geert grote universiteit vademacum 2011-2912
DESCRIPTION
Vademecum 2011-2012TRANSCRIPT
GGU
GEERT GROTE
UNIVERSITEIT
GGU
GEERT GROTE
UNIVERSITEIT
GGU
GEERT GROTE
UNIVERSITEIT
VA
DE
ME
CU
M2011–2012
Geert Grote Universiteit Deventer
GGU
GEERT GROTE
UNIVERSITEIT
GGU
GEERT GROTE
UNIVERSITEIT
GGU
GEERT GROTE
UNIVERSITEIT
geert grote universiteit
vademecum 2011–2012
‘En de beer ging helemaal los toen PvdA–minister Jo Ritzen in 1997 de Wet
Modernisering Universitaire Bestuursorganisatie (MUB) door het parlement loodste waarmee de volkomen ongecon-troleerde almacht der bestuurders een feit was. (...)
Ze sloot niet alleen studenten uit van medebeslissings-recht, maar in één veeg ook alle wetenschappelijke staf en hoogleraren. (...)
Thans is aan de Universiteit van Amsterdam (overigens de universiteit met het laagste studierendement van Neder-land) liefst 56% van het personeel geen wetenschapper (aan Harvard is dit 27%). (...)
Het afgelopen jaar werden links en rechts studierichtin-gen opgeheven, en de Faculteit der Geesteswetenschappen heeft zelfs reeds ‘unaniem’ besloten om over zeven jaar de leerstoel Middeleeuwse Archeologie van Nederland, de enige van het land, op te heffen.
Dit lijkt sterk op Leiden, waar men de afgelopen jaren ook dacht de tekorten te dichten door juist de kleine, maar unieke studierichtingen op te heffen, terwijl de winst zou ko-men uit nieuwe bezigheden als “iets met communicatie” en “iets met global challenges in business management”’.
— Bastiaan Bommeljé, NRC Handelsblad, 3 september 2011
2011–2012
Geert Grote Universiteit Deventer
ge
er
t g
ro
te u
niv
er
sit
eit
va
de
me
cu
m 2
011
–2
012
7
INHOUD
GGU: EEN INTRODUCTIE 9
GGU-PROGRAMMA 2011– 2012 15
COLLEGES EN MASTERCLASSES 15A. MASTERCLASSES ‘VERTROUWEN’ 15A.1. 11–11–11: Vertrouwen in de Economie 16A.2. Vertrouwen in Onderwijs en Wetenschap 18A.3. Vertrouwen in de Religie 20A.4. Vertrouwen in het Recht 22A.5. Vertrouwen in Zorg en in Arbeidsverhoudingen 23A.6. Vertrouwen in de Democratie 24—B. GGU-HOORCOLLEGES 28B.1. Geert Grote als Academisch Astroloog 28B.2. Minder Grote Moderne Devoten 33B.3. Wat is Metafysica? 35B.4. Dante’s ‘Divina Commedia’ of de Poëzie van Menswording 39B.5. Spanje, de Lage Landen en de Verovering van de Nieuwe Wereld 41—C. GGU-WERKCOLLEGES MODERNE TALEN 48C.1. Russisch 48C.2. Nederlands 52
JAARLIJKSE ACADEMISCHE STUDIEDAGEN EN SYMPOSIA 54D.1. Tweede Deventer Slavistensymposium 54D.2. Von Launlezing 2012 56D.3. De Nachtuil 2012: ‘Vertrouwen in de Democratie’ 56D.4. Sion Drieluik 2012: Naar een Nieuwe Katholieke Theologie? 58Geert Grote Pen 2012 62
Calendarium 2011–2012 63
ALGEMENE REGELS 68
COLOFON 71
inh
ou
d
‘Laten we doen, wat binnen ons bereik ligt’ | Geert Grote
ge
er
t g
ro
te u
niv
er
sit
eit
va
de
me
cu
m 2
011
–2
012
9
GGU: EEN INTRODUCTIE
In de binnenstad van Deventer wordt sinds 2006 gestaag ge-
werkt aan de opbouw van een type universiteit dat nog niet elders
in Nederland bestaat: de Geert Grote Universiteit (GGU).
De GGU is vernoemd naar een van de bekendste Middeleeu-
wers uit onze streken: de Deventer Magister Geert Grote (1340–
1384), theoloog, filosoof, jurist, medicus en astroloog, voor wie
boeken het kostbaarste bezit waren en die met zijn beweging, de
Moderne Devotie, als geen ander een stempel zou zetten op kerk
en samenleving, op betrokkenheid van leken, op boekproductie
en schoolsysteem. Die bovendien de liefde voor de moedertaal
zou bevorderen, niet alleen in de IJsselstreek, maar tot ver bui-
ten onze huidige landsgrenzen, alles door een spirituele vernieu-
wing, gevoed door de rijke christelijke traditie.
Deze universiteit is geen van overheidswege gedecreteerde
blauwdruk, noch de geldkoe van een consortium van gewiekste
zakenlieden. Ze is een particulier initiatief in wording, zonder
winstoogmerk en zonder auto van de zaak. Haar opbouw ver-
loopt organisch en volgens het wetenschappelijke principe van
trial and error. Stapje voor stapje komt het einddoel zo dichterbij,
zonder dat we nu al weten hoe dat precies zal zijn. In elk geval
wordt het doel én de reis ernaar toe niet zoals we – nu eenmaal
noodzakelijkerwijs – plannen.
Een treffend voorbeeld uit het afgelopen academische jaar: vijf
jaar geleden had niemand het idee dat in 2010 de ‘Sectie Midden–
en Oost–Europese Studies’ (SMOES) van het Gerson Instituut
zou worden geopend. Sterker nog: de liberale wethouder en de or-
thodoxe aartspriester die op 20 november – de 100e sterfdag van
Tolstoj – de openingshandeling verrichtten, wisten dat nog geen
vijf minuten voor aanvang van de plechtigheid (al hadden ze een
gg
u: e
en
int
ro
du
ct
ie
10
ge
er
t g
ro
te u
niv
er
sit
eit
va
de
me
cu
m 2
011
–2
012 bruin vermoeden, want Aartspriester Theodoor had een borst-
kruis over zijn schapulier gehangen en Wethouder Swart wist
een fraaie toespraak uit zijn mouw te schudden). Op deze mooie
dag werd tevens het levenswerk van onderwijspionier Mevrouw
Drs M.A.M. van Brink (1926–2011) bekroond door de overhandi-
ging aan haar van het eerste exemplaar van het boek Russisch aan
de IJssel (over de geschiedenis van Russisch als schoolvak sinds
de introductie in Deventer als eerste in Nederland) door een van
haar oud–leerlingen, de slavist Herman Starink. Ook toen weer
kon niemand voorzien dat de ‘Moeder van de Deventer Slavistiek’
een paar maanden later zou overlijden en de GGU de beschik-
king zou krijgen over een groot deel van haar privé–bibliotheek.
In een tijd dat u niet weet, of uw bank er morgen nog is – en zeg
nu zelf: u had ook niet gedacht dat de GGU Fortis zou overleven
en langer zelfstandig zou blijven dan ABN AMRO – en waarin
men zich afvraagt wat de waarde van het zo zeker geachte geld
nu eigenlijk is, neigt men ertoe zich meer open te stellen voor
filosofisch getinte vragen, meer precies: wezensvragen. Daarmee
komen we op de oudste instelling van de GGU: het Rudolf von
Laun Instituut voor Toegepaste Metafysica, in 1995 opgericht in
Leeuwarden en met bibliotheek en bibliothecaris in 2006 ver-
huisd naar Deventer, rekent het stellen van de wezensvraag – wat
iets is – tot haar core business.
Beide instituten hebben een deel van de Bibliotheca Lau-
niana in hun beheer. In de loop van 2011 is de eerder dankzij
donateurs verworven 8.000 banden grote collectie Continentale
Wijsbegeerte van Prof. Dr J.H.A. Hollak (1915–2003) door vijf
vrijwilligers geheel geïnventariseerd, gestempeld en op num-
mer gezet. Bij deze tijdrovende klus werd duidelijk dat nogal wat
boeken en tijdschriften (opnieuw) ingebonden moesten worden:
11
gg
u: e
en
int
ro
du
ct
ie
een kostbare zaak. En toen diende zich – hoe typerend voor deze
onderneming – spontaan een boekbinder aan om dit monniken-
werk inpandig en tegen kostprijs van materialen te verrichten.
Zodoende beschikt de bibliotheek sinds kort over een eigen
boekbinderij onder leiding van Gerard Busch.
Naast de bibliotheek en de beide onderzoeksinstituten bestaat
sinds 1999 een uitgeverij: Deventer Universitaire Pers (aanvan-
kelijk Universitaire Pers Fryslân, UPF) geheten. Goed verwoor-
de, hoogwaardige onderzoeksresultaten van al dan niet aan de
GGU verbonden wetenschappers worden hier in een aanspre-
kende vorm gepubliceerd. Vijf publicaties per jaar is weliswaar
bescheiden, maar deze bereiken, mede dankzij gunstige recen-
sies in binnen– en buitenlandse media, wel steeds beter hun (se-
lecte) lezerspubliek.
Bestuurlijk geheel los van de GGU, maar qua doelstellingen wel
aan haar verwant, staan ten slotte het Anna van Twickelo Fonds –
het externe universiteitsfonds, tot zijn plotselinge overlijden op 11
juli j.l. onder voorzitterschap van de Deventer oud–burgemeester
Mr C.J.D. Waal (1943–2011) – en de Geert Grote Alliantie. Deze
vriendenvereniging van de GGU stelt zich tevens ten doel om –
in navolging van haar naamgever – de wetenschappelijke rol van
het Nederlands te stimuleren. Hieraan droeg zij heel concreet
bij door op 29 juni 2011 (het eerste lustrum van Universiteit en
Alliantie) een vakkundige jury de eerste ‘Geert Grote Pen’ uit te
laten reiken aan één van vijf genomineerde auteurs van de beste
Nederlandstalige eindscriptie filosofie van Nederland en Vlaan-
deren. De winnaar was Michiel Meijer (Universiteit van Tilburg).
Kort samengevat telt de GGU anno 2011 een nieuw bestuur, vijf-
tien (vrijwillige) medewerkers, tientallen donateurs, een biblio-
12
ge
er
t g
ro
te u
niv
er
sit
eit
va
de
me
cu
m 2
011
–2
012 theek van meer dan 36.000 boeken, verdeeld over twee institu-
ten op drie locaties, en... jaarlijks zo’n duizend bezoekers, voor
wie dit Vademecum primair bedoeld is. Ik wens u een inspirerend
nieuw academisch jaar toe.
Nu een nieuw universiteitsbestuur aantreedt, is dit een goed mo-
ment om het oude bestuur te bedanken, dat de GGU met grote
voortvarendheid door een heel moeilijke periode geloodst heeft.
Drs W.B. (Willem) Gooijer en Drs R.B.M. (Richard) van Remmen
hebben tot veler stijgende verbazing als waarnemend voorzitter
resp. als thesaurier-generaal de steigers neergezet waar vanaf nu
mee verder kan worden gebouwd aan dit bijzondere project.
Sybrand Buve,
Universiteitssecretaris
Deventer, 5 september 2011
P.S. Het nieuwe beleidsplan Geert Grote Universiteit: Werk in
Uitvoering, 2011–2015 bevat meer gedetailleerde technische en fi-
nanciële details over de GGU. Het is te bestellen door € 5 (incl.
€ 2,50 porti) over te maken op 12.41.63.084 t.n.v. Geert Grote
Universiteit, Deventer.
gg
u: e
en
int
ro
du
ct
ie
ge
er
t g
ro
te u
niv
er
sit
eit
va
de
me
cu
m 2
011
–2
012
15
GGU–PROGRAMMA 2011–2012
COLLEGES EN MASTERCLASSES
A. MASTERCLASS ‘VERTROUWEN’
Organisatie samen met de Beukelaar Groep.
Eén vrijdagmiddag per maand van 14 tot 18 uur in de Bibliotheca
Launiana met aansluitend diner (facultatief).
€500 voor de hele serie van zes sessies (€650 incl. diners).
Losse masterclass €120 (€150 incl. diner).
N.B. opgave vooraf is noodzakelijk; doorgang bij minimaal 25
deelnemers.
De GGU organiseert in samenwerking met de Beukelaar Groep
een Masterclass met als overkoepelend thema: ‘Vertrouwen’. Op
vijf vrijdagmiddagen in 2011–2012 worden cruciale sectoren van
de Nederlandse maatschappij en samenleving doorgelicht door
drie specialisten, zowel theoretici als mensen uit de praktijk. De
slotbijeenkomst is ‘De Nachtuil 2012’ met als thema: ‘Vertrou-
wen in de Democratie’, waarin alle uitgezette lijnen zouden kun-
nen samenkomen.
Het heersende wetenschappelijke denken is door zijn vaak
eenzijdige empirische gerichtheid steeds minder in staat duide-
lijk zicht te krijgen op de achtergronden van bepaalde maatschap-
pelijk ongewenste ontwikkelingen, waarvan men de draagwijdte
aan den lijve begint te voelen. Men begint nu te vermoeden dat
door het maar blijven hameren op alleen proefondervindelijke
objectiviteit de daarop gebaseerde beleidsmaatregelen een visie
missen, die die maatregelen zou kunnen uittillen boven het ni-
veau van dweilen met de kraan open.
pr
og
ra
mm
a 20
11–2
012
: co
ll
eg
es e
n m
as
te
rc
la
ss
es
16
ge
er
t g
ro
te u
niv
er
sit
eit
va
de
me
cu
m 2
011
–2
012 In de serie: ‘Vertrouwen in ...’ wordt geprobeerd enigszins
grip te krijgen op die achtergronden door een brede analyse te
presenteren op één toegespitst aspect van wat vermoedelijk tot
de essentie van het gevoelde onbehagen behoort.
A.1. 11–11–11: Vertrouwen in de Economie Dat ‘vertrouwen’ geld langzaam maar zeker schept, en het ont-
breken van vertrouwen dat geld ook snel vernietigen kan, be-
hoort in deze tijd van over elkaar tuimelende financiële crisissen
tot onze dagelijkse ervaring. Bij het gesleutel aan pragmatische
oplossingen op nationaal en internationaal niveau wordt af en
toe verwezen naar een soort moraal in de omgang met geld.
Maar die moraal moet weer puur pragmatisch onderbouwd kun-
nen worden en mag in de maatschappelijk heersende opvatting
vooral niets principieels hebben. In deze aflevering staat dat di-
lemma centraal.
