akkerman, tjitske (2010) democratie. [samenvatting]
TRANSCRIPT
7/23/2019 Akkerman, Tjitske (2010) Democratie. [samenvatting]
http://slidepdf.com/reader/full/akkerman-tjitske-2010-democratie-samenvatting 1/50
1
Tjitske Akkerman
Democratie
De Europese grondslagen van het moderne idee
Sylvia Gonggryp ©
Samenvatting van de hoofdstukken:
1. Inleiding
2. De democratie In Athene, 507-322 v.Chr.
3. De gemengde constitutie
4. De standenstaat en het idee van vertegenwoordiging in de late middeleeuwen
5. Het republicanisme in Italië
6. De reformatie
7. De oude constitutie en het recht op verzet
8. Nederland in de 17e eeuw
9. De Engelse revoluties en het moderne natuurrecht
10. De Engelse Revoluties en het moderne natuurrecht – Hobbes en Locke
Opmerking:
Een aantal langdradige hoofdstukken met veel informatie zijn (gedeeltelijk) samengevat in de vorm
van zelfstudievragen (met antwoorden).
7/23/2019 Akkerman, Tjitske (2010) Democratie. [samenvatting]
http://slidepdf.com/reader/full/akkerman-tjitske-2010-democratie-samenvatting 2/50
2
1 . Inleiding
De geschiedenis van de democratie bestaat eenvoudig verteld uit twee delen: de klassieke Oudheid en
de periode vanaf de zeventiende of achttiende eeuw. Met de oude geschiedenis wordt voornamelijk de
klassieke democratie in Athene in de vijfde en vierde eeuw v.Chr. bedoeld. Pas met de Amerikaanse en
de Franse revoluties begint voor de democratie opnieuw een roemrijke periode.
Maar ook al is de moderne democratie strikt genomen een uitvinding van de achttiende eeuw, die
uitvinding bouwde voort op een aantal al oudere ideeën. Dit boek geeft een beeld van de denktradities
die de bouwstenen hebben gevormd voor de vertegenwoordigende democratie zoals die in de
achttiende eeuw is ontwikkeld. Het beoogt aan te geven in hoeverre men lijnen kan trekken van de
oudere tradities naar de moderne tijd. Door omvang, duur en institutionalisering was de ontwikkeling
van democratische ideeën uniek voor Europa.
Vijf politieke tradities die fundament vormden van de moderne democratie:
1. Directe democratie
2. Republicanisme
3. De Reformatie
4. De oude ‘constitutie’
5. Het moderne natuurrecht
Van klassieke naar moderne democratie
Directe democratie
Democratie, regering door het volk, is in de vijfde eeuw v.Chr. uitgevonden door de Grieken. Herodotus
was de eerste die de term demokratia in zijn geschriften tussen 450 en 425 v.Chr. intensief gebruikte.
De eerste democratische regeringsvorm in Athene was een directe vorm van democratie.
Antidemocratische teksten
De kritische visies van Xenophon, Plato en Aristoteles uit de oudheid werden door de eeuwen heen
aangehaald door latere Europese politieke denkers. De kritische visies werden veelal als
gezaghebbende beschouwd dan de democratisch gezinde teksten van bijvoorbeeld Herodotus,
Demosthenes, Sophocles en Euripides. Genuanceerde bronnen werden eenzijdig negatief
geïnterpreteerd. De antidemocratische bronnen bleven tot in de negentiende eeuw het politieke
denken in Europa bepalen.
7/23/2019 Akkerman, Tjitske (2010) Democratie. [samenvatting]
http://slidepdf.com/reader/full/akkerman-tjitske-2010-democratie-samenvatting 3/50
3
Moderne idee van volksvertegenwoordiging
Onder invloed van de Amerikaanse onafhankelijkheidsstrijd (1776-1783) en de Franse Revolutie
(1789- 1795) werd het idee van moderne volksvertegenwoordiging ontwikkeld. De belangrijkste
vernieuwers, de Amerikaan Madison en de Fransman Sieyès, vonden dat hun idee van democratie
niets te maken had met de klassieke democratie. Zij zagen geen overbrugbare kloof en gebruikt in
plaats van een democratie stond hen een republiek of een governement représentative voor ogen.
Centrale plaats voor het idee van vertegenwoordiging
Sinds de achttiende eeuw heeft het idee van vertegenwoordiging een centrale plaats gekregen in het
denken over democratie. Het is vrijwel onomstreden dat het vormen van een directe democratie in
moderne staten praktisch niet haalbaar is, behalve op lokaal niveau. In de meer linkse
democratiseringsbewegingen van de jaren zestig en zeventig werd het ideaal van de directe
democratie niet in pure vorm nagestreefd, maar lokale vormen binnen het kader van een
volksvertegenwoordigend stelsel.
Redenen voor een representatief model van democratie
Praktische redenen waren niet doorslaggevend. Principiële redenen speelden de hoofdrol in de
overheersende voorkeur voor het representatieve model sinds de achttiende eeuw. Directe
democratie was onwenselijk.
Vertegenwoordiging en directe democratie
Een wezenlijk verschil tussen klassieke en moderne democratie is de vertegenwoordiging via
verkiezingen. Volgens Madison, een van de grondleggers van de Amerikaanse republiek, was het
principe van vertegenwoordiging superieur omdat het algemeen belang beter behartigd werd. De
meest wijze en vaderlandslievende burgers bepaalde de meningsvorming. Directe participatie leidde
in zijn ogen tot overheersing van deelbelangen. Ook Sieyès, een belangrijke woordvoerder van de
Franse revolutionaire vond dit. In hun ogen vormden verkiezingen een mechanisme waarmee de
competentie van bestuurders verzekerd werd. Het concept van gelijkheid, dat ten grondslag lag aan
klassieke democratie werd afgewezen.
Roulatie en loting in Athene
In Athene kwam het ideaal van gelijke participatie tot uitdrukking door roulatie van functies en loting.
Alleen magistraten werden aangewezen voor belangrijke functies, door middel van loting. Het idee van
selectie van magistraten door loting lijkt uitzonderlijk, maar bleef niet beperkt tot de klassieke
democratie van Athene. Het bleef een rol spelen in de republikeinse traditie van het klassieke Rome en
van de vroegmoderne Italiaanse stadstaten.
7/23/2019 Akkerman, Tjitske (2010) Democratie. [samenvatting]
http://slidepdf.com/reader/full/akkerman-tjitske-2010-democratie-samenvatting 4/50
4
Loting werd dan ook meestal beschouwd als een typisch democratisch mechanisme dat de beste
garantie vormde voor gelijkheid van burgers bij vervulling van politieke taken.
Republicanisme
In de achttiende eeuw en ook al in het Griekse taalgebruik werd democratie door critici beschouwd als
een heerschappij van de armen. Aristoteles zag democratie in de eerste plaats als heerschappij van de
aporoi, burgers zonder bezit. In zijn ogen was democratie de heerschappij van één klasse. Via een
gemengde regeringsvorm wilde hij streven naar een evenwichtige belangenbehartiging van de velen
(armen) en de weinigen (rijken).
Het idee van Aristoteles was een uitgangspunt voor een belangrijke alternatieve traditie: die van het
republicanisme (dergelijke ideeën in het klassieke Rome en Italiaanse stadsstaten ten tijde van de
Renaissance. De republikeinse traditie stond voor een evenwicht van aristocratische en democratische
elementen.
Checks and balances
Een moderne vorm van deze elementen is te vinden in het principe van checks and balances ten tijde
van de Amerikaanse Revolutie, bij het voorstellen van een nieuwe federale republiek . In voorstellen
voor een grondwet werd niet meer uitgegaan van een aparte, institutionele vertegenwoordiging van
de aristocratie via een Senaat of Hogerhuis. Er kwam een veel vagere notatie van regering door de
besten. Er was geen duidelijke tweedelingen tussen aristocratie en volk.
Het vage begrip van de besten diende om belangeloosheid van vertegenwoordigers te garanderen.
Volgens Madison was het principe van vertegenwoordiging superieur, omdat vaderlandslievende
gekozenen de belangen van het volk zouden behartigen. Bezit vormde in de visie van verschillende
Founding Fathers nog steeds een garantie voor dergelijke wijsheid en vaderlandsliefde. Al bij
Aristoteles was er het argument dat degene die gepreoccupeerd zijn met de noodzaak van geld
verdienen, geen onafhankelijke belangeloze burgers konden zijn.
Het idee van vertegenwoordiging
Middeleeuwen
Het idee van vertegenwoordiging was al ontstaan in de Middeleeuwen en deed opgang toen vanaf de
dertiende en veertiende eeuw in de meeste Europese staten parlementen ontstonden, die de functie
hadden goedkeuring te verlenen aan belastingen en andere belangrijke kwesties. De vorst in de
standenstaat had beperkt gezag, door een verdrag met de standen.
7/23/2019 Akkerman, Tjitske (2010) Democratie. [samenvatting]
http://slidepdf.com/reader/full/akkerman-tjitske-2010-democratie-samenvatting 5/50
5
De parlementen zagen toe op de handhaving. Kenmerkend voor het idee van vertegenwoordiging in de
Middeleeuwen was dat deze stad-gebonden was en vorm kreeg door middel van een gebonden
mandaat. Toen deze vertegenwoordigers oppositie gingen voeren tegen de koning, gingen ze zih meer
beschouwen als handelend namens de hele natie.
Verzetsleer
Wanneer de vorst de rechten van de standen schond, konden zij zich verzetten. Een dergelijke leer
vindt men al in de dertiende eeuw bij Thomas van Aquino. In geval van tirannie waren de
onderdanen volgens Aquino gerechtigd het contract te verbreken. Het onderscheid dat hij daarbij
maakte tussen verzet van privé-personen en verzet van magistraten zou in de Reformatie eveneens een
belangrijke rol spelen.
Reformatie
Tijdens de Reformatie zouden echter ook radicalere argumenten voor recht op verzet opgeld doen,
met name tijdens de protestantse opstanden in de 2e helft van de 16e eeuw. In verschillende landen
werd de standenstaat bedreigd door ontwikkeling van absolute monarchieën en verzet stond vooral in
het teken van behoud van het oude. Fundamentele rechten van de standen waren vastgelegd in
charters en plechtige eden van de vorst. Volgens deze theorie was bij schending verzet
gerechtvaardigd. In combinatie met verzet van de standen tegen schending van oude privileges
ontstond een explosief mengsel dat soms tot oorlogen leidde.
Verzetstheorieën gebaseerd op het moderne natuurrecht
Sinds de 17e eeuw. De Levellers beriepen zich op de oude rechten van het volk en het natuurrecht.
John Locke ontwikkelde tijdens de revolutie van 1688 een zuiver natuurrechtelijke onderbouwing
van verzet tegen de koning. maar nog in de tweede helft van de 18e
eeuw beriep het Franse parlement zich op rechten uit de oude constitutie om verzet te rechtvaardigen. Er loopt in dit opzicht een
ongebroken lijn van de Middeleeuwen via de Reformatie tot aan de vooravond van de Frans Revolutie.
Moderne democratie - Breuk met middeleeuwse idee van vertegenwoordiging
De breuk trad rond 1789 op de voorgrond, met het begin van de Franse Revolutie. Overgeleverde
constitutionele rechten op verzet, maakte plaats voor het centraal staan van natuurlijke rechten. Het
belangrijkste verschil: politieke rechten in het moderne natuurrecht hebben een individueel
karakter, tegenover het collectieve, standsgebonden uit de middeleeuwen. Het kiesrecht bleef echter
tijdens en na de Franse Revolutie onderhevig aan restricties. Wel gaf dit aanleiding tot debat, in het
7/23/2019 Akkerman, Tjitske (2010) Democratie. [samenvatting]
http://slidepdf.com/reader/full/akkerman-tjitske-2010-democratie-samenvatting 6/50
6
kader van het natuurrecht. In het eerste artikel van de Verklaring van de rechten van de Mens en de
Burger (1789) door de Nationale Vergadering stond immers al: ‘Mensen worden vrij geboren en
blijven vrij en met gelijke rechten.
Belangrijk verschil tussen moderne en klassieke democratie
Een belangrijk verschil tussen moderne en klassieke democratie is het credo van gelijkheid. Gelijkheid
was een principe van de Atheense democratie in betekenis van gelijkheid voor de wet ( isonomia). Het
belangrijkste verschil met het moderne credo: daarin wordt uitgegaan van de natuurlijke gelijkheid
van de mens. De Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring van 1776 werd opgesteld met inspiratie
door het moderne natuurrecht.
De demos was in klassiek Athene beperkt tot de groep mannelijke vrije burgers. Men zou kunnen
stellen dat juist in dit opzicht de moderne democratie wezenlijk verschillend is.
Sinds de Levellers in de 17ee eeuw claimden dat ook ‘the poorest he that is in England hath a life to
live’, en sinds in de achttiende eeuw de politieke rechten van vrouwen en slaven onderwerp van
discussie werden, is de norm van gelijkheid niet meer weg te denken uit het debat over moderne
democratie. Dat is een belangrijk verschil met de klassieke democratie.
