jurrien rinse gerrit schuur adelsheerschappij en … · volgens hem zouden er in friesland nooit...

53
Jurrien Rinse Gerrit Schuur ADELSHEERSCHAPPIJ EN RECHTSOMGANG De oude opvatting dat in het middeleeuwse Friesland, voordat in de 14 e eeuw de hoofdelingen acte de présence gaven, geen adel zou hebben bestaan doordat graaflijkheid en leenstelsel er nooit tot wasdom waren gekomen, mag tegenwoordig worden beschouwd als achterhaald. Op dit aspect van de zaak die hier aan de orde wordt gesteld, hoef ik derhalve niet nader in te gaan. De lezer die meer wil weten over de langdurige discussie die tot dit veranderde inzicht heeft geleid, verwijs ik naar de onder noot 1 genoemde literatuur 1 . Bij een van de bijdragen van mij aan de bovengenoemde discussie zijn enige tijd geleden vraagtekens geplaatst. Ik heb beweerd dat de in het begin van de 15 e eeuw in Franekeradeel voorkomende zogeheten tamen – dat zijn kleine gebiedjes die een functie hadden in het systeem van de rechtsomgang – mochten worden beschouwd als adellijke landgoederen 2 . Een van de hiervoor door mij gegeven argumenten is het kaartbeeld. Van veel tamen laat zich namelijk vaststellen dat de er toebehorende boerderijen grotere begrensde gebieden vormen, die gezien de eveneens reconstrueerbare bezitsverhoudingen zeer waarschijnlijk grotere adellijke landbezittingen zijn geweest, waaraan het recht tot deelname aan de rechtsomgang was verbonden. Tegen deze uitspraak is P.N. Noomen in het geweer gekomen 3 . Volgens hem zouden er in Friesland nooit zulke grote gesloten bezitseenheden hebben bestaan. Naar zijn mening zijn de tamen slechts administratieve eenheden geweest, geplaatst boven het niveau van de staten – de boerderijen die in het systeem van de rechtsomgang centraal stonden – met de bedoeling om te kunnen differentiëren tussen grote en kleine gerechtigden 4 . Wat de schrijver met dit laatste precies bedoelt, 1

Upload: vutuyen

Post on 26-Feb-2019

250 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Jurrien Rinse Gerrit Schuur ADELSHEERSCHAPPIJ EN … · Volgens hem zouden er in Friesland nooit zulke grote gesloten bezitseenheden hebben bestaan. ... geweest wordt helaas niet

Jurrien Rinse Gerrit SchuurADELSHEERSCHAPPIJ EN RECHTSOMGANG

De oude opvatting dat in het middeleeuwse Friesland, voordat in de 14e eeuw de hoofdelingen acte de présence gaven, geen adel zou hebben bestaan doordat graaflijkheid en leenstelsel er nooit tot wasdom waren gekomen, mag tegenwoordig worden beschouwd als achterhaald. Op dit aspect van de zaak die hier aan de orde wordt gesteld, hoef ik derhalve niet nader in te gaan. De lezer die meer wil weten over de langdurige discussie die tot dit veranderde inzicht heeft geleid, verwijs ik naar de onder noot 1 genoemde literatuur1.

Bij een van de bijdragen van mij aan de bovengenoemde discussie zijn enige tijd geleden vraagtekens geplaatst. Ik heb beweerd dat de in het begin van de 15e eeuw in Franekeradeel voorkomende zogeheten tamen – dat zijn kleine gebiedjes die een functie hadden in het systeem van de rechtsomgang – mochten worden beschouwd als adellijke landgoederen2. Een van de hiervoor door mij gegeven argumenten is het kaartbeeld. Van veel tamen laat zich namelijkvaststellen dat de er toebehorende boerderijen grotere begrensde gebieden vormen, die gezien de eveneens reconstrueerbare bezitsverhoudingen zeer waarschijnlijk grotere adellijke landbezittingen zijn geweest, waaraan het recht tot deelname aan de rechtsomgang was verbonden. Tegen deze uitspraak is P.N. Noomen in het geweer gekomen3. Volgens hem zouden er in Friesland nooit zulke grote gesloten bezitseenheden hebben bestaan. Naar zijn mening zijn de tamen slechts administratieve eenheden geweest, geplaatst boven het niveau van de staten – de boerderijen die in het systeem van de rechtsomgang centraal stonden – met de bedoeling om te kunnen differentiëren tussen grote en kleine gerechtigden4. Wat de schrijver met dit laatste precies bedoelt,

1

Page 2: Jurrien Rinse Gerrit Schuur ADELSHEERSCHAPPIJ EN … · Volgens hem zouden er in Friesland nooit zulke grote gesloten bezitseenheden hebben bestaan. ... geweest wordt helaas niet

zal ik zo meteen uitleggen. Het voornaamste punt van geschil tussen deze opvatting en die van mij is hiermee eerst voldoendetoegelicht. Het gaat om de vraag of de tamen adelsgoederen zijn geweest en of zij of de staten de grondslag voor het systeem van de rechtsomgang hebben gevormd.

In het onderhavige artikel zal ik mijn eerder ingenomen standpunt nog eens verdedigen en de achterliggende gedachte ervan nader toelichten. Dan zal naar voren komen dat ondanks de hierboven gesignaleerde eenstemmigheid ook nog steeds verschillen van mening over de positie van de adel in Frieslandbestaan.

Rechtsomgang van Franekeradeel

Om de zaak begrijpelijk te kunnen uitleggen zal ik even moeten stil staan bij het systeem van de rechtsomgang. In de late Middeleeuwen vormden de zogenaamde deelsgerechten dehogere rechtbanken. De rechters ervan werden door de Friezen zelf gekozen en aangesteld. Hun ambtstermijn bedroeg een jaar. Er kan geen twijfel aan zijn dat slechts een kleine maatschappelijke bovenlaag voor een verkiezing tot rechter in aanmerking kwam.

Als enig gebied in Friesland is voor Franekeradeel bekend hoe het kiessysteem werkte. Er is in 1433 een beschrijving van gemaakt, de zgn. Ordinancie, waaraan is toegevoegd een Register, waarin staat wie in de jaren 1406 tot 1438 als rechters zijn opgetreden5. Als ik in mijn verhaal op gegevens uit een van deze beide bronnen kom te spreken, zal ikdie aanduiden met hun beginletters O en R en met een cijfer, dat is ontleend aan de regelindeling die door de uitgevers van de teksten is gemaakt.

Het gerecht van Franekeradeel blijkt te hebben bestaan uit een grietman, die als voorzitter ervan fungeerde, en zeven

2

Page 3: Jurrien Rinse Gerrit Schuur ADELSHEERSCHAPPIJ EN … · Volgens hem zouden er in Friesland nooit zulke grote gesloten bezitseenheden hebben bestaan. ... geweest wordt helaas niet

mederechters. Gezien deze samenstelling mag worden aangenomen dat het de voortzetting is geweest van het schoutengerecht uit de grafelijke tijd, dat bestond uit de schout als voorzitter en een college van zeven getuigen6. De laatsten worden in de bronnen ook wel koningsgetuigen of de zeven van de twaalf genoemd.

Aan de keuze van de acht rechters heeft een onderverdeling van het deel in vier grote gebieden die Fiarndelen worden genoemd, ten grondslag gelegen7. Ik verwijs naar de kaarten 1 t/m 4 van resp. Franekerfiarndel, Wester- en Oosterfiarndel en Tzummerfiarndel.Elk Fiarndel leverde per jaar twee rechters. Wie van hen als grietman optrad, wisselde ook per jaar van Fiarndel, met dien verstande dat het Tzummerfiarndel – wat hiervan de reden is geweest wordt helaas niet meegedeeld – aan deze verkiezing niet meedeed.

De rechterkeuze binnen elk Fiarndel berustte op roulatie. Om die mogelijk te maken heeft men de Fiarndelen verder onderverdeeld. De wijze waarop dit is gebeurd is niet eenvormig.Franekerfiarndel (O3-31) was verdeeld in vier kleinere gebieden die ook weer fiarndelen worden genoemd - ter onderscheiding van de grotere door mij geschreven met een kleine letter. Binnen deze fiarndelen lagen steeds drie tamen endaar weer binnen een wisselend aantal staten. Ik geef de namenvan deze tamen met tussen haakjes, als dat bekend is, de ertoe behorende staten. f1 : Sjaarda (?), Edegem (?) en Erkens (?)f2 : Stalwerd (3), Lollegum (3) en Dodegum (3)f3 : Witzens (2), Gaetswerd (2) en Lioela (3)Deze negen tamen vormden het dorpsgebied van Franeker. Franeker deed niet aan de rechtsomgang mee.f4 : Oerdstra (3), Kitzelum (4) en een taam waarvan de naam

3

Page 4: Jurrien Rinse Gerrit Schuur ADELSHEERSCHAPPIJ EN … · Volgens hem zouden er in Friesland nooit zulke grote gesloten bezitseenheden hebben bestaan. ... geweest wordt helaas niet

niet wordt genoemd (3). Deze drie tamen maakten deel uit van het dorp Dongjum.Alleen de eigenaren van de staten in de tamen Sjaarda en Oerdstra konden grietman worden.

Westerfiarndel (O32-50) was verdeeld in vijf dorpen : Hitzum, Achlum, Luinkerk, Midlum en Herbayum/Kee.Hitzum was niet in kleinere gebiedjes verdeeld. Er lagen drie staten.Achlum viel uiteen in drie kleinere gebiedjes die trimdelen (= derde delen) heetten, te weten:Offingahuizen (2) en Sopsum (2).Fingia, Deersma en Gerlaterp (1).Stickengabuurt (1) en Gorlum (3).Luinkerk viel uiteen in drieën:Eslum (2), Ter Enter (1) en Saltrip (3)Midlum was onverdeeld, er lagen drie staten.In Herbayum/Kee was alleen Kee in de omgang gerechtigd. Er lagen drie staten.Aandeel in de verkiezing van de grietman hadden alleen Hitzum en Kee.

Oosterfiarndel (O51-88) was verdeeld in vijf dorpen : Boer, Schalsum, Zweins, Ried en Peins.Boer was niet in kleinere gebiedjes verdeeld en er worden ook geen staten vermeld.Schalsum en Zweins zijn elk in twee kleinere gebiedjes verdeeld die denkelijk als tamen mogen worden beschouwd, maar die naam wordt niet genoemd.Schalsum : Thinzum (1) en Gralda (3) Zweins : Kinghum (1) en de buurschap (?)Ried is verdeeld in drie kleinere gebiedjes die wel tamen worden genoemd :

4

Page 5: Jurrien Rinse Gerrit Schuur ADELSHEERSCHAPPIJ EN … · Volgens hem zouden er in Friesland nooit zulke grote gesloten bezitseenheden hebben bestaan. ... geweest wordt helaas niet

Elgersma en Intinga (2), Oud en Nieuw Andela (2) , Aestereijnde (3)Ook Peins is verdeeld in drie tamen :Tonkum (1), Azinga (2) en Tamterp (3)Betrokken bij de keuze van de grietman waren hier de tamen Aestereijnde te Ried en Tamterp te Peins, alsmede de dorpen Boer, Schalsum en Zweins.

Tzummerfiarndel (O90-108) bestond uitsluitend uit het dorp Tzum. Het was net als Franekerfiarndel verdeeld in fiarndelen,en die waren elk onderverdeeld in drie kleinere gebiedjes die hier buurschappen worden genoemd. f1 : Tzum (2), Berrum (2) en Laakwerd (2).f2 : Tallum (1), Teetlum (2) en Faltum (2).f3 : Tritzum (2), Tolsum (2), Kouüm (2).f4 : Holprijp, Herema, Truurd en Galinga.In f4 worden vier of zes staten genoemd; welk getal het juiste is en hoe de staten over de buurschappen waren verdeeld, valt niet uit te maken.

