publiek als partner
DESCRIPTION
De rol van burgerjournalistiek binnen journalistiek onderwijsTRANSCRIPT
HEN K JAN KAR STE N
P42272971
Mei 2009
Publiek als partner
2
“Wij – docenten en studerenden – zullen ons meer dan tot dusver gebeurt bezig
moeten houden met de vraag , hoe de media fungeren op dit moment, hoe ze naar
verwachting zullen functioneren in de maatschappij (…), hoe ze zouden kunnen, c.q.
zouden moeten (…) functioneren. [Dat houdt in dat de school zou moeten zijn:] een
open werkplaats van en voor communicatie, met mogelijkheden tot onderzoek en
experiment.”
Henk Schaafsma, adjunct-directeur School voor de Journalisitiek (1969)1
“Journalistiek is als beroep zoals uitgeoefend bij uitgevers en omroepbedrijven een
voorbeeld van een maatschappelijk instituut dat haar tijd en nut wel heeft gehad,
maar door de macht der gewoonte, traditie en zelf-definitie blijft doorgaan op de
ingeslagen en platgetreden paden. Daarmee maakt professionalisering vaak
nieuwere en mogelijk betere initiatieven onmogelijk. De journalistiek is dus een
zombie-instelling: een dood instituut dat zichzelf nog immer springlevend acht.”
Mark Deuze, hoogleraar journalistiek en nieuwe media Universiteit Leiden (2007)2
1 Wijfjes, H. (2004). Journalistiek in Nederland 1850-2000 Beroep, Cultuur en Organisatie. Amsterdam: Boom
2 http://www.depers.nl/wetenschap/47287/Journalisten-zijn-net-zombies.html (13 augustus 2008)
3
PUBLIEK ALS PARTNER
BURGERJOURNALISTIEK OP WAARDE GESCHAT VOOR EEN AFGEWOGEN PLEK
BINNEN HET ONDERWIJSPROGRAMMA
VAN DE SCHOOL OF MEDIA
HENK JAN KARSTEN
P42272971
B E G E L E I D E N D D O C E N T E N :
JA N R I E T M A N
E V E R T V A N VO O R S T
4
5
V o o r w o o r d
“Niemand heeft er wat aan als je overspannen
raakt.” Op de fiets echoën de woorden van
begeleider Evert van Voorst nog na. Hij heeft even
daarvoor het onderzoeksplan gelezen. Inperken,
adviseert hij. En zijn tweede advies: gebruik geen
bronnen binnen de School of Media om elke schijn
van belangenverstrengeling te voorkomen. Geen
opleidingscoördinator. Geen leerplancommissie.
Kan mijn opzet zonder als ik mijn centrale
vraagstelling wil handhaven? Onderweg naar huis
blijft het door mijn hoofd spoken.
Ruim twee maanden later biedt dit
onderzoeksverslag het antwoord. Of dat
bevestigend luidt, is aan de lezer, maar ik denk dat
het een bijdrage kan leveren aan de discussie die ik tijdens de studiedag in maart
voorbij zag komen in een Twitter-sessie als onderdeel van een workshop over user
generated content: hoe past de vierde nieuwsstroom binnen het curriculum van de
School of Media? Die vraag geeft aan hoe actueel het thema is dat dit verslag aan de
orde stelt. Het levert de achtergrondkennis voor een levendig debat, dat wat mij
betreft vandaag nog mag beginnen. In het belang van onze studenten. En in het
belang van ons vak.
Kampen, april 2009
Henk Jan Karsten
6
7
I n h o u d s o p g a v e
IN L E I D I N G PAGINA
1 . V E R A N T W O O R D I N G 1 1
1.1. Serieus nemen publiek 11
1.2. Competente consumenten roeren zich 13
1.3. Burgerjournalistiek als containerbegrip 14
1.4. Burger- en civiele journalistiek niet synoniem 16
Probleemstelling 17
1.5. Burgerjournalistiek op de journalistenschool 18
2 . L I T E R A T U U R V E R K E N N I N G 2 0
2.1. Journalist als professional 20
2.2. Print is ‘out’ en digital ‘in’ 22
2.3. De cyclus rond nieuwe mediatechnologie 23
2.4. Het ARIA-patroon: amazement, resistance, imitation en acceptance 25
2.5. Burgerjournalistiek als utopie 26
3 . V R A A G S T E L L I N G E N B E G R I P S B E P A L I N G 2 8
Centrale vraag:
Hoe past burgerjournalistiek binnen het curriculum van de School of Media? 28
4 . M E T H O D E 3 0
D E E L V R A G E N 3 0
4.1. Wat is Burgerjournalistiek? 30
4.2. Hoe verhoudt burgerjournalistiek zich tot civiele journalistiek? 31
4.3. In hoeverre omarmt de beroepspraktijk burgerjournalistiek? 31
4.4. Hoe moet de opleiding Journalistiek reageren op burgerjournalistiek? 32
U I T K O M S T E N
5 . B U R G E R J O U R N A L I S T I E K I N J O U R N A L I S T I E K E E N M A A T S C H A P P E L I J K E
C O N T E X T 3 3
5.1. Het publiek ontketend 33
5.2. De participerende burger 34
5.3. Convergentiecultuur 35
5.4. Professionele criteria 36
5.5. Journalistieke verarming of verrijking 38
5.6. Minimalistische en maximalistische participatie 41
5.7. Drijfveren achter ‘user content’ genererende burger 42
5.8. Media System Dependancy-theory 44
5.9. Herziening persbeleid overheid 45
8
6 . B U R G E R J O U R N A L I S T I E K I N R E L A T I E T O T C I V I E L E J O U R N A L I S T I E K 4 7
6.1. Overeenkomsten en verschillen 47
6.2. Participatiediscussie 48
6.3. Journalistieke kwaliteitsconcepten 49
7 . B U R G E R J O U R N A L I S T I E K I N D E P R A K T I J K 5 0
7.1. Burgercontent in een professionele setting 50
7.2. Lagen van burgerjournalistiek 51
7.2.1. The first step: opening up to public comment 52
7.2.2. Second step: the citizen add-on reporter 55
7.2.3. Now we’re getting serious: open-source reporting 57
7.2.4. The citizen bloghouse 59
7.2.5. Newsroom citizen ‘transparency’ blogs 63
7.2.6. The stand-alone citizen-journalism site: edited version 65
7.2.7. The stand-alone citizen-journalism site: unedited version 69
7.2.8. Add a print edition 73
7.2.9. The Hybrid: Pro + citizen journalism 74
7.2.10. Integrating citizen and pro journalism under one roof 76
7.2.11. Wiki journalism: Where the readers are editors 77
8 . J O U R N A L I S T I E K O N D E R W I J S M E T H E T O O G O P D E B U R G E R 8 0
8.1. Beroeps – en opleidingsprofiel journalistiek 80
8.2. ‘Generation digital’ 81
8.3. Mediagenieke homo universalis 82
8.4. Participatory journalism 83
8.5. Startbekwaamheden 84
8.6. Inrichting journalistiek onderwijs 84
8.7. Publiekgerichte journalistiek 86
A F S L U I T I N G
9 . B E V I N D I N G E N E N S A M E N V A T T I N G 8 8
9.1. Polemiek burgerjournalistiek is een kwestie van definitie 88
9.2. Burgers mengen zich massaal in journalistieke proces 90
9.3. Burgerparticipatie kenmerkt online journalistiek 91
9.4. Cocreatie komt voort uit communicatiebehoefte publiek 92
9.5. Burgerparticipatie past binnen civiele journalistiek 92
9.6. Organiseren burgercontent is journalistieke vaardigheid 93
9.7. Publiek als partner afgezet tegen onderwijsinhouden 93
9
1 0 . C O N C L U S I E S 9 5
10.1. Crossmediaal denken gaat samen met tweerichtingsverkeer 95
10.2. Tussen hype en trend van blijvende waarde 96
10.3. Aanvullende beroepseis: in het publiek een partner zien 96
10.4. Concrete verankering in leerplan is volgende stap 97
1 1 . A A N B E V E L I N G E N 9 8
11.1. Vervang het woord burgerjournalistiek… 98
… door publiekbetrokken journalistiek
11.2. Richt de opleiding in als newsroom 99
11.3. Oorspronkelijk = creatief = ruimte voor experiment 100
11.4. Platform voor debat over journalistieke innovatie 101
B R O N N E N
L I T E R A T U U R L I J S T 1 0 3
R E L E V A N T E S E L E C T I E G E R A A D P L E E G D E I N T E R N E T S I T E S 1 0 5
B I J L A G E N
1 . T H E 1 1 L A Y E R S O F C I T I Z E N J O U R N A L I S M 1 0 7
2 . M O D E L N E W S R O O M W O R L D A S S O C I A T I O N
O F N E W S P A P E R S ( W A N ) 1 1 0
10
11
I n l e i d i n g 1. VERANTWOORDING
3“Niet weer civiele journalistiek!” Ze
roept het uit, deze derdejaars
deeltijdstudent. Als afsluiting van de
praktijkweek voor het vak Tijdschrift
krijgt ze zo vlak voor de zomervakantie
2008 een reflectieopdracht waar ze
zich maar moeilijk toe kan zetten.
“Iedereen om me heen uit het vak
vraagt zich openlijk af waarom wij daar
nog mee bezig zijn”, klaagt ze. “Civiele
journalistiek is uit.”
O ja?
De School of Media van de Hogeschool
Windesheim heeft civiele journalistiek
omarmd. Dat uit zich onder meer in
het lectoraat Media and Civil Society
en het onderzoekswerk van hoofddocent Nico Drok naar de mogelijkheden van
civiele journalistiek in Nederland. In het onderwijsprogramma komt dit naar voren
tijdens het semester Werken in de Wijk, vanaf september 2009 als Crossmediale
Journalistiek een verplicht blok voor alle derdejaars studenten met een
afstudeerrichting in de journalistiek.
“Een School of Media in het noorden van het land legt de focus op civiele
journalistiek. En kookt op die manier voor dat civiele journalistiek de toekomst zou
(moeten) hebben. Ze geeft zomaar ineens haar eigen draai aan wat journalistiek is”,
constateert ene Lia geërgerd in een reactie op een artikel over journalistiek
onderwijs op de Nieuwe Reporter.4
Bijval krijgt ze niet, maar haar opmerking raakt een principekwestie: ziet de School of
Media zich als aanjager van journalistieke vernieuwing of reageert ze slechts als
leverancier van vakmensen op ontwikkelingen in het beroepenveld? Met de
instelling van het lectoraat Media en Civil Society is die keuze al gemaakt. Met het
lectoraat wil Hogeschool Windesheim wetenschappelijk en praktisch onderzoek
verrichten naar de vraag hoe de journalistiek nog beter dan tot nu toe een bijdrage
kan leveren aan onze democratische samenleving.5 “Het lectoraat gaat het
onderzoek vooral uitvoeren, bij, namens, voor en met de media zelf. Dan zal blijken
in hoeverre het nieuws zelf aan verandering toe is. Waar voldoet het in z’n huidige
vorm en, waar is het zinvol op zoek te gaan naar nieuwe formules en formats?”
1 . 1 . S E R I E U S N E M E N P U B L I E K
Concreet moet al dat onderzoek bevorderen dat de journalistiek haar publiek serieus
neemt. Dat klinkt zo vanzelfsprekend, maar is het decennia lang allerminst geweest,
erkent oud-hoofdredacteur Folkert Jensma bij zijn afscheid. 6 Het “langzaam
doordringende besef dat de krant er niet is voor de redactie, maar voor de lezers”
beschrijft hij als een grote cultuurschok. “Dat ik heb geleerd de lezer als klant te zien.
3 Vacature Omroep Gelderland (juli 2008)
4 http://www.denieuwereporter.nl/?p=1240
5 http://www.windesheim.nl/portal/page?_pageid=559,1915331&_dad=portal&_schema=PORTAL
6 Folkert Jensma. ‘In het huis van mijn krant wonen vrijdenkers’. In: NRC, 9 september 2006
12
Daar ben je als journalist niet op voorbereid. Zeker bij de NRC is de traditie heel sterk
gericht op de redactie zelf, op de auteur, op diens ideeën.” Het is deze wellicht te
lang uitgebleven, maar onvermijdelijke omslag in het denken over de relatie tussen
lezer en krant, waar zeer veel redacties en individuele journalisten tegenwoordig
mee worstelen, concludeert het Stimuleringsfonds voor de Pers, dat de anekdote
van Jensma met graagte citeert in een rapport over journalistieke vernieuwing7.
Ook Wegener gooit als uitgever van regionale dagbladen het roer om. Het bedrijf
motiveert een ingrijpende reorganisatie ten koste van 395 tot 465 arbeidsplaatsen
als een stap op weg naar een uitgeverij waarin niet zozeer de producten maar het
creëren van bereik centraal zal staan. “Zo zal bij de dagbladen de informatie
(content) vergaring en verrijking niet meer productgericht, doch lezersgericht en
medium neutraal (print en online) plaatsvinden in een geïntegreerde redactie per
titel.”8 Of zoals de economisch redacteur het duidt op Radio 1: “Dus focussen op de
lezer. Waar is de lezer in geïnteresseerd en niet langer: waar zijn wij als
krantenredacties afzonderlijk in geïnteresseerd.” Woedende redacties geloven
overigens niet in oprechte motieven van de bedrijfstop. “Het is een ordinaire
bezuiniging. Terug naar de lezer is puur commercieel: schrijven wat de lezer wil. Als
dat het uitgangspunt wordt, zit er straks geen verslaggever meer bij de
gemeenteraadsvergadering, want daar heeft bijna niemand interesse voor”,
zegt een redacteur in vaste dienst anoniem.
Kritisch en onafhankelijk. Redacties laten zich niets gezeggen, ook niet door
hun eigen kijkers, lezers of luisteraars vanuit een diepgewortelde overtuiging
dat journalistiek vakmanschap zich uit in de eigen nieuwsafwegingen.
Journalisten beoordelen op basis van eigen nieuwscriteria wat belangrijk is
voor hun publiek. Als betrokken burgers verstandig zijn, laven ze zich aan
deze kennis opdat zij zich staande kunnen houden in het maatschappelijk
verkeer. Dit karikaturale uitgangspunt geldt met name de kwaliteitspers, die
zich traditioneel van de populaire massamedia onderscheidt in de mate
waarin ze het oor laat hangen naar het publiek.
Publieksbetrokkenheid
Die formulering is al veelzeggend. Voor hele generaties journalisten heeft de
wens van het publiek een ronduit negatieve connotatie. “Koning klant als
dwingeland”, schampert de hoofdredactie van de actualiteitenrubriek Nova
in een commentaar. De kijker vragen wat hij wil? “Lekker modern, en het lijkt
democratisch. Maar dat is het niet. Voor je het weet zenden we dan alleen
nog maar onzinfilmpjes uit of laten we ons dicteren door een groep activisten
die zegt namens u - de belastingbetaler - te spreken. […] De kijker die bepaalt
wat NOVA moet uitzenden is als de patiënt die zijn huisarts voorschrijft wat
hem voor te schrijven. Het is de omgekeerde wereld.”9
‘Alsof die helemaal geen oog heeft voor kwaliteit en alleen maar rommel wil’,
houdt oud-hoofdredacteur Frits van Exter van dagblad Trouw zijn
vakbroeders een spiegel voor tijdens het NPS-congres 200510
. In het debat getuigen
hoofdredacteuren van kranten en actualiteitenrubrieken van hun worsteling als het
gaat om de keuze tussen publiek en kwaliteit – twee begrippen die haaks op elkaar
lijken te staan. Van Exter pleit voor een herdefiniëring van het begrip `nieuws’ en het journalistieke
metier. ‘De emancipatie van de burger is voltooid. Toen op internet al alles over de
tsunami te vinden was, stond onze verslaggever zijn koffer nog te pakken. De tijd is
rijp voor een heroriëntatie op het vak’, stelt hij.
7 Stimuleringsfonds voor de Pers (2007). De krant doorgeklikt: innovatie en transformatie in de dagbladpers.
Apeldoorn: Het Spinhuis 8 http://www.wegener.nl/nieuws/pers/2008/260608.html
9 http://www.novatv.nl/index.cfm?ln=nl&fuseaction=artikelen.details&achtergrond_id=8612
10 Willem Pekelder. Verslag NPS-congres ‘Emoties, hypes en feiten’ over journalistieke kwaliteit. 15 september
2005
13
1 . 2 . C O M P E T E N T E C O N S U M E N T E N R O E R E N Z I C H
Daarmee zou na ruim twintig jaar de profetie in vervulling gaan van de
massacommunicatiedeskundigen Jan Bierhoff en Jo Bardoel. In Media in Nederland
schrijven ze al in 1985 – dus ver voor de internethype - hoe er een tijd zal komen van
‘publieksbetrokkenheid’ als bij de mediagebruiker het besef is doorgedrongen dat
hem een eigen rol toekomt. Dat moment breekt aan als aan de ‘strikte voorwaarde’
is voldaan dat de gemiddelde consument gemakkelijk toegang heeft tot beschikbare
informatiebronnen. “Anderzijds behoort er ook toe het ontwikkelen van wensen
over de aard van het media-aanbod, en daadwerkelijk ingrijpen in het verloop van
het productieproces. Dat laatste uiteraard voor zover het zinvol én realiseerbaar is.
Het gaat er uitdrukkelijk niet om, een soort rolverwisseling tussen makers en
gebruikers tot stand te brengen. Wél, om binnen de gegroeide communicatie-
verhoudingen het passieve publiek in te wisselen voor een nieuwe generatie
competente consumenten, die zich ter zake kundig en initiatiefrijk opstelt.”11
Met de opkomst van internet heeft het publiek de vereiste toegang tot de
informatiebronnen om een serieuze rol te kunnen spelen. Daarmee is aan de strikte
voorwaarde van Bierhoff en Bardoel voldaan en is het wachten op een fundamentele
mentaliteitsverandering, ‘het nuanceren van de professionele maatstaven’.
”Daaronder kan men rekenen een grote openheid voor publieksinbreng, de
bereidheid to t het verkennen van nieuwe werkvormen, en het effectief gebruik
maken van de bij het publiek aanwezige deskundigheid op tal van terreinen. […] Op
wat langere termijn zal de instelling en werkwijze van journalisten slechts
doorslaggevend veranderen, als een nieuwe generatie breder opgeleide vakmensen
aan het werk tijgt. Deze journalisten zullen als gevolg van hun studie eerder geneigd
zijn om professionaliteit niet enkel als een technische vaardigheid te definiëren,
maar er ook inzicht in het verloop van communicatieprocessen toe rekenen, zowel
als het kunnen afstemmen op wezenlijke publiekswensen.”12
MENTALE SALTO
Journalisten zullen het moeilijk krijgen met deze
mentale salto, voorspellen Bierhoff en Bardoel.
Dat blijkt twintig jaar later een vooruitwijzing naar
het actuele debat over de vraag welke positie de
media hun publiek willen geven nu dat publiek via
internet z’n rol opeist. Elk medium noemt zich in
het huidige tijdsgewricht publiekgericht zoals elke
ondernemer het begrip klantgericht hanteert –
alsof er winkeliers bestaan die zichzelf openlijk
klantonvriendelijk durven te noemen.
De wijze waarop media hun publiek de liefde
verklaren is een verschil van dag en nacht. Zo
neemt de redactie van Nova de kijkers serieus
door ze vooral niet de mond te gunnen.
“[Het]staat model voor de moderne tijd waarin
iedereen met een cameratelefoon zichzelf kan
11
Jan Bierhoff en Jo Bardoel. Wanneer grijpt de gebruiker eindelijk in? In: Jo Bardoel en Jan Bierhof (red)
(1985). Media in Nederland 2: informatiestromen, pers, boeken, invloed. Groningen: Wolters-Noordhoff 12
idem
14
veranderen in een instant verslaggever. Het aanbod neemt
langzamerhand de vorm aan van een bombardement.
Daarvan profiteren ook de traditionele media, die kunnen
putten uit een steeds ruimere hoeveelheid bewijsmateriaal.
Geen politicus die nog een misstap kan maken zonder het
risico te worden gefilmd. Geen tsunami of we zijn getuige
van het spektakel. Geen vliegtuigongeluk of er duikt beeld
op. Tegelijkertijd is de beeldconsument steeds minder
aangewezen op de keuze die journaals en
actualiteitenrubrieken voor hem of haar maken. […]
Vooralsnog zijn dit soort sites niet veel meer dan
anarchistische podia van onbetrouwbaar spektakelbeeld.”
schrijft Nova in een hoofdredactioneel commentaar.13
Aan de andere kant van het spectrum biedt De Telegraaf
lezers inmiddels een eigen platform in de vorm van de
sociale nieuwssite14
Wat u Zegt, waarvan de meest
opzienbarende uitingen kans maken op een plek in de
papieren krant. “De lezer staat bij De Telegraaf al meer dan
een eeuw op een voetstuk. Op 1 januari 1893 stond
burgernieuws op de voorpagina van de allereerste uitgave
van de krant onder het motto men meldt ons… Men meldt
ons… is uitgegroeid tot WUZ.nl. Een nieuw sociaal netwerk
van online communities, die vanuit alle delen van het land
nieuws, emoties en meningen met elkaar delen. “
Ook Wegener experimenteert met het creëren van communities. Het dagblad TC
Tubantia modereert in alle gemeenten binnen het verspreidingsgebied digitale
dorpspleinen15
, een initiatief dat zich laat vergelijken met Unieuws, de
burgerjournalistieke site van de gelegenheidscombinatie Algemeen Dagblad en RTV
Utrecht16
. Daarnaast ontstaan op internet soortgelijke online gemeenschappen die
niet direct gekoppeld zijn aan traditionele media, zoals Buurtlink. Uit de
doelstelling:17
“De Stichting Buurtlink wil met deze website het buurtgevoel in
Nederland versterken. Wij geloven dat hierdoor de leefbaarheid verbetert en dat
mensen zich nog meer thuis zullen voelen in hun woonomgeving.” De stichting
claimt klinkende cijfers bij het tweejarig bestaan van de site: 350.000 abonnees en
een half miljoen unieke bezoekers per maand.
1 . 3 . B U R G E R J O U R N A L I S T I E K A L S C O N T A I N E R B E G R I P
In deze experimenten staat de directe leefomgeving centraal: burgers putten uit
eigen ervaringen en een rondgang langs deze fora laat zien dat ze daarvoor dicht bij
huis blijven. Een willekeurige greep uit de oogst van begin december 2008: een
vermiste kat en een rattenplaag die ondanks maatregelen van de gemeente niet is
opgelost (Buurtlink), Sinterklaas deelt prijzen uit in kleurwedstrijd (Dorpsplein
Haaksbergen), drie regionale kerkhoven nu direct bereikbaar per bus (Unieuws) en
Verdonk kan niet samenwerken (Wat u Zegt).
Toch kan publieksbetrokkenheid ook juist bijdragen aan journalistieke diepgang door
kennis in het publieke domein aan te spreken, zoals Wikipedia een encyclopedische
schat aan informatie heeft verzameld met uitsluitend particuliere bijdragen. De
Nederlandstalige versie telt inmiddels een half miljoen lemma’s.18
De Volkskrant
moedigt lezers aan hun kennis in te zetten voor maatschappelijke debatten. Na een
eerste, succesvol project onder de naam Sociale Agenda, gevolgd door een
13
http://www.novatv.nl/index.cfm?ln=nl&fuseaction=artikelen.details&achtergrond_id=8612 14
http://www.wuz.nl/overwuz 15
http://www.dorpspleinen.nl/ 16
http://www.unieuws.nl/ Het Algemeen Dagblad heeft zich inmiddels teruggetrokken uit dit project. 17
http://buurtlink.nl/page/1/Over Buurtlink 18
http://nl.wikipedia.org/wiki/Wikipedia:Persbericht_2008_-_500.000ste_artikel
15
Ruimtelijke Agenda is nu de Economische Agenda actueel. Samen met een ‘panel
van wijzen’ werken Volkskrant-lezers aan het analyseren van economische
vraagstukken op zowel de website als in de papieren krant. Doel is diepgang, werft
Fobbe Obbema als chef economie.19
“Bedoeling daarvan is dat we een slag dieper
komen dan de primaire wat-betekent-het-voor-mij-vraag die de kredietcrisis bij
iedereen instinctmatig oproept. Voorbij die angst willen we kijken naar de
fundamentele economische vragen – de kwesties die relevant zijn voor onze
toekomstige welvaart en daarmee voor de manier waarop we ons leven vorm
kunnen geven.”
Naast deze intellectuele bijdragen daagt de Volkskrant haar lezers uit zelf bij te
dragen aan het maatschappelijk discours in de vorm van weblogs. “Er is de laatste
jaren uitputtend gediscussieerd over de vraag of weblogs journalistiek zijn.
Natuurlijk kunnen weblogs gebruikt worden om nieuws te brengen, maar de praktijk
is dat ze meer worden gebruikt om ervaringen of meningen te delen. Als de
vergelijking met de journalistiek al
moet worden gemaakt, dan kunnen
weblogs het best worden gezien als
een equivalent van columns”,
omschrijft de Volkskrant zelf.20
FELLE DICUSSIE Al deze projecten zijn voorbeelden van wat in de volksmond burgerjournalistiek is
gaan heten, hoewel niet elke initiatiefnemer blij is met dit etiket op zijn project.
Burgerjournalistiek blijkt een containerbegrip waarover journalistiek Nederland bij
gebrek aan een eenduidige definitie niet uitgediscussieerd raakt. 21
De discussie speelt zich af met een felheid die zo kenmerkend is voor gelovigen op
de bres voor het ware geloof of – wat concreter misschien – vergelijkbaar met de
strijd tussen Apple-adepten en Windows-aanhangers.
Voor veel traditionele journalisten blijkt het onverteerbaar dat online-journalistiek
zo’n hoge vlucht neemt. Ze willen niet geloven dat hun rol op korte termijn is
uitgespeeld en beroepen zich op het ongekende maatschappelijke belang van de
media in de informatievoorziening van burgers.
Zoals Francisco van Jole, nota bene zelf internetjournalist van het eerste uur. Hij was
betrokken bij de start van Planet Internet, de eerste inmiddels opgeheven
nieuwssite van Nederland met een eigen, onafhankelijke redactie. “Zet een stel
internetjournalisten en wat andere nieuwe media-adepten bij elkaar en ze gaan
afgeven op de oude media, die bij voorkeur als recht op hun einde afkuierende
dinosaurussen worden omschreven. Als het even kan wordt het vak zelf ook nog bij
het grof vuil gezet, burgerjournalisten kunnen immers net zo goed de informatie
verzamelen. […]Het zijn de oude media die het nieuws maken. Niet omdat ze het
geld hebben maar omdat ze over de vaardigheden beschikken. Dat maakt ze zo
succesvol dat ze zelfs met een technologische achterstand de strijd om het nieuws
nog winnen. Internetjournalisten daarentegen wentelen zichzelf al snel in
zelfgenoegzaam geklaag. Ze gedragen zich als overtuigde communisten die onder
elkaar eensgezind bespreken hoe het kapitalisme zijn ondergang tegemoet gaat en
dat de revolutie echt gaat komen. Totdat de Muur valt.”22
Volkskrant-journalist Hans Wansink formuleert het wat korter door de bocht: “De
verwachting van de zogenaamde ‘nieuwe journalistiek’ op internet is niet
uitgekomen. Die hele burgerjournalistiek is, zeker in Nederland, niks geworden.”
Een journalistieke voorhoede is er juist van overtuigd dat dankzij internet de
journalistiek zich opnieuw aan het uitvinden is. In deze visie werken journalisten
19
http://extra.volkskrant.nl/interactie/economische_agenda/vraagstukken.php 20
http://www.volkskrantblog.nl/algemeen_v2/info.php 21
Martijn de Waal e.a. (2008). De Nieuwe Reporter Jaarboek 2007. Journalistiek in Nederland: onderweg, maar
waarheen? Apeldoorn: Het Spinhuis 22
http://www.denieuwereporter.nl/?p=1423
16
niet langer voor hun publiek, maar mét hun publiek. “Voor journalisten geldt dat
evenzeer als voor de media bij wie ze in dienst zijn: als ze niet veranderen, raken ze
eerst hun publiek kwijt, dan hun medium, dan hun reden van bestaan”, schrijven
Henk Blanken (adjunct-hoofdredacteur Nieuwsblad van het Noorden) en Mark
Deuze (o.a. hoogleraar journalistiek en nieuwe media, Universiteit Leiden)23
.
“Niemand zit nog te wachten op de perperdure kwaliteitsberichten van een
professionele journalist, zo’n man met een laptop, een dual band-gsm en een
academische opleiding”, schetsen Deuze en Blanken een cynisch beeld.
‘CONTENT IS KING’ Overtuigd van hun eigen gelijk, komen beide kampen niet tot elkaar, alsof er geen
middenweg bestaat, maar wie zich verdiept in de recente journalistieke
ontwikkelingen kan niet anders dan concluderen dat het publiek is ontketend en dat
internet op zijn minst heeft geleid tot journalistieke innovatie of evoluatie.
Kranten zonder crossmediale websites inclusief publieksinbreng op welke wijze dan
ook zijn inmiddels ondenkbaar. Op internet groeien kranten, publieke omroepen en
commerciële televisiezenders naar elkaar toe. Krantenbedrijven moeten
informatiefabrieken worden, stelt hoofdredacteur Pieter Broertjes van de Volkskrant
tijdens een openbare les aan de Hogeschool Utrecht.24
“Om te overleven zullen
kranten, televisiezenders en internetsites moeten fuseren. […] Het onderscheidende
criterium is hoeveel ruimte wordt gevuld door journalistieke kwaliteit (content is
king) of hoeveel informatie ongeredigeerd blijft (weblogs, MSN, user generated
content).”
Onder invloed van al deze ontwikkelingen verandert de beroepspraktijk dramatisch.
Ze stellen nieuwe eisen aan het vakmanschap van journalisten. Crossmediaal en
publiekgericht. Dat zijn de bakens voor een nieuwe generatie. Om met media-
adviseur Leon de Wolff te spreken: “Van de Oude School die zelf wel uitmaakt wat
hij produceert, naar de Nieuwe School die in het publiek zijn muze ziet.” 25
Zou De
Wolff daarmee doelen op Polymnia, de muze van de lofzang? Want als de
journalistiek de lofzang aanheft op haar publiek is de kentering compleet.
1 . 4 . B U R G E R - E N C I V I E L E J O U R N A L I S T I E K N I E T S Y N O N I E M
Van beroepsopleidingen journalistiek mag men
verwachten dat ze deze nieuwe generatie journalisten
kneden, maar rusten ze hun studenten in deze context
nog wel voldoende toe voor deze ingrijpend
veranderende beroepspraktijk?
Met de introductie van het lectoraat Media & Civil
Society levert de School of Media al een serieuze
bijdrage aan het bevorderen van een journalistiek die
z’n publiek serieus neemt door antwoorden te
formuleren op de vraag hoe dat publiek beter bij de
journalistiek én de samenleving kan worden betrokken.
Uit de officiële aanvraag blijkt dat de School of Media
voor dat doel de civiele journalistiek als voertuig gebruikt.26
In het
bachelorprogramma Journalistiek komt dat tot uiting in de minor Werken in de Wijk
(30 EC), vanaf het studiejaar 2009-2010 onder de nieuwe naam Crossmediale
Journalistiek een verplicht onderdeel voor wie wil afstuderen als bachelor of
journalism.
23
Henk Blanken en Mark Deuze (2007). PopUp, de botsing tussen oude en nieuwe media. Amsterdam:
Uitgeverij Atlas 24
http://www.volkskrant.com/bijlagen/les.pdf 25
Leon de Wolff (2005). De krant was koning: publiekgerichte journalistiek en de toekomst van de media.
Amsterdam: Bert Bakker. 26
VU-Windesheim (2006), Aanvraag lectoraat Media & Civil Society. Zwolle: Windesheim
17
PROBLEEMSTELLING
Het is de vraag of de opleiding Journalistiek met deze focus op civiele journalistiek
wel voldoende recht doet aan de ontwikkelingen op het gebied van de
burgerjournalistiek. Als de School of Media de impact van burgerparticipatie in het
journalistieke proces onderschat, is dat een serieus probleem, omdat de opleiding
dan journalisten aflevert die op dit punt onvoldoende zijn voorbereid op de
beroepspraktijk. Voor een beroepsopleiding staat dat gelijk aan een doodzonde.
Dat is ernstig, omdat daarmee de goede reputatie van de Zwolse
journalistenschool als vooruitstrevende opleiding in het geding is. Het is ook
ernstig, omdat studenten dan tekort wordt gedaan. Zij volgen immers een studie
van vier jaar in de veronderstelling dat ze worden opgeleid volgens de meest
recente, relevante inzichten in het vak. Hoe kunnen studenten reflecteren op de
ontwikkelingen in het vak (BOP 8)27
als één van de felste debatten in het werkveld
geen rol van betekenis speelt in het onderwijsprogramma?
Burgerjournalistiek en civiele journalsitiek zijn twee begrippen die weliswaar
raakvlakken hebben, maar die niet uitwisselbaar zijn. De Nieuwe Reporter duidt het
verschil28
: “De idealen van burgerjournalistiek lijken op die van de civiele
journalistiek die eind jaren tachtig ontstond. Toen kwamen Amerikaanse journalisten
tot de conclusie dat de journalistiek te veel vanuit ivoren torens werd bedreven en
de aansluiting was verloren met de belevingswereld van de consument. Civiele
journalisten richten zich vaak op lokale gemeenschappen en proberen het publiek te
betrekken bij de publieke zaak. Ze luisteren naar de wensen van hun lezers en
helpen bij het aankaarten van problemen en het voeren van discussie. Dezelfde
bottom-up benadering in plaats van topdown zie je bij burgerjournalistiek. Maar de
praktische invulling is anders. Civiele journalisten werken vóór de gemeenschap.
Burgerjournalistiek wordt bedreven dóór of mét de gemeenschap.”
AFSPIEGELING BEROEPSPRAKTIJK Met een docentenkorps dat een afspiegeling vormt van de beroepspraktijk is het
nauwelijks verrassend dat het begrip burgerjournalistiek ook op de werkvloer van de
journalistenschool tot verhitte debatten leidt. In het onderwijsprogramma speelt
het begrip nog geen rol van betekenis en docenten journalistiek spreken in de
wandelgangen met dedain over burgerparticipatie als slap aftreksel van die ideële,
verheven vorm van civiele journalistiek, hoewel ook in dit geval de verwarring wel
eens toeslaat. Zo geeft een docent van ‘Werken in de Wijk’ dit boegbeeld van civiele
journalistiek op een website van Trouw ook zelf het etiket burgerjournalistiek.29
“Civiele journalistiek is nadrukkelijk niet hetzelfde als burgerjournalistiek of
publieksjournalistiek. Ze richt zich niet op bloggers of consumenten, maar op
burgers”, vat hoofddocent Nico Drok het verschil samen.30
En docent Jan Rietman
doceert:31
“Civiele journalistiek zoals bedoeld door de van oorsprong Amerikaanse
ontwikkelaars richt zich op de agenda van de burger. Dat is wat anders dan alleen
maar aandacht voor human interest of lichtvoetige onderwerpen.[…] Vervolgens
gebruikt de journalist weer zijn aloude vaardigheden als het belichten van
verschillende perspectieven, het bieden van de mogelijkheid van wederhoor, het
checken van feiten en het plaatsen van de berichtgeving in een context. […]
27
Beroeps- en Opleidingsprofiel Journalistiek van de HBO-opleidingen Tilburg, Utrecht, Zwolle en Ede.
Vastgesteld in 2001, definitieve versie: maart 2004. 28
http://weblog.mediastudies.nl/wiki/index.php/Burgerjournalistiek - Civiele_journalistiek 29
http://indebuurt.trouw.nl/177-parkeergarage_is_sluiproute.html 30
Nico Drok. De Journalistieke biotoop. In: Nico Drok (red) (2007). De toekomst van de journalistiek.
Amsterdam: Boom 31
http://crossmediaforum.web-log.nl/crossmediaforum/2006/04/civiele_journal_1.html
18
Burgerjournalistiek is een vorm van berichtgeving door betrokkenen zelf op
bijvoorbeeld internet. Iedereen die bij een gebeurtenis getuige was van een volgens
hem belangrijk voorval kan daar melding van maken door een tekst, een foto of een
filmpje in te sturen. Vaak zitten aan deze bijdragen emotionele, zelfs soms
sensationele kantjes, "lekkere" of "spannende" plaatjes en praatjes met
betrekkelijke weinig inhoudelijke waarde. In mijn opvatting is dat geen journalistiek,
wel een verzameling bronnen. En voor bronnen geldt weer dat ze moeten worden
gecheckt op betrouwbaarheid, relevantie en gezaghebbendheid. “
Het mag dan volgens Rietman de term journalistiek niet waardig zijn, het begrip
burgerjournalistiek is voor de School of Media een jaar later voldoende aanleiding
voor een symposium, waar Piet Bakker als lector crossmediale content aan de
Hogeschool Utrecht burgerjournalistiek afschildert als één van de meest
onverwachte ontwikkelingen binnen de media ooit.32
Ondanks de scepsis - tijdens dit
symposium onder anderen verwoord door Jan Kleinnijenhuis, hoogleraar
communicatiewetenschappen aan de VU, die burgerjournalistiek slechts een
entertainmentfunctie toedicht – concludeert Bakker: “Burgerjournalistiek past
binnen de traditie dat mensen meer emotioneel nieuws en interactie willen.
Burgerjournalistiek komt voort uit een drang naar zelfexpressie.”
1 . 5 . B U R G E R J O U R N A L I S T I E K O P D E J O U R N A L I S T E N S C H O O L
Van ‘één van de meest onverwachte ontwikkelingen ooit binnen de media’ ligt het
voor de hand dat er een prominente plek voor is ingeruimd in de opleiding van een
nieuwe generatie journalisten, maar in het huidige onderwijsprogramma van de
School of Media komt burgerjournalistiek alleen zijdelings aan bod. In de uitleg over
online journalistiek introduceren de auteurs van het Basisboek Journalistiek wel
amateurjournalisten, maar pas in het hoofdstuk Recht en Ethiek valt het begrip
burgerjournalistiek – overigens als synoniem van civic journalism, wat doorgaans
juist als civiele journalistiek wordt vertaald. 33
Dit praktijkonderzoek legt het vergrootglas op de vraag hoe burgerjournalistiek past
in het curriculum van de opleiding Journalistiek van de Hogeschool Windesheim. Het
onderzoek draagt een evaluerend karakter en beoogt vast te stellen hoe waardevol
het fenomeen burgerjournalistiek is voor journalistiek onderwijs. De conclusies en
aanbevelingen leveren geen nieuw, kant en klaar onderwijsprogramma, maar de
inzichten geven richting aan de overwegingen van de leerplancommissie bij een
verdere ontwikkeling van het leerplan.
De wijze van verankering kan variëren langs een breed spectrum. Met als uiterste
aan de ene kant dat burgerjournalistiek niet meer is dan een voetnoot in de
mediahistorie, zoals we ooit in de jaren vijftig dachten dat bioscoopbezoek na de
uivinding van 3D-film nooit meer hetzelfde zou zijn34
( Francisco van Jole: “De hype
van burgerjournalistiek lijkt […] verwaaid.”)35
En als uiterste aan de andere kant:
burgerjournalistiek als uitgangspunt voor een opnieuw uitgevonden vak. (Henk
Blanken: “Wordt wakker, ouwe. Google is ook een mediabedrijf.”)36
Het is niet eenvoudig op basis van objectieve criteria tot een uitspraak te komen
over de status van burgerjournalistiek in Nederland en de daaraan gekoppelde
bruikbaarheid binnen het onderwijs. In het debat binnen de beroepspraktijk lijken
persoonlijke opvattingen, visies, meningen en vergezichten boven feitelijke
onderbouwing te gaan. Bovendien blijkt er sprake van een Babylonische
spraakverwarring: civic journalism, civil journalism, citizen journalism,
publieksjournalistiek, civiele journalistiek, amateurjournalistiek of publieke
32
http://www.vupodium.nl/terugblik/74/burgerjournalistiek_krijgt_rol_naast_oude_media.html 33
Nico Kussendrager e.a. (2007). Basisboek Journalistiek. Achtergronden, genres, vaardigheden.
Groningen|Houten: Wolters-Noordhoff 34
Hans van Driel. ´Oude nieuwe media´ In: E-View, nr. 99-1 (1999) 35
http://www.denieuwereporter.nl/?p=1879 36
http://www.henkblanken.nl/?p=601
19
conversatie. Ze komen allemaal voor als synoniem voor het begrip
burgerjournalistiek.
“Vrijwel elk aspect van de burgerjournalistiek is omstreden. Hoe moet je
burgerjournalistiek definiëren? Stelt burgerjournalistiek wel wat voor? En is deze
nieuwe vorm van journalistiek eigenlijk wel wenselijk?”, maakt de Nieuwe Reporter
de balans op van de discussie op deze groepsweblog over journalistiek en nieuwe
media. 37
Interessant is vooral de
marsroute naar de antwoorden op deze
relevante vragen. Dit onderzoek
pretendeert daar een verslag van te zijn.