Klassieke en moderne vrijheid
De klassieke democratie wordt nogal eens gezien als een regeringsvorm waarin de vrijheid van
burgers ondergeschikt werd gemaakt aan de volkswil en er geen vrijheidsrechten waren. Maar er
waren ook voorbeelden die vrijheid van meningsuiting onderstreepte: Demosthenes wees op het
verschil met de Spartaanse oligarchie, in Athene was men vrij om te spreken in de volksvergadering.
Iedereen had recht op meningsuiting (isegoria), op deelname aan politieke besluitvorming.
Negatieve- en positieve vrijheid
In algemenere termen kan men negatieve vrijheid definiëren als een vrijheid van en positieve vrijheid
als een vrijheid tot. Negatieve vrijheid veronderstelt dan een vrijheid van interventie door de staat of
anderen. De klassieke democratie: een vrijheid tot participatie en meningsuiting. Vrijheid had in
Athene zelfs een plichtmatig karakter.
De moderne betekenis impliceert veel sterker het besef van een mogelijk belangenconflict tussen
individu en overheid, waarmee rechtsbescherming van individuen en minderheden en respect voor
persoonlijke levenssfeer meer gewicht hebben. Negatieve vrijheid wordt dan gebruikt om aan te geven
dat de overheid persoonlijke levenssfeer zou moeten respecteren. Men kan de aanzet tot dit idee van
autonomie vinden in de Reformatie met zijn nadruk op persoonlijke verantwoordelijkheid en
gewetensvrijheid ten aanzien van geloofszaken. Er loopt wat dat betreft een lijn van de Reformatie
naar het moderne natuurrecht.
7/23/2019 Akkerman, Tjitske (2010) Democratie. [samenvatting]
http://slidepdf.com/reader/full/akkerman-tjitske-2010-democratie-samenvatting 7/50
7
Locke radicaliseerde het idee dat in de Reformatie al naar voren kwam: ieder is voor zijn geloof alleen
verantwoordelijk tegenover God. Waarheid van geloofsopvatting kon geen zaak zijn van de overheid.
Maar het voorbeeld van de klassieke vrijheid in de debatten over moderne democratie is niet
verdwenen. Volgens Rousseau’s was de klassieke toewijding van burgers aan de publieke zaak nog
steeds een voorbeeld waar achttiende-eeuwse burgers zich aan konden spiegelen. Zijn ideaal van
burgerdeugden was vooral ontleend aan het klassieke Sparta. Ten tijde van de Franse Revolutie zou
door de Jacobijnen ook een dergelijk ideaal omarmd worden.
Maar ook achttiende-eeuwse denkers die klassieke deugden niet geschikt vonden voor moderne
democratie, schreven het beeld van klassieke vrijheid niet gehaal af. Benjamin Constant zou na de
Franse Revolutie een pleidooi houden voor negatieve vrijheid. Een vertegenwoordigend systeem paste
in zijn visie beter bij de moderne tijd, want dankzij vertegenwoordiging kon men zich wijden aan
privé-zaken en toch in beperkte mate politieke rechten uitoefenen. Hij waarschuwde wel voor een
eenzijdige nadruk op negatieve vrijheid, waarin door particuliere belangen, rechten om politieke
macht te delen opgegeven zouden worden. Dergelijke waarschuwingen zouden steeds opnieuw geuit
worden.
2. De democratie In Athene, 507-322 v.Chr.
De geschiedenis van de democratie en van de politieke theorie hebben hun oorsprong in het oude
Griekenland. Daar was politiek verbonden met de stad. Politiek is dan ook afgeleid van het woord polis,dat stad en staat betekent.
Veranderingen tussen 800 en 500 voor Christus
Ingrijpende veranderingen leidden tot wisselende regeringsvormen. Aristoteles telde 11 verschillende
constituties. De monarchie werd afgelost door een bestuur van de rijke middenlaag, een oligarchie. Die
werd in de tweede helft van de zesde eeuw afgelost voor tirannie. Rond 500 voor Christus wisten
grotere delen van de bevolking toegang te verwerven tot het bestuur en werd de basis voor
democratie gelegd. De variatie aan regeringsvormen stimuleerde analyse en verklaring van deze
wisselingen en de politieke theorie ontwikkelde zich dus dankzij de politieke dynamiek van de
stadsstaat.
7/23/2019 Akkerman, Tjitske (2010) Democratie. [samenvatting]
http://slidepdf.com/reader/full/akkerman-tjitske-2010-democratie-samenvatting 8/50
8
Verklaringen voor het ontstaan van democratie
1. Uitvinding van het schrift
De wijde verbreiding van het schrift in Athene in de zesde eeuw v.Chr. is onder meer af te leiden uit de
invoering van het gebruik om politieke leiders te verbannen door middel van het verzamelen van
6.000 handtekeningen van burgers op scherven en aardewerk. Burgers moesten dus schrijven en
lezen. Wetten in Athene eind 7e eeuw v.Chr. waren ook geschreven. De relatief wijde verbreiding van
het schrift maakte de aanspraken van bredere groepen burgers op de bevoegdheid tot wetgeving en
rechtspraak mogelijk.
2. Sociaal-economische en militaire veranderingen
De belangrijkste sociaal-economische verklaring is de emancipatie van horige boeren, wiens schulden
en plicht tot afstaan van opbrengsten ontheven werd door Solon rond 600 v.Chr. Er ontstond een
nieuwe klasse die meer zeggenschap ging eisen. De politieke aanspraken van deze bevolkingsgroep
kregen ook gewicht door de belangrijke militaire rol die zij gingen vervullen (slag bij Marathon in 490
v.Chr.).
3. Athene als imperiale macht
Uitbreiding van slavernij versterkte het contract met vrije burgers en gaf ze meer tijd voor politiek. De
overwinningen van de Grieken in oorlogen met Perzië (499-479) waren erg belangrijk. Rijkdom
zorgde bijvoorbeeld voor betaling van politieke functies. De Peloponnesische oorlogen (431-404)
maakten daar een einde aan en in 411 en 404 vonden oligarchische revoluties plaats, een teken van
verzwakte democratie.
Ontwikkelingen in Athene, 507-322 v.Chr.
507 Hervormingen Cleisthenes
499-479 Perzische oorlogen
462 Hervormingen Ephialtes
Ca. 460-430 Gematigde democratie onder Pericles
Ca. 450 Betaling raads- en juryleden
431/430 Grafrede Pericles
431-404 Peloponnesische oorlogen
Ca. 406 Veroordeling van militaire leiders (verslag van Xenophon)
403 Invoering betaling volksvergadering
338 Protectoraat Macedonië
322 Inlijving bij Macedonië, einde Atheense democratie
7/23/2019 Akkerman, Tjitske (2010) Democratie. [samenvatting]
http://slidepdf.com/reader/full/akkerman-tjitske-2010-democratie-samenvatting 9/50
9
Begin zesde eeuw voerde Solon institutionele veranderingen door, zoals uitbreiding van de toegang
tot bestuurlijke ambten en instelling van een volksgerecht, die een eerste inzet tot democratie
vormden.
Na een tussenperiode van anarchie en tirannie legde Cleisthenes eind zesde eeuw de basis voor de
democratie door de hervorming van de demes, lokale districten die registratie en toekenning van
burgerrechten regelden. Hieruit werden 500 leden voor een nieuwe raad gerekruteerd, wat het einde
van de aristocratische traditie betekende.
In 462 v.Chr. werd de macht van de raad van 500, volksvergadering en rechtbanken vergroot, onder
Ephialtes, ten koste van de raad van Areopagus, met ex-archonten (magistraten) voor het leven.
Pericles voerde circa 450 v.Chr. de betaling van juryleding in, om bevolking actief bij het bestuur te
betrekken. In het begin van de vierde eeuw werd dit uitgebreid door vergoedingen voor deelname aan
volksvergadering.
Belangrijkste instituties in Athene, circa 450-322 v.Chr.
a. De volksvergadering (ecclesia)
Deze kwam minimaal 40 keer per jaar bijeen op de Pnyx. Van de 30.00 mannen, namen er hoogstens
6.000 aan deel, maar iedereen kon in principe deelnemen en de samenstelling was wisselend. Het
woord werd voornamelijk genomen door de politieke leiders, die rhetores waren, want leiderschap
veronderstelde welsprekendheid.
Wetgevers
Na de oligarchische revoluties van 411 en 404 v.Chr. werd via de volksvergadering de constitutie
ingrijpend gewijzigd. Hierbij werd een procedure ingevoerd waarbij wetswijzigingen als laatste
voorgelegd moesten worden aan een commissie van nomothetai (wetgevers), vergelijkbaar met het
moderne hooggerechtshof.
b. De raad (boule)
De macht van de volksvergadering werd beperkt door drie andere instellingen, de nomethetai, de raad
en de gerechtshoven. De raad van 500 bereidde besluiten van de volksvergadering, in beperkte mate
vaardigde de raas zelfstandig decreten uit en daarnaast was de raad verantwoordelijk voor de
uitvoering van besluiten. Leden van de raad werden niet gekozen, maar aangewezen door loting en
rouleerden per jaar, net als de andere beschikbare ambtelijke functies.
7/23/2019 Akkerman, Tjitske (2010) Democratie. [samenvatting]
http://slidepdf.com/reader/full/akkerman-tjitske-2010-democratie-samenvatting 10/50
10
c. De volksgerechten
Belangrijke volksgerechten hadden omvangrijke jury’s met vaak meer dan 500 leden. Deze werden
aangewezen door loting. Omdat juryleden betaald werden, namen veel armen mee in de juryzittingen.
Rechtbanken hadden ook een politieke functie, die van controle op de politici. Gerechtshoven hadden
een heel belangrijke functie in de controle op het bestuur van de stadstaat. Opmerkelijk is dat de
rechtspraak nadrukkelijk gebaseerd was op respect voor de eigendomsverhoudingen. Vergaande
voorstellen voor economische gelijkheid waren niet kenmerkend voor de Atheense democratie.
Solons kwijtschelding van schulden was een zeldzaam voorbeeld daarvan.
Graphe paranomon
Een procedure die ervoor zorgde dat er geen besluiten werden genomen die niet strookten met de
wet. De indiener van een onwettig voorstel kreeg een boete of werd beroofd van zijn burgerrechten.
Politieke partijen en familie- en vriendschapsbanden
Een opmerkelijk verschil met de moderne democratie is de afwezigheid van politieke partijen. Facties
speelden wel een belangrijke rol in de besluitvorming, maar waren gebaseerd op familiebanden,
cliëntalisme d.m.v. vrijgevigheid en politieke clubs.
Ten tijde van Pericles was er een tendens om het gewicht van deze banden te verminderen. Deze
tendens is ook te vinden in Sophcles’ Antigone. Politieke leiders in de laatste helft van de vijfde eeuw
gingen zich meer profileren als vertegenwoordigers van het algemeen belang.
7/23/2019 Akkerman, Tjitske (2010) Democratie. [samenvatting]
http://slidepdf.com/reader/full/akkerman-tjitske-2010-democratie-samenvatting 11/50
11
Oorlog en vredes
Het contrast met onze democratie is opmerkelijk als men vergelijkt hoe in Athene over oorlog en vrede
werd besloten, via de volksvergadering. Er is een sterk contrast met de geheimhouding en
besluitvoorbereiding bij spoedeisende beslissingen in onze moderne democratie.
Demos
Alleen Atheense mannen boven de twintig waren vrije burgers.
Pericles
Pericles (494 v.Chr.) was vanaf ongeveer 460 de belangrijkste leider van Athene. Onder zijn bewind:
betaling van raadsleden en juryleden. Er zijn geen geschriften van Pericles bewaard. Wat wij weten
komt vooral uit de geschiedschrijving van de Peloponnesische Oorlog, via Thucydides; Pericles was
een sterke aristocratische leider, die van Athene een gematigde democratie maakte. Na zijn dood
kwamen de zwaktes van de democratie scherp naar voren.
De lijkrede van Pericles
De lijkrede speelde zich af in de winter van 431 en 430 v.Chr. het was een rede voor de gevallenen van
Athene in het begin van de Peloponnesische oorlogen, waarin Sparta en Athene de belangrijkste
rivalen waren. Pericles maakte van deze grafrede een lofrede op de democratie.
Het Spartaanse bestuur was oligarchisch, omdat het gedomineerd werd door een raad van 28 ouderen,
benoemd voor het leven. Democratische principes in de rede van Pericles waren vrijheid en gelijkheid .
Contrast met Sparta
In contrast met Sparta werd een belangrijke mate van persoonlijke vrijheid gehanteerd in Athene.
Maar zei ook dat Athene verschilde van anderen, door de man die zich aan het openbare leven onttrekt
niet te beschouwen als een rustige burgers, maar als een nutteloos mens. In Athene heerste een
klimaat van weloverwogen besluitvorming en in Sparta zouden woorden de daden schaden. Verder
werd benadrukt dat Athene in vergelijking met Sparta tolerant was.
Critici van de democratie en tweedeling
Zij maakten gewoonlijk een tweedeling tussen armen (aparoi) en welgestelden. Onderscheid tussen
bezitters en niet-bezitters werd vooral gebruikt door degenen die de belangen van de rijken bedreigd
achtten. Degene die het meeste bijdroegen zouden ook de belangrijkste politieke functies moeten
bekleden.
