einddocument 'zet jezelf op de kaart' · zet jezelf op de kaart! 1 18 januari 2016 1. zet...
Post on 10-Jun-2020
3 Views
Preview:
TRANSCRIPT
Zet jeZELF op de kaart!
1
18 januari 2016
1 . Z E T J E Z E L F O P D E K A A R T !
1.1 Colofon
Project: Lingewaard
Locatie: Nijmegen
Course: 2 minoren, 1 lab. Minor Samenwerken aan een duurzame Civil Society & Stad en land
Aangeboden door: Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
Datum: 18 januari 2016
Auteurs: Jeanine Velders JV Maatschappelijk werk & dienstverlening Leonie van Elst LvE Maatschappelijk werk & dienstverleningRagna de Greeff RdG Regional development & innovation Sanne Bronkhorst SB Pedagogiek Tom Jansen TJ Communicatie & multimedia design Tom de Wit TdW Bouwkunde, richting Architectuur
Voorwoord
2
18 januari 2016
2 . V O O R W O O R D
Voor u ligt het eindresultaat van project Lingewaard. Geschreven in het kader van de minor ‘Samenwerken aan een duurzame civil
society’ en de minor ‘Stad & Land’ te Nijmegen. Dit onderzoek is in de tweede helft van 2015 uitgevoerd in opdracht van Stichting ZELF
Lingewaard, die een brug slaat tussen burger initiatieven, gemeente en omgeving.
Dit eindresultaat is een inventarisatie van de (huidige) ontwikkelingen, knelpunten en kansen ten aanzien van burgerinitiatieven in de gemeente Lingewaard. Het inventariserend onderzoek bestaat uit een kwantitatief en een kwalitatief deel. In het kwantitatieve deel wordt de huidige kaart van Lingewaard en best practises met betrekking tot burgerinitiatieven beschreven, waar mogelijk ondersteund door cijfers. In het kwalitatieve deel wordt ingegaan op de wensen en behoeften van (potentiële) initiatiefnemers, gevolgd door aanbevelingen op welke manier onder andere Stichting Zelf Lingewaard hierop kan inspelen.
Ons project
Wij hebben met heel veel plezier en enthousiasme aan dit project gewerkt. Als samengestelde groep van zes studenten met
verschillende opleidingsachtergronden was het een enorme uitdaging om dit project uit te voeren. Ieder heeft vanuit zijn of haar
vakgebied een grote bijdrage kunnen leveren aan het eindresultaat. Dit maakt dat deze minor ons de mogelijkheid heeft geboden om
interdisciplinair samen te werken. Het was af en toe best lastig maar mede door de goede begeleiding vanuit onze opdrachtgever,
tussenpersoon en de minor hebben wij dit gehele project als succesvol ervaren.
Daarom willen wij graag de personen bedanken die hebben bijgedragen aan de totstandkoming van dit eindresultaat. Allereerst een
woord van dank aan onze opdrachtgevers Hubert van Keulen en Stefan Franken die ons de mogelijkheid hebben geboden om de
uitvoering van dit onderzoek te mogen doen. Zij waren tevens bereid om hun ervaringen en kennis te delen. Daarnaast dank aan
Korrie Melis. Met haar hebben we intensief contact gehad en we konden altijd voor een feedback moment bij haar terecht.
Als laatste een woord van dank aan alle respondenten, initiatiefnemers en anderen betrokkenen die hebben meegewerkt aan ons
projectresultaat en tijd vrij hebben gemaakt om hun ervaringen en kennis te delen.
Wij wensen u veel leesplezier toe.
Samenvatting
3
18 januari 2016
3 . S A M E N V A T T I N G
In deze samenvatting staat beschreven op welke manier het project is uitgevoerd en welke resultaten dit heeft opgeleverd. Deze samenvatting geeft een beknopte weergave van een vijf maanden durend onderzoek weer. In dit onderzoek stond de volgende vraag centraal:
3.1 Hoofdvraag
Hoe kunnen de (potentiële) initiatiefnemers van de gemeente Lingewaard duurzaam burgerinitiatieven organiseren? In dit project is getracht inzicht te krijgen in op welke manier (potentiële) initiatiefnemers van de gemeente Lingewaard duurzaam burgerinitiatieven kunnen organiseren. Dit om de randvoorwaarden hiervan naar boven te halen. Door de beantwoording van de deelvragen, is tevens de hoofdvraag beantwoord: Hoe kunnen de (potentiële) initiatiefnemers van de gemeente Lingewaard duurzaam burgerinitiatieven organiseren?
3.2 De deelvragen
‐ Hoe ziet de kaart ten aanzien van de burgerinitiatieven van de gemeente Lingewaard er op dit moment uit? ‐ Waar liggen de wensen en behoeften van de initiatiefnemers ten aanzien van burgerinitiatieven in de gemeente
Lingewaard? ‐ Hoe kan stichting ZELF zich verder positioneren opdat duurzame burgerinitiatieven verder worden vergroot?
Het antwoord op deze vragen hebben de projectleden verkregen middels exploratief onderzoek. In het kader hiervan is er gebruik gemaakt van de kennis en ervaringen van individuele personen, mediaproducten, literatuurbronnen, documenten, databronnen en diverse registratiesystemen. Er zijn interviews afgenomen met initiatiefnemers van burgerinitiatieven, waarvan het projectteam ze als best practise heeft aangeduid. De beschrijving van een best practise bevindt zich in de begrippenlijst. Deze interviews zijn geanalyseerd. Die resultaten zijn door de projectleden geïnterpreteerd en met elkaar in verband gebracht. Tijdens het onderzoek is er gebruik gemaakt van diverse onderzoeksmethoden om de informatie te vergaren. Er is kwantitatief onderzoek gedaan om een beter inzicht te krijgen in de omgeving van Lingewaard en daarmee ook de omgeving waar de burgerinitiatieven zich bevinden. Daarnaast is er gebruik gemaakt van kwalitatieve onderzoek vormen zoals narratieve interviews. Uit deze interview zijn verschillende randvoorwaarden met betrekking tot een duurzaam burgerinitiatief geïdentificeerd. Ondertussen is er ook gewerkt aan een interactieve kaart waarin initiatiefnemers zichzelf op de kaart kunnen zetten. Dit is een digitale plek waar initiatiefnemers, vrijwilligers en andere belangstellenden elkaar kunnen vinden. Er is een omgevingsanalyse opgesteld om de gemeente Lingewaard in kaart te brengen. Dit ter ondersteuning van de interactieve kaart. Tijdens de transdisciplinaire bijeenkomst zijn de resultaten gepresenteerd aan de genodigden en op deze manier getracht de burgers van Lingewaard eigenaar te maken van het project. De projectleden hebben door middel van een ‘Transect Walk’ een dwarsdoorsnede van Bemmel en Huissen gemaakt. Daarnaast hebben de projectleden verschillende burgerinitiatieven bezocht en ook hier een actieve rol in gespeeld. Ze hebben deelgenomen en/of veldnotities gemaakt en zijn in gesprek gegaan met verschillende burgers, initiatiefnemers, de gemeente en andere betrokkenen.
3.3 De resultaten
Uit het onderzoek komt duidelijk naar voren dat energie, gedrevenheid, enthousiasme en het inzetten van je eigen netwerk essentieel zijn voor het slagen van een burgerinitiatief. Daarnaast zijn de randvoorwaarden en samenwerking met de gemeente en anderen belanghebbenden, zoals burgers en (vergelijkbare) burgerinitiatieven, belangrijke factoren voor succes. Resultaten die uit dit onderzoek voortgekomen zijn, is de digitale kaart die de burgerinitiatieven van Bemmel en Huissen in kaart brengt, het tweede resultaat wat is voortgekomen uit het onderzoek is een tijdlijn van een burgerinitiatief en de randvoorwaarden hiervan en hieruit voortgekomen zijn er een aantal aanbevelingen en suggesties opgesteld voor Stichting ZELF zodat zij zich verder kunnen positioneren. Het projectteam heeft hiervoor ook verschillende kansen gedefinieerd voor het voortbestaan van het project. Zo zijn er kansen gedefinieerd ten aanzien van de digitale kaart. Deze zou uitgebreid kunnen worden naar de andere kernen binnen de gemeente Lingewaard.
Samenvatting
4
18 januari 2016
Waar nu alleen op Huissen en Bemmel is ingezoomd, zou er in vervolg onderzoek ingezoomd kunnen worden op een of meerdere van de andere kernen. Om de kaart tot zijn volle potentie te benutten zou het raadzaam zijn om een multimedia team in te schakelen. Er is een kaart gemaakt waarop burgerinitiatieven weergegeven worden die in de gemeente Lingewaard actief zijn (of actief zijn geweest). Daarnaast is er een omgevingsanalyse gemaakt om meer te weten te komen over Lingewaard. Vervolgens is er ingezoomd op twee kernen in gemeente Lingewaard: Huissen en Bemmel. Deze twee kernen zijn gekozen op basis van vooronderzoek.
Literatuurstudie
5
18 januari 2016
4 . L I T E R A T U U R S T U D I E
Ten aanzien van dit onderzoek heeft het projectteam naar een aantal belangrijke begrippen een literatuurstudie gedaan. Gezien de terminologie in het onderzoek heeft het projectteam ervoor gekozen om de literatuurstudie vooraan in het einddocument te plaatsen, zodat het voor de lezer vanaf het begin duidelijk wordt welke definities zijn gehanteerd. In dit hoofdstuk zal worden in gegaan op de begrippen participatiesamenleving, duurzaamheid, burgerinitiatief en best practises.
Participatiesamenleving
Begin 2015 heeft er in Nederland een transitie plaatsgevonden, waarbij de decentralisatie een grote rol speelde. De meeste zorgtaken zijn overgedragen aan de gemeenten. In Nederland is de zorg‐ en welzijnssector behoorlijk complex georganiseerd (Verkooijen, 2014, p. 13). Tot voor kort was Nederland een verzorgingsstaat, omdat er na de oorlog veel behoefte was aan een sterke overheid die zorg nam voor haar burgers. In een verzorgingsstaat geldt dat de welzijn van de burgers een primaire verantwoordelijkheid van de overheid is. Hierbij wordt omschreven dat de burger van wieg tot graf verzorgt wordt (Verkooijen, 2014, p. 17). In de huidige tijd werd de overheid vanwege financiële moeilijkheden genoodzaakt te transformeren. Dit heeft onder andere te maken met de vergrijzing en de crisis. Deze verandering houdt onder andere in dat de overheid de verantwoordelijk meer bij de burgers heeft gelegd, voor het eigen welzijn en de zorg voor elkaar. De wet maatschappelijke zorg speelt hierbij een belangrijke rol. Het doel van de participatiestaat is het realiseren van participatie of ‘’meedoen’’ van alle burgers in de samenleving. Uiteindelijk is de participatiestaat een voorzet van de waarborgstaat waar de overheid zich zo ver mogelijk terugtrekt en burgers meer zelf gaan doen (Verkooijen, 2014, p. 22). Als de overheid zich meer terugtrekt zijn er veronderstelde gevolgen: een big society (particulier initiatief) of in het maatschappelijk middenveld een civil society. Deze minor heeft betrekking op het voorbereiden van een civil society waar burgerinitiatieven en participatie een grote rol spelen. Ook waar ongeorganiseerde burgers actiever van zouden worden en zelf meer initiatief gaan nemen voor elkaar (Verkooijen, 2014, p. 23).
Duurzaamheid
Ten aanzien van het begrip duurzaamheid, en in het kader van dit onderzoek voornamelijk sociale duurzaamheid, komt naar voren dat dit gericht is op eigen kracht van mensen. Het is zelfdragend en doet recht aan alle betrokkenen. Waar de gemeenschap de handen uit de mouwen steekt, en er nog beperkt professionele hulp op maat aan wordt toegevoegd (bijvoorbeeld hulp van de gemeente). Er wordt minder gefocust op de overheid en grote organisaties, is beter benaderbaar voor mensen, en daardoor ook beter bestand tegen economische crises. Ten aanzien van burgerinitiatieven, de participatiesamenleving en duurzaamheid komen de begrippen eigenaarschap, zeggenschap en zelfredzaamheid, collectiviteit en sterke netwerken, identiteit en aantrekkelijkheid, en continuïteit en flexibiliteit naar voren (Kromwijk, 2011). Burgerinitiatieven Het begrip burgerinitiatieven kent Nederland twee definities. De grondwet en statuut van de Rijksoverheid vermeld het volgende: “Een burgerinitiatief is een voorstel dat u kunt indienen om een onderwerp op de agenda van de Tweede Kamer te krijgen. Bijvoorbeeld over de verbetering van het milieu of het onderwijs.”(Rijksoverheid, z.d.). Dit is ontstaan vanuit de Tweede Kamer die op deze manier de samenleving wil betrekken bij de politiek. Zij willen weten hoe de samenleving denkt over bepaalde zaken. Een burgerinitiatief is een manier om de politiek te beïnvloeden. Deze definitie heeft een ander perspectief op het begrip burgerinitiatief dan dat het projectteam heeft gehanteerd. Uiteraard heeft het beiden te maken met het betrekken van de burger in besluitvorming, maar de manier waarop het projectteam tegen burgerinitiatieven aankijken is meer gefocust op het daadwerkelijk opzetten van een groep van actieve burgers. Burgers die met ideeën komen maar deze tegelijkertijd ook zelf, of in samenwerking met gemeente daadwerkelijk gaan uitvoeren. Hier ligt het verschil met de definitie van burger initiatieven van de Rijksoverheid. Sociale verbanden zijn het startpunt voor het ontstaan van burger initiatieven, aldus het beleidsstuk ‘De gemeente, burgerinitiatieven en de ongedwongen vrijwilliger’ door Langendijk en Burmann (2004).
Literatuurstudie
6
18 januari 2016
Zij stellen dat het individu meer dan ooit aan zet is als het gaat om maatschappelijke participatie. Het individu kiest hierbij zijn eigen groep van gelijkgestemden. Deze groep is voor overheden vaak onvoorspelbaar en oncontroleerbaar. Kenmerkend aan een burgerinitiatief is dat hierin zelf het initiatief wordt genomen, andere er bij betrokken worden en ook de uitvoering zelf wordt gedaan. Het project team heeft zelf de volgende definitie gegeven aan burger initiatieven: Een initiatief is een burgerinitiatieven wanneer deze worden geïnitieerd door burgers en voor burgers. Dit met een verschillende mate van ondersteuning van de gemeente. Best practise Een best practise wordt door Rifkin (2009) als volgt beschreven: ‘een best practise is een procedure waarbij uit onderzoek en ervaring is gebleken dat deze aanpak optimale resultaten biedt en dat deze gebruikt kan worden als standaard voor anderen.’. Tijdens het onderzoek zijn de burgerinitiatieven binnen Huissen en Bemmel gebruikt als de zogeheten best practises. Er zijn interviews gehouden met de initiatiefnemers van de verschillende burgerinitiatieven. Op deze manier is er informatie vergaard over de randvoorwaarden van deze burgerinitiatieven. Deze bestaande initiatieven fungeren voor dit onderzoek als best practises, omdat deze burgerinitiatieven voldoen aan de eisen van duurzaamheid (zie definitie sociale duurzaamheid) en een burgerinitiatief. Daarnaast heeft de kennis van deze initiatiefnemers bijgedragen aan dit onderzoek ten aanzien van burgerinitiatieven binnen de Gemeente Lingewaard.
Inhoudsopgave
7
18 januari 2016
5 . I N H O U D S O P G A V E
1. ZET JEZELF OP DE KAART! ................................................................................................................................................1
1.1 COLOFON ........................................................................................................................................................................ 1
2. VOORWOORD .................................................................................................................................................................. 2
3. SAMENVATTING ............................................................................................................................................................... 3
3.1 HOOFDVRAAG .................................................................................................................................................................. 3 3.2 DE DEELVRAGEN ............................................................................................................................................................... 3 3.3 DE RESULTATEN ............................................................................................................................................................... 3
4. LITERATUURSTUDIE ........................................................................................................................................................ 5
5. INHOUDSOPGAVE ............................................................................................................................................................ 7
6. INLEIDING ....................................................................................................................................................................... 10
6.1 AANLEIDING ................................................................................................................................................................... 10 6.2 HOOFD – DEELVRAGEN .................................................................................................................................................... 10 6.3 DOEL VAN ONDERZOEK .................................................................................................................................................... 10 6.4 DE OPDRACHTGEVER ....................................................................................................................................................... 10
7. METHODE VAN ONDERZOEK ......................................................................................................................................... 12
7.1 BESCHRIJVING ONDERZOEK ............................................................................................................................................... 12 7.2 DATAVERZAMELINGSMETHODEN EN TECHNIEKEN ................................................................................................................. 12 7.3 BRUIKBAARHEID, VALIDITEIT EN BETROUWBAARHEID ........................................................................................................... 13
8. BESCHRIJVING PROJECTACTIVITEITEN ......................................................................................................................... 15
8.1 BESCHRIJVING ANALYSE EN INTERPRETATIE VAN DE ONDERZOEKSRESULTATEN .........................................................................15 8.2 OVERIGE PROJECTACTIVITEITEN ........................................................................................................................................ 16 8.3 TRANSDISCIPLINAIRE BIJEENKOMST ................................................................................................................................... 17
9. DE KAART ....................................................................................................................................................................... 18
10. OMGEVINGSANALYSE ................................................................................................................................................... 20
11. SAMENVATTING OMGEVINGSANALYSE ........................................................................................................................ 21
12. INLEIDING ....................................................................................................................................................................... 23
12.1 DOEL ONDERZOEK .......................................................................................................................................................... 23 12.2 ONDERZOEKSMETHODE ................................................................................................................................................... 23
13. DEMOGRAFIE ALLE KERNEN ......................................................................................................................................... 25
13.1 GROEI EN OMVANG ......................................................................................................................................................... 25 13.2 DEMOGRAFISCHE KAARTEN .............................................................................................................................................. 26 13.3 GENERATIEKAART ........................................................................................................................................................... 27 13.4 GEZINSSAMENSTELLING ................................................................................................................................................... 29 13.5 INKOMENSKAART ............................................................................................................................................................ 31 13.6 MATE VAN URBANISATIE (VERSTEDELIJKING) ...................................................................................................................... 33 13.7 BEVOLKINGSDICHTHEID .................................................................................................................................................... 35
14. KEUZE VERDIEPING KERNEN ......................................................................................................................................... 36
15. TRANSECT WALK ........................................................................................................................................................... 37
15.1 BEMMEL ........................................................................................................................................................................ 38 15.2 HUISSEN........................................................................................................................................................................ 39
Inhoudsopgave
8
18 januari 2016
16. ECONOMIE ..................................................................................................................................................................... 41
16.1 INKOMEN ...................................................................................................................................................................... 41 16.2 WERKLOOSHEID (SOCIALE ZEKERHEID) .............................................................................................................................. 41
17. SOCIAAL‐CULTUREEL ..................................................................................................................................................... 42
17.1 LEEFBAAROMETER .......................................................................................................................................................... 42 17.2 VOORZIENINGEN ............................................................................................................................................................. 44
18. TECHNOLOGIE ................................................................................................................................................................ 45
18.1 DOEL ............................................................................................................................................................................ 45 18.2 MY GOOGLE MAPS ......................................................................................................................................................... 45
19. ECOLOGIE ....................................................................................................................................................................... 46
19.1 ZORG VOOR HET LANDSCHAP ............................................................................................................................................ 46
20. POLITIEK‐JURIDISCH ...................................................................................................................................................... 47
20.1 POLITIEKE INVLOEDEN ..................................................................................................................................................... 47
21. CONCLUSIE OMGEVINGSANALYSE ............................................................................................................................... 49
22. OVERZICHT RESULTATEN .............................................................................................................................................. 50
23. CONCLUSIE ..................................................................................................................................................................... 58
24. DISCUSSIE ....................................................................................................................................................................... 59
24.1 HOE HEEFT HET PROCES INVLOED GEHAD OP HET EINDRESULTAAT? ........................................................................................ 59 24.2 EVALUATIE TRANSDISCIPLINAIRE BIJEENKOMST.................................................................................................................. 60
25. LITERATUURLIJST ONDERZOEK.................................................................................................................................... 61
26. LITERATUURLIJST OMGEVINGSANALYSE .................................................................................................................... 62
27. BIJLAGEN ........................................................................................................................................................................ 66
27.1 ACTIVITEITEN ................................................................................................................................................................ 66 27.2 UITWERKING STADSQUIZ ................................................................................................................................................. 67 27.3 VERSLAG THEMA AVOND HUISSEN ................................................................................................................................... 69 27.4 INTERVIEWGUIDE ............................................................................................................................................................. 71 ONDERDEEL ............................................................................................................................................................................. 71 27.5 FYSIEKE INITIATIEVENKAART ............................................................................................................................................. 74 27.6 HANDLEIDING DIGITALE KAART ........................................................................................................................................ 78 27.8 BUSINESS MODEL CANVAS ............................................................................................................................................. 80 27.9 OPZET TRANSDISCIPLINAIRE BIJEENKOMST ......................................................................................................................... 81 27.10 UITNODIGING INTERVIEW ................................................................................................................................................. 83 27.11 UITNODIGING TRANSDISCIPLINAIRE BIJEENKOMST ............................................................................................................... 84
Inhoudsopgave
9
18 januari 2016
Inleiding
10
18 januari 2016
6 . I N L E I D I N G
6.1 Aanleiding
Vanuit de minor ‘Samenwerken aan een duurzame civil society’ en de minor ‘Stad en Land’ krijgen opdrachtgevers de
kans om de samenwerking aan te gaan met professionals en studenten. Zij kunnen studenten werven om iets te gaan
ondernemen met hun organisatie. Op deze manier krijgen zij de kans om zich te profileren en om onderzoek te laten
doen naar een specifiek onderwerp. Ook Stichting ZELF heeft, in samenwerking met Korrie Melis, werkzaam bij het het
Kenniscentrum Publieke Zaak van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (hierna: HAN) , de mogelijkheid aangepakt
om het Civil Society Lab in te zetten, om onderzoek te doen voor en namens de stichting. Stichting ZELF had een breed
onderwerp, namelijk het in kaart brengen van burgerparticipatie en ‐ initiatieven in de gemeente Lingewaard, waardoor
het projectteam de mogelijkheid kreeg om deze zelf in te vullen.
6.2 Hoofd – deelvragen
Om de doel‐ en vraagstelling op een juiste manier te beschrijven, hebben de projectleden gebruik gemaakt van het
‘Stappenplan doelstelling en vraagstelling’ van Migchelbrink (Migchelbrink, 2010, p. 75). Het projectteam heeft zich eerst
breed georiënteerd op de het onderwerp en zijn hier veelvuldig met betrokkenen zoals de opdrachtgever over in
gesprek gegaan. De projectleden hebben vervolgens hun project afgebakend en een conceptdoelstelling en
vraagstellingen geformuleerd in een plan van aanpak. In overleg met de opdrachtgever en de projectbegeleider zijn
vervolgens de doel‐ en vraagstellingen concreet gemaakt (Migchelbrink, 2010, p. 75).
Hoe kunnen de (potentiële) initiatiefnemers van de gemeente Lingewaard duurzaam burgerinitiatieven organiseren? Deelvraag 1. Hoe ziet de kaart ten aanzien van de burgerinitiatieven van de gemeente Lingewaard er op dit moment uit? Deelvraag 2. Waar liggen de wensen en behoeften van de initiatiefnemers ten aanzien van burgerinitiatieven in de gemeente Lingewaard? Deelvraag 3. Hoe kan stichting ZELF zich verder positioneren opdat duurzame burgerinitiatieven verder worden vergroot?
6.3 Doel van onderzoek
Doelstelling projectteam
Door middel van exploratief onderzoek binnen de gemeente Lingewaard inzicht krijgen in de kaart van gemeente
Lingewaard. Dit om de burgerinitiatieven binnen de gemeente Lingewaard en best practises in kaart te brengen en
hierover advies uit te brengen, zodat Stichting ZELF het ontwikkelen van een duurzame burgerinitiatieven kan
bevorderen.
Doelstelling Stichting ZELF ten aanzien van het project
Stichting ZELF draagt bij aan het inzichtelijk maken van de duurzame burgerinitiatieven in de gemeente Lingewaard.
6.4 De opdrachtgever
Stichting ZELF is op 6 mei 2015 op opgericht door de heer Hubert van Keulen en de heer Stefan Franken. Hiervoor was ZELF een initiatiefgroep dat eind 2013 voor het eerst bijeen kwam, waarbij de heer Koos van Silfhout ook betrokken was. De oprichting van de Stichting ZELF maakt het mogelijk om de rol van onafhankelijke verbinder tussen inwoners en maatschappelijke organisatie beter op zich te nemen. Stichting ZELF is daardoor geen overheidsinstelling, welzijn – of zorgaanbieder, noch een projectontwikkelaar, maar brengt deze partijen bij elkaar. Stichting ZELF fungeert als aanjager van burgerinitiatieven en stimuleert de ontmoeting door in ‘co‐creatie’ met de inwoners de leefomgeving (her) in te richten (Stichting ZELF Lingewaard, 2015). Ondanks dat Stichting ZELF nog in ontwikkeling is, hebben zij tot doel en de ambitie om in co‐creatie met de inwoners en maatschappelijke organisatie in Gelderland de leefomgeving mooier (her) in te richten, door de ontmoeting tussen inwoners onderling te stimuleren waarmee de vraag naar geïnstitutionaliseerde zorg afneemt en er op ongedwongen wijze meer sociale interactie ontstaat. Stichting ZELF tracht haar doel onder meer te verwezenlijken door als platform te fungeren om een brug te slaan tussen ontwerp‐oplossingen die mensen zelf kunnen bedenken, de projecten die marktpartijen realiseren en wat de overheid toe kan en wil staan in een bepaald gebied (Stichting ZELF Lingewaard, 2015).
