klasse voor leraren 11

33

Upload: klassebe

Post on 04-Apr-2016

252 views

Category:

Documents


4 download

DESCRIPTION

Maandblad voor Onderwijs in Vlaanderen. Uitgegeven door het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming. Voor scholen die dat wensen, is er ook Yeti (derde graad lager onderwijs), Klasse voor Ouders (kleuteronderwijs t/m tweede jaar secundair onderwijs) en Maks! (derde t/m zevende jaar secundair onderwijs). Lees meer op www.klasse.be

TRANSCRIPT

Page 1: Klasse voor Leraren 11
Page 2: Klasse voor Leraren 11

(advertentie)

Page 3: Klasse voor Leraren 11

KLASSEMaandblad voor Onderwijsin Vlaanderen

Uitgegeven door hetVlaams Ministerie vanOnderwijs

RedactiePatrick De Busscher,Leo Bormans, Gaby De Moor

Koningsstraat 1388ste verdieping1000 BrusselTel. redactie 02–211 46 60

02–211 46 61Tel. abonnementen enadministratie 02–211 46 58Telefax 02–210 54 09

ProduktiesecretariaatAnny Lecocq

AdministratieDiana De Caluwé

Verantwoordelijke uitgever:F. De Smul, Koningsstraat 150,1000 Brussel.

Voorzitter RedactiecomitéJozef Helincks,directeur–generaal

Foto’s : Luc DaelemansCartoons : Dirk VercamptLay–out : Artefact, Leuven

Gedrukt op de persen van hetMinisterie van Onderwijs en hetMinisterie van Openbare Werken.

Abonnementen–␣ 700 fr. per jaar (10␣ nummers)–␣ Speciaal tarief uitsluitend voorleerkrachten : 450 fr.Te storten of over te schrijven␣ oprekeningnr. 000–2005310–29 vanMinisterie van Onderwijs,Diensten Informatie en Biblio-theek, Koningsstraat 150,1000 Brussel,met vermelding van naam, voor-naam en adres.

Uw onderwijsliteratuur :Centrale Bibliotheek, Koningsstraat150, 1000 Brussel.Tel. 02–210 53 73Uitlening per post :02–210 53 80Uw vragen over onderwijs :Dienst Informatie en DocumentatieKoningsstraat 150, 1000 BrusselTel. 02–210 54 00.

IN DIT NUMMER KLASSE nr. 11 januari ’91

VIZIER p. 3–13Hoeveel migranten zitten er in de Vlaamse scholen␣ ? Welke

problemen rijzen er en hoe kunnen we die oplossen␣ ? We

brengen verslag uit over visies en experimenten. Daarbij

wordt het duidelijk dat er dringend een rol is weggelegd voor

elke school. De besluiten liggen klaar. Het Vlaams onderwijs

werkt aan de kleur van de klas.

ACTIE p. 14–17– «Zie je wel, ik kan het niet ␣ !» Een eigen schooltje voor

slimme lastigaards.

– Hoe krijgt u Europa zover om uw jongerenproject met

Wat doet uw school voorvreemdelingen ?VIZIER p. 6

400.000 frank te subsidiëren␣ ? Petra weet het.

– Hulp bij de filmbegeleiding op school.

GIDS p. 18–21– Wij hebben voor u alle leerlingen geteld.

– Steeds meer jongeren volgen tweedekansonderwijs.

– Het onderwijs ontdekt de schat van Adiov.

PERS p. 22–23– Spijbelen is geen individueel maar een gezinsprobleem.

–␣ Mannen en vrouwen nemen op een andere manier

beslissingen.

Eureka␣ ! Een schooltjevoor slimme lastigaards.ACTIE p. 16

FORUM p. 24–27– Het spel van Vlaamse kinderen op de speelplaats werd nu

ernstig bestudeerd. Het besluit␣ : om elk spelend kind een

kans te geven moet de speelplaats er heel anders uit zien.

– Knelpunt. Hoe kan ik mijn les efficiënter laten verlopen␣ ?

IDEE p. 28–31Cursussen, nieuwe publikaties, tentoonstellingen, televi-

sieprogramma’s, adressen, tips en␣ …ideeën.

SCHOOLAGENDA p. 33De week van Veerle Keuppens. Zij presenteert de uitzen-

dingen van de schooltelevisie. Maar dat niet alleen.

Overal een nieuwespeelplaats␣ ?FORUM p. 26

•␣ ␣ In KLASSE 9 zat een poster. Tof dat u hem hebt uitgehangen en dat

u KLASSE steeds meer aan anderen doorspeelt. Sorry, de telefoon

rinkelt weer voor een gratis proefnummer. Graag gedaan␣ !

(Bel 02–211 46 58)

• Wie meteen een persoonlijk abonnement wil draait hetzelfde nummer. Wie zijn

abonnement wil vernieuwen wacht tot we een overschrijvingsformulier opsturen. Dan blijft

KLASSE trouw in uw bus vallen.

Page 4: Klasse voor Leraren 11

VIZIER

MIG

RAN

TEN

KIN

DERE

N O

P SC

HOO

L

DE KLEURVAN DE

KLAS

Op1 janu-ari 1989 was8,8 procent van de totaleBelgische bevolking van vreemde natio-naliteit. Dat is evenveel als tien jaar ge-leden. Het Vlaamse gewest telt 4,1 pro-cent vreemdelingen, Wallonië 11,3 pro-cent en Brussel zo’n 27 procent.

En hoe zit het in ons onderwijs␣ ? Hetbasisonderwijs telt zes procent vreem-delingen, het secundair vier procent.Het secundair alleen telt negentignationaliteiten. Bijna de helft daarvankomt uit Europa. Azië en Afrika zorgenelk voor nog een kwart.

Met migranten worden vreemdelin-gen uit het Middellandse Zeegebiedbedoeld. Ze wonen vrij geconcentreerden sommige scholen tellen daardoorbijna uitsluitend migranten. In anderescholen (vaak aan de overkant van destraat) vinden we dan weer géénmigranten. Structureel en mentaalhebben de meeste scholen zich nauwe-lijks aangepast aan de aanwezigheid vanetnische minderheidsgroepen in hunschool en in de samenleving. Sommigescholen ontkennen de realiteit en doener niets aan. Andere reageren niet uitonverschilligheid. Elders steken elita-risme en racisme de kop op.

Het Vlaams Ministerie van Onderwijswerkt ernstig aan een samenhangendbeleid, niet alleen remediërend maarook actief stimulerend. Het steunt opdrie pijlers die u telkens opnieuw zulttegenkomen.

1. Een interculturele aanpak in allescholen om al onze leerlingen voor tebereiden op een multi–culturele samen-leving.

4 KLASSE NR.11 JANUARI '91

2. Onderwijs aan migranten in eigen taal en cultuur omhen de kans te geven een eigen dynamiek te ontwikkelen ten

aanzien van hun etnisch–culturele identiteit en hun integratie in desamenleving.

3. Goed onderwijs van het Nederlands als tweede taal.De tijd van de experimenten lijkt nu voorbij. In het BASISONDERWIJS trekt

men de besluiten uit de ervaringen in vijftig scholen met het Elkaar OntmoetendOnderwijs. Men wil weg van de concentratiescholen, in elke school migranteneen eerlijke kans geven en overal een intercultureel perspectief inbouwen.

In het SECUNDAIR ONDERWIJS stelt men geen systematisch deconcentratiebe-leid voor. Er zijn te veel verschillende richtingen. Toch is er veel misgroei. Mi-granten komen bijna automatisch in het beroepsonderwijs terecht. Daar zittennu dubbel zoveel vreemdelingen als Belgen. In andere onderwijsvormen vallenze snel af. Het aantal zittenblijvers is enorm. Migrantenmeisjes vormen een pro-bleem apart. Vaak worden ze thuis gehouden en voldoen ze niet aan de wettelijkeleerplicht. Met het E.G.–pilootproject Moedertaal en Cultuur in het Secundair

Onderwijs hebbennegen Vlaamsescholen nu erva-ring opgedaanvoor een stevigadvies aan alleandere scholen.Vreemde leerlin-gen zijn in ons on-derwijs een achter-gestelde groep,zoveel is duidelijk.Naarmate zelanger onderwijsvolgen krijgen zebovendien nogminder kansen.

Het rapport D’Hondt stelt␣ : «De problemen waarmee het onderwijs aan migrantenin de Vlaamse Gemeenschap wordt geconfronteerd zijn niet gering.Integendeel, ze gaan regelrecht naar de fundamenten van het onderwijs alsmaatschappelijk gebeuren en stellen de school als instituut in vraag. Precies omhet proces van achterstand, achterstelling en culturele marginalisering tegen tegaan, dringt een coherent migrantenbeleid zich in het onderwijs meer dan ooitop.»

Die aanpak wordt niet alleen waar gemaakt door ronkende verklaringen. Datis dagelijks werk aan de kleur van de klas. ❏

Page 5: Klasse voor Leraren 11

VIZIER

KLEUTERSCHOOL (89–90)

TOTAAL : 210.072 kleuters

➫ 9570 migrantenkinderen(4,55␣ % van het totaal aantal kleuters)

➫ 7933 moslimkinderen(3,77␣ % van het totaal aantal kleuters)

LAGERE SCHOOL (89–90)

TOTAAL : 410.879 leerlingen

➫ 18.929 migrantenkinderen(4,6␣ % van het totaal aantal leerlingen)

➫ 15.694 moslimkinderen(3,81␣ % van het totaal aantal leerlingen)

* Migrantenkinderen zijn afkomstig uit Italië,Spanje, Portugal, Griekenland, Joegoslavië, Turkije,Marokko, Tunesië en Algerije.* Moslimkinderen komen uit Turkije, Marokko,Tunesië en Algerije.(Bron : H.I.V.A./verwerking Onderwijsstatistieken)

MYTHEWelk schoolnet vangt de meestevreemdelingen op ? Het vrij onderwijstrekt, zowel absoluut als procentueel,de meeste vreemdelingen en moslim-kinderen aan. Het vrij basisonderwijstelt haast 55 % van het totaal aantalvreemde leerlingen. Dat de aanwezig-heid van migrantenkinderen in de netten,op basis van ideologische oriëntatie,zeer ongelijk zou zijn is dus een mythe.

VERTEKENINGIn 1985–1986 wordt in de grafiekeneen daling van het aantal vreemdeleerlingen genoteerd. Deze is echterniet zozeer het gevolg van eenverminderd leerlingenaantal maar vande veranderde nationaliteitswetgeving(wet Gol).

HOEVREEMDIS HETONDERWIJSIN VLAANDEREN?

Vrij Gesubsidieerd OnderwijsOfficieel Gesubsidieerd Provinciaal OnderwijsGemeenschapsonderwijsOfficieel Gesubsidieerd Gemeentelijk Onderwijs

SECUNDAIR ONDERWIJS (87–88)

TOTAAL : 452.743 scholieren

Bij de vreemdelingen gaat het om 90 nationa-liteiten, waaronder 26,3 % uit Afrika, 25,3 % uitAzië, 1,1 % uit Amerika en 47,2 % uit Europa.

➫ 12.245 migrantenkinderen(2,7 % van het totaal aantal scholieren)

SECUNDAIR ONDERWIJS:In absolute aantallen telde in 1987–1988 het vrijvreemde leerlingen (10.448), gevolgd door hofficieel gesubsidieerd gemeentelijk onderwijs (

HET SECUNDAIR GEMEENTELIJKONDERWIJS TELT HET HOOGSTE

PERCENTAGE VREEMDE LEERLINGEN

KLASSE NR.11 JANUARI '91 ␣ 5

gesubsidieerd onderwijs het hoogste aantalet voormalige rijksonderwijs (4542), het2794) en het provinciaal onderwijs (657).

Page 6: Klasse voor Leraren 11

6 KLASSE NR.11 JANUARI '91

VIZIER

HET RAPPORTD’HONDTKlasse las voor u het rapport dat iedereen goed vindt

maar nooit heeft gelezen. Dat is niet verwonderlijk, het

rapport van Paula D’Hondt, Koninklijk Commissaris voor het

Migrantenbeleid, telt immers meer dan 2000 pagina’s. Nochtans is

het heel leesbaar en concreet. De meeste onderwijsvoorstellen zijn

rechtstreeks gericht op de dagelijkse klaspraktijk.

Het onderwijs is een belangrijke ontmoetingsplaats voor autochtone (Vlaamse) en allochtone(migranten) kinderen. Het kan dus een grote bijdrage leveren aan de integratie van migranten(kinderen)in onze samenleving.

Het onderwijs aan migranten steunt op drie grote principes : een aangepast onderwijs van hetNederlands als «tweede» taal, een onderwijs in de eigen taal en cultuur en het interculturalisme.Let wel, de uiteindelijke prioritaire onderwijstaal in de Vlaamse Gemeenschap blijft het Nederlands. Dedrie pijlers werden vooral ontwikkeld in het kader van de experimenten rond Elkaar OntmoetendOnderwijs en Moedertaal en cultuur in het secundair onderwijs. De zgn. 1B–variant –een opvangklasuitsluitend voor migranten op het niveau van het eerste jaar secundair onderwijs– bleek geen groot succesen vinden we nog slechts in enkele scholen (o.a. in de R.M.S. Borgerhout, waar Nederlandsonkundigemigrantenkinderen in een echt taalbad worden gedompeld; zie daarvoor ook KLASSE 9).

BASISONDERWIJSDe integratie moet dringend worden doorgevoerd, alleen al om de slaagkansen van migranten-

kinderen te verhogen en hun stilaan catastrofale schoolse achterstand weg te werken. Het eersteRapport D’Hondt van november 1989 zoekt hiervoor naar de gulden middenweg. Hoge concentraties vanallochtonen in één klas zijn nadelig voor de leerprestaties van alle leerlingen. Een te grote spreiding isdan weer nadelig omdat de eigenheid van de allochtone leerlingen verloren gaat. Het Rapport pleit danook voor een 5 %–30 %–norm per klas : in de omgeving van migrantenconcentraties mag geen enkeleschool minder dan 5 % migrantenkinderen tellen én tegelijk moet men streven naar een idealeaanwezigheid van 25 à 30 % migrantenkinderen per klas. Witte scholen in zwarte wijken moeten zichaanpassen, ook in het Brusselse, waar de benedengrens zelfs moet worden opgetrokken naar 10 %.

Ook structureel moet men zich voorbereiden op de permanente aanwezigheid van migrantenkinderen.Zo zou men bij de toekenning van bijkomende middelen moeten rekening houden met genaturaliseerdemigranten. Minister Coens heeft dit laatste trouwens reeds aangekondigd. Leraars moeten wordenbijgeschoold en reeds in de lerarenopleiding moeten inzichten en technieken voor lesgeven aan eenmulti–etnisch samengestelde klas aan bod komen. Onderwijsmiddelen zouden trouwens ook selectiefkunnen worden toegekend. Men zou m.a.w. voorrang kunnen geven aan scholen die aan bepaaldeinhoudelijke en schoolpolitieke criteria voldoen. Het leerkrachtenbestand kan worden aangevuld metallochtone leraars uit de tweede generatie met een Belgisch diploma, terwijl ook de leerkrachtenOnderwijs in eigen taal en cultuur van hun experimenteel statuut mogen worden verlost.

Positief is alleszins dat de Commissie Onderwijs–Migranten van de Minister van Onderwijs de meestevan deze voorstellen heeft overgenomen.

SECUNDAIR ONDERWIJSHet tweede Rapport D’Hondt van mei 1990 pakt het secundair onderwijs aan. De schoolse

achterstand van migrantenkinderen is hier zeer groot, vooral bij de jongens. Zo bleken in 1986–1987 reedsin het eerste jaar Secundair Katholiek Onderwijs 53 % van de jongens minstens één jaar achterstand tehebben tegenover slechts 16 % van de meisjes. In het vierde jaar bedragen deze percentages resp. 62 en30. Anderzijds zijn vreemde leerlingen sterk oververtegenwoordigd in het beroepsonderwijs enondervertegenwoordigd in het algemeen vormend en technisch onderwijs. Deze trend zet zich ook doorbij de meisjes, die bovendien vaak onwettig afwezig blijven. Het probleem van het naleven van deleerplicht door de migrantenmeisjes moet trouwens apart worden aangepakt.

Prioritair is de doorstroming van migranten in het algemeen vormend, technisch en hogeronderwijs. Men constateert immers een kloof tussen de vereiste vaardigheden om met succes secundaironderwijs aan te vatten en de reëel aanwezige vaardigheden van migrantenleerlingen.

Ook in het Deeltijds Onderwijs zijn migranten oververtegenwoordigd (zij vormen er ruim 16 % vande leerlingen). Dit onderwijs is vooral gericht op de intrede op de arbeidsmarkt, wat voor veel migrantenzeer problematisch verloopt. Daarom moet ook gezocht worden naar alternatieve tewerkstellingskansenin leerwerkplaatsen. ❏

U vindt alle onderwijsvoorstellen van het Koninklijk Commissariaat voor het Migrantenbeleid intwee rapporten : Integratie(beleid), een werk van lange adem (november 1989), Deel I, p. 49–51,Deel III, p. 181–222 en Voor een harmonische samenleving (mei 1990), Deel I, p. 20–30 en p. 70–74, Deel III, p.␣ 225–263

ELKAAR ONTMOETENIN HET

BASISONDERWIJS

Hebt u ook leerlingen van vreemde nationaliteit in de klas ? Dankunnen we u enkele suggesties doorspelen. We zetten de officiëleinitiatieven van het Vlaams Ministerie van Onderwijs op een rijtje.Daarvoor gingen we ook kijken bij het Koninklijk Commissariaatvoor het Migrantenbeleid.Het lager onderwijs kan sinds 1966 een leergang voor aanpassingaan de onderwijstaal organiseren binnen het gewone lessen-rooster. Deze mogelijkheid werd in 1984 opgenomen in hetlestijdenpakket. Vanaf tien leerlingen kunnen maximum drielestijden per week worden gegeven. Splitsen kan vanaf 21 leerlingen.Voorts moet een bijzondere leermeester met het diploma vanonderwijzer voor deze lestijden instaan.De leergang is uitsluitend voor statenloze leerlingen of leer-lingen van vreemde nationaliteit van wie de moedertaal nietdezelfde is als de onderwijstaal. Ook leerlingen die in ons land noggeen drie jaar lager onderwijs volgden komen in aanmerking. Wiede onderwijstaal niet voldoende beheerst om de klasactiviteitengoed te kunnen volgen kan eveneens in deze leergang terecht.Het begrip beheersing van de onderwijstaal ligt wat moeilijk.Daardoor blijven in de dagelijkse praktijk enkel de criteria vanleeftijd en nationaliteit overeind.Vanaf het schooljaar 1985–1986 is bovendien de vernieuwdenationaliteitswetgeving van kracht worden. Hierdoor nam hetaantal leerlingen dat in aanmerking komt voor de leergangjaarlijks af. In 1988–1989 werden niettemin 1583 lestijden genoteerd.Dit cijfer komt overeen met 66 voltijdse ambten.DERTIG PROCENTScholen met een hoog aantal migrantenleerlingen kunnen rekenenop bijkomende ondersteuning in de vorm van extra personeel.Bijkomende leraars worden ingeschakeld om kleinere klasgroepente vormen of om de taalproblemen van de leerlingen weg tewerken.Jaarlijks stelt de overheid door middel van een ministeriële omzendbriefeen contingent werkloze leerkrachten aan de onderwijsnettten terbeschikking als gesubsidieerde contractuelen. Deze maatregelbestaat al sedert het schooljaar 1978–1979 en stipuleert als enigevoorwaarde de aanwezigheid van 30 procent migrantenvan vreemde nationaliteit in de school of vestigingsplaats.In het schooljaar 1988–1989 werden zo 242 bijkomende voltijdsebanen toegekend.Het Elkaar Ontmoetend Onderwijs, kortweg E.O.O., vertrektvanuit het multiculturele karakter van onze samenleving. HetE.O.O. wil een aangepaste opvang bieden aan migrantenkinderenvia lessen in eigen taal en cultuur. Daarnaast profileert het E.O.O.zich als een onderwijs dat niet enkel migranten, maar alle leer-lingen wil voorbereiden op een multiculturele samenleving.E.O.O., en in het bijzonder multicultureel onderwijs, betekentdat Vlaamse kinderen en kinderen van migranten samen onderwijsvolgen en gericht elkaars cultuur leren kennen. Multicultureelonderwijs ontwikkelt inzichten, vaardigheden en houdingen dienodig zijn om effectief om te gaan met overeenkomsten enverschillen die voortvloeien uit de blijvende aanwezigheid vanandere bevolkingsgroepen en culturen.Een tweede principe van het E.O.O. is het onderwijs van deeigen taal en cultuur van migrantenleerlingen. In het E.O.O.kunnen de scholen hiervoor een beroep doen op buitenlandseleraars. Deze geven niet alleen specifieke taallessen maar ookandere vakken waarin de cultuurbepaalde varianten van de leerin-houden naar buiten treden. Binnen de normale lestijden kunnen tot18 lesuren per week (voor de zes klassen van het lager onderwijs)worden gegeven.Gelet op de specifieke taalsituatie van anderstaligen wordt eenaangepaste en efficiënte taaldidactiek ontwikkeld. Zo bestaat erintensief onderwijs van het Nederlands als tweede taal.Migrantenleerlingen kunnen aldus een taalbeheersingsniveaubereiken dat hen in staat stelt met meer succes deel te nemen aanhet onderwijs.Momenteel werken over alle onderwijsnetten een vijftigtal scholenmee aan het project Elkaar Ontmoetend Onderwijs.

Page 7: Klasse voor Leraren 11

VIZIER

DE BESLUITEN«Inhoudelijk heeft het secundair onderwijs tot nog toe weinig ofgeen veranderingen ondergaan naar aanleiding van de intredevan migrantenleerlingen. Nu dringt zich echter dringend voorhet geheel van het secundair onderwijs een betere afstemmingop van schoolstructuren en van de inhouden op de aanwezigheidvan migranten.» En nu de praktijk.Het netoverschrijdende E.G. Pilootexperiment Moedertaal enCultuur in het Secundair Onderwijs loopt nu drie jaar in negenscholen␣ : Technisch Instituut Sint–Agnes, Rijksmiddenschool enStedelijke Middenschool in Borgerhout; Provinciale TechnischeSchool en Sint Barbara in Maasmechelen–Eisden; Stella Maris enRijksmiddenschool III in Genk; Rijksmiddenschool in Beringen enVrij Technisch Instituut V.I.S.O. in Gent.De medewerkers zijn enthousiast en er werd hard gewerkt. Hetis nu de bedoeling het experiment zeker NIET te verlengen. Deideeën kunnen gewoon worden toegepast in alle secundairescholen.Ria Rector, coördinator␣ : «Daarvoor is uiteraard begeleidingnodig. Het helpt niet om zomaar betere coëfficiënten aan eenschool toe te kennen of enkele onvoorbereide leraars nieuwmateriaal in handen te stoppen. Elke school moet een schoolwerkplanvoorleggen waaruit blijkt dat ze hun onderwijs effectief zullenuitbouwen op de drie pijlers. Voor intercultureel onderwijs werdecht degelijk materiaal ontwikkeld en ook voor onderwijs ineigen taal en cultuur zijn er minimumleerplannen. De scholenmoeten nu een onderwijsvoorrangsprogramma volgen metbijzondere aandacht voor actieve taalvaardigheid, studiebegeleidingen sociale stimulering van de migranten. Dat is werk voor eengoed begeleid team.»

Als mijn ouders naarde winkel moeten gaik mee.

