woordenlijst / глоссарий taalcompleet a1 · open открыть snel(le) быстро tot...

24
Woordenlijst Nederlands - Russisch Nederlands Russisch русский 1.1 Woorden de baby, de baby’s младенец hij он ik я ja да jij вы jullie вы все het kind, de kinderen ребенок de naam, de namen имя nee нет wij мы zij (één) она zij (meer) они 1.2 Woorden acht восемь drie три één один negen девять nul ноль het nummer, de nummers число tien десять twee два vier четыре vijf пять zes шесть zeven семь 1.3 Woorden de arm, de armen рука de auto, de auto’s автомобиль het been, de benen нога Woordenlijst / глоссарий TaalCompleet A1

Upload: others

Post on 20-Aug-2020

9 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Woordenlijst / глоссарий TaalCompleet A1 · open открыть snel(le) быстро tot ziens до свидания ... morgen завтра de taal, de talen язык thuis

Woordenlijst Nederlands - Russisch

Nederlands

Russisch русский

1.1 Woorden de baby, de baby’s младенец

hij он

ik я

ja да

jij вы

jullie вы все

het kind, de kinderen ребенок

de naam, de namen имя

nee нет

wij мы

zij (één) она

zij (meer) они

1.2 Woorden

acht восемь

drie три

één один

negen девять

nul ноль

het nummer, de nummers число

tien десять

twee два

vier четыре

vijf пять

zes шесть

zeven семь

1.3 Woorden

de arm, de armen рука

de auto, de auto’s автомобиль

het been, de benen нога

Woordenlijst / глоссарий TaalCompleet A1

Page 2: Woordenlijst / глоссарий TaalCompleet A1 · open открыть snel(le) быстро tot ziens до свидания ... morgen завтра de taal, de talen язык thuis

Woordenlijst Nederlands - Russisch

de boot, de boten лодка

de buik, de buiken живот

de bus, de bussen автобус

de fiets, de fietsen велосипед

de hand, de handen рука

het lichaam, de lichamen тело

de rug, de ruggen спина

de trein, de treinen поезд

de voet, de voeten нога

1.4 Woorden

groot / grote большой

het haar волосы

het hoofd, de hoofden голова

kaal / kale лысый

klein(e) маленький

de mond, de monden рот

de neus, de neuzen нос

het oog, de ogen глаз

het oor, de oren ухо

recht(e) прямая

rond(e) круглый

de tand, de tanden зуб

1.5 Woorden

de bal, de ballen мяч

de broek, de broeken брюки

de euro, de euro’s евро

het gat, de gaten отверстие

het geld деньги

de jas, de jassen пальто

de kleren одежда

het pak, de pakken костюм

de ring, de ringen кольцо

de rok, de rokken юбка

de tas, de tassen сумка

de trui, de truien свитер

1.6 Woorden

de gum, de gummen ластик

Page 3: Woordenlijst / глоссарий TaalCompleet A1 · open открыть snel(le) быстро tot ziens до свидания ... morgen завтра de taal, de talen язык thuis

Woordenlijst Nederlands - Russisch

het kruisje, de kruisjes отметка

de letter, de letters буква

de lijn, de lijnen линия

de map, de mappen папка

de pen, de pennen ручка

het plaatje, de plaatjes картинка

het potlood, de potloden карандаш

de punt, de punten точка

het rondje, de rondjes круг

het woord, de woorden слово

de zin, de zinnen предложение

1.7 Woorden

het antwoord, de antwoorden ответ

het dak, de daken крыша

de deur, de deuren дверь

het huis, de huizen дом

de kamer, de kamers комната

de muur, de muren стена

het raam, de ramen окно

de straat, de straten улица

de streep, de strepen полоса

de trap, de trappen лестница

de tuin, de tuinen сад

de vraag, de vragen вопрос

1.8 Woorden

de bank, de banken кушетка

het bed, de bedden кровать

het bot, de botten кость

het dier, de dieren животное

de hond, de honden собака

de kat, de katten кошка

de klok, de klokken часы

de koe, de koeien корова

het mens, de mensen человек

de pot, de potten горшок

de stoel, de stoelen стул

de tafel, de tafels таблица

Page 4: Woordenlijst / глоссарий TaalCompleet A1 · open открыть snel(le) быстро tot ziens до свидания ... morgen завтра de taal, de talen язык thuis

