de sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte...

97
UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT GENEESKUNDE EN GEZONDHEIDSWETENSCHAPPEN OPLEIDING LICHAMELIJKE OPVOEDING EN BEWEGINGSWETENSCHAPPEN Academiejaar 2014-2016 De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte van het event Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van master in de lichamelijke opvoeding en de bewegingswetenschappen. Michelle Van Houte Promotor: Prof. Dr. Annick Willem Sofie Barbé Begeleider: Lies Dobbels

Upload: others

Post on 14-Sep-2020

1 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT GENEESKUNDE EN GEZONDHEIDSWETENSCHAPPEN

OPLEIDING LICHAMELIJKE OPVOEDING EN BEWEGINGSWETENSCHAPPEN

Academiejaar 2014-2016

De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte van het event

Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van master in de lichamelijke opvoeding

en de bewegingswetenschappen.

Michelle Van Houte Promotor: Prof. Dr. Annick Willem

Sofie Barbé Begeleider: Lies Dobbels

Page 2: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

i

I. Voorwoord

Via deze masterproef willen wij onze master sportmanagement in schoonheid eindigen. Onze

vriendschap en gedeelde passie voor eventmanagement heeft ervoor gezorgd dat we deze

laatste opdracht hebben kunnen verwezenlijken. We hopen hiermee het belang van de sociale

impact van evenementen te benadrukken.

Dit werk was niet mogelijk zonder de nodige hulp. We willen in het bijzonder professor

Annick Willem bedanken voor de goede begeleiding en regelmatige feedback. Ook willen we

onze vrienden en familie bedanken voor het meehelpen bij het optimaliseren van de

masterproef en het verzamelen van data. Voor dit laatste aspect willen we zeker de

organisatoren van de evenementen niet vergeten. Speciale dank gaat hiervoor uit naar Golazo

Sports, Gentloopt, Atletiekclub Deinze en de Krekenlopers Sint-Laureins.

Michelle en Sofie

Page 3: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

ii

II. Abstract

Doelstelling: Door het groeiend belang van sport voor de gezondheid, is de interesse in

sportevenementen toegenomen. Een sportevent kan verschillende soorten impact

teweegbrengen, maar er is een stijgend belang voor de sociale impact. De sociale impact van

een event kan immers kosten rechtvaardigen en toegevoegde waarde voor organisatoren

leveren. Ondanks het feit dat er wereldwijd veel frequenter sportevenementen op een kleine of

middelgrote schaal worden georganiseerd, gebeurde er reeds meer onderzoek naar de sociale

impact van mega sportevenementen. De studies die bestaan met betrekking tot kleinere events

bestudeerden deze events meestal als individuele cases zonder vergelijking tussen events van

verschillende omvang. Het doel van dit onderzoek is om na te gaan of de sociale impact (in

het kader van socialisatie, menselijk kapitaal, stadsvernieuwing en steun/toelating door de

overheid) wezenlijk verschilt naargelang de grootte van een event, meer bepaald of er een

verschil bestaat tussen kleine en middelgrote evenementen.

Methodiek: Er werden twee middelgrote en twee kleine sportevenementen geselecteerd,

waarbij deelnemers, toeschouwers en omwonenden een vragenlijst gepresenteerd kregen.

Voorafgaand kreeg ook de organisator van elke event een schriftelijke vragenlijst toegestuurd,

om een idee te krijgen van hun visie op het sociaal potentieel van het sportevent. Als

meetinstrument werd een vragenlijst, gebaseerd op Ohmann et al. (2006), gebruikt. Deze werd

aangevuld met vragen van Taks (2013, 2015). Zowel het profiel als de waargenomen sociale

impact werden bevraagd. Er werden in totaal 1022 vragenlijsten verzameld waarvan 440 van

deelnemers, 302 van toeschouwers en 280 van omwonenden. Onder andere multiple

regressies en mancova’s werden uitgevoerd, met behulp van SPSS 23. Dit om verschillen

bloot te leggen in sociale impactfactoren voor verschillende groottes van evenementen en

verschillende profielkenmerken. Aanvullend werden antwoorden op de kwalitatieve vraag

opgelijst om een compleet beeld te verkrijgen van elke waargenomen sociale impact.

Resultaten: De resultaten tonen dat er voor sommige impactfactoren discrepantie bestaat

tussen het effect dat organisatoren verwachten en het effect dat deelnemers, toeschouwers en

omwonenden effectief waarnemen. Data-analyse toont aan dat de impactfactor positieve

socialisatie een grotere positieve invloed heeft bij kleine events in vergelijking met

middelgrote events. Imago en steun/toelating door de overheid daarentegen hebben een

grotere positieve invloed bij middelgrote evenementen. De negatieve aspecten werden minder

Page 4: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

iii

waargenomen op kleine events in vergelijking met middelgrote events. Voor de impact

menselijk kapitaal tenslotte werden geen significante verschillen tussen kleine en middelgrote

events waargenomen.

Besluit: Het is belangrijk voor organisatoren om het effect van een sportevent op aanwezigen

en omwonenden goed te kunnen inschatten. Zo kunnen positieve effecten worden versterkt en

negatieve effecten worden beperkt. Het onderzoek bevat enkele beperkingen omtrent

representativiteit, focus en voldoende vergelijkende data. Verder worden suggesties naar

verder onderzoek geformuleerd.

Page 5: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

Inhoudstafel

1. Literatuurstudie ............................................................................................................................ 1

1.1 Inleiding .......................................................................................................................................... 1

1.2 Types en groottes van sportevenementen ....................................................................................... 2 1.2.1 Grootte van evenementen ................................................................................................................................... 2

1.2.1.1 Grootte volgens media-aandacht en economische activiteit .................................................. 2 1.2.1.2 Grootte volgens algemene impact .................................................................................................. 4 1.2.1.3 Grootte volgens toeristische vraag en waarde ............................................................................ 5

1.2.2 Types evenementen ................................................................................................................................................ 5 1.2.3 Besluit ......................................................................................................................................................................... 7

1.3 Soorten impact van sportevenementen ........................................................................................... 8 1.3.1 Economische impact ............................................................................................................................................. 9 1.3.2 Sportparticipatie ..................................................................................................................................................... 9 1.3.3 Toerisme ...................................................................................................................................................................10 1.3.4 Sociale impact .......................................................................................................................................................10 1.3.5 Nalatenschap..........................................................................................................................................................11

1.4 Sociale impact van sportevenementen .......................................................................................... 12 1.4.1 Sociale impact .......................................................................................................................................................12 1.4.2 Perspectieven rond sociale impact ...............................................................................................................14

1.4.2.1 Menselijk kapitaal ............................................................................................................................. 14 1.4.2.2 Socialisatie ........................................................................................................................................... 15 1.4.2.3 Stadsvernieuwing .............................................................................................................................. 17

1.4.3 Meten van de sociale impact ...........................................................................................................................19

1.5 Besluit ........................................................................................................................................... 21

2. Methode ....................................................................................................................................... 22

2.1 Populatie ....................................................................................................................................... 22

2.2 Procedure ...................................................................................................................................... 24

2.3 Meetinstrumenten ......................................................................................................................... 25

2.4 Data-analyse ................................................................................................................................. 26

3. Resultaten .................................................................................................................................... 27

3.1 Resultaten organisatoren ............................................................................................................... 27

3.2 Profiel overige respondenten ........................................................................................................ 28

3.3 Gemiddelde scores en effectieve impact ...................................................................................... 29

3.4 Invloed van controlevariabelen op de sociale impact ................................................................... 31 3.4.1 Profielkenmerken .................................................................................................................................................32

3.4.1.1 Geslacht (independent sample t-test) .......................................................................................... 32 3.4.1.2 Leeftijd (one-way anova) ................................................................................................................ 32 3.4.1.3 Hoogst behaald diploma (one-way anova) ................................................................................ 32

3.4.2 Event-gerelateerde kenmerken .......................................................................................................................33 3.4.2.1 Eerste aanwezigheid (independent sample t-test) ................................................................... 33 3.4.2.2 Familie/vrienden deelgenomen (independent sample t-test) ............................................... 33 3.4.2.3 Woonplaats in organiserende stad (independent sample t-test) .......................................... 33 3.4.2.4 Aantal jaren wonend in de organiserende stad (one-way anova) ....................................... 33

Page 6: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

3.5 Invloed van betrokkenheid en grootte op de sociale impact, met tevredenheid als covariaat ...... 37 3.5.1 Multivariaat ............................................................................................................................................................37 3.5.2 Univariaat ...............................................................................................................................................................38

3.5.2.1 Tevredenheid ...................................................................................................................................... 38 3.5.2.2 Grootte .................................................................................................................................................. 38 3.5.2.3 Betrokkenheid .................................................................................................................................... 39

3.6 Invloed van combinatie van relevante controlevariabelen............................................................ 41 3.6.1 Opsplitsing op basis van grootte ...................................................................................................................41 3.6.2 Opsplitsing op basis van impactfactor ........................................................................................................41

3.6.2.1 Menselijk kapitaal ............................................................................................................................. 41 3.6.2.2 Negatieve socialisatie ....................................................................................................................... 41 3.6.2.3 Positieve socialisatie ......................................................................................................................... 43 3.6.2.4 Imago ..................................................................................................................................................... 43 3.6.2.5 Steun/toelating door de overheid .................................................................................................. 43

3.7 Verhouding tevredenheid tussen de verschillende groepen .......................................................... 44 3.7.1 Grootte ......................................................................................................................................................................44 3.7.2 Betrokkenheid ........................................................................................................................................................44

3.8 Kwalitatieve variabele .................................................................................................................. 45

4. Discussie ....................................................................................................................................... 46

4.1 Inleiding ........................................................................................................................................ 46

4.2 Organisatoren t.o.v. aanwezigen en omwonenden ....................................................................... 46

4.3 Menselijk kapitaal ......................................................................................................................... 48

4.4 Negatieve socialisatie ................................................................................................................... 48

4.5 Positieve socialisatie ..................................................................................................................... 50

4.6 Stadsvernieuwing .......................................................................................................................... 52 4.6.1 Imago.........................................................................................................................................................................52 4.6.2 Infrastructuur .........................................................................................................................................................53

4.7 Steun/toelating door de overheid .................................................................................................. 54

5. Besluit .......................................................................................................................................... 56

6. Referentielijst .............................................................................................................................. 58

7. Bijlagen ........................................................................................................................................ 65

7.1 Vragenlijsten ................................................................................................................................. 65 7.1.2 Profiel deelnemers/toeschouwers ..................................................................................................................65 7.1.3 Profiel omwonende ..............................................................................................................................................65 7.1.4 Profiel organisator ..............................................................................................................................................66 7.1.5 Sociale impact deelnemers/toeschouwers/omwonenden......................................................................67 7.1.6 Sociale impact organisatoren .........................................................................................................................69

7.2 Ingevulde vragenlijsten organisatoren .......................................................................................... 70 7.2.1 Mechelen ..................................................................................................................................................................70 7.2.2 Gent ............................................................................................................................................................................72 7.2.3 Deinze .......................................................................................................................................................................74 7.2.4 Watervliet ................................................................................................................................................................75

7.3 Betrouwbaarheidsanalyses ............................................................................................................ 77 7.3.1 Vooraf (Devlieghere en De Leenheer, testevent) ....................................................................................77 7.3.2 Alle vier de events samen ..................................................................................................................................79

7.4 Kwalitatieve variabele .................................................................................................................. 80

Page 7: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

7.4.1 Middelgroot - Mechelen ....................................................................................................................................80 7.4.2 Middelgroot - Gent ..............................................................................................................................................81 7.4.3 Klein - Deinze ........................................................................................................................................................83 7.4.4 Klein - Watervliet .................................................................................................................................................84

7.5 Output regressies .......................................................................................................................... 85 7.5.1 Menselijk kapitaal ................................................................................................................................................85 7.5.2 Negatieve socialisatie .........................................................................................................................................86 7.5.3 Positieve socialisatie ..........................................................................................................................................87 7.5.4 Imago.........................................................................................................................................................................88 7.5.5 Infrastructuur .........................................................................................................................................................89 7.5.6 Steun/toelating door de overheid ...................................................................................................................90

Page 8: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

1

1. Literatuurstudie

1.1 Inleiding

Sportevenementen worden al jarenlang en wereldwijd als belangrijke toeristische attracties

beschouwd. Door het toenemend belang van sport voor de gezondheid is de interesse in

sportevenementen nog toegenomen. Ze bestaan in allerlei soorten en maten. Binnen deze

paper wordt een indeling gemaakt op basis van grootte en type. De indeling op grootte wordt

door verschillende auteurs op een verschillende manier gedaan. Zo maken Gratton, Dobson &

Shibli (2000) en Wilson (2006) een onderscheid op basis van media-aandacht en economische

activiteit. Bowdin (2006) en Ottevanger (2007) daarentegen maken een indeling op basis van

algemene impact. Dit omvat de opkomst van het publiek, de media-aandacht, het profiel, de

infrastructuur, de kosten en de voordelen van het evenement omvat. Tenslotte maakt Getz

(2005) een onderscheid op basis van toeristische vraag en waarde dat onder andere

groeipotentieel, kwaliteit, imago, marktaandeel en economische voordelen omvat.

Verscheidene groottes en types van sportevenementen kunnen een verschillende impact

teweegbrengen. In deze studie wordt er een onderscheid gemaakt tussen sportparticipatie,

economische, toeristische en sociale impact. Een impact die blijft duren wordt omschreven als

nalatenschap.

In vergelijking met andere soorten impact, is de sociale impact minder tastbaar en hierdoor

moeilijker te meten. Dit zegt echter niets over de functionaliteit van deze sociale impact. Deze

is immers al meermaals aangetoond. De hoge kosten bij het organiseren van een

sportevenement kunnen dan ook mede gerechtvaardigd worden door de sociale voordelen die

hiermee gepercipieerd worden. Het onderzoek naar grote evenementen is uitgebreid in

tegenstelling tot studies over kleinschalige evenementen. Deze zijn echter belangrijk, want ze

komen frequenter voor.

Taks (2013) stelt dat de definitie van niet-mega evenementen, die gebaseerd is op de

literatuur, te beperkt is en er verder onderzoek nodig is over de verschillende soorten niet-

mega sportevenementen. Deze masterproef onderzoekt het verschil in sociale impact tussen

middelgrote en kleine sportevenementen met een focus op de concepten menselijk kapitaal,

socialisatie en stadsvernieuwing.

Page 9: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

2

1.2 Types en groottes van sportevenementen

Er zijn in de literatuur meerdere typologieën van sportevenementen te vinden. Er wordt een

onderscheid gemaakt tussen auteurs die de sportevenementen in grootte onderverdelen en

degenen die een typologie onafhankelijk van de grootte van het evenement geconstrueerd

hebben.

1.2.1 Grootte van evenementen

Hieronder worden verschillende indelingen besproken. Deze studie geeft de indelingen

volgens Taks (2013), Gratton et al. (2000), Wilson (2006), Gratton, Dobson & Shibli (2000),

Bowdin (2006) en Ottevanger (2007) weer.

1.2.1.1 Grootte volgens media-aandacht en economische activiteit

Een eerste onderscheid in grootte van sportevenementen is dat tussen non-mega sportevents

(NMSEs) en mega sportevents (MSEs) (Taks, 2013). ‘Mega’ refereert naar de grootste en

meest bekende evenementen. Door hun grootte genereren ze veel media-aandacht, prestige,

toerisme en/of economische impact voor de organiserende gemeenschap (Getz, 2012). Dit

onderscheid kan eveneens gelinkt worden aan de typologie van evenementen van Gratton,

Dobson & Shibli (2000), Zij maken een onderscheid tussen vier types van grote

sportevenementen:

Type A: eenmalig georganiseerde, grote, internationale sportevenementen met

significante economische impact en media-interesse.

Type B: jaarlijks georganiseerde grote sportevenementen met significante

economische impact en media-interesse.

Type C: eenmalig georganiseerde, internationale, competitieve

sportevenementen met kleinere economische impact.

Type D: Jaarlijks georganiseerde, grote, competitieve sportevenementen met

kleinere economische impact.

Mega sportevents komen overeen met de type A-evenementen. Voorheen werden deze mega

sportevents of type A evenementen ook wel ‘Hallmark evenementen’ genoemd (Hiller, 2000).

Volgens dezelfde typologie komen non-mega sportevents overeen met type C-evenementen.

Het onderscheid tussen beide evenementen ligt niet zozeer in de grootte van het spektakel

zelf. In dit opzicht zijn zowel MSEs als NMSEs als groot te beschouwen.

Page 10: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

3

Ze verschillen echter wel in het aantal mensen dat aanwezig is op het evenement en de

samenstelling van het kijkende publiek. Hiermee wordt onder andere bedoeld welk aandeel

van het publiek al dan niet lokale toeschouwers zijn. Eventuele andere verschillen kunnen

liggen in de grootte van de infrastructuur. Die is immers vaak groter bij mega sportevents.

De typologie van Gratton, Dobson & Shibli (2000) is opgesteld met het oog op

mogelijkheden van events bij het genereren van economische winst. Er wordt hierbij een

onderscheid gemaakt tussen enerzijds de grootte van de economische impact en anderzijds

tussen het al dan niet jaarlijks organiseren van sportevenementen. Hierbij worden de

evenementen die jaarlijks op een andere plaats worden georganiseerd, bij de éénmalige

evenementen gerekend.

Uit deze vier types kan worden afgeleid dat type A en B evenementen de grootste

economische impact zullen genereren. Toch is het ook zeer belangrijk type C en D

evenementen te bestuderen omdat deze frequenter voorkomen. Hoewel type D evenementen

slechts een kleine economische impact hebben, zullen ook de kosten verbonden aan de opstart

van deze events kleiner zijn doordat ze jaarlijks worden georganiseerd. Bij type C

evenementen kunnen vooral kleinschalige evenementen een groter probleem vormen wegens

lagere economische opbrengsten in vergelijking met grotere evenementen. Deze kleinere

evenementen brengen echter ook lagere kosten met zich mee. Bijgevolg is er wel

mogelijkheid tot even groot rendement. Naast de economische impact, kan men ook verder

kijken naar de impact op sportparticipatie en de sociale impact.

De studie van Wilson (2006) focust, in tegenstelling tot de studie van Gratton, Dobson &

Shibli (2000), op kleinschalige events. Bij het vergelijken van vier kleine, lokale

zwemevenementen kwam men tot de conclusie dat deze events niet binnen de vier mogelijke

types van Gratton, Dobson & Shibli (2000), passen. Doordat deze kleinere events ook een

kleinere opkomst van publiek kennen, zal de economische impact bijgevolg ook een stuk

kleiner zijn. Als oplossing voor deze bevinding werd een vijfde type in het leven geroepen.

Type E evenementen worden gedefinieerd als: “Kleine jaarlijkse sportevenementen met heel

kleine economische impact en zonder enige media-interesse” (Wilson, 2006, p.86).

Page 11: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

4

1.2.1.2 Grootte volgens algemene impact

De impact van sportevenementen kent verschillende subdomeinen. Bowdin (2006) houdt bij

de beoordeling van de impact van sportevenementen rekening met de opkomst van het

publiek, de media-aandacht, het profiel, de infrastructuur, de kosten en de voordelen die het

evenement teweeg brengt. Hij vond dat hoe groter het evenement is, hoe groter de impact is

en onderscheidt zo achtereenvolgens een lokaal, een groot, een hallmark en een mega

evenement.

Ottevanger (2007) onderscheidt dezelfde categorieën van evenementen als Bowdin (2006),

met uitzondering van de grote evenementen. Bovendien vindt hij ook hetzelfde positieve

verband tussen de hoeveelheid impact en de grootte van het evenement (zie figuur 1). Zoals

eerder vermeld, zijn de lokale evenementen de grootste categorie van sportevenementen. Voor

het begrip ‘Hallmark evenement’ bestaan meerdere definities. Volgens Getz (1997) zijn dit

evenementen met een groots imago, traditie en publiciteit die zorgen voor een competitief

voordeel voor de organiserende gemeente, stad of land. Een mega event daarentegen,

genereert nog grotere voordelen voor de organiserende regio en krijgt te maken met een

aanzienlijk grote media-aandacht.

Fig. 1 Indeling van sportevenementen op basis van impact en grootte (Ottevanger, 2007).

Page 12: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

5

1.2.1.3 Grootte volgens toeristische vraag en waarde

De piramidestructuur van Getz (2005) (zie figuur 2) maakt een onderscheid tussen lokale

evenementen, regionale evenementen, periodieke hallmark evenementen en occasionele mega

evenementen. Hoe hoger de toeristische vraag en waarde van de evenementen, hoe hoger men

klimt in de piramide en hoe groter het evenement.

Deze waarde kan gemeten worden aan de hand van verschillende variabelen waaronder onder

andere groeipotentieel, kwaliteit, imago, marktaandeel en economische voordelen. Hoewel

deze mega evenementen veel vraag en waarde kennen, zijn deze het minst talrijk aanwezig.

Fig 2: Indeling van sportevenementen op basis van toeristisch vraag en waarde (Getz, 2005)

1.2.2 Types evenementen

Ten eerste, maakt Getz (2005) een onderscheid in vier categorieën van evenementen. Eén van

deze categorieën bevat de sportcompetities en recreatiesporten. Men maakt binnen de

competitieve sport onderscheid tussen amateurs en professionelen en tussen toeschouwers en

deelnemers. Binnen de recreatieve sport daarentegen, maakt men een verschil tussen sport en

spel. De overige drie categorieën zijn irrelevant binnen het domein van de sport.

Ten tweede, houden Murphy & Bauman (2007), in tegenstelling tot Getz (2005), enkel

rekening met sportevenementen. Murphy & Bauman (2007) vergelijken drie types van

evenementen om het effect na te gaan van deze mega evenementen op de hoeveelheid fysieke

activiteit van de betrokken gemeenschap.

Page 13: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

6

De 3 types worden hieronder beschreven.

Elite sportevenementen waarbij de populatie vooral betrokken is als

toeschouwer.

Niet-elite sportevenementen waaraan de hele gemeenschap kan deelnemen.

Grote, gezondheidspromotionele sportevenementen georganiseerd met als doel

toename van de fysieke activiteit van de betreffende populatie.

Ten derde kan er een onderscheid gemaakt worden in elite evenementen en niet-elite of

participatie evenementen. Coleman & Ramchandani (2010) definiëren een niet-elite

sportevenement als elk evenement met primaire focus op het promoten van sportparticipatie

en verbondenheid in plaats van op de sportieve uitkomst.