Het bovenstaande toont aan dat men voor de samenstelling van de Fiarndelen heeft teruggegrepen op de dorpen. In de Ordinancie worden ook de verdere regels die bij de rechterkeuze in acht moesten worden genomen, opgesomd per dorp. Zo lezen we bijvoorbeeld dat in het Oosterfiarndel degrote dorpen Ried en Peins elk vier jaar achtereen een rechter mochten benoemen (O53). De kleinere dorpen Boer, Schalsum en Zweins leverden per zeven jaar elk gedurende een jaar twee rechters (O77). In het Westerfiarndel was de keuze anders geregeld. Hitzum en Achlum te zamen en Luinkerk, Midlum enHerbayum/Kee gedrieën kozen elk jaar ieder een rechter (O33).Per drie jaar kwam een jaar de eerste rechter uit Hitzum en vervolgens twee jaar uit Achlum (O34). In dezelfde periode

5

Page 6: Jurrien Rinse Gerrit Schuur ADELSHEERSCHAPPIJ EN … · Volgens hem zouden er in Friesland nooit zulke grote gesloten bezitseenheden hebben bestaan. ... geweest wordt helaas niet

van drie jaar leverden Luinkerk, Midlum en Herbayum/Kee elkgedurende een jaar de tweede rechter. Verreweg de meeste rechters leverde Franeker: elke vier jaar zes stuks (O9 en 15). Het in ditzelfde Fiarndel gelegen dorp Dongjum had slechts recht op twee rechters per vier jaar. Voor het Tzummerfiarndel zijn dit soort gegevens niet overgeleverd. Ook bij de keuze van de grietman speelden de dorpen een hoofdrol, althans als zij daartoe gerechtigd waren. Achlum, Midlum, Luinkerk en Tzumwaren dat namelijk niet. Een reden hiervoor wordt niet opgegeven. Uit het Register kan worden opgemaakt dat in de jaren waarover het loopt, de grietman vijf keer uit Franeker en Herbayum/Kee, vier keer uit Dongjum, Ried en Hitzum, twee keer uit Peins en eenmaal uit Zweins, Schalsum en Boer is gekomen8. Hieruit blijkt dat elk van de drie Fiarndelen die bij de aanstelling van de grietman betrokken was, in genoemde periode even vaak – negen keer – aan de beurt is geweest. Dezegegevens wijzen erop dat men bij het maken van het roulatiesysteem is uitgegaan van oudere, bestaande rechtseenheden. De dorpen vormden zowel op wereldlijk als opkerkelijk terrein een dergelijke eenheid.

Zoals ook uit bovengegeven overzicht blijkt, waren behalve Hitzum, Midlum, Herbayum/Kee en Boer alle andere dorpen onderverdeeld in kleinere eenheden, die tamen of trimdelen of buurschappen worden genoemd. Volgens Noomenwaren deze kleinere gebiedjes ‘administratieve eenheden’, die voor de rechtsomgang van belang waren, omdat hiermee onderscheid kon worden gemaakt tussen grotere en kleinere gerechtigden. Helaas licht hij deze stelling niet nader toe. Bedoelt hij met de toevoeging ‘administratief’ dat deze tamen louter op papier bestonden? Dat in elk geval kan ik uit de gegevens erover in de Ordinancie niet opmaken. De tamen worden nagenoeg allemaal met hun namen genoemd. Het zijn kleinere nederzettingskernen binnen de dorpsgebieden, die

6

Page 7: Jurrien Rinse Gerrit Schuur ADELSHEERSCHAPPIJ EN … · Volgens hem zouden er in Friesland nooit zulke grote gesloten bezitseenheden hebben bestaan. ... geweest wordt helaas niet

afwisselend in een bepaalde volgorde de beurt van het dorp vervulden. Wat Noomen verder over de bedoeling ervan zegt, is mij volstrekt onduidelijk. Er zouden grotere en kleinere tamen zijn geweest, waardoor onderscheid kon worden gemaakt tussen grote en kleine gerechtigden. In de bronnen wordt een dergelijk onderscheid tussen de tamen echter nergens genoemd. Wel heb ik twee andere verschillen tussen detamen kunnen ontdekken: de ongelijkheid in het aantal beurten tussen de tamen van de verschillende dorpen en het wisselend aantal staten per taam. Ik geef van beide enige voorbeelden.

In de jaren die in het Register staan opgetekend, zijn in Franekerfiarndel bijna alle tamen vijfmaal aan de beurt geweest9. Voor de drie tamen van f1, die alle in handen waren van de familie Sjaarda, was dit bij elkaar viertienmaal, dus gerekend per taam ook ongeveer even vaak. In het Oosterfiarndel ligt voor de tamen in Schalsum en Zweins dit getal op vier, voor die in Ried en Peins op zes10. Deze verschillen gaan terug op het aantal tamen dat een dorp telde.

De grootste verschillen in beurtfrequentie – en mogelijkbedoelt Noomen dat met zijn onderscheid tussen grote en kleine gerechtigden – bestonden echter tussen de staten. En dat werd veroorzaakt door het aantal staten dat in de taam was gelegen.

In het derde fiarndel van Franekerfiarndel lagen drie tamen, die om de zes jaar aan de beurt kwamen. In de tamen Witzens en Gaetswerd met twee staten vervulden de eigenaren ervan om de twaalf jaar de beurt. Maar in Lioela dat drie staten telde, was dat om de achttien jaar11. In het vierde fiarndel, dus in het dorp Dongjum, dat twee tamen telde met drie staten en een met vier, kwamen in de eerstgenoemde twee tamen de staten om de achttien jaar aan de beurt, in de derde taam om devierentwintig jaar. Op dezelfde oorzaak teruggaande verschillen treffen we ook aan in de andere dorpen. Luinkerk in

7

Page 8: Jurrien Rinse Gerrit Schuur ADELSHEERSCHAPPIJ EN … · Volgens hem zouden er in Friesland nooit zulke grote gesloten bezitseenheden hebben bestaan. ... geweest wordt helaas niet

het Westerfiarndel leverde eens in de drie jaar een rechter. Het dorp telde drie tamen. De ene state die de taam Ter Enter vormde, vervulde om de negen jaar de beurt. Maar in de taam Eslum met twee staten en de taam Saltrip met drie staten was de beurtfrequentie per state, resp. eens in de achttien jaar en eens in de zevenentwintig jaar12.

De oorzaak van deze grote verschillen kan m.i. geen andere zijn dan dat de staten in tegenstelling tot de dorpen en ook de tamen geen vaststaande rechtseenheden hebben gevormd. Uit de Ordinancie blijkt dat de schrijver soms niet eens wist, hoeveel staten een taam omvatte (O45 en O50: Midlum – O86: Zweins – O105 t/m O108: Tzum). Dat aantal was ook aan wisselingen onderhevig (O41, O59, R197, R234). Verschillende keren wordt door de schrijver uiteengezet dat hetrecht van een state moet worden gezien als een afgeleide van dat van de taam. In O48 zegt hij dat in het dorp Herbayum/Keealleen de taam Kee het recht voerde. Men had echter wel eens overwogen een derde deel van dit recht over te dragen aan de bewoner van Sickamahuis te Herbayum, omdat hij tot dezelfde familie als die te Kee behoorde. Volgens O10 was de familie Sjaarda de enige gerechtigde in f1, omdat zij het recht van de tamen Edegem en Erkens in eigendom had verkregen. Bij zijn bespreking van de taam Tamterp te Peins merkt de schrijver op dat haar (!) recht in drieën, d.w.z. over drie staten, werd verdeeld (O69). Over het Tzummerfiarndel zegt hij weinig te weten, maar wel dat het – ik vertaal letterlijk - ‘in zijn tamen twee eden voerde’, d.w.z. dat aan de tamen het recht toekwam jaarlijks de beide rechters te benoemen (O114). Bij zijn beschrijving van de dorpen die deelnamen aan de grietmansverkiezing vermeldt hij steeds als dat nodig is, de taam die dit recht bezat (O27: Dongjum – O58: Ried – O68: Peins). En als hij tenslotte het doel van zijn werk onder woorden brengt, noemt hij als eerste de opsomming en

8

Page 9: Jurrien Rinse Gerrit Schuur ADELSHEERSCHAPPIJ EN … · Volgens hem zouden er in Friesland nooit zulke grote gesloten bezitseenheden hebben bestaan. ... geweest wordt helaas niet

beschrijving van de tamen (O109). En in O111 hier nog eens op terugkomende – letterlijk weergegeven – ‘dat men nu kan weten hoe de tamen zijn van de rechtvoerende staten’. M.i. kanin dit alles toch moeilijk iets anders worden gelezen dan dat de tamen een boven de staten staande institutie hebben gevormd. In de volgende delen van mijn onderzoek zal ik proberen deze stelling nader te onderbouwen.

Adelsheerschappij in Friesland

Dat net als bijna overal in de Middeleeuwen in die tijd ook in Friesland de adel de macht uitoefende, staat vast. Op een aantaluitingen ervan wil ik hier nader ingaan om duidelijk te kunnen maken, dat er een verband mag worden gelegd tussen deze machtsuitoefening door de adel en het voorkomen van kleinere rechtseenheden als dorpen, buurschappen en tamen.

Als het kenmerk bij uitstek van de adel kan gelden, dat zijn leden op grond van hun geboorte het recht hadden macht uit te oefenen over andere mensen13. Dit gold zowel voor de macht op wereldlijk als kerkelijk terrein. Met voorbeelden laat zich bewijzen dat Friesland op deze regel geen uitzondering vormde.

Van de edelman Wibrand Cammingha, die zo rond 1170moet hebben geleefd, wordt gezegd dat hij de machtige man was in de buurschap Camminghaburen, vlakbij Leeuwarden (viri potentis de Kampenggabure)14. De status van een zekere Godescalc, die rond 1150 woonde in het dorp Hallum wordt omschreven met de woorden edelman en zeer machtige man (nobilis et prepotens)15. Van de eerste, +1100 in Friesland als rechter genoemde persoon, Ulbrand – schout van Reitsum bij Dokkum, kan worden bewezen dat hij tot de adel werd gerekend. Zijn dochter Siweris vinden we betiteld als nobilis matrona, filia Ulbrandi, sculteti de Reisum16. Uit de kroniek

9

Page 10: Jurrien Rinse Gerrit Schuur ADELSHEERSCHAPPIJ EN … · Volgens hem zouden er in Friesland nooit zulke grote gesloten bezitseenheden hebben bestaan. ... geweest wordt helaas niet

van Emo en Menko, abten van het klooster Bloemhof in Fivelgo – dan nog een Fries gebied – weten we dat in de 13e eeuw nagenoeg al de genoemde rechters daar edelen waren17. Bij verreweg de meeste als abten van kloosters genoemde personen wordt erop gewezen dat zij van adellijke afstamming waren. Abt Frederik van het klooster Mariëngaarde bij Hallum (†1175) stamde af van eerzame en edele mannen (viris honoratis et nobilibus)18. Abt Emo van Bloemhof benadrukt zelf zijn adellijke komaf (carnis nobilitate)19. Adeldom en machtsuitoefening waren dus ook in Friesland met elkaar verbonden begrippen.

De belangrijkste zichtbare uiting van de adelsmacht washet kasteel20. Een kasteel heette in het Fries een stins. Het symboliseerde de status van zijn bewoners en had militaire betekenis. Dat ook op deze regel Friesland geen uitzondering vormde, staat vast. Kastelen worden hier in schriftelijke bronnen vanaf de 12e eeuw genoemd. Hoeveel kastelen de hele Middeleeuwen door in Friesland hebben gestaan, valt niet te zeggen. Maar het gaat zeker om vele honderden. Het waren meestal betrekkelijk kleine bouwwerken. Van de oudste kastelen weten we dat zij het karakter hadden van een château à motte, dat is een meestal stenen woontoren op een kunstmatigopgeworpen heuvel. Van deze heuvels die in Friesland wieren worden genoemd, worden er in een oudere inventarisatie 148 genoemd21. Maar inmiddels wordt hun aantal geschat op meer dan 20022.

Ook wat wordt meegedeeld over de levenswijze van de Friese adel, sluit aan bij het algemene beeld. Over de al genoemde Godescalc wordt opgemerkt dat hij zich vroeger altijd te paard had voortbewogen maar, omdat hij na zijn intrede in het klooster Mariëngaarde zijn nederigheid wilde onderstrepen, dit toen nog uitsluitend te voet deed. Als tweede grote verschil met vroeger wordt hieraan toegevoegd dat hij

10

Page 11: Jurrien Rinse Gerrit Schuur ADELSHEERSCHAPPIJ EN … · Volgens hem zouden er in Friesland nooit zulke grote gesloten bezitseenheden hebben bestaan. ... geweest wordt helaas niet

sindsdien ook lichamelijke arbeid verrichtte. Een duidelijke aanwijzing ervoor dat het ook in Friesland regel was, dat een edelman een herenleven leidde.

