evaluatie afvalbeleid gemeente arnhem -...

69
EVALUATIE AFVALBELEID GEMEENTE ARNHEM Steven Bangoer Jelle van der Burg Siavash Peykar Tom Zewald Klas 48BSK2B Opdrachtgever Dhr.Posthumus gemeente Arnhem H2

Upload: lekiet

Post on 04-Feb-2018

215 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Evaluatie Afvalbeleid gemeente Arnhem

Steven BangoerJelle van der BurgSiavash Peykar Tom Zewald

Klas 48BSK2B

OpdrachtgeverDhr.Posthumus gemeente Arnhem

H2

Inhoudsopgave

1. Is het beleid succesvol?............................................................................................................ 21.1 Wat is de oorzaak en aanleiding van het beleid?.............................................................................2

1.1.1 Probleemanalyse.......................................................................................................................21.2 Is het beleid uitgevoerd zoals afgesproken?.....................................................................................2

1.2.1 Rol van de overheid...................................................................................................................21.3 Wat zijn doe doelstellingen en zijn de gestelde doelen behaald?....................................................4

1.3.1 Het gevoerde beleid en ingezette middelen...............................................................................41.4 Wat zijn de effecten van het beleid, zijn deze positief of negatief?.................................................5

1.4.1 De effecten van het gevoerde beleid..........................................................................................51.5 Is het beleid succesvol aan de hand van een informele beleidsdoorlichting?..................................71.5 Conclusie..........................................................................................................................................71.6 Aanbevelingen..................................................................................................................................8

2. Bijlage.......................................................................................................................................... 102.1 Interviewverslag Afvalbeleid gemeente Arnhem...........................................................................102.2 Afvalplan gemeente Arnhem 2012-2020........................................................................................13

1

1. Is het beleid succesvol?

1.1 Wat is de oorzaak en aanleiding van het beleid?

1.1.1 Probleemanalyse Wat was het probleem dat aanleiding is (geweest) voor beleid? Is dit probleem nog actueel? De aanleiding is de wet milieubeheer die gemeenten verplicht beleid te hebben op afvalverwerking. Deze wet vormt het juridische kader voor gemeentelijk afvalbeleid, er is hier dus sprake van medebewind. Deze wet geeft aan dat de gemeente beleid moet hebben op gebied van afval, maar schrijft niet voor hoe de gemeente dit moet doen (Art 10.12 lid 1 Wet Milieubeheer). Gevolg van deze wet is het Landelijk Afvalbeheerplan 2009-2021 wat afgekort wordt als LAP2. In dit plan staan de doelstellingen betreffende het hergebruik van afval dit zijn doelstellingen waar gemeenten zich aan moeten houden.1 Het probleem is nog steeds actueel omdat wij als maatschappij gewoon telkens meer afval produceren. Dit zal altijd goed verwerkt moeten worden.

Wat was de oorzaak van het probleem?Als maatschappij consumeren we telkens meer waardoor we ook meer afval creëren. Voor milieu- en leefbaarheidsomstandigheden is het daarom erg belangrijk dat we goed met ons afval omgaan. Als we dit niet doen, veranderd de stad in een vuilnisbelt. De gemeente Arnhem had voor 2012 nog niks op papier. Het afval werd opgehaald door de SITA, het bedrijf wat nog steeds voor de afvalverwerking zorgt. Er waren geen regels over het scheiden van afval en weinig faciliteiten voor het inzamelen voor oud papier. Arnhem was zoals de verantwoordelijke beleidsmedewerker zelf zei tijdens het interview ‘’het slechtste jongetje van de klas’’. Een bijkomend feit hiervan waren de hoge kosten van afval verwerking.2

1.2 Is het beleid uitgevoerd zoals afgesproken?

1.2.1 Rol van de overheidWaarom rekende de overheid het tot haar verantwoordelijkheid om het probleem op te lossen? De overheid heeft op 03-03-03 het Landelijk afvalbeheerplan opgesteld. Na een positieve evaluatie is het LAP2 ontstaan. In dit plan word antwoord gegeven waarom de overheid het LAP heeft opgesteld hiervan geven wij een korte samenvatting. De voornaamste reden is dat Europa en de Wet milieubeheer verplicht hebben het plan te maken en regels hierover op te stellen. Na een positieve evaluatie van het eerste LAP is gebleken dat dit zeer nuttig bleek voor het verlenen van vergunningen en een goed overzicht gaf. Zoals in het plan zelf staat, het kan altijd beter, duidelijker en vollediger. Dit waren dan ook de belangrijkste redenen voor het opstellen van het LAP2. Hier zijn alle voorstellen en wensen vanuit het LAP1 (zoals wij het nu even noemen voor uw leesgemak) over genomen en is er gekeken hoe het beter, duidelijker en vollediger kan.

Een andere reden voor een tweede LAP is de groeiende aandacht voor het keten- denken. Het hele traject van de winning van een grondstof tot en met de verwerking van een afvalstof. Het idee van het keten-denken is dat een verdere vermindering van de milieudruk in de afvalfase kan worden bereikt door het nemen van maatregelen eerder in de keten en een milieudruk vermindering in de afvalfase betekent natuurlijk ook dat de milieudruk in de hele keten van een materiaal vermindert. 3

1 Gemeente Arnhem, Afvalplan 2012-2020: 4, 112 Interview dhr. Posthumus: 13http://www.lap2.nl/sn_documents/downloads/01%20Beleidskader/Beleidskader(ttw2)_00_compleet.pdf

2

3

Waarom lag de verantwoordelijkheid op rijksniveau (en niet op decentraal of EU-niveau?) Hoe was de verantwoordelijkheid vormgegeven en waarom? Echter ligt in dit geval wel op het niveau van EU. Deze heeft het Rijk namelijk verplicht tot het maken van wetgeving op het gebied van afval, waar de milieu wet uit is ontstaan en het maken van plannen hierop. Wat heeft gezorgd voor het LAP en het LAP2. De milieu wet en het LAP hebben gezorgd voor het plaatsen van de bevoegdheid bij gemeenten en hier een aantal doelen aan gesteld die zijn vastgelegd in eerst het LAP en inmiddels in het LAP2. De reden dat deze verantwoordelijkheid is gedecentraliseerd naar gemeenten is, omdat zij verantwoordelijk zijn voor het verwerken van afval. Dit is van oorsprong ook altijd zo geweest, alleen hadden nog niet alle gemeenten, zoals bijvoorbeeld Arnhem hier beleid voor opgesteld.

Het toekennen van de verantwoordelijkheid van het afvalbeleid is een juridisch fenomeen. De EU heeft de lidstaten verschillende eisen opgelegd rondom afval en milieu. De overheid heeft vervolgens de Wet Milieubeheer en het LAP2 opgesteld. In de Wet Milieubeheer wordt de verantwoordelijkheid tot het handhaven van het afvalbeleid aan de gemeente gegeven. In het LAP2 worden eisen gesteld waaraan het beleid moet voldoen.

4

1.3 Wat zijn doe doelstellingen en zijn de gestelde doelen behaald?

1.3.1 Het gevoerde beleid en ingezette middelenWelke doelstelling heeft de overheid geformuleerd voor de oplossing van het probleem? De gemeente heeft aan het afvalbeleid 2012-2020 zichzelf vijf doelen gesteld. De eerste is het verwerken van afval naar grondstoffen, hierdoor kan het beleid zichzelf terugverdienen. Ook hoeven er hierdoor minder grondstoffen gefabriceerd en verwerkt te worden. De gemeente zit al vijf jaar op een hergebruik percentage van huishoudelijk afval van 44%. De landelijke richtlijnen betreffen 60%, dit is hiermee dan ook de nieuwe doelstelling van de gemeente Arnhem. 4

De tweede doelstelling is gericht op de service van de inwoners van Arnhem. Het doel is om het serviceniveau richting de inwoners te verbeteren, het gaat hier alleen om inwoners die afvalstoffenheffing betalen. Ook is het de doelstelling om inwoners die geen heffing betalen te ontzien van de gemeentelijke voorzieningen op het gebied van afvalverwerking. Op dit moment komt het vaak voor dat inwoners van andere gemeenten gebruik maken van de afvalvoorzieningen van de gemeente Arnhem.5

De derde doelstelling is om de inwoners invloed te laten krijgen op de heffing die zij betalen. Wanneer inwoners hun afval goed scheiden en zich houden aan de regels van het beleid, hoeven zij minder te betalen.

De vierde doelstelling is om de afvalverwerking bijna volledig te kunnen betalen van de afvalstoffenheffing die geheven word onder de inwoners. Op dit moment word 66% van de kosten gedekt door deze heffing, de gemeente wil een percentage van 90% behalen.

De laatste doelstelling die de gemeente Arnhem heeft opgesteld is om de regie over het beleid te behouden. Zelf vinden wij het discutabel of dit als een doelstelling gezien kan worden. Gemakshalve zullen we hier op dit moment wel vanuit gaan aangezien de gemeente Arnhem deze doelstelling zelf heeft geformuleerd. In de conclusie zullen we echter nog ingaan op deze “doelstelling” en toelichten waarom wij vinden dat deze niet voldoet aan de definitie van het woord. de gemeente Arnhem wil graag een regie gemeente zijn, dit betekend dat zij het afvalbeleid zelf willen bepalen. De gemeente wil zelf haar keuzes kunnen maken en hier vervolgens ook zelf toezicht op houden, dit toezicht zal gebeuren op de SITA dit is de organisatie die het afval van de gemeente Arnhem ophaalt en verwerkt. 6

Alle doelstellingen zijn gebaseerd op de 3 pijlers: milieu, service en kostenDeze drie criteria zijn vastgesteld door de gemeente raad, alle doelen en de evaluatie zullen hier dan ook op gericht zijn. De gemeente gaat de criteria meten door enquêtes te houden onder de inwoners van Arnhem. Deze enquête heeft als centrale vraag: Wat vinden de inwoners van de gemeente Arnhem van het huidige afval beleid en wat moet er veranderen? Hiervoor heeft de gemeente een extern bureau ingehuurd genaamd ‘’ Het LAB’’ om een nulmeting te doen, dit onderzoek hebben zij net gedaan. Tijdens het interview wou dhr. Posthumus hier niet al te veel over vertellen, enkel dat er een tevredenheid of neutraliteit is van 76% onder de inwoners. Dit betekent dat het beleid succes heeft. Het vervolg hierop gaat in Januari plaatsvinden, hier wordt gemeten waar de 24% van de inwoners negatief over zijn.7

4 Gemeente Arnhem, Afvalplan 2012-2020: 9, 105 Gemeente Arnhem, Afvalplan 2012-2020: 96 Gemeente Arnhem, Afvalplan 2012-2020: 107 Interview dhr. Posthumus: 2

5

Welke instrumenten werden ingezet? Hoe was de samenhang tussen de (belangrijke en financieel ‘zware’) instrumenten? Was er sprake van overlap? In de ingezette instrumenten is wel degelijk een samenhang. De gemeenten is uitgegaan van drie uitgangspunten: Service, milieu en kosten. De instrumenten die ingezet zijn, zijn als volgt:- Het nieuwe Vervuiler Betaald systeem- Het nieuwe Tariefsysteem- Contracten met afvalverwerkers- Toezicht op de contractpartijen- Plaatsing van minicontainers- Invoeren van bronscheiding- Toegang tot afvalstortplaatsen enkel voor belastingbetalers

De meeste van bovenstaande instrumenten dragen bij aan het volbrengen van één bepaalde doestelling. Bepaalde instrumenten hebben echter een duidelijke overlap. Het nieuwe Vervuiler Betaald systeem dient namelijk twee doelen, het verbeteren van service en het vergroten van de invloed van bewoners op de afvalstoffenheffing.

Alle instrumenten zijn dus ingezet om één of meer van de vijf doelen te behalen. De vijf doelen zijn allemaal weer opgesteld om het afvalbeleid succesvol te laten verlopen. Ook op deze manier is er een overlap.

1.4 Wat zijn de effecten van het beleid, zijn deze positief of negatief?

1.4.1 De effecten van het gevoerde beleidEr was van te voren een lichte toename verwacht van dumping en zwerfafval, een voorbeeld hiervan is de containers die eerst open stonden en nu alleen open gaan met een afvalpas als je hier bevoegd toe bent. Dit zorgt ervoor dat er afval naast de containers word gedumpt. Er moet nog goed gekeken worden naar deze pas, mensen raken hem kwijt, weten niet hoe hij werkt, etc. Het positieve effect is dat burgers van buiten de gemeente Arnhem nu geen gebruik meer kunnen maken van de gemeentelijke voorzieningen als zij hiervoor niet betalen. Op dit moment is het laten ophalen van grof afval gratis en onbeperkt. Dit gaat veranderen. mensen moeten hier nu €35,- per keer voor betalen. Ook hierdoor verwacht de gemeenten extra dumping. De oplossing die zij hiervoor hebben zijn de afvalcoaches die hierop controleren en mensen aanspreken op hun acties.8

8 Interview dhr. Posthumus: 2

6

Hoe werd de hoogte bepaald van het budget dat beschikbaar was? Wat was hiervan de onderbouwing?Allereerst valt op te merken dat het antwoord op deze vraag uit meerdere facetten bestaat. Ten eerste wordt er natuurlijk gekeken naar de wettelijke eisen die aan het beleid gesteld zijn. In de Wet Milieubeheer en het Landelijk Afvalbeheerplan 2012-2020 (hierna LAP2) worden bepaalde maatregelen genoemd die elke gemeente moet treffen, deze maatregelen vereisen financiële middelen om te implementeren. Daarnaast zijn er nog de maatregelen en projecten die de gemeente op eigen initiatief wil implementeren. Het afval moet opgehaald worden, verwerkt worden, containers moeten geplaatst worden enzovoort. Al deze maatregelen en handelingen kosten geld, op deze kosten heeft de gemeente Arnhem haar budget voor het Afvalbeleid gebaseerd. De gemeente heeft dus niet vooraf een budget gesteld en gekeken hoever ze hiermee konden komen. Ze hebben eerst de maatregelen en handelingen op een rijtje gezet en deze vertaald naar een bepaald budget.

Wat is bekend over de uitvoering van het beleid en over de doelmatigheid van de bedrijfsvoering? Over de doelmatigheid van de bedrijfsuitvoering valt eigenlijk nog niet bijzonder veel te zeggen, de eerste uitgebreide evaluatie zal pas in 2016 plaatsvinden. Dhr. Posthumus verklaarde echter wel dit tijdens het interview: “de gemeenten is gaan faciliteren in de afvoer van grondstromen, dit zorgt voor hergebruik. De gemeente betaald 70 euro per ton afval dat verbrand moet worden, doordat het papier nu goed word ingezameld (stijging van 33% tov 2011) krijgen zij geld voor het ingezamelde afval. Dit zorgt ervoor dat het beleid in de toekomst kostendekkend gaat worden, want dat is het op dit moment nog niet.”9Al kan niet gezegd worden dat het gehele beleid doelmatig is, hieruit valt wel op te maken dat de uitvoering de goede kant op gaat. Als we kijken naar de inzameling dan zien we dat het aantal ingezamelde kilo’s afval stijgt en dat het gehele proces dichterbij een rendabele status komt. Er valt dus te concluderen dat het beleid steeds meer doelmatig wordt.

