latijn complete samenvatting grammatica
Post on 29-Sep-2015
41 Views
Preview:
DESCRIPTION
TRANSCRIPT
-
http://www.schoolsamenvatting.nl/ De site voor samenvattingen
GRAMMATICA
LATIJN
-
http://www.schoolsamenvatting.nl/ De site voor samenvattingen
1
INHOUDSOPGAVE Zelfstandige naamwoorden . 1
Bijvoeglijke naamwoorden .. 2
Bijwoorden . 3
Voornaamwoorden 3
Werkwoord 6
Praesensstam Actief . 6
Participium Praesens Actief 7
Praesensstam Passief 8
Perfectumstam Actief .. 8
Perfectumstam Passief 9
Participium Perfectum Passief 10
Participium Futurum Actief 10
Infinitivus Futurum Actief .. 10
Coniunctivus .... 11
Overzicht Coniunctivus ... 13
Onregelmatige werkwoorden (esse, posse, ferre, velle, nolle, malle, ire, fieri) ....... 14
Accusativus cum Infinitivo (A.c.I.) .... 15
Accusativus cum Participio (A.c.P.) .... 15
Nominativus cum Infinitivo (N.c.I.) ....... 15
Ablativus Absolutus ..... 16
Deponentia en semideponentia 16
Perfectum i.p.v. praesens (memini, novi, odi) 16
Gerundium 17
Gerundivum .. 17
Stamtijdenlijst .. 18
Overzicht werkwoordsvormen .................................................................................................... 21
-
http://www.schoolsamenvatting.nl/ De site voor samenvattingen
2
Zelfstandige naamwoorden
Naamvallen en hun functies
* Nominativus: 1) onderwerp; 2) naamwoordelijk deel van gezegde
* Genitivus: grondbetekenis is 'van'; speciaal gebruik:
1) eigenschap: vir boni ingenii = een man met (lett. 'van') een goed karakter; 2) obiectivus: metus noctis = de angst voor de nacht (de nacht is het object van het bang zijn); 3) na bepaalde woorden: bijv. satis, plenus,
cupidus, ignarus 4) voor de voorzetsels causa en gratia: filiae causa = ter wille van / wegens de dochter. *Dativus: 1) meewerkend voorwerp (vertalen met 'aan' of 'voor'); 2) dativus possessivus die bezitter aan-
geeft: domino est servus = (lett.) aan de meester is een slaaf= de meester heeft een slaaf; 3) na bepaalde w.w.; 4) handelende persoon bij gerundivum: mihi laudandus est = hij moet door mij geprezen worden
*Accusativus: 1) lijdend voorwerp (object); 2) onderwerp (subject) in A.c.I. en A.c.P.; 3) na sommige voor-
zetsels: ante, in, apud, ad, super, circa, post, per, prope, extra, inter ; 4) richting bij plaatsnamen: Romam =
naar Rome
* Ablativus: 1) 'met'; 2) 'door'; 3) sommige plaatsaanduidingen (tota urbe); 4) tijdstip (nocte); 5) in een ver-
gelijking: Marcus minor Petro est = Marcus is kleiner dan Petrus; 6) eigenschap: vir bono ingenio = een man
met een goed karakter; 7) vaak na voorzetsels: in, de, e(x), a(b), cum, sine
Verbuigingsgroepen
v. m o. m/v. o. m (maar v.
e.v. manus v.!)
nom. filia dominus bellum urbs nomen manus res
gen. filiae domini belli urbis nominis manus rei
dat. filiae domino bello urbi nomini manui rei
acc. filiam dominum bellum urbem nomen manum rem
abl. filia domino bello urbe nomine manu re
m.v.
nom. filiae domini bella urbes nomina manus res
gen. filiarum dominorum bellorum urbium nominum manuum rerum
dat. fi1iis dominis bellis urbibus nominibus manibus rebus
acc. filias dominos bella urbes nomina manus res
abl. filiis dominis bellis urbibus nominibus manibus rebus
De zelfstandige naamwoorden kunnen onderverdeeld worden in vijf verbuigingsgroepen (declinaties):
* 1ste
verbuigingsgroep: nominativus e.v. eindigt op -a (vrouwelijk)
* 2de
verbuigingsgroep: a) nominativus e.v. eindigt op -us (mannelijk; maar ook o.a. puer, ager en vir); b)
nominativus e.v. eindigt op -um (onzijdig; bij onzijdig geldt altijd: vorm nominativus = accusativus)
* 3de
verbuigingsgroep: nominativus e.v. eindigt op andere letter (mannelijk of vrouwelijk of onzijdig; de
stam zie je pas in genitivus) (let op: een aantal onzijdige woorden heeft een nom en acc. e.v. op -us: tempus,
corpus, pectus, scelus). Bij de urbs/nomen-groep komen ook zelfstandige naamwoorden voor met een gen.
m. v. op -um (bijv. rex, gen mv regum)
Iuppiter heeft als genitivus Iovis en wordt verder verbogen als urbs.
* 4de
verbuigingsgroep: nominativus e.v. eindigt op -us en gen. e.v. ook; dit is een kleine groep mannelijke
woorden (ca. 25) (maar domus en manus zijn vrouwelijk)
* 5de
verbuigingsgroep: nominativus e.v. eindigt op -es en gen. e.v. op -ei; dit is een kleine groep (ca. 20
woorden) (vrouwelijk; dies ook mannelijk)
Zelfstandige naamwoorden op -us van de 2de verbuigingsgroep hebben een aparte aanspreekvorm (vocati-
vus) op -e: o domine, o heer; de -e blijft weg, als de stam van het woord op -i eindigt: o fili = o zoon. In alle
andere gevallen is de vocativus gelijk aan de nominativus.
-
http://www.schoolsamenvatting.nl/ De site voor samenvattingen
3
vir en vis
Twee woorden die vaak verward worden zijn vir = man en vis = kracht.
Vir volgt de verbuiging van dominus. Vis heeft geen gen. en dat. e.v., de acc. is vim, de abl. vi; in meervoud:
nom. vires, gen. virium (!), dat. viribus, acc. vires, abl. viribus.
Bijvoeglijke naamwoorden
Bijvoeglijke naamwoorden passen zich aan aan zelfstandige naamwoorden: ze nemen het geslacht over
(mannelijk, vrouwelijk, onzijdig), de naamval en het getal (enkelvoud, meervoud). Dit verschijnsel heet con-
gruentie.
Groep 1
De bijvoeglijke naamwoorden op -us worden in het vrouwelijk verbogen zoals filia, in het mannelijk zoals
dominus en in het onzijdig zoals bellum (nooit zoals urbs!); ook enkele bijvoeglijke naamwoorden op -er,
zoals pulcher, worden als bijvoeglijke naamwoorden op -us verbogen, ook al eindigt de nominativus e.v.
mannelijk niet op -us.
Het bijvoeglijk naamwoord staat vaak achter het zelfstandig naamwoord waarbij het hoort (bijv. urbs pul-
chra).
N.B. Ook de bezittelijke voornaamwoorden meus, tuus, suus, noster, vester worden verbogen als de bijvoeg-
lijke naamwoorden op -us. Suus = zijn (eigen), haar (eigen), hun (eigen) gebruik je alleen als het terugslaat
op het onderwerp van de persoonsvorm (suum patrem videt = hij/zij ziet zijn/haar (eigen) vader). Als het niet
terugslaat op het onderwerp gebruikt het Latijn eius (letterlijk: van hem/haar = zijn, haar; patrem eius videt =
hij/zij ziet zijn/haar vader (bijv. de vader van een vriend). Het woordje eius komt achter het zelfstandig
naamwoord te staan.
Groep 2
Er zijn ook bijvoeglijke naamwoorden van het type fortis/ingens/felix. Vele uitgangen hiervan komen over-
een met die van urbs, maar let op ablativus enkelvoud.
mann. en vrouw. onzijdig
nom e.v. fortis forte / ingens/ felix
gen. e. v. fortis fortis
dat. e.v. forti forti
acc. e.v. fortem forte / ingens/ felix
abl. e.v. forti (!!) forti (!!)
nom. mv. fortes fortia
gen. mv. fortium fortium
dat. e. v. fortibus fortibus
acc. m.v. fortes fortia
abl. m.v. fortibus fortibus
Bij bijvoeglijke naamwoorden die in de nom. ev niet o -is eindigen (bijv. ingens en felix) is de nom. ev onz.
(en dus ook de acc. ev onz.) gelijk aan de nom. e.v. mann./vrouw.
Een bijvoeglijk naamwoord wordt soms ook predicatief gebruikt.
Bijvoorbeeld: Puella laeta exclamat = Het meisje roept blij uit.
Het bijvoeglijk naamwoord zegt dan iets naders over het zelfstandig naamwoord, maar tegelijkertijd ook
over de persoonsvorm. Het is dus met beide verbonden; daarom wordt het ook wel een dubbelverbonden
bepaling genoemd.
