fiscale rechtspleging in het caribische deel van het ... · 11/2/2018  · de geringe...

9
CFN Caribisch Fiscaal Nieuwsblad uitgave 2018 / 61 datum: 2 november 2018 Deze publicatie wordt beschermd door auteursrecht. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of gereproduceerd of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, film hetzij elektronisch, digitaal, mechanisch, schriftelijk of anderszins, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Alle rechten voorbehouden aan het ICB Instituut voor Caribisch belastingrecht. Fiscale rechtspleging in het Caribische deel van het Koninkrijk Auteur: mr. dr. A.J.H. van Suilen* 1. Inleiding Kort geleden heb ik een bijdrage geschreven voor de vriendenbundel die op 7 september 2018 aan René Niessen is aangeboden bij zijn afscheid als hoogleraar formeel belastingrecht aan de Radboud Universiteit Nijmegen. 1 In die bijdrage heb ik aandacht besteed aan de fiscale rechtspleging in de West. Op verzoek van de redactie van het Caribisch Fiscaal Nieuwsblad heb ik die bijdrage bewerkt tot onderhavig artikel. Hierna zal ik eerst aandacht besteden aan de rechterlijke organisatie in het Caribisch deel van het Koninkrijk. Daarna behandel ik in het kort de verschillende belastingstelsels en bespreek ik het verschijnsel van de geringe regeldichtheid. Vervolgens besteed ik aandacht aan de vraag of de geringe regeldichtheid in het fiscale procesrecht aldaar als een vloek of een zegen moet worden beschouwd. * Mr. dr. A.J.H. (Arno) van Suilen is sinds 1 april 2018 lid van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 1 G.T.K. Meussen en J.J. van den Broek (red.), Formeel & formidabel (Niessen-bundel), Den Haag: Sdu Uitgevers 2018.

Upload: others

Post on 12-Aug-2020

1 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Fiscale rechtspleging in het Caribische deel van het ... · 11/2/2018  · de geringe regeldichtheid in het fiscale procesrecht aldaar als een vloek of een zegen moet worden beschouwd

CFN Caribisch Fiscaal Nieuwsblad uitgave 2018 / 61 datum: 2 november 2018

Deze publicatie wordt beschermd door auteursrecht. Niets uit deze uitgave mag worden

verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of gereproduceerd of

openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, film hetzij elektronisch, digitaal, mechanisch,

schriftelijk of anderszins, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Alle rechten voorbehouden aan het ICB Instituut voor Caribisch belastingrecht.

Fiscale rechtspleging in het Caribische deel van het Koninkrijk

Auteur: mr. dr. A.J.H. van Suilen*

1. Inleiding

Kort geleden heb ik een bijdrage geschreven voor de vriendenbundel die op 7 september

2018 aan René Niessen is aangeboden bij zijn afscheid als hoogleraar formeel

belastingrecht aan de Radboud Universiteit Nijmegen.1 In die bijdrage heb ik aandacht

besteed aan de fiscale rechtspleging in de West. Op verzoek van de redactie van het

Caribisch Fiscaal Nieuwsblad heb ik die bijdrage bewerkt tot onderhavig artikel.

Hierna zal ik eerst aandacht besteden aan de rechterlijke organisatie in het Caribisch deel van

het Koninkrijk. Daarna behandel ik in het kort de verschillende belastingstelsels en bespreek ik

het verschijnsel van de geringe regeldichtheid. Vervolgens besteed ik aandacht aan de vraag of

de geringe regeldichtheid in het fiscale procesrecht aldaar als een vloek of een zegen moet

worden beschouwd.

* Mr. dr. A.J.H. (Arno) van Suilen is sinds 1 april 2018 lid van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao,

Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 1 G.T.K. Meussen en J.J. van den Broek (red.), Formeel & formidabel (Niessen-bundel), Den Haag: Sdu Uitgevers 2018.

Page 2: Fiscale rechtspleging in het Caribische deel van het ... · 11/2/2018  · de geringe regeldichtheid in het fiscale procesrecht aldaar als een vloek of een zegen moet worden beschouwd

Fiscale rechtspleging in het Caribische deel van het Koninkrijk

2

CFN Caribisch Fiscaal Nieuwsblad uitgave 2018 / 61 datum: 2 november 2018

2. Rechterlijke organisatie

Zoals bekend, bestaan de Nederlandse

Antillen sinds 10 oktober 2010 niet langer

als staatkundige eenheid. Hierna zal ik de

benaming Antillen dan ook alleen

gebruiken als verzamelnaam voor alle zes

eilanden in de Caribische Zee die tot het

Koninkrijk der Nederlanden behoren.

