handboek synchroonzwemmen versie 5

190
INLEIDING Dit boek bevat de aanloopdiploma’s nieuwe structuur, de synchroonzwemfiguren 2005-2009 en de figuren uit de technische uitvoeringen.Tevens bevat het de cijferschaalverdelingen voor het beoordelen van zowel de techniek als de uitvoeringen.Ook bevinden zich achteraan in dit boek formulieren die u kunt gebruiken bij het beoordelen. Bij de aanloopdiploma’s zijn de basishoudingen, bewegingen en de figuren met de daarbij behorende basishoudingen en basisbewegingen, die in het desbetreffende diploma voorkomen uitgewerkt. Bij het afnemen van de aanloopdiploma’s worden de punten 1-2-3 gegeven. Een puntenverdeling heb ik hierbij dan ook niet aangegeven, ook omdat de figuren in de diploma’s vaak uit 1 of 2 onderdelen bestaan. De synchroonzwemfiguren 2005-2009 en de figuren uit de technische uitvoeringen zijn uitgewerkt met de figuurbeschrijving en de daarbij behorende basishoudingen en bewegingen. Ieder figuur is ook uitgewerkt met een puntenverdeling op basis van de moeilijkheid van een onderdeel. Er komen in het nieuwe reglement een aantal nieuwe figuren en de daarbij behorende nieuwe bewegingen voor. Van deze nieuwe bewegingen is de waarde op basis van de moeilijkheid van het onderdeel nog niet bekend vandaar dat ik op basis van de al bestaande basisbewegingen hier een waarde aan gekoppeld heb. Deze waarde is dus onder voorbehoud. De artikelnummering van het KNZB-reglement is gewijzigd. In de voorgaande reglementen werden de artikels aangegeven met Kz. Nu is dit SS geworden. De KNZB heeft dit gewijzigd, omdat ze nu dezelfde nummering als FINA hanteren. Veel succes met het jureren en trainen. Kelly Swinkels © Het is verboden om dit werk te vermenigvuldigen en te verspreiden zonder mijn toestemming. 1

Upload: api-3737119

Post on 07-Jun-2015

663 views

Category:

Documents


2 download

DESCRIPTION

Handboek synchroonzwemmen door Kelly Swinkels

TRANSCRIPT

Page 1: handboek synchroonzwemmen versie 5

INLEIDING Dit boek bevat de aanloopdiploma’s nieuwe structuur, de synchroonzwemfiguren 2005-2009 en de figuren uit de technische uitvoeringen.Tevens bevat het de cijferschaalverdelingen voor het beoordelen van zowel de techniek als de uitvoeringen.Ook bevinden zich achteraan in dit boek formulieren die u kunt gebruiken bij het beoordelen. Bij de aanloopdiploma’s zijn de basishoudingen, bewegingen en de figuren met de daarbij behorende basishoudingen en basisbewegingen, die in het desbetreffende diploma voorkomen uitgewerkt. Bij het afnemen van de aanloopdiploma’s worden de punten 1-2-3 gegeven. Een puntenverdeling heb ik hierbij dan ook niet aangegeven, ook omdat de figuren in de diploma’s vaak uit 1 of 2 onderdelen bestaan. De synchroonzwemfiguren 2005-2009 en de figuren uit de technische uitvoeringen zijn uitgewerkt met de figuurbeschrijving en de daarbij behorende basishoudingen en bewegingen. Ieder figuur is ook uitgewerkt met een puntenverdeling op basis van de moeilijkheid van een onderdeel. Er komen in het nieuwe reglement een aantal nieuwe figuren en de daarbij behorende nieuwe bewegingen voor. Van deze nieuwe bewegingen is de waarde op basis van de moeilijkheid van het onderdeel nog niet bekend vandaar dat ik op basis van de al bestaande basisbewegingen hier een waarde aan gekoppeld heb. Deze waarde is dus onder voorbehoud. De artikelnummering van het KNZB-reglement is gewijzigd. In de voorgaande reglementen werden de artikels aangegeven met Kz. Nu is dit SS geworden. De KNZB heeft dit gewijzigd, omdat ze nu dezelfde nummering als FINA hanteren. Veel succes met het jureren en trainen. Kelly Swinkels © Het is verboden om dit werk te vermenigvuldigen en te verspreiden zonder mijn toestemming.

1

Page 2: handboek synchroonzwemmen versie 5

2

Page 3: handboek synchroonzwemmen versie 5

INHOUDSOPGAVE INLEIDING............................................................................................................................................... 1 MANIER VAN UITWERKING.................................................................................................................. 4 AANLOOPDIPLOMA’S........................................................................................................................... 5 WEDSTRIJDDIPLOMA’S ....................................................................................................................... 9 ELEMENTEN TECHNISCHE UITVOERING ........................................................................................ 11 BEOORDELING.................................................................................................................................... 14

BEOORDELINGSCIJFERS............................................................................................................................... 14 GIDS FIGUREN................................................................................................................................................. 15STRAFPUNTEN BIJ FIGUREN ........................................................................................................................ 16 SCHAAL HOOGTE FIGUUR ............................................................................................................................. 17 BEOORDELING UITVOERING ......................................................................................................................... 17 GIDS UITVOERINGEN...................................................................................................................................... 19 STRAFPUNTEN BIJ UITVOERINGEN ............................................................................................................. 22 SCHAAL BEOORDELING VAN UITVOERING ................................................................................................. 24

AANLOOPDIPLOMA'S ........................................................................................................................ 27

BASISHOUDINGDIPLOMA............................................................................................................................... 29 ZEILBOOTDIPLOMA......................................................................................................................................... 33 BALLETBEENDIPLOMA ................................................................................................................................... 37 SPAGAATDIPLOMA ......................................................................................................................................... 43 BARRACUDADIPLOMA.................................................................................................................................... 53

WEDSTRIJDDIPLOMA’S ..................................................................................................................... 65

AGE I ................................................................................................................................................................. 67 AGE II ............................................................................................................................................................... 77 JUNIOREN ........................................................................................................................................................ 89 SENIOREN.......................................................................................................................................................107

TECHNISCHE UITVOERINGEN......................................................................................................... 131

SOLO ...............................................................................................................................................................133 DUET ...............................................................................................................................................................141 PLOEG .............................................................................................................................................................151

BEOORDELINGSFORMULIEREN..................................................................................................... 161

3

Page 4: handboek synchroonzwemmen versie 5

MANIER VAN UITWERKING Alle figuren staan uitgewerkt met figuurbeschrijving en daaronder in een tabel de beschrijvingen van de basisbewegingen en basishoudingen, die in dat figuur voorkomen. BIJLAGE II - Basishoudingen: Bij alle basishoudingen zijn: a) De armen vrij b) De voeten en tenen gestrekt c) De benen, romp en hals volledig gestrekt tenzij anders is omschreven d) De tekeningen geven de waterspiegel aan. BIJLAGE IV - Beschrijving figuren: Tenzij anders is bepaald in de beschrijving, dienen de figuren hoog en gecontroleerd te worden uitgevoerd in gelijkmatig tempo, met ieder onderdeel duidelijk aangegeven. 1. De figuren worden beschreven in termen van de samengevoegde delen, lichaamshoudingen en

overgangsbewegingen. Zie Bijlage II voor gevraagde houdingen en Bijlage III voor omschrijving van de basisbewegingen. Bij de beschrijving van de figuren gaan we uit van de hoogste graad van perfectie.

2. Een overgang is een doorgaande beweging vanaf de ene houding naar de andere. Het eindigen van een overgang moet gelijktijdig plaatsvinden met het bereiken van een lichaamshouding en gewenste hoogte. Tenzij anders is omschreven, blijft de waterspiegel gedurende een verbinding op gelijke hoogte.

3. Tenzij anders omschreven in de beschrijving van een figuur, is maximale hoogte te allen tijde gewenst.

4. Tenzij anders omschreven in de beschrijving van een figuur, worden alle stadia van de figuren op dezelfde plaats uitgevoerd. Overgangen die enige beweging toestaan, worden gemerkt met een pijltje bij de tekening.

5. De tekeningen zijn slechts een ondersteuning. Indien er een tegenstrijdigheid is tussen een tekening en de tekst, dan zal de Engelse versie van het FINA-handboek bepalend zijn.

6. Bij het uitvoeren van een figuur mag een pauze komen alleen in een houding die in VET is gedrukt en omschreven in Bijlage II.

7. Basisbewegingen zijn slechts één keer vermeld in Bijlage III en zijn cursief in de beschrijving van de figuren.

8. Indien het woordje “en” is gebruikt tussen twee bewegingen, betekent dit dat de ene gevolgd wordt door de andere. Indien “terwijl” is vermeld, dan betekent dit dat beide bewegingen gelijktijdig plaatsvinden.

9. De positie van de armen/handen is vrij. 10. Indien “snel” of “versneld” is gebruikt in een omschrijving, dan verwijst dit naar een tempo van een

specifieke overgang en niet naar het gehele figuur. Voorbeeld uitwerking: Figuur nr. NAAM FIGUUR (engelse naam) Plaatje figuur puntenverdeling Figuurbeschrijving Nr. Basisbewegingen (engelse naam)

Nr. Basishoudingen (engelse naam)

4

Page 5: handboek synchroonzwemmen versie 5

AANLOOPDIPLOMA’S Basishoudingdiploma 1. Van zwemmen naar voortbewegende technieken a.25 m schoolslag, de hele baan zonder onderbreking uitzwemmen. b.25 m rugcrawl, de hele baan zonder onderbreking uitzwemmen. 2. Stuwen a.Stuwen op de rug met de handen bij de heupen richting hoofd over circa 10 meter, met aansluitend: b.Stuwen op de rug met de handen bij de heupen richting voeten over circa 10 meter. 3. Van houding naar beweging a. Basishouding 1: Basishouding gestrekte ligging op de rug met de handen bij de heupen, 10 sec. vasthouden. b. Basishouding 2: Basishouding gestrekte ligging op de borst met de handen tussen heup en schouder, 10 sec. vasthouden. 4. Van beweging naar figuur a.Vanuit de gestrekte ligging op de rug worden de benen naar tubhouding gebracht (Basishouding 15). Vanuit deze houding naar gestrekte ligging op de rug. b.Vanuit de gestrekte ligging op de rug worden de armen gestrekt zijwaarts gebracht en daarna weer teruggebracht naast het lichaam (zie fig. nr. 451, gedeeltelijk). 5. Lenigheid a.Spagaat op de kant rechts met de romp verticaal en knieën gestrekt max. 25 cm tussen kruis en grond, 5 sec. aanhouden. b.Spagaat op de kant links met de romp verticaal en knieën gestrekt max. 25 cm tussen kruis en grond, 5 sec. aanhouden. 6. Eggbeaten a.Op de rug liggend eggbeaten (kikkeren), de armen/handen zijn vrij doch passief over 12 1/2 meter. 7. Maatzwemmen / Uivoering a.25 meter schoolslag, met accent op tel 1, tel 3, tel 5 en tel 7 (de hele baan zonder onderbreking uitzwemmen). b.12,5 meter rugcrawl benen met een schopaccent op tel 1 en tel 5. c.25 meter schoolslag in tweetallen, synchroon naast elkaar blijven zwemmen. Onderdeel 5: 25 cm of minder 3 punten; 26 t/m 30 cm = 2 punten; 31 cm of meer = 1 punt Onderdeel 7: Maatzwemmen/Uitvoering wordt zonder bril en in een vaste volgorde gezwommen, maximaal 4 zwemsters per vereniging. Bij de onderdelen waarbij meer dan één zwemmer moet deelnemen, kan gebruik worden gemaakt van zwemmers die betreffend diploma al hebben. Deze zwemmers worden dan niet beoordeeld. Zeilbootdiploma 1. Van zwemmen naar voortbewegende technieken a.25 m rugcrawl, de hele baan zonder onderbreking uitzwemmen. b.25 m borstcrawl, de hele baan zonder onderbreking uitzwemmen. 2. Stuwen a.Stuwen op de borst met de handen bij de heupen en het hoofd in het water richting hoofd over circa 10 meter, met aansluitend: b.Stuwen op de rug met de handen boven het hoofd richting voeten over circa 10 meter (zgn. torpedo), lichaam moet horizontaal blijven. 3. Van houding naar beweging a.Basishouding 2: Basishouding gestrekte ligging op de borst met de handen tussen heup en schouder, 15 sec. vasthouden. b. Basishouding 1: Basishouding gestrekte ligging op de rug met de armen gestrekt boven het hoofd, 15 sec. vasthouden. 4.Van beweging naar figuur a Fig. 454 Oester. b.Basisbeweging 1.1. Zeilboot beurtelings (elke beweging in 2 sec.). 5. Lenigheid a.Spagaat op de kant rechts met de romp verticaal en knieën gestrekt max. 10 cm tussen kruis en grond, 5 sec. aanhouden.

5

Page 6: handboek synchroonzwemmen versie 5

b. Spagaat op de kant links met de romp verticaal en knieën gestrekt max. 10 cm tussen kruis en grond, 5 sec. aanhouden. 6.Eggbeaten a.Eggbeaten rechtop met de armen/handen vrij, 30 sec. aanhouden. 7.Maatzwemmen / Uitvoering a.25 meter rugcrawl benen, ellebogen in de zij, armen op tel 1, tel 3, tel 5 en tel 7 wisselen boven water, van heup naar schouder. b.10 meter eggbeaten met 4 x omhoog komen op tel 5. c.25 meter rugcrawl benen, in een rij met minimaal 2 personen synchroon, met een schopaccent op tel 1 en tel 5. Onderdeel 5: 10 cm of minder 3 punten; 11 t/m 20 cm = 2 punten; 21 cm of meer = 1 punt. Onderdeel 7: Maatzwemmen/Uitvoering wordt zonder bril en in een vaste volgorde gezwommen, maximaal 4 zwemsters per vereniging. Bij de onderdelen waarbij meer dan één zwemmer moet deelnemen, kan gebruik worden gemaakt van zwemmers die betreffend diploma al hebben. Deze zwemmers worden dan niet beoordeeld. Balletbeendiploma 1. Van zwemmen naar voortbewegende technieken a.25 m vlinderslag benen op de rug, de hele baan zonder onderbreking uitzwemmen. b.25 m borstcrawl, de hele baan zonder onderbreking uitzwemmen (om de 3 slagen ademhalen) 2. Stuwen a.Dogpaddle op de borst richting hoofd over ca. 10 meter, met aansluitend: b.Stuwen achter hoofd op de rug met de handen boven het hoofd (dolfijn stuwing of "trekken") over ca. 10 meter. 3. Van houding naar beweging a.Vanuit de gestrekte ligging op de rug wordt een gedeeltelijke salto achterover gehurkt uitgevoerd totdat de onderbenen loodrecht op de waterspiegel staan (zie fig. 310 t/m 5e plaatje en Basishouding 9), 4 sec. vasthouden b.Basisbeweging 3: Het aannemen van een gehoekte houding voorover, de gehoekte houding 4 sec. aanhouden. 4. Van beweging naar figuur a.Fig. 101 Balletbeen. b.Fig. 321 Een duikelaar wordt uitgevoerd t/m balletbeenhouding onder water. (Elke beweging in 4 sec.) 5. Lenigheid a.Spagaat op de kant rechts met de romp verticaal en knieën gestrekt, 0 cm, 5 sec. aanhouden. b.Spagaat op de kant links met de romp verticaal en knieën gestrekt, 0 cm, 5 sec. aanhouden. 6. Eggbeaten a.25 m eggbeaten zijwaarts achter linkerschouder, aansluitend zijwaarts achter rechterschouder, elk 12,5 meter (de armen/handen zijn vrij). 7. Maatzwemmen / Uitvoering a.25 meter combinatie: 2x zijslag links; 2x zijslag rechts; draaien naar rugligging; 2x zeilboot beurtelings; 2x hele rugcrawl; salto achterover; eggbeater (herhalen). b.12,5 meter combinatie: 1. tub intrekken rechts; 2. tub intrekken links; 3. tub rechts uitstrekken; 4. tub links uitstrekken; 5. rechter zeilboot; 6. wissel naar linker zeilboot; 7. wissel naar rechter zeilboot; 8. rechter zeilboot strekken naar gestrekte ligging (herhalen). c.Met minimaal 2 personen in rugligging met voeten naar elkaar toe, met meerdere zwemsters in een kruis c.q. rondje gaan liggen. In 4 tellen naar een tubhouding. In 16 tellen een gehurkte draai uitvoeren (fig. 452). In 4 tellen uitstrekken naar beginpositie. Onderdeel 5: 0 cm = 3 punten; 1 t/m 10 cm = 2 punten; 11 cm of meer = 1 punt. Onderdeel 7: Maatzwemmen/Uitvoering wordt zonder bril en in een vaste volgorde gezwommen, maximaal 4 zwemsters per vereniging. Bij de onderdelen waarbij meer dan één zwemmer moet deelnemen, kan gebruik worden gemaakt van zwemmers die betreffend diploma al hebben. Deze zwemmers worden dan niet beoordeeld.

6

Page 7: handboek synchroonzwemmen versie 5

Spagaatdiploma 1. Van zwemmen naar voortbewegende technieken a.25 m kick pull kick, de hele baan zonder onderbreking uitzwemmen b.25 m cyclus van 4 slagen borstcrawl, 4 slagen rugcrawl, de hele baan zonder onderbreking uitzwemmen 2. Stuwen a.In tabletop 10 sec. stuwen met de armen bij de heupen, de armen maken een hoek van 90º bij de ellebogen (zgn.amerikaanse stuwbeweging) b.25 m Vanuit de gestrekte ligging op de rug wordt een thrust uitgevoerd, daarna torpedo, deze beweging minimaal 5 x herhalen. 3. Van houding naar beweging a.Vanuit de gestrekte ligging op de borst wordt de gehoekte houding voorover aangenomen, daarna wordt de kraanhouding aangenomen. (Elke houding 5 sec. vasthouden) b.Verticaal gebogen kniehouding (Basishoduing14), 10 sec. vasthouden, met amerikaanse stuwbeweging, onder water met een salto a.o. afmaken. 4. Van beweging naar figuur a.Basisbeweging 5a:Overslag voorover vanuit spagaathouding (elke beweging in 5 sec.) b.Fig. 130: Flamingo. Dit figuur wordt uitgevoerd tot flamingohouding aan de waterspiegel. Elke beweging in 5 sec. 5. Lenigheid a.Zijsplit op de kant 10 cm van de grond b.Cobra: op de buik liggen, bovenlichaam omhoog trekken; 15 cm tussen schouder en stok (stok verticaal bij heupen) 6. Eggbeaten a.25 m zijwaarts eggbeaten achter linkerschouder met rechterarm op (gestrekt langs oor), in een doorgaande beweging na 12,5 meter wisselen achter rechterschouder met linkerarm op (gestrekt langs oor). 7. Maatzwemmen / Uitvoering a.Maatzwemmen op muziek over 25 meter alsvolgt uit te voeren: 2x kick pull kick op de rug draaien balletbeen 1/2 salto achterover tot kiephouding uitstrekken naar verticaal en verticaal ondergaan, daarna salto achterover afmaken. bovenkomen , eggbeater, armbeweging (naar eigen keuze) 2 x een volledige zijslag inhoeken met een overslag voorover, daarna torpedo Fig. 454 Oester b. Figurencombinatie op steeds sneller wordende muziek alsvolgt uit te voeren: tel 1. rechterbeen intrekken naar zeilboot tel 2. linkerbeen intrekken naar tub tel 3. rechterbeen naar verticaal (flamingohouding) tel 4. linkerbeen naar verticaal (dubbel balletbeen) tel 5. rechterbeen neerleggen naar tub (flamingohouding) tel 6. linkerbeen ook neerleggen (tub) tel 7. rechterbeen strekken (zeilboot) tel 8. linkerbeen strekken (basishouding) c. In een willekeurige slag minimaal 3 keer een patroonswisseling laten zien, minimaal 2 x boven water. Uitvoeren met minimaal 2 en maximaal 4 zwemmers (tijdsduur 30 sec.) Onderdeel 5: a. Zijsplit: 10 cm of minder 3 punten; 11 t/m 20 cm = 2 punten; 21 cm of meer = 1 punt. b. Cobra: 15 cm of minder 3 punten; 16 t/m 25 cm = 2 punten; 26 cm of meer = 1 punt. Onderdeel 7: Maatzwemmen/Uitvoering wordt zonder bril en in een vaste volgorde gezwommen, maximaal 4 zwemsters per vereniging. Bij de onderdelen waarbij meer dan één zwemmer moet deelnemen, kan gebruik worden gemaakt van zwemmers die betreffend diploma al hebben. Deze zwemmers worden dan niet beoordeeld.

7

Page 8: handboek synchroonzwemmen versie 5

Barracudadiploma 1. Van zwemmen naar voortbewegende technieken a.12,5 m borstcrawl met hoofd op en 12,5 m torpedo boven water, direct gevolgd door: b.12,5 m pompen (onder / boven / onder enz. met armen gestrekt boven hoofd) en 12,5 meter idem met een halve draai, armen langs oren. 2. Stuwen a.8 m in Zijzwaluwstaarthouding (Basishouding 19) stuwen met de "amerikaanse" stuwbeweging. b.25 m zeilboot rechts en links wisselen (ieder tweemaal) (Basisbeweging 1.1) en balletbeen rechts en links (fig. 101) (ieder eenmaal), alle houdingen in 2 sec. 4 tellen rust 3.Van houding naar beweging a.Vanuit een gestrekte ligging op de borst wordt een gehoekte-houding voorover aangenomen. Een been gaat naar kraanhouding. Het horizontale been wordt aangesloten tot verticale-houding. Eindigen met verticaal ondergaan. (elke houding 6 sec.aanhouden),onder water met salto achterover afmaken. b.Vanuit een gestrekte ligging op de borst wordt een gehoekte-houding voorover aangenomen. In deze houding maakt het lichaam een salto voorover gehoekt (fig. 320) tot dubbelballetbeen onder water. Een been gaat door tot balletbeenhouding onder water (splitstuwing) Elke houding 6 sec. aanhouden. 4.Van beweging naar figuur a.Fig. 301 Barracuda. b.In een verticaal gebogen kniehouding wordt een halve draai (met amerikaanse stuwbeweging) uitgevoerd, daarna verticaal ondergaan, onder water met salto achterover afmaken (elke beweging in 6 sec.) 5.Lenigheid a.Zijsplit op de kant, maximaal 5 cm vanaf de grond. b.Cobra: op de buik liggen, bovenlichaam omhoog trekken; 10 cm tussen schouder en stok (stok verticaal bij heupen) 6.Eggbeaten a.25 m: 12,5 meter eggbeaten voorwaarts met rechter arm op, aansluitend 12,5 meter voorwaarts met linker arm op. 7.Maatzwemmen / Uitvoering a.Maatzwemmen op muziek over 25 meter alsvolgt (in vrije volgorde uitvoeren): eggbeater met twee armen thrust overslag voorover balletbeen verticaal gebogen kniehouding minimaal twee zwemslagen b.Met snelle muziek een figurencombinatie uitvoeren die steeds sneller gaat (minimaal 5 keer uitvoeren) tel 1. rechterbeen intrekken (zeilboot) tel 2. linkerbeen intrekken naar tub tel 3. rechterbeen naar verticaal (flamingohouding) tel 4. linkerbeen naar verticaal (dubbel balletbeen) tel 5. benen open tel 6. benen dicht tel 7. beide benen neerleggen (tub) tel 8. beide benen gestrekt (basishouding) c.In een willekeurige slag minimaal 6 keer een patroonswisseling laten zien, waarvan minimaal 3 boven water. Uitvoeren met minimaal 2 en maximaal 4 zwemmers, tijdsduur 45 sec. Onderdeel 5: a. Zijsplit: 5 cm of minder 3 punten; 6 t/m 15 cm = 2 punten; 16 cm of meer = 1 punt. b. Cobra: 10 cm of minder 3 punten; 11 t/m 20 cm = 2 punten; 21 cm of meer = 1 punt. Onderdeel 7: Maatzwemmen/Uitvoering wordt zonder bril en in een vaste volgorde gezwommen, maximaal 4 zwemsters per vereniging. Bij de onderdelen waarbij meer dan één zwemmer moet deelnemen, kan gebruik worden gemaakt van zwemmers die betreffend diploma al hebben. Deze zwemmers worden dan niet beoordeeld.

8

Page 9: handboek synchroonzwemmen versie 5

WEDSTRIJDDIPLOMA’S AGE I Diploma-eis:44 punten Limiet: 44 punten (10-12 jaar) Verplicht 1. 360 Overslag Voorover 2.1 2. 301 Barracuda 2.0 Geloot Groep 1 3. 355 Bruinvis 1.9 4. 101 Balletbeen 1.6 7.6 Groep 2 3. 401 Zwaardvis 2.0 4. 344 Neptunus 1.8 7.9 Groep 3 3. 311 Kiep 1.8 4. 324 Ballerina 2.0 7.9 AGE II Diploma-eis: 45 punten Limiet-eis: 49 punten (14-15 jaar), 47 punten (12-13 jaar) Verplicht 1. 346 Zijzwaluwstaart Spagaat 2.0 2. 140 Flamingo Gebogen Knie 2.4 Geloot Groep 1 3. 345 Contra Catalina 2.1 4. 311c Kiep Twirl 2.3 8.8 Groep 2 3. 306d Barracuda Gebogen Knie Spin Down 180° 2.1 4. 423 Ariana 2.2 8.7 Groep 3 3. 401 Zwaardvis 2.0 4. 355e Bruinvis Spin Down 360° 2.1 8.7 JUNIOREN Diploma-eis: 52 punten Limiet-eis: 55 punten (17-18 jaar), 53 punten (15-16 jaar) Prestatiemedialle brons: 60 punten Prestatiemedialle zilver: 75 punten Prestatiemedaille goud: 85 punten Verplichte 1. 355f Bruinvis Continuous Spin 2.4 2. 128 Eiffeltoren Overslag 2.8 Geloot Groep 1 3. 301c Barracuda Twirl 2.6 4. 330d Aurora Spin Down 180° 2.6 10.4 Groep 2 3. 312 Kiep Split 2.4 4. 322 Duikalina 2.3 9.9

9

Page 10: handboek synchroonzwemmen versie 5

Groep 3 3. 118 Helikopter 2.4 4. 342e Reiger Spin Down 360° 2.3 9.9 Groep 4 3. 435c Nova Twirl 2.8 4. 347 Beluga 2.3 10.3 SENIOREN Diploma-eis: 53 punten Limiet-eis: 55 punten ploeg, 60 punten duet, 62,5 punten solo (15 jaar en ouder) Prestatiemedialle brons: 65 punten Prestatiemedialle zilver: 75 punten Prestatiemedaille goud: 85 punten Groep 1 Element A uit solo nr 1: 3.4 Element B uit duet nr 8: 3.0 Element C uit ploeg nr 2: 2.4 Element D uit duet nr 6: 2.7 11.5 Groep 2 Element E uit duet nr 5: 2.0 Element F uit ploeg nr 6: 2.5 Element G uit solo nr 4: 3.1 Element H uit ploeg nr 8: 2.8 10.4 Groep3 Element I uit solo nr 7: 2.5 Element J uit duet nr 1: 3.0 Element K uit ploeg nr 9: 2.7 Element L uit duet nr 7: 2.7 10.9 Groep 4 Element M uit ploeg nr 3: 3.1 Element N uit solo nr 5: 3.1 Element O uit duet nr 2: 3.0 Element P uit solo nr 6: 2.5 11.7

10

Page 11: handboek synchroonzwemmen versie 5

ELEMENTEN TECHNISCHE UITVOERING

Algemene regels voor Technische Uitvoeringen 1. Aanvullende elementen mogen worden toegevoegd. 2. Tenzij anders wordt gespecificeerd in de omschrijving van een element: · alle figuren of onderdelen van figuren moeten worden uitgevoerd zoals omschreven in Kz46 t/m 48 (bijlage II t/m IV). · alle elementen moeten hoog, gecontroleerd, in gelijkmatig tempo, en met ieder onderdeel duidelijk onderscheiden worden uitgevoerd. 3. Voor tijdlimieten zie Kz18 (zie SS 14.1 en SSAG 6). Specifieke elementen voor Solo’s Elementen 1 t/m 7 moeten in volgorde worden uitgevoerd 1. Een hele draai gevolgd door een rotatie van 360° in tegenovergestelde richting terwijl de benen

symmetrisch geopend tot spagaathouding. In dezelfde richting als de hele draai worden de benen symmetrisch gesloten tot verticale-houding, gedurende een snelle schroef van tenminste 720°, doorgaan tot de tenen onder water zijn.

2. Boost - snel omhoog komen in eggbeater, met het lichaam zo hoog mogelijk boven de waterspiegel. Als het lichaam het hoogste punt bereikt, worden beide armen boven water gebracht. Hierna zakken tot het lichaam volledig onder water is.

3. Onmiddellijk na de boost wordt een serie armbewegingen uitgevoerd door middel van eggbeater kick in voor- of zijwaartse richting gevolgd door een serie armbewegingen waarbij beide armen boven water blijven.

4. Rocket Split- een thrust gevolgd door een snelle spagaat en sluiten naar verticaal gebogen kniehouding waarbij het voorste been buigt en het achterste been wordt opgetild tot verticale stand; gevolgd door een twirl terwijl het gebogen been wordt gestrekt tot verticale-houding. Verticaal ondergaan in hetzelfde tempo als de thrust. Vóór de thrust behoeven de benen in de gehoekte-houding achterover niet loodrecht op de waterspiegel te staan.

5. Fig. 150 - Dolco met een verplichte beweging richting hoofd als de balletbeenhouding wordt aangenomen.

6. Combined spin. 7. Thrust, gevolgd door een snelle schroef van tenminste 360° die doorgaat tot de tenen onder

water zijn.

Specifieke elementen voor Duetten Elementen 1 t/m 9 moeten in volgorde worden uitgevoerd. 1. Halve draai gevolgd door een twirl in tegengestelde richting, waarna een continuous spin in

dezelfde richting als de halve draai wordt uitgevoerd . Alle bewegingen moeten worden uitgevoerd in verticale-houding.

2. Rocket split - een thrust gevolgd door twee snelle wisselende spagaten en sluiten naar verticale-houding op maximale hoogte. Vóór de thrust behoeven de benen in de gehoekte houding achterover niet loodrecht op de waterspiegel te staan.

3. Boost - snel omhoog komen in eggbeater, met het lichaam zo hoog mogelijk boven de waterspiegel. Als het lichaam het hoogste punt bereikt, worden beide armen boven water gebracht. Hierna zakken tot het lichaam volledig onder water is.

4. Onmiddellijk na de boost wordt een serie armbewegingen uitgevoerd door middel van eggbeater kick in voor- of zijwaartse richting gevolgd door een serie armbewegingen waarbij beide armen boven water blijven.

5. Fig. 406 - Zwaardvis overslag.

11

Page 12: handboek synchroonzwemmen versie 5

6. Verticaal gebogen kniehouding, gevolgd door een combined spin. Tijdens de neergaande beweging wordt het gebogen been aangesloten aan het verticale been en tijdens de opwaartse beweging wordt het been weer gebogen tot verticaal gebogen kniehouding. In deze houding verticaal ondergaan.

7. Een voortbewegende balletbeen-combinatie te beginnen met een gestrekt been naar de balletbeenhouding. De combinatie moet tenminste twee (2) van de hierna genoemde onderdelen in willekeurige volgorde bevatten, die aan de oppervlakte worden uitgevoerd: dubbel balletbeen, flamingo met het rechterbeen en flamingo met het linkerbeen.

8. Vanuit een verticale-houding onder water wordt een draai van 360° ingezet op het moment dat de tenen de waterspiegel doorbreken. Tijdens de draai blijft één been aan de waterspiegel tot de dolcohouding is aangenomen. Het lichaam draait 180° in dezelfde richting tot zwaluwstaarthouding. Het horizontale been gaat in een verticale boog van 180° over de waterspiegel naar dolcohouding, het verticale been wordt neergelegd tot oppervlakteboog aan de waterspiegel. Eindigen van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug.

9. Thrust, gevolgd door een snelle 360° spin. 10. Met uitzondering van het kantwerk en het te water gaan, dienen alle specifieke- en aanvullende

elementen gelijktijdig en in gelijke richting door beide zwemmers te worden uitgevoerd. Spiegelacties zijn niet toegestaan.

Specifieke elementen voor Ploegen Elementen 1 t/m 10 moeten in volgorde worden uitgevoerd. 1. Een “Cadens” actie: gelijkvormige beweging(en) worden één voor één door alle groepsleden

uitgevoerd. Indien meer dan één “Cadens” actie wordt uitgevoerd moeten deze opeenvolgend zijn en niet onderbroken worden door andere vrije of verplichte elementen.

2. Thrust gevolgd door een twirl. Eindigen met snel verticaal ondergaan in verticale houding. 3. Fig. 360 - Overslag voorover wordt uitgevoerd tot de spagaathouding, de benen worden

symmetrisch gesloten tot verticale houding. Een halve draai wordt uitgevoerd hierna worden de benen symmetrisch geopend gedurende een 180° rotatie in dezelfde richting tot spagaathouding. Eindigen met de overslag voorover.

4. Boost - snel omhoog komen in eggbeater, met het lichaam zo hoog mogelijk boven de waterspiegel. Als het lichaam het hoogste punt bereikt, worden beide armen boven water gebracht. Hierna zakken tot het lichaam volledig onder water is.

5. Onmiddellijk na de boost wordt een serie armbewegingen uitgevoerd door middel van eggbeater kick in voor- of zijwaartse richting gevolgd door een serie armbewegingen waarbij beide armen boven water blijven.

6. Fig. 355 - Bruinvis wordt uitgevoerd tot verticale houding, één been wordt gebogen tot verticaal gebogen kniehouding, de gebogen knie wordt uitgestrekt naar verticaal terwijl het verticale been naar de waterspiegel gaat tot kraanhouding.

7. Een voortbewegende balletbeen-combinatie te beginnen met een gestrekt been naar de balletbeenhouding. De combinatie moet tenminste twee (2) van de hierna genoemde onderdelen in willekeurige volgorde bevatten, die aan de oppervlakte worden uitgevoerd: dubbel balletbeen, flamingo met het rechterbeen en flamingo met het linkerbeen.

8. Fig. 435 - Nova wordt uitgevoerd tot de oppervlakteboog gebogen kniehouding; de benen worden gelijktijdig opgetild tot verticale-houding tot het gebogen been is gestrekt. Een hele draai wordt uitgevoerd gevolgd door een continuous spin.

9. Rocket split - een thrust gevolgd door een snelle spagaat en sluiten naar verticale-houding op maximale hoogte. Eindigen met een snelle 180° spin. Vóór de thrust behoeven de benen in de gehoekte houding achterover niet loodrecht op de waterspiegel te staan.

12

Page 13: handboek synchroonzwemmen versie 5

10. Acrobatische beweging – een Platform (Platform) of Stapel (Stack) of Sprong (Jump): Platform (Platform) voorwaarden: a. Een zwemmer wordt ondersteund aan of boven het wateroppervlak. b. De set-up onder water is vrij, maar alle overige zwemmers moeten er aan deelnemen. c. Het platform moet één keer omhoogkomen en één keer naar beneden gaan waarbij de ondersteunde zwemmer in contact blijft met de lifters. d. De zwemmer die ondersteund wordt moet met het hoofd eerst omhoogkomen. Stapel (Stack) voorwaarden: a. Er zijn twee stapels vereist. b. In elke stapel moet één zwemmer gelift worden met het hoofd eerst boven. c. De set-up onderwater is vrij, maar alle overige zwemmers moeten er aan deelnemen.

d. Elke stapel voert gelijktijdig identieke bewegingen uit in dezelfde richting. e. Elke stapel moet één keer omhoogkomen en één keer naar beneden.

Sprong (Jump) voorwaarden: a-d. Zelfde als bij de stapel.

e. Elke sprong moet éénmaal omhoog komen, waarbij de ondersteunde zwemmer loskomt op het hoogste punt van de lift.