37
Martijn de Waal e.a. (2008). De Nieuwe Reporter Jaarboek 2007. Journalistiek in Nederland: onderweg, maar
waarheen? Apeldoorn: Het Spinhuis
2. LITERATUURVERKENNING
38Zomer 2008. Op de website van het regionale dagblad De Stentor da
laatste bericht over Hattem van 18 april
Hattem. Hattemers met belangstelling voor hun eigen stad
u kent´ 40
maar bekaaid vanaf en
Vandergrift.org,
ambtenaar, een juffrouw, een student en een it
verzameling berichten, foto´s en zelfs videoreportages.
in Hattem het
nog niet opgeleverd, maar de website is actueel. De meest recente berichten zijn
nog geen dag oud.
Beunhazen heten ze wel in technische
zelvers. Particulieren die zelf de kamer behangen, op een wankele ladder de
buitengevel verven of een binnenmuurtje stuken. Wie er wat handigheid in heeft
kan er binnen familie
Vaklui doen misschien wat schamp
hun vermeende gouden handjes
vakonderwijs
aankondigingen van debatreeksen over
timmerman
Hoe
begrip burgerjournalistiek
en bij de ander tot een vurig betoog over de nabije toekomst van het
journalistieke metier.
Beunhazen. Volgens de vri
die hun vak uitoefenen zonder dat ze daarvoor de benodigde opleiding
hebben gevolgd.
constateert dat j
en inslag is. Journalistenopleidingen leveren
journalisten af, maar een groot aantal professionele journalisten is in het vak gerold
met een heel andere opleiding. Ze doen zeker niet per definitie
gekwalificeerde
hooggeschoolde specialist zonder journalistieke bagage d
journalism. Het leidt in internetfora tot een interessante discussie over nut en
noodzaak van de journalistieke vako
38
http://www.vandale.nl/vandale/opzoeken/woordenboek/?zoekwoord=burgerjournalistiek39
http://www.destentor.nl/search (15 augustus 2008)40
http://www.proefabonnementen-gids.nl/proefabonnement/de41
http://www.vandergrift.nl (15 augustus 2008)42
Rubriek Vraag & antwoord, bijlage Uit en Thuis. In: 43
http://nl.wikipedia.org/wiki/Beunhaas44
http://forum.fok.nl/topic/1120438
Zomer 2008. Op de website van het regionale dagblad De Stentor da
laatste bericht over Hattem van 18 april39
: Beeldhouwers te kijk in het stadhuis van
Hattem. Hattemers met belangstelling voor hun eigen stad komen er in ´de krant die
maar bekaaid vanaf en zijn aangewezen op de nieuws- en fotosite
rgrift.org, volgens de colofon samengesteld door ´Team Van der Grift
ambtenaar, een juffrouw, een student en een it-specialist publiceren er een bonte
verzameling berichten, foto´s en zelfs videoreportages.41
Daarmee hebben burgers
het heft zelf in handen genomen. Een dagelijks nieuwsstroom heeft dat
nog niet opgeleverd, maar de website is actueel. De meest recente berichten zijn
nog geen dag oud.
Beunhazen heten ze wel in technische beroepen. Of positief geformuleerd: doe
ticulieren die zelf de kamer behangen, op een wankele ladder de
buitengevel verven of een binnenmuurtje stuken. Wie er wat handigheid in heeft
kan er binnen familie- en vriendenkring zelfs een leuk zakcentje mee verdienen.
Vaklui doen misschien wat schamper over deze handige klussers met
hun vermeende gouden handjes42
, maar binnen het technisch
vakonderwijs vormen ze nauwelijks een issue; er circuleren geen
aankondigingen van debatreeksen over amateurmetselaar of
timmerman.
2 . 1 . J O U R N A L I S T A L S P R O F E S
Hoe anders ligt dat binnen de journalistiek waar onder vakbroeders het
begrip burgerjournalistiek bij de één leidt tot meewarig hoofdschudden
en bij de ander tot een vurig betoog over de nabije toekomst van het
journalistieke metier.
Beunhazen. Volgens de vrije encyclopedie Wikipedia zijn dat personen
die hun vak uitoefenen zonder dat ze daarvoor de benodigde opleiding
hebben gevolgd.43
Wie zich baseert op de beschrijving van dit lemma,
constateert dat juist binnen de journalistiek beunhazerij dan
. Journalistenopleidingen leveren weliswaar jaarlijks tientallen
journalisten af, maar een groot aantal professionele journalisten is in het vak gerold
met een heel andere opleiding. Ze doen zeker niet per definitie onder voor hun
gekwalificeerde collega´s. Sterker nog: veel media kiezen liever voor een
hooggeschoolde specialist zonder journalistieke bagage dan voor een
. Het leidt in internetfora tot een interessante discussie over nut en
noodzaak van de journalistieke vakopleidingen.44
http://www.vandale.nl/vandale/opzoeken/woordenboek/?zoekwoord=burgerjournalistiek
(15 augustus 2008)
gids.nl/proefabonnement/de-stentor.html (15 augustus 2008)
(15 augustus 2008)
& antwoord, bijlage Uit en Thuis. In: De Stentor, 16 augustus 2008
http://nl.wikipedia.org/wiki/Beunhaas
20
Zomer 2008. Op de website van het regionale dagblad De Stentor dateert het
: Beeldhouwers te kijk in het stadhuis van
komen er in ´de krant die
en fotosite
Team Van der Grift´. Een
publiceren er een bonte
Daarmee hebben burgers
ijks nieuwsstroom heeft dat
nog niet opgeleverd, maar de website is actueel. De meest recente berichten zijn
. Of positief geformuleerd: doe-het-
ticulieren die zelf de kamer behangen, op een wankele ladder de
buitengevel verven of een binnenmuurtje stuken. Wie er wat handigheid in heeft,
en vriendenkring zelfs een leuk zakcentje mee verdienen.
er over deze handige klussers met
innen het technisch
een issue; er circuleren geen
metselaar of –
O U R N A L I S T A L S P R O F E S S I O N A L
anders ligt dat binnen de journalistiek waar onder vakbroeders het
bij de één leidt tot meewarig hoofdschudden
en bij de ander tot een vurig betoog over de nabije toekomst van het
je encyclopedie Wikipedia zijn dat personen
die hun vak uitoefenen zonder dat ze daarvoor de benodigde opleiding
Wie zich baseert op de beschrijving van dit lemma,
beunhazerij dan schering
jaarlijks tientallen
journalisten af, maar een groot aantal professionele journalisten is in het vak gerold
onder voor hun
collega´s. Sterker nog: veel media kiezen liever voor een
een bachelor of
. Het leidt in internetfora tot een interessante discussie over nut en
(15 augustus 2008)
21
Dan gaat het om bewezen professionals die zich hebben onderworpen aan de mores
van de journalistiek. Ze zijn welkom in het vak omdat ze zich conformeren aan
journalistieke criteria en kwaliteitseisen. Hoewel ze volgens de letterlijke
omschrijving beunhazen zijn, krijgen deze professionals dit stempel nooit opgedrukt.
Nee, het begrip beunhaas heeft een negatieve connotatie. Dat is voorbehouden aan
goedwillende amateurs die zich wagen aan vrijetijdsjournalistiek. Als de professional
er al niet z´n neus voor ophaalt, dan fronst hij in elk geval diep de wenkbrauwen.
Burgers die een ´leuk stukkie´ kunnen tikken. In clubblad, wijkkrant en een enkele
huis-aan-huiskrant hebben ze altijd al hun bijdrage kunnen leveren, maar in internet
hebben zij een grenzeloos publicatieplatform gevonden. Weblogs zijn hun domein,
een virtueel dagboek met al dan niet (burger)journalistieke pretenties. Die moeten
ze vooral blijven vullen als ze daar plezier aan beleven, maar met ware journalistiek
heeft dat allemaal weinig te maken, lijkt de gangbare opvatting onder
beroepsjournalisten.
NIEMENDALLETJES “Kritische noten kraken over een zaak als burgerjournalistiek, je durft het haast niet,
want er wordt al snel gesproken over ivoren torens, kogels die van links komen en
weet ik wat allemaal. Toch waag ik het er hier op. Held die ik ben”, schrijft Trouw-
journalist Joost van Velzen spottend in een internetdossier van zijn krant.45
“Of
noemen we dat geneuzel over de labrador van de buurvrouw nu ook al journalistiek?
[…] Je kunt […] vooral goed zien waar het overgrote deel van de weblogs uit bestaat:
niemendalletjes uit de huiselijke omgeving. De baby van de familie Bakker die voor
het eerst in bad gaat. De
beslommeringen van een zieke.
Het dagboek van een
vakantieganger. Ontroerend kan
het zijn. Gezellig voor mijn part.
Leerzaam. Amusant.
Voyeuristisch is het zeker. Maar
vaker is het leegte. En nieuws of
journalistiek is het al helemaal
niet. “
Ook NRC-collega Dick van Eijk
opent de aanval in het eigen
medium46
: “Veel
‘burgerjournalistiek’ is eerder het
digitale equivalent van een
conversatie aan de dorpspomp.
Waarnemingen, opinies, roddels
en feiten gaan naadloos in elkaar
over. Gezellig, prikkelend – ja.
Maar waarheidszoekend? Feiten
checkend? Hoor en wederhoor
toepassend? Hooguit soms. In
moderne samenlevingen is
journalistiek vooral het werk van professionals. […]Een term als ‘publieke
conversaties’ dekt de lading van het genre dat nu veelal als ‘burgerjournalistiek’
wordt aangeduid aanzienlijk beter. Noem bijdragen hieraan alleen journalistiek als
ze journalistiek zijn, of de auteur nu professional is of niet.”
En Volkskrant-redacteur Martin Sommer op de opiniepagina van zijn krant:47
”Burgerjournalistiek is niets anders dan het nieuwe leren voor gevorderden. […] De
herkomst van het nieuwe leren is een peilloos gebrek aan zelfvertrouwen in het
45
http://www.trouw.nl/deverdieping/dossiers/article331795.ece/Burgerjournalistiek 46
Dick van Eijk. ´Journalistiek, dat kan toch iedereen?´ In: NrcNext, 5 juli 2006 47
Martin Sommer. ´Nieuw Journailleren´. In: De Volkskrant, 6 juli 2006
onderwijs en hetzelfde gaat op voor de journalistiek. […]
prachtig, maar ik vrees dat elke blogger zachtjes meezaagt aan de poten van de
krant. Als wij pro
lezerswaarheid, waarom zouden die lezers dan nog een krant kopen?”
Wie zich onderdompelt in het debat over burgerjournalistiek kan zich online
gemakkelijk avond aan avond verliezen in de talloze b
internetfora, maar de gebruikte argumenten laten zich eenvoudig samenvatten:
journalistiek is
burger zich zo maar eigen maakt. Gedegen onderzoek. Hoor en wederhoor.
Degelijke journalistieke uitgangspunten. Kom er maar eens om in de
publieksbijdragen op internet.
2 . 2 . P R I N T I S ´ O U T
“Het duizelt me van de meningen en meninkjes over
constateert mediajournalist Jeroen Mirck.
Dat verklaart waar hem de schoen wringt. En ja, de schoen wringt bij veel van mijn
collega’s. Journalisten zijn bang voor burgerjournalistiek, en de mediabazen ook.”
Toch is er ook een journalistieke voorhoede
als speeltje van de mondige massa, maar als voorbode van een broodnodige
van een werkeli
jaar is print ‘out’ en
zal overgaan op het traditionele mediagebruik.“
Internet is in Europa de geschreven media inmi
belangrijkste informatiebron
nieuwsdienst citeert een Britse studie naar mediagebruik in Europa. In Nederland
bevestigt het Tijdbestedingsonderzoek
Televisiereclame dit beeld. Daaruit blijkt dat internetgebruik spectaculair stijgt: een
verdubbeling in nauwelijks twee jaar tijd: tachtig minuten brengen we per dag
met surfen, mailen, chatten, etc.
Zou ´anonymous´ dan gelijk krijgen met zijn reactie
toekomst van de krant
gaan als ze op hun peecee lezen dat er pubers bij nacht en ontij op hun fietsje door
de wijken gingen o
te duwen. En nog gezeik krijgen ook als dat te laat gebeurde...
FLUWELEN EVOLUTIE
In de journalistiek voltrekt zich een fluwelen evolutie,
hoofddocent Nico Drok va
48
http://blog.adformatie.nl/index.php/entries/media49
Stimuleringsfonds voor de Pers (2007).
Apeldoorn: Het Spinhuis 50
http://www.nu.nl/news/844993/50/Internet_passeert_kranten_als_informatiebron.html51
Stichting Promotie Televisiereclame (2008). 52
http://krijnen.com/archives/000353.shtml
onderwijs en hetzelfde gaat op voor de journalistiek. […] Burgerjournalistiek
prachtig, maar ik vrees dat elke blogger zachtjes meezaagt aan de poten van de
krant. Als wij propageren dat onze journalistenwaarheid net zo goed is als de
lezerswaarheid, waarom zouden die lezers dan nog een krant kopen?”
Wie zich onderdompelt in het debat over burgerjournalistiek kan zich online
gemakkelijk avond aan avond verliezen in de talloze bijdragen op weblogs en
internetfora, maar de gebruikte argumenten laten zich eenvoudig samenvatten:
journalistiek is een tijdrovend vak, een serieus ambacht, geen kunstje dat elke
burger zich zo maar eigen maakt. Gedegen onderzoek. Hoor en wederhoor.
Degelijke journalistieke uitgangspunten. Kom er maar eens om in de
publieksbijdragen op internet.
O U T ´ E N D I G I T A L ´ I N ´
“Het duizelt me van de meningen en meninkjes over burgerjournalistiek
constateert mediajournalist Jeroen Mirck.48
“Wordt de journalistiek nu pas wakker?
Dat verklaart waar hem de schoen wringt. En ja, de schoen wringt bij veel van mijn
collega’s. Journalisten zijn bang voor burgerjournalistiek, en de mediabazen ook.”
Toch is er ook een journalistieke voorhoede. Die beschouwt burgerjournalistiek niet
als speeltje van de mondige massa, maar als voorbode van een broodnodige
vernieuwingsimpuls op weg naar
journalistieke werkelijkheid. Met een interactief
internet als oppermachtig medium dat de
andere media – print, radio en tv
overbodig maakt, maar wel in z´n schaduw
plaatst.
Ontwikkelingen werpen in dat opzicht hun
schaduw vooruit. Op basis van nationaal en
internationaal onderzoek concludeert het
Stimuleringsfonds voor de Pers “
van een werkelijk nieuwe fase in het mediagebruik. Voor de generatie jonger dan 40
‘out’ en digital ‘in’ en het ziet er niet naar uit dat die generatie ooit weer
zal overgaan op het traditionele mediagebruik.“49
Internet is in Europa de geschreven media inmiddels voorbij gestreefd als
belangrijkste informatiebron, concludeert de nieuwssite Nu.nl50
. De online
nieuwsdienst citeert een Britse studie naar mediagebruik in Europa. In Nederland
het Tijdbestedingsonderzoek 2008 van de Stichting Promotie
visiereclame dit beeld. Daaruit blijkt dat internetgebruik spectaculair stijgt: een
verdubbeling in nauwelijks twee jaar tijd: tachtig minuten brengen we per dag
met surfen, mailen, chatten, etc. Voor de krant trekken we nog een kwartiertje uit.
´anonymous´ dan gelijk krijgen met zijn reactie52
op een artikel over de
toekomst van de krant: “Ooit zullen er wijsvingers naar voorhoofden van ouders
gaan als ze op hun peecee lezen dat er pubers bij nacht en ontij op hun fietsje door
de wijken gingen om een peperdure papieren krant vol fouten in brievenbusgleuven
En nog gezeik krijgen ook als dat te laat gebeurde...”
LUWELEN EVOLUTIE In de journalistiek voltrekt zich een fluwelen evolutie, betoogt mediaonderzoeker en
hoofddocent Nico Drok van de opleiding Journalistiek van Hogeschool Windesheim
http://blog.adformatie.nl/index.php/entries/media-zijn-bang-voor-burgerjournalistiek/
Stimuleringsfonds voor de Pers (2007). De krant doorgeklikt: innovatie en transformatie in de dagbladper
http://www.nu.nl/news/844993/50/Internet_passeert_kranten_als_informatiebron.html (24 aug 2008)
e (2008). Alles over tijd, tijdbestedingsonderzoek 2008. Amstelveen: SPOT
http://krijnen.com/archives/000353.shtml
22
Burgerjournalistiek klinkt
prachtig, maar ik vrees dat elke blogger zachtjes meezaagt aan de poten van de
pageren dat onze journalistenwaarheid net zo goed is als de
lezerswaarheid, waarom zouden die lezers dan nog een krant kopen?”
Wie zich onderdompelt in het debat over burgerjournalistiek kan zich online
ijdragen op weblogs en
internetfora, maar de gebruikte argumenten laten zich eenvoudig samenvatten:
, geen kunstje dat elke
burger zich zo maar eigen maakt. Gedegen onderzoek. Hoor en wederhoor.
Degelijke journalistieke uitgangspunten. Kom er maar eens om in de
burgerjournalistiek”,
journalistiek nu pas wakker?
Dat verklaart waar hem de schoen wringt. En ja, de schoen wringt bij veel van mijn
collega’s. Journalisten zijn bang voor burgerjournalistiek, en de mediabazen ook.”
burgerjournalistiek niet
als speeltje van de mondige massa, maar als voorbode van een broodnodige
op weg naar een nieuwe
journalistieke werkelijkheid. Met een interactief
internet als oppermachtig medium dat de
io en tv – niet
overbodig maakt, maar wel in z´n schaduw
Ontwikkelingen werpen in dat opzicht hun
schaduw vooruit. Op basis van nationaal en
internationaal onderzoek concludeert het
Stimuleringsfonds voor de Pers “dat er sprake is
jk nieuwe fase in het mediagebruik. Voor de generatie jonger dan 40
‘in’ en het ziet er niet naar uit dat die generatie ooit weer
ddels voorbij gestreefd als
. De online
nieuwsdienst citeert een Britse studie naar mediagebruik in Europa. In Nederland
2008 van de Stichting Promotie
visiereclame dit beeld. Daaruit blijkt dat internetgebruik spectaculair stijgt: een
verdubbeling in nauwelijks twee jaar tijd: tachtig minuten brengen we per dag zoek
Voor de krant trekken we nog een kwartiertje uit.51
op een artikel over de
Ooit zullen er wijsvingers naar voorhoofden van ouders
gaan als ze op hun peecee lezen dat er pubers bij nacht en ontij op hun fietsje door
m een peperdure papieren krant vol fouten in brievenbusgleuven
mediaonderzoeker en
n de opleiding Journalistiek van Hogeschool Windesheim
De krant doorgeklikt: innovatie en transformatie in de dagbladpers.
(24 aug 2008)
Amstelveen: SPOT
in Zwolle53
. De geschiedenis moet uitwijzen of
ontwikkelingen binnen het metier onderschat.
mediageschiedenis. De historie leert
aan traditionele waarden en behoudend en defensief reageren op de opkomst van
een nieuw medium, waarvan ze de impact steevast onderschatten.
Communicatiewetenschapper Marshall McLuhan wist het al:
medium is an old medium.
niet meteen doorzien en optimaal benut. We lopen achteruit de toekomst in. […]
Hiervoor heeft McLuhan ook nog een andere metafoor gebruikt, namelijk het
‘horseless carriage syn
oude medium, wat samenhangt met het feit dat voor de invulling van de inhoud van
het nieuwe medium een ouder medium wordt gebruikt.
zonder paard ervoor. Wij zien het heden in e
2 . 3 . D E C Y C L U S R O N D N I E U W E
Invoering van elke nieuwe mediatechnologie lijkt gebonden aan een vaste cyclus
waarbij de journalistiek wordt teruggeworpen op de fundamentele vragen rond zijn
bestaansrecht. Steeds draait
willen doen in de richting van hun publiek, want steeds is de vrees dat
technologie leidt tot
impact van elk nieuw medium
stijgt. Daarbij is het nauwelijks geruststellend dat in de geschiedenis een nieuw
medium nog nooit de gevestigde media he
hetzelfde gebleven.
“Het zekerste middel om een dag
men het met illustraties voorziet”
1912.55
Foto´s in een krant geven
zich verre van houdt. Grote journalisten gru
zich verlagen ´tot het peil van een marktkoopman in dagelijkse lectuur´.
Niet toevallig valt de opkomst van fotografie in kranten samen met de eerste
pogingen om de saaie, op autoriteiten gefocuste artikelen toegankel
publiek te maken met de eerste reportages waarmee onderwerpen in de
belevingswereld van de lezers konden worden geplaatst. In de jaren ervoor waren
journalisten nog veel te druk met het bevechten van hun eigen positie binnen het
maatschappel
UITHOLLING Ook de opkomst van de radio doorloopt deze cyclus.
Persbureau Vaz Dias geeft lucht aan de opvatting dat radio
bezig is de pers uit te hollen in wat we tegenwoordig een
brandbrief aan de minister zouden noemen. Daarin
beklaagt het persbureau zich over de concurrentie. Vaz
Dias wil dat de minister
gewoonte der omroepverenigingen om van allerlei
gebeurtenissen ooggetuige
zenden en het nieuws dus zoo uitgebreid mogelijk
brengen en zulks geruime tijd voor de dagbladredacties hiertoe in staat zijn”
De radio ontpopt zich t
journalistiek inhoudelijk, ook is de slag om de aandacht van
Radio koppelt nieuws aan
53
Nico Drok. De Journalistieke biotoop. In: Nico Drok (red) (2007).
Amsterdam: Boom 54
De Boer, C. e.a. (2003). Media en publiek: theorieën over media55
Wijfjes, H. (2004). Journalistiek in Nederland 185056
idem 57
idem
. De geschiedenis moet uitwijzen of Drok in zijn analyse de stormachtige
ontwikkelingen binnen het metier onderschat. Dat is een beeld dat wel past in de
mediageschiedenis. De historie leert dat gevestigde media krampachtig vasthouden
aan traditionele waarden en behoudend en defensief reageren op de opkomst van
een nieuw medium, waarvan ze de impact steevast onderschatten.
Communicatiewetenschapper Marshall McLuhan wist het al: The content of
medium is an old medium.54
“De nieuwe mogelijkheden van een medium worden
niet meteen doorzien en optimaal benut. We lopen achteruit de toekomst in. […]
Hiervoor heeft McLuhan ook nog een andere metafoor gebruikt, namelijk het
‘horseless carriage syndrome’. Het nieuwe medium wordt opgevat in termen van het
oude medium, wat samenhangt met het feit dat voor de invulling van de inhoud van
het nieuwe medium een ouder medium wordt gebruikt. Een auto is een wagen
zonder paard ervoor. Wij zien het heden in een achteruitkijkspiegel.”
E C Y C L U S R O N D N I E U W E M E D I A T E C H N O L O G I E
Invoering van elke nieuwe mediatechnologie lijkt gebonden aan een vaste cyclus
waarbij de journalistiek wordt teruggeworpen op de fundamentele vragen rond zijn
bestaansrecht. Steeds draait het in de kern om de vraag welke knieval journalisten
willen doen in de richting van hun publiek, want steeds is de vrees dat
technologie leidt tot journalistieke verschraling. Des te opmerkelijker is het dat de
impact van elk nieuw medium - in wiskundige termen uitgedrukt - exponentieel
Daarbij is het nauwelijks geruststellend dat in de geschiedenis een nieuw
medium nog nooit de gevestigde media heeft weggevaagd. Ze zijn immers
hetzelfde gebleven.
“Het zekerste middel om een dagblad naar de kelder te helpen, bestaat hierin, dat
men het met illustraties voorziet”, wist de Nederlandse Journalistenkring
Foto´s in een krant geven voeding aan sensatiezucht waar de serieuze pers
zich verre van houdt. Grote journalisten gruwen van de geïllustreerde bladen
zich verlagen ´tot het peil van een marktkoopman in dagelijkse lectuur´.
Niet toevallig valt de opkomst van fotografie in kranten samen met de eerste
pogingen om de saaie, op autoriteiten gefocuste artikelen toegankel
publiek te maken met de eerste reportages waarmee onderwerpen in de
belevingswereld van de lezers konden worden geplaatst. In de jaren ervoor waren
journalisten nog veel te druk met het bevechten van hun eigen positie binnen het
maatschappelijke krachtenveld.
Ook de opkomst van de radio doorloopt deze cyclus.
Persbureau Vaz Dias geeft lucht aan de opvatting dat radio
bezig is de pers uit te hollen in wat we tegenwoordig een
brandbrief aan de minister zouden noemen. Daarin
gt het persbureau zich over de concurrentie. Vaz
Dias wil dat de minister paal en perk stelt aan ´de
gewoonte der omroepverenigingen om van allerlei
gebeurtenissen ooggetuige- en woordelijke verslagen uit te
zenden en het nieuws dus zoo uitgebreid mogelijk ter kennis van het publiek te
brengen en zulks geruime tijd voor de dagbladredacties hiertoe in staat zijn”
De radio ontpopt zich tot een huisvriend. De concurrentie met de pers is niet alleen
journalistiek inhoudelijk, ook is de slag om de aandacht van het publiek begonnen.
koppelt nieuws aan mensen en de pers blijft niet achter. De krant ondergaat
Nico Drok. De Journalistieke biotoop. In: Nico Drok (red) (2007). De toekomst van de journalistiek.
De Boer, C. e.a. (2003). Media en publiek: theorieën over media-impact. Amsterdam: Boom
Journalistiek in Nederland 1850-2000 Beroep, Cultuur en Organisatie. Amsterdam: Boom
23
de stormachtige
dat wel past in de
dat gevestigde media krampachtig vasthouden
aan traditionele waarden en behoudend en defensief reageren op de opkomst van
The content of a new
lijkheden van een medium worden
niet meteen doorzien en optimaal benut. We lopen achteruit de toekomst in. […]
Hiervoor heeft McLuhan ook nog een andere metafoor gebruikt, namelijk het
. Het nieuwe medium wordt opgevat in termen van het
oude medium, wat samenhangt met het feit dat voor de invulling van de inhoud van
Een auto is een wagen
en achteruitkijkspiegel.”
Invoering van elke nieuwe mediatechnologie lijkt gebonden aan een vaste cyclus,
waarbij de journalistiek wordt teruggeworpen op de fundamentele vragen rond zijn
het in de kern om de vraag welke knieval journalisten
willen doen in de richting van hun publiek, want steeds is de vrees dat de nieuwe
Des te opmerkelijker is het dat de
exponentieel
Daarbij is het nauwelijks geruststellend dat in de geschiedenis een nieuw
immers nimmer
blad naar de kelder te helpen, bestaat hierin, dat
, wist de Nederlandse Journalistenkring al in
voeding aan sensatiezucht waar de serieuze pers
wen van de geïllustreerde bladen die
zich verlagen ´tot het peil van een marktkoopman in dagelijkse lectuur´.56
Niet toevallig valt de opkomst van fotografie in kranten samen met de eerste
pogingen om de saaie, op autoriteiten gefocuste artikelen toegankelijker voor het
publiek te maken met de eerste reportages waarmee onderwerpen in de
belevingswereld van de lezers konden worden geplaatst. In de jaren ervoor waren
journalisten nog veel te druk met het bevechten van hun eigen positie binnen het
ter kennis van het publiek te
brengen en zulks geruime tijd voor de dagbladredacties hiertoe in staat zijn”57
ot een huisvriend. De concurrentie met de pers is niet alleen
het publiek begonnen.
en de pers blijft niet achter. De krant ondergaat
n de journalistiek.
Amsterdam: Boom
24
een ware gedaantewisseling, zowel inhoudelijk als qua presentatie. “Nieuws was
niet slechts een opsomming van feiten die belangrijk leken, maar een verhaal, een
vertelvorm met een kop, een staart en een opbouw waardoor het nieuws in leesbare
brokken kon worden opgediend.” 58
De krant wordt ´bevattelijker´. Dat wil zeggen: zo dicht mogelijk bij de
belevingswereld van de lezer. “Nieuws, zo bewezen de Amerikaanse journalisten
elke dag weer, moest vooral appelleren aan human interest. Het beeld was daarin
steeds belangrijker. De foto was niet meer slechts een plaatje dat bewees dat iets
gebeurd was, maar kreeg een zelfstandige functie bij het vertellen van het nieuws als
verhaal.” 59
En dan is er… televisie. Radio mag zich al met recht een massamedium
noemen. Geen huiskamer zonder, maar met de opkomst van televisie
verbleekt dat medium. In de politiek is er al vroeg aandacht voor het
mogelijk ontwrichtende karakter van dit nieuwe fenomeen op de
samenleving. Door maatschappelijke, politieke en godsdienstige
bezwaren blijft de beeldbuis lang een ondergeschoven kind in het
mediabestel. Het ´ziende radiotoestel´, ´het wonder´ krijgt in sommige
kringen zelfs het predicaat gevaarlijk60
mee , want op basis van ervaringen
in het buitenland is al duidelijk dat de impact van het nieuwe venster op
de wereld ongekend is.
Ook dit keer hebben de gevestigde media niet in de gaten dat ´een
hinderlijk bijverschijnsel van de radio´61
niet alleen de maatschappij, maar ook de
journalistiek voor altijd zal veranderen. In journalistieke kring wordt meesmuilend en
met dédain gesproken over het variété van de televisie.62
Illustratief is de
verzuchting van Volkskrant-hoofdredacteur Joop Lücker als zijn verslaggever Richard
Schoonhoven in 1962 meldt dat hij bij de KRO gaat werken bij de opbouw van de
actualiteitenrubriek: “Schoonhoven gaat de journalistiek uit en het variétévak in.”63
DOMINANTE MEDIUM Een halve eeuw later heeft televisie zich ontwikkeld tot hét dominante medium.
Geen ander medium weet de massa zo aan zich te binden. Televisie is uitgegroeid tot
de belangrijkste bron van informatie en bepaalt de publieke agenda – en daarmee
de politieke agenda. Dat publiek bestaat voortaan uit mediaconsumenten. Klanten –
en die zijn koning. Mediahistoricus Huub Wijfjes concludeert:64
“Het dagblad met zijn
rationele en naleesbare nieuws gaf lange tijd de maat en het tempo van het leven
aan en dagbladjournalisten stonden in het hoogste aanzien. De twintigste eeuw laat
een permanent gevecht om die culturele hegemonie zien, waarbij achtereenvolgens
geïllustreerde tijdschriften, film, radio, televisie en nieuwe media trachten nieuwe
journalistieke waarden te introduceren. Daarin slaagden ze uiteindelijk allemaal,
maar de televisie lijkt er als enige in geslaagd te zijn om daadwerkelijk de rol van het
dominante medium over te nemen. De vluchtige, sterk visuele en op persoonlijk
handelen gerichte emotionaliteit is immers een centraal element in het
journalistieke discours van de laat twintigste eeuw geworden. […] Ondanks het
krachtig streven naar pluriformiteit en kritische autonomie in de media is een bij tijd
en wijle alles verpletterende eenvormigheid ontstaan.”
58
idem 59
idem 60
Leo Akkermans (2003). Televisie, beginjaren van een nieuw beroep. Amsterdam: Boom. 61
idem 62
Huub Wijfjes. ´Het Journaal bestaat niet uit nieuws alleen. De moderne nieuwsconsument wil meer dan kille
feiten´. In: NRC, 5 jan. 2006 63
Huub Wijfjes (2004). Journalistiek in Nederland 1850-2000 Beroep, Cultuur en Organisatie. Amsterdam:
Boom 64
idem
25
2 . 4 . H E T A R I A - P A T R O O N :
A M A Z E M E N T , R E S I S T A N C E , I M I T A T I O N E N A C C E P T A N C E
Radio-sterio-visie in drie dimensies. Dagelijkse Telec-uitzendingen van het
wereldnieuws, verzorgd door de Film Reproductie Afdeling van het persbureau
Overal. Ze hebben papieren kranten overbodig gemaakt. Het is het toekomstbeeld
dat jongensboekenschrijver Leonard Roggeveen in 1937 schetst in zijn boek
“Wereldkampioen 2003”.65
Science fiction uit het verleden over een toekomst die
inmiddels is geweest, werkt vertederend. Het is verleidelijk met de kennis van nu
met een soortgelijke brede glimlach terug te blikken op de citaten uit het verleden
op mediatechnologische ontwikkelingen. We weten immers wel beter, omdat we de
stellige uitspraken van toen en de opvattingen en visies uit die tijd inmiddels in een
historische context kunnen plaatsen. De opkomst van de fotografie, de radio en de
televisie. Drie belangrijke voorbeelden hoe onze vakbroeders in het verleden -
bepaald niet de minsten in hun vak - de plank hebben misgeslagen in hun strijd
tegen het nieuwerwetse.
De cyclus die zich als een wetmatigheid aftekent bij de opkomst van nieuwe media
komt niet voort uit een bekrompen conservatisme of de angst voor het onbekende,
maar heeft volgens universitair hoofddocent Hans van Driel van de Universiteit van
Tilburg alles te maken met het functioneren van de menselijke geest. Hij herkent het
´ARIA-patroon´.66
Dat bestaat uit vier fasen: amazement , resistance, imitation en
acceptance. Oftewel: verbazing, verzet, imitatie en acceptatie.
In dat licht is het interessant opnieuw de schijnwerper te richten op dat nieuwe
medium internet waar de onlinejournalistiek z´n plek aan het bevechten is. Het heeft
er veel van weg dat we aan het begin van de 21e eeuw zijn aanbeland op het
grensvlak van de fasen 3 en 4: de traditionele media hebben hun uitgaven
omgevormd tot een digitale equivalent. “Natuurlijk ook de oude media hebben het
internet ontdekt en het nieuws staat ook online”, stelt senior docent Peter Verweij
van de School voor Journalistiek in Utrecht.67
“Maar het blijft oude journalistiek die
wat schamel afsteekt bij de wereld van de multimedia met digital storytelling door
citizen reporters op blogs, moblogs, wiki’s en vlogs. Kort en impressionistisch,
multimediaal en scannable, en vooral non-lineair en user-driven, gelaagd
opgebouwde verhalen verbonden door hypertextlinks, zijn de belangrijkste
kenmerken van deze nieuwe journalistiek.”
INTERACTIEF De weg naar acceptatie is geplaveid, want de massa heeft het internet omarmd,
maar volledige acceptatie kent als voorwaarde dat het nieuwe medium
eigenaardigheden ontwikkelt waarmee het zich kan onderscheiden van de
bestaande, vertrouwde media, schrijft het ARIA-patroon voor. 68
De ´eigenaardigheid´ zit hem in dat nieuwe publicatiemedium internet in het
buzzwoord ´interactief´, waarmee zich voor het eerst een massamedium lijkt te
ontwikkelen dat ook geschikt is voor een dialoog met het publiek. “Door de
interactiviteit van het internet is de journalistiek van een soort college geven in de
gesloten media veranderd in een seminar, een werkgroep, met discussie en debat en
bijdragen van studenten in plaats van de orerende docent op het katheder”, aldus
Peter Verweij, deskundige en internationaal adviseur op het gebied van digitale
journalistiek. “In journalistiek 2.1 is iedereen een journalist [...]. De eerste foto's en
berichten over de tsunami, de bomaanslagen in de Londense ondergrondse, en zelfs
de foto van de moord op Theo van Gogh, waren niet door officiële journalisten
65
Leonard Roggeveen (1937). Wereldkampioen 2003. ´s Gravenhage: G.B. van Goor & Zonen 66
Hans van Driel. ´Oude nieuwe media´ In: E-View, nr. 99-1 (1999) 67
Peter Verweij heeft als internationaal adviseur digitale journalistiek inmiddels een eigen bedrijf: 3DMedia.
Zijn visie op http://145.89.21.21/drupal/?q=node/18 is als extra hoofdstuk over online journalistiek
opgenomen in het Basisboek Journalistiek. 68
idem
26
gemaakt, maar door amateurs, citizen journalists.” Volgens de digitale guru69
Verweij
behelst journalistiek 2.1 de wereld van de open media waar burgers actief hun
informatie delen.
2 . 5 . B U R G E R J O U R N A L I S T I E K A L S U T O P I E ?
Burgerjournalistiek als vliegwiel achter journalistieke vernieuwing als gevolg van de
op de digitale revolutie in de media. “De gelovigen in de technologische revolutie
van het internet leken zelfs niet te willen rusten voordat elke burger journalist zou
zijn geworden. Nu kan die gedachte inmiddels worden bijgezet in de rij utopieën
over een volmaakt gedemocratiseerde samenleving die nooit zal bestaan”70
, besluit
mediahistoricus Huub Wijfjes zijn geschiedschrijving van de journalistiek in
Nederland in 2004. Dat is op het moment dat de internethype als digitale zeepbel
uiteen is gespat. Het is de vraag of zijn conclusie ook in een herdruk overeind kan
blijven, want het lijkt er sterk op – gezien de felle reacties binnen de beroepsgroep –
dat de journalistiek op dit punt nog in fase 1 en 2 van het ARIA-patroon zit.
BOODSCHAP AAN HET PUBLIEK De geschiedenis leert dat de mens redeneert vanuit vertrouwde kaders. Dat maakt
het voor de huidige generatie journalisten zo moeilijk nieuwe media op waarde te
schatten. Terwijl de technologische revolutie onstuitbaar voortraast, dringt het besef
maar langzaam door dat de journalistiek nooit meer hetzelfde zal zijn onder invloed
van de online media, waarin burgers hun rol opeisen. Dat heeft z´n weerslag ook in
gevestigde media. Krant, radio en televisie bezinnen zich.
In een rapport over vernieuwingdrang in de dagbladpers verwoordt het
Stimuleringsfonds voor de Pers het zo71
: “Journalisten worden zich er meer en meer
van bewust dat de digitale krant een ander product is dan de gedrukte krant en om
andere journalistieke kennis en kunde vraagt, die tekst, beeld, geluid en verwijzen in
een samenhangend geheel brengen. […] Daarbij doet zich ook het verschijnsel van
de burgerjournalistiek voor. Ook al zijn de ervaringen met dit verschijnsel gemengd,
vooral vanuit een oogpunt van professionaliteit en dus van betrouwbaarheid en
kwaliteit, de journalist zal zich ervan rekenschap moeten geven niet alleen een
boodschap voor maar ook een boodschap aan het publiek te hebben. Een
succesvolle interactie met de lezer van krant en website zal een noodzakelijke
voorwaarde blijken te zijn voor de levensvatbaarheid van de krant van morgen.”
Journalisten hebben lange tijd lak kunnen
hebben aan lezer, luisteraar en kijker. Vanuit
ivoren torens overzagen ze het wereldtoneel
en vanuit een achteraf hemeltergende
arrogantie bepaalde het journaille wat wel en
niet de moeite van het melden waard was.
“We maakten een krant waarvan de redactie
vond dat die gemaakt moest worden. Als dat
de lezers niet beviel, dan was dat jammer voor
hen. Aanbodgestuurde journalistiek, zou je nu
zeggen”, bekent Kees Schaepman.72
Hij
werkte begin jaren zeventig bij Vrij Nederland.
De werkwijze van toen, krijgt wat hem betreft
een diskwalificatie. Bij Radio 1 heeft hij nu in de gaten dat het publiek een factor van
belang is. “ De luisteraar is tegelijkertijd ontvanger, bron, zender en criticus
69
http://blogs.thetimes.co.za/hartley/?p=194 70
Huub Wijfjes (2004). Journalistiek in Nederland 1850-2000 Beroep, Cultuur en Organisatie. Amsterdam:
Boom 71
Stimuleringsfonds voor de Pers (2007). De krant doorgeklikt. Innovatie en transformatie in de dagbladpers.
Apeldoorn: Het Spinhuis 72
http://www.dejournalist.nl/opinie/bericht/tussen-arrogantie-en-amusement-1/
27
geworden. Zijn gedrag is onderwerp van voortdurend onderzoek, waarvan de
uitkomsten steeds meer de inhoud van de zenders bepalen.”
Het maakt de oude rot in het vak bepaald niet gelukkig. In de NRC doet hij als
hoofdredacteur VPRO Radio zijn beklag over de journalistieke vervlakking na de
invoering van een nieuwe programmering die in zijn ogen leidt tot ´radio die de
luisteraar niet stoort bij het stofzuigen´.73
Het illustreert nog maar eens zijn opvatting in De Journalist74
: “De journalistiek
wordt geteisterd door onzekerheid over de eigen rol in een crossmediale en
interactieve toekomst. Journalistieke opleidingen worstelen met de vraag voor welk
vak zij eigenlijk opleiden […]. Journalistieke arrogantie is na de moord op Pim
Fortuyn hard aan de kaak gesteld. Maar traditionele journalisten moeten nog
wennen aan hun nieuwe nederigheid. Straatinterviews en enquêtes verdringen
onderzoeksjournalistiek. Meninkjes overwoekeren de feitelijke verslaggeving.”
73
Kees Schaepman. ´Jacht op luisteraars leidt tot vervlakking´. In: NRC, 21 augustus 2008 74
http://www.dejournalist.nl/opinie/bericht/tussen-arrogantie-en-amusement-1/ (16 mei 2009)
28
3. Vraagstelling en begripsbepaling
Uit de verantwoording en de literatuurverkenning blijkt dat binnen de journalistiek
sprake is van een Babylonische spraakverwarring rond het begrip
burgerjournalistiek. Een eenduidige definitie ontbreekt. Afhankelijk van de uitleg die
ze er zelf aan geven beschouwen sommige journalisten burgerjournalistiek als een
heruitvinding van het vak, terwijl anderen binnen de beroepsgroep de ontwikkeling
afdoen als een nauwelijks serieus te nemen hype.