2.1 Drie rechterlijke instanties

De Antillen kennen sinds april 2016

belastingrechtspraak in twee feitelijke

instanties. In de eerste lijn wordt recht

gesproken door vier Gerechten in Eerste

Aanleg. Deze gerechten zijn gevestigd in

Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Bonaire.

Laatstgenoemd gerecht heeft ook

zittingsplaatsen op Saba en Sint Eustatius.

De belastingrechtspraak in de eerste lijn is

gecentraliseerd in Aruba. Daar heeft de

belastingrechter zijn standplaats en zijn de

juridische ondersteuning en de

belastinggriffie gevestigd. De vestigingen

in de andere landen fungeren als

zogenoemde ‘front office’. In alle

vestigingen worden zittingen voor

belastingzaken gehouden. Dit betekent dat

het in 1919 geïntroduceerde fenomeen van

de ‘ommegaande rechter’ nog immer

bestaat. Uiteraard niet meer per boot, maar

per vliegtuig bezoekt de belastingrechter

2 Zie art. 1a en 15a Rijkswet rechtsmacht Hoge Raad voor Aruba, Curaçao, Sint Maarten en voor Bonaire, Sint Eustatius en

Saba. De procedure bij de Hoge Raad vindt plaats met overeenkomstige toepassing van afdeling 4, hoofdstuk V, AWR (art.

28 AWR uitgezonderd). De termijn voor het instellen van cassatieberoep bedraagt evenwel geen zes weken, maar twee

maanden. 3 Zie art. 1c Rijkswet rechtsmacht Hoge Raad voor Aruba, Curaçao, Sint Maarten en voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Voor een pleidooi tot het stellen van prejudiciële vragen door Antilliaanse belastingrechters, zie de opinie van Francine Da

Costa Gomez, Drie fiscale gerechtelijke instanties in Caribisch Nederland: deugd of zonde?, Antilliaans Dagblad, 6 oktober

2017. 4 Zie HR 19 januari 2018 (civiel), nr. 17/02344, ECLI:NL:HR:2018:59.

vanuit Aruba maandelijks Curaçao en

halfjaarlijks Bonaire en Sint Maarten voor

de mondelinge behandeling van

belastingzaken in eerste aanleg. De

belastingzaken die in eerste aanleg

voorkomen, worden in de regel door een

alleensprekende rechter behandeld. Als

rechter treedt op een lid van het

Gemeenschappelijk Hof van Justitie. De

Gerechten in Eerste Aanleg maken

organisatorisch deel uit van het

Gemeenschappelijk Hof van Justitie.

Tegen de uitspraken van de Gerechten in

Eerste Aanleg kan hoger beroep worden

ingesteld bij het Gemeenschappelijk Hof

van Justitie, dat is gevestigd in Curaçao. In

hoger beroep wordt recht gesproken door

drie rechters. De voorzitter van de

belastingkamer is een vast lid van het Hof,

de overige twee leden zijn

plaatsvervangende leden uit Nederland.

Vanaf 1 juli 2016 is het mogelijk om tegen

de hofuitspraken beroep in cassatie in te

stellen bij de Hoge Raad.2 Ook kunnen

zowel de Gerechten in Eerste Aanleg als het

Gemeenschap Hof van Justitie prejudiciële

vragen stellen aan de Hoge Raad.3 Van

laatstgenoemde mogelijkheid is in

belastingzaken, anders dan in civiele

zaken,4 nog geen gebruik gemaakt.

Page 3: Fiscale rechtspleging in het Caribische deel van het ... · 11/2/2018  · de geringe regeldichtheid in het fiscale procesrecht aldaar als een vloek of een zegen moet worden beschouwd

CFN Caribisch Fiscaal Nieuwsblad uitgave 2018 / 61 datum: 2 november 2018

Fiscale rechtspleging in het Caribische deel van het Koninkrijk

3

2.2 Aantal zaken en

doorlooptijden

De Gerechten in Eerste Aanleg doen in

totaal circa 500 uitspraken per jaar. Sinds de

introductie van het hoger beroep in april

2016 heeft het Gemeenschappelijk Hof van

Justitie ruim 40 uitspraken in hoger beroep

gedaan. Verder heeft de Hoge Raad ten tijde

van het schrijven van dit artikel (begin mei

2018) inmiddels in twee Antilliaanse

belastingzaken arrest gewezen5 en zijn twee

zaken voorzien van een conclusie van de

advocaat-generaal.6

De doorlooptijden van de belastingzaken

wisselen per gerecht. Momenteel bedraagt

op Curaçao de gemiddelde doorlooptijd

ongeveer 14 maanden. Op de andere

eilanden is de doorlooptijd minder dan een

jaar, hetgeen te vergelijken is met de

gemiddelde doorlooptijd van een

belastingzaak bij de rechtbanken in

Nederland.