Wat was het effect van de instrumenten op de geformuleerde doelstellingen (oplossing van het probleem)?Het afvalbeleid van de gemeente heeft vijf concrete doelen namelijk; de kosten volledig verhalen op de afvalstoffenheffing, de regie over het beleid behouden, het verbeteren van de service, de invloed van de inwoners op de afvalstoffenheffing vergroten en het verwerken van afval naar grondstoffen. Als deze beleidsdoelen dragen bij aan het bereiken van het hoofddoel, namelijk een goede uitvoering van het afvalbeleid. Alle vijf de beleidsdoelen worden ondersteund door een aantal instrumenten. We hebben een doelenboom gemaakt die fungeert als een visualisatie van het gehele overzicht. Hieronder ziet u de doelenboom (een grotere versie is opgenomen in de bijlage).

9 Interviewverslag dhr. Posthumus: 1

7

We hebben gekeken naar de gemeende effecten van de verschillende instrumenten en de noodzaak van elk instrument. We zijn tot de conclusie gekomen dat elk instrument vitaal is voor een goede uitvoer van het beleid en om de beleidsdoelen te behalen. Het plaatsen van minicontainers is bijvoorbeeld vitaal om van afval naar grondstoffen te gaan. Het invoeren van de vervuiler betaal is vitaal om de kosten volledig op de afvalstoffenheffing te verhalen. Kortom, elk instrument is belangrijk en noodzakelijk voor het beleid.

Hadden instrumenten op andere beleidsterreinen ook belangrijke effecten op de geformuleerde doelstellingen? Wat waren belangrijke positieve en negatieve neveneffecten?Het afvalbeleid is een bijzonder zelfstandig opererend beleidsterrein. Het ophalen en verwerken van afval wordt binnen dit beleidsterrein geregeld, het handhaven van het beleid wordt binnen dit beleidsterrein geregeld en de betalingssystemen worden binnen dit beleidsterrein geregeld. Je zou het afvalbeleid kunnen vergelijken met een zelfstandig opererend bedrijf binnen een holding. Het maakt onderdeel uit van een groter geheel maar opereert zelfstandig. Andere instrumenten hebben geen effect op dit beleidsterrein omdat er simpelweg geen overlapping is met andere beleidsterreinen.

1.5 Is het beleid succesvol aan de hand van een informele beleidsdoorlichting?Na het uitvoeren van de IBD concluderen wij dat een extra evaluatie nodig is. Met de IBD is de doeltreffendheid van het beleid niet volledig gemeten. Om deze reden kiezen wij ervoor om een quasi experimentele evaluatie te houden voor het afvalbeleid van de gemeente Arnhem.

Bij een quasi experiment is het belangrijk dat de twee groepen (controlegroep en interventiegroep) vrijwel identiek zijn. Om deze reden hebben we gekozen om te werken met twee wijken. De ene wijk zal wel onderworpen worden aan het nieuwe beleid en de andere wijk niet. De wijken Rijkerswoerd en Elderveld lijken erg op elkaar. Beide zijn middenstandswijken, beide hebben een eigen winkelcentrum, beide liggen ongeveer op gelijke afstand van een afvalstortplaats en beide hebben ongeveer evenveel inwoners. Elderveld willen we aan het nieuwe beleid onderwerpen en Rijkerswoerd niet. De stappen zullen als volgt zijn:

1) Er zal een startmeting plaatsvinden in beide wijken2) De maatregelen zullen in Elderveld geïmplementeerd worden.3) Na een jaar zal er een nameting plaatsvindenHet verschil in effecten (bijvoorbeeld toegenomen tevredenheid over het afvalbeleid, toename of afname van inzamelkosten óf hoeveel ingezameld huishoudelijk afval) wordt in de nameting gemeten en zal dus gelden als indicator. De doeltreffendheid van het beleid valt hieruit af te lijden.

1.5 ConclusieNa de uitvoering van de IBD valt er een aantal zaken te concluderen. De directe aanleiding van het beleid is de Wet Milieubeheer en het LAP2. Deze stukken geven de gemeente de verplichting om een afvalbeleid te maken die moet voldoen aan bepaalde eisen. De wettelijke eis is afkomstig van het feit dat er telkens meer geconsumeerd wordt, dit zorgt ervoor dat wij als maatschappij veel afval produceren. De voornaamste reden dat de overheid afvalverwerking als haar verantwoordelijkheid ziet is de Europese richtlijnen. De Europese richtlijnen leggen de verschillende lidstaten eisen op rondom afvalbeheer. In Nederland is het zo dat dit beleid op regionaal niveau wordt uitgevoerd. Om deze reden zijn de verschillende gemeenten dus verantwoordelijk voor het beleid.

8

Het afvalbeleid van de gemeente Arnhem is gevormd rondom drie pijlers, kosten, service en milieu. Deze pijlers zijn vervolgens vertaald in vijf doelstellingen. Deze doestellingen zijn als volgt:1) het verwerken van afval naar grondstof2) het verbeteren van de service rondom het afvalbeleid3) Inwoners moeten meer invloed krijgen in de afvalstoffenheffing4) De kosten van het verwerken van het afval moeten volledig te betalen zijn van de afvalstoffenheffing5) De regie moet in handen blijven van de gemeente

Het beleid heeft zowel negatieve als positieve gevolgen. Een negatief vervolg is dat er een lichte toename van zwerfvuil is. De reden hiervoor is dat veel mensen de afvalpassen niet begrijpen en daarom het afval naast de containers deponeren. Een positief gevolg is dat er geen gebruik meer wordt gemaakt van de voorzieningen door mensen die hier niet voor betaalt hebben. Daarnaast zijn de kosten voor het verwerken nu al lager door het omgekeerd inzamelen. De kosten van het beleid zijn bepaald door van tevoren te kijken welke maatregelen er getroffen moeten worden. Het afvalbeleid heeft geen overlap met andere beleidsterreinen. De maatregelen die voor andere beleidsterreinen worden ingezet hebben geen neveneffecten op het afvalbeleid. We kunnen echter niet concluderen of het beleid doelmatig is aangezien de eerste uitgebreide evaluatie in 2016 zal plaatsvinden.

1.6 AanbevelingenDe gemeente heeft ervoor gekozen om na het invoeren van het beleid een onderzoek te doen naar de tevredenheid onder inwoners over het afval beleid. Een aanbeveling van ons aan de gemeente is om vóórdat het beleid ingevoerd wordt te gaan kijken hoe tevreden burgers zijn en waarover ze ontevreden zijn. Hierdoor is het makkelijker om doelen te stellen die hierop in te spelen, ook weet je hierdoor welke instrumenten je kan hanteren.

Het onderzoek over de tevredenheid van de inwoners gaf een score van 76% tevreden of neutrale inwoners. Nu is de wens van de gemeente om te gaan onderzoeken waar de andere 24% ontevreden over is. Dit onderzoek vind plaats in 2015. Ook hierover raden wij de gemeente aan om dit volgende keer te doen voordat het beleid ingevoerd wordt.

In 2016 wordt er een algehele evaluatie gehouden over het beleid, hier wordt vervolgens gekeken of er meer middelen ingezet moeten worden en of het beleid goed op koers ligt. Wij vinden deze evaluatie erg laat. Het beleid is gestart in 2012 en kent behalve evaluaties over tevredenheid geen tussenevaluatie, ons lijkt het verstandig om vaker een evaluatie te doen, zodat je tijdens een periode van 4 jaar het beleid nog bij kunt stellen.

De gemeente heeft geen BOA’s die controleren op het lozen van afval naast bijvoorbeeld afvalcontainers. Dit vinden wij vreemd. Dit omdat er van te voren een toename van lozing is verwacht door het invoeren van de afvalpas. Op dit moment zijn er alleen afvalcoaches, deze personen lopen rond, maar hebben niet de bevoegdheid om boetes uit te schrijven. Op deze manier word het afvalbeleid niet gehandhaafd. Wij raden de gemeente aan om wel BOA’s in te zetten om het beleid te handhaven. Dit voorkomt de lozing van afval.

Ook bevelen wij de gemeente aan betere communicatie rond afval de nieuwe afvalpas te hanteren, hierover is nog veel niet bekend. Tijdens het interview kwam naar voren dat veel mensen deze pas kwijtraken of de pas zelf meteen hebben weggegooid, omdat het niet duidelijk was waarvoor hij is. Zelf wonen wij ook alle 3 in de gemeente Arnhem en hebben dit probleem aan der lijven kunnen

9

ondervinden. Het lijkt ons een goed idee om alle bewoners van Arnhem te informeren over de afvalpas, wat het doel hiervan is en wat je ermee kan doen. Op dit moment gebeurt dit alleen via internet, wat niet een bron is die elke inwoner dagelijks gebruikt voor dit soort zaken.

Tot slot bevelen we de gemeente aan goed naar haar doelstellingen te kijken, één van de doelstellingen is om een regie gemeente te zijn. In onze ogen is dit geen doel, maar een middel. Het is slecht te controleren wanneer je nou een regie gemeente bent. Wij raden de gemeenten dan ook aan dit doel aan te passen zodat het meetbaar wordt, of het te schrappen en te plaatsen bij middelen om het beleid uit te voeren.

10

2. Bijlage

2.1 Interviewverslag Afvalbeleid gemeente ArnhemBeleidskundeOorzaak en aanleidingOp dat moment waren de kosten alleen maar aan het stijgen, als ze zo door waren gegaan dan moest de afval heffing omhoog dit wilde de gemeente niet. Er moest dus war veranderen, zo is het afval beleid ontstaan. Arnhem was ook ‘’het slechtste jongetje van de klas’’ er was geen goed beleid op afval. Om deze reden is het afval beleidsplan gekomen, het doel hiervan is preventie. De kosten moeten laag blijven zodat de afval heffingen niet omhoog hoeven.

UitvoerDe gemeenten is gaan faciliteren in de afvoer van grondstromen, dit zorgt voor hergebruik. De gemeente betaald 70 euro per ton afval dat verbrand moet worden, doordat het papier nu goed word ingezameld (stijging van 33% tov 2011) krijgen zij 70 euro per ton. Dit zorgt ervoor dat het beleid kostendekkend gaat worden, want dat is het op dit moment nog niet. Vroeger kon men het papier los aan de straat zetten en werd het eens in de zoveel tijd opgehaald, nu is ervoor gekozen om papierbakken aan de inwoners te geven om het scheiden in inleveren beter te controleren.

Afvalcoaches ingezet, dit zijn mensen die een uitkering hadden en nu rondlopen om met mensen te praten. 2 vliegen in een klap, deze mensen staan bij ondergrondse containers, ze adviseren, spreken mensen aan als er afval word gedumpt. Ook komen de klachten terecht bij de coaches. Deze communiceren dit weer door naar de gemeente. De gedachten hierachter is communiceren van onderaf. De burgers luisteren minder snel naar de gemeente dan naar mensen die onder hen zijn, omdat er in dit plan de bedoeling is dat de inwoners het uitvoeren moet je deze te vriend houden. Er word sneller iets aangenomen van een coach dan van het rijk, omdat burgers dan denken heb je de overheid weer met iets wat ik moet doen. Ook hebben deze contact met scholen.

Ook is er een afvalpas ingevoerd, hiermee kan de gemeente meten hoeveel er door mensen gestort word en reguleren dat er juist gestort word. Zo kunnen bijvoorbeeld alleen bepaalde inwoners gebruikmaken van strortcontainers.

VerantwoordelijkheidDe gemeente moet zich aan vergunningen houden, hierdoor word het probleem door de gemeente opgelost.

DoelenDe meeste doelstellingen zijn gemaakt aan de hand van het LAB (landelijk afval beheersplan)100 kilogram per inwoner per jaar, nu op de 250. (werken naar 2020 toe)Verbeteren van het milieuVerbeteren van de service naar de burgerHervorming om de regie te behouden en de kosten te behouden.

Het is gebaseerd op 3 pijlers: milieu, service en kosten.Dit zijn ook de 3 criteria, dit is vastgesteld door de raad, alle doelen en de evaluatie is hierop gebaseerd. Deze worden gemeten door enquêtes, de inwoners van Arnhem hebben een enquête in moeten vullen met hierin de centrale vraag wat vinden jullie van het huidige afval beleid en wat vinden jullie van de veranderingen? Hiervoor is een extern bureau in arm genomen (Het LAB) om een nulmeting te doen, die hebben reeds een

11

tevredenheid of neutraliteit van 76% over het nieuwe beleid gemeten, wat betekend dat het beleid succes heeft. Hier is een tussentijdse meeting gedaan, de effectmeting gaat in Januari plaats vinden. Nu word er een verdiepingsslag gemaakt om te kijken waar die 24% negatief over is.

EffectenEr was van te voren een lichte toename verwacht van dumping en zwerfafval, een voorbeeld hiervan is de containers die eerst open stonden en nu alleen open gaan met een afvalpas als je hier bevoegd toe bent. Dit zorgt ervoor dat er afval naast de containers word gedumpt. Er moet nog goed gekeken worden naar deze pas, mensen raken hem kwijt, weten niet hoe hij werkt, etc.

Op dit moment is het afval op laten halen gratis en onbeperkt, dit gaat veranderen mensen moeten hier nu 35 euro per keer voor betalen. Ook hierdoor zal de gemeenten extra dumping verwachten. De oplossing die zij hiervoor hebben zijn de afvalcoaches die hierop controleren en mensen op aanspreken.

EconomieHet totale bedrag voor het afvalbeleidsplan is 7,2 miljoen. Hier zitten alle projecten in verwerkt, het omgekeerd inzamelen, de afvalpas, software systemen, minicontainers voor oud papier, toegang controles, de communicatie. Het omgekeerd inzamelen kost ongeveer 1 miljoen, de gemeente start hiermee, controleert dit en kijkt vervolgens of het aangepast moet worden en gaat dan verder met de rest van het budget, nu is er 4,1 miljoen gebruikt en straks komt er na de evaluatie 3 miljoen vrij.