Welke waarde moet worden toegekend aan burgerjournalistiek in Nederland is
bepalend voor de plek die een beroepsopleiding ervoor in moet ruimen binnen het
onderwijsprogramma. Om een nieuwe generatie journalisten zo goed mogelijk voor
te bereiden op de beroepspraktijk is het daarom belangrijk het antwoord te kennen
op de volgende centrale vraag :
HOE PAST BURGERJOURNALISTIEK BINNEN HET CURRICULUM VAN
DE SCHOOL OF MEDIA?
Burgerjournalistiek is een containerbegrip, dat alle vormen van publieksinbreng
binnen de journalistieke praktijk omvat. De vraagstelling gaat ervan uit dat
burgerjournalistiek een plek verdient binnen het onderwijsprogramma. Dat is een
bewuste keuze. De waarde ervan mag binnen het journalistieke metier weliswaar
omstreden zijn, maar los van de vraag hoe serieus we dit fenomeen moeten nemen,
staat het vast dat het gaat om een actuele ontwikkeling binnen de beroepspraktijk.
Aankomend journalisten moeten er op z’n minst kennis van hebben. Dat gebeurt
overigens al in de huidige praktijk, omdat het basisboek journalistiek er - een
weliswaar uitermate bescheiden - plek voor heeft ingeruimd.
Juist voor de School of Media is de vraag relevant, omdat de opleiding Journalistiek
van de Hogeschool Windesheim zich met het lectoraat Media & Civil Society toelegt
op civiele journalistiek. Uit het onderzoek moet blijken of civiele journalistiek en
burgerjournalistiek twee takken van dezelfde boom zijn, of dat het om twee
begrippen gaat die volstrekt los van elkaar staan. Als één van de vier officiële
journalistenscholen stelt de School of Media civiele journalistiek verplicht voor de
titel Bachelor of Journalism, omdat het binnen de nieuwe major onderdeel uitmaakt
van het blok Crossmediale Journalistiek. De verankering in het curriculum is slechts
een begin, blijkt uit de aanvraag van het lectoraat. “De aandacht voor de relatie
tussen media en civil society als onderstroom in het curriculum aanwezig, maar nog
zonder dat dat voldoende expliciet gemaakt wordt in een multidisciplinaire
benadering waarin theorie en beroepspraktijk (via onderzoek) met elkaar verbonden
worden. Dat is in algemene zin de startsituatie: het onderwerp staat in de
belangstelling […], maar nog gefragmenteerd.”75
Het curriculum van de School of Media is het ‘samenhangend geheel van
studieonderdelen die samen de opleiding vormen’76
, kortweg het leerplan, dat het
onderwijsprogramma omvat. De opleiding bestaat uit een major aangevuld met
verbredende en verdiepende minoren. Het leerplan ligt vast tot 2011, aldus
opleidingscoördinator Peter Karstel tijdens een studiedag voor medewerkers van de
75
VU-Windesheim (2006), Aanvraag lectoraat Media & Civil Society. Zwolle: Windesheim 76
http://www.encyclo.nl/begrip/curriculum
School of Media.
burgerjournalistiek op korte termijn als een zelfstandig onderdeel in bijvoorbeeld de
vorm van een nieuwe minor kan worden aangeboden.
belemmering gaat dit onderzoek voorbi
praktische aard inhoudelijke afwegingen in de weg kunnen staan.
77
Uitgesproken tijdens toelichting nieuwe major op studiedag d.d. 19 januari 2009
of Media.77
Dat betekent dat het zo goed als uitgesloten is dat
burgerjournalistiek op korte termijn als een zelfstandig onderdeel in bijvoorbeeld de
vorm van een nieuwe minor kan worden aangeboden. Aan deze praktische
belemmering gaat dit onderzoek voorbij, om te voorkomen dat bezwaren van
praktische aard inhoudelijke afwegingen in de weg kunnen staan.
Uitgesproken tijdens toelichting nieuwe major op studiedag d.d. 19 januari 2009
29
Dat betekent dat het zo goed als uitgesloten is dat
burgerjournalistiek op korte termijn als een zelfstandig onderdeel in bijvoorbeeld de
Aan deze praktische
j, om te voorkomen dat bezwaren van
30
4. METHODE
Dit praktijkonderzoek moet leiden tot een uitspraak over de waarde van
burgerjournalistiek binnen het journalistiek onderwijs van de School of Media in het
licht van de focus die de opleiding Journalistiek legt op civiele journalistiek. Daarmee
heeft dit onderzoek evalueren als hoofdfunctie: we willen immers vaststellen of
burgerjournalistiek ‘bruikbaar’ is en ‘hoe geschikt het is ‘.78
D E E L V R A G E N
Om tot deze uitspraak te kunnen komen, is het noodzakelijk eerst vast te stellen wat
we eigenlijk moeten verstaan onder burgerjournalistiek en wat de overeenkomsten
en verschillen zijn met civiele journalistiek. Als dit theoretische kader eenmaal staat
is het van belang te inventariseren in hoeverre burgerjournalistiek in Nederland al
professionele journalistieke praktijk is, want de opleiding Journalistiek wil immers
aansluiten bij de beroepspraktijk. Van vandaag én morgen. De huidige situatie is een
momentopname, maar om zich voor te bereiden op de toekomst zijn voor een
journalistenopleiding vooral de strategische keuzes van nieuwsmedia interessant en
in het kader van dit onderzoek vooral de vraag of burgerjournalistiek in die
toekomstvisie een rol van betekenis speelt.
Gezien de voorgeschiedenis en de felle discussie binnen de beroepsgroep over het
begrip burgerjournalistiek valt te verwachten dat deze vragen geen uitkomsten van
mathematische precisie opleveren, die zich slechts op één manier laten
interpreteren. Met het voorgaande als bagage kan uiteindelijk alleen de opleiding
zelf bepalen hoe waardevol ze burgerjournalistiek vindt voor het eigen onderwijs. De
uitspraak is afhankelijk van de didactische uitgangspunten van de School of Media
die tot uiting komen in het onderwijsprogramma.
Deze redenatie leidt tot de volgende deelvragen:
4 . 1 . W A T I S B U R G E R J O U R N A L I S T I E K ?
Literatuurstudie brengt in kaart wat burgerjournalistiek behelst.
Onderzoekstechnisch vormt dit de basis onder een beschrijving van
burgerjournalistiek als fenomeen ‘om een ingewikkeld verschijnsel te leren kennen
[en] te analyseren’79
. Daarbij gaat het niet om een feitelijke definitie uit het
woordenboek of een basisboek voor journalisten, maar om de betekenis ervan voor
het journalistieke metier vanuit professioneel en maatschappelijk oogpunt.
Burgerjournalistiek en internet zijn zo met elkaar verweven dat het geen toeval is
dat een queeste online begint, maar alleen al het trefwoord ‘burgerjournalistiek’
levert in de zoekmachine Google circa 36.200 resultaten op – dat is nog exclusief
synoniemen in het Nederlands en het Engels.
Een mensenleven zou onvoldoende zijn om al deze treffers op waarde te schatten.
Daarom gebruik ik als basis ‘oude media’: twee recente publicaties in boekvorm. Het
zijn PopUp van de mediadeskundigen Mark Deuze en Henk Blanken, en De Krant
moet kiezen, geschreven door de journalisten Warna Oosterbaan en Hans Wansink.
Beide boeken analyseren de journalistieke gevolgen van de opkomst van internet. Ze
delen een groot aantal gezaghebbende bronnen, maar de gevolgtrekkingen staan
haaks op elkaar. Oosterbaan en Wansink doen burgerjournalistiek af als mislukt
experiment, voor Mark Deuze en Henk Blanken markeert ze de start van een
journalistiek die zich opnieuw heeft uitgevonden.
78
Oost, H. & Markenhof, A. (2002). Een onderzoek voorbereiden. Baarn: HB Uitgevers 79
idem
31
De botsende visies illustreren de stand van zaken in het journalistieke debat over de
rol van de burger(journalistiek). Beide boeken in die context plaatsen en voorzien
van een theoretisch kader levert het inzicht waar het bij burgerjournalistiek in de
kern om draait.
4 . 2 . H O E V E R H O U D T B U R G E R J O U R N A L I S T I E K Z I C H T O T C I V I E L E
J O U R N A L I S T I E K ?
In de verantwoording komt naar voren dat in het journalistieke discours
burgerjournalistiek en civiele journalistiek als begrippen ten onrechte door elkaar
worden gebruikt. Onlogisch is die verwarring niet: zowel burgerjournalistiek als
civiele journalistiek plaatsen de burger (i.c. lezer, luisteraar of kijker) centraal. Een
vergelijking aan de hand van literatuurstudie maakt inzichtelijk hoe groot de
theoretische overeenkomsten en verschillen in uitgangspunt feitelijk zijn en wat dit
in de praktijk betekent.
Civiele journalistiek is een onderzoeksdomein op zich. Deze studie beperkt zicht tot
een beschrijving voor zover relevant voor een beter begrip van het fenomeen
burgerjournalistiek.
4 . 3 . I N H O E V E R R E O M A R M T D E B E R O E P S P R A K T I J K
B U R G E R J O U R N A L I S T I E K ?
Het ene medium introduceert de lezersfoto80
waarmee burgers invloed krijgen op de
journalistieke inhoud van de krant. Het andere medium organiseert intellectuele
debatten81
met publieksinbreng op hetzelfde niveau als input van deskundigen.
Weer andere media hebben een onderliggende website waar burgers in
communities (eigen) nieuws inbrengen en bespreken met als ‘beloning’ publicatie in
het ‘echte’ medium.
Aan initiatieven geen gebrek, als het er om gaat burgers de mond te gunnen. Aan
mislukte initiatieven overigens ook niet. Denk aan Skoeps82
of Ik op TV83
, met te
hoog gespannen verwachtingen van user generated content.
Zijn deze initiatieven allemaal vormen van burgerjournalistiek? En in hoeverre
hebben deze initiatieven invloed op het dagelijkse werk van professionele
journalisten? Binnen het tijdsbestek van dit praktijkonderzoek is het ondoenlijk om
het medialandschap nauwgezet in kaart te brengen, maar om te voorkomen dat het
debat over burgerjournalistiek verzandt in
theoretische beschouwingen, is het van groot belang
het theoretisch kader te toetsen aan de journalistieke
praktijk.
Een complete inventarisatie is te hoog gegrepen en in
het kader van dit onderzoek overbodig. We hoeven
immers niet van elk medium te weten of er sprake is
van burgerjournalistiek, maar we willen slechts weten
of burgerjournalistiek een serieus te nemen plaats
inneemt binnen de media in Nederland. Om op dat
punt tot een gefundeerde uitspraak te komen, vormen
‘the 11 layers of citizen journalism’84
van het
Amerikaanse onderzoeksinstituut Poynter een goed
uitgangspunt. Door deze elf ‘treden op de ladder van
de burgerjournalistiek’ te toetsen aan concrete
80
http://www.destentor.nl/special/lezersfoto/ 81
http://www.volkskrant.nl/achtergrond/economie/economische_agenda/ 82
http://www.skoeps.nl/ 83
http://www.ikoptv.nl/ 84
http://www.poynter.org/content/content_view.asp?id=83126
32
Nederlandse voorbeelden, blijkt in hoeverre media burgerjournalistiek op dit
moment al in praktijk brengen.
4 . 4 . H O E M O E T D E O P L E I D I N G J O U R N A L I S T I E K R E A G E R E N O P
B U R G E R J O U R N A L I S T I E K ?
Vanzelfsprekend gebruikt de School of Media als journalistenschool ervaringen en
wensen uit de beroepspraktijk bij het vorm geven van het onderwijsprogramma. De
opleiding heeft er immers alle belang bij om zo goed mogelijk aan te sluiten bij de
beroepspraktijk. Dat geldt zeker ook nieuwe, journalistieke ontwikkelingen zoals de
opkomst van onlinejournalistiek als podium voor de mondige burger. Maar
aansluiten bij de beroepspraktijk is nog niet zo simpel bij een omstreden onderwerp
als burgerjournalistiek, omdat het de vraag is in hoeverre de opleiding Journalistiek
haar visie moet laten afhangen van de opvattingen binnen de gevestigde media.
Met het instellen van het lectoraat Media & Civil Society toont de School of Media
dat ze niet aan de leiband van de beroepsgroep loopt, maar dat ze eigenzinnige
keuzes maakt gebaseerd op eigen inzichten op de toekomstige beroepspraktijk. Dat
uit zich in het verweven van civiele journalistiek binnen het onderwijsprogramma,
hoewel deze journalistieke benadering zelden of nooit voorkomt in de mission
statements van mediabedrijven. Door te experimenteren met civiele journalistiek
anticipeert de opleiding op journalistieke ontwikkelingen en wacht dus niet tot de
beroepspraktijk er om vraagt.
Aan de andere kant toont de Zwolse journalistenschool een behoudend karakter in
de nadruk op journalistiek schrijven. Hoewel de eerste jaren volgens directeur Ben
Huijskens ‘niet meer zo krantgericht’ zijn85
, vormt schrijven met name in de eerste
twee jaar de basis in het onderwijsprogramma, omdat er volgens
opleidingscoördinator Peter Karstel ‘voor goed schrijvende journalisten altijd wel
werk is’.86
Opmerkelijk is dat Karstel in hetzelfde artikel studenten juist aanraadt om
te experimenteren: ”Experimenteer en onderscheid je van traditionele media. Als je
leuke vormen vindt, ben je ook interessant voor de gevestigde media. Het
vervelende is dat mensen alleen willen veranderen in tijden van crisis. Maar de
noodzaak tot verandering is groot.”87
Het maakt de vraag actueel of de journalistenopleiding in Zwolle zich “meer dan tot
dusver gebeurt, bezig moet houden met de vraag, hoe de media fungeren op dit
moment, hoe ze naar verwachting zullen functioneren in de maatschappij (…), hoe
ze zouden kunnen, c.q. zouden moeten (…) functioneren. [Dat houdt in dat de school
zou moeten zijn:] een open werkplaats van en voor communicatie, met
mogelijkheden tot onderzoek en experiment.”
Laat dat nou net de vragen zijn van adjunct-directeur Henk Schaafsma van de School
voor Journalistiek in Utrecht. Zij het precies veertig jaar geleden.
85
http://www.denieuwereporter.nl/?p=890 86
http://www.denieuwereporter.nl/?p=1980 87
idem
33
U I T K O M S T E N 5. BURGERJOURNALISTIEK IN JOURNALISTIEKE EN MAATSCHAPPELIJKE CONTEXT
Is een kroonprins
burger? En de minister
in zijn kielzog?
Kroonprins Willem
Alexander, prinses
Maxima en minister
Plasterk (OC&W) brengen begin 2009 een bezoek aan Antarctica. In het
reisgezelschap is geen plaats voor journalisten, maar de minister levert
videobeelden voor de Nederlandse omroepen en de kroonprins doet via een
weblog88
zelf verslag van deze Koninklijke poolexpeditie. Tot woede van
hoofdredacteur Harm Taselaar van RTL 4. Hij vindt het onbegrijpelijk dat er geen
pers is uitgenodigd voor deze trip naar de Zuidpool. Stuitend en een schande voor de
vrije nieuwsgaring89
, noemt de hoofdredacteur de ministeriële aanpak, die volgens
de definitie op de internetencyclopedie Wikipedia90
het best kan worden
omschreven als burgerjournalistiek: nieuws dat door niet-journalisten verzameld,
geschreven en gepubliceerd wordt. Daarmee geeft Wikipedia een net wat ruimere
betekenis aan het begrip dan het woordenboek Van Dale91
, dat deze vorm van
journalistiek voorbehoudt aan ‘gewone burgers’. Of de kroonprins en de minister
daar onder vallen is discutabel.
5 . 1 . H E T P U B L I E K O N T K E T E N D
Als burgerjournalistiek zich werkelijk zou laten vangen in een uitleg van één volzin à
la Wikipedia en Van Dale dan zou het debat over deze vorm van journalistiek snel
verstommen. De werkelijkheid blijkt veel gecompliceerder. Achter
burgerjournalistiek gaat een filosofie schuil: als de burger in de media zelf het heft in
handen krijgt, is dat een belangrijke stap op weg naar de ultieme democratie – zo
niet de laatste. “The rise of the citizen journalist will help us listen. The ability of
anyone to make the news will give new voice to people who’ve felt voiceless—and
whose words we need to hear. They are showing all of us—citizen, journalist,
newsmaker—new ways of talking, of learning. In the end, they may help spark a
renaissance of the notion, now threatened, of a truly informed citizenry. Self-
government demands no less, and we’ll all benefit if we do it right”92
, schrijft de
Amerikaanse burgermedia-guru Dan Gillmor in zijn voorwoord van ‘We the Media’,
something of a bible for those who believe the online medium will change
journalism for the better93
, zoals Bol.com het boek aanbeveelt op gezag van een
recensie in de Financial Times.
Gillmor is overtuigd van de kracht van public journalism nu rond de eeuwwisseling
de informatietechnologie het publiek heeft ontketend. In ‘We the Media’ geeft hij
als onderzoeker van het ‘fenomeen’ zijn overtuiging een wetenschappelijke
onderbouwing. De kern van zijn betoog: “If my readers know more than I do (which I
88
http://koninklijkhuis.nl/content.jsp?objectid=28317 89
http://www.rtl4.nl (8 februari 2009) 90
http://nl.wikipedia.org/wiki/Burgerjournalistiek 91
http://www.vandale.nl/vandale/zoekservice/?type=pro 92
Gillmor, D. (2004). We the media, Grassroots Journalism by the People, for the People. Sebastopol (CA),
O’Reilly Media (pag. 18) 93
http://www.bol.com (8 februari 2009)
34
know they do), I can include them in the process of making my journalism better. […]
An open source philosophy may produce better journalism at the outset, but that’s
just the start of a wider phenomenon.”94
Ondanks zijn overtuigingskracht mondt zijn eigen initiatief Bayosphere binnen een
jaar uit in een mislukking, maar ‘de fervente evangelist van de burgerjournalistiek’95
koestert zijn geloof. "Het medialandschap van nu is volgens mij versie 3.0″' stelt
Gillmor96
, inmiddels directeur van het zelfs opgerichte Centre for Citizen Media. "1.0
was het schrift, met 2.0 kwam de radio. Het voornaamste kenmerk van media 3.0 is
vergaande democratisering van de media. Iedereen kan nu journalist worden",
predikt hij in het Belgische Gent eind 2008 tijdens een debat over nieuwe media. En
zonder z’n eigen debacle als voorbeeld te noemen: “Veel initiatieven op het web
mislukken, maar na een mislukking moet je niet te lang blijven treuren en meteen
iets nieuws beginnen,” weet hij. “Uiteindelijk schiet een goed plan wel wortel en
krijgen wij wat we willen.”
Dan Gillmor markeert de terroristische aanslag op New York van 11 september 2001
als de doorbraak van burgerjournalistiek. Op dat moment komen de enorme drive
om zich te uiten onder deze extreme omstandigheden, een explosieve behoefte aan
informatie en de technologische mogelijkheden van het World Wide Web voor het
eerst bij elkaar. Foto’s, filmbeelden, ervaringen en commentaar vinden via weblogs
en internetfora razendsnel en wereldwijd hun weg naar een gretig publiek. En
uiteindelijk ook naar nieuwsredacties die er dankbaar uit putten. Daarmee
participeren burgers voor het eerst op grote schaal in de nieuwsvoorziening
5 . 2 . D E P A R T I C I P E R E N D E B U R G E R
“The day is frozen in time, but the explosions of airplanes into those
buildings turned new heat on a media glacier, and the ice is still
melting”97
, stelt Gillmor. Hij gaat uit van een participerende burger.
Dat is cruciaal in zijn benadering van burgerjournalistiek, omdat het
laat zien dat burgers zelden journalistiek nastreven, maar dat ze als
gevolg van technologische vernieuwing middelen gebruiken, die tot
voor kort voorbehouden waren aan journalisten. Dat wil zeggen dat
publicatie geen doel is, maar de resultante van de drang om zich te
uiten: om ervaringen te delen, emoties te ventileren of (zelfontdekte)
nieuwtjes door te vertellen. Weblogs met fora blijken daar uitermate
geschikt voor. Het verklaart hoe bijvoorbeeld ringslotfabrikanten in
verlegenheid worden gebracht door een filmpje waarin te zien is hoe
gemakkelijk sloten te kraken zijn.98
Gillmor gaat in zijn boek uit van de Amerikaanse praktijk. Hij staaft zijn
betoog met talrijke voorbeelden die aantonen wat de kracht kán zijn van
burgerjournalistieke bijdragen in het metier, maar ze vormen nog geen bewijs dat
het fenomeen in de journalistieke praktijk al geworteld is. Met uitzondering van
OhMyNews in Zuid Korea, waar een professionele kernredactie samen met
gemotiveerde burgerjournalisten een volwassen nieuwssite onderhoudt. De site
OhMyNews99
krijgt in alle publicaties over burgerjournalistiek een prominente rol als
hét praktijkvoorbeeld. Dat rechtvaardigt de vraag of OhMyNews niet eerder het
gebrek aan initiatieven illustreert dan de opkomst van burgerjournalistiek.
Hoewel nog niet de praktijk van alledag, neemt in Amerika citizen journalism wel al
een serieuze positie in, getuige het grote aantal onderzoeksinstituten dat zich er op
94
Gillmor, D. (2004). We the media, Grassroots Journalism by the People, for the People. Sebastopol (CA),
O’Reilly Media (pag. 18) 95
http://www.ojr.org/ojr/stories/060129grubisich/ 96
http://www.denieuwereporter.nl/?p=1903 97
Gillmor, D. (2004). We the media, Grassroots Journalism by the People, for the People. Sebastopol (CA),
O’Reilly Media (pag. 22) 98
http://www.vogelvrijefietser.nl (9 februari 2009) 99
http://www.ohmynews.com (9 februari 2009)
toelegt. Het Centre of Citizen Media van Gillmor zelf is er één op een lange li
Missouri School of Journalism
Knight Citizen News Network
The Pew Reseach Centre for the People and the Press
voorbeelden van instituten en organisaties in Amerika
journalistenscholen.
vanuit een positieve grondhouding die is ingegeven door de opvatting á la Gillmor
dat burgerbijdragen in
samenleving versterkt.
Oud-topman Paul Molenaar van Ilse Media en Sanoma Uitgevers ziet het begin van
een Amerikaanse passie voor burgerjournalistiek ontstaan uit de onvrede die er
onder het publiek leeft over de kwaliteit van de media. Dat verklaart volgens hem
waarom deze ontwikkeling in Nederland nog maar mondjesmaat van de grond is
gekomen. De intrinsieke motivatie ontbreekt bij het publiek, omdat er geen breed
gedragen weerstand is tegen d
gevestigde media. “Wij genieten een
rijker informatieaanbod dan de
gemiddelde Amerikaan en er is een
minder sterke cultuur van allianties
tussen politiek en media. Mijns inziens
de twee belangrijkste voorwaarden
waarom er in de Amerikaanse
'blogosphere'
'mainstream media' en voor 'citizens
journalism' lijkt te zijn. Wij hebben het
volgens mij met onze media veel te
goed om te rebelleren.”
Zijn ervaring sluit aan bij de opvatting van Dan Gillmor. Die constateert in zijn boek
We the Media,
boven het publiek verheven, terwijl de versnipperde lokale journalistiek kwalitatief
onder de maat blijft met een simplistische voorkeur voor geweld en entertainment.
Goedkoop te produceren
became the all
5 . 3 . C O N V E R G E N T I E C U L T U U R
In dit licht is het
burgerjournalistiek in Nederland een
hoogleraar journalistiek en nieuwe media aan
associate professor
Bloomington. Van zijn Amerikaanse collega Henry Jenkins,
Vergelijkende Mediastudies aan de Massachusetts Institute of Technology
Sites zijn geraadpleegd op 9 februari 2009100
http://citizenjournalism.missouri.edu/101
http://ccjig.blogspot.com/2008/12/call102
http://www.kcnn.org/research/ 103
http://www.cyberjournalist.net/ 104
http://www.poynter.org/ 105
http://people-press.org/ 106
Wie niet genoeg heeft aan deze voorbeelden kan terecht bij The Poynter Institute, dat een lijst publiceert
van online bronnen, boeken en rapporten. Te vinden op:
http://www.poynter.org/content/content_view.asp?id=8090107
http://paulmolenaar.web-log.nl/paulmolenaar/2005/05/jonge_honden_aa.html108
Gillmor, D. (2004). We the media, Grassroots Journalism by the People, for the People
O’Reilly Media (pag. 5)
Het Centre of Citizen Media van Gillmor zelf is er één op een lange li
Missouri School of Journalism100
, The Civic & Citizen Journalism Interest Group
Knight Citizen News Network102
, CyberJournalist.Net103
, The Poynter Institute
The Pew Reseach Centre for the People and the Press105
. Het zijn nog maar een paar
den van instituten en organisaties in Amerika – overigens vaak gelieerd aan
journalistenscholen.106
Ze hebben gemeen dat ze burgerjournalistiek benaderen
vanuit een positieve grondhouding die is ingegeven door de opvatting á la Gillmor
dat burgerbijdragen in het journalistieke proces een verdere democratisering van de
samenleving versterkt.
topman Paul Molenaar van Ilse Media en Sanoma Uitgevers ziet het begin van
een Amerikaanse passie voor burgerjournalistiek ontstaan uit de onvrede die er
ubliek leeft over de kwaliteit van de media. Dat verklaart volgens hem
waarom deze ontwikkeling in Nederland nog maar mondjesmaat van de grond is
gekomen. De intrinsieke motivatie ontbreekt bij het publiek, omdat er geen breed
gedragen weerstand is tegen de
gevestigde media. “Wij genieten een
rijker informatieaanbod dan de
gemiddelde Amerikaan en er is een
minder sterke cultuur van allianties
tussen politiek en media. Mijns inziens
de twee belangrijkste voorwaarden
waarom er in de Amerikaanse
'blogosphere' een trend tegen
nstream media' en voor 'citizens
journalism' lijkt te zijn. Wij hebben het
volgens mij met onze media veel te
goed om te rebelleren.”107
Zijn ervaring sluit aan bij de opvatting van Dan Gillmor. Die constateert in zijn boek
We the Media, dat de landelijke media in handen zijn van machtige concerns, ver
boven het publiek verheven, terwijl de versnipperde lokale journalistiek kwalitatief
onder de maat blijft met een simplistische voorkeur voor geweld en entertainment.
Goedkoop te produceren en lezers of kijkers smullen ervan. “If it bleads, it leads,
became the all-too-true mantra for the local news reports.”108
O N V E R G E N T I E C U L T U U R
In dit licht is het waarschijnlijk niet toevallig dat de pleitbezorger van
burgerjournalistiek in Nederland een Amerikaanse connectie heeft. Mark Deuze is
hoogleraar journalistiek en nieuwe media aan de Universiteit in Leiden en is
associate professor verbonden aan de Indiana University in het Amerikaanse
Bloomington. Van zijn Amerikaanse collega Henry Jenkins, directeur van de afdeling
Vergelijkende Mediastudies aan de Massachusetts Institute of Technology
Sites zijn geraadpleegd op 9 februari 2009
http://citizenjournalism.missouri.edu/
http://ccjig.blogspot.com/2008/12/call-for-research-papers-aejmcs-boston.html
Wie niet genoeg heeft aan deze voorbeelden kan terecht bij The Poynter Institute, dat een lijst publiceert
van online bronnen, boeken en rapporten. Te vinden op:
http://www.poynter.org/content/content_view.asp?id=8090
log.nl/paulmolenaar/2005/05/jonge_honden_aa.html
Grassroots Journalism by the People, for the People. Sebastopol (CA),
35
Het Centre of Citizen Media van Gillmor zelf is er één op een lange lijst: The
, The Civic & Citizen Journalism Interest Group101
,
, The Poynter Institute104
en
Het zijn nog maar een paar
overigens vaak gelieerd aan
Ze hebben gemeen dat ze burgerjournalistiek benaderen
vanuit een positieve grondhouding die is ingegeven door de opvatting á la Gillmor
het journalistieke proces een verdere democratisering van de
topman Paul Molenaar van Ilse Media en Sanoma Uitgevers ziet het begin van
een Amerikaanse passie voor burgerjournalistiek ontstaan uit de onvrede die er
ubliek leeft over de kwaliteit van de media. Dat verklaart volgens hem
waarom deze ontwikkeling in Nederland nog maar mondjesmaat van de grond is
gekomen. De intrinsieke motivatie ontbreekt bij het publiek, omdat er geen breed
Zijn ervaring sluit aan bij de opvatting van Dan Gillmor. Die constateert in zijn boek
dat de landelijke media in handen zijn van machtige concerns, ver
boven het publiek verheven, terwijl de versnipperde lokale journalistiek kwalitatief
onder de maat blijft met een simplistische voorkeur voor geweld en entertainment.
“If it bleads, it leads,
waarschijnlijk niet toevallig dat de pleitbezorger van
Amerikaanse connectie heeft. Mark Deuze is
de Universiteit in Leiden en is als
verbonden aan de Indiana University in het Amerikaanse
directeur van de afdeling
Vergelijkende Mediastudies aan de Massachusetts Institute of Technology (MIT),
Wie niet genoeg heeft aan deze voorbeelden kan terecht bij The Poynter Institute, dat een lijst publiceert
Sebastopol (CA),
36
leent Deuze het begrip convergentiecultuur. 109
Daarmee bedoelt hij dat de rollen en
functies van mediagebruikers en -makers gaandeweg in elkaar over gaan in de vorm
van een toenemend appèl op de creativiteit van consumenten door producenten –
en omgekeerd. “In de journalistiek spreken verslaggevers, redacteuren, studenten
en wetenschappers inmiddels met het grootste gemak over ‘burgerjournalistiek’, dat
in de praktijk zoiets betekent als het uitbesteden van een gedeelte van het werk dat
gesalarieerde journalisten gewoonlijk doen aan onbetaalde vrijwilligers uit het
publiek. Jenkins suggereert dat de mediawereld eindelijk begrip en respect begint te
krijgen voor het aloude fenomeen van de ‘fan’: hij of zij die louter voor de lol en met
een pure passie zélf media maakt.”
Ook Deuze gaat dus uit van de participerende burger die afhankelijk van zijn
persoonlijke omstandigheden op gezette tijden een bijdrage levert aan de
nieuwsvoorziening. In zijn oratie bij de aanvaarding van het ambt van hoogleraar in
januari 2008 veegt hij de vloer aan met het ‘exclusieve’ en ‘elitaire’ denken over de
journalistiek als een onaantastbaar begrip, een vaste waarde binnen de
samenleving. “Zowel journalisten als wetenschappers nemen het maar al te vaak
voor lief dat er zoiets is als ‘de’ journalistiek en dat die journalistiek intrinsiek ‘goed’
en ‘belangrijk’ is. Daarom vervallen we telkens weer in oeverloze discussies over wie
nu eigenlijk een ‘echte’ journalist is, terwijl het zowel filosofisch als praktisch gezien
veel interessanter en relevanter is om iedereen als journalist te zien.”110
COCREATIE Deze zienswijze is interessant omdat het een ander licht werpt op de discussie over
burgerjournalistiek. Waar in het debat doorgaans de nadruk ligt op de vraag of de
amateuristische burger wel een journalistieke rol van betekenis kan spelen,
beschouwt Deuze journalistiek als een organisch geheel waar zowel burgers als
professionals hun bijdrage aan leveren. Hij noemt het cocreatie, dat hij beschouwt
als één van de vier kernelementen van het huidige tijdgewricht naast tijdelijkheid,
individualisering, en ervaringsdenken. “Het samen nieuws maken en verspreiden is
wellicht de vervolmaking van het beschavingsideaal van de actieve burger. […] De
journalist als deelnemer van het gesprek dat de samenleving met zichzelf heeft, is de
logische uitkomst en invulling van de kenmerken van het huidige tijdsbeeld.”111
Met
andere woorden: burgerjournalistiek past als fenomeen in het huidige tijdsbeeld,
omdat mensen uit zijn op een impulsieve en kortstondige, sterk individuele beleving.
Om dat te bereiken willen ze best zelf een bijdrage leveren – totdat een volgende
beleving lonkt. Als Big Brother. En als snelle sex.
5 . 4 . P R O F E S S I O N E L E C R I T E R I A
Als journalistiek geen vaststaand gegeven is, hoe moeten we het begrip dan
definiëren? In zijn speurtocht naar journalistieke kwaliteit in het crossmediale
tijdperk benoemt Kees Buijs een aantal criteria. Journalistieke informatie wil zeggen:
actueel, uit betrouwbare bron, gecontroleerd en bewerkt door journalisten en
redacties die te werk gaan volgens professionele regels.112
Volgens deze opvatting is
burgerjournalistiek een contradictio in terminis. “In de traditionele media, en zeker
op nieuwssites, weblogs en fora op internet, wordt de professionele journalistiek in
toenemende mate aangevuld met nieuws- en andere bijdragen van niet-
journalisten. Omdat iedereen zich journalist mag noemen, draagt de opmars van
zogenoemde burgerjournalisten, bloggers en andere informatieverspreiders bij aan
de onduidelijkheid of er nog kwaliteitsmaatstaven gelden in de marges van de
journalistiek en in het langzamerhand onafzienbare veld van nieuwsmedia en andere
109
Deuze, M. (2008), Guerilla winkels, het SoCo Experiment en een volgende Big Bang. Amsterdam: Leiden
University Press (pag 16) 110
Deuze, M. (2008), Guerilla winkels, het SoCo Experiment en een volgende Big Bang. Amsterdam: Leiden
University Press (pag. 18) 111
Idem (pag. 20) 112
Buijs, K. (2008). Journalistieke kwaliteit in het crossmediale tijdperk. Amsterdam: Boom (pag. 19)
37
media die zich als nieuwsmedia voordoen. Burgerjournalisten en bloggers laten hun
sporen na in de opvattingen en de praktijk van de professionele journalistiek. Maar
daarmee is datgene wat zij produceren nog geen journalistiek.”113
Opvallend genoeg gebruikt Buijs alleen al in deze korte passage tot twee maal toe de
omschrijving professionele journalistiek om zijn argumenten kracht bij te zetten,
hoewel dat volgens zijn eigen opvatting op het eerste gezicht een pleonasme zou
zijn. Het illustreert immers dat journalistiek dus níet per definitie voorbehouden is
aan journalisten, maar dat er naast professionele journalistiek ook andere vormen
denkbaar zijn. Voor Buijs is het geen verspreking, maar de opmaat naar een betere
afbakening. Journalistiek is een begrip met meerdere betekenissen die zo dicht bij
elkaar liggen, dat ze elkaar gedeeltelijk overlappen. Hij onderkent er drie:
• journalistiek = activiteit
• journalistiek = resultaat van die activiteit
• journalistiek = beroepsgroep die de activiteit beoefent
In één verwarrende zin: de journalistiek maakt journalistiek tot journalistiek. In
heldere taal: de journalistieke activiteit bestaat uit het vergaren, verifiëren en via
massamedia verspreiden van nieuws en uit het bieden van context en duiding. Dit
gebeurt door personen en groepen die handelen volgens beroepsstandaarden en
opvattingen over de kwaliteit waaraan hun producten en hun media dienen de
voldoen.
INFORMATIEMOERAS Bloggers of burgerjournalisten voldoen niet aan deze professionele criteria, oordeelt
Buijs. 114
Zijn constatering lijkt eerder te berusten op een wens als vader van de
gedachte dan op feiten, want in zijn boek erkent hij dat een rondgang langs
mediawatchers, communicatiewetenschappers en gevierde journalisten geen
antwoord oplevert op de vraag hoe een afbakening van het journalistieke ambacht
duidelijkheid kan scheppen in het informatiemoeras dat in zijn visie inmiddels is
ontstaan. Zelfs de nieuwe code voor de journalistiek (voorjaar 2008) 115
van het
Genootschap van Hoofdredacteuren draagt in zijn visie bij aan het beeld dat ‘de
serieuze journalistiek opereert in een omgeving die bij het publiek gemakkelijk de
indruk wekt dat alles nieuws en journalistiek is wat er als nieuws en journalistiek
uitziet’116
. Over de code: “Beroepsjournalist, blogger of amateur-camjo, iedereen die
dat wil kan de code onderschrijven en is dan journalist.”117
Uit de toelichting van het Nederlands
Genootschap van Hoofdredacteuren
blijkt dat het een bewuste keuze is
geweest om de beroepscode ook
open te stellen voor
burgerjournalisten - al wordt dat begrip zelf overigens niet gebruikt. “In het
verleden, toen internet nog geen massaal gebruikt medium was, was de
professionele journalist in de regel de enige brenger van het nieuws. Nu zoveel
mensen hun informatie niet meer doorgeven aan die journalist maar die zelf
openbaar maken via het internet, is het aantal mogelijkheden om informatie te
controleren sterk toegenomen. […] Doordat het publiek via de nieuwe media meer
dan ooit meepraat en assertief is, zal de journalist […] transparanter moeten zijn en
kan niet meer volstaan met zich te beroepen op een traditie van zorgvuldigheid,
betrouwbaarheid en integriteit zoals die ‘kleeft’ aan zijn medium of aan ‘de
113
Idem (pag. 20) 114
Idem (pag. 21) 115
http://www.genootschapvanhoofdredacteuren.nl (15 februari 2009) 116
Buijs, K. (2008). Journalistieke kwaliteit in het crossmediale tijdperk. Amsterdam: Boom (pag. 125) 117
Idem (pag. 132)
38
professie’. Lezers volgen hem kritisch, raadplegen bronnen uit de eerste hand, en
corrigeren hem.”118
5 . 5 . J O U R N A L I S T I E K E V E R A R M I N G O F V E R R I J K I N G
In zijn benadering en toonzetting gaat Buijs uit van een defensieve houding: de
professionele journalistiek in de verdediging, op de barricade voor behoud van eigen
professionaliteit en de moeizaam bevochten waarden en maatstaven van goede
journalistiek – wat dat ook maar is. Het is de zoektocht in zijn boek, want ‘in de
praktijk kan men er alle kanten mee uit, en dat gebeurt dan ook’. Hij signaleert dat
de journalistiek als beroepsgroep tot de eeuwwisseling steeds professioneler is
geworden, maar dat er sprake is van een kentering. Onder invloed van de nieuwe
media – lees: onlinejournalistiek – komt de professionaliteit onder druk te staan.
Inbreng van burgers en burgerbijdragen spelen een belangrijke rol in de
‘veramateurisering’ en ‘deprofessionalisering’, een verarming van het vak.
Senior docent Peter Verweij, specialist nieuwe media van de School voor de
Journalistiek in Utrecht betoogt dat het tegendeel waar is. Hij ziet in de digitale
revolutie in de media juist een kwaliteitsimpuls voor een journalistieke vernieuwing,
nu het monopolie op drukpers en zendstation is doorbroken. De journalistiek zelf is
zeker niet in gevaar, betoogt hij, maar er treedt een taakverschuiving op: de
professionele journalist als ”een moderator, een discussieleider, die selecteert en
bewerkt, maar vooral ook waakt over
de kwaliteit van de verslaggeving en die
toetst aan de professionele normen.”119
Daarmee plaatst Verweij de
professionele journalist nog altijd als de
spin in het journalistieke web, de
stabiele factor die het goedwillende
amateurwerk van de burger op waarde
schat en zo nodig bijschaaft. Hij blijft in
termen van massacommunicatie de
poortwachter die weliswaar met de
handen in zijn zakken toekijkt, maar die
nog wel aan de poort staat om in te
grijpen als hij in de vrije nieuwsstromen
zaken ontwaard die zijn journalistieke
goedkeuring niet kan wegdragen.
