plantagelandbouw in latijns-amerika werkbladen...
TRANSCRIPT
Bijlage 1.1
Plantagelandbouw in Latijns-Amerika Werkbladen p123
I. PLANTAGELANDBOUW
A. Wat is plantagelandbouw?
1. Bestudeer de afbeeldingen van plantages en bespreek de waarneembare kenmerken.
BESLUIT: Het gaat hier om plantagelandbouw
Grootschalige / kleinschalige ondernemingen van tientallen / honderden / duizenden hectaren groot. Het
grootste deel van de gespecialiseerde productie is voorzien voor eigen gebruik / verkoop op lokale
markten / export.
Men spreekt van een modern / traditioneel en commercieel / zelfvoorzienend landbouwsysteem.
Plantagelandbouwproducten: _______________________________________________________
___________________________________________________________________________________
Bijlage 1.1
B. Het productieproces
2. Bekijk het filmpje(1) en zet de stappen van het productieproces in de juiste volgorde.
Vul daarna het schema aan op de volgende pagina.
a Wanneer de bananen nog groen zijn worden ze geoogst.
b De bananen worden in kleinere trossen versneden.
c De bananen worden gewassen in een bad en daarna besproeid met een rijpingsremmer zodat ze niet verder rijpen.
d De bananen worden van de percelen naar de centrale werkplaatsen vervoerd via een transportband.
e De bananen worden besproeid met pesticiden via een helikopter of vliegtuig.
f De bananen worden in zakjes verpakt en gaan daarna in kartonnen dozen gelegd.
g Er worden schuimen kapjes tussen de bananen gezet zodat ze elkaar niet beschadigen.
h Er worden zakken rond de bananentros gehangen ter bescherming tegen insecten en extreme weersomstandigheden.
i De bananenplant groeit uit een ondergrondse stengel. Het duurt ongeveer 10 à 15 maanden voor er vruchten aankomen. Elke plant kan 1 tros bananen geven in zijn leven.
j De bananen worden via vrachtwagens naar de haven gebracht waar ze in gekoelde containers terechtkomen, zo worden ze geëxporteerd naar Europa en de VSA. Dit duurt ongeveer 4 weken.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Bronmateriaal:
Bijlage 1.1
PLANTAGELANDBOUW
INPUT PROCES OUTPUT
- Teeloppervlakte: _____________
Kan vergeleken worden met 324 voetbalvelden!
- Arbeidskrachten?
o ______________________________________
o ______________________________________
- Chemische bestrijding?
_______________________________
- Machines?
o _________________________
o _________________________
o _________________________
- Plantage
o Plant groeit uit _______________________
o Vruchten na _______________________
o Wanneer worden ze geoogst?
_______________________
o Hoeveel trossen geeft 1 plant in zijn leven? _______
- Verwerking
o Bananen worden vervoerd via ________________
o Ze komen terecht in centrale werkplaatsen.
o Wat wordt er daar met de bananen gedaan?
_____________________________________
- Transport
o Worden verzameld in koelhuizen.
o Waar worden ze naartoe gebracht?
_____________________________________
o Hier exporteren grote zeeschepen de bananen naar de
consument.
Gebruik de grafieken op pagina 1. - Welke 3 landen produceren de meeste
bananen?
_________________
_________________
_________________
- Welke 3 landen exporteren de meeste
bananen?
_________________
_________________
_________________
- Wie importeert de meeste bananen?
_________________
_________________
LANDBOUWSYSTEEM: ___________________ (grootschalig en machinaal) en _______________________________ (exportgericht) landbouwsysteem.
Bijlage 1.1
II. WAAR
C. Plantagelandbouw in de wereld.
3. Zoek in je atlas een kaart van landbouw in de wereld. Zoek op deze kaart waar plantagelandbouw
voorkomt en kleur deze gebieden rood op de thematische kaart (bijlage 1) in je werkbladen. Maak zelf
een legende.
Duid ook de keerkringen aan. Waar liggen de plaatsen waar plantagelandbouw voorkomt? Waarom
zijn de plantages daar gevestigd?
- ________________ Reden: _____________________________________________
- ________________ Reden: _____________________________________________
D. Latijns-Amerika en Costa Rica
4. Zoek Latijns-Amerika op in je atlas en duid dit aan op de kaart in bijlage 1 met geel. Zoek daarna Costa
Rica op en duid dit aan met groen. Maak zelf een legende.
III. FYSISCHE OMSTANDIGHEDEN
E. Groeivoorwaarden plantagelandbouw
5. In de eerste kolom vind je de groeivoorwaarden voor bananen / plantagelandbouw. Vergelijk deze
met de waarden voor Costa Rica.
Gebruik je atlas om te kijken of Costa Rica voldoet aan de voorwaarden. Verklaar daarna waarom
Costa Rica wel of niet voldoet.
Groeivoorwaarden Costa Rica Gunstig/
ongunstig verklaring
Temperatuur Warm: 20°-30°
Neerslag Nat: 1000mm of meer
Klimaat Warm altijd nat /
Warm met nat seizoen
Vegetatie Weinig begroeiing
Reliëf (kust) Vlakte
Bodem Vruchtbare bodem
Bijlage 1.1
IV. SOCIAAL-ECONOMISCHE OMSTANDIGHEDEN
F. Sociaal-economische voorwaarden
6. Zoek de volgende elementen op voor Costa Rica, gebruik je atlas.
Bepaal daarna per element of de situatie in Costa Rica gunstig of ongunstig is en leg je uit waarom
a.d.h.v. de uitleg over de elementen.
Costa Rica Gunstig/ ongunstig verklaring
Bevolkingsdichtheid
Analfabetisme
Tewerkstelling in de landbouw
Bruto Nationaal Product
V. DUURZAAMHEID
G. Multinationals
7. Multinationale ondernemingen waren vroeger steeds uit op __________ . Tegenwoordig werken ze
meer en meer aan duurzaamheid. Dit wordt uitgedrukt in de 3Ps.
Wat is een multinationale onderneming?
____________________________________________________________________________
____________________________________________________________________________
Kijk naar het filmpje(2) van Chiquita en noteer 5 manieren waarop zij werken aan duurzaamheid.
____________________________________________________________________________
____________________________________________________________________________
Wat zijn de 3Ps? ______________________________________________________________
H. Fairtrade
8. Als reactie op de MNO’s zijn er fairtrade organisaties ontstaan.
Wat betekent fair trade? _______________________________________________________
Fairtrade organisaties zorgen ervoor dat kleine boeren samenwerken om een betere concurrentie te
vormen tegen de MNO’s. Bekijk het filmpje(3) en som 5 van deze verbeteringen op.
____________________________________________________________________________
____________________________________________________________________________
Bronnen: filmpjes
Filmpje 1 - https://www.youtube.com/watch?v=zXfqOJWMbSI
Filmpje 2 - https://www.youtube.com/watch?v=gX7XYL1EopQ
Filmpje 3 - https://www.youtube.com/watch?v=w_L6VJZ0LRY#t=660
Bijlage 1
Bijlage 1.1
Bijlage 1.2
Plantagelandbouw in Latijns-Amerika Werkbladen p123
VI. PLANTAGELANDBOUW
A. Wat is plantagelandbouw?
1. Bestudeer de afbeeldingen van plantages en bespreek de waarneembare kenmerken.
BESLUIT: Het gaat hier om plantagelandbouw
Grootschalige / kleinschalige ondernemingen van tientallen / honderden / duizenden hectaren groot. Het
grootste deel van de gespecialiseerde productie is voorzien voor eigen gebruik / verkoop op lokale
markten / export.
Men spreekt van een modern / traditioneel en commercieel / zelfvoorzienend landbouwsysteem.