Prof. Dr B. (Bart) Nooteboom is deeltijd-hoogleraar Innovatiebe-
leid aan de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen van
de Universiteit van Tilburg. Hij gaf in 2006 en 2007 als lid van
de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) lei-
ding aan de totstandkoming van een rapport over Innovatiebe-
leid. Onderzoek naar vertrouwen (trust) en naar theorie en beleid
van innovatie bij bedrijfsleven en overheid loopt als een rode
draad door zijn wetenschappelijke carrière. Bart Nooteboom pro-
moveerde in 1980 aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. In
2002 publiceerde hij zijn boek Trust: Forms, Foundations, Func-
tions, Failures and Figures. Sinds 2000 is Prof. Nooteboom lid
van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen
(KNAW) en sinds 2005 is hij tevens lid van de Raad van Advies
van een Max Planck Instituut voor Economie in Duitsland. Hij is
17
betrokken bij het CIR, Center for Innovation Research en CentER
for Economic Research aan de Universiteit van Tilburg.
Drs B.C. (Bram) Rutgers van der Loeff (Assen 1949) studeerde
Sociologische Economie aan de Rijksuniversiteit Groningen, en
studeerde cum laude af na kandidaatsexamens in de Econometrie
en de Filosofie.
Na ervaring te hebben opgedaan bij het Ministerie van Eco-
nomische Zaken en de Algemene Energieraad (AER) trad hij in
1989 in dienst bij het toenmalige Nederlands Christelijke Werk-
geversverbond. Na de fusie van VNO en NCW kwam hij bij de
staf van de Stichting NCW, het nieuw opgerichte centrum voor
bezinning en maatschappelijk ondernemen van VNO–NCW,
waarbij hij geacht werd de hoeder van de ‘C’ te zijn.
In 2000 was hij lid van de voorbereidingscommissie voor het
SER–advies De Winst van Waarden. Later was hij VNO–NCW-
secretaris maatschappelijk ondernemen en (co-)auteur van vele
publicaties, waaronder: Tussen Markt en Macht. De Taakverdeling
tussen Overheid, Markt en Middenveld (NCW, 1992) en Maatschap-
pelijk Verantwoord Ondernemen als Managementtool (Kluwer, De-
venter 2001).
Van 2000 t/m 2008 liep hij in jaarlijkse etappes met een
groep Rotterdamse ondernemers naar Santiago de Compostella.
Hij schreef vele artikelen over zijn verschillende werkvelden en
redigeerde enkele boeken met interviews met ondernemers over
hun engagement, inspiratiebronnen en leermeesters. Wegens
een ernstige oogafwijking ging hij in 2008 met vroegpensioen.
Drs H.T.M. (Hein) Pieper (Nieuw–Schoonebeek, 1962) is theo-
loog, CDA–politicus en sinds 2011 werkzaam als dijkgraaf van
het Waterschap Rijn en IJssel. Eerder was hij lid van de Tweede
pr
og
ra
mm
a 20
11–2
012
: co
ll
eg
es e
n m
as
te
rc
la
ss
es
18
ge
er
t g
ro
te u
niv
er
sit
eit
va
de
me
cu
m 2
011
–2
012 Kamer voor het CDA (2009–2010) en daarvoor directeur van
het door hem sinds 2000 mede vormgegeven Verband Katho-
lieke Maatschappelijke Organisaties (VKMO) en Katholiek Net-
werk (sinds 2004). Hij begon zijn loopbaan als diaken in het
bisdom Groningen. Hij verzorgde een inleiding bij het op ver-
zoek van vakbond CNV geschreven werk van de bekende Duitse
benedictijn Anselm Grün OSB: Plezier in je Werk (Uitgeverij Ten
Have, 2010).
A.2. Vertrouwen in Onderwijs en Wetenschap | 9 december 2011Extra miljarden–investeringen in het onderwijs lijken steeds
minder ook een garantie te zijn voor meer kwaliteit in de sector.
Maar als geld alleen niet meer helpt en het gebrek aan kwaliteit
de eigenlijke oorzaak van zinkend vertrouwen in sommige on-
derwijsinstellingen blijkt te zijn, rijst de vraag naar de principiële
verhouding tussen kwantiteit en kwaliteit. Pragmatische oplos-
singen om dat vertrouwen te herstellen blijven vaak de kwaliteit
beoordelen in termen van kwantiteit. Dat zou wel eens fnuikend
kunnen werken voor zowel de redelijkheid als de praktische ef-
ficiëntie van beleidsvoorstellen.
Dr J.H. (Jan) Drentje (1962) is historicus en publicist. In 2004
promoveerde hij op een veelgeprezen biografie van de vader van
de Nederlandse Grondwet: Thorbecke. Een Filosoof in de Politiek.
In 2008 werd hij universitair docent Theoretische en Intellectu-
ele Geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen. Daarnaast
is hij directeur van Deltion College in Zwolle. Hij publiceert re-
gelmatig in NRC Handelsblad en De Volkskrant over historische,
onderwijskundige en politieke zaken.
19
pr
og
ra
mm
a 20
11–2
012
: co
ll
eg
es e
n m
as
te
rc
la
ss
es
Drs A. (Ton) van Haperen (1959) is leraar, lerarenopleider en
publicist. Hij studeerde sociale wetenschappen met hoofdvak
politicologie, alsmede staathuishoudkunde aan de Katholieke
Universiteit Nijmegen (doctoraal examen 1986). Sinds 1986 is
hij werkzaam als docent economie aan het Rythovius College in
Eersel. Sinds 1999 is hij tevens vakdidacticus Algemene Econo-
mie en lerarenopleider aan de Erasmus Universiteit Rotterdam
(tot 2006) en aan de Universiteit Leiden (sinds 2006). Beide
functies verbinden hem met het ICLON, de interfacultaire le-
rarenopleiding van de Universiteit Leiden. Ton van Haperen
is columnist voor diverse media, zoals van Het Onderwijsblad
(sinds 1997). Ook was hij radiocolumnist voor het programma
De Ochtenden. (2007/08). Van 1997 tot 2004 was hij hoofdre-
dacteur van het Tijdschrift voor Economisch Onderwijs. Ook is Van
Haperen auteur van diverse schoolboeken over economie. Van
zijn hand verscheen tevens De Ondergang van de Nederlandse Le-
raar (Uitg. Nieuw Amsterdam), door De Volkskrant uitgeroepen
tot een van de beste boeken van 2007. Van Haperen publiceert
regelmatig in kranten en bladen over ontwikkelingen in het Ne-
derlands onderwijs.
Mw Drs TG. (Trudy) Elsenaar–Tijsze, vanuit haar achtergrond als
docente aardrijkskunde betrokken bij diverse Europese onder-
wijsprogramma’s en oud-rector van het Ignatius Gymnasium
te Amsterdam: ‘Ik houd mij momenteel bezig met een aantal
onderwijsprojecten, zoals de Aardrijkskunde Olympiade voor
leerlingen van de bovenbouw VWO, het voorzitterschap van een
schoolbestuur en lidmaatschap van de Atlantische Onderwijs
Commissie. Verder ben ik momenteel betrokken bij het project
“Oud Zuid voor Jong West”, waar een aantal ouderen hulples-
sen verzorgt voor leerlingen op een school in Amsterdam West
20
ge
er
t g
ro
te u
niv
er
sit
eit
va
de
me
cu
m 2
011
–2
012 met kinderen van voornamelijk Marokkaanse huize. Ik geef daar
aardrijkskunde en kennis van de natuur. Een inspannende job,
maar buitengewoon plezierig en nuttig.’
A.3. Vertrouwen in de Religie | 13 januari 2012 Elke religie zou zich de vraag moeten stellen, hoe haar geloofs-
gemeenschap met de onvermijdelijke absoluutheid van haar ge-
loofsovertuiging zich in een democratische gemeenschap moet
verhouden tot aanhangers van andere geloofsgemeenschappen
met eenzelfde absoluutheidspretentie. Het gevaar dreigt name-
lijk, dat de universaliteit van het vertrouwen, dat aan de basis van
de democratie ligt, door de afzonderlijke religies wordt ingeperkt
tot de gelovigen van de eigen gemeenschap. Het wordt een soort:
“eigen religie eerst”, waarvan het democratische karakter vragen
oproept.
Prof. Dr Th.W.A. (Theo) de Wit (Utrecht, 1953) is sinds 2009 bij-
zonder hoogleraar Vraagstukken Geestelijke Verzorging in Justi-
tiële Inrichtingen aan de Universiteit van Tilburg. Hij studeerde
theologie en filosofie in Nijmegen en was sinds 1986 universi-
tair docent sociaal–politieke filosofie en cultuurfilosofie aan de
Katholieke Theologische Universiteit in Utrecht (later Faculteit
Katholieke Theologie van de Universiteit van Tilburg). In 1992
promoveerde hij op De Onontkoombaarheid van de Politiek, over
politieke theologie. Democratie, macht & representatie, toleran-
tie en de scheiding én verbinding van politiek en religie houden
hem bezig. Theo de Wit: ‘Mijn basisintuïtie hierbij is de laatste
jaren dat een goede probleemstelling over de relatie tussen beide
vanuit beide polen moet worden bezien, alsmede het specifie-
ke gevaar dat deze polen aankleeft: een religie die zich meester
maakt van de staat, en een staat die aan “legitimatorische zelf-
21
pr
og
ra
mm
a 20
11–2
012
: co
ll
eg
es e
n m
as
te
rc
la
ss
es
bediening” gaat doen en in de positie van heilsinstantie terecht
komt. Ook een nieuwe wijsgerige en politiek–theologische re-
flectie over secularisatie, de status en de taak van kerken en an-
dere levensbeschouwelijke organisaties in het publieke domein
en tegenover de overheid hoort tot dit project.’ Hij schreef mee
aan de boeken Humanisme en Religie (2005) en Ongewenste Go-
den. De Publieke Rol van Religie in Nederland (2006).
Prof. Dr C.J. (Cees) den Heyer (Scheveningen, 1942) is een pro-
testants theoloog, tot 2002 als hoogleraar Nieuw Testament en
Bijbelse Theologie verbonden aan de Theologische Universiteit
Kampen (thans deel van de Protestantse Theologische Univer-
siteit, PThU). Het onderzoek dat hij deed en de boeken die hij
schreef, brachten hem al in 1997 in de problemen met de Gene-
rale Synode van de Gereformeerde Kerken, die hem echter niet
veroordeelde. Zijn autobiografie Ruim Geloven. Een theologisch
zelfportret (2001) maakten echter dermate veel emotionele debat-
ten en protesten los, dat Den Heyer besloot de Gereformeerde
Kerk (en de daaraan verbonden universiteit in Kampen) te verla-
ten en Bijbelse Theologie te gaan doceren aan het Doopsgezind
Seminarium in Amsterdam.
Prof. Dr M. (Marc) Vervenne (Ieper, 1949) is gewoon hoogleraar
Bijbelwetenschap en Ererector van de Katholieke Universiteit
Leuven. Na de priesteropleiding in Brugge te hebben afgebro-
ken en een paar jaar te hebben gewerkt in de bouw, pakte hij de
theologiestudie weer op, maar ditmaal aan de KU Leuven. Hier
studeerde Vervenne Oosterse en Bijbelse Filologie en behaalde
hij in 1978 zijn licentiaat Theologie, waarbij hij de exegese van
het Oude Testament en de Noord–West–Semitische taal– en
letterkunde tot zijn specialismen maakte. Daarna was hij als
22
ge
er
t g
ro
te u
niv
er
sit
eit
va
de
me
cu
m 2
011
–2
012 universitair docent aan diverse academische instellingen ver-
bonden, waaronder de Université Catholique de Louvain (Louvain–
la–Neuve) en de Universiteit voor Theologie en Pastoraat (UTP)
te Heerlen. In 1986 behaalde hij het doctoraat in de Godgeleerd-
heid. In 1992 volgde zijn benoeming tot hoogleraar Theologie
aan de KU Leuven, met gastprofessoraten aan de Université Ca-
tholique de Kinshasa (Congo) en de Université Charles–de–Gaulle
(Lille III). Vervenne was niet alleen wetenschappelijk, maar ook
bestuurlijk zeer actief. Hij was achtereenvolgens al decaan van de
Faculteit Godgeleerdheid (1996–2000) en vice–rector Humane
Wetenschappen (2000–2005) geweest, toen hij in 2005 de rec-
toraatsverkiezingen won. Zijn rectoraat duurde tot 2009, waarna
hij tot ererector werd benoemd. Hij is bestuurslid van vele gre-
mia, zoals vice–president van de Fédération Internationale des Uni-
versités Catholiques (2007–2010) en lid van de Raad van Bestuur
van de Katholieke Universiteit Brussel en van de Vlaamse Econo-
mische Hogeschool Brussel en de Vlerick Leuven Gent Manage-
ment School. In het Nederlands publiceerde hij samen met Adel-
bert Denaux in 1986 Synopsis van de Eerste Drie Evangeliën (VBS/
Brepols, Leuven/Turnhout, 2e editie 1989) (onder voorbehoud).
A.4. Vertrouwen in het Recht | 10 februari 2012Een breed gespreid vertrouwen in de rechtvaardigheid van de
rechtspraak is een essentiële voorwaarde voor het kunnen functi-
oneren van een democratische rechtsstaat. Maar uitgerekend die
rechtvaardigheid is niet te verdisconteren in het positieve recht.
De positief–rechtelijk gecodificeerde mogelijkheid van een be-
roep op het principe van redelijkheid en billijkheid zou in die
leemte moeten voorzien. Maar de aan het positief–wetenschap-
pelijke denken klevende voorkeur voor formaliseringen maakt
dit principe al gauw tot een lastige of zelfs ongenode gast. Het
23
pr
og
ra
mm
a 20
11–2
012
: co
ll
eg
es e
n m
as
te
rc
la
ss
es
kan dan in het belang van de democratie zijn, de verhouding van
recht en rechtvaardigheid nog eens structureel te bevragen.
Prof. Dr G.C.G.J. (Bert) van Roermund (1947) is hoogleraar Filo-
sofie aan de Universiteit van Tilburg en kenner van Rousseau.
Hij houdt zich bezig met de normatieve, kennistheoretische en
methodologische grondslagen van recht en rechtswetenschap.
Samen met juristen buigt hij zich over fundamentele vragen als
de eenheid van het recht(sgezag)in een multiculturele samenle-
ving en een multinationale rechtsorde (Europa), over de actuele
betekenis van rechtsbegrippen als straf, wet, eigendom, staat,
contract, of over vragen van ethische aard in het recht.
Prof. Mr A.Q.C. (Twan) Tak (Luyksgestel, 1942) is een van de
grondleggers van de Maastrichtse School en een van Nederlands
meest vooraanstaande kenners van het bestuursprocesrecht. Hij
was werkzaam als hoogleraar aan de Universiteit Maastricht en
als raadsheer bij de Centrale Raad van Beroep.
