UNIVERSITEIT GENT
FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE
ACADEMIEJAAR 2014 – 2015
De tax shift
Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van
Master of Science in de Handelswetenschappen
Cedric Geelen
onder leiding van
Pieter Buyl
UNIVERSITEIT GENT
FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE
ACADEMIEJAAR 2014 – 2015
De tax shift
Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van
Master of Science in de Handelswetenschappen
Cedric Geelen
onder leiding van
Pieter Buyl
Vertrouwelijkheidsclausule
Ondertekende verklaart dat de inhoud van deze masterproef mag geraadpleegd en/of
gereproduceerd worden, mits bronvermelding.
Cedric Geelen
I
Woord vooraf
Met veel trots stel ik mijn masterproef ter beschikking van het publiek. Deze kadert in het afsluiten
van mijn opleiding Master of Science in de Handelswetenschappen, afstudeerrichting Accountancy-
Fiscaliteit. De verworven economische en fiscale kennis tijdens de opleiding vormde een absolute
meerwaarde tot het schrijven van dit werk. Deze masterproef geeft een aantal denkpistes weer
inzake belastinginkomsten in België. Naast vaststaande economische feiten wordt ook kritisch
gekeken naar alternatieven om de hoge loonkosten in België te verminderen. Hierbij is het woord tax
shift een wederkerend begrip.
Het schrijven van deze masterproef is geen individueel succes. Net zoals in de sport is het vaak een
teamgebeuren. Specialisten in hun vakgebied hebben mij bijgestaan met hun professionele kennis.
Bij deze wil ik de gelegenheid nemen om hen te bedanken. Een eerste dankwoord gaat uit naar mijn
promotor, de heer Pieter Buyl. Ondanks zijn jeugdige leeftijd van grote waarde voor dit werk. Zijn
suggesties hielden mij op het juiste pad. Daarnaast ook een grote dank aan professor Antoine
Doolaege. Niet alleen heeft hij zijn uitmuntende fiscale kennis met mij gedeeld, ook heeft hij dit
onderwerp mede mogelijk gemaakt. Hij zorgde voor de opstart van de masterproef.
Andere personen die mij met raad en daad hebben bijgestaan zijn mijn ouders, familie en vrienden.
Dankzij mijn ouders kon ik de opleiding Master in de Handelswetenschappen studeren en na deze
masterproef met succes voltooien. Hun onvoorwaardelijke steun heeft mij gevormd tot wie ik nu
ben. Daar ben ik hen heel dankbaar voor. Familie en vrienden gaven hun eigen kijk op het probleem
en waren bereid tot het nalezen van mijn eindwerk. Hierbij wil ik in het bijzonder mijn medestudent
Benjamin Vermeulen en student Toegepaste Taalkunde Dennis Monbaliu bedanken.
Mijn oprechte dank aan iedereen.
Cedric Geelen
Gent, mei 2015
II
Inhoudsopgave
Woord vooraf ........................................................................................................................................... I
Inhoudsopgave ........................................................................................................................................ II
Lijst gebruikte afkortingen ..................................................................................................................... IV
Lijst van tabellen ..................................................................................................................................... VI
Lijst van figuren ...................................................................................................................................... VI
Inleiding ................................................................................................................................................... 1
1. De tax shift: een nieuw begrip? ........................................................................................................... 3
1.1 Het begrip tax shift ........................................................................................................................ 3
1.2 Tax shift, geen tax lift .................................................................................................................... 4
1.3 Ontstaan ........................................................................................................................................ 5
1.3.1 De loonhandicap van België ................................................................................................... 6
1.3.2 Sociale onrust ......................................................................................................................... 8
2. Verschuiving naar consumptie, milieu of vermogen? ....................................................................... 10
2.1 Consumptie ................................................................................................................................. 10
2.1.1 Btw ........................................................................................................................................ 11
2.1.2 Accijnzen ............................................................................................................................... 16
2.2 Ecofiscaliteit................................................................................................................................. 16
2.2.1 Soorten milieubelastingen ................................................................................................... 17
2.2.2 Een goede keuze ................................................................................................................... 22
2.3 Vermogen .................................................................................................................................... 23
2.3.1 Vermogensbelasting ............................................................................................................. 26
2.3.2 Vermogenswinstbelasting .................................................................................................... 28
2.3.3 Een kapitaalvlucht ................................................................................................................ 31
3. De tax shift door regering-Michel I ................................................................................................... 32
3.1 Lasten op arbeid .......................................................................................................................... 33
3.1.1 Forfaitaire kostenaftrek voor de werknemers ..................................................................... 33
3.1.2 Indexsprong .......................................................................................................................... 35
3.1.3 Werkgeversbijdrage ............................................................................................................. 36
3.2 Lasten op consumptie, milieu of vermogen ................................................................................ 36
3.2.1 Btw en accijnzen ................................................................................................................... 36
3.2.2 Beurstaks .............................................................................................................................. 37
3.2.3 Bankentaks ........................................................................................................................... 38
3.2.4 Doorkijktaks of kaaimantaks ................................................................................................ 39
III
Algemeen besluit ................................................................................................................................... 42
Bibliografie ............................................................................................................................................. VI
Bijlagen ................................................................................................................................................. XIV
IV
Lijst gebruikte afkortingen
Bbp Bruto binnenlands product
BEVEK Beleggingsvennootschap met veranderlijk kapitaal
BIV Belasting op de inverkeerstelling
Bv. Bijvoorbeeld
CD&V Christen-Democratisch en Vlaams
DBI Definitief belaste inkomsten
EC Europese Commissie
EU Europese Unie
GKS Geregistreerd kassasysteem
IMF Internationaal Monetair Fonds
INR Instituut voor de Nationale Rekeningen
I.v.m In verband met
KMO Kleine en middelgrote onderneming
MR Mouvement Réformateur
NBB Nationale Bank van België
NMBS Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen
N-VA Nieuw-Vlaamse Alliantie
OESO Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling
Open VLD Open Vlaamse Liberalen en Democraten
PS Parti Socialiste
RP Rechtspersoonlijkheid
Sp.a Socialistische Partij Anders
V
VAA voordeel alle aard
VBO Verbond van Belgische Ondernemingen
VS Verenigde Staten van Amerika
WIB Wetboek van de inkomstenbelastingen
W. Venn. Wetboek van vennootschappen
VI
Lijst van tabellen
Tabel 1: Aftrekbaarheid autokosten ..................................................................................................... 20
Tabel 2: VAA leeftijd bedrijfswagen ...................................................................................................... 20
Tabel 3: Belastingen op consumptie, arbeid en kapitaal in % van het bbp (cijfers 2012) .................... 24
Tabel 4: Forfaitaire kostenaftrek inkomstenjaar 2014 .......................................................................... 34
Tabel 5: Forfaitaire kostenaftrek inkomstenjaar 2015 .......................................................................... 34
Lijst van figuren
Figuur 1: Belgische loonhandicap tegenover buurlanden ....................................................................... 7
Figuur 2: De Laffer-curve ......................................................................................................................... 9
Figuur 3: Verdeling volgens type milieubelasting (gemiddelde 2008-2012) ......................................... 17
Figuur 4: Meerwaarde op aandelen in % van het bbp (2012) ............................................................... 26
Figuur 5: Fiscale constructie achter de doorkijk- of kaaimantaks ......................................................... 40
1
Inleiding
“Ik bevestig dat er al in 2015-2016 werk gemaakt zal worden van een tax shift”, zo suste premier
Charles Michel de oppositie tijdens de plenaire vergadering van 15 januari 2015 in de Kamer van
Volksvertegenwoordigers.1 Sinds de aantreding van de nieuwe federale regering onder leiding van
Charles Michel op 11 oktober 2014 heeft zich op politiek vlak heel wat afgespeeld. De regering-
Michel I kondigde nieuwe maatregelen aan om het Belgische concurrentievermogen en de
koopkracht te versterken. Het begrip tax shift staat hierbij centraal. Met bovenstaande uitspraak
duidt de premier aan dat zijn regering een tax shift wil realiseren. Opvallend is dat ook oppositie,
vakbonden en werkgeversorganisaties een tax shift naar voren schuiven, net als adviserende
nationale en internationale organisaties. Als iedereen dit idee steunt, dan implementeert België toch
gewoon een tax shift. Zo eenvoudig is het echter niet. Tax shift is immers een breed begrip en houdt
niet voor alle partijen hetzelfde in.
Zoals het woord tax shift al doet vermoeden, gaat het om een belastingverschuiving. Deze
masterproef legt uit wat een tax shift precies betekent vanuit een Belgische context. Voorop staan de
hoge lasten op arbeid die België al decennia lang achtervolgen. Hoe kunnen de lasten op arbeid
dalen en welke alternatieve inkomstenbronnen kan België zwaarder gaan belasten om de
loonhandicap weg te werken? Er wordt aangetoond welke alternatieve inkomstenbronnen het meest
voor de hand liggen en wat de gevolgen zijn voor de Belgische economie.
Ten slotte benoemt deze masterproef de maatregelen die de regering-Michel I neemt of zal nemen
om de lasten op arbeid terug te dringen. De beslissingen van de regering gebeuren echter niet
zonder slag of stoot. Net als het woord tax shift zijn opstanden en betogingen een actueel fenomeen.
De regering-Michel I, ook wel Zweedse regering genoemd naar de kleuren van de Zweedse vlag,
tracht haar vooropgestelde beleid uit te voeren ondanks de vele conflicten.
Deze masterproef handelt in eerste instantie over de federale regering en haar bevoegdheden. Toch
kunnen de gewesten niet zomaar worden genegeerd. Regelmatig wordt een link gelegd naar
Vlaanderen, want door de zesde staatshervorming zijn de Gewestelijke bevoegdheden verder
toegenomen. Bovendien denkt ook het Vlaamse gewest aan een tax shift.2 Dit overstijgt echter de
opzet van deze masterproef.
1 Parl. St. 2014-2015, Plen. Verg., 15 januari 20152014, CRABV 54 PLEN 014, 15,
http://www.dekamer.be/doc/PCRA/pdf/54/ap014.pdf 2 Moens, B., & Blomme, P. (2015, 2 april). Vlaanderen zet mes in tarieven schenking. Geraadpleegd op
http://netto.tijd.be/dossier/erfenisgids/Vlaanderen_zet_mes_in_tarieven_schenking.9618045-8011.art
2
Bedoeling is om zoveel mogelijk mensen vertrouwd te maken met het actuele begrip tax shift. Niet
iedereen weet wat het betekent en er bestaan contradicties rond het thema. Op een verstaanbare
en fiscaal correcte wijze wordt via deze masterproef een grote groep van de bevolking geïnformeerd
over een tax shift in België.
3
1. De tax shift: een nieuw begrip?
1.1 Het begrip tax shift
Het belangrijkste begrip in deze masterproef is tax shift of belastingverschuiving. Er kunnen hier en
daar wat afwijkingen mogelijk zijn in de omschrijving, maar in het algemeen wordt onder tax shift
verstaan: het verschuiven van de belastingen op arbeid naar andere inkomstenbronnen.3 De
alternatieve inkomstenbronnen die het meest aanbod komen zijn consumptie, ecofiscaliteit en
vermogen. Belangrijke instanties, zoals de Organisatie voor Economische Samenwerking en
Ontwikkeling (hierna verkort: OESO), gebruiken ook die volgorde.4 Dus ten eerste consumptie, ten
tweede milieu en als laatste redmiddel vermogen. Maar niet iedereen sluit zich aan bij deze
internationale organisaties. De socialistische oppositiepartijen sp.a en PS laten duidelijk blijken dat
hun standpunten enkel uitgaan naar een hogere belasting uit vermogen. Ook de vakbonden willen
vermogen meer belasten. Hierin proberen ze de publieke opinie mee te nemen.
De alternatieve inkomstenbronnen kunnen we onderverdelen in 3 pijlers: consumptie, ecofiscaliteit
en vermogen. De term consumptie verwijst naar btw en accijnzen. Al worden sommige accijnzen ook
geassocieerd met milieubelastingen, bv. accijnzen op diesel en benzine.
Bij ecofiscaliteit is het de bedoeling om milieuvervuilende en niet duurzame gebruiken zwaarder te
gaan belasten. In deze context wordt vaak gesproken van een green tax shift.5 Voorbeelden zijn hier
luchtvervuiling, watervervuiling, grondvervuiling, … Ook energieverbruik is milieubelastend tenzij het
gaat om duurzame energie zoals wind- en zonne-energie. Contradictoir in deze context was de btw-
verlaging op elektriciteit van 21% naar 6% sinds 1 april 2014.6 Deze maatregel geldt voor de Belgische
gezinnen (huishoudelijke afnemers) en dateert nog van de vorige regering-Di Rupo I. Toch is deze
btw-verlaging niet absurd. De energiefactuur ligt immers behoorlijk hoog zowel voor de gezinnen als
de bedrijven (cf. infra 17, 2.2.1, Elektriciteit).
De lastenverschuiving naar vermogen wordt opgesplitst in een vermogensbelasting en/of
vermogenswinstbelasting.7 Nochtans staat in het regeerakkoord van 9 oktober 2014 geen woord
over een verschuiving naar vermogen.8 Toch horen we deze begrippen overal vallen, zelfs binnen de
regering. Zo benadrukte parlementslid Eric van Rompuy (CD&V) in de plenaire vergadering van 19
3 Nationale Bank van België, “Verslag 2014”, 12 februari 2014, 27,
http://www.nbb.be/doc/ts/Publications/NBBreport/2014/NL/T1/verslag2014_TI.pdf 4 Buxant, M., & Blomme, P. (2015, 4 februari). OESO voor tax shift naar btw, milieu en vermogen. De Tijd, p. 1
5 Mondelinge vraag nr. 5239 van de heer Goffin dd. 28.06.2011
6 Beslissing Btw, nr. E.T.125.294, dd. 01.04.2014
7 Nationale Bank van België, “Verslag 2014”, 12 februari 2014, 35,
http://www.nbb.be/doc/ts/Publications/NBBreport/2014/NL/T1/verslag2014_TI.pdf 8 Regeerakkoord Michel, 9 oktober 2014, www.premier.fgov.be
4
december 2014 dat de vermogenswinstbelasting op de regeringstafel komt.9 De oorzaak hiervan is
dat adviserende organisaties zoals de OESO10, de Nationale Bank van België11 (hierna verkort: NBB)
en de Hoge Raad Van Financiën12 ernaar verwijzen.
Een vermogensbelasting is niet hetzelfde als een vermogenswinstbelasting. Een vermogensbelasting
is een belasting op iemands vermogen bv. het bezitten van een woning. Vandaag geldt hiervoor al de
onroerende voorheffing gebaseerd op het kadastraal inkomen met een mogelijke vrijstelling voor de
eigen woning.13 Natuurlijk is vermogen erg uitgebreid en niet beperkt tot een woning. Echter zijn
nieuwe vermogensbelastingen weinig waarschijnlijk aangezien het de invoering van een
vermogenskadaster vraagt. Vandaar dat een vermogenswinstbelasting meer realistisch is, toch
volatieler qua inkomsten voor de overheid. Het betreft namelijk een waardevermeerdering of
meerwaarde op vermogen. Actuele voorbeelden zijn de meerwaarde op aandelen en de
speculatietaks.14 Deze zijn in België nog niet ingevoerd. Wel bestaande vermogenswinstbelastingen
zijn de roerende voorheffing op dividenden (aandelen) en interesten (obligaties, termijnrekeningen,
…).
Naast een vermogensbelasting en vermogenswinstbelasting sluit het begrip vermogen ook aan bij
transacties of overdrachten van vermogen. Deze overdrachten worden in de meeste studies tot de
vermogensbelasting gerekend. De beurstaks (cf. infra 38, 3.2.2) en de heffing van de registratie- en
successierechten betreffen zo’n transactiekosten.15
1.2 Tax shift, geen tax lift
Elke welgevormde burger is het erover eens: “Een tax shift kan, een tax lift niet”. Een tax lift betekent
hogere belastingen en dit kan niet.16 Aangezien België al bij de top van Europa behoort als het gaat
om de belastingdruk (cf. infra 6, 1.3.1). Zo benadrukte minister van Financiën Johan Van Overtveldt
9 Parl. St. 2014-15, Plen. Verg., 19 december 2014, CRABV 54 PLEN 025, 21,
http://www.dekamer.be/doc/PCRA/pdf/54/ap025.pdf 10
OECD, “Revenue Statistics 2014”, 10 december 2014 11
NATIONALE BANK VAN BELGIË, “Verslag 2014”, 12 februari 2014, http://www.nbb.be/doc/ts/Publications/NBBreport/2014/NL/T1/verslag2014_TI.pdf 12
HOGE RAAD VAN FINANCIËN, “Afdeling: Fiscaliteit en Parafiscaliteit, Een tax shifting ten voordele van arbeid en bredere belastinggrondslagen”, augustus 2014, http://financien.belgium.be/nl/binaries/hrf_fisc_rapport_2014_08_tcm306-255311.pdf 13
Art. 12, §3 WIB 1992 14
Negen manier om kapitaal te belasten. (2014, 18 december). Geraadpleegd op http://www.tijd.be/politiek_economie/belgie_federaal/Negen_manieren_om_kapitaal_te_belasten.9580471-3136.art 15
Janssens, K. (2015, 8 januari). Wat bracht 2014, wat brengt 2015? Fiscale actualiteit, nr. 01 16
Michielsen, S. (2014, 9 september). Tax shift of tax lift? Geraadpleegd op http://www.tijd.be/opinie/commentaar/Tax_shift_of_tax_lift.9542423-620.art
5
in De Tijd dat een tax lift uit den boze is.17 De minister van Financiën sprak in het
actualiteitsprogramma Terzake van 22 mei 2015 zelfs over een belastingvermindering of tax cut. Hij
wil de globale belastingdruk naar beneden brengen.
1.3 Ontstaan
Sinds de verkiezingen van 25 mei 2014 en de vorming van de federale regering na deze verkiezingen
is een tax shift niet meer weg te denken uit de Belgische actualiteit. De meerderheid tussen N-VA,
CD&V, Open VLD en MR steunde onder andere op een verlaging van de loonkosten. Vooral de
verbetering van het concurrentievermogen met de buurlanden (Duitsland, Frankrijk en Nederland)
stond voorop.18 De expertengroep “Concurrentievermogen en Werkgelegenheid” toonde in hun
verslag nogmaals de nood aan een verlaging van de loonkosten.19Die hoge loonkost is dan ook een
eerste reden voor de verlaging van de lasten op arbeid.
Een tweede argument voor het ontstaan van de tax shift is de sociale onrust. Vakbonden, oppositie
en publieke opinie, ze schreeuwen allemaal om een tax shift. Zo verklaarde ACV-voorzitter Marc
Leemans: “Maar zonder tax shift komt er geen sociale vrede”.20 Een oorzaak in de opstand van het
volk zit ook in de toenemende ongelijkheid. Zo uitte Frans econoom Thomas Piketty (2014) zijn
angsten over de toenemende inkomsten- en vermogensongelijkheid.21 Ook president Obama sprak
over de toenemende economische ongelijkheid in zijn State of the Union.22
“Het begrip tax shift is ontstaan in 2014” is een verkeerdelijk uitspraak. Akkoord sinds het
regeerakkoord komt het woord tax shift wekelijks in het Belgische nieuws, maar het bestond al
vroeger. Zo introduceerde toenmalig Amerikaans president Reagan een tax shift in 1986.23 Net als
vandaag in België om de lasten op arbeid te verlagen. Ook in België zelf werd het woord tax shift al
vroeger gebruikt. De heer Schiltz (Open VLD) sprak in zijn mondelinge vraag aan de minister van
Financiën in 2011 over een green tax shift.24 Dit was in het kader van de CO2-uitstoot door wagens.