-
http://www.schoolsamenvatting.nl/ De site voor samenvattingen
4
Vergrotende trap
De vergrotende trap van alle bijvoeglijke naamwoorden (van Groep 1 en 2) maak je door achter de stam -ior
te plaatsen in de nom. e.v. mannelijk en vrouw., en -ius bij het onzijdig. De vergrotende trap wordt verbogen
zoals urbs bij mann. en vrouw. vormen (maar in gen. m.v. steeds -um!) en zoals nomen bij onz. vormen.
compar. m/v compar. o
altus/alta (m/v) -> alt-ior, gen. altioris altum (o) -> alt-ius, gen. altioris
fortis (m/v) -> fort-ior, gen. fortioris forte (o) -> fort-ius, gen. fortioris
ingens (m/v) -> ingent-ior, gen. ingentioris ingens (o) -> ingent-ius, gen. ingentioris
Betekenissen vergrotende trap:
altior 1) hoger (bijna altijd) , 2) nogal hoog, 3) te hoog, 4) hoogst (bij twee personen/dingen)
Bij een vergrotende trap in de eerste betekenis gebruiken we vaak het woordje 'dan'; in het Latijn kan dit op
twee verschillende manieren worden uitgedrukt:
1) quam: Marcus est altior quam Lucius = Marcus is groter dan Lucius
2) een ablativus van vergelijking: Marcus est altior Lucio = Marcus is groter dan Lucius
Overtreffende trap
De overtreffende trap van alle bijvoeglijke naamwoorden (Groep 1 en 2) vorm je door -issimus achter de
stam te plaatsen: altus -> alt-issimus, fortis -> fort-issimus, ingens -> ingent-issimus.
Bij bijvoeglijke naamwoorden op -er eindigt de superlativus echter op -errimus: pulcher -> pulcherrimus; en
bij bijvoeglijke naamwoorden op -ilis op -illimus: facilis -> facillimus.
De superlativus wordt steeds verbogen als de gewone bijvoeglijke naamwoorden op -us.
Betekenissen van overtreffende trap: altissimus 1) hoogst, 2) zeer hoog
quam + superlativus = zo ... mogelijk; dus quam altissimus = zo hoog mogelijk
Bijwoorden
Bijwoorden die zijn afgeleid van bijvoeglijke naamwoorden op -us, hebben de uitgang -e: optime = op zeer
goede wijze. Dit geldt ook voor de overtreffende trap (superlativus).
Bijwoorden die zijn afgeleid van bijvoeglijke naamwoorden van de fortis/ingens-groep hebben de uitgang -
ter of -iter: fortiter = op dappere wijze.
Bijwoorden van de vergrotende trap eindigen steeds op -ius (dus dezelfde vorm als nom/acc. onz. van het
bijvoeglijk naamwoord) altius volavit = hij vloog hoger.
Bijwoorden veranderen nooit van vorm.
Voornaamwoorden
is/ea/id = 1) zelfstandig: hij, zij, het; in mv: zij 2) bijvoeglijk: deze, dit
mannelijk vrouwelijk onzijdig
e.v. m.v. e.v. m.v. e.v. m.v.
nom. is ei/ii ea eae id ea
gen. eius eorum eius earum eius eorum
dat. ei eis ei eis ei eis
acc. eum eos eam eas id ea
abl. eo eis ea eis eo eis
N.B. De i- van de stam wordt steeds een e- als er een andere klinker op volgt.
-
http://www.schoolsamenvatting.nl/ De site voor samenvattingen
5
Alleen de vetgedrukte vormen wijken af van de verbuiging van een bijvoeglijk naamwoord op -us.
De vormen van de genitivus (eius, eorum, earum = letterlijk: van hem/haar, van hen) vertalen we in het Ne-
derlands meestal als een bezittelijk voornaamwoord: filia eius = zijn/haar dochter; urbs eorum = hun stad.
Let op: de vormen is, eo, ii kunnen ook vormen van het werkwoord ire zijn!
Het voornaamwoord idem is ontstaan uit is+dem. Het element -dem verandert niet. De verbuiging komt
overeen met die van is, ea, id met de volgende uitzonderingen: e.v. nom. mann. en nom./acc. onz. luidt idem;
de slot -m van de uitgang wordt voor de -d steeds een -n-: eundem.
Persoonlijk voornaamwoord
ik jij wij jullie zich
nom. ego tu nos vos - gen. mei tui nostri vestri sui dat. mihi tibi nobis vobis sibi acc. me te nos vos se abl. me te nobis vobis se
De genitivusvormen komen alleen voor als genitivus obiectivus: amor tui = liefde voor jou.
Van nos en vos bestaan ook nog de genitivusvormen nostrum en vestrum; deze worden alleen gebruikt bij
'hoeveelheden': quis vestrum? = wie van jullie?
De vormen van de 3de persoon sui, sibi, se, se zijn reflexief d. w.z. ze slaan terug op het onderwerp; ze kun-
nen zowel enkelvoud als meervoud zijn. De accusativus komt vaak voor als onderwerp in een A.c.I.; deze
acc. slaat altijd terug op het onderwerp van de hoofdzin en de vertaling luidt dan hij/zij/ zij (m.v.)
De vormen van is, ea, id worden gebruikt als persoonlijk voornaamwoord van de 3de persoon (niet-
reflexief).
Het voorzetsel cum = '(samen) met' wordt achter het persoonlijk voornaamwoord gekoppeld: mecum, tecum,
nobiscum, vobiscum, secum.
Betrekkelijk voornaamwoord
mannelijk vrouwelijk onzijdig
e.v. m.v. e.v. m.v. e.v. m.v.
nom. qui qui quae quae quod quae
gen. cuius quorum cuius quarum cuius quorum
dat. cui quibus cui quibus cui quibus
acc. quem quos quam quas quod quae
abl. quo quibus qua quibus quo quibus
De meeste vormen (de vetgedrukte) wijken af van de verbuiging van de bijv. naamw. op -us. Ook hier vind
je in de gen. e.v. de uitgang -ius en in de dat. e.v. de uitgang -i.
Het betrekkelijk voornaamwoord staat aan het begin van een bijzin en richt zich op iemand of iets in de
hoofdzin. Dit woord noemen we het antecedent. Het betrekkelijk voornaamwoord neemt het geslacht en het
getal (e.v. of m.v.) over van het antecedent. De naamval wordt bepaald door de functie die het betrekkelijk
voornaamwoord in de bijzin heeft.
Vir, quem vides, pater meus est = De man die jij ziet, is mijn vader.
vir: mannelijk en enkelvoud, dus quem ook mannelijk en enkelvoud, maar quem is accusativus omdat het
lijdend voorwerp is in de bijzin.
In het Nederlands moeten we soms een voorzetsel gebruiken bij het betrekkelijk voornaamwoord:
-
http://www.schoolsamenvatting.nl/ De site voor samenvattingen
6
Puella, cui donum dedisti, cara est = het meisje, aan wie je een cadeautje gegeven hebt, is lief. Ook in het
Latijn staat soms een voorzetsel voor het betrekkelijk voornaamwoord: Villa, in qua habito, parva est = Het
huis waarin ik woon, is klein.
N.B. Soms staat een betrekkelijk voornaamwoord aan het begin van een hoofdzin. Daarmee sluit de zin nauw
aan bij de voorafgaande. Het betrekkelijk voornaamwoord, dat naar iemand of iets in de vorige zin verwijst,
geven we dan weer als een aanwijzend voornaamwoord:
Virum in via vidimus. Qui erat pater amici nostri. = We zagen een man op straat. Deze was de vader van
onze vriend.
Vragend voornaamwoord
Dit komt zowel zelfstandig (wie?, wat?) als bijvoeglijk (welk(e)?) voor.
Bijna alle vormen komen overeen met die van het betrekkelijk voornaamwoord. behalve:
quis = wie? (nom. e.v., zelfst.)
quid = wat? (nom./acc. e.v. zelfst.)
Zoals het vragend voornaamwoord wordt ook quisque (=ieder(een) verbogen; het element -que verandert
daarbij niet.
Ook het zelfstandig gebruikte quisquam (= iemand) volgt de verbuiging van het vragend voornaamwoord,
maar in het onzijdig krijg je quicquam (=iets); -quam verandert dus niet; dit woord komt alleen voor in zin-
nen met een ontkenning.
Aliquis (iemand, m.v. sommigen) en aliquid (iets, m.v. sommige) worden zelfstandig gebruikt. Aliqui, ali-
qua, aliquod ('n, een of ander, m.v. sommige) zijn bijvoeglijk. De verbuiging is als bij de vragende voor-
naamwoorden, maar in nom. e.v. v. en in nom./acc. m.v. o. aliqua (i.p.v. aliquae).
N.B. Na si, nisi, num en ne gaat ali- niet met quis-je mee!
