pedagogischekringleuven.files.wordpress.com · web viewerikson: goed verloop ontwikkeling hangt af...
TRANSCRIPT
Hoofdstuk 6: emotionele en sociale ontwikkeling van baby en peuter
Theorie van Erikson
Belangrijke bijdrage van psycho-analytische theorie van Freud is het vatten van de essentie van de ontwikkeling van de persoonlijkheid in elke fase van het leven
Belang van kind-ouderrelatie (overgenomen van Freud) MAAR verandering in interpretatie:o Freud: belang orale stimulatie (voedsel)
o Erikson: kwaliteit van verzorging (kind zacht vasthouden, geduldig eten geven tot
het voldoende heeft,… Erikson = belangrijkste neo-freudiaan die de psychosociale theorie aanhang
Leeftijd Erikson Stadium Vereist van verzorgers
Eerste jaar
Basisvertrouwen tegenover Wantrouwen
Responsiviteit
Tweede jaar
Autonomietegenover Schaamte/Twijfel
Gepaste begeleiding Redelijke keuzes
Basisvertrouwen VS. Wantrouwen
Freud: orale fase (0-1 jaar) bevrediging van de nood aan voedsel als orale stimulatie is cruciaal
Erikson: goed verloop ontwikkeling hangt af van kwaliteit van gedrag van moeder tijdens voeden
Kwaliteit verzorging; geen enkele ouder kan perfect alle noden van de baby voldoen (veel storende factoren zoals ander kinderen in de familie, eigen geluk,…)
MAAR zolang de verzorging liefdevol en welwillend is, zal het conflict basisvertrouwen VS wantrouwen opgelost zijn kind zal de wereld positief interpreteren (hij voelt dat deze goed en bevredigend is) en zal genoeg vertrouwen hebben om te exploreren
wantrouwende kind: kan niet rekenen op anderen en trekt zicht terug
1
Autonomie VS schaamte/twijfel
Freud: anale fase (1-2 jaar) driften gericht op anale zone met als doel zindelijkheidstraining (anale impulsen onder controle houden) als de vereiste voor psychologische gezondheid. Instinctuele enerigeën (driften) gericht op anaalstreek.
Erikson: zindelijkheid is één van de vele belangrijke ervaringen die peuters onder controle willen hebben ze willen bijna elke situatie voor zichzelf beslissen
MAAR zolang de ouders gepaste begeleiding geven en redelijke keuzes aanbieden, zal het conflict autonomie VS schaamte en twijfel opgelost zijn kind met zelfvertrouwen heeft ouders die hem steunen bij het leren van nieuwe vaardigheden en komen tegemoet in zijn wil om zelfstandig te zijn
kind zonder zelfvertrouwen (ouder die te (weinig) controlerend zijn) voelt zich geforceerd en twijfelt over zijn mogelijkheid om autonoom te handelen
Als kinderen in eerste levensjaren te weinig vertrouwen ontwikkelen in verzorgingsfiguren en geen gezond gevoel van individualiteit hebben, dan basis gelegd voor latere aanpassingsproblemen
In deze fase wil het kind alles zelf doen bv. Als ouder vraagt 'moet ik je veters strikken?' dan zegt kind 'ikke doen!'
Emotionele ontwikkeling
Emoties: belangrijke rol in de ontwikkelingen die Erikson belangrijk vond bvb; relaties met verzorgers, verkennen omgeving, ontdekking van het zelf
Cross-cultureel onderzoek (Ekman): mensen van over heel de wereld associëren bepaalde foto’s van verschillende gezichtsuitdrukkingen met bepaalde emoties emoties zijn ingebouwd in sociale signalen
Ontwikkeling basisemoties
Basisemoties= universeel bij mensen, hebben een lange geschiedenis in evolutie (bevorderen overleving) en kunnen rechtstreeks afgeleid worden uit gelaatsuitdrukkingen (zoals geluk, belangstelling, verrassing, angst, woede, droefheid en afkeer)
Bij baby: weinig differentiatie 2 globale toestanden van opwinding ('arousal'):o Aantrekking tot aangename stimulatie o Terugtrekken van onaangename stimulatie
Geleidelijk worden emoties duidelijke, goedgeorganiseerde signalen door “spiegelen” van emoties ouders
Rond 12 maand: emotionele expressies (stem, gezicht, houding) zijn goed georganiseerd en specifiek kunnen ons info geven over de gevoelens van het kind
2
GelukHappiness
Verbindt de ouders en baby met elkaar & bevordert de competentie van het kind GLIMLACH
1 e weken: als voldaan ('buikje vol'), tijdens REM slaap, bij zachte aanrakingen
Na 1 e maand: lachen bij interessante, dynamische dingen 6-10 weken: sociale glimlach door herkennen menselijk gelaat (kunnen
nu visuele patronen herkennen LACHEN
3-4 maand: als reactie op actieve stimuli 10-12 maand: verschillende vormen van lachen naargelang de context
o brede glimlach om ouders te begroeteno bescheiden glimlach naar vreemdeo schaterlach tijdens spel
WoedeAngerDroefheidSadness
WOEDEPasgeboren baby’s ervaren leed bij ervaringen zoals honger, pijnlijke ingrepen, veranderingen lichaamstemperatuur, te veel/ te weinig stimulatie4-6 maand: uitdrukkingen van woede nemen toe in frequentie & intensiteitWaarom toename met leeftijd?
