agrarisch magazine 2

16
1 Het eerste nummer heeft een aantal leuke, positieve reacties en suggesties opgeleverd. Onze dank daarvoor. Enkele van deze suggesties heeft de redactie verwerkt in de samenstelling en opmaak van dit tweede nummer van het CL Agrarisch Magazine. In dit nummer vindt u opnieuw een aantal verschillende interessante artikelen. De agrarische sector kent veel raakvlakken met ons dagelijks leven, maar is ook onlosmakelijk verbonden met andere wetenschapsterreinen. In het artikel „de agrarische sector nader bekeken vanuit de chemie en biologie‟ laten wij u aan de hand van enkele praktische voorbeelden kennis maken met de kracht van deze drie-eenheid. In de rubriek „Interview met uw vakgenoot‟ vertelt Volkert Houtkoop over zijn werkzaamheden bij Amlin Corporate Insurance. Hoe hij risk-control en schadebehandeling combineert om daarmee niet alleen zijn eigen werkgever maar ook de Amlin-klanten beter van dienst te kunnen zijn. In onze bedrijfsreportage stellen Richard Corsmit en Derk van Manen het bedrijf Duynie Holding aan u voor. Duynie verwerkt restproducten van de levensmiddelenindustrie. „Voedselveiligheid‟ is uiteraard een erg belangrijk thema binnen het bedrijf, maar het bedrijf ontwikkelt zich steeds meer op nieuwe terreinen buiten de veevoedersector. De „Biobased Economy‟ staat aan de wieg van nieuwe toepassingen, waarmee het bedrijf haar vleugels uitslaat tot ver buiten onze landsgrenzen. Verzekeren en fraude lijken onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het Verbond van Verzekeraars schat het bedrag dat jaarlijks bij alleen al schadeverzekeringen met fraude gemoeid is op vijfhonderd miljoen euro. Hoe een agrarisch schade-expert in de praktijk met fraude geconfronteerd werd en hoe de betrokkenen zelf tegen de figuurlijke lamp liepen, leest u in onze case „De fraudeur betrapt…….‟. De Verenigde Naties hebben 2010 uitgeroepen tot Internationaal Jaar van de Biodiversiteit om de soortenrijkdom op onze aarde te behouden. In het verlengde van dit thema ligt de bioglobalisering. Maar wat is „bioglobalisering‟ eigenlijk? Wat zou onze landbouw daar aan kunnen hebben en wat zijn de risico‟s die daar aan verbonden zijn? De Stichting Centrum voor Landbouw en Milieu heeft daarover in samenwerking met het Milieu- en NatuurPlanbureau en de Technische Universiteit Delft een mondiale verkenning uitgevoerd en de resultaten daarvan gepubliceerd in een rapport met de titel „Biologische globalisering, omvang, oorzaken, gevolgen en handelingsperspectieven‟. In ons redactioneel commentaar gaan wij nader in op dit boeiende onderwerp. Het CL Agrarisch Magazine laat u kennismaken met voor u interessante aspecten uit de agrarische sector. Mocht u ook willen reageren naar aanleiding van de inhoud van dit nummer of suggesties aan willen dragen, dan kunt u gebruik maken van ons e-mailadres; [email protected]. Wij wensen u veel leesplezier! De redactie In dit nummer

Upload: sjaak-schouteren

Post on 19-Mar-2016

249 views

Category:

Documents


0 download

DESCRIPTION

Het tweede nummer van het CL Agrarisch Magazine

TRANSCRIPT

Page 1: Agrarisch Magazine 2

1

Het eerste nummer heeft een aantal leuke, positieve reacties en suggesties opgeleverd. Onze dank daarvoor. Enkele van deze suggesties heeft de redactie verwerkt in de samenstelling en opmaak van dit tweede nummer van het CL Agrarisch Magazine. In dit nummer vindt u opnieuw een aantal verschillende interessante artikelen. De agrarische sector kent veel raakvlakken met ons dagelijks leven, maar is ook onlosmakelijk verbonden met andere wetenschapsterreinen. In het artikel „de agrarische sector nader bekeken vanuit de chemie en biologie‟ laten wij u aan de hand van enkele praktische voorbeelden kennis maken met de kracht van deze drie-eenheid. In de rubriek „Interview met uw vakgenoot‟ vertelt Volkert Houtkoop over zijn werkzaamheden bij Amlin Corporate Insurance. Hoe hij risk-control en schadebehandeling combineert om daarmee niet alleen zijn eigen werkgever maar ook de Amlin-klanten beter van dienst te kunnen zijn. In onze bedrijfsreportage stellen Richard Corsmit en Derk van Manen het bedrijf Duynie Holding aan u voor. Duynie verwerkt restproducten van de levensmiddelenindustrie. „Voedselveiligheid‟ is uiteraard een erg belangrijk thema binnen het bedrijf, maar het bedrijf ontwikkelt zich steeds meer op nieuwe terreinen buiten de veevoedersector. De „Biobased Economy‟ staat aan de wieg van nieuwe toepassingen, waarmee het bedrijf haar vleugels uitslaat tot ver buiten onze landsgrenzen.

Verzekeren en fraude lijken onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het Verbond van Verzekeraars schat het bedrag dat jaarlijks bij alleen al schadeverzekeringen met fraude gemoeid is op vijfhonderd miljoen euro. Hoe een agrarisch schade-expert in de praktijk met fraude geconfronteerd werd en hoe de betrokkenen zelf tegen de figuurlijke lamp liepen, leest u in onze case „De fraudeur betrapt…….‟.

De Verenigde Naties hebben 2010 uitgeroepen tot Internationaal Jaar van de Biodiversiteit om de soortenrijkdom op onze aarde te behouden. In het verlengde van dit thema ligt de bioglobalisering. Maar wat is „bioglobalisering‟ eigenlijk? Wat zou onze landbouw daar aan kunnen hebben en wat zijn de risico‟s die daar aan verbonden zijn? De Stichting Centrum voor Landbouw en Milieu heeft daarover in samenwerking met het Milieu- en NatuurPlanbureau en de Technische Universiteit Delft een mondiale verkenning uitgevoerd en de resultaten daarvan gepubliceerd in een rapport met de titel „Biologische globalisering, omvang, oorzaken, gevolgen en handelingsperspectieven‟. In ons redactioneel commentaar gaan wij nader in op dit boeiende onderwerp. Het CL Agrarisch Magazine laat u kennismaken met voor u interessante aspecten uit de agrarische sector. Mocht u ook willen reageren naar aanleiding van de inhoud van dit nummer of suggesties aan willen dragen, dan kunt u gebruik maken van ons e-mailadres; [email protected]. Wij wensen u veel leesplezier! De redactie

In dit nummer

Page 2: Agrarisch Magazine 2

2

Dat chemie en biologie onderling veel raakvlakken hebben, is wel bij eenieder bekend. Denk alleen maar aan de leer, die zich bezighoudt met de omzetting van stoffen in levende organismen, oftewel de biochemie. Dat beide wetenschappen ook onlosmakelijk met de agrarische sector zijn verbonden en daarop van grote invloed zijn, zal minder bekend zijn bij het grote publiek.

