or 12 mira jaar 2 al e rivuuid:894e... · 1 jaar 2 -12 e riv ieren al mira, or tweede jaarlijks...
TRANSCRIPT
1
Jaar
2 -
20
12
He
rbe
bo
ssin
g e
n e
colo
gis
ch h
ers
tel v
an
ge
de
gra
de
erd
e g
rasl
and
en in
he
t w
ate
rbe
kk
en
van
de
riv
iere
n P
ach
ijal e
n M
ira,
Ecu
ado
r
Tweede jaarlijks verslag
Herbebossingsproject
2012
Bert De Somviele, Hilke Evenepoel
en Debbie Eraly
2
Inhoud
Inhoud ........................................................................................................................................... 2
Annexen ........................................................................................................................................ 4
Fotografie ...................................................................................................................................... 4
1. Inleiding ................................................................................................................................. 5
2. Locatie ................................................................................................................................... 6
3. Betrokken partners ............................................................................................................... 8
3.1. Organigram .................................................................................................................... 8
3.2. Telenet........................................................................................................................... 9
3.3. BOS+ Vlaanderen ........................................................................................................... 9
a. Voorstelling ................................................................................................................... 9
b. Taken ............................................................................................................................. 9
3.4. BOS+ tropen ................................................................................................................ 10
a. Voorstelling ................................................................................................................. 10
b. Taken ........................................................................................................................... 10
c. Continue opvolging lokaal ........................................................................................... 11
d. Monitoring................................................................................................................... 11
3.5. MCF ............................................................................................................................. 11
a. Voorstelling ................................................................................................................. 11
b. Dagelijks beheer – taken ............................................................................................. 12
c. Monitoring................................................................................................................... 13
3.6. Andere partners .......................................................................................................... 13
a. Katholieke Universiteit Leuven (KUL) .......................................................................... 13
b. Universiteit Gent (UGent) ........................................................................................... 14
c. Northern Technical University, Ibarra, Ecuador (UTN) ............................................... 14
d. Programma voor het Beheer van Bodem en Water, Universiteit Cuenca, Ecuador
(PROMAS) ............................................................................................................................ 14
4. Doelstellingen en verwachte resultaten ............................................................................. 15
4.1. Algemeen .................................................................................................................... 15
4.2. Doelstellingen klimaat ................................................................................................. 15
4.3. Doelstellingen biodiversiteit ....................................................................................... 15
4.4. Sociaaleconomische doelstellingen ............................................................................ 17
4.5. Monitoring................................................................................................................... 18
4.6. Tools voor opvolging ................................................................................................... 20
3
5. Gerealiseerde resultaten en daaraan gekoppelde activiteiten ........................................... 20
5.1. Validatie PDD volgens internationale standaarden VCS en CCB ................................. 20
5.2. Registratie project in het register van het Ministerie van Milieu Ecuador ................. 22
5.3. Een gemiddelde jaarlijkse opslag van 7500 ton CO2 vanaf 2015 tot 2031 ................. 23
a. Uitwerking PDD ........................................................................................................... 23
b. Simulaties koolstofopslag ............................................................................................ 23
c. Monitoring................................................................................................................... 24
5.4. 500 ha nieuw gemengd inheems bos .......................................................................... 25
a. Bepalen van te bebossen gronden in plantseizoen 2012-2013 .................................. 25
b. Opkweken van nodig plantgoed voor plantseizoen 2012-2013 ................................. 26
c. Aanplantingen ............................................................................................................. 27
d. Beschrijving bodems ................................................................................................... 29
e. Monitoring................................................................................................................... 29
5.5. Voordelen biodiversiteit .............................................................................................. 31
5.6. Voordelen sociaaleconomisch..................................................................................... 33
a. Tewerkstelling ............................................................................................................. 33
b. Vorming en educatie ................................................................................................... 33
c. Monitoring................................................................................................................... 34
6. Communicatie ..................................................................................................................... 35
4
Annexen
Annex 1 – Gevalideerde versie PDD
Annex 2 – Logisch kader
Annex 3 – Validatie VCS - Rainforest Alliance
Annex 4 – Validatie CCB - Rainforest Alliance
Fotografie
Foto cover, 1, 2, 3, 4, 5, 7, 8, 10, 11, 12, 14, 16, 17, 18 – Debbie Eraly
Foto 6 – Glenn Bartley
Foto 9 – Matthias Strubbe
Foto 13, 15, 19 – Brian Krohnke
Foto 1 – Blanca Cuasapaz die uitkijkt over haar terreinen die herbebost worden in San
Gerónimo. Zij werkt ook actief mee in het project als coördinator van de kwekerij.
5
1. Inleiding
In mei 2011 werd een overeenkomst getekend tussen Telenet en de toenmalige Vereniging
voor Bos in Vlaanderen, nu BOS+ Vlaanderen vzw. Er werd overeengekomen dat BOS+
Vlaanderen via de aanplanting van natuurlijk bos in Ecuador vanaf 2015 tot en met 2031 de
jaarlijkse uitstoot van 7500 ton CO2-equivalenten, een uitstoot die niet door interne
maatregelen in de bedrijfsvoering van Telenet kan worden teruggedrongen, zal worden
opgeslagen. Daarnaast heeft dit project tot doel om ook ecologische en sociale doelstellingen
na te streven.
Het project wordt uitgevoerd door de Ecuadoraanse organisatie Mindo Cloudforest
Foundation en opgevolgd door BOS+ tropen vzw. De eindcoördinatie, communicatie over het
project, financiële eindverantwoordelijkheid en het overleg met Telenet gebeurt door de vzw
BOS+ Vlaanderen.
De bossen worden aangeplant in het Noorden van Ecuador op gronden van privé-eigenaars. De
aanplantingen gebeuren tussen 2011 en 2014 en in de eerste jaren wordt door het project ook
het onderhoud voorzien. De bossen moeten ten minste 30 jaar behouden blijven. Het ontwerp
van de herbebossingsactiviteit in dit project, namelijk kleinschalige, gemixte aanplantingen
met inheemse soorten die kunnen evolueren naar een natuurlijk ‘climax’ bos is in Ecuador een
nieuwe benadering tot koolstofopslag projecten, wat dit project op zich innovatief maakt. Via
monitoring in samenwerking met Vlaamse en Ecuadoraanse universiteiten zullen de realisaties
van het project op zowel op het vlak van koolstofopslag, klimaat, biodiversiteit als
sociaaleconomisch opgevolgd worden en zullen de ervaringen maximaal gedocumenteerd
worden.
Foto 2 – Het team van arbeiders in San Gerónimo.
6
Dit verslag geeft een overzicht van de activiteiten en resultaten die tijdens het tweede
projectjaar (2012) gerealiseerd werden. Tijdens dit tweede jaar werden enorm veel boompjes
aangeplant op 6 verschillende locaties met de inspanningen van een vijftigtal arbeiders.
Bovendien werd in San Gerónimo (stratum 5) ook een eigen boomkwekerij aangelegd die het
overgrote deel van het plantmateriaal aanlevert voor het hele project. Een andere belangrijke
realisatie voor de geloofwaardigheid en het rechtvaardigen van de claims van dit project was
het behalen van de validatie volgens twee klimaatstandaarden: de Verified Carbon Standard
en de Climate, Community and Biodiversity Standard.
2. Locatie
Het Telenet bos wordt aangeplant op verschillende locaties verspreid over de bekkens van de
rivieren Pachijal en Mira in de provincies Pichincha, Imbabura en Carchi in Noordelijk Ecuador.
Dit project groepeert gronden van 25 verschillende privé eigenaars die allen een
overeenkomst afsloten met de lokale organisatie Mindo Cloudforest Foundation. Omwille van
de verschillende omstandigheden is het project opgedeeld in 6 verschillende strata
waarbinnen gelijkaardige omstandigheden heersen (zie tabel 1). Sinds dit projectjaar werden
de eerste 5 strata aangevuld met een nieuwe stratum, 6, gelegen aan de overzijde van de rivier
Mira, tegenover San Gerónimo, stratum 5.
Kaart 1: Locatie van de verschillende strata waar herbebost wordt.
7
Tabel 1: overzicht eigenaars en beschikbare oppervlaktes projectgronden per provincie en
stratum.