Inleiding
11
18 januari 2016
Daarnaast kent ZELF de lokale initiatieven en beschikt zo over een netwerk om de invulling van ‘ontmoetingsruimten’ met lokale diensten te kunnen realiseren. ZELF zoekt aansluiting per gemeente met de stakeholders en de inwoners. Stichting ZELF wil de burger van de gemeente Lingewaard bewuster maken door buurtwandelingen te maken, guerrilla acties zoals partitiepunten, zichtbaar invulling te geven aan openbare ruimte en actuele thema’s zoals leegstand en vluchtelingen opvang op een pr0‐actieve wijze te koppelen aan het proces. Daarnaast kent Stichting ZELF de lokale initiatieven en beschikt zo over een netwerk om de invulling van ‘ontmoetingsruimten’ met lokale diensten te kunnen realiseren. Stichting ZELF zoekt aansluiting per gemeente met de stakeholders en de inwoners en focussen zich op: ‐ De behoefte rondom wonen, zorg en economie in de toekomst; ‐ Het open staan voor nieuwe impressies en mogelijkheden; ‐ Het verbinden en daarmee versterken van reeds lopende initiatieven op het terrein van wonen. Stichting ZELF wil de burger van de gemeente Lingewaard bewuster maken door buurtwandelingen te maken, guerrilla acties zoals participatiepunten, zichtbaar invulling te geven aan openbare ruimte en actuele thema’s zoals leegstand en vluchtelingen opvang op een pr0‐actieve wijze te koppelen aan het proces. De doelstelling van de initiatiefnemers is om binnen twee jaar in Lingewaard een concreet uitvoerbaar plan gereed te
hebben voor een zelfdragende samenlevingsvorm op het gebied van wonen, werken en welzijn. Dit plan wordt omarmt
door de samenleving (inwoners van de gemeente), is economisch haalbaar, met aantoonbare sociale meeropbrengst en
exploiteerbaar.
Methode van onderzoek
12
18 januari 2016
7 . M E T H O D E V A N O N D E R Z O E K
7.1 Beschri jv ing onderzoek
In dit project is gebruik gemaakt van kwantitatief onderzoek, maar daarnaast ook kwalitatief onderzoek. De projectleden
maken gebruik van deze manieren van onderzoek, omdat het kwalitatieve aansluit bij de manier van interviewen, open
interviews. Het gaat hierbij om de ervaringen, belevingen en kennis van initiatiefnemers zodat de projectleden antwoord
krijgen op de vraag waar wensen en behoeften liggen ten aanzien van burgerinitiatieven in de gemeente Lingewaard en
op welke wijze (potentiële) initiatiefnemers hierop kunnen inspelen. De projectleden streven in het kwalitatief
onderzoek naar het inzicht verkrijgen in hoe mensen de sociale werkelijkheid ervaren en op welke manier men hier
betekenis aan geeft (Migchelbrink, 2010, p. 34).
De projectleden vinden ‘insiders perspectief’ belangrijk om de situatie te begrijpen. Dit is belangrijk omdat de
projectleden op deze manier de sociale settingen en de mensen die daarin leven beter kunnen onderzoeken. Op deze
manier wordt de afstand tussen zichzelf en de te onderzochte werkelijkheid zo klein mogelijk. Wat uiteindelijk zal leiden
tot relevante onderzoeksgegevens (Migchelbrink, 2010, p. 34).
Daarnaast wordt kwalitatief onderzoek toegepast. Wanneer er behoefte is naar cijfermatige informatie wordt dit
ingezet. Alleen kwalitatief onderzoek is vaak niet voldoende, omdat dit subjectieve informatie is. Kwantitatief onderzoek
is vooral belangrijk bij het berekenen van percentages over bijvoorbeeld een bevolkingsgroep. In dit project is er gebruik
gemaakt van kwantitatief onderzoek voor een omgevingsanalyse om demografische cijfers boven water te krijgen.
Hieruit konden verbanden gelegd worden tussen de demografie en het soort en aantal burgerinitiatieven in de gemeente
Lingewaard (Migchelbrink, 2010, p. 40).
Exploratief onderzoek loopt vaak gelijk aan het kwalitatief en kwantitatief onderzoek. Volgens Swanborn is er sprake van
een explorerende onderzoeksaanpak als er van een brede probleemstelling uitgegaan wordt die gaandeweg het
onderzoek ontwikkelt tot duidelijkere en gerichtere probleemstelling. Ook als deze zich niet laat leiden door veel
informatie vooraf, dus zonder hypotheses of bekende theorieën. Tot slot is er sprake van deze aanpak als er weinig
beslissing van tevoren in het onderzoek wordt vastgelegd, oftewel dat de onderzoeksprocedure zich niet laat leiden
door interpretaties van de eerder verkregen data. Kortom: een explorerende onderzoeksaanpak wordt toegepast als er
nog weinig bekend is over het onderzoeksobject (Swanborn P.G., 2004, p.8).
7.2 Dataverzamel ingsmethoden en technieken
Migchelbrink stelt dat er verschillende databronnen gebruikt kunnen worden voor je onderzoek. Deze zijn verdeeld in
zeven groepen. Het projectteam zal gebruik gaan maken van de volgende zes: individuele personen, documenten,
mediaproducten, sociale werkelijkheid, literatuur en daarnaast databanken & registratiesystemen. Volgens Migchelbrink
is dit ‘360‐gradenonderzoek’. Het projectteam beoogd hiermee de informatie te versterken en de validiteit en
betrouwbaarheid te vergroten (Migchelbrink, 2010, p. 88).
Ten aanzien van de databronnen zal er voor dit project gebruik gemaakt worden van literatuuronderzoek. Verschillende
topics worden aan de hand van (wetenschappelijke) literatuur en andere bronnen uitgelicht. Deze topics betreffen
demografische gegevens van de gemeente Lingewaard en theoretische definities van de onderwerpen. Aan de hand van
de resultaten van het literatuuronderzoek kunnen de deelvragen beantwoord worden en kan het project in de
realisatiefase meer vorm krijgen.
Narratief onderzoek
In dit onderzoek wordt de narratieve methode toegepast. In dit type onderzoek staat het verhaal van de verteller
centraal. Deze wijze van onderzoeken sluit aan bij de capability approach van Martha Nussbaum (Verhofstadt, 2012)
waarbij uitgegaan wordt van dat ieder mens zijn eigen mogelijkheden of talenten heeft. Met deze werkwijze geven dit
onderzoek de burgers van de gemeente Lingewaard de kans om hun mogelijkheden of talenten te ontwikkelen. Het
bevorderen van capabilities is het bevorderen van menselijke vrijheden. Dit is de kern van burgerparticipatie: de vrijheid
krijgen om eigen mogelijkheden uit te dragen en te ontwikkelen. Tijdens dit onderzoek zal het projectteam gebruik
maken van een semi‐gestructureerde interviewguide.
Methode van onderzoek
13
18 januari 2016
Dit om de interviews op een juiste manier te doorlopen (Migchelbrink, 2010, p. 207). Hierin staan onder andere het doel
van het interview beschreven, de aanleiding en daarnaast is er een duidelijke opbouw. Ook bevat het een aantal
richtvragen die als handleiding dienen tijdens het gesprek. Met betrekking tot narratief onderzoek heeft het projectteam
gebruik gemaakt van een interviewguide. In deze guide stonden verschillende thematieken en voorbeeldvragen
beschreven. Hiervan zijn tevens geluidsopnamen gemaakt. Vanuit de wet is voorgeschreven dat het projectteam
toestemming vraagt aan de geïnterviewde voorafgaand aan het interview, dit heeft het projectteam dan ook gedaan.
Transect Walk
De transect walk die wordt toegepast tijdens het onderzoek is onderdeel van een reeks tools. Dit zijn de zogenaamde
Participatory Rural Approaches (Chambers, 1994). Deze tools worden veelal door non‐gouvernementele organisaties
gebruik om kennis en meningen te vergaren van de participanten in een desbetreffend project.
Een transect walk is een systematische wandeling door een dorp of een gebied. Vaak vanaf de kern naar de buitengrens.
Hierbij wordt gekeken naar de opbouw, water, infrastructuur. Deze wandeling wordt gedaan samen met bewoners van
het gebied om zo een completer beeld te krijgen van de plek. De transect walk is een hulpmiddel om de opbouw van een
gebied te ontdekken op verschillende vlakken; sociaal, economisch en ecologisch. Deze tool wordt als
dataverzamelingsmethode aangeduid omdat het projectteam hiermee tot nieuwe informatie is gekomen ten aanzien van
de omgevingsanalyse.
Dialoogsessie
In het onderzoek heeft het projectteam gebruik gemaakt van dialoogsessies. Binnen onze minor leren de projectleden een dialoogsessie te voeren. De intentie van een dialoogsessie is om het onbewuste naar boven te halen. Dat wil zeggen dat deelnemers aan de dialoog zich bewust worden van het paradigma die zij inbrengen of waar zij ingebed zijn. De deelnemers krijgen de ruimte om veronderstellingen tegen het licht te houden en hierdoor wordt er een nieuwe gemeenschappelijke betekenis geconstrueerd die vervolgens getoetst wordt aan hun redeneringen. Het gaat er in een dialoogsessie om dat er in een situatie een fijn gesprek gevoerd kan worden. De bedoeling is dat deelnemers van de dialoogsessie elkaars inzichten begrijpen/accepteren, zodat hij of zij voelt dat de ander er niet zozeer zit om een oordeel te vellen, maar om juist de wereld van die persoon door eigen ogen te zien. Het gaat er dus om dat alle leden zich serieus genomen willen voelen en daardoor ook gesteund. De dialoogsessie bevordert groei en verandering bij de deelnemers. Een dialoogsessie is anders dan een discussie (Biene, 2005).
7.3 Bruikbaarheid, val iditeit en betrouwbaarheid
In deze paragraaf wordt beschreven hoe het projectteam gewerkt heeft aan bruikbaarheid, validiteit en
betrouwbaarheid.
Begrippen ‘kwaliteit, validiteit en betrouwbaarheid’ zijn tijdens het onderzoek belangrijke begrippen. Validiteit betekent
dat je onderzocht hebt wat je beoogde te onderzoeken, ofwel meet je wat je wil meten (Donk et al., 2014, p. 44). Tijdens
deze minor zal het projectteam streven naar een valide onderzoek. Dit doen zij door op een controleerbare en
inzichtelijke wijze te werken zodat er zowel aan de eisen vanuit ZELF Lingewaard als aan de eisen gesteld door de
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen wordt voldaan (Migchelbrink, 2010, p. 28).
Het projectteam houdt daarnaast rekening met functionele‐ en operationele eisen vanuit ZELF Lingewaard. De
functionele eisen hebben betrekking op de kenmerken van het projectresultaat die het functioneel maken voor de
opdrachtgever (Tak & Taken, 2014). Om hieraan te voldoen is het projectteam meermaals voorafgaand aan het
onderzoek in gesprek geweest met de opdrachtgevers. Hier is besproken dat het projectteam alle documenten en
rapporten eerst naar Dr. Korrie Melis, werkzaam bij de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, te sturen voor feedback en
op‐/aanmerkingen. Tevens is zij contact‐ en tussenpersoon voor het projectteam. Ook houden zij rekening met de
operationele eisen van ZELF Lingewaard. Deze eisen hebben betrekking op de kenmerken van het projectresultaat die
het aantrekkelijk maakt voor de directe gebruikers ervan (Tal et al., 2014). Het projectteam heeft als doel om een
participerende rol in te nemen tijdens dit onderzoek. Dat wil zeggen dat zij een activiteit zouden willen organiseren die
de burgerparticipatie in de gemeente Lingewaard zal vergroten. Tevens zal er een tussenpresentatie worden gehouden
waar ook de opdrachtgevers voor uitgenodigd zullen worden. De uiteindelijke resultaten zal het projectteam ook
presenteren.
Methode van onderzoek
14
18 januari 2016
Met het oog op betrouwbaarheid en validiteit wordt er gebruik gemaakt van triangulatie. De reden hiervan is dat je op
deze manier een completer beeld krijgt van de beroepspraktijk (Donk et al., 2014, p. 49). Het projectteam zal gebruik
gaan maken van verschillende bronnen en deze data op verschillende manier verwerken.
Het projectteam zal gebruik gaan maken van drie vormen van triangulatie, namelijk: brontriangulatie,
onderzoekstriangulatie en methodische triangulatie (Donk et al., 2014, pp. 50 – 51).
Daarnaast zal het projectteam gebruik maken van verschillende dataverzamelingstechnieken. Voorbeeld hiervan in een
semigestructureerd interview. Doormiddel van het verzamelen van verschillende data worden de onderzoeksresultaten
sterker. Ook maakt het projectteam gebruik van verschillende onderzoekers vanuit verschillende expertises. Op deze
manier wordt het onderzoek niet alleen vanuit één perspectief onderzocht (Donk et al., 2014, p.50).
Beschrijving projectactiviteiten
15
18 januari 2016
8 . B E S C H R I J V I N G P R O J E C T A C T I V I T E I T E N
8.1 Beschri jv ing analyse en interpretat ie van de onderzoeksresultaten
Het projectteam is actief geweest met exploratief onderzoek. De aanleiding hiervan was om een brede mogelijkheid aan
onderwerpen te onderzoeken. De richting van Stichting ZELF was duidelijk: zij wilden graag iets doen met
burgerinitiatieven en duurzaamheid om tot een duidelijke probleemstelling en onderzoeksopzet te komen. Het
projectteam heeft in deze fase ervoor gekozen om een trechtermodel toe te passen waarbij er gewerkt is van breed naar
smal (Hoogers, 2012).
Verder was het bij aanvang van het onderzoek van belang om de termen best practise, participatiesamenleving,
burgerinitiatief en (sociale) duurzaamheid te definiëren, zodat het gedurende het onderzoek duidelijk is welke definities
gehanteerd worden. Vervolgens is het projectteam gegevens gaan verzamelen waar keuzes uit zijn voortgekomen die
een duidelijker beeld gaven over de richting van het onderzoek.
Naar aanleiding van de probleemverkenning heeft het projectteam de hoofd en deelvragen opgesteld en het project
duidelijk afgebakend.
Inventarisatie initiatieven
Tijdens de inventarisatie van de initiatieven en het ontwikkelen van de kaart is gekozen om gebruik te maken van
informatie vanuit een actie op Twitter door Stichting ZELF. Diverse initiatieven uit de gemeente Lingewaard meldden hun
initiatief, waaruit een lijst is ontstaan. Deze eerste inventarisatie is gestructureerd aan de hand van fysieke kaarten. De
keuze om op deze wijze data te verzamelen komt voort uit het feit dat de opdrachtgever deze informatie aanbood en dit
een duidelijke start was om de inventarisatie te beginnen.
Na deze eerste fase is er op basis van de kaarten van Lingewaard, met daarop de burgerinitiatieven weergegeven in
categorieën, de focus gelegd op de kernen Bemmel en Huissen. Deze keuze komt met name door het feit dat er
opvallend veel burgerinitiatieven in deze kernen aanwezig zijn en er demografisch interessante aanknopingspunten naar
voren kwamen uit de omgevingsanalyse. Dit wordt later in het onderzoek uitgebreider beschreven. Hierna heeft er nog
een inventarisatie plaatsgevonden, gefocust op deze twee kernen. Hierdoor zijn er meer burgerinitiatieven aan het licht
gekomen, waardoor het beeld van de twee kernen ten aanzien van de burgerinitiatieven, de aantallen en de categorieën,
is verduidelijkt.
Best practises
Tijdens het project is de keuze gemaakt om de burgerinitiatieven binnen gemeente Lingewaard als best practices te
beschouwen. Hierdoor is het onderzoek gefocust op de directe omgeving waardoor Stichting ZELF relevantere
informatie uit het onderzoek kan halen. Er is contact gezocht met initiatiefnemers in de gemeente, dit heeft de basis van
het onderzoek gevormd.
Er hebben, deels op basis van de narratieve methode, interviews plaatsgevonden met vier burgerinitiatieven, die worden aangeduid als best practises, met als doel om verhalen op te halen over wat zij belangrijk vinden ten aanzien van burgerinitiatieven, de gemeente Lingewaard en verbinding. Hiermee wordt de eigen kracht van de burgers versterkt en wordt er gezocht naar mogelijkheden om dit te ontwikkelen en stimuleren. De best practises waar de focus in de interviews op is gelegd zijn: Stinase (Huissen), de Bemmelse Dweildag (Bemmel), ’t Zeuvende (Bemmel) en Lingewaard Natuurlijk (Lingewaard breed).
De interpretatie en de analyse van de interviews
De interpretatie van de projectleden op de onderzoeksresultaten vanuit de interviews hebben een rol gespeeld in het
analyseren van de onderzoeksresultaten. De interpretatie van de projectleden is gebaseerd op kennis over
burgerinitiatieven vanuit de theorie en toegepast op de resultaten vanuit de interviews. Dit maakt dat de resultaten deels
genoemd zijn door de respondenten en deels aangevuld zijn met kennis en interpretaties van het projectteam.
Het projectteam heeft vervolgens de interviews aan de hand van de analysesessie geanalyseerd. Alle interviews zijn
uitgeschreven door het projectteam. De weergaven van de interviews zijn samengevoegd en door het projectteam
gelezen. Vervolgens zijn de opvallendheden, belangrijke topics en items op post‐its geschreven, op basis de hoofdvraag
van het onderzoek, namelijk ‘het duurzaam organiseren van burgerinitiatieven’.
Beschrijving projectactiviteiten
16
18 januari 2016
Omdat narratieven vaak concrete praktische zaken en niet zozeer waarden of behoeften bevatten, was deze methode
van sorteren en clusteren in deze fase erg waardevol.
Uit deze analysesessie is een tijdlijn naar voren gekomen die een weergave biedt van de ontwikkeling van een duurzaam
burgerinitiatief. Er is gekozen voor een alternatieve analyse methode, omdat het projectteam zo efficiënt mogelijk te
werk wilde gaan met de onderzoeksresultaten. Daarom zijn de interviews gefilterd op wat relevant is voor de
onderzoeksvraag en is er geen gebruik gemaakt van de standaard methodes die van toepassing zijn bij narratieve
interviews , zoals Atlas‐TI.
Business Model Canvas Het Business Model Canvas is een model dat verschillende aspecten binnen het creëren van een product of dienst bloot legt. Het is een vernieuwde vorm van het aloude business model (Barquet, et al., 2011). Het team heeft het Business Model Canvas vooral gebruikt om te identificeren welke waardes en behoeften de kaart zou kunnen gaan vervullen. Tijdens de transdisciplinaire bijeenkomst zijn een paar van deze waardes getest bij de initiatiefnemers. De waardes en behoeften van de kaart komen deels overeen met die van de initiatiefnemers. Het verhaal dat het model schetst is in die zin een stip op de horizon van wat de digitale kaart eventueel zou kunnen gaan waarborgen. Dit zou zonder model erg moeilijk zijn geweest.
8.2 Overige projectactiviteiten
Overlegstructuren
Elke maandagochtend om 10:00 uur is de groep projectleden bij elkaar gekomen om de stand van zaken door te spreken.
Deze momenten werden gebruik om de volgende onderwerpen te bespreken: de planning, het plan van aanpak,
onderzoeksinstrumenten, wensen en behoeften van de projectleden, analyseren enz.
Overleggen met de opdrachtgever vonden gemiddeld één keer in de twee weken plaats. Dit was voornamelijk contact
met onze tussenpersoon Dr. Korrie Melis. Dit overleg was bedoelt om het proces en de voortgang hiervan met elkaar te
bespreken en afspraken hierover te maken. Aan het begin was er ook sprake van een vrij brede opdracht. Deze
overleggen zijn ook gebruikt om het project af te bakenen.
Tijdens de instructie en coaching in het Civil Society Lab zijn er altijd één of meerdere projectleden aanwezig geweest om
uitleg van docenten te krijgen over verschillende onderwerpen, zoals: narratief onderzoek, transcriberen en analyseren.
Ook was er waar nodig coaching om verschillende vraagstukken te bespreken. Ook hier is een aantal keer gebruik van
gemaakt.
Met betrekking tot de afstemming is er gedurende het onderzoek wekelijks contact (persoonlijk en/of via de e‐mail)
geweest met de tussen‐ contactpersoon van het projectteam. Tevens was het altijd mogelijk om aan te sluiten bij een van
de bovenstaande overlegmomenten.
Bijeenkomsten en deelname aan burgerinitiatieven
Het projectteam heeft een aantal keer deelgenomen aan een burgerinitiatief. Zoals hieronder beschreven is het
projectteam op verschillende locaties geweest en bij verschillende burgerinitiatieven om de tafel gaan zitten. Hieruit is
veel informatie boven tafel gekomen die het projectteam heeft toegepast in het onderzoek. Ook heeft het projectteam
goede verbindingen gelegd met de personen achter de burgerinitiatieven, die in de loop van het onderzoek van pas zijn
gekomen.
‐ Afterparty stadsquiz Huissen, 06‐11‐2015
De afterparty in Huissen was een afsluitende bijeenkomst voor de jaarlijks terugkomende Stadsquiz in Huissen.
Op deze avond waren veel burgers en initiatiefnemers aanwezig. Het projectteam zag dit als mooie kans om een
eerste sfeerimpressie van Huissen te krijgen.
‐ Thema avond Huissen, 11‐11‐2015
Op deze avond waren verschillende disciplines aanwezig. Veelal zijn burgerinitiatieven aan het woord geweest.
Naast burgerinitiatieven waren ook fractieleiders van de PvdA en GroenLinks aanwezig. De inhoud van de avond
had vooral betrekking op de verhouding tussen de ingewikkelde bureaucratie van de gemeente en initiatieven
tot stand brengen.
Beschrijving projectactiviteiten
17
18 januari 2016
‐ Avond 24/7 hub, Gendt, 23‐11‐2015
Een avond waar ideeën besproken werden rondom het thema huisvesting, leren en werken voor jongeren en
vluchtelingen. Op deze avond is het thema vluchtelingen meer aan bod gekomen.
Er is door middel van een schema gewerkt naar wat er moet gaan veranderen om vluchtelingen beter te laten
integreren in de gemeente. Verschillende disciplines waren aanwezig waardoor het een kleurrijk gezelschap was
met verschillende opinies.
8.3 Transdiscipl inaire bijeenkomst
De onderzoeksresultaten worden pas formeel valide wanneer deze zijn geëvalueerd in een transdisciplinair overleg,
waarbij op zijn minst een aantal respondenten zijn en/of haar mening kan geven over de conclusies en
onderzoeksresultaten. Dit overleg heeft twee functies. Enerzijds zorgt het, samen met het bespreken van de resultaten,
voor een member checking en gedeelde betekenisgeving omtrent de gevonden onderzoeksresultaten (Regeer &
Bunders, 2007). Door alle resultaten en bevindingen te delen hebben de betrokkenen de mogelijkheid om toelichting te
vragen. Middels deze manier van overleg wordt de validiteit van het project vergroot. Anderzijds zorgt de aanwezigheid
van de betrokkenen ervoor dat er met elkaar in gesprek kan worden gegaan en dat er wellicht contacten gelegd gaan
worden voor eventuele samenwerking.
De transdisciplinaire bijeenkomst heeft plaats gevonden in de Veldschuur in Bemmel op 6 januari om 19:30. Deze locatie
hebben de projectleden aangeboden gekregen via een respondent.
Alle betrokkenen hebben een uitnodiging ontvangen per e‐mail. Deze e‐mail en de opzet hiervan is te vinden in de
bijlage.
Voor uitvoering van de transdisciplinaire bijeenkomst is de volgende opzet gehanteerd:
‐ Er is gestart met een opening waarbij verschillende partijen aan elkaar voorgesteld werden, ook is hier het
programma van de avond doorgenomen;
‐ Hierna is de eerste activiteit gestart waarbij de aanwezigen zelf aan de gang zijn gegaan. Tijdens deze activiteit
werden participanten gevraagd om op post its uit te tekenen hoe zij toast zouden maken. Dit was een middel
om hen te laten inzien dat dit op heel veel verschillende manieren uitgevoerd kan worden. Hierna zijn de
participanten met de echte vraag aan de slag gegaan: ‘hoe komt een duurzaam burger initiatief tot stand’. Ook
deze werden in stappen op post its uitgeschreven/getekend;
‐ Na de activiteit werd er een korte inhoudelijke presentatie gegeven door het project team. Hierin werden de
resultaten gepresenteerd zoals een ‘tijdlijn’ wat volgens het team de voorwaarden zijn voor een duurzaam
burgerinitiatief en de interactieve kaart met initiatieven;
‐ Na de presentatie was er tijd voor vragen en werd er en vergelijking gemaakt tussen de tijdlijn van het project
team en participanten. Wat valt er op, wat mist er nog. Dit is plenair besproken;
‐ Na een korte pauze ging de groep in tweeën uiteen om twee dialoog sessies te houden over de opvallend heden
die naar boven zijn gekomen;
‐ Hierna is de bijeenkomst afgesloten met een korte terugblik van de avond.