Mr H.J. (Herman) Bolhaar (1955) is sinds 1 juni 2011 Voorzit-
ter College van Procureurs–generaal. Bolhaar kan bogen op een
lange loopbaan binnen het Openbaar Ministerie, waar hij sinds
1983 werkzaam is. Zo was hij officier van justitie in Breda en
Arnhem en vervolgens plaatsvervangend hoofdofficier van jus-
titie in Den Bosch en hoofdofficier van justitie in Breda. Tus-
sen 2004 en 2008 was hij procureur–generaal. Sinds 2008 was
Bolhaar werkzaam als hoofdofficier van justitie in Amsterdam.
A.5. Vertrouwen in Zorg en Arbeidsverhoudingen | 9 maart 2012In de zorgsector heerst een voortdurende spanning tussen het
24
ge
er
t g
ro
te u
niv
er
sit
eit
va
de
me
cu
m 2
011
–2
012 vertrouwen dat de cliënt mag hebben in de democratische zorg-
plicht van de staat en het vertrouwen dat de belastingbetaler
moet kunnen behouden in de redelijkheid van het door die staat
aangeboden zorgpakket. In een tijd van grootschalige bezuini-
gingen vallen vaak beslissingen, die een heroverwegen van die
balans noodzakelijk maken. Het kan voor de democratie een
zuiverende werking hebben, als zulke bezuinigingen leiden tot
een herstructurering van prioriteiten op basis van redelijkheid.
Alleen ligt de botte bijl altijd om de hoek.
Mw Dr P.J.M. (Patricia) van Wijngaarden-Cremers is psychiater.
Ze is hoofd verslavingspsychiatrie bij Dimence in Zwolle. Zowel
in haar praktijk als in haar wetenschappelijk onderzoek richt zij
zich vooral op jongeren met een dubbeldiagnose-problematiek
(psychische stoornis gerelateerd aan een vorm van verslaving).
Sinds 2010 is ze bestuurslid van de Stichting ADHD Netwerk.
Met ingang van 7 september 2011 is van Wijngaarden tevens
voorzitter van het College van Bestuur van de Geert Grote Uni-
versiteit.
Mw Dr W.M. (Willemijn) Dicke is universitair hoofddocent Be-
stuurskunde aan de Technische Universiteit Delft. Samen met
TU-collega’s Wijnand Veeneman en Bauke Steenhuisen deed
zij onderzoek naar de gevolgen van de onder Paars ingevoerde
marktwerking, liberalisering dan wel privatisering voor diverse
maatschappelijke sectoren. Willemijn Dicke concentreerde zich
daarbij op de grootste problemen bij marktwerking in de zorg
en onderzocht hoe dit proces van invoeren en terugdraaien van
marktwerking effect heeft op de specialisten, verpleegkundigen,
patiënten en zorgverzekeraars. Over de winnaars en verliezers
van 15 jaar marktwerking in ondermeer de zorg publiceerde zij
25
pr
og
ra
mm
a 20
11–2
012
: co
ll
eg
es e
n m
as
te
rc
la
ss
es
in 2011 samen met genoemde collega’s het boek Graaiers of Red-
ders? bij uitgeverij Atlas.
Drs J. (Jorrit) de Jong (1955) staat aan het hoofd van een van de
tien zelfstandige Nederlandse ziektekostenverzekeraars: Eno te
Deventer, met merknamen als Salland Verzekeringen (Coöpera-
tie Salland anno 1860), Holland Zorg en Energiek. Hij houdt
dapper stand in het woelige krachtenveld van het bank– en ver-
zekeringswezen. Jorrit de Jong heeft na zijn studies Psychologie
(propedeuse) en Bedrijfskunde (doctoraal) een aantal jaren bij de
Universiteit Twente gewerkt in de informatisering en organisa-
tieontwikkeling. Hij kwam in het verzekeringswezen terecht bij
Centraal Beheer, waar hij afwisselend advies– en management-
functies bekleedde. De Jong werd in 2005 algemeen directeur
van Eno en is sinds eind 2010 voorzitter van het directieteam.
A.6. Vertrouwen in de Democratie | De Nachtuil | 21 april 2012(Kijk voor informatie over de Nachtuil ook onder D.3.)
In deze bijzondere Nachtuil willen wij proberen de kern van wat
in de vijf voorgaande zittingen aan belangrijke elementen naar
voren is gekomen, op een rij te zetten en een aantal gerenom-
meerde filosofen en politici vragen op basis van die bevindingen
concrete richtlijnen of aanzetten daartoe te formuleren voor de
vormgeving van onze democratie. Wij denken daarmee dichter
bij het wezen van de democratie te kunnen komen en iets te re-
aliseren van wat het Rudolf von Laun Instituut voor Toegepaste
Metafysica statutair voor ogen staat.
Prof. Mr E.C.M. (Eric) Jurgens (Altona bij Hamburg, 1935) is
rechtsgeleerde en politicus. Aanvankelijk lid van de KVP werd
26
ge
er
t g
ro
te u
niv
er
sit
eit
va
de
me
cu
m 2
011
–2
012 hij in 1968 mede–oprichter van de PPR en in een latere periode
namens de PvdA lid van de Tweede Kamer en Eerste Kamer.
Van 1975 tot 1985 was hij voorzitter van de NOS. Hij was voor-
zitter van de Thorbeckevereniging (1987–1991) en hoogleraar
Staats– en Bestuursrecht aan de Vrije Universiteit te Amsterdam
(1987–2000). Verder was hij voorzitter van de Vereniging voor
Media– en Communicatierecht en lid van de Raad voor de Jour-
nalistiek (1988–1999), bijzonder hoogleraar Recht van het Par-
lementair Stelsel aan de Universiteit Maastricht (1991–2000).
Tevens is hij voorzitter van de Mariënburg, Vereniging van kriti-
sche katholieken.
Prof. Dr D.H.M. (Damiaan) Meuwissen, (Amsterdam, 1936) is ju-
rist. Hij studeerde rechten aan de Universiteit van Amsterdam,
waar hij promoveerde in 1968. Vervolgens hoogleraar Staats-
recht en later ook Rechtsfilosofie aan de Rijksuniversiteit Gro-
ningen (1971–2001). Hij sprak de Von Launlezing 2007: Hegel
en de Vrijheid in Europa uit; en is de auteur van een opmerkelijk
artikel: ‘De Rechtsbeoefening tegen de Achtergrond van Hegels
Rechtsfilosofie, in Hegel Actueel (Deventer Universitaire Pers,
2008).
Prof. Dr G.J. (Govert) Buijs (Damwoude, 1964) studeerde politi-
cologie, filosofie en theologie en is momenteel bijzonder hoog-
leraar Politieke Filosofie en Levensbeschouwing aan de Faculteit
der Wijsbegeerte van de Vrije Universiteit Amsterdam. Hij do-
ceert tevens aan de economische en de sociale faculteit van deze
universiteit. Hij promoveerde op een proefschrift Tussen God en
Duivel. Totalitarisme, Politiek en Transcendentie bij Eric Voegelin
(Boom 1998). Zijn onderzoeksthema in de laatste jaren betreft
de relatie civil society en religie. Vanuit deze thematiek bereidt hij
27
pr
og
ra
mm
a 20
11–2
012
: co
ll
eg
es e
n m
as
te
rc
la
ss
es
een grotere studie voor over ‘wording, structuur en schaduwzij-
den van de burgerlijke cultuur’.
Dr Nathalie De Vos is universitair docent bij de vakgroep Pu-
bliekrecht, Encyclopedie en Rechtsgeschiedenis aan de Univer-
siteit van Tilburg. Zij behaalde aan de Universiteit Gent haar
diploma in de rechten (2001) en in de gespecialiseerde studies
van het milieurecht (2002). Zij was gedurende een aantal jaren
werkzaam als advocaat in combinatie met een wetenschappelijk
mandaat aan de Universiteit Gent (Publiekrecht) en Antwerpen
(Europees recht). In de periode 2005–2010 was zij werkzaam als
assistent in het vakgebied bestuursrecht aan de Gentse Univer-
siteit. Nathalie De Vos was tevens consultant voor de Verenigde
Naties te Genève. Zij is sinds jaren gastdocent aan de Univer-
siteit van Lomé (Togo). Zij schreef een proefschrift over de Eu-
ropeanisering van het vertrouwensbeginsel, in het bijzonder de
betekenis van het Europese vertrouwensbeginsel voor de equiva-
lente beginselen in Nederland, Frankrijk en België in het kader
van een groeiend ius commune. Hierop promoveerde zij aan de
Universiteit Utrecht.
28
ge
er
t g
ro
te u
niv
er
sit
eit
va
de
me
cu
m 2
011
–2
012 B GGU–HOORCOLLEGES
B.1. Geert Grote als Academisch AstroloogDrs F. (Fokkelien) von Meyenfeldt
Magister Geert Grote (1340–1384) was een zeer veelzijdig acade-
micus. Hij studeerde vanaf 1355 tot 1370 onder meer Astrologie
in Parijs. Hij hield veel van boeken, was rijk en schafte zich dus
de nodige werken aan, ook over astrologie en zwarte magie. In
1372 moest hij in Deventer zijn boeken verbranden op de Brink.
Dat deed hij, en daarna was hij een bekeerde en leidde hij een
godvruchtig leven. Het is snel verteld, maar deze paar zinnen
roepen vragen op. Daarop gaat Drs Fokkelien von Meyenfeldt in
deze cyclus nader in. Op academisch verantwoorde wijze voert
zij u op zes maandagavonden door de geschiedenis van de As-
trologie: op 3, 17, 31 oktober en op 14, 28 november 2011 en op
19 december van 16 tot 18 uur. De lezingen vinden plaats in de
Bibliotheca Launiana, Stromarkt 18–D, Deventer.
₠ 120 voor 6 colleges
LET OP: opgave vooraf is noodzakelijk; doorgang bij minimaal
15 deelnemers.
B.1.1. 30.000 Jaar Astrologie (Tevens Openingscollege acade-
misch jaar GGU 2011–2012)
(3 oktober 2011 om 20 uur)
Om een goed beeld te kunnen schetsen van Geert Grote en de as-
trologie, is het handig als u wat astrologische achtergrond hebt.
In de eerste twee lezingen neem ik u met zevenmijlslaarzen mee
door zo’n 30.000 jaar geschiedenis van de astrologie. Daarmee
krijgt u inzicht in het wereldbeeld van de astrologie en een basis
om het astrologische curriculum van Geert Grote naar waarde
29
te kunnen schatten. Via Babylon, Zuid-Amerika, China en India
komen we in de Klassieke Oudheid terecht.
—
B.1.2. De Rol van de Sterren in het Griekse Denken
(17 oktober 2011 om 20 uur)
Daarbij zult u onder meer zien hoe verrassend veel de oude Grie-
ken wisten van het heelal.
—
B.1.3. De Astrologieboeken van Geert Grote
(31 oktober 2011 om 20 uur)
Twee voor astrologen zeer belangrijke werken zijn geschreven in
de 2e eeuw na Chr. door Claudius Ptolemaeus van Alexandrië.
Tetrabiblos (= vier boeken) en Almagest (= sterrenkunde), waarin
Ptolemaeus zijn geocentrische model beschrijft, hebben een
enorme invloed gehad. Deze twee boeken vormden de hoofd-
moot van het curriculum van Geert Grote en staan daarom cen-
traal in deze lezing.
—
B.1.4. Geneeskunde en Theologie in de Tijd van Geert Grote
(14 november 2011 om 20 uur)
Niet alleen astrologen bestudeerden de standen van de planeten
en hun onderlinge interacties, ook artsen werden geacht een ge-
degen kennis van de astrologie te hebben. In de Middeleeuwen
maakte astrologie deel uit van het curriculum van studenten in
de geneeskunde. Dat gaat terug op Hippocrates, die al rond 400
v. C. zijn studenten onder–wees in de astrologie, zodat ze kri-
tieke dagen konden ontdekken in een ziekte.
Geert Grote heeft dus ook in het kader van zijn studie Genees-
kunde de nodige kennis vergaard over astrologie. De houding
van de Kerk ten opzichte van de astrologie is in de Middeleeuwen
niet afwijzend. De Inquisitie vervolgde ketters, heksen en magi-
pr
og
ra
mm
a 20
11–2
012
: co
ll
eg
es e
n m
as
te
rc
la
ss
es
30
ge
er
t g
ro
te u
niv
er
sit
eit
va
de
me
cu
m 2
011
–2
012 ers, maar astrologen werden met rust gelaten, tenzij ze zich met
magie gingen bezig houden.
—
B.1.5. De Laatste Grote Astronomen–Astrologen
(28 november 2011 om 20 uur)
In de XVe en vooral in de XVIe eeuw gebeurde er veel op as-
trologisch en astronomisch gebied. Langzaamaan begonnen de
beide wetenschappen zich van elkaar te scheiden. In deze lezing
meer over de laatste grote astronomen die ook astrologen waren.
Het is een fascinerende periode, niet alleen op wetenschappelijk,
maar ook op theologisch gebied.
—
B.1.6. Vestdijk, Arts–Literator–Astroloog
(19 december 2011 om 20 uur)
Natuurlijk is er het nodige te vertellen over de astrologie tussen
de XVIe eeuw en nu, maar in het kader van dit thema is dat
niet zo relevant. Daarom maak ik een reuzensprong naar Simon
Vestdijk (1898–1971). Net als Geert Grote was hij arts, een man
van de artes liberales, en (een in mijn ogen zeer kundige) astro-
loog. In zijn boek Astrologie en Wetenschap probeert hij aan te
tonen dat astrologie werkt, maar dat lukt hem niet. Vanaf dat
moment (1949) houdt hij astrologie voor gezien. Ten onrechte,
naar mijn mening, want het uitgangspunt van zijn onderzoek is
onjuist. Ik laat zien waarom. Ik besluit met enkele opmerkingen
over “Astrologie nu en later”.
Fokkelien von Meyenfeldt:
‘Na mijn eindexamen Gymnasium–α in 1965 ben ik meteen
gaan werken, want ik wilde zelfstandig zijn. Met gymnasium
begin je weinig, dus ben ik in 1970 naast mijn werk aan een
avond–studie Nederlands begonnen. In 1978 behaalde ik de eer-
31
stegraads bevoegdheid met als hoofdvak Middeleeuwen. In 1983
ben ik afgestudeerd in Nederlandse Taalkunde, Taalfilosofie en
Logica aan de Rijksuniversiteit Leiden.
Van 1966 tot 2006 heb ik gewerkt in de journalistiek, het be-
drijfsleven en het onderwijs (drie jaar VO en zo’n 25 jaar HBO).