17
Blomme, P., & Haeck, B. (2015, 7 februari). Taxshift van 5 miljard is geen dwaas voorstel. De Tijd, p. 4-5 18
Regeerakkoord Michel, 9 oktober 2014, www.premier.fgov.be 19
Expertengroep Concurrentievermogen en Werkgelegenheid, “Arbeidskosten, loonsubsidies, arbeidsproductiviteit en opleidingsinspanningen van ondernemingen”, juli 2013, Synthese, http://www.nbb.be/doc/ts/publications/other/Rapport_GECE_Verslag%20EGCW_201301.pdf 20
Sokol, K. (2014, 25 november). Leemans: "Geen sociale vrede zonder tax shift". Geraadpleegd op http://deredactie.be/cm/vrtnieuws/economie/1.2158982 21
Piketty, T. (2014). Kapitaal in de 21ste eeuw. Amsterdam: De Bezige Bij. 22
Torfs, M. (2015, 21 januari). Obama pleit voor rijkentaks in State of the Union. Geraadpleegd op http://deredactie.be/cm/vrtnieuws/buitenland/1.2214715 23
Novack, J. (2012, 22 oktober). 10 Reasons Reagan Could Cut The Top Tax Rate To 28%, But Romney Can't. Geraadpleegd op http://www.forbes.com/sites/janetnovack/2012/10/22/10-reasons-reagan-could-cut-the-top-tax-rate-to-28-but-romney-cant/ 24
Mondelinge vraag nr. 3710 van de heer Schiltz dd. 11.05.2011
6
1.3.1 De loonhandicap van België
De belastingdruk in België is één van de hoogste van Europa. Uit het rapport van de OESO blijkt dat
België op het podium staat met de derde hoogste belastingdruk in de EU.25 Denemarken neemt de
eerste positie voor zijn rekening met 48,6% van het bruto binnenlands product (bbp) gevolgd door
Frankrijk op plek twee (45%). Daaronder komt dan België met 44,6% van het bbp. Verwant met de
belastingdruk is de Tax Freedom Day. De dag waarop een werknemer in theorie niet langer
belastingen betaalt en voor eigen rekening kan beginnen werken.26 België vierde in 2014 als laatste
EU-lidstaat zijn Tax Freedom of Tax Liberation Day, namelijk op 6 augustus 2014. Wat Belgen betalen
aan de staat is het hoogste van de EU. Er wordt rekening gehouden met alle heffingen, niet enkel
met lasten op arbeid, maar ook met btw, accijnzen, registratierechten, roerende en onroerende
voorheffing, schenkingsrechten en zoveel meer.27
Toch zijn vooral de loonkosten een doorn in het oog van internationale organisaties,
werkgeversorganisaties en al wie het aanbelangt. De loonkosten per uur behoren tot de hoogste in
de eurozone.28 De recentste cijfers (2014) van Eurostat beamen dit feit nogmaals.29 In vergelijking
met onze buurlanden zitten we met een enorme loonhandicap (zie figuur 1). De Centrale Raad voor
het Bedrijfsleven becijferde de loonhandicap. Die bedroeg in 2014 2,9% t.o.v. Duitsland, Frankrijk en
Nederland.30 Daarom dat een tax shift sterk wordt aanbevolen door de NBB,31 maar ook de OESO32,
het Internationaal Monetair Fonds33 (hierna verkort: IMF) en de Europese Commissie34 steunen het
idee van een tax shift.
25
OECD, “Revenue Statistics 2014”, 10 december 2014 26
Tax Liberation Day valt in België op 6 augustus. (2014, 5 augustus). Geraadpleegd op http://www.ey.com/BE/en/Newsroom/News-releases/Tax-Liberation-Day-valt-in-Belgie-op-6-augustus 27
De wekelijkse nieuwsbrief van Paul D’Hoore. (2014, 5 augustus). Beurssucces, nr. 326 28
NATIONALE BANK VAN BELGIË, “Verslag 2014”, 12 februari 2014, 7, http://www.nbb.be/doc/ts/Publications/NBBreport/2014/NL/T1/verslag2014_TI.pdf 29
EUROSTAT, “Hourly labour costs ranged from €3.8 to €40.3 across the EU Member States in 2014”, 30 maart 2015, http://ec.europa.eu/eurostat/documents/2995521/6761066/3-30032015-AP-EN.pdf/7462a05e-7118-480e-a3f5-34e690c11545 30
NATIONALE BANK VAN BELGIË, “Verslag 2014”, 12 februari 2014, 26, http://www.nbb.be/doc/ts/Publications/NBBreport/2014/NL/T1/verslag2014_TI.pdf 31
NATIONALE BANK VAN BELGIË, “Verslag 2014”, 12 februari 2014, http://www.nbb.be/doc/ts/Publications/NBBreport/2014/NL/T1/verslag2014_TI.pdf 32
Buxant, M., & Blomme, P. (2015, 4 februari). OESO voor taxshift naar btw, milieu en vermogen. De Tijd, p. 1 33
IMF, “Belgium: Concluding Statement of the 2015 Article IV Mission”, 15 december 2014, http://www.imf.org/external/np/ms/2014/121514.htm 34
EUROPESE COMMISSIE, “Taxation trends in the European Union”, 2014, 51, http://ec.europa.eu/taxation_customs/resources/documents/taxation/gen_info/economic_analysis/tax_structures/2014/report.pdf
7
Die hoge loonkosten zijn voornamelijk het gevolg van te hoge lasten op arbeid. De oorzaak van die
hoge lasten op arbeid vinden we onder andere in de hoge werkgevers- en werknemersbijdrage35, de
personenbelasting en de automatische loonindexering. Het verschil tussen wat een bedrijf betaalt en
een werknemer ontvangt aan nettoloon is in België te groot, zeker voor de alleenstaanden.36 Daar
zijn meerderheid en oppositie het min of meer over eens. De lasten op arbeid moeten dus naar
beneden. De discussie bestaat erin hoe die lastenverlaging te realiseren. Een mogelijke optie om de
lasten op arbeid te verlagen is een vermindering van de werkgeversbijdrage bv. van 33% naar 25%.37
Deze vermindering zou dan een positief effect hebben op de werkgelegenheid. Echter willen de
vakbonden en hun achterban een lastenverlaging voor de werknemers bv. via een verlaging van de
personenbelasting. Een combinatie van de twee is misschien het meest opportuun.
Hoge lasten op arbeid tasten het concurrentievermogen van België aan. Bedrijven zullen sneller naar
onze buurlanden trekken om te investeren. Dit zorgt ervoor dat België heel wat mogelijke inkomsten
misloopt. De OESO spreekt over een gebrek aan structurele concurrentiekracht. Ten tweede heeft
het een grote invloed op de koopkracht van de burgers aangezien een groot deel van het loon wordt
afgeroomd door de Belgische staat.
De regering-Michel I wil hierop inspelen en de lasten op arbeid inperken (cf. infra 33, 3.). Deze hoge
lasten prijst bovendien minder productieve arbeid uit de markt, wat vooral nadelig is voor de
35
De Grauwe, P. (2015, 21 april). Een tax shift kan maar als de lasten nieuwe schouders vinden. Geraadpleegd op http://www.demorgen.be/nieuws/een-tax-shift-kan-maar-slagen-als-de-lasten-nieuwe-schouders-vinden-a2293785/ 36
OECD, “Taxing wages 2015”, 14 april 2015, http://www.oecd.org/tax/oecd-tax-burdens-on-wages-rising-without-tax-rate-increases.htm 37
Regeerakkoord Michel, 9 oktober 2014, www.premier.fgov.be
Figuur 1: Belgische loonhandicap tegenover buurlanden
Bron: OESO
8
laaggeschoolden.38 De socialistische partijen ijveren voor deze zwakkere groep, maar vergeten vaak
dat ze mee de oorzaak vormen voor de hoge loonkost. Ze zetelden namelijk meer dan 25 jaar lang
onafgebroken in de federale regering.
1.3.2 Sociale onrust
De bekendmaking van het regeerakkoord op 9 oktober 2014 zorgde voor consternatie. De
vakbonden die naar eigen zeggen het woord van de man uit de straat verkondigen waren furieus. Zij
vinden het regeerakkoord asociaal, onevenwichtig en onrechtvaardig.39 De inspanningen worden
geleverd door werknemers, werklozen, zieken en gepensioneerden. Dit leidde tot een reeks van
onnavolgbare stakingen in het najaar van 2014, ook wel de hete herfst genoemd. Het begon met een
grote nationale betoging in Brussel op donderdag 6 november 2014, gevolgd door drie provinciale
stakingsdagen. Dit mondde uit in een algemene staking op 15 december 2014. Ondanks enkele
daden van geweld waren de stakingen een groot succes.40 Daar kunnen zelfs de
meerderheidspartijen niet onderuit. Wat de vakbonden en hun militanten vooral dwars zit is de
loonindexsprong en het feit dat de vermogenden amper bijdragen. In dit opzicht verwijzen ook zij
naar een tax shift, maar enkel een tax shift naar vermogen.41
De oppositiepartijen spelen maar al te graag in op deze volksopstand. Tijdens de plenaire
vergadering van 6 november 2014 (eerste nationale stakingsdag) werd de eerste minister Charles
Michel dan ook overstelpt met vragen over de betoging.42 Zo zei Kristof Calvo (Groen) dat het sociaal
overleg pas een kans heeft als de premier de indexsprong (cf. infra 35, 3.1.2) intrekt en een tax shift
doorvoert. 43 Ook de PS en de sp.a uitten hun standpunt door mee te gaan betogen. Zo nam ex-
premier Di Rupo deel aan de nationale betoging. Dit komt uiteraard de sociale vrede niet ten goede.
Alsof de regering het nog niet moeilijk genoeg had kwamen journalisten met opvallende
onthullingen. LuxLeaks, BelgoLeaks44 en SwissLeaks gooiden nog wat olie op het vuur. Vooral de
38
NATIONALE BANK VAN BELGIË, “Verslag 2014”, 12 februari 2014, 27, http://www.nbb.be/doc/ts/Publications/NBBreport/2014/NL/T1/verslag2014_TI.pdf 39
Laat je niet pluimen door een antisociaal, onevenwichtig en onrechtvaardig regeerakkoord. (2014, 15 oktober). Geraadpleegd op http://www.abvv.be/web/guest/news-nl/-/article/2727953/&p_l_id=10187 40
De Greef, J. (2014, 15 december 2014). Nooit is er zo'n sterke staking geweest. Geraadpleegd op http://deredactie.be/cm/vrtnieuws/economie/1.2182291 41
Sokol, K. (2014, 25 november). Leemans: "Geen sociale vrede zonder tax shift". Geraadpleegd op http://deredactie.be/cm/vrtnieuws/economie/1.2158982 42
Parl. St. 2014-2015, Plen. Verg., 6 november 2014, CRABV 54 PLEN 014, 6, http://www.dekamer.be/doc/PCRA/pdf/54/ap014.pdf 43
Mondelinge vraag nr. 0026 van de heer Calvo dd. 06.11.2014 44
Bové, L., & Blomme, P. (2014, 12 december). ‘Belgoleaks' is slechts het kleine broertje van ‘LuxLeaks'. Geraadpleegd op http://www.tijd.be/dossier/luxleaks/Belgoleaks_is_slechts_het_kleine_broertje_van_LuxLeaks.9579097-7887.art
9
omvang van LuxLeaks zorgde voor verontwaardiging, ook binnen de regeringspartijen.45 Begin
november 2014 werden de eerste lekken gepubliceerd. Topbedrijven en rijke families hebben op
grote schaal belastingen ontweken in het Groothertogdom Luxemburg.46 Er werden constructies
opgezet en daarover belastingafspraken gemaakt met de Luxemburgse fiscus, beter bekend als
rulings. Een voorbeeld van een vaak gebruikte constructie is de excess profit ruling. 47Er wordt winst
gemaakt in Luxemburg, maar het is eigenlijk knowhow uit een ander land bv. de VS. Een deel zal
belast worden in Luxemburg en een deel in de VS, maar Luxemburg controleert niet of die winst
effectief in de VS wordt belast. Dit gaat hier om royalties. De excess profit ruling is gesteund op
documenten van de OESO en is dus volledig legaal. Ook bij BelgoLeaks worden rulings afgesloten,
maar dan met de Belgische fiscus. Deze voorafgaande akkoorden zijn legaal en zullen op Europees
niveau moeten worden aangepakt. Ook de doorkijktaks of kaaimantaks(cf. infra 39, 3.2.4) moet
daarop deels een antwoord bieden.48
De hoge belastingdruk (cf. supra 6, 1.3.1) leidt ook tot deze opgezette constructies. Hierbij kan
verwezen worden naar de Laffer-curve (zie figuur 2) genoemd naar de Amerikaanse econoom Arthur
Laffer.49
De curve geeft het verband weer tussen het belastingpercentage en de belastingopbrengsten. Een
toename van het belastingpercentage leidt in eerste instantie tot een stijging van de
belastinginkomsten voor de overheid. Maar naarmate het belastingpercentage te hoog wordt, zullen
45
Parl. St. 2014-2015, Plen. Verg., 6 november 2014, CRABV 54 PLEN 014, 11-12, http://www.dekamer.be/doc/PCRA/pdf/54/ap014.pdf 46
Bové, L. (2014, 9 december). Nieuwe LuxLeaks onthult ongeziene belastingontwijking in Luxemburg. Geraadpleegd op http://www.tijd.be/dossier/luxleaks/Nieuwe_LuxLeaks_onthult_ongeziene_belastingontwijking_in_Luxemburg.9576873-7887.art 47
Gesprek met de heer Jan Verhoeye, 13 november 2014, Gent 48
Parl. St. 2014-2015, Plen. Verg., 6 november 2014, CRABV 54 PLEN 014, 13, http://www.dekamer.be/doc/PCRA/pdf/54/ap014.pdf 49
Gesprek met de heer Herwig Joosten, 20 februari 2015, Gent
Figuur 2: De Laffer-curve
10
de belastinginkomsten dalen. De bedrijven en gezinnen zullen de belastingdruk als te hoog ervaren
en kiezen voor belastingontwijking of zelfs belastingontduiking (illegaal). Het Franse gezegde “l’impôt
tue l’impôt” sluit hier perfect bij aan.
De perceptie dat de grote vermogens profiteren van de werkende mens leidt tot grote sociale
onvrede. Dit heeft zonder enige twijfel effect op de huidige regering. Door die sociale druk is het
vooropgestelde beleid van de regering-Michel I gemilderd. Het willen voeren van een rechts beleid is
niet altijd mogelijk. Uit cijfers is zelfs gebleken dat de belastingen in België meer stijgen tijdens een
rechtse dan bij een linkse regering (periode 1960-1983).50 Hiervoor waren economische, maar ook
politieke redenen. Economisch aspecten waren de oliecrisis van de jaren ’70, diverse
begrotingstekorten, de hoge staatsschuld, … Politieke redenen vinden we in het ronselen van kiezers,
maar in de huidige context is dit anders. Tegenwoordig worden federale volksvertegenwoordigers
slecht om de vijf jaar verkozen. Regeringen hebben meer tijd om hun beleid uit te voeren. Het
binnenhalen van kiezers is nog niet meteen aan de orde na verkiezingen. Wat op dit ogenblik wel
speelt is de druk van de vakbonden en de publieke opinie. Het zorgt ervoor dat de regering-Michel I
minder rechts is dan zij zou willen. De kracht van verandering is minder sterk dan sommigen
meenden.
2. Verschuiving naar consumptie, milieu of vermogen?
In dit hoofdstuk wordt gekeken naar alternatieve inkomstenbronnen die België zwaarder kan
belasten om de lasten op arbeid te verlagen. Welke inkomstenbronnen zijn een optie? Welke zaken
hebben een positieve/negatieve invloed op de Belgische economie? Hoe de tax shift realiseren? Er
wordt hierbij een opsplitsing gemaakt tussen consumptie, ecofiscaliteit en vermogen.
2.1 Consumptie
Een eerste mogelijkheid is om de lasten op consumptie te verhogen. De lasten op consumptie
worden verdeeld in btw en accijnzen. Btw is een belasting op goederen en diensten die door de
eindconsument wordt gedragen. Het is een verbruiksbelasting. In België zijn er verschillende btw-
tarieven. Er is het basistarief van 21%, maar daarnaast zijn er nog de verlaagde tarieven van 12, 6 en
zelfs nul procent.51 Accijnzen zijn belastingen op het gebruik van specifieke goederen bv. benzine,
diesel, tabak, alcohol, … Ze hebben bijna altijd een ontradend effect. Accijnzen hangen vaak ook
samen met milieubelastingen.
50
De Grauwe, P. (1984). De politieke economie van de belastingdruk. Tijdschrift voor Economie en Management, afl. 3, 385-396, http://core.ac.uk/download/pdf/6468603.pdf 51
Koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970, BS 31 juli 1970
11
2.1.1 Btw
Een btw-verhoging
Het verhogen van de btw is een eenvoudige aanpassing.52 Er zijn geen grote hervormingen nodig,
geen oneindig nieuwe of onduidelijke wetten. Zoals blijkt uit cijfers van de OESO is er ook nog ruimte
voor een btw-verhoging.53 België belast goederen en diensten weinig in vergelijking met andere
Europese landen. 10,8% van het bbp zijn belastingen op consumptie (zie tabel 3). De oorzaak hiervan
is niet het standaardtarief van 21%, maar wel al de uitzonderingen erop54. De btw is bovendien een
relatief stabiele belasting.55 Het biedt enige zekerheid voor de overheid. Het verhogen van de btw is
dus het overwegen waard. Zo’n btw-verhoging kan dan op verschillende manieren worden
gerealiseerd.
Verhogen van het standaardtarief
Een eerste eenvoudige optie is de verhoging van het standaardtarief. Het tarief van 21% optrekken
naar bv. 22%. Deze maatregel lag al in 2012 op de begrotingstafel van de federale regering, maar
kwam er uiteindelijk niet.56 De mogelijke extra opbrengsten van een verhoging naar 22% worden
geraamd op 534 miljoen euro.57 In deze berekening wordt enkel rekening gehouden met de door
private gezinnen betaalde btw. In deze 534 miljoen zitten niet de bedrijven, want ook zij betalen btw.
Bedrijven kunnen immers niet alle btw-handelingen aftrekken, denk bv. maar aan de grens van 50%
voor personenwagens, auto’s voor dubbel gebruik en minibussen.58
Harmonisering van de btw-tarieven
Een tweede voor de hand liggende optie is de harmonisering van de btw-tarieven. Zowel de OESO,
het IMF als de NBB vragen zich het nut af van al die verlaagde btw-tarieven. België kent op dit
moment immers een hele reeks uitzonderingen op het basistarief van 21%.59 Minister van Financiën
Johan Van Overtveldt erkent dit probleem,60 maar het toekennen van een verlaagd tarief is veel
makkelijker dan het weer terug te draaien. Er zit namelijk vaak een belangengroep achter. Alleen al
52
Michielsen, S. (2015, 10 februari). Zeven goede argumenten voor belastingshift naar btw. De Tijd, p. 9 53
OECD, “Revenue Statistics 2014”, 10 december 2014 54
NATIONALE BANK VAN BELGIË, “Verslag 2014”, 12 februari 2014, 27, http://www.nbb.be/doc/ts/Publications/NBBreport/2014/NL/T1/verslag2014_TI.pdf 55
Blomme, P., & Haeck, B. (2015, 7 februari). Taxshift van 5 miljard is geen dwaas voorstel. De Tijd, p. 4-5 56
Van de Velden, W. (2012, 2 november). Regering Di Rupo legt btw-verhoging op tafel. Geraadpleegd op http://www.tijd.be/politiek_economie/belgie_federaal/Regering_Di_Rupo_legt_btw_verhoging_op_tafel.9262740-3136.art 57
Decoster, A., & Spiritus, K., “Wie draagt de last van een btw-verhoging?”, 12 november 2012, 7, http://www.flemosi.be/uploads/131/Verdelingseffecten%20BTW-verhoging.pdf 58
Art. 45 §2 Wetboek BTW 59
Koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970, BS 31 juli 1970 60
Blomme, P., & Haeck, B. (2015, 7 februari). Taxshift van 5 miljard is geen dwaas voorstel. De Tijd, p. 4-5
12
om het overzicht te bewaren is een harmonisering van de btw-tarieven een goede optie. Al die
uitzonderingen zorgen voor onduidelijkheid en discriminatie. En elke rechtsstaat is gebaat bij
transparantie. Er is dus niet enkel sprake van een budgettair voordeel, maar ook van verhoogde
transparantie.