Aristoteles was een van de weinigen die een driedeling maakten; naast de armen en rijken zag hij een
middenlaag. Zo’n driedeling was terug te vinden in een indeling van Solon, die tot in de vierde eeuw
7/23/2019 Akkerman, Tjitske (2010) Democratie. [samenvatting]
http://slidepdf.com/reader/full/akkerman-tjitske-2010-democratie-samenvatting 12/50
12
het militaire onderscheid was tussen cavalerie, hoplieten en vlootbemanning. Aristoteles vond dat de
middenlaag, de hoplieten, burgerrechten moesten hebben om van een democratie te spreken.
Zie: corruptie en demagogie p.28
Het verhaal van Xenophon laat zien dat politieke beslissingen afhankelijk konden worden van
retorische vaardigheden van leiders en van informele netwerken en intriges. Verhalen als deze gaven
aanleiding tot kritiekpunten:
- Afwezigheid van wettelijke in institutionele garanties die inpulsieve en zelfs illegale
meerderheidsbelsuiten konden voorkomen.
- Oligarchen zagen democratie als een regering van de armen, waarin de belangen van de
minderheid van welgestelden niet meetelde.
- De deelname van arme bevolkingsgroepen aan het bestuur, die mede mogelijk werden
gemaakt door invoering van betaling van ambten, was in de ogen van Plato en Aristoteles een
voedingsbodem voor corruptie en volksmenerij.
- Xenophon gaf als eerste kritiekpunt de afwezigheid van wettelijke en institutionele garanties,
die impulsieve en zelfs illegale meerderheidsbesluiten kunnen verhinderen.
- Een tweede kritiekpunt was de afwezigheid van partijen: informele netwerken zoals die in
Athene bestonden, maakten het moeilijker de voorbereiding van moties en besluitvorming te
controleren.
- Tenslotte werd door critici steeds naar voren gebracht dat het volk gemakkelijk
gemanipuleerd kon worden door demagogen.
7/23/2019 Akkerman, Tjitske (2010) Democratie. [samenvatting]
http://slidepdf.com/reader/full/akkerman-tjitske-2010-democratie-samenvatting 13/50
7/23/2019 Akkerman, Tjitske (2010) Democratie. [samenvatting]
http://slidepdf.com/reader/full/akkerman-tjitske-2010-democratie-samenvatting 14/50
14
De Politeia
Het boek heeft een utopisch karakter, maar hij schetst via dialoogvorm ruimte voor sceptische
tegengeluiden. Socrates speelt de hoofdrol; hij ontwikkelt via de kritische vragen van sofisten als
Thrasymchus en Glaucon de theorie van Plato. Centraal staat de ontwikkeling van een theorie over
rechtvaardigheid, dit begrip vormt de grondslag van Plato’s ideale staat.
In het begin is de socratische dialoog onbeslist en open. Socrates doet dan nog niet veel meer dan zijn
tegenstanders op bepaalde tegenspraken wijzen, maar komt zelf met een oplossing. De sofistische visie
wordt in het eerste deel naar voren gebracht door Thrasymachus en Glaucon. (zie .34).
Rechtvaardigheid is in deze visies niet iets dat op zichzelf goed is, want er is geen absolute norm
volgens hen. Wetgeving is volgens Thrasymachus afhankelijk van machtsverhoudingen. Volgens
glaucon is het recht evenmin op een algemeen idee van goed en kwaad gebaseerd, maar is het een
overeenkomst die mensen om praktische redenen gesloten hebben. Volgens hem houden mensen zich
aan de wet, omdat ze de voor- en nadelen afwegen: een utilaristische visie op het recht.
Voordat Socrates duidelijk maakt wat rechtvaardigheid is, maakt hij een omweg. Hij schets eerst de
kenmerken van een samenleving, die het beste gebaseerd kan zijn op het principe van de
arbeidsverdeling. Door specialisatie kan men beter werk leveren. Wachters regeren en zijn daarvoor
speciaal uitgekozen (zie: zelfstudievragen bij dit hoofdstuk: vraag 6.)
Plato als antidemocraat
Wie zich met de steun van de menigte toegang verwerft tot de regerende klasse handelt
onrechtvaardig. Een regering hoort niet gebaseerd te zijn op populariteit, maar op wijsheid. Maar wie
door geld of geweld toegang verwerft, handelt eveneens onrechtvaardig (tirranie en oligarchie).
Slot
Hieruit kunnen de volgende conclusies getrokken worden:
1. Plato’s kritiek beperkt zich niet tot de democratie, maar strekt zich ook uit naar he t gangbaar
geachte alternatief. Hij schaart zich allerminst aan de kant van de oligarchen, maar veroordeelt
ook hun visie als onrechtvaardig.
2. Plato’s visie op democratie is niet te verenigen met belangrijke principes die door democraten
gekoesterd werden, zoals gelijkheid en vrijheid. Wijsheid weegt het zwaarst. Zijn ideale polis
zou dan ook een verlichte despotie genoemd kunnen worden.
3. Hij is geen conservatieve denker (afschaffing van gezin en particulier eigendom voor de
wachters en vrouwen hebben evenveel talent als mannen).
7/23/2019 Akkerman, Tjitske (2010) Democratie. [samenvatting]
http://slidepdf.com/reader/full/akkerman-tjitske-2010-democratie-samenvatting 15/50
15
Atheense democratie is nog steeds een inspiratiebron. In de Atheense tijd was er erg veel kritiek op de
democratie. Democratie werd gezien als macht van de armen en dat werd gezien als negatief. Door de
eeuwen heen is dat zo gebleven, tot ongeveer de 18e eeuw.
Van stad naar statstaat
8000 v.Chr. (overblijfselen in Syrië, Griekenland, Midden-Amerika: Maya’s, Italië). Hedendaags:
Singapore. Athene was een stadstaat, met verschillende regeringsvormen.
Macrostaten: grotere staten, rijken/imperia (Alexander de Grote)
7/23/2019 Akkerman, Tjitske (2010) Democratie. [samenvatting]
http://slidepdf.com/reader/full/akkerman-tjitske-2010-democratie-samenvatting 16/50
16
3. De gemengde constitutie
Aristoteles, Polybius en Cicero
Aristoteles
Gemengde constitutie
De kritiek van Aristoteles op de democratie was veel gematigder dan die van Plato. Zijn alternatief
bevat democratische elementen. Hij kan beschouwd worden als de grondlegger van de theorie van de
gemengde constitutie, ook wel de republikeinse traditie. Zijn theorie was bedoeld voor een stadstaat,
maar werd getransporteerd naar de republiek Rome (509-27 v.Chr.). politieke denkers zagen Rome als
de ideale republiek die zijn grootheid ontleende aan een gemengde constitutie.
Aristoteles
Hij werd geboren in 384 v.Chr. in Macedonië. Toen hij 17 was werd hij leerling aan de academie van
Plato, in Athene. Na de dood van Plato, werd hij leraar van de zoon van Philip van Macedonië,
Alexander de Grote. Toen Alexander koning werd, ging hij terug naar Athene en begon een eigen
Lyceum. Toen Macedonië Athene versloeg in 322, kwam er een gemengde regeringsvorm, in sommige
opzichten geïnspireerd door Aristoteles.
De Politica
De eerste delen, over een ideale staat, verraden de invloed van Plato. In overige delen ligt de nadruk op
bestaande regeringsvormen. Hij is hiermee de eerste theoreticus die een empirisch fundament geeft
aan zijn politieke theorie. De Politica begint met de vaststelling dat de polis de hoogste vorm van
gemeenschap is. Ook al is er eerst het gezin en daarna het dorp, voor de polis, toch vindt hij de polis de
meest natuurlijke vorm, omdat het de eindbestemming is. Hierdoor is zijn conceptie van de natuur
teleogisch. De mens is van nature een zoön politicon, iemand die in een polis leeft.
Latere natuurrechtdenkers, zoals Hobbes en Locke kijken naar de leefwijze van de mens voordat er een
staat was, om zo het wezenlijk belang vast te stellen. Volgens Aristoteles kan het individu dat op zichzelf
leeft geen maatstaaf zijn om vast te stellen waar de staat toe dient. .
Het goede leven
Alleen in de stadstaat kan de mens een goed leven leiden, eudaimonia, geluk en goed gedrag, maar ook
een goede samenleving, zonder onrecht. Volgens Aristoteles kan objectief vastgesteld worden wat het
beste leven zou zijn en dat is vervolgens het uitgangspunt om te bepalen wat de beste regeringsvorm
is. Men moet hierbij altijd het midden houden tussen extremen. En eudaimonia bestaat uit het evenwicht
7/23/2019 Akkerman, Tjitske (2010) Democratie. [samenvatting]
http://slidepdf.com/reader/full/akkerman-tjitske-2010-democratie-samenvatting 17/50
17
tussen verschillende deugden. Niet iedereen wordt gelijk behandelt. Volgens Aristoteles heeft de pater
familias een natuurlijk gezag over slaven en vrouwen, omdat zij van nature minder rationeel zijn.
Slavernij was doelmatig en rechtvaardig.
Ideale regeringsvorm
Een deel van Politica is gewijd aan de ideale staat, maar Aristoteles gaat anders te werk dan Plato. Hij
baseert zijn staat op de werkelijkheid, omdat een ideale staat haalbaar moet zijn en aansluiten bij de
heersende mening. Hij gaat empirischer te werk en houdt rekening met heersende opinies. Aristoteles
gaat niet uit van ijzeren logica, zoals Plato, die tot de conclusie komt dat vrouwen in principe gelijk
kunnen zijn aan mannen. Ijzeren logica is volgens Aristoteles geen aanbeveling, als men daarmee
uitkomt op een theorie die tegen de heersende opinie ingaat.
Evenals Plato, vindt hij arbeidsverdeling belangrijk. In de ideale polis zijn zes noodzakelijke functies:
voedsel, ambachten, wapens, zekere hoeveelheid geld, godsdienst en een macht die besluit wat in het
algemeen belang is, rechtvaardig is in de omgang tussen mensen. Hij onderscheid zes functies en
daarbij behorende klassen die noodzakelijk zijn voor iedere staat:
- Voedsel; boeren
- Gereedschap; ambachtslieden
- Wapens; militairen
- Geld; handelaren
- Religie; priesters
- Bestuur; politici en rechters
Aristocratische visie
Aristoteles vindt dat boeren, handwerkslieden en handelaren niet geschikt zijn voor de essentiële
functies van burgers, namelijk de militaire, politieke en juridische functies. Alleen de besten zouden
moeten regeren. Een dergelijke huiver voor handel en arbeid, als mogelijke corrumperende
grondslagen van burgerschap, blijft tot in de achttiende eeuw een belangrijk kenmerk van de
republikeinse traditie. Aristoteles geeft landbouw de voorkeur boven handel als basis voor eenmaatschappij. Hij vindt echter wel dat een aristocratische samenleving onmogelijk is en hij heeft bij
het vergelijken van regeringsvormen oog voor het belang om zoveel mogelijk vrije burgers bij het
bestuur te betrekken.
7/23/2019 Akkerman, Tjitske (2010) Democratie. [samenvatting]
http://slidepdf.com/reader/full/akkerman-tjitske-2010-democratie-samenvatting 18/50
18
Specialisatie
In hoeverre moet men nu specialiseren wat betreft de belangrijke functies? Aristoteles aarzelt
daarover. Militaire en politieke functies moeten tot op zekere hoogte door aparte groepen vervult
worden. Men moet sterk zijn en wijs, maar de militaire klasse moet niet te sterk worden en de macht
willen hebben, daarom vindt hij dat jonge mannen militaire functies moeten beoefenen en oudere in
de politiek.
Verschil met Plato
Volgens Aristoteles bestaan er geen mensen die wijs genoeg zijn om als enige de politieke functie te
vervullen. Men kan pas regeren als men geregeerd is.
Indeling in regeringsvormen
Regeringsvormen: de hoogste macht in een staat is in handen van één, weinigen of velen. Die indeling
was al gebruikelijk in vroegere discussies over regeringsvormen. Daarnaast heeft men van alle drie de
vormen een goede en slechte variant. Goed is gebaseerd op algemeen belang en slecht op eigen belang.
Goed zijn respectievelijk: monarchie, aristocratie en politeia. Slecht zijn: tirannie, oligarchie en
democratie.
Criteria voor het onderscheid tussen goede en slechte regeringsvormen zijn:
- Algemeen belang of eigen belang;
- In overeenstemming met de wet of willekeur.
Wat is de beste regeringsvorm, oligarchie en democratie
Aristoteles beperkt zijn aandacht niet tot de drie goede vormen, wat typerend is voor zijn empirische
oriëntatie.
Slechte regeringsvormen komen vaker voor. De belangrijkste zijn: oligarchie en democratie.
In zijn bespreking van deze twee vormen legt hij de nadruk op een nog belangrijker
onderscheidingscriterium dan dat van aantal (velen en weinigen): arm en rijk. Het economisch centrum
is dus belangrijker dan dat van het aantal. Dit zal tot ver in de negentiende eeuw de negatieve
betekenis van democratie bepalen: een regering van armen.