Wat in Friesland evenmin anders dan elders blijkt te zijngeweest, waren de vele oorlogen die de edelen met elkaar uitvochten. Van de edelman Asego van Blija (vir nobilis de Blitha) wordt gezegd dat hij door de talloze oorlogen (bellis frequentibus) ernstig was verarmd23. De edelman Renic van Mercelum (een buurschap bij Hallum) werd door abt Frederik ertoe overgehaald als teken van zijn wil tot vrede de wapens neer te leggen. Maar toen in het land twisten uitbraken, zo ernstig dat de landsvrede niet meer kon worden gehandhaafd, verbrak hij deze belofte24. In een bericht van abt Menko van Bloemhof op het jaar 1268 wordt melding gemaakt van het feit dat Fivelgo als enige van de Friese landen van overstromingen gevrijwaard was gebleven25. Als oorzaak ervoor noemt hij de langdurige handhaving van het recht door zowel rechters als andere machtigen (iudices et alios potentes). Kennelijk was dit een uitzondering op de regel.

Een andere mogelijkheid voor de adel om zijn macht te vestigen bood de kerkenbouw. Ook dit is iets wat we uit anderestreken kennen. In Friesland waren echter wel bijzonder veel kerken. Uit tellingen uit het einde van de Middeleeuwen blijkt dat er toen bijna 400 van deze bouwwerken stonden26. Dat is een kwart van het totaal in het bisdom Utrecht. Het overgrote deel hiervan was in de 12e/13e eeuw gesticht door edelen27. Dat de adel zich in dezen zeer actief betoonde, hoeft niet te verwonderen. Door de bouw van een kerk werd een plaats aantrekkelijker, wat mensen trok. Als een edelman zich de stichter van een kerk mocht noemen, kwam hem een groot deelvan de kerkelijke inkomsten toe – denk aan de tienden28. En uiteraard nam de opbrengst daarvan toe, als de plaats in inwoneraantal groeide.

11

Page 12: Jurrien Rinse Gerrit Schuur ADELSHEERSCHAPPIJ EN … · Volgens hem zouden er in Friesland nooit zulke grote gesloten bezitseenheden hebben bestaan. ... geweest wordt helaas niet

Uit deze feiten – een bloemlezing, er zouden nog vele soortgelijke aan kunnen worden toegevoegd – rijst een beeld op van de Friese adel dat overeenstemt met dat, welke we van hun standgenoten in omgevende gebieden kennen. Ook in Holland bijvoorbeeld waren streken waar het wemelde van de kastelen. Van sommige Hollandse dorpen weten we dat er meerdere kastelen stonden en meer dan een adellijke familie woonde. Volgens berichten uit het begin van de 13e eeuw kon de bisschop van Utrecht beschikken over legers bestaande uit vele honderden ridders. Gezien deze overeenstemmende feiten meen ik te mogen veronderstellen dat ook wat betreft de aan deadelsmacht ten grondslag liggende instituties er geen verschil tussen Friesland en de haar omringende gebieden heeft bestaan.

Het onstaan van banale heerlijkheden

Op kastelen wonende edelen die heren waren over dorpen en buurschappen, is een voor de Middeleeuwen karakteristiek beeld. In de literatuur wordt als tijd van ontstaan ervan de periode tussen ongeveer 1000 en 1300 genoemd29. De belangrijkste oorzaak ervan was het op gang komende proces van territorialisering. Onder territorialisering verstaan we de ruimtelijke afbakening van gebieden, waaronder grote als landen en rechtsdistricten, maar ook kleinere als steden, dorpenen parochies. Ook de macht van de adel werd in deze tijd in ruimtelijke kaders gevat. Een groter of kleiner gebied waarovereen edelman de macht uitoefende, werd aangeduid als een (banale) heerlijkheid (Frans: une seigneurie banale). Het bijvoeglijk naamwoord is een afleiding van het middeleeuwse rechtsbegrip ban. Ban laat zich met een moderne term het besteomschrijven als soevereiniteit. Een banale heerlijkheid was duseen gebied waarover een edelman het publieke gezag uitoefende. Hij trad er op als rechter en militaire leider en

12

Page 13: Jurrien Rinse Gerrit Schuur ADELSHEERSCHAPPIJ EN … · Volgens hem zouden er in Friesland nooit zulke grote gesloten bezitseenheden hebben bestaan. ... geweest wordt helaas niet

beschikte er over allerhande rechten (belasting- en tolheffing, jacht- en zwaanrecht, hand- en spandiensten, enz.). Ook de voogdij over de kerk en andere geestelijke instellingen kan ertoe worden gerekend, hoewel dat strikt genomen geen heerlijk recht mag worden genoemd. De belangrijkste materiëlebasis ervan was het grondbezit van de edelman. Van de meeste heerlijkheden vormde een adellijk landgoed de kern.

Volgens de schrijvers van het handboek over de middeleeuwse geschiedenis, waaraan ik mijn gegevens erover heb ontleend, was het grootste deel van de banale heerlijkhedeneen eigen creatie van de adel. In de ervan gegeven definitie zeggen ze letterlijk dat ‘de eigenmachtige toe-eigening van rechten zonder rekenschap af te leggen aan koning of graaf’, dereden van hun ontstaan is geweest30. Als grondslag voor deze machtsontplooiing noemen ze de rijkdom of te wel, in de verhoudingen van die tijd, vooral het grootgrondbezit van de adel. Daardoor werd het mogelijk een kasteel te bouwen en er een eigen legertje op na te houden, waarmee aan andere mensen de wil kon worden opgelegd. Aldus heeft de adel de macht op publiek terrein naar zich toe kunnen trekken.

Het is in dit raamwerk dat volgens mij de hierboven over de Friese adel meegedeelde gegevens moeten worden ingepast. In de daar geciteerde bronnen worden de edelen meermalen als machthebbers in dorpen en buurschappen genoemd. Het staat vast dat in Friesland in de 12e/13e eeuw honderden kastelen zijn verrezen. Hetzelfde geldt voor kerken, waarvan zij zich het voogdijrecht of patronaatsrecht hebben toegeëigend. Er heerste een toestand van voortdurende oorlog, waartegen geestelijken als abt Frederik tevergeefs hebben geprobeerd iets te doen. Hieraan kan nog worden toegevoegd de voor de adellijke machtsontplooiing gunstige staatkundige situatie. In de 12e/13e eeuw is geen sterk grafelijk gezag in Friesland tot ontwikkeling gekomen. Uit deze gegevens trek ik

13

Page 14: Jurrien Rinse Gerrit Schuur ADELSHEERSCHAPPIJ EN … · Volgens hem zouden er in Friesland nooit zulke grote gesloten bezitseenheden hebben bestaan. ... geweest wordt helaas niet

de conclusie dat er ook in Friesland banale heerlijkheden zijn ontstaan. Voor de 14e/15e eeuw weten we dat veel hoofdelingen– dit was in die tijd de meest gebruikte adellijke titel geworden – de heren zijn geweest van steden, dorpen en buurschappen. Dat dit toen een nieuw fenomeen was, zoals vaak is aangenomen, mag gezien de bovengenoemde gegevens uit de eeuwen daarvoor, wel bijzonder onwaarschijnlijk heten. Er is sprake geweest van een continue ontwikkeling. In 1997 heb ik geprobeerd aannemelijk te maken dat dit laatste ook geldt voor de tamen. In het volgende deel van mijn onderzoek zal ik uitleggen, waarom ik bij dit standpunt blijf.

De tamen

Naar mijn mening moet de herkomst van de tamen worden gezocht in de banale heerlijkheden, die in de 12e/13e eeuw in Friesland zijn ontstaan. Banale heerlijkheden vervulden een functie in het publieke rechtsbestel. Voor de tamen geldt aantoonbaar hetzelfde. Wat in de Ordinancie en het Register van de omgang wordt meegedeeld over de tussen privébezit en uitoefening van publieke rechten bestaande relaties, is met dit uitgangspunt niet in strijd. Publiek- en privaatrecht vormden in de Middeleeuwen nog geen strikt gescheiden terreinen31. Veranderingen in de bezitsrechten van tamen en staten werkten door in de publieke rechtsverhoudingen. Hierdoor hebben veel tamen hun oorspronkelijke karakter verloren. In de 15e eeuw waren het kleine rechtsdistricten geworden, waarvan de eraan verbonden rechten tussen meerdere belanghebbenden moesten worden verdeeld. Voor deze theorie meen ik de volgende bewijzen te kunnen overleggen.

Dat de in de 15e eeuw in Franekeradeel genoemde tamen de voortzetting zijn geweest van banale heerlijkheden wordt soms letterlijk in de bronnen gezegd. De tamen Sjaarda,

14

Page 15: Jurrien Rinse Gerrit Schuur ADELSHEERSCHAPPIJ EN … · Volgens hem zouden er in Friesland nooit zulke grote gesloten bezitseenheden hebben bestaan. ... geweest wordt helaas niet

Edegem en Erkens worden in de Ordinancie aangeduid als het eigendom van de Sjaarda’s, de rijkste adellijke familie van Franekeradeel (O10). Van het dorp Boer, dat met een taam gelijk mag worden gesteld omdat het niet in kleinere rechtseenheden was verdeeld, heet het dat het recht er werd gevoerd door de familie Andela (O82). Voor de taam Oud en Nieuw Andela te Ried vinden we ook de naam Andlariet gebruikt32. Deze naam kan niets anders hebben betekend dan ‘het deel van Ried van de Andela’s’. In de taam Kee blijken in de tijd van de rechtsomgang alle staten in handen te zijn geweest van één familie33. Deze familie was ook de enige gerechtigde in de taam Thinzum te Schalsum (O80). Over het dorp Hitzum, dat net als Boer onverdeeld was, wordt in een bron uit +1468 gezegd dat het werd ‘beheert’ door een edelmandie woonde op een stins34.

Aan dit rijtje meen ik te mogen toevoegen die tamen, waarvoor geen soortgelijke aanvullende gegevens zijn overgeleverd, maar die wel worden aangeduid met een herkenbare familienaam. De voorbeelden hiervan zijn: Elgersma en Intinga te Ried, Lioela bij Franeker, Offingahuizen te Achlum, Azinga (= Aesgema) te Peins, Tamterp (= Tamminga) te Peins en Gralda te Schalsum.

Dit zijn bij elkaar veertien van de ruim veertig tamen, dus ongeveer een derde deel van het totaal, waarvoor een relatie met een adellijke familie aannemelijk kan worden gemaakt. Gezien dit aantal mag m.i. van een representatieve steekproef worden gesproken.Van de overige tamen is het beeld minder eenduidig, omdat de staten die er deel van uitmaakten, in bezit waren van verschillende eigenaren. Soms worden zelfs van de staten meerdere eigenaren genoemd. Wel kan worden bewezen – ik kom hier in het volgende deel van mijn onderzoek op terug – dat vrijwel alle personen die als zodanig worden genoemd,

15

Page 16: Jurrien Rinse Gerrit Schuur ADELSHEERSCHAPPIJ EN … · Volgens hem zouden er in Friesland nooit zulke grote gesloten bezitseenheden hebben bestaan. ... geweest wordt helaas niet

hebben behoord tot families die tot de adel mogen worden gerekend. Naar uit de bronnen kan worden opgemaakt, moet deze verbrokkeling van de bezitsrechten in ’t algemeen – er kan uiteraard ook nog aan onderlinge oorlogen worden gedacht, maar daarover is helaas niets bekend – uit privaatrechtelijke gronden worden verklaard.

