handel- burotica project 2economische-educatie.weebly.com/uploads/5/2/0/9/52098483/habu_… · wij...
TRANSCRIPT
Schooljaar 2014-2015 Handel – burotica project 2 – deel 1 1
Sylvie Watteny – Saskia Hermans – Peter Berwouts – Jasmien De Grave
Handel- burotica project 2
Deel 1: nieuwe leerplannen kantoor en verkoop:
„ van praktijk naar theorie‟
Schooljaar 2014-2015 Handel – burotica project 2 – deel 1 2
Sylvie Watteny – Saskia Hermans – Peter Berwouts – Jasmien De Grave
Onthaal
Inhoud
1. Voorwoord ............................................................................................................................................................................... 3
2. Groepsleden en verdeling van de taken. ................................................................................................................................... 4
3.Kritische bespreking over de uitwerking van project rekening houdend met de leerinhouden uit het leerplan. ............................. 6
Leerplandoelen + ideeën ............................................................................................................................................................. 6
4.Uitwerking van het didactisch pakket voor de leerlingen .............................................................................................................. 9
4.1.Assertiviteitsspel ................................................................................................................................................................... 9
4.2.Eindoefening ....................................................................................................................................................................... 42
4.3.Linkspel .............................................................................................................................................................................. 51
4.4.Standaardzinnen ................................................................................................................................................................. 59
4.5.Leerpad ............................................................................................................................................................................... 68
4.6.Organogram ........................................................................................................................................................................ 72
4.7.Positieve en negatieve manieren van reageren ................................................................................................................... 131
5.Logboek per persoon .............................................................................................................................................................. 137
6.Groepslogboek ........................................................................................................................................................................ 140
7.Presentatie .............................................................................................................................................................................. 142
Schooljaar 2014-2015 Handel – burotica project 2 – deel 1 3
Sylvie Watteny – Saskia Hermans – Peter Berwouts – Jasmien De Grave
1.Voorwoord
Net zoals de andere groepen kregen wij de vraag om didactisch materiaal te ontwikkelen die toepasbaar is voor het nieuwe
leerplan voor kantoor.
Wij hebben er als groep voor gekozen om dit te doen voor het thema onthaal. Hoewel dit een grote uitdaging was om een mooi
geheel en geschikte opdrachten te ontwikkelen, hebben wij onze creatieve kant naar boven gehaald. Daaruit kwamen al snel
enkele toffe opdrachten naar voor.
Na goedkeuring zijn we gestart met de uitwerking ervan. Dit was niet altijd even evident en soms ook moeilijk in te schatten. Toch
werd duidelijk na de tussentijdse evaluatie dat we op de goede weg zaten. De uitwerking van nieuw en persoonlijk materiaal zoals
onze filmpjes zou zeker aanslaan bij de doelgroep.
U kan de volledige uitwerking van onze opdrachten in deze bundel lezen en hopen dat u ze zinvol in de lessen kan integreren.
Schooljaar 2014-2015 Handel – burotica project 2 – deel 1 4
Sylvie Watteny – Saskia Hermans – Peter Berwouts – Jasmien De Grave
1. Groepsleden en verdeling van de taken.
Sylvie Saskia Peter Jasmien 1 Bezoekers op een
klantvriendelijke manier onthalen in het Nederlands
1.1 Een baliegesprek,
onthaalgesprek voeren.
Verwelkomen en
klantvriendelijkheid:
Assertiviteitsspel
X
Eind oefening X
Houding en voorkomen Linkspel
X
Synthese oefening
X X X X
Standaard zinnen in de juiste volgorde zetten
X
X
Leerpad
X X X
Schooljaar 2014-2015 Handel – burotica project 2 – deel 1 5
Sylvie Watteny – Saskia Hermans – Peter Berwouts – Jasmien De Grave
1.2. De bezoeker doorsturen naar de betreffende dienst/persoon of hem zelf verder helpen
Organogram
X
Schooljaar 2014-2015 Handel – burotica project 2 – deel 1 6
Sylvie Watteny – Saskia Hermans – Peter Berwouts – Jasmien De Grave
3.Kritische bespreking over de uitwerking van project rekening houdend met de leerinhouden uit het
leerplan.
Leerplandoelen + ideeën 1.Bezoekers op een klantvriendelijke manier onthalen in het Nederlands
1.2 Een baliegesprek, onthaalgesprek voeren.
Verwelkomen en klantvriendelijkheid
o Assertiviteitsspel
Eerst zelf de leerlingen laten verwoorden hoe ze op de situatie zouden reageren en dan de juiste reactie zoeken in kaartjes.
Uitwerking :
1. De leerlingen gaan in groep zitten ongeveer per 4.
2. Ze krijgen per groep een situatie en bijhorende manieren om te reageren ( op kaartjes)
3. Elke leerling kiest 1 manier van reageren, en noteert deze op zijn werkblaadje. Korte motivatie waarom men dit kaartje
kiest.
4. Elke leerling bepreekt nu in groep welke situatie zij/ hij gekozen heeft en waarom.
5. De andere leerlingen geven tips om deze situatie nog te verbeteren.
6. Elke leerling noteert deze tips op zijn werkblaadje.
Benodigheden: situatie kaartjes + reactie kaartjes + werkblaadjes
Na dit spel kan de leerkracht dieper ingaan op assertiviteit, agressiviteit, sub-assertiviteit.
o Eind oefening:
Uitwerking:
1. Per 2 leerlingen krijgen ze een situatie.
2. Hij komt naar voor en moet zo assertief mogelijk reageren.
3. Drie medeleerlingen evalueren aan de hand van een peerassessment ( positieve en negatieve elementen van de reactie
noteren zo kan de leerkracht naast peerassessement ook nagaan of de evaluerende leerling de kennis rond assertiviteit
bezit).
4. De andere leerlingen krijgen nadien tijd om te reageren.
Schooljaar 2014-2015 Handel – burotica project 2 – deel 1 7
Sylvie Watteny – Saskia Hermans – Peter Berwouts – Jasmien De Grave
Benodigdheden: situatie kaartjes + evaluatie bladeren leerling + evaluatie leerkracht ( aandacht op taal en houding)
Houding en voorkomen
o Linkspel (uitleg over de houding en positief en negatief prentje aan elkaar linken)
Benodigdheden: kaartjes met uitleg over houding
o Synthese oefening
Filmpje ( wat is er mis aan deze houding, hoe moet het beter)
Uitwerking:
1. Aan de hand van filmpje ( die we zelf maken) moeten de leerlingen aandachtspunten noteren.
2. Enkele leerlingen spelen de situatie op een juiste manier na.
3. Leerkracht kan hier nagaan of de competentie qua houding en taal al bereikt zijn.
Benodigdheden: filmpjes
Hoe spreek ik een klant aan
o Standaardzinnen geven en in de juiste volgorde zetten
Zesde jaar moet zelf standaardzinnen uitschrijven
Leerkracht verwelkomt één leerling goed en verwelkomd één leerling slecht en bespreekt dit in groep. (Welke manier vinden
jullie het best? Waarom?)
Benodigdheden: ppt met standaardzinnen, werkbladeren, situaties leerkracht.
Eindoefening
o Leerpad (6de) waarbij de leerlingen een situatie krijgen en een juist onderdeel moeten kiezen. Na hun keuze wordt aan de hand ervan
een mogelijke reactie uitgewerkt, hierbij krijgen ze weer een keuzemogelijkheid.
Op het einde een reflectiedocument laten invullen: Wat was de eindsituatie heb ik juist of niet juist gereageerd, waarom? Wat kan ik
de volgende keer beter doen.
Benodigheden: reflectiedocument, leerpad.
Schooljaar 2014-2015 Handel – burotica project 2 – deel 1 8
Sylvie Watteny – Saskia Hermans – Peter Berwouts – Jasmien De Grave
1.3 De bezoeker doorsturen naar de betreffende dienst/persoon of hem zelf verder helpen.
Organogram uitwerken aan de hand van gegeven uitleg en daarna de klanten die voor een bepaalde afdeling komen hen bij de juiste persoon
hangen.
Uitwerking:
1. Leerlingen maken een organogram aan de hand van een voorgelegde situatie.
2. 1 leerling speelt de onthaalverantwoordelijke een andere leerling speelt een klant ( krijgt foto/ naam van een bepaald persoon in
het bedrijf)
3. Onthaalverantwoordelijke moet de klant op een juiste manier doorverwijzen ( aan de hand van standaardzinnen, 5e jaar, zonder
standaardzinnen 6e)
Benodigdheden: situatie + werkblaadjes ( evaluatie leerkracht feedbackfiche)
9
4.Uitwerking van het didactisch pakket voor de leerlingen
Hieronder komt al onze uitwerkingen van elke oefening!
4.1.Assertiviteitsspel
handleiding leerkracht- Assertiviteitsspel
Doel oefening:
De leerlingen verschillende manieren van reageren leren onderscheiden. Daarna kan
aan de hand van de „lastige klant‟ kaartjes een situatie (die de leerlingen al verwerkt
hadden) gespeeld worden. De leerling moet zo assertief mogelijk reageren op een
klant die onbeschoft, onbeleefd … is.
Als evaluatie kan de leerkracht gebruik maken van peerassessment. Zo kan de
leerkracht ook nagaan of de leerlingen die de peerassessment invullen ook de
leerstof snappen.
Wat leert de leerling:
De leerling ontdekt verschillende manieren van reageren op een situatie. Hij/zij zal
aansluiten bij één van de reacties. Daarna gaan ze in groep na of deze reactie al dan
niet geschikt was voor deze situatie.
10
Opdracht
Opdrachten
Oriënteren: In deze opdracht leren jullie
Op welke mogelijke manieren men kan reageren tegen een klant.
Juiste manieren van reageren ontdekken.
Voorbereiden: Tijdens deze opdracht werken jullie met 4:
Jullie maken gebruik van de verschillende situaties die geschreven staan op de kaartjes van het assertiviteitsspel.
Jullie vullen samen het opdrachtenblad in.
Uit te voeren:
Stap 1
Lees de situatie voor aan de anderen van je groep. Stap 2
Overloop de mogelijk reacties die bij deze situatie horen en zeg per reactie of het een goede manier van reageren is of niet en waarom.
Stap 3
Vul het bijhorende opdrachtenblad samen in en overloop met elkaar jullie verschillende meningen.
11
Situatiekaartjes
Situatie 1
Een vrouw komt bij de tandartsassistente: “Dag mevrouw, ik heb al een tijdje pijn
aan mijn tanden. Wanneer zou ik een afspraak kunnen maken?”
Situatie 2
Een klant komt bij de klantendienst langs en zegt: “Ik heb hier bij jullie een
stofzuiger gekocht en die werkt langs geen kanten! Ik wil mijn geld terug! Niet te
geloven wat voor een slecht bedrijf dit is! Het is een schande!”
Situatie 3
Een moeder komt het onthaal van de school binnen met een klacht: “Mijn zoon is
vorige week thuis gekomen met een brief over een uitstap die binnen twee weken
zal doorgaan. Is dat verplicht? Want ik kan dat niet betalen.”
Situatie 4
Een klant komt het postkantoor binnen: “Dag mevrouw, ik had graag een paar
postzegels gehad.”
Situatie 5
Een klant komt aan het stationsloket en vraagt: “Ik heb mijn trein gemist naar
Londen waarvoor ik gereserveerd had. Kan ik dit ticket nog gebruiken voor de
volgende trein die naar Londen rijdt?
Situatie 6
Er komt een man het gemeentehuis binnen en vraagt aan de balie: “Ik ben net
geslaagd voor mijn praktisch rijexamen en ik wil nu meteen mijn rijbewijs!”
12
Assertiviteitsspel
Assertiviteitsspel
Assertiviteitsspel
Situatie 1
Situatie 2
Situatie 3
Situatie 4
Situatie 5
Assertiviteitsspel
Assertiviteitsspel Situatie 6
Assertiviteitsspel
13
Reactiekaartjes (per situatie)
Reactie 1
“Pijn? Waar? Wanneer kan je?”
Reactie 2
”Ik weet niet wanneer er nog een plaats vrij is. Ik zal het eens vragen aan de
tandarts als ik hem zie.”
Reactie 3
“Dag meneer. Waar hebt u juist last van? Ik zal eens kijken wanneer er een plaats
vrij is. Voor volgende week zijn er volgende opties mogelijk. Wanneer past het
voor u?”
Reactie 4
“Het spijt me, maar er is komende drie maanden geen plaats meer
vrij.”
Reactie 5
“Dat weet ik eigenlijk niet. Dat kan u beter aan de tandarts vragen. Die zit daar.
Misschien dat u daar wel even kan aankloppen.”
Reactie 6
“Dag meneer, welke dagen passen het best voor u? Liever in de voormiddag of in
de namiddag? Dan zie ik u graag terug die dag. Tot dan.”
Assertiviteitsspel
14
Assertiviteitsspel
Assertiviteitsspel
Assertiviteitsspel
Situatie 1
Situatie 1
Situatie 1
Situatie 1
Situatie 1
Assertiviteitsspel
Assertiviteitsspel Situatie 1
Assertiviteitsspel
15
Reactie 1
“Daar kan ik toch niks aan doen! U moet zo niet uitvliegen tegen mij! Ga dan op
een ander een stofzuiger kopen en daar zagen hé!”
Reactie 2
“Rustig mevrouw, zo kan ik geen deftig gesprek met u voeren. Wat is juist het
probleem?”
Reactie 3
“Oké ik begrijp het, dat is spijtig. Wat werkt er juist niet goed? Hoe hebt u het
toestel precies gehanteerd? Misschien is er voor u een andere stofzuiger die beter
past bij uw gebruik. Laat ons er eens naar kijken.”
Reactie 4
“Dat is spijtig. Onze excuses hiervoor. Ik weet ook niet hoe het komt.”
Reactie 5
“Ik begrijp dat dat vervelend is. U kan de stofzuiger terug binnen brengen en een
waardebon van de winkel in de plaats ontvangen ter waarde van de stofzuiger.
Hiermee kan u dan een andere stofzuiger kopen in onze winkel.”
Reactie 6
“Ik begrijp dat dit vervelend is, maar ik vrees dat ik niets zal kunnen doen, want
dit valt niet binnen de garantie.”
16
Assertiviteitsspel
Assertiviteitsspel
Assertiviteitsspel
Situatie 2
Situatie 2
Situatie 2
Situatie 2
Situatie 2
Assertiviteitsspel
Situatie 2
Assertiviteitsspel
Assertiviteitsspel
17
Reactie 1
“Elke leerling is verplicht hieraan deel te nemen dus ook uw zoon. Het spijt me.”
Reactie 2
“Kunnen jullie dat niet betalen? Dat is lastig natuurlijk. Ik zal eens kijken of we
hier iets aan kunnen doen.”
Reactie 3
“Ik begrijp dat dat veel geld is. Ik zal eens kijken of de school hierin kan
tussenkomen.”
Reactie 4
“Ik begrijp het. Dat is vervelend. Als u dit formulier invult en terug aan ons geeft
kunnen wij een financiële tussenkomst voor u regelen.”
Reactie 5
“Het spijt me, maar ik zal niks meer voor u kunnen doen. Als u een financiële
tussenkomst wou, moest dit ten laatste gisteren aangevraagd worden.”