Sinds 2006 organiseer ik organisaties met mijn bedrijf, BizWi-
ser. Ook bouw ik websites.
Een constante onderstroom in mijn leven is de astrologie. Ik
heb sinds 1963 duizenden horoscopen getrokken en geïnterpre-
teerd, waarbij ik altijd weer verbaasd ben over het succes. Ik ben
dan ook lid geworden van de NVWOA: de Nederlandse Vereni-
ging tot Wetenschappelijk Onderzoek naar de Astrologie.
Sinds 1991 doe ik historisch onderzoek naar ”Lochem voor de
stadsbrand van 1615”. In het kader daarvan kwam ik in aanraking
met leven en werken van Geert Grote.’
Een beknopt overzicht van de publicaties van Fokkelien von Mey-
enfeldt vindt u op www.sterre–producties.nl/website.php?id=77.
B.2. Minder Grote Moderne Devoten Drs Agnes Hoffschulte en Dr Clemens Hogenstijn
Geert Grote was rond 1380 in Deventer de grondlegger van een
vernieuwingsbeweging die grote invloed zou hebben op het ker-
kelijke, culturele en maatschappelijke leven in de Lage Landen
en ver daarbuiten: de Moderne Devotie (devotio moderna), ge-
dragen door de Broeders en Zusters des Gemenen Levens. De
afgelopen jaren heeft de GGU – terecht – de nodige aandacht
besteed aan leven en werk van haar naamgever. Van de latere
generaties mag Thomas van Kempen (Thomas à Kempis) zich
als voornaamste verspreider van het gedachtengoed sinds jaar
en dag verheugen in een groeiende belangstelling bij het grote
pr
og
ra
mm
a 20
11–2
012
: co
ll
eg
es e
n m
as
te
rc
la
ss
es
32
ge
er
t g
ro
te u
niv
er
sit
eit
va
de
me
cu
m 2
011
–2
012 publiek. Nu is het echter de beurt aan de minder bekende dra-
gers van deze beweging om voor het voetlicht te treden, want:
onbekend maakt onbemind.
In 2011 is het 600 jaar geleden dat de Deventenaar Gerlach
Peters (ca. 1378–1411) op jonge leeftijd overleed.
B.2.1. Moderne Devoten I: De 600e Sterfdag van Gerlach
Peters op 18 november 2011
door Drs Agnes T.M. Hoffschulte
₠ 45 voor 3 colleges bij minimaal 15 deelnemers
Vrijdagmiddag van 16 tot 18 uur in de Bibliotheca Launiana,
Stromarkt 18–D, Deventer.
Gerlach Peters, geboren te Deventer in 1378 en gestorven in 1411,
hoort bij de eerste generatie van de Moderne Devotie, vòòr Tho-
mas à Kempis.
Hij ging hier naar de Latijnse School. Een boekje met teksten
van hem werd in 1984 uitgegeven: ‘bij gelegenheid van de 600e
verjaardag van Geert Grote’s heengaan naar de Heer’. Dit jaar
dus de 600e verjaardag van zijn “heengaan naar de Heer”.
Hij schreef voor zichzelf, na zijn dood zijn de teksten gebun-
deld en verspreid. Hij is maar 33 jaar geworden, zoals Christus.
Hij was bijna blind en schreef prachtig over het innerlijk kijken
en zien, in het licht van Christus.
In 1996 verscheen een herdruk van bovengenoemd boekje
Alleenspraak met enkele brieven. In 1999 verscheen Zich aan
God hechten, met teksten van Geert Grote en van Gerlach Peters.
Al deze uitgaven werden verzorgd door Abdij Bethlehem Bon-
heiden.
33
Mw Drs A.T.M. (Agnes) Hoffschulte, pastorale theoloog:
‘In mijn studie (Tilburg) hield ik mij bezig met dogmatiek (waar
gaat het over) en met pastorale psychologie (hoe gaan we er mee
om). Ik heb ervaring als pastoraal werkster in parochies in verschil-
lende bisdommen. Sinds ik in Deventer woon, nu ongeveer zeven
jaar, werk ik zelfstandig en als freelance vooral bij uitvaarten. En
ik houd mij bezig met christelijk mystieke literatuur: Ruusbroec,
Hadewijch, Johannes van het Kruis en natuurlijk Gerlach.’
—
B.2.2. Moderne Devoten II: De Eerste Generatie
Dr Clemens M. Hogenstijn
Vrijdag 2 december 2011 (16–18 uur) in de Bibliotheca Launi-
ana, Stromarkt 18–D.
Relevant zijn de volgende (groepen van) persoonlijkheden:
I. De kring rond Geert Grote, zijn eerste leerlingen, veelal tevens
oud–leerlingen van de Deventer Kapittelschool en bewoners van
het Heer Florenshuis, soms ook stichters van nieuwe instituties:
– Florens Radewijns
– Johannes van den Gronde
– Johannes Brinckerinck
– Johannes Vos van Heusden
– Johan van Kempen
– Gerard Zerbolt van Zutphen
II. Dames van stand die de Moderne Devotie mede voor vrouwen
open legden:
– Jutte van Ahaus
– Elsebé Hasenbroecks
– Zweder (Swedera) van Ruinen geb. van Rechteren.
pr
og
ra
mm
a 20
11–2
012
: co
ll
eg
es e
n m
as
te
rc
la
ss
es
34
ge
er
t g
ro
te u
niv
er
sit
eit
va
de
me
cu
m 2
011
–2
012 B.2.3. Moderne Devoten III: De Opvolgers
Dr Clemens M. Hogenstijn
Vrijdag 16 december 2011 (16–18 uur) in de Bibliotheca Launi-
ana, Stromarkt 18–D.
III. Vrouwen in het Windesheimer vrouwenklooster te Diepen-
veen:
– Salomé Sticken (eerste priorin met grote invloed op de ont-
wikkeling van de plaats van de vrouw in de Kerk)
– Liesbeth van Delft (met haar lofzang op de vernedering)
– Katharina en Griete van Naaldwijk (Hollandse freules)
IV. Families Ter Poorten en Comhaer.
V.
– Johan Cele (met zijn grote betekenis voor de ontwikkeling
van het onderwijs)
– Johannes Busch (verspreider van de Congregatie van Win-
desheim)
– Johan Veghe (Fraterheer in Münster en belangrijkste schrij-
ver van de Devotio Moderna in Westfalen)
– Aleid Bake (mystica)
– Dirk van Herxen (Sallandse nuchterheid)
– Hendrik Mande (die weigerde priester te worden, ondanks
zijn grote geleerdheid en zijn visioenen)
– Johannes Mombaer (meditatie, zang)
– Johannes Scutken (Bijbelvertaler)
Dr C.M. (Clemens) Hogenstijn werd in 1948 te Deventer geboren.
Hij is Deventer stadshistoricus en verbonden aan Stadsarchief
35
en Athenaeumbibliotheek (SAB), de oudste nog bestaande we-
tenschappelijke bibliotheek van Nederland (anno 1560). Hij heeft
zeer veel publicaties op zijn naam staan, met name op het gebied
van kerkelijke en regionale geschiedenis. Zo was hij in 2008 een
van de auteurs van het nieuwe standaardwerk Vernieuwde Innig-
heid. Over de Moderne Devotie, Geert Grote en Deventer (red. Koen
Goudriaan). In 2004 promoveerde hij aan de Radboud Univer-
siteit te Nijmegen op het proefschrift Het Algemeen Welzijn van
het Volk. Een Politiek– en Rechtshistorische Studie van Deventer in
de Patriottentijd. De Koninklijke Nederlandse Akademie van We-
tenschappen (KNAW) onderscheidde dit werk in 2006 met de
driejaarlijkse De la Court–Prijs voor de Letteren. Hogenstijn is
bestuurslid van diverse culturele, wetenschappelijke en levens-
beschouwelijke organisaties.
B.3. Wat is Metafysica?Inleiding in de Metafysica
Dr J.D.J. (Jeroen) Buve
ma. 10 en 24 oktober, 7 november, 12 december 2011; 9 en 23
januari 2012
₠ 90 voor 6 colleges (doorgang vanaf 10 deelnemers)
Nu zo’n twintig jaar geleden was metafysica als wetenschappelij-
ke discipline min of meer afgeschreven. Men had geen idee meer,
wat zo’n metafysica aan het huidige wetenschapsniveau zou kun-
nen toevoegen. Tegenwoordig zijn de menswetenschappen bo-
vendien zo gediversifieerd, dat er voor elk denkbaar probleem wel
een methode ontwikkeld is, om daarmee om te gaan. En omdat
men dacht dat er geen echte, dus objectief relevante metafysische
problemen kunnen bestaan, omdat metafysica met de fysieke
pr
og
ra
mm
a 20
11–2
012
: co
ll
eg
es e
n m
as
te
rc
la
ss
es
36
ge
er
t g
ro
te u
niv
er
sit
eit
va
de
me
cu
m 2
011
–2
012 werkelijkheid, waar alleen serieuze problemen zouden kunnen
ontstaan, niets van doen heeft, kwam niemand op het idee, dat de
metafysica ook maar enige aanwijsbare maatschappelijke beteke-
nis zou kunnen hebben. Er werd aan de universiteiten nog wel
metafysica gedoceerd, maar de reden daarvoor was, dat men het
hele denken voor ca. 1840 niet kan begrijpen zonder uitvoerig
kennis te nemen van wat men toen onder metafysica verstond.
En dat werd vaak zo specialistisch gebracht, dat daarmee het laat-
ste restje credit voor de buitenwacht verspeeld werd.
Maar de laatste jaren is er door de voor twintig jaar nog am-
per voorstelbare ontwikkeling van de elektronische media op
mondiaal niveau een ander soort grenservaring ontstaan, die
de fysieke werkelijkheid verbindt met een werkelijkheid waar
tijd en ruimte geen rol meer spelen. Bovendien is in diezelfde
tijd de theoretische natuurwetenschap bezig geweest met heel
voorzichtige pogingen het kwantummechanische denken niet
alleen in de sub–atomaire microkosmos maar ook in de macro-
kosmos en zelfs in de menswetenschappen met enig succes te
gaan toepassen. Daarmee is dat kwantumdenken, dat het tijd–
ruimte schema doorbreekt, in een nieuwe fase beland waardoor
de grenservaring tussen fysica en metafysica voorzichtig en met
de nodige slagen om de arm, is opgeschoven in de richting van
de metafysica.
Daarom is dit een goed moment om deze oeroude discipline
weer eens op haar levensvatbaarheid en actuele betekenis te tes-
ten. Dat gebeurt onder andere door aan het eind van elke avond
een korte, maar moeilijke filosofische tekst gezamenlijk te ont-
cijferen met behulp van de kennis, die we die avond hebben op-
gedaan. Zo gaan we tegelijk ook even de geschiedenis van de
filosofie door.
37
B.3.1. Maandag 10 oktober 2011:
Deze eerste avond zal het vooral gaan om de afbakening van wat
onder metafysica moet worden verstaan als men beoogt, deze
discipline weer maatschappelijk relevant in te vullen. Het gaat
dan enerzijds om het verschil tussen een metafysica, die als uit-
gangspunt de zijns–opvatting van Plato of die van Aristoteles
heeft; en anderzijds om het verschil tussen de metafysica als we-
reldbeschouwing en de metafysica als discipline. Men krijgt dan
al heel snel inzicht in wat de praktische betekenis zal kunnen
zijn van wat op het eerste gezicht een louter kennistheoretisch
probleem lijkt te zijn. We sluiten af met een tekst van Plato.
—
B.3.2. Maandag 24 oktober 2011:
De tweede avond zullen we vooral ingaan op de maatschappe-
lijke en staatsrechtelijke achtergrond van de Griekse stadstaten
(poleis), waarin het Europese democratische gedachtengoed is
kunnen ontstaan. Dan zal blijken, dat het ontstaan van de demo-
cratie in het oude Griekenland uiteindelijk alleen mogelijk ge-
worden is, doordat de Grieken open stonden en respect konden
opbrengen voor een werkelijkheids– of zijns–opvatting, die wij
nu metafysisch noemen. We sluiten af met een tekst van Aris-
toteles, waarin hij probeert te verklaren wat het wezen van de
polis is.
—
B.3.3. Maandag 7 november 2011:
De derde avond zal vooral gewijd zijn aan het gelijkheidsbegin-
sel, dat in een democratie nooit een normatieve – en dat wil zeg-
gen absolute – betekenis kan hebben, omdat die altijd gerela-
teerd zal zijn aan de meest verschillende omstandigheden. De
normen van de democratie – die wél absoluut zijn – zijn er om
die gelijkheid uiteindelijk gradueel mogelijk te maken: zij zijn
pr
og
ra
mm
a 20
11–2
012
: co
ll
eg
es e
n m
as
te
rc
la
ss
es
38
ge
er
t g
ro
te u
niv
er
sit
eit
va
de
me
cu
m 2
011
–2
012 daarvoor zelfs onmisbaar, maar de gelijkheid zelf kan nooit een
norm zijn. Het gaat hier om een cruciaal metafysisch inzicht met
grote praktische consequenties ook voor de inrichting van onze
huidige multiculturele samenleving. We sluiten af met een tekst
van Rousseau.
—
B.3.4. Maandag 12 december 2011:
De vierde avond gaat om het verschil tussen Verstand en Vernunft
of tussen rationaliteit en redelijkheid. Daarbij zal vooral aan-
dacht worden besteed aan het wederzijds uitsluitende karakter
van deze begrippen en aan de logische achtergrond van die we-
derkerig uitsluiting. We zullen dan zien dat wat rationeel is nooit
redelijk kan zijn (en omgekeerd: wat redelijk is, niet rationeel
kan zijn) en wat dat voor ingrijpende gevolgen zou moeten heb-
ben voor de onderbouwing van elke fundamenteel doordachte
moraal, dat wil zeggen: voor de onderscheiding tussen goed en
kwaad. We sluiten af met een tekst van Kant.
—
B.3.5. Maandag 9 januari 2012:
De vijfde avond zal gewijd zijn aan het verschil en de overeen-
komst tussen metafysica en religie. We zullen zien dat elke religie
uiteindelijk aan de redelijkheid gebonden moet zijn, omdat zij
anders in een democratische samenleving niet getolereerd kan
worden. Die redelijkheid is echter het uitsluitende tegendeel van
de rationaliteit. Maar aangezien dit metafysische inzicht geen
maatschappelijk draagvlak meer heeft, liggen veel religies op
ramkoers met de democratie, terwijl dit niet nodig zou zijn, om-
dat het in wezen geen theologisch probleem betreft: men heeft al-
leen – voornamelijk onbewust – gekozen voor een bepaald soort –
metafysicaloze – filosofie. We sluiten af met een tekst van Hegel.
