vumc cat bb b15 20170202 inzagestudentenraadvumc.nl/wp-content/uploads/2009/11/cat-bouw...aith...

2232017 VUmc_CAT_BB_B15_20170202_inzage

file:///C:/Program%20Files/Questionmark/Perception5/authoring/Assessment%20Printing/VUmc_CAT_BB_B15_20170202_inzage%20answers.html 1/48

VUmc_CAT_BB_B15_20170202_inzageWednesday, March 22, 2017 11:381 of 53

Met welk nummer worden de volgende structuren aangeduid?

Corpus vertebrae: (i) 1 (ii) 2 (iii) 3 (iv) 4

Processus articularis superior: (i) 1 (ii) 2 (iii) 3 (iv) 4

Processus spinosus: (i) 1 (ii) 2 (iii) 3 (iv) 4

Ribaanhechtingsplaats: (i) 1 (ii) 2 (iii) 3 (iv) 4

IF choice a. matches "1"AND choice b. matches "2"AND choice c. matches "3"AND choice d. matches "4" Set score to 1

Goed.

Anything else No score defined.

Fout.

Juiste antwoord:

Corpus vertebrae: 1Processus articularis superior: 2Processus spinosus: 3Ribaanhechtingsplaats: 4

2 of 53

De m. latissimus dorsi is een (i) extrinsieke (ii) intrinsieke rugspier en wordt geïnnerveerd door de (i) n. thoracicus longus (ii) n.thoracodorsalis (iii) rami anteriores (iv) rami posteriores .

De m. erector spinae is een (i) extrinsieke rugspier (ii) intrinsieke rugspier en wordt geïnnerveerd door de (i) n. thoracicus longus. (ii) n. thoracodorsalis. (iii) rami anteriores. (iv) rami posteriores. .

IF choice a. matches "extrinsieke"AND choice b. matches "n. thoracodorsalis"AND choice c. matches "intrinsieke rugspier"AND choice d. matches "rami posteriores." Set score to 1

Goed.




Fout.

Juiste antwoord:De m. latissimus dorsi is een [extrinsieke] rugspier en wordt geïnnerveerd door de [n. thoracodorsalis]. De m. erector spinae is een [intrinsieke rugspier] en wordt geïnnerveerd door de [rami posteriores.]

3 of 53

Welk deel van de wervelkolom is hier hoofdzakelijk te zien? (i) cervicaal (ii) coccygeaal (iii) lumbaal (iv) thoracaal

Welke beeldvormende techniek is gebruikt? (i) CTscan (ii) echografie (iii) MRI (iv) Röntgen

IF choice a. matches "lumbaal"AND choice b. matches "Röntgen" Set score to 1

Goed.


Fout.

Juiste antwoord:Welk deel van de wervelkolom is hier hoofdzakelijk te zien? [lumbaal] Welke beeldvormende techniek is gebruikt? [Röntgen]

4 of 53



Bron: Atlas of Human Anatomy, 2d ed. Frank H. Netter. Novartis 1997.

Welke functies hebben de aangeduide spieren? Kies één juiste functie per spier.

Spier1:

(i) anteflexie in het schoudergewricht (ii) dorsaalflexie in het schoudergewricht (iii) elevatie van de scapula (iv) extensie van dewervelkolom (v) flexie van de wervelkolom

Spier2:


Spier5:


IF choice a.(iii) is selectedAND choice b.(iv) is selectedAND choice c.(iii) is selected Add 1 to score. Continue evaluating.

Goed.


Fout.

Juiste antwoord:

Spier 1: [elevatie van de scapula]Spier 2: [extensie van de wervelkolom]Spier 5: [elevatie van de scapula]

5 of 53Auteur : OnbekendWEC : WECComplex numbers : 0Soort vraag : 1 (MC)2007 Version A : YesArithmetic : 0NQF Level : 1.1Paper 2 : AeroskillsParallel Value : 0Level 3 Difficulty : UndefinedItem Status : TIAG ApprovedApproval : YesQuadratics : 0UsedFor : quizGraphs : 02007 Version B : YesInference : trueGO NONIBC : NONIBCNew Hire : YesPaper 3 : Aeroskills2007 Version C : YesRequired : NoFraud : NoCrtical : NLevel 7 Difficulty : Undefined



2007 Rausch : Yes BOT : Brigitte

Algebra : 0Spectroscopy : 0test : 0Question Lifecycle : RegularDifferentiation : 0

Vectors : 0 Questions : Compulsory

Moderation : UnmoderatedFragentyp : AbschlusstestSolid state : 0Thermodynamics : 0Random : Yes

K4_Integrativemedicine_acupuncture : 1BOL/BBL : BOLQStatus : ReviewVraagtype : janeevraagteken

Staak : onbekendBloom's Taxonomy : 1. Knowledge

QME : ElsApproved : NoK6_Integrativemedicine_acupuncture : 1Level 4 Difficulty : Undefined

Production : NoWL Difficulty Level : Not Defined

aanmaakperiode : 05062tPaper : 1Domestic Only : NoNedbankQuestions : CompulsoryAcids and bases : 0Review : Authoringquestion type : ALLDiscipline Clinical : family medicineQuantum mechanics : 0MC's Taxonomy : 1 Knowledge

Mandatory : DefaultQCategory : Cat_NAexclusives : No GroupDifficulty level : Easy

MT1 : Easymoeilijkheid : gemiddeldLevel 5 Difficulty : Undefined

Schwierigkeit : mittel2007 Pretest : Yes

MT2 : easyErrors : 0Last summative use : UndefinedHIF NEW : NEW QuestionSchwierigkeitsgrad : 1DiscPPM : NoChemistry content : 0Critical : NType : Arithmetic

Feedback : NoFurtherReview : noIntegration : 0AlcatelLucent Difficulty Levels : Easy

Question Status : Available voortgang : 01

ODL Questions : AssessmentsSource : ContributorGeboortedatum : Na 9 juni 2009Structure and bonding : 02005 Version A : Yes

Version : 6.0 Logarithms : 0

Electrochemistry : 0YearUsed : 20042005

AUDIENCE : EDMSUitgever : ThiemeMeulenhoff

Pre Lecture : PreComplexity : SimpleSecurities TAG : CoreDifferential equations : 0

Consumer Lighting : EasyAITH PEPTEC I : not usedSonderwerp : onbekendCommercial M93 : M93parallelle vraag : geenPapieren afname : Papieren afnamePosition Specific (Level 3) : Not SetComplexiteit : BasisBloom's taxomomy : 4 Analysis2005 Version B : Yes

Commercial M94 : M94WEP : WEPEindtermen Installatietechniek : Neestam : geenFunctions : 0



