innovatie 2012 - brandweer · leren van beelden gemaakt met helmcamera p. 32 campagne ‘blijf uit...
TRANSCRIPT
Innovatie 2012
Inhoudsopgave
Voorwoord p. 04
Niet meer racen naar de kazerne p. 06
Beginnende branden rieten daken te lijf p. 08 met ‘injectienaald’
Eenvoudig maar praktisch: de slangendrager p. 10
Ontruiming oefenen met lego en pictogrammen p. 12
Dieren redden met het Honingh anker p. 14
Brandveiligheid als bindmiddel voor de samenleving p. 16
Filmclip moet in interne organisatie richting p. 18 geven aan Brandveilig Leven
Wat doe jij voor een Brandveilig Leven? p. 20
Informatie over constructie vrachtwagencabines p. 22 centraal opslaan
Gevaren van hittestraling in kaart gebracht p. 24
Operationele probleemobjecten nader bekeken p. 26
De Brandroos: de nieuwe manier voor het bepalen p. 28 van de inzettactiek
Defensief denken krijgt voorrang boven p. 30offensieve aanpak
Leren van beelden gemaakt met helmcamera p. 32
Campagne ‘Blijf uit de rook’ wegens succes p. 34geprolongeerd
Geavanceerde debietmeter vervangt traditionele p. 36watermeter
Snel schakelen met Linked Data-internettechnieken p. 38
Innovatiedagen in teken van variabele p. 40voertuigbezetting
Communiceren via columns p. 42
Brandweer Drenthe neemt afscheid van de p. 44brandkraan
Een blusbom voor iedere scootmobiel p. 46
Met het 23dingen-programma allemaal thuis p. 48in de digitale wereld
Praktische training helpt bevelvoerders verder p. 50
Kwaliteit van oefenen verbeteren p. 52
Maken, beheren en gebruiken van de DBK p. 54op GIS-niveau
Snel specialistische hulp inroepen bij calamiteiten p. 56
Amber Alert voor gevaarlijke stoffen p. 58
Het probleem van vrijwel ontoegankelijke p. 60binnensteden
Positieve ervaringen met eerste leertafel p. 62
Leuker leren, beter blussen! p. 64
5
Daarop voortbordurend denk ik dat we ook eens goed moeten kijken naar de rode draad in
de inzendingen. Is die er? En zo ja, wat kunnen we daaruit afleiden? Liggen bepaalde, grotere
vraagstukken ten grondslag aan de innovatieve ideeën of kunnen we projecten misschien
koppelen om tot een nog krachtiger, gezamenlijk initiatief te komen?
U mag gerust uit mijn woorden afleiden dat we echt iets willen met de ideeën in dit boekje. We
doen het niet af met een prijsuitreiking, om het daarna op z’n beloop te laten. ‘Innoveren moed’,
weet u nog wel? Onze doelstelling luidt niet voor niets dat innovatie onderdeel moet zijn van de
bedrijfsvoering van de brandweerregio’s.
Maar nu eerst, tijdens het NVBR-congres, de afronding van de verkiezing. Ik ben benieuwd. Hoe
dan ook bedank ik iedereen die een bijdrage heeft geleverd. En blijf vooral doen wat Jan van der
Heyden meer dan 300 jaar geleden al deed: innovatief denken en doen!
Gerard van Klaveren, Voorzitter Regiegroep Innovatie Moed
Wie was Jan van der Heyden?
De Innovatieprijs is niet zomaar vernoemd naar Jan van der
Heyden. Hij leefde van 1637 tot 1712 en vond onder andere de
slangbrandspuit uit. Hij ontwikkelde een beter pompsysteem en
een leren brandslang, die brandweerlieden in staat stelde een
brandhaard dichter te benaderen.
Hoewel hij brandmeester was bij het brandspuitgilde, was Jan van
der Heyden van beroep geen brandweerman maar architectonisch
landschapsschilder. Hij behoort tot de belangrijkste 17de-eeuwse
schilders van Nederlandse stadsgezichten. Opvallend, volgens
kenners, was zijn vaardigheid in het weergeven van perspectief.
Dat Jan van der Heyden stierf als bemiddeld man was niet te
danken aan zijn schilderijen. De geboren Gorinchemmer (maar
vanaf zijn 12e woonachtig in Amsterdam) had ook veel gevoel voor
werktuigbouw. Zo ontwierp hij in 1669 een betere straatverlichting
voor de stad Amsterdam. Ruim 1.800 door hem ontworpen
lantaarns werden geplaatst. Later volgden er nog vele duizenden in
onder meer Haarlem, Groningen, Den Haag en Berlijn.
De verbeterde slangbrandspuit van Jan van der Heyden kwam in
1672 op de markt. Hij demonstreerde zijn uitvinding bij het stadhuis
en vanaf de Westertoren. De burgemeester was zo onder de
indruk dat hij gelijk voor alle zestig wijken van de stad een nieuwe
brandspuit bestelde.
4
Innovatie lééft!
We staan er niet dagelijks bij stil (dat hoeft ook niet), maar 2012 is voor de brandweer een bijzonder
jaar. Omdat het dit jaar 300 jaar is geleden dat Jan van der Heyden overleed. Iedere brandweerman
die de geschiedschrijving een beetje kent, weet dat deze Jan van der Heyden geldt als de uitvinder
van de slangbrandspuit. Daarmee stond hij aan de basis van een nieuwe, veiliger manier van
brandbestrijding. Niet zo vreemd daarom dat de innovatieprijs is vernoemd naar Jan van der Heyden.
Het is een lustrumverkiezing dit jaar, want voor de vijfde keer wordt de Jan van der Heyden-
prijs uitgereikt. Dan is het mooi om vast te kunnen stellen dat we met dertig innovaties een
recordaantal inzendingen hebben. Heel positief is dat er een behoorlijke dekking is over het hele
land. Natuurlijk zijn er regio’s die er met meerdere inzendingen uitspringen, maar belangrijk is dat
alle regio’s minimaal één innovatieproject hebben aangemeld.
Op basis daarvan en op basis van wat ik ‘proef’ in mijn dagelijks werk, durf ik de stelling aan
dat innovatie lééft binnen Brandweer Nederland. Ik merk dat velen van ons regelmatig denken:
hoe zou dat beter, makkelijker of sneller kunnen? En soms resulteert dat dus in heel aardige,
innovatieve ideeën.
Liefst achttien van de dertig innovaties zijn doorgegaan voor de beoordeling door de vakjury en
internetstemming voor de Jan van der Heyden-prijs. Dat betekent dat ook de kwaliteit van de
inzendingen weinig te wensen overlaat. Anders gezegd: er zitten tal van heel bruikbare ideeën bij.
Op voorhand zou ik niet durven voorspellen welke innovatie dit jaar met de eer gaat strijken en
welke initiatiefnemers een cheque van 10.000 euro (voor het verder ontwikkelen van het idee) in
ontvangst mogen nemen.
In dit verband juich ik het nog steeds toe dat we vorig jaar de mogelijkheid hebben ingevoerd om
te stemmen via de website. We zijn enorm blij met onze deskundige vakjury, maar de kracht van
de democratie is toch dat iedereen zijn voorkeur kan aangeven. Voor mijn gevoel is daarmee het
draagvlak voor het winnende innovatieproject nog groter dan voorheen.
VoorwoordFo
togr
afie:
Ren
s Pl
asch
eck
2012
Een brandweerman mag niet meer een ladder
tegen een gevel zetten en naar boven gaan,
maar hij moet wachten op een hoogwerker. En
zo zijn er nog veel meer veiligheidsregels waar
de brandweer zich aan moet houden.
Helemaal terecht, meent Igor van de
Brandweer Terheijden. Ook hij vindt dat
veiligheid de hoogste prioriteit moet hebben.
Maar vervolgens verbaast hij zich er wel over
dat zonder enig voorbehoud wordt toegestaan
dat brandweermensen ‘als een gek’ naar
de kazerne racen in het geval ze worden
opgeroepen voor een brand. In de hoop dat ze
bij de eerste zes zijn die mee kunnen met de
uitruk. Hij bedacht er wat op.
Igor Rasenberg: “Vanaf het moment dat je in
de auto zit is alles bij de brandweer perfect
geregeld. Maar wat daar soms aan voorafgaat,
dat kan niet. Iedereen wil graag mee, dus
de stenen worden uit de straat gereden om
als één van de eersten bij de kazerne te zijn.
Daarmee werk je onveiligheid in de hand.
Terwijl we tegenwoordig juist zo zijn gefocust
op veiligheid.”
Volgorde bepalen
In het alarmeringsysteem van Igor Rasenberg
worden alle brandweermensen opgeroepen.
Iedereen moet vervolgens direct laten weten
of hij op kan komen of niet. Degenen die
kunnen komen worden meegenomen in het
uitrukvoorstel. Voor alle functies wordt in
principe de man of vrouw geselecteerd die het
langst niet is opgeroepen. Ook wordt er een
lijstje met reserves gemaakt. Iedereen weet dus
als hij naar de kazerne rijdt waar hij aan toe is.
Hard rijden heeft geen zin.
Eenmaal op de kazerne kan iedereen op een
plotbord zien wat zijn functie is bij de uitruk.
Mocht na een afgesproken tijd (bijvoorbeeld
3.30 minuten) de ploeg niet compleet zijn, dan
vult de eerste reserve de lege plaats in.
Een groot voordeel van het systeem is dat
chauffeurs vaker aan de beurt komen,
waardoor ze meer ervaring opdoen en geen
gevaar op de weg vormen. Het systeem werkt
ook positief als het gaat om de motivatie van
brandweermannen. Igor Rasenberg: “Iemand
die vaak net te laat komt en dus niet mee kan,
is minder snel bereid een aanvullende cursus te
volgen. Met dit innovatieve systeem voorkom
je dat mensen gefrustreerd afhaken. Over een
langere periode genomen komt iedereen even
vaak aan de beurt.”
Meer informatie
Igor Rasenberg
Categorie: Organisatie
Korps: Brandweer Terheijden
Project: Manschap Volgorde Tabel (MVT)
Initiator: Igor Rasenberg
Geïmplementeerd: Nee
Niet meer racen naar de kazerne
6
2012
Categorie: Techniek
Korps: Brandweer Terheijden
Project: Rietlans
Initiator: Igor Rasenberg
Geïmplementeerd: Nee
Prachtig, zo’n rieten dak. En het lijkt wel
of rieten daken helemaal terug zijn. Vooral
exclusieve huizen worden er tegenwoordig
regelmatig van voorzien. Niet alleen omdat
het oog wat (moois) wil, maar ook omdat riet
een goede warmte-isolator is. Het houdt in de
winter warmte vast, en in de zomer warmte
buiten.
De andere kant van een rieten dak is het
brandgevaar. Dat is in de regel groter dan
bij een traditioneel pannendak. Volgens de
branche geldt dit niet bij rieten daken die
gedekt zijn volgens een nieuw, ‘gesloten’
daksysteem. Hierbij wordt het dak onder het
riet afgedekt met platen van steenwol, die
het huis van binnenuit beschermen tegen
brand. Een constructie overigens die ook weer
nadelen kent, zoals minder snelle droging.
Hoe dan ook, rieten daken worden vaak in
verband gebracht met brandgevaar en dat is
Beginnende branden rieten daken te lijf met ‘injectienaald’
niet zo vreemd. Veel brandweermannen zijn er
in hun carrière wel eens voor uitgerukt.
Velen van hen zullen de ervaring hebben dat
beginnende branden van rieten daken moeilijk
zijn te blussen. Met (blus)water namelijk breng
je ook lucht in het riet, zodat de brand verder
aanwakkert, terwijl het water gewoon van het
riet afloopt. Er zit weinig anders op dan het
riet los te trekken, maar dat kost tijd, het is
omslachtig en de kans op uitbreiding van de
brand wordt alleen maar groter.
Rietlans
Igor Rasenberg van Brandweer Terheijden vond
er wat op. Hij fabriceerde een dunne lans met
een scherpe punt, die aan de onderkant is
voorzien van kleine gaatjes: de rietlans. Deze
‘injectienaald’ wordt in voorkomende gevallen
aangesloten op een poederblusser. Bij een
(beginnende) brand wordt de ladder tegen
het dakvlak geplaatst en wordt met de rietlans
poeder geïnjecteerd rond de beginnende
vuurhaard. Aan de rietlans zit een verstelbare
ring (een soort manchet) om de diepte in te
stellen, zodat wordt voorkomen dat door het
riet heen wordt geprikt.
Igor Rasenberg: “Met het poeder brengen
we een onbrandbare zone rond de vuurhaard
aan. We sluiten de vuurhaard als het ware
in. We hebben het uitgeprobeerd met een
losse poederblusser en een lans, en het werkt
perfect. Een groot voordeel is ook dat je geen
onnodige schade aanbrengt aan het dak. De
eigenaar kan volstaan met het vervangen van
het deel van het dak dat door de brand is
aangetast.”
Meer informatie
Igor Rasenberg
8
10
De eenvoudigste ‘uitvindingen’ blijken in de
praktijk vaak de beste en meest functionele.
Misschien geldt dat ook wel voor de door
Cor Miedema ontwikkelde slangendrager. De
brandweerman van de post Witmarsum van
Brandweer Zuidwest-Friesland is zelf razend
enthousiast. “Als de slangendrager winnaar
wordt van de Jan van der Heijdenprijs probeer
ik hem in productie te brengen.”
Ergernis stond aan de basis van het idee
van Cor Miedema. Ergernis over het feit
dat slangen bij een uitruk soms ver moeten
worden gedragen. Met als gevolg dat ze
gemakkelijk uit je handen glijden. Dat is nu
verleden tijd.
De slangendrager bestaat uit een brede band
(9 cm) van kunststof, waaraan een gesp is
bevestigd. De slang hangt in de band. Aan
de andere kant zit een soort lus waar een
arm in kan worden gestoken, zodat het
gewicht van de slang aan de schouder van de
brandweerman hangt. Met zijn vrije arm en
hand kan hij de slang tijdens het rennen tegen
zijn lijf gedrukt houden en zo in balans blijven.