Zowat gelijktijdig met de schoolbel horen we buiten de roep van de

moskee. We zijn in Waterschei. In de Rijksmiddenschool III zitten zo’n

85␣ % migranten. Het is er rustig en de gebouwen zijn kraaknet, fris en

modern. Wij schuiven bij op de banken.

HET EXPERIMENTVANOP DE BANK

In 1A maakt Mohammed Eddib een plaatsjevrij voor mij. Hij volgt in het experimenteelproject Nederlands als tweede taal. De leraar legthet verschil uit tussen rente en interest, afbetalenen kopen op krediet. Maar ook termen als integraalen cumuleren worden in een betekenisvollecontext aangebracht en ingeoefend. Tijdens dediscussie vertellen de leerlingen honderduit overproblemen thuis met geld lenen, het opduikenvan de deurwaarder bij de buren enz. De leraarpolst terloops naar culturele verschillen en deles groeit uit van woordenschat tot inzicht inbudget, planning en betrouwbaarheid. In destevige werkmap van de leraar staat als laatstedoelstelling : uit de verscheidenheid van koop–en leengedrag van de verschillende etnischegroepen afleiden dat generalisering in de profileringvan de groepen fout is. Klinkt moeilijk maar deleraar maakt het wáár. Hier worden veel vliegenin één klap gevangen.

Mohammed toont me trots zijn huistaak : «Ja,die heb ik helemaal zelf gemaakt. Mijn ouderskennen geen woord Nederlands. Als ze naar dewinkel moeten gaat mijn zus mee.» Dan werkt hijvoort. «Kent u het tegenovergestelde van integraal␣ ?»vraagt hij.

TURKSE VAKKENIn 2 V.B.S.O. beland ik naast Ilhan Hakan en

van de hele les begrijp ik geen woord. De Turkseleraar legt aan de hand van Turkse wereldkaartende begrippen meridiaan en breedtegraad uit.Voor die basisbegrippen geeft hij ook hetNederlandse equivalent.

Ilhan : «Voor mij isdeze les moeilijker dan degewone aardrijkskundeles.Ik kan bijna geen Turksschrijven. Wij zijn nochtansvrij om te kiezen op welkemanier we aardrijkskundeen geschiedenis krijgen.De grote meerderheid volgthet in het Nederlands maarmijn ouders vonden dat ikook nog wat Turks zoumoeten kennen. Nu vindik het goed, hoor.»

De leraar is zeven jaarin België, was school-directeur in Turkije en heefter 24 jaar les gegeven.Alleen tijdens de school-vakanties kan hij zijn vrouw

en kinderen bezoeken. «Er is veel veranderd sinds1983», zegt hij. «Toen ging het echt moeilijk. Deleerlingen verstonden me niet omdat ze thuis eendialect spreken en dan nog met weinig woordenen korte zinnen. Sinds het Elkaar OntmoetendOnderwijs in de basisschool is het niveau van hetTurks veel hoger en kunnen we veel meerbereiken.» Toch probeert het experiment ook dedidactiek van de buitenlandse leraars bij teschaven. Ze zijn vaak veel verbaler gericht enleggen alles zelf uit. In Turkije is aardrijkskundeook meer een menswetenschappelijk vak terwijlwij met exacte gegevens werken : cijfers, tekeningenen grafieken.

Ria Rector, projectcoördinator : «Daarom heb-ben we minimumleerplannen vastgelegd. Daarinstaat precies welke begrippen de leerlingen absoluutmoeten kennen. Of die nu geïllustreerd wordenmet het Scheldebekken of met de Zwarte Zeedoet eigenlijk niet terzake. Maar hoe goed debuitenlandse leraars ook hun best doen, toch ishet op termijn waarschijnlijk beter dat voor dezevakken leraars uit de tweede generatie opstaan.»

VAARDIGHEDENDe directeur van de school is een tevreden

man, realist in de dagelijkse aanpak en enthousiastover de experimentele begeleiding.

Fernand Jordens : «Wij zijn al dertig jaar eenmigrantenschool. Aanvankelijk hadden we vooralItalianen, nu Turken en Marokkanen. Dankzij hetexperiment hebben we echter minder school– envakinhoudelijke problemen. Moeilijk blijft hetcontact met de ouders. Nu hebben we ze verplicht

om het rapport te komen afhalen en dat lukt.Maar voor de recente verkiezingen van de schoolraaddaagden de Marokkanen bijvoorbeeld niet op.De Turken wel. Die zijn beter georganiseerd. Inhet algemeen schort het zowel leerlingen alsouders aan sociale vaardigheden. Het blijvenkansarme groepen. Daarom doen we ook veelaan studiebegeleiding. Voor elke taak laat deleraar bijvoorbeeld in de schoolagenda noterenhoeveel tijd de leerling er voor nodig heeft.Daarnaast noteert de leerling de werkelijk bestedetijd. We hebben in elke klas ook een leerlingenraadopgericht. Daar leren ze samen beslissen, hetwoord nemen, een verslag maken maar bijvoor-beeld ook aan welke eisen een afgevaardigdevan hun klas moet voldoen. Aanvankelijk kozenze de sterkste maar nu zien ze in dat die niet altijdhet beste hun belangen kan verdedigen. Integratieen participatie verlopen stap voor stap en datmoeten we allemaal nog leren.» ❏

KLASSE NR.11 JANUARI '91 ␣ 7

Page 8: Klasse voor Leraren 11

VIZIER

UIT HET GETTOIn heel Limburg vonden we in het gewone onderwijs slechts één onderwijzeres

met Turkse achtergrond en één regent met Marokkaanse ouders␣ : Chokri

Mahassine (30). Hij is regent wetenschappen en aardrijkskunde en werkte

enkele jaren als tewerkgestelde werkloze

in een begeleidingsproject voor migran-

ten in Maasmechelen. Nu geeft hij les

aan overwegend Vlaamse kinderen in

Zonhoven, overwegend Turkse leer-

lingen in Beringen en avondschool voor

Vlaamse volwassenen in Leopoldsburg.

Hij leidt er de Humanistische Jongeren,

organiseert elk jaar een groot popfesti-

val, spreekt voortreffelijk Nederlands

en is «geïntegreerd». Maar de toekomst

ziet hij niet rooskleurig in.

De taal iseen ramp.

Mahassine kwam in 1965 als vijfjarig jongetje metzijn ouders uit Casablanca naar Beringen. Hetgezin telt acht kinderen maar uit zijn familie of derest van zijn generatie behaalde bijna niemandeen behoorlijk diploma. Hoe komt het dat het bijhem anders liep␣ ?Mahassine␣ : «Ik had het geluk dat ik niet in eenconcentratieschool terecht kwam. Ik was in hetatheneum de enige Marokkaan. Het tweede jaarsecundair onderwijs moest ik overdoen en toenbegon het V.S.O. Dat was een zegen voor mij. Deleraars stonden plots dichter bij de leerlingen envoor het eerst kreeg ik het gevoel dat ik nietdommer was dan de anderen. Dat geloof in heteigen kunnen is erg belangrijk. De meeste migrantenworden nergens gestimuleerd en zoeken danvalse steunpunten. Gelukkig stonden ook mijnouders achter mij. Maar toen ik naar de universiteitwilde konden ze dat eenvoudigweg niet betalen.Ik heb daarvoor zelf een lening aangegaan maarik slaagde niet. In het regentaat lukte het wel. Omles te kunnen geven moest ik mij laten naturaliseren.Daar wordt vaak vrij gemakkelijk over gedaanmaar het duurt ruim twee jaar, is omslachtig enkost zo’n 18.000 frank.»– Wat is het grootste probleem voor migran-ten␣ ?– Mahassine␣ : «De taal. Het is echt een ramp watmijn leerlingen neerschrijven. Onleesbaar gewoon.Op die manier kunnen ze hier nooit iets bereiken.Ze moeten zo snel mogelijk allemaal goedNederlands leren. Daarvoor moeten dringendprofessionele programma’s worden opgezet. Jelost dat niet op met goede wil van vrijwilligers enenkele extra–uurtjes. Ik heb zelf twee jaar vrijwelgratis in een begeleidingsproject gewerkt inMaasmechelen. We moesten daar de jongerenecht van straat opnieuw naar school krijgen, henop korte tijd Nederlands leren, een nuttig beroepleren, werk voor hen zoeken en dan nog blijvenbegeleiden. Het project werkte, maar elk jaar

8 KLASSE NR.11 JANUARI '91

moesten we zeuren om het te mogen blijvendoen. Zoiets steunt altijd op nepstatuten envrijwilligerswerk. Hoe kan dat nu blijven duren␣ ?Voor een professionele aanpak op grote schaal iser nooit geld. Ondertussen tikt de tijdbom voortmet steeds meer agressie, drugs, diefstal encriminaliteit.»– Hoe haal je die jongeren daaruit␣ ?– Mahassine␣ : «Door de cirkel van het getto tedoorbreken. De jongeren, ook de Vlaamse, levenin drie werelden␣ : thuis, in de buurt en op school.Maar bij de migranten botsen die werelden funda-menteel. Thuis is er een dramatisch generatieconflict.De school hanteert een onbegrijpelijke taal enstelt weer andere waarden voorop. Alleen in decité kunnen ze zichzelf zijn. De eigen groepwordt daardoor belangrijker dan al de rest. Daargelden heel andere regels : de wet van desterkste, solidariteit, wij tegen de anderen. In decité zijn zij de baas en in zo’n getto ontwikkelenzich vreemde mechanismen. Daar moet je diekinderen uithalen : gespreid wonen, gespreidschool lopen, integreren in de buurt en in deverenigingen. Dat is niet gemakkelijk maar het isde enige oplossing.»– Welke rol kunnen begeleiders daarin spelen␣ ?– Mahassine␣ : «Zij moeten die drie werelden naarelkaar toe brengen. Thuis, school en buurt moeteneen geheel vormen waarin min of meer dezelfdewaarden gelden. Je moet de vreemdelingen nietsamen zetten en geen aparte programma’sorganiseren. Als de kinderen al vroeg goedNederlands kennen zijn we al een heel eindverder. Ik geloof niet in speciale projecten die jemoeten bewust maken van je «vreemd zijn in eenland». Ik voel me geen Belg, geen Marokkaan enniet iets tussenin. Voel jij je Belg␣ ? Wat is dat vooriets␣ ? Volgens mij kan je je alleen gelukkigvoelen of niet.Maar voor sommigen moet daaraan dringendernstig en hard worden gewerkt.» ❏

CON-CENTRATIE!

Als uw school bijna uitslui-tend migranten telt zit u in een con-

centratieschool. Vanaf het ogenblik dateen school meer dan vijftig procent

migrantenkinderen telt, is ze flink op wegom een concentratieschool te worden. Enwat moet u daarmee ? Luc Claessens geeft lesin zo’n school en is co–auteur van het taalboekvoor de 1 B–variant Taalsprong. Even con-centreren op zeven trefwoorden.

WONEN«Onderwijs en huisvestingsbeleid gaan samen»,

zegt Luc Claessens. «De spreiding van de migran-tenkinderen over meer scholen hangt samen metde inplanting van de migrantenbevolking. Zolanger getto’s blijven bestaan met de meest goedkopehuurwoningen en zolang het aan de andere kantvrijwel onmogelijk is om je als migrant in eenandere wijk te vestigen, zullen de migrantenkinderennatuurlijk naar de dichtsbijzijnde school in hunwijk gaan.»

OUDERSIn het kleuter– en het lager onderwijs dient

een aangepast onderwijs te worden gegeven datrekening houdt met de beginsituatie van dekinderen. Pas dan zullen de migrantenkinderenin de eerste jaren van het secundair onderwijs opniveau zijn. Momenteel lopen er begeleidings-projecten voor vreemde moeders. Ze leren hoeze hun kleuters bepaalde schoolattitudes mee-geven. In Noordafrikaanse landen is het immersgeen gewoonte om jonge kinderen naar dekleuterschool te sturen. Ouders moeten dus omte beginnen de culturele boodschappen van hetgastland kunnen overbrengen. Zoniet begint deaccumulatie van de leerachterstand al van in dekleuterschool.

INTEGRATIEHulpleerkracht Mohamed Chakkar : «Een

Belg die in Marokko gaat wonen hoeft zich nietin het lichtbruin te laten overspuiten. Nog minderwordt van hem verwacht dat hij de moskeebezoekt. Wat verlangt men in België van demigrant ? Dat hij een lichtblanke Belg wordt ! Deintegratie zou van beide kanten moeten komen.Integratie is alvast een betere term dan assimilatie.Je eigen cultuur helemaal verloochenen kun jetrouwens psychisch niet waarmaken. Ik vind datde tweede generatie zich goed heeft aangepast.Alleen krijgt ze haar plaats niet. De jongerenspreken Nederlands, leven in een Belgische cul-tuuromgeving, denken op den duur als Belg.Waarom willen ze uitgaan ? Ze willen zichvermaken zoals hun Belgische leeftijdsgenoten.Ze namen de plaatselijke gewoonten over. Ditzijn allemaal elementen van de integratie die zemisschien niet ten volle beseffen. Van integratieis in een getto natuurlijk geen sprake. Maar kijknaar de migranten die tussen de Belgen wonen.Die families zijn voor het grootste deel geïntegreerd.Dit bewijst dat een huisvestingsbeleid de integratiezou kunnen bevorderen.»

Page 9: Klasse voor Leraren 11

VIZIER

Sommige migranten kunnen zich op straat of op de speelplaats behoorlijk

uit de slag trekken in het Nederlands. Maar in de klas loopt het fout. Hoe komt

dat␣ ? De school hanteert een eigen taaltje dat ver van de concrete leefwereld

staat (ook voor Vlaamse kinderen). Bovendien spelen culturele verschillen

soms een heel eigenaardige rol.

DE TAAL VAN DE SCHOOLVOOR HET TE LAAT IS

De Aktiegroep Kritisch Onderwijs steltin haar verslagboek over concentra-tiescholen dat er een schrijnend gebrekis aan overleg tussen de beleidsmakersen de mensen die het elke dag opnieuw,mét de kinderen, proberen waar temaken in moeilijke omstandigheden.Volgens hen is er geen coherent englobaal onderwijsbeleid naar kansar-men en migrantenkinderen toe.Marc Verlot, ex–medewerker aan hetWetenschappelijk Documentatiecentrumvoor Etnische Minderheden van de K.U.L.en vertegenwoordiger van het KoninklijkCommissariaat voor het Migrantenbe-leid␣ : «Meer dan eens blijkt dat demeeste scholen slechts maatregelennemen, als het eigenlijk al te laat is, ofop het ogenblik dat ze met een vrijhoog percentage migranten geconfron-teerd worden. De intentie, de politiekdie een school voert, is van even grootbelang voor de toepassing van debeleidsmaatregelen.»Het verslagboek besluit met eeneisenbundel vol beleidsvoorstellen. Ditboek is een aanrader voor wie dagelijksin een concentratieschool werkt maarook voor wie met dit fenomeen mindervertrouwd is. Het bevat een verzamelingstandpunten, ideeën en gegevens, gefor-muleerd door deskundigen en veldwer-kers met praktijkervaring.– Concentratiescholen – verslagboek –Aktiegroep Kritisch Onderwijs v.z.w. (A.K.O.)– Pacificatiestraat 34 – 2000 Antwerpen –✆ 02–232 71 95 – Rekeningnr. 001–2500845–51 – 200 frank

Nora Bogaert (Prikbord) : «Naar aanleidingvan het E.G.–pilootexperiment Moedertaal enCultuur in het Secundair Onderwijs heeft deKatholieke Universiteit Brabant (Tilburg) eenonderzoek gedaan naar de taalvaardigheid vande eerstejaarsstudenten van de acht betrokkenscholen. Daarbij werden niet alleen de Turkse enItaliaanse kinderen (en die van andere aanwezigeetnische groepen) getest, maar ook de Belgische.Een onderdeel van de taalvaardigheidstoets bestonduit een woordenschattest, samengesteld uittermen die door de leerkrachten geselecteerdwerden uit handboeken aardrijkskunde enmaatschappelijke vorming. Op deze toets scoordende Belgische leerlingen gemiddeld niet fenomenaalveel hoger dan bijvoorbeeld de Turkse en Italiaanse: voor de Belgen is de gemiddelde score 11 op 25,voor de Turken en de Italianen respectievelijk 7,2en 9,2. En het ging in de test niet eens om echttechnische, vakspecifieke woorden, maar ommeer algemene moeilijke woorden waarmeekinderen in de schoolcontext geconfronteerdworden, als materialen, klasseren, aanmerkelijk,overwegend, overheersen, vluchtig, bij benaderingen terrein.»

VREEMD␣ ?Bogaert : «In Turkije en de Arabische wereld

wordt het individu niet verondersteld persoonlijkeopvattingen te vertolken. De collectieve opinieprimeert er en die wordt meestal bepaald doorhet oudste of meest gerespecteerde lid van degroep. Een verschil van mening wordt dan ookopgevat als een aanval op de groep en kan nietlangs verbale weg beslecht worden. Uitdrukkingenom een persoonlijke mening weer te geven zijnin deze talen dan ook niet voorhanden. Anderzijds

zal in een groep waar de nodige hiërarchie nogniet is vastgelegd (bijvoorbeeld in een nieuweklasgroep) het individu weigeren in te gaan opeen vraag naar zijn mening.

In vele Derde–Wereld–landen heeft hetgeschreven woord een heel ander statuut dan inhet Westen. Geschreven teksten worden erbeschouwd als onaards, magisch, als door degoden gegeven : zij kunnen dus ook niet aananalyse of kritiek onderworpen worden. Me-morisatie en recitering zijn er de enige mogelijkebestemmingen voor. Bovendien hebben allebeweringen waaruit de tekst bestaat (in hetbijzonder in de Islam–landen) een even hogegraad van belangrijkheid en wordt een tekst dusniet opgevat als een compositie met logische enhiërarchische ordening.

Dit soort wetenswaardigheden met betrekkingtot de school– en klascultuur zijn van essentieelbelang voor al wie onderwijs geeft aan andereetnische groepen. Bepaalde gewoonten uit dethuiscultuur zouden het efficiënt meedraaien inde klas voor migrantenleerlingen best wel eenskunnen bemoeilijken. Voor hen is de aanpassingaan de school geen kwestie van gewoon watregels bij te leren. Het aanpassingsproces is voorhen veel ingrijpender dan voor de andere kinderen,ingrijpender zelfs dan voor andere zogenaamdeachterstandskinderen.

Het zou dan ook zeer zinvol zijn migran-tenleerlingen wat beter voor te bereiden op detaalgedragsnormen die gelden in school en klas.Daarvoor is natuurlijk inzicht nodig in hoe taalfunctioneert in de schoolomgeving en dat inzichtis nog niet volledig voorhanden. Het moet bovendiennog vertaald worden in aangepaste didactischepraktijken.» ❏

INTERCULTURALISMEWe zitten nog overwegend met monocul-

turele leerplannen die sterk gericht zijn op eenbepaalde maatschappelijke klasse. Het cultuurbeelduit de huidige schoolboeken is niet uitwisselbaarmet de thuiscultuur van de migranten. In het raamvan het interculturalisme zal men de leerstofmoeten aanpassen.

NEDERLANDSLuc Claessens denkt dat we moeilijk de

studies van de professoren daarrond naast onskunnen neerleggen. Een kind kan geencommunicatief hoogstaande taal ontwikkelen alshet de basisbegrippen van zijn moedertaal nietbeheerst. Volgens Claessens moet men in hetbasisonderwijs de moedertaal van het kindrespecteren. Of dit in de huidige vorm moet is eenandere vraag.

NEVENINSTROMERSDe zogeheten neveninstromers zijn

migrantenleerlingen die in het raam van degezinshereniging pas op latere leeftijd naar Belgiëkomen. Zij hebben behoefte aan een taalbad ineen opvangschool

Luc Claessens : «We vertrekken van deveronderstelling dat migrantenkinderen in de lagere

school ook onderwijs van de eigen taal en cultuurkrijgen. Voor wie later naar België komt is ditonderwijs in de eigen taal veelal ongepast. Wanneerze niet kunnen schrijven heeft het weinig zin hendit nog bij te brengen in de moedertaal. Welk nutheeft het deze kinderen Arabisch te leren␣ ? Voor deBerbers is dit overigens hun moedertaal niet. Talvan Marokkanen leerden bovendien al Frans. Methet aanleren van drie vreemde talen, Arabisch,Frans én Nederlands, belast je zelfs de meestsuperieure breinen. Dit sluit evenwel de cultuureigenlessen, of het interculturalisme, niet uit.

Een opvangschool moet instaan voor detijdelijke opvang van de neveninstromers. Hierworden de leerlingen zo snel mogelijk opniveau gebracht zodat ze nadien naar eenandere school kunnen. Daar kunnen ze in eenniet–concentratiesituatie hun schoolloopbaanvoortzetten.Dergelijke strategie is in stedelijke gebieden

haalbaar. Hierdoor zouden de concentratiescholenkunnen worden afgebouwd.»

SPREIDINGTot nu toe is er geen enkel bewijs geleverd dat

een gedwongen spreiding via bijvoorbeeld auto-busvervoer de integratie van de migrantenkinde-ren vergroot. Nochtans vinden migrantenoudersdat er in een concentratieschool te weinig Nederlandswordt gesproken. Over één zaak is men hetintussen eens. Hoge concentraties (+ 80␣ %) vanallochtonen, etnische minderheden of migrantenzijn nadelig voor de leerprestaties van alle leer-lingen. Intussen zijn er ook aanwijzingen dat eendoorgedreven spreiding eveneens nadelig zou zijnomdat de eigenheid van de leerlingen dan dreigt uithet oog te worden verloren.In alle geval moet voortaan met klem worden ge-protesteerd tegen witte scholen in zwarte wijken, dieeen toonbeeld zijn van structurele discriminatie. ❏

KLASSE NR.11 JANUARI '91 ␣ 9

Page 10: Klasse voor Leraren 11

VIZIER

RO

ber

enin e

ntelagd v

DE FOYER

Het Onthaalcentrum Foyer in Brussel

begeleidt biculturele onderwijspro-

jecten voor de migrantenkinderen.

Of hoe stap je van

onderwijs in de

eigen taal en cul-

tuur naar echt

elkaar ontmoe-

tend onderwijs␣ ?

DAA

Wat wil de Foyer tureel onderwijs␣ ?1. Voor de kinderenleren samenleven maatschappij.2. Voor de migrahet eind van de goede drietalighei

tengrals .kenf ngentej die nhooen levem – 1

3. Voor de migrangezinnen : de intein het gastland aherkomst verhogen4. Voor de betroklen␣ : het kwalitatieen eventueel verho5. Voor de migragezinnen : ze bischoolse socialisatmet daarbij een verin het wijkleven maatschappelijke Het Onthaalcentruhuizenstraat 25 ✆ 02–426 74 95

In de verschillendeonderwijsnetten van deBrusselse Nederlands-talige basisscholen lopenmomenteel negen bicul-turele projecten : drieTurkse, een Marok-kaans–Arabisch, drieItaliaanse, een Spaansen een Aramees.

Elk project steunttelkens op vaste pijlers,met name het onderwijsin de eigen taal en cultuur,het Nederlands alstweede taal, de samen-werking met de oudersen de buitenschoolseactiviteiten.

Elk project kan inde concrete uitwerking van school tot schoolverschillen.