Toggle Switch : off 2005 Version C : Yes Level of Difficulty : 1 Recall

Item Type : A Commercial HCC : HCC

opleidingsvariant : VT+DU Voltijd+Duaal Next Step : Next Question

Matrices : 0Importance : MoyenneCommercial M95 : M95Sectie : aSimple Difficulty : 3

niveau : onbekendDiscCOTR : NoLevel 6 Difficulty : Undefined

KOV : 0DiscCON : Yes

General use? : UndefinedFF1 : FF1Question : OptionalFair Lending : OverviewStatus question : regularPC type : StandardQuestion Format : MCQLevel : Not SetKinetics : 0Proofread : NoRisk : AssessmentsNivel Dificuladde : F2 : a2005 Pretest : Yes

Trigonometry : 0 Status : Incomplete

Blooms Taxonomy : 1 Knowledge Subject : Math

Intended use : UndefinedPaper 1 : AeroskillsGO IBC : IBC

Een patiënt presenteert zich met lage rugpijn die uitstraalt in het rechter been. Bij navragen vertelt patiënt dat de pijn uitstraalt richting de kleine teen. Bij uw lichamelijk onderzoek vindt u een verminderde kracht van de plantairflexie rechts.

Een radiculair syndroom van welke zenuwwortel is nu het meeste waarschijnlijk?

L2 L3 L4 L5 S1 S2

IF choice e. is selected Set score to 1

Goed.

[Bron: ECA Hoofdstuk 4]

6 of 53



Match de letters aan de juiste botstukken.

A: (i) clavicula (ii) femur (iii) fibula (iv) humerus (v) patella (vi) radius (vii) tibia (viii) ulna

B: (i) clavicula (ii) femur (iii) fibula (iv) humerus (v) patella (vi) radius (vii) tibia (viii) ulna

C: (i) clavicula (ii) femur (iii) fibula (iv) humerus (v) patella (vi) radius (vii) tibia (viii) ulna

IF choice a. matches "tibia"AND choice b. matches "fibula"AND choice c. matches "ulna" Set score to 1

Goed.


Fout.

Juiste antwoord:

A: [tibia]B: [fibula]C: [ulna]

7 of 53



Met welk nummer zijn de structuren aangeduid?

femur (i) 1. (ii) 2. (iii) 3. (iv) 4.

fibula (i) 1. (ii) 2. (iii) 3. (iv) 4.

patella (i) 1. (ii) 2. (iii) 3. (iv) 4.

tibia (i) 1. (ii) 2. (iii) 3. (iv) 4.

IF choice a. matches "2."AND choice b. matches "4."AND choice c. matches "3."AND choice d. matches "1." Set score to 1

Goed.


Fout.

Juiste antwoord:

femur: 2fibula: 4patella: 3tibia: 1

8 of 53



Welke botstukken worden met de nummers aangeduid?

1

(i) os capitatum (ii) os hamatum (iii) os lunatum (iv) os pisiforme (v) os scaphoideum (vi) os trapezium (vii) ostrapezoideum (viii) os triquetrum

2


3


4


IF choice a. matches "os lunatum"AND choice b. matches "os hamatum"AND choice c. matches "os scaphoideum"AND choice d. matches "os trapezium" Set score to 1

Goed.


Fout.

Juiste antwoord:

1: os lunatum2: os hamatum3: os scaphoideum4: os trapezium

9 of 53



Met welk nummer zijn de botstukken aangeduid?

calcaneus: (i) 1, (ii) 2, (iii) 3, (iv) 4, (v) 5, (vi) 6,

os cuboideum: (i) 1, (ii) 2, (iii) 3, (iv) 4, (v) 5, (vi) 6,

os naviculare: (i) 1, (ii) 2, (iii) 3, (iv) 4, (v) 5, (vi) 6,

talus: (i) 1, (ii) 2, (iii) 3, (iv) 4, (v) 5, (vi) 6,

IF choice a. matches "6,"AND choice b. matches "3,"AND choice c. matches "5,"AND choice d. matches "2," Set score to 1

Goed.


Fout.

Juiste antwoord:

calcaneus: 6,os cuboideum: 3,os naviculare: 5,talus: 2,

10 of 53



Welke (delen van) botstukken vertonen een fractuur? Kies de twee juiste antwoorden.

caput fibulae femur fibula laterale malleolus mediale malleolus tibia schacht tuberositas tibiae

IF choice a. is NOT selectedAND choice b. is NOT selectedAND choice c. is selectedAND choice d. is NOT selectedAND choice e. is selectedAND choice f. is NOT selectedAND choice g. is NOT selected Set score to 1

Goed.


Fout.

Juiste antwoord:

fibulamediale malleolus

11 of 53

Tot welk soort gewricht behoren onderstaande gewrichten?

articulatio radiocarpalis: (i) bindweefsel gewricht (ii) kraakbeen gewricht (iii) synoviaal gewricht

discus intervertebralis: (i) bindweefsel gewricht (ii) kraakbeen gewricht (iii) synoviaal gewricht

membrana interossea cruris (syndesmosis): (i) bindweefsel gewricht (ii) kraakbeen gewricht (iii) synoviaal gewricht

IF choice a. matches "synoviaal gewricht"AND choice b. matches "kraakbeen gewricht"AND choice c. matches "bindweefsel gewricht" Set score to 1

Goed.




Fout.

Juiste antwoord:

articulatio radiocarpalis: [synoviaal gewricht]discus intervertebralis: [kraakbeen gewricht]membrana interossea cruris (syndesmosis): [bindweefsel gewricht]

12 of 53

Welke structuren worden met de nummers aangeduid?

1: (i) acetabulum (ii) caput femoris (iii) collum femoris (iv) ligamentum capitis femoris (v) ligamentum pubofemoralis (vi)symphysis pubis (vii) trochanter major (viii) trochanter minor




IF choice a. matches "ligamentum capitis femoris"AND choice b. matches "acetabulum"AND choice c. matches "caput femoris"AND choice d. matches "trochanter major" Set score to 1

Goed.


Fout.