Aanwijzend voornaamwoord
mannelijk vrouwelijk onzijdig
e.v. m.v. e.v. m.v. e.v. m.v.
nom. hic hi haec hae hoc haec
gen. huius horum huius harum huius horum
dat. huic his huic his huic his
acc. hunc hos hanc has hoc haec
abl. hoc his hac his hoc his
e.v. m.v. e.v. m.v. e.v. m.v.
nom. ille illi illa illae illud illa
gen. illius illorum illius illarum illius illorum
dat. illi illis illi illis illi illis
acc. illum illos illam illas illud illa
abl. illo illis illa illis illo illis
De vetgedrukte vormen wijken af van de bijvoeglijke naamwoorden op -us.
iste en ipse hebben dezelfde verbuiging als ille (maar ipsum in nom. en acc. onz.).
De aanwijzende voornaamwoorden worden bijvoeglijk, maar ook zelfstandig gebruikt.
Ook een aantal bijvoeglijke naamwoorden op -us (en -er) hebben, zoals de voornaamwoorden, een gen. e.v.
op -ius en een dat. ev. op -i: unus, solus, totus, nullus, ullus, alius (onz. aliud!), alter, uter, uterque, neuter.
-
http://www.schoolsamenvatting.nl/ De site voor samenvattingen
7
WERKWOORD
Latijnse werkwoorden kunnen in vijf vervoegingsgroepen (coniugaties) worden onderverdeeld:
1) stam eindigt op -a (saluta-re), 1ste pers. e.v. saluto
2) stam eindigt op -e (lange e) (terre-re), lste pers. e.v. terreo
3) stam eindigt op medeklinker (mitt-e-re) (tussengevoegde e is kort), lste pers e.v. mitto
4) stam eindigt op -i (audi-re), lste pers. e.v. audio
5) gemengde groep (cap-e-re) (tussengevoegde e is kort), lste pers. e.v. capio
Praesensstam Actief
Indicativus
* Praesens Actief
1 2 3 4 5
ik saluto terre-o mitt-o audio cap-i-o
jij saluta-s terre-s mitt-i-s audi-s cap-i-s
hij/zij/het saluta-t terre-t mitt-i-t audi-t cap-i-t
wij saluta-mus terre-mus mitt-i-mus audi-mus cap-i-mus
jullie saluta-tis terre-tis mitt-i-tis audi-tis cap-i-tis
zij saluta-nt terre-nt mitt-u-nt audi-u-nt cap-i-unt
De persoonsuitgangen zijn -o, -s, -t, -mus, -tis, -nt
Bij de 3de vervoegingsgroep komt er in het praesens meestal een verbindingsklinker tussen stam en uitgang
(i, u of e).
De 5de heet ook gemengde vervoegingsgroep, omdat de infinitivus lijkt op die van de 3de vervoegingsgroep,
maar de persoonsvormen een -i- bevatten zoals bij de 4de vervoegingsgroep.
N.B. Bij verhalen die in het verleden spelen, gebruikt het Latijn naast (im)perfectumvormen vaak ook prae-
sens-vormen waardoor het verleden weer actueel wordt: een praesens historicum; in het Nederlands blijven
we doorgaans de verleden tijd gebruiken.
* Imperfectum Actief
saluta-ba-m terre-ba-m mitt-eba-m audi-eba-m cap-i-eba-m
salutabas terrebas mittebas audiebas capiebas
salutabat terrebat mittebat audiebat capiebat
salutabamus terrebamus mittebamus audiebamus capiebamus
salutabatis terrebatis mittebatis audiebatis capiebatis
salutabant terrebant mittebant audiebant capiebant
De kenletters van het imperfectum zijn -(e)ba-; hierachter komen de persoonsuitgangen -m, -s, -t, -mus, -tis,
-nt.
Het imperfectum is een verleden tijd die nadruk legt op de duur. Daarom wordt het vaak gebruikt bij een
beschrijving van een situatie/toestand. In het Nederlands kunnen we dit soms (maar lang niet altijd!) weerge-
ven met een omschrijving: 'was aan het ...', 'was bezig te ...', 'zat/lag/liep te ...'
-
http://www.schoolsamenvatting.nl/ De site voor samenvattingen
8
* Futurum Simplex Actief
salutabo terrebo mittam audiam capiam
salutabis terrebis mittes audies capies
salutabit terrebit mittet audiet capiet
salutabimus terrebimus mittemus audiemus capiemus
salutubitis terrebitis mittetis audietis capietis
salutabunt terrebunt mittent audient capient
kenletter: bij 1ste
en 2de vervoegingsgroep -b-, bij 3de tot 5de vervoegingsgroep -e- (maar in 1ste
pers. e.v.
-a-)
Imperativus Actief
Deze vormen gebruik je bij een bevel tot n of meer personen die worden aangesproken.
2 pers. e.v. saluta terre mitte audi cape
2 pers. m.v. salutate terrete mittite audite capite
N.B. Bij de imperativus 2de pers. e.v. van dicere, ducere en facere vervalt de slot -e: dic, duc, fac.
Infinitivus Actief
saluta-re terre-re mitt-e-re audi-re cap-e-re
Participium van het Praesens Actief (P.P.A.)
Het tegenwoordig deelwoord (ppa) wordt gevormd van de praesensstam en wordt verbogen volgens het bij-
voeglijk naamwoord ingens (maar de abl. e.v. eindigt bijna altijd op -e):
nom e.v. salutans terrens mittens audiens capiens
gen. e.v. salutant-is terrent-is mittent-is audient-is capient-is
De kenletters van het ppa zijn dus -nt-.
Het participium gedraagt zich als een bijvoeglijk naamwoord: het congrueert met een zelfstandig naamwoord
of met het in de persoonsvorm opgesloten onderwerp. Het participium praesens is altijd actief. Meestal geven
we het participium in het Nederlands bijwoordelijk weer, soms bijvoeglijk.
voorbeeld:
Milites salutantes procedunt = bijwoordelijk:
a) De soldaten treden groetend naar voren. (predicatief gebruikt deelwoord)
b) De soldaten treden naar voren, terwijl ze groeten. (bijwoordelijke bijzin)
bijvoeglijk:
a) De groetende soldaten treden naar voren (deelwoord als bijvoeglijk naamwoord)
b) De soldaten die groeten, treden naar voren (betrekkelijke bijzin)
De juiste vertaling is afhankelijk van het tekstverband.
Wel geldt altijd: het ppa is gelijktijdig met de persoonsvorm: het groeten en naar voren treden gebeurt tege-
lijkertijd; in een Nederlandse bijzin gebruiken we daarom vaak het voegwoord terwijl; behalve terwijl, ge-
bruiken we ook toen, omdat en hoewel, als de inhoud van de tekst daarom vraagt, maar nadat mag nooit.
Milites salutantes timebam = Ik vreesde de soldaten, terwijl/toen/omdat/hoewel ze groetten.
Patri ridenti donum tradidimus = Wij hebben aan vader, terwijl/toen/omdat/hoewel hij lachte, een geschenk overhandigd.
Pater me videns ridere coepit. = Toen/terwijl/omdat/hoewel vader mij zag, begon hij te lachen.
-
http://www.schoolsamenvatting.nl/ De site voor samenvattingen
9
Praesensstam Passief Indicativus
* Praesens Passief
De persoonsuitgangen zijn achtereenvolgens: -(o)r, -ris, -tur, -mur, -mini, -ntur
In het Nederlands gebruiken we: worden + voltooid deelwoord.
salut-o-r terre-o-r mitt-o-r audi-o-r cap-i-o-r
saluta-ris terre-ris mitt-e-ris audi-ris cap-e-ris
saluta-tur terre-tur mitt-i-tur audi-tur cap-i-tur
saluta-mur terre-mur mitt-i-mur audi-mur cap-i-mur
saluta-mini terre-mini mitt-i-mini audi-mini cap-i-mini
saluta-ntur terre-ntur mitt-u-ntur audi-u-ntur cap-i-u-ntur
* Imperfectum Passief
Ook het imperfectum passief gebruikt de kenletters -(e)-ba; daarachter komen de persoonsuitgangen -r -ris -tur -mur -mini -ntur
salutabar terrebar mittebar audiebar capiebar
ik werd gegroet etc.
* Futurum Simplex Passief
Ook het futurum simplex passief gebruikt de kenletter -b- bij de 1ste
en de vervoegingsgroep en de letter -e-
bij de vervoegingsgroepen 3, 4 en 5 (maar in de 1ste
pers. e.v. een -a-); daarachter komen de persoonsuitgan-
gen -r, -ris, -tur, -mur, -mini, -ntur
salutabor terrebor mittar audiar capiar
salutaberis terreberis mitteris audieris capieris
ik zal gegroet worden etc.
