noord-ierland zes jaar na het goede vrijdagakkoord van 1998 · in de bestaande literatuur over de...

60
Universiteit Antwerpen Faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen Academiejaar 2003-2004 Noord-Ierland zes jaar na het Goede Vrijdagakkoord van 1998 Een evaluatie van een historisch akkoord Promotor: Prof. Dr. D. Rochtus Eindwerk voorgelegd met het oog op het behalen van de graad van gediplomeerde in de aanvullende studies in de Internationale Politiek Bram VERMEIREN Mei 2004

Upload: others

Post on 01-Aug-2020

0 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Noord-Ierland zes jaar na het Goede Vrijdagakkoord van 1998 · In de bestaande literatuur over de geschiedenis en de mogelijke toekomst van Noord-Ierland in Groot-Brittannië wordt

Universiteit Antwerpen Faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen Academiejaar 2003-2004

Noord-Ierland zes jaar na het Goede Vrijdagakkoord van 1998

Een evaluatie van een historisch akkoord Promotor: Prof. Dr. D. Rochtus Eindwerk voorgelegd met het oog op het behalen van de graad van gediplomeerde in de aanvullende studies in de Internationale Politiek Bram VERMEIREN Mei 2004

Page 2: Noord-Ierland zes jaar na het Goede Vrijdagakkoord van 1998 · In de bestaande literatuur over de geschiedenis en de mogelijke toekomst van Noord-Ierland in Groot-Brittannië wordt

2

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave.......................................................................................................................... 2

Inleiding..................................................................................................................................... 4

Hoofdstuk 1: Verdeling van het Ierse eiland en de politieke evolutie in Noord-Ierland

(1921-1995)................................................................................................................................ 6

1.1 Inleiding ........................................................................................................................... 6

1.2 Verdeling van het Ierse eiland (1170 - 1921)................................................................... 8

1.2.1 De Britse heerschappij over het Ierse eiland (1170 – 1830) ..................................... 8

1.2.2 De “Home Rule” beweging en de scheiding van het Ierse eiland (1830-1921)........ 9

1.3 Evolutie van de politieke structuur in Noord-Ierland..................................................... 11

1.3.1 Het “Unionistische Stormontregime” tussen 1921 en 1972.................................... 11

1.3.2 Evolutie van de Unionistische politiek in Noord-Ierland (1921 - 1972)................. 13

1.3.3 Evolutie van de Nationalistische politiek in Noord-Ierland (1921-1967)............... 15

1.3.4 Het einde van het Stormontregime: de burgerrechtenbeweging (1969-1982) ........ 17

1.3.5 Evolutie naar een duaal partijsysteem in Noord-Ierland vanaf 1982 ...................... 18

1.3.5.1 Competitie tussen de gemeenschappen ............................................................ 18

1.3.5.2 Competitie binnenin de gemeenschappen tussen politieke partijen................. 19

1.4 Belangrijke politieke akkoorden over Noord-Ierland vóór 1998 ................................... 25

1.4.1 Het Sunningdale Akkoord van 1973 ....................................................................... 25

1.4.2 Het Anglo-Ierse Akkoord van 1985 ........................................................................ 26

1.4.3 De “Downing Street Declaration” van 15 december 1993 ..................................... 27

1.4.4 Het IRA-bestand van 1994...................................................................................... 27

1.4.5 Het “Frameworks document” van 22 februari 1995 ............................................... 27

1.5 Deelbesluit...................................................................................................................... 28

Hoofdstuk 2: het Goede Vrijdagakkoord van 1998 ............................................................ 30

2.1 Inleiding ......................................................................................................................... 30

2.2 De vredesonderhandelingen ........................................................................................... 31

2.2.1 Voorbereidingen en start van de onderhandelingen (1995 – 1996) ........................ 31

2.2.2 Vooruitgang in de onderhandelingen sinds 1997.................................................... 33

2.3 Het Goede Vrijdagakkoord ............................................................................................ 35

2.3.1 Grondwettelijke hervormingen ............................................................................... 36

Page 3: Noord-Ierland zes jaar na het Goede Vrijdagakkoord van 1998 · In de bestaande literatuur over de geschiedenis en de mogelijke toekomst van Noord-Ierland in Groot-Brittannië wordt

3

2.3.2 “Strand One”: nieuwe democratische instellingen in Noord-Ierland...................... 37

2.3.2.1 De Assembly .................................................................................................... 37

2.3.2.2 De Regering...................................................................................................... 38

2.3.2.3 De rol van de Britse Staatssecretaris voor Noord-Ierse aangelegenheden....... 38

2.3.2.4 Rol van het Britse parlement ............................................................................ 39

2.3.2.5 Adviserend publiek forum................................................................................ 39

2.3.3 “Strand Two”: vernieuwde samenwerking op het Ierse eiland ............................... 39

2.3.4 “Strand Three”: vernieuwde samenwerking tussen Ierland en het Verenigd

Koninkrijk ........................................................................................................................ 40

2.3.4.1 De Brits-Ierse Raad .......................................................................................... 40

2.3.4.2 De Brits-Ierse Intergouvernementele Conferentie ........................................... 40

2.3.5 Rechten, waarborgen en gelijkheid van kansen ...................................................... 40

2.3.5.1 Respect voor mensenrechten............................................................................ 40

2.3.5.2 Wetgeving en nieuwe instellingen in Noord-Ierland ....................................... 41

2.3.5.3 Economische, Sociale en Culturele rechten ..................................................... 41

2.3.6 Ontwapening, veiligheid en het politiewezen ......................................................... 42

2.4 Deelbesluit...................................................................................................................... 43

Hoofdstuk 3: Het huidige Noord-Ierland, zes jaar na het Goede Vrijdagakkoord ......... 44

3.1 Inleiding ......................................................................................................................... 44

3.2 De “Northern Ireland Act” van 1998 ............................................................................. 45

3.3 Evaluatie van het akkoord .............................................................................................. 47

3.3.1 Grondwettelijke hervormingen ............................................................................... 47

3.3.2 Verwezenlijkingen in Strand One ........................................................................... 48

3.3.3 Verwezenlijkingen in Strand Two........................................................................... 50

3.3.4 Verwezenlijkingen in Strand Three......................................................................... 51

3.3.5 Verwezenlijkingen op het vlak van Rechten, Waarborgen, Gelijkheid van kansen

en andere economische, sociale en culturele zaken ......................................................... 51

3.3.6 Verwezenlijkingen inzake veiligheid, politiezaken, rechtspraak en gevangenen ... 52

3.4 Deelbesluit...................................................................................................................... 54

Algemeen Besluit .................................................................................................................... 55

Bibliografie

Bijlage: Kaarten

Page 4: Noord-Ierland zes jaar na het Goede Vrijdagakkoord van 1998 · In de bestaande literatuur over de geschiedenis en de mogelijke toekomst van Noord-Ierland in Groot-Brittannië wordt

4

Algemene Inleiding

Op 26 november 2003 zijn de radicale Noord-Ierse partijen als grote overwinnaar uit de

verkiezingen voor het Noord-Ierse parlement gekomen. Aan de protestantse zijde is de

Democratische Unionistische Partij van dominee Ian Paisley, die het Goede Vrijdagakkoord

van 1998 nooit heeft ondertekend, de grootste partij geworden. Aan de katholieke zijde boekt

de gematigde SDLP van de Noord-Ierse eerste minister David Trimble aanzienlijke verliezen

ten aanzien van het radicale nationalistische Sinn Féin van Gerry Adams.

Volgens vele waarnemers betekent deze verkiezingsuitslag mogelijk het einde van de Noord-

Ierse hoop op meer vrede en is de situatie nog uitzichtlozer gemaakt. De radicale partijen uit

beide gemeenschappen willen hoegenaamd niet weten van toegevingen en weigeren met

elkaar samen te werken op een zogenaamde cross-community basis. Hiermee lijkt de

uitvoering van een aantal cruciale onderdelen van het historische Goede Vrijdagakkoord van

1998 op de achtergrond te raken na een hoopvolle start eind jaren ’90.

Het blijkt dus dat na een periode van amper zes jaar de verdere uitvoering van het Goede

Vrijdagakkoord op de helling komt te staan terwijl in 1998 nog nagenoeg alle politieke

partijen en de ganse Noord-Ierse bevolking het eens waren over de unieke kans die het

akkoord bood om meer vrede te brengen in Noord-Ierland. Dit brengt ons bij de

probleemstelling van dit eindwerk: wat waren de gevolgen van de invoering van het Goede

Vrijdagakkoord en hoe moeten we het akkoord zes jaar later evalueren?

In het eerste hoofdstuk schetst ik de politieke context waarbinnen het Goede Vrijdagakkoord

is kunnen ontstaan. Hoe heeft het politieke systeem in Noord-Ierland zich na de verdeling van

het Ierse eiland in 1921 ontwikkeld? Hoe plaatsen politieke partijen zich in het politieke

spectrum en welke politieke partijen spelen een grote rol in de dagelijkse politiek in Noord-

Ierland? Verder bespreek ik in het eerste hoofdstuk de rol die de Britse en Ierse regeringen

hebben gespeeld in het ondertekenen van een aantal akkoorden voorafgaand aan het Goede

Vrijdagakkoord van 1998.

Page 5: Noord-Ierland zes jaar na het Goede Vrijdagakkoord van 1998 · In de bestaande literatuur over de geschiedenis en de mogelijke toekomst van Noord-Ierland in Groot-Brittannië wordt

5

In het tweede hoofdstuk maak ik een bespreking van de inhoud van het Goede

Vrijdagakkoord dat op 10 april 1998 werd ondertekend tussen de Britse en Ierse regeringen en

negen van de tien Noord-Ierse politieke partijen. Allereerst geef ik kort weer hoe de

onderhandelingen zijn verlopen om vervolgens de belangrijkste bepalingen uit het akkoord

toe te lichten.

In het derde hoofdstuk maak ik tenslotte een evaluatie van het Goede Vrijdagakkoord. Zes

jaar na de ondertekening, moeten we terugblikken en nagaan op welke punten het akkoord

heeft bijgedragen tot een meer stabiele situatie in Noord-Ierland en op welke punten er nog

steeds geen vooruitgang is geboekt.

Het is zeker niet de bedoeling om het hele Noord-Ierse conflict hier uit de doeken te doen. Dat

zou ons te ver leiden van de onderzochte stelling over de gevolgen van de invoering van het

Goede Vrijdagakkoord in Noord-Ierland in 1998.

Page 6: Noord-Ierland zes jaar na het Goede Vrijdagakkoord van 1998 · In de bestaande literatuur over de geschiedenis en de mogelijke toekomst van Noord-Ierland in Groot-Brittannië wordt

6

Hoofdstuk 1: Verdeling van het Ierse eiland en de politieke evolutie in

Noord-Ierland (1921-1995)

1.1 Inleiding

In de bestaande literatuur over de geschiedenis en de mogelijke toekomst van Noord-Ierland

in Groot-Brittannië wordt dikwijls verwezen naar het bestaan van het “Noord-Ierse

probleem”. Eigenlijk kan je de situatie in Noord-Ierland moeilijk herleiden tot het bestaan van

één bepaald probleem of oorzaak. Een probleem waar dan als het ware één oplossing voor

gevonden kan worden.

Als we een oplossing willen vinden voor de complexe situatie in Noord-Ierland, dan moeten

we in eerste instantie vaststellen dat het “Noord-Ierse probleem” eigenlijk niet bestaat. We

moeten spreken van een complex geheel van oorzaken en evoluties die zorgen voor een

heleboel problemen in Noord-Ierland. Ten eerste bestaat er duidelijk een constitutioneel

probleem met betrekking tot de status van Noord-Ierland. Moet de Noord-Ierse bevolking

volledig geïntegreerd worden in een verenigd Iers eiland, of moeten ze deel blijven uitmaken

van het Verenigd Koninkrijk? Vervolgens moeten we rekening houden met het bestaan van

sociale en economische ongelijkheden tussen katholieken en protestanten in Noord-Ierland.

De oorzaken van deze ongelijkheden zijn moeilijk te verklaren. Verder spelen andere

problemen een grote rol in de huidige Noord-Ierse realiteit: het veiligheidsprobleem, de

problemen rond religieuze en politieke verscheidenheid in Noord-Ierland, de verscheiden

culturele identiteit die aanwezig is in Noord-Ierland en die zich vertaalt in het onderwijs en

het gebruik van de Ierse taal. Deze problemen zijn zo met elkaar verweven dat we ze niet los

van elkaar mogen behandelen. Een oplossing zoeken – en vinden - voor de Noord-Ierse

impasse betekent dus vertrekken vanuit een opsomming van alle gerelateerde oorzaken van

het conflict.

Het is niet de bedoeling om hier uitgebreid stil te staan bij de hele ontstaansgeschiedenis van

de complexe situatie die er vandaag heerst in Noord-Ierland en bij een gedetailleerd

onderzoek naar alle mogelijke factoren die daartoe hebben bijgedragen. Dat zou ons afleiden

Page 7: Noord-Ierland zes jaar na het Goede Vrijdagakkoord van 1998 · In de bestaande literatuur over de geschiedenis en de mogelijke toekomst van Noord-Ierland in Groot-Brittannië wordt

7

van de onderzochte stelling over de gevolgen van de invoering van het Goede Vrijdagakkoord

in Noord-Ierland in 1998.

Het is daarentegen wel zeer belangrijk om de context te schetsen waarbinnen uiteindelijk het

Goede Vrijdagakkoord is kunnen totstandkomen in Noord-Ierland. Het feit dat verschillende

politieke partijen zich hebben kunnen verzoenen tot het sluiten van een veelomvattend

akkoord over de – toekomstige – situatie in Noord-Ierland dient wel in haar juiste politieke

context geplaatst te worden. Het is in de Noord-Ierse geschiedenis sinds 1921 namelijk niet zo

eenvoudig gebleken om een dusdanig akkoord te sluiten tussen ideologisch - en politiek - zo

verschillende partijen.

Daarom moeten we ons in dit eerste hoofdstuk verdiepen in de wijze waarop de Noord-Ierse

tegenstellingen tussen unionisten en nationalisten – en daarmee samenhangend katholieken en

protestanten – zijn kunnen ontstaan en de rol die deze tegenstellingen spelen in de dagelijkse

politiek van de partijen van Noord-Ierland.

Hierbij maak ik ten eerste een bespreking van de achtergrond tot de scheiding van het Ierse

eiland in 1921. Vertrekkende vanuit de Britse heerschappij op het eiland sinds 1170 belanden

we bij de “Home Rule” beweging van 1870 die uiteindelijk heeft geleid tot de creatie van de

Republiek Ierland in het zuiden en van een Noord-Ierse deelstaat die bij het Verenigd

Koninkrijk werd gevoegd. Vervolgens bespreek ik in het tweede deel de politieke cultuur in

de Noord-Ierse deelstaat sinds 1921. Hier bespreek ik het ontstaan van het “Stormontregime”

tussen 1921 en 1972, de ontwikkelingen van de unionistische en nationalistische politiek

tijdens deze periode, het einde van het Stormontregime in 1972 na het ontstaan van de

burgerrechtenbeweging en het ontstaan van een modern duaal partijsysteem in Noord-Ierland

sinds 1982 met een politieke strijd binnenin de katholieke en protestantse gemeenschap. Tot

slot maak ik in het derde deel van dit hoofdstuk een overzicht van de belangrijkste politieke

akkoorden - sinds het “Anglo-Iers” akkoord van 1985 - die verregaande pogingen tot vrede in

Noord-Ierland hebben betekend.

Page 8: Noord-Ierland zes jaar na het Goede Vrijdagakkoord van 1998 · In de bestaande literatuur over de geschiedenis en de mogelijke toekomst van Noord-Ierland in Groot-Brittannië wordt

8

1.2 Verdeling van het Ierse eiland (1170 - 1921)

1.2.1 De Britse heerschappij over het Ierse eiland (1170 – 1830)

Het is niet eenvoudig om een keuze te maken van het ogenblik waarop men de Ierse

geschiedenis moet aanvatten om een bespreking te maken van de huidige politieke situatie in

Noord-Ierland. Bij een overzicht van de Anglo-Ierse betrekkingen kunnen we in theorie reeds

starten toen de Engelse koning Henry III rond 1260 een claim legde op het eiland Ierland en

de hele eilandengroep wilde verenigen. In de eeuwen daaropvolgend trachtten de Engelse

koningen steeds hun wil op te leggen aan het Ierse eiland via het opleggen van de Engelse

administratie en het gebruik van de Engelse taal. (Dunn, 1995: 15)

In de loop van de zestiende eeuw onderwierpen de Tudor vorsten Hendrik VIII, Edward VI,

Mary I en Elisabeth I (1533-1603) geheel Ierland en ging de Keltische orde langzaam ten

onder. In 1558 verbood Elisabeth I het opdragen van de heilige mis, waarna de katholieke

kerk ondergronds ging. Ulster (Noord-Ierland) bood de meeste weerstand tegen de politiek

van Elisabeth I. Een drie jaar durende opstand volgde, maar ging verloren. Gevolg was dat

veel Ierse leiders vluchtten naar het Europese vasteland, de “Flight of the Earls”. Op dat

moment werd Ierland volledig overheerst door de Engelsen. De zes noordelijke graafschappen

kwamen in bezit van Schotse en Engelse protestanten, tot grote woede van de katholieke

Ieren. Hier begon in feite de tweedeling van Noord-Ierland die tot op de dag van vandaag

voortbestaat. Toen begon een periode1 van immigratie van vele kolonisten uit alle uithoeken

van Engeland. Ze waren meestal protestants van geloof en vestigden zich als een gesloten

gemeenschap in de provincie. In 1703 was nog slechts 5% van de provincie Ulster in handen

van autochtone, katholieke Ieren. (Dunn, 1995: 15-16)

In de eeuwen daaropvolgend ontstonden er vele revoltes tussen de Ierse katholieken en de

geïmmigreerde protestanten uit het Engelse continent. Het Ierse parlement – als deelparlement

van het Britse rijk- vaardigde een maatregelen uit in het nadeel van katholieken en werd

gezien als louter protestants gezind. In 1801 werd als gevolg van de Act of Union het Ierse

parlement ontbonden waardoor er een meer directe controle over Ierse zaken kon worden

uitgeoefend door het Britse parlement in Westminster. (Dunn, 1995: 16)

1 Deze periode wordt in het Engels de “Plantation of Ulster” genoemd, en startte in 1609, waarbij vele kolonisten naar de provincie werden aangetrokken door een genereus aanbod van land door de Engelse heerschappij.