– Hilde De Smedt : «De eigen taal en cultuurnemen een belangrijke plaats in. Per schoolwerken we slechts rond één nationaliteit. In dekleuterklassen nemen de activiteiten in de eigentaal en cultuur de helft van de tijd in beslag. In deeerste klas gebeurt het lezen en schrijven in detaal van herkomst. Intussen maken we de leerlingentoch langzaamaan vertrouwd met het Nederlands,niet alleen als cultuurtaal maar vooral als levendecommunicatietaal. In de latere klassen integrerenwe systematischer de kinderen in het Nederlandstaligcurriculum. Gelet op hun toekomstkansen inBrussel hechten we veel belang aan een degelijkekennis van het Nederlands maar ook van hetFrans. Via de eigen taal willen we aanvankelijkeen identificatieproces mogelijk maken. Ditkan niet positief verlopen als je de kinderen ineen minderwaardige positie zet door ze te latenwerken in een taal die de hunne niet is. Inafwachting dat ze het Nederlands voldoendebeheersen mogen de leerlingen alles in huneigen taal uitleggen. Zo vermijden we dat ze eenleerachterstand oplopen.

Leerkrachten van de ambassade geven delesuren eigen taal. De Foyer begeleidt ze. Wijhebben daarenboven een beperkt budget om zelfmensen aan te werven als de ambassades geen

10 KLASSE NR.11 JANUARI '91

M

eiken met bicul-

de leerkrachten␣ :en multiculturele

nkinderen : aanere school eenerwerven.kinderen en huntiekansen zowelin het land van

Vlaamse scho-iveau behoudenn.nouders en hune school en deauwer betrekkengde participatiein het brederen.Foyer – Werk-080 Brussel –

leerkrachten ter beschikking kunnen stellen. Daarbijvoorbeeld het kleuteronderwijs in Marokkoniet is uitgebouwd, kunnen we via de ambassadegeen kleuterleidsters bekomen.

In alle betrokken scholen bouwen weoverlegstructuren uit,zodat de leerkrachten metelkaar kunnen overleggenen afspraken maken. DeTurkse leerkracht moethet bijvoorbeeld overdezelfde leerinhoudenhebben als de Vlaamsetitularis.

TAALACTIVERINGAls tweede pijler

hebben we het Nederlandsals tweede taal. Hier gaatde aandacht naar alle kin-deren die het Nederlandsniet als moedertaalspreken. Ook niet–biculturele scholen kun-nen hiervoor op onzebegeleiding rekenen, zijhet dan uitsluitend voordit aspect. De scholenkunnen overigens via dezeweg later instappen ineen volledig begeleidbicultureel project. Somsdoen scholen die het nietmeer zien zitten eenberoep op ons. De leer-krachten hebben er eerstmet de beste wil gewerkt

aan de opvang van een steeds groeiend aantalmigrantenkinderen. Maar de middelen ontbra-ken, in echte concentratiescholen daalde hetniveau, de frustraties stapelden zich op. Wijkunnen uiteraard geen pasklare oplossingen bieden.Bicultureel onderwijs is geen medicijn. Hetschoolteam mag zijn laatsteveerkracht niet hebben opge-bruikt, want een begeleidestructuur opbouwen voor deopvang van migrantenkinderenvraagt veel inzet. We geven deleerkrachten geen vis, we lerenze hoe ze zelf kunnen vissendoor ze suggesties mee te geven.We werken zoveel mogelijk naarde leerkrachten toe zodat zenadien zelf de problemen kunnenaanpakken.»

Voor wie met migrantenkinderen in de klaswerkt zijn er helaas nog geen kant en klarelespakketten. Sommige boeken vragen begeleiding.Gaat het overigens nog op te spreken over eenleerplan moedertaal als de klas bevolkt is metmigrantenkinderen ?De Foyer suggereert een nauwere samenwerkingtussen de leerplanopstellers, de leerkrachten inconcentratiegebieden en de organisaties die in deloop van de jaren ter zake heel wat ervaringhebben opgebouwd. ❏

SCHOOLZONDERRACISME

Aan sommige schoolpoorten hangt

naast het bordje «Sportieve school»

nu ook een bordje «School zonder

racisme». Waar komt dat vandaan␣ ?

School zonder racisme is een pluralistischebeweging over alle netten en niveaus heen. Hetis een nationale werkgroep van de v.z.w. Jonge-ren tegen racisme, een erkend Netwerk–projecten het wordt ondersteund door Welzijnszorg.

Tony Fonteyne : «Wij geven de titel aan eenschool waar minstens 60 procent van deschoolbewoners zich uitspreekt voor een schoolwaar discriminatie en racistische uitspraken wordenverboden en waar anti–racistische initiatievenworden genomen. In zo’n school wordt correcteinformatie over migranten gegeven en kunnenBelgen en migranten elkaar in vriendschapontmoeten.

Veel scholen voelen onze actie nog aan alseen bedreiging. Ze stellen dat er bij hen geenproblemen zijn. Het thema is daar gewoon nietbespreekbaar uit angst voor reacties van debuitenwereld. Wij willen dat bespreekbaar maken

in de lessen, ineen gesprek ofeen project.Meestal nemenleerlingen daar-voor het initiatief.Leraars en direc-ties volgen maarschoorvoetend.Toch lukt de actiealleen met eenp e r m a n e n t ewerkgroep van

scholieren en leerkrachten.»De werkgroep heeft afdelingen in Mechelen,

Antwerpen, Geel, Sint–Niklaas, Gent, Hasselt, Leuvenen Brussel. U kunt de uitgebreide Visietekst vande werkgroep aanvragen of een proefnummervan hun tweemaandelijks tijdschrift KLASGENOTEN.Dat zal vooral jongeren aanspreken. Eenabonnement kost 150 frank. ❏

School zonder racisme – Vlotstraat 24 – 9000Gent␣ – ✆ 091–33 31 85

Page 11: Klasse voor Leraren 11

VIZIER

DE BEMIDDELAARDe tweede generatie migranten zit knel tussen twee culturen. Ofwel wordt ze

geplet, ofwel valt ze er tussenuit. Bij deze jongeren verloopt de identiteitscrisis

chaotischer dan bij hun

Belgische leeftijdsgeno-

ten. Hun generatie dreigt

verloren te gaan. Wat kan

een Marokkaanse hulp-

leerkracht hieraan doen␣ ?

ons op school veel positieve energie naargrantenjongeren. Ook al zien we het soms

niet meer zitten.»

IN HETVIZIER

PRIKBORD❑ Elk trimester verschijnt PRIKBORD, het tijd-schrift voor onderwijs aan migranten in Vlaanderen.Het blad publiceert degelijke artikels en bijzonderbruikbaar materiaal : onderzoek, interviews, didac-tiek, recente publikaties enz. Midden in het bladzit een bijlage met de nieuwsbrief van het E.G.–pilootexperiment Moedertaal en Cultuur in hetsecundair onderwijs.Al wie er interesse voor heeft krijgt het blad gratistoegestuurd.Geef een seintje aan het Pedagogisch DidactischCentrum voor Migranten – Thonissenlaan 17–19– 3500 Hasselt – ✆ 011–22 67 11 toestel 496

ONBEKEND, ONBEMIND❑ Het Gemeenschapsonderwijs publiceert nogeen afzonderlijk tijdschriftje : Onbekend, onbe-mind over onderwijs voor migranten. Leerkrachtenkunnen een gratis abonnement krijgen en scholenontvangen op eenvoudige aanvraag telkens zelfs(maximum) twintig gratis exemplaren.Bel of schrijf : R.P.C. (Elkaar Ontmoetend Onderwijs)– Ooievaarsnest 3 – 9219 Gent – ✆ 091–31 38 28

UIT NEDERLAND❑ Het zeer overzichtelijk losbladig systeem O.I.P.geeft degelijke en uitgebreide informatie overalle nieuwe uitgaven i.v.m. Onderwijs in Inter–etnisch Perspectief. Ook Vlaamse, Duitse, Franseen Engelse uitgaven komen er in aan bod.Inlichtingen : Katholiek Pedagogisch Centrum –Postbus 482 – 5201 AL ’s–Hertogenbosch –✆ 073–215435

❑ Het Nederlands Centrum Buitenlanders geeftook een catalogus uit van alle uitgaven overmigranten. Die wordt twee maal per jaar geactua-liseerd. ❏Inlichtingen : N.C.B. – Postbus 638 – 3500 APUtrecht – ✆ 030–33 45 31

Mohamed Chakkar woont alvierentwintig jaar in ons land. Hijis elektricien. Eerst werkte hij ineen privé–bedrijf. Maar tien jaargeleden vroeg de directeur van detoenmalige Rijksmiddenschool vanBorgerhout hem of hij tolk wildeworden. Hoewel hij het moeststellen met een nepstatuut, stemdehij toe. Daar hij geen pedagogische opleidinggenoot, bracht een leraar hem gedurende tweejaar de knepen van het vak bij. Eerst stond hijsamen met een Belgische leerkracht in de klas.Nadien gaf hij les aan een eigen groepje analfabetenvan verschillende nationaliteiten. Zijn specifiekterrein is de 1 B–Variant. Dit is de klas voorleerlingen die het Nederlands niet of onvol-doende beheersen.

– Chakkar : «Ik pas mijn didactiek aan. Voorde Marokkaanse jongeren is het een voordeel datikzelf nog de culturele achtergrond heb. Daardoorheb ik een nauwer contact met hen. Als ik henNederlands leer vertaal ik eigenlijk niet. Via hetMarokkaans verpak ik het Nederlands in eenvorm die ze ook in hun eigen taal kunnenervaren. We vervoegen telkens zowel in hetNederlands als in het Marokkaans. In tegenstellingechter met de vrij vaste structuur van het Nederlandswordt in het Marokkaans elk werkwoord andersvervoegd. Maar je kunt de leerlingen een aantaltruukjes aan de hand doen waarmee ze sneller detaalverschillen begrijpen, zonder dat je echt letterlijkhoeft te vertalen. Ik vertrek altijd vanuit hunculturele achtergrond en hun moedertaal. Op hetogenblik moet ik echter verschillende nationaliteitenopvangen. Gelukkig spreek ik naast Nederlandsen Marokkaans, ook nog Berbers, Spaans, Fransen Engels.»

BEMIDDELEN«Ik zie het niet alle dagen zitten. Naast mijn

taak als hulpleerkracht ben ik ook tolk enombudsman. Bemiddelaar is een beter woord.Ik help de Marokkaanse ouders met het invullenvan allerlei papieren. Daarnaast bemiddel iktussen ouders en school. Gemiddeld besteed ikdrie kwartier aan een onderhoud met een vader.Vaders komen klagen dat hun kinderen thuiswegblijven. Of er is een conflict gerezen tusseneen leerkracht en een leerling. Vooral het wegblijvenvan de school pak ik grondig aan. Ik leg aan de

Er gaat bijde mi

vader uit wat de gevolgen zijn van onwettigeafwezigheden. We stellen ons ook niet tevredenmet een doktersbriefje. We trachten het probleempreventief aan te pakken. Vroeger spijbeldenhele klassen. Nu zijn er nog slechts een viertalspijbelaars die het niet afleren.

Ik begeleid de ouders in het opvoedingsproces.Vaak moet ik herhalen dat slaag geven niet hoeften dat praten in veel gevallen beter is. Als zevooraf aan hun kinderen niet duidelijk zeggenwat ze bedoelen met bepaalde maatregelen enals ze telkens klappen verkopen als er ietsverkeerd gaat, verscherpt dit alleen maar hetconflict tussen de ouders en de kinderen. Somskomt een vader vragen zijn zoon te interneren !»

ONBEGRIP«Vroeger konden we een beroep doen op

een goed draaiend P.M.S.–centrum om onzewerking te ondersteunen. Maar door bezuinigingenen reaffectaties is de samenwerking stil gevallen.Zulke werking vereist immers een continuïteit.Als om het half jaar de gezichten wisselen kun jegeen vertrouwensfiguur creëren.

Momenteel sta ik er dus alleen voor. Laatstwilde een groep ouders de directeur dringendspreken. De ouders beweerden dat de school teweinig initiatieven nam om de kinderen tebeschermen. Dit gebeurde nadat één van onzeleerlingen was aangerand buiten de school. Ikmoet deze mensen dan voorlichten over degewoonten in België. Ik moet ze vertellen datvoor de veiligheid buiten de school anderemensen instaan en dat de directeur geen eisenkan stellen aan de politiecommissaris. De meesteouders weten duidelijk niet tot wie zich te richten.Ze denken dat de directeur almachtig is. InMarokko zijn de schooldirecteur en depolitiecommissaris immers veelal samenwerkendemachten. Vandaar het onbegrip in de cultureleverschillen.»

Hulpleerkracht Chakkar geeft 24 uur les.

Hierbij wil hij het liefst niet worden gestoord.Wanneer bemiddelt hij dan ? In zijn vrije tijd,buiten de uren ! Hij heeft een GECO–contract.Voor zijn belangeloze inzet wordt hij bijgevolgzowat 10.000 frank minder betaald dan de col-lega’s. Daarom wil Chakkar voor de buitenlandsehulpleerkracht een volwaardig statuut en eenerkenning van het werk. Hiermee zouden alvastmakkelijker hulpleerkrachten aangetrokken kunnenworden. Nu worden Marokkanen die behoorlijkNederlands praten liever niet in het onderwijstewerkgesteld. In het bedrijfsleven kunnen zeimmers meer verdienen. En als ze werkloos zijnis de schamele vergoeding van 24.000 frank voorhet schoolwerk slechts een paar duizendjes meerdan de werkloosheidsvergoeding. ❏

KLASSE NR.11 JANUARI '91 ␣ 11

Page 12: Klasse voor Leraren 11

VIZIER

Op 16 juni 1989 installeerde de Minister van Onderwijs

de Commissie Onderwijs–Migranten om de continuïteit

van de ontwikkelingen m.b.t. onderwijs aan migranten

te verzekeren door overleg en door het adviseren van

beleidsopties. In decem-

ber ’90 bracht de Com-

missie een opmerkelijk

advies uit, waarin ook

definitievere en lange ter-

mijnregelingen werden

opgenomen.HET P

LAN

Alle leerlingen moeten leren samen leven en

De Commissie Onderwijs–Migranten issamengesteld uit vertegenwoordigers van deinrichtende machten, de administratie, het kabinet,de Vereniging van Belgische Steden en Gemeenten,de vakbonden, de migrantengemeenschappen,de Vlaamse Hoge Raad voor Migranten, hetKoninklijk Commissariaat voor de Migranten ende ouderverenigingen. Ze heeft zes werkgroe-pen geïnstalleerd, bestaande uit leden van deoverleggroep en uit externe deskundigen : resp.voor basisonderwijs, secundair onderwijs,buitengewoon onderwijs, begeleiding en P.M.S.–centra, vormgeving onderwijs eigen taal en cultuuren vormgeving intercultureel onderwijs.

De Commissie, en het advies van december1990, formuleert een beleid dat rust op driepijlers : Intercultureel onderwijs (I.C.O.; om bijde jongeren een interculturele houding op tebouwen), Onderwijs eigen taal en cultuur (O.E.T.C.;om het ontwikkelen van een eigen etnisch–culturele identiteit mogelijk te maken) enOnderwijsvoorrang (om de schoolse achterstanden achterstelling aan te pakken). Onderwijs moethierbij uitgaan van het feit dat de aanwezigheidvan migranten een feitelijk gegeven is. Dat heeftconsequenties voor het onderwijs aan migranten,maar ook voor het onderwijs aan alle leerlingen,die moeten leren samen leven en werken.

ONDERWIJSVOORRANGHet Intercultureel onderwijs richt zich dus

naar alle leerlingen, waar het O.E.T.C. zichspecifiek richt naar etnische minderheden. Dedoelgroep voor Onderwijsvoorrang wordt bepaaldaan de hand van het opleidingsniveau of hetberoep van de ouders en uiteraard ook deetnische herkomst.

De werkvelden voor Onderwijsvoorrangworden in bijgaand schema verduidelijkt. Tweeposities zijn daarin belangrijk voor migranten-kinderen : de positie van achterstand en deetnische positie. Achterstelling is wat op schoolgebeurt en achterstand creëert. Het onderwijsmoet meer rekening houden met specifiekeleerlingkenmerken zoals taal en sociaal–cultureleachtergrond. Achterstandsverwerving ontstaatbinnen de eigen familie en gemeenschap. Om totoptimale participatie te komen moet men dus dehandelingsbekwaamheid van de ouders t.o.v. deschool bevorderen. Categorisering duidt aan hoede school omgaat met het anders–zijn van leerlingenuit de doelgroep. Groepsvorming ten slotte betreft

12 KLASSE NR.11 JANUARI '91

het vergroten van de handelingsbekwaamheidvan de migrantenjongeren ten aanzien van keuze–beslissings– en participatieprocessen binnen hetonderwijs.

Om deze Onderwijsvoorrang te realiseren iseen integrale aanpak nodig. De Commissie opteerthier voor een twee–componentenbeleid : eencombinatie van een gebeidenbeleid en een school-gericht beleid. Men onderscheidt bepaalde gebiedenwaarin zowel onderwijs als welzijn deonderwijsachterstand aanpakken, terwijl anderzijdsook individuele scholen (al dan niet binnen dezegebieden) aan de hand van bepaalde criteria inaanmerking komen voor extra omkadering. Bijde vormgeving van dit beleid moet men rekeninghouden met deconcentratie, d.w.z. dat menmoet werken op een niveau dat meerdere scholenomvat waarbij per definitie de schoolkenmerkenniet als prioritair worden gehanteerd. Daarnaastmoet men ook rekening houden met factorenbuiten de school, die een rol spelen bij de positievan achterstand. Onderwijsvoorrang impliceertimmers een geïntegreerde aanpak waarbij samen-werking met niet–schoolse organisaties isaangewezen.

,

werken.

HANDELINGSPLANDe toewijzing van extra–

omkadering en extra middelenzal echter niet meer automatisch

gebeuren op basis van kwantitatieve gegevens.De school moet een handelingsplan indienen,waarbij zij aangeeft hoe zij de extra middelen gaatgebruiken. Dit handelingsplan moet ook vermeldenwelke samenwerkingsverbanden de school aangaatmet andere scholen (o.a. rond deconcentratie) enmet de socio–educatieve sector van het wel-zijnswerk (ter bestrijding van de onderwijsach-terstand). Daarenboven ligt het voor de hand datelke school die Onderwijsvoorrang naar migrantenhanteert, ook O.E.T.C. en I.C.O. als werkveldenin het handelingsplan opneemt.

De beoordeling m.b.t. het in aanmerkingkomen voor extra–omkadering gebeurt door deadministratie, op basis van formele criteria. Deinspectie zal toezicht houden op de aanwendingvan deze extra middelen. De begeleiding gebeurtdoor de netten. ❏

Commissie Onderwijs–Migranten – Secretariaat– Koningsstraat 138 – Kantoor 425 – 1000 Brussel– ✆ 02–211 45 48 – Voor het basisonderwijs :Frank Dorpmans – Kantoor 416 – ✆ 02–21144␣ 90 – Voor het secundair onderwijs : WillemVolckaert – Kantoor 203 – ✆ 02–211 44 23

Page 13: Klasse voor Leraren 11

VIZIER

U STAATNIETALLEEN

Er zijn heel wat centra en groepen die voorliteratuur, leermiddelen, hulp, ideeën en begeleidingkunnen zorgen. De Werkgroep Mundiale Vorming(Vlasfabriekstraat 11 – 1060 Brussel – ✆ 02–539 2620) heeft voor u een knappe brochure «Opvoedentot multi–cultureel samenleven». Zij zetten ookinteressante adressen op een rijtje.Centrum Buitenlandse Werknemers (C.B.W.) –Provinciale Materialenbank – Van Daelstraat 32– 2200 Borgerhout – ✆ 03–235 34 06Leermiddelen en achtergrondinformatie vooronderwijs aan migranten (kinderen en volwassenen)en voor lessen rond racisme en vooroordelen.

De Poort–Beraber – Materialenbank – Sleepstraat87 – 9000 Gent – ✆ 091–23 02 54Achtergrondinformatie, tijdschriften en audiovisueelmateriaal. Gespecialiseerd in taallesmateriaalNederlands voor volwassenen (migranten envluchtelingen) er is ook taallesmateriaal voorkinderen.

Educatief Centrum – Kinderwereldatelier –Rolwagenstraat 73 – 2018 Antwerpen –✆ 03–235 20 76Deze gespecialiseerde onderwijsdienst biedtnavormingsprogramma’s aan voor leerkrachtenvan het vrij kleuter, lager, secundair en pedagogischhoger onderwijs. Er worden sessies georganiseerdover de beeldvorming over andere culturen, overorganisaties en hun lesmateriaal, over intercultureelonderwijs en mundiale vorming, over organisa-tievorm enz.

Foyer – Werkhuizenstraat 25 – 1080 Brussel –✆ 02–426 74 96Projecten, bibliotheek, video’s enz. Een klasbezoekaan Foyer of een spreker van Foyer op school ismogelijk.

Intercultureel Project – Projectcentrum –Europalaan 33 – 3600 Genk – ✆ 011–35 79 15Achtergrondinformatie, lesmaterialen voor hetbasisonderwijs en audiovisueel materiaal.

Internationaal Ontmoetingscentrum (I.O.C.) –Rondpuntlaan 25 – 3600 Genk – ✆ 011–25 55 78Dit centrum kan rond de meest uiteenlopendeonderwerpen i.v.m. migranten (onderwijs,tewerkstelling, gezondheidszorg, hulpverlening,juridisch instituut, stemrecht, vrouwen, islam,…)lezingen en spreekbeurten geven. Het kan ookcontacten met migrantenjongeren organiseren enbegeleiden.

Migranten Sociaal Cultureel Trefpunt (M.I.K.S.T.)– Mechelsestraat 9 – 1800 Vilvoorde –✆ 02–251 10 33M.I.K.S.T. is bereid om in klas– of groepsverband

een informatieve uiteenzetting te geven overthema’s i.v.m. migranten in Vlaanderen. Men wilook deelnemen aan een discussie of panel-gesprek. Het is ook mogelijk een bezoek tebrengen aan de migrantenvrouwen– en –meisjes-werking Casa Blanca.

Provinciale Materialenbank – Afdeling Mechelen– Wollenmarkt 21 – 2800 Mechelen –✆ 015–20 64 83Tijdschriften en lesmateriaal voor kinderen.

Provinciale Onthaaldienst voor Gastarbeiders(P.O.G.) – Thonissenlaan 17 – 3500 Hasselt –✆ 011–22 29 86Achtergrond informatie, lesmaterialen voor kinderenen volwassenen, tijdschriften en audiovisueelmateriaal.

Tweede generatie – Provinciaal OverlegMigrantenjeugdwelzijnswerk – Rondpuntlaan 25– 3600 Genk – ✆ 011–35 67 14Deze overlegstructuur van alle migrantenjonge-renwerkingen in Limburg organiseert uitwisse-lingsprojecten voor scholen, jeugdhuizen,jeugdbewegingen enz. om jongeren de kans tegeven kennis te maken met andere culturen,waarden en normen. Het ervaringsprogramma isbruikbaar vanaf 12 jaar, duurt minimum één uuren kan uitgebouwd worden tot een gehelenamiddag. Verder zijn er fototentoonstelling, eendiareeks en verschillende videobanden overmigranten en racisme.

Vlaams Overlegcomité Migratie (V.O.C.O.M.) –Poststraat 156 – 1030 Brussel – ✆ 02–217 11 14Achtergrondinformatie, lesmateriaal en audiovisuelemiddelen.

Wetenschappelijk Documentatiecentrum EtnischeMinderheden (W.E.D.E.M.)– Blijde Inkomststraat␣ 7– 3000 Leuven – ✆ 016–28 53 99Dit centrum doet beleidsvoorbereidend– entweedelijnswerk vooral over onderwijs en arbeid.