Reactie 6
“Dat is vervelend. Ik weet niet of er iets aan gedaan kan worden. Misschien moet u
dat eens vragen aan mijn collega.”
18
Assertiviteitsspel Situatie 3
Assertiviteitsspel Situatie 3
Situatie 3
Assertiviteitsspel Situatie 3
Assertiviteitsspel Situatie 3
Assertiviteitsspel Situatie 3
Assertiviteitsspel
19
Reactie 1
“Dag meneer, waarvoor moet het juist dienen? Hoeveel postzegels wilt u? Had u
nog iets anders gewenst?”
Reactie 2
“Postzegels worden enkel verkocht per tien. Dus hoeveel?”
Reactie 3
“Ik weet niet goed welke soorten er allemaal zijn. Ik zal het even vragen aan mijn
collega. Of zijn de gewone zegels goed voor u?”
Reactie 4
“Daarvoor kunt u de gewone zegels gebruiken. Die worden verkocht per tien en
kosten 6,50 euro. Hoeveel had u er gewenst?”
Reactie 5
“Wat is het gewicht van het pakket of de brief? Hoeveel zegels had u gewenst? Wil
u ook nog enveloppen? Hierin hebben we verschillende soorten. Zoals u ziet
hebben we er in verschillende maten. Ook in kleur is er een ruime keuze.”
Reactie 6
“Even geduld alstublieft. Ik wil dit eerst afwerken.”
20
Assertiviteitsspel Situatie 4
Assertiviteitsspel Situatie 4
Situatie 4
Assertiviteitsspel
Assertiviteitsspel Situatie 4
Assertiviteitsspel Situatie 4
Assertiviteitsspel Situatie 4
21
Reactie 1
“Ja.”
Reactie 2
“Ja, dat is mogelijk. Dit kunt u best eerst melden aan de conducteur om
problemen te vermijden.”
Reactie 3
“Als er op uw ticket staat dat dit kan gebruikt worden om dat uur, dan geld dat
enkel voor dat uur.”
Reactie 4
“Als u uw trein gemist heeft, is dit uw eigen verantwoordelijkheid en dient u dus
een nieuw ticket te kopen.”
Reactie 5
“Dat zou kunnen, ik zou het eens moeten navragen. Is het goed als ik het even
aan mijn collega ga vragen?”
Reactie 6
“Dat is mogelijk. Meld dit wel eerst even aan de conducteur. De trein vertrekt over
20 minuten op spoor 5.”
22
Assertiviteitsspel Situatie 5
Assertiviteitsspel Situatie 5
Situatie 5
Assertiviteitsspel
Assertiviteitsspel Situatie 5
Assertiviteitsspel Situatie 5
Assertiviteitsspel Situatie 5
23
Reactie 1
“Dat kan u pas volgende week komen afhalen dus gelieve dan nog eens terug te
komen.”
Reactie 2
“Ik begrijp dat u uw rijbewijs zo snel mogelijk wil, maar dit kan pas ten vroegste
volgende week voor u klaar liggen. Gelieve later nog eens terug te komen.”
Reactie 3
“Op deze manier wens ik niet met u te spreken.”
Reactie 4
“U kan uw rijbewijs pas volgende week komen halen. En u moet tegen mij zo geen
toon aanslaan, want ik kan daar niets aan doen!”
Reactie 5
“Van mij mag dat, maar ik weet eigenlijk niet of dat al kan. Ik zal eens vragen aan
mijn collega.”
Reactie 6
“Dat gaat nu nog niet.”
24
Assertiviteitsspel Situatie 6
Assertiviteitsspel Situatie 6
Situatie 6
Assertiviteitsspel
Assertiviteitsspel Situatie 6
Assertiviteitsspel Situatie 6
Assertiviteitsspel Situatie 6
25
Invulblad leerlingen
Opdracht 1:
Welke reacties zijn gepast op de situatie en welke niet? Leg uit wat er goed of fout
aan is.
Situatie 1: Een vrouw komt bij de tandartsassistente: “Dag mevrouw, ik heb al
een tijdje pijn aan mijn tanden. Wanneer zou ik een afspraak kunnen maken?”
Reactie 1: “Pijn? Waar? Wanneer kan je?”
Fluoresceer: Goed/Fout
Waarom? ........................................................................................................
.......................................................................................................................
.......................................................................................................................
Reactie 2: ”Ik weet niet wanneer er nog een plaats vrij is. Ik zal het eens
vragen aan de tandarts als ik hem zie.”
Fluoresceer: Goed/Fout
Waarom? .........................................................................................................
........................................................................................................................
........................................................................................................................
Reactie 3: “Dag meneer. Waar hebt u juist last van? Ik zal eens kijken wanneer
er een plaats vrij is. Voor volgende week zijn er volgende opties mogelijk.
Wanneer past het voor u?”
Fluoresceer: Goed/Fout
Waarom? ........................................................................................................
.......................................................................................................................
.......................................................................................................................
Reactie 4: “Het spijt me, maar er is komende drie maanden geen plaats meer
vrij.”
Fluoresceer: Goed/Fout
Waarom? ........................................................................................................
.......................................................................................................................
.......................................................................................................................
Reactie 5: “Dat weet ik eigenlijk niet. Dat kan u beter aan de tandarts vragen.
Die zit daar. Misschien dat u daar wel even kan aankloppen.”
26
Fluoresceer: Goed/Fout
Waarom? ........................................................................................................
.......................................................................................................................
.......................................................................................................................
Reactie 6: “Dag meneer, welke dagen passen het best voor u? Liever in de
voormiddag of in de namiddag? Dan zie ik u graag terug die dag. Tot dan.”
Fluoresceer: Goed/Fout
Waarom? ........................................................................................................
.......................................................................................................................
.......................................................................................................................
Situatie 2
Een klant komt bij de klantendienst langs en zegt: “Ik heb hier bij jullie een
stofzuiger gekocht en die werkt langs geen kanten! Ik wil mijn geld terug!
Niet te geloven wat voor een slecht bedrijf dit is! Het is een schande!”
Reactie 1: “Daar kan ik toch niks aan doen! U moet zo niet uitvliegen tegen
mij! Ga dan op een ander een stofzuiger kopen en daar zagen hé!”
Fluoresceer: Goed/Fout
Waarom? .............................................................................................................
...........................................................................................................................
...........................................................................................................................
Reactie 2: “Rustig mevrouw, zo kan ik geen deftig gesprek met u voeren. Wat
is juist het probleem?”
Fluoresceer: Goed/Fout
Waarom? ........................................................................................................
.......................................................................................................................
.......................................................................................................................
Reactie 3: “Oké ik begrijp het, dat is spijtig. Wat werkt er juist niet goed? Hoe
hebt u het toestel precies gehanteerd? Misschien is er voor u een andere
stofzuiger die beter past bij uw gebruik. Laat ons er eens naar kijken.”
Fluoresceer: Goed/Fout
Waarom? ........................................................................................................
.......................................................................................................................
.......................................................................................................................
27
Reactie 4: “Dat is spijtig. Onze excuses hiervoor. Ik weet ook niet hoe het
komt.”
Fluoresceer: Goed/Fout
Waarom? ........................................................................................................
.......................................................................................................................
.......................................................................................................................
Reactie 5: “Ik begrijp dat dat vervelend is. U kan de stofzuiger terug binnen
brengen en een waardebon van de winkel in de plaats ontvangen ter waarde
van de stofzuiger. Hiermee kan u dan een andere stofzuiger kopen in onze
winkel.”
Fluoresceer: Goed/Fout
Waarom? ........................................................................................................
.......................................................................................................................
.......................................................................................................................
Reactie 6: “Ik begrijp dat dit vervelend is, maar ik vrees dat ik niets zal
kunnen doen, want dit valt niet binnen de garantie.”
Fluoresceer: Goed/Fout
Waarom? ........................................................................................................
.......................................................................................................................
.......................................................................................................................
Situatie 3
Een moeder komt het onthaal van de school binnen met een klacht: “Mijn
zoon is vorige week thuis gekomen met een brief over een uitstap die binnen
twee weken zal doorgaan. Is dat verplicht? Want ik kan dat niet betalen.”
Reactie 1: “Elke leerling is verplicht hieraan deel te nemen dus ook uw zoon.
Het spijt me.”
Fluoresceer: Goed/Fout
Waarom? ........................................................................................................
.......................................................................................................................
.......................................................................................................................
Reactie 2: “Kunnen jullie dat niet betalen? Dat is lastig natuurlijk. Ik zal eens
kijken of we hier iets aan kunnen doen.”
28
Fluoresceer: Goed/Fout
Waarom? ........................................................................................................
.......................................................................................................................
.......................................................................................................................
Reactie 3: “Ik begrijp dat dat veel geld is. Ik zal eens kijken of de school
hierin kan tussenkomen.”
Fluoresceer: Goed/Fout
Waarom? ........................................................................................................
.......................................................................................................................
.......................................................................................................................
Reactie 4: “Ik begrijp het. Dat is vervelend. Als u dit formulier invult en terug
aan ons geeft kunnen wij een financiële tussenkomst voor u regelen.”
Fluoresceer: Goed/Fout
Waarom? ...........................................................................................................
.........................................................................................................................
.........................................................................................................................
Reactie 5: “Het spijt me, maar ik zal niks meer voor u kunnen doen. Als u
een financiële tussenkomst wou, moest dit ten laatste gisteren aangevraagd
worden.”
Fluoresceer: Goed/Fout
Waarom? ......................................................................................................
.......................................................................................................................
.......................................................................................................................
Reactie 6: “Dat is vervelend. Ik weet niet of er iets aan gedaan kan worden.
Misschien moet u dat eens vragen aan mijn collega.”
Fluoresceer: Goed/Fout
Waarom? ........................................................................................................
.......................................................................................................................
.......................................................................................................................
Situatie 4:
Een klant komt het postkantoor binnen: “Dag mevrouw, ik had graag een paar
postzegels gehad.”
29
Reactie 1: “Dag meneer, waarvoor moet het juist dienen? Hoeveel postzegels
wilt u? Had u nog iets anders gewenst?”
Fluoresceer: Goed/Fout
Waarom? ....................................................................................................
...................................................................................................................
...................................................................................................................
Reactie 2: “Postzegels worden enkel verkocht per tien. Dus hoeveel?”
Fluoresceer: Goed/Fout
Waarom? ....................................................................................................
...................................................................................................................
...................................................................................................................
Reactie 3: “Ik weet niet goed welke soorten er allemaal zijn. Ik zal het even
vragen aan mijn collega. Of zijn de gewone zegels goed voor u?”
Fluoresceer: Goed/Fout
Waarom? ....................................................................................................
...................................................................................................................
...................................................................................................................
Reactie 4: “Daarvoor kunt u de gewone zegels gebruiken. Die worden
verkocht per tien en kosten 6,50 euro. Hoeveel had u er gewenst?”
Fluoresceer: Goed/Fout
Waarom? ....................................................................................................
...................................................................................................................
...................................................................................................................
Reactie 5: “Wat is het gewicht van het pakket of de brief? Hoeveel zegels had
u gewenst? Wil u ook nog enveloppen? Hierin hebben we verschillende
soorten. Zoals u ziet hebben we er in verschillende maten. Ook in kleur is er
een ruime keuze.”
Fluoresceer: Goed/Fout
Waarom? ....................................................................................................
...................................................................................................................
...................................................................................................................
Reactie 6: “Even geduld alstublieft. Ik wil dit eerst afwerken.”
30
Fluoresceer: Goed/Fout
Waarom? ....................................................................................................
...................................................................................................................
...................................................................................................................
Situatie 5
Een klant komt aan het stationsloket en vraagt: “Ik heb mijn trein gemist naar
Londen waarvoor ik gereserveerd had. Kan ik dit ticket nog gebruiken voor de
volgende trein die naar Londen rijdt?”
Reactie 1: “Ja.”
Fluoresceer: Goed/Fout
Waarom? ....................................................................................................
...................................................................................................................
...................................................................................................................
Reactie 2: “Ja, dat is mogelijk. Dit kunt u best eerst melden aan de conducteur
om problemen te vermijden.”
Fluoresceer: Goed/Fout
Waarom? ....................................................................................................
...................................................................................................................
...................................................................................................................
Reactie 3: “Als er op uw ticket staat dat dit kan gebruikt worden om dat uur,
dan geld dat enkel voor dat uur.”
Fluoresceer: Goed/Fout
Waarom? ....................................................................................................
...................................................................................................................
...................................................................................................................
Reactie 4: “Als u uw trein gemist heeft, is dit uw eigen verantwoordelijkheid
en dient u dus een nieuw ticket te kopen.”
Fluoresceer: Goed/Fout
Waarom? ....................................................................................................
...................................................................................................................
...................................................................................................................
31
Reactie 5: “Dat zou kunnen, ik zou het eens moeten navragen. Is het goed als
ik het even aan mijn collega ga vragen?”
Fluoresceer: Goed/Fout
Waarom? ....................................................................................................
...................................................................................................................
...................................................................................................................
Reactie 6: “Dat is mogelijk. Meld dit wel eerst even aan de conducteur. De
trein vertrekt over 20 minuten op spoor 5.”
Fluoresceer: Goed/Fout
Waarom? ....................................................................................................
...................................................................................................................
...................................................................................................................
Situatie 6
Er komt een man het gemeentehuis binnen en vraagt aan de balie: “Ik ben net
geslaagd voor mijn praktisch rijexamen en ik wil nu meteen mijn rijbewijs!”
Reactie 1: “Dat kan u pas volgende week komen afhalen dus gelieve dan nog
eens terug te komen.”
Fluoresceer: Goed/Fout
Waarom? ....................................................................................................
...................................................................................................................
...................................................................................................................
Reactie 2: “Ik begrijp dat u uw rijbewijs zo snel mogelijk wil, maar dit kan pas
ten vroegste volgende week voor u klaar liggen. Gelieve later nog eens terug
te komen.”
Fluoresceer: Goed/Fout
Waarom? ....................................................................................................
...................................................................................................................
...................................................................................................................
Reactie 3: “Op deze manier wens ik niet met u te spreken.”
Fluoresceer: Goed/Fout
Waarom? ....................................................................................................
...................................................................................................................
32
...................................................................................................................
Reactie 4: “U kan uw rijbewijs pas volgende week komen halen. En u moet
tegen mij zo geen toon aanslaan, want ik kan daar niets aan doen!”
Fluoresceer: Goed/Fout
Waarom? ....................................................................................................
...................................................................................................................
...................................................................................................................
Reactie 5: “Van mij mag dat, maar ik weet eigenlijk niet of dat al kan. Ik zal
eens vragen aan mijn collega.”
Fluoresceer: Goed/Fout
Waarom? ....................................................................................................
...................................................................................................................
...................................................................................................................
Reactie 6: “Dat gaat nu nog niet.”
Fluoresceer: Goed/Fout
Waarom? ....................................................................................................
...................................................................................................................
...................................................................................................................
Verbetersleutel
Reacties
Welke reacties zijn gepast op de situatie en welke niet? Leg uit wat er goed of fout
aan is.
Situatie 1
Een vrouw komt bij de tandartsassistente: “Dag mevrouw, ik heb al een tijdje pijn
aan mijn tanden. Wanneer zou ik een afspraak kunnen maken?”