Page 9: Noord-Ierland zes jaar na het Goede Vrijdagakkoord van 1998 · In de bestaande literatuur over de geschiedenis en de mogelijke toekomst van Noord-Ierland in Groot-Brittannië wordt

9

In de periode daarna werden een aantal bewegingen opgericht onder Ierse nationalisten, zoals

de “Repeal movement” in 1840 en de “Home Rule movement” in de jaren 1870, die zich hevig

verzetten – weliswaar op politiek niveau - tegen de Britse Unie. Andere bewegingen hadden

een meer gewelddadig karakter in hun verzet tegen het bestaan van de Britse Unie, zoals

bijvoorbeeld het “Fenian Brotherhood” en de “Irish Republican Brotherhood”. (Dunn, 1995:

16-17)

1.2.2 De “Home Rule” beweging en de scheiding van het Ierse eiland (1830-1921)

Het bleek duidelijk dat de Britse heerschappij over Ierland niet echt succesvol was en dat

Ierland verre van geïntegreerd kon worden op politiek en cultureel vlak. Er ontstonden vanaf

midden 1830 op het Ierse eiland een heleboel bewegingen die zich gingen inzetten voor meer

politieke autonomie. Hoewel deze bewegingen au fond dezelfde verwachtingen koesterden

omtrent meer autonomie op het Ierse grondgebied, verschilde de wijze waarop deze moest

worden verkregen grondig. (Mitchell, Wilford, 1999: 2)

Er waren enerzijds de “revolutionaire nationalisten” die vonden dat autonomie enkel kon

worden verkregen door een gewelddadige en zeer fysieke strijd tegen de Britse overheersing.

Hieruit ontstonden later bewegingen zoals het Irish Republican Brotherhood en Sinn Féin.

Daarnaast waren de “constitutionele nationalisten” veel minder gericht op een gewelddadige

afscheuring van Ierland en wilden door middel van hervormingen ervoor zorgen dat de Ierse

bevolking meer autonomie en zekerheid kreeg. (Mitchell, Wilford, 1999: 2). Deze meer

pragmatische en politieke benadering kan vandaag worden teruggevonden in de meeste

politiek partijen van Ierland en de Sociaal Democratische Arbeiderspartij (SDLP) van John

Hume.

De Home Rule Beweging werd een politieke partij in 1873 en ijverde voor een federale

invalshoek op het hele Britse grondgebied. Deze partij was niet separatistisch of revolutionair

gezind en wilde voor Ierland meer zelfbestuur via een aparte wetgeving waardoor een aantal

bevoegdheden vanuit Westminster konden worden overgedragen naar het Ierse deelparlement

in Dublin. Vanaf 1874 werd de partijnaam veranderd tot de Ierse Parlementaire Partij (IPP).

Deze partij haalde in de opeenvolgende verkiezingen een aantal zetels in het Britse parlement

in Westminster, maar hun eisen voor meer zelfbestuur werden door de Britse Conservatieven

Page 10: Noord-Ierland zes jaar na het Goede Vrijdagakkoord van 1998 · In de bestaande literatuur over de geschiedenis en de mogelijke toekomst van Noord-Ierland in Groot-Brittannië wordt

10

tegengewerkt. De Conservatieve partij vreesde een afname van het Britse gezag in andere

delen van het rijk indien ze zouden ingaan op de Ierse eis voor meer onafhankelijkheid.

Het was pas in 1912 dat er met een nipte meerderheid een Home Rule Bill2 voor meer

zelfbestuur in Ierland kon worden goedgekeurd in het Britse parlement toen de regerende

Liberale Partij de steun nodig had van de IPP om een meerderheid te vormen in de House of

Commons. De Britse Conservatieven en Unionisten stemden wel tegen.

Als gevolg van de introductie van de Home Rull Bill voor Ierland organiseerden de

unionistische partijen een groots publiek verzet met de ondertekening van een petitie door

meer dan 400.000 unionisten en werd een paramilitaire groepering opgericht, namelijk de

Ulster Volunteer Force. (Mitchell, Wilford, 1999: 3)

De basis voor de verdeling van het Ierse eiland werd gelegd in de Government of Ireland Act.

Deze wet werd reeds in 1914 goedgekeurd door het Britse parlement, maar werd als gevolg

van het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog pas uitgevoerd in 1920. Deze wet creëerde de

politieke geografie van het Ierse eiland, die vandaag nog steeds bestaat. Er werden twee

wetgevende lichamen opgericht in Ierland onder het gezag van het Britse parlement: één

parlement voor “Noord-Ierland”, zijnde zes van de negen districten van de provincie Ulster in

het noorden van het Ierse eiland, en een ander parlement voor het zuiden van Ierland, zijnde

de jurisdictie over de andere 26 districten. (Mitchell en Wilford, 1999: 3)

De scheiding en de grenzen tussen Noord-Ierland en de rest van Ierland werden verder

vastgelegd met de ondertekening van het Anglo-Ierse Akkoord in 1921. De zes districten van

Noord-Ierland bleven dus deel uitmaken van de Britse unie, maar werden bestuurd via de

verkregen Home Rule Bill, met overgedragen bevoegdheden naar het Noord-Ierse parlement.

2 Een “Bill” is een andere benaming voor een Britse wet

Page 11: Noord-Ierland zes jaar na het Goede Vrijdagakkoord van 1998 · In de bestaande literatuur over de geschiedenis en de mogelijke toekomst van Noord-Ierland in Groot-Brittannië wordt

11

1.3 Evolutie van de politieke structuur in Noord-Ierland

In dit deel wordt de evolutie van het Noord-Ierse bestuur besproken sinds de verdeling van het

eiland in 1921 en hoe de unionistische en nationalistische gemeenschap zich heeft aangepast

aan een nieuwe – verdeelde - realiteit op het Ierse eiland.

1.3.1 Het “Unionistische Stormontregime” tussen 1921 en 1972

Het nieuwe politieke systeem dat in Noord-Ierland sinds 1921 is ontstaan, en dat uiteindelijk

meer dan vijftig jaar in stand wordt gehouden, is eigenlijk niets meer dan een compromis

tussen het Verenigd Koninkrijk en Ierland. Zoals O’Leary en McGarry (1993: 107) het stellen

zegt de creatie van Noord-Ierland veel over het falen van het Verenigd Koninkrijk en Ierland

in het succesvol opbouwen van een staat of een natie. Noord-Ierland is net zo weinig een natie

als een volledige staat.

Noord-Ierland werd door het Britse bestuur gecreëerd met de zekerheid van het bestaan van

een stabiele unionistische meerderheid die de overgedragen verantwoordelijkheden met

voldoende autonomie en machtszekerheid kon uitoefenen met een bevoorrechte relatie ten

aanzien van het Britse bestuur in Londen. De politieke cultuur van Noord-Ierland werd in de

beginjaren na de verdeling van het Ierse eiland in 1921 hoofdzakelijk gedomineerd door angst

en onzekerheid in beide delen van de Noord-Ierse samenleving. Zowel bij de protestantse

unionistische als de katholieke nationalistische gemeenschap moest men zich aanpassen aan

de nieuwe realiteit die door het Anglo-Ierse akkoord van 1921 was gecreëerd.

De verdeling van het eiland heeft er in Noord-Ierland voor gezorgd dat in het noorden de

unionisten – protestanten – in de meerderheid waren en dat de nationalisten in het zuiden – en

de katholieken in het noorden – de verdeling zagen als zijnde niet legitiem en rechtvaardig.

De verdeling was volgens hen een zuivere tegemoetkoming aan de meerderheid van

protestanten in het noorden die zich niet wilden integreren in het zuiden om te komen tot een

onafhankelijke Ierse natie op het Ierse eiland. De protestanten waren ervan overtuigd dat

indien zij zouden worden opgenomen in een verenigde katholieke staat Ierland, ze hun

culturele en religieuze identiteit zouden verliezen en een deel zouden worden van het

katholieke “dogma” van de Ierse bevolking. (Cochrane, 1999: 4)

Page 12: Noord-Ierland zes jaar na het Goede Vrijdagakkoord van 1998 · In de bestaande literatuur over de geschiedenis en de mogelijke toekomst van Noord-Ierland in Groot-Brittannië wordt

12

De meerderheid van de protestanten wilden dus kost wat kost de unie behouden met het

Verenigd Koninkrijk. Dit verklaart ook het hevige verzet van de Unionisten tegen de “Home

Rule Bill” en de “Government of Ireland Act”. Later werd ook de gewelddadige “Unionist

Volunteer Force” opgericht. Het unionistische politieke leiderschap was ervan overtuigd dat

ze de angst voor de katholieke heerschappij en de vrees voor de “Rome Rule”3 bij de

protestantse bevolking in Noord-Ierland moest gebruiken in haar electorale strategie om de

bevolking te winnen voor de blijvende unie met het Verenigd Koninkrijk. Het unionistische

leiderschap droeg de protestantse bevolking dus op om te stemmen voor de Unionistische

Patij (UP). Ze gebruikte de vrees van de protestantse bevolking voor een mogelijke

katholieke hereniging met het zuiden van Ierland in haar politieke electorale strategie.

Hierdoor werd het schisma tussen katholieken en protestanten duidelijk en kon een relatie

worden gelegd tussen het feit dat de katholieke bevolking meer nationalistisch is en de

protestantse bevolking meer unionistisch. (Cochrane, 1999: 3-4)

De protestantse gemeenschap stond dus logischerwijs oorspronkelijk zeer weigerachtig

tegenover de creatie van een Noord-Iers deelparlement met eigen, overgedragen

bevoegdheden van het Britse bestuur in Londen. Maar ze ondervond evenwel snel de

voordelen van het politieke meerderheidsregime. Het Noord-Ierse bestuur was tussen 1921 en

1971 ononderbroken in handen van de Unionistische Partij die enkel oog had voor de

instandhouding en de versterking van de politieke en ideologische hegemonie van de

protestantse meerderheid in de Noord-Ierse deelstaat. (Cochrane, 1999: 6)

Aan de nationalistische zijde was de politieke cultuur van volledig andere aard. De Noord-

Ierse nationalisten voelden zich na de scheiding volledig ingesloten in een nieuw systeem in

Noord-Ierland waarmee ze eigenlijk geen verbondenheid voelden en waarin ze duidelijk een

minderheid waren ten opzichte van de protestantse bevolking. Ze waren niet voorbereid op de

scheiding van het eiland en voelden zich aan hun lot overgelaten.

Er was verder niet echt een duidelijk politiek leiderschap aanwezig bij de nationalisten om op

politiek vlak een voorname rol te gaan spelen in de Noord-Ierse deelstaat. Ze wisten niet hoe

ze op de nieuwe situatie moesten reageren. De “constitutionele nationalisten” konden vrij snel

de overhand leggen op de grootste partij Sinn Féin, maar ze weigerden de rol van officiële

3 Rome Rule: dit is het katholicisme uitgedragen door de Heilige Kerk en de Paus

Page 13: Noord-Ierland zes jaar na het Goede Vrijdagakkoord van 1998 · In de bestaande literatuur over de geschiedenis en de mogelijke toekomst van Noord-Ierland in Groot-Brittannië wordt

13

oppositiepartij in Noord-Ierland omdat dat volgens hen een legitimering zou betekenen van

het nadelige systeem dat was gecreëerd en waaraan ze niet wilden deelnemen.

Sinn Féin beoefende in de beginjaren een politiek van afwezigheid en de Nationalistische

Partij, die wel deel uitmaakte van het Noord-Ierse parlement, kon niet veel druk uitoefenen

omdat ze door de Unionistische Partij niet werd toegelaten om deel uit te maken van de

regering. Zowel Sinn Féin als de Nationalistische Partij waren dus eigenlijk niet in staat om

op te komen voor de belangen van de katholieke gemeenschap in Noord-Ierland.(Cochrane,

1999: 6)

Het Noord-Ierse constitutionele nationalisme geraakte vervolgens vervreemd van de Noord-

Ierse deelstaat, waardoor de katholieke gemeenschap geen enkele inspraak had in het bestuur

en waardoor geleidelijk aan meer en meer het geloof groeide dat enkel door gewelddadige

acties invloed kon worden uitgeoefend op het Noord-Ierse protestantse gezag. Dit zou de start

betekenen van de oprichting van gewelddadige paramilitaire organisaties die steeds meer

steun verworven bij de katholieke gemeenschap. (Cochrane, 1999: 6)

1.3.2 Evolutie van de Unionistische politiek in Noord-Ierland (1921 - 1972)

Het feit dat de Unionisten in Noord-Ierland de meerderheid uitmaken in het politieke bestel,

heeft ervoor gezorgd dat er gedurende meer dan vijftig jaar een onafgebroken protestantse -

unionistische - politiek is gevoerd. Alle verkiezingen tussen 1921 en 1972 waren zeer

voorspelbaar en waren eigenlijk niets meer dan een populariteitstest onder de heersende

politieke elite in de protestantse gemeenschap. De politieke doctrine in de heersende

Unionistische Partij was in hoofdzaak gericht op het versterken van de solidariteit binnenin de

protestantse gemeenschap en het verzekeren van een electorale cohesie bij de verkiezingen

waardoor de nationalistische ideologie nauwelijks aan bod kon komen op het politieke toneel.

Het grote succes van de Unionistische Partij tussen 1920 en 1969 was te wijten aan haar

mogelijkheid om eenheid te creëren binnen de unionistische gemeenschap. Cochrane (1999:

11) stelt dat dit succes een zeer paradoxaal gegeven is. De leiders van de Unionistische Partij

(UP) waren lid van de prestigieuze landjonkerdom van de Ulster terwijl de unionistische

beweging voornamelijk bestond uit de werkende klasse van de bevolking en dit tijdens een

periode van hoge werkloosheid. Het feit dat de UP zo’n grote steun kon verwerven bij diverse

Page 14: Noord-Ierland zes jaar na het Goede Vrijdagakkoord van 1998 · In de bestaande literatuur over de geschiedenis en de mogelijke toekomst van Noord-Ierland in Groot-Brittannië wordt

14

lagen van de protestantse bevolking is te wijten aan de rol van de Orange Order. Deze orde

voorzag de protestantse bevolking in alle lagen van de gemeenschap van een soort van

gemeenschappelijke identiteit die kost wat kost diende te worden verdedigd tegen de Ierse

nationalistische dreiging. Het benadrukken van het bestaan van deze externe dreiging en het

versterken van de band van broederschap tussen protestanten gaf de Oranje-orde de

mogelijkheid om de bestaande klasseverschillen in de protestantse gemeenschap naar de

achtergrond te verdrukken en het vertrouwen te winnen als de onbetwiste leiders van Noord-

Ierland. (Cochrane, 1999: 11)

Het belang van het Orangisme wordt verder aangetoond door het feit dat tussen 1921 en 1969

nagenoeg alle leden van het Noord-Ierse bestuurskabinet lid waren van de Oranje-orde en dat

het Orangisme kon worden gebruikt als een instrument voor sociale controle binnen de

protestantse gemeenschap. Cochrane (1999: 12) stelt namelijk dat de protestantse werkende

klasse als het ware een sociaal contract sloot met de protestantse leidende bovenklasse. De

werkende klasse gaat ervan uit dat de protestantse bovenklasse het best de groepsbelangen

van de protestanten kan verdedigen ten aanzien van de katholieken en dat zij ook rekening

houdt met de sociaal-economische belangen van de werkende klasse. Zolang de protestantse

bovenklasse ervoor kan zorgen dat de katholieke gemeenschap niet aan de macht komt, blijft

het contract gelden. Dit zorgt jarenlang voor een ongekende eenheid binnenin de protestantse

gemeenschap.

Dus ten aanzien van de katholieke gemeenschap – in de absolute minderheid - stelde de

protestantse gemeenschap zich zeer verenigd op waardoor ze continu de macht in handen had,

maar binnenin de protestantse gemeenschap zijn er later wel een aantal strekkingen ontstaan

die een verschillende opvatting hadden ten aanzien van het sociaal-economische beleid van de

Noord-Ierse regering.

Dit had veel te maken met de positieve sociale en economische ontwikkelingen in het

Verenigd Koninkrijk tijdens de jaren ‘30 en ‘40. De Britse economie ontwikkelde zich

razendsnel en al snel bleek er een enorm ontwikkelingsverschil tussen de Noord-Ierse

welvaart en de Britse welvaart. Toen de sociale Labourregering van premier Attlee in het

Verenigd Koninkrijk in 1945 startte met een enorme uitbreiding en verhoging van de sociale

voorzieningen, met daarbij een expansieve budgettaire politiek ten aanzien van onderwijs en

gezondheid, voelde de Unionistische regering zich verplicht om gelijkaardige maatregelen te

Page 15: Noord-Ierland zes jaar na het Goede Vrijdagakkoord van 1998 · In de bestaande literatuur over de geschiedenis en de mogelijke toekomst van Noord-Ierland in Groot-Brittannië wordt

15

nemen in Noord-Ierland, omdat ze dacht dat anders de Unionistische Partij enorme electorale

verliezen zou boeken ten aanzien van nieuwe, meer liberale unionistische bewegingen.

(Cochrane, 1999: 13)

Vanaf eind jaren ’30 ontstonden er nieuwe bewegingen die het unionistische leiderschap van

de UP bekampten. Een aantal liberale delen van de unionistische middenklasse bekritiseerden

het té conservatieve sociale en economische beleid van de toenmalige unionistische Eerste

Minister Sir James Craig4 (later Lord Craigavon). Tijdens de verkiezingen voor het Noord-

Ierse parlement5 in 1938 droegen de zogenaamde Progressieve Unionisten twaalf kandidaten

voor. Het feit dat deze Progressieve Unionisten er uiteindelijk niet in slaagden om de UP te

verzwakken was hoofdzakelijk te wijten aan een aantal ontwikkelingen in het zuiden van

Ierland. Sinds 1932 was de leider van de Ierse Vrijstaat, Eamon De Valera, namelijk

begonnen met een openlijke republikeinse claim te formuleren ten aanzien van het Noord-

Ierse territorium6. Dit zorgde ervoor dat de UP haar gekende strategie van protestantse

cohesie kon aanhouden bij de protestantse bevolking waardoor de rangen zich sloten rond de

heersende UP en de relatief nieuwe Progressieve partij volledig werd weggeveegd in de

verkiezingen van 19387.

De Unionistische Partij heeft tussen 1921 en 1972 onafgebroken de macht in handen gehad.

1.3.3 Evolutie van de nationalistische politiek in Noord-Ierland (1921-1967)

Ten aanzien van de ontwikkeling van de nationalistische politiek benadrukt Cochrane (1999:

15) dat de nationalisten te kampen hadden met twee belangrijke ervaringen sinds de verdeling

van het Ierse eiland in 1921.

