circulaire huisvesting artikel hevo en gispen fmm facility management magazine maart 2015 nr 2019...

5
24 Karin Verploegen is als manager bij kantoorin- richter Gispen International BV verantwoorde- lijk voor alles wat met circulair en de circulaire economie te maken heeſt. Willem Adriaanssen houdt zich als partner bij HEVO bezig met advies over de huisvestingscyclus: het ontwerpen, rea- liseren en exploiteren van gebouwen. Adriaanssen raakte in 2009 als een van de velen enthousiast over het Cradle-to-Cradle-concept (C2C) en realiseerde inmiddels al een schoolge- bouw volgens dit principe en paste het ook toe bij de verbouwing van het eigen kantoor van HEVO. In de jaren die volgden zag hij hoe C2C langzaam maar zeker werd verbreed tot de circu- laire economie. “Dat begrip raakte steeds meer ingeburgerd, maar riep tegelijkertijd ook vragen op: wat houdt de term precies in, hoe brengen we het in de praktijk en wat betekent het voor de manier waarop we met elkaar samenwerken, voor de verhouding tussen eigenaar en gebrui- ker van huisvesting en voor de fabrikant van producten in de huisves- ting en inrichting?” De belangrijkste vraag is volgens Adriaanssen: hoe sluiten we de kring- loop op een manier die niet alleen theoretisch is, maar ook daadwerkelijk in de praktijk gaat func- tioneren? “Je ziet mo- menteel wel een paar bij- zondere en inspirerende projecten, maar dat is Circulaire huisvesting op weg naar volgende stap cradle-to-cradle Tekst: Peter Bekkering De circulaire economie maakt een stevige ontwikkeling door. Er zijn inmiddels voorbeelden van cir- culaire gebouwen, bijvoorbeeld geïnspireerd door het Cradle-to-Cradle-gedachtegoed, maar dit zijn nog uitzonderingen. Om van de circulaire economie een echt succes te maken, zijn ook nieuwe businessmodellen nodig. Daarbij is ketensamenwerking essentieel. niet voldoende. Er moet een versnelling komen, zodat het doorsijpelt naar de mainstreamgebrui- kers van huisvesting en uiteindelijk een nieuwe standaard wordt.” Van lineair naar circulair Bij een circulaire economie wordt niet langer ge- dacht in de traditionele lineaire keten: grondstof – product – product afgeschreven – product ver- nietigd. “In een circulaire economie maak je op een slimme manier gebruik van grondstoffen en producten. Wanneer het product niet meer vol- doet, organiseer je hergebruik: hoe breng je (de- len van) het product of de grondstoffen van het product in de vorm van een nieuw hoogwaardig product terug in de keten, en hoe organiseer je die keten daarvoor?” Adriaanssen ziet daarbij het C2C-concept als theoretisch kader: het denken in een theoreti- sche en biologische cyclus en het zich realiseren dat als iets aan de voorkant op een verkeerde manier is gemaakt – bijvoorbeeld door het ge- bruik van giſtige stoffen – het altijd een negatief effect zal hebben aan de achterkant. Toch is er de afgelopen jaren in het denken over duur- zaamheid wel wat veranderd, aldus Adriaanssen: “Aanvankelijk lag de nadruk erg op CO2-uitstoot en energie. Inmiddels zijn we tot de conclusie gekomen dat energie slechts een tijdelijk probleem is, omdat er voldoende alter- natieven zijn voor de fossiele brandstoffen, zoals zonne-energie. We moeten alleen nog technisch oplossen hoe we die goed kunnen opslaan en bufferen. Het fundamentele probleem is veel meer dat de grondstoffen van onze aarde eindig Karin Verploegen

Upload: willem-adriaanssen

Post on 14-Jul-2015

78 views

Category:

Real Estate


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Circulaire huisvesting artikel hevo en gispen Fmm facility management magazine maart 2015 nr 2019 blz 24 28