Volgens de ontwerper is de slangendrager
ergonomisch volkomen verantwoord en
kunnen er ook twee slangen tegelijkertijd in
worden verplaatst.
Handig ding
Cor Miedema: “Van het prototype dat ik heb
ontwikkeld maken we bij mijn korps gebruik
en iedereen vindt het een handig ding. Bij een
uitruk trekken we de slangendrager standaard
uit het rek en nemen hem mee. Heel simpel en
tegelijkertijd heel praktisch. Ik wil nog kijken of
ik de drager misschien van een ander materiaal
kan maken, al is het kunststof dat ik nu heb
gebruikt prima geschikt. Sterk, en de brede
band zorgt ervoor dat de drager makkelijk op
de schouder blijft rusten. Maar verder wil ik er
niets meer aan veranderen. Goed is goed.” Meer informatie
Cor Miedema / F. Stabel
Categorie: Techniek
Korps: Brandweer Zuidwest-Friesland
Project: Slangendrager
Initiator: Cor Miedema
Geïmplementeerd: Ja
Eenvoudig maar praktisch: de slangendrager
2012
2012
Met in het achterhoofd de succesvolle actie
rond brandveilige feestversiering tijdens het
WK voetbal in 2010, greep de Veiligheidsregio
Utrecht de brandpreventieweken van 2011
aan voor een vervolgproject. Gekozen
werd voor een gezamenlijke actie rond het
ontruimen van zorginstellingen.
Oefenen van een ontruiming is belangrijk, zeker
in instellingen waar minder zelfredzame mensen
verblijven. In noodsituaties moet het personeel
weten wat ze moeten doen. Maar oefenen in
de zorgsector is niet eenvoudig. Er werken veel
parttimers die wisselende diensten draaien, en
het is ook lastig vanwege de patiënten, die voor
een deel niet of weinig mobiel zijn.
Daarom is gekozen voor zogenaamde
table top-oefeningen. Hierbij wordt een
ontruiming nagespeeld op een plattegrond
van een instelling of afdeling. Met lego
en pictogrammen worden de posities
rol die ze hebben bij een ontruiming. Ook zijn
ze zich beter bewust waar zich vluchtwegen
bevinden en waar brandbestrijdingsmiddelen
en andere voorzieningen zijn. Je ziet ook
dat wordt gediscussieerd en hiaten in de
ontruimingsprocedure aan het licht komen.”
Tijdens de actie in de Veiligheidsregio Utrecht
zijn diverse bijeenkomsten gehouden waar
uitleg werd gegeven over deze manier van
oefenen. Om de drempel te verlagen kregen
deelnemers na afloop een ’starterset’ om mee
aan de slag te gaan in hun organisatie.
Herman Wesseling: “Het persoonlijke contact
en de uitleg die mensen krijgen, zijn sterke
punten. Ook via mond tot mondreclame zijn
instellingen bij ons gekomen. Als trigger willen
we regelmatig een kleine aanvulling op de
starterset sturen en we denken erover om
het project naar andere doelgroepen uit te
breiden. Zo proberen we de aandacht voor het
ontruimen in geval van nood vast te houden.”
Meer informatie
Herman Wesseling
www.eerstehulpbijontruimen.nl
van personeelsleden en patiënten en de
(brandpreventieve)voorzieningen aangebracht
op een plattegrond. Ook nooduitgangen,
telefoons en blusmiddelen worden
gemarkeerd. Vervolgens krijgen medewerkers
een incidentscenario voorgelegd en wordt
gevraagd hoe ze in de voorgelegde situatie
zouden handelen.
Overzichtelijk
Een table top-oefening is overzichtelijk, kan
makkelijk worden onderbroken en vanaf
een bepaald punt opnieuw worden gestart.
Bovendien kunnen oefeningen simpel worden
ingepast in het gewone werkproces.
Communicatieadviseur Herman Wesseling:
“Een oefening vervangt nooit een echte
ontruimingsoefening, maar het is wel een
goede aanvulling. Doordat medewerkers
regelmatig ‘op papier’ met noodsituaties
worden geconfronteerd, beseffen ze beter de
Categorie: Maatschappelijk
Korps: Veiligheidsregio Utrecht
Project: Eerste Hulp Bij Ontruimen
Initiator: Herman Wesseling
Geïmplementeerd: Ja
Ontruiming oefenen met lego en pictogrammen
12
142012
Een beetje paard of koe weegt al gauw 500 kilo.
Stel dat zo’n dier in een drassig gebied in het
water terechtkomt en er zelf niet meer uit kan
komen. Sinds kort is er een oplossing voor dat
probleem: het Honingh grondanker.
Een eenvoudig, goedkoop en effectief
hulpmiddel, dat speciaal is ontworpen voor
waterongevallen met dieren. Het anker is
vernoemd naar zijn bewerker: Willem Honingh
van de kazerne Landelijk-Noord van Brandweer
Amsterdam-Amstelland.
In het gebied aan de noordkant van Amsterdam
staan veel koeien en paarden en in de
weilanden ontbreekt het vaak aan een vast
punt. Het is bovendien onmogelijk met een
brandweervoertuig het weiland in te gaan,
omdat de veengrond erg drassig is. Met behulp
van het Honingh grondanker kunnen dieren in
nood nu toch worden gered.
Met het Honingh anker kan een vast punt
worden gemaakt op elke gewenste plek. Het
anker bestaat uit een stang van 60 centimeter,
met aan de ene kant een haak voor de
bevestiging van een vijfloper en aan de andere
kant, in een hoek van ongeveer 75 graden,
een vork van 60 centimeter. Deze vork wordt
stevig in de grond gebracht. Als er kracht op
wordt uitgeoefend zal het anker zichzelf in de
grond vasttrekken en blijft de stang stevig op
de grond staan.
Stalen blokken
Het grondanker bestaat verder uit een lijn met
twee stalen dubbelschijfs blokken, een lange
lijn op een haspel en twee hulplijnen met een
grommer (ring van touw oftewel eindeloze
strop). Bij een waterongeval met een paard
of koe, wordt het dubbelschijfs blok met oog
vastgemaakt aan de haak van het grondanker.
De beide voorbenen van het dier worden
vastgemaakt aan de hulplijnen, waarna het
langzaam op het droge kan worden getrokken.
Het grondanker behoort tegenwoordig tot
de standaarduitrusting van de autospuit van
Amsterdam Landelijk-Noord. Andere korpsen
hebben belangstelling.
Willem Honingh: “Door het anker mee te
laten dingen naar de Jan van der Heyden-prijs
hopen we er meer bekendheid aan te geven.
Het is een hulpmiddel dat makkelijk en voor
weinig geld is te maken en dat in de praktijk
uitstekend werkt. Mijn standpunt is dat ieder
paard of iedere koe die verdrinkt, er één teveel
is. Met het Honingh anker kan deze vorm van
dierenleed worden voorkomen.”
Meer informatie
Willem Honingh
Categorie: Techniek
Korps: Brandweer Amsterdam-Amstelland
Project: Honingh anker
Initiator: Willem Honingh
Geïmplementeerd: Ja
Dieren redden met het Honingh anker
2012
16
met elkaar rekening te houden en samen
te werken, en de bewoners krijgen én
voorlichting én de rookmelder wordt gelijk
vakkundig geïnstalleerd.”
Daarnaast is er een verdere verdieping. “De
tot veiligheidsvoorlichter opgeleide studenten
komen bij mensen aan en in huis en zien de
situatie daar. Zo bereiken we ook mensen die
leven in moeilijke omstandigheden. Samen
met andere instanties proberen we hun
situatie te verbeteren. In die zin is het echt
een maatschappelijk project. We noemen het
niet voor niets: ‘Samenleving verbinden door
brandveiligheid’. Omdat het veel verder gaat
dan alleen brandveiligheid.”
Meer informatie
Cor Kraaijenhagen
Eén op één. Een betere manier om mensen
te bereiken is er niet. Maar het is ook een
bewerkelijke manier. Een huis-aan-huis-
campagne is arbeidsintensief. Toch koos de
Veiligheidsregio Utrecht in het kader van het
streven naar een (brand)veiliger leven voor
zo’n één op één-project. Onder het motto: de
samenleving, met name die in de krachtwijken,
verbinden door brandveiligheid.
Het begin was al in 2010 met een bijzondere
huis-aan-huis-campagne. Als onderdeel daarvan
leidde de brandweer studenten van het ROC
op tot veiligheidsvoorlichter. In het kader van
een stage gingen de studenten vervolgens de
wijk Overvecht-Zuidwest in, om daar in gesprek
te gaan met bewoners over brandveiligheid
in huis. “Een multiculturele groep jongeren
in gesprek met een multiculturele groep
bewoners. Dat werkt uitstekend”, aldus Cor
Kraaijenhagen van de initiatiefgroep.
Naast het geven van gerichte voorlichting
plaatsten de studenten rookmelders in 1.001
eengezinswoningen van woningcorporatie
Mitros. De corporatie stelde de rookmelders
gratis beschikbaar en doneerde ook nog
eens 25 eurocent per rookmelder aan de
Brandwondenstichting. Met deze aanpak
werden de bewoners van liefst 87 procent van
de woningen in Overvecht-Zuidwest bereikt.
Veiligheidsbewustzijn
In 2011 en dit jaar krijgt het project een
vervolg en worden nog eens 5.000 huizen
bezocht. Opnieuw zijn rookmelders een
belangrijk instrument in de campagne, maar in
breder verband gaat het ook om het vergroten
van het veiligheidsbewustzijn.
Een schot in de roos is ook het besluit om
steeds twee studenten samen op pad te
sturen. De duo’s bestaan over het algemeen
uit een student elektrotechniek en een student
maatschappelijke dienstverlening. De een
geeft de voorlichting en de ander zorgt voor
de installatie van de rookmelder.
Cor Kraaijenhagen: “De studenten leren
Categorie: Maatschappelijk
Korps: Veiligheidsregio Utrecht
Project: Samenleving verbinden door brandveiligheid
Initiator: Cor Kraaijenhagen
Geïmplementeerd: Ja
Brandveiligheid als bindmiddel voor de samenleving
GENOMINEERD 2012
2012
18
De toekomstvisie van de brandweer heeft als
stip aan de horizon het jaar 2040. Moeilijk te
voorspellen hoe de wereld en de brandweer
er dan uitzien, maar Brandveilig Leven, één
van de strategische pijlers van de visie, zal
ongetwijfeld overeind blijven. Daarom neemt
Brandweer Flevoland de eigen medewerkers
met een interne campagne ‘Brandveilig Leven
in beweging’ mee in dit thema.
In het kader van de campagne wordt de
brandweerman en -vrouw in Flevoland
gevraagd om méér te doen op het gebied van
preventie en voorlichting. Niet het reageren
óp, maar het voorkomen ván noodsituaties
wordt een belangrijker onderdeel van de taak.
Zonder dat overigens het doel verandert: het
redden van mens en dier.
Om deze verandering in bewustzijn en
perceptie te realiseren en de bereidheid tot
het ontplooien van initiatieven te vergroten, is
een concept ontwikkeld waarmee binnen de
organisatie een gesprek op gang kan worden
gebracht. Het concept draait rondom een
filmclip aan de hand waarvan in werksessies
met medewerkers uit alle lagen van de
brandweerorganisatie wordt gesproken over
deze verandering.
Veranderingen 2012-2040
De filmclip speelt in 2040 en geeft een
overzicht van succesvolle veranderingen in
de jaren 2012 tot 2040. Teruggekeken wordt
op de ontstaansgeschiedenis van Brandveilig
Leven, het beroep dat wij doen op onze
samenleving om in brandveiligheid meer
eigen verantwoordelijkheid te nemen en het
veiligheidsbewustzijn te verhogen.
Dit wordt in de filmclip visueel weergegeven
met een aantal praktische, soms zelfs
futuristische voorbeelden. Genoemd worden
onder meer een speciale iPhone-applicatie
(2012), de introductie van Brandveilig Leven-
basisschooldiploma’s (2019), de aansluiting
van alle brandmelders via wifi op het netwerk
van de brandweer (2023), de invoering van het
verplichte vak ‘Thuis Hulp Verlening’ op school
(2028) en de invoering van het Brandveilig
Leven-keurmerk op meubels (2033).
Tijdens de interactieve werksessies die
direct na het vertonen van de film worden
gehouden, wordt aan de medewerkers
gevraagd wat zij kunnen betekenen voor een
Brandveilig Leven in hun lokale gemeenschap.
Hierbij wordt expliciet een beroep gedaan op
de kracht en passie van medewerkers voor het
brandweervak en hun onderliggende motieven
om ‘echt iets voor de samenleving te kunnen
betekenen’.
Het doel is om tot een aantal concrete
activiteiten te komen waarmee
brandweermedewerkers de komende jaren
aan de slag kunnen.
Meer informatie
Marcel van Galen
Categorie: Maatschappelijk
Korps: Brandweer Flevoland
Project: Brandveilig Leven in beweging (interne campagne)
Initiator: Marcel van Galen
Geïmplementeerd: Ja
Filmclip moet in interne organisatie richting geven aan Brandveilig Leven
GENOMINEERD 2012
2012
20
Waar staat of valt het slagen van een
campagne tegenwoordig mee? Precies, met de
communicatie. Hoe de campagne Brandveilig
Leven van Brandweer Flevoland ook verloopt,
aan die communicatie kan het in dit geval
niet liggen. Er wordt breed uitgepakt met
een website, met accounts op Hyves, Twitter
en Facebook en via Youtube zijn filmpjes te
bekijken. ‘Een Brandveilig Leven, dat is waar
we het met z’n allen voor doen’, luidt de
toepasselijke slogan van de campagne.