11. Bij de verschillende patroon formaties moet een rechte lijn en een cirkel worden uitgevoerd. 12. Met uitzondering van de 'Cadens' actie, het kantwerk en het te water gaan dienen alle verplichte

en aanvullende elementen gelijktijdig en in dezelfde richting door alle groepsleden te worden uitgevoerd. Variaties in stuwing en richting zijn alleen toegestaan gedurende de patroonswisselingen. Spiegelacties zijn niet toegestaan.

13

Page 14: handboek synchroonzwemmen versie 5

BEOORDELING Hieronder volgen nog enkele handvaten met betrekking tot het jureren. BEOORDELINGSCIJFERS – SS 10 Voor de beoordeling bestaan de volgende gradaties, zowel bij de figuren als de uitvoeringen: Perfect 10 Bijna perfect 9.5 - 9.9 Excellent 9.0 - 9.4 Zeer goed 8.0 - 8.9 Goed 7.0 - 7.9 Vrij goed 6.0 - 6.9 Voldoende 5.0 - 5.9 Onvoldoende 4.0 - 4.9 Zwak 3.0 - 3.9 Zeer zwak 2.0 - 2.9 Nauwelijks herkenbaar 0.1 - 1.9 Geheel mislukt 0 Perfect 10.0 punten Niets op aan te merken, alles is volgens het reglement uitgevoerd.

Bijna perfect 9.5 - 9.9 punten Er was maximale hoogte, beheersing en controle doch een kleine oneffenheid in een

onderdeel.

Excellent 9.0 - 9.4 punten Accuraat, duidelijk in alle onderdelen. Kleine onderbrekingen in de overgangen, niet helemaal

vloeiend.

Zeer goed 8.0 - 8.9 punten Hier en daar nog een klein schoonheidsfoutje, maar de techniek wordt goed beheerst.

Goed 7.0 - 7.9 punten Er is wat stagnatie in de hoogte en de gelijkmatigheid bij de uitvoering van het figuur.

Vrij goed 6.0 - 6.9 punten Alle onderdelen worden niet op maximale hoogte uitgevoerd, De pauzes tussen de elementen

zijn niet allemaal gelijk.

Voldoende 5.0 - 5.9 punten Het figuur wordt duidelijk herkend doch hoogte, beheersing en controle kan veel beter. Ook

aan de flexibiliteit van de deelnemer moet gewerkt worden (kromme knieën).

Onvoldoende 4.0 - 4.9 punten Het figuur is wel herkenbaar, maar bevat nog veel technische fouten. Het tempo van het figuur

is onregelmatig en wordt niet op de juiste plaats uitgevoerd (verdrijven).

Zwak 3.0 - 3.9 punten Niet alle elementen worden correct uitgevoerd. Het figuur wordt afgeraffeld en van beheersing

en hoogte is nauwelijks sprake.

Zeer zwak 2.0 - 2.9 punten Het figuur wordt herkend.

Nauwelijks herkenbaar 0.1 - 1.9 punten Gebrek aan hoogte, beheersing en het figuur wordt zeer snel en slordig uitgevoerd, De

deelnemer is er nog niet aan toen om in de bepaalde categorie mee te doen.

Geheel mislukt 0 punten Een figuur is mislukt als er iets geheel anders wordt uitgevoerd dan aangekondigd of een

bepaald element wordt geheel anders uitgevoerd.

14

Page 15: handboek synchroonzwemmen versie 5

GIDS FIGUREN 10 perfect

9.5 tot 9.9 bijna perfect

9.0 tot 9.4 excellent

8.0 tot 8.9 zeer goed

7.0 tot 7.9 goed

6.0 tot 6.9 vrij goed

Algehele indruk Onberispelijk. Kleine

afwijkingen. Bijna geen fouten.

Enige kleine foutjes.

Boven het gemiddelde.

Gemiddeld, voelt zich goed.

Houding van het lichaam Geheel accuraat.

Erg precies, sterk, kleine afwijkingen.

Accuraat, maar enigen zijn niet geheel exact.

Meeste zijn dui-delijk en accu-raat. Enige heel kleine foutjes.

Ontbreekt enige accuraatheid maar geen grote fouten.

Verscheidene kleine onnauw-keurigheden. Niet vast.

Overgangen/ transities Geheel efficiënt en accuraat gedurende de actie. Compleet vloeiend en schoon.

Doorgaande beweging, hou-dingen ‘klikken op de plaats’. Geen golfjes.

Heel kleine maar zichtbare oneffenheden of er zijn onder-brekingen in tempo.

Kleine afwij-kingen in duide-lijkheid, efficiënt en/ of gelijk-matig tempo.

Duidelijke onre-gelmatigheden maar geen groten.

Onvast, heeft problemen met de moeilijke overgangen.

Helder/ precies Precies onder-scheid tussen houdingen en overgangen.

Scherp. ‘Laten zien en verder gaan’. Duidelijk onderscheid tussen de onderdelen.

Enige foutjes zijn er wel, maar geen grote oneffen-heden.

Accuraat en duidelijk met een paar kleine foutjes in de exactheid.

Duidelijk onderscheid doch niet altijd precies.

Enige hapering-en tussen houdingen en overgangen.

Hoogte Maximale hoog-te en het ge-wenste niveau gedurende de gehele actie

Bijna maximaal, geen verande-ringen in hoog-te (tenzij anders is aangegeven)

Dicht bij de ma-ximale hoogte met minimale veranderingen in hoogte

Voldoende hoogte maar verliest hoogte bij moeilijke transities

Aardig hoog bij gemakkelijke delen met enige kleine veranderingen in de hoogte

Gemiddelde hoogte, niet vast en wisselt van hoogte

Gelijkmatig tempo/ verdrijft Rustig in gelijk-matig tempo en aangename snelheid. Geen verplaatsing tenzij wordt aangegeven

Bijna geen wijzigingen in tempo of plaats.

Kleine afwijkingen.

Tempo een beetje snel of te langzaam, niet altijd gelijkma-tig, een weinig verplaatsing.

Veranderingen in tempo, soms geforceerd doch minimale verplaatsing.

Tempo kan gehaast zijn en/ of ongelijk, duidelijke verplaatsing in één of meer onderdelen.

Schijnbaar moeiteloos/ gestrektheid/ stabiliteit Stabiel, gecontroleerd, schijnbaar moeiteloos, zelfvertrouwen, maximale gestrektheid gedurende de gehele actie.

De kleine oneffenheden zijn moeilijk vast te stellen.

Kleine onregel-matigheden maar duidelijke aanwijzing van kracht. Stabiel en goed gestrekt.

Kleine haperingen in strekken, stabiliteit en/ of controle. Niet schijnbaar moeiteloos bij alle elementen.

Niet zeker en geforceerd in de elementen, de stabiliteit en gestrektheid wordt niet gehandhaafd gedurende de gehele actie.

Gebrek aan controle bij moeilijke onderdelen, onvoldoende gestrektheid en duidelijk geforceerd.

15

Page 16: handboek synchroonzwemmen versie 5

5.0 tot 5.9 voldoende

4.0 tot 4.9 onvoldoende

3.0 tot 3.9 zwak

2.0 tot 2.9 zeer zwak

0 tot 1.9 nauwelijks herkenbaar

0 geheel mislukt

Algehele indruk Middelmatig, duidelijke afwijkingen.

Vaak grote problemen.

Worstelt zich door alle elementen.

Moeilijk te herkennen.

Figuur voldoet nauwelijks aan de omschrijving volgens het reglement.

Kz 40

Houding van het lichaam Vele kleine problemen, grote fouten in de uitvoering.

Meeste houding-en niet accuraat met enige grote problemen.

Herkenbaar maar doorlopend zeer onnauwkeurig.

De contouren zijn aanwezig maar de houdingen onduidelijk.

Totaal gebrek aan duidelijkheid.

Kz 40/ SS11

Overgangen/ transities Niet accuraat uitgevoerd, enige grote afwijkingen.

Enige pogingen de elementen te herkennen maar heeft grote fouten.

Vergeet de specifieke overgangen.

Heeft geen aandacht voor de speciale overgangen.

Gaat van de ene houding naar de andere.

Kz 40/ SS11

Helder/ precies Enige pogingen de houdingen aan te geven, meestal niet duidelijk.

Niet precies en vaag.

Erg vaag. Moeilijk een houding of overgang te plaatsen.

Figuur is voortdurend vaag van begin tot eind.

Kz 40/ SS11

Hoogte Misschien enige hoogte bij gemakkelijke onderdelen.

Laag en onvast, hoogte verandert steeds.

Laag, heeft grote problemen.

Alleen op natuurlijk drijfvermogen.

Werkt op enkelhoogte.

Kz 40/ SS11

Gelijkmatig tempo/ verdrijft Vaak gehaast zelden op plaats, geblokt.

Gehaast, veel verdrijven en tempo onregel-matig.

Snel en/ of geen gelijkmatig tempo, niet op de plaats.

Is niet bewust wat tempo en verplaatsing is.

Helemaal geen gevoel wat gelijk-matig tempo is.

Kz 40/ SS11

Schijnbaar moeiteloos/ gestrektheid/ stabiliteit Minimale contro-le bij de over-gangen, geen aanspanning en voortdurend zwoegen.

Geen aanspanning, verliest controle bij veel onderdelen, instabiel.

Zwoegen, veel grote problemen.

Geen enkele controle of gestrektheid zichtbaar.

Kz 40/ SS11

SS 11 Stafpunten bij figuren 11.1 2 strafpunten worden in mindering gebracht indien: 11.1.1 Een deelnemer vrijwillig stopt en verzoekt om opnieuw te mogen beginnen. 11.1.2 Een deelnemer het omschreven figuur niet uitvoert of niet alle voorgeschreven elementen van

het betreffende figuur heeft uitgevoerd. De assistent-scheidsrechter zal de beoordelaars en de deelnemer hierop attenderen. De deelnemer krijgt de mogelijkheid alsnog de juist omschreven figuur uit te voeren..

11.2 Als de deelnemer dezelfde of een andere fout maakt wordt een nul gegeven voor deze figuur. Onderstaande regels stonden in het oude reglement, maar niet in het nieuwe: - Als de deelnemer weigert de figuur (opnieuw) uit te voeren, wordt een nul gegeven voor deze figuur. - Als een deelnemer niet tijdig aan de start verschijnt, zodanig dat de gang van de wedstrijd onderbroken wordt, zal de (assistent) scheidsrechter voor de desbetreffende figuur een nul laten noteren.

16

Page 17: handboek synchroonzwemmen versie 5

Sch

oude

rs o

nder

wat

er

Heu

pen,

hoo

fd e

erst

Bet

er z

onde

r hul

p

Waa

r was

de

hulp

?

40 c

m o

nder

w

ater

spie

gel

Ond

er k

nie

Bov

enka

nt d

ijbee

n

Ond

er k

nie

Nie

t af t

e m

aken

Scha

al o

m d

e ho

ogte

van

het

uit

te v

oere

n fig

uur t

e be

oord

elen

Zwak

3,

5

Hal

f kui

t

Ond

er k

nie

Ond

er k

nie

Aan

/ ond

er k

nie

Mid

den

dijb

een

Rib

benk

ast

Taille

, mag

inst

abie

l zijn

Heu

pen

Sle

utel

been

zic

htba

ar

25 c

m o

nder

w

ater

spie

gel

Bov

enka

nt d

ijbee

n

Op

knie

en

zakt

weg

Kni

eën,

hoo

fd e

erst

Bad

pak

nog

te z

ien

Vold

oend

e

Mid

den

dijb

een

Mid

den

dijb

een

5.5

Mid

den

knie

Bov

en k

nie

Wie

belig

Kru

is

Aan

het

wat

erop

perv

lak

Bov

enka

nt b

orst

dro

og

10 c

m o

nder

w

ater

spie

gel

Bad

pak

nog

te z

ien

Taill

e

Bov

enka

nt d

ijbee

n

Bov

ende

el d

ijbee

n

Kle

ine

bew

egin

g

Goe

d 7.

5

Bov

en k

nie

Mid

den

dijb

een

Mid

den

dijb

een

Taill

e

Bor

st

Ond

er k

nie

Bek

ken

Vol

ledi

g bo

ven

het w

ater

Bor

st d

roog

Pla

t aan

de

wat

ersp

iege

l

Taill

e

Mid

den

ribbe

nkas

t

Kru

is

Hoo

fd h

elem

aal b

oven

w

ater

Voe

t(en)

dro

og

Bij k

ruis

Ach

terk

ant h

oriz

onta

le

Exce

llent

tot b

ijna

perf

ect

9.5

Bov

enka

nt d

ijbee

n

Bov

enka

nt d

ijbee

n

Bij

mid

den

dijb

een

Mid

den

ribbe

nkas

t

been

dro

og

Sol

ide

Ver

tical

e-ho

udin

g

Ver

ticaa

l geb

ogen

kni

ehou

ding

Kra

anho

udin

g B

alle

tbee

nhou

ding

Egg

beat

2 a

rmen

Spa

gaat

houd

ing

Thru

st 2

ben

en

Thru

st 1

bee

n

2.

stab

ilitei

t

Roc

ket S

plit

Boo

st, h

oofd

op

Lift,

bee

n ee

rst

Lift,

hoo

fd e

erst

1.

hoog

te

Pla

tform

lift:

Afro

llen

Wat

ersp

iege

l vo

or:

Dyn

amis

che

hoog

te

Stab

iele

hoog

te

Gea

ssis

teer

de

hoog

te

17

Page 18: handboek synchroonzwemmen versie 5

BEOORDELING UITVOERING SS 17 Cijfers uitvoeringen Vrije uitvoering Voor de vrije uitvoeringen worden twee cijfers gegeven.

Eerste cijfer, TECHNISCHE WAARDE. Overweeg: Solo Duet Ploeg Vrije comb.

UITVOERING van de zwemslagen, figuren en delen daarvan, voortstuwende technieken, precisie in de formaties. 50% 40% 40% 40%

GELIJKTIJDIGHEID van de zwemmers onderling en met de muziek. 10% 30% 30% 30%

MOEILIJKHEID van de zwemslagen, figuren of delen daarvan, formaties, gelijktijdigheid. 40% 30% 30% 30%

Tweede cijfer, ARTISTIEKE WAARDE. Overweeg: Solo Duet Ploeg Vrije comb.

CHOREOGRAFIE variatie, creativiteit, badverdeling, formaties, overgangen. 50% 50% 50% 60%

INTERPRETATIE van de muziek en muziekgebruik. 20% 30% 30% 30%

PRESENTATIE, aandacht opeisend. 30% 20% 20% 10% Technische uitvoering Voor de technische uitvoering worden twee cijfers gegeven.

Eerste cijfer, UITVOERING. Overweeg: Solo Duet Ploeg

Uitvoering van de verplichte elementen, zwemslagen, andere figuren of delen daarvan, voortstuwende technieken en precisie in de formaties. 70% 70% 70%

Uitvoering van de overige onderdelen. 30% 30% 30%

Tweede cijfer, ALGEHELE INDRUK. Overweeg: Solo Duet Ploeg

Gelijktijdigheid 10% 20% 30%

Moeilijkheid 30% 30% 20%

Choreografie, gebruik van de muziek 40% 40% 40%

Presentatie 20% 10% 10% Tijden uitvoeringen SS14.1 en SSAG 6

12 e.j. 15 e.j. 18 e.j. jun. sen. techn. uitv. solo 2.00 2.30 3.00 3.00 3.00 2.00 duet 2.30 3.00 3.30 3.30 3.30 2.20 ploeg 3.00 3.30 4.00 4.00 4.00 2.50

3.30 4.00 5.00 5.00 5.00 vrije comb.

18

Page 19: handboek synchroonzwemmen versie 5

GIDS UITVOERINGEN

TECHNISCHE WAARDE

Uitvoering Gelijktijdigheid Moeilijkheid Zwemslagen, figuren en delen daarvan, voortstuwende technieken, precisie in de formaties.

Van de zwemmers onderling en met de muziek.

De zwemslagen, figuren of delen daarvan, formaties, gelijktijdigheid.

10 perfect Schijnbaar moeiteloos met een maximum resultaat.

Geheel gelijk met de muziek en onderling, boven aan en onder de waterspiegel. Doorlopend absolute precisie, ook bij de arm en been acties en technieken.

Maximale hoogte, accuraat, gestrekt, flexibiliteit en duidelijk. Alle onderdelen tonen sterkte, kracht en efficiënt optreden.

Bevat doorlopend veel complexe combinaties. ALLE elementen, ingewikkelde patronen, dicht bij elkaar en vele wisselingen. Sterke voortstuwende technieken die de maximale afstand overbruggen. Hoge risico en ingewikkelde synchronisatie elementen.

9.5 tot 9.9 bijna perfect Bijna onberispelijk met slechts hele kleine afwijkingen. Schijnbaar moeiteloos.

Bijna onberispelijk. Miniscule foutjes. Kleine variaties in timimg van de kicks en/of overgangen.

Miniscule foutjes bij de moeilijke voorstuwende technieken, figuren, transitie, patronen, risicofactoren, gelijktijdigheid, plaats en de gebruikte afstand.

9.0 tot 9.4 excellent Een paar kleine foutjes. Sterke en effectieve voortbeweging. Sterk, hoog, accuraat, duidelijk en efficiënte uitvoering van alle figuren, risico elementen, patronen en wisselingen.

Zeer weinig verspreide foutjes. Algemeen scherp en precies met de muziek. De meeste fouten gebeuren onder de waterspiegel. Enig verlies van gelijkheid tussen lichaamsdelen en de muziek.

Bijna alle moeilijke elementen aanwezig. Een belangrijk element is niet aanwezig, b.v. volledige flexibiliteit, continuous spin. Min-der intensieve banen, beweging, ingewikkelde elementen. Enige elementen met hoog risico.

8.0 tot 8.9 zeer goed Aan het eind nog bekwaam om een excellent deel te tonen. Geen grote fouten. Enige zwoegende momenten tijdens moeilijke onderdelen, speciaal in het laatste gedeelte. Enige instabiliteit. Algemeen is de stuwing effectief.

Weinig fouten. Precisie van timing is er soms naast. Patronen en houdingen worden tijdig aangenomen maar de overgangen zijn slordig. Bijna altijd dicht bij elkaar.

Moeilijkheid wordt toegepast in elementen waarin de zwemmers zich het meest thuisvoelen. Combinaties worden over de area verspreid en minder “gemakkelijke” over het gehele bad.

7.0 tot 7.9 goed Figuren zijn duidelijk en hoog tij-dens gemakkelijke delen. Hoogte is soms instabiel. Meeste patronen duidelijk. Kracht, hoogte en voort-stuwingen worden minder. Kracht is duidelijk tijdens enige acties.

Gelijktijdigheid met de muziek en onderling is in het algemeen oké maar kan scherper en duidelijker. Een paar fouten maar de meeste zijn niet herkenbaar.

Enige moeilijkheid hier en daar. Minder en gemakkelijke combina-ties. Aan het begin de meest moeilijke onderdelen. Minder samengesteld of kracht om de maximale afstand te overbruggen.

19

Page 20: handboek synchroonzwemmen versie 5

TECHNISCHE WAARDE 6.0 tot 6.9 vrij goed Een gevarieerde uitvoering. Duidelijke fouten in houdingen, overgangen en formaties. De zwemmers bewegen doch zonder kracht of efficiëntie. Formaties en overgangen zijn soms niet duidelijk.

Duidelijke fouten en verschillen bij de maat. Bij ploegen, een of twee zijn voortdurend “uit”. Er ontbreekt duidelijkheid en scherpte in veel onderdelen.

Korte en simpele combinatieoefe-ningen. Veel één been verticalen en armbewegingen in eggbeater. Eenvoudige zwemslagen. Gemakkelijke formatiewisselingen; veel onder water. Bij wisselingen wordt veel tijd gebruikt, rest spots. Weinig beweging.

5.0 tot 5.9 voldoende Plaats van de formaties en hou-dingen zijn herkenbaar maar vaak niet accuraat en/ of onduidelijk. Vele kleine fouten, enige groten. Patroonswisselingen zijn rommelig en niet efficiënt. Meeste stuwingen zijn niet effectief. De kwaliteit van de uitvoering onevenwichtig en over het algemeen geen hoogte.

Matige tot grote fouten. Timing vaak wazig. Gelijkheid van de lichaamshoudingen wordt geprobeerd maar niet bereikt. Geen inspanning om onderwater gelijk te zijn.

Alleen korte/ gemakkelijke figuren. Basis zwemslagcombinaties. Simpele gespreide formaties met enige wisselingen. Elementen met risico alleen waar geen hoogte wordt vereist, b.v. floats. Minimaal gebruik van complexe acties. Basis 1-2-3-4 tellen gedurende de gehele uitvoering.

4.0 tot 4.9 onvoldoende Constant zwoegen. Vele grote problemen. Gemakkelijke onder-delen tonen enige controle en precisie. Voortstuwende technie-ken vaak het sterkste element.

Poging tot synchronisatie maar meer “uit” dan “in”. Beetje samenhang tussen armen, hoofd, lichaam en de muziek. Vele grote fouten.

Meer zwemslagen/ stuwingen dan figuren. Het moeilijkste figuur kan een balletbeen zijn. Geen verticale houdingen. Weinig formaties die ook nog te lang worden aangehouden.

3.0 tot 3.9 zwak Meeste houdingen en patronen worden onduidelijk en onzeker uitgevoerd. Stuwing is zwak/ onvoldoende. Gaat nergens heen, is slordig en niet netjes.

Zijn zelden samen. De acties hebben weinig samenhang t.o.v. de muziek.

Basis zwemslagen en stuwingen met af en toe een poging tot simpel figuur, gehurkte salto, zeilboot. Basisformaties met weinig wisselingen.

2.0 tot 2.9 zeer zwak Alle houdingen, transities en formaties nauwelijks herkenbaar. Heel gebrekkig. Zwemslagen niet aanwezig.

Kleine poging gelijk te zijn met de muziek als achtergrond.

Gehurkte draaien, simpele stuwingen en zwemslagen. Veel drijven.

0.1 tot 1.9 nauwelijks herkenbaar De bekwaamheid ontbreekt geheel. Geen vaardigheden voor een uitvoering.

Waarom is er muziek?

20

Page 21: handboek synchroonzwemmen versie 5

ARTISTIEKE WAARDE Choreografie Interpretatie Presentatie Variatie, creativiteit, badverdeling, formaties, overgangen.

De muziek en muziekgebruik. Aandacht opeisend

Een balans van creatieve en technische elementen om een totale uitvoering te vormen.

Een melange van bewegingen en muziek tot een eenwording van de epressie.

De wijze waarop de zwemmer(s) de uitvoering naar de kijkers brengt(en)

10 perfect Boeiend en creatief. Compact geheel en logisch gestructureerd. Doorlopend vloeiende beweging-en. Een gebalanceerde mix van veel variatie van de elementen met maximaal effect. De patronen zijn vloeiend, veel en logisch opgebouwd. De badverdeling is optimaal en bestrijkt het gehele bad.

Ëén met de muziek. De beweging-en zijn duidelijk aangepast aan deze muziek. Zwemmers uiten zich door het beleven en de kwaliteit van de muziekkeuze. Alle elementen van de muziek worden gebruikt om een emotionele voordracht neer te zetten.

Aandacht opeisend, vragen om aandacht. Tonen personaliteit en de kijkers zijn geboeid door de uitvoering, Charismatisch. Geheel bezetten en zelfvertrouwen. Iedere voordracht lijkt fris en spontaan en de zwemmers gebruiken het lichaam als expressie.

9.5 tot 9.9 bijna perfect Een uitvoering om te herinneren maar er zijn kleine onregelmatig-heden om het overall effect te waarderen.

Een uitstraling met de acties aan-gepast aan de muziek. Buitenge-woon gebruik van de muziek in kracht en emotie. Gedenkwaardig-e momenten van de superieure interpretatie van speciale delen. Sterk emotionele impact.

Geen voorstelling dat andere groepen deze uitvoering hebben gezwommen. Dit is hun uitvoering en ze gaan er voor.

9.0 tot 9.4 excellent Een imposante uitvoering maar minder banen om deze als “zeer speciaal” te benoemen. Alle elementen zijn aanwezig en goed uitgevoerd maar het ontbreekt een beetje aan gebrek van gelijkheid. Enige elementen zijn ongewoon of hebben verassende bewegingen.

Enige kleine missers bij de intensiteit en het gebruik van de muziek. Kracht en impact zijn niet gedurende de gehele uitvoering aanwezig. De meeste onderdelen hebben een sterke indruk naar het publiek.

Zelfvertrouwen en aandacht opeisend maar af en toe aandacht verslappend en focus.

8.0 tot 8.9 zeer goed Leuke uitvoering. Sterke choreo-grafie maar het heeft gaten in de creativiteit. Iets voorspelbaar en gaten in de variatie. De belangrijk-ste elementen kunnen zwak zijn geplaatst. Sommige onderdelen zijn niet vloeiend.

Aandacht besteed aan de stem-ming en tempo. Vele muzikale elementen worden getoond maar enige mogelijkheden ontbreken voor een complete uitdrukking. Goed gebruik van duidelijke accenten.

Vertrouwd maar voorzichtig. Lichaamstaal beperkt zich alleen tot gezicht, hoofd en armen. Ontbreekt emotionele energie.. Soms ontbreekt de focus.

7.0 tot 7.9 goed Enige creatieve momenten. Meestal standaard acties. Geba-lanceerd maar er ontbreekt enige verscheidenheid. Badgebruik: kunnen enige plekken niet gebruikt zijn. Een beetje complex.

Over het algeheel klikt het met de muziek maar met oninteressante acties. Kracht is goed maar er ontbreekt emotionele uitstraling.

Focus en zelfvertrouwen “aan-uit”. Enig aandacht opeisend. Probeert maar er ontbreekt overtuiging. Misschien weinig psychische en/ of emotionele energie.

21

Page 22: handboek synchroonzwemmen versie 5

ARTISTIEKE WAARDE 6.0 tot 6.9 vrij goed Voorspelbaar en gewoon, maar de basis voor een solide choreografie is duidelijk. Er is beweging; meeste delen van het zijn ge-bruikt; er zijn patroonswisselingen maar niet vaak. Inhoud is aange-past naar de mogelijkheid van de zwemmers. Minder hoogtepunten.

Neigt naar een algemene interpretatie van de duidelijke melodie of ritme elementen. Probeert de contrasten/ veranderingen uit te stralen maar slaagt er niet in. Kleine poging om de stemming te projecteren.

Voorzichtig. Beste resultaat is een verlegen glimlach. Vermijd oogcontact.

5.0 tot 5.9 voldoende Meestal gewone basis acties en formaties. Onhandige overgangen en weinig vloeiend. Badverdeling is niet in balans. Belangrijke elementen povertjes geplaatst. Inhoud beperkt en worden herhaald.

Mechanisch. Voorspelbare acties op gemakkelijk te gebruiken accenten. Veilig functioneel gebruik van het duidelijke ritme. Sommige elementen hebben geen relatie tot de muziek.

Zichtbaar onzeker en nerveus. Terughoudend, concentratie op de uitvoering van de bewegingen. Kleine poging tot uitstraling.

4.0 tot 4.9 onvoldoende Geen variatie of creativiteit. Be-perkt tot simpele basis. Standaard acties bij voortstuwende technie-ken. Simpele basis formaties en badverdeling is zwak.

Pogingen om op het ritme te zwemmen maar stemming en karakter genegeerd.

Ziet er “bang” uit. Nauwelijks bewust van publiek. Hier en daar een gespannen glimlach. Ge-spannen en houterige zwemmers.

3.0 tot 3.9 zwak Weinig bewegingen met eenvoudige basisstuwingen gemixt met basis voortstuwende technieken. Pogingen tot formaties en bewegingen.

Acties hebben weinig relatie t.o.v. de muziek. Meestal achtergrond.

Stijf en nerveus. Bijna alles in zichzelf gekeerd. Bij duet en ploeg wordt meer naar elkaar gekeken dan naar de kijkers.

2.0 tot 2.9 zeer zwak Weinig duidelijkheid in planning en structuur. Een uitvoering met eenvoudige acties, met minimale coördinatie.

Iedere muziek kan worden gebruikt. Geen poging tot interpretatie.

Pijnlijk. Het enige dat aandacht trekt is de kleding.

0.1 tot 1.9 nauwelijks herkenbaar Geen scherpte, zinloos en totaal ongeorganiseerd.

Zwemmers vergeten de muziek. Een kleine poging om te zwemmen. Zijn zich niet bewust van de omgeving.

SS 18 Strafpunten bij Uitvoeringen SS 18.1 Bij wedstrijden met ploegen wordt zowel in de voorronde als in de finale een half (0,5) punt van het eindresultaat in mindering gebracht voor iedere deelnemer minder dan acht. Dit geldt zowel bij de technische- als de vrije uitvoering. (zie SS 13.1) SS 18.2 Strafpunten bij technische uitvoeringen, vrije uitvoeringen en vrije combinatie.

Eén (1) strafpunt wordt in mindering gebracht: SS 18.2.1 Indien de tijd van tien (10) seconden op de kant wordt overschreden. SS 18.2.2 Indien de tijden voor een bepaalde uitvoering, inclusief de 15 seconden marges (meer of minder) niet voldoen aan het gestelde in SS 14.1.

SS 14.1 Tijdlimieten voor Technische- en Vrije uitvoeringen, inclusief tien (10) seconden op de kant.

SS 14.1.1 Technische uitvoering solo’s: 2 minuten 00 seconden Vrije uitvoering solo’s: 3 minuten 00 seconden SS 14.1.2 Technische uitvoering duetten: 2 minuten 20 seconden Vrije uitvoering duetten: 3 minuten 30 seconden SS 14.1.3 Technische uitvoering ploegen: 2 minuten 50 seconden Vrije uitvoeringen ploegen: 4 minuten 00 seconden SS 14.1.4 Vrije combinatie 5 minuten 00 seconden

22

Page 23: handboek synchroonzwemmen versie 5

SS 14.1.5 Er is een marge op deze tijdlimieten van 15 seconden meer of minder. SS 14.1.6 Bij het onderdeel uitvoeringen mag het oplopen van de deelnemers vanaf het aangegeven startpunt tot stilstaande positie niet langer duren dan 30 seconden.Het opnemen van de tijd begint als de eerste zwemmer het startpunt passeert en eindigt als de laatste zwemmer(s) tot stilstand is gekomen. SS 14.1.7 Tijdlimieten voor Age-groups - zie SS AG 6.

SS 18.2.3 Indien de totale tijd voor het oplopen meer bedraagt dan 30 seconden SS 18.2.4 Alle schendingen van regel SS 4.4

SS 4.4 Vrije combinatie De vrije combinatie bestaat uit maximaal tien (10) deelnemers die een combinatie maken van de onderdelen (solo’s, duetten, trio’s, ploegen). Tenminste twee (2) delen moeten uit minder dan drie (3) deelnemers bestaan en tenminste twee (2) delen moeten uit vier (4) tot tien (10) deelnemers bestaan.

De start van het eerste gedeelte mag op de kant of in het water beginnen. Alle verdere delen moeten in het water starten. Een nieuw deel begint waar het vorige deel is geëindigd. Twee (2) strafpunten worden in mindering gebracht: SS 18.2.5 Indien gedurende de uitvoering een deelnemer bewust gebruik maakt van de bodem van het

bassin. SS 18.2.6 Indien gedurende de uitvoering een deelnemer bewust gebruik maakt van de bodem van het

bassin om (een) andere deelnemer(s) te ondersteunen. SS 18.2.7 Indien een uitvoering wordt onderbroken door een deelnemer gedurende de bewegingen op de kant en opnieuw begonnen mag worden. SS 18.2.8 Als tijdens het kantwerk de deelnemers bij de uitvoeringen ploegen stapels, torens of

menselijke piramides bouwen. SS 18.3 Strafpunten bij technische uitvoeringen SS 18.3.1 Twee (2) strafpunten worden in mindering gebracht van het eerste cijfer, de uitvoering, indien een verplicht element volledig wordt gemist. SS 18.3.2 Eén punt wordt in mindering gebracht van het eerste cijfer, de uitvoering, voor elk gemist

voorgeschreven onderdeel of actie dat wordt weggelaten door alle deelnemers of er is een incorrecte/bijgevoegde volgorde in een element of actie uitgevoerd door alle deelnemers.

SS 18.3.3 Een half (0.5) punt wordt in mindering gebracht van het eerste cijfer, de uitvoering, voor elke deelnemer die een voorgeschreven onderdeel of actie weglaat of er is een incorrecte/ bijgevoegde volgorde in een element of actie voor iedere deelnemer, oplopend tot een maximale aftrek van twee (2) punten

SS 18.3.4 In geval van twijfel over de verplichte elementen mogen videobeelden gebruikt worden en de uiteindelijke beslissing wordt door de scheidsrechter bepaald. SS18.4 Als één (of meerdere) deelnemer(s) stopt met zwemmen voordat de uitvoering is beëindigd, zal de uitvoering worden gediskwalificeerd. Indien dit stoppen gebeurt door onvoorziene omstandigheden buiten de deelnemer(s) om kan de scheidsrechter toestaan de uitvoering nog tijdens deze wedstrijd opnieuw te laten zwemmen.

23

Page 24: handboek synchroonzwemmen versie 5

Zwak

3,

5

Onb

ekw

aam

, ine

ffect

ief

Zeer

zw

ak, w

eini

g

verp

laat

sing

Die

p, o

p en

nee

r

Met

hor

ten

en s

tote

n,

onge

lijkm

atig

Dui

delijk

wor

stel

end

Inad

equa

at, z

wak

Zwak

, wei

nig

verp

laat

sing

S

patte

rig, o

ngec

ontro

leer

d

Onr

egel

mat

ig, s

chok

kend

Wor

stel

end,

wer

ken.

Inad

equa

at, o

ntbr

eekt

Kra

chte

loos

, gee

n lif

t

Pan

ieke

rig

Acc

uraa

thei

d en

pre

cisi

e

ontb

reke

n vo

lledi

g

Wild

, onz

eker

Var

iëre

nd, z

wak

Dui

delij

k zi

chtb

aar

Die

p, W

iebe

lig, p

over

Ong

econ

trole

erd

Red

elijk

Zwak

kere

ver

plaa

tsin

g,

wei

nig

lift

Aan

wez

ig

Laag

, ons

tabi

el, a

dequ

aat

Op

en n

eer

Ond

erbr

oken

, nie

t uni

form

D

uide

lijk

zich

tbaa

r

Red

elijk

Zwak

kere

ver

plaa

tsin

g

Vold

oend

e 5.

5

Gem

idde

ld

Gew

oon,

rede

lijke

ve

rpla

atsi

ng

Laag

, onr

egel

mat

ig

Aan

wez

ig

Met

hor

ten

en s

tote

n

Dui

delij

k zi

chtb

aar

Dui

delij

k zi

chtb

aar

Vak

inac

cura

at,

onge

defin

ieer

d

Som

s on

duid

elijk

, vaa

g

Wei

fele

nd, v

oldo

ende

Goe

d 7.