Het inzamelen van de grondstoffen zorgt ervoor dat het de afschrijvingen dekt, het plan verdiend zichzelf terug dat is de kracht van dit project, nu kost het geld, straks levert het geld op. Ook is er een subsidie aangevraagd, dit heet de live plus subsidie hierdoor krijgt de gemeente 8 ton van de EU. Hierdoor moeten zij wel aan een aantal eisen voldoen. Hierdoor is het hele financiële systeem ingericht zoals de EU dat wilt.

De gemeenten is tot hun kosten gekomen door te kijken wat passen en software etc kosten. Ook zijn er onvoorziene kosten geweest door mensen die de gemeente hebben aangeklaagd hierdoor moesten er soms bedragen worden betaald van ongeveer 60.000 euro.

12

RechtDe gemeente adviseert enkel, geeft geen vergunningen rondom het afval beleid. Er is hierdoor geen handhaving voor de club die zich bezig houd met handhaving, er kan wel een bestuurlijke boeten woorden gegeven als mensen zich niet aan de regels houden over het afval. Probleem is hier wel dat het moeilijk is om te bewijzen, je moet mensen echt op hete daad betrappen, ook worden mensen vaak vrijgesproken van hun bekeuring. Er worden hoogstens 20 boetes per jaar uitgegeven die te maken hebben met afval.

Er zijn veel klachten over de afvalpassen, de afhandeling is een ingewikkelde procedure, komt binnen bij het KCC (klanten contact centrum) dit heeft een 0900 nummer. Hier word een SMILE melding aangemaakt. Veel van de klachten komen terecht bij de SITA dit is de organisatie die het afval ophaalt. De gemeente blijft wel eind verantwoordelijke voor het afval. Als de SITA zich niet aan de contracten houdt is de gemeente genoodzaakt SITA op de vingers te tikken, dit is ook een aantal keren gebeurd. Dit gaat via het boetenbeding.

OrganisatiekundeEr zijn 2 evaluatie momenten, op het beleid. Als er iets mis is in de pcda cyclus dan word er iets aangepast mits de raad hier niet mee instemt. Als het kleine aanpassingen zijn word het wel meteen gedaan. Dit moet natuurlijk wel binnen de kaders blijven. In het afvalbeleid plan zitten 20 projecten. Deze hebben vastgestelde kaders dus alleen de bevoegde projectleiders kunnen binnen deze kaders zaken veranderen aan het project.

De prestaties word getoetst aan het behalen van de doelen. De strategie die gekozen is, is gericht op de visie, hierbij worden niet altijd richtlijnen gehanteerd.

13

2.2 Afvalplan gemeente Arnhem 2012-2020

Link voor digitale versie:

www.arnhem.nl/Wonen.../Afvalplan_2012_2020_pdf_1_9MB.pdf

14

15

Evaluatie Afvalbeleid gemeente Arnhem

Steven BangoerJelle van der BurgSiavash Peykar Tom Zewald

Klas 48BSK2B

OpdrachtgeverDhr.Posthumus gemeente Arnhem

H2

Inhoudsopgave

1.1 Autonoom of medebewind? 2

1.2 Welke hogere wet- en regelgeving is op dit beleidsterrein van toepassing? 2

1.3 Juridische beleidsinstrumenten 3

1.4 Juridische positie college 4

1.5 Rechtsmiddelen voor de juridische beleidsinstrumenten 4

1.6 Handhavingsinstrumenten 5

1.7 Door wie wordt de handhavingsinstrumenten uitgevoerd en wat is haar juridische positie? 5

1.8 Rechtsmiddelen voor de handhavingsinstrumenten 6

1.9 Inzet beleidsinstrumenten 6

1.10 Toetsing hogere regelgeving en rechtsbeginselen 7

1.11 Toetsing op geschreven en ongeschreven rechtsbeginselen 8

1.12 Conclusie 9

1.13 Aanbevelingen 9

2.1 Interviewverslag Afvalbeleid gemeente Arnhem 10

2.2 Bronnen 12

16

1.1 Autonoom of medebewindsbeleid?Bij het afvalbeleid is er sprake van medebewind. De gemeente is vanuit de wet milieubeheer verplicht om een afvalstoffenverordening vast te stelling in het belang van de bescherming van het milieu. Dit is geregeld in art. 10.23 lid 1 wet Milieubeheer. Een ander wetsartikel dat duidelijk maakt dat het hier om medebewind gaat is artikel 10.21 lid 1, vanuit dit artikel wordt de gemeente de verplichting opgelegd om minimaal één keer per week ervoor te zorgen dat het huishoudelijk afval wordt opgehaald.Er staan in de wet milieubeheer verder niet in details uitgewerkt wat de rol van de gemeente op dit gebied is. Zo staat er bijvoorbeeld niet welk percentage van het afval de gemeente moet hergebruiken. Dit betekent dat de gemeente aardig wat beleidsvrijheid heeft. Wanneer de gemeente verplicht is om beleid te maken en uit te voeren vanuit een hogere wetgeving spreken we altijd van medebewind, zelfs al heeft de gemeente veel beleidsvrijheid. 10

1.2 Welke hogere wet- en regelgeving is op dit beleidsterrein van toepassing? De beleidsnota spreekt van aantal zaken die het juridische kader voor dit beleid vormen. De wet waarover gesproken wordt, is de wet milieubeheer. Deze wet bepaalt welke maatregelen er getroffen mogen worden om het milieu te beschermen en welke instrumenten hiervoor gebruikt mogen worden. Op de site van de Rijksoverheid (zie bronnenlijst) wordt gezegd dat de wet Milieubeheer een kader- of raamwet is, dit betekent dat de wet algemene regels bevat. De concretere regels zijn vastgelegd in besluiten en ministeriële regelingen. Deze wet bevat heel wat wetsartikelen die van belang zijn voor mijn beleid, hoofdstuk 10.4 Wet milieubeheer gaat over het beheer van huishoudelijke en andere afvalstoffen. Het meest belangrijke wetsartikel is art. 10.23 lid 1 wet milieubeheer, in dit artikel wordt de gemeente de verplichting opgelegd om een afvalstoffenverordening op te stellen. Er worden ook een aantal algemene eisen aan deze verordening gesteld in art. 10.24 wet Milieubeheer, zoals het aanwijzen van een inzameldienst en het overdragen van afvalstoffen aan een ander. Zie: gemeente Arnhem, Afvalplan 2012-2020, pagina 11http://www.rijkswaterstaat.nl/

De wet geeft amper concrete richtlijnen met betrekking tot de hoeveelheid afval en de manier waarop het afval verwerkt moet worden. Dit is echter wel aangegeven in het LAP2 (Landelijk Afvalbeheerplan 2009- 2021). In het LAP2 wordt bijvoorbeeld aangegeven dat de gemeente in 2015 60% van haar afval moet hergebruiken, dit staat in hoofdstuk 8.3 paragraaf 3 van het LAP2 (zie bronnenlijst). Een andere doelstelling is bijvoorbeeld om het nuttig toepassen van afvalstoffen te verhogen naar 85% in 2015, dit is vastgesteld in hoofdstuk 8.3 paragraaf 2 van het LAP2. Je zou kunnen zeggen dat in het LAP2 meer details bevat dan de wet Milieubeheer. Zie: gemeente Arnhem, Afvalplan 2012-2020, pagina 11http://www.lap2.nl/

Daarnaast spreekt de beleidsnota ook over het Besluit beheer verpakkingen. In dit besluit worden onder andere eisen gesteld aan alle verpakkingen van welke goederen dan ook, hergebruik van afval, inname van afval en meer. De gemeente verklaart in haar beleidsnota dat hier de doelstelling is opgenomen om aan het eind van 2012, voor kunststof, een scheidspercentage te hebben van 42%, dit is geregeld in art. 2 lid A van het Besluit beheer verpakkingen.

10 http://wetten.overheid.nl

17

Als laatste wordt er gekeken naar de Afvalbrief van Atsma. In deze brief schrijft staatssecretaris Atsma dat hij meerwaarde uit het afval wil halen en dat hij meer wil inzetten op recycling. De brief bestrijkt ongeveer elk deel van het afvalveld van ons land. Er moet echter wel opgemerkt worden dat het hier gaat om een brief van een staatssecretaris. Dit betekend dat het geen wet- of regelgeving is en dat het daarom niet bindend is. Desalniettemin ziet de gemeente Arnhem dit als en kader van haar beleid. Zie: gemeente Arnhem, Afvalplan 2012-2020, pagina 11http://www.rijksoverheid.nl/

1.3 Juridische beleidsinstrumentenOm ervoor te zorgen dat het beleid goed uitgevoerd wordt, zijn er een aantal beleidsinstrumenten die ingezet worden. Er zijn zeven juridische beleidsinstrumenten: wet, beleidsregel, plan, overige b.a.s. , beschikking, overeenkomst en convenant. Hieronder ziet u de beleidsinstrumenten die van toepassing zijn voor het afvalbeleid in de gemeente Arnhem.

Ten eerste wordt de algemene plaatselijke verordening ingezet, een ‘wet’. Een gemeentelijke verordening is een algemeen verbind voorschrift, en is een besluit van algemene strekking. Een algemeen verbindend voorschrift is een wet in materiële zin. Dat betekent dat een wet voor burgers en/of overheidsorganen bindend is. In art.1:3 AWB staat waar een besluit aan moet voldoen. De APV is een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling .In de APV van de gemeente Arnhem staan de algemene bepalingen voor de inzameling van afvalstoffen.

De gemeenteraad heeft de inzameling van de afvalstoffen in de APV opgenomen om het milieu te beschermen, en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente. (APV Arnhem afdeling 2) De gemeenteraad heeft het beleidsinstrument ‘verordening’ ingezet. Dat staat in art.127 van de Grondwet en art.147 van de gemeentewet. De raad krijgt de bevoegdheid door middel van attributie om een verordening vast te stellen. De raad is een bestuursorgaan die krachten publiekrecht is ingesteld. art 1:1.1 lid a AWB. De raad stelt de kaders van de verordening vast en heeft de juridische verantwoordelijkheid. Het college is verantwoordelijk voor de dagelijkse uitvoer van de gemeente. Het college krijgt de bevoegdheid van de raad en heeft beleidsvrijheid. Want in art.4.2.2.1 lid 2 APV Arnhem staat bijvoorbeeld dat het college andere inzamelaars kan aanwijzen. Het bestuursorgaan kan de bevoegdheid uitoefenen, maar is geen verplichting, en het college van gemeente Arnhem heeft geen aparte beleidsregel opgesteld.

Het college is verantwoordelijk voor de uitvoering. Dit doen zij door middel van uitvoeringsbesluiten. Hieronder zullen wij de uitvoeringsbesluiten samenvatten. Op grond van art.4.2.2.1 lid 1 APV Arnhem wijst het college de inzameldienst aan. Dit is gegund aan SITA. (Afvalbeleid Arnhem:11) Op grond van artikel 4.2.2.2 APV moet SITA, de inzameldienst, afzonderlijk inzamelen. Dit zijn o.a. oud papier en karton, glas, textiel, groente-, fruit- en tuinafval et cetera. Op grond van art. 4.2.2.3 APV Arnhem kan het college aanwijzen via welk (e) inzamelmiddel of -voorziening de inzameling plaatsvindt. Op grond van art. 4.2.2.3 lid 1d APV Arnhem kan het college Arnhem afvalbrengstations op lokaal niveau inrichten. Hiervan heeft het college gebruik van gemaakt. Gemeente Arnhem heeft twee afvalbrengstations voor bijna alle afval. Eén in Noord-Arnhem en één in Zuid-Arnhem. Inwoners van Arnhem kunnen daar zes keer per jaar gratis gebruik van maken. Dit kan alleen als de inwoners het afvalpas hebben.Op grond van art 4.2.2.4 APV Arnhem staat dat huishoudelijk restafval en groente-, fruit- en tuinafval tenminste een maal per twee keer weken wordt ingezameld. Dit wordt uitgevoerd door SITA. Op grond van art 4.2.2.4 lid 3 APV Arnhem kan het college de frequentie van inzameling vaststellen voor

18

de overige categorieën huishoudelijke afvalstoffen. Plastic en papier en karton wordt een keer in de maand ingezameld en textiel een keer in de drie á vier maanden.

Ten tweede wordt er gebruik gemaakt van beschikkingen. Het college geeft vergunningen af aan de bedrijven die het afval in de gemeente willen ophalen. In artikel 4.2.2.5 lid 1 APV Arnhem staat dan ook dat het expliciet verboden is om het afval in de gemeente op te halen wanneer hiervoor geen vergunning afgegeven is. Een beschikking is een besluit, maar niet van algemene strekking. Want een beschikking is voor concrete en individuele gevallen.In de APV staat duidelijk waarom voor dit beleidsinstrument gekozen is. In art. 4.2.2.5 lid 2 APV Arnhem staat dat een vergunning bijvoorbeeld geweigerd kan worden wanneer dit in het belang is van een doelmatig beheer van huishoudelijke afvalstoffen. Ook hier heeft het college beleidsvrijheid en is juridisch verantwoordelijk. Bij het verlenen van vergunning komt uiteraard ook het weigeren van vergunningen kijken. Het weigeren van een vergunning is immers ook een beschikking.

Naar mijn mening is er een duidelijk verband tussen de beleidsinstrumenten. Beide instrumenten zijn erop gericht om de situatie in de hand te houden en ordelijk te laten verlopen. Ze hebben beide als functie om ervoor te zorgen dat het afval alleen door de afvaldiensten wordt opgehaald en verwerkt.

1.4 Juridische positie collegeIn artikel 4.2.2.1 lid 1 APV Arnhem staat dat het college de inzameldiensten aanwijst. Daarnaast staat bijvoorbeeld in artikel 4.2.2.5 APV Arnhem dat het inzamelen van afval zonder een vergunning van het college verboden is. Het afgeven van vergunningen is de verantwoordelijkheid van het college welke haar bevoegdheid krijgt vanuit de APV. De APV bepaald dan ook wat wel en niet verboden is. Dit is logisch aangezien het college verantwoordelijk is voor het dagelijks bestuur van de gemeente. De bevoegdheden die gerelateerd zijn aan de juridische beleidsinstrumenten staan niet in de wet milieubeheer zelf uitgewerkt maar in de APV. Er is er sprake van attributie. Attributie houdt in dat een bepaald persoon of college haar bevoegdheid vanuit de wet krijgt, dit is vastgelegd in art. 10:22 AWB. Er is hier sprake van attributie omdat bijvoorbeeld in art. 4.2.2.1 APV Arnhem de bevoegdheid om inzameldiensten aan te wijzen gegeven wordt aan het college.