Er zijn twee oorzaken voor de verlaagde btw-tarieven. Een eerste reden is het herverdelingseffect.
De verlaagde tarieven zijn grotendeels van toepassing op levensnoodzakelijke producten zoals water,
groenten, melk, geneesmiddelen, …61 Dit dient om de basisbehoeften te ondersteunen, maar uit
studies is gebleken dat het vooropgestelde herverdelingseffect gering is.62 De btw is geen efficiënt
middel om rijkdom te gaan herverdelen. En wil men toch de basisbehoeften beschermen dan kan dit
beter via maatregelen die direct bij de gewenste bevolkingsgroep terecht komen. Maatregelen die
gericht zijn op de lagere inkomens.
Een tweede reden voor al die uitzonderingen is zoals reeds aangehaald de invloed van sectoren en
hun belangenorganisaties. Tal van sectoren hebben een uitzondering verkregen op het basistarief. De
meest bekende sectoren zijn de geschreven pers, de elektriciteitssector, de bouw en de horeca.63
De bouwsector geniet al tientallen jaren van verlaagde btw-tarieven. Na het Europees akkoord in
2000 over arbeidsintensieve diensten werd dit nog uitgebreid. De bedoeling was deze sector meer te
beschermen. Het is een sector met relatief lage lonen waardoor een btw-verlaging een groot aantal
extra jobs creëert. Bovendien vindt de Belgische overheid een onroerend patrimonium in goede staat
belangrijk. Het ging in eerste instantie om een tijdelijke maatregel die een permanent karakter
kreeg.64 De btw-verlaging werd toegepast mits een aantal voorwaarden. Zo konden renovatiewerken
aan een private woning belast worden aan 6% als de eerste ingebruikneming ten minste vijf jaar oud
was.65 De regering-Michel I wil deze btw-verlaging op werken in onroerende staat verstrengen. De
periode van ingebruikneming wordt mogelijks verhoogd van 5 naar 10 jaar (cf. infra 37, 3.2.1).66 Na
de financiële crisis van 2007 kwam er een bijkomende btw-verlaging. De bouwsector had immers
61
HOGE RAAD VAN FINANCIËN, “Afdeling: Fiscaliteit en Parafiscaliteit, Een tax shifting ten voordele van arbeid en bredere belastinggrondslagen”, augustus 2014, 71, http://financien.belgium.be/nl/binaries/hrf_fisc_rapport_2014_08_tcm306-255311.pdf 62
HOGE RAAD VAN FINANCIËN, “Afdeling: Fiscaliteit en Parafiscaliteit, Een tax shifting ten voordele van arbeid en bredere belastinggrondslagen”, augustus 2014, 69, http://financien.belgium.be/nl/binaries/hrf_fisc_rapport_2014_08_tcm306-255311.pdf 63
Blomme, P. (2015, 10 februari). Elke sector zijn eigen btw tarief. De Tijd, p. 9 64
HOGE RAAD VAN FINANCIËN, “Afdeling: Fiscaliteit en Parafiscaliteit, Een tax shifting ten voordele van arbeid en bredere belastinggrondslagen”, augustus 2014, 77, http://financien.belgium.be/nl/binaries/hrf_fisc_rapport_2014_08_tcm306-255311.pdf 65
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970 tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven, BS 29 januari 2000 66
Regeerakkoord Michel, 9 oktober 2014, www.premier.fgov.be
13
zwaar te lijden onder de crisis.67 Het ging om een tijdelijke vrijstelling (6% i.p.v. 21%) van 50.000 euro
op renovatiewerken. Deze maatregel kende uitwerking tot 31 december 2009.68
In de horecasector is de btw-verlaging er gekomen op 1 januari 2010. De verlaging vindt zijn oorzaak
in het lobbywerk van de sector. In ruil voor de tariefverlaging van 21% naar 12% voor restaurant- en
cateringdiensten (niet op de dranken) werd aan de sector een extra inspanning gevraagd. Meer
specifiek ging het om de verplichting tot ingebruikneming van het geregistreerd kassasysteem.69 De
GKS of black box moet het zwart werk in de sector tegengaan. De verplichting van de GKS kwam
echter vijf jaar na de btw-verlaging, namelijk in het jaar 2015. De horecasector heeft dus vijf jaar lang
kunnen profiteren van het verlaagde tarief zonder enige tegenprestatie, zonder verhoogde
fraudebestrijding. Dit zette bij heel wat burgers kwaad bloed. Bovendien werd de btw-verlaging niet
in de prijzen doorgerekend.70 De prijzen exclusief btw namen toe waardoor de btw-verlaging volledig
binnen de horecasector bleef. De consument genoot geen enkel voordeel.
Verhogen van de btw op luxeproducten
Studies of rapporten verwijzen niet naar een btw-verhoging op specifieke luxeproducten. Naar mijn
mening kan een belasting op een beperkte groep van luxeproducten veel opbrengen zonder nefast te
zijn voor de Belgische economie. Dit zijn producten voor de hogere klasse die een btw-verhoging
amper voelen. Belangrijk hierbij is een korf op te stellen van luxeproducten. Het moet gaan om
luxeproducten waarbij geweten is dat ze door superrijken worden geconsumeerd. Deze nichegroep
heeft zich na de financiële crisis van 2007 het snelst hersteld en blijft consumeren ondanks
prijsstijgingen.71 Een voorbeeld kan zijn om luxewagens boven de 150.000 euro zwaarder te
belasten. Een verhoging van enkele procenten kan op zo’n bedrag heel wat opbrengen. Een kleine
kanttekening hierbij is dat luxeproducten regelmatig door vennootschappen worden aangekocht
waarbij de btw dan volledig of gedeeltelijk kan worden afgetrokken.
67
Blomme, P. (2015, 10 februari). Elke sector zijn eigen btw tarief. De Tijd, p. 9 68
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970 tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven, BS 13 februari 2009 69
Beslissing Btw, nr. E.T.123.798, dd. 24.01.2014 70
HOGE RAAD VAN FINANCIËN, “Afdeling: Fiscaliteit en Parafiscaliteit, Een tax shifting ten voordele van arbeid en bredere belastinggrondslagen”, augustus 2014, 79, http://financien.belgium.be/nl/binaries/hrf_fisc_rapport_2014_08_tcm306-255311.pdf 71
OXFAM, “Wealth: having it all and wanting more”, januari 2015, https://www.oxfam.org/sites/www.oxfam.org/files/file_attachments/ib-wealth-having-all-wanting-more-190115-en.pdf
14
Wie voelt een btw-verhoging?
Een belangrijke discussie is wie een btw-verhoging het hardst treft. Zijn dit de armen, de rijken of de
middenklasse? Hierover bestaat aardig wat onenigheid. Beleidmakers willen vaak de zwakkeren in de
samenleving beschermen. Daarom zijn degelijke en betrouwbare studies nodig om het effect van een
btw-verhoging te kunnen inschatten.
Volgens professor economie aan de Katholieke Universiteit Leuven André Decoster treft een btw-
verhoging vooral de sterke schouders. Naarmate mensen meer welvarend zijn, neemt de extra btw
meer toe.72 Het zijn dus in grote mate de rijken die een btw-verhoging financieren. Maar een btw-
verhoging heeft op iedereen effect. Elke groep van de samenleving is namelijk een consument. Dus
ook minder welvarende mensen zullen een btw-verhoging voelen, zei het in mindere mate. Gert
Peersman, tevens professor economie aan de Universiteit Gent, deelt deze mening. Een btw-
verhoging is volgens hem een impliciete belasting op kapitaal.73 Het betekent dat vermogenden meer
van hun kapitaal moeten aanspreken om te consumeren. Aangezien rijken meer consumeren, zal een
btw-verhoging hen het meest treffen.
Met deze mening is echter niet iedereen het eens. Sp.a is tegen een btw-verhoging omdat het
volgens hen vooral de lagere inkomens treft.74 Lagere inkomens besteden in verhouding tot hun
inkomen meer aan consumptie dan hogere inkomens. Ook de vakbonden delen deze mening.75 De
laagste inkomens worden zwaar getroffen omdat hun inkomen nagenoeg volledig opgaat aan
consumptie.
Beide redeneringswijzen zijn correct, maar wie voelt een btw-verhoging nu het meest? Het zijn
vooral de rijken die nominaal meer btw zullen betalen, maar de armen voelen het meest in hun
portemonnee.
Gevolgen van een btw-verhoging
Een stijging van de btw leidt onvermijdelijk tot een stijging van de prijzen. Die hogere inflatie heeft
dan gevolgen voor de economie in zijn geheel.
72
Decoster, A., & Spiritus, K., “Wie draagt de last van een btw-verhoging?”, 12 november 2012, 2, http://www.flemosi.be/uploads/131/Verdelingseffecten%20BTW-verhoging.pdf 73
Mouton, A. (2014, 25 november). Taxshift: bedrijven winnen, vermogens verliezen. Geraadpleegd op http://trends.knack.be/economie/beleid/taxshift-bedrijven-winnen-vermogens-verliezen/article-normal-326875.html 74
Mondelinge vraag nr. P0280 van de heer Vanvelthoven dd. 12.02.2015 75
BTW verhogen om vermogenden opnieuw te ontzien. (2015, 7 februari). Geraadpleegd op https://openbarediensten.acv-online.be/Images/150207-BTW-verhogen-om-vermogenden-te-ontzien-tcm185-354200.pdf
15
Een eerste gevolg vinden we in de koopkracht van de consument. Door de hogere prijzen zal deze
met hetzelfde budget minder kunnen aankopen. Het koopgedrag wijzigt richting minder consumptie.
Een daling van de bestedingen is nefast voor de binnenlandse economie. Bedrijven zien hun omzet
afnemen waardoor jobs op de hellingen komen te staan. De grootte van dit effect hangt af van
verschillende factoren. Een belangrijke factor is welke goederen en diensten onderworpen worden
aan de btw-verhoging. Een andere wijziging in het koopgedrag zijn de grensoverschrijdende
aankopen. Door de verhoogde binnenlandse prijzen nemen deze grensoverschrijdende aankopen
toe. Belgen zullen sneller geneigd zijn om hun aankopen in de buurlanden te doen.76
Een tweede gevolg slaat op de loonkosten voor bedrijven. Een prijsstijging zal op relatief korte
termijn leiden tot verhoogde loonkosten via het mechanisme van de automatische loonindexering.77
De lonen worden in België immers aangepast aan de inflatie. Een toename van de prijzen leidt
onherroepelijk tot een toename van de loon- en productiekosten, dus een verdere toename van de
lasten op arbeid. Dit is in strijd met een tax shift want deze wil juist de lasten op arbeid verlagen. Om
die lasten op arbeid te ontzien kan gekozen worden om de automatische loonindexering af te
schaffen. Dan is er geen competitiviteitsverlies voor de bedrijven, maar wel een verzwakking van de
koopkracht aangezien de lonen niet langer de inflatie volgen.78
Dus een afschaffing van de automatische loonindexering verbetert het concurrentievermogen en de
werkgelegenheid, maar leidt wel tot een verdere afname van de koopkracht. Dit is de afweging die
moet worden gemaakt door een regering. De huidige regering-Michel I opteert voor een indexsprong
ten belope van 2% (cf. infra 35, 3.1.2).79 De regering kiest dus voor verbetering van het
concurrentievermogen, maar met enkele beperkte sociale correcties. Om de indexsprong te
verzachten is er de verhoging van de forfaitaire beroepskosten (cf. infra 34, 3.1.2) en de stijging van
de fiscale werkbonus, een correctie op de laagste lonen.80 Door de indexsprong zou een verhoging
van de btw niet automatisch resulteren in een toename van de loonkosten. Om deze reden lijkt het
dan ook een geschikt moment voor een btw-verhoging. In de nieuwste programmawet zijn al enkele
76
HOGE RAAD VAN FINANCIËN, “Afdeling: Fiscaliteit en Parafiscaliteit, Een tax shifting ten voordele van arbeid en bredere belastinggrondslagen”, augustus 2014, 70, http://financien.belgium.be/nl/binaries/hrf_fisc_rapport_2014_08_tcm306-255311.pdf 77
Mouton, A. (2014, 25 november). Taxshift: bedrijven winnen, vermogens verliezen. Geraadpleegd op http://trends.knack.be/economie/beleid/taxshift-bedrijven-winnen-vermogens-verliezen/article-normal-326875.html 78
HOGE RAAD VAN FINANCIËN, “Afdeling: Fiscaliteit en Parafiscaliteit, Een tax shifting ten voordele van arbeid en bredere belastinggrondslagen”, augustus 2014, 65, http://financien.belgium.be/nl/binaries/hrf_fisc_rapport_2014_08_tcm306-255311.pdf 79
Regeerakkoord Michel, 9 oktober 2014, www.premier.fgov.be 80
Memorie van Toelichting bij wetsontwerp tot verbetering van de werkgelegenheid, Parl.St. Kamer 2014-2015, nr.54 0960/001
16
btw- en accijnsverhogingen opgenomen, maar uitgebreid kan je deze niet noemen.81 Minister van
Financiën Johan Van Overtveldt werkt op dit moment (april-mei 2015) binnen de regering een
tweede tax shift uit. De toekomst zal uitwijzen of er ook een btw en/of accijnsverhoging inzit.
Verwacht wordt van wel aangezien de minister al een pleidooi gaf voor een verhoging van de btw.82
Patrick Dewael (Open VLD) sprak zich in het VRT-debatprogramma de Zevende Dag van 19 april 2015
dan weer uit tegen een btw-verhoging. De liberalen vrezen een daling van het aantal jobs door het
verlies aan koopkracht van de consument.
2.1.2 Accijnzen
Inzake accijnzen is net zoals bij de btw een verhoging mogelijk. Deze worden behandeld in het deel
over ecofiscaliteit (cf. infra 16, 2.2). Het regeerakkoord van 9 oktober 2014 voorziet al in een
verhoging van de accijnzen.83
2.2 Ecofiscaliteit
Een tweede mogelijkheid om de lasten op arbeid te verlagen zijn verschuivingen richting milieu of
ecofiscaliteit. Nog meer als inzake consumptie zijn er mogelijkheden om de lasten op milieu op te
trekken. Zowel de OESO als het IMF zien ruimte voor een verhoging van de milieubelastingen in
België.84 De NBB sluit zich hierbij aan. België heeft lagere accijnzen en milieuheffingen dan andere
landen in Europa.85 In 2012 bedroegen de milieubelastingen in België 2,16% van het bbp of 8,1
miljard euro.86 Het EU-gemiddelde lag op 2,4 % van het bbp.87
Om de lasten op milieu te verhogen moet niet enkel gekeken worden naar de federale overheid. Ook
lokale en regionale instanties hebben een uitgebreide milieubevoegdheid. Zo is het Vlaamse Gewest
onder andere bevoegd voor mobiliteit (met uitzondering van de NMBS), waterbeleid en
natuurbehoud. Zelfs buiten België liggen mogelijkheden om de ecofiscaliteit te hervormen. Op
Europees niveau zijn er maatregelen die voor alle EU-lidstaten gelden en op internationaal vlak zijn
er tal van klimaatconferenties. Zo wordt veel verwacht van de volgende klimaattop eind dit jaar in
Parijs.
81
Memorie van Toelichting bij programmawet, Parl.St. Kamer 2014-2015, nr.54 0672/001 82
Blomme, P., & Haeck, B. (2015, 7 februari). Taxshift van 5 miljard is geen dwaas voorstel. De Tijd, p. 4-5 83
Regeerakkoord Michel, 9 oktober 2014, www.premier.fgov.be 84
IMF, “Belgium: Concluding Statement of the 2015 Article IV Mission”, 15 december 2014, http://www.imf.org/external/np/ms/2014/121514.htm 85
NATIONALE BANK VAN BELGIË, “Verslag 2014”, 12 februari 2014, 27, http://www.nbb.be/doc/ts/Publications/NBBreport/2014/NL/T1/verslag2014_TI.pdf 86
Federaal Planbureau, “Milieubelastingen naar economische activiteit”, september 2014, 1, http://www.plan.be/admin/uploaded/201409301421190.Rep_ETEA2014_10846_N.pdf 87
EUROPESE COMMISSIE, “Taxation trends in the European Union”, 2014, 52, http://ec.europa.eu/taxation_customs/resources/documents/taxation/gen_info/economic_analysis/tax_structures/2014/report.pdf
17
2.2.1 Soorten milieubelastingen
Milieubelastingen (met inbegrip van accijnzen) kunnen in verschillende categorieën worden
ingedeeld. Eurostat maakt gebruik van 4 categorieën: energie, transport, vervuiling en
hulpbronnen.88 Deze opdeling wordt vaak toegepast waardoor het handig is om de verschillende
categorieën met elkaar te vergelijken. Toch is het niet altijd evident om een adequate indeling te
maken (cf. infra 18, 2.2.1, Bedrijfswagens). Hoewel de belastingen op energie 59% van de totale
milieubelastingen bedragen (zie figuur 3), zijn de heffingen op energie te laag. In vergelijking met
andere Europese landen wordt energie te weinig belast, maar er zijn uitzonderingen.89 Zo liggen de
lasten op elektriciteit voor bedrijven hoger dan in onze buurlanden. Daarentegen geniet het stelsel
van de bedrijfswagens veel fiscale voordelen. Een reden waarom het Federaal Planbureau wijst op
een aanpassing van de lasten op bedrijfswagens.90
Elektriciteit
De elektriciteitsbelastingen in België zijn heel uitgebreid en verschillen per gewest door zowel de
federale als regionale bevoegdheden. De heffingen op elektriciteit vormen voor de bedrijven al een
zware last. Vandaar dat een verschuiving richting ecofiscaliteit niet meteen bij elektriciteit moet
worden gezocht. De heffingen zitten op een hoger niveau dan in de buurlanden waardoor er een
energiehandicap ontstaat.91 Die energiehandicap en bijgevolg verzwakte concurrentiekracht ligt niet
alleen bij de heffingen op elektriciteit. De onzekerheid over de kerncentrales en de beperkte
88
EUROSTAT, “Environmental taxes: a statistical guide”, 2013, 11, http://ec.europa.eu/eurostat/documents/3859598/5936129/KS-GQ-13-005-EN.PDF 89
NATIONALE BANK VAN BELGIË, “Verslag 2014”, 12 februari 2014, 27, http://www.nbb.be/doc/ts/Publications/NBBreport/2014/NL/T1/verslag2014_TI.pdf 90
FEDERAAL PLANBUREAU, “Onze consumptie en productie houdbaar maken”, maart 2015, 122, http://www.plan.be/admin/uploaded/201504020955410.REP_TFDO2015_10985_N_print.pdf 91
FEBELIEC, “High electricity cost chases industry away out of Belgium. Governments must urgently introduce energy norm.”, 1 april 2015, http://www.febeliec.be/data/1427875089Persbericht%20Deloitte_20150401_ENG.pdf
Bron: INR
Figuur 3: Verdeling volgens type milieubelasting (gemiddelde 2008-2012)
18
invoercapaciteit vormen mee de oorzaak van de hoge elektriciteitsfactuur voor de Belgische
bedrijven, maar ook voor de gezinnen. Het mechanisme van vraag en aanbod speelt hierbij zijn rol.
Een beperkt aanbod leidt tot een hoge prijs.
Bovendien heeft de regering-Michel I beslist om intercommunales aan de vennootschapsbelasting te
onderwerpen.92 Dit kadert in het creëren van loyale fiscale concurrentie tussen de overheid- en
privésector. Discriminerend is dat sommige overheidsbedrijven in concurrentie treden met de
privésector zonder vennootschapsbelasting te betalen. Deze nieuwe maatregel wil de oneerlijkheid
wegwerken, maar zorgt mogelijks voor een verhoging van de elektriciteitsfactuur.