De Kaart
18
18 januari 2016
9 . D E K A A R T
Het projectteam heeft in drie stappen het prototype van de digitale kaart weten te realiseren. Elke stap heeft een eigen analyse en interpretatie nodig. Zoals eerder beschreven is er gestart met het inventariseren en sorteren van initiatieven binnen de gemeente Lingewaard. Daarna zijn al deze initiatieven op een fysieke kaart geplakt. Hierop volgend is een vertaling gemaakt naar een digitale variant. Stap 1. Opmaak van de lijst Om te beginnen had de opdrachtgever, Stichting ZELF, al een lijst met burgerinitiatieven tot hun beschikking. In december 2014 heeft Stichting ZELF een Twitter Battle opgezet waarmee de gemeente Lingewaard uitgedaagd werd zoveel mogelijk burgerinitiatieven te verzamelen. Deze lijst werd aan het begin van het onderzoek overhandigd aan het team. Vervolgens is de keuze gemaakt een verdieping te maken in elk initiatief op de lijst. Er is gekeken naar de initiatiefnemers, hun contactgegevens, de locatie van het initiatief en wanneer deze was opgericht. Dit gaf het team een meer compleet beeld of de lijst compleet was. Daarnaast is er gekeken of het initiatief nog actief was, of het initiatief een eigen website heeft en wat het doel van het initiatief is. Al deze informatie is daarna gebruikt om te bepalen of het initiatief echt tot een burgerinitiatief behoorde en of de uitgebreide lijst betrouwbaarder was. De initiatievenlijst is naarmate het onderzoek aangevuld met nog meer verschillende initiatieven. De lijst met initiatieven is te vinden op: www.tinyurl.com/InitiatievenLijst Stap 2. Van initiatievenlijst naar objectieve kaart Er is een vertaalslag gemaakt in combinatie met de omgevinganalyse, om per kern te kijken naar de burgerinitiatieven. Er is gekozen om de burgerinitiatieven van de lijst te plakken op een fysieke kaart van de gemeente Lingewaard. Bij deze fase is rekening gehouden met in welke kern het burgerinitiatief zich bevond. Het projectteam heeft er voor gekozen om de burgerinitiatieven de categoriseren, met als doel om de kaart meer inzichtelijk te maken.
Figuur 1. Weergave fysieke kaart Bemmel
De Kaart
19
18 januari 2016
Stap 3. Van fysieke kaart naar digitale kaart Tenslotte zijn alle burgerinitiatieven in Bemmel en Huissen in een digitale omgeving verwerkt, zodat deze inzichtelijk gemaakt konden worden voor een grotere doelgroep. Er is gebruik gemaakt van My Google Maps, een functionaliteit binnen Google waarmee interactieve kaarten vormgegeven kunnen worden. Deze indexering van de burgerinitiatieven leidde tot het opnieuw definiëren van de categorieën. Zo heeft elk burgerinitiatief een unieke factor die eigenlijk twee categorieën omvat. Ter illustratie: bij Lingewaard Natuurlijk staat de natuur centraal, maar focussen zij zich ook op educatie en faciliteren ze ontmoeting. In de bijlage zijn verschillende documenten te vinden die deze digitale kaart meer inzichtelijk maken.
Figuur 2: Weergave digitale kaart Lingewaard
De kaart is te vinden op: www.tinyurl.com/KaartLingewaard
Omgevingsanalyse
20
18 januari 2016
Figuur 3. Topografische gemeentekaart van Lingewaard
1 0 . O M G E V I N G S A N A L Y S E
10. Omgevingsanalyse
Samenvatting
21
18 januari 2016
1 1 . S A M E N V A T T I N G
Het doel van het project is antwoord te krijgen op de volgende hoofdvraag: ” Hoe kunnen de burgers van de gemeente Lingewaard duurzaam burgerinitiatieven organiseren?” Deze omgevingsanalyse is een middel om meer inzicht te krijgen in de kernen van de gemeente Lingewaard. Om een leidraad te hebben waarin het onderzoek is uitgevoerd, is gekozen het onderzoek uit te voeren volgens de DESTEP methode. De reden dat specifiek voor de DESTEP methode is gekozen is, omdat deze een breed en goed beeld geeft van de te onderzoeken omgeving. Om vervolgens kaders te kunnen creëren waarbinnen het onderzoek is uitgevoerd, is gewerkt in trechtervorm. Dat wil zeggen dat er is gewerkt van grof naar fijn. Als eerst is begonnen met het uitvoeren van demografisch onderzoek naar alle kernen binnen de gemeente Lingewaard. Om dit onderzoek van grof naar fijn te kunnen uitvoeren is na het demografisch onderzoek een keuze gemaakt om twee kernen verder te onderzoeken. Deze keuze is niet alleen gebaseerd op het demografisch onderzoek, maar ook op de initiatievenlijst waarin is weergegeven welke initiatieven aanwezig zijn binnen kernen van de gemeente Lingewaard.
Demografie
De gemeente Lingewaard is een jonge gemeente dat in 2001 is ontstaan. Volgens de website van de gemeente Lingewaard bestaat de gemeente uit 8 kernen. Angeren, Bemmel, Doornenburg, Gendt, Haalderen, Huissen, Ressen. Er is onderzoek gedaan naar deze kernen op de volgende onderwerpen: ‐ Aantal inwoners per generatie ‐ De Gezinssamenstelling ‐ Inkomens van de inwoners ‐ Urbanisatie ‐ Bevolkingsdichtheid Deze onderwerpen zijn gekozen, omdat verwacht wordt een duidelijke relatie te zien tussen deze onderwerpen en de initiatievenlijst.
Keuze verdieping kernen
Bij de demografische kaarten is gebleken dat er geen grote verschillen zijn waargenomen tussen de kernen. De verhoudingen van de percentages tussen de verschillende kernen liggen dicht bij elkaar. Bij de urbanisatie en bevolkingsdichtheid zijn grotere verschillen. Bemmel en Huissen zijn hier naar boven gekomen met de meeste opvallend heden. Bij het eerste burgerinitiatieven onderzoek (initiatieven verzamelen en deze weergeven op analoge kaarten) kwam naar voren dat Bemmel veel meer initiatieven heeft dan Huissen. Dit valt op, omdat Huissen 18355 inwoners heeft vergeleken met de 12135 inwoners die Bemmel telt. Een ander opvallend punt is de bevolkingsdichtheid tussen de kernen. Hierin blijkt dat Bemmel met 325m2 per inwonende, de meest compacte kern is binnen de gemeente Lingewaard. Huissen daarentegen is met 773m2 de meest ruime kern. Het projectteam heeft er daarom voor gekozen twee kernen Bemmel en Huissen daarom nader te onderzoeken.
Transect walk
Van zowel Bemmel als Huissen zijn doorsnedes gemaakt van de kern. Hierbij zijn voor het projectteam de resultaten van de eerder onderzochte bevolkingsdichtheid bevestigd. Dit blijkt uit het volgende: Bemmel komt als een echt dorp over en voelt daarbij aan als een compacte kern. Huissen is ruimer opgezet en voelt meer stads aan. Dit verschil is bijvoorbeeld te zien aan type bebouwing, ruimtelijke opzet en straatprofielen.
Economische factoren
Bij de economische factoren zijn de sociale zekerheden in Bemmel en Huissen onderzocht. Dit zijn: WWB, AO, WW en AOW‐uitkeringen.
Samenvatting
22
18 januari 2016
De verschillen tussen Bemmel en Huissen zijn wat betreft de WWB‐, AO‐ en WW‐uitkeringen klein. Het verschil tussen de twee keren is groter in de categorie AOW‐uitkeringen. Bemmel heeft volgen het CBS Statline een werkloosheidspercentage onder het landelijk gemiddelde van 6,6%. Huissen daarentegen heeft volgens het CBS Statline een werkloosheid van 8,1%. Dat is boven het landelijk gemiddelde van 7,3% (CBS Statline, 2013).
Sociaal‐culturele factoren
Er is onderzoek gedaan naar de leefbaarheid binnen Bemmel en Huissen. Door gegevens van de leefbaarometer uit 2002 en 2014 te vergelijken, is het volgende tot stand gekomen. Volgens de Leefbaarometer heeft in één buurt binnen Bemmel een verslechtering plaatsgevonden van uitstekend naar voldoende. In de twee buurten links en recht hiervan heeft daarentegen een verbetering plaatsgevonden van goed naar zeer goed en van ruim voldoende naar zeer goed. Verder is in Bemmel geen verbetering of verslechtering opgetreden. In Huissen heeft zich over het algemeen een grotere verbetering plaatsgevonden. In het noorden is deze verbetering het grootst. Hier heeft in een buurt, een verbetering plaatsgevonden van zwak naar goed. Verder staat Huissen volgens de laatste gegevens op goed, zeer goed en uitmuntend (Leefbaarometer, 2012), (Leefbaarometer,2014). Voorzieningen Zowel in Bemmel als in Huissen is onderzocht welke voorzieningen er aanwezig zijn. Denk hierbij aan Sport en Recreatie, Zorg en Welzijn, Jeugd en Onderwijs en Kunst en Cultuur. Beide kernen zijn ruim voorzien van voorzieningen binnen deze onderwerpen.
Technische factoren
Het idee is een platform te maken waarop initiatiefnemers hun burgerinitiatieven kunnen plaatsen en waar men de burgerinitiatieven van andere kan ontdekken. Er zijn verschillende aspecten waaraan zo’n platform moet voldoen. Het platform moet interactief zijn. Dit wil zeggen dat men niet alleen kan zien welke burgerinitiatieven aanwezig zijn, maar dat men ook zelf burgerinitiatieven kan toevoegen of indien nodig kan verwijderen. Voor zowel de bereikbaarheid als het interactieve aspect gaat de voorkeur uit naar een digitale versie van een interactieve kaart. Een mooie oplossing hiervoor is My Google Maps. Dit is een digitale kaart die werkt door middel van Google Maps. Hiermee kan iedere liefhebber een interactieve kaart maken en deze delen met de rest van de wereld. Een groot bijkomend voordeel is dat de kaart ook uitstekend geschikt is voor het visualiseren van die geïmporteerde locaties (The official blog for Google Maps, 27 maart 2013).
Ecologische factoren
De gemeente Lingewaard heeft de ambitie om tot een van de duurzaamste gemeenten van Nederland te behoren. Dit wil de gemeente Lingewaard bereiken door de focus te leggen op het creëren van een schone en duurzame samenleving voor alle inwoners en bedrijven. Met als uitgangspunt om een fijne leefomgeving te waarborgen voor de toekomst. Om dit te kunnen bewerkstelligen zijn er binnen de gemeente Lingewaard verschillende initiatieven. Er zijn verschillende initiatieven onderzocht.
Politiek‐Juridische factoren
Hier is het politieke beleid omtrent burger participatie op zowel nationaal als lokaal niveau geanalyseerd. Bij lokaal wordt ingezoomd op de gehele gemeente Lingewaard. Binnen de gemeente Lingewaard is veel aandacht voor de veranderende samenleving. De overheid geeft de samenleving de ruimte om zaken op eigen kracht te regelen. De taken van de gemeente veranderen daarom. De overheid heeft de burgers nodig voor kennis en ervaring. De visie van de gemeenteraad om dit te bereiken bestaat uit vier pijlers: ‘betrokken burgers’, ‘duurzaamheid in alle haarvaten’, ‘ruim baan voor eigen initiatief’ en ‘samen leven, werken en zorgen’. Hierdoor heeft de gemeente Lingewaard de ambitie te bouwen aan een gemeenschappelijk en aantrekkelijk leefklimaat waarin iedereen mee kan doen, waar voor iedereen volop ruimte is om te ondernemen, kansen te benutten en waar men iets voor elkaar overheeft (Derksen, Janssen, Peren, Sluiter, Woerdt, 2014). De gemeente Lingewaard probeert de leefbaarheid binnen de gemeente te verbeteren. Om dit te stimuleren heeft de gemeente hiervoor een subsidieregeling. Voor alle kernen binnen Lingewaard is een budget “Leefbaarheid” beschikbaar van 50.000, ‐ euro op jaar basis. Dat is op jaar basis 6250, ‐ euro per kern(Lingewaard, z.d.).
inleiding
23
18 januari 2016
1 2 . I N L E I D I N G
12.1 Doel onderzoek
Om antwoord te krijgen op de hoofdvraag van het project” Hoe kunnen de burgers van de gemeente Lingewaard duurzaam burgerinitiatieven organiseren?” is gewerkt in trechtervorm. Dit wil zeggen dat is gewerkt van grof naar fijn. In de omgevingsanalyse komt dit als volgt tot uiting: In eerst instantie wordt demografisch onderzoek gedaan naar alle kernen binnen de gemeente Lingewaard. Deze kaarten worden naast de burgerinitiatieven lijst gelegd die door het projectteam is opgesteld. Op basis van de bevindingen van deze documenten wordt gekozen het hele project verder in te zoomen op twee kernen. Dit geeft een duidelijke inkadering waarbinnen het project wordt vervolgt. In het vervolg is op basis van de twee gekozen kernen verder onderzoek gedaan naar het verschil tussen de twee kernen. In eerste instantie is dit het demografisch onderzoek. Vervolgens wordt dit uitgebreid volgens de DESTEP methode.
12.2 Onderzoeksmethode
DESTEP methode
Om een rode draad te hebben waaraan het onderzoek kan worden opgehangen wordt dit onderzoek uitgevoerd volgens de DESTEP methode. Deze methode staat voor Demografisch, Economisch, Sociaal/cultureel, Technologisch, Ecologisch en Politiek/juridisch onderzoek (Intemarketing, z.d.). Niet alle onderwerpen van de DESTEP methode zijn even relevant om antwoord te krijgen op de hoofd en deelvragen van het project. Desondanks is voor de DESTEP methode gekozen, omdat de deze een breed en goed beeld geeft van de te onderzoeken omgeving. Door middel van deze methode is geprobeerd inzicht te krijgen in de omgeving van de gemeente Lingewaard.
Demografische factoren
Bij de demografische factoren wordt voornamelijk ingezoomd op de bevolkingssamenstelling en opbouw van de inwoners binnen de gemeente Lingewaard. Onder de omvang van inwoners vallen: bevolkingsdichtheid, urbanisatie, gezinssamenstelling, inkomensverschillen en leeftijdsopbouw, in bijvoorbeeld provincie of regio (Huurne, 2014).
Economische factoren
Bij de economische factoren wordt bepaald welke inkomensgroepen een inkomen krijgen door middel van een WWB‐, AO‐, WW‐ of AOW‐uitkering. Met het verschil binnen de kernen kan daarmee gekeken worden naar de vrijetijdsbesteding van de inwoners (Huurne, 2014).
Sociaal‐culturele factoren
De sociaal‐ culturele factoren kunnen van invloed zijn op de saamhorigheid binnen een kern. Daarmee hebben de factoren ook invloed op de leefbaarheid. De sociale factoren worden weergegeven aan de hand van de leefbaarometer. Om inzicht te krijgen in de mogelijkheden van inwoners om deel te kunnen nemen aan verschillende activiteiten zijn alle voorzieningen binnen twee gekozen kernen weergegeven. Denk hierbij aan Sport en Recreatie, Zorg en Welzijn, Jeugd en Onderwijs en Kunst en Cultuur (Huurne, 2014) (leefbaarometer, 2014).
Technische factoren
Technische factoren kunnen sterk van toepassing zijn binnen een project. Het bekendste voorbeeld hiervan is het internet. Door nieuwe technologieën word het contact leggen tussen personen constant veranderd. Een goed voorbeeld hiervan in WhatsApp. Voor het ontwikkelen van duurzame burgerinitiatieven is het van belang dit niet te onderschatten. Belangrijk is daarom de mogelijkheden te onderzoeken op gebied van nieuwe of al bestaande innovaties, die kunnen helpen met het opzetten van een platform voor duurzame burgerinitiatieven (Huurne, 2014).
Inhoudsopgave
Figuur 2. Research
inleiding
24
18 januari 2016
Ecologische factoren
Het woord duurzaamheid wordt steeds vaker gebruikt. Er zijn dan ook verschillende organisaties die allerlei duurzaamheidskeurmerken hebben ontwikkeld. Of het nu gaat om het Innoveren van producten, het gebruik van producten of de recycling ervan. Ook gemeentes en steden krijgen met deze ontwikkelingen te maken. In de omgevingsanalyse wordt gekeken of de gemeente Lingewaard een duurzaamheidsambitie en hoe dit wordt toegepast.
Politiek‐juridische factoren
Politiek‐juridische maatregelen kunnen een grote invloed hebben op een onderneming. Zo ook op burgers en hun burgerinitiatieven. Dit kan positief zijn door bijvoorbeeld stimulerende maatregelen. Natuurlijk kunnen Politiek‐juridische maatregelen ook negatief zijn. In de omgevingsanalyse wordt gekeken naar verschillende factoren binnen de gemeente die van invloed kunnen zijn op burger initiatieven (Huurne, 2014).
Demografie alle kernen
25
18 januari 2016
1 3 . D E M O G R A F I E A L L E K E R N E N
13.1 Groei en Omvang
Gemeente Lingewaard is een jonge gemeente dat in 2001 is ontstaan door het samenvoegen van drie verschillende gemeentes. Bemmel, Gendt en Huissen. De gemeente Lingewaard bestaat uit acht kernen: Angeren, Bemmel, Doornenburg, Gendt, Haalderen, Huissen, Loo en Ressen (Lingewaard, z.d.). De gemeente Lingewaard is een gemeente die in het oosten van Nederland ligt. Lingewaard ligt in Gelderland en heeft volgens de laatste berekeningen van het CBS Statline 45815 inwoners (CBS Statline, 2013). In figuur 3 is zichtbaar dat de gemeente tussen Nijmegen en Arnhem ligt.
Angeren
Angeren is een dorp dat ongeveer in het midden van Lingewaard ligt. Angeren ligt naast Loo, aan de rivier de Nederrijn. Volgens het CBS Statline telt Angeren 2300 inwoners (CBS Statline, 2013).
Bemmel
Voor 1 januari 2001 was Bemmel een gemeente. Vanaf 1 januari 2001 zijn Bemmel, Gendt en Huissen onder één werknaam Bemmel komen te staan. Vanaf 1 januari 2003 zijn Bemmel, Gendt en Huissen onder de Gemeente Lingewaard gevallen. Bemmel ligt in het zuidwesten van Lingewaard. De Buurt Bemmel heeft volgens de laatste gegevens van het CBS Statline 12135 inwoners. Bemmel is hiermee de één na grootste plaats van Lingewaard (CBS Statline, 2013).
Doornenburg,
Doornenburg is een dorp dat in het zuidoosten van Lingewaard Ligt bij de splitsing van de Rijn en het Pannerdensch kanaal. Volgens de laatste gegevens van het CBS Statline zijn er 2060 mensen die zich inwoner van Doornenburg mogen noemen (CBS Statline, 2013).
Gendt
Sinds 1233 heeft Gendt stadsrechten. Ook Gendt Is van vroeger uit een gemeente geweest, samen met Bemmel en Huissen zijn deze plaatsen onder één werknaam ”Bemmel” komen te staan. (In de literatuurstudie “stadsrechten” is het onderwerp stadsrechten verder toegelicht). Verder heeft Gendt volgens het CBS Statline, 7190 inwoners (CBS Statline,2013).
Figuur 3. Ligging Lingewaard
Demografie alle kernen
26
18 januari 2016
Haalderen
Haalderen is een plaats met volgens het CBS Statline 1850 inwoners. De plaats ligt in het zuiden van Lingewaard (CBS Statline,2013).
Huissen
Huissen is de grootste plaats in Lingewaard. Sinds het jaartal 1314 heeft Huissen stadsrechten. Het aantal inwoners staat volgens de laatste berekeningen van het CBS Statline op 18355. Huissen ligt in het noorden van Lingewaard, direct naast de Nederrijn (CBS Statline,2013).
Loo
Loo ligt in het oosten, net Langs of binnen Lingewaard, aan de oost kant van de Nederrijn. Loo is een dorp met 6 inwoners. Daarmee is Loo de kleinste kern van Lingewaard. Volgens Google Maps en de gemeente Duiven valt Loo onder de gemeente Duiven. Echter wordt Loo wel vernoemd op de website van de gemeente Lingewaard. Loo valt volgens de website van de gemeente Lingewaard onder één van de acht kernen binnen Lingewaard (Lingewaard, z.d.). Bij het CBS Statline wordt Loo weergegeven in zowel Duiven als Lingewaard. Bij de gegevens van het CBS Statline is een groot verschil zichtbaar tussen Loo Binnen Lingewaard of Loo binnen Duiven. Opvallend is dat bij het CBS Statline weinig informatie bekend is over Loo binnen de gemeente Lingewaard. Ondanks dat wordt verder in de omgevingsanalyse verder ingegaan op de gegevens van Loo binnen Lingewaard (CBS Statline,2013).
Ressen
Ressen is een klein Kerkdorp. Dat wil zeggen dat de bebouwing verspreid is gesitueerd rond andere bebouwing. Volgens de laatste gegevens van het CBS Statline heeft Ressen 105 inwoners waarmee deze kern samen met Loo tot één van de kleinste kernen van Lingewaard hoort (CBS Statline,2013).
13.2 Demografische kaarten
Zoals eerder uitgelegd in de inleiding zijn in eerste instantie de demografische kaarten gebaseerd op de acht kernen binnen de gemeente Lingewaard. Op basis van de opvallend heden bij de verschillen van deze kernen wordt een keuze gemaakt welke twee kernen in de rest van de omgevingsanalyse worden onderzocht. Het doel van deze kaarten is daarom inzicht te krijgen in de Kernen van de gemeente Lingewaard. Een paar interessante onderwerpen zijn: ‐ het aantal inwoners per generatie ‐ de Gezinssamenstelling binnen de kernen ‐ inkomens per persoon binnen de kernen Deze onderwerpen zijn gekozen, omdat wordt verwacht een duidelijke relatie te zien tussen deze onderwerpen en de initiatievenlijst. Om achter deze gegevens te komen is geprobeerd inzicht te krijgen in de data van het CBS Statline waar deze gegevens zijn onderzocht. Om een inzichtelijk beeld te krijgen van de gegevens zijn deze op drie verschillende manieren in de kaarten weergegeven. De Grafiek en cirkels geven in één oogopslag een beeld van de situatie. De tabel geeft een overzicht van de gegevens in vorm van cijfers.
Demografie 18 januari 2016
27
1.1 Generatiekaart 1 3 . 3
Omschrijving
Aan
tal inwoners
0 tot 15
15 tot 25
25 tot 45
45 to
t 65
65+
Angeren Buurt 18% 12% 21% 29% 20%
2300 414 276 483 667 460
Bemmel Buurt 20% 10% 23% 31% 16%
12135 2427 1214 2791 3762 1942
Doornenburg Buurt 18% 10% 21% 33% 17%
2060 371 206 433 680 350
Gendt Wijk 18% 12% 21% 32% 18%
7190 1294 863 1510 2301 1294
Haalderen Buurt 20% 11% 26% 30% 13%
1850 370 204 481 555 241
Huissen Wijk 18% 10% 25% 31% 16%
18355 3304 1836 4589 5690 2937
Loo Buurt ‐ ‐ ‐ ‐ ‐
6 ‐ ‐ ‐ ‐ ‐
Ressen Buurt 9% 16% 10% 46% 19%
105 9 17 11 48 20
0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
40%
45%
50%
0 tot 15 15 tot 25 25 tot 45 45 tot 65 65+
Demografie alle kernen
28
18 januari 2016
Verantwoording generatiekaart
De percentages van de doelgroepen en het totaal aantal inwoners zijn overgenomen van het CBS Statline. Het aantal inwoners zijn aan de hand van de percentages teruggerekend van het totaal aantal inwoners per kern. Deze zijn weergegeven in de tabel (CBS Statline,2013).
Opvallend heden
Bij de generatiekaart zijn verschillende aspecten opgevallen. In Ressen is een relatief hoog percentage personen in de doelgroep “45 tot 64” jaar. Vanwege het feit dat Ressen 105 inwoners heeft, wordt deze constatering niet als belangrijk bevonden. Een andere constatering is dat de percentages tussen de kernen, op Ressen na, redelijk met elkaar overeen komen. Haalderen en Huissen kennen een iets hoger percentage in de doelgroep 25 tot 45. Bij de 65+ valt op dat het percentage in Haalderen iets lager ligt dat in de rest van de kernen. De doelgroep 45 tot 65 is met gemiddeld 33% van het aantal inwoners in de kernen is het meest vertegenwoordigd.
Relatie met initiatievenlijst
De generatiekaart en initiatievenlijst zijn naast elkaar gelegd. Huissen is met 18355 inwoners de grootste kern in Lingewaard is. Wat opvalt is dat dit niet terug te zien is in het aantal initiatieven. De meeste initiatieven vinden plaats in Bemmel. Dit terwijl Bemmel met 12135 inwoners, 6220 inwoners minder heeft dan Huissen. Als gekeken wordt naar het verschil in percentages van de doelgroepen tussen Bemmel en Huissen, blijkt dat met een verschil van maximaal 2% bij twee doelgroepen geen grote verschillen aanwezig zijn. Hier is dus geen directe conclusie uit te trekken.