- Reactie 1: “Pijn? Waar? Wanneer kan je?”
Fout: Niet vriendelijk. Te korte antwoorden/vragen.
- Reactie 2:”Ik weet niet wanneer er nog een plaats vrij is. Ik zal het eens
vragen aan de tandarts als ik hem zie.”
33
Fout: De klant wordt niet meteen geholpen en aan zijn lot overgelaten. De
klant weet niet of hij een afspraak zal krijgen en wat er nu juist zal
gebeuren.
- Reactie 3: “Dag meneer. Waar hebt u juist last van? Ik zal eens kijken wanneer
er een plaats vrij is. Voor volgende week zijn er volgende opties mogelijk.
Wanneer past het voor u?”
Goed: De klant wordt vriendelijk benaderd en er wordt gevraagd naar het
probleem. Er wordt gekeken naar mogelijk data voor een afspraak en de
tandartsassistente vraagt welke van deze opties mogelijk zijn voor de
klant.
- Reactie 4: “Het spijt me, maar er is de komende drie maanden geen plaats
meer vrij.”
Fout: De klant wordt niet verder geholpen en er wordt niet gezocht naar
een mogelijke oplossing.
- Reactie 5: “Dat weet ik eigenlijk niet. Dat kan u beter aan de tandarts vragen.
Die zit daar. Misschien dat u daar wel even kan aankloppen.”
Fout: Niet assertief. Te verlegen. De tandartsassistente kan zelf de klant
niet helpen.
- Reactie 6: “Dag meneer, welke dagen passen het best voor u? Liever in de
voormiddag of in de namiddag? Dan zie ik u graag terug die dag. Tot dan.”
Goed: Er wordt rekening gehouden met de wensen van de klant in verband
met data en uur van de afspraak.
Situatie 2
Een klant komt bij de klantendienst langs en zegt: “Ik heb hier bij jullie een
stofzuiger gekocht en die werkt langs geen kanten! Ik wil mijn geld terug! Niet te
geloven wat voor een slecht bedrijf dit is! Het is een schande!”
- Reactie 1: “Daar kan ik toch niks aan doen! U moet zo niet uitvliegen tegen
mij! Ga dan op een ander een stofzuiger kopen en daar zagen hé!”
Fout: Op dezelfde manier tegen de klant praten en ook uitvliegen.
- Reactie 2: “Rustig mevrouw, zo kan ik geen deftig gesprek met u voeren. Wat
is juist het probleem?”
Fout: “De klant wordt niet begrepen en wordt op zijn ongewenst gedrag
gewezen.
- Reactie 3: “Oké ik begrijp het, dat is spijtig. Wat werkt er juist niet goed? Hoe
hebt u het toestel precies gehanteerd? Misschien is er voor u een andere
stofzuiger die beter past bij uw gebruik. Laat ons er eens naar kijken.”
34
Goed: De klant wordt begrepen en er wordt gevraagd naar de mogelijke
oorzaak. Er wordt ook gezocht naar een mogelijke oplossing voor het
probleem van de klant.
- Reactie 4: “Dat is spijtig. Onze excuses hiervoor. Ik weet ook niet hoe het
komt.”
Fout: Onwetende reactie. De man/vrouw aan de balie is niet voldoende op
de hoogte.
- Reactie 5: “Ik begrijp dat dat vervelend is. U kan de stofzuiger terug binnen
brengen en een waardebon van de winkel in de plaats ontvangen ter waarde
van de stofzuiger. Hiermee kan u dan een andere stofzuiger kopen in onze
winkel.”
Goed: De klant wordt begrepen en er wordt meteen een tegemoetkoming
aangereikt. Namelijk een waardebon ter waarde van de stofzuiger.
- Reactie 6: “Ik begrijp dat dit vervelend is, maar ik vrees dat ik niets zal
kunnen doen, want dit valt niet binnen de garantie.”
Fout: De klant wordt niet verder geholpen en er wordt niet gezocht naar
een mogelijke oplossing of tegemoetkoming.
Situatie 3
Een moeder komt het onthaal van de school binnen met een klacht: “Mijn zoon is
vorige week thuis gekomen met een brief over een uitstap die binnen twee weken
zal doorgaan. Is dat verplicht? Want ik kan dat niet betalen.”
- Reactie 1: “Elke leerling is verplicht hieraan deel te nemen dus ook uw zoon.
Het spijt me.”
Fout: Er wordt niet naar een mogelijke oplossing gezocht en er wordt niet
naar de moeder in haar specifieke situatie geluisterd.
- Reactie 2: “Kunnen jullie dat niet betalen? Dat is lastig natuurlijk. Ik zal eens
kijken of we hier iets aan kunnen doen.”
Fout: Er wordt niet discreet omgesprongen met de situatie van het gezin.
- Reactie 3: “Ik begrijp dat dat veel geld is. Ik zal eens kijken of de school
hierin kan tussenkomen.”
Goed: Er wordt geluisterd naar de moeder en begrip getoond voor haar
situatie. Er wordt gezocht naar een mogelijke oplossing.
- Reactie 4: “Ik begrijp het. Dat is vervelend. Als u dit formulier invult en terug
aan ons geeft kunnen wij een financiële tussenkomst voor u regelen.”
Goed: Er wordt begrip getoond voor de situatie en meteen een oplossing
aangereikt.
35
- Reactie 5: “Het spijt me, maar ik zal niets meer voor u kunnen doen. Als u een
financiële tussenkomst wou, moest dit ten laatste gisteren aangevraagd
worden.”
Fout: Er wordt niet naar de moeder geluisterd en er wordt geen
uitzondering gemaakt. Ook wordt er niet naar een oplossing gezocht.
- Reactie 6: “Dat is vervelend. Ik weet niet of er iets aan gedaan kan worden.
Misschien moet u dat eens vragen aan mijn collega.”
Fout: De onthaalmedewerker reageert niet assertief genoeg en is te
verlegen. Hij kan de moeder zelf niet verder helpen.
Situatie 4
Een klant komt het postkantoor binnen: “Dag mevrouw, ik had graag een paar
postzegels gehad.”
- Reactie 1: “Dag meneer, waarvoor moet het juist dienen? Hoeveel postzegels
wilt u? Had u nog iets anders gewenst?”
Goed: Er wordt gevraagd naar de specifieke wensen van de klant.
- Reactie 2: “Postzegels worden enkel verkocht per tien. Dus hoeveel?”
Fout: Er wordt kort gereageerd en er wordt niet voldoende gevraagd naar
de wensen van de klant.
- Reactie 3: “Ik weet niet goed welke soorten er allemaal zijn. Ik zal het even
vragen aan mijn collega. Of zijn de gewone zegels goed voor u?”
Fout: De onthaalmedewerkster is onwetend en kan de klant zelf niet
verder helpen. Bovendien is ze gemakzuchtig en probeert ze de klant niet
optimaal te helpen.
- Reactie 4: “Daarvoor kunt u de gewone zegels gebruiken. Die worden
verkocht per tien en kosten 6,50 euro. Hoeveel had u er gewenst?”
Goed: Er wordt voldoende informatie gegeven waardoor de klant een
beslissing kan maken en weet wat hij nodig heeft.
- Reactie 5: “Wat is het gewicht van het pakket of de brief? Hoeveel zegels had
u gewenst? Wil u ook nog enveloppen? Hierin hebben we verschillende
soorten. Zoals u ziet hebben we er in verschillende maten. Ook in kleur is er
een ruime keuze.”
Fout: De onthaalmedewerkster ratelt en geeft te veel informatie waardoor
de klant overrompeld wordt. Bovendien vertelt ze zaken waar de klant niet
naar vraagt.
- Reactie 6: “Even geduld alstublieft. Ik wil dit eerst afwerken.”
36
Fout: De klant niet laten wachten. De klant weet niet hoelang het zal
duren voor hij verder zal geholpen worden.
Situatie 5
Een klant komt aan het stationsloket en vraagt: “Ik heb mijn trein gemist naar
Londen waarvoor ik gereserveerd had. Kan ik dit ticket nog gebruiken voor de
volgende trein die naar Londen rijdt?”
- Reactie 1: “Ja.”
Fout: De loketbediende antwoordt te kort en komt daarom niet vriendelijk
over. Hij zou de reiziger beter wat meer info geven.
- Reactie 2: “Ja, dat is mogelijk. Dit kunt u best eerst melden aan de conducteur
om problemen te vermijden.”
Goed: De klant wordt voldoende verder geholpen en op een vriendelijke
manier.
- Reactie 3: “Als er op uw ticket staat dat dit kan gebruikt worden om dat uur,
dan geld dat enkel voor dat uur.”
Fout: Er wordt geen moeite gedaan of uitzondering gemaakt om de klant
verder te helpen.
- Reactie 4: “Als u uw trein gemist heeft, is dit uw eigen verantwoordelijkheid
en dient u dus een nieuw ticket te kopen.”
Fout: De reiziger wordt gewezen op zijn fouten, terwijl de loketbediende
de reiziger louter moet verder helpen en geen commentaar dient te geven.
- Reactie 5: “Dat zou kunnen, ik zou het eens moeten navragen. Is het goed als
ik het even aan mijn collega ga vragen?”
Fout: De loketbediende is onwetend en reageert niet assertief genoeg. Hij
moet de reiziger niet vragen of hij informatie moet vragen bij zijn collega.
- Reactie 6: “Dat is mogelijk. Meld dit wel eerst even aan de conducteur. De
trein vertrekt over 20 minuten op spoor 5.”
Goed: De loketbediende geeft voldoende informatie en is vriendelijk.
Situatie 6
Er komt een man het gemeentehuis binnen en vraagt aan de balie: “Ik ben net
geslaagd voor mijn praktisch rijexamen en ik wil nu meteen mijn rijbewijs!”
- Reactie 1: “Dat kan u pas volgende week komen afhalen dus gelieve dan nog
eens terug te komen.”
Goed: De loketbediende reageert rustig en geeft voldoende informatie.
37
- Reactie 2: “Ik begrijp dat u uw rijbewijs zo snel mogelijk wil, maar dit kan pas
ten vroegste volgende week voor u klaar liggen. Gelieve later nog eens terug
te komen.”
Goed: De loketbediende toont begrip voor de wensen van de klant en
geeft rustig en vriendelijk verdere informatie.
- Reactie 3: “Op deze manier wens ik niet met u te spreken.”
Fout: De klant wordt niet begrepen en aan zijn lot overgelaten waardoor
hij waarschijnlijk nog meer uit zijn dak zal gaan.
- Reactie 4: “U kan uw rijbewijs pas volgende week komen halen. En u moet
tegen mij zo geen toon aanslaan, want ik kan daar niets aan doen!”
Fout: De klant wordt gewezen op zijn gedrag en wordt niet begrepen. De
loketbediende reageert even fel als de klant waardoor een normaal
gesprek onmogelijk wordt.
- Reactie 5: “Van mij mag dat, maar ik weet eigenlijk niet of dat al kan. Ik zal
het eens vragen aan mijn collega.
Fout: De loketbediende is onwetend en reageert niet assertief genoeg.
- Reactie 6: “Dat gaat nu nog niet.”
Fout: De loketbediende geeft te weinig informatie en reageert heel kort
waardoor hij onvriendelijk over komt.
38
Extra oefening
Klant: is heel erg kort tegen de onthaalmedewerker.
Klant: beantwoordt de vragen van de onthaalmedewerker niet.
Klant: is agressief.
Klant: weet helemaal niet waarvoor hij/zij komt.
Klant: is nerveus.
Klant: draait zich met zijn rug naar de onthaalmedewerker.
Klant: praat heel erg stil.
39
Lastige klant
Lastige klant
Lastige klant
Lastige klant
Lastige klant
Lastige klant
Lastige klant
40
Peerassessment bij extra oefening
Naam observator: …………………………………………
Naam geobserveerde leerling:…………………………………………
Peerassessment: Houding en assertiviteit
1 Houding Open houding
1 2 3 4 5
Schouders recht
1 2 3 4 5
Gebruik van de handen
1 2 3 4 5
Oogcontact
1 2 3 4 5
Tips: .................................................................................................................................................
.........................................................................................................................................................
……………………………………………………………………………………………………………………………
2 Taal Articulatie
1 2 3 4 5
Algemeen Nederlands (AN)
1 2 3 4 5
Volume
1 2 3 4 5
Tips: .................................................................................................................................................
.........................................................................................................................................................
……………………………………………………………………………………………………………………………
3. Aanpak situatie
Vriendelijk
1 2 3 4 5
Luisteren naar de klant
1 2 3 4 5
Efficiënt oplossen van het probleem
1 2 3 4 5
41
Tips:
.........................................................................................................................................................
.........................................................................................................................................................
……………………………………………………………………………………………………………………………
Reflecteren:
Ik vond deze opdracht nuttig:
1 2 3 4 5
Waar moet ik nog op letten:
1 = onvoldoende, 2 = nipt onvoldoende, 3 = voldoende, 4 = goed, 5 = uitmuntend
42
4.2.Eindoefening
handleiding leerkracht- filmpjes Doel oefening:
De leerlingen krijgen een filmpje te zien van een onthaalgesprek. Ze moeten aan de
hand van hun werkblaadjes formuleren wat er positief of negatief is in de filmpjes.
Daarnaast mogen ze ook enkele tips geven om dit gesprek beter te laten verlopen.
De leerkracht kan vervolgens de tips eens overlopen en de leerlingen vragen om het
onthaalgesprek na te spelen maar dan met behulp van de tips en de geziene
leerstof. Hiervoor kan de leerkracht gebruik maken van de feedbackfiche als
evaluatie.
Wat leert de leerling:
De leerling wordt geconfronteerd met hoofdzakelijk slechte onthaalgesprekken.
Sommige van de leerlingen zullen zichzelf hierin herkennen en aan de hand van de
tips van andere leerlingen toch proberen om dit anders aan te pakken.
43
DEEL I:
Opdrachtenblad
Opdrachtenblad
Oriënteren: In deze opdracht leer je
Bespreken waarom het onthaal in de filmpjes niet goed is
Tips geven hoe je het onthaal beter kan laten verlopen
Uit te voeren:
Beschrijf wat niet goed was in het filmpje. Maak gebruik van de verschillende zaken die je in de lessen gezien hebt.
Beschrijf wat goed was in het filmpje.
Geef enkele tips hoe de onthaalmedewerker de klant beter kan helpen.
44
Filmpje 1: Klant heeft een afspraak met mevrouw De Grave
Filmpje 2: Mevrouw heeft een afspraak met de directeur
45
Filmpje 3: Mevrouw komt informatie vragen over een bestelling hout
Filmpje 4: Mevrouw heeft een afspraak met de verantwoordelijke van de nieuwe
metalen.
46
Filmpje 5: Mevrouw zou informatie willen over antivirussen.
Filmpje 6: Meneer heeft een afspraak met meneer Goosen
47
Filmpje 7: Meneer heeft een afspraak met meneer Gosens in verband met
zonnepanelen.
Filmpje 8: Mevrouw heeft een afspraak met mevrouw Jansens.
48
Filmpjes
De filmpjes staan op de bijhorende CD-ROM.