Distributienetbeheerder Eandis is één van die intercommunales die voorlopig was vrijgesteld. Het
bedrijf staat in voor het distributienetwerk van aardgas en elektriciteit in heel wat Vlaamse
gemeenten. Als Eandis aan de vennootschapsbelasting wordt onderworpen, zal het die
hoogstwaarschijnlijk doorrekenen aan haar klanten. Toch bizar aangezien de vennootschapsbelasting
een belasting is op de winst.93 Misschien daarom dat Eandis zelf een forse prijsstijging ontkent.94
Ondanks de hoge elektriciteitsprijzen suggereert de Hoge Raad van Financiën een belasting op het
huishoudelijke energieverbruik.95 Er is namelijk een positief verband tussen het inkomen en de
verbruikte hoeveelheid aan energie.96 Bovendien betalen de lagere inkomens procentueel (verbruik
t.o.v. inkomen) een hogere energieprijs. Als herverdelingseffect en om het energieverbruik te
verminderen, kan een belastingverhoging voor de hogere inkomens overwogen worden.
Bedrijfswagens
Een bedrijfswagen verwijst in deze masterproef naar andere dan uitsluitend voor bezoldigd vervoer
van personen gebruikte personenauto's, auto's voor dubbel gebruik en minibussen97 die eigendom
zijn van een vennootschap. De belastingen op die bedrijfswagens zijn erg uiteenlopend en kunnen
niet in één categorie (Eurostat) worden onderverdeeld. De verkeersbelastingen bevinden zich onder
de transportbelastingen. Belastingen op brandstof zitten dan weer bij de energiebelastingen.
Daarnaast wordt er nog een voordeel van alle aard of voordeel in natura toegekend aan de
werknemer of bedrijfsleider die het voertuig kosteloos ter beschikking krijgt voor privégebruik. Dit
92
Programmawet van 19 december 2014, BS 29 december 2014 93
De Groote, P. (2015, 15 april). ‘Burger mag twee keer te veel betalen’. De Tijd, p. 5 94
De Roo, M. (2015, 10 april). “ Eandis ontkent forse stijging stroomfactuur”. Geraadpleegd op http://www.tijd.be/politiek_economie/belgie_federaal/Eandis_rekent_vennootschapsbelasting_door_aan_klant.9620825-3136.art 95
HOGE RAAD VAN FINANCIËN, “Afdeling: Fiscaliteit en Parafiscaliteit, Een tax shifting ten voordele van arbeid en bredere belastinggrondslagen”, augustus 2014, 80, http://financien.belgium.be/nl/binaries/hrf_fisc_rapport_2014_08_tcm306-255311.pdf 96
HOGE RAAD VAN FINANCIËN, “Afdeling: Fiscaliteit en Parafiscaliteit, Het belastingbeleid en het leefmilieu”, september 2009, 92, http://financien.belgium.be/nl/binaries/HRF_fisc_milieu_2009_tcm306-242782.pdf 97
Art. 65 WIB 1992
19
gebeurt op basis van de cataloguswaarde, de CO2-uitstoot, het type brandstof en de leeftijd van de
wagen. Op basis van de CO2-uitstoot kan het voordeel van alle aard (VAA) onder de categorie
belastingen op vervuiling vallen. Van de vier categorieën worden er dus drie benut door de
bedrijfswagens. Hieruit blijkt dat het niet eenvoudig is om alle milieubelastingen in kaart te brengen.
De lasten op bedrijfswagens zijn zowel op federaal als op Vlaams niveau te vinden. Zo is vanaf 1
januari 2011 het Vlaamse Gewest bevoegd voor de belasting op de inverkeerstelling (BIV) en de
jaarlijkse verkeersbelasting.98 De BIV is een belasting op het inverkeerstellen van nieuwe of
tweedehands wagens op de openbare weg. Het is een eenmalige belasting waarbij de belastbare
grondslag afhankelijk is van de volgende factoren: CO2-uitstoot, uitstoot fijn stof, brandstoftype en
euronorm. De verkeersbelasting hangt dan weer af van de aard van het voertuig bv.
personenwagens, kampeerwagens, lichte vrachtwagens, … Deze belastingen zijn voor de meeste
bedrijven een bagatel in hun totale kosten. Bovendien zijn ze aftrekbaar afhankelijk van de CO2-
uitstoot per kilometer en het type brandstof van de wagen (zie tabel 1).99 De niet-aftrekbare kosten
worden opgenomen in de verworpen uitgaven van de vennootschap waar ze onderworpen zijn aan
de vennootschapsbelasting.
De brandstofkosten van de bedrijfswagen zijn voor 75% aftrekbaar.100 Deze bevatten ook de niet-
aftrekbare btw en de accijnzen (gewone accijns, bijzondere accijns en energiebijdrage). De btw op
bedrijfswagens is voor maximaal 50% aftrekbaar101 waardoor de niet-aftrekbare btw mee wordt
opgenomen in kosten. De accijnstarieven voor de meest gebruikte brandstoffen zijn op 1 januari
2015 de volgende: 0,77 euro/liter voor benzine en 0,48 euro/liter voor diesel.102 De heffingen maken
toch 1/3de uit van de brandstofprijs.
Ondernemingen die een bedrijfswagen ter beschikking stellen zijn sinds 1 januari 2005 een CO2-
solidariteitsbijdrage verschuldigd, ook wel CO2-taks genoemd. Op voorwaarde dat de bedrijfswagen
ook privé wordt gebruikt, dus voor woon-werkverkeer of eigen privéverplaatsingen. De CO2-
solidariteitsbijdrage hangt af van de CO2-uitstoot en het type brandstof van de wagen. Er is ook een
minimum aan verbonden die op 1 januari 2014 25,10 euro/maand bedroeg. De kost is voor de
onderneming aftrekbaar op basis van art. 52, 3°, a WIB 1992.103 Dit betekent dat de CO2-
98
AGENTSCHAP VLAAMSE BELASTINGSDIENST, “Tarieven van de verkeersbelasting”, 2012, http://koba.minfin.fgov.be/commande/pdf/Folder-tarievenVB-2012.pdf 99
Art. 198 bis WIB 1992 100
Art. 66, §1 WIB 1992 101
Art. 45, §2 Wetboek BTW 102
Wijziging in de belastingheffing met ingang van 1 januari 2015. (2014, 17 december). Geraadpleegd op http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/circulaires/2014/12/17/wijziging-in-de-belastingheffing-met-ingang-van-2015.html 103
Vr. en Antw. Kamer, 11 januari 2008, nr. 011, 1609-1610 (Vr. nr. 56 Devlies)
20
solidariteitsbijdrage een personeelskost is en geen autokost. Bijgevolg is de bijdrage 100% aftrekbaar
binnen de vennootschap.
Een aanzienlijkere kost voor de onderneming zijn de effectieve autokosten van de wagen zoals
aanschaffingsprijs of huurprijs, onderhoudskosten, pechverhelping… Deze kosten zijn aftrekbaar in
functie van de CO2-uitstoot en het type brandstof van de wagen (zie tabel 1).104 Zo zijn elektrische
wagens voor 120% aftrekbaar. Toch is 100% correcter aangezien 20% nog belast wordt bij ontbinding
van de vennootschap.
Diesel Benzine Aftrekpercentage 0 gram 0 gram 120%
< 60 gram < 60 gram 100%
61 - 105 gram 60 - 105 gram 90%
106 - 115 gram 106 - 125 gram 80%
116 - 145 gram 126 - 155 gram 75%
146 - 170 gram 156 - 180 gram 70%
171 - 195 gram 181 - 205 gram 60%
> 195 gram > 205 gram 50%
Tabel 1: Aftrekbaarheid autokosten
De werknemer of bedrijfsleider die het voertuig ter beschikking krijgt dient een voordeel van alle
aard te betalen voor het persoonlijk gebruik van een kosteloos ter beschikking gesteld voertuig als
bedoeld in artikel 65 WIB 1992.105 Het VAA is geen last voor de vennootschap, maar belast in de
personenbelasting. De formule om het VAA te berekenen is de volgende: cataloguswaarde x leeftijd x
CO2-coëfficiënt x 6/7.106 De cataloguswaarde is de catalogusprijs in nieuwe staat bij verkoop aan een
particulier, inclusief opties en werkelijk betaalde btw, zonder rekening te houden met een korting.
De leeftijd wordt bepaald aan de hand van een tabel waarbij een oudere wagen een lager VAA
oplevert (zie tabel 2).
104
Art. 198 bis WIB 1992 105
Art. 36 WIB 1992 106
Art. 36 WIB 1992
Tabel 2: VAA leeftijd bedrijfswagen
21
De CO2-coëfficient is afhankelijk van de CO2-uitstoot van de wagen. Voor inkomstenjaar 2015 geldt
een CO2-basispercentage van 5,5% voor een benzinemotor van 110 g/km (referentie-CO2-uitstoot)
en een dieselmotor van 91 g/km (referentie-CO2-uitstoot).107 Per gram CO2 de bedrijfswagen meer
of minder uitstoot, vermeerdert of vermindert de CO2-coëffciënt met 0,1% met een maximum van
18% en een minimum van 4%. Elektrische wagens komen bijgevolg op 4% uit. Elk jaar daalt de
referentie-CO2-uitstoot een paar gram waardoor het belastbaar voordeel toeneemt, tenzij de
bedrijfswagen al aan het plafond van 18 of 4 procent zit.108 Het voordeel wordt berekent aan de hand
van deze componenten. Echter mag het VAA nooit minder bedragen dan 1250 euro per jaar
(inkomstenjaar 2014 en 2015).109 Om ondernemingen meer richting milieuvriendelijke wagens te
sturen, onderzoekt de regering-Michel I of dit minimale voordeel kan worden afgeschaft.110 Wagens
met een lage uitstoot zitten onder het minimum van 1250 euro per jaar, maar genieten er op dit
moment niet van.111
Sinds aanslagjaar 2013 wordt ook een deel van het VAA belast binnen de vennootschap. 17% van het
VAA wordt niet aangemerkt als beroepskost en is onderdeel van de verworpen uitgaven.112 Toch is er
een correctie op die verworpen uitgaven om dubbele belasting te vermijden. Werknemer of
bedrijfsleider worden immers belast op het voordeel waar ook de kosten van het privégebruik
inzitten. Die kosten gedragen door de vennootschap zijn echter beperkt aftrekbaar (verworpen
uitgaven) waardoor ook de vennootschap hierop belastingen betaalt. Daarom mag de vennootschap
deze dubbele belasting in mindering brengen van de verworpen uitgaven.113
Via de juiste optimalisatietechnieken en fiscale kennis kunnen bedrijfswagens erg voordelig zijn voor
zowel werknemer als werkgever. De oorzaak voor die subsidiëring ligt bij de lasten op arbeid.
Bedoeling was om de lasten op arbeid te verlagen via de bedrijfswagens. Een bedrijfswagen maakt
immers deel uit van het loonpakket. Hierop worden echter geen sociale zekerheidsbijdragen betaalt,
maar wel de CO2-solidariteitsbijdrage. Toch is het een grote last die wegvalt voor de onderneming.
Door dergelijke maatregelen bevindt de bedrijfswagen zich in een gunstig fiscaal regime waar de
107
Koninklijk besluit tot wijziging van het KB/WIB 92 op het stuk van de voordelen van alle aard voor het persoonlijk gebruik van een kosteloos ter beschikking gesteld voertuig, BS 22 december 2014 108
Bedrijfswagens zwaarder belast. (2014, 23 december). Geraadpleegd op http://www.standaard.be/cnt/dmf20141223_01443696 109
Art. 36 WIB 1992 110
Regeerakkoord Michel, 9 oktober 2014, www.premier.fgov.be 111
Janssens, K. (2014, 9 oktober). Nieuwe regering focust op rechtszekerheid en transparantie. Fiscale actualiteit, nr. 34, p. 1-4 112
Art. 198, §1, 9° WIB 1992 113
Circulaire nr. Ci.RH.243/633.725 dd. 17.07.2014
22
belastingbetaler voor opdraait.114 Naast het fiscaal voordeel is er ook een maatschappelijk probleem.
We staan steeds langer in de file en daar zitten de vele bedrijfswagens voor iets tussen. De
uitbreiding van het wegennetwerk in België zal daarin maar weinig soelaas brengen.115 Daarnaast zijn
er nog de gevolgen voor het milieu. De OESO pleit al langer om de lasten op bedrijfswagens te
herzien, want dit is niet meer van deze tijd.116 De regering-Di Rupo I heeft in 2012 wel initiatieven
genomen om de bedrijfswagens anders en meestal zwaarder te belasten. Wagens met een lagere
CO2-uitstoot en een lagere cataloguswaarde zijn daardoor populairder geworden, maar grote
veranderingen blijven voorlopig uit. Misschien heeft de aanpassing wat tijd nodig of moeten verdere
initiatieven worden genomen bv. door het minimale VAA af te schaffen, maar de tijd voor
verandering is beperkt (cf. infra 22, 2.2.2).
2.2.2 Een goede keuze
Een groene tax shift komt meer en meer op het voorplan. De belastingen op milieuvervuilende
producten en gebruiken moeten immers omhoog. Daarover groeit een wereldwijde consensus. De
opwarming van de aarde is steeds uitdrukkelijker aanwezig en de gevolgen worden beter zichtbaar.
Ondanks alle wetenschappelijke onderzoeken blijven ingrijpende maatregelen uit. Het zijn vooral de
beleidmakers die hun kop in het zand steken. Ze vrezen economische groei te verliezen en durven
niet naar behoren te handelen. Bovendien vertoeven sommige politici in hun eigen geloof. Volgens
Amerikaans senator James Inhofe is de opwarming van de aarde de grootste hoax die ooit aan het
Amerikaanse volk is opgedrongen.117 De verontwaardiging op dergelijke uitspraken neemt
internationale proporties aan. Wetende dat hij zetelt als Republikeins voorzitter van een
klimaatcommissie versterkt de ongerustheid.
Die klimaatverandering en de toenemende vervuiling kan leiden tot een daling van de
groeiverwachtingen en de levensstandaard.118 Zeker in een land als België met een hoge
bevolkingsdichtheid zijn de gevolgen niet te onderschatten. Om onze levensstandaard te behouden,
114
Sinardet, D. (2014, 26 november). File shift: zet voordelen bedrijfswagens om in daling lasten op arbeid. Geraadpleegd op http://www.tijd.be/opinie/column/File_shift_zet_voordelen_bedrijfswagens_om_in_daling_lasten_op_arbeid.9571782-2337.art 115
Proost, S. (2015, 8 april). “We moeten stoppen met mobiliteit te subsidiëren”. Geraadpleegd op http://trends.knack.be/economie/beleid/we-moeten-stoppen-met-mobiliteit-te-subsidieren/article-normal-560453.html?utm_source=facebook&utm_medium=social&utm_campaign=trends 116
Brockmans, H. (2014, 2 oktober). Fiscaal voordeel bedrijfswagen is niet van deze tijd. Geraadpleegd op http://trends.knack.be/economie/beleid/fiscaal-voordeel-bedrijfswagen-is-niet-van-deze-tijd/article-opinion-433807.html 117
Senator brengt sneeuwbal mee, want "opwarming aarde is nonsens". (2015, 5 maart). Geraadpleegd op http://deredactie.be/cm/vrtnieuws/videozone/nieuws/buitenland/1.2259112 118
OECD, “Greener Growth in the Belgian Federation”, 29 september 2011, http://www.oecd-ilibrary.org/docserver/download/5kg51mbq589w.pdf?expires=1427706359&id=id&accname=guest&checksum=325536FDC38C73EC8B718653BF7A52D5
23
dringt een wijziging zich op. Zo is de luchtvervuiling in steden als Brussel en Antwerpen
verontrustend. Om dit op te lossen krijgen milieubelastingen de voorkeur op milieusubsidies.119
Milieusubsidies pakken het gedrag van de vervuiler niet aan, maar belonen enkel wie goed doet. De
vooropgestelde gedragswijziging is veel beperkter. Ook op budgettair gebied zijn milieubelastingen
een stuk voordeliger. Ze leveren in tegenstelling tot milieusubsidies een opbrengst op. Die nieuwe
inkomsten zorgen voor een dubbel dividend. Ten eerste het realiseren van een groene tax shift met
jobcreatie tot gevolg, ten tweede een positieve impact op ons (leef)milieu.120
Minister van Financiën Johan Van Overtveldt lijkt geen voorstander van milieubelastingen. Hogere
milieubelastingen leiden tot een gedragswijziging waardoor ze op termijn niks zullen opbrengen.121
Daar zit natuurlijk wel iets in. Toch is kiezen voor ecofiscaliteit een goede keuze omdat juist die
gedragswijziging er moet komen. Op korte termijn zullen hogere milieubelastingen wel degelijk iets
opbrengen voor de overheid. Bovendien zal er op middellange en lange termijn een gedragswijziging
plaatsvinden. Daarmee slaat de overheid meteen twee vliegen in één klap.
Dit kan verduidelijkt worden met een praktijkvoorbeeld. De huidige regering schaft de milieuheffing
op wegwerptassen en –zakken af.122 Die heffing heeft namelijk de beoogde gedragswijziging
verwezenlijkt waardoor de opbrengsten fors zijn teruggevallen. De administratieve kosten liggen
zelfs boven de opbrengsten. Mensen nemen nu zelf zakken mee naar de winkel of gebruiken
hernieuwbare tassen. Het milieu wordt ontzien en de heffing heeft wel degelijk opbrengsten
gegeneerd voor de staat. Waarom zou een milieuheffing dan geen goede optie zijn?
Elke medaille heeft echter een keerzijde. De hoogte van milieubelastingen hebben een invloed op
het concurrentievermogen.123 Hogere milieubelastingen doen het concurrentievermogen afnemen.
Wat niet de bedoeling is van een tax shift. Een tax shift beoogt precies het verlagen van de lasten op
arbeid waardoor het concurrentievermogen verbetert. Dit effect mag niet uit het oog worden
verloren. De invloed op het concurrentievermogen hangt af van wie de milieubelastingen dient te
voldoen. Voor bedrijven zijn nieuwe milieubelastingen een extra kost die hun concurrentiekracht
beïnvloeden.
2.3 Vermogen
119
HOGE RAAD VAN FINANCIËN, “Afdeling: Fiscaliteit en Parafiscaliteit, Het belastingbeleid en het leefmilieu”, 6, september 2009, http://financien.belgium.be/nl/binaries/HRF_fisc_milieu_2009_tcm306-242782.pdf 120
Vanschoubroek, C. (2015, 7 april). Groene tax shift levert duizenden banen op. Geraadpleegd op http://www.standaard.be/cnt/dmf20150406_01617633 121
Blomme, P., & Haeck, B. (2015, 7 februari). Taxshift van 5 miljard is geen dwaas voorstel. De Tijd, p. 4-5 122
Regeerakkoord Michel, 9 oktober 2014, www.premier.fgov.be 123
HOGE RAAD VAN FINANCIËN, “Afdeling: Fiscaliteit en Parafiscaliteit, Het belastingbeleid en het leefmilieu”, september 2009, 9, http://financien.belgium.be/nl/binaries/HRF_fisc_milieu_2009_tcm306-242782.pdf
24
Ten slotte biedt ook vermogen een alternatief om de lasten op arbeid te verlagen. Die lasten op
vermogen zijn erg omstreden. Heel wat mensen willen hun mening geven waardoor contradicties
ontstaan bv. of België vermogen nu zwaar belast of niet. Uit cijfers van de Europese Commissie blijkt
in eerste instantie van wel. België zit met de 4de hoogste lasten op vermogen in de EU na
respectievelijk Luxemburg, Italië en Frankrijk.124 10% van het bbp zijn heffingen op kapitaal (zie tabel
3).
Er wordt een opsplitsing gemaakt tussen de vermogens- en vermogenswinstbelastingen. De
vermogensbelastingen (inclusief transactiekosten) zijn goed voor 4,1% van het bbp waarbij vastgoed
de grootste inkomstenbron is met 3,4% van het bbp.125 De vermogenswinstbelastingen bestaan uit
behaalde inkomsten zoals winsten, dividenden, interesten, meerwaarden… De ondernemingswinsten
zorgen hier met 3,1% van het bbp voor de grootste inkomstenbron (zie tabel 3).
Eurostat en de Europese Commissie hanteren echter een brede definitie van het begrip kapitaal bv.
inclusief successierechten. Waarin de discussie bestaat of successierechten behoren tot een
vermogensbelasting. Naast de brede definitie leidt ook de toegepaste indicator tot kritiek. Het
percentage van het bbp kan een misleidend beeld vertonen. België haalt veel inkomsten uit
vermogen, maar komt dit door de hogere tarieven of omdat er veel vermogen aanwezig is in België.