Democratie en oligarchie
Criteria voor de toedeling van politieke rechten
Democratie en oligarchie zijn gebaseerd op verschillende opvattingen van rechtvaardigheid. Die
verschillende opvattingen vormen de belangrijkste bron van instabiliteit en (gewapende) conflicten.
Democratie is gebaseerd op het idee dat alle burgers vrijheid (isegoria) hebben, danwel het recht om
mee te beslissen.
7/23/2019 Akkerman, Tjitske (2010) Democratie. [samenvatting]
http://slidepdf.com/reader/full/akkerman-tjitske-2010-democratie-samenvatting 19/50
19
Oligarchen gaan ervan uit de ongelijkheid in één opzicht, rijkdom, ongelijkheid in alle opzichten
impliceert. Deze grondslagen zijn volgens Aristoteles beiden onjuist. De juiste opvatting van gelijkheid,
volgens Aristoteles, is zoals in een goed aristocratie: rechtvaardigheid is gebaseerd op verdiensten.
Ieder krijgt wat hem toekomt.
Degenen die het meeste bijdragen, krijgen ook de grootste beloning. Aristoteles vind dat niet alleen
expertise een vereiste is voor regeren. Argumenten waarom het gewone volk wel deskundig is in
politieke zaken:
- Collectief bezitten ze meer kennis dan deskundigen
- Praktische kennis is ook belangrijk (niet alleen deskundigheid)
De gemengde constitutie
De politeia
De beste regeringsvorm volgens Aristoteles.
- Een mengvorm van oligarchie en democratie
Drie manieren waarop Aristoteles de twee regeringsvormen mengt:
1. Een nieuwe combinatie van regelingen die aan respectievelijk democratie en oligarchie ontleent
zijn. Een combinatie van het oligarchische principe van verkiezingen en het democratische
principe dat elke burger politieke ambten kan vervullen.
2. Een middenweg zoeken tussen democratische en oligarchische kenmerken. een evenwicht tussen
regering van de armen en de rijken: dat lukt het beste met een brede middenlaag. De drie
belangrijkste regeringsinstanties zouden verdeeld moeten worden over de drie klassen van
armen, middengroepen en rijken. De drie delen van de regering zijn:
- De volksvergadering
- Het bestuur van de magistraten
- De rechtspraak
3. Een combinatie van bestaande oligarchische en democratische regelingen. De rijken krijgen een
boeten als ze niet in de jury deelnemen (oligarchie) en de armen krijgen betaalt (democratie).
7/23/2019 Akkerman, Tjitske (2010) Democratie. [samenvatting]
http://slidepdf.com/reader/full/akkerman-tjitske-2010-democratie-samenvatting 20/50
20
Polybius
Het werk van Polybius (circa 200-120 v.Chr.) heeft als inzet een verklaring te geven voor de opkomst
van Rome als wereldmacht. zijn geschiedenis van Rome beslaat de periode tussen de tweede Punische
Oorlog(218-201) tot de vernietiging van Carthoga in 146 v.Chr., en de inlijving van zijn Griekse
geboortestreek bij het Romeinse Rijk in dat jaar.
Hij tekent de geschiedenis op aan de hand van getuigenissen van de generatie voor hem en aan de
hand van zijn eigen ervaringen. Als Griek verblijvend in Rome maakte hij de expansie van Rome van
dichtbij mee en bekeek deze vooral in relatie tot Griekenland en Macedonië. Voor het Romeinse succes
gaf hij een typisch Griekse verklaring.
7/23/2019 Akkerman, Tjitske (2010) Democratie. [samenvatting]
http://slidepdf.com/reader/full/akkerman-tjitske-2010-democratie-samenvatting 21/50
21
De cyclische geschiedenis
In boek VI zet Polybius uiteen hoe de ontwikkeling van staten onderhevig is aan een cyclus van
opkomst en verval. Hij onderscheid drie goede staatsvormen en drie slechte.
Slechte staatsvormen Goede staatsvormen
Tirannie
Oligarchie
Ochlocratie (ochlos = gepeupel )
Koningschap
Aristocratie
Democratie
Cyclische geschiedenis van staten, anaclosis
Ontstaat door de natuurlijke neiging van mensen om zich te scharen achter een sterke leider.
→ Koningschap op basis van instemming.
Het karakter verandert als koningschap gebaseerd wordt op erfelijke opvolging en koningen
een luxe leven gaan leiden (afgunst).
Koningen veranderen in tirannen.
De meeste dappere burgers zweren samen en werpen de tirannie omver.
De aristocratische leiders regeren aanvankelijk met instemming van het volk en voor algemeen belang.
De volgende generatie geeft zich over aan hun eigen genoegens.
Het volk komt weer in opstand.
Volgens principes van gelijkheid en vrijheid.
Door omkoping van het volk proberen sommigen de heerschappij te krijgen: corruptie slaat toe en deze corrupte
vorm van democratie wordt gekenmerkt door geweld; moord, verbanning en verdeling van land probeert men zich
het bezit van anderen toe te eigenen.
Zo veranderen regeringsvormen volgens de wetten van de natuur, en keren de tenslotte terug naar
hun oorsprong. Zijn theorie was niet nieuw; al bij Plato vindt men een theorie van constitutionele cycli.
Bij Polybius volgt de cyclus een complete cirkel: na democratie keert men terug naar het begin.
7/23/2019 Akkerman, Tjitske (2010) Democratie. [samenvatting]
http://slidepdf.com/reader/full/akkerman-tjitske-2010-democratie-samenvatting 22/50
22
Ontsnappingsmogelijkheid via gemengde constitutie
Polybius verbindt deze cyclische geschiedenis met een biologische wetmatigheid van geboorte, groei
en verval. De natuurlijke cirkelgang ligt ook ten grondslag aan de geschiedenis van de Romeinse
constitutie en ook Rome zal ooit aan verval ten onder gaan. Maar volgens Polybius kan het Romeinse
Rijk ontkomen aan dat proces. Door de unieke wijze waarop de Romeinse gemengde constitutie is
ontwikkeld, wordt het natuurlijke verval afgeremd.
Door het systeem van checks and balances had Rome volgens Polybius een superieure constitutie: als
iedereen de macht heeft om elkaar tegen te werken of tot samenwerking te dwingen, is het resultaat
een zodanige harmonie, dat het onmogelijk is om een beter staatssysteem te vinden. De gemengde
constitutie is de ideale staatsvorm om stabiliteit te garanderen.
Het sterke overwicht van de senaat (het aristocratische element) is naar zijn mening bepalend voor het
succes van Rome in de tweede Punische Oorlog. En de basis van strijd en tegenslagen, waarop het
regeringssysteem ontwikkeld is zorgt voor het varen van de beste politieke koers.
Hoe ziet een gemengde regeringsvorm er volgens Polybius uit?
Zijn gemengde systeem bestaat uit drie elementen: de consuls, senaat en volksvergadering en wordt
gekenmerkt door checks and balances, waarbij de macht van de senaat doorslaggevend was. De
consuls leken te kunnen regeren als koningen, maar hebben niettemin de steun van het volk en senaat
nodig. Het senaat moet rekening houden met het volk en het volk was afhankelijk van de senaat, die
bijvoorbeeld de publieke werken beheerde.
De twee consuls werden voor een jaar benoemd en waren rekenschap verschuldigd aan de senaat.
Lidmaatschap van de senaat was voor het leven; de leden werden gekozen uit de belangrijkste
magistraten, ambten die alleen toegankelijk waren voor de aristocratie; was het enige overleg orgaan
en het in praktijk de grootste invloed op wetgeving, het buitenlands beleid en zeggenschap in militaire
operaties. Sinds 287 v.Chr. had de belangrijkste volksvergadering (comitia tributa) formeel meer
invloed.
7/23/2019 Akkerman, Tjitske (2010) Democratie. [samenvatting]
http://slidepdf.com/reader/full/akkerman-tjitske-2010-democratie-samenvatting 23/50
23
4. De standenstaat en het idee van
vertegenwoordiging in de late middeleeuwen
In de twintigste eeuw zijn de middeleeuwen herontdekt als een boeiende periode voor de politieke
geschiedenis. In heel West-Europa waren er vertegenwoordigende instellingen. Mogelijk moest hier de
oorsprong van onze parlementaire democratie gezocht worden.
Inmiddels is bekent dat het Engelse parlement niet uniek was, maar dat er parlementen in heel West-
Europa waren (Statenvergadering, Cortèa, Diet, enzovoort). In hoeverre de parlementaire democratie
terug te leiden is naar de middeleeuwen, is de vraag.
In de zestiende en zeventiende eeuw werd de betekenis van de parlementen in veel landen marginaal
door de opkomst van de absolute monarchie. Niettemin bleven ook hier parlementen tot in de 18e
eeuw bestaan. Voorbeeld: bijeenroeping van de Franse Staten-Generaal in 1789, waarmee de Franse
revolutie ingeleid werd. De parlementariërs zagen hun strijd tegen de koning overwegend als een
verdediging van de oude rechten van de parlementen.
Niet overal kreeg absolutisme een voet aan de grond
Monarchieën die zich wisten te handhaven als parlementaire monarchieën: Engeland en Zweden.
Federatieve republieken: Zwitserland en Nederland. De middeleeuwse instellingen konden zich in
deze landen min of meer handhaven.
De standenstaat
Na de ineenstorting van het grote rijk van Karel de Grote, die in 796 tot koning van het Frankische rijk
was gekroond, begon een periode van fragmentatie en verzwakking van staten. Vanaf de negentiende
eeuw tot ongeveer 1300 was er sprake van een grote verbrokkeling van bestuur; er bestonden
duizenden zelfstandige politieke eenheden. In deze periode ontstond het feodale stelsel. Na 1300 trad
centralisering op en vergroting van de macht van de vorsten: de standenstaat ontwikkelde zich. In de
eerste plaats was dit een staat waarin standen via vertegenwoordigende instellingen een aandeel
hadden in het bestuur.
7/23/2019 Akkerman, Tjitske (2010) Democratie. [samenvatting]
http://slidepdf.com/reader/full/akkerman-tjitske-2010-democratie-samenvatting 24/50
24
Feodale stelsel:
- Na de verbrokkeling van het grote Frankische Rijk bij de rijksindeling van Verdun in 843
- Berustte op een contract tussen leenheer en vazal: grondgebruik in ruil voor militaire bijstand
aan de leenheer, die weer gebonden was aan een hogere leenheer.
- Dit systeem van contractverhoudingen was van onderop ontstaan.
- Erkenning door de koning van de adel als groep met eigen privileges was gebaseerd op het
gewoonterecht en waar de macht van de vorst groeide, traden ze gezamenlijk op om privileges
af te dwingen;
- Vanaf het einde van de twaalfde eeuw wisten zij zo charters af te dwingen: rechtspraak door
gelijken, vrijstelling directe belastingen etc. voorbeeld: Magna Charta (Engelse adel 1215)
7/23/2019 Akkerman, Tjitske (2010) Democratie. [samenvatting]
http://slidepdf.com/reader/full/akkerman-tjitske-2010-democratie-samenvatting 25/50
25
5. Het republicanisme in Italië
Machiavelli
Zelfstandigheid Italiaanse steden
Nieuwe, machtige kooplieden maakte gebruik van de strijd tussen keizer en paus over hun
bevoegdheden, om de positie van de steden te versterken.
- Al in de elfde eeuw benoemde een aantal steden hun eigen consuls
- Er kwamen gekozen raden, met potestas, die de hoogste macht hadden in de rechtspraak
Verbinding van zelfstandige steden met democratische tendensen
- Het voorbeeld van de steden bleef tot ver in de 18 e eeuw een inspiratiebron voor strijd tegen
monarchen
Geen directe verbinding tussen stadstaten en moderne democratie bewegingen in de 17e en 18e eeuw:
1. Het zelfbestuur was niet zonder meer succesvol: de steden waren niet stabiel door interne
verdeeldheid
2. Het idee was een voortzetting van Aristoteles politeia
Democratische principes van bestuur:
- Eerst de Grote Raad, van 600 leden
- Daarna de hoogste bestuurder, voor 6 maanden tot maximaal een jaar: hij was gedwongen tot
voortdurende raadpleging van de raden
- Participatie was belangrijk: actief burgerschap, virtu
- Vrijheid was belangrijk
- Principe van verkiezingen, vooral na de herontdekking van Aristoteles Politica
Renaissance en Reformatie
Machiavelli leefde ten tijde van de Renaissance: 1469-1527.
- Renaissance: begon rond 1400 en richtte zich vooral op een wereldse en verfijnde levenswijze,
die door rede beheerst werd.
- Reformatie: begon nog tijdens het leven van Machiavelli en stelde een zuivere geloofsbeleving
centraal.