Woordenlijst Nederlands - Russisch

2.1 Woorden

het boek, de boeken книга

de brief, de brieven письмо

de broer, de broers брат

de computer, de computers компьютер

de dochter, de dochters дочь

de krant, de kranten газета

de moeder, de moeders мать

de puzzel, de puzzels головоломка

de tv, de tv’s телевизор

de vader, de vaders отец

de zoon, de zonen / zoons сын

de zus, de zussen сестра

2.2 Woorden

het adres, de adressen адрес

de agenda, de agenda’s повестка дня

de avond, de avonden вечер

de dag, de dagen день

de datum, de datums дата

fout(e) неправильно

goed(e) исправить

het jaar, de jaren год

de maand, de maanden месяц

de middag, de middagen полдень

de ochtend, de ochtenden утро

de week, de weken неделя

2.3 Woorden

de banaan, de bananen банан

de boter масло

het brood, de broden хлеб

drinken, dronk(en), hebben gedronken пить

eten, at(en), hebben gegeten есть

het ijsje, de ijsjes мороженое

de kool, de kolen капуста

de pap каша

de sla салат-латук

de soep, de soepen суп

de tomaat, de tomaten помидор

Page 5: Woordenlijst / глоссарий TaalCompleet A1 · open открыть snel(le) быстро tot ziens до свидания ... morgen завтра de taal, de talen язык thuis

Woordenlijst Nederlands - Russisch

de ui, de uien лук

2.4 Woorden

de boer, de boeren фермер

de dokter, de dokters врач

het feest, de feesten праздник

de jongen, de jongens мальчик

de man, de mannen мужчина

de markt, de markten рынок

het meisje, de meisjes девушка

de pil, de pillen таблетка

de post почта

de tandarts, de tandartsen дантист

de vrouw, de vrouwen женщина

het ziekenhuis, de ziekenhuizen больница

2.5 Woorden

het bad, de de baden ванна

beneden на нижнем этаже

boven на верхнем этаже

de douche, de douches душ

leeg / lege пустой

min минус

plus плюс

schoon / schone очистить

veel много

vies / vieze грязный

vol(le) полный

weinig(e) мало

2.6 Woorden

het goud золото

het hout древесина

het ijs лед

de lucht, de luchten воздух

de regen дождь

de steen, de stenen камень

het vuur, de vuren огонь

het water вода

het weer погода

Page 6: Woordenlijst / глоссарий TaalCompleet A1 · open открыть snel(le) быстро tot ziens до свидания ... morgen завтра de taal, de talen язык thuis

Woordenlijst Nederlands - Russisch

de wind, de winden ветер

de wolk, de wolken облако

het zand песок

2.7 Woorden

het blad, de bladeren лист

de bloem, de bloemen цветок

de boom, de bomen дерево

het bord, de borden плита

koud(e) холодный

de lepel, de lepels ложка

het mes, de messen нож

de pan, de pannen кастрюля

het park, de parken парк

ver(re) далеко

de vork, de vorken вилка

warm(e) теплый

3.1 Woorden

diep(e) глубокий

hangen, hing(en), hebben gehangen повесить

helpen, hielp(en), hebben geholpen помочь

de informatie информация

kijken, keek, keken, hebben gekeken смотреть

lezen, las, lazen, hebben gelezen читать

licht(e) свет

luisteren, luisterde(n), hebben geluisterd слушать

praten, praatte(n), hebben gepraat говорить

schrijven, schreef, schreven, hebben geschreven писать

typen, typte(n), hebben getypt печатать

zwaar / zware тяжелый

3.2 Woorden

achter за

bellen, belde(n), hebben gebeld набрать

de groep, de groepen группа

in в

naast следующий

onder под

op на

Page 7: Woordenlijst / глоссарий TaalCompleet A1 · open открыть snel(le) быстро tot ziens до свидания ... morgen завтра de taal, de talen язык thuis