o Cognitieve ontwikkeling (Piaget) : intentioneel gedrag eigen acties onder controle houden
o Adaptief: nieuwe motorische vaardigheden dienen om zichzelf te verdedigen & obstakels te overwinnen, om zich aan te passen aan de omgeving
o Ouders zijn gemotiveerd om onbehagen te verminderen DROEFHEIDMinder frequent dan woedeSoms als reactie op pijn of scheidingVaker als de communicatie met verzorger ernstig verstoord is bvb; depressieve ouders
AngstFear
Neemt toe in tweede helft eerste levensjaar 8-maanden angst:Vreemdenangst: meest frequente expressie van angst = afhankelijk van vele factoren (temperament kind, vroegere ervaringen met vreemden, context)Waarom toename met leeftijd?
o Cognitieve ontwikkeling (Piaget): intentioneel gedrag eigen acties onder controle houden
o Adaptief bij verkennen omgeving (overleving): angst zorgt ervoor dat bij het verkennen de kinderen dichtbij de ouders gaan blijven (ouders als veilige uitvalsbasis )
o Invloed cultuur & opvoedingspraktijken bvb; Efe-baby’s: door hoog sterftecijfer van vrouwen w baby sneller doorgegeven naar een andere vrouw; lagere vreemdenangst
Verzorger = veilige uitvalshaven (secure base) Evenwicht toenadering - vermijding (zie gehechtheid): het kind is geïnteresseerd in andere mensen (toenadering), maar tegelijk een beetje angst voor onbekenden (vermijding) ga ik naar de vreemde mensen of niet?
Het begrijpen van emoties van anderen
Ontstaan: emoties van andere ontdekken door “automatisch” proces van emotionele besmetting/operante conditionering: andere baby huilt, zelf meehuilen
Herkennen gelaatsuitdrukkingen van anderen: 4-5 maanden Sociale bevestiging zoeken ('social referencing'): rond 8-10 maanden 4 maand:
3
o Gevoelig voor structuur en timing van interactieso Verwachting dat partner reageerto Bewust van alle emotionele uitdrukkingen
5 maand:o Gelaatsuitdrukkingen worden gezien als georganiseerde patroneno Emotie in de stem met overeenkomstige gelaatsuitdrukkingen in verband brengen Bewustwording van het feit dat de emoties betekenisvolle signalen zijn als reactie op
een specifiek object of gebeurtenis 8-10 maand:
o Sociale bevestiging zoeken (social referencing): kind baseert zich op emotionele reactie van vertrouwenspersoon om te beslissen hoe te reageren in een onzekere situatie bvb; reactie van volwassene (blij, angstig) beslist of het kind met een vreemde zal spelen
Belang van de stem: stem meer effect dan gelaatsuitdrukking alleen (verbale en emotionele informatie)
Doordat de ouders de nadruk leggen op sociale bevestiging zal het kind leren reageren op alledaagse gebeurtenissen
Vergelijking eigen inschatting met die van anderen 2de helft tweede jaar (1,5 jaar): inzien dat emotionele reacties kunnen
verschillen van eigen reacties Experiment met volwassen acteur: speelt dat hij heel graag broccoli eet. De kindjes moesten
kiezen of ze hem broccoli gaven (wat ze zelf niet graag lusten) of koekjes (wat ze zelf heel graag lusten). De meeste kindjes gaven hem broccoli.
CONCLUSIE: o Emotionele signalen worden gebruikt om:
Richting te geven aan het eigen handelen Interne toestanden van anderen af te leiden
Ontstaan van zelfbewuste emoties
SchaamteVerlegenheidSchuldJaloersheidTrots
Zelf-bewuste emoties (self-conscious emotions) omvatten een kwetsen van of een versterking van ons gevoel een eigen zelf te zijn ('sense of self')
Ontstaan tussen 18 en 24 maand (rond midden tweede jaar): kind is zich bewust van het zelf als uniek individueel iets schaamte, verlegenheid, trots, schuld
Rond 3 jaar: jaloersheid Belang van ouderlijke instructie (behoefte aan richtlijnen)
4
Tweede reeks emoties (hogere orde) als versterking/kwetsen van onszelf
Spelen een belangrijke rol in gedragingen die verband houden met prestaties en in morele gedragingen bvb; ouder zal zeggen: je zou beschaamd moeten zijn omdat je hem geslagen hebt
Situaties waarin ouders deze emoties aanmoedigen verschilt van cultuur tot cultuur bvb; Westen als individuele cultuur meer trots China & Japan als collectieve cultuur minder trots bij individueel succes (geen oog voor anderen)
Emotionele zelfregulering
Emotionele zelfregulering = de strategieën die we gebruiken om onze emotionele toestand tot een comfortabel niveau te brengen zodat we onze doelen kunnen bereiken (aanpassen van eigen toestand van emotionele intensiteit)
Goede start bij regelen van emoties = meer autonomie, beheersen van cognitieve en sociale vaardigheden!
