jacob

6
Jacob Hebr.11 :21 Door het geloof heeft Jakob, stervende, een iegelijk der zonen van Jozef gezegend, en heeft aangebeden, leunende op het opperste van zijn staf. :21 Jacob was toen weliswaar blind, maar net als Izaak, was Jacob niet doof vanwege ongeloof Gen.48:1-22 Het geschiedde nu na deze dingen, dat men Jozef zeide: Zie, uw vader is krank! Toen nam hij zijn twee zonen met zich, Manasse en Efraim. En men boodschapte Jakob, en men zeide: Zie, uw zoon Jozef komt tot u! Zo versterkte zich Israel, en zat op het bed. Daarna zeide Jakob tot Jozef: God de Almachtige, is mij verschenen te Luz, in het land Kanaan, en Hij heeft mij gezegend; En Hij heeft tot mij gezegd: Zie, Ik zal u vruchtbaar maken, en u vermenigvuldigen, en u tot een hoop van volken stellen; en Ik zal aan uw zaad na u dit land tot een eeuwige bezitting geven. Nu dan, uw twee zonen, die u in Egypteland geboren waren, eer ik in Egypte tot u gekomen ben, zijn mijne; Efraim en Manasse zullen mijne zijn, als Ruben en Simeon. Maar uw geslacht, dat gij na hen zult gewinnen, zullen uwe zijn; zij zullen naar hunner broederen naam genoemd worden in hun erfdeel. Toen ik nu van Paddan kwam, zo is Rachel bij mij gestorven in het land Kanaan, op den weg, als het nog een kleine streek lands was, om tot Efrath te komen; en ik begroef haar aldaar aan den weg van Efrath, welke is Bethlehem. En Israel zag de zonen van Jozef, en zeide: Wiens zijn deze? En Jozef zeide tot zijn vader: Zij zijn mijn zonen, die mij God hier gegeven heeft. En hij zeide: Breng hen toch tot mij, dat ik hen zegene! Doch de ogen van Israel waren zwaar van ouderdom; hij kon niet zien; en hij deed hen naderen tot zich; toen kuste hij hen, en omhelsde hen. En Israel zeide tot Jozef: Ik had niet gemeend uw aangezicht te zien; maar zie, God heeft mij ook uw zaad doen zien! Toen deed hen Jozef uitgaan van zijn knieen; en hij boog zich voor zijn aangezicht neder ter aarde. En Jozef nam die beiden, Efraim met zijn rechterhand, tegenover Israels linkerhand, en Manasse met zijn linkerhand, tegenover Israels rechterhand, en hij deed hen naderen tot hem. Maar Israel strekte zijn rechterhand uit, en legde die op het hoofd van Efraim, hoewel hij de minste was, en zijn linkerhand op het hoofd van Manasse; hij bestierde zijn handen verstandelijk; want Manasse was de eerstgeborene. En hij zegende Jozef, en zeide: De God, voor Wiens aangezicht mijn vaders, Abraham en Izak, gewandeld hebben, die God, Die mij gevoed heeft, van dat ik was, tot op dezen dag; Die Engel, Die mij verlost heeft van alle kwaad, zegene deze jongeren, en dat in hen mijn naam genoemd worde, en de naam mijner vaderen, Abraham en Izak, en dat zij vermenigvuldigen als vissen in menigte, in het midden des lands! Toen Jozef zag, dat zijn vader zijn rechterhand op het hoofd van Efraim legde, zo was het kwaad in zijn ogen, en hij ondervatte zijns vaders hand, om die van het hoofd van Efraim op het hoofd van Manasse af te brengen. En Jozef zeide tot zijn vader: Niet alzo, mijn vader! want deze is de eerstgeborene; leg uw rechterhand op zijn hoofd.

Upload: hans-vosgezang

Post on 12-Mar-2016

212 views

Category:

Documents


0 download

DESCRIPTION

Door het geloof heeft Jakob, stervende, een iegelijk der zonen van Jozef gezegend, en heeft aangebeden, leunende op het opperste van zijn staf.