24

Karin Verploegen is als manager bij kantoorin-richter Gispen International BV verantwoorde-lijk voor alles wat met circulair en de circulaire economie te maken heeft. Willem Adriaanssen houdt zich als partner bij HEVO bezig met advies over de huisvestingscyclus: het ontwerpen, rea-liseren en exploiteren van gebouwen. Adriaanssen raakte in 2009 als een van de velen enthousiast over het Cradle-to-Cradle-concept (C2C) en realiseerde inmiddels al een schoolge-bouw volgens dit principe en paste het ook toe bij de verbouwing van het eigen kantoor van HEVO. In de jaren die volgden zag hij hoe C2C langzaam maar zeker werd verbreed tot de circu-laire economie. “Dat begrip raakte steeds meer ingeburgerd, maar riep tegelijkertijd ook vragen op: wat houdt de term precies in, hoe brengen we het in de praktijk en wat betekent het voor de manier waarop we met elkaar samenwerken, voor de verhouding tussen eigenaar en gebrui-

ker van huisvesting en voor de fabrikant van producten in de huisves-ting en inrichting?”De belangrijkste vraag is volgens Adriaanssen: hoe sluiten we de kring-loop op een manier die niet alleen theoretisch is, maar ook daadwerkelijk in de praktijk gaat func-tioneren? “Je ziet mo-menteel wel een paar bij-zondere en inspirerende projecten, maar dat is

Circulaire huisvesting op weg naar volgende stap

cradle-to-cradle

Tekst: Peter Bekkering

De circulaire economie maakt een stevige ontwikkeling door. Er zijn inmiddels voorbeelden van cir-culaire gebouwen, bijvoorbeeld geïnspireerd door het Cradle-to-Cradle-gedachtegoed, maar dit zijn nog uitzonderingen. Om van de circulaire economie een echt succes te maken, zijn ook nieuwe businessmodellen nodig. Daarbij is ketensamenwerking essentieel.

niet voldoende. Er moet een versnelling komen, zodat het doorsijpelt naar de mainstreamgebrui-kers van huisvesting en uiteindelijk een nieuwe standaard wordt.”

Van lineair naar circulairBij een circulaire economie wordt niet langer ge-dacht in de traditionele lineaire keten: grondstof – product – product afgeschreven – product ver-nietigd. “In een circulaire economie maak je op een slimme manier gebruik van grondstoffen en producten. Wanneer het product niet meer vol-doet, organiseer je hergebruik: hoe breng je (de-len van) het product of de grondstoffen van het product in de vorm van een nieuw hoogwaardig product terug in de keten, en hoe organiseer je die keten daarvoor?”Adriaanssen ziet daarbij het C2C-concept als theoretisch kader: het denken in een theoreti-sche en biologische cyclus en het zich realiseren dat als iets aan de voorkant op een verkeerde manier is gemaakt – bijvoorbeeld door het ge-bruik van giftige stoffen – het altijd een negatief effect zal hebben aan de achterkant. Toch is er de afgelopen jaren in het denken over duur-zaamheid wel wat veranderd, aldus Adriaanssen: “Aanvankelijk lag de nadruk erg op CO2-uitstoot en energie. Inmiddels zijn we tot de conclusie gekomen dat energie slechts een tijdelijk probleem is, omdat er voldoende alter-natieven zijn voor de fossiele brandstoffen, zoals zonne-energie. We moeten alleen nog technisch oplossen hoe we die goed kunnen opslaan en bufferen. Het fundamentele probleem is veel meer dat de grondstoffen van onze aarde eindig Karin Verploegen

Page 2: Circulaire huisvesting artikel hevo en gispen Fmm facility management magazine maart 2015 nr 2019 blz 24 28