2.3 Digitalisering

Verder mag niet onvermeld blijven dat op

de Antillen de belastingprocedures in hoog

tempo worden gedigitaliseerd. Aanleiding

daarvoor zijn met name de grote afstanden

tussen de eilanden en de gebrekkige

postbezorging. Zo is het al geruime tijd

mogelijk om, anders dan in Nederland, per

e-mail te communiceren met de griffie van

de gerechten. Ook sturen de gerechten hun

5 Het eerste arrest is gewezen op 23 juni 2017, nr.

17/00562, NTFR 2017/1643. Het tweede arrest

betreft HR 19 januari 2018, nr. 17/02867,

ECLI:NL:HR:2018:55, en is afgedaan met een

verwijzing naar art. 81, lid 1, Wet RO.

uitspraken per e-email toe aan partijen.7

Daarnaast kunnen de belastingdiensten al

enige tijd gebruik maken van een

zogenoemde ‘dropbox’ waarin zij langs

digitale weg gedingstukken kunnen

indienen. Voor belastingzaken is in mei

2018 op Aruba een proef gestart waarbij

zowel de belastingdienst als de grote

belastingadvieskantoren in staat zijn om via

een beveiligd portaal gedingstukken uit te

wisselen. Als deze proef slaagt, zal deze

digitale werkwijze ook worden toegepast op

de andere eilanden. Begin 2019 zou het

merendeel van de papieren dossiers

vervangen moeten zijn door digitale

dossiers.

3. Verschillende

belastingstelsels

Tot 10 oktober 2010 kenden zowel Aruba

als de Nederlandse Antillen een eigen

belastingstelsel. Per die datum hielden de

Nederlandse Antillen in staatkundig opzicht

op te bestaan en werden ook Curaçao en

Sint Maarten zelfstandige landen binnen het

Koninkrijk. Bonaire, Sint Eustatius en Saba

(de BES eilanden) vormen sindsdien

bijzondere gemeenten (‘openbare

lichamen’) van Nederland. Een gevolg

hiervan is dat per 10 oktober 2010 binnen

de Antillen vier verschillende

belastingstelsels van toepassing zijn,

6 Zie conclusie A-G Ettema 5 december 2017, nr.

17/00785, NTFR 2018/190 en conclusie A-G Wattel

30 januari 2018, nr. 17/01640, NTFR 2018/673.

7 Zie GHvJ 6 juni 2017, nr. SXM2016H00002,

ECLI:NL:OGHACMB:2017:53.

Page 4: Fiscale rechtspleging in het Caribische deel van het ... · 11/2/2018  · de geringe regeldichtheid in het fiscale procesrecht aldaar als een vloek of een zegen moet worden beschouwd

CFN Caribisch Fiscaal Nieuwsblad uitgave 2018 / 61 datum: 2 november 2018

Fiscale rechtspleging in het Caribische deel van het Koninkrijk

4

waarbij dat van de BES eilanden afwijkt

van de andere stelsels.8

Op de BES eilanden worden door de

Belastingdienst de rijksbelastingen

geheven, zoals de inkomsten- en

loonbelasting en de algemene

bestedingsbelasting. Verder mogen de BES

eilanden elk hun eigen stelsel van lokale

(eiland)belastingen kiezen, binnen de

wettelijke mogelijkheden die de Wet

Financiën openbare lichamen Bonaire, Sint

Eustatius en Saba (Wet FinBES) hen biedt.

Dit stelsel van eilandbelastingen –

waaronder de grondbelasting,

toeristenbelasting, parkeerbelasting,

verhuurautobelasting, hondenbelasting,

reclamebelasting – is gemodelleerd naar de

gemeentelijke belastingen in Nederland.

Deze eilandbelastingen worden niet

geheven door de inspecteur van de

Belastingdienst, maar door de

heffingsambtenaar van het openbare

lichaam. De zelfstandige landen Aruba,

Curaçao en Sint Maarten kennen niet een

dergelijk systeem van duale

belastingheffing. Alle belastingen worden

daar door de belastinginspecteur geheven

op grond van landsverordeningen (wetten)

die door de Staten (éénkamerig parlement)

zijn vastgesteld.

