w.j.c. van der putten lcg · 2016-06-06 · het is ook de periode waarin de koninklijke luchtmacht...

114
Koninklijke Luchtmacht LCG 50 Jaar Centrale Ondersteuning W.J.C. van der Putten W.J.C. van der Putten - LCG, 50 Jaar Centrale Ondersteuning LCG VERBIND E N D Z O N D E R G RENZEN

Upload: others

Post on 09-Aug-2020

11 views

Category:

Documents


2 download

TRANSCRIPT

Page 1: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

Koninklijke Luchtmacht

LCG50 Jaar Centrale OndersteuningW.J.C. van der Putten

W.J.C

. van d

er Putte

n - LCG

, 50 Jaa

r Ce

ntrale

Ond

erste

uning

LCGVERBINDEND ZONDER GRENZEN

Page 2: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

LCG50 Jaar

Centrale Ondersteuning

W.J.C. van der Putten

Page 3: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

2

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

Page 4: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

InhoudK o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

Pagina

Voorwoord BDL 5Woord vooraf Commandant LCG 7Dankwoord auteur 8

De eerste veertig jaar: 1952-1992 92LVG: Quo Vadis? 15De periode 1992-2002 23De organisatie van LCG 29Out of Area 37De Locatie Soesterberg 45Draden met 1LVG 53De Millenniumwisseling 57AMSS 59ASCON 73NAFIN en de toekomst 85

Calendarium 91Commandanten 93

SysteembeschrijvingenAMSS 97ASCON 99HF 101LOTEX 102LTN-C2VN 104Pré-NAFIN 105TRADIS 107

Bibliografie 108Lijst van afkortingen 109

Page 5: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

4

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

1. De lokatie Zwaluwenberg.2. Het W.S. Kamp.3. CNA.

Page 6: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

Woord voorafK o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

Voor u ligt een boek ter gelegen-heid van het 50-jarig bestaan van deLuchtmacht CIS Groep.

Dit zal menigeen even de wenk-brauwen doen fronsen, want de LCGbestaat toch immers pas twee jaar!?

Het speciaal op dit jubileum toe-gesneden logo echter geeft meteenopening van zaken. Het zet de lezer ophet spoor van de lange en rijke historievan een organisatie die haar aanvangnam in 1952 met de oprichting vanhet Centrale Verkeersleidings- enVerbindingssquadron (CVV), indecember 1958 gewijzigd in CentraleVluchtinlichtingen- en Verbindings-groep (CVV).

Na de afsplitsing van de verkeerslei-dingsactiviteiten en de toevoeging vande meteo-component, veranderde denaam per 1 juli 1964 in Meteorolo-gische Voorlichtings- enVerbindingsgroep (MVV), waarna op 1 april 1974 opnieuw een ingrijpendestructurele verandering plaatsvond, ende MVV met 2LVG samenging, watressorteerde in de LuchtmachtVerbindings- en MeteorologischeGroep (LMVG). In het kader van eenefficiency-verbetering ten slotte werdop 1 september 1992 de LuchtmachtMeteorologische Groep (LMG) als zelf-standig onderdeel afgesplitst en ginghet verbindingsgedeelte verder alsTweede Luchtmacht VerbindingsGroep (2LVG).

Velen onder u zullen zich ongetwij-feld herinneren dat in 1992 reeds eenboek is verschenen ter gelegenheidvan het 40-jarig jubileum, waarinonder meer uitgebreid aandacht is

besteed aan de diverse reorganisatiesdie in de loop der jaren werdendoorgevoerd en de daarmee gepaardgaande naamsveranderingen.

In deze nieuwe jubileumuitgave ligthet accent op de ontwikkelingen in hetlaatste decennium, waarin de trendvan reorganisaties zich voortzet.Binnen dit kader vond er ook nog eenverhuizing plaats van Hilversum naarSoesterberg, en trad er bovendien eenverandering in de werkzaamheden op.Nieuwe technologieën leidden tot uit-fasering van oude systemen, wat weertot technische en vooral organisato-rische wijzigingen binnen de geheleCIS-organisatie heeft geleid.

In een separaat hoofdstuk waagt deauteur zich nog aan enige bespiegelin-gen omtrent de toekomst, waardooreen overzicht ontstaat van verleden,heden en toekomst van een onderdeeldat vele stormen heeft doorstaan. De auteur is er mijns inziens in geslaagdeen boeiend relaas te doen van hetwel en wee van een organisatie, diewellicht de indruk maakt enigszins opde achtergrond te opereren, maardaarom voor de Koninklijke Luchtmachtoperationeel niet minder essentieel is.

In de afgelopen tien jaar is desituatie in de wereld er niet stabielerop geworden. De Golfoorlog, de con-flicten in Bosnië en Kosovo, alsmedede kwestie Eritrea en de terroristischeaanslagen op New York enWashington in september 2001hebben alle euforie die na de val vande Muur ontstond illusoir gemaakt. De mondiale ontwikkelingen hebben

eens te meer aangetoond dat deKoninklijke Luchtmacht en daarmeeook de LCG zich moeten richten op devoorbereiding, uitvoering en onder-steuning van out of area-operaties.

De slagkracht van de KLu wordtvoor het grootste gedeelte bepaalddoor technologisch hoogwaardigewapen- en ondersteunende systemen,die een optimale Command & Controlen Informatie en CommunicatieTechnologie (ICT) niet kunnenontberen.

De overgang naar het nieuwemillennium heeft de kwetsbaarheid vande ICT-systemen – en onze afhankelijk-

Page 7: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

6

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

heid ervan – op indringende wijzeblootgelegd, wat weer geleid heeft totzogenaamde Informatie BeveiligingsPlannen. Met de LCG heeft de KLueen beheerorganisatie die medeverantwoordelijk is voor de instand-houding van de technische infra-structuur voor de ICT-systemen enbovendien zorg draagt voor hetadviseren en ondersteunen van de

KLu-onderdelen bij diverse ICT-vraagstukken. Ik ben ervan overtuigddat deze taken ook in de toekomstprofessioneel en adequaat zullenworden uitgevoerd.

Ik wens alle huidige en oud-medewerkers van harte geluk met hetbereiken van dit jubileum en met detotstandkoming van deze publicatie.

De Bevelhebber der Luchtstrijdkrachten

D.L. BerlijnLuitenant-Generaal

Page 8: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

Woord VoorafK o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

In 1992, het jaar van de afsplitsingvan de meteorologische tak van LVMGen onder gelijktijdige oprichting van2LVG, verscheen het jubileumboek ‘40 jaar Koninklijke Luchtmacht inHilversum’. Tien jaar later rust op mijde, overigens graag aanvaarde, moreleplicht om het 50-jarig jubileumboekhet licht te doen zien. In nauw overlegmet de Sectie Luchtmachthistoriewerd besloten dat dit boek geendoublure mag zijn van zijn voorgangeren dat de focus gericht moet zijn opde laatste tien jaren. Onmiddellijk reesde vraag of het afgelopen decenniumvoldoende stof voor een boekoplevert.

Mijn voorganger had in 1992, kortna de reorganisatie, niet kunnenbevroeden dat de komende tien jaar inhet teken zouden staan van weer eenreorganisatie, kortelings gevolgd dooreen onderzoek naar de waarde vaneen eigen CIS-organisatie voor deKoninklijk Luchtmacht. Als het zwaardvan Damocles hing dit onderzoek eentijdlang boven het onderdeel, maar deturbulente ICT-ontwikkelingen aan devooravond van het nieuwe millenniumwaren doorslaggevend en deden eennieuw onderdeel, mean and lean alseen feniks uit de as van zijn voor-ganger herrijzen.De Luchtmacht CIS Groep wasgeboren!

Het is de periode waarin deKoninklijke Luchtmacht afscheid neemtvan de oudgedienden ASCON en

AMSS, waarmee ook de vertrouwdeASCON-masten verdwenen, die jaren-lang karakteristiek waren voor de sky-line van Nederland. Het ondergrondseNAFIN, gebaseerd op de modernstetechnieken, werd in deze periodeoperationeel en ontsluit momenteel deKLuIM-gebruikers in een defensiebreedIntranet.

Het is ook de periode waarin deKoninklijke Luchtmacht afscheid neemtvan de alom bekende ‘verbindelaar’.Een beminnelijk en dienend wezen datzijn sporen ruimschoots verdiend heeft,maar, zoals de naam doet vermoeden,hopeloos uit de tijd is geraakt. De Homo Telematicus – in de wandel-gangen reeds de ‘CIS-er’ genoemd –maakt zijn professionele opwachtingen heeft naast vrienden en collega’sook klanten, die hij volgens een uit-gelezen systematiek ten dienste staat.

En dan een blik in de toekomst…….Voorzichtig, want CIS-ontwikkelingenzijn heden ten dage onvoorspelbaar ennatuurlijk heeft dat zijn weerklank opCIS organisaties als LCG. Uitdagingenzijn er in ieder geval te over met hetop handen zijnde beheer van KLuIM,de ontwikkelingen op het gebied vanA&K-analyses, de ondersteuning vanout of area-operaties, de mogelijke pri-vatisering van DTO en natuurlijk dekomst van TITAAN.

Kortom, stof genoeg voor eennieuw jubileumboek. Ik wens u veelkijk- en leesgenot.

De Commandant Luchtmacht CIS Groep,Luitenant-kolonel ing J.A.G. van der Putten

Page 9: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

8

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

WOORD VAN DANK

Amsterdam, 1 juni 2002

Bij het schrijven en samenstellen vandit boek zijn vele personen betrokkengeweest. De zeer complexe geschied-schrijving van de LCG en al haar voor-gangers had niet kunnen slagenzonder de enthousiaste bijdragen vandiverse medewerkers en oud-mede-werkers. Hun op verzoek geleverde,veelal schriftelijke bijdragen zijn indiverse vormen in het boek verwerkt,variërend van een bijna integrale weer-gave tot het verstrekken van achter-grondinformatie die een ander licht opbepaalde gebeurtenissen wierp. In hetbijzonder wil ik kolonel b.d. E. Stroevebedanken voor zijn gedetailleerdemanuscript over het AMSS, deWerkgroep Jubileumboek op LCGbestaande uit luitenant-kolonel ing.J.A.G. van der Puttten, mevrouw G.F.A. Wijnen, adjudant-onderofficierA.W. van de Kamp, adjudant-onder-

officier L. Siahaya en kapitein K. Flensvoor de ondersteuning, en de SectieLuchtmachthistorie van de Staf Bevel-hebber voor de eindredactie. Daarnaastwil ik nog verwijzen naar het uitsteken-de jubileumboek over het 40-jarige

bestaan van de LVMG, geschrevendoor adjudant-onderofficier b.d. Th.J.de Jongh, waar het boek dat u in han-den heeft een vervolg op poogt te zijn.

W.J.C. van der Putten

De auteur Pim van der Putten kijkt terug op een uitdagend project.

Page 10: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

De Eerste 40 Jaar: 1952 – 1992K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

De tekst van dit hoofdstuk ishoofdzakelijk samengesteld aan dehand van informatie van kolonel b.d.E.W. Stroeve en het 40-jarig jubileum-boek van Th. J. De Jongh. De nadrukligt bewust op het verbindingsaspectdaar het meteorologische gedeelteuitvoerig is behandeld in het boven-genoemde werk. De technischeaspecten van de verschillendeverbindingsystemen worden elders indit boek uitgebreider beschreven.

Een Nieuw BeginReeds direct na afloop van de

Tweede Wereldoorlog kreeg de weder-opbouw van de Nederlandse lucht-strijdkrachten de hoogste prioriteit. De aanwezige middelen waren echterzeer beperkt en men was grotendeelsaangewezen op de geallieerde voor-raden. In het kader van deze herop-bouw van de luchtverdediging was erlogischerwijs behoefte aan een onder-steunend verbindingsnetwerk. Hiertoe werden een aantal radionettengeformeerd met behulp van HoogFrequent (HF) radioapparatuur. Deze radionetten werden vanaf 1951geleid en onderhouden door eenverbindingseenheid vanaf Kamp vanZeist.

Voor het coördineren en controlerenvan de militaire luchtvaart werd op 15 augustus 1947 de Centrale MilitaireVerkeersleiding (CMV) opgericht teSchiphol. De taak van de CMV washet coördineren en controleren van hetmilitaire en het binnenlandse lucht-verkeer in samenwerking met het Air Control Centre (ACC) van Schipholen tevens met de buitenlandse

Air Traffic Control Centres (ATCC).Het onderkomen van de CMV op deluchthaven was zeer primitief enbestond voornamelijk uit enkelenissenhutten en een houten nood-gebouw. De verdere voorzieningen opSchiphol en de legering van hetpersoneel in een oude fietsenfabriek inWeesp waren verre van ideaal en ermoest veel worden geïmproviseerd.(De Jongh 1992: 67). Er werd uitgeke-ken naar een geschikter onderkomen,dat werd gevonden in het Rudelsheim-complex – later omgedoopt tot Van Helsdingencomplex – en hetWisseloordcomplex in Hilversum. Uit praktische overwegingen bleek hetal snel noodzakelijk om de verkeers-leiding en de verbindingsdienst centraalte combineren en daarom werd ookhet Centrale Verbindingssquadron vanKamp van Zeist overgeplaatst naarHilversum. Vanaf 15 mei 1953 vormdendeze twee diensten samen het CentraleVerkeersleidings- en Verbindings-Squadron (CVV-Squadron). Ook hetzenderpark Bilthoven was een onder-deel van dit CVV-Squadron.

Over de exacte oprichtingsdatumvan het CVV-Squadron is de geschie-denis niet helemaal duidelijk. VolgensLuchtmachtorder 1953-156 zou deoprichtingsdatum namelijk 20 mei1953 zijn. In de herdruk vanLuchtmachtorder 23.3.59, nr. 79505van juli 1988 zou de oprichtingsdatumvan het uit het CVV-Squadron voort-gekomen Luchtmacht Verbindings- enMeteorologische Groep (LMVG) echter15 mei 1952 zijn. Deze laatste datumis sindsdien officieel aangehouden. (De Jongh 1992: 71)

Het CVV-SquadronPas op 20 juni 1953, dus na de

oprichting van het CVV-Squadron,verhuisde het Centrale Verbindings-squadron van Kamp van Zeist naarHilversum, evenals de Luisterdienst ende Kristallenbank. De Rossinibunker ophet Van Helsdingencomplex boodonderkomen aan de Verbindingsdienst,de Kristallenbank en de dertig mansterke Luisterdienst. Het Luchtverkeers-beveiligingscentrum (het latere Flight

Het Wisseloordcomplex in 1992.

Soldaat Marreé eind jaren vijftig in deRossinibunker aan de verbindings-apparatuur.

Page 11: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

10

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

Information Centre) en de verbindings-afdeling van de luchtverkeersbeveiliging(LVB) werden gehuisvest in deWisseloordbunker. In deze laatstebunker bevond zich ook de OperationsRoom (ops-room) van de verkeers-leiding.

De huisvesting in Hilversum wasdoor de slechte staat van de gebouwennog steeds verre van ideaal, en ookvoor de legering van de manschappenwas nog geen permanente oplossinggevonden. In 1954 bestond het CVV-Squadron reeds uit 259 man.Vooralsnog bleef men voor de legeringaangewezen op de fietsenfabriek inWeesp, wat veel extra transport metzich mee bracht. Het nieuwe legerings-gebouw op het Van Helsdingencomplexwerd op 1 juli 1958 in gebruikgenomen, in hetzelfde jaar dus dat deKLu zijn 45-jarig bestaan vierde.

Voor de landelijke berichten-wisseling van de KLu werden er doorhet CVV-Squadron met het HF-radio-systeem een viertal radionetten gefor-meerd, elk met zijn eigen doelgroep:

– het ‘A’-net, voor het admini-stratieve verkeer;

– het ‘L’-net, voor het berichten-verkeer van de luchtverkeers-beveiliging;

– het ‘M’-net, voor het berichten-verkeer van de materieeldienst;

– het ‘N’-net, voor de navigatie-stations.

De HF-zenders werden onder-gebracht op een voormalig Duitsbunkercomplex gelegen aan de GerardDoulaan in Bilthoven. Op dit complexwerden later ook de HF-zenders vande aangrenzende luchtmachtonder-delen ondergebracht. Het zender-

complex in Bilthoven heeft tot ver inde jaren tachtig dienst gedaan. Dit werd niet altijd op prijs gestelddoor de bewoners van de nabijgelegenvilla’s daar dit omvangrijke zenderparknogal eens storingen veroorzaakte opradio en televisie.

Een door telegrafisten bediende HF-radioverbinding bleek toch een tebeperkte capaciteit te hebben voor hetontvangen en versturen van berichten.Daarom werden er naast deze radio-verbindingen ook verschillende tele-graafverbindingen tot stand gebrachtvoor het operationele berichtenverkeertussen de vliegbases en het inDriebergen gevestigde Sector OperationsCentre (SOC) van de Luchtverdediging.

Maar ook deze capaciteitsuitbreidingkon nog niet aan de vereiste behoeftevoldoen. Uiteindelijk resulteerde dit inde introductie van verschillende zoge-naamde circuit switching-systemen.De HF-radionetten werden quagebruik sterk gereduceerd maar blevenwel bestaan als back up-systeem vooronder meer de telegraafverbindingendie via de PTT zijn geschakeld. Bij dehuidige out of area-operaties blijkt hetHF-systeem weer zeer nuttig te zijn.

Het circuit switching-systeembestond uit een reeks van telegraaf- oftelexmachines, de zogenaamde ‘verre-schrijvers’, die door middel van eenlijnverbinding allemaal gekoppeldwaren aan een centrale telegraafpostwaar men deze verbindingen naarbehoefte kon doorverbinden. Om hier

enige structuur in aan te brengen entevens de capaciteit uit te breiden,werd in 1955 een aantal telegraaf-centrales geïnstalleerd:

– het Switchboard Hilversum (SWH)in de Rossinibunker voor hetadministratieve en logistiekeberichtenverkeer;

– een telegraafcentrale in deWisseloordbunker te Hilversumvoor het berichtenverkeer van hetFlight Information Centre (FIC)van de centrale verkeersleiding;

– het Switchboard Driebergen(SWD) in de bunker Driebergenvoor het operationele berichten-verkeer, aangezien hier het SOCgevestigd was.

De installatie van de telegraaf-centrales door de PTT was een duide-lijke verbetering. Toch bleek het veelwerk op te leveren voor de switch-board operators, die uiteindelijk alleberichten die zich bij een bezette lijn inde telegraafcentrale ophoopten, zelfmoesten doorzenden. Ondanks hetinvoeren van overflow- en voorpons-machines bleek het enorme aantalberichten nauwelijks nog handmatigdoor te schakelen. Met name op deAfdeling Verbindingen van deLuchtmachtstaf werden studiesopgezet naar alternatieve oplossingen.Dit resulteerde uiteindelijk in de over-gang naar het zogenaamde tape relay-systeem.

De LVB-telexkamer in de Wisseloord-bunker.

De telexcentraalpost.

Page 12: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

De CVV-GroepOp 19 december 1958 vond er een

naamswijziging plaats: het CentraleVerkeersleidings- en Verbindings-squadron heette vanaf dat momentCentrale Vluchtinlichtingen- enVerbindingsgroep (CVV-Groep). De Luisterdienst had Hilversum al in1957 verlaten vanwege de slechteontvangst, en vond uiteindelijk eennieuwe bestemming in Alphen-Riel.

Toenemend besef dat de verkeers-leiding niet zonder meteorologischeinformatie kan en de noodzaak dat deMeteorologische Dienst zich onafhan-kelijker van het KNMI moest opstellen,leidden ertoe dat de CVV-Groep op 19 oktober 1960 met het meteoro-logisch centrum werd uitgebreid. Dit werd van Driebergen verplaatstnaar Hilversum en ondergebracht in deverbouwde Rossinibunker. Op 25augustus 1961 kreeg de Meteoro-logische Dienst officieel de naamLuchtmacht Meteorologisch Centrum(LuMetC). (De Jongh 1992: 44, 89)

Terwijl de Meteorologische Dienst inde westelijke vleugel van de Rossini-bunker zetelde, werd de oostelijkevleugel ingericht voor het nieuwe taperelay-systeem, de vervanger van hetcircuit switching- systeem. Dit nieuweberichtensysteem was niet langergebaseerd op het schakelen van detelegraafverbindingen via een tele-graafcentrale maar bestond uit vastetelegraafverbindingen van ieder KLu-onderdeel naar een tape relay-station(TRS). Het geheel was sterker geauto-matiseerd en dus minder bewerkelijkvoor een telexist in het TRS.

Het gehele tape relay-stelsel zoumoeten worden geïntegreerd in deorganisatiestructuur van de KLu. In hetbegin van de jaren zestig bestond dezeuit de Luchtmachtstaf waaronder viercommandostaven ressorteerden,namelijk het Commando Lucht-verdediging (CLV), het CommandoTactische Luchtstrijdkrachten (CTL),het Commando Depots en MaterieelLuchtmacht (CDML) en hetCommando Luchtmacht Opleidingen(CLO). Iedere commandostaf diendeeen eigen TRS te krijgen, wat resul-teerde in de volgende tape relay-stations voor het administratieve enlogistieke berichtenverkeer (admin/lognet):

– Een TRS op het bunkercomplex inWassenaar, het zogenaamdecomplex ‘R’, waar zich hetoorlogshoofdkwartier van de BDLbevond. Dit TRS fungeerde alskopstation (het hart) van hetgehele tape relay-stelsel. Van hieruit werden niet alleenkoppelingen onderhouden met devier andere TRS’n – alsmede hetverbindingscentrum van deLuchtmachtstaf, maar ook ver-bindingen buiten de KLu zoals detelegraafnetwerken van deKoninklijke Marine (KM), deKoninklijke Landmacht (KL), deNAVO en de civiele sector.

– Een TRS in de bunker Driebergen,bij de toenmalige Verbindings-afdeling CLV voor de CLV-onder-delen.

– Een TRS in Vessem voor de CTL-onderdelen.

– Een TRS in de Rossinibunker inHilversum voor de CDML-onder-delen. Ook de CLO-onderdelenwerden hierop aangesloten aan-gezien het CLO in oorlogstijd zouworden opgeheven.

– Ten slotte werden ook deinmiddels opgerichte GroepenGeleide wapens (GGW’s) ver-bonden met een TRS in deBondsrepubliek. Deze bevond zichop 12GGW Hesepe (Dld), waarde Groep Techniek en MaterieelGeleide Wapens (GTMGW) wasondergebracht.

Voor het beheer van landelijke ver-bindingsystemen, zoals het KLu-straal-zendernet, werd op 16 maart 1964een nieuwe overkoepelende organisa-tie opgericht, de 46e LuchtmachtVerbindingseenheid (LUVE). Deze vondeveneens een onderkomen op hetbunkercomplex in Wassenaar. Omdathet tape relay-systeem door de inte-gratie van het ops en admin/log-verkeer inmiddels was uitgegroeid toteen algemeen KLu-telegraafsysteemwerd het beheer hiervan ook overge-dragen aan de 46e LUVE. Alle TRS’nwerden Luchtmacht Verbindings-eenheden en kwamen organisatorischonder de staf van de 46e LUVE terecht:

– TRS Wassenaar werd 110 LUVE;– TRS Hilversum werd 111 LUVE

(en omvatte zowel hetadmin/log-knooppunt alsmedehet LVB-knooppunt);

– TRS Driebergen werd 112 LUVE(en omvatte het admin/log-knooppunt);

– TRS Vessem werd 113 LUVE;– TRS Hesepe werd 114 LUVE.

Van belang was nog de in 1965opgerichte 115 LUVE die ook deel uit-Het embleem van de CVV-Groep.

Het oude arbeidsintensieve tape relay-station, waar de telexberichten binnenkwamen en handmatig werdengedupliceerd en doorgezonden.

Page 13: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

12

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

maakte van de CVV-Groep en belastwas met het operationele en logistiekebeheer van het samengevoegde straal-zendernetwerk. Dit beheer daarvanwas in handen van de PTT. Enkeledagen per jaar verrichtte de PTT grootonderhoud waardoor er niet konworden gevlogen, en ook delen vanhet straalzendernet tijdelijk buitenbedrijf werden genomen. Op den duurwas deze situatie onacceptabel en namde KLu het beheer over. 115 LUVE wasondergebracht in drie stacaravans ophet Zwaluwenbergcomplex. Daarbevond zich sinds 1956 eveneens 99LUVE, als straalverbindingsknooppunttevens verantwoordelijk voor hetonderhoud van de straalzenders op deZwaluwenberg. Door de sterke groeivan 115 LUVE met haar technischondersteunende karakter en landelijketaak werd deze dienst later omge-vormd tot de Technische Dienst (TD),en in oktober 1976 tot de LogistiekeDienst (LD).

MVV-GroepIngrijpende veranderingen stonden

de CVV-Groep te wachten, toen op 1 juli 1964 het FIC werd verplaatstnaar het Control and Reporting Centre / Sector Operations Centre(CRC/SOC) te Nieuw Milligen. De redenen hiervoor waren in deeerste plaats dat de snelheden van hetvliegverkeer waren toegenomen en dathet burgerluchtverkeer steeds meer ophoogtes ging vliegen die voorheenwaren voorbehouden aan militairetoestellen. Hierdoor ontstond de

behoefte aan radar om het lucht-verkeer te coördineren, en deze radarbevond zich te Nieuw Milligen. Verder diende ook de samenwerkingtussen de leiding van het FIC en hetMeldings- en Gevechtsstelsel (M&G-Stelsel) te worden bevorderd en moester worden bezuinigd op personeel enmaterieel. (De Jongh 1992: 91) Al metal verdween het verkeersleidingsaspectuit de CVV-Groep, waardoor een nieu-we taakomschrijving noodzakelijk was.Omdat de Meteo zich al in Nieuw-Milligen bevond, en ook die zich moestkunnen terugvinden in de nieuwenaam, werd de eenheid vanaf 1 juli1964 de Meteorologische Voorlichtings-en Verbindingsgroep (MVV-Groep)genoemd. De legeringsproblemenechter waren daarmee geenszinsverholpen, wat vele verbouwingen totgevolg had.

Op 24 maart 1969 werd de 46e

LUVE te Wassenaar omgedoopt in deTweede Luchtmacht Verbindingsgroep(2LVG). De hieronder ressorterendeLUVE’s 110 tot en met 114 werdeneveneens omgedoopt tot VerbindingsAfdeling (VBA), gevolgd door de res-pectievelijke locatienaam. 111 LUVE inde Rossinibunker en 115 LUVE op deZwaluwenberg gingen respectievelijkVBA Hilversum en VBA Zwaluwenbergheten en vielen beide onder 2LVG. De oprichting van 2LVG was eenbelangrijke stap in de integratie van delandelijke en lokale operationele ver-bindingsystemen. Ook de knooppunt-functie van de Zwaluwenberg werdhierdoor versterkt. (De Jongh 1992: 39)

Ondertussen stonden de technolo-gische ontwikkelingen op verbindings-gebied niet stil. Door de onstuimigegroei van het berichtenverkeer raakteuiteindelijk ook de capaciteit van hetTRS-systeem verzadigd. Vooral tijdensgrote NAVO-oefeningen zoals WINTEXbleek de berichtenstroom voor de tele-xisten nauwelijks te verwerken. Hunnoodkreet dat ze op zulke momententot hun knieën in de paper tapes ston-den, klinkt misschien wat overdreven,maar geeft toch goed weer hoe benardde situatie op een TRS kon worden.Door de vele handmatige verrichtingenontstond op zulke momenten ookgrotere kans op fouten. De exploitatie

van het TRS was hierdoor zowel inpersonele als materiële zin vrij kostbaargeworden. Als enige remedie diendezich de volledige automatisering vanhet verbindingssysteem aan. En diekwam er uiteindelijk ook, en wel in devorm van het Automated MessageSwitching System, het welbekendeAMSS. Besloten werd tot het auto-matiseren van de volgende netwerken:

– het volledige admin/log taperelay-netwerk;

– het LVB-netwerk;– het Meteo-synoptische netwerk

nr. 1;– het Meteo-synoptische netwerk

nr. 2;– het netwerk voor de Tactische

Aëronautische Berichtgeving (TAB).

Niet meegenomen in het automati-seringsproces werd het sinds 1 februari1965 bij de Meteo in gebruik zijndefacsimilénet, dat werd gebruikt omgetekende weerkaarten naar de vlieg-bases te versturen.

Bij het opstellen van de eisenwaaraan het systeem moest voldoen,speelden het kostenaspect en deNAVO-eisen een sleutelrol. In hettotale afwegingsproces waren bedrijfs-zekerheid, beschikbaarheid en over-levingskans de hoofdaandachtspunten.

De overlevingskans kon aanzienlijkworden vergroot door het systeem ineen zogenaamde hardened facilityonder te brengen en het bovendiengeografisch zodanig te spreiden dathooguit een deel van het systeem bijeen eventuele aanval zou worden uit-geschakeld, maar de bedrijfszekerheiddaarmee nog niet tot nul gereduceerdzou worden. Op basis hiervan werdbesloten dat het AMSS uit minimaaldrie identieke systemen moest gaanbestaan, waarvan er twee inbeschermde onderkomens werdenondergebracht en het derde elders. Als beschermde onderkomens werdener twee bunkers gebouwd, een op deZwaluwenberg en een op de SaksenWeimarkazerne in Arnhem, allebeiknooppunten in het straalzender-netwerk.

De uiteindelijke kosten van hetAMSS bedroegen ongeveer 20 miljoenHet embleem van de MVV-Groep.

Page 14: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

gulden, maar de baten van hetsysteem waren ook zeer hoog. In deeerste plaats boekte men met de auto-matisering een kostenbesparing tenopzichte van het arbeidsintensievetape relay-systeem, waardoor 120functies konden worden bespaard. Ten tweede heeft het AMSS veellanger gediend dan de geschattegebruiksduur van 15 jaar. Het AMSS,dat uiteindelijk door Philips werd opge-leverd, kende een reeks van voordelendie moeilijk in geld zijn uit te drukkenzoals de grotere survivability envermindering van fouten doormenselijk falen.

Als beheerder van het systeem werd2LVG aangewezen. Hiertoe vond men het noodzakelijk om 2LVG vanWassenaar over te brengen naarHilversum. Uiteindelijk werd hetwenselijk geacht om 2LVG en deMVV-Groep te laten fuseren. Een vande redenen hiervoor was dat dedaardoor ontstane organisatie groteovereenkomsten zou vertonen met het

luchtmachtonderdeel te NieuwMilligen, waar ook twee vergelijkbareoperationele diensten aanwezig waren,namelijk de Gevechtsleiding en deLuchtverkeersleiding. Op 1 april 1974hielden 2LVG en de MVV-Groep op tebestaan en gingen over in de Lucht-macht Verbindings en MeteorologischeGroep.

De LVMGDe nieuwe organisatie bestond uit

het Luchtmacht TelecommunicatieStelsel (LuTelS), het LuchtmachtMeteorologisch Centrum, de TD en deBasisdienst. Voor het beheer en debediening van het AMSS werden tweenieuwe Verbindingsafdelingen opge-richt, de VBA Hilversum en de VBAArnhem, beide in hun eigen identiekebunkers. Ondanks vertragingen trad de eerste fase van het AMSS op 11 augustus 1975 in werking, en op18 augustus 1975 werd ook hetadmin/log verkeer op het AMSSgeschakeld. De officiële overdracht vanhet operationele systeem aan de com-mandant LVMG, kolonel W.E.M.M.van de Sandt, vond plaats op 5 december 1977.

Op 20 maart 1977 werd het oude,handgeschakelde straalzendernetwerkuit de jaren ‘50 buiten dienst gesteldom plaats te maken voor het nieuwedigitale telefoonsysteem, hetAutomatic Switched CommunicationsNetwork (ASCON). Het ASCON werdopgeleverd door de Amerikaanse firmaCollins Radio Group, en op 30 maart1978 door de Bevelhebber der Lucht-strijdkrachten, luitenant-generaal M.G. Geschiere, officieel in werkinggesteld. Ook het beheer van ditnieuwe netwerk werd een van detaken van de LVMG. De digitaletechnieken waarvan het systeemgebruik maakte, deden in die dagenbijna futuristisch aan. Na het over-winnen van de gebruikelijke kinder-ziektes trok het ASCON al snel deaandacht van andere defensieonder-delen. Dit leidde ertoe dat ook deKoninklijke Landmacht op 15 april1980 op het ASCON werd aangesloten.Qua capaciteit kon het systeem dezeextra gebruiker moeiteloos aan. Toen inde jaren negentig de KoninklijkeMarine eveneens overstapte op het

AMSS, werd het in feite een inter-service systeem, beheerd door de KLu.(Voor meer technische informatieover het AMSS en ASCON verwijs iknaar de systeembeschrijvingen eldersin dit boek.)

Op 1 oktober 1975 mocht de TDzijn stacaravans omruilen voor een echtonderdak in het Wisseloordcomplex. In dat jaar werd ook de Dienst GrondUitrusting (GU) opgericht, die ressor-teerde onder de TD. De GU had hetbeheer over de bunkers te Arnhem enZwaluwenberg alsmede over demachinekamers van de Wisseloord- enRossinibunker. Het werkcentrum van deGU bevond zich in het Bilthoven-complex aan de Gerard Doulaan, maarde GU was ook landelijk inzetbaar enverzorgde het onderhoud aan denoodstroomvoorzieningen. Per 1 maart1981 integreerden de LD (de vroegereTD) en de LuTelS om samen deTelecommunicatie en Logistieke Dienst(TLD) te vormen, dit uit het oogpuntvan de integratie van het beheer enonderhoud van AMSS en ASCON. (De Jongh 1992: 54-56)

Een noodzakelijk vertrek?De reorganisatie van LVMG, die een

splitsing van het Meteo- en het verbin-dingsgedeelte inhield, berustte groten-deels op een politiek besluit. Vanwegede bezuinigingen op het defensie-budget en de plannen om het functie-bestand met vijftien procent teverminderen, streefde men naar noggrotere efficiency. Hiertoe moest hetLuMetC samen met het LuchtmachtMeteorologisch Squadron (LMS)worden samengevoegd op de Vlieg-basis Woensdrecht om daar de nieuweLuchtmacht Meteorologische Groep(LMG) te vormen. (De Jongh 1992:122)

Een andere reden voor de afsplitsingvan het meteorologische gedeeltevond zijn oorsprong in een NAVO-richtlijn die bepaalde dat meteorologi-sche elementen die deel uitmaaktenvan de slagkracht van de luchtmacht(mission essentials), moesten wordenondergebracht in een hardenedfacility. Een dergelijke bunker bevondzich op Woensdrecht. Deze wasoorspronkelijk gebouwd door deNAVO als onderkomen voor de in

Officiële ingebruikname van hetASCON door luitenant-generaal M.G. Geschiere.

Page 15: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

14

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

1987 veelbesproken stationering vankruisvluchtwapens op Nederlandsebodem. Enigermate bevreemdend waswel, dat zelfs na de Koude Oorlog, ineen tijd van politieke en militaireontspanning, aan een dergelijk NAVO-criterium gevolg moest wordengegeven. Ook de beoogde efficiency-vergroting die de opsplitsing moestbewerkstelligen, was enigszinstwijfelachtig. Er werden namelijk tweekleinere onderdelen gevormd die intijden van bezuiniging, reorganisatie-

drang en personeelsreductie het hoofdboven water moesten zien te houden.

Edoch, het meteogedeelte vertrokop 1 september 1992 uit Hilversum ende achtergebleven verbindingsdienstwerd geconcentreerd op hetZwaluwenbergcomplex. De nieuwenaam van de achtergebleven dienstenwerd 2LVG, en voor het eerst sinds1953 diende de verbindingsdienst nietlanger ter ondersteuning van deverkeersleiding of de MeteorologischeDienst, maar werd een zelfstandigonderdeel, met op dat moment nogruim voldoende taken om het voort-bestaan te garanderen.

Van CVV–Squadron tot LVMG; EenNadere Toelichting

Na het lezen van het voorgaandekan de indruk worden gewekt dat deLVMG door een drietal reorganisatiesontstond uit het CVV-Squadron, deCVV-Groep en de MVV-Groep. Dat degeschiedenis een stuk gecompliceerderis zal hierna beknopt worden toege-licht.

Het CVV-Squadron te Hilversumwerd aanvankelijk belast met eenaantal beheersaspecten van landelijkeverbindingen, een taak die later doorde CVV-Groep werd overgenomen. De luchtmachtleiding was echter vanmening dat dit beheer gecentraliseerdmoet worden, en richtte hiervoor 46e LUVE op. Hierdoor veranderde detaak van de CVV-Groep van operatio-nele naar administratieve leiding. De uiteindelijke overgang van de CVV-Groep naar de MVV-Groep was het

gevolg van de verhuizing van het FICvan Hilversum naar Nieuw Milligen enhet inmiddels in Hilversum opgerichteLuMetC.

Met de oprichting van 46e LUVEwerden alle verbindingseenheden, diezich op enigerlei wijze bezighieldenmet landelijke verbindingen, uit delokale organisaties ontvlochten enondergebracht bij 46e LUVE. Hetbetrof hier onder andere de tape relay-stations die overgingen naar 110, 111,112, 113 en 114 LUVE. Het beheervan het landelijke straalzendernet werdondergebracht bij 115 LUVE. Tevenswerden alle straalzenderstations van deKLu als LUVE aangeduid, met als voor-beeld 99 LUVE te Zwaluwenberg.

In 1969 werd 46e LUVE omgedoopttot 2LVG. 110, 111, 112, 113 en 114LUVE heetten voortaan VerbindingBedienafdeling (VBA) gevolgd door deplaatsnaam waar ze waren onderge-bracht. Met de komst van het AMSSwerden de centrale systemen onder-gebracht in twee nieuwe VBA’s,respectievelijk te Hilversum enArnhem. Dit had voor de staf van2LVG een verhuizing van Wassenaarnaar Hilversum en een fusie met dedaar gevestigde MVV-Groep totgevolg. De naam van het nieuweonderdeel werd LVMG.

Het ontstaan van LVMG uit deMVV-Groep is daarom geen zuivereredenatie. Maar omdat de MVV-Groepde traditie (met name het onderdeels-embleem) van zijn voorgangers mee-nam naar LVMG werd het historischals voorganger gezien.

De ingang van het landgoed de Zwaluwenberg.Foto Sectie Luchtmacht Historie.

Artikel uit het Dagblad van Almerevan 18 juli 1998.

Page 16: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

Na het vertrek van de Meteo-rologische Dienst uit Hilversum werdde Van Helsdingenkazerne afgestotenen werden de overgebleven dienstengeconcentreerd onder de rook van destaf van de Inspecteur-Generaal derKrijgsmacht (IGK) op het landgoed deZwaluwenberg in Hollandsche Rading.De nieuwe naam werd TweedeLuchtmacht Verbindingsgroep. Voor het eerst beschikte de KLu overeen organisatie die zich uitsluitendbezig ging houden met het operatio-nele beheer en de instandhouding vande landelijke KLu-telecommunicatie-stelsels. Wie dacht dat het onderdeeldaarmee in rustiger vaarwater wasbeland, heeft het echter mis.

Eén van de factoren die een belang-rijke rol zou spelen bij de gebeurte-nissen rondom 2LVG was de sterktoegenomen betekenis van Informatie-technologie (IT) en Informatie-management (IM), naast het oudeambacht ‘verbindingen’, dat ook intechnisch opzicht enorm was geëvo-lueerd. Al deze aspecten waren onlos-makelijk met elkaar verbonden en hetwas dus ook niet voor niets dat deAfdeling Verbindingen op de Lucht-machtstaf al jaren daarvoor wasgetransformeerd naar een AfdelingCommunicatie en Informatiesystemen(ACIS), met een overeenkomstigeontwikkeling bij de afzonderlijke KLu-onderdelen. Bij ACIS bleef defocus echter vooral gericht op de ope-rationele communicatie- en informatie-voorziening (IV) en de hiervoorbenodigde systemen. Ook bleef ACISzowel voor behoeftestelling en beheerals voor operationele ondersteuningverantwoordelijk voor verwerving enlogistiek, met een sterke link naar deDirectie Materieel KLu (DMKLu).Informatiesystemen voor bestuurlijkeen managementdoeleinden vondenhun oorsprong voor een groot deel inde organisatorische en bedrijfsvoering-hoek, voor de KLu binnen de DCKLu(Directie Control KLu). Ook hetInformatiemanagement vond hier eenplek, met de DCKLu als Informatie-manager. (Kolonel Arts)

Twee kanten ‘van dezelfde medaille’,elk met hun specifieke expertise,ervaring en prioriteiten, waren dus inverschillende zuilen van de organisatieondergebracht. Een dergelijke situatieherbergt altijd een potentieel gevaar:

men verdedigt eigen koninkrijken,zodat het belang van deelaspectenhieraan ondergeschikt kan worden.Het spanningsveld tussen de operatio-nele en de bestuurlijke IV/IT legde eenextra hypotheek op onder andere hetvoortbestaan van 2LVG. Had datonderdeel zijn bestaansrecht nietverloren en werd het niet kunstmatigin stand gehouden? Met name binnen

Lt-kol Vervoort bij het karakteristiekebord van de IGK en 2LVG bij dehoofdwacht.Foto Sectie Luchtmachthistorie d.d. 16 april 1996.

Cdre Adema en lt-kol Broeksteegtijdens de ceremonie van de opheffingvan LVMG en de oprichting van 2LVGop 2 september 1992.Foto Sectie Luchtmachthistorie.

2LVG: Quo Vadis?

Page 17: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

16

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

de Defensietop, waar begrijpelijker-wijze veel nadruk werd gelegd opkosteneffectiviteit en inzichtelijkheid,werden dit soort vragen gesteld enontwikkelingen binnen de KLu metargusogen gevolgd. De operationeleoverwegingen werden niet altijd ophun merites ingeschaald. IV had op degebieden van kosteneffectiviteit eninzichtelijkheid geen goede naamopgebouwd, en dat zeker niet alleenbij de KLu, wat de argwaan voor eendeel verklaart. (Kolonel Arts)

In dezelfde periode werd onderandere in het kader van bezuinigingenook de hele KLu-organisatie gewijzigd.Er vond een eerste aanzet plaats totinvoering van procesmanagement enresultaatgerichte bedrijfsvoering.Bevoegdheden werden gedecentra-liseerd en commandanten moestenaangeven waarop in hun ogen konworden bezuinigd. Om iedereenbewust te maken van de nieuwemanier van werken werden seminarsen voorlichtingssessies gehouden.Missies en doelstellingen werdengeformuleerd. (Luitenant-kolonel Gravemaker)

In 1996 was het duidelijk en ookbijna onomstreden dat gemeenschap-pelijke Defensie Communicatie enInformatiesystemen en -producten ookdefensiebreed moesten wordengeorganiseerd. Dit kon voor 2LVGworden opgevat als een bedreiging,omdat dit onderdeel van oudsher alsSingle Service Management-instantieeen belangrijk deel van de landelijkekrijgsmachttaken op communicatie-gebied voor zijn rekening nam. Denk hierbij aan het AMSS en hetASCON. 2LVG zou aanvankelijk ookde beheertaak voor het nieuwe krijgs-machtbrede Netherlands Armed ForcesIntegrated Network (NAFIN) gaan uit-voeren. Deze ontwikkeling was eenlogisch gevolg van de samenwerkingtussen KM, KL en KLu op communicatie-gebied, die al in de jaren tachtigmoeizaam tot stand was gekomenmaar in de loop der tijd steeds meerstructuur had gekregen. Daarbij wasvan belang dat de krijgsmachtdelendirecte betrokkenheid hadden bij eninvloed op het deels operationeleproduct dat met NAFIN werd onder-steund en geleverd. De discussie overeen gemeenschappelijk DefensieTelematica Bedrijf (DTB), de facto eenvoortzetting van de bestaande praktijkin een ‘paarse jas’, en het DefensieInformatie Technologie Bedrijf (DITB)voor de informatiesystemen, waar desamenwerking minder manifest was,leidde tot de beslissing om éénDefensie Telematica Organisatie (DTO)op te richten voor beide defensie-

bedrijven. Dit deed recht aan de grotesynergie tussen beide delen, maarwierp ook meteen de vraag op hoe debetrokkenheid van de krijgsmachtdelenhierbij zou worden geregeld engeborgd. Voor de CIS-organisatie vande KLu waren daarbij twee zaken vangroot belang: ten eerste het recht-streekse verband tussen de communi-catieproducten van DTO en de televeren Air Power, en ten tweede detoekomstige rol van 2LVG.Logischerwijze zou het NAFIN aan deDTO worden toebedeeld. Maar welketaken zouden er dan overblijven voor2LVG? (Kolonel Arts)

Om te kunnen inschatten waar dekansen van 2LVG in de toekomstzouden kunnen liggen werd eenStrengths, Weaknesses, Opportunitiesand Threats (SWOT) -analyse uitge-voerd. De toekomst lag in ieder gevalniet meer bij het ASCON en AMSS,wat jarenlang de core-business van2LVG was. De uitkomst van de analysegaf aan dat 2LVG zich meer diende terichten op het beheer en de inzet vanlokale en operationele CIS-systemen.(Luitenant-kolonel Bijl)

Naar aanleiding van het besluit vande luchtmachtleiding om het aantalluchtmachtlocaties uit doelmatigheids-overwegingen terug te dringen werd inapril 1995 de Werkgroep Herlocatie enHerstructurering 2LVG (WHH2LVG)ingesteld. Met de indienstname vanLOTEX (Local Text Exchange) en demogelijke toekomstige beheertaakMission Statement 2LVG

Commandowisseling lt-kol Broeksteeg en lt-kol Gravemaker op 28 januari 1994.Foto Sectie Luchtmachthistorie.

Page 18: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

1. L. v.d. Kruit2. J. Pronk3. J. Takkenberg4. R. Boomstra5. A. Huiting (†)6. J. Schepers7. ??8. ??9. K. Flens

10. R. Beeks11. R.P. van Vliet12. M. Minnema.13. P. Buitenhuis14. J. Berghuizen15. M. Broekhuis

16. H. Bais17. A. Bakker (†)18. J. Rol19. R. van Oogen20. M. Vlietstra21. ??22. C. Sterk23. R. Braaksma24. J. Slaman25. F.P.G. Post26. M. Lepelaar27. P. Joziasse28. P. Dillen29. W. Vonk30. ??

31. ??32. ??33. ??34. R. Achterkamp35. E. Scholten (†)36. J. v.d. Sluis37. F. Bolten 38. H. Rauw 39. K. van Iewaarden 40. W. Linssen41. C. Wennekes42. H.W.M. Stolvoort43. H.P. Pauw44. E.M.I. Cornelissen45. J. Stuvel

46. J. Teunissen47. J.M. v.d. Knaap48. J. Visser49. S. Koet-Minis50. M. Friebel51. B. de Jong52. J. Luidinga53. E. Meisner54. D. Vervoort55. E. van Eck56. C.H. v.d. Pol57. Mevr Weiss58. R. Weiss59. L. Gravemaker60. J. Grakist (†)

Groepsfoto t.g.v. afscheid luitenant-kolonel R. Weiss (CTLD/2LVG) o.g.v. dienstverlating met FLO in 1992.