Plantagelandbouwproducten: Rietsuiker, soja, aloë vera, koffie, thee, cacao, ananas, bananen,
katoen, rubber, …
Bijlage 1.2
B. Het productieproces
2. Bekijk het filmpje(1) en zet de stappen van het productieproces in de juiste volgorde.
Vul daarna het schema aan op de volgende pagina.
a Wanneer de bananen nog groen zijn worden ze geoogst.
b De bananen worden in kleinere trossen versneden.
c De bananen worden gewassen in een bad en daarna besproeid met een rijpingsremmer zodat ze niet verder rijpen.
d De bananen worden van de percelen naar de centrale werkplaatsen vervoerd via een transportband.
e De bananen worden besproeid met pesticiden via een helikopter of vliegtuig.
f De bananen worden in zakjes verpakt en gaan daarna in kartonnen dozen gelegd.
g Er worden schuimen kapjes tussen de bananen gezet zodat ze elkaar niet beschadigen.
h Er worden zakken rond de bananentros gehangen ter bescherming tegen insecten en extreme weersomstandigheden.
i De bananenplant groeit uit een ondergrondse stengel. Het duurt ongeveer 10 à 15 maanden voor er vruchten aankomen. Elke plant kan 1 tros bananen geven in zijn leven.
j De bananen worden via vrachtwagens naar de haven gebracht waar ze in gekoelde containers terechtkomen, zo worden ze geëxporteerd naar Europa en de VSA. Dit duurt ongeveer 4 weken.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
i e h g a d b c f j
Bronmateriaal:
Bijlage 1.2
PLANTAGELANDBOUW
INPUT PROCES OUTPUT
- Teeloppervlakte: groot
Kan vergeleken worden met 324 voetbalvelden!
- Arbeidskrachten?
o Veel handenarbeid
o Goedkope arbeidskrachten
- Chemische bestrijding?
Sproeihelikopter met pesticide
- Machines?
o Liftsysteem
o Transportbanden
o Wasinstallaties
- Plantage
o Plant groeit uit een ondergrondse stengel
o Vruchten na 10 à 15 maanden
o Wanneer worden ze geoogst?
Wanneer de bananen nog groen zijn
o Hoeveel trossen geeft 1 plant in zijn leven? 1
- Verwerking
o Bananen worden vervoerd via het liftsysteem
o Ze komen terecht in centrale werkplaatsen.
o Wat wordt er daar met de bananen gedaan?
Verdeeld, gewassen, besproeit en ingepakt
- Transport
o Worden verzameld in koelhuizen.
o Waar worden ze naartoe gebracht?
Uitvoerhavans
o Hier exporteren grote zeeschepen de bananen naar de
consument.
Gebruik de grafieken op pagina 1. - Welke 3 landen produceren de meeste
bananen?
India
Brazilië
Ecuador
- Welke 3 landen exporteren de meeste
bananen?
Ecuador
Costa Rica
Colombia
- Wie importeert de meeste bananen?
Verenigde Staten van Amerika
Europa
LANDBOUWSYSTEEM: MODERN (grootschalig en machinaal) en COMMERCIEEL (exportgericht) landbouwsysteem.
Bijlage 1.2
VII. WAAR
C. Plantagelandbouw in de wereld.
3. Zoek in je atlas een kaart van landbouw in de wereld. Zoek op deze kaart waar plantagelandbouw
voorkomt en kleur deze gebieden rood op de thematische kaart (bijlage 1) in je werkbladen. Maak zelf
een legende.
Duid ook de keerkringen aan. Waar liggen de plaatsen waar plantagelandbouw voorkomt? Waarom
zijn de plantages daar gevestigd?
- Aan de kust Reden: Havens voor export, vlak reliëf
- Tussen de keerkringen Reden: Warme klimaten
D. Latijns-Amerika en Costa Rica
4. Zoek Latijns-Amerika op in je atlas en duid dit aan op de kaart in bijlage 1 met geel. Zoek daarna Costa
Rica op en duid dit aan met groen. Maak zelf een legende.
VIII. FYSISCHE OMSTANDIGHEDEN
E. Groeivoorwaarden plantagelandbouw
5. In de eerste kolom vind je de groeivoorwaarden voor bananen / plantagelandbouw. Vergelijk deze
met de waarden voor Costa Rica.
Gebruik je atlas om te kijken of Costa Rica voldoet aan de voorwaarden. Verklaar daarna waarom
Costa Rica wel of niet voldoet.
Groeivoorwaarden Costa Rica Gunstig/
ongunstig verklaring
Temperatuur Warm: 20°-30° 20°C-30°C G Warm genoeg
Neerslag Nat: 1000mm of meer 1000mm – 2000mm G Genoeg regen
Klimaat Warm altijd nat /
Warm met nat seizoen Warm seizoen altijd nat
G Permanente groei
Vegetatie Weinig begroeiing Tropisch regenwoud O Dichte begroeiing
Reliëf (kust) Vlakte 0-100m: vlakte G Makkelijk te bewerken
Bodem Vruchtbare bodem Tropische bodem O Weinig voedingstoffen
Bijlage 1.2
IX. SOCIAAL-ECONOMISCHE OMSTANDIGHEDEN
F. Sociaal-economische voorwaarden
6. Zoek de volgende elementen op voor Costa Rica, gebruik je atlas.
Bepaal daarna per element of de situatie in Costa Rica gunstig of ongunstig is en leg je uit waarom
a.d.h.v. de uitleg over de elementen.
Costa Rica Gunstig/ ongunstig verklaring
Bevolkingsdichtheid 50-100 iwn/km² G Veel ruimte
Analfabetisme < 5% G Veel technische kennis
Tewerkstelling in de landbouw 10-30% O Weinig inkomen uit andere sectoren
Bruto Nationaal Product €5000-10000 G Geld voor investeringen
X. DUURZAAMHEID
G. Multinationals
7. Multinationale ondernemingen waren vroeger steeds uit op winst . Tegenwoordig werken ze meer en
meer aan duurzaamheid. Dit wordt uitgedrukt in de 3Ps.
Wat is een multinationale onderneming?
Grote ondernemingen die in meerder landen vestigingen hebben en de lokale inwoners als
goedkope werkkrachten gebruiken en geen of weinig rekening houden met het milieu.
Kijk naar het filmpje(2) van Chiquita en noteer 5 manieren waarop zij werken aan duurzaamheid.
Bossen planten, scholen bouwen, hogere lonen, water besparen, CO² uitstoot verminderen, gelijke
rechten voor man en vrouw, ondersteunen van lokale gemeenschappen.
Wat zijn de 3Ps? People, planet, profit
H. Fairtrade
8. Als reactie op de MNO’s zijn er fairtrade organisaties ontstaan.
Wat betekent fair trade? Eerlijke handel
Fairtrade organisaties zorgen ervoor dat kleine boeren samenwerken om een betere concurrentie te
vormen tegen de MNO’s. Bekijk het filmpje(3) en som 5 van deze verbeteringen op.
Waterputten bouwen, eerlijke lonen, weginfrastructuur aanleggen, waterkanalen bouwen, eerlijke
concurrentie, verpakkingscentra plaatsen, kabelbanen installeren, huizen, scholen en bruggen
bouwen.
Bronnen: filmpjes
Filmpje 1 - https://www.youtube.com/watch?v=zXfqOJWMbSI
Filmpje 2 - https://www.youtube.com/watch?v=gX7XYL1EopQ
Filmpje 3 - https://www.youtube.com/watch?v=w_L6VJZ0LRY#t=660
Bijlage 1.2
Bijlage 1
Bijlage 1.3
Bijlage 1.3
Bijlage 1.3
Bijlage 1.3
Bijlage 2.1
Plantagelandbouw in Latijns-Amerika Werkbladen
- Begeleid zelfstandig leren
Surf naar de volgende site en los de opdrachten op: http://aardrijkskunde-plantagelandbouw.weebly.com
A. PLANTAGELANDBOUW
1. Wat is plantagelandbouw? Welke producten zijn er? Opdracht 1
Kijk aandachtig naar de foto’s op de site. Duid de voor jou 4 belangrijkste producten van
plantagelandbouw aan in het groen. Duid daarna de 4 elementen die plantagelandbouw voor jou het best
omschrijven aan in het geel.