Facility Management Magazine | maart 2015 | 25

zijn. De afgelopen 150 jaar hebben we die grond-stoffen zodanig gebruikt dat er uitputting dreigt. In een circulaire economie kiezen we voor een andere aanpak door de C2C-principes toe te pas-sen.” Verploegen vult aan: “Bij ons staat een cir-culaire economie voor een houdbare economie: proces, technisch en financieel. Daarbij richt C2C zich vooral op het technische aspect en op het productieproces. De circulaire economie voegt daar een dimensie aan toe: de financiële haalbaarheid. Proces is voor ons niet alleen het productieproces, maar ook ketensamenwerking. Bovendien betekent het streven naar waardebe-houd dat je ook anders moet gaan kijken naar concurrentie.” Adriaanssen: “Kort samengevat kun je stellen dat C2C zich vooral focust op Pla-net en People, terwijl de circulaire economie ook het aspect Profit erbij betrekt, omdat dat er on-losmakelijk mee verbonden is.”

TransparantOm ervoor te zorgen dat de circulaire economie de nieuwe standaard wordt, moet volgens Verploegen eerst brede bewustwording ontstaan over het probleem en daarna Profit in balans worden gebracht met Planet en People. “Ver-schillende disciplines moeten gaan samenwer-ken en zich daarbij in een hoogcompetitieve markt transparant opstellen. Vanuit een gedeeld startpunt – de circulaire economie – moet er ver-volgens lef worden getoond om nieuwe initiatie-ven, ondanks de risico’s en moeilijkheden, in de praktijk te brengen. Daarna moeten er lessen worden getrokken uit deze praktijkcasussen om circulaire huisvestingsconcepten verder te ont-wikkelen en uiteindelijk te komen tot een nieu-we standaard.”Om ervoor te zorgen dat partners c.q. disciplines gaan samenwerken, moet er een ander verdien-model komen, aldus Adriaanssen: “Nu betaalt een opdrachtgever om zaken te bezitten, straks betaalt hij om zaken te gebruiken. Voor het ge-bruik geldt dan een prestatieafspraak. In die prestatieafspraak worden alle zaken genoemd die nodig zijn voor een effectief huisvestingscon-cept of voor een ‘inbouwpakket’ van een ge-bouw: binnenwanden, plafonds, vloerafwer-king, meubels, ICT, catering, afvalmanagement enzovoort. De klant doet daarin niet meer de in-vestering aan de voorkant. Die investering leidt namelijk tot inkoopgedrag: het zo goedkoop mo-gelijk inkopen. Bij een prestatieafspraak is het uitgangspunt anders: de klant wil met een x-aantal mensen en een x-aantal voorzieningen zo

effectief mogelijk werken en betaalt daarvoor. Bij zo’n prestatieafspraak zorgt een regisseur er-voor dat de benodigde faciliteiten slim en opti-maal aanwezig zijn. Dat heeft ook een verande-ring in de relatie met fabrikanten tot gevolg. Die moeten namelijk worden gezien als partners die verbonden blijven met de gebruiker. En een part-ner behandel je nu eenmaal anders dan iemand met wie je eenmalig een contract sluit over een

aankoop. In feite ga je als gebruiker en leveran-cier in de circulaire economie een partnership aan gebaseerd op het gebruik en de levenscyclus van een product. Daarmee wordt het veel meer een dienstverleningscontract dan een koopon-derhoudscontract.”

Out of the boxOm toe te groeien naar betalen voor gebruik is het belangrijk dat er out of the box wordt ge-

interview

‘In een circulaire economie kiezen we voor een andere aanpak door de C2C-principes toe te passen’

Willem Adriaanssen

Page 3: Circulaire huisvesting artikel hevo en gispen Fmm facility management magazine maart 2015 nr 2019 blz 24 28