Imperativus Praesens Passief
De gebiedende wijs in het passief komt alleen voor bij deponentia
ev horta-re
mv horta-mini
Infinitivus Praesens Passief
Bij de infinitivus komt er na de stam -ri (salutari, terreri, audiri) of -i (mitti, capi !!!)
(N.B. Een participium van het praesens passief bestaat niet!)
Perfectumstam Actief Indicativus
* Perfectum Actief
saluta-v-i terr-u-i mis-i audi-v-i cep-i
salutavisti terruisti misisti audivisti cepisti
salutavit terruit misit audivit cepit
salutavimus terruimus misimus audivimus cepimus
salutavistis terruistis misistis audivistis cepistis
salutaverunt terruerunt miserunt audiverunt ceperunt
Werkwoorden van de 1ste en 4de vervoegingsgroep hebben de kenletter -v-.
Werkwoorden van de 2de vervoegingsgroep hebben de kenletter -u- (de -e vervalt).
-
http://www.schoolsamenvatting.nl/ De site voor samenvattingen
10
Werkwoorden van de 3de en 5de vervoegingsgroep hebben een onregelmatige vorming van de perfectum-
stam.
Ook bij de 1ste, 2de en 4de vervoegingsgroep komen onregelmatige perfectumstammen voor.
De onregelmatige perfecta staan in de stamtijdenlijst vermeld; deze moet je leren.
De uitgangen van het perfectum zijn bij alle werkwoorden hetzelfde: -i, -isti, -it, -imus, -istis, -erunt
Perfectumvormen kun je op twee manieren vertalen: salutavi = 1) ik groette 2) ik heb gegroet Alleen een perfectumvorm in een bijzin die begint met postquam (= nadat) mag je vertalen met hadden +
voltooid deelwoord: postquam matrem salutavi = nadat ik moeder gegroet had.
Het perfectum wordt vaak gebruikt voor gebeurtenissen uit het verleden waarbij geen nadruk wordt gelegd op de duur ervan.
N.B. Bij onregelmatige perfectumvormen is het verschil met de praesensvormen soms zeer klein. bijvoor-
beeld videt = hij ziet, vidit = hij zag/heeft gezien; movemus = wij bewegen, movimus = wij bewogen/hebben bewogen. In de 3de persoon e.v. en de 1ste persoon m.v. is er soms helemaal geen verschil tussen praesens
en perfectum, bijvoorbeeld bibit, convenit, occidit, inquit, (ef)fugimus, defendimus. Om te bepalen of je met
een praesens- of met een perfectumvorm te doen hebt, ga je af op het tekstverband.
* Plusquamperfectum Actief
Het plusquamperfectum gebruikt dezelfde stam als het perfectum. Achter de stam komen de persoonsuitgan-
gen: -eram, -eras, -erat, -eramus, -eratis, -erant.
salutaveram terrueram miseram audiveram ceperam ik had gegroet ik had bang gemaakt ik had gestuurd ik had gehoord ik had gepakt In het Nederlands geven we plusquamperfectumvormen weer met hadden + voltooid deelwoord (bij som-mige ww waren + voltooid deelwoord: fueram = ik was geweest) * Futurum Exactum Actief
Achter de perfectumstam komen de uitgangen -ero, -eris, -erit, -erimus, -eritis, -erint
salutavero = ik zal gegroet hebben, terruero = ik zal bang gemaakt hebben, misero = ik zal gezonden hebben,
audivero = ik zal gehoord hebben, cepero = ik zal gepakt hebben
(Het futurum exactum komt vaak voor in een bijzin ingeleid door si = als of cum = wanneer) Infinitivus Perfectum Actief
De infinitivus van het perfectum gaat bij alle werkwoorden uit op -isse ( bijv. salutavisse = gegroet (te) hebben, fuisse = geweest (te) zijn, tulisse = gedragen (te) hebben)
(N.B Een imperativus en een participium van het perfectum actief bestaan niet.)
Perfectumstam Passief
Indicativus
* Perfectum Passief
Dit wordt gevormd met een voltooid deelwoord (participium van het perfectum passief: p.p.p.) + een prae-
sensvorm van esse
salutatus sum territus sum missus sum auditus sum captus sum
ik ben gegroet etc.
-
http://www.schoolsamenvatting.nl/ De site voor samenvattingen
11
* Plusquamperfectum Passief
Hiervoor gebruik je een voltooid deelwoord (participium van perfectum passief: p.p.p.) + een vorm van het
imperfectum van esse:
salutatus eram territus eram missus eram auditus eram captus eram
ik was gegroet etc.
* Futurum Exactum Passief
Dit is een combinatie van het ppp en de futurumvormen van esse (ero, eris, erit, erimus, eritis, erunt).
salutatus ero territus ero missus ero auditus ero captus ero
ik zal gegroet zijn etc.
(Het futurum exactum komt vaak voor in een bijzin ingeleid door si = als of cum = wanneer )
(N.B. Een imperativus van het perfectum passief bestaat niet.)
Infinitivus Perfectum Passief
Dit is een combinatie van het ppp en de infmitivus esse.
salutatus esse territus esse missus esse auditus esse captus esse
gegroet (te) zijn
Participium van het Perfectum Passief (P.P.P.)
Het voltooid deelwoord (ppp) wordt verbogen als de bijvoeglijke naamwoorden op -us. Het wordt vaak ge-
vormd door stam + (i) tus, maar er zijn ook vele uitzonderingen, vooral in de 3de vervoegingsgroep (missus).
Net als het ppa gedraagt het ppp zich als een bijvoeglijk naamwoord en congrueert het met een zelfstandig
naamwoord of met het onderwerp.
Het ppp is echter altijd passief en voortijdig; dit laatste wil zeggen dat de handeling van het participium eer-
der gebeurd is dan de persoonsvorm; daarom kun je vaak het voegwoord nadat gebruiken in het Nederlands;
ook omdat, toen, hoewel zijn mogelijk, maar niet terwijl! Meestal is ook het ppp bijwoordelijk gebruikt,
soms bijvoeglijk.
Milites salutati procedunt.
bijwoordelijk: Nadat de soldaten gegroet zijn, treden ze naar voren.
bijvoeglijk: De begroete soldaten treden naar voren.
Urbem ab hostibus captam conspeximus.
bijwoordelijk: Wij zagen de stad, nadat die door de vijanden ingenomen was.
bijvoeglijk: Wij zagen de door de vijanden ingenomen stad / de stad die door de vijanden ingenomen was.
Participium van het Futurum Actief (P.F.A.)
Als je de uitgang -us van het ppp vervangt door -urus krijg je het participium van het futurum actief (pfa).
salutaturus == zullende groeten
Gecombineerd met een vervoegde vorm van esse krijgt het betekenissen als: salutaturus sum == ik ben van plan/sta op het punt te groeten.
Infinitivus van het Futurum Actief
Vaak wordt het pfa samen met esse in een A.c.I. gebruikt als infinitivus van het futunum.
Puto eum non salutaturum esse == Ik denk dat hij niet zal groeten.
De infinitivus van het futurum van esse luidt: futurus esse of fore
Puto illum puerum optimum futurum esse / fore == Ik denk dat die jongen de beste zal zijn.
-
http://www.schoolsamenvatting.nl/ De site voor samenvattingen
12
CONIUNCTIVUS
Praesens Actief en Passief
kenletter: 1ste
vervoegingsgroep -e-, overige vervoegingsgroepen -a- Vervoeging van het actief:
salutem terream mittam audiam capiam
salutes terreas mittas audias capias
salutet terreat mittat audiat capiat
salutemus terreamus mittamus audiamus capiamus
salutetis terreatis mittatis audiatis capiatis
salutent terreant mittant audiant capiant
De passieve vormen maak je door de persoonsuitgangen te vervangen door -r, -ris, -tur, -mur, -mini, -ntur.
Functies van coniunctivus praesens in hoofdzin:
I) aansporing: salutem = laat ik groeten (ontkenning ne: ne salutem = laat ik niet groeten)
2) twijfel (uitsluitend in vraagzin): quid faciam? = wat moet/zal ik doen?
3) wens: regina vivat! = leve de koningin; fiat = moge het gebeuren = ik hoop dat het gebeurt
4) mogelijkheid in het heden (zowel in hoofdzin als in bijzin met si): si hoc dicas, erres = als je dit zult zeg-
gen, kun je je / zou je je kunnen vergissen / zul je je wel vergissen
De coniunctivus praesens in bijzinnen kan gebruikt worden, als de persoonsvorm in de hoofdzin een prae-
sens of futurum is. De coniunctivus praesens wordt (behalve in het geval van irrealis) in dezelfde soort bij-
zinnen gebruikt als de coniunctivus imperfectum. Voor het gebruik daarvan zie hieronder.