Ten tweede is het college een bestuursorgaan in de vorm van een A-Orgaan. In art. 1:1 lid 1 sub A AWB staat dat een A-orgaan een orgaan van een rechtspersoon is, dat door het publieksrecht is ingesteld. Dit is het geval aangezien in art. 6 Gemeentewet staat dat elke gemeente moet beschikken over een raad, college en een burgemeester. http://decentrale.regelgeving.overheid.nl/

1.5 Rechtsmiddelen voor de juridische beleidsinstrumentenTen eerste hebben we een algemene plaatselijke verordening, een algemeen verbind voorschrift. Een burger kan daar niet in bezwaar en beroep gaan, want het is niet appellabel. In art.8:3 lid 1a AWB staat dat er geen beroep kan worden ingesteld tegen een besluit inhoudende een algemeen verbind voorschrift.

Ten tweede hebben we een beschikking. Een beschikking is wel appellabel en belanghebbend art.1:2 AWB kan in bezwaar en beroep gaan tegen een besluit art.1:3 AWB. Eerst is de voorprocedure art.7:1 AWB. Een belanghebbend kan eerst in bezwaar bij bestuursorgaan dat besluit heeft genomen, dan in beroep bij bestuursrechter en daarna in Hoger Beroep bij Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State of Centrale Raad van Beroep of het Gerechtshof. Verderop bij het kopje rechtsmiddelen handhavingsinstrumenten staat het vervolg van de procedure.

19

1.6 HandhavingsinstrumentenIn de beleidsnota zelf worden geen concrete handhavingsinstrumenten genoemd. Dit betekent echter niet dat er helemaal geen handhavingsinstrumenten ingezet kunnen worden. Wanneer het college de handhaving van regels wil waarborgen kunnen zij bestuursdwang inzetten (zie art. 125 Gemeentewet). Omdat het college bevoegd is bestuursdwang op te leggen, mag zij ook dwangsom opleggen (zie art. 5:32 AWB). De strafbepalingen zijn opgenomen in de APV. Bestuursdwang is geregeld in art. 5:21 AWB. Bestuursdwang is een herstelsanctie die de overtreder de verplichting geeft om de overtreding geheel of gedeeltelijk te herstellen. Wanneer hij dit niet doet zal dit voor hem gedaan worden maar moet hij wel voor de kosten opdraaien. Een dwangsom is ook een herstelsanctie. Ook hier krijgt de overtreder de verplichting om een overtreding geheel of gedeeltelijk te herstellen. Het verschil is dat bij een dwangsom een verplichting tot betaling van een geldsom wordt opgelegd wanneer de overtreder niet aan de eisen voldoet terwijl bij bestuursdwang de situatie voor hem herstelt wordt (hij moet de kosten echter wel vergoeden). Deze twee handhavingsinstrumenten zijn erg effectief omdat de overtreder eerst een waarschuwing krijgt. Als hij de situatie herstelt zoals het moet is er niets aan de hand.

Hoewel de gemeente gebruik kan maken van dwangsom en bestuursdwang, doet zij dit niet. De reden hiervoor is dat er veel tijd in deze handhavingsmiddelen gaat zitten. Bestuursdwang en dwangsom zijn vrij kostbare middelen om in te zetten. Aangezien de hoogte van de boete voor het verkeerd deponeren van je afval niet erg hoog is, is het inzetten van deze middelen niet lucratief.

Omdat dwangsom en bestuursdwang dus kostbare handhavingsmiddelen zijn maakt de gemeente gebruik van bestuursrechtelijke strafbeschikkingen (art. 257BA Wetboek van Strafvordering), dit vertelde dhr. Posthumus ons. Dit betekent dat de boete wordt opgelegd door Openbaar Ministerie (ofwel de Officier van Justitie) in plaats van door de gemeente. Dhr. Posthumus vertelde ons echter ook dat de gemeente dit wil veranderen. In plaats van bestuurlijke strafbeschikkingen wil de gemeente over gaan naar bestuurlijke boetes (art. 5:40 AWB). De gemeente wil dit veranderen omdat zij dan zelf de boetes uit kunnen delen en niet naar het OM hoeven om te kijken. 11

De handhavingsinstrumenten worden uitgevoerd door BOA’s. De gemeente heeft geen BOA’s ingezet om echt constant toezicht te houden op het feit of mensen hun vuilniszak wel in de juiste bak doen, dit is ook niet op te brengen.

1.7 Door wie wordt de handhavingsinstrumenten uitgevoerd en wat is haar juridische positie? Het college krijgt vanuit de APV veel verantwoordelijkheden, zo moeten zij bijvoorbeeld optreden wanneer iemand een vergunning aanvraagt om afval op te halen. Omdat het college het verantwoordelijke bestuursorgaan is, kunnen zij deze handhavingsinstrumenten toepassen.

Het college is een bestuursorgaan in de vorm van een A-Orgaan. In art. 1:1 lid 1 sub A AWB staat dat een A-orgaan een orgaan van een rechtspersoon is, dat door het publieksrecht is ingesteld. Dit is het geval aangezien in art. 6 Gemeentewet staat dat elke gemeente moet beschikken over een raad, college en een burgemeester.

Het college heeft de bevoegdheid om bestuursdwang op te leggen vanuit de wet verkregen, namelijk art. 125 Gemeentewet. Omdat dwangsom wordt gezien als een alternatieve sanctie voor

11 Interviewverslag, Erik Posthumus: 3

20

bestuursdwang (zie art. 5:32 AWB) kunnen zij ook dit handhavingsinstrument toepassen. Omdat het college de bevoegdheid vanuit de wet verkregen heeft is er sprake van attributie. Bij attributie verkrijgt een bepaald persoon of college haar bevoegdheid vanuit de wet, dit is het geval. Attributie is vastgelegd in art. 10:22 AWB.

Bij de bestuurlijke strafbeschikking legt de gemeente (dus de BOA) namens en onder verantwoording van de Officier van Justitie (hierna OvJ). Dat de OvJ deze verantwoording heeft, is vastgelegd in art. 257A Wetboek van Strafvordering. Ook hier is dus sprake van attributie.

1.8 Rechtsmiddelen voor de handhavingsinstrumentenWanneer de burger het niet eens is met de boete die hij gekregen heeft, kan hij in bezwaar gaan. Net zoals bij andere overheidsorganen, is de procedure hier zoals het altijd is. De procedure bestaat vervolgens uit een drietal stappen:1) Bezwaar bij het bestuursorgaan dat het besluit genomen heeft.2) Beroep bij de bestuursrechter (sector bestuursrecht rechtbank)3) Hoger Beroep bij Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State

Het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen toetst ex-nunc (zoals de situatie nu is) en maakt vervolgens een Beslissing op Bezwaar (hierna BoB) op. De bestuursrechter kijkt vervolgens naar de opgemaakte BoB en toetst en-tunc (zoals de situatie toen was). Allereerst kijkt de rechter of hij bevoegd is, of de eiser ontvankelijk is en of het beroep gegrond is. Vervolgens voert de rechter een rechtmatigheidstoets uit. Hierbij kijkt hij of het bestuursorgaan bevoegd was, of het besluit in overeenkomst is met de wet, of er formele ABBB’s geschonden zijn en of er materiële ABBB’s geschonden zijn. Uiteindelijk zal de rechter tot een aantal conclusie kunnen komen (art. 8:70 AWB): onbevoegdverklaring rechtbank, niet-ontvankelijk beroep, ongegrondverklaring beroep, gegrondverklaring beroep. Bij Hoger Beroep zal er nog een keer gekeken worden naar de uitspraak van de rechtbank.

Veel klachten komen echter ook bij SITA terecht, dit is het bedrijf dat het huishoudelijk afval in de gemeente Arnhem ophaalt. Deze klachten worden door SITA afgehandeld maar de gemeente blijft verantwoordelijk, zij zien er dan ook op toe dat de SITA de klachten juist behandeld. Als de gemeente merkt dat de SITA de klachten niet adequaat behandelt (hier komen ze bijvoorbeeld achter door een tip van een burger) dan kunnen zij SITA een boete opleggen.

1.9 Inzet beleidsinstrumentenHet college van gemeente Arnhem verleent vergunningen aan bedrijven die het afval willen ophalen. In het afvalplan is te zien welke bedrijven dat zijn: Sita, 2Switch, Van Gansewinkel, GRAN en B-Waste. De gemeente Arnhem sluit contracten af met deze bedrijven en daarmee wordt het beleidsinstrument daadwerkelijk ingezet. In artikel 4.2.2.5 APV Arnhem staat dat er een inzamelverbod is voor huishoudelijke afval behoudens vergunning. Dhr. Posthumus kon ons niet vertellen over het aantal aanvraag en weigering. Want afval ophalen gebeurt door organisaties die daarvoor bestemd zijn. En niet door anderen. Het is daarom voor ons niet mogelijk om te oordelen of er juridische procedures zijn gevoerd tegen het college als een vergunning niet wordt verleend.

In art 4.2.3.1 APV Arnhem staat het verbod dat burgers hun afvalstoffen alleen aanbieden aan de inzameldienst, personen of instanties die zijn aangewezen krachtens het tweede lid van artikel

21

4.2.1.1 APV Arnhem en vergunninghouders. In Arnhem zijn er veel klachten over zwerfvuil, volle containers en grofvuil, want de burgers hebben moeite met de nieuwe afval pas. De klachten komen binnen het Klant Contact Centrum. Dit kan mondeling, schriftelijk en online, en wordt behandelt door de klachten coördinator. Om ervoor te zorgen dat dit probleem opgelost wordt maakt het college gebruik van afvalcoaches en/of handhavers. In het interview met Dhr. Posthumus werd ons verteld dat er veel tijd en geld besteed wordt aan afvalcoaches in plaats van handhavers. Omdat handhaving gepaard gaat met voorlichting. Dat moet ervoor zorgen dat bewoners hun gedrag verbeteren en de nieuwe afval pas gebruiken. Er zijn in de gemeente Arnhem maar 20 boetes uitgedeeld die volgens de strafrechtelijke weg zijn opgelegd door de Openbaar Ministerie. Dit zijn waarschijnlijk op heterdaad betrapte personen door de politie en hier wordt niet strikt gehandhaafd. Het zijn meer toevalstreffers. Natuurlijk is elke boete altijd een toevalstreffer. Maar de BOA’s krijgen geen specifieke instructies om te controleren en te handhaven op afval.

De BOA’s werken in zes domeinen: 1. Openbare Ruimte2. Milieu, welzijn en infrastructuur3. Onderwijs4. Openbaar vervoer5. Werk, inkomen en Zorg6. Generieke Opsporing

Milieu, welzijn en infrastructuur is het domein voor de BOA in Arnhem met betrekking tot het Afvalbeleid.

1.10 Toetsing hogere regelgeving en rechtsbeginselenHet afvalbeleid van de gemeente Arnhem is gebaseerd op een wettelijke kaders, deze kaders geven meteen inzicht in de eisen die aan het beleid gesteld worden én of het beleid hier dus aan voldoet. Hieronder willen we elk punt apart behandelen, daarna zullen we een conclusie geven. 1) Wet MilieubeheerDit is een wet die veel zaken rondom milieubeheer regelt. Hierbij kan gedacht worden aan milieukwaliteitseisen, afvalinzameleisen en meer. Uiteraard is de wet zeer uitgebreid en zijn we niet in staat om deze in zijn geheel te behandelen. We hebben gekeken naar de eisen die gesteld worden aan het gemeentelijk beheer van afval. Hierbij valt een aantal zaken op. Hoofdstuk 10.4 gaat over het beheer van huishoudelijk- en ander afval. Het meest belangrijke artikel is art. 10:23 lid 1 wet Milieubeheer, dit artikel verplicht de gemeente om een afvalstoffenverordening op te stellen.

Daarnaast is de gemeente verplicht om zorg te dragen voor het inzamelen van huishoudelijk afval (art. 10.21 Wet Milieubeheer), er moet een afvalverordening aanwezig zijn (art. 10.23 lid 1 Wet Milieubeheer), en er moet minimaal één afvalstortplaats in elke gemeente zijn (art. 10.27 Wet Milieubeheer).

In art. 10.21 Wet Milieubeheer wordt gezegd dat het afval één keer per week opgehaald moet worden en dat het groente-, fruit en tuinafval apart moet worden ingezameld. Aangezien in de gemeente Arnhem elke week het afval wordt ingezameld voldoen ze aan deze wettelijke eis. Over de afvalstoffenverordening wordt in art. 10.21 lid 1 alleen gezegd: “De gemeenteraad stelt in het belang van de bescherming van het milieu een afvalstoffenverordening vast.”, aangezien de afvalstoffenverordening opgenomen is in de APV, voldoen ze ook aan deze wettelijke eis. Over de afvalstortplaats wordt gezegd dat de gemeente er over minimaal één moet beschikken. In Arnhem zitten er twee afvalstortplaatsen, één in Arnhem-Noord en één in Arnhem-Zuid, de gemeente

22

voldoet dus ook aan deze wettelijke eis. De gemeente Arnhem voldoet dus aan alle eisen die de Wet Milieubeheer stelt.

2) Landelijk Afvalbeheersplan 2009-2012Het LAP2 is een zeer uitgebreid document, in dit document worden eisen gesteld aan alle soorten afval. Omdat we ons onderzoek toegespitst hebben tot huishoudelijk afval hebben we het document helemaal doorgelicht om alle eisen rondom het huishoudelijk afval eruit te halen. Omdat het hier gaat om een plan hebben we moeten kijken naar de formuleringen van de eisen, de formulering geeft echter weer of iets daadwerkelijk een eis is. Hieronder zijn de eisen de we gevonden hebben, we willen de eis meteen behandelen:

1) Het vervoer van afval moet uitgevoerd worden door vervoerders die geregistreerd staat op de VIHB-lijst van vervoerders. (pagina 146)Het bedrijf dat afval in de gemeente Arnhem ophaalt is SITA. We hebben gekeken of dit bedrijf op de VIHB-lijst staat, dit is het geval. De gemeente voldoet dus aan deze eis. 12

2) De doelstelling voor huishoudelijk afval is het verhogen van de nuttige toepassing van het totaal aan huishoudelijk afval van 51% in 2006 (met alle AVI’s als verwijdering) naar 99% in 2015 (waarin AVI’s ook nuttige toepassing kunnen zijn). Van de 99% nuttige toepassing dient minimaal 60%-punt door recycling te worden gerealiseerd. (pagina 132)Elk jaar meet de gemeente Arnhem verschillende effecten meerdere beleidsterreinen, de uitkomsten hiervan komen in de Arnhem Monitor. Wij hebben echter geen toegang tot deze cijfers, de beleidsmedewerker kon ons hiermee niet helpen. De gemeente heeft echter wel een aantal resultaten van het beleid gepubliceerd (tevredenheid, hoeveelheid ingezameld afval enzovoort) maar niet de resultaten die nodig zijn om te kijken of aan deze criteria is voldaan.