26

dacht, vindt Verploegen: “Nu is bijvoorbeeld in-ventaris nog fiscaal aftrekbaar. In een circulaire economie zou je kunnen denken aan koopcon-structies met retourwaarde, sale en leaseback of een pay-per-use. Of je zou bij een meerjarencon-tract voor meubilair een fasering kunnen ma-ken, bestaand en nieuw meubilair combineren, waarbij je passende afspraken maakt voor re-tour. Welke optie ook wordt gekozen: het wordt in ieder geval maatwerk.” Ook Adriaanssen is er-van overtuigd dat er in een circulaire economie uiteindelijk verschillende verdienmodellen

naast elkaar zullen bestaan: “Het koopmodel met restwaardegarantie, zodat een organisatie weet welke afschrijvingen moeten worden toege-past. En als andere uiterste het betalen voor ge-bruik. En natuurlijke talloze tussenvormen.” Welke optie wordt gekozen zal volgens Adriaans-

sen ook afhangen van de markt waarin wordt ge-opereerd. “Zo zullen overheden, die goedkoop kunnen lenen en die bovendien vaak omvangrij-ke kantoren bezitten, eerder kiezen voor eigen-dom inclusief restwaarde c.q. retourgarantie, terwijl een kantoorgebruiker die een gebouw van een belegger huurt en beschikt over een goede cashflow, juist geholpen wordt met betalen voor gebruik omdat hij dan snel kan schakelen.” Hij wijst erop dat de best lopende herhuisvestings-projecten van kantoren momenteel vaak busi-nesscentra zijn, waarbij niet een groot vast kan-toor wordt aangeboden, maar werkplekken met flexibiliteit op dagbasis.Of er nu gekozen wordt voor koop inclusief rest-waarde c.q. retourgarantie of voor betalen voor gebruik, in beide gevallen wordt volgens Adriaanssen hetzelfde doel bereikt: “Verbinding houden met de fabrikant. En het feit dat je be-noemt dat de grondstoffen in je product waarde hebben.”De concepten voor circulaire gebouwen richten zich momenteel vooral op bestaand kantoren-vastgoed, waarvan er momenteel een groot over-schot is – en dat daarmee een enorme hoeveel-heid grondstoffen vertegenwoordigt. Adriaanssen: “Daar moeten we echt iets mee, ter-wijl gebruikers niet in de rij staan. Tegelijkertijd zie je dat de alternatieve broedplaatsen steeds populairder worden, maar dat die vaak nog geen goede huisvesting hebben. Daarom zou er dus een match kunnen zijn van circulaire huisves-tingsconcepten met die leegstaande kantoren.”Adriaanssen ziet dat er in business-to-business bij kantoren nog steeds vaak automatisch wordt gedacht aan nieuwbouw, terwijl op andere ter-reinen in de consumer-to-consumermarkt – zo-als Marktplaats – een tweede, derde of vierde gebruik al algemeen geaccepteerd is. Verploegen vult aan: “We moeten anders gaan nadenken over ‘nieuw’. Als wij van twee bestaande tafels een dubbele opstelling maken met een wand er-tussen is deze oplossing voor de klant nieuw. Hetzelfde geldt voor de herinrichting van een pand: dat kan ook het gevoel van nieuw oproe-pen. Het gaat namelijk om de kwaliteit. De Dutch Design meubels van sloophout zijn een mooi voorbeeld hoe kwaliteit en hergebruik prachtig kunnen samengaan.”

Facility managerIn de circulaire economie is volgens Adriaanssen een belangrijke rol weggelegd voor de facility manager. “Omdat je er niet bent met het ontwer-

‘Welke optie ook wordt gekozen: het wordt in ieder geval maatwerk’

Lyceum Schravenlant in Schiedam is het eerste voorbeeld van een school voor voortgezet onderwijs in Nederland die is gebouwd volgens het Cradle-to-Cradle-concept.