TRANSCRIPT

Page 1: Jacob

Jacob Hebr.11 :21 Door het geloof heeft Jakob, stervende, een iegelijk der zonen van Jozef gezegend, en heeft aangebeden, leunende op het opperste van zijn staf. :21 Jacob was toen weliswaar blind, maar net als Izaak, was Jacob niet doof vanwege ongeloof Gen.48:1-22 Het geschiedde nu na deze dingen, dat men Jozef zeide: Zie, uw vader is krank! Toen nam hij zijn twee zonen met zich, Manasse en Efraim. En men boodschapte Jakob, en men zeide: Zie, uw zoon Jozef komt tot u! Zo versterkte zich Israel, en zat op het bed. Daarna zeide Jakob tot Jozef: God de Almachtige, is mij verschenen te Luz, in het land Kanaan, en Hij heeft mij gezegend; En Hij heeft tot mij gezegd: Zie, Ik zal u vruchtbaar maken, en u vermenigvuldigen, en u tot een hoop van volken stellen; en Ik zal aan uw zaad na u dit land tot een eeuwige bezitting geven. Nu dan, uw twee zonen, die u in Egypteland geboren waren, eer ik in Egypte tot u gekomen ben, zijn mijne; Efraim en Manasse zullen mijne zijn, als Ruben en Simeon. Maar uw geslacht, dat gij na hen zult gewinnen, zullen uwe zijn; zij zullen naar hunner broederen naam genoemd worden in hun erfdeel. Toen ik nu van Paddan kwam, zo is Rachel bij mij gestorven in het land Kanaan, op den weg, als het nog een kleine streek lands was, om tot Efrath te komen; en ik begroef haar aldaar aan den weg van Efrath, welke is Bethlehem. En Israel zag de zonen van Jozef, en zeide: Wiens zijn deze? En Jozef zeide tot zijn vader: Zij zijn mijn zonen, die mij God hier gegeven heeft. En hij zeide: Breng hen toch tot mij, dat ik hen zegene! Doch de ogen van Israel waren zwaar van ouderdom; hij kon niet zien; en hij deed hen naderen tot zich; toen kuste hij hen, en omhelsde hen. En Israel zeide tot Jozef: Ik had niet gemeend uw aangezicht te zien; maar zie, God heeft mij ook uw zaad doen zien! Toen deed hen Jozef uitgaan van zijn knieen; en hij boog zich voor zijn aangezicht neder ter aarde. En Jozef nam die beiden, Efraim met zijn rechterhand, tegenover Israels linkerhand, en Manasse met zijn linkerhand, tegenover Israels rechterhand, en hij deed hen naderen tot hem. Maar Israel strekte zijn rechterhand uit, en legde die op het hoofd van Efraim, hoewel hij de minste was, en zijn linkerhand op het hoofd van Manasse; hij bestierde zijn handen verstandelijk; want Manasse was de eerstgeborene. En hij zegende Jozef, en zeide: De God, voor Wiens aangezicht mijn vaders, Abraham en Izak, gewandeld hebben, die God, Die mij gevoed heeft, van dat ik was, tot op dezen dag; Die Engel, Die mij verlost heeft van alle kwaad, zegene deze jongeren, en dat in hen mijn naam genoemd worde, en de naam mijner vaderen, Abraham en Izak, en dat zij vermenigvuldigen als vissen in menigte, in het midden des lands! Toen Jozef zag, dat zijn vader zijn rechterhand op het hoofd van Efraim legde, zo was het kwaad in zijn ogen, en hij ondervatte zijns vaders hand, om die van het hoofd van Efraim op het hoofd van Manasse af te brengen. En Jozef zeide tot zijn vader: Niet alzo, mijn vader! want deze is de eerstgeborene; leg uw rechterhand op zijn hoofd.