5

Goe

d

Ste

rk, g

oede

ver

plaa

tsin

g H

oog

Goe

de v

erpl

aats

ing

en li

ft In

het

alg

emee

n ac

cura

at

Bijn

a ov

eral

vlo

eien

d,

gelij

kmat

ig

Red

elijk

ste

rk, g

oede

ve

rpla

atsi

ng

Min

imaa

l

Bijn

a ov

eral

vlo

eien

d

Bijn

a m

oeite

loos

Goe

d

Min

imaa

l

Hoo

g, s

tabi

el, g

oed

Bijn

a ov

eral

vlo

eien

d

Bijn

a m

oeite

loos

Vrij

wel

nie

t zic

htba

ar

Goe

d

Dui

delij

k

Mee

stal

hoo

g, g

oed

Bijn

a pe

rfec

t

Zeer

vlo

eien

d en

uni

form

Moe

itelo

os

Zeer

effe

ctie

f

Ste

rke

verp

laat

sing

en

lift

Zeer

hoo

g

Vlo

eien

d, ‘c

lean

’, un

iform

M

oeite

loos

Zeer

effe

ctie

f

Ste

rk, s

nelle

ver

plaa

tsin

g

Nie

t aan

wez

ig

Hoo

g, s

olid

e, s

uper

ieur

Zeer

vlo

eien

d en

uni

form

Met

zel

fver

trouw

en

Dui

delijk

, pre

cies

S

olid

e, n

etje

s, ‘c

lean

Ste

rk s

nelle

ver

plaa

tsin

g

9.5

Zeer

effe

ctie

f

Nie

t aan

wez

ig

Alti

jd h

oog,

sup

erie

ur

Effic

ienc

y

Kra

cht,

bew

egin

g H

oogt

e

Beo

orde

ling

van

Exec

utio

n (U

itvoe

ring)

H

et n

ivea

u va

n pe

rfect

ie in

zee

r ges

peci

alis

eerd

e va

ardi

ghed

en

Spa

tten,

turb

ulen

tie

Effic

ienc

y

Kra

cht

Spa

tten,

turb

ulen

tie

Kra

cht,

bew

egin

g

Insp

anni

ng

Insp

anni

ng

Effic

ienc

y

Vlo

eien

d

Vlo

eien

d

Hoo

gte

en s

tabi

litei

t*

Vlo

eien

d

Insp

anni

ng

Hou

ding

acc

uraa

t B

eweg

inge

n ac

cura

at

Hoo

gte

(sta

biel

)*

Beo

orde

lings

fact

oren

Zwem

slag

en

Kic

ks

Voor

stuw

inge

n

(Del

en v

an)

Figu

ren

24

Page 25: handboek synchroonzwemmen versie 5

Onz

eker

, zw

ak

Ong

econ

trole

erd

Met

sto

ps

Wor

stel

end

Nau

wel

ijks

herk

enba

ar

Nie

t aan

wez

ig

Zwak

ke c

ontin

uïte

it

Wor

stel

end

Nau

wel

ijks

herk

enba

ar

Inst

abie

l, ni

et g

ehan

dhaa

fd

Zwak

ong

eorg

anis

eerd

Slo

rdig

, wor

stel

end

Nie

t aan

wez

ig, s

lord

ig

Zwak

, sle

chte

r naa

r het

Onz

eker

, val

t om

Zwak

die

p

Zeer

ver

war

rend

Zwak

3,

5

Wor

stel

end

Pan

ieke

rig

eind

e to

e

Var

iëre

nd, v

oldo

ende

Wei

fele

nd, o

nzek

er

Var

iëre

nd, h

orte

nd

Som

s du

idel

ijk z

icht

baar

Geh

aast

, nie

t dire

ct

Inco

nsis

tent

Ruw

, ong

ereg

eld

Dui

delij

k zi

chtb

aar

Onr

egel

mat

ig, v

aag

Nie

t vas

t, w

eife

lend

Rom

mel

ig, v

erw

arre

nd

Vaa

k zw

oege

nd

Vaa

g, n

iet d

uide

lijk

Inst

abie

l, ka

n m

islu

kken

Vol

doen

de m

inim

aal

Vold

oend

e 5.

5

Ver

war

rend

Dui

delij

k zi

chtb

aar

Onr

egel

mat

ig

Vol

doen

de

Mee

tsla

hoo

g, g

oed

Gec

ontro

leer

d

Bijn

a ov

eral

vlo

eien

d

Bijn

a m

oeite

loos

Som

s on

nodi

ge b

eweg

ing

Red

elijk

ste

rk, g

elijk

mat

ig

Bep

erkt

e ru

whe

id

Bijn

a m

oeite

loos

Mee

stal

dui

delijk

Mee

stal

ste

rk e

n st

abie

l

Red

elijk

sne

l, m

eest

al

logi

sch

Hel

der

Eni

ge in

stab

ilitei

t

Bijn

a m

oeite

loos

Eni

ge v

aria

tie in

kw

alite

it Ze

er w

eini

g pr

oble

men

Goe

d, h

oog

Red

elijk

sne

l log

isch

Goe

d 7.

5

Sne

l, lo

gisc

h

Moe

itelo

os

Sup

erie

ur g

edur

ende

de

ge

hele

uitv

oerin

g

Bijn

a pe

rfect

Bijn

a pe

rfec

t 9.

5

Alti

jd h

oog,

sup

erie

ur

Solid

e, z

eker

Vlo

eien

d

Met

zel

fver

trouw

en

Effe

ctie

f, lo

gisc

h

Pre

cies

, nat

uurli

jk

Vlo

eien

d, u

nifo

rm

Moe

itelo

os

Dui

delijk

, sch

erp

Ste

rk, S

olid

e

Sne

l, du

idel

ijk, l

ogis

ch

Met

zel

fver

trouw

en

Dui

delijk

, pre

cies

Ste

rk, s

olid

e

Sup

erie

ur, z

eer h

oog

Hoo

gte

(dyn

amis

ch)*

Sta

bilit

eit

Vlo

eien

d

Effi

cien

cy (i

n/ u

it)

Effi

cien

cy (i

n/ui

t)

Alg

ehel

e in

druk

Insp

anni

ng

Effic

ienc

y

Con

trole

Vlo

eien

d

Insp

anni

ng

Ont

wer

p

Sta

bilit

eit

Insp

anni

ng

Ont

wer

p

Sta

bilit

eit

Hoo

gte*

Insp

anni

ng

Con

sist

ent

* zi

e de

sch

aal o

m h

oogt

e te

beo

orde

len

Beo

orde

lings

fact

oren

Lifte

n/ w

erpe

n

Ove

rgan

gen

(Del

en v

an)

Figu

ren

Ris

ico-

elem

ente

n

Plat

form

s

Patr

onen

Boo

sts

Floa

ts

25

Page 26: handboek synchroonzwemmen versie 5

26

Page 27: handboek synchroonzwemmen versie 5

AANLOOPDIPLOMA’S

Page 28: handboek synchroonzwemmen versie 5

28

Page 29: handboek synchroonzwemmen versie 5

29

Basishoudingdiploma 1. Van zwemmen naar voortbewegende technieken a.25 m schoolslag, de hele baan zonder onderbreking uitzwemmen. b.25 m rugcrawl, de hele baan zonder onderbreking uitzwemmen. 2. Stuwen a.Stuwen op de rug met de handen bij de heupen richting hoofd over circa 10 meter, met aansluitend: b.Stuwen op de rug met de handen bij de heupen richting voeten over circa 10 meter. 3. Van houding naar beweging a. Basishouding 1: Basishouding gestrekte ligging op de rug met de handen bij de heupen, 10 sec. vasthouden. b. Basishouding 2: Basishouding gestrekte ligging op de borst met de handen tussen heup en schouder, 10 sec. vasthouden. 4. Van beweging naar figuur a.Vanuit de gestrekte ligging op de rug worden de benen naar tubhouding gebracht (Basishouding 15). Vanuit deze houding naar gestrekte ligging op de rug. b.Vanuit de gestrekte ligging op de rug worden de armen gestrekt zijwaarts gebracht en daarna weer teruggebracht naast het lichaam (zie fig. nr. 451, gedeeltelijk). 5. Lenigheid a.Spagaat op de kant rechts met de romp verticaal en knieën gestrekt max. 25 cm tussen kruis en grond, 5 sec. aanhouden. b.Spagaat op de kant links met de romp verticaal en knieën gestrekt max. 25 cm tussen kruis en grond, 5 sec. aanhouden. 6. Eggbeaten a.Op de rug liggend eggbeaten (kikkeren), de armen/handen zijn vrij doch passief over 12 1/2 meter. 7. Maatzwemmen / Uivoering a.25 meter schoolslag, met accent op tel 1, tel 3, tel 5 en tel 7 (de hele baan zonder onderbreking uitzwemmen). b.12,5 meter rugcrawl benen met een schopaccent op tel 1 en tel 5. c.25 meter schoolslag in tweetallen, synchroon naast elkaar blijven zwemmen. Onderdeel 5: 25 cm of minder 3 punten; 26 t/m 30 cm = 2 punten; 31 cm of meer = 1 punt Onderdeel 7: Maatzwemmen/Uitvoering wordt zonder bril en in een vaste volgorde gezwommen, maximaal 4 zwemsters per vereniging. Bij de onderdelen waarbij meer dan één zwemmer moet deelnemen, kan gebruik worden gemaakt van zwemmers die betreffend diploma al hebben. Deze zwemmers worden dan niet beoordeeld.

Page 30: handboek synchroonzwemmen versie 5

30

3. VAN HOUDING NAAR BEWEGING a. Basishouding 1: Basishouding gestrekte ligging op de rug met de handen bij de heupen, 10 sec. vasthouden.

1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst,

bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn. b. Basishouding 2: Basishouding gestrekte ligging op de borst met de handen tussen heup en schouder, 10 sec. vasthouden.

2 Gestrekte ligging op de borst (front layout position)- Lichaam gestrekt met hoofd, bovenste deel van

de rug, zitvlak en hielen aan de waterspiegel. - Het gezicht mag in of boven water zijn.

Page 31: handboek synchroonzwemmen versie 5

31

4. VAN BEWEGING NAAR FIGUUR a. Vanuit de gestrekte ligging op de rug worden de benen naar tubhouding gebracht (Basishouding 15). Vanuit deze houding naar gestrekte ligging op de rug.

1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst,

bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn. 15 Tubhouding (tub position) - Benen gebogen en tegen elkaar. - Voeten en knieën evenwijdig aan de

waterspiegel. - Dijbenen loodrecht op de waterspiegel. - Hoofd in lijn met de romp. - Gezicht aan de waterspiegel.

1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) b. Vanuit de gestrekte ligging op de rug worden de armen gestrekt zijwaarts gebracht en daarna weer teruggebracht naast het lichaam (zie fig. nr. 451, gedeeltelijk).

451@ Marlin (Marlin) De begin- en eindhouding is de gestrekte ligging op de rug. De armen worden gestrekt zijwaarts gebracht. (Het lichaam maakt een draai om de lengteas die daarbij evenwijdig aan de waterspiegel moet blijven, terwijl de voeten tegelijkertijd een kwart cirkel aan de waterspiegel beschrijven met ongeveer het hoofd als draaipunt. De armen blijven gedurende de gehele oefening aan de waterspiegel met de handen zo ver mogelijk uiteen. In rug- en borsthouding zijn de armen zijwaarts gestrekt; in de ligging op de zij is de onderste arm boven het hoofd gestrekt en de bovenste arm langs het lichaam.) 1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position)

- Lichaam gestrekt met gezicht, borst, bovenbenen en voeten aan de waterspiegel.

- Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.

Page 32: handboek synchroonzwemmen versie 5

32

Page 33: handboek synchroonzwemmen versie 5

33

Zeilbootdiploma 1. Van zwemmen naar voortbewegende technieken a.25 m rugcrawl, de hele baan zonder onderbreking uitzwemmen. b.25 m borstcrawl, de hele baan zonder onderbreking uitzwemmen. 2. Stuwen a.Stuwen op de borst met de handen bij de heupen en het hoofd in het water richting hoofd over circa 10 meter, met aansluitend: b.Stuwen op de rug met de handen boven het hoofd richting voeten over circa 10 meter (zgn. torpedo), lichaam moet horizontaal blijven. 3. Van houding naar beweging a.Basishouding 2: Basishouding gestrekte ligging op de borst met de handen tussen heup en schouder, 15 sec. vasthouden. b. Basishouding 1: Basishouding gestrekte ligging op de rug met de armen gestrekt boven het hoofd, 15 sec. vasthouden. 4.Van beweging naar figuur a Fig. 454 Oester. b.Basisbeweging 1.1. Zeilboot beurtelings (elke beweging in 2 sec.). 5. Lenigheid a.Spagaat op de kant rechts met de romp verticaal en knieën gestrekt max. 10 cm tussen kruis en grond, 5 sec. aanhouden. b. Spagaat op de kant links met de romp verticaal en knieën gestrekt max. 10 cm tussen kruis en grond, 5 sec. aanhouden. 6.Eggbeaten a.Eggbeaten rechtop met de armen/handen vrij, 30 sec. aanhouden. 7.Maatzwemmen / Uitvoering a.25 meter rugcrawl benen, ellebogen in de zij, armen op tel 1, tel 3, tel 5 en tel 7 wisselen boven water, van heup naar schouder. b.10 meter eggbeaten met 4 x omhoog komen op tel 5. c.25 meter rugcrawl benen, in een rij met minimaal 2 personen synchroon, met een schopaccent op tel 1 en tel 5. Onderdeel 5: 10 cm of minder 3 punten; 11 t/m 20 cm = 2 punten; 21 cm of meer = 1 punt. Onderdeel 7: Maatzwemmen/Uitvoering wordt zonder bril en in een vaste volgorde gezwommen, maximaal 4 zwemsters per vereniging. Bij de onderdelen waarbij meer dan één zwemmer moet deelnemen, kan gebruik worden gemaakt van zwemmers die betreffend diploma al hebben. Deze zwemmers worden dan niet beoordeeld.

Page 34: handboek synchroonzwemmen versie 5

34

3. VAN HOUDING NAAR BEWEGING a. Basishouding 2: Basishouding gestrekte ligging op de borst met de handen tussen heup en schouder, 15 sec. vasthouden.

2 Gestrekte ligging op de borst (front layout position)- Lichaam gestrekt met hoofd, bovenste deel van

de rug, zitvlak en hielen aan de waterspiegel. - Het gezicht mag in of boven water zijn.

b. Basishouding 1: Basishouding gestrekte ligging op de rug met de armen gestrekt boven het hoofd, 15 sec. vasthouden.

1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position)

- Lichaam gestrekt met gezicht, borst, bovenbenen en voeten aan de waterspiegel.

- Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.

Page 35: handboek synchroonzwemmen versie 5

35

4. VAN BEWEGING NAAR FIGUUR a. Fig. 454 Oester.

De beginhouding is de gestrekte ligging op de rug, met de armen langs het hoofd; de handen liggen daarbij iets verder dan schouderbreedte uiteen. Door een snelle hoekbeweging worden de armen en benen boven water gestrekt naar elkaar toegebracht; de handen komen op de wreef. In deze houding verdwijnt het lichaam onder water. 1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position)

- Lichaam gestrekt met gezicht, borst, bovenbenen en voeten aan de waterspiegel.

- Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.

b. Basisbeweging 1.1. Zeilboot beurtelings (elke beweging in 2 sec.).

- Begin in de gestrekte ligging op de rug. - Eén been blijft gedurende de geheel beweging aan de waterspiegel. - De voet van het andere been wordt langs de binnenzijde van het gestrekte been ingetrokken tot

gebogen kniehouding (is zeilboothouding). - De voet van het gebogen been wordt langs de binnenkant van het gestrekte been bewogen, totdat

de gestrekte ligging op de rug is bereikt. - Het andere been voert dezelfde beweging uit.

1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst,

bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn.

14 Gebogen kniehouding (zeilboot) (bent knee positon in back layout position) - Lichaam in gestrekte ligging op de rug. - Een been is gebogen, met de tenen van het

gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen.

- In gestrekte ligging op de rug (zeilboot) staat het dijbeen loodrecht op de waterspiegel.

Page 36: handboek synchroonzwemmen versie 5

36

Page 37: handboek synchroonzwemmen versie 5

37

Balletbeendiploma 1. Van zwemmen naar voortbewegende technieken a.25 m vlinderslag benen op de rug, de hele baan zonder onderbreking uitzwemmen. b.25 m borstcrawl, de hele baan zonder onderbreking uitzwemmen (om de 3 slagen ademhalen) 2. Stuwen a.Dogpaddle op de borst richting hoofd over ca. 10 meter, met aansluitend: b.Stuwen achter hoofd op de rug met de handen boven het hoofd (dolfijn stuwing of "trekken") over ca. 10 meter. 3. Van houding naar beweging a.Vanuit de gestrekte ligging op de rug wordt een gedeeltelijke salto achterover gehurkt uitgevoerd totdat de onderbenen loodrecht op de waterspiegel staan (zie fig. 310 t/m 5e plaatje en Basishouding 9), 4 sec. vasthouden b.Basisbeweging 3: Het aannemen van een gehoekte houding voorover, de gehoekte houding 4 sec. aanhouden. 4. Van beweging naar figuur a.Fig. 101 Balletbeen. b.Fig. 321 Een duikelaar wordt uitgevoerd t/m balletbeenhouding onder water. (Elke beweging in 4 sec.) 5. Lenigheid a.Spagaat op de kant rechts met de romp verticaal en knieën gestrekt, 0 cm, 5 sec. aanhouden. b.Spagaat op de kant links met de romp verticaal en knieën gestrekt, 0 cm, 5 sec. aanhouden. 6. Eggbeaten a.25 m eggbeaten zijwaarts achter linkerschouder, aansluitend zijwaarts achter rechterschouder, elk 12,5 meter (de armen/handen zijn vrij). 7. Maatzwemmen / Uitvoering a.25 meter combinatie: 2x zijslag links; 2x zijslag rechts; draaien naar rugligging; 2x zeilboot beurtelings; 2x hele rugcrawl; salto achterover; eggbeater (herhalen). b.12,5 meter combinatie: 1. tub intrekken rechts; 2. tub intrekken links; 3. tub rechts uitstrekken; 4. tub links uitstrekken; 5. rechter zeilboot; 6. wissel naar linker zeilboot; 7. wissel naar rechter zeilboot; 8. rechter zeilboot strekken naar gestrekte ligging (herhalen). c.Met minimaal 2 personen in rugligging met voeten naar elkaar toe, met meerdere zwemsters in een kruis c.q. rondje gaan liggen. In 4 tellen naar een tubhouding. In 16 tellen een gehurkte draai uitvoeren (fig. 452). In 4 tellen uitstrekken naar beginpositie. Onderdeel 5: 0 cm = 3 punten; 1 t/m 10 cm = 2 punten; 11 cm of meer = 1 punt. Onderdeel 7: Maatzwemmen/Uitvoering wordt zonder bril en in een vaste volgorde gezwommen, maximaal 4 zwemsters per vereniging. Bij de onderdelen waarbij meer dan één zwemmer moet deelnemen, kan gebruik worden gemaakt van zwemmers die betreffend diploma al hebben. Deze zwemmers worden dan niet beoordeeld.

Page 38: handboek synchroonzwemmen versie 5

38

3. VAN HOUDING NAAR BEWEGING a. Vanuit de gestrekte ligging op de rug wordt een gedeeltelijke salto achterover gehurkt uitgevoerd totdat de onderbenen loodrecht op de waterspiegel staan (zie fig. 310 t/m 5e plaatje en Basishouding 9), 4 sec. vasthouden. 310 Salto achterover gehurkt (Somersault back tuck) Vanuit een gestrekte ligging op de rug worden de knieën en tenen langs de waterspiegel bewogen tot gehurkte-houding. In een doorgaande beweging wordt de gehurkte houding nog compacter, terwijl het lichaam een (hele) salto achterover maakt om de horizontale as. (Een gestrekte ligging op de rug wordt aangenomen.)

1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst,

bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn.

9 Gehurkte-houding (tuck position) - Lichaam zo klein mogelijk; rug gekromd. - Benen tegen elkaar. - Hielen zo dicht mogelijk bij het zitvlak. - Hoofd zo dicht mogelijk bij de knieën.

b. Basisbeweging 3: Het aannemen van een gehoekte houding voorover, de gehoekte houding 4 sec. aanhouden.

2 Gestrekte ligging op de borst (front layout position) - Lichaam gestrekt met hoofd, bovenste deel van

de rug, zitvlak en hielen aan de waterspiegel. - Het gezicht mag in of boven water zijn.

3 Het aannemen van een gehoekte houding voorover (to assume a front pike position) - Begin in de gestrekte ligging op de borst. - Terwijl de romp naar beneden gaat om een

gehoekte-houding voorover aan te nemen, bewegen zitvlak, benen en voeten langs de waterspiegel.

- Heupen komen op de plaats waar het hoofd zich bevond, voordat deze beweging werd ingezet.

10 Gehoekte-houding voorover (front pike position) - Lichaam vormt bij de heupen een hoek van 90°. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug. - Hoofd in één lijn.

Page 39: handboek synchroonzwemmen versie 5

39

4. VAN BEWEGING NAAR FIGUUR a. Fig. 101 Balletbeen.

Een balletbeen wordt aangenomen. Van balletbeen naar gestrekte ligging op de rug.

1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst,

bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn. 14 Gebogen kniehouding (zeilboot) (bent knee position in back layout position) - Lichaam in gestrekte ligging op de rug. - Eén been is gebogen, met de tenen van het

gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen.

- In gestrekte ligging op de rug (zeilboot) staat het dijbeen loodrecht op de waterspiegel.

1 Het aannemen van een balletbeen (to assume a ballet leg) - Begin in de gestrekte ligging op de rug. - Eén been blijft gedurende de gehele beweging

aan de waterspiegel. - De voet van het andere been wordt langs de

binnenzijde van het gestrekte been ingetrokken tot gebogen kniehouding (is zeilboothouding).

- De knie wordt, zonder beweging van het dijbeen, gestrekt tot balletbeenhouding.

3 a. Balletbeenhouding aan de waterspiegel (surface ballet leg position) - Lichaam in gestrekte ligging op de rug. - Eén been gestrekt, loodrecht op de waterspiegel.14 Gebogen kniehouding (zeilboot) (bent knee position in back layout position)

2 Van balletbeen naar gestrekte ligging op de rug (to lower a ballet leg) - Het balletbeen wordt gebogen, zonder beweging

van het dijbeen naar een gebogen kniehouding (zeilboot).

- De voet van het gebogen been wordt langs de binnenzijde van het gestrekte been bewogen tot gestrekte ligging op de rug.

1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position)

Page 40: handboek synchroonzwemmen versie 5

40

b. Fig. 321 Een duikelaar wordt uitgevoerd t/m balletbeenhouding onder water. (Elke beweging in 4 sec.)

Vanuit een gestrekte ligging op de borst wordt een salto voorover gehoekt (320) uitgevoerd tot dubbelballetbeen onder water. Eén been gaat door naar balletbeenhouding onder water. (In deze houding gaat het lichaam omhoog 1 naar balletbeenhouding aan de waterspiegel. Van balletbeen naar gestrekte ligging op de rug.) 320 Salto voorover gehoekt (Somersault front pike) Vanuit een gestrekte ligging op de borst wordt een gehoekte-houding voorover aangenomen. In deze houding maakt het lichaam een salto voorover om een horizontale as; tijdens de beweging komen de heupen op de plaats van het hoofd op (ieder) kwart van de omwenteling (totdat het hoofd en zitvlak de waterspiegel bereiken. Terwijl de benen omhoog gaan naar een gestrekte ligging op de borst verplaatsen hoofd, rug en zitvlak zich langs de waterspiegel, totdat de heupen dezelfde plaats innemen als het hoofd, voordat deze beweging werd ingezet.)

2 Gestrekte ligging op de borst (front layout position) - Lichaam gestrekt met hoofd, bovenste deel van

de rug, zitvlak en hielen aan de waterspiegel. - Het gezicht mag in of boven water zijn.

3 Het aannemen van een gehoekte houding voorover (to assume a front pike position) - Begin in de gestrekte ligging op de borst. - Terwijl de romp naar beneden gaat om een

gehoekte-houding voorover aan te nemen, bewegen zitvlak, benen en voeten langs de waterspiegel.

- Heupen komen op de plaats waar het hoofd zich bevond, voordat deze beweging werd ingezet.

10 Gehoekte-houding voorover (front pike position) - Lichaam vormt bij de heupen een hoek van 90°. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug. - Hoofd in één lijn. 5 b. Dubbelballetbeenhouding onder water (submerged ballet leg double position) - Romp en hoofd evenwijdig aan de waterspiegel. - Benen loodrecht op de waterspiegel. - Waterspiegel tussen knieën en enkels.

3 b. Balletbeenhouding onder water (submerged ballet leg position) - Hoofd, romp en het horizontale been evenwijdig

aan de waterspiegel. - Één been loodrecht op de waterspiegel. - Waterspiegel tussen knie en enkel.

1 In het fina handboek staat beschreven: het lichaam verticaal omhoog

Page 41: handboek synchroonzwemmen versie 5

41

7. MAATZWEMMEN/ UITVOERING c. Met minimaal 2 personen in rugligging met voeten naar elkaar toe, met meerdere zwemsters in een kruis c.q. rondje gaan liggen. In 4 tellen naar een tubhouding. In 16 tellen een gehurkte draai uitvoeren (fig. 452). In 4 tellen uitstrekken naar beginpositie. 452 GEHURKTE DRAAI (Tub) De beginhouding is de gestrekte ligging op de rug. Beide benen worden tegelijk ingetrokken tot de bovenbenen verticaal staan. Hierbij blijven de onderbenen aan de waterspiegel. In deze houding wordt het lichaam met de handen éénmaal rondgedraaid om een verticale as tussen hoofd en knieën. De gestrekte ligging op de rug wordt aangenomen.

1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst,

bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn.

Page 42: handboek synchroonzwemmen versie 5

42

Page 43: handboek synchroonzwemmen versie 5

43

Spagaatdiploma 1. Van zwemmen naar voortbewegende technieken a.25 m kick pull kick, de hele baan zonder onderbreking uitzwemmen b.25 m cyclus van 4 slagen borstcrawl, 4 slagen rugcrawl, de hele baan zonder onderbreking uitzwemmen 2. Stuwen a.In tabletop 10 sec. stuwen met de armen bij de heupen, de armen maken een hoek van 90º bij de ellebogen (zgn.amerikaanse stuwbeweging) b.25 m Vanuit de gestrekte ligging op de rug wordt een thrust uitgevoerd, daarna torpedo, deze beweging minimaal 5 x herhalen. 3. Van houding naar beweging a.Vanuit de gestrekte ligging op de borst wordt de gehoekte houding voorover aangenomen, daarna wordt de kraanhouding aangenomen. (Elke houding 5 sec. vasthouden) b.Verticaal gebogen kniehouding (Basishouding14), 10 sec. vasthouden, met amerikaanse stuwbeweging, onder water met een salto a.o. afmaken. 4. Van beweging naar figuur a.Basisbeweging 5a:Overslag voorover vanuit spagaathouding (elke beweging in 5 sec.) b.Fig. 130: Flamingo. Dit figuur wordt uitgevoerd tot flamingohouding aan de waterspiegel. Elke beweging in 5 sec. 5. Lenigheid a.Zijsplit op de kant 10 cm van de grond b.Cobra: op de buik liggen, bovenlichaam omhoog trekken; 15 cm tussen schouder en stok (stok verticaal bij heupen) 6. Eggbeaten a.25 m zijwaarts eggbeaten achter linkerschouder met rechterarm op (gestrekt langs oor), in een doorgaande beweging na 12,5 meter wisselen achter rechterschouder met linkerarm op (gestrekt langs oor). 7. Maatzwemmen / Uitvoering a.Maatzwemmen op muziek over 25 meter alsvolgt uit te voeren: 2x kick pull kick op de rug draaien balletbeen 1/2 salto achterover tot kiephouding uitstrekken naar verticaal en verticaal ondergaan, daarna salto achterover afmaken. bovenkomen , eggbeater, armbeweging (naar eigen keuze) 2 x een volledige zijslag inhoeken met een overslag voorover, daarna torpedo Fig. 454 Oester b. Figurencombinatie op steeds sneller wordende muziek alsvolgt uit te voeren: tel 1. rechterbeen intrekken naar zeilboot tel 2. linkerbeen intrekken naar tub tel 3. rechterbeen naar verticaal (flamingohouding) tel 4. linkerbeen naar verticaal (dubbel balletbeen) tel 5. rechterbeen neerleggen naar tub (flamingohouding) tel 6. linkerbeen ook neerleggen (tub) tel 7. rechterbeen strekken (zeilboot) tel 8. linkerbeen strekken (basishouding) c. In een willekeurige slag minimaal 3 keer een patroonswisseling laten zien, minimaal 2 x boven water. Uitvoeren met minimaal 2 en maximaal 4 zwemmers (tijdsduur 30 sec.) Onderdeel 5: a. Zijsplit: 10 cm of minder 3 punten; 11 t/m 20 cm = 2 punten; 21 cm of meer = 1 punt. b. Cobra: 15 cm of minder 3 punten; 16 t/m 25 cm = 2 punten; 26 cm of meer = 1 punt. Onderdeel 7: Maatzwemmen/Uitvoering wordt zonder bril en in een vaste volgorde gezwommen, maximaal 4 zwemsters per vereniging. Bij de onderdelen waarbij meer dan één zwemmer moet deelnemen, kan gebruik worden gemaakt van zwemmers die betreffend diploma al hebben. Deze zwemmers worden dan niet beoordeeld.

Page 44: handboek synchroonzwemmen versie 5

44

3. VAN HOUDING NAAR BEWEGING a. Vanuit de gestrekte ligging op de borst wordt de gehoekte houding voorover aangenomen, daarna wordt de kraanhouding aangenomen. (Elke houding 5 sec. vasthouden)

2 Gestrekte ligging op de borst (front layout position) - Lichaam gestrekt met hoofd, bovenste deel van

de rug, zitvlak en hielen aan de waterspiegel. - Het gezicht mag in of boven water zijn.

3 Het aannemen van een gehoekte houding voorover (to assume a front pike position) - Begin in de gestrekte ligging op de borst. - Terwijl de romp naar beneden gaat om een

gehoekte-houding voorover aan te nemen, bewegen zitvlak, benen en voeten langs de waterspiegel.

- Heupen komen op de plaats waar het hoofd zich bevond, voordat deze beweging werd ingezet.

10 Gehoekte-houding voorover (front pike position) - Lichaam vormt bij de heupen een hoek van 90°. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug. - Hoofd in één lijn.

7 Kraanhouding (crane position) - Het lichaam gestrekt in verticale houding. - Een been naar voren gestrekt in een hoek van

90° ten opzichte van het lichaam. b. Verticaal gebogen kniehouding (Basishouding 14), 10 sec. vasthouden, met amerikaanse stuwbeweging, onder water met een salto a.o. afmaken.

6 + 14 Verticale-houding + Gebogen kniehoudingen = Verticaal gebogen kniehouding (vertical position + single bent knee positions = bent knee vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn. - Eén been is gebogen, met de tenen van het

gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen.

Page 45: handboek synchroonzwemmen versie 5

45

4. VAN BEWEGING NAAR FIGUUR a. Basisbeweging5a:Overslag voorover vanuit spagaathouding (elke beweging in 5 sec.)

5 Overslagen (walkouts) - Deze bewegingen beginnen vanuit een

spagaathouding, tenzij de omschrijving van de figuren anders aangeeft.

- De heupen blijven op de plaats, wanneer één been in een verticale boog over het water gaat en bij het andere been aansluit.

5 a. Overslag voorover (walkout front) - Het voorliggende been gaat via een verticale

boog over het water, de heupen blijven hierbij op de plaats, en sluit aan bij het andere been tot oppervlakteboog.

- In een doorgaande beweging wordt de van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug beweging uitgevoerd

13 Oppervlakteboog (surface arch position) - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn.- Benen tegen elkaar en aan de waterspiegel.

4 Van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug (arch to back layout finish action) - Vanuit de oppervlakteboog komen, heupen,

borst en gezicht op hetzelfde punt aan de oppervlakte, totdat de gestrekte ligging op de rug is bereikt.

- De beweging eindigt wanneer het hoofd op de plaats komt, waar de heupen zich bevonden, voordat de beweging werd ingezet.

1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst,

bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn.

Page 46: handboek synchroonzwemmen versie 5

46

b. Fig. 130: Flamingo. Dit figuur wordt uitgevoerd tot flamingohouding aan de waterspiegel. Elke beweging in 5 sec.

130 Flamingo (flamingo) Een balletbeen wordt aangenomen. Het onderbeen van het horizontale been wordt langs de waterspiegel ingetrokken tot flamingohouding aan de waterspiegel. (Het gebogen been wordt gestrekt tot dubbelballetbeenhouding aan de waterspiegel. Met de benen in de verticale stand worden de heupen omhoog gebracht, terwijl de romp afrolt tot verticale-houding. Eindigen met verticaal ondergaan.)

1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst,

bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn. 14 Gebogen kniehouding (zeilboot) (bent knee position in back layout position) - Lichaam in gestrekte ligging op de rug. - Een been is gebogen, met de tenen van het

gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen.

- In gestrekte ligging op de rug (zeilboot) staat het dijbeen loodrecht op de waterspiegel.

1 Het aannemen van een balletbeen (to assume a ballet leg) - Begin in de gestrekte ligging op de rug. - Eén been blijft gedurende de gehele beweging

aan de waterspiegel. - De voet van het andere been wordt langs de

binnenzijde van het gestrekte been ingetrokken tot gebogen kniehouding (is zeilboothouding).

- De knie wordt, zonder beweging van het dijbeen, gestrekt tot balletbeenhouding.

3 a. Balletbeenhouding aan de waterspiegel (surface ballet leg position) - Lichaam in gestrekte ligging op de rug. - Eén been gestrekt, loodrecht op de waterspiegel.

4 a. Flamingohouding aan de waterspiegel (surface flamingo position) - Een been gestrekt loodrecht op de waterspiegel. - Het andere been naar de borst getrokken totdat

het verticale been midden tussen knie en enkel is.

- Voet en knie evenwijdig aan de waterspiegel. - Gezicht aan de waterspiegel.

Page 47: handboek synchroonzwemmen versie 5

47

7. MAATZWEMMEN/ UITVOERING a. Maatzwemmen op muziek over 25 meter alsvolgt uit te voeren:

• 2x kick pull kick op de rug draaien • balletbeen • 1/2 salto achterover tot kiephouding • uitstrekken naar verticaal en verticaal ondergaan, daarna salto achterover afmaken • bovenkomen , eggbeater, armbeweging (naar eigen keuze) • 2 x een volledige zijslag • inhoeken met een overslag voorover, daarna torpedo • Fig. 454 Oester

Balletbeen (fig. 101)

Een balletbeen wordt aangenomen. Van balletbeen naar gestrekte ligging op de rug.

1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst,

bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn. 14 Gebogen kniehouding (zeilboot) (bent knee position in back layout position) - Lichaam in gestrekte ligging op de rug. - Eén been is gebogen, met de tenen van het

gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen.

- In gestrekte ligging op de rug (zeilboot) staat het dijbeen loodrecht op de waterspiegel.

1 Het aannemen van een balletbeen (to assume a ballet leg) - Begin in de gestrekte ligging op de rug. - Eén been blijft gedurende de gehele beweging

aan de waterspiegel. - De voet van het andere been wordt langs de

binnenzijde van het gestrekte been ingetrokken tot gebogen kniehouding (is zeilboothouding).

- De knie wordt, zonder beweging van het dijbeen, gestrekt tot balletbeenhouding.

3 a. Balletbeenhouding aan de waterspiegel (surface ballet leg position) - Lichaam in gestrekte ligging op de rug. - Eén been gestrekt, loodrecht op de waterspiegel.14 Gebogen kniehouding (zeilboot) (bent knee position in back layout position)

2 Van balletbeen naar gestrekte ligging op de rug (to lower a ballet leg) - Het balletbeen wordt gebogen, zonder beweging

van het dijbeen naar een gebogen kniehouding (zeilboot).

- De voet van het gebogen been wordt langs de binnenzijde van het gestrekte been bewogen tot gestrekte ligging op de rug.

1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position)

Page 48: handboek synchroonzwemmen versie 5

48

1/2 salto achterover tot kiephouding uitstrekken naar verticaal en verticaal ondergaan, daarna salto achterover afmaken

Vanuit een gestrekte ligging op de rug wordt een gedeeltelijke salto achterovergehurkt (310) uitgevoerd, totdat de onderbenen loodrecht op de waterspiegel staan. De romp wordt afgerold, terwijl de benen worden gestrekt tot verticale-houding, midden tussen de voormalige verticale lijn door de heupen en die door hoofd en onderbenen. Eindigen met twirl. 310 Salto achterover gehurkt (Somersault back tuck) Vanuit een gestrekte ligging op de rug worden de knieën en tenen langs de waterspiegel bewogen tot gehurkte-houding. In een doorgaande beweging wordt de gehurkte houding nog compacter, terwijl het lichaam een (hele) salto achterover maakt om de horizontale as. (Een gestrekte ligging op de rug wordt aangenomen.)