Page 4: Circulaire huisvesting artikel hevo en gispen Fmm facility management magazine maart 2015 nr 2019 blz 24 28

Facility Management Magazine | maart 2015 | 27

pen en realiseren van een circulaire gebouwop-lossing. Je moet het namelijk ook in de hele be-drijfsvoering verder brengen en doorvertalen. Want juist daar heb je de kortste cycli als je kijkt naar de materiaalstromen. Zo heb je bij afvalma-nagement die cyclus op dagbasis. Bij inrichting en meubilair gaat het om een termijn van een aantal jaren en bij gebouwen om een nog lange-re termijn. De facility manager is daarnaast be-langrijk omdat hij jaar in jaar uit de contacten onderhoudt met de partners in het concept. En hij signaleert wat er moet gebeuren en wanneer er contact moet worden opgenomen.” Verploe-gen knikt instemmend. “De facility manager is voor mij een onmisbare schakel om de circulaire economie daadwerkelijk vorm te geven in een organisatie. Hij moet enerzijds communiceren naar de eindgebruiker en anderzijds naar de le-verancier wat de eindgebruiker verwacht en waaraan een product functioneel moet voldoen. Want hij is als geen ander op de hoogte van de gebruikerstevredenheid en eventueel verande-rende behoeften. Bovendien volgt hij de ontwik-kelingen, bijvoorbeeld rond circulaire verlich-ting, en kan hij deze op een geschikt moment toepassen om de mate van duurzaamheid of ge-bouwprestaties te verhogen.”De facility manager heeft volgens Adriaanssen verschillende argumenten waarmee hij de direc-tie kan overtuigen om te kiezen voor circulaire huisvestingsconcepten. “Allereerst kostenreduc-

tie en kwaliteit, omdat er gestuurd wordt op een totaalconcept in plaats van op losse onderdelen. Daarnaast zijn het milieueffect en de verminder-de CO2-uitstoot interessant omdat bedrijven graag op dit terrein willen scoren en ‘goed’ wil-len doen. Bovendien is inmiddels gebleken dat bedrijven die duurzaamheid hoog in het vaandel hebben beter presteren. Omdat ze beter aanslui-ten bij de maatschappelijke behoeften, innova-

tiever zijn en omdat ze het doorvertalen in de dienstverlening aan hun klanten.”Sturen op een totaalconcept betekent ook sturen op Total Cost of Ownership in plaats van op in-koopprijs. Adriaanssen: “Een facility manager moet kijken naar de waarde die wordt geleverd in relatie tot de gebruikersbehoefte en of hij zich die kan permitteren.”

MVO TrendrapportOnlangs verscheen het tweejaarlijkse MVO Trendrapport dat zeven trends benoemt: - Van winst naar waarde; - Fossiel op zijn retour; - Smart sustainability;

‘Flexibiliteit en maatwerk, de balans daarin vinden is een uitdaging’

Het HEVO-kantoor in ’s-Hertogenbosch is optimaal ingericht om tijd- en plaatsonafhankelijk werken te faciliteren.

Page 5: Circulaire huisvesting artikel hevo en gispen Fmm facility management magazine maart 2015 nr 2019 blz 24 28

28

- Het potentieel van het teveel; - Duurzaamheid verkoopt niet; - Revolutie in de handelsketen; - Gezondheid en duurzame inzetbaarheid.