Vereiste van bewuste controle (effortful control) = controle waarbij een zekere inspanning nodig is = vrijwillig een dominante, maar minder gepaste emotionele reactie onderdrukken om meer aangepaste emotionele reactie te vertonen hangt samen met de ontwikkeling van de hersenschors (frontale cortex moet ontwikkeld zijn)hulp van ouders is belangrijk ! Individuele verschillen w al snel duidelijk, belangrijk voor aanpassing (temperament)
Zelf-regulering neemt toe in 1ste jaar, met ontwikkeling hersenen 1e maand: beperkt vermogen om emoties te reguleren Verzorgers dragen bij tot stijl van emotionele zelfregulering van kind Ouders leren aan wat sociaal aanvaard is (positieve emoties vaker imiteren dan negatieve) 2-4 maand
o Snelle ontwikkeling van de hersenen = toename verdraagzaamheid stimulatieo Verzorgers kunnen de capaciteit doen toenemeno 4 maand: mogelijkheid om aandacht te verschuiven helpt het kind zijn emoties te
reguleren 1 jaar: d.m.v. kruipen/lopen meer zelfregulering door toenadering/weggaan van situaties 2 jaar: Piaget + taal voorstellingsvermogen stijgt + meer gevoelens beschrijven Geslachtsverschillen: jongens minder emotie-expressie Cultuurverschillen: Japan en China stimuleren minder het uiten van emoties bij baby's
minder emotie-expressie
Temperament
Aangeboren (biologische deel van de persoonlijkheid) Temperament= stabiele individuele verschillen in de kwaliteit en intensiteit van reactiviteit
en zelfreguleringo Reactiviteit: snelheid en intensiteit van
Emotionele reacties (arousal)
5
Aandacht Activiteitsniveau
o Zelfregulering: verandering van reactiviteit Thomas & Chess: bekendste longitudinale studie over temperament met als resultaten:
o Temperament voorspelt de psychologische aanpassingo Opvoedingsstijl ouders beïnvloedt emotionele stijl kind
Structuur temperament
2 modellen van temperamento Thomas en Chess: 9 dimensies,
ouder modelo Rothbart: 2 dimensies met subcategorieën,
recent model
Thomas & Chess RothbartActiviteitsniveau Verhouding actieve periodes
t.o.v. passieveREACTIVITEIT Activiteitsniveau Niveau van motorische activiteit
Ritmiek Regelmaat van lichaamsfuncties
Kalmering Reactie van drukte, pijn,… als respons op troost verzorger
Afleiding Mate waarin stimulatie vd omgeving het gedrag verandert
Aandacht Tijd van interesse
Toenadering / vermijden
Reactie op nieuw object/voedsel/persoon
Angstig Angst op een intense stimulus + tijd nodig om aan te passen aan nieuwe situaties
Aanpassing Mate waarin kind aanpast aan nieuwe situatie
Geïrriteerd Mate van drukte wanneer behoeften niet bevredigd worden
Intensiteit reactie Energieniveau van de reactie Positief affect Frequentie van positieve responsen
Reactiedrempel Intensiteit nodig voor een respons
ZELFREGULERING
Kwaliteit humeur Niveau van vriendelijkheid, vrolijk gedrag tov onvriendelijk, depri gedrag
Bewuste controle Capaciteit om een dominant reactief antwoord te onderdrukken en een meer geschikt antwoord te geven
Structuur temperament volgens Thomas & Chess:3 types (+1) van kinderen verkregen a.d.h.v. interviews/vragenlijsten o.b.v. de 9 dimensies:
o Makkelijk (40%) Komt als baby snel tot gewoonten en routines bv. 's nachts slapen, overdag
wakker Meestal opgewekt Past zich makkelijk aan aan nieuwe ervaringen
o Moeilijk (10%) Als baby onregelmatig is in dagelijkse gewoonten en routines Reageert negatief en intens Past zich traag aan aan nieuwe ervaringen Gevolg: aanpassingsproblemen, angstig en teruggetrokken gedrag, aggressief
gedrag in vroege/midden-kindertijd (LO)
6
o Slow-to-warm-up (15%) Niet actief Reageert matig en weinig intens op omgeving, negatieve stemming Past zich traag, maar uiteindelijk toch wel, aan nieuwe ervaringen aan Gevolg: angstig en traag gedrag op school en in groep leeftijdgenoten
o Niet-geclassificeerd (35%) Unieke combinatie temperament-kenmerken!