—
39
B.3.6. Maandag 23 januari 2012:
Op de laatste avond in deze serie zullen we ingaan op een aantal
mogelijke toepassingen van de hier gepresenteerde metafysica–
opvatting in diverse andere wetenschapsgebieden. Want bij elke
wetenschappelijke discipline kan in beginsel een metafysische
variant tot stand komen en in veel gevallen is die er ook al. Alleen
is men er zich in de regel niet van bewust, dat het hier om een
metafysische variant gaat. En dat heeft weer direct te maken met
het ignoreren van de metafysica als discipline. We zullen daar-
van voorbeelden geven en die summier uitwerken. We sluiten af
met een tekst van Montesquieu.
Dr J.D.J. (Jeroen) Buve (Den Haag, 1935) studeerde filosofie in
Münster, Berlijn en Heidelberg en studeerde af aan het HIW
van de KU Leuven. Daarnaast studeerde hij theologie in Rome
en Münster. Hij promoveerde in 1989 aan de Erasmus Univer-
siteit Rotterdam. Hij stichtte in 1995 het Rudolf von Laun Insti-
tuut voor Toegepaste Metafysica, dat aan de basis ligt van de Geert
Grote Universiteit. Buve is auteur van ondermeer Contra Turrim:
Geert Grote en de Kredietcrisis (Deventer Universitaire Pers, 2009).
B.4. Dante’s Divina Commedia of de Poëzie van Menswording
Dr Kees den Biesen
Vrijdag 17 en 24 febr. 2012 en 16, 23 en 30 maart 2012 van 16
tot 18 uur in Bibliotheca Launiana, Stromarkt 18–D, Deventer
₠ 100 voor 5 colleges (doorgang bij minimaal 15 deelnemers)
De cursus begint met de vraag hoe we het beroemde dichtwerk
van Dante het best kunnen benaderen. Aan de hand van trans-
pr
og
ra
mm
a 20
11–2
012
: co
ll
eg
es e
n m
as
te
rc
la
ss
es
40
ge
er
t g
ro
te u
niv
er
sit
eit
va
de
me
cu
m 2
011
–2
012 personele psychologie en symbolische theologie staan we ver-
volgens stil bij de sleutelmomenten van Dante’s tocht, die het
proces van zijn spirituele en menselijke groei markeren en de
literaire opbouw van de Goddelijke Komedie dragen. Om de audi-
tieve en visuele kracht van Dante’s poëzie te leren appreciëren,
bekijken we veel illustraties uit oude manuscripten van de Kome-
die en luisteren we naar korte declamaties van de originele tekst.
De cursus is zowel bedoeld voor wie graag met Dante’s werk
wil kennismaken als voor wie er al mee vertrouwd is en het eens
in een nieuw licht wil bezien.
De Goddelijke Komedie van Dante Alighieri (1265–1321) is het
beroemde relaas van zijn afdaling in de Hel, zijn beklimming
van de Louteringsberg en zijn tocht door het Paradijs. Hij be-
spreekt er tal van literaire, politieke, filosofische en theologische
thema’s in, maar als geheel is het een sprekende uitbeelding van
de levensweg van elke mens. De Komedie beschrijft hoe het is om
mens te zijn en steeds méér mens te worden en is daarom niets
minder dan een poëtische initiatie in het mens–zijn.
Tegenwoordig zoeken veel mensen inspiratie en helderheid
in psychologie, kunst, religie en meditatie. Zij willen méér mens
worden en zoeken middelen, die hen daarbij kunnen helpen. De
Komedie heeft ons op dit punt veel te bieden, vol als zij is van
artistieke, intellectuele en spirituele schatten die aan actualiteit
niets hebben ingeboet. De eerlijke confrontatie met onze don-
kere kanten, de louterende werking van onze groeiende zelfken-
nis en onze innerlijke eenwording in de aanschouwing van God
— dat alles wordt ons op aangrijpende wijze voor ogen gesteld in
een episch dichtwerk dat blijft boeien.
B.4.1. Vrijdag 17 februari 2012:
Poëzie, intellect en levenskunst: uitdagingen van het mens–zijn
41
—
B.4.2. Vrijdag 24 februari 2012:
Afdaling in de Hel: de dingen zien zoals zij zijn
—
B.4.3. Vrijdag 16 maart 2012:
Bestijging van de Louteringsberg: de juiste oriëntatie vinden
—
B.4.4. Vrijdag 23 maart 2012:
Opstijging naar het Paradijs
—
B.4.5. Vrijdag 30 maart 2012: Van buiten naar binnen, en dan
omhoog: de grote samenhang
Dr Kees den Biesen (1959) is literatuurwetenschapper, filosoof en
theoloog. Hij is gespecialiseerd in vroegchristelijke literatuur,
architectuurtheorie en symbolische theologie. Als christelijk in-
tellectueel is hij bijzonder geboeid door de wisselwerking tus-
sen kunst, intellect en levensbeschouwing, die hij ondermeer bij
Dante bestudeert. In zijn omgang met teksten legt hij steeds een
nauw verband tussen taal, gevoel, beeld, gedachte en de ervaring
van het transcendente.
B.5. Spanje, de Lage Landen en de Verovering van de Nieuwe Wereld
De expansie van de Iberische landen en Nederland in vergelijkend
perspectief
Prof. Dr R.Th.J. Buve en Prof. Dr P.C. Emmer
di. 17 en 24 april, 1, 8, 15 en 22 mei 2012 van 20 tot 22 uur in de
Bibliotheca Launiana, Stromarkt 18–D, Deventer
₠ 100 voor 6 colleges (doorgang vanaf 15 deelnemers)
pr
og
ra
mm
a 20
11–2
012
: co
ll
eg
es e
n m
as
te
rc
la
ss
es
42
ge
er
t g
ro
te u
niv
er
sit
eit
va
de
me
cu
m 2
011
–2
012 Het aantal landen op aarde dat nooit vanuit Europa gekoloni-
seerd is, is op de vingers van één hand te tellen. Dit fascinerende
gegeven (met dikwijls gevolgen tot op de dag van vandaag) ver-
dient het nader bestudeerd en verhelderd te worden – al is dat
een mer à boire.
Twee grote Leidse, internationaal erkende specialisten op het
gebied van Spaanse en Nederlandse overzeese geschiedenis zijn
bereid gevonden een voor de GGU gecomponeerde zesdelige
reeks, geconcentreerd op het Westelijk Halfrond, voor hun re-
kening te nemen. In deze collegereeks beperken we ons tot de
eerste koloniale golven (XVe – XIXe eeuw) die vanuit Europa de
wereld overspoelden. Hierbinnen onderscheiden we niet alleen
naar tijdvak, maar focussen we ook steeds op twee belangrijke
groepen ‘spelers’: enerzijds de Spanjaarden en Portugezen, an-
derzijds de Nederlanders.
We zullen zien hoe eerst de Portugezen en vervolgens de
Spanjaarden begonnen met de veroveringen, en hoe de con-
solidatie ervan plaatsvindt onder wat voor de Lage Landen en
Spanje gemeenschappelijke landsheren zijn: Karel V en Filips
II. Ofschoon het in 1580 politiek verenigde Iberische schierei-
land in de jonge Republiek een geduchte concurrent zou krij-
gen, beseffen weinig mensen dat een belangrijke bijdrage aan de
vorming van het koloniale rijk van Castilië is geleverd door twee
uit de Lage Landen afkomstige heren van wereldformaat: de in
Deventer en Leuven opgeleide Utrechter Adriaan VI (1459–1523)
en diens leerling, de geboren Gentenaar Karel V (1500–1558).
B.5.1. De Portugese en Spaanse Ontdekkingen in de ‘Nieuwe
Wereld’ en het Vallen en Opstaan bij de Organisatie van de
Reinos de Ultramar
(dinsdag 17 april 2012)
43
door Prof. Dr R.Th.J. Buve
De eerste koloniserende macht van Europa was Portugal. Dit land
begon vanaf 1415 delen van de Afrikaanse kust te veroveren en
bereikte in 1420 de Azoren. Portugal zou tot 1580 een geheel ei-
gen koloniale ontwikkeling kennen, los van Spanje. Ofschoon de
ontdekkingen van Columbus worden gedaan onder het bewind
van de ‘Katholieke Koningin’ Isabella I van Castilië (1474–1504),
is het haar kanselier van Castilië sinds 1495, kardinaal Francisco
Ximénes de Cisneros, die de basis legt voor het bestuur van de
overzeese gebiedsdelen, in 1517 opgevolgd door de Nederland-
se kardinaal Adriaan Floriszoon Boeyens die als vertrouweling
en regent van Karel V contre coeur de eindverantwoordelijkheid
krijgt voor de niet zachtzinnig verlopende verovering van Mexico
en het op touw zetten van de administratieve en kerkelijke or-
ganisatie aldaar. In de latere fase van Karels bewind is het zoon
Filips die regent is in Madrid en die de zaken Ultramar regelt.
In deze periode zijn er ook nog de universitair–religieuze de-
batten over de vraag of verovering gerechtvaardigd is. De weduw-
naar van Koningin Isabella, Ferdinand van Aragon, en ook hun
kleinzoon Karel V staan dit nog toe, maar Filips II niet meer.
—
B.5.2. Het begin van de Nederlandse expansie in het Atlanti-
sche gebied
(dinsdag 24 april 2012)
Prof. Dr P.C. Emmer Na een aarzelende aanzet in de zestiende
eeuw lukt het de Nederlanders delen van de Nieuwe Wereld te
veroveren en daarnaast een aantal handelsposten te vestigen, zo-
wel in Noord–Amerika, het Caribische gebied als ook in Portu-
gees Brazilië. Een belangrijke katalysator was de oprichting van
de West–Indische Compagnie (WIC) in 1621 naar het voorbeeld
van de Verenigde Oost–Indische Compagnie (VOC). Met de WIC
pr
og
ra
mm
a 20
11–2
012
: co
ll
eg
es e
n m
as
te
rc
la
ss
es
44
ge
er
t g
ro
te u
niv
er
sit
eit
va
de
me
cu
m 2
011
–2
012 beschikte de Republiek over de grootste handelsorganisatie in
het Atlantische gebied, maar vanaf het begin af bleek het aan de
WIC verstrekte monopolie van de Staten–Generaal niet te wer-
ken.
—
B.5.3. De Territoriale Consolidatie van het Spaanse Rijk, vnl.
onder Filips II
(dinsdag 1 mei 2012)
Prof. Dr R.Th.J. Buve Dit college behandelt de territoriale consoli-
datie van de nieuwe gebieden van de Spaanse Kroon; niet alleen
in het Westen, ook in Azië als gevolg van de verovering van de
eilanden die naar Filips II de Filippijnen worden genoemd, en
als gevolg van het vinden van de juiste zeilroutes en de opname
van het Portugese Rijk in de Castiliaanse Kroon (1580–1640). Dit
deel heeft ook veel te maken met de conflicten met de rebellen
en vanaf 1581 met de Republiek. Het Twaalfjarig Bestand dat niet
buiten de Europese Wateren geldt en nadien de verovering van
Brazilië. Het betreft de periode van de beginnende Spaanse neer-
gang (1555–1700).
—
B.5.4. De Nederlanders en hun Slavenhandel
(dinsdag 8 mei 2012)
Prof. Dr P.C. Emmer Dit college behandelt de twee grote, maar
kortstondige Nederlandse vestigingskolonies in de Nieuwe We-
reld: Nieuw Holland in Brazilië (1630–1654) en Nieuw–Nederland
(1609–1663). Waarom zijn de kolonies gesticht en waarom zijn
ze weer beëindigd? De verovering van een deel van Portugees
Brazilië had tot gevolg dat de Nederlandse contacten met Afrika
intensiever werden en dat er regelmatig slaven uit Afrika naar de
kolonie aan de andere zijde van de Oceaan moesten worden ge-
bracht. Afrikaanse slaven waren van veel minder belang voor de
45
Nederlandse vestigingskolonie in Noord–Amerika, maar Europe-
se kolonisten des te meer. Vervolgens wordt stilgestaan bij de Ne-
derlandse plantagekolonies in de Nieuwe Wereld. In hoeverre we-
ken deze Nederlandse kolonies af van de soortgelijke Engelse en
Franse kolonies in de regio? In dit college komen de slavernij en
de productie van tropische exportgewassen uitvoerig aan de orde.
Anders dan in Frankrijk en Engeland was er in de tweede
helft van de achttiende eeuw niet veel belangstelling voor de
afschaffing van de Atlantische slavenhandel en de slavernij in
de koloniën. Pas na afloop van de Franse tijd kwam het onder
Engelse druk tot de afschaffing van de slavenhandel en aan de
slavernij in de Nederlandse koloniën kwam pas in 1863 een
einde.
—
B.5.5: De pogingen van de Bourbons om de Reinos de Ultra-
mar rendabeler te maken
(dinsdag 15 mei 2012)
door Prof. Dr R.Th.J. Buve
Als de Bourbons in 1700 de Spaanse troon bestijgen, trachten zij
hun Amerikaanse gebieden rendabeler voor de Kroon te maken
en beter te verdedigen tegen met name Groot– Brittannië. Dat
eindigt met de Napoleontische periode, de crisis van de Casti-
liaanse monarchie, de unieke Constituerende Vergadering van
Cádiz (1812) die de kolonies een zekere autonomie gaf, maar het
was voor de helft van de Reinos al te laat. Een Commonwealth zou
wellicht mogelijk zijn geweest als Ferdinand VII, de uit Napole-
ontische ballingschap in Bayonne terugkerende Spaanse koning,
niet hardnekkig had vastgehouden aan zijn op het Congres van
Wenen toegekende ‘legitieme’ rechten op de Reinos de Ultra-
mar. De militaire invasies mislukken en de laatste veldslag vindt
plaats in Hoogland Peru in 1824.
pr
og
ra
mm
a 20
11–2
012
: co
ll
eg
es e
n m
as
te
rc
la
ss
es
46
ge
er
t g
ro
te u
niv
er
sit
eit
va
de
me
cu
m 2
011
–2
012 B.5.6. Gezamenlijke Slotzitting Buve / Emmer
(dinsdag 22 mei 2012)
De inrichting van de koloniën, de opbrengsten, de handelsrela-
ties tussen Spanje en de Nederlanden en het delicate thema van
de arbeid: het keert allemaal terug in deze slotzitting met beide
heren:
Prof. Dr R.Th.J. (Raymond) Buve (Den Haag, 1933) is socioloog
en hispanist. Hij was van 1986 tot 1995 hoogleraar Talen en Cul-
turen van Latijns–Amerika aan de Universiteit Leiden. Nadien
bleef hij docent–onderzoeker in Mexico en Den Haag (Clingen-
dael). Hij werd door de Mexicaanse president onderscheiden met
de Orde van de Azteekse Adelaar, de hoogste civiele orde van
Mexico. Buve was een van de redacteuren van het Handbuch der
Geschichte Lateinamerikas, Bd. 2: Lateinamerika von 1760 bis 1900
(Klett–Cotta, Stuttgart 1992). Hij was mede–uitgever van Neder-
landse Cartografie van Latijns–Amerika: Kaarten uit de Collectie
Van Keulen en Bodel Nijenhuis (Universiteitsbibliotheek Leiden,
2008).