DEEL II:
Opdrachtenblad leerkracht
Opdrachtenblad naspelen filmpjes – leerkracht
Oriënteren:
In deze opdracht leer je
Een slecht onthaal gesprek om te zetten in een goed onthaal gesprek.
De leerkracht heeft zelf de keuze welke filmpjes hij/zij wil naspelen. Het slechte
onthaalgesprek omzetten in een goed onthaalgesprek.
Er is ook een feedbackfiche voorzien voor deze opdracht.
Filmpje 9: Mevrouw heeft een afspraak met Mevrouw Peters in verband met de
trouwzaal
49
Feedbackfiche
Feedbackfiche
2 Houding Open houding
1 2 3 4 5
Schouders recht
1 2 3 4 5
Gebruik van de handen
1 2 3 4 5
Oogcontact
1 2 3 4 5
.........................................................................................................................................................
......................................................................................................................................................... 2 Taal Articulatie
1 2 3 4 5
Algemeen Nederlands
1 2 3 4 5
Volume
1 2 3 4 5
.........................................................................................................................................................
......................................................................................................................................................... 3 Geziene leerstof Standaard zinnen
1 2 3 4 5
Assertiviteit
1 2 3 4 5
.........................................................................................................................................................
.........................................................................................................................................................
Reflecteren:
50
Ik vond deze opdracht nuttig:
1 2 3 4 5
Waar moet ik nog op letten:
51
4.3.Linkspel
Opdrachtenblad
Opdrachten
Oriënteren: In deze opdracht leren jullie
Een goede houding van een slechte onderscheiden, dit aan de hand van foto’s.
Welke uitstraling geeft elke houding aan de klant.
Voorbereiden: Elke groep krijgt een enveloppe met foto’s en omschrijvingen.
Uit te voeren:
Stap 1
Link elke omschrijving aan de juiste houding.
Link naast de omschrijving en de juiste houding ook de verkeerde houding. (hoe het niet moet)
52
Kaartjes
53
54
Schouders recht , dit straalt
zelfzekerheid uit.
Zorg voor een net
voorkomen. Dat zorgt voor
een goede uitstraling van
het bedrijf. Jij ben het
uitgangbord van het bedrijf.
55
Een open houding aan
nemen. Zo voelt de klant
zich welkom en kom je
rustig over.
Een glimlach op je gezicht
zetten. Dit zorgt voor een
vriendelijk onthaal.
De klant telkens aankijken.
Zo voelt hij zich
aangesproken.
Neem een mooie rechte
houding aan.
Maak dat uw ogen telkens
zichtbaar zijn. Zo toon je
belangstelling aan je klant.
Toon zelfzekerheid en sta
niet ingetogen
56
Oplossingssleutel
Schouders
recht , dit
straalt
zelfzekerh
eid uit.
Een open
houding
aan
nemen. Zo
voelt de
klant zich
welkom en
kom je
rustig
over.
Een
glimlach
op je
gezicht
zetten. Dit
zorgt voor
een
vriendelijk
onthaal.
57
De klant
telkens
aankijken.
Zo voelt
hij zich
aangespro
ken.
Neem een
mooie
rechte
houding
aan.
Maak dat
uw ogen
telkens
zichtbaar
zijn. Zo
toon je
belangstell
ing aan je
klant.
58
Toon
zelfzekerh
eid en sta
niet
ingetogen.
Zorg voor
een net
voorkome
n. Dat
zorgt voor
een goede
uitstraling
van het
bedrijf. Jij
ben het
uitgangbor
d van het
bedrijf.
59
4.4.Standaardzinnen
DEEL I: PARTNERWERK
Opdrachtenblad partnerwerk
Opdrachten
Oriënteren: In deze opdracht leren jullie
Welke standaardzinnen er binnen een onthaalgesprek gebruikt worden
Welke zinnen niet van toepassing zijn binnen een onthaalgesprek
Voorbereiden: Tijdens deze opdracht werken jullie met twee
Jullie maken gebruik van de zinnen in de envelop
Jullie vullen samen het opdrachtenblad in, hiervoor maak je gebruik van het juist/niet juist overzicht in de enveloppe.
Jullie oefenen een onthaalgesprek in aan de hand van de standaardzinnen
Uit te voeren:
Stap 1
Lees alle zinnen die in de envelop zitten Stap 2
Vul de cijfers, van de zinnen die als standaardzinnen binnen een onthaalgesprek gebruikt worden, in bij opdracht 1.
Stap 3
Vul de cijfers van de zinnen die niet geschikt zijn binnen een onthaalgesprek Stap 4
Lees de situatie die in de enveloppe zit
Oefen een onthaalgesprek dat voor deze situatie van toepassing is
Probeer zoveel mogelijk gebruik te maken van de standaard zinnen
Jullie spelen beiden eens de onthaalmedewerker
Opdracht 1:
Zinnen die binnen het onthaalgesprek horen
NR Uitleg waarom deze binnen het onthaalgesprek thuishoren
60
Opdracht 2
Zinnen die niet binnen het onthaalgesprek thuishoren
NR Uitleg waarom deze niet binnen het onthaalgesprek thuishoren
Standaardzinnen
1 Goede morgen mevrouw/ meneer
waarmee kan ik u helpen?
4 Wie mag ik aanmelden a.u.b,
meneer/mevrouw?
8 X er is een dame/ heer bij de balie
die u zou willen spreken
3 Een ogenblik, ik verwittig mevrouw X
dat u aangekomen bent.
7 U neemt hier naast de receptiedesk
de lift naar het tweede verdiep. U
61
gaat in de gang naar rechts en op uw
linkerkant ziet u het kantoor van
meneer X.
10 Meneer X zal niet beschikbaar zijn
voor 15 uur.
13 Gelieve even te wachten in de
wachtzaal naast de receptie.
15 Nog een prettige dag,
mevrouw/meneer X
14 Mag ik u vragen wat het doel van uw
bezoek is?
11 Wie zijde gij?
5 U weet bij wie u moet zijn, ga er dan
naartoe.
9 Meneer X weet van uw afspraak? Ga
maar naar zijn bureau.
6 Salu en nog veel plezier vandaag.
2 X is er niet, jammer voor u.
62
Uitleg waarom reactie positief of negatief is.
Positieve zinnen binnen het onthaal
gesprek
Reden
Klant begroeten en aanspreken met
meneer of mevrouw.
De klant voelt zich welkom in het
bedrijf en je spreekt hem op een
beleefde manier aan.
Een juiste doorverwijzing door een
duidelijk beeld te geven waar de klant
naartoe moet.
Door de klant trefpunten te geven (bv.
de lift, wachtkamer…) zal deze zijn weg
gemakkelijker binnen het bedrijf
vinden.
Klant aanmelden. Het is belangrijk dat je de klant
aanmeldt zodat de persoon waar hij/zij
een afspraak mee heeft weet dat zijn
afspraak aanwezig is.
Klant laten plaatsnemen in de
wachtzaal.
Als de persoon waar de klant een
afspraak mee heeft nog niet
beschikbaar is, laat je de klant best
even wachten in de wachtzaal. De klant
kan daar op zijn gemak nog even plaats
nemen.
Klant een uur geven wanneer zijn
afspraak terug beschikbaar is.
Als de persoon waar de klant een
afspraak mee heeft niet aanwezig is,
geef je duidelijk door aan de klant
wanneer hij wel terug kan komen.
Gesprek op een vriendelijke manier
afsluiten.
Eindig het gesprek altijd op een
vriendelijke toon. Zo zal de klant een
positief gevoel overhouden aan dit
gesprek.
Indien de klant nog geen afspraak
heeft, vraag naar het doel van het
bezoek.
Als de klant nog geen afspraak heeft, is
het belangrijk te weten wat het doel van
zijn afspraak/bezoek zou zijn.
Verwittig de persoon waarmee de klant
een afspraak heeft.
Het is belangrijk dat je de persoon
waarmee de klant een afspraak heeft,
verwittigt dat zijn/haar afspraak
aangekomen is.
Negatieve zinnen binnen het onthaal
gesprek
Reden
Geen begroeting en verkeerd
taalgebruik.
Binnen een onthaalgesprek begroet je
de klant altijd op een vriendelijke
63
manier, je gebruikt hiervoor ook
Algemeen Nederlands.
Geen correcte doorverwijzing. Ook al weet de klant bij wie hij moet
zijn, het is belangrijk om hem toch nog
eens de weg naar zijn/haar bureau uit
te leggen.
Geen verwittiging dat de afspraak
aangekomen is.
Verwittig altijd dat de afspraak
toegekomen is, zo komt de klant niet
voor een verassing te staan moest
mevrouw X/meneer X nog in gesprek
zijn.
Nonchalante afsluiting van het gesprek. Sluit het gesprek af met een positieve
noot op een beleefde manier. De klant
zal dit onthouden en jij bent het
uithangbord van het bedrijf.
Geen respect voor de klant. Als je de klant niet verder kan helpen,
zeg je dit op een beleefde manier en
vraag je of er nog iets is.
Oplossingssleutel partnerwerk
Verbetersleutel
Oriënteren:
In deze opdracht leren jullie
Welke standaardzinnen er binnen een onthaalgesprek gebruikt worden
Welke zinnen niet van toepassing zijn binnen een onthaalgesprek
Voorbereiden:
Tijdens deze opdracht werken jullie met twee
Jullie maken gebruik van de zinnen in de envelop
Jullie vullen samen het opdrachtenblad in, hiervoor maak je gebruik van het juist/niet juist overzicht in de enveloppe.
Jullie oefenen een onthaalgesprek in aan de hand van de standaardzinnen
Uit te voeren:
Stap 1
Lees alle zinnen die in de envelop zitten Stap 2
Vul de cijfers, van de zinnen die als standaardzinnen binnen een onthaalgesprek gebruikt worden, in bij opdracht 1.
Stap 3
Vul de cijfers van de zinnen die niet geschikt zijn binnen een onthaalgesprek Stap 4
64
Lees de situatie die in de enveloppe zit
Oefen een onthaalgesprek dat voor deze situatie van toepassing is
Probeer zoveel mogelijk gebruik te maken van de standaard zinnen
Jullie spelen beiden eens de onthaalmedewerker
Opdracht 1:
Zinnen die binnen het onthaalgesprek horen
NR Uitleg waarom deze binnen het onthaalgesprek thuishoren
1 De klant voelt zich welkom in het bedrijf en je spreekt hem op een
beleefde manier aan.
4 Het is belangrijk dat je de klant aanmeldt zodat de persoon waar hij/zij
een afspraak mee heeft, weet dat zijn afspraak aanwezig is.
8 Als de persoon waar de klant een afspraak mee heeft nog niet beschikbaar
is, laat je de klant best even wachten in de wachtzaal. De klant kan daar op
zijn gemak nog even plaats nemen.
3 Het is belangrijk dat je de persoon waarmee de klant een afspraak heeft,
verwittigt dat zijn/haar afspraak aangekomen is.
7 Door de klant trefpunten te geven (bv. de lift, wachtkamer,…) zal deze zijn
weg gemakkelijker binnen het bedrijf vinden.
10 Als de persoon waar de klant een afspraak mee heeft niet aanwezig is,
geef je duidelijk door aan de klant wanneer hij wel terug kan komen.
13 Als de persoon waar de klant een afspraak mee heeft nog niet beschikbaar
is, laat je de klant best even wachten in de wachtzaal. De klant kan daar op
zijn gemak nog even plaats nemen.
15 Eindig het gesprek altijd op een vriendelijke toon. Zo zal de klant een
positief gevoel overhouden aan dit gesprek.
14 Als de klant nog geen afspraak heeft, is het belangrijk te weten wat het
doel van zijn afspraak/bezoek zou zijn.
Opdracht 2
Zinnen die niet binnen het onthaalgesprek thuishoren
65
NR Uitleg waarom deze niet binnen het onthaalgesprek thuishoren
11 Binnen een onthaalgesprek begroet je de klant altijd op een vriendelijke
manier, je gebruikt hiervoor ook Algemeen Nederlands.
5 Ook al weet de klant bij wie hij moet zijn, het is belangrijk om hem toch
nog eens de weg naar zijn/haar bureau uit te leggen.
9 Verwittig altijd dat de afspraak toegekomen is, zo komt de klant niet
voor een verassing te staan moest mevrouw X/meneer X nog in gesprek
zijn.
6 Sluit het gesprek af met een positieve noot op een beleefde manier. De
klant zal dit onthouden en jij bent het uithangbord van het bedrijf.
2 Als je de klant niet verder kan helpen, zeg je dit op een beleefde manier
en vraag je of er nog iets is.
DEEL II: ZELFSTANDIG WERK
Opdrachtenblad zelfstandig werk
Opdrachten
Oriënteren: In deze opdracht leer je
Welke fasen er binnen het onthaal zijn
Welke standaardzinnen bij welke fase horen
Hoe een onthaalgesprek opgebouwd is
Uit te voeren:
Zet de verschillende de fasen van een onthaal in de juiste volgorde
Schrijf het nummer van de fase naast de standaard zinnen die bij de fase horen
Zet alle zinnen nu in de juiste volgorde
1.
Fasen van het onthaal Juiste volgorde NR
Het doel van het bezoek
achterhalen
De doorverwijzing
66
De begroeting
De registratie
Het afscheid
2.
1 U neemt hier naast de receptiedesk de lift naar het tweede verdiep. U gaat
de gang naar rechts en op uw linkerkant ziet u het kantoor van meneer X.
2 X er is een dame/heer die een afspraak met u had om 15u.
3 Goede namiddag mevrouw/meneer waarmee kan ik u helpen?
4 Nog een prettige dag toegewenst, meneer/mevrouw X.
5 Meneer X zal niet beschikbaar zijn voor 16u.
6 Een ogenblik, ik verwittig mevrouw X dat u aangekomen bent.
7 Wie mag ik aanmelden a.u.b, meneer/mevrouw?
8 Mag ik vragen welke de reden is van uw afspraak?
3.
Oplossingensleutel zelfstandig werk
Opdrachten
Oriënteren: In deze opdracht leer je
Welke fasen er binnen het onthaal zijn
Welke standaardzinnen bij welke fase horen
Hoe een onthaalgesprek opgebouwd is
Uit te voeren:
67
Zet de verschillende de fasen van een onthaal in de juiste volgorde
Schrijf het nummer van de fase naast de standaard zinnen die bij de fase horen
Zet alle zinnen nu in de juiste volgorde
1.
Fasen van het onthaal Juiste volgorde NR
Het doel van het bezoek
achterhalen
De begroeting 1
De doorverwijzing Het doel van het bezoek achterhalen 2
De begroeting De registratie 3
De registratie De doorverwijzing 4
Het afscheid Het afscheid 5
2.
1 U neemt hier naast de receptiedesk de lift naar het tweede verdiep. U gaat
de gang naar rechts en op uw linkerkant ziet u het kantoor van meneer X.
4
2 X er is een dame/heer die een afspraak met u had om 15u. 3
3 Goede namiddag mevrouw/meneer waarmee kan ik u helpen? 1
4 Nog een prettige dag toegewenst, meneer/mevrouw X. 5
5 Meneer X zal niet beschikbaar zijn voor 16u. 4
6 Een ogenblik, ik verwittig mevrouw X dat u aangekomen bent. 3
7 Wie mag ik aanmelden a.u.b, meneer/mevrouw? 3
8 Mag ik vragen welke de reden is van uw afspraak? 2
3.