Verder zijn er geen eisen gesteld aan het inzamelen van huishoudelijk afval. Veel doelstellingen zijn vaag geformuleerd en kunnen niet gezien worden als eis. Denk hierbij bijvoorbeeld aan: “het beperken van het ontstaan van afvalstoffen.” Daarnaast zijn er veel doelstellingen gericht op andere soorten afval dan huishoudelijk afval.

1.11 Toetsing op geschreven en ongeschreven rechtsbeginselenRechtsbeginselen geven de overheid de verplichting om op een bepaalde manier met de burger om te gaan. In dit geval gaat het vooral over de manier waarop de gemeente Arnhem met de klachten van haar burgers omgaat. Wanneer een burger bijvoorbeeld een klacht heeft over het afval dat niet opgehaald is of over vuilniszakken die naast de containers staan, kunnen ze hiervoor terecht bij het Klant Contact Centrum van de gemeente Arnhem. Dit kan zowel mondeling, digitaal als schriftelijk.

De klachtenprocedure staat vast en wordt op de website van de gemeente Arnhem behandeld, we zullen de procedure kort samenvatten. Allereerst ontvangt de burger een bevestiging van het Klant Contact Centrum dat de klacht is ontvangen en geregistreerd. Als de klacht van de bewoner niet valt onder de gemeentelijke klachtregels, dan krijgt de inwoner hiervan een bericht. Dit is vaak het geval wanneer het niet gaat om gedragingen van medewerkers maar gericht is tegen een gemeentelijk besluit. Als de klacht wel

12http://www.niwo.nl/?PageID=119&sw_reqMethod=POST&strSWAction=http%3A%2F %2Fdatabase.niwo.nl%2Fpages.php

23

over een gedraging gaat dan wordt deze in behandeling genomen door een klachtencoördinator, deze neemt contact op met de inwoner. Als uit het contact meteen blijkt dat de inwoner onterecht behandeld is, dan ontvangen zij een excuses en wordt de fout hersteld. De inwoner ontvangt tot slot nog een brief waarin de klacht bevestigd wordt. 13

Als we kijken naar deze procedure dan zien we dat de gemeente zorgvuldig met de klachten omgaat (zorgvuldigheidsbeginsel, art. 3:2 AWB). De klachtcoördinator neemt contact op met de burger om samen tot een oplossing te komen, elke klacht wordt dus zorgvuldig behandeld. De klachtcoördinator gaat met elke burger in gesprek naar aanleiding van haar melding. De klachtenprocedure ligt vast en elke klacht wordt uitvoerig en in overleg met de burger behandeld. De belangen van de burger worden dus rechtstreeks overwogen en besproken. Er kan op deze manier geen willekeur plaatsvinden (verbod op willekeur).

Als we kijken naar de wettelijke grondslag van het beleid en de beleidsinstrumenten die gebruikt worden, dan zien we ook dat alle bevoegdheden uit de wet komen (legaliteitsbeginsel).

1.12 ConclusieHet beleid is een medebewindsbeleid en er worden twee beleidsinstrumenten ingezet. Dit is de APV en beschikking. De raad is verantwoordelijk voor de kaders van de APV en het college is verantwoordelijk voor de uitvoering. Het beleid is gebaseerd op de Wet Milieubeheer en het Landelijk Afvalbeheersplan 2012-2020. In de wet en het plan worden eisen gesteld waaraan het Afvalbeleid van de gemeente moet voldoen, we hebben kunnen concluderen dat aan alle eisen voldaan is. Daarnaast worden er geen Algemeen Beginselen van Behoorlijk Bestuur geschonden. Bij ons onderzoek hebben we ook gekeken naar de verschillende handhavingsinstrumenten en juridische instrumenten die de gemeente in kan zetten. Daarna hebben we geëvalueerd op deze instrumenten goed ingezet worden, dit is het geval.

1.13 AanbevelingenDe gemeente heeft het beleid wat dat betreft juridisch goed dichtgetimmerd. We hebben om deze reden voor recht geen adviezen kunnen geven. Het beleid voldoet aan de juridische eisen en er zijn geen Algemeen Beginselen van Behoorlijk Bestuur geschonden. We hebben daarom geen aanbevelingen.

13 http://www.arnhem.nl/

24

2. Bijlage

2.1 Interviewverslag Afvalbeleid gemeente ArnhemBeleidskunde

Oorzaak en aanleidingOp dat moment waren de kosten alleen maar aan het stijgen, als ze zo door waren gegaan dan moest de afval heffing omhoog dit wilde de gemeente niet. Er moest dus war veranderen, zo is het afval beleid ontstaan. Arnhem was ook ‘’het slechtste jongetje van de klas’’ er was geen goed beleid op afval. Om deze reden is het afval beleidsplan gekomen, het doel hiervan is preventie. De kosten moeten laag blijven zodat de afval heffingen niet omhoog hoeven.

UitvoerDe gemeenten is gaan faciliteren in de afvoer van grondstromen, dit zorgt voor hergebruik. De gemeente betaald 70 euro per ton afval dat verbrand moet worden, doordat het papier nu goed word ingezameld (stijging van 33% tov 2011) krijgen zij 70 euro per ton. Dit zorgt ervoor dat het beleid kostendekkend gaat worden, want dat is het op dit moment nog niet. Vroeger kon men het papier los aan de straat zetten en werd het eens in de zoveel tijd opgehaald, nu is ervoor gekozen om papierbakken aan de inwoners te geven om het scheiden in inleveren beter te controleren.

Afvalcoaches ingezet, dit zijn mensen die een uitkering hadden en nu rondlopen om met mensen te praten. 2 vliegen in een klap, deze mensen staan bij ondergrondse containers, ze adviseren, spreken mensen aan als er afval word gedumpt. Ook komen de klachten terecht bij de coaches. Deze communiceren dit weer door naar de gemeente. De gedachten hierachter is communiceren van onderaf. De burgers luisteren minder snel naar de gemeente dan naar mensen die onder hen zijn, omdat er in dit plan de bedoeling is dat de inwoners het uitvoeren moet je deze te vriend houden. Er word sneller iets aangenomen van een coach dan van het rijk, omdat burgers dan denken heb je de overheid weer met iets wat ik moet doen. Ook hebben deze contact met scholen.

Ook is er een afvalpas ingevoerd, hiermee kan de gemeente meten hoeveel er door mensen gestort word en reguleren dat er juist gestort word. Zo kunnen bijvoorbeeld alleen bepaalde inwoners gebruikmaken van strortcontainers.

VerantwoordelijkheidDe gemeente moet zich aan vergunningen houden, hierdoor word het probleem door de gemeente opgelost.

DoelenDe meeste doelstellingen zijn gemaakt aan de hand van het LAB (landelijk afval beheersplan)100 kilogram per inwoner per jaar, nu op de 250. (werken naar 2020 toe)Verbeteren van het milieuVerbeteren van de service naar de burgerHervorming om de regie te behouden en de kosten te behouden.

Het is gebaseerd op 3 pijlers: milieu, service en kosten.

25

Dit zijn ook de 3 criteria, dit is vastgesteld door de raad, alle doelen en de evaluatie is hierop gebaseerd. Deze worden gemeten door enquêtes, de inwoners van Arnhem hebben een enquête in moeten vullen met hierin de centrale vraag wat vinden jullie van het huidige afval beleid en wat vinden jullie van de veranderingen? Hiervoor is een extern bureau in arm genomen (Het LAB) om een nulmeting te doen, die hebben reeds een tevredenheid of neutraliteit van 76% over het nieuwe beleid gemeten, wat betekend dat het beleid succes heeft. Hier is een tussentijdse meeting gedaan, de effectmeting gaat in Januari plaats vinden. Nu word er een verdiepingsslag gemaakt om te kijken waar die 24% negatief over is.

EffectenEr was van te voren een lichte toename verwacht van dumping en zwerfafval, een voorbeeld hiervan is de containers die eerst open stonden en nu alleen open gaan met een afvalpas als je hier bevoegd toe bent. Dit zorgt ervoor dat er afval naast de containers word gedumpt. Er moet nog goed gekeken worden naar deze pas, mensen raken hem kwijt, weten niet hoe hij werkt, etc.

Op dit moment is het afval op laten halen gratis en onbeperkt, dit gaat veranderen mensen moeten hier nu 35 euro per keer voor betalen. Ook hierdoor zal de gemeenten extra dumping verwachten. De oplossing die zij hiervoor hebben zijn de afvalcoaches die hierop controleren en mensen op aanspreken.

EconomieHet totale bedrag voor het afvalbeleidsplan is 7,2 miljoen. Hier zitten alle projecten in verwerkt, het omgekeerd inzamelen, de afvalpas, software systemen, minicontainers voor oud papier, toegang controles, de communicatie. Het omgekeerd inzamelen kost ongeveer 1 miljoen, de gemeente start hiermee, controleert dit en kijkt vervolgens of het aangepast moet worden en gaat dan verder met de rest van het budget, nu is er 4,1 miljoen gebruikt en straks komt er na de evaluatie 3 miljoen vrij.

Het inzamelen van de grondstoffen zorgt ervoor dat het de afschrijvingen dekt, het plan verdiend zichzelf terug dat is de kracht van dit project, nu kost het geld, straks levert het geld op. Ook is er een subsidie aangevraagd, dit heet de live plus subsidie hierdoor krijgt de gemeente 8 ton van de EU. Hierdoor moeten zij wel aan een aantal eisen voldoen. Hierdoor is het hele financiële systeem ingericht zoals de EU dat wilt.

De gemeenten is tot hun kosten gekomen door te kijken wat passen en software etc kosten. Ook zijn er onvoorziene kosten geweest door mensen die de gemeente hebben aangeklaagd hierdoor moesten er soms bedragen worden betaald van ongeveer 60.000 euro.

RechtDe gemeente adviseert enkel, geeft geen vergunningen rondom het afval beleid. Er is hierdoor geen handhaving voor de club die zich bezig houd met handhaving, er kan wel een bestuurlijke boeten woorden gegeven als mensen zich niet aan de regels houden over het afval. Probleem is hier wel dat het moeilijk is om te bewijzen, je moet mensen echt op hete daad betrappen, ook worden mensen vaak vrijgesproken van hun bekeuring. Er worden hoogstens 20 boetes per jaar uitgegeven die te maken hebben met afval.

Er zijn veel klachten over de afvalpassen, de afhandeling is een ingewikkelde procedure, komt binnen bij het KCC (klanten contact centrum) dit heeft een 0900 nummer. Hier word een SMILE melding aangemaakt. Veel van de klachten komen terecht bij de SITA dit is de organisatie die het afval ophaalt. De gemeente blijft wel eind verantwoordelijke voor het afval. Als de SITA zich niet aan de contracten houdt is de gemeente genoodzaakt SITA op de vingers te tikken, dit is ook een aantal keren gebeurd. Dit gaat via het boetenbeding.

26

OrganisatiekundeEr zijn 2 evaluatie momenten, op het beleid. Als er iets mis is in de pcda cyclus dan word er iets aangepast mits de raad hier niet mee instemt. Als het kleine aanpassingen zijn word het wel meteen gedaan. Dit moet natuurlijk wel binnen de kaders blijven. In het afvalbeleid plan zitten 20 projecten. Deze hebben vastgestelde kaders dus alleen de bevoegde projectleiders kunnen binnen deze kaders zaken veranderen aan het project.

De prestaties word getoetst aan het behalen van de doelen. De strategie die gekozen is, is gericht op de visie, hierbij worden niet altijd richtlijnen gehanteerd

2.2 Bronnen

Afvalplan gemeente Arnhem 2012-2020 (2012)www.arnhem.nl/Wonen.../Afvalplan_2012_2020_pdf_1_9MB.pdf

Gemeente Arnhem (z.d.) Klant Contact Centrum, geraadpleegd op: 25-2-2015. Van: http://www.arnhem.nl/Algemeen/Klacht_bezwaar_of_melding/Klacht_indienen

27

Evaluatie Afvalbeleid gemeente Arnhem

Steven BangoerJelle van der BurgSiavash Peykar Tom Zewald

Klas 48BSK2B

OpdrachtgeverDhr.Posthumus gemeente Arnhem

H2

Inhoudsopgave

1. Is de organisatie in staat het beleid goed uit te voeren?...............................................21.1 Hoe ziet de organisatie eruit aan de hand van het 7S model (quik-scan)?.......................................2

1.1.1 Algemene kenmerken................................................................................................................21.1.2 Shared values.............................................................................................................................31.1.3 Strategie....................................................................................................................................41.1.4 Structure....................................................................................................................................51.1.5 Externe analyse.........................................................................................................................61.1.6. Interne analyse.........................................................................................................................8

1.2 Maakt de gemeente gebruik van de kwaliteitscylcus en hoe?.........................................................91.3 Hoe ziet de gemeente eruit aan de hand van INK model?.............................................................10

1.3.1 Organisatiegebieden...............................................................................................................101.3.2 Resultaatgebieden...................................................................................................................11

1.4 kwaliteitsoordeel............................................................................................................................121.5 Aanbevelingen................................................................................................................................13

2. Bijlagen........................................................................................................................................ 142.1 Interviewverslag Afvalbeleid gemeente Arnhem...........................................................................142.2 Afvalplan gemeente Arnhem 2012-2020........................................................................................172.3 INK Model.......................................................................................................................................18

28

1. Is de organisatie in staat het beleid goed uit te voeren?Voor de invalshoek organisatiekunde hebben wij gekeken naar de afdeling van de gemeente Arnhem die verantwoordelijk is voor het afvalbeleid. Mm aan de benodigde informatie te komen hebben wij een interview gehouden met de verantwoordelijke beleidsmedewerker dhr. Posthumus. Verder hebben we gebruik gemaakt van het afvalplan 2012-2020 en de website van de gemeente. In het deelonderwerp organisatiekunde gaan wij de organisatie beschrijven aan de hand van een Quickscan. Tot slot zullen wij de organisatie analyseren aan de hand van het INK-model. We kijken daarbij of de gemeente een kwaliteitscyclus hanteert en hoe dit in zijn werk gaat. Wij hopen na het analyseren van de afdeling te kunnen concluderen dat zij in staat zijn het afvalbeleid goed uit te voeren.