Woordenlijst Nederlands - Russisch

over над

rijden, reed, reden, hebben/zijn gereden управлять

tussen между

voor перед

wonen, woonde(n), hebben gewoond жить

3.3 Woorden

betalen, betaalde(n), hebben betaald платить

de boodschappen продукты

duur / dure дорогой

horen, hoorde(n), hebben gehoord слышать

kopen, kocht(en), hebben gekocht купить

kosten, kostte(n), hebben gekost стоить

lekker(e) вкусный

de prijs, de prijzen цена

verkopen, verkocht(en), hebben verkocht продать

de verkoper, de verkopers продавец

de winkel, de winkels магазин

zien, zag(en), heben gezien видеть

3.4 Woorden

de baan, de banen работа

de baas, de bazen начальник

het bedrijf, de bedrijven фирма

hallo привет

heten, heette(n), hebben geheten называться

hoi привет

langzaam / langzame медленно

open открыть

snel(le) быстро

tot ziens до свидания

het werk работать

werken, werkte(n), hebben gewerkt работать

3.5 Woorden

beter(e) лучше

geven, gaf, gaven, hebben gegeven дать

jong(e) молодой

krijgen, kreeg, kregen, hebben gekregen получить

liggen, lag(en), hebben gelegen лежать

Page 8: Woordenlijst / глоссарий TaalCompleet A1 · open открыть snel(le) быстро tot ziens до свидания ... morgen завтра de taal, de talen язык thuis

Woordenlijst Nederlands - Russisch

lopen, liep(en), hebben/zijn gelopen ходить

naar на

oud(e) старый

de pijn, de pijnen боль

staan, stond(en), hebben gestaan стоять

ziek(e) больной

zitten, zat(en), hebben gezeten сидеть

3.6 Woorden

ander(e) другой

het begin начало

binnen внутри

buiten за пределами

de buurt, de buurten окрестности

het eind конец

moe уставший

nieuw(e) новое

oud(e) старый

de plaats, de plaatsen город

slapen, sliep(en), hebben geslapen спать

het voorbeeld, de voorbeelden пример

3.7 Woorden

het aantal, de aantallen много

alleen один

blij(e) счастливый

de foto, de foto’s фото

lachen, lachte(n), hebben gelachen смеяться

na после

de stad, de steden город

wassen, waste(n), hebben gewassen мыть

weten, wist(en), hebben geweten знать

zoet(e) сладкое

zout(e) соль

zuur / zure кислый

3.8 Woorden

dubbel(e) удваивать

de juf, de juffen учительница

(женщина) de klas, de klassen класс

Page 9: Woordenlijst / глоссарий TaalCompleet A1 · open открыть snel(le) быстро tot ziens до свидания ... morgen завтра de taal, de talen язык thuis

Woordenlijst Nederlands - Russisch

het land, de landen страна

de les, de lessen урок

de school, de scholen школа

het slot, de sloten запирать

de sport, de sporten спорт

de tent, de tenten палатка

de toets, de toetsen ключ

voetballen, voetbalde(n), hebben gevoetbald играть в футбол

de wereld, de werelden мир

4.1 Woorden

doen, deed, deden, hebben gedaan делать

laat / late поздно

makkelijk(e) легко

moeilijk(e) трудно

nu сейчас

om в

spelen, speelde(n), hebben gespeeld играть

spreken, sprak(en), hebben gesproken говорить

tot до

het uur, de uren час

vroeg(e) рано

vroeger(e) ранее

4.2 Woorden

bekijken, bekeek, bekeken, hebben bekeken видеть

gisteren вчера

kort(e) короткий

lang(e) долго

mooi(e) красивый

morgen завтра

de taal, de talen язык

thuis дома

de vakantie, de vakantie праздник

vanavond сегодня вечером

vandaag сегодня

vrij(e) бесплатно

4.3 Woorden

het contact, de contacten контакт

Page 10: Woordenlijst / глоссарий TaalCompleet A1 · open открыть snel(le) быстро tot ziens до свидания ... morgen завтра de taal, de talen язык thuis