PROVINCIE PICHINCHA Totale
opp Natuurlijk habitattype Stratu
m Sector Eigenaar Opp
1 Sta. Rosa Brian Krohnke 9
27 Gebergte regenwoud Sta. Rosa Marcelo Vasconez 18
2
San Tadeo Ramiro Salazar 8
56 Subtropisch regenwoud San Tadeo Piedras Negras 26
Las Tolas La Yumbada 12
3 Marianitas Rafael Ferro 43 43 Laagland-regenwoud
Totaal Pichincha 126
PROVINCIE IMBABURA Totale opp
Natuurlijk habitattype Stratum Sector Eigenaar Opp
4 Salinas Ximena Enríquez 20 20 Droog bos met seizoensregens
5
San Gerónimo Richard Wheeler 77
177.5 Subtropisch regenwoud
met verlengd droog seizoen
San Gerónimo Thelmo Grijalva 17
San Gerónimo Eduardo Moreno 9
San Gerónimo Gerardo Cuasapaz 13
San Gerónimo Rosa Cuascota 2.5
San Gerónimo Piet Sabbe 5
San Gerónimo Luis Paillacho 4
San Gerónimo Elmo Eches 50
Totaal Imbabura 197.5
PROVINCIE CARCHI Totale opp
Natuurlijk habitattype Stratum Sector Eigenaar Opp
6
Mundo Nuevo Waler Uvidia 20
181.5 Subtropisch regenwoud
met verlengd droog seizoen
Mundo Nuevo Jorge Proano 10
Mundo Nuevo Ángel Hidrobo 6
Mundo Nuevo Jaime Benalcazar 1
Mundo Nuevo Marlene Arevalo 8
Mundo Nuevo Hnos. Cevallos 13.5
Mundo Nuevo Jorge Cevallos 100
Mundo Nuevo Edison Sandoval 10
Mundo Nuevo Jorge Cevallos Jr 5.5
Mundo Nuevo Felix Arevalo 7.5
Totaal Carchi 181.5
TOTAAL 505
8
3. Betrokken partners
3.1. Organigram
Mindo Cloudforest Foundation
Brian Krohnke (coördinator)
Maura Guevara (bosbouwingenieur)
Telenet
Jan De Grave, VP Sustainability
Pieter Debaene, juridisch adviseur
Isabelle Geeraerts, Corporate Communications
Projectdeelnemers
eigenaars gronden
BOS+ Vlaanderen
Bert De Somviele, directeur
Mariette D’Hulster, financieel verantwoordelijke
Universiteiten
Leuven (KUL, Dr. Ir. Bruno Verbist)
Gent (UGent, Dr. Ir. Hans Verbeeck)
Ibarra (UTN, Ir. Carlos Arcos)
Cuenca (PROMAS, Dr. Ir. Felipe Cisneros)
Kwekerijen
BOS+ tropen
Hilke Evenepoel, coördinator
Debbie Eraly, projectmedewerker
Herwig Bellemans, lokaal vertegenwoordiger
Arbeidersploegen
Pablo Cuichan, teamleider stratum 1, 2, 3 en 6a
Martin Maldonado, teamleider stratum 4
Gerardo Cuasapaz, teamleider stratum 5
Jorge Cevallos, teamleider stratum 6a
9
3.2. Telenet
Het project wordt gefinancierd door het Belgische telecommunicatiebedrijf Telenet. Zij
monitoren de koolstofuitstoot van hun bedrijfsvoering. Bovendien communiceren ze ook
regelmatig over het project via hun jaarlijkse duurzaamheidsrapport, de blog en occasionele
persberichten in samenwerking met BOS+ Vlaanderen.
3.3. BOS+ Vlaanderen
a. Voorstelling
BOS+ Vlaanderen vzw, het voormalige Vereniging voor Bos in Vlaanderen, zet zich
reeds meer dan 40 jaar in voor bosbehoud, duurzaam multifunctioneel bosbeheer en
bosuitbreiding, in Vlaanderen en wereldwijd. BOS+ Vlaanderen sloot de overeenkomst
met Telenet af voor de uitvoering van dit project. Voor het opvolgen van dit project, in
Ecuador, werd zusterorganisatie BOS+ tropen aangesteld als dagelijkse
projectbeheerder omwille van haar jarenlange ervaring met dergelijke projecten.
b. Taken
De structuur van de opvolging is zo dat BOS+ Vlaanderen rechtstreeks aan Telenet
rapporteert en op regelmatige tijdstippen overlegt met de andere partners over de
stand van zaken van het project. De inhoudelijke en financiële verslaggeving, de
eindcoördinatie over het project gebeurt door de vzw BOS+ Vlaanderen. BOS+
Vlaanderen draagt de eindverantwoordelijkheid naar Telenet toe. BOS+ Vlaanderen
zorgt ook voor de communicatie over het project en dat naar andere organisaties toe
of naar de pers meer uitleg gegeven kan worden en zoekt naar de mogelijkheden om
dit project in de aandacht te brengen zoals onder §6 verduidelijkt wordt.
Foto 3 – Uitzicht over een perceel in stratum 1 waar de meeste
boompjes die vorig jaar aangeplant werden boven het gras uit groeien.
10
3.4. BOS+ tropen
a. Voorstelling
BOS+ tropen is een Belgische ngo voor ontwikkelingssamenwerking die als visie heeft
dat de natuurlijke hulpbronnen in het Zuiden in de eerste plaats aan de lokale
bevolking toebehoren en wil verzekeren dat dit op een optimale en duurzame manier
kan. BOS+ tropen heeft verschillende projecten lopen in Bolivia, Peru en Ecuador, die
alle focussen op het thema bos: bescherming, duurzaam beheer, herstel, agroforestry,
bebossing en herbebossing. BOS+ tropen werkt, als beheerder van het Vlaams Fonds
voor Tropisch Bos, al sinds 2008 samen met Mindo Cloudforest Foundation. MCF kreeg
toen twee subsidies toegewezen voor het uitwerken van PDD’s, die nu
samengebundeld worden tot 1 document en de basis van dit project vormen.
b. Taken
BOS+ tropen beheert het project en volgt de uitvoering ter plaatse van dichtbij op.
BOS+ tropen is de centrale actor in de coördinatie van de monitoringactiviteiten tussen
de verschillende partners, is de schakel tussen de werking in Ecuador en België en
heeft volgende specifieke taken:
Algemeen projectbeheer;
Systematiseren van gegevens;
Opvolgen lokale partners;
Opvolgen uitvoering project (timing en procesverloop);
Regelmatige communicatie via mail en skype met MCF en lokale
vertegenwoordiger;
Lokale vertegenwoordiger (zie b);
Controle financiële verslaggeving MCF;
Doornemen technische verslagen en terugkoppelen bevindingen en nodige
aanpassingen;
Technische en inhoudelijke input;
Terreinbezoeken:
o Maart 2012, Debbie Eraly: terreinbezoeken Imbabura, fotoreportage
met Telenet banner en arbeiders met Telenet polo’s, overleg met
universiteiten Ibarra en Cuenca om monitoring voor te bereiden,
overleg met MCF en lokale vertegenwoordiger;
o Juli 2012, Debbie Eraly, workshop systematisatie met coördinator en
bosbouwingenieur van MCF en Herwig Bellemans;
o September 2012, Hilke Evenepoel: bezoek terreinen Pichincha, overleg
m.b.t. incentives, planning komende plantseizoen, terugkoppeling
documenten, monitoring; overleg met thesisstudenten en universiteit
van Cuenca; overleg met lokale vertegenwoordiger.
Financiële opvolging en verslaggeving naar BOS+ Vlaanderen;
Inhoudelijke verslaggeving naar BOS+ Vlaanderen;
Overleg met BOS+ Vlaanderen en projectfinancier;
11
Aanleveren materialen voor communicatie financier, met name foto’s, filmpjes en
bijhorende informatie (zie §6);
Coördineren en faciliteren monitoring en bijhorende netwerk tussen Ecuadoraanse
en Belgische universiteiten en lokale partners;
Ondersteunen thesisstudenten.
c. Continue opvolging lokaal
Herwig Bellemans, een Belg die al meer dan 10 jaar in Ecuador woont en BOS+ tropen
al enkele jaren vrijwillig lokaal vertegenwoordigt zorgt voor een continue opvolging
van het project.