Zowel in de Ordinancie als het Register van de omgang wordt verschillende keren gesproken over de ingewikkelde toestand, die ontstond als een goed bij vererving verdeeld moest worden ondere meerdere berechtigden. Een mooi voorbeeld hiervan vormt de taam Tamterp die in 1433 – het jaar waaruit de Ordinancie stamt – nog alleen met de geslachtsnaam Tamminga wordt aangeduid (O66), maar waarvan de drie staten toen al in handen waren van vier verschillende families. Naast Tamminga waren dat: Sjaarda, Andela en Sickinga. Van de drie laatstgenoemde families wordtgezegd dat leden ervan verwant waren met de Tamminga’s (O68-76, met name O73). De verdeling van de bezitsrechten gaat hier dus zo goed als zeker op familieaangelegenheden als huwelijken en verervingen terug. Een ander voorbeeld hiervan, dat in ander verband ook al ter sprake kwam, levert het dorp Herbayum/Kee. Daar had men overwogen een derde deel van het recht van Kee te geven aan de eigenaren van Sickamahuis te Herbayum, omdat zij de nakomelingen waren van de derde broer van oude Sicka thoe Kee.

Er zijn ook gegevens die wijzen op een ontwikkeling in tegenovergestelde richting – een afname van het aantal gerechtigden per taam of de overgang van meerdere tamen in één hand. Een voorbeeld van dit laatste noemde ik al: de Sjaarda’s die – over het hoe ervan worden we helaas niet ingelicht – zich de eigenaren mochten noemen van drie tamen. Ook waren zij in enkele andere tamen nog de bezitters van staten.

16

Page 17: Jurrien Rinse Gerrit Schuur ADELSHEERSCHAPPIJ EN … · Volgens hem zouden er in Friesland nooit zulke grote gesloten bezitseenheden hebben bestaan. ... geweest wordt helaas niet

In het dorp Achlum wordt niet over tamen gesproken, maar over trimdelen. Deze trimdelen blijken te zijn samengesteld uit meerdere buurschappen die ook, omdat er soms meerdere staten toebehoorden, mogelijk eens elk afzonderlijk een banale heerlijkheid hebben gevormd (O39-42). Voor het trimdeel Fingia, Deersma en Gerlaterp vervulde alleen Fingia de beurt, omdat de andere staten eigendom warenvan de monniken, die als geestelijken van de deelname aan een de rechtsomgang waren uitgesloten. Van Deersma kan worden nagegaan dat deze situatie niet de oorspronkelijke is geweest. Een van de boerderijen ervan lag op een nog bestaand omgracht terrein, wat erop wijst dat er een verdedigbaar huis heeft gestaan (Zie foto bij mijn artikel uit 1997)35. Er heeft hier dus bezitsoverdracht plaatsgevonden.

Hiervan kan nog een tweede voorbeeld worden gegeven. Volgens O56 en O59 lagen in de taam Aestereijnde te Ried drie staten, waar bij een ervan de oude muurstins stond. Ook deze state had echter geen aandeel meer in de rechtsomgang, omdat het een monnikenstate was. Het ligt voor de hand te denken dat het verval van de kennelijk niet meer bewoonde stins met een verandering in de bezitsverhoudingen in verband heeft gestaan.

Er komen in de Ordinancie en het Register van de omgang meer voorbeelden voor van stinzen, die worden gekwalificeerd als oud of vervallen (O29, O56, O91, O106, R151) en van wieren die heten verlaten te zijn (O14, O108). Hiertegenover staat dat afgaande op andere gegevens er soms in een taam ook meer dan een kasteel heeft gestaan. Ik zal er inhet volgende deel van mijn onderzoek voorbeelden van geven. Ook deze gegevens wijzen op veranderingen in de bezitsverhoudingen. Daarbij hoeft het niet altijd te zijn gegaan om verschillende families. Er zijn voorbeelden bekend van

17

Page 18: Jurrien Rinse Gerrit Schuur ADELSHEERSCHAPPIJ EN … · Volgens hem zouden er in Friesland nooit zulke grote gesloten bezitseenheden hebben bestaan. ... geweest wordt helaas niet

vlak bij elkaar liggende stinzen die toebehoorden aan leden vanhetzelfde geslacht36.

Ook van de staten kan worden vastgesteld dat om dezelfde redenen de bezitsverhoudingen ervan aan veranderingen onderhevig zijn geweest. Er kunnen voorbeelden van worden genoemd uit Lioela (R244), Dongjum(R134, R197, R234), Achlum (O41), Hitzum (R148), Ried (O59), Peins (R175) en Zweins (R161). In al deze gevallen is er sprake van gedeeld eigendom of eigendom van geestelijke instellingen.

Met deze voorbeelden meen ik voldoende te hebben aangetoond dat de tamen en staten werden beschouwd als eigendommen die vielen onder het privaatrecht. Ze konden vererven, worden verdeeld, worden verkocht of worden weggeschonken. M.i. vormt dit een sterk argument voor mijn theorie. Er kan uit genoemde gegevens worden opgemaakt dat de verbrokkeling van de aan de tamen en staten verbonden rechten verband heeft gehouden met veranderde bezitsverhoudingen. De tamen waarvoor dit geldt – ruim dertig stuks – waren in de tijd van de rechtsomgang strikt genomen geen banale heerlijkheden meer. Dat ook zij dat oorspronkelijk wel zijn geweest, lijkt mij gezien het bovenstaande echter een nagenoeg vaststaand feit te mogen heten.

Hier komt nog bij dat kan worden aangetoond dat er zulke kleine rechtsgebiedjes waarover hoofdelingen de baas waren, in Friesland hebben bestaan. Feitelijk heb ik al een aantal voorbeelden ervan genoemd. Wat wordt gezegd over de tamen die het bezit waren van de Sjaarda’s, over het dorp Boer en de taam Oud en Nieuw Andela te Ried, waarvoor de Andela’s het recht voerden, en over het dorp Hitzum dat door een hoofdeling werd ‘beheert’, laat toch in dezen niets aan duidelijkheid te wensen over. Maar het mooiste bewijs ervoor komt uit de voormalige Friese streken van Groningen. Voor het

18

Page 19: Jurrien Rinse Gerrit Schuur ADELSHEERSCHAPPIJ EN … · Volgens hem zouden er in Friesland nooit zulke grote gesloten bezitseenheden hebben bestaan. ... geweest wordt helaas niet

zgn. Klei-Oldambt, een vroegere naam voor het gebied rond het dorp Termunten, is een stuk overgeleverd, waarin een precieze beschrijving van dit soort verhoudingen wordt gegeven37. Hoewel ik het stuk al vaker heb afgedrukt, neem ik het hier nogmaals letterlijk over.

'de Grote Munten (= Termunten, heutige Provinz Groningen) plach te horen dren hofflynghen als : Menno Ebens, Mello Poppens ende Sebeko Rewyngha, so dat Menno Ebens to hoerde de Holma, ende Mello Poppens to hoerde ende plach to regeren dat myddel van der Munten, alss tuschen dem Holmen ende deme Dyckend, Sebeko Rewyngha berichtede den Dijckeend; to Fymelen weren twe richteren als Hayo Eppens ende Olda Namka ; Dalyngweren behoerde enen hofftlyng, geheten Grote Ocko ;Dat recht to Baemzen behoerde twen : als Hero Owens ende Omptet Hemptens ; dat recht ter Luttcke Munthen plach to hebben Hayo ; ende Eppo Obkens de heerlycheyt van Werffum behoerde ; twen hofflynghen als : Poppa Synada ende Wabko, Borchweer hoerde to habben ; Item Reyd behoerde Lyppcko Zebens ; de rechtigheyd to Woldendorp hadden Ubko ende Tyacko Cyens'.

De overeenkomst met de situatie in Franekeradeel lijkt mij evident. De dorpen heten te worden berecht door hoofdelingen – soms één, vaker twee of drie. In het geval van het grote dorp Termunten is er sprake van een territoriale opdeling – net zo dus als in de wat grotere dorpen van Franekeradeel. Voor een van de hoofdelingen wordt het territoir waarover hij de rechtsmacht uitoefende, zelfs omschreven met het woord heerlijkheid.

Voor Friesland kunnen we niet over een zo gedetailleerde bron beschikken. Er is echter wel – ik heb er zo

19

Page 20: Jurrien Rinse Gerrit Schuur ADELSHEERSCHAPPIJ EN … · Volgens hem zouden er in Friesland nooit zulke grote gesloten bezitseenheden hebben bestaan. ... geweest wordt helaas niet

nu en dan al even gebruik van gemaakt – een stuk uit ca. 1468, waarin de rechtstoestand wordt beschreven in vijfendertig dorpen en acht steden van Friesland38. Meestal is daarin sprake van één hoofdeling per dorp of stad. In slechts enkele steden engrotere dorpen, waaronder bijvoorbeeld Tzum, worden er twee genoemd39. Hieraan kan echter geen argument tegen mijn theorie worden ontleend, omdat de beschrijvingen aantoonbaar onvolledig zijn. Zo zoeken we bij Leeuwarden bijvoorbeeld tevergeefs naar de naam van de familie Cammingha, hoewel die ook in de 15e eeuw daar nog steeds de meeste macht had40. Bovendien lagen er in Friesland natuurlijk veel meer dorpen dan de genoemde vijfendertig. Hetzelfde geldt voor het aantal stinzen. Niettemin verdient deze bron hier vermelding, omdat er een beeld van de rechtsverhoudingen in wordt geschetst dat in grote lijnen met dat van mij overeenkomt.

Geuite kritiek

Op grond van onderzoeksresultaten als de uit het namenbestandop te maken dominante positie van de adel in de rechtsomgang,het grote aantal kastelen dat in de dorpen en buurschappen blijkt te hebben gestaan, de nog op latere kaarten herkenbare begrenzingen van de boerderijen die zich tot grotere bezitscomplexen laten samenvoegen en de betekenis geslacht of familie die aan het woord taam mag worden gehecht, heb ik in 1997 de tamen gekarakteriseerd als adellijke landgoederen. Tegen deze visie is door Noomen stelling genomen. Volgens hem zijn nagenoeg al de door mij ervoor te berde gebrachte argumenten ondeugdelijk.

Het woord taam mag dan soms wel geslacht of familie hebben betekend, de primaire betekenis ervan is een ‘groepje van gelijksoortige zaken’. In het geval waarover het hier gaat, zou aan laatstgenoemde betekenis de voorkeur moeten worden

20

Page 21: Jurrien Rinse Gerrit Schuur ADELSHEERSCHAPPIJ EN … · Volgens hem zouden er in Friesland nooit zulke grote gesloten bezitseenheden hebben bestaan. ... geweest wordt helaas niet

gegeven. Een klein aantal bijeengelegen boerderijen werd betiteld als een taam.

Van het overgrote deel van de rechters kan men misschien wel aantonen dat zij tot de adel hebben behoord, dit betekent nog niet dat dit voor allen heeft gegolden. Volgens Noomen zouden zich onder hen ook eigenerfden hebben bevonden41.

De door mij op een kaart bij mijn artikel ingetekende begrenzingen van de tamen zijn geen weerspiegeling van de bezitsverhoudingen, maar moeten worden gezien als een ‘afgeleide van de landschappelijke situatie’. Van bijvoorbeeld een groepje op of bij een terp gelegen boerderijen is te verwachten dat de landerijen ervan een min of meer afgerond geheel hebben gevormd. Dat de tamen, wat hij noemt ‘massieve bezitseenheden’ zijn geweest, kan derhalve niet uit het kaartbeeld worden afgeleid.

Over het door mij tussen taam en kasteel gelegde verband doet Noomen geen uitspraken. Wel merkt hij op dat er nog al wat tamen zijn, die met een familienaam worden aangeduid. Maar ook dit bewijst volgens hem niets omdat, zoals uit de opsomming van de staten blijkt, in de tijd van de rechtsomgang de grond in handen was van meerdere personen en families. Grote aaneengesloten bezitscomplexen in eigendom bij de adel hebben in Friesland niet bestaan.

Op het eerste gezicht lijkt door deze kritiek mijn theorievolledig onderuit te worden gehaald. Een wat nadere beschouwing ervan leert echter dat veel van wat Noomen hier zegt, minder hecht gefundeerd is dan hij het doet voorkomen. De kern van zijn kritiek, dat de tamen geen adellijke landgoederen en al de genoemde rechters geen edelen zijn, blijkt namelijk niet te zijn ontleend aan feiten, maar aan een theorie, waarvan de waarde op z’n minst omstreden mag worden genoemd.