Dit concretiseert zich in twee functies : eenbibliotheek– en een verwerkingsfunctie. Hetverzamelt theoretische studies, onderzoeksrap-porten, overheidsdocumenten, projectevaluaties,statistieken enz. ❏

Ministerie van Onderwijs – Bestuur Basisonderwijs– Mevrouw Wyns–Wouters – Koningsstraat 138 –4de verdieping – 1000 Brussel – ✆ 02–211 45 24

Ministerie van Onderwijs – Bestuur SecundairOnderwijs – de heer Volckaert – Koningsstraat138 – 2de verdieping – 1000 Brussel –✆ 02–211 44 23

VRAAG OOK DE BROCHURE«Onderwijsvoorzieningen voor migranten-

kinderen in het Nederlandstalig onderwijs»Dienst Informatie en Documentatie

Ministerie van OnderwijsKoningsstraat 150

1000 Brussel✆ 02–210 54 00

KLASSE NR.11 JANUARI '91 ␣ 13

Page 14: Klasse voor Leraren 11

14 KLASSE NR.11 JANUARI '91

ACTIE

In de eerste jaren van het secundair onderwijs moeten

normaal begaafde kinderen plots blijven zitten. Wat

liep er fout ? Werden bepaalde verdoken leerproble-

men niet tijdig ontdekt ? Gebrek aan structuur en dril

in de lagere school kan er ook mee te

maken hebben. KLASSE sprak hierover

met Anny Cooreman en Hedwig Van

den Bosch die een schooltje openden

voor slimmeriken met problemen.

Cooreman en Van den Bosch leiden een eigen schooltje voorbegaafde kinderen met leerproblemen : Eureka␣ !

SLIMME LASTIGAARDSHet kind is begaafd en heeft aanleg.Toch loopt het fout in het eerste of tweedejaar van het secundair onderwijs. Welkesymp-tomen kunnen deze kinderenvertonen␣ ? Herkent u ze ?

- Ze hebben geen orde en kunnen zichmoeilijk concentreren.

- Ze hebben geen zin meer om naarschool te gaan.

- Studeren zien ze niet meer zitten, hoewelze toch bij de groep willen behoren ener zich zelfs willen voor inspannen. Zeslagen er echter niet in te presterenzoals verwacht.

- Ze richten niets uit in de klas of zestellen zich aan.

- Ze zijn «lui».

- Ze hebben faalangst.- Ze vluchten in hun fantasiewereld met

eigen normen.- Ze houden geen «tempo» bij het

klaswerk.- Ze hebben angst niet te kunnen beant-

woorden aan hun eigen verwachtingen.- Ze haken snel af.- Ze vinden van alles uit om een op-

dracht niet te moeten uitvoeren.- Ze schrijven of lezen niet graag.- Ze kunnen niet lang stil zitten of

geconcentreerd werken.

Voor wie minder begaafd is kan wel eenoplossing worden gevonden in een aangepasteschool. Het ligt daarentegen heel wat moeilijkereen oplossing te vinden voor normaalbegaafden. Veelal zitten ze niet op hunplaats in het beroepsonderwijs. Deontgoocheling is groot voor wie intellectueelis aangelegd maar door allerlei leerproblemen(o.a. dyslexie) keer op keer faalt en in eenlager onderwijsniveau terechtkomt.– Van den Bosch : Hoe begaafder, hoegroter de faalangst, maar ook hoe groter deweerzin om te falen. Komt daarbij nog deenorme druk van thuis. «Als hij wil kan hij,maar hij is lui», zeggen ze daar. En wellichtbegonnen de problemen al in de eerste klasvan de lagere school waar ze echter nietwerden opgemerkt.–Waarom begint het pas in het secun-dair grondig fout te lopen ?– Cooreman : De moeilijkheden vallen opals de leerstof theoretischer wordt. Het kindkan zich dan niet meer redden met wat hetin de klas heeft gehoord. Het heeftdaarenboven last om afgebakende begrippenletterlijk op papier te zetten. Nochtans haddeze leerling in het lager onderwijs goedecijfers. De ouders merkten alleen op dat hunkind eigenlijk niet graag naar school ging. Ikontdek dan vaak een dyslexie die op schoolamper merkbaar was. Een begaafd kind metleerproblemen tracht compensaties te creëren.

Het slaagt erin iets te produceren maar tenkoste van veel meer inspanning. Daardoordreigt het vroeg of laat af te haken.– Vluchten deze kinderen in een eigenfantasiewereld ?– Van den Bosch : Soms vluchten ze in-derdaad in een wereld met eigen normendie weinig te maken hebben met de gangbaremaatschappelijke normen.– Op welke manier helpt u ze ?– Van den Bosch : Ze willen een bergbeklimmen maar ze vinden de beklimmingte lastig. Ze zijn blij dat je wat van hen eistmaar ze willen niet. Onder deze toestandlijden ze. Elke leerling krijgt bij ons individueelaangepast onderwijs, zowel in het aanbrengenvan duidelijke structuren, het strak maartoch positief benaderen, als in de confrontatie.– Cooreman : We eisen veel van hen. Onzenormen voor de basisleerstof liggen hoog.Ze moeten tien op tien halen. Zij warenvroeger al tevreden met vijf. Maar wij stellendat het ook zonder fouten kan. Ze moetenaanvoelen dat ze er niet onderuit kunnen,welke vluchtweg ze ook uitvinden.– Hebt u de indruk dat er wat schort aande basisopleiding in de lagere school ?– Cooreman : Ja, er is een leemte. Debasiskennis dient actief te zijn. Wij moetenhier de tafels van vermenigvuldiging opnieuwinoefenen op de computer. Kennis envaardigheden gaan bij onze leerlingen samen.

Page 15: Klasse voor Leraren 11

ACTIE

EKdapleen denertud dien hoot z

r vaan ewa

cholee

enf isleeten

Viakunuw pp dee ondoet geekkeg tobeuden

or

nw6–25 5

Ofwel kennen ze de regels maar passen zedie niet toe, ofwel vinden ze de oplossingop het gevoel af en kennen ze geen regels.Ook bij het technisch lezen duiken problemenop die dyslectisch van aard zijn. Ze lezen devragen bijvoorbeeld onnauwkeurig enantwoorden dan ookop de verkeerdevragen. Ze vervangenwoorden. «Er is eenkat in de boom» wordt«Er zit een poes op detak». De leerproble-men worden niet tijdigonderkend, terwijltoch een kwart vande kinderen in deeerste klas ermee temaken heeft. Ouderskomen ons vertellendat ze vroeger metdezelfde problemenkampten als hunkinderen maar er tochdoorheen zijn geraakt.– Wat is dan hetverschil met vroe-ger ?– Cooreman : Er zijnleerproblemen die eenbijzondere begelei-ding vragen, maarandere zijn eerder hetgevolg van een ver-anderde schoolstruc-tuur. Vroeger werder meer in de klasgedrild. Willens nillenskreeg je een pakparate kennis mee datje heel je leven mee-droeg.– Van den Bosch : Zekrijgen nu tal vanfotocopies mee in hunmap, ik vrees echterdat het geheel techaotisch overkomt.– Hoe staat u dan tegenover de huidigetrend van projectmatig werken ?– Cooreman : Ik vind dat heel zinvol, maarslechts nadat er een basiskennis is verworvenwaarmee je kunt werken. Je kunt toch nietaan de leerlingen zeggen : hier zijn eenhamer, spijkers en planken. Timmer numaar met plezier een kast in elkaar␣ ! Het zaluiteraard wel prettig zijn om te kloppen.Nochtans zal het resultaat pover uitvallen.Zelfontdekkend leren kan pas als de basiser ligt.– Is het zinnig de leerkrachten opnieuwte wijzen op het belang van de dril␣ ?– Cooreman : Wij eisen in elk geval van onzeleerlingen dat ze de basiskennis over

EURAnny Cooreman (peVan den Bosch (verin september een eigVroeger begeleidkinderen met leorganiseerden ze svan 13 tot 15 jaardeden. Ze kwambegaafde, maar scToen ze merkten damethode bij manieuur tijd de leerstof vkonden inhalen, kidee zelf voltijds stegelijkertijd de remediëren.Dit jaar selecteerdlingen. De leerstoA.S.O. en het economisch–westudierichting. Examencommissie naderhand opnieonderwijscircuit staCooreman en Vanhet jammer dat dalternatief voltijds frank schoolgeld mhet schooltje kan uitsubsidiekorf meepiliet na een aanvraadat er al vrij veel gemet leermoeilijkheprivé–initiatieven m

Eureka – WageLeuven – ✆ 01

016–2

aardrijkskunde, geschiedenis, fysica en zomeer uit het hoofd kennen. Ik spreek lieverniet over dril maar over automatisering,hoewel dit hetzelfde betekent. Leren is ietsanders dan spelen. Je kunt wel een uurtjespelend leren. Ga echter niet denken dat

een kind uit zichzelfbereid is om uitsluitendvia de spelvorm in eenjaar tijd te leren lezen,schrijven en rekenen,of later Frans, Neder-lands en economie testuderen. Geen enkelnormaal mens wil opkorte tijd zoveel spelendleren wat hem eigen-lijk niet boeit. Spel iseen principe dat nietgoed past bij het doelvan onderwijs. Kinde-ren vinden het echterniet erg om aan dril tedoen. Ze vinden hetlang niet zo saai alsvolwassenen.– Creativiteit en spel,projectmatig werkenen zelfontdekkendleren worden toege-past in het projectVernieuwd Lager On-derwijs. Zitten wehiermee dan op eenverkeerd spoor ?– Cooreman : Voor talvan kinderen zal dezevorm van onderwijsmisschien wel passen.Ik ervaar in het Leu-vense dat de problemenvan de kinderen uit deV.L.O.–scholen ergerworden. Voor hetaanbrengen van deleerstof rest de leer-kracht slechts drievierde van de vroegere

oefentijd. Dit komt door de uitstappen,bezoekjes en andere buitenschoolseactiviteiten. Dit mag wel, maar dan moetenwe het onderwijsdoel verleggen.– Een raad ?– Cooreman : Kinderen hebben nood aanduidelijke en afgelijnde structuren. Omvoorbereid te zijn op het secundair dienenze bepaalde vaardigheden en techniekenmachtig te zijn. Ze moeten bijvoorbeeld instaat zijn om tekst letterlijk uit het hoofd teleren. Overigens verwachten de licentiatendat de regel van drieën kan worden toegepastom vraagstukken op te lossen. Maar wordthij nog voldoende ingeoefend in het lageronderwijs ? ❏

Agoge) en Hedwigegster) opendenschooltje, Eureka. ze individueelproblemen enie voor jongerene thuis toch nietsin contact metlmoeë kinderen.

e met de gepasten spreken in eenen heel trimestermen ze op hetol te houden enrproblemen te

ze zeven leer- gericht op hetrplan van deschappel i jke de Centralenen de leerlingenin het gewoneen.n Bosch vinden

ouders voor diterwijs 125.000

en betalen. Maarn enkele officiële

n. Minister Coenst subsidie wetenrt voor kinderen en dat hij zulkeeel steunt.

eg 1 – 30003 88 93 en

8 52

ZELF DAMIAANSPELEN OP SCHOOL

De leerlingen van het Pius X–col-

lege in Tessenderlo spelen deze

maand een eigen musical rond Pater

Damiaan. Die willen ze ook bij u

opvoeren maar scholen die de tekst

en de professionele orkestband zélf

willen gebruiken, kunnen dat ook.

Een origineel project.

George Dierick schrijft onder schuil-naam al twintig jaar liedjes in het lichtegenre. Daarvan staan er 150 op plaat. Hijschreef 16 revues, een musical, eeneenakter… en hij is leraar Nederlands–Engels aan het Pius X–college waar elk jaarenthousiast aan de Damiaanactie wordtmeegewerkt. Dit jaar realiseert hij daarvoorde musical Makua Kamiano.

Dierick : «De titel verwijst naar de naamdie de melaatsen Pater Damiaan gaven. Hijwas een Vlaamse boerenzoon en wij brengenhem dan ook niet als een onaardse heiligeop de planken. De personages botsen, dedialogen zijn scherp maar het geheel islichtverteerbaar.»

EEN KWISIn het eerste deel wordt een populaire

televisiekwis opgevoerd. Twee kandidaten moetende naam raden van een wereldberoemde figuur.Is hij geleerd, machtig, rijk, mooi ? In diversescènes wordt bij elke vraag het antwoord ge-speeld. In het tweede deel volgen we degebeurtenissen ná het overlijden van Damiaan.Tussen de taferelen zingt een koor, zoals in deGriekse traditie, zes originele liedjes als commentaar.Op die manier moet je geen acteurs zoeken diebovendien nog kunnen zingen. De taken wordengescheiden. Ook het decor is erg sober. Al wiemet een tiental jongvolwassenen kan werken enover een koor beschikt, kan de musical zelfvorm geven. De auteur steekt daarbij graag eenhandje toe. ❏George Dierick - Molenstraat 5 - 3980 Tessenderlo- ✆ 013–66 30 13

KLASSE NR.11 JANUARI '91 ␣ 15

Page 16: Klasse voor Leraren 11

ACTIE

EUROPA STEUNTJONGERENU werkt met jongeren een origineel initiatief

uit dat hen beter voorbereidt op de overgang

naar werk en volwassenheid ? Daar heeft de

Europese Gemeenschap enkele honderddui-

zenden voor over. In Vlaanderen werden nu

al dertig projecten gesubsidieerd.

Het Leer–Werk Project Mechelen kreeg Europese steun. Een groep jongeren toverde er eenoude legerhal om in een ontmoetingsruimte, waarna ze werden begeleid in het zoeken naarwerk. Het Jongerencentrum Hasselt bouwde een cultuurcentrum voor jongeren uit. Vanaf hetontwikkelen van een concept over de inrichting van de ruimte tot het opzetten van eenprogrammatie werd alles door de jongeren zelf gedaan. Horizon 2000 Antwerpen groepeerdeeen dertigtal Vlaamse en Waalse jongeren voor een 14–daagse zomertocht doorheen België.Project Schoolmoeheid Gent bracht jongeren samen om een video–produktie te realiserenover hun eigen schoolmoeheid. Ervaringen op school, met vrienden en thuis,toekomstverwachtingen enz. werden in beeld gebracht.

16 KLASSE NR.11 JANUARI '91

FILM OP SCHOOL

Sinds 1986 subsidieert de E.G.–Commissielokale jongerenprojecten. Sinds 1987 is ditinitiatief opgenomen in het PETRA–programma (zie KLASSE 8). Naast netwerkenvan Europese beroepsopleidingen, research-samenwerking en uitwisseling van specialisten,bestaat binnen PETRA een vierde luik rondjongereninitiatieven.

De Commissie wil vooral nieuwe, ex-perimentele projecten ondersteunen doorjongeren zelf opgezet om zo hun zelfver-antwoordelijkheid te ondersteunen. Dezeprojecten kunnen een éénmalige financiëlebijdrage van maximum 400.000 frankontvangen mits ze voldoen aan een aantalcriteria. Ze moeten zijn opgezet door jongerenzelf (of met een grote inbreng van jongeren)en moeten hen beter voorbereiden op deovergang naar werk en volwassenheid. Deondersteuning kan maximaal vijftig procentvan de kosten bedragen. Wie nog wil inaanmerking komen moet wel onmiddellijkde nationale adviseurs contacteren ! ❏

PETRA–Jongerenprojecten – Eddie Brebels en Chris

Van der Voort – Nationale adviseurs – Jeugddienst

voor Maatschappelijke Participatie – Liedtsstraat

27–29 – 1210 Brussel – ✆ 02–242 00 92

Jekino–Films v.z.w. is een erkende

landelijke jeugddienst en organiseert

reeds jaren film– en mediavorming.

Jekino bevordert de produktie, dis-

tributie en vertoning van waarde-

volle kinder– en jeugdfilms, verzorgt

vormingsprogramma’s en documen-

tatiemateriaal, organiseert studie-

dagen en publiceert een filmtijd-

schrift voor jongeren (Zoem). Klaar

voor de projectie ?

De vormingsdienst van Jekino heeft eenenorm aanbod, vooral voor de filmforumsin het secundair onderwijs. Maar ook debasisschool wordt niet vergeten.– Marc Van Mechelen (gedetacheerd leer-kracht) : «Een kortfilmprogramma waarbijkorte kleuterfilms ludiek worden ingeleidstimuleert de kleuters om relaties te leggentussen de beelden en de realiteit die ze

voorstellen. Voor de lagere school hebbenwe filmbegeleidingen waarbij zowel eenkorte filminleiding als een naverwerking inde klas mogelijk zijn. Filmdossiers vooreen uitgebreid aantal films bieden informatie–en werkbladen voor de kinderen en tipsvoor filminleiding en –naverwerking doorde leerkracht. Voor de derde graad kunnenwe een animatiefilmatelier organiseren.Daarin illustreren we verschillende tech-nieken en realiseren we samen een kortfilmpje. Zo’n atelier duurt meestal drie dagen.»

SECUNDAIR ONDERWIJSDe filmforums in het secundair on-

derwijs gaan een stap verder. Hier wil menjongeren anders en beter leren kijken :Waarom raakt deze film mij ? Welke elementenvan de film spelen in op welke gevoeligheden␣ ?Daarnaast schenkt men ook aandacht aande informatieve, vormende, maatschappelijkeen esthetische waarde van een film. Ookniet–Amerikaanse films, films uit andereculturen, kunnen daarbij aan bod komen.– Van Mechelen : «Ons aandeel kan heelverschillend zijn. Soms geven we gewoonadvies bij de filmselectie. De school kan

echter ook filmfolders voor de leerlingen enfilmdossiers voor de leraars bestellen. Wekunnen een inleiding geven op de film ofeen voorbespreking van één of twee lesuren.En de naverwerking uiteraard. Dat neemtook één of twee lesuren in beslag en daarbijwordt zowel gekeken naar de inhoud alsnaar de filmische vormgeving en defilmervaring zelf. Tenslotte bieden we ookgrotere pakketten aan : een filmprogrammarond een thema of een regisseur, een video–initiatie of een vormingsprogramma over derelatie tussen film en kijker. En voor dederde graad hebben we een driedaagsmediaspel. Dit is een simulatiespel waarbijde jongeren de rol spelen van de belangrijkstemedia–organisaties.»

Jekino verzorgt ook vorming voor delerarenopleiding en voor ouderverenig-ingen. Er is een apart programma voor dekleuternormaalschool, de lagere normaal-school en het regentaat met o.a. informatieover media en beeldtaal en met praktischeaanwijzingen voor klassikaal gebruik. ❏

Jekino–Films v.z.w. – Koninklijke Sint–Mariastraat

2 – 1030 Brussel – ✆ 02–219 48 96 – Enkele

richtprijzen : een filmdossier (folder voor de

leerlingen en dossier voor de leraar) kost 500

frank (extra exemplaren aan 1,5 frank per kopie),

een filmvoorbespreking of –naverwerking kost

3500 frank (halve dag) of 5000 frank (hele dag)

per klasgroep

Page 17: Klasse voor Leraren 11

ACTIE

REIS OM DE WERELD

FEEST !

Er is poëzie, er is schilderkunst, er is

zang en muziek, er is theater en wat

al niet meer. Als deze kunsten en

bekoorlijkheden van jeugd en

schoonheid op één avond samen-

werken, dan is dit feest niet te

vergelijken met welk ander feest dan

ook. (Goethe)

Dit citaat is toepasselijk op het kunstsalonvan het Gemeenschapsonderwijs in Hamme.Elk jaar, bij het begin van de krokusvakantie,wordt het schoolleven tijdelijk verbannen.Dan worden de gangen en de lokalengetransformeerd in tentoonstellingsruimtenen een reeks individuele one–man–shows.Naast de beeldende kunsten komen muziek,poëzie, literatuur en podiumkunstenruimschoots aan bod.

De organisatoren diepten de Jonge Bel-gische Schilderkunst, 1945–1948 op enmaakten een cultuur–historische reconstructie.

Deze Jeune Peinture–groep keerde zich afvan het animisme. Wat hen vooral dwars zatwas de eentonigheid en het gebrek aandynamisme bij de meeste animisten. Zij willende kleur in eer herstellen en het belang vanhet decoratieve onderstrepen. Vandaar datze inspiratie vonden in het gebruik van felle

kleuren bij Matisse en de zin voor constructiein het werk van Picasso. Het fauvisme en hetexpressionisme genoot even-eens hun volleaandacht : Jean Brusselmans werd opnieuwontdekt om zijn sterk kleurgebruik en Permekeom zijn viriel gebaar.

Het tweede luik Signature toont eeneerlijk beeld van de huidige generatie Vlaamsekunstenaars. Twaalf werden er geselecteerdom in een eigen ruimte een overzicht of eenbepaald aspect van hun werk uit te bouwentot een one–man–show : Martin Bayens,Maurits Boel, Gaston De Mey, BrunoDijckmans, Linde Fobe, André Goezu, RenaatIvens, Antonia Lambele, Hubert Minnebo,Roland Rens, Simone en Frank Slabbinck.

De tentoonstelling is elke dag vrijtoegankelijk van 14 tot 19 uur, van zaterdag9 februari tot zondag 17 februari.

Daarnaast staan er nog een monoloogvan Mark de Bie (De Coburger), een poëzie-programma (De vlieger van opa), en eenaperitiefconcert op de affiche van de zaal DeVeerman – Verbindingsstraat 66 – Hamme.❏

Inlichtingen : Rijksmiddenschool – Loystraat 70 –

9220 Hamme – ✆ 052–47 72 20

Het Nationaal Centrum voor

Ontwikkelingssamenwerking is de

koepel van nagenoeg alle derde

wereldorganisaties in Vlaanderen.

Zij hebben een kalender en een

lesbrief voor het basisonderwijs

waarmee u de wereld in uw klas

kunt halen.

De wereld is ons dorp. De eenmakingvan Duitsland, onze para’s in Rwanda, hetgeweld in Zuid–Afrika volgen we in woorden beeld op de voet. Zonder enige moeiteoverbruggen we tijd en ruimte en leggen weinternationale contacten vanuit onze zetel.

– Stefaan Van den Abbeele : «Het tele-visiescherm werkt als een venster en geeft

de kinderen een kijk op de wereld. Als hetom de derde wereld gaat worden zij vooralgeconfronteerd met negatieve berichten.Het alledaagse leven van de gewone man ofvrouw krijgen ze niet te zien. Dat heeftimmers geen nieuwswaarde. Toch is juistdie verborgen werkelijkheid interessant.Het toont herkenbare situaties : familieleven,natuurlijke omgeving, klimaat, school, ar-beid, de zorgen van elke dag, de feesten.Die sluiten aan bij de leefwereld van onzekinderen en zijn het uitgangspunt voor eenspontane vergelijking.»

DE REISGIDSHet N.C.O.S. heeft een kalender om

deze derde wereld te bezoeken vanuit uw

klas. Bij de kalender hoort een maandelijkselesbrief Wereldreis met kopieerklarewerkbladen voor taal, wereldoriëntatie,aardrijkskunde en knutselen. De lesbriefgeeft ook achtergrondinformatie en tipsover bijvoorbeeld kinderboeken of initiatievenover mundiale vorming.– Van den Abbeele : «Op deze manier kanhet onderwijs de kinderen leren te levenzonder grenzen. De leraar krijgt de kans omde volwassenen van morgen op te voedentot bewuste wereldburgers. Mundiale vormingis immers wereldoriëntatie in brede zin.