8 Over het belastingstelsel op de BES eilanden zie P.

Kavelaars, Fiscaliteit in Caribisch Nederland, WFR

2011/300. 9 Ook de (nog steeds bestaande) bereidheid van partijen

om samen eruit te komen zonder op het scherp van de

snede te procederen, brengt mee dat Antilliaanse

wetgeving niet hoeft te worden ‘dichtgetimmerd’. 10 Zie M.A. Loth, Een eigentijds Nanzi-verhaal? Over de

rol van de rechter in de Antilliaanse samenleving,

4. Geringe regeldichtheid

Alle Antilliaanse belastingstelsels zijn van

oudsher gemodelleerd naar het Nederlandse

belastingstelsel, maar verschillen toch ook

op vele punten van het Nederlandse stelsel

en van elkaar. Een belangrijk kenmerk en

tegelijkertijd verschil met het Nederlandse

stelsel is de geringe regeldichtheid. Zo

beslaat de regeling van de

deelnemingsvrijstelling in de

Landsverordeningen winstbelasting

hooguit twee artikelen en niet zoals in

Nederland meer dan tien artikelen.

Oorzaken van de geringe regeldichtheid op

de Antillen zijn de minder complexe

samenleving en de kleine schaal waarop

wordt bestuurd.9 Door de kleinschaligheid

is ook de wetgevingscapaciteit beperkt. Ter

illustratie: Sint Maarten heeft een

oppervlakte van 34 km2 en heeft circa

42.000 inwoners. Binnen deze mini-staat is

het aantal te reguleren beleidsterreinen

omvangrijk maar de wetgevingscapaciteit

beperkt. Een gevolg daarvan is dat de

regeldichtheid gering is en wetgeving

gedateerd kan zijn.10

Een voorbeeld van de geringe

regeldichtheid is de bezwaarprocedure.

Deze is in de Landsverordeningen van

Aruba, Curaçao en Sint Maarten,11 alsmede

in de Belastingwet BES,12 geregeld in één

bepaling, daar waar de Nederlandse Awb

Tijdschrift voor Antilliaans Recht Justicia 1998/3, blz.

147 en 148. De in dit artikel uiteengezette analyse is

mijns inziens nog steeds actueel. 11 Art. 17 Algemene landsverordening belastingen

(Aruba); art. 29 Algemene landsverordening

Landsbelastingen (Curaçao en Sint Maarten). 12 Art. 8.92 Belastingwet BES.

Page 5: Fiscale rechtspleging in het Caribische deel van het ... · 11/2/2018  · de geringe regeldichtheid in het fiscale procesrecht aldaar als een vloek of een zegen moet worden beschouwd

CFN Caribisch Fiscaal Nieuwsblad uitgave 2018 / 61 datum: 2 november 2018

Fiscale rechtspleging in het Caribische deel van het Koninkrijk

5

beduidend meer bepalingen nodig heeft.

Ook het fiscale procesrecht is minder

gedetailleerd dan in Nederland. In de

Landsverordeningen beroep in

belastingzaken van Aruba, Curaçao en Sint

Maarten ontbreken onder meer de

mogelijkheden van rechtstreeks beroep (art.

7:1a Awb), van een vooronderzoek door de

rechter (art. 8:42 Awb), van een bestuurlijke

lus (art. 8:51a Awb), van een versnelde

behandeling (art. 8:52 Awb), van een

mondelinge uitspraak (art. 8:67 Awb), van

een tussenuitspraak (art. 8:80a Awb), van

een voorlopige voorziening (art. 8:81 Awb),

van een schadevergoeding (art. 8:88 Awb)

en van incidenteel hoger beroep (art. 8:110

Awb). Ook de Belastingwet BES voorziet

niet hierin, alhoewel daarin wel de

mogelijkheid is opgenomen van een

mondelinge uitspraak (art. 8.113

Belastingwet BES) en van een

schadevergoeding (art. 8.115b Belastingwet

BES).

5. Antilliaanse procesrecht

De vraag rijst wat de weerslag is van de

geringe regeldichtheid op het fiscale

procesrecht en of dit als een vloek of zegen

moet worden beschouwd. Mijns inziens

betekent de geringe regeldichtheid

allerminst dat het Antilliaanse procesrecht

niet voldoet. Hierna zal ik een drietal

argumenten daarvoor aanvoeren.