Woordenlijst Nederlands - Russisch

druk(ke) занятый

het gesprek, de gesprekken разговор

hoog / hoge высокий

het internet Интернет

laag / lage низкий

leren, leerde(n), hebben geleerd учиться

het probleem, de problemen проблема

stil(le) бесшумный

tekenen, tekende(n), hebben getekend рисовать

vallen, viel(en), zijn gevallen падать

de website, de websites веб-сайт

4.4 Woorden

begrijpen, begreep, begrepen, hebben begrepen понимать

de dood смерть

half / halve половина

iemand кто-то

het leven, de levens жизнь

moeten, moest(en), hebben gemoeten должны

niemand никто

de politie полиция

roken, rookte(n), hebben gerookt курить

slecht(e) плохой

zingen, zong(en), hebben gezongen петь

zorgen voor, zorgde(n), hebben gezorgd заботиться

4.5 Woorden

alles все

gebruiken, gebruikte(n), hebben gebruikt использовать

kiezen, koos, kozen, hebben gekozen выбрать

niks ничего

noemen, noemde(n), hebben genoemd звонить

printen, printte(n), hebben geprint печатать

de soort, de soorten вид

spellen, spelde(n), hebben gespeld произносить по

буквам

sterk(e) сильный

het stuk, de stukken кусок

trekken, trok(ken), hebben/zijn getrokken тянуть

voorstellen, stelde(n) voor, hebben voorgesteld представлять

Page 11: Woordenlijst / глоссарий TaalCompleet A1 · open открыть snel(le) быстро tot ziens до свидания ... morgen завтра de taal, de talen язык thuis

Woordenlijst Nederlands - Russisch

4.6 Woorden

anders различный

een beetje немного

betekenen, betekende(n), hebben betekend иметь в виду

daar там

daarom поэтому

hetzelfde такой же

hier здесь

de meter, de meters метр

nat(te) влажный

oké хорошо

roepen, riep(en), hebben geroepen кричать

zeggen, zei(den), hebben gezegd сказать

4.7 Woorden

bang(e) боящийся

bedenken, bedacht(en), hebben bedacht выдумать

belangrijk(e) важный

blijven, bleef, bleven, zijn gebleven остается

de brand, de branden пожар

gek(ke) сумасшедший

jammer жалость

klaar готовый

koken, kookte(n), hebben gekookt готовить

het midden, de middens средний

normaal / normale нормальный

zoeken, zocht(en), hebben gezocht искать

THEMA'S

1.1 Begrijpen wat je moet doen (1)

afmaken, maakte(n) af, hebben afgemaakt заканчивать

beantwoorden, beantwoordde(n), hebben beantwoord

отвечать

de betekenis, de betekenissen смысл

de instructie, de instructies инструкция

de opdracht, de opdrachten задание

opschrijven, schreef, schreven op, hebben opgeschreven

записать

de tekst, de teksten текст

het thema, de thema’s тема

de uitleg объяснение

Page 12: Woordenlijst / глоссарий TaalCompleet A1 · open открыть snel(le) быстро tot ziens до свидания ... morgen завтра de taal, de talen язык thuis

Woordenlijst Nederlands - Russisch

vinden, vond(en), hebben gevonden находить

1.2 Hallo!

dankjewel спасибо

goedemiddag добрый день

goedemorgen доброе утро

goedenavond добрый вечер

groeten, groette(n), hebben gegroet приветствовать

hoi привет

kennen, kende(n), hebben gekend знать

ontmoeten, ontmoette(n), hebben ontmoet встречаться

tegenkomen, kwam(en) tegen, zijn tegengekomen сталкиваются с

voorstellen, stelde(n) voor, hebben voorgesteld представлять

de vriend, de vrienden друг

weggaan, ging(en) weg, zijn weggegaan уходить

1.3 Wie ben je?

eenvoudig(e) простой

gouden золотой

de honger голод

ingewikkeld(e) сложный

de meneer, de meneren господин

de mevrouw, de mevrouwen госпожа

het plan, de plannen план

schitterend(e) замечательный

uitleggen, legde(n) uit, hebben uitgelegd объяснять

vertellen, vertelde(n), hebben verteld сказать

vuil(e) грязь

het werkwoord, de werkwoorden глагол

1.4 Begrijpen wat je moet doen (2)

aankruisen, kruiste(n) aan, hebben aangekruist пометить

doorstrepen, streepte(n) door, hebben doorgestreept

вычеркивать

het haakje, de haakjes круглая скобка

invullen, vulde(n) in, hebben ingevuld заполнять

juist(e) исправить

onderstrepen, onderstreepte(n), hebben onderstreept

подчеркнуть

typen, typte(n), hebben getypt печатать

1.5 Het alfabet

Page 13: Woordenlijst / глоссарий TaalCompleet A1 · open открыть snel(le) быстро tot ziens до свидания ... morgen завтра de taal, de talen язык thuis