Demografie 18 januari 2016
29
1.2 Gezinssamenstell ing
0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
40%
45%
50%
Eenpersoonshuishouden Huishoudens zonder kinderen Huishoudens met kinderen
Omschrijving
Aan
tal h
uishoudens
Eenpersoonsh
uishoudens
Huishoudens zo
nder kinderen
Huishoudens met kinderen
Angeren Buurt 20% 37% 43%
895 179 331 385
Bemmel Buurt 25% 32% 43%
4890 1223 1565 2102
Doornenburg Buurt 26% 35% 39%
860 224 301 332
Gendt Wijk 26% 35% 39%
2960 770 1036 1154
Haalderen Buurt 23% 32% 45%
720 166 230 324
Huissen Wijk 27% 34% 38%
7805 2107 2654 3044
Loo Buurt ‐ ‐ ‐
6 ‐ ‐ ‐
Ressen Buurt 24% 35% 33%
45 11 19 15
1 3 . 4
Demografie alle kernen
30
18 januari 2016
Verantwoording Gezinssamenstelling
De percentages van de verschillende huishoudens komen van het CBS Statline. Het aantal huishoudens per kern is berekend aan de hand van het totaal aantal huishoudens van de kern en op basis van de percentages van de doelgroepen. Deze doelgroepen zijn eenpersoonshuishoudens, huishoudens zonder kinderen en huishoudens met kinderen. Deze zijn met bijbehorende gegevens weergegeven in de tabel (CBS Statline,2013).
Opvallend heden
De verhoudingen van de verschillende gezinssamenstellingen verschillen ten opzichte van elkaar. Echter is opvallend dat per kern de verhoudingen van gezinssamenstellingen wel met elkaar overeen komen. Het grootste verschil zit in Ressen, waarbij vooral opvalt dat de groep van huishoudens zonder kinderen hoger ligt dan de groep van huishoudens met kinderen. Dat is anders dan in de andere 6 kernen, want de huishoudens met kinderen zijn daar in de meerderheid met gemiddeld 16% (CBS Statline, 2013). Zoals net genoemd zijn de verschillen in huishoudens tussen de kernen onderling klein. Desondanks woont in Huissen met een klein verschil, de grootste groep éénpersoonshuishoudens. Dit gaat ten koste van de huishoudens met kinderen. Met 20% is de groep van de éénpersoonshuishoudens in Angeren het kleinst. Dit is terug te zien in het percentage van de huishoudens zonder kinderen. Deze is ten opzichte van de andere kernen met 37% vrij groot.
Relatie met initiatievenlijst
Met het onderzoeken van deze gegevens bestond de kans dat in de kernen waar meer huishoudens met kinderen wonen, ook meer of minder initiatieven te vinden zijn. Deze relatie is echter niet ontdekt. Er is niet of nauwelijks een relatie te ontdekken tussen de initiatievenlijst en de gezinssamenstellingen. Dit komt omdat de verhoudingen van aantal verschillende huishoudens, bij alle onderzochte kernen overeenkomen. Ressen laat als enige kern een afwijking zien. Hier zijn de verhouding van de “Huishoudens zonder kinderen” en de ‘Huishoudens met kinderen” anders dan bij de andere kernen. De doelgroep van “Huishoudens met kinderen” is hier het grootst. In de andere kernen is de doelgroep “Huishoudens met kinderen” groter. Er is gekeken of daar een relatie gelegd kan worden met de initiatievenlijst. Omdat de verschillen heel klein zijn, zijn hier geen duidelijke conclusies uit te trekken. Daarbij heeft Ressen 105 inwoners. Dit maakt deze uitkomst interessant.
Figuur 4. Verschillende type mensen
Demografie 18 januari 2016
31
1.3 Inkomenskaart
0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
0‐15 (geen inkomen) 15‐dood (geen inkomen)laag inkomen midden inkomenhoog inkomen
Omschrijving
Aan
tal inwoners
0‐15 (geen in
komen)
15‐ d
ood (geen in
komen)
Laag in
komen
Midden in
komen
Hoog in
komen
Angeren Buurt 18% 8% 33% 30% 11%
2300 414 186 765 680 255
Bemmel Buurt 20% 10% 25% 29% 16%
12135 2427 1208 3060 3485 1955
Doornenburg Buurt 18% 9% 30% 33% 10%
2060 371 189 615 675 210
Gendt Wijk 18% 9% 32% 29% 12%
7190 1294 696 2288 2080 832
Haalderen Buurt 20% 10% 30% 30% 10%
1850 370 180 559 559 182
Huissen Wijk 18% 9% 27% 31% 15%
18355 3304 1651 4958 5628 2814
Loo Buurt ‐ ‐ ‐ ‐ ‐
6 ‐ ‐ ‐ ‐ ‐
Ressen Buurt 9% 0 ‐ ‐ ‐
105 9 0 ‐ ‐ ‐
1 3 . 5
Demografie alle kernen
32
18 januari 2016
Verantwoording Inkomenskaart
De gegevens komen van de laatste berekeningen van CBS Statline. Doordat de categorieën met benodigde gegevens voor deze kaart net iets anders zijn dan de categorieën waarin het CBS Statline deze aanbied, is een deel van deze gegevens berekend aan de hand van de cijfers die wel bij het CBS Statline beschikbaar zijn (CBS Statline, 2013). Zo is bij het CBS Statline de inkomen spreiding in twee groepen, lage‐ en hoge inkomens. Hierin zijn volgens CBS Statline alle personen met een “inkomen bestaande uit arbeid, inkomen uit eigen onderneming, uitkering inkomensverzekering en uitkering sociale voorzieningen (met uitzondering kinderbijslag)” meegenomen(CBS Statline, 2013). De categorieën waarin de gegevens op de demografische kaart zijn verwerkt, zijn: laag inkomen, midden inkomen en hoog inkomen. De CBS Statline, 2013 heeft een duidelijke verdeling bij lage‐, en hoge inkomens. Het CBS Statline geeft aan dat in eerste instantie alle personen binnen een inkomensgroep worden gerangschikt op volgorde van laag naar hoge inkomens. In de categorie van lage inkomens is zegt het CBS Statline, (2013) het volgende: “Bij de laagste 40‐procent‐groep worden de eerste (laagste) veertig procent personen met een persoonlijk inkomen meegenomen.” Bij de hoge inkomens zegt het CBS Statline, (2013): “In de hoogste 20‐procent‐groep worden de personen behorend tot de twintig procent personen met het hoogste persoonlijk inkomen meegenomen.” Deze verdeling is gebruikt om de lage‐ en hoge inkomen te spreiden over de lage‐, midden‐, en hoge inkomens. Omdat naast werkende inwoners ook niet werkende inwoners aanwezig zijn, zijn ook deze personen onderverdeeld in twee categorieën. De doelgroep “0‐15 (geen inkomen)” en “15‐dood (geen inkomen).” De leeftijdscategorie 0‐15 is volgens het CBS Statline niet meegenomen in de berekening van de inkomensgroepen. Daarom komen de percentages van de doelgroep “0‐15 (geen inkomen)”op de demografische kaart uit de doelgroep 0‐15 bij het CBS Statline. De categorie “0‐dood (geen inkomen)” bestaat uit de categorie 65+ uit het CBS Statline en het overige percentage. Het overige percentage is de doelgroep van 15 ‐65 die die op geen enkele manier een inkomen ontvangt zoal hierboven beschreven (CBS Statline, 2013). In figuur 5 hieronder is deze berekening verduidelijkt. De grijze tekstvakken staan voor de informatie die uit het CBS Statline is gehaald. De gekleurde tekstvakken staan voor de categorieën zoals in de demografische kaar weergegeven (CBS Statline, 2013).
Opvallend heden
Wat opvalt, is dat in alle kernen binnen de gemeente Lingewaard waarvan de informatie beschikbaar is, het grootste percentage personen beschikt over een laag‐ of midden inkomen. Om precies te zijn gemiddeld 29% en 30,3%. Dat is ongeveer 1/3 van de inwoners. Ten opzichte van de 40% van het Nederlands gemiddelde is dit een verschil van ongeveer 10%. In alle kernen zitten de categorieën “15‐dood (geen inkomen) en hoog inkomen” percentueel op bijna de zelfde hoogte. Het verschil tussen deze drie categorieën is gemiddeld 3,1%. De laatste categorie is de categorie “0‐15 (geen inkomen).” Deze categorie zit met gemiddeld 19% tussen de andere doelgroepen in. Van alle kernen is de kleinste groep “15‐dood (geen inkomen). Over alle kernen waarvan de informatie beschikbaar is, is dit gemiddeld 9,2%.
Overig: 15‐65
40% 20%
Laag inkomen Midden inkomen Hoog inkomen
X%
Inkomensgroep
Laag inkomen Hoog inkomen
X%
15‐dood (geen inkomen)
65+ 0‐15
0‐15 (geen inkomen)
Totaal aantal inwoners
Figuur 5. Verduidelijking totstandkoming categorieën
X% X%
X%
40%
Demografie alle kernen
33
18 januari 2016
Verder zit er ook verschil tussen de kernen binnen de gemeente Lingewaard. Het grootste verschil zit bij de categorie “Hoog inkomen” in Bemmel en Huissen. Deze categorie is in Bemmel is 16% en in Huissen 15%. Dat is 4,8% meer ten opzichte van de andere kernen. Toch zitten Bemmel en Huissen hiermee 4% lager dan het Landelijk gemiddelde.
Relatie met initiatievenlijst
Er was een vermoedden dat een relatie te zien was tussen het verschil in inkomens van personen per kern en het aantal initiatieven per kern. Omdat het verschil in categorieën tussen de kernen zodanig klein is, is deze verwachtte relatie niet bevestigd.
13.6 Mate van urbanisatie (verstedeli jking)
Urbanisatie is de beweging van burgers die van het platteland naar de stad verhuizen. In figuur 7 is te zien welke ontwikkelingen bij de bevolkingsgroei van 2009 t/m 2013 zijn gemeten in Lingewaard. De gegevens komen van demowijzer. In figuur 7 is te zien dat een verschil aanwezig is in bevolkingsgroei tussen de acht kernen (Demowijzer, 2013).
Het verschil in groei of krimp van de bevolking wordt door de demowijzer gespecificeerd in de volgende drie groepen: huishoudens, jongeren en ouderen (Demowijzer, 2013). Uit figuur 7 en tabel 1 kan geconcludeerd worden dat drie kernen aanwezig zijn waarbij in de periode van 2009 t/m 2013 een lichte bevolkingsgroei is geweest. Daartegenover staat dat 5 kernen aanwezig zijn waarbij in deze zelfde periode een krimp is geconstateerd. In de kaarten hieronder is uitgezocht waar deze krimp en groei vandaan komen. De grootste opvallend heden zijn hier beschreven.
Figuur 6. Urbanisatie bevolking Lingewaard 2009‐2013
Huissen
Bemmel
Gendt
Doornenburg
Angeren
Ressen
Loo
Haalderen
Angeren krimp 2,9% ‐ 1,8%
Bemmel krimp 0,8% ‐ 1,4%
Doornenburg groei 1,4% ‐ 2,8%
Gendt krimp 0,8% ‐ 1,4%
Haalderen groei 2,8% ‐ 4,9%
Huissen groei 2,8% ‐ 4,9%
Loo krimp 1,8% ‐ 0,8%
Ressen krimp 2,9% ‐ 1,8 Tabel 1. Krimp constatering op kern niveau
Demografie alle kernen
34
18 januari 2016
Figuur 7. Krimp of groei van huishoudens, 2009‐2013
Huissen
Bemmel
Gendt
Doornenburg
Angeren
Ressen
Loo
Haalderen
Figuur 9. Krimp of groei van Jongeren, 2009‐2013
Huissen
Bemmel
Gendt
Doornenburg
Angeren
Ressen
Loo
Haalderen
Figuur 8. Krimp of groei van ouderen, 2009‐2013
Huissen
Bemmel
Gendt
Doornenburg
Angeren
Ressen
Loo
Haalderen
Uit figuur 6 blijkt dat dat in het Noorden van Huissen een krimp is van 2,9% ‐ 4,5% is. bij zowel de huishoudens, jongeren als ouderen in figuur 7, 8 en 9 is dit terug te zien. Er is daar dus krimp bij alle drie de doelgroepen. In het zuiden van Huissen is bij de bevolking in figuur 6 een groei geconstateerd van 2,8% ‐ 4,9%. Deze groei moet voort komen uit de groei van huishoudens zoals te zien is in figuur 7. De jongeren en ouderen uit figuur 8 en 9 laten namelijk een krimp zien van (de jongeren: ‐0,8% ‐ 1,4%) en (de ouderen: ‐0,8% ‐ ‐1,8%). In Bemmel valt op dat in het noorden een hele lichte krimp geconstateerd is. Deze is te zien in figuur 6. Dit is een gevolg van de krimp van 2,9% 4,5% huishoudens, de hele lichte groei van 1,4% ‐ 2,8% jongeren en de groei van 2,8% ‐ 4,9% bij de ouderen. In het zuiden van Bemmel is in figuur 6 een stagnatie van krimp en groei zichtbaar. Hier is een krimp/groei aanwezig van ‐0,8% ‐ 1,4%. Dit is ook terug te zien als je verder kijkt op de op figuur 7, 8, en 9. Een klein verschil zit bij de huishoudens in een kleine buurt. Dit is in het zuiden van Bemmel. Hier is een iets grotere krimp te zien van 2,9% ‐ 4,5%. Ook in het Noorden van Bemmel is in figuur 9 te zien dat met ‐0,8% ‐ ‐1,8% een lichte krimp bij de ouderen aanwezig is. Ook in het zuiden van Gendt is een duidelijk verschil in bevolkingsgroei. Dit is te zien in figuur 7, 8 en 9. In het aantal huishoudens is niet veel veranderd van 2009 tot 2013. Maar zoals te zien in figuur 8 is in deze periode is de bevolkingsgroep van jongeren met 4,9% ‐ 9,5% gegroeid. Ondanks dat in figuur 6 een duidelijke groei aanwezig is in dit gebied van Gendt, is hier ook een doelgroep gekrompen. Zoals te zien in figuur 9 is dit met ‐2,9% ‐ ‐4,5% het geval bij de ouderen.
Demografie alle kernen
35
18 januari 2016
13.7 bevolkingsdichtheid
Volgens de demografische gegevens van het CBS Statline heeft heel Lingewaard een oppervlakte van 69,14 km². Als je dit deelt door de 45815 inwoners dat Lingewaard kent kom je uit op 662,6 personen per km². Anders gezegd kom je in Lingewaard gemiddeld uit op 1509 m² ruimte per persoon (CBS Statline, 2013). In onderstaande tabel zijn de uitkomsten van alle acht de kernen inzichtelijk gemaakt. Volgens de laatste berekeningen
van het CBS Statline valt op dat Ressen met 15625 m², met afstand de minst dichtbevolkte kern is van de gemeente Lingewaard (CBS Statline, 2013) Bemmel is daarentegen met 325 m² de meest dichtbevolkte kern. Het verschil tussen Ressen en Bemmel is zó groot dat een inwoner in Ressen 48 keer meer ruimte heeft dan in Bemmel. Dit grote verschil is overigens incidenteel. Huissen staat met 773 m² ruimte per persoon op de tweede plek wat betreft minst dichtbevolkte kern. Dit met een groot verschil ten opzichte van Ressen.
Bemmel heeft ten opzichte van Huissen 2,3 keer meer ruimte. In figuur 12 is in één overzicht te zien hoeveel ruimte iedere inwoner heeft per kern.
474 m2/inwoner
Kern Inwoners Opp. In km²
Inwoners per km²
m² per inwoner
Angeren 2300 1,09 km² 2110 474 m²
Bemmel 12135 3,95 km² 3072 325 m²
Doornenburg 2060 0,86 km² 2395 418 m²
Gendt 7190 14,95 km² 489 2045 m²
Haalderen 1850 0,96 km² 1927 519 m²
Huissen 18355 14,19 km² 1294 773 m²
Loo 6 n.t.b. n.t.b. n.t.b.
Ressen 105 163 km² 64 15625 m² Tabel 2. Uitkomsten bevolkingsdichtheid
Figuur 10. Topografische gemeentekaart van Lingewaard
325 m²/inwoner
15625 m²/inwoner
519 m²/inwoner
773 m²/inwoner
418 m²/inwoner
2045 m²/inwoner
n.t.b.
474 m²/inwoner
keuze verdieping kernen
36
18 januari 2016
Figuur 11. Richtingskeuze
1 4 . K E U Z E V E R D I E P I N G K E R N E N
Voor de verdieping van het onderzoek is ervoor gekozen ons te richten op twee kernen. Uit de burgerinitiatievenlijst blijkt dat in Bemmel veel burgerinitiatieven aanwezig zijn. In het door ons uitgevoerde demografisch onderzoek is Bemmel vaker als opvallend naar boven gekomen. Door de hoeveelheid burgerinitiatieven en de opvallend heden in het demografisch onderzoek, maakt dat het interessant is met het onderzoek verder te verdiepen in Bemmel. Naast de opvallend heden in Bemmel zijn bij het demografisch onderzoek ook de opvallend heden in Huissen opgevallen. In het demografisch onderzoek is opgevallen dat gezien de hoeveelheid inwoners van 18355 in Huissen, weinig burgerinitiatieven op de kaart staan. Dit in tegenstelling tot Bemmel waar met 12135 inwoners veel meer burger initiatieven op de kaart staan.
Met het demografisch onderzoek zijn meer tegenstellingen ontdekt tussen Bemmel en Huissen. In Huissen is sprake van urbanisatie met 2,8% ‐ 4,9%, terwijl in Bemmel een kleine krimp van 0,8% ‐ 1,4% is. Ook bij de bevolkingsdichtheid blijkt een groot verschil. Waar men in Bemmel theoretisch 325 m² per persoon tot zijn beschikking heeft, is dat in Huissen 773 m² per persoon. Dit maakt dat samen naast Bemmel, Huissen de meest interessante kern is om verder te onderzoeken. In de vervolg hoofdstukken wordt meer ingezoomd op deze twee kernen. Ze worden naast elkaar gelegd en vergeleken. De vraag is of deze en eventueel meer tegenstellingen of verschillen een oorzaak kunnen zijn van de hoeveelheid burgerinitiatieven in Bemmel in relatie met Huissen.
transect walk
37
18 januari 2016
1 5 . T R A N S E C T W A L K
Om een beeld te krijgen van de opbouw van Bemmel en Huissen is van beide kernen een doorsnede gemaakt. Om een doorsnede te kunnen maken van een kern is ter plaatse de situatie opgenomen aan de hand van foto’s en de locatie bijgehouden via Map My Tracks. Het startpunt is het hart van de kern. Van vroeger uit zijn dorpen en steden ontstaan rond om de kerk. De kerk was het middelpunt van de kern. Zowel in Bemmel, als in Huissen is daarom gekozen te starten bij de kerk. Na het startpunt is een eindpunt uitgekozen. Dit is het eind punt van de kern waar dit is aangegeven met een bord “tot ziens”. De richting ten opzichte van het startpunt is gebaseerd op het verloop van de route die ontstaat tussen de start en het eind. Gekozen is voor een eindpunt waarbij een route ontstaat die de best mogelijke weergave geeft van de kern. Deze keuze is een verwachting gebaseerd op de platte gronden van de kernen.
Figuur 12. Loop route Bemmel
Figuur 13. Loop route Huissen
Gebruik Winkelen/wonen/recreatie Wonen Wonen Wonen Recreatie
Doelgroep Gemengd Lage inkomensgroep Midden inkomensgroep Recreanten
Dichtheid Hoog Laag Middel Laag Heel laag
Ecologie Laag (enkele bomen) Laag (enkele bomen en gemeente groen)
Middel (gemeentelijk groen en particulier groen)
Middel/hoog (particulier‐, gemeente groen en water.
Heel hoog (veel gemeente groen)
Economische Bedrijvigheid
Hoog Laag Laag Laag Middel
15.1 Bemmel
38
15.2 Huissen
Gebruik Winkelen/wonen/recreatie Werken/wonen Wonen/recreatie Wonen Wonen/recreatie Recreatie
Doelgroep Gemengd Ouderen/proffesionals gemengd Midden/hoog Midden/hoog n.v.t.
Dichtheid Hoog Middel/hoog Middel Laag Heel laag Heel laag
Ecologie Laag (enkele bomen) Laag (enkele bomen en gemeente groen) Middel (gemeentelijk groen en particulier groen)
Middel/hoog (particulier‐, gemeente groen en water + landbouwgrond
Heel hoog (veel gemeente groen en particulier groen)
Heel hoog (volledig gemeente groen)
Economische Bedrijvigheid
Hoog Hoog laag Laag Laag Laag
39
transect walk
40
18 januari 2016
Bevindingen
Bemmel
In Bemmel viel op dat het een kleine kern is. De kern is compact gebouwd en heeft een vriendelijke uitstraling. Bemmel heeft een dorps straatprofiel waardoor Bemmel ook erg dorps aanvoelt. Na mate we verder van de kern verwijderd raakten veranderede de bebouwing. Zo zijn er enkele vrijstaande huizen direct na de kern, hierna wordt de bebouwing compacter met voornamelijk dicht op elkaar staande woning blokken (rijtjes huizen). De behuizing is dicht op de weg gebouwd. Er zijn weinig woon/werk combinatie te vinden in Bemmel, wonen en werken is hier gescheiden. Wanneer je verder van de kern verwijderd, wordt de behuizing wat ruimer. Zo valt een aangebrachte Wadi op met daaromheen bungalow achtige woningen. Nog verder van de kern verwijderd kom je in het buitengebied. Hier is veel ruimte voor groen en recreatie.
Huissen
Beide kernen zijn opgebouwd uit verschillende ringen, beginnend bij de kern die vaak het oudste is. Vanuit hier worden er steeds nieuwe ringen bij gebouwd. Dit komt voornamelijk in Huissen erg goed naar voren. Ten opzichte van Bemmel zit er in Huissen meer ruimte tussen de huizen en de straat. In Huissen zijn veel woon/werk combinaties te vinden. Dit komt wellicht door de ruimtelijke opzet van Huissen. Huissen heeft veel vrijstaande huizen, voornamelijk de buitenring is ruim opgezet. Hier bevinden zich grote vrijstaande huizen. Na mate je verder van de kern naar het buitengebied loopt worden de oorspronkelijke landbouwgebieden zichtbaar die tot op heden nog steeds in gebruik zijn. Deze vermengen zich met de bebouwing van de nieuwbouwwijken. Ook hier veel groen aan de buitenring met veel ruimte voor recreatie.
Economie
41
18 januari 2016
1 6 . E C O N O M I E
16.1 Inkomen
In hoofdstuk Demografie zijn de inkomens van alle inwoners binnen de gemeente Lingewaard uitgebreid aan bod gekomen door middel van de inkomenskaart.
16.2 Werkloosheid (sociale zekerheid)
In het hoofdstuk Demografie voorin de omgevingsanalyse zijn de sociale zekerheden verwerkt in de verschillende inkomensgroepen. Deze kaart geeft echter geen beeld van de percentages van de sociale zekerheden. In dit hoofdstuk is het aantal personen dat gebruik maakt van één ven deze sociale zekerheden gespecificeerd. Uit de eerder gemaakte demografie is gebleken dat in Huissen ongeveer 58% beschikt over een inkomen. In Bemmel is dat ongeveer 59%. De sociale zekerheden zijn WWB, AO, WW en AOW‐uitkeringen. In de onderstaande tabel zijn alle sociale zekerheden weergegeven. Deze zijn afkomstig van het (CBS Statline, 2013). WWB‐uitkering: Wet Werk en Bijstand. Deze wet voorziet mensen in Nederland die niet kunnen voorzien in hun
eigen levensonderhoud van een inkomen. AO‐uitkering: Arbeidsongeschiktheidsuitkering. Deze wet voorziet mensen die arbeidsongeschikt zijn
verklaart van een inkomen. WW‐uitkering: Werkloosheidswet. Deze wet voorziet mensen die werkloos raken van een tijdelijk inkomen AOW‐uitkering: Algemene Ouderdomswet. Voorziet ouderen van een inkomen als oude dag voorziening
(pensioen)
Bemmel (12135 inwoners) Huissen (18355 inwoners)
WWB‐uitkering 110 pers. 200 pers.
0,9% 1,1%
AO‐uitkering 410 pers. 770 pers.
3,4% 4,2%
WW‐uitkering 280 pers. 510 pers.
2,3% 2,8%
AOW‐uitkering 1970 pers. 2960 pers.
16,2% 16,1%
Totaal werkloosheid 800 pers. 1480 pers.
6,6% 8,1%
Pensioen 1970 pers. 2960 pers.
16,2% 16,1%
Totaal 2770 pers. 4440 pers.