Rothbart:Bouwt verder op model Thomas & Chess temperament is niet alleen afhankelijk van reactiviteit, maar ook van zelf-regulering/bewuste controle (mogelijkheid om onaangepast gedrag om te vormen tot meer aanvaardt gedrag)
Meten van temperament
Methodeno Interviews met of vragenlijsten voor ouderso Gedragsbeoordelingen door mensen die het kind kennen bv. Kinderdokters
(=pediaters), leerkrachten,…o Rechtstreekse observatie door onderzoekers
Waarde?o Beoordeling ouders
Vaak onder kritiek (vooringenomen + subjectief) Maar correleren wel (matig) met gedragsobservaties
o Observatie thuis Sommige gedragingen komen in natuurlijke setting weinig voor
o Observatie labo Meer controle + fysiologische metingen mogelijk Mogelijk belastend voor kind (toont ander gedrag)
Stabiliteit temperament
Begrip "temperament" impliceert stabiliteit Vele studies geven steun aan idee van stabiliteit op lange termijn Maar stabiliteit is meestal laag tot matig
Reden: temperament ontwikkelt zelf; dezelfde gedragingen bij baby’s worden anders beoordeelt dan bij oudere kinderen bvb; baby hevig bewegen met armen = weinig interesse omgeving ; baby stil liggen = meer omgeving onderzoeken rondkruipend kind = omgeving opnemen ; kind dat stil zit = weinig omgeving opnemen betekenis activiteitsniveau verandert
Predictie temperament is pas mogelijk vanaf het 2e levensjaar en later vanaf 2.5 jr beter gedrag vertonen dat past bij ≠ taken door onderdrukking van impulsen
Vele factoren spelen een rol bij stabiliteit: o Ontwikkeling biologische systemen
7
o Bewuste controleo Opvoedingservaringen
Genetische invloeden
Temperament impliceert een genetische basis voor individuele verschillen in persoonlijkheid Onderzoek dat genetische invloed aantoont:
o Tweelingenstudies Eeneiige tweelingen: 100% identieke genen Twee-eiige tweelingen: 50% identieke genen Eeneiige tweelingen meer gelijkaardig temperament dan twee-eiige
tweelingen Maar slechts 50% van individuele verschillen terug te voeren op genetische
verschillen
o Etnische verschillen Aziatische baby's zijn minder actief en irriteerbaar, maken minder lawaai, zijn
makkelijker te troosten blanke baby's
o Geslachtsverschillen Jongens zijn meer actief en durven meer meisjes meer angstig en
terughoudend Temperamentstrek (negatief - positief) en leeftijd spelen mee
bv. Negatieve emoties meer erfelijk dan positieve, rol van erfelijkheid is groter in de kindertijd dan in de latere jaren
Omgevingsinvloeden
Onderzoek dat de omgevingsinvloeden aantoont:o Etnische verschillen
Sommige verschillen in temperament worden aangemoedigd door culturele overtuigingen en praktijkenbv. Aziatische moeders troosten kind meer om zo kind meer te stimuleren te leven in groep blanke moeders troosten baby minder om zo autonomie te ontwikkelen
o Geslachtsverschillen Binnen 24u na geboorte benaderen de ouder hun kind anders
Jongens: worden aanzien als sterker, beter gecoördineerd, alerter stimuleren voor fysieke activiteit
Meisjes: worden aanzien als zachter, zwakker, meer delicaat stimuleren voor hulp te bieden/fysieke nabijheid
o Opvoeding ouders Ouders zoeken naar en beklemtonen verschillen in persoonlijkheid tussen
hun kinderen (door vergelijking) Eeneiige tweelingen: ouders zien minder gelijkenis dan observatoren
8
Twee-eiige tweelingen: ouders zien meer verschil dan observatoren Conclusie: temperament is een complexe interactie tussen omgeving en genetica
Goodness-of-fit model
Thomas & Chess (model van de "goede overeenkomst" tussen temperament en omgeving) Goodness-of-fit = model dat verklaart hoe temperament en omgeving samen tot gunstige
resultaten kunnen leiden. Men richt een opvoedingsomgeving in waarin het temperament van elk kind erkend wordt en tegelijk meer aangepast functioneren aangemoedigd wordt bvb; verklaart waarom moeilijke kinderen problemen hebben opvoeding voldoet niet aan noden kind; kind kan zich niet aanpassen; ouders worden steeds bozer & het proces zet zichzelf voort
Model verklaart waarom moeilijke kinderen vaak problemen hebben
Hangt af van:o Levensomstandigheden (Rusland depressieve economie; zware financiële zorgen
+ veel werken; minder tijd en energie voor kinderen en opvoeding) o Culturele waarden (China: schuchter zijn is maturiteit & rekening houdend met
anderen Westen: schuchterheid is sociale incompetentie) NU veranderd: China nieuw economisch modelerkenning belang mondig te zijn in maatschappij (zie tabel)
1990: leraar zegt 'hoe meer verlegen, hoe beter aangepast'.2002: leraar zegt 'hoe meer verlegen, hoe minder goed aangepast'.