7/23/2019 Akkerman, Tjitske (2010) Democratie. [samenvatting]
http://slidepdf.com/reader/full/akkerman-tjitske-2010-democratie-samenvatting 26/50
26
Machiavelli: antikerkelijke houding
- Machiavelli beoordeelde alle geloven op hun nut voor de staat
- Religies waren onontbeerlijk als midden om het volk te disciplineren
- Religie moest in dienst van de staat gesteld worden
- Katholieke geloof : de kerk was te gecorrumpeerd en Italië was zijn devotie en geloof verloren
- Christendom: het christendom vereert nederigheid en comtemplatie in plaats van daadkracht,
en het leert minachting voor wereldse zaken (weinig nuttig in de politiek)
- Religie van de Romeinen: politiek nuttige religie
Machiavelli: humanisme
- Humanisme was in de 13e eeuw vanuit Frankrijk geïmporteerd naar de Italiaanse
universiteiten.
Nieuwe perceptie van het klassieke ideeëngoed:
Het was de gewoonte om de klassieke oudheid te beschouwen als een direct toegankelijke wereld, die
niet essentieel verschilde van het middeleeuwse Europa. Middeleeuwse verhoudingen werden terug
geprojecteerd in het oude Rome. Het romeinse recht werd beschouwd als een nog steeds geldende
autoriteit.
De humanisten kritiseerden een dergelijk anachronistisch gebruik van de Romeinse voorbeelden en
zagen de geschiedenis van het oude Rome enkel als voorbeeld, maar er was geen sprake van een
ongebroken continuïteit met het verleden. De humanisten begonnen met nadenken over de vragen hoe
de relatie tussen heden en verleden gezien moest worden en hoe men de geschiedenis moest
bestuderen.
De humanistische leer inspireerde een terugkeer naar de oorspronkelijke teksten en een kritischer
houding ten aanzien van de gezaghebbende commentaren. Deze humanistische methode had een
vergaande doorwerking, onder meer in de reformatie.
Virtu en Fortuna
Virtu voor de burgers als geheel:
Een actief burgerschap werd essentieel geacht voor een sterke en welvarende gemeenschap. De
burgers als geheel moesten virtu bezitten, dat wil zeggen de kwaliteiten die een republiek groot een
roemrijk maakten. Dergelijke kwaliteiten waren: pattriottisme en het opzij zetten van eigen ambitie
voor het algemeen belang. Economische onafhankelijkheid en vrije tijd waren vooraarden voor virtu.
7/23/2019 Akkerman, Tjitske (2010) Democratie. [samenvatting]
http://slidepdf.com/reader/full/akkerman-tjitske-2010-democratie-samenvatting 27/50
27
In de republikeinse traditie werden de opkomende handelaren en ambachtslieden die politieke
rechten verworven, gezien als een mogelijke bedreiging voor de republikeinde ethos, omdat zij
geneigd zouden zijn hun eigen belang boven het publieke belang te stellen. In deze context moet ook
Machiavelli’s preoccupatie met virtu begrepen worden.
Virtu als geheel van kwaliteiten van de heerser:
Virtu is het geheel van kwaliteiten dat de heerser in staat stelt Fortuna’s gunsten te verwerven en zo
het lot naar eigen hand te zetten
Virtu, is opmerkelijk verschillend van conventionele definities van deugd. Virtu is voor Machiavelli de
mogelijkheid om te doen wat noodzakelijk is en in hoge mate flexibel. Machiavelli ziet Virtu als een
noodzakelijk kenmerk van een prins, om om te gaan met Fortuna of de destructieve
onvoorspelbaarheid van het leven.
Machiavelli's concept van Virtu is zijn idee van de aard van de deugd die de prins moet hebben om
succesvol te zijn. Virtu is het vermogen van een heerser of vorst om zich aan te passen aan de situatie
waar hij zich in bevindt. De prins moet in staat zijn om van goed tot zijn kwaad naar goed zijn weer
afhankelijk van de omstandigheden.
Virtu is het vermogen van de prins flexibel genoeg zijn om te reageren op elke situatie die kan
ontstaan, om voor hem om zijn macht te behouden. Dit betekent dat de prins kwaad mag doen, zover
deze daden middelen zijn voor het doel om goede daden te verrichten, wanneer het doen van goede
daden past bij zijn doelen.
Fortuna
Machiavelli definieert Fortuna is de onvoorspelbaarheid van het leven. Voor Machiavelli, het leven is
verschrikkelijk onvoorspelbaar voor de meeste mensen die aan de macht en dat is waarom het is zeer
belangrijk voor de prins te worden opgesteld onder alle omstandigheden om te doen wat nodig is om
zijn macht te behouden. I
Welke rol speelde Fortuna volgens Machiavelli in de geschiedenis:
Hij zag Fortuna in de geweldige veranderingen, waar zijn tijd door gekenmerkt werd. Hij betrekt
hierbij de hopeloze zwakheid in Italië door de steeds wisselende coalities. Hij breekt daarbij met de
gedachten dat het lot door God gestuurd wordt en stelt dat narigheid voorkomen kan worden, door in
tijden van rust voorzorgsmaatregelen te nemen bijvoorbeeld. Met andere woorden: het lot licht
gedeeltelijk buiten de macht van de mens, maar de helft kan door de mens zelf beïnvloed worden.
7/23/2019 Akkerman, Tjitske (2010) Democratie. [samenvatting]
http://slidepdf.com/reader/full/akkerman-tjitske-2010-democratie-samenvatting 28/50
28
Op welke manier breekt Machiavelli met zowel de christelijke als de humanistische traditie:
• Hij breekt met het christelijke idee vaan voorzienigheid: de menselijke wil is ten dele vrij
volgens hem.
• Hij breekt met de humanistische traditie door de stellen dat de kwaliteiten van een heerser
niet gebonden zijn aan moraal, eerlijkheid en rechtvaardigheid, maar vindt de realiteit
belangrijker dan moraal.
Waarom geeft Machiavelli de voorkeur aan een republiek boven een alleenheerschappij:
• Een republiek is dynamische. Het betreft een mengvorm en men is gewend aan verschillende
vormen van politiek, daardoor is er een betere dynamische aanpassing aan veranderende
omstandigheden.
• Republieken zijn sterk, omdat ze op een actieve bijdragen van het volk berusten, met name
militaire bijdrage, maar ook patriottisme in het algemeen.
• Het volk kan grillig en onbetrouwbaar zijn, maar alleenheersers zijn nog grilliger en
onbetrouwbaarder. – een volksregering is sterker en stabieler.
Wat verstaat hij onder een republiek:
De republiek die Machiavelli zich voorstelt, heeft de mengvorm van drie delen, zoals uitgewerkt door
Polybios en Cicero.
Hoe waardeert hij (klasse) conflicten:
Conflicten tussen volk en elite zijn in zijn ogen juist positief. De onenigheid tussen plebs en senaat
heeft het effect gehad dat Rome zo vrij en machtig werd. Conflicten leiden tot grotere vrijheid en
daarmee bedoelt Machiavelli dat burgers door politieke participatie de mogelijkheid krijgen hun
kwaliteiten te ontwikkelen. Die ontwikkeling dient de grootheid en welvaart van de staat.
Machiavelli’s ideeën zijn te plaatsen in de traditie van het republicanisme:
- Zijn opvatting van vrijheid was hieraan ontleend: zelfbestuur.
- Het idee dat burgers bepaalde politieke kwaliteiten moeten hebben.
- Militaire betrokkenheid van burgers bij het behoud van de staat (burgermilities)
- Economische onafhankelijkheid als vereiste voor virtu: uitsluiting van economische zwakkere
vormde in het algemeen een belangrijk principe van het republicanisme.
7/23/2019 Akkerman, Tjitske (2010) Democratie. [samenvatting]
http://slidepdf.com/reader/full/akkerman-tjitske-2010-democratie-samenvatting 29/50
29
6. De reformatie
Luther en Calvijn
Reformatie en de ontwikkeling van de democratie:
Er kunnen goede argumenten geleverd worden voor de stelling dat Luthers ideeën eerder bijgedragen
hebben tot de versterking van de autoritaire tendensen: Luther wilde de hervorming van de kerk van
bovenaf invoeren
Reformatie van bovenaf
- Met vorsten en regeringen doorgevoerd.
- Zoals door Luther en Calvijn voorgestaan.
Radicale reformatie
- Sektarische bewegingen
- Volksopstanden en revoluties.
Verloop van de reformatie
- Begonnen in Duitsland en Zwitserland in d eerste helft van de zestiende eeuw.
- In de tweede helft van de zestiende eeuw breidde de hervormingsbewegingen zich uit over een
belangrijk deel van Europa.
- Het nieuwe geloof verbreidde zich tot in Scandinavië, Nederland, Schotland, Engeland, zelfs
Oost-Europa en de Nieuwe Wereld.
Veranderingen
- Einde van: verplicht vasten en biechten; aanbidding van heiligen en relikwieën; heilige status
van het huwelijk;
- canonieke wetgeving; de pauselijke en episcopale zeggenschap over bepaalde gebieden.
- Cultureel gezien valt de betekenis ervan dus moeilijk te overschatten.
Waarom de reformatie zo’n brede beweging werd
- Nieuwe communicatie mogelijkheden:
- Uitvinding van de boekdrukkunst: bevolking betrokken via pamfletten, gedrukte boekjes
- De bijbel werd vertaald in volkstaal en wijdverbreid, zodat lezing en interpretatie niet meer
voorbehouden was aan een elite
- Corruptie binnen de kerk:
- Deze had bijzonder opzichtige vormen aangenomen;
- Die corruptie had verschillende aspecten: van vermenging van geestelijke en wereldlijke macht
tot de schending van de geloften als het celibaat en het leven in armoede
7/23/2019 Akkerman, Tjitske (2010) Democratie. [samenvatting]
http://slidepdf.com/reader/full/akkerman-tjitske-2010-democratie-samenvatting 30/50
30
De Reformatie in Duitsland
1519
1521
1524-1525
1529
1531
1534-1535
1547
1552
1555
Karel de Vijfde wordt keizer
Rijksdag te Worms
Boerenopstand
Turken voor Wenen
Lutherse vorsten vormen Schmalkaldische Bond
Heilstaat Wederdopers te Münster
Schmalkaldische Bond verslagen door keizerlijk leger
Verbond lutherse vorsten en Franse koning
Vrede van Augsburg
Karel de Vijfde was een vrome katholiek. Hij had een verband met de paus om in I talië tegen Frankrijk op te
treden. In Spanje had hij de ketterij bestreden.
Karel de Vijfde riep op om Luther de veroordelen, maar die werd toegejuicht door de volksmenigten en een
groot deel van adel was hem daar gunstig gezind.
In Nederland daarentegen ging Karel de Vijfde over tot strenge vervolging van de lutheranen.
In 1525 ginggen de eerste Duitse keurvorsten over tot het lutheranisme en in 1930 kwam de eerste breuk
tussen de keizer en de vorsten. De vorsten sloten zich aaneen in de Schmalsaksische Bond.
Deze bracht definitieve erkenning van het recht van de keurvorsten en de steden om het lutheranisme te
aanvaarden. De keuze van met name de Noord-Duitse steden en landvorsten voor het protestantisme werd
ook aan het volk opgelegd, en zo werd de Reformatie in Duitsland van bovenaf ingevoerd.
7/23/2019 Akkerman, Tjitske (2010) Democratie. [samenvatting]
http://slidepdf.com/reader/full/akkerman-tjitske-2010-democratie-samenvatting 31/50
31
Het succes van de Reformatie in Duitsland
Een aantal Duitse vorsten en steden steunden Luther tegen keizer Karel de Vijfde (1519-1555).
De Duitse vorsten genoten een relatief grote autonomie en de keizer had in Duitsland
traditioneel een zwakke positie.
Internationale verhoudingen: Karel de Vijfde was op belangrijke momenten in strijd met
Frankrijk (over de hegemonie in Italië) én met de Turken (die steeds verder oprukten over de
Balkan), toen hij eigenlijk moest optreden tegen de Duitse vorsten.
▶ Luther streed tegen de aflaten. Het volk, noch de landvorsten kwamen de kerk te hulp.
Daardoor viel hij al snel ook de paus en daarna de hele kerkorganisatie aan.
▶ Toen de paus hem in de ban deed, durfde Luther in 1520 de pauselijke bul te Wittenberg te
verbranden.
Hoe kan men verklaren dat de Reformatie met name in Duitsland succes had?
- Een aantal Duitse vorsten en steden steunden Luther tegen keizer Karel de Vijfde (1519-1555),
die traditioneel een zwakke positie had.
- Internationale verhoudingen: Karel de Vijfde was op cruciale momenten, wanneer hij tegen
vorsten op had moeten treden, verwikkeld in een strijd met Frankrijk over hegemonie in Italië
enerzijds, en met de Turken anderzijds, die in 1529 en 1532 zelfs voor de poorten van Wenen
stonden.
- Luther kon gedurfde acties ondernemen, omdat noch het volk, noch de landvorsten de kerk te
hulp kwamen
Maarten Luther (1483-1546)
Welke democratische elementen zijn in Luthers leer te vinden?
De uitgangspunten die nadruk op individueel geweten en op de kerk als een gemeenschap van
gelovigen legde, vormen democratische elementen in zijn leer. (Beide uitgangspunten werden ook in
de radicale Reformatie gekoesterd.)
Wat houdt zijn leer van de 'Twee Rijken' in?