Alle zeven trends sluiten volgens Adriaanssen goed aan bij de uitgangspunten van de circulai-re economie. “Neem het potentieel van het te-veel. Zowel bij commercieel als bij maatschap-pelijk vastgoed hebben we een enorm overschot. Dat betekent dat we slim moeten nadenken hoe we dat kunnen inzetten zodat het wel mensen trekt. Het betekent vastgoed op goede plekken gebruiken, maar ook afscheid nemen van slech-te gebouwen op verkeerde plekken die geen kan-sen meer bieden.”Maar hoe ontwerp je een gebouw volgens de cir-culaire principes? Adriaanssen: “Door in de pro-grammeerfase goed te kijken naar de vraag en naar de behoeften zodat je een effectief huisves-tingsconcept ontwikkelt. Veel traditionele kan-toren werden ontworpen vanuit het gegeven dat iedere medewerker een aantal vierkante meters of een eigen kamer moest hebben. De heden-daagse medewerker is echter niet altijd op kan-toor. Het betekent dat je in het ontwerp gaat stu-ren op effectief gebruik van een gebouw, op de pieken en dalen in aanwezigheid, en op het communiceren over aanwezigheid. Met als ge-volg dat bijvoorbeeld op dalmomenten bepaalde afdelingen niet hoeven te worden schoonge-maakt.”Omdat je niet kunt weten hoe een gebouw in de toekomst zal worden gebruikt, pleit Adriaanssen ervoor een gebouw zodanig te ont-werpen dat het in de toekomst aanpasbaar is. “Met bijvoorbeeld verplaatsbare wanden, maar ook met een mooie mix van werkplekken, zodat je in de toekomst niet veel hoeft aan te passen. Bovendien is er al flexibiliteit als je een werk-plek zodanig ontwerpt dat medewerkers er tijd- en plaatsonafhankelijk kunnen werken.” Ver-ploegen ziet daarbij nog wel een spanningsveld: “Enerzijds wil je bij het ont-werp standaardisatie omdat je daardoor flexi-bel wordt. Anderzijds wil je maatwerk om de goede oplossing te vinden. Het ene hoeft het andere niet uit te sluiten, maar ik zie het vin-den van een balans wel als een uitdaging.”

Ook interessant op fmmacademy.nlMasterclas Facilitair duurzaamheidsplan in één dag> www.fmmacademy.nl

Adriaanssen noemt nog een reden om flexibili-teit in te bouwen bij het ontwerp van gebouwen. “Het maakt het mogelijk in de toekomst nieuwe of bestaande duurzame technologieën in te voe-gen, zoals een nieuwe generatie zonnepanelen, die je verder brengen naar je einddoel, mis-schien zelfs tot aan het punt dat een gebouw energieproducerend wordt.”

Inspirerende voorbeeldenInmiddels zijn er al inspirerende voorbeelden van circulaire gebouwen. Adriaanssen: “Gispen is bezig met een mooi project in Duiven waarbij de opdrachtgever heeft aangegeven: wij willen in de bestaande huisvesting toe naar een nieuwe manier van werken, naar een nieuwe uitstraling. Zij hebben vervolgens de markt gevraagd hen daarbij goed te huisvesten en te faciliteren en om het huisvestings- en inrichtingsconcept over-al door te trekken.” Verploegen: “Het mooie bij dat project is dat men partners zoekt om de juis-te oplossingen te realiseren in plaats van dat al-leen naar de prijs wordt gekeken. Er wordt echt gewerkt vanuit een inspirerende visie. De weg en de zoektocht naar juiste oplossingen is daar-om bijna nog mooier en inspirerender dan het uiteindelijke resultaat.”Een tweede inspirerend project voor Adriaanssen is het stadskantoor van Venlo, dat momenteel gebouwd wordt. “Daar worden bij-zondere, natuurlijke oplossingen toegepast. Onder meer om met planten de luchtkwaliteit zodanig te optimaliseren dat de lucht die ze achterlaten beter is dan de lucht die ze binnen-krijgen. Daarmee creëren ze meerwaarde voor de omgeving.” Adriaanssen hoopt dat deze voorbeelden andere mensen inspireren om ook aan de slag te gaan met circulaire huisvestingsconcepten onder het motto ‘het is elders bewezen dat het kan, dus het kan bij mij ook’. “Daarom is het belangrijk dat er op flinke schaal meegewerkt wordt, om de ontwikkelingen te versnellen. Uiteindelijk zullen zulke projecten ertoe leiden dat in het streven naar een circulaire economie de lat elke keer weer een stukje hoger wordt gelegd en er essen-tiële stappen worden gezet.”