De relatie tussen massa-participatie en elitesport wordt beschreven in Green’s (2005)

piramidemodel van sportontwikkeling (zie fig. 3). Dit model geeft drie levels van

sportontwikkeling weer. Ten eerste massa-participatie met als doel kansen te bieden aan

iedereen die aan sport wil doen. Vervolgens competitieve sport met als doel om kansen aan

atleten te bieden om hun potentieel in sport te bereiken. Tenslotte hoge prestatie-sporten

waarbij de atleten geïdentificeerd en ontwikkeld zijn door hun sportief potentieel.

Fig. 3 Piramidemodel van sportontwikkeling (Green, 2005)

De voordelen van grote elite evenementen zijn, in tegenstelling tot de niet-elite of participatie

evenementen, wereldwijd erkend. Er zijn dan ook veel minder studies naar de impact van

participatie sportevenementen. Dit omdat men de economische impact van elite events vaak

als hoger waardeert. Deze reden is echter niet altijd terecht. Niet-elite events brengen

misschien wel minder opbrengsten met zich mee, maar ook minder kosten.

Page 14: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

7

1.2.3 Besluit

Er bestaan heel wat verschillende indelingen van sportevenementen. Voor dit onderzoek dient

een onderscheid gemaakt te worden tussen middelgrote en kleine sportevenementen. Voor de

kleine evenementen wordt de definitie van Wilson (2006) gebruikt die hierboven al wordt

omschreven als type E evenementen. Dit zijn kleine jaarlijkse sportevenementen met heel

kleine economische impact en zonder enige media-interesse. Een groot evenement wordt

gedefinieerd op basis van de studie van Taks (2013), die deze mega sportevenementen noemt.

Dit zijn de grootste en meest bekende evenementen. Door hun grootte genereren ze volgens

Getz (2012) veel media-aandacht, prestige, toerisme en/of economische impact voor de

organiserende gemeenschap. Alles wat qua grootte tussen deze kleine en grote evenementen

valt, wordt gecategoriseerd als middelgrote sportevenementen. Verder maken we ook een

onderscheid tussen elite- en participatie evenementen. De focus van dit onderzoek ligt op

participatie of niet-elite evenementen. Deze worden door Coleman & Ramchandani (2010)

gedefinieerd als elk evenement met primaire focus op het promoten van sportparticipatie en

verbondenheid in plaats van op de sportieve uitkomst.

Page 15: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

8

1.3 Soorten impact van sportevenementen

Er zijn verschillende auteurs die spreken over de diverse effecten die evenementen hebben op

de gemeenschap. De volgende drie indelingen zijn de meest prominente. Ritchie (1984)

spreekt over zes dimensies: (1)economisch, (2)toerisme/commercieel, (3)fysiek, (4)sociaal-

cultureel, (5)psychologisch en (6)politiek. Bij de verschillende soorten impact van Massey &

Brown (2001) zijn enkele verschillen waar te nemen. Het (3)fysiek onderdeel is namelijk

onderverdeeld in (a)nalatenschap en (b)stadsvernieuwing. De dimensie (4)sociaal-cultureel

van Ritchie (1984) stemt overeen met de dimensies (c)sociaal en (d)sportparticipatie en

ontwikkeling van Massey & Brown (2001). Taks (2013) legt de focus op sociale impact. Dit

omvat het (4)sociaal-cultureel en (6)politiek onderdeel van Ritchie (1984), dat Taks (2013)

omschrijft als lokale en/of nationale trots, gemeenschapsgeest en internationale herkenning.

Ook (b)stadsvernieuwing (Massey & Brown, 2001) heeft Taks (2013) onder de noemer

sociale impact geplaatst.

In het onderzoek van Murphy & Bauman (2007) worden de effecten van sportevenementen

onderzocht op 3 verschillende niveaus: het omgevingsniveau, het maatschappelijk- en

gemeenschapsniveau en het individueel niveau. In het omgevingsniveau onderzoekt men de

stadsvernieuwing en de bereikbaarheid. Bij het maatschappelijk- en gemeenschapsniveau

focust men op het sociale aspect, dat trots en sociale cohesie omvat. De sportparticipatie en de

intentie tot sportparticipatie horen thuis op het individueel niveau.

Deze masterproef focust op de sociale impact. Hiervoor baseert deze studie zich op de

indeling van Massey & Brown (2001), maar wordt stadsvernieuwing net zoals bij Taks (2013)

onder de noemer “sociale impact” geplaatst. De meeste studies onderzoeken de impact van

grote evenementen (Massey & Brown, 2001; Chalkley & Essex, 1999; Ritchie, 1984). Deze

informatie wordt aangevuld met onderzoeken over kleine en middelgrote evenementen (e.g.

Gibson et al., 2012; Taks 2013).

Page 16: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

9

1.3.1 Economische impact

De meeste literatuur over de impact van mega evenementen focust op het economisch aspect.

Doshi et al. (2001) verklaren de economische impact van een evenement als volgt: “Schat het

netto-effect van geld dat afkomstig is van buiten de regio en het geld dat in de lokale

economie blijft. Dit geeft de toename in incrementele uitgaven en wat wordt verwacht in de

regio als de gebeurtenis niet wordt gehouden” (p. 2). Over de economische impact bestaan

veel misopvattingen aangezien de organisatie van mega evenementen niet altijd een voordeel

met zich meebrengt en soms zelfs wordt gezien als een financiële en administratieve drempel

(Massey & Brown, 2001). Investering in de Olympische Spelen drijft immers geld weg van de

publieke sector (Law, 1994). Het onderzoek van Massey & Brown (2001) toont aan dat de

Olympische Spelen van Munich en Montreal verliezen met zich meebrachten. Slechts in 1984

was er een keerpunt met de Olympische Spelen van Los Angeles die een winst van 215

miljoen dollar genereerde. Ook bij de Olympische Spelen van Barcelona en Atlanta haalde

men een financieel voordeel uit de organisatie.

De media spelen een belangrijke rol in het winstgevend maken van evenementen voor de

gaststad. Dit door het stijgend belang van televisie-uitzendingen, hetgeen samenhangt met de

verkoop van uitzendrechten aan televisiezenders (Chalkley & Essex, 1999).

Bij kleinschalige evenementen overstijgen de voordelen meestal de kosten. Dit omdat men

gebruik maakt van bestaande faciliteiten en inkomsten haalt uit zowel de verkoop van drank

en voeding als de huur van accommodaties (Gibson et al., 2012).

1.3.2 Sportparticipatie

Evenementen leiden tot gezondheidsgerelateerde voordelen doordat ze individuen motiveren

hun fysieke activiteitsgraad te verhogen in voorbereiding op hun deelname aan een event.

Verschillende onderzoeken tonen aan dat één enkel evenement kan zorgen voor verhoogde

participatie en bewustzijn bij de deelnemers ( Gratton, Dobson & Shibi, 2000; Frawley &

Cush, 2011). De studie van Funk et al. (2011) levert bewijs dat non-elite massa

sportevenementen positieve attitudes versterken ten aanzien van regelmatige sportbeoefening.

Dit effect is waar te nemen bij deelnemers die tevreden zijn met hun evenementervaring en

minder actief waren voor het evenement. Ook de verhoogde sportregistraties bij rugby als

gevolg van de wereldbeker rugby 2003 staven deze stelling (Frawley & Cush, 2011).

Page 17: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

10

1.3.3 Toerisme

“Er is geen twijfel over het feit dat mega sportevenementen toeristen aantrekken die zorgen

voor welvaart van de gaststad. Dit door het uitgeven van geld en het creëren van jobs” (Essex

& Chalkley, 1998, p. 189). Deze effecten zijn vaak van korte duur, maar wanneer toerisme

zorgt voor nalatenschap kan deze toename aan toeristen permanent worden. In de studie van

Fourie & Santana-Gallego (2011) komt men tot de conclusie dat gemiddelde mega

sportevenementen het voorspelde toerisme in hetzelfde jaar met acht procent verhogen. Als

tweede element vindt men dat het toerisme bij deelnemende landen aan het sportevenement

een sterkere verhoging kent in vergelijking met landen die niet deelnemen. Ook zijn het

vooral de evenementen die niet tijdens het hoogseizoen plaatsvinden die zorgen voor een

stijging van toeristen in de gaststad. Essex & Chalkley (1998) leverden bewijs dat ook landen

die enkel bieden op een sportevenement, voordelen ervaren. Deze voordelen zijn wel kleiner

dan deze voor de winnende stad, met andere woorden de stad waar het evenement uiteindelijk

plaatsvindt.

1.3.4 Sociale impact

Autoriteiten gebruiken vooral de economische impact om het bieden op een evenement te

verantwoorden. Sociale en culturele impact worden minder vaak gebruikt als motief omdat ze

minder tastbaar zijn en men ze hierdoor moeilijker kan meten (Getz, 2005; Kim & Petrick,

2005). De wereldwijde groei van sportevenementen is dus vaak getriggerd door de mogelijke

economische voordelen die hiermee gegenereerd kunnen worden. De meeste onderzoeken

spitsen zich dan ook toe op deze economische impact. Nochtans heeft onderzoek uitgewezen

dat dit niet altijd terecht is. Zo blijkt uit een studie van Baade en Matheson’s (2002) dat de

wereldbeker voetbal van 1994 zelfs een negatieve impact had op de Amerikaanse economie.

Het is dan ook om die redenen dat er een shift is in de aandacht naar de minder tastbare

impact van sportevenementen.

Hieruit volgend zijn er steeds meer auteurs (Fredline & Faulkner, 2001; Misener & Mason,

2006) die wijzen op het belang van de sociale waarde en de sociale impact zelfs aanwijzen als

de belangrijkste bron van waarde voor een evenement. De publieke uitgaven en kosten van

een evenement kunnen immers grotendeels gerechtvaardigd worden door de sociale voordelen

die ze met zich meebrengen, die op hun beurt zorgen voor de steun van de lokale

gemeenschap (Kim et al, 2006; Crompton, 2004). Er zijn verschillende termen die gebuikt

worden om de gepercipieerde sociale voordelen te omschrijven zoals psychisch inkomen,

Page 18: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

11

levenskwaliteit en burgerlijke trots (Crompton, 2004; Fredline & Faulkner, 2000).

Een andere belangrijke reden voor het uitvoeren van sociale en culturele impact studies, is het

feit dat dit excellente middelen zijn om de perceptie van inwoners aangaande de organisatie

van mega sportevenementen te onthullen. Dit resultaat kan dan weer gebruikt worden om de

sociale hefboom te versterken door het ontwikkelen van strategieën die de positieve impact

versterken en de negatieve beperken (Balduck et al., 2011; Chalip, 2006). Op die manier kan

gesteld worden dat sociale impact studies een meerwaarde kunnen leveren voor de

organisatoren van een evenement, omdat ze aan de hand daarvan sociale veranderingen

kunnen faciliteren. Deze masterthesis focust zich omwille van de shift naar een minder

tastbare impact, rechtvaardiging van de kosten en de meerwaarde voor organisatoren op de

sociale impact. Deze impact wordt verder uitvoerig beschreven in de paragraaf ‘sociale

impact van sportevenementen’.

1.3.5 Nalatenschap

Nalatenschap omvat alle verschillende effecten van een mega evenement. Wanneer deze

effecten blijven voortbestaan spreekt men over nalatenschap (Taks, 2013). Preuss (2007)

omschrijft nalatenschap als: “Alle geplande en ongeplande positieve en negatieve, ontastbare

en tastbare structuren die gecreëerd zijn door en voor een sportevenement en voortbestaan

over een langere tijd” (p. 86). Het omvat niet alleen sportparticipatie en ontwikkeling, maar

ook het gebruik van nieuwe infrastructuren en het sluiten van oude infrastructuren (Massey &

Brown, 2001). Men gebruikt bijvoorbeeld een voormalig olympisch dorp als residentiële

woningen (Chalkley & Essex, 1999) .

Page 19: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

12

1.4 Sociale impact van sportevenementen

1.4.1 Sociale impact

De definitie van sociale impact is vaak afgeleid uit toerisme studies, aangezien een (sport-)

evenement beschouwd wordt als een toeristische activiteit (Hall, 1992; Ohmann et al., 2006;

Teo, 1994; Waitt, 2003). Over de definitie van evenement-gerelateerde sociale impact is er

geen eenduidigheid. In dit onderzoek wordt sociale impact gedefinieerd als: “De manier

waarop sportevenementen verandering aanbrengen in de collectieve en individuele

waardesystemen, gedragspatronen, gemeenschapsstructuren, levensstijl en levenskwaliteit”

(Hall, 1992, p. 67).

Sociale impact en culturele impact worden vaak met elkaar verward. Sociale impact omvat de

korte termijn gevolgen die een effect hebben op de inwoners hun kwaliteit van leven. De

culturele impact daarentegen omvat lange termijn gevolgen die veranderingen in normen,

standaarden en sociale relaties inhouden (Balduck et al., 2011). Door Preuss (2007) worden

deze nalatenschap genoemd.

Er zijn tal van positieve en negatieve effecten die evenementen met zich kunnen meebrengen.

Ze kunnen het aantal bezoekers van een regio verhogen (Essex & Chalkley, 1998; Fourie &

Santana-Gallego, 2011), het imago of ‘merk’ van de bestemming verbeteren (Kim et al.,

2014; Lee, 2013), de nationale/lokale identiteit versterken (Kim & Walker, 2012; Heere et al.,

2013), maar ook vervuiling en mobiliteitsproblemen teweegbrengen (Balduck et al., 2011;

Fredline et al., 2003).

Page 20: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

13

Hieronder een overzicht van relevante studies over verschillende soorten sociale impact:

Fig 4 Overzicht studies sociale impact (eigen ontwerp).

Verschillende studies doen onderzoek naar sociaal kapitaal (Misener & Mason, 2006; Heere

et al., 2013). Deze worden samen met de studies over nationale en lokale trots (Inoue &

Havard, 2014; Kim & Walker, 2012) gezien als een onderdeel van socialisatie. Nationale

identiteit waarvoor termen zoals gemeenschapsgevoel en gemeenschapsvreugde gebruikt

worden, vallen ook onder deze noemer (Balduck et al., 2011; Chalip, 2006; Kim & Petrick,

2005). Zoals men in figuur 4 kan zien is er veel onderzoek naar stadsimago (Kim et al., 2014;

Crompton, 2004) en vernieuwde infrastructuur (Ohmann et al., 2006). Deze twee elementen

worden samengebracht onder het begrip ‘stadsvernieuwing’ van Taks (2013), dat ook bij

Massey & Brown (2001) uitvoerig besproken wordt. Als derde grondig onderzochte materie

komt menselijk kapitaal aan bod (Kemp, 2002; Sweetland 1996; Taks, 2013; Van

Wynsberghe et al., 2011).

De perspectieven van Taks (2013) zijn de meest volledige en omvatten de meest prominente

bestudeerde effecten binnen de sociale impact. Deze masterproef spitst zich toe op de

perspectieven socialisatie, stadsvernieuwing en menselijk kapitaal. Het onderdeel

machtsverhoudingen wordt weggelaten omdat hier te weinig aanvullende literatuur over te

vinden is.

Perspectief Impact Auteurs

Socialisatie (Taks, 2013)

Sociaal kapitaal Misener & Mason (2006), Heere et al.

(2013), Gibson et al. (2014), Peachey et

al. (2015), Taks (2013),

Nationale/ lokale identiteit Heere et al. (2013), Kim & Petrick (2005)

Trots van de gemeenschap Inoue & Havard (2014), Kim & Walker

(2012)

Gemeenschapsgevoel

(verbondenheid/opwinding)

Inoue & Havard (2014), Misener &

Mason (2006), Kim & Walker (2012,

Balduck et al. (2011), Chalip (2006),

Ohmann et al. (2006), Waitt (2003)

Stadsvernieuwing (Taks, 2013)

Imago Kim et al. (2014), Cheng-Jong Lee

(2013), Crompton (2004), Balduck et al.

(2011), Kim & Petrick (2005), Taks

(2013)

Infrastructuur Ohmann et al. (2006 ), Massey & Brown

(2001)

Menselijk kapitaal (Taks, 2013) Vrijwilligers Kemp (2002), Sweetland (1996),

VanWynsberghe et al. (2011)

Machtsrelaties (Taks, 2013)

Page 21: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

14

1.4.2 Perspectieven rond sociale impact

1.4.2.1 Menselijk kapitaal

Onder menselijk kapitaal worden de vaardigheden die mensen bezitten, verstaan (Sweetland,

1996). Deze uitbreiden gaat gepaard met persoonlijke groei en ontwikkeling, wat uiteindelijk

kan leiden tot een economisch voordeel (Gratton & Taylor, 2000). Door middel van zowel

grote als kleine sportevenementen kan dit menselijk kapitaal groeien bij lokale inwoners

(Koenig & Leopkey, 2009; Kaplanidou, 2012). Toch halen Taks et al. (2011) aan dat deze

groei voor lokale inwoners veel groter is in het teken van kleine tot middelgrote

sportevenementen. De reden hierachter is dat de inwoners bij kleinschalige evenementen

sneller betrokken zullen zijn in de planning en het algemeen management. Grote evenementen

daarentegen vragen om meer expertise waardoor de belangrijkste taken vaak toegewezen

worden aan bekwame mensen uit verdere streken. Dit gaat echter vaak ten koste van de

persoonlijke groei van de lokale inwoners. Ondanks de gelimiteerde betrokkenheid van

inwoners bij grote evenementen, kan deze wel in de hand worden gewerkt door het

organiseren van evenement-gerelateerde activiteiten (e.g. VanWynsberghe et al., 2011).

Kemp (2002) bestudeert vrijwilligers in een aantal mega sportevenementen. Hij gaat onder

andere na wat vrijwilligers zoal leren uit hun ervaringen op deze evenementen. De

meerderheid van de student-vrijwilligers verklaarden bijgeleerd te hebben over sociale

vaardigheden, de overheid, samenwerking met anderen, de media en diens rol in de

maatschappij. De oudere vrijwilligers blonken meer uit in de job-specifieke vaardigheden

zoals typen en vertalen. Zij leerden vooral hun reeds verworven vaardigheden toepassen in

een andere omgeving en beseften dat ze hierdoor waarde toevoegen aan de organisatie van de

Olympische Spelen. Naast dit alles verbeterde ook hun eigenwaarde en zelfvertrouwen.

Studies naar menselijk kapitaal zijn veel schaarser als het gaat om kleine sportevenementen.

Er is zeker nog verder onderzoek nodig om het verschil in de impact op menselijk kapitaal

tussen verschillende groottes van evenementen uit te maken.

Page 22: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

15

1.4.2.2 Socialisatie

Socialisatie is een veelomvattende term. Allereerst ervaren lokale inwoners, zowel in de

context van grote als kleinere evenementen, een gevoel van nationale trots en collectieve

identiteit (Taks, 2013). Het succes van grote evenementen zoals de Olympische Spelen in

Sydney in 2002 (Waitt, 2003), evenals de vlekkeloze organisatie van een succesvol

evenement zoals de Fifa world Cup 2006 (Ohmann et al., 2006) dragen bij tot dit positief

gevoel. Ook non-mega sportevenementen, zoals het Pan American Junior Athletic

kampioenschap in 2005, versterken dit gevoel. Dit laatste echter op een meer lokaal of

nationaal level. Trots ten gevolge van verbeterde infrastructuur wordt bij deze non-mega

sportevenementen niet onderzocht vermits er vaak wordt gewerkt met bestaande

infrastructuur die geen overheidsfinanciering vereisen (Gibson et al., 2012). Deze reden

draagt ook bij tot het feit dat verhoogde sociale polarisatie, die ongelijkheid creëert en/ of

versterkt, vooral denkbaar is bij grote evenementen die de infrastructuur zelf moeten

opbouwen en minder bij kleine die bestaande infrastructuur gebruiken (e.g. Misener &

Mason, 2006).

Ten tweede kunnen trots en identiteit op hun beurt bijdragen tot sociaal kapitaal (Heere et al.,

2013). Er zijn verschillende theoretische interpretaties van sociaal kapitaal, waarbij de

denkroutes van Bourdieu (1986), Coleman (1988) en Putman (1995) de meest prominente

zijn. Bourdieu (1986) focust in zijn interpretatie op de potentiële middelen van mensen die

toenemen als resultaat van hun deelname in sociale netwerken. Coleman (1988) daarentegen

ziet sociaal kapitaal meer als een alomtegenwoordig middel dan als een aspect dat typisch is

voor een sociale klasse. Hij definieert dit als “wederzijdse relaties die ingeburgerd zijn in

sociale netwerken en leiden tot actie”. In contrast met de vorige twee theorieën, waarbij de

nadruk ligt op relaties met naasten en instrumentalisme, ligt het accent van Putman (1995) op

het publieke goed dat gemeenschappen samenhoudt. Hij definieert sociaal kapitaal als “de

kenmerken van sociale organisaties zoals netwerken, normen en sociaal vertrouwen die

samenwerking en coördinatie voor gemeenschappelijke voordelen kunnen vergemakkelijken”

(Putman, 1995, p. 60).

Bovenop de verschillende denkpistes omtrent de definitie van sociaal kapitaal, wordt sociaal

kapitaal ingedeeld op verschillende manieren (Marlier, 2015). Men maakt een onderscheid

tussen cognitief en constructief sociaal kapitaal en tussen sociaal kapitaal op gemeenschaps-

of individueel niveau.

Page 23: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

16

Enerzijds leiden mega sportevenementen tot verhoogd menselijk kapitaal. Zo ervaren zwarte

en jonge Zuid-Afrikanen op de FIFA World cup 2010 en vrijwilligers op het groot sport-voor-

ontwikkeling event een ontwikkeling van sociaal kapitaal door onder andere het opbouwen

van relaties (Gibson et al., 2014; Peachey et al.,2015). Anderzijds leiden ook kleine

gemeenschapsevenementen tot verhoogde metingen in sociaal kapitaal (Molitor et al., 2011).

Hieruit volgt dat zowel grote als kleine sport events kunnen bijdrage tot verhoogd sociaal

kapitaal.

Ten derde geeft Taks (2013) aan dat sociale betrokkenheid, het gevoel van een

gemeenschappelijk goed, gedeelde ervaringen en collectieve solidariteit niet ongewoon zijn

voor zowel grote als kleine sportevenementen. Dit wordt onder andere aangetoond bij de

voetbal Wereldbeker in 2006 en de Senioren Spelen in 2007 (Ohmann et al, 2006; Gibson et

al., 2012). Ook het ervaren van zelfsturing en kracht die de stad in nieuwe richtingen duwt,

kan gecreëerd worden door beide types (grote en kleine) evenementen. In het oproepen van

deze gevoelens speelt de globale media voor grote sportevenementen en de lokale media voor

kleinere sportevenementen een belangrijke rol.