Juiste antwoord:

1: ligamentum capitis femoris2: acetabulum3: caput femoris4: trochanter major

13 of 53Auteur : OnbekendWEC : WECComplex numbers : 0Soort vraag : 1 (MC)2007 Version A : YesArithmetic : 0NQF Level : 1.1Paper 2 : Aeroskills



Parallel Value : 0Level 3 Difficulty : Undefined

Item Status : TIAG ApprovedApproval : Yes

Quadratics : 0UsedFor : quizGraphs : 02007 Version B : Yes

Inference : trueGO NONIBC : NONIBCNew Hire : Yes

Paper 3 : Aeroskills2007 Version C : Yes

Required : NoFraud : NoCrtical : NLevel 7 Difficulty : Undefined




















Pre Lecture : PreComplexity : Simple



Securities TAG : CoreDifferential equations : 0


Commercial M94 : M94WEP : WEPEindtermen Installatietechniek : Neestam : geenFunctions : 0Toggle Switch : off

2005 Version C : Yes Level of Difficulty : 1 Recall










Welk type synoviaal gewricht is het humeroulnaire deel van het ellebooggewricht (articulatio cubiti)?

kogelgewricht zadelgewricht rolgewricht scharniergewricht draaigewricht ellipsoïd gewricht

IF choice d. is selected Set score to 1

Goed. 14 of 53



Met welke nummers worden de structuren aangeduid?

acromion (i) = 1 (ii) = 2 (iii) = 3 (iv) = 4 (v) = 5

clavicula (i) = 1 (ii) = 2 (iii) = 3 (iv) = 4 (v) = 5

humerus (i) = 1 (ii) = 2 (iii) = 3 (iv) = 4 (v) = 5

pees m. biceps brachii caput longum (i) = 1 (ii) = 2 (iii) = 3 (iv) = 4 (v) = 5

IF choice a. matches "= 1"AND choice b. matches "= 5"AND choice c. matches "= 4"AND choice d. matches "= 3" Set score to 1

Goed.


Fout.

Juiste antwoord:

acromion = 1clavicula = 5humerus = 4pees m. biceps brachii caput longum = 3

15 of 53

Welke twee primaire bewegingen vinden plaats in het bovenste spronggewricht?

abductie adductie dorsaalflexie eversie inversie plantairflexie pronatie supinatie

IF choice a. is NOT selectedAND choice b. is NOT selectedAND choice c. is selectedAND choice d. is NOT selectedAND choice e. is NOT selectedAND choice f. is selectedAND choice g. is NOT selected



AND choice h. is NOT selected Set score to 1

Goed.


Fout.

Juiste antwoord:

dorsaalflexieplantairflexie

16 of 53

Door welke zenuw wordt de spiergroep primair geïnnerveerd?

Dorsaleonderarmspieren

(i) n. axillaris (ii) n. intercostobrachialis (iii) n. medianus (iv) n. musculocutaneus (v) n. radialis (vi) n.suprascapularis (vii) n. thoracodorsalis (viii) n. ulnaris

Thenarspieren (i) n. axillaris (ii) n. intercostobrachialis (iii) n. medianus (iv) n. musculocutaneus (v) n. radialis (vi) n.suprascapularis (vii) n. thoracodorsalis (viii) n. ulnaris

Ventralebovenarmspieren

(i) n. axillaris (ii) n. intercostobrachialis (iii) n. medianus (iv) n. musculocutaneus (v) n. radialis (vi) n.suprascapularis (vii) n. thoracodorsalis (viii) n. ulnaris

IF choice a.(v) is selectedAND choice b.(iii) is selectedAND choice c.(iv) is selected Add 1 to score. Continue evaluating.

Goed.


Fout.

Juiste antwoord:

Dorsale onderarmspieren n. radialisThenarspieren n. medianusVentrale bovenarmspieren n. musculocutaneus

17 of 53

Door welke zenuw wordt de spiergroep primair geïnnerveerd?

Lateraleonderbeenspieren

(i) n. femoralis (ii) n. fibularis profundus (iii) n. fibularis superficialis (iv) n. obturatorius (v) n. saphenous (vi) n. suralis (vii) n. tibialis

Medialebovenbeenspieren

(i) n. femoralis (ii) n. fibularis profundus (iii) n. fibularis superficialis (iv) n. obturatorius (v) n. saphenous (vi) n. suralis

Ventraleonderbeenspieren

(i) n. femoralis (ii) n. fibularis profundus (iii) n. fibularis superficialis (iv) n. obturatorius (v) n. saphenous (vi) n. suralis (vii) n. tibialis

IF choice a.(iii) is selectedAND choice b.(iv) is selectedAND choice c.(ii) is selected Add 1 to score. Continue evaluating.

Goed.


Fout.

Juiste antwoord:

Laterale onderbeenspieren n. fibularis superficialisMediale bovenbeenspieren n. obturatoriusVentrale onderbeenspieren n. fibularis profundus

18 of 53



Welke structuren passeren de verschillende poorten en kanalen?

Carpale tunnel (i) n. carpalis (ii) n. intercostobrachialis (iii) n. medianus (iv) n. musculocutaneus (v) n.radialis (vi) n. ulnaris

Kanaal van Hunter (canalisadductorius (i) a. femoralis (ii) a. iliaca externa (iii) a. tibialis anterior (iv) a. tibialis posterior

Laterale okselpoort (quadrangularspace) (i) n. axillaris (ii) n. musculocutaneus (iii) n. radialis (iv) n. suprascapularis (v) n. ulnaris

IF choice a.(iii) is selectedAND choice b.(i) is selectedAND choice c.(i) is selected Add 1 to score. Continue evaluating.

Goed.


Fout.

Juiste antwoord:

Carpale tunnel n. medianusKanaal van Hunter (canalis adductorius a. femoralisLaterale okselpoort (quadrangular space) n. axillaris

19 of 53Auteur : OnbekendWEC : WECComplex numbers : 0Soort vraag : 1 (MC)2007 Version A : YesArithmetic : 0NQF Level : 1.1Paper 2 : AeroskillsParallel Value : 0Level 3 Difficulty : UndefinedItem Status : TIAG ApprovedApproval : YesQuadratics : 0UsedFor : quizGraphs : 02007 Version B : YesInference : trueGO NONIBC : NONIBCNew Hire : YesPaper 3 : Aeroskills2007 Version C : YesRequired : NoFraud : NoCrtical : NLevel 7 Difficulty : Undefined2007 Rausch : YesBOT : BrigitteAlgebra : 0Spectroscopy : 0test : 0Question Lifecycle : RegularDifferentiation : 0Vectors : 0Questions : CompulsoryModeration : UnmoderatedFragentyp : AbschlusstestSolid state : 0Thermodynamics : 0Random : YesK4_Integrativemedicine_acupuncture : 1BOL/BBL : BOLQStatus : ReviewVraagtype : janeevraagtekenStaak : onbekendBloom's Taxonomy : 1. KnowledgeQME : ElsApproved : NoK6_Integrativemedicine_acupuncture : 1Level 4 Difficulty : UndefinedProduction : NoWL Difficulty Level : Not Definedaanmaakperiode : 05062tPaper : 1Domestic Only : NoNedbankQuestions : CompulsoryAcids and bases : 0Review : Authoring



question type : ALLDiscipline Clinical : family medicineQuantum mechanics : 0MC's Taxonomy : 1 Knowledge





















Trigonometry : 0



Status : IncompleteBlooms Taxonomy : 1 Knowledge

Subject : MathIntended use : UndefinedPaper 1 : AeroskillsGO IBC : IBC

Een patiënt presenteert zich met een snijverwonding aan de ventrale zijde van de rechter elleboog. Bij het lichamelijk onderzoek bent u alert op letsel aan een bepaalde zenuw.