Lage tarieven op een groot vermogen genereren immers ook veel opbrengsten. Dit is de reden
waarom Luxemburg helemaal bovenaan staat in de lijst. Veel gezinnen en bedrijven zitten met hun
124
EUROPESE COMMISSIE, “Taxation trends in the European Union”, 2014, http://ec.europa.eu/taxation_customs/resources/documents/taxation/gen_info/economic_analysis/tax_structures/2014/report.pdf 125
EUROPESE COMMISSIE, “Taxation trends in the European Union”, 2014, 50, http://ec.europa.eu/taxation_customs/resources/documents/taxation/gen_info/economic_analysis/tax_structures/2014/report.pdf
Bron: EC
Tabel 3: Belastingen op consumptie, arbeid en kapitaal in % van het bbp (cijfers 2012)
25
vermogen in het Groothertogdom Luxemburg omwille van de voordelige tarieven, denk maar aan
LuxLeaks (cf. supra 8 , 1.3.2). Dit fenomeen speelt ook in België, maar toch in mindere mate. Zo
bedraagt de impliciete belastingvoet op vermogen (belastinginkomsten t.o.v. belastbare basis)
35,5%. En ook daarmee staat België vanboven in Europa, meer precies op plek vijf.126
Vermogens worden dus al zwaar belast in België. Waarom maken oppositie en vakbonden dan een
strijdpunt van de vermogens(winst)belasting? Zij willen dat de grote vermogens meer bijdragen.
Daarin behoort België inderdaad niet tot de Europese top. De gewone man uit de straat betaalt een
groot stuk. Zij betalen mee via de registratie- en successierechten, maar ook via de roerende en
onroerende voorheffing. De middenklasse bezit en verkoopt immers vaak een woning, hebben wat
geld belegd in beleggingsinstrumenten (spaar- en termijnrekeningen, obligaties, aandelen, …),
ontvangen gelden uit nalatenschappen, … Deze zijn dan ook de vier belangrijkste
vermogensinkomstenbronnen in België.127 De Hoge Raad van Financiën erkent dit gegeven. In
vergelijking met andere landen wordt vermogen zelf niet zwaar belast, maar wel de
vermogenstransacties en overdrachten.128 Die overdrachten zijn niet specifiek op de grote
vermogens gericht.
Het rechtvaardigheidsgevoel bij de burgers speelt een grote rol. Een vaak gebruikt cliché is dat de
rijken steeds rijker worden en bijgevolg de armen armer. Net als het begrip grote vermogens, zijn
arm en rijk in deze context subjectief. Wat zijn grote vermogens? Wanneer zijn mensen arm of rijk?
Ondanks de subjectiviteit wijzen de cijfers wel op een vermogens- en inkomstenongelijkheid zoals
Thomas Piketty (2014) neerschreef in zijn recentste boek.129 Ook al is de inkomstenongelijkheid in
België gedurende het jaar 2014 afgenomen, de grote ongelijkheid blijft bestaan. De rijkste 10% van
de bevolking bezit immers 44% van alle rijkdom.130
Een ander heikel punt is dat inkomsten uit kapitaal niet uniform worden belast.131 Niet alle
vermogenswinstbelastingen wegen even zwaar door. De bewegingsruimte speelt zich dan ook eerder
126
EUROPESE COMMISSIE, “Taxation trends in the European Union”, 2014, http://ec.europa.eu/taxation_customs/resources/documents/taxation/gen_info/economic_analysis/tax_structures/2014/report.pdf 127
Michielsen, S., & Vervenne, V. (2014, 18 november). België geen paradijs voor vermogens. Geraadpleegd op http://www.tijd.be/politiek_economie/belgie_economie/Belgie_geen_paradijs_voor_vermogens.9568910-3148.art?utm_medium=twitter&utm_source=dlvr.it 128
HOGE RAAD VAN FINANCIËN, “Afdeling: Fiscaliteit en Parafiscaliteit, Een tax shifting ten voordele van arbeid en bredere belastinggrondslagen”, augustus 2014, http://financien.belgium.be/nl/binaries/hrf_fisc_rapport_2014_08_tcm306-255311.pdf 129
Piketty, T. (2014). Kapitaal in de 21ste eeuw. Amsterdam: De Bezige Bij. 130
Kuypers, S., & Marx, I., “De verdeling van de vermogens in België”, mei 2014, http://www.centrumvoorsociaalbeleid.be/sites/default/files/D%202014%206104%2001_mei%202014_0.pdf 131
IMF, “Belgium: Concluding Statement of the 2015 Article IV Mission”, 15 december 2014, http://www.imf.org/external/np/ms/2014/121514.htm
26
bij deze vermogenscategorie.132 Zo zijn de meerwaardebelastingen op zowel onroerend als roerend
vermogen beperkt, wat leidt tot een gevoel van onrechtvaardigheid. Vooral in geval van speculatie
rijst de vraag naar hogere lasten. Een optie kan zijn om een nieuwe speculatietaks op aandelen in te
voeren of een algemene meerwaardebelasting op aandelen. De meerwaardebelastingen op aandelen
bedragen in België immers maar 8% van het bbp waarmee België ver onder het OESO-gemiddelde
ligt (zie figuur 4).133
2.3.1 Vermogensbelasting
Zoals reeds aangehaald bestaan belastingen op iemands vermogen al in België. Het betreft dan
hoofzakelijk belastingen op vastgoed. Met deze beperkte vermogensbelasting zijn de vakbonden
echter niet tevreden. Zij pleiten al jaren voor een vergevorderde vermogensbelasting op grote
vermogens. Na alle ophef en opstand van de laatste maanden lijkt het jaar 2015 een ideaal moment
om hun ideeën door te duwen. Als gevolg ontstaan er nieuwe voorstellen of worden oude
voorstellen opnieuw op tafel gelegd.
Vermogenstaks
Als beleidmakers effectief willen dat de grote vermogens meer bijdragen, zoals de vakbonden
suggereren, dan ligt een vermogenstaks het meest voor de hand. Zo’n vermogenstaks gebruikt het
totale vermogen als belastbare basis, dus ongeacht de inkomsten uit dat vermogen. Meer precies
gaat het om het netto eigen vermogen waardoor schulden fiscaal aftrekbaar zijn. Eventueel worden
132
HOGE RAAD VAN FINANCIËN, “Afdeling: Fiscaliteit en Parafiscaliteit, Een tax shifting ten voordele van arbeid en bredere belastinggrondslagen”, augustus 2014, 98, http://financien.belgium.be/nl/binaries/hrf_fisc_rapport_2014_08_tcm306-255311.pdf 133
OECD, “Taxation of Dividend, Interest, and Capital Gain Income”, 2013, 29, http://www.oecd-ilibrary.org/docserver/download/5k3wh96w246k.pdf?expires=1429385052&id=id&accname=guest&checksum=F72EE553DBA88B541CCC469CC571F305
Bron: OESO
Figuur 4: Meerwaarde op aandelen in % van het bbp (2012)
27
ook vrijstellingen toegekend bv. voor de eigen woning. Een vermogenstaks wordt bovendien vaak
gelinkt met een ondergrens. Vanaf een bepaald bedrag treedt de belasting in werking bv. wie een
vermogen heeft groter dan 1 miljoen euro, zal aan de belastingen worden onderworpen. Deze
maatregelen zorgen ervoor dat grote vermogens meer bijdragen en minder kapitaalkrachtigen
worden ontzien.
De meerderheidspartijen van de huidige regering-Michel I zijn daar echter geen voorstander van,
maar gesteund door de vakbonden en hun militanten lanceren oppositiepartijen nieuwe voorstellen
zoals een vermogenstaks. Begin 2015 dienden de Franstalige socialisten (PS) zo’n wetsvoorstel in met
vrijstellingen voor de eigen woning en de beroepsgoederen.134 Het betrof een progressieve
vermogensbelasting op vermogens vanaf 1,25 miljoen euro. Het progressieve tarief liep van 0,4% tot
1,5%. Zo zouden de grote vermogens meer moeten bijdragen zonder dat ze hun kapitaal in andere
landen plaatsen (cf. infra 31, 2.3.3). Toch werd het voorstel weggelachen in de economisch wereld.
Rik Torfs, rector aan de Katholieke Universiteit Leuven, antwoorde erg cynisch op het voorstel: “De
PS wil een vermogensbelasting 'op woord van eer'. België, land van innovatie en spitstechnologie.”135
Hiermee verwijst de rector naar het ontbreken van een vermogenskadaster in het wetsvoorstel van
de PS. Burgers moeten zelf hun vermogen schatten en aangeven. Zo vermijdt de overheid de kost
van een vermogenskadaster, maar zullen potentiële belastingplichtigen geen correct beeld geven van
hun vermogen. Dit is de grote moeilijkheid aan een vermogenstaks. Zonder de invoering van een
vermogenskadaster blijft het een absurd en onrealistisch voorstel.
Toch zijn zelfs liberale economen zoals Paul De Grauwe te vinden voor een vermogenstaks.136 Net als
ex-gouverneur van de NBB Luc Coene. Bovendien klopt volgens Coene het tegenargument niet dat
een vermogenskadaster veel tijd en geld kost. Veel vermogensbestanddelen zoals immobiliën en
financiële vaste activa zijn al bekend bij diverse overheidsinstanties.137 En niet alleen op Belgische,
maar ook op Europees en internationaal vlak worden inspanningen geleverd om vermogens beter in
kaart te brengen (cf. infra 31, 2.3.3). Die transparantie zal de komende jaren alleen nog maar
toenemen waardoor een vermogenskadaster niet ver weg lijkt. Of er daarmee ook een
vermogenstaks komt, is totaal iets anders.
134
Wetsvoorstel tot instelling van een belasting op de grote vermogens, Parl.St. Kamer 2014-2015, nr. 54 0960/009 135
Torfs, R. (2015, 5 januari). Geraadpleegd op https://twitter.com/torfsrik/status/551993816631500800 136
De Grauwe, P. (2014, 16 december). Jawel, er bestaan vermogensbelastingen die de middenklasse sparen. Geraadpleegd op http://www.demorgen.be/opinie/jawel-er-bestaan-vermogensbelastingen-die-de-middenklasse-sparen-a2152991/ 137
Van Lierop, T., Van Droogenbroeck, M., & De Greef, J. (2014, 19 december). Coene: "Beter vermogensbelasting dan vermogenswinstbelasting". Geraadpleegd op http://deredactie.be/cm/vrtnieuws/politiek/1.2186818
28
2.3.2 Vermogenswinstbelasting
De vermogenswinstbelasting is een breed begrip, maar toch wordt vooral richting
meerwaardebelastingen gekeken aangezien deze in België lager liggen dan in andere EU-landen.138
De meerwaarde op vastgoed en de meerwaarde op aandelen komen hierbij meest aan bod. Als je de
recente uitspraken van politici, fiscalisten, economisten, … mag geloven, heeft een
meerwaardebelasting op aandelen de meeste slaagkans. Vastgoed wordt immers al behoorlijk belast
via vermogensbelastingen en transacties op vermogen, maar ook meewaardebelastingen op
vastgoed bestaan al. Toch zijn ook hier aanpassingen nodig zoals het verouderde systeem van het
kadastraal inkomen die gebaseerd is op het jaar 1975.
Zoals het vermogenskadaster een pijnpunt is voor een vermogensbelasting, zo is de volatiliteit een
struikelblok inzake vermogenswinstbelasting. De inkomsten hangen af van periode tot periode en
zijn bijgevolg geen vaste inkomstenbron voor de overheid. Een eventuele meerwaardebelasting op
aandelen brengt in het jaar 2013 veel meer op dan in een crisisjaar als 2008.139
Meerwaarde op aandelen
Volgens professor aan de Katholieke Universiteit Leuven Jozef Palcolet treft een
meerwaardebelasting op aandelen in eerste instantie de grote vermogens. Rechtstreeks beleggen in
aandelen is immers maar weggelegd voor 15% van de Belgen.140 Toch een belangrijke drijfveer om
een nieuwe vermogensheffing in te voeren. Maar door verschillende factoren zoals de lage rente, de
lage olieprijs, de quantitative easing van de ECB (opkopen van staatspapier), … beleggen steeds meer
particulieren in aandelen.141 Het beurssucces van het biotechbedrijf Biocartis illustreert dit
fenomeen. Heel veel particulieren tekenden in op de beursgang van het bedrijf.142 Al is de hype van
de biotechbedrijven ook een reden voor het succes.
Om aandelen zwaarder te gaan belasten, mag niet enkel naar de verwezelijkte meerwaarde worden
gekeken. De beurstaks of taks op beursverrichtingen maakt ook onderdeel uit van de heffing op
aandelen. Deze weegt steeds zwaarder door na de verhogingen van de laatste jaren (cf. infra 37,
3.2.2).
138
OECD, “Taxation of Dividend, Interest, and Capital Gain Income”, 2013, http://www.oecd-ilibrary.org/docserver/download/5k3wh96w246k.pdf?expires=1429385052&id=id&accname=guest&checksum=F72EE553DBA88B541CCC469CC571F305 139
Palcolet, J., De Wispelaere, F., & Vanormelingen, J. “De ontbrekende schakel: een echte meerwaardebelasting voor België”, september 2014, 93, https://lirias.kuleuven.be/bitstream/123456789/463818/1/Rapport+meerwaardebelasting.pdf 140
Palcolet, J., De Wispelaere, F., & Vanormelingen, J. “De ontbrekende schakel: een echte meerwaardebelasting voor België”, september 2014, 123, https://lirias.kuleuven.be/bitstream/123456789/463818/1/Rapport+meerwaardebelasting.pdf 141
Reyns, J. (2014, 27 maart). Vlaamse beleggers terug naar de beurs. De Standaard, p. 1 142
Sephiha, M., & Vekeman, J. (2015, 24 april). Stormloop op nieuwe aandelen Biocartis. De Tijd, p. 25
29
Meerwaarde op aandelen verschillen naar gelang ze belast worden in de personen- of
vennootschapsbelasting. In de personenbelasting is zo’n meerwaarde veelal vrijgesteld waardoor de
keuze om zwaarder te belasten eerder deze richting uitgaat. Bovendien zijn in de
vennootschapsbelasting de meerwaarde op aandelen recentelijk verhoogd.
Meerwaarde op aandelen in de vennootschapsbelasting
Om de begroting op orde te krijgen voerde de regering-Di Rupo I vanaf aanslagjaar 2013 een bredere
meerwaardebelasting in op aandelen voor de vennootschappen.143 Vóór 2013 waren meerwaarde op
aandelen vrijgesteld als aan de taxatievoorwaarden van art. 203 WIB 1992 was voldaan, de DBI-
aftrek. De regering-Di Rupo I voegde er een voorwaarde aan toe. De aandelen moeten een
ononderbroken periode van ten minste één jaar in volle eigendom werden behouden.144 Op
voorwaarde van een positief fiscaal resultaat is de onderneming hierop 25,75% belastingen
verschuldigd (25% afzonderlijk tarief145 + 3% crisisbelasting146). Deze bijkomende voorwaarde belast
een speculatieve heffing. Een optie die ook binnen de personenbelastingen wordt bekeken. Als de
inkomsten van de aandelen echter niet voldoen aan de taxatievoorwoorden van de DBI-aftrek
bedraagt de meerwaardebelasting op aandelen nog steeds 33,99%. Een tarief dat geldt voor
vennootschappen die niet onderworpen zijn aan een normale vennootschapsbelasting.147
Daarnaast introduceerde Di Rupo ook een Tobin taks op aandelen voor grote vennootschappen,
vennootschappen die krachtens art. 15 W. Venn. niet als kleine vennootschap worden aangemerkt.
Vanaf aanslagjaar 2014 is deze belasting van 0,412% (4% afzonderlijk tarief148 + 3% crisisbelasting149)
steeds verschuldigd ongeacht verlies of fiscale aftrekken.150 De Tobin taks heeft dus een forfaitair
karakter.
Deze nieuwe regelgeving verandert niets aan de minderwaarden of waardeverminderingen op
aandelen. Ondanks de belast gerealiseerde meerwaarde blijven de minderwaarden niet aftrekbaar.
Minderwaarden op aandelen geleden naar aanleiding van de gehele verdeling van het
maatschappelijke vermogen van een vennootschap tot ten hoogste het verlies van het gestorte
kapitaal behouden wel hun aftrekbaarheid.151
143
Art. 146 programmawet van 29 maart 2012, BS 6 april 2012 144
Art. 192, §1, lid 1 WIB 1992 145
Art. 217, 2° WIB 1192 146
Art. 463 bis WIB 1992 147
Art. 203, §1 WIB 1992 148
Art. 217, 3° WIB 1992 149
Art. 463 bis WIB 1992 150
Art. 100 programmawet van 27 december 2012, BS 31 december 2012 151
Art. 198, 7° WIB 1992
30
Sinds de programmawet van 29 maart 2012 genieten tradingvennootschappen (kredietinstellingen,
beleggingsondernemingen en beheervennootschappen van instellingen voor collectieve beleggingen)
een afzonderlijk tarief. Algemeen kan worden beschouwd dat aandelen in de handelsportefeuille niet
zijn vrijgesteld van de vennootschapsbelasting, maar de minderwaarden en waardeverminderingen
wel in mindering kunnen worden gebracht.152
Deze maatregelen vormen toch een keerpunt in de Belgische fiscaliteit. Voor het eerst kwam er een
brede meerwaardebelasting op aandelen in de vorm van een speculatietaks. Een verdere uitbreiding
van de meerwaarde op aandelen voor vennootschappen is op dit moment echter niet aan de orde.
Twee opeenvolgende legislaturen eenzelfde verhoging invoeren wordt zelden gesmaakt.
Meerwaarde op aandelen in de personenbelasting: de particuliere belegger
Om de meerwaarde op aandelen te herzien wordt vaak naar de (particuliere) beleggers gelonkt. Wie
immers zijn geld belegt in aandelen en op korte of langere termijn een meerwaarde realiseert is bijna
altijd vrijgesteld van een meerwaardebelasting. De oorzaak hiervoor is te vinden in art. 90, 1° en 9°
eerste streepje WIB 1992, en de daarbij horende rechtspraak. Volgens het relatief recentelijk
ingevoerde art. 90, 9° zijn de meerwaarde op aandelen die een particuliere belegger realiseert naar
aanleiding van de overdracht onder bezwarende titel en buiten het uitoefenen van een
beroepswerkzaamheid belastbaar aan 33%153, tenzij het gaat om normale verrichtingen van beheer
van een privévermogen. Voordeel voor de particuliere belegger is dat de rechtspraak en de
administratie zijn aandelentransacties zelden kwalificeert als abnormaal beheer van privévermogen.
Als er wordt gehandeld als daden van een goede huisvader dan zijn de meerwaarde op aandelen niet
belastbaar. Wat een goede huisvader is, hangt af van geval tot geval en is dus een feitenkwestie. Een
goede huisvader mag zijn geld wel beleggen via de beurs, ook al zijn er risico’s aan verbonden.154
Een meerwaardetaks voor de particuliere belegger bestaat dus zelden of nooit. Als
symboolmaatregel zou een aanpassing van deze meerwaarde op aandelen wel tellen.
Werkgeversorganisatie VBO stelde een speculatietaks voor op aandelen met een
houdbaarheidsperiode van drie maanden. Wie zijn aandelen binnen de drie maanden terug verkoopt
wordt in het voorstel van het VBO belast aan 25%.155 De meeste beleggers zijn uiteraard tegen zo’n
heffing, maar het aantal voorstanders groeit wel. 36% van de beleggers willen een meerwaardetaks
aanvaarden in ruil voor lagere lasten op arbeid.156 Als er in de nabije of verre toekomst een
152
Art. 146-147 programmawet van 29 maart 2012, BS 6 april 2012 153
Art. 171, 1°, a WIB 1992 154
Comm. IB, nr. 90/8 155
Blomme, P., & D’Hoore, J. (2015, 25 april). ‘Tax shift moet naar bedrijven gaan. De Tijd, p. 1 156
Mampaey, S. (2015, 11 april. Ruim helft beleggers tegen meerwaardetaks. De Tijd, p. 1
31
meerwaardebelasting komt voor de particuliere belegger dan moeten de verliezen ook in mindering
kunnen worden gebracht. Het is maar billijk als de meerwaarde wordt belast dat de minderwaarde
aftrekbaar is. Eventueel kan hierbij ook een vrijstelling worden opgenomen voor de kleine beleggers,
beleggers die een kleine meerwaarde realiseren zoals vandaag al geldt voor de interesten op
spaarboekjes tot 1900 euro per persoon (inkomstenjaar 2014).