13 Art. 5, lid 2, Landsverordening beroep in

belastingzaken (Aruba); art. 5, lid 2, Landsverordening

op het beroep in belastingzaken (Curaçao); art. 5, lid 2,

5.1 Veel detailwetgeving mist

belang voor procespraktijk

Veel Nederlandse detailwetgeving wordt in

de fiscale procespraktijk niet of nauwelijks

gebruikt, zoals de mogelijkheid van

rechtstreeks beroep, van een

vooronderzoek, van een bestuurlijke lus,

van een versnelde behandeling en van een

voorlopige voorziening. Het ontbreken van

deze wettelijke voorzieningen wordt in de

Antilliaanse procespraktijk dan ook niet als

een gemis ervaren.

5.2 Eenvoudig procesrecht

voorziet wel in behoefte

procespraktijk

Ten tweede beantwoordt het eenvoudige

Antilliaanse procesrecht in bepaalde

gevallen nu juist wel aan behoeften in de

procespraktijk, daar waar de gedetailleerde

Nederlandse wetgeving daarin niet (langer)

voorziet. Bijvoorbeeld het vereiste dat het

beroepschrift een conclusie, het petitum,

moet behelzen met betrekking tot het

belastingbedrag. Tot en met 31 augustus

1998 was dit vereiste opgenomen in art. 28,

lid 2, AWR. Tot spijt van menig

Nederlandse belastingrechter is dit vereiste

nadien geschrapt. In Aruba, Curaçao en Sint

Maarten is deze verplichting nog

onverminderd van kracht.13 Een ander

voorbeeld is de termijn waarbinnen men in

beroep kan komen tegen het niet tijdig doen

van een uitspraak op bezwaar. Het

Nederlandse procesrecht bevat daarvoor

geen beroepstermijn (art. 6:12, lid 1, Awb),

Landsverordening op het beroep in belastingzaken

1940 (Sint Maarten).

Page 6: Fiscale rechtspleging in het Caribische deel van het ... · 11/2/2018  · de geringe regeldichtheid in het fiscale procesrecht aldaar als een vloek of een zegen moet worden beschouwd

CFN Caribisch Fiscaal Nieuwsblad uitgave 2018 / 61 datum: 2 november 2018

Fiscale rechtspleging in het Caribische deel van het Koninkrijk

6

maar schrijft slechts voor dat het beroep niet

onredelijk laat mag worden ingesteld (art.

6:12, lid 4, Awb). Deze vage wettelijke

norm leidt in de praktijk tot onzekerheid en

tot procedures. Op de Antillen is

eenvoudigweg een wettelijke termijn

gesteld. Zo moet men in Aruba in beroep

komen binnen twee jaar na het verstrijken

van de termijn voor het doen van een

uitspraak op bezwaar.14 In Curaçao en Sint

Maarten geldt daarvoor een termijn van

twaalf maanden.15

5.3 Rechter geeft zelf invulling

Ten derde biedt het ontbreken van

detailwetgeving de rechter de ruimte om

zelf invulling daaraan te geven. Zo zijn op

Curaçao geen regels over de hoogte van de

proceskostenvergoeding in belastingzaken

vastgesteld. De belastingrechter heeft

daaraan invulling gegeven door aan te

sluiten bij het Antilliaanse Landsbesluit

betreffende de proceskostenveroordeling in

bestuursrechtelijke procedures.16 Een ander

voorbeeld is dat waarin hangende het

beroep bij de rechter tegen het uitblijven

van een uitspraak op het bezwaar, de

inspecteur alsnog uitspraak op het

bezwaarschrift doet. In het Antilliaanse

procesrecht is niet voorzien in een

equivalent van art. 6:20, lid 3, Awb, waarbij

het beroep bij de rechter geacht wordt mede

te zijn gericht tegen het alsnog genomen

reële besluit. De Antilliaanse

14 Art. 19, lid 3, Algemene landsverordening belastingen

(Aruba). 15 Art. 31 Algemene landsverordening Landsbelastingen

(Curaçao en Sint Maarten). 16 Zie GHvJ 21 juni 2017, nr. CUR2016H00008,

ECLI:NL:OGHACMB:2017:54. 17 Zie GEA Curaçao 25 augustus 2017, nr.