Zo’n 2000 leraars uit het basisonderwijstrekken maandelijks met hun klas opwereldreis, Jules Verne achterna. De kin-deren reageren meestal heel enthousiast ende leraars ondervinden een groeiende interesseen waardering voor mensen uit verre streken.Andere culturen worden niet voorgesteldals een overleven, wel als een manier vanleven. Problemen worden niet uit de weggegaan, maar ook hoe er tegen wordtgestreden is onderwerp van gesprek. Zokrijgen de kinderen het idee dat er hoop isvoor de toekomst. Een toekomst waaraanook zij kunnen helpen bouwen.» ❏

N.C.O.S. – Stefaan Van den Abbeele – Vlas-

fabriekstraat 11 – 1060 Brussel – ✆ 02–539 26 20

– de kalender kost 450 frank, de lesbrief 100 frank

KLASSE NR.11 JANUARI '91 ␣ 17

Page 18: Klasse voor Leraren 11

GIDS

DE TWEEDEKANSWie vroeger tweedekansonderwijs volgde had vaak om sociale redenen de

kans gemist een diploma te halen. Nu dagen steeds jongere mensen op die

door een contactstoornis met hun eerste school hebben afgehaakt

en na veel omzwervingen een tweede kans willen krijgen. Ze

kunnen daarvoor nu in acht centra terecht. Maar de problemen

zijn nog niet opgelost : niet voor de cursisten en niet voor hun

leraars.

Centra voor Tweedekansonderwijs

– Bredastraat 37 – 2008 Antwerpen – ✆ 03–225 11 50– Rijselstraat 5 – 8200 Brugge – ✆ 050–38 12 77– Boudewijnlaan 12 – 3500 Hasselt – ✆ 011–21 13 32– Ruelensvest 115 – 3001 Leuven – ✆ 016–22 45 46– Adegemstraat 55 – 2800 Mechelen – ✆ 015–29 05 31– Boomgaardstraat 50 – 2300 Turnhout – ✆ 014–41 10 86– Schoolstraat 21 – 9200 Wetteren – ✆ 091–69 05 93– Wittemolenstraat 9 – 9040 St–Amandsberg (Gent) – ✆ 091–28 43 46

Tot voor tien jaar kon je alleen via eenvoorbereiding met schriftelijk onderwijs opeigen houtje examens afleggen bij de centraleexamencommissie («de middenjury»). Deervaring wees evenwel uit dat de examinandiweinig kansen op slagen maakten : depakketten zijn immers zwaar, de studielastig om in je eentje vol te houden enbovendien werd je vaak geconfronteerdmet een gebrek aan cursusmateriaal,studiebegeleiding en morele steun. De noodaan groepsgericht onderwijs was groot.Daarom werd het tweedekansonderwijs inhet leven geroepen. Het biedt aan volwasseneneen kans om algemeen vormend lager enhoger secundair onderwijs te volgen.

In 1980 startte het pilootproject in Leuven.Nu zijn er acht centra : Leuven, Mechelen,Antwerpen, Turnhout, Hasselt, Wetteren,Brugge en Gent. Een aantal van dezeinitiatieven werden opgenomen binnen hetOnderwijs voor Sociale Promotie; Mechelenen Antwerpen werken vanuit een v.z.w. ente Leuven is het project nog steeds eengezamenlijk opzet van het Ministerie vanOnderwijs en de stad Leuven. Toch is er eenoverkoepelende federatie die de gemeen-schappelijke belangen behartigt.

Het tweedekansonderwijs staat openvoor iedereen boven de 18 jaar : wer-kenden, mensen met loopbaanonderbre-king, werklozen… en iedereen die ten-minste een basiskennis lager onderwijs bezit.

Werklozen genieten vrijstelling vanstempelcontrole. Voor werkenden is er hetstelsel van het educatief verlof. Ook anderesociale voordelen zijn ingebouwd(kinderbijslag, uitstel van militie enz.).

Waar het tweedekansonderwijs tien jaargeleden startte met ongeveer honderd cursistenin drie groepen, volgen nu elk jaar zo’n 700volwassenen er dag– of avondonderwijs.

Wie zich inschrijft, stelt grotendeels zelfzijn vakkenpakket samen. Zij die zichwillen voorbereiden op de examens voor

18 KLASSE NR.11 JANUARI '91

de centraleexamencommissie volgengedurende 2 à 3 jaar eenbepaald vakkenpakket. Decursisten die uit eigeninteresse een aantal vakkenwensen te volgen, kiezenuit het totale pakket : talen, wiskunde,wetenschappen, informatica, aardrijkskunde,geschiedenis, psychologie, dactylo…

Raf Sondervorst, coördinator Leuven :«In den beginne was er niets… De begin-nende leerkrachtengroep beschikte overweinig of geen materiaal. Didactischeondersteuning in verband met vol-wassenenonderwijs op dit niveau wasonbestaande. Na tien jaar kunnen we trotsstellen dat het tweedekansonderwijs eenenorme bijdrage heeft geleverd.Materiaalontwikkeling voor volwassenen enondersteuning op vlak van studievaardighedenzijn nu de twee sterkste troeven.

Onze cursisten komen uit verschillendemilieus en maatschappelijke situaties. Waarde eerste groep nog hoofdzakelijk bestonduit huisvrouwen, zijn er nu heel wat meerjonge mensen : schoolverlaters, werkendenen werkzoekenden, mannen en vrouwen.

Voor sommigen betekende de confrontatiemet tweedekansonderwijs een turbulenteervaring in hun leven. Ook de confrontatiemet andere cursisten en leerkrachten is voorvelen zeer leerrijk. Ze leren van elkaarssituatie, krijgen een ruimer zicht op problemenen relativeren hun eigen situatie doordat zezich richten op nieuwe uitdagingen : studerenen een diploma halen. Dit geeft ook dedocenten een stimulans. Zij zien mensenecht resultaten boeken, veranderen en open-bloeien.»

PROBLEMENSondervorst : «Toch zijn er heel wat

problemen. Je moet vrij idealistisch of naïefzijn om meer dan acht jaar te blijven werken

tegen beginwedde met geen enkele vormvan anciënniteit. Ook de voortdurendemogelijkheid dat het Geco–project in zijngeheel wordt afgeschaft of herzien van jaarop jaar zorgt voor ongezonde stress. Leraarsvoelen zich onveilig, kiezen elders voor eenvaste betrekking enz.

De Minister van Onderwijs heeft eersteen door alle partijen degelijk bevondenstructurele organisatievorm ontworpen voorwat zijn kabinetsmedewerker de «belendende

percelen» noemde (de basis-educatie). Misschien kan hijnu, als een goed landbouwerdenken aan een gelijkaardigebewerking van de naastlig-gende, goede brakke grond ?

Een tweede probleem ligtop het vlak van de inhoudelijketerreinafbakening. Voor decentrale examencommissiekregen we graag inspraak enmedezeggenschap in desamenstelling van het pro-gramma en de commissie.Zonder afbreuk te doen aande competentie van de mensen

die zich daar nu mee bezig houden, kunnenwe ons als betrokken partij niet van deindruk ontdoen dat het gehele programmaeen afspiegeling is van het programma datin het gewone dagonderwijs aan jongerenwordt verstrekt. Volwassenen die na zovelejaren opnieuw de stap durven zetten opweg naar een diploma, hebben in hunmaatschappelijk leven veel meer baat bijvakgerichte inhouden die aansluiten bij huneigen levenservaring. We hebben meer aaneen overzicht van het ontstaan van hetpolitiek systeem in België dan aan de PunischeOorlogen. Ook samenspraak en grondigoverleg met de examencommissie is voorons een blijvende vraag. Na tien jaarsamenwerking met deze examencommissie,weten wij, met respect voor de mensen diehet vaak meer uit overtuiging doen danvoor de honorering, dat de examens toch insterke mate afhankelijk zijn van de exa-minatoren. Ondanks een vaste structurelevorm van examens, verschillen deze exa-mens toch wel vaak in hun concreet verloop.Voor veel volwassenen is het de eerste maaldat zij met een examinator geconfronteerdworden. Dat is een enorm struikelblok.» ❏

Page 19: Klasse voor Leraren 11

KLASSE NR.11 JANUARI '91 ␣ 19

GIDS

LEERKRACHTEN(V/M) TE KORTMeer en meer kunnen de scholen

leerkrachten, die voor tien of meer

werkdagen afwezig zijn, niet vervan-

gen. Hoe bekijkt de onderwijsminis-

ter dit probleem␣ ?

De Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemid-deling (V.D.A.B.) houdt het aantal werklozeleerkrachten bij. Voor januari 1990 noteerdede dienst 964 werkloze kleuteronderwijzers,571 onderwijzers, 1292 regenten en 526 licen-tiaten. Het probleem van de «onvindbare» leer-krachten moeten we dus wel wat relativeren.

Bij volksvertegenwoordiger Jos Geyselsrijst toch de vraag naar de omvang van ditprobleem per scholengemeenschap in Vlaan-deren.

Volgens de onderwijsminister is het echtervrijwel onmogelijk hierover cijfergegevens opte maken. Daar waar een betrekking tijdelijkis en waar men niet onmiddellijk een titulariskan aanwijzen, zoekt men immers voort toteen personeelslid kan worden aangesteld. Ditlaatste neemt soms enkele dagen in beslag.Maar het valt momenteel uiterst zelden voordat een tijdelijk te begeven betrekking nietkan worden opgevuld.

Voor de ambten en vakken waarvoor hetmoeilijk is om bij een tijdelijke vacature eengeschikte vervanger te vinden wordt voorrangverleend aan het opvullen van de interims vanlangere duur.

Voldoende leerkrachten voor een tijdelijkevervanging kunnen vinden is uitsluitend eenprobleem voor de interims van kortere duur(2 tot 3 weken) en dan nog uitsluitend voorbepaalde ambten en vakken.

Intussen geeft de Minister toe dat hettekort aan leerkrachten zich vooral daar situeertwaar de uitwijkmogelijkheden naar anderesectoren het grootst zijn, zowel regionaal (hetBrusselse) als wat de te onderwijzen vakkenbetreft (praktijkleraars, leraars technische vakken,wiskunde, informatica). ❏

IEDEREEN GETELDVlaanderen heeft vandaag de dag 1,5 miljoen leerlingen. In vergelijking met

vorig jaar daalde het leerlingenaantal zowel in het lager als in het secundair

onderwijs met 1,1 procent. Maar het aantal kleuters is met 0,7 procent

toegenomen. In het secundair onderwijs stijgt het aantal leerlingen in het

vrije net met 0,6 procent. Het officieel gesubsidieerd en het gemeenschaps-

onderwijs tellen elk 0,3 procent leerlingen minder dan vorig schooljaar. Een

overzicht van de huidige situatie.

Hoe zijn de leerlingen van het secundair

onderwijs over de netten verdeeld ?

Page 20: Klasse voor Leraren 11

20 KLASSE NR.11 JANUARI '91

GIDS

DE SCHAT VANADIOV

De computer van de weddedienst

verwerkt de uitbetaling van zowat

150.000 leraarsgezinnen.

Maar hoelang blijft hij nog bedrijfs-

zeker␣ ?

Velen maken zich zorgen over de computervan de weddedienst. Het studiebureauAndersen Consulting en Co kwam nagrondig onderzoek tot de conclusie dat heteen wonder mag heten dat hij nog niet isuitgevallen. Volksvertegenwoordiger EtienneVan Vaerenbergh vraagt zich af wat deMinister van Onderwijs doet om dezeonderwijscomputer werkklaar te houden zodathet onderwijzend personeel tijdig wordtuitbetaald. Het studiebureau voorspelt immersdat de gevreesde crash zich in de eerstkomendejaren zonder pardon zal voordoen. Andersenbestempelt de verouderde informatica–apparatuur als een onaanvaardbaar risicodat men in geen enkele particuliereonderneming zou willen dragen.

Het Vlaams Ministerie van Onderwijsheeft nu een Informatiestuurplan uitge-werkt. De realisatie ervan is over vijf jaargespreid. Het bevat niet alleen een diagnosevan de huidige kritieke situatie maar ookvoorstellen tot oplossing. «Er moet eennieuwbouw gebeuren van de bestaandeinformatiesystemen», stelt Coens voor. Maarhiervoor zijn geld en informatici nodig.Intussen mag ook niet worden nagelatendringend oplapwerk aan het oude systeemte doen.

«Wat de personeelsproblematiek betreftkunnen we stellen dat we op het Ministeriein alle scherpte het resultaat kunnenobserveren van een jarenlang volgehoudenontoereikende personeelspolitiek metbetrekking tot het informaticapersoneel»,zegt Coens. «Nog anderhalve informaticusen enkele analysten resten. Zij staan vooreen onmogelijke taak.» ❏

CRASHT DEWEDDEDIENST?

In Vlaanderen wordt het

geautomatiseerd documentair

informatiesysteem voor het onder-

wijs A.D.I.O.V. uitgebouwd. Het wordt

weldra toegankelijk voor alle on-

derwijsbetrokkenen.

Een documentair informatiesysteem heefttot doel de grote hoeveelheid schriftelijkeen niet–schriftelijke documenten zoals boekenen films op het welomschreven gebied vanhet onderwijs in een geordend bestand teverzamelen en voor raadpleging toegankelijkte maken.

Voor de documenten wordt naast detraditionele bibliografische gegevens (titel,auteur, jaar, uitgever…) ook een kortesamenvatting van de inhoud opgenomen.Bovendien worden aan elk document eenaantal vastgelegde standaardtermen oftrefwoorden (descriptoren) toegekend.Hiermee kan een document gemakkelijkworden opgespoord.

Een geautomatiseerd informatiesysteemkan in principe op iedere plaats en op elkmoment met behulp van een terminal ofmicrocomputer en een telefoonlijn wordenbevraagd. Men hoeft zich dus niet meer teverplaatsen om documentaire informatie teverzamelen.

In vergelijking met de kaartenbak ofcatalogus van de bibliotheek biedt eengeautomatiseerd systeem ook veel meerzoekmogelijkheden. Het is niet langernoodzakelijk de titel of auteur te kennenvan een document. Als de gebruiker nogniet precies weet welke literatuur er overeen bepaald onderwerp bestaat kan hij debeschikbare informatie met behulp vanstandaardtermen heel snel opsporen.Bovendien kan hij ook vrije vaktermeningeven waarmee wordt gezocht in tekst-velden zoals de titel, de samenvatting… Ditis het zogenaamde free–text zoeken.

De zoekvraag kan dus heel preciesworden geformuleerd, omdat op zowat allevelden kan worden gezocht. Ook bestaat demogelijkheid op meerdere kenmerken tegelijkte zoeken.

VOOR ALLE ONDERWIJSMENSENA.D.I.O.V. wordt een centraal en een

openbaar systeem. Het moet instaan voorde informatieverzorging van beleidsmensen,onderzoekers, onderwijsbegeleiders,administratie, onderwijsgevenden, studenten,ouders…

Het richt zich tot het gehele onder-wijsveld, vanaf het voorschoolse niveau totde volwasseneneducatie, van het primairtot het tertiair onderwijs, met daarbinnenalle mogelijke schooltypes, opleidingen ennascholingen. Het bestrijkt zowel beleid alsontwikkeling, beroepsoriëntering, vakdidac-tiek, evaluatie en leerplannen.

De documentaire informatie wordt inA.D.I.O.V. geordend in drie deelbestanden:één waar de gegevens worden opgenomenvan zowel de theoretische als de op depraktijk gerichte onderwijskundige literatuur;een ander deelbestand voor de leermiddelen;een derde voor het legislatieve materiaal.

Er zullen een aantal clearinghousesworden opgericht die instaan voor hetopsporen, verzamelen, selecteren en ontsluitenvan de relevante informatie en het verwerkenen invoeren ervan in het bestand.

Voor elk document waarnaar in hetbestand wordt gerefereerd zal de plaatsworden aangegeven waar het opgevraagdof geraadpleegd kan worden. ❏

KORT PRAKTISCH

A.D.I.O.V.Automatisch Documentatie en Informatie-systeem voor het Onderwijs in Vlaanderen

Informatie– en DocumentatiedienstWilfried Boomgaert

Koningsstraat 150 (2de verdieping)1000 Brussel

✆ 02–210 53 82

Page 21: Klasse voor Leraren 11

GIDS

DAT ZOEKEN WE EVEN OPDe werken zijn er om u bij te scholen,

om de nieuwste ontwikkelingen te volgenof om bijkomende bronnen voor uw lespraktijkaan te boren.

Al wie zijn salaris of pensioen ontvangtvan het Ministerie van Onderwijs is gratislid. U hoeft echt niet naar Brussel te komenom werken te selecteren of uit te lenen. Ookuitlenen per post is gratis. U of uw schoolbetalen alleen de terugzendkosten. U magde boeken vijf weken houden.

Een selectie van de nieuwe aanwin-sten (sedert 1985) van de Centrale Bibliotheekwordt gepubliceerd als losbladig werk. Descholen krijgen deze Cumulatieve Aan-winstenlijst Onderwijsbibliotheek regelmatigtoegezonden samen met de coördinatie vande omzendbrieven. Het is de bedoeling datelke directie deze informatiebron aan deleerkrachten ter beschikking stelt. Afzon-derlijke abonnementen zijn mogelijk.

Vragen over onderwijsmateries die (nog)niet in de aanwinstenlijst voorkomen kunt uook schriftelijk voorleggen. Probeer uwonderwerp dan wel zo goed mogelijk af telijnen. U krijgt dan naargelang van uwwens, een lijst met titels of voor u geselecteerdewerken.

U kunt ook over de post van de tijd-schriften gebruik maken. Die worden nietuitgeleend, ook geen ingebonden jaargangen.U kunt zich echter wel abonneren op deinhoudstafels van een aantal vaktijdschriften.Die worden u dan met de tussentijd vanenkele maanden toegestuurd. Uit dezeinhoudstafels kunt u dan de artikels selecterendie u interesseren en de toezending vragenvan fotocopieën van deze artikels. Voordeze service betaalt u telkens alleen de prijsvan de fotocopieën (1 frank). Een lijst vande tijdschriften wordt in de CumulatieveAanwinstenlijst (C.A.O.) gepubliceerd en isook afzonderlijk te koop.

De bibliotheek kan voor u ookbuitenlandse databanken consulteren.Hiervoor rekenen zij u eveneens de werkelijkekosten aan. Het opvragen en afdrukken vanenkele tientallen documenten zal u welenkele honderden frank kosten. Vraag hierovergerust meer informatie. ❏

U vindt adres en telefoonnummervan de Centrale Onderwijsbibliotheek

voortaan in het colofonvan elke KLASSE op pagina 3.

Ministerie van OnderwijsSecretariaat–

generaalCel Internationale Betrekkingen

t.a.v. Leen MortierR.A.C. Arcadengebouw

1010 Brussel✆ 02–210 52 25

De Centrale Bibliotheek van het

Ministerie van Onderwijs bestaat

meer dan honderd jaar. Ze bezit

meer dan 300.000 werken en 700

tijdschriften. Toch maken maar

weinig leraars gebruik van deze

unieke informatiebron. Omdat ze

niet weten hoe ?

NAARCANADA

Leraars en andere onderwijsmensen

uit Europa worden tijdens de

zomervakantie ’91 door het Canadese

Ministerie van Onderwijs uitgeno-

digd in Toronto en Ottawa voor de

Canadian Studies Seminars.

Leen Mortier, Cel Internationale Betrekkingen:«Schrijf er a.u.b. meteen bij dat de Raad vanEuropa deze studiereis niet subsidieert.De deelnemers moeten zelf 535 Canadesedollars betalen (zo’n 14.000 fr.). Daarvoorkrijgen ze twee weken verblijf, ontbijt,uitstappen, het volledig academischprogramma, de cursussen en specialemaaltijden. Voor de reis naar Canada moetenze zelf zorgen.»Het seminarie laat u kennis maken met hetonderwijs en de cultuur van Canada. Dewerktaal is Engels. U bezoekt instellingen enhistorische plaatsen en u volgt uiteenzettingenen werksessies. Ook op het programma :stadsbezoeken, musea, de Niagara Falls, eenbanket en voldoende vrije tijd.U hebt de keuze uit twee periodes : van 7 julitot 20 juli of van 27 juli tot 9 augustus.Vraag snel het volledige programma eninschrijvingsformulieren aan en bezorg dieuiterlijk op 8 februari terug. ❏

NAARSPANJEWél gesubsidieerd door de Raad van

Europa zijn deze Spaanse cursussen.

❑ Formación del profesorada en derechoshumanos y educación para la paz.Madrid : 25 – 28 de febrero 1991Publico al que va dirigido : Profesores deprimarias y secundarias. Colaboradores deCeP.Fecha límite de candidaturas : 1 de febrero1991❑ Igualdad entre los sexos : coeducaciónBarcelona : del 27 al 31 de mayo de 1991El curso va dirigido a profesionales que seencuentren desempeñando actividades deenseñanza y formación en Coeducación,desde las distintas Administraciones delEstado.Fecha límite de inscripción : 15 de abril de1991 ❏

KLASSE NR.11 JANUARI '91 ␣ 21

Page 22: Klasse voor Leraren 11

22 KLASSE NR.11 JANUARI '91

PERS

SPIJBELENVele leerkrachten en ouders zien spijbelgedrag als een individueel

probleem van de spijbelende leerling. Maar vaak is spijbelen een gezins-probleem.

De wijze van definiëren legt meestal al het probleem bij het kind : hetkind is ziek, moet worden geholpen, moet naar school worden gekregen.Vaak blijkt echter uit de gezinsanamnese dat bij de overige gezinsleden ookwat aan de hand is. Vaders met psychiatrische problemen, lichamelijkeklachten, overspannenheid of gewelddadig gedrag. Moeders met lichamelijkeklachten, depressies en overspannenheid. Broers en zussen met driftaan-vallen, wild gedrag, teruggetrokkenheid of zelfs uit huis geplaatst. Al dezevaststellingen kunnen mee oorzaak zijn van het spijbelgedrag. Schoolverzuimmoet dan ook in een context van sociale en gezinsfactoren worden geplaatst.

Meestal zijn ook de gezagsverhoudingen in het gezin verstoord. Deouders blijken vooral conflictvermijdend, ontwijkend of sussend te werk tegaan. Dat leidt tot angstgevoelens, agressie en emotionele scheefgroei bijkinderen. De school vormt dan een bedreiging, want die gaat anders om methet kind dan de ouders.

Gezinstherapie, gedragstherapie en ouderbegeleiding kunnen hier eenoplossing bieden. De gezinsleden weer met elkaar in gesprek brengen, defactoren opzoeken die aan het spijbelen vooraf gaan en erop volgen, deouders leren eisen stellen en hun positie in het gezin versterken : in veelgevallen blijkt het te helpen. Toch zijn er drempels. De ouders definiëren hetprobleem immers anders en moeten via bemiddeling tot medewerkingworden overgehaald. Hier ligt een taak voor de leerlingbegeleider, die moetbeoordelen wat er met de spijbelende leerling aan de hand is en de stap naarde hulpverlenende instelling mét het gezin voorbereiden. Ouders, leerling,leerlingbegeleider en hulpverlener moeten immers tot een gezamenlijkevraagstelling komen.

(Didaktief)

MANNEN ENVROUWENHoewel mannen en vrouwen

vijfenveertig van de zesenveertigchromosomen gemeenschappelijkhebben en er in allerlei opzichtengrote overeenkomsten tussen henbestaan zijn vanaf het beginverschillen te constateren.

Al op zeer jonge leeftijd hebbenkinderen de neiging vooral te spelenmet kinderen van het eigen geslacht.Jongens gedragen zich daarbijanders dan meisjes. Zij proberenhun groep te domineren enonderling ontstaat een vriendschap-pelijke wedijver. Meisjes daaren-tegen hebben meer innige onder-linge relaties en proberen eerdergezamenlijk een beslissing tenemen. Dit verschil tussen mannenen vrouwen blijft op latere leeftijdbestaan. Vrouwen laten zichdaardoor in gemengde groepennog weleens door mannen over-donderen, terwijl mannen meermoeite hebben met persoonlijkerelaties.