W ist u bijvoorbeeld dat de kunstmest zijn introductie en succes te danken heeft aan het buskruit? Vanaf halverwege de 19e eeuw zochten chemici een

alternatief voor salpeter, een stikstofverbinding uit natuurlijke delfstoffen en een belangrijke grondstof voor dit kruit. Door de soms gebrekkige beschikbaarheid van de benodigde delfstoffen, zoals chilisalpeter, werd getracht op een synthetische wijze stikstofverbindingen te produceren. Begin 1900 ontwikkelde men in Duitsland hiervoor een methode, die nogal complex en tijdrovend en daardoor erg duur was. Echter, door de grote vraag naar kruit in de 1e W.O., werd dit procédé met financiële staatssteun verder ontwikkeld en verfijnd. Met de grootschalige productie konden de kosten ook belangrijk verlaagd worden. Direct na het tekenen van de diverse vredesverdragen (1918 – 1920), werd de explosievenindustrie in Duitsland ingezet voor het produceren van meststoffen. Tot dat moment beperkten de activiteiten in de meststoffen-branche zich tot het malen, mengen en verpakken van natuurlijke meststoffen, zoals guano (een organische meststof van vogels en vleermuizen) en de al eerder genoemde chilisalpeter. Vanaf de toepassing van het z.g.n. Haber-Bosch procédé is deze branche volledig van karakter veranderd tot een wereldomvattende industrie. Het gebruik van kunstmest is daarna gemeengoed geworden.

Een ander voorbeeld: grootheden uit de biologie zoals de Oostenrijker Gregor Mendel (1822-1884) en een eeuw later de Amerikanen Watson en Crick, hebben aan de basis gestaan van de erfelijkheidleer en het ontrafelen van de geheimen daarvan. Zij hebben daarmee het belang inzichtelijk gemaakt van de genetische aanleg van organismen en de structuur van DNA. Het werk van deze wetenschappers heeft ons geleerd hoe spontane veranderingen in erfelijk materiaal (mutaties) kunnen leiden tot aanpassingen van een soort aan gewijzigde omstandigheden op aarde. Daarmee is niet alleen een belangrijke schakel toegevoegd aan Darwin‟s evolutietheorie, maar is ook de basis gelegd voor huidige toepassingen in de agrarische sector.

Genetische vooruitgang is daardoor mogelijk gemaakt, zoals de “inbouw” van resistenties in gewassen in de akkerbouw, de veredeling van fruit, verbetering van groentes in de tuinbouw en het gerichter en versneld realiseren van bepaalde fokdoelen in de veehouderij. Een bijzondere techniek in de genetische modificatie zoals klonen, mag in dat verband ook niet onbenoemd blijven. Deze techniek lijkt een grote belofte in te houden voor tal van toepassingen op biomedisch en agrarisch gebied.

De agrarische sector nader bekeken …. vanuit de chemie en biologie

“Grootheden uit de biologie hebben aan de basis

gestaan van de erfelijkheidleer en het ontrafelen

van de geheimen daarvan.“

Page 3: Agrarisch Magazine 2

3

Een laatste duidelijk voorbeeld is het ensileren (inkuilen) van ruwvoer in de veehouderij. De ontdekking van dit proces heeft het mogelijk gemaakt om bijvoorbeeld gras dusdanig te conserveren dat dit ook in de winter nog smakelijk is voor het vee en beschikbaar is als veevoer. Voordien moest ruwvoer altijd meerdere dagen gedroogd en daarna als hooi onder dak opgeslagen worden. Bij inkuilen ontstaan door een microbiologische gistingsproces melkzuur, azijnzuur en boterzuur en stabiliseert de pH. Op die wijze worden bederfveroorzakende bacteriën in hun ontwikkeling geremd en wordt de voederwaarde behouden. Het binnenhalen van gras (of maïs) dat ingekuild wordt, is met dit proces veel minder arbeidsintensief en minder weersafhankelijk geworden. Bovendien zijn er met inkuilen geen risico‟s op broei, doordat het product eerst machinaal wordt aangereden en daardoor zeer weinig lucht resteert.

Bepaalde takken binnen de biologie, zoals ecologie en gedragsleer, hebben tot wezenlijke inzichten geleid voor het houden van dieren en daarmee de ontwikkeling van bijvoorbeeld diervriendelijke stallen bevorderd. Biologische en chemische aspecten hebben ook geleid tot minder milieubelastende aanwending van dierlijke mest. Bijvoorbeeld het niet meer bovengronds uitrijden maar injecteren van drijfmest. Andere principes uit de biologie en chemie hebben hun toepassing gevonden in bijvoorbeeld de bereiding van zuivelproducten, productie en toepassing van gewasbeschermingsmiddelen, de levensmiddelentechnologie, de dier-voederindustrie (gebruik van grondstoffen en toevoeging van supplementen of antibiotica), grondverbetering, langdurige bewaring van producten voor kunstmatige inseminatie (in vloeibare stikstof) en het realiseren en/of handhaven van hygiënische omstandigheden in en rond plaatsen waar veel dieren bij elkaar worden gehouden (de intensieve veehouderij). Al met al vormen de agrarische sector (zo u wilt agrarische wetenschappen), chemie en biologie een sterke drie-eenheid, met veel onderlinge raakvlakken en overlappingen. De samenhang tussen de onderdelen van deze drie-eenheid, heeft onze kennis over deze vakgebieden sterk bevorderd en daarmee de ontwikkeling en verdieping van deze wetenschappen positief beïnvloed. In de toekomst zal dat niet anders zijn.

“Bepaalde takken binnen de biologie, zoals ecologie en gedragsleer,

hebben tot wezenlijke inzichten geleid voor het houden van dieren en

daarmee de ontwikkeling van diervriendelijke stallen bevorderd.

Page 4: Agrarisch Magazine 2

4

Op bezoek bij Duynie Holding, vestiging Nijmegen, spraken wij met Richard Corsmit (43), directeur en Derk van Manen (45), hoofd Quality, Nutrition and Research (QNR). Aanleiding voor het gesprek: de voedselveiligheid, waar Duynie in haar core business dagelijks mee te maken heeft en de “Biobased Economy”, waar zij deel van uitmaakt sinds het bedrijf nieuwe wegen is ingeslagen.