1.1 Hoe ziet de organisatie eruit aan de hand van het 7S model (quik-scan)?

1.1.1 Algemene kenmerken

1.1.1.1 Algemene organisatie gegevensBezoekadresKoningstraat 38, Arnhem6800 EL ArnhemPostbus 9029http://www.arnhem.nl

1.1.1.2 WerkzaamhedenDe gemeente Arnhem heeft veel werkzaamheden. Om dit goed uit te leggen hebben wij gebruik gemaakt van ons interview verslag en de site van het Rijk. Veel zaken mag de gemeente zelfstandig beslissen, bijvoorbeeld het bouwen van een theater, het aanleggen van een fietspad, of het bouwen van woningen. Het maken van die keuzes is de belangrijkste taak van het gemeentebestuur. Daarnaast voert de gemeente ook een aantal landelijke wetten uit. Zo moet elke gemeente paspoorten en identiteitskaarten uitgeven aan haar inwoners. Ook houdt zij bij wie er in de gemeente wonen. Dat gebeurt in de Basisregistratie Personen (BRP). Verder geeft de gemeente officiële documenten uit, zoals een paspoort of identiteitskaart en een rijbewijs. Ook verstrekt zij uitkeringen aan wie niet in eigen levensonderhoud kan voorzien. De gemeente is verantwoordelijk voor de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO). Daarnaast is zij verantwoordelijk voor de huisvesting van scholen en geeft geld uit aan leerlingen die extra begeleiding nodig hebben. De gemeente maakt bestemmingsplannen. Hierin staat welk gebied bestemd is voor huizen, welk deel voor natuur en welk deel voor bedrijven. Verder wordt toezicht gehouden op de woningbouw en de gemeente maakt daarover afspraken met woningcorporaties. De gemeente legt straten, wegen voetpaden en fietsroutes aan en zorgt dat ze onderhouden worden. Ook voert de gemeente de Wet milieubeheer uit. Deze regelt onder andere de gescheiden inzameling van huisvuil. Ook verstrekt de gemeente subsidies, bijvoorbeeld aan een zwembad of bibliotheek. Tot slot zorgt de gemeente dat bedrijventerreinen goed bereikbaar zijn en verstrekt vergunningen voor markten. 14

14 http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/gemeenten/taken-gemeente

29

1.1.1.3 OmvangDe gemeente Arnhem bestaat uit een college van B&W, een raad van 39 leden en 2038 (1628 FTE) Ambtenaren.

1.1.1.4 Juridische structuurKerken en gemeenten worden in juridisch opzicht meestal als rechtspersoon aangemerkt door de keuze bij de oprichting van een: kerkgenootschap, of een zelfstandige afdeling daarvan; stichting; vereniging.15

1.1.2 Shared values

1.1.2.1 VisieVan de stad voor de stad: inspirerend tot verbondenheid. Bruisend en professioneel.

- Arnhem natuurlijk kruispunt;- Arnhem daagt uit;- Iedereen wil er graag bij horen;- Arnhem is ambitieus;- Arnhem is een hoogwaardige dienstverlener.

De visie van de gemeente over het afvalbeleid stond in het plan dat hiervoor is opgesteld voor de periode 2012-2020 en is als volgt: ‘’De vraag naar energie en grondstoffen in de wereld neemt ieder jaar toe, door groeiende wereldbevolking en welvaartniveaus. Om in de toekomst de huidige consumptieniveaus te kunnen handhaven, vormt het anders omgaan met grondstoffen één van de grootste uitdagingen de komende jaren (Planbureau voor de leefomgeving, 2010).’’16

In het Afvalplan gemeente Arnhem 2012-2020 wordt de visie in 3 zinnen samengevat:- Van afval naar grondstof- Scheiden van afval aan de bron- Inwoners hebben invloed op afvalstoffenheffing17

1.1.2.2. Organisatieprincipes- “Arnhem biedt ruimte om te leven, te werken en je te ontwikkelen in een sociale en financieel gezonde stad die investeert in de toekomst: onderwijs en duurzaamheid. De gemeente biedt zorg, ondersteuning en begeleiding naar werk aan inwoners die dat nodig hebben: ´we laten niemand vallen´. Meer ruimte voor eigen bewoners- en ondernemersinitiatief gaat gepaard met minder gemeentelijke regels en meer support om het initiatief van de grond te kunnen krijgen.’’- ‘’De gemeente Arnhem biedt steeds meer producten en diensten digitaal aan. Uiteindelijk kunt u al uw zaken met de gemeente digitaal regelen. De medewerkers van de gemeente werken in één doorlopend proces samen om u zo goed mogelijk van dienst te zijn.’’- Verder willen ze flexibel, resultaatgericht, integraal, extern gericht en mensgericht zijn.

1.1.2.3 CultuurDoordat het afvalbeleid een ontzettend groot project is, zijn er 20 werkgroepen. Dit betekend dat de macht spreiding laag is er een veel samengewerkt moet worden. De werknemers zijn gericht op het oplossen van problemen. Er wordt gewerkt in teams en de macht is niet in handen van één persoon, maar wordt verspreid over de hele organisatie. Om deze reden is er sprake van een taakcultuur.

15 http://www.saret.nl/pdf/rechtsvormen_gemeenten.pdf16 Afvalplan gemeente Arnhem 2012-2020: 617 Afvalplan gemeente Arnhem 2012-2020: 6

30

Zelf omschrijft de gemeente de cultuur op haar website als volgt:‘’Een moderne gemeentelijke organisatie waarin de medewerkers met plezier en effectiviteit werken.’’

1.1.3 Strategie

1.1.3.1 MissieEen dynamische stad, plezierig, uitblinkend, en met een betrouwbare overheid, een stad om trots op te zijn:- Inwoners ervaren een uitstekend leefklimaat;- Onze omgeving ziet ons als een betrouwbare partner;- Arnhem daagt u voortdurend uit om effectief en met plezier een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van de stad;- Inhoud geven aan een modern lokaal bestuur.

De missie van de gemeente betreffend het afvalplan is als volgt:‘’Grondstoffen worden schaars. In het huishoudelijk afval zitten veel bruikbare grondstoffen. Met deze kennis vindt de gemeente Arnhem het van groot belang om nog meer in te gaan zetten om de vrijkomende “grondstoffen” (herbruikbaar afval) in te zamelen zodat ze opnieuw kunnen worden gebruikt. Afvalinzameling wordt dus meer en meer het inzamelen van waardevolle grondstoffen. In het sluiten van de keten, heeft afvalbeheer een cruciale rol: Preventie, hergebruik en recycling zijn manieren waarop grondstoffen efficiënter en duurzamer kunnen worden benut, terwijl verbranding en vergisting kunnen bijdragen om een deel van de energie terug te winnen(ROVA, 2011). Door afval als grondstof te gebruiken zijn minder nieuwe grondstoffen nodig om in de vraag hiernaar te voorzien en wordt CO2 reductie gerealiseerd. Het Nederlandse afvalstoffenbeleid is een prioriteitsvolgorde voor afvalbeheer opgenomen, de Ladder Van Lansink. De ladder is erop gericht prioriteit te geven aan de meest milieuvriendelijke verwerkingswijze, zie figuur 1.1. Voor gemeentes is scheiding van grondstoffen (hergebruik en recycling) de belangrijkste vorm om restafval te verminderen. Preventie dient voornamelijk op landelijk of internationaal niveauaangepakt te worden.’’18

Figuur 1.1

18 Afvalplan gemeente Arnhem 2012-2020: 6, 7

31

1.1.3.2 DoelstellingenDe gemeente heeft – met betrekking tot de landelijke normen die er gesteld worden aan het inzamelen ten aanzien van afval - de volgende doelen gesteld:

- Hoeveelheid restafval per inwoner per jaar te verlagen van 247 naar 209 kg in 2016, en 163 kg

- Het scheidingspercentage te verhogen van 44 naar 60%- Het serviceniveau voor inwoners verhogen- Huidige gebruikers die geen betalen afvalstoffenheffing geen toegang te verlenen tot

voorzieningen- Inwoners moeten invloed krijgen op het tarief dat zij betalen- De regie van het beleid in eigen handen houden

1.1.3.3 StrategieBij het opstellen van het afvalplan 2012-2020 is er gekozen voor 2 verschillende aanpakken. De 2e aanpak gaat pas in vanaf 2016. Deze aanpak is voor ons niet interessant, omdat deze nog niet geëvalueerd kan worden. De strategie van aanpak 1 heet ‘’omgekeerd inzamelen’’. In de eerste stap worden grondstoffen efficiënter aan huis ingezameld, waardoor inwoners makkelijker grondstoffen kunnen scheiden. In de laagbouw gaat de oude grijze container gebruikt worden voor de inzameling van kunststof en krijgen inwoners een aparte minicontainer voor oud papier. In de hoogbouw wordt de inzameling van deze grondstoffen verbeterd. Restafval wordt in de hele stad weggebracht naar ondergrondse verzamelcontainers. Tevens gebruikt de gemeente deze periode om maatregelen te nemen die het mogelijk maken om een gedifferentieerd betalingssysteem in te voeren. Voor de kleinere afvalstromen zoals glas, textiel, en klein chemisch afval blijft de inzameling ongewijzigd. In 2016 wordt stap 1 geëvalueerd. Aan de hand van de resultaten wordt de invulling van stap 2 definitief vastgesteld. De gemeenteraad zal hierover het besluit nemen. Tot 2016 zal het betalingssysteem van de gemeente ongewijzigd blijven. Op dit moment wordt dit bedrag vastgesteld aan de hand van de OZB waarde van het huis. Daarnaast is het afhankelijk of er 1 persoon woont of er sprake is van een gezinssituatie.

1.1.4 StructureDe professionele bureaucratie komt het meeste naar voren in de afdeling die verantwoordelijk is voor het afvalbeleid. Uit het onderzoek kwam naar voren, dat de gemeente een bureaucratische organisatie is. Werkprocessen liggen vast en er is sprake van veel training. Daarnaast komt ook de manier van indelen (horizontale en verticale decentralisatie én marktgericht) overeen met een professionele bureaucratie. De uitvoerende kern staat in deze organisatie centraal. Ook dit is van toepassing bij een professionele bureaucratie. Er zijn echter een aantal afwijkingen. Het coördinatiemechanisme op de afdeling wordt waar nodig aangepast in onderling overleg. Wij denken dat dit coördinatiemechanisme op kleine schaal ook prima werkt in een professionele bureaucratie, immers wanneer een afdeling een taak moet uitvoeren kunnen zij deze onderling verdelen en iedereen verantwoordelijk maken voor een bepaald deel. Door middel van overleg kan er gekeken worden wie het beste wat kan doen.

32

De afdeling van de beleidsmedewerker valt onder de ondersteunende staf samen met de uitvoerende kern. Dit is afwijkend van de professionele bureaucratie en goed te verklaren. Deze afdeling levert namelijk de informatie die nodig is om het beleid te maken. Dit betekent dat zij de uitvoerende kern (degene die het beleid maken) ondersteunen. Er is in deze organisatie sprake van veel training. Dit hoor bij een professionele bureaucratie. Er is echter geen sprake van indoctrinatie. Wij denken dat dit middel niet wordt toegepast, omdat het een erg kostbaar en tijdrovend middel is. Aan de andere kant is er al sprake van veel formalisatie, waardoor indoctrinatie misschien (door de kosten) overbodig is. Formalisatie zorgt ervoor dat er uniform gedag vertoond wordt, het maakt verkeerd gedrag daarom ook moeilijker. Wij denken dat de gemeente daarom voor veel formalisatie gekozen heeft. Het feit dat er afwijkingen zijn is echter heel normaal. Bij geen enkele organisatie is er echt sprake van één zuivere organisatievorm. Volgens Mintzberg is er immers geen one-best-way-to-organize!19

1.1.5 Externe analyse

1.1.5.1 De meso omgeving- Landelijke normen- Andere gemeenten- Burgers

Landelijke normenDe gemeente heeft met verschillende omgevingsfactoren te maken. Een van die factor is de landelijke norm die er gesteld wordt om het milieu schoon te houden voor toekomstige generaties. Een voorbeeld van die landelijke normen is de volgende:‘’Uitputting van de fossiele energiebronnen en grondstoffen dreigt en moet worden voorkomen. Per 24 december 2009 is het Landelijk Afvalbeheerplan 2009-2021 (LAP2) van kracht. Dit plan vormt het kader voor het gemeentelijk afvalbeleid. In LAP2 is sterker ingezet op grondstoffenbeleid en zijn de hergebruikdoelstellingen voor gemeenten opgetrokken van 51% in 2012 naar 60% in 2015.’’Bij het vaststellen van de doelen en het uitvoeren van het beleid moet er dus rekening gehouden worden met de normen die het Rijk stelt.

Andere gemeenten Ook heeft de gemeente te maken met omliggende gemeenten. Hiermee vergelijken zij zichzelf. Zo is ook het afvalplan ontstaan. De gemeente Arnhem had namelijk voor 2012 helemaal geen afvalbeleid. Dit was mogelijk doordat het ophalen van afval werd gedaan door een bedrijf dat hiervoor was ingehuurd genaamd de SITA. Dit gebeurt nog steeds, alleen zijn er nu ook regels, normen en doelen aan gesteld. Voor het opstellen van het beleid was de gemeente - volgens dhr. Posthumus die wij geïnterviewd hebben - ‘’het slechtste jongetje van de klas’’. Ook werkt de gemeente samen (benchmark) met andere gemeenten om bijvoorbeeld Europese subsidies te krijgen.

BurgersDe belangrijkste factor zijn de burgers. Deze moeten het beleid als ware uitvoeren. Hierdoor moet hier goed op ingespeeld worden met communicatie middelen, zodat het afval gescheiden wordt en op de juiste plek in de juiste containers belandt. Als dit goed word uitgevoerd kan de gemeente deze grondstoffen weer verkopen en verdient het beleid zichzelf terug.

19 Verslag Organisatiekunde Beroepsproduct P3 Steven Bangoer

33

1.1.5.2 De macro omgeving- Demografische factoren- Technologische factoren- Ecologische factoren- Politieke factoren

Demografische factorenDit is een belangrijke factor voor de gemeente om rekening mee te houden. Zoals in het interview naar voren kwam vervuilen studenten meer dan gezinnen. Deze groep scheidt hun afval slechter en woont voornamelijk in de binnenstad. Een demografische factor is het toenemen of afnemen van de bevolking van de gemeente. Hierdoor kan mogelijk meer of minder afval ontstaan.

Technologische factorenDit is een factor die eigenlijk alleen maar positief werkt voor de gemeente, mits zij het goed gebruiken. Internet is een voorbeeld van een technologische factor. Op deze manier kan de gemeente burgers informeren en via de website vragen beantwoorden over het afvalbeleid en de veranderingen.

Ecologische factorenDe gemeente heeft tevens met een ecologische factor te maken bij het afvalbeleid, namelijk het milieu. In de landelijke normen en het afvalplan is dit een veelgenoemde factor. Het milieu moet namelijk schoner zijn voor de huidige- en toekomstige generaties. Een groot deel van de doelen zijn afgestemd op deze factor.