Imperfectum Actief en Passief
De coniunctivus van het imperfectum bestaat uit de infinitivus praesens en daaraan vastgekoppeld de
persoonsuitgangen -m, -s, -t, -mus, -tis, -nt bij het actief, en -r, -ris, -tur, -mur, -mini, -ntur bij het passief.
act. salutare-m terrere-m mittere-m audire-m capere-m
pass. salutare-r terrere-r mittere-r audire-r capere-r
Aan de coniunctivus imperfectum in een bijzin, gaat altijd een verleden tijd in de hoofdzin vooraf. Deze co-
niunctivusvormen worden gebruikt in bijzinnen ingeleid door:
+ ut = opdat, dat, om ... te (geeft doel aan) (bij de vertaling met opdat voegen we in het Nederlands vaak 'zou'
toe; bij de vertaling met 'om ... te' gebruiken we in het Nederlands een heel werkwoord.)
+ ne = 1) opdat niet, dat niet, om ... niet te
2) na w.w. die 'vrezen' of 'verhinderen' betekenen: dat, om ... te
timebam ne venires = ik was bang dat jij zou komen
impedivi ne venires = ik verhinderde dat jij kwam
+ ut = zodat, dat (geeft logisch gevolg aan) (in het Nederlands gebruiken we een gewone onvoltooid verleden
tijd)
+ ut non = zodat niet, dat niet
N.B. i.p.v. ut = opdat/om te en zodat staat er soms een betrekkelijk voornaamwoord aan het begin van
de bijzin: misit nuntios, qui pacem peterent = hij stuurde bodes om om vrede te vragen; sunt tales
homines qui numquam veritatem dicant = (lett.) er zijn mensen die (= van dien aard dat ze) nooit de
waarheid vertellen
+ cum = toen, omdat, hoewel (in het Nederlands onvoltooid verleden tijd)
+ in afhankelijke (= indirecte) vraag: nesciebam quid frater faceret = ik wist niet wat mijn broer aan het doen
was/deed.
-
http://www.schoolsamenvatting.nl/ De site voor samenvattingen
13
+ in bijzin die begint met quod = 'omdat', als in de bijzin niet een objectief feit staat vermeld, maar een sub-
jectieve overweging van een persoon in het verhaal: Laetus erat, quod optimus esset = Hij was blij, omdat hij
(volgens zijn eigen mening) de beste was.
De coniunctivus imperfectum in hoofd- en bijzin ingeleid door (ni)si wordt gebruikt om een onwerkelijk-
heid aan te geven: irrealis van het heden
si nunc domi essem, dormirem = als ik nu thuis zou zijn, zou ik slapen
De coniunctivus imperfectum in de hoofdzin kan ook een onvervulbare wens van het heden aanduiden:
domi essem = was ik (nu) maar thuis!
De coniunctivus imperfectum in de hoofdzin geeft soms ook een potentialis van het verleden aan:
cerneres = je had kunnen zien
Perfectum Actief en Passief
De vormen van de coniunctivus van het perfectum actief komen overeen met die van het futurum exactum,
maar de uitgang van de 1ste
pers. e.v. is -erim (i.p.v. -ero).
salutaverim terruerim miserim audiverim ceperim
De coniunctivus perfectum passief bestaat uit het ppp + de coniunctivus praesens van esse.
salutatutus sim territus sim missus sim auditus sim captus sim
Deze coniunctivus komt vooral voor in bijzinnen die een indirecte vraag zijn (met praesens of futurum in
hoofdzin): Rogo te cur id feceris = Ik vraag jou waarom je dit gedaan hebt.
In hoofd- en bijzin met si heeft deze coniunctivus, evenals de coniunctivus praesens, soms de waarde van
een potentialis van het heden: si hoc dixeris, erraveris = als je dit zult zeggen, kun je je / zou je je kunnen
vergissen, zul je je wel vergissen.
In een hoofdzin geeft deze coniunctivus, evenals de coniunctivus praesens, soms een aansporing aan met de
ontkenning ne: ne hoc dixerim = laat ik dit niet zeggen
Plusquamperfectum Actief en Passief
De coniunctivus van het plusquamperfectum actief wordt gevormd door de infinitivus van het perfectum
actief en daaraan vastgekoppeld de persoonsuitgangen -m, -s, -t, -mus, -tis, -nt.
salutavisse-m terruisse-m misisse-m audivisse-m cepisse-m
De coniunctivus plusquamperfectum passief bestaat uit het ppp + de coniunctivus imperfectum van esse.
salutatus essem territus essem missus essem auditus essem captus essem
Ook deze coniunctivusvormen kunnen in bijzinnen na de voegwoorden ut en cum gebruikt worden; cum
kan dan ook de betekenis nadat hebben.
Ook komt de coniunctivus voor in een afhankelijke (=indirecte) vraag na een verleden tijd in de hoofdzin:
Nesciebam quid frater fecisset = Ik wist niet wat mijn broer gedaan had.
De coniunctivus plusquamperfectum in hoofd- en bijzin ingeleid door (ni)si geeft een onwerkelijkheid aan:
irrealis van het verleden :
si heri domi fuissem, dormivissem = als ik gisteren thuis geweest zou zijn, zou ik geslapen hebben.
In hoofdzin alleen geeft de coniunctivus van het plusquamperfectum een onvervulbare wens van het ver-
leden aan: id fecissem= had ik dit maar gedaan!
-
http://www.schoolsamenvatting.nl/ De site voor samenvattingen
14
OVERZICHT CONIUNCTIVUS IN HOOFD- EN BIJZIN
Praesens Imperfectum Perfectum Plusquamperfec-
tum
HOOFDZIN
aansporing: 'laten'
ontkenning ne
X X
twijfel: 'moet / zal'
in vraagzin
X
wens: 'moge'
X
potentialis
(mogelijkheid)
X
heden:
zal wel / zou
kunnen
X
verleden:
had wel / had
kunnen
X
heden:
zal wel / zou
kunnen
irrealis
(onwerkelijkheid)
X
heden:
zou
X
verleden:
zou hebben
onvervulbare wens
X
dormirem =
sliep hij maar!
X
dormivissem =
had hij maar ge-
slapen!
BIJZIN
ut
1) doel: opdat, om te
(ontkenning ne); qui
2) gevolg: (zo)dat (ont-
kenning ut non); qui
X
X
X
X
X
X
cum
1) tijd: toen, nadat
2) oorzaak: omdat
3) toegeving: hoewel
X
X
X
X
(ni)si
1) potentialis
(mogelijkheid)
2) irrealis
(onwerkelijkheid)
X
X
heden: zou
X
X
verleden: zou
hebben
indirecte vraag X X X X
in bijzin binnen A.c.I. X X X X
quod=omdat
(subjectieve reden)
X X X X
-
http://www.schoolsamenvatting.nl/ De site voor samenvattingen
15
Onregelmatige werkwoorden
Esse
praes. impf. fut. con. praes. con. imprf. imper.
ik sum eram ero sim essem
jij es eras eris sis esses es
hij/zij/het est erat erit sit esset
wij sumus eramus erimus simus essemus
jullie estis eratis eritis sitis essetis este
zij sunt erant erunt sint essent
Het werkwoord esse heeft geen ppa. Het pfa is futurus ('zullende zijn').
Posse
De persoonsvormen van posse zijn samengesteld uit de stam pot- en de vormen van esse, maar pot- wordt
tot pos- als de letter s erop volgt (dus pos-sum, pot-eram, pot-ero, pos-sim). Bij de infinitivus (posse) en de
coniunctivus imperfectum (possem) zijn de vormen verkort.
(N.B. Het perfectum van possum is potui; niet verwarren met posui van pono!)
Ferre Velle nolle malle
indic. praes. imperativus indicativus praesens
ik fero volo nolo malo (I)
jij fers fer vis non vis mavis
hij/zij/het fert vult non vult mavult
wij ferimus volumus nolumus malumus
jullie fertis ferte vultis non vultis mavultis
zij ferunt volunt nolunt malunt
De overige vormen zijn regelmatig en volgen de coniunctivus praesens
3de vervoegingsgroep. velim nolim malim etc.
De imperativus van nolle (noli en nolite) wordt
vooral gebruikt in combinatie met een infinitivus
om een vriendelijk verzoek uit te drukken: noli me
tangere = raak me a.u.b. niet aan!
De overige vormen zijn regelmatig en volgen de 3de
vervoegingsgroep (stammen: vol-, nol-, mal-)
ire
Dit werkwoord wordt vervoegd volgens de 4de vervoegingsgroep (audio). De stam is erg kort (i-).
De stamklinker i- wordt tot een e- als de persoonsuitgang met een klinker begint. Vandaar de indicativus
praesensvormen eo = ik ga en eunt = zij gaan; in de coniunctivus praesens verschijnt ook steeds de stam e-:
eam, eas etc.
Let op de zeer korte imperativus e.v. i = ga!
