de 12 projecten en 6 uitdagingen 20170719 - groen2de 6 uitdagingen voor leerlingen jeelo heeft 6...
TRANSCRIPT
© Jeelo - 2
De 12 projecten en 6 uitdagingen
Inhoud
Verantwoording
• 12 projecten 3
• Een maatschappelijke insteek 5
• Doorlopende leerlijnen binnen een project 7
• De 6 uitdagingen voor leerlingen 8
De projecten
• Omgaan met elkaar 10
• Maken van je eigen product 12
• Leren voor later 14
• Zorgen voor dieren 16
• Beleven van onze planeet 18
• Veilig in het verkeer 20
• Zorgen voor jezelf en anderen 22
• Omgaan met geld 24
• Leren van personen van vroeger 26
• Inrichten van je eigen omgeving 28
• Omgaan met natuur 30
• Veilig helpen 32
© Jeelo - 3
Verantwoording
12 projecten
Geen thema’s, maar projecten
Jeelo heeft bewust gekozen voor projectmatig werken en niet voor thematisch werken.
Er is een wezenlijk verschil. Bij thematisch werken is er sprake van een verzameling
leeractiviteiten rondom een bepaald onderwerp. Tijdens projectmatig werken is er
sprake van vooraf gestelde eisen waaraan een projectresultaat moet voldoen.
Leerlingen leren zo doelmatig en systematisch werken. Ze weten waarom en waarvoor
ze het moeten doen. En ze kunnen voldaan en trots zijn als hun projectresultaat aan
de gestelde eisen voldoet. Het vergroot hun betrokkenheid.
In het Nederlandse bedrijfsleven wordt projectmatig werken vaak toegepast. Ook in
dat opzicht wordt met Jeelo dus een fundament gelegd voor de toekomst van de
leerling.
Jeelo heeft 12 projecten voor groep 1 tot en met 8.
Een project wordt schoolbreed gedaan. Dat betekent dat alle groepen tegelijk met
hetzelfde project bezig zijn.
© Jeelo - 4
Omgaan met elkaar
We leven samen met allerlei verschillende mensen met verschillende waarden en
normen. Hoe ga je daarmee om? Hoe kun je die verschillen leren waarderen?
Maken van je eigen product
We gebruiken dagelijks allerlei producten. Wie maken die producten? En hoe zien de
productieprocessen eruit? Leerlingen gaan zelf aan de slag met productontwikkeling.
Leren voor later
Wat kun je van vroeger en van nu leren dat belangrijk is voor jezelf voor later? Welke
talenten heb je al en hoe ontwikkel je die verder?
Zorgen voor dieren
In Nederland zijn veel huisdieren. Bij het verzorgen van een dier komt vaak meer
kijken dan je in eerste instantie denkt. Hoe zorg je goed voor een dier?
Beleven van onze planeet
Op en om de aarde valt veel te bekijken en beleven. Leerlingen onderzoeken en
verwonderen zich over allerlei natuurverschijnselen.
Veilig in het verkeer
De leerlingen gaan dagelijks door het verkeer naar school. Hoe kan dat zo veilig
mogelijk? Wat moet je daarvoor weten en kunnen?
Zorgen voor jezelf en anderen
Gezondheid vindt iedereen belangrijk. Hoe zorg je niet alleen voor lichamelijk
welbevinden, maar ook voor psychisch en sociaal welbevinden van jezelf en anderen?
Omgaan met geld
We worden dagelijks verleid tot consumptie. Op straat, in de winkel, op de tv en in
sociale media. Maar ook door anderen. Hoe ga je hiermee om?
Leren van personen van vroeger
Veel personen uit de Nederlandse geschiedenis hebben nog steeds een belangrijke
invloed op ons dagelijks leven. Wat kunnen we van deze personen leren?
Inrichten van je eigen omgeving
We wonen met veel mensen in een klein land. Grond is schaars. Hoe gaan we
zorgvuldig en slim met onze ruimte om?
Omgaan met natuur
Zonder natuur, planten en dieren kunnen mensen niet leven. Hoe zijn planten, dieren
en mensen van elkaar afhankelijk? En hoe ga je zuinig met natuur om?
Veilig helpen
In het dagelijks leven gebeuren soms kleine of grotere ongelukken. Hoe kun je jezelf
en anderen dan veilig helpen?
© Jeelo - 5
Verantwoording
Een maatschappelijke insteek
Jeelo gaat niet uit van de traditionele vakindeling. De vakindeling vindt haar oorsprong
in de wetenschap. De wetenschap is ingedeeld in geschiedenis, aardrijkskunde,
natuur, techniek, enzovoorts.
Jeelo gaat ervan uit dat leerlingen beter voorbereid zijn op hun toekomst als ze leren
binnen maatschappelijk relevante contexten. Daarom heeft Jeelo gekozen voor de
maatschappelijke insteek. De indeling die de Verenigde Naties hanteert heeft als basis
gediend.
Mensen
Er wonen veel verschillende mensen in Nederland. Dat betekent dat we rekening
moeten houden met elkaars wensen, gewoontes en belangen. Het betekent niet alleen
zorgen voor anderen maar ook goed zorgen voor jezelf. We worden steeds ouder.
Welke gevolgen heeft dat voor onze gezondheid en wat betekent dat voor ons gedrag?