Page 19: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

18

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

voor NAFIN werden op de Haagsestaven de taak en locatie van 2LVG terdiscussie gesteld. Het was op dat tijd-stip immers al duidelijk dat de aan hetNAFIN gerelateerde beheersinspanningminder zou zijn dan voor het ASCONmet zijn bovengrondse infrastructuur.Ook het managementcentrum hoeftniet per se in een bunker te wordenondergebracht. (Luitenant-kolonel Van der Putten)

De herlocatie van 2LVG van deZwaluwenberg in Hollandsche Radingnaar Camp New Amsterdam (CNA) opSoesterberg werd gecombineerd meteen aanpassing van de organisatietabel(OT), waarbij enerzijds de 2LVG-organisatie zou worden ‘geWOLFd’(reorganisatie als gevolg van eennieuwe logistieke filosofie), en ander-zijds het Network Management Centre(NMC) van het NAFIN in de organisatievan 2LVG zou worden geïntegreerd.De herstructurering was nodig omdat

2LVG er taken bij zou krijgen: ten eer-ste die van het op te heffen 1LVG enten tweede een aantal beheerstakenvan het nieuw op te richten NAFIN.

In een poging de toekomst van2LVG zeker te stellen door het beheervan NAFIN te verwerven, werd doorhet onderdeel reclame gemaakt voorde capaciteiten van het personeel opde jaarlijkse Logistieke Informatie-vergadering van de DMKLu. Ookwerden leden van de Luchtmachtraad(Lumara) uitgenodigd voor een bezoekaan het onderdeel. (Luitenant-kolonelGravemaker)

De WHH2LVG presenteerde eind1995 haar eindrapport, waarin denieuwe OT was vastgelegd en waarinook gebouw A-144 op Soesterbergwerd aangewezen als nieuwe locatie.Aanbevelingen werden gedaan zodathet personeelsbestand kon wordenteruggebracht tot 171 functies waar-van er nog 31 vanwege synergie-voordeel aan de Vliegbasis Soesterbergkonden worden overgedragen. Het eindrapport werd in februari 1996goedgekeurd door de Lumara en hetpersoneelsbestand werd inderdaadteruggebracht tot 140 functies.

Tijdens de kickoff-vergadering vande Projectgroep DTO in oktober 1996te Noordwijk werd al spoedig vast-gesteld dat 2LVG geen deel uitmaaktevan de projectopdracht. Maar als deKL, met andere operationele belangendan de KLu, activiteiten zoals hetbeheer van LOTEX en andere delenvan ‘statische’ IT bij de DTO onder zoubrengen, lag het handhaven van alleenhet KLu-deel daarvan bij 2LVG niet

voor de hand. Dit zou binnen enbuiten de KLu weinig applaus opleveren.Onder de bezielende leiding van kolonel(later brigade-generaal) Van der Krogtvonden nog vele vergaderingen van deprojectgroep plaats. De KLu was hierinadequaat vertegenwoordigd door driekolonels: Bezemer (DEBKLU, laterDCKLu), Schoonderbeek (PL NAFIN)en Arts (HACIS). Het realisatiememo-randum was in mei 1997 gereed. Hetvoorstel werd gedaan om de nieuwerol en het bestaansrecht van 2LVG alsKLu-onderdeel na de overdracht vanNAFIN te onderzoeken met de vraagom de resultaten van dit KLu-onderzoek af te wachten Gelukkigbestond er voldoende wederzijdsvertrouwen en werd dit in het Plan vanAanpak DTO vastgelegd. Het realisatie-memorandum behandelde alleen deNAFIN-overdracht. Maar van uitstelkwam geen afstel. (Kolonel Arts)

Op 12 november 1996 bezocht hettoenmalig HACIS, kolonel Arts, 2LVGop de Zwaluwenberg. Men was nogniet verhuisd. Doel van het bezoek wasom het onderdeel en met name demensen die er werkten te leren kennen.Door de voortdurende onzekerheidvoor het onderdeel was de hogereleiding benieuwd hoe het met demotivatie van het personeel stond. De indruk van het bezoek was dat hetpersoneel professioneel en buitenverwachting enthousiast was, voor zijntaak stond en pro-actief handelde. Dit zou later een belangrijke pijler zijnwaarop het bestaansrecht van de LCGkon worden gebaseerd. (Kolonel Arts)

Commandowisseling lt-kol Gravemakeren lt-kol Bijl op 10 mei 1996 onderhet toeziend oog van gen-maj Macco.Foto Sectie Luchtmacht Historie.

2LVG LOTEX-beheer in de bunker Zwaluwenberg kort voor de verhuizing naargeb A-144 op CNA. Foto Fotodienst Soesterberg 1996.

Het HHID, de aoo Jos van Asch,tijdens zijn afscheid op 17 september1998 i.v.m. FLO. Jos was een grootaantal jaren hoofdredacteur van hetpersoneelsblad Knooppunt.

Page 20: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

12 November 1996: Ik wordverwacht op de Zwaluwenberg, enkom te vroeg aan op het NS-stationHollandsche Rading. Het pendelbusjestaat net klaar en ik rijd mee. Om even na 08.00 uur sta ik op hetBureau van commandant T. Bijl, ietswat men zelden heeft meegemaakt bijhet bezoek van een staffunctionaris. Ik word gastvrij ontvangen maar proefiets ongemakkelijks. Later op de dagvind ik uit waarom: ik was het wel-komstcomité inclusief de erewachtvóór geweest. (Kolonel Arts)

Het was duidelijk dat het eind-rapport van de WHH2LVG, hoeadequaat ook, al onmiddellijk napublicatie door de tijd was ingehaald. De eerste vraag die dringend moestworden beantwoord was, of de KLu nade oprichting van de DTO per 1 september 1997 nog wel behoeftehad aan een eigen centrale uitvoerendeCIS-organisatie. Niet iedereen had bijdie vraag natuurlijk dezelfde agenda.Het onderdeel zelf had logischerwijseen duidelijke mening: ‘Wij doennuttig werk en dat moet zo blijven.’Daarnaast leek het er soms op ofanderen deze vraag al direct met‘neen’ hadden beantwoord. Wat nodigwas, waren feiten in plaats vanmeningen. In overleg met de DirectiesMaterieel en Economisch Beheer ennatuurlijk 2LVG zelf, werd daarom eenconcept-toekomstvisie uitgewerkt. Een aantekening voor de Lumara‘inzake de noodzaak van een KLu CIS-organisatie op uitvoerend niveau’ zagin juni 1997 het licht. Hierin werd deCIS-ondersteuning voor specifiekeluchtmachttaken afgezet tegen hetgeen2LVG en andere, onder wie de DTO,nu en op termijn konden aanbieden.Aan de hand van deze toekomst-prognose werd vastgesteld dat vooreen KLu-CISO (KLu-CIS-organisatie)plaats was, waarna de deels nieuwetaken van een dergelijke organisatieglobaal werden uitgewerkt. Uitgangs-punten daarbij waren de door deluchtmacht te leveren primaire produc-ten, samen te vatten onder het begripAir Power, het voorkomen van dupli-cering en het garanderen van doeltref-fende en tijdige CIS-ondersteuning vanluchtmachtoperaties binnen en buiten

Nederland (out of area), waarvoorvaak kennis van militaire processen enorganisatie is vereist. De Lumara gafeen ‘ja’ onder voorbehoud: men wildeeerst wel eens zien wat de taken enconsequenties precies zouden zijn. Hoe begrijpelijk deze beslissing ookwas, het legde natuurlijk wel een extrahypotheek op het geduld en demotivatie van het 2LVG-personeel. Het Ad Hoc Werkverband KLu-CISO

(AHWCISO) onder voorzitterschap vanhet Hoofd Afdeling Integraal Beleid enPlannen, de kolonel Soeterik, ging aande slag en bood in februari 1998 zijneindrapport aan. Hierin werd op basisvan een grondige taakanalyse, afgezettegen KLu-processen, een nieuweCISO neergezet, ingebed als zelfstandigonderdeel binnen de Tactische Lucht-macht, op te richten omstreeks 1 januari 2000.

Opvallend was ondertussen deingewikkelde relatie met het NAFIN-beheer, dat formeel onder de C-2LVGviel, maar dat functioneel werd aan-gestuurd door het Projectteam NAFINen vervolgens ook nog eens over zougaan naar de DTO. Het implementatie-team zat ook al snel in gebouw A-144op Soesterberg, op afstand en zelf-standig en feitelijk alleen maaradministratief in beheer bij 2LVG. De organisatietabel van het oude 2LVGwas in het najaar van 1997 door deWHH2LVG al van 143 naar 113 terug-gebracht: 30 FTE’s waren afgeboekt alsefficiëntiewinst. Wat moest de omvangworden van de nieuwe CISO? Voor denieuwe taken waren zeker 50 FTE’snodig. Dat bleek echter niet eenvou-dig, er moest compensatie wordengeboden en het werd een bijna onont-warbaar geheel van planmatigebezuinigingen, compensatie-eisen,ondersteuning door Soesterberg eneen reorganisatie op de luchtmachtstafwaarbij taken werden gedecentrali-seerd. Ook speelde het KLuIM-beheer(Koninklijke Luchtmacht ImplementatieMiddenlaag) mee. Maandenlang werdgerekend en onderhandeld in de geestvan ‘mag het een onsje meer ofminder wezen’? Op 5 februari 1998was iedereen het toch nog onverwachteens.

De Lumara keurde in maart 1998het eindrapport van de AHWCISOongewijzigd goed. Maar het venijn zatzoals vaker in de staart: nu de imple-mentatie nog. Door de beslissing vande Lumara zou de nieuwe KLu-CISO(een naam was er nog niet) metingang van 1 januari 2000 een feitmoeten zijn. Een mooie datum, almaakten sommigen zich zorgen of erop die datum door de gevreesde

Omslag van het oude Knooppunt.

Omslag van het nieuwe Knooppunt.Het vermaarde onderdeelsblad isuiteindelijk in elektronische vorm ophet onderdeelsnetwerk verschenen enmet de komst van KLuIM in 2001 terziele gegaan.

Page 21: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

20

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

millennium bug nog wel systemenzouden zijn om te beheren. Gelukkighad dat de volle aandacht van deMillennium Werkgroep. Er was dusnog ruim anderhalf jaar de tijd. Dat leek veel, maar er moest ook nogveel gebeuren: de kerntaken moestenworden uitgewerkt, het definitieveaantal functies vastgesteld, de locatiebepaald, de OT vastgesteld en ook hetgehele formele reorganisatietrajectmoest nog worden doorlopen. Het plan CIS 2000 had al laten zienhoeveel vertraging dat met zich meekon brengen, vooral natuurlijk als eronbeantwoorde vragen zouden zijn.Dat vroeg dus om teamwork.

Waar moest de nieuwe CISOworden ondergebracht? Het gebouwte Soesterberg moest worden gedeeldmet de DTO. Er gingen stemmen opom het onderdeel in zijn geheel teverplaatsen om daarmee het specifiekeKLu-karakter te benadrukken. KolonelArts hield echter het been stijf: samen-werking met DTO was geboden en diewas op de huidige locatie een stukeenvoudiger. Aldus geschiedde.

Alle belanghebbenden, inclusiefvertegenwoordigers van het Onder-deels Overleg Orgaan/Dienstcommisie(OOO/DC) van 2LVG, werden op 6 mei 1998 samengebracht in deWerkgroep Inrichting CISO (WIC),ingesteld door de Directeur Operatiënen onder voorzitterschap van kolonel

Arts. Doel van deze breed samen-gestelde werkgroep was het opzettenvan een vernieuwde organisatie opcentraal uitvoerend niveau voor onder-steuning, beheer en inzet van KLu-communicatie en informatiesystemen.De reorganisatie diende ook aan tesluiten op enerzijds de decentralisatievanuit het Haagse en anderzijds deherinrichting van de CIS op de onder-delen: het CIS 2000 traject. Er volgdeeen tijd met veel vergaderingen enuiteraard de nodige problemen, diesoms ook echte uitdagingen werden.Gelukkig werd er constructief samen-gewerkt. De naam ‘Luchtmacht CISGroep’ ontstond in deze periode metinstemming van de werkgroep en hetonderdeel. Tijdens de migratie, die

Uitreiking EHBO-diploma’s op 22 februari 1994 op de Zwaluwenberg.Foto Sectie Luchtmachthistorie.

Gen-maj Oliemans en lt-kol Smits tijdens de ceremonie van de opheffing van2LVG en de oprichting van LCG op 1 mei 2000. Foto Fotodienst Soesterberg.

Het einde van het ASCON tijdperk met het ceremoniële doorknippen van eentuidraad door de kol’s Arts (links) en Reijling (rechts) onder toezicht van sm Hop van de LDR mastenploeg. Foto Fotodienst Soesterberg.

Page 22: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

eigenlijk al enige jaren duurde, werd ergewoon doorgewerkt. Er werden zelfsnieuwe taken opgepakt, zoals onder-steuning van de invoering van de KLu-IT-infrastructuur KLuIM. Hiermeebouwde 2LVG ook zelf aan zijn toe-komst. Helaas vertrokken er ook enigepersoneelsleden, niet in het minst doorde vraag naar personeel met dit soortexpertise van buiten de KLu.Uiteindelijk werd na de aanvaardingvan het WIC-eindrapport in september1999 door de luchtmachtleiding, hetVoorlopig Plan, in december uitgegeven.Hierin werd de oprichting van de

nieuwe LCG per 1 april 2000 aange-kondigd.

De laatste WIC-bijeenkomst vondeind 1999 plaats, op locatie CampNew Amsterdam. Iedereen was tevredenen ook verrast met het eindresultaat.Er werd een glaasje champagne bij hetbord van het onderdeel gedronken,nog wel met de oude naam 2LVG. En natuurlijk werd er een fotogemaakt. Totdat het besef daagde datalle formele beslissingen nog nietwaren genomen. Dat zou vast nog welgebeuren, daarvan was iedereen over-

Aoo Hans van der Knaap speelt vooreen dag de ‘kok’ bij het jaarlijkse uitjevan het keukenpersoneel in juni 1994.

Voorste rij, v.l.n.r.:1. sgtI A.J. Veldhuizen2. Hr Jeroen Bogaart3. kplI W.P.H. Appeldoorn4. kplI X. Leenen5. Mevr Carla Fokker6. Mevr Greta Kramer7. Mevr Ria Riebeek8. aoo F.A. Verweij9. elt (Mevr) J.E. Brouwer

10. sgtI J.G.B.M. Menke11. lt-kol T. Bijl12. sgtI J.A. IJsseldijk

Tweede rij, v.l.n.r.:13. sgt R. Feenstra14. sldI S.J. Laan15. sldI J. Koppelaar16. kpl B. Jong à Tai17. sldI F.J. Hoebe18. sgtI P.G. Geurts19. sgt D. Roerade20. sgt C. Minheere21. sgtI J.J.A. van Boxtel22. kplI R.F. Ouwehand23. sm H. Heimgartner24. sgtI R.J. Verkuil

25 kpl J. Haitsma26. kplI H. van Zwieten27. kplI M. Zenan

Derde rij (‘tussenrijtje’),v.l.n.r.:28. sldI D. van Leeuwen29. elt J.H. van Dongen30. kpl J. de Rooij31. sgtI A.J.M. Spruit32. sgtI L.C. Kruimel33. kplI H.B. Schueler

Achterste rij, v.l.n.r.:34. kplI M. van der Horst35. kpl (Mevr) C. Jagersma36. kplI E.J. Koning37. kplI P.W. Boomstra38. kplI K.C. van der Straten39. kplI P.J. van Arnhem40. kplI E.P.G. Sentveld41. kplI S. Dernison42. kplI N.A.G. Venema

Groepsfoto ter gelegenheid van het afscheid van het personeel van de Bewaking, Horeca, CIS, GU en BIB op deZwaluwenberg op 12 maart 1997. Dit personeel ging op grond van de reorganisatie over van 2LVG naar de VliegbasisSoesterberg.

Page 23: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

22

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

tuigd, maar zou die foto dan toch nietverkeerd overkomen? Weg ermee dus.Ontnuchterd keerde eenieder weerhuiswaarts. (Kolonel Arts)

De oprichting van de LCG werd uit-eindelijk op 25 mei 2000 een feit, inaanwezigheid van de CommandantTactische Luchtmacht. Hierbij mochtenhet Hoofd Afdeling OperationeleLogistiek, kolonel Reijling en HACIS,kolonel Arts samen de laatste symbo-lische ASCON-mast neerhalen, waarbijlaatstgenoemde de bijl hanteerde.De Organisatietabel van de nieuweLCG werd overigens al op 1 april 2000van kracht, de naam werd echter pasop 25 mei gewijzigd tijdens de officiëleoverdrachtceremonie. (Kolonel Arts)

Na een lange periode met reorgani-saties en veranderingen kwam uit2LVG-nieuwe stijl de LCG voort. Zoals de C-TL in zijn toespraak op 25 mei 2000 stelde: ‘De wereldverandert, de communicatie- eninformatiesystemen, -middelen en -behoeften veranderen nog sneller endus zullen organisaties als de LCG ookmee moeten veranderen, of verdwijnen.

De LCG in het jaar 2010 zal er dusongetwijfeld heel anders uitzien dan deLCG van vandaag. Maar de elementendie bij de oprichting van de LCG eenrol speelden: focus op het operationeleluchtmachtproduct, het voorkomen vanduplicering en een snelle en kwalitatiefhoogstaande dienstverlening, zullenook dan nog belangrijk zijn.’

(Bronnen: HACIS 1996–2000 kolonelP.O. Arts 20-12-2001, Toespraak C-TL 25 mei 2001, Blauwdruk nr. 67,C-LCG luitenant-kolonel ing. J.A.G.van der Putten, oud-commandantenvan 2LVG luitenant-kolonel L. Gravemaker, luitenant-kolonel T. Bijl, luitenant-kolonel A.F.M. Smits)

Luitenant-kolonel Bijl neemt afscheid van het vertrekkend personeel.

Page 24: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

De Periode 1992-2002K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

De Verhuizing naar SoesterbergHet nieuwe onderkomen van 2LVG

werd het oude Amerikaanse hoofd-kwartier A-144 op het Zuidkamp vanVliegbasis Soesterberg. Nadat het in1996 door Defensie was aangekochtwerd het aan een inspectie onder-worpen. Behalve de Afdeling Bouw-kunde van het HKKLu en de DGW&T(Directie Gebouwen, Werken enTerreinen) uit Leiden waren hierbij ookmajoor Cornelissen en kapitein Visservan 2LVG aanwezig. Het idee was datzij zich direct op de hoogte zoudenkunnen stellen van de plannen en erwellicht nog enige veranderingen inzouden kunnen aanbrengen.

Het gebouw had na het vertrek vande Amerikanen jarenlang leeg gestaanen verkeerde in een erbarmelijke staat.Het stond vol achtergelaten meubilairen inventaris en was muf en vochtig.De medewerkers van 2LVG werdonmiddellijk te verstaan gegeven datde verbouwing low budget moestgebeuren omdat er in de toekomst nogmeer veranderingen binnen hetgebouw zouden plaatsvinden; deinrichting zou nog niet definitief zijn.

Na dit eerste bezoek kwam de zaakin snel tempo op gang. De benodigdeplattegronden van het gebouw werdenbemachtigd en er werd nagegaan watbinnen het financiële budget deverbouwingsmogelijkheden waren.Hierna inventariseerde de 2LVG-missiebij de Afdelingshoofden hoeveel ruimteieder nodig had en of er bijzondereeisen waren waaraan de ruimte moestvoldoen. Aan de hand van dezegegevens werd de plattegrond ingevuld,tot er uiteindelijk na veel heen en weer

geschuif een plan lag waar iedereenredelijk tevreden mee was.Ondertussen was een bouwcommissieopgericht waarin 2LVG, DGW&TLeiden als projectleiding en DGW&TSoesterberg als uitvoerder vertegen-woordigd waren. De ondersteuningdoor Soesterberg was door personeels-gebrek niet optimaal. Binnen 2LVGwerd wekelijks vergaderd over deverbouwing en de lijst met actiepuntengroeide iedere keer. Door de diverseafdelingen was een Programma vanEisen (PvE) opgesteld, en daarnakwamen de details aan de orde.Vereisten waren bijvoorbeeld beveilig-de ruimtes, opslag gevaarlijke stoffen,werkplaatsinrichting, materieelopslag,een verdiepte losplaats voor vracht-wagens en een aircosysteem voor SYSCON (Systeemcontrole). Voor veelvan deze zaken was geen budget enmoest naar creatieve oplossingenworden gezocht.

Stapje voor stapje werd het gebouwaangepast, ingedeeld en aangekleed.Langzaam veranderden de wekelijksebouwvergaderingen in verhuisvergade-ringen. De verhuizing van een geheelonderdeel is geen eenvoudige onder-neming. Bij 2LVG speelde er nog eenander probleem mee, namelijk dat allesystemen tijdens de verhuizing opera-tioneel inzetbaar moesten blijven; degebruikers mochten er geen hinder vanondervinden. Hierdoor moesten erplannen worden opgesteld om dewerking en het onderhoud van desystemen zeker te stellen. Vooral voorde overgang van het beheer van desystemen was een strakke planningvoor de testfase en de omschakeling

noodzakelijk. Het belangrijkste warende plannen om SYSCON te verplaatsen.Er was een aparte werkgroep die zichhiermee bezighield. Deze stelde eenplanning op waarin het kabelplan,tijdpad, het tijdelijk verplaatsen vanapparatuur om te kunnen testen,nieuwe software en het aanpassen van

Op 18 april 1997 opent gen-maj Maccohet nieuwe onderkomen van 2LVG in geb A-144 op Soesterberg.

Page 25: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

24

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

configuraties in detail waren uitge-werkt. De centrale ASCON-apparatuurverhuisde niet mee en moest vanuitSoesterberg op afstand worden bediend.

Het eerste deel van de verhuizingvond in januari 1997 plaats. De na deverhuizing samengevoegde werkcentraCrypto en ASCON beschikten overvoldoende voertuigen om zelf teverhuizen. SYSCON was vanaf januarials eerste afdeling in gebouw A-144werkzaam. Op de Zwaluwenbergmoest men steeds vaker naar hetZwaluwstaartje om een vertrekkendcollega vaarwel te zeggen. Het gebouw liep langzaam leeg, maarde echte volksverhuizing vond plaats inde eerste week van maart 1997.Gedurende deze week was er geenmogelijkheid om verlof op te nemen.Iedereen moest alle overtolligearchieven, handboeken en materialenafvoeren. De Materieeldienst hadhandenvol werk. Intel zorgde voor deafvoer en vernietiging van geclassifi-ceerde stukken en voor het overigeafval waren extra containers gehuurd.Dankzij de zorgvuldige voorbereidingenen Verhuisfirma Hoebert verliep degehele verhuizing vlekkeloos. Aan eenverblijf van 43 jaar in de regioHilversum was een einde gekomen.

Het nieuwe gebouw werd op23 april 1997 officieel geopend doorde C-TL, generaal-majoor Macco endit ging gepaard met vuurwerk.In combinatie met de opening van hetgebouw werd ook het 45-jarig bestaan

van 2LVG gevierd, met een goedbezochte reünie in het OfficierscasinoSoesterberg. Hierbij werden met namede oud-medewerkers en partners in degelegenheid gesteld om de nieuwelocatie te bekijken.

(Bronnen: kapitein b.d. J. Visser, hetKnooppunt, Blauwdruk, luitenant-kolonel T. Bijl.)

De Klimopschool en StichtingChristoforus

Ten tijde van de LVMG in Hilversumkwam men op het idee om de immensehoeveelheden oud papier die door hetonderdeel en vooral door de Meteoro-logische Afdeling werden geproduceerd,op een nuttige wijze te besteden. Het geld dat al het oud papier oplever-de wilde men schenken aan een goeddoel in de nabije omgeving. Zodoendeviel de keuze op de in de buurt gele-gen kleuterschool voor zeer moeilijklerende kinderen, genaamd de‘Klimopschool’. Vanaf 20 april 1983heeft de LVMG een relatie onderhoudenmet deze school. Dit leidde tot deverwezenlijking van allerlei behoeftenen wensen, zoals bijvoorbeeld de aan-schaf van een piano en een drumstel.

Het contact met de Klimopschoolbleef jarenlang in stand, totdat inseptember 1992 de MeteorologischeAfdeling zich afsplitste en naar Vlieg-basis Woensdrecht werd verplaatst.Hierdoor nam de geproduceerde hoe-veelheid oud papier aanzienlijk af, entegelijkertijd daalde ook de prijs vooroud papier sterk. Als laatste verdiensteen bij wijze van afscheid werd toeneen sponsorloop georganiseerd. De route liep vanaf Hilversum via hetLuchtmacht Meteorologisch Squadron(LMS) in de villa Orta in De Bilt naarde Vliegbasis Woensdrecht. De sponsorgelden die het evenementzou opleveren kwamen ten goede aande school.

De start van de sponsorloop vondplaats op 30 juni om 16.00 uur vanafde Van Helsdingenkazerne, waarbij dekinderen van de school de deelnemersuitzwaaiden. Het spits werd afgebetendoor adjudant-onderofficier W.G. Joosten, die ook het LVMG-schildje meetorste. De lopers werdenverdeeld in groepen van zes tot zeven

man en deze liepen dan een afstandvan ongeveer zeven kilometer perpersoon. De deelnemers wisten vangeen ophouden, en begeleid door volg-wagens werd er de hele nacht door-gelopen. De estafettelopers werden devolgende dag ingehaald door een busvol leerlingen van de Klimopschool, diehen vervolgens zwaaiend met vlagge-tjes opwachtten bij de poort vanWoensdrecht, de nieuwe thuisbasis van de Meteorologische Afdeling. De gezamenlijke aankomst van de viergroepen werd voorafgegaan doormarechausseemotoren, en het pelotonbereikte onder een oorverdovendapplaus de finish. Het festijn eindigdemet een barbecue, en uiteindelijk bleekde sponsorloop maar liefst 2500 guldente hebben opgeleverd.

Verdere liefdadigheid door deLVMG vond plaats tijdens de verhuizing,toen bleek dat een groot aantalsporttoestellen uit gebouw 8 op deZwaluwenberg over zou blijven. Het idee ontstond om de apparaten teschenken aan een tehuis voor verstan-delijk en lichamelijk gehandicaptekinderen. Deze instelling was de opantroposofische levensleer ingesteldeStichting Christoforus in Bosch enDuin. De instelling moest als veel vandergelijke tehuizen rondkomen vaneen minimum aan inkomsten. De gedoneerde fitnessapparatuur konbijdragen aan de fysiotherapie in hettehuis en werd dan ook in grote dankaanvaard door de zeer gedreven enenthousiaste medewerkers.

(Bronnen: aoo b.d. Th. de Jongh, het Knooppunt.)

Onderzoek Werklast en WerkdrukIn het kader van het aandachtspunt

‘zorg voor het personeel’ besloot deLumara in 1997 een onderzoek telaten uitvoeren naar de werklast enwerkdruk bij het personeel van de KLu.In voorafgaande jaren waren de KLu-onderdelen in toenemende mategeconfronteerd met ingrijpendereorganisaties en een steeds krapperepersoneelsbezetting. Tegelijkertijd namdoor een nieuwe taakstelling de inzetvan het personeel bij humanitaire- encrisisbeheersingsoperaties toe.

Commandowisseling lt-kol Bijl en lt-kol Smits op 1 oktober 1998.Foto Fotosectie Soesterberg.

Page 26: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

Hierdoor was men vaker lange tijd vanhuis. Naar aanleiding van signalen overde werkbelasting door onder anderende IGK, de onderdeelscommandantenen de militaire belangenverenigingenwerd de Werkgroep Werklast/Werkdruk (WGWW) ingesteld, die inaugustus 1997 met een KLu-breedonderzoek van start ging. ‘Werklast’ isde aan het personeel opgedragenhoeveelheid werk met de daarbijbehorende kwaliteitseisen. ‘Werkdruk’verwijst naar het verschil dat wordtervaren tussen de opgedragen werklasten de eigen capaciteiten en mogelijk-heden. Dit is dus een subjectieveervaring die wordt beïnvloed door talvan interne en externe factoren. Het onderzoek werd in twee fasenuitgevoerd. In de eerste fase werd deopgelegde werklast geïnventariseerd.Indicatoren hiertoe waren bijvoorbeeldde mate van verlof en ziekteverzuim.Ook werd aandacht besteed aan deIGK-rapportages en een vergelijkendEuropees onderzoek. In de tweede fasevan het onderzoek werd gekeken naarde op de KLu-onderdelen ondervon-den werkdruk.

De resultaten van het onderzoekvoor de gehele KLu gaven aan dat debezorgdheid terecht was. Het algemene

beeld duidde op een hoge werklast,waarbij 28 procent de werkdruk alsfors ervoer en 8 procent daad-werkelijke problemen had met de hogewerkdruk. Hiertegenover stond echterwel een positief beeld ten aanzien vanuitdagend en plezierig werk, betrok-kenheid bij de organisatie en eenbewustzijn van de eisen aan het werk.De vergelijkende resultaten van hetonderzoek bij 2LVG waren iets positie-ver dan het KLu-gemiddelde. Zo werdbij 2LVG de werkdruk door 21 procentals fors ervaren en door 0 procent alsproblematisch. Beduidende verschillenwaren voorts dat bij 2LVG een hogerevraag naar concentratie en een groterberoep op vaardigheden en capaciteitenwerd gedaan, en men was meertevreden over het werkoverleg en demogelijkheid tot meebeslissen overtijdstippen waarop iets af moest zijn.Bij 2LVG bestond verder een veelgrotere onzekerheid over het behoudvan de huidige baan, een grotere over-tuiging dat het personeelsbestandtoereikend was voor de taken, en vondmen dat er veel minder onregelmatigewerktijden waren en dat men meer opondersteuning van de collega’s konrekenen. Er was een hogere score opde vraag of men erover dacht ombinnen de KLu van baan te veranderen,terwijl veel minder 2LVG’ers eroverdachten om een baan buiten de KLu teaccepteren.

De belangrijkste signalen vanonvrede en de ervaring van werkdrukbinnen 2LVG vonden hun oorzaak inde diverse reorganisaties en deonzekere toekomst van het onderdeel.Als oplossing was het dus zaak dereorganisaties zo snel mogelijk af teronden en een duidelijkere toekom-stige taakstelling te realiseren, om opdie manier meer zekerheid voor hetpersoneel te creëren.

IncidentjeIn 1997 maakte ‘Incidentje’ zijn

entree binnen 2LVG. Het olijk lachendecartoonfiguurtje had als taak om debedrijfsvoeringfilosofie volgens hetITIL-concept (Information TechnologyInfrastructure Library) onder de aan-dacht te brengen. Het melden van ICT-incidenten was daarbij van essentieelbelang. Een incident is elke gebeurtenis

die afwijkt van de verwachte standaardwerking van een systeem. Elk aan deSYSCON-Helpdesk gemeld incident, ofcall, resulteerde in de inzet van perso-neel en middelen om de afwijking teverhelpen. Mocht men de klacht nietdirect telefonisch kunnen afdoen danzou de Helpdesk een werkorderopmaken voor de diverse werkcentra.Bij het meldingsbelang speelden driezaken een rol. Ten eerste kondenincidenten sneller worden verholpendoor het aanwenden van standaard-oplossingen. Ten tweede werden alleincidenten en fouten geregistreerd inde Helpdesk-applicatie Support Magic,waardoor structurele fouten kondenworden onderkend en voorkomen. Ten derde werd ermee voorkomen dathet wiel steeds opnieuw moest wordenuitgevonden. De centrale rol van deHelpdesk kon een gevonden oplossingimmers voor iedereen bekend stellen.

Het uiteindelijke streven was naareen eenduidigere beheersing van alleprocessen en het gemakkelijkerstroomlijnen van bedrijfsgegevens. Na verloop van tijd werd het op zich-zelf staande ITIL-model in het over-koepelende Instituut NederlandseKwaliteit-model (INK) geplaatst. Dit model maakte het mogelijk om eenzelfevaluatie van het 2LVG-bedrijf uitte voeren en hierdoor heeft ook‘Incidentje’ een plaats gekregen in debedrijfsvoering van 2LVG.

(Bronnen: Onderdeelsdagboek eninformatiebulletins ‘Incidentje’ 1997-1999)

Werkbezoek van DMKLu gen-majWagevoort op 26 juni 1998 . Op defoto geeft Sgt I Hasselbaink eendemonstratie van het aanzetten vaneen glasvezelplug.

Commandowisseling lt-kol Smits en lt-kol Van der Putten op 8 december2000. Foto Fotosectie Soesterberg.

Page 27: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

26

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

De StokoudsteVeel militaire onderdelen kennen

een zeker ritueel als iemand de dienstgaat verlaten. Zo is in de dagen van deLVMG de adjudant-onderofficier Kraanop een schimmel de poort uitgereden.Hij had eens aangegeven ‘Als ik ver-trek wil ik op een wit paard de poortuitrijden’, en zo geschiedde. Ondanksdeze ludieke happening bestond ernormaliter geen vast gebruik, op hethouden van een afscheidsreceptie enhet aanbieden van een herinnerings-fotoalbum na. Een originelere traditiekwam er pas met de invoering van hetinstituut ‘Stokoudste’. De stokoudste isde oudste medewerker op het onder-deel, die van zijn voorgangers ookwerkelijk een knoestige stok krijgtdoorgegeven, samen met een officiëleoorkonde. Deze stok mag hij dangedurende de laatste week in actievedienst gebruiken, waarna hij hem weer

over dient te dragen aan de daarop-volgende oudste militair.

Voor de oorsprong van de stok enhet ontstaan van de traditie moetenwe terug gaan naar de eerste stok-oudste, namelijk kapitein b.d. Den Otter:

Het verhaal van de stok is als volgt:tijdens mijn diensttijd heb ik zes jaarop de Nederlandse Ambassade in Oslogewerkt en er ook gewoond met hetgezin. Een Noorse vriend deed mij ooiteen Noorse boomtak cadeau. Dit wasniet zomaar een tak, maar door hetklimaat en de hoogte waar de kleineboom groeide heeft deze er zeer langover gedaan om de dikte te bereikendie hij nu heeft. Het was toen dus aleen ‘stokoude’ stok, en hierdoor kwamik op het idee. Na een extra schuur-beurt, twee keer lakken, het bevestigenvan een riempje en het aanbrengenvan het LVMG-embleem was de stokgereed.

De stok van de stokoudste.

STOKOUDSTEN VAN LVMG, 2LVG EN LCG

– Otter J.H. den Kapitein 28 april 1992

Oprichter en tevens 1e Stokoudste.

– Tarenskeen R. Majoor 28 april 1992 / 21 september 1992

– Kooij C.J.J.E. van der Kapitein 21 september 1992 / 24 maart 1994

– Wennekes J.C. Kapitein 24 maart 1994 / 30 juni 1995

– Christina H. Adjudant 30 juni 1995 / 30 augustus 1995

– Sluis J. van der Eerste Luitenant 30 augustus 1995 / 29 september 1995

– Timmer H. Majoor 29 september 1995 / 06 december 1995

– Vervoort D. Luitenant-kolonel 06 december 1995 / 07 mei 1996

– Schaaf J.J.A. Adjudant 07 mei 1996 / 26 september 1996

– Spruit B.W. Kapitein 26 september 1996 / 28 november 1996

– Visser J.H. Kapitein 28 november 1996 / 28 februari 1997

– Nijsten J.M.C. Adjudant 28 februari 1997 / 19 juni 1997

– Boeijen H. Korporaal I 19 juni 1997 / 16 december 1997

– Correljé B.C. Eerste Luitenant 16 december 1997 / 06 november 1998

– Kok A.J. Kapitein 06 november 1998 / 12 februari 1999

– Verhulst C.A.G. Sergeant I 12 februari 1999 / 11 juni 1999

– Deli M.I. Adjudant 11 juni 1999 / 16 juli 1999

– Hart G. van der Adjudant 16 juli 1999 / 05 november 1999

– Vemden A.E. van Adjudant 05 november 1999 / 23 februari 2000

– Agelink L.P. Sergeant I 23 februari 2000 / 23 juni 2000

– Jansen P. Adjudant 23 juni 2000 / 31 oktober 2000

– Cornelissen E. Majoor 31 oktober 2000 / 15 december 2000

– Wasch R. Eerste Luitenant 15 december 2000 / 22 maart 2001

– Pol C.H. van de Adjudant 22 maart 2001 / 29 juni 2001

– Petrus A. Eerste Luitenant 29 juni 2001 / 26 juli 2001

– Knaap J.M.van der Eerste Luitenant 26 juli 2001 / 02 april 2002

– W.Th. Guérain Kapitein 02 april 2002 /

Page 28: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

Veel later las ik in een militair tijd-schrift dat er ook een KL-onderdeel isdat het begrip ‘stokoudste’ kent. Toenik op 28 april 1992 dit begrip invoerdewist ik dit niet. Het doet mij veelplezier dat via de LVMG, 2LVG en nuLCG de stok nog steeds dienst doet enik wens dat alle ‘stokoudsten’ ingoede gezondheid ‘stokoud’ mogenworden.

(Bronnen: het Knooppunt en kapiteinb.d. J. den Otter.)

Het Donderglas en de ZonnewijzerBij het eerste lustrum van de LMG

in 1997 ontving de toenmalige C-2LVG van de C-LMG een fraaidonderglas. Dit oude meteorologischeinstrument dat symbool staat voor dejarenlange band tussen beide onder-delen onder de LVMG prijkt tegen-woordig op het bureau van de C-LCG.

Het donderglas, ook wel bekend alsstormglas, is voor zover bekend deoudste barometer. Het instrumentwerd in het begin van de zeventiendeeeuw in Nederland vervaardigd.

Ook de schepen der VerenigdeOostindische Compagnie hadden ophun wereldreizen een dergelijk weer-glas aan boord. Het weer kan wordenafgelezen aan de hand van het stijgendan wel dalen van het water in de tuitvan het donderglas, en tevens naar desnelheid hiervan. Zolang de waterstandconstant blijft in het midden van dehals is er sprake van mooi, bestendigweer. Het snel stijgen van het waterwijst erop dat er een storm nadert ofin de buurt is. Als het water de tuituitloopt, kan de storm elk momentlosbarsten. Het dalen van het waterbetekent dat de storm zich verwijdert,dan wel afneemt. Aan de hand vandeze werking wordt ook al gauw deherkomst van het spreekwoord‘gedonder in de glazen’ duidelijk. Een verklaring dat het stormglasvroeger beter werkte dan tegen-woordig kan gevonden worden in hetfeit dat hij nu veelal in een verwarmdehuiskamer hangt. Hierdoor kan menbeter vertrouwen op de modernerebarometer en het stormglas beschouwenals een decoratieve aardigheid met eengeschiedenis.

Deze primitieve weerindicatorverdween met de komst van debetrouwbare kwikbarometer. Antiekedonderglazen zijn uiterst zeldzaam, enverzamelobjecten bij uitstek.

Toen in 1993 de operaties vanuit deArnhem-bunker beëindigd werden,kreeg de toenmalige C-2LVG luitenant-kolonel Broeksteeg ter herinnering eenfraaie koperen ‘horizontale zonnewijzervoor de provincie Utrecht’ aangeboden.Zijn opvolger, luitenant-kolonelGravemaker, kwam in zijn streven naareen universeel afscheidscadeau voorvertrekkende medewerkers op het ideeom een zonnewijzer te schenken. Deze bestond uit een rechthoekige

hardhouten grondplaat waarop eengeelkoperen afbeelding van een histo-rische landkaart van de Nederlandenwas geëtst. Deze was voorzien van eenrond gat waarin een kompas wasverwerkt, zodat hij voor de goedewerking precies noord–zuid konworden geplaatst. Haaks op deze plaatstond een driehoek waarin de tweeASCON-masten van Arnhem en deZwaluwenberg waren geëtst. De tweemasten stonden op de plaat ookprecies op de plaatsen Arnhem enHilversum. De loodrecht opstaandezijde van de driehoek was uitgevoerdals een bliksemschicht, die voorkwamin het onderdeelsembleem. In de topvan de driehoek bevond zich verderhet embleem van LVMG. Vanuit ditembleem schoten drie bliksemschichtenwaarvan twee de beide ASCON-masten raakten en de derde de‘Weerhaan’. In de onderste scherpehoek was met betrekking tot de locatieZwaluwenberg een zwaluw afgebeeld.Aan de voorkant van de bodemplaatwerd een tekstplaatje aangebrachtvoorzien van naam, rang en datumvan dienstverlating.

De productie van de zonnewijzersverliep niet altijd even goed en vlot.De platen werden geëtst op het DepotElektronisch Materieel (DELM) waarook de tekstplaten werden gegraveerd.Omdat de opstaande driehoek aanweerszijden was geëtst waren deze zij-den nogal eens ten opzichte van elkaarverdraaid. Dat het hout ook mee-werkte werd niet in dank afgenomen,omdat het hierdoor regelmatig krom

Reünie op 18 april 1997 in hetOfficierscasino te Soesterberg tergelegenheid van de officiële openingvan geb A-144 voor (oud)medewer-kers van 2LVG/LVMG.

De zonnewijzer.

Het donderglas als geschenk van C-LMG ter gelegenheid van het eerstelustrum van LMG.

Page 29: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

28

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

trok. Door zijn vrij hoge prijs, de aan-tallen en de manuren die er in gingenzitten heeft dit succes zichzelf uit-eindelijk uit de markt geprezen.

(Bron: eerste luitenant J.M. van derKnaap)

Een Memorabele ChinookvluchtOp 22 januari 2001 maakte

sergeant-majoor Henk Heimgartnereen vlucht in een Chinook helikopter.Op zich is dit binnen de luchtmachtniets bijzonders, ware het niet datHenk aan ALS leed, een zeer ernstigespierziekte.

In 1996 was Henk nog werkzaambij de toenmalige 2LVG als tweedeman bij de PVE Bewaking. Na hetondergaan van een heupoperatie werder ALS bij hem geconstateerd. Hij konnog korte tijd administratieve werk-zaamheden vervullen binnen het onder-deel, maar al snel eiste de slopendeziekte haar tol en veroordeelde hemtot de rolstoel; ook ademhalings-ondersteuning werd onontbeerlijk.

Tijdens een van de ziekenbezoekendie het onderdeel trouw aan hem bleefbrengen, had Henk al eens geopperddat hij graag nog eenmaal zou willenvliegen. Om medische redenen leekdeze hartenwens toch niet te kunnenworden vervuld. Vlak voor kerst 2000waagde Henk toch nog een poging,ditmaal voorzien van een Verklaringvan Geen Bezwaar van zijn behande-lend specialist. Luitenant-kolonel Van der Putten, net aangetreden als C-LCG, legde tijdens een receptie inhet Haagse het verzoek voor aan deCTL. Toevallig was ook kolonelLorraine, Commandant van de

Tactische Helicopter Groep Soesterberg(THGKLu/Vlb SSB), in de buurt enbeiden gingen direct akkoord.

In de wetenschap dat Soesterberghet ontzettend druk had met twee out of area operaties naar Eritrea ennaar Bosnië, doch gesteund door toe-zegging van kolonel Lorraine, namHBA/LCG contact op met het 298Squadron. Het Squadron was meteen enthousiasten stoorde zich niet aan mogelijkehindernissen. Op 21 januari moest degeplande vlucht wegens mist wordenafgelast, maar een dag later klaardehet weer op. In de ochtend van 22 januari werd om 10.00 uur het‘GO’ gegeven. Om 11.30 uur werdenHenk, zijn echtgenote en zijn zoon inde crewroom van 298 Squadronontvangen en er vond een korte inbriefplaats. Hierna werd Henk onder hetwakend oog van verplegend personeelen de loadmasters met rolstoel en alvastgesnoerd in de Chinook D-103.Met de nodige behoedzaamheid werdde helikopter door de vliegers majoorVan Ravenzwaay en kapitein Miggelsvan de grond getild. Men vloogrichting Garderen, waar Henk woonde.Het weer was fantastisch en Henkgenoot zichtbaar. Toen ook het luikwerd geopend en hij een onbelemmerduitzicht op zijn woonplaats had, konde vlucht niet meer stuk. Na eengoede drie kwartier stond men weerop de grond, waar Henk tot slot nogwerd verrast met het schildje en de petvan 298 Squadron.

(Bronnen: De Vliegende Hollander enOnderdeelsdagboek LCG 2001)

Het OnderdeelsembleemHet embleem van de nieuwe LCG

werd overgenomen van 2LVG met dienverstande dat de wapenspreuk ‘LegersVerbindend’ niet meer van toepassingwerd geacht. Een nieuw voorstel,afkomstig van sergeant I Cees Matersluidde ‘Verbindend zonder Grenzen’.Dit voorstel werd ruim voor de oprich-tingsdatum van de LCG voorgelegdaan de Traditiecommissie (de HogeRaad voor de Adel). Ten tijde van deoprichtingsceremonie had de commissiezich echter nog niet uitgesproken overhet voorstel, zodat de nieuwe organi-

satie het met een wapenschild zonderwapenspreuk moest doen. Wel werdeen onderdeelsmotto gekozen dat aan-sloot bij de frequente deelname aanuitzendingen in het kader van vredes-operaties van de Tactische Luchtmacht.Op deze internationale taak was sindsenige jaren een sterke nadruk komente liggen. Het motto van LCG werddan ook ‘Uw militaire CIS-partner bij(Out of Area) operaties’. De LCGprofileerde zich op de daaropvolgendeOpen Dag als ‘Het ICT-bedrijf van deKLu’.

In het voorjaar van 2001 was deingediende wapenspreuk nog steedsniet goedgekeurd en werd via de IGKde hulp van de Chef Kabinet van deBDL gevraagd. Niet lang daarna ont-ving LCG het fiat en was de nieuwewapenspreuk ‘Verbindend zonderGrenzen’ een feit.

In die dagen klonk ook de roep omherkenbaarheid als ICT-bedrijf en eendaarbij passend borstembleem. In samenwerking met mevrouw Karinvan Dongen kwam een ontwerp totstand waarmee de medewerkers vanLCG zich voortaan van de rest van deKLu konden onderscheiden.(Luitenant-kolonel Van der Putten)

De heli-trip van sm Heimgartner.Foto Fotosectie Soesterberg.

Page 30: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

Ieder luchtmachtonderdeel beschiktover een mission statement dat isafgestemd op het nieuwe takenpakketen dit luidt voor LCG als volgt:

Als Luchtmacht CIS-Groep dragenwij bij aan de slagkracht van deKoninklijke Luchtmacht door hetgereedstellen, beheren en coördinerenvan de inzet van operationele C2-,telecommunicatie- en informatie-verwerkende systemen, waar ook terwereld de Commandant TactischeLuchtmacht dit van ons verlangt. Wij staan voor de beschikbaarheid eninzetbaarheid van al ons personeel enal onze middelen.