Ten eerste werd de nationalistische gemeenschap in Noord-Ierland nagenoeg met een

vingerknip omgeschapen van een meerderheid in een absolute minderheid. De katholieke

4 Sir James Craig was de eerste leider van de Noord-Ierse deelstaat die de creatie van de Noord-Ierse deelstaat geen goede zaak vond en verklaarde zelfs: “wij zijn een protestantse natie en ons parlement moet altijd protestants blijven” 5 Ook wel het “Stormont Parlement” genoemd naar de plaats waar het Noord-Ierse parlement is gevestigd, namelijk het Stormont Castle in Belfast. 6 Eamon De Valera had in de Ierse grondwet in Artikels 3 en 4 laten opnemen dat alle districten van het Ierse eiland behoorden tot het Ierse “nationale territorium” en het Ierse recht om daarover te besturen. In artikel 44 wordt een verwijzing gemaakt naar de speciale positie van de Heilige Katholieke Paus en de Roomse Kerk als beschermer van het Geloof van de meerderheid van de bevolking op het Ierse eiland. 7 De UP verhoogde haar meerderheid in het Noord-Ierse parlement met maar liefst 6 zetels

Page 16: Noord-Ierland zes jaar na het Goede Vrijdagakkoord van 1998 · In de bestaande literatuur over de geschiedenis en de mogelijke toekomst van Noord-Ierland in Groot-Brittannië wordt

16

bevolking kreeg het gevoel dat ze overgelaten werd aan haar lot en aan het goeddunken van

de Unionisten. Ze vond niet onmiddellijk een politiek antwoord op de nieuwe situatie.

De tweede ervaring had ermee te maken dat ze als permanente minderheid niet konden

deelnemen aan politieke activiteiten en dat er aan hun eisen en noden geen gevolg kon worden

gegeven in de nieuwe deelstaat Noord-Ierland.

Sinds het midden van de jaren 20 had de Nationalistische Partij het pleit gewonnen van Sinn

Féin dat enkel nog een politiek van afwezigheid voerde en door de katholieke gemeenschap

dus meer en meer als irrelevant en onnuttig werd beschouwd. De katholieke gemeenschap

wilde dat er meer belang werd gehecht aan de socio-economische zaken dan aan het continue

nationalistische dogma dat Sinn Fein voerde. (Cochrane, 1999: 16)

In de Noord-Ierse verkiezingen tussen 1925 en 1929 won de Nationalistische Partij (NP)

beduidend meer zetels dan Sinn Fein8. Dit was slechts een zeer relatief succes aangezien de

NP nooit een echte politieke uitdaging kon betekenen voor de Unionistische Partij die haar

steeds uitsloot van regeringsdeelname. Op haar politiek laagtepunt in 1925 bezat de

Unionistische partij nog steeds 32 van de 52 zetels in het parlement. (Cochrane, 1999: 16)

De positie van de nationalisten werd nog meer verzwakt toen de unionisten in 1929 afstapten

van het principe van de proportionele representatie en overschakelden naar een systeem van

absolute meerderheidsverkiezingen9. Hierdoor konden de nationalisten het politieke systeem

nog minder onder druk zetten en werd de nationalistische minderheid nog meer op zichzelf

aangewezen om haar socio-economische grieven op te lossen. (Cochrane, 1999: 16)

In de jaren vijftig lanceerde de Irish Republican Army (IRA) uit gevoel van onmacht haar

gewapende strijd via de “border campaigns” tussen 1956 en 1962. Deze gewelddadige

grenscampagnes waren echter verre van een succes omdat ze zorgden voor veel slachtoffers

aan katholieke zijde, omdat er weinig sympathie voor deze acties waren in de katholieke

gemeenschap en omdat ze zeer hard beantwoord werden met het gebruik van tegengeweld

door de B-specials van de Britse regering. 8 In de verkiezingen van 1925 won de NP 10 zetels en Sinn Fein 2. In de verkiezingen van 1929 won de NP op haar hoogtepunt 11 zetels in het Noord-Ierse parlement en werd Sinn Fein weggeveegd uit het parlement. 9 Dit systeem zorgt ervoor dat de partij die de meeste stemmen haalt in een kiesdistrict alle zetels in het parlement voor dat kiesdistrict binnenhaalt.

Page 17: Noord-Ierland zes jaar na het Goede Vrijdagakkoord van 1998 · In de bestaande literatuur over de geschiedenis en de mogelijke toekomst van Noord-Ierland in Groot-Brittannië wordt

17

1.3.4 Het einde van het Stormontregime: de burgerrechtenbeweging (1969-1982)

In 1967 werd de Noord-Ierse burgerrechtenassociatie (NICRA)10 opgericht door een aantal

burgers. Deze organisatie was opgericht om de verslechterende economische en sociale

toestand in Noord-Ierland aan te kaarten. Ze eiste dat de Unionistische leiders liberale

hervormingen zouden doorvoeren binnen Noord-Ierland. Er moest tevens een einde komen

aan de discriminerende tewerkstellingspolitiek en de woningen moesten volgens eerlijke

procedures worden toegewezen.

De eerste “burgerrechtenmars” werd georganiseerd op 24 augustus 1968 tussen Coalisland en

Dungannon in het district Tyrone en kon ondanks een lage opkomst wel rekenen op zeer veel

mediapubliciteit. Dit werkte als een soort van katalysator voor latere grotere betogingen,

stakingen en protesten eind jaren 60. Op 5 oktober 1968 mondde de oorspronkelijk goed

bedoelde betogingen voor meer burgerrechten uit in een groot drama en een clash tussen de

katholieke en protestantse gemeenschap. Er was een mars gepland in het protestantse stadje

Derry/Londonderry en de protestantse bevolking verwelkomde de

burgerrechtendemonstranten niet echt. Politiediensten dienden in te grijpen en er vielen meer

dan 80 gewonden.

De Noord-Ierse autoriteiten waren in de periode daaropvolgend niet echt opgewassen om aan

de ontstane burgerlijke ongehoorzaamheid een einde te maken. Ze vroegen de steun van de

Britse troepen om de situatie onder controle te krijgen. De katholieke gemeenschap was

hoopvol gestemd toen bleek dat de Britse overheid wilde tussenkomen in de gespannen

situatie tussen de protestantse gemeenschap en de burgerrechtenbeweging. Maar al snel

bleken de Britse troepen te zorgen voor meer spanningen dan voor meer rust. De provisionele

IRA11 organiseerde aanslagen tegen de Britse troepen waarop de Noord-Ierse regering

reageerde met de herinvoering van de legerdienst. Hierdoor escaleerde de situatie en vielen er

in deze periode zeer veel slachtoffers12.

10 NICRA staat voor de “Northern-Ireland Civil Rights Association” en was opgericht naar model van de succesvolle Amerikaanse burgerrechtenbewegingen van die periode 11 Tegenstellingen binnen de IRA leidden in 1970 tot een breuk tussen de zogenaamde provisionals en de officials 12 In 1972 bereikte het aantal slachtoffers een piekhoogte van 468 doden.

Page 18: Noord-Ierland zes jaar na het Goede Vrijdagakkoord van 1998 · In de bestaande literatuur over de geschiedenis en de mogelijke toekomst van Noord-Ierland in Groot-Brittannië wordt

18

In 1972 beslist de Britse regering het Noord-Ierse zelfbestuur op te heffen voor onbepaalde

tijd en zelf het bestuur terug over te nemen. Op 22 maart wordt de regering ontbonden.

Er wordt een Britse Staatssecretaris voor Noord-Ierland aangesteld die volledige controle

krijgt over de Noord-Ierse autoriteiten. Dit betekent het einde van het Stormontregime van de

Unionisten. Tijdens een lange periode daaropvolgend konden de Noord-Ierse politieke

partijen nagenoeg geen invloed uitoefenen op het Britse beleid in Noord-Ierland (Dunn, 1995:

18-19)

1.3.5 Evolutie naar een “modern” duaal partijsysteem in Noord-Ierland vanaf 1982

Ondanks het feit dat de politieke partijen sinds 1972 het bestuur van Noord-Ierland niet meer

in eigen handen hebben, evolueerde het partijsysteem van Noord-Ierland wel naar een zekere

vorm van competitie tussen de politieke partijen in de gemeenschappen vanaf eind jaren ‘70.

Het Noord-Ierse partijsysteem wordt gekenmerkt door een etnische verdeling van de politieke

partijen tussen de katholieke en protestantse gemeenschap. Dit wil zeggen dat er binnen het

geheel van de Noord-Ierse maatschappij kan gesproken worden van twee vormen van

competitie: enerzijds de competitie tussen de gemeenschappen van de samenleving en

anderzijds de competitie binnenin de gemeenschappen van de Noord-Ierse samenleving.

(Mitchell, 1999: 101)

1.3.5.1 Competitie tussen de gemeenschappen

De zeer uitgesproken verscheidenheid van de protestantse en katholieke gemeenschap maakt

de competitie tussen de twee gemeenschappen bijna onmogelijk. Er is in Noord-Ierland

slechts een zeer kleine kruiselingse beweging van kiezers tussen de gemeenschappen13. Op

electoraal vlak zijn in Noord-Ierland de katholieke en protestantse gemeenschap nagenoeg

exclusief. Op lange termijn kan enkel een demografische verschuiving zorgen voor

verschillen in politieke representatie van de beide gemeenschappen in de samenleving. In

Noord-Ierland is de demografische trend zodanig dat er een duidelijke en vaststaande groei

merkbaar is in het nationalistische blok, de katholieke gemeenschap. Deze vaststelling heeft

natuurlijk fundamentele gevolgen voor de gevoerde politiek van de partijen in beide

gemeenschappen. De notie dat binnen een aantal jaren de katholieke gemeenschap de 13 De meest gekende partij die in beide gemeenschappen steun geniet is de “Alliantie Partij”, zie verder

Page 19: Noord-Ierland zes jaar na het Goede Vrijdagakkoord van 1998 · In de bestaande literatuur over de geschiedenis en de mogelijke toekomst van Noord-Ierland in Groot-Brittannië wordt

19

meerderheid van de Noord-Ierse bevolking uitmaakt, is cruciaal in het begrijpen van

bestaande tendensen in de houding van bestaande partijen en de steun van de bevolking voor

politieke partijen. Grafiek 1.1 toont de evolutie van electorale steun per blok tussen 1969 en

2003. Daar waar in de jaren ’60 tot ’80 een duidelijk overwicht bestond van het unionistische

blok van partijen, blijkt de demografische trend van een groeiende katholieke gemeenschap te

zorgen voor een verhoogd bewustzijn in het nationalistische blok. Hierdoor lijkt de schijnbaar

onaantastbare positie van de unionistische hegemonie weggewerkt te zijn in het voordeel van

de nationalisten.

Grafiek 1.1: Electorale steun per blok (1969-2003)

Electorale steun per blok (1969-2003)

0

10

20

30

40

50

60

70

1969

1970

1973

1973

1974

1974

1975

1977

1979

1979

1981

1982

1983

1984

1985

1987

1989

1989

1992

1993

1994

1996

1997

1997

2003

Jaar

%

Unionistisch blok Nationalistisch blok Niet confessioneel blok Anderen

Bron: Mitchell, 1999: 103, eigen bewerking verkiezingsresultaten

1.3.5.2 Competitie binnenin de gemeenschappen tussen politieke partijen

De tweede vorm van competitie die in het etnische partijsysteem in Noord-Ierland naar boven

komt is de evolutie van de competitie tussen de politieke partijen binnenin de protestantse en

katholieke gemeenschap. Hierbij is een evolutie te merken dat de traditioneel grootste partijen

in beide gemeenschappen – zijnde de UUP in het unionistische blok en de SDLP in het

nationalistische blok – worden uitgedaagd door nieuwe, meer radicale partijen die meer

stemmen winnen.

Page 20: Noord-Ierland zes jaar na het Goede Vrijdagakkoord van 1998 · In de bestaande literatuur over de geschiedenis en de mogelijke toekomst van Noord-Ierland in Groot-Brittannië wordt

20

1. Competitie binnen het nationalistische blok

Begin jaren ‘80 besloot Sinn Féin de meer gematigde SDLP opnieuw politiek uit te dagen

voor de verkiezingen. Na de desastreuze politieke verliezen eind jaren ‘30 en ‘40 was Sinn

Féin sinds een aantal jaren terug politiek actief geworden in Noord-Ierland.

Grafiek 1.2: Partijsteun in het Nationalistische blok (1969-2003)

Partijsteun in Nationalistisch Blok

0

5

10

15

20

25

30

35

1969

1970

1973

1973

1974

1974

1975

1977

1979

1979

1981

1982

1983

1984

1985

1987

1989

1989

1992

1993

1994

1996

1997

1997

1998

2001

2001

2003

Verkiezingsjaar

% v

an to

taal

aan

tal s

tem

men

SDLP Sinn Féin Andere (Nat.Partij)

Bron: Mitchell, 1999: 98, eigen bewerking verkiezingsresultaten

Grafiek 1.2 schetst de evolutie van partijsteun in het nationalistische blok tussen 1969 en

2003. De Nationalistische Partij verloor begin jaren ’80 haar politieke macht ten aanzien van

de meer gematigde SDLP. Zoals blijkt uit de grafiek haalt de radicalere partij van Gerry

Adams - Sinn Féin - sinds 1999 stelselmatig meer stemmen dan de meer gematigde partij van

John Hume, de SDLP. Dit zorgt natuurlijk voor een mogelijke impasse in het verdere

vredesproces waarbij Sinn Féin zich niet altijd constructief heeft opgesteld (zie verder).

a) De Sociaal Democratische Arbeiderspartij (SDLP)

De Social and Democratic Labour Party (SDLP) was eind jaren ‘60 ontstaan uit de

burgerrechtenbeweging en had de Nationalistische Partij volledig in de verdrukking gebracht

toen de Nationalistische partijleider McAteer in de verkiezingen van 1969 werd verslagen

door de oprichting van de partij van John Hume, die later ook de partijleider werd van de

Page 21: Noord-Ierland zes jaar na het Goede Vrijdagakkoord van 1998 · In de bestaande literatuur over de geschiedenis en de mogelijke toekomst van Noord-Ierland in Groot-Brittannië wordt

21

SDLP. (Mitchell, 1999: 102) John Hume werd verkozen in het Britse parlement in 1969 en

sinds 1979 zetelt hij ook in het Europese parlement waar hij tracht internationale sympathie

en steun te verwerven voor de Noord-Ierse situatie. (Heirman, 1998: 5)

Zoals uit Grafiek 1.2 blijkt was de SDLP gedurende lange tijd de meest representatieve

politieke partij ten aanzien van de katholieke nationalisten in Noord-Ierland en genoot zij van

de meeste sympathie bij de Noord-Ierse katholieke gemeenschap. De SDLP wijst elke vorm

van geweld af en wil uitsluitend democratische wegen bewandelen. Zij is ook bereid om te

onderhandelen met de partijen uit de protestantse gemeenschap en staat open voor

samenwerking en bestuur op cross-community basis14.

De SDLP was de eerste echte “moderne” politieke partij in Noord-Ierland die qua politieke

waarden en ideologie ruimer trachtte te gaan dan de meeste - louter op etnische verschillen

gebaseerde – politieke partijen zoals Sinn Féin. De SDLP aanvaardde dat er geen

constitutionele verandering zou worden doorgevoerd met betrekking tot de status van Noord-

Ierland zonder dat een meerderheid van de bevolking dit goedkeurde. De SDLP was als

nationalistische partij bereid om deel te nemen aan het bestuur van de provincie Ulster. Ze

hechtte meer de nadruk op de verbetering van de sociale en economische situatie van de

Noord-Ierse bevolking en op het zoeken van een oplossing die voor zowel de katholieke als

voor de protestantse gemeenschap aanvaardbaar was. (Mitchell, 1999: 100)

John Hume wordt gezien als de architect van het Noord-Ierse vredesproces sinds de jaren 90.

Hij speelde een fundamentele rol in de ondertekening van het historische Goede

Vrijdagakkoord in 1998 en hij won daarvoor tevens de Nobelprijs voor de vrede.

b) Sinn Féin15 (SF)

Deze politieke partij werd in 1905 door Arthur Griffith opgericht en was sindsdien vooral

actief in het zuiden van Ierland en heeft daar bijgedragen tot het omverwerpen van de oude

Ierse Parlementaire Partij en de oprichting van een eigen Iers parlement in 1918. (Dunn, 1995:

17)

14 Cross-community: de SDLP is bereid in een gezamenlijk bestuur met unionisten te zetelen 15 Letterlijk betekent Sinn Féin: “Wij alleen”.

Page 22: Noord-Ierland zes jaar na het Goede Vrijdagakkoord van 1998 · In de bestaande literatuur over de geschiedenis en de mogelijke toekomst van Noord-Ierland in Groot-Brittannië wordt

22

Na de verdeling van het eiland Ierland in de onafhankelijke zuidelijke republiek en de Britse

deelstaat Noord-Ierland, verloor Sinn Féin heel wat populariteit in de republiek Ierland en

werd zij gereduceerd tot een kleine partij en vervangen door de nieuwe machtspartijen Fianna

Fail en Fine Gael. Aangezien de verdeling een feit was en daarmee voor de Ierse bevolking in

het zuiden de nationalistische droom verwezenlijkt was, verloor Sinn Féin een groot deel van

haar bestaansreden. De Ierse bevolking had nu nood aan goede bestuurspartijen die veel

belang hechtten aan sociale en economische thema’s en die de nieuwe Ierse republiek konden

voorzien van de nodige bestuursfundamenten. (Heirman, 1998: 5)

Toch startte Sinn Féin in de jaren ‘80 onder impuls van de charismatische leider Gerry Adams

met een nieuwe en hardere wervingscampagne in Noord-Ierland die gericht was op het

aantrekken van nieuwe nationalisten. Ze stelde zich voor als de enige partij die de

nationalistische belangen van de katholieke gemeenschap in Noord-Ierland het meest effectief

kon verdedigen. Volgens Sinn Féin was de SDLP te veel gericht op het zoeken naar

consensus met de protestantse gemeenschap waardoor zij te veel toegevingen had moeten

doen op het vlak van de grondwettelijke status van Noord-Ierland als deel van het Verenigd

Koninkrijk. Hierdoor werden de nationalistische belangen van de katholieke gemeenschap te

weinig benadrukt. (Mitchell, 1999: 103)

Reeds in de tweede verkiezing (voor het Westminster parlement) vormde Sinn Féin een

serieuze bedreiging voor het leiderschap van de SDLP van het nationalistische blok. In de

volgende verkiezingen bleek Sinn Féin een partij die niet meer kon worden genegeerd en die

een aanzienlijk deel van de kiezers had weten te bekoren. Grafiek 1.2 toont aan dat Sinn Féin

de laatste jaren haar politieke achterstand ten aanzien van de SDLP volledig heeft

weggewerkt. Sinds de laatste verkiezingen (eind november 2003) is de partij de grootste

geworden van het nationalistische blok.