Woordenlijst Nederlands - Russisch

het alfabet алфавит

eerste первый

de enkel, de enkels лодыжка

extra дополнительный

de film, de films кино

de groet, de groeten приветствие

de hoofdletter, de hoofdletters капитал

het hoofdstuk, de hoofdstukken глава

laatste последний

de manier, de manieren путь

het Nederlands голландский

de quiz, de quizzen викторина

de tijd, de tijden время

de vorm, de vormen форма

1.6 Korte en lange klinkers

allemaal все

beide(n) оба

de klinker, de klinkers гласный

lijken op, leek, leken op, hebben geleken op напоминать

de medeklinker, de medeklinkers согласный

de paal, de palen столб

de poot, de poten нога

sommige(n) некоторый

uitspreken, sprak(en) uit, hebben uitgesproken произносить

het verschil, de verschillen разница

verschillend(e) различный

de weg, de wegen дорога

1.7 De agenda

de afspraak, de afspraken назначение

de dinsdag, de dinsdagen вторник

de donderdag, de donderdagen четверг

de maandag, de maandagen понедельник

de verjaardag, de verjaardagen день рождения

de vrijdag, de vrijdagen пятница

het weekend, de weekends выходные

de woensdag, de woensdagen среда

de zaterdag, de zaterdagen суббота

de zondag, de zondagen воскресенье

Page 14: Woordenlijst / глоссарий TaalCompleet A1 · open открыть snel(le) быстро tot ziens до свидания ... morgen завтра de taal, de talen язык thuis

Woordenlijst Nederlands - Russisch

1.8 De familie Mulder

de familie, de families семья

gezellig(e) уютный

het kleinkind, de kleinkinderen внук

de neef, de neven двоюродный брат

de nicht, de nichten племянница

de oma, de oma’s бабушка

de oom, de ooms дядя

de opa, de opa’s дедушка

de ouder, de ouders родитель

de tante, de tantes тетя

trouwen, trouwde(n), zijn getrouwd жениться (выходить

замуж)

1.9 De, het, een

altijd всегда

opzoeken, zocht(en) op, hebben opgezocht искать

precies точно

sterk(e) сильный

het woordenboek, de woordenboeken словарь

1.10 Kleuren

blauw(e) синий

bruin(e) коричневый

donker(e) темный

geel / gele желтый

grijs / grijze серый

groen(e) зеленый

de kleur, de kleuren цвет

licht(e) светлый

oranje оранжевый

paars(e) фиолетовый

rood / rode красный

roze розовый

zwart(e) черный

2.1 Eten en drinken

de aardappel, de aardappels картофель

het ei, de eieren яйцо

het fruit фрукт

Page 15: Woordenlijst / глоссарий TaalCompleet A1 · open открыть snel(le) быстро tot ziens до свидания ... morgen завтра de taal, de talen язык thuis

Woordenlijst Nederlands - Russisch

de groente, de groentes овощ

de kaas, de kazen сыр

de kip, de kippen курица

de koffie кофе

de melk молоко

de rijst рис

de thee чай

de vis, de vissen рыба

het vlees мясо

2.2 Ontbijt, lunch en avondeten

het avondeten ужин

het glas, de glazen стекло

de lunch обед

meestal обычно

het ontbijt завтрак

’s avonds вечером

’s middags днем

’s ochtends утром

de suiker сахар

de wijn вино

2.3 Ik drink melk.

allerlei все виды

helemaal полностью

nogal довольно

nooit никогда

samen вместе

steeds еще

vaak часто

vooral особенно

2.4 Aard-ap-pel

de bakker, de bakkers пекарь

de bloempot, de bloempotten цветочный горшок

ongeveer приблизительно

de slager, de slagers мясник

de supermarkt, de supermarkten супермаркет

verdelen, verdeelde(n), hebben verdeeld делить

Page 16: Woordenlijst / глоссарий TaalCompleet A1 · open открыть snel(le) быстро tot ziens до свидания ... morgen завтра de taal, de talen язык thuis