B .V. Duynie werd in 1968 opgericht door de heren Verduyn en van Nierop. Beide foeragehandelaars vonden elkaar in een tijd dat de levensmiddelenindustrie een afzetmarkt zocht voor haar bijproducten en tegelijkertijd in de veehouderij een schaalvergroting gaande was. Reststromen van de verwerking van akkerbouwproducten,

groenten en fruit met voederwaarde werden en worden hergewaardeerd en als vochtrijke diervoeding afgezet. Duynie heeft in de loop van de jaren een aandeel van ca. 40 % opgebouwd in de markt van vochtrijke veevoeders, waarvan de omvang in ons land kan worden geschat op totaal 4,5 miljoen ton afzet. In de zeventiger jaren is B.V. Duynie toegetreden tot de Aviko-groep. Aviko heeft later het volledige eigendom verworven. In 2001 is de Aviko-groep op haar beurt eigendom geworden van Royal Cosun, waartoe ook Nedalco, Sui-kerunie, SVZ en Unifine behoren. Per 1 januari 2010 maakt Duynie B.V., samen met drie zusterbedrijven, onderdeel uit van Duynie Holding. Duynie Holding heeft thans vijf vestigingen in Nederland, België, Wales en Rusland met totaal ca. 130 man personeel Veevoer aan de basis van de voedselketen De levensmiddelenbedrijven waar Duynie inkoopt, zijn verzekerd van een verantwoorde afzet van hun bijproducten. Het eerste belang van Duynie is dan ook dat die leverancier altijd kan blijven draaien en niet vastloopt in haar produc-tie. Om aan haar afnameverplichting te kunnen voldoen, heeft men geïnvesteerd in op- en overslag. Om meerdere grondstoffen in één eindproduct af te kunnen zetten heeft Duynie de beschikking over een eigen mengerij. Haar afnemers bestaan in hoofdzaak uit houders van rundvee, varkens, geiten, schapen en rosékalveren. Om er voor te zorgen dat die afnemers weten wat zij kopen en om de voedselveiligheid te waarborgen, beschikt Duynie over een eigen Lab-code-gecertificeerd laboratorium. Continu kwaliteitscontrole Een groot deel van haar producten zet het bedrijf rechtstreeks af aan de eindgebruiker. Deze korte en transparante keten maakt het mogelijk om alle risicopunten voor voedselveiligheid en kwaliteit goed in beeld te brengen. Nieuwe leveranciers ondergaan een volledige inventarisatie op risico‟s en worden onderworpen aan een HACCP-analyse voor afname van grondstoffen. Duynie maakt sluitende afspraken met al haar grondstoffenleveranciers om de uitsluiting van risico‟s te borgen. Voor bestaande leveranciers zijn monitorings- en verbeteringsprogramma‟s van kracht. Zij ondergaan tot vier maal per jaar een audit. Leveranciers dienen GMP-gecertificeerd te zijn. Grondstoffen worden daarnaast steekproefsgewijs gecontroleerd. Verder neemt Duynie samen met één ander bijproductenbedrijf en 60 mengvoeder-bedrijven deel aan “Safe Feed”, een organisatie die toeziet op de veiligheid en betrouwbaarheid van grondstoffen in de veevoederbranche. Om bij een eventuele calamiteit direct de bron terug te kunnen vinden en verdere verspreiding te voorkomen, heeft Duynie naast een klachtenregistratie met terugkoppeling, een eigen Tracking- and Tracing systeem opgezet. Van iedere afgeleverde vracht wordt een uniek genummerd monster drie maanden onder vriescondities opgeslagen. Producten die worden ingekuild en langer dan drie maanden op het boerenerf worden bewaard, worden één seizoen lang beschikbaar gehouden voor eventueel onderzoek. Een kant- en klaar crisisprotocol is voorbereid in geval zich daadwerkelijk een calamiteit voor zou doen. Veiligheid voor mens, dier en milieu staat bij Duynie hoog in het vaandel. De directie van Duynie is er met al haar controles, procedures en programma‟s van overtuigd geraakt dat zij het meest kwaliteitsbewuste bedrijf binnen haar sector is.

Bedrijfsreportage Duynie Holding “Wij zijn het meest kwaliteitsbewuste bedrijf in onze sector.”

“Een kant- en klaar crisisprotocol is voorbereid in geval

zich daadwerkelijk een calamiteit voor zou doen. “

Page 5: Agrarisch Magazine 2

5

Nieuwe toepassingen in de veevoedersector Duynie is voortdurend op zoek naar verbetering van haar producten en naar andere toepassingsmogelijkheden. Zo probeert men de verteringscoëfficiënt te verhogen om een betere benutting van het voer te realiseren. In overleg met b.v. Schothorst Feed Research - een onafhankelijk onderzoeksinstituut voor de veevoeding in Lelystad - zoekt Duynie naar verbreding in de toepassing van vloeibaar veevoer. Zo heeft Duynie het gebruik van tarwegistconcentraat (residu van ethanolproductie) in de rundveetak ontwikkeld en wordt de toepassing in andere veevoertakken onderzocht. Ook is een concept ontwikkeld met als doelstelling de productie van vloeibaar voer voor kippen. Biobased Economy In de bio-based economy - oftewel de groene economie - staat het gebruik van biomassa voor non-food toepassingen centraal. Gedreven door concurrentieoverwegingen op de inkoopmarkt, slinkende marges en toenemende regelgeving op het gebied van diervoeding, is Duynie enkele jaren geleden begonnen met voorbereidingen voor toetreding tot het terrein van deze groene economie. Snijzetmeel van de aardappelverwerkende industrie wordt opgevangen, geraffineerd en gemodificeerd voor afzet in de papier- en olie industrie en de lijmsector. Vooral de toepassing in de olie-industrie is ingenieus: het boorgat wordt direct na het boren aan de binnenzijde afgepleisterd met zetmeel om instorten te voorkomen. Omdat het product na verloop van tijd van nature uiteenvalt, heeft dit dan geen belemmerende werking meer op het toetreden en winnen van olie. Deze activiteit is ondergebracht in een aparte B.V. (Novidon) en realiseert inmiddels een afzet van ca. 50.000 ton.

Crustell B.V. is een tweede zusterbedrijf van Duynie B.V. en produceert “kurk” uit aardappel-stoomschillen. Deze biologisch afbreekbare aardappelkurk “Bio Top”, is bij uitstek geschikt voor het afdekken van containerpotten. Op die wijze kan onkruid niet kiemen, krijgen mossen geen kans en zijn geen chemische bestrijdingen in een buitenteelt van potplanten meer nodig. De afzet in deze groeimarkt is thans ca. 3.000 m3. Andere toepassingen van biogeraffineerde producten in b.v. de bouwsector, liggen in het verschiet. De derde nieuwe “loot” is Soltens. Soltens B.V. heeft zich inmid-dels ontwikkeld tot Europa‟s grootste inkoopbedrijf van co-producten die bij de productie en verwerking van levensmidde-len vrijkomen. Soltens levert jaarlijks ca. 70.000 ton van deze producten aan energieproducenten voor vergisting. Toekomstperspectief De basis van Duynie Holding zal het zo goed mogelijk en verant-woord “verwaarden” van bijproducten uit de levensmiddelen-industrie blijven. De raffinage van deze producten opent echter diverse mogelijkheden voor andere innovatieve toepassingen dan de veehouderij. Duynie Holding is zich daarvan bewust en maakt zich sterk om deze uitdagingen te benutten en om te zetten in kansen voor ver-breding van haar activiteiten, verdere expansie en internationale groei.

“Snijzetmeel van de aardappelverwerkende industrie wordt opgevangen,

geraffineerd en gemodificeerd voor afzet in de papier- en olie industrie

en de lijmsector.“

Derk van Manen bij een van de vrieskisten met bewaarmonsters

Page 6: Agrarisch Magazine 2

6

We vertellen u niets nieuws wanneer we stellen dat er wordt gefraudeerd met verzekeringen. Het ligt in de menselijke aard opgesloten om waar dat kan, de eigen portemonnee te spekken. Maar bij sommigen houdt het daar niet op. Een kritische houding tegenover een verzekeraar kan dan doorslaan in het ongeoorloofd chargeren of construeren van een schade.