cacao(bonen) zeeschepen + 325 voetbalvelden groot
transportbanden en liftsystemen
aloë vera machinaal
koffie(bonen) hoog rendement (winst) chocolade
monocultuur (1 gewas) ananas katoen
wasinstallaties goedkope arbeidskrachten arbeidsintensief
grote percelen multinationale ondernemingen commercieel
sproeihelikopters thee bananen
soja pesticides uitvoerhavens
exportgericht rietsuiker veel handenarbeid
moderne landbouw chocolade grote akkers
2. Het productieproces Opdracht 2
Zet de stappen van het productieproces in de juiste volgorde aan de hand van de filmpjes op de site.
a Wanneer de bananen nog groen zijn worden ze geoogst.
b De bananen worden in kleinere trossen versneden.
c De bananen worden gewassen in een bad en daarna besproeid met een rijpingsremmer zodat ze niet verder rijpen.
d De bananen worden van de percelen naar de centrale werkplaatsen vervoerd via een transportband.
e De bananen worden besproeid met pesticiden via een helikopter of vliegtuig.
f De bananen worden in zakjes verpakt en gaan daarna in kartonnen dozen gelegd.
g Er worden schuimen kapjes tussen de bananen gezet zodat ze elkaar niet beschadigen.
h Er worden zakken rond de bananentros gehangen ter bescherming tegen insecten en extreme weersomstandigheden.
i De bananenplant groeit uit een ondergrondse stengel. Het duurt ongeveer 10 à 15 maanden voor er vruchten aankomen. Elke plant kan 1 tros bananen geven in zijn leven.
j De bananen worden via vrachtwagens naar de haven gebracht waar ze in gekoelde containers terechtkomen, zo worden ze geëxporteerd naar Europa en de VSA. Dit duurt ongeveer 4 weken.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Bijlage 2.1
PLANTAGELANDBOUW
INPUT PROCES OUTPUT Vul aan met begrippen uit opdracht 1.
- Teeloppervlakte: _____________
Kan vergeleken worden met
____________________________________________
- Arbeidskrachten?
o ______________________________________
o ______________________________________
- Chemische bestrijding?
____________________________________________
- Machines?
o ______________________________________
o ______________________________________
o ______________________________________
Vul aan met begrippen uit opdracht 2.
- Plantage
o Plant groeit uit _______________________
o Vruchten na _______________________
o Wanneer worden ze geoogst? _______________________
- Verwerking
o Bananen worden vervoerd via________________
o Ze komen terecht in centrale werkplaatsen.
o Wat wordt er daar met de bananen gedaan?
_____________________________________
- Transport
o Worden verzameld in koelhuizen.
o Waar worden ze naartoe gebracht?
_____________________________________
o Hier exporteren grote zeeschepen de bananen naar de
consument.
3. Output: Export Opdracht 3 Gebruik de grafieken op de site. - Welke 3 landen produceren de meeste
bananen?
_________________
_________________
_________________
- Welke 3 landen exporteren de meeste
bananen?
_________________
_________________
_________________
- Wie importeert de meeste bananen?
_________________
_________________
_________________
LANDBOUWSYSTEEM: ___________________ (grootschalig en machinaal) en _______________________________ (exportgericht) landbouwsysteem.
Bijlage 2.1
B. WAAR
4. Plantagelandbouw in de wereld. Opdracht 4
Zoek in je atlas een kaart van landbouw in de wereld. Zoek op deze kaart waar plantagelandbouw
voorkomt en kleur deze gebieden rood op de thematische kaart (bijlage 1) in je werkbladen. Maak zelf een
legende.
Duid ook de keerkringen aan. Waar liggen de plaatsen waar plantagelandbouw voorkomt? Waarom zijn de
plantages daar gevestigd?
- ________________ Reden: _____________________________________________
- ________________ Reden: _____________________________________________
5. Latijns-Amerika en Costa Rica. Opdracht 5
Kijk naar de google earth trip op de site en duid Latijn-Amerika (geel) en Costa Rica (groen) aan op de
kaart in bijlage 1. Maak zelf een legende.
C. FYSISCHE OMSTANDIGHEDEN
6. Groeivoorwaarden plantagelandbouw Opdracht 6
In de eerste kolom vind je de groeivoorwaarden voor bananen / plantagelandbouw. Vergelijk deze met de
waarden voor Costa Rica.
Gebruik het klimatogram en de kaarten op de site en je atlas om te kijken of Costa Rica voldoet aan de
voorwaarden. Verklaar daarna waarom Costa Rica wel of niet voldoet.
Groeivoorwaarden Costa Rica Gunstig/
ongunstig verklaring
Temperatuur Warm: 20°-30°
Neerslag Nat: 1000mm of meer
Klimaat Warm altijd nat /
Warm met nat seizoen
Vegetatie Weinig begroeiing
Reliëf (kust) Vlakte
Bodem Vruchtbare bodem
Bijlage 2.1
D. SOCIAAL-ECONOMISCHE OMSTANDIGHEDEN
7. Sociaal-economische voorwaarden Opdracht 7
Zoek de volgende elementen op voor Costa Rica, gebruik de site en je atlas.
Bepaal daarna per element of de situatie in Costa Rica gunstig of ongunstig is en leg je uit waarom a.d.h.v.
de uitleg over de elementen (deze vind je onder de titeltjes).
Costa Rica Gunstig/ ongunstig verklaring
Bevolkingsdichtheid
Analfabetisme
Tewerkstelling in de landbouw
Bruto Nationaal Product
E. DUURZAAMHEID
8. Duurzaamheid, nu ook bij multinationals. Opdracht 8
Wat zijn de 3 P’s? _____________________________________
Hoe werken de multinationals aan duurzaamheid in hun bedrijf?
9. Fairtrade Opdracht 9
Kies 1 van de 4 fairtrade organisaties op de website (zorg dat je buur een andere organisatie heeft). Open
de link en lees het verhaal van de bewoner, leg het verhaal van de bewoner uit aan je buur en hoe de
fairtrade organisatie hem/haar helpt. Daarna legt je buur het verhaal van zijn gekozen organisatie uit aan
jou.
Hieronder noteer je minstens 5 sleutelwoorden, zodat je je verhaal beter kan vertellen.
Bijlage 2.1
Bijlage 1
Bijlage 2.2
Plantagelandbouw in Latijns-Amerika Werkbladen
- Begeleid zelfstandig leren
Surf naar de volgende site en los de opdrachten op: http://aardrijkskunde-
plantagelandbouw.weebly.com
A. PLANTAGELANDBOUW
1. Wat is plantagelandbouw? Welke producten zijn er? Opdracht 1
Kijk aandachtig naar de foto’s op de site. Duid de voor jou 4 belangrijkste producten van
plantagelandbouw aan in het groen. Duid daarna de 4 elementen die plantagelandbouw voor jou het best
omschrijven aan in het geel.
cacao(bonen) zeeschepen + 325 voetbalvelden groot
transportbanden en liftsystemen
aloë vera machinaal
koffie(bonen) hoog rendement (winst) chocolade
monocultuur (1 gewas) ananas katoen
wasinstallaties goedkope arbeidskrachten arbeidsintensief
grote percelen multinationale ondernemingen commercieel
sproeihelikopters thee bananen
soja pesticides uitvoerhavens
exportgericht rietsuiker veel handenarbeid
moderne landbouw chocolade grote akkers
2. Het productieproces Opdracht 2
Zet de stappen van het productieproces in de juiste volgorde aan de hand van de filmpjes op de site.
a Wanneer de bananen nog groen zijn worden ze geoogst.
b De bananen worden in kleinere trossen versneden.
c De bananen worden gewassen in een bad en daarna besproeid met een rijpingsremmer zodat ze niet verder rijpen.
d De bananen worden van de percelen naar de centrale werkplaatsen vervoerd via een transportband.
e De bananen worden besproeid met pesticiden via een helikopter of vliegtuig.
f De bananen worden in zakjes verpakt en gaan daarna in kartonnen dozen gelegd.
g Er worden schuimen kapjes tussen de bananen gezet zodat ze elkaar niet beschadigen.
h Er worden zakken rond de bananentros gehangen ter bescherming tegen insecten en extreme weersomstandigheden.
i De bananenplant groeit uit een ondergrondse stengel. Het duurt ongeveer 10 à 15 maanden voor er vruchten aankomen. Elke plant kan 1 tros bananen geven in zijn leven.
j De bananen worden via vrachtwagens naar de haven gebracht waar ze in gekoelde containers terechtkomen, zo worden ze geëxporteerd naar Europa en de VSA. Dit duurt ongeveer 4 weken.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
i e h g a d b c f j
Bijlage 2.2
PLANTAGELANDBOUW
INPUT PROCES OUTPUT Vul aan met begrippen uit opdracht 1.