De campagne richt zich op de inwoners
van Flevoland. Met name op hun woon- en
leefsituatie, omdat is gebleken dat in huis het
meest kan worden gedaan aan slachtoffer-
en schadebeperking. “We proberen het
veiligheidsbewustzijn en de zelfredzaamheid
van mensen te vergroten en de eigen
verantwoordelijkheid te stimuleren”, zegt
Marcel van Galen, Hoofd Risicobeheersing bij
Brandweer Flevoland.
Met deze aanpak hoopt de brandweer de
inwoners (en met name ook de jeugd) te
bereiken en in beweging te krijgen. Uiteindelijk
is het dan niet de brandweer die informatie
over Brandveilig Leven overbrengt, maar de
burger die wijzer wordt door zélf initiatief te
nemen.
Wat doe jij?
Marcel van Galen: “We spreken de burger
rechtstreeks aan met de vraag: wat doe jij voor
een Brandveilig Leven? Daarmee wordt de
link gelegd met eigen verantwoordelijkheid,
zonder dat we belerend met een vingertje
wijzen. Heel belangrijk in de communicatie is
de term ‘Brandveilig Leven’. Die twee woorden
moeten meer gaan leven onder de bevolking.”
Het visuele aspect wordt niet vergeten in de
campagne. Op een veelal komische wijze
worden mensen getriggerd een bezoek te
brengen aan de website. Daar zijn uiteraard
tal van tips te vinden voor een Brandveilig
Leven. Initiatieven worden vervolgens online
‘doorgepakt’, om te voorkomen dat het snel
doodbloedt. De kansrijke ideeën worden
door Brandweer Flevoland zo mogelijk
meteen uitgevoerd. Een voorbeeld hiervan
is het Twitter-spreekuur brandveiligheid
dat is gehouden. Mensen kunnen met het
indienen van ideeën ook prijzen winnen, zoals
een rookmelder, CO-melder, blusdeken of
brandblusser.
Marcel van Galen: “Met een mix van
traditionele en digitale vormen van
communicatie zijn we op alle fronten actief.
Het social media-platform zou je kunnen
zien als hart. Daarom hebben we ook een
social media-dashboard ontwikkeld, waarop
zichtbaar wordt hoe, waar en hoe vaak er over
Brandveilig Leven wordt gecommuniceerd.
Het dashboard geeft inzicht in mogelijke
ambassadeurs en levert aandachtspunten op
en waardevolle input voor nieuwe content.”
Het adres van de ‘actiesite’ waarop ook
alle social mediakanalen samenkomen is:
www.brandveiligflevoland.nl.
Meer informatie
Marcel van Galen
Categorie: Maatschappelijk
Korps: Brandweer Flevoland
Project: Brandveilig Leven
Initiator: Marcel van Galen
Geïmplementeerd: Ja
Wat doe jij voor een Brandveilig Leven?
2012
22
Door het idee voor het inrichten van een
centrale databank voor vrachtwagens aan
te melden voor de Jan van der Heyden-
prijs, hoopt Rob Verhoeven het project in
een stroomversnelling te krijgen. “Lokaal of
regionaal kan ik er op dit moment weinig
mee. Het moet landelijk worden opgepakt,
bijvoorbeeld door de het Landelijk Netwerk
Repressie. Daar hoop ik op.”
Het begon met een verzoek van
vrachtwagenproducent DAF aan Brandweer
Bergeijk en Holmatro, een bedrijf dat
hydraulische gereedschappen levert. Of op
het proefterrein van DAF een demonstratie
kon worden gegeven van het bevrijden van
een vrachtwagenchauffeur die bij een ongeval
klem is komen te zitten in zijn cabine. Tijdens
de evaluatie kwamen de betrokkenen tot
de conclusie dat een centrale databank met
informatie over de opbouw van cabines geen
overbodige luxe is.
Rob Verhoeven legt uit: “Ook in de
vrachtwagenindustrie gaan de ontwikkelingen
snel. Moderne cabines zijn van alle gemakken
voorzien en met speciale constructies ook
steeds veiliger. Maar het betekent wel dat
wij als brandweer, in geval een chauffeur
klem komt te zitten, nauwelijks weten waar
we met knippen moeten beginnen. Daar
komt bij dat iedere vrachtwagenproducent
zijn eigen kooiconstructies bedenkt en zelfs
typen van hetzelfde merk van elkaar afwijken.
Daarom zou het handig zijn als informatie
over de opbouw van cabine’s centraal wordt
vastgelegd.”
Professioneel
Tijdens de demonstratie liet Brandweer
Bergeijk zien, onder begeleiding van een
instructeur, hoe een chauffeur die beklemd
zit, snel en professioneel uit zijn lastige positie
kan worden bevrijd. Uiteraard hadden de
medewerkers vooraf uitleg gekregen over de
opbouw van de cabineconstructie en over
bepaalde technische aspecten van de DAF-
truck.
Rob Verhoeven: “Als je bekend bent met
de constructie, kun je snel en goed je werk
doen. Voor personenauto’s is er al een soort
databank, hoewel die niet goed is bijgewerkt,
en het zou flinke winst zijn als in de toekomst
ook de gegevens van vrachtwagens worden
opgeslagen. Daarmee tillen we de kwaliteit
van de hulpverlening naar een hoger niveau.”
Een databank is niet alleen in het belang van
chauffeurs, benadrukt Rob Verhoeven, maar
ook in het belang van hulpverleners. “Als je
niet precies weet waar je moet gaan knippen,
loop je een flinke kans op verwondingen.
Onderdelen kunnen wegspringen en denk ook
aan airbags die kunnen uitklappen. Het zou
mooi zijn als we als brandweer dit probleem
tackelen.”
Meer informatie
Rob Verhoeven
Categorie: Techniek, Organisatie
Korps: Brandweer Bergeijk
Project: Centrale databank vrachtwagens
Initiator: Rob Verhoeven
Geïmplementeerd: Nee
Informatie over constructie vrachtwagencabines centraal opslaan
2012
24
In het product dat is ontwikkeld, is de
brandweervisie op het inrichten van
een veilige leefomgeving vertaald naar
functieaanduidingen die binnen ruimtelijke
plannen worden gebruikt. Zo is simpel te
zien welk gebruik van gemeentelijke gronden
wel en welk gebruik niet veilig is, en welke
effectmaatregelen toepasbaar zijn.
Door het gebruik van functieaanduidingen
sluiten de gebiedsprofielen goed aan bij de
belevingswereld van stedenbouwkundigen
en medewerkers ruimtelijke ordening. Het
product, met een duidelijk pro-actieve
signatuur, is daardoor goed implementeerbaar
in het gemeentelijk werkproces. De
aanbeveling van de brandweer is om bij het
maken van ruimtelijke plannen al in een vroeg
stadium rekening te houden met de effecten
van hittestraling.
Toetsingsinstrument
Met de gebiedsprofielen hittestralingscenario’s
beoogt de brandweer gemeenten een
toetsingsinstrument te geven. Volgens
Maurice Weelen van Brandweer Zuid-Limburg
is de veiligheid van burgers gediend met de
invoering ervan.
“Vooral omdat er op langere termijn een
betere scheiding mee kan worden gerealiseerd
tussen risicoveroorzaker en risico-ontvanger.
We hopen dat gemeenten het toetsen
aan de gebiedsprofielen inpassen in hun
werkprocessen. Inmiddels hebben we al enkele
toezeggingen in die richting. Daarnaast is het
plan voor ons een leidraad bij de advisering
binnen de veiligheidsregio. We kunnen er
uniformiteit mee waarborgen.”
Het rapport van Brandweer Zuid-Limburg sluit
aan bij de methodiek die onderdeel is van
het Besluit Externe Veiligheid Buisleidingen
(BEVB). De gepresenteerde methode geldt
derhalve voor alle hittestralingscenario’s.
Naast hittestralingprofielen worden er ook
profielen opgesteld voor overdruk- en toxische
scenario’s.
Meer informatie
Maurice Weelen
Nederland is de poort van Europa. Een
klein, geïndustrialiseerd land met veel
inwoners. Inherent aan activiteiten die ons
land welvarend hebben gemaakt, is dat we
een samenleving hebben die bol staat van
de risico’s. Bijvoorbeeld risico’s die worden
veroorzaakt door hittestraling, overdruk en
vergiftiging.
Brandweer Zuid-Limburg stelde een rapport
op dat ingaat op hittestralingscenario’s,
die verband kunnen houden met onder
meer (het transport van) gevaarlijke stoffen,
lpg-tankstations en inrichtingen met hoge
vuurlasten. Uit het rapport blijkt overduidelijk
dat de gevolgen van hittestraling niet mogen
worden onderschat. Brandwonden die
worden veroorzaakt door hittestraling kunnen
dusdanig ernstig zijn dat een slachtoffer
er aan overlijdt. In het algemeen geldt
uiteraard wel dat naarmate de afstand tot een
hittestralingsbron groter wordt, de kans op
ernstige verwondingen kleiner wordt.
Categorie: Organisatie, Maatschappelijk
Korps: Brandweer Zuid-Limburg
Project: Gebiedsprofielen hittestralingscenario’s
Initiator: Maurice Weelen
Geïmplementeerd: Nee
Gevaren van hittestraling in kaart gebracht
Gebiedsprofiel Effectgebied
Ontwikkeling in Effectgebied, GR = niet relevant Hulpverleningsgebied Situatie:
Doel:
Strategie:
Dit gebied is niet ruimtelijk relevant voor de verantwoording groepsrisico. Wel zijn er effecten waarneembaar die echter niet tot doden leiden. Binnen een deel van dit gebied kan er worden opgetreden door repressie.
In dit gebied worden de basale middelen nodig voor het optreden van de brandweer gerealiseerd. Kwetsbare objecten worden hier niet uitgesloten.
Er wordt aandacht besteed aan de bluswatervoorziening en bereikbaarheid voor het optreden binnen het invloedsgebied van de hittestralingsbron.
Kansmaatregelen: Effect maatregelen: Zelfredzaamheids
maatregelen: Preferente functieaanduiding:
Niet-preferente functies:
SBI-2008 codes:
Kansmaatregelen reduceren het risico op een calamiteit waarvan de gevolgen ook in dit gebied merkbaar zijn.
Effectmaatregelen worden niet voorgesteld, omdat zij gezien de effecten van de fakkelbrand op dit gebied, als disproportioneel worden beschouwd.
Zelfredzaamheidsmaatregelen zijn nuttig om het gebied te kunnen verlaten, maar ook om de hulpverleningsdiensten het opereren te vergemakkelijken.
Er worden geen preferente functieaanduidingen weergegeven.
De uitgesloten functieaanduidingen zorgen voor het vermijden van functies die zich niet in een gebouw afspelen in combinatie met verminderd zelfredzame personen. Ook worden risicovolle activiteiten vermeden.
3K2, Overeenkomst graven/boren verboden
- Z1 Vluchtwegen haaks op de hittestralingsbron Z2 Vluchten in de hitteschaduw van een gebouw/object
- az, dr, dt, db, ev, go, jop, kp, kt, kb, kijs, ma, mc, ph, r, spt, spv, sd, tn, vr, wn, zbo, vm, vml, ri, dhe
Alle SBI codes toegestaan, mits zij niet conflicteren met de uitgesloten functieaanduidingen
Preperatieve Maatregelen: - Het realiseren van volledige dekking primair bluswater binnen dit gebied. - Het realiseren van een secundaire bluswatervoorziening om de 1000 meter (natuurlijk enkel als er sprake is van bebouwing). - Het gebied moet goed bereikbaar zijn voor de hulpdiensten.
Tabel 11: gebiedsprofiel Effectgebied.
Gebiedsprofiel Rood1%
Ontwikkeling in 1% letaliteitszone, GR = rood Regressiegebied Situatie: Doel: Strategie:
Er is op het moment van besluitvorming al sprake van een rode situatie voor de hoogte van het groepsrisico. De hoogte van het groepsrisico wordt echter niet bepaald door het beschouwde gebied. Er kan binnen dat gebied niet worden opgetreden door de brandweer en er zijn secundaire branden, doden en gewonden te verwachten.
Het verhogen van de overlevingskansen van de personen in het beschouwde gebied en aldus het minimaliseren van het aantal doden en gewonden.
Door het doorvoeren van kansmaatregelen en effectmaatregelen worden de overlevingskansen van de in het gebied aanwezige personen verhoogd.
Kansmaatregelen: Effect maatregelen: Zelfredzaamheids
maatregelen: Preferente functieaanduiding:
Niet-preferente functies:
SBI-2008 codes:
Kansmaatregelen zijn nuttig om het risico van een leidingbreuk te verlagen.
Effectmaatregelen zijn hier wel effectief.
Indien personen binnenshuis zijn, overleven zij de initiële fakkelbrand. De zelfredzaamheidsmaatregelen maken het ontvluchten van het gebied beter mogelijk
Binnen dit gebied zijn meer functies mogelijk. Wel worden functies waar nadrukkelijk verminderd zelfredzame personen worden verwacht gemeden in dit gebied.
Functies met verminderd zelfredzame personen worden gemeden uit het gebied. Stapeling van risico’s vindt plaats in het 100% letaliteitgebied van de hittestralingsbron. Dus binnen dit gebied worden EV relevante bedrijven gemeden.
De SBI codes geven invulling aan activiteiten waar geen nadrukkelijke verminderd zelfredzame personen te verwachten zijn.