Ten vierde stelt Taks (2013) vast dat het bijwonen van een niet-mega sportevenement voor

lokale inwoners zeker haalbaar is. Daarentegen, ervaren diezelfde inwoners beperkingen

wanneer ze aanwezig wensen te zijn op grote sportevenementen. De gereguleerde distributie

van tickets maakt het de inwoners moeilijker om een ticket te bemachtigen en de hoge prijs

van de tickets weerhoudt ze ervan om toeschouwer te zijn.

Ten vijfde geven beide types evenementen lokale inwoners de kans om perifere activiteiten,

de atmosfeer en sociale mogelijkheden te ervaren (Chalip, 2006; Kaplanidou, 2012). Chalip

(2006) noemt dit voortgebracht gemeenschapsgevoel ‘communitas’ en de sfeer ‘liminality’.

Deze laatste brengt kameraadschap en feest met zich mee. Deze kunnen versterkt worden

door strategieën zoals: “gezelligheid, het creëren van evenement-gerelateerde sociale

evenementen, voorzien van informele sociale mogelijkheden, organisatie van ondersteunende

evenementen en thematisering” (Chalip, 2006, p. 113).

Tenslotte, kunnen beide types evenementen bijdragen tot de mogelijkheid om nieuwe mensen

te ontmoeten (e.g., Chalip, 2006).

Page 24: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

17

Voorgaande componenten van socialisatie zijn allemaal positief. Maar zoals bij veel dingen is

er ook bij socialisatie een keerzijde. Verstoring van het dagelijkse leven door factoren zoals

verhoogde stress, lawaai, parkeerproblemen, mobiliteitsproblemen, verminderde

toegankelijkheid tot publieke plaatsen en negatief gedrag van de bezoekers (e.g. Fredline et

al., 2003) kunnen in beide contexten voorkomen, maar zijn minder waarschijnlijk bij kleine

evenementen. Uit het onderzoek van Balduck et al. (2011) omtrent het grote sportevenement

de ‘Tour de France’, blijkt dat mobiliteitsproblemen en buitensporige uitgaven, zowel voor als

na het evenement, als grootste verstoring van het dagdagelijks leven worden ervaren. Bij de

Fifa World Cup 2002 zijn het wederom de mobiliteitsproblemen en anderzijds de vervuiling

die gezien worden als een belangrijke negatieve impact (Kim & Petrick, 2005).

1.4.2.3 Stadsvernieuwing

Bij Massey & Brown (2001) wordt stadsvernieuwing omschreven als: “De verbetering van de

infrastructuur en verschijning van de stad, alsook het ontstaan van globale media-aandacht die

het imago van de stad kan veranderen in de ogen van de toeschouwers” (p. 22). Door de

homogenisering van de wereld is het steeds moeilijker om op te vallen in de menigte.

Esthetica en imago kunnen hier toe bijdragen en steden moeten voor investeringen op een

meer globale schaal bieden. Sportevenementen zijn een belangrijke rol beginnen innemen om

mee te dingen binnen deze globale competitie (Misener & Mason, 2006). Er zijn standaard

immers twee redenen die sportevenementen verantwoorden als middel tot transformatie van

een stad of regio (Palmer, 2002). De eerste is dat de overheid de geslaagde evenementen

beloont door economische voordelen te schenken aan de omringende gemeenschap (Palmer,

2002). De tweede is dat een evenement zorgt voor trots en identiteit en zo de stad aanzien

geeft (Rosentraub, 1999).

Er zijn al enkele studies uitgevoerd rond de impact van mega sportevenementen. Het

organiseren van dit soort sportevenementen als deel van een groeistrategie en heropleving van

de stad is meestal een belangrijk en soms zelfs een centraal argument om deze te organiseren.

Sportevenementen hebben de kracht om een stad te doen transformeren (Hiller, 2000), dit

zowel op het vlak van infrastructuur als op de imago van de stad.

Page 25: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

18

De resultaten voor de lokale gemeenschap zijn echter niet altijd even positief. Zo bleek uit

studies rond de Olympische Spelen dat deze evenementen enkel gericht zijn op de interesses

van de globale elite-medewerkers. Bijgevolg blijft er weinig sociale infrastructuur over voor

de lokale gemeenschap (Andranovich et al., 2001; Roche, 2002). Eisinger (2000) besluit

hierover dat de infrastructuur die nodig is bij het organiseren van mega sportevenementen

vaak wordt verantwoord door de attractiviteit naar toeristen toe. Het heeft echter weinig

invloed op de inwoners van de omringende gemeenschappen zelf. Hoewel vaak wordt gesteld

dat de Olympische faciliteiten achteraf bedoeld zijn voor inwoners met een lagere socio-

economische achtergrond, blijft deze belofte vaak uit.

Kleine evenementen daarentegen vereisen niet altijd grote wijzigingen in de infrastructuur.

Soms gaan ze echter wel gepaard met een vernieuwing van bestaande infrastructuur of met de

bouw van nieuwe sportfaciliteiten (Taks, 2013). Als dit laatste het geval is, dan wordt deze

infrastructuur vaak specifiek gebouwd met de intentie om na het evenement aan de noden van

de lokale inwoners te voldoen.

Er is echter een keerzijde aan de medaille van dit verhaal. Door het organiseren van

evenementen kan het namelijk gebeuren dat een deel van de lagere sociale klasse uit hun huis

wordt gezet (Smith, 2012). Dit is mogelijk bij grote sportevenementen maar minder

waarschijnlijk bij kleine.

Naast infrastructuur kunnen sportevenementen ook het algemeen imago van de stad

verbeteren. Zo is er een significant positief effect van mega sportevenementen die het

bewustzijn verhogen rond de stad als merk. Ze hebben ook een indirect effect op het effectief

zien van de stad als merk (Lee, 2013). Een stad die gezien wordt als een merk heeft als

voordeel dat er betere methodes rond marketing kunnen ontwikkeld worden (Kavaratzis and

Ashworth, 2006).

Kim et al. (2014) bestuderen ook de impact van grote sportevenementen op het imago van de

stad. Zij vinden zowel positieve als negatieve resultaten. Deze resultaten verschillen

naargelang de hoeveelheid media-consumptie, betrokkenheid in de sport en vorige ervaringen

met de stad. Zo vond men een negatieve invloed op cultuur en cultureel imago bij mensen met

eerdere ervaringen in het gastland en vond men een positieve verandering in imago bij de

laag-consumerende media groep.

Page 26: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

19

1.4.3 Meten van de sociale impact

Het meten van de sociale impact doet men voornamelijk aan de hand van de percepties van

inwoners. Dit gebeurt dan ook vaak via zelfrapportage-schalen. Zowel vragenlijsten (Waitt,

2003; Fredline, 2003; Kim & Petrick, 2005; Kim et al., 2006; Balduck et al., 2011) als

interviews (Ohmann et al., 2006) worden hiervoor gebruikt. Het grootste probleem met deze

meetmethode is de grote subjectiviteit die ermee verbonden is.

Binnen deze vragenlijsten zijn er verschillen in de manier waarop ze wordt afgenomen. Waitt

(2003) maakt gebruik van een pretest-posttest design om op die manier verwachtingen met

daadwerkelijke ervaringen te vergelijken. Ook Heere et al. (2013), Kim & Petrick (2005) en

Balduck et al. (2011) maken gebruik van dit design. Fredline (2003), Kim & Walker (2012)

en Inoue & Havard (2014) daarentegen analyseren de sociale impact door middel van een

posttest design. Ook het interview uit de studie van Ohmann et al. (2006) maakt gebruik van

een eenmalige afname van de vragenlijst na het evenement. Dit interview heeft als groot

voordeel dat men hiermee veel data kan verzamelen, maar toch een hoge controle op het

onderzoeksproces kan behouden. Met een goede sampling kan men de resultaten tevens

generaliseren.

Fredline (2003) onderzoekt drie grote evenementen namelijk de Formule-1 Grand Prix

Melbourne in 2002, The Moomba Festival Melbourne in 2002 en The Horsham Art Is…

Festival. De inwoners scoorden zowel de algemene impact op de totale gemeenschap als op

de algemene impact op een individu binnen deze gemeenschap. Bij alle drie de events scoorde

de algemene impact op de totale gemeenschap positiever dan de algemene impact op het

individu. Wanneer men deze impact gaat onderverdelen in deelaspecten merkt men enige

verschillen op tussen deze drie events. Al deze deelaspecten bespreken zou ons echter te ver

leiden.

Kim & Petrick (2005) bemerken dat er bij de wereldbeker voetbal te Korea en Japan in 2002,

verschillen zijn in de percepties van een impact afhankelijk van demografische kenmerken. Ze

doen onderzoek naar 5 positieve en 3 negatieve aspecten van sociale impact. Hieronder

volgen de inzichten hieromtrent. Ten eerste ervaren vrouwen een hogere positieve impact dan

mannen. Ten tweede waren er verschillen in scoring tussen verschillende beroepen. Hieruit

valt op dat huisvrouwen lage scores geven aan de negatieve impact en vaak hoge scores geven

aan de positieve impact. Ten derde spelen de leeftijdscategorieën een rol in deze percepties.

Page 27: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

20

Zo zijn de jongste leeftijdsgroepen gevoeliger voor negatieve economische impact en

verkeersproblemen ten gevolge van dit groot evenement, in vergelijking met ouderen.

Een tweede deel van deze studie meet of er verschillen zijn in percepties over de tijd. Dit

blijkt het geval te zijn voor één positieve en één negatieve variabele. De respondenten geven

een lagere score op de versterking van het stadsimago drie maanden na het evenement, in

vergelijking met tijdens het evenement. De negatieve economische impact daarentegen, scoort

hoger na het evenement.

Balduck et al. (2011) onderzochten of de percepties van de inwoners, voor wat betreft de

impact van de Ronde van Frankrijk te Gent in 2007, wijzigen over de tijd. Voor het

evenement geloven de inwoners dat dit evenement positief is voor de cultuur en marketing

van de stad, maar wel een kost met zich meebrengt (veel publieke uitgaven,

mobiliteitsproblemen…). Nadien geven de inwoners nog steeds een positieve indruk voor wat

betreft gevolgen naar cultuur en marketing toe. Ze geven echter ook aan dat de verwachte

negatieve impact in werkelijkheid veel kleiner is.

Ohmann et al. (2006) zeggen dat er variërende opinies zijn tussen de respondenten van de

interviews over de verbetering van de levenskwaliteit door stadsvernieuwing, mogelijk

gemaakt door de co-organisatie van de FIFA Wereldbeker te München in 2006. De

meerderheid ondervindt een stijging in culturele evenementen en een verbeterde infrastructuur

in München. Er is echter meer onenigheid over de stellingen dat er meer winkelfaciliteiten

zijn en de faciliteiten voor vrije tijd verbeterd zijn. Het stijgen van hotelprijzen en

dronkenschap worden aangehaald als mogelijke negatieve gevolgen. De positieve effecten

zijn echter veel frequenter uitgesproken dan de negatieve.

Het grootste probleem bij al deze onderzoeken is dat men geen of weinig onderscheid maakt

in grootte van evenementen en dat vooral grote evenementen onderzocht zijn. Taks (2013)

stelt dan ook dat er verder onderzoek nodig is naar de verschillende soorten niet-mega

sportevenementen. De onderzoeksvraag van deze masterproef luidt dan ook wat het verschil is

in sociale impact (in het kader van socialisatie, menselijk kapitaal, stadsvernieuwing en

steun/toelating door de overheid) tussen kleine en middelgrote sportevenementen.

Page 28: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

21

1.5 Besluit

Ohmann et al. (2006) verklaren dat er nood is aan het identificeren van patronen en trends op

verschillende evenementen, zodat de impact voor, tijdens en na het evenement beheerst kan

worden. Zoals eerder vermeld hebben de meeste onderzoeken de sociale impact van mega

sportevenementen onderzocht. Desondanks worden er wereldwijd frequenter non-mega

sportevenementen georganiseerd. De studies die bestaan met betrekking tot kleinere events

bestudeerden deze als individuele cases zonder vergelijking tussen events van verschillende

omvang. Het doel van dit onderzoek is om na te gaan of de sociale impact wezenlijk verschilt

naargelang de grootte van het event, meer bepaald tussen kleine en middelgrote evenementen.

De sociale impact omvat menselijk kapitaal, socialisatie, stadsvernieuwing en steun/toelating

door de overheid. Vanuit de literatuur verwachten we een grotere sociale impact van kleine

sportevenementen voor de perspectieven positieve socialisatie (Taks, 2013)., menselijk

kapitaal (Koenig & Leopkey, 2009; Kaplanidou, 2012) en steun/toelating door de overheid

(Horne & Manzenreiter, 2006; Preuss, 2009; Gibson, Kaplanidou, & Kang, 2012). Voor

negatieve socialisatie (e.g. Fredline et al., 2003) daarentegen verwachten we een grotere

impact bij de grotere sportevenementen. Tenslotte wordt stadsvernieuwing opgesplitst in

imago en infrastructuur. Gebaseerd op de literatuur verwachten we voor middelgrote events

een hogere gemiddelde score op imago (Hiller, 2000; Taks, 2013) en een lagere score op

infrastructuur (Taks, 2013; Andranovich et al., 2001; Roche, 2002) in vergelijking met kleine

sportevenementen.

Page 29: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

22

2. Methode

2.1 Populatie

Ons onderzoek focust op het verschil in sociale impact naargelang de grootte van het

evenement. Zo onderscheidt dit onderzoek twee verschillende groottes. Wegens beperkte

studies van participatie evenementen wordt de definitie van deze groottes gebaseerd op

elitesportevents. Ten eerste worden kleine evenementen gedefinieerd als: “Kleine jaarlijkse

sportevenementen met heel kleine economische impact zonder enige media-interesse”

(Wilson, 2006). Ten tweede bestuderen we middelgrote evenementen, die in de schemerzone

tussen de definitie van kleine en grote events vallen, met als kenmerken lokale media-

interesse, deelname van vooral amateurs en middelmatige economische winst. Grote

evenementen, die zorgen voor veel media-aandacht, prestige, toerisme en/of economische

impact, worden buiten beschouwing gelaten.

Richtlijnen voor selectie events

Klein Middelgroot

Aantal deelnemers (Taks, 2013)

< 1000 1000-10 000

Reikwijdte Deelnemers organiserende

provincie

Deelnemers meerdere

Vlaamse provincies

Opkomst publiek

(Bowdin, 2006) Beperkt Gemiddeld

Media-aandacht

(Getz, 2012; Gratton, Dobson

& Shibli, 2000; Wilson, 2006;

Bowdin, 2006)

Zonder enige media-

interesse Lokale media-interesse

Economische impact

(Getz, 2012; Gratton, Dobson

& Shibli, 2000; Wilson, 2006)

Heel kleine economische

impact

Middelmatige economische

impact

De selectie van de evenementen is eveneens gebaseerd op geografische ligging, leeftijd van

de deelnemers en periode van het jaar. Alle evenementen zijn evenementen voor

volwassenen, vinden in België plaats en spelen zich af in de winterperiode. Op die manier

beperken we de plaats-, leeftijds- en periodegebonden bias. Dit onderzoek wordt uitgevoerd

op de kleine lokale evenementen Winterjogging Deinze (14/02/2016) en de Leopoldsloop

Watervliet (20/02/2016). Bij de middelgrote evenementen wordt onderzoek gedaan op de

Urban Trail Mechelen (2/12/2015) en de Midwinternachtrun Gent (20/12/2015). De

vragenlijsten werden getest op het testevent de Milcobelrun Langemark (28/11/2015).

Page 30: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

23

Om het verschil tussen deze twee soorten evenementen na te gaan wordt er in eerste instantie

een bevraging gedaan bij de organisatoren over de sociale aanpak en doelstellingen van het

evenement om zo een idee te krijgen van hun visie op het sociaal potentieel van het

evenement. In tweede instantie worden de toeschouwers, deelnemers en omwonenden

bevraagd omtrent de sociale impact die zij werkelijk ervaren en dit rond de perspectieven

socialisatie, menselijk kapitaal, stadsvernieuwing en steun/toelating door de overheid. Naast

deze bevraging wordt de controlevariabele tevredenheid en het sociaal-demografische profiel

van de deelnemers (percentage mannen en vrouwen, nationaliteit, al dan niet eerste

deelname…) opgenomen om zo de kenmerken van de respondenten in kaart te brengen.

Een totaal van 1022 respondenten nam deel aan de vragenlijst. Waarvan 247 deelnemers, 227

toeschouwers en 103 omwonenden van een middelgroot evenement en 193 deelnemers, 77

toeschouwers en 177 omwonenden van een klein evenement.

Onze populatie omvat deelnemers, toeschouwers en omwonenden van zowel middelgrote als

kleine events. De steekproefgrootte wordt afzonderlijk bepaald voor zowel deelnemers,

toeschouwers en omwonenden voor de twee verschillende groottes van events. Dit voor een

spreiding van 50% en betrouwbaarheid van 95%.

De schatting van het totaal aantal deelnemers bij middelgrote events is 10500 en bij kleine

events 700. Er zijn 247 vragenlijsten voor de middelgrote events en 193 voor de kleine events

verzameld, wat overeenkomt met een foutenmarge van 6.16% voor middelgrote en 6.01%

voor kleine events. Er wordt geschat dat het totaal aantal toeschouwers op de middelgrote

events 1000 en op de kleine events 120 is. Met 225 vragenlijsten van middelgrote events en

77 vragenlijsten van kleine events is onze foutenmarge respectievelijk 5.75% (middelgroot)

en 6.71% (klein).

Om de steekproefgrootte van de omwonenden te bepalen, werd het aantal huizen langs de

omloop of binnen een bepaalde straal in beschouwing genomen. Ongeveer 200 huizen

bevinden zich rond het parcours van de Midwinternachtrun, 150 rond het parcours in

watervliet en 180 in een straal van 1 km rond de Brielmeersen. Met 103 verzamelde

deelnemers toeschouwers omwonenden

Urban Trail Mechelen 104 112 / Midwinternachtrun 143 113 103 Winterjogging Deinze 103 46 95 32ste Leopoldsloop 90 31 82

Page 31: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

24

vragenlijsten voor de middelgrote events en 177 voor de kleine events, bekomen we een

foutenmarge van respectievelijk 6,74% en 5,02%.

2.2 Procedure

Deze studie voert een exploratief cross-sectioneel onderzoek uit en maakt voor de

dataverzameling gebruik van een steekproef op niveau van de events. Het soort steekproef is

afhankelijk van de bevraagde groep (organisator, toeschouwer, deelnemer of omwonende).

Bij de organisatoren zal dit een selecte steekproef zijn, bij de rest van de bevraagde groepen

wordt er gebruik gemaakt van aselecte steekproeven.

Organisatoren worden geselecteerd op basis van purposive sampling. Deze worden drie

weken voor het evenement gecontacteerd. In een mail wordt het doel en nut van onze

masterthesis uitgelegd, wordt bevraagd of het mogelijk is om enquêtes af te nemen bij de

nummerafhaling en of we hulpmiddelen (tafel, stoelen…) kunnen gebruiken. In bijlage zijn de

vragenlijsten voor zowel deelnemers, vrijwilligers als organisatoren toegevoegd. De eerste

twee enkel ter informatie en de laatste omvat het schriftelijke vragenlijst dat ingevuld dient te

worden. Indien deze vragenlijst niet ingevuld teruggestuurd wordt binnen de twee weken na

het event, wordt opnieuw contact opgenomen.

Toeschouwers en deelnemers worden gekozen op basis van random sampling. Alle

toeschouwers die zich bevinden rondom het parcours en in de cafetaria worden persoonlijk

aangesproken en gevraagd om de vragenlijst in te vullen. Dit gebeurt voor, tijdens en na de

wedstrijd. Voor de deelnemers daarentegen is de methode event-specifiek. Bij zowel

Gentloopt, Winterjogging Deinze als de 32ste

Leopoldsloop wordt de bevraging gedaan bij de

nummerafhaling. Hiervoor wordt een tafel voorzien. Bij de Urban Trail in Mechelen worden

de vragenlijsten afgenomen op een tafel aan de hoofdingang. Daarnaast worden ook op alle

vier de evenementen vragenlijsten afgenomen na het event. Dit door rond te gaan in de

cafetaria, rond het parcours...

Tenslotte gebeurt de selectie van omwonenden door middel van een systematische sampling.

De exacte methode is tevens event-afhankelijk. Event overschrijdend is dat er binnen de 48u

na afloop van het evenement een vragenlijst wordt afgenomen bij lokale inwoners. De afname

van deze vragenlijst gebeurt door studenten aan de Universiteit van Gent. Bij de

Midwinternachtrun en de Leopoldsloop wordt het parcours in kaart gebracht. Als alle straten

bekend zijn, worden deze alfabetisch gerangschikt. Bij de Winterjogging in Deinze is dit niet

Page 32: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

25

mogelijk mits het parcours zich in de Brielmeersen bevindt. Hierbij wordt er gebruik gemaakt

van een 1 km straal rond de Brielmeersen.

De straten binnen deze straal worden wederom alfabetisch gerangschikt. Vervolgens wordt

het gevonden aantal straten voor elk evenement gedeeld door 10. Bij bijvoorbeeld 30 straten,

wordt 30/10 en zal nu elke derde straat op de alfabetische lijst ondervraagd worden door de

onderzoekers. Alle omwonenden die geselecteerd zijn en deze vragenlijst wensen in te vullen

worden in deze studie geïncludeerd. De reikwijdte van onze bevraging wordt beperkt omdat

negatieve effecten zoals vervuiling, alcohol… minder sterk worden waargenomen des te

verder men zich bevindt van de locatie van het evenement.

2.3 Meetinstrumenten

In deze studie wordt gebruik gemaakt van twee verschillende meetinstrumenten (bijlage 1) die

elk bestaan uit 2 delen.

Het eerste meetinstrument is een vragenlijst die afgenomen wordt bij de toeschouwers,

deelnemers en omwonenden van een event. Voor deze studie wordt de vragenlijst van

Ohmann et al. (2006) gebruikt die in de Nederlandse context is gebruikt door Devlieghere &

De Leenheer (2015). Testen hebben uitgewezen dat de Cronbach’s alfa voor de gebruikte

vragen voldoende hoog zijn (> 0.70) en de betrouwbaarheid dus goed is (zie bijlage 3). Onze

studie doet onderzoek naar socialisatie, stadsvernieuwing en menselijk kapitaal. Menselijk

kapitaal wordt niet in de vragenlijst van Ohmann et al. (2006) opgenomen. Hiervoor zullen

enkele vragen, gebaseerd op de studie van Taks (2013) worden toegevoegd. Bovendien

worden de vragen in verband met socialisatie aangevuld met vragen rond steun/toelating door

de overheid uit de studie van Taks (2015). Deze aangepaste vragenlijst werd getest op

betrouwbaarheid, dit door de vragenlijst te laten invullen door 15 deelnemers en 37

toeschouwers van het testevent ‘de Milcobelrun Langemark’. De Cronbach alfa van dit

testevenement, toegepast op de verschillende impactfactoren was steeds hoger dan 0,70 (zie

bijlage 3). Aangezien de vragenlijst, na verwijdering van enkele vragen (vraag 7 & 9),

voldoende betrouwbaar was, kan deze gebruikt worden.