1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst,

bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn. 9 Gehurkte-houding (tuck position) - Lichaam zo klein mogelijk; rug gekromd. - Benen tegen elkaar. - Hielen zo dicht mogelijk bij het zitvlak. - Hoofd zo dicht mogelijk bij de knieën.

6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn. 9 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale-houding handhavend gaat het

lichaam naar beneden. - De beweging langs dezelfde loodlijn eindigt, als

de tenen onder water zijn.

Page 49: handboek synchroonzwemmen versie 5

49

inhoeken met een overslag voorover, daarna torpedo

2 Gestrekte ligging op de borst (front layout position)- Lichaam gestrekt met hoofd, bovenste deel van

de rug, zitvlak en hielen aan de waterspiegel. - Het gezicht mag in of boven water zijn.

3 Het aannemen van een gehoekte houding voorover (to assume a front pike position) - Begin in de gestrekte ligging op de borst. - Terwijl de romp naar beneden gaat om een

gehoekte-houding voorover aan te nemen, bewegen zitvlak, benen en voeten langs de waterspiegel.

- Heupen komen op de plaats waar het hoofd zich bevond, voordat deze beweging werd ingezet.

10 Gehoekte-houding voorover (front pike position) - Lichaam vormt bij de heupen een hoek van 90°. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug. - Hoofd in één lijn.

16 Spagaathouding (split position) - Benen symmetrisch voor- en achterwaarts

gespreid. - Voeten en bovenbenen aan de waterspiegel. - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn.

5 Overslagen (walkouts) - Deze bewegingen beginnen vanuit een

spagaathouding, tenzij de omschrijving van de figuren anders aangeeft.

- De heupen blijven op de plaats, wanneer één been in een verticale boog over het water gaat en bij het andere been aansluit.

5 a. Overslag voorover (walkout front) - Het voorliggende been gaat via een verticale

boog over het water, de heupen blijven hierbij op de plaats, en sluit aan bij het andere been tot oppervlakteboog.

- In een doorgaande beweging wordt de van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug beweging uitgevoerd

13 Oppervlakteboog (surface arch position) - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn.- Benen tegen elkaar en aan de waterspiegel.

4 Van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug (arch to back layout finish action) - Vanuit de oppervlakteboog komen, heupen,

borst en gezicht op hetzelfde punt aan de oppervlakte, totdat de gestrekte ligging op de rug is bereikt.

- De beweging eindigt wanneer het hoofd op de plaats komt, waar de heupen zich bevonden, voordat de beweging werd ingezet.

1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst,

bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn.

Page 50: handboek synchroonzwemmen versie 5

50

Fig. 454 Oester

De beginhouding is de gestrekte ligging op de rug, met de armen langs het hoofd; de handen liggen daarbij iets verder dan schouderbreedte uiteen. Door een snelle hoekbeweging worden de armen en benen boven water gestrekt naar elkaar toegebracht; de handen komen op de wreef. In deze houding verdwijnt het lichaam onder water. 1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position)

- Lichaam gestrekt met gezicht, borst, bovenbenen en voeten aan de waterspiegel.

- Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.

Page 51: handboek synchroonzwemmen versie 5

51

b. Figurencombinatie op steeds sneller wordende muziek alsvolgt uit te voeren: tel 1. rechterbeen intrekken naar zeilboot tel 2. linkerbeen intrekken naar tub tel 3. rechterbeen naar verticaal (flamingohouding) tel 4. linkerbeen naar verticaal (dubbel balletbeen) tel 5. rechterbeen neerleggen naar tub (flamingohouding) tel 6. linkerbeen ook neerleggen (tub) tel 7. rechterbeen strekken (zeilboot) tel 8. linkerbeen strekken (basishouding)

1 2 3 4 5 6 7 8

14 Gebogen kniehouding (zeilboot) (bent knee position in back layout position) - Lichaam in gestrekte ligging op de rug. - Eén been is gebogen, met de tenen van het

gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen.

- In gestrekte ligging op de rug (zeilboot) staat het dijbeen loodrecht op de waterspiegel.

15 Tubhouding (tub position) - Benen gebogen en tegen elkaar. - Voeten en knieën evenwijdig aan de

waterspiegel. - Dijbenen loodrecht op de waterspiegel. - Hoofd in lijn met de romp. - Gezicht aan de waterspiegel. 4 a. Flamingohouding aan de waterspiegel (surface flamingo position) - Eén been gestrekt loodrecht op de waterspiegel. - Het andere been naar de borst getrokken totdat

het verticale been midden tussen knie en enkel is.

- Voet en knie evenwijdig aan de waterspiegel. - Gezicht aan de waterspiegel. 5 a. Dubbelballetbeenhouding aan de waterspiegel (surface ballet leg double position) - Benen tegen elkaar en gestrekt loodrecht op de

waterspiegel. - Hoofd in lijn met de romp. - Gezicht aan de waterspiegel. 4 a. Flamingohouding aan de waterspiegel (surface flamingo position) 15 Tubhouding (tub position) 14 Gebogen kniehouding (zeilboot) (bent knee position in back layout position)

1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst,

bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn.

Page 52: handboek synchroonzwemmen versie 5

52

Page 53: handboek synchroonzwemmen versie 5

Barracudadiploma 1. Van zwemmen naar voortbewegende technieken a.12,5 m borstcrawl met hoofd op en 12,5 m torpedo boven water, direct gevolgd door: b.12,5 m pompen (onder / boven / onder enz. met armen gestrekt boven hoofd) en 12,5 meter idem met een halve draai, armen langs oren. 2. Stuwen a.8 m in Zijzwaluwstaarthouding (Basishouding 19) stuwen met de "amerikaanse" stuwbeweging. b.25 m zeilboot rechts en links wisselen (ieder tweemaal) (Basisbeweging 1.1) en balletbeen rechts en links (fig. 101) (ieder eenmaal), alle houdingen in 2 sec. 4 tellen rust 3.Van houding naar beweging a.Vanuit een gestrekte ligging op de borst wordt een gehoekte-houding voorover aangenomen. Een been gaat naar kraanhouding. Het horizontale been wordt aangesloten tot verticale-houding. Eindigen met verticaal ondergaan. (elke houding 6 sec.aanhouden),onder water met salto achterover afmaken. b.Vanuit een gestrekte ligging op de borst wordt een gehoekte-houding voorover aangenomen. In deze houding maakt het lichaam een salto voorover gehoekt (fig. 320) tot dubbelballetbeen onder water. Een been gaat door tot balletbeenhouding onder water (splitstuwing) Elke houding 6 sec. aanhouden. 4.Van beweging naar figuur a.Fig. 301 Barracuda. b.In een verticaal gebogen kniehouding wordt een halve draai (met amerikaanse stuwbeweging) uitgevoerd, daarna verticaal ondergaan, onder water met salto achterover afmaken (elke beweging in 6 sec.) 5.Lenigheid a.Zijsplit op de kant, maximaal 5 cm vanaf de grond. b.Cobra: op de buik liggen, bovenlichaam omhoog trekken; 10 cm tussen schouder en stok (stok verticaal bij heupen) 6.Eggbeaten a.25 m: 12,5 meter eggbeaten voorwaarts met rechter arm op, aansluitend 12,5 meter voorwaarts met linker arm op. 7.Maatzwemmen / Uitvoering a.Maatzwemmen op muziek over 25 meter alsvolgt (in vrije volgorde uitvoeren): eggbeater met twee armen thrust overslag voorover balletbeen verticaal gebogen kniehouding minimaal twee zwemslagen b.Met snelle muziek een figurencombinatie uitvoeren die steeds sneller gaat (minimaal 5 keer uitvoeren) tel 1. rechterbeen intrekken (zeilboot) tel 2. linkerbeen intrekken naar tub tel 3. rechterbeen naar verticaal (flamingohouding) tel 4. linkerbeen naar verticaal (dubbel balletbeen) tel 5. benen open tel 6. benen dicht tel 7. beide benen neerleggen (tub) tel 8. beide benen gestrekt (basishouding) c.In een willekeurige slag minimaal 6 keer een patroonswisseling laten zien, waarvan minimaal 3 boven water. Uitvoeren met minimaal 2 en maximaal 4 zwemmers, tijdsduur 45 sec. Onderdeel 5: a. Zijsplit: 5 cm of minder 3 punten; 6 t/m 15 cm = 2 punten; 16 cm of meer = 1 punt. b. Cobra: 10 cm of minder 3 punten; 11 t/m 20 cm = 2 punten; 21 cm of meer = 1 punt. Onderdeel 7: Maatzwemmen/Uitvoering wordt zonder bril en in een vaste volgorde gezwommen, maximaal 4 zwemsters per vereniging. Bij de onderdelen waarbij meer dan één zwemmer moet deelnemen, kan gebruik worden gemaakt van zwemmers die betreffend diploma al hebben. Deze zwemmers worden dan niet beoordeeld.

53

Page 54: handboek synchroonzwemmen versie 5

2. Stuwen a. 8 m in Zijzwaluwstaarthouding (Basishouding 19) stuwen met de "amerikaanse" stuwbeweging.

19 Zijzwaluwstaarthouding (side fishtail position) - Het lichaam gestrekt in verticale-houding. - Eén been zijwaarts gestrekt met de voet van het

horizontale been aan de waterspiegel ongeacht de hoogte van de heupen.

b. 25 m zeilboot rechts en links wisselen (ieder tweemaal) (Basisbeweging 1.1) en balletbeen rechts en links (fig. 101) (ieder eenmaal), alle houdingen in 2 sec. 4 tellen rust Basisbeweging 1.1. Zeilboot beurtelings (elke beweging in 2 sec.).

- Begin in de gestrekte ligging op de rug. - Eén been blijft gedurende de geheel beweging aan de waterspiegel. - De voet van het andere been wordt langs de binnenzijde van het gestrekte been ingetrokken tot

gebogen kniehouding (is zeilboothouding). - De voet van het gebogen been wordt langs de binnenkant van het gestrekte been bewogen, totdat

de gestrekte ligging op de rug is bereikt. - Het andere been voert dezelfde beweging uit.

1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst,

bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn.

14 Gebogen kniehouding (zeilboot) (bent knee positon in back layout position) - Lichaam in gestrekte ligging op de rug. - Een been is gebogen, met de tenen van het

gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen.

- In gestrekte ligging op de rug (zeilboot) staat het dijbeen loodrecht op de waterspiegel.

54

Page 55: handboek synchroonzwemmen versie 5

Fig. 101 Balletbeen.

Een balletbeen wordt aangenomen. Van balletbeen naar gestrekte ligging op de rug.

1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst,

bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn. 14 Gebogen kniehouding (zeilboot) (bent knee position in back layout position) - Lichaam in gestrekte ligging op de rug. - Eén been is gebogen, met de tenen van het

gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen.

- In gestrekte ligging op de rug (zeilboot) staat het dijbeen loodrecht op de waterspiegel.

1 Het aannemen van een balletbeen (to assume a ballet leg) - Begin in de gestrekte ligging op de rug. - Eén been blijft gedurende de gehele beweging

aan de waterspiegel. - De voet van het andere been wordt langs de

binnenzijde van het gestrekte been ingetrokken tot gebogen kniehouding (is zeilboothouding).

- De knie wordt, zonder beweging van het dijbeen, gestrekt tot balletbeenhouding.

3 a. Balletbeenhouding aan de waterspiegel (surface ballet leg position) - Lichaam in gestrekte ligging op de rug. - Eén been gestrekt, loodrecht op de waterspiegel.14 Gebogen kniehouding (zeilboot) (bent knee position in back layout position)

2 Van balletbeen naar gestrekte ligging op de rug (to lower a ballet leg) - Het balletbeen wordt gebogen, zonder beweging

van het dijbeen naar een gebogen kniehouding (zeilboot).

- De voet van het gebogen been wordt langs de binnenzijde van het gestrekte been bewogen tot gestrekte ligging op de rug.

1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position)

55

Page 56: handboek synchroonzwemmen versie 5

3. VAN HOUDING NAAR BEWEGING a. Vanuit een gestrekte ligging op de borst wordt een gehoekte-houding voorover aangenomen. Een been gaat naar kraanhouding. Het horizontale been wordt aangesloten tot verticale-houding. Eindigen met verticaal ondergaan. (elke houding 6 sec.aanhouden),onder water met salto achterover afmaken.

2 Gestrekte ligging op de borst (front layout position) - Lichaam gestrekt met hoofd, bovenste deel van

de rug, zitvlak en hielen aan de waterspiegel. - Het gezicht mag in of boven water zijn.

3 Het aannemen van een gehoekte houding voorover (to assume a front pike position) - Begin in de gestrekte ligging op de borst. - Terwijl de romp naar beneden gaat om een

gehoekte-houding voorover aan te nemen, bewegen zitvlak, benen en voeten langs de waterspiegel.

- Heupen komen op de plaats waar het hoofd zich bevond, voordat deze beweging werd ingezet.

10 Gehoekte-houding voorover (front pike position) - Lichaam vormt bij de heupen een hoek van 90°. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug. - Hoofd in één lijn. 7 Kraanhouding (crane position) - Het lichaam gestrekt in verticale houding. - Een been naar voren gestrekt in een hoek van

90° ten opzichte van het lichaam.

6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn. 9 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale-houding handhavend gaat het

lichaam naar beneden. - De beweging langs dezelfde loodlijn eindigt, als

de tenen onder water zijn.

56

Page 57: handboek synchroonzwemmen versie 5

b. Vanuit een gestrekte ligging op de borst wordt een gehoekte-houding voorover aangenomen. In deze houding maakt het lichaam een salto voorover gehoekt (fig. 320) tot dubbelballetbeen onder water. Een been gaat door tot balletbeenhouding onder water (splitstuwing) Elke houding 6 sec. aanhouden.

320 Salto voorover gehoekt (Somersault front pike) Vanuit een gestrekte ligging op de borst wordt een gehoekte-houding voorover aangenomen. In deze houding maakt het lichaam een salto voorover om een horizontale as; tijdens de beweging komen de heupen op de plaats van het hoofd op (ieder) kwart van de omwenteling (totdat het hoofd en zitvlak de waterspiegel bereiken. Terwijl de benen omhoog gaan naar een gestrekte ligging op de borst verplaatsen hoofd, rug en zitvlak zich langs de waterspiegel, totdat de heupen dezelfde plaats innemen als het hoofd, voordat deze beweging werd ingezet.)

2 Gestrekte ligging op de borst (front layout position) - Lichaam gestrekt met hoofd, bovenste deel van

de rug, zitvlak en hielen aan de waterspiegel. - Het gezicht mag in of boven water zijn.

3 Het aannemen van een gehoekte houding voorover (to assume a front pike position) - Begin in de gestrekte ligging op de borst. - Terwijl de romp naar beneden gaat om een

gehoekte-houding voorover aan te nemen, bewegen zitvlak, benen en voeten langs de waterspiegel.

- Heupen komen op de plaats waar het hoofd zich bevond, voordat deze beweging werd ingezet.

10 Gehoekte-houding voorover (front pike position) - Lichaam vormt bij de heupen een hoek van 90°. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug. - Hoofd in één lijn. 5 b. Dubbelballetbeenhouding onder water (ballet leg double position submerged) - Romp en hoofd evenwijdig aan de waterspiegel. - Benen loodrecht op de waterspiegel. - Waterspiegel tussen knieën en enkels.

3 b. Balletbeenhouding onder water (submerged ballet leg position) - Hoofd, romp en het horizontale been evenwijdig

aan de waterspiegel. - Één been loodrecht op de waterspiegel. - Waterspiegel tussen knie en enkel.

57

Page 58: handboek synchroonzwemmen versie 5

4. VAN BEWEGING NAAR FIGUUR a. Fig. 301 Barracuda.

Vanuit een gestrekte ligging op de rug worden de benen omhoog gebracht tot verticaal, terwijl het lichaam onder water gaat naar een gehoekte-houding achterover met de tenen net onder de waterspiegel. Een thrust wordt uitgevoerd tot verticale-houding. Verticaal ondergaan in hetzelfde tempo als de thrust.

1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst,

bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn.

11 Gehoekte-houding achterover (back pike position) - Het lichaam vormt bij de heupen een scherpe

hoek van 45° of minder. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug. - Hoofd in één lijn.

8 Thrust (thrust) - Vanuit een gehoekte-houding achterover met

de benen loodrecht op de waterspiegel, wordt een snelle opwaartse beweging gemaakt.

- Benen en heupen gaan verticaal naar boven, terwijl het lichaam afrolt tot verticale-houding.

- Maximale hoogte wordt vereist.

6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn.

9 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale-houding handhavend gaat het

lichaam naar beneden. - De beweging langs dezelfde loodlijn eindigt, als

de tenen onder water zijn.

58

Page 59: handboek synchroonzwemmen versie 5

b. In een verticaal gebogen kniehouding wordt een halve draai (met amerikaanse stuwbeweging) uitgevoerd, daarna verticaal ondergaan, onder water met salto achterover afmaken (elke beweging in 6 sec.)

6 + 14 Verticale-houding + Gebogen kniehoudingen = Verticaal gebogen kniehouding (vertical position + single bent knee positions = bent knee vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn. - Eén been is gebogen, met de tenen van het

gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen.

10 a. Halve draai (half twist) - Een draai is een rotatie op een éénmaal

ingenomen hoogte. - Tenzij anders omschreven en indien uitgevoerd

in verticale houding wordt een 180° draai voltooid met verticaal ondergaan.

9 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale-houding handhavend gaat het

lichaam naar beneden. - De beweging langs dezelfde loodlijn eindigt, als

de tenen onder water zijn.

59

Page 60: handboek synchroonzwemmen versie 5

7. MAATZWEMMEN/ UITVOERING a. Maatzwemmen op muziek over 25 meter alsvolgt (in vrije volgorde uitvoeren): eggbeater met twee armen thrust overslag voorover balletbeen verticaal gebogen kniehouding minimaal twee zwemslagen Overslag voorover

Vanuit een gestrekte ligging op de borst wordt een gehoekte-houding voorover aangenomen. Een been gaat in een verticale boog over het water tot spagaathouding. Eindigen met overslag voorover.

2 Gestrekte ligging op de borst (front layout position)- Lichaam gestrekt met hoofd, bovenste deel van

de rug, zitvlak en hielen aan de waterspiegel. - Het gezicht mag in of boven water zijn.

3 Het aannemen van een gehoekte-houding voorover (to assume a front pike position) - Begin in de gestrekte ligging op de borst. - Terwijl de romp naar beneden gaat om een

gehoekte-houding voorover aan te nemen, bewegen zitvlak, benen en voeten langs de waterspiegel.

- Heupen komen op de plaats waar het hoofd zich bevond, voordat deze beweging werd ingezet.

10 Gehoekte-houding voorover (front pike position) - Lichaam vormt bij de heupen een hoek van 90°. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug. - Hoofd in één lijn.

16 Spagaathouding (split position) - Benen symmetrisch voor- en achterwaarts

gespreid. - Voeten en bovenbenen aan de waterspiegel. - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn.

5 Overslagen (walkouts) - Deze bewegingen beginnen vanuit een

spagaathouding, tenzij de omschrijving van de figuren anders aangeeft.

- De heupen blijven op de plaats, wanneer één been in een verticale boog over het water gaat en bij het andere been aansluit.

5 a. Overslag voorover (walkout front) - Het voorliggende been gaat via een verticale

boog over het water, de heupen blijven hierbij op de plaats, en sluit aan bij het andere been tot oppervlakteboog.

- In een doorgaande beweging wordt de van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug beweging uitgevoerd.

13 Oppervlakteboog (surface arch position) - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn.- Benen tegen elkaar en aan de waterspiegel.

4 Van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug (arch to back layout finish action) - Vanuit de oppervlakteboog komen, heupen,

borst en gezicht op hetzelfde punt aan de oppervlakte, totdat de gestrekte ligging op de rug is bereikt.

- De beweging eindigt wanneer het hoofd op de plaats komt, waar de heupen zich bevonden, voordat de beweging werd ingezet.

1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst,

bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn.

60

Page 61: handboek synchroonzwemmen versie 5

Verticaal gebogen kniehouding

6 + 14 Verticale-houding + Gebogen kniehoudingen = Verticaal gebogen kniehouding (vertical position + single bent knee positions = bent knee vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn. - Eén been is gebogen, met de tenen van het

gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen.

Thrust

11 Gehoekte-houding achterover (back pike position) - Het lichaam vormt bij de heupen een scherpe

hoek van 45° of minder. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug. - Hoofd in één lijn.

8 Thrust (thrust) - Vanuit een gehoekte-houding achterover met

de benen loodrecht op de waterspiegel, wordt een snelle opwaartse beweging gemaakt.

- Benen en heupen gaan verticaal naar boven, terwijl het lichaam afrolt tot verticale-houding.

- Maximale hoogte wordt vereist.

6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn.

61

Page 62: handboek synchroonzwemmen versie 5

Balletbeen (fig. 101)

Een balletbeen wordt aangenomen. Van balletbeen naar gestrekte ligging op de rug.

1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst,

bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn. 14 Gebogen kniehouding (zeilboot) (bent knee position in back layout position) - Lichaam in gestrekte ligging op de rug. - Eén been is gebogen, met de tenen van het

gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen.

- In gestrekte ligging op de rug (zeilboot) staat het dijbeen loodrecht op de waterspiegel.

1 Het aannemen van een balletbeen (to assume a ballet leg) - Begin in de gestrekte ligging op de rug. - Eén been blijft gedurende de gehele beweging

aan de waterspiegel. - De voet van het andere been wordt langs de

binnenzijde van het gestrekte been ingetrokken tot gebogen kniehouding (is zeilboothouding).

- De knie wordt, zonder beweging van het dijbeen, gestrekt tot balletbeenhouding.

3 a. Balletbeenhouding aan de waterspiegel (surface ballet leg position) - Lichaam in gestrekte ligging op de rug. - Eén been gestrekt, loodrecht op de waterspiegel.14 Gebogen kniehouding (zeilboot) (bent knee position in back layout position)

2 Van balletbeen naar gestrekte ligging op de rug (to lower a ballet leg) - Het balletbeen wordt gebogen, zonder beweging

van het dijbeen naar een gebogen kniehouding (zeilboot).

- De voet van het gebogen been wordt langs de binnenzijde van het gestrekte been bewogen tot gestrekte ligging op de rug.

1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position)

62

Page 63: handboek synchroonzwemmen versie 5

b. Met snelle muziek een figurencombinatie uitvoeren die steeds sneller gaat (minimaal 5 keer uitvoeren) tel 1. rechterbeen intrekken (zeilboot) tel 2. linkerbeen intrekken naar tub tel 3. rechterbeen naar verticaal (flamingohouding) tel 4. linkerbeen naar verticaal (dubbel balletbeen) tel 5. benen open tel 6. benen dicht tel 7. beide benen neerleggen (tub) tel 8. beide benen gestrekt (basishouding)

1 2 3 4 5 6 7 8

14 Gebogen kniehouding (zeilboot) (bent knee position in back layout position) - Lichaam in gestrekte ligging op de rug. - Eén been is gebogen, met de tenen van het

gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen.

- In gestrekte ligging op de rug (zeilboot) staat het dijbeen loodrecht op de waterspiegel.

15 Tubhouding (tub position) - Benen gebogen en tegen elkaar. - Voeten en knieën evenwijdig aan de

waterspiegel. - Dijbenen loodrecht op de waterspiegel. - Hoofd in lijn met de romp. - Gezicht aan de waterspiegel. 4 a. Flamingohouding aan de waterspiegel (surface flamingo position) - Eén been gestrekt loodrecht op de waterspiegel. - Het andere been naar de borst getrokken totdat

het verticale been midden tussen knie en enkel is.

- Voet en knie evenwijdig aan de waterspiegel. - Gezicht aan de waterspiegel. 5 a. Dubbelballetbeenhouding aan de waterspiegel (surface ballet leg double position) - Benen tegen elkaar en gestrekt loodrecht op de

waterspiegel. - Hoofd in lijn met de romp. - Gezicht aan de waterspiegel. 15 Tubhouding (tub position)

1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst,

bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn.

63

Page 64: handboek synchroonzwemmen versie 5

64

Page 65: handboek synchroonzwemmen versie 5

WEDSTRIJDDIPLOMA’S

Page 66: handboek synchroonzwemmen versie 5

66

Page 67: handboek synchroonzwemmen versie 5

AGE-GROUP I Leeftijdsgroep 12 en Jonger M.F. Verplicht 1. 360 Overslag Voorover 2.1 2. 301 Barracuda 2.0 Geloot Groep 1 3. 355 Bruinvis 1.9 4. 101 Balletbeen 1.6 Groep 2 3. 401 Zwaardvis 2.0 4. 344 Neptunus 1.8 Groep 3 3. 311 Kiep 1.8 4. 324 Ballerina 2.0

67

Page 68: handboek synchroonzwemmen versie 5

VERPLICHTE FIGUREN 360 OVERSLAG VOOROVER (Walkover front) 2.1

NVT= 12,0 21,0 24,0 11,0 68

PV= 1,76 3,09 3,53 1,62

Vanuit een gestrekte ligging op de borst wordt een gehoekte-houding voorover aangenomen. Een been gaat in een verticale boog over het water tot spagaathouding. Eindigen met overslag voorover.

2 Gestrekte ligging op de borst (front layout position)- Lichaam gestrekt met hoofd, bovenste deel van

de rug, zitvlak en hielen aan de waterspiegel. - Het gezicht mag in of boven water zijn.

3 Het aannemen van een gehoekte-houding voorover (to assume a front pike position) - Begin in de gestrekte ligging op de borst. - Terwijl de romp naar beneden gaat om een

gehoekte-houding voorover aan te nemen, bewegen zitvlak, benen en voeten langs de waterspiegel.

- Heupen komen op de plaats waar het hoofd zich bevond, voordat deze beweging werd ingezet.

10 Gehoekte-houding voorover (front pike position) - Lichaam vormt bij de heupen een hoek van 90°. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug. - Hoofd in één lijn.

16 Spagaathouding (split position) - Benen symmetrisch voor- en achterwaarts

gespreid. - Voeten en bovenbenen aan de waterspiegel. - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn.

5 Overslagen (walkouts) - Deze bewegingen beginnen vanuit een

spagaathouding, tenzij de omschrijving van de figuren anders aangeeft.

- De heupen blijven op de plaats, wanneer één been in een verticale boog over het water gaat en bij het andere been aansluit.

5 a. Overslag voorover (walkout front) - Het voorliggende been gaat via een verticale

boog over het water, de heupen blijven hierbij op de plaats, en sluit aan bij het andere been tot oppervlakteboog.

- In een doorgaande beweging wordt de van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug beweging uitgevoerd.

13 Oppervlakteboog (surface arch position) - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn.- Benen tegen elkaar en aan de waterspiegel.

4 Van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug (arch to back layout finish action) - Vanuit de oppervlakteboog komen, heupen,

borst en gezicht op hetzelfde punt aan de oppervlakte, totdat de gestrekte ligging op de rug is bereikt.

- De beweging eindigt wanneer het hoofd op de plaats komt, waar de heupen zich bevonden, voordat de beweging werd ingezet.

1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst,

bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn.

68

Page 69: handboek synchroonzwemmen versie 5

301 BARRACUDA (Barracuda) 2.0

NVT= 13,0 37,0 14,0 64

PV= 2,03 5,78 2,19

Vanuit een gestrekte ligging op de rug worden de benen omhoog gebracht tot verticaal, terwijl het lichaam onder water gaat naar een gehoekte-houding achterover met de tenen net onder de waterspiegel. Een thrust wordt uitgevoerd tot verticale-houding. Verticaal ondergaan in hetzelfde tempo als de thrust.

1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst,

bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn.

11 Gehoekte-houding achterover (back pike position) - Het lichaam vormt bij de heupen een scherpe

hoek van 45° of minder. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug. - Hoofd in één lijn.

8 Thrust (thrust) - Vanuit een gehoekte-houding achterover met

de benen loodrecht op de waterspiegel, wordt een snelle opwaartse beweging gemaakt.

- Benen en heupen gaan verticaal naar boven, terwijl het lichaam afrolt tot verticale-houding.

- Maximale hoogte wordt vereist.

6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn.

9 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale-houding handhavend gaat het

lichaam naar beneden. - De beweging langs dezelfde loodlijn eindigt, als

de tenen onder water zijn.

69

Page 70: handboek synchroonzwemmen versie 5

GELOTE FIGUREN GROEP 1: 7.6 355 BRUINVIS (Porpoise) 1.9

NVT= 12,0 29,0 14,0 55

PV= 2,18 5,27 2,55

Vanuit gestrekte ligging op de borst wordt een gehoekte-houding voorover aangenomen. De benen worden omhoog gebracht tot verticale houding. Verticaal ondergaan.

2 Gestrekte ligging op de borst (front layout position)- Lichaam gestrekt met hoofd, bovenste deel van

de rug, zitvlak en hielen aan de waterspiegel. - Het gezicht mag in of boven water zijn.

3 Het aannemen van een gehoekte-houding voorover (to assume a front pike position) - Begin in de gestrekte ligging op de borst - Terwijl de romp naar beneden gaat om een

gehoekte-houding voorover aan te nemen, bewegen zitvlak, benen en voeten langs de waterspiegel.

- Heupen komen op de plaats waar het hoofd zich bevond, voordat deze beweging werd ingezet.

10 Gehoekte-houding voorover (front pike position) - Lichaam vormt bij de heupen een hoek van 90°. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug. - Hoofd in één lijn.

6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn. 9 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale-houding handhavend gaat het

lichaam naar beneden. - De beweging langs dezelfde loodlijn eindigt, als

de tenen onder water zijn.

70

Page 71: handboek synchroonzwemmen versie 5

101 BALLETBEEN (Ballet leg single) 1.6

NVT= 10,5 11,0 11,0 10,5 43

PV= 2,44 2,56 2,56 2,44

Een balletbeen wordt aangenomen. Van balletbeen naar gestrekte ligging op de rug.

1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst,

bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn. 14 Gebogen kniehouding (zeilboot) (bent knee position in back layout position) - Lichaam in gestrekte ligging op de rug. - Eén been is gebogen, met de tenen van het

gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen.

- In gestrekte ligging op de rug (zeilboot) staat het dijbeen loodrecht op de waterspiegel.

1 Het aannemen van een balletbeen (to assume a ballet leg) - Begin in de gestrekte ligging op de rug. - Eén been blijft gedurende de gehele beweging

aan de waterspiegel. - De voet van het andere been wordt langs de

binnenzijde van het gestrekte been ingetrokken tot gebogen kniehouding (is zeilboothouding).

- De knie wordt, zonder beweging van het dijbeen, gestrekt tot balletbeenhouding.

3 a. Balletbeenhouding aan de waterspiegel (surface ballet leg position) - Lichaam in gestrekte ligging op de rug. - Eén been gestrekt, loodrecht op de waterspiegel.14 Gebogen kniehouding (zeilboot) (bent knee position in back layout position)

2 Van balletbeen naar gestrekte ligging op de rug (to lower a ballet leg) - Het balletbeen wordt gebogen, zonder beweging

van het dijbeen naar een gebogen kniehouding (zeilboot).

- De voet van het gebogen been wordt langs de binnenzijde van het gestrekte been bewogen tot gestrekte ligging op de rug.

1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position)

71

Page 72: handboek synchroonzwemmen versie 5

GELOTE FIGUREN GROEP 2: 7.9 401 ZWAARDVIS (Swordfish) 2.0

NVT= 7,5 31,0 15,5 11,0 65

PV= 1,15 4,77 2,38 1,69

Vanuit een gestrekte ligging op de borst wordt een gebogen kniehouding aangenomen. Terwijl de rug wordt hol getrokken beschrijft het gestrekte been een verticale boog over het water tot oppervlakteboog gebogen kniehouding. Het gebogen been wordt gestrekt en in een doorgaande beweging van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug.

2 Gestrekte ligging op de borst (front layout position)- Lichaam gestrekt met hoofd, bovenste deel van

de rug, zitvlak en hielen aan de waterspiegel. - Het gezicht mag in of boven water zijn. 14 Gebogen kniehouding op de borst (bent knee position in front layout position) - Lichaam in gestrekte ligging op de borst. - Eén been is gebogen, met de tenen van het

gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen.

14 Oppervlakteboog gebogen kniehouding (bent knee position in arched position) - Lichaam in oppervlakteboog. - Eén been is gebogen, met de tenen van het

gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen.

- In oppervlakteboog staat het dijbeen loodrecht op de waterspiegel.

13 Oppervlakteboog (surface arch position) - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn.- Benen tegen elkaar en aan de waterspiegel.

4 Van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug (arch to back layout finish action) - Vanuit de oppervlakteboog komen, heupen,

borst en gezicht op hetzelfde punt aan de oppervlakte, totdat de gestrekte ligging op de rug is bereikt.

- De beweging eindigt wanneer het hoofd op de plaats komt, waar de heupen zich bevonden, voordat de beweging werd ingezet.

1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst,

bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn.

72

Page 73: handboek synchroonzwemmen versie 5

344 NEPTUNUS (Neptunus) 1.8

NVT= 12,0 13,5 14,5 9,5 49,5

PV= 2,42 2,73 2,93 1,92

Vanuit een gestrekte ligging op de borst wordt een gehoekte-houding voorover aangenomen. Een been gaat naar kraanhouding. Het horizontale been wordt gebogen tot verticaal gebogen kniehouding. Verticaal ondergaan terwijl het gebogen been wordt gestrekt. De benen zijn aangesloten als de enkels onder water gaan.

2 Gestrekte ligging op de borst (front layout position)- Lichaam gestrekt met hoofd, bovenste deel van

de rug, zitvlak en hielen aan de waterspiegel. - Het gezicht mag in of boven water zijn.

3 Het aannemen van een gehoekte-houding voorover (to assume a front pike position) - Begin in de gestrekte ligging op de borst. - Terwijl de romp naar beneden gaat om een

gehoekte-houding voorover aan te nemen, bewegen zitvlak, benen en voeten langs de waterspiegel.

- Heupen komen op de plaats waar het hoofd zich bevond, voordat deze beweging werd ingezet.

10 Gehoekte-houding voorover (front pike position) - Lichaam vormt bij de heupen een hoek van 90°. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug. - Hoofd in één lijn. 7 Kraanhouding (crane position) - Het lichaam gestrekt in verticale houding. - Een been naar voren gestrekt in een hoek van

90° ten opzichte van het lichaam.

6 + 14 Verticale-houding + Gebogen kniehoudingen = Verticaal gebogen kniehouding (vertical position + single bent knee positions = bent knee vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn. - Eén been is gebogen, met de tenen van het

gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen.

9 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale-houding handhavend gaat het

lichaam naar beneden. - De beweging langs dezelfde loodlijn eindigt, als

de tenen onder water zijn.

73

Page 74: handboek synchroonzwemmen versie 5

GELOTE FIGUREN GROEP 3: 7.9 311 KIEP (Kip) 1.8

NVT= 4,0 10,0 23,0 14,0 51

PV= 0,78 1,96 4,51 2,75

Vanuit een gestrekte ligging op de rug wordt een gedeeltelijke salto achterovergehurkt (310) uitgevoerd, totdat de onderbenen loodrecht op de waterspiegel staan. De romp wordt afgerold, terwijl de benen worden gestrekt tot verticale-houding, midden tussen de voormalige verticale lijn door de heupen en die door hoofd en onderbenen. Eindigen met verticaal ondergaan. 310 Salto achterover gehurkt (Somersault back tuck) Vanuit een gestrekte ligging op de rug worden de knieën en tenen langs de waterspiegel bewogen tot gehurkte-houding. In een doorgaande beweging wordt de gehurkte houding nog compacter, terwijl het lichaam een (hele) salto achterover maakt om de horizontale as. (Een gestrekte ligging op de rug wordt aangenomen.)