Wanneer een opdracht uitge-voerd moet worden blijken demannelijke en de vrouwelijke wijzenvan communiceren voor– en nade-len te hebben. Een groep mannendie een taak moet uitvoeren stortzich hier onmiddellijk op. Deinteractie tussen de groepsledenwordt bepaald door de uitwisselingvan informatie, suggesties enmeningen. Dit is vooral effectiefals het aantal geopperde ideeënbelangrijk is voor succes. Een groepvrouwen begint met prettigeonderlinge relaties te vormen. Ditkost natuurlijk wat tijd maar aande andere kant werkt dit beterwanneer de uitvoering van een taakdiscussie of onderhandeling nodigmaakt. Mannen en vrouwen zijndus beiden produktief maar wel opeen andere manier.

(Psychologie)

U BEDOELT ?Soms snap ik gewoon niet wat

ze bedoelen. Artikel 88 : «DeExecutieve kan bij belangrijkeherschikkingen van functies endiensten een procedure vanambtshalve wederbenuttiginghanteren.» Dat gaat boven mijnpetje en dus kijk ik in de Toelichting:«Dit artikel voorziet de mogelijk-heid van wederbenuttiging». Hadik het niet voorzien !

(E. Berode, De Standaard)

.

lt

BETER AF IN DE CRECHE ?Dr. Bengt–Erik Andersson van het Institute of Education in Stockholm

heeft onlangs een ophefmakende studie gepubliceerd. Hij volgde kinderendie op werkdagen in een crèche worden geplaatst en testte ze tweemaal :toen ze acht en dertien jaar oud waren. De resultaten waren heel verrassend.De kinderen blijken het qua schoolprestaties en op sociaal en emotioneelvlak beter te doen dan kinderen van thuiswerkende moeders. De kinderenzijn bovendien creatiever, zelfbewuster, populairder bij hun leeftijdsgenotenen kunnen zich beter uitdrukken. Allemaal talenten die in onze maatschappijvan groot belang zijn.

Dr. Andersson bracht wel een grote nuancering aan. In de crèche moetbegeleiding van hoge kwaliteit worden gegeven : kleine groepjes, goedevoorzieningen én een gunstige verhouding tussen begeleiders en kinderen.Als dit allemaal wordt voorzien, kunnen we inderdaad stellen dat eendagelijkse groepsbegeleiding voor elk kind en zelfs vanaf zeer jonge leeftijdeen groot voordeel kan zijn.

(Times Educational Supplement)

MIGRANTEN INLERAARSTEAMMigrantencommissaris Paula

D’Hondt leidde een studiedag vanmigrantenvrouwen uit de tweedegeneratie : «De problemen waar-mee deze vrouwen te maken krijgenzijn eigenlijk voor een groot stukvan dezelfde aard als degenewaarmee de emancipatorischebeweging in ons land af te rekenenkreeg. Een goed voorbeeld ismisschien het onderwijs : kokenen naaien blijven de voornaamstestudierichtingen.

Chikhi Hamida trad op alsverslaggeefster voor de werkgroepschools slagen en wees vooral ophet ontbreken van de migratie alsonderwerp in de lessenpakketten«De lessenprogramma’s zullen optermijn ook moeten cursussen Turksen Marokkaans bevatten, en datvoor alle leerlingen», zegt Hamida.«Ook is het nodig dat enkelemigrantenjongeren zich opstellenals een soort relais tussen de schooen de ouders. Want daar bestaanu net een te grote kloof. DeBelgische scholen zouden ookmigranten moeten kunnen opnemenin het lerarencorps. Alleen op diemanier kan de kloof wordenoverbrugd.»

(De Morgen)

t

-

STAKENEr is geen enkele garantie dat

het inwilligen van de eisen van destakers tot een verbetering van dekwaliteit van het Franstaligonderwijs zal leiden. Een debatover de toekomst van de rol vanhet onderwijs moet overigens ineen serene sfeer en niet op straagevoerd worden. Hoe geloofwaar-dig is een actie die de kwaliteit vanhet onderwijs wil verhogen doordatzelfde onderwijs in de vernielingte helpen ? Het zal wel onderwijsvan de bovenste plank moeten zijndat erin slaagt om de opgelopenleerachterstand dit schooljaar nogin te lopen.

Voorbeelden strekken : hetbeeld van maandenlang stakendeleraars dreigt in de Fransegemeenschap een hele schoolgeneratie te tekenen. Eigen initiatief,creativiteit, durf, zelfstandigwerken… het is voor niets nodig.Als je maar lang genoeg staakt !(De Financieel Economische Tijd)

Page 23: Klasse voor Leraren 11

PERS

GEHANDICAPT INONDERWIJS

Totnutoe bestond er bij di-verse Nederlandse instanties, zoalshet ministerie, de onderwijsvak-bonden, de schoolbesturen, debelangenorganisaties van gehan-dicapten en scholen weinig inzichtin de mogelijkheden en moeilijk-heden voor gehandicapten die inhet onderwijs (willen) werken. HetTilburgse Instituut voor Sociaal–Wetenschappelijk Onderzoek IVAvoerde een onderzoek uit.

Ruw geschat heeft één op elketwintig werknemers in het onder-wijs te maken met een handicap.Het ligt er maar aan welkemaatstaven je hanteert. Ruim eenkwart van die leraars is algehandicapt op het moment datzij het onderwijs binnenstappen.Deze groep heeft last van long-aandoeningen, slechthorendheidof kan zich moeilijk voortbewegen.Het andere deel raakt pas gehandi-capt of (gedeeltelijk) arbeidson-geschikt tijdens de loopbaan. Hetgaat dan vaak om psychischeaandoeningen als overspannen-heid.

Er moet op school veel meerover het vraagstuk van gehandi-capten in het onderwijs wordennagedacht. Zolang een school geengehandicapte leraar in dienst heeftzijn er geen problemen, maar zodraiemand met een bepaalde stoorniszich aandient, kiest men vaak vooreen ad hoc–oplossing. Het isdringend gewenst dat de scholenafstappen van zo’n personeels-beleid. Het voeren van een meersystematisch beleid voor gehan-dicapten is nog eerder uitzonderingdan regel.

(Uitleg)

MIGRANTEN ENLEERPLICHT

Per schooljaar mag een kindin ons land 120 halve dagen vanschool wegblijven zonder dat deouders daardoor het recht opkinderbijslag verliezen. Het gevolgis dat in tal van migrantengezinnende meisjes precies datzelfde aan-tal dagen thuis worden gehoudenals hulpje in het huishouden. Hetkan ook erger : veel meisjes wordensystematisch thuisgehouden. Deleerplicht lijkt in vele migranten-gezinnen niet te zijn doorgedron-gen. De toekomstkansen van diemeisjes worden zwaar gehypothe-keerd.

(De Morgen)

BOEKEN-VERBRANDINGEN

Tolkiens The Hobbit promootsatanisme, Roodkapje vertelt overeen wijndrinkende grootmoeder,Steinbecks Of mice and men bevatvuile en kwetsende taal en DasKapital is politiek subversief. Decensuur–oorlog woedt nog steedsvolop in de Amerikaanse scholen,die door allerlei drukkingsgroepenworden bestookt. Veel scholenhouden stand, maar evenveelscholen capituleren voor de steedstoenemende druk. In een school inNew Jersey werd zelfs een woor-denboek verwijderd na een klachtvan een ouder dat het sexuele de-finities bevatte.

De censors lijken zich niet meerte baseren op de (didactische)«three Rs» (lezen, schrijven enrekenen), maar wel op de «threeSs» : vloekwoorden (swear words),satanisme en sex. In sommigeTexaanse gemeenten is het dragenvan zwarte kledij en van juwelenverboden wegens occulte associa-ties. Het gaat hier duidelijk nietalleen om individuele acties vanbezorgde ouders. Integendeel, hetbetreft drukkingsgroepen die regel-rechte boekenverbrandingen willenorganiseren.(Times Educational Supplement)

ARBEIDSCONTRACTSlechts de helft van de jongeren

die les volgen in het katholiekdeeltijds beroepssecundair onder-wijs, heeft een arbeidscontract.Meisjes scoren beduidend lagerdan jongens. Het grootste deel vande zowat 2300 betrokkenen vindtweliswaar een job na de periodevan opleiding. Verspreid over alleonderwijsnetten gaat het om zo’n4000 jongeren. Met het deeltijdsberoepssecundair onderwijs is sinds1984 druk geëxperimenteerd. Dezenieuwe onderwijsvorm is het gevolgvan het optrekken van de leerplichttot 18 jaar. Op 1 september 1990is het definitief van start gegaan.

(Het Belang van Limburg)

e

r

ZIE JE WEL :DYSLEXIE !

Lang dacht men dat dyslexietypisch een probleem was dat vooraljongens trof. Drie recente Ame-rikaanse studies spreken dit evenweltegen. Zo onderzocht Dr. Sally Shay-witz 445 kinderen in Connecticuten volgde hen vanaf de kleuterschool.De school bleek vier maal meerjongens dan meisjes het labeldyslexie te geven, waar Dr. Shaywitzevenveel jongens dan meisjes vondmet dit probleem. Bovendien consta-teerde zij dat slechts de helft van dedoor de school alsdusdaniggecatalogeerde kinderen ook echtaan dyslexie leden.

Een eeuw onderzoek metgrootscheepse programma’s omde biologische basis van hetprobleem te vinden staat zo op dehelling. Jongens blijken door ditlabel onterecht te worden onder-scheiden, terwijl veel probleem-meisjes geen hulp krijgen. VolgensDr. Shaywitz speelt hier een self–fulfilling prophecy : leraars enouders verwachten dat de meeruitbundige jongens meer problemenhebben, terwijl probleemmeisjesdie zich stil op de achtergrondhouden aan de aandacht ontsnap-pen.(Times Educational Supplement)

SCHOLIERENPROTESTVoor president François Mit-

terrand, die de revolte van ’68aangreep om de permanentestaatsgreep van Generaal De Gaulleaan te klagen, moet het een vreemdervaring zijn dat de kinderen vande generatie van mei ’68 op hunbeurt op straat komen, nog weltegen een president en een regeringdie in 1981 aan de macht kwamenmet de belofte het kapitalisme teveranderen. Onder het Mitter-randisme blijken de scholieren eral even erg, of nog erger, aan toete zijn dan hun voorgangers van’68. Voor Frankrijk, dat de pretentieheeft de bakermat en de behoedstete zijn van een universele cultuuris dat geen propaganda.

Het enige waarmee de regeringvoor de dag kan komen is eenpakket maatregelen dat eigenlijkniet meer is dan een pleister opeen houten been : een lichteverhoging van het onderwijsbudget,de aanstelling van wat meer ad-ministratief en onderhouds– enbewakingspersoneel. Voor hetoverige legt Mitterrand het grootstebegrip aan de dag voor deverzuchtingen en klachten van descholieren en geeft hij zijn ministervan onderwijs in publiek eenstandje.

(Gazet van Antwerpen)

dangen

trieol,

nalsoek

ersnsenelen.

COMPUTERS : DISCRIMINATIESchoolverlaters blijken veel meer kennis te hebben van computers

de mensen in de industrie die dezelfde apparatuur hanteren. De leerlinblijken op elk vlak beter en sneller te presteren.

Een groot probleem blijft het feit dat noch de school, noch de indusgelijke kansen (kunnen) bieden aan meisjes en vrouwen. Vooral in de schowaar de meisjes blijkbaar door de meer dominante jongens van de termiworden weggehouden, zijn de verschillen frappant. Nochtans toont onderzduidelijk aan dat meisjesstudenten informatica het voortreffelijk doen.

Dr. Colin Harrison van Nottingham University voorspelt voor de volgendtien jaar zo’n 25 à 75 procent groei van het aantal jobs waarbij computeworden gebruikt. Meisjes en vrouwen moeten dus dringend evenveel kakrijgen om ervaring op te doen en de school kan hierbij een bepalende rol sp

(Times Educational Supplement)

KLASSE NR.11 JANUARI '91 ␣ 23

SAUCISSEN SLIJTEN«Vergeet niet te schrijven dat het ons al lang niet meer alleen om

looneisen te doen is maar om de kwaliteit van ons onderwijs. We hebben hier4 PC’s, 8 Commodorkes en 2 printers staan. Op één PC na hebben we alleszelf gekocht. Daarvoor hebben we eerst heel veel saucissen moeten verkopen.Dat kan toch niet. Of is het soms de bedoeling dat we van onze jongerenalleen nog maar werklozen maken ?» Daarmee vat Jacques Rasson van hetKoninklijk Atheneum van Hannuit perfect de frustraties van de Franstaligeleerkrachten samen.

(Het Belang van Limburg)

Page 24: Klasse voor Leraren 11

FORUM

In 25 Vlaamse basisscholen

werd het spel van 3500

kinderen op de schoolspeelplaats bestudeerd. Zo’n groot

onderzoek is zelfs in het buitenland niet bekend. Het

werd uitgevoerd met medewerking van de studenten

regentaat Lichamelijke Opvoeding van Sint–Thomas

Brussel. De resultaten leren ons veel over de kwaliteit van

het spel. Ze tonen ook aan hoe dringend een nieuwe

inrichting van de speelplaats is. Jan Van Gils van het

Nationaal Diensten– en Onderzoekscentrum voor het

Spelende Kind zwaait voor ons de poort open van een

vernieuwde speelplaats. Of is er geen poort meer ?

OVERAL EENNIEUWESPEELPLAATS ?

DE SPELVORMENRustig spel. De kinderen zijn weinig in beweging. Ze kijken naariets (receptief spel) of zijn samen aan het praten of overleggen(sociaal spel).Creatief spel. Kinderen nemen het initiatief en geven het spel zelfvorm : fantasiespel (gezinnetje spelen), constructiespel (zandbak),experimenteel bewegen (uittesten wat je kan en durft) enz.Regelspel. Dat verloopt volgens duidelijke regels en afspraken.Herhaald bewegen. De klemtoon ligt hier op het motorisch bezigzijn, het steeds herhalen van dezelfde beweging(en).

DE SPELVORMEN PER LEEFTIJDSGROEP (IN PROCENTEN) :rustig creatief regel herhaald

bewegenkleuters 42 34 12 121ste graad 25 45 22 82de graad 17 15 47 203de graad 18 8 68 5samen 23 22 43 12

In de tabel ziet u welke spel-vormen per leeftijdsgroep hetmeest voorkomen : voor de kleu-ters het rustig spel, voor de eerstegraad het creatief spel en voorde tweede en derde graad hetregelspel.

Dat globaal genomen hetregelspel sterk domineert op despeelplaats zal niemand verwon-deren. Daarvoor zorgt vooral hetvoetbalspel. Maar ook spelen alstikkertje en seizoenspelen alstouwtje springen, knikkeren,elastieken zorgen voor de hogepercentages.

De leeftijdsgroep van de 10–11–jarigen wordt in de literatuuraangehaald als de groep die graagregelspelen doet met meerderekinderen. De inrichting van deschoolspeelplaats als een grotegeplaveide vlakte speelt hieropsterk in. Deze leeftijdsgroep komtmet haar behoefte aan regelspeldus wel goed aan haar trekken.Misschien wel te goed. Hun spelis immers eenzijdig. Anderespelvormen worden te weiniggestimuleerd of zelfs afgeremd

24 KLASSE NR.11 JANUARI '91

door de speelplaatsinrichting.In de woonomgeving tekent

zich een heel ander spelpatroonaf : het regelspel neemt daar bijde 9–11–jarigen 19 procent voorzijn rekening, het rustig spel 35,het creatief spel 28 en het herhaaldbewegen 17 procent. De omgevingen het aantal kinderen hebbendus een grote invloed op de aardvan het spel. De vraag rijst nu ofhet ene spelpatroon te verkiezenvalt boven het andere. Vanuitbepaalde pedagogische opties kaner een voorkeur zijn voor sommigespelvormen. Wij pleiten er evenwelvoor dat op de schoolspeelplaatsalle kinderen met alle spelvormenaan bod moeten kunnen komen.De variatie is belangrijk. Wemoeten een onevenwichtigspelpatroon vermijden. Spelvor-men die op de speelplaats weinigaan bod komen willen we dusstimuleren en spelvormen dieandere vormen overheersen,willen we afremmen. Maar wekiezen niet voor of tegen eenspelvorm.

Voor de kleuters zijn de re-

sultaten heel merkwaardig. Hetgrootste deel van hun spel isrustig. Dit is opvallend omdatkleuters doorgaan voor zeerbeweeglijk en zeer creatief. Hetaandeel van het creatief spel ligtwel behoorlijk hoog, maar hetrustig spel stijgt er stevig bovenuit. Het regelspel komt erbeduidend minder aan bod. Ditlaatste klopt met de stelling uit deontwikkelingspsychologie datkleuters nog maar weinig echt ingroep kunnen of willen spelen.

Het onevenwicht tussen rustigspel en creatief spel is evenwel tegroot. Dit heeft ongetwijfeld temaken met de onherbergzaamheidvan de schoolspeelplaats. Denoodzakelijke geborgenheid diekinderen (en zeker kleuters)moeten vinden om hun eigenspel uit te bouwen, is niet aanwezigop de schoolspeelplaats.

De eerste graad speelt even-wichtiger. Het creatief speloverheerst er, maar het rustigspel en het regelspel komen goed

Page 25: Klasse voor Leraren 11

FORUM

AAN DE SLAG❑ Hoe de herinrichting vaneen speelplaats in zijn werkkan gaan vindt u in de nieuwebrochure : «Een kindvrien-delijke schoolspeelplaats».Ruim geïllustreerd, volconcrete voorbeelden enpraktische tips om eenklassieke, fantasieloze speel-plaats zonder veel kostenom te bouwen tot een gezel-lige ruimte voor álle kinderen.De brochure werd gratis ver-spreid in alle Vlaamse basis-scholen. Bijkomende exem-plaren kosten 126 frank(inclusief verzendingskosten).Bestellen bij : VlaamsMinisterie van Onderwijs –Dienst Informatie enDocumentatie – Konings-straat 150 – 1000 Brussel –✆ 02–210 54 00.❑ Een diamontage met rea-lisaties uit heel Vlaanderenis beschikbaar bij N.D.O.(Nationaal Diensten– enOnderzoekscentrum voor hetSpelende Kind – Spastraat32 – 1040 Brussel –✆ 02–230 17 92). Die dienstkan ook instaan voor debegeleiding van herinrich-tingsprojecten.

LEERPROBLEMEN

aan bod. Bij het creatief spel is erdaarenboven een aardig evenwichttussen fantasiespel (18 %), experi-menteel bewegen (17 %) en hetconstructiespel (13 %). Voor dezeleeftijdsgroep is het spelpatroonop school evenwichtiger dan hetspel in de woonomgeving. Daarhaalt creatief spel 33 procent,rustig spel 43, regelspel 6 enherhaald bewegen 18 procent.

In de tweede en derde graadis het spelpatroon onevenwichtig.We pleiten dan ook voor hetstimuleren van rustig en creatiefspel.

VERNIEUWENDe schoolspeelplaatsen zoals

we ze nu kennen, zijn gemaaktopdat kinderen zich tussen delessen door even zouden kunnenontspannen. Daarbij is in devoorbije decennia veel klemtoongelegd op de beweging diekinderen nodig hebben. Diebeweging werd vertaald inregelspel. Het bezig zijn op deschoolspeelplaats moest het stilzitten in de klas compenseren ofzelfs remediëren. Die opvattingis nog terug te vinden op demeeste schoolspeelplaatsen inVlaanderen. En ook al is er in1979 tijdens het InternationaalJaar van het Kind en tijdens deactie Schoolspeelplaats een anderebeweging op gang gekomen, heelver is die nog niet doorgedrongen.Sinds vorig jaar stellen we echterweer een opleving van debelangstelling voor de school-speelplaats vast. Wat stellen wenu voor ?

1. Alle kinderen moeten methun eigenheid aan bod kunnenkomen op dezelfde speelplaats.De sportieven, de rustelozen, deprutsers, de muurbloempjes ende fezelaars moeten allen voorhun geliefde bezigheid een kanskrijgen.

2. Alle spelvormen moetenmogelijk zijn. Daarom moetenwe een speelplaats indelen. Netals vele kleuterklassen wordt despeelplaats verdeeld in speelhoe-ken, waar groepjes kinderen huneigen spel kunnen ontwikkelenen niet worden gehinderd doorandere groepjes. Deoverzichtelijkheid wordt ingeruildvoor geborgenheid. Speeltuigenzijn niet de belangrijkste attributen.Groenvoorziening, niveauver-

schillen en meerpalen wordende instrumenten waarmee eenspeelplaats wordt omgevormd toteen leefruimte voor kinderen.Het spel wordt daarbij nietvoorgeprogrammeerd maargevarieerd spel wordt mogelijkgemaakt. ❏

Jan Van Gils(N.D.O.–studiedienst)

Met veel pedagogisch genoe-gen hebben wij in het voorbijejaar kennis gemaakt met het nieuwetijdschrift KLASSE. Naast het directinspelen op de actualiteit biedt deaanpak van een centraal themaeen uitstekende kans om velen inde aangebrachte problematiek inte leiden en wellicht ook te helpenin het zich vormen van een mening,respectievelijk het vinden vanwegen naar oplossingen. Denummers over o.m. de kostprijsvan het onderwijs, het zitten-blijven en de inspectie zijn vanuitdit oogpunt zeker waardevol. Wijmenen dat de thematische aanpakeen goede formule is.

En wie zijn wij ? De StichtingLeerproblemen is een initiatief-groep die zich tot doel stelt kennismet betrekking tot het domeinvan de leerproblemen te verwervenen te verspreiden, initiatieveninzake onderzoek ter hand tenemen of te ondersteunen eneen actieve rol te spelen in dedialoog tussen wetenschap, prak-tijk en beleid. De StichtingLeerproblemen is geen belangen-groepering, noch een vertegen-

woordiging van politieke offilosofische stromingen. Zij poogteen klankbordfunctie te vervullen.

Vanuit onze invalshoek durvenwij u dan ook een belangrijkthema suggereren : de problema-tiek van de jongeren met leer-moeilijkheden (zowel in het ba-sisonderwijs als in het secundaironderwijs). Dit is terecht een uiterstbelangrijk zorgenveld in hetonderwijs geworden. Toch zittenwij met allerlei vragen. Hoe wordthet probleem aangepakt ? Hoegaat «onderwijs» daarmee om ?Hoe succesvol is de aanpak ?Beschikt de school over de nodigedeskundigheid om de problemenaan te pakken ? Hoe verloopt desamenwerking met de zogenaam-de ambulante en/of externehulpverleningsinstanties ? Zijn erspecifieke beleidsmaatregelen ?Kunnen we niet komen tot eengemeenschappelijke aanpakvanuit onze bekommernis voorkinderen met leerproblemen ?❏

J. Depoortere, secretarisv.z.w. Stichting Leerproblemen –Vesaliusstraat 2 – 3000 Leuven

KLASSE NR.11 JANUARI '91 ␣ 25

Page 26: Klasse voor Leraren 11

FORUM

COMPUTERFOUT␣ ?