- Teeloppervlakte: Grote percelen
Kan vergeleken worden met 324/325 voetbalvelden
- Arbeidskrachten?
o Veel handenarbeid = arbeidintensief
o Goedkope arbeidskrachten
- Chemische bestrijding?
Sproeihelikopters met pesticides
- Machines?
o Liftsysteem / kabelbaan op plantage
o Transportbanden in de central werkplaatsen
o Wasinstallaties in de central werkplaatsen
Vul aan met begrippen uit opdracht 2.
- Plantage
o Plant groeit uit een ondergrondse stengel
o Vruchten na 10 à 15 maanden
o Wanneer worden ze geoogst? Wanneer ze nog groen zijn
- Verwerking
o Bananen worden vervoerd via liftsysteem / kabelbaan
o Ze komen terecht in centrale werkplaatsen.
o Wat wordt er daar met de bananen gedaan?
Verdeeld, gewassen, besproeid en ingepakt
- Transport
o Worden verzameld in koelhuizen.
o Waar worden ze naartoe gebracht?
Uitvoerhavens
o Hier exporteren grote zeeschepen de bananen naar de
consument.
3. Output: Export Opdracht 3 Gebruik de grafieken op de site. - Welke 3 landen produceren de meeste
bananen?
India
Brazilië
Ecuador
- Welke 3 landen exporteren de meeste
bananen?
Ecuador
Costa Rica
Colombia
- Wie importeert de meeste bananen?
Europa
USA
LANDBOUWSYSTEEM: MODERN (grootschalig en machinaal) en COMMERCIEEL (exportgericht) landbouwsysteem.
Bijlage 2.2
B. WAAR
4. Plantagelandbouw in de wereld. Opdracht 4
Zoek in je atlas een kaart van landbouw in de wereld. Zoek op deze kaart waar plantagelandbouw
voorkomt en kleur deze gebieden rood op de thematische kaart (bijlage 1) in je werkbladen. Maak zelf een
legende.
Duid ook de keerkringen aan. Waar liggen de plaatsen waar plantagelandbouw voorkomt? Waarom zijn de
plantages daar gevestigd?
- Aan de kust Reden: Havens voor export, Vlakte
- Tussen de keerkringen Reden: Warme klimaten
5. Latijns-Amerika en Costa Rica. Opdracht 5
Kijk naar de google earth trip op de site en duid Latijn-Amerika (geel) en Costa Rica (groen) aan op de
kaart in bijlage 1. Maak zelf een legende.
C. FYSISCHE OMSTANDIGHEDEN
6. Groeivoorwaarden plantagelandbouw Opdracht 6
In de eerste kolom vind je de groeivoorwaarden voor bananen / plantagelandbouw. Vergelijk deze met de
waarden voor Costa Rica.
Gebruik het klimatogram en de kaarten op de site en je atlas om te kijken of Costa Rica voldoet aan de
voorwaarden. Verklaar daarna waarom Costa Rica wel of niet voldoet.
Groeivoorwaarden Costa Rica Gunstig/
ongunstig verklaring
Temperatuur Warm: 20°-30°C 20°C-30°C gunstig Warm genoeg
Neerslag Nat: 1000mm of meer 1000mm – 2000mm gunstig Genoeg neerslag
Klimaat Warm altijd nat /
Warm met nat seizoen Warm met nat seizoen
gunstig Permanente groei
Vegetatie Weinig begroeiing Tropisch regenwoud ongunstig Dichte begroeiing
Reliëf (kust) Vlakte 0-100 m = Vlakte gunstig Makkelijk te bewerken
Bodem Vruchtbare bodem Tropische bodem ongunstig Weinig voedingsstoffen
Bijlage 2.2
D. SOCIAAL-ECONOMISCHE OMSTANDIGHEDEN
7. Sociaal-economische voorwaarden Opdracht 7
Zoek de volgende elementen op voor Costa Rica, gebruik de site en je atlas.
Bepaal daarna per element of de situatie in Costa Rica gunstig of ongunstig is en leg je uit waarom a.d.h.v.
de uitleg over de elementen (deze vind je onder de titeltjes).
Costa Rica Gunstig/ ongunstig verklaring
Bevolkingsdichtheid 50-100 inw/km² Gunstig Veel ruimte
Analfabetisme < 5% Gunstig Veel technische kennis
Tewerkstelling in de landbouw 10-30% Ongunstig Weinig inkomen uit andere sectoren
Bruto Nationaal Product €5000 - €10000 gunstig Geld om te investeren
E. DUURZAAMHEID
8. Duurzaamheid, nu ook bij multinationals. Opdracht 8
Wat zijn de 3 P’s? People, Planet, Profit
Hoe werken de multinationals aan duurzaamheid in hun bedrijf?
Bossen planten, scholen bouwen, hogere lonen, water besparen, CO² uitstoot verminderen, gelijke rechten man - vrouw
9. Fairtrade Opdracht 9
Kies 1 van de 4 fairtrade organisaties op de website (zorg dat je buur een andere organisatie heeft). Open
de link en lees het verhaal van de bewoner, leg het verhaal van de bewoner uit aan je buur en hoe de
fairtrade organisatie hem/haar helpt. Daarna legt je buur het verhaal van zijn gekozen organisatie uit aan
jou.
Hieronder noteer je minstens 5 sleutelwoorden, zodat je je verhaal beter kan vertellen.
Waterput bouwen, eerlijke lonen, wegeninfrastructuur, waterkanalen voor irrigatie,
Eerlijke concurrentie, verpakkingstations bouwen, kabelbanen plaatsen, huizen bouwen
School bouwen, bruggen bouwen
Bijlage 1
Bijlage 2.2
Bijlage 2.3
Weebly-site: www.aardrijkskunde-plantagelandbouw.weebly.com
Bijlage 3.1
Plantagelandbouw: Plátanos uit Costa Rica!
Wat?
1. Productieproces:
1 ______________________________________________________________________________
2 ______________________________________________________________________________
3 ______________________________________________________________________________
4 ______________________________________________________________________________
5 ______________________________________________________________________________
6 ______________________________________________________________________________
7 ______________________________________________________________________________
8 ______________________________________________________________________________
9 ______________________________________________________________________________
10 _____________________________________________________________________________
2. Plantagelandbouwproducten.
______________________________________________________________________________
3. Landbouwsysteem.
_____________ (grootschalig en machinaal) en _______________ ___(exportgericht) landbouwsysteem.
Waar?
4. Situering
Werelddeel: ____________________ Land: ___________________________
5. Waar vinden we plantagelandbouw terug?
- _________________________ Reden: ________________________________________
- _________________________ Reden: ________________________________________
Bijlage 3.1
Fysische omstandigheden
Klimaat: ______________________________ (temperatuur:_________ & neerslag: ________________)
Vegetatie: ____________________ Waarom slecht? __________________________________
Reliëf: ____________________ ___ Waarom goed? __________________________________
Bodem: ______________________ Wat is er wel nodig? _________________________
Sociaal-economische omstandigheden
Bevolkingsdichtheid: __________________ Waarom gunstig? _________________________________
Analfabetisme: ______________________ Waarom gunstig? _________________________________
Bruto nationaal product: ______________ Waarom gunstig? _________________________________
Tewerkstelling primaire sector: _________ Waarom ongunstig? _______________________________
Duurzaamheid
6. De 3 Ps
P____________, P___________, P___________
7. Multinationale ondernemingen
Voorbeelden: _____________________________________________________________
4 manieren waarop zij werken aan duurzaamheid:
_________________________________________________________________________
_________________________________________________________________________
8. Fairtrade organisaties
Voorbeelden: _____________________________________________________________
4 manieren waarop zij kleine boeren helpen:
_________________________________________________________________________
_________________________________________________________________________
Bijlage 3.2
Plantagelandbouw: Plátanos uit Costa Rica!