Gasbuisleidingen: K1 Gronddekking K2 Betonplaten K3 Vergaande restricties K4 Graven/boren verboden K5 Strikte begeleiding Spoor: K6 Verlagen snelheid LPG: K7 Bluswater K8 Sprinkler boven losplaats Wegtransport: K9 Vaststelling routering
E1 Gebruik alternatief glas E2 Blinde gevels aan hittestralingsbronzijde E4 WBDBO verhogen E5 Venstertijden voor belevering invoeren E6 Hittewerende constructie langs infrastructuur E7 Indeling van gebouw. Vloeistofbranden: E3 Kanaliseren plasbrand
Z1 Vluchtwegen haaks op de hittestralingsbron Z2 Vluchten in de hitteschaduw van een gebouw/object Z3 Ontruimingsinstallatie in gebouwen + ontruimingsplan Z4 Maatwerk BHV organisatie Z5 Uitschakelen van ventilatie
b, bt, dh, dhg, dhp, dhv, ga, gh, k, nb, nv, op, we
az, atl, at, ac, bb, bah, bw, bp, be, bh, bi, bs, bd, brk, ca, c, coc, cc, da, dhe, dt, di, db, do, ev, fz, gz, go, h, ijs, ic, iw, jop, ji, kv, kp, kt, kb, kijs, ma, md, mu, ms, mt, nso, on, pb, ri, sau, si, ske, skb, spt, sz, s, spv, sd, sth, su, tn, tr, th, vr, v, vml, vm, vt, vu, wei, wn, zoi, zbo, zw, zb
01, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 22, 23, 25, 26, 27, 28, 29, 30, 31, 32, 33, 36, 41, 42, 43, 45, 46, 47, 49, 53, 58, 59, 60, 61, 62, 63, 64, 65, 66, 68, 69, 70, 71, 72, 73, 74, 75, 77, 80, 81, 82, 95
Algemene opmerking: Er moet te allen tijde rekening worden gehouden met het voorkomen van domino effecten. Dit houdt in dat een calamiteit rond een hittestralingsbron groter Externe Veiligheids incident veroorzaakt bij een ander object binnen het effectgebied van de hittestralingsbron.
Belemmeringenstrook: De Brandweer Zuid-Limburg raadt aan om grondroering binnen de belemmeringenstrook zo veel mogelijk uit te sluiten. Dit houdt dus niet in dat er een minimum aan activiteiten mag plaatsvinden.
Tabel 8: gebiedsprofiel Rood1%.
262012
Artikel 25 van de Wet op de Veiligheidsregio’s
spreekt duidelijke taal. Tot de taken van
de brandweer behoren het voorkomen,
beperken en bestrijden van brand, en het
beperken en bestrijden van gevaar voor
mensen en dieren bij ongevallen anders dan
bij brand. Ook zijn er in het artikel regels
opgenomen over het waarschuwen van de
bevolking in geval van nood, het adviseren
van overheden en organisaties op het gebied
van de brandpreventie en brandbestrijding, en
het voorkomen, beperken en bestrijden van
ongevallen met gevaarlijke stoffen.
Het leven naar de regels is soms echter minder
eenvoudig dan het op het eerste gezicht lijkt.
Zeker als het gaat om wat wordt genoemd
‘operationele probleemobjecten’. Objecten
die na het reguliere adviestraject vanuit de
brandweerzorg nog steeds een onveilige
situatie vertegenwoordigen, ondanks dat ze
aan de regelgeving voldoen.
Sterker nog: op basis van de repressieve
ervaring van de brandweer zijn er scenario’s
denkbaar, die zowel een maatschappelijke
ontwrichting veroorzaken als ook een
ontwrichting van de brandweerorganisatie.
Dit laatste betekent dat de brandweer
geen handelingsperspectief met voldoende
slagkracht mogelijk acht.
In plaats van te zoeken naar enkel een
repressieve uitweg, is het vaak handiger de
voor de brandweerzorg verantwoordelijke
partij actief te betrekken bij het vinden
van een oplossing. In dat kader werkte de
Brandweer Zuid-Limburg een werkwijze
uit die een integraal brandweeradvies
waarborgt en tegelijkertijd de gemeentelijke
partners als verantwoordelijke partij een
handelingsperspectief biedt. De werkwijze
gaat over risico’s in plaats van regelgeving, met
als doel het scheppen van zo veel mogelijk
voorwaarden om te kunnen komen tot een
succesvolle brandweerinzet. Een aanpak
waarmee het maatschappelijk belang is
gediend.
Actief communiceren
“De brandweer kan niet alles, hoe graag we
dat ook zouden willen”, zegt Maurice Weelen.
“Daarom willen we zaken die we niet onder
controle hebben actief naar onze bestuurders
communiceren. Door het aan te kaarten geven
we bestuurders de mogelijkheid vooraf te
handelen en te bepalen wat wel en niet tot
zijn core business behoort. Op deze manier
zijn de risico’s bij alle partijen bekend en hoeft
er niet te worden gevreesd voor onderzoeken,
bijvoorbeeld van de Onderzoeksraad voor
Veiligheid.”
Als effect verwacht Brandweer Zuid-Limburg
dat calamiteiten op termijn beter bestrijdbaar
zijn. Wat niet wegneemt dat er altijd een
restrisico blijft bestaan. Maurice Weelen:
“Honderd procent beheersing bestaat niet,
zeker niet bij operationele probleemobjecten.”
Meer informatie
Maurice Weelen
Categorie: Organisatie, Maatschappelijk
Korps: Brandweer Zuid-Limburg
Project: voorstel Brandweerinvulling Artikel 25 WVR voor operationele
probleemobjecten
Initiator: Maurice Weelen
Geïmplementeerd: Nee
Operationele probleemobjecten nader bekeken
Bijlage 1, Procesverloop Brandweer.
Bijlage 3, Case 1 Onderneming. (echte ondernemingsnamen zijn verwijderd)
Toetsingsdocument Artikel 25 objecten Uitgangspunten voor het toetsingsrapport.
Beoordeellaar: I. Nspecteur
Object: Onderneming
Adres: Denkbeeldigheidsweg 5
Overwegingsfactor Aandachtspunt? Bouwkundig Verwachte stabiliteit constructie bij brand. Afvoer van rook en gassen bij brand. Mogelijkheid van uitbreiding brand buiten compatiment. Installatie Het voorhanden zijn van een automatische gestarte blusactie. Doormelding naar een PAC of RAC. Kwaliteit van de installatie Omgeving Waarschijnlijkheid van schade in de directe omgeving van het object bij brand. De bereikbaarheid van het object. Inzet wordt hierdoor beperkt De bluswatervoorziening van het object Niet voldoende De kwetsbare objecten in de omgeving van het object. Kan een brand binnen het object leiden tot een grotere brand in de directe
omgeving. Wel naar aangrenzend compartiment en buiten de inrichtingsgrens
Object Waarschijnlijkheid dat derden gebruik maken van het object. De BHV organisatie binnen het object. Het aantal werkzame personen binnen het object. Van de voorhanden stoffen binnen het object (kwantitatief en kwalitatief). Alcohol ADR klasse 3 De afstand tussen het object en de erfgrens. Repressief optreden Kan er met het huidig repressief materieel worden opgetreden binnen het
object. Nee
Repressieve inzet door obstakels belemmerd. Is er een veilige inzet van personeel mogelijk binnen het object. Nee Wat is de opkomsttijd voor dit object. Mogelijke scenario’s Omschrijf het scenario waarop de evalautie van de bestrijdbaarheid is
gebaseerd.
Benoem wat het primair zwaartepunt van de inzet zal zijn. Kies uit: evacuatie omgeving, ontruiming, redding, uitbreiding voorkomen, afbrandscenario
evacuatie omgeving en uitbreiding voorkomen
De PGS15 opslag van ************** combineert de aanwezigheid van een gevaarlijke stof die een aanzienlijke vuurlast vertegenwoordigt met operationele beperkingen waarmee de brandweer wordt geconfronteerd. Gezien de aard van de opgeslagen goederen in combinatie met de bouwkundige aspecten van de opslagvoorziening is het voor de repressieve dienst niet veilig om een binnenaanval door te voeren. Een tweede operationele beperking wordt gevormd doordat de brandweer niet de beschikking heeft over materieel wat binnen 15 minuten ter plaatse kan zijn om een brand te bestrijden. Een verder punt is dat er te weinig water voorhanden is om tot blussing over te gaan. Zelfs als de brandweer alle materieel te beschikking heeft wat gewenst is voor deze situatie, kan dit materieel niet binnen de gestelde 15 minuten van voldoende water worden voorzien. Tenslotte is de manoeuvreerruimte op en rond het object beperkt. Hierdoor kan er niet optimaal worden ingezet. Een blussing met schuim zou een mogelijkheid zijn, maar de brandweer beschikt momenteel niet over het materieel om een dergelijke blussing succesvol binnen korte tijd op te starten (binnen 15 minuten). Succesvol houdt hierbij in dat de brand tot het compartiment wordt beperkt. Er is een grote kans dat indien een brand buiten het compartiment treedt, zowel het aangrenzende compartiment binnen de inrichting als compartimenten buiten de inrichting ook zullen gaan branden. Binnen De Kissel liggen de panden namelijk op kleine afstand van elkaar. Het scenario: Doordat een vorkheftruck hard in aanraking komt met een magazijnstelling, bezwijkt deze. Hierdoor raakt een grote hoeveelheid parfumflessen beschadigd, waardoor er onder de stelling een plas alcohol wordt gevormd. De damp die hiervan vrijkomt, ontsteekt door een vonk die afkomstig is van de batterij van de vorkheftruck. De plasbrand zorgt ervoor dat er steeds meer parfumflessen zullen deelnemen aan de brand en door de warmtestraling zullen ook de omringende magazijnstellingen deelnemen aan de brand. Er bevinden zich tot 2 personen in het pand. Als de brandweer arriveert heeft zicht een vuurfront gevormd van 30 meter.
282012
Repressie wordt, zeker bij niet-brandweer-
mensen, nog altijd gezien als het echte
brandweerwerk. Het zwaailicht en de sirene
aan, de slangen uitrollen en blussen maar.
Intern hebben we het tegenwoordig echter
over de kwadranten (inzettactieken): de
offensieve en defensieve binneninzet en de
offensieve en defensieve buiteninzet. Doel van
deze indeling is brandweerpersoneel bewust te
maken van repressieve gevaren.
Brandweer Hoorn koppelde er het project De
Brandroos aan, als aanvulling op de bestaande
leerstof over gevaarherkenning. Met behulp
van beelden en tekst worden de criteria belicht
die aan de vier manieren om ‘aan te vallen’
vooraf zouden moeten gaan.
Initiatiefnemer Gerard Zomer: “Ik noem het
in gesprek gaan met brandweermensen.
Niet op een belerende manier, maar met een
presentatie waarbij ruimte is voor interactie.
Mensen moeten de kans krijgen terug te
grijpen op eigen ervaringen.”
De afgelopen decennia heeft de brandweer in
Nederland zich met name geconcentreerd op
de binneninzet. Deze staat al jaren centraal in
opleidingen en oefeningen. Maar zoals een
timmerman niet genoeg heeft aan alleen een
hamer, zo kan de brandweer niet alle branden
bestrijden met een binneninzet.
Vier inzettactieken
De Brandroos, de nieuwe gereedschapskist
voor gebouwbrandbestrijding, kent dus vier
inzettactieken. Bij een brand wordt op basis
van vastgestelde criteria gekozen voor één van
deze vier opties. Iedere inzettactiek heeft een
doelstelling en een basistactiek. Eventueel kan,
afhankelijk van de effecten van de inzet, op
een later tijdstip worden overgeschakeld naar
een andere tactiek.
Bij drie van de vier kwadranten (met
uitzondering van de offensieve binneninzet)
wordt voorafgaand aan de inzet eerst een
veiligheidsplan gemaakt. Hierbij geldt als
opdracht: hoe garanderen we dat er geen
persoonlijke ongevallen onder het eigen
personeel plaatsvinden? Dat wordt SUST
genoemd: samen uit, samen thuis.
De topprioriteit bij de offensieve binneninzet
is inzetsnelheid. Het gaat dan vooral om
branden in woningen waarin nog mensen
zijn. Uiteraard is ook bij de offensieve
binneninzet het voorkomen van persoonlijke
ongevallen van belang, maar de kans hierop is
in woningen zoveel kleiner, dat niet eerst een
SUST-plan gemaakt hoeft te worden.
Gerard Zomer: “Anders dan we gewend
waren, is veiligheid bij deze kwadranten geen
aandachtspunt, maar een topprioriteit. De
veiligheid van onze eigen mensen komt op de
eerste plaats, het bestrijden van de brand op
de tweede.”
Meer informatie
Gerard Zomer
Categorie: Organisatie
Korps: Brandweer Hoorn
Project: De Brandroos
Initiator: Gerard Zomer
Geïmplementeerd: Ja
De Brandroos: de nieuwe manier voor het bepalen van de inzettactiek
302012
Binnen- en buiteninzetten, offensief en
defensief. Begrippen die iedere brandweerman
en -vrouw kan dromen. Onder leiding van
commandant Gerard Zomer van Brandweer
Hoorn werd een apart project opgestart
gericht op de defensieve binneninzet.
Uitgangspunt: maximale veiligheid voor de
brandweermensen die worden ingezet.
De basis voor het project werd gelegd op 9
mei 2008 en 8 maart 2010. Dagen die met
inktzwarte letters staan geschreven in de
brandweeranalen, omdat op die dagen in het
Drentse De Punt en het Groningse Veendam
respectievelijk drie en één brandweermensen
om het leven kwamen. We kennen allemaal de
onderzoeken die volgden en waaruit bleek dat
de collega’s handelden volgens de geldende
procedures.
Omdat de kans groot is dat
brandweerpersoneel met een soortgelijk
incident wordt geconfronteerd, werden
andere manieren van brandbestrijding in
industriële gebouwen bekeken. De conclusie
luidde dat de gewoonte dergelijke branden
van binnenuit aan te pakken, moet worden
vervangen door een aanpak van buitenaf. Pas
als er sprake is van voldoende zekerheid dat
een binneninzet verantwoord is, kan hiertoe
worden overgegaan. Ed Oomes, voormalig
lector brandweerkunde bij het NIFV en één
van de mensen die de branden in De Punt
en Veendam onderzocht, wist met een paar
woorden de kern van de risico-inschatting te
raken: ‘brand in gebouw of gebouw in brand’.
Nieuwe procedures
De onderzoeken leidden tot een nieuwe
procedure voor een ‘defensieve inzet’,
genaamd het defensief afleggen. De primaire
focus is niet gericht op de brandbestrijding,
maar op het voorkomen van ongevallen onder
het brandweerpersoneel.