Politieke factorenIn het interview vertelde dhr. Posthumus ons, dat de gemeente Arnhem samen met andere gemeenten in aanmerking is gekomen voor een Europese subsidie van €800.000,- . De gemeente moet hiervoor aan een groot aantal richtlijnen voldoen om hierop aanspraak te mogen maken en deze aanspraak te behouden. Verder zijn ook de landelijke normen die gesteld worden aan het inzamelen van afval een politieke factor waar rekening mee gehouden moet worden.

34

1.1.6. Interne analyse

1.1.6.1 SystemsPrimaire procesHet inzamelen van huishoudelijk afval is een wettelijke taak van de gemeente. De wet milieubeheer is het juridisch kader voor het gemeentelijk afvalbeleid. Het primaire proces van het afvalbeleid wordt eigenlijk niet uitgevoerd door de gemeente zelf. Het primaire proces is namelijk het inzamelen van afval. De inzameling van het huishoudelijk afval is Europees aanbesteed in 2011 en gegund aan SITA.

Secundaire procesHet secundaire proces behelst de regie. Dit wordt uiteraard wel gedaan door de gemeente Arnhem. Bij het voeren van regie op het inzamelen van huishoudelijk afval worden de volgende processen gehanteerd:- Het ophalen van grondstoffen en het restafval.- Het verwerken van het afval (hergebruiken of verbranden).

Deze werkzaamheden voert de gemeente niet zelf uit, maar hiervoor worden contracten gesloten met gespecialiseerde toeleveranciers. Aangezien het hierbij vaak om grote bedragen gaat,is hierbij sprake van EU-aanbestedingsprocedures en de daaraan verbonden randvoorwaarden. Omdat de inzameling en verwerking elkaar kunnen beïnvloeden streeft de gemeente naar een goede afstemming van de verschillende contracten. Dit kan onder meer door de looptijden van deze contracten parallel te laten lopen. Hierdoor ontstaat er de keuzevrijheid voor het optimaliseren van de afval inzameling en verwerking bij een nieuwe contractperiode. In 2020 lopen 2 grote contracten voor inzameling en verwerking gelijktijdig af. In 2014 wordt de verwerking van GFT en biomassa aanbesteed. Gemeenten bundelen krachten in MRA regioverband om gezamenlijk aan te besteden. Bij de toekomstige verwerking van GFT wordt ingezet op vergisting, zodat uit het GFT biogas kan worden geproduceerd. Om geïnteresseerde partijen de kans te geven zich hierop voor te bereiden, zal tijdig begonnen worden met het aanbestedingsproces. Tevens wordt de verwerking van oud papier aanbesteed in 2012.

1.1.6.2 StyleDe gemeente hanteert een instruerende leiderschapsstijl. De leider vertelt zijn mensen precies wat ze moeten doen en hoe het moet. Arnhem wil een regie gemeente zijn. Voor de inzameling van huishoudelijk afval betekent dit:

- Het afvalbeleid wordt door de gemeente zelf bepaald;- De uitvoering van de afvalinzameling en afvalverwerking wordt uitbesteed aan daarin

gespecialiseerde partijen;- De contracten die worden afgesloten hebben voldoende ruimte om beleidskeuzes door te

kunnen voeren;- Het toezicht of de contractpartijen houden zich aan de gemaakte afspraken, de gemeente

heeft dit zelf in de hand.20

Doordat de gemeente ervoor heeft gekozen om het ophalen van afval uit te besteden aan de SITA hanteren zij een instruerende leiderschap stijl. De gemeente stelt de eisen en doelen die er behaald moeten worden en de SITA voert dit naar behoren uit. Gebeurt dit niet worden zij bestraft met boetes.

20 Afvalplan gemeente Arnhem 2012-2020: 10

35

1.1.6.3 StaffOp dit moment werken er voor de gemeenten 1740 werknemers. De gemeente wil een regie gemeenten zijn. Dit betekend dat zij meer taken uit gaan besteden en dus minder werknemers in dienst gaan nemen. De gedachte van de gemeenten is, dat burgers en organisaties dit goed en soms zelfs veel beter dan de gemeenten kunnen.

Zoals te zien in figuur 1.2 is er een goede verdeling tussen man en vrouw. Ook is het zichtbaar, dat de gemiddelde werkjaren voor de gemeente 14 jaar is, wat wij hoog vinden. Hieruit kan dus geconcludeerd worden dat het een prettige werkgever is. De gemiddelde leeftijd is 49 jaar, wat wij aan de hoge kant vinden.

Figuur 1.2

1.1.6.4 SkillsDe kracht van de gemeenten is dat zij een regie gemeenten zijn. Alle taken die uitbesteed kunnen worden, of beter uitbesteed kunnen worden i.v.m. kwaliteit, worden uitbesteed. De gemeenten kiest deze contracten zorgvuldig uit en houdt de regie strak in handen. Alle doelen worden hierdoor behaald door een goede samenwerking. Ook wil de gemeenten uitblinken met haar digitale service. Het doel is, dat inwoners straks al hun zaken digitaal kunnen regelen. De medewerkers van de gemeente werken in één doorlopend proces samen om inwoners zo goed mogelijk van dienst te zijn.

1.2 Maakt de gemeente gebruik van de kwaliteitscylcus en hoe?Er zijn twee algemene evaluatie momenten op het beleid. Als er iets mis is met het beleid of er moet iets worden bijgestuurd, dan wordt er alleen iets aangepast als de gemeenteraad hier mee instemt. Dit ligt vast in de kaders van het beleidsplan. Als het om kleine aanpassingen gaat, wordt er wel meteen actie ondernomen. Deze acties moeten natuurlijk wel binnen de kaders blijven. Het afvalbeleisplan bestaat uit 20 projecten. Deze hebben allen vastgestelde kaders en alleen de bevoegde projectleiders kunnen binnen deze kaders aanpassingen maken aan de plannen.De prestaties word getoetst aan het behalen van de doelen. De strategie die gekozen is, is gericht op de visie, hierbij worden niet altijd richtlijnen gehanteerd, vooral gevoel.

Voor de realisatie van het afvalplan wordt gewerkt volgens het principe van plan-do-check-act. Het plan bevat doelstellingen en beschrijft de acties hoe deze doelstellingen worden gerealiseerd (plan). In de periode 2012-2016 worden de plannen van stap 1 uitgevoerd (do). Ieder jaar wordt de voortgang van de doelstellingen m.b.t. milieu, service en financiën geëvalueerd . Tevens wordt er in 2016 een algemene evaluatie gehouden van stap 1 (check). Daarna volgt eventuele aanpassing van de doelstellingen (act).21

Het lage aantal evaluatiemomenten ligt hem in het feit dat grote wijzigingen aan het beleid altijd moeten worden geaccordeerd door de gemeenteraad alvorens de wijzigingen kunnen worden

21 Afvalplan gemeente Arnhem 2012-2020: 10

36

doorgevoerd. Dit is een vrij traag proces. Daarom is gekozen voor evaluatiemomenten die verder uit elkaar liggen om zoveel mogelijk binnen de kaders van de gestelde plannen te kunnen doen.

Er kan wel gezegd worden dat de leiders van de 20 projecten binnen het beleid in principe een eigen PDCA cyclus hebben waar veel vaker een evaluatiemoment voorkomt. Mits de projectleiders binnen de gestelde kaders van het beleid blijven, kunnen hier kleine aanpassingen worden gedaan die op den duur kunnen resulteren in een beleid wat in de grote lijnen beter werkt. Doordat deze projectleiders regelmatig met hun medewerkers afstemmen wat er moet gebeuren wordt hier ook zeker wat mee gedaan.

1.3 Hoe ziet de gemeente eruit aan de hand van INK model?Hoe staat het met de kwaliteit van de organisatie van de afdeling. Dit is een vraag die opgelost kan worden met het INK-model. Het INK-model is een model waarmee doormiddel van vragenlijsten in hoofdlijnen bepaald kan worden wat de kwaliteitspositie is van de afdeling, en waar eventueel de verbeterpunten liggen.

Het INK-model is opgesplitst in twee onderdelen. Het onderdeel waar de organisatiegebieden onder de loep genomen worden, en het onderdeel waar dit gebeurt met de resultaatgebieden. Per onderdeel wordt hieronder uitgelegd wat ze betekenen.

De vragen van het verkorte INK-model zijn voorgelegd aan onze opdrachtgever de heer Posthumus. Hieronder zijn de resultaten en conclusies te lezen. De gehele vragenlijst is te vinden in de bijlagen.

1.3.1 OrganisatiegebiedenOm te beginnen wordt aan de hand van het beantwoorden van vragen duidelijk gemaakt wat globaal de oriëntatie van de afdeling is en in welke fase de afdeling verkeert. Dit wordt besproken per organisatiegebied. Er komt per organisatie gebied zowel een score als een oriëntatie naar voren die wij zullen bespreken.

Per organisatiegebied zijn er vier vragen die iets zeggen over de kwaliteit van het onderdeel van de organisatie. Bij de eerste vraag wordt er antwoord gegeven in de vorm van een letter die correspondeert met een oriëntatiefase. Bij de andere drie vragen kan of nul of drie worden geantwoord. Als er over die drie vragen een lage score is, kan dit betekenen dat er wel gedacht wordt over een verbeterede kwaliteitsbeheersing, maar dat hier nog weinig mee gedaan wordt. Als er een hoge score is over deze drie vragen, kan dit betekenen dat het organisatiegebied al goed kwaliteitsbeheersing wordt gedaan.

Figuur 1.3 tabel uitkomsten onderdeel organisatiegebieden INK model

Fase OriëntatieLeiderschap 3 A

Personeel 9 D

strategie en beleid 3 E

Middelen 3 D

Processen 3 A

37

Leiderschap

Bij het organisatiegebied leiderschap is te zien dat er in figuur 1.3 een score is van drie van de mogelijke negen. Dit betekent dat er enige bewustwording is dat er meer gedaan kan worden binnen dit organisatiegebied, maar dat er nog geen sprake is van het daadwerkelijk maken van plannen om deze verbeteringen uit te voeren. Dit organisatiegebied heeft de oriëntatie A meegekregen. Dit betekent dat dit organisatiegebied activiteitsgeoriënteerd is. Dit beeld past bij de score die in de fase naar voren is gekomen.

Personeel

Bij het organisatiegebied personeel is een score van negen van de mogelijke negen gemeten aan de hand van de antwoorden van de heer Posthumus. Dit laat zien dat er binnen dit organisatiegebied vergevorderde plannen zijn om kwaliteitsverbetering door te voeren, maar ook dat er al actie ondernomen wordt om deze plannen uit te laten komen. Dit organisatiegebied heeft de oriëntatie D meegekregen. Dit betekent dat dit organisatiegebied ketengeoriënteerd is. Dit beeld past bij de score die in de fase naar voren is gekomen.

Strategie en beleid

Bij het organisatiegebied strategie en beleid zien wij in figuur 1.3 wederom een score van drie van de mogelijke negen. Er is hier dus ook enige bewustwording dat er meer gedaan zou kunnen worden aan kwaliteitsverbetering. Als we dan gaan kijken naar de oriëntatie van dit organisatiegebied, is dit beoordeelt met een E. de E staat voor transformatiegeoriënteerd. Dit beeld past eigenlijk niet bij de score die in de fase gegeven wordt.

Middelen

Bij het organisatiegebied middelen zien wij in figuur 1.3 onder het kopje fase een score van drie van de mogelijke negen. Ook in dit organisatiegebied is er sprake van enige bewustwording dat er meer kan worden gedaan aan kwaliteitsverbetering.Ook hier strookt de uitkomst niet met de oriëntatiefase van het organisatie gebied. In figuur 1.3 staat dat deze fase gewaardeerd wordt met een D. dit betekent dat dit organisatiegebied ketengeoriënteerd is. Dit past eigenlijk niet bij een score van drie in de fase.

Processen

Bij het organisatiegebied processen zien wij in figuur 1.3 een score van drie uit mogelijk negen. Binnen dit organisatiegebied is dus ook sprake van enige bewustwording dat er meer kan worden gedaan aan kwaliteitsverbetering. Dit organisatiegebied heeft volgens figuur 1.3 als oriëntatie de letter A meegekregen. Deze letter betekent dat dit organisatiegebied activiteitsgeorienteerd is.Dit correspondeert met de score die bij dit organisatiegebied gehaald is.

1.3.2 ResultaatgebiedenHet meten van de resultaten gebeurt bij diverse belanghebbenden. Elk resultaatgebied vertegenwoordigt een belangengroep. Er wordt per resultaatgebied een zestal vragen gesteld die

38

beantwoord kunnen worden met ja of nee. In figuur 1.4 wordt dit uitgedrukt in plusjes en minnen. Het aantal plussen en minnen correspondeert met het aantal keer ja of nee dat gegeven is als antwoord.

Figuur 1.4 tabel uitkomsten resultaatgebieden INK modelaantal plusjes (+) aantal minnen (-) Saldo

waardering door medewerkers

4 2 +2

waardering door klanten en leveranciers

5 1 +4

waardering door maatschappij

3 3 +0

operationele en financiële resultaten

5 1 +4

Totaal 17 7 +10

Het totaalsaldo van plussen en minnen is positief en op elk individueel resultaatgebied is hetzelfde te zien. Over het algemeen is elk resultaatgebied positief.

Er kan gezegd worden dat er een balans bestaat tussen de resultaten die bij de organisatiekant zijn gevonden, en de resultaten die zijn gevonden bij de resultaatgebieden. Als er bijvoorbeeld naar

1.4 kwaliteitsoordeelVoor zover we kunnen afgaan op de meting we gedaan hebben met het verkorte INK-model en het interview wat we hebben gehad met de heer Posthumus, kunnen we stellen dat de afdeling die binnen de gemeente Arnhem belast is met het milieubeheer zeer nadrukkelijk bezig met het beheersen van de kwaliteit van de organisatie van de afdeling. We kunnen dit niet met 100% zekerheid zeggen omdat er bij een meting met het verkorte INK-model niet alles goed genoeg wordt belicht om een sluitende conclusie te kunnen trekken.

Bij de organisatiegebieden is er een totaalscore van 22. Dit betekent dat er sprake is van het maken van plannen. De bewustwording is er. Het zal daar ook bij blijven. De heer Posthumus maakte in het interview duidelijk dat de afdeling zich er heel goed van bewust is dat er stappen gemaakt kunnen worden op organisatorisch gebied, maar dat er veel door de gemeenteraad is vastgelegd in de kaders van het afvalplan.

Dit beeld past ook geheel bij onze constatering dat de afdeling gestructureerd is volgens een professionele bureaucratie. Er wordt gestreefd naar een zo goed mogelijk werkende organisatie. Maar er is ook veel formalisatie, waardoor het niet altijd mogelijk is om veranderingen door te voeren.