Wat?
1. Productieproces:
1 zaadje groeit uit een ondergrondse stengel
2 de bananenplant wordt besproeit met pesticiden
3 er worden plastic zakken rond de trossen gedaan ter bescherming tegen extreem weer en insecten
4 er worden schuimen kapjes tussen de kleine trosjes gezet zodat ze elkaar niet beschadigen
5 de bananen worden geoogst terwijl ze nog groen zijn (na 10 à 15 maanden)
6 de trossen worden vervoerd via een kabelbaan
7 de trossen worden versneden tot kleinere trosjes
8 ze worden gewassen en besproeit met rijpingsremmer
9 de trosjes worden in zakjes en daarna kartonnen dozen ingepakt
10 ze worden in koelcontainers naar de haven gebracht waar ze geëxporteerd worden via zeeschepen
2. Plantagelandbouwproducten.
Rietsuiker, soja, aloë vera, koffie, thee, cacao, ananas, bananen, katoen, rubber, …
3. Landbouwsysteem.
Modern (grootschalig en machinaal) en commercieel (exportgericht) landbouwsysteem.
Waar?
4. Situering
Werelddeel: Latijns-Amerika Land: Costa Rica
5. Waar vinden we plantagelandbouw terug?
- Aan de kust Reden: Havens voor export, vlakte
- Tussen de keerkringen Reden: Warme klimaten
Bijlage 3.2
Fysische omstandigheden
Klimaat: Warm altijd nat (temperatuur: 20°C-30°C & neerslag: 1000mm of meer)
Vegetatie: Tropisch regenwoud Waarom ongunstig? Dichte begroeiing
Reliëf: Vlakte Waarom gunstig? Makkelijk te bewerken
Bodem: Tropische bodem Wat is er wel nodig? Vruchtbare bodem
Sociaal-economische omstandigheden
Bevolkingsdichtheid: Laag Waarom gunstig? Veel ruimte voor plantages
Analfabetisme: Laag Waarom gunstig? Veel technologische kennis
Bruto nationaal product: Hoog Waarom gunstig? Veel geld om te investeren
Tewerkstelling primaire sector: Laag Waarom ongunstig? Ook weinig inkomsten uit andere
sectoren
Duurzaamheid
6. De 3 Ps
People, Planet, Profit
7. Multinationale ondernemingen
Voorbeelden: Chiquita, Dole, Max Havelaar
4 manieren waarop zij werken aan duurzaamheid:
Waterputten bouwen, eerlijke lonen, weginfrastructuur aanleggen, waterkanalen bouwen, eerlijke
concurrentie, verpakkingscentra plaatsen, kabelbanen installeren, huizen, scholen en bruggen
bouwen.
8. Fairtrade organisaties
Voorbeelden: Oxfam, Banelito, APPBOSA, …
4 manieren waarop zij kleine boeren helpen:
Bossen planten, scholen bouwen, hogere lonen, water besparen, CO² uitstoot verminderen, gelijke
rechten voor man en vrouw, ondersteunen van lokale gemeenschappen.
Bijlage 3.3
Bijlage 3.4
Plátanos uit Costa Rica! Speluitleg
1. Benodigdheden per spel voor 4 spelers:
4 pionnen
1 dobbelsteen
14 bananenpunten
1 spelbord
4 paspoorten
20 MNO-gebeurteniskaartjes
20 kleine boer-gebeurteniskaartjes
30 vraagkaarten
4 duelkaarten
2 puzzels Latijns-Amerika
2 x 11 fotokaarten productieproces
1 memory-game: eerlijke handel
1 memory-game: plantagelandbouw producten
4 invulschema’s
2. Voorbereiding:
De klas (20lln) wordt in 5 groepjes verdeeld, maximum 4 leerlingen per groepje.
De banken worden verschoven zodat er 5 ‘speelhoeken’ gevormd worden.
In elke speelhoek wordt 1 spel gelegd.
3. Doel:
Je bent een bananenteler (MNO of kleine boer) en je tracht zoveel mogelijk bananen te telen om winst te
maken. Je moet onderweg wel rekening houden met gebeurtenissen, vragen en duels, deze kunnen je
sneller vooruit helpen of net tegenhouden.
Wie het eerst aan het einde van het pad is, is de winnaar van het spel.
4. Spelverloop:
Elke speler krijgt een paspoort. Er zijn twee soorten paspoort, het paspoort van de kleine boer en het
paspoort van de multinationale onderneming.
De spelers stellen zich aan elkaar voor aan de hand van hun paspoort.
De spelers plaatsen hun pionnen op het startvakje. Elke speler gooit de dobbelsteen 1 keer, degene
met de hoogste worp mag beginnen, daarna ga je kloksgewijs verder.
Tijdens het spel krijg je antwoorden op de vragen van de mindmap. Vul deze aan, dit is je leerstof.
Bijlage 3.4
5. Spelregels:
Je komt terecht op:
Een blanco vakje Er gebeurt niets. De volgende speler is nu aan de beurt.
Een ?-vakje
VRAAGKAART De speler links van je trekt een vraagkaart en leest deze voor. Indien je juist antwoordt op de vraag mag je nog eens gooien. Indien je fout antwoordt moet je een beurt overslaan.
Een G-vakje
GEBEURTENISKAART Afhankelijk van je paspoort trek je een kleine boer gebeurteniskaart of een MNO gebeurteniskaart. De speler leest voor wat er op zijn gebeurteniskaartje staat en voert het gevolg uit.
Een !-vakje
DUELKAART Dit is een duel. De speler trekt een duel-kaart en kiest een tegenstander uit waartegen hij wil strijden. Degene die wint verdient 1 bananenpunt.
* Bananenpunten: Met deze punten kan je een gebeurtenis teniet doen. Bijvoorbeeld: Je trekt een gebeurteniskaart en je moet 2 vakjes achteruit. Je levert 1 bananenpunt in waardoor je niet achteruit moet. Dus 1 gebeurtenis kost 1 bananenpunt.
Finishvakje
Om te finishen moet je precies op het vakje terechtkomen. Het aantal ogen dat een speler teveel gooit moet hij terug. Bijvoorbeeld: Sta je op vakje 50 en je gooit 3 dan ga je op vakje finish vakje 50 vakje 49.
Bijlage 3.5
MNO-paspoort
Naam: Timothy Smiths Bedrijfsleider Chiquita Je werkt voor Chiquita, een van de multinationale ondernemingen (MNO) die handelt in bananen. Chiquita heeft vele bananenplantages in Costa Rica, Ecuador, Panama, Colombia, … met de afzetmarkt in West-Europa en de Verenigde Staten. Winst is je hoofddoel, ook al gaat dit soms ten koste van het milieu en je arbeiders.
Kleine boer paspoort
Naam: Juan Carlos Kleine individuele bananenboer Je hebt je eigen kleine bananenplantage in Costa Rica. Heel wat van jou landbouwpercelen zijn je ontnomen door MNO’s. Je verbouwt bananen om te overleven. Elke banaan die geëxporteerd kan worden is voor jou van levensbelang. De bananen die niet goed gekeurd zijn voor export verkoop je op de lokale markt.
MNO-paspoort
Naam: Kees Joling Bedrijfsleider Dole Je bent bedrijfsleider bij het fruitbedrijf Dole. Dole is 1 van de grote multinationale ondernemingen die bedrijven hebben over de hele wereld. Zij hebben bananenplantages in Costa Rica Colombia, Ecuador, Guatemala en Honduras waar lokale arbeiders werken. Vroeger was je doel voornamelijk winst maar sinds kort werk je ook aan duurzaamheid door bossen aan te planten en dorpen voor arbeiders te bouwen.
Kleine boer paspoort
Naam: Arcelio Lacayo Kleine verenigde bananenboer Je bent een kleine boer in Costa Rica die samenwerkt met omliggende bananenboeren en Banelino (fair trade organisatie). Banelino zorgt ervoor dat jullie een eerlijke prijs krijgen voor de teelt en dat de arbeidersomstandigheden verbeteren.