CUR201600613, ECLI:OGEAC:2017:107; GEA

belastingrechter heeft in het kader van de

rechtsbescherming en de efficiency echter

wel ruimte gevonden de Nederlandse

regeling op overeenkomstige wijze toe te

passen.17 De rechter is daardoor in staat ook

over dat alsnog genomen reële besluit te

oordelen, zodat de belastingplichtige niet

opnieuw beroep daartegen hoeft in te

stellen. Een ander voorbeeld is dat op de

Antillen de wettelijke mogelijkheid

ontbreekt om bezwaar en beroep in te

stellen tegen een uitnodiging tot betaling

van accijnzen (UTB). De rechter heeft dit

rechtstekort opgeheven door wel een

rechtsingang te verschaffen.18

Ook biedt een minder gedetailleerd

procesrecht de rechter de mogelijkheid om

rekening te houden met de lokale

omstandigheden. Zo wordt door de

Antilliaanse belastingrechter bij een na

afloop van de termijn ingediend bezwaar- of

beroepschrift rekening gehouden met de

gebrekkige postbezorging. Door dit manco

worden aanslagen en beschikkingen

regelmatig pas (ver) na de dagtekening

ontvangen, en worden bezwaar- en

beroepschriften regelmatig pas ontvangen

door het bestuursorgaan of het gerecht

meerdere dagen na de bezorging ter post.

De Antilliaanse belastingrechter betracht

bij de beoordeling van de ontvankelijkheid

dan ook de nodige soepelheid.19

Aruba 10 april 2018, nr. AUA201703151,

ECLI:NL:OGEAA:2018:198. 18 Zie GHvJ 1 september 2014, nr. 2011/50529,

ECLI:NL:OGHACMB:2014:81. 19 Zie GHvJ 6 juni 2017, nr. SXM2016H00002,

ECLI:NL:OGHACMB:2017:53.

Page 7: Fiscale rechtspleging in het Caribische deel van het ... · 11/2/2018  · de geringe regeldichtheid in het fiscale procesrecht aldaar als een vloek of een zegen moet worden beschouwd

CFN Caribisch Fiscaal Nieuwsblad uitgave 2018 / 61 datum: 2 november 2018

Fiscale rechtspleging in het Caribische deel van het Koninkrijk

7

5.4 Concordantiebeginsel

De vraag rijst in hoeverre de Antilliaanse

belastingrechter bij de invulling van

wettelijke leemtes is gehouden aan het

zogenoemde concordantiebeginsel,

inhoudende dat het recht in Nederland,

Aruba, Curaçao en Sint Maarten zoveel

mogelijk op overeenkomstige wijze moet

worden geregeld. Het concordantiebeginsel

is neergelegd in art. 39, lid 1 van het Statuut

voor het Koninkrijk der Nederlanden en is

naar de letterlijke tekst daarvan20 alleen van

toepassing op het burgerlijke en straf

(proces)recht. Van Ballegooijen pleitte in

2003 ook voor (feitelijke) concordantie in

de belastingrechtspraak.21 Hij constateerde

dat als er geen aanwijzingen bestaan in de

wet of in de geschiedenis voor een andere

uitleg, de Antilliaanse belastingrechter zich

dient te richten naar de rechtspraak van de

Hoge Raad. Sinds 1 juli 2016 fungeert de

Hoge Raad niet meer alleen als hoogste

belastingrechter in Nederland – waaronder

de BES eilanden – maar ook als hoogste

belastingrechter in Aruba, Curaçao en Sint

Maarten. Gelet daarop is er sindsdien des te

meer reden voor de Antilliaanse

belastingrechter om zo mogelijk de Hoge

Raad te volgen bij de invulling van

wettelijke leemtes en bij de uitleg van

gelijkluidende begrippen. Een goed

voorbeeld daarvan is de verschoonbare

20 Art. 39, lid 1, van het Statuut voor het Koninkrijk der

Nederlanden luidt als volgt: “Het burgerlijk en

handelsrecht, de burgerlijke rechtsvordering, het

strafrecht, de strafvordering, het auteursrecht, de

industriële eigendom, het notarisambt, zomede

bepalingen omtrent maten en gewichten worden in

Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten zoveel

mogelijk op overeenkomstige wijze geregeld.” 21 Zie C.W.M. van Ballegooijen, Concordantie van

belastingrechtspraak?, Tijdschrift voor Antilliaans

Recht Justicia 2003/2, blz. 97-102.