Page 33: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

26

De vragenlijst bestaat uit volgende twee onderdelen:

Deel I: Profiel van de deelnemers/toeschouwers/omwonenden

In dit deel van de vragenlijst wordt nagegaan wat het geslacht is van de deelnemers, de

geboortedatum, in welke gemeente ze wonen… Met deze bevindingen kunnen we nagaan of

er verschillen zijn in perceptie op basis van demografische factoren.

Deel II: De waargenomen sociale impact

Dit deel wordt hoofdzakelijk getoetst aan de hand van een 5-punten Likertschaal gaande van

helemaal akkoord, akkoord, neutraal, niet akkoord tot helemaal niet akkoord. Hierbij worden

de perspectieven socialisatie, menselijk kapitaal en stadsvernieuwing bevraagd. Daarbovenop

is er een laatste, kwalitatieve vraag, die polst naar andere ervaren sociale effecten van het

sportevenement. De socialisatie bestaat onder andere uit positieve effecten, negatieve effecten

en steun/toelating door de overheid. De negatieve socialisatie wordt gemeten aan de hand van

vraag 2, 7, 17 en 20. De positieve socialisatie wordt bevraagd via vraag 3, 10, 16 en 24. De

steun/toelating door de overheid wordt bevraagd via vraag 4, 9, 14, 18 en 23. Vervolgens

wordt het menselijk kapitaal gemeten aan de hand van vraag 5, 12, 15 en 21. Ook

stadsvernieuwing bestaat uit twee onderdelen namelijk imago en infrastructuur. Het imago

wordt bevraagd aan de hand van vraag 1, 6 en 19. De infrastructuur wordt gemeten via vraag

8, 11 en 13. Tenslotte wordt tevredenheid opgenomen als controlevariabele, verwerkt in vraag

22.

Het tweede meetinstrument is een zelfrapportage-vragenlijst die afgenomen wordt via

schriftelijke vragenlijst bij de organisatoren. Het eerste deel peilt naar het profiel van de

organisator, het tweede deel naar het sociale doel en de aanpak van het evenement.

2.4 Data-analyse

De kwantitatieve vragen van onze studie worden geanalyseerd, gebruik makend van SPSS

(versie 23). Bij weergave wordt onderscheid gemaakt tussen gegevens uit kleine en

middelgrote sportevenementen. Independent sample t-testen, One-way anova’s, Mancova’s en

Multiple regressie worden gebruikt om enerzijds de verschillen en gelijkenissen tussen deze

twee verschillende groottes van evenementen bloot te leggen en anderzijds om de invloed van

profielkenmerken aan te tonen. Verder worden ook de verworven kwalitatieve data opgelijst.

Page 34: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

27

3. Resultaten

3.1 Resultaten organisatoren

Tabel 3.1.1 geeft een overzicht van het profiel van de bevraagde organisatoren. Drie van de

vier events werden georganiseerd door een sportclub, namelijk door Gentloopt, Atletiekclub

Deinze en Krekenlopers Sint-Laureins. De Urban trail is hierop een uitzondering, aangezien

deze is georganiseerd door het evenementenbureau Golazo Sports. De twee middelgrote

events hebben de stad betrokken bij het event, in tegenstelling tot de twee kleine events

waarbij geen andere partijen betrokken waren bij de organisatie. Verder is het voor geen van

de organisatoren de eerste editie en maken enkel de twee middelgrote events, Mechelen en

Gent, gebruik van een goed doel, namelijk Plan België en Unicef. Slechts één organisator van

elk event heeft de vragenlijst ingevuld. Bij Mechelen en Gent was dit de hoofdorganisator, bij

Deinze de clubsecretaris en bij Watervliet de voorzitter.

Tabel 3.1.1 Profiel

Middelgroot Klein

Mechelen Gent Deinze Watervliet

1. Verantwoordelijke

instantie

Eventbureau Sportclub Sportclub Sportclub

2. Hoofdorganisator Golazo Sports Gentloopt vzw Atletiekclub Deinze Krekenlopers

Sint-Laureins

3. Overige betrokken

partijen

Stad Mechelen Stad Gent Geen Geen

4. Eerste organisatie

5. Hoeveelste editie

Nee

2de

Nee

2de

Nee

10de

Nee

32ste

6. Goed doel Plan België Unicef Nee Nee

7. Functie bevraagde Organisator Organisator Clubsecretaris Voorzitter

In tabel 3.1.2 wordt weergegeven met welke stellingen aangaande de sociale impact de

organisatoren wel of niet akkoord zijn. De stellingen over ‘verhoogde samenhorigheid',

‘kennis bij vrijwilligers’ en ‘positieve beïnvloeding van relaties’ werden door alle

eventorganisatoren positief of neutraal beantwoord. Daarentegen beantwoordde elke

organisator de stelling omtrent ‘toegenomen infrastructuur’ negatief of neutraal. Opvallend is

dat voor de events in Mechelen, Deinze en Watervliet de organisatoren (helemaal) niet

akkoord gingen met ‘stijging van negatieve zaken’, maar dat de organisator van Gent hier wel

akkoord mee was.

Page 35: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

28

Tabel 3.1.2 Sociale impact

Middelgroot Klein

Mechelen Gent Deinze Watervliet

1. Verhoogde samenhorigheid Neutraal Helemaal

akkoord

Neutraal Akkoord

2. Toegenomen infrastructuur Neutraal Helemaal niet

akkoord

Niet akkoord Niet akkoord

3. Stijging negatieve zaken Helemaal niet

akkoord

Akkoord Helemaal niet

akkoord

Helemaal niet

akkoord

4. Stijging kennis vrijwilligers Neutraal Akkoord Akkoord Neutraal

5. Positieve beïnvloeding relaties Akkoord Helemaal

akkoord

Akkoord Helemaal

akkoord

Tenslotte werd bij alle events ‘sportparticipatie verhogen’ gezien als belangrijkste sociale en

algemene doelstelling.

3.2 Profiel overige respondenten

Tabel 3.2.1 geeft een overzicht van het profiel van de personen die hebben deelgenomen aan

de vragenlijst. Er werden in totaal 1022 vragenlijsten ingevuld waarvan 447 (43,3%) van een

klein event en 575 (65,3%) van een middelgroot event. Van deze vragenlijsten werd 43,1%

ingevuld door deelnemers, 29,5% door toeschouwers en 27,4% door omwonenden. De

verdeling op basis van geslacht toont ons een participatie van 55,4% mannen en 44,6 %

vrouwen.

De gemiddelde leeftijd van de respondenten bedraagt 41 jaar, met een minimumleeftijd van

13 en een maximumleeftijd van 93 jaar. De leeftijd is ingedeeld in drie leeftijdsgroepen die

ook terug te vinden zijn bij Balduck et al. (2011). 30,8% is jonger dan 30 jaar, 44,7% is tussen

31 en 50 jaar en 24,5% is ouder dan 51 jaar.

Van de respondenten heeft 1,9% geen diploma. Het hoogst behaalde diploma (of momenteel

te behalen diploma) is bij de overige respondenten als volgt ingedeeld: 4,6% lager onderwijs

diploma, 36,6% middelbaar onderwijs diploma en 57% hoger of universitair onderwijs

diploma.

Bij 57,1% van de toeschouwers en deelnemers was het hun eerste aanwezigheid op het event,

de overige 42,9% maakten reeds een eerdere editie mee. Bovendien werd bij deze

toeschouwers en deelnemers de postcode bevraagd, waarmee achterhaald werd dat 32,7%

woonachtig is in de organiserende stad/gemeente of deelgemeente. Van dit percentage woont

9,4% hier minder dan 1 jaar, 20,8% tussen de 1 en 5 jaar, 12% tussen 6 en 10 jaar en 57,7%

langer dan 10 jaar.

Page 36: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

29

33,6% van de omwonenden beantwoordde de vraag of familie en vrienden hebben

deelgenomen, met ja en 66,4% met nee.

Tabel 3.2.1 Descriptives statistics

TOTAAL (1022)

Grootte

Klein 447 43,7 % Middelgroot 575 56,3%

Betrokkenheid Deelnemer 440 43,1% Toeschouwer 302 29,5%

Omwonende 280 27,4%

Geslacht

Man 566 55,4% Vrouw 456 44,6%

Leeftijd (N = 1017) Min 2003 13 Max 1923 93

0-30 313 30,8% 31-50 455 44,7%

>51 249 24,5%

Diploma (N = 1020) Geen 19 1,9% Lager 47 4,6%

Middelbaar 373 36,6 % Hoger/universitair 581 57 %

Enkel Toeschouwers & Deelnemers

(N= 742)

Eerste aanwezigheid

Ja 424 57,1% Nee 318 42,9%

Woonplaats in organiserende

stad/gemeente

Ja 243 32,7% Nee 499 67,3%

Enkel wonend in organiserende stad

(N=523)

Duurwoonplaats <1 jaar 49 9,4% 1-5 jaar 109 20,8 %

Enkel omwonenden

6-10 jaar

(N = 280)

63 12% >10 jaar 302 57,7%

Familie/vrienden Deelgenomen Ja 94 33,6 Nee 186 66,4%

3.3 Gemiddelde scores en effectieve impact

In tabel 3.3.1, 3.3.2 en 3.3.3 zijn de resultaten te vinden van de one sample t-test. De one

sample t-test is uitgevoerd met een testwaarde van drie. Dit is immers de neutrale waarde in

een 5-punt Likertschaal. Indien de gemiddelde waarde significant verschillend is van drie, kan

men uitspraken doen over het feit of de meerderheid al dan niet akkoord gaat met een stelling.

Met deze test wordt nagegaan welke effectieve impact is waargenomen en of deze negatief of

postief is. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt voor het totaal (tabel 3.3.1), de beide

groottes van events (tabel 3.3.2) en elk event afzonderlijk (tabel 3.3.3).

Page 37: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

30

Tabel 3.3.1 Resultaten one sample t-test totaal

Mean Std. Deviation t

Grootte 1,563 ,496 -92,586***

Imago 3,895 ,593 48,159***

Socneg 2,673 ,842 -12,396***

Socpos 3,715 ,575 39,655***

Steuntoel 4,102 ,535 65,703***

MenK 3,390 ,912 5,248***

Infra 3,552 ,717 24,483***

Tabel 3.3.2 Resultaten one sample t-test indeling grootte

Klein Middelgroot

Mean Std. Deviation t Mean Std. Deviation t

Imago 3,760 ,633 25,271*** 3,999 ,538 44,546***

Socneg 2,343 ,849 -16,318*** 2,929 ,743 -2,304*

Socpos 3,799 ,558 29,921*** 3,655 ,581 26,968***

Steuntoel 3,994 ,575 36,538*** 4,185 ,487 58,287***

MenK 3,432 1,038 3,674*** 3,345 ,760 3,874***

Infra 3,701 ,683 21,523*** 3,437 ,721 14,470***

Alle impactfactoren zijn significant verschillend van het neutraal punt. Dit geldt zowel voor

de impactfactoren voor alle events samen (tabel 3.3.1) als voor de impactfactoren

onderverdeeld aan de hand van de grootte van het event (tabel 3.3.2). Alle gemiddelde scores,

behalve negatieve socialisatie, zijn positief verschillend van drie. Dit betekent dat de inwoners

akkoord zijn dat het organiseren van een sportevenement voor een verbetering in imago,

gemeenschapsgevoel, menselijk kapitaal en infrastructuur zorgt, alsook dat het evenement

steun verdient van en moet toegelaten worden door de overheid. Voor negatieve socialisatie is

het gemiddelde negatief verschillend van drie. Dit betekent dat de inwoners niet akkoord zijn

met het feit dat het organiseren van een sportevenement zorgt voor afval, lawaai en

verkeersproblemen.

In tabel 3.3.3 wordt weergegeven dat bij alle events, behalve bij Gent, alle impactfactoren

significant verschillend zijn van het neutraal punt 3. In Gent was de score op negatieve

socialisatie en menselijk kapitaal niet significant. Algemeen geldt dat alle impactfactoren

positief verschillend zijn van de neutrale waarde, behalve negatieve socialisatie waarvoor het

omgekeerde geldt.

Opmerking: * p<0,05; ** p<0,01; *** p<0,001

Page 38: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

31

Tabel 3.3.3 Resultaten one sample t-test afzonderlijke events

3.4 Invloed van controlevariabelen op de sociale impact

In dit deel worden de resultaten besproken van enerzijds de independent sample t-test voor de

variabelen: geslacht, woonplaats, eerste aanwezigheid en deelname familie/vrienden (tabel

3.4.1). Anderzijds de resultaten op de one way anova-test om verschillen na te gaan in aantal

jaren wonend in de organiserende stad of gemeente, leeftijd en diploma (tabel 3.4.2, 3.4.3 en

4.4). Belangrijk is dat bij woonplaats en eerste aanwezigheid enkel de scores van

toeschouwers en deelnemers worden opgenomen, bij deelname familie/vrienden enkel de

omwonenden en bij aantal jaren wonend in organiserende stad of gemeente enkel de personen

wonend in de organiserend stad of gemeente. Bij beide soort testen wordt een p-waarde

kleiner dan 0,05 gezien als significant.

Bij de bespreking maken we een onderscheid in variabelen met betrekking tot de

profielkenmerken en variabelen die kenmerken gerelateerd aan het event weergeven.

Imago Socneg Socpos Steuntoel MenK Infra

Mechelen

t- waarde 32,94*** -2,713** 19,18*** 34,741*** 4,171*** 9,449***

gem. 4,109 2,847 3,77 4,224 3,425 3,506

St. Dev. 0,493 0,83 0,587 0,515 0,6126 0,778

Gent

t- waarde 32,026*** -0,619 19,573*** 47,045*** 1,832 10,993***

gem. 3,933 2,978 3,587 4,162 3,266 3,397

St. Dev. 0,552 0,682 0,568 0,468 0,882 0,683

Deinze

t-waarde 19,145*** -16,323*** 25,913*** 28,428*** 2,909** 20,466***

gem. 3,797 2,147 3,91 4,071 3,448 3,867

St. Dev. 0,645 0,813 0,546 0,587 1,099 0,652

Watervliet

t-waarde 16,532*** -7,223*** 17,153*** 23,52*** 2,243* 10,803***

gem. 3,717 2,578 3,652 0,587 3,401 3,507

St. Dev. 0,618 0,832 0,541 0,587 0,929 0,668

Opmerking: * p<0,05; ** p<0,01; *** p<0,001

Page 39: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

32

3.4.1 Profielkenmerken

3.4.1.1 Geslacht (independent sample t-test)

Voor imago, positieve socialisatie, menselijk kapitaal en infrastructuur is er geen significant

verschil in de gemiddelden tussen mannen en vrouwen. Daarentegen vinden we voor

negatieve socialisatie wel een significante p-waarde. Op basis van de gemiddelden kan gesteld

worden dat vrouwen negatieve aspecten van een event hoger scoren dan mannen.

3.4.1.2 Leeftijd (one-way anova)

Er is een significant verschil tussen de verschillende leeftijdscategorieën voor de gemiddelde

scores op de factoren negatieve socialisatie, positieve socialisatie en infrastructuur. Er is een

verschil voor de negatieve sociale impact tussen jonger dan 30 jarigen en 31- tot 50-jarigen.

Voor zowel de negatieve als de positieve sociale impact is er een verschil tussen mensen

jonger dan 30 jaar en mensen ouder dan 50 jaar. Bij deze verschillen liggen de gemiddelde

scores telkens hoger bij personen die jonger zijn dan 30 jaar. Tenslotte is er ook een verschil

tussen mensen jonger dan 30 jaar en mensen ouder dan 50 jaar voor de impactfactor

infrastructuur. Mensen ouder dan 50 jaar geven een gemiddeld hogere score voor

infrastructuur dan mensen jonger dan 30 jaar.

3.4.1.3 Hoogst behaald diploma (one-way anova)

Er is een significant verschil tussen de gemiddelde scores op de impactfactoren

steun/toelating door de overheid en infrastructuur afhankelijk van het opleidingsniveau van de

bevraagden. Voor de gemiddelde scores op steun/toelating door de overheid is er een

significant verschil tussen mensen met ten hoogste een middelbaar diploma en mensen met

een hoger of universitair diploma. Mensen met een hoger of universitair diploma geven

gemiddeld hogere scores op deze impactfactor.

Voor de gemiddelde score op infrastructuur is er een significant verschil tussen middelbaar

diploma en hoger of universitair diploma. Mensen met een middelbaar diploma geven

gemiddeld hogere scores op infrastructuur. Tevens is er ook een significant verschil tussen

een lager onderwijs diploma en een hoger of universitair diploma. Mensen met een diploma

lager onderwijs geven gemiddeld hogere scores op de impactfactor infrastructuur. Algemeen

kunnen we stellen dat mensen met een hoger of universitair diploma gemiddeld lagere scores

geven voor de impactfactor infrastructuur.

Page 40: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

33

3.4.2 Event-gerelateerde kenmerken

3.4.2.1 Eerste aanwezigheid (independent sample t-test)

Bij dit resultaat zijn enkel de scores van deelnemers en toeschouwers opgenomen. Voor

menselijk kapitaal en imago wordt er geen significante relatie waargenomen in de score op

eerste aanwezigheid. Negatieve socialisatie, positieve socialisatie, steun/toelating overheid en

infrastructuur vertonen wel een significante relatie. Afgaand op de gemiddelden kunnen we

stellen dat negatieve socialisatie en steun/toelating door de overheid hoger gescoord wordt

door mensen voor wie het de eerste editie is. Daarentegen vinden we voor positieve

socialisatie en infrastructuur een hogere gemiddelde score bij de personen die reeds een

eerdere editie hebben bijgewoond.

3.4.2.2 Familie/vrienden deelgenomen (independent sample t-test)

Bij geen enkel sociaal aspect vindt men een significant verband voor de variabele ‘hebben er

familie/vrienden deelgenomen’. Er is geen verschil in de score van omwonenden wanneer

familie/vrienden wel of niet hebben deelgenomen.

3.4.2.3 Woonplaats in organiserende stad (independent sample t-test)

‘Woonplaats in organiserende stad/gemeente’ wordt enkel in beschouwing genomen voor

toeschouwers en deelnemers. Hierbij wordt geen verschil waargenomen in sociale impact

tussen mensen die in de organiserende gemeente wonen en mensen die er niet wonen.

3.4.2.4 Aantal jaren wonend in de organiserende stad (one-way anova)

Het verschil in gemiddelde score op basis van aantal jaren wonend in de organiserende

stad/gemeente is enkel significant voor de impactfactor negatieve socialisatie (tabel 4.2).

Concreet is er een verschil tussen mensen die er minder dan 1 jaar en 1 tot 5 jaar wonen,

tussen degenen die er minder dan 1 jaar en meer dan 10 jaar wonen en tussen degenen die er 1

tot 5 jaar en meer dan 10 jaar wonen. Tenslotte is er ook een verschil tussen degenen die er

tussen 6 tot 10 jaar en meer dan 10 jaar wonen.

Mensen die er 1 tot 5 jaar wonen geven lagere scores op negatieve sociale impact in

vergelijking met mensen die er minder dan 1 jaar wonen. Tenslotte geven mensen die er meer

dan 10 jaar wonen lagere scores op deze impactfactor, in vergelijking met mensen die er

minder dan 1 jaar, 1 tot 5 jaar en 6 tot 10 jaar wonen.

Page 41: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

34

Tabel 3.4.1 Resultaten independent T-test

Geslacht

gemiddelde standaardeviatie

Levene 's test t-test

man vrouw man vrouw

F p

Negatieve socialisatie 2,626 2,731 0,878 0,792

9,667 0,002 -2,014*

Eerste aanwezigheid op event

gemiddelde standaardeviatie

Levene 's test t-test

ja nee ja nee

F p

Negatieve socialisatie 2,855 2,339 0,814 0,821

0,092 0,762 8,504***

Positieve socialisatie 3,709 3,815 0,630 0,485

9,568 0,002 -2,606**

Steun/toelating overheid 4,214 4,135 0,503 0,529

0,228 0,633 2,065*

Infrastructuur 3,503 3,694 0,752 0,629

7,810 0,005 -3,722***

Opmerking: * p<0,05; ** p<0,01; *** p<0,001

Page 42: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

35

Tabel 3.4.2 Aantal jaren wonend in de organiserende stad/gemeente

Niet-parametrisch: Kruskal-Wallis

Factor p

Sociaal negatief <0,001***

Tabel 3.4.3 Leeftijd

Parametrisch: One-way anova

Aantal jaren wonend in de gemeente p

< 1j 1-5j 0,008**

<1j 6-10j 0,145

<1j >10j <0,001***

1-5j 6-10j 0,315

1-5j >10j 0,016*

6-10j >10j 0,003**

Aantal jaren

wonend in de

gemeente

gemiddelde

negatieve sociale

impact

<1j 3,075

1-5j 2,796

6-10j 2,910

>10j 2,571

Leeftijd gemiddelde sociaal negatieve impact

0-30j 2,839

31-50j 2,619

>50j 2,574

Sociaal negatief

Leeftijd p

0-30j 31-50j 0,001**

0-30j >50j 0,001**

Factor F p

Sociaal negatief 8,812 <0,001***

Sociaal positief 5,402 0,005**

Infrastructuur 5,366 0,005**

Sociaal positief

Leeftijd p

0-30j >50j 0,004**

Leeftijd gemiddelde sociaal positieve impact

0-30j 2,839

31-50j 2,619

>50j 2,574

Infrastructuur

Leeftijd p

0-30j 31-50j 0,040*

0-30j >50j 0,005**

Leeftijd gemiddelde infrastructuur

0-30j 3,449

31-50j 3,577

>50j 3,640

Opmerking: * p<0,05; ** p<0,01; *** p<0,001

Page 43: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

36

Tabel 3.4.4 Diploma

Niet-parametrisch: Kruskal-Wallis

Steun/toelating door de overheid

Diploma p

geen diploma lager onderwijs 0,086

geen diploma middelbaar onderwijs 0,342

geen diploma hoger of universitair onderwijs 0,107

lager onderwijs middelbaar onderwijs 0,051

lager onderwijs hoger of universitair onderwijs 0,445

middelbaar onderwijs hoger of universitair onderwijs 0,003**

Diploma gemiddelde

steun/toelating

door overheid

geen 3,671

lager 4,205

middelbaar 4,044

hoger/universitair 4,143

Factor p

Steun/Toelating door de overheid 0,007**

Infrastructuur <0,001***

Infrastructuur

Diploma p

geen diploma lager onderwijs 0,946

geen diploma middelbaar onderwijs 0,980

geen diploma hoger of universitair onderwijs 0,098

lager onderwijs middelbaar onderwijs 0,816

lager onderwijs hoger of universitair onderwijs 0,018*

middelbaar onderwijs hoger of universitair onderwijs <0,001***

Diploma gemiddelde

infrastructuur

geen 3,737

lager 3,726

middelbaar 3,694

hoger/universitair 3,437

Opmerking: * p<0,05; ** p<0,01; *** p<0,001

Page 44: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

37

3.5 Invloed van betrokkenheid en grootte op de sociale

impact, met tevredenheid als covariaat

Door gebruik te maken van een mancova wordt gekeken of er een verschil is in sociale impact

enerzijds tussen middelgrote en kleine events, ook grootte genoemd. Anderzijds tussen

toeschouwers, omwonenden en deelnemers die worden samengebracht onder de term

betrokkenen.