Taken:
Controles op het terrein;
Situatie opvolgen in de kwekerijen: gezondheid planten, aantal planten, planning;
Gesprekken met verantwoordelijken kwekerijen;
Gesprekken met deelnemers;
Overleg met projectcoördinator en bosbouwingenieur MCF;
Ondersteuning in projectmanagement;
Technische input;
Terugkoppeling met BOS+ tropen via verslagen, skype overleg en vergaderingen
tijdens de bezoeken van de projectmedewerkers in Ecuador.
d. Monitoring
BOS+ tropen is voor de monitoring van koolstofopslag, biodiversiteit en de
sociaaleconomische aspecten verantwoordelijk om :
Een monitoringplan op te stellen;
Universiteiten in België en Ecuador te contacteren en de voorwaarden tot
samenwerking samen te concretiseren;
De samenwerking tussen de verschillende partijen te faciliteren;
De monitoringactiviteiten uit te voeren of te laten uitvoeren.
3.5. MCF
a. Voorstelling
Mindo Cloudforest Foundation is een Ecuadoraanse stichting voor natuurbescherming,
opgericht in 2001. Het huidige herbebossingsproject werd ontworpen door MCF en zal
ook door hen uitgevoerd worden met behulp van lokaal personeel en ervaren
medewerkers. MCF staat in voor het dagdagelijkse beheer van dit project. In overleg
met BOS+ tropen en de betrokken universiteiten zal MCF ook een centrale rol spelen in
het plannen, logistiek ondersteunen en uitvoeren van het effectieve monitoringwerk.
12
b. Dagelijks beheer – taken
Het project wordt ter plaatse uitgevoerd en gecoördineerd door de Ecuadoraanse
organisatie Mindo Cloudforest Foundation. Specifiek heeft deze partner volgende
taken:
Overleg met deelnemers en verantwoordelijken kwekerijen;
Contracten afsluiten met eigenaars;
Formuleren technische adviezen:
o Kwekerijen;
o Aanplantingsploeg;
Plannen van de aanplantingen;
Organiseren van het onderhoudswerk;
Contracteren van de leiders van de plantploegen;
Opkweek van een groot deel van het plantgoed met het lokaal inzamelen van zaden
en het voorzien van organische meststoffen;
Foto 4 – Brian Krohnke, de coördinator van MCF
staat trots naast een jaar oude Guava boom in
stratum 3 die binnen enkele jaren de eerste heerlijk
zoete vruchten zal produceren.
13
Informatievergaderingen voor bewoners en lokale overheden in de omgeving van
het project;
Educatie m.b.t. brandpreventie;
Overleg met overheidsdiensten;
Coördinatie met BOS+ tropen;
Overleg met Ecuadoraanse universiteiten;
Financiële rapportering aan BOS+ tropen;
Inhoudelijke rapportering aan BOS+ tropen.
c. Monitoring
Het personeel van MCF zal de implementatie van het project opvolgen door volgende
zaken te monitoren:
De sterfte van de boompjes;
De aanplantingen en het onderhoud;
Het bosbeheer.
Een specifiek aspect van het monitoren van de bebossingsactiviteiten is de variëteit
van boomsoorten die aangeplant wordt en dit wordt sinds de start van het project met
bijzondere aandacht opgevolgd.
Het projectpersoneel zal verzekeren dat de aangelegde plantages beschermd worden
gedurende de projectperiode en dat de eigenaars hun verantwoordelijkheden
opnemen. In stratum 5 is er bijzondere aandacht voor de preventie van branden.
3.6. Andere partners
a. Katholieke Universiteit Leuven (KUL)
BOS+ Vlaanderen en BOS+ tropen hebben zeer nauwe contacten met de Faculteit van
Bio-ingenieurs, Departement Bosbouw en Biowetenschappen van de KUL. Een senior
professor, met veel ervaring in tropische bosbouw, klimaatverandering en
biodiversiteit, Prof. Bart Muys, was tot voor kort voorzitter van BOS+ Vlaanderen (nu
erevoorzitter) en is lid van BOS+ tropen. Hij maakt deel uit van het projectteam van
BOS+ Vlaanderen sinds de start van dit project en was onder meer betrokken bij de
onderhandelingen met Telenet. Hij is ook de coördinator van het welgekende
academische consortium KLIMOS, dat zich focust op klimaat en
ontwikkelingssamenwerking. Master studenten zullen aangemoedigd worden om deel
te nemen aan het opnemen en beschrijven van de resultaten van
monitoringactiviteiten van dit project binnen het kader van hun thesis of binnen het
KLIMOS netwerk. Er zal ook genetwerkt worden met andere departementen van de
KUL om studenten te zoeken die interesse hebben in de effecten op biodiversiteit en
de sociaaleconomische aspecten van dit project. Het opmaken van een gedetailleerd
monitoringplan en de uitvoering hiervan, met specifieke aandacht voor de
verschillende thema’s zal in detail besproken worden met de KUL.
14
b. Universiteit Gent (UGent)
Aangezien de kantoren van BOS+ Vlaanderen en BOS+ tropen in hetzelfde gebouw
ondergebracht zijn als die van het Laboratorium voor Bos & Natuur van de Universiteit
Gent, zijn er dagelijkse contacten met het universiteitspersoneel. Het diensthoofd,
Prof. dr. Kris Verheyen is voorzitter van BOS+ Vlaanderen en hij heeft de uitwerking
van dit project van nabij opgevolgd. Binnen de faculteit bio-ingenieurswetenschappen
zijn er nauwe banden en goede contacten met het Laboratorium voor Plantenecologie
waar enkele onderzoekers toegepast onderzoek doen naar o.a. het modelleren van
bosecosystemen, hun koolstof- en waterfluxen en hun interacties. Prof. Dr. Ir. Hans
Verbeeck is hier de contactpersoon. Hier werden reeds thesisonderwerpen
uitgeschreven worden om de masterstudenten te betrekken bij het opnemen en
beschrijven van de resultaten van de verschillende monitoringactiviteiten van dit
project. Er zal ook genetwerkt worden met andere departementen van de UGent om
studenten te zoeken die interesse hebben in de effecten op biodiversiteit en de
sociaaleconomische aspecten van dit project. Het opmaken van een gedetailleerd
monitoringplan en de uitvoering hiervan, werd voor koolstof in detail besproken
worden met Prof. Verbeeck en ook voor de andere aspecten zal overleg gepleegd
worden met medewerkers van de UGent.
c. Northern Technical University, Ibarra, Ecuador
(UTN)
De onderzoekseenheden bosbouw en
natuurwetenschappen zoeken steeds naar praktische
input voor de curricula van hun studenten. En zo ook
de Noordelijke Technische Universiteit van Ibarra. De
goede contacten tussen MCF, UTN en
bosbouwingenieur Maura Guevara, verhoogt de kans
om thesisstudenten aan te trekken voor het opnemen
en beschrijven van de resultaten van de verschillende
monitoringactiviteiten van dit project. Tot nu toe werd
er nog geen onderzoek gedaan doorstudenten van de
UTN, maar daar wordt in de toekomst verder naar
gestreefd
d. Programma voor het Beheer van Bodem en Water, Universiteit Cuenca, Ecuador
(PROMAS)
Deze eenheid van de universiteit van Cuenca heeft grote interesse in dit project,
voornamelijk in de aspecten bodem en waterbeheer. BOS+ tropen en KUL hebben
reeds jarenlang goede contacten met PROMAS. Bio-ingenieurs van KUL en UGent
werken regelmatig samen met PROMAS met de steun van de VLIR. Ze werden dit jaar
betrokken bij het bodemonderozek, waarover meer detail is §5.4.
Foto 5 – Arbeiders aan het
werk in San Gerónimo
15
4. Doelstellingen en verwachte resultaten
4.1. Algemeen
Dit project heeft volgende doelstellingen:
mitigatie van klimaatverandering door het aanplanten van bomen die
broeikasgassen opslaan;
het vrijwillig neutraliseren van de uitstoot van broeikasgassen die gebeurt door de
projectfinancier Telenet;
omzetten van marginale en gedegradeerde graslanden in waardevol natuurlijk
boshabitat;
het leveren van ecosysteemdiensten door bos zoals tegengaan erosie,
watervoorziening, hout, fruit, andere niet-houtige producten;
het inkomen te verhogen en lokale tewerkstelling creëren in de rurale
gemeenschappen waardoor deze geholpen wordt bij het verminderen van de
armoede;
het creëren van een netwerk tussen verschillende projectactoren op verschillende
niveaus om kennis op te bouwen en uit te wisselen. Dit gaat verder dan het
traditionele concept van gemeenschap in CCB projecten en maakt dit project ook
op deze manier innovatief; zo hebben verschillende Belgische en Ecuadoraanse
universiteiten verschillende verantwoordelijkheden in de projectuitvoering en -
monitoring.