Zoals blijkt uit Grafiek 1.2 heeft de deelname van Sinn Féin in het nationalistische blok er wel

toe bijgedragen dat het aantal stemmen voor het nationalistische blok (van SDLP en Sinn

Féin) continu is gegroeid sinds 1980. Sinn Fèin is er met andere woorden in geslaagd om een

groter deel van de katholieke gemeenschap te winnen voor het voeren van een “actief”

nationalisme in Noord-Ierland.

Page 23: Noord-Ierland zes jaar na het Goede Vrijdagakkoord van 1998 · In de bestaande literatuur over de geschiedenis en de mogelijke toekomst van Noord-Ierland in Groot-Brittannië wordt

23

Sinn Féin is tijdens de aanvangsfase van het vredesoverleg van de jaren 90 nauwelijks

betrokken bij de onderhandelingen. Dit heeft te maken met het feit dat Sinn Féin het gebruik

van geweld niet echt afzweert, en wordt beschouwd als de politieke arm van de belangrijkste

paramilitaire organisatie, het Iers Republikeins leger of IRA. (Heirman, 1998:5)

2. Competitie binnen het Unionistische blok

Grafiek 1.3: Partijsteun in het Unionistisch blok (1969-2003)

Partijsteun in Unionistisch blok

0

10

20

30

40

50

60

70

1969

1970

1973

1973

1974

1974

1975

1977

1979

1979

1981

1982

1983

1984

1985

1987

1989

1989

1992

1993

1994

1996

1997

1997

1998

2001

2001

2003

verkiezingsjaar

% v

an to

taal

aan

tal s

tem

men

UUP DUP Andere un.partijen

Bron: Mitchell, 1999: 98, eigen bewerking verkiezingsresultaten

Binnen het unionistische blok is duidelijk merkbaar uit bovenstaande grafiek dat de stemmen

steeds verdeeld worden onder de grotere partijen. In de periode tussen 1921 en 1972 haalde de

Unionistische Partij, later de UUP, steeds de ruime meerderheid op kleinere partijen. Later

krijgt de UUP te maken met een meer radicale partij, de DUP, die steeds meer stemmen haalt.

a) De United Unionist Party (UUP)

Tussen 1921 en 1972 was de UUP nagenoeg de enige partij in het Noord-Ierse parlement en

vormde het onafgebroken de regering. De UUP kan op veel steun rekenen van de protestantse

Oranje-orde.

Page 24: Noord-Ierland zes jaar na het Goede Vrijdagakkoord van 1998 · In de bestaande literatuur over de geschiedenis en de mogelijke toekomst van Noord-Ierland in Groot-Brittannië wordt

24

De UUP heeft tijdens de periode van de burgerrechtenbewegingen eind jaren 60 en begin

jaren 70 onder grote druk toegevingen moeten doen ten aanzien van de katholieke

gemeenschap en heeft een hele reeks van sociale en economische hervormingen doorgevoerd.

Niettemin houdt deze partij een zeer strakke lijn aan ten aanzien van de unie met het Verenigd

Koninkrijk.

Binnen het unionistische blok krijgt de United Unionist Party (UUP) – ook wel de Official

Unionist Party genoemd - sinds de jaren 80 hevige concurrentie van de meer radicale

Democratische Unionistische Partij (DUP) van dominee Ian Paisley.

b) De Democratic Unionist Party (DUP)

Sinds de jaren 80 had de DUP de indruk weten te creëren dat zij de enige unionistische partij

was die zich niet had laten verleiden tot samenwerking met het katholieke nationalistische

kamp en het sluiten van akkoorden tussen de Ierse en Britse regering. Volgens de DUP was de

UUP verantwoordelijk voor het “verraad” van het Anglo-Iers akkoord van 198516 en de

constitutionele dreiging ten aanzien van Noord-Ierland die van het akkoord uitging. (Mitchell,

1999: 108)

De radicaal-unionistische DUP werd in 1971 door de protestantse dominee Ian Paisley

opgericht met als enig doel het voorkomen van een machtsdeling met de Noord-Ierse

katholieken. Via zijn opruiend taalgebruik tracht Paisley de angst bij de protestanten voor het

“katholieke gevaar” aan te wakkeren en de DUP als zweeppartij te gebruiken tegen de

onderhandelingen en tegen de samenwerking van katholieke en protestantse partijen. De

laatste jaren lijkt zijn strategie aan te slaan bij de protestantse gemeenschap die steeds kiest

voor deze radicale partij (Heirman, 1998: 4)

Tijdens de laatste verkiezingen van november 2003 werd de Democratische Unionistische

Partij de grootste protestantse partij in Noord-Ierland en is het maar zeer de vraag of er een

nieuwe Noord-Ierse regering zal gevormd worden en of er nog vooruitgang kan worden

geboekt in het vredesproces aangezien de DUP het Goede Vrijdagakkoord niet heeft

ondertekend en het absoluut niet wil steunen.

16 In dit akkoord wordt de mogelijkheid tot vereniging met de Ierse Republiek voorzien indien de meerderheid van de Noord-Ierse bevolking de wil uit om te verenigen.

Page 25: Noord-Ierland zes jaar na het Goede Vrijdagakkoord van 1998 · In de bestaande literatuur over de geschiedenis en de mogelijke toekomst van Noord-Ierland in Groot-Brittannië wordt

25

3. Andere politieke formaties

In het moderne partijsysteem in Noord-Ierland zijn er in de loop der jaren ook andere partijen

opgericht die zich niet op de etnische scheidingslijn tussen de protestantse en katholieke

gemeenschap bevonden en die steun genoten bij beide gemeenschappen. Deze partijen hebben

echter nooit kunnen rekenen op aanzienlijke steun van de Noord-Ierse bevolking.

De meest gekende partij is ongetwijfeld de “Alliance Party of Northern Ireland” (APNI). Het

is vrijwel de enige partij die steun vindt aan beide kanten van het politieke spectrum in

Noord-Ierland. De partijleider is Lord John Alderdice. Deze partij vertrekt vanuit een reële

machtsdeling tussen katholieken en protestanten. Op haar hoogtepunt haalde de partij meer

dan 8 procent van de stemmen, maar de laatste jaren is haar stemmenaantal echter drastisch

teruggelopen. In de laatste verkiezingen van november 2003 haalde partij nog slechts 3,8%

van de stemmen in Noord-Ierland.

1.4 Belangrijke politieke akkoorden over Noord-Ierland vóór 1998

In het laatste deel volgt een overzicht van de belangrijkste politieke akkoorden tussen de

betrokken partijen met als doel het creëren van een stabiele toestand voor de Noord-Ierse

bevolking.

1.4.1 Het Sunningdale Akkoord van 1973

Onmiddellijk na het einde van het Noord-Ierse zelfbestuur in 1972 leverden alle betrokken

partijen inspanningen om de situatie in Noord-Ierland te herstellen en terug te komen tot een

Noord-Ierse regering met eigen, overgedragen bevoegdheden.

De hervormingspogingen tussen de Ierse en Britse regering en de grootste politieke partijen in

Noord-Ierland waren reeds in 1973 bijna succesvol. Het Sunningdale akkoord voorzag voor

de eerste maal in een soort van gemeenschappelijke regering in Noord-Ierland. Er zou een

nieuwe Noord-Ierse regering worden gevormd met een machtsdeling tussen

vertegenwoordigers van de katholieke en van de protestantse gemeenschap. Verder zou er een

soort van “Raad van Ierland” worden opgericht waar vertegenwoordigers van de Noord-Ierse

Page 26: Noord-Ierland zes jaar na het Goede Vrijdagakkoord van 1998 · In de bestaande literatuur over de geschiedenis en de mogelijke toekomst van Noord-Ierland in Groot-Brittannië wordt

26

regering en de Ierse regering in het zuiden elkaar regelmatig zouden ontmoeten en ze zouden

onderwerpen van gemeenschappelijk belang bespreken. Noord-Ierland zou wel een deel

blijven van het Verenigd Koninkrijk. (Hume, 1996: 59-60)

De nieuwe Noord-Ierse regering ging van start in 1974 met Brian Faulkner (UUP) als eerste

minister en Gerry Fitt (SDLP) als vice-premier. Maar reeds na vijf maanden moest ze haar

ontslag indienen. Op 28 mei trok de UUP zich uit de regering terug. Eigenlijk was de regering

vrij succesvol omdat er een groot vertrouwen was tussen de regeringspartijen. Maar als

gevolg van een Unionistische staking in mei 1974 door de Unionist Workers’ Council en het

feit dat de radicale dominee Ian Paisley de machtsdeling tussen de partijen niet ondersteunde,

besloot de Britse regering de Noord-Ierse regering te ontbinden en terug het bestuur voor

Noord-Ierland over te laten aan de eigen Staatssecretaris voor Noord-Ierland. (Hume, 1996:

60)

1.4.2 Het Anglo-Ierse Akkoord van 1985

Dit akkoord, dat op 15 november 1985 werd ondertekend tussen de Britse premier Margaret

Thatcher en de Ierse eerste minister Garret FitzGerald, voorzag in een gelijke erkenning en

respect voor de beide Nationalistische en Unionistische tradities. Nationalisten werden via dit

akkoord formeel op gelijke voet geplaatst met de Unionisten.

Het akkoord bepaalde dat de Britse en Ierse regeringen een intergouvernementele conferentie

zouden oprichten belast met Noord-Ierland en met de betrekkingen tussen het Noord-Ierse

deel en de Ierse Republiek in het zuiden. De Britse en Ierse regering stellen verder dat er

wederzijdse inspanningen zouden worden geleverd om geschillen en twistpunten met elkaar te

bespreken in de conferentie. (Hume, 1996: 65)

Noord-Ierland zou nog steeds worden bestuurd door de Britse regering, maar het akkoord

voegde er de dimensie aan toe dat de Nationalisten nu volledig konden participeren aan het

Noord-Ierse bestuur zonder bevooroordeeld te worden door hun nationalistische

verwachtingen voor een verenigd Ierland. (Hume, 1996: 65)

Dit akkoord was het eerste akkoord waarbij de Ierse en Britse regering zich formeel bereid

verklaarden om samen te werken op het vlak van gemeenschappelijke thema’s. Dit akkoord

Page 27: Noord-Ierland zes jaar na het Goede Vrijdagakkoord van 1998 · In de bestaande literatuur over de geschiedenis en de mogelijke toekomst van Noord-Ierland in Groot-Brittannië wordt

27

werd gezien als een kader waarbinnen verder gezocht kon worden naar een oplossing. (Hume,

1996: 65)

In tegenstelling tot een grote instemming aan nationalistische zijde, werd het akkoord aan

unionistische zijde zeer afwijzend onthaald.

1.4.3 De “Downing Street Declaration” van 15 december 1993

Deze gezamenlijke verklaring van de toenmalige Britse premier John Major en de Ierse

Taoiseach17, Albert Reynolds, voorzag voor de eerste maal een mogelijke samenwerking met

Sinn Féin tijdens de onderhandelingen van het vredesproces. Beide eerste ministers zouden

Sinn Féin toelaten tot de onderhandelingstafel indien zij formeel het gebruik van geweld zou

afzweren en het een staakt-het-vuren van drie maanden zou kunnen bewerkstelligen bij het

IRA. Verder zouden er enkel constitutionele wijzigingen aan de status van Noord-Ierland

worden aangebracht indien de meerderheid van de Ierse bevolking hiermee akkoord ging.

(Dunn, 1995: 23)

Deze gezamenlijke verklaring werd gezien als een eerste grote poging om een doorbraak te

forceren in het Noord-Ierse vredesproces waarbij zowel constitutionele als

veiligheidsproblemen gezamenlijk besproken werden. (Heirman, 1998: 23)

1.4.4 Het IRA-bestand van 1994

Op 31 augustus 1994 legt het Iers-Republikeins Leger de wapens neer en kondigt aan dat het

haar militaire operaties stopt. Hierdoor wil de IRA bijdragen aan het vredesproces dat hiermee

definitief gestart lijkt te zijn.(Heirman, 1998: 29)

1.4.5 Het “Frameworks document” van 22 februari 1995

Dit document vormt de basis voor de onderhandelingen met alle politieke partijen en de Britse

en Ierse regeringen. Het reikt ook enkele instrumenten aan die kunnen bijdragen tot een

verbeterde samenwerking tussen Noord-Ierland en de republiek Ierland en tussen Ierland en

het Verenigd Koninkrijk. (Heirman, 1998: 29)

17 De Taoiseach is de Ierse benaming voor eerste minister

Page 28: Noord-Ierland zes jaar na het Goede Vrijdagakkoord van 1998 · In de bestaande literatuur over de geschiedenis en de mogelijke toekomst van Noord-Ierland in Groot-Brittannië wordt

28

1.5 Deelbesluit

Als we ons verdiepen in de ontstaansgeschiedenis van de tegenstellingen tussen katholieken

en protestanten in Noord-Ierland, valt het op dat er reeds in de jaren 1830 een heleboel

bewegingen werden opgericht die zich hevig verzetten tegen de Britse overheersing op het

Ierse eiland. In 1873 ijverde de “Home Rule Beweging” voor meer zelfbestuur voor het Ierse

eiland en de oprichting van een eigen Iers deelparlement met wetgevende bevoegdheden. In

1912 slaagde de beweging er mits hulp van de Britse liberale partij in om een Home Rule Bill

goed te keuren in het Britse parlement die voorzag in meer onafhankelijkheid op het Ierse

eiland. Als gevolg van de introductie van de Home Rule Bill organiseerden de bestaande

unionistische partijen in Noord-Ierland een groots publiek verzet tegen meer

onafhankelijkheid en voor de unie met het Verenigd Koninkrijk. Het Anglo-Ierse akkoord van

1921 legde de wettelijke basis voor de verdeling van het Ierse eiland in twee delen: de zes

districten van Noord-Ierland bleven deel uitmaken van de Britse Unie maar kregen een eigen

bestuur terwijl de overige 26 districten een soort van “Ierse vrijstaat” werden en later de Ierse

Republiek.

De verdeling van het Ierse eiland had er voor gezorgd dat in het noorden de protestantse

gemeenschap de meerderheid uitmaakte van de bevolking. Gedurende meer dan vijftig jaar

zou de Unionistische Partij de absolute meerderheid uitmaken van het Noord-Ierse parlement

en de Noord-Ierse regering. De Unionistische Partij gebruikte de “katholieke vrees” om haar

macht te versterken en eenheid te brengen in de protestantse gemeenschap ten voordele van

het behoud van de unie met het Verenigd Koninkrijk. De katholieke gemeenschap – en de

nationalistische partij – was ononderbroken in de minderheid en had zich moeilijk kunnen

aanpassen aan de nieuwe realiteit. Sinn Féin blonk uit in afwezigheid en weigerde de nieuwe

situatie in Noord-Ierland te erkennen. De katholieke bevolking vond weinig politiek gehoor

voor haar sociaal-economische noden. Hierdoor ontstond de idee dat enkel het gebruik van

geweld de nodige aarde aan de dijk kon brengen.

Eind jaren 60 kwam er een burgerrechtenbeweging tot stand die de sociale en economische

achtergestelde situatie in Noord-Ierland aankaartte. Ze eiste dat de Unionistische leiders

hervormingen zouden doorvoeren. Er werden marsen en betogingen georganiseerd en één

ervan mondde uit in een ware krachtmeting tussen katholieken en protestanten. De Britse

Page 29: Noord-Ierland zes jaar na het Goede Vrijdagakkoord van 1998 · In de bestaande literatuur over de geschiedenis en de mogelijke toekomst van Noord-Ierland in Groot-Brittannië wordt

29

regering besloot terug de macht in eigen handen te nemen en schortte het Noord-Ierse

zelfbestuur op in 1972. Dit betekende het einde van het Unionistische regime.

Sinds de jaren ’70 wordt het Noord-Ierse partijsysteem gekenmerkt door een duale

ontwikkeling.

Enerzijds kunnen we vaststellen dat de politieke partijen gevormd worden langs de etnische

scheidingslijnen van katholieken en protestanten. Er is nagenoeg geen politieke beweging

over deze etnische scheidingslijnen heen en verkiezingen worden gekenmerkt door een strikte

scheiding van de uitgebrachte stemmen binnen de gemeenschappen. De enige factor die wel

een belangrijke rol speelt is de demografische evolutie op lange termijn. In Noord-Ierland

stellen we een groei vast van de katholieke bevolking ten koste van de protestantse bevolking.

Dit zou er op kunnen wijzen dat op lange termijn de katholieke bevolking de meerderheid zal

uitmaken van de Noord-Ierse bevolking.

Anderzijds kunnen we vaststellen dat binnenin de gemeenschappen er een evolutie aan de

gang is die wijst op een radicalisering van de politiek en een verscherping van de

scheidingslijnen tussen de gemeenschappen. De traditioneel meer onderhandelingsgezinde

partijen verliezen aan steun en de radicale partijen winnen aan steun. Dit zou kunnen wijzen

op een zeer moeizame toekomst voor het Noord-Ierse vredesproces en het is dan maar de

vraag of het Goede Vrijdagakkoord van 1998 volledig zal kunnen worden uitgevoerd.

Bij de akkoorden die sinds 1973 zijn ondertekend tussen de betrokken partijen is het

belangrijk te onthouden dat de Ierse en Britse leiders wel degelijk getracht hebben om een

oplossing te zoeken voor het Noord-Ierse vraagstuk. In diverse akkoorden hebben ze het

belang onderschreven van wederzijdse samenwerking en het feit dat het uiteindelijk de

Noord-Ierse bevolking is die zal beslissen over de toekomst van Noord-Ierland.

Page 30: Noord-Ierland zes jaar na het Goede Vrijdagakkoord van 1998 · In de bestaande literatuur over de geschiedenis en de mogelijke toekomst van Noord-Ierland in Groot-Brittannië wordt

30

Hoofdstuk 2: het Goede Vrijdagakkoord van 1998

2.1 Inleiding

Zoals blijkt uit het vorige hoofdstuk is het politieke systeem in Noord-Ierland zeer verdeeld.