21

Page 22: Jurrien Rinse Gerrit Schuur ADELSHEERSCHAPPIJ EN … · Volgens hem zouden er in Friesland nooit zulke grote gesloten bezitseenheden hebben bestaan. ... geweest wordt helaas niet

Vanaf al de 1960-er jaren is door Duitse historici – de bekendsten onder hen zijn H. Schmidt42 en H. van Lengen43 – de visie uitgedragen, dat het Friese rechtsbestel in de 12e/13e eeuw op eidgenossenschaftliche grondslag was georganiseerd. In het hele Friese gebied tussen Wezer en Vlie – het eerst in de oostelijke delen ervan – zouden zich in die tijd rechtsgemeenten (Duits: Landesgemeinden) hebben gevormd, waaraan als gevolg van de ondergang van het grafelijk gezag de staatsmacht is overgegaan. Kenmerk van deze rechtsgemeenschappen zou zijn geweest de gelijkberechtiging van haar leden. Alle vrijen hadden in principe dezelfde rechten en konden tot rechter worden gekozen. De uitoefening van publieke functies was in Friesland geen exclusief adellijk recht.Het is deze theorie waarop Noomen – overigens zonder dit direct te zeggen – zich grotendeels blijkt te hebben gebaseerd.

Kort samengevat schrijft Noomen over de in Friesland bestaande staatkundige verhoudingen het volgende44. Er waren landgemeenten. In de organisatie ervan waren genossenschaftliche en herrschaftliche principes met elkaar vervlochten. Tot degenen die de gemeenten vormden, behoorden zowel hoge en lage edelen als eigenerfden. Er was echter geen sprake van gelijkberechtiging. De hoge edelen vormden een bevoorrechte groep. Dat zou blijken uit het systeem van de rechtsomgang: ‘de huizen van de hoge adel […] hadden structureel veel meer rechten op het vlak van de rechterlijke organisatie dan die van de lage adel en de belangrijke eigenerfden’. De hoge edelen mogen worden gezien als de steunpilaren van de gemeenten, omdat zij als leiders ervan optraden.

In deze voorstelling van zaken zijn de ‘scherpe kantjes’ van de oorspronkelijke theorie van Schmidt en Van Lengen bijgevijld. Zij gaan er nog tot in de laatste publicaties die ik van hen ken, uit 2003, vanuit dat er, voordat in de 14e eeuw de

22

Page 23: Jurrien Rinse Gerrit Schuur ADELSHEERSCHAPPIJ EN … · Volgens hem zouden er in Friesland nooit zulke grote gesloten bezitseenheden hebben bestaan. ... geweest wordt helaas niet

hoofdelingen op het toneel verschenen, geen juridisch bevoorrechte adelstand in Friesland heeft bestaan45. Dit idee heeft Noomen niet overgenomen. Hij houdt echter wel vast aanhet uitgangspunt van de theorie dat er in Friesland al in de 12e/13e eeuw een van het algemene beeld afwijkende staatkundige organisatie ingang had gevonden – er waren landgemeenten. Enig bewijs voor deze bewering legt hij echter niet over. Dat is ook onmogelijk, want in Friesland is pas tegen het einde van de 13e eeuw van landgemeenten sprake46. Ook legt hij niet duidelijk uit wat de gevolgen van een dergelijke staatkundige verandering kunnen of moeten zijn geweest. Is toentertijd hier het aan het onderscheid tussen edelen en niet-edelen ten grondslag liggende criterium, dat alleen de eerstgenoemden macht over andere mensen mochten uitoefenen, afgeschaft of op de achtergrond geraakt? Wat ik hiervoor heb meegedeeld over de machtspositie van de hoofdelingen, wijst hier niet op. Noomen neemt zonder meer aan dat als gevolg van het ontstaan van de landgemeenten ook eigenerfden rechter hebben kunnen worden. Dat deze opvattingeen uitvloeisel is van zijn theorie spreekt hij echter niet onomwonden uit. Wel zegt hij dat de hoge adel zijn overwicht op politiek terrein heeft kunnen handhaven. Als bewijs hiervoor haalt hij een aantal oorkonden en passages in de kloostergeschriften van Mariëngaarde en Bloemhof aan, waaruit zou blijken dat in de 13e eeuw de ‘edelen van het land’ (Latijn: nobiles terre) de leiders van de rechtsgemeenten warengeworden. Men kan zich echter afvragen of dit wel de juiste verklaring is. Is hier niet veeleer sprake van de voortzetting vaneen van oudsher bestaande situatie? Een andere Duitse historicus, W. Ehbrecht, noemt dit als de verklaring. Om politieke macht te kunnen uitoefenen – ik citeer – war Zugehörigkeit zur friesischen Nobilität Voraussetzung47. Dus ook wat Noomen hier beweert, is geen vaststaand feit. Er mag

23

Page 24: Jurrien Rinse Gerrit Schuur ADELSHEERSCHAPPIJ EN … · Volgens hem zouden er in Friesland nooit zulke grote gesloten bezitseenheden hebben bestaan. ... geweest wordt helaas niet

niet zomaar worden aangenomen dat van een nieuw ontstane staatkundige situatie kan worden gesproken. Veel waarschijnlijker is dat is voortgebouwd op het in de Middeleeuwen algemeen geldende principe, dat bezit van adeldom en macht op staatkundig terrein onafscheidelijk met elkaar verbonden waren.

Ik kom tot de conclusie dat de door Noomen tegen mijntheorie aangevoerde argumenten in elk geval voor een groot deel niet berusten op feiten, maar op een theorie die op z’n minst discutabel mag worden genoemd. Derhalve zie ik geen reden om mijn inzichten te wijzigen. Wat ik hiervoor over de herkomst en de positie van de Friese adel heb gezegd, sluit aan bij wat dienaangaande voor de adel in’t algemeen als geldend wordt beschouwd.

M.i. hoeft niet te worden ontkend dat er in Friesland adellijke landgoederen, die de kern uitmaakten van de banale heerlijkheden, hebben bestaan. Merkwaardig is dat Noomen soms zelf over grote adellijke domeinen spreekt, waarvan delenin handen waren gekomen van de Kerk48. Dit is volledig overeenkomstig hetgeen ik eerder over de kerkenbouw in Friesland heb gezegd. Ook het feit dat verreweg de meeste grond in Friesland allodiaal bezit was, kan mij niet van gedachten doen veranderen. Er bestaat in de vakliteratuur ook het begrip allodiale heerlijkheid49. Overigens ontkent Noomen niet het bestaan van banale heerlijkheden, maar dat komt doordat hij – nota bene een kernbegrip uit de adelsgeschiedenis– er het zwijgen over bewaart.

Dat de namen van de tamen aan die van adellijke families kunnen zijn ontleend, meen ik aannemelijk te mogen blijven noemen. In dezelfde tijd dat de banale heerlijkheden ontstonden, is ook het gebruik van familienamen in zwang gekomen. Een in een woordenboek als tweede genoemde verklaring kan toch ook de juiste zijn? Bovendien komt in

24

Page 25: Jurrien Rinse Gerrit Schuur ADELSHEERSCHAPPIJ EN … · Volgens hem zouden er in Friesland nooit zulke grote gesloten bezitseenheden hebben bestaan. ... geweest wordt helaas niet

Friese rechtsteksten het woord taam in de betekenis van (na-)geslacht voor.50

Van alle in het Register van de rechtsomgang genoemdepersonen kan weliswaar strikt genomen niet worden bewezen dat het edelen zijn geweest. Dat dit laatste desondanks wel als regel mag worden aangenomen, blijft voor mij het uitgangspunt. Ook Noomen ontkent niet dat het overgrote deel van hen zeker een dergelijke status heeft bezeten51. Onder de personen die hij tot de eigenerfden rekent, bevindt zich bovendien een aantal dat zich zeer waarschijnlijk zwaar beledigd zou voelen, als zij dit nog hadden kunnen horen. Een paar voorbeelden. Hans van Offingahuizen, van wie een nakomeling rond 1500 als edelman wordt aangeduid. Een voorbeeld van sociale mobiliteit zegt Noomen, maar te bewijzen is dat niet52. Gerbrand, Renick en Take Sibada, waarschijnlijk de bezitters van ‘Groot Sybada goed’ te Luinkerk/Midlum, waarvan in 1546 wordt gezegd dat het een state was met een stins en een wier53. Het is toch niet aannemelijk dat die wier pas in de 16e eeuw is aangelegd en de familie Sibada of een andere, in wier rechten zij is getreden, voor die tijd tot de eigenerfden heeft behoord? Tjalling Roedmersma, de schrijver van de Ordinancie, die als bezitter van twee stinzen wordt genoemd (O94, R151, R215, R264), maar die volgens Noomen toch niet tot de adel heeft behoord54.Noomen hinkt soms op twee gedachten. De familie thoe Eslum, die zowel tot de hoofdelingen als mogelijk de eigenerfden wordt gerekend55. Een probleem dat hier ongetwijfeld een rol heeft gespeeld, is het gebrek aan gegevens. Maar Noomen is wel heel eenzijdig in zijn uitleg. Hij wijst er niet eens op dat het probleem dat zich hier voordoet, van algemene aard is. Niet iedereen van adellijke geboorte slaagde er evengoed in de daarbij behorende adellijke levenswijze overeind te houden. Het bekendste voorbeeld

25

Page 26: Jurrien Rinse Gerrit Schuur ADELSHEERSCHAPPIJ EN … · Volgens hem zouden er in Friesland nooit zulke grote gesloten bezitseenheden hebben bestaan. ... geweest wordt helaas niet

hiervan vormen de welgeborenen in Holland56. Dit soort mensen is er ongetwijfeld ook in Friesland geweest. Kortom, een prosopografisch onderzoek van middeleeuwse namenbestanden leidt zelden tot honderd procent vaststaande conclusies.

Op wat Noomen over de volgens hem door mij onjuist aangegeven ruimtelijke begrenzingen van de tamen zegt, kom ik hierna apart terug, omdat dat zich niet in kort bestek uiteen laat zetten. Naar zal blijken, heeft hij mij ook op dit punt niet kunnen overtuigen.

Reconstructie van de tamen

Bij mijn artikel uit 1997 is een kaart afgedrukt van het gebied rond het dorp Achlum met daarop ingetekend de begrenzingen van de daar gelegen tamen, zoals ik die uit latere gegevens meende te kunnen reconstrueren. De hiervoor benodigde informatie had ik ontleend aan de zgn. Prekadastrale Atlas fan Fryslân, een bron die enkele jaren daarvoor was uitgegeven57. Op de kaarten in die atlas staan de boerderijen met hun bijbehorende landerijen afgebeeld, zoals we die kennen uit een belastingregister van 1700. Vergelijking van de op deze kaartenweergegeven bezitsverhoudingen met die welke in de Ordinancie en het Register van de rechtsomgang worden beschreven, leerde mij dat daartussen opvallende overeenkomsten bestonden. Dat had ik ook wel verwacht, wantdoor de uitgevers van de Ordinancie en het Register was er al op gewezen dat van veel staten de namen nog op kaarten uit de 17e tot 19e eeuw waren terug te vinden. Hetzelfde gold volgens hen voor een aantal stinzen, dat in later tijd wordt aangeduid als adellijke huizen. Aldus hadden zij van verreweg de meeste tamen de ligging kunnen bepalen.

Uit de kaarten in de Prekadastrale Atlas was echter ook

26

Page 27: Jurrien Rinse Gerrit Schuur ADELSHEERSCHAPPIJ EN … · Volgens hem zouden er in Friesland nooit zulke grote gesloten bezitseenheden hebben bestaan. ... geweest wordt helaas niet

een aantal gegevens af te leiden waarover tot dan toe veel minder bekend was, zoals de grootte van de boerderijen en de ligging van de landerijen die er deel van uitmaakten. Toen ik daar naar keek, viel mij vooral wat betreft het laatste iets bijzonders op. Van sommige boerderijen vertoonden de landerijen een spreidingspatroon, dat deed vermoeden dat ze eens een geheel hadden gevormd. Dit vermoeden werd mede geschraagd door het feit dat in heel veel gevallen die spreiding zich beperkte tot duidelijk omgrensde gebiedjes. Als – zo redeneerde ik verder – tot de in deze gebiedjes gelegen boerderijen ook de staten hebben behoord, wat niet kan wordenbetwijfeld, dan zouden die gebiedjes wel eens de tamen uit de tijd van de rechtsomgang kunnen zijn geweest.

