opdrachtenbundel gip 2013-2014

Campus Berkenbos Minderbroedersstraat 11 3550 HEUSDEN-ZOLDER tel. 011 52 07 20 [email protected]

Campus Heusden Brugstraat 14 3550 HEUSDEN-ZOLDER tel. 011 45 61 20 [email protected]

www.sfc.be

Informatiebrochure

Geïntegreerde proef

Naam: ………………………………………………….…………

7 Kantooradministratie en gegevensbeheer

Schooljaar 2013 - 2014

Inhoud

Inhoud ......................................................................................................................................... 2

Inleiding ......................................................................................................................................... 3

1 Algemene informatie ....................................................................................................... 4

1.1 Doelstellingen ........................................................................................................................ 4 1.2 Eindwerk ................................................................................................................................ 4 1.3 De mondelinge verdediging ................................................................................................... 4 1.4 Evaluatie ................................................................................................................................ 5 1.5 Opdrachtenkalender .............................................................................................................. 5

2 Praktische uitwerking ...................................................................................................... 6

2.1 Werkwijze .............................................................................................................................. 6 2.2 Bundelen................................................................................................................................ 6

3 Opdrachten ...................................................................................................................... 7

3.1 Administratie ......................................................................................................................... 7 3.1.1 Opdracht 1: het computerpark in jouw stagebedrijf ............................................................. 7 3.1.2 Opdracht 2: ondernemingsvorm ........................................................................................... 7 3.2 Integrale opdrachten ............................................................................................................. 7 3.2.1 Opdracht 3: planning voor het uitwerken van het eindwerk. ............................................... 7 3.2.2 Opdracht 4: Cofepbeurs ........................................................................................................ 8 3.2.3 Opdracht 5: de oprichters en het organogram...................................................................... 9 3.2.4 Opdracht 6: het marketingplan ............................................................................................. 9 3.3 Stages .................................................................................................................................. 10 3.3.1 Opdracht 7: voorstelling onderneming ............................................................................... 10 3.3.2 Opdracht 8: ergonomie ....................................................................................................... 11 3.3.3 Opdracht 9: mijn uitgevoerde taken ................................................................................... 11 3.4 Engels ................................................................................................................................... 12 3.4.1 Opdracht 10: Spreekvaardigheid ......................................................................................... 12 3.4.2 Opdracht 11: Leesvaardigheid ............................................................................................. 13 3.5 Nederlands .......................................................................................................................... 13 3.5.1 Opdracht 12: curriculum vitae en sollicitatiebrief ............................................................... 13 3.5.2 Opdracht 13: het sollicitatiegesprek.................................................................................... 13 3.5.3 Opdracht 14: rondleiding in je leerbedrijf ........................................................................... 13 3.5.4 Opdracht 15: voorstelling leerbedrijf .................................................................................. 14 3.6 Frans .................................................................................................................................... 14 3.6.1 Opdracht 16: expression écrite ........................................................................................... 14 3.6.2 Opdracht 17: expression écrite ........................................................................................... 14 3.6.3 Opdracht 18: expression orale ............................................................................................ 14 3.7 Het eindwerk ....................................................................................................................... 15 3.7.1 De indeling van het eindwerk .............................................................................................. 15 3.7.2 De onderdelen ..................................................................................................................... 15

Bijlagen ....................................................................................................................................... 16

Inleiding

Vanaf het schooljaar 1994-1995 is vastgelegd dat alle leerlingen van een afstudeerjaar uit het TSO en BSO deelnemen aan een geïntegreerde proef (GIP).

De doelstelling van deze proef is dat de leerlingen bewijzen dat ze bekwaam zijn een belangrijk deel van de leerstof op een geconcentreerde wijze te verwerken.

Heel wat leervakken worden betrokken in de concrete uitwerking. Vanzelfsprekend staan in de richting Kan-tooradministratie en gegevensbeheer de vakken administratie, integrale opdrachten en stages op het voor-plan. Daarnaast komen de taalvakken nog aan bod.

Het uitwerken van de geïntegreerde proef wordt gespreid over het hele schooljaar. De geïntegreerde proef zal, naast het gewone studiewerk, heel wat tijd en energie vragen; een constante inzet is onontbeerlijk.