22,8% 24,2% Tabel 3 Sociale zekerheden
Uit de bovenstaande tabel blijkt dat 22,8% van de inkomensontvangers in Bemmel een inkomen ontvangen door een WWB‐, AO‐, WW‐ of AOW‐uitkering. Daarmee is nog 35,2% inkomen ontvanger door een baan waarmee eigen geld is verdiend. In totaal is 6,6% in Bemmel werkloos. Dit zit onder het landelijk gemiddelde van 2013. Want in 2013 was volgens het (CBS Statline, 2013) het landelijk gemiddelde voor de werkloosheid in Nederland 7,3% In Huissen ontvangt 24,2% van de inkomen ontvangers een inkomen door middel van een WWB‐, AO‐, WW‐ of AOW‐uitkering. Daarmee ontvangt in Huissen 33,8% een inkomen door een baan waarmee eigen inkomsten zijn verdiend. Aan de hand van de gegevens van het (CBS Statline, 2013) is berekend dat Huissen in 2013 een werkloosheid kende van 8,1%. Daarmee lag de werkloosheid 0,8% hoger dan de 7,3% van het landelijk gemiddelde. De totale werkloosheid van Huissen dat bestaat uit de WWB‐, AO‐, en WW‐uitkering ligt ook hoger dan van Bemmel. Het verschil daartussen is 1,5%. Tussen Bemmel en Huissen zijn de pensioenen wat betreft hoeveelheid AOW ontvangers vergelijkbaar. Met dit resultaat is de kans aanwezig dat in Huissen 1,5% meer vrijetijdsbesteding is dan in Bemmel.
Sociaal‐cultureel
42
18 januari 2016
1 7 . S O C I A A L ‐ C U L T U R E E L
17.1 Leefbaarometer
De hoeveelheid burgerinitiatieven die in de kernen worden georganiseerd verschilt per kern. Dit kan te maken hebben met de leefbaarheid in een wijk. De leefbaarometer geeft een indicatie van de leefbaarheid in de wijk, buurt of bijvoorbeeld gemeente in Nederland. De meetgegevens en kaarten komen van de (barometer, z.d.). Deze periodes waar meetgegevens over beschikbaar zijn, zijn 2002, 2008, 2012 en 2014. De resultaten op de kaarten (figuur 14. Leefbaarometer 2002) en (figuur 15. Leefbaarometer 2014) komen voort uit 49 indicatoren in zes verschillende dimensies. Zo wordt gekeken naar: bevolkingssamenstelling, sociale samenhang, publieke ruimte, veiligheid, voorzieningenniveau en woningvoorraad.
In tabel 4 is de heel grof de leefbaarheidssituatie weergegeven van Bemmel en Huissen. Deze is weergegeven met de gegevens van alle beschikbare jaartallen
Uit zowel figuur 14 waarin een meting is gedaan in 2002 als in figuur 15 met de meting uit 2014 kan geconcludeerd worden dat in zowel Bemmel als in Huissen geen negatieve leefbaarheidssituatie heerst. Kleine verschillen zijn zichtbaar tussen figuur 14 en 15, maar ook tussen Bemmel en Huissen.
Bemmel
In Bemmel scoort de leefbaarometer bijna overal goed. Een klein verschil in ontwikkeling tussen de jaren 2002 en 2014 is dat in het zuiden van Bemmel een gebied in 2014 voldoende scoort in tegenstelling tot de leefbaarheidssituatie uitstekend dat Bemmel in 2002 scoorde. Dat is een achteruitgang in van vier gradaties in twaalf jaar tijd. Dit is opvallend. Zeker gezien het feit dat de gebieden links en rechts ervan na twaalf jaar beter scoren. Het gebied rechts is van goed naar zeer goed gegaan. Het gebied links heeft een grotere stap gemaakt en is van ruim voldoende naar zeer goed gegaan.
Huissen
Waar Bemmel een gebied heeft dat na twaalf jaar een mindere score heeft, heeft Huissen in 2014 in alle gebieden of een verbeterde score of is wat betreft de score gelijk gebleven.
Huissen
Huissen
Bemmel
Wijk/buurt 2002 2008 2012 2014
Bemmel Goed Zeer goed Goed Goed
Huissen Goed Goed Goed Goed
Tabel 4. Leefbaarometer Bemmel en Huissen
Huissen
Bemmel
Figuur 14. Leefbaarometer Lingewaard 2002 Figuur 15. Leefbaarometer Lingewaard 2014
Sociaal‐cultureel
43
18 januari 2016
In het noorden van Huissen is de score van zwak in 2002, naar goed in 2014 gegaan. Dat is een verbetering van drie categorieën. De oorzaak hiervan is in onderstaand figuur 16 verduidelijkt. In het zuidwesten heeft Huissen een verbeterde score van één categorie. Van voldoende/goed naar goed/zeer goed In onderstaand figuur 16 is weergegeven welk van de zes dimensies op dit moment goed en/of slecht scoren. Omdat de dimensies voor de periode van 2002 niet beschikbaar zijn is gedetailleerde vergelijking tussen de periodes 2002 en 2014
niet mogelijk. Dit wordt dus beperkt op de laatste score van 2014.
In bovenstaand figuur 16 is de meting als volgt. 0 staat voor het gemiddelde van de leefbaarheidssituatie binnen Nederland. Alles dat in het rood staat hoeft niet te betekenen dat dit een onvoldoende is. Als de leegbaarheidsscore “goed” is, zijn de rode grafieken iets minder dan het gemiddelde van Nederland met dezelfde leefbaarheidsscore “goed” (Leefbaarometer, z.d.). Op basis van figuur 16 te zien welke leefbaarheidsscores hebben gezorgd voor de groei in het noorden van Huissen. In deze buurt zit groei in de veiligheid, Bewoners en fysieke omgeving. Deze leefbaarheidsscores doen het beter dan de gemiddelde buurten die ook de score “goed”hebben.
Conclusie
Na deze scores kan geconcludeerd worden dat Bemmel in twaalf jaar tijd zowel achteruitgang als vooruitgang heeft geboekt. Huissen heeft in twaalf jaar op veel meer gebieden vooruitgang geboekt en heeft daarmee veel grotere ontwikkeling doorgemaakt dan Bemmel.
Figuur 16. Deelscores van leefbaarheidssituatie, 2014
Sociaal‐cultureel
44
18 januari 2016
17.2 Voorzieningen
Bij de leefbaarometer eerder in de omgevingsanalyse is het voorzieningenniveau binnen Bemmel en Huissen meegenomen. Ondanks dat is in de onderstaande tabel inzichtelijk gemaakt welke voorzieningen aanwezig zijn binnen Bemmel en Huissen. Dit omdat het aantal voorzieningen binnen een kern van invloed kan zijn op de leefbaarheid binnen de gemeente. En dus ook op het aantal burgerinitiatieven. De voorzieningen zijn in vier categorieën onderverdeeld. Sport en Recreatie, Zorg en Welzijn, Jeugd en Onderwijs en Kunst en Cultuur (gemeentewijzer, z.d.). Bemmel Huissen
Aantal Categorie activiteit Aantal Categorie activiteit
Sport en Recreatie 1x Atletiek 1x Bowlen, kegelen, biljarten
1x Bowlen, kegelen, biljarten 5x Buitensport overig
1x Schietvereniging 1x Schietvereniging
1x Denksport 5x Denksport
1x Hengelsport 1x Hengelsport
1x Hockey 2x Individuele zaalsport
4x Individuele zaalsport 2x Paardensport en maneges
1x Kracht‐ en Vechtsport 1x Sporthallen, sportzalen en gymzalen
6x Paardensport en Maneges 1x Sportscholen
1x Sportscholen 4x Sportvelden
1x Tennis 1x Tennis
6x veldsport 4x Veldsport
1x Zwem‐ en onderwatersport 2x Wielersport
3x Zaalsport
1x Roei, kano‐, zeil‐, en surfsport
1x Zwembaden
Zorg en Welzijn 1x Dierenarts 1x Apotheek
6x Fysiotherapeut 3x Fysiotherapeut
6x Huisarts 5x Huisarts
8x Psychotherapeut, psycholoog 8x Psychotherapeut, psycholoog
5x Tandarts 7x Tandarts
1x Tandheelkundig specialist 2x Verloskundigen
1x verloskundigen
Jeugd en Onderwijs 6x Basisonderwijs 7x Basisonderwijs
13x Kinderopvang 8x Kinderopvang
2x Speciaal onderwijs 1x Voortgezet onderwijs
2x Voortgezet onderwijs
Kunst en Cultuur 1x Kunstgalerieën en expositieruimten
1x Kunstgalerieën en expositieruimten
14x Podiumkunst 24x Podiumkunst
Tabel 5. Voorzieningen Bemmel en Huissen
Bemmel en Huissen hebben een vergelijkbaar aantal en type voorzieningen. Een verschil is dat Bemmel beschikt over een Dierenarts en speciaal onderwijs. Daartegenover beschikt Huissen over een Apotheek en hebben ze iets meer verschillende sport en recreatie voorzieningen.
Technologie
45
18 januari 2016
Figuur 18. GME (Google Maps Engine) ‐ An Overview
1 8 . T E C H N O L O G I E
18.1 Doel
Om een platform te maken waarop initiatiefnemers hun burger initiatieven kunnen plaatsen en waar men de burgerinitiatieven van andere kan ontdekken zijn verschillende aspecten waaraan zo’n platform moet voldoen. Het platform moet door iedereen die daar belang bij heeft gezien kunnen worden. Dit wil zeggen dat een platform analoog ofwel digitaal tot stand kan komen mits voldoende bereikbaarheid is voor burgers die dit platform willen zien. Daarnaast moet het ook interactief zijn. Dit wil zeggen dat men niet alleen kan zien welke burgerinitiatieven aanwezig zijn maar ook zelf burgerinitiatieven kan toevoegen of indien nodig verwijderen. Voor zowel de bereikbaarheid als het interactieve aspect gaat de voorkeur uit naar een digitale versie van een interactieve kaart. Het voordeel hiervan is dat men op alle gewenste momenten, digitaal, op zijn eigen locatie de kaart kan bezoeken. Daarnaast is wellicht ook het interactieve aspect toe te passen. Via internet kan men zelf of via een organisatie zorgen dat burger initiatieven worden toegevoegd of worden verwijderd. Een bijkomend voordeel dat direct een vereiste is voor een goed werkende kaart is dat deze altijd up to date is. Digitaal moet dit mogelijk zijn terwijl dit analoog ingewikkelder te realiseren is.
18.2 My Google Maps
Wat is My Google Maps?
Het internetbedrijf Google heeft 27 maart 2013 aangekondigd dat het mogelijk is interactieve kaarten te ontwikkelen met Google Maps. Tegelijkertijd heeft Google aangekondigd dat het mogelijk is voor particulieren/liefhebbers zich te wagen aan de Google Maps Engine Lite (Beta) versie. Hiermee kan iedere liefhebber een interactieve kaart maken en deze delen met de rest van de wereld (The official blog for Google Maps, 27 maart 2013). Zo is het mogelijk kleine spreadsheets locaties te importeren op een uitgebreide kaart. De kaart is vervolgens uitstekend geschikt voor het visualiseren van die geïmporteerde locaties. Dit komt mede doordat het mogelijk is gemaakt de styling van de tekens die de locatie aangeven aan te kunnen passen (The official blog for Google Maps, 27 maart 2013). Deze digitale mogelijkheid past perfect bij de oplossing die wij als projectteam voor ogen hebben voor dit project. In het einddocument van het project wordt in hoofdstuk “9. DE KAART” verder ingegaan op de toepassing van deze kaart.
Figuur 17. Google Maps Engine
Ecologie
46
18 januari 2016
1 9 . E C O L O G I E
19.1 Zorg voor het landschap
Duurzaamheid
De gemeente Lingewaard heeft de ambitie om tot de duurzaamste gemeenten van Nederland te behoren. Dit wil de gemeente Lingewaard bereiken door de focus te leggen op het creëren van een schone en duurzame samenleving voor alle inwoners en bedrijven. Dit om een fijne leefomgeving te waarborgen voor de toekomst. De gemeente vraagt daarom van zijn bewoners om zelf het goede voorbeeld te geven en duurzaam gedrag onder inwoners en bedrijven te stimuleren. Zo zijn er binnen de gemeente Lingewaard al verschillende initiatieven opgezet omtrent duurzaamheid, deze zijn met name gericht op het duurzaam gebruiken van energie en zoeken naar nieuwe vormen van energie. Ook zijn er verschillende subsidies beschikbaar voor duurzame initiatieven (Lingewaard, z.d.). Een voorbeeld hoe Lingewaard werkt aan duurzaamheid is “Lingewaard Energie”. Dit is ontstaan vanuit een burger initiatief en zij hebben de volgende visie; Lingewaard Energie zet zich in om de huidige en toekomstige inwoners van Lingewaard minder afhankelijk te maken van de steeds schaarser wordende fossiele brandstoffen. Daarnaast streven ze voor een reductie van de belasting van het milieu en de CO2‐uitstoot van de energieproductie. Zij hebben zichzelf daarom ten doel gesteld om in 2020 minimaal 20% van het particulier energiegebruik in Lingewaard duurzaam en collectief te produceren. Dit willen zij verwezenlijken door het gebruik van de lokaal aanwezige biomassa, zon‐ en wind energie. (Lingewaard Energie, 2016). Ook de gemeente Lingewaard zelf probeert zijn steentje bij te dragen in het promoten van duurzame energie. Zo is er de “Subsidieverordening woningisolatie eigen woningen gemeente Lingewaard”. Dit is een subsidie die verstrekt kan worden aan mensen met een eigen woning die energie willen besparen. De subsidie heeft een max. van 500,‐ euro. Zeer recent is er een nieuwe subsidie beschikbaar, “Investeringssubsidie Duurzame Energie” deze kan ingezet worden door particuliere huishoudens die zelf duurzame energie willen opwekken. Dit geldt voor onder anderen; zonneboilers, warmtepompen, biomassaketels en pellet kachels (energiesubsidiewijzer, 2016). Voor de derde keer op rij vond op 6 september 2015 de duurzaamheidmarkt Lingewaard plaats in Bemmel. Verschillende bedrijven en organisaties presenteren zichzelf hier rondom het thema; “duurzaam in en om het huis”. Aldus een persbericht van Omroep Lingewaard (omroep Lingewaard, 2015). Ook werkt Huissen aan de sociale duurzaamheid is te lezen in het volgende artikel, “Klooster maakt werk van sociale duurzaamheid”. Het Dominicanenklooster Huissen heeft Bart Brandsma (1976), sociaal en politiek filosoof in de arm genomen om het begeleidingsaanbod voor bedrijven en organisaties uit te breiden. Meneer Brandsma zal lezingen heven over onderwerpen als samenwerkingskunde en conflict en polarisatiemanagement. Op deze manier probeert Huissen meer betekenis te geven aan het begrip “sociale duurzaamheid’’ (platform Nieuwwij, 2009).
Politiek‐juridisch
47
18 januari 2016
2 0 . P O L I T I E K ‐ J U R I D I S C H
20.1 Politieke invloeden
Politiek
In dit hoofdstuk wordt het politieke beleid omtrent burger participatie op zowel nationaal als lokaal niveau geanalyseerd. Bij lokaal wordt ingezoomd op de gehele gemeente Lingewaard. Door een beeld te scheppen van de politiek die zich binnen de kernen bevinden, kunnen kansen en bedreigingen omtrent politiek beter beoordeeld worden. Nederland
Gemeente Lingewaard
Binnen de gemeente Lingewaard is veel aandacht voor de veranderende samenleving. De verhoudingen tussen de overheid en de samenleving zijn aan het verschuiven. Burgers, bedrijven en organisaties gaan hun eigen weg kiezen. Dit sluit aan bij de participatie maatschappij. De overheid geeft de samenleving de ruimte om zaken op eigen kracht te regelen. De overheid heeft de burgers daarom nodig voor kennis en ervaring. Gemeenten worden niet alleen meer vanuit het gemeentehuis bestuurd maar de burgers nemen het roer ook in eigen hand. De taken van de gemeente veranderen. Deze verschuiven van een voornamelijk fysieke‐ naar sociale functie. Gemeenschappelijke behoeften binnen een gemeente resulteren in burgerverbanden en een netwerkcultuur rondom gemeenschappelijk gevoede belangen. Van raadsleden wordt op deze manier gevraagd zich te positioneren als volksverbinder in plaats van volksvertegenwoordiger. De visie van de gemeenteraad bestaat uit vier pijlers: ‘betrokken burgers’, ‘duurzaamheid in alle haarvaten’, ‘ruim baan voor eigen initiatief’ en ‘samen leven, werken en zorgen’. ‐ Betrokken burgers moeten de gelegenheid krijgen om betrokken te kunnen en willen zijn. Om de kansen en mogelijkheden die daaruit voortkomen ten volle te benutten moet er vertrouwen en voldoende ruimte geboden worden door de bestuurders van de gemeente. Wederzijds vertrouwen tussen burgers en de gemeenteraad staat voor de bestuurders hoog in het vaandel. ‐ ‘Duurzaamheid’ is een van de waarden waar aan alle beleidsontwikkelingen en – uitvoeringen worden getoetst. Wat is voor de burgers, zowel individueel én collectief, van belang, zoals de transitie in het sociale domein, behoud en versterken van de leefbaarheid in alle kernen en het behouden en scheppen van werkgelegenheid. Maar ook het behouden en waar mogelijk uitbouwen van het groene karakter van Lingewaard. Daarnaast acht de gemeenteraad een financieel gezonde gemeenschap van belang, zoals ondersteuning van mensen die het financieel moeilijk hebben, een aantrekkelijk klimaat voor ondernemingen en als gemeente sturen op een vermindering van de schuldenlast. ‐ Verder focust de gemeente Lingewaard zich op het ontwikkelen van een meer ondernemende gemeente, waar slagvaardigheid en resultaatgerichtheid voorop staan en maatschappelijke opgaven met lef en eigen initiatief opgelost worden in plaats van geproblematiseerd. ‐ Ten slotte vindt de gemeenteraad sociale cohesie van de lokale samenleving van groot belang. Lingewaard beschikt al over een hecht sociaal fundament, waarin samen wordt gezorgd dat wijken en dorpen zich verder kunnen ontwikkelen tot plekken waar inwoners zich thuis voelen, waar inwoners binding hebben met andere inwoners en waar een ‘basispakket’ aan voorzieningen aanwezig is (Derksen, Janssen, Peren, Sluiter, Woerdt, 2014).
Figuur 19. Gemeentekantoor Lingewaard
Politiek‐juridisch
48
18 januari 2016
Als missie heeft de gemeente Lingewaard, de kwaliteiten van de gemeente te behouden en duurzaam te versterken. Lingewaard is de spil van de regio, op een moderne en duurzame manier. De kernen vullen elkaar aan en vormen samen een sterke gemeente. De ambitie is om te bouwen aan een gemeenschappelijk en aantrekkelijk leefklimaat waarin iedereen mee kan doen, waar voor iedereen volop ruimte is om te ondernemen, kansen te benutten en waar men iets voor elkaar overheeft (Derksen, Janssen, Peren, Sluiter, Woerdt, 2014). De gemeente Lingewaard probeert de leefbaarheid binnen de gemeente te verbeteren. Om dit te stimuleren heeft de gemeente hiervoor een subsidieregeling. Het doel zoals de gemeente Lingewaard,(z.d.) deze beschrijft is: “een stimulans om initiatieven te ontplooien en activiteiten voor de verbetering van leefbaarheid op gang te brengen”. Om aanspraak te kunnen maken op deze subsidie wil de gemeente Lingewaard een aantal zaken terug zien in het initiatief. De gemeente Lingewaard, (z.d.) schrijft hierover het volgende: “sociale samenhang in de kern door verbinding en afstemming, autonomie en creativiteit, creëren van een sociale dynamiek die bijdraagt aan de kwaliteit van de lokale samenleving)”. Deze subsidie bestaat uit financiële steun. Dit onderwerp is ter sprake gekomen tijdens een interview met Harry ten Broeken en Paula Wieggers van de gemeente Lingewaard. Deze is afgenomen door Leonie van Elst en Tom de Wit op donderdag 12 november 2015. Uit het interview is over dit onderwerp gebleken dat voor alle kernen binnen Lingewaard een budget “Leefbaarheid” beschikbaar is van 50.000, ‐ euro op jaar basis. Dat is op jaar basis 6250, ‐ euro per kern. Deze informatie wordt bevestigd op de website van de gemeente Lingewaard (Lingewaard, z.d.).
Conclusie
49
18 januari 2016
2 1 . C O N C L U S I E
Deze omgevingsanalyse is een middel om dichter op het antwoord van de hoofdvraag, “Hoe kunnen de burgers van de gemeente Lingewaard duurzaam burgerinitiatieven organiseren?” te komen. In eerste instantie is de omgevingsanalyse uitgevoerd om inzicht te krijgen in de kernen binnen de gemeente Lingewaard. Uit het aantal burger initiatieven is gebleken dat een groot verschil aanwezig is tussen de kernen. Daarom is de omgevingsanalyse met nog een ander doel uitgevoerd. Namelijk om antwoord te krijgen op deze verschillen. De onderzochte resultaten zijn afkomstig uit betrouwbare bronnen. Denk hierbij aan het CBS Statline, Demowijzer en gemeente Lingewaard. Het onderzoek is uitgevoerd van grof naar fijn. Na het demografisch onderzoek is een keuze gemaakt om twee keren dieper te onderzoeken. De keuze is gebaseerd op de kernen waar tussen de grootse verschillen zijn geconstateerd. De keuze is hier gevallen op de kernen Bemmel en Huissen. In het onderzoek is gekeken naar de bevolkingsgroei. Daar geconstateerd dat in Bemmel een kleine krimp van 0,8% ‐ 1,4% aanwezig is tussen 2009 en 2013. Is Huissen is in dezelfde periode daarentegen een groei geconstateerd van 2,8% ‐ 4,9%. Bij de bevolkingsdichtheid is een groot verschil geconstateerd tussen Bemmel en Huissen. Bemmel is met 325 m² ruimte per persoon de meest dichtbevolkte kern van de gemeente Lingewaard. Huissen daarentegen is de minst dichtbevolkte kern, daar heeft men 773 m² ruimte per persoon. Na deze constatering is een transect walk gelopen. Hierin is de bevolkingsdichtheid bevestigd door de vormgeving, sfeer en opbouw van deze kernen. Ook is de werkloosheid onderzocht. Hier is zijn kleine verschillen geconstateerd tussen Bemmel en Huissen. De werkloosheid van Bemmel ligt met 6,6%, 0,7% lager dan de 7,3% van het landelijk gemiddelde. In Huissen is de werkloosheid hoger. Namelijk 8,1%, wat hoger is dan het Landelijk gemiddelde. Ook doet Bemmel het goed in de Leefbaarometer. Waar Bemmel in 2002, 2012, 2014 is beoordeeld met “goed”, is Bemmel in 2008 zelf beoordeeld met “zeer goed.” Huissen heeft het ook goed gedaan, maar is iets minder opvallend. Huissen is op alle beschikbare data beoordeeld met een “goed”. Dit is terug te zien in de voorzieningen van Bemmel en Huissen die daar meer dan voldoende over beschikken. Om uiteindelijk een deel van het antwoord op de hoofdvraag te kunnen geven is onderzocht welke mogelijkheden er zijn op digitaal vlak. Hieruit My Google Maps naar voren gekomen. Hierin kunnen nieuwe en bestaande burgerinitiatieven worden gevisualiseerd, bijgehouden en verwijderd worden. Dat maakt deze kaart interactief. De verwachting/hypothese was om meer verschillen te zien tussen Bemmel en Huissen. De conclusies die getrokken zijn uit de verschillen tussen de kernen hebben daarentegen wel een completer beeld gegeven van de gemeente Lingewaard. De My Google Maps kaart is verder in het project uitgewerkt.
Overzicht Resultaten
50
18 januari 2016
2 2 . O V E R Z I C H T R E S U L T A T E N
Dit hoofdstuk behandelt de analyse van de onderzoeksresultaten en daarmee de beantwoording van de
onderzoeksvragen.
Deelvraag 1: Hoe ziet de kaart ten aanzien van de burgerinitiatieven van de gemeente Lingewaard er op dit moment uit?
De deelvraag ‘Hoe ziet de kaart ten aanzien van de burgerinitiatieven van de gemeente Lingewaard er op dit moment
uit?’ wordt beantwoord aan de hand van de weergave van de kaart. Het projectteam is met dit creatieve idee gekomen
ter beantwoording van deze deelvraag en er is hiermee ingespeeld op de behoeften van Stichting ZELF en actuele
ontwikkelingen.
De kaart is te vinden op: tinyurl.com/KaartLingewaard
Figuur 5: Weergave standaard lay‐out digitale kaart
De bovenstaande afbeelding is de standaard lay‐out van de kaart. Alleen Bemmel en Huissen zijn er op dit moment in
opgenomen.
Overzicht Resultaten
51
18 januari 2016
Figuur 6: Weergave categorieënlijst van de kaart
Het menu van de kaart bevat een uitklapbare categorieënlijst. In het menu zijn de kernen aan en uit te zetten.
De burgerinitiatieven zijn bij de start van het creëren van de fysieke kaart gecategoriseerd. Deze categorieën zijn
meegenomen naar de vormgeving van de digitale kaart en bestaan uit: educatie, beweging, ontmoeting, ondersteuning,
evenementen, onderhoud, jongeren, muziek, renovatie, inzamelen, theater en zorg.
Figuur 7: Weergave gegevens initiatief op de kaart
Elk initiatief wordt verder uitgelicht met verschillende gegevens als men hierop klikt. De kaart is een prototype en geeft
vooral weer wat de mogelijkheden op dit gebied kunnen zijn. Stichting ZELF krijgt, samen met een door het projectteam
ontwikkelde handleiding, op deze manier de mogelijkheid om met de kaart verder te gaan en deze volledig in te vullen
samen met de burgers van Lingewaard. Het projectteam beoogt hiermee ook dat verschillende burgerinitiatieven met
elkaar zullen verbinden. De kaart dient hiervoor als middel. De handleiding van de kaart bevindt zich in de bijlage.
