integratie van ecodesign in de ontwerprichtlijnen

48
Integratie van Ecodesign in de ontwerprichtlijnen

Upload: trandieu

Post on 11-Jan-2017

225 views

Category:

Documents


5 download

TRANSCRIPT

Page 1: Integratie van Ecodesign in de ontwerprichtlijnen

Integratie vanEcodesign in de

ontwerprichtlijnen

Page 2: Integratie van Ecodesign in de ontwerprichtlijnen
Page 3: Integratie van Ecodesign in de ontwerprichtlijnen

Integratie van Ecodesign in de ontwerprichtlijnen

Page 4: Integratie van Ecodesign in de ontwerprichtlijnen
Page 5: Integratie van Ecodesign in de ontwerprichtlijnen

Documentbeschrijving

1. Titel publicatieIntegratie van Ecodesign in de ontwerprichtlijnen

2. Verantwoordelijke UitgeverDanny Wille, OVAM, Stationsstraat 110, 2800 Mechelen

3. Wettelijk Depot nummerD/2012/5024/07

4. Aantal bladzijden51

5. Aantal tabellen en figuren8 tabellen – 7 figuren

6. Prijs* 7. Datum Publicatiedecember 2012

8. TrefwoordenEcodesign

9. SamenvattingOnderzoek naar een set van ontwerprichtlijnen rond ecodesign en een integratie van deze richtlijnen in de ontwerpopleidingen

10. Begeleidingsgroep en/of auteurIlse Stouten, [email protected], 089 30 08 54, Bert Willems, [email protected], 011 23 88 34

11,Contactperso(o)n(en)Miranda Geusens, [email protected] Lafond, [email protected], Wouter Ulburghs, [email protected]

12, Andere titels over dit onderwerp

Gegevens uit dit document mag u overnemen mits duidelijke bronvermelding.

De meeste OVAM-publicaties kunt u raadplegen en/of downloaden op de OVAM-website: http://www.ovam.be

* Prijswijzigingen voorbehouden

Page 6: Integratie van Ecodesign in de ontwerprichtlijnen
Page 7: Integratie van Ecodesign in de ontwerprichtlijnen

Inhoudstafel

1 Inleiding 7

2 Onderzoeksopzet 92.1 Globale opzet 92.2 Focusgroepgesprekken 102.3 Literatuuronderzoek 112.4 Bijeenkomsten van de stuurgroep 112.5 Bijeenkomsten van het kernteam 112.6 Ontwikkeling 122.7 Implementatie 122.8 Rapportering 13

3 Resultaten 153.1 Inventarisatie en behoeftepeiling 153.1.1 Voorbeelden ecodesign in het onderwijs in het buitenland 153.1.2 Binnenland 163.2 Ontwikkeling hernieuwde methodologie 203.2.1 Didactisch Model 213.2.2 Theorie Ecodesign 233.2.3 Oefeningen 263.2.4 Implementatie in HOWEST 353.3 Draagvlak voor implementatie 38

4 Aanbevelingen 394.1 Ecodesign basisvaardigheid van de hedendaagse ontwerper 394.2 Het aanbieden van een platform 394.3 De leerlijn is opleidingsafhankelijk 39

5 Bronnen 415.1 Boeken 415.2 Papers 415.3 Webbronnen 41

6 Bijlagen 43

Bijlage 17: Uitleg didactisch model voor scholen 45Inleiding 45Geïntegreerde aanpak ecodesign 45Concrete aanpak ecodesign 46

Bijlage 18: Figuur didactisch model 49

5/51

Page 8: Integratie van Ecodesign in de ontwerprichtlijnen

1 Inleiding

Binnen dit onderzoek wordt er gezocht naar een set van ontwerprichtlijnen rond ecodesign en een integratie van deze richtlijnen in de meest toegepaste ontwerp-methodologieën. Binnen het onderzoek moeten zowel educatieve partners (zoals de docenten en de studenten uit de ontwerpopleidingen) als private partners bereikt worden (ontwerpers die op zelfstandige basis of in het kader van een bedrijf werkzaam zijn). Het is immers via deze partners dat ecodesign in het ontwerpproces gestimuleerd kan worden en dat het zelfs als vanzelfsprekend geacht zal worden om deze richtlijnen mee in acht te nemen. Binnen het onderzoek kunnen drie doelstellingen omschreven worden:

1. Inventarisatie en behoeftepeiling

2. Ontwikkelen van een hernieuwde methodologie

3. Het creëren van een draagvlak voor implementatie

Deel 2 geeft een beschrijving van de onderzoeksopzet op basis waarvan een antwoord geformuleerd kon worden op deze drie globale doelstellingen. Het daaropvolgende deel 3 geeft per doelstelling de resultaten van het onderzoek weer. Ten slotte worden er vanuit deze resultaten in deel 4 enkele beleidsaanbevelingen gedaan.

7/51

Page 9: Integratie van Ecodesign in de ontwerprichtlijnen

2 Onderzoeksopzet

2.1 Globale opzet

Voor het realiseren van de drie bovengenoemde doelstellingen werd een onderzoeksopzet uitgewerkt die schematisch weergegeven wordt in figuur 1.

Figuur 1: globaal schema onderzoeksopzet

In deze onderzoeksopzet staan de activiteiten van het kernteam centraal. Dit kernteam bestaat uit een aantal inhoudelijke experts die op regelmatig basis bij elkaar kwamen, voornamelijk ter voorbereiding van het veldwerk (focusgroepen) en voor de interpretatie van de resultaten vanuit dit veldwerk. In het onderzoek kunnen drie deels overlappende fasen onderscheiden worden waarbij de drie doelstellingen als leidraad gebruikt kunnen worden om de verschillende onderzoeksactiviteiten in deze drie fasen op te delen

In fase 1 werd een eerste groep focusgroepgesprekken (focusgroep 01, 02 en 03) voorbereid door het kernteam (kernteam 01). Vervolgens werden de resultaten van deze focusgroepgesprekken geïnterpreteerd door een volgende kernteam met het oog op een inventarisatie van bestaande ontwerpmethodologieën (kernteam 02; ontwerpaanpak binnen de verschillende opleidingen en ontwerpbureau’s). Er werd binnen deze focusgroepgesprekken met de verschillende partners (docenten, studenten en professionelen) gepeild naar de behoefte/draagvlak om ecodesign te integreren binnen bestaande ontwerpmethodologiën. Daarnaast werd op basis van bestaande literatuur een overzicht gegeven van enkele voorbeelden van aanpak in het buitenland.

In fase 2 werd er in enkele stappen (kernteam 02 en 03) een hernieuwde ontwerpmethodologie ontwikkeld. Deze hernieuwde ontwerpmethodologie is gebaseerd op een aftoetsing van een eerste versie bij vrijwel dezelfde groepen van docenten, studenten en professionelen (focusgroep 04, 05 en 06) en een aftoetsing van een tweede versie aan een geselecteerde groep van docenten, studenten en professionelen (focusgroep 07). Daaropvolgend werden concrete opleidingsonderdelen die deel uitmaken van de hernieuwde ontwerpmethodologie ontwikkeld die implementeerbaar zouden kunnen zijn binnen de bestaande ontwerpopleidingen en -praktijken (ontwikkeling). Een eerste poging hiertoe werd

9/51

Page 10: Integratie van Ecodesign in de ontwerprichtlijnen

ondernomen in samenwerking met HOWEST als concrete ontwerpopleiding (concrete implementatie).

In fase 3 ten slotte werd op twee verschillende manieren een draagvlak gecreëerd voor de implementatie van de hernieuwde methodologie in bestaande opleidingen. In een laatste focusgroepgesprek (focusgroep 07) werd naast het voorleggen van de hernieuwde ontwerpmethodologie gepeild naar de haalbaarheid van het concept en de wens om het ook effectief te implementeren. Daarnaast werd deze zelfde vraag naar haalbaarheid/wenselijkheid ook gesteld tijdens de concrete implementatie van de hernieuwde ontwerpmethodologie (inclusief de uitgewerkte opleidingsonderdelen) binnen HOWEST (concrete implementatie).

Een laatste kernteambijeenkomst werd ingepland om vanuit de resultaten van het onderzoek het onderzoeksrapport inhoudelijk vorm te geven (kernteam 04).

Gedurende het hele proces werd op regelmatige basis teruggegrepen naar literatuur die over de te behandelen onderwerpen verschenen is (literatuurstudie).

Op regelmatig basis werd een overleg ingepland met de stuurgroep om tussentijdse resultaten te evalueren en de globale opzet bij te sturen daar waar nodig. Deze stuurgroep bestond uit de coördinator van het project, de hoofdonderzoeker en enkele medewerkers van de OVAM.

2.2 Focusgroepgesprekken

Binnen de beschrijving van de globale onderzoeksopzet is duidelijk dat er op regelmatige basis informatie bekomen werd vanuit focusgroepgesprekken. Focusgroepen behoren tot de kwalitatieve onderzoeksmethodes en zijn aangewezen wanneer men op zoek is naar de meningen en impliciete kennisinhouden die zich in de hoofden van de deelnemers bevinden (viWTA1, 2006).

Binnen een focusgroep plaatst men een groep personen bij elkaar waarmee een semigestructureerd groepsinterview afgenomen wordt. Het is aangetoond dat er systematisch meer informatie ter beschikking komt wanneer je de deelnemers aan een onderzoek niet individueel interviewt maar ze bij elkaar plaatst en ze de mogelijkheid geeft om op elkaars antwoorden te reageren. Door deze interactieve werkvorm verliest men hierdoor wel aan systematiek (die men wel terugvindt in een gestructureerd individueel interview) maar de informatie die men over het thema inwint is op die manier veel rijker.

De focusgroepgesprekken die uitgevoerd werden in het kader van dit onderzoek bestonden uit docenten, studenten en professionelen. De reden hiervoor is voor de hand liggend. Docenten en studenten zijn rechtstreekse betrokkenen bij de huidige ontwerpaanpak binnen bestaande opleidingen. Zij kunnen van daaruit perfect inschatten wat de noden zijn en aangeven of er een draagvlak is voor een hernieuwde ontwerpaanpak rond ecodesign in het onderwijs. De professionelen van hun kant weten perfect aan welke vereisten ontwerpers dienen te voldoen wanneer ze vanuit een opleiding het werkveld betreden. Hun visie op wat er vanuit de maatschappij nodig is binnen de huidige opleidingen is dus van groot belang.

De specifieke doelstellingen voor de 7 focusgroepgesprekken die uitgevoerd werden in het kader van dit onderzoek kunnen als volgt omschreven worden:

Focusgroep 01: in kaart brengen van huidige ontwerpmethodologie(ën) en de specifieke noden bij docenten (aanpak inventarisatie en behoeftepeiling).

Focusgroep 02: in kaart brengen van huidige ontwerpmethodologie(ën) en de specifieke noden bij studenten (aanpak inventarisatie en behoeftepeiling).

1 Vlaams instituut voor Wetenschappelijk en Technologisch Aspectenonderzoek en Koning Boudewijnstichting (2006), Participatieve methoden. Een gids voor gebruikers, Brussel: viWTA

10/51

Page 11: Integratie van Ecodesign in de ontwerprichtlijnen

Focusgroep 03: in kaart brengen van huidige ontwerpmethodologie(ën) en de specifieke noden bij professionelen (aanpak inventarisatie en behoeftepeiling).

Focusgroep 04: eerste aftoetsing hernieuwde ontwerpmethodologie bij docenten (ontwikkeling hernieuwde ontwerpmethodologie).

Focusgroep 05: eerste aftoetsing hernieuwde ontwerpmethodologie bij studenten (ontwikkeling hernieuwde ontwerpmethodologie).

Focusgroep 06: eerste aftoetsing hernieuwde ontwerpmethodologie bij professionelen (ontwikkeling hernieuwde ontwerpmethodologie).

Focusgroep 07: tweede aftoetsing hernieuwde ontwerpmethodologie bij docenten, studenten en professionelen (ontwikkeling hernieuwde ontwerpmethodologie), studenten en professionelen + het creëren van een draagvlak hiervoor (draagvlak voor implementatie).

Bijlage 1 geeft per focusgroep de datum weer waarop deze plaatsvond en de deelnemers die participeerden. In bijlage 2 tot en met 8 kan per focusgroep een omschrijving gevonden worden van het effectieve verloop per focusgroepgesprek. Bijlage 9 bevat het verloop van de focusgroepen 1 tot en met 3 en bijlage 10 bevat het verloop van focusgroep 4 tot en met 6.

2.3 Literatuuronderzoek

In het kader van dit onderzoek werd een beperkte en zeer gerichte literatuurstudie ondernomen. De informatie die op deze manier bekomen werd kon op twee manieren ingezet worden:

Voorbeelden van Ecodesign in het buitenland (inventarisatie en behoeftepeiling).

Ontwikkeling van opleidingsonderdelen als concrete implementatie van de hernieuwde ontwerpmethodologie (ontwikkeling hernieuwde ontwerpmethodologie).

2.4 Bijeenkomsten van de stuurgroep

Op regelmatige tijdstippen gedurende het onderzoek werd een overleg ingepland met de opdrachtgever OVAM om input aan te leveren, suggesties te doen en wijzigingen in het proces te suggereren daar waar nodig. In totaal kwam de stuurgroep 5 keer samen.

2.5 Bijeenkomsten van het kernteam

Het kernteam dat voor dit onderzoek samengesteld werd, bestaat uit enkele experts die elk vanuit de eigen achtergrond actief meewerkten aan het behalen van de drie vooropgestelde doelstellingen:

Bert Willems: coördinator MAD-research (Media-Arts & Design-faculty, samenwerking tussen PHL en KHLim).

Thomas Lommee: ontwerper en oprichter van het bedrijf Intrastructures, ontwerpen voor een meer duurzame samenleving, docent binnen diverse ontwerpopleidingen.

