b06 41 2015_verlangen_samenvouwen

40

Upload: ten-bos

Post on 19-Jul-2015

314 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Wij die onszelf verhardden, verzwegen wie wij zijn:verduisterden, verwarden, verdwaald in schone schijn,wij die ons geld ons leven verkozen bovenal —wie zal er om ons geven, of kennen ons getal

Diep in ons hart verraden woont licht van eeuwigheid,en al wat wij aanbaden blijkt angst, onzekerheid.Wat zou ik dan verlangen dan, koste wat het kost,niet meer te zijn gevangen: kind van dat licht, verlost.

Wij die onszelf verhardden, verzwegen wie wij zijn:verduisterden, verwarden, verdwaald in schone schijn,wij die ons geld ons leven verkozen bovenal —wie zal er om ons geven, of kennen ons getal

Diep in ons hart verraden woont licht van eeuwigheid,en al wat wij aanbaden blijkt angst, onzekerheid.Wat zou ik dan verlangen dan, koste wat het kost,niet meer te zijn gevangen: kind van dat licht, verlost.

Dan nog, dan nog klamp ik mij

klamp ik mij vast aan jou,

of je wil of niet,

op ongenade of genade,

Ik zal red mij, red mij roepen

of zoiets als heb mij lief.

( ? / Berthier Jacques)

(Huub Oosterhuis / Ik wil mij gaan vertroosten)

1.

Geen haat meer en geen dood, geen nieuwe watersnood

als dreigement van boven.

Geen huizen golvenhoog, ,;geen pijlen op de boog,

geen wraak valt nog te loven.

Geen god als een tiran , geen ramp zo nu en dan

om mensen te bekeren.

Hij is alleen vervuld ;van hoop in groot geduld

dat wij de vrede leren.

2.

Geen privileges meer, geen uitvlucht keer op keer,

geen ark meer voor de vromen.

Geen stad nog platgebrand, geen volk meer aan de kant,

geen napalm op de bomen.

Wie zoekt naar veiligheid kiest voor gerechtigheid

aan alle rechtelozen.

En ieder naar zijn aard zal leven en verklaart

de winzucht uit den boze.

Pr.

Ik geloof dat God

de aarde voor de mensen heeft geschapen

om er een leefbare wereld van te maken,

waar gerechtigheid en vrede

alom aanwezig zijn.

Al.

Ik geloof niet in een wereld die beheerst wordt

door eindeloos streven naar bezit en macht,

die roofbouw pleegt op onze aarde,

die onderdrukking en ongelijkheid voortbrengt,

die gevangen zit

in streven naar winst, macht en bezit,

die angst oproept ,

en die zegt

met wapens onze vrijheid te verdedigen.

Pr.

Ik geloof in een omgekeerde weg,

de weg van het Rijk Gods,

doorheen de woestijn,

die weg die Jezus ons voorging

in woord en daad.

Al.

Hij roept ons op tot navolging.

op de weg waar wij weer mogen geloven

van een menswaardige toekomst voor

iedereen.

Zo zullen alle mensen eens kunnen vertoeven

in dat Licht van Gods aanwezigheid.

(Tai

zé)

Jij die onze gedachten raadt, ons bidden woordeloos verstaat.

Als Jij ons niet hoort, wie dan wel?

Waar staat een gedekte tafel?

Waar is brood dat mij verzadigd?

Zonder eten ga ik dood.

Wie, wie geeft mij van zijn brood?

Of heb ik genoeg voor velen

maar geen mens om mee te delen,

geen die naast mij zit of staat

en mijn brood mij breken laat?

Ben ik boordevol van woorden,

niemand vind ik die mij horen -

niemand die mij kan verstaan,

geen waar ik naartoe kan gaan.

Ben ik leeg, ik hoor ze zwijgen

hoor geen woorden dan mijn eigen,

hoor geen mens die mij iets zegt,

ander die zich tot mij richt.

Mens is dorst en mens is honger,

mens is leven van verlangen,

wachtend tot iemand hem vindt

die zich geeft, die zich verbindt.

Heb ik alles, overdadig,

ben, dan nog, ik onverzadigd

tot ik er van delen mag

met een die op iemand wacht.

Waar staat een gedekte tafel?

Waar is brood dat mij verzadigd?

Zonder eten ga ik dood.

Wie, wie geeft mij van zijn brood?

Of heb ik genoeg voor velen

maar geen mens om mee te delen,

geen die naast mij zit of staat

en mijn brood mij breken laat?

Ben ik boordevol van woorden,

niemand vind ik die mij horen -

niemand die mij kan verstaan,

geen waar ik naartoe kan gaan.

Ben ik leeg, ik hoor ze zwijgen

hoor geen woorden dan mijn eigen,

hoor geen mens die mij iets zegt,

ander die zich tot mij richt.

Mens is dorst en mens is honger,

mens is leven van verlangen,

wachtend tot iemand hem vindt

die zich geeft, die zich verbindt.

Heb ik alles, overdadig,

ben, dan nog, ik onverzadigd

tot ik er van delen mag

met een die op iemand wacht.

Waar staat een gedekte tafel?

Waar is brood dat mij verzadigd?

Zonder eten ga ik dood.

Wie, wie geeft mij van zijn brood?