Dit alles heeft natuurlijk ook consequenties voor de evaluatie. Er zal niet alleen op het einde van het school-jaar geëvalueerd worden, maar ook tijdens het schooljaar. Elementen van beoordeling zijn dan: de inzet, de vorderingen, het nakomen van afspraken, de tussentijdse verslagen,...

Bij het zoeken naar de juiste werkvorm voor de geïntegreerde proef, hebben we gekozen voor een eindwerk uitgewerkt rond het stagebedrijf en aantal vaktypische opdrachten. Opdrachten zullen hierin individueel met behulp van door het bedrijf verstrekte informatie moeten uitgewerkt worden.

Alles wordt door de leerlingen zelf gedaan. Dit betekent zeer concreet: zelf initiatieven nemen, de handen uit de mouwen steken, samenwerken, verantwoording afleggen, contacten leggen, rapporten opstellen, ...

Het positieve aan deze werkvorm zijn de contacten die leerlingen met de arbeidswereld kunnen leggen, het doorbreken van de sleur van het gewone lesgebeuren.

Wij zijn ervan overtuigd dat de geïntegreerde proef een waardevolle afsluiting is van het secundair onder-wijs.

7 Kantooradministratie en gegevensbeheer Informatiebrochure Geïntegreerde proef - pagina 4

1 Algemene informatie

1.1 Doelstellingen

In de inleiding zijn er voor de geïntegreerde proef al enkele doelstellingen geformuleerd, er kunnen er nog veel meer worden uitgeschreven.

Wij willen ons hier beperken tot de belangrijkste:

• bevorderen van de integratie tussen de verschillende leervakken; • stimuleren van de samenwerking: tussen leerlingen onderling; • tussen leerlingen en leerkrachten; • tussen school en bedrijfsleven; • aanbrengen van de noodzakelijke attitudes; • stimuleren van een regelmatige werkhouding; • nagaan in welke mate de leerling de hem aangeboden leerstof verwerkt heeft; • beoordelen van de praktische en technische bekwaamheden van de leerling; • bevorderen van het creatief en probleemoplossend denken; • stimuleren van het raadplegen van documentatie; • verhogen van het rapporterende vermogen van de leerlingen.

1.2 Eindwerk

Elke leerling zorgt er voor dat de definitieve versie van het eindwerk de derde week van april wordt afgege-ven. Deze versie wordt een laatste keer nagelezen door de leerkrachten.

Na de laatste aanpassingen/verbeteringen zorgt iedere leerling dat het werk in

3 exemplaren wordt gekopieerd en ingebonden: 1 voor de leerling zelf, 1 voor de school en 1 voor de stage-mentor in het bedrijf. De leerling geeft 1 exemplaar van definitieve versie ten laatste af op maan-dag 19 mei 2012 aan de klastitularis. Iedere leerling bezorgt ook voor 21 mei een exemplaar aan het stage-bedrijf. Vermits het eindwerk over het stagebedrijf handelt moet het ter controle gehandtekend worden door een verantwoordelijke van het stagebedrijf.

1.3 De mondelinge verdediging

Op donderdag 12 of vrijdag 13 juni krijgt de leerling de kans zijn eindwerk mondeling te verdedigen voor een jury. Deze jury wordt gevormd enerzijds door de externe juryleden (een aantal contactpersonen uit de be-drijven) en anderzijds door de interne juryleden (de vakleerkrachten). De jury wordt voorgezeten door een directielid van de school.


1.4 Evaluatie

De evaluatie van elke uit te voeren opdracht bestaat uit een proces- en een productevaluatie.

Naar de leerlingen en de ouders toe wordt dit regelmatig verwoord op de volgende manier:

per opgave wordt door de vakleerkracht het evaluatieblad ingevuld (zie hoofdstuk 4) waarop wordt aange-duid in welke mate de leerling een aantal doelstellingen heeft bereikt. Deze doelstellingen hebben te maken met zijn houding, zijn inzet, zijn stiptheid, … Dit is de procesevaluatie. Onderaan op dit blad is ruimte voor-zien voor een resultaat op tien voor de kwaliteit en de inhoud van de uitgevoerde opdracht. Dit is de pro-ductevaluatie. De doelstellingen die leerlingen moeten behalen (zowel voor proces- als voor productevalua-tie) worden bepaald in functie van wat in de lessen met de leerlingen werd afgesproken.