3
8
7
6
2
5
1
4
68
4.5.Leerpad
Opdrachtenblad + invulblad
Opdrachten
Oriënteren: In deze opdracht leren jullie
Hoe je als bediende omgaat met een klant zowel positief als negatief.
Hoe een klant zou reageren op uw gedrag als bediende.
Voorbereiden: Elke leerling maakt individueel de oefeningen op de computer. Ga naar de site: www.bosshaus.be/habu
Uit te voeren:
Stappen
Ga naar de site www.bosshaus.be/habu.
Selecteer de knop waarvan jij denkt dat het de juiste oplossing is voor het vervolg van het gesprek.
Schrijf elke stap hieronder op.
Noteer de verschillende stappen die je hebt gebruikt om zo aan het einde te komen
van de oefening.
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Stap 5
Stap 6
Stap 7
Stap 8
Stap 9
Stap 10
Wat is je eindgevoel bij het doorlopen van de verschillende stappen.
-----------------------------------------------------------------------
-----------------------------------------------------------------------
-----------------------------------------------------------------------
-----------------------------------------------------------------------
69
Leerpad zelf
Het leerpad zelf kan u vinden op www.bosshaus.be/habu.
Hieronder de kapstok van het leerpad.
70
71
Leerkrachtenblad
handleiding leerkracht- leerpad
Doel oefening:
De leerling krijg als eerste een filmpje te zien waarbij de klant binnenkomt. De
leerlingen krijgen daaronder keuze uit verschillende mogelijkheden van reageren.
De ene mogelijkheid van reageren is al beter dan de andere. Na elke keuze
verschijnt er een nieuw filmpje waarna ze alweer een keuze krijgen. De leerlingen
moeten zich zowel in het standpunt van de klant kunnen plaatsten als in die van de
bediende. Zo leren de leerlingen ook reageren op bepaalde, onvoorziene reacties
van de klant.
De leerling doorloopt de stappen zoals een gesprek in het echt zou moeten
gebeuren, liefst zo vriendelijke en positief mogelijk.
Indien er tijd over is, kunnen de leerlingen alle andere keuzes uitproberen zodat
hij/zij ziet hoe het niet moet.
Wat leert de leerling:
De leerling zal op die manier leren hoe een gesprek moet gevoerd worden aan het
onthaal. Daarnaast zal de leerlingen ook leren hoe te reageren op onvoorziene
reacties van de klant.
Hoe oefenen:
De leerlingen kunnen naar de website www.bosshaus.be/habu gaan maar de
bestanden zullen ook offline beschikbaar gesteld worden. Niet enkel omdat we niet
weten of er internet zal zijn of niet, maar ook voor het mogelijks vastlopen van de
filmpjes door de grote hoeveelheid data.
72
4.6.Organogram
Opdrachten 5e jaar
Opdrachtenblad
Opdrachten
Oriënteren: In deze opdracht leren jullie
Aan de hand van casussen het organogram invullen
Aan de hand van casussen de plattegrond invullen
Aan de hand van casussen een klant op de juiste manier doorverwijzen
Voorbereiden: De werkbundel vullen jullie elk apart in. De spreekoefening is per twee.
Jullie maken gebruik van de werkbundel.
Nadien wordt de werkbundel verbeterd.
Jullie oefenen per twee de situaties.
Jullie brengen dan die situatie vooraan in de klas.
De leerkracht beoordeeld jullie daarop.
Uit te voeren:
Stap 1
Maak de oefeningen op het organogram en de plattegrond individueel. Stap 2
De oefeningen worden klassikaal verbeterd. Stap 3
Per twee krijgen jullie elk een situatie en een plattegrond. Je bereidt de oefening samen voor. Het is de bedoeling dat jullie aan de hand van de situatie een persoon juist kunnen doorverwijzen in een bedrijf.
Stap 4
Jullie brengen de situaties vooraan in de klas.
De leerkracht zal je daarop quoteren.
Werkbladeren 5e jaar
- Leerlingenbladeren
- Leerkrachtenbladeren
73
Organogram
Korte herhaling
Wat is een organogram?
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
Wat is het doel van het organogram?
- …………………………………………………………………………………………………...
- …………………………………………………………………………………………………...
- …………………………………………………………………………………………………...
Situatie 1
We bevinden ons in een school. Het hoofd van de school is mevrouw Callewaert. Zij
staat rechtstreeks in contact met het algemene onthaal. Onder hem vinden we drie
graadcoördinatoren. Ten eerste hebben we meneer Vanlanduyt die instaat voor de
eerste graad. Als tweede mevrouw Verduyn die verantwoordelijk is voor de tweede
graad. Ten slotte hebben we meneer Vynckier die de derde graad voor zich neemt.
Elke graad beschikt over een onthaal, boekhouding en een materiaal
verantwoordelijke. De eerste graad kan voor vragen (in welk lokaal welke leerkracht
zit) terecht bij mevrouw De Grave die aan het onthaal zit. De boekhouding is de
verantwoordelijkheid van meneer De Grijse. De materiaal verantwoordelijke is voor
hen meneer Portier. In de derde graad vinden we de joviale mevrouw Watteny terug
tussen alle facturen en bestellingen in. Naast haar zit meneer Decastekker die
ervoor zorgt dat elke leerling het juiste materiaal heeft. Als laatste hebben we daar
nog meneer Vanwalleghem die altijd klaarstaat aan het onthaal. In de tweede graad
vinden we aan het onthaal mevrouw Vanacker terug. De verantwoordelijke voor de
boekhouding is meneer Es en als materiaal verantwoordelijke meneer Verhelst.
74
Het organogram situatie 1
Vul het onderstaande organogram in, aan de hand van de voorstaande tekst.
75
plattegrond situatie 1
Elke persoon heeft ook zijn eigen bureau. Vul de plattegrond op de volgende
pagina, in aan de hand van volgende tekst.
We komen de school binnen en aan onze rechterkant komen we direct aan het
algemeen onthaal. Omdat het algemeen onthaal rechtstreeks in contact staat met de
directeur bevindt zijn bureau net er naast. Van elke graad zit de graadcoördinater
en het onthaal samen. Net naast de ingang aan de linkerkant komen we het kantoor
van de materiaal verantwoordelijke van de eerste graad tegen. Ernaast zit meneer De
Grijse en er nog eens naast vinden we het onthaal.
Tegenover het onthaal van de eerste graad vinden we het onthaal van de tweede
graad. Als eerste naast het onthaal van de tweede graad vinden we meneer Es en er
nog eens naast meneer Verhelst.
Helemaal op het einde van de gang net voor de directeur zit de materiaal
verantwoordelijk van de derde graad. Ernaast vinden we de boekhouding. Dan in het
kantoor die over is zit de graadcoördinater en het onthaal van de derde graad.
Naam: klas: klasnummer:
76
Ingang
INGANG
:
77
Situatie 2
Het familiebedrijf Willems is gespecialiseerd in drukwerk. Aan het hoofd van deze
zaak staat Inge zij zit tevens ook aan het onthaal. Ze wordt bijgestaan door haar
twee zonen en twee dochters. De oudste dochter Nina neemt de aankopen op zich.
Haar tweede dochter Charlotte neemt dan de volledige boekhouding op zich.
Haar jongste zoon Pieter staat altijd klaar voor de klanten hij is dan ook de
verkoper. Als laatste hebben we nog Alexander hij is verantwoordelijk voor het
personeel. Zoals je ziet heeft elk zijn verantwoordelijkheid maar samen helpen ze
ook in de drukkerij.
Organogram situatie 2
Vul onderstaande Organogram in aan de hand van bovenstaande tekst.
78
Plattegrond situatie 2
. Als we de ingang zijn gepasseerd dan zien we links van ons het onthaal. Aan de ander kant van de ingang zijn er allemaal
kantoren. Naast de zithoek zit Charlotte net naast haar zit Alexander. Een deur verder zit de aankoopverantwoordelijke, mooi
naast de drukkerij zelf. Zo moet ze niet te ver lopen om haar producten te bestellen als er iets op dreigt te geraken. Rechtover
Nina zit de verkoop een groot ruim kantoor om te onderhandelen met de klanten. Het kantoortje die overblijft is die van Inge. ‟s
Avonds werkt ze daar verder als de winkel gesloten is.
Vul nu onderstaande plattegrond in.
INGANG
79
Situatie 3
We bevinden ons in de bloeiende kledingzaak van Julie Leyseele. Ze koopt zelf al
haar kleren aan en is daardoor veel in het buitenland. Maar ze kan met een gerust
hart haar zaak achterlaten want achter haar staat een sterk team. Daarin vinden we
Kato Schepens die verantwoordelijk is voor het magazijn. Daarnaast hebben we
Brecht De Clerq die alle kledingstukken een prijs geeft en ze ook verkoopt. Onder
hem staan de twee sympathieke verkoopsters Izarra en Justine. Julie heeft ook
iemand de verantwoordelijk is voor de boekhouding en dit is Paul Christiaans. Door
de goede samenwerking van alle afdelingen kan Julie die de
eindverantwoordelijkheid draagt met een gerust hart vertrekken naar het
buitenland.
Organogram situatie 3
Vul onderstaande Organogram in aan de hand van voorgaande tekst.
80
Plattegrond situatie 3
Wanneer we de winkel binnenkomen dan zitten we direct in de verkoopruimte.
De dubbele deur aan het eind van de winkel is de deur naar het magazijn.
Wanneer we terug keren naar de winkel zelf en de andere deur nemen achteraan
de winkelruimte dan komen we in een gang terecht. De eerste deur aan de
rechterkant is de deur naar het kantoor van de zaakvoerder. Een deur verder
vinden we de boekhouding terug.
Vul onderstaande plattegrond in. Plattegrond in 3 D
ING
AN
G
:
81
Situatie 4
We bevinden ons op het bedrijventerrein van Diksmuide. Daar staat een reusachtige
koekjesfabriek. De zaakvoerder van de koekjesfabriek is Sjaakie Wachters. Hij heeft
drie kinderen, elk zijn ze verantwoordelijk voor een afdeling.
De oudste zoon Koen is afgestudeerd in de richting handelswetenschappen en is
verantwoordelijk voor de commerciële afdeling. Koen heeft de leiding over drie
mensen, Ellen Van Doren, Bram Tavernier en Jean Claessens. Ellen staat in voor de
public relations van het bedrijf. Bram is verantwoordelijk voor de aankoop van alle
grondstoffen. Tenslotte hebben we nog Jean die verantwoordelijk is voor de
verkoopsafdeling.
De zus van Koen, Anja is hoofd van de administratie. Zij heeft twee medewerkers in
haar team, Petra Beulens en Tom Vercruysse. Tom staat in voor de administratie
zelf. Zijn taak houdt in dat hij zich bezighoudt met het opstellen van facturen en
voor de briefwisseling. Ook zorgt hij ervoor dat elke afdeling de juiste informatie
krijgt. Petra houdt zich dan vooral bezig met alle administratie rond het personeel,
loonadministratie en aannemen van arbeiders en bedienden.
De jongste zoon van Sjaakie, Tim staat in voor de productieafdeling. Hij beschikt
over drie medewerkers. Dorien, Sander en Dimitri. Dimitri staat in voor de productie
zelf, het maken van de verschillende koekjes. Zijn collega Sander is verantwoordelijk
voor de technische kant van de productie. Hij zorgt ervoor dat het machinepark
perfect onderhouden blijft en bij breuken is hij als eerste om het te herstellen.
Dorien helpt samen met Sander de machines te onderhouden. Maar zij neemt er de
gebouwen ook nog bij.
:
82
Organogram situatie 4
Vul onderstaande organogram in aan de hand van de tekst op de vorige pagina.
83
Plattegrond situatie 4
Net aan de ingang aan de rechterkant vinden we het onthaal terug. Daar vinden we
Tom, naast hem zit de zaakvoerder. Helemaal rechts in het hoekje zitten Petra en
Anja. Recht tegenover de zaakvoerder en het onthaal zit de commercieel
verantwoordelijke samen met de verkoper. Naast hen zit de persoon die
verantwoordelijk is voor de P.R.. Naast het kantoor van de P.R. verantwoordelijke
hebben we een fijne gang. Als je door die fijne gang loopt kom je aan je linkerkant
een deur tegen. Als je die deur binnen gaat kom je bij Bram. Wanneer we door zijn
kantoor lopen en de deur recht voor ons openen dat zitten we bij Sander. Nog eens
naast Sander zit de onderhoudsverantwoordelijke. Het kleine kantoortje die dan nog
overschiet daar zitten Dimitri en Tim. Het grootste deel die over is, is de
productieruimte.
Plattegrond in 3D
INGANG
84
Vul in de plattegrond de naam plus de verantwoordelijkheid van elke persoon in?
INGANG
85
Organogram
Korte herhaling
Wat is een organogram?
= een schematische voorstelling van de organisatie van een bedrijf.
Wat is het doel van het organogram?
- De verdeling van de taken in het bedrijf;
- De verantwoordelijkheid van de personeelsleden;
- De afspraken die gemaakt moeten worden.
Situatie 1
We bevinden ons in een school. Het hoofd van de school is mevrouw Callewaert. Zij
staat rechtstreeks in contact met het algemene onthaal. Onder hem vinden we drie
graadcoördinatoren. Ten eerste hebben we meneer Vanlanduyt die instaat voor de
eerste graad. Als tweede mevrouw Verduyn die verantwoordelijk is voor de tweede
graad. Ten slotte hebben we meneer Vynckier die de derde graad voor zich neemt.
Elke graad beschikt over een onthaal, boekhouding en een materiaal
verantwoordelijke. De eerste graad kan voor vragen (in welk lokaal welke leerkracht
zit) terecht bij mevrouw De Grave die aan het onthaal zit. De boekhouding is de
verantwoordelijkheid van meneer De Grijse. De materiaal verantwoordelijke is voor
hen meneer Portier. In de derde graad vinden we de joviale mevrouw Watteny terug
tussen alle facturen en bestellingen in. Naast haar zit meneer Decastekker die
ervoor zorgt dat elke leerling het juiste materiaal heeft. Als laatste hebben we daar
nog meneer Vanwalleghem die altijd klaarstaat aan het onthaal. In de tweede graad
vinden we aan het onthaal mevrouw Vanacker terug. De verantwoordelijke voor de
boekhouding is meneer Es en als materiaal verantwoordelijke meneer Verhelst.
86
Het organogram situatie 1
Vul het onderstaande organogram in, aan de hand van de voorstaande tekst.
87
Plattegrond situatie 1
Elke persoon heeft ook zijn eigen bureau. Vul de plattegrond op de volgende
pagina, in aan de hand van volgende tekst.
We komen de school binnen en aan onze rechterkant komen we direct aan het
algemeen onthaal. Omdat het algemeen onthaal rechtstreeks in contact staat met de
directeur bevindt zijn bureau net er naast. Van elke graad zit de graadcoördinater
en het onthaal samen. Net naast de ingang aan de linkerkant komen we het kantoor
van de materiaal verantwoordelijke van de eerste graad tegen. Ernaast zit meneer De
Grijse en er nog eens naast vinden we het onthaal.
Tegenover het onthaal van de eerste graad vinden we het onthaal van de tweede
graad. Als eerste naast het onthaal van de tweede graad vinden we meneer Es en er
nog eens naast meneer Verhelst.