Veerle Verbaekel: projectmedewerkster REcentre (centre for sustainable design). (Werd in vanaf september 2011 vervangen door Liesje Deckers)

11/51

Page 12: Integratie van Ecodesign in de ontwerprichtlijnen

Marc van den Broeck: projectmedewerker REcentre.

Liesje Dekkers: projectmedewerkster REcentre. (Vervanging Veerle Verbaekel)

Ilse Stouten: coördinator onderzoeksgroep Art|Object & Design binnen MAD-research (MAD-faculty), onderzoeksthematiek ‘ecodesign’.

Wouter Hustinckx: coördinator ICTO-expertisecel (PHL-Dpt. Education), onderwijsdeskundige.

Benjamin Vanelslande: projectmedewerker ‘Open Raam’ en ‘DoDesign’ in het kader van het Material Research Centre (KULeuven).

Katherina Kitsinis: projectmedewerkster ‘DoDesign’ in het kader van Design Platform Limburg (DPL). (Heeft omwille van een andere functie het project verlaten in juli 2011 en is vervangen door Ilse Stouten)

In totaal werden vier bijeenkomsten van het kernteam georganiseerd. Tijdens al deze bijeenkomsten werd er enerzijds beschikbare informatie in kaart gebracht en geïnterpreteerd (analyse). Anderzijds werd vanuit deze analyse nieuwe informatie gegenereerd die nodig was voor een daaropvolgende fase in het onderzoek (synthese):

Kernteam 01: Analyse van de beschikbare kennis die aanwezig was bij ieder lid van het kernteam om van daaruit de concrete opzet van de eerste reeks van focusgroepen te synthetiseren.

Kernteam 02: Analyse van de resultaten van de eerste reeks focusgroep-gesprekken om van daaruit de tweede reeks van focusgroepgesprekken te synthetiseren.

Kernteam 03: Analyse van de resultaten van de tweede reeks focusgroep-gesprekken om van daaruit een laatste focusgroepgesprek te synthetiseren.

Kernteam 04: Analyse van de resultaten van het onderzoeksproject om van daaruit te komen tot een onderzoeksrapport met daarin een weergave van de onderzoeksopzet, de onderzoeksresultaten en enkele beleidsaanbevelingen.

Bijlage 1 geeft per bijeenkomst van het kernteam de datum waarop deze plaatsvond en de deelnemers die participeerden. De verslagen van Kernteam 01 tot en met 04 zijn terug te vinden in bijlagen 11 tot en met 14.

2.6 Ontwikkeling

Op basis van de informatie die bekomen werd vanuit de focusgroepen, de literatuurstudie, en de bijeenkomsten van het kernteam werd de hernieuwde ontwerpmethodologie concreet uitgewerkt en vertaald naar enkele opleidingsonderdelen (ontwikkeling hernieuwde ontwerpmethodologie).

2.7 Implementatie

Na het ontwikkelen van een hernieuwde ontwerpmethodologie en de ontwikkeling van enkele opleidingsonderdelen die het moesten toelaten om deze hernieuwde ontwerpmethodologie te implementeren in een opleiding werd in samenwerking met HOWEST een virtuele poging ondernomen om deze implementatie effectief te realiseren. Deze poging paste binnen de herorganisatie van de opleiding industrieel ontwerpen waar HOWEST op dat moment voor stond. Deze concrete implementatie diende ter realisatie van twee doelstellingen. Van de ene kant werd deze implementatie gebruikt om de hernieuwde ontwerpmethodologie en de

12/51

Page 13: Integratie van Ecodesign in de ontwerprichtlijnen

opleidingsonderdelen die in het kader hiervan ontwikkeld werden bij te stellen en te verfijnen (ontwikkeling hernieuwde ontwerpmethodologie). Van de andere kant werd hiermee een draagvlak gecreëerd om de hernieuwde ontwerpmethodologie ook effectief te implementeren binnen bestaande ontwerpopleidingen (draagvlak voor implementatie).

2.8 Rapportering

De bevindingen van het onderzoek werden zorgvuldig bijgehouden en gepresenteerd aan de opdrachtgever binnen het hier voorliggende onderzoeksrapport.

Voorgaande delen gaven een beschrijving van de drie doelstellingen die vooropgesteld werden binnen dit onderzoek (zie deel 1) en van de onderzoeksopzet die moest toelaten om deze doelstellingen te realiseren (zie deel 2). De drie volgende delen geven een beschrijving van de resultaten opgedeeld volgens deze drie doelstellingen.

Het eerste deel (zie deel 3.1) geeft een inventarisatie van bestaande ontwerpmethodologieën en peilt naar de behoefte om ecodesign te integreren binnen bestaande ontwerpmethodologieën. Het daaropvolgende deel (zie deel 3.2) geeft een beschrijving van een hernieuwde ontwerpmethodologie en geeft enkele concrete manieren waarop deze geïmplementeerd zou kunnen worden binnen bestaande ontwerpopleidingen en –praktijken. Ten slotte (zie deel 3.3) wordt er ingegaan op de manieren waarop binnen dit onderzoeksproject een draagvlak gecreëerd werd voor de implementatie van een hernieuwde ontwerpmethodologie.

13/51

Page 14: Integratie van Ecodesign in de ontwerprichtlijnen

3 Resultaten

3.1 Inventarisatie en behoeftepeiling

De resultaten met betrekking tot de inventarisatie en behoeftepeiling bestaan uit twee grote delen. Ten eerste worden er enkele voorbeelden uit het buitenland besproken (op basis van een literatuuronderzoek; zie deel 3.1.1). Daarna wordt er specifiek ingegaan op enkele Vlaamse onderwijsinstellingen (op basis van de focusgroepgesprekken met docenten en studenten) en enkele professionele ontwerpers (op basis van de focusgroepgesprekken met professionelen; zie deel 3.1.2).

3.1.1 Voorbeelden ecodesign in het onderwijs in het buitenland

3.1.1.1 Nederland – Technische Universiteit van Delft

In het huidige Bachelorprogramma komt sustainable design terug in volgende opleidingsonderdelen:

Business, Culture & Technology. Dit vak handelt over de factoren die invloed hebben op de werking van een bedrijf en de manieren waarop deze factoren aangewend kunnen worden om een bedrijf aan te zetten tot duurzame innovatie.

Strategic Product Innovatie (SPI). In dit vak leert men strategieën voor de toekomst van een bedrijf te ontwikkelen. Duurzaamheid is een belangrijk onderdeel binnen deze strategieën.

Product Design Project 3 (PO3). De cursus biedt de studenten een reeks van design tools die kunnen worden ingezet om een productverbetering uit te voeren. Die tools zijn o.a. mold-flow en design-for-disassembly. In deze cursus maken de studenten kennis met Life Cycle Assessment (LCA).

Het gebruik van LCA als ontwerptool wordt onderwezen in het vak ‘LCALab’ van het tweede Bachelorjaar. In een korte tijdspanne wordt geleerd om rekening te houden met de milieubelasting van een ontwerp door een combinatie van een theorievak met een praktijkvak. Het doel is om de studenten te leren dat het uitvoeren van een LCA niet enkel iets theoretisch is, maar ook een praktisch nut heeft voor ontwerpers.

Het hoorcollege behandelt de theorie over LCA (2 x 45 minuten). Men gebruikt volgende handboeken ‘LCA a practical guide for students, designers and business managers’ van Joost Vogtländer (2010) en ‘Design for sustainability, a step by step approach’ van UNEP (United Nations Environment Programme; environment for development ).

De taak voor het LCALab is het uitvoeren van een herontwerp op basis van een bestaand huishoudelijk product. Het nieuwe product dient een betere LCA score te hebben, maar dient ook gemakkelijker gemonteerd worden. De handleiding die gebruikt wordt voor het practicum is terug te vinden in bijlage 15: De “LCA manual for Dummies”.

In een gesprek met een docent van TUDelft blijkt dat de studenten het hoorcollege in combinatie met het lab zeer hoog waarderen. Vooral de numerieke aanpak (i.p.v. vage subjectieve selectiemethodes), die tijdens de begin fase van het herontwerp al bruikbaar is, wordt hoog gewaardeerd. De combinatie van praktische labs en theorie is interessant. Dit is echter niet doorgetrokken over heel het onderwijspakket. De kans bestaat er dus in dat de studenten buiten

15/51

Page 15: Integratie van Ecodesign in de ontwerprichtlijnen

dit vak ecodesign niet gaan gebruiken. Ook komt het sociale en economisch aspect in dit vak niet aan bod.

3.1.1.2 Noorwegen2 - Norwegian University of Science and Technology (NTNU)

Sustainability is vooral geconcentreerd binnen het vak Sustainable Product Design in het 3de bachelorjaar waarbij vraagstukken rond duurzaamheid de expliciete focus van de cursus zijn.

Momenteel bestaat de cursus uit een serie van plenaire lezingen die worden onderverdeeld in 6 hoofdthema's:

― Historische ontwikkelingen en de relevantie van duurzaam product design

― ‘Environmental Product Analysis’

― ‘Environmental Product Improvement’

― Implementatie van ‘Life Cycle Thinking’ in de industrie

― ‘Green Marketing’ en Communicatie

― Ontwerp voor duurzaam gedrag

In de masterjaren werkt men zowel met groepsprojecten als met persoonlijke projecten waarbij de student de vrijheid heeft om het onderwerp te kiezen. 15%-20% van de productontwerpen bevindt zich in het gebied van sustainable design. Ook hier kan opgemerkt worden dat de link tussen theorie en praktijk niet doorgetrokken wordt over heel het onderwijspakket met het gevaar dat ecodesign een curiosum wordt en geen deel gaat uitmaken van een basisontwerphouding.

3.1.2 Binnenland

3.1.2.1 Katholieke Hogeschool Mechelen nn Lessius – Meubelontwerpen - Mechelen

OntwerpmethodologieDe studenten wordt aangeleerd om eerst een analyse van de situatie te maken, om daarna een probleemstelling op te stellen. Op basis van creatieve processen worden er dan oplossingen bedacht, selecteert men de beste oplossingen en werkt men een prototype uit.De pedagogische aanpak die men hanteert is de ‘Methode Verhaert’ 3. Men begint met deelaspecten van dit proces en hierop maakt men oefeningen. Naarmate de opleiding vordert worden deze aspecten gecombineerd in de praktijkopdrachten. Er is ook steeds een onderbouw vanuit theoretische kennis (materialen en technieken). Bovenstaande methodiek wordt aangereikt maar niet opgelegd aan de studenten.

Methodologie ecodesignAlgemeen tracht men het denken over duurzaamheid op verschillende manieren te integreren in de opleiding door o.a. workshops of internationale/interne docenten. Duurzaamheid komt naar voren in het 1ste Bachelorjaar in de theoretische module Ontwerptheorie. Naast het aanleren van vorm- en kleurstudie en ergonomische maten, worden ook de basisprincipes over ecodesign en duurzaam ontwerpen uitgelegd, zodat deze toegepast kunnen worden in praktijkvakken. Bij de praktijkdocenten is er meer aandacht voor ergonomie dan voor ecologie.

2 Bron: Dewulf, KR Wever, R. Boks, CD Bakker, CA & D'Hulster, F (2009), Sustainability in design engineering education; experiences in Northerm Europe. In J Fujimoto, T; Itoh, K. Masui é Y Umeda (Eds.), Proceeding of Going Green, Ecodesign 2009: 6th International Symposium on Environmentally Conscious Design and Inverse Manufacturing (pp. 1-6) Tokyo: The Japan Society of Mechanical Engineers. (TUD)

3 Methode Verhaert: Productionnovatie dient altijd multdiciplinair aangepakt te worden. Er zijn drie belangrijke facetten : technologie, economie en gebruiker. Mogelijk moeten problemen systematisch weggewerkt worden. De toegevoegde waarde van het productidee mag niet eroderen in de loop van het proces. (vb. oplopende kosten of toegenomen complexiteit)

16/51

Page 16: Integratie van Ecodesign in de ontwerprichtlijnen

Binnen het interieur en design departement is er een apart vak duurzaam ontwerpen. Binnen het onderzoek Ecodesign voor interieur- en meubelontwerpers, dat werd uitgevoerd aan het interieur&design departement van de KHMechelen (nn Lessius) werd een website ontwikkeld dat een virtueel platform wil aanbieden waarop ontwerpers, ecodesigners, ontwerpstudenten en andere geïnteresseerden in ecodesign terecht kunnen voor informatie, inspiratie, kennis en nieuwe (ecologische) materialen. Men heeft een eigen tool ontworpen: de Ecodesignwijzer, gericht op meubelontwerpers, waarbij per materiaal een beschrijving wordt gegeven per levensfase van het materiaal. De ecowijzer is terug te vinden op http://www.ecodesign.be/content/materialen-kiezen (oktober 2011).

3.1.2.2 KASK - Interieurvormgeving – Gent

OntwerpmethodologieGehanteerde methodologie: men vertrekt vanuit een probleemstelling waaruit men de eerste ideeën genereert, bepaalde ideeën worden geselecteerd en verder uitgewerkt tot oplossingen en ten slotte gepresenteerd. Pedagogische aanpak: Opnieuw een basis van theoretische kennis die toegepast wordt in de praktijk. Bovenstaande methodologie wordt aangeleverd maar de student kan er vrij mee omspringen, vooral naar het einde van de opleiding toe.

Methodologie ecodesignIn het nieuwe programma van de school wil men een “groene draad” doorheen de opleiding. Men wil dit bewerkstelligen door het concreet invullen van ecologische aspecten binnen ateliers, materialenleer en projecttechnologie. Op dit moment staat dit nog niet op punt. Er wordt geen gebruik gemaakt van ecodesign tools.