termijnoverschrijding. Bij een

overschrijding van de bezwaar- of

beroepstermijn – bijvoorbeeld vanwege een

te late ontvangst van het besluit – blijft niet-

ontvankelijkheid achterwege als het

bezwaar- of beroepschrift is ingediend zo

spoedig als dit redelijkerwijs kan worden

verlangd. Volgens jarenlange jurisprudentie

van de Antilliaanse belastingrechter kon

een termijn van één maand als “zo spoedig

mogelijk” worden aangemerkt.22 De Hoge

Raad hanteert daarvoor echter al jaren een

termijn van ten minste veertien dagen.23

Mede in het licht van de omstandigheid dat

de Hoge Raad voortaan de hoogste rechter

is in belastinggeschillen op de Caribische

eilanden, vindt de Antilliaanse

belastingrechter aanleiding om aan te

sluiten bij het door de Hoge Raad

gehanteerde criterium.24

6. Tot slot

Sinds 10 oktober 2010 zijn binnen de

Antillen vier verschillende belastingstelsels

van toepassing die zowel van elkaar als van

het Nederlandse stelsel verschillen. Een

belangrijk kenmerk van de Antilliaanse

stelsels is de geringe regeldichtheid. Dat

geldt ook voor het fiscale procesrecht. De

geringe regeldichtheid betekent allerminst

dat het Antilliaanse procesrecht niet

22 Zie Raad van Beroep voor Belastingzaken 23 juli

2012, nr. 2011/48532,

ECLI:NL:ORBBNAA:2012:BX4934. 23 Zie HR 22 maart 2002, nr. 36.933, NTFR 2002/450. 24 GEA Curaçao 19 april 2018, nr. CUR201500175,

ECLI:NL:OGEAC:2018:54; GHvJ 8 juni 2018,

BON2016H00001, ECLI:NL:OGHACMB:2018:147.

.

Page 8: Fiscale rechtspleging in het Caribische deel van het ... · 11/2/2018  · de geringe regeldichtheid in het fiscale procesrecht aldaar als een vloek of een zegen moet worden beschouwd

CFN Caribisch Fiscaal Nieuwsblad uitgave 2018 / 61 datum: 2 november 2018

Fiscale rechtspleging in het Caribische deel van het Koninkrijk

8

voldoet. Ten eerste omdat veel Nederlandse

detailwetgeving in de praktijk nauwelijks

wordt gebruikt, zodat het ontbreken daarvan

in de Antilliaanse procespraktijk niet als

gemis wordt ervaren. Ten tweede

beantwoordt het eenvoudige Antilliaanse

procesrecht nu juist wel aan bepaalde

behoeften in de procespraktijk, daar waar de

gedetailleerde Nederlandse wetgeving

daarin niet (langer) voorziet. En ten derde is

de Antilliaanse belastingrechter goed in

staat om zelf invulling te geven aan

wettelijke leemtes. Bovendien biedt hem

dat de mogelijkheid om rekening te houden

met de lokale omstandigheden. Het

concordantiebeginsel geldt formeel niet

voor het belastingrecht. Niettemin dient de

Antilliaanse belastingrechter bij de

invulling van wettelijke leemtes en uitleg

van gelijkluidende begrippen zich wel waar

mogelijk te richten naar de rechtspraak van

de Hoge Raad. Zeker nu de Hoge Raad

sinds 1 juli 2016 ook als hoogste

belastingrechter fungeert voor de Antillen.

Naar verwachting zal de Hoge Raad immers

streven naar een gelijkluidende uitleg

binnen het Koninkrijk, tenzij uiteraard de

strekking of het systeem van het

Antilliaanse procesrecht daaraan in de weg

zou staan.

__________________________________

Page 9: Fiscale rechtspleging in het Caribische deel van het ... · 11/2/2018  · de geringe regeldichtheid in het fiscale procesrecht aldaar als een vloek of een zegen moet worden beschouwd

CFN Caribisch Fiscaal Nieuwsblad uitgave 2018 / 61 datum: 2 november 2018

Fiscale rechtspleging in het Caribische deel van het Koninkrijk

9

CAVEAT

Het ICB en (de redactie van) het CFN zijn niet verantwoordelijk voor de inhoud van een artikel in de rubriek Beschouwingen. De inhoud van een

artikel in de rubriek Beschouwingen – waaronder begrepen, doch niet

uitsluitend, opinies, meningen, visies, oordelen, overwegingen, beschouwingen, interpretaties, feitenomschrijvingen, samenvattingen,

essenties e.d. en andere verstrekte informatie – valt onder de

verantwoordelijkheid van de betreffende auteur(s) van het artikel en is voor rekening van de auteur(s) zelf.