V oor alleen al schadeverzekeringen berekende het Verbond van Verzekeraars nog niet zo lang geleden een fraudebedrag van maar liefst vijfhonderd miljoen euro per jaar. Dat is ongeveer vijf tot tien procent van de uitgekeerde schadebedragen. Bij verre weg de meeste schadegevallen is er niets aan de hand, maar elk

frauduleus geval is er natuurlijk één te veel. Iedere goede schade-expert ontwikkelt daarom een „sluimerend‟ zesde zintuig om ongeoorloofde claims te herkennen. Dat begint met het voortdurend kritisch controleren of het gestelde, de ontvangen verklaring, de getuigenis etc. logisch past in de rest van het verhaal. Wanneer dat met een “gezond verstand” benadering niet direct lukt, ontstaat er soms een eerste kiem van wantrouwen. Vaak blijkt in zo‟n geval dat met door- of navragen, het voortschrijdend inzicht ontstaat dat de eerder ontvangen informatie over de schade toch als correct of in ieder geval als aannemelijk kan worden beoordeeld en gerapporteerd. In sommige gevallen echter ontkiemt het wantrouwen en groeit de achterdocht van de expert. Ontwijkende antwoorden of het ontbreken daarvan, kunnen eerder geconstateerde tegenstellingen of leemtes niet verklaren. Veelal blijft het dan bij een “onprettig gevoel” van de expert, maar soms ook slaagt deze erin om de frauduleuze opzet van de schade aan te tonen. Zo mochten wij ooit een schade behandelen voor een AVP-verzekeraar van een schipper, die voor zijn kinderen een aantal geiten had gekocht en liet grazen op een perceeltje. Ondanks dat het perceel met draad omheind was, slaagden de geiten erin om bij de buurman in een aanplant van jonge bomen terecht te komen. De sappige bast van praktisch elk boompje werd aangevreten, met grote gevolgen voor de kweek. Bij navraag bij de tegenpartij, hoe hij nu over de schade had vernomen (de aanplant bevond zich op een eilandje buiten zijn gezichtsveld), bleek er een getuige te zijn die de geiten tussen de rijen met boompjes had zien lopen. Bij het horen van deze getuige bleek het tijdstip van zijn constatering, twee weken te liggen voor de ingangsdatum van de polis van de schipper. Achteraf werd duidelijk dat de schipper een verzekering had afgesloten direct nadat hij door de kweker was aangesproken en het moment van het voorval bij de aangifte had geantidateerd. Aan de vraatschade zelf was immers toch niet te zien of deze nu twee weken of twee maanden oud was. Uiteraard hebben wij deze fraude gemeld bij onze opdrachtgever.

De Case De fraudeur betrapt…….

“Alleen al voor schadeverzekeringen berekende het Verbond

van Verzekeraars nog niet zo lang geleden een fraudebedrag

van maar liefst vijfhonderd miljoen euro per jaar.”

Page 7: Agrarisch Magazine 2

7

I n een ander dossier viel een komkommerkweker op zeker moment door de mand. Een installatiebedrijf had opdracht om een nieuwe gas- en watermeter in het ketelhuis te plaatsen. Om die vervanging uit te kunnen voeren, was het noodzakelijk water af te tappen.

De betrokken monteur gebruikte daarvoor een slang die hij in het ketelhuis zag liggen. Hij loosde het afgetapte water via een mangat van een kelder, waarin het drainwater van de teelt werd opgeslagen. Omdat dit drainwater nog veel waardevolle meststoffen bevatte, werd dit in het teeltproces gemengd met vers water en weer bij de planten in de kas gebracht. Kort na de actie van de monteur rook de tuinder een lucht van dieselolie in de kas. Het bleek dat de slang enkele dagen voor het aftappen van het water, door de tuinder zelf was gebruikt voor het vullen van een tank met dieselolie. Met het aftapwater waren nu volgens de tuinder restanten van schadelijke dieselolie via de druppelaars bij de wortels van de komkommerplanten terechtgekomen. De tuinder raakte enigszins in paniek en sloot de wateraanvoer naar de planten voor de rest van de dag af om het leidingsysteem door te kunnen spoelen. Bij ons bezoek, kort na het voorval, troffen wij in de kas geen tekenen van schade aan. Wij namen een monster van het substraat (het wortelmedium) uit de kas voor laboratorium-onderzoek op aanwezigheid van oliecomponenten. Enkele dagen daarna ontvingen wij de uitslag. De onderzochte componenten konden (met een detectiegrens van 10 ppm) niet in het substraat worden aangetoond. Wij zonden deze uitslag naar de tuinder en gaven daarbij aan dat het bewijs ontbrak dat de plantenwortels in contact waren geweest met olie.

In een vervolgoverleg met de tuinder en zijn vrouw, enige weken daarna, presenteerde deze ons na enige discussie over en weer, een uitslag van een eigen onderzoek, uitgevoerd aan het druppelwater. Tot onze verbazing was er maar liefst 10.000 ppm olie aangetroffen in dit water. Deze verbazing vertaalde zich in de woorden“u hebt toch niet zelf ……?”, waarop de eerste tranen bij de echtgenote van de tuinder opwelden. De tuinder gaf daarop met horten en stoten te kennen dat hij een scheutje dieselolie aan een potje met drainwater had toegevoegd, voordat hij dat voor onderzoek had aangeboden. Als argumentatie gaf hij aan dat wij immers gezegd hadden dat hij geen bewijs had dat zijn schade door de olie was veroorzaakt (???). Na onze rapportage hierover besloot onze opdrachtgever zich bij te laten staan door een eigen raadsman. Over het dossier is uiteindelijk meer dan 10 jaar geprocedeerd. Een gerechtsdeskundige is tot de conclusie gekomen dat de opbrengstderving het gevolg was van een combinatie van het plotseling droogzetten en een schimmelaantas-ting, die secundair in het gewas toesloeg. Omdat de monteur de slang zonder overleg met de tuinder had gebruikt en de reactie van de tuinder (het droogzetten van het gewas) onder de gegeven omstandigheden niet helemaal onbegrijpe-lijk was, is de installateur uiteindelijk veroordeeld tot betaling van een fractie van de vordering van ca. € 200.000,00. In hoger beroep is dit vonnis bevestigd.

“De tuinder gaf daarop met horten en stoten te kennen dat hij een scheutje

dieselolie aan een potje met drainwater had toegevoegd.”