Met behulp van de hier afgedrukte vier kaarten kan de lezer zich van dit hier beschreven verschijnsel een indruk vormen. De gebiedjes die er een voorbeeld van vormen heb ik zwart omlijnd. Uit de kaarten blijkt ook dat deze methode niet altijd een duidelijk resultaat oplevert. Maar dan zijn er soms nog wel andere aanwijzingen, en die heb ik in de bijschriften van de kaarten vermeld.

Noomen heeft, zoals ik al zei, de door mij voor het verschijnsel genoemde oorzaak in twijfel getrokken. De op de kaarten ingetekende begrenzingen zijn niet die van grote adellijke landgoederen die de kern van de tamen hebben gevormd, maar van een geheel van landerijen dat toebehoorde aan de in een woonkern bijeengelegen boerderijen. De verklaring ervoor zou derhalve moeten worden gezocht in de landschappelijke situatie, met name de ligging van de terpen enhet verschil in hoogte en grondsoort. Hoe dan, zegt hij er echterniet bij.

Dat het zo is dat de landerijen van de tot een zelfde woonkern behorende boerderijen een landschappelijk afgerond geheel kunnen vormen, wil ik toegeven. Woonkernen werden

27

Page 28: Jurrien Rinse Gerrit Schuur ADELSHEERSCHAPPIJ EN … · Volgens hem zouden er in Friesland nooit zulke grote gesloten bezitseenheden hebben bestaan. ... geweest wordt helaas niet

vaak van elkaar gescheiden door natuurlijke of gegraven waterlopen. Ook dijken van polders en wegen kunnen zo’n begrenzing hebben gevormd. Maar hieruit kan niet het door elkaar liggen en de versnippering van kennelijk vroeger groterebezitseenheden worden verklaard. Dit gaat ongetwijfeld veeleer op andere factoren als vererving, aan- en verkoop en schenking terug. Landschappelijke oorzaken heb ik er nooit voor in de literatuur genoemd gevonden. Derhalve houd ik staande dat hetgeen op de kaarten zichtbaar is, wel degelijk methet bestaan van vroegere, grotere bezitseenheden in verband mag worden gebracht.

Noomens kritiek in dezen is ook niet coherent. Drie bladzijden nadat hij mijn theorie van tafel heeft geveegd, stelt hij zelf vast – ik citeer – ‘Aaneengesloten grootgrondbezit kwam [in Friesland] stellig voor’58. Dus er waren wel ‘massieve bezitscomplexen’. Dat kan hij ook moeilijk ontkennen, want anders kan zijn eigen theorie over de kerkstichtingen in Friesland – de daarvoor benodigde onroerende goederen zijn afsplitsingen geweest van adellijke grootgrondbezittingen – eveneens op de schroothoop. Opmerkelijk is ook de zin die op het hiergegeven citaat volgt. ‘Dat (= aaneengesloten grootgrondbezit) was echter geen stabiele, oeroude situatie, maar een aan de dynamiek van het erfrecht onderhevige tijdelijke situatie’. Dus bezitsverhoudingen werden beïnvloed door het erfrecht. Landschappelijke factoren worden er hier niet voor genoemd door Noomen.

Ik heb geprobeerd er achter te komen, welke andere overweging mogelijk aan Noomens kritiek ten grondslag heeft gelegen. En dat blijkt opnieuw de theorie te zijn waarover ik eerder sprak. Hij begint zijn uiteenzetting over de rechtsomgang met de zin dat ‘in principe alle handelingsbekwame vrije mannen’ erbij betrokken waren59. Als

28

Page 29: Jurrien Rinse Gerrit Schuur ADELSHEERSCHAPPIJ EN … · Volgens hem zouden er in Friesland nooit zulke grote gesloten bezitseenheden hebben bestaan. ... geweest wordt helaas niet

criteria voor de rechterkeuze noemt hij verschillen in ‘macht, aanzien en invloed en een zekere evenwichtige spreiding over het rechtsdistrict’. De bepalende factor voor de eerstgenoemde verschillen was de grootte van het grondbezit60. Standsverschillen speelden hierbij geen rol, zoals uit de volgende zin blijkt. ‘Ook de machtigste hoofdelingen [moesten] hun rechten op de plattelandsjurisdicties geheel vanuit rechten op grondbezit [opbouwen]’. Al deze opmerkingen passen in zijn theorie betreffende de landgemeenten. Er was in Friesland wel adel, maar die beschikte niet over juridische voorrechten. Er kunnen dus ook geen banale heerlijkheden zijn geweest. En dat daarvan op kaarten de gebiedsgrenzen zouden zijn terug te vinden, is derhalve een onmogelijkheid.

29

Page 30: Jurrien Rinse Gerrit Schuur ADELSHEERSCHAPPIJ EN … · Volgens hem zouden er in Friesland nooit zulke grote gesloten bezitseenheden hebben bestaan. ... geweest wordt helaas niet

Kaarten 1 t/m 4

Algemene toelichting

In de Prekadastrale Atlas worden de kaarten per dorp afgedrukt. De hier afgebeelde kaarten van de Fiarndelen zijn door combinatie daarvan door mij samengesteld. Een onvermijdelijk gevolg van deze werkwijze is dat op de meeste kaarten – uitgezonderd die van het Tzummerfiarndel – gelijke nummeringen van de boerderijen voorkomen. Door de tamen met een cijfer aan te geven, zodat de lezer met behulp van de bijschriften kan zien om welke dorpen en tamen het gaat, heb ik geprobeerd dit probleem te ondervangen.

In de Ordinancie worden 48 tamen genoemd. Mij baserende op de hiervoor in het artikel genoemde criteria laten zich 28 daarvan min of meer precies localiseren. Van de 20 overige wordt in de bijschriften de ligging ongeveer aangegeven. De tamen zijn per Fiarndel in het rood genummerd.

Op de kaarten worden de volgende symbolen gebruikt.■ = stins of omgracht adellijk huis.● = wier.

gearceerde gebiedjes = losse landerijen die in de regel toebehoorden aan meerdere eigenaren.

door mij grijs ingekleurde gebiedjes = grote bezitscomplexen in handen van kloosters

30

Page 31: Jurrien Rinse Gerrit Schuur ADELSHEERSCHAPPIJ EN … · Volgens hem zouden er in Friesland nooit zulke grote gesloten bezitseenheden hebben bestaan. ... geweest wordt helaas niet

Geraadpleegde literatuur H. Halbertsma, Terpen tussen Vlie en Eems, deel 1 (Atlas), Groningen 1963.J.A. Mol en P.N. Noomen, Prekadastrale Atlas fan Fryslân, deel 4 (Franekeradeel), Leeuwarden 1990.In deze atlas zijn ook de kadastrale kaarten opgenomen, waarover in de bijschriften wordt gesproken.P.N. Noomen, De stinzen in middeleeuws Friesland en hun bewoners, Hilversum 2009, p. 124-159 en bijlage CD-ROM, p.308-331 (Franekeradeel).H. Oldenhof e.a. (red.), Kleine Schotanus Atlas, Franeker 1968,p. 253-255.G. Overdiep en J.C. Tjessinga, De rechtsomgang van Franekeradeel 1406-1438, Franeker 1950.J.C. Tjessinga, De aanbreng der Vijf Deelen van 1511 en 1514, Assen 1947.

31

Page 32: Jurrien Rinse Gerrit Schuur ADELSHEERSCHAPPIJ EN … · Volgens hem zouden er in Friesland nooit zulke grote gesloten bezitseenheden hebben bestaan. ... geweest wordt helaas niet

Kaart 1: Franeker fiarndel

De kaart is samengesteld uit de kaartbladen N° 82 (= Dongjum)en N° 110 (= Franeker).

32

Page 33: Jurrien Rinse Gerrit Schuur ADELSHEERSCHAPPIJ EN … · Volgens hem zouden er in Friesland nooit zulke grote gesloten bezitseenheden hebben bestaan. ... geweest wordt helaas niet

Het dorpsgebied van Franeker

1 taam Sjaarda Boerderij N° 9 heette in de 19e eeuw nog Oud Sjaardema. Daar lag tot 1446 het stamslot van de familie.

2 taam Edegem Van deze taam is de ligging onbekend. De plaatsing van het nummer op de kaart is dus willekeurig. Er valt echter wel iets te zeggen voor mijn keuze, omdat volgens een 17e-eeuwse kaart bij boerderij N° 7 het adellijke huis Roordaburg heeft gelegen.

3 taam Erkens De landerijen onder N° 4 tenoosten en N° 73, 126 en 177ten westen van de woonkernmaakten deel uit van de zgn.Sjaardemaprebende. Hun ligging aan de rand van het gebied wijst op latere afsplitsing.

4 taam Stalwerd In de tijd van de rechtsomgang lagen hier drie staten, alle in bezit van de familie Sjaarda. In 1514 waren van de vier hier genoemde boerderijen drie geheel en één voor de helft eigendom van dezelfde

33

Page 34: Jurrien Rinse Gerrit Schuur ADELSHEERSCHAPPIJ EN … · Volgens hem zouden er in Friesland nooit zulke grote gesloten bezitseenheden hebben bestaan. ... geweest wordt helaas niet

familie. Dus er was toen nog(?) of weer (?) sprake van een groot bezitscomplex. Dekadastrale kaart vermeldt bijboerderij N° 16 een omgracht terrein met poortgebouw.

5 taam Lollegum In 1514 lagen hier vijf boerderijen, waarvan vier eigendom waren van telgen uit de familie Sjaarda. In 1419 en 1429 wordt een Sjaarda als rechter namens Lollegum genoemd.

6 taam Doijum Dat hier adellijk landbezit heeft gelegen, wordt bewezen door de aanwezigheid van een wier (O14). In de 16e eeuw wordteen adellijke familie Van Doijum genoemd.

7 taam Witzens Van deze taam kan alleen deligging ongeveer worden bepaald. Over de familie vanTako Witzens die in het Register als rechter wordt vermeld (R155 en 178), is verder niets bekend.

8 taam Gaetswerd Deze taam moet worden gezocht bij boerderij N° 57.

9 taam Lioela In 1405 wordt er een stins teLioela genoemd. Een zekereRemer Lioela komt in 1428

34

Page 35: Jurrien Rinse Gerrit Schuur ADELSHEERSCHAPPIJ EN … · Volgens hem zouden er in Friesland nooit zulke grote gesloten bezitseenheden hebben bestaan. ... geweest wordt helaas niet

als rechter voor (R244). Maar er worden ook gerechtigden uit andere families genoemd.

Het dorp Dongjum10 taam Oerdstra Ik beschouw de wijze

waarop in deze taam de landerijen verspreid liggen als een sterke aanwijzing voor mijn theorie. Een van de staten wordt in de 17e eeuw als een adellijke state genoemd.

11 taam, waarvan de naamniet bekend is

De ligging van deze taam is niet helemaal zeker. Het meest waarschijnlijke is dat ze bezuiden de dorpskern moet worden gezocht. In de tijd van de rechtsomgang laghier een oude stins. De drie staten waren destijds bezit van verschillende families.

12 taam Kitzelum Volgens de Ordinancie lagenhier vier staten, waarvan drie in het bezit waren van Tjalling Roedmersma (O30).Bij een van de laatstgenoemde staten lag een kleine stins. Dus ook deze taam had in die tijd nog(?) of weer (?) het aanzien van een adellijk landgoed.

35

Page 36: Jurrien Rinse Gerrit Schuur ADELSHEERSCHAPPIJ EN … · Volgens hem zouden er in Friesland nooit zulke grote gesloten bezitseenheden hebben bestaan. ... geweest wordt helaas niet

Kaart 2: Wester fiarndel

De kaart is samengesteld uit de kaartbladen N° 52 (=Hitzum), N° 56 (=Achlum), N° 64 (= Midlum), N° 78 (= Herbayum) en N° 110 (= Kee).