Van gatekeeper heeft hij al wat trekjes
van de gatewatcher, een term van de
van oorsprong Duitse mediawetenschapper Axel Bruns, inmiddels verbonden aan de
Queensland University of Technology in het Australische Brisbane. Volgens Bruns is
de journalist aan de poort in open media overbodig. Hij schetst een toekomst waar
journalistiek geredigeerde, volwaardige publicaties plaats hebben gemaakt voor een
verzameling verwijzingen naar interessante content, door burgers zelf aangelegd en
voorzien van commentaar en context. Zoals ‘the news for nerds’ Slashdot.org120
, dat
Bruns in zijn boek als succesvol voorbeeld analyseert. “This limits or eliminates the
need for journalistically trained staff and opens the door to direct participation by
audience members as information gatherers (i.e. as gatewatchers), reporters and
evaluators – users become produsers.”121
118
http://www.genootschapvanhoofdredacteuren.nl (15 februari 2009) 119
http://www.pverweij.hu.nl/drupal/?q=node/18 Dit is volgens het curriculum Vitae de bijdrage van Verweij
aan het boek Online Journalistiek. Het is alleen online te raadplegen. 120
Http://slashdot.org (16 februari 2009) 121
Bruns, A. (2005). Gatewatching: Collaborative Online News Production. New York: Peter Lang Publishing
39
Het is het beeld dat hoogleraar Mark Deuze wel past. Samen met een andere
voorvechter van burgergestuurde journalistiek, adjunct-hoofdredacteur Henk
Blanken van het Dagblad van het Noorden, ontvouwt hij de negen geboden voor een
Nieuwe Journalistiek die op deze basis gestoeld is. In PopUp nemen ze daarvoor de
journalistiek eerst op
provocerende wijze de maat op
zoek naar het antwoord op de
vraag of er een toekomst is
ondanks of dankzij de nieuwe
media. Vanuit mediahistorisch,
sociologisch, politiek, polemisch,
filosofisch, maatschappijkritisch
en cultureel perspectief betogen
de auteurs dat de journalistiek op
sterven na dood is, tenzij ze
zichzelf opnieuw uitvindt. “Juist
op dit punt pleiten wij voor een
nieuwe vorm van
professionaliteit: van onderaf. […]
Bij die professionele houding
hoort een zelfvertrouwen dat als
vanzelf de deur open zet voor
burgerjournalisten en andere
goedwillende amateurs. Dat betekent niet dat we aan journalisten minder hoge
eisen stellen. Integendeel: het vak wordt lastiger en ingewikkelder, niet in de laatste
plaats omdat journalisten moeten leren samenwerken met mensen die het beter
weten – dat kunnen collega’s zijn, maar ook het ‘publiek’.”122
PROFETEN VAN DE BLOGOSPHERE Deuze en Blanken komen tot hun inzichten op basis van een indrukwekkende lijst
publicaties van mediadeskundigen, communicatiewetenschappers en vakgenoten
die opvallend veel overeenkomsten vertoont met de geciteerde bronnen in De Krant
moet kiezen van Warna Oosterbaan en Hans Wansink. Opmerkelijk, omdat hun
conclusies over de toekomst van de kwaliteitsjournalistiek diametraal staan op de
bevindingen van Deuze en Blanken. Waar deze ‘profeten van de blogosphere’123
uitgaan van een doodstrijd van de oude media, geloven Oosterbaan en Wansink in
de kracht ervan. “De krantenmerken zijn sterk, ook op internet. Krantenredacties
hebben ervaring met de selectie van nieuws, met opmaak, met tekst en met beeld,
en hun reputatie is beter dan de meeste andere nieuwsleveranciers.”124
Blanken en Deuze wijzen in PopUp er juist op dat het behoudende karakter de
traditionele media op internet op grote afstand heeft gezet in vergelijking tot
netnative bedrijven. Als het gaat om de journalistieke inhoud, maar ook als het gaat
om economische dragers. Vacatures zijn het domein van Monsterboard. De
particuliere advertenties staan op Marktplaats. Voor video is er YouTube. Funda
doet de huizenmarkt. Nu.nl voert de lijst aan van beste bekeken nieuwssites. En wie
informatie zoekt…? Google antwoordt. “Uiteindelijk zijn klassieke mediabedrijven en
dito journalisten natuurlijk toch wel uit hun lethargie ontwaakt. De laatste jaren
veranderen ze steeds sneller, en niet in de laatste plaats, omdat zowel uitgevers als
journalisten door het dalen van oplages en kijkcijfers zijn gaan inzien dat
behoudzucht op wat langere termijn geen soelaas biedt.”125
122
Blanken, H. & Deuze, M. (2007). PopUp. De Botsing tussen oude en nieuwe media. Amsterdam: Uitgeverij
Altas. (pag. 233) 123
Oosterbaan, W. & Wansink, H. (2008) De krant moet kiezen. Amsterdam: Prometheus (pag. 81) 124
Idem (pag. 72) 125
Blanken, H. & Deuze, M. (2007). PopUp. De Botsing tussen oude en nieuwe media. Amsterdam: Uitgeverij
Altas. (pag. 117)
40
Oosterbaan en Wansink rekenen de auteurs van PopUp tot de mediatheoretici die
hooggespannen verwachtingen hebben van bloggende burgers en de
burgerjournalistieke initiatieven. In De Krant moet kiezen rekenen ze af met de
optimistische toon van Axel Bruns’ Gatewatching, Dan GIllmors We the Media en
van Blog! Van David Kline en Dan Burstein over ‘het nieuwe paradigma van de
menselijke communicatie’.126
Ze zien in de constatering van de Amerikaanse
hoogleraar Jay Rosen (New York University) dat bloggers en journalisten tot een
kruisbestuiving komen een vingerwijzing dat ‘een van de aartsvaders van de
burgerjournalistiek’ zijn toon matigt. In een onderzoek van internetjournalist Arjan
Dasselaar vinden ze het bewijs dat bloggen journalistiek geen rol van betekenis
speelt. Dasselaar toonde aan dat het aandeel van de journalistieke bloggers tussen
de 0,3 en 17,5 procent ligt.127
Geestverwanten zien Oosterbaan en Wansink in Amerika in de Web 2.0-criticaster
Andrew Keen en de jurist Cass Sunstein. Keen schrijft in The Cult of de Amateur dat
de internetdemocratie zo is doorgeschoten ‘dat de woorden van een wijs man nu
niet meer waard zijn dan het gestamel van een dwaas’128
. Dat ondermijnt de
exploitatie van bedrijven die het juist moeten hebben van experts, zoals kranten.
Sunstein waarschuwt in Republic.com 2.0 dat de publieke ruimte verkaveld wordt in
‘reservaten waarin de stemming steeds extremer wordt’129
.
Uit de analyse aan de hand van deze bronnen, trekken beide auteurs de conclusie
dat burgerjournalistiek een
mooie belofte blijft, waar in de
praktijk niets van terecht komt,
omdat ‘de getrainde blik van een
professionele journalist meer
waard [blijkt] dan de optelsom
van indrukken van niet-
journalisten’. En omdat veel
kwesties ‘niet inzichtelijker
worden naarmate meer mensen
hun visie erop geven’.
“Misschien is de variant waar
het meest van te verwachten is
toch de samenwerking tussen
professionals en amateurs, met
de rugdekking van een solide
nieuwsorganisatie. Maar ook
hier geldt: het is voorlopig nog
theorie.”
De clash tussen oude en nieuwe media is een botsing tussen generaties, betogen
Blanken en Deuze in PopUp. Een deel van de oude garde heeft nog niet begrepen
hoe webloggers en burgerparticipatie in de nieuwsvoorziening op internet de
journalistiek voor altijd veranderen. “Toch blijft het opvallend dat uitgerekend
journalisten van de oude stempel nu tot de conclusie komen dat nieuwe media van
nul en generlei waarde zijn […]. Nieuws op internet , beseffen ze, is gratis, want
niemand wil betalen. En wat gratis is, kan niet deugen, want goede journalistiek is
kostbaar. Ergo: de journalistiek hoeft zich van de nieuwe media niets aan te
trekken.”130
126
Oosterbaan, W. & Wansink, H. (2008) De krant moet kiezen. Amsterdam: Prometheus (pag. 74) 127
Dasselaar, A. (2005) The fifth Estate: on the journalist aspects of the Dutch blogosphere. Master’s thesis
Journalism & New Media, Universiteit van Leiden. 128
Oosterbaan, W. & Wansink, H. (2008) De krant moet kiezen. Amsterdam: Prometheus (pag. 80) 129
Idem. (pag 81) 130
Blanken, H. & Deuze, M. (2007). PopUp. De Botsing tussen oude en nieuwe media. Amsterdam: Uitgeverij
Altas. (pag. 23)
41
5 . 6 . M I N I M A L I S T I S C H E E N M A X I M A L I S T I S C H E P A R T I C I P A T I E
PopUp en De Krant moet kiezen laten zich lezen als een welles nietes. Is het de
generatiekloof die de auteurs parten speelt? Komt het doordat traditionalisten en de
gevestigde orde de overgang naar een nieuw paradigma altijd vijandig, spottend of
gereserveerd ontvangen?131
Of ligt het verschil van opvattingen veel
fundamenteler? Voor het beantwoorden van die vraag biedt het werk van de
Belgische communicatiewetenschapper Nico Carpentier inzicht. Hij heeft zich
verdiept in het concept participatie, dat het sleutelbegrip vormt in de
waardebepaling van burgerjournalistiek.
Carpentier gaat in zijn theoretische benadering uit van politiek-ideologische
processen, waarbij het draait om burgerparticipatie in de politieke besluitvorming.
Hij onderscheidt minimalistische en maximalistische participatie132
, een benadering
die zich heel goed laat vertalen naar media, omdat het net als in de politieke
besluitvorming gaat om een machtstrijd tussen de elite als gevestigde orde en de
burger die wil meedoen.
Volgens deze benadering kiezen de auteurs van De krant moet kiezen uit oogpunt
van journalistieke kwaliteitsbewaking voor een minimalistische participatie van de
burger, terwijl beide auteurs van PopUp uit oogpunt van goed burgerschap
maximalistische participatie nastreven.
Dit verschil van opvatting bepaalt de richting van de analyse die ze vervolgens
maken. “Ideologie stopt niet aan de grenzen van de analyse, maar maakt integraal
onderdeel uit van deze analyse”, aldus Carpentier.133
Het uit zich in de mate waarin zij burgerparticipatie willen faciliteren.
Dat is relevant, omdat de faciliteiten de toegang en de mogelijkheden tot interactie
voor burgers bepalen. Toegang en interactie zijn voorwaarde voor participatie en ze
vormen de inzet van de machtstrijd over wie welke rol mag spelen. Een
minimalistische stroming streeft naar centralisatie. Vertaald naar media: de redactie
blijft de baas. Een maximalistische stroming streeft naar decentralisatie. In de
vertaalslag: de burger heeft het voor het zeggen.
Streven naar maximale participatie heeft een utopische dimensie, stelt Carpentier.
“Situaties van volledige participatie […] zie ik eerder als utopische ‘never-to-be-
places’, die altijd onbereikbaar en leeg zullen blijven, maar die tegelijk een
belangrijke rol spelen als ultiem ankerpunt en horizon voor analyse, discussie en
hervorming.”134
DENKFOUTEN De communicatiewetenschapper tempert hooggespannen verwachtingen over de
uitkomsten van de participatiediscussie. Web 2.0 brengt blogging, vlogging,
webmagazines, podcasting, wiki’s, internetradio en –televisie en digital storytelling.
Allemaal waar, constateert hij. Daarmee lijkt op het eerste gezicht de droom van een
toegenomen participatie in de media uitgekomen. Maar wie denkt dat krant, de
radio en de televisie ineens media uit de vorige eeuw zijn geworden, maakt drie
cruciale denkfouten.
In de eerste plaats vergeten ‘de nieuwe mediapausen, verblind door het
futurologische opbod’ dat de klassieke media diepgeworteld zijn in de samenleving
en die rol ‘in vele mensenlevens’ is nog lang niet uitgespeeld.
In de tweede plaats vormt de manier van werken van de oude media nog altijd het
referentiekader, dat nieuwe mediasystemen mede vorm geeft.
131
http://www.winema.nl/faq/Wat%20is%20een%20Paradigma.html 132
Carpentier, N. Burgermedia voor de 21e eeuw. In: Vanderberghe, P. (2008). Burgermedia: Opmars,
Ervaringen, Bedenkingen. Uitgeverij GetBasic/IndyMedia.be Het hoofdstuk van Carpentier is beschikbaar als
gratis pdf op: http://www.burgermedia.be/download
133
Idem (pag. 16) 134
idem
42
In de derde plaats is technologie op zich niet zaligmakend. Ook Web 2.0 laat zich
perfect topdown en onparticipatief inzetten. “Het participatief karakter is afhankelijk
van het machtsevenwicht tussen een professionele media-elite en de betrokken
niet-professionelen, niet van de technologie op zich. […] Zelfs in de blogosphere is
het bestaan van de individuele publicist een romantische illusie, omdat de blog-
infrastructuur aangeleverd wordt door organsiaties […] waardoor er een vermenging
van top-down bedrijfsprocessen en bottom-up consumptie/productie-processen
ontstaat.”135
5 . 7 . D R I J F V E R E N A C H T E R ‘ U S E R C O N T E N T ’ - G E N E R E R E N D E B U R G E R
Het ligt voor de hand dat journalisten het begrip burgerjournalistiek vanuit een
journalistieke context benaderen en in hun analyse vooral op zoek gaan naar de
consequenties voor het vak. Wie de waarde wil bepalen, moet ook kijken vanuit het
perspectief van de burgers. Waarom houden ze zich eigenlijk journalistiek bezig?
Oosterbaan en Wansink onderscheiden drie categorieën voor ‘een schat aan
informatie’:136
• Omstanders of betrokkenen met de tegenwoordigheid van geest om een
incident vast te leggen en te publiceren op internet;
• Ervaringsdeskundigen en hoogopgeleide experts die hun kennis etaleren;
• Particulieren of groepen die vinden dat ze in de massamedia niet aan bod
komen en in internet een kanaal vinden voor expressie van hun meningen.
De auteurs plaatsen de drijfveren in emancipatoire
en ideologische context: burgers die journalisten
worden zouden verslag kunnen doen van de
leefwerelden die door gewone journalisten worden
overgeslagen.
Natuurlijk. Er zijn burgers die zich vol overgave op
de amateurjournalistiek storten. Soms uit
liefhebberij. Als vrijwilliger bij een lokale omroep
bijvoorbeeld. Soms ook op basis van ideële
motieven. Als moderator bijvoorbeeld van een
plaatselijke website met lokale nieuwtjes, omdat
eigen stad of dorp in de regionale media niet meer
aan bod komt.
En heel soms vanwege het grote ideaal. Zoals bij
IndyMedia. De open publish-site is voortgekomen
uit de antiglobaliseringsbeweging. In Nederland is de site uitgegroeid tot een
platform van activisten137
, in België probeert IndyMeda met tientallen vrijwillige
verslaggevers een alternatief te vormen voor de mainstream media door
demonstraties en acties te verslaan waar de reguliere pers niet of nauwelijks
aandacht voor heeft. 138
Het is maar de vraag of het gros van de internetgemeenschap wel zo’n ideaalbeeld
voor ogen staat. Uit het aantal deelnemers aan burgerjournalistieke nieuwssites
blijkt het in elk geval niet. Skoeps probeerde het zonder succes in Nederland met
‘zestien miljoen verslaggevers’. De regionale omroepen gokten tevergeefs op user
generated content met Ik op Tv.
Claims dat burgerjournalistiek de media democratiseert, moeten we met een flinke
korrel zout nemen, stelt Nieuwe Media-deskundige Niels Hendriks van de Media &
Design Academie in Genk. Hij wijst op het succesvolle Diggs.com. Op de site
verschijnen tweeduizend nieuwe verhalen per dag. Respectabel, zeker. Dan de
135
Idem (pag. 19) 136
Oosterbaan, W. & Wansink, H. (2008) De krant moet kiezen. Amsterdam: Prometheus (pag. 74) 137
http://www.indymedia.nl (19 februari 2009) 138
http://www.indymedia.be/en/node/31752 (19 februari 2009)
43
relativering: onder de meer dan een miljoen leden zijn dertig ‘power users’
verantwoordelijk voor ruim een derde van alle verhalen. “Slechts een absolute
minderheid is actief in de zogenaamde mediaproductie.”139
CONTENT GENERERENDE INTERNETGENERATIE Opvallend is dat Blanken en Deuze in hun PopUp democratisering van de media ook
niet als uitgangspunt nemen. Ze plaatsen de content genererende internetgeneratie
vooral in een sociologisch perspectief. Ze zetten uiteen dat de samenleving is beland
in een hyperindividuele netwerkcultuur. “We klikken, chatten, mailen en bloggen dat
het een aard heeft, blijven nooit erg lang op een site hangen, nemen onregelmatig
deel aan talloze netwerken, nieuwsbrieven en discussiegroepen en stellen in
toenemende mate onze eigen media samen. We knippen, plakken, selecteren en
redigeren. […] Onze werkelijkheid, onze identiteit en ons toekomstperspectief
ervaren we steeds weer als flexibel, onbestendig, onvoorspelbaar, oncontroleerbaar
en volstrekt afhankelijk van wat we er zelf mee willen doen. Dit is geen wereld van
de onbegrensde mogelijkheden, maar een wereld waarin elke vorm van langdurige
investering, diepe ontworteling of systematische betrokkenheid stellig wordt
afgeraden.”140
Deze analyse beschrijft het gedrag, maar verklaart nog niet de drijfveren waarom
bloggers, chatters, knippers en plakkers en passant hun eigen media samenstellen.
Dat doen Shayne Bowman en Chris Willis wel in We Media. De
communicatiewetenschappers van het Media Centre aan het American Press
Institute komen op basis van interviews en eigen onderzoek naar burgerparticipatie
in de media tot een lijst van zes criteria141
:
1. To gain status or build reputation in a given community.
2. To create connections with others who have similar interests, online and off.
3. Sense-making and understanding.
4. To inform and be informed.
5. To entertain and be entertained.
6. To create.
De bindende factor is de hang naar erkenning binnen een sociaal netwerk. Dat
journalistiek als doel er niet tussen staat, is geen verrassing. De community bedrijft
geen journalistiek maar heeft erin een gereedschap gevonden om zichzelf
uit te drukken binnen de gemeenschap142
.
Het is een conclusie die naadloos aansluit bij de inzichten binnen de
massacommunicatie. Het belangrijkste motief om internet te gebruiken is
het nut van dit medium op het interpersoonlijke vlak: anderen helpen,
mijzelf vrij kunnen uiten, het leuk vinden vragen te beantwoorden, meer
gezichtspunten te horen, aan discussies deel te nemen, willen weten wat
anderen vinden en nieuwe mensen ontmoeten.143
Dit blijkt nota bene uit onderzoek uit 2000, dus ruim voor de doorbraak
van de web 2.0-technologie, die het interpersoonlijke karakter van internet
een boost heeft gegeven. De lijst met de Top 20 van best bezochte
websites in Nederland toont aan dat de onderzoekers geen
139
Hendriks, N. ‘Burgermedia, (niet) alleen een belofte?’ In: Perspectief, nr. 2 (2008), p. 8. 140
Blanken, H. & Deuze, M. (2007). PopUp. De Botsing tussen oude en nieuwe media. Amsterdam: Uitgeverij
Altas. (pag. 79)
141
Bowman, S e.a. (2003). We Media: how audiences are shaping the future of news and information. Online
PDF-uitgave: The Media Center (pag. 38-41) 142
Blanken, H. & Deuze, M. (2007). PopUp. De Botsing tussen oude en nieuwe media. Amsterdam: Uitgeverij
Altas. (pag. 72) 143
De Boer, C. e.a. (2003). Media en publiek: theorieën over media-impact. Amsterdam: Boom (pag. 147)
44
momentopname hebben vastgelegd.144
Veel van de populairste websites appelleren
aan sociaal netwerken binnen een interactieve community, waarbij individueel
surfgedrag de content van de site beïnvloedt, aanvult of verbetert. Van de
traditionele media is alleen de Telegraaf in de Top 20 vertegenwoordigd. Opvallend
is dat juist deze krant in de digitale editie z’n publiek veel ruimte geeft. Zo kunnen
lezers reageren onder vrijwel elk bericht. Ruimte voor discussie en het uitwisselen
van gezichtspunten vinden ze binnen de site op het burgerjournalistieke platform
Wat U Zegt.
5 . 8 . M E D I A S Y S T E M D E P E N D A N C Y - T H E O R Y
Als nieuwsbron is internet (nog) geen concurrent voor dagbladen en televisie,
constateren de communicatiewetenschappers Connie de Boer en Swantje Brennecke
in hun boek ‘Media en publiek’, dat in 2003 is verschenen. In het studieboek
inventariseren de auteurs de bestaande theorieën over de impact van massamedia.
Ruim vijf jaar later heeft de digitale revolutie het economische model van de
gedrukte krant in het hart aangetast145
. Onder de ‘oude media’ is de nood acuut,
zoals minister Plasterk (OC&W) het uitdrukt.146
Het illustreert het razende tempo waarin internet het medialandschap op zijn kop
zet. De massamediale communicatie verandert ingrijpend. Wat de auteurs van
Media en publiek in 2003 nog beschrijven als voorspelling, voltrekt zich inmiddels in
de dagelijkse praktijk. Het concept interactiviteit laat de grenzen tussen
massacommunicatie en interpersoonlijke communicatie vervagen. “De
mediagebruiker krijgt door interactieve mogelijkheden een grote mate van controle
over de inhoud van de boodschap, het tijdstip van blootstelling aan de boodschap,
het tempo en de volgorde waarin informatie wordt opgeroepen.”147
Op basis van de media system dependency-theorie moet die verandering wel tot een
schokgolf leiden binnen het medialandschap. De theorie levert in elk geval
bouwstenen voor een deel van de verklaring voor de dramatische ontwikkelingen
binnen de ‘oude media’. In de media system dependency-theorie is media-
afhankelijkheid het kernbegrip. Het begrip afhankelijkheid staat voor de mate waarin
individuen, organisaties en systemen andere individuen, groepen, organisaties en
systemen nodig hebben voor het bereiken van doelen. Voor uitwisselen en
overbrengen van informatie zijn zij aangewezen op het mediasysteem.
Uit Media en publiek: “Daar waar het gaat om informatie zijn zij de spin in het web.
De media verzamelen en scheppen informatie. Zij verwerken of bewerken informatie
en ze verspreiden informatie. In deze activiteiten – in de theorie de capaciteiten van
de media genoemd – vinden we de macht van de media. De macht van de media
wordt begrenst door andere soorten afhankelijkheidsrelaties. De media zijn op hun
beurt weer afhankelijk van het publiek in de zin dat het publiek ervoor kan kiezen
géén gebruik van de media te maken. […] Essentieel in de theorie is dat elke
verandering in één van de systemen een verandering betekent voor alle andere
systemen.”148
AANPASSEN AAN MODERNE DIGITALE WERELD Het publiek – de burger heeft zich in het informatieproces een nieuwe rol
toegeëigend. Zo’n verandering leidt tot een herijking van de afhankelijkheidsrelaties
binnen het mediasysteem. Het zoeken naar een nieuw evenwicht brengt de
traditionele journalistiek in staat van verwarring, blijkt wekelijks uit de bijdragen op
de journalistieke groepsweblog De Nieuwe Reporter, het platform waar journalisten
hartstochtelijk discussiëren over de toekomst van hun vak.
144
http://www.multiscope.nl/organisatie/nieuws/berichten/top-20-sites-van-2008.html (8 maart 2009) 145
Van Vree, F. (2009). Staat moet media nu helpen. In: het Financiële Dagblad (17 februari 2009) 146
http://www.volkskrant.nl/binnenland/article1155824.ece (8 maart 2009) 147
De Boer, C. e.a. (2003). Media en publiek: theorieën over media-impact. Amsterdam: Boom (pag. 149) 148
Idem (pag. 125)
45
Het blijkt ook uit de lange reeks congressen, symposia en debatbijeenkomsten. En
uit publicaties als PopUp en De Krant moet kiezen. “De periode waarin de krant
koning was en de journalist zich ten opzichte van de lezers, de uitgevers, de
adverteerders en de maatschappelijke elite van allen en nog wat kon veroorloven, is
voorbij. Maar betekent dat nu dat de journalistiek moet overschakelen naar een
meer ‘vraaggestuurde’ agenda?”, vragen Warna Oosterbaan en Hans Wansink zich
af. De analyse in hun boek stuurt aan op een hartgrondig ‘nee’. De auteurs geloven
niet in participatieve journalistiek en ontkennen internet als aanjager van
journalistieke vernieuwing. Zij pleiten juist voor een verscherpte focus op
kwaliteitsjournalistiek volgens de klassieke journalistieke waarden en een strak
omschreven redactionele agenda. “De interactieve mogelijkheden van internet
worden op de websites van de meeste kranten slechts in geringe mate benut. Het
klassieke journalistieke model: de journalist informeert zich en doet daar verslag
van, is ook op internet toonaangevend.”149
Opvallend is dat hoofdredacteur Pieter Broertjes van De Volkskrant het pleidooi van
zijn politiek redacteur Hans Wansink al voor publicatie van zijn boek tijdens een
openbare les openlijk heeft verworpen. “Een debat met vele voetangels en klemmen
en snel gekwetste ego’s. Hoofdredacties móeten snel schakelen. Ze worden
gedwongen zich aan te passen aan de moderne digitale wereld. Alleen dan is de
toekomst van een krant als de Volkskrant enigszins verzekerd.”150
Henk Blanken en Mark Deuze in PopUp: “Het meest wezenlijke wat de samenleving
van nieuwe journalisten vraagt, is dat ze zich losmaken, oude gewoontes laten varen
en iets gaan begrijpen van de mediarevolutie die het nieuws op zijn kop heeft gezet
en van lezers collega’s heeft gemaakt.”151
5 . 9 . H E R Z I E N I N G P E R S B E L E I D O V E R H E I D
Dat deze visie niet slechts de persoonlijke opvatting weergeeft van twee profeten
van de bloghosphere, maar weerspiegelt wat zich momenteel afspeelt in het
medialandschap, blijkt uit het advies van het bestuur van het Stimuleringsfonds voor
de Pers over het persbeleid van de overheid. In het Advies Persbeleid heeft het
stimuleringsfonds in opdracht van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschappen (OCW) de ingrijpende veranderingen in de media geanalyseerd en
becommentarieerd. Voor minister Plasterk is dit advies de aanleiding voor het
instellen van de Tijdelijke Commissie Innovatie en Toekomst Pers.152
Het Stimuleringsfonds voor de Pers heeft in het rapport gebruik gemaakt van
reacties van de Groep Nederlandse Dagbladpers van het Nederlands
Uitgeversverbond (NDP), de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ), het
Nederlands Uitgeversverbond (NUV), de organisatie van lokale nieuwsmedia (NNP),
de Stichting Raad voor de Journalistiek, de Stichting Media Ombudsman Nederland,
de Stichting Media Debat en de vereniging van zelfstandige tijdschriftuitgevers
Bladwijzer. In het Advies Persbeleid vraagt het fonds zich hardop af welke plaats er
over blijft voor de (functie van) landelijke, regionale en lokale pers nu internet de rol
van informatievoorziening overneemt.153
Het vreest dat dit leidt tot journalistieke
verschraling. “Vanwege deze onzekerheid ligt het voor de hand dat uitgevers
daarnaast gaan experimenteren met prijs, distributiewijze en vorm van
nieuws en informatie en daarmee op zoek gaan naar een ander businessmodel dat
gebruik maakt van de informatie- en communicatiemogelijkheden die internet biedt.
[…] Daarbij is ook een functieverandering in die zin denkbaar dat de
149
Oosterbaan, W. & Wansink, H. (2008) De krant moet kiezen. Amsterdam: Prometheus (pag. 68) 150
http://www.volkskrant.com/bijlagen/les.pdf (8 maart 2009) 151
Blanken, H. & Deuze, M. (2007). PopUp. De Botsing tussen oude en nieuwe media. Amsterdam: Uitgeverij
Altas. (pag. 233) 152
De brief van de minister waarin hij de commissie aankondigt aan de tweede kamer is te vinden op:
http://www.minocw.nl/documenten/brief%2012-01-2009.pdf (24 april 2009) 153
Stimuleringsfonds voor de Pers (2008). Advies Persbeleid. Het document is te lezen op:
http://www.minocw.nl/documenten/79515b.pdf (24 april 2009)
46
informatievoorziening met name langs digitale weg zal worden geleverd en
achtergronden en commentaren als ‘duiding van het nieuws’ door de gedrukte
media.”
Het Stimuleringsfonds voor de Pers gebruikt voor zijn advies rapporten waar ze zelf
in heeft geparticipeerd. Relevant in dit verband zijn er twee: een onderzoek naar
succesvolle internet businessmodellen en het jaarlijkse onderzoek ‘De uitgever aan
het woord’. Deze laatste heeft in het onderzoek over 2008 specifiek aandacht voor
blogging en andere vormen van burgerjournalistiek. “Uit de eerste
onderzoeksresultaten valt af te leiden dat internet op vele onderwerpsgebieden dé
belangrijkste informatiebron is geworden met de hoogste impact. […] Verder wordt
ook bevestigd dat een nieuwe generatie aan het ontstaan is die op een heel andere
manier met informatie omgaat. De media-intelligentie van die generatie wordt zeer
groot geacht. Deze gebruikt intuïtief meerdere bronnen om een eigen waarheid bij
elkaar te zappen. En ze vertrouwt voor nieuws en opinie meer op de eigen vrienden
(en de amateurs) dan op de instituties.”154
En uit het onderzoek naar succesvolle businessmodellen: “De relatie met de klant
kenmerkt zich door een hoge mate van interactiviteit. De klant maakt onderdeel uit
van de webpublicatie en is nauw betrokken bij de totstandkoming van de inhoud. Hij
is naast consument vaak ook producent en creëert informatie door origineel
materiaal te leveren of te reageren op berichten van anderen.” 155
154
Th. Huibers (2008). ‘De uitgever aan het woord 2008.’ Ede: Thaesis. 155
E. Stevens & A. van den Berg (2008). Succesvolle internet businessmodellen. Kenmerken van online uitgeven
onderzocht. (Studies voor het Stimuleringsfonds voor de Pers, S20). Apeldoorn: Het Spinhuis. (Geciteerd in
Advies Persbeleid.)
47
6. BURGERJOURNALISTIEK IN RELATIE TOT CIVIELE JOURNALISTIEK
Civiele journalistiek (of burgerjournalistiek).156
Civil journalism; new journalism; civiele journalistiek; burgerjournalistiek; citizen
journalism: vijf verschillende benamingen voor hetzelfde fenomeen.157
Civiele journalistiek is bijna hetzelfde als burgerjournalistiek.158
Zomaar wat citaten uit reflectiewerkstukken, scripties en webdiscussies waarin
civiele journalistiek en burgerjournalistiek synoniem aan elkaar worden gemaakt.
Niet zelden met het boek De toekomst van de journalistiek op de literatuurlijst,
waarin hoofddocent Nico Drok als onderzoeker van civiele journalistiek zich stellig
uitdrukt: “Civiele journalistiek is uitdrukkelijk niet hetzelfde als burgerjournalistiek of
publieksjournalistiek. Ze richt zich niet op bloggers of consumenten, maar op
burgers. Ze heeft niet in de eerste plaats een commerciële doelstelling, maar een
maatschappelijke. Ze geeft de redactionele regie en journalistieke onafhankelijkheid
niet uit handen, maar vraagt van redacties wel iets extra’s.”159
Deze uitleg suggereert een tegenstelling, maar de argumentatie draagt een vals
dilemma in zich. Alsof burgerjournalistiek redactionele regie en journalistieke
onafhankelijkheid per definitie uitsluit, in de eerste plaats een commerciële
doelstelling heeft en niets extra’s vraagt van redacties. Die opvatting volgt in elk
geval niet uit de uitkomsten in het voorgaande hoofdstuk. Dit hoofdstuk zoomt in op
de vraag hoe burgerjournalistiek – in de ruime betekenis van burgerparticipatie in
het journalistieke proces – zich verhoudt tot civiele journalistiek en onderzoekt op
basis van literatuurstudie of civiele journalistiek en burgerjournalistiek elkaar
uitsluiten, complementair aan elkaar zijn of (vreedzaam) naast elkaar kunnen
bestaan.
6 . 1 . O V E R E E N K O M S T E N E N V E R S C H I L L E N
Ook journalist en socioloog Kees Buijs signaleert verwarring rond de begrippen
civiele journalistiek en burgerjournalistiek. Hij constateert dat een journalistiek die
opereert ten behoeve van burgers en gemeenschappen iets anders is dan bijdragen
dóór burgers aan media.160
Uit zijn beschrijving blijkt dat civiele journalistiek zich
richt op actief, democratisch burgerschap binnen een samenleving met als doel bij te
dragen aan maatschappelijke betrokkenheid. Hij schaart dit onder een civiel
kwaliteitsconcept.
Zonder het woord te gebruiken brengt Buijs de de burgerjournalistieke aanpak onder
in het interactieve kwaliteitsconcept, waartoe hij ook de participerende journalistiek
volgens de definitie van Bowman en Willis rekent: partnerschap van journalisten en
burgers bij het verzamelen, analyseren en verspreiden van nieuws en informatie. Hij
beschouwt dit als een concept dat zich nog in de praktijk moet bewijzen. “Het heeft
alles met interactie te maken, maar ook met journalistiek?”
IDEËEL UITGANGSPUNT Dat de civiele benadering een ideëel uitgangspunt kent, blijkt uit de doelstellingen
van het lectoraat Media & Civil Society dat zich onder leiding van lector Irene
Costera Meijer richt op de vragen:161
156
http://www.minitrue.nl/essays/suzekrijnen.pdf (9 maart 2009) 157
http://www.marjoleinknuit.nl/userfiles/portfolio/digitalemediaencivielejournalistiek.pdf (9 maart 2009) 158
http://www.communicatieonline.nl (9 maart 2009) 159
Nico Drok. De Journalistieke biotoop. In: Nico Drok (red) (2007). De toekomst van de journalistiek.
Amsterdam: Boom (pag. 18) 160
Buijs, K. (2008). Journalistieke kwaliteit in het crossmediale tijdperk. Amsterdam: Boom (pag. 203) 161
http://www.mediaandcivilsociety.nl/ (9 maart 2009)
48
• Welke bijdrage kunnen media in het informatietijdperk leveren aan sociale
cohesie en actief burgerschap?
• Wat kunnen media doen aan het versterken van vertrouwen in de democratie?,
aan welke mediafuncties is de meeste behoefte?
• In hoeverre kunnen en moeten media maatschappelijke functies overnemen die
tot voor kort hebben toebehoord aan andere intermediaire instituties?
• Wat betekent dit voor de dagelijkse praktijk en voor het onderwijs?
Opmerkelijk is dat de kenniskring Media & Civil Society de eigen doelstellingen
ruimer formuleert. Naast het vergroten van betrokkenheid bij politiek en
maatschappelijk functioneren stelt de kenniskring ook nadrukkelijk de aanvullende
vragen centraal hoe burgers zelf een rol kunnen spelen in de informatievoorziening
en hoe participerende journalistiek het onderwijs moet veranderen.
Daarmee is ook burgerjournalistiek binnen het onderzoeksdomein gebracht,
waarmee de kenniskring Media & Civil Society de indruk wekt dat de
burgerjournalistieke aanpak in het verlengde van de civiele benadering ligt. Het
eerste onderzoek op dit gebied moet uiterlijk in september 2009 van start gaan met
als werktitel Rethinking the value of journalism in the digital age.162
Hoofddocent Nico Drok (School of Media) is één van de indieners van het
onderzoeksvoorstel. Hij staat bekend als een groot voorvechter van civiele
journalistiek sinds hij samen met Thijs Jansen, stafmedewerker bij het
Wetenschappelijk Instituut voor het CDA , in 2001 in Even geen Den Haag vandaag
voor het eerst de uitgangspunten voor de Nederlandse situatie formuleerde:
• Van eenrichtingsverkeer naar openheid en interactiviteit
• Van instituties naar burgers en hun onderwerpen
• Van politieke tactiek naar gevolgen voor burgers
• Van mislukkingen naar oplossingen en alternatieven
• Van losse feiten naar pragmatische context
• Van passief (nieuws)consumentisme naar actief burgerschap
Op basis van nader onderzoek positioneert Drok civiele journalistiek als een derde
‘hoofdroute’ tussen de conventionele en de commerciële routes in. Tussen deze
twee uitersten in laat de civiele route zich leiden door de agenda van de burger. Dat
staat haaks op zakelijke afstandelijkheid van de zogenoemde kwaliteitsjournalistiek
waar de krant koning is met het institutionele nieuws volgens de officiële agenda van
officials, de overheid en grote organisaties. Het staat ook haaks op commerciële
uitgangspunten waarbij de klant koning is van de populaire agenda met de focus op
emoties en vermaak volgens de vier b’s: branden, botsingen, berovingen en
beroemdheden. “De civiele route zet in op het ondersteunen van democratisch
burgerschap.” 163
6 . 2 . P A R T I C I P A T I E D I S C U S S I E
Burgerparticipatie is een kernbegrip in dit civiele model. Het is ook het begrip dat in
de kern het verschil maakt met burgerjournalistiek. In de participatiediscussie draait
het om een machtstrijd over wie welke rollen in een samenleving kan opnemen. “In
hedendaagse samenlevingen is een machtsverhaal met andere woorden altijd een
complex verhaal van machtsstrategieën, tegenmacht en verzet, dat niet louter op
één maatschappelijk vlak (zoals ‘de’ economie of ‘de’ politiek) wordt beslecht, maar
162
http://www.mediaandcivilsociety.nl/index.php?info=41 (9 maart 2009) 163
Nico Drok. De Journalistieke biotoop. In: Nico Drok (red) (2007). De toekomst van de journalistiek.
Amsterdam: Boom (pag. 16)
49
dat op alle maatschappelijke vlakken aanwezig is. Ondanks (of juist dankzij) deze
nuance kunnen we de participatiediscussie zien als een strijd om politieke macht.”164
In dat maatschappelijke krachtenspel schaart de civiele journalist zich achter de
burger door in toonzetting en journalistieke benadering te streven naar het
maximalistische model van burgerparticipatie binnen de samenleving. Voor de
media zelf heeft deze benadering eerder gunstige dan nadelige gevolgen voor zijn
machtspositie in het krachtenveld.
Zoals in het voorgaande hoofdstuk is gebleken, draait het in de burgerjournalistiek
evenzeer om participatie, maar in dit geval gaat het om de machtsstrijd volgens
minimalistische of maximalistische modellen binnen de media zelf. Het draait om de
vraag in hoeverre de media zelf bereid zijn een deel van hun macht over te dragen
aan hun publiek. Die bereidheid valt of staat met de overtuiging of bijdragen van
burgers een journalistieke verrijking of een vervlakking van de inhoud zijn. Deze
discussie staat los van de civiele benadering. Andersom sluit de civiele benadering
deze discussie niet uit.
Op grond daarvan valt te concluderen dat civiele journalistiek en burgerjournalistiek
hand en hand kunnen gaan. Dat past ook in de benadering van Drok. Hij noemt ‘een
grotere bereidheid de lezers/luisteraars/kijkers bij de journalistiek te betrekken en
waar mogelijk en gewenst een rol te geven in het journalistieke productieproces’ als
één van de vijf de vijf aandachtpunten voor civiel werkende redacties, naast
publiekgericht, onderzoeksjournalistiek, aandacht voor leefomgeving en investeren
in eigen nieuws.165
6 . 3 . J O U R N A L I S T I E K E K W A L I T E I T S C O N C E P T E N
Waar Drok de civiele route positioneert tussen de conventionele en commerciële
routes, houdt Kees Buijs vast aan twee ‘hoofdtypen van journalistieke
kwaliteitsconcepten’: het professionele en het marktconcept. Hij beschouwt de
civiele journalistiek als één van vijf subtypen, naast publieksgericht, geëngageerd,
interactief en mediakritisch. Ze zijn
óf aanvullend op een van de
hoofdtypen óf mengvorm van
beide, kunnen elkaar overlappen,
maar ‘komen zelden in hun zuivere
vorm voor’.166
Het interactieve
kwaliteitsconcept komt overeen
met de burgerjournalistieke
benadering.
Buijs determineert de verschillende
concepten aan de hand van zeven
kernbegrippen. Een matrix waarin
het civiele concept en het
interactieve concept tegen elkaar
zijn afgezet toont
de typerende kenmerken van
beide. De matrix bevestigt het
beeld dat beide subtypen elkaar
niet uitsluiten, maar dat ze elkaar
kunnen overlappen zo niet zelfs
versterken.
164
Carpentier, N. Burgermedia voor de 21e eeuw. In: Vanderberghe, P. (2008). Burgermedia: Opmars,
Ervaringen, Bedenkingen. Uitgeverij GetBasic/IndyMedia.be (pag. 15) 165
Nico Drok. De Journalistieke biotoop. In: Nico Drok (red) (2007). De toekomst van de journalistiek.
Amsterdam: Boom (pag. 18) 166
Buijs, K. (2008). Journalistieke kwaliteit in het crossmediale tijdperk. Amsterdam: Boom (pag. 196)
50
7. BURGERJOURNALISTIEK IN DE PRAKTIJK
Dat burgerjournalistiek soms impact heeft, heeft toenmalig burgemeester Alex
Bolhuis van Raalte aan den lijve ondervonden. Weinig vleiende opmerkingen over de
Raalter politiek zijn vanaf zijn computer gestuurd als reacties naar de plaatselijk
succesvolle burgerjournalistieke site Roalte.Net.167
Of hij zij ze zelf heeft verstuurd
blijft tot de dag van vandaag onduidelijk, maar de ontdekking dat de berichten
afkomstig zijn van zijn ip-adres is voldoende voor een heuse affaire die de
burgemeester binnen een week politiek de kop kost.
Burgerjournalist Frank Jansen of Lorkeer staat voor even in het brandpunt van de
regionale en zelfs landelijke media. “Een beetje lullig om er dan mee te stoppen”,
blikt hij terug op zijn nieuwe digitale onderkomen Raalte-Online.nl168
. Toch was hij
dat al van plan, want ‘een hobby moet een hobby blijven’ en de lol van het jagen
naar lokale nieuwtjes is er af. Ook is de noodzaak weggevallen: Raalte heeft met
Salland Centraal een professioneel opgezet alternatief. Frank Jansen van Lorkeer
houdt het na de affaire nog een paar maanden vol, maar verruilt dan zijn nieuwssite
voor een vrijblijvende blog.
7 . 1 . B U R G E R C O N T E N T I N E E N P R O F E S S I O N E L E S E T T I N G
Voor Jansen of Lorkeer in Raalte is nieuws vergaren nooit anders dan een hobby
geweest . Eentje die weliswaar uitgroeide tot bijna een dagtaak. Journalistiek als
liefhebberij. Nieuw is het niet. Wijkkranten, buurt-, club-, en verenigingsbladen
worden al tientallen jaren gevuld door vrijwilligers die in hun vrije tijd zwoegen op
lezenswaardige artikelen. Ze spelen een eigen rol binnen een minieme niche in de
markt en vormen zelden een alternatief voor de klassieke media, laat staan dat ze
een bedreiging zijn.