Woordenlijst Nederlands - Russisch

2.5 Maanden en seizoenen

april апрель

augustus август

december декабрь

februari февраль

de herfst осень

januari январь

juli июль

juni июнь

de lente весна

maart март

mei май

november ноябрь

oktober октябрь

het seizoen, de seizoenen сезон

september сентябрь

de winter зима

de zomer лето

2.6 Op de markt

alstublieft пожалуйста

de appel, de appels яблоко

de beurt, de beurten ход

goedkoop / goedkope дешево

graag с удовольствием

de gram грамм

de groenteman, de groentemannen зеленщик

de helft, de helften половина

inderdaad действительно

de kilo килограмм

kosten, kostte(n), hebben gekost стоить

meer больше

minder меньше

de ons унция

het pond фунт

prettig(e) приятный

het tasje, de tasjes карман

wensen, wenste(n), hebben gewenst желать

de zak, de zakken полный мешок

Page 17: Woordenlijst / глоссарий TaalCompleet A1 · open открыть snel(le) быстро tot ziens до свидания ... morgen завтра de taal, de talen язык thuis

Woordenlijst Nederlands - Russisch

2.7 In de supermarkt

beginnen, begon(nen), zijn begonnen начать

de bon, de bonnen купон

daarna затем

de kassa, de kassa’s кассовый аппарат

de korting, de kortingen скидка

meteen немедленно

natuurlijk конечно

de pas, de passen денежная карточка

pinnen, pinde(n), hebben gepind платить с помощью

денежной карты

sorry извините

de spaarkaart, de spaarkaarten сберегательная карта

sparen, spaarde(n), hebben gespaard копить деньги

de verkoopster, de verkoopsters продавщица

vinden, vond(en), hebben gevonden найти

vragen, vroeg(en), hebben gevraagd спросить

het zegeltje, de zegeltjes печать

2.8 Cijfers en getallen

het cijfer, de cijfers цифра

dertien тринадцать

dertig тридцать

elf одиннадцать

de geboortedatum, de geboortedatums дата рождения

het getal, de getallen номер

honderd сто

het huisnummer, de huisnummers номер дома

negentig девяносто

de postcode, de postcodes почтовый индекс

tachtig восемьдесят

het telefoonnummer, de telefoonnummers номер телефона

het tiental, de tientallen десять

twaalf двенадцать

twintig двадцать

veertien четырнадцать

veertig сорок

vijftig пятьдесят

zestig шестьдесят

zeventig семьдесят

Page 18: Woordenlijst / глоссарий TaalCompleet A1 · open открыть snel(le) быстро tot ziens до свидания ... morgen завтра de taal, de talen язык thuis

Woordenlijst Nederlands - Russisch

2.9 Boek-boeken, tafel-tafels

de druif, de druiven виноград

de klank, de klanken звучать

de poes, de poezen кошка

de regel, de regels править

de sok, de sokken носок

het verhaal, de verhalen история

2.11 Zinnen maken (1)

de boterham, de boterhammen бутерброд

dan затем

de ham ветчина

de jam варенье

de persoon, de personen лицо

de rest остальное

ten slotte Наконец,

3.1 Met de taxi

de chauffeur, de chauffeurs водитель

instappen, stapte(n) in, zijn ingestapt сесть в

de kilometer, de kilometers километр

de metro, de metro’s метро

het openbaar vervoer общественный

транспорт

reizen, reisde(n), hebben/zijn gereisd путешествовать

de taxi, de taxi’s такси

de tram, de trams трамвай

het vervoer перевозки

3.2 Regels in het verkeer

de autoweg, de autowegen автострада

bereiken, bereikte(n), hebben bereikt добраться до

het bord, de borden дорожный знак

het dorp, de dorpen деревня

zich ergens aan houden, hield(en), hebben gehouden соблюдать

de fietser, de fietsers велосипедист

het fietspad, de fietspaden велосипедная

дорожка

gebeuren, gebeurde(n), zijn gebeurd происходить

mogen, mocht(en), hebben gemogen можешь

het ongeluk, de ongelukken авария

per в

Page 19: Woordenlijst / глоссарий TaalCompleet A1 · open открыть snel(le) быстро tot ziens до свидания ... morgen завтра de taal, de talen язык thuis

Woordenlijst Nederlands - Russisch

de snelweg, de snelwegen шоссе

de stad, de steden город

veilig(e) безопасный

verbieden, verbood, verboden, hebben verboden запрещать

het verkeer дорожное движение

3.3 De tijd

half / halve половина

het halfuur полчаса

Hoe laat is het? Сколько сейчас

времени?