‘Defensief afleggen’ is gevat in vijf
uitgangspunten:
1 Omgekeerd denken: als eerste defensief
gereed maken, daarna pas - indien
mogelijk - offensief;
2 De bevelvoerder zorgt voor een 100
procent garantie onder het motto ‘samen
uit, samen thuis’ (SUST);
3 Het brandende compartiment wordt nooit
betreden;
4 De benadering vindt plaats via de kortste
c.q. meest veilige aanvalsroute;
5 Er wordt voor het betreden van iedere
ruimte een ‘terugtrekscenario’ bepaald.
Gerard Zomer is blij met de duidelijkheid die
er nu is. “Pas als de procedure ‘Defensief
Afleggen’ is voltooid en alles in gereedheid
staat, kan de toegang naar het brandende
compartiment worden geopend voor inspectie.
Duidelijker kan het niet. Ontzettend tragisch
blijft alleen dat er doden voor nodig zijn
geweest om tot het huidige inzicht te komen.”
Meer informatie
Gerard Zomer
Categorie: Organisatie
Korps: Brandweer Hoorn
Project: Defensieve binneninzet
Initiator: Gerard Zomer
Geïmplementeerd: Ja
Defensief denken krijgt voorrang boven offensieve aanpak
322012
Camera’s, we zien ze overal tegenwoordig. Op
huizen en in winkels, in kantoren, op pleinen
en langs de snelweg. Bij sportwedstrijden
worden ook camera’s gemonteerd op auto’s of
motoren, waardoor het lijkt alsof je zelf aan de
race deelneemt.
Het kon natuurlijk niet uitblijven: een camera
op een brandweerhelm. Brandweer Brabant-
Noord heeft er een project van gemaakt,
hoewel ze eerlijk genoeg zijn om toe te geven
dat ze daarmee niet de primeur hebben.
Ronald Jongen: “Ik weet dat enkele korpsen
al mensen inzetten die zijn uitgerust met
een helmcamera. Ook voor opnamen van
een televisieprogramma is wel eens gebruik
gemaakt van een helmcamera. Nieuw is
denk ik wel dat beelden worden gebruikt bij
evaluaties en opleidingen van manschappen
en bevelvoerders. Dat is wat wij met het
project voor ogen hebben.”
Beelden zijn ook handig om een goed en
completer beeld te krijgen van een incident
of oefening. Met een pilot hoopt Brandweer
Brabant-Noord de mogelijkheden en de voor-
en nadelen scherper in beeld te krijgen.
Onopvallend
Zeker is dat een helmcamera onopvallend zijn
werk doet en dat de drager van de helm er
in principe niet door wordt gestoord. Met als
prettige bijkomstigheid dat hij achteraf zijn
eigen optreden kan bekijken en ervan kan
leren. Dat geldt ook voor anderen.
Nadelen zijn er echter ook. De drager van
de helmcamera kan tijdens een inzet fouten
maken. Met de kans dat hij daar later door
collega’s op wordt ‘afgerekend’. Ronald
Jongen erkent dat gevaar.
“In sommige kringen kan heel negatief
worden aangekeken tegen mensen die een
fout maken. Daarom zal niet iedereen zich
veilig voelen met een helmcamera. Ons
uitgangspunt is dat je een omgeving moet
creëren waarin het mogelijk is eventuele
fouten op een positieve manier met elkaar
te bespreken. Is die mogelijkheid er niet,
dan is het beter om er helemaal niet aan te
beginnen.”
Persoonlijk heeft de Brabantse brandweerman
uitsluitend positieve ervaringen: “Ik gebruik
al sinds 2008 regelmatig een helmcamera
bij uitrukken. Het ruwe materiaal is over
het algemeen goed te gebruiken en tijdens
een inzet ben ik me helemaal niet bewust
van het feit dat er op mijn helm een camera
mee draait. Ik hoop van harte dat de pilot
slaagt en dat we als brandweer meer en
meer gestructureerd gebruik gaan maken van
helmcamera’s.”
Meer informatie
Ronald Jongen
Categorie: Techniek
Korps: Brandweer Brabant-Noord
Project: Helmcamera
Initiator: Ronald Jongen
Geïmplementeerd: Nee
Leren van beelden gemaakt met helmcamera
342012
Het vermoeden bestond al veel langer, maar
pas vorig jaar werd het wetenschappelijk
aangetoond: het inademen van rook heeft
negatieve gezondheidseffecten. Het negatieve
effect is zichtbaar als regelmatig kleine
hoeveelheden rook worden ingeademd, maar
ook als het eenmalig om een grote hoeveelheid
gaat. Een conclusie die niet strookt met de
veelgehoorde uitspraak: ‘Bij de brand zijn geen
gevaarlijke stoffen vrij gekomen. Er is geen
gevaar voor de volksgezondheid’.
Voor de Brandweer Regio Groningen was
dat reden de campagne ‘Blijf uit de rook’ te
lanceren. De campagne is wegens succes
en geringe kosten geprolongeerd en loopt
nu tot eind 2012. Verschillende andere
brandweerkorpsen hebben de campagne
inmiddels overgenomen.
Frans Greven van GGD Groningen, de
onderzoeker die het verband aantoonde,
onderzocht voor zijn promotieonderzoek ruim
400 brandweermensen uit Noord-Nederland.
De uitkomsten van het onderzoek gelden
uiteraard niet alleen voor brandweerpersoneel,
maar ook voor burgers.
In het kader van de campagne ‘Blijf uit de
rook’ is een radiospot gemaakt die regelmatig
te horen was op de regionale omroep Radio
Noord. Daarnaast zijn op alle tankautospuiten
in de regio ‘Blijf uit de rook’-stickers geplakt
en op enkele websites is een banner geplaatst.
Ook heeft de organisatie al haar medewerkers
formeel, via een brief, gewezen op de risico’s
van rook.
Uiteraard wordt de boodschap ook
uitgedragen na een brand met veel
rookontwikkeling. De persvoorlichters maken
er melding van, er verschijnen berichten via het
twitteraccount @BRWGroningen en er wordt
verwezen naar de internetpagina brandweer.
groningen.nl/rook. Tijdens hun tweejaarlijkse
mediatraining wordt de boodschap eveneens
onder de aandacht gebracht van de Officieren
van Dienst.
Doorbreken
Het innovatieve van de campagne zit in
het doorbreken van de traditionele manier
van communiceren over het risico van het
inademen van rook. Zowel in de koude als
in de warme fase wordt nu actief gewezen
op de risico’s en wordt geappelleerd aan de
zelfredzaamheid van burgers.
Roelf Knoop, Ondercommandant Regio
van Brandweer Groningen: “De boodschap
van de campagne is er op gericht mensen
bewust te maken van de risico’s van het
inademen van rook en ze een duidelijk
handelingsperspectief te bieden. Daarom
zeggen wij: ‘Blijf uit de rook! Sluit ramen en
deuren, zet ventilatiesystemen uit en help als
het kan anderen om zoveel mogelijk uit de
rook te blijven’.”
Meer informatie
Hans Coenraads
Categorie: Maatschappelijk
Korps: Brandweer Regio Groningen
Project: campagne ‘Blijf uit de rook!’
Initiator: Hans Coenraads
Geïmplementeerd: Ja
Campagne ‘Blijf uit de rook’ wegens succes geprolongeerd
362012
Steeds meer waterleidingmaatschappijen
geven aan niet gelukkig te zijn met de
brandweer als afnemer van leidingwater. In
verband met vervuiling van de leidingen en
vanwege de kosten van het aanleggen en
onderhouden van de kranen. Dat betekent dat
korpsen meer en meer in hun eigen bluswater
moeten voorzien.
Als gevolg hiervan worden steeds vaker
Norton-boringen ingezet om alternatieve
bluswatervoorzieningen te creëren. Uit de
putten die worden geslagen kan grondwater
worden opgepompt. De putten kunnen echter
dichtslibben, waardoor de watervoorziening
kan stagneren.
Het is dus noodzakelijk met enige regelmaat
de putten te controleren. Een water- of
debietmeter is daarvoor het meest geëigende
middel, maar de werkwijze van de bestaande
meters laat in de praktijk veel te wensen over.
De informatie is niet nauwkeurig of de meters
zijn lastig te hanteren.
Jorrit Naaijkens van Brandweer Tilburg
ontwikkelde daarom een nieuwe, digitale
debiet- of flowmeter, voorzien van onder meer
een Bluetooth-functie voor het doorsturen van
informatie. Bijvoorbeeld meetrapporten die
automatisch worden opgesteld.
Volgens Jorrit Naaijkens is het werken met de
nieuwe debietmeter heel eenvoudig. “Het is
een kwestie van regelmatig water onttrekken
met de debietmeter ertussen. Als de meter
wordt ingeschakeld, meet hij het debiet en
de zuigdruk. Is het niet goed, dan wordt ook
gelijk duidelijk of het aan de grondwaterstand
ligt of dat er een andere oorzaak is,
bijvoorbeeld het verzanden van de put.”
Meten, borgen, bewaken
De informatie die met de debietmeter wordt
verzameld, kan dankzij de Bluetooth-functie
worden doorgestuurd naar de operationele
voorbereiding van het betreffende korps.
Zo gaan meten, borgen en bewaken in één
moeite door. Jorrit Naaijkens: “Bij een uitruk
kunnen de brandweermensen in de auto
zien wat de dichtstbijzijnde put is en of die
bruikbaar is. Zo niet, dan weten ze dat ze een
andere put moeten gebruiken en gaat er geen
tijd verloren.”
Jorrit Naaijkens spreekt liever van een ‘digitale
druk- en flowmeter’ dan van een debietmeter.
Omdat alleen de zuigdruk in relatie tot het
debiet een goed beeld geeft van de kwaliteit
van een put. Jorrit Naaijkens: “Voor het
controleren van bluswatervoorzieningen is
dit echt de perfecte oplossing. Het eerste
model is inmiddels bij ons korps in gebruik.
De volgende stap is serieproductie, maar voor
het zover is willen we eerst nog een aantal
verbeteringen doorvoeren.”
Meer informatie
Jorrit Naaijkens
Categorie: Techniek
Korps: Brandweer Tilburg
Project: Debietmeter
Initiator: Jorrit Naaijkens
Geïmplementeerd: Ja
Geavanceerde debietmeter vervangt traditionele watermeter
382012
Koppelen van informatie. Dat is waar het
om gaat bij het project Linked Open Data
van Brandweer Amsterdam-Amstelland.
Gelinkte data als verbindend element tussen
Brandveilig Leven, de gegevens in de BAG
(Basisregistraties Adressen en Gebouwen) en
de operationele dienst.
Met een confronterend voorbeeld maakt Bart
van Leeuwen van Amsterdam-Amstelland het
doel van het project duidelijk. “Stel dat mij of
één van mijn collega’s tijdens een incident iets
ernstigs overkomt, en dat na onderzoek blijkt
dat wij of één van ketenpartners wisten dat
er een extra risico was. Daar moet je toch niet
aan denken? Nu er zoveel mogelijkheden zijn
om data uit te wisselen moeten we daar ook
optimaal gebruik van maken.”
De BAG is een mooi voorbeeld van een schat
aan informatie, die in principe met een druk
op de knop beschikbaar is. Ook de brandweer
zelf weet steeds meer, bijvoorbeeld vanwege de
implementatie van Brandveilig Leven. Bart van
Leeuwen: “De urgentie om snel en eenvoudig
bij die informatie te kunnen, neemt toe. Omdat
de traditionele manier, waarbij weer een extra
gadget of kaartlaag in het voertuig wordt
geplaatst, niet meer voldoet. Je moet iedere keer
maar hopen dat er gebruik van wordt gemaakt.”
Belangrijk bij het vastleggen van informatie
is het maken van afspraken over de
terminologie die wordt gebruikt. Amsterdam-
Amstelland heeft daarvoor de firebrary
gecreëerd. Een informatiefile waarin alle
Landelijke Meldings Classificaties (LMC) zijn
opgenomen. Door gebruik te maken van
BAG-identificatienummers voor het registreren
van de Brandveilig Leven-rapporten, kan
tijdens een uitruk worden uitgezocht of het
betreffende pand een registratie heeft. Altijd
handig immers om te weten of een pand
bekend staat als risico-object.
Snel schakelen
Bart van Leeuwen: “Linked Data-
internettechnieken maken het mogelijk snel
te schakelen. De techniek die we samen met
een ICT-partner ontwikkelen is niet specifiek
voor Brandveilig Leven-rapporten, maar kan
ook voor andere informatiebronnen worden
gebruikt. Zo wordt het eenvoudig data te
verrijken zonder dat applicaties aan moeten
worden gepast. Het voordeel van Linked Data-
technieken is ook dat het goed mogelijk is
om klein te beginnen. Het is een platform dat
zich bij uitstek leent voor innovatie zonder
dat er van te voren een compleet model is
uitgewerkt.”
In een poging manschappen tijdens
operationele inzetten te voorzien van de juiste
informatie, publiceert Brandweer Amsterdam-
Amstelland inmiddels alle meldingen als Linked
Open Data.
Meer informatie
Bart van Leeuwen
Categorie: Techniek
Korps: Brandweer Amsterdam-Amstelland
Project: Linked Open Data
Initiator: Bart van Leeuwen
Geïmplementeerd: Deels
Snel schakelen met Linked Data-internettechnieken
40
Categorie: Organisatie
Korps: Brandweer Gooi en Vechtstreek
Project: Innovatiedagen 2011
Initiator: Hein Jan Plat
Geïmplementeerd: Ja
Om het personeel en met name de vrijwilligers
mee te nemen bij de ontwikkelingen rond
variabele voertuigbezetting, organiseerde
Brandweer Gooi en Vechtstreek in september
2011 twee Innovatiedagen. Tijdens deze
dagen kon het personeel op een actieve
manier kennis maken met het fenomeen
variabele voertuigbezetting.