• Project Omgaan met elkaar
• Project Zorgen voor jezelf en anderen
• Project Veilig helpen
Planeet
We hebben beperkte natuur in Nederland en meer huisdieren dan mensen. Hoe gaan
we hier verstandig mee om, zodat we er optimaal van kunnen genieten? Welke kennis
en vaardigheden hebben we hiervoor nodig?
• Project Omgaan met natuur
• Project Zorgen voor dieren
• Project Beleven van onze planeet
© Jeelo - 6
Welvaart
Nederland is een dichtbevolkt land. Grond is schaars. Hoe gaan we daarmee om,
rekening houdend met de verschillende belangen?
We leven in een consumptiemaatschappij. We leven ook in een omgeving waarin op
kleine en grote schaal sprake is van macht en ongelijke verdeling. Nederland is
bovendien een handelsland bij uitstek. Ook vanuit het verleden. Wat leren wij
daarvan?
• Project Inrichten van je eigen omgeving
• Project Omgaan met geld
• Project Leren van personen van vroeger
Organisatie
We leven in een technologische omgeving. De technologische vernieuwingen volgen
elkaar in een razend tempo op. Wat levert ons dat op? Welke mogelijkheden biedt dat
ons voor nu en later? Steeds meer mensen verplaatsen zich over grotere afstanden.
En welke maatschappelijke gevolgen heeft dit allemaal? Hoe organiseren we dit?
• Project Maken van je eigen product
• Project Leren voor later
• Project Veilig in het verkeer
© Jeelo - 7
Verantwoording
Doorlopende leerlijnen binnen een project
Elke project bestaat uit 4 deelprojecten voor de verschillende doelgroepen.
Bij groep 1-2 staat de nabije leefomgeving centraal. In de hogere groepen krijgt het
project een steeds grotere reikwijdte.
Voorbeelden
• In het project Omgaan met natuur gaat het van de nabije natuur, via sloten en
bermen naar verschillende biotopen en vervolgens het gehele milieu, het
ecosysteem.
• In het project Inrichten van je eigen omgeving zit de opbouw van huis, naar
straat, via wijk naar gemeente.
• In het project Omgaan met elkaar gaat het van Samen spelen, naar Leven in een
gezin en via Vrienden in een groep naar Waarderen van verschillen in de
maatschappij.
Een leerling doet elk project 4 keer binnen zijn basisonderwijsperiode. Er is zo sprake
van een doorlopende lijn. De leerlingen doorlopen elke 2 jaar alle 12 projecten in een
steeds uitgebreidere leefomgeving en complexiteit en zo groeien ze in kennis en
vaardigheden.
Bij een andere groepindeling (bijvoorbeeld groep 1-2, groep 3-4-5 en groep 5-6-7)
hebben scholen ook de mogelijkheid om een project elke 3 jaar terug te laten komen.
Rode draden door het project.
Er zijn rode draden in het project die op elk niveau terugkomen. Voorbeelden:
• Project Omgaan met natuur heeft als rode draad onderzoeken en milieubewust
handelen.
• Project Inrichten van je omgeving heeft als rode draad onderhouden, ontwerpen
en kaartlezen.
• Project Omgaan met elkaar heeft als rode draad feedback geven en oplossen van
problemen.
© Jeelo - 8
Verantwoording
De 6 uitdagingen voor leerlingen
Jeelo heeft 6 uitdagingen voor leerlingen gedefinieerd. In elk project van Jeelo komen
deze uitdagingen aan de orde.
1. Ontwikkel jezelf
Leerlingen voelen zich verantwoordelijk voor hun eigen persoonlijke ontwikkeling.
Leerlingen worden uitgedaagd:
• om hun talenten te analyseren en te ontwikkelen, te leren leren voor altijd
• creatief in te spelen op kansen die zich voordoen
• flexibel om te gaan met continue veranderprocessen
2. Neem zelf verantwoordelijkheid
Leerlingen voelen zich verantwoordelijk voor het welzijn en de welvaart van zichzelf.
Leerlingen worden uitgedaagd:
• door gezonde voeding en voldoende beweging langer in gezondheid te leven
• door een goed evenwicht tussen lichamelijke en geestelijke in- en ontspanning
langer een bijdrage te leveren aan de maatschappij
• een kritische opstelling aan te nemen als consument en zorgvuldig om te gaan met
geld en middelen
3. Wees maatschappelijk betrokken
Leerlingen voelen zich betrokken bij het welzijn en de welvaart van iedereen.
Leerlingen worden uitgedaagd:
• in de omgang met anderen rekening te houden met het feit dat iedereen
gelijkwaardig, maar ook tegelijk heel divers is
• te leren van hun eigen geschiedenis en die van anderen voor een betere toekomst
• hun omgeving in te richten met oog voor de belangen van iedereen
© Jeelo - 9
4. Gedraag je ecosysteembewust
Leerlingen voelen zich betrokken bij het behoud van onze planeet.
Leerlingen worden uitgedaagd:
• het grotere geheel, het ecosysteem en de kringlopen te onderzoeken
• een bijdrage te leveren aan het behoud van diversiteit aan dieren en planten
• zuinig om te gaan met lucht, water, grondstoffen en energiebronnen
• producten te gebruiken en te maken die duurzaam zijn in de hele keten
5. Wees informatiedeskundig
Leerlingen voelen zich betrokken bij het zorgvuldig gebruik van informatiestromen.
Leerlingen worden uitgedaagd:
• een bijdrage te leveren aan de toegankelijkheid van informatie, overal, altijd en
voor iedereen
• de veiligheid en betrouwbaarheid van informatie te bewaken
• het eigen welzijn en dat van anderen te verbeteren door het verzamelen en
analyseren van data
6. Werk duurzaam samen
Leerlingen voelen zich betrokken bij duurzame organisaties.