De protestantse unionisten willen kost wat kost een unie behouden met het Verenigd

Koninkrijk terwijl de katholieke nationalisten meer heil zien in een vereniging van het hele

Ierse eiland. Beide groeperingen hebben dus een fundamenteel verschillende visie ten aanzien

van de toekomst van Noord-Ierland. De onderhandelingen hebben geleid tot een nieuwe visie

omtrent de rol die het Verenigd Koninkrijk en de Ierse republiek moeten spelen met

betrekking tot Noord-Ierland. Deze hebben de opdracht om een nieuwe start te maken in de

verbetering van betrekkingen binnen Noord-Ierland, tussen Noord-Ierland en de Ierse

republiek en tussen de Ierse Republiek en het Verenigd Koninkrijk.

Uiteindelijk wordt op 10 april 1998 het Goede Vrijdagakkoord ondertekend door de Britse,

Ierse en Noord-Ierse onderhandelaars. Nagenoeg alle Noord-Ierse partijen scharen zich achter

het historische vredesakkoord en een nieuw begin voor Noord-Ierland. Enkel de Unionistische

Democratische Partij (DUP) van dominee Paisley weigert het akkoord te ondertekenen.

In dit hoofdstuk wordt de inhoud van het Goede Vrijdagakkoord besproken. In het eerste deel

lichten we kort de totstandkoming van het akkoord toe en de verschillende posities die de

onderhandelende partijen aannamen sinds de start van de onderhandelingen op 10 juni 1996.

In het tweede deel wordt vervolgens stilgestaan bij de belangrijkste bepalingen uit het

vredesakkoord. Centraal in het akkoord staan ten eerste de vastlegging en erkenning van een

nieuw grondwettelijk statuut voor Noord-Ierland, ten tweede de oprichting van nieuwe

politieke structuren in Noord-Ierland (Assemblee en regering) en ten derde de verbetering van

de veiligheidstoestand in Noord-Ierland.

Page 31: Noord-Ierland zes jaar na het Goede Vrijdagakkoord van 1998 · In de bestaande literatuur over de geschiedenis en de mogelijke toekomst van Noord-Ierland in Groot-Brittannië wordt

31

2.2 De vredesonderhandelingen

2.2.1 Voorbereidingen en start van de onderhandelingen (1995 – 1996)

Reeds in 1995 starten de voorbereidingen18 voor de historische onderhandelingen tussen alle

betrokken partijen in de Noord-Ierse impasse om te komen tot een oplossing. Er vinden op het

einde van 1995 voorbereidende gesprekken plaats tussen de Britse en Ierse regering om de

basis, de structuur, de participatie en de agenda van de onderhandelingen vast te leggen.

Daarnaast wordt een Internationaal Orgaan opgericht. De gewezen Amerikaanse senator

George Mitchell wordt hoofd van dit Orgaan dat de bereidheid tot ontwapening bij

paramilitaire groeperingen in Noord-Ierland moet onderzoeken en grondprincipes moet

vaststellen die door alle partijen die mee willen onderhandelen moeten worden nageleefd.

(Northern Ireland Office, 1999)

In april 1996 wordt vervolgens een Noord-Ierse Wet goedgekeurd in het Britse Parlement om

formeel de aanvang van de onderhandelingen over Noord-Ierland vast te leggen. De wet

voorziet in a) verkiezing van alle partijen die mogen deelnemen aan de onderhandelingen, b)

een verkozen “Noord-Iers Constitutioneel Forum” dat dialoog en begrip tussen de Noord-

Ierse partijen moet versterken en c) de organisatie van een referendum waar de resultaten van

de onderhandelingen voorgelegd worden aan de goedkeuring van de Noord-Ierse bevolking.

(Northern Ireland Office, 1999)

Op 30 mei 1996 worden er vervolgens in Noord-Ierland verkiezingen georganiseerd en

worden uiteindelijk tien partijen verkozen om deel te nemen aan de onderhandelingen en te

zetelen in het Constitutioneel Forum: de UUP, de SDLP, de DUP, Sinn Féin, de Alliance

Party, de United Kingdom Unionist Party (UKUP), de Progressive Unionist Party (PUP), de

Ulster Democratic Party (UDP), de Northern Ireland Women’s Coalition (NIWC) en de

Labour Grouping. (Northern Ireland Office, 1999)

Zowel de Britse als Ierse regering leggen vervolgens een set van Grondregels op tafel waar

alle partijen zich aan dienen te houden tijdens de vredesonderhandelingen. Alle partijen

moeten een duidelijke verklaring afleggen over de principes van democratie en het niet

18 Ook wel gekend als het “Twin Track Initiatief” dat door de Britse en Ierse regering wordt gelanceerd op 28 november 1995 om voldoende vertrouwen te creëren waarbinnen onderhandelingen kunnen plaatsvinden

Page 32: Noord-Ierland zes jaar na het Goede Vrijdagakkoord van 1998 · In de bestaande literatuur over de geschiedenis en de mogelijke toekomst van Noord-Ierland in Groot-Brittannië wordt

32

gebruiken van geweld. Er zijn zes principes19 waaraan de partijen moeten voldoen indien ze

willen deelnemen aan de onderhandelingen, zijnde a) uitsluitend gebruik van democratische

en vreedzame middelen om politieke conflicten op te lossen, b) volledige ontwapening van

alle paramilitaire organisaties, c) de ontwapening moet verifieerbaar zijn door een

onafhankelijke commissie, d) afwijzing van gebruik van geweld en dreiging tot gebruik van

geweld om de resultaten van de onderhandelingen te beïnvloeden, e) uitsluitend gebruik van

vreedzame politieke middelen om het resultaat van onderhandelingen te beïnvloeden en f)

afkeuren en stoppen van praktijken zoals slaan en bloedwraak. (Northern Ireland Office,

1999)

De onderhandelingen, die later zullen leiden tot het Goede Vrijdagakkoord, starten formeel op

10 juni 1996 in het Kasteel van Belfast. Onder voorzitterschap van de Amerikaanse oud-

senator George Mitchell start het politieke overleg over de toekomst van Noord-Ierland tussen

de belangrijkste partijen in aanwezigheid van de Britse en Ierse premiers Major en Bruton.

Negen van de tien partijen uit het Noord-Iers Constitutioneel Forum - die meer dan 85% van

de stemmen representeren - nemen deel aan de onderhandelingen. Enkel Sinn Féin, dat wordt

gezien als de politieke vleugel van de paramilitaire organisatie IRA, blijft officieel uitgesloten

van de onderhandelingen omdat ze niet voldoen aan de Grondregels. (Heirman, 1998: 36)

De algemene doelstelling van de onderhandelingen is het opstarten van nieuwe betrekkingen

tussen de partijen in Noord-Ierland, op het Ierse eiland en tussen het Ierse eiland en het

Verenigd Koninkrijk. Het doel wordt verder uitgesplitst in drie concrete delen: er moet een

akkoord worden bereikt over de oprichting van nieuwe structuren en instellingen die de

betrekkingen formeel mogelijk maken binnen Noord-Ierland (“Strand One”), binnen het hele

eiland (“Strand Two”) en tussen de Ierse en Britse regering (“Strand Three”).

In de aanvangsfase van de onderhandelingen wordt echter lang stilgestaan bij een aantal

technische aspecten. Zo duurt het zeer lang vooraleer overeenstemming kan worden bereikt

over “het sluiten van overeenkomsten”. Overeenkomsten kunnen enkel worden gesloten

indien er een “voldoende consensus” aanwezig is bij de partijen, dit betekent een parallelle

meerderheid bij de vertegenwoordigers van beide gemeenschappen. (Northern Ireland Office,

1999)

19 Ook wel de “Mitchell-principes” genoemd.

Page 33: Noord-Ierland zes jaar na het Goede Vrijdagakkoord van 1998 · In de bestaande literatuur over de geschiedenis en de mogelijke toekomst van Noord-Ierland in Groot-Brittannië wordt

33

2.2.2 Vooruitgang in de onderhandelingen sinds 1997

Tussen juni 1996 en maart 1997 kan zeer weinig vooruitgang worden geboekt en geraken de

onderhandelingen in het slop. De partijen kunnen namelijk geen overeenstemming bereiken

over de ontwapening van paramilitaire organisaties die banden hebben met partijen die

toegelaten zijn tot de onderhandelingstafel20. Aan de onderhandelingstafel accepteren de grote

partijen niet dat Sinn Féin zou worden toegelaten tot de onderhandelingen. Enkel indien ze

formeel het gebruik van geweld afzweren, mogen ze deelnemen aan het vredesoverleg.

(Northern Ireland Office, 1999)

Een belangrijk keerpunt in de ontstane onderhandelingsimpasse zijn de verkiezingen van mei

1997 in het Verenigd Koninkrijk. De nieuwe Britse Labourregering onder leiding van Tony

Blair is vastbesloten om de onderhandelingen terug een nieuw leven in te blazen. Hij

publiceert een Aide Mémoire waarin hij de voorwaarden tot deelname van Sinn Féin aan het

vredesoverleg nog een keer duidelijk vooropstelt. Hij laat tevens regeringsmedewerkers toe

overleg te plegen met Sinn Féin en eist dat Sinn Féin alles in het werk stelt om een staakt-het-

vuren van minstens zes weken te kunnen handhaven. Blair verklaart nogmaals dat de Britse

regering vastbesloten is om vertrouwenswekkende maatregelen te treffen ten aanzien van alle

partijen gebaseerd op de principes van gelijke kansen, gelijke behandeling en respect voor alle

partijen. (Northern Ireland Office, 1999)

Uiteindelijk kondigt de IRA op 19 juli 1997 een onvoorwaardelijk staakt-het-vuren af en de

Britse Staatssecretaris voor Noord-Ierland, Mo Mowlam, verklaart zes weken later dat het

staakt-het-vuren volledig is hersteld en dat Sinn Féin eindelijk voldoet aan de voorwaarden tot

deelname aan de vredesonderhandelingen. Op 9 juni neemt Sinn Féin plaats aan de

onderhandelingstafel en verklaart bereid te zijn de Grondregels te accepteren.

Vanaf september 1997 starten vervolgens de inhoudelijke gesprekken tussen de politieke

partijen. Onderhandelingen worden gevoerd in de drie “strands” in de periode tussen oktober

1997 en januari 1998. In dezelfde periode onderzoekt een nieuwe onafhankelijke

Internationale Ontwapeningscommissie, onder voorzitterschap van de Canadese Generaal

20 Zowel de UDP als Sinn Féin erkennen dat ze banden hebben met respectievelijk de paramilitaire organisaties Ulster Freedom Fighters (UFF) en het Irish Republican Army (IRA)

Page 34: Noord-Ierland zes jaar na het Goede Vrijdagakkoord van 1998 · In de bestaande literatuur over de geschiedenis en de mogelijke toekomst van Noord-Ierland in Groot-Brittannië wordt

34

John de Chastelein, de mogelijkheden tot ontwapening en ontmanteling van paramilitaire

organisaties21. (Northern Ireland Office, 1999)

Tussen januari en februari 1998 laait het geweld weer op in Noord-Ierland met sektarische

moorden op een aantal burgers vanwege de unionistische paramilitaire organisatie “Ulster

Freedom Fighters” (UFF). De Ulster Democratic Party (UDP), die aanwezig is bij de

onderhandelingen, erkent nauwe banden te onderhouden met de UFF. De Britse en Ierse

regering besluiten vervolgens dat de UDP niet meer voldoet aan de Grondregels en dat de

partij dus niet meer welkom is aan de onderhandelingstafel. De regeringen stellen echter wel

onmiddellijk een mogelijke hernieuwde deelname van de UDP in het vooruitzicht indien de

UFF een onherroepelijk staakt-het-vuren kan aantonen. Op 23 februari wordt de UDP terug

toegelaten aan de onderhandelingstafel nadat de UFF enkele weken daarvoor een

onvoorwaardelijk en onherroepelijk staakt-het-vuren heeft afgekondigd. (Britse Overheid,

1999)

Ondertussen tracht de Britse premier Tony Blair extra druk uit te oefen op het

meerpartijenoverleg om snel te komen tot een akkoord. Hij vreest dat het overleg weer door

geweld zal overvleugeld worden en dat het akkoord dan nog moeilijk zal kunnen worden

bereikt. Op 26 januari verhuizen de onderhandelaars naar het Lancaster House in Londen,

waar Tony Blair een tijdschema tracht op te dringen om te komen tot een

ontwerpvredesakkoord voor 10 april 1998.

Sinn Féin wordt op 20 februari 1998 voor een tweede maal uitgesloten van de

onderhandelingstafel nadat de IRA betrokken is bij een moordpartij op twee personen in

Noord-Ierland. Ook hier wordt door de Britse en Ierse regering een hernieuwde deelname van

Sinn Féin weer snel in het vooruitzicht geplaatst als de IRA opnieuw een staakt-het-vuren kan

aantonen gedurende een lange periode. Op 26 maart wordt ook Sinn Féin terug toegelaten tot

het vredesoverleg. (Britse Overheid, 1999)

21 De gekende paramilitaire organisaties zijn: de IRA; de UFF; de Ulster Volunteer Force (UVF) - dit is de oudste unionistisch-protestantse organisatie heropgericht in 1966 om de IRA te bestrijden; de Combined Loyalist Military Command (CLMC) - dit is de koepelvereniging van de unionistische paramilitaire organisaties; het Irish National Liberation Army (INLA) - dit is de militaire vleugel van de Irish Republican Socialist Party die ontstond in 1974 met een uitgesproken socialistisch-revolutionaire inslag; de Continuity Army Council (CAC)- dit is een splintergroep van de meest radicale IRA-activisten en de Loyalist Volunteer Force (LVF) – afgescheurd van de UVF in 1996

Page 35: Noord-Ierland zes jaar na het Goede Vrijdagakkoord van 1998 · In de bestaande literatuur over de geschiedenis en de mogelijke toekomst van Noord-Ierland in Groot-Brittannië wordt

35

2.3 Het Goede Vrijdagakkoord

Uiteindelijk zijn de politieke partijen op 10 april 1998, na een laatste marathonzitting van 33

uur in aanwezigheid van de Britse premier Tony Blair en zijn Ierse collega Ahern, er in

geslaagd om het “historische” Goede Vrijdagakkoord te ondertekenen. (Heirman, 1998:48)

De inhoud van het akkoord kan worden samengevat rond enkele belangrijke pijlers. Het

akkoord start met een steunverklaring van alle ondertekenende partijen. Daarna wordt

onmiddellijk overgegaan tot een overzicht van een aantal noodzakelijke grondwettelijke

ingrepen in de Britse en Ierse wetgeving met betrekking tot de status van Noord-Ierland.

Vervolgens wordt in drie opeenvolgende hoofdstukken – behandeld als “strands” –

weergegeven hoe de complexe Noord-Ierse toestand verweven is met Ierland en het Verenigd

Koninkrijk. De hoofdstukken bevatten de concrete afspraken rond de oprichting van een

aantal essentieel geachte instellingen voor zelfbestuur in Noord-Ierland. In het eerste

hoofdstuk worden de modaliteiten rond de oprichting van een “Noord-Ierse Assembly”

geschetst. Het tweede hoofdstuk bevat de afspraken rond de samenstelling en doelstelling van

een op te richten “Noord-Zuid Raad”. Het derde hoofdstuk tenslotte handelt over de

oprichting van een “Brits-Ierse Raad” en een “Intergouvernementele conferentie”.

Verder legt het Akkoord de nadruk op de ontwapening en ontmanteling van de vele

paramilitaire groeperingen en de verbetering van de veiligheid in de hele Noord-Ierse regio.

Hierin speelt de hervorming van de politiediensten en justitie een belangrijke rol. Tot slot

worden ook afspraken gemaakt rond de vrijlating van gevangenen en de wijze waarop alle

ondertekenende partijen het historische vredesakkoord zullen naleven en evalueren.

In dit deel worden achtereenvolgens de belangrijkste bepalingen van het akkoord in detail

besproken. Allereerst wordt een overzicht gegeven van de grondwettelijke hervormingen die

werden doorgevoerd, vervolgens worden de drie strands besproken en ten slotte staan we stil

bij de bescherming van de mensenrechten en de hervormingen in justitie en bij de

politiediensten.

Page 36: Noord-Ierland zes jaar na het Goede Vrijdagakkoord van 1998 · In de bestaande literatuur over de geschiedenis en de mogelijke toekomst van Noord-Ierland in Groot-Brittannië wordt

36

2.3.1 Grondwettelijke hervormingen

In dit deel van het Akkoord wordt stilgestaan bij de nodige hervormingen die de diverse

bepalingen van het Akkoord met zich mee brengen in de Britse wetgeving en de Ierse

Grondwet.

De eerste paragraaf stelt dat er een nieuwe “Brits-Ierse Overeenkomst” moet worden gesloten

die de oude Anglo-Ierse Overeenkomst zal doen verdwijnen. Deze oude overeenkomst uit

1921 regelde de onafhankelijkheid van 26 van de 32 “counties” op het Ierse eiland. Deze

vormden de nieuwe republiek Ierland terwijl de overige 6 counties onder bestuur bleven staan

van het Verenigd Koninkrijk. Wel werden toen bepaalde bevoegdheden overgedragen naar

een lokaal parlement en een lokale regering die werd opgericht in het beroemde Stormont

Castle te Belfast.

De nieuwe Brits-Ierse Overeenkomst zal definitief de status en de mogelijke toekomst van

Noord-Ierland op papier vastleggen. Deze overeenkomst bevat zes duidelijk geformuleerde

bepalingen. (GFA, 1998)

De overeenkomst stelt ten eerste dat de wil van de meerderheid van de Noord-Ierse

bevolking22 moet worden gerespecteerd in het bepalen van de status van Noord-Ierland, of dit

nu betekent het verderzetten van de Unie met het Verenigd Koninkrijk of de aanhechting bij

een verenigd Ierland. (GFA, 1998)

Ten tweede zal de nieuwe overeenkomst bepalen dat enkel de bevolking van Ierland het recht

toekomt om te beslissen over haar toekomst en dat ze haar recht van zelfbeschikking kan

uitoefenen om te komen tot een verenigd Ierland. (GFA, 1998)

Ten derde erkennen beide regeringen dat op dit ogenblik de meerderheid van de Noord-Ierse

bevolking de wil heeft geuit om de Unie met het Verenigd Koninkrijk te behouden en dat

deze wil vrij en legitiem werd geuit.

22 Met de term “Noord-Ierse bevolking” bedoelen de Britse en Ierse Regeringen alle personen geboren in Noord-Ierland en, op het ogenblik van hun geboorte, minstens één ouder met ofwel het Britse burgerschap, ofwel het Ierse burgerschap ofwel erkend als permanente inwoner van Noord-Ierland.