Zo gaf een projectgroep een inkijkje in een
nieuw dekkingsplan. Uitgangspunt van het
plan is dat de eerstelijns uitruk wordt ingevuld
op basis van variabele voertuigbezetting: TS2
+ TS4 = TS6. Dit betekent dat alle posten
uitrukken met een TS4 en dat er op een aantal
posten tevens een TS2 uitrukt.
Medewerkers konden tijdens de
innovatiedagen een demonstratie bekijken
van een inzet met een TS2 door de Falck
Fire Brigade uit Denemarken. Ook gaven
ervaringsdeskundigen van de veiligheidsregio’s
Rotterdam-Rijnmond en Flevoland uitleg over
variabele voertuigbezetting.
Veel belangstelling was er voor de DSPA-
blusbom (waarmee een flash-over en een
backdraft kan worden voorkomen) en ter
plekke kon de Termal Helmet met ingebouwde
warmtebeeldcamera worden uitgeprobeerd.
Demonstraties van Fognails, de Coldcutter
en OneSeven, producten waarmee bij andere
korpsen al wordt gewerkt, maakten de
Innovatiedagen compleet.
Volgens Hein Jan Plat van Brandweer Gooi
en Vechtstreek waren de dagen een groot
succes. “Vooral omdat deelnemers de
innovaties zelf konden ervaren, konden
meepraten over ontwikkelingen en hun
gevoelens konden delen. Ook in het kader
van verandermanagement bleek deze vorm
een uitstekende manier om de dialoog
op gang te brengen, en daarmee de
beweging in de organisatie. Ik denk dat we
veel onduidelijkheid weg hebben kunnen
nemen. Zeker ook ten aanzien van het
veiligheidsaspect.”
Geschikte locatie
Innovatiedagen zoals gehouden door
Brandweer Gooi en Vechtstreek kunnen
zonder veel problemen ook elders worden
opgezet. De belangrijkste voorwaarde
is dat er een geschikte locatie is om de
activiteiten tot hun recht te laten komen.
Hein Jan Plat: “Verder is het een kwestie
van communicatie vooraf. Je moet zorgen
dat je de juiste doelgroep bereikt en dat die
weet wat er staat te gebeuren. Als je het
innovatiedagen noemt, is het natuurlijk wel
aardig als er ook daadwerkelijk innovaties
worden gepresenteerd. Wij hadden er nog
een wedstrijdelement ingebracht met een
verkiezing van Regionale Innovatie van het
Jaar. Het vraagt even wat voorbereiding,
maar met zo’n verkiezing is succes bijna
gegarandeerd.”
Meer informatie
Hein Jan Plat
Innovatiedagen in teken van variabele voertuigbezetting
2012
42
‘Het is nu misschien moeilijk voor te stellen,
maar ooit was er een tijd dat de wereld
onder de indruk was van de prestaties van
de Grieken. Zij waren de uitvinders van de
democratie en kenden een beschaving die als
voorbeeld diende voor de gehele westerse
wereld. Maar ja, dat waren de oude Grieken
en het zijn nu andere tijden.’
Waar gaat dit over?, vraagt u zich misschien
af. We leggen het uit. Bovenstaande is
de eerste alinea van één van de columns
genaamd ‘Voor de Rode Haan’ van Hein Jan
Plat. Het gaat over het project Aristoteles.
Regelmatig schrijft de beleidsmedewerker
Kwaliteit, Innovatie en Projecten (KIP) van
Brandweer Gooi en Vechtstreek op deze
manier gedachten van zich af. Met een
alternatieve blik en humor kijkt hij naar
complexe brandweeronderwerpen die verband
houden met zijn vakgebied.
De columns worden geplaatst op het intranet
en voor alle collega’s is het dus een kwestie van
een paar keer klikken om de hersenspinsels van
Hein Jan Plat tot zich te nemen.
Een originele manier om zaken (intern)
onder de aandacht te brengen. En, niet
onbelangrijk, Hein Jan Plat ziet dat hij met
zijn pennenvruchten iets bereikt. “Sinds ik de
columns schrijf, merk je dat collega’s beter
weten waar wij als stafafdeling KIP mee bezig
zijn. Met name abstracte onderwerpen zijn
meer gaan leven.”
Een aanpak die volgens de bedenker ook
bij andere korpsen een positief effect kan
hebben. “Zoek binnen je organisatie iemand
die van zaken op de hoogte is en die het leuk
vindt om te schrijven. Ik raad mensen wel aan
niet alleen maar stellingen te deponeren. Hou
het algemeen en probeer vooral op een leuke
manier te informeren.”
Aristoteles
Nu bent u natuurlijk benieuwd hoe het met
de column over Aristoteles verder gaat. Een
project dat tot doel heeft een instrument te
ontwikkelen voor het meten van prestaties.
Hein Jan Plat schrijft verder onder meer:
‘Het project is genoemd naar Aristoteles
omdat hij heeft bedacht dat algemeen
geldende waarheden af te leiden zijn uit de
waarneembare werkelijkheid. Dat wil ons
bestuur en het directieteam ook graag’.
Hij eindigt in columnstijl met een knipoog:
‘Daar hebben die Grieken ons toch maar mooi
mee geholpen’.
Meer informatie
Hein Jan Plat
Categorie: Organisatie
Korps: Brandweer Gooi en Vechtstreek
Project: Column ‘Voor de Rode Haan’
Initiator: Hein Jan Plat
Geïmplementeerd: Ja
Communiceren via columns
2012
44
De brandweer in Drenthe staat aan de
vooravond van een grote verandering. Het
einde van de brandkraan is in zicht. Vanaf
1 januari 2014 neemt de brandweer in
tankwagens haar eigen bluswater mee. Vier
Drentse gemeenten hebben hiertoe inmiddels
besloten. De overige acht gemeenten moeten
het besluit nog nemen.
De nieuwe bluswatervoorziening heeft
gevolgen voor de gehele brandweerorganisatie
en ver daarbuiten, stelt Jurjen Timmerman
van Brandweer Drenthe. “Het is zondermeer
ingrijpend. Zonder lef, doorzettingsvermogen
en de bereidheid tot innoveren, was het niks
geworden met dit project.”
Voor een adequate bluswatervoorziening zijn
in ons land veiligheidsregio’s of gemeenten
verantwoordelijk. In Drenthe wordt hierin
voorzien door gebruik te maken van
brandkranen die zijn aangesloten op het
drinkwaterleidingnet. De vanzelfsprekendheid
om drinkwater als bluswater te gebruiken
is echter verleden tijd. De levering van
bluswater is ook geen wettelijke taak van de
waterleidingmaatschappijen. Sinds de invoering
van nieuwe ontwerpeisen voor distributienetten,
verkleinen veel maatschappijen de diameter van
de waterleidingen. Daar komt bij dat er in delen
van Drenthe sprake is van een geringe dichtheid
van het brandkranennet.
Mede om die redenen is gekozen voor
een nieuw bluswatersysteem met
pendelende tankwagens in combinatie met
vulpunten. Het systeem levert een continue
bluswatervoorziening op van minimaal 30
kubieke meter per uur.
95 procent
Jurjen Timmerman: “Bij elke echte
brandmelding rijdt, naast de tankautospuit,
een tankwagen met vijftien kubieke meter
water mee. Deze wagen levert de eerste
bluswatervoorziening. Uit onderzoek blijkt
dat daarmee 95 procent van de branden
kan worden geblust. Mocht er toch meer
bluswater nodig zijn, dan kan de bevelvoerder
om een tweede tankwagen vragen. Samen
met de eerste kan, al pendelend, een continue
bluswatervoorziening worden opgezet.”
Technisch gezien wordt de tankwagen
uitgevoerd met vier extra slangen. Hiermee kan
de tankwagen in lastig bereikbare gebieden de
tankautospuit ook op afstand voeden.
Volgens Jurjen Timmerman biedt dit systeem
de Brandweer Drenthe een basis voor ‘het
nieuwe blussen’. “We nemen met deze
innovatie de bluswatervoorziening in eigen
beheer en verzekeren we ons van een
constante bluswatervoorziening op alle voor
de brandweer bereikbare plekken. Doordat
de beschikbare hoeveelheid bluswater vooraf
bekend is, wordt het eenvoudiger om een
juiste afweging over de te volgen blustactiek
te maken. Bovendien gebruiken we geen
kostbaar drinkwater meer.”
Meer informatie
Jurjen Timmerman
Categorie: Techniek, Organisatie, Maatschappelijk
Korps: Brandweer Drenthe
Project: Bluswater 2.014
Initiator: Jurjen Timmerman
Geïmplementeerd: Nee
Brandweer Drenthe neemt afscheid van de brandkraan
2012
TS 1
1.500 l.
60 m3/uur
30 m3/uur
18 m3/uur
TS 2
1.500 l.
Brandbestrijding nu
Inleiding Waarom Al gedaan Systeem
GENOMINEERD 2012
46
Branden in zorgcentra kunnen rekenen op
veel belangstelling van het publiek, de media
en soms zelfs de politiek. Vragen die gesteld
worden zijn vaak: ‘was de brandbestrijding
effectief en efficiënt?’, ‘hoe kon de brand
zich uitbreiden?’ en ‘zijn de operationele
hulpdiensten in voldoende mate voorbereid op
dit soort branden?’
Peter Paul Luiken, sinds 2005 vrijwilliger bij het
korps Haren in Groningen, volgde in het kader
van zijn hbo-studie Bouwkunde de minor Fire
Safety Engineering en deed als afstudeerstage
onderzoek naar de brandveiligheid in
zorginstellingen en woongebouwen. Hij kwam
tot de ontdekking dat zich de afgelopen
jaren in Nederland verschillende branden
hebben voorgedaan met een scootmobiel. Als
reactie daarop lanceerde hij het idee voor een
ingebouwde blusbom in scootmobielen.
Peter Paul: “Het gebruik van scootmobielen
neemt sterk toe de laatste jaren. Veel
zorginstellingen zijn daar niet op berekend. Er
ontstaan soms zelfs files in de gangen en de
scootmobielen staan op de raarste plekken
geparkeerd. Dat levert regelmatig gevaarlijke
situaties op. In het geval van een calamiteit
is de vraag hoe iemand die afhankelijk is van
een scootmobiel zichzelf in veiligheid brengt.
Daarnaast is een toename waarneembaar van
scootmobielen die in brand vliegen.”
Praktijkproef
Om een goed beeld te krijgen van de
brandgevaarlijkheid van een scootmobiel,
werd een praktijkproef gehouden. Hieruit
kwam naar voren dat de brandsnelheid
enorm is en dat er veel dikke rook bij
vrijkomt. Er bestaat wel een brandwerende
afdekhoes, maar deze is uiteraard niet in
gebruik als iemand op de scootmobiel zit.
Daaruit vloeide het idee voort scootmobielen
te voorzien van een blusbom. Peter Paul
Luiken: “Alleen met een blusbom kan het
probleem bij de bron worden aangepakt en
verkleinen we de kans op brand van en door
scootmobielen.”
Via speurwerk op internet kwam de
onderzoeker uit bij het Aërosol blussysteem.
Een systeem met chemische stoffen waarmee
een brand snel kan worden geblust. Met
medewerking van een leverancier van het
blussysteem werd een praktijktest uitgevoerd
in het brandweeroefencentrum in Zuidbroek.
De resultaten waren zeer bevredigend.
Peter Paul: “Ik denk dat we in de goede
richting zitten. Het idee kan nog verder
worden uitgewerkt en daarmee zal het
resultaat verder verbeteren. Mijn conclusie
is in ieder geval dat een blusbom op iedere
scootmobiel de veiligheid in het algemeen en
in zorginstellingen in het bijzonder, ten goede
komt.”
Meer informatie
Peter Paul Luiken
Categorie: Techniek, Maatschappelijke relevantie
Korps: Brandweer Hoogezand-Sappemeer
Project: Brandveilige scootmobiel
Initiator: Peter Paul Luiken
Geïmplementeerd: Nee
Een blusbom voor iedere scootmobiel
2012
48
De ontwikkelingen rondom (mobiel) internet,
‘het nieuwe werken’ en sociale media hebben
zich de afgelopen jaren in een razend tempo
voltrokken. Het lijkt wel of je niet meer meetelt
als je niet op Facebook, Hyves of LinkedIn
zit. En een beetje brandweerman twittert
natuurlijk ook. Duizelt het je nu al? Lees dan
vooral verder.
Wat gebeurt er allemaal? Wat moeten we
als brandweermensen met al die digitale
mogelijkheden? Wat kan je ermee en wat
niet? En hoe werkt het eigenlijk? De kans is
groot dat het 23brandweerdingen-programma
binnenkort antwoorden gaat geven op
deze vragen. We hebben het niet over een
standaardcursus of een e-learning-pakket,
maar over een programma waarmee je aan
de hand van oefeningen (23 om precies te
zijn), spelenderwijs leert hoe Web 2.0 werkt,
en tegelijkertijd meer kennis opdoet van de
brandweer.
Voor een goed begrip: Web 2.0 is de aanduiding
voor de fase waarin de internetontwikkelingen
zijn beland. Kenmerkend voor de tweede
fase internettoepassingen is dat iedereen
tegenwoordig kan meedoen aan het ‘verrijken’
van websites, door het toevoegen van tekst,
links, foto’s en videofilmpjes. Deze ‘user
generated content’ is inmiddels minstens zo
omvangrijk als de professioneel gepubliceerde
content.
Brandweersite
Harold Mugie van Brandweer Hollands
Midden maakt zich, in navolging van de
politiesite 23politiedingen.nl, hard voor een
speciale brandweersite 23brandweerdingen.
nl. “Dan kunnen we het programma breed
uitdragen en zijn alle brandweermensen in de
gelegenheid de digitale mogelijkheden van
deze tijd te ontdekken. Met dit programma
vergroot je je kennis van de brandweer en je
bouwt een interessant netwerk op.”