Bijlage 3.6
Gebeurtenis MNO
Gebeurtenis MNO
Gebeurtenis
MNO
Gebeurtenis
MNO
Gebeurtenis MNO
Gebeurtenis MNO
Gebeurtenis
MNO
Gebeurtenis
MNO
Gebeurtenis MNO
Gebeurtenis MNO
Bijlage 3.6
Gebeurtenis: De grote exportlanden (Ecuador, Costa Rica en Colombia) hebben je een contract aangeboden om nieuwe plantages te bouwen in hun landen. Je kan nu meer bananen telen en verkopen. Je winst stijgt enorm en je wordt de grootste MNO van de bananenhandel.
Ga 2 vakjes vooruit.
Gebeurtenis: Je bedrijf heeft overleg gehad met de 2 grootste importgebieden van bananen. Zowel de Verenigde Staten van Amerika als Europa hebben je een contract aangeboden. Je kan nu meer bananen verkopen en zal dus meer winst maken.
Ga 1 vakje vooruit.
Gebeurtenis: Je hebt een groot perceel landbouwgrond gekocht in Costa Rica. Het perceel bevindt zich in dun bevolkt gebied. Je kan dus een grote plantage van honderden hectare bouwen en meer bananen telen. Je winst stijgt.
Ga 2 vakjes vooruit.
Gebeurtenis: Om de duurzaamheid van het bedrijf te verzekeren heb je een nieuw bos aangeplant. Zo kom je tegemoet aan één van de 3 P’s (People, Planet, Profit).
Ga 2 vakjes vooruit.
Gebeurtenis: Om aan één van de 3 P’s(People, Planet, Profit) te voldoen heb je een school en een dokterspraktijk gebouwd in het dorp van je werknemers.
Ga 3 vakjes vooruit.
Gebeurtenis: Je hebt je arbeiders betere werkomstandigheden aangeboden. Je hebt een nieuwe waterleiding geplaatst en hun verloning verhoogt. Hierdoor maak je iets minder winst maar krijg je wel een fairtrade label.
Ga 1 vakje vooruit.
Gebeurtenis: Je hebt een nieuw project opgestart in Costa Rica. Je legt een nieuwe plantage aan waardoor er nieuwe jobs gecreëerd worden. Nabij de plantage bouw je ook een dorp voor de arbeiders met de basisvoorzieningen. De duurzaamheid van je bedrijf gaat erop vooruit.
Ga 3 vakjes vooruit.
Gebeurtenis: Je hebt een helikopter gekocht om de teelt te besproeien met pesticides. Hierdoor slaagt een groter percentage van je oogst.
Ga 2 vakjes vooruit.
Gebeurtenis: Je hebt een contract afgesloten met een fairtrade organisatie waardoor je nu een fairtrade label op je bananen kan plakken. Hierdoor zijn er meer landen die je bananen willen invoeren en vergroot je winst.
Ga 3 vakjes vooruit.
Gebeurtenis: Er is een nieuw akkoord met de overheid. De MNO’s mogen nu braakliggende percelen landbouwgrond gebruiken voor hun plantages als ze minstens 2 bomen per are (10m²) landbouwgrond planten.
Ga 1 vakje vooruit.
Bijlage 3.6
Gebeurtenis: De overheid van Costa Rica heeft opgemerkt dat je je arbeiders niet eerlijk vertoont. Je krijgt een boete van € 10000 opgelegd en moet een tegenprestatie leveren voor de inwoners van het dorp. Je bouwt een school.
Sla een beurt over.
Gebeurtenis: De kleine boeren hebben zich verenigd en een proces aangespannen bij de overheid. Je moet 1/5de van je landbouwgrond teruggeven aan de kleine boeren.
Sla een beurt over.
Gebeurtenis: Om je perceel landbouwgrond te vergroten heb je een bos nabij de plantage gekapt. De inwoners van het dorp zijn dit gaan melden bij de overheid. Je moet dit bos heraanplanten en mag er geen landbouwgrond van maken.
Sla een beurt over.
Gebeurtenis: De kabelbaan van de percelen naar de centrale werkplaatsen is stuk. De arbeiders moeten nu tros per tros te voet naar de centrale werkplaatsen brengen en hierdoor verlies je heel wat tijd en dus winst.
Sla een beurt over.
Gebeurtenis: Er zijn protesten uitgebroken in het dorp waar je plantage gevestigd is. De kleine boeren zijn boos omdat je hun landbouwgrond onrechtmatig hebt afgenomen. Hierdoor zijn de werkzaamheden op je bedrijf stilgevallen en verlies je een hele week aan oogst en dus ook winst.
Ga 3 vakjes achteruit.
Gebeurtenis: Om de arbeiders van je plantage vooruit te helpen heb je een dorp gebouwd. Het dorp is echter van slechte kwaliteit en één van de huisjes is ingestort. Er zijn 2 arbeiders gewond geraakt en je moet de ziekenhuiskosten betalen. Daarbovenop krijg je een boete van de overheid wegens onveiligheid.
Ga 2 vakjes achteruit.
Gebeurtenis: De helikopter om met pesticiden te sproeien is stuk. Bijgevolg kan je een week lang niet sproeien en mislukt de helft van je oogst. Je verliest een aanzienlijk bedrag van je winst.
Ga 2 vakjes achteruit.
Gebeurtenis: Hevige regenval heeft de oogst zwaar beschadigd. Je verliest de helft van je oogst en veel winst.
Ga 2 vakjes achteruit
Gebeurtenis: Je hebt een nieuwe soort pesticides aangekocht om de je bananen te beschermen. Helaas zijn je arbeiders hierdoor ziek geworden en kunnen ze een week lang niet werken.
Ga 1 vakje achteruit.
Gebeurtenis: De arbeidsinspectie is op bezoek geweest en heeft besloten dat je arbeiders te lange uren werken. Je moet hierdoor meer arbeiders aanwerven en je winst daalt.
Ga 2 vakjes achteruit.
Bijlage 3.6
Gebeurtenis kleine boer
Gebeurtenis kleine boer
Gebeurtenis
kleine boer
Gebeurtenis
kleine boer
Gebeurtenis kleine boer
Gebeurtenis kleine boer
Gebeurtenis
kleine boer
Gebeurtenis
kleine boer
Gebeurtenis kleine boer
Gebeurtenis kleine boer
Bijlage 3.6
Gebeurtenis: Je hebt je samen met andere kleine boeren verenigd en kan zo meer bananen telen. Door de samenwerking slaagt een groter deel van je oogst en krijg je meer winst.
Ga 2 vakjes vooruit.
Gebeurtenis: Door het lage analfabetisme in je land heb je een goede kennis van zaken. Je technische kennis is goed bruikbaar bij het telen van bananen. Zo kan je meer bananen telen aan lagere kost.
Ga 3 vakjes vooruit.
Gebeurtenis: Je hebt geïnvesteerd in plastic zakken tegen de insecten. Dit verhoogt de kans op slagen van je oogst.
Ga 2 vakjes vooruit.
Gebeurtenis: Een fairtrade organisatie heeft je onder haar vleugels genomen. Ze hebben ervoor gezorgd dat je een eerlijke verloning krijgt voor je teelten, ook heb je het fairtrade label ontvangen. Andere landen zijn nu meer geneigd om jouw bananen te verkiezen boven die van MNO’s.
Ga 1 vakje vooruit.
Gebeurtenis: Een fairtrade organisatie heeft een medisch hulpcentrum nabij je dorp gebouwd. Nu kan je je laten behandelen wanneer je ziek bent en ben je sneller terug aan het werk. Hierdoor kan je meer bananen telen.
Ga 1 vakje vooruit.
Gebeurtenis: Je hebt samen met enkele kleine boeren een proces aangespannen tegen een MNO die delen van jullie landbouwgrond heeft ingepikt. Je wint het proces, krijgt de percelen terug en een kleine schadevergoeding.
Ga 2 vakjes vooruit.