Binnen de resultaatgebieden blijkt dat dit beeld voor zover wij hebben kunnen meten intact blijft. Met een positieve score op elk resultaatgebied komt deze tabel overeen met wat we gezien hebben bij de organisatiegebieden. Wat wij hier vooral zien is dat de afdeling op meerdere punten niet helemaal weet waar de andere gemeenten staan. Meestal is wel bekend wat de operationele resultaten zijn, en dat volgens de heer Posthumus Arnhem voorheen het slechtste jongentje van de

39

klas was als het om afvalbeleid ging, maar verder is er niet veel bekend over de positie van medewerkers en de waardering door de maatschappij bij concurrenten.

40

1.5 AanbevelingenDoordat wij de verkorte INK-vragenlijst hebben ingevuld en niet een compleet beeld van de organisatie hebben kunnen krijgen, hebben wij niet veel aanbevelingen. Ook doordat er op een groot aantal onderwerpen tegen het kader van het beleidsplan wordt aangelopen, is het moeilijk om aanbevelingen te doen.

De eerste aanbeveling die wij hebben is om meer inzicht te krijgen in wat andere vergelijkbare gemeenten doen in organisatorisch opzicht. Waarom zou je namelijk het wiel twee keer uit moeten vinden.

Verder valt ons bij de interne analyse op dat de organisatie een gemiddelde leeftijd heeft van 49 jaar, hierdoor bevelen wij de gemeente aan om te gaan verjongen. Hierdoor komt er weer een frisse wind en frisse blik.

41

2. Bijlagen

2.1 Interviewverslag Afvalbeleid gemeente ArnhemBeleidskundeOorzaak en aanleidingOp dat moment waren de kosten alleen maar aan het stijgen, als ze zo door waren gegaan dan moest de afval heffing omhoog dit wilde de gemeente niet. Er moest dus war veranderen, zo is het afval beleid ontstaan. Arnhem was ook ‘’het slechtste jongetje van de klas’’ er was geen goed beleid op afval. Om deze reden is het afval beleidsplan gekomen, het doel hiervan is preventie. De kosten moeten laag blijven zodat de afval heffingen niet omhoog hoeven.

UitvoerDe gemeenten is gaan faciliteren in de afvoer van grondstromen, dit zorgt voor hergebruik. De gemeente betaald 70 euro per ton afval dat verbrand moet worden, doordat het papier nu goed word ingezameld (stijging van 33% tov 2011) krijgen zij 70 euro per ton. Dit zorgt ervoor dat het beleid kostendekkend gaat worden, want dat is het op dit moment nog niet. Vroeger kon men het papier los aan de straat zetten en werd het eens in de zoveel tijd opgehaald, nu is ervoor gekozen om papierbakken aan de inwoners te geven om het scheiden in inleveren beter te controleren.

Afvalcoaches ingezet, dit zijn mensen die een uitkering hadden en nu rondlopen om met mensen te praten. 2 vliegen in een klap, deze mensen staan bij ondergrondse containers, ze adviseren, spreken mensen aan als er afval word gedumpt. Ook komen de klachten terecht bij de coaches. Deze communiceren dit weer door naar de gemeente. De gedachten hierachter is communiceren van onderaf. De burgers luisteren minder snel naar de gemeente dan naar mensen die onder hen zijn, omdat er in dit plan de bedoeling is dat de inwoners het uitvoeren moet je deze te vriend houden. Er word sneller iets aangenomen van een coach dan van het rijk, omdat burgers dan denken heb je de overheid weer met iets wat ik moet doen. Ook hebben deze contact met scholen.

Ook is er een afvalpas ingevoerd, hiermee kan de gemeente meten hoeveel er door mensen gestort word en reguleren dat er juist gestort word. Zo kunnen bijvoorbeeld alleen bepaalde inwoners gebruikmaken van strortcontainers.

VerantwoordelijkheidDe gemeente moet zich aan vergunningen houden, hierdoor word het probleem door de gemeente opgelost.

DoelenDe meeste doelstellingen zijn gemaakt aan de hand van het LAB (landelijk afval beheersplan)100 kilogram per inwoner per jaar, nu op de 250. (werken naar 2020 toe)Verbeteren van het milieuVerbeteren van de service naar de burgerHervorming om de regie te behouden en de kosten te behouden.

Het is gebaseerd op 3 pijlers: milieu, service en kosten.

42

Dit zijn ook de 3 criteria, dit is vastgesteld door de raad, alle doelen en de evaluatie is hierop gebaseerd. Deze worden gemeten door enquêtes, de inwoners van Arnhem hebben een enquête in moeten vullen met hierin de centrale vraag wat vinden jullie van het huidige afval beleid en wat vinden jullie van de veranderingen? Hiervoor is een extern bureau in arm genomen (Het LAB) om een nulmeting te doen, die hebben reeds een tevredenheid of neutraliteit van 76% over het nieuwe beleid gemeten, wat betekent dat het beleid succes heeft. Hier is een tussentijdse meeting gedaan, de effectmeting gaat in Januari plaats vinden. Nu word er een verdiepingsslag gemaakt om te kijken waar die 24% negatief over is.

EffectenEr was van te voren een lichte toename verwacht van dumping en zwerfafval, een voorbeeld hiervan is de containers die eerst open stonden en nu alleen open gaan met een afvalpas als je hier bevoegd toe bent. Dit zorgt ervoor dat er afval naast de containers word gedumpt. Er moet nog goed gekeken worden naar deze pas, mensen raken hem kwijt, weten niet hoe hij werkt, etc.

Op dit moment is het afval op laten halen gratis en onbeperkt, dit gaat veranderen mensen moeten hier nu 35 euro per keer voor betalen. Ook hierdoor zal de gemeenten extra dumping verwachten. De oplossing die zij hiervoor hebben zijn de afvalcoaches die hierop controleren en mensen op aanspreken.

EconomieHet totale bedrag voor het afvalbeleidsplan is 7,2 miljoen. Hier zitten alle projecten in verwerkt, het omgekeerd inzamelen, de afvalpas, software systemen, minicontainers voor oud papier, toegang controles, de communicatie. Het omgekeerd inzamelen kost ongeveer 1 miljoen, de gemeente start hiermee, controleert dit en kijkt vervolgens of het aangepast moet worden en gaat dan verder met de rest van het budget, nu is er 4,1 miljoen gebruikt en straks komt er na de evaluatie 3 miljoen vrij.

Het inzamelen van de grondstoffen zorgt ervoor dat het de afschrijvingen dekt, het plan verdiend zichzelf terug dat is de kracht van dit project, nu kost het geld, straks levert het geld op. Ook is er een subsidie aangevraagd, dit heet de live plus subsidie hierdoor krijgt de gemeente 8 ton van de EU. Hierdoor moeten zij wel aan een aantal eisen voldoen. Hierdoor is het hele financiële systeem ingericht zoals de EU dat wilt.

De gemeenten is tot hun kosten gekomen door te kijken wat passen en software etc kosten. Ook zijn er onvoorziene kosten geweest door mensen die de gemeente hebben aangeklaagd hierdoor moesten er soms bedragen worden betaald van ongeveer 60.000 euro.

43

RechtDe gemeente adviseert enkel, geeft geen vergunningen rondom het afval beleid. Er is hierdoor geen handhaving voor de club die zich bezig houd met handhaving, er kan wel een bestuurlijke boeten woorden gegeven als mensen zich niet aan de regels houden over het afval. Probleem is hier wel dat het moeilijk is om te bewijzen, je moet mensen echt op hete daad betrappen, ook worden mensen vaak vrijgesproken van hun bekeuring. Er worden hoogstens 20 boetes per jaar uitgegeven die te maken hebben met afval.

Er zijn veel klachten over de afvalpassen, de afhandeling is een ingewikkelde procedure, komt binnen bij het KCC (klanten contact centrum) dit heeft een 0900 nummer. Hier word een SMILE melding aangemaakt. Veel van de klachten komen terecht bij de SITA dit is de organisatie die het afval ophaalt. De gemeente blijft wel eind verantwoordelijke voor het afval. Als de SITA zich niet aan de contracten houdt is de gemeente genoodzaakt SITA op de vingers te tikken, dit is ook een aantal keren gebeurd. Dit gaat via het boetenbeding.

OrganisatiekundeEr zijn 2 evaluatie momenten, op het beleid. Als er iets mis is in de pcda cyclus dan word er iets aangepast mits de raad hier niet mee instemt. Als het kleine aanpassingen zijn word het wel meteen gedaan. Dit moet natuurlijk wel binnen de kaders blijven. In het afvalbeleid plan zitten 20 projecten. Deze hebben vastgestelde kaders dus alleen de bevoegde projectleiders kunnen binnen deze kaders zaken veranderen aan het project.

De prestaties word getoetst aan het behalen van de doelen. De strategie die gekozen is, is gericht op de visie, hierbij worden niet altijd richtlijnen gehanteerd

44

2.2 Afvalplan gemeente Arnhem 2012-2020

Link voor digitale versie:

www. arnhem .nl/Wonen.../ Afvalplan _ 2012_2020 _pdf_1_9MB.pdf

45

2.3 INK ModelIngevuld door Jelle van der Burg en de heer E. Posthumus.

A. leiderschap1. Op welke van onderstaande punten richt het leiderschap zich met name?

- een goed functionerende afdeling (dit is categorie A)

2. Zijn de leiders zich bewust van de effecten van leidinggeven? ja = 3 punten

3. Maken de leiders plannen om de stijl van leidinggeven te veranderen?Nee = 0 punten

4. Zijn er op dit moment veranderingen rond de stijl van leidinggeven gaande?Nee = 0 punten

B. personeel1. Voor welke van onderstaande punten wordt het personeel ingezet?

- vooral rekening te houden met externe partijen (dit is categorie D).

2. Wordt er in de organisatie nagedacht over de factor ‘personeel’? ja = 3 punten.

3. Zijn er plannen om het personeel te scholen? ja = 3 punten.

4. Zijn er daadwerkelijk scholingstrajecten aan de gang? ja = 3 punten.

C. strategie en beleid1. Op welke van onderstaande opties zijn de strategie en het beleid van de

organisatie met name gericht?- het verbeteren van de gehele organisatie in samenhang met de omgeving (dit

is categorie E)

2. Zit het ontwikkelen en volgen van de strategie voortdurend in het hoofd van de organisatie? ja = 3 punten.

3. Zijn er plannen binnen de organisatie om de strategie aan te passen?Nee = 0 punten.

4. Is de strategie zeer recent nog aangepast? Nee = 0 punten

D. Middelen1. Waartoe worden middelen (geld, machines, informatie) in hoofdzaak ingezet?

Kies slechts één mogelijkheid uit onderstaande opties.- voor het verbeteren va kontakten met leveranciers en klanten (dit is categorie

D).

2. Is de verdeling van middelen altijd een onderwerp op de agenda? ja = 3 punten.

3. Zijn er voortdurend plannen om de verdeling van middelen te veranderen? Nee = 0 punten

46

4. Heeft er zeer recent een verandering plaatsgevonden in de organisatie aangaande de verdeling van middelen? Nee = 0 punten.

E. Processen1. Met het oog op welke van onderstaande opties worden de bedrijfsprocessen

voornamelijk(her)ontworpen? - het verbeteren van de kwaliteit van het product van de afdeling (kies A).

2. Is er sprake van vaststaande statische bedrijfsprocessen? ja = 3 punten

3. Is er sprake van processen die op het punt staan te worden herontworpen? nee = 0 punten

4. Zijn er veranderingen in bedrijfsprocessen gaande? nee = 0 punten

Vul nu de tabel aan met de zojuist verkregen antwoorden, totdat er een compleet overzicht ontstaat van de organisatieaspecten per gebied.

De tabelFase Oriëntatie

Leiderschap 3 A

Personeel 9 D

strategie en beleid 3 E

Middelen 3 D

Processen 3 A

Conclusies

Er is een score van 22. Dit betekent dat er sprake is van het maken van plannen. De bewustwording is er. Als het zou gaan om een onderneming waar geen restricties zijn door de gestelde kaders, zou er waarschijnlijk ook al meer in de praktijk worden gebracht. Dit is ook terug te zien bij de oriëntatie.

Resultaatgebieden

- waardering door medewerkers;- waardering door klanten en leveranciers;- waardering door de maatschappij;- financiële en operationele resultaten.

47

Waardering door medewerkers

1. Zijn er vooraf vastgestelde concrete doelen geformuleerd?+

2. Zijn die doelen behaald? (ja = +, nee = -)+

3. Is er bekend wat de doelen van de gemiddelde concurrent zijn?-

4. Presteren wij dan beter ( = +) of slechter ( = -) dan de gemiddelde concurrent?+

5. Presteren wij beter ( = +) of slechter ( = -) dan vorig jaar?+

6. Presteren wij beter ( = +) of slechter ( = -) dan de beste concurrent?_

Waardering door klanten en leveranciers

1. Zijn er vooraf vastgestelde concrete doelen geformuleerd?+

2. Zijn die doelen behaald? (ja = +, nee = -)+

3. Is er bekend wat de doelen van de gemiddelde concurrent zijn?+

4. Presteren wij dan beter ( = +) of slechter ( = -) dan de gemiddelde concurrent?+

5. Presteren wij beter ( = +) of slechter ( = -) dan vorig jaar?+

6. Presteren wij beter ( = +) of slechter ( = -) dan de beste concurrent?_

Waardering door de maatschappij

1. Zijn er vooraf vastgestelde concrete doelen geformuleerd?+

2. Zijn die doelen behaald? (ja = +, nee = -)+

3. Is er bekend wat de doelen van de gemiddelde concurrent zijn?-

4. Presteren wij dan beter ( = +) of slechter ( = -) dan de gemiddelde concurrent?-

5. Presteren wij beter ( = +) of slechter ( = -) dan vorig jaar?+

6. Presteren wij beter ( = +) of slechter ( = -) dan de beste concurrent?_

48

Financiële en operationele resultaten

1. Zijn er vooraf vastgestelde concrete doelen geformuleerd?+

2. Zijn die doelen behaald? (ja = +, nee = -)+

3. Is er bekend wat de doelen van de gemiddelde concurrent zijn?+

4. Presteren wij dan beter ( = +) of slechter ( = -) dan de gemiddelde concurrent?+

5. Presteren wij beter ( = +) of slechter ( = -) dan vorig jaar?+

6. Presteren wij beter ( = +) of slechter ( = -) dan de beste concurrent?_

Totalen

aantal plusjes (+) aantal minnen (-) Saldo

waardering door medewerkers

4 2 +2

waardering door klanten en leveranciers

5 1 +4

waardering door maatschappij

3 3 0

operationele en financiële resultaten

5 1 +4

totaal 17 7 +10

49