Page 37: Noord-Ierland zes jaar na het Goede Vrijdagakkoord van 1998 · In de bestaande literatuur over de geschiedenis en de mogelijke toekomst van Noord-Ierland in Groot-Brittannië wordt

37

Ten vierde bevestigen de beide regeringen dat indien de Noord-Ierse bevolking gebruik maakt

van haar rechten en zou beslissen om te komen tot een verenigd Ierland, dat beide regeringen

de nodige maatregelen moeten nemen om deze beslissing mogelijk te maken in de hun beider

wetgevingen.

Ten vijfde stellen beide regeringen dat de macht in Noord-Ierland steeds zal worden

uitgeoefend op een strikt onpartijdige wijze ten aanzien van alle Noord-Ierse inwoners en dat

steeds rekening zal worden gehouden met de diversiteit van de identiteiten en tradities in

Noord-Ierland.

Ten zesde stelt de overeenkomst dat alle burgers van Noord-Ierland het aangeboren recht

hebben om zich te identificeren als Iers, Brits, of beiden, aangezien ze dit mogen kiezen en

dat beide regeringen de keuze van het burgerschap erkennen en respecteren.

2.3.2 “Strand One”: nieuwe democratische instellingen in Noord-Ierland

2.3.2.1 De Assembly

In de eerste Strand worden de technische bepalingen van de oprichting van een “Noord-Ierse

Assemblee” – dit is een parlement – vastgelegd. De Assemblee zal in staat worden gesteld om

zowel het uitvoerende als wetgevende gezag uit te oefenen in Noord-Ierland voor alle

overgedragen bevoegdheden. (GFA, 1998)

De Assemblee zal 108 democratisch verkozen leden tellen op basis van een evenredige

vertegenwoordiging. De Assemblee neemt ten volle de uitvoerende en wetgevende taken op

zich ten aanzien van het Noord-Ierse beleid. Op de eerste bijeenkomst van het parlement

zullen alle parlementsleden hun identiteit – unionistisch, nationalistisch of andere - moeten

kenbaar maken om beslissingen op cross-community basis mogelijk te maken. (GFA, 1998)

In de besluitvormingsprocedures van de Assemblee worden een aantal belangrijke

waarborgen opgenomen ter bescherming van beide gemeenschappen. Via de cross-

community besluitvormingswijze worden de verschillende gemeenschappen binnen Noord-

Ierland gedwongen tot samenwerking en gemeenschappelijke besluitvorming. (GFA, 1998)

Page 38: Noord-Ierland zes jaar na het Goede Vrijdagakkoord van 1998 · In de bestaande literatuur over de geschiedenis en de mogelijke toekomst van Noord-Ierland in Groot-Brittannië wordt

38

Voor belangrijke beslissingen23 wordt in de werking van de Assemblee voorzien in een

besluitvorming op cross-community basis. Beslissingen kunnen dan pas worden genomen met

een parallelle instemming waarbij er bij zowel unionisten als nationalisten een meerderheid

aanwezig is. Er kan daarnaast ook worden gewerkt met een gewogen meerderheid zodat een

besluit slechts wordt aangenomen indien er een totale meerderheid is in het parlement van

60% én een meerderheid van minimum 40% bij unionisten én nationalisten. (GFA, 1998)

2.3.2.2 De Regering

Het Uitvoerend Gezag – de regering - vloeit rechtstreeks voort uit de werking van de

Assemblee. (GFA, 1998)

De Noord-Ierse regering bestaat uit de Eerste Minister en de Vice Eerste Minister. Zij worden

gezamenlijk verkozen door de Assemblee op cross community basis. Daarnaast zijn er nog

maximum tien ministers die worden aangesteld door de politieke partijen afhankelijk van de

zetelverdeling in de Assemblee. De regering vormt dan een “Executief Comité” onder

voorzitterschap van de Eerste Minister en de Vice-Eerste Minister. Hier wordt het werk van

de Ministers op elkaar afgestemd en worden de buitenlandse betrekkingen van de Noord-Ierse

regering voorbereidt. Verder doet het Executief Comité dienst als forum voor discussie over

vakoverschrijdende onderwerpen en kunnen er indien nodig beleidsprioriteiten worden

vastgelegd of kan een gemeenschappelijk standpunt worden gevormd.

2.3.2.3 De rol van de Britse Staatssecretaris voor Noord-Ierse aangelegenheden

Sinds 1972 heeft de Britse regering opnieuw een Staatssecretaris aangewezen die rapporteert

en besluiten uitvoert over alle aangelegenheden die te maken hebben met de Noord-Ierse

regio.

De Britse staatssecretaris voor Noord-Ierse aangelegenheden blijft verantwoordelijk voor alle

zaken die niet uitdrukkelijk zijn toegewezen aan de Assemblee. Hij moet hiervoor wel steeds

overleg plegen met de Assemblee en met de Ministers. Hij kan wel elke wetgeving in

voorbehouden zaken uit de Assemblee voorleggen aan het Parlement in Westminster en daar

23 Voorbeelden van beslissingen die worden genomen op cross-community basis zijn de verkiezing van de voorzitter van de Assemblee, de verkiezing van de Eerste Minister, de vice-eerste minister, standing orders en budgettoewijzingen.

Page 39: Noord-Ierland zes jaar na het Goede Vrijdagakkoord van 1998 · In de bestaande literatuur over de geschiedenis en de mogelijke toekomst van Noord-Ierland in Groot-Brittannië wordt

39

laten goedkeuren. Verder is de Staatssecretaris de vertegenwoordiger van alle Noord-Ierse

belangen in het Britse kabinet. (GFA, 1998)

2.3.2.4 Rol van het Britse parlement

Het parlement blijft bevoegd om wetgeving te maken voor Noord-Ierland. Ze kan verder

steeds wetgeving uitvaardigen indien dit nodig is om haar internationale verplichtingen na te

komen met betrekking tot Noord-Ierland. (GFA, 1998)

2.3.2.5 Adviserend publiek forum

Dit forum wordt opgericht om de civiele maatschappij te betrekken bij de Noord-Ierse

besluitvorming in sociale, economische en culturele zaken. Het forum is samengesteld uit

vertegenwoordigers van de bedrijfswereld, de vakbonden, de welzijnssector en alle andere

sectoren die door de Eerste Minister nodig worden geacht om bij te dragen. (GFA, 1998)

2.3.3 “Strand Two”: vernieuwde samenwerking op het Ierse eiland

Het Goede Vrijdagakkoord voorziet verder in de oprichting van een Noord-Zuid Ministeriële

Raad. Deze raad moet de regeringsverantwoordelijken van Ierland en Noord-Ierland bij elkaar

brengen waardoor wederzijdse consultatie, samenwerking en uniforme actie ten aanzien van

het hele Ierse eiland mogelijk wordt in zaken van wederzijds belang. (GFA, 1998)

Voor beleidssectoren van gemeenschappelijk belang en voor grensoverschrijdende

samenwerking (bijvoorbeeld landbouw, onderwijs, transport, milieu, waterwegen, sociale

zekerheid, toerisme) komt de Noord-Zuid Raad van Ministers regelmatig bijeen. Op deze

Raad kan informatie worden uitgewisseld en kunnen besluiten worden genomen over alle

zaken met een cross-border of all-island belang. Alle besluiten worden steeds genomen met

eensgezindheid van beide partijen. (GFA, 1998)

Page 40: Noord-Ierland zes jaar na het Goede Vrijdagakkoord van 1998 · In de bestaande literatuur over de geschiedenis en de mogelijke toekomst van Noord-Ierland in Groot-Brittannië wordt

40

2.3.4 “Strand Three”: vernieuwde samenwerking tussen Ierland en het Verenigd

Koninkrijk

2.3.4.1 De Brits-Ierse Raad

Met de oprichting van een “Brits-Ierse Raad” willen de partijen het belang aantonen van

wederzijdse consultatie tussen het Verenigd Koninkrijk en de Ierse Republiek. Met de Brits-

Ierse Raad willen de partijen de harmonieuze en de wederzijdse voordelige ontwikkeling van

betrekkingen tussen de bevolking van het hele eiland bevorderen. (GFA, 1998)

2.3.4.2 De Brits-Ierse Intergouvernementele Conferentie

Een permanente Brits-Ierse Intergouvernementele Conferentie wordt opgericht ter vervanging

van de vroegere Anglo-Ierse Raad en de Intergouvernementele Conferentie uit het oude

Engels-Ierse Akkoord van 1985. (GFA, 1998)

Deze conferentie moet de bilaterale samenwerking met betrekking tot alle zaken van

wederzijds belang op alle niveaus mogelijk maken. Er wordt in dit kader vooral gestreefd naar

samenwerking op het vlak van veiligheidszaken met aandacht voor rechten, justitie,

gevangenissen en politiezaken. (GFA, 1998)

2.3.5 Rechten, waarborgen en gelijkheid van kansen

2.3.5.1 Respect voor mensenrechten

De partijen hechten in het akkoord veel belang aan wederzijds respect, burgerrechten en

godsdienstvrijheid van alle inwoners van de Noord-Ierse gemeenschap. In het bijzonder wordt

aandacht gevraagd voor:

- recht op politieke meningsuiting;

- recht op vrije meningsuiting en recht op religieuze vrijheid;

- recht op nastreven van bepaalde democratische nationale en politieke ambities;

- recht op vrije keuze van verblijfplaats;

- recht op gelijke kansen en alle vormen van sociale en economische activiteiten;

Page 41: Noord-Ierland zes jaar na het Goede Vrijdagakkoord van 1998 · In de bestaande literatuur over de geschiedenis en de mogelijke toekomst van Noord-Ierland in Groot-Brittannië wordt

41

2.3.5.2 Wetgeving en nieuwe instellingen in Noord-Ierland

Het akkoord bepaalt dat zo veel als mogelijk de Europese Conventie van Mensenrechten moet

worden geïncorporeerd in de Noord-Ierse wetgeving. Daarnaast moeten alle openbare

autoriteiten hun functies uitoefenen met respect voor de gelijkheid van kansen inzake

religieuze vrijheid, geslacht, leeftijd, huwelijkssituatie en seksuele voorkeur. (GFA, 1998)

Er wordt een nieuwe “Noord-Ierse Commissie voor Mensenrechten” opgericht die zal instaan

voor het vastleggen van een nieuwe Noord-Ierse “Bill of Rights” met daarin de naleving van

het respect voor de identiteit en het ethos van beide gemeenschappen in Noord-Ierland en het

recht om niet gediscrimineerd te worden in de private en publieke sector. (GFA, 1998)

Er wordt verder een “Gezamenlijk Comité” opgericht dat dienst zal doen als forum voor

mensenrechten op het hele Ierse eiland. Dit comité zal onderzoek doen naar de haalbaarheid

van de creatie van een Iers Charter voor Mensenrechten. (GFA, 1998)

De partijen erkennen ook het feit dat vooral jonge mensen uit streken die getroffen werden

door de troubles te kampen hebben met specifieke moeilijkheden en dat ze ondersteund

moeten worden door middel van de ontwikkeling van specifieke activiteiten. De partijen zijn

verheugd over de essentiële en positieve rol van vele vrijwilligersorganisaties op dit vlak en

vragen voor een verdere ondersteuning ervan. (GFA, 1998)

2.3.5.3 Economische, Sociale en Culturele rechten

Alle betrokken regeringen hebben een belangrijke verantwoordelijkheid in het nastreven van

een duurzame economische groei in Noord-Ierland en het bevorderen van sociale inclusie. Er

moet een nieuwe regionale en economische ontwikkelingsstrategie voor Noord-Ierland

worden uitgewerkt met aandacht voor moeilijke thema’s als de verdeelde maatschappij en

sociale cohesie in stedelijke, landelijke en grensgebieden en de ontwikkeling van een nieuwe

benadering ten aanzien van de vervoersproblemen in Noord-Ierland. Op economisch vlak

dient een economische planning te worden opgesteld op korte en middellange termijn en

moeten maatregelen worden ondernomen tot verbetering van de arbeidsgelijkheid.

(GFA,1998)

Page 42: Noord-Ierland zes jaar na het Goede Vrijdagakkoord van 1998 · In de bestaande literatuur over de geschiedenis en de mogelijke toekomst van Noord-Ierland in Groot-Brittannië wordt

42

Het akkoord bevat verder de erkenning van alle partijen voor de taalverscheidenheid in

Noord-Ierland en dat het Verenigd Koninkrijk een verantwoordelijk is voor het bevorderen

van het gebruik van de Ierse taal en voor het wegwerken van taalrestricties. (GFA, 1998)

2.3.6 Ontwapening, veiligheid en het politiewezen

Alle deelnemers van het akkoord verbinden zich tot de totale ontwapening en ontmanteling

van alle militair aangehouden wapens en van alle paramilitaire organisaties, binnen de twee

jaar. Een onafhankelijke internationale commissie voor ontmanteling zal de vooruitgang in

deze zaken opvolgen en regelmatig rapporteren aan de betrokken regeringen. (GFA, 1998)

De Britse regering neemt het engagement op zich om bij te dragen tot een normalisering van

de veiligheidssituatie in Noord-Ierland. Zij zal het aantal en de rol van haar gewapende

troepen in Noord-Ierland aanzienlijk verminderen tot een aanvaardbaar niveau. Daarnaast zal

ze alle veiligheidsblokkades verwijderen en alle noodmaatregelen en noodtroepen

terugtrekken. (GFA, 1998)

De partijen zijn er van overtuigd dat dit vredesakkoord een kans biedt aan het politiewezen in

Noord-Ierland om opnieuw te starten en de nodige steun van de gemeenschap te verwerven in

het uitvoeren van haar taken. (GFA, 1998)

Daarnaast zullen alle Noord-Ierse gevangenen die daarvoor in aanmerking komen, worden

vrijgelaten. Gevangenen die kunnen worden gelinkt aan organisaties die niet deelnemen aan

het staakt-het-vuren zullen geen aanspraak kunnen maken op deze regeling.

Page 43: Noord-Ierland zes jaar na het Goede Vrijdagakkoord van 1998 · In de bestaande literatuur over de geschiedenis en de mogelijke toekomst van Noord-Ierland in Groot-Brittannië wordt

43

2.4 Deelbesluit

Het Goede Vrijdagakkoord is het resultaat van een lange en moeilijke periode van

onderhandelingen tussen de Britse en Ierse regering en de gescheiden Noord-Ierse

gemeenschappen. Negen van de tien politieke partijen worden toegelaten tot het

vredesoverleg, dat op deze manier een historisch ongekend hoge representatie betekent aan de

onderhandelingstafel van de beide gemeenschappen.

Na een moeizame periode en weinig vooruitgang betekenen de verkiezingen in het Verenigd

Koninkrijk een nieuwe impuls voor het vredesoverleg. De nieuwe Britse premier Tony Blair

is vastbesloten een oplossing te vinden voor Noord-Ierland en zet alle partijen onder druk om

ondanks de aanhoudende gewelddadige dreiging van paramilitaire organisaties vooruitgang te

boeken rond de onderhandelingstafel. Uiteindelijk ondertekenen de partijen, na een laatste

marathonzitting van 33 uren, op vrijdag 10 april 1998 het historische Goede Vrijdagakkoord.

Enkel de DUP van dominee Ian Paisly is gekant tegen de bereikte overeenkomst.

Het akkoord bepaalt de oprichting van een heleboel nieuwe instellingen en

samenwerkingsverbanden in Noord-Ierland. Er wordt een Noord-Iers parlement opgericht met

eigen wetgevende bevoegdheden waar beide gemeenschappen zullen vertegenwoordigd zijn.

Een regering wordt gevormd en zal het Noord-Ierland kunnen besturen op cross-community

basis. Daarnaast worden een aantal Raden en Conferenties opgericht met het oog op

samenwerking tussen Ieren, Noord-Ieren en Britten in zaken van wederzijds belang.

Tot slot zullen de Noord-Ierse justitie en de Noord-Ierse politiedienst worden omgevormd tot

nieuwe instellingen die op een onafhankelijke wijze de veiligheid en de bescherming van

individuen kunnen garanderen. Ook worden instellingen gecreëerd die over de rechten van de

Noord-Ierse bevolking zullen waken en erkennen de Britse en Ierse regering dat ze een

belangrijke verantwoordelijkheid hebben in het streven naar meer economische en sociale

vooruitgang in Noord-Ierland.

Page 44: Noord-Ierland zes jaar na het Goede Vrijdagakkoord van 1998 · In de bestaande literatuur over de geschiedenis en de mogelijke toekomst van Noord-Ierland in Groot-Brittannië wordt

44

Hoofdstuk 3: Het huidige Noord-Ierland, zes jaar na het Goede

Vrijdagakkoord

3.1 Inleiding

Toen het Goede Vrijdagakkoord op 10 april 1998 werd ondertekend wisten alle betrokken

partijen dat er een zeer belangrijke optie was genomen op een definitieve oplossing voor de

situatie in Noord-Ierland. Een nieuw perspectief op vrede kon worden geopend en leek nu ook

echt haalbaar. Natuurlijk bood de ondertekening van het akkoord geen absolute garantie voor

de toekomst. Veel zou afhangen van de mate waarin alle partijen hun beloften en garanties

konden nakomen. Het Goede Vrijdagakkoord moest in de Britse wetgeving verankerd worden

via een nieuwe “Noord-Ierse Wet” waarin alle wezenlijke bepalingen van het akkoord

duidelijk werden aangegeven. Op een aantal belangrijke punten moesten de regeringen van

Ierland en het Verenigd Koninkrijk wetswijzigingen doorvoeren en zelfs de grondwet

aanpassen. De wetgevende instanties hadden een enorme verantwoordelijkheid in de

uitvoering en opvolging van het Goede Vrijdagakkoord.

In dit deel bespreek ik ten eerste de wijze waarop het Goede Vrijdagakkoord is uitgevoerd en

omgezet in wetgeving. Hierbij wordt de inhoud van de “Noord-Ierse wet” besproken. Met

betrekking tot een aantal onderwerpen van het akkoord, moest een nieuwe wet de nodige

garanties bieden voor de toekomstige status en rol van de nieuwe instellingen, organen,

parlementen en diensten in Noord-Ierland.

Vervolgens maak ik in een tweede deel als evaluatie een overzicht van de belangrijkste

verwezenlijkingen sinds de ondertekening van het Goede Vrijdagakkoord in 1998. Een

heleboel maatregelen werden door de verantwoordelijke partijen duidelijk succesvol

geïmplementeerd. Er zijn echter een aantal onderwerpen waar tot op vandaag jammer genoeg

nog geen vooruitgang kon worden geboekt. Het feit dat in oktober 2002 het Noord-Ierse

bestuur werd opgeschort door de Britse Staatssecretaris en de recente uitslag van de

verkiezingen voor een nieuwe Noord-Ierse Assembly zullen ongetwijfeld hun rol spelen in de

verdere zoektocht naar een defenitieve oplossing voor vrede in Noord-Ierland.