Page 2: Jacob

Maar zijn vader weigerde het, en zeide: Ik weet het, mijn zoon! ik weet het; hij zal ook tot een volk worden, en hij zal ook groot worden; maar nochtans zal zijn kleinste broeder groter worden dan hij, en zijn zaad zal een volle menigte van volkeren worden. Alzo zegende hij ze te dien dage, zeggende: In u zal Israel zegenen, zeggende: God zette u als Efraim en als Manasse! En hij zette Efraim voor Manasse. Daarna zeide Israel tot Jozef: Zie, ik sterf; maar God zal met ulieden wezen, en Hij zal u wederbrengen in het land uwer vaderen. En ik heb u een stuk lands gegeven boven uw broederen; hetwelk ik, met mijn zwaard en met mijn boog, uit de hand der Amorieten genomen heb. Gen.48 Jacob zat blijkbaar op de rand van bed en zegende eerst de zonen van Jozef Gen.49 Pas daarna, zegende Jacob ook al zijn andere zonen. Gen.49:33 En als Jakob voleind had aan zijn zonen bevelen te geven, zo legde hij zijn voeten samen op het bed, en hij gaf den geest (= Gava = stierf), en hij werd verzameld tot zijn volken.

:21 Dus door het geloof heeft Jakob, stervende, een iegelijk der zonen van Jozef gezegend, en heeft aangebeden, leunende op het opperste van zijn staf. :21 Jacob handelde niet op gevoel, maar hij handelde met verstand, namelijk uit geloof Want Jacob bestuurde zijn handen verstandelijk toen hij de zonen van Jozef zegende. Want Efraim, de jongste zoon van Jozef, stond weliswaar voor zijn linkerhand; En Manasse, de oudste, en natuurlijke eerstgeboren zoon van Jozef, stond weliswaar voor zijn rechterhand; Maar Jacob kruiste zijn handen, en legde zijn rechterhand op het hoofd van Efraim; En Jacob legde zijn linkerhand op het hoofd van Manasse. Het zegenen met de Rechterhand: Spreekt over Uitermate Verhoging en Verheerlijking op het Hoogste Niveau; En houdt verband met de Hemelse, Onzienlijke, Geestelijke dingen En het zegenen met de Linkerhand: Spreekt ook over verhoging en verheerlijking; Maar houdt verband met de Aardse, Zienlijke dingen Jacob heeft velen jaren niet uit geloof, maar op zijn gevoel, en uit zijn eigen werken geleefd Jacob had er niet op vertrouwd wat de HEERE had gezegd, dat alleen de 2e (en gezien vanuit het Nieuwe Testament), namelijk de nieuwe mens, het eerstgeboorterecht zou ontvangen. Maar Jacob had vele jaren van zijn leven, het heft in eigen handen genomen Het grootste gedeelte van zijn leven heeft Jacob geprobeerd, om de zegeningen die hij van de HEERE zomaar had kunnen ontvangen, zelf te bewerkstellingen door zijn eigen kracht en spitsvondigheid. En dat was dan ook de tragiek in het leven van Jacob.