Welk lichamelijk onderzoek voert in elk geval uit om schade aan deze zenuw op te sporen?

extensie in de elleboog knijpkracht van de hand flexie in de elleboog spreiden en sluiten van de vingers

IF choice b. is selected Set score to 1

Goed.

[Bron: ECA Hoofdstuk 6]

20 of 53

Uit welk deel van de plexus brachialis ontspringen de zenuwen?

n. axillaris: (i) fasciculus lateralis (ii) fasciculus medialis (iii) fasciculus posterior

n. radialis: (i) fasciculus lateralis (ii) fasciculus medialis (iii) fasciculus posterior

n. ulnaris: (i) fasciculus lateralis (ii) fasciculus medialis (iii) fasciculus posterior

IF choice a.(iii) is selectedAND choice b.(iii) is selectedAND choice c.(ii) is selected Add 1 to score. Continue evaluating.

Goed.


Fout.

Juiste antwoord:

n. axillaris: fasciculus posteriorn. radialis: fasciculus posteriorn. ulnaris: fasciculus medialis

21 of 53Benoem de hoofdfunctie van de spieren:

m. brachialis (i) extensie van de elleboog (ii) flexie van de elleboog (iii) extensie van de pols (iv) flexie van de pols

m. infraspinatus (i) adductie van de schouder (ii) exorotatie van de schouder (iii) extensie van de elleboog (iv) flexie van de elleboog

m. triceps brachii (i) abductie van de schouder (ii) extensie van de elleboog (iii) flexie van de elleboog (iv) supinatie van de onderarm

IF choice a.(ii) is selectedAND choice b.(ii) is selectedAND choice c.(ii) is selected Add 1 to score. Continue evaluating.

Goed.


Fout.

Juiste antwoord:

m. brachialis flexie van de elleboogm. infraspinatus exorotatie van de schouderm. triceps brachii extensie van de elleboog



22 of 53

Met welk nummer worden de spieren aangeduid?

m. infraspinatus (i) 1) (ii) 2) (iii) 3) (iv) 4)

m. subscapularis (i) 1) (ii) 2) (iii) 3) (iv) 4)

m. supraspinatus (i) 1) (ii) 2) (iii) 3) (iv) 4)

m. teres minor (i) 1) (ii) 2) (iii) 3) (iv) 4)

IF choice a. matches "2)"AND choice b. matches "4)"AND choice c. matches "1)"AND choice d. matches "3)" Set score to 1

Goed.


Fout.

Juiste antwoord:

m. infraspinatus 2)m. subscapularis 4)m. supraspinatus 1)m. teres minor 3)

23 of 53Benoem de hoofdfunctie van de spieren:

m. biceps femoris (i) extensie van de heup (ii) extensie van de knie (iii) flexie van de heup (iv) dorsaalflexie van de enkel

m. tibialis anterior (i) dorsaalflexie van de enkel (ii) eversie van de voet (iii) extensie van de heup (iv) flexie van de knie

m. tibialis posterior (i) dorsaalflexie van de enkel (ii) extensie van de knie (iii) flexie van de knie (iv) inversie van de voet

IF choice a.(i) is selectedAND choice b.(i) is selectedAND choice c.(iv) is selected Add 1 to score. Continue evaluating.

Goed.




Fout.

Juiste antwoord:

m. biceps femoris extensie van de heupm. tibialis anterior dorsaalflexie van de enkelm. tibialis posterior inversie van de voet

24 of 53

Welke spieren worden met de nummers aangeduid?

1 (i) m. abductor pollicis longus (ii) m. anconeus (iii) m. extensor carpi radialis brevis (iv) m. extensor carpi ulnaris (v) m.extensor digitorum (vi) m. flexor carpi ulnaris (vii) m. flexor digitorum superficialis



IF choice a.(iv) is selectedAND choice b.(v) is selectedAND choice c.(iii) is selected Add 1 to score. Continue evaluating.

Goed.


1 m. extensor carpi ulnaris2 m. extensor digitorum3 m. extensor carpi radialis brevis

25 of 53



Met welk nummer worden de spieren aangeduid?

m. gluteus minimus (i) ~1 (ii) ~2 (iii) ~3 (iv) ~4

m. piriformis (i) ~1 (ii) ~2 (iii) ~3 (iv) ~4

m. quadratus femoris (i) ~1 (ii) ~2 (iii) ~3 (iv) ~4

IF choice a. matches "~2"AND choice b. matches "~3"AND choice c. matches "~4" Set score to 1

Goed.


Fout.

Juiste antwoord:

m. gluteus minimus ~2m. piriformis ~3m. quadratus femoris ~4

26 of 53

Een patiënt presenteert zich met een arteriële afsluiting door ernstige atherosclerose (slagaderverkalking) van de a. brachialis net boven de elleboog. Erwordt besloten een angiogram (contrastonderzoek van de arteriën) te maken om de doorbloeding van de armvaten in beeld te brengen.

Van welke twee arteriën verwacht u op basis van deze afsluiting verminderde doorbloeding te zien?

a. axillaris a. profunda brachii a. radialis a. subclavia a. ulnaris

IF choice a. is NOT selectedAND choice b. is NOT selectedAND choice c. is selectedAND choice d. is NOT selectedAND choice e. is selected Set score to 1

Goed.




Fout.

Juiste antwoord:

a. radialisa. ulnaris

27 of 53

Bekijk bovenstaande schematische afbeelding van een humane spier. ‘X’ geeft weer de dikte van een spiercel.

Wat is een realistische afmeting van ‘X’?

2 µm 10 µm 50 µm 200 µm 500 µm 1000 µm

IF choice c. is selected Set score to 1

Goed. 28 of 53

Bovenstaande figuur toont een schematische weergave van het dunne filament.