4.2. Doelstellingen klimaat
Dit project heeft als doel om de uitstoot van broeikasgassen van de financier, Telenet, te
helpen neutraliseren. De doelstelling is om gemiddeld 7.500 ton per jaar CO2-equivalenten,
gedurende een periode van 20 jaar, te sequestreren.
Er zal ook veel nieuwe kennis opgedaan worden over de koolstofopslag van de gebruikte
boomsoorten onder de gegeven omstandigheden waarover in de wetenschap nog veel
onbekend is.
4.3. Doelstellingen biodiversiteit
Globaal genomen beoogt het project om ook op het vlak van biodiversiteit een positieve impact te hebben. Dit gebeurt meer bepaald op de volgende manieren:
De projectactiviteit zet gedegradeerde, weinig of niet-productieve graaslanden om
in waardevol natuurlijk boshabitat;
Door het vestigen van een bosecosysteem zullen andere boom- en plantensoorten
zichzelf makkelijker kunnen vestigen (natuurlijke regeneratie). Dit zowel op de
projectterreinen als in de omgeving;
Op lange termijn (10-20 jaar) zal dit project een uitbreiding van het natuurlijk
bosareaal betekenen en dus een habitat bieden voor bossoorten, zowel zoogdieren,
vogels, reptielen als insecten;
16
Het resulterende bos zal kleine resterende
stukken natuurlijk bos, met vaak nog een hoge
biodiversiteit, opnieuw verbinden;
De verschillende terreinen in de provincie
Pichincha maken allemaal deel uit van
internationaal erkende “Important Bird Areas”
en hun herbebossing zal de leefbaarheid op
lange termijn van deze gebieden mee
verbeteren;
Het gebruik van voornamelijk inheemse, lokaal
aangepaste boomsoorten (opgekweekt uit
lokaal ingezameld zaad) zal ook hun areaal
doen uitbreiden.
De geografische range van het project zorgt ook voor
verschillende unieke mogelijkheden. Zo kan het herstel
van biodiversiteit ten gevolge van de
herbebossingsactiviteiten beoordeeld en vergeleken
worden met het resterend bos vanuit de verschillende
strata. Projectuitvoerder MCF heeft grote expertise in de
Ecuadoraanse avifauna en vogelpopulaties worden
gebruikt als indicatoren voor de habitatkwaliteit. Daarom
zal het project de evoluties in de biodiversiteit van vogels monitoren en contrasteren tussen
projectstrata 1-3 en 4-5. Als ruwe baseline blijkt uit de huidige vogellijsten (Paul Greenfield)
dat de vogeldiversiteit radicaal verschilt met ongeveer 50 soorten in de strata 4-5 (Mira
rivierbekken) vs. meer dan 250 in de strata 1-3 (Rivierbekken Pachijal).
De checklist van de CCB standaard geeft duidelijke indicaties voor de effecten op biodiversiteit
die het project moet nastreven. Samenvattend moet het project m.b.t. biodiversiteit aan
volgende voorwaarden voldoen:
Het project moet een positieve impact hebben op de biodiversiteit binnen de projectzone en de projectduur ten opzichte van de baseline;
Het project moet elke Hoge Beschermingswaarde (High Conservation Value) van belang op globaal, regionaal of nationaal niveau, behouden of verbeteren;
Invasieve soorten mogen niet toenemen ten gevolge van het project;
Het project mag geen genetisch gemodificeerde soorten gebruiken;
De projectuitvoerder moet mogelijke negatieve effecten op biodiversiteit buiten de projectzone ten gevolge van de projectactiviteiten evalueren en minimaliseren;
De projectuitvoerder moet een monitoringplan ontwerpen om de veranderingen in biodiversiteit ten gevolge van de projectactiviteiten (binnen en buiten de projectgrenzen) te kwantificeren en te documenteren. Het monitoringplan moet de types indicatoren, de methode van staalname en de frequentie hiervan identificeren;
Om de Gold Standard voor Biodiversiteit ook te halen, zoals de bedoeling is, moet het project biodiversiteitswaarden op globaal niveau beschermen.
Foto 6 – In de intacte bossen
van stratum 1, 2 en 3 leeft een
enorme diversiteit aan vogels,
onder andere kolibries zoals
deze Booted Racket-tail
(Ocreatus underwoodii).
17
De aanpassingen in de PDD om te voldoen aan deze voorwaarden zijn voor de validatie verder
doorgevoerd. Volgend jaar zal ook het vereiste monitoringplan opgesteld worden (meer details
in huidige PDD in Annex 1).
4.4. Sociaaleconomische doelstellingen
Naast het verhogen van het inkomen door commercieel interessante bosproducten en de
creatie van tewerkstelling in de rurale gemeenschappen waardoor deze geholpen worden bij
het verminderen van de armoede heeft het project ook nog ruimere sociaaleconomische
doelstellingen zoals educatie en het vormen van een kennisgemeenschap, zowel op lokaal als
internationaal vlak.
In meer detail worden volgende doelstellingen op sociaaleconomisch vlak verwacht:
Toename van lokale tewerkstelling in een arme regio waar formeel werk niet
eenvoudig te vinden is;
Toename in het gemiddelde loon;
Arbeiders inschrijven in sociale zekerheid;
Verbeteren van de diensten die het bos levert (ecosysteemdiensten) zoals grotere
waterbeschikbaarheid zowel voor consumptie als landbouw, verminderen van
erosie, verbeteren van de bodemvruchtbaarheid en stabilisatie van het klimaat;
Het voorzien van producten rechtstreeks uit het bos zoals hout, fruit, tannines,
natuurlijke geneesmiddelen en zaden die een natuurlijke zeep bevatten, die lokaal
kunnen verwerkt worden en een inkomen genereren;
Foto 7 – Een deel van de plantploeg van Mundo Nuevo die dankzij dit
project gedurende enkele maanden een stabiel inkomen hebben.
18
Op langere termijn kan de toename van bosoppervlakte en betrokkenheid van de
gemeenschap ook zorgen voor extra opportuniteiten voor ecotoerisme;
Preventie van branden door het aanleggen van brandgangen en door de creatie van
een vochtigere omgeving;
De betrokkenheid van de mensen uit het dorp bij een gemeenschappelijk project
zorgt voor een versterking van de gemeenschapsbanden en een grotere lokale
veerkracht.
De checklist van de CCB standaard geeft ook duidelijke indicaties voor de effecten op
sociaaleconomische factoren die het project moet nastreven. Samenvattend moet het project
aan de volgende voorwaarden voldoen:
Het project moet een positieve impact hebben op het sociale en economische welzijn van de gemeenschappen en er voor zorgen dat de kosten en baten van het project evenredig verdeeld worden in de projectzone en binnen de projectduur ten opzichte van de baseline;
Het project moet elke Hoge Beschermingswaarden (High Conservation Value) van belang op globaal, regionaal of nationaal niveau, die overigens ook van belang zijn voor het welzijn van de gemeenschap, behouden of verbeteren;
De projectuitvoerder moet mogelijke negatieve effecten op het sociaaleconomische welzijn van mensen buiten de projectzone ten gevolge van de projectactiviteiten evalueren en minimaliseren;
De projectuitvoerder moet een monitoringplan ontwerpen om de veranderingen in sociaaleconomisch welzijn (van de gemeenschappen en stakeholders) ten gevolge van de projectactiviteiten (binnen en buiten de projectgrenzen) te kwantificeren en te documenteren. Het monitoringplan moet de types indicatoren, de methode van staalname en de frequentie hiervan identificeren.
4.5. Monitoring
Monitoring maakt een essentieel deel uit van dit project. Dit omvat het gebruik van alle
informatie gerelateerd aan het project om op regelmatige basis tijdens het projectverloop de
sequestratie van CO2 (VCS en CCB standaard) in te schatten en de effecten op biodiversiteit en
sociaaleconomische parameters (CCB standaard) te beoordelen.