Page 8: Agrarisch Magazine 2

8

Volkert Houtkoop, Amlin Corporate Insurance

I n dit tweede nummer spreken wij met Volkert Houtkoop (48) van ACI Amstelveen

Volkert, wat is jouw functie en taakomschrijving? Ik ben Claims Specialist op de afdeling Liability. Circa 90% van mijn tijd besteed ik aan schadebehandeling. Het contact met de acceptatie-afdeling is vrij nauw, omdat wij maatwerk willen leveren aan de klant. Ik word geregeld betrokken bij het acceptatiebeleid, het ontwikkelen van polisvoorwaarden en speciale clausules. Binnen onze afdeling is er een aantal mensen dat zich bezig houdt met risk-control. Ik ben één van die mensen. Wat moeten wij onder „risk-control‟ verstaan? Wij willen de bij ons verzekerde bedrijven leren kennen en waar mogelijk tips geven om bepaalde risico‟s beheersbaar te maken. Hoe lang doe jij nu dit werk? Schadebehandeling doe ik al vanaf medio 1982. Ik ben na mijn middelbare school begonnen bij Delta Lloyd. Vanaf eind 1993 ben ik in dienst gekomen bij Interlloyd. Vervolgens is dat AMEV-Interlloyd gaan heten en daarna Fortis Corporate Insurance. Vanaf 2009 zijn wij Amlin Corporate Insurance. Ik ben dus nu toe aan mijn vijfde werkgever ondanks dat ik maar één keer een overstap naar een ander bedrijf heb gemaakt. Ik heb na 1993 geen aanleiding gehad om iets anders te zoeken, want ik werkte en werk bij een leuke organisatie met veel mogelijkheden. Wat maakt Amlin voor jou nu een goede werkgever? Ik heb een behoorlijke mate van vrijheid in mijn werk en de mogelijkheid om mij te ontplooien, om service te verlenen en klanten te bezoeken wanneer dat nodig is. Die vrijheid maakt Amlin voor mij een interessante werkgever. En wij zijn prominent aanwezig in de co-assurantiemarkt. Daardoor kun je laten zien wat je waard bent als verzekeraar en waar je voor staat. Amlin heeft zo een duidelijk gezicht in de markt. Wat trekt je nu in schadebehandeling? Destijds ben ik bij Delta Lloyd op een afdeling Collectieve Pensioenen begonnen. “Leven” is één maar “Schade” is levendiger, dat is mijn ervaring. Ik ben ook maar drie maanden op de pensioenafdeling werkzaam geweest bij DL. Via personeelszaken kwam ik op de schadeafdeling waar ik ben blijven hangen. Het commerciële aspect bij schadeafhandeling trekt mij, dat je iets voor je klant kunt betekenen. De discussies over aansprakelijkheid vind ik ook erg boeiend, omdat dat een heel breed terrein beslaat. Dekkingsdiscussies horen erbij, maar vind ik minder leuk, omdat er dan altijd een conflictsituatie ontstaat met je eigen klant. Het voeren van verweer en het onderhandelen over hoe je een zaak tot een goed einde kunt brengen, vind ik het mooiste van het vak.

Amlin biedt volgens haar website “gespecialiseerde dienstverlening”. Wat moeten we daar onder verstaan? Wanneer wij betrokken zijn op polissen in een bepaald segment of op polissen van een bepaalde beroepsgroep of het interessant vinden om ons daarin te ontwikkelen, verdiept zowel de acceptant als ook de schadebehandelaar zich daarin. Dit gebeurt natuurlijk ook indien de markt daarom vraagt. Willen wij ons bijvoorbeeld focussen op de potgrondsector, dan gaan we onderzoeken wat potgrond nu eigenlijk is. Hoe wordt dat samengesteld, wat wordt er aan toegevoegd, waarom wordt er iets aan toegevoegd en wat is de uitwerking van teveel of te weinig op plantmateriaal? Wat is de RHP, wat zijn de brancheregels, waar zit het risico voor die ondernemer en dus ook voor ons? Op die manier denken wij ingeval van calamiteiten echt iets toe te kunnen voegen. Hetzelfde gaat op voor de zorgsector, waar wij ons als Amlin erg in verdiepen. Op de acceptatie-afdeling is er bijvoorbeeld fulltime één acceptant mee bezig om dat segment in detail in kaart te brengen.

“Leven” is één maar “Schade” is levendiger,

dat is mijn ervaring.”

Interview met een vakgenoot

Page 9: Agrarisch Magazine 2

9

Op de site staat ook dat Amlin binnen Liability “innovatief verzekert”, daarin een voortrekkersrol vervult. Kun je dat toelichten? Ja, dan kom ik terug op wat ik net al heb toegelicht, hoe wij een relatie benaderen of een segment waar die klant onderdeel van uitmaakt. Zo hebben wij voor de zorgsector een aparte polis ontwikkeld met onderscheidende dekkingen. Door die benadering hebben wij inmiddels een behoorlijke zorgportefeuille op kunnen bouwen. Zeer recent hebben wij de Beroepsaansprakelijkheidsverzekering voor de Ontwerpende Bouwer ontwikkeld. Amlin afficheert zichzelf als een dynamische organisatie. Waar uit zich dat in? We passen de organisatie aan op wat de markt van ons vraagt. We kijken voortdurend naar marktomstandigheden waar behoefte aan is. Wanneer de markt verandert, veranderen wij mee wanneer dat nodig is. Dat uit zich ook in bepaalde adviezen die wij als schadeafdeling afgeven aan acceptatie, die dat dan weer communiceert met de klant. De filosofie daarachter is dat dit niet alleen is om onze belangen te beschermen, maar ook die van de betrokken klant, zodat die bij een eventuele volgende schade niet onderuitgaat.

Heb je een drukke baan? Ja, maar ik houd de balans tussen werk en privé altijd goed in de gaten. In mijn eigen tijd doe ik aan sportduiken en hardlopen. Ik houd van motorrijden en kom als het even kan op m‟n motor langs de Amstel naar het werk. Heb jij zelf iets vanuit je persoonlijke achtergrond met agrarisch werk? In onze portefeuille zitten bedrijven die diensten of zaken leveren aan de agrarische sector. Vaak levert dat technische, gecompliceerde problemen op die goed moeten worden uitgezocht. Ook spelen er vaak grote commerciële belangen. Ik ben nogal nieuwsgierig van aard en breed geïnteresseerd. Als het even kan, wil ik alles van een zaak weten, waarom een plant onder bepaalde omstandigheden groeit of het onder andere omstandigheden beter of slechter doet. In die zin heb ik wel iets met agrarische claims. Wat is de meest interessante agrarische zaak die je ooit hebt behandeld? Wat ik zelf een aardig dossier vond, was een zaak waarbij aardappelen met een bruinrotbacterie waren besmet. Ik vond het boeiend om me daarin te ver-diepen. Wat dat is, hoe dat ontstaat. Welke rol speelt de overheid daarin. Ik vind het dan ook van belang om als gesprekspartner te kunnen fungeren met de behandelend expert, zodat die niet rapporteert aan iemand die totaal geen affiniteit heeft met de dossierproblematiek. Voordat ik de opdracht verstrek, zoek ik op internet op wat erover bekend is. Maar iedere zaak heeft wel aspecten die het interessant maken, zoals commerciële, strikt juridische of technisch inhoudelijke zaken. Waar ik ook aan moet denken is een zaak in de tomatenteelt met composteerbaar touw in de tachtiger jaren. Heel veel tomatentelers werden daardoor gedupeerd.

Je hebt regelmatig van doen met een expert. Wat vind jij de belangrijkste taak van een expert?. Dat hij of zij feiten achterhaalt. Dat hij er voor zorgt dat alles bekend wordt wat voor mij van belang is om de aansprakelijkheid te beoordelen. De rapportage dient te allen tijde objectief te zijn.