Volgens Harold Mugie is de brandweer over
het algemeen vrij behoudend of conservatief
ingesteld. Met als gevolg dat er juist weinig
uitwisseling is van kennis. Met het 23dingen-
programma kan daar volgens hem perfect in
worden voorzien. “Een 23brandweerdingen-
programma zou een enorme verrijking
zijn van de communicatiestructuur binnen
onze organisatie. Ik verwacht dat met de
kennisinfrastructuren die ontstaan, de sterk
hiërarchische cultuur rondom ‘kennis is
macht’ zal verschuiven naar ‘kennisdelen is
machtiger’.”
Het oorspronkelijke idee voor het 23dingen-
programma is afkomstig van de Amerikaanse
Helène Blowers. In 2006 ontwikkelde
zij dit programma met veel succes voor
de medewerkers van de bibliotheek van
Mecklenburg County. Met naamsvermelding
mag iedereen van het materiaal gebruikmaken
en dat gebeurt inmiddels wereldwijd.
Meer informatie
Harold Mugie
Categorie: Techniek, Organisatie, Maatschappelijke relevantie
Korps: Brandweer Hollands Midden
Project: 23brandweerdingen
Initiator: Harold Mugie
Geïmplementeerd: Nee
Met het 23dingen-programma allemaal thuis in de digitale wereld
2012
50
Optreden bij operationele inzetten (lees:
leidinggeven onder lastige omstandigheden)
vraagt om bijzondere vaardigheden. Een
leidinggevende moet bijvoorbeeld snel kunnen
wisselen tussen de verschillende stijlen van
leidinggeven. En niet zelden zullen snel
beslissingen moeten worden genomen, die
direct van invloed zijn op het verdere verloop
van het incident.
Maar dan de cijfers die uit onderzoek naar
voren komen:
– één op de vijf bevelvoerenden scoort
tijdens operationele trainingen
onvoldoende voor de wijze waarop
rekening wordt gehouden met de
veiligheid van het eigen personeel;
– één op de drie bevelvoerenden ontwikkelt
zich onvoldoende een beeld van het
incident;
– één op de twee bevelvoerenden besluit tot
een inadequaat inzetplan of plan+.
Verontrustende cijfers, die Brandweer
Zaanstad aanzette tot actie. In samenwerking
met Provectus Academy en Lolkema
Massop, specialisten in organisatie- en
cultuurveranderingen, werd een speciale, op
de praktijk gerichte training georganiseerd
voor bevelvoerders. De training is gebaseerd
op de Kuil®-methodiek. Bij deze aanpak staan
houding en gedrag centraal. Hiervoor zijn een
tweetal trainingsmomenten opgezet. Eén om
gedrag onder stress zichtbaar te maken en te
monitoren, en een operationele dag.
Tijdens de operationele dag ligt de nadruk
niet alleen op het ontwikkelen van repressieve
competenties, vaardigheden, kennis en kunde.
Ook aan houding en gedrag als instrument
om leiding te kunnen geven bij een incident,
wordt aandacht besteed. Alle scenario’s
zijn tot in de kleinste details gearrangeerd,
beschreven en uitgeschreven. Niet alleen ten
aanzien van het incident en de evenementen
die worden ingebracht, maar ook ten aanzien
van de mogelijke gedragsalternatieven die de
betrokken deelnemer per situatie kan kiezen.
Variabelen
Deze aanpak voorziet erin dat alle variabelen
die van invloed kunnen zijn op het
functioneren van de betrokken repressieve
functionaris, kunnen worden gecontroleerd.
Hierdoor kan de focus helemaal op het gedrag
en het functioneren van de deelnemer worden
gelegd. Omdat de enige variabele die niet
gestuurd kan worden het gedrag van de
bevelvoerder/OVD is, kan het functioneren van
de deelnemers goed worden vergeleken.
Het spreekt voor zich dat een veilige
leeromgeving essentieel is om deze indringende
training te kunnen doen. Standaard wordt
ook het Feed Forward-principe gebruikt: niet
terugkijken en beoordelen, maar vooruitkijken
en ondersteunen.
Inmiddels hebben ongeveer 65 bevelvoerders
de trainingen gevolgd en heeft iedereen een op
de persoon gericht ontwikkeladvies ontvangen.
Meer informatie
Tijs van Wijk
Categorie: Organisatie
Korps: Brandweer Zaanstad
Project: Bevelvoerdertraining
Initiator: Tijs van Wijk
Geïmplementeerd: Ja
Praktische training helpt bevelvoerders verder
2012
52
Oefening baart kunst, zegt een bekend
spreekwoord en niemand zal de juistheid ervan
ontkennen. Maar oefenen en oefenen is twee.
Góed oefenen is efficiënter en effectiever.
Om het verbeteren van de kwaliteit van het
oefenen, gaat het bij het project Beeld bij
oefenleider van Veiligheidsregio Utrecht.
Essentieel voor het project is het gebruik van
filmpjes.
Met een speciale cursus Oefenleider probeert
‘Utrecht’ mensen die geschikt zijn om een
oefening te leiden hierin te scholen. Onderdeel
van de training is ook het (leren) maken van
een goede evaluatie, waarbij de belangrijkste
leermomenten worden benoemd.
Na de tweede les krijgen de cursisten een
huiswerkopdracht mee. Gevraagd wordt of ze
de volgende les als oefenleider willen optreden
en een briefing willen voorbereiden. Tijdens de
volgende les deelt de aangewezen oefenleider
de cursisten in. Iedereen krijgt een rol,
bijvoorbeeld deelnemer, veiligheidsfunctionaris
of waarnemer. Na de briefing wordt een
filmpje gestart dat inzoomt op de uitvoering
van de oefening. De cursisten bekijken de film
vanuit hun eigen rol, waarna een evaluatie
volgt. Onderdeel van de evaluatie is een
rollenspel.
“De innovatie is het gebruik van de filmpjes”,
legt Lex Tillart uit. “Daarin zitten fouten
verborgen. Technische fouten, maar ook
fouten in de manier waarop de groep een
oefening uitvoert. Zo wordt in een paar
minuten een beeld geschetst van een situatie.
Met de rollenspelen gaan we in op die fouten.
Het voordeel van deze manier van werken
is dat er geen hele oefeningen nagespeeld
hoeven te worden om een leerdoel te halen.”
In veel gevallen zijn van filmpjes meerdere
versies gemaakt om de verschillen tussen
een goede en foute aanpak duidelijk te
maken. De instructeur kan hiermee ‘spelen’,
ook afhankelijk van het leerdoel van een
bepaalde les.
Proef
Lex Tillart: “De methode zetten we sinds twee
jaar in als proef. Over het algemeen worden de
lessen door de cursisten als leuk en leerzaam
ervaren. De filmpjes voegen duidelijk iets toe
en zijn ook te gebruiken bij bijscholingen van
oefenleiders. Ze leveren tijdwinst op, omdat de
oefenleider veel effectiever les kan geven.”
De Veiligheidsregio Utrecht wil de kennis
die met het project is opgedaan graag delen
met andere regio’s en korpsen die streven
naar een verbetering van de kwaliteit van het
oefenen. Mogelijk dat dan ook de kosten van
het maken van nieuwe films kunnen worden
gedeeld.
Meer informatie
Lex Tillart
Categorie: Techniek, Organisatie
Korps: Veiligheidsregio Utrecht
Project: Beeld bij oefenleider
Initiator: Lex Tillart
Geïmplementeerd: Ja
Kwaliteit van oefenen verbeteren
2012
54
De Veiligheidsregio IJsselland heeft een
demoversie ontwikkeld van een applicatie,
waarmee op internet een regionale Digitale
Bereikbaarheidskaart (DBK) kan worden
gemaakt. De webapplicatie is gebaseerd op
het landelijke DBK-project, dat als trigger
hanteert: ‘Met één druk op de knop de juiste
informatie vanuit de bron’.
De demoversie kan worden gezien als een
eerste aanzet tot het lokaal maken en beheren
van digitale bereikbaarheidskaarten via
internet, waarbij de gegevens als GIS-bestand
(Geo Informatie Systeem) worden gebruikt.
De informatie van de DBK is als GIS-bestand
regionaal opgeslagen, maar kan ook als een
PDF-bestand in andere applicaties op een
Mobiele Data Terminal (MDT) worden gebruikt.
Uitgangspunt voor de regionale demoversie is
de landelijke standaard die de NVBR voor de
digitale bereikbaarheidskaart heeft ontwikkeld.
De GIS-techniek die Veiligheidsregio IJsselland
in huis heeft, sluit naadloos aan op de landelijke
standaard. Door het gebruik van deze techniek
is veel basisfunctionaliteit beschikbaar. Deze
informatie kan in een website worden gebruikt
en kan zowel worden bekeken (webviewer)
als bewerkt (webapplicatie). Het gebruik
in een gratis App en van de standaarden
voor het uitwisselen van informatie is ook
mogelijk. De bestaande projectversie wordt
momenteel doorontwikkeld en uitgebreid met
functionaliteiten (onder andere objectfoto’s).
Er is ook een mobiele projectapplicatie
beschikbaar als GIS-kaartlaag in plaats
van PDF-bestand, voor het gebruik van de
informatie op de MDT. Deze mobiele applicatie
werkt lokaal zonder internet. Als er wel een
internetverbinding beschikbaar is, kunnen
wijzigingen in de regionale opslag worden
verwerkt. Ook het bepalen van de route naar
de locatie wordt lokaal uitgevoerd.
Unieke combinatie
Projectleider Jaap Smit: “De DBK IJsselland en
de DBK IJsselland Mobiel zijn uniek vanwege de
combinatie van eigenschappen. Geïntegreerde,
regionale voorzieningen voor het maken,
beheren, gebruiken en delen van de gegevens
van de DBK door de hele organisatie.”
Doordat alle tools onderdeel zijn van de geo-
architectuur, kunnen gegevens ook gebruikt
worden in een webviewer, een webapplicatie,
een website en in App’s op de platforms
Android, IOS en WP7.
Beide applicaties worden dit najaar getest en
komen naar verwachting in januari 2013 op de
markt. Jaap Smit: “Het proces van verzamelen,
controleren en beheren van gegevens wordt
zo minder arbeidsintensief. Daardoor is er
meer capaciteit beschikbaar om de kwaliteit
van de informatie te garanderen. Bovendien
kunnen we deze werkwijze uitbreiden
naar duiklocaties, evenementen en andere
platforms.”
Meer informatie
Jaap Smit
Categorie: Techniek, Organisatie, Maatschappij
Korps: Veiligheidsregio IJsselland
Project: Digitale BereikbaarheidsKaart IJsselland en DBK IJsselland Mobiel
Initiator: Jaap Smit
Geïmplementeerd: Nee
Maken, beheren en gebruiken van de DBK op GIS-niveau
2012
56
Brandweerwerk is soms erg complex en dat
betekent automatisch dat bij calamiteiten
soms onmenselijk veel wordt verwacht van
operationeel leidinggevenden. Inherent
daaraan is een groot afbreukrisico.
Het idee van Thei Speetjens van Brandweer
Zuid-Limburg is om in de toekomst specialisten
de moeilijke klussen mede te laten klaren.
Repressief specialist officier noemt hij ze.
Hun namen en specialismen zouden in een
databank vastgelegd moeten worden, zodat
in voorkomende gevallen direct een beroep op
de juiste man of vrouw kan worden gedaan.
Thei Speetjens: “Leren doe je vooral van
ervaringen, maar bepaalde incidenten komen
nu eenmaal niet vaak voor. De mogelijkheden
om te leren zijn dan ook beperkt. Daarom
zeg ik: laten we de mensen die wel relevante
ervaring, kennis en vaardigheden hebben
in kaart brengen. In principe zou dat heel
simpel moeten kunnen met een databank. Bij
Defensie en bij de politie wordt dat al gedaan.
Ik vind het hoog tijd worden dat we als
brandweer die stap ook zetten.”
Repressief specialist officieren zouden
via de landelijke meldkamer moeten
worden opgeroepen en via een spreek-
luisterverbinding moeten worden
betrokken bij het incident. De Limburgse
initiatiefnemer denkt aan specialisten op
verschillende gebieden: treinongevallen,
grensoverschrijdende incidenten,
nautische incidenten, luchtvaartincidenten,
mensenmassabeheersing, nucleaire incidenten,
chemische ongevallen en branden. De
officieren moeten beschikken over specifieke
deskundigheid, waarvan met name in de
eerste uren na een ongeval gebruik kan
worden gemaakt.
Souffleur
In de visie van Thei Speetjens functioneert de
RSO als een soort souffleur van de Officier van
Dienst. Deze laatste blijft wel verantwoordelijk.
Thei Speetjens: “Ik denk dat een RSO binnen
een kwartier operationeel moet zijn. In eerste
instantie via een spreek-luisterverbinding,
daarna mogelijk ook via een beeldverbinding
van bijvoorbeeld een brandweer-videoteam of
warmtebeeldcamera. De RSO zit dus gewoon
thuis of op zijn werk. Zo mogelijk kan hij
uiteraard bestaande, digitale hulpapplicaties
raadplegen.”
Snelheid is het belangrijkste aspect, benadrukt
Speetjens: “Om wat voor incident het ook
gaat, we weten allemaal dat veel ellende kan
worden voorkomen als in het eerste uur de
juiste beslissingen worden genomen. Kennis
achteraf, als de Onderzoeksraad voor de
Veiligheid ermee is belast, is wel leuk, maar
daar hebben de eventuele slachtoffers niets
meer aan.”
Meer informatie
Thei Speetjens
Categorie: Techniek, Organisatie
Korps: Brandweer Zuid-Limburg
Project: Repressief specialist officier RSO
Initiator: Thei Speetjens
Geïmplementeerd: Nee
Snel specialistische hulp inroepen bij calamiteiten
2012
58
Een soort Amber Alert, maar dan als applicatie
voor gevaarlijke stoffen. Dat is het idee van
Thei Speetjens, specialist op het gebied
van gevaarlijke stoffen bij Brandweer Zuid-
Limburg. “Ik heb geïnformeerd en het maken
van zo’n app is technisch gezien geen enkel
probleem en bovendien relatief goedkoop. Als
er draagvlak komt voor dit idee kunnen we het
doorzetten”, aldus de initiatiefnemer.