PROMOTIEVolgens deskundigen van hetANCO–centre in Dublin zijn ditde zes fasen van elk project.Volgens mij interessant om ookin onderwijs eens over na tedenken.1. Wild enthousiasme.2. Totale verwarring.3. Desillusie.4. Klopjacht op de schuldige.5. Bestraffing van de onschuldige.6. Promotie van de niet–betrok-kene. ❏

R. Smet, Ere–Inspecteur–generaal,secundair onderwijs

EENZIJDIGKLASSE is een zeer interes-

sant blad. Naar mijn meningworden de onderwerpen echteriets te eenzijdig besproken. Ikzou meer de meningen en visiesvan derden aan bod laten komen␣ :ouders, leerkrachten en studenten.

Lucien Deschietere,Vrije Basisschool Waregem.

Met enige verbazing is aktegenomen van het artikel «Schoolin schijfjes» dat verschenen is inKLASSE 9. Er wordt blijkbaarverondersteld dat binnen EuropaMS/DOS de enige standaard isvoor alle onderwijsnetten en alleonderwijsniveaus.

In welgeteld drie Europeselanden zou MS/DOS werkelijkstandaard (moeten) zijn in hetbasisonderwijs : Nederland,Denemarken en België. Op mijnstudiereizen zag ik dat in demeeste basisscholen nog een 8bits–computer met een Z80 of een6502–processor gebruikt wordt.Enkel in Nederland staan heelwat Atari, Amiga en Macintosh–toestellen met een 68000–pro-cessor (ongeveer 1700 in zowat400 scholen volgens de plaatselijkeonderwijs–verantwoordelijke). Erblijkt een hemelsbreed verschiltussen wat er in de school werkelijkstaat en wat er volgens sommigeartikels al zou aanwezig zijn.

De auteur moet wellichtverkeerd geïnformeerd zijn overde inplanting van de veleMacintosh–toestellen in de klassenvan het vrije basisonderwijs inWest–Vlaanderen. Bij de jongsteenquête van eind september 1990voor de 302 scholen van hetkatholiek basisonderwijs in West–Vlaanderen staan welgeteld 2Macintosh–toestellen in de klas…Juist is dat er 59 schooldirectiesgebruik maken van een Macintoshvoor hun administratieve opdrach-ten.

In het vrij secundair onderwijszouden volgens het artikel

26 KLASSE NR.11 JANUARI '91

uitsluitend MS/DOS–toestellenstaan, een recente telling brachtaan het licht dat in de vrije scholenin de provincie Namen de MS/DOS–toestellen in de minderheidzijn. Volgens het interview zou inhet vrij secundair onderwijs inWest–Vlaanderen enkel MS/DOSstaan, maar toonde onze televisieonlangs geen beelden vansecundaire scholen met Macin-tosh–toestellen (opnames in hetSt.–Jozef– en St.–Pieterscollegete Blankenberge en in een V.T.I.)␣ ?Uit de meest recente gegevensblijkt dat er zowat 115 Macintoshtoestellen zijn aangekocht. Hetfenomeen als zou enkel in West–Vlaanderen Macintosh staan istrouwens totaal uit de luchtgegrepen want ook in de andereprovincies grijpt de verspreidingduidelijk plaats spijts georgani-seerde groepsaankopen voor MS/DOS–computers om het tij voor-alsnog te keren ten gunste vanbepaalde firma’s die al hetmogelijke doen om de hun reste-rende modellen aan het onderwijskwijt te geraken.

In het artikel is geen meldinggemaakt dat door het N.S.K.O.een circulaire naar alle vrijemiddelbare scholen is gestuurdop 3 mei 1990 waarbij de scholende vrije keuze krijgen voortaanook andere systemen aan te schaf-fen, maar met het risico (?) zich teisoleren van de MS/DOS–standaarddie voor de navorming vanleerkrachten verplichtend wordtopgelegd door de P.S.I. Dezeopenheid tegenover detechnologische vernieuwingen

kunnen we niet genoeg toejuichen.In het katholiek basisonderwijswaait een andere wind… Hetwordt de navormers verbodenandere pakketten te gebruikendan het Philipspakket DynamicEnvironment en de klap op devuurpijl is ongetwijfeld het verbodom op de navormingssessieseducatieve software op deMacintosh te demonstreren of tetonen aan de cursisten.

Dat de MS/DOS–standaard aanhet wankelen is, blijkt overduidelijkuit de verslagen van de BelgischeOndernemingen die in 1988 meerdan 2,2 miljard investeerden inopleiding voor OS/2 en Macintoshvoor de omschakeling van hunpersoneel. Bovendien blijkt ereen sterke daling van de verkoopvan MS/DOS–toestellen in zoverdat grote merken als Philips,Olivetti, Wang, Zenith (om ermaar enkele te noemen) tegenzware verliescijfers aankijken.

Persoonlijk heb ik geen zichtop wat er in andere netten gebeurtmaar uit het feit dat sedert kortetijd de rijksscholen mijn educatievesoftware voor Macintosh bestellen,moet ik besluiten dat ook daar deMac zijn intrede heeft gedaan.

Uit het artikel zou de indrukbij de lezer gewekt kunnen wordendat de pedagogische stuurgroepinformatica weinig vat heeft opde werking in het basisonderwijs,omdat de diocesane inspectie vanelk bisdom zelf bepaalt welkbesturingssysteem zij ondersteunt.Dit is niet zo. In West–Vlaanderenwerden de navormers door dediocesane inspecteur vrijgesteldop grond van technische diploma’s(programmeur–systeemanalyst en/of houder van diploma’s van hogertechnisch onderwijs richtingelektronica) en met de opdrachter het beste van te maken voor debijscholing in hun bisdom. Inandere bisdommen en in andereverbonden volstaat het dat iemandminstens drie maanden met eencomputer kan werken.

De basisscholen worden hiereerder dan in de andere bisdom-men op de hoogte gebracht vande laatste nieuwe ontwikkelingen.Zo vermijden de navormers datonze scholen een dumpmarktworden voor de eindereeksmodellen.

Wat de navormingen in hetbasisonderwijs betreft, staan we

in West–Vlaanderen voorop bijde andere bisdommen. Ook hetaantal computers in de scholenis nergens hoger dan in West–Vlaanderen. Nergens eldersworden de sessies zo druk bij-gewoond.

Uiteraard is het niet de be-doeling hier een polemiek overde diverse systemen op gang tebrengen. Het lag enkel in debedoeling u op de hoogte tebrengen dat wat in het artikelstaat, helemaal niet met de realiteitovereenstemt. ❏

O. Timmerman,verantwoordelijke voor de

navormingen basisonderwijs vanhet bisdom Brugge

NASCHRIFT :Blijkbaar bent u de veelschrijvervan programma’s Macintosh naarwie A. Vandewalle van deStuurgroep Informatica van hetN.S.K.O. in het interview verwees.Wij kunnen alleen herhalen datde Werkgroep Onderwijs enInformatica van het VlaamsMinisterie van Onderwijs MS/DOSals standaard aanbeveelt. Maarde scholen zijn uiteraard vrij zelfte beslissen welk systeem ze willengebruiken, met het risico zich teisoleren van de rest.

Page 27: Klasse voor Leraren 11

FORUM

«Ik heb soms de indruk dat veel leerlingen hun tijd zitten

te verliezen op school en ook in mijn les. Maar als ik

bijvoorbeeld meer groepswerk of individueel werk in-

schakel loopt het nogal eens uit de hand. Hoe zou ik mijn

lessen efficiënter kunnen laten verlopen ?»

KNELPUNT

KNELPUNT KNELPUNT

«VLAMINGENIN DEWERELD»

Het meest efficiënte onderwijspast zich aan aan de verschillentussen de leerlingen. Daar zijnvelen het wel over eens. In depraktijk blijven de meeste leraarsechter het script van hun lesplancentraal stellen (1). Ze wijkendaar voor individuen alleen vanaf om ze weer beter in het klassikaalverloop van hun lesplan in teschakelen. Ze gebruiken zeldendiagnostische informatie om deleerlingen aangepaste leerwe-gen te laten volgen. Als er tochwordt gedifferentieerd is datmeestal alleen naar leertijd ofniveau (2). Al komen maar weinigleraars zelfs daar aan toe. Goedgestructureerd individualiserenveronderstelt trouwens eentotaalconcept van de hele klas–en schoolorganisatie.

Zowel in klassikaal als in meergeïndividualiseerd onderwijsgelden echter dezelfde basisregelsvoor meer efficiëntie (3). Als udie leest herkent u ze wel. Maarhoe staat het ermee in de dagelijksepraktijk ? Drie vuistregels voor demeest efficiënte leraar op eenrijtje.1.Hij formuleert duidelijke doel-stellingen, legt op een helderemanier uit wat hij van elke leerlingverwacht en maakt consequenteafspraken over regels en werk-wijze.2. Hij is bij de pinken en kan zijnaandacht spreiden. Hij merktmeteen als er verwarring is of alsde aandacht van een leerling

verzwakt. Met eenvoudige ingre-pen betrekt hij alle leerlingen opelk moment bij de les. Het lesver-loop vertoont continuïteit en wordtniet om de haverklap onderbroken.3. De leerlingen krijgen eigenverantwoordelijkheid. De op-drachten houden een uitdagingin en de leraar gaat na of ze wor-den uitgevoerd zoals van henwordt verwacht (4).

Efficiënte leraars werkenpreventief. Door het lesverloopgoed te organiseren voorkomenze storingen in plaats van steedsnieuwe problemen achterna temoeten hollen. Op die manier isde tijd die leerlingen effectief metde leerstof bezig zijn het grootst.Hoe groter die taakgerichte leer-tijd, hoe beter de leerprestatiesvan de leerlingen (5). Dat is alvastéén belangrijke indicator om effi-ciëntie te meten. Maar zoals uweet is onderwijs een complexproces. Al geldt die vaststellingvoor sommigen als stimulans envoor anderen als excuus. ❏

(1) Het gebruik van diagnostischeinformatie. Pijl S.J., Groningen, 1988.(2) Differentiatie op de basisschool.Reezigt e.a., Den Haag, 1986.(3) Classroom organisation andmanagement. Doyle W., New York,1986.(4) Classroom management. EvertsonC.M. e.a., Prentice Hall, 1984.(5) Effective educational practices andprovisions for individual differences.Walberg H.J. e.a., Oxford, 1987.

De vereniging Vlamingen inde Wereld vertegenwoordigt veleduizenden Vlamingen die in hetbuitenland leven. Met hoevelenze zijn weet niemand. Wat wewel weten is, dat er in Noord–Amerika alleen al vele honderd-duizenden zijn die zich nog sterkverbonden voelen met hun landvan herkomst : Vlaanderen. Som-migen onder hen zijn pas onlangsnaar het buitenland vertrokken.Anderen deden het lang geledenof werden geboren uit Vlaamseouders.

Om tegemoet te komen aande daaruit voortvloeiende behoef-ten en noden werd de orga-nisatie Vlamingen in de Wereld(V.I.W.) opgericht. Nu zijn erveertig vaste vertegenwoordigersin alle continenten. Samen methen vormt het internationaalsecretariaat in Brussel eenwereldomspannend netwerk vanrelaties en contacten.

De Vlamingen in het buiten-land houden er aan te behorentot dit relatienet. Wat doen wij ?

1. Logistieke steun verlenenaan het Vlaamse verenigings-leven (voordrachtgevers, didac-tisch materiaal toezenden enz.).

2. Bemiddelen in de bevor-dering van alle vormen vanNederlandstalig onderwijs voorVlaamse jongeren in het buiten-land. Ook de gelijkwaardigheidvan de diploma’s is een voortdu-rende zorg en wordt door V.I.W.bij de overheid bepleit.

3. Toerisme aanmoedigennaar gebieden waar Vlaamsenederzettingen zijn. Bezoeken aanVlaanderen stimuleren door onzeemigranten, hun familieleden,vrienden en relaties.

4. Begeleiding bij de (her)-ontdekking van etnische oor-sprong (opmaak van familie-stambomen, familiekunde en be-

vorderen van onze onthaalpro-gramma’s).

Het werk van V.I.W. alsombudsorganisatie bestaat vooreen groot deel uit sociaaldienstbetoon. Alle problemen,kleine en grote, worden oppragmatische wijze aangepakt.Dit schept een vertrouwensklimaatvoor de culturele, sociale eneconomische diensten die onzeemigranten ter plaatse willenwaarmaken. De bemiddelendetaak bestaat vooral uit aanvragenvan studiebeurzen voor hoger enmiddelbaar onderwijs, pensioen-regeling, militieaangelegenhedenen nationaliteitsproblemen voormensen die administratief heenen weer geslingerd worden tussentwee werelden.

De dienstverlening en debegeleiding in het emigratieprocesbegint soms lang voor de afreis.Veel problemen, vooral vanpraktische aard, dienen zich aan.V.I.W. helpt zoeken naar eenantwoord.

Ook Vlamingen in Vlaanderenkunnen toetreden. Lidmaatschapgeeft recht op het tweemaandelijkstijdschrift V.I.W.–Nieuws en geefttoegang tot allerhande informatieen dienstverlening.

De lezers van KLASSE kunnenons een grote dienst bewijzendoor aan het secretariaat naamen volledig adres door te gevenvan alle hen bekende Vlaamsevrienden en familieleden in hetbuitenland. Zo wordt onze V.I.W.–familie groter en de zesde Vlaamseprovincie een dichtbevolkt netdat de ganse wereld omvat. ❏

Guido DUTRY, DirecteurVlamingen in de Wereld v.z.w. –

Blanchestraat 11 – 1050 Brussel –✆ 02–538 62 91

Wie lid wil worden stort 600 frank opK.B. 427–9020051–75

KLASSE NR.11 JANUARI '91 ␣ 27

Page 28: Klasse voor Leraren 11

IDEE

VORMING VOORLERAARS

WONEN IN BRUSSELBrukselbinnenstebuiten is een

vereniging die kritisch werkt rondde woon– en leefsituatie in Brussel.Zij organiseren rondleidingenvan drie uur en bekijken daarbijonderwerpen zoals Waar wonende Brusselaars␣ ? en Oostenrijk,Pruikentijd in Brussel.De kostprijs van een rondleidingbedraagt 3500 frank (met mo-gelijke betoelaging door hetMinisterie van de VlaamseGemeenschap). ❏

Brukselbinnenstebuiten – Leon

Lepagestraat 9 – 1000 Brussel –

✆ 02–511 78 83

VOLWASSENENVORMINGHet Instituut voor Commu-

nicatie, een erkend centrum voorvolwassenenvorming, organiseerttal van cursussen, variërend vankorte eenmalige lezingen tot lang-durige opleidingen. Vertrekpuntzijn de Gestalttheorie en –methodieken waarbij u zich leertte richten op groei en ontwikke-ling, op de eigen mogelijkhedenals mens. Hierdoor wordt hetcontact met uzelf en met deomgeving verbeterd. Meerinformatie over de talrijke mo-gelijke formules vindt u in hetgratis programmaboekje Ontmoe-ten. ❏

Instituut voor Communicatie – Min.

Vande Peereboomlaan 27 – 8500

Kortrijk – ✆ 056–21 10 26

EDUCATIEVE BEURSDidactiek ’91 is een educa-

tieve beurs voor het secundair enhoger onderwijs. Het Pedagogisch

28 KLASSE NR.11 JANUARI '91

Didactisch Centrum Leuven, hetVliebergh–Senciecentrum en deV.V.L.–Leuven staan voor de derdemaal in voor de organisatie vandeze tweejaarlijkse happening op16 en 17 maart in de universiteitshalvan de K.U. Leuven.

De organisatoren willen deleraars informeren over recenteontwikkelingen in didactiek enpedagogiek in en buiten hunvakgebied. Ze tonen het totaleaanbod aan educatieve hulp-middelen en willen bovendienhet imago van de leraar herwaar-deren.

Didactiek ’91 bestaat uit drieluiken : lezingen, een educatievebeurs (géén verkoopsbeurs) en

de uitreiking van De Gulden Ne-gen, de prijs voor de meestwaardevolle educatieve uitgavevan de voorbije twee jaar. Leraars,directeurs, inspecteurs, onder-wijsbegeleiders enz. komen hierdus volop aan hun trekken. HetMinisterie van Onderwijs heefteen eigen stand, waarop ookKLASSE zal aanwezig zijn. ❏

Didactiek ’91 – Jaak Poot – Naamse-

steenweg 355 – 3001 Heverlee –

✆ 016–23 25 85

B.R.T.–SCHOOLTELEVISIEElke zaterdag van10 u. tot 12␣ u.45.(Op 2 februari krijgtu vanaf 12 u.15 eeninterview over eenthema uit KLASSE).

BASISONDERWIJS2 februari10 u. : Madi (5 + 6) [1]10 u.29 : T.V.–Tam–Tam (5 + 6)9 februariAlgemene informatie met o.m.Boekentip en Schoolinfo.16 februari10 u. : Oren horen, ogen zien(3 + 4) [2]10 u.25 : Simon en Sarah(5 + 6)␣ [2]23 februari

10 u. : Reintjens en Vuiltjens :Bekje (1 + 2) [2]10 u.30 : T.V.–Tam–Tam (5 + 6)SECUNDAIR ONDERWIJS2 februari11 u. : Eigenschappen van be-werkingen – Vergelijkingen [3]11 u.25 : Verzorging van de mens␣ [8]11 u.50 : Nieuwe uitdagingen inde Afrikaanse wereld [4]12 u.15 : Themagesprek i.s.m.KLASSE9 februariAlgemene informatie16 februari11 u. : Wat zijn kunststoffen ? [1]11 u.25 : Muzzy comes back : PartOne & Part Two11 u.50 : Spectroscopischeanalysemethoden (1) [30]23 februari11 u. : Kunststoffen : van idee toteindprodukt [2]11 u.25 : Muzzy comes back : PartThree & Part Four11 u.50 : Spectroscopische ana-lysemethoden (2) [31] ❏

B.R.T.–Schooluitzendingen – A. Reyers-

laan 52 – 1040 Brussel –

✆ 02–737 31 97 – Voor kopies van

programma’s : Dienst Media en In-

formatietechnologieën – Handelskaai

7 – 1000 Brussel – ✆ 02–217 41␣ 90

DAG VOOR MUNDIALEVORMING

De jaarlijkse Dag voor Mun-diale Vorming vindt plaats op 19februari en heeft als themaAlfabetisering. Alle scholen vanhet basis–, secundair en peda-gogisch hoger onderwijs wordenuitgenodigd om in de periodevan 18 tot 22 februari actief meete werken. Het Ministerie vanOnderwijs stuurt elke school eenpakket met lessuggesties enachtergrondinformatie. ❏

Werkgroep Mundiale Vorming –

Vlasfabriekstraat 11 – 1060 Brussel –

✆ 02–539 26 20

VAKOVERSCHRIJDEND– Werken met video : op 27februari, 6, 13 en 10 maart.Een vormingscyclus voor leraarsuit alle onderwijsniveaus metaandacht voor allerlei didactischetoepassingen en actieve werk-vormen. Bijscholingscursussen–op–maat–gesneden en in uw eigenschool zijn ook mogelijk.(Organisatie : A).– Schoolmanagement : 8 ses-sies vanaf 26 maart.Een gratis navormingsprogramma(erkend; gefinancierd door deA.R.G.O.) voor directieledensecundair en hoger onderwijs,met uiteenzettingen, aangepastegevallenstudies, groepswerk énindividuele coaching. De deel-nemers werken tevens eenactieplan uit gericht op de eigenpraktijk. (Organisatie : C).

BASISONDERWIJS– Werken aan en met een docu-mentatiecentrum in het basis-onderwijs : op 20, 27 februari en6, 13 maart.Een bijscholing rond het gebruiken het onderhoud van eendocumentatiecentrum : waarde,organisatie, inrichting en inhoud.(Organisatie : B). ❏

De adressen :A : Stichting–Lodewijk De Raet –

Liedtsstraat 27–29 – 1210 Brussel –

✆ 02–242 01 11

B : Bibliotheekschool Gent –

Antwerpsesteenweg 573 – 9040 Sint–

Amandsberg – ✆ 091–29 15 92

(inlichtingen) of 091–25 37 34

(inschrijvingen)

C : Vlerick School voor Management –

Sint–Pietersnieuwstraat 184 – 9000

Gent – ✆ 091–23 06 09

Page 29: Klasse voor Leraren 11

IDEE

TENTOON-STELLINGEN

AMNESTY INTERNATIONAL

Het nieuwe jaar is net be-gonnen. Tijd dus om voor– enachteruit te kijken. In het Jaarboek1990 van Amnesty Internationalstaan 138 landen vermeld waarmensenrechten worden ge-schonden. A.I. zet zich in voor devrijlating van gewetensgevan-genen, voor eerlijke processenvoor politieke gevangenen enverzet zich tegen wrede, onmen-selijke of vernederende behan-deling van alle gevangenen. Ukunt ook helpen : door lid teworden, door thuis of in eenschrijfkern brieven te schrijvenenz. Misschien kunt u met heelde klas iets doen␣ ? ❏

A.I. – Kerkstraat 156 – 2060 Antwerpen

– ✆ 03–271 16 16

KAARTEN VOOR KINDERENHet Comité voor Bijzondere

Jeugdzorg van Brussel startte driejaar geleden een kinderrech-tenproject. Doel was «het ge-sprek over de leefsferen vankinderen in Brussel op gangbrengen en actueel houden». DeV.I.N.K.–trofee werd in het levengeroepen om een Volwassen Ini-tiatief Naar Kinderen te bekro-nen.

Dit driejarige project wordtnu afgesloten. Kinderen uit hetlager onderwijs van acht Brusselsescholen hebben Vrolijke IdeetjesNaar Kinderen op papier gezet.Het comité heeft hiervan eenkaartspel gemaakt waardoor dealgemene rechtenidee concreetgestalte krijgt in 52 getuigenis-kaarten over de dagelijkse leefsfeervan de kinderen. De V.I.N.K.–trofee ’90 wordt trouwens gegevenaan al deze kinderen. Scholendie willen meekaarten kunnenhet spel gratis krijgen. ❏

Comité voor Bijzondere Jeugdzorg –

Mia Geukens – Finisterraestraat 4

bus 6 – 1000 Brussel – ✆ 02–217

7727

KINDEREN EN POEZIEDe Werelddag van de Kin-

derpoëzie in Vlaanderen was vorigjaar een groot succes. De orga-nisatoren starten daarom met eenv.z.w. Werelddag van de Kinder-poëzie in Vlaanderen met dezelfdedoelstellingen : kinderen aan-spreken via poëzie en sensibi-liseren voor wat zich in hun

onmiddellijke omgeving afspeelt.In het kader hiervan orga-

niseert de v.z.w. een poëzie-wedstrijd voor kinderen jongerdan 13 jaar. Het thema is «hetgoede nieuws» en de kinderenmogen de gedichten ook illus-treren. Inzenden moet wel vóór 1februari ! ❏

Wedstrijd Kinderen & Poëzie – Jan

Vanhaelen – Kloosterstraat 129 – 1710

Dilbeek

DE KUNSTBANKDe Kunstbank is levend en

wel. Het paradepaardje, de

tentoonstelling Dialoog 3 x 2,wordt nu opgevolgd door hetnieuwe schoolproject Beeld enbetekenis. De vier stijlperiodes(realisme, expressionisme, sur-realisme, abstractie) in het werkvan de Leuvense schilder PietGilles worden geduid onder denoemers zien, voelen en weten.Ze worden geplaatst tegenoverhet werk van vier hedendaagsekunstenaars die op hun maniervorm geven aan dezelfde strek-kingen. Lessenreeksen voorvolwassenen, nieuwe tentoon-stellingen, een reeks Grafiek uiteigen huis enz. completeren hetbeeld van een vereniging die deconfrontatie met het hedendaagsebeeldende kunstwerk niet uit deweg gaat. ❏

De Kunstbank v.z.w. – Vaartstraat

30 – 3000 Leuven – ✆ 016–23 31 23

– Voor 600 fr. bent u lid en krijgt u

regelmatig de Kunstbrief.