1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst,

bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn. 9 Gehurkte-houding (tuck position) - Lichaam zo klein mogelijk; rug gekromd. - Benen tegen elkaar. - Hielen zo dicht mogelijk bij het zitvlak. - Hoofd zo dicht mogelijk bij de knieën.

6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn. 9 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale-houding handhavend gaat het

lichaam naar beneden. - De beweging langs dezelfde loodlijn eindigt, als

de tenen onder water zijn.

74

Page 75: handboek synchroonzwemmen versie 5

324 Ballerina (Ballerina) 2.0

PV= 1,88 1,88 0,78 1,48 2,34 1,64

NVT= 12,0 12,0 5,0 9,5 15,0 10,5 64

Vanuit een gestrekte ligging op de borst wordt een salto voorover gehoekt (320) uitgevoerd, totdat de benen verticaal staan (dubbelballetbeenhouding onder water). Eén been wordt gebogen tot flamingohouding onder water. In deze houding gaat het lichaam omhoog1 naar flamingohouding aan de waterspiegel. Het balletbeen wordt in een verticale boog naar de waterspiegel gebracht, terwijl het andere been de gebogen kniehouding aanneemt. De teen gaat langs de binnenkant van het gestrekte been tot gestrekte ligging op de rug. 320 Salto voorover gehoekt (Somersault front pike) Vanuit een gestrekte ligging op de borst wordt een gehoekte-houding voorover aangenomen. In deze houding maakt het lichaam een salto voorover om een horizontale as; tijdens de beweging komen de heupen op de plaats van het hoofd op (ieder) kwart van de omwenteling (totdat het hoofd en zitvlak de waterspiegel bereiken. Terwijl de benen omhoog gaan naar een gestrekte ligging op de borst verplaatsen hoofd, rug en zitvlak zich langs de waterspiegel, totdat de heupen dezelfde plaats innemen als het hoofd, voordat deze beweging werd ingezet.)

2 Gestrekte ligging op de borst (front layout position)- Lichaam gestrekt met hoofd, bovenste deel van

de rug, zitvlak en hielen aan de waterspiegel. - Het gezicht mag in of boven water zijn.

3 Het aannemen van een gehoekte-houding voorover (to assume a front pike position) - Begin in de gestrekte ligging op de borst. - Terwijl de romp naar beneden gaat om een

gehoekte-houding voorover aan te nemen, bewegen zitvlak, benen en voeten langs de waterspiegel.

- Heupen komen op de plaats waar het hoofd zich bevond, voordat deze beweging werd ingezet.

10 Gehoekte-houding voorover (front pike position) - Lichaam vormt bij de heupen een hoek van 90°. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug. - Hoofd in één lijn. 5 b. Dubbelballetbeenhouding onder water (ballet leg double position submerged) - Romp en hoofd evenwijdig aan de waterspiegel. - Benen loodrecht op de waterspiegel. - Waterspiegel tussen knieën en enkels. 4 b. Flamingohouding onder water (submerged flamingo position) - Romp, hoofd en scheenbeen van het gebogen

been evenwijdig aan de waterspiegel. - Eén been loodrecht op de waterspiegel. - Waterspiegel tussen knie en enkel.

4 a. Flamingohouding aan de waterspiegel (surface flamingo position) - Eén been gestrekt, loodrecht op de waterspiegel.- Het andere been naar de borst getrokken totdat

het verticale been midden tussen knie en enkel is.

1 In het fina handboek staat beschreven: het lichaam verticaal omhoog

75

Page 76: handboek synchroonzwemmen versie 5

14 Gebogen kniehouding (zeilboot) (bent knee position in back layout position) - Lichaam in gestrekte ligging op de rug. - Eén been is gebogen, met de tenen van het

gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen.

- In gestrekte ligging op de rug (zeilboot) staat het dijbeen loodrecht op de waterspiegel.

1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst,

bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn.

76

Page 77: handboek synchroonzwemmen versie 5

AGE GROUP II Leeftijdsgroep 13, 14, 15

M.F. Verplicht 1. 346 Zijzwaluwstaart Spagaat 2.0 2. 140 Flamingo Gebogen Knie 2.4 Geloot Groep 1 3. 345 Contra Catalina 2.1 4. 311c Kiep Twirl 2.3 Groep 2 3. 306d Barracuda Gebogen Knie Spin Down 180° 2.1 4. 423 Ariana 2.2 Groep 3 3. 401 Zwaardvis 2.0 4. 355e Bruinvis Spin Down 360° 2.1

77

Page 78: handboek synchroonzwemmen versie 5

VERPLICHTE FIGUREN 346 ZIJZWALUWSTAARTSPAGAAT (Side fishtail split) 2.0

NVT= 12,0 23,0 16,0 14,0 68

PV= 1,85 3,54 2,46 2,15

Vanuit een gestrekte ligging op de borst wordt een gehoekte-houding voorover aangenomen. Een been wordt omhoog gebracht terwijl het lichaam 90° om een horizontale as draait tot zijzwaluwstaarthouding. In een doorgaande beweging en dezelfde richting wordt nog een 90° draai uitgevoerd, terwijl het verticale been naar de waterspiegel gaat tot spagaathouding. De benen gaan omhoog tot verticale-houding. Eindigen met verticaal ondergaan.

2 Gestrekte ligging op de borst (front layout position)- Lichaam gestrekt met hoofd, bovenste deel van

de rug, zitvlak en hielen aan de waterspiegel. - Het gezicht mag in of boven water zijn.

3 Het aannemen van een gehoekte-houding voorover (to assume a front pike position) - Begin in de gestrekte ligging op de borst - Terwijl de romp naar beneden gaat om een

gehoekte-houding voorover aan te nemen, bewegen zitvlak, benen en voeten langs de waterspiegel.

- Heupen komen op de plaats waar het hoofd zich bevond, voordat deze beweging werd ingezet.

10 Gehoekte-houding voorover (front pike position) - Lichaam vormt bij de heupen een hoek van 90°. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug. - Hoofd in één lijn. 19 Zijzwaluwstaarthouding (side fishtail position) - Het lichaam gestrekt in verticale-houding. - Eén been zijwaarts gestrekt met de voet van het

horizontale been aan de waterspiegel ongeacht de hoogte van de heupen.

16 Spagaathouding (split position) - Benen symmetrisch voor- en achterwaarts

gespreid. - Voeten en bovenbenen aan de waterspiegel. - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn.

6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn. 9 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale-houding handhavend gaat het

lichaam naar beneden. - De beweging langs dezelfde loodlijn eindigt, als

de tenen onder water zijn.

78

Page 79: handboek synchroonzwemmen versie 5

140 FLAMINGO GEBOGEN KNIE (Flamingo bent knee) 2.4

NVT= 10,5 11,0 10,5 22,0 14,5 14,0 82,5

PV= 1,27 1,33 1,27 2,67 1,76 1,7

Een flamingo (130) wordt uitgevoerd tot flamingohouding aan de waterspiegel. Met het balletbeen in deze verticale stand worden de heupen omhoog gebracht, terwijl de romp afrolt, wordt tegelijkertijd het gebogen been verder ingetrokken tot verticaal gebogen kniehouding. Het gebogen been wordt aangesloten tot verticale-houding. Eindigen met verticaal ondergaan. 130 Flamingo (Flamingo) Een balletbeen wordt aangenomen. Het onderbeen van het horizontale been wordt langs de waterspiegel ingetrokken tot flamingohouding aan de waterspiegel. (Het gebogen been wordt gestrekt tot dubbelballetbeenhouding aan de waterspiegel. Met de benen in de verticale stand worden de heupen omhoog gebracht, terwijl de romp afrolt tot verticale-houding. Eindigen met verticaal ondergaan.)

1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst,

bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn. 14 Gebogen kniehouding (zeilboot) (bent knee position in back layout position) - Lichaam in gestrekte ligging op de rug. - Eén been is gebogen, met de tenen van het

gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen.

- In gestrekte ligging op de rug (zeilboot) staat het dijbeen loodrecht op de waterspiegel.

1 Het aannemen van een balletbeen (to assume a ballet leg) - Begin in de gestrekte ligging op de rug. - Eén been blijft gedurende de gehele beweging

aan de waterspiegel. - De voet van het andere been wordt langs de

binnenzijde van het gestrekte been ingetrokken tot gebogen kniehouding (is zeilboothouding).

- De knie wordt, zonder beweging van het dijbeen, gestrekt tot balletbeenhouding.

3 a. Balletbeenhouding aan de waterspiegel (surface ballet leg position) - Lichaam in gestrekte ligging op de rug. - Eén been gestrekt, loodrecht op de waterspiegel.

4 a. Flamingohouding aan de waterspiegel (surface flamingo position) - Eén been gestrekt loodrecht op de waterspiegel. - Het andere been naar de borst getrokken totdat

het verticale been midden tussen knie en enkel is.

- Voet en knie evenwijdig aan de waterspiegel. - Gezicht aan de waterspiegel.

6 + 14 Verticale-houding + Gebogen kniehoudingen = Verticaal gebogen kniehouding (vertical position + single bent knee positions = bent knee vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn. - Eén been is gebogen, met de tenen van het

gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen.

79

Page 80: handboek synchroonzwemmen versie 5

6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn. 9 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale-houding handhavend gaat het

lichaam naar beneden. - De beweging langs dezelfde loodlijn eindigt, als

de tenen onder water zijn.

80

Page 81: handboek synchroonzwemmen versie 5

GELOTE FIGUREN GROEP 1: 8.8 345 CONTRA CATALINA (Catalina reverse) 2.1

NVT= 12,0 13,5 22,0 11,0 10,5 69

PV= 1,74 1,96 3,19 1,59 1,52

Vanuit een gestrekte ligging op de borst wordt een gehoekte-houding voorover aangenomen. Een been gaat naar kraanhouding. Een contra catalina wordt uitgevoerd tot balletbeenhouding aan de waterspiegel. Van balletbeen naar gestrekte ligging op de rug.

2 Gestrekte ligging op de borst (front layout position) - Lichaam gestrekt met hoofd, bovenste deel van

de rug, zitvlak en hielen aan de waterspiegel. - Het gezicht mag in of boven water zijn.

3 Het aannemen van een gehoekte-houding voorover (to assume a front pike position) - Begin in de gestrekte ligging op de borst. - Terwijl de romp naar beneden gaat om een

gehoekte-houding voorover aan te nemen, bewegen zitvlak, benen en voeten langs de waterspiegel.

- Heupen komen op de plaats waar het hoofd zich bevond, voordat deze beweging werd ingezet.

10 Gehoekte-houding voorover (front pike position) - Lichaam vormt bij de heupen een hoek van 90°. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug. - Hoofd in één lijn. 7 Kraanhouding (crane position) - Het lichaam gestrekt in verticale-houding. - Een been naar voren gestrekt in een hoek van

90° ten opzichte van het lichaam.

6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn. 7 Contra catalina draai (catalina reverse rotation) - Vanuit een kraanhouding draaien de heupen

terwijl de romp naar de oppervlakte gaat. - Zonder zijwaartse beweging wordt de

balletbeenhouding aangenomen. - Gedurende deze draai blijven de benen in een

hoek van 90° ten opzichte van elkaar.

3 a. Balletbeenhouding aan de waterspiegel (surface ballet leg position) - Lichaam in gestrekte ligging op de rug. - Eén been gestrekt, loodrecht op de

waterspiegel.

14 Gebogen kniehouding (zeilboot) (bent knee position in back layout position) - Lichaam in gestrekte ligging op de rug. - Een been is gebogen, met de tenen van het

gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen.

- In gestrekte ligging op de rug (zeilboot) staat het dijbeen loodrecht op de waterspiegel.

2 Van balletbeen naar gestrekte ligging op de rug (to lower a ballet leg) - Het balletbeen wordt gebogen, zonder beweging

van het dijbeen naar een gebogen kniehouding (zeilboot).

- De voet van het gebogen been wordt langs de binnenzijde van het gestrekte been bewogen tot gestrekte ligging op de rug

1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst,

bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn.

81

Page 82: handboek synchroonzwemmen versie 5

311c KIEP TWIRL (Kip Twirl) 2.3

NVT= 4,0 10,0 23,0 23,0 14,0 74

PV= 0,54 1,35 3,11 3,11 1,89

Vanuit een gestrekte ligging op de rug wordt een gedeeltelijke salto achterovergehurkt (310) uitgevoerd, totdat de onderbenen loodrecht op de waterspiegel staan. De romp wordt afgerold, terwijl de benen worden gestrekt tot verticale-houding, midden tussen de voormalige verticale lijn door de heupen en die door hoofd en onderbenen. Eindigen met twirl. 310 Salto achterover gehurkt (Somersault back tuck) Vanuit een gestrekte ligging op de rug worden de knieën en tenen langs de waterspiegel bewogen tot gehurkte-houding. In een doorgaande beweging wordt de gehurkte houding nog compacter, terwijl het lichaam een (hele) salto achterover maakt om de horizontale as. (Een gestrekte ligging op de rug wordt aangenomen.)

1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst,

bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn. 9 Gehurkte-houding (tuck position) - Lichaam zo klein mogelijk; rug gekromd. - Benen tegen elkaar. - Hielen zo dicht mogelijk bij het zitvlak. - Hoofd zo dicht mogelijk bij de knieën.

6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn. 10 c. Twirl (twirl) - Een draai is een rotatie op een éénmaal

ingenomen hoogte. - Gedurende deze draai blijft het lichaam in

dezelfde loodlijn. - Tenzij anders omschreven en indien uitgevoerd

in verticale-houding wordt een 180° draai voltooid met verticaal ondergaan.

- Is een zeer snelle draai van 180°. 9 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale-houding handhavend gaat het

lichaam naar beneden. - De beweging langs dezelfde loodlijn eindigt, als

de tenen onder water zijn.

82

Page 83: handboek synchroonzwemmen versie 5

GELOTE FIGUREN GROEP 2: 8.7 306d BARRACUDA GEBOGEN KNIE SPIN DOWN 180° 2.1 (Barracuda Bent Knee Spinning 180°)

NVT= 13,0 34,02 13,0 60

PV= 2,17 5,67 2,17

Vanuit een gestrekte ligging op de rug worden de benen omhoog gebracht tot verticaal terwijl het lichaam onder water gaat naar een gehoekte-houding achterover met de tenen net onder de waterspiegel. Een thrust wordt uitgevoerd terwijl de voet wordt ingetrokken langs de binnenkant van het andere gestrekte been tot een verticaal gebogen kniehouding2. De spin down 180° wordt uitgevoerd terwijl de gebogen knie wordt gestrekt tot het verticale been.

1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst,

bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn.

11 Gehoekte-houding achterover (back pike position) - Het lichaam vormt bij de heupen een scherpe

hoek van 45° of minder. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug. - Hoofd in één lijn.

8 Thrust (thrust) - Vanuit een gehoekte-houding achterover met

de benen loodrecht op de waterspiegel, wordt een snelle opwaartse beweging gemaakt.

- Benen en heupen gaan verticaal naar boven, terwijl het lichaam afrolt tot verticale-houding.

- Maximale hoogte wordt vereist.

6 + 14 Verticale-houding + Gebogen kniehoudingen = Verticaal gebogen kniehouding (vertical position + single bent knee positions = bent knee vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn. - Eén been is gebogen, met de tenen van het

gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen.

2 Combinatie van thrust (37 p) en reiger (30 p)

83

Page 84: handboek synchroonzwemmen versie 5

11 d. Spin down 180° (180° spin) - Een spin is een schroef d.w.z. een draai in een

verticale-houding. - Gedurende deze draai blijft het lichaam in

dezelfde loodlijn. - Tenzij anders omschreven worden schroeven in

en gelijkmatig tempo uitgevoerd. - Een spin down 180° is een neerwaartse schroef

van 180°, die begint op het hoogste punt van de verticale-houding en is voltooid als de hiel(en) de waterspiegel bereik(t)(en).

- Tenzij anders omschreven wordt een schroef voltooid met verticaal ondergaan.

6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn.

9 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale-houding handhavend gaat het

lichaam naar beneden. - De beweging langs dezelfde loodlijn eindigt, als

de tenen onder water zijn.

84

Page 85: handboek synchroonzwemmen versie 5

423 ARIANA (Ariana) 2.2

NVT= 16,0 21,0 9,0 24,0 11,0 81

PV= 1,98 2,59 1,11 2,96 1,36

Een overslag achterover (420) wordt uitgevoerd tot spagaathouding. In deze houding met de benen zoveel mogelijk aan de waterspiegel draaien de heupen 180°. Eindigen met overslag voorover. 420 Overslag achterover (Walkover back) Een dolfijn wordt ingezet. Terwijl de heupen, benen en voeten zich langs de waterspiegel blijven bewegen, wordt de rug verder holgetrokken tot oppervlakteboog. Een been beschrijft een verticale boog over het water tot spagaathouding. (Eindigen met overslag achterover.)

1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst,

bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn.

12 Dolfijn (dolphin) - Een dolfijn, en al zijn varianten, beginnen met de

gestrekte ligging op de rug. - Het lichaam, volgt een omtrek van een cirkel met

een diameter van ongeveer 2,5 meter, afhankelijk van de lengte van de zwemster.

- Hoofd, heupen en voeten gaan op dezelfde plaats onder water om een dolfijnboog aan te nemen.

12 Dolfijnboog (dolphin arch position) - Lichaam zodanig holgetrokken dat hoofd,

heupen en voeten één lijn vormen met de cirkelboog die gevolgd wordt.

- Benen tegen elkaar. 13 Oppervlakteboog (surface arch position) - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn.- Benen tegen elkaar en aan de waterspiegel.

16 Spagaathouding (split position) - Benen symmetrisch voor- en achterwaarts

gespreid. - Voeten en bovenbenen aan de waterspiegel. - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn.

5 Overslagen (walkouts) - Deze bewegingen beginnen vanuit een

spagaathouding, tenzij de omschrijving van de figuren anders aangeeft.

- De heupen blijven op de plaats, wanneer één been in een verticale boog over het water gaat en bij het andere been aansluit.

5 a. Overslag voorover (walkout front) - Het voorliggende been gaat via een verticale

boog over het water, de heupen blijven hierbij op de plaats, en sluit aan bij het andere been tot oppervlakteboog.

- In een doorgaande beweging wordt de van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug beweging uitgevoerd

13 Oppervlakteboog (surface arch position)

85

Page 86: handboek synchroonzwemmen versie 5

4 Van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug (arch to back layout position) - Vanuit de oppervlakteboog komen, heupen,

borst en gezicht op hetzelfde punt aan de oppervlakte, totdat de gestrekte ligging op de rug is bereikt.

- De beweging eindigt wanneer het hoofd op de plaats komt, waar de heupen zich bevonden, voordat de beweging werd ingezet.

1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position)

86

Page 87: handboek synchroonzwemmen versie 5

GELOTE FIGUREN GROEP 3: 8.7 401 ZWAARDVIS (Swordfish) 2.0

NVT= 7,5 31,0 15,5 11,0 65

PV= 1,15 4,77 2,38 1,69

Vanuit een gestrekte ligging op de borst wordt een gebogen kniehouding aangenomen. Terwijl de rug wordt hol getrokken beschrijft het gestrekte been een verticale boog over het water tot oppervlakteboog gebogen kniehouding. Het gebogen been wordt gestrekt en in een doorgaande beweging van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug.

2 Gestrekte ligging op de borst (front layout position)- Lichaam gestrekt met hoofd, bovenste deel van

de rug, zitvlak en hielen aan de waterspiegel. - Het gezicht mag in of boven water zijn. 14 Gebogen kniehouding op de borst (bent knee position in front layout position) - Lichaam in gestrekte ligging op de borst. - Eén been is gebogen, met de tenen van het

gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen.

14 Oppervlakteboog gebogen kniehouding (bent knee position in arched position) - Lichaam in oppervlakteboog. - Eén been is gebogen, met de tenen van het

gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen.

- In oppervlakteboog staat het dijbeen loodrecht op de waterspiegel.

13 Oppervlakteboog (surface arch position) - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn.- Benen tegen elkaar en aan de waterspiegel.

4 Van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug (arch to back layout finish action) - Vanuit de oppervlakteboog komen, heupen,

borst en gezicht op hetzelfde punt aan de oppervlakte, totdat de gestrekte ligging op de rug is bereikt.

- De beweging eindigt wanneer het hoofd op de plaats komt, waar de heupen zich bevonden, voordat de beweging werd ingezet.

1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst,

bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn.

87

Page 88: handboek synchroonzwemmen versie 5

355e BRUINVIS SPIN DOWN 360° (Porpoise Spinning 360°) 2.1

NVT= 12,0 29,0 19,0 60

PV= 2,00 4,83 3,17

Vanuit gestrekte ligging op de borst wordt een gehoekte-houding voorover aangenomen. De benen worden omhoog gebracht tot verticale houding. Eindigen met spin down 360°.

2 Gestrekte ligging op de borst (front layout position)- Lichaam gestrekt met hoofd, bovenste deel van

de rug, zitvlak en hielen aan de waterspiegel. - Het gezicht mag in of boven water zijn.

3 Het aannemen van een gehoekte-houding voorover (to assume a front pike position) - Begin in de gestrekte ligging op de borst - Terwijl de romp naar beneden gaat om een

gehoekte-houding voorover aan te nemen, bewegen zitvlak, benen en voeten langs de waterspiegel.

- Heupen komen op de plaats waar het hoofd zich bevond, voordat deze beweging werd ingezet.

10 Gehoekte-houding voorover (front pike position) - Lichaam vormt bij de heupen een hoek van 90°. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug. - Hoofd in één lijn.

6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn. 11 e. Spin down 360° (360° spin) - Een spin is een schroef d.w.z. een draai in een

verticale-houding. - Gedurende deze draai blijft het lichaam in

dezelfde loodlijn. - Tenzij anders omschreven worden schroeven in

en gelijkmatig tempo uitgevoerd. - Een spin down 360° is een neerwaartse schroef

van 360°, die begint op het hoogste punt van de verticale-houding en is voltooid als de hiel(en) de waterspiegel bereik(t)(en). Tenzij anders omschreven wordt een schroef voltooid met verticaal ondergaan.

9 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale-houding handhavend gaat het

lichaam naar beneden. - De beweging langs dezelfde loodlijn eindigt, als

de tenen onder water zijn.

88

Page 89: handboek synchroonzwemmen versie 5

JUNIOREN Leeftijdsgroep 16, 17, 18

M.F. Verplicht 1. 355f Bruinvis Continuous Spin 2.4 2. 128 Eiffeltoren Overslag 2.8 Geloot Groep 1 3. 301c Barracuda Twirl 2.6 4. 330d Aurora Spin Down 180° 2.6 Groep 2 3. 312 Kiep Split 2.4 4. 322 Duikalina 2.3 Groep 3 3. 118 Helikopter 2.4 4. 342e Reiger Spin Down 360° 2.3 Groep 4 3. 435c Nova Twirl 2.8 4. 347 Beluga 2.3

89

Page 90: handboek synchroonzwemmen versie 5

VERPLICHTE FIGUREN 355f BRUINVIS CONTINUOUS SPIN (Porpoise Continuous Spin) 2.4

PV= 1,76 4,26 3,97

NVT= 12,0 29,0 27,0 68

Vanuit gestrekte ligging op de borst wordt een gehoekte houding voorover aangenomen. De benen worden omhoog gebracht tot verticale-houding. Eindigen met continuous spin.

2 Gestrekte ligging op de borst (front layout position) - Lichaam gestrekt met hoofd, bovenste deel van

de rug, zitvlak en hielen aan de waterspiegel. - Het gezicht mag in of boven water zijn.

3 Het aannemen van een gehoekte-houding voorover (to assume a front pike position) - Begin in de gestrekte ligging op de borst - Terwijl de romp naar beneden gaat om een

gehoekte-houding voorover aan te nemen, bewegen zitvlak, benen en voeten langs de waterspiegel.

- Heupen komen op de plaats waar het hoofd zich bevond, voordat deze beweging werd ingezet.

10 Gehoekte-houding voorover (front pike position) - Lichaam vormt bij de heupen een hoek van 90°. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug. - Hoofd in één lijn.

6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn. 11 f. Continuous spin (continuous spin) - Een spin is een schroef d.w.z. een draai in een

verticale-houding. - Gedurende deze draai blijft het lichaam in

dezelfde loodlijn. - Is een neerwaartse schroef van tenminste 720°,

die begint op het hoogste punt van de verticale-houding.

- De draaien zijn snel en voltooid voordat de hielen de waterspiegel bereiken.

- De schroef gaat door totdat de tenen onder water zijn verdwenen.

90

Page 91: handboek synchroonzwemmen versie 5

128 EIFFELTOREN OVERSLAG (Eiffel Walk) 2.8

PV= 0,97 1,02 1,71 1,11 1,94

NVT= 10,5 11,0 18,5 12,0 21,0

24,0 11,0 108

2,22 1,02

Een eiffeltoren (125) wordt uitgevoerd tot gehoekte-houding voorover. Het been dat steeds aan de waterspiegel was, beschrijft een verticale boog over het water tot spagaathouding. Eindigen met overslag voorover. 125 Eiffeltoren (Eiffel tower) Een balletbeen wordt aangenomen. In deze houding maakt het gehele lichaam een zijwaartse rol naar het horizontale been, totdat het balletbeen de waterspiegel bereikt. De romp gaat draaiend naar beneden om een gehoekte-houding voorover aan te nemen terwijl het balletbeen langs de waterspiegel beweegt, totdat het aansluit bij het andere been. (Het been, dat steeds aan de waterspiegel was gaat naar kraanhouding. Het horizontale been wordt aangesloten tot verticale-houding. Eindigen met verticaal ondergaan.)

1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst,

bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn. 14 Gebogen kniehouding (zeilboot) (bent knee position in back layout position) - Lichaam in gestrekte ligging op de rug. - Een been is gebogen, met de tenen van het

gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen.

- In gestrekte ligging op de rug (zeilboot) staat het dijbeen loodrecht op de waterspiegel.

1 Het aannemen van een balletbeen (to assume a ballet leg) - Begin in de gestrekte ligging op de rug. - Eén been blijft gedurende de gehele beweging

aan de waterspiegel. - De voet van het andere been wordt langs de

binnenzijde van het gestrekte been ingetrokken tot gebogen kniehouding (is zeilboothouding).

- De knie wordt, zonder beweging van het dijbeen gestrekt tot balletbeenhouding.

3 a. Balletbeenhouding aan de waterspiegel (surface ballet leg position) - Lichaam in gestrekte ligging op de rug. - Eén been gestrekt, loodrecht op de waterspiegel.

3 Het aannemen van een gehoekte-houding voorover (to assume a front pike position) - Terwijl de romp naar beneden gaat om een

gehoekte-houding voorover aan te nemen, bewegen zitvlak, benen en voeten langs de waterspiegel.

- Heupen komen op de plaats waar het hoofd zich bevond, voordat deze beweging werd ingezet.

10 Gehoekte-houding voorover (front pike position) - Lichaam vormt bij de heupen een hoek van 90°. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug. - Hoofd in één lijn.

91

Page 92: handboek synchroonzwemmen versie 5

16 Spagaathouding (split position) - Benen symmetrisch voor- en achterwaarts

gespreid. - Voeten en bovenbenen aan de waterspiegel. - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn.

5 Overslagen (walkouts) - Deze bewegingen beginnen vanuit een

spagaathouding, tenzij de omschrijving van de figuren anders aangeeft.

- De heupen blijven op de plaats, wanneer één been in een verticale boog over het water gaat en bij het andere been aansluit.

5 a. Overslag voorover (walkout front) - Het voorliggende been gaat via een verticale

boog over het water, de heupen blijven hierbij op de plaats, en sluit aan bij het andere been tot oppervlakteboog.

- In een doorgaande beweging wordt de van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug beweging uitgevoerd

13 Oppervlakteboog (surface arch position) - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn.- Benen tegen elkaar en aan de waterspiegel.

4 Van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug (arch to back layout finish action) - Vanuit de oppervlakteboog komen, heupen,

borst en gezicht op hetzelfde punt aan de oppervlakte, totdat de gestrekte ligging op de rug is bereikt.

- De beweging eindigt wanneer het hoofd op de plaats komt, waar de heupen zich bevonden, voordat de beweging werd ingezet.

1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position)

92

Page 93: handboek synchroonzwemmen versie 5

GELOTE FIGUREN GROEP 1: 10.4 301c BARRACUDA TWIRL (Barracuda Twirl) 2.6

NVT= 13,0 37,0 23,0 14,0 87

PV= 1,49 4,25 2,64 1,61

Vanuit een gestrekte ligging op de rug worden de benen omhoog gebracht tot verticaal, terwijl het lichaam onder water gaat naar een gehoekte-houding achterover met de tenen net onder de waterspiegel. Een thrust wordt uitgevoerd tot verticale-houding. Een twirl wordt uitgevoerd. Verticaal ondergaan in hetzelfde tempo als de thrust.

1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst,

bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn.

11 Gehoekte-houding achterover (back pike position) - Het lichaam vormt bij de heupen een scherpe

hoek van 45° of minder. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug. - Hoofd in één lijn.

8 Thrust (thrust) - Vanuit een gehoekte-houding achterover met

de benen loodrecht op de waterspiegel, wordt een snelle opwaartse beweging gemaakt.

- Benen en heupen gaan verticaal naar boven, terwijl het lichaam afrolt tot verticale-houding.

- Maximale hoogte wordt vereist.

6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn.

10 c. Twirl (twirl) - Een draai is een rotatie op een éénmaal

ingenomen hoogte. - Gedurende deze draai blijft het lichaam in

dezelfde loodlijn. - Tenzij anders omschreven en indien uitgevoerd

in verticale-houding wordt een 180° draai voltooid met verticaal ondergaan.

- Is een zeer snelle draai van 180°. 9 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale-houding handhavend gaat het

lichaam naar beneden. - De beweging langs dezelfde loodlijn eindigt, als

de tenen onder water zijn.

93

Page 94: handboek synchroonzwemmen versie 5

330d AURORA SPIN DOWN 180° (Aurora Spinning 180°)

PV= 1,30 1,30 2,12 1,41 2,01 1,85

NVT= 12,0 12,0 19,5 13,0 18,5 17,0 92

Vanuit een gestrekte ligging op de borst wordt een gedeeltelijke salto voorover gehoekt (320) uitgevoerd tot dubbelballetbeen onder water. Eén been gaat verticaal omhoog, terwijl het andere been zich langs de waterspiegel beweegt tot dolcohouding. Het lichaam draait 180° tot zwaluwstaarthouding. Het horizontale been wordt aangesloten tot verticale-houding. Eindigen met spin down 180°. 320 Salto voorover gehoekt (Somersault front pike) Vanuit een gestrekte ligging op de borst wordt een gehoekte-houding voorover aangenomen. In deze houding maakt het lichaam een salto voorover om een horizontale as; tijdens de beweging komen de heupen op de plaats van het hoofd op (ieder) kwart van de omwenteling (totdat het hoofd en zitvlak de waterspiegel bereiken. Terwijl de benen omhoog gaan naar een gestrekte ligging op de borst verplaatsen hoofd, rug en zitvlak zich langs de waterspiegel, totdat de heupen dezelfde plaats innemen als het hoofd, voordat deze beweging werd ingezet.)

2 Gestrekte ligging op de borst (front layout position) - Lichaam gestrekt met hoofd, bovenste deel van

de rug, zitvlak en hielen aan de waterspiegel. - Het gezicht mag in of boven water zijn.

3 Het aannemen van een gehoekte-houding voorover (to assume a front pike position) - Begin in de gestrekte ligging op de borst. - Terwijl de romp naar beneden gaat om een

gehoekte-houding voorover aan te nemen, bewegen zitvlak, benen en voeten langs de waterspiegel.

- Heupen komen op de plaats waar het hoofd zich bevond, voordat deze beweging werd ingezet.

10 Gehoekte-houding voorover (front pike position) - Lichaam vormt bij de heupen een hoek van 90°. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug. - Hoofd in één lijn. 5 b. Dubbelballetbeenhouding onder water (submerged ballet leg double position) - Romp en hoofd evenwijdig aan de waterspiegel. - Benen loodrecht op de waterspiegel. - Waterspiegel tussen knieën en enkels. 17 Dolcohouding (knight position) - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn.- Eén been verticaal. - Het andere been is zo horizontaal mogelijk

achterwaarts gestrekt met de voet aan de waterspiegel.

8 Zwaluwstaarthouding (fish tail position) - Dezelfde houding als kraanhouding. - De voet van het naar voren gestrekte been aan

de waterspiegel, ongeacht de hoogte van de heupen.

6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn.

94

Page 95: handboek synchroonzwemmen versie 5

11 d. Spin down 180° (180° spin) - Een spin is een schroef d.w.z. een draai in een

verticale-houding. - Gedurende deze draai blijft het lichaam in

dezelfde loodlijn. - Tenzij anders omschreven worden schroeven in

en gelijkmatig tempo uitgevoerd. - Een spin down 180° is een neerwaartse schroef

van 180°, die begint op het hoogste punt van de verticale-houding en is voltooid als de hiel(en) de waterspiegel bereik(t)(en).

- Tenzij anders omschreven wordt een schroef voltooid met verticaal ondergaan.

9 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale-houding handhavend gaat het

lichaam naar beneden. - De beweging langs dezelfde loodlijn eindigt, als

de tenen onder water zijn.

95

Page 96: handboek synchroonzwemmen versie 5

GELOTE FIGUREN GROEP 2: 9.9 312 KIEP SPLIT (Kip split) 2.4

PV= 0,47 1,16 2,67 2,21 1,86 1,63

NVT= 4,0 10,0 23,0 19,0 16,0 14,0 86

Een kiep (311) wordt uitgevoerd tot verticale-houding. De benen worden symmetrisch gespreid tot spagaathouding. Daarna worden ze gesloten tot verticale-houding. Eindigen met verticaal ondergaan. 311 Kiep (Kip) Vanuit een gestrekte ligging op de rug wordt een gedeeltelijke salto achterovergehurkt (310) uitgevoerd, totdat de onderbenen loodrecht op de waterspiegel staan. De romp wordt afgerold, terwijl de benen worden gestrekt tot verticale-houding, midden tussen de voormalige verticale lijn door de heupen en die door hoofd en onderbenen. (Eindigen met verticaal ondergaan.) 310. Salto achterover gehurkt (Somersault back tuck) Vanuit een gestrekte ligging op de rug worden de knieën en tenen langs de waterspiegel bewogen tot gehurkte-houding. In een doorgaande beweging wordt de gehurkte houding nog compacter, terwijl het lichaam een (hele) salto achterover maakt om de horizontale as. (Een gestrekte ligging op de rug wordt aangenomen.)

1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst,

bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn. 9 Gehurkte-houding (tuck position) - Lichaam zo klein mogelijk; rug gekromd. - Benen tegen elkaar. - Hielen zo dicht mogelijk bij het zitvlak. - Hoofd zo dicht mogelijk bij de knieën. 6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn. 16 Spagaathouding (split position) - Benen symmetrisch voor- en achterwaarts

gespreid. - Voeten en bovenbenen aan de waterspiegel. - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn.

6 Verticale-houding (vertical position) 9 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale-houding handhavend gaat het

lichaam naar beneden. - De beweging langs dezelfde loodlijn eindigt, als

de tenen onder water zijn.