36

Page 37: Jurrien Rinse Gerrit Schuur ADELSHEERSCHAPPIJ EN … · Volgens hem zouden er in Friesland nooit zulke grote gesloten bezitseenheden hebben bestaan. ... geweest wordt helaas niet

Het dorp Hitzum1 taam Hitzum Boerderij N° 3 heette in de 17e eeuw

'Graettinga Liens landen'. De familie Graetinga is de erfgenaam geweest van de familie thoe Hitzum,die in de tijd van de rechtsomgang de bezitter was van twee van de driestaten in het dorp. De boerderijen N° 1 en 2 behoorden toe aan de kerkvan Hitzum, wat net als bij boerderijN° 3 wijst op vroeger bezit van een adellijke familie. De stins wordt in 1468 genoemd.

Het dorp Achlum De directe omgeving van Achlum was grotendeels bezit van het gelijknamige klooster. Volgens het spionagerapport uit 1468 stond in het dorp een stins, waarvan de precieze ligging niet bekend is. Door mij ingetekend bij boerderij N° 28, maar die keuze is willekeurig. De rest van het dorpsgebied was verdeeld in drie trimdelen die, zoals ik al zei, uit tamen lijken te zijn samengesteld.

2 taam Offingahuizen

Boerderij N° 17 heette in de 17e eeuw nog 'Offingahuysen'. In die tijd was het een adellijk huis.

3 taam Sopsum Let hier vooral op de ligging van de landerijen van de boerderijen N° 22 en 23.

37

Page 38: Jurrien Rinse Gerrit Schuur ADELSHEERSCHAPPIJ EN … · Volgens hem zouden er in Friesland nooit zulke grote gesloten bezitseenheden hebben bestaan. ... geweest wordt helaas niet

4 taam Fingia Boerderij N° 2 heette rond 1700 nog'Finia'. Er is een geslacht Fingia bekend, maar over de stand ervan zijn geen gegevens voorhanden.

5 taam Deersma De boerderijen N° 5 en 6 droegen rond 1700 de namen Groot en KleinDeersum. De boerderij Groot Deersum lag op een omgracht terrein en werd toen gekwalificeerd als een adellijke state.

6 taam Gerlaterp Van de hiergelegen boerderijen wordt in 1700 gezegd dat ze lagen 'Op Gerlterp'.

7 taam Stickengabuurt

Deze taam bestond slechts uit één state. Dat moet boerderij N° 3 zijn geweest.

8 taam Gorlum Boerderij N° 11 heette in 1700 nog 'Goorlum'.

Het dorp Luinkerk Een groot deel van het dorpsgebied van Luinkerk was bezit van het klooster Ludingakerk. De hier in de 15e eeuw gelegen tamen zijn later ingedeeld bij de dorpen Achlum en Midlum.

9 taam Ijslumburen

Op de prekadastrale kaart wordt het gebied gerekend tot het dorp Achlum. Boerderij N° 36 wordt in 1700 genoemd als behorend tot 'Yslumerbuiren'. Er is een familie thoe Eslum bekend, van wie aannemelijk kan worden gemaakt dat ze tot de adel behoorde. Een stins wordt niet genoemd.

38

Page 39: Jurrien Rinse Gerrit Schuur ADELSHEERSCHAPPIJ EN … · Volgens hem zouden er in Friesland nooit zulke grote gesloten bezitseenheden hebben bestaan. ... geweest wordt helaas niet

10 taam Ter Enter De ligging van deze taam is niet met zekerheid vast te stellen. Misschien bij boerderij N° 7 onder Midlum, die in de 17e eeuw als een adellijke state wordt genoemd. In detijd van de rechtsomgang was de state Ter Enter eigendom van de familie Sibada. In 1473 worden Tierck Terentert en Focko Sibada samen als voogden van de kerk van Midlum genoemd.

11 taam Saltrip Deze taam moet worden gezocht bewesten het dorp Midlum. Boerderij N° 6, alwaar ik een wier en een stins heb ingetekend, zou 'Groot Sibada' kunnen zijn geweest. Nog meer westelijk daarvan lag Runia, ook met een wier en een stins.

Het dorp Midlum12 taam Midlum Deze taam moet waarschijnlijk

worden gezocht rond het dorp. Afgaande op de ligging van de landerijen zouden de boerderijen N°3 en 4 ertoe kunnen hebben behoord. Boerderij N° 4 heette in de17e eeuw 'Inthiema leenslanden', wat wijst op voormalig adellijk bezit.

39

Page 40: Jurrien Rinse Gerrit Schuur ADELSHEERSCHAPPIJ EN … · Volgens hem zouden er in Friesland nooit zulke grote gesloten bezitseenheden hebben bestaan. ... geweest wordt helaas niet

Het dorp Herbayum / Kee

Of Herbayum, en dan met name het daar gelegen Sickamahuis, een aandeel in de rechtsomgang heeft gehad, valt niet uit te maken. Wel staat vast dat de bewoner van dit huis verwant was met de familie thoe Kee. Dat Herbayum mogelijk zelf niet in de omgang gerechtigd was, zou ermee kunnen samenhangen dat het dorp volgens de Aanbreng der Vijf Deelen voor een groot deel bezit was van de Kerk.

13 taam Kee Het aantal staten was hier twee of drie. Ze behoorden alle toe aan de familie thoe Kee. Hoewel in eigentijdse bronnen niet genoemd, hoeft er geen twijfel aan te zijn dat er een stins te Kee heeft gestaan. Kee viel rond 1700 niet meer onder Herbayum, maar werd gerekend tot het buitengebied van Franeker.

40

Page 41: Jurrien Rinse Gerrit Schuur ADELSHEERSCHAPPIJ EN … · Volgens hem zouden er in Friesland nooit zulke grote gesloten bezitseenheden hebben bestaan. ... geweest wordt helaas niet

Kaart 3: Ooster fiarndel

De kaart is samengesteld uit de kaartbladen N° 88 (= Boer), N°92 (= Ried), N° 96 (= Peins), N° 100 (= Zweins) en N° 104 (= Schalsum).

41

Page 42: Jurrien Rinse Gerrit Schuur ADELSHEERSCHAPPIJ EN … · Volgens hem zouden er in Friesland nooit zulke grote gesloten bezitseenheden hebben bestaan. ... geweest wordt helaas niet

Het dorp Ried1 taam

Elgersma en Intinga

Deze taam lag slechts gedeeltelijk in het dorp Ried. De state Elgersma wordt op de kaart aangegeven bij boerderij N° 1 onder Boer. Ze heette in de 17e eeuw een adellijke state. Boerderij N° 15 onder Ried komt in 1640 voor onder de naam 'Inia', ongetwijfeld een verbastering van Intinga.

2 taam Oud en Nieuw Andela

Boerderij N° 8 komt op de prekadastrale kaart voor als 'Andla State' en was in 1640 nog eigendom van de familie Andela. Ik neem aan dat de stins heeft gestaan op het terreindat in de 17e eeuw nog als een adellijke state wordt aangegeven. De boerderijen N° 6 en 7 behoorden aan de kerk van Ried. De boerderijen N° 9, 11 en 14 worden leenslanden genoemd. Wat er op wijst dat het afsplitsingen zijn van een groter geheel. De benaming Andlariet heeft op dit deel van het dorp betrekking.

42

Page 43: Jurrien Rinse Gerrit Schuur ADELSHEERSCHAPPIJ EN … · Volgens hem zouden er in Friesland nooit zulke grote gesloten bezitseenheden hebben bestaan. ... geweest wordt helaas niet

3 taam Aestereijnde

Volgens de Ordinancie lagen hier drie staten (O50). Het zouden de drie boerderijen N° 1, 2 en 3 beoosten het dorp kunnen zijn geweest, waarvan de door elkaar liggende landerijen een duidelijk begrensde eenheid vormen. De in de Ordinancie genoemde 'oude muurstins' moet worden gezocht bij boerderij N° 3.

Het dorp Peins4 taam Tonkum Deze taam lag westelijk van het dorp,

ongeveer bij de boerderijen N° 9 en 15. Er lag hier één state, die in 1407 als bezit van de familie Tamminga wordt genoemd. Er heeft te Tonkum een stinswier gelegen.

5 taam Azinga Deze taam moet worden gezocht bij de boerderijen N° 6 t/m 8, benoorden de dorpskern. Op de 19e-eeuwse kadastrale kaart wordt daar een boerderij Aesgama (= Azinga) aangegeven. De familie Aesgama wordt tot de Friese adel gerekend. Er mag worden verondersteld dat er een stins heeft gestaan.

6 taam Tamterp Volgens de Ordinancie lagen in deze taam drie staten, waarvan er in de tijd van de rechtsomgang zeker twee in bezit waren van de familie Tamminga (O69, R120 en 142). Deze staten lagenrond de stins van de familie.

43

Page 44: Jurrien Rinse Gerrit Schuur ADELSHEERSCHAPPIJ EN … · Volgens hem zouden er in Friesland nooit zulke grote gesloten bezitseenheden hebben bestaan. ... geweest wordt helaas niet

Het dorp Schalsum7 taam

ThinzumDeze taam moet worden gezocht bij de gelijknamige terp bewesten het dorp. Ten tijde van de rechtsomgang bestond zij uit één state, die eigendom was van de familie thoe Kee. Gezien de spreiding van de landerijen zouden de boerderijen N° 8 en 9 deze state kunnen hebben gevormd.

8 taam Gralda Volgens de Ordinancie lagen in deze taam drie staten (O79). Het zouden de boerderijen N° 1 t/m 3, waarvan de door elkaar liggende landerijen een afgerond geheel vormen, kunnen zijn geweest. Twee van deze boerderijen heetten later nog Groot en Klein Gralda.

Het dorp Boer9 taam Boer Of in deze taam staten lagen, weten

we niet. Zeker is wel dat de taam een rechtsgebied vormde, dat toebehoorde aan de familie Andela (O81 en 82).

Het dorp Zweins10 taam

KinghemDeze taam moet worden gezocht bij de boerderijen N° 2 t/m 5 die, behalve N° 4 die eigendom was van de kerk van Zweins, in 1700 nog in het bezit waren van één persoon. In de 17e eeuwlag hier een adellijke state die Kinghem of Kingma werd genoemd.

11 taam Zweins Deze taam moet worden gezocht bij de dorpskern. Zeker is dat de grote boerderij N° 1 er deel van heeft

44

Page 45: Jurrien Rinse Gerrit Schuur ADELSHEERSCHAPPIJ EN … · Volgens hem zouden er in Friesland nooit zulke grote gesloten bezitseenheden hebben bestaan. ... geweest wordt helaas niet

uitgemaakt. Deze boerderij vormde nog in de 17e eeuw de adellijke state Groot Heerma.

Kaart 4: Tzummer fiarndel

Dit is kaartblad 44 uit de Prekadastrale Atlas.

45

Page 46: Jurrien Rinse Gerrit Schuur ADELSHEERSCHAPPIJ EN … · Volgens hem zouden er in Friesland nooit zulke grote gesloten bezitseenheden hebben bestaan. ... geweest wordt helaas niet

1 taam Tzum In de Ordinancie wordt deze taam omschreven als de buurschap Tzum met 'dat ald stins' (O91). Deze stins was zeker bezit van de aanzienlijke adellijke familie Herema. Volgens het zgn. Spionagerapport van 1468 stonden er twee stinzen in het dorp.

2 taam Berrum Deze taam moet worden gezocht bij boerderij N° 21, die in 1700 wordt genoemd als gelegen in de buurschap Berrum. De stins wordt inde Ordinancie genoemd (O93).

3 taam Laakwerd Boerderij N° 42 heette in 1700 nog ' 't Hooghiem' en kan op grond hiervan worden geïdentificeerd met het in de Ordinancie genoemde steenhuis (= stins) dat 'op da Haghe in Hem' heette (O94). De ook in de Ordinancie genoemde stins van Laakwerd zou bij de grote boerderij N° 39 kunnen hebben gelegen (O94).

4 taam Tallum Volgens de Prekadastrale Atlas lagende boerderijen N° 14 t/m 16 in de buurschap Tallum. De Ordinancie noemt hier slechts één state (O96).