Gebeurtenis: Door samen te werken met andere kleine boeren heb je een chemisch product kunnen kopen om je gewassen te beschermen tegen insectenplagen. Je kan nu meer bananen oogsten en verkopen.
Ga 1 vakje vooruit.
Gebeurtenis: Een fairtrade organisatie heeft voor jou en je buren een kabelbaan gezet op de percelen. Je kan nu sneller werken en meer bananen tegelijk oogsten. Je hebt ook het fairtrade label verkregen.
Ga 3 vakjes vooruit.
Gebeurtenis: Een fairtrade organisatie heeft een nieuwe waterleiding geplaatst in je dorp. Hierdoor is de algemene gezondheid erop vooruit gegaan en zijn er minder zieken.
Ga 2 vakjes vooruit.
Gebeurtenis: Een fair trade organisatie heeft voor jou en naburige boeren een kabelbaan geplaats op de percelen. Je kan nu sneller werken en meer bananen tegelijk transporteren. Je hebt ook het fair trade label verkregen.
Ga 3 vakjes vooruit.
Bijlage 3.6
Gebeurtenis: Je hebt een nieuw perceel verkregen maar niet genoeg schuimen kapjes om tussen de trossen te zetten. Een deel van je oogst raakte beschadigt bij het transport naar de centrale werkplaats.
Sla een beurt over.
Gebeurtenis: Er is hevige regenval geweest en een deel van je plastic zakken is kapot gegaan door het stormweer. Je moet investeren in nieuwe plastic zakken.
Sla een beurt over.
Gebeurtenis: Een multinationale onderneming heeft een deel van je landbouwgrond afgenomen. De overheid heeft dit pas na 5 maanden kunnen terug gegeven aan jou. Je bent een groot deel van je oogst kwijt en krijgt maar een zeer lage compensatie.
Sla een beurt over.
Gebeurtenis: Je hebt met je zuurverdiende c enten een nieuwe soort pesticiden gekocht. Het is helaas erg giftig en je bent ziek geworden. Je kan 2 weken niet meer werken.
Sla een beurt over.
Gebeurtenis: De waterleiding van je dorp is verroest. Er is dus geen vers water meer en je moet in een naburig dorp gaan om aan drinkwater te komen. Hierdoor verlies je erg veel tijd die je nodig hebt om op je perceel te werken.
Ga 2 vakjes achteruit.
Gebeurtenis: Een multinationale onderneming heeft 1 van je afnemers ingepikt. Het bedrijf waar je bananen naar exporteerde krijgt nu bananen van Chiquita. Je krijgt je bananen niet meer op tijd verkocht en verliest een groot deel van de winst.
Ga 3 vakjes achteruit.
Gebeurtenis: Het was te duur om plastic zakken rond de trossen te hangen en je hoopte dat er geen insectenplaag zou komen dit jaar. Helaas is dit wel het geval. Je verliest de helft van je oogst.
Ga 2 vakjes achteruit.
Gebeurtenis: Je hebt je verenigd met andere boeren en er is protest gekomen tegen de MNO’s. De overheid legt echter een zware boete op voor de overlast tijdens dit protest waardoor je dit geld niet kan investeren in je landbouwgrond.
Ga 2 vakjes achteruit.
Gebeurtenis: Samen met andere boeren heb je een nieuw stukje grond gekocht. Helaas is de grond erg onvruchtbaar en willen de nieuwe bananenplanten niet groeien.
Ga 2 vakjes achteruit.
Gebeurtenis: Je verkoopt je oogst door aan een MNO die deze dan exporteert naar Europa en de Verenigde Staten van Amerika. Je krijgt voor je oogst echter maar een klein bedrag waardoor de MNO meer winst maakt op jouw oogst dan jijzelf.
Ga 1 vakje achteruit.
Bijlage 3.7
? ?
? ?
? ?
? ?
? ?
Bijlage 3.7
Vraag: Wanneer worden de bananen geoogst? Oplossing:
a) Wanneer ze nog groen zien b) Wanneer ze geel zijn c) Wanneer ze op de grond vallen
Vraag: In welk klimaat worden bananen het best geteeld? Oplossing:
a) Warm altijd nat klimaat b) Warm klimaat met nat seizoen c) Warm altijd droog klimaat
Vraag: Waarom worden er schuimen kappen tussen de trossen gezet vlak voor het oogsten? Oplossing:
a) Om de trossen al te verdelen. b) Om de bananen te beschermen tegen
elkaar. c) Tegen de insecten.
Vraag: Hoe worden de bananen vervoerd van Costa Rica naar Europa? Oplossing:
a) Met het vliegtuig b) Via een schip c) Beiden zijn mogelijk
Vraag: Hoe worden de pesticiden over de grote velden verspreid? Oplossing:
a) Via een tractor en aanhangwagen b) Via een vliegtuig c) Via een helikopter
Vraag: Waarom worden er plastic zakken over de trossen gezet? Oplossing:
a) Tegen harde regen b) Tegen de insecten c) Beiden
Vraag: Welke van de onderstaande producten zijn niet geteeld via plantagelandbouw? Oplossing:
a) Appels b) Koffie c) Katoen
Vraag: Welke van onderstaande organisaties is een MNO (multinationale onderneming)? Oplossing:
a) Chiquita b) APP Bosa c) Oxfam
Vraag: Waaraan groeit de bananentros? Oplossing:
a) Aan een bananenboom b) Aan een bananenplant c) Aan een bananenstruik
Vraag: Wat is de gemiddelde grootte van een bananenplantage? Oplossing:
a) 86 voetbalvelden groot (43 HA) b) 208 voetbalvelden groot (104 HA) c) 324 voetbalvelden groot (162 HA)
Bijlage 3.7
Vraag: Een druppeltje regen kan geen kwaad! Hoeveel bedraagt de gemiddelde jaarneerslag nodig om bananen te telen? Oplossing:
a) 200 - 400 mm b) 400 – 1000 mm c) 1000 mm of meer
Vraag: Laat die zon maar schijnen! Hoeveel bedraagt de gemiddelde temperatuur nodig om bananen te telen? Oplossing:
a) 0-20°C b) 20-30°C c) 30°C of hoger
Vraag: Om een bananenplantage te beheren moet er veel geïnvesteerd worden. Hoeveel bedraagt het Bruto Nationaal Product in Costa Rica? Oplossing:
a) € 1000 – 5000 b) € 5000 – 10000 c) € 10000 – 20000
Vraag: Worden er op een plantage 1 of meerdere gewassen geteeld? Oplossing:
a) 1 gewas = monocultuur b) Meerdere gewassen c) Beiden zijn mogelijk
Vraag: Hoe is de arbeid op een bananenplantage? Oplossing:
a) Voornamelijk handenarbeid b) Voornamelijk machinaal c) Een combinatie van de twee
Vraag: Welke van de onderstaande ondernemingen is het minst op winst uit? Oplossing:
a) Chiquita b) Dole c) Max Havelaar
Vraag: Waar zijn de plantages meestal gevestigd? Oplossing:
a) In het binnenland b) Aan de kust c) Beiden zijn mogelijk
Vraag: Hard zweten! Plantagelandbouw is … Oplossing:
a) Arbeidsintensief (veel handenarbeid)
b) Arbeidsextensief (weinig handenarbeid)
Vraag: Plantagelandbouw is … Oplossing:
a) Kapitaalintensief (veel geld nodig om te investeren)
b) Kapitaalextensief (weinig geld nodig om te investeren)
Vraag: Hoelang duurt het om van een ondergrondse stengel tot een oogstklare bananentros te komen? Oplossing:
a) 3 - 6 maanden b) 6 - 10 maanden c) 10 - 15 maanden
Bijlage 3.7
Vraag: Hoelang duurt de reis van de banaan van de plantage in Costa Rica tot West-Europa? Oplossing:
a) 2 weken b) 4 weken c) 6 weken
Vraag: Op welke breedtegraad groeien bananen het best? Oplossing:
a) Tussen de 2 keerkringen b) Tussen de keerkring en de poolcirkel c) Op de polen
Vraag: Er is veel technische kennis nodig om grote ondernemingen als plantages te beheren. Hoe hoog is het analfabetisme in Costa Rica? Oplossing:
a) Minder dan 5% b) 5 – 20% c) 20 – 50%
Vraag: Er zijn weinig inkomsten uit andere sectoren. Hoeveel bedraagt het percentage van de bevolking dat werkt in de primaire sector (landbouw) in Costa Rica? Oplossing:
a) Minder dan 10% b) 10 – 30% c) 30 – 50%
Vraag: Er is veel ruimte nodig om aan plantagelandbouw te doen. Hoeveel bedraagt de bevolkingsdichtheid in Costa Rica? Oplossing:
a) 10 – 50 inw/km² b) 50 – 100 inw/km² c) 100 of meer inw/km²
Vraag: Veel MNO’s werken tegenwoordig aan een duurzaam bedrijfsbeheer. Met welke 3 elementen moeten ze dan rekening houden? Oplossing:
a) Aarde, winst, dieren b) Mensen, aarde, dieren c) Mensen, aarde, winst
Vraag: Fairtrade organisaties helpen kleine boeren aan betere leefomstandigheden. Welke van de onderstaande items is geen verbetering? Oplossing:
a) Medicinale hulpverlening b) School c) Langere werkuren
Vraag: Fairtrade organisaties helpen kleine boeren aan betere leefomstandigheden. Welke van onderstaande items is geen verbetering? Oplossing:
a) Nieuwe huizen bouwen voor arbeiders b) Afgeven landbouwgrond c) Waterleidingen voorzien
Vraag: Welke van onderstaande machines wordt niet gebruikt bij plantagelandbouw? Oplossing:
a) Liftsysteem voor transport op de percelen b) Automatisch zaaisysteem op de percelen c) Transportband in centrale werkplaatsen d) Wasinstallatie in de centrale werkplaatsen
Vraag: Nadat de bananen geoogst zijn gaan ze naar de werkplaatsen. Wat wordt er niet in die werkplaatsen gedaan? Oplossing:
a) Gewassen b) Verdeeld in trossen c) Besproeit met pesticiden d) Ingepakt in dozen
Bijlage 3.8
! !