Hoe goede overeenkomst vinden?o Ouders moeten warm zijn en redelijke verwachtingen hebben o Ouders mogen niet te stimulerend zijn want:
Stimulatie bevordert exploratie bij minder actieve baby’s Vermindert exploratie bij actieve baby’s (verdwijnen eigen lust om te
onderzoeken) Ouders spelen belangrijke rol: omgeving creëren die voortbouwt op de sterke kanten van het
kind
9
Gehechtheid
Gehechtheid = de sterke affectieve band die we hebben met bijzondere mensen in ons leven. Deze band zorgt ervoor dat we plezier en vreugde beleven als we met hen omgaan en dat we getroost w door hun nabijheid in tijden van stress. na 12 mnd geraken baby’s gehecht aan personen die hun noden vervullen
Oude theorieën:o Psycho-analyse: voeding als primaire context waarin deze band w uitgebouwdo Behaviorisme: tijdens voeding ontwikkelt baby voorkeur voor aanrakingen door
moeder (baby zal voedsel & aanrakingen associëren) MAAR: experiment baby-apen verkiezen 'zachte moeder' ('terry-cloth') boven 'draad-
moeder' ('wire-mesh') onafhankelijk van voeding voeding is niet het enige belangrijke! Dit haalt de oude theorieën onderuit
Ethologische theorie van gehechtheid
John Bowlby Ethologische theorie = de emotionele band van de baby met de verzorgingsfiguur is een
gedrag dat in de evolutie naar voor is gekomen (evolved response) en overleving bevordert Meest aanvaarde theorie over gehechtheid
Zie 'imprinting' hoofdstuk 1 Baby heeft een set van aangeboren gedragingen (huilen, lachen, brabbelen) die functioneren
als sociale signalen om te verzorger ertoe aan te zetten om met de baby om te gaan & ervoor te zorgen DOEL: overleving
Ouder-kindrelatie berust eerst op aangeboren signalen waardoor de volwassene naar de baby toegaat, maar geleidelijk aan in 4 fasen ontwikkelt een echte emotionele band:
o Fase 1: Pregehechtheidsfase (nog geen gehechtheid) 0-6 wkn
Uitzenden aangeboren signalen (wenen, lachen, staren, grijpen) helpen contact te krijgen met verzorger
Vertrouwde verzorger – onbekende = geen verschilo Fase 2: Beginnende gehechtheid
6 weken tot 6-8 maand Begin van differentiële reactie: verzorger ≠ onbekende Gevoel van (basis)vertrouwen: bewust dat hun handelingen de omgeving
beïnvloeden verzorger zal reageren wnr nodig Geen separatieangst
o Fase 3: Duidelijke gehechtheid6-8 maand tot 18 maand-2 jaar
Separatieangst: kind raakt van streek wnr de persoon waarop het is gaan vertrouwen weggaat (piek 6-15 mnd)
later aanwezigheid verzorger verzekeren bvb: op schoot klimmen Gehechtheid aan vertrouwde verzorger is duidelijk aanwezig Veilige uitvalsbasis: verzorger is een punt van waaruit de omgeving w
verkend w en waar men kan terugkeren voor emotionele steun
10
o Fase 4: Ontstaan wederkerige relatieVanaf 18maand-2 jaar
Voorstelling taal Kind kan onderhandelen met ouders
o Door ervaringen uit 4 fasen: Ontstaan intern werkmodel = geheel van verwachtingen over beschikbaarheid gehechtheidsfiguren en de kans dat ze hulp zullen bieden in stressmomenten model voor latere intieme relaties
o TEST:op basis van habituatie – herstel
Kinderen van 12 – 16 mnd Krijgen 2 video’s te zien (animatie) Verzorger (rood) klimt berg op ; kind (blauw) huilt
Video 1: Responsieve verzorger keert terug naar kind Video 2: Niet-responsieve verzorger verzorger klimt verder berg
op REACTIE kinderen:
…als veilig gehecht: kijken langer naar niet-responsieve video (kennen dit fenomeen niet)…als onveilig gehecht: kijken even lang naar beide video’s
Meten van gehechtheid
Vreemde situatie = veel gebruikte techniek om kwaliteit van gehechtheid te meten tussen 1 en 2 jaar welke de baby meeneemt door 8 fasen waarin korte scheiding van de verzorger voorkomt.
Principes: o Veilig gehechte kinderen gebruiken ouder als veilige uitvalsbasis om onbekende
speelkamer te verkenneno Als ouder weggaat, biedt de onbekende volwassene minder troost
Aandacht voor scheiding van en hereniging met ouder
11
GEBEURTENISSEN 1. Introductie in speelkamer 2. Ouder zit neer en kind speelt (ouder als veilige uitvalsbasis) 3. Vreemde komt binnen, zit neer, praat met ouder (reactie op vreemde)4. Ouder gaat buiten, vreemde reageert op/troost kind (separatieangst)
Kan het kind getroost worden?Maakt het kind onderscheid tss ouder en vreemde?