Overzicht Resultaten
52
18 januari 2016
Deelvraag 2: Waar liggen de wensen en behoeften van de initiatiefnemers ten aanzien van burgerinitiatieven in de gemeente Lingewaard?
Op basis van de analyse van de interviews zijn verschillende randvoorwaarden naar voren gekomen ten aanzien van het duurzaam organiseren van een burgerinitiatief. Deze randvoorwaarden zijn tevens wensen en behoeften van initiatiefnemers om hun burgerinitiatief duurzaam(er) te organiseren.
Aan de hand van de bovenstaande gegevens heeft het projectteam een tijdlijn over de organisatie van een
burgerinitiatief gecreëerd. Dit is gepresenteerd bij de transdisciplinaire bijeenkomst. Hier heeft het projectteam getoetst
of deze resultaten overeen kwamen met de geïnterpreteerde resultaten vanuit de interviews.
Het doel van de tijdlijn is om overzichtelijk de belangrijke factoren van een burgerinitiatief weer te geven. Uiteindelijk is
de tijdlijn na feedback van aanwezigen bij de transdisciplinaire bijeenkomst uitgewerkt tot een duidelijke samenvatting
en conclusie van ons onderzoek.
Figuur 8: Start van de tijdlijn
In de tijdlijn worden op basis van topics randvoorwaarden genoemd die van belang zijn voor het duurzaam organiseren van een burgerinitiatief. Hieronder worden er een aantal toegelicht. Wat betreft het ‘bestuur’ van een burgerinitiatief komt naar voren dat het goed is dat een ‘bestuur’ dynamisch, complementair en innovatief is. De kennis binnen het ‘bestuur’ is essentieel en is vaak verdeeld over verschillende bestuursleden. Hierdoor vullen zij elkaar aan en worden op basis van deze vaardigheden en kennis taken verdeeld. Taakverdeling is dan ook een belangrijk punt binnen een ‘bestuur’: ieder weet wat zijn of haar taak is. Daarnaast is intrinsieke motivatie in een ‘bestuur’ ook zeer belangrijk. Echter, tijdens de transdisciplinaire bijeenkomst komt naar voren dat een burgerinitiatief niet perse niet zal slagen wanneer het geen formeel bestuur heeft.
Overzicht Resultaten
53
18 januari 2016
Het kan ook zijn dat een initiatief wordt geleid door ‘kartrekkers’. Dit is de reden dat het topic ‘bestuur’ aangeduid wordt met aanhalingstekens. Er kan binnen een burgerinitiatief dus sprake zijn van een formeel of informeel ‘bestuur’. Ook wordt duidelijk dat goed contact met de gemeente positief is voor het ontstaan en voortbestaan van een burgerinitiatief. Wanneer de gemeente als ondersteunend optreed en men elkaar kan vinden, wordt het contact als positief ervaren. Het helpt het burgerinitiatief om hun activiteiten uit te voeren en doelen te bereiken. Over de doelen wordt gezegd dat het voor een burgerinitiatief belangrijk is om een concrete doelstelling te formuleren. Deze doelen kunnen echter verschillend van aard zijn, afhankelijk van het soort burgerinitiatief (formeel of informeel). Ter illustratie: Lingewaard Natuurlijk heeft duidelijke doelen opgesteld ten aanzien van het behoud van de ecologische omgeving en het geven van educatie, terwijl ’t Zeuvende met name sporten, gezelligheid, verbondenheid en traditie als doelen heeft. Deze doelen creëren, wanneer ze aansluiten op de doelgroep waar het initiatief zich op focust, draagvlak onder de burgers. Dit biedt perspectieven voor het werven en genereren van vrijwilligers. Wanneer het ‘bestuur’ door middel van de doelen enthousiasme kan overdragen op haar vrijwilligers, versterkt dit het burgerinitiatief. Enthousiasme is dan ook een van de belangrijkste randvoorwaarden. Daarnaast wordt het duidelijk dat tijdsinvestering een randvoorwaarde is. Het ‘bestuur’ moet bereid zijn om hun tijd en energie te investeren in het burgerinitiatief. Hun taak is om dit, door middel van hun enthousiasme, ook op de vrijwilligers over te dragen. Ook het netwerk is een belangrijke randvoorwaarde en de vaardigheid om het netwerk te durven en kunnen inzetten ten behoeve van het burgerinitiatief ook. Het netwerk kan uit verschillende onderdelen ontstaan, maar kan voornamelijk ingezet worden om concrete acties in gang te zetten zoals: vergunningen bij de gemeente, vinden van vrijwilligers, verzamelen van tools en het werven van sponsoren. Ten aanzien van het vinden van vrijwilligers kan een burgerinitiatief het netwerk van al bestaande vrijwilligers gebruiken om meer vrijwilligers te genereren; er wordt hier vaak gesproken over een ‘olievlek reactie’. Het vergroten van het netwerk komt ten goede aan het ontstaan en voortbestaan van het burgerinitiatief. Je creëert als initiatiefnemer een uniek ‘concept’ binnen de gemeente.
Ten aanzien van de aandachtspunten voor het organiseren van een burgerinitiatief komt het volgende aandachtspunt
naar voren. In de tijdlijn wordt deze weergegeven met een uitroepteken (!).
Goed contact met de gemeente is een randvoorwaarde voor een burgerinitiatief. Echter, uit de interviews en gesprekken
is gebleken dat wanneer dit contact niet goed gaat, dit voor veel tegenwerking kan zorgen. Uit een interview met een
burgerinitiatief is ook naar voren gekomen dat zij denken dat dit ook te maken heeft met de transitie naar een
participatie samenleving. Zowel burgers, als overheden zitten in deze verandering, wat maakt dat oude werkwijzen van
gemeenten niet altijd aansluiten op wat van de burgers verwacht wordt.
Vanuit de initiatiefnemers komt duidelijk naar voren dat het belangrijk is dat er niet vanuit eigen belang gehandeld moet
worden. Wanneer een individueel doel voorop staat, zonder oog te hebben voor de doelgroep, zal een burgerinitiatief
niet van de grond komen of voortbestaan. Dit is geen werkzame factor, omdat men gauw opgeeft wanneer eigen doelen
niet behaald worden.
Ten slotte wordt duidelijk dat tijdens het proces niet werkend is wanneer randvoorwaarden niet op orde zijn, zoals de
organisatie, het creëren van draagvlak, doelen, enzovoort.
Overzicht Resultaten
54
18 januari 2016
Wat betreft het behouden van en duurzaam worden van een burgerinitiatief zijn de bovenstaande aspecten, weergeven
in de tijdlijn, van belang. Hieronder worden weer een aantal punten toegelicht.
Ten aanzien van de rol van de gemeente lijkt het erop dat de gemeente het lastig vindt om de burger de ruimte te geven
en alleen een ondersteunende rol te vervullen. Tijdens de bijeenkomst over burgerinitiatieven van GroenLinks en de PvdA
Lingewaard is er gesproken over het duurzaam organiseren van burgerinitiatieven. De heer Bos heeft het projectteam
hier gewezen op het volgende:
In de gemeente Lingewaard is onlangs een motie van de PvdA aangenomen, waarbij de PvdA de gemeente vraagt om
meer ruimte te maken voor en vertrouwen geven aan initiatieven van inwoners, er meer gewerkt moet worden aan dit
thema en aangeeft dat het van belang is dat alle betrokkenen – wijkplatforms, verenigingen, maar ook gewoon
betrokken individuen – kunnen meepraten over dit thema (Bos, 2015). Dit geeft aan dat de gemeente Lingewaard wel
bezig is om meer in te spelen op de verandering naar een participerende samenleving, maar ook dat er nog een weg te
gaan is om dit soepel te laten verlopen.
Tenslotte zijn er burgerinitiatieven die jonge vrijwilligers inzetten, om in te spelen op actuele veranderingen in de maatschappij, zoals het gebruik van sociale media voor PR doeleinden.
Figuur 9: Weergave behouden van/duurzaam worden in de tijdlijn
Overzicht Resultaten
55
18 januari 2016
Figuur 10: Conclusie van de tijdlijn
Dit onderdeel betreft de conclusie van de tijdlijn. Een van de belangrijkste punten die naar voren is gekomen tijdens de bijeenkomst is dat ontmoeting en menselijk contact de duurzaamste manier is om het ‘vonkje’ van een burgerinitiatief over te dragen. Dit ‘vonkje’ staat voor de energie en het enthousiasme van de initiatiefnemers. De conclusie was dat deze energie het beste over te dragen is door ontmoeting en menselijk contact. Daarnaast gaven de initiatiefnemers aan dat wanneer dit duurzame vonkje bewaard blijft en op een of andere manier overgedragen wordt, al dan niet in hetzelfde of een ander initiatief, een initiatief altijd duurzaam zal zijn. Duurzaam hoeft niet te betekenen dat één burgerinitiatief een tijd lang in stand blijft, maar dat er vonkjes worden overgedragen naar vrijwilligers en betrokkenen die vervolgens een eigen initiatief opzetten.
Overzicht Resultaten
56
18 januari 2016
Deelvraag 3: Hoe kan Stichting ZELF zich verder positioneren opdat duurzame burgerinitiatieven verder worden vergroot?
Het antwoord op deze deelvraag wordt beantwoord door middel van aanbevelingen en ideeën die voortkomen uit het
onderzoek, maar ook zijn voortgekomen uit de transdisciplinaire bijeenkomst.
Doorontwikkelen van de Kaart
Het prototype van de digitale kaart is af, maar er zijn volgens het projectteam nog verschillende vervolgstappen mogelijk en misschien zelfs wel nodig. Deze vervolgstappen worden in dit hoofdstuk behandeld. Toen de digitale kaart zijn vorm begon te krijgen heeft het team na zitten denken over een stip op de horizon. Door middel van het invullen van het Business Model Canvas is er een verhaal ontstaan waar het team naar toe is gaan werken. Het waren de handvaten voor de stip op de horizon. In de bijlage bevindt zich een weergave van het Business Model Canvas. Het projectteam heeft verschillende kansen weten te definiëren met betrekking tot de digitale kaart. Zo is er door de opdrachtgever zelf meerdere keren geopperd of het prototype doorontwikkeld zou moeten worden of niet. Het team denkt dat de kansen vele male groter zijn als er nieuwe functionaliteiten voor de kaart ontworpen worden. De kansen die op dit gebied aanwezig zijn hebben eigenlijk alleen te maken met het uitbreiden van de burgerinitiatieven op de kaart. Bemmel en Huissen waren voor het team pas het begin. Eigenlijk zouden al de burgerinitiatieven van de hele gemeente Lingewaard op deze kaart moeten komen te staan. Dit verder inventariseren zou Stichting ZELF zonder hulp kunnen doen. Zo is eigenlijk al de nodige data aanwezig in de beschikbare initiatievenlijst. Toch raad het projectteam aan om door middel van het organiseren van verschillende bijeenkomsten de burgers van de gemeente Lingewaard de kaart verder in te laten vullen. Zo blijven iedereen direct betrokken bij de kaart. Dit is waar de digitale kaart echt haar potentie kan laten zien. Het is aan te raden bij het door ontwikkeling van de kaart een multimedia team in te schakelen. Zo kan er een aparte mobile applicatiegemaakt worden waarbij de focus puur ligt op faciliteren van het inventariseren van facetten op de kaart. Alle data die binnenkomt moet inzichtelijk zijn. Hiervoor moet de digitale kaart zelf ook een verbeterslag doormaken. Zo moeten burgers zelf makkelijker toegang hebben tot het bewerken van de kaart. Initiatiefnemers zouden het bijvoorbeeld interessant vinden om relaties te kunnen leggen met andere initiatiefnemers. Ook zou de kaart meer als PR doeleinde gebruikt kunnen worden. Dit zorg indirect voor een meer transparante en up‐to‐date kaart.
Netwerken en faciliteren
Uit de verschillende interviews en gesprekken is duidelijk naar voren gekomen dat goed contact met de gemeente en andere netwerken positief is voor het ontstaan en voortbestaan van een burgerinitiatief. Wanneer bijvoorbeeld de gemeente als ondersteunend optreed en men elkaar kan vinden, wordt het contact als positief ervaren. Het helpt het burgerinitiatief om hun activiteiten uit te voeren en doelen te bereiken. Hier kan Stichting ZELF zich nog verder in ontwikkelen. Door bijeenkomsten te organiseren in het kader van de kaart en burgerinitiatieven en contact te blijven leggen met elkaar zal dit proces bevorderd worden. Het projectteam hoopt dat de kaart hieraan zal gaan bijdragen.
Vanuit de initiatiefnemers komt duidelijk naar voren dat het belangrijk is dat er niet vanuit eigen belang gehandeld moet
worden. Wanneer een individueel doel voorop staat, zonder oog te hebben voor de doelgroep, zal een burgerinitiatief
niet van de grond komen of voortbestaan. Stichting ZELF kan er voor waken dat wanneer er burgerinitiatieven
georganiseerd worden, dat het gemeenschapsdoel voorop blijft staan in plaats van een individueel doel. Stichting ZELF
kan met de kennis over de randvoorwaarden van burgerinitiatieven een duurzame ontwikkeling faciliteren. Dit kunnen zij
doen door ontmoeting te creëren rondom de al bestaande ZELF‐tafels, waar Stichting ZELF in gesprek kan gaan met
(toekomstige) initiatiefnemers over het organiseren van duurzame burgerinitiatieven, waarbij zij eventueel een
ondersteunende rol kunnen spelen voor de initiatiefnemers. Hiermee stimuleren ze ook hun eigen doelen en de eigen
kracht van de burgers (Stichting ZELF Lingewaard, 2015).
Overzicht Resultaten
57
18 januari 2016
Mogelijke vervolg onderzoeksvragen
In het onderzoek zijn veel facetten naar voren gekomen ten aanzien van het duurzaam organiseren van burgerinitiatieven. Stichting ZELF is een ambitieuze stichting, die graag verder wil met dit onderzoek en het onderwerp. Hier uit volgend zijn er mogelijk nieuwe vervolg vragen tot stand gekomen. 1. Op welke manieren kunnen wij burgers en initiatiefnemers verder betrekken bij het verder ontwikkelen van de kaart? 2. Welke andere facetten zouden interessant kunnen zijn om te indexeren op de kaart? 3. Hoe zorgen we ervoor dat elke burger in Lingewaard de kaart op regelmatige basis gaan bekijken?
Conclusie
58
18 januari 2016
2 3 . C O N C L U S I E
Uit het onderzoek kunnen de volgende conclusies getrokken worden.
Deelvraag 1: Hoe ziet de kaart ten aanzien van de burgerinitiatieven van de gemeente Lingewaard er op dit moment uit?
Tijdens het onderzoek zijn de burgerinitiatieven in Bemmel en Huissen van de gemeente Lingewaard in kaart gebracht. Verschillende fases zijn doorlopen met als eindresultaat een digitale interactieve kaart. Deze kaart is inzichtelijk voor iedereen. Op deze kaart zijn alle initiatieven binnen Bemmel en Huissen weergegeven en onderverdeeld in verschillende categorieën. Zo kunnen kernen of initiatieven zichtbaar of onzichtbaar gemaakt worden. Verschillende initiatieven kunnen aangeklikt worden voor verdere informatie. Dit kunnen bijvoorbeeld contact gegevens of het doel van het initiatief zijn. Op deze manier kunnen initiatiefnemers, bewoners van Lingewaard en andere geïnteresseerden elkaar vinden en op deze manier connecties leggen. De kaart die tijdens dit project gecreëerd is betreft een prototype en dient nog verder ontwikkelt te worden om het uiteindelijke doel te behalen, namelijk het verbinden van burgers in combinatie met initiatieven.
Deelvraag 2: Waar liggen de wensen en behoeften van de initiatiefnemers ten aanzien van burgerinitiatieven in de gemeente Lingewaard?
Uit het onderzoek is gebleken dat het van belang is dat er mensen verbonden zijn aan het initiatief die de kart trekken, met als drijfveer passie en enthousiasme en hiermee het ‘bestuur’ van het initiatief vormen. Dit hoeft geen formeel bestuur te zijn. Daarnaast worden de aspecten netwerk, contacten en tijdsinvestering als randvoorwaarden ervaren. Ook de gezamenlijke doelstelling is een belangrijke drijfveer en essentieel voor het werven en behouden van vrijwilligers. Een burgerinitiatief staat of valt met betrokken vrijwilligers. Voor een burgerinitiatief is het dus van belang dat deze vrijwilligers voldoening halen uit het initiatief en daarmee zich blijven inzetten. Hun inzet kan beloont worden met bijvoorbeeld een jaarlijkse activiteit, maar ook met waardering en het meenemen van hun ideeën voor een (volgend) burgerinititiatief. Er zijn burgerinitiatieven die jonge vrijwilligers inzetten om in te spelen op actuele veranderingen in de maatschappij, zoals het gebruik van social media voor PR doeleinden. De kaart speelt ook in op deze veranderingen. Een wens van initiatiefnemers is dat de gemeente meer ruimte geeft aan hen die een initiatief willen starten. De PvdA en GroenLinks hebben hier aan de hand van een motie op ingespeeld. Ten slotte komt uit het onderzoek naar dat voor een duurzaam burgerinitiatief van belang is dat er ‘vonkjes’ worden overgedragen naar vrijwilligers en betrokkenen, die vervolgens zelf een initiatief kunnen op zetten. Dit ‘vonkje’ is de energie en het enthousiasme van de (toekomstige) initiatiefnemers.
Deelvraag 3: Hoe kan stichting ZELF zich verder positioneren opdat duurzame burgerinitiatieven verder worden vergroot?
Tijdens de transdisciplinaire bijeenkomst zijn er verschillende aanbevelingen en suggesties voor ons naar voren gekomen
met betrekking tot de positie van Stichting ZELF.
De doorontwikkeling van de kaart is een onderwerp waar Stichting ZELF zich over zou kunnen buigen. De kaart biedt
verschillende kansen, hierbij kan gedacht worden om de kaart breder te trekken ook naar de andere kernen in
Lingewaard. Op dit moment is er alleen gefocust op Huissen en Bemmel, maar er ligt nog potentie bij de andere kernen.
Wel is het raadzaam om dit samen met de burgers van Lingewaard te doen om hen op deze manier direct te betrekken
en hen ook eigenaar te maken van de kaart. Op die manier vergaren ze ook contacten en kunnen ze de verbindende
factor gaan spelen.
Om nog een stap verder te gaan zou Stichting ZELF kunnen investeren in een multimedia team om via deze weg de kaart
verder te ontwikkelen op het gebied van toegankelijkheid. De kaart zou interactiever ingericht kunnen worden zodat
iedereen de mogelijkheid heeft om deze na behoeve aan te passen. Tenslotte stimuleert de kaart het creëren, vergroten
en onderhouden van netwerken voor (toekomstige) initiatiefnemers en (toekomstige) vrijwilligers.
Stichting ZELF speelt al een faciliterende rol, maar kan dit nog meer doen door, in combinatie met de kennis over de randvoorwaarden van het duurzaam organiseren van burgerinitiatieven, stelt Stichting ZELF zich op ten dienste van de burgers van Lingewaard. Stichting ZELF zou op deze manier ontmoeting en connectie kunnen faciliteren waarbij de burgers eigenaar zijn en blijven van de acties. Het onderhouden van de kaart kan hierbij betrokken worden, om zo de burgers nog meer erbij te betrekken.
Discussie
59
18 januari 2016
2 4 . D I S C U S S I E
24.1 Hoe heeft het proces invloed gehad op het eindresultaat?
Vergelijkend met onze persoonlijke ervaringen en de procesonderdelen komen de volgende punten naar voren, die van belang zijn voor zowel de persoonlijke ontwikkeling van het projectteam, als de ontwikkeling van Stichting ZELF, als de ontwikkeling van burgerinitiatieven. Ten eerste kwam naar voren dat samenwerking met meerdere partijen een onmisbaar procesonderdeel was. Tijdens het onderzoek hebben wij ons begeven in een speelveld met Stichting ZELF als opdrachtgever, de HAN met de docenten van de minor en Korrie Melis, de gemeente Lingewaard, Stichting Welzijn Lingewaard en de initiatiefnemers van de gemeente Lingewaard. Hieruit nemen wij mee dat het van belang is dat de samenwerking en de verbindingen tussen personen van te voren duidelijk is vastgesteld. Hoe steekt de vork in de steel? Waar moet je als projectteam rekening mee houden? Hoe loop je elkaar niet voor de voeten? Dit geldt vanzelfsprekend voor Stichting ZELF en burgerinitiatieven. In de samenwerking met meerdere partijen dien je zelfregie te tonen en je eigen kracht te benutten. Hierbij is communicatie belangrijk: hoe kom je als projectteam, stichting of burgerinitiatief naar voren. Wat is je missie, visie, doel en taak? Hoe wil je bepaalde onderwerpen aanvliegen? Welke mening vorm je over onderwerpen en hoe wil je je eigen identiteit creëren? In een speelveld met meerdere partijen waarbij gevoeligheden vaak de boventoon hebben gespeeld en verbindingen tussen partijen nog onduidelijk waren, was het als ‘nieuwkomer’ zoeken naar een positie. Meerdere partijen hadden een mening en visie op de richting van het onderzoek. Dit heeft het proces enerzijds vertraagd, met name aan de start van het onderzoek. Er ontstond onduidelijkheid over de belangen die de opdrachtgevers hadden bij het onderzoek; wat wilden zij met ons bereiken, wat waren de verwachtingen en hoe moeten wij ons als projectteam positioneren ten opzichte van andere partijen. Er werd een bepaalde ‘diplomatie’ verwacht van het projectteam, ook omdat er met name voor Stichting ZELF nog gevoeligheden speelden omtrent hun missie en visie. Dit was voor ons als projectteam een belastende opgave, waarbij wij gedurende het proces meerdere keren onze visie op onze positie hebben moeten bijstellen. Deze situatie heeft er echter voor een positieve ontwikkeling gezorgd voor ons als projectteam. Door hierover met elkaar in gesprek te gaan, verwachtingen naar elkaar uit te spreken en kwetsbaarheden kenbaar te maken, zijn we tot meer duidelijkheid gekomen. Hierbij heeft Korrie Melis ons ondersteund. Als projectteam hebben wij hierin de regie genomen, door een sterk plan van aanpak te maken en hier niet meer van af te wijken. Anderzijds heeft het werken met meerdere partijen ten aanzien van het proces voor een positief effect gezorgd. Tijdens de transdisciplinaire bijeenkomst hebben wij de mogelijkheid gecreëerd voor de verschillende partijen om met elkaar in gesprek te gaan over het organiseren van duurzame burgerinitiatieven. Als resultaat van deze avond kwam sterk naar voren dat de aanwezigen (het projectteam, de opdrachtgevers, de docent en de initiatiefnemers) het waardevol vonden om elkaar te ontmoeten en met elkaar te spreken over het proces van een burgerinitiatief. Terugkomend op de punten ten aanzien van het proces (de burgers betrekken, netwerk inzetten, samenwerking met meerdere partijen), dan kan gesteld worden dat deze duidelijk naar voren kwamen tijdens de transdisciplinaire bijeenkomst. Als tweede wordt duidelijk dat het creëren, betrekken en inzetten van een netwerk erg belangrijk is. Om de samenwerking tussen meerdere partijen te versterken moet het netwerk duidelijk in kaart gebracht worden, zodat je op de hoogte bent van onderlinge krachten en verwachtingen. Daarnaast moet je als projectteam, stichting of burgerinitiatief durven om het netwerk in te zetten en te benutten, krachten te bundelen, samen te werken om een gezamenlijk doel na te streven. Zorg ervoor dat je niet aan je lot overgelaten wordt, durf om hulp te vragen. Ten slotte kwam het betrekken van de burger als procesonderdeel naar voren. Als projectteam nemen we mee dat het helpt om de burger meer te betrekken bij een onderzoek of een initiatief. Dit geldt ook voor de gemeente, welzijnsorganisaties en andere besluitvorming, zoals het bouwen van een brug of het aanleggen van een snelweg. Het is waardevol gebleken om informatie te verzamelen bij de burger. Als kritische noot nemen wij mee dat wij tijdens het onderzoek de burger vooral als initiatiefnemer hebben benaderd, voor het verzamelen van informatie. Hebben we hiermee de burger voldoende betrokken, of hadden we dit nog meer kunnen doen? In hoeverre was dit relevant voor dit onderzoek? Dit kan een interessante vervolgvragen zijn voor een volgende groep. Op welke manier kan stichting ZELF de burger er (nog meer) bij betrekken, zodat deze burger een grotere rol gaat spelen/groter onderdeel wordt van het proces.