! !
Duel - puzzel Kies een tegenstander waartegen je gaat strijden! Jullie krijgen beiden een puzzel van een werelddeel. Vervolledig de puzzel en benoem het werelddeel. Wie eerst klaar is krijgt 1 bananenpunt.
Duel – fairtrade memory
Kies een tegenstander waartegen je gaat strijden! De memorykaartjes worden met de keerzijde naar boven gelegd. Om de beurt mag 1 speler 2 kaartjes omdraaien. Het doel is om zoveel mogelijk fairtrade organisaties te matchen. De speler die op het duel vak kwam mag starten. De speler met de meeste paren krijgt 1 bananenpunt.
Duel – producten memory
Kies een tegenstander waartegen je gaat strijden! De memorykaartjes worden met de keerzijde naar boven gelegd. Om de beurt mag 1 speler 2 kaartjes omdraaien. Het doel is om zoveel mogelijk producten te matchen. De speler die op het duel vak kwam mag starten De speler met de meeste paren krijgt 1 bananenpunt.
Duel - productieproces
Kies een tegenstander waartegen je gaat strijden! Jullie krijgen beiden gemixte kaarten van het productieproces van een banaan. Leg de kaarten om ter snelst in de juiste volgorde. Wie eerst klaar is krijgt 1 bananenpunt.
Bijlage 3.9
Bijlage 3.10
Memory: Plantagelandbouw
Producten
Memory: Plantagelandbouw
Producten
Memory: Plantagelandbouw
Producten
Memory: Plantagelandbouw
Producten
Memory: Plantagelandbouw
Producten
Memory: Plantagelandbouw
Producten
Bijlage 3.10
Chocolade
Chocolade
Katoen
Katoen
Bananen
Bananen
Bijlage 3.10
Thee
Thee
Soja
Soja
Ananas
Ananas
Bijlage 3.10
Koffie
Koffie
Aloë Vera
Aloë Vera
Rietsuiker
Rietsuiker
Bijlage 3.11
Memory:
Eerlijke handel!
Memory:
Eerlijke handel!
Memory:
Eerlijke handel!
Memory:
Eerlijke handel!
Memory:
Eerlijke handel!
Memory:
Eerlijke handel!
Memory:
Eerlijke handel!
Memory:
Eerlijke handel!
Bijlage 3.11
Bijlage 3.11
Bijlage 3.11
Bijlage 3.12
Bijlage 3.12
Bijlage 3.13
Bijlage 4.1
Toets Plantagelandbouw in Latijns-Amerika /15
Naam: ___________________________ Klas: ________ Datum: _______________
1. Benoem de activiteit van het productieproces per foto. ( /2)
2. Zet de foto’s in de juiste volgorde. ( /1)
A. ______________________________________ B. ________________________________________
C. ______________________________________ D. _______________________________________
Volgorde: _______________________
3. Benoem het landbouwsysteem van plantagelandbouw en verklaar. ( /2)
______________________________________________________________________________________
______________________________________________________________________________________
4. Waar zijn plantages het best gelegen? Leg in eigen woorden uit waarom. ( /2)
- ______________________. Reden: _______________________________________________________
- ______________________. Reden: _______________________________________________________
Bijlage 4.1
5. Moet de bevolkingsdichtheid van een land waar plantagelandbouw is laag of hoog zijn?
Motiveer je keuze. ( /1)
______________________________________________________________________________________
______________________________________________________________________________________
6. Benoem de 3P’s. ( /1)
P______________, P______________, P______________
7. Benoem 2 multinationale ondernemingen. ( /1)
_____________________________________________________________________________________
8. Benoem 2 manieren waarop multinationals aan duurzaamheid werken. ( /2)
______________________________________ ______________________________________
9. Benoem 2 fairtrade organisaties. ( /1)
_____________________________________________________________________________________
10. Benoem 4 manieren waarop fairtrade-organisaties de kleine boeren helpen. ( /2)
______________________________________ ______________________________________
______________________________________ ______________________________________
Succes!
Bijlage 4.2
Toets Plantagelandbouw in Latijns-Amerika /15
Naam: ___________________________ Klas: ________ Datum: _______________
1. Benoem de activiteit van het productieproces per foto. ( /2)
2. Zet de foto’s in de juiste volgorde. ( /1)
A. Bananen worden vervoerd via liftsysteem B. Bananen worden geëxporteerd via zeeschepen
C. Bananen worden gewassen D. Bananenplant groeit uit een ondergrondse stengel
Volgorde: D – A – C – B
3. Benoem het landbouwsysteem van plantagelandbouw en verklaar. ( /2)
Modern (grootschalig en machinaal) en commercieel (exportgericht) landbouwsysteem
4. Waar zijn plantages het best gelegen? Leg in eigen woorden uit waarom. ( /2)
- Aan de kust Reden: Havens voor export, vlakte
- Tussen de keerkringen Reden: Warme klimaten
Bijlage 4.2
5. Moet de bevolkingsdichtheid van een land waar plantagelandbouw is laag of hoog zijn?
Motiveer je keuze. ( /1)
Laag, voor plantagelandbouw moet er veel ruimte zijn door de grote percelen.
6. Benoem de 3P’s. ( /1)
People, Planet, Profit
7. Benoem 2 multinationale ondernemingen. ( /1)
Chiquita, Dole, Del Monte, Max Havelaar, …
8. Benoem 2 manieren waarop multinationals aan duurzaamheid werken. ( /2)
Bossen planten, scholen bouwen, hogere lonen, water besparen, CO² uitstoot verminderen, gelijke
rechten voor man en vrouw, ondersteunen van lokale gemeenschappen.
9. Benoem 2 fairtrade organisaties. ( /1)
Oxfam, Banelino, El Guabo, APP Bosa, …
10. Benoem 4 manieren waarop fairtrade-organisaties de kleine boeren helpen. ( /2)
Waterputten bouwen, eerlijke lonen, weginfrastructuur aanleggen, waterkanalen bouwen, eerlijke
concurrentie, verpakkingscentra plaatsen, kabelbanen installeren, huizen, scholen en bruggen bouwen.
Succes!