Nu internet als platform de drempel lager maakt, neemt dit soort publicaties
explosief toe, maar amateurjournalistiek zou binnen de professionele media geen
discussiepunt zijn geworden als het beperkt was gebleven tot hobbyisten die uit
liefhebberij berichtjes publiceren. Die strijd kunnen de professionals ondanks al hun
tekortkomingen nog wel winnen.
Uit de beschrijving van het fenomeen burgerjournalistiek blijkt dat het niet draait om
de individuele weblogger die wel eens een zelfgemaakte nieuwsfoto publiceert of
een nieuwtje openbaart. De digitale mediacultuur grijpt veel dieper in. Het gaat om
‘de massa van individuen’169
, of een beeld dat er wellicht nog beter bij past: een
zwerm. In zo’n zwerm maakt elk lid steeds zijn individuele keuzes op basis van wat er
gebeurt in zijn directe omgeving, maar dat leidt tot een complex gezamenlijk gedrag,
waardoor ze schijnbaar als één groep bewegen170
.
Voor de internetgeneratie gaat het niet om publiceren (in de
communicatiewetenschap het klassieke model van zender naar ontvanger, waar de
massamedia op gestoeld zijn), maar om het delen van kennis, waarnemingen en
ervaringen. De community participeert binnen sociale netwerken met als resultaat
een collectieve oceaan aan informatie, waarmee ze haar eigen massamedium heeft
gecreëerd.
167
Warbroek, B. (2007). De val van een burgemeester. Baarn: Uitgeverij de Fontein 168
http://raalte-online.nl/cms/?page_id=884 (20 februari 2009) 169
Blanken H, en Deuze, M. (2008), PopUp, de botsing tussen oude en nieuwe media. Amsterdam/Antwerpen:
Uitgeverij Atlas (p. 103) 170
http://nl.wikipedia.org/wiki/Zwerm (21 februari 2009)
51
Dat maakt de traditionele nieuwsmedia niet overbodig, maar de klassieke
uitingsvormen als krant en radio staan zwaar onder druk. Lezen van kranten is voor
deze internetgeneratie geen vanzelfsprekendheid meer. Ervoor betalen nog minder.
“Onder de dertig lijkt niemand nog betaald krant te willen lezen”, merkt Alex
Engbers, hoofdredacteur van De Stentor, die tegelijk constateert ‘dat de
marktbehoefte aan onze verhalen’ nog nooit zo hoog is geweest als in 2008. Dankzij
internet weliswaar: 600.000 unieke bezoekers per maand trekt het nieuwsportaal
van De Stentor inmiddels. “Wat ons steeds meer hindert in het product dagblad is
het gebrek aan flexibiliteit. […]Want niet onze content, maar de krant als drager is
het grootste obstakel. Kort door de bocht: ze willen ons nieuws over hun directe
leefomgeving dolgraag lezen maar enkel op een moment dat het hen schikt én het
moet gratis zijn.”
Engbers is één van 44 ondertekenaars van een brandbrief aan minister Plasterk
(OC&W), waarin hoofdredacteuren en uitgevers hun nood klagen over de
dramatische economische situatie van dagbladen en tijdschriften.171
Als reactie heeft
de minister de Tijdelijke Commissie Innovatie en Toekomst Pers ingesteld, die onder
leiding van oud-minister Eelco Brinkman in de loop van 2009 verslag moet
uitbrengen.
De digitale mediacultuur van de internetgeneratie speelt in het onderzoek van de
commissie ongetwijfeld een belangrijke rol, al was het maar omdat oud-topman Paul
Molenaar van Sanoma Uitgevers één van de leden is. Als Chief Operations Officer
Online en Media Innovatie en CEO van Ilse Media Groep brengt Molenaar zijn
expertise van internetinnovatie mee. In citizen journalism uit onvrede over de
mainstream media in Nederland gelooft hij niet, maar Molenaar is verklaard
voorstander van burgerjournalistiek in de betekenis van publieksparticipatie. “De
oplossing zit in veel kleine experimenten, te voeren door een nieuwe generatie
journalisten die van bloggen hebben geleerd hoe interactie met je lezende klanten
werkt. Je niet boven je lezers plaatsen, maar er tussen. Informeren, luisteren,
betrekken. […] In Nederland zijn er tijdschriften die dat snappen. Autoweek is
daarvan het beste mij bekende voorbeeld. […] Die voorbeelden horen nu een
expliciet onderdeel te zijn van de journalistieke opleidingen. En de generatie
journalisten die snapt waarom bloggen nu zo populair is, moet aan de macht.
Snel.”172
7 . 2 . L A G E N V A N B U R G E R J O U R N A L I S T I E K
Als elke vorm van interactie met het publiek gerekend mag worden tot
burgerjournalistiek, dan begint het fenomeen al aardig in te burgeren in Nederland.
Reageren op berichten is ook op de nieuwssites van de gevestigde media inmiddels
eerder regel dan uitzondering. Met deze vorm staan ze ‘met een teen in het water’,
in de woorden van Steve Outing, onderzoeker van media voor het Poynter
Institute.173
Outing heeft de uitingsvormen van burgerparticipatie in de journalistiek uitvoerig in
kaart gebracht en verwerkt tot een virtuele meetlat. Daarmee brengt hij tot uiting
dat burgerjournalistiek niet één simpel concept is dat nieuwsorganisaties in hun
bedrijfsvoering kunnen overnemen, maar dat het gaat om vele variaties van een
complexe materie.
“To help publishers and editors understand citizen journalism and how it might be
incorporated into their Web sites and legacy media” onderkent hij elf verschillende
stadia, die hij lagen noemt. Hij begint simpel met het toevoegen van
gebruikersreacties en eindigt met als meest extreem type de wiki-journalistiek,
waarbij gebruikers zelf het nieuws opdiepen, presenteren, redigeren en aanvullen.
Bij alle ‘layers’ redeneert Outing vanuit de professionele journalistiek (lees:
171
www.villamedia.nl (22 februari 2009) 172
http://paulmolenaar.web-log.nl/paulmolenaar/2005/05/jonge_honden_aa.html (22 februari 2009) 173
http://www.poynter.org/content/content_view.asp?id=83126
52
traditionele nieuwsmedia) en bekijkt hij in hoeverre de burgerparticipatie tot een
verrijking van de (bestaande) journalistieke content leidt. Het gaat dus niet om het
uitbesteden van journalistieke activiteiten aan het publiek, maar om het uitnutten
van publieksinbreng.
TOETSMATRIJS VOOR NEDERLAND Steve Outings staalkaart van de burgerjournalistiek vormt een toetsmatrijs aan de
hand waarvan de Nederlandse situatie zich laat doorlichten. Onderzoek of de elf
lagen van burgerjournalistiek al staande praktijk zijn, brengt in beeld in hoeverre
media hun publiek al betrekken in het journalistieke proces. Dat levert geen
complete inventarisatie op van alle initiatieven en experimenten in Nederland, maar
het toont wel aan of burgerjournalistiek in de betekenis van publieksparticipatie al
serieus wortel schiet. Als dat het geval is, is dat een teken aan de wand dat
“tomorrow’s news reporting and production wil be more a conversation, or a
seminar”174
in plaats van het traditionele journalistieke eenrichtingsverkeer. Een
belangrijk signaal dat journalistiek een nieuwe manier van denken kent.
7 . 2 . 1 . T H E F I R S T S T E P : O P E N I N G U P T O P U B L I C C O M M E N T
Zelfs Nova is om.
Het actualiteitenprogramma van Vara en NPS zet met een nieuwe website de
volgende stap in het interactieve en crossmediale tijdperk.175
De kijker krijgt de
gelegenheid zijn verhaal te vertellen, zijn mening te geven en vragen te stellen, soms
in de vorm van een chat. De site staat direct na de lancering eind februari 2009 nog
niet bol van de reacties, maar een lezersoproep van presentator Twan Huijs om te
komen met het eigen verhaal van de crisisjaren levert al resultaat op.
Uit het feit dat de site nu open staat voor publieksreacties moet de kijker vooral niet
de conclusie trekken dat ze ook wat te zeggen krijgt over de inhoud van de
uitzendingen, waarschuwt Nova in een hoofdredactioneel commentaar ‘om dat
misverstand maar meteen uit de weg te ruimen’. “Het in sommige kringen populaire
weblog GeenStijl heeft de redactie ooit getypeerd als een stelletje ‘staatsklerken’ en
NOVA gesommeerd ‘te doen wat het volk zegt’. Maar die kant zal het niet opgaan -
als dat al zou kunnen. De publieke omroep is er voor alle Nederlanders, met al hun
verschillende meningen, kleuren en achtergronden.
'Het' volk bestaat niet, laat staan dat het één mening
zou hebben.”
“User comments offer the opportunity for readers to
react to, criticize, praise or add to what's published
by professional journalists”, omschrijft Outings de
eerste layer of citizen journalism. Op het moment van
schrijven (2005) is dat nog ongebruikelijk. Inmiddels
zijn publieksreacties op journalistieke websites
common use. Het tekent de tijdgeest dat ook Nova
‘koning klant als dwingeland’176
nu op de eigen
website ruimte geeft.
Een regionale omroep als RTV Oost ‘oogst’ geen
reacties. Ook bij het Reformatorisch Dagblad zoekt de
bezoeker tevergeefs naar de reactiebutton, maar commentaar toevoegen aan
berichten op nieuwssites is in Nederland eerder regel dan uitzondering. Wel zijn er
grote verschillen in de manier waarop dit is georganiseerd. Zo geven regionale
dagbladen als De Stentor, Eindhovens Dagblad en TC Tubantia bij elk bericht
reageren als optie. Het zijn Wegener-kranten die hetzelfde content
174
Gillmor, D. (2004). We the media, Grassroots Journalism by the People, for the People. Sebastopol (CA),
O’Reilly Media (pag. XIV) 175
http://www.novatv.nl (2 maart 2009) 176
http://www.novatv.nl/page/detail/nieuws/8612 (2 maart 2009)
53
managementsysteem gebruiken. Ook Algemeen Dagblad gebruikt dit systeem. Dus
kan de lezer een reactie achterlaten bij elk nieuwsbericht.
Andere kranten maken een selectie van nieuwsberichten waarop reageren mogelijk
is. Dit is bijvoorbeeld gebruik bij de Telegraaf en Trouw. Volkskrant en NRC
Handelsblad koppelen de mogelijkheid voor reacties aan opinie. Opmerkelijk is de
opstelling van het Dagblad van het Noorden. Ook deze krant biedt geregistreerde
gebruikers de mogelijkheid om te reageren op elk bericht, maar wie helemaal geen
reacties wíl lezen, krijgt op een instellingenpagina de mogelijkheid ze onzichtbaar te
maken.
Op een willekeurige maandagmorgen (2 maart 2009)
blijkt dat lezers gretig reacties achterlaten. Op de
regionale pagina’s levert lang niet elk bericht een reactie
op, maar berichten met tientallen opmerkingen zijn geen
uitzondering. Bij de landelijke kranten zijn dat er bij veel
berichten zelfs honderden. Illustratief is de snelheid
waarmee dit gepaard gaat. In minder dan kwartier nadat
de Telegraaf op de site een
bericht met een hoge
attentiewaarde publiceert
over een meisje van tien dat
een aanslag van de
belastingdienst krijgt, geven
tientallen lezers hun ongezouten mening.177
Twee uur
later zijn dat er honderden. Reageren lijkt overigens goed
te passen in de cultuur van het Telegraafpubliek. Deze
maandag telt elk bericht op de startpagina ruim boven de
honderd reacties. Op hetzelfde moment komt de teller op
de site van het Algemeen Dagblad maar drie keer boven de vijftig.
ONBETEUGELDE REAGEERDRIFT
Journalist Fransisco van Jole noemt de mogelijkheid om direct te kunnen reageren
één van de mooiste eigenschappen van het internet, 178
maar laakt tegelijkertijd de
‘onbeteugelde reageerdrift’. In de relatieve anonimiteit op het net blijken alle
remmen los te gaan als het om fatsoensnormen gaat. In hun spelregels bepalen de
nieuwssites de grenzen. Ze kiezen vaak voor eenmalige registratie om uitwassen te
voorkomen. Daarnaast houden moderators de reacties in de gaten. Ze kunnen al
voor publicatie ingrijpen, zoals bij het Algemeen Dagblad179
, Trouw en De
Telegraaf180
. De ‘krant van wakker Nederland’ doet daarnaast een beroep op de
community: voor wie zich stoort aan een reactie is een klacht naar het
moderatieteam met één muisklik verstuurd.
NRC Handelsblad modereert streng op kwaliteit van de bijdrage. “Wij hebben liever
tien interessante en onderbouwde reacties, dan honderd oprispingen. […] Juist ook
voor de niet reagerende lezer. Zogezegd is het een eer als uw reactie geplaatst
wordt, geen vanzelfsprekendheid. […] Niet het krijgen van gelijk is het doel, maar het
scherpen van elkaars geest; de zogeheten intellectuele kruisbestuiving.”181
Trouw toont in een achtergrondverhaal aan dat modereren geen overbodige luxe is,
omdat Nederland zich in Europa laat kennen als kampioen in vloeken en tieren op
internet. 182
Hoofdredacteur Willem Schoonen in een commentaar: “De schrik slaat je
ook om het hart als je de woorden leest van Claudia van der Laan, directeur van
NoviaFacts, de moderator van de website van De Telegraaf. Hoewel de grenzen er
177
http://www.telegraaf.nl (2 maart 2009) 178
http://www.denieuwereporter.nl/2007/05/de-mening-die-niet-bestaat/ (7 maart 2009) 179
http://www.ad.nl/uwmening/article29612.ece (7 maart 2009) 180
http://www.telegraaf.nl/reacties/huisregels/ (7 maart 2009) 181
http://www.nrc.nl/media/article1658249.ece/Netiquette_voor_de_weblogs_op_nrc (13 maart 2009) 182
http://www.trouw.nl/achtergrond/deverdieping/article1872356.ece (7 maart 2009)
54
ruim gesteld zijn, moet dertig procent van de reacties worden geweerd, omdat ze te
grof zijn, beledigend of discriminerend. En als het gaat over Wilders of allochtonen,
moet Van der Laan zelfs negentig procent van de reacties weren. Onze
internetredactie bekijkt alle reacties voor ze op trouw.nl
worden geplaatst. Twintig procent kan de toets van fatsoen
niet doorstaan.”183
Op de eigen site peilde Trouw naar aanleiding van het artikel
de mening onder de eigen aanhang. Zeven procent bekende
niet altijd netjes te zijn in zijn reacties, 36 procent verzekerde
altijd te zoeken naar argumenten en fatsoenlijke taal te
gebruiken. “Maar 33 procent zei nooit op internetfora te
reageren, omdat ze niet tussen de grove, zure reacties van
anderen willen staan. Die 33 procent moet ons zorgen baren”,
aldus Schoonen.
Toch staan registreren en vooraf modereren op gespannen
voet met de vrijheid van meningsuiting, vinden sommige
redacties, waaronder die van de Volkskrant. Op de site is een
login niet noodzakelijk, maar registratie geeft wel privileges.
Zo krijgen websurfers steeds de mogelijkheid bijdragen van
ongeregistreerde gebruikers te verbergen.184
Wie zich registreert kan reacties van
anderen wegstemmen of juist een hogere prioriteit geven. Een soortgelijk
waarderingssysteem passen veel nieuwssites toe.
De Raad voor de Journalistiek noemt in haar leidraad webreacties in één adem met
ingezonden brieven185
, maar er zijn grote verschillen. In praktisch opzicht, maar
vooral inhoudelijk. Online reageren op een bericht is zo laagdrempelig en snel, dat -
eufemistisch uitgedrukt - lang niet elke bijdrage goed doordacht en geredigeerd is.
Een lezer schrijft zijn ingezonden brief aan de redactie. Op het net richten
websurfers zich rechtstreeks tot elkaar en dat leidt tot een eigen dynamiek. Kritiek
leveren en stoom afblazen blijken net als voor ingezonden brieven weliswaar de
belangrijkste motivatie, maar zodra de reactiestroom
eenmaal op gang is gekomen, krijgt ze het karakter van een
open discussie, omdat de opmerkingen dan steeds vaker
niet meer op het bericht slaan, maar op elkaar.
Juist die discussie kan volgens Outing nieuwe informatie en
gezichtspunten toevoegen aan de oorspronkelijk publicatie.
“Readers routinely use such comments to bring up some
point that was missed by the writer, or add new information
that the reporter didn’t know about. Such readers can make
the original story better.”186
Hoe dat werkt, blijkt bijvoorbeeld op 25 februari 2009 als bij
Schiphol een Turks vliegtuig neerstort. Op Fok.nl komt een
stroom reacties op gang van jongeren die hun afschuw
uiten, elkaar op de hoogte houden van de laatste geruchten
en op internet op zoek gaan naar aanvullende informatie.
Binnen notime heeft iemand de passagierslijst opgeduikeld.
Een ander heeft achterhaald om welk toestel het gaat en publiceert de technische
gegevens inclusief een foto van het vliegtuig voor de crash. 187
REAGUURDERS
183
http://www.trouw.nl/ (7 maart 2009) 184
http://www.volkskrant.nl (7 maart 2009) 185
Raad voor de Journalistiek (2007). Leidraad. Kampen: Kok ten Have 186
http://www.poynter.org/content/content_view.asp?id=83126 (7 maart 2009) 187
http://frontpage.fok.nl/nieuws/106867 (25 februari 2009)
55
Journalistieke nieuwssites mogen lezersreacties hebben omarmd, hoe machtig
‘reaguurders’ kunnen zijn tonen jongerensites als Retecool, Fok.nl en GeenStijl. Met
name GeenStijl opereert op het grensvlak van de journalistiek en beheerst de kunst
van het reaguren. De shocklog is beeldbepalend in de nieuwsbeleving van een jonge
internetgeneratie met een brutale, opiniërende mix van nieuwsfeiten, ‘schandelijke
onthullingen’ en ‘journalistiek onderzoek’, afgewisseld met ‘luchtige onderwerpen’
en ‘prettig gestoorde onzin’.
Wat sites als GeenStijl in burgerjournalistiek opzicht interessant maakt, is dat de
provocerend geformuleerde (nieuws-)berichten slechts een vliegwiel vormen dat
een stroom aan reacties op gang brengt. De bijdragen van reaguurders vormen zelf
de belangrijkste content op basis waarvan deze sites hoge bezoekersaantallen
genereren. GeenStijl claimt 120.000 unieke bezoekers per dag en behoort daarmee
volgens de eigen colofon tot de top tien van best bezochte actualiteitensites van
Nederland188
. Ze vertegenwoordigt inmiddels een waarde van bijna veertien miljoen
euro.189
7 . 2 . 2 . S E C O N D S T E P : T H E C I T I Z E N A D D - O N R E P O R T E R
Een bejaarde man laat bij een tafeltje-dekjeavond in het dorpshuis weten dat zijn
vaste eetpartner vanavond niet aanschuift. En volgende week? ,,Nee, dan kan
meneer Hoekstra ook niet komen, want dan wordt hij gecremeerd”.
Illustratief voor de glimlach na het lezen van een ‘ikje’ in NRC Handelsblad, een korte
anekdote op de achterpagina van de krant, ingestuurd door een lezer. De rubriek
heeft op de website van de krant inmiddels z´n digitale uitvoering: zelfde ‘ikje’, maar
met de mogelijkheid om nog jaren terug te bladeren in het archief.190
Of deze vorm van lezersbijdragen valt onder de second layer of citizen journalism
moet Steve Outing zelf maar bepalen. Volgens zijn letterlijke omschrijving gaat het
om inzendingen op verzoek als aanvulling op verhalen van professionele
journalisten. Aan dat criterium voldoen de ‘ikjes’ misschien niet, al hebben ze elke
dag een vast plekje in de papieren krant en is er inmiddels een bloemlezing
gebundeld in ‘De Dikke Ik’, een selectie uit 32.000 inzendingen. Eén ‘ikje’ is
weliswaar een persoonlijke anekdote, maar bij elkaar schrijven ze een tijdsbeeld.
“Die duizenden miniatuurtjes vormen met elkaar een rijk geschakeerd portret van
Nederland. […] Zij het wel een portret van een bepaald segment van de samenleving:
het blanke, welvarende, goedgeschoolde, middelbareleeftijd publiek dat deze krant
leest”, aldus redacteur Arjen Ribbens, samensteller van het boek.
Op de eigen website heeft de krant
de mogelijkheid om te reageren op de
inzending van de dag verwijderd na
‘ronduit beledigende reacties die niet
passen bij onze gevoel voor
fatsoenlijk gebruik van dit soort
internetfora’191
, maar de redactie
verwijst op de site zelf naar een
alternatief op het net, dat niet alleen
alsnog een forum biedt, maar dat ook
‘een vrijplaats voor verstoten, verdwaalde en verboden Ikjes’192
biedt, een weeshuis
voor bijdragen die de strenge selectie niet hebben overleefd.
TOEGEVOEGDE WAARDE Outings bedoelt burgerbijdragen waar de professionele redactie gericht om vraagt.
De Stentor doet dat bijvoorbeeld onder de oproep Doe Mee. Zo vraagt de redactie
188
http://www.geenstijl.nl/paginas/huisregels.php (8 maart 2009) 189
http://www.hyped.nl/pages/weblogwaarde (8 maart 2009) 190
http://weblogs2.nrc.nl/ik/ (12 maart 2009) 191
http://weblogs2.nrc.nl/ik/2008/01/04/kappersberoep/ (12 maart 2009) 192
http://www.drasties.com/?cat=51 (12 maart 2009)
Kampen ter voorbereiding op een artikel ove
ervaringen en opvattingen
berichtgeving over Sassendonk aan
missen wellicht de kwaliteit van de vakman, maar tonen een
geen persfotograaf op één avond kan vastleggen.
Google Maps: een digitale landkaart van de
beschikbaar zijn.
Terlouw van tips en advies te voorzien voor zijn lijmpoging van het uiteengevallen
Deventer college van burgemeester en wethouders.
De NOS laat zien hoe deze aanpak ook bij hard nieuws functioneel kan zijn. Direct na
het eerste bericht over een vliegtuigcrash bij Schiphol vraagt de redactie
ooggetuigen foto’s en videobeelden in te sturen. Een selectie vormt een aanvulling
op de eigen b
crash als er nog geen media ter plaatse is, heeft een toegevoegde waarde.
Bij Nova, dat in
burgerjournalistiek,
kredietcrisis internetlezers in op zoek naar
crisisjaren ’30
verhalen op. De uitzending van Nova halen ze niet. Hu
artikelen op de website. “Zoals zovelen van u beschrijft Ruth de diepe misère, het
gebrek aan alles, de lange rijen stempelende mannen bij het stadhuis, het koperen
belastingplaatje op de fiets en vooral de
peilloze schaamte. ‘Armoe is een ver
jas, die je ieder dag aan moest'.”
De kredietcrisis spreekt overigens tot de
verbeelding bij nieuwsredacties. De
Volkskrant en NRC Handelsblad
inventariseren ook de invloed van de crisis
op het dagelijkse leven aan de hand van de
reacties op lezers197
Het levert geredigeerde bijdragen op
de website en in de papieren krant
volgens het boekje van Outings.
sidebar to the conventionally written story,
[…] users are invited to post their
experiences.”
Behalve op ervaringsdeskundigen doet NRC Handelsblad ook een beroep op
specialisten. Op uitnodiging etaleren zij hun expertise op een specifiek terrein als
bijdrage aan het maatschappelijk debat.
betogen insturen. Zo krijgt het opini
over pensioenen
krijgt alleen als toevoeging dat hij in Delft woont.
Financial Institu
blijkt dat ook lezers geen punt maken van het verschil
auteurs. Zij gaan in op de argumenten.
BIJDRAGEN OP UITNODIG
“Such an approach to citizen contributions isn't something you'll
every news story, but, when a
better and deeper coverage than is possible with a lone professional reporter.
193
http://www.nos.nl/nosjournaal/artikelen/2009/2/25/250209_usergen_slideshow.html194
http://www.destentor.nl/regio/zwolle/4506529/DOE195
http://www.destentor.nl/regio/deventer/4544348/DOE196
http://www.novatv.nl/ (12 maart 2009)197
http://www.nrc.nl/nieuwsthema/mijnrecessie/198
http://weblogs3.nrc.nl/expertdiscussies/tag/pensioen/
Kampen ter voorbereiding op een artikel over de vastentijd lezers om eigen
ervaringen en opvattingen.193
In carnavalstad Zwolle vult de redactie de
berichtgeving over Sassendonk aan met foto’s die lezers insturen van het feest.
missen wellicht de kwaliteit van de vakman, maar tonen een kleurrijke
geen persfotograaf op één avond kan vastleggen. De krant koppelt de bijdragen aan
Google Maps: een digitale landkaart van de regio toont van welke plaats foto’s
beschikbaar zijn.194
De redactie Deventer vraagt oud-minister en onderhandelaar Jan
Terlouw van tips en advies te voorzien voor zijn lijmpoging van het uiteengevallen
Deventer college van burgemeester en wethouders.195
NOS laat zien hoe deze aanpak ook bij hard nieuws functioneel kan zijn. Direct na
het eerste bericht over een vliegtuigcrash bij Schiphol vraagt de redactie
foto’s en videobeelden in te sturen. Een selectie vormt een aanvulling
op de eigen berichtgeving op de website. Vooral het beeldmateriaal van direct na de
crash als er nog geen media ter plaatse is, heeft een toegevoegde waarde.
in de hoofdredactionele commentaren niets wil weten van
burgerjournalistiek, schakelt presentator Twan Huys naar aanleiding van de
kredietcrisis internetlezers in op zoek naar ervaringsdeskundigen die zelf
crisisjaren ’30 nog hebben meegemaakt. Het levert hem een reeks persoonlijke
verhalen op. De uitzending van Nova halen ze niet. Huys verwerkt ze
artikelen op de website. “Zoals zovelen van u beschrijft Ruth de diepe misère, het
gebrek aan alles, de lange rijen stempelende mannen bij het stadhuis, het koperen
belastingplaatje op de fiets en vooral de
peilloze schaamte. ‘Armoe is een versleten
jas, die je ieder dag aan moest'.”196
De kredietcrisis spreekt overigens tot de
verbeelding bij nieuwsredacties. De
Volkskrant en NRC Handelsblad
inventariseren ook de invloed van de crisis
op het dagelijkse leven aan de hand van de
reacties op lezersoproepen in hun dossiers.
Het levert geredigeerde bijdragen op op
de website en in de papieren krant, geheel
volgens het boekje van Outings. “As a
sidebar to the conventionally written story,
users are invited to post their
.”
rvaringsdeskundigen doet NRC Handelsblad ook een beroep op
Op uitnodiging etaleren zij hun expertise op een specifiek terrein als
bijdrage aan het maatschappelijk debat. Ook burgers mogen hun doortimmerde
betogen insturen. Zo krijgt het opiniestuk van J. Veldman binnen de ‘expertdiscussie’
over pensioenen dezelfde status als het verhaal van Dolf van den Brink. Veldman
krijgt alleen als toevoeging dat hij in Delft woont. Van den Brink is hoogleraar
Financial Institutions. Op beide stukken kunnen lezers reageren en uit de reacties
blijkt dat ook lezers geen punt maken van het verschil in deskundigheid van de
Zij gaan in op de argumenten.198
IJDRAGEN OP UITNODIGING ZINVOL “Such an approach to citizen contributions isn't something you'll want to do on
every news story, but, when appropriate, it's a great way to offer the community
better and deeper coverage than is possible with a lone professional reporter.
http://www.nos.nl/nosjournaal/artikelen/2009/2/25/250209_usergen_slideshow.html (14 februari 2009)
nl/regio/zwolle/4506529/DOE-MEE-Stuur-je-carnavalsfoto-in.ece (12 maart 2009)
http://www.destentor.nl/regio/deventer/4544348/DOE-MEE-Help-Terlouw-een-handje.ece
(12 maart 2009)
http://www.nrc.nl/nieuwsthema/mijnrecessie/ (13 maart 2009)
http://weblogs3.nrc.nl/expertdiscussies/tag/pensioen/ (13 maart 2009)
56
om eigen
In carnavalstad Zwolle vult de redactie de
met foto’s die lezers insturen van het feest. Ze
kleurrijke variatie die
De krant koppelt de bijdragen aan
laats foto’s
minister en onderhandelaar Jan
Terlouw van tips en advies te voorzien voor zijn lijmpoging van het uiteengevallen
NOS laat zien hoe deze aanpak ook bij hard nieuws functioneel kan zijn. Direct na
het eerste bericht over een vliegtuigcrash bij Schiphol vraagt de redactie
foto’s en videobeelden in te sturen. Een selectie vormt een aanvulling
richtgeving op de website. Vooral het beeldmateriaal van direct na de
crash als er nog geen media ter plaatse is, heeft een toegevoegde waarde.
niets wil weten van
s naar aanleiding van de
die zelf de
Het levert hem een reeks persoonlijke
t ze in twee
artikelen op de website. “Zoals zovelen van u beschrijft Ruth de diepe misère, het
gebrek aan alles, de lange rijen stempelende mannen bij het stadhuis, het koperen
rvaringsdeskundigen doet NRC Handelsblad ook een beroep op
Op uitnodiging etaleren zij hun expertise op een specifiek terrein als
Ook burgers mogen hun doortimmerde
binnen de ‘expertdiscussie’
Dolf van den Brink. Veldman
Van den Brink is hoogleraar
n lezers reageren en uit de reacties
in deskundigheid van de
want to do on
ppropriate, it's a great way to offer the community
better and deeper coverage than is possible with a lone professional reporter. So
(14 februari 2009)
(12 maart 2009)
.ece (13 maart 2009)
57
look for stories that can benefit from the citizen add-on approach”, aldus Outings,
die zelf nota bene geen praktijkvoorbeelden heeft gevonden. Op basis van de
Nederlandse praktijk blijken burgerbijdragen op uitnodiging zinvol als het gaat om:
• eigen ervaringen en opvattingen
• ooggetuigen
• ervaringsdeskundigen
• deskundigen op een specifiek terrein.
7 . 2 . 3 . N O W W E ' R E G E T T I N G S E R I O U S : O P E N - S O U R C E R E P O R T I N G
J
Je zult als Amsterdammer maar net kerst 1989 willen doorbrengen bij je Roemeense
vriendin – dat zij naar Nederland komt is uitgesloten. En dus reist R.C. per trein naar
Tirgu Mures terwijl in Roemenië op dat moment de revolutie uitbreekt. Deze
historische belevenis geef een uniek tijdsbeeld. De Amsterdammer heeft ‘m
achtergelaten op de VPRO-site In Europa. De site begeleidt een bijzonder project van
de schrijver en historicus Geert Mak. Hij heeft de geschiedenis van Europa in een
vuistdik boek vastgelegd en dat krijgt een vervolg in de Europa Atlas, waarin
documentaires, reportages en artikelen van professionele journalisten een plek
krijgen naast persoonlijke verhalen. Zodat Geert Mak’s geschiedenis van het
continent niet alleen over staatshoofden gaat, maar ook over gewone mannen en
vrouwen.199
Het is een mooi voorbeeld van Steve Outings third layer, ‘what sometimes referred
to as open-source or participatory journalism or reporting’. In de definitie van Outing
gaat het om de samenwerking tussen professionele journalisten en de lezers die
verstand hebben van een specifiek onderwerp. Ze kunnen “contribute their
expertise, ask questions to provide guidance to the reporter, or even do actual
reporting which will be included in the final journalistic product”.
Vergelijkbaar met het project van Geert Mak, maar dan op kleine schaal, werkt de
editie Hardenberg van De Stentor aan een geschiedkundig overzicht van de regio. De
redactie heeft voor elke kern in de gemeente een kort artikel geschreven met ‘een
hapje uit de historie’ in de hoop dat lezers voldoende geprikkeld zijn om met hun
eigen verhalen te komen. “Help ons mee de geschiedenis van Hardenberg te
199
http://weblogs.vpro.nl/ineuropa/schrijf-mee-met-mak/ (13 maart 2009)
58
schrijven”, aldus het verzoek waarvan op de site nog niet duidelijk is wat het
rendement is.200
Volgens Outing gaat het om een concept dat niet continue praktisch toepasbaar is,
maar dat journalisten in hun achterhoofd moeten houden als een middel dat
effectief kan zijn. Dat is vaker dan op het eerste gezicht lijkt, omdat er veel
verschillende varianten mogelijk zijn. Zo kan een journalist alvast aankondigen waar
hij aan werkt, zodat het publiek kan gidsen. Outing noemt als voorbeeld een
interview met een beroemdheid, waarvoor lezers alvast prikkelende vragen kunnen
insturen.
In Nederland hebben Henk Blanken en Mark Deuze hun boek PopUp ‘zo publiekelijk
mogelijk’ geschreven. Het boek is het resultaat van de dialoog die ze anderhalf jaar
lang met hun publiek zijn aangegaan. Commentaar, opmerkingen en aanvullingen
zijn in de definitieve versie verwerkt.201
Als voorvechters van de nieuwe journalistiek zijn Blanken en Deuze deze werkwijze
aan hun stand verplicht, maar open source is in de media nog geen
vanzelfsprekendheid. Toch zijn er interessante experimenten die uitwijzen dat het
mobiliseren van kennis tot diepgang van het eindproduct leidt. Journalist Jeroen
Mirck heeft voor het maandblad Emerce, een tijdschrift over business, marketing en
technologie, bij wijze van proef zijn commentaar over cocreatie cocreatief
geschreven door zijn onderwerp en een paar openingszinnen op een weblog en via
Twitter te melden.202
Het levert zinvolle suggesties op die hij verwerkt tot een
commentaar. “Komen er vaker collaboratieve commentaren voor in Emerce? Dat
betwijfel ik. In een commentaar geef je als redactie duiding aan de inhoud die je je
lezers voorschotelt - niet iets dat je standaard door je lezers laat doen. Wel kan dit
experiment wellicht een vervolg krijgen bij andere rubrieken in het blad, zoals
interviews, rondvragen, beoordelingen van campagnes en de gadgetrubriek.” 203
GRENZEN AAN COCREATIE Behalve als experiment is het project ook interessant vanwege de inhoudelijke
discussie, hoewel die zich meer op marketing dan op journalistiek richt. “Cocreatie
en crowdsourcing gaan niet zozeer over tools en technologie maar vooral over een
‘mindshift’, over een mentaliteitsverandering dus”, zegt Jacqueline die het einde
bepleit van de command and control-cultuur. En JPSchadde raakt een gevoelige
snaar die in veel reactie aan de orde komt: what’s in it for me? “Het grote probleem
is dat bij de cocreaties de co’s niet betaald worden, maar de creaties wel. Op den
duur gaat het vast vervelen als ik jouw redactioneel commentaar schrijf ;).”
Veel bijdragen gaan over de rol van de initiatiefnemer van zo’n proces: regisseert hij
de reacties? Laat hij letterlijk meeschrijven in een openbaar document? Of volgt hij
slechts de discussie om op basis daarvan zijn eigen pad te trekken? “Google Docs is
ook een optie die ik overwogen heb, maar die leek me wat al te bindend. Bovendien
kan een enkeling dan het hele commentaar naar zijn hand zetten. Maar dat heeft
alles met loslaten te maken; misschien vind ik zo’n open document nog een stap te
ver, te griezelig”, aldus Mirck zelf in een tussenbalans. En Bert Kommerij: “Een
misverstand bij cocreatie is volgens mij dat men verwacht dat je je pen weggeeft. Ik,
als maker, ben voor cocreatie, maar van mijn pen moeten ze afblijven.”
Eén van de reageerders op het experiment van Mirck is trendwatcher Vincent Everts
voor wie cocreatie al dagelijkse kost is bij het schrijven van zijn columns voor onder
andere BNR Radio, Het Financiële Dagblad en de Telegraaf. Hij beschrijft hoe dat
werkt in vier stappen:204
200
http://www.destentor.nl/ (14 maart 2009) 201
http://www.henkblanken.nl/?p=311 (14 maart 2009) 202
http://www.jeroenmirck.nl/2008/09/user-generated-editorial/#comment-117 (14 maart 2009) 203
http://www.emerce.nl/artikel.jsp?id=2702468&rubriek=289 (14 maart 2009) 204
http://www.jeroenmirck.nl/2008/09/user-generated-editorial/#comment-117 (14 maart 2009)
59
• Stap 1: “Ik vraag [via Twitter] om ideeën voor een story, ervaringen met
gadgets, links naar artikelen, informatie en specs + opinies etc. Werkt als een
trein door flinke hoeveelheid mensen.”
• Stap 2: “Vervolgens start ik een Google Docs-document, laat mensen zien wat ik
aan het schrijven ben en vraag continue om feedback. Hier reageert een veel
kleinere groep op maar met veel meer detail.”
• Stap 3: “Dan vraagt een aantal mensen of ze mogen meeschrijven. Ik geef ze
toestemming of ik vraag een paar mensen om wat bij te dragen.”
• Stap 4: “Uiteindelijk gaan 3 mensen mijn spelling verbeteren. Hoera!”
Een ander experiment dat de kracht toont van open source is het project Ambtenaar
2.0. Toegegeven, het gaat niet direct om een journalistieke uitgave, maar om een
boek over de mogelijkheden van web 2.0 binnen de overheid, een discussie die
opvallend veel overeenkomsten vertoont met burgerparticipatie binnen de
journalistiek. Het boek Ambtenaar 2.0 is een initiatief van projectleider Davied van
Berlo en is tot stand gekomen door de tekst eerst in een wiki-omgeving te
publiceren, waarna lezers de tekst hebben kunnen aanpassen en aanvullen. De
definitieve tekst is begin december 2008 als boek gepresenteerd. De website met
alle bronteksten is nog steeds online en blijft open voor bewerking. Lezers kunnen
kiezen voor een (gratis) gedrukt exemplaar, een elektronische uitgave of voor de
meest recente versie als wiki.205
INTIEME ERVARINGEN ‘OOGSTEN’ Viva toont dat open source niet alleen de expertise in de massa kan aanboren, maar
dat deze techniek ook bruikbaar is voor het verzamelen van gevoelige, persoonlijke
informatie. Het blad voor jonge vrouwen maakt gebruik van de eigen community
voor het ‘oogsten’ van dit soort informatie. Hoe kom je anders aan concrete
voorbeelden voor een reportage over vrouwen die zich vrijwillig wegcijferen voor
hun man? 206
De redactie heeft binnen het forum op de eigen website een speciaal
topic aangemaakt waar ze de onderwerpen voor één van de komende nummers
aankondigt en lezers oproept ervaringen te delen. Een redacteur verwerkt deze vaak
tientallen intieme reacties in het verhaal.
Outing benadrukt dat hij er vanuit gaat dat de journalist andermans werk beloont,
zeker als het niet alleen gaat om een simpele vraagsuggestie voorafgaand aan een
interview, maar om daadwerkelijke bijdragen in het uiteindelijke product. Dat
kunnen credits zijn in de vorm van een naamsvermelding of zelfs een financiële
vergoeding. Het ontslaat verslaggevers niet van de plicht zelf volgens het aloude
principe van check en double check de aangedragen informatie voor publicatie te
controleren.
7 . 2 . 4 . T H E C I T I Z E N B L O G H O U S E
Bloggen is hot.
Het weblog als publicatiemiddel heeft zich als een olievlek over internet verspreid.
Veruit de meeste blogs hebben geen journalistieke relevantie, maar hebben het
karakter van een digitaal babyboek of een persoonlijk dagboek. Vol
wetenswaardigheden, hooguit interessant voor de naaste familie en de directe
vriendenkring.
De populariteit van bloggen groeit ongekend snel. Het aantal weblogs stijgt nog steeds
explosief. Dat het grootste deel niet interessant is voor een breed publiek, neemt niet
weg dat op basis van de wet van de grote getallen er nog altijd een groot aantal
journalistiek wel de moeite waard is. Het zal geen toeval zijn dat juist deze sites de
meeste bezoekers trekken. Zo voeren journalistiek gerelateerde nieuwsblogs de top
205
http://boekambtenaar20.wetpaint.com/ (14 maart 2009) 206
http://forum.viva.nl/forum/list_topics/20 (14 maart 2009)
60
honderd aan van de Nederlandstalige bloghosphere.207
De lijst is gebaseerd op ruim
zestigduizend blogs.
Ook journalisten hebben het weblog ontdekt als publicatieplatform. Vakblad De
Journalist heeft er meer dan honderd alfabetisch gerangschikt in een overigens
gedateerde lijst op de journalistensite Villamedia.208
“De een post wat vaker dan de ander, maar allemaal proberen ze iets van zichzelf te
laten zien. Dat is wat een weblog moet toevoegen: het persoonlijke. Het ik. Want het
internettijdperk valt samen met het ik-tijdperk. Ik, lezer, consument, stel mijn eigen
selectie samen uit het giga-aanbod op het web. En ik reageer op jou en andersom”,
schrijft Journalist-redactrice Jacqueline Wesselius met cynische ondertoon in een
begeleidend artikel. Zelf heeft ze er trouwens ook één, waarin ze haar persoonlijke
beslommeringen verwoordt in een stijl waaruit blijkt dat ze naast journalist ook
schrijfster is.209
AMALGAMATIE “Blogging started out as an ‘everyman’ phenomenon […], but then professional
journalists took up the form, too”, constateert Steve Outing in zijn inleiding op de
vierde layer. Hoe ambivalent de houding in Nederland op dat gebied nog uitpakt heeft
onderzoeker en docent Alexander Pleijter (Journalistiek en Nieuwe Media Universiteit
Leiden) beschreven in een artikel op het journalistieke groepsweblog De Nieuwe
Reporter.210
Dat steeds meer nieuwsorganisaties eigen medewerkers de mogelijkheid
bieden een blog bij te houden, duidt hij aan als ‘amalgamatie’. “De beroepgroep lijft de
concurrentie als het ware in.”