We kijken zowel multivariaat als univariaat naar de resultaten. Bij de multivariate analyse

kunnen we het effect van grootte en betrokkenheid nagaan voor het geheel aan besproken

impactfactoren. Univariaat kunnen we de analyses bestuderen per impactfactor.

3.5.1 Multivariaat

Tabel 3.5.1 Multivariate waarden

F met covariaat F zonder covariaat

Tevredenheid 17,169*** /

Grootte 4,512*** 5,225***

Betrokkenheid 1,316 2,041*

In tabel 3.5.1 zien we dat de covariaat tevredenheid significant is (p<0,001). Het resultaat met

en zonder de covariaat zal dus verschillen voor alle impactfactoren samen (p<0,001).

Op vlak van hoofdeffecten bij de resultaten met covariaat is er geen significant verschil in

sociale impact voor betrokkenheid (p=0,209), maar wel een significant verschil in sociale

impact voor grootte (p<0,001). Er is dus een verschil tussen kleine en middelgrote

sportevenementen voor alle impactfactoren samen.

Indien we de variabele tevredenheid niet in rekening brengen (zonder covariaat), is het geheel

van impactfactoren niet enkel afhankelijk van grootte van het event, maar ook van de

betrokkenheid.

Opmerking: * p<0,05; ** p<0,01; *** p<0,001

Page 45: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

38

3.5.2 Univariaat

3.5.2.1 Tevredenheid

Tabel 3.5.2.1 Univariate waarden tevredenheid

Impactfactor F

Tevredenheid Imago 36,783***

Negatieve socialisatie 9,143**

Positieve socialisatie 25,213***

Steun/toelating overheid 64,421***

Menselijk kapitaal 32,906***

Infrastructuur 23,309***

Het resultaat met en zonder de covariaat zal dus verschillen voor de afzonderlijke variabelen

(bij allen p<0,05).

3.5.2.2 Grootte

Tabel 3.5.2.2 Univariate waarden Grootte

Impactfactor F met covariaat F zonder covariaat

Imago 1,738 0,135

Negatieve socialisatie 16,225*** 24,315***

Positieve socialisatie 1,091 5,528*

Steun/toelating overheid 4,047* 0,030

Menselijk kapitaal 1,256 0,104

Infrastructuur 0,547 4,097

gemiddelde

standaard deviatie

Impactfactor klein middelgrote klein middelgrote

Negatieve socialisatie 2,237 2,875 0,707 0,851

Positieve socialisatie 3,878 3,663 0,538 0,560

Steun/toelating overheid 3,867 4,129 0,636 0,563

Bij de resultaten met covariaat is er enkel een significant verschil in grootte voor de

impactfactor negatieve socialisatie en steun/toelating door de overheid.

Op basis van de gemiddelden kunnen we stellen dat kleine events minder negatieve

socialisatie ervaren dan middelgrote events. Verder ervaren de middelgrote events meer steun

en toelating door de overheid dan kleine events.

Opmerking: * p<0,05; ** p<0,01; *** p<0,001

Page 46: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

39

Bij de resultaten zonder covariaat is er een significant verschil in grootte voor de

impactfactoren negatieve socialisatie, positieve socialisatie en infrastructuur.

Kleine events scoren lager voor negatieve socialisatie in vergelijking met middelgrote

evenementen. Dit in tegenstelling tot de impactfactoren positieve socialisatie en

infrastructuur. Hierbij zijn hogere scores zichtbaar bij kleine events in vergelijking met

middelgrote events.

Er zijn een aantal verschillen vast te stellen tussen de analyses met en zonder de covariaat

tevredenheid. Zo is er zonder covariaat geen verschil meer tussen kleine en middelgrote

events voor steun/toelating door de overheid. Er zijn nu echter wel verschillen die er niet

waren met de covariaat, namelijk voor positieve socialisatie en infrastructuur. De bevinding in

verband met negatieve socialisatie blijft echter wel gelijk.

3.5.2.3 Betrokkenheid

Tabel 3.5.2.3 Univariate waarden Betrokkenheid

Impactfactor F met covariaat F zonder covariaat

Imago 0,733 2,248

Negatieve socialisatie 3,768* 5,868**

Positieve socialisatie 0,468 1,457

Steun/toelating overheid 0,430 4,453*

Menselijk kapitaal 1,356 ,433

Infrastructuur 1,833 1,659

gemiddelde standaard deviatie

Impactfactor deelnemer toeschouwer omwonende deelnemer toeschouwer omwonende

Negatieve socialisatie 2,620 2,360 2,686 0,831 0,913 0,841

Steun/toelating overheid 4,079 4,085 3,706 0,568 0,557 0,698

P

Impact soort betrokkene 1 soort betrokkene 2 met cov zonder cov

Negatieve socialisatie Deelnemer Toeschouwer 0,026* 0,028*

Deelnemer Omwonende 0,304 0,051

Toeschouwer Omwonende 0,027* 0,002**

Steun/toelating door overheid Deelnemer Toeschouwer 0,970

Deelnemer Omwonende 0,004**

Toeschouwer Omwonende 0,006**

Met tevredenheid als covariaat is er een significant verschil tussen de soort betrokkenheid

voor negatieve socialisatie. Voor de andere impactfactoren is er geen significant verschil.

Opmerking: * p<0,05; ** p<0,01; *** p<0,001

Page 47: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

40

Het verschil ligt meer bepaald tussen de

deelnemers en de toeschouwers en tussen de

omwonende en de toeschouwers In beide

gevallen geven toeschouwers gemiddeld lagere

scores op negatieve socialisatie.

Zonder covariaat is er een significant verschil voor soort betrokkenheid bij de impactfactoren

negatieve socialisatie en steun/toelating door de overheid.

Net zoals met covariaat is er nog steeds een significant verschil voor negatieve socialisatie

tussen enerzijds deelnemers en toeschouwers en anderzijds tussen toeschouwers en

omwonenden. Er geldt dat toeschouwers gemiddeld hogere scores geven dan deelnemers en

omwonenden.

Verder is er een significant verschil tussen

betrokkenen voor steun/toelating door de

overheid, meer specifiek tussen deelnemers en

omwonenden en tussen toeschouwers en

omwonenden. Omwonenden geven gemiddeld

lagere scores op deze impactfactor in

vergelijking met toeschouwers en deelnemers.

Negatieve socialisatie is zowel met als zonder covariaat significant. Verschillend is wel de

impact van betrokkenheid op steun/toelating door de overheid. Deze is enkel significant

zonder covariaat.

Page 48: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

41

3.6 Invloed van combinatie van relevante controlevariabelen

Via regressie maken we modellen op waarbij alle relevante controlevariabelen en andere

afhankelijke variabelen per impactfactor worden opgenomen in één model. De varianties en

p-waarden zijn terug te vinden in bijlage 5. In tabel 3.6 worden 2 modellen weergegeven per

impactfactor. In model een wordt tevredenheid buiten beschouwing gelaten. In model twee

daarentegen nemen we tevredenheid wel op om eventuele verschillen na te gaan met of

zonder de controlevariabele tevredenheid.

3.6.1 Opsplitsing op basis van grootte

Voor zowel negatieve socialisatie, positieve socialisatie als imago is er een significant

verband met grootte van het evenement, ongeacht de tevredenheid. Ook voor steun/toelating

door de overheid is er een significant verband. Dit is in tegenstelling tot negatieve socialisatie,

positieve socialisatie en imago, wel afhankelijk van de tevredenheid van mensen op het

evenement. Voor negatieve socialisatie, imago en steun/toelating door de overheid is het

verband positief. Dit wil zeggen hoe groter het evenement, hoe hoger de score op deze

impactfactoren. Voor de impactfactoren positieve socialisatie daarentegen is dit verband

negatief. Tenslotte vinden we voor de impactfactoren infrastructuur en menselijk kapitaal

geen significant verband met grootte.

3.6.2 Opsplitsing op basis van impactfactor

3.6.2.1 Menselijk kapitaal

De regressie van de controle variabelen op de variabele menselijke kapitaal is niet significant.

Dit zowel met als zonder de controlevariabele tevredenheid.

3.6.2.2 Negatieve socialisatie

27,7% van de variantie in negatieve socialisatie wordt verklaard door de combinatie van

leeftijd, betrokkenheid, eerste deelname, geslacht en aantal jaren wonend in de organiserende

stad/gemeente. Dit percentage stijgt met 1,1% indien ook tevredenheid wordt opgenomen als

predictor. Beide modellen zijn significant. Dit wil zeggen dat er in elk model ten minste één

significante predictor zit. De significante predictors zijn terug te vinden in tabel 6.1. Er is een

positief significant verband tussen negatieve socialisatie en eerste aanwezigheid. Personen die

voor de eerste keer aanwezig waren, gaven hogere scores op negatieve socialisatie, ongeacht

de tevredenheid.

Page 49: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

42

Tabel 3.6 Resultaten regressievergelijking

Impact

Negatieve socialisatie Positieve socialisatie Imago Infrastructuur Steun/toel. overheid

Model

1 2 1 2 1 2 1 2 1 2

Grootte Middelgroot 0,400*** 0,388*** -0,191** -0,157* 0,197** 0,218** -0,104 -0,097 0,112 0,137*

Betrokkenheid Toeschouwer -0,042 -0,040 -0,002 -0,007 -0,149* -0,153* -0,013 -0,014 -0,004 -0,007

Geslacht

-0,018 -0,022 0,081 0,093 0,001 0,009 0,088 0,091 0,051 0,060

Eerste

aanwezigheid 0,214*** 0,186** 0,023 0,104 0,113 0,163* -0,113 -0,098 -0,042 0,017

Diploma

Lager -0,052 -0,051 -0,057 -0,058 0,014 0,011 -0,011 -0,011 0,006 0,004

Middelbaar / / / / -0,018 -0,021 / / / /

Hoger of

univ. -0,004 -0,006 0,028 0,033 / / -0,164* -0,164* 0,067 0,070

Leeftijd 0-30 0,051 0,048 -0,155 -0,147 -0,158 -0,152 -0,083 -0,081 -0,028 -0,022

31-50 <0,001 0,010 -0,072 -0,102 -0,113 -0,131 -0,022 -0,028 0,051 0,029

# Jaren

wonend in

org.

stad/gemeente

<1j -0,022 -0,018 0,077 0,064 0,100 0,092 0,118 0,116 0,131 0,122

1-5j -0,023 -0,026 0,084 0,093 -0,010 -0,004 0,015 0,016 0,183** 0,189**

6-10j 0,070 0,063 0,038 0,058 0,059 0,071 0,024 0,028 0,041 0,056

Tevredenheid

/ -0,110* / 0,315*** / 0,193** / 0,059 / 0,230***

Opmerking: * p<0,05; ** p<0,01; *** p<0,001

Page 50: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

43

3.6.2.3 Positieve socialisatie

5,2% van de variantie wordt verklaard door de combinatie van grootte, betrokkenheid,

geslacht, eerste aanwezigheid, diploma, leeftijd en aantal jaren wonend in de organiserende

stad/gemeente. Dit percentage stijgt met 8,7% wanneer we de predictor tevredenheid aan het

model toevoegen. Beide modellen zijn significant. Dit wil zeggen dat er in elk model ten

minste één significante predictor zit. De significante predictors zijn terug te vinden in tabel

5.1. Voor positieve socialisatie zijn dit enkel grootte en tevredenheid.

3.6.2.4 Imago

8,8% van de variantie in imagowordt verklaard door de combinatie van grootte,

betrokkenheid, geslacht, eerste aanwezigheid, diploma, leeftijd en aantal jaren wonend in de

organiserende stad/gemeente. Dit percentage stijgt met 3,3% wanneer we de predictor

tevredenheid aan het model toevoegen. Beide modellen zijn significant. Dit wil zeggen dat er

in elk model ten minste één significante predictor zit. Er is een positief significant verband

tussen imago en grootte. Mensen geven hogere scores voor imago voor middelgrote events

dan voor kleine events. Ook scoren deelnemers en omwonenden hoger voor imago dan

toeschouwers. Vervolgens scoren mensen die het evenement voor de eerste maal bijwoonden

hoger voor deze impactfactor dan mensen die reeds een eerdere editie meemaakten. Tenslotte

scoort men hoger voor deze impactfactor naarmate men meer tevreden is.

3.6.2.5 Steun/toelating door de overheid

6,9 % van de variantie in steun/toelating door de overheid wordt verklaard door de combinatie

van grootte, betrokkenheid, geslacht, eerste aanwezigheid, diploma, leeftijd en aantal jaren

wonend in de organiserende stad/gemeente. Dit percentage stijgt met 4,6% wanneer we de

predictor tevredenheid aan het model toevoegen. Beide modellen zijn significant. Dat wil

zeggen dat er in elk model ten minste één significante predictor zit. De significante predictors

zijn terug te vinden in tabel 6.1. Er is een positief significant verband tussen steun/toelating

door de overheid en aantal jaren wonend in de organiserende stad/gemeente. Mensen die 1 tot

5 jaar in de organiserende stad/gemeente wonen, scoren hoger voor steun/toelating door de

overheid dan mensen die er minder dan 1 jaar of meer dan 5 jaar wonen.

Page 51: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

44

3.7 Verhouding tevredenheid tussen de verschillende groepen

Deze analyse geeft weer hoe tevredenheid zich verhoudt ten opzichte van grootte en

betrokkenheid.

3.7.1 Grootte

gemiddelde standaard deviatie

t klein middelgroot klein middelgroot

Tevredenheid 1.00 3.984 3.936 0.777 0.727

Door middel van een independent sample t-test vinden we dat er geen significant verschil is in

tevredenheid tussen kleine en middelgrote events.

3.7.2 Betrokkenheid

Door middel van een one-way anova vinden we dat er een significant verschil is in

tevredenheid tussen de verschillende betrokkenheidsgroepen. Uit de Mann-Whitney U-test

halen we dat het significant verschil zich situeert tussen deelnemers & omwonenden en tussen

toeschouwer en omwonenden. In beide gevallen scoren omwonenden gemiddeld lager.

gemiddelde standaard deviatie

F deelnemer toeschouwer omwonende deelnemer toeschouwer omwonende

Tevredenheid 41.179*** 4.102 4.058 3.623 0.701 0.608 0.850

Betrokkenheidsgroepen p

deelnemer toeschouwer 0.164

deelnemer omwonende <0.001***

toeschouwer omwonende <0.001***

Opmerking: * p<0,05; ** p<0,01; *** p<0,001

Page 52: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

45

3.8 Kwalitatieve variabele

Het onderzoek stelt ook een kwalitatieve vraag: ‘Wat voor andere gevolgen van het

evenement heb je waargenomen? ‘. Dit geeft een meer globaal beeld van de percepties van de

respondenten. De antwoorden op deze vragen zijn terug te vinden in bijlage 4.

De meeste antwoorden zijn voorbeelden van een impact bv. gezelligheid en samenhorigheid

(positieve socialisatie), parkeerproblemen (negatieve socialisatie). Enkele antwoorden zijn

eerder organisatiegericht bv. goede organisatie, pluspunt dat wedstrijden in de voormiddag

zijn. De overige antwoorden hebben betrekking op sportparticipatie en gezondheid bv.

gestegen conditie, stijgende sportiviteit.

Bij alle vier de evenementen zijn zowel vormen van positieve impact als negatieve impact

vermeld, waarbij de positieve effecten duidelijk overwegen.

Opvallend bij de positieve effecten zijn ten eerste het groepsgevoel, nieuwe sociale contacten

en goede sfeer, die allen vallen onder de noemer positieve socialisatie. Ten tweede de

stijgende sportparticipatie of invloed op de gezondheid. Beide voorgaande elementen komen

bij ieder event, dus ook bij beide groottes, en bij bijna elke betrokkenheid terug.

Verder vermelden de toeschouwers/deelnemers van Gent en de deelnemers van Deinze de

heropleving van de stad en de bekendheid van de club, wat gevat kan worden onder imago.

Deze impact komt dus evenzeer bij zowel een middelgroot als een klein event terug, echter

met een verschil in schaal.

Blessures en spierpijn worden door deelnemers van zowel middelgrote als kleine events, als

negatieve impact omschreven. Verder wordt bij de deelnemers van Mechelen afval,

mobiliteitsproblemen en slechte wc’s vermeld als negatieve effecten. Bij Gent trekken bij

zowel deelnemers als omwonenden parkeerproblemen de aandacht en werd geluidsoverlast

meermaals vermeld door de omwonenden. Bij Watervliet tenslotte wordt het parkeerprobleem

door meerdere omwonenden aangehaald.

Page 53: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

46

4. Discussie

4.1 Inleiding

Het doel van deze studie is het nagaan van het verschil in sociale impact tussen kleine en

middelgrote participatie evenementen. Aanvullend worden ook profielkenmerken van

aanwezigen en omwonenden onderzocht om zo onderliggende factoren zichtbaar te maken.

Zoals eerder aangegeven is sociale impact gedefinieerd als: “De manier waarop

sportevenementen verandering aanbrengen in de collectieve en individuele waardesystemen,

gedragspatronen, gemeenschapsstructuren, levensstijl en levenskwaliteit” (Hall, 1992, p. 67).

De indeling van de sociale impact is in deze studie gebaseerd op deze van Taks (2013). Er

wordt een onderscheid gemaakt tussen menselijk kapitaal, negatieve socialisatie, positieve

socialisatie, imago, infrastructuur en steun/toelating door de overheid. In de discussie worden

verkregen resultaten vergeleken met deze uit de literatuur. Deze vergelijkingen kunnen slechts

doorgetrokken worden tot op zekere hoogte en dit op een kritische manier. Dit omdat

bevindingen uit de literatuur grotendeels betrekking hebben op grote evenementen en in dit

onderzoek andere vragenlijsten zijn gebruikt. Verder werd in dit onderzoek gebruik gemaakt

van een post-hoc design. Dit limiteert het vergelijkend onderzoek tot studies die ook gebruik

hebben gemaakt van dit design.

4.2 Organisatoren t.o.v. aanwezigen en omwonenden

De organisatoren van de Urban trail Mechelen en de Leopoldsloop te Watervliet hebben de

impactfactor menselijk kapitaal neutraal ingeschat. Toch blijken de gemiddelden van de

aanwezigen en omwonenden in Mechelen en Watervliet positief verschillend te zijn van drie.

Zij hebben het positief effect dat hun event heeft op groei in menselijk kapitaal dus

onderschat. Aanwezigen en omwonenden van Gent en Deinze daarentegen hebben deze

impactfactor positief gescoord. Uit de gemiddelden van de organisatoren, die hoger zijn dan

drie blijkt dat zij deze impactfactor goed hebben ingeschat.

Verder gingen de organisatoren van alle events akkoord dat de organisatie van hun event kon

bijdragen tot verhoogde samenhorigheid en/of positieve beïnvloeding van relaties in de

gemeenschap. Beide zaken zitten vervat onder de term positieve socialisatie. Het gemiddelde

van deze impactfactor is door de aanwezigen en omwonenden van de vier events positief

Page 54: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

47

verschillend van drie gescoord. De organisatoren hebben de invloed van deze impactfactor

dus correct ingeschat.

Het omgekeerde zien we bij de impactfactor infrastructuur. Alle organisatoren waren niet

akkoord of stonden neutraal ten opzichte van het feit dat een event bijdraagt tot toegenomen

infrastructuur. Toch blijkt dit door deelnemers, toeschouwers en omwonende heel anders

beoordeeld. Zij hebben infrastructuur namelijk positief, significant verschillend van drie

gescoord en gingen wel akkoord dat de organisatie van een event kan bijdragen tot verbeterde

infrastructuur. Deze discrepantie kan verklaard worden doordat aanwezigen en omwonenden

onvoldoende kennis hebben over wat voor effect een event werkelijk heeft op de

infrastructuur.

Vervolgens wordt ook de impactfactor negatieve socialisatie vergeleken. Deze werd door drie

van de vier organisatoren negatief verschillend van drie gescoord. De organisatoren vonden

dus dat een event niet gepaard gaat met negatieve zaken. Dit stemt overeen met de

beoordeling van aanwezigen en omwonenden. Opvallend was dat de organisator van Gent wel

aangaf dat zijn event ging bijdragen tot negatieve zaken. Bij de resultaten van aanwezigen en

omwonenden van het evenement te Gent is hiervoor echter geen significant verschil

gevonden. Toch toont het gemiddelde, dat lager is dan drie, dat aanwezigen en omwonenden

minder negatief zijn dan wat de organisator van GentLoopt verwachtte.

Het is belangrijk dat organisatoren bewust zijn van wat voor effect een event heeft op de

aanwezigen en omwonenden. Zo kunnen zij de positieve effecten versterken en de negatieve

effecten verminderen. Toch blijkt uit Taks et al. (2015) dat positieve effecten van

kleinschalige events niet vanzelfsprekend zijn. Kenmerken van non-mega events op zich zijn

immers te beperkt om de gewenste positieve effecten te bekomen. Door als organisator actie

te ondernemen of een hefboomwerking te creëren, kunnen toch de gewenste resultaten

bekomen worden (Chalip, 2006). Hiervoor zullen noodzakelijke strategieën en tactieken

moeten ontwikkeld en geïmplementeerd worden, wat hoe dan ook om input van mensen,

financiële en fysieke middelen en tijd vraagt (Taks, 2015).