3.1.2.3 XIOS - Verpakkingstechnologie - Diepenbeek

Ontwerpmethodogie In de opleiding verpakkingstechnologie komen ontwerpmethodieken enkel voor binnen het vak ‘verpakkingsdesign’. De opdracht die binnen dit vak gegeven wordt, vertrekt steeds vanuit de vraag van een klant (probleemgestuurd onderwijs). Men stelt een eisenpakket samen, selecteert ideeën en ten slotte werkt men de eindoplossing uit.Pedagogische aanpak: er is heel groot theoretisch pakket. Er is weinig aandacht voor de ontwerpmethodologie (in de gehele opleiding voor ingenieurs).

Methodologie ecodesignDuurzaamheid komt aan bod binnen de vakken materialenleer en milieukunde. Dit wordt niet specifiek als ecodesign gezien. Ecologie komt enkel in het vak ontwerpen van het 1ste Masterjaar voor. Er zijn geen specifieke ecodesign methodologieën, men gebruikt geen ecodesign tools.

17/51

Page 17: Integratie van Ecodesign in de ontwerprichtlijnen

3.1.2.4 ARTESIS – Productontwikkeling - Antwerpen

Ontwerpmethodogie:Methode Verhaert: de student stelt een formulering van het idee op en maakt een functionele analyse. Daaropvolgend worden verschillende opties uitgewerkt. Een geselecteerde optie wordt gedetailleerd uitgewerkt.Pedagogische aanpak: theoretische onderbouw, methodische aanpak.

Methodologie ecodesign:In het 1ste bachelor jaar wordt ecologie onderdeel van de materiaallessen. In het derde bachelorjaar komt duurzaamheid/ecodesign in een theoretische cursus aan bod. Alle ecodesigntools worden aangeboden. De student krijgt twee opdrachten: een bestaand product volledig analyseren en een ontwerpopdracht uitvoeren met deze analyse/verificatie.

Docente Karin Van Doorsselaer heeft zelf de Ecoster ontworpen. Dit is een verificatietool. Zowel de ecologische als de economische aspecten zijn hierin meegenomen.

De studenten gebruiken vooral de Ecoster en het LiDS Wheel vanuit de theorie. In de praktijkopdrachten gebeurt dit enkel wanneer de tijd dit toelaat.

3.1.2.5 SINT-LUKAS – Interieurvormgeving - Brussel

OntwerpmethodologieEr is binnen de opleiding aandacht voor techniek maar de meeste aandacht gaat naar het conceptuele/ artistieke proces. Dit gebeurt weinig methodisch, eerder vanuit ‘de buik’ (gevoelsmatig).

Methodologie ecodesignGeen informatie over de manier waarop ecodesign aanwezig is binnen de opleiding.

3.1.2.6 KHLim / MAD–faculty – Productdesign - Genk

OntwerpmethodologieBinnen de opleiding staat het conceptuele/artistieke proces centraal:de ontwerpopdrachten worden complexer naarmate de opleiding vordert. Gehanteerde methodes: inductief en deductief ontwerpen. Inductief ontwerpen via de methode Muller4 (vanuit de vormstudies) en deductief ontwerpen via de methode van Eekels5(uit een probleembeschrijving de nodige gegevens voor het ontwerpproces kunnen distilleren en de belangrijkste ontwerpaspecten in een probleemsituatie kunnen ontdekken). Afhankelijk van de opdrachten worden verschillende ontwerpmethodologieën gebruikt. Bijvoorbeeld: Design for all, Emotional Estetics, Creative Design, Semiotic, Experiency = User Centered, Materials & Methods, Critical Design, Design vanuit industriële context, …

Methodologie ecodesignIn het derde Bachelorjaar wordt een theoretische cursus Ecodesign gegeven, waarin de meest voorkomende ecodesigntools aan bod komen zoals LCA, MET-Matrix Ecolizer, LiSD wheel,

4 W. Muller, 1997, Vormgeven, ordening en betekenisgeving, Lemma, Utrecht Muller kent aan het vormgeven een ruimere inhoud toe: een activiteit waarmee men beoogt een veelheid van aspecten tot een geheer te verenigen met behulp van techniek. Daarvoor is het nodig tijdens het vormgeven concepten van een geheel te ontwikkelen en daarmee het ontwerpproces te sturen; De vorming en ontwikkeling van zulke vormconcepten binnen het ontwerpproces, is hier onderwerp van studie. In dat verband behandelt dit boek methodische aspecten van het vormgeven. Voor de ontwerper neemt de betekenis van het visualiseren een belangrijke plaats in.

5 Roozenburg é Eekels, (1995) Industriële productontwikkeling, in samenwerking met W.A. Poelman, Lemma Utrecht.

18/51

Page 18: Integratie van Ecodesign in de ontwerprichtlijnen

EcoIndicator, ... Het accent ligt vooral op ecologische aspecten van materialen en productietechnieken binnen de levenscyclus. De student krijgt de opdracht om een product te analyseren aan de hand van een ecodesign tool en het product te herontwerpen aan de hand van deze analyse. De theoriedocent zit ook in het praktijkteam dat de projecten begeleid. Op die manier is de theorie verbonden met de praktijk.

Binnen de praktijkopdrachten komt sustainable design voor afhankelijk van de opdracht en de praktijkleraar. Ook het sociaal economische aspect van duurzaamheid komt aan bod binnen de opleiding. De studenten kiezen vaak voor Cradle to Cradle-methode, de CES EduPack -databank6 en de Ecolizer als tools in de praktijkopdrachten.

3.1.2.7 PHL – Interieurvormgeving - Diepenbeek

OntwerpmethodologieOok hier een aanpak gericht op het conceptuele en artistieke proces. Binnen de opleiding is een sterk uitgebouwde atelierwerking opgezet die ondersteund wordt vanuit verschillende theoretische pakketten.

Methodologie ecodesignAls ecodesigntool gebruikt men de Delftse ladder: deze werkt met een tien stappenplan in duurzaamheid/gebruik van secundaire materialen. Dit is een rangschikking van mogelijkheden om het ontstaan van afval te beperken.

3.1.2.8 HOWEST – Industrieel Productontwerpen – Kortrijk

OntwerpmethodologieBinnen de opleiding(en) gaat er een sterke aandacht uit naar de technologische aspecten van productdesign. De praktijkvakken worden ook hier ondersteund door theoretische vakken. In het begin van de opleiding hebben de theoretische vakken de overhand. Naarmate de studenten vorderen nemen de praktijkvakken een dominantere rol op.

Methodologie ecodesign

Professionele Bachelor Industrieel Product ontwerpen

In het eerste bachelorjaar wordt in het Atelier1 Materialenleer 10 minuten van de tijd gespendeerd aan een educatief filmpje over Duurzaam Productontwikkeling (DPO). Dit heeft als doel om out-of-the box te leren denken.

In het tweede Bachelorjaar komt bij Ontwerp en Prototyping een stuk DPO en in het derde jaar is er een keuzemodule Capita Selecta binnen het keuzetraject Product en Engineering. Dit onderdeel werd toegevoegd omdat de meeste eindwerken in samenwerking met bedrijven worden gemaakt. Bij deze bedrijven ligt de nadruk minder of niet op ecodesign maar wel op de industrialisatie van het product. Capita selecta is een onderzoek waarbij men op zoek gaat naar alternatieven van het industriële ontwerp maar wel nog steeds specifiek voor het bedrijf.

Academische Master Industrieel Ontwerpen

6 CES Edupak is een tool van Granta Design, een spin-off van Cambridge University engineering Department. CES Edupack is een materialen en processen database. Het is een uitgebreide, informatiebron die betrekking heeft op technische materialen (keramiek, metalen en legeringen, composieten, polymeren en elastomeren) en processen (vormgeven, samen, oppervlaktebehandeling). De database bevat voor elk materiaal of proces, beschrijvende tekst, verklarende beelden, en technische, economische, en eco-eigenschappen. De Database is niet specief gericht naar ecodesign,

19/51

Page 19: Integratie van Ecodesign in de ontwerprichtlijnen

Toegepaste chemie en milieukunde handelt over de factor chemie in sociale en industriële onderwerpen en wordt d.m.v. lezingen besproken.

In het derde Bachelorjaar wordt in het laatste semester het vak Productontwikkeling II aangeboden waarbij de focus ligt op ergonomie en duurzaamheid.

Cases komen terug in het vak Technologisch ontwerpen (materialen, processen en productiesystemen).

3.1.2.9 Sint-Lucas Interieurvormgeving – Gent

OntwerpmethodologieDe professionele Bachelor Interieurvormgeving is een cultureel/artistieke opleiding. Als interieurvormgever geeft men de levenssfeer van de mens vorm, in de breedste zin en in alle interieursituaties: van wonen en dienstverlening tot evenementen en tijdelijke huisvesting.

Interieurvormgeving begint met het begrijpen van de omgeving, om er een dimensie aan toe te voegen. In tegenstelling tot bijvoorbeeld een architect, wil de interieurvormgever de omgeving niet structureel veranderen. De opleiding situeert zich binnen het studiegebied Architectuur, op een kruispunt tussen beeldende en audiovisuele kunst, productontwikkeling, scenografie en grafische vorming.

Methodologie ecodesignIn de eerste bachelorjaar wordt er tijdens de praktijkvakken op een niet structurele manier over ecodesign gesproken. In de derde Bachelor wordt het keuzeatelier optional studio: product aangeboden. De docent schoolt zichzelf bij op vlak van ecodesign door het volgen van studiedagen. De studenten worden in de praktijkopdrachten gestimuleerd om ecologisch te ontwerpen, maar de studenten krijgen geen specifieke opdrachten binnen het thema. De Ecolizer wordt als tool aangeboden.

3.1.2.10 Ontwerpers

Ontwerpers in bedrijven werken bij hun ontwerpproces erg vraaggedreven. Ecodesign komt niet aan bod omwille van specifieke bestaande productietechnieken binnen het bedrijf, de meerkost, de afweging van de kwaliteit of marketingstrategieën van het bedrijf. Indien er efficiëntie is op financieel gebied is dit ook vaak ecologisch verantwoord (bijvoorbeeld reduceren van de transportkosten = reduceren van brandstoffen/vervuiling).

Indien er toch ruimte is voor een ecologisch ontwerp, gebruiken de beroepsontwerpers geen specifieke ecodesigntools maar ontwerpen ze via het “buikgevoel”. Ook worden vooral de materialen gescreend (vermindering van gewicht, soort materiaal, ..).

3.2 Ontwikkeling hernieuwde methodologie

Vanuit de eerste reeks van focusgroepen werd duidelijk dat er sporadisch initiatieven opgezet worden rond ecodesign en dat er daarnaast ook de behoefte is om deze initiatieven meer structureel aan te pakken. Binnen het onderzoek werd daarom een hernieuwde ontwerpmethodologie opgezet waarvan de onderdelen implementeerbaar zijn binnen bestaande ontwerpopleidingen en ontwerppraktijken. De ontwikkeling van deze hernieuwde methodologie is gebaseerd op de resultaten van de focusgroepen, de resultaten van de beperkte literatuurstudie en de concrete implementatie ervan in een bestaande ontwerpopleiding (HOWEST).

In wat volgt wordt eerst het algemene didactische model toegelicht (zie deel 3.2.1) dat onderliggend is aan deze ontwerpmethodologie. Op basis daarvan worden vervolgens 4 mogelijke clusters van kennis -, vaardigheden - en attitudedoelen onderscheiden met daaraan

20/51

Page 20: Integratie van Ecodesign in de ontwerprichtlijnen

gekoppeld de strategieën om deze doelstellingen te verwezenlijken en tenslotte enkele mogelijke concrete implementaties hiervan (integratie van ecodesign in bestaande ontwerppraktijken; zie deel 3.2.3).

3.2.1 Didactisch Model

De basis van een didactisch model is het formuleren van een hoofddoelstelling. Wat wil men met de hernieuwde ontwerpmethodologie bereiken? Op basis daarvan kunnen subdoelstellingen omschreven worden en strategieën ontwikkeld worden om deze subdoelstellingen te verwezenlijken. Deze strategieën kunnen dan concreet geïmplementeerd worden in een bestaande ontwerpopleiding en/of ontwerppraktijk. Het globale model wordt schematisch weergegeven in de figuur in bijlage 17.

De hoofddoelstelling kan omschreven worden als: ‘de student studeert af als ecodesigner’. Deze hoofddoelstelling kan als het ware toegevoegd worden aan de huidige bestaande hoofddoelstellingen die er omschreven zijn voor iedere bestaande opleiding.

Aangezien het realiseren van deze hoofddoelstelling opgevat kan worden als het bijbrengen van kennis, vaardigheden en attitudes worden de subdoelstellingen ingedeeld volgens deze drie categorieën (k, v en a). Globaal gaat het over de kennis die nodig is om ecodesigner te worden (k), de vaardigheden die nodig zijn als ecodesigner (v) en attitudes, oftewel de bereidheid om deze kennis en vaardigheden ook toe te passen (a). De concrete strategieën om deze subdoelstellingen te bereiken gaan ook bruikbaar zijn in de globalere ontwerppraktijk. In het model worden er twee subdoelen onderscheiden waarvan uitgegaan wordt dat deze reeds aanwezig zijn binnen het opleidingsprofiel. In die zin maken ze niet rechtstreeks deel uit van de hierboven omschreven hoofddoelstelling maar is het wel belangrijk dat deze aanwezig zijn:

K0: de student heeft een basiskennis van technische kennis rond materialen en productieprocessen.

A0: de student is bereid een kritische houding aan te nemen.

Daarnaast worden er 9 subdoelen omschreven die wel specifiek gericht zijn op het realiseren van de hoofddoelstelling:

K1: de student kan het begrip ecodesign in eigen woorden definiëren.