Deze offensieve strategie is inmiddels dagelijkse
praktijk voor veel journalisten. In weblogs op de
eigen nieuwssite geven ze een persoonlijke
touch aan het zakelijke en daardoor vaak
afstandelijk gebrachte nieuws. De blogs geven
journalisten een menselijk gezicht en maken de
relatie met lezers persoonlijker. Weblogs zijn
een journalistiek middel geworden in ons vak,
stelt adjunct-hoofdredacteur Tim Overdiek van NOS Nieuws. Bij de NOS is het
fenomeen mainstream. In het eerste half jaar hebben meer dan honderd NOS-
medewerkers samen meer dan vijftienhonderd posts geplaatst. Dat leverde meer dan
tienduizend reacties op. “Je kunt niet meer volstaan met een televisieverslag of een
radioreportage. Eenrichtingsverkeer is voorbij, daar haalt de nieuwsconsument
tegenwoordig terecht zijn neus voor op.”211
De NOS is geen uitzondering. Regionale omroepen als RTV Noord en Zeeland, NRC
Handelsblad, Dagblad van het Noorden en Trouw. Het zijn willekeurige voorbeelden
van media die weblogs in hun journalistieke site hebben geïntegreerd. Andere
redacties experimenteren nog met een enkel blog. Amerika-correspondent Willem
Lust bij Nova bijvoorbeeld. Of alleen structureel voor hoofdredacteuren zoal bij L1 en
Omroep Gelderland en verder op projectbasis bij bijzondere evenementen,
bijvoorbeeld de verslaggever die meereist naar met het Gelders Orkest naar Japan.
Een rondgang langs de website van traditionele media leert dat weblogs inmiddels niet
meer weg te denken zijn, maar dat aan de andere kant lang niet alle redacties er
gebruik van maken. Waarom de één wel en de ander niet, lijkt willekeur. De ene
regionale omroep wel, de ander niet. Sommige landelijke kranten pronken ermee,
anderen negeren het fenomeen volkomen. In de regio is het redactionele weblog geen
vanzelfsprekendheid, maar een enkele krant heeft er wel ruimte voor vrijgemaakt.
207
http://www.blogbeat.nl/top.aspx (15 maart 2009) 208
http://www.villamedia.nl/journalist/n/2007.05.weblogsjournalisten.shtm (15 maart 2009) 209
http://www.jacquelinewesselius.nl/ (15 maart 2009) 210
http://www.denieuwereporter.nl/2008/03/wat-journalisten-met-blogs-doen/ (16 maart 2005) 211
http://weblogs.nos.nl (16 maart 2009)
61
STOPPEN MET KRANTJE SPELEN Opmerkelijk is de ontwikkeling bij NRC.Next. De krant heeft begin maart 2009 de
nieuwssite omgevormd in een nieuwsblog. Voor actuele berichten verwijst de site naar
de website van NRC Handelsblad. Bij NRC.Next bloggen twee jonge journalisten
voortaan dagelijks aan de hand van het nieuws. “We dachten, we stoppen met krantje
spelen op internet. We gaan internet
gebruiken zoals het bedoeld is”, legt chef
redactie Titia Ketelaar uit in een interview
op Marketing Facts.212
“We deden wat
iedere krantensite in de wereld doet,
namelijk een dagbladtitel online zetten. We
zaten bij elkaar en waren niet zo tevreden.
Want online, moet je dingen toevoegen aan
je artikelen. Denk aan bewegend beeld,
geluid, interactiviteit met je lezer. Die
creativiteit waarmee we iedere dag de krant
maken, moesten we op internet ook gaan
laten zien.”
En redacteur/nieuwsblogger Ernst-Jan
Pfauth legt bij de lancering uit: “Het is niet
zozeer onze mening die de toegevoegde
waarde vormt, maar de ambitie om je te
gidsen naar andere goede journalistieke producties. Ook binnen de eigen krant. Als we
een stukje tikken over Noord-Ierland, bellen we ook meteen even met de
buitenlandredactie. Zo ben je snel op de hoogte, en kan je tegelijkertijd vertrouwen op
de kwaliteit en de betrouwbaarheid waar NRC.Next en NRC voor staan. Bovendien zie
je dan ook meteen die scherpe analyse in The New Yorker.”213
BLOGGERS INCORPOREREN Hoewel de professionele journalistiek weblogs heeft ingekapseld, ligt de kracht
volgens Outing juist bij niet-journalisten, “for whom blogging has given a powerful and
inexpensive publishing tool to reach out to the world with their stories and thoughts.”
Hij vindt dat nieuwsredacties deze bloggers moeten incorporeren binnen de eigen
journalistieke websites, omdat ze vanwege hun populariteit bezoekers genereren.
Redactie kunnen dat op drie verschillende manieren aanpakken, adviseert hij.
• Bestaande weblogs inventariseren met aggregatiesoftware en het resultaat á la
Goolgle News presenteren op een overzichtspagina binnen de eigen site.
• Potentiële webloggers uitnodigen en ruimte bieden op de site, waarvan de
redactie inschat dat ze een interessante aanvulling kunnen bieden op de
redactionele inhoud, bijvoorbeeld omdat ze iets bijzonders meemaken of
vanwege hun persoonlijkheid.
• Als hosting provider optreden. Dat kan een lange lijst aan gevarieerde blogs
opleveren, waaruit de redactie handmatig de meeste interessante selecteert of
softwarematig een bloemlezing laat samenstellen voor de voorpagina van het
weblog.
“A great promise of citizen blogs is that they can cover topics and areas uncovered
by or too narrow to warrant the interest of the news staff”, zegt Outing. De
Volkskrant heeft die boodschap opgepikt en biedt iedere bezoeker van de site een
eigen weblog. Een overzichtspagina toont dat in een jaar tijd ruim 1350 bloggers iets
meer dan vijftigduizend berichten hebben geschreven.214
De variatie is groot: de
212
http://www.marketingfacts.nl (16 maart 2009) 213
http://www.nrcnext.nl/blog/2009/03/10/nrcnext-gaat-alleen-nog-maar-bloggen/ (16 maart 2009) 214
http://www.volkskrantblog.nl/blogs.php?cat=jaar (18 maart 2009)
62
actualiteit blijkt een inspiratiebron, maar ook in andere categorieën als hobby’s,
kunst, internet of persoonlijk is de discussie levendig.
Begin maart 2009 is de teller op het Volkskrantblog de grens van een kwart miljoen
gepasseerd. Ter gelegenheid van deze mijlpaal is blogger Aad Verbaast het
themablog ‘Waarom blog ik?’ gestart. De reacties geven een inkijkje in de drijfveren
van bloggende Volkskrantlezers. Ze blijken divers als de onderwerpen zelf, maar
tonen wel een overeenkomst: een hoger ideaal zit er zelden achter. “Als uitlaatklep”,
zegt de één. “Koketteren met jezelf”, zegt een ander. En weer een ander: “Liever
bloggen dan stofzuigen.” Slechts een enkeling wijst op het maatschappelijk belang:
“Ik blog omdat ik graag zou zien dat in het publieke debat betrokkenheid, begrip,
inlevingsvermogen en compassie de boventoon mogen voeren.”215
Ook bij Trouw kunnen bloggers zich aandienen, maar bij deze krant gaat het
uitsluitend om amateurschrijvers met literaire aspiraties.216
De Volkskrant is tot nog
toe de enige dagbladtitel op internet die fungeert als hosting provider voor een
algemeen publiek. De vraag is welke journalistieke meerwaarde dat oplevert, omdat
internetgebruikers terecht kunnen bij meer dan vijfduizend webhosters in het
Nederlandse taalgebied.217
Chef Online Uitgeverij Geert-Jan Bogaerts legt op het
Volkskrantblog zelf uit waarom hij het zo belangrijk vindt dat de krant een platform
biedt: “Het traditionele wantrouwen tegen participatie van bezoekers in het
journalistieke project is omgeslagen in een voorzichtige maar snel groeiende
acceptatie van het idee dat de ouderwetse werkwijze niet langer volstaat. Mijn
collega's en ik zijn nu op zoek naar de beste manieren om onze lezers en ons publiek
bij onze journalistieke productie te betrekken. […] Het Volkskrantblog vervult hierin
wat mij betreft de rol van spil. Het is het belangrijkste platform waarop interactie
plaatsvindt tussen de Volkskrant en haar lezers en bezoekers.”
Overigens is de krant begin 2009 een betaversie gestart van een nieuw
Volkskrantblog. Bètatesters doen mee op voorwaarde van strenge geheimhouding.
Volgens Bogaerts moet de nieuwe opzet leiden tot een betere integratie met de
nieuwssite van de krant. Hij pleit voor een open systeem waarbinnen de redactie op
basis van zoekmachines ook durft te verwijzen naar bronnen op internet buiten de
eigen titel. “En de surfer die op vk.nl terecht komt, ziet daar meer dan alleen het
officieel door de redactie bewerkte en geplaatste artikel; hij ziet in één oogopslag
wat er op het Volkskrantblog of op andere sites over het onderwerp wordt
geschreven”, aldus Bogaerts . “Redacties waren tot voor kort, en zijn in sommige
gevallen nog steeds, elitaire instituten waar de culturele revolutie van het internet
slechts langzaam doordringt. Veel journalisten gruwden van de blogwereld waarin
traditionele journalistieke dogma's als scheiding van feiten en meningen, hoor en
wederhoor, objectiviteit en evenwicht, respect voor privacy van verdachten en
gedegen onderzoek naar feiten vóór publicatie, niet worden gedeeld. Zij waren
gewoon in het miljoen Nederlandse weblogs alleen de overvloed aan berichten over
het mislukte kappersbezoek, de stukgelopen relatie, en de sterilisatie van de poes te
zien.”
Zoals ‘Wanda Perez’, dat later volgens De Nieuwe Reporter een pseudoniem blijkt te
zijn van de juriste Rosalie Koolhoven. “De blogger is de wrekende hand van de
ontevreden burger, verwikkeld in een digitale guerilla met alles wat naar autoriteit
ruikt. […] en put zijn informatie louter van andere bloggers en sites, waardoor er een
oncontroleerbare kruisbestuiving ontstaat van op elkaar gestapelde misvattingen en
mythes, culminerend in een virtuele schijnwereld die weliswaar parallel loopt met de
realiteit, maar daar feitelijk weinig meer mee van doen heeft”, schrijft ze in haar
essay ‘Een Blog voor je Kop’218
, waarin ze de bloghosphere fel bekritiseert. Ze wint
ermee de Martin van Amerongen-prijs van de Groene Amsterdammer mee.
Juryvoorzitter: presentatrice Sacha de Boer (NOS Journaal), verklaard tegenstander
215
http://www.volkskrantblog.nl/bericht/250680 (18 maart 2009) 216
http://schrijf.trouw.nl/literair-forum/over-deze-site/begin-een-blog-op-schrijf (18 maart 2009) 217
http://www.webhosters.nl/ (18 maart 2009) 218
Perez, W. (2007). ‘Een blog voor je kop’. In: De Groene Amsterdammer. 31 oktober 2007
63
van weblogs, zoals ze aangeeft op haar blog die ze onder druk van Überblogger Tim
Overdiek is begonnen.219
“Misschien goed de woorden in herinnering te roepen die
de onsterfelijke Martin van Amerongen tien jaar geleden scheef in De Groene
Amsterdammer: ‘Ga, als dag- of weekbladredacteur, altijd je lezer uit de weg, want
je zit twee volle weken hyperventilerend achter de tekstverwerker,’” aldus Perez.
JOURNALISTIEK INTERESSANTE AANVULLING Dat weblogs wel degelijk een journalistiek interessante aanvulling kunnen zijn op de
redactionele inhoud van de website blijkt op steeds meer nieuwssites, maar in plaats
van het opengooien van de site, kiezen veel redacties voor blogs op uitnodiging.
Bij het regionale dagblad De Stentor bijvoorbeeld zijn weblogs niet structureel. Toch
biedt de editie Flevoland brandweerman Ronald Snitsevorg een platform voor een
blik achter de schermen en wat het werk met hem doet.220
PZC in Zeeland kijkt uit naar de komst van de Tour de France in 2010 met de weblog
van wielerfans Frits Bakker en René Schrier.221
De krant volgt verder de verrichtingen
van het team Nehalennia Breeweg in de Solarboat Challenge.
Bij het Dagblad van het Noorden is Marcella de uitzondering. Ze heeft als
achttienjarige eindexamenkandidaat uit Zuidbroek verslag gedaan van haar stress
rond het VWO-examen en houdt nu van vanuit Amsterdam de noorderlingen op de
hoogte van haar vorderingen als studente Nederlands.222
Veel reacties levert dat niet
op: zegge en schrijven één in de laatste drie maanden.
Bij het Algemeen Dagblad zit het weblog niet in het
standaardpakket, maar de krant heeft het fenomeen wel ingezet om
de embedded journalist Olof van Joolen een platform te bieden voor
persoonlijke indrukken als aanvulling op zijn journalistieke
verslaggeving vanuit Uruzgan.223
Zijn collega Jaus Müller doet
hetzelfde voor NRC224
. En redacteur Suzanne de Waal voor RTL4.225
Volgens de opvatting van Outing zou het meer voor de hand liggen
als de redacties ruimte zouden bieden aan bloggende soldaten die
daar gelegerd zijn. Hun verhalen vinden nu hun weg via Hyves,
Facebook, Waarbenjij.nu, YouTube, LiveLeak en het Uruzgan
Weblog.
De geluiden hier zijn veel kritischer dan de verhalen van de journalisten, constateren
Henri Beunders (hoogleraar geschiedenis van Maatschappij, Media en Cultuur) en
Jelena Buljac (onderzoekster Bestuurskunde), beide verbonden aan de Erasmus
Universiteit.226
Zij betogen dat de ‘miliblogs’ ertoe hebben bijgedragen dat de steun
aan de missie in Afghanistan is afgebrokkeld, omdat op weblogs militairen het nut
van hun aanwezigheid openlijk in twijfel trokken, terwijl embedded journalisten zich
tijdens de gratis trip schikken naar Defensie-voorschriften. “De kritische houding van
journalisten was ingecalculeerd, niet de kritische geluiden van de uitgezonden
militairen zelf, geuit via ‘de nieuwe media’.”
Waarmee bloggers professionele media hebben verslagen in onafhankelijkheid.
7 . 2 . 5 . N E W S R O O M C I T I Z E N ' T R A N S P A R E N C Y ' B L O G S
De weblogs van (hoofd)redacteuren op nieuwssites als Trouw, L1, Omroep
Gelderland en NOS geven in veel gevallen een kijkje in de redactionele keuken en
dragen daarmee al bij aan een transparante opstelling van de redactie. Dit is wat
219
http://weblogs.nos.nl/presentatoren/2008/03/03/ik-ga-niet-bloggen-en-wel-hierom/ (20 maart 2009) 220
http://www.destentor.nl/regio/flevoland/4375570/Brandweerblog.ece (18 maart 2009) 221
http://www.pzc.nl/blog/ (18 maart 2009) 222
http://www.dvhn.nl/weblogs/marcella/article4474215.ece/Hangzak (18 maart 2009) 223
http://www.ad.nl/uruzgan/ (19 maart 2009) 224
http://weblogs.nrc.nl/weblog/uruzgan/ (19 maart 2009) 225
http://www.rtl.nl (19 maart 2009) 226
Beunders, H. en Buljac, J. ‘Berichtgeving over Uruzgan is eenzijdig.’ In: NRC Handelsblad (Opinie & Debat),
3/4 jan. 2009)
64
Outing een milde vorm van openheid noemt, zijn vijfde layer: “Explaining the inner
workings of the newsroom and discussing how specific editorial decisions are made -
- along with reader comments.”
Een goed voorbeeld vormt KRO’s Goedemorgen Nederland, waar presentatoren,
eindredacteuren, en redacteuren bloggen ‘over alles wat hen bezig houdt’ en daar
hoort ook een publieke verantwoording van journalistieke keuzes bij. Zo legt
eindredacteur Fred Sengers graag uit waarom hij een omstreden column toch heeft
geaccepteerd227
. “Nooit eerder kregen we zoveel reacties.”
Ook adjunct-hoofdredacteur Tim Overdiek deelt zijn journalistieke twijfel graag met
lezers van zijn weblog. Neem de discussie na de terreurdreiging in Amsterdam in
maart 2009. “We keken met zijn allen terug, en de discussie werd alleen maar
intenser. Als Nova, een programma van de NPS/Vara, het verhaal op deze wijze
aanzet, dan kun je toch niet zo kalm over de terreurdreiging berichten. Of juist wel,
want NOS Nieuws leent zich bij uitstek voor het opdissen van de feiten - neutraal en
zonder opsmuk.” Geheel volgens het boekje van Outing dient Overdiek vervolgens
zijn reageerders van repliek.228
OPENLIJKE DISCUSSIE OVER JOURNALISTIEK HANDELEN Goedemorgen Nederland en NOS zijn geen uitzonderingen meer. Steeds meer media
lichten via weblogs redactionele keuzes toe door journalisten te laten bloggen. “Van
Outing mag het een stapje verder “via a publicly accessible blog to serve as citizen
ombudsmen, of a sort, offering public commentary on how the news organization is
performing.”
Illustratief is de ombudsman van De Volkskrant. Thom Meens houdt kantoor op het
eigen Volkskrantblog229
en neemt de redactionele inhoud van de krant kritisch de
maat, soms op eigen initiatief, vaak naar aanleiding van klachten van lezers.
Suggestieve koppen, slecht onderbouwde artikelen, ethische dilemma’s en
aanvechtbare journalistieke afwegingen. In de bijdragen van Meens spaart hij de
redactie niet, al getuigt hij aan de aan de andere kant van zijn liefde voor de krant.
Het lokt levendige discussies uit over (het vermeende gebrek aan) journalistieke
kwaliteit in de Volkskrant.
De Volkskrant komt met deze benadering nog het meest tegemoet aan het
ideaalbeeld van Outing. Bij de NOS is de positie van ombudsman vacant. Na een
experiment van ruim een jaar geeft de omroep de functie een permanent karakter.
In zijn eindbalans concludeert Ton van Brussel dat de site van de ombudsman nog
een goed bewaard geheim is gebleven: weinig wervend en matig bezocht. In zijn
aanbeveling pleit hij voor een interactief dagelijks podium voor discussie.230
“De
traditie dat ook buitenstaanders recht hebben op een beargumenteerd weerwoord
is in de Nederlandse journalistiek nog pril. Omroepverenigingen lopen daarin voorop
in vergelijking met kranten en weekbladen”, aldus Van Brussel.
Het lijkt er op dat kranten aan een inhaalslag zijn begonnen, want steeds meer
dagbladen bespreken kritiek op het journalistiek handelen en het redactionele beleid
openlijk in dialoog met de lezers. Op de site van het Dagblad van het Noorden geeft
lezersredacteur Jibbo Poppen als Kraantloper inzicht in zijn werk. Ook de
lezersredacteur van het Brabants Dagblad houdt een weblog bij. Bij het Eindhovens
Dagblad heeft hij op de website een eigen column. Lezersredacteur Edith Ramakers
gunt ‘een blik achter de schermen van de PZC’ op een weblog een geeft daarnaast
commentaar in een eigen rubriek op de website. In al deze voorbeelden is het de
lezersredacteur die bepaalt wat er aan de orde komt.
Weblogs zijn overigens slechts een nieuw middel voor het afleggen van journalistieke
verantwoording. De tendens zelf is al eerder in gang gezet, zelfs al voor de opkomst
van het internet waarmee het dus los staat van onlinejournalistiek. Al in 1990 is Kees
227
http://goedemorgennederland.kro.nl/weblog.aspx?blogitemid=656&uid=24499 (19 maart 2009) 228
http://weblogs.nos.nl (19 maart 2009) 229
http://www.volkskrantblog.nl/blog/770 (21 maart 2009) 230
http://www.nos.nl/assets/ombudsman/ (21 maart 2009)
65
Buijs bij De Gelderlander de eerste lezersredacteur van Nederland.231
NRC
Handelsblad meldt in 1993 als nieuw fenomeen dat het Haarlems en Leids Dagblad
een ombudsman aanstellen die wekelijks in de krant een rubriek verzorgen waarin hij
aangekaart zaken openlijk zal bespreken.232
Communicatiewetenschappers Mark
Deuze en Arjen van Dalen hebben begin deze eeuw onderzoek gedaan naar
lezersredacteuren en ombudsmannen binnen de Nederlandse dagbladen. Zij
concluderen dat het ondanks alle goede bedoelingen vaak schipperen blijft “tussen
een rol als oprechte kwaliteitscontroleur van de berichtgeving en belangenbehartiger
van de titel – tussen de functie van ‘waakhond der waakhonden’ en het verzorgen
van lezers- of straks kijkersbinding”.233
In zijn boek Journalistieke kwaliteit in het crossmediale tijdperk gaat oud-
lezersredacteur Kees Buijs in op de maatschappelijke verantwoording. Hij vindt dat
redacties niet achteraf hun journalistieke afwegingen moeten uitleggen, maar dat
verantwoording tegenover het publiek een vanzelfsprekend onderdeel moet worden
van het journalistieke productieproces. “Consequente openheid van redacties over
hun bronnen en hun werkwijze houdt nogal wat in. Welke openbare bronnen hebben
zij geraadpleegd, en waar zijn die te vinden? Zet het bij het artikel of op de website.
Maak de relevante documenten openbaar. […] Als de redactie in een publicatie over
een onderwerp nog niet in alle opzichten weet hoe het zit, zou ze ook dat moeten
melden. Journalisten weten niet alles, al geven ze dat niet graag toe. […] Bijna altijd
zijn er lezers en kijkers die meer weten. Van deze vorm van interactie kan de
journalistiek betrouwbaarder en dus beter worden.”234
7 . 2 . 6 . T H E S T A N D - A L O N E C I T I Z E N - J O U R N A L I S M S I T E : E D I T E D V E R S I O N
De zesde layer betekent de sprong in het diepe, volgens Steve Outing. Dat
weerspiegelt zich ook in de Nederlandse praktijk, waar de voorbeelden steeds
minder voor het oprapen liggen en steeds vaker een experimenteel karakter dragen.
Dat juist op dit punt een breuklijn ligt, is geen toeval. In de vijf voorgaande stappen
betrekken redacties hun publiek in meer of mindere mate binnen het journalistieke
proces op weg naar een eindproduct. Vanaf deze stap bepaalt het publiek zelf in
steeds grotere mate de journalistieke inhoud.
DIGITALE DORPSPLEINEN “This next step involves establishing a stand-alone citizen-journalism website that is
separate from the core news brand. It means establishing a
news-oriented website that is comprised entirely or nearly
entirely of contributions from the community”, aldus Outing.
Hij gaat er vanuit dat dit concept zich vooral leent voor klein,
plaatselijk nieuws, zoals dat inderdaad de praktijk is op de
digitale dorps- en stadspleinen van dagblad TC Tubantia. “Wij
laten de lezers het nieuws creëren. Via onze site kunnen
burgers op een heel laagdrempelige manier zelf publiceren”,
citeert De Nieuwe Reporter directeur Gerard Driehuis bij de
start (januari 2006).235
Redacteuren van de krant zijn
argwanend, bekent hij. “Het is natuurlijk bedreigend om te zien dat veel van het
nieuws waar nu professionele journalisten voor worden ingeschakeld, net zo goed
door de mensen zelf verzorgd kan worden. Maar daar doe je niks tegen, als je dat al
zou willen. En wij denken: als dit soort ontwikkelingen eraan komen, dan kunnen we
het beter zelf doen dan het aan anderen overlaten.”
231
http://www.freewebs.com/arnoldmarseille/00b/Nws.htm (21 maart 2009) 232
Red. ‘Dagbladen stellen ombudsman aan’. In: NRC Handelsblad (26-08/1993) 233
http://www.denieuwereporter.nl (21 maart 2009) 234
Buijs, K. (2008). Journalistieke kwaliteit in het crossmediale tijdperk. Amsterdam: Boom p. 238 235
http://www.denieuwereporter.nl (23 maart 2009)
66
Het initiatief van TC Tubantia geldt binnen het Wegener-concern als pilot. Ruim drie
jaar na de aftrap in Enschede en Haaksbergen heeft elke gemeente binnen het
verspreidingsgebied van de krant z’n eigen plein. Van een Wegener-brede of zelfs
landelijke uitrol zoals bij de start aangekondigd ‘als de proef slaagt’, is nog geen
sprake. De inmiddels vijftien pleinen mogen zich volgens manager
burgerjournalisitiek Hans Berkhout dit jaar verder ontwikkelen van moederbedrijf
Mecom. Dat is binnen Wegener een belangrijk signaal in een tijd dat vooral
voorstellen voor bezuinigingen de boventoon voeren.
De digitale dorpspleinen trekken gemiddeld 140.000 unieke bezoekers per maand,
licht Berkhout toe tijdens de ROOS-dagen 2009, een congres voor medewerkers van
regionale omroepen.236
Ze plaatsen gezamenlijk zo’n vierhonderd berichten per
week. Dat is inclusief puberale bijdragen in de vorm van melige videofilmpjes.
Volgens Berkhout wil de krant met de site doordringen in de haarvaten van het
verspreidingsgebied. Ze vormt het antwoord op de trend dat voor kleinschalig
nieuws als vijftigjarige huwelijksfeesten en aanrijdingen met uitsluitend blikschade
geen plaats meer is in het dagblad. Berkhout wijst op een opmerkelijke wijziging in
de strategie: “Aanvankelijk hebben we in de verschillende dorpen en steden, clubs,
verenigingen en lokale organisaties benaderd en gevraagd om bijdragen te leveren.
Dat gebeurde uiteindelijk maar mondjesmaat. Nu roep ik mensen op om
bijvoorbeeld foto’s te leveren over de natuur of carnaval. Wekelijks heb ik in de
krant één pagina Dorpsplein.nl, waarin ik de meest opmerkelijke bijdragen van de
week plaats. Mensen zien dat als een beloning. En reageren positief.”
Als voorbeelden van burgerjournalistiek genieten de digitiale dorpspleinen in Twente
en de Achterhoek inmiddels binnen mediakringen landelijke bekendheid.
Ook de burgerjournalistieke site Unieuws van RTV Utrecht, bijna tegelijkertijd
begonnen, ontbreekt zelden in een
overzicht. Het project is geïnspireerd op
het boek We Media van Willis en
Bowman.237
De regionale omroep ging
ervoor korte tijd een flirt aan met
concurrent AD Nieuwsmedia, maar de
krant heeft zich inmiddels uit het
‘interessante experiment’ teruggetrokken,
omdat de krant nu op een andere manier
kleinschalig lokaal nieuws in de provincie
Utrecht gaat verzamelen en
verspreiden.238
Daarmee geeft de uitgever impliciet aan
dat de hooggespannen verwachtingen niet zijn waargemaakt, die moderator Petra
Janssen anderhalf jaar eerder bij de bezegeling van de samenwerking nog verwoordt
op De Nieuwe Reporter.
“De samenwerking tussen RTV Utrecht en het AD Utrechts
Nieuwsblad/Amersfoortse Courant heeft dan ook tot doel om de kwaliteit en de
kwantiteit van berichten, foto’s en video’s op Unieuws.nl te vergroten. […] Met meer
berichten op de site met een hogere nieuwswaarde en met meer foto’s en films,
zullen zowel de krant als de radio en tv vaker verhalen kunnen oppikken van
Unieuws.nl.”239
Uit de ‘nieuwsjaarsboodschap’ van de redactie blijkt dat 2009 een cruciaal jaar is
voor de website. Voorstellen voor een inhoudelijke verbetering en een gezonde
financiering moeten in de loop van het jaar hun beslag krijgen. “Wil U Nieuws haar
naam als onafhankelijke nieuwsbron handhaven, dan moeten er ook meer
berichten, foto’s en videobijdrages op de site komen. […] Nodig vrienden, bekenden,
236
http://www.roosdagen.nl/ (23 maart 2009) 237
http://www.denieuwereporter.nl/2006/02/unieuwsnl-burgerjournalistiek-in-de-regio/ (23 maart 2009) 238
Persbericht AD geciteerd op: http://www.villamedia.nl (23 maart 2009) 239
http://www.denieuwereporter.nl/2007/06/ad-en-rtv-utrecht-partners-bij-unieuwsnl/ (23 maart 2009)
67
buren, wijkverenigingen en andere organisaties uit om hun nieuws te plaatsen op
Unieuws.nl en maak deze site nog belangrijker!”
BIG MISH-MASH OF NOT THAT-INTERESTING CONTENT Lector Media & Civil Society Irene Costera Meijers stelt in een interview met het
vakblad Spreekbuis dat media zichzelf nogal wat ontzeggen als ze geen platformen
voor burgerjournalistiek beginnen of exploiteren, maar waarschuwt tegelijkertijd dat
omroepen en kranten die burgerjournalistieke sites opzetten op zoek naar groot
nieuws vrijwel altijd bedrogen uitkomen. 240
“Als mensen zelf een verhaaltje
uploaden is dat niet omdat ze het gevoel hebben dat ze journalistiek bezig zijn, maar
omdat ze het gewoon leuk vinden om iets te laten zien aan iemand anders. De
moeder die langs de kant staat te filmen van een voetbalwedstrijd met team 7A,
waar haar zoon inspeelt, en daar de beelden van op de website zet om de rest van
het team te laten meegenieten - dat soort dingen.”
Outing: “If that sounds like a big mish-mash of not that-interesting content, you're
right. But that doesn't mean this is a bad idea. Rather, it means that editors of such
local citizen-journalism sites need to guide community members into making quality
submissions -- to educate them about what's worth sharing with their fellow citizens.
[…] If site editors are doing their job well in terms of recruiting and educating citizen
journalists, there should be enough compelling content within the submissions pool
to populate a homepage that will engage site visitors.”
Hyperlokaal. Dat lijkt op het eerste gezicht de sleutel voor succes van deze
burgerjournalistieke sites. Costera Meijer vertaalt dat als nieuws van heel dichtbij. In
letterlijke zin gaat het dan om plaatselijke nieuwtjes, in figuurlijke zin kan het om het
nieuws gaan binnen een specifiek interessegebied. Ook dan is de betrokkenheid
namelijk groot. Ze noemt als voorbeeld het programma Kassa dat een succesvolle
website modereert, omdat consumentennieuws ‘altijd dichtbij’ is.241
In die uitleg past ook de succesvolle popmuzieksite ‘3 voor 12’ van de VPRO, die z’n
burgerjournalisten ouderwets vrijwilligers noemt. Ze leveren het leeuwendeel van
de provinciale content in de vorm van recensies, interviews en achtergronden, maar
moeten voordat ze op pad mogen eerst op sollicitatiegesprek. Daarmee beperkt de
redactie het open karakter van de community, maar toch past de site in de definitie
van Outing, omdat hij het juist als een investering in de kwaliteit ziet, als redacties
gericht medewerkers werven.
Behalve bij de stads- en dorpspleinen in Twente en de Achterhoek,
werkt dit concept in de praktijk ook bij minder bekende lokale
initiatieven. Amsterdam Centraal bijvoorbeeld, winnaar van de Dutch
Bloggies 2008 in de categorie Nieuws. De site kent voor
internetbegrippen een lange traditie: in 2003 legde PvdA-politicus
Lodewijk Asscher de basis242
en nog steeds wil de site een platform
zijn waar burgers lokale politici ter verantwoording roepen. De lokale
omroep AT5 heeft de site omarmd als aparte rubriek binnen de eigen
burgerjournalistieke afdeling Gespot.243
Het Haarlems Dagblad is nauw betrokken bij de digitale wijkkrant Haarlem-Oost,
waarin ook gemeente, woningbouwvereniging en politie hun inbreng hebben.
Buurtleven.nl is een initiatief van vier woningcorporaties in Amsterdam. Ze hopen de
sociale cohesie te versterken door via de site buren kennis met elkaar te laten
maken.
Costera Meijer en Outing koppelen deze vorm van burgerjournalistiek vooral aan
kleinschalig nieuws. Dat draagt bij aan een verklaring waarom landelijke initiatieven
als Skoeps (Talpa en PCM) en Ik op TV (Endemol in samenwerking met de regionale
240
http://www.spreekbuis.nl (23 maart 2009) 241
idem 242
http://www.amsterdamcentraal.nl (23 maart 2009) 243
http://gespot.at5.nl/rubriek/amsterdam-centraal/ (23 maart 2009)
68
omroepen) tot nu toe zijn mislukt zijn. “We hadden de ambitie om van elke
Nederlander een verslaggever te maken. Deze ambitie is gedeeltelijk geslaagd, maar
het is ons niet gelukt een financieel gezond vooruitzicht te ontwikkelen”, constateert
het Skoeps-team, voordat de site doorlinkt naar Dag.nl “dat hard bezig is een
alternatieve site te maken voor de actieve reporter”.244
Net zo ambitieus gaat het project ‘Ik op TV’ van start. De redactie hoopt op filmpjes
van opmerkelijke, fascinerende of bijzondere gebeurtenissen gemaakt met de
mobiele telefoon. Uit het oorspronkelijke persbericht: “Met
de mobiele telefoon in de hand kunnen kijkers zelf
optreden als verslaggever. Per regio filmen tientallen
verslaggevers regionaal nieuws met een UMTS-telefoon.
[…] Ik op TV biedt een podium voor veelkleurig nieuws,
uiteenlopend van spectaculaire recordpogingen, een
gestrande walvis, geboortes in de plaatselijke dierentuin en
een indrukwekkende reddingsactie tot een gespotte VIP in de winkelstraat of
opmerkelijke natuurverschijnselen vanuit de regio.”245
Het initiatief wint er de
publieksprijs Media & Entertainment Innovation Awards 2007 mee.
CONCEPT WERKT NIET Al voordat de stekker uit deze projecten is getrokken, heeft toenmalig docent
internetjournalistiek Eric van Heeswijk (Universiteit Leiden) geanalyseerd waarom
het concept “niet werkt, niet gewerkt heeft, en niet zal werken”.246
Hij signaleert
“een verzameling van veelvoorkomende denkfouten die nagenoeg allemaal
voortkomen uit de onwil zich echt te verdiepen in de actieve gebruiker die je voor
zo’n site zo hard nodig hebt”. Van Heeswijk benoemt als belangrijkste denkfout dat
media user generated content willen vertalen in leuke verhalen met weinig moeite.
“Niets komt voor niets. Elke journalist die denkt dat mooi materiaal als vanzelf de
redactielokalen binnen komt wandelen, komt bedrogen uit. Iedere uitgever die
stiekem droomt van kleinere redacties omdat een deel van de journalistiek even
goed door de lezers kan worden ingevuld, is naar te veel hippe marketingcongressen
geweest.”
Van Heeswijk wijst op twee mechanismen die van belang zijn voor succes:
• Alleen een uitermate actieve redactie kan een stroom waardevolle user
generated content op gang brengen. “Interactiviteit betekent mailtjes
beantwoorden, bekijken, modereren, editen, blocken, verrijken en koppelen. Er
moet gebouwd en geëvalueerd worden, verstuurd en gepromoot.”
• More is less. Mooie content van minder mensen, want een site met 1 procent
mooie verhalen tussen 99 procent bagger, is uiteindelijk een site vol rotzooi. En
rotzooi trekt rotzooi aan.
Internetjournalist en adviseur Jaap Stronk analyseert verder: “Mensen publiceren
hun eigen verhalen onder hun eigen voorwaarden in omgevingen waar ze er zelf
maximale zeggenschap over hebben. Of ze doen het in communities
(groepsweblogs, discussiefora) met een duidelijk afgebakende doelgroep.
Maar omdat vrijwel iederéén de toevallige getuige van een
nieuwsgebeurtenis kan zijn (én iedereen geïnteresseerd is in het laatste
nieuws), is het moeilijk om daar een solide gemeenschap omheen te
bouwen.”
De landelijke succesverhalen voldoen aan deze criteria. De Telegraaf
creëert op de burgerjournalistieke site Wat u Zegt een eigen community.
De afkorting WUZ is inmiddels een begrip. “Wuz bepaalt de Buz”, gebruikt
de site zelf als slogan. Behalve foto’s kunnen burgers na een eenmalige
244
http://www.skoeps.nl (24 maart 2009) 245
http://www.endemol.nl/Organisatie/default.aspx?fID=6365&rID=1680 (24 maart 2009) 246
http://www.denieuwereporter.nl (24 maart 2009)
69
registratie ook video en berichten plaatsen. De Telegraaf biedt de WUZ-reporters die
nieuwsitems plaatsen als beloning de kans op publicatie in het vooruitzicht in de
papieren Telegraaf, op Telegraaf.nl of ergens anders in het netwerk van de Telegraaf
Media Groep. “WUZzers worden beroemd!”, belooft de uitgever.247
Een WUZ-
redactie modereert, plaatst de meest opzienbarende verhalen op de voorpagina en
brengt met eigen artikelen naar aanleiding van stellingen de reactiestroom op gang.
De sociale nieuwssite levert weinig eigen nieuwsgaring op: de ingezonden artikelen
geven vooral uiting aan emoties. Als de bijdragen op WUZ.nl representatief zijn,
maakt Nederland zich grote zorgen op het gebied van economie, politiek en cultuur.
Het levert binnen de door de Telegraaf gecreëerde community wel levendige
discussies op, maar het aantal reacties is niet hoog in vergelijking met de respons op
eigen artikelen van de grootste krant van Nederland. Een bericht met daaronder
ruim tweehonderd opmerkingen voert de lijst gesorteerd op aantal reacties aan.248
Het best gelezen bericht is daarentegen ruim 73.000 keer geraadpleegd.249
Wie nieuwswaardige foto’s instuurt, is overigens beter af bij NuFoto. Waar bij
WUZ.nl inzenders afstand doen van hun rechten, keert het burgerfotojournalistieke
zusje van Nu.nl inkomsten uit als de foto kan worden doorverkocht aan andere
media. Een willekeurige donderdagavond toont een bonte verzameling
scannernieuws (branden, ongelukken, politieoptreden) en celebrity watching.250
Gespot op de Amsterdamse stadsomroep AT5251
biedt hetzelfde beeld.
7 . 2 . 7 . T H E S T A N D - A L O N E C I T I Z E N - J O U R N A L I S M S I T E : U N E D I T E D V E R S I O N
Sociale nieuwssites vormen in Nederland
boegbeelden van burgerjournalistiek. Valt Wat U
Zegt nog in de voorgaande categorie, omdat
uiteindelijk een professionele centrale redactie
inhoudelijk ingrijpt en bepaalt hoe de voorpagina
eruit ziet, bij de meeste sociale nieuwssites hebben
de gebruikers het zelf voor het zeggen. Bligg.nl,
eKudos, MSNReporter, NuJij.nl, GeenRedactie en Yayabla.nl werken allemaal volgens
hetzelfde principe: internetgebruikers posten een bericht, waarna anderen dit
bericht van commentaar voorzien en er een waardering aan toekennen. Hoe hoger
de waardering, hoe prominenter de plek op de nieuwssite. Digg.com en NowPublic
zijn er internationaal groot mee geworden.
Gebruikers kunnen zelf berichten schrijven, maar vaak posten ze een bestaand
artikel van een weblog of van professionele nieuwssites. Veel traditionele media
spelen erop in door onder elk nieuwsbericht een link te plaatsen waarmee lezers
met één muisklik het verhaal publiceren op één van de sociale nieuwssites.
“Why would site editors want to keep their hands off and not even fix obvious
errors? Well, for one thing, this approach is more
in the spirit of citizen journalism -- let them be
what they are (amateur writers, community
members), rather than try to turn every
contributor into a mini-journalist. Make the site
more about community and less about
"journalism", schrijft Outing.
De spelregels van YaYaBla, ‘de website voor de
journalist die schuilt in iedereen’,252
sluiten er
naadloos op aan. “Deze website is geboren uit de
behoefte mensen zelf nieuws te laten publiceren over onderwerpen als
247
http://www.wuz.nl/overwuz (25 maart 2009) 248
http://www.wuz.nl/meeste_reacties/page/1/0 (25 maart 2009) 249
http://www.wuz.nl/meest_gelezen (25 maart 2009) 250
http://www.nufoto.nl/ (25 maart 2009) 251
http://gespot.at5.nl/ (25 maart 2009) 252
http://www.yayabla.nl/news/spelregels.php (27 maart 2009)
70
globalisering, de wereldcrisis, onverklaarbare en andere zaken die in de traditionele
media geen of onvoldoende aandacht krijgen.” YaYaBla heeft een ideële doelstelling:
onafhankelijke media maken, verspreiden, ondersteunen en voeden met materiaal
op een ‘open nieuwslijn’. Van minister tot activist en van ondernemer tot dakloze
mag publiceren op de site, die de artikelen ‘in principe’ niet corrigeert of
censureert.253
Ook Bliggs.nl voert de titel burgerjournalistiek als een geuzennaam in de header.254
ORIGINEEL NIEUWS UITZONDERING Met dezelfde aanpak wil Nieuwslog/De Nieuwe Krant uitgroeien tot ‘de grootste
krant van Nederland’. Initiatiefnemer Kees van Mourik claimt inmiddels een half
miljoen bezoekers per maand die de bijdragen lezen van de tweehonderd
burgerjournalisten. Ze vormen ‘een netwerk van deskundigen’. Origineel nieuws
vormt een uitzondering: “In de meeste gevallen duiden de nieuwsbloggers het
nieuws dat op één of meerder plekken is gepubliceerd. In plaats van dat een
journalist een ‘deskundige’ betrekt, betrekt een deskundige hier een bericht.”255
Van
Mourik gokt op de passie van burgerjournalisten met expertise op een specifiek
gebied. Hij gaat er vanuit dat zijn redacteuren met een kwartiertje per dag de
nieuwsstroom op gang houden.