kwart четверть

het kwartier, de kwartieren четверть

de minuut, de minuten минута

de seconde, de seconden / secondes второй

vertrekken, vertrok(ken), zijn vertrokken оставить

wanneer когда

3.4 Reizen met de trein

de conducteur, de conducteurs кондуктор

dus так

de ingang, de ingangen вход

missen, miste(n), hebben gemist опоздать на

nemen, nam(en), hebben genomen сесть на

overal везде

overstappen, stapte(n) over, zijn overgestapt пересаживаться

de reis, de reizen поездка

de sneltrein, de sneltreinen скорый поезд

het spoor, de sporen железнодорожная

колея het station, de stations станция

stoppen, stopte(n), hebben/zijn gestopt остановить

de stoptrein, de stoptreinen пассажирский поезд

3.5 Wie, wat, waar?

hoe как

hoeveel сколько

de kast, de kasten буфет

de lengte, de lengtes длина

het paar, de paren пара

de reden, de redenen причина

de schoen, de schoenen туфля

Page 20: Woordenlijst / глоссарий TaalCompleet A1 · open открыть snel(le) быстро tot ziens до свидания ... morgen завтра de taal, de talen язык thuis

Woordenlijst Nederlands - Russisch

de sleutel, de sleutels ключ

waar где

waarom почему

wat что

welke который

wie кто

3.6 Komen en gaan

beneden вниз

de bushalte, de bushaltes автобусная остановка

gaan, ging(en), zijn gegaan идти

komen, kwam(en), zijn gekomen приходить

tegenwoordig(e) в настоящее время

de trap, de trappen лестница

de uitgang, de uitgangen выход

de wedstrijd, de wedstrijden игра

3.7 Reizen met de auto

de afstand, de afstanden расстояние

de file, de files пробка

ieder(e) каждый

pas в конечном счете

de radio, de radio’s радио

vervelend(e) раздражающий

3.8 Noord, Oost, Zuid, West

het eiland, de eilanden остров

de kaart, de kaarten карта

Noord север

het noorden к северу

Oost Восток

de provincie, de provincies провинция

de richting, de richtingen направление

West Запад

Zuid Юг

het zuiden к югу

3.9 De weg vragen

de weg vragen, vroeg(en), hebben gevraagd спросить дорогу

de weg wijzen, wees, wezen, hebben gewezen давать указания

Page 21: Woordenlijst / глоссарий TaalCompleet A1 · open открыть snel(le) быстро tot ziens до свидания ... morgen завтра de taal, de talen язык thuis

Woordenlijst Nederlands - Russisch

eerst(e) первый

graag gedaan добро пожаловать

het kruispunt, de kruispunten перекресток

links лево

linksaf налево

oversteken, stak(en) over, hebben/zijn overgestoken

перейти

rechtdoor прямой

rechts право

rechtsaf направо

ver / verre далеко

3.10 Klemtoon

binnenkort вскоре

centraal / centrale центральный

duidelijk(e) прозрачный

de liefde любовь

proberen, probeerde(n), hebben geprobeerd попробовать

wachten, wachtte(n), hebben gewacht ждать

3.11 Woorden leren

eigen собственный

hardop вслух

horen bij, hoorde(n), hebben gehoord принадлежать к

raden, raadde(n), hebben geraden предполагать

te maken hebben met, had(den), hebben gehad быть связанным с

uit je hoofd leren, leerde(n), hebben geleerd выучить наизусть

4.1 Het huis

allebei оба

het appartement, de appartementen квартира

de badkamer, de badkamers ванная комната

de buren соседи

de buurman, de buurmannen сосед (мужчина)

de buurvrouw, de buurvrouwen соседка (женщина)

de flat, de flats плоский

de garage, de garages гараж

de keuken, de keukens кухня

de rij, de rijen ряд

de ruimte, de ruimtes номер

de schuur, de schuren амбар

Page 22: Woordenlijst / глоссарий TaalCompleet A1 · open открыть snel(le) быстро tot ziens до свидания ... morgen завтра de taal, de talen язык thuis