2.3.3 Een kapitaalvlucht
Het grote gevaar van hogere lasten op vermogen is een kapitaalvlucht. Dit betekent vermogen
onderbrengen in een ander land waar de vermogensbelastingen lager zijn. Een duidelijk voorbeeld is
Frankrijk. Het Franse parlement voerde onder socialistisch president François Hollande een
zogenoemde rijkentaks of miljonairstaks in. Een taks van 75% voor wie meer dan 1 miljoen euro per
jaar verdient.157 De wet had heel wat voeten in de aarde wegens schending van het
gelijkheidsbeginsel. Een alleenstaande met een inkomen hoger dan 1 miljoen euro werd immers aan
de rijkentaks onderworpen terwijl een echtpaar dat in eerste instantie niet was.158 Na aanpassing
werd de belasting uitbetaald door de werkgevers, maar nog voor de inwerkingtreding kozen vele
rijke Fransen het hazenpad. Ze vertrokken richting landen waar hun vermogens minder worden
afgeroomd. Zo besliste Frans acteur en grootverdiener Gérard Depardieu Frankrijk te ontvluchten
omwille van fiscale motieven. Hij kreeg het Russisch staatsburgerschap waar hij slechts 6%
(inkomstenjaar 2013) belastingen betaalde aan de Russische fiscus.159 Na de vlucht van Franse
grootverdieners en een schamele opbrengt van 420 miljoen euro in 2013 begroef Hollande zijn
rijkentaks.160
Regeringspartijen N-VA en Open VLD zien in dit gegeven het bewijs dat een rijkentaks niet werkt.161
Een kapitaalvlucht is geen verzinsel, maar een reëel gevaar. Vandaar dat binnen de regering-Michel I
niet wordt gesproken van een vermogensbelasting, maar wel van een vermogenswinstbelasting zoals
de meerwaarde op aandelen. De kans op een kapitaalvlucht is daarbij veel beperkter. Bij een
eventuele meerwaardebelasting op aandelen zullen beleggers en investeerders niet meteen
wegtrekken uit België, zeker als in ruil de lasten op arbeid dalen.162 Toch moet worden toegezien dat
institutionele beleggers en grote bedrijven niet door de mazen van het net glippen door bv. hun
157
Ziarczyk, E. (2013, 26 september). Parijs laat bedrijven met rust in begroting. De Tijd, p. 11 158
Mouton, A. (2015, 9 januari). ‘Rijkentaks is zinloos’. Geraadpleegd op http://trends.knack.be/economie/beleid/rijkentaks-is-zinloos/article-opinion-523949.html 159
Dierckx, L. (2014, 31 mei). Depardieu betaalt amper belastingen. De Tijd, p. 10 160
Mouton, A. (2015, 9 januari). ‘Rijkentaks is zinloos’. Geraadpleegd op http://trends.knack.be/economie/beleid/rijkentaks-is-zinloos/article-opinion-523949.html 161
Blomme, P. (2015, 3 januari). Open VLD en NV-A juichen einde Franse rijkentaks toe. De Tijd, p. 3 162
Soenens, D. (2014, 12 november). Ook België is een fiscaal toevluchtsoord. De Morgen, p. 4
32
aandelenportefeuille te verhuizen of fiscale constructies op te zetten. Sluitende wetteksten zijn
hierbij noodzakelijk.
De laatste jaren worden stappen gezet om dergelijke fiscale constructies in te perken. Al zullen
multinationals altijd meer belastingvoordelen kunnen genieten dan KMO’s of particulieren.
Multinationals kunnen door hun internationaal karakter relatief eenvoudig switchen tussen landen
waardoor een vorm van concurrentie ontstaat. Op deze manier kiezen ze voor de meest gunstige
ligging en ontstaan belastingakkoorden zoals het geval was bij LuxLeaks en BelgoLeaks (cf. supra 8 ,
1.3.2). Overheden gaan vaak in zee met deze grote bedrijven omdat ze nieuwe jobs opleveren.
Hierdoor ontstaat de perceptie dat grote vermogens en bedrijven zich meer kunnen permitteren.
Ondanks de publieke perceptie wordt steeds meer ingezet op informatie-uitwisseling tussen de
verschillende landen. Een belangrijke stap aangezien het anno 2015 ethisch moeilijk ligt dat grote
vermogens zo eenvoudig belastingen kunnen ontwijken.163 Nieuwe wetten worden ingevoerd en
akkoorden tussen landen worden gesloten om deze vorm van kapitaalvlucht tegen te gaan.
Bedoeling is om vermogens wereldwijd in kaart te brengen. Op Belgisch niveau gebeurt dit door
nieuwe verplichtingen op te leggen zoals het verplicht aangeven van buitenlandse rekeningen,
levensverzekeringscontracten, juridische constructies, …164 Op Europees niveau worden richtlijnen
omgezet in nationale wetgeving zoals de Europese Spaar165- en Bijstandrichtlijn166. En internationaal
sluiten landen nieuwe akkoorden zoals het actieplan BEPS (Base Erosion and Profit Shifting) van de
OESO om internationale fiscale optimalisatietechnieken van vennootschappen aan te pakken.167
3. De tax shift door regering-Michel I
Welke pistes er ook worden aangereikt. De regering heeft uiteindelijk het laatste woord. Daarom
wordt gekeken welke maatregelen de regering-Michel I in petto heeft om de lasten op arbeid te
verlagen. Grote veranderingen blijven voorlopig uit, maar de regering engageert zich wel duidelijk
voor een lastenverlaging op arbeid.
163
Mondelinge vraag nr. 0031 van mevrouw Wouters dd. 06.11.2014 164
Art. 307 WIB 1992 165
Art. 338 bis WIB 1992 166
Art. 338 WIB 1992 167
OECD, “Action Plan on Base Erosion and Profit Shifting”, 2013, http://www.oecd.org/ctp/BEPSActionPlan.pdf
33
Een eerste tax shift van 2 miljard euro is opgenomen in het regeerakkoord van 9 oktober 2014.168
Alle maatregelen die verder worden besproken maken deel uit van deze eerste tax shift behalve de
werkgeversbijdrage (cf. infra 36 ,3.1.3).
De regering-Michel I heeft de intentie om een tweede tax shift te realiseren.Bedoeling was om deze
tweede tax shift tijdens de begrotingscontrole van eind maart 2015 uit te werken, maar die kwam er
uiteindelijk niet.169 Toch benadrukte premier Charles Michel dat er een tweede tax shift komt. Die
wordt eerst door de minister van Financiën uitgewerkt en daarna volgt overleg binnen de regering.170
In Terzake op Canvas sprak de premier zijn hoop uit om de tweede tax shift vóór 21 juli af te ronden.
Al beseft hij dat het geen eenvoudige opdracht wordt. Uit het recent verleden is immers gebleken
dat er regelmatig schermutselingen bestaan tussen de meerderheidspartijen. Vooral de partijen
N-VA en CD&V doen de bijnaam kibbelregering alle eer aan. Zo sprak minister van Financiën Johan
Van Overtveldt (N-VA) in het kader van de tax shift zijn voorkeur uit om eerst de btw te verhogen.171
CD&V was daar niet over te spreken waarop Van Overtveldt zijn uitspraken nuanceerde.172 Daarnaast
proberen de liberalen de cohesie binnen de regering te vrijwaren.173 De moeilijkste stap moet echter
nog worden gezet namelijk een akkoord bereiken over een tweede en uitgebreide tax shift. Tot nu
toe zijn enkele bescheiden maatregelen genomen om de lasten op arbeid te verlagen en bij
consumptie, milieu of vermogen te halen.
3.1 Lasten op arbeid
3.1.1 Forfaitaire kostenaftrek voor de werknemers
Om de belastbare grondslag te bepalen in de personenbelasting wordt het brutobedrag van de
inkomsten verminderd met de beroepskosten. Deze beroepskosten kunnen op twee manieren
worden berekend. Ofwel kiest de werknemer,bedrijfsleider, meewerkende echtgenoot of vrij
beroeper voor de werkelijke kostenaftrek ofwel voor de forfaitaire kostenaftrek. De werkelijke
kosten zijn aftrekbaar als aan de criteria van art. 49 WIB 1992 zijn voldaan. De belastingplichtige
168
Regeerakkoord Michel, 9 oktober 2014, www.premier.fgov.be 169
Mondelinge vraag nr. 1103 van de heer Calvo dd. 06.01.2014 170
Van Overtveldt nuanceert uitspraken over tax shift, Peeters reageert tevreden. (2015, 8 februari). Geraadpleegd op http://www.demorgen.be/binnenland/van-overtveldt-nuanceert-uitspraken-over-tax-shift-peeters-reageert-tevreden-a2210541/ 171
Blomme, P., & Haeck, B. (2015, 7 februari). Taxshift van 5 miljard is geen dwaas voorstel. De Tijd, p. 4-5 172
Van Overtveldt nuanceert uitspraken over tax shift, Peeters reageert tevreden. (2015, 8 februari). Geraadpleegd op http://www.demorgen.be/binnenland/van-overtveldt-nuanceert-uitspraken-over-tax-shift-peeters-reageert-tevreden-a2210541/ 173
Blomme, P., Lambrecht, K., & Haeck, B. (2015, 8 februari). MR sust uitspraken tax shift Van Overtveldt. Geraadpleegd op http://www.tijd.be/politiek_economie/belgie_federaal/MR_sust_uitspraken_taxshift_Van_Overtveldt.9597821-3136.art
34
dient ook rekening te houden met aftrekbeperkingen en extra duidingen in het wetboek zoals art. 52
en 53 WIB 1992. Hieraan verandert echter niets. De regering-Michel I wijzigt wel de forfaitaire
kostenaftrek. Het forfait voor de werknemers wordt verhoogd waardoor zij meer kosten kunnen
aftrekken (zie tabel 4 en 5).174 Wie het forfaitair stelsel toepast, ontvangt vanaf 1 januari 2015 een
hoger nettoloon. Er is een direct effect aangezien het verrekend wordt via de bedrijfsvoorheffing en
niet via de aanslag in de personenbelasting.175
Kostenforfait inkomstenjaar 2014
Percentage Niet-geïndexeerd bedrag Geïndexeerd bedrag
28,7 pct. 0 - 3.750 EUR 0 - 5.710 EUR
10,5 pct. 3.750 - 7.450 EUR 5.710 - 11.340 EUR
5 pct. 7.450 - 12.400 EUR 11.340 EUR - 18.880 EUR
3 pct. > 12.400 EUR > 18.880 EUR
Maximumforfait 2.592,50 EUR Maximumforfait 3.950 EUR
Tabel 4: Forfaitaire kostenaftrek inkomstenjaar 2014
Kostenforfait inkomstenjaar 2015
Percentage Niet-geïndexeerd bedrag Geïndexeerd bedrag
29,35 pct. 0 - 3.775 EUR 0 - 5.760 EUR
10,5 pct. 3.7750 - 7.450 EUR 5.760 - 11.380 EUR
8 pct. 7.450 - 12.700 EUR 11.380 EUR - 19.390 EUR
3 pct. > 12.700 EUR > 19.390 EUR
Maximumforfait 2.676,25 EUR Maximumforfait 4.090 EUR
Tabel 5: Forfaitaire kostenaftrek inkomstenjaar 2015
Het verhogen van de forfaitaire kostenaftrek is een extraatje voor de werknemers. Maar door de
indexsprong (cf. infra 35, 3.1.2) en het niet-indexeren van fiscale aftrekken zoals voor het
pensioensparen houden werknemers niet meer, maar minder over. De forfaitaire kostenaftrek dient
174
Art. 2-4 programmawet van 19 december 2014, BS 29 december 2014 175
Koninklijk besluit van 10 december 2014 tot wijziging van het KB/WIB 92 op het stuk van de bedrijfsvoorheffing, BS 16 december 2014
35
als compensatie maatregel voor de indexsprong.176 Toch verliezen de werknemers uiteindelijk 0,5%
van hun beschikbaar inkomen.177 Bovendien maakt niet elke werknemer gebruik van het forfait. Wie
er wel gebruik van maakt geniet hierop een voordeel van elke tientallen euro’s per maand afhankelijk
van de categorie waarin men zich bevindt (zie bijlage 1.1). Een positief element is dat iemand met
een laag inkomen meer voordeel geniet dan iemand met een hoog inkomen.178 Lagere inkomens
hebben immers meer nood aan een lastenverlaging op arbeid.179
De verhoogde forfaitaire kostenaftrek worden onder meer gefinancierd door de meeropbrengst
inzake btw en accijnzen (cf. infra 36, 3.2.1), en de nieuwe doorkijkbelasting (cf. infra 39, 3.2.4).180
3.1.2 Indexsprong
Om de loonhandicap t.o.v. de buurlanden weg te werken, werd door de meerderheidspartijen op 22
april 2015 een indexsprong goedgekeurd.181 Een maatregel om de concurrentiekracht van de
bedrijven te versterken. Een indexsprong betekent dat het mechanisme van de automatische
loonindexering eenmaal wordt overgeslaan. De lonen, wedden, sociale uitkeringen, toelagen,
premies en vergoedingen worden tijdelijk niet aangepast aan de index der consumptieprijzen.182 Er
ontstaat een lastenverlaging voor de bedrijven doordat de loonkosten dalen. Het zijn echter de
werknemers die ongewild de indexsprong financieren. Hun loon blijft stabiel terwijl de prijzen verder
stijgen. Hierdoor daalt de koopkracht en hoogstwaarschijnlijk ook de consumptie.
De regering-Michel I opteert voor een indexsprong ten belope van 2%. De afgevlakte
gezondheidsindex (index zonder ongezonde producten zoals alcohol, tabakswaren,
motorbrandstoffen, …) wordt tijdelijk geblokkeerd.183 Deze blokkering zal dan permanent haar
impact behouden tot 2% is bereikt.184 Afhankelijk van de sector verschilt de wijze en timing van de
176
Memorie van Toelichting bij wetsontwerp tot verbetering van de werkgelegenheid, Parl.St. Kamer 2014-2015, nr.54 0960/001 177
Memorie van Toelichting bij programmawet, Parl.St. Kamer 2014-2015, nr.54 0672/001 178
Ontwerp van programmawet, Parl.St. Kamer 2014-2015, nr. 54 0672/009 179
FEDERAAL PLANBUREAU, “Het Federaal Planbureau analyseert de impact van een lastenverlaging op arbeid op de voornaamste macro-economische doelstellingen van het Nationaal Hervormingsprogramma”, 17 oktober 2007, http://www.plan.be/admin/uploaded/200710171006550.CP_WP1107_nl.pdf 180
Regeerakkoord Michel, 9 oktober 2014, www.premier.fgov.be 181
Memorie van Toelichting bij wetsontwerp tot verbetering van de werkgelegenheid, Parl.St. Kamer 2014-2015, nr.54 0960/001 182
Wet van 23 april 2015 tot verbetering van de werkgelegenheid, BS 27 april 2015 183
Memorie van Toelichting bij wetsontwerp tot verbetering van de werkgelegenheid, Parl.St. Kamer 2014-2015, nr.54 0960/001 184
Memorie van Toelichting bij wetsontwerp tot verbetering van de werkgelegenheid, Parl.St. Kamer 2014-2015, nr.54 0960/001
36
indexsprong. Verschillende sectoren hanteren immers andere indexcijfers en
berekeningsformules.185
Het Federaal Planbureau verwacht in 2015 een daling van de nominale arbeidskosten per uur in de
sector van de ondernemingen met 0,1%. Dit is grotendeels toe te schrijven aan de pas goedgekeurde
indexsprong.186 Ook de macro-economische modellen van de NBB wijzen op postieve effecten. De
NBB verwacht door de indexsprong een postitieve impact op de werkgelegenheid in 2016 en op de
economische groei vanaf 2017.187 Omwille van deze effecten heeft de regering-Michel I een
indexsprong ingevoerd. Bedoeling is om zoveel mogelijk mensen een job aan te bieden.188 Om de
uitgaven in de sociale zekerheid te doen dalen, is inzetten op dergelijke jobcreatie essentieel.
3.1.3 Werkgeversbijdrage
Via het regeerakkoord beloofde de regering-Michel I een verdere lastenverlaging voor de
werkgevers. Ze wil het basispercentage van de werkgeversbijdragen tegen het einde van de
legislatuur (2019) op 25% brengen.189 Op dit moment verschilt de gewone werkgeversbijdrage voor
arbeiders en bedienden. Het basispercentage voor arbeiders bedraagt 38,43% en voor bedienden
32,43%.190 Deze percentages wil de regering tegen 2019 richting 25% brengen. Al bestaan vandaag
ook al werkgeversbijdragen van 25% of lager voor specifieke categorieën zoals de laagste lonen.
3.2 Lasten op consumptie, milieu of vermogen
3.2.1 Btw en accijnzen
Om nieuwe middelen te vinden tijdens een begrotingscontrole zijn btw en accijnzen vaak een
populair middel. Een verhoging inzake btw en accijnzen kan echter ook dienen om de lasten op
arbeid te verlagen.
Het regeerakkoord voorzag in een aantal btw-maatregelen waarvan voorlopig één effectief
uitwerking kreeg. Deze bevindt zich in de telecommunicatiesector. Sinds 1 januari 2015 zijn
185
De Rouck, P. (2015, 19 maart.) Wat betekent indexsprong voor uw loon? Geraadpleegd op http://netto.tijd.be/loopbaan/Wat_betekent_indexsprong_voor_uw_loon.9612731-2211.art 186
FEDERAAL PLANBUREAU, “De vooruitzichten voor de Belgische economie worden gekenmerkt door een groeiherneming, een bestendige jobcreatie en een daling van het overheidstekort”, 12 mei 2015, http://www.plan.be/admin/uploaded/201505121150100.PC_eco_vooruitzichten_mei_2015.pdf 187
NATIONALE BANK VAN BELGIË, “Verslag 2014”, 12 februari 2014, 26, http://www.nbb.be/doc/ts/Publications/NBBreport/2014/NL/T1/verslag2014_TI.pdf 188
Memorie van Toelichting bij wetsontwerp tot verbetering van de werkgelegenheid, Parl.St. Kamer 2014-2015, nr.54 0960/001 189
Regeerakkoord Michel, 9 oktober 2014, www.premier.fgov.be 190
Welke bijdragen betaalt de werkgever bovenop het brutoloon? (2015, 1 januari). Geraadpleegd op http://www.securex.eu/lexgo.nsf/vwFicheByCategory_nl/8FC72DB00DAA2144C12579F800258ED3?OpenDocument#.VU98RiHtmko
37
elektronische diensten aangeboden door Europese buitenlandse ondernemingen aan Belgische
particulieren onderworpen aan de Belgische btw.191 Het betreft de omzetting van een Europese
richtlijn. Er is echter geen tariefwijziging, maar een aanpassing van de bestemmingsregel. Vanaf 1
januari 2015 is de aanbieder van elektronische diensten, telecommunicatiediensten en radio- en
televisie-omroepdiensten binnen de EU btw verschuldigd in de lidstaat van de afnemer, en niet
langer waar de aanbieder van de dienst gevestigd is. Stel dat een Belgische particulier een download
uitvoert online, dan ontvangt de Belgische schatkist nu de verschuldigde btw. Dit zou een extra
opbrengst van 10 miljoen euro opleveren.192
De regering-Michel I engageert zich ook om de vrijstelling inzake esthetische chirurgie af te schaffen
en het verlaagd tarief voor werken in onroerende staat aan privé-woningen te wijzigen. De
ouderdomsvereiste zou van 5 naar 10 jaar gaan.193 Deze beslissingen kregen echter nog geen
uitwerking. De regering wil eerst de mogelijke impact onderzoeken.