Page 55: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

48

4.3 Menselijk kapitaal

Voor de impactfactor menselijk kapitaal wordt met een gemiddelde score van 3,39 een

significant positief effect vastgesteld. De meerderheid ging ermee akkoord dat werken op een

sportevent kan bijdragen tot groei in menselijk kapitaal. Er zijn geen significante verschillen

voor menselijk kapitaal gevonden tussen kleine en middelgrote events. Onze hypothese

omtrent deze impactfactor wordt dus verworpen. Dit kan verklaard worden door de studies

van Koenig & Leopkey (2009) en Kaplanidou (2012) die een stijging vonden in menselijk

kapitaal bij zowel kleine als grote evenementen. Verder blijkt uit het onderzoek van Taks et

al. (2011) dat deze stijging groot is in het teken van zowel kleine als middelgrote

sportevenementen. Dit omwille van de betrokkenheid van de vrijwilligers bij het management

en de planning van het event. Een verklaring zou dus kunnen zijn dat voor alle gekozen

evenementen de lokale vrijwilligers betrokken waren bij management en planning. Tenslotte

kunnen significante verbanden gezien de kleine steekproef moeilijk worden waargenomen.

Dit stelt dat er verder onderzoek nodig is naar het verschil in groei van menselijk kapitaal

tussen kleine en middelgrote sportevenementen.

Concluderend kan gezegd worden dat het belangrijk is voor de organisatoren van zowel

kleine als middelgrote events om vrijwilligers actief te betrekken bij management en

planning, om zo een stijging in menselijk kapitaal te verkrijgen. Dit kan gebruikt worden om

stadsbestuur en inwoners te overtuigen van de meerwaarde van een sportevent.

4.4 Negatieve socialisatie

Hieronder worden significante bevindingen besproken omtrent negatieve socialisatie. Deze

impactfactor wordt aan de hand van vragen rond afval, lawaaioverlast en verkeersproblemen

in beeld gebracht. Onder andere het aspect verkeersproblemen is een belangrijke

meetindicator mits deze door Balduck et al. (2011) significant bevonden is in het voorspellen

of inwoners een event wel of niet opnieuw willen organiseren. Gemiddeld kreeg negatieve

socialisatie een score van 2,67. Dit betekent dat de meerderheid niet akkoord gaat met het feit

dat sportevenementen voor negatieve effecten zorgen. Dit komt overeen met de studie van

Ohmann et al. (2006) waarbij slechts 11% van de inwoners akkoord ging met de stelling ‘de

FIFA wereldbeker in München (2006) zorgt voor slecht gedrag van de fans’ en 12% met de

stelling ‘de wereldbeker zorgt voor meer criminaliteit’.

Page 56: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

49

Ons onderzoek focust op het verschil in sociale impact in relatie tot de grootte van events.

Omtrent negatieve socialisatie is de hypothese dat verstoring van het dagelijkse leven door

factoren zoals lawaai, mobiliteitsproblemen en afval (e.g. Fredline et al., 2003) in beide

contexten kan voorkomen, maar minder waarschijnlijk is bij kleine evenementen.. Resultaten

uit dit onderzoek tonen een positief significant verband tussen de grootte van het event en

negatieve socialisatie. Toeschouwers, omwonenden en deelnemers van een klein event zijn

significant minder akkoord met negatieve effecten dan deze van een middelgroot event. Onze

hypothese wordt dus bevestigd. Dit kan verklaard worden door het feit dat een middelgroot

event meer aanwezigen heeft, met als gevolg meer afval, lawaai productie en een grotere kans

op verkeersproblemen.

De controlevariabelen eerste aanwezigheid en tevredenheid hebben ook een significante

invloed op negatieve socialisatie. De participanten voor wie het event niet de eerste editie is,

scoren lager op negatieve socialisatie. Een verklaring hiervoor kan zijn, dat bij deze mensen

de ervaring van de vorige editie nog meespeelt. Mits ze aanwezig zijn op een tweede editie,

waren ze waarschijnlijk tevreden over de eerste en is de perceptie van de negatieve factoren

voor deze eerste editie waarschijnlijk laag. Als gevolg hiervan zullen zij dus ook een

volgende editie minder negatief beoordelen. Verder wordt gevonden dat hoe hoger personen

scoren op tevredenheid, hoe lager ze scoren op negatieve socialisatie. Dit kan logisch

verklaard worden door het feit dat tevreden mensen meestal minder de nadruk gaan leggen op

de negatieve factoren van het event. Zij gaan deze factor dus lager scoren, aangezien ze

tevreden zijn.

Bij het uitvoeren van afzonderlijk analyses bleken ook geslacht, leeftijd, aantal jaar wonend in

organiserende stad/gemeente en betrokkenheid een significante invloed te hebben.

Desalniettemin werden deze elementen uitgezuiverd wanneer alle significante bevindingen

samen werden opgenomen in een regressie vergelijking. Ze zijn dus ondergeschikt aan de

variabelen grootte, eerste aanwezigheid en tevredenheid. Dit kan verklaard worden doordat

vooral vrouwen en personen uit de jongste leeftijdscategorie voor de eerste maal aanwezig

waren. Anderzijds stelt men dat hoe langer men in de organiserende stad/gemeente woont, des

te groter de kans dat men meerdere edities van een event heeft bijgewoond en hoe sterker de

verpersoonlijking met zowel de stad als met de activiteiten die erin plaatsvinden. Het slagen

van lokale activiteiten wordt belangrijk gevonden en de negatieve zaken worden zo min

mogelijk benadrukt. Tenslotte wordt negatieve socialisatie lager gescoord door toeschouwers

in vergelijking met zowel omwonenden als deelnemers.

Page 57: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

50

Dit kan teruggekoppeld worden naar het resultaat van onze kwalitatieve variabele, die

effecten omvat die soms niet in onze vragenlijst zijn opgenomen. Hierbij komen de negatieve

effecten: blessures, spierpijn, afval, mobiliteitsproblemen, en slechte wc’s duidelijk naar

voren bij deelnemers. Geluidsoverlast en parkeerproblemen worden vooral aangehaald door

omwonenden. Dit in tegenstelling tot toeschouwers, waarbij geen extra negatieve aspecten als

opmerkingen worden meegegeven. Om het uitzuiveren te verklaren kunnen we stellen dat het

vooral toeschouwers en omwonenden waren die een eerste editie van het evenement

meemaakten.

Gemiddeld vinden de respondenten van zowel kleine als middelgrote events, dat de

organisatie van een sportevent niet gepaard gaat met negatieve effecten. Toch blijft het

belangrijk dat organisatoren bewust zijn van de mogelijke negatieve zaken die een event met

zich meebrengt. Op die manier kunnen extra acties ondernomen worden om deze te beperken.

Zoals shuttle bussen en voldoende vuilbakken voorzien om respectievelijk verkeersproblemen

en afval op straat te voorkomen. Mits vooral bij middelgrote events negatieve socialisatie

hoger wordt gescoord, zullen de organisatoren hiervan extra op het voorkomen van negatieve

effecten moeten inzetten.

4.5 Positieve socialisatie

Positieve socialisatie is onderzocht aan de hand van vragen rond relaties, sociale contacten en

gevoelens van veiligheid en vertrouwen in de gemeenschap. Het gemiddelde van deze factor

is positief verschillend van drie, hetgeen wil zeggen dat mensen vinden dat de organisatie van

sportevenementen het gemeenschapsgevoel verbetert. Dit komt overeen met bevindingen rond

de Tour de France, dat door bijna de helft van de respondenten werd beschouwd als een

sociaal event (Balduck et al., 2011). Ook wordt het bevestigd door het feit dat 88% van de

respondenten van de wereldbeker voetbal 2006 een verhoogd gemeenschapsgevoel waarnam

(Ohmann et al., 2006).

In dit onderzoek wordt het verschil in positieve socialisatie tussen kleine en middelgrote

evenementen achterhaald. Onze hypothese waarbij betrokkenen bij kleine evenementen meer

akkoord zullen zijn met positieve socialisatie dan betrokkenen bij middelgrote evenementen,

wordt in deze studie bevestigd. Zowel grootte als kleine evenementen geven lokale inwoners

de kans om de atmosfeer op te snuiven en sociale mogelijkheden te ervaren (Kaplanidou,

2012; Ohmann, 2006).

Page 58: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

51

Daarenboven stelt Taks (2013) dat kleine evenementen meer positieve sociale effecten

hebben op de levenskwaliteit bij inwoners dan grote. Dit kan verklaard worden door het

concept sociaal kapitaal dat wordt omschreven als de toename van potentiële middelen van

mensen als resultaat van hun deelname in sociale netwerken (Bourdieu, 1979). Kleinere

evenementen lijken een groter potentieel te hebben om sociaal kapitaal te versterken (Taks,

2013). Verder scheppen beide types evenementen de mogelijkheid om nieuwe mensen te

ontmoeten (Fredline et al., 2003; Gibson et al.2012; Chalip, 2006). Dit wordt in dit onderzoek

bevestigd door de antwoorden op onze kwalitatieve vraag. Zowel bij de kleine als bij

middelgrote evenementen worden sfeer en sociale relaties meermaals vermeld als

waargenomen effect.

Verder komt uit het onderzoek naar boven dat respondenten die jonger zijn dan 30 de factor

positieve socialisatie hoger scoren dan respondenten die ouder zijn dan 50 jaar. Dit is in strijd

met andere studies waarbij er voor sociale impact geen significant verschil in leeftijd werd

gevonden (Kim & Petrick, 2005; Ohmann, 2006). Om sluitende conclusies te kunnen trekken

rond leeftijd en de link met positieve socialisatie is meer onderzoek noodzakelijk.

Aanvullend tonen de resultaten aan dat participanten die een tweede keer aanwezig zijn deze

factor positiever scoren dan personen die voor het eerst aanwezig zijn. Dit kan opnieuw

verklaard worden door de positieve ingesteldheid die is ontstaan bij de eerste aanwezigheid.

Deze twee voorgaande factoren worden ondergeschikt wanneer er rekening wordt gehouden

met het geheel aan variabelen. Enkel tevredenheid en grootte zijn dan nog van belang.

Er is een positief significant verband tussen positieve socialisatie en tevredenheid. Dit is

logisch, want mensen die tevreden zijn gaan hun tevredenheid benadrukken door positieve

stellingen te beantwoorden met akkoord of helemaal akkoord.

Zowel voor kleine als middelgrote events gaan deelnemers, toeschouwers en omwonenden

akkoord dat sportevents bijdragen tot positieve socialisatie. Echter kleine events scoren

significant hoger. Het is belangrijk dat organisatoren van beide soorten events, maar vooral

van middelgrote events, hierop gaan inspelen. Onder andere door het organiseren van

randactiviteiten, worden relaties positief beïnvloed, ontstaan er sociale contacten en wordt het

gevoel van veiligheid en vertrouwen in de gemeenschap versterkt. Dit kan voor zowel de stad,

de omwonenden als de aanwezigen een positieve attitude creëren ten opzichte van de

organisatie van sportevenementen.

Page 59: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

52

4.6 Stadsvernieuwing

4.6.1 Imago

Hiller (2000) gaf aan dat de impact imago hoog is bij mega sportevenementen. Taks (2013)

gaf echter ook aan dat lokale evenementen zullen bijdragen bij een landelijke en regionale

imagoverbetering. Deze stellingen worden bevestigd doordat de gemiddelde score voor imago

voor zowel middelgrote als kleine events groter is dan referentiewaarde drie.

De resultaten in deze masterproef tonen aan dat er een positief significant verschil is tussen de

impactfactor imago en de grootte van sportevents. Middelgrote events krijgen hogere scores

voor de impactfactor imago dan kleine events. Dit verband wordt echter enkel gevonden bij

het opgesteld regressiemodel. Wanneer we de grootte van het evenement zonder

controlevariabelen bekijken, vinden we geen significant verschil tussen kleine en middelgrote

events voor de impactfactor imago. Dit is te verklaren doordat er een interactie is tussen

imago en deze controlevariabelen. Na statistische analyse blijkt dit interactie-effect echter niet

sterk genoeg te zijn om zichtbaar te worden in de analyse. We concluderen hieruit dat er

hoogstwaarschijnlijk een verband is, maar de steekproef te klein is om dit vast te stellen.

De bevinding dat middelgrote events beter scoren voor imago dan kleine events moet

bijgevolg verworpen worden omdat het verschil wellicht teveel afhangt van andere

controlevariabelen.

De score die mensen geven op imago is immers niet enkel afhankelijk van de grootte van het

evenement maar ook van de al dan niet eerste aanwezigheid, de tevredenheid en het gegeven

of men betrokken is als deelnemer, toeschouwer of omwonende. Toeschouwers geven

gemiddeld lagere scores voor de impactfactor imago dan deelnemers en omwonenden. Om dit

te verklaren is meer onderzoek nodig. Vervolgens scoren mensen die de eerste keer

deelnemen hoger voor de impactfactor imago dan mensen die reeds een eerdere editie

bijwoonden. Tenslotte geven mensen hogere scores voor de impactfactor imago wanneer ze

meer tevreden zijn. Zoals eerder aangegeven heeft dit resultaat een logische verklaring.

Mensen die tevreden zijn, gaan deze tevredenheid immers benadrukken door positieve

stellingen te beantwoorden met akkoord of helemaal akkoord.

Page 60: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

53

4.6.2 Infrastructuur

De participanten gaven gemiddeld hogere scores voor de impactfactor infrastructuur dan de

referentiewaarde drie. Deze bevinding geldt zowel voor middelgrote als kleine evenementen.

Nochtans geven Andranovich et al. (2001) en Roche (2002) aan dat er van deze nieuwe of

verbeterde infrastructuur vaak weinig overblijft voor de lokale gemeenschap. In lijn met de

bevindingen uit de literatuur, verwachtten ook de organisatoren dat de infrastructuur niet zal

toenemen.

Deze masterproef gaat onder andere na of er een verschil is in perceptie omtrent

kwaliteitsverbetering van de infrastructuur tussen betrokkenen op een klein en die op een

middelgroot evenement. Hierbij wordt eveneens nagegaan of de impactfactor infrastructuur

tevens afhankelijk is van verschillende profielkenmerken.

Zowel deelnemers, toeschouwers als omwonenden geven hogere scores op infrastructuur voor

kleine events dan voor middelgrote events. Dit houdt in dat deze betrokkenheidsgroepen

vinden dat kleine events meer aandacht hebben voor sportinfrastructuur, zowel in kwaliteit als

in kwantiteit. Dit wordt bevestigd door de studie van Taks (2013), die concludeert dat kleine

events beter scoren voor infrastructuur met het oog op betere omstandigheden voor de lokale

inwoners. Deze laatste studie nuanceerde deze bevinding door aan te geven dat deze kleine,

lokale evenementen eigenlijk geen nieuwe infrastructuur nodig hebben voor de organisatie

van evenementen. Toch gebeurt dit soms wel, vooral om tegemoet te komen aan de

plaatselijke noden. Bij mega sportevenementen daarentegen blijkt dat de nieuwe

infrastructuur voor het organiseren van deze evenementen vaak wordt verantwoord door de

attractiviteit naar toeristen toe (Eisinger, 2000). Het heeft echter weinig invloed op de

inwoners van de omringende gemeenschappen zelf. Er blijft immers weinig infrastructuur

over voor deze lokale gemeenschap (Andranovich et al., 2001; Roche, 2002). Ons onderzoek

bevestigt de bevindingen dat kleine events hier beter op scoren dan grote. Gezien het in deze

masterproef echter om kleine en middelgrote evenementen gaat, is een extra mogelijke

verklaring nuttig. Dit omdat bijna alle evenementen gebruik maakten van tijdelijke

infrastructuur, in tegenstelling tot de nieuwe infrastructuur bij mega sportevenementen.

Hiermee rekening houdend zou het verschil in score op infrastructuur tussen kleine en

middelgrote events ook te wijten kunnen zijn aan het gegeven dat de kleine evenementen

opgenomen in deze studie, gebruik maakten van bestaande sportinfrastructuur. Hierbij ging er

mogelijk aandacht naar het opfrissen en/of schoonmaken van deze sportinfrastructuur.

Page 61: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

54

Bij de middelgrote evenementen daarentegen, was dit in niet-sport gerelateerde

accommodatie.

De gemeten gemiddelde waarden voor de impactfactor infrastructuur zijn significant

verschillend voor de profielkenmerken eerste aanwezigheid op het evenement, leeftijd en

diploma. Mensen die het evenement de eerste keer bijwoonden scoorden lager voor

infrastructuur dan degenen die al meerdere edities meemaakten. Dit kan verklaard worden

doordat mensen die al meerdere keren deelnamen, vaak positiever ten opzichte van het

evenement staan en daarom hogere scores geven. Ook mensen tussen 30 en 50 jaar geven

hogere scores dan mensen jonger dan 30 jaar. Tenslotte scoren mensen met een lager of

middelbaar onderwijsdiploma hoger dan mensen die hoger of universitair onderwijs genoten.

Een mogelijke verklaring voor dit verschil kan zijn dat hooggeschoolden kritischer staan

tegenover de vraag of evenementen wel of geen vernieuwing van de infrastructuur

veroorzaken. Ze zijn zich er mogelijk van bewust dat de specifieke events opgenomen in deze

studie weinig tot geen lange termijn aanpassingen aan de plaatselijke infrastructuur vereisten.

Tenslotte moeten we opletten met bovenstaande bevinding omtrent de impact van het verschil

in grootte van het event op infrastructuur. Het hierboven besproken significant verband

vervalt immers wanneer er verschillende controlevariabelen in één model worden

opgenomen. Dit wil zeggen dat de combinatie van deze variabelen een invloed heeft op de

score van infrastructuur waardoor het verschil in grootte ondergeschikt wordt. Van deze

beïnvloedende variabelen is de hierboven besproken variabele ‘diploma’ de sterkste predictor.

Zoals eerder hierboven vermeld, scoren mensen met een hoger of universitair diploma lager

voor infrastructuur dan mensen met een lager of middelbaar onderwijs diploma. Deze

bevinding is onafhankelijk van hoe tevreden de mensen zijn over het verloop en de

organisatie van het evenement. Daarentegen worden de controlevariabelen eerste

aanwezigheid en leeftijd uitgezuiverd wanneer alle controlevariabelen in beschouwing

worden genomen.

4.7 Steun/toelating door de overheid

De participanten gaven gemiddeld hogere scores voor de impactfactor steun/toelating door de

overheid dan de referentiewaarde drie. Deze bevinding geldt zowel voor middelgrote als

kleine evenementen. We kunnen concluderen dat men het rechtvaardig vindt dat zowel kleine

als middelgrote evenementen toegelaten en gesteund worden door de overheid.

Page 62: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

55

Indien we willen weten of mensen vinden dat middelgrote of kleine events meer zouden

moeten worden gesteund door de overheid, moeten we rekening houden met het effect van

verschillende controlevariabelen. Het regressiemodel doet immers vermoeden dat er een

interactie-effect is tussen grootte en tevredenheid, dit omdat er enkel een significant verschil

is in de score voor steun/toelating door de overheid tussen kleine en middelgrote events indien

de controlevariabele tevredenheid in rekening wordt gebracht. Concreet houdt dit in dat men

tevreden moet zijn als voorwaarde om het meer verantwoord te vinden dat de overheid het

evenement steunt. Hoe groter de tevredenheid, des te meer men het rechtvaardig vindt dat de

overheid dit evenement zou moeten steunen. Na statistische analyse blijkt dit interactie-effect

echter niet sterk genoeg te zijn om zichtbaar te worden in de analyse. We concluderen hieruit

dat er hoogstwaarschijnlijk een verband is, maar dat dit te klein is om waar te nemen. Vanuit

de literatuur gezien kan echter worden verwacht dat grotere events hoger scoren voor

steun/toelating door de overheid dan kleine events. Dit omdat grote evenementen meer

bezoekers en vaak sowieso al meer steun van bedrijven en de overheid krijgen. Dit door hun

hoge profilering en vaak globaal bereik. Daarom vereisen ze ook meer middelen (Horne &

Manzenreiter, 2006; Preuss, 2009). Kleine evenementen daarentegen kennen vaak minder

toeschouwers en ook minder steun door bedrijven en overheid. Ze vereisen minder middelen

(Gibson, Kaplanidou, & Kang, 2012). Gezien de tevredenheid echter zo’n grote rol speelt,

moeten we deze hypothese verwerpen.

Buiten tevredenheid zijn er nog andere controlevariabelen die een rol spelen, bij het scoren

van de impactfactor steun/toelating door de overheid. Meer bepaald zijn dit de variabelen

eerste aanwezigheid, diploma en aantal jaren wonend in de organiserende stad/gemeente. De

rol van eerste aanwezigheid en diploma zijn hierbij ondergeschikt gezien ze, bij het opnemen

van meerdere controlevariabelen in één model, geen significantie meer vertonen. Hoe lang

mensen reeds in de organiserende stad/gemeente wonen speelt daarentegen wel een grote rol.

Aanwezigen op het evenement vonden dat het event meer gesteund moest worden door de

overheid indien ze één tot vijf jaar in de betreffende stad/gemeente woonden, dit tegenstellig

tot mensen die daar minder dan één jaar of meer dan vijf jaar woonden. Om dit te verklaren

zal meer onderzoek nodig zijn.

Page 63: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

56

5. Besluit

Dit onderzoek heeft betrekking op de sociale impact. Meer specifiek wordt het verschil

onderzocht tussen kleine en middelgrote participatie evenementen. Studies over participatie

evenementen zijn beperkt. Bijgevolg zijn de gebruikte definities en hypotheses opgesteld op

basis van elite-sportevenementen. Algemeen worden de bevindingen van Taks (2013)

aangaande het verschil in mega en non-mega events doorgetrokken.

In dit onderzoek vinden deelnemers, toeschouwers en omwonenden dat sportevents een

positieve invloed hebben op de impactfactoren menselijk kapitaal, positieve socialisatie,

infrastructuur en imago van de stad. Eveneens vinden ze dat het verantwoord is dat de

overheid sportevenementen toelaat en steunt. Men gaat er echter niet mee akkoord dat

sportevenementen zorgen voor negatieve socialisatie. Deze resultaten gelden voor zowel

kleine als middelgrote evenementen. Voor organisatoren is het van belang dat ze deze

effecten op een goede manier inschatten zodat ze de positieve factoren kunnen versterken en

de invloed van de negatieve impactfactor kunnen beperken.

Vanuit de literatuur verwachten we een grotere sociale impact van kleine sportevenementen

voor de perspectieven positieve socialisatie (Taks, 2013)., menselijk kapitaal (Koenig &

Leopkey, 2009; Kaplanidou, 2012) en steun/toelating door de overheid (Horne &

Manzenreiter, 2006; Preuss, 2009; Gibson, Kaplanidou, & Kang, 2012). Voor negatieve

socialisatie (e.g. Fredline et al., 2003) daarentegen verwachten we een grotere impact bij de

grotere sportevenementen. Tenslotte wordt stadsvernieuwing opgesplitst in imago en

infrastructuur. Gebaseerd op de literatuur verwachten we voor middelgrote events een hogere

gemiddelde score op imago (Hiller, 2000; Taks, 2013) en een lagere score op infrastructuur

(Taks, 2013; Andranovich et al., 2001; Roche, 2002) dan voor kleine sportevenementen.