Helemaal op het einde van de gang net voor de directeur zit de materiaal
verantwoordelijk van de derde graad. Ernaast vinden we de boekhouding. Dan in het
kantoor die over is zit de graadcoördinater en het onthaal van de derde graad.
88
89
Situatie 2
Het familiebedrijf Willems is gespecialiseerd in drukwerk. Aan het hoofd van deze
zaak staat Inge zij zit tevens ook aan het onthaal. Ze wordt bijgestaan door haar
twee zonen en twee dochters. De oudste dochter Nina neemt de aankopen op zich.
Haar tweede dochter Charlotte neemt dan de volledige boekhouding op zich.
Haar jongste zoon Pieter staat altijd klaar voor de klanten hij is dan ook de
verkoper. Als laatste hebben we nog Alexander hij is verantwoordelijk voor het
personeel. Zoals je ziet heeft elk zijn verantwoordelijkheid maar samen helpen ze
ook in de drukkerij.
Organogram situatie 2
Vul onderstaande Organogram in aan de hand van bovenstaande tekst.
90
Plattegrond situatie 2
Als we de ingang zijn gepasseerd dan zien we links van ons het onthaal. Aan de ander kant van de ingang zijn er allemaal
kantoren. Naast de zithoek zit Charlotte net naast haar zit Alexander. Een deur verder zit de aankoopverantwoordelijke, mooi
naast de drukkerij zelf. Zo moet ze niet te ver lopen om haar producten te bestellen als er iets op dreigt te geraken. Rechtover
Nina zit de verkoop een groot ruim kantoor om te onderhandelen met de klanten. Het kantoortje dat overblijft, is die van Inge.
‟s Avonds werkt ze daar verder als de winkel gesloten is.
Vul nu onderstaande plattegrond in.
INGANG
91
Situatie 3
We bevinden ons in de bloeiende kledingzaak van Julie Leyseele. Ze koopt zelf al
haar kleren aan en is daardoor veel in het buitenland. Maar ze kan met een gerust
hart haar zaak achterlaten want achter haar staat een sterk team. Daarin vinden we
Kato Schepens die verantwoordelijk is voor het magazijn. Daarnaast hebben we
Brecht De Clerq die alle kledingstukken een prijs geeft en ze ook verkoopt. Onder
hem staan de twee sympathieke verkoopsters Izarra en Justine. Julie heeft ook
iemand de verantwoordelijk is voor de boekhouding en dit is Paul Christiaans. Door
de goede samenwerking van alle afdelingen kan Julie die de
eindverantwoordelijkheid draagt met een gerust hart vertrekken naar het
buitenland.
Organogram situatie 3
Vul onderstaande Organogram in aan de hand van voorgaande tekst.
92
Plattegrond situatie 3
Wanneer we de winkel binnenkomen dan zitten we direct in de verkoopruimte.
De dubbele deur aan het eind van de winkel is de deur naar het magazijn.
Wanneer we terug keren naar de winkel zelf en de andere deur nemen achteraan
de winkelruimte dan komen we in een gang terecht. De eerste deur aan de
rechterkant is de deur naar het kantoor van de zaakvoerder. Een deur verder
vinden we de boekhouding terug.
Vul onderstaande plattegrond in. Plattegrond in 3 D
ING
AN
G
93
Situatie 4
We bevinden ons op het bedrijventerrein van Diksmuide. Daar staat een reusachtige
koekjesfabriek. De zaakvoerder van de koekjesfabriek is Sjaakie Wachters. Hij heeft
drie kinderen, elk zijn ze verantwoordelijk voor een afdeling.
De oudste zoon Koen is afgestudeerd in de richting handelswetenschappen en is
verantwoordelijk voor de commerciële afdeling. Koen heeft de leiding over drie
mensen, Ellen Van Doren, Bram Tavernier en Jean Claessens. Ellen staat in voor de
public relations van het bedrijf. Bram is verantwoordelijk voor de aankoop van alle
grondstoffen. Tenslotte hebben we nog Jean die verantwoordelijk is voor de
verkoopsafdeling.
De zus van Koen, Anja is hoofd van de administratie. Zij heeft twee medewerkers in
haar team, Petra Beulens en Tom Vercruysse. Tom staat in voor de administratie
zelf. Zijn taak houdt in dat hij zich bezighoudt met het opstellen van facturen en
voor de briefwisseling. Ook zorgt hij ervoor dat elke afdeling de juiste informatie
krijgt. Petra houdt zich dan vooral bezig met alle administratie rond het personeel,
loonadministratie en aannemen van arbeiders en bedienden.
De jongste zoon van Sjaakie, Tim staat in voor de productieafdeling. Hij beschikt
over drie medewerkers. Dorien, Sander en Dimitri. Dimitri staat in voor de productie
zelf, het maken van de verschillende koekjes. Zijn collega Sander is verantwoordelijk
voor de technische kant van de productie. Hij zorgt ervoor dat het machinepark
perfect onderhouden blijft en bij breuken is hij als eerste om het te herstellen.
Dorien helpt samen met Sander de machines te onderhouden. Maar zij neemt er de
gebouwen ook nog bij.
94
Organogram situatie 4
Vul onderstaande organogram in aan de hand van de tekst op de vorige pagina.
95
Plattegrond situatie 4
Net aan de ingang aan de rechterkant vinden we het onthaal terug. Daar vinden we
Tom, naast hem zit de zaakvoerder. Helemaal rechts in het hoekje zitten Petra en
Anja. Recht tegenover de zaakvoerder en het onthaal zit de commercieel
verantwoordelijke samen met de verkoper. Naast hen zit de persoon die
verantwoordelijk is voor de P.R.. Naast het kantoor van de P.R. verantwoordelijke
hebben we een fijne gang. Als je door die fijne gang loopt kom je aan je linkerkant
een deur tegen. Als je die deur binnen gaat kom je bij Bram. Wanneer we door zijn
kantoor lopen en de deur recht voor ons openen dat zitten we bij Sander. Nog eens
naast Sander zit de onderhoudsverantwoordelijke. Het kleine kantoortje die dan nog
overschiet daar zitten Dimitri en Tim. Het grootste deel die over is, is de
productieruimte.
Plattegrond in 3D
INGANG
96
Vul in de plattegrond de naam plus de verantwoordelijkheid van elke persoon in?
INGANG
97
Situatiekaartjes
Vandaag help je de mensen in het
algemeen onthaal. Er komt een
moeder langs die een afspraak heeft
met mevrouw Verduyn om 14u. De
moeder is een kwartiertje te vroeg. Jij
zegt dat mevrouw Verduyn nog even
in gesprek is. De moeder vraagt aan
u waar ze mevrouw Verduyn kan
vinden. Het is aan jou om de juiste
weg uit te leggen aan de moeder
Situatie 1
Je helpt vandaag de
graadcoördinator van de eerste
graad. Er komt een leerling in paniek
die thuis een brief had gekregen
over de schoolfactuur. Waar moet
die leerling naar toe en leg hem/haar
de weg uit.
Situatie 1
Vandaag help je de mensen in het
algemeen onthaal. Er komt een
nieuwe leerling toe die zich wilt
inschrijven in het derde jaar. u legt
hem/ haar uit dat hij/zij eerst naar
de directeur moet om zich voor te
stellen. Daarna moet hij/zij zich
aanmelden bij de graadcoördinator
en achter zijn materiaal gaan bij de
materiaal verantwoordelijke.
Je legt ook terwijl uit wie waar zit.
Situatie 1
Je helpt vandaag Inge aan het
onthaal. Een klant komt binnen en
had een afspraak met de verkoper.
Maar die is voorlopig nog niet
aanwezig. Je zegt tegen de klant
waar het kantoor van de verkoper
bevindt, maar dat hij/zij eerst
eventjes mag wachten in de zetel tot
de verkoper er is.
Situatie 2
98
Je helpt vandaag Inge aan het
onthaal. Er komt een persoon die
graag zou willen solliciteren. Je zegt
bij wie hij/zij daarvoor moet zijn en
legt hem/haar uit waar zijn kantoor
bevindt.
Situatie 2
Je helpt vandaag Inge aan het
onthaal. Er komt een
vertegenwoordiger van een bedrijf
die bepaalde inkt maakt. Je zegt
hem/ haar bij wie ze daarvoor
moeten zijn en je legt tevens ook uit
waar haar kantoor ligt.
Situatie 2
Je staat in de winkel als verkoper.
Een klant die een grote bestelling
had gedaan komt binnen. De klant
legt uit dat er iets verkeerd is met de
factuur. Je zegt wie er daar voor
verantwoordelijk is en stuurt die
persoon door.
Situatie 3
Je staat in de winkel als verkoper.
Een klant komt binnen en had een
afspraak met de zaakvoerder. Jij zegt
de klant waar de zaakvoerder haar
kantoor bevindt.
Situatie 3
Jij staat vandaag aan het onthaal. Er
komt een vertegenwoordiger van
nieuwe machines binnen. Hij wil de
nieuwste technologie om koekjes te
maken komen voorstellen. Je zegt
tegen de vertegenwoordiger bij wie
Jij staat vandaag aan het onthaal. Er
komt een persoon die graag zou
willen solliciteren. Je zegt bij wie
hij/zij daarvoor moet zijn en legt
hem/haar uit waar zijn kantoor
bevindt.
99
hij moet zijn. Ook leg je uit waar
zijn/haar kantoor te vinden is.
Situatie 4
Situatie 4
Jij staat vandaag aan het onthaal. De
drukker komt binnen met de nieuwe
affiches. De drukker zou graag de
mening weten van de persoon die
verantwoordelijk is voor de public
relations. Terwijl hij de affiches
toont, zegt jij dat je de bestelling
zult ontvangen. Je zegt hem ook
waar het kantoor te vinden is van de
P.R.
Situatie 4
Jij staat vandaag aan het onthaal. Er
komt een vertegenwoordiger van
nieuwe suikers om eventueel te
verwerken in de koekjes. Je zegt
hem/ haar bij wie ze daarvoor
moeten zijn en je legt tevens ook uit
waar haar kantoor ligt.
Situatie 4
100
Feedbackfiche
Feedbackfiche: Doorverwijzing klanten. (Organogram en plattegrond)
3 Houding
Open houding 1 2 3 4 5
Schouders recht 1 2 3 4 5
Gebruik van de handen 1 2 3 4 5
Oogcontact 1 2 3 4 5
Opmerking: ......................................................................................................
.........................................................................................................................
………………………………………………………………………………………
2 Taal
Articulatie 1 2 3 4 5
Algemeen Nederlands (AN) 1 2 3 4 5
Volume 1 2 3 4 5
Opmerking: ......................................................................................................
.........................................................................................................................
………………………………………………………………………………………
3 Geziene leerstof
Gebruik plattegrond 1 2 3 4 5
Juiste doorverwijzing 1 2 3 4 5
101
Juiste informatie meegeven aan de klant 1 2 3 4 5
Opmerking:
………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………
Reflecteren:
Ik vond deze opdracht nuttig:
1 2 3 4 5
Waar moet ik nog op letten:
1 = onvoldoende, 2 = nipt onvoldoende, 3 = voldoende, 4 = goed, 5 = uitmuntend
Opdrachten 6e jaar
Opdrachtenblad
Opdrachten
Oriënteren: In deze opdracht leren jullie
Aan de hand van casussen het organogram invullen
Aan de hand van casussen de plattegrond invullen
Aan de hand van casussen een klant op de juiste manier doorverwijzen
Voorbereiden: De werkbundel vullen jullie elk apart in. De spreekoefening is per twee.
Jullie maken gebruik van de werkbundel.
Nadien wordt de werkbundel verbeterd.
102
Jullie oefenen per twee de situaties.
Jullie brengen dan die situatie vooraan in de klas.
De leerkracht beoordeeldt jullie daarop.
Uit te voeren:
Stap 1
Maak de oefeningen op het organogram en de plattegrond individueel. Stap 2
De oefeningen worden klassikaal verbeterd. Stap 3
Per twee krijgen jullie elk een situatie en een plattegrond. Je bereidt de oefening samen voor. Het is de bedoeling dat jullie aan de hand van de situatie een persoon juist kunnen doorverwijzen in een bedrijf.
Stap 4
Jullie brengen de situaties vooraan in de klas.
De leerkracht zal je daarop quoteren.
Werkbladen 6e jaar
- Leerlingenbladen
- Leerkrachtenbladen
103
Organogram
Korte herhaling
Wat is een organogram?
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
Wat is het doel van het organogram?
- …………………………………………………………………………………………………
- …………………………………………………………………………………………………
- …………………………………………………………………………………………………
Situatie 1
Elke school behoort tot een scholengemeenschap. De scholengemeenschap die we
hier dichter bekijken is scholengemeenschap westkust. Onder deze gemeenschap
bevinden zich drie scholen, het Vrij Technisch Instituut (VTI), het Aloysiuscollege en
het Koninklijk technisch Atheneum (KTA). Wij zullen het Vrij Technisch Instituut wat
dichter bekijken. Zoals elke school heeft ook deze school een directeur. Net onder
hem staan de onderdirecteur en de technisch adviseur, deze personen staan hem bij
met raad en daad. Onder hen vinden we het onthaal, de boekhouding en de
materiaal verantwoordelijke. Elke dag staan er twee vaste medewerkers klaar om de
mensen te helpen aan het onthaal. Ook op de boekhouding staan twee vaste
medewerkers klaar om alles omtrent betalingen te regelen. En onze enige materiaal
verantwoordelijke staat klaar om alle leerlingen van het juiste materiaal te voorzien.
104
Het organogram situatie 1
Vul het onderstaande organogram in, aan de hand van de voorstaande tekst.
105
Plattegrond situatie 1
Het voorgebouw van deze school is opgedeeld in twee verdiepingen, het gelijkvloers
en het eerste verdiep. Onmiddellijk na de ingang aan je rechterkant vinden we het
onthaal. Daar staan twee medewerkers klaar om iedereen te helpen. De andere
ruimtes op het gelijkvloers zijn allemaal klaslokalen. Naast het onthaal is er een trap
naar boven. Wanneer we deze trap nemen en bovenkomen dan komen we aan onze
linkerkant een deur tegen. Achter die deur zit de directeur, het kantoor dichtste
naast hem vinden we de materiaal verantwoordelijk. Zoals je ziet heeft hij een
enorm kantoor omdat alle materiaal erin ligt. Één deur verder aan dezelfde kant
zitten de mensen van de boekhouding. Recht tegenover de boekhouding zit de
technisch adviseur. Het kantoor die dan nog overblijft is van de onderdirecteur.
Vul de onderstaande plattegronden in aan de hand van bovenstaande beschrijving.
gelijkvloer
Eerste verdieping
ING
AN
G
106
Situatie 2
In de streekkrant staat het volgende artikel op de voorpagina:
VERBO 25 jaar jong!
De firma Verbo uit Aartselaar viert volgend weekend feest! Het familiebedrijf,
gespecialiseerd in huwelijkslijsten, bestaat dan 25 jaar.
Jean VERBOven, een dynamische vijftiger, is begonnen in een piepklein winkeltje. „In
onze beginjaren verkochten we alleen maar wat keukengerei en porselein, maar op
verzoek van de klanten is ons assortiment in de loop van de jaren sterk uitgebreid.