De accijnzen op dranken werden vanaf 1 januari 2015 opnieuw geïndexeerd behalve voor de bieren.
Een opbrengst van 23 miljoen euro wordt hierop verwacht.194 De accijnzen op tabak ondergingen ook
een wijziging. Een specifieke accijns werd ingevoerd in functie van de hoeveelheid en niet langer in
functie van de prijs, goed voor een verwachte meeropbrengst van 100 miljoen euro.195 De verhoging
van de accijnzen op diesel zoals neergeschreven in het regeerakkoord kent pas uitwerking in 2016.
Hierbij wordt het cliquet-systeem toegepast.196 Een systeem waardoor een prijsdaling aan de pomp
wordt afgeroomd door de overheid. Consumenten voelen daardoor een eventuele prijsdaling niet of
in mindere mate.
3.2.2 Beurstaks
De beurstaks of taks op beursverrichtingen kende sinds de aantreding van de regering-Di Rupo I eind
2011 forse stijgingen. Afhankelijk van het beleggingsproduct is een verdubbeling of verdrievoudiging
van het belastingtarief niet uitzonderlijk. De huidige regering-Michel I zet hier verder op in.
Op 1 januari 2015 steeg de beurstaks op aandelen en kapitalisatiefondsen. Aandelentransacties
gebeuren tegenwoordig tegen 2,70 per duizend of 0,27% met een plafond van 800 euro.197 Per
aandelentransactie moeten beleggers maximaal 800 euro beurstaks betalen. De kapitalisatiefondsen
kennen een sterkere procentuele toename van het tarief, van 1% naar 1,32% met een plafond van
191
Titel 2, Hoofdstuk 2, Afdeling 1, Programmawet van 19 december 2014, BS 29 december 2014 192
Programmawet: belangrijkste maatregelen, 27 november 2014, www.premier.fgov.be 193
Regeerakkoord Michel, 9 oktober 2014, www.premier.fgov.be 194
Programmawet: belangrijkste maatregelen, 27 november 2014, www.premier.fgov.be 195
Programmawet: belangrijkste maatregelen, 27 november 2014, www.premier.fgov.be 196
Regeerakkoord Michel, 9 oktober 2014, www.premier.fgov.be 197
Art. 99 en 101 programmawet van 19 december 2014, BS 29 december 2014
38
2000 euro.198 Deze verhoging geldt enkel voor kapitalisatieaandelen van BEVEK’s inclusief inkoop
eigen aandelen. Dit zijn beleggingsfondsen die geen dividend uitkeren, maar waar de opbrengst
bestaat uit de meerwaarde. De dividendfondsen daarentegen zijn vrijgesteld van de beurstaks, maar
op de dividenden betaalt een belegger roerende voorheffing van 25%.
De beurstaks geldt zowel bij de aan- als verkoop van beleggingsproducten. In feite is het een
speculatieve heffing. Wie veel koopt en verkoopt zal het voelen waardoor een hogere beurstaks
gedragswijzigingen kan veroorzaken. Beleggers opteren voor dividendfondsen, buitenlandse brokers
zonder beurstaks, …199 Een reden waarom de verwachte meeropbrengst van 80 miljoen euro200 geen
zekerheid is.
Bedoeling is dat de beurstaks in de toekomst vervangen wordt door een Europese transactietaks. De
regering-Michel I zal binnen de EU pleiten dat deze taks focust op aandelen en derivaten met een
speculatief karakter.201 Als deze maatregel er komt, zal een Europese broker geen oplossing meer
bieden om de beurstaks te ontwijken.
3.2.3 Bankentaks
Reeds in de plenaire vergadering van 19 december 2014 bevestigde minister van Financiën Johan
Van Overtveldt de nieuwe bankentaks voor een bedrag van 100 miljoen euro.202 Het voorontwerp
van de minister van Financiën werd dan ook goedgekeurd in de ministerraad van 6 maart 2015.
Deze bankentaks is een extra bijdrage die gevraagd wordt aan de bank- en verzekeringsinstellingen.
De sector heeft immers de voorbije jaren heel wat overheidssteun gekregen en de regering-Michel I
vindt het maar billijk dat de financiële sector nu een bijdrage levert aan de economische groei en
jobcreatie.203
De extra bijdrage kwam er in eerste instantie door de inperking van de notionele-interestaftrek voor
de financiële sector. Maar aangezien niet alle financiële instellingen gebruik maken van deze
notionele-interestaftrek, zijn ook andere beperkingen opgenomen in het voorontwerp. Eerst worden
de overdraagbare verliezen beperkt, daarna de DBI-aftrek en ten slotte de notionele-
198
Art. 99 en 101 programmawet van 19 december 2014, BS 29 december 2014 199
Van Maldegem, P. (2014, 19 december). Hogere beurstaks maakt beleggen duurder. Geraadpleegd op http://www.tijd.be/dossier/michelgids/Hogere_beurstaks_maakt_beleggen_duurder.9580514-7926.art?ckc=1 200
Parl. St. 2014-2015, Plen. Verg., 15 oktober 2014, CRABV 54 PLEN 010, 58, http://www.dekamer.be/doc/PCRA/pdf/54/ap010.pdf 201
Regeerakkoord Michel, 9 oktober 2014, www.premier.fgov.be 202
Parl. St. 2014-15, Plen. Verg., 19 december 2014, CRABV 54 PLEN 025, http://www.dekamer.be/doc/PCRA/pdf/54/ap025.pdf 203
Mondelinge vraag nr. P0332 van mevrouw Meyrem Almaci dd. 05.03.2015
39
interestaftrek.204 Deze nieuwe bankentaks is goed voor een verwachte opbrengst van 100 miljoen
euro in 2015 en 150 miljoen euro in 2016. Daarvan wordt 75% door de banken en 25% door de
verzekeraars gefinancierd.205 In de bankensector zouden de 4 grootbanken (BNP Paribas Fortis,
Belfius, KBC en ING België) instaan voor 2/3de van de totale bijdrage.206 De kritiek van mevrouw
Almaci (Groen) dat de kleinere en veiligere spaarbanken het hardst worden getroffen en daardoor de
bankentaks disproportioneel is, klopt niet volgens de minister van Financiën.207 De Raad van State zal
het voorontwerp bovendien nog controleren op zijn wettelijke basis bv. of er eventuele discriminatie
is voor de spaarbanken.
3.2.4 Doorkijktaks of kaaimantaks
De bankentaks is op dit moment verder ontwikkeld dan de doorkijk- of kaaimantaks. Analoog als met
de bankentaks wordt door de minister van Financiën eerst een voorontwerp uitgewerkt. Dit ontwerp
moet echter nog worden goedgekeurd door de ministerraad. Dit staat eind mei gepland via een
voorontwerp van programmawet met fiscale bepalingen zoals de kaaimantaks.208
De kaaimantaks genoemd naar de Kaaimaneilanden is een belasting op inkomsten van stichtingen en
andere fiscale constructies in het buitenland.209 Het betreft dus een vermogenswinstbelasting. De
benaming kaaimantaks is eerder foutief gekozen aangezien het niet enkel verwijst naar het
belastingparadijs de Kaaimaneilanden, maar naar alle juridische constructies die niet aan een
inkomstenbelasting zijn onderworpen of aan een aanzienlijk gunstigere belastingregeling dan in
België.210 Een aanzienlijk gunstigere belastingregeling verwijst naar een inkomstenbelasting van 15%
of lager. Daarbij zijn rechtsvormen uit de EU geen juridische constructies tenzij de rechtsvorm wordt
opgenomen in een nog door de wet te bekrachtigen Koninklijk Besluit.211 Het ontwerp steunt op de
meldingsplicht voor juridische constructies212 ingevoerd door de Wet van 30 juli 2013 houdende
diverse bepalingen (BS 1 augustus 2013). Wie oprichter, begunstigde of potentieel begunstigde is van
een juridische constructie dient dit aan te vinken in de aangifte personenbelasting.213 Deze
204
Mondelinge vraag nr.2860 van mevrouw Temmerman dd. 11.03.2015 205
Mondelinge vraag nr. P0332 van mevrouw Meyrem Almaci dd. 05.03.2015 206
Mondelinge vraag nr.2860 van mevrouw Temmerman dd. 11.03.2015 207
Mondelinge vraag nr. P0332 van mevrouw Meyrem Almaci dd. 05.03.2015 208
Mondelinge vraag nr.3790 van mevrouw Temmerman dd. 29.04.2015 209
Regeerakkoord Michel, 9 oktober 2014, www.premier.fgov.be 210
Smet, P. (2015, 29 april). ‘Doorkijkbelasting’: ook soms ‘before cash’ en zelfs ‘regardless of cash’, Fiscoloog, nr. 1429, p. 1 211
Smet, P. (2015, 29 april). ‘Doorkijkbelasting’: ook soms ‘before cash’ en zelfs ‘regardless of cash’, Fiscoloog, nr. 1429, p. 1 212
Art. 2, §1, 13° 213
Art. 307, §1, lid 4 WIB 1992
40
meldingsplicht wordt uitgebreid naar rechtspersonen onderworpen aan de
rechtspersonenbelasting.214
Figuur 5 toont de fiscale constructie achter deze doorkijk- of kaaimantaks die de regering-Michel I wil
invoeren. De oprichter, een natuurlijke persoon of rechtspersoon met RP,215 brengt zijn vermogen
onder in een juridsiche constructie zoals een stichting. Deze juridische constructie beschikt
discretionair over het vermogen. Dit betekent dat de natuurlijk persoon of rechtspersoon geen
zeggenschap meer heeft over het vermogen. Dit vermogen wordt door de juridische constructie
belegt, maar dit zijn vaak niet of laag belaste entiteiten. De oprichter (natuurlijke persoon of
rechtspersoon) ontvangt daarna de opbrengsten belastingvrij via bv. een gift. Op dit ogenblik wordt
dergelijke fiscale constructie dus niet of tegen een aanzienlijk gunstiger tarief belast als in België. De
regering-Michel I wil met de invoering van deze kaaimantaks de ondergebrachte vermogens in
offshoreconstructies gaan belasten.
Het voorontwerp voorziet om de oprichter rechtstreeks te belasten volgens de aard van de
inkomsten: roerende, onroerende, diverse of beroepsinkomsten. De fiscale constructie wordt dus
fiscaal genegeerd en er ontstaat een fictieve belasting in hoofde van de oprichter,tenzij de oprichter
kan aantonen dat de inkomsten werden betaald of toegekend aan een derde begunstigde.216 De
invoering van deze nieuwe fictie zorgt ervoor dat door de juridische constructie heen wordt gekeken.
Over de verwachte opbrengst van de kaaimantaks bestaat discussie. De totale opbrengst werd eerst
geschat op 120 miljoen euro, maar werd door de minister van Financiën onlangs verhoogd naar 460
miljoen euro. Deze 460 miljoen euro is de opbrengst op kruissnelheid. Voor inkomstenjaar 2015 zal
slechts 50 miljoen euro worden ontvangen via voorafbetalingen op beroepsinkomsten.217
Volgens sp.a en Groen heeft de kaaimantaks echter geen tanden en zal de taks nooit 460 miljoen
euro opbrengen. Herwig Joosten, Managing Partner Tax bij EY, is het daar niet mee eens. De nieuwe
214
Smet, P. (2015, 29 april). ‘Doorkijkbelasting’: ook soms ‘before cash’ en zelfs ‘regardless of cash’, Fiscoloog, nr. 1429, p. 1 215
Art. 2, §1, 14° 216
Smet, P. (2015, 29 april). ‘Doorkijkbelasting’: ook soms ‘before cash’ en zelfs ‘regardless of cash’, Fiscoloog, nr. 1429, p. 1 217
Mondelinge vraag nr. 3547 van de heer Gilkinet dd. 01.04.2015
Oprichter (natuurlijk
of rechtspersoon)
Juridische constructie
bv. stichting
Vermogen beleggen
bv. in aandelen
Figuur 5: Fiscale constructie achter de doorkijk- of kaaimantaks
41
kaaimantaks zal wel degelijk veel opbrengen. De buitenlandse constructies die worden geviseerd,
hebben immers een smak geld in bezit.218 Toch bestaat de kans dat door de invoering van de
kaaimantaks andere fiscale constructies ontstaan of hiaten in de wet worden gezocht. Het werk voor
de fiscaal advocaten van deze tijd lijkt verzekerd.
218
Gesprek met de heer Herwig Joosten, 20 februari 2015, Gent
42
Algemeen besluit
De tax shift is een onmiskenbaar hot item, welke quasi dagelijks in de actualiteit komt. Politici,
professoren, werknemers, werkgevers, adviserende organisaties, … ze hebben vaak een eigen
mening over een tax shift. Deze masterproef zette de meningen en ideeën op een rijtje om tot een
objectief overzicht te komen.
Een tax shift moet worden doorgevoerd om de lasten op arbeid te verlagen. De loonkosten behoren
immers tot de hoogste in de eurozone. De discussie gaat vooral over wie een belastingverlaging moet
krijgen. Zijn het de werkgevers om het Belgische concurrentievermogen te verbeteren of de
werknemers om de koopkracht te versterken? Consensus bestaat hier niet over, maar om zowel de
werknemers- als werkgeversorganisaties tevreden te houden is een combinatie het meest
opportuun.
Om de lasten op arbeid te verlagen zijn nieuwe inkomstenbronnen nodig om de staatsschuld niet
verder de hoogte in te jagen. De alternatieve inkomstenbronnen die het meest voorkomen zijn
consumptie, ecofiscaliteit en vermogen. Deze masterproef gaf een overzicht van de mogelijkheden
en gevolgen van het zwaarder belasten van deze drie categorieën.
Inzake consumptie kunnen verschillende btw- en/of accijnsverhogingen worden doorgevoerd. Hierbij
speelt echter het gevaar dat het doel van een tax shift wordt voorbijgestreefd. Een btw-verhoging
leidt immers tot een daling van de koopkracht en een verhoogde loonkost voor de bedrijven mits de
automatische loonindexering in stand wordt gehouden. Dat is precies het tegenovergestelde waar
een tax shift voor staat.
Een tweede optie zijn hogere milieubelastingen. Net als internationale organisaties gaat mijn
persoonlijke voorkeur uit naar deze groep van belastingen. Niet enkel omdat er in vergelijking met
andere Europese landen ruimte is voor toenemende milieubelastingen, maar vooral omwille van de
ecologische reden. Op korte termijn genereert het extra inkomsten voor de overheid terwijl er op
langere termijn een gedragswijziging plaatsvindt die onze planeet ten goede komt. Hiervoor wordt
niet enkel gekeken naar de federale overheid. Op Europees niveau kunnen maatregelen worden
opgelegd aan de lidstaten, maar ook de regio’s in België hebben uitgebreide bevoegdheden. Zo
keurde de Vlaamse regering een kilometerheffing goed voor vrachtwagens. Bovendien overweegt
Vlaams minister van Mobiliteit Ben Weyts dit ook te doen voor personenwagens.
Een derde en heikele alternatieve inkomstenbron zijn vermogensbelastingen. In feite wordt
vermogen al zwaar belast in België, maar er zijn uitzonderingen. Vooral sommige
meerwaardebelastingen genieten in vergelijking met andere Europese landen fiscale
43
gunstmaatregelen zoals de meerwaardebelasting op aandelen. Er moet ernstig over nagedacht
worden of en hoe België dat kan veranderen zonder een kapitaalvlucht te veroorzaken. De sociale
druk om vermogens zwaarder te gaan belasten speelt ook zijn rol. Door vaak legale fiscale
constructies groeit het onrechtvaardigheidsgevoel van de bevolking. In de toekomst moet meer
worden ingezet om deze fiscale achterpoorten zoals LuxLeaks te sluiten. De regering-Michel I poogt
dat te doen via de nieuwe doorkijk- of kaaimantaks, een goede eerste stap.
Deze masterpoef haalde enkele opties aan, maar uiteindelijk is het de regering die finaal beslist
welke inkomstenbronnen meer of minder worden belast. Een zware opdracht die op dit moment
door de regering-Michel I wordt genomen. Wat de huidige regering ook beslist, het is belangrijk dat
de tax shift geen technische veldslag wordt zoals CEO van lingerieproducent Van de velde
benadrukte in De Tijd.219 De nieuwe wetten moeten duidelijk en transparant worden toegepast.