In ons onderzoek wordt negatieve socialisatie significant hoger gescoord voor middelgrote

evenementen dan voor kleine evenementen. Daartegenover krijgt positieve socialisatie

significant hogere scores bij kleine events ten opzichte van middelgrote events. De resultaten

omtrent deze impactfactoren komen dus overeen met de vooropgestelde hypotheses. Voor

menselijk kapitaal en infrastructuur worden er geen significante verschillen vastgesteld tussen

kleine en middelgrote evenementen. De hypotheses die betrekking hebben op deze laatste

twee factoren worden dus verworpen.

Page 64: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

57

Steun/toelating door de overheid wordt enkel significant bevonden wanneer tevredenheid

wordt opgenomen en imago enkel wanneer meerdere controlevariabelen worden opgenomen.

De hypothese is dus niet bevestigd en er is meer onderzoek nodig naar de invloed van

tevredenheid en de andere variabelen op deze twee impactfactoren.

Ondanks het feit dat bovenstaande resultaten in dit onderzoek zijn aangetoond, zijn er enkele

beperkingen waarmee rekening gehouden moet worden. Ten eerste kunnen resultaten niet

veralgemeniseerd worden omwille van de te beperkte data op drie niveaus. Op het niveau van

de organisatoren is telkens slechts de mening van één organisator in beschouwing genomen,

hetgeen dus niet representatief is. Vervolgens is het aantal respondenten per groep

(deelnemer, toeschouwer, omwonende) relatief beperkt. De bevindingen hieromtrent zijn dus

slechts indicaties. Verder is het aantal onderzochte evenementen in deze studie te klein om

conclusies te kunnen veralgemeniseren naar alle kleine en middelgrote evenementen in

België. Ten tweede zijn de focus en doelstelling van het event niet als controlevariabelen

opgenomen. Dit kan ervoor zorgen dat niet de grootte, maar de focus of doelstelling van het

event een verklaring biedt voor de verschillen in sociale impact. Tenslotte is er nog maar

beperkt onderzoek gedaan naar de sociale impact bij zowel participatie evenementen als bij

kleine en middelgrote evenementen. Al deze voorgaande componenten hebben als gevolg dat

er geen sluitende conclusies getrokken kunnen worden bij deze studie en verder onderzoek

noodzakelijk is.

Overigens werden in dit onderzoek enkel participatie loopevenementen opgenomen. Om

conclusies te kunnen doortrekken naar elite-events en andere sportevenementen is verder

onderzoek relevant. Ook de duurzaamheid van de gevonden effecten kan verder onderzocht

worden op basis van longitudinaal onderzoek.

Page 65: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

58

6. Referentielijst 1. Andranovich, G., Burbank, M. J. and Heying, C. H. (2001) Olympic cities: Lessons

learned from mega-event politics. Journal of Urban Affairs, 23, 113–131.

2. Baade, R. A. and Matheson, V. (2002). Bidding for the Olympics: Fool’s gold?. In

Transatlantic Sport: The comparative Economics of North American and European

Sports (edited by C. P. Barros, M. Ibrahimo and S. Szymanski), Chelten- ham, Edward

Elgar.

3. Balduck, A., Maes, M. & Buelens, M. (2011). The social impact of the Tour de France:

Comparisons of residents’ pre- and post-event perceptions. European Sport Management

Quarterly, 11(2), 91–113.

4. Bourdieu, P. (1986). The forms of capital. In S. Baron, J. Field, & T. Schuller (Eds.),

Social capital: Critical perspectives (pp. 241–258). Oxford: Oxford University Press

5. Bowdin, G., O’Toole, W., Allen, J., Harris, R., & McDonnell, I. (2006). Events

Management. New York, Routledge.

6. Chalip, L. (2006). Towards social leverage of sport events. Journal of Sport & Tourism,

11(2), 109–127.

7. Chalkley, B. & Essex, S. (1999). Urban development through hosting international events:

a history of the Olympic Games. Planning Perspectives, 14(4), 369–394.

8. Coleman, J. S. (1988). Social capital in the creation of human capital. American Journal

of Sociology, 94, 95–120.

9. Coleman, R. & Ramchandani, G. (2010). The hidden benefits of non-elite mass

participation sports events: an economic perspective.

10. Crompton, J. (2004). Beyond economic impact: An alternative rationale for the public

subsidy of Major League sports facilities. Journal of Sport Management, 18, 40–58.

Page 66: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

59

11. Devlieghere, M. and De Leenheer, M. (2015). De sociale impact van lokale

sportevenementen met actieve sportparticipatie (Unpublished master's thesis).

Universiteit Gent, Gent.

12. Doshi, K., Schumacher, D. & Snyder, K. (2001). Report on economic impact. National

Association of Sports Commissions.

13. Eisinger, P. (2000) The politics of bread and circuses: Building the city for the visitor

class. Urban Affairs Review, 35, 316–333.

14. Essex, S. & Chalkley, B. (1998). Olympic Games: Catalyst of urban change. Leisure

Studies, 17(3), 187–206.

15. Fourie, J. & Santana-Gallego, M. (2011). The impact of mega-sport events on tourist

arrivals. Tourism Management, 32(6), 1364–1370.

16. Frawley, S. & Cush, A. (2011). Major sport events and participation legacy: the case of

the 2003 Rugby World Cup. Managing Leisure, 16(1), 65–76.

17. Fredline, E. & Faulkner, B. (2000). Host community reactions: A cluster analysis. Annals

of Tourism Research, 27(3), 763–784.

18. Fredline, E. & Faulkner, B. (2001). Variations in residents reactions to major motorsport

events: Why residents perceive the impacts of events differently. Event Management,

7(2), 115–125.

19. Fredline, L., Jago, L. & Deery, M. (2003). The development of a generic scale to measure

the social impacts of events. Event Management, 8(1), 23–37.

20. Funk, D., Jordan, J., Ridinger, L. & Kaplanidou, K. (2011). Capacity of mass participant

sport events for the development of activity commitment and future exercise intention.

Leisure Sciences, 33(3), 250–268.

21. Getz, D. (1997). Event management & event tourism. Cognizant Communication Corp.

22. Getz, D. (2005). Festivals, special events and tourism. New York, Van Nostrand.

Page 67: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

60

23. Getz, D. (2012). Event Studies: Theory, research and policy for planned events. London,

Routledge.

24. Gibson, H. J., Kaplanidou, K. & Kang, S. J. (2012). Small-scale event sport tourism: A

case study in sustainable tourism. Sport Management Review, 15(2), 160–170.

25. Gibson, H. J., Walker, M., Thapa, B., Kaplanidou, K., Geldenhuys, S., & Coetzee, W.

(2014). Psychic income and social capital among host nation residents: A pre–post

analysis of the 2010 FIFA World Cup in South Africa. Tourism Management, 44, 113-

122.

26. Gratton, C., Dobson, N. & Shibli, S. (2000). The economic importance of major sports

events: A case-study of six events. Managing Leisure, 5(1), 17–28.

27. Gratton, C. & Taylor, P. (2000). Economics of sport and recreation: An economic

analysis. London, Spon.

28. Green, B.C. (2005). Building sport programs to optimize athlete recruitment, retention,

and transition: Towards a normative theory of sport development Journal of Sport

Management, 19, 233-253

29. Hall, C. M. (1992). Adventure, sport and health tourism. in B. Weiler & M. Hall (Eds.),

Special interest tourism. London Belhaven.

30. Heere, B., Walker, M., Gibson, H., Thapa, B., Geldenhuys, S. & Coetzee, W. (2013). The

power of sport to unite a nation: The social value of the 2010 FIFA World Cup in South

Africa. European Sport Management Quarterly, 13(4), 450–471.

31. Hiller, H. H. (2000). Mega-events, urban boosterism and growth strategies: An analysis of

the objectives and legitimations of the Cape Town 2004 Olympic bid. International

Journal of Urban and Regional Research, 24(2), 449–458.

32. Horne, J., & Manzenreiter W. (2006). Sports mega-events: Social scientific analyses of a

global phenomenon, Oxford, UK: Blackwell Publishing.

Page 68: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

61

33. Howard, D. R. and Crompton, J. L. (2004). Financing sport. second edition, Morgantown,

Inc.

34. Inoue, Y. and Havard, C. T. (2014). Determinants and consequences of the perceived

social impact of a sport event. Journal of Sport Management, 28(3), 295–310.

35. Kaplanidou, K. (2012). The importance of legacy outcomes for Olympic Games for

summer host cities residents’ quality of life: 1996–2008. European Sport Management

Quarterly, 12(4), 397–433.

36. Kemp, S. (2002). The hidden workforce: Volunteers’ learning in the Olympics. Journal of

European Industrial Training, 26(2/3/4), 109–116.

37. Kim, H-J., Gursoy, D. & Lee, S-B. (2006). The impact of the 2002 World Cup on South

Korea: Comparisons of pre- and post-Games. Tourism Management, 27, 86–96.

38. Kim, J., Kang, J. H. & Kim, Y.-K. (2014). Impact of mega sport events on destination

image and country image. Sport Marketing Quarterly, 23(3), 161–175.

39. Kim, S. S. & Petrick, J. F. (2005). Residents’ perceptions on impacts of the FIFA 2002

World Cup: the case of Seoul as a host city. Tourism Management, 26(1), 25–38.

40. Kim, W. & Walker, M. (2012). Measuring the social impacts associated with Super Bowl

XLIII: Preliminary development of a psychic income scale. Sport Management Review,

15(1), 91–108.

41. Koenig, S. & Leopkey, B. (2009). Canadian sporting events: An analysis of legacy and

sports development. Proceedings of the Administrative Sciences Association of Canada

2009 Conference. Niagara Falls, ON.

42. Law, C. (1994). Manchester’s bid for the Millennium Olympic Games. Geography, 79(3),

222–231.

Page 69: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

62

43. Lee, C. J. (2013). Effects of sport mega-events on city brand awareness and image: using

the 2009 world games in Kaohsiung as an example. Quality & Quantity, 48(3), 1243–

1256.

44. Lee, S., Cornwell, T. & Babiak, K. (2013). Developing an instrument to measure the

social impact of sport: Social capital, collective identities, health literacy, well-being and

human capital. Journal of Sport Management, 27(1), 24–42.

45. Marlier, M., Van Dyck, D., Cardon, G., De Bourdeaudhuij, I., Babiak, K., & Willem, A.

(2015). Interrelation of Sport Participation, Physical Activity, Social Capital and Mental

Health in Disadvantaged Communities: A SEM-Analysis.PloS one, 10(10), e0140196.

46. Massey, J. & Brown, A. (2001). Literature Review: The impact of major sporting events.

Manchester Institute for Popular Culture, Manchester Metropolitan University,

Manchester.

47. Misener, L. & Mason, D. S. (2006). Creating community networks: Can sporting events

offer meaningful sources of social capital? Managing Leisure, 11(1), 39–56.

48. Molitor, F., Rossi, M., Branton, L., & Field, J. (2011). Increasing social capital and

personal efficacy through small‐ scale community events. Journal of Community

Psychology, 39(6), 749-754.

49. Murphy, N. M. & Bauman, A. (2007). Mass sporting and physical activity events: are they

bread and circuses or public health interventions to increase population levels of physical

activity? Journal of Physical Activity and Health, 4, 193–202.

50. Ohmann, S., Jones, I. & Wilkes, K. (2006). The perceived social impacts of the 2006

Football World Cup on Munich residents. Journal of Sport & Tourism, 11(2), 129–152.

51. Ottevanger, H. J. (2007). Sport tourism: factors of influence on sport event visit

motivation. Master of Arts in European Tourism management Bournemouth University

(UK), Högskolan Dalarna, Sweden Fachhochschule Heilbronn, Germany, August 2007.

Page 70: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

63

52. Palmer, J. P. (2002) Bread and circuses: The local benefits of sports and cultural

businesses. Ottawa, C. D. Howe Institute.

53. Peachey, J. W., Bruening, J., Lyras, A., Cohen, A., & Cunningham, G. B. (2015).

Examining Social Capital Development Among Volunteers of a Multinational Sport-for-

Development Event. Journal of Sport Management,29(1), 27-41.

54. Preuss, H. (2007). The Conceptualisation and Measurement of Mega Sport Event

Legacies. Journal of Sport & Tourism, 12(3-4), 207–228.

55. Preuss, H. (2009). Opportunity costs and efficiency of investments in mega sport events.

Journal of Policy Research in Tourism, Leisure and Events, 12, 131-140.

56. Putnam, R.D. (1995). Bowling alone: America’s declining social capital. Journal of

Democracy, 6, 65–78. doi:10.1353/ jod.1995.0002

57. Ritchie, J. R. B. (1984). Assessing the impact of hallmark events: Conceptual and research

issues. Journal of Travel Research, 23(1), 2–11.

58. Roche, M. (2002) The Olympics and global 'citizenship'. Citizenship Studies, 6, 165–181.

59. Rosentraub, M. (1999) Major league losers: The real cost of sports and who’s paying for

it. second edition, New York, Basic Books.

60. Smith, H. (2012). Athens 2004 Olympics: What happened after the athletes went home?

The Guardian.

61. Sweetland, S. R. (1996). Human capital theory: Foundations of a field of enquiry. Review

of Educational Research, 66(3), 341–359.

62. Taks, M. (2013). Social sustainability of non-mega sport events in a global world.

European Journal for Sport and Society, 10(2), 121–141.

63. Taks, M., Chalip, L., & Green, B. C. (2015). Impacts and strategic outcomes from non-

mega sport events for local communities. European Sport Management Quarterly, 15(1),

1-6.

Page 71: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

64

64. Taks, M., Kesenne, S., Chalip, L. & Green, C. (2011). Economic impact study versus

cost-benefit analysis:An empirical example of a middelgrote sized international sporting

event. International Journal of Sport Finances, 6(3), 187–203.

65. Teo, P. (1994). Assessing socio-cultural impacts: the case of Singapore. Tourism

Management, 15(2), 126–136.

66. VanWynsberghe, R., Kwan, B. & Van Luijk, N. (2011). Community capacity and the

2010 winter Olympic Games. Sport in Society, 14(3), 370-385.

67. Waitt, G. (2003). Social impacts of the Sydney Olympics. Annals of Tourism Research,

30(1), 194–215.

68. Wilson, R. (2006). The economic impact of local sport events: significant, limited or

otherwise? A case study of four swimming events. Managing Leisure, 11(1), 57–70.

Page 72: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

65

7. Bijlagen 7.1 Vragenlijsten

7.1.2 Profiel deelnemers/toeschouwers

1) Wat is je geslacht?

1. Man

2. Vrouw

2) Wat is je geboortejaar? ................................

3) Wat is je hoogst behaald diploma (of momenteel bezig bent te behalen)?

1. Geen diploma

2. Lager onderwijs

3. Middelbaar onderwijs

4. Hoger of universitair onderwijs

4) a. Postcode van huidige woonplaat?...........................

b. Hoe lang woon je daar al?

1. Minder dan 1 jaar

2. 1-5 jaar

3. 6-10 jaar

4. > 10 jaar

5) Is dit de eerste keer dat u naar dit event komt/ aan dit event deelneemt?

1. Ja

2. Nee, ik ben vorig jaar ook komen kijken/ik heb ook vorig jaar ook

deelgenomen

3. Nee, ik ben eerder komen kijken maar dit is langer dan één jaar geleden/ Ik

heb eerder deelgenomen maar dit is langer dan een jaar geleden

7.1.3 Profiel omwonende

1) Wat is je geslacht?

1. Man

2. Vrouw

2) Wat is je geboortejaar? ................................

3) Wat is je hoogst behaald diploma (of momenteel bezig bent te behalen)?

1. Geen diploma

2. Lager onderwijs

3. Middelbaar onderwijs

4. Hoger of universitair onderwijs

Page 73: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

66

5) Op welke manier was je betrokken bij het evenement?

1. Toeschouwer

2. Deelnemer

3. Organisator

4. Vrijwilliger/Medewerker

5. Niet actief/passief betrokken

6. Andere, namelijk ..................................................

6) Hebben er familieleden, kinderen of vrienden deelgenomen?

1. Ja

2. Neen

7) Hoe lang woon je al in de organiserende stad?

1. Minder dan 1 jaar

2. 1-5 jaar

3. 6-10 jaar

4. > 10 jaar

7.1.4 Profiel organisator

1) Welke instantie is verantwoordelijk voor de organisatie van het evenement

1. Gemeente

2. event bureau

3. sportclub

4. andere namelijk …………………….

2) Hoe noemt deze hoofdorganisator?

…………………………………………………………………………………………

3) Welke partijen zijn nog betrokken bij de organisatie van het evenement?

…………………………………………………………………………………………

4) Is het de eerste keer dat u/ jouw organisatie dit evenement organiseert?

1. Ja

2. Neen

Indien neen, de hoeveelste editie is dit? .....................

5) Wordt dit evenement georganiseerd voor een goed doel?...............................

Indien ja, welk goed doel?...............................................................................

6) Wat was u concrete functie binnen het organisatieteam?

………………………………………………………………………………..

Page 74: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

67

7.1.5 Sociale impact deelnemers/toeschouwers/omwonenden

Helemaal

niet akkoord

niet akkoord

neutraal

akkoord helemaal akkoord

1. Het organiseren van het evenement

verhoogt het imago van de

organiserende gemeente/stad.

2. Het evenement brengt lawaaioverlast

met zich mee.

3. Het evenement creëert mogelijkheid

tot versterken van relaties in de

gemeenschap.

4. Ik vind het goed dat de gemeente het

toelaat om dit event te organiseren.

(ENKEL INVULLEN INDIEN

VRIJWILLIGER/ MEDEWERKER)

5. Ik leerde nieuwe dingen bij door

mee te werken op/voor het

evenement.

6. Het evenement brengt het

organiserend dorp/stad op de kaart in

Vlaanderen.

7. Het organiseren van dit evenement

zorgt voor deelnemers/toeschouwers

die zich slecht gedragen

(vandalisme, dronkenschap,

conflicten).

8. Het evenement zorgt voor een

toegenomen kwaliteit van

sportinfrastructuur in de

gemeente/stad.

9. Ik vind dat de gemeente nog meer

zou kunnen bijdragen aan dit

evenement.

10. Het evenement zorgt voor

heropleving van oude sociale

contacten.

Page 75: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

68

11. Het evenement verhoogt de

voorzieningen om aan sport te doen.

(ENKEL INVULLEN INDIEN

VRIJWILLIGER/ MEDEWERKER)

12. De dingen die ik heb bijgeleerd door

mee te werken aan dit evenement,

zullen van pas komen in latere

situaties.

Helemaal

niet

akkoord

Niet

akkoord

neutraal Akkoord Helemaa

l akkoord

13. Het evenement zorgt voor meer

aandacht voor sportaccommodaties.

14. Ik vind het goed dat de overheid dit

evenement steunt.

(ENKEL INVULLEN INDIEN

VRIJWILLIGER/MEDEWERKER)

15. Ik kreeg mijn taken goed uitgelegd,

waardoor ik extra vaardigheden heb

bijgeleerd.

16. Het evenement creëert mogelijkheid

tot ontstaan van nieuwe relaties in de

gemeenschap.

17. Het evenement brengt

verkeersproblemen met zich mee

(file, parkeerproblemen,

omleidingen, tekort

parkeerplaatsen).

18. Het geld dat de overheid aan dit

evenement geeft, kan goed gebruikt

worden voor het event.

19. Het succes van het evenement maakt

inwoners trots om in de gemeente te

wonen.

20. Het evenement zorgt voor meer

afval op de straat.

(ENKEL INVULLEN INDIEN

VRIJWILLIGER/ MEDEWERKER)

21. Om mijn (vrijwilligers)werk goed uit

te voeren, heb ik specifieke

Page 76: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

69

kwaliteiten nodig.

22. Ik ben tevreden over het verloop en

organisatie van het evenement.

23. Het is verantwoord dat de overheid

geld spendeert aan dit evenement.

24. De organisatie van dit evenement

verhoogt mijn gevoelens van

veiligheid en vertrouwen in de

gemeenschap.

25. Wat voor andere gevolgen van het evenement heb je waargenomen?

................................................................................................................................................

7.1.6 Sociale impact organisatoren

1) Zet een kruisje

Helemaal niet akkoord

niet akkoord

Neu-traal

akkoord helemaal akkoord

De organisatie vindt het belangrijk om

de samenhorigheid van de

gemeenschap te versterken door middel

van de organisatie van het event.

Het evenement zorgt voor extra

infrastructuur en/of heropleving van

oude infrastructuur.

Het evenement zorgt voor vervuiling/

slecht gedrag/ overlast (bv. lawaai) of

andere negatieve zaken.

Het evenement zorgt voor toegenomen

kennis bij de vrijwilligers.

Het evenement zorgt voor een positieve

beïnvloeding van relaties in de

gemeenschap.

2) Welke algemene doelstellingen wilt de organisatie bereiken met de organisatie van dit

evenement?

…………………………………………………………………………………………

Page 77: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

70

3) Zijn er concrete sociale doelen die de organisatie met dit evenement wilt bereiken?

...........................................................................................................................................

INDIEN JA

a. Wat gaat de organisatie concreet doen om deze doelen te realiseren?

………………………………………………………………………………………

b. Hoe gaat u het effect van deze sociale doelen meten?

………………………………………………………………………………………

c. Communiceer je deze doelen naar de vrijwilligers toe? Zo ja, hoe?

………………………………………………………………………………………

4) Welk positief en/of negatief effect denkt u dat dit evenement op de bevolking zal

hebben?

................................................................................................................................

7.2 Ingevulde vragenlijsten organisatoren

7.2.1 Mechelen

Profiel Organisator (omcirkel)

1. Welke instantie is verantwoordelijk voor de organisatie van het evenement

1. Gemeente

2. event bureau JA

3. sportclub

4. andere namelijk …………………….

2. Hoe noemt deze hoofdorganisator?

Golazo sports

3. Welke partijen zijn nog betrokken bij de organisatie van het evenement?

Stad Mechelen

4. Is het de eerste keer dat u/ jouw organisatie dit evenement organiseert?

Nee

Indien neen, de hoeveelste editie is dit? 2de

5. Wordt dit evenement georganiseerd voor een goed doel? Deels

Indien ja, welk goed doel? Plan België

6. Wat was u concrete functie binnen het organisatieteam?

Page 78: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

71

Organisator

Sociale en sportieve impact

1) Zet een kruisje

Helemaal

niet

akkoord

niet

akkoor

d

neutraal akkoord helemaal

akkoord

De organisatie vindt het belangrijk om de

samenhorigheid van de gemeenschap te

versterken door middel van de

organisatie van het event.