In vergelijking met “de sensatiezucht en
vaak weinig fijnzinnige discussies” op
andere sociale nieuwssites vindt de
directeur het niveau van de artikelen
opvallend hoog. Een snelle verkenning van
de site bevestigt dat de onderwerpen
inhoudelijk en serieus van toon zijn. Zo gaat
‘Roos’ in op de gevolgen van de zomertijd
voor kinderen op basis van een
nieuwsbericht op Medical Facts. ‘Mare’
citeert een bericht in de Volkskrant voor
een commentaar op de kredietcrisis en in
de rubriek Regio legt Jaap Molenaar uit hoe
de flora- en faunawet in elkaar zit naar
aanleiding van een bericht over een
collegebesluit op de site van de provincie
Noord Holland.256
Criticasters zien in de sociale nieuwssites
het bewijs dat burgers zelden journalistiek
bedrijven, omdat ze niet met eigen nieuws
komen, maar nieuws van bestaande media
als uitgangspunt nemen. “Het allergrootste
deel van de site bestaat uit bij elkaar
‘gejatte’ (jawel, het mag allemaal) berichten uit de gevestigde media. […] Ik heb
enkele uren besteed aan een speurtocht naar een origineel burgerjournalistiek
verhaal en ik heb het niet kunnen vinden”, verwoordt marketeer Arjo van der Gaag
op de Nieuwe Reporter de kritiek.
253
http://www.yayabla.nl/news/index.php (27 maart 2009) 254
http://www.bligg.nl/ (27 maart 2009) 255
http://www.nieuwslog.nl/message.php (27 maart 2009) 256
http://www.nieuwslog.nl/indx.php (27 maart 2009)
IndyMedia
IndyMedia.nl neemt binnen de burgerjournalistiek een
bijzondere positie in. De site is onderdeel van een wereldwijd
netwerk van media-activisten en kent een
maatschappijkritische toonzetting. De initiatiefnemers
publiceren op een ‘open nieuwslijn’ uit onvrede over de
berichtgeving in de traditionele media. Het netwerk wil een
alternatief bieden voor deze media die in de ogen van de
activisten te weinig aandacht besteden aan onderwerpen als
globalisering en wereldcrisis. “Iedereen kan gemakkelijk haar of
zijn verhaal in beeld, geluid en/of tekst op de website plaatsen.
Deze items, die gepubliceerd worden in de zogenaamde ´open
nieuwslijn´, worden in principe niet gecorrigeerd of
gecensureerd”, aldus de introductie op de website. Daar
getuigen de links nog van de pogingen om het materiaal
uiteindelijk te publiceren op radio, televisie en in print, maar de
meest recente ‘krant’ dateert van februari 2002 en de
homepage van de European Newsreal meldt dat het
videojournaal is gestopt, omdat het maken, vertalen en
verspreiden van een videomagazine niet blijkt te werken. Bron: www.indymedia.nl
71
De journalistieke innovatie van sociale nieuwssites zit niet in het nieuws
dat ze opleveren, maar in de rangschikking ervan. Gebruikers bepalen zelf
wat belangrijk is en negeren daarmee de journalistieke agenda.
Onderzoek in de Verenigde Staten toont aan dat journalisten en burgers
een volstrekt verschillende nieuwsagenda hanteren.257
Ervaring van
hoofdredacteur Laurens Verhagen van zowel NuJij als Nu.nl bevestigt dit
beeld. “Het grappige is dat de meestgewaardeerde berichten voor een
deel een heel ander soort berichten zijn dan die op NU.nl en andere
reguliere media verschijnen. Uiteraard is er een overlap […], maar tegelijk
heeft NuJij de afgelopen maanden ook een platform geboden aan
geluiden die normaal gesproken niet prominent in het nieuws komen.”258
Programmamanager Journalistiek en Media aan de Universiteit van
Amsterdam Theo van Stegeren betoogt op basis van het boek Wisdom of Crowds
van James Surowiecki dat de gemeenschap een betere nieuwsselectie maakt dan
een professionele redactie. “Daarom zou de pers de gemeenschap beter bedienen
door systemen á la Digg.com te ontwerpen en gebruiken. Meer in zijn algemeenheid
kunnen zgn. consumer generated media […] de pers voor blinde vlekken en
vertekeningen behoeden die elke besluitvormende elite nu eenmaal eigen zijn. Het
zou tot verrassende en verfrissende resultaten leiden.”259
AGENDASETTING, PRIMING EN FRAMING De impact van sociale nieuwssites valt nog in
het niet bij de impact van de traditionele
massamedia, maar de ontwikkeling is
interessant, want als sociale nieuwssites
werkelijk doorbreken en in staat zijn de
nieuwsagenda blijvend te veranderen, dan
ondermijnt dit de rol van de journalistiek in
de agendasetting.
De theorie van de agendasetting260
gaat er
vanuit dat de agenda van de media de
publieksagenda bepaalt op drie niveaus:
• De intrapersoonlijke agenda
• De interpersoonlijke agenda
• De perceived community agenda
Bij sociale nieuwssites gaat het om alle drie niveaus. De individuele
internetgebruiker plaatst een bericht op basis van een persoonlijke afweging van
wat belangrijk is. De mate waarin dit leidt tot beïnvloeding van de interpersoonlijke
agenda valt af te meten aan het aantal reacties op het bericht. De status van het
bericht op de site op basis van het stemgedrag toont welke onderwerpen deze
community belangrijk vindt.
Zolang berichten uit de gevestigde media nog het fundament vormen onder vrijwel
alle artikelen valt te betogen dat sociale nieuwssites fungeren als fraaie
experimenten om de theorie van de agendasetting in de praktijk te toetsen en in
beeld te brengen. Ze illustreren als het ware het proces van agendasetting.
Uitgangspunt vormt immers nog altijd het journalistieke selectiemechanisme: de
macht van de media ligt in de selectie van de onderwerpen waarover ze berichten.
Nederlandse sociale nieuwssites laten zien dat die macht nog niet is gebroken, maar
Amerikaanse onderzoek toont aan dat zeven op tien artikelen geënt is op berichten
257
http://www.journalism.org/node/7493 (27 maart 2009) 258
http://www.denieuwereporter.nl/2007/10/zelf-het-nieuws-bepalen-werkt-wel/ (27 maart 2009) 259
http://www.denieuwereporter.nl/ (27 maart 2009) 260
De Boer, C. e.a. (2003). Media en publiek: theorieën over media-impact. Amsterdam: Boom p. 188
Agendasetting
De invloed van de media uit zich niet
zozeer in de directe beïnvloeding van
meningen, attitudes en gedrag van
mensen, maar meer in de beïnvloeding
van de onderwerpen die ze belangrijk
achten en waarover ze een mening
vormen. De macht van de media ligt
volgens de agendasettingtheorie in de
selectie van de onderwerpen waarover
ze berichten. De aandacht die de
journalistiek aan bepaalde onderwerpen
geeft, bepaalt onze perceptie van wat de
belangrijkste onderwerpen zijn. Bron: Media en publiek
72
afkomstig van weblogs en websites die niet primair op nieuws focussen.261
Als die
ontwikkeling zich ook in Nederland aftekent, valt te verwachten dat dit ten koste
gaat van de impact van de gevestigde media, omdat naar mate men meer gebruik
maakt van interpersoonlijke communicatie als alternatieve informatiebron het
agendasettingeffect door de media kleiner zal zijn.262
Zelfs nu de professionele journalistiek nog bepaalt wat nieuws is, beïnvloeden
sociale nieuwssites de agendasetting. De media stellen de onderwerpen aan de
orde, maar binnen de agendasettingtheorie zijn naast nieuwsselectie ook priming en
framing van groot belang. Priming beïnvloedt de manier waarom mensen over
onderwerpen denken. Volgens het (psychologische) proces van priming worden de
media geacht in staat te zijn meningen te beïnvloeden doordat zij
beoordelingsmaatstaven aanreiken.263
Framing bepaalt de kadrering en de aspecten
die van een onderwerp benadrukt worden. Priming en framing komen tot uiting in
de journalistieke context waarin een verhaal binnen het medium zijn plaats krijgt.
Wat is de toonzetting? Hoe prominent is de plek in de krant, bijvoorbeeld? Of: hoe
verhouden de artikelen zich inhoudelijk tot elkaar?
Sociale nieuwssites grijpen diep in op dit proces, omdat individuele
internetgebruikers een bericht van hun journalistieke context ontdoen en vervolgens
voorzien van een eigen kader publiceren. Daarmee heeft de community de rol van
priming en framing overgenomen die tot nog toe grotendeels was voorbehouden
aan de massamedia: nu bepaalt ze zelf welke onderwerpen de moeite waard zijn om
te bespreken en hoe ze daar tegenover staat.
COMMUNITIES KUNNEN HUN STEMPEL DRUKKEN Vooralsnog is de impact van de sociale nieuwssites beperkt, maar hoe communities
maatschappelijk hun stempel kunnen drukken, laat shocklog GeenStijl zien. Berucht
is de berichtgeving over de fietsenhokaffaire van wethouder Depla van Nijmegen.
Waar gevestigde media de vrijpartij tussen de wethouder en een gemeenteraadslid
aanvankelijk afdeden als privékwestie, heeft GeenStijl de zaak alsnog op de
journalistieke agenda gezet. Een filmpje waarin Rutger van Castricum minister
Vogelaar hinderlijk volgt, toont volgens de gevestigde media
journalistiek onfatsoen, maar is ruim een half jaar later
verkozen als het nieuwsmoment van 2008. Met een felle
campagne tegen GroenLinks-kamerlid Wijnand Duyvendak
wegens zijn verleden als milieuactivist levert de weblog een
belangrijke bijdrage aan het aftreden van de politicus. De
community vormt zo’n hechte eenheid dat ze na een oproep
op GeenStijl swaffelen tot woord van het jaar kan laten
bombarderen, hoewel dat woord in 2008 maar een enkele keer in de media is
gebruikt. GeenStijl maakt er geen geheim van: wanneer er online gestemd kan
worden, komt de achterban van 1,8 miljoen reaguurders264
massaal in actie.
“Gewoon omdat het kan.”265
Ter relativering: als GeenStijl begint met een campagne om met PowNed toe te
treden tot de publieke omroep heeft het weblog moeite de vereiste 50.000 leden
aan zich te binden. De Telegraaf Media Groep mobiliseert binnen twee weken
voldoende lezers voor de nieuwe omroep Wakker Nederland.266
Bij de eerste layer is al aan de orde geweest dat modereren geen overbodige luxe is
als het gaat om lezersreacties. Intermediair citeert in een artikel over de volkswoede
op internet socioloog Albert Benschop van de Universiteit van Amsterdam. Hij
constateert dat de toon van de reacties in Nederland gierend uit de klauwen is
261
http://www.journalism.org/node/7493 (28 maart 2009) 262
De Boer, C. e.a. (2003). Media en publiek: theorieën over media-impact. Amsterdam: Boom p. 193 263
De Boer, C. e.a. (2003). Media en publiek: theorieën over media-impact. Amsterdam: Boom p. 210 264
http://www.vn.nl (28 maart 2009) 265
http://www.geenstijl.nl/mt/archieven/2008/12/bindend_stemadvies_we_gaan_in.html (28 maart 2009) 266
http://www.telegraaf.nl/wakkernederland/3377924/__WE_HEBBEN_ZE___.html?p=2,1 (29 maart 2009)
73
gelopen sinds mensen zich massaal op de sites hebben gestort en onder schuilnaam
inhoudelijke discussie verwarren met beledigend getier.267
Het heeft ertoe geleid dat
ook de sociale (nieuws)sites achteraf modereren. Voor een belangrijk deel gebeurt
dat door de community zelf die met één muisklik kan doorgeven wat ongepast is. In
een enkel geval gebeurt de afhandeling softwarematig, maar als regel bepaalt een al
dan niet vrijwillige redactie of een reactie mag blijven staan of niet.
7 . 2 . 8 . A D D A P R I N T E D I T I O N
“Wat is het toch eigenlijk super gaaf als je je eigen foto terug ziet in het blad.
Bedankt Zoom. Mij heb je super blij gemaakt.” Petra Spithorst glimt van trots, schrijft
ze in een reactie op Zoom.nl. Eén van haar foto’s in de online gallery is gebruikt als
illustratie bij een verhaal in de gedrukte editie van dit tijdschrift over digitale
fotografie en video. Het magazine gebruikt sinds de restyling in 2007 uitsluitend
lezersfoto’s. Een financiële genoegdoening is in de voorwaarden van de gallery
uitgesloten, maar voor de amateurfotografen is publicatie in het glossy al een
beloning op zich.268
Beloning benoemt lector Irene Costera Meijer als tweede succesfactor voor
burgerjournalistiek. Niet direct in geld, maar in de vorm van waardering op een
drukbezochte site, of in de vorm van de gedrukte versie van jouw bijdrage in de
krant.269
“Especially in a citizen-journalism initiative's early days, the
prospect of a volunteer's writing turning up in a newspaper can
be more appealing than writing for a still-obscure Web site”, zegt
Steve Outing. Hij benoemt dit als achtste layer van
burgerjournalistiek, die zich het best laat combineren met de
twee voorgaande stappen.
Tubantia past dit toe bij de dorpspleinen. Wekelijks verschijnt
een selectie van de meest opmerkelijke bijdragen in de
weekeindeditie van de krant. De Weekkrant hanteert hetzelfde
principe en ook De Telegraaf beloont WUZ-reporters op dezelfde
manier. Tot december 2008 selecteerde het Algemeen Dagblad
dagelijks artikelen van de site Unieuws voor een gedrukte versie.
De krant heeft zich inmiddels uit het project terug getrokken,
maar RTV Utrecht put voor de uitzendingen op radio en televisie
nog steeds uit de burgerjournalistieke site. Bij de Volkskrant blijft
het vooralsnog bij een belofte aan de bloggers op het
Volkskrantblog om met een nog nader te bepalen frequentie de beste weblogs op
papier te publiceren. In eerste instantie in een wekelijkse rubriek op de
Forumpagina, meldt de informatiepagina. Een steekproef op zaterdag 28 maart 2009
laat zien dat de rubriek in de krant ontbreekt.
“Content for these print special editions is typically comprised primarily of the best
content submitted to the citizen-journalism website”, vat Outing samen. Hij
waarschuwt voor al te rigorous redactioneel ingrijpen. Zonder spelfouten en
grammaticaal correct geeft zo’n pagina een betrouwbare uitstraling, constateert hij,
maar hij adviseert zo min mogelijk te redigeren om het speciale karakter van
lezersbijdragen te behouden.
De toelichting op de verschillende sites wijst uit dat de ‘oude media’ publicatie
vooral zien als stimulans voor het genereren van nieuwe user generated content.
“Mensen willen toch nog altijd het liefst in de krant”, zoals Tubantia-directeur
Gerard Driehuis het uitdrukt.270
Toch kan user generated content ook journalistiek
inhoudelijk een waardevolle toevoeging voor traditionele media zijn, zoals de
tweede layer (lezersbijdragen op verzoek) al heeft laten zien.
267
http://www.intermediair.nl/artikel.jsp?id=1717825 (29 maart 2009) 268
http://www.zoom.nl (29 maart 2009) 269
http://www.spreekbuis.nl (29 maart 2009) 270
http://www.marketingfacts.nl (29 maart 2009)
74
Volwaardige publicaties op papier gebaseerd op louter burgerjournalistieke sites zijn
in Nederland uitzonderlijk. Het weekblad Salland Centraal komt in de buurt. Er is
weliswaar een professionele kernredactie die de artikelen schrijft, maar ze gebruikt
daarvoor de eigen website Salland Centraal als belangrijke bron voor kopij. Voor
deze site leunt de redactie sterk op informatie die door burgers wordt ingestuurd.
Veelbelovend lijkt aanvankelijk het initiatief van Startlog.nl, een
website die een overzicht probeert te geven van de Nederlandse
bloghosphere door duizenden blogs te inventariseren en onder te
verdelen in enkele tientallen rubrieken. Startlog.nl wil met het
materiaal ‘de persoonlijkste krant van Nederland met de grootste
redactie ter wereld’ maken, 271
maar de ‘webloid’ schopt het ondanks
de enthousiaste reacties op verschillende nieuwssites nooit verder dan een
nulnummer. “Daarna is het plan in de ijskast
beland, helaas”, mailt initiatiefnemer Jorrit
Kreek. “Iedereen zag het als extra platform
voor de vurig gewenste 15 minutes of fame.
We hebben de financiering niet rond
kunnen krijgen.” Volgens Kreek is de
financiering van de gratis krant stuk gelopen
op angst bij adverteerders voor het ‘UGC-
umfeld’.
PERSONAL MAGAZINE Misschien niet volgens het boekje van
Outing, maar wel een opmerkelijke functie
biedt Sync.nl, een online magazine over
innovatief ondernemen. De site biedt bij elk
artikel de mogelijkheid het te plaatsen in
een ‘printbundel’ met ruimte voor tien
verhalen. Sync converteert de verhalen
realtime tot een personal magazine in PDF-
formaat. Een druk op de printknop en de
internetgebruiker kan z’n eigen papieren
versie lezen op het toilet. “Leuk voor in de
trein, in de tuin of als je een hekel hebt aan
lezen vanaf een scherm!”272
7.2.9. T H E H Y B R I D : P R O + C I T I Z E N J O U R N A L I S M
Sync.nl is overigens een schoolvoorbeeld van kwalitatief hoogstaande
burgerjournalistiek. De website wil daarmee ‘de autoriteit op het gebied van
innovatie in Nederland’ worden. De site staat in de top 100 van bestgelezen
Nederlandstalige weblogs, hoewel de ranking van maand tot maand grote
verschillen vertoond: op 12 in januari, gezakt naar een 68e plek in maart.
273 Van de
ruim 78.000 geïnventariseerde weblogs nog steeds geen onverdienstelijke prestatie.
Een driekoppige kernredactie schrijft zelf artikelen, maar de bulk aan content komt
van professionals en hobbyisten ‘met bovenmatige interesse in innovatie’. De
redactie stelt aan de bijdragen hoge eisen en legt schrijvers een strikt format op:
geen ‘techie stories die alleen doorgewinterde laboranten begrijpen’, maar degelijk
journalistiek werk volgens scherpe richtlijnen.
Zo’n combinatie van publieksbijdragen en het werk van professionals is volgens
Outing de volgende trede op de burgerjournalistieke ladder. Hij noemt het inmiddels
wereldberoemde Zuid-Koreaanse OhmyNews als het ultieme voorbeeld, maar de
overeenkomsten in aanpak met Sync.nl zijn groot. “A small team of professional
271
http://www.bright.nl/weblogkrant-verschijnt-eind-mei (29 maart 2009) 272
http://sync.nl/ (30 maart 2009) 273
http://www.blogbeat.nl/web-log-ranking/2009/01/top100details.aspx (30 maart 2009)
Krux 2.0
Waar burgerjournalistieke sites
beloning in print in het
vooruitzicht stellen, kiest de IKON
voor een tegenovergestelde
beweging. De omroep heeft
ervoor gekozen geen
jongerenprogramma’s meer te
maken voor Z@ppelin van de
publieke omroep. In plaats
daarvan presenteert IKON een
jongerencommunity, waar ze
eigen thema’s en het nieuws
verpakt in een site vol user
generated content in de vorm van
video’s, gratis legale downloads
en spelletjes. “Jongeren kijken
sowieso nog heel weinig naar
televisiezenders, maar zitten wel
drie uur per dag op internet.” Bron: krux2.ikon.nl
75
reporters also create content for the site. Citizen reports account for about 70
percent of the site's content, and pro reporters create the rest, so the emphasis
clearly is on the citizen. Not everything submitted by the citizen
reporters is accepted for publication on OhmyNews. And some of the contributors
who submit quality content are paid modest fees for their writing and/or
photography”, legt Outing uit. Ook Sync betaalt de vrijwillige reporters. De
initiatiefnemers lokken auteurs met de belofte dat ze de helft van de
reclameopbrengsten bij het artikel op hun rekening gestort krijgen. De redacties
laten zien dat dit geen loze kreet is: basisarts in opleiding Derk Runhaar blijkt
tevreden met een bijverdienste van enkele honderden euro’s (€ 85 per duizend
lezers). “Ik ga voor de 1000 euro komende maand. ;)”274
KWALITEIT ALS SLEUTELBEGRIP
Kwaliteit lijkt het sleutelbegrip als professionals en
burgerparticipanten hand in hand gaan. De online award voor
beste nieuwssite van 2008 is toegekend aan Tweakers.net. De
site is ontstaan als hobbyproject van computernerd Femme
Taken, die een forum voor hardwarefreaks combineerde met
zijn studie aan de Hogeschool van de Kunsten in Utrecht. Ruim
tien jaar later heeft hij de site verkocht aan VNU Media.
Tweakers.net is op dat moment al uitgegroeid tot een
professionele onderneming, maar ontwikkelt onder
hoofdredacteur Wilbert de Vries ook de journalistieke
kwaliteit. In De Journalist275
legt hij uit hoe de site is
uitgegroeid tot een nieuwssite waar alleen nog maar
professionele redacteuren werken volgens journalistieke
maatstaven, gekoppeld aan een forum waar de community het voor het zeggen
heeft met levendige discussies. Op het forum reageren leden van de community op
recente ontwikkelingen op computergebied en leveren ze zelf content in de vorm
van bijvoorbeeld reviews. Tweakers.net vergroot het gevoel van saamhorigheid met
‘karmapunten’ voor wie wat bijdraagt en een ‘Tweakotine’-score: de mate van
'verslaafdheid' aan Tweakers.net.
Nieuwssite en forum houden elkaar in balans, maar kunnen volgens hoofdredacteur
De Vries nog beter op elkaar worden afgestemd, zodat nieuws uit het forum eerder
wordt opgemerkt. “Zet tien ICT-websites op een rij en het nieuws overlapt elkaar
voor 80 procent. Ons nieuws geeft maar 20 procent overlap. De rest is eigen
content”, zegt hij in De Journalist, die constateert dat user generated content van de
gebruikers gestructureerd samen opgaat met redactionele nieuwsgaring. “Zodat het
spontane technoforum nog vaak journalistieke primeurs zal scoren.”
COULD THIS BE THE FUTURE Zo’n mix van professionele
nieuwsgaring en nieuws dat
wordt aangedragen door het
publiek leent zich volgens
Outing bij uitstek voor lokale journalistiek. Hij denkt zelf aan de Bluffton Today, die
de werkwijze van de traditionele krant op z’n kop heeft gezet: de kleine redactie
verwerkt verhalen van de burgerjournalistieke website voor een gedrukte editie. Dat
maakt een rendabele krant op plaatselijk niveau weer mogelijk.
Het voorbeeld vertoont veel overeenkomsten met Salland Centraal in Raalte, dat al
is genoemd in de vorige paragraaf. De site oogt professioneel. Alle artikelen zijn
journalistiek geredigeerd en hebben op het oog weinig met burgerjournalistiek te
maken, afgezien van de videofilmpjes en de foto’s die internetgebruikers mogen
plaatsen. Toch drijft de site op berichten die door de bevolking zelf worden
274
http://sync.nl/meer-lezers-meer-inkomsten/comments/#comment-664 (31 maart 2009) 275
http://www.villamedia.nl/journalist/n/2008.05.tweakers.shtm (31 maart 2009)
76
aangedragen. “We gaan niet zelf overal op af. Maar we garanderen dat we (bijna)
alle informatie die we binnen krijgen een mooie plaats op onze site geven. Vraag dat
maar aan de organisatoren van de feesten in Lierderholthuis, Lemelerveld,
Luttenberg, Heino…
Dat we alles plaatsen is in ons belang. Dat is ook in jouw belang. Dat is ook
andermans belang. Wat de een doet, kan een goed voorbeeld voor de ander zijn. En
als iedereen zijn activiteiten bij ons kwijt kan, weet Salland ook waar ze moet zoeken
om te weten wat er te doen is”, schrijft Salland Centraal in de colofon.276
Outing: “Could this be the future of small-town news?”
7 . 2 . 1 0 . I N T E G R A T I N G C I T I Z E N A N D P R O J O U R N A L I S M U N D E R O N E R O O F
Ook in layer tien gaat Outing uit van een nieuwssite die tot stand komt door innige
samenwerking tussen professionele journalisten en goedwillende burgers. Het
verschil met de voorgaande stap is klein, maar essentieel, “because on any page
there will be a mix of professionally written (paid) and citizen-submitted (free)
content - labeled appropriately so that the reader knows what he/she is getting –
rather than the more typical walling-off of citizen content as a way of differentiating
it from the work of professionals.”
Deze aanpak plaatst het werk van journalisten op vrijwel gelijke voet met bijdragen
van burgers, maar het publiek heeft er volgens Outing wel recht op om te weten
welk artikel is geschreven door een professional en welk bericht door een
burgerjournalist, zodat het zelf een oordeel kan vellen over de betrouwbaarheid en
onafhankelijkheid. OhMyNews en Bluffton Today komen
weliswaar in de buurt, vindt Outing, maar hij beschouwt het
vooralsnog als theorie, omdat hij geen voorbeelden kent waar dit
concept in de praktijk wordt gebracht. Toch zou dit model volgens
hem een bijdrage leveren aan verbetering van de journalistieke
kwaliteit. “At least in theory. Few news organizations have the
staff manpower to cover everything that their readers are
interested in, but by tapping the volunteer (or cheap)
resources of the citizenry, a news organization can
potentially provide coverage down to the Little League
team and church-group level, as well as offer better
and more diverse coverage of larger issues by bringing
in more voices and perspectives.”
In Nederland handhaven redacties eveneens schotten
tussen redactioneel werk en dat wat door
buitenstaanders is aangedragen. Burgers en
journalisten delen in elk geval al de homepage van De
Weekkrant, de overkoepelende nieuwssite van het
Wegener-netwerk van huis-aan-huis kranten. Onder het label De Bezoeker staan
berichten die zijn aangedragen: een snelle rondgang langs verschillende edities laat
zien dat het vooral gaat om aankondigingen en weetjes. Nieuwsberichten of
verslagen geschreven door burgers staan er niet tussen, waarmee de artikelen nog
bepaald niet dezelfde status hebben bereikt als de redactionele inhoud.277
Op Youtube is de integratie van burgerjournalistiek en professionele content al een
feit op het speciale kanaal ‘verslaggevers’. De laatste video op PetersHotNews (de
nieuwsjagende advertentieverkoper Peter Bakker uit Mijdrecht) is er beter bekeken
dan de meest recente aflevering van RTV Utrecht of van De Gelderlander.278
De
videobank vormt een willekeurige verzameling filmpje. Ze staan op één
verzamelpagina gebroederlijk bij elkaar. Letterlijk genomen voldoet dit YouTube-
kanaal aan de criteria van Outing. “It's professional journalist and community
member sharing the online media publishing space, to the benefit of the audience”,
276
http://www.sallandcentraal.nl (31 maart 2009) 277
http://www.deweekkrant.nl/arnhemse_koerier (2 april 2009) 278
http://www.youtube.com/members?s=mv&t=w&g=9 (2 april 2009)
schrijft hij, maar of hij daaronder ook deze YouTube
filmpjes vertonen geen enkele samenhang.
Outing zal zich
community die is ontstaan naar aanleiding
televisieprogramma’s waarin twee onderzoeksjournalisten omstreden bouwplannen
in Nederland onder de loep nemen.
redactie Landroof
actiecomités.
betrokken burger, blijkt bijvoorbeeld uit het gedeelte over de Zwartendijk in
Kampen. 279
De site heeft er eind 2008 de internationale prijs Prix Italia mee gewonen. Uit het
juryrapport spreekt lof voor de overzichtelijke opzet en de aantrekkelijk lay
maar doorslaggevend is de manier waarop de redactie samen optrekt met het
publiek. Uit het juryrapport:
society. The sensibility o
multiple choice of tools: forums, blogs, and personalized pages. Kept in touch,
encouraged to dialogue, the community is really living. The jury could notice how the
community of members succeeded i
the site and its content in consideration. The influence of the community is real, not
only virtual.”280
7 . 2 . 1 1 . W I K I J O U R N A L I S M
De ultieme vorm van burgerjournalistiek
redigeren naar analogie van d
dat de community de wijsheid in pacht heeft. Met meer dan een half miljoen
lemma’s laat de Nederlandse editie van Wikipedia de concurrentie in het
Wereldwijd is Wikipedia op het terrein van online encyclopedieën onbetwist
marktleider met 97 procent van de zoekopdrachten. Microsofts Encarta, dat in
Nederland de befaamde Winkler Prins Encyclopedie heeft overgenomen, is de
nummer twee met 1
toonaangevende kennisbron ter wereld, komt niet verder dan 0,57 procent.
gepubliceerd. Dat levert bepaald geen da
ambitie van WikiNews is om een ‘
onafhankelijk nieuws kunnen verslaan over een breed scala aan huidige
gebeurtenissen’, blijkt dat veel berichten
traditionele nieuwsmedia.
“The jury is still out on whether or not WikiNews will
dit concept als laatste sport op de ladder van de burgerjournalistiek beschouwt.
an experimental concept operating on the
intelligence of the group can produce credible,
internationale edititie levert
Nederlandse versie on
“Is het hier altijd zo stil”, vraagt Ben
Romaine wijst haar erop dat aan nieuws binnen een community weinig eer te
279
http://www.landroof.nl/video/video/show?id=1398139:Video:28490280
http://blog.prixitalia.org/articolo.aspx?ida=55281
http://weblogs.hitwise.com (4 april 2009)282
http://www.encarta.nl/guide_page_FAQ/FAQ.html283
http://britannicanet.com/?p=86 (4 april 2009)284
http://www.wikinews.nl/ (4 april 2009)
chrijft hij, maar of hij daaronder ook deze YouTube-variant schaart is discutabel.
filmpjes vertonen geen enkele samenhang.
zich eerder herkennen in de website Landroof van de VPRO, de
community die is ontstaan naar aanleiding van de gelijknamige reeks
televisieprogramma’s waarin twee onderzoeksjournalisten omstreden bouwplannen
in Nederland onder de loep nemen. De opzet past in het model van Outing. De
redactie Landroof vult de site, aangevuld met informatie van particulieren en
Van elk bericht is te zien wat de herkomst is: redactie, actiegroep of
betrokken burger, blijkt bijvoorbeeld uit het gedeelte over de Zwartendijk in
De site heeft er eind 2008 de internationale prijs Prix Italia mee gewonen. Uit het
spreekt lof voor de overzichtelijke opzet en de aantrekkelijk lay
maar doorslaggevend is de manier waarop de redactie samen optrekt met het
Uit het juryrapport: “Protection of nature has become a real issue in the
society. The sensibility of the population is stimulated by this site thanks to the
multiple choice of tools: forums, blogs, and personalized pages. Kept in touch,
encouraged to dialogue, the community is really living. The jury could notice how the
community of members succeeded in forcing local and national authorities to take
the site and its content in consideration. The influence of the community is real, not 280
I K I J O U R N A L I S M : W H E R E T H E R E A D E R S A R E E D I T O R S
De ultieme vorm van burgerjournalistiek: lezers doen het zelf wel. Vergaren en
redigeren naar analogie van de vrije encyclopedie Wikipedia, die op internet bewijst
dat de community de wijsheid in pacht heeft. Met meer dan een half miljoen
lemma’s laat de Nederlandse editie van Wikipedia de concurrentie in het
Wereldwijd is Wikipedia op het terrein van online encyclopedieën onbetwist
marktleider met 97 procent van de zoekopdrachten. Microsofts Encarta, dat in
Nederland de befaamde Winkler Prins Encyclopedie heeft overgenomen, is de
nummer twee met 1,27 procent. De Encyclopedia Brittanica, ooit de meest
toonaangevende kennisbron ter wereld, komt niet verder dan 0,57 procent.
Microsoft gooit de handdoek in de ring en haalt Encarta van de
markt.282
Encyclopedia Brittanica kiest de aanval en neemt het
concept van Wikipedia over.283
Toch is het ook in de Wiki-wereld niet alles goud wat er blinkt.
WikiNews slaat niet aan. Sinds de Nederlandse start van
nieuwsbron284
in januari 2005 zijn er ruim duizend berichten
gepubliceerd. Dat levert bepaald geen dagelijkse nieuwsstroom op. Hoewel het de
ambitie van WikiNews is om een ‘omgeving te creëren waar burgerjournalisten
onafhankelijk nieuws kunnen verslaan over een breed scala aan huidige
gebeurtenissen’, blijkt dat veel berichten samenvattingen zijn van art
traditionele nieuwsmedia.
“The jury is still out on whether or not WikiNews will work”, concludeert Outing, die
dit concept als laatste sport op de ladder van de burgerjournalistiek beschouwt.
an experimental concept operating on the theory that the knowledge and
intelligence of the group can produce credible, well-balanced news accounts.”
internationale edititie levert een aantal interessante voorbeelden die
Nederlandse versie ontbeert.
“Is het hier altijd zo stil”, vraagt Benopart zich af in het Nieuwscafé van Wikinews.
wijst haar erop dat aan nieuws binnen een community weinig eer te
http://www.landroof.nl/video/video/show?id=1398139:Video:28490 (2 april 2009)
http://blog.prixitalia.org/articolo.aspx?ida=55 (2 april 2009)
(4 april 2009)
http://www.encarta.nl/guide_page_FAQ/FAQ.html (4 april 2009)
(4 april 2009)
(4 april 2009)
77
variant schaart is discutabel. De
de website Landroof van de VPRO, de
mige reeks
televisieprogramma’s waarin twee onderzoeksjournalisten omstreden bouwplannen
De opzet past in het model van Outing. De
vult de site, aangevuld met informatie van particulieren en
Van elk bericht is te zien wat de herkomst is: redactie, actiegroep of
betrokken burger, blijkt bijvoorbeeld uit het gedeelte over de Zwartendijk in
De site heeft er eind 2008 de internationale prijs Prix Italia mee gewonen. Uit het
spreekt lof voor de overzichtelijke opzet en de aantrekkelijk lay-out ,
maar doorslaggevend is de manier waarop de redactie samen optrekt met het
Protection of nature has become a real issue in the
f the population is stimulated by this site thanks to the
multiple choice of tools: forums, blogs, and personalized pages. Kept in touch,
encouraged to dialogue, the community is really living. The jury could notice how the
n forcing local and national authorities to take
the site and its content in consideration. The influence of the community is real, not
E D I T O R S
Vergaren en
e vrije encyclopedie Wikipedia, die op internet bewijst
dat de community de wijsheid in pacht heeft. Met meer dan een half miljoen
lemma’s laat de Nederlandse editie van Wikipedia de concurrentie in het stof bijten.
Wereldwijd is Wikipedia op het terrein van online encyclopedieën onbetwist
marktleider met 97 procent van de zoekopdrachten. Microsofts Encarta, dat in
Nederland de befaamde Winkler Prins Encyclopedie heeft overgenomen, is de
,27 procent. De Encyclopedia Brittanica, ooit de meest
toonaangevende kennisbron ter wereld, komt niet verder dan 0,57 procent.281
Microsoft gooit de handdoek in de ring en haalt Encarta van de
Encyclopedia Brittanica kiest de aanval en neemt het
wereld niet alles goud wat er blinkt.
start van de vrije
in januari 2005 zijn er ruim duizend berichten
gelijkse nieuwsstroom op. Hoewel het de
omgeving te creëren waar burgerjournalisten
onafhankelijk nieuws kunnen verslaan over een breed scala aan huidige
samenvattingen zijn van artikelen uit de
work”, concludeert Outing, die
dit concept als laatste sport op de ladder van de burgerjournalistiek beschouwt. “It's
heory that the knowledge and
balanced news accounts.” In de
die de
opart zich af in het Nieuwscafé van Wikinews.
wijst haar erop dat aan nieuws binnen een community weinig eer te
78
behalen valt. Ze verklaart het gebrek aan belangstelling uit het feit dat “de
Nederlandstalige Wikimedia-gemeenschap slechts relatief klein is en in de hoofdzaak
de meeste interesse heeft voor het encyclopedie-deel. Daarbij is nieuws slechts
korte tijd van waarde, terwijl de informatie in de encyclopedie of een ander
zusterproject ook over een jaar nog interessant is.”285
Communicatiewetenschapper Alexander Pleijter trekt dezelfde conclusie op basis
van een onderzoek in het wetenschappelijke tijdschrift Journalism Practice. Volgens
hem staan het ritme van het nieuws en het neutraliteitsbeginsel286
van WikiNews
een snelle vlucht van dit platform voor de burgerjournalistiek in de weg. Een
afgewogen verhaal kost een investering in tijd die wel rendeert voor bijdragen die
beklijven, maar niet voor actuele verhalen die vandaag interessant, maar morgen
alweer achterhaald kunnen zijn. “Mensen die een bijdrage willen leveren moeten
dus flink wat werk verzetten om met een evenwichtig, goed uitgeplozen bericht te
komen. Om vervolgens nog het risico te lopen dat hun werk wordt bekritiseerd,
afgekraakt, flink bewerkt of wie weet zelfs verwijderd”, aldus Pleijter.287
OVERSCHAKELEN OP WIKI-BENADERING Outing ziet de gevestigde media niet overschakelen op een wiki-benadering. Hij
denkt dat ze het concept kunnen gebruiken als toevoeging aan een website. Hij
noemt als voorbeeld in memoriams, aangemaakt door een familielid van een
overledene en vervolgens aangevuld met herinneringen en foto’s door de
rest van de familie, vrienden en bekenden.
“News websites might better experiment with information rather than
news”, suggereert Outing. In dat opzicht is het Nederlandse EN.nl
vooruitstrevender dan Outing zich ooit heeft kunnen voorstellen. De
experimentele sociale nieuwssite is een initiatief van de Volkskrant. “De
wisdom of crowds is journalistiek gezien een geweldige ontwikkeling, maar
hoe ga je hier mee om? En hoe spreek je het aan? Daar zijn
verschillende manieren voor: sommige hebben bewezen
goed te werken, andere zijn geflopt. Journalisten praten op
internet wat af over hoe om te gaan met deze nieuwe
systemen, met nieuwe vormen van verslaggeving, met
waarheidsvinding, met reacties en online discussies”, legt
interaction designer Wilbert Baan uit.288
EN.nl profileert zichzelf als de nieuwssite zonder redactie,
die zichzelf organiseert aan de hand van het leesgedrag
en de inbreng van lezers. Een ontwikkelingssite
begeleidt het experiment, want in de zoektocht naar de
beste nieuwssite van Nederland gaat En.nl in ‘tegen
alles wat nieuwssites doen’.289
Als wiki filtert EN.nl niet
en kan iedereen de berichten op EN.nl bewerken. Vooralsnog
kunnen gebruikers geen eigen nieuws aandragen, maar gebruikt de site ANP-
berichten als constante nieuwsfeed. Internetgebruikers mogen deze berichten
‘verrijken’ door ze aan te vullen met extra informatie, links naar andere bronnen op
internet en beeldmateriaal. De laatste versie is steeds zichtbaar op de site, maar een
uitklapvenster geeft toegang tot alle eerdere versies, zodat een lezer kan
controleren met welke informatie het oorspronkelijke bericht is verrijkt. Daarnaast
kunnen lezers commentaar leveren, maar de pagina met statistieken laat zien dat
deze optie ongebruikt blijft.
285
http://www.wikinews.nl/ (4 april 2009) 286
Het Forum voor Democratische Ontwikkeling heeft een samenvatting van het onderzoek van Shawn
McIntosch gepubliceerd: www.forumdemocratie.nl (5 april 2009) 287
http://www.toekomstvandejournalistiek.nl/2008/05/wikinews-te-tijdrovend/ (5 april 2009) 288
http://ontwikkelen.ning.com/profiles/blogs/2027996:BlogPost:17 (5 april 2009) 289
http://ontwikkelen.ning.com/profiles/blogs/2027996:BlogPost:10 (5 april 2009)
79
Voor krantenuitgeverij PCM is EN.nl een experiment in de herkansing. In 2001
probeerde het concern onder deze naam al een nieuwssite op te zetten, maar de
stekker ging al na vier maanden uit, omdat net na het uiteenspatten van de internet-
zeepbel dit soort projecten geen ruimte meer kregen. Het afscheidsinterview met
hoofdredacteur Froukje Santing op internetnieuwssite Webwereld is met de revival
van EN.nl nu bijna vermakelijk. Het laat achteraf zien hoe PCM de slag om het
nieuws op internet heeft gemist ondanks de visionaire blik van Santing. “Journalisten
moeten meer uitgaan van de bezoeker. Daarnaast kun je als journalist op internet
een gidsfunctie vervullen. Journalisten kunnen internetgebruikers de weg wijzen in
het enorme aanbod van nieuws en meningen op internet”, zei ze toen al. “Dat is het
unieke van internet: dat je naar zoveel bronnen kunt verwijzen. En dat is ook waar
internetters op zitten te wachten: op een overkoepelende nieuwsportal die je vertelt
waar je vandaag terecht kunt voor het beste en interessantste nieuws.”290
Met dedain spreekt Santing over concurrent NU.nl, dat volgens haar de
journalistieke lat te laag legt en voornamelijk nieuws van het ANP doorplaatst. Ze
geeft af op de PCM-kranten omdat ze niet begrijpen dat ze met een
centrale nieuwssite het ANP van hun krantensites kunnen gooien. En ze
erkent dat met name de Volkskrant EN.nl niet ziet zitten. Inmiddels is NU.nl
uitgegroeid tot toonaangevende nieuwssite van Nederland, reanimeert de
Volkrant EN.nl met doorgeplaatste ANP-berichten als basis en onderzoekt
de NOS of de nieuwsredactie op basis van RSS-feeds an andere media
zonder ANP kan291
. Froukje Santing keerde terug naar NRC Handelsblad.