Hieronder een kort overzicht van de verschillende zaken die op verschillende tijdstippen
tijdens het project gemonitord zullen worden:
Continue monitoring van de projectsites en het bosbeheer;
Overlevingspercentages van de aangeplante boompjes tijdens de eerste 3 jaren na
aanplanting. Een gangbaar percentage van 20% sterfte is in rekening genomen bij
de voorbereidingen van het project. Herplanten gebeurt, indien nodig, ten laatste
in 2014;
Monitoring brandgangen in stratum 5 en 6 tijdens aanplanting en onderhoud
gedurende de eerste 3 jaren;
De CO2-sequestratie gerealiseerd door de groei van de boompjes (jaarlijks tot en
met 2016, vanaf dan tweejaarlijks).
De veranderingen in CO2-gehalte in de bodem;
19
Sociaaleconomische en biodiversiteitsaspecten volgens de CCB standaard (plan nog
op te stellen in 2013, zoals de CCB standaard voorschrijft).
Foto 8 – Een kleine Nogal die enkele weken voordien geplant werd op de
voorgrond in een rij aanplantingen. De overleving van alle boompjes wordt
regelmatig gemonitord en bij sterfte komt er een nieuwe in de plaats.
20
Een deel van het monitoringproces is het vastleggen van Permanente Staalnameplaatsen
(Permanent Sampling Plots, PSP’s) om gedurende opeenvolgende jaren op een
gestandaardiseerde manier volgende parameters te bepalen:
Groei van de bomen en de bijhorende koolstofopslag in hun biomassa;
Het koolstofgehalte in de bodem.
Leakage, de toename in koolstofuitstoot die het project veroorzaakt buiten haar eigen
projectgebied, zal genegeerd worden aangezien er geen significante begrazing en
brandhoutinzameling gebeurt in het projectgebied. Deze activiteiten kunnen dus ook niet
verplaatst worden omwille van de bebossingen, waardoor er op dit vlak geen leakage
optreedt. Vluchten en verplaatsingen die uitgevoerd zullen worden voor de opvolging en
monitoring van het project zullen gecompenseerd worden via Atmosfair
(https://www.atmosfair.de/en/home/) of gelijkaardige initiatieven.
De details van de monitoringactiviteiten staan per aspect besproken in paragraaf 5.
4.6. Tools voor opvolging
Om op een gestructureerde wijze het project weer te geven, de activiteiten te plannen en de
vorderingen op te volgen, of m.a.w. om op resultaatgerichte wijze projectbeheer te doen, is
het logisch kader een klassiek werkinstrument (Annex 2). Het geeft zowel e doelstellingen, de
activiteiten als de planning weer in tabelvorm. De bedoeling is wel om deze tool dynamisch te
gebruiken.
Daarnaast werd samen MCF ook een mindmap opgesteld die de structuur en logica van het
project op een meer organische manier weergeeft. Deze moet helpen om het de verschillende
logische stappen in het project weer te geven en uit te voeren.
Het opstellen van registers voor de kwekerijen, de aanvoer van planten en de aanplantingen is
een ander middel om de informatie te organiseren en de uitvoering van het project te plannen
en op te volgen.
5. Gerealiseerde resultaten en daaraan gekoppelde activiteiten
5.1. Validatie PDD volgens internationale standaarden VCS en CCB
De VCS Standard is een globale standard voor projecten die de uitstoot van broeikasgassen
verminderen of ze verwijderen uit de atmosfeer. Het wordt gebruikt om koolstofkredieten op
de vrijwillige markt te verifiëren en uit te geven en de kwaliteit hiervan te verzekeren. Als kern
omvat de standaard de vereisten van ISO 14064-2:2006, ISO 14064-3:2006 en ISO 14065:2007.
VCS steunt op een comité van experten om steeds de meest recente kennis en best practices
toe te passen en de portefeuille van het programma uit te breiden en innovatieve en
betrouwbare tools voor het bijhouden van de koolstofboekhouding te ontwikkelen. De
broeikasgasreducties of -opslag moeten volgens VCS voldoen aan de volgende principes: echt,
meetbaar, permanent, additioneel, onafhankelijk geaudit, uniek, transparant en conservatief.
Meer informatie staat op de website www.v-c-s.org.
21
De Climate, Community & Biodiversity Alliance (CCBA) is een wereldwijd partnerschap van
bedrijven en NGO’s dat opgericht werd in 2003. Het doel is om bosbescherming, -herstel en
agroforestry te promoten door kwaliteitsvolle koolstofprojecten met meervoudige voordelen:
robuuste en geloofwaardige vermindering van uitstoot of opslag van koolstof, positieve impact
op de lokale gemeenschappen en het lokale milieu. Dit is een belangrijk verschil met andere
koolstofstandaarden die enkel naar koolstof kijken. De CCB standaarden zijn ontwikkeld om
het ontwerp en de implementatie van deze projecten te evalueren en bestaan uit
verschillende criteria telkens gebaseerd op enkele principes en een serie van meetbare
indicatoren. De standaard vereist dat de projecten een netto reductie in
broeikasgasconcentratie veroorzaken maar levert geen certificaten af waardoor de combinatie
met een koolstof accounting standaard zoals VCS nodig is. Meer informatie staat op de
website www.climate-standards.org
De validatie van een project houdt in dat het ontwerp voldoet aan de criteria die in de standaarden opgesteld worden.
Rainforest Alliance (RA) is een externe en onafhankelijke organisatie die erkend is door CCB en
VCS om validatie (en verificatie) van klimaatprojecten volgens deze standaarden uit te voeren.
22
Met een vertraging van bijna een jaar, omwille van interne herstructureringen bij Rainforest
Alliance, werd op 31 augustus en 18 oktober 2012 respectievelijke de officiële bevestiging van
de validatie volgens de Verified Carbon Standard en Climate, Community and Biodiversity
Standard voor dit project ontvangen. Dit wordt gestaafd door de ondertekende
validatiecertificaten bijgevoegd in annex 3 en 4.
Het project is ook zichtbaar op de website van CCB: http://www.climate-
standards.org/2011/10/17/reforestation-with-native-species -in-the-pachijal-and-mira-river-
watersheds-for-carbon-retention/. Voor de aanpassing van de publicatie op de VCS site
werden de nodige stappen ondernomen maar hier werd door VCS nog geen gevolg aan
gegeven.
Tijdens dit proces werd ook een nieuwe finale versie van de PDD volgens de VCS en CCB
standaard uitgewerkt in juni 2012 en als onderdeel van het validatieproces dus ook
goedgekeurd. Deze nieuwe versie wordt toegevoegd in annex 1.
Dit is een zeer belangrijke realisatie om volgende redenen:
- Het toont aan dat deinschattingen die het project maakt op het vlak van klimaateffect,
biodiversiteitsvoordelen en sociaaleconomische impact gerechtvaardigd waren. En dit
wordt verzekerd door een onafhankelijke controle-organisatie;
- Het is het eerste bosbouwproject n Ecuador dat beide standaarden haalt;
- Het is ook de eerste keer dat een project, ondersteund door een Belgische ngo, deze
beide standaarden haalt.
5.2. Registratie project in het register van het Ministerie van Milieu Ecuador
Dit register bleef voorlopig, tot en met eind 2012, nog inactief. Het bevoegde subsecretariaat
Klimaatverandering (SSCC) van de Ecuadoraanse overheid bevestigt dat dit register er zal
komen maar de termijn blijft onduidelijk. We blijven dit opvolgen om de mogelijkheden die
hieruit zouden voortkomen niet te missen. Bovendien zou deze registratie het aanzien van het
project als pilootproject verhogen. Want als herbebossingproject met inheemse soorten werd
duidelijk gemaakt door het SSCC dat dit het eerste project in Ecuador is op deze schaal. Er
bestaat dan ook veel interesse vanuit het ministerie om dit op te volgen en te leren uit de
ervaringen. Na het ontvangen van de validatierapporten nam de Ecuadoraanse
projectcoördinator contact op met het SSCC om hierover te informeren en een overleg te
hebben, maar ondanks een positieve reactie werd hier voorlopig nog geen gevolg aan
gegeven.
23
5.3. Een gemiddelde jaarlijkse opslag van 7500 ton CO2 vanaf 2015 tot 2031
a. Uitwerking PDD
De nieuwe versie van de PDD volgens het formaat en de criteria van de Verified Carbon
Standard (www.v-c-s.org ) en Climate Community and Biodiversity Standard
(http://www.climate-standards.org/) werd afgewerkt in juni 2012 (versie 4.3) en
gevalideerd volgens beide standaarden. Dit betekende een verbetering van de
informatie in dit document, voornamelijk op vlak van biodiversiteit en
sociaaleconomische factoren. Deze nieuwe versie van het PDD wordt toegevoegd in
annex 1.