Page 45: Noord-Ierland zes jaar na het Goede Vrijdagakkoord van 1998 · In de bestaande literatuur over de geschiedenis en de mogelijke toekomst van Noord-Ierland in Groot-Brittannië wordt

45

3.2 De “Northern Ireland Act” van 1998

De Northern Ireland Act (Noord-Ierse Wet) geeft wettelijk gevolg aan een groot aantal

bepalingen en maatregelen uit het Goede Vrijdagakkoord. Voor veel van deze bepalingen was

immers een verdere wettelijke handeling nodig in de parlementen van Ierland en het Verenigd

Koninkrijk om ze werkelijk te kunnen uitvoeren. (NIO, 1999a)

De Wet werd door het Britse Lagerhuis op 19 november 1998 gestemd en kreeg

onmiddellijke uitvoering. Het is een vrij lange en complexe wet die uit welgeteld 101

clausules en 15 uitvoeringsschema’s bestaat. Ze regelt het principe van de toestemming die

nodig is om grondwettelijke wijzigingen door te voeren aan de status van Noord-Ierland, ze

bevat de nodige werkinstrumenten voor de nieuwe Noord-Ierse administratie en ze regelt de

oprichting van de samenwerkingsverbanden tussen Noord-Ierland en de Ierse Republiek en

tussen Ierland en het Verenigd Koninkrijk. Ook de dwingende bepalingen met betrekking tot

de naleving van mensenrechten en gelijkheid staan opgesomd in deze Noord-Ierse wet.

Een belangrijk deel van de Noord-Ierse wet behandelt de wetgevende bevoegdheden van de

nieuwe Noord-Ierse Assembly. Deze staan opgesomd in secties 5 tot 15 van deel 2 van de

wet. (NIO, 1999a)

De Noord-Ierse Assembly beschikt over de primaire wetgevende bevoegdheid. Hierdoor kan

ze via een ‘Bill’ de nodige wetgeving met betrekking tot Noord-Ierland aanmaken. Er zijn wel

enkele uitzonderingen geformuleerd:

• er wordt een legislatief competentiekader opgemaakt dat de Noord-Ierse wetgevende

bevoegdheden duidelijk begrenst. Dit is nodig om ervoor te zorgen dat de wetgeving

overeenkomt met het Europees Gemeenschapsrecht en de Europese Conventie van

Mensenrechten, de wet op discriminatie of de uitgezonderde beleidsdomeinen die tot

de bevoegdheid van de centrale Britse overheid behoren;

• de rechtbanken dienen te waken over de overeenstemming van de Noord-Ierse

wetgeving met dit legislatief kader;

• binnen het legislatief competentiekader kan de Assembly volledig autonoom ‘Bills’

goedkeuren met betrekking tot alle getransfereerde beleidsdomeinen24;

24 In een aantal bijzondere zaken kan de Britse Staatssecretaris voor Noord-Ierland wel om een Royal Assent , of koninklijke bekrachtiging, van de wet verzoeken.

Page 46: Noord-Ierland zes jaar na het Goede Vrijdagakkoord van 1998 · In de bestaande literatuur over de geschiedenis en de mogelijke toekomst van Noord-Ierland in Groot-Brittannië wordt

46

• de Assembly moet voor wetgeving in gereserveerde beleidsdomeinen25 steeds de

goedkeuring vragen aan de Staatssecretaris voor Noord-Ierland, dit wordt meestal nog

eens onderworpen aan een parlementaire controle in Westminster.

De Noord-Ierse wet legt vervolgens in sectie 16 tot en met 30 de overeengekomen

bevoegdheden en de rol van het Uitvoerende gezag in Noord-Ierland nauwkeurig vast:

• de Assembly verkiest de Eerste Minister en Vice Eerste Minister;

• vastlegging van een maximum aantal en de functies van de Noord-Ierse ministers;

• verdeling van de ministerportefeuilles volgens proportionele vertegenwoordiging in de

Assembly;

• oprichting van een Uitvoerend Comité met alle ministers;

• oprichting van Statutaire Comité’s in de Assembly die raad geven aan de betrokken

Minister;

• voortzetting van de werkzaamheden van de Noord-Ierse Departementen, wel met een

hervorming van hun structuur.

In secties 31 tot 51 worden de procedures en verkiezingen in de Noord-Ierse Assembly verder

uitgewerkt en in wettelijke vorm vastgelegd. De belangrijkste bepalingen zijn:

• vierjaarlijkse verkiezing van een nieuwe Assembly;

• elk parlementair kiesdistrict verkiest zes parlementsleden;

• haar werking wordt vastgelegd in permanente orders die op cross comunity basis

worden overeengekomen.

Verder legt de Noord-Ierse wet nog enkele bepalingen vast met betrekking tot de oprichting

van de Noord-Zuid en de Oost-West organen en de oprichting van het publiek forum. In

secties 57 tot 67 worden de financiële voorzieningen vastgelegd en in secties 68 tot 78 worden

de afspraken over de naleving en bevordering van de mensenrechten en gelijke kansen in de

wet opgenomen. (NIO, 1999a)

Op 19 november 1998 krijgt deze “Northern Ireland Act” door middel van een koninklijke

bekrachtiging de vorm van Wet en verschaft een wettelijke basis voor de uitvoering van het

25 Gereserveerde beleidsdomeinen zijn ordehandhaving, strafrecht en alle zaken onder bevoegdheid van de Staatssecretaris voor Noord-Ierland

Page 47: Noord-Ierland zes jaar na het Goede Vrijdagakkoord van 1998 · In de bestaande literatuur over de geschiedenis en de mogelijke toekomst van Noord-Ierland in Groot-Brittannië wordt

47

Goede Vrijdagakkoord. Deze nieuwe wet vervangt de oudere wetgeving met betrekking tot

Noord-Ierland. Zo verliezen de “Government of Ireland Act” uit 1920, de “Noord-Ierse

Constitutie Act” en de “Noord-Ierse Assembly Act” uit 1973, de “Noord Ierse Direct Rule

Act” uit 1974 allemaal hun wettelijke kracht. (NIO, 1999a)

3.3 Evaluatie van het akkoord

In dit deel volgt een overzicht van de belangrijkste verwezenlijkingen die zijn doorgevoerd

sinds de ondertekening van het Goede Vrijdagakkoord in 1998. De evaluatie van het Goede

Vrijdagakkoord wordt besproken volgens de indeling in hoofdstukken van het Akkoord.

Hierdoor krijgen we een goed zicht op de huidige stand van zaken van het vredesproces in

Noord-Ierland.

3.3.1 Grondwettelijke hervormingen

Een belangrijke eis om het Goede Vrijdagakkoord werkelijk tot een gedragen instrument in de

gehele Noord-Ierse gemeenschap en in de Ierse Republiek te maken, was de organisatie van

een referendum bij de bevolking op 22 mei 1998. In Noord-Ierland werd het Akkoord

goedgekeurd door de bevolking met een meerderheid van 71,1% van de stemmen en in de

Ierse Republiek kon het akkoord rekenen op een grote meerderheid van 94,4% van de

bevolking. Het Goede Vrijdagakkoord kon dus rekenen op een grote steun bij zowel de

Noord-Ierse bevolking als de inwoners van de Ierse republiek.

Een zeer belangrijke grondwettelijke wijziging in de Britse wetgeving was de goedkeuring

van de ‘Northern Ireland Act’ eind 1998 (zie 3.2 Northern Ireland Act). Deze wet betekende

een formele vastlegging van de principes van het Goede Vrijdagakkoord in de Britse

Wetgeving.

Op 2 december 1999 werd een nieuw Brits-Iers Akkoord gesloten dat alle vorige

akkoorden26 tussen het Verenigd Koninkrijk en de Ierse Republiek vervangt. Dit nieuwe

akkoord stelt dat de wil en het recht van de meerderheid van de Noord-Ierse bevolking moet

26 Dit waren de Anglo-Ierse overeenkomst uit 1921 waardoor de Ierse verdeling een feit werd en de overeenkomst uit 1985 die de status quo betekende van de verdeling zolang de meerderheid van de bevolking dit wil.

Page 48: Noord-Ierland zes jaar na het Goede Vrijdagakkoord van 1998 · In de bestaande literatuur over de geschiedenis en de mogelijke toekomst van Noord-Ierland in Groot-Brittannië wordt

48

worden gerespecteerd en dat de grondwettelijke status van Noord-Ierland enkel kan worden

gewijzigd als de meerderheid van de bevolking dat wil. En op dit ogenblik is het niet

waarschijnlijk dat de bevolking kiest voor een unie met de Ierse Republiek. Maar als de

Noord-Ierse bevolking gebruik maakt van haar rechten, dan moeten zowel de Ierse Republiek

als het Verenigd Koninkrijk de nodige maatregelen nemen om de nodige wettelijke

maatregelen te nemen.

Dit akkoord had als gevolg dat de Ierse wetgeving wijzigingen heeft doorgevoerd aan de

beruchte artikelen 2 en 3 van haar grondwet die nog steeds de Ierse claim op het Noorden

rechtvaardigde.

3.3.2 Verwezenlijkingen in Strand One

“Strand One” van het Akkoord bevatte de maatregelen die zouden worden genomen door de

partijen in het kader van de oprichting van een aantal democratische instellingen in Noord-

Ierland om het Noord-Ierse beleid beter uit te oefenen. In dit kader werden de Assembly, de

Uitvoerende Autoriteit27 en de betrekkingen met andere instellingen uit Noord-Ierland in het

akkoord opgenomen. (GFA, 1998)

Op 25 juni 1998 werden voor de eerste maal verkiezingen gehouden voor de nieuw opgerichte

Noord-Ierse Assembly. De UUP van David Trimble werd de grote winnaar van deze

verkiezingen. De partij haalt 28 zetels binnen in de Assembly. De SDLP krijgt 24 verkozenen

in de Assembly en Sinn Féin 18. De DUP haalt 20 zetels en de andere zetels worden verdeeld

over de kleinere partijen APNI (6), UKUP (5), PUP (2), NIWC (2) en onafhankelijken (3).

Tijdens de eerste zitting van de Assembly op 29 juni wordt volgens de vastgelegde

procedures28 David Trimble verkozen tot eerste minister en Seamus Mallon (SDLP) tot vice

eerste minister. (Britse en Ierse overheid, 2001b)

Op 18 december 1998 kunnen de partijen het eens worden over de samenstelling en de

taakverdeling van de nieuwe Noord-Ierse Departementen. Er worden tien departementen

27 De Uitvoerende Autoriteit bestaat uit de Eerste Minister, de vice Eerste Minister en maximum tien andere ministers met departementele verantwoordelijkheden. 28 Ze worden gezamenlijk verkozen door de Assembly op een cross-community basis (Art. 5(d)(i) en 15 Akkoord)

Page 49: Noord-Ierland zes jaar na het Goede Vrijdagakkoord van 1998 · In de bestaande literatuur over de geschiedenis en de mogelijke toekomst van Noord-Ierland in Groot-Brittannië wordt

49

opgericht voor alle bevoegdheden van de Noord-Ierse Autoriteit29. (Britse en Ierse overheid,

2001b)

Het is pas een jaar later op 29 november 1999 dat de Assembly eindelijk een cross-comunity

ministerploeg van 10 ministers kan aanduiden verdeeld onder de grote partijen UUP, SDLP,

Sinn Féin en de DUP. Er was nogal wat onenigheid over het feit of Sinn Féin wel of niet deel

kon uitmaken van de nieuwe Noord-Ierse Uitvoerende Autoriteit. In het licht van het Goede

Vrijdagakkoord was dit echter een voorwaarde. (Britse en Ierse overheid, 2001b)

Op 2 november 1999 wordt de “Devolution Order” goedgekeurd in het Britse parlement en

wordt zo formeel de macht van het Britse gezag in de vastgelegde beleidsdomeinen

overgedragen naar de Noord-Ierse Assembly en de Uitvoerende Autoriteit. De Britse

Staatssecretaris voor Noord-Ierland en de Britse Minister van Buitenlandse zaken blijven wel

op post om te waken over de correcte toepassing van de bevoegdheidsdomeinen. (Britse en

Ierse overheid, 2001b)

In de periode tot oktober 2002 zullen de Noord-Ierse Assembly en de Uitvoerende Autoriteit

hun werkzaamheden binnen de vastgelegde bevoegdheidsdomeinen stelselmatig uitbreiden.

Zo zal ze jaarlijks een begroting opstellen, programmafondsen creëren en werkingsverslagen

voorleggen.

Sinds oktober 2002 zijn de werkzaamheden en bevoegdheden van de Noord-Ierse Assembly

en de Uitvoerende Autoriteit opgeschort door de Britse Staatssecretaris voor Noord-Ierse

zaken Mo Mowlam. Deze nam via een “Order” de verantwoordelijkheden van de Noord-Ierse

departementen terug op zich. Dit was het gevolg van de spanningen die waren ontstaan tussen

de SDLP en Sinn Féin. Sinn Féin werd er van beschuldigd te hebben gespionneerd in de

kantoren van de SDLP waardoor deze weigerde nog samen te werken met Sinn Féin en eiste

dat alle Ministers van Sinn Féin hun taken en uitvoerende functies zouden neerleggen. Sinn

Féin weigerde dit te doen waardoor de eerste minister en vice eerste minister hun functies

neerlegden.

29 Departementen opgericht voor: Landbouw en Plattelandsontwikkeling, Openbare Ruimte, Regionale Ontwikkeling, Sociale Ontwikkeling, Onderwijs, Hoger en Voortgezet Onderwijs, Bedrijven – handel en investeringen, Cultuur - kunsten en ontspanning, Gezondheid - Sociale Diensten en Openbare veiligheid en Financiën en Personeel.

Page 50: Noord-Ierland zes jaar na het Goede Vrijdagakkoord van 1998 · In de bestaande literatuur over de geschiedenis en de mogelijke toekomst van Noord-Ierland in Groot-Brittannië wordt

50

In 2004 is de situatie nog steeds ongewijzigd. Ondanks pogingen van de Britse premier om

een nieuwe impuls te geven aan het Noord-Ierse zelfbestuur, functioneert de Noord-Ierse

regering niet meer en zijn de werkzaamheden in het Noord-Ierse parlement op een zeer laag

pitje gezet. Eind 2003 werden er wel nieuwe verkiezingen georganiseerd voor het parlement,

maar de verkiezings-overwinning van de radicale partijen zal de vorming van een nieuwe

cross-community regering bemoeilijken.

3.3.3 Verwezenlijkingen in Strand Two

In Strand Two van het Goede Vrijdagakkoord hebben de partijen hoofdzakelijk stilgestaan bij

de betrekkingen tussen alle actoren in Ierland, Noord-Ierland en het Verenigd Koninkrijk. De

ondertekenaars waren er van overtuigd dat de betrekkingen noodzakelijk zijn voor het Noord-

Ierse vredesproces en vonden het zeer belangrijk dat de betrekkingen tussen deze partijen

werden geformaliseerd in de oprichting van organen en raden. (GFA, 1998)

Op 18 december 1998 werd overeengekomen dat op twaalf gebieden er gezamenlijke

programma’s zouden worden georganiseerd tussen de regeringen uit Noord-Ierland en de

Ierse republiek. Deze programma’s worden gezamenlijk uitgevoerd in de nieuw opgerichte

“implementatie-organen30”. (Britse en Ierse overheid, 2001b)

Op 8 maart 1999 ondertekenen de twee regeringen het akkoord over de oprichting van de

Noord-Zuid Ministeriële Raad en de Implementatie-organen. Op 2 december 1999 traden ze

officieel in functie nadat de Brits-Ierse Overeenkomst uitvoering kreeg. Op 13 december 1999

werd de eerste plenaire bijeenkomst van de Minsters georganiseerd en op 24 januari 2000

werd een eerste officiële sectorale bijeenkomst gehouden van de Minister bevoegd voor

Handel en Investeringen. (Britse en Ierse overheid, 2001b)

Sindsdien heeft de Noord-Zuid Raad vele malen een bijeenkomst georganiseerd zowel op

topniveau als op het sectorale bevoegdheidsniveau. De implementatieorganen werden

volledig opgericht en hebben een gezamenlijk operationeel budget van meer dan 64 miljoen

Britse pond. (Britse en Ierse overheid, 2001)

30 De zes nieuwe implementatieorganen zijn: binnenlandse waterwegen, voedselveiligheid, handelsontwikkeling, speciale EU programma’s rond taal, aquacultuur en zeebeleid.

Page 51: Noord-Ierland zes jaar na het Goede Vrijdagakkoord van 1998 · In de bestaande literatuur over de geschiedenis en de mogelijke toekomst van Noord-Ierland in Groot-Brittannië wordt

51

3.3.4 Verwezenlijkingen in Strand Three

Het derde belangrijke deel waarin het Goede Vrijdagakkoord voorziet om het Noord-Ierse

vredesproces verder te begeleiden is de oprichting van een Brits-Ierse Raad en een Brits-Ierse

intergouvernementele conferentie. Verder zouden ook de parlementaire samenwerking tussen

de landen worden bevorderd door de oprichting van een Brits-Iers Interparlementair orgaan.

Op 17 december 1999 werd een eerste plechtige bijeenkomst op topniveau georganiseerd van

de Brits-Ierse Raad in Londen. De Brits-Ierse Raad bestaat uit de vertegenwoordigers van de

Britse en Ierse regering, de overgedragen Noord-Ierse, Schotse en Welshe regering en de

vertegenwoordigers van de Kanaaleilanden en het eiland Man. Deze Raad kwam op de eerste

bijeenkomst een “Memorandum of Understanding” overeen over de werkprocedures en een

gezamenlijke lijst van punten waar prioritair aan zou gewerkt worden. Hoog op de lijst staan

gesprekken tussen de regeringen over drugs, openbare ruimte, sociale inclusie, vervoer en de

kenniseconomie. (Britse en Ierse overheid, 2001b)

Naast de Brits-Ierse Raad werd op 17 december 1999 eveneens een eerste bijeenkomst

georganiseerd van Brits-Ierse Intergouvernementele Conferentie. Dit orgaan is in het leven

geroepen om de bilaterale samenwerking op alle niveau’s en op alle vlakken tussen de Britse

en Ierse regering mogelijk te maken. (Britse en Ierse overheid, 2001b)

3.3.5 Verwezenlijkingen op het vlak van Rechten, Waarborgen, Gelijkheid van kansen

en andere economische, sociale en culturele zaken

Op dit vlak is veel vooruitgang geboekt sinds de ondertekening van het Goede

Vrijdagakkoord. De belangrijkste taak in dit verband was de incorporatie van een heleboel

rechten en principes in de Ierse en Britse wetgeving.