Prof. Dr P.C. (Piet) Emmer (Haarlem, 1944) is historicus en eme-
ritus hoogleraar Europese Expansie en Migratie aan de Univer-
siteit Leiden. Sinds hij in 1974 promoveerde aan de Universiteit
van Amsterdam op het proefschrift Engeland, Nederland, Afrika
en de Slavenhandel in de Negentiende Eeuw (Brill, Leiden) is hij
uitgegroeid tot de grootste Nederlandse specialist op het gebied
van slavernij en migratie. Samen met Thomas Beck publiceerde
hij Wirtschaft und Handel der Kolonialreiche. Dokumente zur Ge-
schichte der europäischen Expansion IV (Beck, München 1988).
In 1991 aanvaardde hij het ambt van hoogleraar in Leiden met
een inaugurale rede, getiteld: Europa’s Expansie in het Atlantisch
47
Gebied: Wandaad of Weldaad? Zijn in 2000 verschenen (en in
2003 herdrukte) standaardwerk De Nederlandse Slavenhandel,
1500–1850 is vertaald in het Frans en Engels. In 2009 publiceer-
de hij samen met Didier Poton de Xaintrailles Les Pays–Bas et
l’Atlantique, 1500–1800 (Presses Universitaires de Rennes). Dit
boek werd in het Nederlands uitgebracht onder de titel Atlan-
tisch avontuur: de Lage Landen, Frankrijk en de Expansie naar het
Westen, 1500–1800 (Walburg Pers, Zutphen 2010). Dat jaar ver-
scheen bij Schöningh in Paderborn eveneens de derde herziene
editie van Enzyklopädie Migration in Europa: vom 17. Jahrhundert
bis zur Gegenwart (red. met Klaus J. Bade e.a.).
pr
og
ra
mm
a 20
11–2
012
: co
ll
eg
es e
n m
as
te
rc
la
ss
es
48
ge
er
t g
ro
te u
niv
er
sit
eit
va
de
me
cu
m 2
011
–2
012 C. WERKCOLLEGES MODERNE TALEN
Vanaf september 2011 biedt het Gerson Instituut van de Geert
Grote Universiteit voor het eerst taalcursussen Russisch en Ne-
derlands aan op verschillende niveaus en voor diverse doelgroe-
pen, steeds door hooggekwalificeerde docenten en native spea-
kers.
Kleine groepjes van maximaal 12 personen garanderen een
optimale, persoonlijke begeleiding. Minimaal aantal deelnemers
per cyclus is zeven studenten. Boven de twaalf deelnemers wordt
de groep gesplitst.
C.1. RussischZarina Zaripova: ‘Al zes jaar woon ik in Nederland. Tot mijn blij-
de verbazing ontmoet ik steeds meer Nederlanders die vol zijn
van liefde voor de rijke, veelzijdige Russische cultuur, literatuur
en geschiedenis. Als u zichzelf daar ook toe rekent, dan nodig ik
u uit voor de nieuwe cursussen van de Geert Grote Universiteit:
Russische taal voor beginners, voor gevorderden en voor zaken-
lieden. Moet u eerst nog het alfabet leren of wilt u een roman van
Tolstoj in de originele taal lezen en bediscussiëren? Of wilt u als
zakenman meer weten over de mentaliteitsverschillen en mis-
verstanden die er bestaan tussen het Nederlandse en het Rus-
sische bedrijfsleven? Bij ons kunt u altijd terecht, van reguliere
groepscursus tot individuele begeleiding.’ — Zarina Zaripova,
Coördinatrice Sectie Slavisch van het Gerson Instituut.
C.1.a. Russisch voor Beginners
Herman Starink: ‘In de beginnerscursus leert u het Russische
(cyrillische) alfabet lezen en schrijven en leert u de correcte
uitspraak van de Russische klanken. Zo kunt u Russische per-
49
soons–, plaats– en straatnamen en opschriften lezen en uitspre-
ken.
Verder leert u zich redden in enkele eenvoudige alledaagse
(taal)situaties. Thema’s die aan de orde komen zijn bijvoorbeeld
kennismaken, de weg vragen, gebruik maken van het openbaar
vervoer, iets in een winkel kopen (inclusief getallen en bedragen),
en iets vertellen over persoonlijke zaken (wonen, werk, hobby’s).
Ten slotte wordt beperkt aandacht besteed aan elementaire gram-
matica. Daarmee legt u een goede basis voor een verdere, meer
inhoudelijke, studie van het Russisch.
Er wordt gewerkt met de methode Pasport v Rossiju (‘Paspoort
voor Rusland’), deel 1. De cursus bestaat uit een tekstboek, een
werkboek en een dubbel–cd met geluidsmateriaal. Deze mate-
rialen zijn ook tijdens de vervolgcursus nog te gebruiken. De
kosten van deze materialen (met een communicatieve benade-
ring en veel authentiek Russisch tekstmateriaal) bedragen res-
pectievelijk € 34, € 20,45 en € 25. Deze kosten zijn niet bij de
cursusprijs inbegrepen. De lesmaterialen kunnen via de GGU
centraal worden besteld.’ — Herman Starink, docent Russisch
voor Beginners
Drs. Herman Starink (Colmschate, 1962) studeerde in 1990 als
slavist af aan de Rijksuniversiteit Groningen en was vervolgens
enkele jaren werkzaam als tolk, vertaler en docent Russisch.
Daarna kwam hij terecht in de wereld van media en uitgeverij,
waarin hij nog steeds als redacteur werkzaam is. Sinds 2009
is hij verbonden aan het Gerson Instituut van de Geert Grote
Universiteit in Deventer. In 2010 publiceerde hij bij de Deventer
Universitaire Pers het boek Russisch aan de IJssel of de Oost–Eu-
ropese ervaringen van een Deventer school als tijdsdocument, 1971–
2007 over de geschiedenis van het vak Russisch aan de Alexan-
50
ge
er
t g
ro
te u
niv
er
sit
eit
va
de
me
cu
m 2
011
–2
012 der Hegius Scholengemeenschap (tegenwoordig Etty Hillesum
Lyceum) in Deventer.
Gratis proefles op woensdag 5 oktober 2011 om 20 uur.
11 lessen van 2 uur, oktober 2011 t/m januari 2012.
Data: 05-10; 12-10; 19-10; 26-10; 09-11; 16-11; 30-11; 07-12; 14-
12; 21-12; 11-01 en 18-01.
Tijd: woensdagavond van 20 tot 22 uur
Plaats: Tolstojzaal van het Gerson Instituut, ‘De Linnenkist’,
Hofstraat 8–10, Deventer
Prijs: ₠ 220 (inclusief koffie of thee)
Minimaal aantal deelnemers: 7
Maximaal aantal deelnemers: 12
Opgave kan via info@geertgrote–univ.nl of via tel. 0570–600
134.
—
C.1.b. Russisch voor Gevorderden
Heeft u al een basiskennis van de Russische taal, waarop u verder
wilt bouwen? Dan bent u bij Zarina Zaripova aan het juiste adres.
Zij ontmoet u graag tijdens onze gezellige conversatieavonden.
Politiek, religie, nieuws, folklore, muziek en theater komen op
tafel in de les. Bovenop verdiept zij met u uw kennis van gramma-
tica en helpt zij u de moeilijke aspecten van de taal onder de knie
te krijgen. Als geboren Russin helpt zij u om echt de levende taal
te leren, met een perfecte uitspraak. Het meest geschikte studie-
boek voor de les is Rusland zonder Grenzen van Alla Podgaevskaja.
— Zarina Zaripova, docente Russisch voor Gevorderden.
Zarina Zaripova werd in 1974 in Naltchik (Kaukasus) geboren.
Na het voltooien van de Academie in Sint–Petersburg heeft zij
voor het Internationale Rode Kruis gewerkt. Sinds 2005 woont
51
pr
og
ra
mm
a 20
11–2
012
: we
rk
co
ll
eg
es m
od
er
rn
ta
le
n
zij in Nederland. Hier kreeg ze een nieuw gezin, maar ook een
nieuw beroep – docente van de Russische taal. Met genoegen
fungeert zij als een brug tussen Rusland en Nederland.
Gratis proefles op donderdag 6 oktober 2011 om 20 uur.
11 lessen van 2 uur, oktober 2011 t/m januari 2012.
Data: 06-10; 13-10; 20-10; 27-10; 03-11; 10-11; 17-11; 01-12; 08-12;
15-12; 22-12 en 12-01.
Tijd: donderdagavond van 20 tot 22 uur
Plaats: Tolstojzaal van het Gerson Instituut, ‘De Linnenkist’,
Hofstraat 8–10, Deventer
Prijs: ₠ 220 (inclusief koffie of thee)
Minimaal aantal deelnemers per werkcollege: 7
Maximaal aantal deelnemers per werkcollege: 12
Opgave kan via info@geertgrote–univ.nl
—
C.1.c. Zakenrussisch
Nederland is de op één na grootste buitenlandse investeerder in
Rusland en de naam Nederland heeft sinds de dagen van Peter
de Grote bij de Russen een goede klank. Toch zijn er veel ver-
schillen die mentaal en cultureel bepaald zijn. Zarina Zaripova
B.Ec. is afgestudeerd in de economie en heeft een uitstekende
kennis van de Russische zakelijke markt. Doordat zij sinds jaren
in Nederland verblijft, weet zij exact wat de verschillen tussen
beide landen zijn, met name in het bedrijfsleven.
Tijd, plaats en prijs: op maat
Minimaal aantal deelnemers: 1
Maximaal aantal deelnemers: 4
N.B. Bij voldoende belangstelling wordt er een vervolg gepland
vanaf februari 2012.
52
ge
er
t g
ro
te u
niv
er
sit
eit
va
de
me
cu
m 2
011
–2
012 C.2. Nederlands
(Tolstojzaal)
Verdiepingscursus Nederlandse Taal en Cultuur voor Duits-
taligen
Vertiefung der niederländischen Sprache (und Kultur) für deut-
schsprachige Studenten und andere Interessierten.
Deze cursus is vooral bestemd voor hoger opgeleide buiten-
landers die al een basiskennis hebben van de Nederlandse
taal. Naast taal komen ook geschiedenis, maatschappijkunde
en cultuur van Nederland aan bod.
Tijd: dinsdagavond van 20 tot 22 uur
Plaats: Hollakzaal in ‘De Linnenkist’, Hofstraat 8-10.
Data: dinsdag 4, 11, 18 en 25 oktober; 8, 15 en 29 november; 6,
13 en 20 december 2011; 10 en 17 januari 2012.
Bij voldoende belangstelling wordt er een vervolg aan gegeven en
kunnen lesuren worden uitgebreid.
In overleg met de docent is het mogelijk op te gaan voor het
Staatsexamen Nederlands II.
Cursusgelden en overige informatie verkrijgbaar via info@
geertgrote-univ.nl.
Als methode wordt gehanteerd: Titia Boers e.a., CODE (Thie-
me Meulenhoff): tekstboek met cd-rom, oefenschrift, audio-
cd’s, video / dvd. CODE is een complete basisleergang NT2
die in drie delen voorbereidt op het Staatsexamen NT2 pro-
gramma II. CODE is taakgericht. De leergang bestaat uit een
takenboek met een daarbij horende cd-rom, waarmee cursis-
ten (thuis) een groot deel van de stof zelfstandig kunnen door-
werken. De lestijd wordt gebruikt voor leeractiviteiten waar de
docent en de medecursisten bij nodig zijn, zoals het ontwik-
53
kelen van de spreekvaardigheid. Veel aandacht is er in CODE
voor uitwisseling van culturele ervaringen en voor informatie
over de Nederlandse samenleving.
G.A. (Gerard) Busch (Driel, 1942) is docent Nederlands. Hij
behaalde zijn aktes MO A en MO B Nederlandse taal- en let-
terkunde in Arnhem en Nijmegen. Van 1969 tot 2002 do-
ceerde hij Nederlands aan het Thomas a Kempis College te
Zwolle. De laatste tien jaar heeft hij zich toegelegd op het
geven van Nederlands aan hoger opgeleide anderstaligen. Na
het behalen van zijn bevoegdheid om docenten NT2 (Neder-
lands als Tweede Taal) op te leiden, is hij als deeltijddocent
verbonden aan ROC Landstede College in Zwolle.
pr
og
ra
mm
a 20
11–2
012
: co
ll
eg
es e
n m
as
te
rc
la
ss
es
54
ge
er
t g
ro
te u
niv
er
sit
eit
va
de
me
cu
m 2
011
–2
012 JAARLIJKSE ACADEMISCHE STUDIEDAGEN EN
SYMPOSIA
D.1. Tweede Deventer Slavistensymposium: Lomonosov (1711–2011) en de Russische wetenschap
Zaterdag 19 november 2011 van 10 tot 16 uur
₠ 95 (incl. lunch, doorgang bij een deelname van minimaal 20
deelnemers)
Let op: aanmelding vooraf verplicht! Voor deze studiedag kun-
nen aan deelnemers punten voor Permanente Educatie (PE–
Punten) worden toegekend.
Na de succesvolle opening van de Sectie Midden– en Oost–Euro-
pese Studies van het Gerson Instituut tijdens de studiedag ‘Tol-
stoj aan de IJssel’ ter markering van de 100e sterfdag van Lev
Tolstoj op 20 november 2010 staat het tweede GGU–Symposi-
um voor Slavisten in teken van Michaïl Lomonosov (1711–1765),
stichter en naamgever van de eerste Universiteit van Moskou en
‘Vader van de Russische Wetenschap’, die op 19 november 2011
driehonderd jaar geleden werd geboren.
Sinds 1993 telt Deventer het enige antiquariaat van Nederland
dat zich primair heeft gespecialiseerd in Oost–Europa: Lomono-
sov aan het Grote Kerkhof van Johan Bouwmeester.
Lomonosovs academische strijd met de koloniserende Duit-
se geleerden werkt voor de GGU inspirerend. Zij moet onder
vrijwel onmogelijke omstandigheden langzaam zichzelf uit het
moeras trekken om de universiteit in de startblokken te krijgen.