Eén van de belangrijkste aanpassingen ten opzichte van de vorige versies was de
verlenging van de projectduur van 20 naar 30 jaar. Dit is een nieuwe vereiste voor de
VCS standaard. De reden ervoor is de risicoanalyse gekoppeld aan de VCS-audit, die
sinds kort een projectduur van 20 jaar als een te groot risico beschouwt om het project
te valideren. BOS+ heeft dit nieuwe feit meteen gemeld aan Telenet, waarbij
verschillende scenario’s werden besproken om deze gewijzigde situaties aan te
pakken. Deze projectduurverlenging zorgde immers voor verschillende belangrijke
implicaties:
Herberekening van de gemiddelde jaarlijkse opslag van broeikasgassen, nu gespreid
over 30 i.p.v. 20 jaar;
Aan de deelnemende grondeigenaars, die uitgingen van een engagement van 20
jaar, moest duidelijk gemaakt worden dat er toch een contract van 30 jaar
ondertekend moest worden;
Dit leidde tot een eis van bepaalde eigenaars om hiertegenover een financiële
compensatie te plaatsen (de betaling van zgn. incentives) die in verhouding staat
tot de “opportuniteitskost”, m.a.w. het “verlies” dat men maakt doordat het
gebruik van de gronden 10 jaar langer komt vast te liggen. (Deze kost is relatief
beperkt omdat het gaat om gedegradeerde graslanden, maar er zijn wel belangrijke
gradaties tussen de verschillende strata);
De nood tot bijkomende financiering voor deze bijkomende 10 jaar, die
voornamelijk het bekostigen van de incentives en bijkomende monitoring inhoudt.
b. Simulaties koolstofopslag
Tijdens het validatieproces werd door de externe evaluator aangeraden om de
simulaties en berekeningen van de koolstofopslag aan de hand van een andere
methode uit te voeren. Dit zorgt ervoor dat de jaarlijkse opslag uitgemiddeld wordt
over de gehele projectduur en dat de groeicurve die initieel werd toegepast niet
weerhouden werd omdat hiervoor momenteel nog onvoldoende betrouwbare data
zijn. De opslag wordt met deze nieuwe methodiek dus na een korte opstartperiode als
een lineair proces beschouwd doorheen de tijd. Dit komt omdat dit een vernieuwend
project is met inheemse soorten uit de tropen en dat de meeste informatie die
beschikbaar is voor economisch interessante, snelgroeiende maar veelal uitheemse
24
soorten, of voor soorten uit de gematigde
gebieden. Na twee jaar van monitoring
(2014) zullen deze gegevens echter wel
voorhanden zijn en zal de effectieve
koolstofopslag op lange termijn beter
ingeschat kunnen worden. Dit betekent ook
dat deze tabel dan geactualiseerd zal
worden.
Volgens deze nieuwe inschattingen zou voor
de 505ha geplande ha jaarlijks gemiddeld
net iets minder dan 8300 metrische ton CO2-
equivalenten opgenomen kunnen worden
gedurende 20 jaar (zie tabel 2). Hiermee
wordt het halen van de oorspronkelijk
beoogde doelstelling van 7500 ton per jaar,
dus bevestigd door de externe VCS-validator.
c. Monitoring
Dit jaar werden de eerste stappen gezet
voor de koolstofmonitoring. Twee
masterstudenten van de universiteit Gent,
Matthias Strubbe en Marijn Bauters, gingen
hiervoor van juli tot september 2012 naar
Ecuador. Ze voeren hun masterthesis uit bij
het Labo Plantenecologie, Faculteit Bio-
ingenieurswetenschappen, en worden
begeleid door Dr. Ir. Hans Verbeeck, Prof.
dr.ir. Kathy Steppe.
Ze voerden volgende monitoringactiviteiten uit:
Uitzetten van 38 permanente sampling plots van 8m radius, verspreid over de 5
strata en over verschillende terreinen, en de opname van hun GPS-coördinaten.
Deze plots moeten er voor zorgen dat gedurende de hele projectduur de
koolstofopslag van dezelfde bomen en bodemstalen kan opgevolgd worden;
Nemen van bodemstalen binnen de 38 plots voor het bepalen van het gehalte
koolstof in de bodem (baseline);
Nemen van houtstalen van volwassen exemplaren van de meest gebruikte
boomsoorten om de houtdensiteit te bepalen. Dit is een belangrijke parameter in
het bepalen van de hoeveelheid koolstof die een boom kan opslaan;
Studie van de biomassa (en bijhorende koolstofopslag)en bodemkoolstof in
natuurlijke bossen uit de projectregio om een zicht te krijgen op de maximale
koolstofopslag die gerealiseerd kan worden;
tCO2e Jaarlijkse opslag
Geacumuleerde opslag
2011 0.00 0.00
2012 4552.96 4552.96
2013 8472.81 13025.77
2014 8472.81 21498.59
2015 8472.81 29971.40
2016 8472.81 38444.22
2017 8472.81 46917.03
2018 8472.81 55389.85
2019 8472.81 63862.66
2020 8472.81 72335.48
2021 8472.81 80808.29
2022 8472.81 89281.10
2023 8472.81 97753.92
2024 8472.81 106226.73
2025 8472.81 114699.55
2026 8472.81 123172.36
2027 8472.81 131645.18
2028 8472.81 140117.99
2029 8472.81 148590.81
2030 8472.81 157063.62
2031 8472.81 165536.43
Jaarlijks gemiddelde (20 j)
8276.82
Tabel 2 – Herziene simulatie
koolstofopslag gedurende 20 jaar
25
De eerste resultaten van hun onderzoek worden verwacht in juni 2013.
In de zomer van 2013 zal opnieuw minimum één thesisstudent naar Ecuador reizen om
o.a. de eerste metingen van de boompjes te doen om een inschatting te maken van de
hoeveelheid koolstof die ze opslaan. Vanaf dan zal hun groei bijgehouden worden en
deze kennis er voor zorgen dat de lange termijn simulaties beter gedaan kunnen
worden.
Tot en met 2016 zal de koolstofopslag jaarlijks gemonitord worden en vanaf dan elke
twee jaar.
5.4. 500 ha nieuw gemengd inheems bos
a. Bepalen van te bebossen gronden in plantseizoen 2012-2013
Ondertussen zijn in totaal met 25 eigenaars overeenkomsten afgesloten voor het
herbebossen van hun gronden. 14 Daarvan zijn nieuwe eigenaars. Dankzij het
enthousiasme van de deelnemers in San Gerónimo en de sterk gedegradeerde
toestand van de gronden, werden in die regio vrij eenvoudig nieuwe geïnteresseerden
gevonden. Dit zorgt er ook voor dat hier bijna 150ha aaneengesloten bos zal verrijzen.
De contracten werden afgesloten met MCF voor een periode van 30 jaar waarbij er
minstens de eerste 20 jaar niets uit het bos gehaald mag worden. MCF draagt de
verantwoordelijkheid voor het opstellen van de beplantingsplannen, het aanleveren
van het plantmateriaal en het coördineren van de aanplantingen. MCF zorgt ook voor
de nodige heraanplantingen, de opmaak van de beheerplannen en het onderhoud tot
en met 2014. Alles gebeurt steeds in samenspraak met de eigenaars en aangepast aan
de lokale omstandigheden. De eigenaars moeten alle projectactiviteiten faciliteren en
alle maatregelen nemen om de aanplantingen te beschermen tegen menselijke en
Foto 9 – De studenten Marijn en Matthias samen met
grondeigenaar Rafael Ferro in stratum 3.
26
natuurlijke negatieve invloeden om te verzekeren dat het aangeplante bos behouden
blijft.
Een overzicht van de verschillende eigenaars en de bijhorende oppervlaktes per
stratum staat in tabel 1 (hoofdstuk 1, p. 7).
b. Opkweken van nodig plantgoed voor plantseizoen 2012-2013
Het plantseizoen in Ecuador loopt
vanaf oktober tot en met mei,
afhankelijk van de regenval en de
zone. Dus in 2012 werd het eerste
planseizoen afgerond in mei en het
tweede opgestart vanaf oktober.