Thei Speetjens schetst de werkwijze zoals die
nu is. Er is een ongeval met gevaarlijke stoffen,
de brandweer rukt uit, er wordt opgeschaald
en de waarschuwings- en verkenningsdienst
wordt ingeschakeld. Gekeken wordt naar de
windrichting en op bepaalde plaatsen worden
metingen verricht. Thei Speetjens: “Een
tijdrovende operatie. De praktijk leert dat het
bij dit soort ongevallen minstens een uur duurt
voor de Officier van Dienst actuele gegevens
heeft.”
Dat kan anders én beter, vindt de Limburger.
Een mobiele app Ongevallen Gevaarlijke
Stoffen (OGS), waarmee burgers informatie
over (mogelijk) gevaarlijke stoffen in de lucht
kunnen doorgeven. Wat ruik je?, en hoe sterk
is de geur? Omdat locatiebepaling met GPS
onderdeel moet worden van de app, is direct
bekend waar de meldingen vandaan komen
en dus kan de brandweer sneller op situaties
anticiperen. Bovendien kan aan burgers actief
en gericht advies worden gegeven wat te
doen.
Betrouwbaar beeld
Thei Speetjens: “Als er iets aan de hand
is komt er via de applicatie informatie van
meerdere mensen binnen. Daarmee kan
de brandweer zich een betrouwbaar beeld
vormen van wat er aan de hand is en waar.
De waarschuwings- en verkenningsdienst
kan sneller en gerichter metingen doen en
vervolgens kunnen burgers via dezelfde app
worden geïnformeerd over wat er aan de hand
is en wat ze het best kunnen doen. Hun huis
verlaten bijvoorbeeld of juist thuisblijven en
ramen en deuren sluiten. Die terugkoppeling is
belangrijk, omdat het om die reden interessant
is de app op je smartphone te downloaden.”
Een bijkomend voordeel van een OGS-app is
dat de meldkamer niet onnodig wordt belast.
Thei Speetjens: “Zo maken we meerdere
slagen in één keer. Wie wil dat nou niet?
Het enige dat ontbreekt is budget voor de
productie van de app. Volgens mijn informatie
moet het voor minder dan 10.000 euro
kunnen. Een klein bedrag in verhouding tot de
stap die je zet op het gebied van verbeterde
veiligheid.”
Meer informatie
Thei Speetjens
Categorie: Techniek, Organisatie, Maatschappelijk
Korps: Brandweer Zuid-Limburg
Project: OGS-waarnemingsapparatuur
Initiator: Thei Speetjens
Geïmplementeerd: Nee
Amber Alert voor gevaarlijke stoffen
2012
60
De dichtbebouwde centra van de grote steden
in ons land worden steeds drukker. Voeg
daarbij dat de opstallen van de ene voorstelling
of tentoonstelling nog niet zijn afgebroken
of die voor het volgende evenement worden
alweer opgebouwd. Het gevolg is dat
binnensteden steeds ontoegankelijker worden
voor hulpverleners.
Brandweer Haaglanden weet er alles
van. Een snelle opkomst is al lang geen
vanzelfsprekendheid meer. Maar de
Veiligheidsregio Haaglanden legt zich daar
niet klakkeloos bij neer. In een poging de
incidentbestrijding te vernieuwen en aan te
passen aan de huidige eisen en verwachtingen
van de samenleving, wordt een aantal
pilots uitgevoerd met andere vormen van
voertuigbezetting voor de basisbrandweerzorg.
“Er zijn nu eenmaal klussen die niet
door een autospuit met zes man gedaan
hoeven worden”, zegt Kour van der Laan
van het korps Den Haag. “Soms is één
brandweerman prima in staat de burger te
helpen. Bijvoorbeeld bij het plaatsen van
een airbaghoes of het uitvoeren van een
koolmonoxidemeting. Met dit project willen
we ervaring opdoen en van daaruit hopen
we op een zichtbare vernieuwing van de
incidentbestrijding. Tegelijkertijd zetten we met
dit project stappen als het gaat om het leveren
van flexibele en vraaggerichte brandweerzorg
in een grootstedelijke omgeving.”
Extra uitrukvoertuig
De Motor Ondersteuning Brandweer (MOB)
wordt tijdens de proefperiode in veel gevallen
als extra uitrukvoertuig meegestuurd maar de
MOB kan ook zelfstandig klussen afhandelen,
zoals het plaatsen van een airbaghoes of
het uitvoeren van een koolmonoxidemeting.
Hiervoor zijn uitrukprocedures opgesteld, die
lopende de pilot zullen worden getoetst en
zo nodig worden aangepast. Afgesproken is
ook dat de bestuurder van de MOB tijdens
de pilotperiode in het bezit moet zijn van het
diploma Bevelvoerder en dat hij minstens twee
jaar operationele ervaring moet hebben op
een TS. Daarnaast is langdurige ervaring als
motorrijder een vereiste.
De aanpak van het project is gedegen. De
evaluatie die onderdeel is van de pilot is breed
opgezet. De Brandweer Haaglanden neemt
op voorhand geen genoegen met alleen de
ervaring die wordt opgedaan. Kour van der
Laan: “Van iedere uitruk wordt een verslag
gemaakt en alle feitelijke gegevens leggen
we vast. Die worden vervolgens geanalyseerd,
zodat we zicht krijgen op de effecten ten
aanzien van de beschikbaarheid van eenheden,
opkomsttijden en het aantal noodzakelijke
brandweervoertuigen. Daarnaast verwachten
we meer te weten te komen over de motivatie
van de deelnemers en we zijn benieuwd naar
de ervaringen van de deelnemers met de
procedures en het gebruikte materieel.”
Meer informatie
Lucas de Lange
Categorie: Organisatie, Maatschappelijk
Korps: Veiligheidsregio Haaglanden
Project: Pilot Motor Ondersteuning Brandweer (MOB)
Initiator: Kour van der Laan
Geïmplementeerd: Ja
Het probleem van vrijwel ontoegankelijke binnensteden
2012
62
Ruim twee maanden na een grote brand
in Den Haag kwamen medewerkers van
Brandweer Haaglanden op 16 december
2011 bijeen voor een leertafel. Het woord
zegt het al: elkaar het verhaal vertellen om
te leren. Te leren van een brand waarbij drie
brandweerlieden door een explosie gewond
raakten.
‘Leertafel Westvlietweg’ heet het boekje
dat naar aanleiding van de brand en de
gezamenlijke bijeenkomst werd samengesteld.
Een boekje waarin de gebeurtenissen op
6 oktober en de (thematische) gesprekken
tijdens de Leertafeldag worden beschreven. In
het boekje zijn naar aanleiding van de verhalen
tijdens de leertafel vragen opgesteld voor ‘de
organisatie’ (de brandweer in zijn geheel),
maar ook heel specifiek voor ‘jou als collega’.
Centraal staat de vraag: ‘hoe kunnen we dit
soort incidenten in de toekomst voorkomen?’
“Door op deze manier te leren van een
optreden, neemt onze kennis toe en kunnen
we de veiligheid voor onszelf en voor de
burger vergroten”, stelt Lucas de Lange van
Brandweer Haaglanden, één van de auteurs
van het boekje.
‘Zeer grote brand’
De eerste melding van de brand op 6 oktober
is om 17.40 uur. Dan gaat het snel. Minder
dan twintig minuten later, als de brand
inmiddels is opgeschaald tot ‘zeer grote
brand’, ontbranden de aanwezige rookgassen.
Er volgt een explosie en de bevelvoerder en
de aanvalsploeg staan vol in de vuurzee.
Gelukkig weten ze zichzelf op tijd in veiligheid
te brengen. De schrik zit er goed in, maar het
bluswerk gaat door. Om 20.23 uur kan het
sein ‘brandmeester’ worden gegeven.
Voor Brandweer Haaglanden was gelijk
duidelijk dat aan dit incident een vervolg
moest worden gegeven. Gekozen werd
voor de vorm leertafel, een kleinere variant
van de leerarena. Binnen de leertafel wordt
een incident opnieuw ‘verteld’, waarbij het
draait om de mensen die betrokken zijn
geweest. Vakcollega’s worden uitgenodigd
voor reflectie. Het bijzondere van de
leertafel, eigenlijk een soort verdiepingsslag,
is dat het hele verhaal compleet wordt
gemaakt, zelfs aangevuld vanuit de hoek
van risicobeheersing. Zo zoekt de leertafel
verbinding binnen de organisatie.
Lucas de Lange: “Als eerste korps hebben we
van de leertafel-methodiek gebruik gemaakt
en dat heeft goed gewerkt. De leertafel
heeft risicobeheersing, incidentbestrijding en
brandonderzoek dichter bij elkaar gebracht.
Als we een conclusie willen trekken is dat ook
de kern: preventie en repressie moeten meer
naar elkaar toe groeien.”
Meer informatie
Miriam van der Meyde
Categorie: Organisatie
Korps: Brandweer Haaglanden
Project: Leertafel
Initiator: Lucas de Lange
Geïmplementeerd: Ja
Positieve ervaringen met eerste leertafel
2012
Leertafel Westvlietweg
Leertafel Leertafel Leertafel Leertafel Leertafel Leertafel Leertafel Leertafel Leertafel Leertafel Leertafel Leertafel WestvlietwegWestvlietwegWestvlietwegWestvlietwegWestvlietwegWestvlietwegWestvlietwegWestvlietwegWestvlietwegWestvlietwegWestvlietwegWestvlietwegWestvlietwegWestvlietwegWestvlietwegWestvlietwegWestvlietwegWestvlietweg
64
‘Weg met de ouderwetse manier van leren!
Geen dikke boeken die je moet bestuderen,
geen lesavonden in een theorielokaal en dan
urenlang naar sheets kijken.’
Dat soort teksten doen het goed bij veel
(brandweer)mensen. Het zijn de woorden
waarmee Brandweer Twente medewerkers
enthousiast maakt voor een andere manier
van leren. Hoe? Door ze te laten voelen, zien
en beleven. Met als doel kennis (‘brains’) over
te dragen, zodat ‘tools’ effectiever en veiliger
kunnen worden ingezet.
Brainbox Brandgedrag© heet het programma
en Albert Gieling is razend enthousiast:
“Ingewikkelde theorie brengen we op een
begrijpelijke, toegankelijke en leuke manier
op mensen over. Oftewel: Keep it simple,
experience more. Het vernieuwende zit vooral
in de vorm. Met als resultaat dat iedereen
positief is: instructeurs, medewerkers en
management.”
Nog belangrijker is dat Brainbox
Brandgedrag© een positieve bijdrage
levert aan de vakbekwaamheid van de
Twentse brandweermensen. Er wordt
veiliger geblust en effectiever en efficiënter
gewerkt. Daarnaast zet het programma
nieuwe ontwikkelingen in gang, zoals een
innovatie van straalpijpen en het creëren van
mogelijkheden om medewerkers flexibeler te
trainen.
Uitdagend programma
Leren binnen het programma Brainbox
Brandgedrag© houdt in: leren door te doen en
leren door te zien. Dit gebeurt onder leiding
van gemotiveerde instructeurs en met een
uitdagend programma. De lesstof wordt op
een interactieve manier aangeboden onder het
motto: leuker leren, beter blussen.
“Wij brengen kennis van brand letterlijk en
figuurlijk naar de kazernes”, zegt Albert
Gieling. “Niet met stapels boeken, maar
met simpele attributen als een kaars, een
plofkast, houten huisjes, ventilatiehuisjes,
een straalpijp, een ventilator en een
warmtebeeldcamera. Daarmee brengen
instructeurs aan de hand van een uitgekiend
en uitdagend lesprogramma kennis over op
brandweermensen.”
Albert Gieling roept in herinnering hoe
brandweermensen in Twente (en elders
waarschijnlijk ook) altijd goed waren in ‘hard
werken’. Pas de laatste jaren wint ‘slimmer
werken’ terrein. “Daarin past de ommezwaai
naar een meer aansprekende manier van leren:
praktijkgericht, actief en realistisch.”
Het Brainboxconcept is opgezet als een
modulair systeem. De module brandgedrag is
helemaal klaar om te delen met collega’s in het
land en momenteel is de module ‘repressieve
ventilatie’ gestart. De bedoeling is in de
toekomst nog andere thema’s (bijvoorbeeld
technische hulpverlening) uit te werken en
via dezelfde aanpak over te brengen op
medewerkers.
Meer informatie
Albert Gieling
Categorie: Techniek, Organisatie, Maatschappelijk
Korps: Brandweer Twente
Project: Brainbox Brandgedrag©
Initiator: Albert Gieling
Geïmplementeerd: Ja
Leuker leren, beter blussen!
2012
Colofon
Brandweer Nederland
Kemperbergerweg 783
Postbus 7010
6801 HA Arnhem
t (026) 355 24 55
f (026) 351 50 51
www.brandweernederland.nl
Tekst: Daan Appels, Appels Communicatie
Redactie: Bureau Brandweer Nederland
Vormgeving: Carlo Polman, Oud.Zuid Ontwerp
Illustratie voorzijde: Ad Hupkes
Drukwerk: Rikken Print
© Brandweer Nederland, oktober 2012
Innovatie blijft speerpunt voor Brandweer Nederland
In de afgelopen jaren werd de brandweersector geconfronteerd met een vreemde paradox. Aan
de ene kant het beeld van een behoudende branche, aan de andere kant een organisatie die in
staat blijkt om steeds weer goede, innovatieve ideeën voort te brengen. Voor de NVBR en de Raad
van Regionale Commandanten (RRC) was dat in 2009 aanleiding om het programma ‘Innovatie
Moed’ te lanceren. Hiermee willen we het innoverende vermogen van Brandweer Nederland
verder vergroten. Het programma staat niet op zich, maar heeft zijn ankers in de visie ‘De
brandweer over morgen’ en het programma Lerend Vermogen.