Leerlingen worden uitgedaagd:
• betekenis te geven aan de doelen van duurzame organisaties
• de mobiliteit en mondialisering te optimaliseren
• de talenten van iedereen te combineren en zo waarde te creëren voor het welzijn
en de welvaart van iedereen
© Jeelo - 10
De projecten
Omgaan met elkaar
Start van het project
Leerlingen denken onder leiding van een verhalenverteller of een kunstenaar na over
de volgende vragen: Hoe ga je met elkaar om op school, thuis, in de wijk en in de
maatschappij? Heb je respect voor elkaar? Wat hoop je te kunnen verbeteren? De
leerlingen verbeelden hun wensen op dit gebied in een mini-schilderij. Dit project gaat
over het waarderen van verschillen tussen mensen. Het is mooi dat iedereen anders is.
Maatschappelijke organisaties
Verschillende mensen, zoals ouderen, lichamelijk gehandicapten, gastarbeiders,
asielzoekers en gelovigen, vertellen over hun dagelijks leven. Een judoleraar, een
dramadocent en een trainer sociale vaardigheden geven workshops emoties uiten,
opkomen voor jezelf of feedback geven en ontvangen. De leerlingen gaan er ook op
uit. Ze gaan de wijk in of naar een verzorgingshuis. Leerlingen bevragen mensen over
omgaan met elkaar toen en nu. Ze bezoeken historische plekken of musea om het
leven van toen en nu te ervaren.
Projectresultaat
De leerlingen verwerken al hun ervaringen in een verhaal, tijdbalk, poster, rap, krant
of rollenspel. Met de verhalenverteller of kunstenaar die bij de start van het project
betrokken was, evalueren ze de vraag waarmee het project begon.
© Jeelo - 11
Leerroutes en kerndoelen
Het project ‘Omgaan met elkaar’ bestaat uit 4 leerroutes:
● Groep 1 en 2: Samen spelen
● Groep 3 en 4: Leven in een gezin
● Groep 5 en 6: Vrienden in een groep
● Groep 7 en 8: Waarderen van verschillen
In dit project staan vooral de kerndoelen 34, 37, 38 en 51 centraal.
Rode draden
Van groep 1 naar groep 8 lopen de volgende rode draden door het project:
● Van feit naar mening:
leerlingen beschouwen op hun eigen niveau verschillen tussen mensen en
verschillende situaties in het omgaan met elkaar. Vervolgens vormen ze een eigen
mening.
● Van dichtbij naar veraf:
leerlingen leren over de situatie op school, in hun gezin, in groepen en in de
maatschappij.
● Van nu naar vroeger in de tijd:
leerlingen beschouwen de tijd van nu, de tijd van hun eigen leven, de tijd van
tijdens en na de Tweede Wereldoorlog.
● Van tweetallen naar groepen:
leerlingen werken in tweetallen, in kleinere en grotere groepen. Ze geven elkaar
feedback en ontvangen van elkaar feedback.
© Jeelo - 12
De projecten
Maken van je eigen product
Start van het project
Leerlingen starten met een wedstrijd. Welk groepje leerlingen maakt de langste
knikkerbaan? De leerlingen worden uitgedaagd creatief met materialen om te gaan en
technische oplossingen te zoeken. Vervolgens gaan de leerlingen producten uit hun
omgeving bestuderen. Waar is het van gemaakt? Wie heeft het gemaakt? En hoe is
het gemaakt? Vanuit deze verwondering gaan leerlingen technieken en
productieprocessen bestuderen.
Maatschappelijke organisaties
Leerlingen gaan op bezoek bij bouwvakkers, ambachtslieden en fabrieken om
productieprocessen mee te maken en technieken van dichtbij te zien of toe te passen.
Ontwerpers van verschillende producten komen de school in om meer te vertellen over
de eisen waar een productontwerp allemaal aan moet voldoen.
Projectresultaat
Leerlingen ontwerpen een product, stellen producteisen op en gaan aan de slag om het
zelf te maken. Leerlingen bakken koekjes, bouwen muren en torens, maken kleding,
meubels en frisdrank en, voor de leerlingen die de echte uitdaging willen aangaan,
doen een uitvinding. Leerlingen presenteren hun projectresultaten aan professionals
en ontvangen feedback van hen.
© Jeelo - 13
Leerroutes en kerndoelen
Het project ‘Maken van je eigen product’ bestaat uit 4 leerroutes:
● Groep 1 en 2: Materialen onderzoeken
● Groep 3 en 4: Huizen en torens bouwen
● Groep 5 en 6: Kleding en meubels ontwerpen
● Groep 7 en 8: Een product ontwikkelen
In dit project staan vooral de kerndoelen 42, 44 en 45 centraal.
Rode draden
Van groep 1 naar groep 8 lopen de volgende rode draden door het project:
● Van grondstof tot materiaal:
leerlingen leren over grondstoffen en doen materialenkennis op.
● Van constructie tot werking:
leerlingen ontdekken hoe producten in elkaar zitten. Welke constructies,
verbindingstechnieken, overbrengingsprincipes en besturingstechnieken worden
gebruikt?
● Van ambacht tot fabriek:
leerlingen bestuderen productieprocessen van begin tot eind.