Discussie
60
18 januari 2016
24.2 Evaluatie transdisciplinaire bijeenkomst
Gekeken naar de transdisciplinaire bijeenkomst kan geconcludeerd worden dat het een geslaagde activiteit was. Omdat deze bijeenkomst het proces sterk heeft beïnvloed, wordt de activiteit in dit hoofdstuk besproken. De aanwezige groep bestond grotendeels uit inwoners van de gemeente Lingewaard en ieder op een andere manier betrokken bij het onderzoek als initiatiefnemer, opdrachtgever, docent of onderzoeker. Er is een waardevolle discussie ontstaan over hoe een duurzaam burgerinitiatief tot stand komt en welke factoren van invloed zijn op deze ontwikkeling. De aanwezigen hebben in opdracht een ‘tijdlijn’ geconstrueerd, waarbij zij in twee groepen de verschillende voorwaarden voor het ontstaan van een duurzaam burgerinitiatief in kaart brachten, met als doel om dit met onze onderzoeksresultaten te vergelijken. Hierdoor hebben wij de aanwezigen er toe gezet om eerst zelf na te denken over het onderwerp. De overeenkomsten en de verschillen tussen de tijdlijnen waren interessant, waardoor wij als projectteam onze tijdlijn konden perfectioneren. Nog waardevoller waren de gesprekken tussen de verschillende partijen, omdat zij naar eigen zeggen nooit met elkaar in gesprek zouden zijn gegaan over het ontwikkelen en de uitvoering van burgerinitiatieven. De bijeenkomst was hierdoor verbindend, verhelderend en inspirerend, zowel voor ons als voor de aanwezigen. Er is kennis gedeeld en netwerken zijn vergroot. Over het hele geheel kan gezegd worden dat het creëren van ontmoeting zorgt voor co‐creatie, omdat er in dialoog gewerkt is aan het concreet maken van het antwoord op de vraag hoe een duurzaam burgerinitiatief tot stand komt. Er was sprake van gelijkwaardigheid, openheid en vertrouwen. De wederkerige energie en het enthousiasme heeft de aanwezigen geïnspireerd. De gesprekken en ontmoeting werden door de aanwezigen als zeer waardevol ervaren.
Literatuurlijst Onderzoek
61
18 januari 2016
2 5 . L I T E R A T U U R L I J S T O N D E R Z O E K
Barquet, A.P.B., Cunha V.P., Oliveira M.G. , Rozenfeld H. (2011. Pp.332‐337). Business model elements for product‐service
system. Functional Thinking for Value Creation. Berlin Heidelberg: uitgever Springer
Biene, van M., Jansen E., (2005). Reader BIAM Scholar artikel: kennisbron: verschil tussen dialoog en discussie Geraadpleegd op 12 november 2015, van https://online.han.nl/sites/8‐ISS‐PDG‐MinDCS/ON2/Kennisbronnen/Jansen,%20Van%20Biene%20(2011)%20Maatschappelijke%20leerpatronen%20met%20narratieve%20vraagpatronen.pdf Bos, M. van den (2015). Meedoen. Geraadpleegd op 16 december 2015, van https://lingewaard.pvda.nl/2015/11/24/meedoen‐2/ Chambers, R. (1994, pp. 1437‐1454). Participatory Rural Appraisal (PRA): Challenges, Potentials and Paradigm
Uitgave 10, nr. 22 Brighton, U.K.: uitgever CHAMBERS Institute of Development Studies
Derksen R., Jansen T., Peren T., Sluiter J., Woerdt, van der M. (2014). Coalitieprogramma 2014‐2018 Gemeente Lingewaard, Vrij laten in vertrouwen. Lingewaard: Coalitiepartners gemeente Lingewaard. Geraadpleegd op 11 november 2015, van http://www.cdalingewaard.nl/files/Coalitieprogramma_2014‐2018.pdf Hoogers, R. (2012). Inleiding schrijven, trechtermethode. Geraadpleegd op 14 januari 2016, van http://wetenschap.infonu.nl/onderzoek/91488‐inleiding‐schrijven.html Kromwijk, M. (2011). Nieuw perspectief samenleving: sociale duurzaamheid. Geraadpleegd op 5 januari 2016, van http://kennisbank.platform31.nl/pages/26872/Opinie/Nieuw‐perspectief‐samenleving‐sociale‐duurzaamheid.html Lingewaard. (g.d). De gemeente Lingewaard . Geraadpleegd op 5 oktober 2015, van http://www.lingewaard.nl/over‐lingewaard/de‐gemeente‐lingewaard_273/ Migchelbrink, F. (2010). Praktijkgericht onderzoek in zorg en welzijn (12e druk). Amsterdam: Uitgeverij SWP Nussbaum.M., (2011). Mogelijkheden scheppen/creating capabilities. The Belknap Press of Harvard University Press Stichting ZELF. (2015). Stichting ZELF is een feit. Geraadpleegd op 5 oktober 2015, van http://www.zelf‐lingewaard.nl/stichting‐zelf‐is‐een‐feit/ Stichting ZELF. (2015). Stichting ZELF Doelstelling. Geraadpleegd op 12 oktober 2015, van http://www.zelf‐lingewaard.nl/doelstelling/ Swanborn, P.G. (2004). Kwalitatief onderzoek en exploratie. jaargang 9 (nr. 2), p. 7 Verkooijen, L., Andel J. van., Hoogland, J. (2014) Netwerkontwikkeling voor zorg en welzijn Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers
Literatuurlijst omgevingsanalyse
62
18 januari 2016
2 6 . L I T E R A T U U R L I J S T O M G E V I N G S A N A L Y S E
Aalst, J. W. (2015, 11 december). Topografische gemeentekaart van Lingewaard. Opgeroepen op 14 december, 2015, van https://nl.wikipedia.org/wiki/Lingewaard
Berkel, G. v., & Samplonius, K. (2006). Huissen Lingewaard. Opgeroepen op 10 november, 2015, van
http://www.plaatsengids.nl/huissen
Bing.com ‐ Microsoft. (2014). Bing Kaarten. Opgehaald van Bing.com:
http://www.bing.com/maps/?v=2&cp=51.995300~5.924000&lvl=7&sty=r&obox=1#Y3A9NDUuNDM2NjAzfjEwLjk5NDM3OSZsdmw9MTcmc3R5PXImcT1WaWNvbG8lMjBWb2x0byUyMENpdHRhZGVsbGElMjAlMjYlMjBQaWF6emElMjBDaXR0YWRlbGxhJTJDJTIwMzcxMjIlMjBWZXJvbmElMjBWUg==
CBS Statline. (2015, 2 september). Kerncijfers wijken en buurten 2013. Opgeroepen op 2 november, 2015, van
http://statline.cbs.nl/Statweb/publication/?DM=SLNL&PA=82339NED&D1=0‐31,62‐75&D2=13114,13116‐13120,13128,13136&HDR=T&STB=G1&VW=T
CBS Statline. (2015, 2 september). Kerncijfers wijken en buurten 2013. Opgeroepen op 2 november, 2015, van
http://statline.cbs.nl/Statweb/publication/?DM=SLNL&PA=82339NED&D1=0‐31,62‐75&D2=0,13114,13116‐13120,13128,13136&HDR=T&STB=G1&VW=T
Centraal Bureau voor de Statistiek. (2015, 13 november). Arbeidsdeelname; kerncijfers . Opgeroepen op 6 januari, 2016,
van http://statline.cbs.nl/Statweb/publication/?DM=SLNL&PA=82309NED&D1=19‐20&D2=a&D3=0&D4=0&D5=4%2c9%2c14%2c19%2c24%2c29%2c34%2c39%2c44%2c49%2c54%2cl&VW=T
Cogan, R. (2013). Google Maps Engine. Opgeroepen op 11 januari, 2016, van
https://i.ytimg.com/vi/aQnkq5SJm64/maxresdefault.jpg
Consultancy.nl . (2015, 9 maart). Amsterdam en Rotterdam in top 5 wereldsteden. Opgeroepen op 11 januari, 2016, van
http://www.consultancy.nl/nieuws/10095/amsterdam‐en‐rotterdam‐in‐top‐5‐wereldsteden
Demowijzer. (z.d.). Urbanisatie bevolking Lingewaard 2009‐2013. Opgeroepen op 1 januari, 2016, van
http://www.demowijzer.nl/demografischekaarten
duurzaamheid. (z.d.). Opgeroepen op 4 november, 2015, van http://www.lingewaard.nl/wonen/duurzaamheid_41143/
Electrotechniek, I. (z.d.). Gemeentekantoor Lingewaard. Opgeroepen op 16 januari, 2016, van
http://iawerktuigbouw.com/portfolio/gemeentekantoor‐lingewaard/
Energiesubsidiewijzer. (z.d.). Meer Met Minder Energie. Opgeroepen op 15 januari, 2016, van
http://www.energiesubsidiewijzer.nl/ZoekRegeling.aspx?tid=0
Gemeente Lingewaard. (z.d.). Feiten en cijfers. Opgeroepen op 4 november, 2015, van http://www.lingewaard.nl/over‐
lingewaard/feiten‐en‐cijfers_3511/
Gemeente Lingewaard. (z.d.). Subsidie voor verbeteren leefbaarheid. Opgeroepen op 16 januari, 2016, van
http://www.lingewaard.nl/portal‐lingewaard/producten‐en‐diensten_41537/product/subsidie‐voor‐verbeteren‐leefbaarheid_980.html
Gemeentewijzer. (z.d.). locaties. Opgeroepen op 7 januari, 2016, van
http://www.gemeentewijzer.nl/lingewaard/locaties/zorg‐en‐welzijn?categorie=huisarts/tandarts/paramedici/apotheek/dierenarts
Gemeentewijzer. (z.d.). locaties. Opgeroepen op 7 januari, 2016, van http://www.gemeentewijzer.nl/lingewaard/locaties/zorg‐en‐welzijn?categorie=huisarts/tandarts/paramedici/apotheek/dierenarts
Literatuurlijst omgevingsanalyse
63
18 januari 2016
GME (Google Maps Engine) ‐ An Overview. (z.d.). Opgeroepen op 23 november, 2015, van
http://www.etechpulse.com/2013/08/gme‐google‐maps‐engine‐overview.html
Google. (2013, 27 maart). The official blog for Google Maps. Opgeroepen op 23 december, 2015, van http://google‐
latlong.blogspot.nl/2013/03/create‐collaborate‐and‐share‐advanced.html
Google. (2015, 11 september). Maps. Opgeroepen op 4 november, 2015, van
https://www.google.nl/maps/place/Lingewaard/@51.9071552,5.8113714,33585m/data=!3m1!1e3!4m2!3m1!1s0x47c7a72bf2f6c4a5:0x2ea1bac3a315f572!6m1!1e1
Google. (2016). Loop route Bemmel. Opgehaald van
https://www.google.com/maps/d/edit?hl=en_US&app=mp&mid=zWdWBjYergco.kGuoIsNNOg‐c
Google. (2016). Loop route Huissen. Opgehaald van
https://www.google.com/maps/d/edit?hl=en_US&app=mp&mid=zWdWBjYergco.kgX9b43zySXI
Het Ministerie van Binnenlandse Zaken. (z.d.). Opgeroepen op 1 januari, 2016, van
http://www.demowijzer.nl/demografischekaarten
Huurne, R. t. (2014, 12 januari). Marketing voor beginners: macro‐omgevingsfactoren & DESTEP. Opgeroepen op 12
november, 2015, van http://www.netstrategie.nl/marketing‐voor‐beginners‐macro‐omgevingsfactoren‐destep/
Kees Leidelmeijer, G. M. (z.d.). Publicaties over en met de Leefbaarometer. Opgeroepen op 5 januari, 2016, van
http://doc.leefbaarometer.nl/resources/Leefbaarometer%202.0%20Instrumentontwikkeling.pdf
Koninkrijkrelaties, M. v. (2002). Leefbaarometer Lingewaard 2002. Opgeroepen op 4 januari, 2016, van
http://www.leefbaarometer.nl/kaart/?indicator=0&schaalniveau=3&periode=3&referentiekaart=1&locatie=Bemmel&latitude=51.898079606768&longitude=5.8988410796308#kaart
Koninkrijksrelaties, M. v. (2016). Leefbarometer Lingewaard 2014. Opgeroepen op 4 januari, 2016, van
http://www.leefbaarometer.nl/kaart/?indicator=0&schaalniveau=3&periode=3&referentiekaart=1&locatie=Bemmel&latitude=51.898079606768&longitude=5.8988410796308#kaart
Demowijzer. (z.d.).Krimp of groei van huishoudens 2009‐2013. Opgeroepen op 15 januari, 2016, van
http://www.demowijzer.nl/demografischekaarten
Demowijzer. (z.d.).Krimp of groei van jongeren, 2009‐2013. Opgeroepen op 15 januari, 2016, van
http://www.demowijzer.nl/demografischekaarten
Demowijzer. (z.d.).Krimp of groei van ouderen, 2009‐2013. Opgeroepen op 15 januari, 2016, van
http://www.demowijzer.nl/demografischekaarten
Kumar, R. (2014). GME (Google Maps Engine) ‐ An Overview. Opgeroepen op 11 januari, 2016, van
http://www.etechpulse.com/2013/08/gme‐google‐maps‐engine‐overview.html
Linden, A. v. (2013, 31 oktober). Dit artikel is het lezen zeer zeker waard, maar het blijft jouw keuze. Opgeroepen op 4
januari, 2016, van http://www.maudebbekink.nl/2013/10/geef‐mensen‐keuze/
Linden, A. v. (2013). Richtingskeuze. Opgeroepen op 4 januari, 2016, van http://www.maudebbekink.nl/2013/10/geef‐
mensen‐keuze/
Lingewaard Energie. (2016). Lingewaard Energie. Opgeroepen op 15 januari, 2016, van
http://www.lingewaardenergie.nl/over‐lingewaard‐energie/missie‐en‐visie
Literatuurlijst omgevingsanalyse
64
18 januari 2016
Maps, G. (sd). Ligging Lingewaard. Opgeroepen op 23 november, 2015, van https://www.google.nl/maps/place/Nederland/@52.0892778,5.7496191,495449m/data=!3m1!1e3!4m2!3m1!1s0x47c609c3db87e4bb:0xb3a175ceffbd0a9f?hl=nl
Meijaard, H. (2012, 12 november). Groen Geld en… Duurzaam beleggen! Opgeroepen op 24 november, 2015, van
http://www.hubrien.nl/groen‐geld‐en‐duurzaam‐beleggen
Ministerie van Binnelandse Zaken en Koningkrijksrelaties. (2002). Leefbaarometer. Opgeroepen op 4 januari, 2016, van
http://www.leefbaarometer.nl/kaart/?indicator=0&schaalniveau=3&periode=3&referentiekaart=1&locatie=Bemmel&latitude=51.898079606768&longitude=5.8988410796308#kaart
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. (z.d.). Help. Opgeroepen op 15 januari, 2016, van
http://www.leefbaarometer.nl/page/Help#dimensies
Ministery van Binnenlandse zaken en Koninkrijkrelaties. (z.d.). Gemeentelijk gezondheidsprofiel Lingewaard. Opgeroepen
op 4 januari, 2016, van http://www.rivm.nl/media/profielen/profile_1705_Lingewaard_omgeving.html
Muilwijk, E. (z.d.). DESTEP analyse. Opgeroepen op 19 oktober, 2015, van
http://www.intemarketing.nl/marketing/analyses/destep
nederlandse emcyclopedie. (z.d.). begrip kerkdorp. Opgeroepen op 16 november, 2015, van
http://www.encyclo.nl/begrip/kerkdorp
Nieuwwij. (2009, 8 december). Klooster maakt werk van sociale duurzaamheid. Opgeroepen op 15 januari, 2016, van
http://www.nieuwwij.nl/nieuws/klooster‐maakt‐werk‐van‐sociale‐duurzaamheid/
Omroep Lingewaard. (2015, 1 september). Evenementen. Opgeroepen op 15 januari, 2016, van
http://www.omroeplingewaard.nl/zondag‐6‐september‐duurzaamheidsmarkt‐in‐bemmel/
Pixabay. (2013, 27 maart). Opgeroepen op 14 november, 2015, van https://pixabay.com/nl/persoonlijke‐silhouetten‐de‐
mens‐96865/
Pixabay. (2013, 18 februari). Opgeroepen op 10 januari, 2016, van https://pixabay.com/nl/onderzoek‐zoeken‐loep‐zoek‐
390297/
Pixabay. (2013, 22 mei). Opgeroepen op 14 november, 2015, van https://pixabay.com/nl/persoonlijke‐groep‐silhouetten‐
man‐112391/
Pixabay. (2013, 18 februari). Research. Opgeroepen op 10 januari, 2016, van https://pixabay.com/nl/onderzoek‐zoeken‐
loep‐zoek‐390297/
Pixabay. (2013, 22 mei). Verschillende type mensen. Opgeroepen op 14 november, 2015, van
https://pixabay.com/nl/persoonlijke‐groep‐silhouetten‐man‐112391/
Rijksoverheid. (z.d.). AOW. Opgeroepen op 6 januari, 2016, van https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/algemene‐
ouderdomswet‐aow?utm_campaign=sea‐t‐aow‐a‐algemene_ouderdomswet_(aow)&pk_kwd=%2Baow%20%2Buitkering&gclid=CO‐3s_SrlcoCFWX4wgodoI8MnA
Wikipedia. (2015, 11 december). Lingewaard. Opgeroepen op 14 december, 2015, van
https://nl.wikipedia.org/wiki/Lingewaard
WWB uitkeringen. (2013, 16 december). WW rechten berekenen. Opgeroepen op 6 januari, 2016, van http://wwb‐
uitkering.nl/ww_rechten_berekenen/
Literatuurlijst omgevingsanalyse
65
18 januari 2016
WWB uitkeringen. (2015, 16 november). arbeidsongeschiktheidsuitkering. Opgeroepen op 6 januari, 2016, van http://wwb‐uitkering.nl/?s=Ao
WWB uitkeringen. (z.d.). Home. Opgeroepen op 6 januari, 2016, van http://wwb‐uitkering.nl/
Bijlagen
66
18 januari 2016
2 7 . B I J L A G E N
27.1 Activiteiten
Figuur 11: Weergave projectactiviteiten chronologisch
Bijlagen
67
18 januari 2016
27.2 Uitwerking stadsquiz
Vragen
Ik heb gave ideeën voor ons Huissen maar …
1. Ik heb gave ideeën voor ons Huissen maar er word niet naar geluisterd, laat staan naar gehandeld. 2. Ik heb gave ideeën voor ons Huissen maar avonden met kennis maken over Huissen. 3. Ik heb gave ideeën voor ons Huissen maar niets te maren. Hier kan alles qua initiatief nemen, maar nu het geld nog. 4. Ik heb gave ideeën voor ons Huissen maar bezig geweest om het gemeente huis naar Huissen te krijgen, 4 jaar overleg met de gemeente. Er wordt niet geluisterd. 5. Ik heb gave ideeën voor ons Huissen maar er is nooit geld voor.
Een paar gave burgerinitiatieven die ik ken zijn: …
1. Een paar gave burgerinitiatieven die ik ken zijn: De buitenpoort die met leuke initiatieven ‘oude’ Huissenaren terug naar Huissen haalt. 2. Een paar gave burgerinitiatieven die ik ken zijn: buurtzorg, hangplek voor jongeren 3. Een paar gave burgerinitiatieven die ik ken zijn: absolut te weinig. Maar, ‘goede dekking burgernet’ is er en. 4. Een paar gave burgerinitiatieven die ik ken zijn: buurt feesten, fiets tocht. 5. Een paar gave burgerinitiatieven die ik ken zijn: bloemenmarkt, Huissen bij stadslicht (aanbeveling voor de groep, rond sinterklaas) Als ik burgermeester van Huissen was zou ik … Dit omdat …
1. Als ik burgermeester van Huissen was zou ik harder optrede. Dit omdat er na mijn mening teveel goedgevonden wordt. 2. Als ik burgermeester van Huissen was zou ik nog meer sociaal zijn. Dit omdat de oudjes het loodje leggen. 3. Als ik burgermeester van Huissen was zou ik was ik dood. Dit omdat … 4. Als ik burgermeester van Huissen was zou ik het ‘wit‐gele’kruis gebouw op de Helmichstraat stimuleren! Dit omdat het een mooie locatie is. 5. Als ik burgermeester van Huissen was zou ik een gemeente/buurthuis in Huissen plaatsen. Dit omdat, Huissen de meeste inwoners van Lingewaard heeft! 6. Als ik burgermeester van Huissen was zou ik meer voor de Huissenaar opkomen. Dit omdat alle dingen die wij ook in Huissen willen in Bemmel worden gerealiseerd. 7. Als ik burgermeester van Huissen was zou ik dan zou ik zulke initiatieven ald deze toejuigen 8. Als ik burgermeester van Huissen was zou ik zeer, zeer kort op de bevolking werken. Dit omdat, de mensen van Huissen maken Huissen. 9. Als ik burgermeester van Huissen was zou ik het bestuur concentreren in de grootste kern. Dit omdat milieu overwegingen. Ik heb meegedaan aan de Stadsquiz omdat, …
1. Ik heb meegedaan aan de Stadsquiz omdat, het vorig jaar erg geslaagd was. 2. Ik heb meegedaan aan de Stadsquiz omdat, het “jong” en “oud” verbindt! En met veel plezier! 3. Ik heb meegedaan aan de Stadsquiz omdat, als stichting ondersteunen we volledig dit initiatief en nog een goed doel ook! 4. Ik heb meegedaan aan de Stadsquiz omdat, ik het leuk vind om met anderen een gezellige avond te hebben waar je ook nog wat leuks gedaan kan worden onder ’t genot van wat lekkers. 5. Ik heb meegedaan aan de Stadsquiz omdat, historie van Huissen. 6. Ik heb meegedaan aan de Stadsquiz omdat, mijn moeder organiseert. … is een échte burgerinitiatiefnemer omdat, …
1. Het Huussens mins is een échte burgerinitiatiefnemer omdat, ze geweldig is! Iemand heeft mij wel is geholpen met…
1. Iemand heeft mij wel is (eens) geholpen met Nederlandse taal maar ook weleens met het Huissens vertal Ik draag recent (wel/niet) bij aan burger initiatief…
De naam van dit burger initiatief is…
Bijlagen
68
18 januari 2016
Dit doe ik (wel/niet) omdat,…
1. De naam van dit burger initiatief is Huissense dag, Huissen bij kaarslicht, Meavota, Omdracht, Kermis, Gildenfeesten, Carnaval, druivenfeest. Overige opmerkingen
“Er zijn hier zoveel burgerinitiatieven, er moet niets bij!” “Burgerinitiatieven? Nee, daar weet ik niks van hoor. Interesseer(d) me niet.” “er wordt veel bedacht maar het gevoel wat overheerst is dat ze niet gehoord worden” Wat is opgevallen deze avond
Deelnemers
+‐ 700 mensen hebben meegedaan aan de standsquiz. Op de after party waren +‐ 300 mensen aanwezig.
0‐15 = 0.5%
15‐25 = 1.5% +‐ 65% man
25‐45 = 10% +‐ 35% vrouw
45‐65 = 60%
65+ = 28%
‐ Veel communicatie tussen burgers
‐ Men staat voornamelijk stil aan de tafels, in eigen groepjes
‐ Passieve houding van burgers (luisteren naar spreker)
‐ Staan allemaal open voor een gesprek
‐ Gezellige gemoedelijke sfeer
Figuur 12: Tom en Tom tijdens de Stadsquiz
Bijlagen
69
18 januari 2016
27.3 Verslag thema avond Huissen
Meedoen in Lingewaard
Thema‐avond georganiseerd door Partij van de Arbeid en GroenLinks over burgerparticipatie en overheidsparticipatie.
Sprekers uitgenodigd van de gemeente Doetinchem (best practise)
Doetinchem als best practise
De Doetinchemse Uitdaging
Wethouder Kees Telders van Doetinchem vertelt over burgerparticipatie en de Doetinchemse uitdaging. In
samenwerking met een groep mensen uit het bedrijfsleven – de Matchgroep – bouwt de Uitdaging bruggen tussen
maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven. De matchgroep bestaat zowel uit ervaren ondernemers als uit
nieuwkomers. De ervaren ondernemers/werkgevers beschikken over een groot netwerk en zijn bereid dit netwerk open
te stellen. De nieuwkomers vinden het leuk om de handen uit de mouwen te steken. Samen vormen ze een krachtige
combinatie, waardoor veel gerealiseerd wordt. Op het moment dat er een aanvraag binnenkomt, neemt een van de
matchgroepleden dit aan, begeleidt de match van a tot z en zorgt er voor dat deze wordt gerealiseerd.
Matchgroepleden, in dienst van een bedrijf, krijgen een uur per week van ‘de baas’ voor de Uitdaging. Zo geven zij
invulling aan maatschappelijk betrokken ondernemen, mede namens hun werkgever, en dagen ze een ander bedrijf uit
om ook maatschappelijk betrokken te ondernemen (Doetinchemse Uitdaging, 2015). Als wethouder heeft de heer
Telders als doel om de verschillende leden met maatschappelijke functies te ondersteunen en het verbinden van clubs,
stichtingen, verenigingen voor praktische zaken. Ook worden initiatieven met dezelfde doelgroep samen gebracht,
zodat zij een gezamenlijke begroting kunnen hanteren.
Het Noaber fonds
Dit fonds is ter beschikking gesteld door de gemeente Doetinchem en in beheer gegeven van de Doetinchemse
Uitdaging. Het doel is om mensen en organisaties (stichtingen en verenigingen) in staat te stellen initiatieven uit te
voeren die de leefbaarheid van de burgers binnen de Doetinchemse samenleving bevorderen en de onderlinge
betrokkenheid te versterken (Doetinchemse Uitdaging, 2015). Per jaar €100.000 (?) voor burger initiatieven.
De gemeente leert
Ten slotte vertelt Ingrid Lambrechts over leerbijeenkomsten georganiseerd door de gemeente met wijk – en dorpsraden.