Zet de juiste term bij elke structuur.

a : (i) actine (ii) actinine (iii) myosine (iv) nebuline (v) tropomoduline (vi) tropomyosine (vii) troponine

b : (i) actine (ii) actinine (iii) myosine (iv) nebuline (v) tropomoduline (vi) tropomyosine (vii) troponine

c : (i) actine (ii) actinine (iii) myosine (iv) nebuline (v) tropomoduline (vi) tropomyosine (vii) troponine

IF choice a. matches "actine"AND choice b. matches "tropomyosine"AND choice c. matches "troponine" Set score to 1

Goed.


Fout.

Juiste antwoord:

a: [actine]b: [tropomyosine]c: [troponine]

29 of 53

Deze figuur toont een lengtedoorsnede van een myofibril.

Zet de juiste term bij de aangegeven structuren.

I : (i) Aband (ii) Czone (iii) Hzone (iv) Iband (v) Mlijn (vi) Zlijn

II : (i) Aband (ii) Czone (iii) Hzone (iv) Iband (v) Mlijn (vi) Zlijn

III : (i) Aband (ii) Czone (iii) Hzone (iv) Iband (v) Mlijn (vi) Zlijn

IV : (i) Aband (ii) Czone (iii) Hzone (iv) Iband (v) Mlijn (vi) Zlijn

IF choice a. matches "Iband"AND choice b. matches "Hzone"AND choice c. matches "Zlijn"AND choice d. matches "Aband" Set score to 1

Goed.


Fout.

Juiste antwoord:

I: [Iband ]II: [Hzone]III: [Zlijn]IV: [Aband]

30 of 53

Een toename van de intracellulaire Ca2+concentratie is essentieel voor de initiatie van de contractie van hartspiercellen.



Deze Ca2+ionen zijn afkomstig uit (kies twee alternatieven):

de extracellulaire ruimte en komen de cel binnen door het sarcolemma de nucleus van de hartspiercel het sarcoplasmatisch reticulum de motorische eindplaat

IF choice d. is NOT selectedAND choice a. is selectedAND choice b. is NOT selectedAND choice c. is selected Set score to 1

Goed.


Fout.

Juiste antwoord: [de extracellulaire ruimte en komen de cel binnen door het sarcolemma] en [het sarcoplasmatisch reticulum]

31 of 53Auteur : OnbekendWEC : WECComplex numbers : 0Soort vraag : 1 (MC)2007 Version A : YesArithmetic : 0NQF Level : 1.1Paper 2 : AeroskillsParallel Value : 0Level 3 Difficulty : UndefinedItem Status : TIAG ApprovedApproval : YesQuadratics : 0UsedFor : quizGraphs : 02007 Version B : YesInference : trueGO NONIBC : NONIBCNew Hire : YesPaper 3 : Aeroskills2007 Version C : YesRequired : NoFraud : NoCrtical : NLevel 7 Difficulty : Undefined2007 Rausch : YesBOT : BrigitteAlgebra : 0Spectroscopy : 0test : 0Question Lifecycle : RegularDifferentiation : 0Vectors : 0Questions : CompulsoryModeration : UnmoderatedFragentyp : AbschlusstestSolid state : 0Thermodynamics : 0Random : YesK4_Integrativemedicine_acupuncture : 1BOL/BBL : BOLQStatus : ReviewVraagtype : janeevraagtekenStaak : onbekendBloom's Taxonomy : 1. KnowledgeQME : ElsApproved : NoK6_Integrativemedicine_acupuncture : 1Level 4 Difficulty : UndefinedProduction : NoWL Difficulty Level : Not Definedaanmaakperiode : 05062tPaper : 1Domestic Only : NoNedbankQuestions : CompulsoryAcids and bases : 0Review : Authoringquestion type : ALL



Discipline Clinical : family medicineQuantum mechanics : 0MC's Taxonomy : 1 Knowledge


























Daphne Schippers wint de 100m sprint tijdens de Europese Kampioenschappen in Amsterdam in 10 seconden.

De energie die zij nodig heeft voor deze sprint haalt zij hoofdzakelijk uit:

acetylcholine creatine fosfaat lactaatdehydrogenase creatinine glycogeen vetzuren lactaat


Goed.

[Bron: Vander H9; p273]

32 of 53

De onderstaande figuur toont welke relatie tussen 2 parameters in skeletspier?

Bron: Vander’s Human Physiology 14th ed. 2016

krachtsnelheidrelatie krachtcalcium relatie krachtstimulatiefrequentierelatie krachtlengterelatie

IF choice a. is selected Set score to 1

Goed. 33 of 53

Zet deze stappen van de excitatiecontractiekoppeling in skeletspier in de juiste volgorde.

1.: (i) binding van Ca2+ aan troponine C (ii) Ca2+ uitstroom uit sarcoplasmatisch reticulum (iii) Cross bridge binding (iv)tropomyosine beweging



4.: (i) binding van Ca2+ aan troponine C (ii) Ca2+ uitstroom uit sarcoplasmatisch reticulum (iii) Cross bridge binding (iv)



tropomyosine beweging

IF choice a. matches "Ca2+ uitstroom uit sarcoplasmatisch reticulum"AND choice b. matches "binding van Ca2+ aan troponine C"AND choice c. matches "tropomyosine beweging"AND choice d. matches "Cross bridge binding" Set score to 1

Goed.


Fout.

Juiste antwoord:

1: Ca2+ uitstroom uit sarcoplasmatisch reticulum2: binding van Ca2+ aan troponine C3: tropomyosine beweging4: Cross bridge binding

34 of 53

In de onderstaande afbeelding wordt een spier passief gerekt. Er gaat een actiepotentiaal door de afferente neuron.

Deze afferente neuron is afkomstig van een:

Spierspoeltje Golgitendon orgaan


Goed. 35 of 53

Skeletspiercellen bevatten een (i) centraal (ii) perifeer gelegen celkern en kunnen (i) langzaam (ii) snel contraheren.

IF choice a. matches "perifeer"AND choice b. matches "snel" Set score to 1

Goed.


Fout.

Juiste antwoord:Skeletspiercellen bevatten een [perifeer] gelegen celkern en kunnen [snel] contraheren.