● Van ontwerpen tot gebruiken:
leerlingen doorlopen de ontwerpstappen en maken en gebruiken uiteindelijk het
product zelf.
© Jeelo - 14
De projecten
Leren voor later
Start van het project
In dit project staat het begrip ‘ontwikkeling’ centraal. Mensen ontwikkelen zich
persoonlijk, maar ook de samenleving ontwikkelt zich. Bij ontwikkeling is reflectie op
jezelf en op het verleden erg belangrijk. Leerlingen leren dat je vooruit komt door stil
te staan, terug te kijken en daarvan te leren. Bij de start van het project brengen de
leerlingen hun talenten in kaart. Hoe kun je je talenten inzetten om jezelf en de
maatschappij te verbeteren? Aan het einde van het project laten ze hun talenten zien.
Maatschappelijke organisaties
Leerlingen bezoeken een oorlogsmuseum of vervoermuseum. Een historicus,
oorlogsveteraan of een inwoner uit een voormalige Nederlandse kolonie komt vertellen
over oorlog en onderdrukking en hoe dit nu nog doorwerkt. Een trainer in
evaluatietechnieken geeft een workshop. Mensen uit de beroepspraktijk, zoals een
beroepskeuzeadviseur of een arbeider, vertellen hoe je goed kunt worden in je beroep.
Projectresultaat
Leerlingen zetten hun talenten in, individueel of in groepjes. Ze maken voertuigen van
de toekomst, maken een beroepen- en talentenwand of houden een presentatie over
een beroep. Ze vormen zich een mening over de toekomst van Nederland binnen
Europa door het houden van een debat en een referendum.
© Jeelo - 15
Leerroutes en kerndoelen
Het project ‘Leren voor later’ bestaat uit 4 leerroutes:
● Groep 1 en 2: Een taak leren
● Groep 3 en 4: Een uitvinding doen
● Groep 5 en 6: Een beroep presenteren
● Groep 7 en 8: Een verkiezing houden
In dit project staan vooral de kerndoelen 44, 51, 52 en 53 centraal. Kerndoelen 42 en
54 komen ook aan bod.
Rode draden
Van groep 1 naar groep 8 lopen de volgende rode draden door het project:
● Van talent tot expert:
leerlingen leren onderzoeken welke talenten ze hebben en hoe ze die kunnen
inzetten en ontwikkelen.
● Van alleen tot samen:
leerlingen leren waarom samenwerken belangrijk is en waarom je daarbij
afspraken en regels moet maken en taken moet verdelen.
● Van verleden tot toekomst:
leerlingen leren hoe het verleden het heden en de toekomst beïnvloedt.
● Van goed tot beter:
leerlingen leren wat het nut is van evalueren en het opstellen van verbeterpunten,
zowel op persoonlijk vlak als in een groter verband (vooruitgang van de
samenleving).
© Jeelo - 16
De projecten
Zorgen voor dieren
Start van het project
Een medewerker van een dierenspeciaalzaak opent het project. Aan de hand van een
meegebracht dier vertelt hij waarom goed zorgen voor dieren zo belangrijk is. Hij
vertelt vervolgens dat in elke groep bakken klaar staan om dieren in te verzorgen.
Elke groep gaat aan de slag.
● Groep 1, 2, 5 en 6 maken een terrarium.
● Groep 3 en 4 maken een aquarium.
● Groep 7 en 8 richten bakken in om vlinders, kikkers of kippen te verzorgen.
De leerlingen leren vervolgens meer over boerderijdieren, konijnen, goudvissen,
honden, katten en jonge dieren verzorgen.
Maatschappelijke organisaties
De dierenspeciaalzaak, de pluimveehouder en de vlinderstichting leveren materialen
aan de school, zodat de leerlingen insecten, konijnen, vissen, kikkers, vlinders en/of
kuikens kunnen verzorgen. Leerlingen gaan ook op bezoek bij organisaties op het
gebied van dier en natuur, zoals IVN en NME, heemtuinen, de kinderboerderij, een
asiel en een schapenhouder. Een huisdiereigenaar, dierverzorger of bioloog komt de
school in om meer te vertellen over zorgen voor dieren.
Projectresultaat
De leerlingen leggen hun ervaringen vast in boekjes, muurkranten, logboeken,
weblogs, spreekbeurten en PowerPoint-presentaties. De medewerker van de
dierenspeciaalzaak komt terug om te beoordelen of de dieren goed verzorgd zijn. Hij
deelt de diploma’s Dierverzorging uit.
© Jeelo - 17
Leerroutes en kerndoelen
Het project ‘Zorgen voor dieren’ bestaat uit 4 leerroutes:
● Groep 1 en 2: Boerderijdieren verzorgen
● Groep 3 en 4: Dieren binnen en buiten verzorgen
● Groep 5 en 6: Huisdieren verzorgen
● Groep 7 en 8: Jonge dieren verzorgen
De kerndoelen 40 en 41 staan centraal in dit project, maar ook 54.
Rode draden
Van groep 1 naar groep 8 lopen de volgende rode draden door het project:
● Van kennis vergaren naar verzorgen:
leerlingen leren meer feiten over bouw, voeding, leefomgeving en gedrag van
dieren om vervolgens beter voor ze te kunnen zorgen.
● Van observeren en onderzoeken:
leerlingen leren beter naar dieren kijken en leren dieren onderzoeken om beter het
belang van een goede verzorging te begrijpen.
● Van af en toe tot dagelijks verzorgen:
leerlingen leren dat zorgen voor dieren verantwoordelijkheid en discipline vraagt.