De leer van de twee rijken impliceerde een scherpe scheiding tussen kerk en staat. De twee rijken
omvatten een geestelijk rijk en een werelds rijk. Het ene is van God en de ander van de duivel. Omdat
de mens zondig is, moet in het wereldse rijk met zwaar geregeerd worden. De wereldse overheid heeft de taak de vrede te bewaren en door het zwaard te voorkomen dat de slechten de goeden gaan
overheersen.
7/23/2019 Akkerman, Tjitske (2010) Democratie. [samenvatting]
http://slidepdf.com/reader/full/akkerman-tjitske-2010-democratie-samenvatting 32/50
32
Was Luther een voorvechter van tolerantie?
Hij werd beschouwd als een grote voorvechter van religieuze tolerantie. Hij vond dat de overheid
mensen nooit tot een bepaald geloof kon dwingen. Dat was aanvankelijk zo, totdat het principe
moeilijker te handhaven was: hij moest accepteren dat hervormingen van bovenaf in de kerk
doorgevoerd werden en wilde de Wederdopers niet tolereren. – later onderkende hij het recht van
magistraten om onjuiste religies te vervolgen.
In hoeverre is verzet tegen de overheid volgens Luther gerechtvaardigd?
In de eerste instantie achtte hij alleen passief verzet rechtvaardig, onder specifieke omstandigheden,
waarin de overheid handelde in strijd met God. Als de wereldlijke overheid met geweld optrad in
geloofszaken – door bijvoorbeeld bepaalde geloofsboeken te verbieden - was passief verzet
toegestaan.
Hij paste zijn plicht tot gehoorzaamheid aan, met de strijd tussen lutherse vorsten en de keizer, na
1625. Argumenten voor dit verzet:
- Onderscheid tussen volksverzet en verzet van vorsten: magistraten kregen net zo goed een
opdracht van God en waren soms verplicht zich te verzetten tegen een hogere overheid, die de
uitvoering belemmerde.
- Het privaatrechtelijke argument, uit het Romeinse recht, dat het toegestaan was onrechtmatig
geweld met geweld te beantwoorden. Met onrechtmatig geweld, verloor de vorst zijn ambt en
werd een privépersoon, waartegen men zich wel met gewelddadige middelen mocht
verdedigen.
Welke Bijbeltekst werd veelal aangehaald om de plicht tot gehoorzaamheid te onderstrepen?
Romeinen 13.
Wat is de strekking van die tekst?
Men moet zich onderwerpen aan de overheid, want de overheid is in dienst van God.
Door welke omstandigheden kwam Luther tot de erkenning dat lagere magistraten soms het
recht hebben zich tegen een vorst te verzetten?
De strijd tussen de lutherse vorsten en de keizer bracht Luther tot de erkenning dat lagere magistraten
het recht hadden in sommige gevallen zich te verzetten tegen een vorst. Dat mocht in het geval waarin
de vorst handelde in strijd met (de wil van) God. De magistraten moeten in de eerste plaats doen wat
God wil, ook als dat in strijd was met de wil van de vorst.
7/23/2019 Akkerman, Tjitske (2010) Democratie. [samenvatting]
http://slidepdf.com/reader/full/akkerman-tjitske-2010-democratie-samenvatting 33/50
33
Wat verstaat men onder de Radicale Reformatie?
Meer recent is onder historici de overtuiging gegroeid dat onder de noemer ‘radicale Reformatie’ een
grote diversiteit van groeperingen valt, maar dat er een aantal globale kenmerken zijn:
- Het geloof dat de kerk er is voor uitverkorenen, die het zuivere geloof belijden
- Propageren van een onmiddellijke Reformatie, via actie van onderop (beeldstormen,
overschreeuwen van valse preken, weigeren om kinderen te dopen, religieuze gebruiken
buiten de autoriteiten om)
- Ze eisten veelal lokale autonomie over de kerk (waaronder recht van de congregatie om de
eigen predikant te kiezen).
Hoe kon de schrijver van het pamflet An die Versammlung gemeiner Bauernschaft met een
beroep op Romeinen 13 de opstand der boeren rechtvaardigen?
Volgens Romeinen 13, geldt de plicht tot gehoorzaamheid, maar alleen voor de ‘ware overheid’. Een
overheid die belasting int en niet handelt uit broederliefde en zorg over de bevolking, is geen ware
overheid en hoeft niet gehoorzaamd te worden.
Waarin is Calvijns verzetsleer radicaler dan die van Luther?
Hij beperkte het recht op verzet niet tot de door God aangestelde lagere magistraten, maar kende dit
ook toe aan de vertegenwoordigers van het volk.
7/23/2019 Akkerman, Tjitske (2010) Democratie. [samenvatting]
http://slidepdf.com/reader/full/akkerman-tjitske-2010-democratie-samenvatting 34/50
34
7. De oude constitutie en het recht op verzet
Frankrijk en Nederland in de tweede helft van de zestiende eeuw
De jaren 1560 waren een periode van opstanden:
1562 burgeroorlog in Frankrijk
1566 beeldenstorm in Nederland
1567 afzetting van de koningin in Schotland
Kenmerkend aan deze opstanden was het samengaan van aristocratische oppositie en calvinistische
volksbeweging. Pas toen een deel van de adel zich tot het calvinisme bekeerde, ontstond er een
geduchte oppositie tegen de heersers. De opstanden waren niet uitsluitend religieus, maar hadden ook
politieke en economische doelen.
In hoeverre waren de opstanden in Frankrijk en Nederland in de tweede helft van de 16e eeuw
religieus van aard?
Het ging de opstandelingen niet alleen om de verdediging van geloofsvrijheid, maar ook om de
verdediging van politieke vrijheden en privileges van de Staten Generaal en de regionale staten
tegenover de centralisering van de monarchie. Het middeleeuws constitutionalisme stond daarbij op
het spel.
In hoeverre volgden deze landen het Europese patroon van de ontwikkeling van standenstaat
naar absolute monarchie?
In de zestiende en zeventiende eeuw werd de betekenis van de parlementen in veel landen marginaal door de
opkomst van de absolute monarchie. Niet overal kreeg absolutisme een voet aan de grond. Monarchieën die zich
wisten te handhaven als parlementaire monarchieën: Engeland en Zweden. Federatieve republieken:
Zwitserland en Nederland. De middeleeuwse instellingen konden zich in deze landen min of meer handhaven. In
Frankrijk verloren de parlementen en provinciale adel de strijd met de koning halverwege de zeventiende eeuw,
en ontstond er alsnog een absolute monarchie.
In welke opzichten waren de opstanden in Frankrijk en de Lage Landen verschillend van aard?
De Nederlandse opstand richtte zich in tegenstelling tot die in Frankrijk tegen een vorst die meer en
meer als buitenlandse mogendheid beschouwd werd. Zit verschil bracht met zich mee dat ook
nationalistische sentimenten een rol speelden in de Nederlandse opstand.
7/23/2019 Akkerman, Tjitske (2010) Democratie. [samenvatting]
http://slidepdf.com/reader/full/akkerman-tjitske-2010-democratie-samenvatting 35/50
35
François Hotman beriep zich op de Oude Constitutie om het verzet in Frankrijk te
rechtvaardigen. Wat verstond hij daaronder?
De Frankische gewoonte om de koning te kiezen was het recht dat het volk in feite nooit het
opgegeven, ookal was het koningschap erfelijk geworden. Kenmerkend voor de oude constitutie was
dat de koning gekozen werd door een algemene vergadering.
Welke democratische elementen vindt men in zijn verdediging van de Oude Constitutie?
De Staten-Generaal in Frankrijk ontleenden hun macht als vertegenwoordiger van het volk.
In hoeverre stond Hotmans beroep op het gewoonterecht op gespannen voet met het Romeinse
recht?
Men zou in de rechtenstudie juist veel meer aandacht moeten besteden aan inheemse gewoonten en
wetgeving en veel minder aan de Romeinse wetteksten (Royalisten zagen de Franse monarchie als
voortzetting van het Romeinse imperium en recht).
Waarom kan men Hotmans verdediging van het verzet opvatten als een radicalere versie van
Calvijns leer?
De voorzichtige verwijzing van Calvijn naar magistraten als volksvertegenwoordiging werd in
Hotman’s werk een duidelijk principe. De Staten-Generaal in Frankrijk ontleenden hun recht om de
koning af te zetten volgens Hotman aan hun macht als vertegenwoordigers van het volk. Het ging hier
om een collectief recht op verzet in naam van het volk.
In de Nederlanden werd het verzet tegen Philips II eveneens gerechtvaardigd met een beroep
op oude rechten. Kunt u een voorbeeld noemen van zo'n oud recht?
Blijde Inkomst van Brabant uit 1356, stond onder meer dat de hertog van Brabant geen oorlog mocht
voeren of belastingen mocht heffen zonder raadpleging en instemming van de steden en het gewest
van Brabant. Het bevatte ook een ongehoorzaamheidclausule die de onderdanen het recht gaf op
verzet tegen de hertog van Brabant als deze zich niet aan de bepaling van dit stuk hield. De bepalingen
van dit Brabantse charter waren inde ogen van vele opstandelingen kenmerkend voor een algehele
traditie van vrijheden in de Nederlanden en werden als zodanig dan ook van toepassing verklaard voor
het politieke bestel in het algemeen.
7/23/2019 Akkerman, Tjitske (2010) Democratie. [samenvatting]
http://slidepdf.com/reader/full/akkerman-tjitske-2010-democratie-samenvatting 36/50
36
Welke andersoortige argumenten speelden daarnaast een rol ter verdediging van het verzet?
- De staten speelden de belangrijkste rol in de bescherming van de oude rechten en vrijheden
van Nederland, want de staten vertegenwoordigden het hele volk.
- De theorie dat de staten een natuurlijk recht op verzet tegen tirannie hadden, daar zij als
vertegenwoordigers van het volk de taak hadden het welzijn van de gemeenschap te
beschermen.
Wat was het belangrijkste verschil tussen een beroep op oude rechten en een beroep op het
natuurrecht?
Politieke rechten in het moderne natuurrecht hebben een individueel karakter , tegenover het
collectieve, standsgebonden karakter uit de middeleeuwen. Het kiesrecht bleef echter tijdens en na de
Franse Revolutie onderhevig aan restricties. Wel gaf dit aanleiding tot debat, in het kader van het
natuurrecht. In het eerste artikel van de Verklaring van de rechten van de Mens en de Burger (1789)
door de Nationale Vergadering stond immers al: ‘Mensen worden vrij geboren en blijven vrij en met
gelijke rechten.
Kan men ook in de argumenten van de Nederlandse opstandelingen de erfenis van Calvijns
verzetsleer traceren?
De staten speelden de belangrijkste rol in de bescherming van de oude rechten en vrijheden van
Nederland, want de staten vertegenwoordigden het hele volk. – dit is terug te leiden naar verwijzing
van Calvijn naar magistraten als volksvertegenwoordiging.
7/23/2019 Akkerman, Tjitske (2010) Democratie. [samenvatting]
http://slidepdf.com/reader/full/akkerman-tjitske-2010-democratie-samenvatting 37/50
37
8. Nederland in de 17e eeuw
Hugo de Groot en Spinoza
De Nederlandse Republiek in de Gouden eeuw wordt vaak beschouwd als een land dat groot was in
vooruitstrevendheid. Nederland liep voorop in economisch, sociaal en cultureel opzicht. En recent is er
ook in politiek denken het historische beeld bijgesteld. De politiek blijkt een interessante ontwikkeling
mee te maken:
1. In de ontwikkeling van het natuurrecht, waarin Hugo de Groot een belangrijke rol speelde
2. Dankzij het werk van onder meer Eco Haitsa Mulier is er waardering ontstaan voor de bijdrage
aan het republicanisme
3. Het werk van Spinoza en Jonathan Israel droeg Nederland bij aan de Verlichting
In de Gouden Eeuw balanceerde de Republiek tussen eendracht en tweespalt:
Eendracht dankzij de opstand tegen Spanje en de oorlogen tegen de rivaliserende mogendheden
Engeland en Frankrijk. Zodra dit verbindende element wegviel, zoals tijdens het Twaalfjarige Bestand
(1609-1621) en na de Vrede van Muncter (1648), ontstond er tweespalt.
Conflicten met politieke en religieuze dimensies
Politiek gezien was er de aanhoudende strijd tussen de Oranjegezinden en de Staatsen. De
Oranjegezinden waren aanhouder van de monarchie en de Staatsen wilden een republiek, waarin de
hoogste macht toekwam aan de Provinciale Staten en de Staten Generaal. De Oranjegezinden kozen de
zijde van de stadhouder (die van de machtige provinciën Holland, Zeeland en Utrecht).
De religieuze scheidslijn betrof een aanhoudende geloofsstrijd tussen gematigden en orthodoxen.
Die scheidslijn viel nogal eens samen met de politieke verdeeldheid. De gematigden (remonstranten)
steunden de politiek van de regenten. De stadhouder steunde doorgaans op de orthodoxe
contraremonstranten.