Page 3: Jacob

Jacob = 2.100.70.10 = 192 = Hij die de hiel (van Ezau, de oude mens) vasthoudt Via de hiel, kan men zich omkeren = bekeren En daarmee komt er een wending in iemands leven Maar vanaf het begin heeft Jacob het natuurlijke leven (= oude mens) krampachtig vast gehouden Gen.32:26 En pas vele jaren later, geeft Jacob zich aan de HEERE gewonnen. Want de strijd die zich in die nacht bij de Jabbok (= zich willen uitstorten; ontledigen) afspeelde, was een strijd die Jacob zijn hele leven al gestreden had met de HEERE. En tegen het aanbreken van de vroege morgen komt er bij de Jabbok, een omkeer in het leven van Jacob, en zegt Jacob eindelijk: HEERE ik laat U niet gaan, tenzij Gij mij zegent. En vanaf dat moment, wordt Jacob door de HEERE genoemd: Israël Jacob was de Jabbok overgegaan = Abar; Jacob was een Hebreeër geworden :21 En door het geloof heeft Jakob, stervende, een iegelijk der zonen van Jozef gezegend, en heeft aangebeden, leunende op het opperste van zijn staf. :21 Maar eerst nog even terug naar de geschiedenis Gen.48:8- Jacob is inmiddels een Israël geworden, want hij zegent Efraim en Manasse, verstandelijk. Want hij strekte verstandelijk zijn Rechterhand uit op het hoofd van Efraim, de jongste zoon van Jozef. En hij strekte zijn Linkerhand uit op het hoofd van Manasse, de natuurlijke eerstgeboren zoon van Jozef En nog verder terug in de geschiedenis Gen.37:3,4 En Israel had Jozef lief, boven al zijn zonen; want hij was hem een zoon des ouderdoms; en hij maakte hem een veelvervigen rok. Als nu zijn broeders zagen, dat hun vader hem boven al zijn broederen liefhad, haatten zij hem, en konden hem niet vredelijk toespreken. Jozef ontving het Eerstgeboorterecht, boven al de zonen van Jacob. Want: Jozef is boven al zijn broeders, de meest geliefde zoon van zijn vader : Jozef ontvangt de veelkleurige rok (type v/d veelkleurige Wijsheid) van zijn vader. En omdat Jozef het Eerstgeboorterecht heeft, draagt Jozef ook de volle verantwoording over degenen die bij hem in de gevangenis zijn. En daarna draagt Jozef, als degene met het Eerstgeboorterecht, ook de volle verantwoording over het welzijn van heel zijn familie naar het vlees Ruben, was de natuurlijke, eerstgeboren zoon van Jacob en Lea Maar het eerstgeboorterecht gaat naar Jozef, de 11e zoon van Jacob, en 1e zoon van Rachel Het Eerstgeboorterecht gaat naar de eerstgeboren zoon van Rachel, de 2e vrouw van Jacob Gen.29

Page 4: Jacob

Maar ja, ook deze 2 vrouwen, waren eens verwisseld geworden door hun vader Laban Jacob had Rachel lief, en Rachel zou zijn vrouw zijn, als Jacob 7 jaar werken voor Rachel zou werken bij Laban de Syrier. Maar Laban gaf aan Jacob, eerst Lea, en daarna gaf hij aan Jacob, ook Rachel Maar dit hield in, dat Jacob nu 14 jaar voor zijn 2 vrouwen heeft moeten werken Gen.37 En nu blijkt dat het Eerstgeboorterecht gegaan is naar de 1e zoon, van de 2e vrouw van Jacob Het Eerstgeboorterecht van de 12 zonen van Jacob, is gegeven aan Jozef Gen.48 En vervolgens komen we terecht bij de zonen van Jozef, die nu door Jacob gezegend worden En via Jozef, komt het Eerstgeboorterecht, nu bij 1 van de zonen van Jozef terecht. Het Eerstgeboorterecht over alle 12 (of 13) Stammen van Israel, werd gegeven aan Efraim. Het Eerstgeboorterecht is gegeven aan Efraim Aan de 2e, van de 2e, van de 2e = 222 = 200.20.2 = Bekoor = Eerstgeborene 20.200.2 = Barak = Gezegende 2.200.20 = Kerub = Heerlijkheid Gods 2.20.200 = Rakab = Ruiter en Wagen Want: Efrain is de 2e zoon van Jozef Maar Jozef was de zoon van de 2e vrouw van Jacob En Jacob was de 2e zoon van Izaäk Er zit overigens veel meer vast aan het Eerstgeboorterecht van de Ware Zoon van Jozef Maar daar zullen we het nu niet over hebben :21 Door het geloof, heeft Jakob, stervende, een iegelijk der zonen van Jozef gezegend, en heeft aangebeden, leunende op het opperste van zijn staf. Op typologische wijze, vinden we in dit vers, enkele illustraties over opstanding, en eeuwige Leven. Door het geloof heeft Jacob, stervende...... In zijn sterven, demonstreerde Jacob zijn geloof, in verband met de opstanding uit de dood Want: Als je door iemand gezegend wordt, die zelf stervende is, zegt die iemand daarmee, dat hij gelooft in opstanding uit de dood. En Jacob geeft hier enkele illustraties van. Jacob geeft hier een demonstratie van, door zijn armen te kruisen. Om met zijn Rechterhand, de 2e, tot Eerstgeborene te stellen.