X

Het evenement zorgt voor extra

infrastructuur en/of heropleving van oude

infrastructuur.

X

Het evenement zorgt voor vervuiling/

slecht gedrag/ overlast (bv. lawaai) of

andere negatieve zaken.

X

Het evenement zorgt voor toegenomen

kennis bij de vrijwilligers.

X

Het evenement zorgt voor een positieve

beïnvloeding van relaties in de

gemeenschap.

X

2) Welke algemene doelstellingen wilt de organisatie bereiken met de organisatie van dit

evenement?

Sportparticipatie verhogen

3) Zijn er concrete sociale doelen die de organisatie met dit evenement wilt bereiken?

Sportparticipatie verhogen

Inzet voor een goed doel; zowel financieel als bewustmaking

INDIEN JA

a. Wat gaat de organisatie concreet doen om deze doelen te realiseren?

Communiceren hier rond

b. Hoe gaat u het effect van deze sociale doelen meten?

Niet

c. Communiceer je deze doelen naar de vrijwilligers toe? Zo ja, hoe?

Nee

4) Welk positief en/of negatief effect denkt u dat dit evenement op de bevolking zal

hebben?

Sport heeft een positief effect op het algemeen welzijn. Zorgt voor minder afwezigheid

Page 79: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

72

op het werk, minder ziektekosten, minder kans op burn out, ...

7.2.2 Gent

Profiel Organisator (omcirkel)

1) Welke instantie is verantwoordelijk voor de organisatie van het evenement

1. Gemeente

2. event bureau

3. sportclub

4. andere namelijk …………………….

2) Hoe heet deze hoofdorganisator?

Gentloopt.be vzw

3) Welke partijen zijn nog betrokken bij de organisatie van het evenement?

Stad Gent

4) Is het de eerste keer dat uw / jouw organisatie dit evenement organiseert?

1. Ja

2. Neen

Indien neen, de hoeveelste editie is dit? .....................

5) Wordt dit evenement georganiseerd voor een goed doel? Ja

Indien ja, welk goed doel? UNICEF

6) Wat was uw concrete functie binnen het organisatieteam?

Marketing, PR, pers, inschrijvingen, financiën, bedrijven, tijdsmeting

Page 80: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

73

Sociale en sportieve impact

1) Zet een kruisje

Helemaal niet

akkoord

niet

akkoord

neutraal akkoord helemaal

akkoord

De organisatie vindt het belangrijk om de

samenhorigheid van de gemeenschap te

versterken door middel van de

organisatie van het event.

X

Het evenement zorgt voor extra

infrastructuur en/of heropleving van oude

infrastructuur.

X

Het evenement zorgt voor vervuiling/

slecht gedrag/ overlast (bv. lawaai) of

andere negatieve zaken.

X

Het evenement zorgt voor toegenomen

kennis bij de vrijwilligers.

X

Het evenement zorgt voor een positieve

beïnvloeding van relaties in de

gemeenschap.

X

2) Welke algemene doelstellingen wilt de organisatie bereiken met de organisatie van dit

event……/………………………………………………………………………………

3) Zijn er concrete sociale doelen die de organisatie met dit evenement wilt bereiken?

................../.......................................................................................................................

INDIEN JA

a. Wat gaat de organisatie concreet doen om deze doelen te realiseren?

………/………………………………………………………………………………

b. Hoe gaat u het effect van deze sociale doelen meten?

………/……………………………………………………………………………

c. Communiceer je deze doelen naar de vrijwilligers toe? Zo ja, hoe?

……/………………………………………………………………………………

4) Welk positief en/of negatief effect denkt u dat dit evenement op de bevolking zal

hebben?

............../...........................................................................................................................

Page 81: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

74

7.2.3 Deinze

Profiel Organisator (omcirkel)

1) Welke instantie is verantwoordelijk voor de organisatie van het evenement

5. sportclub

2) Hoe noemt deze hoofdorganisator?

Atletiekclub Deinze

3) Welke partijen zijn nog betrokken bij de organisatie van het evenement?

geen

4) Is het de eerste keer dat u/ jouw organisatie dit evenement organiseert?

2. Neen

Indien neen, de hoeveelste editie is dit?

We zijn reeds een tiental jaren bezig met het organiseren van deze joggings.

5) Wordt dit evenement georganiseerd voor een goed doel? neen

Het inschrijvingsgeld gaat integraal naar de verzekering van de atleten, de aankoop

van de natura prijzen die elke deelnemer ontvangt en de gratis tombola prijzen.

6) Wat was u concrete functie binnen het organisatieteam?

clubsecretaris7

Sociale impact

1) Zet een kruisje

Helemaal

niet

akkoord

niet

akkoord

neutraal akkoord helemaal

akkoord

De organisatie vindt het belangrijk om de

samenhorigheid van de gemeenschap te

versterken door middel van de

organisatie van het event.

x

Het evenement zorgt voor extra

infrastructuur en/of heropleving van oude

infrastructuur.

x

Het evenement zorgt voor vervuiling/

slecht gedrag/ overlast (bv. lawaai) of

andere negatieve zaken.

x

Het evenement zorgt voor toegenomen

kennis bij de vrijwilligers.

x

Het evenement zorgt voor een positieve

beïnvloeding van relaties in de

gemeenschap.

x

Page 82: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

75

2) Welke algemene doelstellingen wilt de organisatie bereiken met de organisatie van dit

evenement?

De modale loper een aangenaam loopevent aanbieden op een viertal winterse

zondagmorgens

3) Zijn er concrete sociale doelen die de organisatie met dit evenement wilt bereiken?

Zie ook bovenstaande opmerking.

INDIEN JA

a. Wat gaat de organisatie concreet doen om deze doelen te realiseren?

…/……………………………………………………………………………………

b. Hoe gaat u het effect van deze sociale doelen meten?

…/……………………………………………………………………………………

c. Communiceer je deze doelen naar de vrijwilligers toe? Zo ja, hoe?

……/…………………………………………………………………………………

4) Welk positief en/of negatief effect denkt u dat dit evenement op de bevolking zal

hebben?

Mogelijkheid tot sporten in groep.

7.2.4 Watervliet

Profiel Organisator (omcirkel)

1) Welke instantie is verantwoordelijk voor de organisatie van het evenement

1. Gemeente

2. event bureau

3. sportclub XXXXXXX

4. andere namelijk …………………….

2) Hoe noemt deze hoofdorganisator?

Krekenlopers Sint-Laureins

3) Welke partijen zijn nog betrokken bij de organisatie van het evenement?

Geen andere partijen

4) Is het de eerste keer dat u/ jouw organisatie dit evenement organiseert?

1. Ja

2. Neen XXXXXX

Indien neen, de hoeveelste editie is dit? 32e Leopoldsloop

5) Wordt dit evenement georganiseerd voor een goed doel? Nee

Indien ja, welk goed doel?...............................................................................

6) Wat was u concrete functie binnen het organisatieteam?

Voorzitter

Page 83: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

76

Sociale impact

1) Zet een kruisje

Helemaal

niet

akkoord

niet

akkoord

neutraal akkoord helemaal

akkoord

De organisatie vindt het belangrijk om de

samenhorigheid van de gemeenschap te

versterken door middel van de

organisatie van het event.

X

Het evenement zorgt voor extra

infrastructuur en/of heropleving van oude

infrastructuur.

X

Het evenement zorgt voor vervuiling/

slecht gedrag/ overlast (bv. lawaai) of

andere negatieve zaken.

X

Het evenement zorgt voor toegenomen

kennis bij de vrijwilligers.

X

Het evenement zorgt voor een positieve

beïnvloeding van relaties in de

gemeenschap.

X

2) Welke algemene doelstellingen wilt de organisatie bereiken met de organisatie van dit

evenement?

Bevordering van het lopen. Het aanzetten van mensen tot bewegen.

3) Zijn er concrete sociale doelen die de organisatie met dit evenement wilt bereiken?

Nee

INDIEN JA

a. Wat gaat de organisatie concreet doen om deze doelen te realiseren?

……………………………………………………………………………………

b. Hoe gaat u het effect van deze sociale doelen meten?

………………………………………………………………………………………

c. Communiceer je deze doelen naar de vrijwilligers toe? Zo ja, hoe?

………………………………………………………………………………………

4) Welk positief en/of negatief effect denkt u dat dit evenement op de bevolking zal

hebben?

De bevolking vind daar geen hinder van.

Page 84: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

77

7.3 Betrouwbaarheidsanalyses

7.3.1 Vooraf (Devlieghere en De Leenheer, testevent)

a. Betrouwbaarheidsanalyse test uitbergen (uitgevoerd door Devlieghere en

De Leenheer)

Imago

o Vraag 1, 6 en 19

o Cronbach alfa: 0,745

Infrastructuur

o Vraag 8, 11 en 13

o Cronbach alfa: 0,767

b. Betrouwbaarheidsanalyse test Langemark

Positieve socialisatie

o Vraag 3, 10, 16 en 24

o Cronbach alfa: 0,752

Negatieve socialisatie

o Vraag 2, 7, 17 en 20

o Schrappen van vraag 7

o Cronbach alfa: 0,708

Page 85: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

78

Steun/toelating door de overheid

o Vraag 4, 9, 14, 18 en 23

o Schrappen van vraag 9

o Cronbach alfa: 0,744

Menselijk kapitaal

o Vraag 5, 12, 15 en 21

o Cronbach alfa: 0,824

Page 86: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

79

7.3.2 Alle vier de events samen

Imago

o Vraag 1, 6 en 19

o Cronbach alfa: 0,728

Infrastructuur

o Vraag 8, 11 en 13

o Cronbach alfa: 0,778

Positieve socialisatie

o Vraag 3, 10, 16 en 24

o Cronbach alfa: 0,735

Negatieve socialisatie

o Vraag 2, 17 en 20

o Cronbach alfa: 0,699

Steun/toelating door overheid

o Vraag 4, 14, 18 en 23

o Cronbach alfa: 0,741

Menselijk kapitaal

o Vraag 5, 12, 15 en 21

o Cronbach alfa: 0,782

Reliability Statistics

Cronbach's

Alpha N of Items

,728 3

Reliability Statistics

Cronbach's

Alpha N of Items

,778 3

Reliability Statistics

Cronbach's

Alpha N of Items

,735 4

Reliability Statistics

Cronbach's

Alpha N of Items

,699 3

Reliability Statistics

Cronbach's

Alpha N of Items

,741 4

Reliability Statistics

Cronbach's

Alpha N of Items

,782 4

Page 87: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

80

7.4 Kwalitatieve variabele

7.4.1 Middelgroot - Mechelen

Deelnemers nieuwe sociale

sociale contacten

mensen leren Mechelen op een goede manier kennen

samenhorigheid 2

gemeenschappelijke interesse

veel enthousiaste mensen

veel inzet van jongeren

contact fb

sfeer in de stad 3

gezelligheid in de stad

drukke binnenstad

gezellige drukte

afval, slechte wc's

afsluiten binnenstad tss 19u-23u voor auto's

meer sport

gestegen conditie

opnieuw lopen

aandacht streekbieren

Toeschouwers leuke sfeer, goede organisatie

meerwaarde voor deelnemers als stad

Spierpijn

jonge toeschouwers aanzetten tot sporten

Omwonenden /

Page 88: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

81

7.4.2 Middelgroot - Gent

Deelnemers sfeer en gezelligheid

sfeer

ambiance

gezelligheid

liefde

heropleving/plezier

plezier stijgt

positiviteit

samenhorigheid

samenhorigheid tussen deelnemers

meer lopende mensen in straatbeeld

gezondheid

sportiviteit

sport op zondag

spierpijn

stijf zijn

enkel verkeersproblemen/ file

geen/weinig parking 5

ver van centrum (ver stappen)

Toeschouwers leuke sfeer 5

gezelligheid

meer volk en leven in de stad

gezelligheid

groepsgevoel 3

samenhorigheid 3

samenwerking jeugbeweging en organisatie

contacten leggen

relaties

vriendschapsbanden 2

sociale band tss deelnemers en toeschouwer en deelnemers

onderling

fris imago van sporten, en stijgende sportparticipatie

laagdrempelig sportparticipatie

aanzet tot sport

motivatie trainen

sportparticipatie stijgt

motivatie om te sporten

sportparticipatie bij niet-sportieve mensen

gezondere levensstijl

Page 89: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

82

voldoening 2

goed gevoel

samenwerken

stijgende kennis stad Gent

heropleving stad

Omwonenden zet aan tot sporten

minder parkeerplaats 2

geluidsoverlast 3

sfeer

samenhorigheid

goed voor band tss vader en dochter

Page 90: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

83

7.4.3 Klein - Deinze

Deelnemers spierpijn

blessure

benen pijn doen

gezondheid

gezonde en fitte levensstijl

beweging

conditie verbeteren + conditie van gezin verbeteren

motivatie om te sporten

veel gelukkige gezichten

een goed gevoel

ontspanning

vriendschap ontstaan 3

sociale contacten 2

leer nieuwe mensen kennen

genieten van de natuur,

laag prijzengeld en natura prijzen

goede sfeer 4

aangenaam lopen

goede opkomst

kleine schade aan beplanting/gras

goed voor bekendheid vd club 2

Toeschouwers plezier

goede organisatie

wedstrijden in de voormiddag, wat een pluspunt is.

Vroeg wedstrijd

betere spendering van vrije tijd

verhoging kwaliteit in onze samenleving

pinten drinken

vriendschap (na het evenement)

Omwonenden nieuwe impulsen voor aantrekken van jeugd

Page 91: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

84

7.4.4 Klein - Watervliet

Deelnemers motivatie om gezonder te leven

meer interesse voor lopen

meer mensen sporten

gezondere ledematen

halve marathon coolzone

goede organisatie (ze zorgen dat de mensen tevreden naar

huis gaan en alles is aan democratische prijzen)

steun middenstand

groepsgevoel versterkt

Toeschouwers spijtig dat je lopers niet op meerdere plaatsen kan zien

nieuwe streek ontdekken

verkennen

nieuwe bakker ontdekken

wandelen

sociale contacten worden groter

schept vriendschapsbanden

gemeentes naar elkaar toegetrokken sociaal

Omwonenden chapeau voor vrijwilligers van organisatie. Dank

gemeente voor bijdrage

gemeentes naar elkaar toegetrokken

sociaal

geen parkeerplaats voor klanten

verkeersproblemen

auto's vlak voor oprit

handelszaken moeilijk bereikbaar door geparkeerde

wagens

omleidingen, niet op de hoogte dat dit ging plaats vinden.

motivatie om gezonder te leven

Page 92: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

85

7.5 Output regressies

7.5.1 Menselijk kapitaal

Model Summary

Model R R Square

Adjusted R

Square

Std. Error of the

Estimate

Change Statistics

R Square

Change F Change df1 df2 Sig. F Change

1 ,553a ,306 ,088 ,90436 ,306 1,402 11 35 ,216

2 ,624b ,389 ,173 ,86095 ,083 4,618 1 34 ,039

ANOVAa

Model Sum of Squares df Mean Square F Sig.

1 Regression 12,610 11 1,146 1,402 ,216b

Residual 28,626 35 ,818

Total 41,235 46

2 Regression 16,033 12 1,336 1,802 ,088c

Residual 25,202 34 ,741

Total 41,235 46

a. Dependent Variable: MenKG

b.Predictors: (Constant), tussen5en10jaarD, eerdedeelnD, lageronderwijsD, tussen1en5jaarD, tussen31en50jaarD, hogerunivD, geslachtD, ToeschouwerD, minderdan1jaarD,

grootteD, tot30jaarD

c.. Predictors: (Constant), tussen5en10jaarD, eerdedeelnD, lageronderwijsD, tussen1en5jaarD, tussen31en50jaarD, hogerunivD, geslachtD, ToeschouwerD,

minderdan1jaarD, grootteD, tot30jaarD, Tevredenheid

Page 93: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

86

7.5.2 Negatieve socialisatie

Model Summary

Model R R Square

Adjusted R

Square

Std. Error of the

Estimate

Change Statistics

R Square

Change F Change df1 df2 Sig. F Change

1 ,527a ,277 ,248 ,71927 ,277 9,384 11 269 ,000

2 ,537b ,288 ,256 ,71529 ,011 4,000 1 268 ,047

ANOVAa

Model Sum of Squares df Mean Square F Sig.

1 Regression 53,402 11 4,855 9,384 ,000b

Residual 139,165 269 ,517

Total 192,567 280

2 Regression 55,448 12 4,621 9,031 ,000c

Residual 137,119 268 ,512

Total 192,567 280

a. Dependent Variable: SocnegG

b. Predictors: (Constant), tussen5en10jaarD, lageronderwijsD, eerdedeelnD, ToeschouwerD,

geslachtD, tussen31en50jaarD, minderdan1jaarD, hogerunivD, tussen1en5jaarD, grootteD,

tot30jaarD

c. Predictors: (Constant), tussen5en10jaarD, lageronderwijsD, eerdedeelnD, ToeschouwerD,

geslachtD, tussen31en50jaarD, minderdan1jaarD, hogerunivD, tussen1en5jaarD, grootteD,

tot30jaarD, Tevredenheid

Page 94: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

87

7.5.3 Positieve socialisatie

Model Summary

Model R R Square

Adjusted R

Square

Std. Error of the

Estimate

Change Statistics

R Square

Change F Change df1 df2 Sig. F Change

1 ,227a ,052 ,013 ,58426 ,052 1,333 11 269 ,206

2 ,372b ,138 ,100 ,55798 ,087 26,930 1 268 ,000

ANOVAa

Model Sum of Squares df Mean Square F Sig.

1 Regression 5,006 11 ,455 1,333 ,206b

Residual 91,825 269 ,341

Total 96,832 280

2 Regression 13,391 12 1,116 3,584 ,000c

Residual 83,441 268 ,311

Total 96,832 280

a. Dependent Variable: SocposG

b. Predictors: (Constant), tussen5en10jaarD, lageronderwijsD, eerdedeelnD, ToeschouwerD,

geslachtD, tussen31en50jaarD, minderdan1jaarD, hogerunivD, tussen1en5jaarD, grootteD,

tot30jaarD

c. Predictors: (Constant), tussen5en10jaarD, lageronderwijsD, eerdedeelnD, ToeschouwerD,

geslachtD, tussen31en50jaarD, minderdan1jaarD, hogerunivD, tussen1en5jaarD, grootteD,

tot30jaarD, Tevredenheid

Page 95: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

88

7.5.4 Imago

Model Summary

Model R R Square

Adjusted R

Square

Std. Error of the

Estimate

Change Statistics

R Square

Change F Change df1 df2 Sig. F Change

1 ,297a ,088 ,051 ,53852 ,088 2,362 11 269 ,008

2 ,347b ,121 ,081 ,52981 ,033 9,915 1 268 ,002

ANOVAa

Model Sum of Squares df Mean Square F Sig.

1 Regression 7,534 11 ,685 2,362 ,008b

Residual 78,010 269 ,290

Total 85,544 280

2 Regression 10,317 12 ,860 3,063 ,000c

Residual 75,227 268 ,281

Total 85,544 280

a. Dependent Variable: imagoG

b. Predictors: (Constant), tussen5en10jaarD, lageronderwijsD, eerdedeelnD, ToeschouwerD,

geslachtD, middelbaaronderwijsD, tussen31en50jaarD, minderdan1jaarD, tussen1en5jaarD,

grootteD, tot30jaarD

c. Predictors: (Constant), tussen5en10jaarD, lageronderwijsD, eerdedeelnD, ToeschouwerD,

geslachtD, middelbaaronderwijsD, tussen31en50jaarD, minderdan1jaarD, tussen1en5jaarD,

grootteD, tot30jaarD, Tevredenheid

Page 96: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

89

7.5.5 Infrastructuur

Model Summary

Model R R Square

Adjusted R

Square

Std. Error of the

Estimate

Change Statistics

R Square

Change F Change df1 df2 Sig. F Change

1 ,283a ,080 ,042 ,72714 ,080 2,124 11 269 ,019

2 ,288b ,083 ,042 ,72729 ,003 ,893 1 268 ,346

ANOVAa

Model Sum of Squares df Mean Square F Sig.

1 Regression 12,353 11 1,123 2,124 ,019b

Residual 142,230 269 ,529

Total 154,583 280

2 Regression 12,825 12 1,069 2,020 ,023c

Residual 141,758 268 ,529

Total 154,583 280

a. Dependent Variable: InfraG

b. Predictors: (Constant), tussen5en10jaarD, lageronderwijsD, eerdedeelnD, ToeschouwerD,

geslachtD, tussen31en50jaarD, minderdan1jaarD, hogerunivD, tussen1en5jaarD, grootteD,

tot30jaarD

c. Predictors: (Constant), tussen5en10jaarD, lageronderwijsD, eerdedeelnD, ToeschouwerD,

geslachtD, tussen31en50jaarD, minderdan1jaarD, hogerunivD, tussen1en5jaarD, grootteD,

tot30jaarD, Tevredenheid

Page 97: De sociale impact van sportevenementen naargelang de grootte …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/123/RUG01-002273123... · 2016. 7. 27. · Een eerste onderscheid in grootte van

90

7.5.6 Steun/toelating door de overheid

Model Summary

Model R R Square

Adjusted R

Square

Std. Error of the

Estimate

Change Statistics

R Square

Change F Change df1 df2 Sig. F Change

1 ,262a ,069 ,030 ,49357 ,069 1,801 11 269 ,054

2 ,339b ,115 ,075 ,48208 ,046 13,976 1 268 ,000

ANOVAa

Model Sum of Squares df Mean Square F Sig.

1 Regression 4,825 11 ,439 1,801 ,054b

Residual 65,533 269 ,244

Total 70,358 280

2 Regression 8,073 12 ,673 2,895 ,001c

Residual 62,284 268 ,232

Total 70,358 280

a. Dependent Variable: SteuntoelG

b.Predictors: (Constant), tussen5en10jaarD, lageronderwijsD, eerdedeelnD, ToeschouwerD,

geslachtD, tussen31en50jaarD, minderdan1jaarD, hogerunivD, tussen1en5jaarD, grootteD,

tot30jaarD

c. Predictors: (Constant), tussen5en10jaarD, lageronderwijsD, eerdedeelnD, ToeschouwerD,

geslachtD, tussen31en50jaarD, minderdan1jaarD, hogerunivD, tussen1en5jaarD, grootteD,

tot30jaarD, Tevredenheid