De nieuwe LCG werd ingericht naarhet ITIL-model. Dit leverde eenorganisatie op met vier afdelingen dieeveneens ITIL-gerelateerde namendroegen.

De Organisatie van LCGK o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

Nieuwe Organisatie, Nieuwe TakenMet de migratie van 2LVG naar

LCG veranderde ook het takenpakketvan dit nieuwe onderdeel. Voorheenbeheerde 2LVG de pre-NAFIN-trajecten en droeg ook zorg voor hetonderhoud, totdat deze taak werdovergenomen door de nieuw opgerichteDTO. In het takenpakket van LCGbleven wel het beheer van de systemenLOTEX, RAMZAL, LTN, TRADIS, ATM(systeembeschrijvingen zijn te vindenin de bijlagen) en de bij deze systemenbehorende cryptoapparatuur gehand-haafd. Van oudsher beheerde 2LVGook het ASCON, maar deze taakkwam te vervallen omdat dit systeemper 1 mei 2000 buiten werking werdgesteld. Nieuwe taken kwamen ervoorin de plaats: het operationeel in standhouden en beheren van het Commandand Control Voice Network (C2VN) en

de Initial CAOC Capability (ICC). LCGging voor de genoemde systemen, metuitzondering van LOTEX, ook alsHelpdesk fungeren. Een ander speer-punt in het nieuwe takenpakket van deLCG betrof het beheer van de KLu outof area CIS-pool, met daarin een scalaaan verbindingsmiddelen waarondersatellietapparatuur.

Mede aan de hand van de eersteuitkomsten van het INK-model voorverbetering van de bedrijfsvoeringwerd de LCG-organisatie ontworpenom de oude en nieuwe taken tekunnen waarmaken. De organisatiemoest lean and mean worden, enwerd daarom opzettelijk minimaalgehouden; in iedere afdeling werd eenuitgekiend aantal medewerkers metgespecialiseerde kennis opgenomen.

(Bron: Blauwdruk nummer 67)

C2 systemen

Productie

Bestelpost

I&P&W Systemen OOA

Beheer

Change Mgmt

ATM Beheer

Helpdesk

Config Mgmt

A&K

IBC

Regelgeving

SEVO

CSM

Crypto Distributie

ICT Test site

ABC

Commandant

HBA HSP&O

HSC

Luchtmacht CIS Groep

Page 31: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

30

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

1. maj W. van Kampen2. mevr C.M. de Ruyter

Korver-de Vries3. aoo P.G.M. Korthout4. mevr G.F.A. Wijnen5 aoo J.H. van Wijk6. hr E. Siem7. aoo E.C. van Wijk8. kap M.L.T.H. Daamen9. aoo G.J. Teseling

10. mevr J.A. van Schalm-Sleeking11. sm A. Ducaat12. sm M.M.J. de Bie13. aoo B.E.K. Akkermans14. kap K. Flens15. aoo L. Siahaya16. hr I.J. Straub17. hr J.L.A. Kroon

18. elt P.E. van Galen19. elt A. Aydemir20. sm I.E. Bastiaans21. kpl J.W. van Schaijk22. elt G.J. Meijer23. aoo A.J. van Gorkom24. maj A.C. de Man25. sm W.M. Moen26. elt P.B. Wolterbeek Muller27. sm R.P.W. van Gentevoort28. kap M. van Dijk29. elt C.M.P. Cameron30. sm E.J. Bovenschen31. kap W.Th. Guérain32. lt-kol ing. J.A.G. van der Putten33. sm V.P.M. Volmer34. kap R.A.A. Dankers35. kap G. van ‘t Veld

36. sm J. Schuurman37. sgt J.A. Maaswinkel38. elt I. Korkmaz39. sgt R. Stijntjes40. elt M.M.A. Visser41. sm C.A. Maters42. hr J.P.M. van der Laak43. mevr L. Bos44. aoo P.M. Ravestein45. aoo J. Kwakernaat46. elt P.R. Souren47. aoo A.W. van de Kamp48. elt P. van der Linden49. aoo W.B.M. Linssen50. aoo R.M.M. Jansen51. De LCG-‘stokoudste’-stok

Groepsfoto ter gelegenheid van het 50-jarig jubileum op 22 mei 2002

Page 32: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

De Afdelingen Productie en Beheerwerden overgenomen uit de oude2LVG. Beheer omvat de in ITILbeschreven processen Configuratie-,Wijziging- en Incidentbeheer en huis-vest daarom ook de Helpdesk, die alscentraal aanspreekpunt dienst doet.Het Bureau Out Of Area is om prag-matische redenen ondergebracht bij deAfdeling Beheer.

De Afdeling Productie beslaat hettaakgebied Probleembeheer en eendeel van Wijzigingsbeheer indien ditspecifieke systeemkennis vereist enconcentreert deze werkzaamheden inde Bureaus I&P&W (Incident,Probleem- en Wijzigingsbeheer) en C2

systemen. Om praktische redenen isook de Materieelvoorzieningseenheidbij deze Afdeling ondergebracht. Op grond van voortschrijdend inzichtwerd het taakgebied Probleembeheerlater bij de Afdeling Beheer onder-gebracht.

De Afdelingen Advies, Bewaking enCoördinatie (ABC) en InformatieBeveiliging Centrum (IBC) werdennieuw gevormd.

De Afdeling ABC vervult een over-koepelende functie en onderhoudtdaarmee de externe contacten van deLCG. Deze afdeling onderscheidt zich

van de overige afdelingen door eenhoog ervaringsniveau op het gebiedvan te beheren ICT-systemen enerzijds,en van de algemene KLu-organisatie,werkwijzen en behoeften anderzijds.De Afdeling ABC fungeert daarom alsICT-kenniscentrum.

De Afdeling IBC richt haar activi-teiten op het ITIL-Proces CentralSecurity Management (CSM) en houdtzich ook bezig met Afhankelijkheid enKwetsbaarheid Analyses (A&K),Central Security Management waaron-der het beheer van de firewalls, regel-geving, distributie van cryptomiddelenen het Stralingsmeting en ElektronischVeiligheidsonderzoek (SEVO).

We zullen nog nader stilstaan bijenkele bureaus die behoren tot debeide nieuw gevormde afdelingen.

(Bron: luitenant-kolonel ing. J.A.G.van der Putten)

Het ITIL-ConceptBinnen Defensie werd in 1996

besloten planmatig ICT-beheer con-form de standaard ITIL uit te voeren.Dit ITIL-concept is een best practice-methode voor het eenduidig beherenvan processen en het eenvoudigerstroomlijnen van bedrijfsgegevens.

Door 2LVG werd in 1997, als eersteKLu-onderdeel, een plan van aanpakopgesteld voor het structureren vanhet beheer van IT-systemen. Dit plan

Het mission statement van LCG.

Afscheid op 13 juli 2000 van elt Vierveijzer temidden van het personeel van deAfdeling beheer. v.l.n.r. aoo Van de Kamp, bezoeker aoo Van der Wurff, aoo Van Gorkom, kap Flens, aoo Van Wijk en aoo Corler.

Helpdesk LCG met sm Volmer.

Page 33: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

32

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

van aanpak, dat op 14 mei 1997verscheen, was gericht op de imple-mentatie van ITIL. Door een aantaldirect betrokken functionarissen werdvolgens het ITIL-concept een nieuweprocesbenadering voor de primaireprocessen van 2LVG uitgewerkt. Dit resulteerde in een aantal proces-schema’s en procesbeschrijvingen diewerden samengevoegd tot het boek-werkje ‘ITIL-processen op 2LVG’, datop 22 oktober 1997 verscheen.

Als ondersteunend tool voor devernieuwde bedrijfsvoering werd hetde informatiesysteem-applicatieSupport Magic aangeschaft. In samen-werking met de proceseigenaren werddeze applicatie ingericht voor denieuwe procesbenadering volgens ITILen toegespitst op de 2LVG-organisatie.

Jaren later conformeerde ook degehele KLu zich aan het ITIL-concept.In het Beheerconcept KLu 2000 isvastgesteld op welke wijze de ICT-systemen van de KLu dienen teworden beheerd. Daarnaast werd methet CIS-2000 traject de PVE/CIS-organisatie nader opgezet volgensdatzelfde ITIL-concept en werden deprocessen Incident, Change enConfiguration Management ingevoerd.

(Bron: kapitein R.L.S. Leenders)

2LVG en het project KluIMDe Rijksoverheid heeft Informatie-

beveiliging sinds jaar en dag hoog in

het vaandel staan. Met het aanbrekenvan het computertijdperk bleken deoude methoden van beveiliging doormiddel van het opslaan in bunkers enkluizen niet langer toereikend. Door de komst van technieken alstekstverwerking en e-mail bedacht derijksoverheid in 1994 het nieuweVoorschrift InformatiebeveiligingRijksoverheid 1994 (VIR ’94), dat in1995 werd geïmplementeerd.

VIR ’94 vereist dat voor elk informa-tiesysteem de A&K in kaart moest wor-den gebracht en dat voor elkinformatiesysteem zowel een verant-

woordelijke als een eigenaar moestworden aangewezen. Vervolgensdiende een Informatie Beveiligingsplan(IBP) voor het systeem te wordenopgesteld. De KLu had echter lange tijdeen nogal versnipperd informatie-systeem; ieder KLu-onderdeel had eeneigen netwerk dat was opgebouwd aande hand van de lokale behoeften. Deze lokale aanpak bemoeilijkte onder-linge koppelingen en zaken als onder-ling e-mailverkeer. Deze manier vanbehoeftedekkende invoering van ICT-middelen bleek binnen de Defensie tehebben plaatsgevonden. Om het geheelte structureren werd in 1996 het ProjectHerstructurering InformatievoorzieningDefensie (PHIDEF) opgezet. Dit projectverschafte richtlijnen waar de infor-matievoorziening aan moest voldoen.

Om de ICT van de KLu in lijn tebrengen met zowel VIR ’94 als hetPHIDEF werd het Project KluIMgestart. Het Project KLuIM streefdenaar een gestandaardiseerd, betrouw-baar en veilig ICT-netwerk metkoppelingen tussen alle luchtmacht-onderdelen. Daarnaast moesten er ookveilige externe koppelingen naarandere krijgsmachtonderdelen komenen hield KLuIM zich bezig met derealisatie van projectzaken zoals deopzet en inrichting van ICT-beheer, deopleiding van beheerders en gebruikersen de migratie van bestaande applica-ties naar de KluIM-omgeving.

Groepsbeloning voor de LCG-medewerkers aan het Project KluIM toegekend enuitgereikt door de Projectleider kol Arnoldussen in december 2000.

Bezoek van de Beveiligings Coördinator de cdre de Jong op 8 november 1999temidden van het personeel van de Afdeling Beheer.v.l.n.r. lt-kol Koetsier, 4 begeleiders van de BC, cdre de Jong en lt-Kol Smits.

Page 34: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

Mede door deze migratie werden demeer dan 1200 ‘KLu-eigen’ applicatiesgestructureerd naar ongeveer 300 gestandaardiseerde applicaties.

Omdat het KluIM behoorde tot hetverantwoordelijkheidsgebied van VIR’94 kwam het ontwerp van het net-werk tot stand aan de hand van eenAfhankelijkheid en KwetsbaarheidAnalyse. Deze analyse wees uit dat deKLu een hoger veiligheidsniveau ver-eiste dan de overige krijgsmachtdelen.Om deze reden werden naast destandaard netwerkcomponenten zoalsgebouwbekabeling, ATM switches,routers, servers en clients nog diversebeveiligingstechnieken toegepast.

Alle computernetwerken vanDefensie werden door middel van eenseparaat in Nederland aangelegdeglasvezelinfrastructuur met elkaar ver-bonden. Het KluIM-netwerk was daaréén van maar tegelijk een uitzonderingals gevolg van de beveiligingsmiddelen.Op het KluIM-netwerk werd gebruikgemaakt van gestandaardiseerde basiskantoorautomatiseringsoftware zoalstekstverwerking, database, spread-sheet, tekenen, agenda, rekenfunctiesen e-mail.

Het invoeren van het KluIM-net-werk gebeurde in fases. Eerst werd debackbone van het netwerk neergelegd.De routers en ATM-switches, waaroplater onder andere de clients en deservers op moesten worden aan-gesloten, volgden daarna. Nadat de

uitrol van deze eerste laag zonder al tegrote problemen had plaatsgevonden,werd in 1998 besloten om met de uit-rol van de tweede laag te beginnen, teweten de dienstenlaag. Deze diensten-laag werd in lijn met het defensie-project van PHIDEF als het Local AreaNetwork 2000 (LAN2000) uitgerold.Deze projectfase liep enige vertragingop, wat onvermijdelijk zijn terugslagvond op het gehele project. Na een‘pas-op-de-plaats’ van een klein jaar,waarin de architectuur van dedienstenlaag enigszins werd aangepast,werd de uitrol medio 2000 verdervoortgezet. Begin 2002 was het laatsteluchtmachtonderdeel klaar met deuitrol van de dienstenlaag en hiermeewas het Project KLuIM nagenoegafgerond.

Daar 2LVG het centrale ICT-onder-deel van de KLu was, werden veeltaken voor het Project KLuIM ook bij2LVG ondergebracht. Als eerste werddoor 2LVG een Informatie Beveiligings-plan voor KLuIM geschreven. Dit planwas opgebouwd uit een Afhankelijk-heid en Kwetsbaarheid Analyse,middels het Engelse CCTA RiskAnalyses Management Method(CRAMM). Het resultaat van dit planwas een hoeveelheid maatregelen, diebinnen het KluIM-netwerk geïmple-menteerd dienden te worden. Deze implementatie werd tevens door2LVG gerealiseerd.

Tijdens de reorganisatie van 2LVGnaar LCG werd besloten om deverschillende bureaus, die zich bezighielden met Informatiebeveiligingsamen te voegen tot het InformatieBeveiliging Centrum. Omdat eenverscheidenheid aan expertise wasopgebouwd tijdens het Project KLuIM,werden binnen dit IBC verschillendebureaus ondergebracht. Enerzijds waser expertise aanwezig over A&K-Analyses, zodat het Bureau A&K werdopgericht, anderzijds bestond erervaring over het implementeren vanmaatregelen, wat resulteerde in deoprichting van het Central SecurityManagement. Het Bureau CSM richtzich onder andere op het in standhouden van het afgesproken beveili-gingsniveau van het KluIM-netwerk.Hiertoe worden de wijzigingsverzoekenvoor het KluIM-netwerk beschouwdop beveiligingstechnische impact. Zo werden bijvoorbeeld onderzoekenuitgevoerd voor de Personal DigitalAssistants (PDA) die op het KluIM-netwerk aangesloten mochten worden.Verder werd een ontwerp gemaaktvoor uitbereiding van het DomainName Service (DNS) en werdgeassisteerd in diverse onderzoekenmet TNO. Tevens werd geassisteerd bijhet inrichten van het ITIL-procesSecurity Management voor de KLu.Voorts richtte het Bureau CSM zich ophet strategisch beheer van de extrabeveiligingsmiddelen van het KluIM-netwerk. Hierdoor heeft het BureauCSM een gedegen ICT-kennis opge-bouwd waardoor het is gaan functio-neren als kenniscentrum voor degehele KLu.

Het Bureau A&K richtte zich na hetmaken van het Beveiligingsplan KluIMop de overige informatiestromen vande KLu.

Bureau Afhankelijkheid enKwetsbaarheid Analyses

Begin 1997 legde het toenmaligeProjectbureau KLuIM bij 2LVG devraag neer of een A&K-analyse konworden uitgevoerd. In het VIR ‘94stond immers vermeld dat ieder nieuwinformatiesysteem, zoals KLuIM,voorzien moest zijn van een uit eenA&K-analyse verkregen InformatieBeveiligingsplan.

Vluchtje met de Fokker 50 op 10 oktober 1999 voor het PAK team (Project Afhankelijk en Kwetsbaarheidanalyses) in het kader van teambuilding.Foto Fotodienst Soesterberg.

Page 35: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

34

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

Na het selecteren van geschiktpersoneel voor het uitvoeren van deA&K-analyse bleek dat de kennis vooreen dergelijke analyse minimaal was.Daarom werden de vaandrig Van deWiel, adjudant-onderofficier Van derKnaap en de van het Bureau Monitorvan 1LVG afkomstige sergeant-majoorGomis op cursus geplaatst in Engeland.Na het afronden van deze cursusvoerden zij samen met een door DTOingehuurde consultant van CMG eenA&K-analyse uit op de testomgevingvan KluIM op de Vliegbasis Twenthe.Hierna gingen Van der Knaap enGomis de majoor Camphorst van DTOassisteren bij het uitvoeren van eenA&K-analyse op het AOCS NieuwMilligen (Air Operations ControlStation). Van de Wiel ging bij hetprojectbureau KluIM aan de slag omsamen met de majoor De Bont van hetPB KluIM het IBP verder uit te werkenen de beveiliging voor LAN 2000 op testellen.

In 1999 werd het Project A&K 1999(PAK ’99) gestart als onderzoek naarde beveiliging van alle vitale informatie-systemen.

Bij het ontstaan van de Afdeling IBCwerd vanwege de inmiddels omvang-rijke aanwezige expertise op hetgebied van A&K analyses om praktischeredenen het Bureau A&K opgericht enbij IBC ondergebracht. Van de Wielsolliciteerde succesvol naar de functievan Hoofd A&K. Over taken had ditbureau niet te klagen.

In 2000 werd door de DefensieAccountants Dienst (DEFAC) beslotendat niet alleen de vitale systemen deeluitmaakten van het VIR ’94, maar datalle informatiesystemen binnen de KLudienden te beschikken over een IBP.Dit werd het Voortgezette Project A&K(VPAK) genoemd. Omdat er nietgenoeg capaciteit beschikbaar was,werd er via DTO een aantal consul-tants ingehuurd. In het kader van hetVPAK-project gingen er twee pilotsvan start. Deze werden met assistentievan twee externe specialisten vanCMG op de Vliegbasis Eindhoven enhet AOCS Nieuw Milligen uitgevoerd.Met behulp van Quick Scans en resul-taten uit het PAK ’99 werd een IBPsamengesteld. Eind 2001 beschikteieder onderdeel over een plan waarinalle maatregelen stonden vermeld waarde op dat onderdeel voorkomendeinformatiesystemen aan dienden tevoldoen. Tevens bevatte dit beveili-gingsplan een planning en inventari-satie omtrent datgene wat er voor hetbetreffende informatiesysteem nogdiende te gebeuren en wanneer ditgereed moest zijn. Onder leiding vanIBC-Afdelingshoofd majoor De Manhad het Bureau A&K binnen zeer kortetijd alle luchtmachtonderdelen voorzienvan een IBP. Met behulp van dezeIBP’s konden de onderdelen vervolgensaan de slag om te voldoen aan decriteria van het VIR ’94. Hiervoor werdop 1 januari 2002 in een joint efforttussen de Bureaus A&K en CSM een

nieuw project gestart, dat zich gingrichten op de implementatie van demaatregelen uit de IBP´s. De deadlinevan dit project, Project ImplementatieMaatregelen (PRIMA), werd gesteld op1 juli 2002. Op die datum diende degehele KLu aan het VIR ’94 te vol-doen. De inventarisatie van de maat-regelen verliep volgens plan. Door deonvoorzien hoge werklast die deimplementatie van de maatregelen opde KLu-onderdelen met zich mee-bracht, moest dit tijdpad wordenbijgesteld.

(Bronnen: majoor A.C. de Man,kapitein J.A.T. Akkermans)

Bureau Crypto DistributieVóór 1998 maakte het Bureau

Crypto Distributie organisatorisch deeluit van ACIS, dat toen nog onder deDOPKLu ressorteerde. Na de reorgani-satie van de topstructuur van de KLu,die onder andere tot doel had ombeleid en uitvoering te scheiden,werden bij de TL/ACIS de BureausCrypto Distributie en Regelgeving uitde organisatie gehaald en onderge-bracht bij de Afdeling IBC van de LCG.Het Bureau Crypto Distributie had eenuitvoerende taak en moest dus wordenlos gekoppeld van het nieuwe ACIS.

Daarom moest het Bureau fysiekworden verplaatst naar LCG op deVliegbasis Soesterberg, waar eenonderkomen werd gezocht in gebouwA36. Daarin bevond zich de test-opstelling van KluIM, waarvan menverwachtte dat deze uiterlijk januari2000 zou worden ontmanteld. De nieuwe ruimte werd bekeken, enconform de beveiligingsvoorschriften(AMSG 293) moesten er eerst nogenkele bouwkundige voorzieningenworden getroffen, waarna zonder pro-blemen zou kunnen worden verhuisd.Helaas bleek deze ingrijpende ver-bouwing financieel toch niet haalbaarte zijn, en er werd een noodoplossinggevonden bij de crypto-collega’s vande KL in Den Haag. Vlak voor kerst1999 werd een begin gemaakt met deverhuizing naar de Frederikkazerne aande Van der Burchlaan in Den Haag.Ruim tienduizend stuks cryptosleutels,zo´n tweehonderd boekwerken, diversecryptoapparaten en bureaubenodigd-Locatie Crypto Distributie op de Frederikkazerne in Den Haag.

Page 36: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

heden werden in twee dagen tijdovergebracht naar het nieuwe onder-komen.

Het Bureau bleef anderhalf jaar langgevestigd in de ‘Freek’. Vanwege dedislocatie met het moederdeel LCGwas de situatie verre van ideaal watleidde tot een soort pendeldienst.

Uiteindelijk werd besloten hetBureau Crypto Distributie daadwerke-lijk te verhuizen naar LCG en onder tebrengen in A-144, mede vanwege deaanwezige kluisruimte. Vanaf juli 2001kon er volledig operationeel gewerktworden vanaf Soesterberg.

(Bron: adjudant-onderofficier L. Siahaya)

Bureau Stralingsmeting enElektronisch Veiligheidsonderzoek

Het Bureau SEVO begon bij 1LVGte Alphen-Riel als de Afdeling Straling.Omstreeks 1991 werd door de samen-voeging van twee Bureaus de naamgewijzigd in het Bureau Straling enElektronische Grondapparatuur (SEGA).Na de opheffing van 1LVG in 1998ging dit Bureau over naar 2LVG teSoesterberg. Gelijk met de verhuizingwerd het Bureau definitief omgedoopttot het Bureau Stralingsmeting enElektronisch Veiligheidsonderzoek. Na de oprichting van LCG ging ditBureau opereren onder het IBC.

Het BSEVO werd verantwoordelijk

voor een gedeelte van het specialismeverbindingsbeveiliging. Door middelvan stralingsmetingen en het sweepenvan ruimten met zeer hoogwaardigeelektronische apparatuur draagt hetBSEVO er zorg voor dat er geen infor-matie naar buiten weglekt. Daarbijwordt er tevens op gelet of de aan-sluiting en opstelling van apparatuurvolgens het voorschrift AMSG 719G isuitgevoerd. Alle luchtmachtonderdelenworden periodiek gecontroleerd entevens worden er door het BSEVOincidentele metingen buiten de lucht-macht verricht, echter wel altijd gerela-teerd aan defensiedoelen. Voorbeeldenhiervan zijn FEL-TNO, NLR Amsterdamen speciale projecten zoals een BallisticMissile Defense Organisation-conferentie (BMDO) waarbij nauwwerd samengewerkt met collega’s uitde Verenigde Staten.

(Bronnen: adjudant-onderofficier J. Kwakernaat, sergeant-majoor Chr. Bammens)

ICT-TestsiteVanaf de oprichting van LCG valt de

KLu-Testsite organiek onder deAfdeling ABC. Na de uitrol van KLuIMop de Vliegbasis Twenthe begin 2002waren alle luchtmachtonderdelen aan-gesloten op één groot KLu-netwerk.Daarbij werd meteen duidelijk dat deafhankelijkheid van automatiserings-middelen enorm was toegenomen, endat de uitval van systemen deoperationele bedrijfsvoering nadeligbeïnvloedde Ook de kwetsbaarheidvan de systemen moest tot een mini-mum worden teruggebracht, en uitvalzoveel mogelijk voorkomen. Naastmaatregelen in de fysieke sfeer zoalstoegangscontroles en brandmeld-systemen moesten ook maatregelenworden genomen die zich meer richt-ten op de inrichting van het KLuIM-netwerk. Upgrades van hardware ensoftware kunnen niet zonder meerworden doorgevoerd en kunnen leidentot uitval van het netwerk. Voordatdergelijke acties worden ondernomenmoeten de upgrades of updates duseerst worden getest.

Op LCG is een ICT-Testsite inge-richt, analoog aan de inrichting vanhet netwerk op de luchtmachtonder-

ICT testsite beheerster sm Bastiaans met enkele medewerkers.

Gebouw A-36, het ‘erbarmelijke’ onderkomen van de KLu ICT testsite. De testsite werd in augustus 2002 verplaatst naar het gerenoveerde gebouw A-18.

Page 37: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

36

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

delen. Hiermee beschikt de KLu overde mogelijkheid om zonder verstoringvan de dagelijkse bedrijfsvoering op deonderdelen de upgrades en updatesvolledig getest door te kunnen voeren.De resultaten van de tests leiden toteen beschrijving van de wijze waaropde beheerders van de luchtmacht-systemen de upgrade of update doormoeten voeren, al dan niet geassis-teerd door LCG. Dit hele proces kanworden ondergebracht in in het ITIL-proces Change Management.Daarnaast verstrekt de ICT-Testsite demogelijkheid om, in het kader van hetITIL-proces Problem Management,gesignaleerde problemen op deonderdelen te reproduceren om hiervervolgens een geschikte oplossingvoor te vinden. Met de ICT-Testsiteheeft de KLu de beschikking over eenmiddel om wijzigingen door te voerenen problemen op te lossen zonder dedagelijkse bedrijfsvoering te verstoren.

(Bron: majoor W. van Kampen)

Uitleg aan de BDL, lt-gen Droste, over de ICT-testsite door elt Busink. De testsitebevond zich toen nog in geb A-144.

Page 38: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

Out of AreaK o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

Wereldwijd InzetbaarAls uitvloeisel van het Nederlandse

veiligheidsbeleid levert de KLu eenbelangrijke bijdrage aan de bevorde-ring van de internationale rechtsordeen stabiliteit omdat alle operationeleeenheden van de KLu in principe terbeschikking van de NAVO staan. Maarde KLu voert ook operaties uit onderauspiciën van de Verenigde Naties, deEuropese Unie en de Organisatie voorVeiligheid en Samenwerking in Europa.Als zodanig zijn de Nederlandseoperationele luchtmachtonderdelendus wereldwijd inzetbaar. De militairebijdrage aan crisisbeheersingsoperatieskan bestaan uit vredesbewarende(peace keeping), vredeafdwingende(peace enforcing) of ondersteunendeoperaties. Bij ondersteunende-opera-ties kan worden gedacht aan bijvoor-beeld noodhulp en humanitaire acties. (KLu-brochure de kracht van team-work, 2001: 4, 8)

De KLu kent verschillende samen-werkingsverbanden met de lucht-machten van andere Europese landen.Tijdens internationale crisisbeheersings-operaties is het namelijk van hetgrootste belang dat de deelnemendekrijgsmachtorganisaties op elkaar zijningespeeld. Dat bewijst het nut vanfrequente coöperatie en het regelmatigorganiseren van grootschalige inter-nationale oefeningen in vredestijd. Als de KLu samenwerkt met anderebuitenlandse luchtmachten wordt datcombined operations genoemd.

De KLu is de afgelopen jarenmeerdere malen in verschillende inter-nationale verbanden bij conflicten in

actie gekomen. In het najaar van 1994namen Nederlandse F-16’s deel aaneen aanval op het vliegveld Ubdina opde Balkan. In de zomer van 1995 werdtijdens de operatie Deliberate Forcedeelgenomen aan de NAVO-bombar-dementen op Bosnisch-Servischedoelen met de inzet van F-16’s en AH-64’s. (Toespraak generaal-majoorMacco, 25 november 1998).Nederlandse Apache gevechts-helikopters droegen ook hun steentjebij aan de operatie Joint Forge inBosnië-Herzegovina, waarbij zij wareningedeeld bij een Amerikaanse een-heid. In het voorjaar van 1999 partici-peerde de KLu in de grootschaligeNAVO-operatie Allied Force inKosovo. (KLu-brochure de kracht vanteamwork 2000: 9). Tijdens AlliedForce voerde een Nederlands-Belgischdetachement vanaf de vliegbasisAmendola in Italië missies uit bovenKosovo. Nederlandse vliegers behaaldendaarbij grote roem door als eersten eenvijandelijke MiG-29 te neutraliseren.Hierdoor werd andermaal debekwaamheid en professionaliteit vande Nederlandse F-16 vliegers onder-streept; de MiG-29 is immers een zeergeavanceerd toestel. (Dagorder 26 maart 1999, luitenant-generaalDroste).

Ook voor luchtverdediging vanaf degrond door middel van geleide-wapen-systemen is enkele malen een beroepgedaan op Nederland. Bijvoorbeeldtijdens de Golfoorlog werden Neder-landse Patriot-eenheden ingezet metals doel de verdediging van NAVO-troepen en Israëlische steden tegenIrakese Scud-aanvallen.

Ook is de KLu veelvuldig ingezet inhet kader van humanitaire acties. Deze missies hebben als doel het directhelpen van door natuurrampen ofoorlogen getroffen bevolkingsgroepen.Hierbij ligt de nadruk dus niet op hetgebruiken van geweld, maar juist opde hulp waardoor vaak politieke ensociale onrust worden voorkomen.(Brochure BDL-KLu 2000: 10). De luchtmacht is de afgelopen jareningezet bij humanitaire crises in ondermeer het Caribische gebied, Thailanden Cambodja, Rwanda en Zaïre, hetvoormalig Joegoslavië, Honduras,Ethiopië en Eritrea en heeft hiermeedus duidelijk aangetoond wereldwijdinzetbaar te zijn.

Bureau Out of AreaDe ervaring bij uitzendingen was

dat de out of area-locatie nauwelijks ofniet over verbindingsmiddelen beschik-te. Soms werden verbindingsfaciliteitentoegezegd terwijl die belofte zeldenwerd nagekomen. Het voorzien ineigen middelen bleek daardoor nood-zakelijk. De benodigde verbindings-

De Mobiele Communicatie Container(MCC).

Page 39: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

38

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

apparatuur voor uitzendingen, zoals deMobiele Communicatie Containers(MCC’s), satcoms, radio’s en veld-telefoons, bevond zich aanvankelijkverspreid over de KLu-onderdelen enhet kon zodoende enige tijd vergenvoordat er voldoende apparatuur wasverzameld om een detachement goeduitgerust op pad te laten gaan. Er wasbehoefte aan een centrale pool vanout of area-CIS-apparatuur.

Deze centrale pool kwam er met deoprichting van de LCG, waarbij ookhet Bureau Out of Area het levenslichtzag. Een logische ontwikkeling, daarde inzetgereedheid van de TactischeLuchtmacht (TL) zich de voorgaandejaren steeds meer had toegespitst opde out of area-inzet van haar eenheden.De LCG volgde deze ontwikkeling en

heeft niet voor niets als motto: ‘Uw militaire CIS-partner bij (out ofarea) operaties’. De out of area-rol vanLCG diende tot één van de speer-punten te worden verheven teneindeniet alleen een uniek product televeren maar ook het bestaansrecht alszelfstandig TL onderdeel te borgen.Naast het Bureau Out of Area leverenook andere bureaus, indien nodig,ondersteuning aan de out of area-CIS-inzet.

Het Bureau Out of Area ging desteeds groter wordende pool beherenen pakte het uitrusten met verbindings-middelen van voor uitzending bestem-de detachementen gestructureerd aan.De opzet was dat uit te zenden onder-delen of detachementen een aanvraagindienen bij TL/ACIS, die dan op basisvan prioriteiten de middelen toewijst.LCG-out of area stelt vervolgens hetmiddelenpakket samen en levert degevraagde apparatuur aan. Bij terug-komst van de desbetreffende itemsworden deze gecontroleerd op com-pleetheid en werking, en vervolgensweer inzetbaar gemaakt. Dit is eenzeer tijdrovend werk omdat het bureauvoor wat betreft reparaties en aanvul-lingen grotendeels afhankelijk is vanderden. Verder zijn ook de logistiekeprocedures een belemmerende factor.Voor het verstrekken van operationelemiddelen op korte termijn (de zoge-naamde crash-acties) is het van belangom snel te kunnen reageren en

leveren. De materieelprocedureszorgen daarbij vaak voor oponthoud.

Tijdens uitzendingen en oefeningenzijn er drie soorten verbindingen nodig:internationale, regionale en lokale. De internationale verbindingen ver-zorgen de communicatie tussen hetuitgezonden detachement enNederland. De regionale verbindingendienen voor de communicatie tussenhet detachement en andere eenhedenin het uitzendgebied. De lokale verbin-dingen zijn er voor de communicatiebinnen het detachement zelf en even-tuele aangrenzende eenheden. Een belangrijk item voor het verzorgenvan al deze verbindingen is de MCC,waarmee in de loop der jaren een zeergoede reputatie is opgebouwd. Vanuiteen MCC kan via HF-radio gebruikworden gemaakt van telefoon, telex,fax en dataverkeer. Al dit radioverkeerheeft als entry point het Net ControlStation van LCG. Met het groterworden van de out of area-CIS-behoefte, werd in het Haagse aan eengestructureerde oplossing voor het outof area-CIS-probleem gewerkt. Doorde ontwikkelingen op ICT-gebied ende behoefte om in het veld net zo tekunnen opereren als op de regulierewerkvloer werd het Theatre IndependentTactical Army and Airforce Network(TITAAN) bedacht. Het zal gaanbestaan uit een mobiele, op KLuIMgebaseerde, ICT-infrastructuur tenbehoeve van datacommunicatie, e-mailen een (mogelijk geïntegreerde)spraakfaciliteit. Het TITAAN zal voortseen component voor mobiele spraakbevatten. Diverse TITAAN-clusterskunnen door middel van straalzenderstot een netwerk worden gekoppeld.TITAAN zal deel gaan uitmaken van deout of area-CIS-pool en dus in beheerkomen bij LCG.

Voor een aantal gelijktijdig lopendeout of area-operaties was in de loopder jaren veel CIS-apparatuur aange-schaft die echter nog nooit fysiek deelhad uitgemaakt van de pool. GebouwA-144 was te klein voor het onder-brengen van de pool en daarom wasgebouw A-18 geclaimd, dat voorheenhet onderkomen was van hetMMMDCS computersysteem van deAmerikaanse voorgangers op

De CIS lokatie – bestaande uit achtcontainers en twee VSATS – te Split.

De bezetting van het Bureau OOA in 2002. Vlnr sgt 1 R. Maigret, sm M. van Kuijk en sm C. Maters.

Page 40: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

Soesterberg. Lange tijd verstreek voor-dat dit gebouw kon worden opgele-verd, maar intussen kwamen wel deCIS-middelen van UNMEE, Djibouti ennog drie containers afkomstig van hetF-16-detachement in Amendola terug.Van de vliegbasis kon voor de tijdelijkeopslag een vliegtuigshelter wordengeleend, die al gauw vol raakte. Niet alle items waren echter voor depool bedoeld en die moesten uiteinde-lijk retour naar de thuisbases elders inhet land zoals de Logistieke DivisieRhenen (LDR), de Sectie OpslagMobilisatie en Projectvoorraden(SOMP) of een ander KLu-onderdeel.Na de verhuizing van vier vracht-wagens vol CIS-middelen naar hetdefinitieve onderkomen en het testenen registreren van alle apparatuur wasde centrale CIS-pool voor out of area-missies uiteindelijk een feit.

(Bron: sergeant-majoor M.A.van Kuijk)

UitzendingenNiet alleen de middelen uit de out

of area-pool zijn van evident belanggeweest voor het ondersteunen vanuizendingen. In een aantal gevallenwerd een beroep gedaan op hetpersoneel van LCG. Hierna volgenenkele ervaringen van enkele uit-gezonden LCG-medewerkers.

De GolfoorlogTijdens de Golfoorlog met Irak in

1991 werd er een beroep gedaan opde Nederlandse luchtverdedigings-eenheden. Enkele Hawk- en Patriot-squadrons van de KLu met ongeveerdriehonderd man personeel werdenop de NAVO-basis Diyarbakir in Oost-Turkije gestationeerd. De van 5GGWin Stolzenau (Dld) afkomstige Patriot-eenheden, bestaand uit meer danhonderd voertuigen en vijftienhonderdton aan materiaal, werden metingehuurde vliegtuigen, waaronderRussische Antonovs, naar de bestem-ming gevlogen. De Patriot biedt nietalleen afweer tegen vijandelijke vlieg-tuigen maar ook tegen ballistischewapens zoals de Irakese Scud-raket.Op Diyarbakir, slechts driehonderdkilometer van de strijd verwijderd,werd men regelmatig opgeschrikt doorhet gevreesde Scud-alarm. (KLu 1991,

brochure Afdeling LuchtmachtVoorlichting, p.11).

Behalve de bijdrage in het kadervan NAVO leverde Nederland tijdensde Golfoorlog op verzoek van Israëlondersteuning aan de luchtverdedigingvan Israëlische steden tegen de IrakeseScud-aanvallen. De Patriots van het327 Squadron (3GGW te Blomberg,Dld) stonden in de kortste kerenparaat, maar hoefden gelukkig geenenkele keer in actie te komen. Het wasvoor het eerst sinds de TweedeWereldoorlog dat Nederlandse militairenbuiten VN- of NAVO-verband inter-nationaal optraden in een oorlogs-situatie. (KLu 1991, brochure AfdelingLuchtmacht Voorlichting, p. 19).Sergeant I Hoogsteder van 2LVG wasvoor een korte periode op de locatieom de MCC te installeren.

Thailand en CambodjaNa het beëindigen van de jaren-

lange strijd in Cambodja moest hetland met hulp van de VN wordenheropgebouwd. Hiertoe werd deUnited Nations Transitional Authorityin Cambodja (UNTAC) opgericht. De Nederlandse bijdrage bestond uiteen bataljon mariniers, een F-27 deta-chement van het KLu 334 Squadron inThailand, drie helikopterbemanningenmet onderhoudspersoneel van het KLu298 Squadron en een interservicemijnopruimingseenheid. (In VredesNaam, ISBN 90800691-2-4) In juni1992 reisde sergeant I Kees Snoerenvan de Medische Dienst van LVMG afnaar Thailand. In afwachting van detoestemming van de Thaise regeringom met de helikopters te mogenvliegen werd op enige afstand van dehaven een tentenkamp opgezet. Met het oog op het regenseizoenwerden de tenten op palen neergezet,zoals ook de lokale bevolking haarwoningen bouwt. Na een maandkwam plotsklaps het bericht dat menThailand binnen twee dagen diende teverlaten. Het detachement vertroknaar Sisophon in Cambodja waar eententenkamp gereed zou staan. Door deaanhoudende regenbuien was de weger naartoe zeer glibberig en gevaarlijk,en het team werd begeleid door demariniers. Bij aankomst in Sisophonbleek het tentenkamp te bestaan uit

enkel een kaal, met prikkeldraad afge-schermd knollenveld. Het opzetten vantenten op palen bleek niet eenvoudig,en toen ze eenmaal stonden bleken zebovendien lek te zijn. Er moest enkelenachten in een nat veldbed onder deklamboe worden geslapen. Ondanksde regenperiode en de hoge tempera-tuur bleef het door de hoge vochtig-heidsgraad ontzettend benauwd.

Rondom ons kamp ligt een mijnen-veld. Soms gaat er een de lucht in alseen Cambodjaan door het veld looptom wortels te zoeken die als medicijnworden gebruikt. Alleen kan hij ze zelfdan niet meer gebruiken. Gisterenhebben we de eerste slang zijn koperaf gesneden met een koksmes. Er isontzettend veel ongedierte in dezestreek. (Sergeant I K. Snoeren.)

In november werd besloten dat deaanwezigheid van het F-27-detache-ment in Cambodja niet langer nood-zakelijk was. Op 17 november 1992werden sergeant Snoeren en deanderen teruggevlogen naar Neder-land. (Sergeant I Snoeren, Knooppunt.)Met de opheffing van LVMG werd het

Het HF Net Controle Station bij LCGmet sm Volmer achter de knoppen.

Page 41: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

40

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

medische personeel overgeplaatst naarEindhoven en scheidden zich de wegenvan sergeant Snoeren en het nieuwopgerichte 2LVG.

Op 15 maart 1994 werden in hetZwaluwstaartje door de C-2LVG enigemedailles uitgereikt. De kapitein G. Dezijn ontving de herinnerings-medaille UNTAC voor zijn deelnameaan de vredesoperatie in Cambodja ende Medal of Merit for the Liberationof Kuwait voor zijn bijdrage aan deoperaties in Oost-Turkije tijdens deGolfoorlog. De Medal of Merit for theLiberation of Kuwait werd ingestelddoor koning Fahd Ibn Abdul Aziz Al-Saud van Saudi-Arabië. De medaillewas bestemd voor hen die haddendeelgenomen aan de operaties DesertShield en Desert Storm in 1990-1991,deel hadden uitgemaakt van de Saudi-Arab-Islamic and Friendly Forces enzodoende hadden bijgedragen aan debevrijding van Koeweit. Bij ministerieelbesluit van 5 maart 1992 werd toe-stemming verleend om de medaille ophet uniform te dragen. Van de LVMGkwamen behalve kapitein G. Dezijnook nog sergeant-majoor A.L.J. deJager en sergeant I D.J.W. Hoogstederin aanmerking voor de exotischeonderscheiding.

(Bron: Knooppunt)

Rwanda en ZaïreIn het kader van humanitaire hulp-

verlening voor operatie Provide Carewerden sergeant I Tjep Hoekstra enkorporaal I Jan van Vliet in 1994uitgezonden naar Rwanda en Zaïre. Na het halen van de nodige injecties,een camouflagetenue en veel aan-vullende uitrusting vertrok Hoekstra op4 augustus met een Boeing-707 naarZaïre. Na een tussenstop in Caïro land-de het toestel bijna twaalf uur later inde hoofdstad Goma. Na het nuttigenvan een blik Struik als avondmaal ende eerste nacht onder de klamboe tehebben geslapen, begon het leven alshulpverlener.

Vlak bij Goma en duidelijk zichtbaarbevond zich de actieve vulkaanNyiragongo. Deze vulde zich langzaammet lava en de verwachting was dat hijbinnen niet al te lange tijd zou over-

stromen. Alles in de omgeving wasmet een laagje zeer fijn vulkaanstofbedekt. Het kamp bevond zich op hetterrein van hotel Karibu en keek uitover het Kivumeer. In de plaats Katalestond het grootste vluchtelingenkampvan de regio en de hulporganisatieArtsen zonder Grenzen had er eencholera-hospitaal ingericht. Dit hospi-taal moest van nieuwe verlichtingworden voorzien. De rit erheen duurdetwee uur en onderweg was er veelellende te zien, zoals een aantal al danniet ingepakte lijken die langs de weglagen. De aanblik van het cholera-hospitaal was nauwelijks te beschrijven.Alle tenten lagen vol met zieke ofstervende mensen. Vooral de stank dieer heerste was ondraaglijk. De elfhospitaaltenten werden voorzien vanverlichting en het geheel werd aange-sloten op door Artsen zonder Grenzengeleverde generatoren. ‘s Avonds naterugkeer in Goma was er een gesprekmet kolonel-arts Jansen en de domineeover de opgedane eerste indrukken.

Enkele dagen later brak er in devluchtelingenkampen tyfus uit. Daaromwerden er schuifelbakken bij de inganggeplaatst, waar schoenen en handenmoesten worden ontsmet. Van de hulp-organisaties was ondertussen al eenaantal medewerkers ziek geworden.

Toen het GU-team kort daarna ophet vliegveld was om een aangekomenAntonov met hulpgoederen uit teladen kregen ze te horen dat de wegnaar Goma door Franse militairen wasafgezet omdat er verderop en in Gomarellen waren uitgebroken. Er werd metstenen naar passerende voertuigengegooid. De oorzaak was waarschijnlijkeen Zaïrese militair die twee burgershad neergeschoten.

Een rit door Goma gaf een idee hoede stad er vroeger uit moet hebbengezien. Brede boulevards en grote,koloniaal aandoende gebouwen.Onder de Belgen moet de stad heelmooi zijn geweest, maar nu is allesvervallen en verwaarloosd. Wat opvielwas dat het overdag overal relatiefrustig bleef, terwijl nagenoeg iederenacht schoten te horen waren.

Tijdens het verblijf verleende hetteam nog allerlei vormen van humani-taire hulp en technische ondersteuningin verscheidene vluchtelingenkampen,

een Israëlisch hospitaal, een weeshuisen kampen van Memisa. Na de eersteweek mocht men via de SATCOM drieminuten met Nederland bellen.

Op donderdag 22 december 1995werden op de Vliegbasis Woensdrechtdoor de Bevelhebber der Luchtstrijd-krachten, luitenant-generaalManderfeld, de herinneringsmedaillesvoor humanitaire hulpverlening uitge-reikt aan de luchtmachtvrijwilligers dienaar Rwanda en Zaïre waren geweest.Daarbij waren ook sergeant I Hoekstra(GU) en korporaal I Van Vliet (MT)aanwezig. De plechtigheid werd ondermeer bijgewoond door delegaties vanluchtmachtonderdelen en een grootaantal familieleden.

(Bron: sergeant I Hoekstra inKnooppunt 1994)

Voormalig JoegoslaviëMajoor John Derks van 2LVG

vertrok op 26 april 1995 in het kadervan IFOR als UNMO (UN MilitaryObserver) naar het voormaligeJoegoslavië. Het werk van een militairewaarnemer is veelomvattend enbestaat uit observeren en rapporteren,toezien op het staakt-het-vuren enonderzoek verrichten indien dit wordtgeschonden, optreden als tussen-persoon tussen militaire en civieleautoriteiten en tussen de strijdendepartijen. Kortom de waarnemer treedtop als vertegenwoordiger van deVerenigde Naties en kan daardoorhelpen spanningen te verminderen. In 1995 waren er negentig Neder-landse waarnemers ingezet waarvan erzevenenvijftig werkzaam waren in hetvoormalige Joegoslavië. (Knooppunt.)

Het heli platform te Spit met aan derand de MCC met daarnaast de VSAT(SATCOM) installatie.

Page 42: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

Na met een F-27 naar Zagreb te zijngevlogen, werd hij met een aantalandere Nederlandse UNMO’s daarenkele dagen gebrieft over de situatiein de diverse sectoren in het voor-malige Joegoslavië. De Kroaten hebbenondertussen de aanval ingezet opKrajina, waar aanvankelijk niets van temerken is in de omgeving van Zagreb.Dit bleef niet lang zo.