Page 5: Jacob

Het natuurlijke, het eerste Aardse leven wordt gepasseerd, en het 2e leven wordt gezegend. Het eerstgeboren leven wordt gepasseerd, en het wedergeboren Leven, is een gezegend Leven Maar als het 2e leven wordt gezegend, heeft het 1e leven daar op enige wijze voordeel van Na het kruis, wordt ons een ander Leven, namelijk het 2e, Definitieve Leven aangewezen. En dit op basis van de Opstanding van de HEERE Jezus Christus, uit de dood. En als wij deze illustratie aangaande opstanding en eeuwig Leven gemist hebben, dan wordt ons daarover nog een andere illustratie gegeven in ditzelfde vers. :21 Leunende op het Opperste van de Staf. De Staf, is uiteraard dubbelzinnig bedoeld Leunen = Ergens Kracht aan ontlenen, waardoor je kunt staan, en kunt blijven staan = Shathach = Vloeien; Ergens uit voortvloeien = Deze Kracht, vloeit voort, uit Degene Die Staat Opperste = Rosh = Hoofd; Begin = De HEERE Jezus Christus Staf = Mateh = Scepter; Stam; Roede = De Staf Gods, die Mozes in zijn hand had, en Die een Slang werd, en Die alle andere slangen op at = verteerde Maar daarna stond de Staf Gods weer = Uitbeelding van het voortplantingsorgaan van de Man Bij opstanding verschijnt er Zaad = Nieuw Leven Jacob illustreerde zijn geloof, danwel zijn vertrouwen, in de Opstanding ten Eeuwige Leven. Want Jacob leunde op deze Staf. Zoals Jacob eertijds leunde op de Steen, Die hij vervolgens zalfde in Bethel Deze Steen, Die een type is van de HEERE Jezus Christus, de Gezalfde De HEERE Jezus Christus, Die in Zijn opstanding, gesteld is tot HEERE en tot Christus Zo leunt Jacob nu ook op het Opperste van Deze Staf Jacob leunt op Hem, Die door Zijn opstanding uit de dood, Hoofd, Eersteling, Erfgenaam, en Eerstgeborene is van de Nieuwe Schepping Wat Jacob hier doet, zijn illustraties van hetgeen Jacob gelooft Jacob kent deze typen en symbolen, en hij gebruikt ze dan ook En nu nog 1 keer :21 Door het geloof, heeft Jakob, stervende, een iegelijk der zonen van Jozef gezegend, en heeft aangebeden, leunende op het opperste van zijn staf. (= Mateh) Want: Gen.48:2 En men boodschapte Jakob, en men zeide: Zie, uw zoon Jozef komt tot u!

Page 6: Jacob

Zo versterkte zich Israel, en zat op het bed. (= Metah) Gen.48:2 De zonen van Jozef worden door Jacob gezegend, leunend op het einde van zijn bed Hebr.11:21 De zonen van Jozef worden door Jacob gezegend, leunend op het opperste van zijn staf Bed = Metah Staf = Mateh Beiden zijn waar, want het is nu eenmaal hetzelfde woord. Want je kunt best op het einde van je bed zitten (= rusten in het Verlossingswerk van Christus) Maar de Heilige Geest, heeft bij monde van Paulus, gekozen voor het opperste van zijn staf Namelijk leunend op het Opperste van de Staf, namelijk op de Christus, Die het Hoofd is van de Nieuwe Schepping; En door Zijn komst, heeft Hij Eeuwig Leven en Onverderfelijkheid aan het Licht gebracht Amen.