K2: de student kan de abstracte inzichten en principes van ecodesign formuleren en opsommen.

K3: de student kent de gangbare tools binnen de discipline.

K4: de student begrijpt de werking van de tools.

V1: de student weet hoe en wanneer hij welke tool moet gebruiken.

V2: de student kan verantwoorden waarom hij een bepaalde tool gebruikt.

V3: de student kan de principes en tools van ecodesign toepassen in de praktijk.

A1: de student is bereid om eigen ontwikkelde producten te confronteren met de principes van ecodesign.

A2: de student is bereid om de principes en tools van ecodesign toe te passen in de praktijk.

21/51

Page 21: Integratie van Ecodesign in de ontwerprichtlijnen

Gekoppeld aan subdoelstellingen zijn er strategieën die ‘gevolgd worden’ om de subdoelstellingen te realiseren. Deze strategieën kunnen ingedeeld worden in drie prototypische onderwijsvormen: theoretisch onderwijs, case-based onderwijs, en probleemgestuurd onderwijs. Binnen een theoretische onderwijsvorm vindt er een overdracht plaats van kennis, vaardigheden en attitudes van docent naar student. Eerst worden de algemene principe geschetst waarna eventuele toepassingen opgezet kunnen worden. Binnen een case-based onderwijsvorm wordt er vertrokken van toepassingen (of cases) om van daaruit de algemene principes af te leiden. Binnen een probleemgestuurde onderwijsvorm worden de kennis, vaardigheden en attitudes bijgebracht door te vertrekken van een reëel probleem dat opgelost dient te worden op basis van algemene principes en concrete voorbeelden.

De strategieën gekoppeld aan de subdoelstellingen maken hier gebruik van hetzelfde notatiesysteem. Gekoppeld aan de 11 subdoelstellingen kunnen bijgevolg de volgende onderwijsstrategieën onderscheiden worden:

SK0: hoorcolleges met daaraan gekoppeld enkele bedrijfsbezoeken (combinatie van een theoretische onderwijsvorm en een case-based onderwijsvorm, in die volgorde).

SK1: brainstormsessies en debat, gecentreerd rond bestaande cases en/of toepassingen, waarna in de vorm van hoorcolleges de algemene principes afgeleid worden (combinatie van een case-based onderwijsvorm en een theoretische onderwijsvorm, in die volgorde).

SK2: overzicht van principes in de vorm van een hoorcollege op basis waarvan inzichten bekomen worden (theoretische onderwijsvorm).

SK3: overzicht van tools in de vorm van een hoorcollege (theoretische onderwijsvorm).

SK4: analyse van bestaande cases op basis van beschikbare tools (case-based onderwijsvorm).

SV1: analyse van bestaande cases op basis van beschikbare tools (case-based onderwijsvorm).

SV2: ontwerpopdrachten specifiek gericht op ecodesign waarbij gevraagd wordt kritisch te zijn met betrekking tot duurzaamheid (probleemgestuurde onderwijsvorm).

SV3: ontwerpopdrachten specifiek gericht op ecodesign waarbij gevraagd wordt gebruik te maken van beschikbare tools gericht op duurzaamheid (probleemgestuurde onderwijsvorm).

SA0: debat rond enkele kritische vragen met betrekking tot enkele concrete cases op basis waarvan een kritische houding aangeleerd kan worden (case-based onderwijsvorm).

SA1: ontwerpopdrachten, niet specifiek gericht op ecodesign maar waar het resultaat wel beoordeeld wordt met betrekking tot duurzaamheid (probleemgestuurde onderwijsvorm).

SA2: ontwerpopdrachten, niet specifiek gericht op ecodesign maar waar het resultaat wel beoordeeld wordt met betrekking tot duurzaamheid (probleemgestuurde onderwijsvorm).

Onderaan het globale schema wordt informatie gegeven over de evaluatievormen waarbij er gewerkt wordt in drie globale fases. In een eerste fase wordt er vooral geobserveerd (observatie). Binnen deze fase is het vooral de kennis die geëvalueerd dient te worden (enkel de bereidheid tot een kritische houding wordt als attitude na deze fase geëvalueerd). In een tweede fase wordt er vervolgens geanalyseerd (analyse). Binnen deze fase wordt nog steeds de kennis geëvalueerd (in een verdiepende vorm) maar worden ook enkele vaardigheden bijkomend geëvalueerd (vooral het gebruik van de tools). In een laatste fase wordt er vooral

22/51

Page 22: Integratie van Ecodesign in de ontwerprichtlijnen

gesynthetiseerd (synthese). Hier wordt er geëvalueerd op alle kennis en vaardigheden (in een steeds specifiekere vorm) en komen bovendien de attitudes aan bod.

Binnen het globale schema kunnen 4 clusters van strategieën onderscheiden worden die inhoudelijk aan elkaar gelinkt kunnen worden: theorie ecodesign, een analyse van cases, ontwerppraktijk1 en ontwerppraktijk2. Deze clustering vormt de basis voor de concrete implementatie van de hernieuwde ontwerpmethodologie in het onderwijs en meer algemeen in de ontwerppraktijk. In wat volgt worden deze concrete implementaties besproken (een theoretisch pakket en enkele oefeningen).

3.2.2 Theorie Ecodesign

Het voordeel om ecodesign als een apart vak in te voeren binnen de opleiding is dat het een verplicht onderdeel zou zijn waar men als student niet onderuit kan. De verspreiding over verschillende vakken ziet men aan de TU Delft, waar men dit niet meer als apart vak doceert, als een zwakte7.

Docenten gaven in de focusgroepgesprekken aan dat ze graag de theorie zelf invullen om daarmee de eigen accenten binnen de verschillende opleidingen te kunnen behouden en aan te brengen.

Het is raadzaam dat het opleidingsonderdeel ecodesign of sustainable design volgende theoretische onderdelen bevatten:

InleidingEen theoretisch vak start met een inleiding. Wat is duurzaam ontwerpen, waarom is het onlosmakelijk verbonden met alle andere aspecten binnen het designproces? Hoe is ecodesign ontstaan? Hoe ziet de geschiedenis van ecodesign eruit? Welke verschillende stromingen zijn er in ecodesign? Waar lagen de accenten binnen de stromingen in de jaren ‘80 – ‘90 – heden? Welke zijn de verschillende methodologieën rond duurzaam ontwerpen? (Design for Assembly, Cradle to cradle/Design for Disassembly, dematerialisatie …)

LevenscyclusanalyseHet methodologisch kader van de levenscyclusanalyse (LCA) is de basis van alle instrumenten en methodes en kan daarom niet ontbreken in een theoretisch vak.

De functionele eenheidDe functionele eenheid is een belangrijke factor bij het vergelijken van producten. Een grote fout die dikwijls door de studenten/ontwerpers wordt gemaakt is dat bij de vergelijking van 2 producten de volledige levenscyclus niet in acht wordt genomen. Men vergelijkt enkel de materialen van de producten 1 op 1. Bijvoorbeeld: 1 kunststof wegwerpbekertje met 1 glas. Om de twee te kunnen vergelijken dient men volgende vergelijking te maken: de vergelijking bij 100 maal het gebruik van een drinkbeker.

Ecodesign tools/instrumentenEcodesign tools kunnen in twee groepen verdeeld worden, afhankelijk van de doelstelling die beoogd wordt. Enerzijds zijn er de analyse-instrumenten waarbij de knelpunten van een levenscyclus kunnen geïdentificeerd worden, en anderzijds zijn er de verbeterinstrumenten, welke bijdragen tot de verbeteropties voor producten. Het gebruik van de meest gangbare analyse ecodesign tools leidt vooral tot het herontwerp van een product. Eerder dan het ontwerpen van alternatieven bijv. diensten in plaats van producten.

7 Bron: Dewulf, KR Wever, R. Boks, CD Bakker, CA & D'Hulster, F (2009), Sustainability in design engineering education; experiences in Northerm Europe. In J Fujimoto, T; Itoh, K. Masui é Y Umeda (Eds.), Proceeding of Going Green, Ecodesign 2009: 6th International Symposium on Environmentally Conscious Design and Inverse Manufacturing (pp. 1-6) Tokyo: The Japan Society of Mechanical Engineers. (TUD)

23/51

Page 23: Integratie van Ecodesign in de ontwerprichtlijnen

In tabellen 2 en 3 wordt een overzicht gegeven van de verschillende fasen in de productontwikkeling en de ecodesign methodes die in die bepaalde fase gebruikt kunnen worden. De fases worden hieronder verder uitgelegd. Tevens wordt in de tabellen weergegeven welke tool geschikt is voor een beginnend ecodesign ontwerper of een expert.

ProductontwikkelingsprocesHet productontwikkelingsproces kan ingedeeld worden in 3 fasen:

Figuur 2: de drie fasen van een productontwikkelingsproces volgens Roozenburg & Eekels8.

Fase1: Ideevorming voor nieuwe producten: Tijdens de idee fase worden ideeën gegenereerd voor nieuwe producten eventueel vertrekkende van bestaande producten. De te ontwikkelen items en specificaties worden bekeken. In de ideefase kan zonder beperkingen rekening gehouden worden met het milieu.

Fase 2: Productconcept en ontwerpen: Het geselecteerde productidee wordt uitgewerkt in een productconcept. Een productconcept geeft aan wie de gebruiker is, welk probleem het oplost, welke de productfuncties zijn, de voordelen en de kosten. Verbeteropties naar milieu toe zijn meer beperkt vermits in deze fase ook rekening moet gehouden worden met andere aspecten (kosten, kwaliteit, productieprocessen, …)

Fase 3: Uitwerken tot industrieel product: Het gekozen ontwerp wordt meer gespecificeerd en afgelijnd. Er worden meer details over de onderdelen geformuleerd. Er wordt een model vervaardigd en het ontwerp uitgebreid geëvalueerd en waar nodig aangepast. In deze fase zijn meestal minder ingrijpende veranderingen mogelijk aan het product, waardoor dus de mogelijkheden voor vermindering van de milieubelasting van het product zeer beperkt zijn.

Analyse instrumenten

8 Roozenburg & Eekels, (1995) Industriële productontwikkeling, in samenwerking met W.A. Poelman, Lemma Utrecht.

24/51

Page 24: Integratie van Ecodesign in de ontwerprichtlijnen

Idee

vo

rmin

g

Pro

du

ct-

on

twe

rp

Uit

wer

ken

to

t in

du

str

iee

l p

rod

uc

t Be

gin

ner

Exp

ert

MET Matrix x x x x x

Product Improvement Matrix

x x x x

Eco-indicator x x x x x

Ecolizer x x x x

CO2-voetafdruk x x x x

LCA x x x x

LCC x x x x

Benchmarking x x x x x

Schietschijf x x x x x

Gebruikerstesten x x x

Eco Portfolio Analyse x x x x

Materiaal lijsten x x x x x

Tabel 1: overzicht van Analyse-instrumenten

Verbeterinstrumenten

Idee

vo

rmin

g

Pro

du

ct-

on

twer

p

Uit

wer

ken

to

t in

du

str

. p

rod

uc

t

Be

gin

ner

Ex

pe

rt

Steakholder analyse x x x

Marktanalyse x x x

25/51

Page 25: Integratie van Ecodesign in de ontwerprichtlijnen

Ecodesign Checklists x x x

LiDS wiel x x x x

Richtlijnen x x x x

Workshops x x

Brainstorms x x x x

Tabel2: overzicht van verbeterinstrumenten

In het bovenstaande overzicht komen enkel de veelgebruikte algemene ecodesign tools voor. Steeds meer worden vakspecifieke tools uitgewerkt. Hieronder staan twee van deze vakspecifieke tools omschreven.

Houseproject9: The Instituut Without Boundaries (Canada) heeft de basiselementen voor het ontwerpen van woningen in twaalf systemen gecategoriseerd die in vier categorieën kunnen worden gegroepeerd. De vier categorieën zijn: terrein, klimaat, economie en cultuur. In every project, these elements combine and integrate to generate designs that promote the long-term health of all species and cultures.In elk project worden deze elementen gecombineerd en geïntegreerd om ontwerpen te genereren die de gezondheid van alle soorten en culturen op lange termijn bevorderen. This Matrix provides a framework for generating innovative ideas and auditing the quality of the final product.Deze matrix biedt een kader voor het genereren van innovatieve ideeën en de controle van de kwaliteit van het eindproduct. The Institute uses the Matrix pri-marily for housing design challenges, although it can be adapted to suit other scenarios. Het instituut maakt vooral gebruik van de Matrix voor woonprojecten, hoewel het kan worden aangepast aan andere scenario's. De matrix is te vinden op: http://www.worldhouse.ca/images/stories/WH_MatrixExplorationKit.pdf.

Fost Plus heeft een online tool voor het berekenen van de milieu-impact van verpakkingen. Door het invullen van de materialen en hun gewicht krijgt men een indicatie van de milieubalans van de verpakking. Door middel van een aantal voorgestelde acties kan deze milieubalans worden aangepast en dit steeds voor een bepaald deel van de levenscyclus. De gegevens die in deze module worden berekend, zijn indicatief.

OpmerkingenDe theorie rond duurzaam design kan enkel gegeven worden nadat de student over voldoende kennis van materialen, processen en hun context beschikt.

Er is een grotere vraag naar een ondersteunende theoretische cursus door de praktijkdocenten. Binnen de meeste huidige ontwerpscholen zijn deze cursussen reeds aanwezig. Er wordt aangegeven dat momenteel geen tijd gemaakt wordt om de praktijkdocenten op te leiden, deels omdat ecodesign niet in de jaaractieplannen voorkomt.