2 mei: Terwijl ik met vier anderecollega-UNMO’s rustig naar de locatieloop waar de rijtesten worden afge-nomen horen we plotseling vijf hardeknallen. Omhoogkijkend zien we vijfzwarte rookwolkjes in de lucht, waar-van we aanvankelijk denken dat hetafweergeschut is. Achteraf blijken hetvijf ORKAN’s geweest te zijn. Een ORKAN is een raket waar twee-honderdtachtig kleinere granaten inzitten die in de lucht worden uitge-stoten. Dit vond plaats op ongeveerachthonderd meter van waar wijstonden. Toch wel een vreemd gevoelals dit zo onverwacht en zo dicht bij jekomt. De granaten richtten geenonheil aan, maar andere ORKAN’sveroorzaakten in Zagreb zelf wel aan-zienlijke schade. (Majoor Derks.)

Op 4 mei vertrok Derks met eenbus naar zijn definitieve bestemming:de sector Bosnië-Herzegovina North-East (BH-NE). Niemand uit de groepwilde vrijwillig naar die sector toeomdat het tijdens de voorlichting de

meest onrustige bleek te zijn. De sectorhad als middelpunt Tuzla en liep vandaaruit naar de noordgrens van hetdoor moslims beheerste gebied. De onderkant van de grens lag tennoorden van Sarajevo. De enclaveSrebrenica behoorde nog net tot desector maar was op dat momentvolledig geïsoleerd. Majoor Derks werdmet tien andere UNMO’s van allerleinationaliteiten in het team TS (TeamSebrenic) ingedeeld, dat zijn stand-plaats had in Srebrenica.

Het gebied waar wij patrouilleren isvrij groot, met een totale lengte vanongeveer tachtig kilometer en eenbreedte van tien kilometer. Het ligt als

een soort banaan links van Tuzla tegende confrontatielijn van de moslimsmet de Bosnische Serven, en als hetware tegen wat we hier de Ozran-pocket noemen. Het gebied heeft drie-entwintig observatieposten waar weregelmatig op bezoek gaan. De laatstekilometers naar deze posten toebestaan uit onverharde en vaak heelslechte weg. Vierwielaandrijving is danook geen overbodige luxe. Eergisterenzat een van onze voertuigen nog vast.Voor het overige is het in onze areabijzonder rustig. Gisteren zijn erenkele, naar ik meen, mortierinslagengeweest in de omgeving Lukavac.Vandaag gaan we met een patrouillekijken wat het precies is geweest.(Majoor Derks.)

Begin november 1995 bleek dat2LVG een onderofficier Verbindingenmoest leveren aan IFOR voor deperiode van een half jaar. Dit werdsergeant-majoor Bert Akkermans, dieop 13 december 1995 met een C-130naar Zagreb vloog. Hij werd bij de uitdertien man bestaande afdeling C-6geplaatst, die onder bevel stond vaneen Amerikaanse kolonel. Door deverscheidenheid aan nationaliteitenbinnen de eenheid was het in hetbegin wennen aan de formele militaireomgangsvormen van sommigen. C-6hield zich bezig met het verstrekkenvan allerlei verbindingsmiddelen,bestemd voor de in Bosnië gestatio-neerde troepen. Hieronder vielen

Maj Derks (links) op missie.

Sm Akkermans op het hoofdkwartier ‘Command for Support’ te Zagreb.

Page 43: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

42

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

bijvoorbeeld PC’s, telefoons en porto-foons. Verder behandelde C-6 alleklachten op verbindingsgebied in heteigen gebouw, een Kroatische kazernetegenover het VN-hoofdkwartier waarde Command for Support (CFS) een-heid was ondergebracht. Ook moestC-6 er zorg voor dragen dat alle voorCFS bestemde berichten op de juistesecties werden afgeleverd. Een com-municatienetwerk daarvoor was erniet, dat moest dus even andersworden opgelost. Eind januari was hetnetwerk gereed en bestond uit metplakband aan de muur bevestigdeUTP-kabels. Hierdoor hoefde men nietlanger vier keer per dag met floppiesnaar het hoofdkwartier aan de over-kant te lopen.

Op Tweede Kerstdag zijn wijNederlanders naar Pleso gereden, waarzich de Nederlandse delegatie bevindt.Wat nog belangrijker is, is het zoge-naamde ‘Holland Huis’. Dit is eentrefpunt voor de Nederlanders waar jeeven bij kunt komen. Verder kun je eralle bekende Nederlandse snacks

krijgen zoals kroketten en frikandellen.Bovendien kan je er de dominee of deaalmoezenier vinden, mocht je even-tueel in geestelijke nood verkeren. In de loop der tijd is het Holland Huiseen echt multinationaal trefpuntgeworden, waar men alle mogelijkenationaliteiten bezig kan zien met hetnuttigen van een frietje. (Sergeant-majoor Akkermans.)

In het begin logeerde men in hetzeer luxe Esplanade hotel, dat eindfebruari werd omgeruild voor het evenbuiten Zagreb liggende Holiday Inn,dat volledig was afgehuurd voorNAVO-militairen. Het verblijf in hotelswerd als een luxe beschouwd aan-gezien de mannen in Bosnië in tenten-kampen moesten verblijven. Het contact met het thuisfront bestondaanvankelijk alleen uit briefwisselingenen af en toe een telefoongesprek,maar toen na een maand de militairelijnen inclusief V-sat gerealiseerd warenkon er tot Soesterberg doorverbondenworden, en vanaf daar verder naar hetthuisadres in Nederland. Begin april1996 keerde Akkermans voor veertiendagen verlof terug naar Nederland. De laatste twee daaropvolgendemaanden in Zagreb bestond uit aan-zienlijk soepelere diensten met zo nuen dan een halve dag vrij. Hierdoorbleef wat meer tijd over om deomgeving te verkennen en uitstapjeste maken.

In mei 1996 zijn we met een tientalNederlanders en Belgen naar Plitvichegereden; een schitterend natuurgebiedmet honderden watervallen op ver-schillende hoogtes. Om er te komenmoesten we tachtig kilometer reizendoor gebieden waar het oorlogsgeweldduidelijk zichtbaar was. Hele dorpendie in puin lagen maar waar debevolking toch al weer bezig was metde wederopbouw. (Bert Akkermans.)

In 1997 werd majoor AlbertCoumans uitgezonden naar het voor-malige Joegoslavië. Na op drie juni inSplit te zijn aangekomen, reisde hijdoor naar Sarajevo. De reis vond plaatsbij daglicht en wat men te zien kreegwas vaak voldoende om met stomheidte worden geslagen.

De vernielingen van het Servischeleger zijn te onderscheiden van dewederzijdse beschietingen tussenKroaten en moslims. Het oprukkendeServische leger heeft er voor gezorgddat de gebieden waar zij doorheentrokken grotendeels onbewoonbaarzijn gemaakt. Op een bergpas voorbijeen bocht heb je vaak een goed zichtop een lager gelegen dorp en dus ookop de vernielingen. Huizen zijn ertussenuit gepikt en zwaar onder vuurgenomen. De Kroaten en moslimshebben geprobeerd elkaar onder degordel te raken door op de kerkrespectievelijk moskee te mikken.Door het zware mortiervuur zijnsommige wegen bezaaid met wegge-slagen asfalt en vernielde stoepranden.Verder zijn ook stoplichten, uithang-borden aan gort geschoten. Aan dewijze van beschietingen is te zien datveel jongelui hun frustratie kondenuiten door het gebruiken van zwarewapens.

Sarajevo heeft verschillende gezich-ten. Even buiten het centrum zie jealleen maar verschrikkingen, zoals‘sniper alley’, wat overigens een heelbrede straat is. Er is zelfs door de flat-gebouwen heen geschoten. Deze flat-gebouwen worden overigens weerbewoond door uit het buitenlandteruggekeerde vluchtelingen. Kom jeechter in het oude centrum van destad dan waan je je door de nauwestraatjes vol met kraampjes en terrassenmeteen in het Midden-Oosten.(majoor Coumans.)

(Bronnen: majoor J.G.A. Derks,sergeant-majoor B.E.K. Akkermans,majoor A. Coumans)

UNMEE Eind 2000 en begin 2001 nam

Nederland deel aan de United NationsMission in Ethiopia and Eritrea(UNMEE). Ook Canada participeerdehierin. Ter ondersteuning van deNederlandse mariniers werd eenhelikopterdetachement geformeerd.Omdat de faciliteiten in het land zelfminimaal waren, was er behoefte aaneen MCC voor de HF-verbinding eneen CIS-container van waaruit het LANen de telefooncentrale konden wordengestuurd. Daarnaast werd er nog eenMaj Coumans herenigd met zijn gezin.

Page 44: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

grote hoeveelheid apparatuur uit deKLu-CIS-pool beschikbaar gesteld. Alle apparatuur en de beide in VN-witgespoten containers werden opdonderdag 23 november 2000 in deEemshaven verscheept met deVegaland, een vrachtschip van eenZweedse rederij. Vanuit LCG gingsergeant-majoor Mathilde van Kuijkmet het uit drie personen bestaandebootdetachement mee voor de bege-leiding van het cryptomateriaal en deCIS-voertuigen.

Via de Golf van Biskaje, de Middel-landse Zee, het Suezkanaal en de RodeZee kwam de boot op 6 december2000 aan in de haven van Masawa inEritrea. De haven was grotendeelsdichtgeslibd, dus de Vegaland moestwachten met lossen op de Rotterdamvan de marine, die er al lag.

Het was zaterdagmorgen vroeg toenwe aanmeerden. Er zijn daar een hoopkapotgeschoten gebouwen, maarverder ziet het er mooi uit voor eenderdewereldland. Geen ondervoedemensen gezien. De bevolking bestaatuit een mengeling van negroïde typesen Arabieren. In het land zijn hier endaar nog wel schermutselingen. Wij zelf merken daar niets van.(Sergeant-majoor Van Kuijk.)

De eerste werkplek bevond zichnaast het vliegveld van de hoofdstadAsmara, waar men verbleef in afwach-ting van de vier Chinook helikoptersdie in de haven werden opgebouwd.Een groot deel van het CIS-materiaalwerd daar ingezet om zo snel mogelijkde lokale en internationale verbindin-gen met de compounds en het thuis-front op te zetten. Met zeven mensenwas men dagenlang druk in de weerom allerlei verbindingen tot stand tebrengen, van simpele veldtelefoonnet-werkjes, radio- en satellietverbindingentot e-mail mogelijkheden. Hierbij wasmen geheel afhankelijk van de aggre-gaten, die geregeld uitvielen.

20 December: Vandaag had ikgeregeld dat ik mee kon vliegen meteen Chinook. Vanaf Soesterberg had ikal eens meegevlogen, maar dit sloegalles. Toen we in de lucht warenveranderde het landschap in een ware

woestijn. Behalve de twee pilotenwaren er een dokter, een hospik endrie ‘gunners’ bij. Twee ‘gunners’zaten aan weerskanten achter demitrailleurs en de derde zat op deachterklep, die de hele reis openstond.Ook als passagier ben je, met scherf-vest aan, een helm op en Diemacobinnen handbereik, zwaarbewapend.Vanuit de lucht zie je de bergdorpen.Toen die ophielden kwamen we inheel ruig terrein waar je wonder bovenwonder nog steeds een lemen hutjemet wat geiten en dromedarissen zietopduiken. We vlogen tussen debergen, wat door de valwinden heelwat anders is dan in ons vlakke landje.Een paar keer werd er op een vijf-honderd meter hoge platte berggeland, met een oppervlakte vanslechts acht bij acht meter. Een anderekeer zette de piloot hem op een berg-richel waarbij alleen de achterwielende grond raakten. Ook werd er eenpaar keer op een zandvlakte gelandom te kijken hoe men bij het aan-vliegen en landen zo min mogelijkzand kan laten verstuiven. Eenmaal opde grond bevind je je dan in een paarhonderd meter hoge en brede rodestofwolk. Op de terugweg werd hetweer wat groener en we vlogen laag.Hier en daar bevond zich een hutje.De hooibergen naast deze hutjesgingen door de ‘downwash’ allemaalde lucht in, wat een komisch gezicht ismaar eigenlijk heel asociaal is tegen-over de plaatselijke bevolking.(Sergeant-majoor Van Kuijk.)

Terwijl de opbouw van de Chinooksin de haven vorderde, ploeterde eenander deel van het detachement opeen zandvlakte in Dek’emhare waareen gehele infrastructuur van wegen,werkplekken in de vorm van ops-containers, legeringstenten, eenlandingsstrip, eetzalen, een veld-hospitaal en douche- en toiletcabineswerd opgezet. In het kamp moestenongeveer achthonderd man gaanbivakkeren. Voordat de tenten kondenworden opgebouwd moesten eerstnog vele stoffelijke overschottenworden verwijderd. Naast de legeringbevond zich in een afgezet gebied nogeen massagraf, waarschijnlijk daterenduit een veldslag in 1991.

23 December: Er zijn krijgs-gevangenen uit Ethiopië vrijgelaten.Deze kwamen op vrachtwagensvoorbij en gingen richting Asmara. Zo kwamen ze ook langs het vliegveld

De ’Vegaland’ wordt op 9 december 2000 gelost in Massawa, de haven vanEritrea. Foto M. van Kuijk.

De MCC in Dek’emhare in december2000. Foto M. van Kuijk.

Page 45: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

44

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

waar wij ons kamp hebben. Er kwamenenorm veel joelende mensen op af.We hebben het geheel vanaf de MCCaanschouwd. (Sergeant-majoor Van Kuijk.)

De hele operatie moest vanuitDek’emhare plaats gaan vinden, dus

toen de vier Chinooks eenmaal lucht-vaardig waren werd het kampement inAsmara afgebroken en in konvooi naarhet permanente kamp te Dek’emhareverplaatst. Aldaar waren de belangrijk-ste middelen zoals de HF, de voormedische evacuaties (Medevacs)bestemde Harris-radio van de mariniers

en de op satcom aangesloten appara-tuur weer snel operationeel. Na hetinstalleren van alle CIS vloog Mathildevan Kuijk op 5 januari met een KDC-10terug naar Eindhoven.

(Bron: sergeant-majoor M.A. vanKuijk)

Page 46: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

De Locatie SoesterbergK o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

Na bijna vijftig jaar te zijn gestatio-neerd op diverse plaatsen in Nederland,is de LCG in maart 1997 neergestrekenop Vliegbasis Soesterberg. Het onder-deel is gehuisvest op het voormaligeAmerikaanse gedeelte van deVliegbasis in het statige gebouw A-144, een waardig onderkomen meteen geschiedenis. De omzwervingenvan de Verbindingsgroep door de jarenheen lijken geëindigd op de plaatswaar het allemaal begonnen is.Vliegbasis Soesterberg is immers debakermat van de Nederlandse lucht-strijdkrachten.

Waar het begonHet terrein op de heide bij Soest

deed al sinds 1910 dienst als vliegveld.In die beginjaren was er de Maat-schappij voor Luchtvaart gevestigd, die de aviatiek voornamelijk als sportbeoefende, alsook een vliegschool. Het initiatief hiervoor werd in 1910

genomen door de automobielfirmaVerwey en Lugard uit Den Haag, enhet terrein besloeg toentertijd 300hectaren. Na het faillissement van dezeparticuliere organisatie werd op 28 maart 1913 door de Staat derNederlanden op basis van het rapportvan de Militaire Luchtvaart Commissieovergegaan tot de aanschaf van hetterrein. Het rapport van 9 april 1912benadrukte het belang van een centraleorganisatie voor de militaire luchtvaartbinnen het leger. De pioniersjaren vande ‘Luchtvaartafdeeling’ (LVA) onderleiding van de eerste commandant,kapitein der Genie H. Walaardt Sacré,kenmerkten zich door vallen enopstaan. De organisatie en het mate-riaal op het heideveld waren uiterstprovisorisch en experimenteel vanaard. Door het uitbreken van de EersteWereldoorlog werd de waarde van hetvliegtuig voor de krijgsmacht verderbenadrukt. De LVA te Vliegkamp

Soesterberg werd uitgebreid en laterwerden ook andere vliegvelden aan-gelegd die dichter bij de landgrenzenlagen. (De Jong 1988: 25-40)

32nd Squadron in de CaribenBehalve dat op Soesterberg de

Nederlandse Luchtstrijdkrachten hunoorsprong vinden, karakteriseert hetvliegveld zich ook door het jarenlangeverblijf van het Amerikaanse 32ndsquadron aldaar. Veertig jaar lang heb-ben de Amerikanen vanaf Soesterbergdeelgenomen aan de bewaking vanhet Nederlandse luchtruim. Het wasniet voor niets dat juist dit squadron inNederland werd gedetacheerd daar desamenwerking tussen ons land en het32nd squadron te herleiden is tot deTweede Wereldoorlog (Kock; 78, 79).

Op 1 februari 1940, aan de voor-avond van de Tweede Wereldoorlog,werd te Kelly Field in Texas het 32ndPursuit squadron opgericht. Niet langhierna werd dit squadron verhuisd naarde plaats Ponce op het eiland PuertoRico. Tezamen met andere onderdelenvan de 36th Pursuit Group, waaronderhet squadron viel, werd op Ponce eenluchtmachtbasis opgebouwd. De vlieg-tuigtypes waarmee het 32nd squadronvloog waren de P36 Mohawk en deAT-6A Texan, en in 1941 werd ook deCurtiss P40 Warhawk in gebruikgenomen.

De Amerikaanse deelname aan deTweede Wereldoorlog begon op 7 december 1941 met de Japanseaanval op Pearl Harbour. Vanaf datmoment werd het squadron in dehoogste staat van paraatheid gebrachten twee detachementen ervan werdenGebouw A-144.

Page 47: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

46

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

overgeplaatst naar Arabico op PuertoRico. In september 1942 werden nogeens twee detachementen overge-plaatst, ditmaal naar de eilanden Arubaen Curaçao die onder het Koninkrijkder Nederlanden vielen. De vliegbasesvan het squadron op de NederlandseAntillen waren Dakota Field op Arubaen Hato op Curaçao. De taak van dedaar gestationeerde vliegtuigen wasbehalve het onderscheppen van nietgeïdentificeerde vliegtuigen het inten-sief patrouilleren boven het Caribischegebied op jacht naar vijandelijkeonderzeeboten. Het wapen van hetsquadron, de Wolfhound, stamt danook uit die dagen. De Duitse U-botendie de Atlantische wateren teisterdenvolgden in deze fase van de oorlognamelijk de tactiek van de wolf packs,wat inhield dat zij in troepen descheepskonvooien bestookten alswaren zij een troep jagende wolven.Het karakteristieke embleem, dewolvenkop, is later ontworpen doorWalt Disney.

Na twee jaar te hebben geopereerdvanaf het Nederlandse grondgebied inde Cariben werd het onderdeel over-geplaatst naar de Panama-kanaalzone,toentertijd nog Amerikaans grond-gebied. Twee jaar later werd door hetafnemen van de dreiging in deze regiode luchtverdedigingstaak van hetonderdeel overbodig. Als gevolg daar-van werd het 32nd squadron dan ookontbonden in oktober 1946. (De Jong1988: 275)

The Queens OwnOp 1 november 1954 vertrok een

groep Amerikaanse F-86F Sabres vanhun thuisbasis in Manston, Engeland,met bestemming Soesterberg. Dit detachement vliegtuigen dat deeluitmaakte van het 512th Fighter DaySquadron (FDS) werd binnen een jaaraanzienlijk uitgebreid tot het de sterktehad bereikt van een volwaardigsquadron. De plaatsing hiervan inNederland geschiedde met het oog opde verantwoordelijkheid van deVerenigde Staten voor het bewakenvan de westelijke grens van de DuitseBondsrepubliek. In verband met detoenemende spanningen en polarisa-ties door de Koude Oorlog werdbesloten tot versterking van deNederlandse luchtverdediging. De luchtverdedigingstaak hield in datalle vliegtuigen die het NAVO-lucht-ruim binnendrongen visueel dienden teworden geïdentificeerd en onder-schept. Na enig historisch speurwerkvernoemden de Amerikanen hetnieuwe squadron naar het oude 32ndsquadron omdat dit tijdens de Tweede

Wereldoorlog ook op Nederlandsgrondgebied was gestationeerd. De Wolfhound bleek een tweede levenbeschoren.

De Nederlands-Amerikaanse samen-werking ging officieel van start met hettekenen van het verdrag op 16 november 1954. Dit vond plaats opde Vliegbasis Soesterberg en ginggepaard met een ceremonie, eenparade en zware bewolking. De toen-malige burgemeester van Amsterdam,Mr. d’Ailly, opende het gedeelte vande vliegbasis waar de Amerikanen zichvestigden en gaf het de naam CampNew Amsterdam. Dit verwees naar deoude Nederlandse kolonie KampNieuw Amsterdam, die later New Yorkzou worden. Het Amerikaanse gedeelteop Soesterberg zou wel Nederlandsgrondgebied blijven.

De status van het 32nd squadron inNederland was enigszins complex.Omdat zijn luchtverdedigingstaakuitgevoerd moest worden binnen AirDefence Sector 1 viel het officieelonder de 2nd Allied Tactical Air Force(2ATAF) te Rheindalen in Duitsland,waar ook de Nederlandse 322 en 323Squadrons op Leeuwarden toe behoor-

De Ierse wolfshond ‘Gomer’ alsmascotte van het 32nd FS.Foto H.J. van de Kolk.

Een mouwembleem van 32 TFS.

Openingsplaquette CNA. Foto J.Drop.

Een F-86 in het Militaire LuchtvaartMuseum.

Page 48: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

den. Alle andere onderdelen van deUnited States Air Force in Europe(USAFE) vielen echter onder 4ATAF teRamstein in Duitsland. Deze uniekepositie werd nog versterkt door het feitdat het squadron operationeel onderNederlands commando stond, en daar-mee het enige Amerikaanse squadronwas dat onder buitenlands bevel viel.De uitzonderlijke status was tevenszichtbaar in het onderdeelsembleem.Deze bestond namelijk uit de wolfskopbinnen de traditionele Nederlandseomlijsting van de kroon, de groenekrans en de twaalf sinaasappelen, dieeigenlijk alleen door Nederlandsesquadrons mag worden gevoerd maarvanaf 1959 ook aan de Amerikanen opCNA werd verleend. Vanwege ditunieke feit en door de ligging van CNAin de nabijheid van Paleis Soestdijkverwierf het 32nd squadron debijnaam The Queens Own, een titelwaar de Amerikanen zelf overigens ergtrots op waren. Ze mochten zichzelfhierdoor immers royal noemen; eenuitzonderlijk toevoegsel voor eenAmerikaans onderdeel (Kock: 1988).

Veertig Jaar Wolfhounds in NederlandDe F86F Sabre, vooral vermaard

door zijn rol in de oorlog in Korea,werd op 15 augustus 1956 vervangendoor de F100C Super Sabre. Dit typewas het eerste op grote schaalgeproduceerde supersonische vliegtuig(Taylor 1975: 2). Door de nieuwecapaciteiten van dit toestel werd denaam van het onderdeel op 8 juli 1959gewijzigd in 32nd Fighter InterceptorSquadron (FIS). De komst van hetsupersonische toestel betekendebehalve wennen voor de Wolfhound-piloten tevens het verlengen van destartbaan tot meer dan drie kilometer.Vanwege zijn grote snelheid landde het

toestel met behulp van een rem-parachute en als extra veiligheids-maatregel werd aan het einde van delandingsbaan een vangnet geplaatst.Ook voor de omwonenden van devliegbasis bleef de komst van de snel-heidsduivel niet onopgemerkt omdatdiverse malen de geluidsbarrière werddoorbroken. Dit leidde tot ergernissenen daarom werd later besloten datproeven met het doorbreken van degeluidssnelheid alleen nog boven zeemochten worden uitgevoerd.

De opvolger van de Super Sabrewas de Convair F102A Delta Dagger,ook wel Deuce genoemd. Deze allweather fighter deed op 15 december1960 zijn intrede. Het toestel had eennaverbrander en beschikte over radar-geleide raketten en geavanceerdetechnische apparatuur. Het had echtergeen kanon aan boord waardoor hetgeheel op zijn raketten was aangewe-zen. De Wolfhound-piloten werdenvoor het nieuwe toestel omgeschooldop Wheelus Air Base in Libië.

In verband met het Quick ReactionAlert (QRA) werden op CNA tweeZulu hangars ingericht. Hierin stondenpermanent twee vliegtuigen startklaardie bij onraad (scramble alert) binnenvijf minuten airborne moesten kunnenzijn. In 1966 brak in een van dezehangars brand uit toen een DeltaDagger tijdens een scramble problemenkreeg bij het starten. Dankzij held-haftig optreden van vijf brandweerlie-den kon de piloot uit de vlammen

worden gered. De tweede Dagger zagnog kans om op tijd naar buiten tetaxiën voordat het eerste toestel ont-plofte en de hangar werd opgeblazen.Aan de brandweerlieden werd nader-hand de Airmen’s Medal uitgereikt.

In 1965 deed het 32nd squadronmee aan de William Tell Exercises opTyndall Air Force Base in Florida. Op deze oefening won het squadronde eerste prijs, bijgestaan door Neder-lands grondpersoneel dat was mee-gereisd. Een volgende prijs werd eenjaar later in de wacht gesleept toen hetWolfhound-team de fel begeerdeHughes wisseltrofee voor het besteluchtverdedigingssquadron won. Deze bokaal zou ook in 1980 en 1981ten deel vallen aan het 32nd squadron,een opmerkelijke prestatie omdat hetnog nooit een onderdeel was geluktdeze twee jaren achtereen tebemachtigen (De Jong 1988: 278).

In 1969 werd de F4E Phantom II ingebruik genomen. Deze was ookgeschikt voor het aanvallen van grond-doelen en daardoor veranderde denaam van het onderdeel weer inTactical Fighter Squadron (TFS). Deze naam zou tot in 1992 gehand-haafd blijven, toen werd besloten omvanwege de internationale ontspan-ningspolitiek het predikaat ‘tactische’weg te laten. Vanaf dat momentluisterde het onderdeel naar de naam32nd Fighter Squadron.

Binnen de Amerikaanse luchtmachtbestaat het gebruik van staartcodes op40 jaar Wolfhounds.

Een F-104 wordt gevolgd door een F 102A Delta Dagger van 32nd Squadron.

Page 49: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

48

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

de toestellen, welke ter identificatiedienen. In 1970 werd dit systeem ookdoorgevoerd naar de USAFE. De lettersvoor de Europese squadrons werden‘R’, ‘S’, ‘T’, ‘U’ en ‘V’. Het 32ndsquadron kreeg de letter ‘R’ ter iden-tificatie. De eerste letter van de staart-code verwijst vaak naar de locatie vanhet squadron, zodat de gehele code‘CR’ werd. De ‘C’ stond hierbij voorCamp New Amsterdam. Dit ondankshet feit dat de Amerikaanse basis toenal was herdoopt tot Soesterberg AirBase (SAB), maar de code ‘SR’ werd aldoor een ander squadron gebruikt.

Ter gelegenheid van de 20-jarigesamenwerking tussen de Amerikanenen de KLu werd op 16 november 1974door de Inspecteur-generaal derKrijgsmacht Z.K.H. Prins Bernhard eenspeciaal vaandel toegekend. Dit bewijsvan waardering werd bijzonder op prijs

gesteld door de Amerikanen en hetkoninklijke vaandel werd het officiëlesquadronvaandel, dat ook werdgebruikt bij ceremonies en commando-overdrachten. De Prins had overigensdrie jaar eerder al met eenAmerikaanse Phantom vanaf CNAmeegevlogen, waarbij hij het toesteleen kwartier lang zelf bestuurde.

Na negen jaar zat de dienst van dePhantoms erop en de eerste achttienMc Donnell Douglas F15A Eagles land-den in de herfst van 1978 op CampNew Amsterdam. Ze waren afkomstigvan Luke Air Base in Arizona, waar deWolfhound-piloten hun omscholingnaar de Eagles hadden voltooid. De Phantoms werden overgeplaatstnaar andere Amerikaanse squadrons.De tweemotorige Eagle was op datmoment een van de meest geavan-ceerde luchtverdedigingtoestellen terwereld, en het prijskaartje dat er aanhing liep in de miljarden guldens. Voor een relatief klein land alsNederland zou het niet rendabel zijngeweest dergelijke vliegtuigen aan teschaffen, dus vormden ze een welkomeaanvulling op de eigen, lichtere F16’s.In 1980 werden de F15A’s vervangendoor de F15-C Eagle (eenzitter) en deF15-D (tweezitter). Beide beschiktenover een nog meer geavanceerde radardie luchtacties onder alle weers-omstandigheden (aangeduid metAWX) mogelijk maakte.

Dat de Koude Oorlog geen imagi-naire dreiging was bleek uit de regel-matige pogingen van de Sovjets omhet NAVO-luchtruim binnen tedringen. Dit waren niet echt vijandigehandelingen, maar zij hadden ten doelhet testen van de alertheid van hetluchtverdedigingssysteem. De paraat-heid van de luchtverdediging zoutevens blijken tijdens een merkwaardi-ge gebeurtenis die zich afspeelde in1989. Op 4 juli van dat jaar, tijdens deviering van Independence Day kregende Quick Reaction Alert Eagles opSoesterberg een scramble opgedragen.Een AWACS-toestel had namelijk rond09.40 uur een ongeïdentificeerd vlieg-tuig ontdekt dat ter hoogte vanLuchow-Dannenburg de grens tussenWest- en Oost-Duitsland had over-schreden. 22 minuten later werd hettoestel onderschept door beide CR

Eagles op een hoogte van 37.000 voet.Het bleek een MiG-32 Flogger. Tot hun grote verbazing stelden depiloten ook vast dat het toestel geencanopy, schietstoel of piloot meer had.De militaire gevechtsleiding van hetCRC/MiLATCC te Nieuw-Milligenmeldde de beide F-15’s om het toestelte blijven volgen, dat ondertussen bijEnschede het Nederlandse luchtruimwas binnengevlogen. Ze kregen toe-stemming om de MiG neer te schietenzodra deze zou dreigen neer te stortenin dichtbevolkt gebied. Het Russischetoestel vloog vervolgens nabij Etten-Leur het Belgische luchtruim binnen,waar het opeens sterk begon te dalen.Er werd besloten om het vliegtuig nietneer te schieten omdat de brokstukkendan over een veel groter gebiedverspreid zouden raken. Uiteindelijkcrashte de MiG in de nabijheid vanKortrijk op een boerenhoeve, waarbijeen jongeman het leven verloor.Achteraf zou blijken dat de MiG eerderdie dag kort na het opstijgen vanafKolobrzeg in Polen problemen hadgekregen waarna de piloot hadbesloten het toestel door middel vande schietstoel te verlaten. De onder-schepping door de F-15’s en hetfunctioneren van de NATO AirborneEarly Warning Force (NAEWF) wasgeheel correct verlopen (Hoogendijken Nijssen 2000: 255-258).

De dreiging van de Sovjets wasrond deze tijd, vlak voor de val van deMuur, al danig afgenomen.Desondanks was het Rode Gevaar nietde enige zorg van de Amerikanen. Er ontstonden spanningen in deGolfregio in het Midden-Oosten. Door de agressieve houding vanSaddam Hussein in Irak voelde Saoedi-Arabië zich sterk bedreigd en wilde zijnluchtmacht versterken. In september1990 verkochten de Amerikanentwaalf van de C/D Eagles vanSoesterberg aan Saoedi-Arabië. Het 32nd squadron werd hieropaangevuld met de F-15 A/B MultiStage Improvement Program Eagle(MSIP). Enkele van deze verbeterde F-15’s waren dezelfde die eerder bijhet squadron hadden gediend maar in1980 waren vervangen. Door hunvernieuwde technologie waren ze nunog geavanceerder.

F-4 Phantom.

In de Zulu-hangar stonden rond deklok twee F-15’s gereed vooronmiddellijke inzet. De hangar gold inde operationele periode als eenrestricted area en was alleen toegan-kelijk voor pashouders met code 7. De Zulu-hangar werd zeer zwaarbewaakt en het maken van foto’s in deoperationele periode was onmogelijk.Deze foto werd op 13 januari 1994gemaakt. Foto H.J. van de Kolk.

Page 50: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

De situatie in het Midden-Oostenescaleerde uiteindelijk met de inval vande Iraki’s in Koeweit. Van december1992 tot maart 1993 werden acht F-15’s met personeel gestationeerd opInçirlik in Turkije. In die periode voer-den de Wolfhounds vanaf daar missiesuit boven Irak als deel van de operatieProvide Comfort.

Niet lang na hun terugkeer op dehomebase te CNA stond deAmerikanen ingrijpend nieuws tewachten. Vanwege het einde van deKoude Oorlog en drastische bezuini-gingen in het defensiebudget had deAmerikaanse overheid besloten het32nd squadron op te heffen. Na veertigjaar van uitstekend bondgenootschapviel het doek definitief. De ontbindingvan de eenheid en het overplaatsenvan personeel en materieel naarverschillende bases geschiedde in eenhoog tempo. Op 13 januari 1994stegen de laatste drie Eagles op vanafSoesterberg met als eindbestemminghun nieuwe basis op Cape Cod. Eén oude F-15 bleef achter alsafscheidsgeschenk en werd tentoon-gesteld in het Militaire LuchtvaartMuseum.

Wonen en Werken te Camp New Amsterdam

Na de Tweede Wereldoorlog isAmerika als een van de weinigemilitaire supermachten overgebleven.De Amerikaanse strijdkrachten operereninternationaal en in zeer diverse

gebieden en omstandigheden. Dit impliceert dat de overzeese troepenzich snel moeten kunnen aanpassen ende beschikking moeten hebben overalle middelen om zelfstandig te kunnenfunctioneren. Ook Camp NewAmsterdam was veertig jaar lang feite-lijk een kleine Amerikaanse koloniemet eigen behoeften en faciliteiten.Op het hoogtepunt van het onderdeelwerkten er 2.400 mensen en met hun

gezinnen erbij kwam dit uit op eenleefgemeenschap van ongeveer 4.500personen. Er was in die tijd ook nogzo’n 150 man Nederlands personeelwerkzaam, dat onder het ministerievan Defensie viel. Ondanks het feit dathet 32nd squadron officieel onderNederlands bevel stond was het voorde logistieke en de administratieveondersteuning geheel aangewezen opde USAFE. Voor het gedeelte van devoorzieningen die niet te CNA aan-wezig waren ressorteerde het onderdeelonder de Amerikaanse basis Ramsteinin Duitsland. Omdat de infrastructuurvan het kamp van Nederland was hadCNA een Nederlandse KLu-wachtpost,maar er was tevens een Amerikaansewacht aanwezig.

CNA was een kleine stad waarbij deBase Commander optrad als burge-meester. Regelmatig werden er TownHall meetings gehouden waar de BaseCommander de gemeenschap op dehoogte hield en vragen beantwoordde.Elke dag werd om 16.30 uur met veelgevoel voor ceremonie de Amerikaansestars and stripes naar benedengehaald. Ook Nederlandse passantenwerden hierbij geacht het ceremonieelte respecteren.

Op 13 januari 1994 vertrekken de laatste drie F-15’s onder toeziend oog van deKLu-brandweer.

Luchtfoto omgeving gebouw A-144. Een luchtopname van de situatie rondgebouw A-144 in 1995. Op deze foto bestaan de gebouwen B34, B35 en ATMnog die op de plattegrond van SAB reeds zijn gestippeld. Foto FotovluchtVliegbasis Soesterberg.

Page 51: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

50

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

De meeste winkels op CNA warengesitueerd rondom the Square: degrote parkeerplaats die tevens hetmiddelpunt was van de kleine kolonie.Er waren een bookstore, toystore,military clothing shop, pizza winkel,een kleine supermarkt, een stomerij eneen kapper. Verder waren er op debasis diverse sportfaciliteiten, eenbioscoop, een bank, doktoren, dieren-artsen, uitgaansgelegenheden, scholen,een kerk en uiteindelijk ook een eigenradio- en televisiestation. Voor deonderofficieren was er de NCO-club,maar vanwege hun beperkte aantalwas deze alleen op bepaalde tijdengeopend. De kerk, the Chapel, werdafwisselend gebruikt door diversereligies. Bij een katholieke dienstkwamen dan bijvoorbeeld de beeldenuit de kastjes te voorschijn. Wat betreftscholen moesten de kinderen in hetbegin van CNA met bussen naarBrunsum (AFCENT), waar ze de heleweek in dormitories verbleven en pasop vrijdag weer thuis kwamen. Laterkwam er op CNA een high school enop het W.S. Kamp een elementaryschool. Er werden ook beperkteuniversitaire opleidingen voor volwas-sen aangeboden. Andere speciaal voorde Amerikanen bestemde winkelswaren er op Kamp van Zeist en het

W.S. Kamp. Ook waren de Amerikanennooit te beroerd om een dagje eenshopping trip te maken naar een vande Amerikaanse bases in Duitslandzoals Bittburg en Ramstein.Amerikanen zijn gewend aan hetreizen over lange afstanden, en ookvanaf Soesterberg was een uitstapjenaar Amsterdam voor bijvoorbeeld eenMacDonalds-maaltijd in een hand-omdraai gebeurd. Fastfood maakt deeluit van het Amerikaanse dagelijkseleven, en regelmatig weerklonk rond10.00 uur door de bureaus de kreet‘MacAttack!’ Dit hield dan in datiemand naar MacDonalds ging en derest bestellingen bij die persoon konplaatsen. Het was dan ook niet voorniets dat de eerste NederlandseMacDrive vlak voor de ingang vanVliegbasis Soesterberg haar deurenopende (mevr. J. Mulder, hr. H.J. vande Kolk en hr. A. Lublink).

De vele mogelijkheden tot ontspan-ning en tijdverdrijf mogen echter nietverdoezelen dat CNA primair eenoperationele militaire basis was, pervliegtuig slechts 30 minuten verwijderdvan een potentiële vijand. Er werdterdege rekening gehouden met eennucleaire, chemische of bacteriële aan-val. Nieuw gearriveerd personeel werduitgerust met beschermende kleding

en velduitrusting en op de hoogtegebracht van de veiligheidsproceduresdoor middel van een uitgebreidetraining. Het Disaster PreparednessProgram hield verder ook in dat op dehele basis diverse keren per jaar vooreen periode van enkele dagen eenoorlogssituatie werd nagebootst, waariedereen verplicht aan moest deel-nemen.

Een uitzending naar Nederland wasvoor de Amerikanen natuurlijk eenmooie kans om iets meer te zien vanthe old continent. Amerikaansecultuurliefhebbers konden hun hartophalen aan de oude Nederlandsesteden, kastelen en het landschap, ofmakkelijk op vakantie gaan naarandere Europese landen. Ook deNederlandse bevolking werd als zeervriendelijk en behulpzaam beschouwd.De zegeningen van Nederland warenechter niet eindeloos. Veelgehoordeklachten van de Amerikanen betroffenhet klimaat (te nat) en het Neder-landse ontbijt en de keukens (beidente klein). Ook het huizenaanbod vieltegen en de Amerikaanse gezinnenmoesten vaak lang zoeken naar eengeschikte woning. Hierdoor woondende Amerikanen verspreid over eengroot deel van Nederland en integreer-de men dus ook beter. Slechts enkelenkozen ervoor om op de basis tewonen. De woningnood werd aan-zienlijk verminderd met de bouw van190 woningen door de Amerikaanseoverheid in de Apollo-wijk, vlak bijCNA in het dorp Soesterberg. Een aanstelling in Nederland duurdevoor alleenstaanden minimaal tweejaar en voor militairen die hun gezinook lieten overkomen minimaal driejaar. Vaak bleef men nog langer, vooralals het gezin haar plek eenmaal hadgevonden en de partner bijvoorbeeldook werk in Nederland had weten tevinden.

De samenwerking in het kader vande Nederlandse luchtverdediging was er niet alleen een tussen deAmerikaanse en Nederlandse staat, oftussen de KLu en de USAF, maar ooktussen de Nederlandse bevolking enhet Amerikaanse personeel en hungezinnen. De imposante jachtvlieg-tuigen hadden een grote aantrekkings-kracht op vele vliegtuigspotters, die

Plattegrond (aangepast) SAB. Deze plattegrond stond afgedrukt in de folder(1990) ‘Welcome to Soesterberg Air Base the Netherlands’, die werd uitgereiktaan Amerikaanse nieuwkomers. Op de tekening werd in 2002 gebouw A-144opgenomen en werden een aantal gesloopte gebouwen gestippeld weergegeven.

Page 52: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

zich verzamelden op de vlak buiten hetkamp gelegen spotters hill om detoestellen te zien opstijgen en landen.Ook waren er organisaties vanNederlanders, de friendship alliances,die uitstapjes regelden voor deAmerikanen en ook op anderemanieren de integratie trachtten tebevorderen.

Het gebouw A-144 dat momenteelonderdak biedt aan de LCG werd pasin 1991 opgeleverd. Het was groter enhoger opgezet dan andere gebouwenop CNA. Op de plek waar zich nu hetgrasveld bevindt, stonden toen nogenkele kleinere gebouwen, die latermet het oog op meer groen zijn afge-broken. A-144 bood een onderkomenaan de Consolidated Support Group:

de overkoepelende ondersteunings-eenheid voor de Amerikaanse basis.Hieronder vielen in de eerste plaats deBase Commander en zijn staf. De Security Police viel ook directonder zijn verantwoordelijkheid enbevond zich ook in A-144. De SecurityPolice had in het gebouw ook debeschikking over enkele cellen. Verderbevonden zich er het personeelsbureauCBPO en het Accounting and Finance-bureau dat zich met de budgettenbezig hield. Andere ondersteunendediensten waren een postkantoor, eenreisbureau en een bureau dat deoverzeese verhuizing van de inboedelvan Amerikaanse medewerkers regel-de. Nederland was in het gebouwvertegenwoordigd door de Koninklijke

Marechaussee Liaisons. Zij bemiddeldentussen de Amerikaanse en Nederlandsejustitie, fungeerden als wijkagent in deAmerikaanse wijk en voorzagen in deregistratie van privévuurwapens enprivévoertuigen. Met het vertrek vande Amerikanen in 1994 stond gebouwA-144 tot begin 1995 leeg, waarna hetmet het oog op de behoeften van denieuwe bewoner de LCG, grondigwerd verbouwd en heringericht.

AusterlitzIn de bosrijke omgeving van

Soesterberg kan men in Austerlitz nogaltijd het restaurant Bonapartebezoeken, wat eens de stamkroeg wasvan de Amerikanen. De eigenaaronderhoudt nog steeds contact metenkelen van hen. Het gebied rondomSoesterberg heeft een militaire geschie-denis die nog teruggaat tot de tijd vande Bataafse Republiek van 1795. De inNederland gelegerde troepen vanNapoleon werden in garnizoenen overhet hele land verspreid. In 1804besloot de opperbevelhebber van hetBataafse leger, de generaal AugusteF.L.V. Marmont om een centrale leger-plaats aan te leggen op de heide tenoosten van Zeist. Het kamp was driekilometer lang en 500 meter breed. Er werden 20.000 soldaten gelegerd,samen met duizenden paarden en 60 kanonnen. Ook werden er dertigwaterputten gegraven. Er deed zicheen periode van slecht weer voor, watop de kale heide al snel leidde totmodderige toestanden en het uitbrekenvan ziektes. Toen het weer opklaardebegon generaal Marmont met het oogop toekomstige veldtochten en vooralook om de verveling van de troepen teverdrijven met het houden van groot-schalige oefeningen. Ondertussengroeide het kamp verder uit door dekomst van handelaren en leveranciersvan voedsel en andere voorzieningen.Tevreden over de manoeuvres van zijntroepen en over zichzelf liet degeneraal een monument oprichten. In 27 dagen tijd verrees er op deNederlandse heide een piramide vanzand: de Marmontberg. Het idee hadde generaal opgedaan tijdens deFranse campagne in Egypte.

De Napoleontische oorlogenwoedden voort en in centraal Europa

Plattegrond gebouw A-144. Plattegrond en indeling (niet compleet) van gebouwA-144 in gebruik als stafgebouw van 32nd FS in 1990.

Page 53: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

52

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

stonden de keizerlijke legers vanRusland en Oostenrijk verdereexpansie in de weg. Ook de Fransetroepen uit Nederland moesten daar-om naar het oosten marcheren. Op 2 december vond er bij het plaatsjeAusterlitz in het toenmalige Oostenrijkeen veldslag tussen de drie legersplaats.

Deze Driekeizerslag werd gewonnendoor de troepen van Napoleon. Ter erevan de glorieuze overwinning werd hetdorp dat op de plek van de legerplaatsbij Zeist was ontstaan Austerlitzgenoemd, en de Marmontberg omge-doopt tot de Piramide van Austerlitz.

De heidegronden zijn later ontgonnenen er ontstond een boswachterij. In de

omgeving van Austerlitz zijn behalve depiramide nog meer sporen te vinden dieaan het verblijf van de Fransen herin-neren. De funderingen van de barakkenliggen er nog, evenals de opstellingenvan de kanonnen en de wallen die debegrenzing van het kamp aangaven(Brochure Staatsbosbeheer: Fransen inAusterlitz).

Page 54: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

Draden met 1LVGK o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

De relatie tussen de LCG en al haarvoorgangers en de Eerste LuchtmachtVerbindings Groep (1LVG) was nietenkel van collegiale aard. De voorgan-ger van 1LVG heeft enige jaren deeluitgemaakt van het CVV-Squadron inHilversum. Met de opheffing van 1LVGin 1997 werden ook verschillendediensten van dit onderdeel over-geheveld naar 2LVG, waardoor deonderdelen dus voor een deel zijnsamengesmolten. Reden genoeg om

wat nader in te gaan op de geschiede-nis, de ontbindende reorganisatie ende taken van dit zusteronderdeel.

Geschiedenis van 1LVGDe oorspronkelijke taak van de op

8 augustus 1950 opgerichte Luister-dienst (LSD) was het controleren vanhet radioverkeer van de inmiddelsweer op gang gekomen militaire lucht-vaart. Deze werkzaamheden vonden aleerder plaats vanaf het Kamp vanZeist, maar na het bereiken van deofficiële status werd het onderdeel op28 december 1950 geconcentreerd ophet W.S. Kamp, waar zich het ontvan-gerstation al bevond. De taken van deLSD werden in 1950 verdeeld in moni-torwerk en interceptie. De MonitorAfdeling hield zich bezig met hetcontroleren van radio- en telefoon-verkeer, en de Interceptie Afdeling metverbindingsinlichtingen. Ook werdbegonnen met het verzamelen vanroepnamen en frequenties van radio-stations aan de andere kant van hetIJzeren Gordijn. De LSD werd onder denaam ‘Post R’ opgenomen in eengecoördineerd LSD-netwerk. Tijdens dewatersnoodramp van 1953 werktepersoneel van de LSD vanaf VliegbasisGilze Rijen mee aan het onderhoudenvan verbindingen met de ingezettevliegtuigen.