Om de lasten op arbeid te doen dalen voor een specifieke groep, zijn echter niet altijd nieuwe
inkomstenbronnen nodig. Dat kan ook op basis van verschuivingen binnen de lasten op arbeid zelf
bv. via een indexsprong waarbij de lastenverlaging voor de bedrijven gefinancierd wordt door de
werknemers. Daarnaast kunnen lasten op arbeid ook dalen door overheidsbesparingen door te
voeren. Dat laaste was geen onderdeel van deze masterproef, maar de regering-Michel I verbindt
zich er wel toe om fors te besparen en de effeciëntie binnen het overheidsorgaan te verbeteren.220
219
Van Doorselaere, I. (2015, 13 mei). Tax shift mag geen technische veldslag worden. Geraadpleegd op http://www.tijd.be/opinie/algemeen/Taxshift_mag_geen_technische_veldslag_worden.9632829-7765.art 220
Regeerakkoord Michel, 9 oktober 2014, www.premier.fgov.be
VI
Bibliografie
1) Wetgeving
Wetten Art. 45 Wetboek BTW Art. 12 WIB 1992 Art. 36 WIB 1992 Art. 65 WIB 1992 Art. 66 WIB 1992 Art. 171 WIB 1992 Art. 198 WIB 1992 Art. 198 bis WIB 1992 Art. 203 WIB 1992 Art. 307 WIB 1992 Art. 338 WIB 1992 Art. 338 bis WIB 1992 Art. 463 bis WIB 1992 Programmawet van 29 maart 2012, BS 6 april 2012 Programmawet van 27 december 2012, BS 31 december 2012 Wet van 30 juli 2013 houdende diverse bepalingen, BS 1 augustus 2013 Programmawet van 19 december 2014, BS 29 december 2014 Wet van 23 april 2015 tot verbetering van de werkgelegenheid, BS 27 april 2015 Koninklijke besluiten Koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970, BS 31 juli 1970 Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970 tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven, BS 29 januari 2000
VII
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970 tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven, BS 13 februari 2009 Koninklijk besluit van 10 december 2014 tot wijziging van het KB/WIB 92 op het stuk van de bedrijfsvoorheffing, BS 16 december 2014 Koninklijk besluit tot wijziging van het KB/WIB 92 op het stuk van de voordelen van alle aard voor het persoonlijk gebruik van een kosteloos ter beschikking gesteld voertuig, BS 22 december 2014 voorbereidende werken Ontwerp van programmawet, Parl.St. Kamer 2014-2015, nr. 54 0672/009 Memorie van Toelichting bij programmawet, Parl.St. Kamer 2014-2015, nr.54 0672/001 Wetsvoorstel tot instelling van een belasting op de grote vermogens, Parl.St. Kamer 2014-2015, nr. 54 0960/009 Memorie van Toelichting bij wetsontwerp tot verbetering van de werkgelegenheid, Parl.St. Kamer 2014-2015, nr.54 0960/001 andere documenten Beslissing Btw, nr. E.T.123.798, dd. 24.01.2014
Beslissing Btw, nr. E.T.125.294, dd. 01.04.2014 Circulaire nr. Ci. RH.243/633.725 dd. 17.07.2014 Comm. IB, nr. 90/8 Mondelinge vraag nr. 3710 van de heer Schiltz dd. 11.05.2011 Mondelinge vraag nr. 5239 van de heer Goffin dd. 28.06.2011 Mondelinge vraag nr. 0026 van de heer Calvo dd. 06.11.2014 Mondelinge vraag nr. 0031 van mevrouw Wouters dd. 06.11.2014 Mondelinge vraag nr. 1103 van de heer Calvo dd. 06.01.2015 Mondelinge vraag nr. 1318 van de heer Vanvelthoven dd. 28.01.2015 Mondelinge vraag nr. P0280 van de heer Vanvelthoven dd. 12.02.2015 Mondelinge vraag nr. P0332 van mevrouw Meyrem Almaci dd. 05.03.2015 Mondelinge vraag nr.2860 van mevrouw Temmerman dd. 11.03.2015 Mondelinge vraag nr. 3547 van de heer Gilkinet dd. 01.04.2015
VIII
Mondelinge vraag nr.3790 van mevrouw Temmerman dd. 29.04.2015 Parl. St. 2014-2015, Plen. Verg., 15 oktober 2014, CRABV 54 PLEN 010, http://www.dekamer.be/doc/PCRA/pdf/54/ap010.pdf Parl. St. 2014-2015, Plen. Verg., 6 november 2014, CRABV 54 PLEN 014, http://www.dekamer.be/doc/PCRA/pdf/54/ap014.pdf Parl. St. 2014-15, Plen. Verg., 19 december 2014, CRABV 54 PLEN 025, http://www.dekamer.be/doc/PCRA/pdf/54/ap025.pdf Parl. St. 2014-2015, Plen. Verg., 15 januari 20152014, CRABV 54 PLEN 014, http://www.dekamer.be/doc/PCRA/pdf/54/ap014.pdf Vr. en Antw. Kamer, 11 januari 2008, nr. 011, 1609-1610 (Vr. nr. 56 Devlies)
2) Rapporten AGENTSCHAP VLAAMSE BELASTINGSDIENST, “Tarieven van de verkeersbelasting”, 2012, http://koba.minfin.fgov.be/commande/pdf/Folder-tarievenVB-2012.pdf Decoster, A., & Spiritus, K., “Wie draagt de last van een btw-verhoging?”, 12 november 2012, http://www.flemosi.be/uploads/131/Verdelingseffecten%20BTW-verhoging.pdf EUROPESE COMMISSIE, “Taxation trends in the European Union”, 2014, http://ec.europa.eu/taxation_customs/resources/documents/taxation/gen_info/economic_analysis/tax_structures/2014/report.pdf EUROSTAT, “Environmental taxes: a statistical guide”, 2013, http://ec.europa.eu/eurostat/documents/3859598/5936129/KS-GQ-13-005-EN.PDF EUROSTAT, “Hourly labour costs ranged from €3.8 to €40.3 across the EU Member States in 2014”, 30 maart 2015, http://ec.europa.eu/eurostat/documents/2995521/6761066/3-30032015-AP-EN.pdf/7462a05e-7118-480e-a3f5-34e690c11545 Expertengroep Concurrentievermogen en Werkgelegenheid, “Arbeidskosten, loonsubsidies, arbeidsproductiviteit en opleidingsinspanningen van ondernemingen”, juli 2013, http://www.nbb.be/doc/ts/publications/other/Rapport_GECE_Verslag%20EGCW_201301.pdf FEBELIEC, “High electricity cost chases industry away out of Belgium. Governments must urgently introduce energy norm.”, 1 april 2015, http://www.febeliec.be/data/1427875089Persbericht%20Deloitte_20150401_ENG.pdf FEDERAAL PLANBUREAU, “Het Federaal Planbureau analyseert de impact van een lastenverlaging op arbeid op de voornaamste macro-economische doelstellingen van het Nationaal Hervormingsprogramma”, 17 oktober 2007, http://www.plan.be/admin/uploaded/200710171006550.CP_WP1107_nl.pdf FEDERAAL PLANBUREAU, “Milieubelastingen naar economische activiteit”, september 2014, http://www.plan.be/admin/uploaded/201409301421190.Rep_ETEA2014_10846_N.pdf
IX
FEDERAAL PLANBUREAU, “Onze consumptie en productie houdbaar maken”, maart 2015, http://www.plan.be/admin/uploaded/201504020955410.REP_TFDO2015_10985_N_print.pdf FEDERAAL PLANBUREAU, “De vooruitzichten voor de Belgische economie worden gekenmerkt door een groeiherneming, een bestendige jobcreatie en een daling van het overheidstekort”, 12 mei 2015, http://www.plan.be/admin/uploaded/201505121150100.PC_eco_vooruitzichten_mei_2015.pdf HIVA, “De ontbrekende schakel: een echte meerwaardebelasting voor België”, september 2014, https://lirias.kuleuven.be/bitstream/123456789/463818/1/Rapport+meerwaardebelasting.pdf HOGE RAAD VAN FINANCIËN, “Afdeling: Fiscaliteit en Parafiscaliteit, Een tax shifting ten voordele van arbeid en bredere belastinggrondslagen”, augustus 2014, http://financien.belgium.be/nl/binaries/hrf_fisc_rapport_2014_08_tcm306-255311.pdf HOGE RAAD VAN FINANCIËN, “Afdeling: Fiscaliteit en Parafiscaliteit, Het belastingbeleid en het leefmilieu”, september 2009, http://financien.belgium.be/nl/binaries/HRF_fisc_milieu_2009_tcm306-242782.pdf IMF, “Belgium: Concluding Statement of the 2015 Article IV Mission”, 15 december 2014, http://www.imf.org/external/np/ms/2014/121514.htm Kuypers, S., & Marx, I., “De verdeling van de vermogens in België”, mei 2014, http://www.centrumvoorsociaalbeleid.be/sites/default/files/D%202014%206104%2001_mei%202014_0.pdf NATIONALE BANK VAN BELGIË, “Verslag 2014”, 12 februari 2014, http://www.nbb.be/doc/ts/Publications/NBBreport/2014/NL/T1/verslag2014_TI.pdf OECD, “Greener Growth in the Belgian Federation”, 29 september 2011, http://www.oecd-ilibrary.org/docserver/download/5kg51mbq589w.pdf?expires=1427706359&id=id&accname=guest&checksum=325536FDC38C73EC8B718653BF7A52D5 OECD, “Action Plan on Base Erosion and Profit Shifting”, 2013, http://www.oecd.org/ctp/BEPSActionPlan.pdf OECD, “Taxation of Dividend, Interest, and Capital Gain Income”, 2013, http://www.oecd-ilibrary.org/docserver/download/5k3wh96w246k.pdf?expires=1429385052&id=id&accname=guest&checksum=F72EE553DBA88B541CCC469CC571F305 OECD, “Revenue Statistics 2014”, 10 december 2014 OECD, “Taxing wages 2015”, 14 april 2015, http://www.oecd.org/tax/oecd-tax-burdens-on-wages-rising-without-tax-rate-increases.htm OXFAM, “Wealth: having it all and wanting more”, januari 2015, https://www.oxfam.org/sites/www.oxfam.org/files/file_attachments/ib-wealth-having-all-wanting-more-190115-en.pdf Palcolet, J., De Wispelaere, F., & Vanormelingen, J. “De ontbrekende schakel: een echte meerwaardebelasting voor België”, september 2014, https://lirias.kuleuven.be/bitstream/123456789/463818/1/Rapport+meerwaardebelasting.pdf
X
3) Rechtsleer Boeken Piketty, T. (2014). Kapitaal in de 21ste eeuw. Amsterdam: De Bezige Bij. Artikels uit vaktijdschriften & publicaties Blomme, P. (2015, 3 januari). Open VLD en NV-A juichen einde Franse rijkentaks toe. De Tijd, p. 3 Blomme, P. (2015, 10 februari). Elke sector zijn eigen btw tarief. De Tijd, p. 9 Blomme, P., & D’Hoore, J. (2015, 25 april). ‘Tax shift moet naar bedrijven gaan. De Tijd, p. 1 Blomme, P., & Haeck, B. (2015, 7 februari). Taxshift van 5 miljard is geen dwaas voorstel. De Tijd, p. 4-5 Buysse, C. (2014, 5 november). Regering 'Michel I' engageert zich voor belastinghervorming met 'tax shift'. Fiscoloog, nr. 1405, p. 1 Buxant, M., & Blomme, P. (2015, 4 februari). OESO voor taxshift naar btw, milieu en vermogen. De Tijd, p. 1 De Grauwe, P. (1984). De politieke economie van de belastingdruk. Tijdschrift voor Economie en Management, afl. 3, 385-396 De Groote, P. (2015, 15 april). ‘Burger mag twee keer te veel betalen’. De Tijd, p. 5 De wekelijkse nieuwsbrief van Paul D’Hoore. (2014, 5 augustus). Beurssucces, nr. 326 Dierckx, L. (2014, 31 mei). Depardieu betaalt amper belastingen. De Tijd, p. 10 Janssens, K. (2014, 9 oktober). Nieuwe regering focust op rechtszekerheid en transparantie. Fiscale actualiteit, nr. 34, p. 1-4 Janssens, K. (2015, 8 januari). Wat bracht 2014, wat brengt 2015? Fiscale actualiteit, nr. 01 Mampaey, S. (2015, 11 april. Ruim helft beleggers tegen meerwaardetaks. De Tijd, p. 1 Michielsen, S. (2015, 10 februari). Zeven goede argumenten voor belastingshift naar btw. De Tijd, p. 9 Nijs, L. (2015, 10 februari). Minister Van Overtveldt toont hoe het niet moet. De Tijd, p. 11 Reyns, J. (2014, 27 maart). Vlaamse beleggers terug naar de beurs. De Standaard, p. 1 Sephiha, M., & Vekeman, J. (2015, 24 april). Stormloop op nieuwe aandelen Biocartis. De Tijd, p. 25 Smet, P. (2015, 29 april). ‘Doorkijkbelasting’: ook soms ‘before cash’ en zelfs ‘regardless of cash’, Fiscoloog, nr. 1429, p. 1 Soenens, D. (2014, 12 november). Ook België is een fiscaal toevluchtsoord. De Morgen, p. 4
XI
Ziarczyk, E. (2013, 26 september). Parijs laat bedrijven met rust in begroting. De Tijd, p. 11 Online Bedrijfswagens zwaarder belast. (2014, 23 december). Geraadpleegd op http://www.standaard.be/cnt/dmf20141223_01443696 Blomme, P., Lambrecht, K., & Haeck, B. (2015, 8 februari). MR sust uitspraken tax shift Van Overtveldt. Geraadpleegd op http://www.tijd.be/politiek_economie/belgie_federaal/MR_sust_uitspraken_taxshift_Van_Overtveldt.9597821-3136.art Bové, L. (2014, 9 december). Nieuwe LuxLeaks onthult ongeziene belastingontwijking in Luxemburg. Geraadpleegd op http://www.tijd.be/dossier/luxleaks/Nieuwe_LuxLeaks_onthult_ongeziene_belastingontwijking_in_Luxemburg.9576873-7887.art Bové, L., & Blomme, P. (2014, 12 december). ‘Belgoleaks' is slechts het kleine broertje van ‘LuxLeaks'. Geraadpleegd op http://www.tijd.be/dossier/luxleaks/Belgoleaks_is_slechts_het_kleine_broertje_van_LuxLeaks.9579097-7887.art Brockmans, H. (2014, 2 oktober). Fiscaal voordeel bedrijfswagen is niet van deze tijd. Geraadpleegd op http://trends.knack.be/economie/beleid/fiscaal-voordeel-bedrijfswagen-is-niet-van-deze-tijd/article-opinion-433807.html BTW verhogen om vermogenden opnieuw te ontzien. (2015, 7 februari). Geraadpleegd op https://openbarediensten.acv-online.be/Images/150207-BTW-verhogen-om-vermogenden-te-ontzien-tcm185-354200.pdf De Grauwe, P. (2014, 16 december). Jawel, er bestaan vermogensbelastingen die de middenklasse sparen. Geraadpleegd op http://www.demorgen.be/opinie/jawel-er-bestaan-vermogensbelastingen-die-de-middenklasse-sparen-a2152991/ De Grauwe, P. (2015, 21 april). Een tax shift kan maar als de lasten nieuwe schouders vinden. Geraadpleegd op http://www.demorgen.be/nieuws/een-tax-shift-kan-maar-slagen-als-de-lasten-nieuwe-schouders-vinden-a2293785/ De Greef, J. (2014, 15 december 2014). Nooit is er zo'n sterke staking geweest. Geraadpleegd op http://deredactie.be/cm/vrtnieuws/economie/1.2182291 De Greef, J. (2014, 19 december). Vermogenswinstbelasting vs. vermogensbelasting. Geraadpleegd op http://deredactie.be/cm/vrtnieuws/economie/1.2186919 De Roo, M. (2015, 10 april). “ Eandis ontkent forse stijging stroomfactuur”. Geraadpleegd op http://www.tijd.be/politiek_economie/belgie_federaal/Eandis_rekent_vennootschapsbelasting_door_aan_klant.9620825-3136.art De Rouck, P. (2015, 19 maart.) Wat betekent indexsprong voor uw loon? Geraadpleegd op http://netto.tijd.be/loopbaan/Wat_betekent_indexsprong_voor_uw_loon.9612731-2211.art
XII
Haeck, P. (2015, 4 februari). De vijf lessen van de OESO voor België. Geraadpleegd op http://www.tijd.be/politiek_economie/belgie_federaal/De_vijf_lessen_van_de_OESO_voor_Belgie.9596568-3136.art Laat je niet pluimen door een antisociaal, onevenwichtig en onrechtvaardig regeerakkoord. (2014, 15 oktober). Geraadpleegd op http://www.abvv.be/web/guest/news-nl/-/article/2727953/&p_l_id=10187 Michielsen, S. (2014, 9 september). Tax shift of tax lift? Geraadpleegd op http://www.tijd.be/opinie/commentaar/Tax_shift_of_tax_lift.9542423-620.art Michielsen, S., & Vervenne, V. (2014, 18 november). België geen paradijs voor vermogens. Geraadpleegd op http://www.tijd.be/politiek_economie/belgie_economie/Belgie_geen_paradijs_voor_vermogens.9568910-3148.art?utm_medium=twitter&utm_source=dlvr.it Moens, B., & Blomme, P. (2015, 2 april). Vlaanderen zet mes in tarieven schenking. Geraadpleegd op http://netto.tijd.be/dossier/erfenisgids/Vlaanderen_zet_mes_in_tarieven_schenking.9618045-8011.art Mouton, A. (2014, 25 november). Taxshift: bedrijven winnen, vermogens verliezen. Geraadpleegd op http://trends.knack.be/economie/beleid/taxshift-bedrijven-winnen-vermogens-verliezen/article-normal-326875.html Mouton, A. (2015, 9 januari). ‘Rijkentaks is zinloos’. Geraadpleegd op http://trends.knack.be/economie/beleid/rijkentaks-is-zinloos/article-opinion-523949.html Negen manier om kapitaal te belasten. (2014, 18 december). Geraadpleegd op http://www.tijd.be/politiek_economie/belgie_federaal/Negen_manieren_om_kapitaal_te_belasten.9580471-3136.art Novack, J. (2012, 22 oktober). 10 Reasons Reagan Could Cut The Top Tax Rate To 28%, But Romney Can't. Geraadpleegd op http://www.forbes.com/sites/janetnovack/2012/10/22/10-reasons-reagan-could-cut-the-top-tax-rate-to-28-but-romney-cant/ Programmawet: belangrijkste maatregelen, 27 november 2014, www.premier.fgov.be Proost, S. (2015, 8 april). “We moeten stoppen met mobiliteit te subsidiëren”. Geraadpleegd op http://trends.knack.be/economie/beleid/we-moeten-stoppen-met-mobiliteit-te-subsidieren/article-normal-560453.html?utm_source=facebook&utm_medium=social&utm_campaign=trends Regeerakkoord Michel, 9 oktober 2014, www.premier.fgov.be Senator brengt sneeuwbal mee, want "opwarming aarde is nonsens". (2015, 5 maart). Geraadpleegd op http://deredactie.be/cm/vrtnieuws/videozone/nieuws/buitenland/1.2259112 Sinardet, D. (2014, 26 november). File shift: zet voordelen bedrijfswagens om in daling lasten op arbeid. Geraadpleegd op http://www.tijd.be/opinie/column/File_shift_zet_voordelen_bedrijfswagens_om_in_daling_lasten_op_arbeid.9571782-2337.art
XIII
Sokol, K. (2014, 25 november). Leemans: "Geen sociale vrede zonder tax shift". Geraadpleegd op http://deredactie.be/cm/vrtnieuws/economie/1.2158982 Tax Liberation Day valt in België op 6 augustus. (2014, 5 augustus). Geraadpleegd op http://www.ey.com/BE/en/Newsroom/News-releases/Tax-Liberation-Day-valt-in-Belgie-op-6-augustus Torfs, M. (2015, 21 januari). Obama pleit voor rijkentaks in State of the Union. Geraadpleegd op http://deredactie.be/cm/vrtnieuws/buitenland/1.2214715 Torfs, R. (2015, 5 januari). Geraadpleegd op https://twitter.com/torfsrik/status/551993816631500800 Van de Velden, W. (2012, 2 november). Regering Di Rupo legt btw-verhoging op tafel. Geraadpleegd op http://www.tijd.be/politiek_economie/belgie_federaal/Regering_Di_Rupo_legt_btw_verhoging_op_tafel.9262740-3136.art Van Doorselaere, I. (2015, 13 mei). Tax shift mag geen technische veldslag worden. Geraadpleegd op http://www.tijd.be/opinie/algemeen/Taxshift_mag_geen_technische_veldslag_worden.9632829-7765.art Van Lierop, T., Van Droogenbroeck, M., & De Greef, J. (2014, 19 december). Coene: "Beter vermogensbelasting dan vermogenswinstbelasting". Geraadpleegd op http://deredactie.be/cm/vrtnieuws/politiek/1.2186818 Van Maldegem, P. (2014, 19 december). Hogere beurstaks maakt beleggen duurder. Geraadpleegd op http://www.tijd.be/dossier/michelgids/Hogere_beurstaks_maakt_beleggen_duurder.9580514-7926.art?ckc=1 Van Overtveldt nuanceert uitspraken over tax shift, Peeters reageert tevreden. (2015, 8 februari). Geraadpleegd op http://www.demorgen.be/binnenland/van-overtveldt-nuanceert-uitspraken-over-tax-shift-peeters-reageert-tevreden-a2210541/ Vanschoubroek, C. (2015, 7 april). Groene tax shift levert duizenden banen op. Geraadpleegd op http://www.standaard.be/cnt/dmf20150406_01617633 Welke bijdragen betaalt de werkgever bovenop het brutoloon? (2015, 1 januari). Geraadpleegd op http://www.securex.eu/lexgo.nsf/vwFicheByCategory_nl/8FC72DB00DAA2144C12579F800258ED3?OpenDocument#.VU98RiHtmko Wijziging in de belastingheffing met ingang van 1 januari 2015. (2014, 17 december). Geraadpleegd op http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/circulaires/2014/12/17/wijziging-in-de-belastingheffing-met-ingang-van-2015.html Gesprekken Gesprek met de heer Jan Verhoeye, 13 november 2014, Gent Gesprek met de heer Herwig Joosten, 20 februari 2015, Gent
XIV
Bijlagen
Bijlage 1.1 Vergelijking forfaitaire kostenaftrek (2014-2015)
Inkomstenjaar 2014
Bediende/gehuwd /echtgenote heeft beroepsinkomen/1 kind ten laste
Bruto maandloon 2.500 EUR
Bruto maandloon 3.000 EUR
Bruto maandloon 3.500 EUR
RSZ werknemer 13,07% -326,75 -392,10 -496,66
Belastbaar 2.173,25 2.607,90 3.303,34
Normale bedrijfsvoorheffing -533,68 -743,09 -1.072,36
Bijzondere bijdrage sociale zekerheid -22,01 -27,51 -36,31
Uit te betalen nettoloon 1.617,56 EUR 1.837,30 EUR 2.194,67
Inkomstenjaar 2015
Bediende/gehuwd /echtgenote heeft beroepsinkomen/1 kind ten laste
Bruto maandloon 2.500 EUR
Bruto maandloon 3.000 EUR
Bruto maandloon 3.500 EUR
RSZ werknemer 13,07% -326,75 -392,10 -496,66
Belastbaar 2.173,25 2.607,90 3.303,34
Normale bedrijfsvoorheffing -519,00 -728,63 -1.057,90
Bijzondere bijdrage sociale zekerheid -22,01 -27,51 -36,31
Uit te betalen nettoloon 1632,24 EUR 1851,76 EUR 2209,13 EUR
Verschil 14,68 EUR 14,46 EUR 14,46 EUR
Bron: SD Worx