Deze gegevens vormen voor de vakleerkrachten de basis om een totaalscore te kunnen geven voor hun vak. De ouders handtekenen dit evaluatieblad/logboek zodat ook zij steeds op de hoogte zijn van de resultaten die behaald werden voor de opdrachten.

In de loop van het schooljaar kunnen 1300 punten verdiend worden, die verdeeld zijn als volgt:

vakken Vakleerkrachten punten

Integrale opdrachten T. Van Sas / A. Beliën 280

Administratie T. Van Sas / A. Beliën 160

Stages A. Neven / E. Vaes 160

Frans K. Doumont 80

Engels D. Mys 80

Nederlands L. Van Geertruyden 80

Eindwerk 200

Jury 200

Presentatie 60

totaal 1 300

De behaalde punten worden door de respectievelijke vakleerkrachten verwerkt in de behaalde resultaten voor hun vak. De geïntegreerde proef staat dus niet als vak apart op het rapport vermeld. Om toch een dui-delijk overzicht te krijgen wordt samen met het eindrapport in juni een blad aan de leerling overhandigd waarop de behaalde resultaten genoteerd staan volgens deze puntenverdeling.

Op de einddeliberatie speelt het totaalresultaat voor de geïntegreerde proef een doorslaggevende rol. Een positieve uitslag kan in het voordeel spelen van de leerling. Een onvoldoende uitslag, dit is minder dan 60 %, kan de slaagkansen van de leerling ernstig in het gedrang brengen.

1.5 Opdrachtenkalender

De opdrachtenkalender wordt door de leerlingen ingevuld samen met de vakleerkracht na bespreking van de opdrachten.


2 Praktische uitwerking

2.1 Werkwijze

In hoofdstuk 3 vind je voor elk betrokken vak de opdrachten en de data waarop de uitgewerkte opdrachten moeten worden afgegeven. Hou je stipt aan deze timing. Later afgeven mag enkel wanneer hiervoor een gegronde reden kan worden gegeven en in samenspraak met de vakleerkracht. Elke opdracht moet individu-eel worden uitgewerkt.

Wanneer de vakleerkracht in je opdracht nog aantekeningen maakt, zorg je voor een verbetering. Dit wordt dan de definitieve versie voor je eindrapport. Nadat alle opdrachten zijn gemaakt, voert elke vakleerkracht een eindcontrole uit.

De vakleerkrachten geven hun opdrachten in overeenstemming met de volgorde waarin ze de leerstof geven.

2.2 Bundelen

Alle opdrachten worden na verbetering gebundeld tot één geheel, voorzien van een algemene inhoudsopga-ve en zo afgegeven.


3 Opdrachten

3.1 Administratie

Leerkracht: T. Van Sas - A. Beliën

3.1.1 Opdracht 1: het computerpark in jouw stagebedrijf

Indeling

Maak een schets van de schikking van de tafels en van de computers op jouw afdeling. Duid jouw plaats (IK) en indien mogelijk de plaats van jouw stagementor (MENTOR) aan. Gebruik hiervoor een computerpro-gramma naar keuze.

Verslag

Beschrijf in een kort verslag welke computers (merk, type, aantal) aanwezig zijn en over welke randappara-tuur (printer, fax, scanner,…) je beschikt.

Laat alles nalezen door je mentor en handtekenen door je stagementor.

Maak een voorblad en niet het geheel aan elkaar.

Datum: 6 december 2013

3.1.2 Opdracht 2: ondernemingsvorm

Leg ook uit onder welke ondernemingsvorm (bvba, nv,..) de stageplaats van start is gegaan.

Waarom heeft men deze keuze gemaakt?