Er zijn veel overeenkomsten met de ongelofelijke academische
avonturen van deze man. Ook zijn strijd voor de volkstaal en
55
pr
og
ra
mm
a 20
11–2
012
: jaa
rl
ijks
e ac
ad
em
isc
he s
tu
die
da
ge
n e
n s
ym
po
sia
voor de Russische cultuur en zijn inzet voor een universiteit
van alle standen, maken hem tot een democraat van groot for-
maat.
Prof. Dr Joost van Baak: ‘Lomonosov en de vroege Russische Ver-
lichting’
Prof. Dr Emmanuel Waegemans: ‘Lomonosov en de Oprichting
van de Moskouse Universiteit’
Dr Arno Langeler: ‘Lomonosov en het Conflict met Duitse Geleer-
den over de Oorsprong van de Russische Staat’
Prof. Dr J.J. (Joost) van Baak (1948) is hoogleraar Slavische Taal–
en Letterkunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Joost van
Baak was in 1972 de eerste student Slavistiek die in Groningen
afstudeerde. In 1973 werd hij aangesteld voor Russische Letter-
kunde en in 1990 volgde hij Prof. Van Holk op als gewoon hoog-
leraar.
Prof. Dr E. (Emmanuel) Waegemans (Hamme, 1951) is hoogle-
raar Russische Literatuur aan de KU Leuven en co–redacteur van
Tijdschrift voor Slavische Literatuur (Amsterdam). Daarnaast is hij
hoofdredacteur van de uitgeverij Benerus (Antwerpen), die boe-
ken over Rusland en de Nederlanden publiceert.
Waegemans is auteur van enkele standaardwerken, waaron-
der de Geschiedenis van de Russische Literatuur sinds de Tijd van
Peter de Grote (2003)
Hij is co–redacteur van Baltic Studies van het Instituut voor
Noord– en Oost–Europese Studies (Groningen) en hoofdredac-
teur van Filip De Pillecyn Studies, en redacteur van De Russische
Beer en de Belgische Leeuw. Drie Eeuwen Russische Aanwezigheid in
België (Davidsfonds, Leuven 2005).
56
ge
er
t g
ro
te u
niv
er
sit
eit
va
de
me
cu
m 2
011
–2
012 Dr A. (Arno) Langeler (Amsterdam 1938): ‘Op basis van het voor-
lopige Cultureel Accoord tussen Nederland en de Sovjet–Unie
heb ik tijdens de cursus 1967–1968 aan de Lomonosov Univer-
siteit (MGU) Russische geschiedenis gestudeerd. In diezelfde
periode speelde de vraag over het ontstaan van de Russische
staat een zekere rol in de dissidenten literatuur. Een voorbeeld
hiervan was de historicus Andrej Amalrik die op grond van zijn
“Normannistische visie” van de universiteit verwijderd werd. De
discussie tussen de Normannistische en de Anti–Normannisti-
sche visies is nog steeds niet helemaal verstomd.’
Langeler is in 1986 in Nijmegen gepromoveerd op Maksim
Grek, Byzantijn en Humanist in Rusland (handelseditie Jan Mets,
Amsterdam 1986). Onlangs (2009) was hij in samenwerking
met het Instituut voor Russische Geschiedenis van de Russische
Akademie van Wetenschappen in Moskou de verzorger van Ge-
schriften van Maksim Grek, 113 werken op basis van een hand-
schrift Slave 123 in de Bibliothèque Nationale in Parijs.
D.2. Von Launlezing 201216 februari is de dies natalis van het Athenaeum Illustre van De-
venter (1630–1878) en van de ‘moederinstelling’ van de Geert
Grote Universiteit: het Rudolf von Laun Instituut voor Toege-
paste Metafysica (1995/96). Kortom: een dag om te markeren!
Sinds Prof. Dr Frank Ankersmit de eerste Von Launlezing in
2002 hield, hebben vele illustere sprekers op het gebied van po-
litieke filosofie de revue gepasseerd.
Do. 16–2–2012 om 20 uur in de Bibliotheca Launiana: Von Laun-
lezing 2012:
Dr mult. Ernst–Wolfgang Böckenförde, Altpresident des Bundesverf-
assungsgerichts
57
pr
og
ra
mm
a 20
11–2
012
: jaa
rl
ijks
e ac
ad
em
isc
he s
tu
die
da
ge
n e
n s
ym
po
sia
Dr Phil. Dr Jur. Dr Hon. mult. E.W. Böckenförde (Kassel, 1930) is
een Duits rechtsfilosoof een jurist (staats– en bestuursrecht). In
1953 promoveerde hij in de Rechten in Münster en in de Filoso-
fie in München. Hij werd hoogleraar Publiek Recht, Constitu-
tionele– en Rechtsgeschiedenis en Rechtsfilosofie aan de Rup-
recht–Karls–Universität Heidelberg (1964–1969), vervolgens in
Bielefeld en daarna aan de Albert–Ludwigs–Universität Freiburg
(1977). Hij was rechter aan het Duitse constitutionele Hof, het
Bundes-verfassungsgericht te Karlsruhe (1983–1996).
Sinds 1989 is Böckenförde corresponderend Lid der Baye-
rischen Akademie der Wissenschaften. Hij ontving maar liefst
vier eredoctoraten (waaronder een van de Eberhard–Karls–Uni-
versität Tübingen in 2005).
Beroemd werd hij ondermeer door het zgn. Böckenförde–Dik-
tum: ‘Der freiheitliche, säkularisierte Staat lebt von Voraussetzungen,
die er selbst nicht garantieren kann.’
N.B. Gratis toegankelijk, uitsluitend na opgave.
D.3. De Nachtuil 2012: ‘Vertrouwen in de Democratie’
Zaterdag 21 april 2012 vanaf 19.00 uur in de Latijnse School
(Grote Kerkhof 6, Deventer) (zie ook boven: A.6.)
Losse kaartjes: ₠ 54 (incl. buffet). N.B. opgave vooraf is noodzake-
lijk; doorgang bij minimaal 25 deelnemers.
Jaarlijks avondvullend symposium, gelardeerd met live muziek,
lopend buffet en de inmiddels beroemde Nachtuiltaart van Bak-
ker Sybesma uit Boksum (Frl.) van 1 m2.
‘De Nachtuil’ wordt gehouden in het kader van de Maand van
de Filosofie, en beleeft in 2012 haar XIe editie op de plaats waar
58
ge
er
t g
ro
te u
niv
er
sit
eit
va
de
me
cu
m 2
011
–2
012 Erasmus nog strafregels heeft zitten schrijven.
In deze bijzondere Nachtuil willen wij proberen de kern van
belangrijke elementen uit eerdere door de GGU georganiseerde
discussies op een rij te zetten en een aantal gerenommeerde fi-
losofen en politici vragen op basis van die bevindingen concrete
richtlijnen of aanzetten daartoe te formuleren voor de vormge-
ving van onze democratie. Wij denken daarmee dichter bij het
wezen van de democratie te kunnen komen en iets te realiseren
van wat het Rudolf von Laun Instituut voor Toegepaste Metafy-
sica statutair voor ogen staat.
Met Prof. Dr Eric Jurgens, Dr Govert Buijs en Mw Dr Nathalie De
Vos.
D.4. Sion Drieluik 2012: Naar een Nieuwe Katholieke Theologie?Inmiddels de zesde editie van dit jaarlijks GGU–programma op
gebied van theologie en spiritualiteit in samenwerking met Abdij
Sion op drie zondagmiddagen in mei.
₠ 55 voor 3 middagen (incl. koffie/thee; doorgang bij minimaal
20 deelnemers)
Zondag 6, 13 en 20 mei 2012 van 14.30 tot 16.30 uur in Ab-
dij Sion, Vulikerweg 6, Diepenveen (Gem. Deventer), o.l.v. Dr
Evert van den Berg, theoloog en Dr Jeroen Buve, filosoof
Niet alle Kerken worden op gelijke wijze door de razendsnelle
secularisering getroffen. De evangelicalen hebben er minder last
van dan de katholieken. Grof gesproken lijken de Kerken die in
de problemen komen, gemeen te hebben, dat zij zich te sterk
en wellicht te ondoordacht aan het in de huidige maatschappij
59
pr
og
ra
mm
a 20
11–2
012
: jaa
rl
ijks
e ac
ad
em
isc
he s
tu
die
da
ge
n e
n s
ym
po
sia
overheersende rationaliseringsproces hebben aangepast en de
strijdigheid van dit denken met religieuze uitgangspunten on-
voldoende hebben onderkend.
De evangelicalen hebben die strijdigheid wel ingezien, maar
hebben dit gecompenseerd door bij de geloofsverkondiging in
veel sterkere mate op het gevoel te spelen. Dit verzekert hen van
direct effect, maar dat leidt tot een vorm van geloofsbeleven, die
botst met de religieuze instelling van de meer geïnstitutionali-
seerde kerken, zowel katholieke als protestantse. Deze laatste
kerken hebben daarom nog geen antwoord kunnen vinden op
de kilte van de overheersende institutionaliteit, die een deel van
hun cultuur geworden is. Een romantische instelling helpt om
die kilte te overwinnen, maar die is niet aan iedereen gegeven.
De vraag is nu: is er een uitweg uit dit probleem rekening
houdend met het meer institutionele karakter dat kenmerkend
is voor de identiteit van deze Kerken en waar zij in wezen geen
afstand van kunnen doen en waarvan zij waarschijnlijk ook geen
afstand willen nemen?
Elke serieuze analyse van deze traditioneel geïnstitutionali-
seerde kerken stuit op een structuur, die zich lijkt te hebben af-
gesloten en afgeschermd voor de ontwikkelingen die het demo-
cratisch geïnspireerde denken over de hele wereld steeds meer
bezig houdt. Dat is een democratie, die zich onder andere aan
het ontworstelen is uit de greep van een losgezongen meerder-
heidsprincipe: steeds meer wordt erkend dat dit principe alleen
dan echte democratie kan brengen als het de minderheid niet
onderdrukt. En juist dat bewustzijn doorbreekt de rationaliteit
van het getal, maar zonder een beroep te doen op emoties. In de
mate dat men dit intensiever gaat beseffen, breekt de Vernunft of
de redelijkheid door.
Het toelaten van die het verstand of de rationaliteit corrige-
60
ge
er
t g
ro
te u
niv
er
sit
eit
va
de
me
cu
m 2
011
–2
012 rende redelijkheid wordt – mede door de voor twintig jaar nog
onvoorstelbare revolutie in de communicatietechnieken – steeds
meer gezien als een absolute voorwaarde voor een adequate rea-
lisering van de overal doordringende democratische tendensen.
Zonder die redelijkheid is democratische vrijheid niet mogelijk,
omdat alleen de redelijkheid daartoe dwingt, voor die vrijheid
zijn verantwoordelijkheid te nemen. De traditioneel georgani-
seerde kerken zijn echter ongevoelig voor deze ontwikkelingen
op democratisch gebied gebleven en dat wreekt zich nu op grote
schaal. Dat geldt ook voor de meer democratisch gestructureerd
lijkende Protestantse Kerken met hun Vernunft–vijandelijke sola
gratia leer. Want het wezen van de democratie verlangt een soort
erkenning van de autonomie van de rede.
Met name in de Rooms Katholieke Kerk hebben de meer au-
toritair denkende bestuurders het heft stevig in handen en wordt
steeds meer over de hoofden heen geregeerd. De anti–autoritaire
democratische cultuur wordt als het grote gevaar gezien, dat de
secularisering in de hand gewerkt zou hebben en minder als
een belangrijke voorwaarde voor beschaving en menselijkheid.
Angst voor de democratie leidt tot een overdreven hiërarchisch
bewustzijn en een top–down denken, dat een bureaucratische
kilte uitstraalt. Ook al wordt oprecht geprobeerd de bezorgdheid
voor een goed geregelde eenheid in de kerk voelbaar te maken,
toch komt dit bij grote scharen gelovigen als volkomen wereld-
vreemd over. Die gelovigen denken steeds meer in netwerkstruc-
turen: zij buigen zich voor een echte elite, als die uit het sociale
vlechtwerk boven komt drijven, maar zijn vol onbegrip voor au-
tocratisch gedropte structuren.
Ook in het traditioneel vaak autoritair geregelde bedrijfsleven
begint die nieuwe cultuur door te dringen. Maar de kerk is niet
alleen een bedrijf, het is ook en primair een gemeenschap van
61
pr
og
ra
mm
a 20
11–2
012
: jaa
rl
ijks
e ac
ad
em
isc
he s
tu
die
da
ge
n e
n s
ym
po
sia
gelovigen die gehoord willen worden. Het is het volk Gods, dat
door de letter heen wil luisteren naar de Geest. De letter staat
voor de ratio, de geest voor Vernunft. Die redelijkheid straalt van
de mildheid van het Evangelie af, maar lijkt door de Kerk ge-
doofd.
Het probleem van de kerk is de democratie en dat is ook de
oplossing. De vraag is alleen: hoe kan de redelijkheid van de de-
mocratie weer voet vatten in de hiërarchische structuur van de
Kerk: hoe en wanneer? Het is deze ene vraag, die we aan de drie
sprekers van het Sion–drieluik zouden willen stellen in directe
verbinding met de vraag wat dit voor consequenties zou kunnen
hebben voor onze kerkelijke vroomheid. Want het is het Volk
Gods dat weer ter kerke moet leren gaan en niet een kudde scha-
pen.
I. Zondag 6 mei 2012:
Prof. Dr P. (Peter) Schmidt (Gent 1945) is filoloog, theoloog en ka-
nunnik van het Sint–Baafs–Kapittel Gent en als exegeet verbon-
den aan de KU Leuven. In 1973 werd hij hoogleraar aan het Bis-
schoppelijk Seminarie Gent. Hij promoveerde in 2000 bij Prof.
Vervenne. Hij is deeltijddocent aan de Faculteit Godgeleerdheid
van de KU Leuven.
—
II. Zondag 13 mei 2012:
Dr A.W. (Arwin) van Wilgenburg (1979) is verbonden aan de Uni-
versiteit van Tilburg en werkzaam binnen het project Religie en
Publiek Domein, dat onder leiding van Prof. Erik Borgman staat.
—
III. Zondag 20 mei 2012:
Prof. Dr A.J. (Adelbert) Denaux (Brugge, 1938) is priester van
het bisdom Brugge. Hij studeerde Germaanse filologie (Engels,
62
ge
er
t g
ro
te u
niv
er
sit
eit
va
de
me
cu
m 2
011
–2
012 Duits, Nederlands), Oosterse filologie (Hebreews en Aramees),
en Theologie aan de Katholieke Universiteit Leuven. Hij was pro-
fessor aan het Grootseminarie te Brugge en aan de Faculteit God-
geleerdheid te Leuven. Vanaf begin 2007 is hij decaan van de
Faculteit Katholieke Theologie van de Universiteit van Tilburg.