Zo zijn er o.a. een paar praktische artikelen bijgekomen, zoals wasmanden,
strijkijzers en trapladders. Kortom, alles wat jonge trouwers nodig hebben!‟
Door de snelle uitbreiding kon Jean wel wat hulp gebruiken. „Maar we zijn al die
jaren een echt familiebedrijf gebleven hoor,‟ zegt de zaakvoerder trots.
Michiel, broer van Jean, is dan ook al bijna 22 jaar werkzaam in het bedrijf. Hij is
verantwoordelijk voor de logistiek. Dat houdt in dat hij alles in verband met
transporten, de ontvangst en de verzending van de goederen regelt. Hij krijgt
hiervoor hulp van twee magazijnchefs: Raf Van Winckel en Werner Vertommen.
De dochter van de zaakvoerder, Eline, is twee jaar geleden afgestudeerd en neemt
sindsdien de volledige administratie voor haar rekening.
„Dit maakt het voor mij veel makkelijker: nu kan ik mij volledig op de verkoop
concentreren. Maar in een bedrijf in volle uitbreiding kun je dat niet alleen. Daarom
heb ik al jaren twee verkoopsters in dienst, Nancy Hermans en Sofie Rubbrecht. En
dan mag ik zeker mijn vrouw niet vergeten. Zij neemt alle telefoons op en regelt alle
afspraken met de leveranciers. „zegt Jean Verboven. Donderdag was het een drukte
van jewelste bij Verbo. Alles moet perfect in orde gebracht worden voor de grootse
receptie van zaterdag: Wij wensen het team van Verbo alvast veel succes voor de
volgende 25 jaar!
(mvt) 6/11/2014 (kleine herwerking)
Bron: (mvt, 2006)
107
Organogram situatie 2
Vul het onderstaande organogram in aan de hand van het krantenartikel.
Plattegrond situatie 2
Wanneer je het gebouw binnenkomt dan heb je recht voor je het onthaal waar we de
vrouw van meneer Verboven tegenkomen. Aan haar rechterkant vinden we de
verkoopsafdeling die speciaal afgelegen ligt om de klanten optimaal te kunnen
helpen bij hetgeen ze zoeken. Tegenover de verkoopsafdeling vinden we de
administratie terug. Aan de linkerkant van het onthaal vinden we het kantoor van
Meneer Verboven terug. Al laatste hebben we dan nog het kantoor van de logistiek
108
verantwoordelijke die samen zit met de magazijnchefs. Aangezien deze enorm goed
moeten samenwerken. Je ziet dat hun kantoor dan ook net naast het magazijn ligt.
109
Vul onderstaande plattegrond in aan de hand van de tekst op de vorige pagina. Schrijf telkens de functie plus de naam van de
persoon in kwestie op?
INGANG
110
Situatie 3
John leidt nu al bijna 26 jaar een Carrefour market. Maar omdat enkele jaren
geleden de zaak enorm groeide, moest hij een deel van de verantwoordelijkheid
overdragen. Zijn zus Els krijgt de leiding over de verkoop. Onder haar staan er twee
medewerkers, Dominique (afdeling food) en Vera (afdeling non-food).
John zijn zoon studeerde net af en stapte mee in het bedrijf. Jens is verantwoordelijk
voor de aankoop. Zijn taken zijn vooral contact opnemen met leveranciers en
handelsvertegenwoordiger. Ook hij heeft twee medewerkers, Martin (food) en
Christine (non-food). John zijn vrouw Ingrid staat in voor het persool, zij zorgt
ervoor dat iedereen zijn loon krijgt. Hun andere zoon Tibo zit al een paar jaar in de
boekhouding en wilde de administratie voor zijn rekening nemen.
Organogram situatie 3
Vul onderstaande Organogram in aan de hand van voorgaande tekst.
111
Plattegrond situatie 3
Net voorbij de automatisch deuren komen de klanten direct in de winkelruimte terecht. Daar staat natuurlijk de verantwoordelijke
voor de verkoop met haar twee medewerkers. Achteraan de winkel, achter de dubbele klapdeuren vinden we het magazijn. In het
magazijn is er een klein bureautje voorzien voor de verantwoordelijke van de aankoop en zijn twee medewerkers. Naast het
magazijn vinden we nog een kantoor daar zitten Tibo en Ingrid. John zijn kantoor is bij de kassa‟s vanuit zijn katoor heeft hij zicht
op de klanten.
Vul onderstaande plattegrond in met de verkregen informatie. Vul naam plus de functie van de desbetreffende personen in.
INGANG
112
Situatie 4
BVBA eskidoos, een bedrijf gespecialiseerd in speelgoed wordt geleidt door Christoff
Ampe. Hij kan elke dat rekening op zijn fantastisch team. Die stel ik u nu eventjes
voor.
De verkoop wordt geregeld door Matthias Michels. Hij staat niet alleen, onder hem
vinden we Sara Pauwels, zij is verantwoordelijk voor de P.R. van het bedrijf. Ze krijgt
daarbij de hulp van Sofie Vanneste die onder haar instaat voor de promotie. Dit is
een klein stukje van de P.R.
Christoff heeft er niet voor gekozen om speelgoed aan te kopen, maar wel om
speelgoed zelf te maken. Daarvoor heeft hij Andries Degroot ingeroepen, hij is dan
ook verantwoordelijke voor de ontwikkeling en productie van het speelgoed.
Naast de verkoop en ontwikkeling hebben we ook de aankoopafdeling. In dit geval
vooral aankomen van grondstoffen om het speelgoed te maken. Daarvoor is Joachim
Follet verantwoordelijk. Onder hem werken Dries Mertens die instaat voor de
logistiek en Ward Boucquet die het magazijn voor zijn rekening neemt.
Valerie Daele zorgt ervoor dat alles omtrent facturen, betalingen,… in orde is.
Als laatste hebben we nog Laura Vandamme zij staat in voor de receptie. Onder haar
staat Hanne Smets die specifiek instaat voor het onthaal en de leveringen die
toekomen. Dat die op de juiste afdeling terecht komen.
113
Organogram situatie 4
Vul onderstaande organogram in aan de hand van de tekst op de vorige pagina.
114
Plattegrond situatie 4
Net aan de rechterkant van de ingang zit de receptieverantwoordelijke samen met haar collega.
Net naast hen zit Valerie en er nog eens naast de directeur. Helemaal in de rechtse hoek zit de
verkoopsverantwoordelijke met haar medewerkers. Aan de linkerkant van de ingang is de
productieruimte, de deur bevindt zich net achter het hoekje. In de productieruimte is een klein
kantoortje voorzien, daar zit Andries. We vinden achteraan de productieruimte een dubbele deur
naar het magazijn. Net boven het magazijn bevinden zicht nog twee kleine kantoortjes.
Helemaal links zitten Dries en Ward, ernaast zit Joachim.
Zet elke naam en functie op de plattegrond?
115
Organogram
Korte herhaling
Wat is een organogram?
= een schematische voorstelling van de organisatie van een bedrijf.
Wat is het doel van het organogram?
- De verdeling van de taken in het bedrijf;
- De verantwoordelijkheid van de personeelsleden;
- De afspraken die gemaakt moeten worden.
Situatie 1
Elke school behoort tot een scholengemeenschap. De scholengemeenschap die we
hier dichter bekijken is scholengemeenschap westkust. Onder deze gemeenschap
bevinden zich drie scholen, het Vrij Technisch Instituut (VTI), het Aloysiuscollege en
het Koninklijk technisch Atheneum (KTA). Wij zullen het Vrij Technisch Instituut wat
dichter bekijken. Zoals elke school heeft ook deze school een directeur. Net onder
hem staan de onderdirecteur en de technisch adviseur, deze personen staan hem bij
met raad en daad. Onder hen vinden we het onthaal, de boekhouding en de
materiaal verantwoordelijke. Elke dag staan er twee vaste medewerkers klaar om de
mensen te helpen aan het onthaal. Ook op de boekhouding staan twee vaste
medewerkers klaar om alles omtrent betalingen te regelen. En onze enige materiaal
verantwoordelijke staat klaar om alle leerlingen van het juiste materiaal te voorzien.
116
Het organogram situatie 1
Vul het onderstaande organogram in, aan de hand van de voorstaande tekst.
117
Plattegrond situatie 1
Het voorgebouw van deze school is opgedeeld in twee verdiepingen, het gelijkvloers
en het eerste verdiep. Onmiddellijk na de ingang aan je rechterkant vinden we het
onthaal. Daar staan twee medewerkers klaar om iedereen te helpen. De andere
ruimtes op het gelijkvloers zijn allemaal klaslokalen. Naast het onthaal is er een trap
naar boven. Wanneer we deze trap nemen en bovenkomen dan komen we aan onze
linkerkant een deur tegen. Achter die deur zit de directeur, het kantoor dichtste
naast hem vinden we de materiaal verantwoordelijk. Zoals je ziet heeft hij een
enorm kantoor omdat alle materiaal erin ligt. Één deur verder aan dezelfde kant
zitten de mensen van de boekhouding. Recht tegenover de boekhouding zit de
technisch adviseur. Het kantoor die dan nog overblijft is van de onderdirecteur.
Vul de onderstaande plattegronden in aan de hand van bovenstaande beschrijving.
gelijkvloer
Eerste verdieping
ING
AN
G
118
Situatie 2
In de streekkrant staat het volgende artikel op de voorpagina:
VERBO 25 jaar jong!
De firma Verbo uit Aartselaar viert volgend weekend feest! Het familiebedrijf,
gespecialiseerd in huwelijkslijsten, bestaat dan 25 jaar.
Jean VERBOven, een dynamische vijftiger, is begonnen in een piepklein winkeltje. „In
onze beginjaren verkochten we alleen maar wat keukengerei en porselein, maar op
verzoek van de klanten is ons assortiment in de loop van de jaren sterk uitgebreid.
Zo zijn er o.a. een paar praktische artikelen bijgekomen, zoals wasmanden,
strijkijzers en trapladders. Kortom, alles wat jonge trouwers nodig hebben!‟
Door de snelle uitbreiding kon Jean wel wat hulp gebruiken. „Maar we zijn al die
jaren een echt familiebedrijf gebleven hoor,‟ zegt de zaakvoerder trots.
Michiel, broer van Jean, is dan ook al bijna 22 jaar werkzaam in het bedrijf. Hij is
verantwoordelijk voor de logistiek. Dat houdt in dat hij alles in verband met
transporten, de ontvangst en de verzending van de goederen regelt. Hij krijgt
hiervoor hulp van twee magazijnchefs: Raf Van Winckel en Werner Vertommen.
De dochter van de zaakvoerder, Eline, is twee jaar geleden afgestudeerd en neemt
sindsdien de volledige administratie voor haar rekening.
„Dit maakt het voor mij veel makkelijker: nu kan ik mij volledig op de verkoop
concentreren. Maar in een bedrijf in volle uitbreiding kun je dat niet alleen. Daarom
heb ik al jaren twee verkoopsters in dienst, Nancy Hermans en Sofie Rubbrecht. En
dan mag ik zeker mijn vrouw niet vergeten. Zij neemt alle telefoons op en regelt alle
afspraken met de leveranciers. „zegt Jean Verboven. Donderdag was het een drukte
van jewelste bij Verbo. Alles moet perfect in orde gebracht worden voor de grootse
receptie van zaterdag: Wij wensen het team van Verbo alvast veel succes voor de
volgende 25 jaar!
(mvt) 6/11/2014 (kleine herwerking)
Bron:mvt. (2006). Verbo 25 jaar jong! . In K. V. F. Van Caer, Handelwijs 2, met
aandacht voor ICT (p. 237). Antwerpen: De Boeck.
119
Organogram situatie 2
Vul het onderstaande organogram in aan de hand van het krantenartikel.
Plattegrond situatie 2
Wanneer je het gebouw binnenkomt dan heb je recht voor je het onthaal waar we de
vrouw van meneer Verboven tegenkomen. Aan haar rechterkant vinden we de
verkoopsafdeling die speciaal afgelegen ligt om de klanten optimaal te kunnen
helpen bij hetgeen ze zoeken. Tegenover de verkoopsafdeling vinden we de
administratie terug. Aan de linkerkant van het onthaal vinden we het kantoor van
Meneer Verboven terug. Al laatste hebben we dan nog het kantoor van de logistiek
verantwoordelijke die samen zit met de magazijnchefs. Aangezien deze enorm goed
moeten samenwerken. Je ziet dat hun kantoor dan ook net naast het magazijn ligt.
120
Vul onderstaande plattegrond in aan de hand van de tekst op de vorige pagina. Schrijf telkens de functie plus de naam van de
persoon in kwestie op?
INGANG
121
Situatie 3
John leidt nu al bijna 26 jaar een Carrefour market. Maar omdat enkele jaren
geleden de zaak enorm groeide, moest hij een deel van de verantwoordelijkheid
overdragen. Zijn zus Els krijgt de leiding over de verkoop. Onder haar staan er twee
medewerkers, Dominique (afdeling food) en Vera (afdeling non-food).
John zijn zoon studeerde net af en stapte mee in het bedrijf. Jens is verantwoordelijk
voor de aankoop. Zijn taken zijn vooral contact opnemen met leveranciers en
handelsvertegenwoordiger. Ook hij heeft twee medewerkers, Martin (food) en
Christine (non-food). John zijn vrouw Ingrid staat in voor het persool, zij zorgt
ervoor dat iedereen zijn loon krijgt. Hun andere zoon Tibo zit al een paar jaar in de
boekhouding en wilde de administratie voor zijn rekening nemen.
Organogram situatie 3
Vul onderstaande Organogram in aan de hand van voorgaande tekst.
122
Plattegrond situatie 3
Net voorbij de automatisch deuren komen de klanten direct in de winkelruimte terecht. Daar staat natuurlijk de verantwoordelijke
voor de verkoop met haar twee medewerkers. Achteraan de winkel, achter de dubbele klapdeuren vinden we het magazijn. In het
magazijn is er een klein bureautje voorzien voor de verantwoordelijke van de aankoop en zijn twee medewerkers. Naast het
magazijn vinden we nog een kantoor daar zitten Tibo en Ingrid. John zijn kantoor is bij de kassa‟s vanuit zijn katoor heeft hij zicht
op de klanten.
Vul onderstaande plattegrond in met de verkregen informatie. Vul naam plus de functie van de desbetreffende personen in.
INGANG
123
Situatie 4
BVBA eskidoos, een bedrijf gespecialiseerd in speelgoed wordt geleidt door Christoff
Ampe. Hij kan elke dat rekening op zijn fantastisch team. Die stel ik u nu eventjes
voor.
De verkoop wordt geregeld door Matthias Michels. Hij staat niet alleen, onder hem
vinden we Sara Pauwels, zij is verantwoordelijk voor de P.R. van het bedrijf. Ze krijgt
daarbij de hulp van Sofie Vanneste die onder haar instaat voor de promotie. Dit is
een klein stukje van de P.R.
Christoff heeft er niet voor gekozen om speelgoed aan te kopen, maar wel om
speelgoed zelf te maken. Daarvoor heeft hij Andries Degroot ingeroepen, hij is dan
ook verantwoordelijke voor de ontwikkeling en productie van het speelgoed.