Vergelijk de ondernemingsvorm van je stagebedrijf met een andere ondernemingsvorm

Datum: 24 januari 2014

3.2 Integrale opdrachten

Leerkrachten: A. Belïen – T. Van Sas

3.2.1 Opdracht 3: planning voor het uitwerken van het eindwerk.

Op p. 14 e.v. worden de onderdelen van je eindwerk vermeld. Om tijdig klaar te zijn met alle onderdelen, is het belangrijk dat je een goede planning maakt. Bij deze planning houd je rekening met de start van de 2de stageperiode en met de afgiftedatum van het eindwerk.


Concreet

• Maak een tabel met 3 kolommen. • In de 1ste kolom vermeld je de data waarop je een onderdeel van je eindwerk uitwerkt. • In de 2de kolom noteer je de geplande activiteit (vb. informatie vragen aan stagebedrijf, marketing-

plan uitschrijven, kladversie marketingplan laten verbeteren door mentor, eindwerk laten nalezen door stagebegeleidster…).

• De 3de kolom gebruik je om aan te duiden of een geplande taak uitgevoerd is. Je noteert in deze kolom de datum waarop de taak afgewerkt is. Deze kolom kan nog niet helemaal ingevuld zijn op het moment dat je deze deelopdracht moet afgeven. Het is de bedoeling dat je deze kolom achteraf verder aanvult.

• De titel van de tabel is: ‘Planning eindwerk’. • In een voettekst vermeld je je naam en je klas.

Datum: 15 november 2013

3.2.2 Opdracht 4: Cofepbeurs

Voor het oplossen van de opdrachten kunnen jullie o.a. terecht op: http://www.cofep.be. Let op de keuze van je bedrijf! Je moet één gesprek in een vreemde taal voeren.

1 Een beurs is een ideale gelegenheid om op zoek te gaan naar nieuwe klanten. Ontwerp voor de betrokken oefenfirma’s een brief waarin je een afspraak maakt om bij hen langs te gaan op de beurs. Vermeld je naam, je oefenfirma, de datum en het tijdstip waarop je een afspraak wil maken. Druk de brief af en laat je ontwerp controleren door de begeleidende leraar. Nadat je het eerste ontwerp verbeterd hebt, druk je de brief opnieuw af. Je briefwisseling is je visitekaartje. Zorg er dan ook voor dat je brieven onberispelijk zijn en gebruik de huisstijl en de BIN-norm!

2 Voor de verdere uitbouw van de oefenfirma zijn we op zoek naar leveranciers voor bepaalde artike-len. De beurs is de ideale gelegenheid om leveranciers te ontdekken binnen het netwerk van oefen-firma’s. Ontwerp voor de betrokken oefenfirma’s een brief waarin je een afspraak maakt om bij hen langs te gaan op de beurs. Vermeld ook naar welke artikelen je op zoek bent. Je kan ook al informeren naar hun beursaanbie-dingen zodat je het aankoopgesprek kan voorbereiden. Druk af en laat je ontwerp controleren door de begeleidende leraar. Nadat je de brief verbeterd hebt, druk je opnieuw af. Gebruik de huisstijl en de BIN-norm!

3 Vorm een groepje van twee leerlingen. Zoek in de lijst van deelnemende proefbedrijven twee bedrij-ven die interessant zijn om klant of leverancier te worden. Maak een afspraak met iemand van deze bedrijven via de brief van opdracht 1 en 2. Verstuur de brief na controle door de begeleidende leerkracht per post en per e-mail. Maak tijdens de beurs een verslag van dit aankoop- of verkoopgesprek van minimum 20 regels. Typ dit verslag tijdens de eerste les na de beurs. Vermeld zowel de positieve als negatieve ervaringen. Noteer eventueel verbeteringsvoorstellen. Voeg foto’s in.

Datum: maart 2014


3.2.3 Opdracht 5: de oprichters en het organogram

Vraag aan je stagementor wie de oprichters zijn van het bedrijf of de instelling. Indien deze mensen nog in het bedrijf werken, vraag je naar hun motivatie voor het starten van een eigen zaak. Probeer ook te achter-halen waarom ze dit type bedrijf oprichtten.

Maak met het programma Powerpoint of Word een correct organogram van je stageplaats.