Hij heeft gedoceerd en onderzoek verricht op het gebied van de
Bijbel, de kerk, sekten en nieuwe religieuze bewegingen, en oe-
cumene. Samen met mgr André–Joseph Léonard hoort hij tot de
twee Belgen die zitting hebben in de Internationale Theologen-
commissie te Rome.
Geert Grote Pen 2012Latijnse School, Grote Kerkhof, Deventer, 29 juni 2012
Jaarlijkse uitreiking van de prijs voor de beste Nederlandstalige
masterscriptie Filosofie van Nederland en Vlaanderen, georgani-
seerd door de Geert Grote Alliantie, vriendenvereniging van de
GGU. De winnaar ontvangt een Waterman–pen, een geldbedrag
van €2.500 en tevens de publicatie van zijn of haar werk door de
Deventer Universitaire Pers.
Het programma van 2012 wordt bekend gemaakt op de website
www.geertgrote–alliantie.nl. Voor nadere inlichtingen over voor-
waarden en procedures kunt u contact opnemen met de voorzit-
ter, Mw Drs C.M. (Corrie) Dolmans–Klumper, via tel. 0481–45
08 04 of via info@geertgrote–alliantie.nl.
63
Datum Tijd Docent Lezing Locatie
03-10-11 20-22 uur Von Meyen-feldt Astrologie I Launiana
04-10-11 20-22 uur Busch Nederlands I Hollakzaal
05-10-11 20-22 uur Starink Russisch Beg. I Tolstojzaal
06-10-11 20-22 uur Zaripova Russisch Gev. I Tolstojzaal
10-10-11 20-22 uur J. Buve Metafysica I Hollakzaal
11-10-11 20-22 uur Busch Nederlands II Hollakzaal
12-10-11 20-22 uur Starink Russisch Beg. II Tolstojzaal
13-10-11 20-22 uur Zaripova Russisch Gev. II Tolstojzaal
17-10-11 20-22 uur Von Meyen-feldt Astrologie II Launiana
18-10-11 20-22 uur Busch Nederlands III Hollakzaal
19-10-11 20-22 uur Starink Russisch Beg. III Tolstojzaal
20-10-11 20-22 uur Zaripova Russisch Gev. III Tolstojzaal
24-10-11 20-22 uur J. Buve Metafysica II Hollakzaal
25-10-11 20-22 uur Busch Nederlands IV Hollakzaal
26-10-11 20-22 uur Starink Russisch Beg. IV Tolstojzaal
27-10-11 20-22 uur Zaripova Russisch Gev. IV Tolstojzaal
31-10-11 20-22 uur Von Meyen-feldt Astrologie III Launiana
03-11-11 20-22 uur Zaripova Russisch Gev. V Tolstojzaal
CALENDARIUM 2011 – 2012 ca
le
nd
ar
ium
20
11–2
012
64
ge
er
t g
ro
te u
niv
er
sit
eit
va
de
me
cu
m 2
011
–2
012 Datum Tijd Docent Lezing Locatie
07-11-11 20-22 uur J. Buve Metafysica III Hollakzaal
08-11-11 20-22 uur Busch Nederlands V Hollakzaal
09-11-11 20-22 uur Starink Russisch Beg. V Tolstojzaal
10-11-11 20-22 uur Zaripova Russisch Gev. VI Tolstojzaal
11-11-11 14-18 uur Nooteboom e.a.
Vertrouwen in de Economie Launiana
14-11-11 20-22 uur Von Meyen-feldt Astrologie IV Launiana
15-11-11 20-22 uur Busch Nederlands VI Hollakzaal
16-11-11 20-22 uur Starink Russisch Beg. VI Tolstojzaal
17-11-11 20-22 uur Zaripova Russisch Gev. VII Tolstojzaal
18-11-11 16-18 uur Hoffschulte Moderne De-voten: Gerlach Launiana
19-11-11 10-16 uur Waegemans e.a.
Lomonosov 1711-2011 en de Russi-sche Wetenschap: 2e Slavistensym-posium
Launianaen div. loc
28-11-11 20-22 uur Von Meyen-feldt Astrologie V .
Launiana
29-11-11 20-22 uur Busch Nederlands VII Hollakzaal
30-11-11 20-22 uur Starink Russisch Beg. VII Tolstojzaal
01-12-11 20-22 uur Zaripova Russisch Gev. VIII Tolstojzaal
02-12-11 16-18 uur Hogenstijn Moderne Devoten II Launiana
65
ca
le
nd
ar
ium
20
11–2
012
Datum Tijd Docent Lezing Locatie
06-12-11 20-22 uur Busch Nederlands VIII Hollakzaal
07-12-11 20-22 uur Starink Russisch Beg, VIII Tolstojzaal
08-12-11 20-22 uur Zaripova Russisch Gev, IX Tolstojzaal
09-12-11 14-18 uur Drentje e.a.Vertrouwen in Onderwijs en Wetenschap
Launiana
12-12-11 20-22 uur J. Buve Metafysica IV Hollakzaal
13-12-11 20-22 uur Busch Nederlands IX Hollakzaal
14-12-11 20-22 uur Starink Russisch Beg. IX Tolstojzaal
15-12-11 20-22 uur Zaripova Russisch Gev. X Tolstojzaal
16-12-11 16-18 uur Hogenstijn Moderne Devoten III Launiana
19-12-11 20-22 uur V. Meyen-feldt Astrologie VI Launiana
20-12-11 20-22 uur Busch Nederlands X Hollakzaal
21-12-11 20-22 uur Starink Russisch Beg. X Tolstojzaal
22-12-11 20-22 uur Zaripova Russisch Gev. XI Tolstojzaal
09-01-12 20-22 uur J. Buve Metafysica V Hollakzaal
10-01-12 20-22 uur Busch Nederlands XI Hollakzaal
11-01-12 20-22 uur Starink Russisch Beg. XI Tolstojzaal
12-01-12 20-22 uur Zaripova Russisch Gev. XII Tolstojzaal
13-01-12 14-18 uur De Wit e.a. Vertrouwen in de Religie Launiana
66
ge
er
t g
ro
te u
niv
er
sit
eit
va
de
me
cu
m 2
011
–2
012 Datum Tijd Docent Lezing Locatie
17-01-12 20-22 uur Busch Nederlands XII Hollakzaal
18-01-12 20-22 uur Starink Russisch Beg. XII Tolstojzaal
23-01-12 20-22 uur J. Buve Metafysica VI Hollakzaal
10-02-12 14-18 uur Van Roer-mund e.a.
Vertrouwen in het Recht Launiana
16-02-12 20-22 uur Böckenförde Von Launlezing 2012 Launiana
17-02-12 16-18 uur Den Biesen Dante I Launiana
24-02-12 16-18 uur Den Biesen Dante II Launiana
09-03-12 14-18 uur Van Wijn-gaarden e.a.
Vertrouwen in Zorg Launiana
16-03-12 16-18 uur Den Biesen Dante III Launiana
23-03-12 16-18 uur Den Biesen Dante IV Launiana
30-03-12 16-18 uur Den Biesen Dante V Launiana
17-04-12 20-22 uur Emmer / R. Buve
Koloniale Ge-schiedenis I Launiana
21-04-12 19-24 uur Jurgens e.a.Vertrouwen in de Democratie: De Nachtuil 2012
Latijnse School
24-04-12 20-22 uur Emmer / R. Buve
Koloniale Ge-schiedenis II Launiana
01-05-12 20-22 uur Emmer / R. Buve
Koloniale Ge-schiedenis III Launiana
06-05-12 14.30-16.30 uur Schmidt Sion Drieluik I Abdij Sion
08-05-12 20-22 uurEmmer / R. Buve Koloniale Ge-
schiedenis IVLauniana
67
Datum Tijd Docent Lezing Locatie
13-05-12 14.30-16.30 uur
Van Wilgen-burg Sion Drieluik II Abdij Sion
15-05-12 20-22 uur Emmer / R. Buve
Koloniale Ge-schiedenis V Launiana
20-05-12 14.30-16.30 uur Denaux Sion Drieluik III Abdij Sion
22-05-12 20-22 uur Emmer / R. Buve
Koloniale Ge-schiedenis VI Launiana
29-06-12 14-17 uur Diverse Geert Grote Pen 2012
Latijnse School
ca
le
nd
ar
ium
20
11–2
012
68
ge
er
t g
ro
te u
niv
er
sit
eit
va
de
me
cu
m 2
011
–2
012 ALGEMENE REGELS
De GGU is gesloten op nationale en katholieke feestdagen. Niet
alle cursussen houden gelijke tred met de schoolvakanties van de
regio Noord–Nederland.
Voor alle cursussen geldt dat bij voldoende gebleken aanwezig-
heid een certificaat van deelname kan worden afgegeven.
Alle cursussen worden door deskundige docenten gegeven en
vallen onder verantwoordelijkheid van het Universiteitsbestuur.
Het College van Bestuur stelt zich niet aansprakelijk voor dief-
stal, verdwijning of beschadiging van goederen, persoonlijke ei-
gendommen of voor enig letsel opgelopen tijdens een activiteit
van de GGU.
Een week voor aanvang van een cursus dient men zijn of haar deel-
name te bevestigen door een elektronisch bericht te sturen naar
het Universiteitssecretariaat: [email protected]. Indien men
zich heeft aangemeld, ontvangt men tijdig bericht ingeval een cur-
sus is geannuleerd. Cursusgelden dienen vooraf te worden over-
gemaakt op Rabobankrekening 12.41.63.084 t.n.v. St. Geert Grote
Universiteit, Deventer, o.v.v. de betreffende cursus.
Studenten genieten 50% korting op alle cursussen, behalve op
de Masterclass en op taalcursussen. Minima woonachtig binnen
de gemeente Deventer kunnen in voorkomende gevallen een be-
roep doen op de kortingsregelingen van ‘Rechtop!’ De contactge-
gevens hiervoor zijn te vinden op www.rechtop.nu.
De GGU is geen openbare instelling. Iemand kan zonder opgaaf
69
van redenen de toegang tot een collegezaal of bibliotheek worden
geweigerd, dan wel uit een universitaire ruimte worden verwijderd.
Jassen en tassen, alsmede drank, etenswaren en rookgerei zijn
niet toegestaan in de college– en bibliotheekzalen. Mobiele tele-
foons en audiovisuele apparaten dienen te worden uitgeschakeld
bij het betreden ervan.
Boeken dient men in de kast te laten staan, dan wel na lezing
neer te leggen op de tafels en lage kasten, zodat de bibliotheek-
medewerkers ze weer terug kunnen zetten. Alleen zij zijn ge-
rechtigd dit te doen.
Neemt u voor meer informatie of voor specifieke vragen contact
op met tel. 0570–600134 of stuurt u een bericht naar info@
geertgrote–univ.nl. U kunt ook een briefje sturen naar het Uni-
versiteitssecretariaat, Sandrasteeg 8, NL–7411 KS Deventer.
Wijzigingen voorbehouden. De meest recente informatie vindt u
steeds op www.geertgrote-univ.nl.
al
ge
me
ne r
eg
el
s
ge
er
t g
ro
te u
niv
er
sit
eit
va
de
me
cu
m 2
011
–2
012
71
co
lo
fo
n
COLOFON
Vademecum Geert Grote Universiteit Deventer is een jaarlijkse
uitgave van de GGU | ©2010 Geert Grote Universiteit
Redactie: Sybrand Buve, DeventerVormgeving: Martien Yland, MWFY beeld&taal, DiepenveenDruk: Paul Pasveer / STIP, Leeuwarden
Universiteitssecretariaat (hoofdzetel GGU en postadres)Sandrasteeg 8NL–7411 KS DeventerTel. 0570–600 134info@geertgrote–univ.nlwww.geertgrote–univ.nl KvK 0814–9250Rabobanknummer 12.41.63.084 t.n.v. Geert Grote Universiteit te DeventerIBAN: NL85 RABO 0124163084BIC RABONL2U
N.B. U kunt een extra exemplaar van dit boekje bestellen door ₠ 2,50 over te maken op bovenstaand rekeningnummer.
De GGU heeft een erkende ANBI–status sinds 2008; deze is verlengd in 2011. Schenkingen zijn derhalve aftrekbaar van de belasting.
Overige locaties:Bibliotheca Launiana (hoorcollegezaal)Stromarkt 18–D7411 PK Deventer
‘De Linnenkist’ (Gerson Instituut)Hofstraat 8–107411 PD Deventer
ISSN 1876–1534
ge
er
t g
ro
te u
niv
er
sit
eit
va
de
me
cu
m 2
011
–2
012
‘Laat ik besluiten met een van mijn beste herinneringen uit al die jaren.
De leden van de toenmalige vakgroep Vergelijkende Taal-wetenschappen kwamen geregeld bijeen om samen te discus-siëren over onderwerpen uit het vakgebied. Dat waren inspi-rerende bijeenkomsten.
Op zulke werkcolleges trof je dan docenten en studenten op allerlei terreinen: – docenten en studenten vergelijkende taalwetenschappen; – docenten en studenten Indo–Europese taalvergelijking,
Baltische taalkunde, Slavische taalkunde, Albanees, Hittietisch, Armeens; – docenten en studenten Kaukasische talen, Ubych, Ab-
chazisch, Georgisch; – docenten en studenten Zuid–Semitische taalkunde,
Ethiopisch, Oromo; – docenten en studenten Austronesische taalkunde; – docenten en studenten Sumerisch, Elamitisch; – docenten en studenten Amerindische talen, Mapuche; – docenten en studenten Tamil, Baskisch, Sino–Tibet-
aanse talen; – docenten en studenten Afrikaanse taalkunde, Ural–Al-
taische taalkunde.
Dat was twintig jaar geleden, voordat de Leidse universiteit serieus werk ging maken van de ambitie om een topuniversi-teit te worden. Dan kunt u zich voorstellen hoe het nu wel is.
Ik dank u wel.’
— Prof. Dr J.J.S. Weitenberg, Wetenschap, Canons en Armeense Woordenlijstjes. Oratie uitgesproken ter gelegenheid van zijn af-scheid als bijzonder hoogleraar in de Armeense studies vanwege het Leids Universiteits Fonds, aan de Universiteit Leiden op don-derdag 22 januari 2009.
Geert Grote UniversiteitUniversiteitssecretariaat (hoofdzetel GGU en postadres)Sandrasteeg 8NL–7411 KS DeventerTel. 0570–600 134info@geertgrote–univ.nlwww.geertgrote–univ.nl