De in het artikel door de auteur geuite (al dan niet juridische) opinies, meningen, visies, oordelen, overwegingen, beschouwingen, interpretaties

e.d. reflecteren derhalve niet, althans niet per definitie, opinies, meningen,

visies, oordelen, overwegingen, beschouwingen of interpretaties van (de redactie van) het CFN of van het ICB of van welke aan het CFN of het ICB

verbonden persoon dan ook. Artikelen in de rubriek Beschouwingen beogen

in geen geval een (al dan niet juridische) opinie, mening, visie, oordeel, overweging, beschouwing of interpretatie weer te geven van (de redactie

van) het CFN, het ICB of van enige medewerker van het CFN of het ICB dan

ook over (een deel van) wet- of regelgeving, een algemene of concrete (juridische) zaak of procedure, een rechterlijke uitspraak of de juridische

positie van een (rechts)persoon.

Het CFN en het ICB pretenderen niet en garanderen niet dat artikelen in de

rubriek Beschouwingen en de daarin door de auteur verstrekte

feitenomschrijvingen, aspecten, onderdelen, samenvattingen, essenties en andere verstrekte informatie alle (al dan niet juridische en al dan niet

relevante) aspecten, onderdelen, essenties en nuances van de betreffende

informatie en documentatie, van de daarin beschreven feiten, zaken, gevallen

of procedures of van de daarin opgenomen rechterlijke oordelen, wet- en

regelgeving of andersoortige informatie of documentatie, uitputtend en

accuraat weergeven. Het ICB en (de redactie van) het CFN kunnen niet instaan voor de afwezigheid van fouten in de artikelen of voor de

volledigheid van de artikelen. Het ICB, (de redactie van) het CFN of enige

medewerker van het CFN of het ICB zijn, voor zover maximaal is toegestaan op grond van toepasselijk recht, niet voor dergelijke fouten of eventuele

onvolledigheden aansprakelijk.

Het ICB en (de redactie van) het CFN aanvaarden dan ook onder geen enkele

voorwaarde aansprakelijkheid voor eventuele gevolgschade in welke vorm

dan ook, die publicatie van een artikel in het CFN of de daarin geuite opinies, meningen, visies, oordelen, overwegingen, beschouwingen en/of

interpretaties en/of van de daarin verstrekte informatie, documentatie, of

delen daarvan, tot gevolg heeft.

COLOFON

Het CFN • Caribisch Fiscaal Nieuwsblad (hierna: “het CFN”) is een uitgave van de Stichting Instituut voor Caribisch Belastingrecht (hierna:

“het ICB”).

Het CFN is een onafhankelijk digitaal vakblad voor Caribisch

Belastingrecht en voor de Caribische belastingpraktijk.

Aanbevolen citeerwijze: “Caribisch Fiscaal Nieuwsblad”, “CFN” of

“CFN • Caribisch Fiscaal Nieuwsblad”.

ISSN: 2543-1986

Adres- en contactgegevens van het ICB:

Holendrechterweg 21B,

1191 KT Ouderkerk aan de Amstel

Nederland

tel.: +31 6 577 377 35

email: [email protected]

website: www.icb-instituut.com

Redactie van het CFN:

Mr. P.B. van Agtmaal, fiscaal-jurist

Email: [email protected]

Rubriek ‘Beschouwingen’

Het CFN biedt in haar rubriek ‘Beschouwingen’ de gelegenheid aan

auteurs om theoretische of praktijkgerichte doch inhoudelijke

wetenschappelijke, beschouwende, verdiepende of opinierende fiscaal-juridische artikelen te publiceren over onderwerpen binnen het

vakgebied van het nationale en internationale Caribische belastingrecht

(zoals dit vakgebied door het ICB is gedefinieerd), over onderwerpen die betrekking hebben op de Caribische belastingpraktijk alsmede over

andere juridische onderwerpen die een evident raakvlak hebben met het

Caribische belastingrecht of de Caribische belastingpraktijk, mits in overwegende mate verwacht mag worden dat deze artikelen de

doelgroep van het CFN aanspreken en mits deze voldoen aan het

geldende publicatiebeleid en de geldende technische instructies met

betrekking tot het plaatsen van artikelen in het CFN - het een en ander

naar het volledig discretionaire oordeel van de redactie van het CFN.

De redactie van het CFN behoudt zich te allen tijde het recht voor aan auteurs instructies te geven ten aanzien van voor publicatie aangeboden

artikelen dan wel aangeboden artikelen voor publicatie te weigeren.