7/23/2019 Akkerman, Tjitske (2010) Democratie. [samenvatting]
http://slidepdf.com/reader/full/akkerman-tjitske-2010-democratie-samenvatting 38/50
38
Geloofsvrijheid
Godsdienstenoorlogen leidden in verschillende landen tot de roep om pax en concordia (vrede en
eendracht), gebaseerd op het idee dat een gemeenschap een staatskerk of een dominante religie moest
hebben. In de Nederlandse Republiek bleek dat lastig. De geloofsvrijheid bleef relatief groot. Dit kwam
omdat:
- Men gehecht was aan het principe van geloofsvrijheid, dat een belangrijke rol speelde aan het
begin van de Tachtigjarige Oorlog als motief voor de opstand tegen Spanje. Het werd wettelijk
vastgelegd bij de Unie van Utrecht in 1579.
- Maar belangrijker was de praktische noodzaak tot tolerantie, omdat het calvinisme niet sterk
genoeg bleek om een staatskerk te vormen. Vanwege de zwakte van de calvinistische kerk en
het staatsgezag viel de eenheid van geloof moeilijk op te leggen.
Conflictperiode
In deze perioden kreeg het politieke denken nieuw elan. Oplaaiende conflicten tussen stadhouder en
regenten en tussen gematigden en orthodoxe calvinisten gingen gepaard met wisselende
machtsverhoudingen.
• In het begin van de 17e eeuw domineerde de stadhouderspartij
• In de tweede helft tussen 1650 en 1672 de regentenpartij
Eerste conflictperiode
Deze begon in 1606 en eindigde in 1618. Hugo de Groot was nauw verbonden met de regentenpartij,
onder leiding van Van Oldebarnevelt , die het conflict zou verliezen. Het bestand met Spanje vormde
een belangrijke aanleiding voor het conflict. De stadhouderspartij keerde zich tegen het door Van
Oldebarnevelt nagestreefde bestand.
Daarnaast liepen de religieuze spanningen op. Remonstranten en contraremonstranten lagen
overhoop over de kwestie van de predestinatie. Dit conflict tussen de rekkelijken (Arminius) en de
preciezen (Gomarus) kreeg al snel een politiek karakter.
7/23/2019 Akkerman, Tjitske (2010) Democratie. [samenvatting]
http://slidepdf.com/reader/full/akkerman-tjitske-2010-democratie-samenvatting 39/50
39
De kwestie van de predestinatie
In de eerste conflictperiode van 1606 tot 1618
Rekkelijken Preciezen
Raadspensionaris Van OldenbarneveldHugo de Groot
Prins Maurits
Uitganspunt ; geloof moet ondergeschikt zijn aan
de staat.
Godsdienstenoorlogen overtuigde Hugo de Groot
van de noodzaak voor alles vrede te bewaren
door godsdienst ondergeschikt te maken aan de
staat.
Hij stond ook een kerk voor die intern
ruimdenkend was en niet strikt qua doctrines.
Uitgangspunt ; staat boven kerk.
De op vrede gerichte buitenlandspolitiek van Van
Oldenbarnevelt en de eigenzinnige koers van de
Staten van Holland vormden voor de stadhouder
de belangrijkste drijfveren om partij te kiezen.
Uitkomst: verlies van de rekkelijken
Hugo de Groot (1583-1645)
Ouders Een regent, die deel uit maakte van de oligarchie van lokale bestuurders die ook als afgevaardigde
zitting hadden in de Staten van Holland.
Opgroei Milieu van juristen met goed academische connecties
Humanistische traditie opgeleid
Functies Raadspensionaris van Van Oldenbarnevelt
Advocaatfiscaal van het Hof van Holland en Zeeland en van de Hoge Raad
Geschiedschrijver van Holland
Pensionaris van Rotterdam
De iure belli ac
pacis
Filosofisch Recht op oorlog en vrede.
Maakt zijn reputatie als grondlegger van het internationale recht.
Theorie over oorlog en recht op handel.
De iure praedae
Gepubliceerd als
Mare Leberium
Filosofisch Recht op buit.
De grondslag van het Recht op oorlog en vrede.
In opdracht van de VOC, bedoeld om met de intrede van het
Twaalfjarige Bestand de Spaanse claim, dat de handel in de
Oost opgegeven moest worden te weerleggen.
7/23/2019 Akkerman, Tjitske (2010) Democratie. [samenvatting]
http://slidepdf.com/reader/full/akkerman-tjitske-2010-democratie-samenvatting 40/50
40
Het moderne natuurrecht
Het werk van Hugo de Groote droeg in belangrijke mate bij aan de ontwikkeling en vernieuwing van
het natuurrecht. In de 16e eeuw herleefde de discussie over het natuurrecht. Maar de theorie over
natuurrecht was nog in belangrijke mate bepaald door theologen die het gedachtengoed van
Thomas van Aquino volgden. Dat natuurrecht werd in de 16e eeuw herontdekt via de School van
Salamanca.
Nagevolgde gedachten natuurrecht Thomas van Aquino:
• Alle door mensen gemaakte wetten moeten in overeenstemming zijn met de uitgangspunten
van een natuurlijke rechtvaardigheid zoals in de natuurwetten vastgesteld was.
• In navolging van Aristoteles ging Aquino ervan uit dat alles in de natuur een aanleg heeft;
• De mens heeft aanleg om in een gemeenschap te leven
Nieuwe gedachten:
- De contractgedachte was niet nieuw, maar instemming via een contract werd nu als enige
legitieme basis van politiek gezag gezien.
- Dit idee sloot een van God gegeven erfelijk recht op gezag uit en ook imperiale macht dat een
vorst over de hele wereld zou kunnen heersen.
Ideeën van Hugo de Groot
Hij ontleende veel van zijn ideeën aan deze katholieke natuurrechtdenkers. Op zijn beyrt had hij weer
grote invloed in Engeland, vooral in de kringen rond Hobbes. De Groot ontleende bijvoorbeeld aan deSpaanse school het belangwekkende idee van een politiek contract als grondslag van politiek gezag.
Hij nam afstand van de Thomistische gedachte dat de mens bestemd was om in gemeenschap te leven.
Hij zag het individu als uitgaanspunt en het eerste natuurlijke principe was zelfbehoud.
Beschouwd als iemand die voortborduurde op Thomistische tradities:
In het recht op oorlog en vrede, deed hij de uitspraak dat de mens een sociale natuur heeft. In zijn
vroegere werk stelde De Groot bovendien ook nog dat het natuurrecht zijn oorsprong vond in de
Goddelijke wil.
7/23/2019 Akkerman, Tjitske (2010) Democratie. [samenvatting]
http://slidepdf.com/reader/full/akkerman-tjitske-2010-democratie-samenvatting 41/50
41
Bijdrage aan vernieuwing van het natuurrecht:
Opvattingen die juist ver af staan van de aristotelische-thomistische traditie
1. Hij neemt afstand van het idee dat de mens een gemeenschapswezen is. Het eigenbelang gaat
altijd voor het helpen van anderen. Hij neemt afstand van de katholieke norm van naastenhulp.
2. Het natuurrecht wordt ontdaan van morele verplichtingen. Hij doet dat door een aantal
minimale rechten te onderscheiden. In Het recht van oorlog en vrede omschrijft hij deze: plicht
van houden aan beloften en eerbiedigen van andermans eigendom (leven, vrijheid bezit)
3. Hij seculariseert het natuurrecht, en stelde zelfs dat het mogelijk was God helemaal weg te
denken. Het natuurrecht zou bestaan, zelfs als we het bestaan van God zouden erkennen.
4. De Groot volgde een historische methode om na te gaan wat ooit als gemeenschappelijke
moraal gold, in tegenstelling tot de theologen die het idee aanhingen dat er een vaste orde was
in de natuur waar alles zijn bestemming had. Hij week hiermee af van de epistemologische
aspecten van de thoministische traditie.
In de Republiek der Nederlanden wisselden in de 17 eeuw de machtsverhoudingen tussen
regentenpartij en stadhouderspartij. Waar gingen de conflicten tussen beide partijen over; hoe
was Hugo de Groot betrokken bij deze conflicten?
Politiek gezien was er de aanhoudende machtsstrijd tussen de Oranjegezinden en de Staatsen. De
Oranjegezinden wilden een monarchie en de Staatsen wilde een republiek, waarin de hoogste macht
toekwam aan de Provinciale Staten en de Staten Generaal. Hiernaast bestond er een aanhoudende
geloofsstrijd tussen gematigden en orthodoxen. Die scheidslijn viel nogal eens samen met de politieke
scheidslijn.
Hugo de Groot koos in één van de eerste conflicten de kant van de regenten, onder leiding van Van
Oldenbarnevelt in een kwestie naar aanleiding van het bestand met Spanje. Hij werd hierbij
veroordeeld tot levenslang in 1618, maar wist te ontsnappen in 1621.
De Groot is lange tijd beschouwd als iemand die voortborduurde op de Thomistische tradtie.
Wat hield die traditie in. Illustreer dat aan de hand van het werk van Thomas van Aquino.
In navolging van Aristoteles ging Thomas van Aquino ervan uit dat alles in de natuur een aanleg heeft.
Zo is de mens van nature bestemd om in een sociale en politieke gemeenschap te leven.
In welke opzichten neemt De Groot afstand van het Thomistische denken?
Hij nam afstand van de Thomistische gedachte dat de mens bestemd was om in gemeenschap te leven.
Hij zag het individu als uitgaanspunt en het eerste natuurlijke principe was zelfbehoud.
7/23/2019 Akkerman, Tjitske (2010) Democratie. [samenvatting]
http://slidepdf.com/reader/full/akkerman-tjitske-2010-democratie-samenvatting 42/50
42
9. De Engelse revoluties en het moderne
natuurrecht
Engeland kende in de zeventiende eeuw twee revoluties. De eerste omwenteling ging met een
burgeroorlog van 1642 tot 1649 gepaard, de tweede revolutie was de Glorious Revolution van 1688,
waarmee een constitutionele monarchie tot stand kwam. De instelling van een constitutionele
monarchie werd een belangrijk voorbeeld voor hervormingsbewegingen elders in Europa.
Absolute monarchie
De ontwikkeling naar een centralistische en bureaucratische staat betekende een breuk met de
middeleeuwste standenstaat . De geleidelijke afbraak van lokale parlementaire bevoegdheden tengunste van de macht van de vorst, was een proces dat zich vrijwel overal voltrok. De centralisatie van
het leger was een belangrijk element in de ontwikkeling van het absolutisme. Niet zozeer de
geweldsmonopolie zelf, maar het financieren van de legers noodzaakte de vorsten om zich een fiscale
autonomie te verwerven en de parlementen opzij te zeggen.
Belangrijke elementen in de ontwikkeling van het absolutisme
- Centralisatie van het leger
- Interventie op economisch gebied
- Controle over het geloof, want de kerk was nog steeds de belangrijkste ideologische
organisatie
Absolutisme in Engeland
Kreeg geen voet aan de grond. Een van de verklaringen luidt dat de externe militaire druk tot
modernisering en centralisering van het leger minder groot was, dankzij de natuurlijke barrières van
het land. Dankzij een sterk verbond van adel en steden vormde het nationale parlement een krachtige
eenheid. Terwijl in de zeventiende eeuw de verdeelde Franse adel en burgerij een beslissende
nederlaag in de Fronde (burgeroorlog, 1647-1653) leden, eindigde de Civil War in Engeland met de
executie van de koning. de absolutistische tendensen in Engeland ontwikkelde zich onder Jacobus de
Eerste en Karel de Eerste (1625-1649). Dit leidde tot de Civil War in 1642. Drie soorten conflicten
lagen ten grondslag aan de burgeroorlog: bezit, religie en vrijheid.
7/23/2019 Akkerman, Tjitske (2010) Democratie. [samenvatting]
http://slidepdf.com/reader/full/akkerman-tjitske-2010-democratie-samenvatting 43/50
43
1 Financiële politiek
Karel de Eerste en Jacobus de Eerste versterkten hun gezag ten koste van de oude rechten van de adel,
steden en geestelijkheid. Ze hieven belastingen, om het leger te moderniseren en de vloot uit te
breiden.
2 Reformatie
De Reformatie, die onder Hendrik de Achtste van bovenaf was begonnen in de zestiende eeuw, was
nooit volledig doorgevoerd. De Anglicaanse kerk was een compromis tussen katholicisme en
calvinisme. De puriteinen in het parlement ijverden voor een zuivere doorvoering van de Reformatie.
Zij bestonden uit verschillende geloofsgroepen, zoals presbyterianen en anabaptisten.
3 Rechtspraak
De koning probeerde deze naar zijn hand te zetten door bijzondere gerechtshoven in te voeren.
De Civil War (1642-1649)
1637 Opstand schotse calvinisten
1640 Begin Lange Parlement
1642 Karel de Eerste negeert petitie van parlement, burgeroorlog Cromwell vormt New Model Army
1646 Meerderheid parlement sluit compromis, leger verzet zich
1647 Cromwell rukt op naar London. Putney Debates
Theoretische tradities
Toen de burgeroorlog in 1642 uitbrak, stond het vraagstuk hoe gewapend verzet tegen de koning
gerechtvaardigd kon worden in het middelpunt van het politieke debat. Voor- en tegenstanders
beriepen zich daarbij op een aantal gevestigde denktradities.