Uit de gesprekken met verscheidene opleidingen komt naar voren dat elke opleiding andere accenten wil leggen binnen ecodesign (zowel in de theorie als in de praktijkvakken). Zo werken ingenieurstudenten eerder rond energie, de meubelontwerpers eerder rond materialen, de productontwerpers rond de gebruikersfase.

9 http://www.worldhouse.ca

26/51

Page 26: Integratie van Ecodesign in de ontwerprichtlijnen

3.2.3 Oefeningen

Bij iedere oefening wordt tussen haakjes omschreven op welk subdoel de oefening inwerkt. Op deze manier kan ervoor gezorgd worden dat ieder subdoel aanwezig is binnen de opleiding of ontwerppraktijk.

3.2.3.1 Theorievak ecodesign

Oefening 1: sustainability in school10 (subdoel K1)Geef de opdracht om rond de school foto’s te maken gerelateerd aan duurzaamheid (bijv. wordt het afval gescheiden, gebruikt men gerecycleerd papier, drinkt men soep uit porselein of uit plastic, gaan de lichten in de lokalen automatisch uit? … ). Bespreek deze foto’s met de studenten.

Men kan de opdracht uitbreiden door de studenten met verschillende media te laten werken. Bijv. Potlood en papier, fototoestel, wegwerpcamera, videocamera, GSM,… Bespreek de verschillende media en hun duurzaamheid.

Oefening 2: dagelijkse activiteiten (subdoel K1)

Line-ups: deze activiteit dient om de leerlingen aan te moedigen om na te denken over hoe problemen over duurzaamheid zijn ingebed in onze dagelijkse activiteiten. Hiermee kan men aantonen welke gevolgen duurzaamheid heeft op onze activiteiten en op het ontwerpen van dagelijkse producten. De techniek van de Line-ups is een goede methode bij een eerste bespreking van duurzaamheid, maar kan ook gebruikt worden als een herhalingsactiviteit als studenten neigen te vergeten om integraal te denken.

a) het reinigen van uw gebit11

Denk na over hoe je deze morgen je tanden poetste en hoeveel water je gebruikte tijdens het tandenpoetsen.

Indien je het water tijdens het poetsen de hele tijd liet lopen, ga dan aan de ene zijde van het lokaal staan.Indien je alleen de kraan liet lopen voor de minimale hoeveelheid tijd die nodig is om je mond te spoelen, ga dan aan de andere zijde van het lokaal staan.Als je de kraan soms liet lopen, maar je kon minder water verbruikt hebben, ga dan ergens in het midden staan.

Wat het heeft te maken met duurzaamheid? Het is een voorbeeld van hoe we zouden moeten proberen om de hoeveelheid van de schaarse middelen die we gebruiken tijdens elke activiteit te verminderen. Daar dient men, vooral tijdens het ontwerpen, meer rekening mee te houden.

b) afval in huis12

Denk na over hoe en hoeveel afval je thuis weggooit en denk na hoeveel je ervan zou kunnen hergebruiken.Als je alles wat mogelijk is recycleert, ga dan in de ene hoek van het lokaal staan. (bijv. papier, kunststof, glas, kleding, biologisch afbreekbaar afval) Als je alles ongeacht in de prullenbak gooit, ga dan in de andere hoek van het lokaal staan.

10Bron: Practical Action (2008), The Sustainable Handbook for Design and Technology Teachers. Practical Action and

11 Bron: http://www.sda-uk.org/lineups.html (oktober 2011)

12 Bron: http://www.sda-uk.org/sa3.html (oktober 2011)

27/51

Page 27: Integratie van Ecodesign in de ontwerprichtlijnen

Als je soms wat weggooit en soms wat recycleert. Ga dan ergens in het midden van het lokaal staan.

Wat het heeft te maken met duurzaamheid? Het is belangrijk om na te denken over wat er gebeurt met een product na gebruik en om daarmee rekening te houden wanneer het product wordt ontworpen.

c) koffie zettenDeze activiteit helpt de leerlingen om de fundamentele vraagstukken van duurzaamheid te begrijpen. Men leert verder kijken dan de materialen en de productieprocessen en ook de sociale en maatschappelijke aspecten in beschouwing te nemen.

Kies een alledaagse activiteit, die milieu-, sociale en economische thema’s impliceert, zoals het maken van een kopje thee of koffie.

Vraag de leerlingen om na te denken over het proces van thee- of koffiezetten in het huishouden. Wat gebeurt er vanaf de aankoop van de ingrediënten tot aan het eindgebruik van het product?Vraag hen na te denken over hoe ver er rekening wordt gehouden met onderstaande zaken bij de keuze van de ingrediënten.Waar komt de thee of koffie vandaan en wie was betrokken bij de productie. Hebben de ingrediënten een lange reis gemaakt; waren ze vrij verhandeld; wie plukte de thee, koffie? Waar komt de melk vandaan? Van bij de melkboer, supermarkt, lokale boerderij, een centraal depot? Waar komt de suiker vandaan? Welk is de afgelegde afstand van de suiker, welk bedrag van de verwerkingssteun werd betrokken? Meten ze de hoeveelheid water af op basis van het aantal koppen die gemaakt moeten worden? Hebben ze de waterkoker verlaten en moeten ze het water weer opnieuw koken, omdat het water is afgekoeld? Maken ze gebruik van een pot of een percolator? Wat ze doen met het overgebleven water? Wat ze doen met koffie filters of theezakjes / bladeren? Wat ze doen met de verpakking van de thee of koffie? Wat doen ze met de vuile bekers?

Rond de activiteit af met de mededeling dat duurzaamheid in de meeste keuzes zit die we dagelijkse maken.

Oefening 3: Product Paren13 (subdoel: K1)

Dit is een bewustmakingsactiviteit met als doel de studenten zich meer bewust te maken van zichzelf als consument. Hun beslissingen hebben invloed op het leven en het levensonderhoud elders in de wereld. Daarom is het nuttig na te denken over fundamentele kwesties.

Docenten kunnen deze oefening aanpassen door keuze van hun producten te linken met de ontwerpopleiding. (Bijv. verpakkingsmaterialen, meubels, …). Men kan alle aspecten van duurzaamheid bespreken of men kan proberen om afzonderlijk te kijken naar ecologische, economische en sociale kwesties.

Tips over hoe dit te organiseren :Koop vooraf een selectie van productparen die relatief goed of slecht zijn vanuit een oogpunt van duurzaamheid in het gebied dat men wilt overwegen (economische, sociale, milieu- of algemeen). Nummer elk product, bijvoorbeeld 1A, 1B, 2A, 2B etc. Plaats de 'producten' op een tafel vooraan in de klas waar iedereen ze kan zien.

Vraag de leerlingen zich voor te stellen om te gaan winkelen en plaats uw gekozen producten op hun boodschappenlijstje. Vraag hen om een item te kiezen uit elk paar, noteer hun keuze en schrijf een korte reden van hun keuze (bijv. ziet er beter uit, kent het merk, meer betrouwbaar). Zorg er voor dat er geen melding gemaakt wordt van duurzaamheid. Het is de bedoeling dat hun keuzes gemaakt worden als gewone studenten.

13bron: http://www.sda-uk.org/sa4.html

28/51

Page 28: Integratie van Ecodesign in de ontwerprichtlijnen

Maak een kort verslag over de redenen van hun keuzes. Schrijf ze op een bord en maak een overzicht van de belangrijkste criteria die mensen gebruiken bij het maken van beslissingen als consumenten.

Stel de vraag van duurzaamheid. Wordt het criterium vaak gebruikt bij de besluitvorming als consument? Laat de studenten meer achtergrondinformatie geven over de producten en hun relatieve duurzaamheid.

Vraag de cursisten, nadat de informatie is overhandigd, zich nogmaals te buigen over hun keuzes. Heeft dit geleid tot wijzigingen in hun keuzes?

Voorbeeldparen:

― Fair-Trade, organische koffie versus koffie uit een grote internationale onderneming (kwesties: uit eerlijke handel, maatschappelijk verantwoord ondernemen, vervoer en meststoffen en bestrijdingsmiddelen).

― Standaard muismat versus gerecycleerde muismat (kwesties: recycling, hergebruik, verpakking en product noodzaak).

― T-shirt gemaakt van ongebleekte, organische katoen en vrij verhandeld versus T-shirt gemaakt in een winkel, met behulp van kunstmatige pesticiden en bleekmiddelen brengt (kwesties: fair trade, toxische emissies en sociale impact).

― Tandenborstels: Vergelijken de vinger tandenborstel met een elektrische tandenborstel van lokale oorsprong. Voor details van de vingertandenborstel zie www.no-shank.com.

Kwesties om te overwegen:

― energie in gebruik;

― materialen die nodig zijn in productie;

― mogelijkheid van demontage;

― verpakking.

Oefening 4: Vul samen met de studenten de MET-matrix in voor een kopieermachine.14 (subdoel K3/K4)

MET matrix Materialencyclus Energie Toxische emissies

Productie Uitputting van grondstoffen;

recycling van productieafval

Energie-inhoud van materialen; procesenergie

Brandvertragers;vloeiweg verbeteraars spuitgieten

Gebruik Papierverbruik

tonerafval en verpakking

Energieverbruik;

energie van transport

Ozonproductie tijdens gebruik

Afdanking Recycling van apparaat Selenium drum

Tabel 3 : Oefening MET-matrix

14 Bron: NOTA, Promise, handleiding voor milieugerichte productontwikkeling, Den Haag 1994

29/51

Page 29: Integratie van Ecodesign in de ontwerprichtlijnen

3.2.3.2 Ecodesign Cases

Oefening 1: bereken de Eco-indicator van een boxspring15 (Subdoel K3/K4)

Dit voorbeeld geeft weer hoe een berekening gemaakt kan worden met behulp van Eco-indicatoren. Het betreft een berekening van de belangrijkste milieuaspecten van een boxspring tijdens zijn levensduur.

ProductieDe gebruikte materialen en processen worden geïnventariseerd en de benodigde hoeveelheid wordt gemeten. De Eco-indicator geeft aan hoe belastend het materiaal of proces is, bijvoorbeeld per kg, per m² of per kWh. Vervolgens wordt de Eco-indicator vermenigvuldigd met de hoeveelheid materiaal of proces.Voor een aantal onderdelen van de productiefase is hieronder een voorbeeldberekening gemaakt:

onderdeel materiaalhoeveelheid

eenheid

eco-indicator(per kg)

eco-indicatorscore mPt

houten skelet

vurenhout en OSB

18 kg x 0,85 = 15,3

Binnenvering staal 8 kg x 4,1 = 32,8

schuimdelen polyether 2,5 kg x 5,9 = 14,8

spuiten poten

poedercoaten 0,1 m2 x 4 = 14,8

Tabel 4: Berekening Eco-indicator productiefase boxspring

VerpakkingDe verpakking wordt meegenomen in de analyse. De verpakking bestaat uit een plyethyleenzak.

onderdeel materiaal hoeveelheid eenheid eco-indicator(per kg)

eco-indicatorscore mPt

plastic zak polyethyleen 2,5 kg x 3,8 = 9,5

Tabel 5: berekening Eco-indicator verpakking boxspring

15 Bron: http://www.duurzaamondernemen.nl

30/51

Page 30: Integratie van Ecodesign in de ontwerprichtlijnen

TransportHet transport omvat zowel de distributie van de onderdelen naar de producent als de distributie naar de klant. Voor de berekening is uitgegaan van in totaal gemiddeld 300 km per vrachtwagen. De vrachtwagen wordt met 10,8 ton boxsprings geladen.

onderdeel materiaal hoeveelheid eenheid eco-indicator(per kg)

eco-indicatorscore mPt

transportvrachtauto 300km

10,8 ton km x 0,34 = 3,7

Tabel 6: berekening Eco-indicator transport boxspring

GebruikVerondersteld wordt dat er tijdens het gebruik van het bed geen extra milieubelasting ontstaat. De boxspring is ongeveer 10 jaar in gebruik.

AfdankingIn eerste instantie wordt verondersteld dat de gehele boxspring (36 kg) wordt verbrand. Dat lijkt immers gezien het overheidsbeleid om storten tegen te gaan het meest logisch. Recycling wordt niet als een reële optie gezien.

onderdeel materiaal hoeveelheid eenheid eco-indicator(per kg)

eco-indicatorscore mPt

verbrandenboxspring enverpakking

36 kg x 1,8 = 64,8

Tabel 7: berekening Eco-indicator afdankingsfase boxspring

ResultaatIn de volgende figuur is het resultaat te zien van de Eco-indicator berekening van de boxspring.De figuur laat zien welke onderdelen of processen uit de levensloop de grootste bijdrage aan de totale milieubelasting van het product leveren.

31/51

Page 31: Integratie van Ecodesign in de ontwerprichtlijnen

Figuur3: Eco-indicator score boxspring

Oefening 2: vergelijking tussen twee productalternatieven: een glas en een plastic beker16 (subdoel K4)

Het begrip 'functionele eenheid' geeft aan dat producten worden beoordeeld per hoeveelheid geleverde prestatie. Dus niet per hoeveelheid product. Dat is vooral belangrijk voor vergelijkingen.

De studenten leren hierdoor dat ze niet 1 x een glas met 1 x een beker met elkaar mogen vergelijken. De juiste vergelijking is:100 x gebruik van drinkbeker met inhoud min 35 cl max.40 cl:

productie glas200 g

PS6 g

gebruik 100 x hergebruikwater + detergent

100 x wegwerp

afdanking 80% recycleren 100 % verbranden

16 Bron: Cursus Simapro: Preconstultants http://www.pre.nl/

32/51

Page 32: Integratie van Ecodesign in de ontwerprichtlijnen

14 % storten

Tabel 8: vergelijking functionele eenheid

Oefening 3: Analyseer een product aan de hand van een ecodesign ontwerp methode (subdoel: V1/V2)Laat de studenten een product kiezen (bijv. een meubel, een huishoudtoestel, een gebruiksproduct) en vraag hen dit product te analyseren aan de hand van een ecodesign analysetool. Definieer de knelpunten.