5. Ouder komt weer binnen, vreemde gaat weg (herenigingsfase)6. Ouder verlaat weer kamer (kind is alleen) (separatieangst)7. Vreemde komt binnen en probeert te troosten (mogelijkheid getroost worden door
vreemde)8. Ouder komt binnen en wekt belangstelling speelgoed (herenigingsfase)
Als reacties werden 3 onveilige gehechtheidspatronen onderscheiden en 1 veilig gehechtheidspatroon:
o Veilige gehechtheid (60%) kind gebruikt ouder als veilige uitvalsbasis bij separatie huilen/niet huilen, maar sowieso voorkeur voor ouder bij hereniging gaan ze actief contact zoeken en het huilen vermindert
o Vermijdende gehechtheid (15%) niet responsief tov ouder bij separatie geen distress, zelfde reactie onbekende – ouder. Het kind
vind het niet erg om gescheiden te zijn van eigen moeder bij hereniging vermijden ze ouder, als ze opgepakt worden, klampen ze
zich niet vasto Afwerende gehechtheid (10%)
zoekt nabijheid bij ouder, weinig exploratie bij separatie huilen, zelfde reactie onbekende – ouder bij hereniging woede en verzet, soms duwen/slaan van ouder; blijven huilen,
moeilijk te troosten o Gedesoriënteerde/gedisorganiseerde gehechtheid (15%)
vertonen grootste onveiligheid bij hereniging heel veel verwarde en tegenstrijdige gedragingen (blik
afwenden ouder, depressieve emotie), moeilijk te troosten ALTERNATIEVE METHODE: Attachment Q-sort
Q- sort = gebruik van antwoordcategorieën volgens vooraf bepaalde (bv. Normale of gelijke) verdelingAttachment Q-sort = alternatieve meting van gehechtheid, geschikt voor kinderen van 1-4 jaar gebaseerd op thuisobservaties
o METHODE: Ouder/observator moet kinderen beoordelen op basis van 90 gedragingen bvb;
kind begroet moeder met grote glimlach, als moeder beweegt; beweegt het kind mee,…
90 items sorteren a.d.h.v. 9 categorieën waarbij continuüm varieert van “heel erg van toepassing bij het kind” tot “helemaal niet van toepassing bij het kind”
12
Ontstaan een score van weinige – hoge gehechtheid Overeenkomst met Vreemde Situatie
Observator: goed Ouders: zwak (vooral bij onveilige gehechtheid)
Stabiliteit van gehechtheid
Kwaliteit van gehechtheid is meestal veilig en stabiel voor baby’s uit midden-SES in gunstige levensomstandigheden
Overgang van onveilig naar veilig: meestal moeders die goed aangepast zijn en met positieve relaties (familie, vrienden): door sociale steun groeien in hun rol
Lage SES: veel stress, weinig steun van veilig nr onveilig of van ene vorm onveilig nr andere vorm van onveilig
CONCLUSIE: veilig gehechte baby’s behouden hun status vaker dan onveilig gehechte baby’s Uitzondering: gedesoriënteerd: zeer stabiel over 2de levensjaar
Cultuurverschillen bij gehechtheid
Cross-cultureel onderzoek bewijst dat gehechtheid anders moet geïnterpreteerd worden over binnen verschillende culturen.
o Duitse ouders:moedigen kind aan tot onafhankelijkheid waardoor er meer vermijdende gehechtheid voorkomt
o Japanse ouders: laten kinderen zelden in handen van vreemden, waardoor er meer afwerende gehechtheid voorkomt (vreemde situatie zorgt voor meer stress)
MAAR: alle culturen = veilige gehechtheid het meest!
13
Voordeel Nadeel+ beter beeld alledaagse relatie ouder-kind
- tijdrovend - aan strikte regels houden bij observatie- voor beste resultaten moet observator beoordelen lang samenleven bij gezin?!
Factoren die invloed hebben op veilige gehechtheid
Mogelijkheid voor gehechtheid (vroege beschikbaarheid consistente verzorger) Onderzoek Spitz kinderen in instelling (weeshuis) gewichtsverlies, emotionele problemen, slaapproblemen, huilen
o Geen zulke beschikbaarheid: bij kinderen opgenomen in instellingo Gevolgen: emotionele problemen, huilen, zich terugtrekken, gewichtsverlies,
slaapproblemen o Problemen niet ontstaan door scheiding van moeder, maar doordat ze geen band
konden vormen met andere verzorgero Latere adoptie: goede band met adoptieouders mogelijk (1ste gehechtheidsband op
4-6 jaar), maar meer emotionele en sociale problemen (weinig vrienden, heel vriendelijk tegen vreemden, wens voor volwassenenaandacht)
Normale ontwikkeling gehechtheid hangt mogelijk af van kunnen vormen van nauwe band met verzorgers in eerste levensjaren
Kwaliteit van opvoedingo Sensitieve opvoeding
= snel, consistent en op de juiste manier omgaan met baby's en ze zacht en vol zorg vasthouden. matige samenhang met gehechtheid
Kinderen die onveilig gehecht zijn; ouders houden vaak niet van fysiek contact, gaan onhandig om met baby en handelen sterk volgens routine
o Interactie-synchronie= een nauwkeurig afgestemde "emotionele dans" waarbij de verzorger reageert op signalen van het kind op een goed getimede, ritmische en gepaste manier. Beide partners stellen ook hun emotionele toestanden op elkaar af, vooral de positieve.