Vraag aan je stagementor om hierbij te helpen. Laat het definitieve organogram eerst lezen aan je stagmen-tor voor je het afgeeft. Het kan erg pijnlijk zijn als bij de verdediging van je eindwerk blijkt dat mensen met een verkeerde functie worden vermeld. Vergeet jezelf niet b.v. Stagiaire en daaronder je naam. Je mag het organogram staand of liggend afdrukken.

Vraag aan je mentor bijkomende informatie m.b.t. volgende elementen:

• aantal bedienden, arbeiders; • opleidingen die de werknemers zoal doorlopen hebben, welke ervaring, welke kennis, vaardigheden

heeft men in huis; • verklaring van moeilijke begrippen.

Verwerk deze informatie in een doorlopende tekst.

Datum: 21 februari 2014

3.2.4 Opdracht 6: het marketingplan

Hierin leg je in eigen woorden uit welke marketingstrategie de ondernemer gebruikt.

De marketingstrategie van een bedrijf kan je opsplitsen in 5 groepen:

1 het product/de dienst, 2 de markt, 3 de distributie, 4 het prijsbeleid, 5 het promotiebeleid.

Het product/de dienst

Probeer een antwoord te vinden op volgende vragen:

• welke producten, diensten worden in het bedrijf aangeboden; • welke kenmerken hebben deze producten (bederfelijk?), waarvoor worden deze producten ge-

bruikt; • welke voordelen bieden deze producten/diensten voor de klant; • het merk/de merken die men verkoopt; • Is er een dienst na verkoop? Is dit belangrijk?

De markt

Je gaat na wie de klant is? Maak een portret van de verschillende categorieën van de klanten waarop het bedrijf zich richt (leeftijd, geslacht, beroepsactiviteit, zijn behoeften, zijn aankoopmotivatie). In welk geogra-fisch gebied woont de klant?

Je gaat tenslotte na wie de belangrijkste concurrenten zijn.


De distributie

Je bespreekt hoe jouw product/dienst de klant bereikt. Levert men rechtstreeks aan de consument of via tussenpersonen?

Kunnen de klanten het bedrijf gemakkelijk bereiken?

Het prijsbeleid

Je gaat na wat men belangrijk vindt bij het vaststellen van de verkoopprijs. Ga na of er handels- en/of finan-ciële kortingen… worden toegestaan. Welke betalingstermijnen worden toegepast? Welk zijn de betaalwij-zen?

Het promotiebeleid

Hier vertel je hoe men de aandacht van de klant probeert te trekken. Welke reclamemiddelen (streek-krant, nationale krant, radio, tv, mailings, beurzen,…) worden gebruikt?

Hoe vaak maakt men reclame?

Datum: 10 maart 2014

3.3 Stages

Leerkrachten: A. Neven, E. Vaes

3.3.1 Opdracht 7: voorstelling onderneming

In dit onderdeel geef je de identificatiegegevens van je stagebedrijf (naam, adres, telefoonnummer, alle ver-plichte nummers, aantal werknemers, …). Verder beschrijf je het type bedrijf en welke activiteiten het bedrijf uitoefent. Is het een productiebedrijf, een commercieel bedrijf of dienstenbedrijf? Beschrijf uitvoerig de activiteiten aan de hand van onderstaande vragen.

Productiebedrijf

Wat produceren ze? Je vermeldt over welke materialen, machines en over welk productieproces men be-schikt. Heeft men misschien een bepaalde innovatie (vernieuwing) doorgevoerd? Produceren ze voor de binnenlandse of buitenlandse markt?

Commercieel bedrijf

Bespreek het assortiment. Vertel met welk soort leveranciers men werkt, hoe men leveranciers kiest, welke aankoopvoorwaarden men bedingt, over welke uitrusting men in het bedrijf beschikt (vb. in het magazijn), hoe men het vervoer en de opslag van de goederen heeft geregeld.

Dienstenbedrijf

Welke diensten verleent men? Over welke mensen (opleiding, ervaring) en uitrusting beschikt men?

Datum: vrijdag 22 november 2013


3.3.2 Opdracht 8: ergonomie

Wat betekent “ergonomie”?

• Zoek de betekenis op in een woordenboek, in een encyclopedie, op het internet, … . Vermeld de informatiebron.