● Van eenvoudig naar complex presenteren:
leerlingen leren hun kennis en ervaringen presenteren in tekst, in beeld,
mondeling en schriftelijk of een combinatie daarvan.
© Jeelo - 18
De projecten Beleven van onze planeet
Start van het project
De leerlingen starten het project met een skype-gesprek. Ze praten daarin met een
persoon of school in een ander land over het weer en het klimaat daar. In dit project
leren leerlingen over het seizoen en het klimaat en over de strijd tegen water. Ook
meten ze het weer. Ze onderzoeken de bodem en leren over de opbouw van de aarde
en het zonnestelsel. De informatie verwerken ze in een zelfgemaakt weerbericht, een
kaart of een zelf uitgestippelde reis.
Maatschappelijke organisaties
Leerlingen bezoeken een weerstation. Een presentator of journalist vertelt over
mondeling of schriftelijk presenteren. De ANWB, een bergbeklimmer of een boer
vertelt over zijn omgang met extreem weer. De leerlingen gaan op stap met een
bodemkundige of een natuurorganisatie om te leren over landschap en bodem. Een
sterrenkundige vertelt over het heelal, de sterren en de planeten.
Projectresultaat
Leerlingen maken een tentoonstelling over het seizoen, een weerbericht of een kaart
van hun provincie of een werelddeel naar keuze. Ze presenteren hun werk voor de
camera. Of ze schrijven een persbericht. Dit bericht sturen de leerlingen per e-mail
naar de krant.
© Jeelo - 19
Leerroutes en kerndoelen
Het project ‘Beleven van onze planeet’ bestaat uit 4 leerroutes:
● Groep 1 en 2: Genieten van het seizoen
● Groep 3 en 4: Meten van het weer
● Groep 5 en 6: Strijden tegen water
● Groep 7 en 8: Reizen over de wereld
In dit project staan vooral de kerndoelen 43, 46, 48, 49 en 50 centraal.
Rode draden
Van groep 1 naar groep 8 lopen de volgende rode draden door het project:
● Van beleven tot betrokkenheid:
leerlingen verwonderen zich over hun omgeving. Door beleven, ontdekken en
onderzoeken raken leerlingen meer betrokken.
● Van dichtbij tot veraf:
leerlingen leren over hun directe omgeving, hun provincie en de hele wereld.
● Van informatie verzamelen tot verwerken:
leerlingen verzamelen gegevens door metingen of via internet. Ze ordenen,
interpreteren en waarderen de gegevens om vervolgens keuzes te maken en de
informatie te verwerken.
● Van kaarten lezen tot kaarten maken:
leerlingen leren kaarten lezen, topografie en maken zelf kaarten met legenda’s.
● Van mondeling tot schriftelijk communiceren:
leerlingen skypen, presenteren voor een camera, communiceren per persbericht en
per e-mail.
© Jeelo - 20
De projecten
Veilig in het verkeer
Start van het project
Het project start met het controleren van de eigen fiets. De leerlingen leren de
basisregels voor veilig spelen, lopen en fietsen. Ze oefenen het oversteken en veilig
fietsen in parcoursen op het schoolplein. Ze inventariseren de verkeersveiligheid in
hun omgeving. En ze debatteren over hun eigen verantwoordelijkheid in het verkeer.
Ook leren zij over het openbaar vervoer. Zij leren hun eigen routes plannen.
Maatschappelijke organisaties
Een fietsenmaker geeft een workshop over fietsen controleren. Een chauffeur laat zien
wat de dode hoek is. Een trainer in fiets- en loopvaardigheden helpt bij de parcoursen
fietsen en lopen. Bestuurders, een verkeersslachtoffer, een milieu-activist of een
gehandicapte vertellen over hun ervaringen in het verkeer. De politie beoordeelt de
fiets- en loopvaardigheden. Een wijkagent of de gemeente reageert op de onveilige
verkeers- en speelsituaties die door leerlingen zijn gesignaleerd.
Projectresultaat
De leerlingen laten tijdens een schoolexamen op het schoolplein of op straat zien dat
zij de verkeersregels kunnen toepassen tijdens lopen, oversteken of fietsen. Zij
ontvangen hiervoor een diploma. In groep 7/8 nemen de leerlingen deel aan het
verkeersexamen.
© Jeelo - 21
Leerroutes en kerndoelen
Het project ‘Veilig in het verkeer’ bestaat uit 4 leerroutes:
• Groep 1 en 2: Veilig in het verkeer 1
• Groep 3 en 4: Veilig in het verkeer 2
• Groep 5 en 6: Veilig in het verkeer 3
• Groep 7 en 8: Veilig in het verkeer 4
In dit project staat vooral kerndoel 35 centraal. Daarnaast komt kerndoel 47 aan bod.
Rode draden
Van groep 1 naar groep 8 lopen de volgende rode draden door het project:
• Van eenvoudige naar complexe verkeerssituaties:
leerlingen leren eerst de verkeersafspraken voor veilig spelen en lopen en daarna
voor fietsen. Er komen steeds complexere situaties aan de orde, zoals
voorrangskruisingen en rotondes.
• Van het schoolplein tot in het verkeer:
leerlingen oefenen eerst vaardigheden op het schoolplein. Later laten zij dit ook in
een echte verkeerssituatie zien.
• Van dichtbij tot veraf:
leerlingen leren over verkeer in de directe omgeving, binnen de wijk en in een
wijdere omgeving, erbuiten.