36 of 53

bron: http:undertheepidermis.weebly.com/studyguide1.html

U ziet hier een weergave van:

glad spierweefsel hartspierweefsel dwarsgestreept skeletspierweefsel


Goed. 37 of 53Auteur : OnbekendWEC : WECComplex numbers : 0Soort vraag : 1 (MC)2007 Version A : YesArithmetic : 0NQF Level : 1.1Paper 2 : AeroskillsParallel Value : 0Level 3 Difficulty : UndefinedItem Status : TIAG ApprovedApproval : YesQuadratics : 0UsedFor : quizGraphs : 02007 Version B : YesInference : trueGO NONIBC : NONIBCNew Hire : YesPaper 3 : Aeroskills2007 Version C : YesRequired : NoFraud : NoCrtical : NLevel 7 Difficulty : Undefined2007 Rausch : YesBOT : BrigitteAlgebra : 0Spectroscopy : 0test : 0Question Lifecycle : RegularDifferentiation : 0Vectors : 0Questions : CompulsoryModeration : UnmoderatedFragentyp : AbschlusstestSolid state : 0Thermodynamics : 0Random : YesK4_Integrativemedicine_acupuncture : 1BOL/BBL : BOLQStatus : ReviewVraagtype : janeevraagtekenStaak : onbekendBloom's Taxonomy : 1. KnowledgeQME : Els



Approved : NoK6_Integrativemedicine_acupuncture : 1Level 4 Difficulty : Undefined






















General use? : UndefinedFF1 : FF1Question : OptionalFair Lending : Overview



Status question : regularPC type : StandardQuestion Format : MCQLevel : Not SetKinetics : 0Proofread : NoRisk : AssessmentsNivel Dificuladde : F2 : a2005 Pretest : Yes




Waarom kan er wel regeneratie in skeletspierweefsel optreden, maar niet of nauwelijks in hartspierweefsel?

skeletspierweefsel is in tegenstelling tot hartspierweefsel onderhevig aan de wil skeletspiercellen zijn metabool minder actief dan hartspiercellen de contractiekracht van skeletspiercellen is minder krachtig dan de contractiekracht van hartspiercellen skeletspierweefsel bevat satellietcellen en hartspierweefsel niet


Goed.

[Bron: Junquiera H10]

38 of 53Auteur : OnbekendWEC : WECComplex numbers : 0Soort vraag : 1 (MC)2007 Version A : YesArithmetic : 0NQF Level : 1.1Paper 2 : AeroskillsParallel Value : 0Level 3 Difficulty : UndefinedItem Status : TIAG ApprovedApproval : YesQuadratics : 0UsedFor : quizGraphs : 02007 Version B : YesInference : trueGO NONIBC : NONIBCNew Hire : YesPaper 3 : Aeroskills2007 Version C : YesRequired : NoFraud : NoCrtical : NLevel 7 Difficulty : Undefined2007 Rausch : YesBOT : BrigitteAlgebra : 0Spectroscopy : 0test : 0Question Lifecycle : RegularDifferentiation : 0Vectors : 0Questions : CompulsoryModeration : UnmoderatedFragentyp : AbschlusstestSolid state : 0Thermodynamics : 0Random : YesK4_Integrativemedicine_acupuncture : 1BOL/BBL : BOLQStatus : ReviewVraagtype : janeevraagtekenStaak : onbekendBloom's Taxonomy : 1. KnowledgeQME : ElsApproved : NoK6_Integrativemedicine_acupuncture : 1Level 4 Difficulty : UndefinedProduction : NoWL Difficulty Level : Not Definedaanmaakperiode : 05062t



Paper : 1Domestic Only : NoNedbankQuestions : CompulsoryAcids and bases : 0Review : Authoringquestion type : ALLDiscipline Clinical : family medicineQuantum mechanics : 0MC's Taxonomy : 1 Knowledge




















General use? : UndefinedFF1 : FF1Question : OptionalFair Lending : OverviewStatus question : regularPC type : StandardQuestion Format : MCQLevel : Not SetKinetics : 0Proofread : No



Risk : AssessmentsNivel Dificuladde : F2 : a2005 Pretest : Yes




Welk van de onderstaande componenten maakt onderdeel uit van de grondsubstantie van bindweefsel?

fibrilline elastinevezels proteoglycanen hydroxyapathiet


Goed.


39 of 53Auteur : OnbekendWEC : WECComplex numbers : 0Soort vraag : 1 (MC)2007 Version A : YesArithmetic : 0NQF Level : 1.1Paper 2 : AeroskillsParallel Value : 0Level 3 Difficulty : UndefinedItem Status : TIAG ApprovedApproval : YesQuadratics : 0UsedFor : quizGraphs : 02007 Version B : YesInference : trueGO NONIBC : NONIBCNew Hire : YesPaper 3 : Aeroskills2007 Version C : YesRequired : NoFraud : NoCrtical : NLevel 7 Difficulty : Undefined2007 Rausch : YesBOT : BrigitteAlgebra : 0Spectroscopy : 0test : 0Question Lifecycle : RegularDifferentiation : 0Vectors : 0Questions : CompulsoryModeration : UnmoderatedFragentyp : AbschlusstestSolid state : 0Thermodynamics : 0Random : YesK4_Integrativemedicine_acupuncture : 1BOL/BBL : BOLQStatus : ReviewVraagtype : janeevraagtekenStaak : onbekendBloom's Taxonomy : 1. KnowledgeQME : ElsApproved : NoK6_Integrativemedicine_acupuncture : 1Level 4 Difficulty : UndefinedProduction : NoWL Difficulty Level : Not Definedaanmaakperiode : 05062tPaper : 1Domestic Only : NoNedbankQuestions : CompulsoryAcids and bases : 0Review : Authoringquestion type : ALLDiscipline Clinical : family medicine



Quantum mechanics : 0MC's Taxonomy : 1 Knowledge






















Blooms Taxonomy : 1 Knowledge



Subject : MathIntended use : UndefinedPaper 1 : AeroskillsGO IBC : IBC

Welk van de onderstaande beweringen is typerend voor univacuolair vetweefsel?

Univacuolair vetweefsel:

bevat veel mitochondriën komt vooral bij de pasgeborene voor heeft een perifeer gelegen nucleus heeft een bruine kleur


Goed.


40 of 53Auteur : OnbekendWEC : WECComplex numbers : 0Soort vraag : 1 (MC)2007 Version A : YesArithmetic : 0NQF Level : 1.1Paper 2 : AeroskillsParallel Value : 0Level 3 Difficulty : UndefinedItem Status : TIAG ApprovedApproval : YesQuadratics : 0UsedFor : quizGraphs : 02007 Version B : YesInference : trueGO NONIBC : NONIBCNew Hire : YesPaper 3 : Aeroskills2007 Version C : YesRequired : NoFraud : NoCrtical : NLevel 7 Difficulty : Undefined2007 Rausch : YesBOT : BrigitteAlgebra : 0Spectroscopy : 0test : 0Question Lifecycle : RegularDifferentiation : 0Vectors : 0Questions : CompulsoryModeration : UnmoderatedFragentyp : AbschlusstestSolid state : 0Thermodynamics : 0Random : YesK4_Integrativemedicine_acupuncture : 1BOL/BBL : BOLQStatus : ReviewVraagtype : janeevraagtekenStaak : onbekendBloom's Taxonomy : 1. KnowledgeQME : ElsApproved : NoK6_Integrativemedicine_acupuncture : 1Level 4 Difficulty : UndefinedProduction : NoWL Difficulty Level : Not Definedaanmaakperiode : 05062tPaper : 1Domestic Only : NoNedbankQuestions : CompulsoryAcids and bases : 0Review : Authoringquestion type : ALLDiscipline Clinical : family medicineQuantum mechanics : 0MC's Taxonomy : 1 KnowledgeMandatory : DefaultQCategory : Cat_NA



exclusives : No GroupDifficulty level : Easy

























Welk van de onderstaande structuren is opgebouwd uit vezelig kraakbeen?

oorschelp schedelbeenderen embryonaal skelet meniscus


Goed.