• Omschrijf de betekenis met je eigen woorden en illustreer met een voorbeeld uit je eigen vakgebied.

Wat betekent RSI?

• Geef een bondige definitie. Vermeld de informatiebron. • Illustreer met een voorbeeld uit je vakgebied.

Bespreek je stageplaats.

Ga na of de meubelen en de apparatuur op je stageplaats voldoen aan de eisen van de ergonomie. Bespreek eerst wat de vereisten van de ergonomie zijn. Meer informatie hierover kan je onder andere vinden in je cursussen van het 5de en 6de jaar Kantoor. Daarna bespreek je of de meubelen en apparatuur op je stageplaats hieraan beantwoorden.

Bespreek grondig de volgende onderdelen en voeg telkens een foto toe:

• de stoel • de werktafel • de verlichting • de werkruimte • de apparatuur: het toetsenbord, het beeldscherm, de printer, de telefoon, de fax

Besluit

Maak in je besluit duidelijk waar je stagebedrijf goed en minder goed scoort op het gebied van ergonomie.

Datum: vrijdag 6 december 2013

3.3.3 Opdracht 9: mijn uitgevoerde taken

Bespreek bondig de belangrijkste taken die je tijdens deze stageperiode uitvoerde.

Datum: vrijdag 22 februari 2014


3.4 Engels

Leerkrachten: D. Mys

3.4.1 Opdracht 10: Spreekvaardigheid

De leerlingen leren automatismen aan in verband met de spreeksituaties hier vermeld. Deze oefeningen worden aan concrete situaties aangepast. Bijvoorbeeld in functie van het stagebedrijf.

Telefoneren:

de telefoon opnemen en zichzelf, het bedrijf kenbaar maken.

spellen van namen en adressen

gesprekken aanvragen

doorverbinden

eenvoudige gegevens opvragen

eenvoudige vragen beantwoorden

Onthalen:

begroeten

vragen wat men zoekt, welke dienst men wenst,…

informeren naar afspraken

informatie verstrekken in verband met spreekuren, bezoekuren,…

begeleiden, doorverwijzen

inlichtingen verstrekken

Datum: …

Vragen naar gegevens en documenten:

persoonsgegevens

medische gegevens

documenten

Datum: …

Afrekenen

een prijs of totaal opgeven

rekening verduidelijken

betaalwijze aanduiden

vragen om gepast geld

Datum: …


Op reis:

aankopen doen

zich behelpen in eethuizen of hotels

de weg vragen

contacten in reisbureaus

reservaties

Datum: …

Al de spreekoefeningen worden in de klas afgelegd en dadelijk gequoteerd. Op het einde van het schooljaar, wordt er een fiche getrokken en wordt de getrokken situatie met de leerkracht opnieuw getest.

3.4.2 Opdracht 11: Leesvaardigheid

Hier wordt vooral de nadruk gelegd op het begrijpen en het samenvatten van teksten. Ook de globale inhoud moet van een tekst weergegeven kunnen worden.

Er zijn 3 testmomenten voorzien wanneer de leerlingen een zakelijke tekst krijgen met inhoudsvragen. Men kan niet voor deze testen studeren.

Datum:

3.5 Nederlands

Leerkracht: L. Van Geertruyden

3.5.1 Opdracht 12: curriculum vitae en sollicitatiebrief

Tijdens de lessen Nederlands analyseer je eerst zelfstandig en nadien klassikaal de jobadvertenties van je leerbedrijf. Je herhaalt zelfstandig de leerstof van vorig jaar i.v.m. het schrijven van een sollicitatie-brief en het opstellen van een CV. Je schrijft een correcte sollicitatiebrief en een functioneel CV. Je evalueert jezelf. Je leerkracht coacht en beoordeelt het proces en het eindresultaat.

Datum: 3 oktober 2013

3.5.2 Opdracht 13: het sollicitatiegesprek

Je zoekt zelfstandig naar tips en valkuilen bij een sollicitatiegesprek. Je bereidt het sollicitatiegesprek voor en oefent dit in tijdens de les Nederlands. Na het sollicitatiegesprek volgt een zelfevaluatie. Je leerkracht coacht en beoordeelt het proces.