“Maar iedere zaak heeft wel aspecten die het

interessant maken, zoals commerciële,

strikt juridische of technisch inhoudelijke zaken.”

Page 10: Agrarisch Magazine 2

10

Wat kan een expert dan nog doen om extra service te verlenen wanneer hij dat zou willen doen? Ik denk dat, dat zaakafhankelijk is. Soms kan het zo zijn dat een expert een heel goed contact heeft opgebouwd met een bepaalde verzekerde en dat daardoor een vertrouwensrelatie is ontstaan. In bepaalde segmenten kan zo‟n expert net de doorslag geven om iemand verder te helpen of de acceptatiegraad te verhogen. Dan kan die expert een toegevoegde waarde hebben naast die van rapporteur van de feiten. Maar het belangrijkste is dat de expert verstand heeft van de materie waardoor hij op bepaalde punten door kan vragen, wanneer iets niet duidelijk is. De expert zal dus zijn vakkennis moeten gebruiken en wordt ook op basis daarvan door ons benoemd. Die vakkennis is dus eigenlijk de toegevoegde waarde die de expert buiten heeft.

Waar beoordeel je het werk van een expert op? Op de aard en wijze van rapportage, of dat aansluit op de aspecten waarop een aansprakelijkheidsclaim moet worden beoordeeld. Dus aanleveren van contractstukken, verkoopvoorwaarden en eventuele inkoopcondities en correcte beoordeling van vakinhoudelijke aspecten. Is het gras nu verdord door een teveel aan meststoffen, door een bespuiting of een waterpeilverlaging? Met welke experts werk je? We werken met een paar bureaus waarvan we weten dat die hun vak verstaan. Frequent met CLN en met Vanderwal & Joosten. Voor hele specialistische dingen schakelen we bij uitzondering nog wel eens iemand anders in. Wat is jouw ambitie bij dit bedrijf?

Dat ontwikkelt zich van schadebehandeling naar risk-controlactiviteiten. In de vakinhoudelijke hoek. Niet in een lijnfunctie. Ik wil graag technische diepgang in mijn werk. Ik heb een post-HBO opleiding gevolgd in Risicomanagement aan de Haagse Hogeschool. Het liefst zou ik een mooie mix willen houden van schadebehandeling en risk-control, want vanuit de schadebehandeling weet ik goed wat er mis kan gaan. In het voortraject van het sluiten van een polis kan ik op die manier alle aspecten beoordelen die van belang zijn voor risicobeheersing.

Wat vind je van het CL Agrarisch Magazine? Dat is een leuk initiatief. Wanneer je in de markt laat zien dat je ergens veel verstand van hebt, dan denk ik dat zo‟n magazine zeker een toegevoegde waarde heeft. Ik ben erg benieuwd naar de inhoud en zal het zeker gaan lezen.

“Maar het belangrijkste is dat de expert verstand heeft van de materie

waardoor hij op bepaalde punten door kan vragen,

wanneer iets niet duidelijk is.”

Volkert op zijn werkplek te Amstelveen

Page 11: Agrarisch Magazine 2

11

Verkoeling in de zomerse hitte

Hot Town Summer In The City

Back Of My Neck Getting Dirt And Gritty

Been Down, Isn'T It A Pity

Doesn'T Seem To Be A Shadow In The City

All Around People Looking Half Dead

Walking On The Sidewalk

Hotter Than A Match Head Summer in the City; The Lovin’Spoonful

Page 12: Agrarisch Magazine 2

12

“De wereld is maakbaar”, is zo‟n gevleugelde uitspraak, meestal van politici, die je willen doen geloven dat de mensheid in een min of meer verheven positie verkeert, van waaruit zij kan bepalen hoe onze aarde er in de toekomst uit zal zien. Het is een utopie. Er schuilt hooguit voor slechts een beperkt aardoppervlak niet meer dan een kern van waarheid in (denkt u aan het in cultuur brengen en houden van landbouwgrond) of een rechtvaardiging in de betekenis van „repareren‟. Immers de internationale klimaatconferenties hebben als hoofdthema hoe de nadelige effecten van onze beschaving op aarde en daarmee op ons eigen (en enige) leefmilieu zo goed mogelijk kunnen worden beperkt of hersteld

O ndanks verwoestende stormen, aardbevingen, overstromingen en ander natuurgeweld, heeft de mens altijd getracht die leefomgeving zo naar zijn hand te zetten dat hij daar van kon profiteren. Met het ontstaan van de landbouw ca. 10.000 jaar geleden werd er al begonnen met het actief verspreiden van gewassen, zaden en vee.

Via handelsroutes, immigraties en daarna via kolonisatie van gebieden, konden geografische barrières worden doorbroken. Hoge bergketens, woestijnen en brede rivieren konden op land worden overbrugd. Door het bedwingen van wereldzeeën, konden verschillende continenten met elkaar worden verbonden. Op deze wijze zijn geografische verspreidingsbarrières van dier- en plantensoorten door de mens in toenemende mate doorbroken, overstegen, omzeild en zelfs afgebroken. Het gevolg hiervan is dat er zogenaamde „antropogene invasies’ zijn ontstaan: een proces van areaaluitbreiding van biologische soorten over hun klassieke verspreidingsgebied (habitat) heen, met of zonder opzet gefaciliteerd door de mens. Deze bioglobalisering is heden ten dage in volle gang en het resultaat van een wereldwijde homogenisering van flora en fauna. De landbouw is in het grootste deel van de wereld gebaseerd op planmatige bio-invasies. Het introduceren van gewassen in regio‟s waar deze voorheen niet voorkwamen, heeft wereldwijd bijgedragen tot een sterke groei van de landbouwproductie. Omdat het gewas in haar nieuwe omgeving verlost was van natuurlijke ziekten en plagen, was de opbrengst zelfs vaak (veel) hoger dan in het oorsprongsgebied. Enkele voorbeelden van de opzettelijke introductie van landbouwgewassen zijn te vinden in die van tarwe, rijst, gerst, suikerriet, soja, olijf en vlas vanuit Europa in Amerika en andersom, vanuit Amerika naar Europa de aardappel, maïs, cacao, tabak, zonnebloem, tomaat en boon. Een voorbeeld van een min of meer “uit de hand gelopen introductie” is die van de muskusrat vanuit Amerika in Europa (1905 bij Praag). In haar oorspronkelijke leefgebied wordt de populatie beperkt gehouden door natuurlijk vijanden, voedselconcurrentie en aanzienlijke variaties in waterstand. In Europa heeft dit dier zich door het ontbreken daarvan tot een schadelijke “indringer” kunnen ontwikkelen. De schade aan dijken, waterkeringen en cultuurgewassen kan in ons land slechts met een korps moderne rattenvangers worden beteugeld. Andere minder goed geslaagde bewuste introducties zijn die van de nijlbaars in het Victoriameer en van het konijn in Australië. Onopzettelijke introducties komen het meest voor: insecten, zoogdieren, algen, wieren, microben, parasieten, onkruiden etc. “liften” onbedoeld met de mens mee, meestal in of aan vervoermiddelen. Zo heeft de zwarte rat zich als verstekeling aan boord van schepen vanuit Oost-Azië als “cultuurvolger” van de mens, wereldwijd (met uitzondering van de poolgebieden) kunnen verspreiden.