In het eerste plantseizoen werden de
planten gebruikt van de in 2011
gecontracteerde kwekerijen. Voor het
tweede plantseizoen werd besloten
om in San Gerónimo, waar de meeste
terreinen zich bevinden en de lokale
mensen zeer nauw betrokken zijn bij
het project, een eigen kwekerij op te
richten. De terreinen rond het huis
van Gerardo Cuasapaz (ook eigenaar
van een terrein en leider van de
plantploeg) werden hiervoor vanaf
juni in gebruik genomen en er werd
een contract met hem afgesloten. De
bosbouwingenieur van MCF (Maura
Guevara) coördineert de kwekerij en 4
lokale mensen worden permanent
tewerkgesteld en 2 occasioneel als er veel werk is. Veel van de zaden worden ook
lokaal ingezameld wat er voor zorgt dat ze beter aangepast zijn aan de lokale
omstandigheden. Deze kwekerij kreeg ook een certificaat van “agrocalidad” (kwaliteit
landbouw) toegekend. Daarnaast werd er in Milpe op de terreinen van het
vogelreservaat van MCF, ook een kleinere kwekerij geïnstalleerd.
Door de eigen kwekerij is de lokale tewerkstelling verhoogd, wordt een betere
kwaliteit van plantgoed aangeleverd en kan het aanbod ook beter afgestemd worden
op de timing van het aanplanten.
De kwekerij werd minstens twee maal per week bezocht door Maura, wekelijks door
Brian en in 2012 3 maal door een medewerker van BOS+. De kwaliteit van de planten is
zeer goed en de lokale mensen hebben al zeer veel kennis en vaardigheden opgedaan
over het kweken en beheren van inheems plantgoed.
Foto 10 – Jonge plantjes Cedro staan klaar
om aangeplant te worden.
27
Er wordt door de bosbouwingenieur wekelijkse planningen opgemaakt voor het
aanleveren van de boompjes op de verschillende terreinen.
De experimenten van vorig jaar met het rechtstreeks inzaaien van bomen (Inga sp.) en
groenbemesters (niet-houtige gewassen zoals mucuna en bonen) om de
bodemkwaliteit te verbeteren, bleken in het eerste geval zeer succesvol, in het tweede
geval echter niet wegens de snelle groei van de grassen. Dit jaar werden meer en meer
soorten als zaad in plaats van als jong boompje aangebracht wat de transportlast
verlaagde naar de herbebossingsterreinen (vaak op steile hellingen) en minder stress
voor de planten betekent.
c. Aanplantingen
Algemene voorwaarden
o Inheemse soorten, zo veel mogelijk van lokale kwekerijen
o Planten op contourlijnen
o 25 cm x 25 cm x 30 cm plantgaten;
o Gebruik van 250g organische bemester in de plantgaten van bepaalde
boomsoorten;
o Gebruik van hydrogel voor het beter vasthouden van water in de
strata 4 en 5.
o Minimaal 1000 bomen per hectare aanplanten;
o 1,5m buffer ten opzichte van bestaande bomen;
o Voorzien op 25% sterfte die, indien nodig, het jaar na aanplanten
herplant zal worden;
o Onderhoudswerkzaamheden waarbij een cirkel van minstens 1m
vrijgemaakt wordt rond de aangeplante bomen;
Foto 11 – Gloria en Mercedes aan het werk in de kwekerij in San Gerónimo.
28
Er worden een heel aantal boomsoorten
aangeplant die ook nuttig zijn voor de lokale
bevolking. Daaronder verschillende soorten
fruit (mango, guava, aguacatillo,
guanabana), een boomsoort waarvan de
vruchten kunnen dienen als looimiddel
(Caesalpinea spinosa of Tara) en een andere
waarvan de vruchten kunnen verwerkt
worden tot zeep (Jabincillo, Sapindus
saponaria). Er worden ook soorten
aangeplant die waardevol hout kunnen
opleveren (zoals laurel, pambil, ceder,
balsa). Dit evenwel volgens een duurzaam
beheerplan en de eerste (duurzame)
houtoogsten mogen ten vroegste binnen 20
jaar gebeuren.
Een overzicht van alle aanplantingen wordt
weergegeven in tabel 3. Met een
gemiddelde plantdichtheid van 1000
bomen per ha, zijn er tot en met december
2012 dus 386 ha aangeplant. Zoals vorig
jaar al werd aangegeven wijst dit op een
vertraging in het project, die echter tegen
het einde van het tweede plantseizoen (mei
2013) grotendeels rechtgezet zal zijn.
Foto 12 – De zaden van de Caliandra boom in stratum 1 worden
ingezameld om dan in de eigen kwekerij op te kweken.
Foto 13 – Aanplantingen in San
Gerónimo samen met de lokale
bevolking. Hier een Jaboncillo
boompje, waarvan de zaden een zeep
produceren.
29
PROVINCIE PICHINCHA
Stratum aantal bomen aangeplant in
seizoen 1 % sterfte
aantal heraanplantingen in seizoen 2 (tem
dec 2012)
aantal bomen aangeplant op
nieuw terrein in seizoen 2 (tem
dec 2012)
totaal aantal bomen tem
dec 2012
1 48453 13% 0 * 0 42154,11
2 61193 12% 0 * 0 53849,84
3 33416 3% 0 * 0 32413,52
Totaal Pichincha 143062 9% 0 0 128417,47
PROVINCIE IMBABURA
4 26643 36% 4290 0 21341,52
5 103640 36% 68196 18554 153079,6
Totaal Imbabura 130283 36% 72486 18554 174421,12
PROVINCIE CARCHI
6 nvt nvt nvt 82930 82930
Totaal Carchi 0 0 0 82930 82930
TOTAAL aangeplant
273345 23% 72486 101484
TOTAAL AANTAL BOMEN EIND 2012 385768,59
* de heraanplantingen om voor de sterftes te compenseren in deze strata (14.644 bomen)gebeuren begin 2013
d. Beschrijving bodems
In september 2012 werd door twee onderzoekers van de universiteit van Cuenca (Zuid-
Ecuador), van het Programma Beheer van Water en Bodems, stalen genomen van de
bodems in vijf van de strata om deze te beschrijven. Deze data bieden bijkomende
basisinformatie voor het project en zullen helpen om de koolstofopslag van de bodem
beter te kunnen interpreteren, eventueel aan te planten boomsoorten en beheer aan
te passen en om als variabele bij verder onderzoek te kunnen gebruiken.
e. Monitoring
Op regelmatige basis doet MCF ad random observaties om de sterftes van de bomen
op te volgen. Twee maal werd deze ook samen gedaan met een medewerker van BOS+
en bleken de resultaten overeen te komen.
Sterfte van een percentage van de boompjes in het eerste jaar is een normaal
fenomeen en de meeste herbebossingsprojecten gaan uit van een sterfte van 25%.
Zoals uit tabel 3 blijkt is de sterfte hoger in de strata 4 en 5 en lager in de strata 1, 2 en
3. Gemiddeld komen we wel aan een sterfte van 23%, dus zoals voorzien was. Deze
gestorven bomen werden tijdens het eerste en tweede plantseizoen vervangen door
nieuwe boompjes. Ook in het volgende seizoen zijn nog herplantingen voorzien om
natuurlijke sterfte te compenseren.
Tabel 3– Overzicht van de aangeplante bomen tot en met eind 2012.
30
De relatief hoge sterfte in stratum 4 en 5 is te verklaren door extreme droogte in 2012.
Zoals tabel 4 toont was de regenval in de maanden mei tot en met september de
laagste in de voorbije 5 jaar. Dit waren de maanden net na de aanplantingen wanneer
de planten hiervoor het gevoeligst zijn. Daarnaast trad er in stratum 4 ook veel sterfte
op omwille van vraat door konijnen. Bij de heraanplanting werd er dan ook voor
gekozen meer soorten aan te planten die hier minder last van ondervinden.
Foto 14 – Deze Aliso boom in stratum 3 toont een
enorme groei op één jaar tijd.
31
5.5. Voordelen biodiversiteit
Aangezien 2012 het eerste jaar van de aanplantingen betreft, zijn er uiteraard nog maar
beperkte effecten op het vlak biodiversiteit te noteren.
Uiteraard zorgt de diversiteit van aangeplante boomsoorten zelf direct voor een toename in de
biodiversiteit op de aangeplante terreinen. In stratum 1 en 2 worden 31 verschillende soorten
aangeplant, 49 soorten in stratum 3, 11 soorten in stratum 4, 18 soorten in stratum 5 en 15
soorten in stratum 6. In totaal worden er 78 verschillende boomsoorten aangeplant. Dit is een
veel grotere diversiteit dan oorspronkelijk voorzien was.