96

Page 97: handboek synchroonzwemmen versie 5

322 DUIKALINA (Subalina) 2.3

PV= 1,48 1,48 0,86 2,16 2,28 1,73

NVT= 12,0 12,0 7,0 17,5 18,5 14,0 81

Een duikelaar (321) wordt uitgevoerd tot balletbeenhouding onder water. Het lichaam gaat omhoog terwijl een catalinadraai wordt uitgevoerd tot kraanhouding. Het horizontale been wordt aangesloten tot verticale-houding. Eindigen met verticaal ondergaan. 321 Duikelaar (Somersub) Vanuit een gestrekte ligging op de borst wordt een salto voorover gehoekt (320) uitgevoerd tot dubbel-balletbeen onder water. Één been gaat door naar balletbeenhouding onder water. (In deze houding gaat het lichaam omhoog naar balletbeenhouding aan de waterspiegel. Van balletbeen naar gestrekte ligging op de rug.) 320 Salto voorover gehoekt (Somersault front pike) Vanuit een gestrekte ligging op de borst wordt een gehoekte houding voorover aangenomen. In deze houding maakt het lichaam een salto voorover om een horizontale as; tijdens de beweging komen de heupen op de plaats van het hoofd op (ieder) kwart van de omwenteling (totdat het hoofd en zitvlak de waterspiegel bereiken. Terwijl de benen omhoog gaan naar een gestrekte ligging op de borst verplaatsen hoofd, rug en zitvlak zich langs de waterspiegel, totdat de heupen dezelfde plaats innemen als het hoofd, voordat deze beweging werd ingezet.)

2 Gestrekte ligging op de borst (front layout position) - Lichaam gestrekt met hoofd, bovenste deel van

de rug, zitvlak en hielen aan de waterspiegel. - Het gezicht mag in of boven water zijn.

3 Het aannemen van een gehoekte-houding voorover (to assume a front pike position) - Begin in de gestrekte ligging op de borst. - Terwijl de romp naar beneden gaat om een

gehoekte-houding voorover aan te nemen, bewegen zitvlak, benen en voeten langs de waterspiegel.

- Heupen komen op de plaats waar het hoofd zich bevond, voordat deze beweging werd ingezet.

10 Gehoekte-houding voorover (front pike position) - Lichaam vormt bij de heupen een hoek van 90°. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug. - Hoofd in één lijn. 5 b. Dubbelballetbeenhouding onder water (submerged ballet leg double position) - Romp en hoofd evenwijdig aan de waterspiegel. - Benen loodrecht op de waterspiegel. - Waterspiegel tussen knieën en enkels.

3 b. Balletbeenhouding onder water (submerged ballet leg position) - Hoofd, romp en het horizontale been evenwijdig

aan de waterspiegel. - Eén been loodrecht op de waterspiegel. - Waterspiegel tussen knie en enkel.

6 Catalina draai (catalina rotation) - Vanuit een balletbeenhouding wordt een draai

van het lichaam ingezet. - Hoofd, schouders en romp beginnen de draai

aan de waterspiegel. - Zonder zijwaartse beweging wordt de

kraanhouding aangenomen. - Gedurende deze draai blijven de benen in een

hoek van 90° ten opzichte van elkaar.

97

Page 98: handboek synchroonzwemmen versie 5

7 Kraanhouding (crane position) - Het lichaam gestrekt in verticale houding. - Een been naar voren gestrekt in een hoek van

90° ten opzichte van het lichaam.

6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn. 9 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale-houding handhavend gaat het

lichaam naar beneden. - De beweging langs dezelfde loodlijn eindigt, als

de tenen onder water zijn.

98

Page 99: handboek synchroonzwemmen versie 5

GELOTE FIGUREN GROEP 3: 10.1 118 HELIKOPTER 2.4

PV= 1,68 1,76 3,52 3,04

NVT= 10,5 11,0 22,0 19,03 62,5

Een balletbeen wordt aangenomen. Een catalina draai wordt uitgevoerd tot kraanhouding. In een doorgaande beweging en in dezelfde richting wordt het horizontale been aangesloten tot verticale-houding terwijl er een spin down 360° wordt uitgevoerd3.

1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst,

bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn. 14 Gebogen kniehouding (zeilboot) (bent knee position in back layout position) - Lichaam in gestrekte ligging op de rug. - Een been is gebogen, met de tenen van het

gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen.

- In gestrekte ligging op de rug (zeilboot) staat het dijbeen loodrecht op de waterspiegel.

1 Het aannemen van een balletbeen (to assume a ballet leg) - Begin in de gestrekte ligging op de rug. - Eén been blijft gedurende de gehele beweging

aan de waterspiegel. - De voet van het andere been wordt langs de

binnenzijde van het gestrekte been ingetrokken tot gebogen kniehouding (is zeilboothouding).

- De knie wordt, zonder beweging van het dijbeen gestrekt tot balletbeenhouding.

3 a. Balletbeenhouding aan de waterspiegel (surface ballet leg position) - Lichaam in gestrekte ligging op de rug. - Eén been gestrekt, loodrecht op de waterspiegel.

6 Catalina draai (catalina rotation) - Vanuit een balletbeenhouding wordt een draai

van het lichaam ingezet. - Hoofd, schouders en romp beginnen de draai

aan de waterspiegel. - Zonder zijwaartse beweging wordt de

kraanhouding aangenomen. - Gedurende deze draai blijven de benen in een

hoek van 90° ten opzichte van elkaar.

7 Kraanhouding (crane position) - Het lichaam gestrekt in verticale houding. - Een been naar voren gestrekt in een hoek van

90° ten opzichte van het lichaam.

11 e. Spin down 360° (360° spin) - Een spin is een schroef d.w.z. een draai in een

verticale-houding. - Gedurende deze draai blijft het lichaam in

dezelfde loodlijn. - Tenzij anders omschreven worden schroeven in

en gelijkmatig tempo uitgevoerd. - Een spin down 360° is een neerwaartse schroef

van 360°, die begint op het hoogste punt van de verticale-houding en is voltooid als de hiel (en) de waterspiegel bereik(t)(en).

- Tenzij anders omschreven wordt een schroef voltooid met verticaal ondergaan.

6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn.

3 Combinatie van spin down 360° (19.0 p) en bijsluiten van kraan naar verticale-houding (18.5 p).

99

Page 100: handboek synchroonzwemmen versie 5

9 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale-houding handhavend gaat het

lichaam naar beneden. - De beweging langs dezelfde loodlijn eindigt, als

de tenen onder water zijn.

100

Page 101: handboek synchroonzwemmen versie 5

342e REIGER SPIN DOWN 360° (Heron Spinning 360°) 2.3

PV= 1,62 1,62 0,68 4,05 2,03

NVT= 12,0 12,0 5,0 30,0 15,0 74

Vanuit een gestrekte ligging op de borst wordt een gedeeltelijke salto voorover gehoekt (320) uitgevoerd tot dubbelballetbeen onder water. Een been gaat naar gebogen knie houding met het onderbeen parallel aan de waterspiegel en het verticale been midden tussen knie en tenen, terwijl de romp zich naar dit been beweegt. Een thrust wordt uitgevoerd tot verticaal gebogen kniehouding, waarbij de voet van het gebogen been gelijktijdig met het omhoog gaan naar de binnenzijde van het verticale been beweegt. Eindigen met een spin down 360°. 320 Salto voorover gehoekt (Somersault front pike) Vanuit een gestrekte ligging op de borst wordt een gehoekte-houding voorover aangenomen. In deze houding maakt het lichaam een salto voorover om een horizontale as; tijdens de beweging komen de heupen op de plaats van het hoofd op (ieder) kwart van de omwenteling (totdat het hoofd en zitvlak de waterspiegel bereiken. Terwijl de benen omhoog gaan naar een gestrekte ligging op de borst verplaatsen hoofd, rug en zitvlak zich langs de waterspiegel, totdat de heupen dezelfde plaats innemen als het hoofd, voordat deze beweging werd ingezet.)

2 Gestrekte ligging op de borst (front layout position) - Lichaam gestrekt met hoofd, bovenste deel van

de rug, zitvlak en hielen aan de waterspiegel. - Het gezicht mag in of boven water zijn.

3 Het aannemen van een gehoekte-houding voorover (to assume a front pike position) - Begin in de gestrekte ligging op de borst. - Terwijl de romp naar beneden gaat om een

gehoekte-houding voorover aan te nemen, bewegen zitvlak, benen en voeten langs de waterspiegel.

- Heupen komen op de plaats waar het hoofd zich bevond, voordat deze beweging werd ingezet.

10 Gehoekte-houding voorover (front pike position) - Lichaam vormt bij de heupen een hoek van 90°. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug. - Hoofd in één lijn.

5 b. Dubbelballetbeenhouding onder water (submerged ballet leg double position) - Romp en hoofd evenwijdig aan de waterspiegel. - Benen loodrecht op de waterspiegel. - Waterspiegel tussen knieën en enkels. 11 Gehoekte-houding achterover (back pike position) - Het lichaam vormt bij de heupen een scherpe

hoek van 45° of minder. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug. - Hoofd in één lijn.

8 Thrust (thrust) - Vanuit een gehoekte-houding achterover met

de benen loodrecht op de waterspiegel, wordt een snelle opwaartse beweging gemaakt.

- Benen en heupen gaan verticaal naar boven, terwijl het lichaam afrolt tot verticale-houding.

- Maximale hoogte wordt vereist. 6 + 14 Verticale-houding + Gebogen

kniehoudingen = Verticaal gebogen kniehouding (vertical position + single bent knee positions = bent knee vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn. - Eén been is gebogen, met de tenen van het

gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen.

101

Page 102: handboek synchroonzwemmen versie 5

11 e. Spin down 360° (360° spin) - Een spin is een schroef d.w.z. een draai in een

verticale-houding. - Gedurende deze draai blijft het lichaam in

dezelfde loodlijn. - Tenzij anders omschreven worden schroeven in

en gelijkmatig tempo uitgevoerd. - Een spin down 360° is een neerwaartse schroef

van 360°, die begint op het hoogste punt van de verticale-houding en is voltooid als de hiel (en) de waterspiegel bereik(t)(en).

- Tenzij anders omschreven wordt een schroef voltooid met verticaal ondergaan.

9 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale-houding handhavend gaat het

lichaam naar beneden. - De beweging langs dezelfde loodlijn eindigt, als

de tenen onder water zijn.

102

Page 103: handboek synchroonzwemmen versie 5

GELOTE FIGUREN GROEP 4: 10.3 435c NOVA TWIRL (Nova Twirl) 2.8

PV= 2,03 2,19 1,93 2,40 1,46

NVT= 19,5 21,0 18,5 23,0 14,0 96,0

Een dolfijn wordt ingezet totdat de heupen bijna ondergaan. De heupen, benen en voeten gaan door langs de waterspiegel terwijl de rug verder wordt holgetrokken en een been gebogen tot oppervlakteboog gebogen kniehouding. De benen worden omhoog gebracht tot verticaal gebogen kniehouding.Terwijl het gebogen been aan het verticale been wordt aangesloten tot verticale-houding, wordt een hele draai uitgevoerd. Eindigen met twirl.

1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst,

bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn.

12 Dolfijn (dolphin) - Een dolfijn, en al zijn varianten, beginnen met de

gestrekte ligging op de rug. - Het lichaam, volgt een omtrek van een cirkel met

een diameter van ongeveer 2,5 meter, afhankelijk van de lengte van de zwemster.

- Hoofd, heupen en voeten gaan op dezelfde plaats onder water om een dolfijnboog aan te nemen.

12 Dolfijnboog (dolphin arch position) - Lichaam zodanig holgetrokken dat hoofd,

heupen en voeten één lijn vormen met de cirkelboog die gevolgd wordt.

- Benen tegen elkaar. 14 Oppervlakteboog gebogen kniehouding (arched bent knee position) - Lichaam in oppervlakteboog. - Een been is gebogen, met de tenen van het

gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen.

- In oppervlakteboog staat het dijbeen loodrecht op de waterspiegel.

13 Oppervlakteboog (surface arch position) - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn.- Benen tegen elkaar en aan de waterspiegel.

6 + 14 Verticale-houding + Gebogen kniehoudingen = Verticaal gebogen kniehouding (vertical position + single bent knee positions= bent knee vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn. - Een been is gebogen, met de tenen van het

gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen.

103

Page 104: handboek synchroonzwemmen versie 5

10 b. Hele draai (full twist) - Een draai is een rotatie op een éénmaal

ingenomen hoogte. - Gedurende deze draai blijft het lichaam in

dezelfde loodlijn. - Tenzij anders omschreven en indien uitgevoerd

in verticale houding wordt een 360° draai voltooid met verticaal ondergaan.

6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn.

10 c. Twirl (twirl) - Een draai is een rotatie op een éénmaal

ingenomen hoogte. - Gedurende deze draai blijft het lichaam in

dezelfde loodlijn. - Tenzij anders omschreven en indien uitgevoerd

in verticale-houding wordt een 180° draai voltooid met verticaal ondergaan.

- Is een zeer snelle draai van 180°. 9 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale-houding handhavend gaat het

lichaam naar beneden. - De beweging langs dezelfde loodlijn eindigt, als

de tenen onder water zijn.

104

Page 105: handboek synchroonzwemmen versie 5

347 BELUGA (Beluga) 2.3

PV= 1,62 1,82 2,30 2,77 1,49

NVT= 12,0 13,5 17,0 20,5 11,0 74

Vanuit een gestrekte ligging op de borst wordt een gehoekte-houding voorover aangenomen. Eén been wordt omhoog gebracht tot zwaluwstaarthouding. Het lichaam blijft in een verticale lijn terwijl de voet van het horizontale been met toenemende snelheid in een boog van 180° aan de waterspiegel wordt bewogen tot een dolcohouding. Het verticale been sluit aan bij het andere been tot oppervlakteboog. Eindigen met een van oppervlakte boog naar gestrekte ligging op de rug.

2 Gestrekte ligging op de borst (front layout position) - Lichaam gestrekt met hoofd, bovenste deel van

de rug, zitvlak en hielen aan de waterspiegel. - Het gezicht mag in of boven water zijn.

3 Het aannemen van een gehoekte-houding voorover (to assume a front pike position) - Begin in de gestrekte ligging op de borst. - Terwijl de romp naar beneden gaat om een

gehoekte-houding voorover aan te nemen, bewegen zitvlak, benen en voeten langs de waterspiegel.

- Heupen komen op de plaats waar het hoofd zich bevond, voordat deze beweging werd ingezet.

10 Gehoekte-houding voorover (front pike position) - Lichaam vormt bij de heupen een hoek van 90°. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug. - Hoofd in één lijn. 8 Zwaluwstaarthouding (fish tail position) - Dezelfde houding als kraanhouding. - De voet van het naar voren gestrekte been aan

de waterspiegel, ongeacht de hoogte van de heupen.

17 Dolcohouding (knight position) - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale

lijn. - Eén been verticaal. - Het andere been is zo horizontaal mogelijk

achterwaarts gestrekt met de voet aan de waterspiegel.

13 Oppervlakteboog (surface arch position) - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale

lijn. - Benen tegen elkaar en aan de waterspiegel.

4 Van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug (arch to back layout finish action) - Vanuit de oppervlakteboog komen, heupen,

borst en gezicht op hetzelfde punt aan de oppervlakte, totdat de gestrekte ligging op de rug is bereikt.

- De beweging eindigt wanneer het hoofd op de plaats komt, waar de heupen zich bevonden, voordat de beweging werd ingezet.

1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst,

bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn.

105

Page 106: handboek synchroonzwemmen versie 5

106

Page 107: handboek synchroonzwemmen versie 5

SENIOR ELEMENTEN

GROEP 1: 11.5

Element A uit solo nr 1: 3.4 Vanuit de verticale houding wordt een hele draai uitgevoerd, gevolgd door een rotatie van 360° in tegenovergestelde richting, terwijl de benen symmetrisch geopend tot spagaathouding. In dezelfde richting als de hele draai worden de benen symmetrisch gesloten tot verticale-houding, gedurende een snelle schroef van tenminste 720°, doorgaan tot de tenen onder water zijn.

Element B uit duet nr 8: 3.0 Vanuit een verticale-houding onder water wordt een draai van 360° ingezet op het moment dat de tenen de waterspiegel doorbreken. Tijdens de draai blijft één been aan de waterspiegel tot de dolcohouding is aangenomen. Het lichaam draait 180° in dezelfde richting tot zwaluwstaarthouding. Het horizontale been gaat in een verticale boog van 180° over de waterspiegel naar dolcohouding, het verticale been wordt neergelegd tot oppervlakteboog aan de waterspiegel. Eindigen van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug.

Element C uit groep nr 2: 2.4 Thrust gevolgd door een twirl. Eindigen met snel verticaal ondergaan in verticale houding.

Element D uit duet nr 6: 2.7 Verticaal gebogen kniehouding, gevolgd door een combined spin. Tijdens de neergaande beweging wordt het gebogen been aangesloten aan het verticale been en tijdens de opwaartse beweging wordt het been weer gebogen tot verticaal gebogen kniehouding. In deze houding verticaal ondergaan.

GROEP 2: 10.4

Element E uit duet nr 5: 2.0 Fig. 406 - Zwaardvis overslag.

Element F uit ploeg nr 6: 2.5 Fig. 355 - Bruinvis wordt uitgevoerd tot verticale houding, één been wordt gebogen tot verticaal gebogen kniehouding, de gebogen knie wordt uitgestrekt naar verticaal terwijl het verticale been naar de waterspiegel gaat tot kraanhouding. Het horizontale been wordt aangesloten tot verticale houding. Eindigen met verticaal ondergaan.

Element G uit solo nr 4: 3.1 Rocket Split- een thrust gevolgd door een snelle spagaat en sluiten naar verticaal gebogen kniehouding waarbij het voorste been buigt en het achterste been wordt opgetild tot verticale stand; gevolgd door een twirl terwijl het gebogen been wordt gestrekt tot verticale-houding. Verticaal ondergaan in hetzelfde tempo als de thrust. Vóór de thrust behoeven de benen in de gehoekte-houding achterover niet loodrecht op de waterspiegel te staan.

Element H uit ploeg nr 8: 2.8 Fig. 435 - Nova wordt uitgevoerd tot de oppervlakteboog gebogen kniehouding; de benen worden gelijktijdig opgetild tot verticale-houding tot het gebogen been is gestrekt. Een hele draai wordt uitgevoerd gevolgd door een continuous spin.

GROEP 3: 10.9 Element I uit solo nr 7: 2.5 Thrust, gevolgd door een snelle schroef van tenminste 360° die doorgaat tot de tenen onder water zijn.

Element J uit duet nr 1: 3.0 Halve draai gevolgd door een twirl in tegengestelde richting, waarna een continuous spin in dezelfde richting als de halve draai wordt uitgevoerd . Alle bewegingen moeten worden uitgevoerd in verticale-houding.

107

Page 108: handboek synchroonzwemmen versie 5

Element K uit ploeg nr 9: 2.7 Rocket split - een thrust gevolgd door een snelle spagaat en sluiten naar verticale-houding op maximale hoogte. Eindigen met een snelle 180° spin. Daarna verticaal ondergaan. Vóór de thrust behoeven de benen in de gehoekte houding achterover niet loodrecht op de waterspiegel te staan.

Element L uit duet nr 7: 2.7 Vanuit de gestrekte ligging op de rug wordt een balletbeen-combinatie uitgevoerd te beginnen met een gestrekt been naar de balletbeenhouding, gevolgd door flaminoghouding, dubbel balletbeen, tubhouding naar gestrekte ligging op de rug. Er is een verplichte beweging richting hoofd als de balletbeenhouding wordt aangenomen, de verplaatsing is geëindigd wanneer de heupen de plaats innemen van het hoofd.

GROEP 4: 11.7

Element M uit ploeg nr 3: 3.1 Fig. 360 - Overslag voorover wordt uitgevoerd tot de spagaathouding, de benen worden symmetrisch gesloten tot verticale houding. Een halve draai wordt uitgevoerd hierna worden de benen symmetrisch geopend gedurende een 180° rotatie in dezelfde richting tot spagaathouding. Eindigen met de overslag voorover.

Element N uit solo nr 5: 3.1 Fig. 150 - Dolco met een verplichte beweging richting hoofd als de balletbeenhouding wordt aangenomen. Maximale verplaatsing is wanneer de heupen de plaats van het hoofd innemen.

Element O uit duet nr 2: 3.0 Rocket split - een thrust gevolgd door twee snelle wisselende spagaten en sluiten naar verticale-houding op maximale hoogte. Vóór de thrust behoeven de benen in de gehoekte houding achterover niet loodrecht op de waterspiegel te staan.

Element P uit solo nr 6: 2.5 Combined spin.

108

Page 109: handboek synchroonzwemmen versie 5

GROEP 1 Element A uit solo nr 1 3.4

PV= 3,72 3,21 3,08

NVT= 29,0 25,01 24,02 78

Vanuit de verticale houding wordt een hele draai uitgevoerd, gevolgd door een rotatie van 360° in tegenovergestelde richting, terwijl de benen symmetrisch geopend tot spagaathouding1. In dezelfde richting als de hele draai worden de benen symmetrisch gesloten tot verticale-houding, gedurende een snelle schroef van tenminste 720°, doorgaan tot de tenen onder water zijn2. 10 b. Hele draai (full twist) - Een draai is een rotatie op een éénmaal

ingenomen hoogte. - Gedurende deze draai blijft het lichaam in

dezelfde loodlijn. - Tenzij anders omschreven en indien uitgevoerd

in verticale houding wordt een 360° draai voltooid met verticaal ondergaan.

6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn.

16 Spagaathouding (split position) - Benen symmetrisch voor- en achterwaarts

gespreid. - Voeten en bovenbenen aan de waterspiegel. - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn.

11 Spin (spin) - Een spin is een schroef d.w.z. een draai in een

verticale-houding - Gedurende deze draai blijft het lichaam in

dezelfde loodlijn - Tenzij anders omschreven worden schroeven in

en gelijkmatig tempo uitgevoerd.

6 Verticale-houding (vertical position)

1 Combinatie spagaat openen in halve draai (21 p) en hele draai (29p) 2 Combinatie spagaat sluiten (16p) en continuous spin (27p)

109

Page 110: handboek synchroonzwemmen versie 5

Element B uit duet nr 8 3.0

Vanuit een verticale-houding onder water wordt een draai van 360° ingezet op het moment dat de tenen de waterspiegel doorbreken. Tijdens de draai blijft één been aan de waterspiegel tot de dolcohouding is aangenomen3. Het lichaam draait 180° in dezelfde richting tot zwaluwstaarthouding. Het horizontale been gaat in een verticale boog van 180° over de waterspiegel naar dolcohouding 4, het verticale been wordt neergelegd tot oppervlakteboog aan de waterspiegel. Eindigen van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug.

6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn. 17 Dolcohouding (knight position) - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn.- Eén been verticaal. - Het andere been is zo horizontaal mogelijk

achterwaarts gestrekt met de voet aan de waterspiegel.

8 Zwaluwstaarthouding (fish tail position) - Dezelfde houding als kraanhouding. - De voet van het naar voren gestrekte been aan

de waterspiegel, ongeacht de hoogte van de heupen.

17 Dolcohouding (knight position)

13 Oppervlakteboog (surface arch position) - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn.- Benen tegen elkaar en aan de waterspiegel.

4 Van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug (arch to back layout finish action) - Vanuit de oppervlakteboog komen, heupen,

borst en gezicht op hetzelfde punt aan de oppervlakte, totdat de gestrekte ligging op de rug is bereikt.

- De beweging eindigt wanneer het hoofd op de plaats komt, waar de heupen zich bevonden, voordat de beweging werd ingezet.

1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst,

bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn.

3 Combinatie van dubbel balletbeen onderwater naar dolcohouding (19,5p) en spin up 360° (20p). 4 Omgekeerde als van dolcohouding naar zwaluwstaarthouding (13p) , maar nu beweegt het been in plaats van het lichaam.

NVT= 20,03 13,0 13,04 20,5 11,0 77,5

PV= 2,58 1,68 1,68 2,65 1,42

110

Page 111: handboek synchroonzwemmen versie 5

Element C uit groep nr 2: 2.4

PV= 5,00 3,11 1,89

NVT= 37,0 23,0 14,0 74

Thrust gevolgd door een twirl. Eindigen met snel verticaal ondergaan in verticale houding. 11 Gehoekte-houding achterover (back pike

position) - Het lichaam vormt bij de heupen een scherpe

hoek van 45° of minder. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug. - Hoofd in één lijn.

8 Thrust (thrust) - Vanuit een gehoekte-houding achterover met

de benen loodrecht op de waterspiegel, wordt een snelle opwaartse beweging gemaakt.

- Benen en heupen gaan verticaal naar boven, terwijl het lichaam afrolt tot verticale-houding.

- Maximale hoogte wordt vereist.

6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn.

10 c. Twirl (twirl) - Een draai is een rotatie op een éénmaal

ingenomen hoogte. - Gedurende deze draai blijft het lichaam in

dezelfde loodlijn. - Tenzij anders omschreven en indien uitgevoerd

in verticale-houding wordt een 180° draai voltooid met verticaal ondergaan.

- Is een zeer snelle draai van 180°. 9 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale-houding handhavend gaat het

lichaam naar beneden. - De beweging langs dezelfde loodlijn eindigt, als

de tenen onder water zijn.

111

Page 112: handboek synchroonzwemmen versie 5

Element D uit duet nr 6: 2.7

NVT= 17,05 17,56 10,0 44,5

PV= 3,82 3,93 2,25

Verticaal gebogen kniehouding, gevolgd door een combined spin. Tijdens de neergaande beweging wordt het gebogen been aangesloten aan het verticale been5 en tijdens de opwaartse beweging wordt het been weer gebogen tot verticaal gebogen kniehouding6. In deze houding verticaal ondergaan. 6 + 14 Verticale-houding + Gebogen

kniehoudingen = Verticaal gebogen kniehouding (vertical position + single bent knee positions= bent knee vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn. - Een been is gebogen, met de tenen van het

gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen.

6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn.

11 j. Combined spin (combined spin) - Een spin is een schroef, d.w.z. een draai in een

verticale-houding. - Gedurende deze draai blijft het lichaam in

dezelfde loodlijn. - Tenzij anders omschreven, worden schroeven in

een gelijkmatig tempo uitgevoerd. - Is een neerwaartse schroef met een draai van

tenminste 360° zonder pauze gevolgd door een gelijke opwaartse schroef in dezelfde richting.

6 + 14 Verticale-houding + Gebogen kniehoudingen = Verticaal gebogen kniehouding (vertical position + single bent knee positions= bent knee vertical position)

9 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale-houding handhavend gaat het

lichaam naar beneden. - De beweging langs dezelfde loodlijn eindigt, als

de tenen onder water zijn.

5 Combinatie van gebogen kniehouding naar verticaal bijsluiten (14,5p) en spin down 360° (19p). 6 Combinatie van verticaal naar gebogen kniehouding (14,5p) en spin up 360° (20p).

112

Page 113: handboek synchroonzwemmen versie 5

GROEP 2 Element E uit duet nr 5: 2.0

PV= 4,62

NVT= 30,0

3,69 1,69

24,0 11,0 65

Fig. 406 - Zwaardvis overslag Vanuit een gestrekte ligging op de borst wordt de rug holgetrokken, terwijl een been een verticale boog over het water beschrijft tot spagaathouding. Eindigen met overslag voorover.

2 Gestrekte ligging op de borst (front layout position) - Lichaam gestrekt met hoofd, bovenste deel van

de rug, zitvlak en hielen aan de waterspiegel. - Het gezicht mag in of boven water zijn.

16 Spagaathouding (split position) - Benen symmetrisch voor- en achterwaarts

gespreid. - Voeten en bovenbenen aan de waterspiegel. - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn.

5 Overslagen (walkouts) - Deze bewegingen beginnen vanuit een

spagaathouding, tenzij de omschrijving van de figuren anders aangeeft.

- De heupen blijven op de plaats, wanneer één been in een verticale boog over het water gaat en bij het andere been aansluit.

5 a. Overslag voorover (walkout front) - Het voorliggende been gaat via een verticale

boog over het water, de heupen blijven hierbij op de plaats, en sluit aan bij het andere been tot oppervlakteboog.

- In een doorgaande beweging wordt de van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug beweging uitgevoerd

13 Oppervlakteboog (surface arch position) - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn.- Benen tegen elkaar en aan de waterspiegel.

113

Page 114: handboek synchroonzwemmen versie 5

4 Van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug (arch to back layout finish action) - Vanuit de oppervlakteboog komen, heupen,

borst en gezicht op hetzelfde punt aan de oppervlakte, totdat de gestrekte ligging op de rug is bereikt.

- De beweging eindigt wanneer het hoofd op de plaats komt, waar de heupen zich bevonden, voordat de beweging werd ingezet.

1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst,

bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn.

114

Page 115: handboek synchroonzwemmen versie 5

Element F uit ploeg nr 6: 2.5

PV= 1,15 2,78 1,39 1,58 1,77 1,34

NVT= 12,0 29,0 14,5 16,57 18,5 14,0 104,5

Fig. 355 - Bruinvis wordt uitgevoerd tot verticale houding, één been wordt gebogen tot verticaal gebogen kniehouding, de gebogen knie wordt uitgestrekt naar verticaal terwijl het verticale been naar de waterspiegel gaat tot kraanhouding7. Het horizontale been wordt aangesloten tot verticale houding. Eindigen met verticaal ondergaan. 355 Bruinvis (Porpoise) Vanuit een gestrekte ligging op de borst wordt een gehoekte-houding voorover aangenomen. De benen worden omhoog gebracht tot verticale-houding. (Verticaal ondergaan.)

2 Gestrekte ligging op de borst (front layout position) - Lichaam gestrekt met hoofd, bovenste deel van

de rug, zitvlak en hielen aan de waterspiegel. - Het gezicht mag in of boven water zijn.

3 Het aannemen van een gehoekte houding voorover (to assume a front pike position) - Begin in de gestrekte ligging op de borst - Terwijl de romp naar beneden gaat om een

gehoekte-houding voorover aan te nemen, bewegen zitvlak, benen en voeten langs de waterspiegel.

- Heupen komen op de plaats waar het hoofd zich bevond, voordat deze beweging werd ingezet.

10 Gehoekte-houding voorover (front pike position) - Lichaam vormt bij de heupen een hoek van 90°. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug. - Hoofd in één lijn. 6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn. 6 + 14 Verticale-houding + Gebogen kniehoudingen = Verticaal gebogen kniehouding (vertical position + single bent knee positions= bent knee vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn. - Een been is gebogen, met de tenen van het

gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen.

7 Kraanhouding (crane position) - Het lichaam gestrekt in verticale houding. - Een been naar voren gestrekt in een hoek van

90° ten opzichte van het lichaam. 9 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale-houding handhavend gaat het

lichaam naar beneden. - De beweging langs dezelfde loodlijn eindigt, als

de tenen onder water zijn.

6 Verticale-houding (vertical position)

7 Combinatie van gebogen kniehouding bijsluiten naar verticale-houding (18,5p) en van gebogen kniehouding naar kraanhouding (14,5p).

115

Page 116: handboek synchroonzwemmen versie 5

Element G uit solo nr 4: 3.1

NVT= 37,0 19,0 16,08 19,5 14,0 105,5

PV= 3,51 1,80 1,52 1,85 1,33

Rocket Split- een thrust gevolgd door een snelle spagaat en sluiten naar verticaal gebogen kniehouding 8 waarbij het voorste been buigt en het achterste been wordt opgetild tot verticale stand; gevolgd door een twirl terwijl het gebogen been wordt gestrekt tot verticale-houding. Verticaal ondergaan in hetzelfde tempo als de thrust. Vóór de thrust behoeven de benen in de gehoekte-houding achterover niet loodrecht op de waterspiegel te staan. 11 Gehoekte-houding achterover (back pike

position) - Het lichaam vormt bij de heupen een scherpe

hoek van 45° of minder. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug. - Hoofd in één lijn.

8 Thrust (thrust) - Vanuit een gehoekte-houding achterover met

de benen loodrecht op de waterspiegel, wordt een snelle opwaartse beweging gemaakt.

- Benen en heupen gaan verticaal naar boven, terwijl het lichaam afrolt tot verticale-houding.

- Maximale hoogte wordt vereist.

6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn.

16 Spagaathouding (split position) - Benen symmetrisch voor- en achterwaarts

gespreid. - Voeten en bovenbenen aan de waterspiegel. - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn.

6 + 14 Verticale-houding + Gebogen kniehoudingen = Verticaal gebogen kniehouding (vertical position + single bent knee positions= bent knee vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn. - Een been is gebogen, met de tenen van het

gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen.

8 Combinatie spagaat sluiten naar verticaal (16p) en van dolcohouding naar gebogen kniehouding (16p).

116

Page 117: handboek synchroonzwemmen versie 5

10 c. Twirl (twirl) - Een draai is een rotatie op een éénmaal

ingenomen hoogte. - Gedurende deze draai blijft het lichaam in

dezelfde loodlijn. - Tenzij anders omschreven en indien uitgevoerd

in verticale-houding wordt een 180° draai voltooid met verticaal ondergaan.

- Is een zeer snelle draai van 180°.

6 Verticale-houding (vertical position)

9 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale-houding handhavend gaat het

lichaam naar beneden. - De beweging langs dezelfde loodlijn eindigt, als

de tenen onder water zijn.

117

Page 118: handboek synchroonzwemmen versie 5

Element H uit ploeg nr 8: 2.8

PV= 1,95 2,45 2,90 2,70

NVT= 19,5 24,59 29,0 27,0 100

Fig. 435 - Nova wordt uitgevoerd tot de oppervlakteboog gebogen kniehouding; de benen worden gelijktijdig opgetild tot verticale-houding tot het gebogen been is gestrekt9. Een hele draai wordt uitgevoerd gevolgd door een continuous spin. 435 Nova (Nova) Een dolfijn wordt ingezet totdat de heupen bijna ondergaan. De heupen, benen en voeten gaan door langs de waterspiegel terwijl de rug verder wordt holgetrokken en een been gebogen tot oppervlakteboog gebogen kniehouding. (De benen worden omhoog gebracht tot verticaal gebogen kniehouding.Terwijl het gebogen been aan het verticale been wordt aangesloten tot verticale-houding, wordt een hele draai uitgevoerd. Eindigen met verticaal ondergaan.)

1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst,

bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn.

12 Dolfijn (dolphin) - Een dolfijn, en al zijn varianten, beginnen met de

gestrekte ligging op de rug. - Het lichaam, volgt een omtrek van een cirkel met

een diameter van ongeveer 2,5 meter, afhankelijk van de lengte van de zwemster.

- Hoofd, heupen en voeten gaan op dezelfde plaats onder water om een dolfijnboog aan te nemen.

12 Dolfijnboog (dolphin arch position) - Lichaam zodanig holgetrokken dat hoofd,

heupen en voeten één lijn vormen met de cirkelboog die gevolgd wordt.

- Benen tegen elkaar. 14 Oppervlakteboog gebogen kniehouding (arched bent knee position) - Lichaam in oppervlakteboog. - Een been is gebogen, met de tenen van het

gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen.

- In oppervlakteboog staat het dijbeen loodrecht op de waterspiegel.

13 Oppervlakteboog (surface arch position) - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn.- Benen tegen elkaar en aan de waterspiegel.

6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn.

9 Vanuit hoek opzetten naar gebogen kniehouding (16p), vanuit hoek naar verticaal (29p), vanuit oppervlakte boog gebogen knie naar gebogen kniehouding (21p). Verschil van 5 punten en bijsluiten van gebogen kniehouding naar verticaal (14,5), dus van oppervlakteboog gebogen knie naar verticaal (29+5+14,5= 48,5 /2=24,5p).

118

Page 119: handboek synchroonzwemmen versie 5

10 b. Hele draai (full twist) - Een draai is een rotatie op een éénmaal

ingenomen hoogte. - Gedurende deze draai blijft het lichaam in

dezelfde loodlijn. - Tenzij anders omschreven en indien uitgevoerd

in verticale houding wordt een 360° draai voltooid met verticaal ondergaan.