Voordelen & Risico’s bioglobalisering

Page 13: Agrarisch Magazine 2

13

Via aangroei aan schepen en ballastwater - sommige grote tankers vervoeren meer dan 200.000 m3 - kunnen exoten zich op grote schaal verspreiden. Denkt u b.v. aan de explosieve ontwikkeling van waterhyacint, watersla en Salvinia natans (drijfbladeren), die waterfuncties in binnenwateren sterk kunnen verstoren. Bio-invasies kunnen grote gevolgen hebben voor diverse sectoren van de economie, voor de volksgezondheid en voor het milieu. Inheemse soorten met een overeenkomstige habitat, kunnen worden verdrongen. In een recent onderzoek*, opgesteld in opdracht van het ministerie van LNV, wordt gesteld dat er wereldwijd een schade aan de landbouw door ziekten en plagen van invasieve soorten wordt toegebracht tussen 55 en 248 miljard dollar per jaar(!). Voorbeelden zijn de invasie van de clover root weevil (een snuitkever) in Nieuw Zeeland, waardoor de van oudsher toegepaste biologische stikstofbinding door klavers, niet meer voldoende is voor het in stand houden van de graslanden rond melkveehouderijen aldaar. Met kunstmestaankopen van ca. $ 1,5 miljard per jaar, dient de stikstofvoorraad nu in de grond aangevuld te worden. Ook in ons eigen land hebben we te maken met ongewenste bezoekers. Denkt u aan de uitbraak van blauwtong in 2006 onder schapen, veroorzaakt door een virus, overgebracht door de knut. Het natuurlijke leefgebied van dit mugachtige insect bevindt zich rond de evenaar, tussen 40°N en 35°Z. Hoe de knut in ons land terecht is gekomen, is niet bekend. Omdat dit insect in ons huidige klimaat niet kan overleven, kan de populatie zich hier niet blijvend vestigen. Anders is dat bij de uitbraak van een klein maar gevreesd insect als “Trips Palmi” bij een aantal ficustelers rond Schip-hol. Het vermoeden daarbij was dat dit insect met luchtverkeer naar ons land is gebracht. Om de verdere verspreiding tegen te gaan zijn de betreffende bedrijven geruimd. De ontdekking van een Oost-Aziatische boktor begin 2010 bij twee importeurs van esdoornboompjes rond Boskoop heeft ook geleid tot drastische maatregelen in opdracht van LNV. Dit insect is waarschijnlijk “meegevlogen” na de aankoop van uit-gangsmateriaal vanuit China. Omdat deze boktor in ons land geen natuurlijke vijanden heeft en op grote schaal schade aan alle loofbomen en beplanting kan veroorzaken, is de ontdekking door LNV als een “ in potentie zeer grote bedreiging voor de groene ruimte” beoordeeld. In een straal van 100 m1 rond de bedrijven zijn alle waardplanten vernietigd en in een straal van 300 m1 alle bomen en struiken van het geslacht Acer (esdoorn). Omdat ons land een belangrijk internationaal verkeersknooppunt voor plantenmateriaal is, hanteert het Ministerie LNV een nultolerantie voor zogenaamde quarantaineorganismen. Dat zijn organismen die niet of slechts in beperkte mate in de EU aanwezig zijn en in de EU-wetgeving als bijzonder schadelijk zijn aangemerkt. De Plantenziektekundige Dienst (PD), heeft samen met de Douane als taak om fytosanitaire keuringen uit te voeren en ongewenste indringers, die geregistreerd staan als Q-organisme, op te sporen en daarmee verspreiding en vestiging te voorkomen. Op dit moment hanteert de EU een lijst van ca. driehonderd verschillende quarantaineorganismen. De PD verricht daarmee een belangrijke taak om onze handelsbelangen en de belangen van de agrarische sector te beschermen. De klimaatverandering, die ook ons land zal raken, zal het risico van bio-invasies alleen maar doen toenemen. Dat we “de strijd” bij bepaalde soorten zullen verliezen, heeft o.a. de coloradokever bewezen. Deze kever heeft de nachtschadefamilie als waardplant, waartoe o.a. de aardappel behoort. In 1877 werd deze kever voor het eerst vanuit de Amerikaanse staat Colorada naar Europa gebracht met uitbraken rond havenplaatsen in Engeland en Duitsland tot gevolg. Rond 1950 werd de kever via schepen met voedselhulp vanuit Amerika naar Rusland meegebracht. In ons land werd de kever in 1937 voor het eerst gesignaleerd. In het jaar daarop waren er ten zuiden van de Maas 161 gemeenten met totaal 607 vindplaatsen. Sindsdien is verschillende malen tevergeefs getracht de kever in ons land uit te roeien door ze te verzamelen en met gif te bestrijden. Het „gassen‟ van containers is een efficiënte methode om de inhoud te onsmetten. Echter lang niet alle verhandelde goederen worden op die wijze vervoerd. Bij veel exoten zal het dus niet de vraag zijn of we ze tegen kunnen houden, maar eerder hoe lang wij ze nog tegen kunnen houden. Bio-invasies zijn een niet te onderschatten bedreiging voor de land- en tuinbouw, die onze beperkingen nog maar eens blootleggen en de maakbaarheid van onze wereld toch in een wat ander perspectief plaatsen.

* Biologische globalisering: Omvang, oorzaken, gevolgen, handelsperspectieven

Page 14: Agrarisch Magazine 2

14

De expert en zijn dierenmanieren U kent ze wel, al die spreekwoorden waarmee een oude volkswijsheid tot uitdrukking wordt gebracht. Er zit altijd op z‟n minst een kern van waarheid in verborgen. In veel van die spreekwoorden of uitdrukkingen komen we dieren tegen: zo trouw als een hond, een geheugen als van een olifant, lopen al een kievit, een gegeven paard niet in de bek kijken, een vreemde eend in de bijt, de aap komt uit de mouw …….

E en leuke invalshoek, vooral in een agrarisch magazine, is dat een expert veel verschillende eigenschappen in zich verenigt, die we terug kunnen vinden in kenmerken van bepaalde dieren. Lezen wij daar enige scepsis in uw ogen wat daar van waar is en waar dit verhaal heen gaat? Zo maar enkele voorbeelden:

De Chamaeleo chamaeleon, oftewel de kameleon. Er zijn ca 90 verschillen-de soorten van deze hagedisachtige, maar wat ze allemaal gemeen hebben is dat ze snel en sterk van kleur kunnen wisselen. De kameleon staat bekend om dit aanpassingsvermogen, waarin overigens licht, temperatuur en emoties van het dier bepalend zijn. De expert zal zich met deze eigenschap verwant voelen. Immers de expert komt bij de uitoefening van zijn beroep vaak op onbekende plaatsen en dient zich snel aan wisselende situaties aan te kunnen passen. Hij zal zich moeten redden met een geëmotioneerde tegenpartij in een één op één situatie, maar met evenveel gemak een vergadering moeten kunnen leiden van een gezelschap mensen, waarvan hij het merendeel 10 minuten daarvoor voor het eerst heeft ontmoet.