Op 2 oktober 2000 werd de “Human Rights Act” goedgekeurd en kreeg het rechtstreekse

werking in de Britse Wetgeving. Deze wet is eigenlijk een vertaling van de Europese

Conventie van Mensenrechten. (Britse en Ierse overheid, 2001)

Via de “Norhern Ireland Act” worden alle Noord-Ierse openbare diensten verplicht om hun

taken uit te voeren met respect voor de gelijkheid van kansen voor de Noord-Ierse bevolking.

Via deze wet kon op 1 maart 1999 de nieuwe Noord-Ierse mensenrechtencommissie van start

Page 52: Noord-Ierland zes jaar na het Goede Vrijdagakkoord van 1998 · In de bestaande literatuur over de geschiedenis en de mogelijke toekomst van Noord-Ierland in Groot-Brittannië wordt

52

gaan. Op 1 oktober 1999 werd de Gelijkheidscommissie opgericht. (Britse en Ierse overheid,

2001b)

Ook in het Ierse parlement werd het nodige werk geleverd om mensenrechten een betere

plaats te geven in de wetgeving. In juni 2001 werd in het Ierse parlement de nodige wetgeving

aangebracht om te komen tot een inpassing van de Europese Conventie van Mensenrechten in

de Ierse wetgeving. Verder werden in 1999 en 2000 een Mensenrechtencommissie opgericht

in Ierland en ratificeerde de Ierse overheid de Minderhedenconventie van de Raad van

Europa. (Britse en Ierse overheid, 2001b)

Op het vlak van economische en sociale ontwikkeling heeft de Britse regering in maart 1999

een rapport opgemaakt met als titel “Strategy 2010” dat werd goedgekeurd in de Noord-Ierse

Assembly. (Britse en Ierse overheid, 2001b)

3.3.6 Verwezenlijkingen inzake veiligheid, politiezaken, rechtspraak en gevangenen

Reeds in juni 1998 vertrouwen de Britse en Ierse regering de verantwoordelijkheid van het

toezicht op ontwapening toe aan de Internationale Onafhankelijke Ontwapeningscommissie.

Op 18 december 1998 besluit het Loyalist Volunteer Force 31 om een klein deel van haar

wapens in te ruilen. Afgezien van het feit dat de IRA een aantal keren op punt heeft gestaan

om wapens in te leveren, hebben er sindsdien geen verdere ontmantelingen van wapens

plaatsgevonden in Noord-Ierland. (EU2004)

De Commissie, die wordt voorgezeten door de Canadese generaal John de Chastelain, heeft

sinds 1998 talloze rapporten gepubliceerd over de toestand van de ontmanteling van wapens,

maar is er tot nog toe niet in geslaagd om fundamentele vooruitgang te boeken bij de

paramilitaire organisaties om hun wapens in te leveren. (

Er hebben in 2000 wel een aantal wederzijdse ontmoetingen plaatsgevonden tussen de

vertegenwoordigers van de paramilitaire organisaties en de Commissie en er zijn een vijftal

geheime wapeninspecties doorgevoerd door Internationale Wapeninspecteurs.

31 Het LVF is reeds vanaf de jaren ‘70 actief als het “mid-ulster brigade” deel van de Ulster Volunteer Force, maar heeft zich ervan afgescheurd in 1996.

Page 53: Noord-Ierland zes jaar na het Goede Vrijdagakkoord van 1998 · In de bestaande literatuur over de geschiedenis en de mogelijke toekomst van Noord-Ierland in Groot-Brittannië wordt

53

Op het vlak van de normalisering van de veiligheidstoestand heeft de Britse regering haar

verantwoordelijkheden duidelijk opgenomen. Ze heeft het aantal gewapende troepen in

Noord-Ierland verminderd met 3.500 eenheden (tot 13.500 eenheden). Daarnaast werden 43

militaire posten gesloten, 6 grensposten geopend en werden 102 grenswegen terug

toegankelijk voor verkeer tussen Noord-Ierland en Ierland. (Britse en Ierse overheid, 2001a)

De bestaande Britse Noodwet werd in 2000 vervangen door een nieuwe anti-terrorisme Wet.

Hierdoor is het aantal Britse noodtroepen in Noord-Ierland gereduceerd en ingezet in nieuwe

anti-terrorisme activiteiten buiten Noord-Ierland. (Britse en Ierse overheid, 2001b)

Inzake politiewezen werd een onafhankelijke commissie opgericht die aanbevelingen zou

moeten doen over de oprichting en de mogelijkheden van een nieuw politie-apparaat voor

Noord-Ierland. Deze onafhankelijke commissie, voorgezeten door Chris Patten32 publiceerde

haar bevindingen in het Patten Report van 9 september 1999. Sindsdien heeft de Britse

regering op basis van het Patten Rapport een aantal maatregelen ondernomen, waaronder:

• Goedkeuring van een nieuwe politiekaderwet op 23 november 2000;

• “Implementatieplan” goedgekeurd in juni 2000.

Deze twee wettelijke instrumenten hebben aanleiding gegeven tot de aanstelling van nieuwe

vertegenwoordigers voor de beide gemeenschappen in de “Policing Board” volgens de

samenstelling van de Noord-Ierse Assembly. Verder werden nieuwe maatregelen genomen op

het vlak van de opstelling van een nieuwe gedragscode, nieuwe benaming, nieuwe uniformen

en vlaggen, nieuw beleid van aanspreekbaarheid en verantwoordelijkheid van agenten, …

Tot slot werd de vroegere naam van het politiekorps, de Royal Ulster Constubal, in oktober

2000 vervangen door de nieuwe onpartijdige naam, Police Service of Northern Ireland.

Verdere hervormingen zullen plaatsvinden nadat de onafhankelijke commissie daarvoor een

rapport zal neerleggen. (Britse en Ierse overheid, 2001b)

32 Chris Patten was de voormalige Gouverneur van Hong Kong en Brits Minister voor Noord-Iersland

Page 54: Noord-Ierland zes jaar na het Goede Vrijdagakkoord van 1998 · In de bestaande literatuur over de geschiedenis en de mogelijke toekomst van Noord-Ierland in Groot-Brittannië wordt

54

3.4 Deelbesluit

Er kan duidelijk worden gesteld dat op een aantal vlakken zeer veel vooruitgang is geboekt

sinds de ondertekening van het Goede Vrijdagakkoord in 1998. De maatregelen die de

partijen zouden nemen op het vlak van (1) het principe van het recht van de Noord-Ierse

bevolking op de wijziging van de grondwettelijke status van Noord-Ierland via een

referendum, (2) het opzetten van een Noord-Ierse Assembly, (3) de afwijzing van de Ierse

claim op het Noord-Ierse territorium en (4) de vrijlating van gevangen zijn volledig

doorgevoerd.

De hervorming van het Noord-Ierse politie-apparaat is nog niet volledig doorgevoerd, maar er

kan wel gesproken worden van fundamentele vooruitgang.

Op het vlak van de ontwapening en ontmanteling van de paramilitaire organisaties in Noord-

Ierland is nagenoeg geen vooruitgang geboekt. De enige noemenswaardige actie tot

ontwapening werd geleverd door de LVF die een beperkt aantal wapens inleverde. De grotere

paramilitaire organisaties (IRA, UVF en UDA) hebben tot op vandaag geen duidelijke actie

ondernomen om bij te dragen tot het vredesproces en om hun wapens in te leveren. Het ziet er

zelfs naar uit dat geen van deze drie organisaties ooit hun wapens definitief zullen inleveren.

Page 55: Noord-Ierland zes jaar na het Goede Vrijdagakkoord van 1998 · In de bestaande literatuur over de geschiedenis en de mogelijke toekomst van Noord-Ierland in Groot-Brittannië wordt

55

Algemeen Besluit

De verdeling van het Ierse eiland in 1921 bracht grote politieke gevolgen met zich mee.

Opeens maakte de protestantse gemeenschap de absolute meerderheid uit van de nieuwe

Britse deelstaat en de Unionistische Partij regeerde onafgebroken tussen 1921 en 1972. De

katholieke bevolking werd slecht vertegenwoordigd door de nationalistische partijen die een

politiek van afwezigheid voerden omdat ze de nieuwe situatie op het Ierse eiland niet wilden

erkennen. De katholieke bevolking vond weinig gehoor voor haar sociaal-economische

noden.

Eind 1972 werd het Noord-Ierse zelfbestuur opgeheven als gevolg van spanningen tussen de

katholieke en de protestantse gemeenschap en het gebruik van geweld door paramilitaire

groeperingen. De Britse regering schortte het Stormontregime op en nam zelf de touwtjes in

handen. Dit betekende het einde van het Unionistische regime.

In dezelfde periode evolueert het Noord-Ierse partijsysteem verder naar een moderne duale

ontwikkeling. We kunnen vaststellen dat de Noord-Ierse politieke partijen hoofdzakelijk

worden gevormd langs de etnische scheidingslijnen van katholieken en protestanten en dat er

geen evolutie merkbaar is naar een meer gemeenschapsoverschrijdende politiek gebaseerd op

de sociale en economische behoeften van de Noord-Ierse samenleving. Verder is er een

evolutie merkbaar naar een radicalisering van de politiek binnen de gemeenschappen. Dit kan

nefaste gevolgen hebben voor het succesgehalte van het Noord-Ierse vredesoverleg.

Sinds lange tijd erkennen de Britse en Ierse regering hun verantwoordelijkheid om een

oplossing te vinden voor het Noord-Ierse vraagstuk. Diverse keren is er onderhandeld en zijn

er akkoorden gesloten die het belang aankaarten van wederzijdse samenwerking tussen de

inwoners van het hele Britse en Ierse eiland. Maar keer op keer slagen bepaalde radicale

groepen en politieke partijen erin om het vredesoverleg te blokkeren.

Het Goede Vrijdagakkoord van 10 april 1998 is het resultaat van een lange en moeilijke

periode van onderhandelingen tussen de Britse en Ierse regering en de verschillende Noord-

Ierse gemeenschappen. Negen van de tien politieke partijen in Noord-Ierland worden

toegelaten tot het vredesoverleg en zullen uiteindelijk het historische akkoord ondertekenen.

Page 56: Noord-Ierland zes jaar na het Goede Vrijdagakkoord van 1998 · In de bestaande literatuur over de geschiedenis en de mogelijke toekomst van Noord-Ierland in Groot-Brittannië wordt

56

Het Akkoord betekent een nieuwe start voor de betrekkingen tussen alle betrokken partijen op

het Britse en Ierse eiland. Het stelt duidelijk dat de grondwettelijke status van Noord-Ierland

enkel wordt gewijzigd indien een meerderheid van de bevolking daarmee instemt, of dit nu

betekent het verderzetten van de Unie met Noord-Ierland of de vereniging met de Ierse

republiek.

Het bepaalt verder dat nieuwe instellingen en samenwerkingsverbanden moeten worden

opgericht in Noord-Ierland. Er moet terug werk gemaakt worden van een Noord-Iers

parlement dat beschikt over eigen bevoegdheden en waar beide gemeenschappen

vertegenwoordigd zijn. De regering moet functioneren op cross-community basis.

Als we nu zes jaar later het akkoord evalueren, kunnen we duidelijk vaststellen dat er aan een

heleboel bepalingen werkelijk gehoor is gegeven. Met betrekking tot de grondwettelijke

hervormingen heeft het Britse parlement een nieuw akkoord gesloten dat de grondwettelijke

status van Noord-Ierland opnieuw vastlegt. Daarnaast werden een heleboel instellingen

gecreëerd en kreeg een nieuwe Noord-Ierse regering onder leiding van David Trimble de kans

om op cross-community basis het beleid van de Assemblee uit te voeren. Maar als gevolg van

spanningen werd de regering eind 2002 opgeschort en werden de bevoegdheden terug

opgenomen door de Britse staatssecretaris voor Noord-Ierland, Mo Mowlam. Sindsdien zit het

Noord-Ierse zelfbestuur weer in het slop. Toch werd eind 2003 opnieuw getracht uit de

impasse te geraken. In november 2003 werden er verkiezingen georganiseerd voor de Noord-

Ierse Assemblee. Deze zorgden in beide gemeenschappen voor een geweldige

verkiezingsoverwinning van de radicale partijen. Het is maar zeer de vraag of het nu nog

mogelijk is om een nieuwe Noord-Ierse regering te vormen die het Goede Vrijdagakkoord

verder kan uitvoeren.

Belangrijke uitdagingen nu zijn de verdere uitbouw van de werking van samenwerkings-

verbanden zoals de conferenties en de raden, de hervormingen in justitie en de ontwapening

van de gewelddadige paramilitaire organisaties.

Page 57: Noord-Ierland zes jaar na het Goede Vrijdagakkoord van 1998 · In de bestaande literatuur over de geschiedenis en de mogelijke toekomst van Noord-Ierland in Groot-Brittannië wordt

57

Bibliografie ARK, (2004), Who won what when and where?, http://www.ark.ac.uk/elections BBCNEWS, (2003), Northern Ireland chronology: 1998-1999, http://news.bbc.co.uk/go/pr/fr/-/1/hi/northern_ireland/539391.stm BBCNEWS, (2003), Northern Ireland chronology: 2000, http://news.bbc.co.uk/go/pr/fr/-/1/hi/northern_ireland/2933941.stm BBCNEWS, (2003), Northern Ireland chronology: 2001, http://news.bbc.co.uk/go/pr/fr/-/1/hi/northern_ireland/2933947.stm BRITSE OVERHEID, (1999), Talks leading to the Belfast Agreement, BRITSE EN IERSE OVERHEID, (2001a), Summary of political developments since the Good Friday Agreement. Updated 30 may 2001, http://www.nio.gov.uk/pdf/sopdsgfa.pdf BRITSE EN IERSE OVERHEID, (2001b), Achievements in implementation of the Good Friday Agreement. A paper by the British and Irish Governments, BRITSE EN IERSE OVERHEID, (2003), Joint Declaration by the British and Irish Governments, 23p. CAIN, (1998), Assembly Election (NI) Thursday 25 june 1998, http://cain.ulst.ac.uk/issues/politics/election/ra1998.htm. CAIN, (2003), Summary of results for Northern Ireland, http://www.cain.ulst.ac.uk/politics/election/ra2003.htm. DE COCK, J., (2002), ‘Reportage. Noord-Ierland zwalpt van crisis naar crisis’ in De Standaard Online, 9 oktober DE STANDAARD, (2003), ‘Vredesproces Noord-Ierland opnieuw op keerpunt’ in De Standaard, DE VRIES, B., (2004), ‘Noord-Ieren morren over duur, maar werkloos parlement’ in De Standaard, 3-4 april: 20 DE VRIES, B., (2004), ‘Noord-Ierland zes jaar na het Goede-Vrijdagakkoord’ in De Standaard Online, 10 april DUNN, S., (1995), Facets of the Conflict in Northern Ireland, London: Macmillan Press ltd, 289p. ELLIOTT, S., FLACKES, W.D., (1998), Northern Ireland: a political directory 1968-1999, Belfast: Blackstaff Press, 616p. FAUCOMPRET, E., (2000), ‘Vrede in Noord-Ierland? in Streven, 2000(9): 715-729

Page 58: Noord-Ierland zes jaar na het Goede Vrijdagakkoord van 1998 · In de bestaande literatuur over de geschiedenis en de mogelijke toekomst van Noord-Ierland in Groot-Brittannië wordt

58

HEIRMAN, M., (1998), Noord-Ierland. Het Goede Vrijdagakkoord, Antwerpen: IPIS Research: 55p. HUME, J., (1996), A New Ireland: politics, peace and reconciliation, Colorado: Roberts Rinehart Publishers, 218p. MANSSENS, J., (1998), Noord-Ierland en het Goede Vrijdagakkoord: een analyse. PSW Papers, Antwerpen: Universiteit Antwerpen, 37p. MITCHELL, P., WILFORD, P., (1999), Politics in Northern Ireland, Oxford: Westview Press, 317p. NEEFS, E., (2003), ‘Breedhoek. Noord-Ierland. Berlijnse muren nog altijd overeind in uithoekje van Europa’ in De Standaard Online, 5 juli NEEFS, E., (2003), ‘Trimble boort Noord-Ierse hoop grond in’ in De Standaard, 22 oktober: 8 NEEFS, E., (2003), ‘Noord-Ieren hebben recht op moedige leiders’ in De Standaard, 29 oktober: 10 NEEFS, E., (2003), ‘Overwinning radicalen bedreigt vredesakkoord’ in De Standaard, 24 november: 7 NEEFS, E., (2003), ‘Noord-Ierse kiezer wikt, IRA beschikt’ in De Standaard, 29-30 november: 9 NORTHERN IRELAND ASSEMBLY (NIA), (1998), What is the Northern Ireland Act, http://www.nio.gov.uk/issues/agreelinks/overview NORTHERN IRELAND ASSEMBLY (NIA), (1998), Good Friday Agreement, http://www. 69p., NORTHERN IRELAND OFFICE, (1999a), Making a reality of the Good Friday Agreement: the Northern Ireland Act 1998 NORTHERN IRELAND OFFICE, (1999b), Political Development Since 1987, internet ROOX, I., (2003), ‘Reportage. Noord-Ierland vijf jaar na het vredesakkoord’ in De Standaard Online, 28 mei ROOX, I., (2003), ‘We lopen weer normaal op straat’ in De Standaard, 24 november: 7 SMITH, M.R.L, (1998), ‘Peace in Ulster? A Warning from History’ in Jane’s Intelligence Review. 10, 7: 4-6

Page 59: Noord-Ierland zes jaar na het Goede Vrijdagakkoord van 1998 · In de bestaande literatuur over de geschiedenis en de mogelijke toekomst van Noord-Ierland in Groot-Brittannië wordt

59

TONGE, J., (1998), Northern Ireland. Conflict and change, London: Uitgeverij Prentice Hall, 218p. VAN BEKHOVEN, L., (2000), Land van de gespleten God: Noord-Ierland en de troubles, 222p. VRTNIEUWS.NET, (2003), ‘Radicalen winnen Noord-Ierse verkiezingen’ in vrtnieuws.net, 28 november

Page 60: Noord-Ierland zes jaar na het Goede Vrijdagakkoord van 1998 · In de bestaande literatuur over de geschiedenis en de mogelijke toekomst van Noord-Ierland in Groot-Brittannië wordt

60

Bijlage: Kaarten

Kaart 1: Republiek Ierland en Noord-Ierland

Bron: CIA World Factbook, 2002

Kaart 2: De 6 districten van Noord-Ierland

Bron: XX