11 f. Continuous spin (continuous spin) - Een spin is een schroef d.w.z. een draai in een

verticale-houding. - Gedurende deze draai blijft het lichaam in

dezelfde loodlijn. - Is een neerwaartse schroef van tenminste 720°,

die begint op het hoogste punt van de verticale-houding.

- De draaien zijn snel en voltooid voordat de hielen de waterspiegel bereiken.

- De schroef gaat door totdat de tenen onder water zijn verdwenen.

119

Page 120: handboek synchroonzwemmen versie 5

GROEP 3 Element I uit solo nr 7: 2.5

PV= 6,61 3,39

NVT= 37,0 19,0 56

Thrust, gevolgd door een snelle schroef van tenminste 360° die doorgaat tot de tenen onder water zijn. 11 Gehoekte-houding achterover (back pike

position) - Het lichaam vormt bij de heupen een scherpe

hoek van 45° of minder. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug. - Hoofd in één lijn.

8 Thrust (thrust) - Vanuit een gehoekte-houding achterover met

de benen loodrecht op de waterspiegel, wordt een snelle opwaartse beweging gemaakt.

- Benen en heupen gaan verticaal naar boven, terwijl het lichaam afrolt tot verticale-houding.

- Maximale hoogte wordt vereist.

6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn.

11 Spin (spin) - Een spin is een schroef d.w.z. een draai in een

verticale-houding - Gedurende deze draai blijft het lichaam in

dezelfde loodlijn - Tenzij anders omschreven worden schroeven in

en gelijkmatig tempo uitgevoerd.

120

Page 121: handboek synchroonzwemmen versie 5

Element J uit duet nr 1: 3.0

PV= 2,75 3,33 3,91

NVT= 19,0 23,0 27,0 69

Halve draai gevolgd door een twirl in tegengestelde richting, waarna een continuous spin in dezelfde richting als de halve draai wordt uitgevoerd . Alle bewegingen moeten worden uitgevoerd in verticale-houding. 6 Verticale-houding (vertical position)

- Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn. 10 Halve draai (half twist) - Een draai is een rotatie op een éénmaal

ingenomen hoogte. - Gedurende deze draai blijft het lichaam in

dezelfde loodlijn. - Tenzij anders omschreven en indien uitgevoerd

in verticale houding wordt een 180° draai voltooid met verticaal ondergaan.

10 c. Twirl (twirl) - Een draai is een rotatie op een éénmaal

ingenomen hoogte. - Gedurende deze draai blijft het lichaam in

dezelfde loodlijn. - Tenzij anders omschreven en indien uitgevoerd

in verticale-houding wordt een 180° draai voltooid met verticaal ondergaan.

- Is een zeer snelle draai van 180°. 11 f. Continuous spin (continuous spin) - Een spin is een schroef d.w.z. een draai in een

verticale-houding. - Gedurende deze draai blijft het lichaam in

dezelfde loodlijn. - Is een neerwaartse schroef van tenminste 720°,

die begint op het hoogste punt van de verticale-houding.

- De draaien zijn snel en voltooid voordat de hielen de waterspiegel bereiken.

- De schroef gaat door totdat de tenen onder water zijn verdwenen.

121

Page 122: handboek synchroonzwemmen versie 5

Element K uit ploeg nr 9: 2.7

NVT= 37,0 19,0 16,0 17,0 89

PV= 4,16 2,13 1,80 1,91

Rocket split - een thrust gevolgd door een snelle spagaat en sluiten naar verticale-houding op maximale hoogte. Eindigen met een snelle 180° spin. Daarna verticaal ondergaan. Vóór de thrust behoeven de benen in de gehoekte houding achterover niet loodrecht op de waterspiegel te staan. 11 Gehoekte-houding achterover (back pike

position) - Het lichaam vormt bij de heupen een scherpe

hoek van 45° of minder. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug. - Hoofd in één lijn.

8 Thrust (thrust) - Vanuit een gehoekte-houding achterover met

de benen loodrecht op de waterspiegel, wordt een snelle opwaartse beweging gemaakt.

- Benen en heupen gaan verticaal naar boven, terwijl het lichaam afrolt tot verticale-houding.

- Maximale hoogte wordt vereist.

6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn.

16 Spagaathouding (split position) - Benen symmetrisch voor- en achterwaarts

gespreid. - Voeten en bovenbenen aan de waterspiegel. - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn.

6 Verticale-houding (vertical position 11 Spin (spin) - Een spin is een schroef d.w.z. een draai in een

verticale-houding - Gedurende deze draai blijft het lichaam in

dezelfde loodlijn - Tenzij anders omschreven worden schroeven in

en gelijkmatig tempo uitgevoerd.

122

Page 123: handboek synchroonzwemmen versie 5

Element L uit duet nr 7: 2.7

NVT= 16,510 10,5 16,0 16,511 4,012 63,5

PV= 2,60 1,65 2,52 2,60 0,63

Vanuit de gestrekte ligging op de rug wordt een balletbeen-combinatie uitgevoerd te beginnen met een gestrekt been naar de balletbeenhouding10, gevolgd door flaminoghouding, dubbel balletbeen, tubhouding11 naar gestrekte ligging op de rug12. Er is een verplichte beweging richting hoofd als de balletbeenhouding wordt aangenomen, de verplaatsing is geëindigd wanneer de heupen de plaats innemen van het hoofd.

1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst,

bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn.

1 Het aannemen van een balletbeen (to assume a ballet leg) - Begin in de gestrekte ligging op de rug. - Eén been blijft gedurende de gehele beweging

aan de waterspiegel. - (De voet van het andere been wordt langs de

binnenzijde van het gestrekte been ingetrokken tot gebogen kniehouding (is zeilboothouding).

- De knie wordt, zonder beweging van het dijbeen, gestrekt tot balletbeenhouding.)

3 a. Balletbeenhouding aan de waterspiegel (surface ballet leg position) - Lichaam in gestrekte ligging op de rug. - Eén been gestrekt, loodrecht op de waterspiegel.

4 a. Flamingohouding aan de waterspiegel (surface flamingo position) - Een been gestrekt loodrecht op de waterspiegel. - Het andere been naar de borst getrokken totdat

het verticale been midden tussen knie en enkel is.

- Voet en knie evenwijdig aan de waterspiegel. - Gezicht aan de waterspiegel. 5 a. Dubbelballetbeenhouding aan de waterspiegel (surface ballet leg double position) - Benen tegen elkaar gestrekt en loodrecht op de

waterspiegel. - Hoofd in lijn met de romp. - Gezicht aan de waterspiegel. 15 Tubhouding (tub position) - Benen gebogen en tegen elkaar. - Voeten en knieën evenwijdig aan de

waterspiegel. - Dijbenen loodrecht op de waterspiegel. - Hoofd in lijn met de romp. - Gezicht aan de waterspiegel.

1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position)

10 Combinatie van zeilboot naar balletbeen (11 p) + helft gestrekte ligging op de rug naar zeilboot (5,5 p) 11 Van balletbeen naar zeilboot (11p) , wordt door twee benen tegelijkertijd uitgevoerd (1,5 x 11p) 12 Tegenover gestelde van intrekken naar tubhouding (4p)

123

Page 124: handboek synchroonzwemmen versie 5

GROEP 4 Element M uit ploeg nr 3: 3.1

NVT= 12,0 21,0 16,0 19,0 21,0

PV= 0,97 1,69 1,29 1,53 1,69

24,0 11,0 124

1,94 0,89

Fig. 360 - Overslag voorover wordt uitgevoerd tot de spagaathouding, de benen worden symmetrisch gesloten tot verticale houding. Een halve draai wordt uitgevoerd hierna worden de benen symmetrisch geopend gedurende een 180° rotatie in dezelfde richting tot spagaathouding. Eindigen met de overslag voorover.

360 Overslag voorover (walkout front) Vanuit een gestrekte ligging op de borst wordt een gehoekte-houding voorover aangenomen. Een been gaat in een verticale boog over het water tot spagaathouding. (Eindigen met overslag voorover.)

2 Gestrekte ligging op de borst (front layout position)- Lichaam gestrekt met hoofd, bovenste deel van

de rug, zitvlak en hielen aan de waterspiegel. - Het gezicht mag in of boven water zijn.

3 Het aannemen van een gehoekte-houding voorover (to assume a front pike position) - Begin in de gestrekte ligging op de borst. - Terwijl de romp naar beneden gaat om een

gehoekte-houding voorover aan te nemen, bewegen zitvlak, benen en voeten langs de waterspiegel.

- Heupen komen op de plaats waar het hoofd zich bevond, voordat deze beweging werd ingezet.

10 Gehoekte-houding voorover (front pike position) - Lichaam vormt bij de heupen een hoek van 90°. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug. - Hoofd in één lijn. 16 Spagaathouding (split position) - Benen symmetrisch voor- en achterwaarts

gespreid. - Voeten en bovenbenen aan de waterspiegel. - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn.

6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn.

124

Page 125: handboek synchroonzwemmen versie 5

10 Halve draai (half twist) - Een draai is een rotatie op een éénmaal

ingenomen hoogte. - Gedurende deze draai blijft het lichaam in

dezelfde loodlijn. - Tenzij anders omschreven en indien uitgevoerd

in verticale houding wordt een 180° draai voltooid met verticaal ondergaan.

16 Spagaathouding (split position) 5 Overslagen (walkouts) - Deze bewegingen beginnen vanuit een

spagaathouding, tenzij de omschrijving van de figuren anders aangeeft.

- De heupen blijven op de plaats, wanneer één been in een verticale boog over het water gaat en bij het andere been aansluit.

5 a. Overslag voorover (walkout front) - Het voorliggende been gaat via een verticale

boog over het water, de heupen blijven hierbij op de plaats, en sluit aan bij het andere been tot oppervlakteboog.

- In een doorgaande beweging wordt de van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug beweging uitgevoerd.

13 Oppervlakteboog (surface arch position) - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn.- Benen tegen elkaar en aan de waterspiegel.

4 Van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug (arch to back layout finish action) - Vanuit de oppervlakteboog komen, heupen,

borst en gezicht op hetzelfde punt aan de oppervlakte, totdat de gestrekte ligging op de rug is bereikt.

- De beweging eindigt wanneer het hoofd op de plaats komt, waar de heupen zich bevonden, voordat de beweging werd ingezet.

1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst,

bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn.

125

Page 126: handboek synchroonzwemmen versie 5

Element N uit solo nr 5: 3.1

PV= 0,86 0,91 1,81 1,32 1,28

NVT= 10,5 11,0 22,0 16,0 15,5

1,65 1,28 0,91

20,0 15,5 11,0 121,5

Fig. 150 - Dolco met een verplichte beweging richting hoofd als de balletbeenhouding wordt aangenomen. Een balletbeen wordt aangenomen. De benen blijven in dezelfde stand. Het hoofd gaat naar beneden, terwijl de onderrug hol trekt tot dolcohouding. Het lichaam wordt gestrekt terwijl het horizontale been naar verticaal gaat en terwijl het balletbeen wordt gebogen via een verticale lijn door de heupen tot verticaal gebogen kniehouding. Een halve draai wordt uitgevoerd. De rug wordt holgetrokken, terwijl het gestrekte been naar de waterspiegel wordt gebracht tot oppervlakteboog gebogen kniehouding. Het gebogen been wordt gestrekt en in een doorgaande beweging wordt een van oppervlakte boog naar gestrekte ligging op de rug uitgevoerd. Maximale verplaatsing is wanneer de heupen de plaats van het hoofd innemen.

1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst,

bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn. 14 Gebogen kniehouding (zeilboot) (bent knee position in back layout position) - Lichaam in gestrekte ligging op de rug. - Een been is gebogen, met de tenen van het

gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen.

- In gestrekte ligging op de rug (zeilboot) staat het dijbeen loodrecht op de waterspiegel.

1 Het aannemen van een balletbeen (to assume a ballet leg) - Begin in de gestrekte ligging op de rug. - Eén been blijft gedurende de gehele beweging

aan de waterspiegel. - De voet van het andere been wordt langs de

binnenzijde van het gestrekte been ingetrokken tot gebogen kniehouding (is zeilboothouding).

- De knie wordt, zonder beweging van het dijbeen gestrekt tot balletbeenhouding.

3 a. Balletbeenhouding aan de waterspiegel (surface ballet leg position) - Lichaam in gestrekte ligging op de rug. - Eén been gestrekt, loodrecht op de waterspiegel.

17 Dolcohouding (knight position) - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn.- Eén been verticaal. - Het andere ben is zo horizontaal mogelijk

achterwaarts gestrekt met de voet aan de waterspiegel.

126

Page 127: handboek synchroonzwemmen versie 5

6 + 14 Verticale-houding + Gebogen kniehoudingen = Verticaal gebogen kniehouding (vertical position + single bent knee positions= bent knee vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn. - Een been is gebogen, met de tenen van het

gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen.

14 Oppervlakteboog gebogen kniehouding (arched bent knee position) - Lichaam in oppervlakteboog. - Een been is gebogen, met de tenen van het

gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen.

- In oppervlakteboog staat het dijbeen loodrecht op de waterspiegel.

5 Overslagen (walkouts) - Deze bewegingen beginnen vanuit een

spagaathouding, tenzij de omschrijving van de figuren anders aangeeft.

- De heupen blijven op de plaats, wanneer één been in een verticale boog over het water gaat en bij het andere been aansluit.

5 a. Overslag voorover (walkout front) - Het voorliggende been gaat via een verticale

boog over het water, de heupen blijven hierbij op de plaats, en sluit aan bij het andere been tot oppervlakteboog.

- In een doorgaande beweging wordt de van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug beweging uitgevoerd

13 Oppervlakteboog (surface arch position) - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn.- Benen tegen elkaar en aan de waterspiegel.

4 Van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug (arch to back layout finish action) - Vanuit de oppervlakteboog komen, heupen,

borst en gezicht op hetzelfde punt aan de oppervlakte, totdat de gestrekte ligging op de rug is bereikt.

- De beweging eindigt wanneer het hoofd op de plaats komt, waar de heupen zich bevonden, voordat de beweging werd ingezet.

1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position)

127

Page 128: handboek synchroonzwemmen versie 5

Element O uit duet nr 2: 3.0

Rocket split - een thrust gevolgd door twee snelle wisselende spagaten en sluiten naar verticale-houding op maximale hoogte. Eindigen met verticaal ondergaan.

PV= 3,06 1,57 1,32 1,57 1,32 1,12

NVT= 37,0 19,0 16,0 19,0 16,0 14 121

Vóór de thrust behoeven de benen in de gehoekte houding achterover niet loodrecht op de waterspiegel te staan. 11 Gehoekte-houding achterover (back pike

position) - Het lichaam vormt bij de heupen een scherpe

hoek van 45° of minder. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug. - Hoofd in één lijn.

8 Thrust (thrust) - Vanuit een gehoekte-houding achterover met

de benen loodrecht op de waterspiegel, wordt een snelle opwaartse beweging gemaakt.

- Benen en heupen gaan verticaal naar boven, terwijl het lichaam afrolt tot verticale-houding.

- Maximale hoogte wordt vereist.

6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn.

16 Spagaathouding (split position) - Benen symmetrisch voor- en achterwaarts

gespreid. - Voeten en bovenbenen aan de waterspiegel. - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn.6 Verticale-houding (vertical position)

16 Spagaathouding (split position) 9 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale-houding handhavend gaat het

lichaam naar beneden. - De beweging langs dezelfde loodlijn eindigt, als

de tenen onder water zijn.

6 Verticale-houding (vertical position)

128

Page 129: handboek synchroonzwemmen versie 5

Element P uit solo nr 6: 2.5

NVT= 19,0 20,0 39

PV= 4,87 5,13

Combined spin. 11 j. Combined spin (combined spin) - Een spin is een schroef, d.w.z. een draai in een

verticale-houding. - Gedurende deze draai blijft het lichaam in

dezelfde loodlijn. - Tenzij anders omschreven, worden schroeven in

een gelijkmatig tempo uitgevoerd. - Is een neerwaartse schroef met een draai van

tenminste 360° zonder pauze gevolgd door een gelijke opwaartse schroef in dezelfde richting.

6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn.

129

Page 130: handboek synchroonzwemmen versie 5

130

Page 131: handboek synchroonzwemmen versie 5

TECHNISCHE UITVOERINGEN

Page 132: handboek synchroonzwemmen versie 5

132

Page 133: handboek synchroonzwemmen versie 5

Specifieke elementen voor Solo’s Elementen 1 t/m 7 moeten in volgorde worden uitgevoerd 1. Een hele draai gevolgd door een rotatie van 360° in tegenovergestelde richting terwijl de benen

symmetrisch geopend tot spagaathouding. In dezelfde richting als de hele draai worden de benen symmetrisch gesloten tot verticale-houding, gedurende een snelle schroef van tenminste 720°, doorgaan tot de tenen onder water zijn.

2. Boost - snel omhoog komen in eggbeater, met het lichaam zo hoog mogelijk boven de waterspiegel. Als het lichaam het hoogste punt bereikt, worden beide armen boven water gebracht. Hierna zakken tot het lichaam volledig onder water is.

3. Onmiddellijk na de boost wordt een serie armbewegingen uitgevoerd door middel van eggbeater kick in voor- of zijwaartse richting gevolgd door een serie armbewegingen waarbij beide armen boven water blijven.

4. Rocket Split- een thrust gevolgd door een snelle spagaat en sluiten naar verticaal gebogen kniehouding waarbij het voorste been buigt en het achterste been wordt opgetild tot verticale stand; gevolgd door een twirl terwijl het gebogen been wordt gestrekt tot verticale-houding. Verticaal ondergaan in hetzelfde tempo als de thrust. Vóór de thrust behoeven de benen in de gehoekte-houding achterover niet loodrecht op de waterspiegel te staan.

5. Fig. 150 - Dolco met een verplichte beweging richting hoofd als de balletbeenhouding wordt aangenomen.

6. Combined spin. 7. Thrust, gevolgd door een snelle schroef van tenminste 360° die doorgaat tot de tenen onder

water zijn.

133

Page 134: handboek synchroonzwemmen versie 5

Element 1:

PV= 3,72 3,21 3,08

NVT= 29,0 25,04 24,05 78

Een hele draai gevolgd door een rotatie van 360° in tegenovergestelde richting terwijl de benen symmetrisch geopend tot spagaathouding 4. In dezelfde richting als de hele draai worden de benen symmetrisch gesloten tot verticale-houding, gedurende een snelle schroef van tenminste 720°, doorgaan tot de tenen onder water zijn 5. 10 b. Hele draai (full twist) - Een draai is een rotatie op een éénmaal

ingenomen hoogte. - Gedurende deze draai blijft het lichaam in

dezelfde loodlijn. - Tenzij anders omschreven en indien uitgevoerd

in verticale houding wordt een 360° draai voltooid met verticaal ondergaan.

6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn.

16 Spagaathouding (split position) - Benen symmetrisch voor- en achterwaarts

gespreid. - Voeten en bovenbenen aan de waterspiegel. - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn.

11 Spin (spin) - Een spin is een schroef d.w.z. een draai in een

verticale-houding - Gedurende deze draai blijft het lichaam in

dezelfde loodlijn - Tenzij anders omschreven worden schroeven in

en gelijkmatig tempo uitgevoerd.

6 Verticale-houding (vertical position)

4 Combinatie spagaat openen in halve draai (21 p) en hele draai (29p) 5 Combinatie spagaat sluiten (16p) en continuous spin (27p)

134

Page 135: handboek synchroonzwemmen versie 5

Element 4:

NVT= 37,0 19,0 16,06 19,5 14,0 105,5

PV= 3,51 1,80 1,52 1,85 1,33

Rocket Split- een thrust gevolgd door een snelle spagaat en sluiten naar verticaal gebogen kniehouding 6 waarbij het voorste been buigt en het achterste been wordt opgetild tot verticale stand; gevolgd door een twirl terwijl het gebogen been wordt gestrekt tot verticale-houding. Verticaal ondergaan in hetzelfde tempo als de thrust. Vóór de thrust behoeven de benen in de gehoekte-houding achterover niet loodrecht op de waterspiegel te staan. 11 Gehoekte-houding achterover (back pike

position) - Het lichaam vormt bij de heupen een scherpe

hoek van 45° of minder. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug. - Hoofd in één lijn.

8 Thrust (thrust) - Vanuit een gehoekte-houding achterover met

de benen loodrecht op de waterspiegel, wordt een snelle opwaartse beweging gemaakt.

- Benen en heupen gaan verticaal naar boven, terwijl het lichaam afrolt tot verticale-houding.

- Maximale hoogte wordt vereist.

6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn.

16 Spagaathouding (split position) - Benen symmetrisch voor- en achterwaarts

gespreid. - Voeten en bovenbenen aan de waterspiegel. - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn.

6 + 14 Verticale-houding + Gebogen kniehoudingen = Verticaal gebogen kniehouding (vertical position + single bent knee positions= bent knee vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn. - Een been is gebogen, met de tenen van het

gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen.

6 Combinatie spagaat sluiten naar verticaal (16p) en van dolcohouding naar gebogen kniehouding (16p).

135

Page 136: handboek synchroonzwemmen versie 5

10 c. Twirl (twirl) - Een draai is een rotatie op een éénmaal

ingenomen hoogte. - Gedurende deze draai blijft het lichaam in

dezelfde loodlijn. - Tenzij anders omschreven en indien uitgevoerd

in verticale-houding wordt een 180° draai voltooid met verticaal ondergaan.

- Is een zeer snelle draai van 180°.

6 Verticale-houding (vertical position)

9 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale-houding handhavend gaat het

lichaam naar beneden. - De beweging langs dezelfde loodlijn eindigt, als

de tenen onder water zijn.

136

Page 137: handboek synchroonzwemmen versie 5

Element 5:

PV= 0,86 0,91 1,81 1,32 1,28

NVT= 10,5 11,0 22,0 16,0 15,5

1,65 1,28 0,91

20,0 15,5 11,0 121,5

Fig. 150 - Dolco met een verplichte beweging richting hoofd als de balletbeenhouding wordt aangenomen. Een balletbeen wordt aangenomen. De benen blijven in dezelfde stand. Het hoofd gaat naar beneden, terwijl de onderrug hol trekt tot dolcohouding. Het lichaam wordt gestrekt terwijl het horizontale been naar verticaal gaat en terwijl het balletbeen wordt gebogen via een verticale lijn door de heupen tot verticaal gebogen kniehouding. Een halve draai wordt uitgevoerd. De rug wordt holgetrokken, terwijl het gestrekte been naar de waterspiegel wordt gebracht tot oppervlakteboog gebogen kniehouding. Het gebogen been wordt gestrekt en in een doorgaande beweging wordt een van oppervlakte boog naar gestrekte ligging op de rug uitgevoerd.

1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst,

bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn. 14 Gebogen kniehouding (zeilboot) (bent knee position in back layout position) - Lichaam in gestrekte ligging op de rug. - Een been is gebogen, met de tenen van het

gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen.

- In gestrekte ligging op de rug (zeilboot) staat het dijbeen loodrecht op de waterspiegel.

1 Het aannemen van een balletbeen (to assume a ballet leg) - Begin in de gestrekte ligging op de rug. - Eén been blijft gedurende de gehele beweging

aan de waterspiegel. - De voet van het andere been wordt langs de

binnenzijde van het gestrekte been ingetrokken tot gebogen kniehouding (is zeilboothouding).

- De knie wordt, zonder beweging van het dijbeen gestrekt tot balletbeenhouding.

3 a. Balletbeenhouding aan de waterspiegel (surface ballet leg position) - Lichaam in gestrekte ligging op de rug. - Eén been gestrekt, loodrecht op de waterspiegel.

17 Dolcohouding (knight position) - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn.- Eén been verticaal. - Het andere ben is zo horizontaal mogelijk

achterwaarts gestrekt met de voet aan de waterspiegel.

137

Page 138: handboek synchroonzwemmen versie 5

6 + 14 Verticale-houding + Gebogen kniehoudingen = Verticaal gebogen kniehouding (vertical position + single bent knee positions= bent knee vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn. - Een been is gebogen, met de tenen van het

gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen.

14 Oppervlakteboog gebogen kniehouding (arched bent knee position) - Lichaam in oppervlakteboog. - Een been is gebogen, met de tenen van het

gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen.

- In oppervlakteboog staat het dijbeen loodrecht op de waterspiegel.

5 Overslagen (walkouts) - Deze bewegingen beginnen vanuit een

spagaathouding, tenzij de omschrijving van de figuren anders aangeeft.

- De heupen blijven op de plaats, wanneer één been in een verticale boog over het water gaat en bij het andere been aansluit.

5 a. Overslag voorover (walkout front) - Het voorliggende been gaat via een verticale

boog over het water, de heupen blijven hierbij op de plaats, en sluit aan bij het andere been tot oppervlakteboog.

- In een doorgaande beweging wordt de van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug beweging uitgevoerd

13 Oppervlakteboog (surface arch position) - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn.- Benen tegen elkaar en aan de waterspiegel.

4 Van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug (arch to back layout finish action) - Vanuit de oppervlakteboog komen, heupen,

borst en gezicht op hetzelfde punt aan de oppervlakte, totdat de gestrekte ligging op de rug is bereikt.

- De beweging eindigt wanneer het hoofd op de plaats komt, waar de heupen zich bevonden, voordat de beweging werd ingezet.

1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position)

138

Page 139: handboek synchroonzwemmen versie 5

Element 6:

NVT= 19,0 20,0 39

PV= 4,87 5,13

Combined spin. 11 j. Combined spin (combined spin) - Een spin is een schroef, d.w.z. een draai in een

verticale-houding. - Gedurende deze draai blijft het lichaam in

dezelfde loodlijn. - Tenzij anders omschreven, worden schroeven in

een gelijkmatig tempo uitgevoerd. - Is een neerwaartse schroef met een draai van

tenminste 360° zonder pauze gevolgd door een gelijke opwaartse schroef in dezelfde richting.

6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn.

139

Page 140: handboek synchroonzwemmen versie 5

Element 7:

PV= 6,61 3,39

NVT= 37,0 19,0 56

Thrust, gevolgd door een snelle schroef van tenminste 360° die doorgaat tot de tenen onder water zijn. 11 Gehoekte-houding achterover (back pike

position) - Het lichaam vormt bij de heupen een scherpe

hoek van 45° of minder. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug. - Hoofd in één lijn.

8 Thrust (thrust) - Vanuit een gehoekte-houding achterover met

de benen loodrecht op de waterspiegel, wordt een snelle opwaartse beweging gemaakt.

- Benen en heupen gaan verticaal naar boven, terwijl het lichaam afrolt tot verticale-houding.

- Maximale hoogte wordt vereist.

6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn.

11 Spin (spin) - Een spin is een schroef d.w.z. een draai in een

verticale-houding - Gedurende deze draai blijft het lichaam in

dezelfde loodlijn - Tenzij anders omschreven worden schroeven in

en gelijkmatig tempo uitgevoerd.

140

Page 141: handboek synchroonzwemmen versie 5

Specifieke elementen voor Duetten Elementen 1 t/m 9 moeten in volgorde worden uitgevoerd. 1. Halve draai gevolgd door een twirl in tegengestelde richting, waarna een continuous spin in

dezelfde richting als de halve draai wordt uitgevoerd . Alle bewegingen moeten worden uitgevoerd in verticale-houding.

2. Rocket split - een thrust gevolgd door twee snelle wisselende spagaten en sluiten naar verticale-houding op maximale hoogte. Vóór de thrust behoeven de benen in de gehoekte houding achterover niet loodrecht op de waterspiegel te staan.

3. Boost - snel omhoog komen in eggbeater, met het lichaam zo hoog mogelijk boven de waterspiegel. Als het lichaam het hoogste punt bereikt, worden beide armen boven water gebracht. Hierna zakken tot het lichaam volledig onder water is.

4. Onmiddellijk na de boost wordt een serie armbewegingen uitgevoerd door middel van eggbeater kick in voor- of zijwaartse richting gevolgd door een serie armbewegingen waarbij beide armen boven water blijven.

5. Fig. 406 - Zwaardvis overslag. 6. Verticaal gebogen kniehouding, gevolgd door een combined spin. Tijdens de neergaande

beweging wordt het gebogen been aangesloten aan het verticale been en tijdens de opwaartse beweging wordt het been weer gebogen tot verticaal gebogen kniehouding. In deze houding verticaal ondergaan.

7. Een voortbewegende balletbeen-combinatie te beginnen met een gestrekt been naar de balletbeenhouding. De combinatie moet tenminste twee (2) van de hierna genoemde onderdelen in willekeurige volgorde bevatten, die aan de oppervlakte worden uitgevoerd: dubbel balletbeen, flamingo met het rechterbeen en flamingo met het linkerbeen.

8. Vanuit een verticale-houding onder water wordt een draai van 360° ingezet op het moment dat de tenen de waterspiegel doorbreken. Tijdens de draai blijft één been aan de waterspiegel tot de dolcohouding is aangenomen. Het lichaam draait 180° in dezelfde richting tot zwaluwstaarthouding. Het horizontale been gaat in een verticale boog van 180° over de waterspiegel naar dolcohouding, het verticale been wordt neergelegd tot oppervlakteboog aan de waterspiegel. Eindigen van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug.

9. Thrust, gevolgd door een snelle 360° spin. 10. Met uitzondering van het kantwerk en het te water gaan, dienen alle specifieke- en aanvullende

elementen gelijktijdig en in gelijke richting door beide zwemmers te worden uitgevoerd. Spiegelacties zijn niet toegestaan.

141

Page 142: handboek synchroonzwemmen versie 5

Element 1:

PV= 2,75 3,33 3,91

NVT= 19,0 23,0 27,0 69

Halve draai gevolgd door een twirl in tegengestelde richting, waarna een continuous spin in dezelfde richting als de halve draai wordt uitgevoerd . Alle bewegingen moeten worden uitgevoerd in verticale-houding. 6 Verticale-houding (vertical position)

- Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn. 10 Halve draai (half twist) - Een draai is een rotatie op een éénmaal

ingenomen hoogte. - Gedurende deze draai blijft het lichaam in

dezelfde loodlijn. - Tenzij anders omschreven en indien uitgevoerd

in verticale houding wordt een 180° draai voltooid met verticaal ondergaan.

10 c. Twirl (twirl) - Een draai is een rotatie op een éénmaal

ingenomen hoogte. - Gedurende deze draai blijft het lichaam in

dezelfde loodlijn. - Tenzij anders omschreven en indien uitgevoerd

in verticale-houding wordt een 180° draai voltooid met verticaal ondergaan.

- Is een zeer snelle draai van 180°. 11 f. Continuous spin (continuous spin) - Een spin is een schroef d.w.z. een draai in een

verticale-houding. - Gedurende deze draai blijft het lichaam in

dezelfde loodlijn. - Is een neerwaartse schroef van tenminste 720°,

die begint op het hoogste punt van de verticale-houding.

- De draaien zijn snel en voltooid voordat de hielen de waterspiegel bereiken.

- De schroef gaat door totdat de tenen onder water zijn verdwenen.

142

Page 143: handboek synchroonzwemmen versie 5

Element 2:

PV= 3,46 1,78 1,50 1,78 1,50

NVT= 37,0 19,0 16,0 19,0 16,0 107

Rocket split - een thrust gevolgd door twee snelle wisselende spagaten en sluiten naar verticale-houding op maximale hoogte. Vóór de thrust behoeven de benen in de gehoekte houding achterover niet loodrecht op de waterspiegel te staan.

11 Gehoekte-houding achterover (back pike position) - Het lichaam vormt bij de heupen een scherpe

hoek van 45° of minder. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug. - Hoofd in één lijn.

8 Thrust (thrust) - Vanuit een gehoekte-houding achterover met

de benen loodrecht op de waterspiegel, wordt een snelle opwaartse beweging gemaakt.

- Benen en heupen gaan verticaal naar boven, terwijl het lichaam afrolt tot verticale-houding.

- Maximale hoogte wordt vereist.

6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn.

16 Spagaathouding (split position) - Benen symmetrisch voor- en achterwaarts

gespreid. - Voeten en bovenbenen aan de waterspiegel. - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn.6 Verticale-houding (vertical position) 16 Spagaathouding (split position)

6 Verticale-houding (vertical position)

143

Page 144: handboek synchroonzwemmen versie 5

Element 5:

PV= 4,62

NVT= 30,0

3,69 1,69

24,0 11,0 65

Fig. 406 - Zwaardvis overslag Vanuit een gestrekte ligging op de borst wordt de rug holgetrokken, terwijl een been een verticale boog over het water beschrijft tot spagaathouding. Eindigen met overslag voorover.

2 Gestrekte ligging op de borst (front layout position) - Lichaam gestrekt met hoofd, bovenste deel van

de rug, zitvlak en hielen aan de waterspiegel. - Het gezicht mag in of boven water zijn.

16 Spagaathouding (split position) - Benen symmetrisch voor- en achterwaarts

gespreid. - Voeten en bovenbenen aan de waterspiegel. - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn.

5 Overslagen (walkouts) - Deze bewegingen beginnen vanuit een

spagaathouding, tenzij de omschrijving van de figuren anders aangeeft.

- De heupen blijven op de plaats, wanneer één been in een verticale boog over het water gaat en bij het andere been aansluit.

5 a. Overslag voorover (walkout front) - Het voorliggende been gaat via een verticale

boog over het water, de heupen blijven hierbij op de plaats, en sluit aan bij het andere been tot oppervlakteboog.

- In een doorgaande beweging wordt de van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug beweging uitgevoerd

13 Oppervlakteboog (surface arch position) - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn.- Benen tegen elkaar en aan de waterspiegel.

144

Page 145: handboek synchroonzwemmen versie 5

4 Van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug (arch to back layout finish action) - Vanuit de oppervlakteboog komen, heupen,

borst en gezicht op hetzelfde punt aan de oppervlakte, totdat de gestrekte ligging op de rug is bereikt.

- De beweging eindigt wanneer het hoofd op de plaats komt, waar de heupen zich bevonden, voordat de beweging werd ingezet.

1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst,

bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn.

145

Page 146: handboek synchroonzwemmen versie 5

Element 6:

NVT= 17,07 17,58 10,0 44,5

PV= 3,82 3,93 2,25

Verticaal gebogen kniehouding, gevolgd door een combined spin. Tijdens de neergaande beweging wordt het gebogen been aangesloten aan het verticale been7 en tijdens de opwaartse beweging wordt het been weer gebogen tot verticaal gebogen kniehouding8. In deze houding verticaal ondergaan. 6 + 14 Verticale-houding + Gebogen

kniehoudingen = Verticaal gebogen kniehouding (vertical position + single bent knee positions= bent knee vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn. - Een been is gebogen, met de tenen van het

gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen.

6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn.

11 j. Combined spin (combined spin) - Een spin is een schroef, d.w.z. een draai in een

verticale-houding. - Gedurende deze draai blijft het lichaam in

dezelfde loodlijn. - Tenzij anders omschreven, worden schroeven in

een gelijkmatig tempo uitgevoerd. - Is een neerwaartse schroef met een draai van

tenminste 360° zonder pauze gevolgd door een gelijke opwaartse schroef in dezelfde richting.

6 + 14 Verticale-houding + Gebogen kniehoudingen = Verticaal gebogen kniehouding (vertical position + single bent knee positions= bent knee vertical position)

9 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale-houding handhavend gaat het

lichaam naar beneden. - De beweging langs dezelfde loodlijn eindigt, als

de tenen onder water zijn.

7 Combinatie van gebogen kniehouding naar verticaal bijsluiten (14,5p) en spin down 360° (19p). 8 Combinatie van verticaal naar gebogen kniehouding (14,5p) en spin up 360° (20p).

146

Page 147: handboek synchroonzwemmen versie 5

Element 7:

NVT= 16,59 10,5 16,0 10,5 53,5

PV= 3,08 1,96 2,99 1,96

PV= 3,84 2,44 3,72 NVT totaal 43 bij twee onderdelen (flamingo, dubbel balletbeen)

Een voortbewegende balletbeen-combinatie te beginnen met een gestrekt been naar de balletbeenhouding 9. De combinatie moet tenminste twee (2) van de hierna genoemde onderdelen in willekeurige volgorde bevatten, die aan de oppervlakte worden uitgevoerd: dubbel balletbeen, flamingo met het rechterbeen en flamingo met het linkerbeen.