De Pica pica, de ekster. In het voorjaar – wanneer het blad nog niet aan de bomen zit – zie je de ronde bouwsels van deze vogels in de kruinen van de bomen, meestal 10 tot 12 meter hoog. De ekster is met het winterkoninkje één van de weinige vogels in ons land die een overkapping op zijn nest bouwt. Het nest is daardoor een grote bol van takken, die van binnen afgekleed wordt met klei en zachte delen. Aan de zijkant wordt één ingang gemaakt, zodat ongewenste gasten makkelijker kunnen worden verjaagd. Zo‟n stevig verankerde bol heeft een diameter van ca. 60 – 80 cm. Zeg nou eerlijk, is het nou niet bewonderenswaardig hoe zo‟n vogel van ca. slechts 250 gram en ca. 45 cm groot zo‟n omvangrijk nest in een wirwar van boomtakken weet te bouwen, boven in zo‟n kruin?

Hoe weet een ekster nu of dat bouwsel wat hij van plan is te maken, zal passen op de plek die hij in een gaffel heeft ontdekt? Dat is dus echt maatwerk en nog wel zonder duimstok en potlood! En in dat maatwerk zit nu ook de „link‟ met de expert, die zich af zal vragen wat zijn opdrachtgever nodig heeft. Geen informatie verzamelen en rapporteren waar de opdrachtgever niet om vraagt. En wat er gerapporteerd wordt moet degelijk en onderbouwd zijn, ook kritiek kunnen doorstaan. Net als het nest van de ekster dat alle stormen doorstaat. Erinaceus europeus, de egel. De grootste bij ons bekende insecteneter. Zoog-dier dat zich op rolt en z‟n stekels op zet wanneer er gevaar dreigt, maar zelf nooit aanvalt of bijt. Wanneer het gevaar is geweken ontrolt de egel zich en hervat hij z‟n bezigheden. De expert zal zich ook daarin kunnen herkennen. Soms is het even nodig om de denkbeeldige stekels rechtop te zetten in een lastig gesprek. Zonder dat de communicatie wordt verstoord – er wordt immers niet geprikt - worden de zaken zo in het juiste perspectief geplaatst. Wanneer het risico is geweken dat de situatie ontspoort, kan het gesprek weer in een meer ontspannen sfeer worden voortgezet.

Page 15: Agrarisch Magazine 2

15

De Anguilla anguilla, de Europese paling ook wel „aal‟ genoemd. U ziet zichzelf vast nog wel in uw kinderjaren voor het eerst met een hengelstok aan het water zitten. Met veel gedoe heeft u eindelijk een worm aan de haak kunnen vastzetten en warempel, daar gaat de dobber naar de diepte. Als in een reflex haalt u binnen met …… een paling aan de haak! U heeft het kronkelende gevaarte op het droge, maar dan pas wordt u geconfronteerd met het grootste probleem. Hoe haal je zo‟n beest eigenlijk van de haak? Waar je hem ook vast pakt, hij weet zich steeds weer uit je vingers los te wringen. Hij is namelijk ….. zo glad als een aal. De expert ziet alweer een parallel met zijn vak. Informatie is soms moeilijk te pakken te krijgen. Bovendien werkt de expert „sans préjudice‟. Hij kent de polis niet en mag en kan geen standpunten innemen die aan zijn opdrachtgever zijn voorbehouden. In zekere zin moet de expert zich opstellen als de paling en kan hij zich niet voortijdig laten vastleggen. De Pediculus humanus capitis, een klein afgeplat, ongevleugeld insect, beter bekend als „platje‟ of hoofdluis. Hoofdluis is moeilijk te bestrijden. Alleen met de netenkam en met veel volharding kan men van luis afkomen. De vergelijking zal de expert misschien niet overal populair maken, maar soms dient hij zich toch en beetje als een luis op te stellen. Regelmatig komt het voor dat gevraagde gegevens door een partij niet worden verstrekt. Zonder die informatie kan de expert zich echter geen goed oordeel vormen en niet afrapporteren. Hij dient zich dan als een lastige “luis in de pels” te gedragen die merkbaar aanwezig is en niet kan worden genegeerd of afgeschud. Apis mellifera, de honingbij. “De bezige bij” als overlap met de expert lijkt een inkopper-tje. Maar druk zijn net als een duizendpoot, is niet iets wat uitsluitend voor de expert op gaat. Bovendien zijn niet alle experts altijd (even) druk. De link met de expert zit hem in de bij, die elke dag kort alle bloemetjes aandoet binnen zijn bereik om nectar te verzamelen. Ondertussen stuifmeel van de ene naar de andere plant overbrengend. Zo zal de expert zijn hele bestand in korte tijd door moeten lopen op actiepunten en steeds zijn verschillende opdrachtgevers aandacht schenken.

De Castor fiber. Bij onraad slaat de bever plat met z‟n staart op het water. Dat zal geen enkele expert hem nadoen, maar er is wel een andere parallel, namelijk in het maken van de beverdam met burcht. Een bouwwerk van 50 tot soms 200 meter lang met een breedte van circa 3 meter. Een vlechtwerk gemaakt van tonnen hout met zelf gevelde stammen, takken, stenen en modder om de waterstand naar zijn eigen believen te kunnen regelen. Voor een knaagdier van slechts 15 – 30 kilo met een afmeting van slechts 60 tot 95 cm is dat niets anders dan een schoolvoorbeeld van waarlijk vakmanschap.

Een eigenschap waarmee de bever zich van andere zoogdieren weet te onderscheiden. Zo zal ook de goede expert zich willen profileren: als bruggenbouwer en vakman. De Araneus diadematus, beter bekend als de kruisspin. Deze spin behoort tot de wielspinnen die hun naam danken aan de fraaie wielwebben die ze weten te maken. De maker van het web zit loerend op prooi in het midden van het web. Ook hier ziet de expert weer een overeenkomst met zijn werk. Door zich als een spin in het web te gedragen, houdt de expert controle over alle ontwikkelingen in het dossier en komt hij nimmer voor verrassingen te staan. Goede experts hebben een olifantshuid en haviksogen, zijn koele kikkers en een schaap met vijf poten. Zij voelen zich als een vis in het water en zullen zich in het hol van de leeuw begeven zonder ooit voortijdig het hazenpad te kiezen.

Page 16: Agrarisch Magazine 2

16

Ik heb vast niet goed gekeken

Het duurde lang voor ik het wist

Want zoals jij het noemt "signalen"

Ik heb ze allemaal gemist

Ik kijk je nu weer in je ogen

Jij staart naar die van mij

Ik zie de beelden van de zomer

Maar ik voel er niets meer bij

Ik zie me lachen: "Kom maar langs"

In een geluidloos déjà vu

Jij was de allermooiste zomer, lief

Maar 't is oktober nu

Geef me de zomer

Geef me de zomer weer

Nog 1 keer

Laat het me zien

De zomer

Geef me de zomer weer

Geef mij de zomer: Acda en De Munnik

Verlangen naar de zomer