In dat jaar werd ook het CVV-Squadron opgericht, en dat betekendeook het einde van de zelfstandigestatus van de LSD die daarin werdopgenomen. De inmiddels dertig mansterke Luisterdienst werd op 20 juni1953 naar Hilversum verhuisd waar zijwerd ondergebracht in de Rossini-

bunker. De locatie Hilversum bleekechter zeer ongunstig voor de radio-ontvangst. Pas veel later werd diteuvel verholpen door middel van deplaatsing van betere antennes. In 1958verhuisde de LSD naar Kamp Blikken-burg te Zeist. De naam van de LSDwerd op 25 juli 1959 gewijzigd in 45e Luchtmacht Verbindingseenheid(45 LUVE). De locatie Zeist werd inverband met uitbreidingsplannen vandeze gemeente al snel vaarwel gezegden de 45 LUVE zette haar werkzaam-heden voort vanaf Kamp De Kiek inAlphen-Riel.

In 1969 vond er wederom eennaamswijziging plaats en werd 45 LUVE omgedoopt tot 1LVG. Om doelmatigheidsredenen werd innovember 1994 besloten dat 1LVGmeegenomen diende te worden in hetkrijgsmachtbrede reorganisatietraject.De officiële ontbinding van 1LVG vondpas plaats op vrijdagmiddag 17 oktober1997 met het neerhalen van de onder-deelsvlag voor het hoofdgebouw vanKamp De Kiek. Het interceptie-personeel ging over naar de nieuwepaarse Militaire Inlichtingen Dienst(MID), en het overblijvende BureauMonitor (BM) en het werkcentrumStraling en Elektronische Grond-apparatuur werden toegevoegd aan2LVG. (Bron: ‘Van Luisterdienst naar EersteLuchtmacht Verbindings Groep’)

Van 1 naar 2LVGZoals gezegd kreeg de krijgsmacht

in november 1994 van de minister vanDefensie de opdracht om meer takengezamenlijk uit te voeren in het kader

Het embleem van 1LVG.

Dat de relatie tussen de CVV Groep en45 LUVE goed is, blijkt uit deze Kerst-en Nieuwjaarsgroet uit 1964, getekenddoor de toenmalig C-45 LUVE de kapH.A. Hielkema.

Page 55: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

54

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

van een krijgsmachtbreed reorganisatie-traject. Een van de consequenties hier-van was de samenvoeging van detaken van de MID. Een reorganisatievan 1LVG was hier het onvermijdelijkegevolg van. Zo werd in mei 1995besloten om de verschillende Verbin-dings Inlichtendiensten (VI’s) van dekrijgsmacht samen te voegen. Hierdoorwerd de Interceptie Afdeling van 1LVGondergebracht bij de KL in Eibergen.

De overige Afdelingen van 1LVG,namelijk het Bureau Stralingsmeting enElektronische Veiligheidsonderzoekenen het BM vielen niet onder de MIDmaar onder de Directie OperatiënKoninklijke Luchtmacht/AfdelingCommunicatie en Informatie Systemen(DOPKLu/ACIS). In september 1995kreeg de Werkgroep Herstructureringen Herlocatie 2LVG de opdracht omdeze resterende taken van 1LVG onderte brengen bij 2LVG. Het Hoofd BM,Elt. Correljé, werd als vertegenwoor-diger van 1LVG aan de werkgroeptoegevoegd. Het eindrapport van dezewerkgroep verscheen in januari 1996en concludeerde dat de resterendetaken van 1LVG inderdaad zeer goedbij het nieuwe 2LVG konden wordenondergebracht. Voor de verplaatsing

en inrichting van werkruimten werdeen bedrag van 900.000 guldenuitgetrokken. De daadwerkelijkeverplaatsing van BSEVO en BM naarSoesterberg zou plaatsvinden nadatde MID-reorganisatie voor 1LVG wasafgerond.

Er werd beslist dat 1LVG per 1 juli1996 zou worden opgeheven. Vanafdie datum maakte het 1LVG-personeeldus geen deel meer uit van de KLumaar van respectievelijk de MID en2LVG. Doordat de Bureaus zich nogsteeds in Alphen-Riel bevonden veran-derde er voor hen in de praktijk langetijd weinig.

Naar aanleiding van onder anderede behoeftestelling voor nieuwemonitorapparatuur en de verplichtingom te voldoen aan het VoorschriftInformatiebeveilinging Rijksoverheidwerd in november 1996 doorDOPKLu/ACIS in overleg met BM enBSEVO bekeken in hoeverre infor-matiebeveiling een toekomstige taakzou kunnen zijn. Hiertoe zou dan eenInformatie Beveiligingscentrum kunnenworden opgezet binnen 2LVG.

Na de opheffingsceremonie van1LVG op 17 oktober 1997 verliet hetlaatste personeel van de MID Kamp

De Kiek in december 1997. In januari1998 werd besloten om het personeelvan BM en BSEVO zo snel mogelijkover te brengen naar gebouw A-144op Vliegbasis Soesterberg waarinmiddels 2LVG en DTO waren onder-gebracht. De beschikbare ruimte voorde Diensten uit Alphen-Riel was zeerbeperkt, en ook het bedrag uit heteindrapport van de WHH2LVG bleekniet geheel beschikbaar waardoorbepaalde infrastructurele aanpassingenniet door konden gaan. Het BSEVOkreeg een plekje op de begane grond,maar het BM was ondertussen op non-actief gesteld, eerst tijdelijk enlater definitief. Het personeel werd opverschillende plaatsen tewerkgesteld,en voor een aantal werd een al danniet tijdelijke functie gevonden bij deTactische Helikopter Groep op GilzeRijen (THGKLu/GZRY).

(Bron: eerste luitenant B.C. Correljé)

Het MonitorenDe belangrijkste taak van 1LVG was

vanaf het begin het zogehetenmonitoren van radio- en telefonie-gesprekken in het kader van informatie-beveiliging. Er werd gecontroleerd op

Groepsfoto van het personeel 1LVG voor het hoofdgebouw van 1LVG ‘Kamp De Kiek’ te Alphen Riel, 6 april 1993.

Page 56: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

het correcte gebruik van de radio-procedures en op het vrijgeven vangerubriceerde (geclassificeerde) infor-matie door de gebruikers. Deze ‘over-treders’ werden hier dan later meegeconfronteerd.

Bij radioverkeer is in de eerste plaatsde hoofdpost (het netcontrolestation)verantwoordelijk voor het naleven vande correcte radioprocedures. De rap-porten en aanbevelingen van hetmonitorteam moesten dus door dedesbetreffende commandanten wordenomgezet in correctieve maatregelen.Dit gebeurde niet altijd even conse-quent, en met name op procedureleovertredingen stonden naar meningvan het monitorteam onvoldoendesancties. Door het nalatig implemen-teren van correctieve maatregelen doorde verantwoordelijken werd de geloof-waardigheid en nut van het monitorenaangetast.

De waarde en het nut van het moni-toren werden vooral duidelijk tijdensoefeningen. Soms trad het monitorteamtijdens een oefening op als de vijand,en pleegde op die manier misleiding. De gebruikers werden dan direct gecon-fronteerd met hun eigen nonchalance.Een voorbeeld hiervan is dat bewape-ningsmonteurs door de vijand naar legeshelters werden gestuurd en de F16’sallemaal naar dezelfde dispersal werdengedirigeerd, wat uiteraard tot groteverwarring leidde.

Een belangrijk punt betreffende hetmonitoren was het aspect van deprivacy. Zo werd op een gegevenmoment het monitoren van telefoon-gesprekken op basis van de wet opprivacy niet toelaatbaar geacht.Aangezien het om gesprekken perdiensttelefoon ging, achtte de KLu hetvoldoende om in de telefoongids tevermelden dat de desbetreffendegesprekken ten allen tijde onderhevigzouden kunnen zijn aan monitoring.Later werd dit aangescherpt en werder van tevoren in een dag- of week-order bekend gemaakt of en wanneerer gemonitord zou worden. Ook dittastte natuurlijk het hele principe vanhet monitoren aan.

Met de opkomst van nieuwecommunicatiesystemen zoals data-communicatie en het gebruik van

Monitorvoertuig met toebehoren ten behoeve van radioverkeer.

Het monitoren van telefoon- en faxverkeer, sgt1 N. Hoogsteder achter de ‘set’ in1997.

Page 57: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

56

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

mobiele telefonie ontstonden nieuweproblemen voor het monitoren, dieuiteindelijk zelfs in het einde ervanzouden resulteren. Door de toenemendemobiliteit nam het GSM-gebruiknamelijk aanzienlijk toe, maar menbeschikte niet over de juiste apparatuurvoor het monitoren van GSM-verkeer.Er werd dus om nieuwe apparatuurverzocht die hier wel toe in staat zouzijn. DMKLu werd verzocht om hiereen marktonderzoek naar uit te voeren.Rond hetzelfde moment verscheen ineen landelijk dagblad een artikel overde eenvoud van het afluisteren vanGSM-verkeer. Een medewerker vanDMKLu belde hierop met het betref-fende dagblad met de vraag om meerinformatie. Voor men het wist werd ditonschuldige verzoek opgepikt door dejournalistiek en de volgende dag prijktein de krant een artikel waar in stonddat de MID ‘in het diepste geheim demobiele telefoons van Defensie-personeel afluisterde’. Ondanks datmen dus nog niet eens over de daartoenoodzakelijke apparatuur beschikte,leidde het artikel wel tot kamervragenaan de minister van Defensie. Deze was kennelijk niet helemaal opde hoogte van de werkwijze van hetBureau Monitor en verklaarde dat bijDefensie niet steekproefsgewijs werdgecontroleerd maar gericht op persoonof functie kon worden afgetapt als ersprake was van verdenking. Dit wasvolkomen in tegenspraak met de werk-wijze van BM, waar om de privacy tewaarborgen juist alleen steekproefs-gewijs en willekeurig werd afgetapt. In overleg met de Sectie JuridischeZaken werd door de ACIS en de C-2LVG besloten om het monitorenvoor onbepaalde tijd te staken.

Op grond van zowel de nieuwerichtlijnen als een kosten–batenanalyse,gekoppeld aan het feit dat met modernetechnieken de beveiliging beter konworden gerealiseerd werd eind 1998besloten dat het monitoren beter inhaar geheel kon worden afgeschaft.

(Bron: luitenant-kolonel M.J. vanRouwendal)

Kritisch krantenartikel met betrekkingtot de taakuitvoering van 1LVG,november 1997.

Een eveneens kritisch artikel opteletext van 12 november 1997.

Page 58: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

De MillenniumwisselingK o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

Always be On TimeIn het jaar 1999 stond de CIS- en

ICT-wereld in het teken van demillennium bug. De vrees bestond datten gevolge van de jaarwisseling veelcomputersystemen onbruikbaar zoudenraken. Het was een gouden tijd voorautomatiseerders, die overurenmaakten om systemen te ontdoen vanmogelijke bugs. De KLu had ter inven-tarisatie en bestrijding van dit poten-tiële gevaar al ruim tevoren het centraleprojectteam Ontwikkelen InitiatievenMillennium en Eurovraagstuk (On Time)opgericht. Een van de doelen van deprojectgroep was om ervoor te zorgendat alle systemen millenniumbestendigzouden worden gecertificeerd. Daarvoor werden alle leveranciers aan-geschreven om een dergelijk certificaatte verstrekken of anders aan te gevenin hoeverre het systeem gemodificeerddiende te worden, en tegen welkekosten.

Op ieder onderdeel kwam ook eenlokaal projectteam, bij 2LVG onderleiding van plaatsvervangend comman-dant Koetsier. De formele opdracht die2LVG van de C-TL kreeg luidde alsvolgt: ‘Produceer een plan met betrek-king tot de operationele instand-houding van interlokale en lokaleverbindingssystemen van de KLu, envoortzetting van het onderhoud aanhet LOTEX’. Dit te produceren planwerd toepasselijk het MillenniumContingency Plan (MCP) genoemd.Het scenario van MCP’s binnen deluchtmacht ging uit van de mogelijk-heid tot het terugvallen op alterna-tieven. Zo werden er voor dit doeltalloze alternatieve radio- en telefoon-

verbindingen geschakeld en werd eenaantal leidinggevende medewerkersvoorzien van een millenniumbesten-dige mobiele telefoon om te allen tijdebereikbaar te blijven.

De Vliegbasis Soesterberg richtteook een eigen projectgroep op. Dit OnTime-team Soesterberg (ONTIME/SSB)startte op 23 februari 1998 met zijnopdracht. Zij onderzochten onderandere de risico’s bij het 298Squadron, waarbij er 150 objectenwerden geïnventariseerd, variërend vaneen complete Chinook helikopter toteen stopwatch. Hierna volgden ooknog het 300 en het 932 Squadron. De visie van deze werkgroep was nietvoor niets: ‘Elk ding waar een snoeraan- of een batterij in zit moet wordenonderzocht’.

Vanuit het centrale team in Den Haagwerd ondersteuning verleend om de

MCP’s binnen de gehele luchtmacht opelkaar af te stemmen. De grondigewijze waarop de luchtmacht hetonderwerp benaderde viel al snel open andere organisaties keken jaloersnaar al deze activiteiten. Ook werdener aanbevelingen gedaan waar hetpersoneel in de privésfeer rekeningmee diende te houden, zoals het tijdiginslaan van voldoende levensmiddelen,kaarsen, batterijen en dergelijke.

Ishikawa-DiagrammenIndien de onbekende gevolgen van

een gebeurtenis in beeld moetenworden gebracht, kan men eentechniek gebruiken die het hulpmiddelIshikawa-diagrammen, ook bekend alsvisgraat-diagrammen, hanteert. Deze techniek werd ook door de lucht-macht gebruikt en ieder MCP moestaan de hand hiervan worden opge-steld. Ook 2LVG werd met Ishikawa-

Aoo Cameron geeft uitleg aan gen-maj Berlijn in de machinekamer van debunker Zwaluwenberg.

Page 59: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

58

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

diagrammen geconfronteerd, wat leid-de tot het opstellen van grotendeelstheoretische scenario’s voor alle denk-bare situaties. De meer praktisch inge-stelde medewerkers van 2LVG warenhier niet altijd even enthousiast overen hadden meer de mentaliteit van‘zorg nu maar dat er genoeg diesel inde tanks van de noodstroomaggre-gaten zit, dan overleven wij de restvan de wereld wel!’

Er werd gestart met het maken vande plannen en na veel inspanning lager reeds in april 1999 een vrijwelcompleet MCP voor 2LVG op deplank. In dit plan werd rekeninggehouden met een breed scala aanonderwerpen, zoals het laten proef-draaien van de noodstroomaggregaten,de voorraden diesel die op peilmoesten zijn, de drinkwatervoorzieningen zelfs werd er rekening gehoudenmet het weigeren van de automatischetoegangsdeur indien de spannings-voorziening zou uitvallen.

Voorafgaand aan de onderzoekenvan On Time op 2LVG als voorberei-ding voor deze werkgroep was binnenhet onderdeel ook al een millennium-brainstormlijst opgesteld. Deze aanpakwas eerder al gehanteerd bij deverhuizing naar Soesterberg, die doorde grondige voorbereidingen immersook zonder incidenten was verlopen.

Ook interdepartementaal was erveel aandacht voor de millennium-wisseling, en de regering stelde deCommissie Alders in. Deze Commissie

moest de risico’s van de jaarwisselinginventariseren en kwam medio 1999met een rapportage. Hierin stondvoornamelijk dat er rekening moestworden gehouden met een mogelijkeuitval van de openbare stroom-voorziening van maximaal acht uur.Aangezien de operationele locaties van2LVG voorzien waren van nood-stroomaggregaten leverde de stroom-voorziening weinig problemen op. De uitgangspunten van het RapportCommissie Alders werden in september1999 defensiebreed overgenomen.Daarvoor had de luchtmacht rekeninggehouden met ernstigere scenario’sdan in het rapport werden beschreven.Zo had men initieel zelfs als uitgangs-punt gehanteerd dat een onderdeel het dertig dagen zonder hulp vanbuitenaf zou moeten kunnen uit-houden.

Mad Chip en KLuIMTijdens de speciaal opgezette

oefening Mad Chip liet de TactischeLuchtmacht de kwetsbaarheid van haarwapensystemen onderzoeken enevalueren. Met de oefening moestverder ook de werking van de MCP’sin de praktijk worden getoetst. MadChip vond plaats onder leiding vanluitenant-kolonel Dekkers van de SectieEvaluaties, behorende tot het OperatieCentrum KLu. Alle wapenafdelingenvan de TL waren in de oefenstafvertegenwoordigd. De oefenleidingbezocht alle operationele onderdelenen deze werden gedurende meerderedagen aan de oefening onderworpen.Uiteraard werd hierbij ook kritischgekeken naar 2LVG. Na evaluatie bleekhet ASCON millenniumbestendig tezijn. Voor een deel kwam dit doordatenkele enthousiaste 2LVG-mede-werkers al voordat men ooit van hetproject On Time had gehoord al aande slag waren gegaan om het ASCONte testen op millenniumbestendigheid.In ieder geval werd besloten om ditCommand en Control-systeem tot nade millenniumovergang in gebruik tehouden. Al met al leidde het testen enbijstellen van de MCP’s tot een nage-noeg waterdicht systeem om deoperationele continuïteit van de lucht-macht tijdens de bewuste nacht tewaarborgen.

Ten aanzien van het KLuIM werdhet gedurende 1999 plotseling pijnlijkduidelijk dat er een vijftal luchtmacht-onderdelen waren met een verouderdeICT-infrastructuur die zeker nietmillenniumbestendig was. Er werd veelenergie in gestoken om dit op telossen en personeel van 2LVG gingdeze onderdelen af om een moderne,op KLuIM gebaseerde, ICT-infra-structuur neer te leggen. In dezeperiode was de toekomst van 2LVGzeer onzeker, en het risico bestond dathet onderdeel zou worden opgeheven.Ondanks deze lastige tijd werd doorhet personeel van 2LVG veel nuttig enzinvol werk uitgevoerd. De inzet van2LVG bij deze KluIM-opdrachtenbenadrukte het belang van een derge-lijk zelfstandig ondersteunend onder-deel. Dat 2LVG paraat stond met goeden gekwalificeerd personeel heeft eenzeer positieve bijdrage geleverd aan delatere oprichting van LCG als zelf-standig onderdeel.

Met het snel naderen van de daad-werkelijke jaarwisseling werden deverantwoordelijke autoriteiten hier endaar toch weer zenuwachtig. Wat alszich onverwachts een domino-effectzou voordoen? Onder de naam ZeroDay Planning moest een scenarioworden doorgewerkt om op de eerstedag van het nieuwe jaar alle opera-tionele systemen van de luchtmacht tetesten op correcte werking.

De desbetreffende nacht was deKLu paraat met tal van wapensystemenom in geval van ernstige onlustenbijstand te kunnen bieden. De millen-niumnacht verliep rustig en op hetgebied van de ICT deden zich geenproblemen voor. Dit kan voor een deelzijn overgekomen als een anticlimax,maar aan de andere kant kan natuurlijkook worden geconcludeerd dat ergewoon grondige en solide voorberei-dingen waren getroffen. Naderhandvroeg de wereld zich af of de dreigingwel terecht was en wellicht was aan-gewakkerd en gevoed vanuit de ICT-industrie.

(Bronnen: luitenant-kolonel b.d. A. Koetsier, luitenant-kolonel ing.J.A.G. van der Putten, majoor A.C. deMan, majoor E.M.I. Cornelissen.)

Elt Vierveijzer haalt de controle vanhet ASCON naar de back-up faciliteitin de bunker Zwaluwenberg. Op deachtergrond v.l.n.r. elt Wasch, kapWouda, lt-kol Koetsier, gen-majBerlijn en lt-kol Smits.

Page 60: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

AMSSK o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

Automatisering van deTelegraafverbindingen

Een van de hoofdtaken van de LCGen haar voorgangers is altijd hetbeheer van de landelijke KLu-verbin-dingssystemen geweest. Ook hetbeheer van de telegraafsystemen vande KLu viel onder deze hoofdtaak. De telegrafische berichtenwisselingheeft plaatsgevonden totdat deontwikkelingen op dit gebied zodanigwaren dat de telegraafsystemenverdwenen om plaats te maken voorberichten-uitwisselingsystemen via deverschillende computernetwerken. Het meest in het oog springende tele-graafsysteem van de KLu was hetAMSS. Voorgangers van het AMSSwaren allereerst het HF-radiosysteem,daarna het circuit switching-systeemen vervolgens het tape relay-systeem.Door de uiteindelijke verzadiging vanhet tape relay-systeem en de behoefteaan een automatisch systeem datmenselijke schakelfouten zou uitsluitenwerden bij de Afdeling Verbindingenvan de Luchtmachtstaf studies opgezethoe een eventuele automatisering vande telegrafische overdracht van infor-matie zou kunnen plaatsvinden.Normaliter worden de stafeisengeformuleerd door de operationelebehoeftesteller, waarna vervolgens debegrotingsacties worden gestart enDMKLu tot verwerving kan overgaan.

Daar de telegrafische informatie-overdracht weliswaar een verant-woordelijkheid was van deVerbindingsdienst, gingen de gevolgenvan een dergelijke automatisering aan-merkelijk verder dan de competentiesvan deze dienst. De gevolgen zouden

zeker hun stempel drukken op hetoperationele werk van de Meteoro-logische- en Luchtverkeersbeveiligings-dienst. Dat betekende dat deze tweeorganisaties vanaf het begin zeer nauwbetrokken moesten worden bij hetautomatiseringsproject. Omdat naastdeze disciplines ook nog andere afde-lingen van de Luchtmachtstaf, zoalsbijvoorbeeld Personeel en Bouwzaken,met de gevolgen van een dergelijkeautomatisering zouden worden gecon-fronteerd, werd door de BDL besloteneen speciale commissie in te stellen.Op 14 november 1969 werd deCommissie Automatisering Verbin-dingsstelsel KLu (CAV) ingesteld metals taak het automatiseren van hetverbindingsstelsel. Alle Secties enAfdelingen van de Luchtmachtstaf enDMKLu waren in de CAV vertegen-

woordigd. Gezien het grote aantaldeelaspecten van de opdracht lag hetvoor de hand dat de stuurgroep eenaantal werkgroepen formeerde.

Omdat alle leden van de stuurgroepalsmede de leden van de verschillendewerkgroepen de vereiste activiteitenmoesten uitvoeren naast hun normalewerkzaamheden, werden nog eenstwee projectbureaus geformeerd. De eerlijkheid gebiedt te memorerendat de meeste werkzaamheden doordeze twee projectbureaus en doormedewerkers van het Bureau Lucht-verkeersbeveiliging en Meteorologiezijn verricht.

Bij DMKLu werd het BureauAlgemene InformatieverwerkendeSystemen aangewezen als Project-bureau. Het lag voor de hand dat ditBureau zich ging bezighouden met de

Twee Specs bezig in de radiokamer van VBA Wassenaar met het onderhoudenvan RT verbindingen in 1971.

Page 61: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

60

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

verwerving van de vereiste verbindings-computers. Vooral majoor Seckel en deheer Bordes waren daarbij de drijvendekrachten.

Voor het ontwerpen en coördinerenvan de overige organisatorische- enverbindingsaspecten van het projectwerd binnen de Afdeling Verbindingenvan de Luchtmachtstaf een speciaalprojectbureau gecreëerd, het ProjectBureau Automatisering (PBA), onderleiding van majoor ir. Jongerden.

Een apart verhaal vormde hetonderwerp bouwaangelegenheden.Oorspronkelijk bestond er geen werk-groep voor dit onderwerp. Het BureauAanleg Beheer en OnderhoudVliegvelden (BABOV), een Afdelingvan de Genie die zich op luchtmacht-aangelegenheden richt, werd met debouwzaken belast. Het BABOV zat metzeer veel vragen waar in eerste instan-tie geen antwoord op kon wordengegeven met als gevolg dat hetschrijven van bestekken in feite eenonmogelijke zaak werd. Omdat huncontactpersoon bij de AfdelingVerbindingen dit werk er ook maar bijmoest doen, bleven vele problemenliggen.

Daarnaast ontstond in het PBA hetonbehaaglijke gevoel dat men te zijnertijd enorme hoeveelheden goedeapparatuur zou hebben waarvoor geengeschikt onderkomen beschikbaar zouzijn. Dit probleem werd opgelost dooreen informele maar wel degelijk functio-nerende Werkgroep Bouwzaken. Deze werkgroep, die de bouwzakenging coördineren, werd gevormd doorvertegenwoordigers van de sectie L-4(infrastructuur) van de Luchtmachtstaf(met name de vaandrig Rienks), hetBABOV respectievelijk de Dienst derGenie, en kapitein Stroeve van hetPBA.

ProjectafbakeningDe taakomschrijving voor de stuur-

groep, de automatisering van hetverbindingsstelsel, bleek veel te ruimgesteld. Het hield niet alleen in dat allebij de KLu in gebruik zijnde telegraaf-systemen volledig moesten wordengeautomatiseerd, maar bijvoorbeeldook alle telefoon- en transmissie-systemen. Er werd dan ook beslotentot een nadere projectafbakening.

In eerste instantie werd de opdrachtbeperkt tot uitsluitend de verbindings-systemen die zich bezighielden met hetverzorgen van de telegrafische over-dracht van informatie binnen de KLu.In een later stadium is, onder meer oppraktische gronden, het te automatise-ren gebied nog verder beperkt tot uit-sluitend de knooppunten van deKLu-telegraafnetten, wat inhield dat

de situaties op de eindpunten (de KLu-onderdelen) voorlopig buiten beschou-wing werden gelaten.

Echter gezien de grote verscheiden-heid aan telegraafnetwerken die bij deKLu in gebruik waren, werd hetwenselijk geacht de opdracht nogverder te beperken. Er werd beslotenom de knooppunten van de admin/log-, de luchtverkeersbeveiligings-telegraafnetten en de meteorologischetelegraafnetten te automatiseren. Dit omvatte het volledige admin/logtape relay-netwerk, het LVB-netwerk,de meteorologische synoptische net-werken nr. 1 en nr. 2, en het netwerkvoor de Tactische AëronautischeBerichtgeving (TAB).

Hoewel facsimiléverkeer weliswaarals beeldtelegrafie kan worden betiteld,werd ook deze vorm van informatie-overdracht buiten de opdrachtgeplaatst, zodat het bij de Meteoro-logische Dienst in gebruik zijndefacsimilénetwerk niet werd mee-genomen in het automatiseringsproces.

Een telegraafsysteem bestaat nietalleen uit de bewerking en verwerkingvan de in het systeem voorkomendeberichten. De bij het systeem behoren-de transmissiesystemen voor het ver-zenden en ontvangen van de berichtenzijn minstens zo belangrijk. Dat bete-kende dat het PBA zich ook intensiefbezig moest gaan houden met debenodigde transmissiesystemen. Voorts zou ook aandacht moeten

Het slaan van de bron voor de bunkerZwaluwenberg. Het uitgraven van de bouwput voor bunker Zwaluwenberg.

Page 62: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

worden besteed aan het gebruik vangeautomatiseerde vercijferfaciliteitenvoor het coderen en decoderen vangeclassificeerde berichten.

Stafeisen Na uitgebreide studies, mede

gebaseerd op de rapporten van eenaantal werkgroepen, werden de eisengeformuleerd waaraan het gewenstemessages switching-systeem moestgaan voldoen. Vooral gegevens overde te verwachten hoeveelhedenberichten, de lengte van de berichten,de eventueel van toepassing zijndevoorrangen, classificaties en de adres-samenstellingen speelden een belang-rijke rol. Deze gegevens werden nietalleen voor vredestijd opgesteld, maaraan de hand van diverse grote NAVO-oefeningen werden ze ook gemaaktvoor oorlogstijd. Op grond van deNAVO-eisen speelden drie begrippeneen zeer belangrijke rol bij het opstel-len van de stafeisen waaraan hetgewenste systeem moest gaan voldoen:de bedrijfszekerheid (reliability),beschikbaarheid (availability) enoverlevingskans (survivability).

Over bedrijfszekerheid moetworden opgemerkt dat er twee soortenbedrijfszekerheid bestaan: een techni-sche en een operationele bedrijfszeker-heid. De technische bedrijfszekerheid isde waarschijnlijkheid dat een compo-

nent zijn functie verricht gedurendeeen vastgestelde periode, onder vast-gestelde omstandigheden. Een opera-tionele bedrijfszekerheid is dewaarschijnlijkheid dat een werkendecomponent zijn functie blijft verrichtengedurende een vastgestelde periode,onafhankelijk van het moment van inbedrijfname en dat ook onder vast-gestelde omstandigheden.

Bij de beschouwing van de over-levingskansen gelden naast de opera-tionele bedrijfszekerheid ook deoverlevingskansen na bijvoorbeeld

vijandelijke activiteiten, aanvallen ensabotage. Overlevingskansen tegendergelijke bedreigingen kunnenworden vergroot door het ongevoeligmaken van het systeem middels hetbouwen van een beschermd onder-komen (hardening), en daarnaast nogdoor gebruik te maken van eenzodanige geografische spreiding vande systemen dat uitschakeling van eendeel van het systeem weliswaar debedrijfszekerheid vermindert, maar nietreduceert tot nul.

Als uiteindelijk resultaat van allegenoemde eisen werd de eis gestelddat het gewenste AMSS zou moetenbestaan uit minimaal drie identiekesystemen, waarbij er twee in eenzogenaamde hot stand-by-configuratiezouden functioneren terwijl het derdesysteem, eveneens in vol bedrijf, opeen andere locatie moest wordenondergebracht. Daarnaast moesten opbeide locaties beschermde onder-komens worden gebouwd.

Operationeel ConceptUitgaande van de genoemde staf-

eisen werd een operationeel conceptvastgesteld dat ten grondslag zouliggen aan het nieuwe AMSS en debijbehorende transmissiemiddelen. Dit concept hield in dat alle informatiedie vanaf een aangesloten terminal inhet systeem werd gebracht, gelijktijdigmoest verzonden naar de beideMessage Switching Centers (MSC).

De bouw van bunker Zwaluwenberg.

In 1978 werd op de FIRATO in de RAI ook een voorlichtingsmanifestatie ‘het Electron’ georganiseerd. Hier werd ook het moderne KLu-systeem AMSSgedemonstreerd.

Page 63: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

62

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

De op deze MSC’s geïnstalleerde telex-computers moesten de aangebodenberichten volledig verwerken, waarnade computers op beide MSC’s de ver-werkte berichten door zouden zendennaar de plaats van bestemming, metdien verstande dat één MSC de berich-ten daadwerkelijk verzond, terwijl hetandere MSC de berichten via eenkarakteristiek afgesloten telegraaf-verbinding verzond, de zogenaamde‘elektronische prullenmand’. Verder diende het stelsel zodanig tezijn samengesteld dat, met de minstmogelijke vertraging en zonder verliesvan informatie, de functie van daad-werkelijk verzendende MSC zoukunnen worden overgedragen naar hetandere MSC en omgekeerd.

Voor wat betreft de noodzakelijktransmissie werd gesteld dat de berich-ten niet alleen via een meelees-overdrager naar de beide MSC’smoesten worden verzonden maar ookvia gescheiden transmissiewegen. Op grond van survivability-overwegin-gen werd hier nog aan toegevoegd datde meelees-overdrager op, of zo dichtmogelijk bij, de betreffende terminalmoest worden gesitueerd en dat detransmissiewegen naar de MSC’s nietalleen gescheiden van elkaar, maarvoor wat betreft de KLu-terminals ookvia verschillende media tot standmoesten worden gebracht.

Kosten en BatenNatuurlijk werden er bij de studies

over het AMSS ook prognosesgemaakt over de kosten versus debaten van een geautomatiseerdmessages switching-systeem. Kostenen baten, die te concretiseren waren,bestonden enerzijds uit de investerings-kosten van de aan te schaffen telex-computers, de bouw van deonderkomens en de noodzakelijketransmissiefaciliteiten en anderzijds uitde baten die ontstonden door hetovertollig worden van bedienendpersoneel.

De investeringskosten waren alsvolgt geraamd:

– Telexcomputers (inclusief pro-grammatuur):8,5 miljoen gulden (3,8 miljoen euro)

– Bouw van twee bunkers:5,0 miljoen gulden (2.3 miljoen euro)

– Transmissiefaciliteiten en omscha-kelkosten:1,5 miljoen gulden (0.7 miljoen euro)

Door de automatisering van hetzeer arbeidsintensieve tape relay-systeem konden 120 personeelsledenworden uitgespaard. Het overgrotedeel van dit personeel bestond uitdienstplichtige telexisten. De zoge-naamde ‘middensommen’ voor dezetelexisten bedroegen in 1972 ongeveer20.000 gulden per jaar. Dat betekendedat wanneer wordt uitgegaan van eengeschatte gebruiksduur van vijftienjaar, er een besparing ontstaat van 36 miljoen gulden (16.3 miljoen euro).

Natuurlijk zijn zoals in vele projectende geraamde kosten uiteindelijk aan-merkelijk hoger uitgevallen, namelijkongeveer twintig miljoen gulden (9 miljoen euro). Desondanks waren debaten nog steeds omvangrijk te noe-men. Achteraf kan bovendien wordengeconstateerd dat het AMSS veellanger in dienst is geweest dan devijftien jaar waarvan bij de berekeningwas uitgegaan.

Daarnaast zijn de voordelen van hettotale AMSS op grond van de gesteldestafeisen en met name op het gebiedvan survivability niet in geld uit tedrukken. Evenmin zijn de baten tebecijferen die zijn ontstaan door hetautomatiseren van menselijke hande-lingen zodat foutieve handelingennagenoeg tot nul werden gereduceerd.

VerwervingHet verwervingstraject was een ver-

antwoordelijkheid van DMKLu. Op datgebied was het Bureau E3/1 leiding-gevend. Aan de hand van de geformu-leerde stafeisen werden een aantalindustrieën uitgenodigd een offerte temaken. Dit resulteerde in geweldigehoeveelheden papier, aangezien deverschillende offertes de dikte van heleboekwerken hadden. Hierna begon hetmonnikenwerk om al deze offertes tetoetsen aan de door Bureau E3/1opgestelde criteria alsmede en de toete kennen waarderingsfactoren.

Alle offertes werden doorgeworstelddoor de medewerkers van de project-bureaus E3/1, het PBA en voor zovervan toepassing de Bureaus LVB enMeteo. Een van de problemen bij eendergelijke activiteit is dat de toege-paste normen gaan glijden. Door veel-vuldig overleg tussen de leden van hetevaluatieteam kon dit gelukkig wordenvoorkomen.

Uit de evaluatie kwamen uiteindelijkdrie systemen naar voren die aan deminimumeisen voldeden. Ieder van dedrie overgebleven systemen had inmeer of mindere mate iets extra’sbieden dat als aantrekkelijk en somszelfs zeer aantrekkelijk te kwalificerenviel. Daarnaast waren natuurlijk ook deprijzen van de drie systemen nietidentiek.

Het evaluatierapport werd aangebo-den aan de hogere luchtmachtleiding,welke uiteindelijk moest gaan beslissen.Gezien de omvang van het te bestedenbedrag voor de aanschaf van dergelijkeverbindingscomputers, namelijk onge-veer 8,5 miljoen gulden (3,8 miljoeneuro) betekende dat niet alleen dat hetministerie van Defensie hierbij betrok-ken moest worden maar ook deTweede Kamer. De uiteindelijke beslis-sing moest dan ook op regeringsniveauworden genomen, temeer daar naasttwee buitenlandse bedrijven ook denationale industrie (Philips) tot deovergebleven drie keuzes behoorde.

De voorkeur van het evaluatieteamging uit naar het product van Philipsmaar dit was ook het duurste systeem.De reden dat het product van Philipsde voorkeur kreeg was, afgezien vanhet feit dat het duidelijk het besteproduct was met de meeste extra’s enpotenties, waarschijnlijk ook dat dedesbetreffende computer werd aange-boden door Philips TelecommunicatieIndustrie (PTI) uit Hilversum. Dit bete-kende namelijk dat er sprake was vaneen automatiseringsproces vanuit detelecommunicatiesfeer en dus sterkgericht was op de communicatie-aspecten van een dergelijke auto-matisering. Een van de andere drieaanbiedingen kwam van een firma dieduidelijk de administratieve automati-sering als uitgangspositie had gebruikt,wat uiteraard een totaal ander conceptopleverde.

Page 64: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

Gelukkig besloot het kabinet datPhilips ondanks de duurste offerte tochde opdracht mocht worden gegund.De werkgelegenheidsvoorziening in denationale industrie heeft hierbij wellichtbij meegespeeld. Op 29 juni 1972werd het contract voor de levering vande telexcomputers gesloten met defirma Philips.

Realisatie AMSSDe installatie van het hardware-

gedeelte van de telexcomputers verliepgeheel volgens de planning. Voor derealisatie van de software was ditechter niet het geval. PTI was in deeerste plaats een hardwarebedrijf enhet samenstellen van de gewenstesoftwarepakketten gaf dan ook denodige problemen.

Omdat naast de algemene proble-matiek bij het opstellen van software-pakketten ook nog specifieke militaireaspecten aan de orde kwamen, wasdoor de KLu bij het opstellen van hetcontract softwareondersteuning aange-boden. Voor beide partijen was dit eenaantrekkelijke zaak; Philips was ver-zekerd van de noodzakelijke militairekennis en inbreng terwijl voor de KLude mogelijkheid ontstond om vanafhet begin zeer nauw bij het ontwerpenvan de software betrokken te zijn enderhalve een grote en diepgaandekennis van de geleverde software tevergaren.

Er werd dan ook een KLu-software-ondersteuningsgroep samengesteld dieonder leiding van de kapiteinBongenaar bij PTI werd gedetacheerd.Deze groep heeft bij het samenstellenvan de softwarepakketten een zeergrote bijdrage geleverd. Desondanksbleef PTI de nodige problemen houdenbij de ontwikkeling van de software.

Deze problemen resulteerden in deoverschrijding van het contractueelvastgestelde tijdschema met als gevolgdat Philips na veel overleg met de KLude in het contract vastgestelde boetesvolledig heeft betaald.

De softwareproblematiek was vooralomvangrijk te noemen bij het samen-stellen van de software voor de Meteo-rologische Dienst. Een van deproblemen bij de meteorologischeberichtgeving was dat een grootgedeelte van de berichten in feite geenadres en afzender had, hetgeen hetrouteren van dit berichtenverkeer dooreen computer tot een moeilijke zaakmaakte. De vertragingen die hierdoor inhet project ontstonden, waren op eengegeven moment zo groot dat er perso-neelsproblemen in het oude, maar nogsteeds functionerende, telegraafsysteemgingen ontstaan. Er ontstond vooral eentekort aan dienstplichtige telexisten, dieop grond van het contractueel over-eengekomen tijdschema inmiddels inminder grote aantallen werden opge-leid. Het tekort werd zo nijpend dat ereen extra lichting telexisten werdopgeroepen voor de bediening van hetnog niet uitgefaseerde gedeelte van hetoude systeem. Onder grote druk van deKLu heeft Philips zich, ondanks het feitdat de maximale boetes al warenbetaald, bereid verklaard de kostenhiervan voor haar rekening te nemen.

Twee Identieke BunkersIn de stafeisen was vastgesteld dat

het aan te schaffen AMSS met debijbehorende transmissiefaciliteiten optwee verschillende locaties in eenbeschermd onderkomen diende teworden geplaatst.

De AMSS-monteurs bij het wisselen van de tape units.V.l.n.r. sm Oogen, sgt1 Wilken, sm Linsen en sgt1 Rauw.

Een dwarsdoorsnede van de bunker.

Page 65: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

64

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

De gekozen locaties waren het land-goed De Zwaluwenberg te HollandscheRading en de Saksen Weimarkazernevan de KL in Arnhem. De reden voordeze keuze werd niet alleen ingegevendoor het feit dat men hier over defen-

sieterreinen beschikte, maar was in deeerste plaats gebaseerd op de stafeisdat de transmissie (het tot stand bren-gen van een verbinding tussen tweepunten) primair moest geschieden viahet KLu-straalzendernetwerk.

Het straalzendernet waarover deKLu in die tijd beschikte kende tweeknooppunten: het straalzenderstationZwaluwenberg op het gelijknamigelandgoed en het straalzenderstationArnhem op het terrein van de SaksenWeimarkazerne. Deze knooppuntenzijn te beschouwen als de hoofdverde-lers van het straalzendernet, wat ondermeer betekende dat alle telegrafischeinformatie die werd verzonden via ditstraalzendernet gerouteerd was via hetstraalzenderstation Zwaluwenberg ofhet straalzenderstation Arnhem.

Het lag derhalve voor de hand detwee automatische relaystations voorde telegrafische informatieoverdrachtdaar te situeren waar de meeste tele-graafverbindingen, en dus ook demeeste berichten, reeds aanwezig zou-den zijn, dat wil zeggen op de locatiesZwaluwenberg en Arnhem.

Het eerste onderkomen dat zouworden gebouwd, moest het onder-komen op de Zwaluwenberg zijn. Deze keuze was gebaseerd op het feitdat de locatie redelijk dichtbij de MVV-Groep te Hilversum lag, wat een goedeen uitgebreide ondersteuning oplogistiek- en verbindingsgebied

mogelijk maakte. Daarnaast was dePTI als leverancier van de telex-computers eveneens in Hilversumgehuisvest, hetgeen ook vele niet teversmaden voordelen opleverde.

Het bouwkundig bestek was geziende ligging van het onderkomen inHilversum een verantwoordelijkheidvan het Arrondissement West van hetBABOV. Door capaciteitsgebrek bij ditarrondissement werd het bouwkundigbestek voor de bunker Zwaluwenbergechter geschreven door het 1e GenieCommandement in Breda. Het elektro-technisch- en het AC/CV-bestek werdopgesteld door de betreffendeAfdeling van het Hoofdbureau van hetBABOV in Den Haag. Alle bestekkenwerden in zeer nauw overleg met debouwcoördinator, de kapitein Stroevevan het PBA geschreven. Na de nodigevoorbereidingen werd op 17 mei 1972daadwerkelijk met de bouw van debunker op het complex Zwaluwenbergbegonnen. De uitvoeringsbegeleidingvan de bouw werd een verantwoorde-lijkheid van de dienstkring Soesterbergvan het BABOV. Gezien de omvangvan de werkzaamheden werd doordeze dienstkring permanent een bouw-kundig opzichter, de heer Visser, ophet werk geplaatst.

In september 1972 was de bouwputgereed. Vervolgens werd als eerste debron voor de bunker geslagen zodatdeze veilig onder het gebouw kwam teliggen. Daarna werden in oktober devloer en in december de wandengestort. Mede door de gunstige weers-omstandigheden verliep de voortgangvan de bouw soepel. In januari 1973kon dan ook de tussenvloer wordenaangebracht.

Toen in maart 1973 het dak van debunker werd aangebracht, ontstond inde Werkgroep Bouwzaken het idee omdit traditioneel te vieren met hetschenken van een rondje Pannenbier,ook omdat de contacten met de uit-voerende instanties zeer goed tenoemen waren en men dit vooraltijdens de afbouw graag zo wildehouden. Voor het hijsen van de natio-nale driekleur bij het bereiken van hethoogste punt van het gebouw werd detoenmalige Chef Verbindingen, dekolonel Van Beek uitgenodigd.

De plattegrond van de bovenverdieping van de bunker.

Op 9 maart 1093 wordt de vlag op debunker Zwaluwenberg gehesen.Kol Van Beek (CVKLu) schudt de handvan Hr Visser (BABOV).

Page 66: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

Het was evident dat vooral deafbouw geruime tijd in beslag zounemen. Uiteindelijk werd de bunker op19 maart 1974 formeel door hetHoofd van het Arrondissement Westvan het BABOV, de luitenant-kolonelder Genie Van Dun, overgedragen aande Chef Verbindingen Luchtmacht, dekolonel Van Beek.

Vervolgens kon een aanvangworden gemaakt met de inrichting vande bunker. De zwakstroomleidingen(voor bijvoorbeeld telefoon) kondendoor de PTT worden aangebrachtconform het door het PBA ontworpenbinnengeleidingsnet. Het DELM konzich bezig gaan houden met de aanlegvan antennes, omroep- en intercomin-stallaties, alsmede het installeren vanradioapparatuur (HF en mobilofoon).Daarnaast werd ook door het perso-neel van VBA Ypenburg een aanvanggemaakt met het realiseren van degewenste voorzieningen voor deinstallatie van de vercijferapparatuur.

Op de locatie Arnhem vonduiteraard een vergelijkbaar procesplaats. De verschillende bestekkenwerden aangepast aan de hand van deervaringen bij de bouw van de bunkerin Hilversum. De verantwoordelijk-heden voor de bouw kwamen teliggen bij het Arrondissement Oost vanhet BABOV, terwijl de begeleiding vande uitvoering werd opgedragen aan deDienstkring Deelen van het BABOV. In1973 werd een begin gemaakt met debouw. De formele overdracht van debunker door het Hoofd van hetArrondissement Oost van het BABOVaan de Chef Verbindingen Luchtmachtvond plaats op 12 december 1974.Ook hier werd bij het bereiken van hethoogste punt van het gebouw de vlaggehesen door de kolonel Van Beek enhet traditionele Pannenbier geschon-ken.

Nadat de straalzenderapparatuurnaar de bunker was overgebracht,werden de voormalige straalzender-gebouwen op de beide locaties aan-gepast. In deze gebouwen werden dekantoren van de commandant van deVerbindings Afdeling ondergebracht.Daarnaast werden ruimten geschiktgemaakt voor het gebruiken van demaaltijd en voor recreatie van hetpersoneel.

BeheersorganisatieSynchroon met de activiteiten op

bouwgebied werd door het PBA eenbeheersorganisatie ontworpen voor hetnieuwe verbindingssyteem. De syn-chroniteit was nodig omdat de omvangen indeling van de organisatie denodige invloed had op de inrichting encapaciteit van het nieuwe onder-komen. De conceptorganisatie werdvervolgens becommentarieerd door2LVG als toekomstige beheerder en naverwerking van de commentarengefiatteerd in de stuurgroep.

De nieuwe organisatie had natuur-lijk in de eerste plaats betrekking op deAfdeling die de in de bunker onder tebrengen verbindingssystemen moestgaan bedienen en beheren. Het resul-taat was de oprichting van tweenieuwe Verbindingsafdelingen; de VBAHilversum en de VBA Arnhem.

Uitgangspunt bij de samenstellingvan deze organisatie was het feit dat,gelet op de verregaande specialisatie inde AMSS-functies, een aanvulling vanpersoneel in oorlogstijd uit de cate-gorie mobilisabel personeel nagenoeguitgesloten was. Dat betekende dat devredesbezetting van deze functies quaaantal gelijk moest zijn aan de oorlogs-bezetting. De personeelssterkte wasdan ook gebaseerd op een drieploegen-systeem in oorlogstijd. Omdat invredestijd de verkeersintensiteit eenaangepaste dag- en nachtbezetting

mogelijk maakt, was het haalbaar ommet deze personeelssterkte in vredes-tijd een vijfploegensysteem te reali-seren.