Het ppa van ire is: nom e.v. iens. gen. e.v. euntis
Het werkwoord fio = worden, gebeuren heeft een passieve infinitivus: fieri; verder wordt het verbogen als
audio. In het perfectum passief gebruikt het hetzelfde voltooid deelwoord als facere: factum est = 1) het is
gemaakt 2) het is geworden 3) het is gebeurd
-
http://www.schoolsamenvatting.nl/ De site voor samenvattingen
16
De Accusativus cum Infinitivo (A.c.I.)
Na werkwoorden die 'zeggen, horen, denken, willen' betekenen en na onpersoonlijke uitdrukkingen (bijv.
necesse est = het is noodzakelijk) gebruikt het Latijn vaak een constructie met een accusativus als onderwerp
en een infinitivus in plaats van een persoonsvorm. De accusativus die onderwerp is, heet de subjectsaccusati-
vus. In het Nederlands gebruiken we een bijzin die ingeleid wordt door 'dat'.
Puto te amicum amare = Ik denk dat jij van je vriend houdt. (te: subjectsaccusativus; amicum: objectsaccusa-
tivus bij amare).
* Als in een A.c.I. een infinitivus van het praesens staat, dan gebeurt de handeling van de A.c.I.
gelijktijdig met die van het hoofdwerkwoord:
Puto Hannibalem Romanos vincere = Ik denk dat Hannibal bezig is de Romeinen te overwinnen.
Puto Romanos ab Hannibale vinci = Ik denk dat de Romeinen (nu) door Hannibal overwonnen worden.
Putabam/putavi Hannibalem Romanos vincere = Ik zat te denken / ik dacht dat Hannibal bezig was de Ro-
meinen te overwinnen.
Putabam/putavi Romanos ab Hannibale vinci = Ik zat te denken/ik dacht dat de Romeinen door Hannibal
overwonnen werden (op dat moment)
* Als in een A.c.I. een infinitivus van het perfectum staat, dan gebeurde de handeling van de A.c.I. eerder dan
die van het hoofdwerkwoord (de infinitivus is voortijdig t.o.v. het hoofdwerkwoord):
Puto Hannibalem Romanos iam vicisse = Ik denk dat Hannibal de Romeinen al overwonnen heeft.
Puto Romanos ab Hannibale victos esse = Ik denk dat de Romeinen door Hannibal overwonnen zijn.
Putabam/putavi Hannibalem Romanos iam vicisse = Ik zat te denken I ik dacht dat Hannibal de Romeinen al
overwonnen had.
Putabam/putavi Romanos ab Hannibale iam victos esse = Ik zat te denken/ dacht dat de Romeinen al door
Hannibal overwonnen waren.
* Als in een A.c.I. een infinitivus van het futurum staat, dan gebeurt de handeling van de A.c.I. later dan die
van het hoofdwerkwoord (de infinitivus is natijdig t.o.v. het hoofdwerkwoord):
Puto Hannibalem Romanos victurum esse = Ik denk dat Hannibal de Romeinen zal overwinnen.
Putabam/putavi Hannibalem Romanos victurum esse - Ik zat te denken/ik dacht dat Hannibal de Romeinen
zou overwinnen.
Als de subjectsaccusativus van een A.c.I. se is dan geeft dit aan dat het dezelfde persoon is als het onderwerp
van het hoofdwerkwoord; afhankelijk van het onderwerp vertalen we se dan met 'hij', 'zij', of 'zij' (mv.)
Hannibal dicit se fortem esse = Hannibal zegt dat hij (zelf) dapper is.
Puella dixit se valde gaudere = Het meisje zei dat zij (zelf) heel blij was.
Homines clamabant se fortiter pugnavisse = De mensen stonden te roepen dat zij (zelf) dapper gevochten
hadden.
N .B. In bijzinnen binnen een A.c.I. staat altijd een coniunctivus.
Accusativus cum Participio
Na werkwoorden die een zintuiglijke waarneming aangeven (zien, horen) gebruik je in het Latijn niet een
A.c.I., maar een A.c.P.: Video puerum currentem = Ik zie de jongen rennen / Ik zie dat de jongen rent.
Nominativus cum Infinitivo
Dit is een vreemde naam voor een eenvoudig verschijnsel. In het Latijn kan een persoon onderwerp zijn van
passieve vormen van werkwoorden als dicere, narrare, putare: ille vir optimus esse dicitur / narratur / putatur
= die man wordt gezegd / wordt verteld / wordt gemeend de beste te zijn. Omdat we dit zo niet in het Neder-
lands kunnen zeggen, vertalen we de zin zo: men zegt / vertelt / meent dat die man de beste is.
-
http://www.schoolsamenvatting.nl/ De site voor samenvattingen
17
Ablativus Absolutus
Deze speciale woordgroep heeft de volgende kenmerken:
- Hij bestaat uit een zelfstandig naamwoord (of een voornaamwoord) in de ablativus en een daarbij aanslui-
tend participium in de ablativus.
- Het zelfstandig naamwoord in de ablativus heeft in de hoofdzin grammaticaal geen functie (dus geen on-
derwerp, lijdend voorwerp of iets dergelijks).
- Het zelfstandig naamwoord in de ablativus vertaal je niet als een ablativus.
- De ablativus absolutus geef je in het Nederlands weer met een bijwoordelijke bijzin.
- In deze bijzin wordt het zelfstandig naamwoord in de ablativus tot onderwerp en het participium in de abla-
tivus tot persoonsvorm.
- Als voegwoord aan het begin van de bijzin gebruiken we: terwijl (alleen bij ppa!), nadat (alleen bij ppp!),
toen, omdat, hoewel.
Voorbeeld:
Patre ridente tacebamus = Terwijl/toen/omdat/hoewel vader lachte, zwegen wij.
Fama narrata omnes ridebant. = Nadat/toen/omdat/hoewel het gerucht verteld was, lachten allen.
Een ablativus absolutus met een ppp is altijd passief. Toch mogen we die in het Nederlands actief vertalen,
als dit op grond van de inhoud van de tekst voor de hand ligt.
Voorbeeld:
Urbe capta hostes ridebant =
Vertaling I (letterlijk): Nadat/toen/omdat de stad ingenomen was, lachten de vijanden.
Vertaling 2 (als duidelijk is dat de vijanden de stad hebben ingenomen): Nadat/toen/omdat de vijanden de
stad ingenomen hadden, lachten zij.
In enkele gevallen staat er in een ablativus absolutus in plaats van een participium een zelfstandig naam-
woord of een bijvoeglijk naamwoord in de ablativus:
Augusto principe = terwijl Augustus keizer was (dit komt ook voor bij: consul, imperator, dux, rex, auctor)
Augusto vivo = terwijl Augustus leefde (dit komt ook voor bij: invitus, absens)
Deponentia
Deponentia zijn werkwoorden met passieve vormen. maar actieve betekenis: conor = ik probeer, conatus
sum = ik heb geprobeerde/probeerde. Let op de imperativus 2de pers. e.v.: conare = probeer!
Deponentia kennen wel ecn participium praesens actief: conans =proberend.
Het participium perfectum passief kan de waarde hebben van een tegenwoordig deelwoord (conatus = probe-
rend) n van een voltooid deelwoord (conatus = geprobeerd hebbend)
Semideponentia
Een paar werkwoorden hebben in het praesens gewoon actieve vormen, maar in het perfectum slechts pas-
sieve vormen met actieve betekenis:
soleo: solitus sum = ik had de gewoonte
audeo: ausus sum = ik heb gedurfd
Perfectum i.p.v. praesens
Een paar werkwoorden hebben uitsluitend perfectumvormen met praesensbetekenjs:
memini = ik herinner me
novi = ik weet
odi = ik haat
-
http://www.schoolsamenvatting.nl/ De site voor samenvattingen
18
Gerundium
Het gerundium is een zelfstandig naamwoord. De kenletters zijn -nd-. Omdat het de verbogen vormen zijn
van de gesubstantiveerde infinitivus (salutare = het groeten) heeft het maar enkele uitgangen (-i. -o, -um):
genitivus: salutandi = van het groeten
dativus: salutando = (lett. voor het groeten) om te groeten
accusativus: ad salutandum = om te groeten
ablativus: salutando = door te groeten
gerundium in genitivus + causa = om te: salutandi causa = om te groeten
Omdat het gerundium een werkwoord is, kan het een lijdend voorwerp bij zich hebben: dominum iuvando =
door de meester te helpen
Gerundivum
Het gerundivum is een bijvoeglijk naamwoord. De kenletters zijn -nd-. Het wordt verbogen als een bijvoeg-
lijk.naamwoord op -us (magnus). De basisbetekenis is moetende worden.
Gebruik:
1) In combinatie met een vorm van het ww esse: puer laudandus est = de jongen moet geprezen worden;
audiendum est = er moet geluisterd worden; haec agenda sunt = deze dingen moeten gedaan worden.
De persoon door wie iets gedaan moet worden, staat bij een gerundivum in de dativus (dativus auctoris): hoc
tibi faciendum erit = dit zal door jou gedaan moeten worden.