Vermijend: vaak overstimulerende of intrusieve opvoeding waarbij vermijden enige oplossing is bv. Moeder praat tegen de baby, maar de baby is in slaap aan het vallen. Toch blijft de moeder voort praten en de baby wakker houden, de baby wil hieraan ontsnappen.
Afwerend: gebrek aan betrokkenheid (inconsistente opvoeding: soms niet reageren op signalen, soms teveel) waarbij afweren als woede wordt gebruikt. Bv. Kind wil met moeder spelen, maar moeder heeft hier geen tijd voor. Kind wil iets anders gaan doen en kruipt weg, maar de moeder laat dit niet toe en wil dat kind bij haar blijft.
Gedesoriënteerd: vaak mishandeling (maar ook bij andere 2 onveilige vormen), vaak depressieve moeders
Opvoeding erg inadequaat goede voorspeller van verstoorde gehechtheid Kenmerken van het kind
o Vroeggeboren, geboortecomplicaties en ziekten bij pasgeborene hangen samen met onveilige gehechtheid bij armoedegezinnen onder stress
o Temperament hangt niet duidelijk samen met kwaliteit van gehechtheido Moeilijke kinderen + angstige moeders => niet-harmonieuze relatie
(onveilige gehechtheid)
14
o Erfelijke bepaaldheid van gehechtheid is bijna 0 Verschillende kenmerken van het kind kunnen leiden tot veilige gehechtheid MAAR
de verzorger moet sensitief zijn & de opvoeding aanpassen aan de behoeften van het kind!
Omstandigheden gezino Stressfactoren kunnen gehechtheid ondermijnen door de sensitieve verzorging te
mindereno Aanwezigheid van sociale steun vermindert stress en bevordert veilige gehechtheido Interne werkmodellen van de ouders werd vroeger opgebouwd in
gehechtheidservaringen met eigen ouders = gehechtheidsbiografisch interview: ouders moeten vertellen over de band met hun ouders toen ze jong waren. Er wordt niet gekeken naar de inhoud, maar naar hoe dat verhaal gebracht wordt:ouders die objectiviteit vertonen in hun beschrijving van eigen ervaringen kindertijd hebben vaak veilige baby’souders die deze ervaringen onbelangrijk vinden of woedend beschrijven hebben vaak onveilige baby’s MAAR interne werkmodellen zijn gereconstrueerde herinneringen; invloed van vele factoren in levensloop
Door onze vroege opvoeding zijn we niet voorbestemd om (in)sensitieve ouders te worden
Meervoudige gehechtheid
Bowlby: kinderen hechten zich vaak aan één gehechtheidsfiguur (meestal moeder) deze neiging neemt af in 2de levensjaar
Recenter onderzoek naar de rol van vader/broer/zuso Vaders
Sensitieve verzorging door vader voorspelt mogelijk veilige gehechtheid Verschil relatie met kind: moeder meer lichamelijke verzorging, vader meer
spelen Moeders en vaders spelen ook anders met het kind Dit beeld (moeder als verzorgers, vader als speelkameraad) is veranderd in
sommige gezinnen doordat vrouwen werken soms ook meer spelen met kind & vader ook betrokken bij verzorging
Vaders die erg betrokken zijn bij opvoeding kinderen zijn minder stereotiep in opvatting geslachtsrollen, hebben sympathieke, vriendelijke persoonlijkheid, en zien ouderschap als verrijkende ervaring
Goede huwelijksrelatie ondersteunt betrokkenheid op kinderen! Jonge en oude vaders
Vaders jonger dan 29 jaar besteden aan hun kinderen bijna 85% van de tijd die moeders eraan besteden (is verdubbeling tegenover 30 jaar geleden)
Vaders van 29 tot 42 jaar besteden minder tijd aan kinderen, toch ook toename tegenover 30 jaar geleden
15
Vaders als speelkameraad, moeder als verzorgster in vele culturen Belangrijke factoren bij gehechtheid
Sensitiviteit Warmte Gezinsattitudes, relaties
o Broers en zussen Geboorte jongere broer/zus: vaak moeilijke ervaringen (bv. Aanklampend
gedrag); ook positieve reacties Temperament speelt een rol: conflicten nemen toe als 1 van hen zeer
emotioneel/actief is Eind 1e jaar: meer tijd samen spenderen Veilige gehechtheid en warmte t.o.v kinderen hangt samen met positieve
interactie tussen broers/zussen, terwijl afstandelijkheid samenhangt met wrijvingen tussen broers/zussen
Speciale momenten voorzien met oudste kind (uitleggen behoeften jongste kind) draagt bij tot harmonische relatie tussen broersf/zussen