Ook voor de overkoepelende orga-nisatie van 2LVG waren er de nodigeconsequenties. Op de eerste plaatsvond men het wenselijk de staf van2LVG over te brengen van Wassenaarnaar Hilversum en aan te passen aande nieuwe taken. Op de Luchtmacht-staf en in de stuurgroep waren demeningen hoe dit plaats moest vindenzeer verdeeld. Uiteindelijk lagen ertwee voorstellen op tafel. Het eerstevoorstel omvatte een aangepaste enzelfstandige organisatie van 2LVG enwas ondergebracht in Hilversum. De aangepaste 2LVG zou dan admini-stratief worden ondergebracht bij debestaande MVV-Groep. Het tweedevoorstel kwam neer op een fusie van2LVG met de MVV-Groep. Hierdoorzou een nieuw onderdeel in Hilversumontstaan dat naast de gebruikelijkediensten, zoals de Logistieke Dienst, deGrondoperationele Dienst en dePersoneelsdienst, twee nieuwe opera-tionele diensten zou omvatten: deVerbindingsdienst en de Meteorolo-gische Dienst.

Uiteindelijk werd gekozen voor hettweede voorstel omdat deze organisatie-vorm grote overeenkomsten vertoondemet het luchtmachtonderdeel te NieuwMilligen waar ook twee vergelijkbare

Kol Van Beek spreekt tijdens het pannenbier van de bunker in Arnhem degenodigden toe. 6e van links maj Jongerden, 5e van links Hr Tielemans(BABOV), 3e van links kap Stroeve.

Page 67: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

66

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

operationele diensten aanwezig waren(de Gevechtsleiding en de Lucht-verkeersbeveiliging). Het gevolg wasdat 2LVG en de MVV-Groep ophieldente bestaan, op 1 april 1974 fuseerdenen overgingen in de nieuwe LVMG.

PersoneelsvoorbereidingHoewel de automatisering van de

KLu-telegraafnetten weliswaar beperktbleef tot het automatiseren van deknooppunten was er toch een aantalconsequenties voor de luchtmacht-onderdelen. Het verzenden en ontvan-gen van berichten vanaf de onderdelenvan en naar een geautomatiseerdknooppunt was duidelijk anders danmen was gewend in het tape relay-netwerk. Bovendien was men demening toegedaan dat al het personeelde mogelijkheid moest krijgen omtewerk te worden gesteld in de nieuwebeheersorganisatie.

Omdat het werken met een telex-computer totaal anders was dan hetpersoneel voor die tijd was gewend,vond men het raadzaam het verbin-dingspersoneel dat voor een functie opeen van de nieuwe knooppunten inaanmerking kwam te laten testen.Deze testen vonden in 1973 plaats bijde Rijks Psychologische Dienst (RPD).Geheel volgens de verwachtingenkreeg de overgrote meerderheid vanhet personeel een positieve aanbeve-ling voor het werken bij een geauto-matiseerd centrum.

Vervolgens werd het vereiste perso-neel geselecteerd voor de respectieve-lijke functies in de nieuwe organisaties.Afhankelijk van de functie kwam hetaangewezen personeel voor één ofmeerdere cursussen in aanmerking, dieonder andere door Philips werden ver-zorgd. De eerste commandanten vande VBA Hilversum en de VBA Arnhemwaren kapitein Van Weteringe enkapitein Glorie, die leiding zoudengaan geven aan het inwerken van denieuwe VBA tot een operationeleeenheid.

TransmissiefaciliteitenDe transmissiefaciliteiten waarmee

de informatie van en naar de knoop-punten moest worden gebracht, warenminstens zo belangrijk als de aan teschaffen computers. Wanneer de

transmissiefaciliteiten het zouden latenafweten zou dit fataal zijn voor deoperationaliteit van het systeem. Voor het realiseren van de noodzake-lijke telegraafverbindingen beschiktede KLu over drie verschillende trans-missiemogelijkheden: de bij de PTT inbeheer zijnde systemen, het eigenKLu-straalzendernetwerk, en de HFzend- en ontvanginstallaties.

In het tape relay-tijdperk waren devan toepassing zijnde telegraafverbin-dingen qua routering schakelbaartussen het KLu-straalzendernet en hetPTT-systeem. Voor het geval dat dezebeide systemen uit zouden vallen, konvoor het admin/log netwerk, dus voor

de algemene berichtgeving in de KLu,nog worden beschikt over een HFzend- en ontvanginstallatie. Ook voorhet AMSS dienden deze drie trans-missiesystemen te worden gerealiseerd.

Daarnaast was men in het PBA totde conclusie gekomen dat ook detransmissiekanalen in relatie tot auto-matische codeerapparatuur aanmerke-lijk konden worden verbeterd. In hettape relay-netwerk werd de te vercijfe-ren informatie per telegraafverbindingautomatisch gecodeerd. Hoewel ook inandere telegraafnetwerken, bijvoor-beeld bij die van de Meteo, ook voorvercijfering in aanmerking komendeinformatie voorkwam, kon dit van-

Sgt1 Boonk achter de Supervisor-positie in Zwaluwenberg.

Schakelpaneel (het orgel) bij SYSCON voor het schakelen OPS/NONOPS enland/link tussen Zwaluwenberg en Arnhem.

Page 68: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

wege budgettaire redenen niet altijdworden gehonoreerd. Dat betekendedat alleen het admin/log-netwerkvolledig van dergelijk apparatuur wasvoorzien.

Voor het realiseren van telegraaf-verbindingen over grotere afstandenwerden deze vaak gemultiplexedondergebracht in één telefoniekanaal,waarna routering naar de plaats vanbestemming plaats vond. Daar wordenuit het gebruikte telefoniekanaal dedaarin ondergebrachte telegraaf-kanalen weer afzonderlijk ter beschik-king gesteld. Bij het gebruik vanPTT-systemen gebeurde deze activiteitdoor de zorg van de PTT, die hiervooreen Telegraaf Overdracht Station(TOS) installeerde.

In het KLu-straalzendernet vondenvergelijkbare activiteiten plaats, waarbijde gebruikte apparatuur in het straal-zenderstation was ondergebracht.Naast het multiplexen van een aantaltelegraafkanalen in één telefoniekanaalgebruikte men hier ook de techniekom één telegraafkanaal te super-poneren op één telefoniekanaal.

Deze telegraaf-transmissietechniekenwaren gebaseerd op het ‘stapelen’ inde frequentie door middel van zoge-naamde Frequency Division Multi-plexing-apparatuur (FDM). Indien menover zou gaan op het ‘stapelen’ in detijd met behulp van zogenaamde TimeDivision Multiplexing-apparatuur(TDM), werd het mogelijk om het

gestapelde telegraafkanaal in zijngeheel aan te sluiten op de auto-matische vercijferapparatuur, deTapeless Rotorless On Line–apparatuur(TROL). Het voordeel van deze han-delwijze zou zijn dat men met één stelcodeapparaten in plaats van de infor-matie van één telegraafverbinding tecoderen de informatie van alle in hettelefoniekanaal ondergebrachtetelegraafverbindingen kon coderen. Dit was zeker vanuit beveiligings-oogpunt een geweldige verbetering.

Daar ook de in gebruik zijnde HFzend- en ontvanginstallaties naast detelegrafiemode ook geschikt warenvoor een telefoniekanaal zou een

dergelijk gestapelde en gecodeerdebundel van telegraafverbindingeneveneens gerouteerd kunnen wordenvia de HF-radiomiddelen.

Realisatie TransmissiefaciliteitenBij de realisatie van het ontworpen

en gewenste transmissiesysteem ont-stonden zeer grote problemen, zowelbij de PTT voor wat betreft het schake-len van de verbindingen via het bij dePTT in beheer zijnde transmissie-systeem, als bij de KLu voor watbetreft het schakelen van de verbindin-gen via het KLu-straalzendernetwerk.De problemen voor de locatieZwaluwenberg waren echter totaalverschillend ten opzichte van desituatie op de locatie Arnhem.

Omdat bij het luchtmachtonderdeelin Hilversum al gedurende een zeerlange periode sprake was van eenconcentratie van telegraafverbindin-gen, was in de Rossinibunker een doorde PTT geïnstalleerd militair TOS aan-wezig. De eindpunten van dezetelegraafverbindingen moesten echtervan Hilversum naar de locatieZwaluwenberg worden verplaatst enook aanzienlijk worden uitgebreid.Hetzelfde gold voor de telegraaf-verbindingen, die gerouteerd waren viahet KLu-straalzendernet. Ook moestende eindpunten van de telegraaf-verbindingen worden verplaatst vanHilversum naar de Zwaluwenberg, enook het aantal zou aanzienlijk moetenworden uitgebreid. De verplaatsing

Sgt1 Teseling bij het wisselen van de tape’s.

Overzicht van de AMSS tote (de kleur van de magneetdoppen gaf de status aan).

Page 69: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

68

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

van de eindpunten van de respectieve-lijke telegraafverbindingen leek noghet eenvoudigste te realiseren. De vrijkomende uitlopers van de straal-verbindingen van de Zwaluwenbergnaar Hilversum, die via het bestaandemilitaire grondkabelnet waren gereali-seerd, konden worden benut voor hetverlengen van de via het TOSHilversum gerouteerde verbindingen.De uitbreiding van het aantal tele-graafverbindingen betekende echterdat zowel de desbetreffende appara-tuur in het TOS als in het straalzender-station fors moest worden uitgebreid.

In Arnhem was de situatie ronduitbelabberd. Er was daar geen militairTOS aanwezig, sterker nog, het gehelePTT-district Arnhem was, binnen hetcontractueel met Philips overeen-gekomen tijdschema, in geen enkelopzicht in staat om zonder meer eendergelijke hoeveelheid extra telegraaf-verbindingen te realiseren. En ook hetKLu-straalzenderstation had op ditgebied niets te bieden. Dat betekendedat alle noodzakelijke voorzieningenvoor het realiseren van telegraaf-verbindingen in Arnhem geheelopnieuw moesten worden gebouwd.

Als eerste activiteit werden actiesondernomen om de beide onder-komens aan te sluiten op de aanwezigemilitaire en civiele grondkabelnetten.De van toepassing zijnde grondkabelsmoesten hiervoor worden ingevoerd inde bunkers, maar dan wel op eenmanier die in overeenstemming was

met de aan de onderkomens gesteldeeisen. Dat hield niet alleen in dat dekabels gasdicht moesten wordeningevoerd, maar ook intact dienden teblijven indien sprake zou zijn vanschokgolven als gevolg van bijvoor-beeld explosies. Daarnaast moest ooknog rekening worden gehouden metde eisen op het gebied van deElektromagnetische Puls (EMP), dieontstaat als gevolg van atmosferischenucleaire explosies en een verwoestendeuitwerking heeft op elektronischeapparatuur.

Voor wat betreft het militaire TOSHilversum werd besloten dit niet alleenuit te breiden om de gewenste aantal-len telegraafverbindingen te kunnenschakelen maar ook om het completeTOS te verplaatsen van deRossinibunker in Hilversum naar denieuwe bunker op de Zwaluwenberg.

Om de noodzakelijke telegraaf-verbindingen in Arnhem te kunnenrealiseren werd besloten ook daar eenmilitair TOS te bouwen. Dit lag echtervrij gecompliceerd. De bouw van eenTOS was een activiteit die zowel voorwat betreft personeel als materieeldoor de PTT moest worden ingevuld.De hiervoor benodigde tijd kwamtotaal niet overeen met het bestaandetijdschema. Het tijdschema was eengevolg van het met Philips geslotencontract waarin onder meer was opge-nomen wanneer de KLu de telegraaf-verbindingen in Arnhem terbeschikking moest stellen. Om dit

probleem op te lossen werd in overlegmet PTT besloten om een transpor-tabel TOS (Tra-TOS) in Arnhem in tezetten, totdat het definitieve militaireTOS gereed zou zijn. Dit Tra-TOS wasafkomstig uit de oorlogsvoorraad vande Civiele Verdediging en kon na goedoverleg met alle betrokken instantiesworden geleend.

De problemen in het KLu-straal-zendernet waren van geheel andereaard. In de eerste plaats was er extraapparatuur nodig om de uitbreidingente kunnen realiseren. In de tweedeplaats was vanwege de opbouw vanhet tape relay-netwerk op diverselocaties apparatuur voor het routerenvan telegraafverbindingen aanwezig,die in het nieuwe AMSS overbodigzouden zijn, zoals bijvoorbeeld op destraalzenderstations Voorschoten enVessem. Deze apparatuur kon derhalveworden benut voor het AMSS. Ook moest het straalzenderstationArnhem geschikt worden gemaaktvoor een groot aantal telegraaf-verbindingen. Voor de bouw van debunker waren er via dit straalzender-station slechts enkele telegraaf-verbindingen gerouteerd.

Al deze activiteiten betekenden infeite dat het hele KLu-straalzendernetnagenoeg volledig overhoop moestworden gehaald. Door kapiteinHietbrink van DMKLu werd in overlegmet kapitein Stroeve van het PBA destraalzenderafdeling van 2LVG en hetDELM, waar onder andere desergeant-majoor Lablans en sergeant-majoor Bonnet een grote inbreng inhadden gehad, een werkopdrachtsamengesteld om het KLu-straal-zendernet aan de gewenste situatieaan te passen.

Deze operatie was dermateomvangrijk dat voorlopig werd afge-zien van het verplaatsen van de straal-zenderstations Zwaluwenberg enArnhem naar de daarvoor bestemderuimte in de nieuwe bunkers. Dezeverplaatsing werd op een later tijdstipalsnog verricht en werd uitgevoerddoor het DELM, bijgestaan doorpersoneel van LVMG.

Ten slotte was het noodzakelijk omeen extra antennemast bij de bunkerste plaatsen om het telegraafverkeer viaHF zend- en ontvanginstallaties teDe crypto-apparatuur (Elcrotels) ten behoeve van de AMSS-verbindingen.

Page 70: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

kunnen routeren. Deze activiteit werdeveneens door het DELM werd uit-gevoerd.

De Overschakeling op AMSSDe indienststelling van het AMSS

heeft in gedeelten plaats gevonden.Dat had onder andere te maken methet feit dat de drie verschillende soft-warepakketten van de LVB, Admin/logen Meteo niet gelijktijdig gereedwaren. Bovendien was een overscha-keling van het oude systeem naar hetAMSS dermate ingrijpend voor degehele KLu en de aangesloten externeabonnees dat werd besloten om deovergang per netwerk te laten plaats-vinden.

Als eerste zou het LVB-netwerk deeer te beurt vallen om over te gaannaar het AMSS, onder meer omdat dithet eenvoudigste netwerk was. Op deomschakeldag zou het LVB-netwerkvolledig stil worden gelegd om deoverschakeling te kunnen realiseren.De Luchtverkeersbeveiligings Diensttrof haar maatregelen en in gezamen-lijk overleg werden voorzieningengetroffen om onontbeerlijke berichtentoch op de plaats van bestemming tekrijgen.

Bij de Afdeling Verbindingen rees devraag of men, naast deze noodvoor-zieningen, nog een scenario moestontwikkelen voor het geval het fout

zou gaan en men dus terug zoumoeten gaan naar het oude systeem.Het PBA had een dermate grootvertrouwen in de overschakelingactiedat men het aandurfde om zonder eenterugvalscenario de overname door hetAMSS voor te bereiden. Het PBA zouter plekke de overnameregie gaanvoeren. Hiervoor werd een overname-protocol opgesteld dat de overschake-ling per verbinding regelde.

De betreffende verbindingenwerden stuk voor stuk van het oudesysteem in Hilversum afgekoppeld endoorgeschakeld naar de bunkerZwaluwenberg. Dit betrof zowel de viade PTT geschakelde verbindingen alsde verbindingen via het KLu-straal-zendernetwerk. Iedere op het AMSSaangesloten verbinding kreeg eenvolledige afnamekeuring, waarbij allevan toepassing zijnde functies werdengecontroleerd. Nadat eventuele onvol-komenheden waren gecorrigeerd werdde betreffende verbinding als volledigbedrijfsgereed overgedragen aan deLVMG en wel aan de nieuwe Chef vande Luchtmacht Telecommunicatie-stelsels, luitenant-kolonel Musters.

Dat een dergelijke actie bepaaldgeen eenvoudige zaak was mogeduidelijk zijn. Gedurende een dergelijkeoverschakelingsdag liep de spanningnu en dan hoog op. Vooral wanneerde omschakelingsproblemen zoveel

stagnatie veroorzaakten dat het somsleek dat de gehele actie niet meer voorof achteruit kon. Gelukkig werden deproblemen tijdig opgelost, dit mededoor een grote inzet van het PTT- enKLu-straalzenderpersoneel. De grootstezorg van het PBA-regieteam was dathet proces in tijd gezien zover zouuitlopen dat men niet tijdig voor devolgende dag klaar zou zijn, wat ondermeer grote gevolgen voor het vlieg-programma zou kunnen veroorzaken.

Hoe spannend het overschakelenwas kan worden geïllustreerd door hetvolgende. Om ongeveer 11.00 uur opde omschakeldag kwam er bij hetPBA-regieteam een telefoontje binnenvan de Rijks Luchtvaartdienst (RLD) opSchiphol, dat zeer belangstellendinformeerde hoe het met het omscha-kelingsproces ging en of het al eenbeetje opschoot want zij haddeninmiddels al honderden berichten voorde KLu in de ‘wacht’ staan. Afgezienvan het feit dat men nog lang nietklaar was met het omschakelen, reesde vraag hoe de telexcomputer zoureageren wanneer hij ineens met een

Met dit telexbericht werd het AMSS officieel in werking gesteld.

De enorme AMSS-disk met eencapaciteit van 5 Mb!

Page 71: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

70

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

dergelijke grote berichtenstroomgeconfronteerd zou worden, temeerdaar deze wachtrij in de loop van dedag alleen maar groter werd.

De overschakeling van het LVB-netwerk heeft uiteindelijk de geheledag geduurd en pas laat in de avondkon het berichtenverkeer weer opgang worden gebracht. Gelukkig konworden vastgesteld dat deze over-schakelingactie uiteindelijk goed wasafgelopen. Alle transmissiefaciliteitenfunctioneerden naar behoren en detelexcomputer kon het verkeer goedaan.

Het in bedrijf stellen van de locatieArnhem voor het LVB-verkeergeschiedde separaat. Hiervoor hoefdegelukkig niet weer het gehele LVB-netwerk te worden stilgelegd maar konmet een kleine onderbreking van debetreffende telegraafkanalen wordengerealiseerd. Desondanks nam ookdeze actie een volledige dag in beslag.

Om de overschakeling van hetadmin/log netwerk zo goed mogelijkvoor te bereiden, waren al veel van detot dit netwerk behorende verbindin-gen van de diverse TRS’n in het landovergeschakeld naar het TRSHilversum. Dat betekende dat eenaantal bestaande VBA’s reeds kondenworden opgeheven voordat het AMSSdaadwerkelijk in dienst was gesteld.Op 24 maart 1973 werd de VBA

Wassenaar opgeheven, gevolgd doorde VBA Vessem op 29 mei 1973 en deVBA Hesepe (Dld) op 1 april 1974.

Op het TRS Hilversum ontstondhierdoor overigens een uiterst moeilijkesituatie. Vooral door ruimtegebrek inde Rossinibunker werd het uitvoerenvan de noodzakelijke werkzaamhedeneen haast onmogelijke opgave. Doorgrote inzet van het personeel kon dezemoeilijke periode uiteindelijk metsucces worden afgesloten.

De daadwerkelijke overschakeling

van het admin/log netwerk geschieddeoverigens op overeenkomstige wijzeals was toegepast bij het LVB-netwerk.Maar hoewel men inmiddels de nodigeervaring met het overschakelen hadopgedaan, was deze activiteit nog aan-merkelijk ingewikkelder. Dit werd nietalleen veroorzaakt door de omvangvan het netwerk maar ook door deaanwezigheid van vercijferapparatuurin de verbindingen. Mede door deinzet van de cryptomonteurs kon mende hieruit voortvloeiende problementijdig verhelpen.

Door de vertraging bij hetontwikkelen van de meteorologischesoftware hebben de beide MSC’sgedurende een geruime tijd (formeelvanaf 25 augustus 1975) alleengefunctioneerd voor de disciplines LVBen Admin/log. Nadat het laatste soft-warepakket gereed was, werden ookde meteorologische netwerken over-geschakeld op het AMSS.

TerugblikDe formele overdracht van het vol-

ledige functionerende AMSS voor LVB,Admin/Log en Meteo door Philips aande KLu vond uiteindelijk pas plaats op5 december 1977. Deze late opleveringwas voornamelijk een gevolg van devertraging bij het opstellen van hetmeteorologische softwarepakket. De meeste personen van het eerste uur

Aanzicht van de Supervisor- en Operator-posities in de oude opstelling,v.l.n.r. sm van Dijk, sgt1 van Wijk en sgt1 Drop.

De AMSS Supervisor-positie op Arnhem. V.l.n.r. kap Cornelissen, sm Tiehatten en elt Smeele.

Page 72: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

waren inmiddels overgeplaatst enwerkzaam in andere functies. Het PBAhad zijn projectwerkzaamheden reedsafgesloten. Men had de over aller-hande onderwerpen opgebouwdekennis betreffende het project in lessenen briefings aan het personeel vanLVMG overgedragen en deze gebundeldals naslagwerk ter beschikking gesteld.Uiteindelijk werd het PBA geruisloosopgeheven.

Voor wat betreft het AMSS konmen nadat het volledig in bedrijf was,vaststellen dat het systeem voortref-felijk heeft gefunctioneerd en geheelaan de verwachtingen heeft voldaan.De aankoop kan zonder meer als zeergeslaagd worden beschouwd, hetgeenzijn oorsprong onder meer vond in hetuitstekende door Philips geleverdeproduct. Andere fabrikanten op ditgebied, zoals bijvoorbeeld IBM,hebben weleens toegegeven dat zijniet in staat waren dit Philips-productte evenaren.

Dat deze goede ervaring met hetAMSS ook buiten de KLu bekendheidkreeg lag voor de hand. Het gevolgwas dat tegen het einde van de jarenzeventig ook de KL belangstellingkreeg voor het AMSS. Uiteindelijkresulteerde dit in een participatie vande KL in het AMSS. Hun nationale

admin/log telegraafnetwerk dat nogop het handbediende tape relay-systeem was gebaseerd, werd over-geschakeld naar het AMSS van de KLu.Qua capaciteit kon het AMSS dezeuitbreiding geruisloos aan.

Hier bleef het echter niet bij. In denationale sector werd in het begin vande jaren negentig uiteindelijk ook deKM van hun handbediende systeemnaar het AMSS overgeschakeld.Hierdoor werd het AMSS in feite eeninterservice-systeem dat werd bediend

en beheerd door de KLu. Naast dezenationale belangstelling was ook deNAVO overtuigd geraakt van degeweldige prestaties van het AMSS.Hierdoor heeft de KLu met zijn AMSSook een (handbediend) knooppunt vande NAVO overgenomen.

Het betrof hier het knooppunt vanhet operationele point-to-pointtelegraafnetwerk van het CombatOperation Centre (COC) van 2ATAF.

(Bron: kolonel b.d. E.W. Stroeve)

Elt Ziere en sgt1 Banken brengen een patch aan.

Page 73: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

72

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

Het KLu-straalzendernet van voor 1964.

Page 74: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

ASCONK o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

Het KLu-StraalzendernetDe grondslagen van het KLu-straal-

zendernet gaan terug naar 1951 toener met draadloze verbindingen vanuiteen hangar en een aantal nissenhuttenop de Vliegbasis Soesterberg werdgeëxperimenteerd. De doorbraak vondplaats na de watersnoodramp op 2 februari 1953, toen veel PTT-verbin-dingen onbruikbaar waren gewordenen de luchtmachtverbindingsdienst insamenwerking met het B&E Squadronvan Soesterberg op het idee kwam ommobiele straalzenderverbindingen in tezetten in het overstroomde Zeeuwsegebied. Hierbij werd een antenne aande kerktoren van Goes gehangen eneen verbinding van 3x4 kanalen methet vaste land in het westen vanNoord-Brabant gemaakt door middelvan een DRG-4 radioapparaat. De apparatuur werd geïnstalleerd doorsergeant-majoor Arendsen als chef vande buitendienst, met assistentie vanonder andere de korporaal I Gerardsvan Soesterberg. Deze verbindingbracht grote uitkomst in het rampge-bied en is daarna nog geruime tijd inbedrijf gebleven.

Het welslagen van deze onder-neming leidde uiteindelijk tot de eerstestraalzendercursus SZM-1. De cursistenwaaierden uit over de onderdelen en alspoedig werden er in heel Nederlandop diverse militaire objecten straal-zenderstations gebouwd die uiteindelijkhebben geleid tot het eerste KLu-straal-zendernet. Dit straalzendernetwerkwerd gebouwd met het oog op hetrouteren van het groeiende naoorlogsetelefoon- en facsimiléverkeer tussen deonderdelen en staven. Het oude straalzendernet.

Page 75: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

74

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

In 1954 werd de noordtak in gebruikgenomen. Vanaf de Leusderheide ginghet via NSV–Nieuw Milligen, deLemelerberg en Hooghalen naarNSG–Appingendam. Vandaar ging hetvia Munnikzijl en Kornwerderzand naarNSN–Den Helder. De lus ging verder viaFort Spijkerboor en bij de Rijp terug naarde Leusderheide. Op deze takken werdeen oud type straalzenderapparatuurDRG–4 gebruikt met TF-4’s, die maxi-maal 3x4 kanalen konden verwerken.

De radiobuizen in deze apparatuurvan het type F2A en C3E produceer-den zoveel hitte dat er op de span-ningstabilisatoren welhaast een eitjekon worden gebakken. De door het

depot aangeleverde radiobuizen warennog gemerkt met hakenkruizen, watde ouderdom van apparatuur enonderdelen aantoont. Al snel bleek datde capaciteit van het netwerk veel tegering was en dat bij uitval van éénvan de relaisstations de gehele takonbruikbaar werd. De operationelewaarde van de verbindingen was daar-om niet optimaal. Wel werd getrachtdit te verbeteren door permanent eenreparatieploeg paraat te houden. Het was duidelijk dat de capaciteit ende betrouwbaarheid van het netwerkdringend verbetering behoefden. Een tweede straalzenderklas werd inopleiding genomen maar werd in

West-Duitsland geplaatst om daar inhet 2ATAF-gebied een straalzender-netwerk op te bouwen en te beheren.Ook hier werd met verouderdeapparatuur gewerkt. Vanuit Xanten enlater vanuit Uedem werden er, zij hetin zeer beperkte mate, koppelingengemaakt met het KLu-netwerk.

Tijdens de grote NAVO-oefeningCarte Blanche in 1955 en ten tijde vande crisis in Hongarije in 1956 werd hetnut van (mobiele) straalzenderverbin-dingen bewezen. In 1958 werd eenaanzet gegeven tot vervanging van deoude apparatuur door DRG–6 radio-apparatuur met VZ–12 kanaalappara-tuur. Deze apparaten waren naast deradiobuizen deels met transistoren (!)uitgevoerd. Het doel hiervan was hetnetwerk ook geschikt te maken voorinterlokaal en internationaal telefoon-en facsimiléverkeer. Er kwamen andereen nieuwe straalpaden bij en dezebevatten, afhankelijk van de gebruiktemultiplexers, 24 of 60 kanalen.

(Bron: adjudant-onderofficier b.d. E. Speelman, 2002)

Ook werd nu een aanvang gemaaktom verreschrijvers te koppelen metstraalzenderapparatuur door gebruik temaken van de WT1D. Het afregelenvan het relais dat de mark en spaceverzorgde, leverde veel extra werklastop. Nog later werd de deels getran-sistoriseerde apparatuur vervangendoor nagenoeg volledig getransistori-seerde apparatuur te weten de FM120radioapparatuur met de 2V12 en V24kanaalapparaten.

(Bron: eerste luitenant b.d. A. Petrus,2002)

Binnen het netwerk waren drietypen stations te onderscheiden,namelijk het Straalverbinding Eind-station (SVES), het StraalverbindingRelaystation (SVRS) en ten slotte hetStraalverbinding Knooppuntstation(SVKS). De laatstgenoemde knoop-punten bevonden zich in Arnhem opde Saksen Weimarkazerne en op deZwaluwenberg. De SVES’n en deSVRS’n waren op of nabij de vlieg-bases gesitueerd. In die jaren was detelecommunicatieapparatuur volledig inEen mast van het oude straalzendernet.

Page 76: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

onderhoud bij de PTT. Enkele malenper jaar was er een PTT-dag waarop eronderhoud werd gepleegd aan dezeapparatuur en er niet kon wordengevlogen. Op die momenten werdener ook delen van het straalzendernet-werk uit bedrijf genomen voor onder-houd. Op den duur was dit niet langeracceptabel en werd het operationeleen logistieke beheer in handengegeven van het speciaal daarvooropgerichte 115 LUVE. De stations vanhet netwerk waren vierentwintig uurper dag bemand en in totaal waren erin die tijd ongeveer 110 mensen bij hetbeheer van het netwerk betrokken. De staf van 115 LUVE werd gevestigdop de Wisseloordkazerne in Hilversumen maakte deel uit van de CVV-groep.Het herrouteren van verbindingen inhet netwerk gebeurde handmatig. De relaisstations werden aangestuurddoor Link Control dat tevens het tijd-stip van herrouteren bepaalde. Het handmatig ompluggen van verbin-dingen duurde, afhankelijk van hetaantal om te steken kanalen, tussen devijf à twintig minuten. Vervolgensmoest er telefonisch nog wordengecontroleerd of de routeringen goedtot stand waren gekomen. Al met alduurde dit proces onacceptabel lang.In 1970 werd door sergeant-majoorBonnet van het DELM en sergeant ILablans een idee ingediend dat hetherrouteren aanzienlijk versimpelde.Het herrouteren werd volgens hun ideein codevorm aangegeven waardoor ernog slechts enkele handelingen hoefdente worden uitgevoerd. Dit leverdeaanzienlijke tijdwinst op waardoor debeschikbaarheid van het netwerkenorm toenam. De beide uitvindersontvingen hiervoor uit handen van destaatsecretaris van Defensie, de heerDuynstee, het ongekend hoge bedragvan 25.000 gulden. Dit was het hoog-ste bedrag dat tot die tijd voorbeloningen was uitgekeerd. In hetbegin van de jaren zeventig moest destaf van de CVV-groep naar deZwaluwenberg verhuizen en werd daarin caravans gehuisvest. De eerstetechnische reorganisatie van het oudestraalzendernetwerk vond plaats tengevolge van de toename van het tele-grafieverkeer in het begin van de jarenzestig. Met de bouw van het AMSS

werd het straalzendernetwerk weder-om aangepast en ontstond de bekende‘acht’. Het AMSS-concept vereiste datalle straalzenderverbindingen zowel inArnhem als op de Zwaluwenbergeindigden. Dit was ook met het ver-beterde netwerk niet mogelijk en deoplossing werd gevonden in eenpatchpaneel waarmee de verbindingenin de operationele site werden gesplitsten doorgezet naar de non-operationelesite. Al met al een gekunstelde oplos-sing; er was duidelijk behoefte aan eennieuw netwerk.

(Bron: interview door kapitein K. Flensmet kapitein b.d. M. Lablans injanuari 2002)

Telefonie in de KLuIn tegenstelling tot de openbare

automatische telefonie via het PTT-netwerk kenmerkte het telefoonver-keer van de luchtmacht zich doorhandbediend circuit switched-verkeeren een zeer groot aantal rechtstreekseoftewel point-to-point verbindingen.De verbindingen werden gerouteerdvia het KLu-straalzendernet, eigenmilitaire kabelnetten en huurlijnen vande PTT. Om met de beperkte en nietgeautomatiseerde middelen tochadequate verbindingssteun te gevenaan de operationele processen binnenhet vliegbedrijf werd er juist in dezeperiode een groot onderscheidgemaakt tussen operationeel (ops) en

administratief (admin) verkeer.Het handbediende interlokale en

internationale circuit switched-telefoonverkeer werd afgehandeld viahandbediende telefooncentrales die instervormige netten waren opgenomen,met in de sterpunten wederom hand-bediende knooppuntcentrales dieonderling vermaasd waren verbonden.Aan dit type netwerken kleefden tweebezwaren. Ten eerste was de capaciteitbeperkt, wat soms tot lange wacht-tijden leidde. Elke verbinding moestworden aangevraagd bij een telefonisten vervolgens handmatig tot standworden gebracht. Was er op hetmoment van aanvraag geen verbindingbeschikbaar of was de telefonist ingesprek, dan werd de aanvrager opeen later tijdstip teruggebeld of moesthij het nog eens proberen totdat ereen telefonist opnam. Telefoneren was,in tegenstelling tot het hedendaagsesupersnelle automatische telefoonver-keer via ISDN, een zaak van geduld.Een tweede bezwaar was de kwaliteit.De koppelingen tussen de verschillendecentrales binnen het gebied van eenknooppuntcentrale waren, al dan nietmet behulp van pupinspoelen of ver-sterkers, zodanig aangepast dat despraakverstaanbaarheid redelijk was.Hierbij moet wel in acht worden geno-men dat het om analoge telefonie gingmet tamelijk veel ruis en soms vervor-ming. Werd er echter een internationa-le verbinding tussen meerdere

10-lijnspost op de Zwaluwenberg in gebruik bij het oude straalzendernet in 1971.

Page 77: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

76

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

knooppuntcentrales opgezet, dan leiddedit soms tot zoveel demping dat de ver-bindingen uiterst zwak en soms onver-staanbaar werden. Analoog aan deradiotelefonie werden kwaliteit (QSA)en sterkte (QRK) in een oplopendeschaal van een tot en met vijf uitge-drukt. Een uitstekende verbinding haddus de kwaliteit 5-5. Een veel gesteldeopeningsvraag in die tijd was: ‘hoe ver-staat u mij?’ waarop het antwoord incijfers werd uitgedrukt. Met het tegen-woordige digitale telefoonverkeer is ditnauwelijks meer voor te stellen.

Het is duidelijk dat het vaak spoed-eisende ops-verkeer niet via telefoon-centrales kon worden afgehandeld.

Point-to-point verbindingen, veelalafgewerkt op zogenaamde lijnpostenen bediend door ops-personeel, bodenhiervoor een oplossing. Ook despraakkwaliteit van deze vaste verbin-dingen kon beter worden ingeregeld,wat niet weg nam dat ook hier devraag ‘hoe verstaat u mij’ het gesprekveelal inleidde. De noodzaak tot auto-matisering was groot.

(Bron: luitenant-kolonel J. van derPutten, 2002)

Het Project ASCONIn het begin van de jaren zeventig

formeerde de toenmalige Chef

Verbindingen een projectgroep die deopdracht kreeg om voor het bestaandestraalzendernetwerk een modernersysteem te ontwikkelen. Dit teambestond uit de majoors Van Dranen enVijn van de Afdeling Verbindingen ende kapitein Hietbrink van DMKLu. Zij werden belast met een studie en deverwerving van een nieuw netwerk.Het team ging gedreven aan het werken in 1976 werd het contract met deCollins Radio Group in de VerenigdeStaten gesloten voor de bouw van hetASCON-netwerk. In datzelfde jaar nogwerd begonnen met het opleiden vanhet personeel dat bij ASCON te werkzou worden gesteld. Eind 1976 totbegin 1977 werd het oude straalzender-netwerk door de mastenploeg vanDELM, onder de bezielende leiding vanadjudant-onderofficier De Betuwé,afgebroken, waarna werd gestart metde bouw van het nieuwe straalzender-netwerk. Voorafgaand aan de bouwwaren de straalpaden en de hieruitvolgende hoogtes voor de nieuwemasten berekend. De locaties van hetoude netwerk bleven gehandhaafd.Het werd echter uitgebreid metSchoonhoven en enkele KL-onder-delen. Dit leverde ook weer nieuweproblemen op zoals het plaatsen vaneen relaisstation tussen de landmacht-locaties Wezep en Oegstgeest. Na veleonderhandelingen met de PTT mochthiervoor gebruik worden gemaakt vande PTT-toren in Hilversum. Als tegen-prestatie mocht de PTT op een beperktaantal luchtmachtlocaties apparatuurinstalleren. De werkzaamheden werdenuitgevoerd door de mastenploeg vanDELM, met assistentie van een civielefirma. De KLu-monteurs die inmiddelsbij Collins in Dallas en Cedar Rapidsnabij Chicago waren opgeleid,assisteerden de medewerkers van defabrikant bij het inbrengen van destraalverbindingen. In de overgangs-periode van het oude naar het nieuwenetwerk, die overigens slechts enkelemaanden duurde, werd gebruikgemaakt van huurlijnen van de PTT. Zo ontstond in 1977 een nieuw enmodern straalzendernetwerk.

(Bron: interview door kapitein K. Flensmet kapitein b.d. M. Lablans, injanuari 2002)

Page 78: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

Netwerkopbouw en InterlokaalTelefoonverkeer via ASCON

Naast het automatiseren van hetoude straalzendernetwerk in de vormvan een acht impliceerde het ASCON-project de automatisering van hetinterlokale militaire telefoonverkeer. De ‘acht’ behoorde al tot de tweedegeneratie straalzendernetten die in hetgeval van storingen in een van de lussende garantie bood dat verbindingengeherrouteerd konden worden. Het nieuwe en geautomatiseerdeASCON, in feite de derde generatie,moest deze mogelijkheid ook bieden.In plaats van een tweedimensionaalwerd er voor een driedimensionaalnetwerk in de vorm van een kubusgekozen. In elk hoekpunt werd eenASCON-knooppunt (ook wel ‘node’genoemd) geplaatst die dus drievoudigmet andere nodes was verbonden. In een later stadium werd ook de KLop het ASCON aangesloten, hetgeentot twee extra nodes leidde die het dakop de kubus vormden. Aldus ontstondeen uiterst betrouwbaar netwerk meteen zeer hoge beschikbaarheid. Hoe betrouwbaar het netwerk inpraktijk was, blijkt uit de sabotage vande mast op de Lemelerberg, die niettot verstoring van het netwerk leidde.Het beproefde concept van administra-tieve en operationele telefooncentraleswerd in dit tijdperk van automatiseringwonderlijk genoeg overgenomen.

De belangrijkste reden hiervoor waswaarschijnlijk dat de AdministratieveEindcentrales (AEC) veelal buiten devliegbases in niet-beschermde onder-komens waren ondergebracht hetgeenniet strookte met de NAVO-eisen(conform het AMSS) om telefoon-centrales in beschermde onderkomensoftewel bunkers onder te brengen. Als gevolg hiervan werd een Operatio-nele Eind Centrale (OEC) met bedien-tafel in de commandobunker B-500geplaatst. Voor een aantal operationelegebruikers had dit tot gevolg dat zijtwee typen telefoons op hun bureauhadden staan. Dit was echter nog nietalles want het ASCON beschikte ooknog over een Direct Dialing Subscriber(DDS) en een Direct Off HookSubscriber (DOHS) waarmee het aantaltelefoons per operationele werkpleksoms wel erg groot was. Tot overmaatvan ramp dicteerde de NAVO dat debunkers en vliegtuigshelters ook nogvan een onafhankelijk dedicated tele-foonsysteem moesten worden voorzien,waardoor de Rode Automaat (RA) zijnintrede deed. Wederom een telefoon-toestel erbij voor de toch al beproefdeoperators. Qua telefooncomfort voerenzowel de admin- als de ops-gebruiker erwel bij. Het was afgelopen met de ver-velende wachttijden en er ontstond eenongekende vrijheid in telefonie, die inde plaats was gekomen van het aan-vragen van gesprekken via telefonisten.

Opbouw van de S-2 mast op het KL Kamp Nieuw Milligen.

ASCON maakte gebruik van infra-structuur van de PTT. Op de foto site12 te Hilversum.

Overzicht van de straalzender-apparatuur.

Page 79: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

78

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

De bediening van de telefoon-centrales was in handen van centralistenwaaronder beroepspersoneel, tijdelijkberoepspersoneel (KVV’ers) en dienst-plichtig personeel. Met name de bedie-ning van de OEC’s werd in handengegeven van de dienstplichtigen.Buiten de reguliere oefeningen was erzeer weinig interlokaal OEC-verkeerwaardoor het bedienend personeelvoornamelijk aanwezigheidsdienstendraaide, hetgeen tot frustratie leidde.Het kwam vaak voor dat deze dienst-plichtigen daarom gingen assisteren ophet belendende Verbindings Eindstationteneinde wat om handen te hebben.

Enkele jaren na de operationele inge-bruikname van het ASCON zette hetCommando TL vraagtekens bij depermanente bemanning van de OEC.Uiteindelijk leidde dit tot een koppe-ling van AEC en OEC waardoor hetOEC-verkeer gedurende de niet-operationele uren door de AEC konworden overgenomen.

Ook de Groepen Geleide Wapenswerden op ASCON aangesloten.Hiervoor werd er een mast op hetGroeps Hoofdkwartier van 12GGW teHesepe geplaatst waarop de overigegroepen (3GGW en 5GGW) werden

aangesloten. Aldus werd fors bespaardop interlokaal verkeer tussen de een-heden in Duitsland en Nederland.

Alhoewel de architectuur van hetnetwerk garant stond voor een grotebetrouwbaarheid en een hoge beschik-baarheid werd dit ten tijde van deKoude Oorlog onvoldoende geacht. Er werd een noodtelefoonnet in standgehouden onder de naam het ‘GroeneNet’, bestaande uit twee handbedien-de en centraal in het land geplaatstetelefoonposten te Driebergen enHilversum, waarop elk onderdeelmeervoudig was afgesteund. Om hettelefoonverkeer in dit beperkte net tekunnen afhandelen was het alleen toe-gankelijk voor sleutelfunctionarissenonder de afkondiging van het code-woord ‘Minimize’.

(Bron: luitenant-kolonel ing. J.A.G.van der Putten, 2002)

BeheerHet mag niet verwonderlijk worden

genoemd dat het beheer van dit net-werk, net zoals het AMSS, in handenwerd gegeven van de LVMG.Aanvankelijk had LVMG gehoopt hettotale beheer te mogen gaan uit-voeren, inclusief het derde niveauonderhoud waarbij ook systeem-componenten werden getest engerepareerd. Helaas werd deze taakaan het DELM overgelaten. Het opera-tionele systeembeheer werd analoogaan het AMSS-concept in de beideAMSS-bunkers uitgevoerd.

In de beginfase deden zich degebruikelijke kinderziektes op soft-waregebied voor en viel er af en toeeen deel van het net uit. Met het ver-beteren van de kennis in alle geledingenvan de LVMG-beheerorganisatiewerden de problemen steeds minder.

Toen ASCON werd geïntroduceerdwas het een hypermodern systeem.Een van de nadelen van de invoeringvan een modern systeem is dat dekoppelingen met oudere systemenvaak problemen opleveren. ASCONhad één groot voordeel. Het wasnamelijk zowel door software alshardware zeer flexibel. De hardwarevan ASCON was opgebouwd rond de

Aoo Van Wijk bij de heringerichte werkplek van node 14.

Aanzicht van de processoren op de control node.

Page 80: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

Collins MS218 en MW518 radio-apparatuur die op frequenties van res-pectievelijk 2GHz en 8GHz werkte. Bij het oude straalzendernet moesthandmatig worden geschakeld. Bij hetASCON kon dit ook handmatig, maarhet sterke punt was juist dat ditschakelen geheel automatisch gebeurdedoordat er in het ASCON een com-putersysteem was ingebouwd dat opde meest economische manier een ver-binding naar de tegenpost opbouwde.Bovendien werden signalen van aan-liggende stations vergeleken ensamengevoegd waardoor een zeerstabiel kloksignaal ontstond. Medehierdoor was de werking van hetASCON kwalitatief zeer hoog.

Als er een netwerk van hoge kwa-liteit ligt, worden er meer behoeftengesteld om ook in andere behoeften tevoorzien. Was het ASCON in eersteinstantie bedoeld om telefoongesprek-ken en telexberichten te verwerken, alsnel ontstond de behoefte om ookdataverkeer via het ASCON te latenverlopen. Voorbeelden hiervan warende dataverbinding tussen Hesepe enhet voormalige DATIM in Soestduinen,een koppeling gerealiseerd met hetNAVO-netwerk CIP67, nieuwe cen-trales van de KL en KLu-centrales metdoorkiesfaciliteiten en later het LokaalTelefoonnetwerk (LTN) van de lucht-machtonderdelen. Ook het nieuwereMilitair Dienst Telefoonnet (MDTN)van de KL moest worden gekoppeld.

Bij het opheffen van 12GGW moesten3GGW en 5GGW opnieuw wordenverbonden via een centrale van deBundespost met een afwijkend proto-col. Hiervoor werd elke keer weernieuwe software geschreven, nieuwetype kanaalkaarten aangeschaft enmoesten er diverse interfaces voor debetreffende koppelvlakken wordenontworpen en gebouwd. Adjudant-onderofficier Petrus was hierin zeerervaren; hij had in de loop der jarenmeer dan veertig verschillende soorteninterfaces ontworpen en vaak ook zelfgebouwd. De mensen die aan hetASCON werkten, programmeurs en

monteurs probeerden elke keer weerde kwaliteit van het ASCON te behou-den en te verbeteren. Dit resulteerdeonder andere in het binnenhalen vande warranty claim toen programmeursontdekten dat er ergens in de softwareeen 10-deler was ingebouwd,waardoor minder fouten werden aan-gegeven dan er in werkelijkheid waren.Een samenwerkingsverband tussen hetDELM, het WC-ASCON en ASCON-softwaredeskundigen had als resultaatdat de KLu de betreffende garantie-claim kon verzilveren.

(Bron: eerste luitenant b.d. A. Petrus)

Het MillenniumIn verband met de verwachte

millenniumproblemen op allerleigebieden was er door 2LVG al in eenvroeg stadium een millenniumtest ophet ASCON uitgevoerd.

De software die voor het ASCONnoodzakelijk was, werd op een alleen-staand systeem (assembly) gemaakt,waardoor het mogelijk werd deze soft-ware gesimuleerd te schrijven en teverwerken in het jaar 2000. Doordathet ASCON meerdere netwerkcontrole-stations had, was het mogelijk om ter-wijl het operationele netwerk gewoonfunctioneerde, met één controlestationeen separaat netwerk op te bouwenmet het andere controlestation. Door vervolgens de apparatuur vanhet separate netwerk op de specifiekeSm Van der Linden wisselt een ASCON-systeemkaart.

Tape Unit op de ASCON control node.

Page 81: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

80

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

data van het jaar 2000 te zetten endaarna alle functionaliteiten van hetASCON, zowel technisch als debeheersfuncties, te testen kon wordenaangetoond dat het ASCON alsmillenniumbestendig kon wordenbeschouwd. Toen dan ook bij 2LVG devraag werd gesteld welke verbindings-systemen millenniumbestendig waren,kon men dit voor wat betreft ASCONeigenlijk direct aangeven. Dit en hetfeit dat daarover bij andere verbindings-systemen minder zekerheid bestond,was reden voor de KLu om de ver-vanging van het ASCON over hetmillennium heen te tillen en het als hetprimaire verbindingssysteem van deKLu aan te wijzen tijdens de millen-niumovergang.