Oefening 4: Redesign : LiDS - Lifecycle Design Strategies (subdoel V3)Deze oefening geeft de studenten inzicht in het gebruik van ecodesigntools.

Kies een product uit en analyseer het aan de hand van het LiDS wiel. Definieer de knelpunten. Herontwerp het product aan de hand van de bekomen analyse. Analyseer ook het nieuwe ontwerp aan de hand van het LiDS wiel. Vergelijk nu de verschillende analyses.

Deze oefening kan ook uitgevoerd worden m.b.v. andere ecodesign tools bijv. MET-matrix, Ecolizer, LCA, checklists, …

Voorbeeld: Minder verspilling en minder verpakking voor dezelfde inhoud dankzij een nieuw design. Rexona - Unilever Benelux17.

Figuur 4: Deostick voor en na het herontwerp

Overschot na gebruikDe ontwerpers kwamen op het idee om de deodorant letterlijk op zijn kop te zetten. Zo komt de vloeistof er meteen uit zonder schudden. Om lekkage te vermijden, werd de balhouder voorzien van twee concentrische afsluiters en het dekseltje van bajonetsluitingen. Een Spider-reservoir in de flessenhals verdeelt de vloeistof gelijkmatiger over de roller. Dat verhoogt de klanttevredenheid. En het beperkt de kans dat het product vroegtijdig in de vuilnisbak belandt. Het resultaat is een gebruiksvriendelijker product. Doordat het flesje ondersteboven staat, komt de vloeistof er bij gebruik meteen uit, zonder eerst te moeten schudden. Ook is er na gebruik minder overschot. Zo daalt de kans op verspilling wanneer de consument het lege flesje weggooit.

17 Bron: Publicatie van Preventpack: Dossier "Hoe kan design de milieu-impact van verpakkingen verminderen?" Editie: oktober 2009; VU: J. Goossens, Fost Plus vzw www.preventpack.be

33/51

Page 33: Integratie van Ecodesign in de ontwerprichtlijnen

Figuur 5: Concentrische afsluiters en het deksel van bajonetsluitingen

Figuur 6: Spider reservoir

Vermindering grondstofDe nieuwe verpakking heeft dezelfde inhoud als de vorige, namelijk 50 ml. Gemiddeld vraagt het nieuwe design 14 % minder plastic. Voor een internationaal product betekent dat al snel een besparing van enkele honderden ton per jaar. Dat is niet alleen goed voor het milieu, maar ook voor ons budget van de fabrikant.

Productie: beperkt energieverbruikDe nieuwe upside-down deo roll-on wordt 18 % sneller geproduceerd. Het deksel is beduidend kleiner dan vroeger en vraagt zelfs 48 % minder productietijd. Die tijdwinst spaart het bedrijf heel wat energieverbruik en koelwater uit. Kortom, het nieuwe design vermindert onze milieu-impact in meerdere schakels van de productlevenscyclus.”

34/51

Page 34: Integratie van Ecodesign in de ontwerprichtlijnen

Figuur 7: LiSD wiel (Lifetime Design Strategies) - vergelijking oude verpakking en redesign

3.2.3.3 Ecodesign Praktijk 1

Oefening 1: praktijkopdrachten Ecodesign18 (subdoel V1/V2/V3)Ontwerp een winkeltas of een trolley die een modebewuste jonge persoon zou gebruiken. Zou je zelf gezien willen worden met een van deze ontwerpen (bron: The Sustainability Handbook for D & T Teachers; Ian Capewell)?

Oefening 2: focus op afval (subdoel V1/V2/V3)

a) meubelDeze oefening focust zich vooral op het aspect afval. Ontwerp en vervaardig een meubel voor een studentenkamer. Gebruik enkel afvalmaterialen van de kringloopwinkel.

b) afval tapijten19

Ontwerp een origineel product, een meubel, een kledingstuk, een accessoire met afgedankte stalen of het afval van kamerbreed tapijt. Presenteer het ontwerp in een vrij te kiezen vorm (video, collage, maquette, prototype, boekvorm, enz). Originaliteit, functionaliteit, duurzaamheid, realiseerbaarheid en aandeel van tapijtafval in het ontworpen product, zijn criteria waarop gelet zal worden.

Oefening 3: dematerialisatie20 (subdoel V1/V2/V3)"Dematerialisatie is het proces van het omzetten van producten in diensten. Een goed voorbeeld

18 Bron: Practical Action (2008), The Sustainable Handbook for Design and Technology Teachers. Practical Action and Centre for Alternative Technology.

19 Bron: http://www.awarenessaward2011.be (november 2011)

35/51

Page 35: Integratie van Ecodesign in de ontwerprichtlijnen

van dematerialisatie is een product te delen door timeshare in een lokale gemeenschap. Bijv. een auto of een appartement delen. Kunnen ontwerpers een verschuiving in gang zetten van producten naar diensten?Wat voor soort kwesties moeten worden overwogen?Wat zijn de belemmeringen voor het verplaatsen van producten naar diensten?

Kies een product uit en zoek uit of dit geschikt is voor dematerialisatie. Verantwoord de voor- en de nadelen van deze dematerialisatie.

Oefening 4: praktijkopdrachten (subdoel A1)Binnen de bestaande praktijkopdrachten (probleemgestuurd) dient de student zelf het initiatief te nemen om ecodesign al dan niet in rekening te brengen. De student kan hier een verantwoording aan geven. De mogelijkheid bestaat dat omwille van een technisch aspect een materiaal met hoge milieubelasting wordt ingezet in het ontwerp. Het criterium ecodesign dient meegenomen te worden in de beoordeling. Het criterium slaat niet op de milieubelasting van het ontworpen product, maar op de verantwoording die de student geeft aan zijn keuzes binnen het ontwerpproces.

3.2.3.4 Ecodesign Praktijk 2

Oefening 5: praktijkopdrachten (subdoel A2)Dit zijn masterprojecten/eindwerken waarbij de student zelf het initiatief neemt om ecodesign al dan niet te betrekken en hier een verantwoording voor te geven. Het criterium ecodesign dient meegenomen te worden in de beoordeling. Het criterium slaat niet op de milieubelasting van het ontworpen product, maar op de verantwoording die de student geeft aan zijn keuzes binnen het ontwerpproces.

3.2.4 Implementatie in HOWEST

Om na te gaan of de hernieuwde ontwerpmethodologie, zoals hierboven beschreven, realistisch is en implementeerbaar is binnen bestaande opleidingen of ontwerppraktijken, werd een virtuele poging tot implementatie ondernomen binnen HOWEST (Hogeschool West-Vlaanderen). Binnen deze hogeschool worden twee opleidingen aangeboden die relevant zijn in het kader van dit onderzoek: een bachelor industrieel productontwerpen (3 jaar) en een master industrieel ontwerpen (4 jaar).

Om deze mogelijkheid tot implementatie te bespreken werd de hogeschool bezocht door de onderzoekers en werd de hernieuwde ontwerpmethodologie afgetoetst in het licht van de huidige opleidingsonderdelen binnen deze twee opleidingen. Hierbij werd telkens de vraag gesteld: welke opleidingsonderdelen zouden geschikt zijn om onderdelen van de hernieuwde ontwerpmethodologie te implementeren of hoe zouden bestaande opleidingsonderdelen aangepast moeten worden om dit mogelijk te maken?

De personen die aanwezig waren op dit overleg waren Rino Versluys (opleidingshoofd Bachelor + Master Industrieel Ontwerpen), Kristel Dewulf (docente ‘duurzaam design’) en Ronald Bastiaens (opleidingshoofd Bachelor Industrieel Productontwerpen). Omdat deze personen verantwoordelijk waren voor de opbouw van het curriculum, creëerde dit overleg de ideale omstandigheden om de virtuele implementeerbaarheid van de hernieuwde ontwerpmethodologie na te gaan.

Na een toelichting bij het opzet van het onderzoek en een uiteenzetting over de hernieuwde ontwerpmethodologie, werden de twee opleidingen in de diepte besproken. De opbouw van het

20 Bron: Fuad-Luke, A, (2002) 'The Eco-design Handbook' Thames and Hudson, London

36/51

Page 36: Integratie van Ecodesign in de ontwerprichtlijnen

curriculum van deze twee opleidingen kan teruggevonden worden via de twee onderstaande linken:

Bachelor industrieel productontwerpen:http://www.howest.be/documenten/folders/20122013/Industrieel_productontwerpen.pdf

Master industrieel ontwerpen:http://www.howest.be/documenten/folders/20122013/Industrieel_ontwerpen.pdf

Onderstaande punten konden uit dit overleg geconcludeerd worden.

3.2.4.1 Integrale aanpak

De gerichtheid op een integrale aanpak (een aanpak waarin de verschillende aspecten van duurzaamheid aan bod kunnen komen) is reeds aanwezig binnen de twee opleidingen. Het basisprincipe dat een product op zich niet economisch of duurzaam kan zijn maar dat het hele systeem daarvoor mee in rekening dient gebracht te worden, was een belangrijk principe binnen de twee opleidingen.

Ook het idee om een hernieuwde ontwerpmethodologie niet aan te leren binnen 1 specifiek vak maar het aanleren ervan te integreren binnen verschillende opleidingsonderdelen verspreid over meerdere jaren, werd als positief ervaren. Uiteraard was men zich ervan bewust dat dit de implementatie ervan in bestaande opleidingen bemoeilijkt.

3.2.4.2 Subdoelen

Binnen de twee opleidingen zijn er opleidingsonderdelen aanwezig die tot doel hebben kennis (theorie), vaardigheden (praktijk) en attitudes (theorie en praktijk) bij te brengen. Er wordt onder andere melding gemaakt van de vier I’s die aanwezig zijn binnen de opleidingen en die vertaalbaar zijn naar bepaalde aspecten binnen de hernieuwde ontwerpmethodologie: informatie (kennis), implementatie (vaardigheden), inspiratie (cases) en intentie (attitude).

In het begin van de opleidingen wordt er vooral aandacht besteed aan de kennisdoelen om daarna meer en meer aandacht te laten gaan naar de vaardigheidsdoelen. De hernieuwde ontwerpmethodologie veronderstelt een zelfde volgorde tussen kennis en vaardigheden wat een mogelijke implementatie hierdoor vergemakkelijkt.

Met betrekking tot duurzaamheid wordt erop gewezen dat het beter is in te werken op de houding die men aanneemt dan op de kennis die men verwerft. Om die reden wordt het inspelen op attitudes van bij het begin van de opleiding als positief ervaren.

3.2.4.3 Theorie ecodesign

Omwille van de verschillen tussen de twee opleidingen (bijvoorbeeld 3 jaar tov 4 jaar) werd de concrete koppeling van een onderdeel met de bestaande opleidingsonderdelen enkel in de diepte uitgevoerd voor de masteropleiding industrieel ontwerpen. Daar waar er relevante punten waren met betrekking tot de bachelor industrieel productdesign werden deze zeker ook meegenomen.

Het theoretisch opleidingsonderdeel dat binnen de hernieuwde ontwerpmethodologie onderscheiden werd (theorie ecodesign) zou concreet geïmplementeerd kunnen worden binnen de opleidingsonderdelen ‘Engineering I’ en ‘Productontwikkeling II’. Delen van de hernieuwde ontwerpmethodologie met betrekking tot dit theoretisch opleidingsonderdeel waren hierbinnen reeds voorhanden (basis van materialen en technieken, inzicht in de principes van ecodesign, bedrijfsbezoeken, …). Implementatie van de hernieuwde ontwerpmethodologie met betrekking tot de theoretische kennis rond ecodesign zou dus mogelijk zijn binnen deze twee

37/51

Page 37: Integratie van Ecodesign in de ontwerprichtlijnen

opleidingsonderdelen. Wel werd er aangegeven dat op dit moment de theorie rond ecodesign niet in eerste of tweede bachelor gegeven werd omwille van de complexiteit van de problematiek. Ook hier is een opbouwende aanpak dus aangewezen (zie ook 3.2.4.7).

3.2.4.4 Analyse van cases

De analyse van cases (het gebruik maken van een bestaande verzameling van goede voorbeelden, het begrijpen en het toepassen van de juiste tools op de juiste momenten) die ook onderscheiden werd binnen de hernieuwde ontwerpmethodologie zou concreet geïmplementeerd kunnen worden binnen het opleidingsonderdeel ‘Technologisch ontwerpen’. Dit opleidingsonderdeel zou hiervoor aangepast kunnen worden. Vereiste hiervoor is de beschikbaarheid van goede voorbeelden en cases. De voorbeelden die aanwezig zijn binnen dit rapport en die besproken werden met HOWEST zijn voorbeelden die passen binnen de opleiding en zouden hiervoor zeker in aanmerking komen. Op deze manier zou het aanpassen van dit opleidingsonderdeel weinig moeite kosten voor de betrokken docenten.

3.2.4.5 Ontwerppraktijk 1

Het implementeren van concrete ontwerpopdrachten waarbij duurzaamheid expliciet meegenomen werd als criterium bij de beoordeling van de opdracht (ontwerppraktijk1 binnen de vernieuwde ontwerpmethodologie) zou binnen de opleiding kunnen gebeuren ter hoogte van de ontwerpvakken ‘industrieel ontwerpen’ en ‘ontwerpstudio’. Opnieuw zouden hier aanpassingen voor vereist zijn aan de bestaande opleidingsonderdelen maar in principe zou het daar moeten gebeuren. Opnieuw zou de beschikbaar van bestaande opdrachten zoals opgenomen in dit rapport hiervoor wenselijk zijn.