1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst,

bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn.

1 Het aannemen van een balletbeen (to assume a ballet leg) - Begin in de gestrekte ligging op de rug. - Eén been blijft gedurende de gehele beweging

aan de waterspiegel. - (De voet van het andere been wordt langs de

binnenzijde van het gestrekte been ingetrokken tot gebogen kniehouding (is zeilboothouding).

- De knie wordt, zonder beweging van het dijbeen, gestrekt tot balletbeenhouding.)

3 a. Balletbeenhouding aan de waterspiegel (surface ballet leg position) - Lichaam in gestrekte ligging op de rug. - Eén been gestrekt, loodrecht op de waterspiegel.

4 a. Flamingohouding aan de waterspiegel (surface flamingo position) - Een been gestrekt loodrecht op de waterspiegel. - Het andere been naar de borst getrokken totdat

het verticale been midden tussen knie en enkel is.

- Voet en knie evenwijdig aan de waterspiegel. - Gezicht aan de waterspiegel. 5 a. Dubbelballetbeenhouding aan de waterspiegel (surface ballet leg double position) - Benen tegen elkaar gestrekt en loodrecht op de

waterspiegel. - Hoofd in lijn met de romp. - Gezicht aan de waterspiegel.

4 a. Flamingohouding aan de waterspiegel (surface flamingo position)

9 Combinatie van zeilboot naar balletbeen (11 p) + helft gestrekte ligging op de rug naar zeilboot (5,5 p)

147

Page 148: handboek synchroonzwemmen versie 5

Element 8:

NVT= 20,010 13,0 13,011 20,5 11,0 77,5

PV= 2,58 1,68 1,68 2,65 1,42

Vanuit een verticale-houding onder water wordt een draai van 360° ingezet op het moment dat de tenen de waterspiegel doorbreken. Tijdens de draai blijft één been aan de waterspiegel tot de dolcohouding is aangenomen10. Het lichaam draait 180° in dezelfde richting tot zwaluwstaarthouding. Het horizontale been gaat in een verticale boog van 180° over de waterspiegel naar dolcohouding 11, het verticale been wordt neergelegd tot oppervlakteboog aan de waterspiegel. Eindigen van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug.

6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn. 17 Dolcohouding (knight position) - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn.- Eén been verticaal. - Het andere been is zo horizontaal mogelijk

achterwaarts gestrekt met de voet aan de waterspiegel.

8 Zwaluwstaarthouding (fish tail position) - Dezelfde houding als kraanhouding. - De voet van het naar voren gestrekte been aan

de waterspiegel, ongeacht de hoogte van de heupen.

17 Dolcohouding (knight position)

13 Oppervlakteboog (surface arch position) - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn.- Benen tegen elkaar en aan de waterspiegel.

4 Van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug (arch to back layout finish action) - Vanuit de oppervlakteboog komen, heupen,

borst en gezicht op hetzelfde punt aan de oppervlakte, totdat de gestrekte ligging op de rug is bereikt.

- De beweging eindigt wanneer het hoofd op de plaats komt, waar de heupen zich bevonden, voordat de beweging werd ingezet.

1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst,

bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn.

10 Combinatie van dubbel balletbeen onderwater naar dolcohouding (19,5p) en spin up 360° (20p). 11 Omgekeerde als van dolcohouding naar zwaluwstaarthouding (13p) , maar nu beweegt het been in plaats van het lichaam.

148

Page 149: handboek synchroonzwemmen versie 5

Element 9:

PV= 6,61 3,39

NVT= 37,0 19,0 56

Thrust, gevolgd door een snelle 360° spin. 11 Gehoekte-houding achterover (back pike

position) - Het lichaam vormt bij de heupen een scherpe

hoek van 45° of minder. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug. - Hoofd in één lijn.

8 Thrust (thrust) - Vanuit een gehoekte-houding achterover met

de benen loodrecht op de waterspiegel, wordt een snelle opwaartse beweging gemaakt.

- Benen en heupen gaan verticaal naar boven, terwijl het lichaam afrolt tot verticale-houding.

- Maximale hoogte wordt vereist.

6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn.

11 Spin (spin) - Een spin is een schroef d.w.z. een draai in een

verticale-houding - Gedurende deze draai blijft het lichaam in

dezelfde loodlijn - Tenzij anders omschreven worden schroeven in

en gelijkmatig tempo uitgevoerd.

149

Page 150: handboek synchroonzwemmen versie 5

150

Page 151: handboek synchroonzwemmen versie 5

Specifieke elementen voor Ploegen Elementen 1 t/m 10 moeten in volgorde worden uitgevoerd. 1. Een “Cadens” actie: gelijkvormige beweging(en) worden één voor één door alle groepsleden

uitgevoerd. Indien meer dan één “Cadens” actie wordt uitgevoerd moeten deze opeenvolgend zijn en niet onderbroken worden door andere vrije of verplichte elementen.

2. Thrust gevolgd door een twirl. Eindigen met snel verticaal ondergaan in verticale houding. 3. Fig. 360 - Overslag voorover wordt uitgevoerd tot de spagaathouding, de benen worden

symmetrisch gesloten tot verticale houding. Een halve draai wordt uitgevoerd hierna worden de benen symmetrisch geopend gedurende een 180° rotatie in dezelfde richting tot spagaathouding. Eindigen met de overslag voorover.

4. Boost - snel omhoog komen in eggbeater, met het lichaam zo hoog mogelijk boven de waterspiegel. Als het lichaam het hoogste punt bereikt, worden beide armen boven water gebracht. Hierna zakken tot het lichaam volledig onder water is.

5. Onmiddellijk na de boost wordt een serie armbewegingen uitgevoerd door middel van eggbeater kick in voor- of zijwaartse richting gevolgd door een serie armbewegingen waarbij beide armen boven water blijven.

6. Fig. 355 - Bruinvis wordt uitgevoerd tot verticale houding, één been wordt gebogen tot verticaal gebogen kniehouding, de gebogen knie wordt uitgestrekt naar verticaal terwijl het verticale been naar de waterspiegel gaat tot kraanhouding.

7. Een voortbewegende balletbeen-combinatie te beginnen met een gestrekt been naar de balletbeenhouding. De combinatie moet tenminste twee (2) van de hierna genoemde onderdelen in willekeurige volgorde bevatten, die aan de oppervlakte worden uitgevoerd: dubbel balletbeen, flamingo met het rechterbeen en flamingo met het linkerbeen.

8. Fig. 435 - Nova wordt uitgevoerd tot de oppervlakteboog gebogen kniehouding; de benen worden gelijktijdig opgetild tot verticale-houding tot het gebogen been is gestrekt. Een hele draai wordt uitgevoerd gevolgd door een continuous spin.

9. Rocket split - een thrust gevolgd door een snelle spagaat en sluiten naar verticale-houding op maximale hoogte. Eindigen met een snelle 180° spin. Vóór de thrust behoeven de benen in de gehoekte houding achterover niet loodrecht op de waterspiegel te staan.

10. Acrobatische beweging – een Platform (Platform) of Stapel (Stack) of Sprong (Jump): Platform (Platform) voorwaarden: a. Een zwemmer wordt ondersteund aan of boven het wateroppervlak. b. De set-up onder water is vrij, maar alle overige zwemmers moeten er aan deelnemen. c. Het platform moet één keer omhoogkomen en één keer naar beneden gaan waarbij de ondersteunde zwemmer in contact blijft met de lifters. d. De zwemmer die ondersteund wordt moet met het hoofd eerst omhoogkomen. Stapel (Stack) voorwaarden: a. Er zijn twee stapels vereist. b. In elke stapel moet één zwemmer gelift worden met het hoofd eerst boven. c. De set-up onderwater is vrij, maar alle overige zwemmers moeten er aan deelnemen.

d. Elke stapel voert gelijktijdig identieke bewegingen uit in dezelfde richting. e. Elke stapel moet één keer omhoogkomen en één keer naar beneden.

Sprong (Jump) voorwaarden: a-d. Zelfde als bij de stapel.

e. Elke sprong moet éénmaal omhoog komen, waarbij de ondersteunde zwemmer loskomt op het hoogste punt van de lift.

11. Bij de verschillende patroon formaties moet een rechte lijn en een cirkel worden uitgevoerd. 12. Met uitzondering van de 'Cadens' actie, het kantwerk en het te water gaan dienen alle verplichte

en aanvullende elementen gelijktijdig en in dezelfde richting door alle groepsleden te worden uitgevoerd. Variaties in stuwing en richting zijn alleen toegestaan gedurende de patroonswisselingen. Spiegelacties zijn niet toegestaan.

151

Page 152: handboek synchroonzwemmen versie 5

Element 2:

PV= 5,00 3,11 1,89

NVT= 37,0 23,0 14,0 74

Thrust gevolgd door een twirl. Eindigen met snel verticaal ondergaan in verticale houding. 11 Gehoekte-houding achterover (back pike

position) - Het lichaam vormt bij de heupen een scherpe

hoek van 45° of minder. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug. - Hoofd in één lijn.

8 Thrust (thrust) - Vanuit een gehoekte-houding achterover met

de benen loodrecht op de waterspiegel, wordt een snelle opwaartse beweging gemaakt.

- Benen en heupen gaan verticaal naar boven, terwijl het lichaam afrolt tot verticale-houding.

- Maximale hoogte wordt vereist.

6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn.

10 c. Twirl (twirl) - Een draai is een rotatie op een éénmaal

ingenomen hoogte. - Gedurende deze draai blijft het lichaam in

dezelfde loodlijn. - Tenzij anders omschreven en indien uitgevoerd

in verticale-houding wordt een 180° draai voltooid met verticaal ondergaan.

- Is een zeer snelle draai van 180°. 9 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale-houding handhavend gaat het

lichaam naar beneden. - De beweging langs dezelfde loodlijn eindigt, als

de tenen onder water zijn.

152

Page 153: handboek synchroonzwemmen versie 5

Element 3:

NVT= 12,0 21,0 16,0 19,0 21,0

PV= 0,97 1,69 1,29 1,53 1,69

24,0 11,0 124

1,94 0,89

Fig. 360 - Overslag voorover wordt uitgevoerd tot de spagaathouding, de benen worden symmetrisch gesloten tot verticale houding. Een halve draai wordt uitgevoerd hierna worden de benen symmetrisch geopend gedurende een 180° rotatie in dezelfde richting tot spagaathouding. Eindigen met de overslag voorover.

360 Overslag voorover (walkout front) Vanuit een gestrekte ligging op de borst wordt een gehoekte-houding voorover aangenomen. Een been gaat in een verticale boog over het water tot spagaathouding. (Eindigen met overslag voorover.)

2 Gestrekte ligging op de borst (front layout position)- Lichaam gestrekt met hoofd, bovenste deel van

de rug, zitvlak en hielen aan de waterspiegel. - Het gezicht mag in of boven water zijn.

3 Het aannemen van een gehoekte-houding voorover (to assume a front pike position) - Begin in de gestrekte ligging op de borst. - Terwijl de romp naar beneden gaat om een

gehoekte-houding voorover aan te nemen, bewegen zitvlak, benen en voeten langs de waterspiegel.

- Heupen komen op de plaats waar het hoofd zich bevond, voordat deze beweging werd ingezet.

10 Gehoekte-houding voorover (front pike position) - Lichaam vormt bij de heupen een hoek van 90°. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug. - Hoofd in één lijn. 16 Spagaathouding (split position) - Benen symmetrisch voor- en achterwaarts

gespreid. - Voeten en bovenbenen aan de waterspiegel. - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn.

6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn.

153

Page 154: handboek synchroonzwemmen versie 5

10 Halve draai (half twist) - Een draai is een rotatie op een éénmaal

ingenomen hoogte. - Gedurende deze draai blijft het lichaam in

dezelfde loodlijn. - Tenzij anders omschreven en indien uitgevoerd

in verticale houding wordt een 180° draai voltooid met verticaal ondergaan.

16 Spagaathouding (split position) 5 Overslagen (walkouts) - Deze bewegingen beginnen vanuit een

spagaathouding, tenzij de omschrijving van de figuren anders aangeeft.

- De heupen blijven op de plaats, wanneer één been in een verticale boog over het water gaat en bij het andere been aansluit.

5 a. Overslag voorover (walkout front) - Het voorliggende been gaat via een verticale

boog over het water, de heupen blijven hierbij op de plaats, en sluit aan bij het andere been tot oppervlakteboog.

- In een doorgaande beweging wordt de van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug beweging uitgevoerd.

13 Oppervlakteboog (surface arch position) - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn.- Benen tegen elkaar en aan de waterspiegel.

4 Van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug (arch to back layout finish action) - Vanuit de oppervlakteboog komen, heupen,

borst en gezicht op hetzelfde punt aan de oppervlakte, totdat de gestrekte ligging op de rug is bereikt.

- De beweging eindigt wanneer het hoofd op de plaats komt, waar de heupen zich bevonden, voordat de beweging werd ingezet.

1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst,

bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn.

154

Page 155: handboek synchroonzwemmen versie 5

Element 6:

PV= 1,67 4,03 2,01 2,29

NVT= 12,0 29,0 14,5 16,512 72

Fig. 355 - Bruinvis wordt uitgevoerd tot verticale houding, één been wordt gebogen tot verticaal gebogen kniehouding, de gebogen knie wordt uitgestrekt naar verticaal terwijl het verticale been naar de waterspiegel gaat tot kraanhouding12. 355 Bruinvis (Porpoise) Vanuit een gestrekte ligging op de borst wordt een gehoekte-houding voorover aangenomen. De benen worden omhoog gebracht tot verticale-houding. (Verticaal ondergaan.)

2 Gestrekte ligging op de borst (front layout position) - Lichaam gestrekt met hoofd, bovenste deel van

de rug, zitvlak en hielen aan de waterspiegel. - Het gezicht mag in of boven water zijn.

3 Het aannemen van een gehoekte houding voorover (to assume a front pike position) - Begin in de gestrekte ligging op de borst - Terwijl de romp naar beneden gaat om een

gehoekte-houding voorover aan te nemen, bewegen zitvlak, benen en voeten langs de waterspiegel.

- Heupen komen op de plaats waar het hoofd zich bevond, voordat deze beweging werd ingezet.

10 Gehoekte-houding voorover (front pike position) - Lichaam vormt bij de heupen een hoek van 90°. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug. - Hoofd in één lijn. 6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn. 6 + 14 Verticale-houding + Gebogen kniehoudingen = Verticaal gebogen kniehouding (vertical position + single bent knee positions= bent knee vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn. - Een been is gebogen, met de tenen van het

gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen.

7 Kraanhouding (crane position) - Het lichaam gestrekt in verticale houding. - Een been naar voren gestrekt in een hoek van

90° ten opzichte van het lichaam.

12 Combinatie van gebogen kniehouding bijsluiten naar verticale-houding (18,5p) en van gebogen kniehouding naar kraanhouding (14,5p).

155

Page 156: handboek synchroonzwemmen versie 5

Element 7:

NVT= 16,513 10,5 16,0 10,5 53,5

PV= 3,08 1,96 2,99 1,96

PV= 3,84 2,44 3,72 NVT totaal 43 bij twee onderdelen (flamingo, dubbel balletbeen)

Een voortbewegende balletbeen-combinatie te beginnen met een gestrekt been naar de balletbeenhouding13. De combinatie moet tenminste twee (2) van de hierna genoemde onderdelen in willekeurige volgorde bevatten, die aan de oppervlakte worden uitgevoerd: dubbel balletbeen, flamingo met het rechterbeen en flamingo met het linkerbeen.

1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst,

bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn.

1 Het aannemen van een balletbeen (to assume a ballet leg) - Begin in de gestrekte ligging op de rug. - Eén been blijft gedurende de gehele beweging

aan de waterspiegel. - (De voet van het andere been wordt langs de

binnenzijde van het gestrekte been ingetrokken tot gebogen kniehouding (is zeilboothouding).

- De knie wordt, zonder beweging van het dijbeen, gestrekt tot balletbeenhouding.)

3 a. Balletbeenhouding aan de waterspiegel (surface ballet leg position) - Lichaam in gestrekte ligging op de rug. - Eén been gestrekt, loodrecht op de waterspiegel.

4 a. Flamingohouding aan de waterspiegel (surface flamingo position) - Een been gestrekt loodrecht op de waterspiegel. - Het andere been naar de borst getrokken totdat

het verticale been midden tussen knie en enkel is.

- Voet en knie evenwijdig aan de waterspiegel. - Gezicht aan de waterspiegel. 5 a. Dubbelballetbeenhouding aan de waterspiegel (surface ballet leg double position) - Benen tegen elkaar gestrekt en loodrecht op de

waterspiegel. - Hoofd in lijn met de romp. - Gezicht aan de waterspiegel.

4 a. Flamingohouding aan de waterspiegel (surface flamingo position)

13 Combinatie van zeilboot naar balletbeen (11 p) + helft gestrekte ligging op de rug naar zeilboot (5,5 p)

156

Page 157: handboek synchroonzwemmen versie 5

Element 8:

PV= 1,95 2,45 2,90 2,70

NVT= 19,5 24,514 29,0 27,0 100

Fig. 435 - Nova wordt uitgevoerd tot de oppervlakteboog gebogen kniehouding; de benen worden gelijktijdig opgetild tot verticale-houding tot het gebogen been is gestrekt14. Een hele draai wordt uitgevoerd gevolgd door een continuous spin. 435 Nova (Nova) Een dolfijn wordt ingezet totdat de heupen bijna ondergaan. De heupen, benen en voeten gaan door langs de waterspiegel terwijl de rug verder wordt holgetrokken en een been gebogen tot oppervlakteboog gebogen kniehouding. (De benen worden omhoog gebracht tot verticaal gebogen kniehouding.Terwijl het gebogen been aan het verticale been wordt aangesloten tot verticale-houding, wordt een hele draai uitgevoerd. Eindigen met verticaal ondergaan.)

1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst,

bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn.

12 Dolfijn (dolphin) - Een dolfijn, en al zijn varianten, beginnen met de

gestrekte ligging op de rug. - Het lichaam, volgt een omtrek van een cirkel met

een diameter van ongeveer 2,5 meter, afhankelijk van de lengte van de zwemster.

- Hoofd, heupen en voeten gaan op dezelfde plaats onder water om een dolfijnboog aan te nemen.

12 Dolfijnboog (dolphin arch position) - Lichaam zodanig holgetrokken dat hoofd,

heupen en voeten één lijn vormen met de cirkelboog die gevolgd wordt.

- Benen tegen elkaar. 14 Oppervlakteboog gebogen kniehouding (arched bent knee position) - Lichaam in oppervlakteboog. - Een been is gebogen, met de tenen van het

gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen.

- In oppervlakteboog staat het dijbeen loodrecht op de waterspiegel.

13 Oppervlakteboog (surface arch position) - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn.- Benen tegen elkaar en aan de waterspiegel.

6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn.

14 Vanuit hoek opzetten naar gebogen kniehouding (16p), vanuit hoek naar verticaal (29p), vanuit oppervlakte boog gebogen knie naar gebogen kniehouding (21p). Verschil van 5 punten en bijsluiten van gebogen kniehouding naar verticaal (14,5), dus van oppervlakteboog gebogen knie naar verticaal (29+5+14,5= 48,5 /2=24,5p).

157

Page 158: handboek synchroonzwemmen versie 5

10 b. Hele draai (full twist) - Een draai is een rotatie op een éénmaal

ingenomen hoogte. - Gedurende deze draai blijft het lichaam in

dezelfde loodlijn. - Tenzij anders omschreven en indien uitgevoerd

in verticale houding wordt een 360° draai voltooid met verticaal ondergaan.

11 f. Continuous spin (continuous spin) - Een spin is een schroef d.w.z. een draai in een

verticale-houding. - Gedurende deze draai blijft het lichaam in

dezelfde loodlijn. - Is een neerwaartse schroef van tenminste 720°,

die begint op het hoogste punt van de verticale-houding.

- De draaien zijn snel en voltooid voordat de hielen de waterspiegel bereiken.

- De schroef gaat door totdat de tenen onder water zijn verdwenen.

158

Page 159: handboek synchroonzwemmen versie 5

Element 9:

NVT= 37,0 19,0 16,0 17,0 89

PV= 4,16 2,13 1,80 1,91

Rocket split - een thrust gevolgd door een snelle spagaat en sluiten naar verticale-houding op maximale hoogte. Eindigen met een snelle 180° spin. Vóór de thrust behoeven de benen in de gehoekte houding achterover niet loodrecht op de waterspiegel te staan. 11 Gehoekte-houding achterover (back pike

position) - Het lichaam vormt bij de heupen een scherpe

hoek van 45° of minder. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug. - Hoofd in één lijn.

8 Thrust (thrust) - Vanuit een gehoekte-houding achterover met

de benen loodrecht op de waterspiegel, wordt een snelle opwaartse beweging gemaakt.

- Benen en heupen gaan verticaal naar boven, terwijl het lichaam afrolt tot verticale-houding.

- Maximale hoogte wordt vereist.

6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één

lijn.

16 Spagaathouding (split position) - Benen symmetrisch voor- en achterwaarts

gespreid. - Voeten en bovenbenen aan de waterspiegel. - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn.

6 Verticale-houding (vertical position 11 Spin (spin) - Een spin is een schroef d.w.z. een draai in een

verticale-houding - Gedurende deze draai blijft het lichaam in

dezelfde loodlijn - Tenzij anders omschreven worden schroeven in

en gelijkmatig tempo uitgevoerd.

159

Page 160: handboek synchroonzwemmen versie 5

160

Page 161: handboek synchroonzwemmen versie 5

BEOORDELINGSFORMULIEREN

161

Page 162: handboek synchroonzwemmen versie 5

162

Page 163: handboek synchroonzwemmen versie 5

• Techniek 1-100 • Techniek 1-40 • Vrije uitvoeringen, technische waarde • Vrije uitvoeringen, artistieke waarde • Technische uitvoering, solo, eerste cijfer, 1-5 • Technische uitvoering, solo, eerste cijfer, 6-10 • Technische uitvoering, solo, tweede cijfer, 1-10 • Technische uitvoering, duet, eerste cijfer, 1-5 • Technische uitvoering, duet, eerste cijfer, 6-10 • Technische uitvoering, duet, tweede cijfer, 1-10 • Technische uitvoering, ploeg, eerste cijfer, 1-5 • Technische uitvoering, ploeg, eerste cijfer, 6-10 • Technische uitvoering, ploeg, tweede cijfer, 1-10

163

Page 164: handboek synchroonzwemmen versie 5

164

Page 165: handboek synchroonzwemmen versie 5

Cijferlijst Synchroonzwemmen Technische figurenWedstrijd: Datum:

Categorie: Panel: Stoel:

figuur :

Startnummer:

1 26 51 76

2 27 52 77

3 28 53 78

4 29 54 79

5 30 55 80

6 31 56 81

7 32 57 82

8 33 58 83

9 34 59 84

10 35 60 85

11 36 61 86

12 37 62 87

13 38 63 88

14 39 64 89

15 40 65 90

16 41 66 91

17 42 67 92

18 43 68 93

19 44 69 94

20 45 70 95

21 46 71 96

22 47 72 97

23 48 73 98

24 49 74 99

25 50 75 100

Perfect 10 Goed Zwak 3,0 - 3,9Bijna perfect 9,5 - 9,9 Vrij goed 6,0 - 6,9 Zeer zwak 2,0 - 2,9Excellent 9,0 - 9,4 Voldoende 5,0 - 5,9 Nauwelijk herkenbaar 0,1 - 1,9Zeer Goed 8,0 - 8,9 Onvoldoende 4,0 - 4,9 Geheel mislukt 0

7,0 - 7,9

Page 166: handboek synchroonzwemmen versie 5
Page 167: handboek synchroonzwemmen versie 5

Cijferlijst Wedstrijd: Datum:categorie:figuur:

1 1 1 12 2 2 23 3 3 34 4 4 45 5 5 56 6 6 67 7 7 78 8 8 89 9 9 9

10 10 10 1011 11 11 1112 12 12 1213 13 13 1314 14 14 1415 15 15 1516 16 16 1617 17 17 1718 18 18 1819 19 19 1920 20 20 2021 21 21 2122 22 22 2223 23 23 2324 24 24 2425 25 25 2526 26 26 2627 27 27 2728 28 28 2829 29 29 2930 30 30 3031 31 31 3132 32 32 3233 33 33 3334 34 34 3435 35 35 3536 36 36 3637 37 37 3738 38 38 3839 39 39 3940 40 40 40

Perfect 10 Goed Zwak 3,0 - 3,9Bijna perfect 9,5 - 9,9 Vrij goed 6,0 - 6,9 Zeer zwak 2,0 - 2,9Excellent 9,0 - 9,4 Voldoende 5,0 - 5,9 Nauwelijk herkenbaar 0,1 - 1,9Zeer Goed 8,0 - 8,9 Onvoldoende 4,0 - 4,9 Geheel mislukt 0

7,0 - 7,9

Page 168: handboek synchroonzwemmen versie 5

.

Page 169: handboek synchroonzwemmen versie 5

VRIJE UITVOERINGEN SOLO DUET PLOEG VRIJE COMB

UITVOERING 50% 40% 40% 40%

EERSTE CIJFER: GELIJKTIJDIGHEID 10% 30% 30% 30%

TECHNISCHE WAARDE MOEILIJKHEID 40% 30% 30% 30%

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

Perfect 10 Goed 7,0 - 7,9 Zwak 3,0 - 3,9Bijna perfect 9,5 - 9,9 Vrij goed 6,0 - 6,9 Zeer zwak 2,0 - 2,9Excellent 9,0 - 9,4 Voldoende 5,0 - 5,9 Nauwelijks herkenbaar 0,1 - 1,9Zeer Goed 8,0 - 8,9 Onvoldoende 4,0 - 4,9 Geheel mislukt 0

Page 170: handboek synchroonzwemmen versie 5
Page 171: handboek synchroonzwemmen versie 5

VRIJE UITVOERINGEN SOLO DUET PLOEG VRIJE COMB

CHOREOGRAFIE 50% 50% 50% 60%

TWEEDE CIJFER: INTERPRETATIE 20% 30% 30% 30%

ARTISTIEKE WAARDE PRESENTATIE 30% 20% 20% 10%

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

Perfect 10 Goed 7,0 - 7,9 Zwak 3,0 - 3,9Bijna perfect 9,5 - 9,9 Vrij goed 6,0 - 6,9 Zeer zwak 2,0 - 2,9Excellent 9,0 - 9,4 Voldoende 5,0 - 5,9 Nauwelijks herkenbaar 0,1 - 1,9Zeer Goed 8,0 - 8,9 Onvoldoende 4,0 - 4,9 Geheel mislukt 0

Page 172: handboek synchroonzwemmen versie 5

.

Page 173: handboek synchroonzwemmen versie 5

VERPLICHTE UITVOERINGEN

EERSTE CIJFER: UITVOERING Uitvoering van de verplichte elementen 70% van de scoreUitvoering van de overige onderdelen 30% van de score

SOLO, Verplichte Elementen1 2 3 4 5

1 vert., hele draai, hele draai in tegengest. ri. open spag. cont. spin in 1e ri., sluiten vert.

2 boost, beide armen boven water, volledig onder water zakken en

3 onmiddellijk een eggbeat voor/ zij-waarts met aantal bewegingen 2 armen boven water

4 rocket split, sluiten naar geb. knie. (voorste been geb., achterste vert.). twirl, tegelijk sluiten vert.

5 dolco. ri. hoofd verplaatsen tijdens aannemen balletbeen

T

6 combined spin

7 thrust, snelle schroef tenminste 360°

Score voor de elementen:

70%

Rest van de onderdelen:

30%

Totaal eerste cijfer:

Page 174: handboek synchroonzwemmen versie 5

.

Page 175: handboek synchroonzwemmen versie 5

VERPLICHTE UITVOERINGEN

EERSTE CIJFER: UITVOERING Uitvoering van de verplichte elementen 70% van de scoreUitvoering van de overige onderdelen 30% van de score

SOLO, Verplichte Elementen6 7 8 9

1 vert., hele draai, hele draai in tegengest. ri. open spag. cont. spin in 1e ri., sluiten vert.

2 boost, beide armen boven water, volledig onder water zakken en

3 onmiddellijk een eggbeat voor/ zij-waarts met aantal bewegingen 2 armen boven water

4 rocket split, sluiten naar geb. knie. (voorste been geb., achterste vert.). twirl, tegelijk sluiten vert.

5 dolco. ri. hoofd verplaatsen tijdens aannemen balletbeen

T

6 combined spin

7 thrust, snelle schroef tenminste 360°

Score voor de elementen:

70%

Rest van de onderdelen:

30%

Totaal eerste cijfer:

10

Page 176: handboek synchroonzwemmen versie 5

.

Page 177: handboek synchroonzwemmen versie 5

VERPLICHTE UITVOERINGEN

TWEEDE CIJFER: ALGEMENE INDRUK

SOLO1 2 3 4 5

Synchronisatie 10%

Moeilijkheid 30%

Choreografie en muziekgebruik

40%

Presentatie 20%

SOLO6 7 8 9

Synchronisatie 10%

Moeilijkheid 30%

Choreografie en muziekgebruik

40%

Presentatie 20%

10

Page 178: handboek synchroonzwemmen versie 5

.

Page 179: handboek synchroonzwemmen versie 5

VERPLICHTE UITVOERINGEN

EERSTE CIJFER: UITVOERING Uitvoering van de verplichte elementen 70% van de scoreUitvoering van de overige onderdelen 30% van de score

DUET, Verplichte Elementen1 2 3 4 5

1 vert., halve draai, twirl in tegengest. ri, continuous spin in ri. halve draai

2 rocket split op max. hoogte naar vert.

3 boost, beide armen boven water, volledig onder water zakken en

4 onmiddellijk een eggbeat voor/ zij-waarts met aantal bewegingen 2 armen boven water

5 zwaardvis overslag, fig 406

T

6 vert. geb. knie, comb. spin, neerwaarts (aansluiten naar vert.) opwaarts (geb. knie) en o.w.

7 voortbewegende bb combi: rug, gestrekt been naar bb. + 2 uit: dubbel bb, fl. re, fl. li.

8 vert ow. tenen door water dr 360° (1b ws naar dolco), lich 180° naar zwst., horz. b. boog 180° tot dolco. vert. b naar oppb. rug

alles gelijk + gelijke ri. behalve kant. geen spiegelbeeld

Score voor de elementen:

70%

Rest van de onderdelen:

30%

Totaal eerste cijfer:

Page 180: handboek synchroonzwemmen versie 5

.

Page 181: handboek synchroonzwemmen versie 5

VERPLICHTE UITVOERINGEN

EERSTE CIJFER: UITVOERING Uitvoering van de verplichte elementen 70% van de scoreUitvoering van de overige onderdelen 30% van de score

DUET, Verplichte Elementen6 7 8 9

1 vert., halve draai, twirl in tegengest. ri, continuous spin in ri. halve draai

2 rocket split op max. hoogte naar vert.

3 boost, beide armen boven water, volledig onder water zakken en

4 onmiddellijk een eggbeat voor/ zij-waarts met aantal bewegingen 2 armen boven water

5 zwaardvis overslag, fig 406

T

6 vert. geb. knie, comb. spin, neerwaarts (aansluiten naar vert.) opwaarts (geb. knie) en o.w.

7 voortbewegende bb combi: rug, gestrekt been naar bb. + 2 uit: dubbel bb, fl. re, fl. li.

8 vert ow. tenen door water dr 360° (1b ws naar dolco), lich 180° naar zwst., horz. b. boog 180° tot dolco. vert. b naar oppb. rug

alles gelijk + gelijke ri. behalve kant. geen spiegelbeeld

Score voor de elementen:

70%

Rest van de onderdelen:

30%

Totaal eerste cijfer:

10

Page 182: handboek synchroonzwemmen versie 5

.

Page 183: handboek synchroonzwemmen versie 5

VERPLICHTE UITVOERINGEN

TWEEDE CIJFER: ALGEMENE INDRUK

DUET1 2 3 4 5

Synchronisatie 20%

Moeilijkheid 30%

Choreografie en muziekgebruik

40%

Presentatie 10%

DUET6 7 8 9

Synchronisatie 20%

Moeilijkheid 30%

Choreografie en muziekgebruik

40%

Presentatie 10%

10

Page 184: handboek synchroonzwemmen versie 5

.

Page 185: handboek synchroonzwemmen versie 5

VERPLICHTE UITVOERINGEN

EERSTE CIJFER: UITVOERING Uitvoering van de verplichte elementen 70% van de scoreUitvoering van de overige onderdelen 30% van de score

Ploeg, Verplichte Elementen1 2 3 4 5

1 cadensactie, een voor een.

2 thrust, twirl, vert. ow

3 oversl voorover tot spagaat, vert. halve dr. doorgaan 180° benen openen tot spagaat, oversl vo.

4 boost, beide armen boven water, volledig onder water zakken en

5 onmiddellijk een eggbeat voor/ zij-waarts met aantal bewegingen 2 armen boven water

T

6 bruinvis tot vert., vert. geb. knie, geb. been uitstrekken, vert. been zakt naar ws tot kraan

7 voortbewegende bb combi: rug, gestrekt been naar bb. + 2 uit: dubbel bb, fl. re, fl. li.

8 nova tot opp boog geb. knie. optillen naar vert. tegelijk geb. been strekken. Hele draai, cont. spin

9 rocket split, op max hoogte naar vert. eindigen snelle 180° spin.

10 platform, stapel sprong

rechte lijn of cirkel in form, alles gelijk beh kant + cadens. gelijke ri beh. for. wissel, geen spiegelbeeld

Score voor de elementen:

70%

Rest van de onderdelen:

30%

Totaal eerste cijfer:

Page 186: handboek synchroonzwemmen versie 5

.

Page 187: handboek synchroonzwemmen versie 5

VERPLICHTE UITVOERINGEN

EERSTE CIJFER: UITVOERING Uitvoering van de verplichte elementen 70% van de scoreUitvoering van de overige onderdelen 30% van de score

Ploeg, Verplichte Elementen6 7 8 9 10

1 cadensactie, een voor een.

2 thrust, twirl, vert. ow

3 oversl voorover tot spagaat, vert. halve dr. doorgaan 180° benen openen tot spagaat, oversl vo.

4 boost, beide armen boven water, volledig onder water zakken en

5 onmiddellijk een eggbeat voor/ zij-waarts met aantal bewegingen 2 armen boven water

T

6 bruinvis tot vert., vert. geb. knie, geb. been uitstrekken, vert. been zakt naar ws tot kraan

7 voortbewegende bb combi: rug, gestrekt been naar bb. + 2 uit: dubbel bb, fl. re, fl. li.

8 nova tot opp boog geb. knie. optillen naar vert. tegelijk geb. been strekken. Hele draai, cont. spin

9 rocket split, op max hoogte naar vert. eindigen snelle 180° spin.

10 platform, stapel sprong

rechte lijn of cirkel in form, alles gelijk beh kant + cadens. gelijke ri beh. for. wissel, geen spiegelbeeld

Score voor de elementen:

70%

Rest van de onderdelen:

30%

Totaal eerste cijfer:

Page 188: handboek synchroonzwemmen versie 5

.

Page 189: handboek synchroonzwemmen versie 5

VERPLICHTE UITVOERINGEN

TWEEDE CIJFER: ALGEMENE INDRUK

PLOEG1 2 3 4 5

Synchronisatie 30%

Moeilijkheid 20%

Choreografie en muziekgebruik

40%

Presentatie 10%

PLOEG6 7 8 9

Synchronisatie 30%

Moeilijkheid 20%

Choreografie en muziekgebruik

40%

Presentatie 10%

10

Page 190: handboek synchroonzwemmen versie 5

.