2) Soms wordt een gerundivum als een bijvoeglijk naamwoord gebruikt: puella miranda = het meisje dat
bewonderd moet worden = het bewonderenswaardige meisje
3) Soms wordt een gerundivum gesubstantiveerd: agenda = dingen die gedaan moeten worden.
4) In het Latijn wordt vaak een gerundium met een lijdend voorwerp omgezet in een gerundivum-
constructie. Het zelfstandig naamwoord krijgt dan de naamval van het gerundium. Het gerundium wordt een
gerundivum, dat zich in geslacht, getal en naamval aanpast aan het zelfstandig naamwoord.
Voorbeeld: feminas adiuvando (lijdend voorwerp + gerundium in ablativus) wordt feminis adiuvandis (zelf-
standig naamwoord in de ablativus + gerundivum).
De vertaling is in beide gevallen hetzelfde: door de vrouwen te helpen. Het gerundivum moet in zo'n geval
dus ook niet met 'moeten' en 'worden' worden vertaald.
'om de vrouwen te helpen' kan in een gerundivumconstructie in het Latijn op drie manieren worden weerge-
geven: feminarum adiuvandarum causa (causa gebruikt als voorzetsel = om. ter wille van), feminis adiuvan-
dis (dativus), ad feminas adiuvandas (ad bij gerundivum of gerundium betekent altijd 'om te').
-
http://www.schoolsamenvatting.nl/ De site voor samenvattingen
19
STAMTIJDENLIJST
1 accendo accendi accensus in brand steken
2 accipio accepi acceptus ontvangen, krijgen
3 ago egi actus doen, bezig zijn
4 alo alui voeden
5 aperio aperui apertus openen
6 ardeo arsi branden
7 aspicio aspexi aspectus bekijken
8 aufero abstuli ablatus wegbrengen, weghalen
9 augeo auxi auctus vergroten, vermeerderen
10 cado cecidi vallen
11 caedo cecidi caesus doden
12 capio cepi captus pakken, nemen
13 carpo carpsi plukken
14 cedo cessi gaan, wijken
15 censeo censui census menen
16 cerno crevi zien
17 cingo cinxi omingelen
18 claudo clausi clausus sluiten
19 cogo coegi coactus dwingen, bijeendrijven
20 colo colui cultus verzorgen, vereren
21 comprehendo comprehendi comprehensus grijpen
22 consulo consului consultus overleggen, besluiten
23 credo credidi geloven
24 cresco crevi groeien
25 cupio cupivi verlangen
26 curro cucurri cursurus rennen
27 decerno decrevi decretus besluiten
28 defendo defendi defensus verdedigen
29 desero deserui desertus verlaten
30 dico dixi dictus zeggen
31 disco didici leren (van)
32 dissero disserui uiteenzetten
33 divido divisi divisus verdelen
34 do dedi datus geven
35 doceo docui leren (aan)
36 duco duxi ductus leiden
37 emo emi emptus kopen
38 eo ii iturus gaan
39 exstinguo exstinxi exstinctus blussen. vernietigen
40 facio feci factus doen, maken
41 fallo fefelli bedriegen
42 fero tuli latus dragen, brengen
43 figo fixi fixus vastmaken
44 fingo finxi fictus vormen, verzinnen
45 flecto flexi flexus buigen
46 fluo fluxi stromen
47 frango fregi fractus breken
48 fugio fugi vluchten
49 fundo fudi gieten
50 gero gessi gestus dragen, (oorlog) voeren
51 gigno genui genitus voortbrengen
52 haereo haesi vastzitten
53 haurio hausi haustus scheppen
54 iaceo iacui liggen
55 iacio ieci iactus gooien
56 instruo instruxi instructus ordenen, regelen
57 intellego intellexi intellectus begrijpen
-
http://www.schoolsamenvatting.nl/ De site voor samenvattingen
20
58 interficio interfeci interfectus doden
59 iubeo iussi iussus bevelen
60 iungo iunxi iunctus verbinden
61 iuvo iuvi iutus helpen
62 lego legi lectus lezen
63 malo malui liever willen
64 maneo mansi mansurus blijven, wachten
65 metuo metui vrezen
66 misceo miscui mixtus mengen
67 mitto misi missus sturen
68 moveo movi motus bewegen, ontroeren
69 nolo nolui niet willen
70 nosco novi (ik weet) leren kennen
71 parco peperci sparen
72 pario peperi voortbrengen
73 pello pepuli pulsus verdrijven
74 peto petivi petitus vragen, streven naar
75 pono posui positus plaatsen, leggen
76 posco poposci vragen, eisen
77 possum potui kunnen
78 premo pressi pressus drukken
79 quaero quaesivi quaesitus vragen
80 rapio rapui raptus roven
81 rego rexi besturen
82 relinquo reliqui relictus achterlaten
83 respondeo respondi responsus antwoorden
84 rideo risi lachen
85 rumpo rupi ruptus breken
86 ruo rui stormen, zich storten
87 scribo scripsi scriptus schrijven
88 sedeo sedi zitten
89 sentio sensi sensus voelen, merken
90 sino sivi situs (toe)laten
91 sisto stiti doen stilstaan
92 solvo solvi solutus losmaken, oplossen
93 spargo sparsi sparsus besprenkelen
94 sperno sprevi spretus verachten
95 statuo statui statutus besluiten
96 sterno stravi stratus uitspreiden, neerslaan
97 sto steti staan
98 struo struxi structus bouwen
99 suadeo suasi suasus aanraden
100 sum fui futurus zijn
101 sumo sumpsi sumptus nemen, gebruiken
102 surgo surrexi surrectus opstaan
103 tango tetigi tactus aanraken
104 tego texi tectus bedekken
105 teneo tenui (vast)houden
106 tollo sustuli sublatus opheffen, wegnemen
107 torqueo torsi draaien
108 traho traxi tractus trekken
109 tremo tremui beven
110 tribuo tribui tributus toebedelen
111 veho vexi vervoeren
112 venio veni venturus komen
113 verto verti draaien
114 video vidi visus zien
115 vincio vinxi vinctus boeien
116 vinco vici victus overwinnen
-
http://www.schoolsamenvatting.nl/ De site voor samenvattingen
21
117 vivo vixi victurus leven
118 volo volui willen
119 volvo volvi volutus wentelen, rollen
(Semi)deponentia
120 aggredior aggressus sum aanvallen
121 amplector amplexus omarmen
122 audeo ausussum durven
123 experior expertus sum ondernemen, ervaren
124 fateor fassus sum bekennen
125 fio factus sum worden, gebeuren, gemaakt/gedaan worden
126 fruor fructus sum genieten
127 fungor functus sum vervullen
128 labor lapsus sum glijden
129 loquor locutus sum spreken
130 mereor meritus sum verdienen
131 morior mortuus sum sterven
132 nascor natus sum geboren worden
133 nitor nisus sum zich inspannen
134 obliviscor oblitus sum vergeten
135 orior ortus sum beginnen, ontstaan
136 patior passus sum lijden, dulden
137 polliceor pollicitus sum beloven
138 proficiscor profectus sum vertrekken
139 queror questus sum klagen
140 reor ratus sum menen
141 revertor reversus sum terugkeren
142 sequor secutus sum volgen
143 soleo solitus sum gewend zijn
144 utor usus sum gebruiken
145 vehor vectus sum rijden, varen
146 vereor veritus sum bang zijn
147 vertor versus sum zich (om)draaien
-
http://www.schoolsamenvatting.nl/ De site voor samenvattingen
22
ONVOLTOOID ACTIEF
1ste
conjugatie:
a-vervoeging
2de
conjugatie:
e-vervoeging
3de
conjugatie:
consonant-
vervoeging
4de
coniugatie:
i-vervoeging
Indicativus Praesens
saluto
salutas
salutat
salutamus
salutatis
salutant
terreo
terres
terret
terremus
terretis
terrent
mitto
mittis
mittit
mittimus
mittitis
mittunt
audio
audis
audit
audimus
auditis
audiunt
Coniunctivus Praesens
(kenletter -e- bij 1ste
conjug. en
kenletter -a- bij rest)
salutem
salutes
salutet
salutemus
salutetis
salutent
terream
terreas
terreat
terreamus
terreatis
terreant
mittam
mittas
mittat
mittamus
mittatis
mittant
audiam
audias
audiat
audiamus
audiatis
audiant
Imperativus Praesens saluta
salutate
terre
terrete
mitte
mittite
audi
audite
Infinitivus Praesens salutare
terrere mittere audire
Participium Praesens (P.P.A.)