41 of 53

bron: http://doctorc.net/Labs/Lab8/lab8.htm

U ziet hier een histologisch preparaat van botweefsel.

Wat wordt met de pijlen weergegeven?

osteoblastenzoom periost osteoprogenitorcellen endost osteoclasten

IF choice e. is selected Set score to 1

Goed. 42 of 53

http://doctorc.net/Labs/Lab8/lab8.htm



Bron: Junqueira et al. Functionele Histologie 2014

U ziet hier een histologisch beeld van kraakbeen met een bijbehorend schematische weergave. Benoem de met nummers aangeduide structuren.

1. (i) chondroblast (ii) chondrocyt (iii) interterritoriale matrix (iv) perichondrium (v) territoriale matrix





IF choice a. matches "perichondrium"AND choice b. matches "chondroblast"AND choice c. matches "interterritoriale matrix"AND choice d. matches "chondrocyt"AND choice e. matches "territoriale matrix" Set score to 1

Goed.


Fout.

Juiste antwoord:

1: perichondrium2: chondroblast3: interterritoriale matrix4: chondrocyt5: territoriale matrix

43 of 53

Op uw spreekuur komt een patiënt met lage rugpijn.In de loop van uw anamnese bent u toe aan het stellen van hypothese toetsende vragen bij deze patiënt.

Match de juiste hypothese toetsende vraag met de verschillende aandoeningen. (NB: Er is steeds één antwoord het meest juiste!)

Ernstige vermoeidheid? (i) osteoporotische inzakkingsfractuur (ii) wervelmetastase (iii) ziekte van Bechterew

Langdurig corticosteroidgebruik? (i) osteoporotische inzakkingsfractuur (ii) wervelmetastase (iii) ziekte van Bechterew

Stramheid lage rug? (i) osteoporotische inzakkingsfractuur (ii) wervelmetastase (iii) ziekte van Bechterew

IF choice a. matches "wervelmetastase"AND choice b. matches "osteoporotische inzakkingsfractuur"AND choice c. matches "ziekte van Bechterew" Set score to 1

Goed.




Fout.

Juiste antwoord:Ernstige vermoeidheid? wervelmetastaseLangdurig corticosteroidgebruik? osteoporotische inzakkingsfractuurStramheid lage rug? ziekte van Bechterew

44 of 53

Op uw spreekuur komt een patiënt met lage rugpijn. In de loop van uw anamnese bent u toe aan het stellen van hypothese toetsende vragen bij deze patiënt.

Match de juiste hypothese toetsende vraag met de verschillende aandoeningen. (NB: Er is steeds één antwoord het meest juiste!)

Lage rugpijn in aansluiting op een trauma? (i) cauda equina syndroom (ii) lumbosacraal radiculair syndroom (iii) wervelfractuur

Sensibele stoornissen in de perianale regio? (i) cauda equina syndroom (ii) lumbosacraal radiculair syndroom (iii) wervelfractuur

Uitstralende pijn in het been? (i) cauda equina syndroom (ii) lumbosacraal radiculair syndroom (iii) wervelfractuur

IF choice a. matches "wervelfractuur"AND choice b. matches "cauda equina syndroom"AND choice c. matches "lumbosacraal radiculair syndroom" Set score to 1

Goed.


Fout.

Juiste antwoord:Lage rugpijn in aansluiting op een trauma? wervelfractuur Sensibele stoornissen in de perianale regio? cauda equina syndroomUitstralende pijn in het been? lumbosacraal radiculair syndroom

45 of 53

Osteogenesis imperfecta (OI) is een zeldzame en bijzondere ziekte.

Geef aan welke van de onderstaande afwijkingen WEL of NIET bij OI voorkomen.

a. blauwe sclerae (=oogwit) wel nietb. fracturen wel nietc. normaal type 1 collageen wel nietd. verhoogde lengte wel niet

IF choice a.(i) is selectedAND choice b.(i) is selectedAND choice c.(ii) is selectedAND choice d.(ii) is selected Add 1 to score. Continue evaluating.

Goed.


Fout.

Juiste antwoord:

blauwe sclerae (=oogwit) [wel]fracturen [wel]normaal type 1 collageen [niet]verhoogde lengte [niet]

46 of 53



Bron: Kumar et al. Kumar & Clark’s Clinical Medicine 9th ed. Elsevier 2017

Welke stof hoort op welke plaats te staan in dit schema van de vitamine D huishouding?

1: (i) 7dehydrocholesterol (ii) 25hydroxy Dӡ (iii) Calcitriol

2: (i) 7dehydrocholesterol (ii) 25hydroxy Dӡ (iii) Calcitriol

3: (i) 7dehydrocholesterol (ii) vitamine Dӡ (iii) Calcitriol

IF choice a. matches "Calcitriol"AND choice b. matches "7dehydrocholesterol"AND choice c. matches "vitamine Dӡ" Set score to 1

Goed.


Fout.

Juiste antwoord:1: Calcitriol2: 7dehydrocholesterol3: vitamine Dӡ

47 of 53Auteur : OnbekendWEC : WECComplex numbers : 0Soort vraag : 1 (MC)2007 Version A : YesArithmetic : 0NQF Level : 1.1Paper 2 : AeroskillsParallel Value : 0Level 3 Difficulty : UndefinedItem Status : TIAG ApprovedApproval : YesQuadratics : 0UsedFor : quizGraphs : 02007 Version B : YesInference : true



GO NONIBC : NONIBCNew Hire : Yes

Paper 3 : Aeroskills2007 Version C : Yes

Required : NoFraud : NoCrtical : NLevel 7 Difficulty : Undefined





















Consumer Lighting : EasyAITH PEPTEC I : not usedSonderwerp : onbekendCommercial M93 : M93parallelle vraag : geenPapieren afname : Papieren afnamePosition Specific (Level 3) : Not Set



Complexiteit : BasisBloom's taxomomy : 4 Analysis2005 Version B : Yes












Welke informatie verkrijgt u over botweefsel door middel van een nucleaire scan met als tracer radioactief technetium gekoppeld aan diphosphanaat?

de longitudinale en transversale relaxatietijden (T1 en T2) van het bot nauwkeurige 3dimensionale informatie over de anatomische afmetingen van het bot een maat voor het metabolisme in het bot de dichtheid van het botweefsel in Hounsfield waarde


Goed.