Tabel 4– Neerslaggegevens voor San Gerónimo (Piet Sabbe)
Foto 15 – De hydrogel die toegevoegd wordt in de plantgaten in de strata
4, 5 en 6 moet er voor zorgen dat de jonge boompjes de droogte beter
doorstaan.
32
Er worden ook exoten aangeplant. Het gebruik van deze exoten in beperkte mate is in deze
gevallen gerechtvaardigd omdat het gaat om soorten met unieke karakteristieken, die bv.
dienen als noodzakelijk windscherm (stratum 4), stikstof vastleggen om zo dus de
bodemvruchtbaarheid en groeikansen voor andere bomen te verhogen, als snelgroeiende
boomsoort die daardoor sneller voor een bossysteem kan zorgen waardoor andere soorten
zich beter kunnen vestigen of standhouden. Het gaat uiteraard ook steeds om exoten die zich
niet invasief gedragen t.o.v. de inheemse soorten.
De baselinestudie voor biodiversiteit en de opmaak van het monitoringplan is gepland voor
2013 omdat in 2012 voorrang gegeven werd aan de monitoring van koolstof en het
voorbereiden van de monitoring van de sociale aspecten.
Foto 16 – Deze aanplanting in stratum 3 geeft een beeld
van de toekomstige biodiversiteit.
Foto 17 – Deelnemer Piet Sabbe investeerde al 15 jaar eerder in
herbebossing en dit is het resultaat dat sterk contrasteert met de
gedegradeerde omgeving en hoop geeft.
33
Er zijn wel al contacten gelegd met de universiteit van Gent en enkele vogelspecialisten via
MCF. Er blijkt zeker interesse te zijn voor dit onderzoek dat in de ruimere zin toelaat om de
effecten van ecosysteemherstel op biodiversiteit in de tropen na te gaan. Dit blijkt een nog
onderbelichte topic in het wetenschappelijk onderzoek.
5.6. Voordelen sociaaleconomisch
a. Tewerkstelling
Zoals uit tabel 5 kan afgeleid worden, zorgt dit project voor een full time tewerkstelling
van meer dan 30 mensen tijdens het plantseizoen (november-mei). Zowel in de
kwekerijen als voor de aanplantingen wordt zo veel mogelijk een beroep gedaan op
lokale mensen. Daarnaast worden ook permanent de coördinator en
bosbouwingenieur van MCF full time tewerkgesteld.
Aan de werknemers wordt het wettelijke
loon betaald en ze worden ingeschreven in
een systeem van sociale zekerheid, wat in
deze regio niet vanzelfsprekend is. In het
totaal werd in 2012 voor 107.241€ bruto
uitbetaald aan de lokale arbeiders. Voor de
lonen van de lokale coördinator en
bosbouwingenieur van het project werd
36.023€ besteed.
b. Vorming en educatie
Nieuwe arbeiders krijgen een vorming over
hoe ze op een goede manier de
aanplantingen moeten uitvoeren en veilig
te werk gaan. De details staan beschreven
in het document “Technische handleiding
voor bosaanplantingen”. Deze vormingen
worden gegeven door de bosbouwingenieur
van MCF. De medewerkers van de kwekerij worden continu gevormd en bijgestuurd
door de bosbouwingenieur. Daarnaast worden de arbeiders ook geïnformeerd over
veiligheid tijdens de werken, de arbeidsvoorwaarden en hun rechten.
Het project zorgt informeel ook voor bewustmaking rond het belang en de voordelen
van bos en het belang om branden te bestrijden. Vooral in stratum 5 en 6 is dit effect
duidelijk en zijn er steeds nieuwe geïnteresseerden om aan het project deel te nemen.
Maand aantal
arbeiders
totaal aantal
werkdagen
Januari 24 403
Februari 40 1094
Maart 39 1107
April 38 1087
Mei 32 895
Juni 22 602
Juli 20 455
Augustus 14 348
September 12 346
Oktober 15 393
november 28 782
December 36 1033
Tabel 5 –Gegevens arbeiders.
34
c. Monitoring
De volledige uitwerking van het monitoringplan van de sociaaleconomische aspecten
staat voor mei 2013 op het programma. Er werden wel al voorbereidingen getroffen
en in februari 2013 gaat een studente sociaal-cultureel werk van de Hogeschool Gent
voor 3,5 maanden onderzoek doen naar de sociaaleconomische impact van het
project.
Foto 18 – Al die hardwerkende arbeiders moeten natuurlijk
ook stevig eten en daar zorgt de kookploeg dagelijks voor.
35
6. Communicatie
Er werden door Telenet polo’s voorzien met de logo’s van de betrokken
organisaties en het opschrift “reforestador” die door de projectmedewerker ter
plaatse uitgedeeld werden aan de arbeiders van het project in maart 2012. Daarbij
werd het project ook kort toegelicht en de arbeiders bedankt voor hun werk. Er
werden hiervan ook foto’s genomen en aan Telenet bezorgd.
Daarnaast werden in maart 2012 ook foto’s genomen van de boompjes, het
landschap en het aanplantingswerk met daarbij een banner met het logo van
Telenet, die ook aan Telenet bezorgd werden.
De nodige feedback voor het jaarverslag werd aangeleverd door BOS+ (februari
2012).
In september 2012 kreeg het Telenet project ook een plaats op de
www.10miljoenbomen.be website.
Voorbereidend overleg tussen communicatieverantwoordelijke Isabelle Geeraerts
en projectmedewerker Debbie Eraly in november 2012, met volgende afspraken
naar het komende jaar 2013:
o Infografiek: basisinformatie over het project, zal gepubliceerd worden
op de blog van Telenet begin 2013, waarvoor BOS+ basisinformatie
aanleverde in december 2012.
o Nieuwsbericht over het project in de nieuwsbrief van BOS+: voorjaar
2013; BOS+ schrijft het bericht en Telenet leest na; publicatie op
website BOS+ samen met light versie van het inhoudelijk rapport
2011; het nieuwsbericht werd door BOS+ aangeleverd in november
2011;
o Persbericht behalen dubbele standaard: opstellen door BOS+, nakijken
door Telenet en samen verspreiden.
o Volg de Boom: fotoreeks van een bepaalde boom die elk kwartaal
genomen wordt om groei te volgen, zal op de blog van Telenet en
facebook pagina’s Telenet en BOS+ verschijnen; BOS+ zorgt voor het
aanleveren van de foto’s.
o Filmpje project: Telenet leverde script aan, BOS+ maakt filmbeelden
met interviews en Telenet compileert een filmpje; afgewerkt april
2013
o Blogposts: regelmatige berichtgeving over verschillende aspecten van
het project; elk kwartaal vanaf januari 2013; BOS+ levert
basisinformatie aan.
Een overzicht van de foto’s die gedeeld werden via Picasa geven we hieronder
o https://picasaweb.google.com/118184264399890271975/MCF201203
SalinasVoorTelenet?authkey=Gv1sRgCNqxgfXezpi3igE
o https://picasaweb.google.com/118184264399890271975/MCF201203
SanGeronimoVoorTelenet?authkey=Gv1sRgCImslbyOxLacTA
36
o https://picasaweb.google.com/118184264399890271975/Herbebossi
ngsprojectTelenetStratum12MindoJan2012?authkey=Gv1sRgCNSK3JC
2qo7r0AE
o https://picasaweb.google.com/118184264399890271975/Herbebossi
ngsprojectTelenetStratum5SanGeronimoJan2012?authkey=Gv1sRgCJ-
RuebrlefDmgE
o https://picasaweb.google.com/118184264399890271975/Herbebossi
ngsprojectTelenetStratum3PuertoQuitoJan2012?authkey=Gv1sRgCKm
_9Oqiq_LBrAE
o https://picasaweb.google.com/118184264399890271975/Herbebossi
ngsprojectTelenetStratum4SalinasJan2012?authkey=Gv1sRgCNGiv_XL
2ZjPOA
o https://picasaweb.google.com/115389379497909082379/MundoNue
voCarchiEcuador?feat=email
Foto 19 – Het transport van de plantjes op de steile hellingen van San Gerónimo
gebeurt met de hulp van muilezels.