Binnen de bacheloropleiding industrieel productontwerpen zou het opleidingsonderdeel ‘capita selecta’ (keuzevak) hiervoor aangewezen zijn. Binnen dit opleidingsonderdeel wordt er aan de studenten gevraagd om een bijkomend onderzoek te doen, steeds in functie van een bestaande opdracht die ze reeds uitvoerden in de context van een bedrijf. Hier zou de studenten gevraagd kunnen worden om op basis van eigen onderzoek wijzigingen van het ontwerp te suggereren aan het bedrijf en dit specifiek met het oog op duurzaamheid.

3.2.4.6 Ontwerppraktijk 2

Het impliciet meenemen van duurzaamheidscriteria binnen de ontwerpopdrachten (ontwerppraktijk2 binnen de hernieuwde ontwerpmethodologie) zou kunen gebeuren binnen de opleidingsonderdelen ‘industrieel ontwerpen’ en ‘ontwerpstudio’ maar is vooral implementeerbaar binnen het opleidingsonderdeel ‘masterproef’. Hier wordt de studenten gevraagd een eigen project te ontwikkelen. Het is vooral ter hoogte van dit opleidingsonderdeel dat geëvalueerd kan worden in welke mate en op welke manier duurzaamheid deel uitmaakt van het eindontwerp (attitudes).

Een equivalent hiervan binnen de bacheloropleiding industrieel productontwerpen is het opleidingsonderdeel ‘eindproject’. Vanuit de reacties werd duidelijk dat men bereid zou zijn deze criteria met betrekking tot duurzaamheid mee in rekening te brengen bij de beoordeling.

3.2.4.7 Voorbeeldoefeningen en cases

Ook het pakket van voorbeelden en cases dat ontwikkeld werd in het kader van dit onderzoek, werd besproken in het kader van de hernieuwde ontwerpmethodologie. Na deze bespreking bleek dat deze oefeningen gekoppeld kunnen worden aan de subdoelen die vooropgesteld werden en dat ze bovendien rechtstreeks bruikbaar zijn binnen de huidige opleidingsonderdelen (zoals hiervoor beschreven).

38/51

Page 38: Integratie van Ecodesign in de ontwerprichtlijnen

De docenten waarschuwden dat de moeilijkheidsgraad opgebouwd zou moeten worden. Hierbij wordt binnen de opleidingen met het volgende principe gewerkt: inleidend beginnen, daarna verdere verdieping om ten slotte specialiserend te werken. Binnen de hernieuwde ontwerpmethodologie komt dit principe overeen met de evaluatievormen die per globale fase (observatie, analyse, synthese) expliciet gemaakt werden.

3.2.4.8 Bijscholing docenten

Indien de benodigde kennis, vaardigheden en attitudes bijgebracht dienen te worden bij studenten, wordt er verondersteld dat deze kennis, vaardigheden en attitudes aanwezig zijn bij de huidige docenten. Door de opleidinsgverantwoordelijken werd aangegeven dat de attitudes (de bereidheid om ecodesign te integreren binnen de ontwerprichtlijnen) meestal wel aanwezig zijn bij de meeste docenten, maar dat het hen zelf dikwijls ontbreekt aan de kennis en vaardigheden. Vooral bij de praktijkdocenten blijkt dit het geval te zijn. De noodzaak tot bijscholing gericht op docenten werd ook hier onderstreept.

Een mogelijke oplossing die specifiek voor HOWEST tot de mogelijkheden werd gerekend, was het uitwerken van een ‘summerschool ecodesign’, gericht op de eigen docenten maar ook opengesteld voor externen. Het inrichten van deze vorm van bijscholing in de vakantieperiode zou het voordeel hebben dat er effectief tijd voor vrijgemaakt zou kunnen worden door de docenten. Vanuit HOWEST werd aangegeven dat het plaatsen van dit soort van bijscholing in deze periode het meeste kans op succes tot effectieve deelname zou leiden. Het openstellen van deze ‘summerschool ecodesign’ voor externen zou het eigen netwerk rond ecodesign kunnen verbreden en daardoor een sensibiliserende werking hebben binnen de maatschappij. Door het werken met gastdocenten die specifiek hiervoor aangetrokken worden, zou daarenboven de eigen expertise rond ecodesign verder opgebouwd kunnen worden.

3.3 Draagvlak voor implementatie

Het creëren van een draagvlak voor de hernieuwde methodologie werd binnen het project gerealiseerd op verschillende (doch enigszins gerelateerde) manieren. Ten eerste werden de betrokken partijen (docenten, studenten, professionelen) door middel van de eerste twee reeksen van focusgroepen intensief betrokken bij de ontwikkeling van de hernieuwde ontwerpmethodologie. Ten tweede werd een derde focusgroepgesprek (focusgroep 07) georganiseerd waarin een eerste versie van de hernieuwde ontwerpmethodologie voorgelegd werd aan een mix van deze drie betrokken partijen. Hierin werd expliciet gevraagd naar de mogelijkheden om voorliggend hernieuwd ontwerpmodel te implementeren. Ten slotte werden er vier concrete pakketten uitgewerkt die gebruikt zouden kunnen worden bij de implementatie van de hernieuwde ontwerpmethodologie. Deze werden concreet voorgelegd aan een bestaande ontwerpopleiding (industrieel ontwerpen HOWEST) met de vraag of het voorgestelde realistisch was, gegeven de bestaande opleiding, en of men bereid zou zijn een implementatie in deze richting door te voeren.

39/51

Page 39: Integratie van Ecodesign in de ontwerprichtlijnen

4 Aanbevelingen

4.1 Ecodesign basisvaardigheid van de hedendaagse ontwerper

Ecodesign staat voor het integreren van milieuaspecten bij het ontwerp van een product of proces. Dit betekent dat er naast economische, ergonomische, vormelijke, technische en sociale criteria ook rekening gehouden wordt met milieucriteria. Op dit moment gaan de meeste gekende ecodesign tools vooral in op de materiaalkenmerken en productietechnieken. De sociaal/maatschappelijke aspecten worden hierbij dikwijls buiten beschouwing gelaten. Een integrale benadering (ecodesign als basisvaardigheid) ontbreekt.

Om ecodesign als basisvaardigheid van de hedendaagse ontwerper te laten gelden kunnen twee mogelijke pistes bewandeld worden. De eerste piste (die zorgvuldig voorbereid werd door dit onderzoek) is het opnemen van het volgende doel in de leerlijnen van bestaande opleidingen: “De student studeert af als ecodesigner”. Hierbij zou contact opgenomen moeten worden met het departement van onderwijs van het ministerie van onderwijs en vorming.

Een tweede piste (die de eerste piste in grote mate kan vergemakkelijken) is een aanpassing van het beroepsprofiel van de ontwerper. Hier zou ecodesign een integraal onderdeel van kunnen uitmaken. Hiervoor kan men terecht bij het Competentieteam van de SERV21 dat in overleg met de sociale partners en sectoren beroepscompetentieprofielen ontwikkelt. Opleidingsprofielen worden opgemaakt in functie van het beroepsprofiel. Via deze piste kan er dus meer draagkracht ontwikkeld worden voor het bewandelen van de eerste piste.

4.2 Het aanbieden van een platform

Voor het integreren van ecodesign binnen de ontwerprichtlijnen vormt het onderwijs een geschikt beginpunt. Vereiste is echter dat om studenten de nodige kennis, vaardigheden en attitudes aan te leren, ook de docenten zouden moeten beschikken over de juiste kennis, vaardigheden en attitudes. Om ecodesign op geïntegreerde wijze te implementeren in bestaande ontwerpopleidingen en om ondersteuning te bieden met betrekking tot deze kennis, vaardigheden en attitudes wordt aanbevolen om een platform op te richten. De centrale begeleiding zal ten eerste de integratie van het didactisch model in positieve zin beïnvloeden. Ten tweede heeft men als persoon binnen de instelling niet altijd de geloofwaardigheid om intern veranderingen aan te brengen.

De taak van het platform is het initiëren, ondersteunen en opvolgen van het integratieproces en het onderwijs. Het mag niet controlerend, maar moet adviserend optreden. Bij dit platform zou men terecht moeten kunnen voor:

― theoretische lespakketten;

― ontwerpvoorbeelden, cases;

― interessante bedrijven;

― organiseren van bijscholing/opleidingen.

4.3 De leerlijn is opleidingsafhankelijk

De leerlijn ‘de student als ecodesigner’ kan vrij gemakkelijk toegevoegd worden aan het opleidingsprofiel van bestaande ontwerpopleidingen. Het implementeren van de subdoelen (in

21 http://www.serv.be/sites/default/files/documenten/uitwerkingFolder_lores.pdf

41/51

Page 40: Integratie van Ecodesign in de ontwerprichtlijnen

termen van kennis, vaardigheedn en attitudes) die hiermee gepaard gaan is echter afhankelijk van de verschillende opleidingen. Het implementeren van ecodesign in deze verschillende opleidingen moet gebeuren in samenspraak met de opleidingscoördinatoren. De opleidingsverantwoordelijken moeten voldoende vrijheid hebben in het operationaliseren van de leerlijn. Bij deze implementatie kunnen ze best ondersteund worden door een centrale begeleiding of platform (zie 4.2). De opvolging ervan zou constant moeten zijn en mag niet wegvallen na de implementatie.

DPO: Duurzaam Product OntwikkelingHOWEST: Hogeschool West-Vlaanderen KHLim: Katholieke Hogeschool Limburg LCA: Levens Cyclus AnalyseLiDS: Lifetime Design StrategiesMAD-faculty: Media, Arts & Design FacultyMET: Materials, Energy, and Toxicity OVAM: Openbare Afvalstoffen MaatschappijPHL: Provinciale Hogeschool LimburgSERV: Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen

42/51

Page 41: Integratie van Ecodesign in de ontwerprichtlijnen

5 Bronnen

5.1 Boeken

E. Datschefski (2001), The Total Beauty of Sustainable Products, Rotovision.

UNEP (2009), Design for sustainability, a step by step approach. United Nations Environment Programme.

W. Muller, E.M. Haagsman (1988), Vormstudie. Technische Universiteit Delft, Faculteit Industrieel Ontwerpen, Vakgroep Vormgeving.

Practical Action (2008), The Sustainable Handbook for Design and Technology Teachers. Practical Action and Centre for Alternative Technology.

NOTA, Promise (1994), handleiding voor milieugerichte productontwikkeling. Den Haag

Dalcacio Reis (2010), Product Design in the Sustainable Era. Taschen.

G. Robijns (2009), cursus Ecologische aspecten van materialen en productie. KHLim. Genk.

Roozenburg & Eekels, (1995) Industriële productontwikkeling, in samenwerking met W.A. Poelman, Lemma Utrecht.

Joost Vogtländer (2010), LCA a practical guide for students, designers and business managers. VSSD-uitgeverij.

5.2 Papers

Dewulf, KR, Wever, R, Boks, CB, Bakker, CA & D'Hulster, F (2009). Sustainability in design engineering education; experiences in Northern Europe. In J Fujimoto, T Itoh, K Masui & Y Umeda (Eds.), Proceedings of Going Green, Ecodesign 2009: 6th International Symposium on Environmentallly Conscious Design and Inverse Manufactoring (pp. 1-6). Tokyo: The Japan Society of Mechanical Engineers. (TUD)

Vlaams Instituut voor Wetenschappelijk en Technologisch Aspectenonderzoek en Koning Boudewijnstichting (2006). Participatieve methoden. Een gids voor gebruikers. Brussel: viWTA.

5.3 Webbronnen

http://www.duurzame-innovatie.nl: Voorbeelden van duurzaam innoveren in de industrie

http://www.ecocostsvalue.com/index.html: The Model of the Eco-costs / Value Ratio (EVR), An LCA based decision support tool for the de-linking of economy and ecology (TUDelft)

http://www.ecodesign.be: platform voor geïnteresseerden in ecodesign met o.a. informatie over de milieu-aspecten van verschillende materialen

43/51

Page 42: Integratie van Ecodesign in de ontwerprichtlijnen

http://ecodesign.lboro.ac.uk/index.php?section=276&currentsubsection=276: Dr Vicky Lofthouse wil informatie en inspiratie om ecodesign te integreren in productieprocessen.

http://www.ecodesign.at/methodik/software/index.en.html: website van het onderzoeksgroep ECODESIGN van Vienna University of Technology

http://www.gerecycleerdproduct.info: databank met gerecycleerde producten en materialen

http://www.groeneofferte.nl/cases: De Groene Offerte is primair ontwikkeld voor ontwerpers. Zowel voor ontwerpers die zich voor het eerst oriënteren op het thema, als voor ontwerpers.

http://www.informationinspiration.org.uk: Informatie / inspiratie ' is een bron voor het ecologisch ontwerpproces specifiek ontwikkeld ter ondersteuning van ontwerpers die meer ecologisch en sociaal verantwoorde producten willen ontwikkelen.

http://www.materia.nl: databank met innovatieve materialen

http://www.ovam.be/ecodesign: informatie over ecodesign strategieën

http://www.ovam.be/jahia/Jahia/pid/1126: voorbeeldendatabank (kies voor domein ‘ecodesign’)

http://www.pack4ecodesign.org: Ecodesign van verpakkingen, gereedschapskist van de verpakkingsprofessional

http://www.pre.nl: Meer dan twintig jaar is PRé Consultants bezig met van de levenscyclusbenadering en state of the art methoden, consultancy en software tools voor ecodesign.

http://www.preventpack.be: Preventpack geeft u informatie over de acties van de ondernemingen inzake de preventie van verpakkingsafval. De bedoeling van preventie is het milieueffect van het koppel product/verpakking tot een minimum te beperken, bijvoorbeeld door de hoeveelheid verpakkingen te beperken, schadelijke materialen te vermijden en ook het gebruik van grondstoffen te verminderen dankzij recyclage.

http://www.productmilieu.nl: Product en Milieu: site met maatregelen om verbeteringen in te voeren met voorbeelden

http://www.sda-uk.org/sa4.html:website Practical Action (2008), The Sustainable Handbook for Design and Technology Teachers. Practical Action and Centre for Alternative Technology.

http://www.treehugger.com: Site met nieuws en blogs over duurzaamheid en ecodesign

http://www.worldhouse.ca/images/stories/WH_MatrixExplorationKit.pdf: The Instituut Without Boundaries (Canada) heeft de basiselementen voor het ontwerpen van woningen in twaalf systemen gecategoriseerd.