1 De Ancient Constitution
De centralistische politiek maakte inbreuk op de oude feodale rechten en de parlementaire juristen
verwezen daarbij onder meer naar de Magna Charta uit 1215. Een dergelijk beroep op de oude feodale
rechten zien we ook bij de Levellers terug.
2 Bijbelse teksten
Bijbelse teksten vormden een belangrijke argumentatiebron van zowel voor- als tegenstanders van de
koning. Romeinen 13 was opnieuw een veel gebruikte tekst.
7/23/2019 Akkerman, Tjitske (2010) Democratie. [samenvatting]
http://slidepdf.com/reader/full/akkerman-tjitske-2010-democratie-samenvatting 44/50
44
De parlementariërs redeneerden dat God de overheid had ingesteld, maar ook de beslissing welke
vorm zo’n regering moest hebben aan het volk overgelaten. Hij had ook niet bedoeld dat de koning
naar willekeur gezag kon uitoefenen, hij moest handelen in belang van het hele koninkrijk: ‘de
overheid is in dienst staat van God, u ten goede’.
De royalisten beriepen zich op Romeinen 13, om verzet af te keuren en verwezen naar
gehoorzaamheid.
De royalisten beriepen zich ook op de Tien Geboden. Het vijfde gebod ‘eert uwe vader en moeder’ zou
over de koning gaan. Argumenten die verwezen naar de rechtstreekse afstamming van koningen van
de eerste koning/vader Adam, werden het meest bekend door het werk van Sir Robert Filmer. Zijn
patriarchale theorie zou opnieuw bijzonder invloedrijk worden in de aanloop tot de Glorious
Revolution van 1688. Verschillende belangrijke parlementaire ideologen, waaronder John Locke,
zagen zich rond 1680 genoodzaakt tot een weerlegging van de patriarchale verdediging van het
absolute koningschap.
3 Het republicanisme
De parlementariërs beargumenteerden in deze traditie, dat de regering een gezamenlijke
verantwoordelijkheid was van de koning, de lord en de commons. De parlement had de plicht het land
te beschermen tegen een kwade koning.
4 Het natuurrecht
Alle mensen zijn van oorsprong vrij en gelijk. De moderne natuurrechtdenkers zetten als het ware de
maatschappelijke en politieke gezagsverhoudingen buiten haakjes. Contract en instemming vormden
de basis voor het politieke gezag in deze manier van denken. Men noemt dit uitgangspunt van het
moderne natuurrecht abstract-individualistisch. Dit vormde een radicale breuk met het neo-
aristotelische denken, waarin gold dat de mens van nature in gemeenschap leeft.
Grondleggers van het moderne natuurrecht
- Grotius
- Althusius
- Pufendorf
- Hobbes
- Locke
7/23/2019 Akkerman, Tjitske (2010) Democratie. [samenvatting]
http://slidepdf.com/reader/full/akkerman-tjitske-2010-democratie-samenvatting 45/50
45
De Levellers
De Levellers was een beweging van kleine kooplieden, ambachtslieden, mijnwerkers en kleine boeren.
Zij hadden grote invloed in Londen en het leger en tijdens de Civil War. De meerderheid van het
parlement wilde een presbyteriaans kerk, daar tegenover stonden de Independents van Cromwell die
godsdienstvrijheid wilden.
De Levellers werden gezien als de eerste moderne democraten met hun ideeën vanuit het moderne
natuurrecht. Ze gebruiken vaak verwijzingen naar Bijbelteksten of de oude constitutie. Hun
voorstellen zijn:
- vrijheid van meningsuiting
- rechten voor verdachten
- kiesrecht
- recht op verzet tegen tirannie
- geschreven constitutie,
- soeverein gekozen parlement
Ze hadden een sterk gevoel voor gelijkheid en weigerden te knielen voor de rechtbank of hun hoed af
te nemen voor meerderen. Lilburne onderging vanwege zijn verdediging van persvrijheid vele
celstraffen. De Levellers verwijzen vaak naar de oude constitutie en naar nog oudere rechten van voor
‘the Conquest’ (verovering Engeland door Noormandier Willem de Veroveraar 1066).
Putney Debates
In de Putney Debates wordt het argument dat na ‘the Conquest’ het volk allerlei rechten was ontnomen
naar voren gebracht. We vinden het natuurrechtelijke uitgangspunt dat allen vrij en gelijk geboren
zijn, maar ook een moderne opvatting van rechten als subjectieve rechten. Rechten, zoals eigendom en
vrijheid zijn persoonlijk bezit.
Locke: grondlegger 18e-eeuwse revolutionaire verklaringen van de rechten van de mens, maar de
Levellers hadden al eerder zulke gedachten.
Agreement of the People, 1647
Het kiesrecht was het eerste programmapunt in de Agreement of the People 1647. Het gaf kritiek op de
onevenredige verdeling van parlementszetels en ‘rotten’ en ‘pocket boroughs’ (kiesdistricten).
Minderheden, vrouwen, bedienden en armen werden uitgesloten. Levellers wezen een
tweekamerstelsel af, want de House of Lords werd niet direct gekozen. De Lords hadden gezag van
koning gekregen, maar de Levellers claimden dat de wetgevende macht alleen door het volk verleend
kon worden.
7/23/2019 Akkerman, Tjitske (2010) Democratie. [samenvatting]
http://slidepdf.com/reader/full/akkerman-tjitske-2010-democratie-samenvatting 46/50
46
Cromwell
Cromwell was tegen algemeen kiesrecht, wilden kiesrecht voor vrije bezitters van grond; alleen
degenen met een blijvend belang konden meebeslissen. Qua bezit waren er radicale Levellers, True
Levellers, die herverdeling wilden. De True Levellers reageerden op de enclosures, de verdeling van
gemeenschappelijke gronden. Dat het land gemeenschappelijk bezit was kwam overeen met het
natuurrecht. De Levellers hoorden bij radicale protestantse sekten als de anabaptisten en seekers. Ze
wilden vrijere organisatie van de kerk. In hun ogen lagen religie en natuurrecht in elkaars verlengde. Ze
stonden ook voor de scheiding tussen kerk en staat.
De Levellers steunden op religieuze argumenten, de oude constitutie, moderne natuurrechtelijke
argumenten. Deze laatste vormde de basis van hun radicale democratische programma. Levellers
gebruikten ‘democratie’ niet, toch kunnen ze als
‘democratisch’ gezien worden:
- principe volkssoevereiniteit,
- verkiezingen,
- afschaffing Hogerhuis,
- moderne politieke organisatie: per district vertegenwoordigers,
- contributie,
- weekblad,
- eigen politieke kleur en programma in de Agreement of the People.
- Ze wilden tolerantie voor alle geloofsgroepen (ook katholieken en atheïsten) wat apart was
voor hun tijd.
7/23/2019 Akkerman, Tjitske (2010) Democratie. [samenvatting]
http://slidepdf.com/reader/full/akkerman-tjitske-2010-democratie-samenvatting 47/50
47
10. De Engelse Revoluties en het moderne
natuurrecht
Hobbes en Locke
Secularisatie van de politieke theorie
Het natuurrecht, dat zo nauw verbonden was geweest met de theorie werd nu rationalistischer, onder
invloed van:
1. Een herleving het klassieke gedachtengoed.
2. Vernieuwingen in de natuurwetenschappen.
Grotius legde de basis voor deze vernieuwingen van het natuurrecht. Zijn werk liet zijn dat het
moderne natuurrecht niet noodzakelijk tot democratische conclusies hoefde te leiden, maar ook een
verdediging van autoritaire regeringsvormen kan zijn. Hobbed verdediging van een absolute regering,
was daar het meest uitgesproken voorbeeld van. Lockes verwerking van het moderne natuurrecht
daarentegen kan beschouwd worden als de belangrijkste zeventiende-eeuwse bijdrage aan de
ontwikkeling van de moderne democratietheorie.
Thomas Hobbes
- 1588-1679
- Royalistische sympathieën
De Cive
Dit boek publiceerde hij in 1641. Hierin stonden alle hoofdlijnen van zijn politieke theorie. De dreiging
van een burgeroorlog hadden zijn ideeën beïnvloed en zijn politieke gedachtengoed stond in het teken
van zijn angst voor burgeroorlogen en anarchie. In zijn werk stond dan ook de vraag centraal hoe de
vrede behouden kon worden.
Levithan
Publicatie van dit boek was in 1651, toen hij terugkeerde naar En geland. Het boek verscheen ten tijde
van de nieuwe regiem van Cromwell. Hobbes terugkeer was met risico, omdat hij beschouwd werd als
tegenstander van het parlement en in Parijs had hij verkeerd aan het Engelse hof van de gevluchte
koningin en de kroonprins, de toekomstige Karel de Tweede. Hobbes hoopte mogelijk dat Leviathan bij
zou dragen aan zijn rehabilitatie in Engeland. Het boek kan gezien worden als een rechtvaardiging van
7/23/2019 Akkerman, Tjitske (2010) Democratie. [samenvatting]
http://slidepdf.com/reader/full/akkerman-tjitske-2010-democratie-samenvatting 48/50
48
Cromwells republiek . Het ging Hobbes in de eerste plaats om een sterk effectief gezag, de vorm maakte
niet uit.
Pleidooi sterk en effectief gezag
De Engelse burgeroorlog vormde een belangrijke politieke context waarin Hobbes pleidooi voor een
sterk effectief gezag begrepen kan worden.
Bestrijden sceptisch relativisme door moderne natuurrechtdenkers
Het vernieuwende van zijn werk kan alleen begrepen worden tegen een intellectueel sceptisme, dat
vooral in Frankrijk invloedrijk was. De religieuze oorlogen en ontdekkingen van andere culturen
hadden in het algemeen een grote onzekerheid over ethische principes teweeggebracht. Een scepticus
als Michel de Montaigne bijvoorbeeld trok de conclusie dat de westerse mens niet het middelpunt was.
Dit relativisme werd bestreden door de moderne natuurrechtdenkers. Zij waren het met de scpetici
eens dat de oude zekerheden niet meer voldeden, maar in tegenstelling tot de sceptici zochten zij
nieuwe methoden om toch een minimum aan universele principes te ontwikkelen.
Het recht op zelfbehoud
Het universele principe waarop ook Hobbes zijn hele theorie bouwde.
Nieuwe grondslagen van de politieke wetenschap
- Hobbes gaf op radicale wijze vorm een een nieuwe grondslag, op basis van
natuurwet enschappen. Hij wees ieder beroep op oude dogma’s af.
- Hij bouwde voort op de sceptische traditie. De werkelijkheid was onbetrouwbaar door
perceptie van de mens.
- Vaststelling van goed of kwaas kon variëren.
Religie
- Hobbes hoopte de politiek een wetenschappelijke grondslag te geven en los te maken van de
theologie.
- Geloof als oorzaak van burgeroorlogen.
- Tegen de kerk en tegen de Reformatie: hij wees het idee af dat het individuele geloof een bron
van autoriteit was, want dat was gevaarlijk. Men moest soeverein vaststellen wat goed en
kwaad was en moest de kerk hierin ondergeschikt zijn aan de staat.
7/23/2019 Akkerman, Tjitske (2010) Democratie. [samenvatting]
http://slidepdf.com/reader/full/akkerman-tjitske-2010-democratie-samenvatting 49/50
49
De Leviathan
- Verhandeling over de aard van de mens
- Nieuw mensbeeld
- Brak met de neo-aristotelische visie, bij Hobbes gingen de individuen aan de staat vooraf.
- Natuur als eindeloze doelloze beweging
- Het begin van de staat rustte op een contract tussen mensen.
Natuurtoestand
- Iedereen was gelijk
- Mensen bestrijden elkaar altijd, oorlog van allen tegen allen
Drie oorzaken die leidden tot conflicten in de natuurtoestand: wedijver, wantrouwen en eerzucht.
Wedijver: mensen vielen elkaar aan uit winstoogmerk, wantrouwen: mensen vielen elkaar aan om zelf
veilig te zijn, eerzucht: conflicten, omdat men reputaties hoog wilde houden. Jean Jacques Rousseau
zou ten dele in reactie op de negatieve natuurtoestand van Hobbes, een sterk contrasterend beeld van
de natuurtoestand schetsen in zijn Vertoog van de ongelijkheid.
Natuurrecht
Niettemin was er volgens Hobbes een principe waar iedereen het over eens kon zijn. Dat was
gebaseerd op de vaststelling dat niet alle passies tot oorlog hoefden te leizen. Er waren ook passies diede mensen vredelievend maakten en de belangrijkste hiervan was dat alle mensen bevreesd zijn door
de dood.
Algemeen belang
Thomas van Aquino
Zijn onderscheid tussen tirannie en een goede regering was geïnspireerd door Aristoteles. Het
algemeen belang was volgens Thomas gebaseerd op het natuurrecht.
7/23/2019 Akkerman, Tjitske (2010) Democratie. [samenvatting]
http://slidepdf.com/reader/full/akkerman-tjitske-2010-democratie-samenvatting 50/50
11. Republicanisme en natuurrecht ten tijde van de Franse Verlichting
12. Vertegenwoordigende democratie
13. Epiloog