Gehechtheid en latere ontwikkelingo Veilige gehechtheid hang samen met positieve outcomes in
Kleuterschool Basisschool
continuïteit van opvoeding zou band kunnen opvoeden tussen gehechtheid en latere ontwikkeling ouders die sensitief zijn, zowel tijdens de kindertijd als latere jaren = betere ontwikkeling
o Latere ontwikkeling Veilig gehecht: hoge zelfwaardering, sociaal competent, werkt goed samen,
populair Vermijdend: geïsoleerd, weinig contacten Afwerend: storend en moeilijk gedrag Gedesoriënteerd: grote vijandigheid en agressie ! Causale verbanden nog niet aangetoond Mogelijk continuïteit van opvoeding bepalend of veilige gehechtheid
verbonden zal zijn met latere ontwikkeling Effecten van vroegere veilige gehechtheid zijn voorwaardelijk, ook rol van
veerkracht
16
Conclusie: vele factoren spelen een rol Daarom: gehechtheid alleen te begrijpen binnen ecologische
systeembenadering (Bronfenbrenner HS1)
Ontwikkeling van het zelf
Zelfbewustzijno Vanaf geboorteo Bevorderd door intermodale perceptieo 1e stap: bewustzijn van het lichaam als eigen entiteit o Begin ligt in inzicht dat eigen handelingen voorspelbare acties veroorzaken van
voorwerpeno Ouders die kinderen aanmoedigen om te exploreren en te reageren op hun signalen
hebben baby’s die verder staan inzake ontwikkeling van het zelf Zelfherkenning = herkenning van zichzelf als fysiek uniek wezen (vanaf 2 jaar) bvb; rode stip
op neus, in spiegel zien, dan neus aanraken, zichzelf herkennen op foto’s.Wordt bevorderd door omgang met omgeving en opmerken van effecten.
Schaalfouteno Jonge kinderen maken schaalfouten (scale errors) = dingen doen die door hun
lichaamsgrootte niet mogelijk zijn bv. Op stoel van pop gaan zitteno Misschien gewoon experimenteren?o Fouten nemen af vanaf 2 jaar
CULTURELE VERSCHILLEN:-Griekenland: individualistische cultuur; wat heb ik gedaan, wat zijn mijn prestatiesdistale opvoedingsstijl: aanmoedigen onafh.-Kameroen: collectivistische cultuur; wat kan ik bijdragen aan de maatschappijproximale opvoedingsstijl: samenzijn centraal
RESULTATEN: °Individualistische cultuur: meer zelfherkenning & bewustzijn van het ik, minder gehoorzaamheid°Collectivistische cultuur: vroeger gehoorzaamheid &
minder zelfherkenning
Vroege emotionele en sociale ontwikkeling o Kind worden verlegen en beschaamd (zie eerder: zelfbewuste emoties)o Zelfbewustzijn leidt tot eerste pogingen om het perspectief van anderen te begrijpen
hangt samen met empathie = vermogen om emotionele toestand van iemand anders te begrijpen en mee te voelen of emotioneel gelijkaardig te reageren.Wordt bevorderd door zelf-bewustzijn, zelf bewuste emotiesBvb; anderen troosten op manieren waar men zelf troost vindt; mama knuffelt mij als troost, ik ga het andere kindje knuffelen
17
Zelfcategorisatie o Taal! o Representatie- en taalcapaciteiten gebruiken om een mentaal beeld te creëren van
zichzelf Eerste teken: zichzelf vergelijken met anderen (tussen 18 – 30 mnd) bvb; ik ben goed, anderen slecht, geslacht onderscheiden, fysieke kenmerken d.m.v. categorisatie gedrag organiseren
Categorische zelf Bewuste controle (effortful control)= zelf-controle
o Effortful control = onderdrukken van impulsen, omgaan met negatieve emoties en aanvaardbaar gedrag vertonen; het vermogen om weerstand te bieden aan negatieve impulsen en deze om te zetten tot sociaal aanvaard gedrag
o Essentieel voor moraal! o Verschijnt rond 18 maando Wat nodig om zelfcontrole te hebben?
Bewustzijn van zichzelf als afzonderlijk en autonoom Vertrouwen in richting geven aan eigen handelen Geheugen voor instructies Ontwikkeling frontale lobben van de cerebrale cortex
o Neemt toe in vroege kindertijd (weerstand tegen verleiding / uitstel van bevrediging)o Individuele verschillen blijvend:
Geslacht Sensitieve verzorging
Gehoorzaamheido = begrijpen van en gehoorzamen aan wensen en normen van verzorgingsfiguren o Verschijnt tussen 12-18 maandeno Peuters bevestigen hun autonomie door soms niet te gehoorzameno Warme sensitieve zorg doet gehoorzaamheid toenemen
18