44/51

Page 43: Integratie van Ecodesign in de ontwerprichtlijnen

6 Bijlagen

Bijlagen 1 tot en met 16 zijn te verkrijgen op aanvraag

Bijlage 1: deelnemers focusgroepen

Bijlage 2: Verslag focusgroep 1 - Docenten1

Bijlage 3: Verslag focusgroep 2 - Studenten1

Bijlage 4: Verslag focusgroep 3 - Ontwerpers1

Bijlage 5: Verslag focusgroep 4 - Docenten2

Bijlage 6: Verslag focusgroep 5 – Studenten2

Bijlage 7: Verslag focusgroep 6 – Ontwerpers2

Bijlage 8: Verslag focusgroep 7 - Mix

Bijlage 9: Reeks 1 focusgroepen

Bijlage 10: Reeks 2 focusgroepen

Bijlage 11: Verslag Kernteam 1

Bijlage 12: Verslag Kernteam 2

Bijlage 13: Verslag Kernteam 3

Bijlage 14: Verslag Kernteam 4

Bijlage 15: De “LCA manual for Dummies”

Bijlage 16: 2009 - K. Dewulf - Sustainability in Design Engineering Education.

Bijlage 17: Uitleg didactisch model voor scholen

Bijlage 18: Figuur didactisch model

45/51

Page 44: Integratie van Ecodesign in de ontwerprichtlijnen

Bijlage 17: Uitleg didactisch model voor scholen

Inleiding

Vanuit de maatschappij wordt er steeds meer druk uitgeoefend om op een duurzame manier te kijken naar de objecten die deel gaan uitmaken (of reeds deel uitmaken) van onze gemaakte wereld. Steeds meer wordt er van ontwerpers verwacht dat datgene wat ze ontwerpen op een juiste manier geplaatst kan worden in deze wereld waarbij de kwalijke gevolgen voor de maatschappij tot een minimum herleid worden.

Om deze duurzame houding ten aanzien van onze wereld op te bouwen, wordt er terecht gekeken naar de ontwerpopleidingen. Het is binnen deze ontwerpopleidingen dat een duurzame houding, ten opzichte van datgene wat men ontwerpt (en de wereld waarin het terecht gaat komen) aangeleerd kan worden. Vanuit een vooronderzoek werd duidelijk dat, met betrekking tot ecodesign, al heel wat initiatieven opgezet worden in Vlaanderen. Meer in het bijzonder maakt ecodesign meer en meer deel uit van de Vlaamse ontwerpopleidingen. Het betreft hier echter dikwijls een versnipperde aanpak waarbij ecodesign op een niet-geïntegreerde manier aanwezig is in het curriculum. Ecodesign wordt in deze gevallen dikwijls gezien als iets bijkomend.

Om binnen ontwerpopleidingen te werken aan deze duurzame houding is een geïntegreerde aanpak ten opzichte van ecodesign noodzakelijk. Binnen dit project werd een voorstel uitgewerkt waarin de voorwaarden opgesomd worden om ecodesign integraal in te bedden binnen bestaande ontwerpopleidingen (geïntegreerde aanpak ecodesign). Wat moet er gebeuren om ecodesign op een geïntegreerde manier aan te bieden binnen een ontwerpopleiding? Daarnaast werden enkele manieren onderzocht waarop deze geïntegreerde aanpak concreet geïmplementeerd kan worden (concrete aanpak ecodesign). Welke aanpassingen moeten aangebracht worden aan huidige ontwerpopleidingen opdat ecodesign er een integraal onderdeel van zou uitmaken?

Geïntegreerde aanpak ecodesign

Wat moet er gebeuren opdat ecodesign op een geïntegreerde manier aangeboden wordt binnen uw ontwerpopleiding?

Een belangrijke voorwaarde tot een integrale aanpak voor ecodesign binnen uw ontwerpopleiding is het expliciet opnemen van ecodesign in het opleidingsprofiel. Op deze manier geeft u als opleiding aan dat deze duurzame houding niet iets bijkomend is, maar iets dat een integraal onderdeel uitmaakt van het ontwerper-zijn. De volgende stap is het formuleren van de doelstellingen betreffende de kennis, vaardigheden en de attitudes die een student zich eigen moet maken om met succes uw opleiding af te ronden. Wat moeten studenten weten, kunnen en welke houding moeten ze aannemen opdat ze als succesvol ontwerper aan de slag kunnen gaan? Aangezien deze doelstellingen het opleidingsprofiel definiëren, moeten deze aangepast worden wil men ecodesign deel laten uitmaken van dit opleidingsprofiel.

Specifiek voor de ontwerpopleidingen werd nagedacht welke kennis, vaardigheden en attitudes de studenten moeten verwerven opdat ze als ecodesigner zouden afstuderen binnen de opleiding. Concreet vertaalt zich dat in drie subdoelstellingen met betrekking tot uw ontwerpopleiding:

47/51

Page 45: Integratie van Ecodesign in de ontwerprichtlijnen

Wat moeten studenten weten opdat ze als ecodesigner zouden afstuderen (kennis)?

― Technische basiskennis rond materialen en productieprocessen

― Definiëring van het begrip ecodesign

― Formulering en opsomming van de inzichten en principes van ecodesign

― Het kennen en begrijpen van de gangbare tools binnen ecodesign

Wat moeten studenten kunnen opdat ze als ecodesigner zouden afstuderen (vaardigheden)?

― Gebruik van de gangbare tools binnen ecodesign

― Genereren van verantwoording voor het gebruik van de gangbare tools

― Toepassing van de principes en de tools van ecodesign in de praktijk

Welke houding moeten studenten aannemen opdat ze als ecodesigner zouden afstuderen (attitudes)?

― Kritische houding

― Bereidheid om de eigen ontwikkelde producten te confronteren met principes van ecodesign

― Bereidheid om de principes en tools van ecodesign toe te passen in de praktijk

Indien we van vanuit onze maatschappij van een ontwerper verwachten dat de ontworpen producten op een duurzame manier geplaatst worden in onze wereld, moeten ontwerpers als ecodesigners afstuderen. Het is om deze reden dat de doelstellingen van uw ontwerpopleiding (het opleidingsprofiel) aangepast moet worden om hieraan te voldoen.

Concrete aanpak ecodesign

Het opnemen van ecodesign in het opleidingsprofiel is een eerste noodzakelijke stap tot een integrale aanpak ecodesign binnen uw ontwerpopleiding. Hiermee formuleren opleidingen expliciet de doelstelling de juiste kennisinhouden, de juiste vaardigheden en de juiste attitudes bij te willen brengen aan jonge ontwerpers.

Om het gekozen opleidingsprofiel te realiseren wordt een pakket van opleidingsonderdelen samengesteld dat over de verschillende jaren heen gevold dient te worden door de studenten. Aangezien het opleidingsprofiel van uw ontwerpopleiding gaat wijzigen richting ecodesign, zal ook dit pakket van opleidingsonderdelen aangepast dienen te worden. Welke opleidingsonderdelen moeten aangepast of toegevoegd worden aan uw ontwerpopleiding opdat ecodesign er een integraal onderdeel van zou uitmaken?

Vanuit het project worden er 4 opleidingsonderdelen voorgesteld die aanwezig zouden moeten zijn. Deze opleidingsonderdelen kunnen binnen het huidige curriculum van uw ontwerpopleiding aanpassingen van bestaande opleidingsonderdelen zijn of zelfs compleet nieuwe opleidingsonderdelen zijn.

Theoretisch opleidingsonderdeel ecodesignBinnen dit opleidingsonderdeel wordt er vooral gewerkt aan het behalen van de kennisdoelen. Deze is vooral gebaseerd op een theoretische onderwijsvorm (hoorcollege, bedrijfsbezoeken, groepsdiscussies, …). Dit opleidingsonderdeel kan in de beginjaren van de opleiding opgestart worden maar kan qua complexiteit van de besproken materie in de latere jaren verder opgebouwd worden.

Analyse van casesBinnen dit opleidingsonderdeel wordt de overstap gemaakt van de kennisinhouden naar de vaardigheden. Het is vooral gebaseerd op de case-based onderwijsvorm (analyse van cases om van daaruit algemene inzichten en vaardigheden te ontwikkelen). In het ideale geval wordt dit

48/51

Page 46: Integratie van Ecodesign in de ontwerprichtlijnen

opleidingsonderdeel opgestart nadat voorgaande kennisdoelen reeds gedeeltelijk gerealiseerd werden.

OntwerppraktijkBinnen dit opleidingsonderdeel wordt er ten eerste gewerkt aan de vaardigheidsdoelen. Dit zal gebeuren op basis van een probleemgestuurde onderwijsvorm (ontwerpopdracht, vertrekkende van een reëel probleem) waarbij ecodesign expliciet als voorwaarde in de opdracht meegenomen wordt. Ten tweede kan hiermee gewerkt worden aan de attitudedoelen die vooropgesteld worden door de opleiding. Ook hier kan gebruik gemaakt worden van een probleemgestuurde onderwijsvorm maar waarbij in dit geval niet expliciet melding gemaakt wordt van ecodesign in de opdrachtformulering. Het is op deze manier dat de student de bereidheid kan tonen om de principes en tools rond ecodesign toe te passen en te gebruiken.

Zoals aangegeven kan het integreren van ecodesign in ontwerpopleidingen enkel slagen wanneer het beschouwd wordt als een essentieel onderdeel van het ontwerpen. Om deze reden mag ecodesign binnen uw ontwerpopleiding niet beperkt blijven tot een apart opleidingsonderdeel (los van de andere opleidingsonderdelen). Het moet daarentegen integraal ingebed worden binnen uw eigen opleiding, waarbij er zowel ingespeeld moet worden op de kennisinhouden, de vaardigheden als op de attitudes van jonge ontwerpers. Het is op deze manier dat een duurzame kijk op het ontwerpen bij de toekomstige ontwerpers verwezenlijkt zal worden.

49/51

Page 47: Integratie van Ecodesign in de ontwerprichtlijnen

OVAM studie/Bijlag 17 figuur didactisch model.xlsx

Competentie nr. Subdoel F1 observeren F2 analyse F3 synthese Strategie

Welke tools Het zelf toepassen van de tools Theorie Opmerkingen

kennis K0

hoorcolleges (1) bedrijfsbezoeken (2)

K1

hoorcolleges - debat (2) in groep besproken (1)

K2

hoorcollege

K3

hoorcollege

K4

vaardigheden V1

analyse van cases

V2

V3

attitude A0

A1

A2

kan toepassen Inleidend Uitdiepen Gespecialiseerd '-------------> verdieping

K0 K0 + K0 ++ K0 +++K1 K1 + K1 ++ K1 +++

K2 K2 + K2 ++ K2 +++K3 K3 + K3 ++ K3 +++ Legende opleidingsonderdelen

K4 K4 + K4 ++ K4 +++V1 V1 + V1 ++

V2 V2 + V2 ++V3 V3 +

A0 A0 + A0 ++ A0 +++ (1) en (2) = aanduiding van de volgorde

A1 + A1 ++A2 + A2 ++

Leerlijn: de student studeert af als ecodesigner

Tijdsduur van de opleiding (3 jaar Bacherlor + 1 of 2 jaar Master)

Hoe gebruik ik de tools Case Based

Probleem Gestuurd Onderwijs

kennen en formuleren

de student heeft een basiskennis van technische kennis rond materialen en productieprocessen

de tijdsbepaling van K0 wordt korter aangegeven dan in werkelijkheid

nodig om ecodesign toe te passen

de student kan het begrip ecodesign in eigen woorden definiëren

aan de hand van de cases bouw je een theoretisch kader op

de student kan de abstracte inzichten en principes van ecodesign formuleren en opsommen

de student kent de gangbare methodologieën binnen de discipline ecodesign

de student begrijpt de werking van de methodologieën

analyse van cases (databank)

kiezen tool en toepassen, verantwoorden

de student weet hoe en wanneer hij welke methodologie moet gebruiken

vaardigheden in het kader van cases

nodig om ecodesigner te worden

de student kan verantwoorden waarom hij een bepaalde methodologie gebruikt

via bepaalde opdracht binnen het opleidings -onderdeel ecodesign in de context van

atelier/praktijk

de student kan de principes en methodologieën van ecodesign toepassen in de praktijk

via bepaalde opdracht binnen het opleidings -onderdeel ecodesign

bereid toe te passen en confronteren

de student is bereid een kritische houding aan te nemen

kritisch vragen kritisch kijken: voorbeelden (kunnen eigen cases zijn)

bereidheid om kennis en vaardigheden toe te passen

de student is bereid om eigen ontwikkelde producten te confronteren met de principes van ecodesign

via een bepaalde opdracht binnen eender welke opleidingsonderdeel

de student is bereid om de principes en tools van ecodesign toe te passen in de praktijk

via een bepaalde opdracht binnen eender welk opleidingsonderdeel

de student neemt zelf het initiatief om ecodesign te betrekken

theorievak ecodesign

ecodesign casesecodesign praktijk 1ecodesign praktijk 2

Page 48: Integratie van Ecodesign in de ontwerprichtlijnen

Bijlage 18: Figuur didactisch model

51/51