Of heb ik genoeg voor velen

maar geen mens om mee te delen,

geen die naast mij zit of staat

en mijn brood mij breken laat?

Ben ik boordevol van woorden,

niemand vind ik die mij horen -

niemand die mij kan verstaan,

geen waar ik naartoe kan gaan.

Ben ik leeg, ik hoor ze zwijgen

hoor geen woorden dan mijn eigen,

hoor geen mens die mij iets zegt,

ander die zich tot mij richt.

Mens is dorst en mens is honger,

mens is leven van verlangen,

wachtend tot iemand hem vindt

die zich geeft, die zich verbindt.

Heb ik alles, overdadig,

ben, dan nog, ik onverzadigd

tot ik er van delen mag

met een die op iemand wacht.

Waar staat een gedekte tafel?

Waar is brood dat mij verzadigd?

Zonder eten ga ik dood.

Wie, wie geeft mij van zijn brood?

Of heb ik genoeg voor velen

maar geen mens om mee te delen,

geen die naast mij zit of staat

en mijn brood mij breken laat?

Ben ik boordevol van woorden,

niemand vind ik die mij horen -

niemand die mij kan verstaan,

geen waar ik naartoe kan gaan.

Ben ik leeg, ik hoor ze zwijgen

hoor geen woorden dan mijn eigen,

hoor geen mens die mij iets zegt,

ander die zich tot mij richt.

Mens is dorst en mens is honger,

mens is leven van verlangen,

wachtend tot iemand hem vindt

die zich geeft, die zich verbindt.

Heb ik alles, overdadig,

ben, dan nog, ik onverzadigd

tot ik er van delen mag

met een die op iemand wacht.

[Vg]

God, onze Vader,

van Jou komt de tijd,

van Jou komt de wereld.

We danken Je om deze veertigdagentijd:

een geschenk uit Jouw hand,

een tijd om te rusten en te bezinnen.

Rond de tafel

[Al]

Jij geeft ons deze woestijntijd om tot rust te komen,

om stilte te vinden en ons wat terug te plooien.

We bidden om Jouw aanwezigheid,

Jouw sprekende stilte,

Jouw tegenwoordigheid van geest

in ons doen en laten.

[Vg]

Maak dit samenscholen rond Jouw Naam

tot een oase van vernieuwd enthousiasme,

van inzicht en uitzicht.

[Al]

Doe ons zingen vanuit Jouw geest van voortgaande bevrijding,

als mensen die steeds meer open en ontvankelijk zijn voor elkaar.

Herschep de rust die wij hier zoeken tot nieuwe onrust

omwille van zoveel mensen, overstemd door het lawaai

van onverschillige oppervlakkigheid.

[Vg]

Maak de afleiding die wij zoeken bij Jou tot een rondleiding

in de dingen die gebeuren moetenen geen uitstel dulden.

[Al]

Maak onze heenreis naar Jou tot een terugreis naar elkaar.

Smelt het vertrouwen dat Jij ons nooit laat vallen tot een nieuwe bereidheid

om elkaar nooit los te laten.

(rechtstaan

)

[Vg]

Help ons

de doodse stilte rond Jouw Naam te verbreken

door daden van recht en werken van vrede.

Zoals Je ons getoond hebt

op die heel speciale avond…

[consecratie]

Houd de ziel in ons lijf

het hart bij ons hoofd,

de droom bij de daad.

[Al]

Stoot ons aan met deze gedachtenis aan Jezus

en aan al zijn naamgenoten: brood en wijn, gedeeld en uitgeschonken,

woestijnmomenten die klinken van moed en volharding op de lange weg van menswording

naar dat scheppingswoordwaarin Jij, licht en leven bent,

de trillende ziel van al wat bestaat!

[Vg]

Zacht noemen we je liefste naamen noemen je:

Vader, vriend en bondgenoot.

Geef ons Uw vrede, geef vrede aan wie op U vertrouwt.

Geef ons Uw vrede, geef vrede.(Taizé)

E e n n i e u w e w e r e l d v o l b e l o f t e n ,

e e n g o e d , w i j d l a n d o n s v o o r g e z e g d ,

v o o r s p e l d i n p s a l m e n , d o o r p r o f e t e n ,

d i e p i n o n s b i n n e n s t e g e l e g d .

D a t l a n d i s e r g e n s h i e r t e v i n d e n ,

a l s i e d e r w o o r d w o r d t d o o r g e l e e f d ,

o p d e z e a a r d e a c h t e r e i n d e r s

d i e s c h i j n b a a r s t e e d s w o r d e n v e r l e g d

Z o d u r v e n w i j v a n d a a g w e e r z o e k e n

m e t o u d e w o o r d e n , n i e u w e h o o p ,

d a t w i j o o i t z u l l e n h e r o n t d e k k e n :

J o u w d r a a d d i e d o o r o n s l e v e n l o o p t .

M e t v e l e n h i e r b i j e e n g e k o m e n

o m s t e u n t e z o e k e n b i j e l k a a r ,

o m s t e e d s J o u w d r o o m w e e r t e h e r h a l e n .

M e t i e d e r s a a n d a c h t w o r d t h e t w a a r .

( ? / Tjeerd Oosterhuis)