Begin van de AfbouwToen de bezuinigingen bij Defensie

steeds drukkender werden, werd ergezocht naar de mogelijkheid om depersoneelscapaciteit terug te brengen.In eigen beheer is toen door personeelvan 2LVG een systeem met diverseinterfaces ontworpen, waardoor detaak van het netwerk-controlestationArnhem op afstand vanuit Hilversumkon worden uitgevoerd.

Het resultaat was dat de completepersoneelscapaciteit van Arnhem konworden gereduceerd tot nul. De bezui-nigingen bij Defensie gingen nogverder. Het aantal KLu-locaties moestworden gereduceerd. 2LVG van deZwaluwenberg moest verhuizen naargebouw A-144 op VliegbasisSoesterberg. De onderzoeken die

waren uitgevoerd om Arnhem opafstand te kunnen bedienen, kwamennu weer van pas en wederom werd ineigen beheer een systeem ontworpenwaardoor nu de beide netwerk-controlestations HVS en AH vanuitSoesterberg konden worden beheerden gestuurd. Bovendien was hetmogelijk om in geval van calamiteitenmet geringe moeite terug te gaan naarde controlefunctie vanuit HVS of AH.

ASCON en de VredesactivistenDaar het ASCON voor Defensie in

het algemeen en de KLu in het bijzon-der een cruciaal communicatiesysteemwas, kreeg het in de jaren tachtig ookAoo Van Huren en aoo Van Wijk achter de VDU’s van het ASCON.

Een ASCON-mast tegen de avondhemel.

Page 82: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

de nodige aandacht van pacifistischegroeperingen. ASCON-objecten blekeneen geliefd doelwit voor de acties vandiverse bewegingen.

Ondanks de goede bewaking en ber-gen prikkeldraad hebben opWoensdrecht ooit twee tegenstandersvan de plaatsing van kruisraketten bijna24 uur op een hoogte van 60 meter ineen ASCON-mast gebivakkeerd.Overmand door honger en kou kwa-men ze uiteindelijk zelf naar beneden.De bunker in Katwijk werd ooit doorvredesactivisten gekraakt, waarbijdiverse stalen deuren open warengebrand. De demonstranten hadden deASCON-ruimte bezet. Ze werdenzonder enige tegenstand verwijderd enaan de apparatuur was niets bescha-digd. Hetzelfde overkwam de bunker inKloetinge, waar vredesactivisten zichtoegang wisten te verschaffen tot deASCON-ruimte om daar vervolgens eenfeestmaal te houden. Wederom was deASCON-apparatuur na afloop nogvolledig intact.

De ASCON-mast te Venlo werd ooitbeklommen door een dolgedraaideKL-soldaat. Boven aangekomen wisthij zich opeens te herinneren dat hijhoogtevrees had, werd overvallen doorangst en liet zijn anti-bomvlag vallen.Doordat hij niet meer naar benedendurfde werd hij enige uren later doorpersoneel van het DELM met grotemoeite uit zijn benarde positie bevrijd.

Daarnaast werd door personeel vanhet WC/ASCON en het DELM regel-matig geconstateerd dat er pogingenwaren gedaan om de tuidraden van deASCON-masten te saboteren.

(Bron: eerste luitenant P. van derLinden)

De meest succesvolle actie vanantimilitaristen was het omzagen vande ASCON-mast op de Lemelerberguit protest tegen de WINTEX-oefeningenin NAVO-verband. Het militaire tele-foonverkeer ondervond er geen hindervan, wat het goed functioneren vanhet ASCON-systeem benadrukte.Desalniettemin was de materiëleschade aanzienlijk.

Werkgroep Afstoting ASCONDe uitfasering van het ASCON

begon eigenlijk al toen de KL zich alsparticipant afmeldde. Reden daarvoorwas het opheffen van veel landmacht-kazernes als gevolg van het afschaffenvan de dienstplicht. De capaciteit vanhet eigen MDTN was inmiddels ver-groot en voldoende om de overblijvendeKL-onderdelen van verbindingen tevoorzien.

Met de aanschaf van het Commandand Control Voice Network konden deonderdelen met LTN en de onderdelenzonder LTN met elkaar gekoppeldworden. Diverse andere verbindingen,met name dataverbindingen, werdenondergebracht in het door de DTObeheerde NAFIN.

(Bron: eerste luitenant b.d. A Petrus)

In 1999 werd duidelijk dat ASCONna twintig operationele jaren op 1 mei

Activisten halen een ASCON-mast neer, krantenbericht van 10 februari 1987.

Met deze brief werd ASCON uit dienst genomen.

Page 83: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

82

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

2000 daadwerkelijk buiten dienst zouworden gesteld. De WerkgroepAfstoting ASCON (WAAS) werd belastmet de taak om de buitengebruikstel-ling en vervolgens de ontmantelingvan het systeem goed te laten verlopen.In de WAAS waren medewerkers vande betrokken onderdelen alsmedeenkele functionarissen van de lucht-machtstaf vertegenwoordigd. De opdracht van de WAAS luidde alsvolgt: ‘coördineer, na uit dienststelling,de ontmanteling van het ASCON-systeem binnen de gestelde termijnen,de vigerende regelgeving en beschik-bare fondsen’. Ondanks deze heldereformulering bleek het project zeer

complex. Tussen 15 november 1999 en17 oktober 2001 belegde de WAAS intotaal achttien vergaderingen.

De infrastructuur van het ASCONbestond uit tien nodes en veertienaccess-sites op 23 verschillendelocaties in Nederland en Duitsland vanKLu, KL, KM, NAVO en civiele instan-ties. Conform een gedetailleerdbedrijfs- en veiligheidsplan moest alleapparatuur per locatie worden verwij-derd. De werkzaamheden per locatieverschilden nogal. Zo hoefden uit deKPN-toren te Hilversum slechts enkeleschotels en enige zend- en ontvang-apparatuur te worden verwijderd ter-wijl de 114 meter hoge mast op de

node te Vught geheel moest wordengedemonteerd en daardoor nog enkelezeecontainers vol apparatuur opleverde.

Aangezien de KLu niet over dejuiste middelen beschikte voor hetdemonteren, milieuveilig stellen enafvoeren van de ASCON-infrastructuurwerd na een offerte de firma Electrongecontracteerd, die op haar beurt defirma Mammoet inhuurde. Als exploi-terende en beherende instantie van hetASCON was op alle locaties een mate-riedeskundige van LCG aanwezig vooreventuele ondersteuning en advies, dietevens als liaison fungeerde tussen deuitvoerende firma’s en andere instan-ties. Meestal was dit eerste luitenantA. Petrus, oudgediende bij hetASCON.

Voordat de werkzaamheden kondenbeginnen diende eerst te worden over-legd en afgestemd met tal van militaireen civiele instanties. Verschillendecomplexen inclusief terreinen werdencompleet verlaten en dienden teworden overgedragen aan de Dienstder Domeinen of aan een mede-gebruiker die de locatie niet op wenstete geven. Op verschillende locaties wassprake van medegebruik door onderandere de Marine, de Marechausseeen het Korps Landelijke Politiediensten.Met name de Marechaussee namenkele locaties over.

(Bron: eerste luitenant A. Petrus eneerste luitenant G.J. Meijer)

Dat de ontmanteling niet op elkelocatie even soepel verliep blijkt uit devolgende verslagen van eersteluitenant Petrus:

In Vught diende zowel de appara-tuur als de mast te worden verwijderd.Deze mast had een hoogte van 114meter, en daarom werd de hijskraanmet een uitschuifbaar deel en daaropnog een scharnierend verlengstuk ver-hoogd tot 126 meter. De kraandrijvergaf aan dat er op een dergelijke hoog-te slechts tot 4 Beaufort kon wordengewerkt. De weersverwachting voor dedaaropvolgende dagen was 4 Bft. metuitschieters. Er zat niets anders op dande kraan weer af te breken en tewachten op geschiktere weers-omstandigheden. Doordat de kraan

Het afbreken van de ASCON-mast op de locatie Schoonhoven.Foto elt A. Petrus.

Page 84: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

alleen kon worden opgesteld op hetcentrale kruispunt op het terrein vande kazerne werden alle toegangs-wegen geblokkeerd en moest extrabewakingspersoneel worden ingehuurdom de poorten die normaal nietwerden gebruikt te bemannen. Deze omstandigheden bemoeilijktenverder uitstel van de werkzaamheden.Mede door een misverstand met dekraandrijver moest twee dagen latervan een zogenaamd ‘gat in de wind’worden geprofiteerd om de bovenstesectie van de mast te verwijderen.

Op de locatie Lemelerberg kwamde kraan van de firma Mammoet metde bijbehorende vrachtwagencombina-tie bij het naar boven rijden vast tezitten en moest terugrijden. Er volgdeeen lichtere kraan die ook vast kwamte zitten. Na het leggen van PSP-platen kon de kraanwagen naar bovenrijden en worden opgesteld. Bij hetdraaien kwam hij wederom vast tezitten. Inmiddels was 19.30 uur endonker. De volgende ochtend kwameen andere firma met PSP-platen deberg op en de kraan kon weer op degoede plek gaan staan. Inmiddels ont-stond er enige wrevel tussen deuitvoerder van Electron en de kraan-drijver over de verloren dag. De mastop de Lemelerberg had een hoogtevan 50 meter. Na het uitschuiven vande kraan bleek deze te kort te zijn.Volgens de kraandrijver mocht ditgeen probleem zijn en de firmaElectron ging daarmee akkoord. Er werden twee kettingen met eenbreeksterkte van tien ton rond de mastgeslagen. Omdat werd verwacht datde mast zou gaan knikken doordat dekettingen laag hingen, werd een stuktouw bij het hijsblok om de mastgeslagen. Bij het laten zakken van demast kon het hijsblok zich echter nietvan de mast verwijderen en kwamende krachten helemaal op het touw testaan. Doordat het touw tweemaalrond de mast was geslagen had heteen breekkracht van maximaal tweeton, maar de mast woog meer dan vijfton. Bij het knappen van het touw zoude mast breken en bovenop de kraanvallen waarin zich ook de kraandrijverbevond, die zich van geen gevaarbewust was. De situatie kon tegen die

tijd niet meer worden teruggedraaiden om het gevaar zo snel af tewenden, werd besloten om de mastgecontroleerd te laten vallen. Met veelgeweld maar zonder schade aan terichten stortte de mast neer.

Bij het verwijderen van de appara-tuur op de Lemelerberg bleek dat deAmerikanen die de mast destijds had-den laten neerzetten in verband metde plaatsing van kruisraketten opWoensdrecht, zich slecht hadden geïn-formeerd over het grondplan. Zij had-den een betonblok met een gewichtvan ongeveer een ton direct op desterkstroomkabel van de ASCON-bunker geplaatst. Het verwijderen vandit blok leverde gelukkig geen proble-

men op. Het verwijderen van eenander blok had tot gevolg dat dewaterleiding op het terrein kapot werdgetrokken doordat het betonblok daardirect bovenop was geplaatst.

Uiteindelijk werden alle masten vande typerende en voor velen vertrouw-de ASCON-schotels ontdaan en opzeven locaties werden de masten zelfook gedemonteerd en verwijderd.

Einde ASCONOp 1 mei 2000 werd het ASCON

operationeel buiten dienst gesteld.Deze datum was niet willekeuriggekozen. Reeds jaren voor het defini-tieve einde had het ministerie van

Page 85: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

84

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

Verkeer en Waterstaat de KLuschriftelijk laten weten dat de ASCON-frequentieband van 2 GHz vanaf 1 juli2000 niet meer mocht wordengebruikt. Deze band zou ten diensteworden gesteld van de derde generatieGSM’s, de zogenaamde UMTS-frequenties. Later zorgde de veiling

van deze band overigens voor denodige ophef omdat het ministerie erniet het bedrag voor kreeg waarmeemen zich van tevoren al had rijk-gerekend.

Voor de KLu was het dus zaak omde vervanger van ASCON, het C2VN,vóór 1 juli 2000 in gebruik te nemen.

Als plandatum werd gekozen voor 1 april 2000, maar toen bleek dat hetC2VN nog met enkele technischeproblemen te kampen had, werd dezedatum door ACIS verschoven naar 1 mei 2000.

(Bron: luitenant-kolonel ing. J.A.G.van der Putten)

Op 5 november 2001 overhandigdede C-LCG, luitenant-kolonel Van derPutten, als hoofdgebruiker de sleutelsvan het inmiddels verlaten bunker-complex op het terrein van de voor-malige Saksen Weimarkazerne teArnhem aan de heer Derksen van deregionale Directie der DomeinenNoordoost. Daarmee werd hetASCON-tijdperk definitief afgesloten.Bij de plechtigheid was ook kolonelb.d. Stroeve aanwezig, die in de jarenzeventig de projectofficier van hetAMSS en de bijbehorende bunkerswas. Naar verwachting zal de bunkeren het bijbehorende terrein medio2002 worden overgedragen aan degemeente Arnhem.Het neerhalen van de schotels op locatie Schoonhoven.

Page 86: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

NAFIN en de ToekomstK o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

InleidingDe Nederlandse Defensieorganisatie

beschikte in het verleden over eengroot aantal systemen voor telefonieen datacommunicatie zoals ASCON,het MDTN en het Defensie DataNetwerk (DDN). Veel van deze net-werken waren tegen het einde van dejaren tachtig verouderd en aan ver-vanging toe. Bovendien steeg door devoortschrijdende automatisering debehoefte aan transmissiecapaciteitexplosief en de bestaande netwerkenkonden niet meer in die behoeftevoorzien. Door de voorziene privatise-ring van het staatsbedrijf PTT en heteindigen van de contracten voor dehuurlijnen vormde zich een steedsgrotere financiële last.

Ook werd de vraag gesteld hoe detoenemende behoefte aan snelle data-verbindingen het beste kon wordengerealiseerd. De gedachten gingen uitnaar een eigen Defensie-glasvezelnet-werk met daarop geïnstalleerde snelletransmissieapparatuur. (Kapitein K. Flens)

Eind jaren tachtig werd besloten tothet realiseren van het NetherlandsArmed Forces Integrated Network. Het NAFIN moest alle bestaande inter-lokale statische Defensie-communicatie-netwerken gaan vervangen, inclusiefzo veel mogelijk PTT-huurlijnen. Het netwerk moest voor zowel tele-fonie als voor video- en datacommuni-catie gebruikt kunnen worden.(Kolonel H. Kolkman)

ProjectorganisatieBij de start van het project in 1990

was het duidelijk dat NAFIN een grooten complex project zou zijn met een

grote financiële investeringsomvang.Derhalve werd het project conform hetDefensie Materieelkeuze Proces (DMP)aangepakt. Een eerste vereiste was hetopzetten van een degelijke projector-ganisatie en het belasten van één derkrijgsmachtdelen met de uitvoering.

Hoewel het misschien voor de handlag om de KL als grootste toekomstigegebruiker met het project te belasten,is de uitvoering van dit Single Service Management/Single ServiceProcurement-project toch opgedragenaan de KLu. De belangrijkste redenhiervoor was dat de KLu reeds veelervaring had opgedaan met deopbouw en het beheer van strategischeverbindingssystemen zoals AMSS enASCON. Ook de operationele belangenvan de KLu waren van een andere aarddan die van de andere gebruikers.Voor de KLu zouden naast admini-stratieve verbindingen immers ook deoperationele en tactische verbindingenvan alle Command and Control-systemen via het NAFIN wordengerouteerd.

Op grond daarvan werd bepaalddat de KLu op zou treden als uitvoer-der van het project NAFIN. In 1990werd daartoe een Projectteam NAFINgeformeerd. Het Projectteam bestonduit medewerkers van zowel de KLu alsde KL, de KM en de CentraleOrganisatie (CO) en was dus volledigtri-service. Bij aanvang van het projectbestond het team uit vijf medewerkers,wat later werd aangepast aan deomvang van de werkzaamheden en in1996 werd uitgebreid tot zeventienmedewerkers. Vanaf 1998 werd hetaantal projectteamleden weer lang-

zaam verminderd. Volgens de planningdiende het project per 1 april 2002 teworden afgesloten. (Kolonel H. Kolkman)

De medewerkers van 2LVG werdendoor middel van door het projectteamgehouden lezingen op de hoogtegehouden van de activiteiten. Tijdens deze lezingen werd het duidelijkdat de uitvoering voor een deel al wasgestart. De planning van het DMP-traject werd op 23 november 1995door luitenant-kolonel Kolkman vanhet Projectteam NAFIN verstrekt enzag er als volgt uit:

1990 Behoeftestelling (DMP A)1992 Voorstudie (DMP B)1993 Studie (DMP C)1994 Verwervingsvoor-

bereiding glasvezel (DMP D) Contract gesloten met PTT Telecom

1995 Verwervingsvoor-bereiding transmissie-apparatuur (DMP D) Contract gesloten met Nortel Networks

(Kapitein K. Flens)

ProjectbeschrijvingOm de kosten voor de levensduur

zo laag mogelijk te houden, de project-risico’s te beperken en koppelingenmet andere netwerken eenvoudig tehouden werd besloten om zoveelmogelijk gebruik te maken van com-merciële standaarden en apparatuur.Om het project beheersbaar te kunnenhouden en in te kunnen spelen op

Page 87: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

86

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

nieuwe ontwikkelingen werd tevensbesloten NAFIN in drie fasen te reali-seren.

De eerste fase bestaat uit de zoge-naamde transmissielaag en is opgesplitstin een glasvezelkabelgedeelte en eengedeelte van bijbehorende transmissie-apparatuur. In totaal is ten behoeve vanhet NAFIN door KPN ongeveer 3000kilometer aan glasvezelkabel in Neder-land gelegd. Parallel hieraan is door defirma Nortel de transmissieapparatuurgeleverd en geïnstalleerd. De trans-missielaag vormt de backbone van hetNAFIN. In totaal zijn ongeveer 180defensieobjecten direct op de trans-missielaag aangesloten. Daarnaast zijnnog ongeveer 200 defensieobjectendoor middel van koperkabel op dezebackbone aangesloten.

De tweede fase is de zogenaamdeschakellaag. Deze laag bestaat uit

apparatuur die ervoor moet zorgen datdata efficiënt en tijdig door het net-werk worden gerouteerd. Deze schakel-laag is met name bedoeld om de lokale

computernetwerken onderling teverbinden tot een landelijk netwerk.Daarom wordt dit meestal de LAN-interconnect-laag of dienst genoemd;een naam die de functionaliteit beterweergeeft. De apparatuur hiervoor isgeleverd door IBM en Cisco.

De derde fase wordt de zogenaamdedienstenlaag genoemd en omvat eenaantal diensten zoals digitale spraak-faciliteiten, e-mail en video-conferentie.Binnen dit deel van het project zijn ookkoppelingen met buitenlandse militairenetwerken gerealiseerd.

Hoewel de drie lagen apart en deverschillende diensten als sub-projectenzijn gerealiseerd is er wel degelijk eenonderling verband.

Het NAFIN bestaat uit een glas-vezelnet, intelligente multiplexers enschakelelementen. Zoals gezegd kenthet netwerk een datalaag en eenspraaklaag en is het gebaseerd op deSynchrone Digital Hierarchy-architec-tuur (SDH). Het netwerk bestaat uiteen vijftiental ringen. De basis wordtgevormd door een backbone van 2.4gigabit per seconde (Gbps). Belangrijkekrijgsmachteenheden zijn aangeslotenop een snelheid van 622 megabit perseconde (Mbps) en operationeelminder essentiële eenheden zijn enkel-voudig aangesloten met een snelheidvan 155 Mbps. SDH beschikt over eenself-healing mechanisme, wat inhoudtdat als er op de ring een kabelbreukFysieke topologie NAFIN.

Transmissie apparatuurGlasvezelkabel

LAN-INT. Spraak(Alg.)

Spraak(Ops.)

E-mail Video

Gebruikers

Netwerkopbouw en netwerksamenhang.

Page 88: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

optreedt de mogelijkheid bestaatzonder verlies van data het verkeer viade andere kant van de ring bij deaangesloten eenheid af te leveren. (Kapitein K. Flens)

Ten gevolge van de grote behoefteaan datatransmissiecapaciteit werdbesloten om vooruitlopend op NAFINal enige behoeften met een hogeprioriteit te realiseren. In 1995 werdenpre-NAFIN-netwerkjes aangelegd diewerden beheerd en onderhouden door 2LVG. Met behulp van 330 kilo-meter glasvezelkabel werden viaPlesiochronous Digital Hierarchy-multiplexarchitectuur (PHD) verschil-lende locaties in de Haagse regio metelkaar verbonden. Omdat PDH weinigintelligentie bevat, kon de data wordenverstuurd en ontvangen door middelvan het in- en uitkoppelen op demultiplexapparatuur.

Bij het opzetten van het NAFIN-netwerk had het bouwen van eenverbinding tussen Harderwijk en Bredavia de Haagse regio prioriteit. De opzetwas de pre-NAFIN-netwerkjes tenbehoeve van MDTN en de Haagseregio zo snel mogelijk naar NAFIN temigreren. In deze fase was de softwaredie het schakelen moest vergemakke-lijken nog niet beschikbaar. Daarommoesten de verbindingen handmatigworden geschakeld, wat de beheerderseen hoop werk bezorgde. ASCONbleef ondertussen nog enige tijdoperationeel, wat de nieuwe operatorsde gelegenheid gaf om op het gebied

van beheer met het NAFIN te experi-menteren. (Kapitein K. Flens)

Gezien de complexiteit en financiëleomvang van het project moest er voorhet NAFIN in het kader van het DMPeen aantal documenten wordengeschreven. Hierin stonden onder meerbeschreven de aan het netwerk gestel-de eisen, de technische oplossing, deprojectaanpak, de financiële omvangen de fasering. Op grond van dezedocumenten is per fase parlementairegoedkeuring verkregen voor de uit-voering.

Met name door de operationeleeisen op het gebied van beschikbaar-heid en survivability beschikt hetNAFIN over een intrinsieke reserve-capaciteit. Dit is aanleiding geweestom onder strikte voorwaarden mede-gebruik toe te staan. In dit kader ismet de ministeries van Justitie enBinnenlandse Zaken een overeenkomstgesloten voor gebruik van transmissie-capaciteit van het netwerk. In totaalzijn ongeveer 50 tot de ministeries vanJustitie en Binnenlandse Zakenbehorende locaties door middel vanglasvezel op de NAFIN-backbone aan-gesloten.

Het ontwerp van de backbone vanhet netwerk stamt uit de periode 1992en 1993. Tegelijk met de bouw van hetnetwerk begon de Nederlandsedefensieorganisatie als gevolg van deval van de Berlijnse Muur en het uit-

eenvallen van het Warschaupact aaneen grootschalige reorganisatie. Deze reorganisatie duurde tot 1999.De gevolgen waren onder meer datonderdelen werden samengevoegd,kazernes werden gesloten c.q. ver-kocht en taken van eenheden drastischgewijzigd. Dit had natuurlijk grotegevolgen voor de reeds in kaartgebrachte verkeerslast van hetnetwerk. Het werd zeer lastig omgefundeerd beslissingen te nemen,bijvoorbeeld doordat de verdeling vanhet verkeer binnen het netwerk voort-durend veranderde en objecten waarapparatuur was gepland, werdenafgestoten. Zo kwam het voor datpersoneel dat op weg was naar eenkazerne om het leggen van de kabelen de plaatsing van de apparatuurvoor te bereiden, op de autoradiohoorde dat het betreffende objectenkele maanden later zou wordengesloten. Ook de groei van het data-verkeer was veel groter dan men in1992 kon voorzien.

Beheer en de Rol van 2LVG/LCGNaast de opdracht voor realisatie

kreeg de KLu ook de verantwoordelijk-heid voor het beheer van het netwerk.Er werd besloten om binnen de toen-malige 2LVG een aparte organisatie-eenheid voor het netwerkbeheer op terichten; het Netwerk ManagementCentrum. Het NMC-team viel onder deverantwoording van de C-TLD.Daarmee werd 2LVG mede verant-woordelijk voor de besturing, bewakingen het technische onderhoud van hetnetwerk. Voor de uitvoering van hetbeheer werden twee centra ingericht:het primaire NMC en een reserve(alternate) NMC.

In verband met plaatsgebrek op deZwaluwenberg en de aanstaandeverhuizing van 2LVG naar VliegbasisSoesterberg moest het primaire NMCop deze nieuwe locatie in gebouw A-144 worden gerealiseerd. Het onbe-mande reserve NMC werd in de oudeAMSS-ruimte op de bovenste verdie-ping van de bunker op de Zwaluwen-berg gepland. Gebouw A-144 diendeevenwel nog geheel te worden gere-noveerd voordat het NMC NAFIN en2LVG er gebruik van konden maken.Het ophangen van het NMC naambord.

Page 89: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

88

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

Van het U-vormige gebouw was deeerste etage van de linkervleugel voorhet NMC gereserveerd. Bij de inrich-ting van het NMC moesten er voort-durend apparatuur en kasten van deene naar de andere ruimte wordenversleept. Met het aanstellen van demajoor Jansen van de KLu als H-NMCwerden de zaken beter gecoördineerden ontstond er structuur. (Kapitein K. Flens)

De eenheid, die aanvankelijk uitzesentwintig functies bestond, werd op1 januari 1996 opgericht. Het personeelwerd, analoog aan de situatie bij hetProjectteam, geleverd door alle krijgs-machtdelen. Aangezien de eenheiddeel uitmaakte van de KLu leverdedeze ook het grootste aantal. Eind1995 werd begonnen met de selectie.De medewerkers die bij NAFIN wildengaan werken moesten daar eerst voorsolliciteren. Er dienden zich ook mede-werkers van andere krijgsmachtdelenaan. Eind 1995 werd er op de boven-ste verdieping van gebouw 8 op deZwaluwenberg een kantoortje ingerichtwaarin van de KLu kapitein Van denAkker, eerste-luitenant De Jong ensergeant-majoor Linssen, van de KLkapitein Gunther en van het DuyvermanComputercentrum (DCC) de heerGeerling zitting hadden. Dit inter-disciplinaire groepje filosofeerde drukover de toekomstige invulling vanbeheer en er werden allerlei hand en

spandiensten voor het projectteamverricht.

Aangezien voor zowel de opera-tionele als de logistieke functies kennisvan communicatiesystemen en net-werkbeheer belangrijke eisen waren,was nagenoeg al het KLu-personeelafkomstig van 2LVG. De eenheidonder leiding van majoor Jansen begonvanaf eind 1995 met de werkzaam-heden vanaf de Zwaluwenberg. In deeerste helft van 1996 stroomde hetgrootste deel van het personeel binnenen werd er verhuisd naar gebouw A-144 op Vliegbasis Soesterberg, datspeciaal voor het netwerkbeheer vanNAFIN van de Amerikanen was over-genomen.

De daadwerkelijke ingebruiknamevan het NAFIN zou medio 1997 plaats-vinden. In 1996 werd dan ook albegonnen met de opleiding van opera-tors en technici. Al het voor het NAFINbestemde personeel, in eerste instantieeen Volkswagen combi vol, ging naarde firma Nortel te Hoofddorp voor deNAFIN-introductie. Het tweede deelvan de cursus volgde met een verblijfvan vier weken in Engeland. Daarnavolgde nog een cursus MS Office bijNortel in Rijswijk. Na deze opleidingenwaren er site surveys gepland bij alleonderdelen die op NAFIN zoudenworden aangesloten, van zowel KLuals KL en KM. Het doel van de surveyswas het controleren of alle voorzie-

ningen waren aangebracht om zo deapparatuur op een vlotte wijze tekunnen installeren. De aan te sluitensites moesten daartoe aan bepaaldevoorwaarden voldoen, zoals de aan-wezigheid van eigen groepen voor despanningsvoorziening en een glaslademet daarop afgemonteerde glasvezels.Dagelijks gingen vanaf Soesterbergtwee mensen met de auto naar desites om deze te bekijken. Van allesurveys werd een verslag opgemaakten als alles in orde was kon de appa-ratuur worden geïnstalleerd. Na deinstallatie van alle apparatuur werddoor 2LVG samen met Nortel eenacceptance test gehouden. Al met alontstond er langzaam een netwerk enwerden door de medewerkers vanNAFIN vele kilometers binnen heelNederland gemaakt.

Het wel en wee van de hele onder-neming werd maandelijks vastgelegd inhet personeelsblad van 2LVG: HetKnooppunt. Met regelmaat verschenendaarin bijdragen waarin de diversemedewerkers van NAFIN zich voor-stelden en uitleg gaven omtrent deuitgevoerde taken.

De NMC-medewerkers werden optwee niveaus ingezet. Elke ploegbestond uit een luitenant en eensergeanten-majoor. In eerste instantiewaren er zes luitenants en zessergeanten-majoor. In het kader vande ATW (Arbeids Tijden Wet) werd ditaantal later uitgebreid naar zeven. De eerste problemen van een paarseorganisatie dienden zich aan. Zo warende medewerkers van 2LVG gewendaan het draaien van in roosters inge-deelde ploegendiensten. Het KL-perso-neel was echter zeer procedureelingesteld en er werd heel wat gedis-cussieerd alvorens een rooster werdgeaccepteerd. De medewerkers van deKM hadden een pragmatischere instel-ling en een grote kennis van ICT. De ontwerpers van de roosters haddenhet in die periode erg moeilijk.

Een belangrijk aspect in de begin-fase was de samenwerking tussen demannen op de commandobrug (het operationele hart van het NMC)en in het veld (onderhoud). Er was eenflinke dosis fantasie voor nodig omCommandobrug DTO

Page 90: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

elkaars denkwijze te kunnen volgen.De monteur weet zich immers metmeer concrete problemen geconfron-teerd en zoekt daar andere oplossingenbij dan de controller op het NMC.

Op dat moment was de bouw vande transmissielaag nog in volle gangen de eerste verbindingen werden pastegen het einde van 1996 in gebruikgenomen. Daarom werd het personeeldat de opleiding had voltooid, ingezetbij de activiteiten van het ProjectteamNAFIN van de DMKLu. Op die wijzekwam extra personele capaciteitbeschikbaar voor het project, kon deopgedane kennis worden toegepast inde praktijk en werd veel achtergrond-kennis opgedaan van de architectuuren bouw van het netwerk en de appa-ratuur op de objecten. Die periode isvan groot belang geweest voor hetwelslagen van het Project NAFIN.

In de loop van 1996 werd ookduidelijk dat binnen Defensie groteveranderingen zouden gaan plaats-vinden op het gebied van ICT. Tot dietijd waren de activiteiten op ICT-gebiedversnipperd over de krijgsmachtdelenen het DCC. Er werd besloten tot deoprichting van een centrale organisatiewaar alle ICT-activiteiten met uitzon-dering van de tactische systemenzouden worden ondergebracht.Deze nieuwe organisatie werd deDefensie Telematica Organisatie (DTO).Het gevolg was dat de nieuwe DTOhet NAFIN zou gaan beheren. Ook hetNMC NAFIN ging deel uitmaken vanDTO maar bleef wel gebruik makenvan de faciliteiten op Soesterberg ende Zwaluwenberg. Op 1 september1997 was er een einde gekomen aande NAFIN-periode van 2LVG.

De ontwikkeling van het netwerkging ondertussen gewoon door. Voor2LVG was het relevant dat medio 1998werd gestart met de bouw van dedienstenlaag. Er was besloten dat ertwee landelijke spraaknetwerkenzouden komen; één voor algemeengebruik en één voor operationele toe-passingen. Het eerste spraaknetwerkwerd gebaseerd op het MDTN enkwam evenals de overige delen vanNAFIN in beheer bij DTO. Het opera-

tionele spraaknetwerk, het Commandand Control Voice Network (C2VN),werd nieuw ontwikkeld en gebaseerdop de apparatuur die de KLu ook hadtoegepast in het LTN. Het beheer vanLTN werd uitgevoerd door 2LVG.Daarom werd om doelmatigheids-redenen besloten het beheer vanC2VN, dat deel uitmaakte van hetNAFIN, ook aan de KLu op te dragen.Zo werd 2LVG vanaf 1999 opnieuw bijhet project en het beheer van het net-werk betrokken.

Tot SlotOp 1 april 2002 werd het NAFIN-

project feestelijk afgesloten opSoesterberg. Defensie is met hetNAFIN in het bezit gekomen van eenelektronische snelweg waarmee ruim-schoots kan worden voldaan aan zowelde huidige operationele, bestuurlijkeen administratieve communicatie-behoeften en waarmee een prima basisis gelegd voor de toekomst. Het NAFIN is een zeer flexibel enbreedbandig communicatienetwerkwaarop alle defensielocaties direct ofindirect zijn aangesloten. Het biedtvoor alle gebruikers een maximale,flexibele en snelle communicatie-faciliteit voor zowel spraak, data alsvideo.

Het NAFIN is tamelijk uniek binnende krijgsmacht. Dit is mede te dankenaan het feit dat de krijgsmachtdelen en

de CO in volle overtuiging bereidwaren samen te werken tijdens derealisatie ervan. In de periode 1996 en1997 heeft 2LVG een belangrijke rolgespeeld bij de bouw van het netwerken het in gebruik nemen van de eersteverbindingen. De kennis en betrokken-heid van het toenmalige 2LVG/NMC-personeel hebben in belangrijke matebijgedragen aan het succes van hetproject, ook toen het al onder deoperationele verantwoordelijkheid vanDTO was gebracht. (kolonel H. Kolkman)

DTO leek als betrekkelijk nieuwonderdeel van Defensie vooralsnoggeen lang leven beschoren. In deDefensienota 2000 was reeds aange-kondigd dat DTO als één van de eerstedefensie-onderdelen zou wordengetoetst aan het nieuwe regime vanCompetitieve Dienstverlening (CDV).Daarop volgde een in de kringen vanhet Directoraat-Generaal Economie &Financiën (DGE&F) van het ministerieuitgevoerd vooronderzoek, waarvan deresultaten werden voorgelegd aan hetPolitiek Beraad, het hoogste besluit-vormingscollege van het ministerie vanDefensie. Daarin werd op 21 mei 2001in beginsel besloten om DTO teprivatiseren en te laten samengaanmet een sterke marktpartner. De staatssecretaris van Defensie maak-te dit voornemen vervolgens bekendaan de Tweede Kamer. Op dat

Paars overleg.

Page 91: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

90

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

moment was de wereldwijde ICT-marktnog maar nauwelijks aan haar sterkeconjuncturele neergang begonnen enleek deze privatiseringsgedachte ooktot op zekere hoogte verantwoord. Ten aanzien van het NAFIN werd tege-lijkertijd besloten om het netwerk zelfbinnen Defensie te behouden. Echter,het hiervoor genoemde vooronderzoekgaf nog geen uitsluitsel over hetbeheer van het NAFIN. Dat onderwerpwerd derhalve onderhevig aan eenapart, naar later bleek langdurig enheftig besluitvormingstraject. (KolonelF.W.J. van Weverwijk)

Zowel de KLu als de overige krijgs-machtdelen en de Defensiestaf kwamenuiteindelijk unaniem tot de conclusiedat het NAFIN-beheer van vitaalbelang was voor Defensie en dat uit-besteding hiervan aan een marktpartij,vooral uit oogpunt van onder alleomstandigheden gegarandeerdebeschikbaarheid, niet gewenst was.Ook de voorziene collocatie van hetNAFIN-beheer met het toekomstigeoperationeel beheer van de militairesatellietcommunicatie van Defensie(MILSATCOM) speelde hierin eenbelangrijke rol. De DGE&F, die hetdossier van de DTO-privatisering onderzijn hoede had, bleef echter eenandere mening toegedaan. Vervolgens

werden ook de andere, bij het gebruikvan NAFIN betrokken ministeries omeen standpunt gevraagd. Deze gaventoen eveneens te kennen dat zij zichniet in het standpunt van de DGE&Fkonden vinden. En ondertussen wasook binnen DTO de weerstand onderhet personeel tegen de gehele privati-seringsgedachte alleen maar toege-nomen. (Kolonel F.W.J. van Weverwijk)

Het geheel heeft tot op heden nogniet tot een definitief besluit geleid.Op 8 mei 2002 schreef de staats-secretaris van Defensie aan de Tweede Kamer dat het vraagstuk vanhet NAFIN-beheer complexer was danoorspronkelijk voorzien en dat besluit-vorming hierover pas in een volgendkabinet aan de orde zou kunnenkomen. De datum waarop DTO op zijnvroegst geprivatiseerd zou kunnen zijn,is daarmee verschoven naar medio2003. Het is nu aan de nieuwebewindslieden om te bezien in hoe-verre de uitbesteding van DTO nood-zakelijk wordt geacht en met name omte bepalen of NAFIN-beheer daarinwel of niet wordt meegenomen.

Lopende deze gehele discussie isbinnen de KLu ook nagedacht overeen alternatief scenario, waarbij zouworden teruggevallen op de plannen

van voor de oprichting van DTO: het NAFIN-beheer onderbrengen bij deKLu als Single Service Manager enlaten samengaan met de huidigeLuchtmacht CIS Groep. Dit scenario isweliswaar bij de andere krijgsmacht-delen in principe goed ontvangen,maar daarmee nog lang geen zeker-heid. Het zou voor LCG natuurlijknieuwe en bredere perspectievenbieden. Immers, het operationeelbeheer van de keten KLuIM (metname de netwerklaag), NAFIN,MILSATCOM (de ‘lange arm’ vanNAFIN) en TITAAN (de toekomstigetactische netwerkomgeving te velde),is al onder één fysiek dak gepland. Dus waarom niet onder één organisa-torisch dak? Een nieuwe ‘concurrent’binnen Defensie is echter al in aan-tocht, omdat onlangs ook is beslotentot de oprichting van een Defensie ICTUitvoeringsorganisatie (DICTU) alsnieuw onderdeel binnen het DefensieInterservice Commando (DICO). De toekomst van het NAFIN-beheer ende eventuele rol van LCG hierin blijftdan ook uiterst onvoorspelbaar.(Kolonel F.W.J. van Weverwijk)

(Bronnen: kolonel H. Kolkman,kapitein K. Flens, kolonel F.W.J. vanWeverwijk)

Page 92: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

CALENDARIUM VAN 50 JAAR CENTRALE ONDERSTEUNING

1951: Eerste experimenten met straalverbindingen op Vliegbasis Soesterberg.15 mei 1952: Officiële oprichting CVV-Sq ingevolge LuO 23.3.59 nr 79505 van juli 1988.1953: Inzet van de Verbindingsdienst KLu bij de watersnoodramp.15 mei 1953: CVV-Squadron opgericht te Hilversum.16 mei 1953: Verbindingsafdeling van de LVB van Schiphol naar Wisseloordbunker verplaatst.20 juni 1953 Luisterdienst, kristallenbank en Centrale Verbindingssquadron verplaatst naar Hilversum.1956: Ontstaan van een Verbindingsafdeling op de Zwaluwenberg, het latere 99 LUVE.1957: Verplaatsing van de Luisterdienst van Hilversum naar Alphen-Riel.19 december 1958: Naamswijziging: CVV-Squadron wordt CVV-Groep.19 oktober 1960: Meteo-afdeling verplaatst naar Hilversum.25 augustus 1961: Oprichting Luchtmacht Meteorologisch Centrum.16 maart 1964: Oprichting 46e LUVE.1 juli 1964: FIC verplaatst naar Nieuw-Milligen. Naamswijziging: CVV-groep wordt MVV-Groep.1965 De straalzenderstations worden operationeel samengevoegd onder 115 LUVE.1 februari 1965: Fascimilénet in gebruik genomen bij de Meteo.25 november 1965: Rossinibunker na verbouwing officieel in gebruik gesteld.24 maart 1969: 2LVG opgericht te Wassenaar.1 april 1969: 111 LUVE en 115 LUVE omgedoopt tot respectievelijk VBA Hilversum en VBA Zwaluwenberg.29 mei 1973: Opheffing VBA Wessem.24 maart 1974: Opheffing VBA Wassenaar.1 april 1974: Opheffing VBA Hesepe. Tevens oprichting LVMG uit een samenvoeging van MVV-groep en 2LVG.5 december 1977: overdracht AMSS door Philips aan de KLu.12 december 1974: Arnhem-bunker in gebruik genomen.25 augustus 1975: AMSS deels in werking getreden.20 maart 1977: Oude straalzendernet buiten werking gesteld.5 december 1977: AMSS officieel in gebruik genomen.30 maart 1978: ASCON officieel in gebruik genomen.15 april 1980: Aansluiting KL op ASCON.15 mei 1992: 40-jarig bestaan LVMG.1 september 1992: Opsplitsing LVMG in 2LVG en LMG.1993: Einde SYSCON in de Arnhem-bunker.30 maart 1994: Einde operaties Arnhem-bunker.31 maart 1995: Einde AMSS.1996: Implementatieteam NAFIN verhuist naar Soesterberg, gebouw A-144.30 maart 1997: Viering van 20 jaar ASCON.1 oktober 1997: Opheffing 1LVG.1 september 1997: Oprichting DTO.maart 1997: Verhuizing van 2LVG naar Soesterberg, gebouw A-144.23 april 1997: Officiële opening gebouw A-144.februari 1998: Eindrapport AHWCISO gereed.

Page 93: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

92

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

6 mei 1998: Instelling WIC.september 1999: Eindrapport WIC gereed.1999: NAFIN in werking gesteld.1 mei 2000: ASCON operationeel buiten dienst gesteld.25 mei 2000: Oprichting LCG.5 november 2001: Overdracht van de bunker in Arnhem.22 mei 2002: Locale viering 50 jaar LCG.20 september 2002: Reünie 50 jaar LCG.

Page 94: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

Mei 1952-okt 1957Luitenant-kolonel C.S Barkema

Okt 1957-jan 1959Majoor H.K. van Huizen(waarnemend Commandant)(geen foto beschikbaar)

Jan 1959-dec 1960Luitenant-kolonel D. van Dijk

Dec 1960-nov 1963Luitenant-kolonel S. de Jong

Nov 1963-feb 1969Luitenant-kolonel J. Eden

Feb 1969-sep 1974Luitenant-kolonel A.P. ten Bensel

Sep 1974-okt 1978Luitenant-kolonel W.E.M.M. van de Sandt

NAMEN COMMANDANTEN

Page 95: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

94

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

Okt 1978-apr 1981Luitenant-kolonel J.M. Petersen

Apr 1981-apr 1985Kolonel R. Oort

Apr 1985-apr 1988Kolonel F.W.M. Kusters

Apr 1988-apr 1991Kolonel M.J.A. Boeracker

Apr 1991-jan 1994Luitenant-kolonel W.J.J. Broeksteeg

Jan 1994-mei 1996Luitenant-kolonel A.M.M. Gravemaker

Page 96: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

Mei 1996-sep1998Luitenant-kolonel T. Bijl

Sep 1998-dec 2000Luitenant-kolonel A.F.M. Smits

Dec 2000-hedenLuitenant-kolonel ing J.A.G. van der Putten

Page 97: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

96

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

Page 98: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

SysteembeschrijvingenK o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

AMSS

Het Automated Message SwitchingSystem (AMSS) was vanaf de inge-bruikname in 1975 tot en met deuitdienststelling in 1994 een ‘store-and forward’-systeem ten behoeve vande automatische opslag en distributievan het berichtenverkeer op hetgebied van Commandovoering (hetALG-verkeer), Meteorologie (METEO-verkeer) en Luchtverkeersbeveiliging(LVB-verkeer).

OpbouwHet AMSS bestond uit twee ster-

vormige netten met twee onafhankelijkvan elkaar werkende geautomatiseerdedistributiecentra (in Hilversum en inArnhem) die beide het inkomendeberichtenverkeer verwerkten. Één vanbeide centra distribueerde daad-werkelijk de berichten. Indien ditcentrum uitviel kon het andere dezetaak overnemen. Beide knooppuntenwaren hiertoe uitgevoerd met eendubbel omschakelbaar computer-systeem (Philips DS 714 met tweeprocessoren x en y ). Naast verhogingvan de betrouwbaarheid werd hettweede systeem tevens ingezet vooreen aantal andere functies (bijvoor-beeld statistiek).

FaciliteitenHet AMSS voorzag in de volgende

faciliteiten:

– Automatische doorzending vanberichtenverkeer in het CCIT-alfabet nr2 en het CCIT-alfabetnr5 tussen NAVO- en nationale

gebruikers en tussen nationalegebruikers onderling.

– Berichtenopslag en retrieval-faciliteiten.

– Het berekenen van statistischeinformatie.

Alternatieve routeringsmogelijk-heden, waarbij al het verkeer – even-tueel gebaseerd op voorrang – bestemdvoor een bepaald circuit automatischkon worden gezonden naar eenwillekeurig ander circuit binnen datnetwerk.

BerichtenbehandelingBerichten uit de drie disciplines,

ALG, LVB en METEO, werden in hetsysteem gescheiden behandeld enkonden worden beschouwd als ver-werkt in drie afzonderlijke netwerken.Inkomende berichten werden na ont-vangst door het AMSS gecontroleerdop kanaalnummering, lengte, juisteprocedure en classificatieniveau.Wanneer hierin geen fouten werdengevonden, werd het bericht in dewachtrij geplaatst voor verdere verzen-ding. Berichten waarin onvolkomen-heden stonden, werden naar deNetwerk Operator gestuurd. Deze had de mogelijkheid het berichtte corrigeren en wederom ter verdereverzending aan het systeem aan tebieden, danwel het bericht terug testuren naar het station van afzending.Berichten ter verzending werden in dewachtrij voor het desbetreffende circuitgeplaatst volgens het principe ‘first in

first out’. Hierbij werd ook rekeninggehouden met de voorrang van deberichten, een bericht met een hogerevoorrang werd altijd voor berichtenmet een lagere voorrang in de wachtrijgeplaatst. Ook werden berichten meteen lagere voorrang onmiddellijkonderbroken voor een bericht met devoorrang ‘FLASH’ wat gereed was voor verzending op een circuit dat ingebruik was. Het afgebroken berichtwerd vervolgens weer terug in dewachtrij geplaatst voor verzending opeen later tijdstip op dat circuit. Tenbehoeve van het Meteo-verkeer warenenige specifieke mogelijkheden aan hetAMSS toegevoegd, zoals door gebrui-kers afzonderlijk vast te stellen key-settings. Hiermee kon worden bepaaldwelke meteo door een KLu-onderdeelwerd binnengehaald.

AansluitcapaciteitHet systeem beschikte over een

aansluitcapaciteit van circa 240 circuits,deze circuits waren elk instelbaar van45.5 Baud tot 200 Baud asynchronetransmissie. Van deze 240 circuitswaren 16 circuits in staat te werkenmet een transmissiesnelheid van 600Baud asynchroon, op deze snelheidwerkten de Network operators methun ALG en LVB VDU’s (Visual Display Unit)

Operationele eisenHet AMSS moest onder alle

omstandigheden beschikbaar zijn eneen zeer grote overlevingskanshebben. Gedeelten van het systeemdienden tenminste de beschikbaarheiden overlevingskans te hebben over-

Page 99: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

98

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

eenkomstig de hoogste categorie vande aangesloten ‘telegraafverbindingen’Vanwege de cumulatie van zeer veelals ‘ESSENTIAL’ aangemerkte verbin-dingen in het AMSS werd het totalesysteem als ‘VITAL’ aangemerkt.