• Van een veilige speelplek kiezen tot een veilige route plannen:
leerlingen vergelijken en beoordelen plekken en routes op criteria als veiligheid,
verkeersdrukte en reistijd.
• Van het houden aan afspraken tot zelf risico’s inschatten:
leerlingen leren zich te houden aan gemaakte afspraken. Later leren ze risicovolle
situaties te herkennen en zelf maatregelen te nemen.
© Jeelo - 22
De projecten
Zorgen voor jezelf en anderen
Start van het project
Het project start met een gezonde lunch volgens de schijf van 5 en eindigt met een
sportdag voor de hele school. Centraal in dit project staat de invloed van leefstijlen op
de gezondheid. Leerlingen brengen hun leefgewoontes in kaart: hun dagelijks
eetpatroon, hun bewegingspatroon en de omgang met elkaar. Hoe beïnvloeden zij
elkaars gedrag? Is er sprake van groepsdruk? Op basis van meer kennis over de
werking van het lichaam en over gezond gedrag houden zij zichzelf en elkaar een
spiegel voor.
Maatschappelijke organisaties
De GGD, een lifestyle coach of een sportinstructeur verzorgt een activiteit over gezond
eten en meer bewegen. Leerlingen bezoeken een gezondheidscentrum, waar een
huisarts, diëtist of fysiotherapeut vertelt over de werking en de verzorging van het
menselijk lichaam. Een trainer sociale vaardigheden of een instantie tegen pesten
verzorgt een workshop over het opkomen voor jezelf en anderen.
Projectresultaat
Leerlingen werken samen aan een plan of actie voor een gezondere leefstijl. Leerlingen
maken een gezonde traktatie, een eetkalender, een conditieplan, voorlichtingsfolder of
script voor een toneelstuk over gezond gedrag. En ze stellen regels op om pesten te
voorkomen.
© Jeelo - 23
Leerroutes en kerndoelen
Het project ‘Zorgen voor jezelf en anderen’ bestaat uit 4 leerroutes:
● Groep 1 en 2: Wassen en eten
● Groep 3 en 4: Zuinig op tanden en zintuigen
● Groep 5 en 6: Wijzer sporten
● Groep 7 en 8: Gezonder leven
In dit project staan vooral de kerndoelen 34, 37 en 41 centraal.
Rode draden
Van groep 1 naar groep 8 lopen de volgende rode draden door het project:
● Van wassen tot werken aan de conditie:
leerlingen leren over lichaamsverzorging, hygiëne, zintuigen, hun conditie en de
invloed van hun leefstijl op hun lichaam.
● Van snoepen tot gezonde voeding:
leerlingen leren over het verschil tussen eten en snoepen, de schijf van 5 en de
hoeveelheid voeding en drinken.
● Van lichamelijke tot geestelijke en sociale gezondheid:
leerlingen leren over infectieziektes, leefstijlziektes en zonder stress omgaan met
elkaar.
● Van opkomen voor jezelf tot opkomen voor anderen:
leerlingen leren nee zeggen en sociale problemen oplossen.
● Van eenvoudige tot complexe planningen maken:
leerlingen maken een kalender voor zichzelf, een plan voor een groepje of zelfs
een plan voor een hele klas of school.
© Jeelo - 24
De projecten
Omgaan met geld
Start van het project
Het project start met de opening van een ruilbord. Leerlingen leren hierdoor
onderhandelen en leren meer over de waarden van producten en diensten. En hoe
gaat dat in het dagelijks leven? Leerlingen vragen speelgoed voor hun verjaardag.
Maar wat is duurzaam speelgoed? Kun je er veel mee spelen en gaat het lang mee? En
hoe ga je om met al die reclame? Laat je je verleiden? Veel leerlingen krijgen zakgeld.
Wat koop je daarvoor? Kun je het ook ruilen? Leerlingen leren begroten en leren meer
over sparen en lenen.
Maatschappelijke organisaties
De bank en het Nibud leren de leerlingen meer over het omgaan met geld. Leerlingen
gaan er op uit. Ze bezoeken een winkel of een bedrijf. De winkelier of ondernemer
vertelt over het verkoopproces. Een reclamemaker of een mediacoach maakt de
leerlingen wegwijs in de wereld van reclame. En de consumentenbond of
winkeliersvereniging vertelt meer over de rechten van de leerling als consument.
Projectresultaat
De leerlingen gaan producten of diensten verkopen. Ze maken een winkel, houden een
speelgoedmarkt, verkopen een eigen product of dienst, organiseren een sponsoractie
of zetten zelf een eigen bedrijfje op. Van professionals ontvangen de leerlingen
feedback op hun verkooptechnieken en –resultaten.
© Jeelo - 25
Leerroutes en kerndoelen
Het project ‘Omgaan met geld’ bestaat uit 4 leerroutes:
● Groep 1 en 2: Een winkel maken
● Groep 3 en 4: Een speelgoedmarkt houden
● Groep 5 en 6: Geld verdienen
● Groep 7 en 8: Ondernemen
In dit project staat vooral het kerndoel 35 centraal.
Rode draden
Van groep 1 naar groep 8 lopen de volgende rode draden door het project:
● Van uitgeven tot begroten:
leerlingen leren sparen en budgetteren.
● Van reclame tot consumenteninformatie:
leerlingen leren onderscheid maken tussen reclame en serieuze
consumenteninformatie.