Datum: 10 oktober 2013

3.5.3 Opdracht 14: rondleiding in je leerbedrijf

Je bereidt zelfstandig tijdens de les Nederlands een rondleiding in je leerbedrijf voor. Je zoekt hierbij zelfstandig naar tips en valkuilen. Nadien geef je je leerkracht Nederlands effectief een rondleiding waarbij je je functie toelicht. Na de rondleiding volgt een zelfevaluatie. Je leerkracht beoordeelt het proces en je taalvaardig onthaal.

Datum: februari 2014


3.5.4 Opdracht 15: voorstelling leerbedrijf

Je geeft op een eerlijke en doordachte wijze informatie aan de volgende generatie '7Kantoor'. Deze voorstelling wordt in de les Nederlands voorbereid waarbij je zelfstandig op zoek gaat naar tips en valkuilen bij spreken voor een groep. Na de voorstelling volgt een zelfreflectie en een beoordeling op inhoud door de leerlingen die de voorstelling gevolgd hebben. Je leerkracht beoordeelt het proces en je

taalvaardigheid tijdens de voorstelling.

Datum: april 2014

3.6 Frans

Leerkracht: K. Doumont

3.6.1 Opdracht 16: expression écrite

Rassemblez des informations au sujet de votre entreprise de stage et rédigez une interview en français. In-fos : nom, adresse, numéro de téléphone, heures d’ouverture, origine, historique, gérant/patron/fondateur, employés, fonction(s)/tâche(s) stagiaire, activité de l’entreprise, clients, … .

Date: novembre 2013

3.6.2 Opdracht 17: expression écrite

Rédigez une lettre commerciale dans laquelle vous demandez le prix de minimum 5 articles différents qui ont trait à votre entreprise de stage. Dans ce document, vous mentionnez toutes les données de votre entreprise de stage telles que le nom, l’adresse, la forme juridique de l’entreprise, le numéro de TVA et le numéro de registre du commerce.

Pour rédiger votre lettre, vous tenez compte des normes IBN.

Date: mars 2014

3.6.3 Opdracht 18: expression orale

Savoir répondre à des questions au sujet de votre stage et de votre avenir en français lors de votre épreuve finale orale. (voir expression écrite).

Date: juin 2014


3.7 Het eindwerk

Leerkrachten: A. Neven, K. Kenis, A. Beliën, T. Van Sas, M. Daniëls

3.7.1 De indeling van het eindwerk

• Gekleurd voorblad • Blanco blad (wit papier) • Titelblad (=een wit blad met dezelfde gegevens als op het voorblad) • Woord vooraf • Inhoudsopgave • Voorstelling onderneming: naam, adres en type bedrijf • De oprichters:

wie? motivatie voor dit type bedrijf?

• Organisationeel plan: organogram • Administratieve verplichtingen en ondernemingsvorm • Marketingplan: (minimum 5 bladzijden)

het product/de dienst de markt: Wie is klant?

Zijn er meerdere segmenten? Hoe worden ze bespeeld?

distributie prijsbeleid promotiebeleid

• Mijn uitgevoerde taken • Besluit

3.7.2 De onderdelen

Woord vooraf

In het woord vooraf stel je jezelf voor en dank je de mensen die je hebben geholpen. Je vermeldt het pro-gramma dat je hebt gebruikt en de printer.

Inhoudsopgave

(zie BIN-normen)

Besluit

In het besluit vat je samen wat jou vooral is bijgebleven tijdens de afgelopen stageperiode. Zowel positieve als negatieve ervaringen mogen hier niet ontbreken. Vertel tenslotte wat je na 7 Kantoor-administratie en gegevensbeheer wil gaan doen.

Bron en verdere uitwerking: documentatie Dream Do-project van Wouter Gabriëls, Centrum voor Onderne-merschap, de Vlerick Management School.

Datum: voorlopige versie 4 april 2014

Bijlagen

Voorbeeld van een evaluatieblad

Voorbeeld van een logboek

Voorbeeld van een evaluatieblad

Voorbeeld van een logboek

opdrachtenbundel gip 2013-2014

Documents