Naast de verkoop en ontwikkeling hebben we ook de aankoopafdeling. In dit geval
vooral aankomen van grondstoffen om het speelgoed te maken. Daarvoor is Joachim
Follet verantwoordelijk. Onder hem werken Dries Mertens die instaat voor de
logistiek en Ward Boucquet die het magazijn voor zijn rekening neemt.
Valerie Daele zorgt ervoor dat alles omtrent facturen, betalingen,… in orde is.
Als laatste hebben we nog Laura Vandamme zij staat in voor de receptie. Onder haar
staat Hanne Smets die specifiek instaat voor het onthaal en de leveringen die
toekomen. Dat die op de juiste afdeling terecht komen.
124
Organogram situatie 4
Vul onderstaande organogram in aan de hand van de tekst op de vorige pagina.
125
Plattegrond situatie 4
Net aan de rechterkant van de ingang zit de receptieverantwoordelijke samen met haar collega.
Net naast hen zit Valerie en er nog eens naast de directeur. Helemaal in de rechtse hoek zit de
verkoopsverantwoordelijke met haar medewerkers. Aan de linkerkant van de ingang is de
productieruimte, de deur bevindt zich net achter het hoekje. In de productieruimte is een klein
kantoortje voorzien, daar zit Andries. We vinden achteraan de productieruimte een dubbele
deur naar het magazijn. Net boven het magazijn bevinden zicht nog twee kleine kantoortjes.
Helemaal links zitten Dries en Ward, ernaast zit Joachim.
Zet elke naam en functie op de plattegrond?
126
Situatiekaartjes
Vandaag help je de mensen in het
onthaal. Er komt een moeder langs
die een afspraak heeft met de
directeur om 14u. De moeder is een
kwartiertje te vroeg. Jij zegt dat de
directeur nog even in gesprek is. De
moeder vraagt aan u waar ze de
directeur kan vinden. Het is aan jou
om de juiste weg uit te leggen aan
de klant.
Situatie 1
Vandaag help je de mensen in het
onthaal. Een leerling komt langs met
een factuur die hij vorige week
kreeg. Er klopt iets niet met de
factuur. Jij zegt aan de leerling bij
wie hij daarvoor moet zijn. Ook leg
je uit waar het kantoor bevindt van
die persoon.
Situatie 1
Vandaag help je de mensen in het
onthaal. Er komt een nieuwe leerling
toe die zich net heet ingeschreven.
Hij moet nog zijn boeken gaan
ophalen bij de
materiaalverantwoordelijke. Jij legt
uit hoe de jongen bij de
materiaalverantwoordelijke geraakt.
Situatie 1
Je helpt vandaag mevrouw Verboven
aan het onthaal. Een klant komt
binnen en had een afspraak met
meneer Verboven. Hij is eventjes niet
aanwezig. Maar over een kwartiertje
is hij terug. Je zegt waar het kantoor
van meneer Verboven is.
Situatie 2
127
Je helpt vandaag mevrouw Verboven
aan het onthaal. Er komt een
leverancier binnen. Jij zegt hem dat
hij zijn documenten moet afgeven
aan de magazijnchef. Je zegt waar hij
te vinden is. Nadien moet hij zijn
levering lossen in het magazijn. Je
legt hem ook uit waar het magazijn
zich bevindt.
Situatie 2
Je bent één van de medewerkers in
de winkel. Er komt een leverancier
binnen. Jij zegt hem dat hij zijn
documenten moet afgeven aan de
aankoopverantwoordelijk. Je zegt
waar hij te vinden is. Nadien moet hij
zijn levering lossen in het magazijn.
Je legt hem ook uit waar het
magazijn zich bevindt.
Situatie 3
Je bent één van de medewerkers in
de winkel. Er komt een persoon die
graag zou willen solliciteren. Je zegt
bij wie hij/zij daarvoor moet zijn en
legt hem/haar uit waar zijn kantoor
bevindt.
Situatie 3
Je bent één van de medewerkers in
de winkel. Er komt een klant die
graag een factuur zou krijgen van
zijn boodschappen. Je zegt bij wie
hij/zij daarvoor moet zijn en legt
hem/haar uit waar zijn kantoor
bevindt.
Situatie 3
Jij staat vandaag aan het onthaal. Er
komt een vertegenwoordiger van
nieuwe machines binnen. Hij wil de
nieuwste technologie om speelgoed
te maken voorstellen. Je zegt tegen
de vertegenwoordiger bij wie hij
moet zijn. Ook leg je uit waar
Jij staat vandaag aan het onthaal. Er
komt een klant binnen die graag wat
meer wil weten welk speelgoed men
daar produceert. Je zegt hem/ haar
bij wie ze daarvoor moeten zijn en je
legt tevens ook uit waar haar kantoor
128
zijn/haar kantoor te vinden is.
Situatie 4
ligt
Situatie 4
Jij staat vandaag aan het onthaal. De
drukker komt binnen met de nieuwe
affiches. De drukker zou graag de
mening weten van de persoon die
verantwoordelijk is voor de
promotie. Terwijl hij de affiches
toont, zegt jij dat je de bestelling
zult ontvangen. Je zegt hem ook
waar het kantoor te vinden is van de
P.R.
Situatie 4
Jij staat vandaag aan het onthaal. Er
komt een vertegenwoordiger van
nieuw plastiek om eventueel te
verwerken in het speelgoed. Je zegt
hem/ haar bij wie ze daarvoor
moeten zijn en je legt tevens ook uit
waar haar kantoor ligt.
Situatie 4
129
Feedbackfiche
Feedbackfiche: Doorverwijzing klanten. (Organogram en plattegrond)
4 Houding
Open houding 1 2 3 4 5
Schouders recht 1 2 3 4 5
Gebruik van de handen 1 2 3 4 5
Oogcontact 1 2 3 4 5
Opmerking: ......................................................................................................
.........................................................................................................................
………………………………………………………………………………………
2 Taal
Articulatie 1 2 3 4 5
Algemeen Nederlands (AN) 1 2 3 4 5
Volume 1 2 3 4 5
Opmerking: ......................................................................................................
.........................................................................................................................
………………………………………………………………………………………
3 Geziene leerstof
Gebruik plattegrond 1 2 3 4 5
Juiste doorverwijzing 1 2 3 4 5
Juiste informatie meegeven aan de klant 1 2 3 4 5
130
Opmerking:
………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………
Reflecteren:
Ik vond deze opdracht nuttig:
1 2 3 4 5
Waar moet ik nog op letten:
1 = onvoldoende, 2 = nipt onvoldoende, 3 = voldoende, 4 = goed, 5 =
uitmuntend
131
4.7.Positieve en negatieve manieren van reageren
Opdrachtenblad
Opdrachten
Oriënteren: In deze opdracht leren jullie
Een goed of slecht verloop van een onthaalgesprek kennen.
Voorbereiden: Elk groepje krijgt een situatie (klant en onthaalmedewerker). Oefen deze situatie een 5 tal minuten in.
Uit te voeren:
Stap 1
Breng jullie situatie naar voor
Reflecteer over jullie situatie o Is dit een juiste manier van reageren?
Indien je een slechte reactie had, draai de rollen om en probeer op een juiste manier te reageren.
Situatiekaartjes
Situatie 1:
Komt informatie vragen over
zonnepanelen.
Situatie 1:
Begroet de klant op een juiste manier.
Kan de klant niet verder helpen en
vraagt of hij een afspraak kan
vastleggen bij Mevrouw Peeters.
Situatie 2:
Heeft een afspraak bij meneer De Grave
om 14u.
Situatie 2:
Begroet de klant op een negatieve
manier.
Zegt onbeleefd dat meneer De Grave er
niet is en stuurt de klant weg.
132
Situatie 3:
Vraagt of de onthaalmedewerker het
kantoor van Meneer Van de Velde
Situatie 3:
Begroet de klant op een juiste manier.
Overloopt de juiste stappen voor
registratie van een klant en verwijst
door.
Meneer Van de Velde zijn bureau
bevindt zich op het tweede verdiep (te
bereiken met de liften om de hoek). Op
het tweede verdiep naar rechts en de
derde deur aan de linkerkant.
Situatie 4:
Wilt een afspraak maken met Mevrouw
Jansens voor informatie over
inbouwkasten.
Situatie 4:
Begroet de klant onbeschoft. En helpt
niet zoals het moet.
Klant Onthaalmedewerker
Klant Onthaalmedewerker
133
Klant Onthaalmedewerker
Klant Onthaalmedewerker
Situatie 5:
Heeft een afspraak bij de directeur.
Situatie 5:
Je zegt onbeleefd dat de directeur nu
geen tijd.
Situatie 6:
Zoekt de kamer van een zieke tante in
het ziekenhuis.
Situatie 6:
Begroet de klant op een juiste manier.
De tante ligt op het derde verdiep, op
kamer 305.
134
Situatie 7:
Zoekt een boek over de geschiedenis
van Engeland.
Situatie 7:
Bibliotheekmedewerker
Schuchtere houding en doe alsof je niet
goed weet waarover de klant het heeft.
Situatie 8:
Komt uitleg vragen over een prijsofferte
van een lot speelgoed.
Situatie 8:
Begroet de klant op een juiste manier.
Raadt de klant aan om even tijd te
nemen om de brochure door te nemen
en een samenstelling te maken van het
gewenste speelgoed. Als dit gebeurd is
kan de klant een afspraak bij u
vastleggen om in de loop van de week
bij Mevrouw Hermans.
Klant Onthaalmedewerker
Klant Onthaalmedewerker
135
Klant Onthaalmedewerker
Klant Onthaalmedewerker
Schooljaar 2014-2015 Handel – burotica project 2 – deel 1 136
Sylvie Watteny – Saskia Hermans – Peter Berwouts – Jasmien De Grave
2. Procesevaluatie
A. Seflassessment
Via computer
B. Peerassessment
Via computer
Schooljaar 2014-2015 Handel – burotica project 2 – deel 1 137
Sylvie Watteny – Saskia Hermans – Peter Berwouts – Jasmien De Grave
5.Logboek per persoon
Iedere persoon schrijft per kader uit aan welke opdracht hij/zij heeft gewerkt, wanneer en hoelang.
Sylvie Saskia Peter Jasmien
Opdracht Wanneer
Hoelang
Opdracht Wanneer
Hoelang
Opdracht Wanneer
Hoelang
Opdracht Wanneer
Hoelang
Opdracht 1
standaardzinnen
7/11/2014
19u-21u
Assertiviteits-
spel: Eerste
situaties +
reacties
uitgeschreven
als voorbeeld
6/11
15u – 17u
Filmen van
nodige
materiaal
Opmaken
algemeen
document
6/11/2014
10u – 11u30
Opdracht 2
Standaardzinnen
9/11/2014
14u – 16u
Assertiviteits-
spel: Na
goedkeuring,
rest van
situaties +
reacties
uitgeschreven
7/11
9u30 – 12u30
Maken van
leerpad
(kapstok)
Oefening
organogram
Volledig
beginnen
uitwerken
6/11/2014
11u30 – 15u
Beginnen
uitschrijven van
leerpad
11/11/2014
14u-15u
Werkblaadje
assertiviteits-
spel gemaakt
19/11
14u – 16u
Verder
uitwerken
organogram
7/11/2014
13u – 18u
Opdrachtenblaren
voor de
12/11/2014
19u – 20u
Afwerking
assertiviteits-
21/11
8u30 – 12u30
Uitwerken
guide
Afwerken
organogram
8/11/2014
14u-20u
Schooljaar 2014-2015 Handel – burotica project 2 – deel 1 138
Sylvie Watteny – Saskia Hermans – Peter Berwouts – Jasmien De Grave
syntheseoefening
gemaakt (filmpjes)
spel +
opmaken
oplossings-
sleutel
leerkracht
Document met de
vooruitgang
gemaakt
13/11/2014
19u – 20u
Afwerken
power point
15/12/2014
13u- 16U
Presentatie in
website
zetten
17/12/2014
13u – 17u
Volledige
oefening af
van
organogram
30/11/2014
14u – 17u
Situaties
uitgeschreven
28/11/2014
20u -21
Linkspel
gemaakt
01:12:2014
9u30 – 12u
Reeds ontwikkeld
materiaal
afgedrukt en
gelamineerd
29/11/2014
20u30 – 22u
Alles
afgedrukt +
laatste details,
lijst
opgemaakt
wat nog moet
gebeuren.
06/12/2014
14u – 17u
Uitlegblad
leerkrachten
gemaakt
(syntheseoefening)
+ lastige klant
kaartjes gemaakt
+ voorwoord
geschreven
11/ 12/2014
20u30-
21u30
Linkspel
kaartje,
situatiekaartje
organogram
geknipt en
gelamineerd
07/12/2014
20u – 22U30
Schooljaar 2014-2015 Handel – burotica project 2 – deel 1 139
Sylvie Watteny – Saskia Hermans – Peter Berwouts – Jasmien De Grave
Afweken power
point
14/12/2014
17u – 20u
Algemeen
document
invullen
08/12/2014
8U30 – 12U
Algemeen
document
invullen +
leerkrachtblad
09/12/2014
19U – 21u
Algemeen
document
invullen
11/12/2014
19u – 21u
Afwerken ppt 13/12/2014
15u- 18u
Schooljaar 2014-2015 Handel – burotica project 2 – deel 1 140
Sylvie Watteny – Saskia Hermans – Peter Berwouts – Jasmien De Grave
6.Groepslogboek
Datum Uren Wat gedaan? Afspraken volgende week.
03/10/2014 10u30-12u30 Onderwerpen verdeeld onder de
groepen.
De leerplannen dichter bekeken.
Al eens denken aan opdrachten.
10/10/2014 10u30-12u30 De leerplandoelen opgelijst en per
leerplandoel oefeningen bedacht en
uitgetypt
17/10/2014 10u30-12u30 Terug gekregen ideeën, verder
ideeën aangepast, veranderingen
genoteerd en doorgegeven.
Verschillende soorten kledij
meenemen, voor opnemen filmpjes
synthese oefening.
24/10/2014 10u30-12u30 Terug gekregen aangepast
document ideeën.
Beginnen uitwerken synthese
oefening ( houding)
Uitwerken wat kan.
14/11/2014 8u30-12u30 Elk zijn/haar opdracht verder
gewerkt. Overlegd met mevrouw
Claeys.
Opdrachten zoveel mogelijk afwerken.
28/11/2014 9u – 12u Elk werkte verder aan zijn/ haar
opdracht.
Alles moet zo goed als af zijn.
05/12/2014 8U30 – 12U30 Meeste afwerken, afdrukken,
lamineren
Tegen maandag af om dan te
beginnen aan ppt.
08/12/2014 16u-17u Alles overlopen + ppt Alles helemaal AF
Schooljaar 2014-2015 Handel – burotica project 2 – deel 1 141
Sylvie Watteny – Saskia Hermans – Peter Berwouts – Jasmien De Grave
12/12/21014 8u30 – 12u30 Laatste afwerking + maken
presentatie
Presenteren
Schooljaar 2014-2015 Handel – burotica project 2 – deel 1 142
Sylvie Watteny – Saskia Hermans – Peter Berwouts – Jasmien De Grave
7.Presentatie
www.bosshaus.be/presentatie