● Van koper tot bewuste consument:
leerlingen vergelijken aankopen op prijs en kwaliteit. Leerlingen worden bewust
van de duurzaamheid van producten.
● Van kopen tot verkopen:
leerlingen kopen en ruilen producten en verkopen (eigen) producten.
● Van handelen tot onderhandelen:
leerlingen leren dat bij handel er sprake moet zijn van een eerlijke ruil. Er moet
voor beide partijen een win-winsituatie zijn.
© Jeelo - 26
De projecten Leren van personen van vroeger
Start van het project
Leerlingen starten met het maken van een spandoek. Ze geven hun mening over
school. Wat zouden zij anders willen? In de Nederlandse geschiedenis zijn er personen
geweest die ook hun mening hebben geuit en die gestreden hebben voor verandering.
Deze personen, die uit de canon komen, staan centraal in dit project. De leerlingen
leren welke invloed zij hebben gehad op de tijd waarin wij nu leven.
Maatschappelijke organisaties
Een kinderboekenschrijver, oorlogsheld of een leidinggevende komt vertellen over zijn
werk. Iemand van de vrouwenbeweging, een mensenrechtenorganisatie of een
duurzame onderneming komt vertellen hoe zij strijden voor een betere wereld.
Leerlingen gaan op bezoek bij een historisch museum, de bibliotheek of de
wereldwinkel. Een illustrator, dramadocent, journalist of dichter geeft een workshop.
Projectresultaat
Leerlingen spelen gebeurtenissen na in een schaduwspel of in een rollenspel. Ze
verbeelden de geschiedenis in een schilderij, strip of kijkplaat. Ze ordenen hun
levensloop in een drieluik of gebeurtenissen uit de canon in een tijdbalk. Uiteindelijk
verwoorden zij in een boekje, een rap of een betoog hun mening over de
gebeurtenissen in het verleden en ze trekken een parallel naar deze tijd.
© Jeelo - 27
Leerroutes en kerndoelen
Het project ‘Leren van personen van vroeger’ bestaat uit 4 leerroutes:
● Groep 1 en 2: Jouw leven
● Groep 3 en 4: Je mening over helden
● Groep 5 en 6: Je mening over eerlijke handel
● Groep 7 en 8: Je mening over macht
In dit project staan vooral de kerndoelen 36, 51, 52 en 53 centraal.
Rode draden
Van groep 1 naar 8 lopen de volgende rode draden door het project:
● Van verleden tot heden:
leerlingen leren over personen van vroeger. Wat hebben zij bereikt en wat merken
wij er nog van?
● Van observeren, luisteren tot verbeelden:
leerlingen bekijken platen van vroeger, luisteren naar verhalen en verbeelden de
gebeurtenissen in een tekening of rollenspel.
● Van tijdsaanduiding tot tijdbalk:
leerlingen leren verschillende tijdsaanduidingen gebruiken en een tijdbalk maken.
● Van feit tot mening:
leerlingen leren feiten en meningen onderscheiden en leren hun mening mondeling
en schriftelijk verwoorden.
● Van leren tot evalueren:
leerlingen leren leren, ze maken woordwebs en mindmaps, ze plannen en
evalueren.
© Jeelo - 28
De projecten
Inrichten van je eigen omgeving
Start van het project
Onder leiding van een professional krijgen de leerlingen een rondleiding door hun
omgeving en bezoeken leerlingen voorzieningen. Hoe is de omgeving ingericht en hoe
was dat vroeger? Wie is er verantwoordelijk voor? Het gaat er in dit project om dat we
gezamenlijk verantwoordelijk zijn. Dankzij allerlei voorzieningen is in Nederland het
welzijn hoog. En door de voorzieningen houden we in het dagelijks leven tijd over voor
recreatie.
Maatschappelijke organisaties
Leerlingen gaan op bezoek bij gemeentelijke instanties, zoals de groenvoorziening,
afvalophaaldienst en ruimtelijke ordening. Omdat leerlingen zelf kaarten,
plattegronden en maquettes maken, worden personen als een architect, aannemer,
hovenier, archivaris, cartograaf of planoloog betrokken.
Projectresultaat
De leerlingen verwerken al hun ervaringen in een kaart, plattegrond, maquette, route
of onderzoek. Leerlingen presenteren hun projectresultaten aan professionals en
ontvangen feedback van hen.
© Jeelo - 29
Leerroutes en kerndoelen
Het project ‘Inrichten van je eigen omgeving’ bestaat uit 4 leerroutes:
● Groep 1 en 2: Wonen in je straat
● Groep 3 en 4: Zorg voor je wijk
● Groep 5 en 6: Vrije tijd in je buurt
● Groep 7 en 8: Ontwikkeling van je gemeente
In dit project staan vooral de kerndoelen 47 en 50 centraal.
Rode draden
Van groep 1 naar groep 8 lopen de volgende rode draden door het project:
● Van dichtbij naar veraf:
leerlingen leren over de inrichting van hun huis, de straat, de wijk, hun stad of
dorp en hun gemeente en provincie.
● Van leven naar genieten:
leerlingen maken dagelijks gebruik van voorzieningen zoals de riolering en de
groenvoorziening, maar ook van voorzieningen voor onze vrije tijd zoals
speelterreinen.
● Van onderhoud tot ontwerpen:
leerlingen onderhouden of ontwerpen zelf hun omgeving.
● Van globale kaart naar gedetailleerde plattegrond:
leerlingen leren kaartlezen en kaarten maken, schatten van afstanden en rekenen
met schaal.