salutans,
gen. salutantis
terrens,
gen. terrentis
mittens,
gen. mittentis
audiens,
gen. audientis
Indicativus Imperfectum
(kenletters -(e)ba-)
salutabam
salutabas
salutabat
salutabamus
salutabatis
salutabant
terrebam
terrebas
terrebat
terrebamus
terrebatis
terrebant
mittebam
mittebas
mittebat
mittebamus
mittebatis
mittebant
audiebam
audiebas
audiebat
audiebamus
audiebatis
audiebant
Coniunctivus Imperfectum
(gevormd door inf. praes. +
persoonsuitgang)
salutarem
salutares
salutaret
salutaremus
salutaretis
salutarent
terrerem
terreres
terreret
terreremus
terreretis
terrerent
mitterem
mitteres
mitteret
mitteremus
mitteretis
mitterent
audirem
audires
audiret
audiremus
audiretis
audirent
Indicativus Futurum
(kenletter -b- bij 1ste en 2de
coni-
ug; -e- bij de andere coniug.,
maar -a- in 1ste
pers. e.v.)
salutabo
salutabis
salutabit
salutabimus
salutabitis
salutabunt
terrebo
terrebis
terrebit
terrebimus
terrebitis
terrebunt
mittam
mittes
mittet
mittemus
mittetis
mittent
audiam
audies
audiet
audiemus
audietis
audient
Infinitivus Futurum
salutaturus esse territurus esse missurus esse auditurus esse
Participium Futurum (P.F.A.)
salutaturus territurus missurus auditurus
Gerundium genitivus
dativus
accusativus
salutandi
salutando
ad salutandum
terrendi
terrendo
ad terrendum
mittendi
mittendo
ad mittendum
audiendi
audiendo
ad audiendum
-
http://www.schoolsamenvatting.nl/ De site voor samenvattingen
23
ablativus salutando terrendo mittendo audiendo
-
http://www.schoolsamenvatting.nl/ De site voor samenvattingen
24
ONVOLTOOID PASSIEF
1ste
conjugatie:
a-vervoeging
2de
conjugatie:
e-vervoeging
3de
conjugatie: con-
sonant-vervoeging
4de
coniugatie:
i-vervoeging
Indicativus Praesens
salutor
salutaris
salutatur
salutamur
salutamini
salutantur
terreor
terreris
terretur
terremur
terremini
terrentur
mittor
mitteris
mittitur
mittimur
mittimini
mittuntur
audior
audiris
auditur
audimur
audimini
audiuntur
Coniunctivus Praesens
(kenletter -e- bij 1ste
conjug. en
kenletter -a- bij rest)
saluter
saluteris
salutetur
salutemur
salutemini
salutentur
terrear
terrearis
terreatur
terreamur
terreamini
terreantur
mittar
mittaris
mittatur
mittamur
mittamini
mittantur
audiar
audiaris
audiatur
audiamur
audiamini
audiantur
Imperativus Praesens (alleen bij deponentia)
hortare
hortamini
verere
veremini
sequere
sequimini
orire
orimini
Infinitivus Praesens salutari
terreri mitti audiri
Indicativus Imperfectum
(kenletters -(e)ba-)
salutabar
salutabaris
salutabatur
salutabamur
salutabamini
salutabantur
terrebar
terrebaris
terrebatur
terrebamur
terrebamini
terrebantur
mittebar
mittebaris
mittebatur
mittebamur
mittebamini
mittebantur
audiebar
audiebaris
audiebatur
audiebamur
audiebamini
audiebantur
Coniunctivus Imperfectum
(gevormd door inf. praes. act. +
persoonsuitgang)
salutarer
salutareris
salutaretur
salutaremur
salutaremini
salutarentur
terrerer
terrereris
terreretur
terreremur
terreremini
terrerentur
mitterer
mittereris
mitteretur
mitteremur
mitteremini
mitterentur
audirer
audireris
audiretur
audiremur
audiremini
audirentur
Indicativus Futurum
(kenletter -b- bij 1ste en 2de
coni-
ug; -e- bij de andere coniug.,
maar -a- in 1ste
pers. e.v.)
salutabor
salutaberis
salutabitur
salutabimur
salutabimini
salutabuntur
terrebor
terreberis
terrebitur
terrebimur
terrebimini
terrebuntur
mittar
mitteris
mittetur
mittemur
mittemini
mittentur
audiar
audieris
audietur
audiemur
audiemini
audientur
Gerundivum (moetende worden!)
salutandus
terrendus
mittendus
audiendus
-
http://www.schoolsamenvatting.nl/ De site voor samenvattingen
25
VOLTOOID ACTIEF
1ste
conjugatie:
a-vervoeging
2de
conjugatie:
e-vervoeging
3de
conjugatie:
consonant-
vervoeging
4de
coniugatie:
i-vervoeging
Indicativus Perfectum salutavi
salutavisti
salutavit
salutavimus
salutavistis
salutaverunt
terrui
terruisti
terruit
terruimus
terruistis
terruerunt
misi
misisti
misit
misimus
misistis
miserunt
audivi
audivisti
audivit
audivimus
audivistis
audiverunt
Coniunctivus Perfectum
(kenletters -eri-)
salutaverim
salutaveris
salutaverit
salutaverimus
salutaveritis
salutaverint
terruerim
terrueris
terruerit
terruerimus
terrueritis
terruerint
miserim
miseris
miserit
miserimus
miseritis
miserint
audiverim
audiveris
audiverit
audiverimus
audiveritis
audiverint
Infinitivus Perfectum salutavisse
terruisse misisse audivisse
Indicativus Plusquamperfectum
(kenletters -era-)
salutaveram
salutaveras
salutaverat
salutaveramus
salutaveratis
salutaverant
terrueram
terrueras
terruerat
terrueramus
terrueratis
terruerant
miseram
miseras
miserat
miseramus
miseratis
miserant
audiveram
audiveras
audiverat
audiveramus
audiveratis
audiverant
Coniunctivus Plusquamperfectum
(gevormd door inf. perf. + persoonsuit-
gang)
salutavissem
salutavisses
salutavisset
salutavissemus
salutavissetis
salutavissent
terruissem
terruisses
terruisset
terruissemus
terruissetis
terruissent
misissem
misisses
misisset
misissemus
misissetis
misissent
audivissem
audivisses
audivisset
audivissemus
audivissetis
audivissent
Indicativus Futurum Exactum
(kenletters -eri-, zoals bij coniunct. perf.,
maar in 1ste
pers e.v. -ero)
salutavero
salutaveris
salutaverit
salutaverimus
salutaveritis
salutaverint
terruero
terrueris
terruerit
terruerimus
terrueritis
terruerint
misero
miseris
miserit
miserimus
miseritis
miserint
audivero
audiveris
audiverit
audiverimus
audiveritis
audiverint
-
http://www.schoolsamenvatting.nl/ De site voor samenvattingen
26
VOLTOOID PASSIEF
1ste
conjugatie:
a-vervoeging
2de
conjugatie:
e-vervoeging
3de
conjugatie:
consonant-
vervoeging
4de
coniugatie:
i-vervoeging
Indicativus Perfectum
salutatus sum
salutatus es
salutatus est
salutati sumus
salutati estis
salutati sunt
territus sum
territus es
territus est
territi sumus
territi estis
territi sunt
missus sum
missus es
missus est
missi sumus
missi estis
missi sunt
auditus sum
auditus es
auditus est
auditi sumus
auditi estis
auditi sunt
Coniunctivus Perfectum
salutatus sim
salutatus sis
salutatus sit
salutati simus
salutati sitis
salutati sint
territus sim
territus sis
territus sit
territi simus
territi sitis
territi sint
missus sim
missus sis
missus sit
missi simus
missi sitis
missi sint
auditus sim
auditus sis
auditus sit
auditi simus
auditi sitis
auditi sint
Infinitivus Perfectum salutatus esse
territus esse missus esse auditus esse
Participium Perfectum
(P.P.P.)
salutatus territus missus auditus
Indicativus Plusquamperfectum
salutatus eram
salutatus eras
salutatus erat
salutati eramus
salutati eratis
salutati erant
territus eram
territus eras
territus erat
territi eramus
territi eratis
territi erant
missus eram
missus eras
missus erat
missi eramus
missi eratis
missi erant
auditus eram
auditus eras
auditus erat
auditi eramus
auditi eratis
auditi erant
Coniunctivus Plusquamperfectum
salutatus essem
salutatus esses
salutatus esset
salutati essemus
salutati essetis
salutati essent
territus essem
territus esses
territus esset
territi essemus
territi essetis
territi essent
missus essem
missus esses
missus esset
missi essemus
missi essetis
missi essent
auditus essem
auditus esses
auditus esset
auditi essemus
auditi essetis
auditi essent
Indicativus Futurum Exactum
salutatus ero
salutatus eris
salutatus erit
salutati erimus
salutati eritis
salutati erunt
territus ero
territus eris
territus erit
territi erimus
territi eritis
territi erunt
missus ero
missus eris
missus erit
missi erimus
missi eritis
missi erunt
auditus ero
auditus eris
auditus erit
auditi erimus
auditi eritis
auditi erint
top related