UNIVERSITAIRE INFO–DAGENVanaf eind januari organiserende Vlaamse Universitaire Instel-lingen weer informatiedagen voortoekomstige studenten. Wij gevenu de adressen waar u nadereinformatie en preciese data kuntverkrijgen.– K.U.L.– Dienst voor Studieadvies– Naamsestraat 63 – 3000 Leuven– ✆ 016–28 43 11– K.U.L.A.K.– Dienst voorStudieadvies – Universitaire Cam-pus – 8500 Kortrijk – ✆ 056–21 7931– R.U.G.– Adviescentrum voorStudenten – Sint–Pietersplein 7 –9000 Gent – ✆ 091–23 88 77– V.U.B.– Dienst voor Studieadvies– Pleinlaan 2 – 1050 Brussel –✆ 02–641 23 18– R.U.C.A.– Dienst voor Studie–en Studentenbegeleiding –Groenenborgerlaan 171 – 2020Antwerpen – ✆ 03–218 04 90– U.F.S.I.A.– Dienst voor Stu-dieadvies en Studentenbegeleiding– Prinsstraat 14 – 2000 Antwerpen– ✆ 03–220 46 32

– Mikpunt Mu-zentempel : tot3 februari.Een tentoon-stelling rond de

museumcontesta-tie omstreeks 1968. Gratis

toegankelijk.I.C.C – Meir 50 – 2000 Antwerpen– ✆ 03–226 03 06– Zeitworte : van 16 januari tot 16februari.Een multimediale, historischetentoonstelling n.a.v. de veer-tigste verjaardag van de Bondsre-publiek Duitsland waarbij twaalftypisch Duitse begrippen (vb.Wirtschaftswunder) wordengeïllustreerd. Met didactischmateriaal, plakkaten enz. miktmen vooral op leraars en stu-denten Duits. ❏

Goethe–Institut – Belliardstraat 58 –

1040 Brussel – ✆ 02–230 39 70

KLASSETIP VAN DE MAAND– Het goud der Skythen – Schattenuit de Hermitage, Leningrad :van 16 februari tot 14 april.De Skythen, meedogenlozenomadenruiters, domineerden vande zevende tot de derde eeuwvoor Christus het gebied tennoorden en ten oosten van deZwarte Zee. Deze tentoonstellingover de zoömorfe kunst in deeuraziatische steppen toont eengroot aantal stukken afkomstiguit kourganen. Dit zijn enormegrafheuvels waarin de hoofdman-nen werden begraven met al hunbezittingen, hun paarden, vrouwenen dienaars.Deze dierstijl vindt men terugover een veel ruimer gebied vande Donauoevers tot aan de Ordosin China. Die culturele eenheidwordt geïllustreerd via anderebeschavingen uit deze gebieden.❏Koninklijke Musea voor Kunst en

Geschiedenis (i.s.m. het Gemeente-

krediet) – Jubelpark 10 – 1040 Brussel

– ✆ 02–734 40 11

KLASSE NR.11 JANUARI '91 ␣ 29

Page 30: Klasse voor Leraren 11

IDEE

NIEUWEPUBLIKATIES

– U.I.A.– Dienst voor Studieinfor-matie – Universiteitsplein 1 –2610 Wilrijk – ✆ 03–820 21 21– L.U.C.– Dienst voor Studieadvies– Universitaire Campus – 3590Diepenbeek – ✆ 011–22 99 61– U.F.S.A.L.– Dienst voor Stu-dieadvies – Vrijheidslaan 17 –1080 Brussel – ✆ 02–427 99 60␣ ❏

LESMAPPEN RECHTDe afdeling Strafrecht, Straf-

vordering en Criminologie vande Leuvense Rechtsfaculteit heeftdrie lesmappen gemaakt voorleraars uit de hoogste jaren vanhet secundair onderwijs.– Jeugdcriminaliteit (114 blz.,360␣ fr.) bespreekt in drie lessende oorzaken, omvang, spreidingen preventiemogelijkheden vandit fenomeen, met een toepassingop het verschijnsel vandalisme.– Jeugdbescherming (102 blz.,300␣ fr.) wijdt vier lessen aan derechten en plichten van deminderjarigen en aan de jeugd-bescherming zelf, waarbij ook deselectiviteit binnen de jeugdbe-scherming wordt besproken.– Straffen (101 blz., 300 fr.) bestaatuit vijf lessen : de begrippen weten straf, de doodstraf, het gevan-geniswezen, de mogelijke psycho-sociale gevolgen van vrijheids-beroving en alternatieve straffen.

Elke map bevat naast deleerinhoud en het leerlingen– endocentenmateriaal een lijstje vanaanbevolen literatuur en nuttigdidactisch materiaal. Lesdoelstel-lingen, didactische principes enwerkvormen krijgen eveneensaandacht. ❏

Strafrecht, Strafvordering en Crimi-

nologie – Hooverplein 10 – 3000 Leuven

– ✆ 016–28 53 00

MAAK UW STUDIEKEUZEOp 24, 25 en 26 januari or-

ganiseert het Katholiek HogerOnderwijs Brussel gespreksdagenwaar jongeren contact kunnen nemenmet docenten en studiebegeleiders.In veertig stands van katholiekeinstellingen voor hoger onderwijs,dienstverlenende organisaties (meteen uitgebreide P.M.S.–stand) enallerlei randactiviteiten worden allevragen beantwoord van laatstejaarssecundair onderwijs en hun oudersof leerkrachten.

30 KLASSE NR.11 JANUARI '91

De gespreksdagen vindenplaats in de Brusselse Magda-lenazaal en de toegang is gratis.␣ ❏Katholiek Opvoedings– en Cultuur-

wezen Brussel – Ninoofsesteenweg 339

– 1080 Brussel – ✆ 02–521 13 73

NEDERLANDSE PUBLIKATIESHet Nederlandse Instituut voor

Leerplanontwikkeling produceertaan de lopende band interessanteleesstof. Lesmateriaal, achtergrond-informatie, bijscholingsmateriaal,congresverslagen enz. Wij sig-naliseren regelmatig enkele re-cente aanwinsten.– Schoolse taalvaardigheid inde zaakvakken geeft concreteaanwijzingen om het taalonderwijsNederlands in de basisschool beteraf te stemmen op de zaakvakken.– Leerplan voor onderwijs ineigen taal en cultuur is een gidsvoor het basisonderwijs, waarbijook bijzondere delen horen voorhet Moluks–Maleis, het Turks enin de toekomst het Marokkaans–Arabisch.– Anadili derslerinde kavra-msal gelisim is een handleidingvoor de lessen onderwijs in eigentaal en cultuur (Turks) van hetbasisonderwijs.␣ ❏

Instituut voor Leerplanontwikkeling

– Postbus 2041 – 7500 CA Enschede –

Nederland – ✆ 00–31–53–840 500

MENSENRECHTENKRONIEK«Ik ben geneesheer. Een maand

geleden kwam een moeder methaar vijf kinderen bij mij opraadpleging… ze had de kinderenweggehaald uit het centrum waarze geplaatst waren. Met de attestenging ze naar de advocaat… Zekocht voor elk een boekentas enliet ze naar school gaan… Opeen maandagmorgen, vroeg, brakde politie de deur open. De kin-

PEDAGOGISCH– Van Nu en Toen 1 – Jacky Gorisen Marc Maes – De Sikkel – 740␣ fr.Een bloemlezing literatuur voorde determinatiegraad. Met eenhandleiding voor de leraars. Deel␣ 1behandelt de periode van deMiddeleeuwen tot 1880. Deel 2 isin voorbereiding.– Wie dit leest – Infoboek –Roosterputstraat 34 – 2450 Meerhout– ✆ 014–30 04 77Een nieuwe leesmethode voorhet voortgezet lezen in de leerjaren2 tot 6 van de lagere school.– Schoolverzuim : maatrege-len die scholen (kunnen)nemen – K. Tj. Bos et al. – Swets& Zeitlinger en Instituut voorOnderzoek van het OnderwijsS.V.O. – 95 blz.Het resultaat van een onderzoeknaar de acties die de school zoumoeten of kunnen ondernemenom ongeoorloofd schoolverzuimterug te dringen. Centraal kan zoeen aanvullend beleid wordenopgezet, terwijl elke directeur voorzichzelf kan nagaan wat zijn schooleffectief reeds doet en wat zemeer kan doen.– Ouderparticipatie in hetbasisonderwijs – F. Smit – Insti-tuut voor Onderzoek van hetOnderwijs S.V.O. – 241 blz.Wat is ouderparticipatie ? Welkevormen kan niet–geïnstitutio-naliseerde ouderparticipatie aan-nemen␣ ? Hoe functioneertgeïnstitutionaliseerde participatie␣ ?Wat is de invloed op leraar enleerlingen en op de leerprestaties␣ ?– Milieu–educatie op school –Thema–nummer Persoon enGemeenschap – Ringlaan 9 bus13 – 2170 MerksemMilieu–educatie op school is eenmust. Ze moet een vakoverschrij-dend karakter hebben, omdat demilieuproblematiek multidiscipli-nair moet worden aangepakt.Leraars verwijzen dan naar deremmende onderwijsstructuren.Terecht of onterecht ?– Leren lezen en schrijven…Zo moeilijk als je denkt ? –Nicole Vettenburg – SecretariaatInternationaal Jaar van deAlfabetisering – Parochiaanstraat15 – 1000 Brussel – ✆ 02–510 37

21Wat is analfa-betisme␣ ? Watzijn de oorza-ken en watwordt eraangedaan ? Hoekan de school helpen bij hetvoorkomen en remediëren ? Eengratis brochure in twee versies :één voor het basisonderwijs enéén voor het secundair.– Nét écht – N.C.M.V.– Jongerenv.z.w. – Stevinstraat 14 – 1040Brussel – ✆ 02–238 07 33Een onderwijskrant met meerinformatie over het onderwijsprojectLeerbedrijf van de N.C.M.V.–Jongeren.

SOCIO–CULTUREEL– Job Equal Opportunities forhandicapped persons – Insti-tuut van de Onderneming –Eendrachtstraat 53 – 1050 Brussel– ✆ 02–514 33 40Deze brochure wil een betere kijkgeven op het werk vangehandicapten. In een tweede fasewordt met I.B.M. en het ErgologischLaboratorium van het Instituut voorHogere Studiën van België eendatabank uitgewerkt.– De landcommanderij AldenBiesen – Openbaar Kunstbezit inVlaanderen – Kasteelstraat 97 –8700 Tielt – ✆ 051–42 42 99 – 180fr. (een abonnement voor 1991, 4afleveringen, kost 600␣ fr.)Een wandeling doorheen hetcomplex Alden Biesen, thans eeninternationaal cultureel ontmoe-tings– en vormingscentrum, vroegereen landcommanderij van de DuitseOrde.– Manchester – Tijdschrift voorGeschiedenis van Techniek enIndustriële Cultuur – Gewad 13 –9000 Gent – ✆ 091–24 17 32Een speciaal nummer over«cottonpolis» Manchester. Deindustriële revolutie leverde eennieuwe lichting ingenieurs die detextiel–, bouw– en transportsectorgrondig vernieuwden.– Denkend aan Walschap – MaxWildiers – De NederlandseBoekhandel/Uitgeverij Pelckmans– 61 blz. – 350 fr.Brieven van Walschap aan Wil-diers, over een periode van 35jaar. Een illustratie van eenongewone vriendschap over deideologische grenzen heen.

Page 31: Klasse voor Leraren 11

IDEE

deren werden meegenomen…».Dit is een fragment uit Men-

senrechtenkroniek van de Vierdewereld 1990–1991. Het boek be-vat honderden dergelijke getuige-nissen over kinderen in grotearmoede, die er op rekenen datiedereen mee stappen zet om heneen nieuwe toekomst te geven.Iedereen, dus ook de school, deleerkrachten, de ouders en al wiemet kinderen en jongeren begaanis.␣ ❏

Beweging A.T.D. Vierde Wereld –

V. Jacobslaan 12 – 1040 Brussel –

✆ 02–647 99 00 – Het boek kost 420

frank.

NEDERLAND–VLAANDERENDe Nederlands–Vlaamse

stichting Algemeen–NederlandsCongres (A.N.C.) publiceerde i.s.m.de Vereniging voor VlaamseLeerkrachten (V.V.L.) en hetNederlands Genootschap vanLeraren (N.G.L.) een lesbrief overde Nederlands–Vlaamse betrek-kingen in Europees per-spectief.

Nederland–Vlaanderen : eenspan (16 blz., 40 frank) brengt in’t kort de geschiedenis van eenheiden scheiding van de lage landen.Zowel de praktische samenwer-

king als de officiële instrumentenworden in kaart gebracht. Openkele actuele thema’s (bv. devaste boekenprijs, de waterver-dragen) wordt dieper ingegaan.␣ ❏

MUZIEKPROJECT MIGRANTENHet Internationaal Ontmoe-

tingscentrum en de v.z.w. TweedeGeneratie, de koepel van alleLimburgse migrantenjongeren–en werklozenwerkingen hebbensamen een muziekproject uitge-werkt. Hiermee willen ze hunbekommernis uitdrukken om echtiets te doen aan de samenle-vingsproblematiek. Een CD/LP,een videoproduktie en eenwerkmap vestigen onze aandachtop een veranderende mentaliteit.Verscheidene Vlaamse artiestenwerkten mee en alle genres komenaan bod.

Tijdens de Koning Boudewijn60/40 jongerenviering in Genkzal deze CD/LP plechtig wordenoverhandigd aan de Koning. ❏

Internationaal Ontmoetingscentrum

– Rondpuntlaan 25 – 3600 Genk –

✆ 011–35 67 14

REISBEURZEN JONGERENVoor de 24ste maal organi-

seert Touring Club de wedstrijdReisbeurzen Jongeren, i.s.m. deA.S.L.K. Tot 15 februari kunnenjongeren tussen 16 en 25 jaar eenpersoonlijk reisproject met eentoeristische, culturele of socialeinslag uitwerken.

Een groepsproject, maximum achtdeelnemers, mag ook. Dereisbestemming bepaalt u zelf,maar als u wint moet u de reismaken zoals u ze hebt voorgesteld.De tekst van uw project (max. 30blz. DIN A4) geeft reisdoel,plaats(en) van bestemming,tijdsbesteding, vervoermiddelen,reisweg en –datum enz. Dewinnaars kunnen reisbeurzen van15.000 tot 75.000 frank in dewacht slepen. ❏

Koninklijke Belgische Touring Club –

Commissie voor Jeugdtoerisme –

Wetstraat 44 – 1040 Brussel – ✆ 02–

233 24 52

SCHOOLMATINEESHet Educatief Theater Ant-

werpen organiseert regelmatig Ne-derlandstalige schoolmatineesi.s.m. het Fakkeltheater en hetR.V.T. Gezien de groeiende belang-stelling en het beperkt aanbod istijdig reserveren echter welnoodzakelijk.

Voor de determinatiegraad vanhet S.O. zijn zeker geschikt : Deliefdesmachine (Marivaux/Müller)door het R.V.T. vanaf 15 februari;Alle mensen zijn sterfelijk (deBeauvoir) door het R.V.T. vanaf6 april en De metamorfose (Kafka)door het Fakkeltheater in mei enjuni. ❏

E.T.A. – Reyndersstraat 7 – 2000

Antwerpen – ✆ 03–233 15 88

TIJDSCHRIFT VOOR L.O.De Bond voor Lichamelijke

Opvoeding geeft zes keer per jaarhet Tijdschrift voor LichamelijkeOpvoeding uit en is toe aanaflevering 129. In het theoretischgedeelte staan bijvoorbeeld artikelsover de fysieke en mentale weer-baarheid van ouder wordendeleerkrachten L.O., over bewe-gingsrecreatie, over intimidatie-technieken in het voetbal of overhet trainingsvermogen vankinderen. Het praktijkgedeeltegeeft concrete lestips voor allemogelijke facetten van de L.O.,gaande van het klassieke turnentot wielrennen, touwspringen offrisbee. ❏

Tijdschrift voor L.O. – Waterkluiskaai

16 – 9040 St–Amandsberg –␣ ✆ 091 –

29 30 80 – voor 850 fr bent u geabon-

neerd én lid van de Bond voor L.O.

– Doorlichting van de katho-lieke internaten in Vlaanderen– N.S.K.O. – Guimardstraat 1 –1040 Brussel – ✆ 02–507 07 77 –1200 fr.Dit eindrapport bevat ruim 400blz. actuele gegevens over desituatie van de katholieke internaten,o.a. verwerkt per onderwijsniveauen per provincie : concept vaneen modern, christelijk internaat,profiel van de internaten, dekostprijs en de belevingen enverwachtingen van zowel internenals personeel.

INFORMATIEF– Management in overheids-organisaties – Samsom H.D.Tjeenk Willink – Santvoortbeek-laan 21–29 – 2100 Deurne –✆␣ 03–360 02 11 – 2090 fr. (basis-bundel) + 8,8 fr. per pagina(aanvullingen)Een losbladige gids waarin alleaspecten van het bestuurlijk enambtelijk management aan bodkomen. Met zes keer per jaar eennieuwsbrief Management Actueel.– Studentenhandboek – Stan-daard Uitgeverij – 525 blz. – 830␣ fr.In twaalf hoofdstukken – één perlidstaat van de E.G. – wordt hethoger onderwijs besproken␣ :organisatie, instellingen, inschrij-vings– en collegegeld, toelagenen beurzen, huisvesting enz. Eenadressenlijst, een overzicht vanstudiemogelijkheden, een lijst vanbeschikbaar informatiemateriaal eneen verklarende woordenlijstmaken het overzicht compleet.– Statuut Personeel Gemeen-schapsonderwijs – Kluwer Edi-torial – Santvoortbeeklaan 21–25– 2100 Deurne – ✆ 03–360 02 11

– 1750 fr. (basisbundel) + 9,6 fr.per pagina (aanvullingen)Een praktische leidraad met actueleinformatie over rechten en plichten.Een losbladige uitgave met eenthematische opbouw, een over-zicht van rechtsorganen en –procedures en een uitgebreideadressenlijst.

KLASSETIP VAN DE MAAND– Een leraar van klasse – BramLagerwerf – Swets & Zeitlinger –138 blz. – ± 500 fr.Een leraar moet zijn leerlingeniets bijbrengen. Hij moet ordehouden in zijn klas. Hij moet eengoede relatie opbouwen met zijnleerlingen. Deze drie aspecten vanhet lesgeven hangen nauw samen.Indien de leraar er één van verwaar-loost, zullen ook de andere daaronder lijden. Dit boek geeft eengroot aantal praktische tips zodatbeginnende én ervaren leraars deproblemen in de klas beter lerenvoorzien. En hoe ze hierop adequaatkunnen reageren␣ !Wij houden van het boek, al washet maar om de titel. ❏

KLASSE NR.11 JANUARI '91 ␣ 31

Page 32: Klasse voor Leraren 11

32 KLASSE NR.11 JANUARI '91

Page 33: Klasse voor Leraren 11

SchoolagendaU kent Veerle Keuppens mis-

schien van Het Station ofKinderen voor Kinderen op T.V.

Maar zij presenteert nu ook deschooltelevisie en program-

ma’s voor jongeren in deschouwburg. Dit is haar week.

Gisteravond tot midder-

nacht gewerkt op radio

3. Ik lag pas rond kwart

over één in mijn bed.

Dan is opstaan om 7

uur een echte marteling.

Maar het moet want ik word verondersteld

om 9␣ uur op radio Antwerpen te zijn.

Kwestie van even af te spreken of ik ook

voor hen zou willen werken. De grote

verrassing is evenwel dat ik er Patrick

Hicketik tegen het lijf loop. Patrick was

ooit mijn kamermuziekleraar. De man

die mij heeft leren luisteren naar en

daardoor ook heeft leren genieten van

klassieke muziek. Ik ben hem er eeuwig

dankbaar voor. Tijdens ons gesprek besef

ik eens te meer dat ik nog altijd naar

hem opkijk. Mijn meester␣ !

Ik moet en ik zal vandaag

mijn correspondentie

bijwerken. Maar de fut

ontbreekt me. Ik besluit

dan maar een bad te

nemen voor ik naar

«mijn» kinesist vertrek. Figuurcorrectie

heet dat wat hij met mij doet. Nou ja

hij␣ : ik moet een reeks oefeningen afwerken

en hij kijkt toe of ik alles wel doe zoals het

hoort. De resultaten laten wel even op

zich wachten. Ondertussen troost hij

mij met de belofte dat het allemaal

beslist de moeite zal lonen. Dan toch

maar verder op mijn tanden bijten.

Om 10 uur vergadering in het cultureel

centrum De Warande in Turnhout.

Rond de tafel zitten twee stafmedewer-

kers, een zangeres, een

regisseur en een sceno-

grafe. Ik speel er pre-

sentatrice en scenario-

schrijfster. Zes mensen

die een antwoord willen

op de vraag of we met dezelfde ploeg nog

een andere componist iets toegankelijker

willen maken naar kinderen toe. Ons

eerste gezamenlijk project␣ Grieg ? –

Grieg␣ ! genoot veel bijval. Vandaar dat

we opnieuw samen iets willen maken.

En ja hoor␣ : het licht wordt op groen

gezet. Eerst beloven we elkaar wel met de

hand op het hart dat we altijd de muziek

en het concert zullen laten primeren op

het toneelmatige. Wat is het heerlijk te

kunnen werken met gelijkgezinde mensen.

Een hele dag met de

mensen van Flair op

stap geweest om een

fotoreportage met mij

in de rol van mannequin

op de gevoelige plaat vast

te leggen. Het was zalig. Al mijn

verwachtingen werden ingelost␣ : een team

lieve, uiterst professionele mensen

behandelde mij als een koningin␣ ! Het

leven kan soms mooi zijn.

Telescoop wordt van-

daag (uitzonderlijk op

een vrijdag) ingeblikt.

Hoe vertrouwd ik ook

al met camera’s ben␣ :

televisieopnames blijven

spannend. Je weet immers nooit of je niet

even de draad kwijt zal zijn op het

moment dat de beeldband loopt. Maar

de mensen achter de schermen maken

veel goed. Uitstekend technisch personeel,

een bezorgde producer, een schatje van

een regie–assistente en een gedreven

regisseur␣ : met zo’n team kunnen

opnames gewoon niet mislukken␣ !

Na een schoonmaak–

en inkoopdag en een hele

drukke week zou een –

welverdiende– rustdag

mogen volgen. Maar ook

mijn zondagen breng

ik al lang niet meer werkloos door.

Vandaag moet onder meer een lijst met

werken van W.A. Mozart de deur uit.

De uitgeverij Altiora wil namelijk mijn

produktie Kinderen luisteren naar Mozart

op cassette zetten. Daartoe moeten eerst

een heleboel voorbereidingen getroffen

worden. Zoals het verzamelen van

muziekopnames. Naast die hele Mozart–

affaire moet ik ook aan mijn nieuwe

produktie Kinderen luisteren naar Vivaldi

beginnen werken. Soms vind ik wel dat

ik te veel hooi op mijn vork neem. Ja, een

dokter vroeg me ooit waar ik het lef

vandaan haalde om me groter te wanen

dan God␣ : zelfs God rustte op de zevende

dag van de week. Nou, ik kan iedereen

verzekeren dat ik helemaal niet aan

grootheidswaanzin leid. Ik –zo beweerde

hij– kan alleen heel moeilijk «nee»

zeggen…

KLASSE NR.11 JANUARI '91 ␣ 33