● Van nu naar vroeger in de tijd en naar de toekomst:
leerlingen bekijken hoe hun omgeving er vroeger uitzag en hoe hun omgeving zich
ontwikkelt.
© Jeelo - 30
De projecten
Omgaan met natuur
Start van het project
Het project start met het streven naar meer planten in de school. De leerlingen
verzorgen en vermeerderen planten. In het project staat de natuur centraal.
Leerlingen leren over de levenscyclus van de plant en leren biotopen onderscheiden.
Ze onderzoeken welke invloeden planten, dieren en mensen op elkaar hebben. Het
doel is dat leerlingen aan het einde van het project meer bewust omgaan met natuur
in hun omgeving.
Maatschappelijke organisaties
Het tuincentrum levert planten aan de school. Akkerbouwers of telers vertellen meer
over hun beroep. Leerlingen gaan er op uit met natuurorganisaties. Veldwerkers
ondersteunen leerlingen bij het onderzoek in de natuur. Leerlingen bezoeken een
afvalverwerkingsbedrijf, drinkwaterzuivering of een duurzaam energiebedrijf.
Projectresultaat
Leerlingen maken een natuurdoos, tekenen planten na of vangen en tekenen
slootdieren. Leerlingen onderzoeken een biotoop of hoe mensen omgaan met het
milieu. Hun onderzoek presenteren zij in een fotostrip of met een tentoonstelling.
© Jeelo - 31
Leerroutes en kerndoelen
Het project ‘Omgaan met natuur’ bestaat uit 4 leerroutes:
● Groep 1 en 2: Struinen in natuur
● Groep 3 en 4: Bermen en sloten bekijken
● Groep 5 en 6: Biotopen onderzoeken
● Groep 7 en 8: Je milieu beschermen
In dit project staan vooral de kerndoelen 39, 40 en 41 en 49 centraal.
Rode draden
Van groep 1 naar groep 8 lopen de volgende rode draden door het project:
● Van zelf verwonderen tot anderen laten verwonderen:
leerlingen struinen door natuur en onderzoeken biotopen en menselijk gedrag. Ze
verzamelen materialen, maken foto’s of richten tentoonstellingen in om hun
bevindingen aan anderen te tonen.
● Van individuele organismen tot organismen in samenhang:
leerlingen leren planten en dieren herkennen en benoemen, biotopen beschrijven
en leren over de kringloop van stoffen en de invloed van alle organismen op
elkaar.
● Van je milieu beïnvloeden tot je milieu bewust sparen:
leerlingen leren met zorg omgaan met planten en dieren in hun omgeving. Ze
leren over (zwerf)afval, hergebruiken en recyclen. En ook over het zuinig omgaan
met voedsel, water en energie.
● Van waarnemen tot systematisch onderzoeken:
leerlingen leren waarnemen, tekenen, meten en systematisch onderzoeken van
natuur of menselijk gedrag.
© Jeelo - 32
De projecten
Veilig helpen
Start van het project
De leerlingen starten het project met een brandweeroefening op school. Zo komen de
leerlingen direct in aanraking met veiligheid en EHBO. In dit project leren leerlingen
hulp inschakelen bij een ongeluk en de 5 regels van EHBO toepassen. De leerlingen
oefenen EHBO bij veelvoorkomende letsels en stoornissen in rollenspelen.
Maatschappelijke organisaties
De brandweer, de politie, een ambulance-medewerker of EHBO’er vertelt over zijn
werk of de leerlingen gaan bij een van hen op bezoek. Een EHBO’er, een BHV’er, een
huisarts of ambulancedienst geeft een workshop EHBO. Een grimeur, lotusslachtoffer
of dramadocent geeft een workshop ‘slachtoffer spelen’ aan de leerlingen.
Projectresultaat
Leerlingen tonen in een spel dat zij in een onverwachte situatie hulp kunnen geven. De
leerlingen ontvangen vervolgens hun diploma Veilig helpen.
© Jeelo - 33
Leerroutes en kerndoelen
Het project ‘Veilig helpen’ bestaat uit 4 leerroutes:
● Groep 1 en 2: Veilig helpen 1
● Groep 3 en 4: Veilig helpen 2
● Groep 5 en 6: Veilig helpen 3
● Groep 7 en 8: Veilig helpen 4
In dit project staat kerndoel 34 centraal. Daarnaast komt ook kerndoel 41 aan bod.
Rode draden
Van groep 1 naar groep 8 lopen de volgende rode draden door het project:
● Van handelen bij klein letsel tot handelen bij levensbedreigende situaties:
leerlingen leren bijvoorbeeld wat te doen bij een tand door de lip, een wond, een
botbreuk en bij iemand die bewusteloos is.
● Van hulp halen tot zelf eerste hulp geven:
leerlingen leren een volwassene te halen om hulp te bieden, ze leren bellen met
112 en geven zelf hulp bij een ongeval.
● Van preventie tot hulp bieden:
leerlingen leren hoe zij ongelukken kunnen voorkomen, hoe zij onveilige situaties
kunnen melden en hoe zij zelf kunnen handelen bij ongelukken.
● Van kleine ongelukken tot rampen:
leerlingen leren wat te doen bij een klein ongeluk thuis of op school tot wat je
moet doen als het luchtalarm afgaat.
● Van kritiek tot feedback:
leerlingen leren omgaan met feedback, met kritiek geven en met complimenten
ontvangen.