OverlevingskansHet AMSS beschikte over twee

identieke knooppunten, die in staatwaren onafhankelijk van elkaar hetberichtenverkeer te verwerken en dieafwisselend als primair of secundairknooppunt werden aangewezen. Gelet op het feit, dat de beschikbaar-heidsgraad zeer hoog moest zijn, dien-de het omschakelen van het primaire-naar het secundaire knooppunt zonderverlies van informatie praktisch tijdloosplaats te vinden. Dit hield in dat hetsecundaire knooppunt in bedrijf diendete komen nadat het primaire knoop-punt was uitgevallen (apparatuuruitval,uitval van infra naar primaire knoop-punt of verlies van essentieel personeel).Om aan deze eis te kunnen voldoenwaren zowel de ASCON-verbindingenals de landlijnen van de operationeleKLu-onderdelen over de gehele ver-zendweg separaat naar beide knoop-punten gerouteerd. Het systeem en detransmissiekanalen moesten voor watbetreft het ALG-verkeer voldoen aande eisen voor verbindingsbeveiligingtot en met de classificatie ‘GEHEIM/NATO SECRET’.

OpslagcapaciteitDe verwerkte berichten moesten

voor minimaal 4 uur voor On-line-retrieval (opslagmedium harde schijf)beschikbaar zijn en voor tenminste 30 dagen voor off-line retrieval(opslagmedium magnetische tape).

Ter ontlasting van ASCON waren, inafwijking van het algemene beleid, deverbindingen tussen de AMSS-knoop-punten en KLu-onderdelen primairm.b.v. landlijnen gerealiseerd. Het ASCON fungeerde als back-up.

De Groepen Geleide Wapens (3- en5 GGW) beschikten, in tegenstellingtot de in Nederland gesitueerde KLu-

onderdelen, niet over ASCON- en PTT-verbindingen met de AMSSknooppunten. Zij beschikten daar-entegen over HF- en DBP/PTT-verbindingen met de AMSS-knoop-punten.

BeheerLVMG was belast met het centrale

beheer van het AMSS. In dit kaderwaren hiertoe zowel in Hilversum als inArnhem de volgende faciliteiten aan-gesloten.

Supervisor-positie bestaande uit:– Reports en statuspositie (telex)

ten behoeve van de monitoringvan de operationele status vanhet systeem.

– Push button Control Unit (PCU)met bijbehorende telex om desupervisor commands in te kun-nen voeren aan het systeem.

– Twee monitorposities om eencircuit zowel in- als uitgaand tekunnen monitoren.

ALG-Operator positieBestond uit een beeldscherm

(ALG/VDU) en telex ten behoeve vanhet afhandelen van door het systeemniet geaccepteerde ALG-berichten.

LVB-operator positieBestond uit een beeldscherm

(LVB/VDU) en telex ten behoeve vanhet afhandelen van door het systeemniet geaccepteerde LVB-berichten.

MILATC-operator positieDeze positie was ondergebracht bij

het MILATCC, ten behoeve van decontrole over individuele circuits enuitzendingen in het LVB-netwerk enter verkrijging van statusinformatie vandit netwerk.

METEO-operator positieDeze was ondergebracht in het

LUMETC ten behoeve van niet doorhet systeem geaccepteerde METEOberichten en om de controle over dekeysettings te houden.

Schakelpaneel (orgel)Het orgel werd benut om de circuits

te kunnen schakelen.

Operator Desk Schakelwand (OD wand)

Deze diende om de status van devercijferapparatuur te monitoren enom een eventueel verbroken on-lineverbinding weer te kunnen opbouwen.

TTM (Teletype Time Multiplexer)synchronisatie paneel.

Met dit paneel kon de status van deTTM schakelapparatuur wordengemonitord.

Als regel gold dat in de even wekenhet AMSS-knooppunt Hilversumoperationeel beheer uitvoerde, en inde oneven weken het AMSS-knoop-punt Arnhem. De wekelijkse om-schakeling vond plaats op dinsdag te08.45z. In noodgevallen of bij andereoorzaken (uitgelopen onderhouds-werkzaamheden) kon van deze regelafgeweken worden. De beslissing was gemandateerd aan HoofdSYSCONKLu. Per telexbericht werdende onderdelen hierover geïnformeerd.De crypto sleutelwisseling op de natio-nale en NAVO-verbindingen vondenvia een vooraf vastgesteld schemaplaats en werden gelijktijdig uitgevoerdop zowel knooppunt Hilversum alsArnhem. Teneinde inzicht te hebben inde inzetbaarheid van de reserve-apparatuur, werd deze apparatuurwekelijks gewisseld met de on-lineapparatuur. Het initiatief van deomwisselactie lag bij SYSCONKLu envond in de regel plaats op tijdstippenwaarop dit de minste impact veroor-zaakte op de berichtenwisseling. Hettesten van de AMSS-verbindingen vondwekelijks plaats in opdracht vanSYSCONKLu, hiervan kon in overlegworden afgeweken. Na het testen vande verbinding over ASCON en wisselingvan de apparatuur werd weer overge-gaan op de PTT-lijnverbinding.(Bron: Adjudant onderofficier A.W. van de Kamp)

Page 100: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

ASCON

Het Automated Switched Communi-cation Network (ASCON) was gedu-rende de periode 1980 -2000 hetprimaire verbindingsstelsel voor hetoperationele telefoon-, telegraaf-, data-en facsimiléverkeer van de KLu. Het ASCON-netwerk bestond uit eencentraal netwerk in de vorm van eenkubus met daarop aangesloten deonderdelen. Elk knooppunt (node) inhet centrale netwerk was uitgerust meteen enkel of dubbel uitgevoerdeprocessor en was tenminste met drieandere knooppunten verbonden. De verbindingen binnen het ASCON-netwerk werden via straalzendersgerealiseerd. De knooppunten, derelay- en access-stations waren allevan een stationsnummer voorzien. De access-stations waren afhankelijkvan hun belangrijkheid en de tech-nische mogelijkheden als volgt op hetcentrale netwerk aangesloten:

Dual accessHet access-station was primair via

een straalverbinding of een landlijnaangesloten op een knooppunt vanhet netwerk. Bijna alle onderdelenwaren tevens aangesloten op eentweede knooppunt van het netwerk.Indien de primaire verbinding uitviel,danwel na een routeringsopdracht vande ASCON-supervisor, werd de verbin-ding omgeschakeld van het primaire-naar het secundaire knooppunt vanhet netwerk.

BypassHet access-station was slechts op

een knooppunt van het netwerk aan-gesloten. Op grond van informatie vande knooppuntswitch, danwel na eenrouteringsopdracht van de ASCON-supervisor, werd de apparatuur in hetbetreffende knooppunt hardwarematigoverbrugd en werd het access-stationvia de straalzenderapparatuur door-geschakeld naar een ander knooppunt.

Dual processorBelangrijke knooppunten in het net-

werk beschikten ten behoeve van hetverzamelen van statusgegevens en detaak van beheercentrum over tweeprocessoren.

GebruikersTen behoeve van het operationele

telefoonverkeer werden diverse gebrui-kersgroepen onderscheiden.

Direct of Hook Subscribers (DOHS)Dit waren operationele gebruikers

van de Wing Ops, Wing Intell en vande verkeersleiding die uitsluitend meteen vaste andere gebruiker belden.Door de hoorn van de haak te nemenof een knop op een (verkeersleiding)paneel in te drukken werd de verbin-ding door ASCON-automatisch totstand gebracht.

Direct Dialling Subscriber (DDS)Deze gebruikers hadden zonder

tussenkomst van een centrale recht-streeks toegang tot het centrale net.Deze operationele gebruikers kondenvan alle ASCON-faciliteiten gebruikmaken.

Indirect Operational Subscriber (IOS)Dit waren operationele abonnees

die minder faciliteiten genoten dan deDDS-gebruikers.

Indirect Administrative Subscribers(IAS)

Dit waren de administratieveabonnees.

Het ASCON-systeem bood devolgende faciliteiten:

a. Camp on busy. Dit gaf de DDS-gebruiker de mogelijkheidzichzelf in een wachtstand tezetten, als hij een nummer hadgekozen en dit nummer bezetwas. Zodra de abonnee van ditnummer het gesprek hadbeëindigd werd de gewensteverbinding automatisch tot standgebracht.

b. Conferentie gesprekken.De DDS-gebruiker had de moge-lijkheid om met maximaal tweeen als de gebruikers op hetzelfdeknooppunt waren aangeslotenmet maximaal vier andere DDS-gebruikers een conferentiegesprek op te bouwen.

c. Verkort kiezen. ASCON telefoon-

nummers bestonden uit zevencijfers. Aan DDS aansluitingenkon een verkort nummer van viercijfers worden toegekend. Alleen DDS gebruikers kondenverkort kiezen.

d. Voorrangen/pre-emption.ASCON was primair een opera-tioneel netwerk en derhalvewaren diverse gradaties in deverkeersstromen aangebracht. Dit was gerealiseerd door toepas-sing van een voorrangssysteem.Ook bestond de mogelijkheidvoor DDS-gebruikers om eenvooraf ingestelde voorrang teverhogen.

e. Omroep. Specifieke DDS-gebrui-kers hadden de faciliteit om eenomroep te initiëren. Ze kondendoor een bepaald nummer tedraaien een vooraf bepaald aan-tal DDS-gebruikers gelijktijdigopbellen, waarna aan al dezeabonnees gelijktijdig een bood-schap kon worden doorgegeven.

VoorrangenVoor de verschillende gebruikers-

groepen waren de volgende voor-rangen gedefinieerd.

IAS : Routine

IOS/DDS : Spoed

DDS/DOHS : Onmidellijk

DDS/DOHS : Flash

Telegraaf-, Data- en Facsimilé-verkeer hebben een nog hogereprioriteit.

NummerplanHet nummerplan voorzag iedere

ASCON-abonnee van een uniekzevencijferig nummer.

De eerste drie cijfers waren voor defacilitycode te vergelijken met hetnetnummer van PTT, de overige viercijfers waren het abonneenummer.

Het eerste cijfer van de facilitycodegaf tevens de gebruikersgroep aan.

Page 101: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

100

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

CompartimenteringAan DDS-gebruikers kon in de soft-

ware een speciaal groepskenmerkworden toegekend waardoor zij alleenaangekozen konden worden doorDDS-aansluitingen van dezelfde of eenspeciale andere groep. Compartimen-tering werd veel gebruikt bij deverkeersleiding.

BeheerHet toenmalig LVMG was belast

met het centrale beheer van hetASCON-netwerk. Hiervoor werden inde bunkers op de Zwaluwenberg en inArnhem beheercentra ingericht. Debeheerders beschikten over de volgen-de faciliteiten:

a. Een terminal waarop de opera-tionele bedrijfsinformatie werdweergegeven die door alleknooppunt switches naar decontrole node werd toegestuurd.

b. Een terminal waarop de tech-nische informatie werd weer-gegeven die door alle knooppuntswitches naar de controle nodewerd toegestuurd.

c. Een terminal met beeldschermwaarop in kleur de status van hetnetwerk werd weergegeven.

d. Een printer waarop statistischegegevens en de verzameldegespreksinformatie van deafgelopen 24 uur kon wordenuitgeprint.

Op de beheerterminals kon deASCON-supervisor de volgendeopdrachten aan het systeem geven:opdrachten zoals het omschakelen vanprimair naar secundair van een KLu-onderdeel, het in de bypass zetten vaneen KLu-onderdeel, een Link binnenhet netwerk uit service zetten en hetopvragen van statusgegevens.

Naast de bovengenoemde systemenbeschikte de ASCON supervisor overeen hulpsysteem waarbij via eendienstkanaal technische informatie pernode of site naar een display wordtgezonden (MOORE) die door deASCON-supervisor of de -monteur konworden afgelezen en geïnterpreteerd.Via dit systeem konden ook opdrachtenworden gegeven zoals het op afstandlaten stoppen of opstarten van deswitches binnen het netwerk.

Naast het genereren van technischeinformatie werd dit systeem ookgebruikt om andere data, zoals indrin-ger detectie systeem informatie, teverzenden. In de beginfase van hetnetwerk werd de controle wekelijksovergedragen van Zwaluwenberg naarArnhem en andersom. Na het sluitenvan de bunker in Arnhem werd hetnetwerk vanuit de Zwaluwenbergbediend. Arnhem fungeerde tot hetuitfaseren nog wel als alternate voorde Zwaluwenberg.

Opleidingen en TrainingenOpleidingen voor ASCON-super-

visors en -monteurs werden in eigenbeheer door LVMG verzorgd.

Door personeelswisselingen diendenmet enige regelmaat opleidingen teworden verzorgd, wat dan ook in hettakenpakket van het onderdeel wasopgenomen. Het was voor de ASCON-supervisors noodzakelijk dat zij werdengetraind om in bijzondere omstandig-heden een dan gedegradeerd systeemoptimaal te laten functioneren.De opleiding tot ASCON-supervisorbestond ook uit een praktijkgedeelte,met een daaraan gekoppeld examen.De praktijktrainingen vonden meestal‘s nachts of tijdens weekenduren plaatsen mochten de operationele taken vande onderdelen niet in gevaar brengen.Voorafgaand aan de training diendein ieder geval toestemming van deMaster Controller van OACS te wordenverkregen.

SysteembewakingBDL/CV was belast met de

bewaking van de ASCON-configuratie.Aanvragen voor het formeren, opheffenof wijzigen van ASCON-verbindingenmoesten schriftelijk bij BDL/CV wordeningediend. Aanvragen dienden devolgende criteria te bevatten zoalsmotivering, Point of Contact op hetonderdeel, routeringseisen, gegevensomtrent eindapparatuur en eindpunten.De aanvragen dienden ruim tevorenworden ingediend, rekening houdendmet de lange verwerkingstijd bij de PTT.BDL/CV verzorgde de coördinatie vanopdrachten in overleg met DMKLu enLVMG.

(Bron: kapitein K. Flens)

Page 102: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

HF RADIO

HF was van oudsher een van deprimaire verbindingsmiddelen van deKLu-Verbindingsdienst. Met de intredevan AMSS, het terugtrekken van deGroepen Geleide Wapens uit Duits-land, werd de radiobehoefte minder enstond het gebruik van HF radio-jarenop een laag pitje. Met de komst vannieuwe KLu-taken, zoals het Out ofArea (OOA) opereren, kreeg HF weereen belangrijke functie toebedeeld.Het HF-Net Controle Station (NCS)werd aanvankelijk in de negentigerjaren bij het KLS in Den Haag ingericht.Wegens een gebrek aan bedienendpersoneel buiten de kantooruren, werdhet NCS in 1999 overgebracht naar2LVG.

Het HF/NCS bestaat uit twee radiozend- en ontvangconfiguraties die inRhenen (bij het LDR) en in Ried staanopgesteld. Via de NCS-afstandbedieningbij LCG Helpdesk kunnen deze sets

worden aangestuurd. Ten behoeve vanHF zijn bij LCG 2 Merlin systemengeïnstalleerd die aan het LOTEX-systeem zijn gekoppeld. Hiermeekunnen ontvangen berichten vanuithet OOA-gebied direct doorgestuurdworden naar staven en onderdelen.Ook berichten afkomstig van stavenen onderdelen worden op deze manierverzonden. De HF-operator bewaaktde verkeersstromen en treedt tevensop als Helpdesk voor de uitgezondeneenheden.

Vanuit de OOA-gebieden wordtgecommuniceerd door middel van eenMobiele Communicatie Container(MCC). Een MCC-systeem is eengeïntegreerd communicatiesysteemmet als primair transmissiemedium eenHF-grond/grond radiocomponent. Een MCC beschikt eveneens overvoorzieningen om, met additionelemiddelen, langs secundaire transmissie-wegen te kunnen communiceren(landlijnen en SATCOM). Voor verbin-

dingen binnen de eigen eenheid enmet de andere eenheden binnen ofbuiten het operatiegebied kan de MCCworden voorzien van telefoon, fax,VHF/UHF mobilofoon en VHF-CombatNet Radio.

De KLu heeft de beschikking over 5 MCC’s uitgerust met Rohde enSchwartz HF Merlin XK859 radio-apparatuur. Hiermee kan een uitgezon-den eenheid een HF-link opbouwenmet Nederland.

De HF-component bestaat uit devolgende hoofdbestanddelen:

a. Een 1000 Watt HF Rohde enSchwarz HF XK859 transceiver;

b. De antenne tuning unit FK 859;

c. Het antennesysteem AK501.

(Bron: kapitein K. Flens)

Page 103: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

102

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

LOTEX KLU

Na het uitfaseren van het AMSSwerd het ontvangen en verzenden vanberichten overgenomen door hetLOTEX-systeem (Local Text Exchange).Het LOTEX-systeem is een geautoma-tiseerd systeem voor het ontvangen,registreren, opslaan, behandelen,opstellen en verzenden van inkomende-uitgaande- en interne berichten. Elk systeem bestaat initieel uit eencentraal deel (computersysteem metterminal), enkele werkstations in hetVES en bij de diverse gebruikers op deKLu-onderdelen. Door middel van ditsysteem wordt in tegenstelling tothet AMSS-systeem alleen het admini-stratieflogistieke berichtenverkeerverwerkt.

Het LOTEX-systeem is een digitaal‘Military Message Handling System(MMHS)’, dat voldoet aan de CCITTX.400 aanbevelingen. Daarnaast isLOTEX ingericht voor de verwerkingvan berichten in het ACP-127 formaat.LOTEX kan ACP-127 berichtenvan/naar X.400 formaat converteren.

Op de KLu-onderdelen zijn driesysteemconfiguraties mogelijk:

a. Duplex. Een computersysteemdat voor het grootste deel dubbelis uitgevoerd. Hierdoor ontstaateen reservecomputer die gedeel-telijk meedraait. Deze configura-tie garandeert dat als de primairecomputer uitvalt, de standbycomputer het berichtenverkeeroverneemt en er geen verkeerverloren gaat.

b. Remote duplication. De KLu isvoor locaties, waar een hogesysteem redundancy werdgevraagd, nog een stap verdergegaan. Men heeft hier lang-durige uitval door calamiteitenverkleind door een tweedecomputer op afstand te plaatsenen deze computers te koppelen.Dit koppelingsprincipe noemtmen Remote Duplication.

c. Remote werkstation.Op kleine KLu-onderdelen wordteen werkstation op het LOTEX-

systeem van een naburig grootKLu-onderdeel aangesloten

De koppeling van de LOTEX-serversvindt plaats via Packet Switch apparatuurACX40, die bij de LCG en de DTO staatopgesteld en door de KL, en in een laterstadium door de DTO, wordt beheerd.

Naast de Externe communicatiefunctie (ACP-127) en de Internecommunicatie-functie (X.400) beschikthet systeem over de volgende functies:

Berichtenanalyse functieDe message server verricht op ieder

bericht een analyse met als doel:a. controle op aanwezigheid van de

voorgeschreven gegevens in eenbericht;

b. vaststellen van distributie en/ofverzending op grond van in hetbericht aanwezige gegevens.

Indien LOTEX niet in staat is eeninkomend bericht te distribueren,wordt het bericht aan de operator-positie aangeboden.

Berichtendistributie functieEen inkomend bericht wordt

gedistribueerd op grond van:a. routing indicator;b. adres indicator group;c. plain language adres van de

geadresseerde;d. subject indicator code.

Berichtenopvraag functieLOTEX heeft een korte termijn- en

een langetermijngeheugen. LOTEXkan met behulp van de berichtenretrieval functie reeds verwerkteberichten uit de beide geheugensopvragen. Berichten kunnen wordenopgevraagd op basis van (een combi-natie van) de volgende gegevens:

a. transmissie identificatie;b. route indicator van de afzender;c. datumtijdgroep;d. LOTEX berichtnummer.

Systeemrapportage functie.LOTEX heeft een rapportagefunctie

met betrekking tot:a. dagboekgegevens omtrent het

verwerkte berichtenverkeer, zoalsvolgnummers en verwerkingstijden;

b. statistische gegevens over hetafgehandelde berichtenverkeer,zoals aantallen afgehandeldeberichten in een periode.

Systeembeheer functieZowel op gebruikers- als beheers-

niveau maakt LOTEX voor de berichten-afhandeling gebruik van databanken.Deze operationele lokale databasebevat gegevens met betrekking totwerkstations, gebruikers, routeringen,distributie en adreslijsten. Deze functieis in twee hoofdfuncties te splitsen:

a. het System Operating Program(SOP) is de software applicatiedie de centrale apparatuur-functies bestuurt;

b. het MMHS is de softwareapplica-tie die de elektronische uitwisse-ling van het berichtenverkeerregelt.

BedieningDe bediening van het LOTEX-

systeem bestaat uit het ontvangen,behandelen, opstellen en verzendenvan inkomende en uitgaande berich-ten. Hiervoor zijn terminals beschik-baar waar de applicatiesoftwareSEM440 op draait. Bediening gebeurtdoor de Hulpen Verbindingen op hetVES en de gebruikers waar een werk-station staat opgesteld.

BeheerHet beheer van LOTEX is gericht op

het monitoren van het systeemgedragen het technisch in stand houdenvan het systeem. Het beheer is opge-splitst in het kortetermijnbeheer, en het langetermijnbeheer alsmedehet applicatiebeheer.

Het beheer van LOTEX wordt uitge-voerd door verschillende instanties enfunctionarissen. De volgende instantiesen functionarissen nemen hieraan deel:

a. LOTEX-systeembeheerder. De LOTEX-beheerder gekoppeldaan de BCU (Beheerder CryptoUitrusting) functie is verantwoor-delijk voor alle beheerstaken vanLOTEX op onderdeelsniveau.Deze systeembeheerder heefttoegang tot alle systeemfuncties.

Page 104: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

b. Ter ondersteuning van de onder-delen wordt er een centraleLOTEXHelpdesk geformeerd bij2LVG, waar gedurende 24 uurlandelijke ondersteuning wordtverzorgd. Door middel van WIK(werkinstructiekaarten) en opge-dane ervaring werd de LOTEX-beheerder op verzoek bijgestaanbij het aanmaken van nieuwerouteringen, geassisteerd bij hetmaken van back-ups, Gedurendede avond- en nachturen kon ver-keer middels nightrouteringenworden beheerd door de LOTEX-Helpdesk, om daarna indiennoodzakelijk alsnog op telefoni-sche afroep het KLu-onderdeel teactiveren. In december 1997 heeft 2LVGdeze taken overgedragen aan deDTO.

c. Technische Assistentie Groep.Deze taak wordt uitgevoerd doorhet werkcentrum van 2LVG en

later door I&P&W van LCG.Deze afdeling ondersteunt deonderdelen met het uitvoerenvan preventief en correctiefonderhoud alsmede het verplaat-sen van apparatuur en hetverzorgen van uitbreidingen.

Het MMHS is het geautomatiseerdesysteem ten behoeve van de algemenegerubriceerde berichtgeving met deKLu-onderdelen, de overige krijgs-machtdelen en de NAVO-partners. De rubricering is tot en metSTG/NATO-SECRET.

De verbindingen van het LOTEX-systeem naar het Packet Switched-netwerk zijn derhalve voorzien vancryptoapparatuur.

Beperkingen huidige systeem.a. Beperkte karakterset beschikbaar

alleen ASCII tot en met karakter-code 127;

b. het huidige systeem is aangeslo-

ten op het ACP 127 netwerk vande NAVO, welk gaat uitfaseren;

c. er zijn geen toevoegingen(attachments) aan het berichtmogelijk;

d. niet iedere verzendgemachtigdebeschikt over een eigen terminal;

e. het systeem is niet geïntegreerdin de kantooromgeving.

Alle bij Defensie gebruikte MMHSsystemen hebben hun technischelevensduur overschreden en wordendoor de desbetreffende leveranciersniet meer ondersteund.

Derhalve is vervanging op relatiefkorte termijn noodzakelijk.

De KM is als Single ServiceManager aangesteld voor het defensie-breed verwerven van een System HighMMHS-systeem.

(Bron: kapitein K. Flens)

Page 105: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

104

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

LTN EN C2VN

Oude SystemenEind jaren ’80 werd de beslissing

genomen de telefooncentrales enandere bedienpanelen van de lucht-macht te vervangen door een nieuwsysteem. Tot op het moment van ver-vanging beschikte een KLu-onderdeelover drie telefooncentrales te weten: deAdministratieve Eind Centrale (AEC), deOperationele Eind Centrale (OEC) ende Rode Automaat (RA).

AEC.De AEC was de koppeling tussen

het onderdeel en PTT-netwerk.Gesprekken konden alleen wordenaangevraagd en doorverbonden doortussenkomst van een centralist. Deze centrale was geplaatst in hetverspreidingsgebied, enkele kilometersvan het onderdeel verwijderd.

OEC.In Bunker 500 stond de OEC, een

kleine centrale, geschikt voor maximaal200 abonnees. Deze abonnees waren,zoals de naam reeds zegt, operationeleeindgebruikers zoals het WingOperatie Centre (WOC) de vliegtuig-shelters, de luchtverkeersleiding, debrandweer en vele anderen. Verschei-dene van deze aansluitingen warendoor middel van handschakelaarsherrouteerbaar naar de alternateposities. Verbinding was onderlingmogelijk aangezien elke centrale mettwee netlijnen was aangesloten op hetPTT-netwerk.

De Rode Automaat.Dit was een kleine centrale zonder

externe koppelingen, geïnstalleerd oplast van de NAVO, met maximaal 50 abonnees. Deze aansluitingenwaren voorbehouden aan gebruikers inhardened onderkomens (bunkers).

Door deze veelheid aan telefoon-systemen waren er functionarissen diedrie telefoontoestellen op hun bureauhadden staan.

Ook waren er legio telefoonpostenvan divers pluimage en niet te verge-ten het Fox Ear-systeem als communi-catiemiddel tussen het WOC en devliegtuigen in de shelters en de arbi-trage inrichting (Arbi panelen) van hetWOC.

Met LTN (Local TelecommunicationsNetwork) werden al deze systemen inéén systeem geïntegreerd. LTN is eenop ISDN gebaseerd systeem waaropzowel digitale als analoge apparatuurkan worden aangesloten.

LTN is een systeem van verschei-dene, door middel van glasvezels aanelkaar gekoppelde centrales (switches),geplaatst in commandobunkers. Dezeglasvezelkoppelingen werden dubbeluitgevoerd, en geografisch verschillendgerouteerd teneinde een redundantsysteem te verkrijgen. Om een opti-male bereikbaarheid van de functio-narissen te verkrijgen heeft hetsysteem de volgende (militaire)mogelijkheden:

Normale aansluitingAan deze toestellen kan men ver-

schillende mogelijkheden meegeven,zoals conferentiegesprekken opbouwen,follow me, do not disturb, verhogingvan voorrang. Dit alleen lokaal, inter-lokaal of internationaal te gebruiken.

Groepsnummer.Indien dit nummer aangekozen

wordt, gaan alle toestellen die hierinopgenomen zijn, één voor één over,totdat het gesprek aangenomen wordt.

Hotline-groepen.Dit zijn groepen, die over verschei-

dene centrales aangemaakt kunnenworden. Deze Hotline-groepen wor-den geformeerd, om een vaste groepgebruikers aan te maken, waarbij detoestellen exact dezelfde functieshebben, onder exact dezelfde toetsen.Hierbij is onder andere zichtbaar, ofeen bepaalde verbinding in gebruik is.Een van de mogelijkheden hiervan is,om alternate posities onder hetzelfdenummer aankiesbaar te maken.

Systeem ManagementHet gehele systeem wordt bestuurd

door middel van het NetworkManagement System (NMS). Met behulp van het NMS, kunnen meteen opdracht nummers aangemaakt,verhuisd, bewerkt en verwijderdworden. Hierdoor worden tevensde tabellen in de andere switchesgewijzigd. Ook bevat het NMS eennetwerkmap, waarop een schematischoverzicht zichtbaar is, met alle ver-bindingen, koppelingen, en spanningleverende apparatuur, terwijl ookgelijktijdig eventuele alarmen op debetreffende lokatie worden aange-geven. Momenteel (2002) wordt delaatste hand gelegd aan de vervangingvan het NMS, door het SWAN.(SWitch mANager)

C2VNIn 1999 is begonnen met de

vervanging van het ASCON door hetCommand and Control Voice Network(C2VN). Hierdoor zijn alle KLu-onder-delen door middel van 2MB verbin-dingen naar twee transitiecentralesverbonden. De transitiecentrales staanopgesteld op de VliegbasesSoesterberg en Gilze Rijen.

(Bron: adjudant-onderofficier J.M.J.M. Reijven)

Page 106: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

SYSCONGLAS ALS PRÉ-NAFIN

Vooruitlopend op de definitievestart van NAFIN was er begin jaren ’90grote behoefte aan bandbreedte in deHaagse Regio. Om in deze leemte tevoorzien werden een aantal glastrajec-ten aangelegd die ook administratiefen operationeel beheerd dienden teworden, en in het kader van reedsopgedane ervaringen in beheer metASCON was 2LVG een logische keuze.Het beheer werd dus neergelegd bij2LVG en zo ontstond in 1994 de naamSYSCONGLAS.

Hardware ConfiguratieDe metaalarme kabel is een Single

Mode-glasvezel bestaande uit twaalfvezels. Hierin bevindt zich een kunst-stof kern (trekdraad) met hoge trek-vastheid en een aluminium mantel alswaterkering en bescherming. De glas-vezelkabels zijn ingeblazen in HDPEbuizen. De glasvezelverbinding HaagseRegio (gepland tracé Oegstgeest naarWoensdrecht) stond toen nog bij PTTbekend als een NAFIN-traject. De transmissiesnelheid op dit trajectwas 34 Mbps. Omdat de onderlingeafstand tussen de sites klein was zijn ergeen repeater stations in het trajectopgenomen. Om Full Duplex te kun-nen werken heeft men voor eenoptische verbinding twee vezels nodig.Om maximaal gebruik te kunnenmaken van de zeer grote bandbreedtevan een glasvezel, moet men multi-plexen. Dit geschiedt via een aantalniveaus. Hieronder in het schema volgteen opsomming.

Tot en met Higher Order Multi-plexer (HOMUX) op 34 MBps wordende signalen elektrisch (digitaal) aange-boden. Via Optical Line TerminationUnit (OLTU) vindt de overgang naaroptische signalering plaats.

BewakingIedere PDMX bezit een MUX

Control Card. Deze kaart heeft via deCIN-bus en de AS-bus de mogelijkheidom alle in de apparatuur aanwezigekaarten software-instructies te geven,kaarten te identificeren en alarmen enstatusinformatie van de kaarten te ver-zamelen. Alle alarmen van de gehelePDMX worden opgeslagen in hetgeheugen van de MUX Control Carden kunnen uitgelezen worden doormiddel van de IDT (Intelligent DeskTop). In het netwerkbeheercentrumvan 2LVG SYSCONGLAS stond dezeIDT opgesteld, en met één dial-upDDS ASCON/Modemverbinding wasdeze verbinding aangesloten op demaster PDMX. Hierdoor was 24-uursbewaking mogelijk. Bij uitval van demaster PDMX was een tweede PDMX

Naam Niveau Output

Baseband level 0 64KB 1 voice circuit

Primaire level 1 2MB 30 voice cctsMultiplexer (PMX)

PDMX HIGHER ORDER level 2 8MB 120 voice cctsMultiplexer (2-8MB)

PDMX HIGHER ORDER level 3 34MB 480 voice cctsMultiplexer (8-34MB)

In onderstaande tekening is schematisch weergegeven hoe het glasvezelnet in dePré-NAFIN fase eruit zag.

Page 107: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

106

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

(back-up) als master aan te kiezen. In principe stond de IDT in de PollingMode, met andere woorden de in hetnetwerk aangesloten PDMX-en werdencontinue ondervraagd op status-wijzigingen.

Omdat er voor NAFIN nog geenbeheersinstantie was ingericht werddeze taak in de interimfase opgedragenaan 2LVG. Voor de bewaking beschikteSYSCONGLAS over een IDT-schermwaarbij via een Function Screen twaalffuncties te selecteren waren. Ookwerden de alarmen hierop getoond.Er waren twee soorten alarmen, Majoren Minor. De Minor-alarmen gaven

een bepaalde conditie weer, zoals bij-voorbeeld een BIT ERROR RATE, dezealarmen waren niet direct van invloedop het functioneren van de verbinding.Hierbij werd de verkeersstroom nietgestoord. Major-alarmen hadden weleen direct effect op de datastroom endeze waren dan ook van direct opera-tioneel belang. De verkeersstroomwerd gestoord.

Taakomschrijving WC ASCONHet op 24-uurs basis bewaken van

het glasvezelnet Haagse Regio. Het registreren van storingen aan glas-vezels en randapparatuur en het aan-

sturen van PTT LSVV (LandelijkService-centrum Vaste Verbindingen)te Amersfoort om klachten aan glas-vezels te verhelpen.

WC-ASCON had de volgendetaken: correctief en preventief onder-houd en installatiewerkzaamheden(patchen en installeren van 2MB-ver-bindingen). Buiten kantooruren was degeconsigneerde monteur in te zettendoor tussenkomst van SYSCONGLASvoor correctief onderhoud aan de glas-vezelapparatuur.

(Bron: adjudant-onderofficier A.W. van de Kamp)

Page 108: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

TRADIS

Het TRAffic DISplay (TRADIS) iseen luchtverkeersbeveiligingssysteemom digitale radarinformatie weer tegeven op computerbeeldschermen.Omstreeks 1995/1996 heeft deKoninklijke Luchtmacht beslotenom de midlife-update (MLU) vande bestaande ASR-radarapparatuur

wegens de hoge kosten niet aan teschaffen. Hierdoor is het TRADISsysteem, als back-up systeem voor deASR ontwikkeld.

Vanuit AOCS Nieuw-Milligen wordtdoor de Radar Message Conversionand Distribution Equipment (RMCDE)digitale radarinformatie vanuit RAD-NET doorgegeven aan diverse vlieg-bases van de KLu en Vliegkamp

Valkenburg (NH). Het RADNET krijgtzijn informatie van verschillendeRadars, zoals Herwijnen, Schiphol,Eelde, Den Helder en nog diverseandere. Hieronder ziet u een schema-tische weergave van RADNET vanRadar tot en met Onderdeel.

(Bron: sergeant-majoor W. Moen)

TerminalVlb

Volkel

TerminalVlb

Eindhoven

TerminalVlb

Twenthe

TerminalVlb

Soesterberg

TerminalVlb

Leeuwarden

TerminalVlb

Woensdrecht

TerminalVlb

Hilversum

TerminalVlb

Nieuw Milligen

TerminalVlb

Gilze-Rijen

RMCDENieuw Milligen

MADAPBeek

Radnet

RADAR RADAR

RADAR

RADAR

RADAR

Page 109: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

108

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

1. Literatuur:Hoogendijk, C. en J.W.G. Nijssen

(2000). BANDBOX: een halve eeuwNederlandse gevechtsleiding. Den Haag, Opmeer Drukkerij bv.

Jong, A.P. de (1988). Vlucht doorde Tijd: 75 jaar KoninklijkeLuchtmacht. Houten, Unieboek bv.

Jongh, Th.J. de (1992). De Koninklijke Luchtmacht inHilversum en wat er aan voorafging…: 1952-1992. ’s Gravenhage,Koninklijke Luchtmacht.

Kock, W. Operationeel: de Koninklijke Luchtmacht in bedrijf.Weesp, Unieboek bv.

Kwisthout, H. (1997). Van Luisterdienst naar EersteLuchtmacht Verbindings Groep.Koninklijke Luchtmacht.

Taylor, J.W.R. en K. Munson (1975).History of Aviation: Military AirPower. Londen, New English Library.

2. Overige schriftelijke bronnen:Het Knooppunt, Onderdeelsdag-

boek LCG 1998-2001, Blauwdruknummer 67, De Vliegende Hollander,Toespraak C-TL 25 mei 2001,Informatiebulletins Incidentje 1997-

1999, KLu-brochure De kracht vanteamwork 2001, Toespraak generaal-majoor G.F.A. Macco 25 november1998, Brochure StaatsbosbeheerFransen in Austerlitz, Brochure Staats-bosbeheer Historische wandeling rondAusterlitz 2000.

3. De volgende personen hebben eenmondelijke c.q. schriftelijke bijdragegeleverd aan de totstandkoming vandit boek:

adjudant-onderofficier B.E.K.Akkermans, kapitein J.A.T. Akkermans,kolonel P.O. Arts, sergeant-majoor C.B. Bammens, kolonel T. Bijl, kapiteinb.d. M. Busink, majoor A. Coumans,eerste luitenant b.d. B.C. Correljé,majoor J.G.A. Derks, kapitein E. vanEck, kapitein K. Flens, luitenant-kolonelb.d. A.M.M. Gravemaker, eersteluitenant b.d. B. de Jong, luitenant-kolonel b.d. A. Koetsier, de heer H.J. van de Kolk, adjudant-onderoffi-cier A.W. van de Kamp, majoor W. vanKampen, eerste luitenant J.M. van derKnaap, kolonel H. Kolkman, sergeant-majoor M.A. van Kuijk, adjudant-onderofficier J. Kwakernaat, kapiteinb.d. M. Lablans, kapitein b.d. R.L.S.Leenders, eerste luitenant P. van derLinden, adjudant-onderofficier W.B.M.Linssen, de heer A. Lublink, majoorA.C. de Man, eerste luitenant G. Meijer,sergeant-majoor W. Moen, mevrouw

J. Mulder, kapitein b.d. J. den Otter,eerste luitenant b.d. A. Petrus, luitenant-kolonel ing. J.A.G. van der Putten,eerste luitenant G. van de Rijst,adjudant-onderofficier J.M.J.M.Reijven, luitenant-kolonel M.J. vanRouwendal, adjudant-onderofficier L. Siahaya, kolonel A.F.M. Smits, eersteluitenant K. Snoeren, adjudant-onder-officier b.d. E. Speelman, kolonel b.d.E.W. Stroeve, adjudant-onderofficierb.d. M.J.B. Tiehatten, eerste luitenantb.d. J. Visser, kolonel F.W.J. vanWeverwijk, mevrouw G.F.A. Wijnen,sergeant-majoor O. Wilken.

Foto’s: John Drop, WE fotografie Vliegbasis

Soesterberg, Sectie Luchtmachthistorievan de staf BDL, en iedereen die zijnpersoonlijke foto’s ter beschikkingheeft gesteld.

Realisatie: Cees Grabijn, Grafisch Centrum

Korps Luchtmacht Staf.Eindredactionele adviezen werdenverleend door de Sectie Luchtmacht-historie

Druk: Opmeer | De Bink | TDS vof

Omslag:John Drop

BIBLIOGRAFIE

Page 110: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

1LVG: Eerste LuchtmachtVerbindings Groep

2LVG: Tweede LuchtmachtVerbindings Groep

ABC: Advies BewakingCoördinatie

ACC: Air Control CentreACIS: Afdeling Communicatie

en InformatiesystemenAdmin/log: Administratief/logistiekAEC: Administratieve Eind

CentraleAH: ArnhemAHWCISO: Ad Hoc Werkverband CIS

OrganisatieA&K: Afhankelijkheid en

KwetsbaarheidAMSS: Automated Messages

Switching SystemAOCS: Air Operations and

Control StationASCON: Automatic Switched

CommunicationsNetwork

ATAF: Allied Tactical Air ForceATCC: Air Traffic Control Centre

BABOV: Bureau Aanleg, Beheeren OnderhoudVliegvelden

b.d.: buiten dienstBDL: Bevelhebber der

LuchtstrijdkrachtenBM: Bureau MonitorBMDO: Ballistic Missile Defense

Organisation

C-: Commandant-C2VN: Command and Control

Voice NetworkCAV: Commissie

AutomatiseringVerbindingsstelsel

CDML: Commando Depots enMaterieel Luchtmacht

CDV: CompetitieveDienstverlening

CFS: Command for SupportCIS: Communicatie en

Informatie SystemenCLO: Commando Logistiek en

OpleidingenCLV: Commando Lucht

Verdediging

CMV: Centrale MilitaireVerkeersleiding

CNA: Camp New AmsterdamCO: Centrale OrganisatieCOC: Combat Operation

CentreCRAMM: CCTA Risk Analyses

Management MethodCRC/SOC : Control and Reporting

Centre/Sector OperationsCentre

CSM: Central SecurityManagement

CTL: Commando TactischeLuchtstrijdkrachten

CVV-Groep: Centrale Vlucht-inlichtingen- enVerbindings Groep

CVV- Centraal Verkeers-Squadron: leidings- en Verbindings

Squadron

DCC: DuyvermanComputercentrum

DCKLu: Directie Control KLuDDN: Defensie Data NetwerkDDS: Direct Dialing SubscriberDELM: Depot Elektronisch

MaterieelDGE&F: Directoraat-Generaal

Economie en FinanciënDGW&T: Dienst Gebouwen,

Werken en TerreinenDICO: Defensie ICT Uitvoerings

OrganisatieDITB: Defensie Informatie-

technologie BedrijfDMKLu: Directie Materieel KLuDOHS: Direct Off Hook

SubscriberDOPKLu: Directie Operatiën KLuDMP: Defensie Materieel

ProcedureDNS: Domain Name ServiceDTB: Defensie Telematica

BedrijfDTO: Defensie Telematica

Organisatie

EMP: Elektro Magnetische Puls

FDM: Frequency DivisionMultiplexing

FIC: Flight Information CentreFIS: Fighter Interceptor

Squadron

FLO: Functioneel LeeftijdsOntslag

GGW: Groep Geleide WapensGTMGW: Groep Techniek en

Materieel GeleideWapens

GU: Gronduitrusting

HF: Hoog Frequent (High Frequency)

HHID: Hoofd Huishoudelijke enInwendige Dienst

HVS: Hilversum

IBC: Informatie BeveiligingCentrum

IBP: Informatie Beveiligings-plan

ICC: Initial CAOC CapabilityICT: Information and

Computer TechnologyIGK: Inspecteur-Generaal der

KrijgsmachtIM: Informatie ManagementINK: Instituut Nederlandse

KwaliteitIT: Informatie TechnologieITIL: Information Technology

Infrastructure LibraryIV: Informatie Voorziening

KL: Koninklijke LandmachtKM: Koninklijke MarineKLu: Koninklijke LuchtmachtKluIM: tot 1 april 2002

‘Koninklijke LuchtmachtImplementatie Midden-laag’, daarna gewijzigd in‘Koninklijke LuchtmachtICT Middenlaag’

LAN: Local Area NetworkLCG: Luchtmacht CIS GroepLD: Logistieke DienstLMS: Luchtmacht

Meteorologisch SquadronLMC: Luchtmacht

Meteorologisch CentrumLOTEX: Local Text ExchangeLSD: LuisterdienstLTN: Lokaal Telefoon NetwerkLumara: LuchtmachtraadLuMetC: Luchtmacht Meteorolo-

gisch Centrum

LIJST VAN GEBRUIKTE AFKORTINGEN

Page 111: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

110

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

LuTelS: Luchtmacht Telecommu-nicatie Stelsel

LUVE: Luchtmacht VerbindingsEenheid

LVA: LuchtvaartafdelingLVB: LuchtverkeersbeveiligingLVMG: Luchtmacht Verbindings-

en MeteorologischeGroep

MCC: Mobiele CommunicatieContainer

MCP: Millennium ContingencyPlan

MDTN: Militair Dienst TelefoonNetwerk

M&G- Meldings- en Gevechts-Stelsel: stelselMID: Militaire Inlichtingen

DienstMILSAT- Militaire Satelliet COM: CommunicatieMSC: Message Switching

CentreMSIP: Multi Stage Improvement

ProgramMUX: MultiplexerMVV-Groep: Meteorologische

Voorlichtings- enVerbindings Groep

NAEWF: NATO Early WarningForce

NAFIN: Netherland Armed ForcesIntegrated Network

NAVO: Noord-AtlantischeVerdrags Organisatie

NMC: Network ManagementCentre

OEC: Operationele EindcentraleOLTU: Optical Line Termination

UnitOn Time: Ontwikkeling Initiatieven

Millennium enEurovraagstuk

OOO: Onderdeels OverlegOrgaan

Ops: OperationeelOT: Organisatie Tabel

PAK: Project Onafhankelijkheiden Kwetsbaarheid

PBA: Project BureauAutomatisering

PDA: Personal Digital AssistantPHIDEF: Project Herstructurering

InformatievoorzieningDefensie

POC: Point of ContactPRIMA: Project Implementatie

MaatregelenPTI: Philips Telecommunicatie

Industrie

QRA: Quick Reaction Alert

RA: Rode AutomaatRLD: Rijks Luchtvaart DienstRPD: Rijks Psychologische

Dienst

SAB: Soesterberg AirbaseSEGA: Straling en Elektronische

GrondapparatuurSEVO: Stralingsmeting en

Elektronisch Veiligheids-onderzoek

SOC: Sector Operations CentreSOMP: Sectie Opslag Mobilisatie-

en ProjectvoorradenSqn: SquadronSVES: Straalverbinding

EindstationSVKS: Straalverbinding Knoop-

puntstationSVRS: Straalverbinding

RelaystationSWD: Switchboard DriebergenSWH: Switchboard HilversumSYSCON: Systeemcontrole

TAB: Tactische AëronatischeBerichtgeving

TD: Technische DienstTDM: Time Division

MultiplexingTFS: Tactical Fighter SquadronTHG: Tactische Helicopter

GroepTITAAN: Theatre Independent

Tactical Army andAirforce Network

TL: Tactische LuchtmachtTLD: Telecommunicatie en

Logistieke DienstTROL: Tapeless Rotorless

On LineTRS: Tape Relay-station

UN: United NationsUNMEE: United Nations Mission

in Ethiopia and EritreaUNMO: United Nations Military

ObserverUNTAC: United Nations

Transitional Authority inCambodja

USAFE: United States Air ForceEurope

VBA: Verbindings AfdelingVI: Verbindings

InlichtingendienstVIR: Voorschrift

InformatievoorzieningRijksoverheid

WAAS: Werkgroep AfstotingASCON

WHH2LVG: Werkgroep Herstructu-rering en Herlocatie 2LVG

WIC: Werkgroep Inrichting CISOrganisatie

W.S. Kamp: Walaardt Sacré Kamp

Page 112: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

Page 113: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

112

K o n i n k l i j k e L u c h t m a c h t

Page 114: W.J.C. van der Putten LCG · 2016-06-06 · Het is ook de periode waarin de Koninklijke Luchtmacht afscheid neemt van de alom bekende ‘verbindelaar’. Een beminnelijk en dienend

Koninklijke Luchtmacht

LCG50 Jaar Centrale OndersteuningW.J.C. van der Putten

W.J.C

. van d

er Putte

n - LCG

, 50 Jaa

r Ce

ntrale

Ond

erste

uning

LCGVERBINDEND ZONDER GRENZEN