[Bron:[Bron: SYL p.1213]]

48 of 53Auteur : OnbekendWEC : WECComplex numbers : 0Soort vraag : 1 (MC)2007 Version A : YesArithmetic : 0NQF Level : 1.1Paper 2 : AeroskillsParallel Value : 0Level 3 Difficulty : UndefinedItem Status : TIAG ApprovedApproval : YesQuadratics : 0UsedFor : quizGraphs : 02007 Version B : YesInference : trueGO NONIBC : NONIBCNew Hire : YesPaper 3 : Aeroskills2007 Version C : YesRequired : NoFraud : No



Crtical : NLevel 7 Difficulty : Undefined






















Commercial M94 : M94WEP : WEPEindtermen Installatietechniek : Nee



stam : geenFunctions : 0Toggle Switch : off











Waar worden reumanoduli (Engels: rheumatoid nodules) het vaakst aangetroffen?

In…

subcutaan vetweefsel botweefsel gewrichtskapsels gewrichtskraakbeen


Goed.

[Bron: RBP p.785]

49 of 53

Bron: Kumar et al., Robbins Basic Pathology, 9th ed, Elsevier Publ.

Welke ziekte wordt hier getoond?

reumatoïde artritis



jicht osteomyelitis artrose osteoporose


Goed. 50 of 53

Welke twee van onderstaande botziekten worden veroorzaakt door gebrek aan vitamine D?

Achondroplasie De ziekte van Paget Osteomalacie Osteopetrose Rachitis (= rickets)

IF choice a. is NOT selectedAND choice b. is NOT selectedAND choice c. is selectedAND choice d. is NOT selectedAND choice e. is selected Set score to 1

Goed.


Fout.

Juiste antwoord:

OsteomalacieRachitis (= rickets)

51 of 53Auteur : OnbekendWEC : WECComplex numbers : 0Soort vraag : 1 (MC)2007 Version A : YesArithmetic : 0NQF Level : 1.1Paper 2 : AeroskillsParallel Value : 0Level 3 Difficulty : UndefinedItem Status : TIAG ApprovedApproval : YesQuadratics : 0UsedFor : quizGraphs : 02007 Version B : YesInference : trueGO NONIBC : NONIBCNew Hire : YesPaper 3 : Aeroskills2007 Version C : YesRequired : NoFraud : NoCrtical : NLevel 7 Difficulty : Undefined2007 Rausch : YesBOT : BrigitteAlgebra : 0Spectroscopy : 0test : 0Question Lifecycle : RegularDifferentiation : 0Vectors : 0Questions : CompulsoryModeration : UnmoderatedFragentyp : AbschlusstestSolid state : 0Thermodynamics : 0Random : YesK4_Integrativemedicine_acupuncture : 1BOL/BBL : BOLQStatus : ReviewVraagtype : janeevraagteken


























General use? : Undefined



FF1 : FF1Question : OptionalFair Lending : OverviewStatus question : regularPC type : StandardQuestion Format : MCQLevel : Not SetKinetics : 0Proofread : NoRisk : AssessmentsNivel Dificuladde : F2 : a2005 Pretest : Yes




Uw collega uit het AMC is ten einde raad. Een patiënt heeft een tibia fractuur met meerdere andere letsels. Hij belt u op voor overleg want het betreft een comminutieve tibia fractuur. De huid is intact.

Wat zijn de kenmerken van een comminutieve tibia fractuur?

er is een relatief fors weke delen letsel is waarbij je eerst een tijdelijke fixatie moet aanbrengen, bijvoorbeeld een fixateur externe dit betreft een fractuur die met het gewricht verbinding maakt op de röntgenfoto zie je meerdere fractuurdelen er is een wond bij de fractuur die je eerst moet sluiten waarna je met een plaat de botdelen fixeert.


Goed.

[Bron: RBP p.785]

52 of 53

Plaats de verschillende karakteristieken bij de juiste aandoeningen.

Groeipijn: (i) nachtelijke pijn (ii) pijn in de heup (iii) pijn tuberositas tibiae én (i) diepe pijn in de spieren (ii) mank lopen (iii) treedt op met sporten

Ziekte van OsgoodSchlatter: (i) nachtelijke pijn (ii) pijn in de heup (iii) pijn tuberositas tibiae én (i) diepe pijn in de spieren (ii)mank lopen (iii) treedt op met sporten

Ziekte van Perthes: (i) nachtelijke pijn (ii) pijn in de heup (iii) pijn tuberositas tibiae én (i) diepe pijn in de spieren (ii) manklopen (iii) treedt op met sporten

IF choice a. matches "nachtelijke pijn"AND choice b. matches "diepe pijn in de spieren"AND choice c. matches "pijn tuberositas tibiae"AND choice d. matches "treedt op met sporten"AND choice e. matches "pijn in de heup"AND choice f. matches "mank lopen" Set score to 1

Goed.


Fout.

Juiste antwoord:Groeipijn: [nachtelijke pijn] én [diepe pijn in de spieren]Ziekte van OsgoodSchlatter: [pijn tuberositas tibiae] én [treedt op met sporten]Ziekte van Perthes: [pijn in de heup] én [mank lopen]

53 of 53

Een vrouw van 65 jaar komt bij de huisarts op het spreekuur. Ze heeft sinds enkele maanden pijn en zwelling in verschillende gewrichten. De huisarts vermoedt reumatoïde artritis (RA).



Welke laboratoriumdiagnostiek is op dit moment het meest zinvol? Vink er twee aan.

Antinucleaire factor (ANF) BSE HLAB27 Reumafactor (RF) Urinezuur

IF choice a. is NOT selectedAND choice b. is selectedAND choice c. is NOT selectedAND choice d. is selectedAND choice e. is NOT selected Set score to 1

Goed.


Fout.

Juiste antwoord:

BSEReumafactor (RF)

Feedback 0% to 100%

Je hebt %SESSION.SCORE% van de %SESSION.MAX% vragen juist beantwoord.

vumc cat bb b15 20170202 inzagestudentenraadvumc.nl/wp-content/uploads/2009/11/cat-bouw...aith...

Documents