Woordenlijst Nederlands - Russisch

de slaapkamer, de slaapkamers спальня

het toilet, de toiletten туалет

de tuin, de tuinen сад

de wc, de wc’s уборная

de woonkamer, de woonkamers гостиная

4.2 Zinnen maken (2)

brengen, bracht(en), hebben gebracht принести

de handtekening, de handtekeningen подпись

misschien может быть

de natuur природа

de pizza, de pizza’s пицца

plotseling(e) вдруг

schrikken, schrok(ken), zijn geschrokken напугать

sturen, stuurde(n), hebben gestuurd отправить

4.3 Lang niet gezien

het balkon, de balkons балкон

elkaar друг друга

geleden тому назад

klinken, klonk(en), hebben geklonken звучать

lijken, leek, leken, hebben geleken казаться

de verdieping, de verdiepingen пол

verhuizen, verhuisde(n), hebben/zijn verhuisd переезжать

vorig(e) последний

4.4 Gaat hij naar zijn werk?

beloven, beloofde(n), hebben beloofd обещать

duren, duurde(n), heeft geduurd длиться

de eigenaar, de eigenaars / eigenaren владелец

het gezin, de gezinnen семья

herinneren, herinnerde(n), hebben herinnerd помнить

De overkant другой стороне

serieus / serieuze серьезный

snappen, snapte(n), hebben gesnapt понимать

verplaatsen, verplaatste(n), hebben verplaatst перемещать

het vliegtuig, de vliegtuigen самолет

4.5

4.5

Nee, hij gaat niet.

Nee, hij gaat niet.

Page 23: Woordenlijst / глоссарий TaalCompleet A1 · open открыть snel(le) быстро tot ziens до свидания ... morgen завтра de taal, de talen язык thuis

Woordenlijst Nederlands - Russisch

bijzonder(e)

особенный

dicht(e) закрытый

geen нет

de grap, de grappen шутка

lastig(e) сложный

negatief / negatieve отрицательный

niet не

de relatie, de relaties отношения

verbazen, verbaasde(n), hebben verbaasd

удивлять

vertrouwen, vertrouwde(n), hebben vertrouwd

доверять

4.6 Huren en kopen

de belasting, de belastingen налоги

de elektriciteit электричество

het gas газ

de gemeente, de gemeentes муниципалитет

huren, huurde(n), hebben gehuurd

арендовать

het huurhuis, de huurhuizen арендованный дом

het inkomen, de inkomens доход

zich inschrijven, schreef in, schreven in, hebben

ingeschreven

регистрироваться

de krant, de kranten газета

lenen, leende(n), hebben geleend

одолжить

reageren, reageerde(n), hebben gereageerd

реагировать

sociaal / sociale социальный

speciaal / speciale специальный

de vereniging, de verenigingen ассоциация

de wachtlijst, de wachtlijsten лист ожидания

de woning, de woningen дом

4.7 Inschrijven voor een huurhuis

de achternaam, de achternamen фамилия

buitenlands иностранный

de e-mail, de e-mails электронная почта

eruitzien, zag(en) eruit, hebben eruitgezien

выглядеть

het formulier, de formulieren бланк

de gegevens данные

het geslacht, de geslachten пол

overdag в дневное время

de voorletter, de voorletters инициал

de woonplaats, de woonplaatsen место жительства

Page 24: Woordenlijst / глоссарий TaalCompleet A1 · open открыть snel(le) быстро tot ziens до свидания ... morgen завтра de taal, de talen язык thuis

Woordenlijst Nederlands - Russisch

4.8 Goed voor het milieu!

het afval мусор

de bak, de bakken мусорное ведро

de douche, de douches душ

de fles, de flessen бутылка

de glasbak, de glasbakken контейнер для

утилизации стекла gooien, gooide(n), hebben gegooid

выбрасывать

het milieu окружающая среда

het papier бумага

scheiden, scheidde(n), hebben/zijn gescheiden

разделять

de verwarming, de verwarmingen отопление

zuinig(e) экономный

4.9

4.9

Het dak is kapot

Het dak is kapot.

hoelang как долго

kapot(te) поврежденный

lekken, lekte(n), hebben gelekt

протекать

net только что

repareren, repareerde(n), hebben gerepareerd

починить

zo snel mogelijk как можно быстрее

4.10 Huiswerk maken

belangrijk(e) важно

het huiswerk домашнее задание

rustig(e) спокойный

de telefoon, de telefoons телефон

de tip, de tips советы