De kracht van de gewone burger mag niet onderschat worden en daarom wordt kennis gedeeld. Hoe kunnen burgers op
een goede wijze burgerinitiatieven organiseren, maar ook hoe de gemeente hier op een goede manier op kunnen
inspelen.
Burgerinitiatief ’t Zeuvende in Bemmel
Zeer succesvol en bekend in Lingewaard. Worden ingehuurd en ingezet bij diverse andere initiatieven. Verbinders.
Interessant om in gesprek te gaan over succesfactoren, maar ook belemmeringen. Grote groep vrienden en vrijwilligers
die zich inzetten voor activiteiten in Bemmel.
Burgerinitiatief Lingewaard Energie
Is in 2012 opgezet naar aanleiding van een initiatievengroep vanuit GroenLinks met betrekking tot milieu. Op dit moment
is Lingewaard Energie compleet a‐politiek geworden. Op zoek naar projecten omtrent duurzaamheid en milieu en
streven er naar om in 2020 20% meer energie te bespraken en 20% meer energie op te wekken. Veel projecten maar
moeilijk op te pakken omdat de gemeente niet ‘meewerkt’. Route is lang en is vermoeiend door te veel regels. Er moet
meer evenwicht komen in Lingewaard tussen burgers en gemeente.
Burgerinitiatief Project Park Hofstede (wijkplatform)
Dit wijkplatform heeft in Bemmel een park gecreëerd van en voor de bewoners van de Essenpas. Bevat een ijsbaan,
tuintjes, trapveldje, beplanting, etc. Hebben samen moeten werken met de gemeente, maar ook kosten van de
gemeente ‘omzeild’ door zelf op zoek te gaan naar organisaties die goedkoper dingen konden realiseren (doeltjes). Ook
hebben ze samengewerkt met de Driestroom (cliënten werkten samen met de bewoners aan het park). Geven aan dat
initiatieven van wijkplatforms als ‘bedreiging’ worden ervaren door de gemeente. Het wijkplatform geeft aan dat de
gemeente meer gebruik moet maken van de kennis en ideeën van burgers.
Conclusie
De gemeente is niet altijd meewerkend als het gaat om burgerinitiatieven en het aanvragen van vergunningen, subsidie
aanvragen, enzovoort. Het duurt lang, er zijn te veel regels en er wordt weinig akkoord gegeven. Dit demotiveert de
initiatiefnemers, maar motiveert ook om zelf verbinding te leggen en op zoek te gaan naar alternatieven. Het gevoel
Bijlagen
70
18 januari 2016
leeft dat de gemeente enerzijds de initiatiefnemers als een bedreiging zien en de gemeente het lastig vindt om taken uit
handen te geven, terwijl anderzijds de gemeente genoodzaakt is om burgerinitiatieven te omarmen en ondersteunen. Er
worden hiërarchische verschillen ervaren tussen burgers en gemeente, waardoor ook het vertrouwen in en bij beide
partijen mist.
Bibliografie
De Doetinchemse Uitdaging. (2015). Missie. Geraadpleegd op 16 november 2015, van
http://doetinchemseuitdaging.nl/over‐de‐uitdaging/missie/
De Doetinchemse Uitdaging. (2015). Naoberfonds. Geraadpleegd op 16 november 2015, van
http://doetinchemseuitdaging.nl/activiteiten/naoberfonds/
Figuur 13: Stefan Franken bij bijeenkomst PvdA en GroenLinks
Figuur 14: Bijeenkomst PvdA en GroenLinks
Bijlagen
71
18 januari 2016
27.4 Interviewguide
Onderdeel Initiatiefnemers burgerinitiatieven
Intro We zijn blij dat u tijd vrij heeft gemaakt om deel te nemen aan dit gesprek. We hebben u gevraagd deel te nemen aan dit interview omdat we onderzoek doen naar hoe de burgers in de gemeente Lingewaard op een duurzame manier burgerinitiatieven kunnen organiseren.
Doel van het onderzoek
We willen u graag interviewen over uw rol als stakeholder met betrekking tot burgerinitiatieven binnen de gemeente Lingewaard Ons onderzoek richt zich op de wensen en behoeften van burgers en stakeholders met betrekking tot (duurzame) burgerinitiatieven en op best practices die wellicht u (mede) georganiseerd heeft. In dit interview gaan we het hebben over de volgende thema’s: Thema’s ‐ (Duurzame) burgerinitiatieven in de gemeente
Lingewaard ‐ Best practices
‐ Wensen en behoeften van burgers en initiatiefnemers
Heeft u hier nog vragen over?
Anonimiteit Bij het uitwerken van de gegevens wordt uw naam niet genoemd. Op die manier is uw verhaal volledig anoniem. De dingen die u ons vertelt, zullen alleen voor dit onderzoek gebruikt worden. De uitkomsten van dit onderzoek zullen niet worden doorgespeeld, het is volledig anoniem.
Afbreken gesprek Wanneer u tijdens het gesprek niet meer verder wilt, dan kunt u dit aangeven. Wij kunnen dan een pauze nemen of stoppen met het gesprek.
Opnemen gesprek Wij hebben een recorder meegenomen voor het opnemen van het gesprek. Dit zorgt er voor dat wij tijdens het gesprek niet hoeven te schrijven. Het zal later worden uitgeschreven. De geluidsbestanden worden na afloop van het onderzoek verwijderd. Vanuit de wet is voorgeschreven dat we uw toestemming moeten vragen als we gebruik willen maken van een recorder.
Bijlagen
72
18 januari 2016
Daarom vraag ik u zo meteen, als de band loopt, of u toestemming geeft dat dit gesprek wordt opgenomen op band. *Recorder aan Vindt u het goed dat dit gesprek wordt opgenomen op band?
Interviewvragen Doorvraagvragen Introductievragen
– Op welke wijze bent u betrokken bij burgerinitiatieven in de gemeente Lingewaard? Doorvraagvraag: ‐Kunt u vertellen hoe voor u een dag (werkzaam voor Lingewaard), eruit ziet? Doorvraagvraag: ‐ Wat voor een werkzaamheden verricht u m.b.t. de burgerinitiatieven in de gemeente Lingewaard?
‐Kunt u daar iets meer over vertellen? ‐Kunt u een voorbeeld geven dat dit illustreert? ‐Wat moet er gebeuren om dit mogelijk te maken? Afsluitende vraag: ‐Begrijp ik het goed dat ... ‐Belangrijk is voor u ....?
De (duurzame) burgerinitiatieven in de gemeente Lingewaard
– Wat vindt u van de (duurzame) burgerinitiatieven in de gemeente Lingewaard? ‐ Wat is uw rol hierin?
‐ Wat gaat er goed?
‐ Wat gaat er niet goed? ‐ Hoe ervaart u de mate van
duurzaamheid met betrekking tot deze burgerinitiatieven?
‐ Wat leveren deze
burgerinitiatieven op?
‐ Wat leveren deze burgerinitiatieven op, gericht op alle huidige ontwikkelingen in de maatschappij?
‐Kunt u daar wat meer over vertellen? ‐Kunt u een voorbeeld geven dat dit illustreert? ‐Kunt u een voorbeeld geven dat dit illustreert? ‐Wat niet prettig/fijn/positief is, hoe zou dat kunnen veranderen zodat het wel prettig/fijn/positief wordt? ‐Is deze situatie in de loop van de jaren veranderd?
‐Kunt u daar wat meer over vertellen? ‐Kunt u een voorbeeld geven dat dit illustreert? Afsluitende vraag: ‐Begrijp ik het goed dat ... ‐Belangrijk is voor u ....?
Interviewvragen Doorvraagvragen De best practices (in de gemeente Lingewaard)
‐ Wat zijn uw ervaringen met de burgerinitiatieven op landelijk niveau?
‐Kunt u daar iets meer over vertellen? ‐Kunt u een voorbeeld geven dat dit illustreert?
Bijlagen
73
18 januari 2016
‐ In hoeverre bent u op de hoogte van bestaande burgerinitiatieven?
‐ Wat zijn de werkzame factoren hiervan volgens u?
‐ Op welke manier maakt u gebruik van bestaande burgerinitiatieven voor uw eigen burgerinitiatieven?
‐ In hoeverre bent u op de hoogte van best practises (op landelijk niveau)?
‐ Stel dat u geen beperkingen had in de organisatie van een burgerinitiatief in de gemeente Lingewaard, wat zou u dan het liefst doen of aanpassen?
‐Wat vindt u prettig/fijn/positief aan de zorg? ‐Wat niet prettig/fijn/positief is, hoe zou dat kunnen veranderen zodat het wel prettig/fijn/positief wordt? ‐Wat wilt u de organisaties meegeven, zodat zij u of uw buurtgenoten beter kunnen helpen? Afsluitende vraag: ‐Begrijp ik het goed dat ... ‐Belangrijk is voor u ....?
De wensen en behoeften van burgers en initiatiefnemers
‐ Wat zijn volgens u de wensen en behoeften van burgers met betrekking tot burgerinitiatieven? ‐ Op welke manier kunnen burgers bijdragen aan duurzame burgerinitiatieven? – Op welke manier versterken jullie elkaar hierin? Wat is het voordeel voor de burger? ‐ Wat levert dit voor u op? Kunt u een voorbeeld noemen? ‐ Wat zou u graag anders willen zien met betrekking tot burgerinitiatieven? ‐ Wat maakt volgens u een burgerinitiatief een duurzaam burgerinitiatief? Welke elementen zijn hiervoor nodig? ‐ Op welke manier, kunnen volgens u, burgerinitiatieven zich in de toekomst verder uitbreiden? Op welke manier bereikt het de meeste burgers?
‐Kunt u daar wat meer over vertellen? ‐Kunt u een voorbeeld geven dat dit illustreert? ‐Hoe zou uw netwerk u beter kunnen helpen? ‐Wat heeft u nodig om zelf anderen te kunnen ondersteunen? Afsluitende vraag: ‐Begrijp ik het goed dat ... ‐Belangrijk is voor u ....?
Afsluitende vraag
– Tot zover onze interviewvragen. Is er misschien nog iets wat u zou willen vertellen?
Afsluitende vraag: ‐Begrijp ik het goed dat ... ‐Belangrijk is voor u ....?
Bijlagen
74
18 januari 2016
27.5 Fysieke initiatievenkaart
Figuur 16: Fysieke kaart Angeren
Figuur 15: Fysieke kaart Bemmel
Bijlagen
75
18 januari 2016
Figuur 17: Fysieke kaart Doornenburg
Figuur 18: Fysieke kaart Gendt
Bijlagen
76
18 januari 2016
Figuur 19: Fysieke kaart Haalderen
Figuur 20: Fysieke kaart Huissen
Bijlagen
77
18 januari 2016
Figuur 21: Fysieke kaart Loo
Figuur 22: Fysieke kaart Ressen
Bijlagen
78
18 januari 2016
27.6 Handleiding Digitale Kaart
In deze bijlage gaat het team vooral in op hoe de kaart bewerkbaar is. Wat zijn de handelingen die Stichting ZELF moet ondernemen om de digitale kaart bij te houden? Wat moeten initiatiefnemers doen als ze deel uit willen gaan maken van de digitale kaart?
Ik ben van Stichting ZELF
Het uitnodigen van een initiatiefnemer
Het uitnodigen van een initiatiefnemer geeft deze persoon alle mogelijkheid om initiatieven te bewerken, toe te voegen en te verwijderen: Een volledige uitleg kan gevonden worden op tinyurl.com/UitlegGoogle.
1. Open tinyurl.com/KaartBewerken a. Kopieer en plak de link in je browser b. Als geautoriseerde gebruiker kom je op een pagina terecht waar je de kaart kan beheren c. Als niet geautoriseerde gebruiker kom je op tinyurl.com/KaartLingewaard
2. Klink op delen , in de linker colom, om een initiatiefnemer toe te voegen
a. Zorg dat de je de gmail van de initiatiefnemer tot je beschikking hebt b. Typ deze in het veld ‘persoon toevoegen’ c. Zorg dat het keuze menu ernaast op ‘kan bewerken’ staat d. Klink daarna op ‘klaar’
3. De initiatiefnemer is nu toegevoegd aan de digitale kaart.
Het aanpassen en toevoegen van initiatieven
Zie 1.2 ‘Ik ben een initiatiefnemer’ om te weten hoe je initiatieven aanpast of toevoegt. Er is geen onderscheid te maken in wie wat aan kan passen. Als je een initiatiefnemer, als in persoon, toevoegt aan de kaart kan deze net zoveel bijwerken als de stichting ZELF.
Ik ben een initiatiefnemer Meer functies worden besproken op tinyurl.com/UitlegGoogle.
Hoe krijg ik toegang tot de kaart?
1. Ik wil alleen de kaart bekijken a. Ga naar tinyurl.com/KaartLingewaard
2. Ik wil mijn initiatief plaatsen a. Open tinyurl.com/KaartBewerken b. Kopieer en plak de link in je browser c. Als geautoriseerde gebruiker kom je op een pagina terecht waar je de kaart kan beheren d. Als niet geautoriseerde gebruiker kom je op tinyurl.com/KaartLingewaard
3. Ik wil mijzelf autoriseren
a. Neem even contact op met stichting ZELF
Bijlagen
79
18 januari 2016
Initiatief toevoegen
1. Klink in de colom links op de kern waarin het initiatief plaats vind, je moet misschien scrollen. 2. Klink op het ballonetje, onder de grote zoekbalk, om de juiste tool te selecteren a. Je muis verandert in een plusje 3. Ga met het plusje naar de lokatie op de kaart waar het initiatief te vinden is 4. Er komt nu een venster waarin gevraagt word naar wat informatie a. Vul de informatie verder in b. Je kan ook een foto toevoegen door op fotocameratje te klikken c. Sla het initiatief op
Initiatief verwijderen
1. Klink op het handje, onder de grote zoekbalk, om de juiste tool te selecteren a. Je muis verandert in een handje 2. Klink op een initiatief om deze te opnenen a. Klink rechts onderin op het prullebakje om het initiatief te verwijderen
Initiatief bewerken
1. Klink op het handje, onder de grote zoekbalk, om de juiste tool te selecteren a. Je muis verandert in een handje 2. Klink op een initiatief om deze te opnenen a. Klink links onderin op het potlootje om het initiatief bij te werken b. Vergeet niet om het op te slaan
Bijlagen
80
18 januari 2016
27.8 Business Model Canvas
Figuur 23: Weergave Business Model Canvas
Bijlagen
81
18 januari 2016
27.9 Opzet transdisciplinaire bijeenkomst
Taakverdeling
Start: Tom W en Ragna
Post‐its: Tom J
Presentatie: Leonie & Tom J
Dialoogsessies over de gebrachte inbreng: Jeanine & Sanne
Afronding: gezamenlijk
Opzet inhoudelijk
Start
10‐15 minuten
Aangeven dat er een filmploeg aanwezig is
Programma (wat gaan we deze zo’n beetje doen?)
voorstellen: wie is er aanwezig, verbinding met Team Lingewaard
betekenis duurzaamheid en burgerinitiatieven uitleggen
Duurzaamheid / Burgerinitiatieven:
Wanneer men spreekt over (Sociale) duurzaamheid wordt de eigen kracht van mensen centraal geplaatst, waar de
gemeenschap de handen uit de mouwen steken, en er nog beperkt professionele hulp op maat aan wordt toegevoegd
(bijvoorbeeld hulp van de gemeente). Er wordt minder gefocust op de overheid en grote organisaties, is beter
benaderbaar voor mensen, en daardoor ook beter bestand tegen economische crises.
Ten aanzien van burgerinitiatieven, de participatiesamenleving en duurzaamheid komen de begrippen eigenaarschap,
zeggenschap en zelfredzaamheid, collectiviteit en sterke netwerken, identiteit en aantrekkelijkheid, en continuïteit en
flexibiliteit naar voren (Kromwijk, 2011).
Post‐its:
45 minuten
‐ Eerst kleine los kom techniek met het maken van toast. In 2 of misschien wel 3 groepen.
‐ ‘Hoe komt een duurzaam burgerinitiatief tot stand?’
‐ Stefan & Hubert plakken de post‐its als eerste op de muur en maken hiermee een tijdlijn
‐ De rest van de aanwezigen volgen en mogen eventueel de post‐its herschikken
‐ Er ontstaan een gezamenlijke tijdlijn
Presentatie:
15 minuten
Werkwijze
‐ waar zijn we geweest?
‐ wie hebben we gesproken?
‐ hoe hebben we dit gedaan? (narratief)
‐ wat hebben we eraan gehad?
‐ Tijdlijn van een burgerinitiatief.
‐ De kaart.
5 min
‐ Van de groep de eerste ideeën, opmerkingen en vragen inventariseren. (om mee verder te gaan)
‐ Deze gaan we dus gebruiken als inbreng na de pauze (moeten tijdens de pauze herschreven worden).
Pauze:
10 minuten
‐ Hoe vertalen we de vragen/opmerkingen/ideeën van de presentatie in inbrengvragen voor de dialogen?
Bijlagen
82
18 januari 2016
‐ Onthoud, wij zijn alleen vertalers en facilitatoren
‐ Hier moeten we Lisa denk ik wel even bij gebruiken, we weten hoe goed een inbrengvraag moet zijn.
Recap van voor de pauze
‐ De vertaling van de vragen presenteren (opnoemen, misschien zelfs snel in de presentatie verwerken)
‐ Zijn deze vragen interessant genoeg om mee door te gaan? (laten voelen dat het hun vragen zijn)
‐ Hun zijn nu echt aan zet!
Dialoogsessies:
5 min
‐ Stefan en Hubert aanstellen (en met de groep overleggen) als begeleider.
‐ De dialoogvragen kiezen.
‐ Hier eindigt onze controle, het gaat om wat de groep wil, niet wat wij willen!
Bij de dia ‘samen in dialoog’ nemen Sanne en Jeanine het dus over
15 min max per dialoog
2 dialoog sessies worden op de zelfde tijd gehouden.:
De vraag is dus even of deze alleen over de tijdlijn en kaart gaan. Improviseren dus.
Samenvatten van de dialoogsessies door Hubert & Stefan (of andere genodigden)
Andere groep geeft 2 à 3 feedbackpunten (goed, verbeterpunt, aanvulling) aan de andere groep
Na het dialoog:
‐ actiepunten met elkaar formuleren, en welke personen erop gaan zitten.
Als er tijd en zin is, kunnen er eventueel andere vragen nog behandeld worden! + 15 min als we dus nog meer dialogen
gaan doen.
10 minuten (afsluitend dus)
Team Lingewaard somt de actiepunten op en wie daar mee bezig gaan, plus vragen voor de laatste keer om feedback.
Daarna is er tijd voor het laatste stukje discussie.
Borrel!
Bijlagen
83
18 januari 2016
27.10 Uitnodiging interview
Beste initiatiefnemer, Wij (Tom, Sanne, Ragna, Tom, Leonie en Jeanine) doen onderzoek naar burgerinitiatieven binnen de gemeente Lingewaard. Wij volgen gedurende een half jaar de minor ‘Samenwerken aan een duurzame civil society’ en de minor ‘Stad&land’ binnen het Civil Society Lab aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Dit onderzoek doen wij in opdracht van ZELF Lingewaard. Ons onderzoek richt zich op (duurzame) burgerinitiatieven in de gemeente Lingewaard. Onze opdracht is om deze burgerinitiatieven in kaart te brengen en vervolgens twee kernen uit te lichten met als doel om vergelijkend onderzoek te doen met behulp van onder andere best practices. Deze kernen zijn Huissen en Bemmel. Ons doel is ook om een dynamische kaart te creëren, waarop de bestaande burgerinitiatieven zichtbaar worden voor iedereen uit Lingewaard. Onze hoofdvraag luidt: ‘Hoe kunnen de burgers van de gemeente Lingewaard duurzaam burgerinitiatieven organiseren?’ Ook zouden wij graag willen weten waar de wensen en behoeften van burgers en initiatiefnemers liggen ten aanzien van de burgerinitiatieven en op welke wijze best practices hierbij kunnen aansluiten. Ofwel, wat zijn de werkzame factoren van (bestaande) burgerinitiatieven? Maar ook, wat is hier nog voor nodig? Wij denken dat u hierover kennis en ervaring bezit en ons zou kunnen helpen om meer inzicht hierin te krijgen. Wij hopen dat u in de gelegenheid bent om mee te werken aan ons onderzoek en deel kunt nemen aan een kortdurend interview wat ongeveer een halfuur tot een uur zal duren. Dit zal een narratief interview zijn, met geluidsapparatuur waar wij u toestemming voor zullen vragen. Is het mogelijk om op basis van uw beschikbaarheid een afspraak te maken? Voor ons schikt het vanaf week 48 (23 nov‐27nov) en de weken hier opvolgend. Mocht u nog vragen hebben, dan horen wij dit uiteraard ook graag. Alvast bedankt. Met vriendelijke groet, Tom Jansen Communicatie & multimedia design Ragna de Greeff Regional development & innovation Jeanine Velders Maatschappelijk werk & dienstverlening Leonie van Elst Maatschappelijk werk & dienstverlening Sanne Bronkhorst Pedagogiek Tom de Wit Bouwkunde
Bijlagen
84
18 januari 2016
27.11 Uitnodiging transdisciplinaire bijeenkomst
Beste …, De afgelopen maanden hebben wij, Team CSL Lingewaard, onderzoek gedaan naar ‘het duurzaam organiseren van burgerinitiatieven’ in de gemeente Lingewaard. De resultaten van ons onderzoek willen wij graag aan u presenteren en hierover met u in gesprek gaan, omdat wij ook benieuwd zijn naar uw inbreng. Deze presentatie zal woensdag avond 6 januari plaatsvinden. De officiële uitnodiging met al de nodige informatie is bijgesloten in deze email. Kunt u zelf niet aanwezig zijn, of heeft u eventueel andere geïnteresseerden in uw kringen, stuur deze email dan ook vooral door. Graag horen we of u en eventuele aanhang aanwezig kunnen zijn. Met vriendelijke groet, Tom Jansen Communicatie & multimedia design Ragna de Greeff Regional development & innovation Jeanine Velders Maatschappelijk werk & dienstverlening Leonie van Elst Maatschappelijk werk & dienstverlening Sanne Bronkhorst Pedagogiek Tom de Wit Bouwkunde
Figuur 24: Uitnodiging Transdisciplinaire Bijeenkomst
Figuur 25.
Ligging
Lingewaard Figuur 26.
Verschillend
e type
mensen
Overig: 15‐65 40% 20% Laag
inkomen
Midden
inkomen
Hoog
inkomen
X% Inkomensgro
ep
Laag
inkomen
Hoog
inkomen
X% 15‐dood
(geen
inkomen)
65+ 0‐15 0‐15 (geen
inkomen)
Totaal aantal
inwoners Figuur 27.
Verduidelijki
ng
totstandko
ming
X% X% X% 40% Figuur 28.
Urbanisatie
bevolking
Lingewaard
2009‐2013
Huissen
Huissen
Bemmel
Bemmel
Gendt
Gendt
Doornenburg
Doornenburg
Angeren
Angeren
Ressen
Ressen
Loo
Loo
Haalderen
Haalderen
Angeren
Bemmel
Uit figuur 6 blijkt dat dat in het Noorden van Huissen een k i i
Figuur 29.
Krimp of
groei van
huishouden
s 2009‐
Huissen
Huissen
Bemmel
Bemmel
Gendt
Gendt
Doornenburg
Doornenburg
Angeren
Angeren
Ressen
Ressen
Loo
Loo
Haalderen
Haalderen
Figuur 30.
Krimp of
groei van
ouderen,
2009‐2013
Huissen
Huissen
Bemmel
Bemmel
Gendt
Gendt
Doornenburg
Doornenburg
Angeren
Angeren
Ressen
Ressen
Loo
Loo
Haalderen
Haalderen
Figuur 31.
Krimp of
groei van
Jongeren,
2009‐2013
Huissen
Huissen
Bemmel
Bemmel
Gendt
Gendt
Doornenburg
Doornenburg
Angeren
Angeren
Ressen
Ressen
Loo
Loo
Haalderen
Haalderen
Kern
Angeren
Bemmel
474
m2/inwoner
474
m2/inwoner
Figuur 32.
Topografisc
he
gemeenteka
art van
325
m²/inwoner
325
m2/inwoner
15625
m²/inwoner
15625
m2/inwoner
519
m²/inwoner
519
m2/inwoner
773
m²/inwoner
773
m2/inwoner
418
m²/inwoner
418
m2/inwoner
2045
m²/inwoner
2045
m2/inwoner
n.t.b.
n.t.b.
474
m²/inwoner
519
m2/inwoner
Figuur 33.
Richtingskeu
ze
Figuur 34.
Loop route
Bemmel
Figuur 35.
Loop route
Huissen
Wijk/buurt 2
Bemmel G
Huissen G
Tabel 5.
Leefbaarom
eter
Bemmel en
Huissen
Figuur 36.
Leefbaarom
eter
Lingewaard
2002
Huissen
Huissen
Huissen
Huissen
Bemmel
Huissen
Figuur 37.
Leefbaarom
eter
Lingewaard
2014
Huissen
Huissen
Bemmel
Bemmel
Figuur 38.
Deelscores
van
leefbaarheid
ssituatie
Figuur 39.
Maps
Engine
Figuur 40.
GME
Maps
Engine) ‐ An
Figuur 41.
Gemeentek
antoor
Lingewaard
top related