46

Page 47: Jurrien Rinse Gerrit Schuur ADELSHEERSCHAPPIJ EN … · Volgens hem zouden er in Friesland nooit zulke grote gesloten bezitseenheden hebben bestaan. ... geweest wordt helaas niet

Het is waarschijnlijk dat de andere boerderijen al in de tijd van de rechtsomgang kloosterbezit waren. Het lijkt er dus op dat hier een groterbezit door schenking uiteen is gevallen.

5 taam Faltum Op de prekadastrale kaart worden deboerderijen N° 22 t/m 24 en 26 gerekend tot de buurschap Faltum. In de tijd van de rechtsomgang lagener twee staten (O98). Het staat vast dat hier na 1514 een verdere opsplitsing van de boerderijen heeft plaatsgevonden.

6 taam Teetlum De boerderijen N° 18 en 20 worden in 1700 Klein en Groot Teetlum genoemd. Op de kadastrale kaart staat bij boerderij N° 19 een omgrachte plaats aangegeven, geheten Koudenburg.

7 taam Tritzum De boerderijen N° 31 t/m 33 wordenin 1700 genoemd als liggende te Tritzum. De in 1408, 1423 en 1432 namens de twee staten in deze taam genoemde rechters waren zo goed als zeker niet in Tritzum woonachtig(R140, 216 en 275). Wel mogen ze alle drie tot de adel worden gerekend.

47

Page 48: Jurrien Rinse Gerrit Schuur ADELSHEERSCHAPPIJ EN … · Volgens hem zouden er in Friesland nooit zulke grote gesloten bezitseenheden hebben bestaan. ... geweest wordt helaas niet

8 taam Tolsum Van de boerderijen 35 t/m 37 staat vast dat ze lagen in de buurschap Tolsum. Volgens mij heeft ook boerderij N° 34 ertoe behoord, die in1700 bezit was van de kerk van Hitzum. Dit zou kunnen teruggaan op een vroegere schenking, omdat een van de drie onder Tritzum genoemde rechters tot het geslacht thoe Hitzum behoorde. Van de stins is de ligging niet bekend (O102).

9 taam Kouüm Volgens de Ordinancie lag in deze taam een stins (O103). Zij mag worden geïdentificeerd met de in de 17e eeuw genoemde state Hermana, die lag op een omgracht terrein. Boerderij N° 30 blijkt in de 17e eeuw bezit te zijn van de kerk van Tzum.

10 taam Herema De ligging van deze taam is niet precies aan te geven. Volgens de Ordinancie lag de taam bij de terp van Herema (O107). Hiermee kan alleen de terp bij boerderij N° 1 zijn bedoeld, die in 1700 Groot Heerma heette en als een adellijke state werdgekwalificeerd. In 1545 stond er eenstins.

48

Page 49: Jurrien Rinse Gerrit Schuur ADELSHEERSCHAPPIJ EN … · Volgens hem zouden er in Friesland nooit zulke grote gesloten bezitseenheden hebben bestaan. ... geweest wordt helaas niet

11 taam Holprijp De boerderijen N° 50 en 51 komen in 1700 voor onder de naam 'Holprijp'. Bij boerderij N° 51 stond in de 17e eeuw een slot. Mogelijk heeft hier ook de in de Ordinancie genoemde stins gestaan (O106).

12 taam Truurd Volgens de prekadastrale kaart droegboerderij N° 6 de naam Truurd. In de Ordinancie wordt bij deze state een wier genoemd (O108). In 1409 was een Sjaarda de eigenaar van de state, in 1437 een Herema (R147 en 298).

Er wordt nog een wier genoemd bij de Grote Flaren (boerderij N° 44/45). Flaren komt echter niet als naam van een state of taam in de Ordinancie en het Register voor.

Conclusie

De belangrijkste conclusie die uit het onderzoek kan worden getrokken, is die betreffende de tamen. Zij laten zich kennen als in oorsprong banale heerlijkheden, waarvan een adellijk landgoed de kern vormde. Door de eraan verbonden functie in het publieke rechtsbestel werden zij daarin de kleinste gebiedseenheden en hebben in die hoedanigheid de bouwstenen gevormd voor het aan de rechtsomgang ten grondslag liggende roulatiesysteem. Het feit dat in de van de werking van de rechtsomgang gegeven beschrijving de staten naar tamen zijn gerangschikt, vormt m.i. voor dit laatste een overtuigend bewijs.

De door P.N. Noomen op deze theorie uitgeoefende kritiek meen ik te hebben ontkracht. Zij gaat uit van een visie op het Friese middeleeuwse rechtssysteem die niet realistisch

49

Page 50: Jurrien Rinse Gerrit Schuur ADELSHEERSCHAPPIJ EN … · Volgens hem zouden er in Friesland nooit zulke grote gesloten bezitseenheden hebben bestaan. ... geweest wordt helaas niet

is. De erin aan de landgemeente toegekende rol is overschat. En van de door de adel genoten, juridisch bepaalde standsvoorrechten wordt een verkeerde voorstelling gegeven. Derhalve houd ik vast aan de hier uiteengezette theorie dat de instelling van de rechtsomgang moet worden gezien als een poging tot integratie van adelsheerschappijen in een groter rechtsverband.

Noten1.) N.E. Algra, ‘De oostfriese hoofdeling’, in: Tijdschrift voor Rechtsgeschiedenis 1964, p. 193-244.Idem, Ein. Enkele rechtshistorische aspecten van de grondeigendom in Westerlauwers Friesland, Groningen 1966, p. 92-124.Idem, Een spionagerapport van omstreeks 1468, Leeuwarden 1967.Idem, ‘Rechtshistorische aspecten van het Landrecht der Vriesne’, in: Ph. H. Breuker (red.), Landrecht der Vriesne: tekstuitgave en commentaar, Leeuwarden 1996, p. 91-223, aldaar p. 167-179.J.R.G. Schuur, ‘Adel in middeleeuws Friesland’, in: Spiegel Historiael 1984, p. 426-430.Idem, ‘De Friese hoofdeling opnieuw bekeken’, in: Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden1987, p. 1-28.Idem, ‘De verboden op de kastelenbouw in middeleeuws Friesland’, in: Spiegel Historiael 1988, p. 2-9.Idem, ‘In oude Friesland was adel, net als overal’, in: Leeuwarder Courant 27-9-1997, p.11.2.) Schuur, ‘In oude Friesland was adel’.3.) P.N. Noomen, De stinzen in middeleeuws Friesland en hun bewoners, Hilversum 2009, p. 129-130.4.) Ibidem, p. 131.

50

Page 51: Jurrien Rinse Gerrit Schuur ADELSHEERSCHAPPIJ EN … · Volgens hem zouden er in Friesland nooit zulke grote gesloten bezitseenheden hebben bestaan. ... geweest wordt helaas niet

5.) G. Overdiep en J.C. Tjessinga, De rechtsomgang van Franekeradeel 1406-1438, Franeker 1950. Aldaar p. 17-34 (Ordinancie) en p. 35-44 (Register). Dit werk verder aan te halen als Rechtsomgang.6.) Algra, ‘Rechtshistorische aspecten’, p. 167-171.7.) Rechtsomgang, p. 54-59.8.) Ibidem, p. 117.9.) Ibidem, p. 64 en 72.10.) Ibidem, p. 101.11.) Ibidem, p. 72.12.) Ibidem, p. 88.13.) Lexikon des Mittelalters, Band I, München – Zürich 1980, kolom 118-128 (Lemma: Adel).14.) H.Th. M. Lambooij en J.A. Mol, Vitae Abbatum Orti Sancte Marie, Hilversum – Leeuwarden 2001, p. 410-411.15.) Ibidem, p. 178-181 en p. 192-193.16.) Ibidem, p. 182-183.17.) W. Ehbrecht, Landesherrschaft und Klosterwesen im ostfriesischen Fivelgo (970-1290), Münster 1974, p. 108-116.18.) Vitae Abbatum, p. 134-135.19.) H.P.H. Jansen en A. Janse, Kroniek van het klooster Bloemhof te Wittewierum, Hilversum 1991, p. 2-3.20.) Noomen, a.w., p. 60-61.21.) S.J. v.d. Molen, ‘Vluchtheuvels in Friesland’, in: De vrije Fries 1948, p. 49-73.22.) Noomen, a.w., p. 63.23.) Vitae Abbatum, p. 182-185.24.) Ibidem, p. 210-213.25.) Kroniek, p. 412-415.26.) O.D.J. Roemeling, Heiligen en Heren, Leeuwarden 2013, p. 15.27.) J.A. Mol, ‘Friesische Freiheit in Kirchspiel und Kloster’, in: H. van Lengen (red.), Die Friesische Freiheit des

51

Page 52: Jurrien Rinse Gerrit Schuur ADELSHEERSCHAPPIJ EN … · Volgens hem zouden er in Friesland nooit zulke grote gesloten bezitseenheden hebben bestaan. ... geweest wordt helaas niet

Mittelalters – Leben und Legende, Aurich 2003, p. 194-245, aldaar p. 209-212.28.) Lexikon des Mittelalters, Band III, München – Zürich 1986, kolom 1705-1710 (Lemma: Eigenkirche).29.) W. Blockmans en P. Hoppenbrouwers, Eeuwen des onderscheids, Amsterdam 2016, p. 228-240.30.) Ibidem, p. 589.31.) N.E. Algra, Oudfries Recht 800-1270, Leeuwarden 2000, p. 363.32.) Noomen, a.w., p. 143.33.) Rechtsomgang, p. 86-87.34.) Algra, Spionagerapport, p. 17 (N° 51).35.) A. Janse, Ridderschap in Holland, Hilversum 2001, p. 124-125.36.) Noomen, a.w., p. 233-234.37.) Schuur, ‘De Friese hoofdeling’, p. 26.38.) Algra, Spionagerapport, p. 13-17.39.) Ibidem, p. 16 (N° 44).40.) Noomen, a.w., p. 46.41.) Noomen, a.w., p. 133-137.42.) H. Schmidt, ‘Studien zur Geschichte der friesischen Freiheit im Mittelalter’, in: Jahrbuch Emden 1963, p. 5-78. 43.) H. van Lengen, Geschichte des Emsigerlandes vom frühen13. bis zum späten 15. Jahrhundert, 2 dln, Aurich 1973-1976.44.) Noomen, a.w., p. 86-87.45.) H. Schmidt, ‘Häuptlingsmacht, Freiheitsideologie und bäuerliche Sozialstruktur im spätmittelalterlichen Friesland’, in: Van Lengen (red.), a.w., p. 346-377.H. van Lengen, ‘Tota Frisia: Sieben Seelande und mehr’, in: Van Lengen (red.), a.w., p. 56-87, inzonderheid p. 86.46.) J.R.G. Schuur, ‘De herkomst van het Karelsprivilege’, in: It Beaken 2005, p. 53-78, aldaar p. 57-58.47.) Ehbrecht, a.w., p. 105.

52

Page 53: Jurrien Rinse Gerrit Schuur ADELSHEERSCHAPPIJ EN … · Volgens hem zouden er in Friesland nooit zulke grote gesloten bezitseenheden hebben bestaan. ... geweest wordt helaas niet

48.) Vitae Abbatum, p. 113 (Bijdrage van Noomen).49.) Janse, a.w., p. 158 en 216.50.) Ehbrecht, a.w., p. 114.P. Gerbenzon, 'Aantekeningen over de Jurisprudentia Frisica', in: Tijdschrift voor Rechtsgeschiedenis 1989, p. 21-67 en p. 339-374, aldaar p. 349 noot 129.Algra, Oudfries Recht, p. 373.51.) Noomen, a.w., p. 136.52.) Ibidem, p. 135/6.53.) Ibidem, p. 136.54.) Ibidem, p. 135.55.) Ibidem, p. 27 en 135.56.) Janse, a.w., p. 43-53.57.) J.A. Mol en P.N. Noomen, Prekadastrale Atlas fan Fryslân, deel 4 (Franekeradeel), Leeuwarden 1990.58.) Noomen, a.w., p. 133 noot 26.59.) Ibidem, p. 130-131.60.) Ibidem, p. 131-132.

© Jurrien Rinse Gerrit Schuur 2018 – Orcid.org/0000-0002-2781-670X

53