Haar uitgangspunt dat vooral een gidsfunctie nieuwssites waardvol maakt
voor internetters, brengt het weblog NRC.Next inmiddels in de praktijk.
Op de eigen nieuwssite geven de overzichten aan dat EN.nl de massa nog
niet weet te bereiken. Op maandag 6 april 2009 is het bestgelezen artikel
van die dag 241 keer geraadpleegd. Dat de Britse huizenprijzen onverwacht
zijn gestegen is het best gelezen bericht van de week: 432 lezers. Geen
enkel artikel is van commentaar voorzien. Er zijn wel berichten ‘verrijkt’,
sommige zijn zelfs vijf keer bewerkt.292
Volgens internetchef Geert-Jan Boagaerts van de Volkskrant is het vernieuwende
aan EN.nl dat de bezoekers van de site de controle over het nieuws hebben. Ze
kunnen actief journalist worden. “En.nl ‘wikipediseert' het nieuws in Nederland. Als
het goed werkt, kan EN.nl de verzamelde kennis over nieuws en achtergronden
inzetten om de beste en meest actuele nieuwssite van Nederland te maken. Met
EN.nl willen we de ‘wisdom of crowds' mobiliseren.”293
“The big worry that editors have about wikis is that people will use it
inappropriately, and while that's certainly possible, the experience at Wikipedia
would seem to indicate that that's unlikely”, stelt Outing optimistisch. De ervaringen
op EN.nl geven nog geen aanleiding eraan te twijfelen, maar of het concept werkt
durven ook de initiatiefnemers nog niet te zeggen, omdat het project daarvoor nog
teveel in een experimentele fase verkeert. “Een op de loer liggend gevaar bij een
sociale en collectieve nieuwssite is natuurlijk het structureren, ordenen, relevant en
waarheidsgetrouw houden en maken van informatie, journalistieke kernwaarden”,
blogt coördinator Wilbert Baan.294
“Ergens zal de juiste balans liggen. EN gaat door
dit experiment op zoek naar die balans. Hoe kun je de beste nieuwssite maken?
Misschien is dat alleen mogelijk met een redactie, misschien alleen zonder redactie
of misschien zit het ergens in het midden, we kunnen alles uitproberen.”
En Outing: “Going this far with citizen journalism will take some guts -- and a change
in thinking. It means moving far down the continuum of journalist-reader
interaction, allowing an unprecedented loss of control of the editorial product.”
290
http://webwereld.nl/article/view/id/169 (5 april 2009) 291
http://webwereld.nl/nieuws/56592/nos-zoekt-anp-alternatief-in-rss-feeds.html (5 april 2009) 292
http://www.en.nl/en/en.php (6 april 2009) 293
http://www.volkskrantblog.nl/bericht/203061 (6 april 2009) 294
http://ontwikkelen.ning.com/profiles/blogs/2027996:BlogPost:10 (6 april 2009)
80
8. JOURNALISTIEK ONDERWIJS MET HET OOG OP DE BURGER
Traditionele media zijn niet snel genoeg in het omscholen en trainen van
journalisten voor de crossmediale aanpak. Ze leveren content die niet uniek genoeg
is. Ze houden onvoldoende rekening met de wensen van lezers. Ze zijn niet slim
genoeg om de kracht van sociale netwerken uit te buiten en ze zijn te traag voor
technologische ontwikkelingen. Journalisten van nu zijn kortom niet voorbereid op
de toekomst, analyseert hoofdredacteur Peter Vandermeersch van de Vlaamse
Uitgeversmaatschappij (Het Nieuwsblad, De Standaard) als hij tijdens het symposium
Digital News Affair 2009295
in Brussel de one million dollar question stelt: “Are we
good enough? Het antwoord is: nee!”
Even daarvoor heeft hij betoogd dat kranten nog alive and kicking zijn, mits ze hand
in hand gaan met nieuwssites waar user generated content cruciaal is. “Who do we
think is the best prepared to tackle media of the future. Three geeks in a garage or
the old fashioned media organisations?”, aldus Vandermeersch. "We have Brains,
Brands, Big Organisations, Broad public. But we have to be Bright, Bold & Brave.”
Kwalificaties waar een nieuwe generatie journalisten over moet beschikken, maar
leren ze die ook op de journalistenschool?
8 . 1 . B E R O E P S - E N O P L E I D I N G S P R O F I E L J O U R N A L I S T I E K
De journalistieke opleidingen houden wel van de uitdagingen waarvoor ze zich
geplaatst zien ‘door diverse actuele ontwikkelingen in het vak’, zoals de scholen in
Zwolle, Utrecht, Ede en Tilburg schrijven in een gezamenlijk beroeps- en
opleidingsprofiel. Daarin staan de professionele criteria waar startende journalisten
aan moeten voldoen296
. “De professionaliteit uit zich in het toepassen van een breed
scala van journalistieke vaardigheden en het oordelen over het journalistieke
handelen, de journalistieke producten en op de ontwikkeling van het journalistieke
vak in de maatschappelijke werkelijkheid. […] Sommige daarvan zijn zo ingrijpend
dat ze onvermijdelijk gevolgen hebben voor de inrichting van het onderwijs. Andere
ontwikkelingen worden zeer serieus genomen, maar om allerlei redenen niet door
iedere opleiding in gelijke mate opgepakt. In de wijze waarop de verschillende
opleidingen de ontwikkelingen meenemen in hun
curriculum, profileren ze zich ten opzichte van elkaar.
Vaak vertalen de opleidingen nieuwe ontwikkelingen zo
in hun onderwijs dat ze in de postpropedeutische-fase
ondergebracht worden.”
Een veranderend medialandschap is zo’n ontwikkeling.
Het leidt als een wetmatigheid tot nieuw mediagebruik
onder het publiek297
. Het jaarlijkse Amerikaanse
onderzoek The State of the News Media van het
toonaangevende Pew Research Center bevestigt dit
beeld in de editie 2009. Het rapport toont in meer dan
zevenhonderd pagina’s298
dat de impact van internet op de journalistiek niet meer te
stuiten is. Voor steeds meer Amerikanen (67 prcoent) heeft het net radio, televisie
en krant al verslagen als belangrijkste nieuwsbron en alle traditionele media leveren
inmiddels de slag om de nieuwssurfer waarmee ze het verlies aan lezers proberen te
compenseren.
295
http://www.dna2009.com/en/speakers/peter-vandermeersch-de-standaard/ (6 april 2009) 296
Beroeps- en opleidingsprofiel Journalistiek, vastgesteld in maart 2004 door Fontys Hogeschool Journalistiek,
Christelijke Hogeschool Ede, Hogeschool van Utrecht en Windesheim. 297
De Boer, C. e.a. (2003). Media en publiek: theorieën over media-impact. Amsterdam: Boom p.235 298
http://www.stateofthenewsmedia.com/2009/index.htm (8 april 2009)
81
Het onderzoek bevestigt dat het mediagebruik drastisch aan het veranderen is. “Not
only were more people getting their news from the Internet in 2008, but they also
were doing it in new and different ways, much of it enabled by news organizations
developing more ways of disseminating their content. Mobile viewing, the sharing of
stories on social networks and video sites, and posts on a multitude of microblogs
became more widespread in 2008 while earlier tools like also e-mail and RSS
remained popular. By compiling, sharing and customizing the news they consume,
people in a sense are becoming not only their own editors, but also critical agents in
the trajectory of a news story.”
Internetgebruikers ontwikkelingen zich tot prosumers. Ze spelen binnen het
journalistieke proces een actieve rol, maar opvallend is dat het onderzoek ook
uitwijst dat burgerjournalistiek in de letterlijke betekenis dat burgers zelf het nieuws
verzorgen weliswaar groeit, maar geen grote vlucht neemt. “In online content,
citizen news sites that do original reporting gained some steam in 2008, especially in
areas where traditional coverage has vanished. But, according to a study of citizen
sites in 46 markets, they remain far from a substitute for legacy media. Their range
of topics is narrower, the sourcing somewhat thinner and the content often not
updated even once a day. They also trail legacy news sites in the various methods for
distributing their content.”
Professionele journalisten staan nog altijd stevig aan de basis van het journalistieke
proces, zo blijkt, maar de intensieve interactie met hun publiek stelt nieuwe eisen
aan het vakmanschap. Het is gevaarlijk om op basis van het Amerikaanse onderzoek
vergaande conclusies voor de Nederlandse situatie te trekken, maar de trends zijn
herkenbaar. Lector Piet Bakker (Cross Media Content) van de Hogeschool Utrecht
bevestigt ze in het overzichtsartikel dat hij schreef ter gelegenheid van een intern
congres over de toekomst van journalistiek onderwijs.299
Microsoft berekent op basis van eigen onderzoek dat in Europa in 2010 internet
televisie als belangrijkste medium heeft verslagen300
, zoals
communicatiewetenschappers als Connie de Boer en Swantje Brennecke begin deze
eeuw al hebben voorzien.301
“The internet and the fast pace of technological
innovation are driving changes in consumer behaviour and are fragmenting the
media landscape faster than ever before. The web is creating a ‘consumer influence
revolution’ and has created a social media age where people increasingly dictate
their own digital experiences”, verwacht Mircrosoft.
8 . 2 . ‘ G E N E R A T I O N D I G I T A L ’
Als machtigste softwarebedrijf ter wereld bereidt Microsoft zich terdege voor op
deze sociale, culturele en journalistieke revolutie op basis van Europese cijfers over
2008: 58 procent van de krantensites maken gebruik van user generated content.
Reageren op nieuwsberichten kan op 75 procent van de nieuwssites. Ook dat is ruim
een verdubbeling in een jaar tijd. Volgens Microsoft treft het veranderde
mediagebruik kranten het hardst, omdat lezers de geprinte versie inruilen voor
online nieuwsportalen. Het bedrijf ziet al de eerste signalen dat ook tijdschriften en
zelfs boeken digitaliseren. “This is driving a major change in consumer behavior and
is transforming our traditional media and technology landscape. […] In effect, the
web is creating a ‘social media revolution’ – from mass media dictating the agenda
we have moved into a user generated social media landscape. Consumers dictate
what they want to see, read or hear about, which in turn, influences advertisers,
brands and media owners to create content and products specifically for users. More
than ever before, consumers are in the driving seat.”
Organisaties die zich niet aanpassen aan deze nieuwe werkelijkheid verliezen de
aansluiting bij deze Generation Digital, stelt Microsoft. Het gezamenlijke beroeps-
en opleidingsprofiel Journalistiek van de vier HBO-opleidingen in Tilburg, Utrecht,
299
http://www.denieuwereporter.nl (9 april 2009) 300
Microsoft (2009). Europe Logs On: European Internet Trends of Today and Tomorrow. p. 3 301
De Boer, C. e.a. (2003). Media en publiek: theorieën over media-impact. Amsterdam: Boom p.235
82
Zwolle en Ede schaart in de definitieve versie van 2004 de opkomst van internet wel
al onder meest opvallende ontwikkelingen, maar vooral vanuit het oogpunt van het
multimediale karakter van het nieuwe medium en als belangrijke informatiebron
voor journalistieke research. “Het is voorlopig evenwel nog moeilijk aan te geven
hoe de vraag naar dit type beroepsbeoefenaren zich op de markt zal
ontwikkelen.”302
De opkomst van internet is sindsdien in zo’n sterke stroomversnelling geraakt, dat
de gevestigde media op hun schuddende grondvesten naarstig op zoek zijn naar
passende antwoorden. Naar analogie van de opkomst van de televisie zijn dit de
jaren zestig: dat er sprake is van een nieuw medium met een ongekende impact
tekent zich af ten koste van de bestaande media en het specifieke, eigen karakter
geeft dat nieuwe medium al steeds meer een eigen gezicht. Bij de televisie
markeerde de kracht van beeldtaal de start van een nieuw journalistiek tijdperk, op
internet leidt de kracht van interconnectivity tot een herdefiniëring van het vak,
want de nieuwe omgeving laat zich niet aanpassen aan de bestaande journalistieke
wereld, maar vereist dat de traditionele media zich aanpassen aan de nieuwe
werkelijkheid. Zoals televisie mediumspecifieke vakkennis vereist, zo vraagt ook
onlinejournalistiek nieuwe specifieke vakmanschap. Zoals televisiejournalisten
denken in beelden, zo ontwikkelen webjournalisten zich tot specialisten in
relatiebeheer met het publiek.
Uit het voorgaande hoofdstuk over burgerjournalistieke praktijk in Nederland blijkt
dat de online media daar al volop mee bezig zijn. De nieuwe relatie tussen burger en
journalistiek is in een experimenteel stadium beland, waarin journalisten interactie
met hun publiek niet langer als mogelijkheid, maar als uitgangspunt beschouwen.
Over de mate waarin de burger ruimte krijgt, is het debat nog maar net begonnen.
In een visiedocument heeft Eric van Heeswijk (Hoofd Digitaal VPRO) deze situatie in
een heldere analyse samengevat. Hij signaleert twee barrières: inhoudelijk en
principieel. Zo zijn mediamakers het er volgens Van Heeswijk wel over eens dat de
tijd van eenrichtingsverkeer voorbij is, maar heerst er nog steeds een grote vrees om
het publiek daadwerkelijk een stem te geven vanwege de ongeremde reacties die
dat oplevert. Een principiële kwestie is volgens hem de vraag in hoeverre de media
bereid zijn de controle uit handen te geven. “Gelukkig kent de invloed van het
publiek vele vormen en het is de kunst om daarin zeer bewuste keuzes te maken. En
die keuzes zijn er. Een bijdragende community hoeft er niet te zijn omdat de
mediagoeroes of de consumenten dat eisen, maar het moet daadwerkelijk een
constructieve bijdrage leveren aan het mediaproduct dat wordt opgeleverd. Als het
ten koste gaat van de kwaliteit die je hebt gedefinieerd (!), moet je een andere vorm
kiezen of het in zijn geheel achterwege laten.”303
8 . 3 . M E D I A G E N I E K E H O M O U N I V E R S A L I S
“Een probleem is dat de ontwikkelingen zo enorm snel gaan. Het bijhouden van alle
nieuwe toepassingen, iets wat de media van ons verlangen, is bijzonder lastig”,
citeert De Journalist hoofddocent Nico Drok in een artikel dat draait om de vraag of
de beroepspraktijk de voorkeur geeft aan journalistiek geschoolde academici boven
afgestudeerde HBO-ers.304
Denkers versus doeners. Voor beide blijkt in de praktijk
wat te zeggen, maar een toekomstige generatie journalisten moet kunnen putten uit
zo’n breed scala aan vaardigheden dat het maar de vraag is of die allemaal wel
passen binnen één curriculum van een beroepsopleiding: schrijver van fraai
geformuleerde artikelen en bondig geschreven nieuwsberichten, moderator van
internetpagina’s, nieuwsmakelaar, contentbeheerder en leverancier van al dan niet
als camerajournalist gedraaide videoreportages en radio-items.
302
Beroeps- en opleidingsprofiel Journalistiek, vastgesteld in maart 2004 door Fontys Hogeschool Journalistiek,
Christelijke Hogeschool Ede, Hogeschool van Utrecht en Windesheim. 303
http://weblogs.vpro.nl/kenniscentrum/files/2008/11/visiedocvprodigitaal.pdf (20 april 2009) 304
Ebisch, B. ‘Journalist gezocht: master/bachelor.’ In: De Journalist. nr. 7 (2009). P. 20/21.
83
De journalist van de toekomst is een crossmediale multitasker die moeiteloos
schakelt tussen content managementsysteem, video-editing, audiomontage en
tekstverwerker. Een mediagenieke homo universalis. En in dit rijtje mist nog:
gesprekspartner, want de journalist van de toekomst werkt in dialoog met zijn
publiek.
De School of Media heeft als impliciete opdracht om binnen het nieuwe
journalistieke krachtenveld haar positie te bepalen. Ze heeft interactie met het
publiek inmiddels opgenomen als competentie binnen het eigen beroeps- en
opleidingsprofiel Journalistiek, maar dan als resultaat van de focus op civiele
journalistiek.305
Auteur Dan Gillmor van het boek We the Media heeft geen hoge pet op van de
flexibiliteit van het journalistiek onderwijs. Hij kent de scholen als conservatieve
instituties waar noodzakelijke veranderingen maar traag op gang komen. “But we
can't allow them to crank out a new generation of reporters, editors, photographers,
and broadcasters who don't understand and appreciate how the profession has
changed. […] Interactive, online reporting and editing is becoming a staple of the
curriculum. Teaching the use of tools is relatively trivial, however. Teaching students
how to be relentlessly inquisitive with a sense of fairness and a genuine wish to
inform the public is harder.”306
Als de School of Media het competentiegericht onderwijs in de praktijk brengt, hoeft
Gillmor zich geen zorgen te maken over de Zwolse journalistenschool. Bij
competentiegericht leren hoort een school die midden in het maatschappelijk
krachtenveld staat, een ‘magazijn voor nieuwe kennis en vaardigheden’.307
“De
school loopt niet meer achter de ontwikkelingen in de maatschappij aan, maar zoekt
juist actief mee naar nieuwe ontwikkelingen.”
Tijdens een interne studiedag in januari heeft opleidingscoördinator Peter Karstel
toegelicht hoe de School of Media reageert op de eisen van de brede arbeidsmarkt
van de media. De arbeidsmarkt vereist van (beginnende) journalisten volgens hem:
• journalistieke kernwaarden.
Karstel definieert ze als nauwkeurig, genuanceerd, onbevooroordeeld, relevant,
open, toetsbaar, compleet, actueel, toegankelijk en controleerbaar.
• analytisch vermogen.
Van het analytisch vermogen verwacht de markt volgens Karstel hetzelfde
niveau als van academisch geschoolde journalisten, maar dan zonder de
specialistische kennis van een wetenschappelijk domein.
• crossmediaal denken
• oorspronkelijkheid.
Met een aantal strategische keuzes wil de opleiding journalistiek de mediamark
beter bedienen. Karstel noemt met name: verbreden van het profiel van de School
of Media, versterken van het journalistieke profiel, versterken van de
crossmedialiteit in het curriculum en differentiëren naar verblijfsduur en leerroute.
8 . 4 . P A R T I C I P A T O R Y J O U R N A L I S M
Opvallend is dat in wensen van de arbeidsmarkt en in de strategische keuzes de
dialoog tussen publiek en journalistiek nog niet met name genoemd zijn, ondanks de
signalen uit journalistieke, wetenschappelijke en maatschappelijke hoek dat deze
interactie naast crossmedialiteit de tweede belangrijke ontwikkeling is binnen de
journalistiek.
305
Het gaat om BOP 3.5, een competentie die valt onder nieuwsgaring. 306
Gillmor, D. (2004). We the media, Grassroots Journalism by the People, for the People. Sebastopol (CA),
O’Reilly Media p. 131 307
Cluitmans, J.J. (2002). Waarom competentiegericht leren. In: Aan de slag met competenties. Amersfoort:
Wilco. p. 23
84
Toch gaat het om een ontwikkeling die de School of Media niet is ontgaan, getuige
de aandacht die lector Irene Costera Meijer er aan geeft. Onder de veelzeggende
titel Rethinking the value of journalism in the digital age start zij uiterlijk in
september een onderzoek naar de actieve rol van burgers in het journalistieke
proces. Het onderzoek past in een breder verband van het onderzoekszwaartepunt
media en locale democratie van het lectoraat Media & Civil Society, dat onder
andere als vraag stelt hoe het journalistiekonderwijs moet worden aangepast om
aankomende journalisten voor te bereiden op een dualistisch politiek systeem, een
kritischer bevolking, crossmediale platforms en participerende journalistiek?308
Costera Meijer spreekt van participerende journalistiek309
, een letterlijke vertaling
van participatory journalism, het begrip dat is geïntroduceerd door de
communicatiewetenschappers Bowman en Willis om journalistieke
burgerparticipatie tot uiting te brengen. In het Nederlands is het een ongelukkig
gekozen term, omdat participerende journalistiek
doorgaans duidt op een journalistiek genre waarbij
journalisten (bijvoorbeeld undercover) zelf actief
deelnemen aan het nieuwsonderwerp waarover zij
schrijven. Om die reden gebruikt Kees Buijs het woord
interactief in plaats van participeren voor het beschrijven
van een partnerschap van journalisten en burgers bij het
verzamelen, analyseren en verspreiden van nieuws en
informatie.310
Oftewel citizen journalism.
Burgerjournalistiek in de visie van Dan Gillmor.
8 . 5 . S T A R T B E K W A A M H E D E N
Dat ook de arbeidsmarkt de actieve rol van de burger in journalistiek opzicht
onderkent, blijkt uit onderzoek van de Nederlandse Vereniging van Journalisten.311
Een inventarisatie hoe alumni en werkgevers oordelen over de startbekwaamheden
van pas beginnende journalisten beantwoordt de vraag in hoeverre de
afgestudeerden van de opleidingen goed voorbereid zijn op de beroepspraktijk.
Binnen deze ‘zeer kritische beroepsgroep’ is het volgens algemeen secretaris
Thomas Bruning van de NVJ ‘een bemoedigend resultaat’ dat een kleine
meerderheid van de hoofdredacteuren (56 procent) positief is over de aansluiting.
Over de trends voor de nabije toekomst lopen de verwachtingen van de jonge
journalisten en de hoofdredacteuren parallel: crossmediaal en multimediaal denken
en het organiseren en genereren van bijdragen van het publiek zijn vaardigheden die
steeds belangrijker worden. Daar valt volgens het onderzoek nog een wereld te
winnen, want meer dan de helft van de werkgevers (56 procent) in de mediabranche
kwalificeert de manier waarop pas afgestudeerde journalisten in staat zijn bijdragen
van het publiek te organiseren en te modereren als onvoldoende of zwak. Geen
enkele werkgever kwalificeert deze competentie als goed.
Geruststellend is dat een in de woorden van Bruning euforische tachtig procent van
de hoofdredacteuren vindt dat de jonge journalisten wel open staan voor interactie
met het publiek.
8 . 6 . I N R I C H T I N G J O U R N A L I S T I E K O N D E R W I J S
Hoe opleidingen het beroep van journalist analyseren en welke aspecten van het
journalistieke metier zij voor de huidige arbeidsmarkt van belang achten is te lezen
in het Beroeps- en Opleidingsprofiel Journalistiek (BOP). Het document maakt
onderdeel uit van het Major Minor Model dat is vastgesteld volgens de Windesheim
308
http://som.mediaandcivilsociety.nl/index.php?info=49&l=full (11 april 2009) 309
http://som.mediaandcivilsociety.nl/index.php?info=41&l=full (11 april 2009) 310
Buijs, K. (2008). Journalistieke kwaliteit in het crossmediale tijdperk. Amsterdam: Boom p. 216 311
Zowel de toelichting als de resultaten (Powerpoint) van het onderzoek uit 2008 zijn te vinden op:
http://www.villamedia.nl/archief-vaknieuws/bericht/journalistieke-starters-blij-met-opleiding/25072/ (11 april
2009)
85
Onderwijs Standaarden. Het legt de basis onder het leerplan van de opleiding en
biedt beroepsorganisaties en stageverlenende instellingen een beeld van wat de
opleiding nastreeft.
De School of Media heeft in het eigen beroeps- en opleidingsprofiel Journalistiek als
competentie opgenomen: gebruik willen en kunnen maken van de verschillende
vormen van interactie met het publiek, zowel persoonlijke als elektronische (BOP
3.5). De competentie is breed geformuleerd, waarmee de Zwolse journalistenschool
op het eerste gezicht inspeelt op de vraag naar nieuwe vaardigheden, maar
opmerkelijk is de rangschikking. De opleiding plaatst de competentie als
subonderdeel onder de derde beroepscompetentie: snel en gericht informatie
betreffende het onderwerp kunnen verzamelen met nieuwsgaringtechnieken en
methoden van research. In de definitie van participatory journalism geldt de
interactie tussen burger en journalist niet alleen het verzamelen, maar ook het
analyseren en het publiceren van nieuws en informatie. Deze fasen vallen in de
beroepscompetenties onder selecteren (BOP 4), ordenen (BOP 4) en presenteren
(BOP 6), maar onder deze competenties is deze vaardigheid niet verankerd in het
profiel.
Volgens het didactisch model onder de Windesheim Onderwijs Standaarden
verwerven studenten gedurende hun studie in het Major Minor Model de voor hun
vakgebied noodzakelijke competenties in
kenmerkende beroepssituaties. De
onderwijsinhouden die daar bij de School of
Media uit voortkomen zijn zo geformuleerd
dat er geen voorkeur voor een medium
uitspreekt312
, maar hoewel in de
programma’s al steeds meer oog komt voor
de impact van onlinejournalistiek krijgen
studenten in de basis de journalistieke focus
van een krantenredactie mee. De studenten
bekwamen zich in het eerste jaar in
Nieuwsbericht en Nieuwsverslag, begrippen
uit het jargon van de dagbladpers. De
moduulwijzers van deze semesters
bevestigen de nadruk op de dagbladpers.
Opleidingscoördinator Peter Karstel beschouwt schrijven ook in de toekomst als één
van de belangrijkste pijlers onder de journalistiek.313
In dat beeld past de prominente
plek die het Basisboek Journalistiek in de major heeft gekregen. De auteurs Nico
Kussendrager en Dick van der Lugt erkennen in het voorwoord bij de vierde druk dat
de krant er in internet een geduchte concurrent bij heeft gekregen, maar toch zingen
ze de jubelzang op schrijvende journalistiek. “Telkens weer blijkt dat de
basisprincipes van de journalistiek het best geleerd en geoefend kunnen worden in
tekst. Journalisten zijn immers verhalenvertellers; alleen de vorm varieert: krant,
tijdschrift, radio, televisie, internet. Alleen degene die zijn gedachten goed op papier
kan ordenen, kan een goed radio-/tv-item maken of op internet informatie
overdragen via een combinatie van tekst, beeld en geluid.”314
Om de kennis en vaardigheden die relevant zijn voor de beginnende student
journalistiek over te dragen kiest het basisboek voor een indeling in genres. Op basis
van hun ervaring vinden de auteurs dit de beste manier om het journalistiek
312
Major Minor Model School of Media. Versie: januari 2009. Voor de eerste twee jaar gaat het om productie
volgens gestandaardiseerd ontwerpproces van eenvoudige communicatiemiddelen binnen gegeven
economische of maatschappelijke context. In het derde jaar geeft als verdieping productie volgens een
oorspronkelijk ontwerpproces van complexe communicatiemiddelen. p. 7 313
http://www.denieuwereporter.nl/2009/01/startende-journalist-moet-zich-onderscheiden-door-flexibiliteit/
(27 april 2009) 314
Kussendrager, N. e.a. (2007). Basisboek Journalistiek. Achtergronden, genres vaardigheden.
Groningen/Houten: Wolters Noordhoff p. 5
86
onderwijs in te richten. “Zo moet het, maar het mag ook anders, is een regel die je
alleen kunt toepassen, als je begrijpt in welk geval ‘anders’ beter is.”315
8 . 7 . P U B L I E K G E R I C H T E J O U R N A L I S T I E K
Het is communicatiedeskundige Leon de Wolff een doorn in het oog. In De toekomst
van de journalist verwijt hij journalistieke opleidingen dat ze achter de feiten aan
lopen: een journalistiek met de gedrukte krant als het toonaangevende medium en
de lezers als een fanatieke fanclub316
. In zijn bijdrage introduceert De Wolff de
nieuwe school als alternatief voor de populaire school (met het grote publiek voor
ogen) en de oude school (journalisten bepalen met hun collega’s en nieuwsbronnen
de journalistieke agenda).
De journalist van de nieuwe school bedrijft publiekgerichte journalistiek, een
concept dat De Wolff eerder heeft uitgewerkt in De Krant was Koning. Hij vat samen:
“Het publiek is richtsnoer, maar de journalist zit wel aan de knoppen. […]
Publiekgerichte journalistiek maakt van het publiek geen potentaat die voorschrijft
wat er gedraaid moet worden. Maar ook geen lastige klant die gewoon zijn bek moet
houden en moet eten wat de pot schaft, omdat er een kwaliteitskok in de keuken
staat die weet wat lekker is en wat goed.”317
De Wolff beschrijft de journalist van de nieuwe school als
iemand die niet langer denkt in genres, maar in vragen die
leven bij zijn publiek. Als professional bepaalt de journalist
op welke wijze zijn bijdrage het meest functioneel is voor de
lezer: de ene keer een bericht, dan weer een
achtergrondartikel, soms een video, een foto of een
infographic. Deze multimediale werkwijze impliceert een centrale rol voor het
internet, dat volgens De Wolff de ontwikkeling van nieuwe journalistieke vormen
stimuleert. Hij besluit De Krant was Koning met een toekomstbeeld van de media
waarin zijn concept van publiekgerichte journalistiek tot bloei komt dankzij de
multimediale kwaliteiten van het internet.318
Bijna lyrisch somt hij de sterke punten
van het web op. “Het is niet alleen zo dat publiekgerichte journalistiek tot een
multimediale aanpak leidt. Andersom geldt hetzelfde: multimediale journalistiek
vereist een publiekgerichte benadering. Sommige vragen kunnen nu eenmaal het
beste met gedrukte teksten worden beantwoord en andere het beste online. […]
Multimediale journalistiek begint daarom bij het inventariseren van de unieke
technische mogelijkheden van de verschillende media. Wat kan tv wat radio niet
kan, wat kan een e-mailnieuwsbrief wat een gewone nieuwsbrief niet kan, en wat
kan een internetsite wat radio, tv, tijdschrift of krant niet kunnen? En omdat internet
de meeste unieke functies kan vervullen beginnen we met het inventariseren van de
unieke functies van de een site, zoals onbeperkte ruimte, zoeken op trefwoord,
integratie van tekst, beeld en geluid, realtime informatie, encyclopedische
informatie en interactie.”
Voor zo’n multimediale denk- en werkwijze moeten aankomend journalisten volgens
de Wolff al bij de start van de opleiding leren werken vanuit een centrale vraag. Dat
maakt de inhoud leidend in plaats van het middel, stelt hij. Om deze centrale vraag
te kunnen formuleren moeten publiekgerichte journalisten zich inleven in de latente
nieuwsbehoefte van hun publiek. Dat vereist vakmanschap, want vaak weet het
publiek pas wat ze wil weten als het heeft gezien wat het kan krijgen. Zoals De Wolff
formuleert: “Ik heb me dat eigenlijk nooit zo afgevraagd, daar dat is nou precies wat
ik wilde weten.”319
315
Idem. p. 11 316
Wolff, Leon de. ‘Van genre naar centrale vraag’. In: Drok, N. (red.) (2007). De toekomst van de journalistiek.
Amsterdam: Boom p. 171 317
Idem. p 173 318
Wolff, L. de. (2005). De krant was koning. Publiekgerichte journalistiek en de toekomst van de media.
Amsterdam: Uitgeverij Bert Bakker p. 234 319
Idem. p 173
87
Opmerkelijk genoeg sluit De Wolff zijn rijtje kernwaarden van internetjournalistiek af
met interactie, maar in zijn concept speelt dit geen rol van betekenis. Hij laat de
journalist van de nieuwe school als het ware in de huid van zijn lezer, kijker of
luisteraar kruipen om er maar achter te komen welke informatiebehoefte er ligt.
Wat als hij dat in dialoog zou doen? Journalistiek met het publiek als partner.
Internet biedt er een platform voor.
88
A F S L U I T I N G 9. BEVINDINGEN IN SAMENVATTING
Als zelfs de enige manager burgerjournalistiek van Nederland er niet meer in gelooft,
kunnen we het fenomeen dan niet beter afschrijven? “Burgerjournalistiek bestaat
niet meer”, schrijft Hans Berkhout als drijvende kracht achter de digitale
dorpspleinen van de regionale krant TC Tubantia in een prikkelend betoog in De
Journalist om de aandacht te vestigen op een debatavond over
burgerjournalistiek.320
Berkhout betoogt dat de nieuwsconsumenten die drie jaar
hebben mogen ruiken aan het journalistieke vak zelf tot de conclusie zijn gekomen
dat een nieuwtje vertellen of een weetje etaleren wel even wat anders is dan een
vakkundig en betrouwbaar journalistiek verhaal vertellen. “Het nieuwtje van de
burgerjournalistiek is eraf. De hype is voorbij.”
Het is een opvallende conclusie voor een man die nog geen twee maanden eerder zo
hoog heeft opgegeven van het succes van zijn dorpspleinen tijdens de ROOS-dagen,
het jaarlijkse congres van de regionale omroepen. Wie het prikkelende betoog in De
Journalist afzet tegen het verslag van deze ROOS-dagen321
ziet ondanks het verschil
in toonzetting de overeenkomsten. Volgens Berkhout vormt de user generated
content een waardevolle en niet te onderschatten extra nieuwsbron voor de
professionele redactie. Nieuwsconsumenten voelen zich graag betrokken bij hun
krant en willen graag hun berichtjes kwijt op een burgerjournalistiek platform, maar
realiseren zich terdege dat ze daarmee geen serieuze journalistiek bedrijven, laat
staan dat ze de rol van de ‘echte’ journalist kunnen overnemen.
Tijdens het debat kruist Berkhout de degens met onder anderen Irene Costera
Meijer (VU/Windesheim). Zij gebruikt burgerjournalistiek als synoniem voor
participerende journalistiek, een term waarmee zij doelt op participatie van burgers
in het journalistieke proces. Volgens Costera Meijer is dit een potentiële zegen voor
de media.322
Het debat op initiatief van De Journalist en Het Parool is illustratief voor de
tweespalt binnen de beroepsgroep over de toegevoegde waarde van
burgerjournalistiek. Het belooft levendig te worden, zeggen de initiatiefnemers in
hun uitnodiging, want ze weten dat believers en non believers elkaar te vuur en te
zwaard bestrijden. De groepsweblog De Nieuwe Reporter getuigt er vrijwel wekelijks
van, maar van dit debat verschijnt de volgende dag geen woord op de site. Op
Villamedia en De Journalist evenmin. De burgerjournalistieke site Nieuwslog biedt
uitkomst. Voor De Nieuwe Krant323
heeft burgerjournalist Justin Doornekamp een
verslag geschreven. Daaruit blijkt dat ‘het wervelende debat’ vooral uit een
herhaling van standpunten bestaat.
9 . 1 . P O L E M I E K B U R G E R J O U R N A L I S T I E K I S E E N K W E S T I E V A N D E F I N I T I E
Het ontbreken van een enkelvoudige definitie van wat we moeten verstaan onder
burgerjournalistiek verklaart de polemiek rond het fenomeen. Wie net als Berkhout
in De Journalist onder het begrip wil verstaan dat burgers zelf in hun nieuws
voorzien en zo de rol van journalisten overnemen, komt al snel tot de conclusie dat
hier in de praktijk maar weinig van terecht komt. Wie net als Costera Meijer onder
burgerjournalistiek elke vorm van publieksbijdragen binnen een journalistieke
context verstaat, concludeert dat binnen de onlinejournalistiek deze
320
Berkhout, H. , ‘Burgerjournalistiek, de hype voorbij’ In: De Journalist, nr. 7 (2009), p. 22/23. 321
http://www.roosdagen.nl/ (19 april 2009) 322
http://www.spreekbuis.nl/content/1108/‘Burgerjournalistiek_potentiële_zegen_voor_media'.html 323
http://amsterdam.nieuwslog.nl/ (21 april 2009)
89
burgerparticipatie een hoge vlucht heeft genomen en binnen luttele jaren
gemeengoed is geworden. Zoals communicatiewetenschapper Alexander Pleijter
(Universiteit Leiden) signaleert op zijn weblog324
naar aanleiding van een Belgisch
onderzoek onder Vlaamse beroepsjournalisten: “Er lijkt een waterscheiding te zijn
tussen journalisten die positief zijn over burgerjournalisten en journalisten die
kritisch zijn.”
Pleiter broedt op een vervolgonderzoek op zoek naar een verklaring voor de
verschillen. Literatuurstudie in dit onderzoeksverslag geeft alvast een richting. Of
burgerjournalistiek bestaat, of ze succesvol is en of ze de gevestigde journalistieke
orde op grondvesten doet schudden? De formulering van de antwoorden hangt af
van het gekozen perspectief op burgerjournalistiek. Het probleem is dat
burgerjournalistiek in Nederland geen eenduidige definitie kent. Het blijkt een term
die in de journalistieke praktijk zo breed wordt gebruikt dat het begrip leidt tot een
Babylonische spraakverwarring van waaruit de vraag of het een waardevolle bijdrage
aan het vak oplevert even gemakkelijk bevestigend als ontkennend kan worden
beantwoord.
Wie het begrip hanteert als vertaling van citizen journalism volgt de betekenis die
mediagoeroes als Dan Gillmor er aan geven. Hij schaart er elke vorm van
burgerbijdragen in het journalistieke proces onder. Ook Steve Outing volgt deze lijn,
zoals blijkt uit het kader dat hij citizen journalism heeft gegeven aan de hand van de
elf treden op zijn burgerjournalistieke ladder. Van simpele lezersreactie tot
Wikinews.
Criticasters onder wie Wansink en Oosterbaan gebruiken het
woord burgerjournalistiek in enge zin en constateren dat burgers
geen journalist zijn. Zij zien hun bewijs in mislukte
burgerjournalistieke initiatieven als Skoeps, in de bedroevende
journalistieke kwaliteit van burgerjournalistieke platformen als
Dorpspleinen.nl en in het gebrek aan scoops uit de blogosphere als
Volkskrantblog.
Inmiddels is de term burgerjournalistiek in Nederland zo beladen
dat bij een debat erover de uitkomst al bij voorbaat vast staat:
vanuit de botsende visies geeft de één hoog op van het fenomeen,
terwijl de ander overtuigd is dat een hype is overgewaaid. De
discussie verzandt in een welles nietes van partijen die door het
ontbreken van een definitie volstrekt langs elkaar praten.
Om te voorkomen dat het debat blijft hangen bij het
definitievraagstuk is het beter te kijken hoe in Nederland het
publiek al een stem heeft binnen de journalistiek. Daarvoor blijken
de elf layers van Steve Outing een uitstekende toetsmatrijs, want
hoe de media het ook maar willen noemen, online bieden ze burgers volop de
gelegenheid zich actief te mengen in het productieproces. Dan blijkt dat Nederland
rijk is aan initiatieven op het gebied van citizen journalism, want elke ‘laag’ kent
Nederlandse voorbeelden.
Zelfs de meest vergaande vorm komt voor, waarin burgers zonder enige
professionele bemoeienis zelf verantwoordelijk zijn voor organisatie en inhoud van
hun (web)publicatie. Wikinews is er een voorbeeld van. Gemodelleerd naar de
uitermate succesvolle online-encyclopedie Wikipedia gaat deze aanpak uit van
collectieve kennis. Ook Indymedia is een voorbeeld. Hier vinden activisten een
platform als ideologisch alternatief voor de gevestigde media. Daarnaast vormen
hobbymatig onderhouden lokale nieuwssites met plaatselijk nieuws een aanvulling
op de regionale media. Al deze initiatieven spelen journalistiek gezien slechts een
marginale rol. Voor de beroepsgroep vormen ze geen serieuze reden om zich te
beraden op de eigen positie. Daarvoor is de impact te gering. Ze passen eerder in het
beeld dat burgers in Nederland niet staan te trappelen om zelf journalistiek na te
streven.
324
http://pleijter.blogspot.com/ (19 april 2009)
90
Oud-topman Paul Molenaar van Ilse Media en Sanoma Uitgevers heeft betoogd dat
dit komt doordat de onvrede over het functioneren van de media niet groot genoeg
is om ertegen te willen rebelleren.325
9 . 2 . B U R G E R S M E N G E N Z I C H M A S S A A L I N J O U R N A L I S T I E K E P R O C E S
Dat deze vormen van burgerjournalistiek geen massabeweging in gang hebben gezet,
wil niet zeggen dat burgerjournalistiek als fenomeen niet aanslaat. De inventarisatie
toont het tegendeel: burgers mengen zich al massaal in het journalistieke proces en
media gunnen burgers steeds vaker de mond. De mogelijkheid om te reageren op
berichten is inmiddels ingeburgerd en steeds meer media doen een beroep op hun
publiek om informatie, foto’s en video’s te leveren als user generated content met
publicatie als beloning. Nog in de kinderschoenen staan experimenten met
cocreatie, weblogs en sociale nieuwssites waarbij het publiek daadwerkelijk een
actieve rol in het journalistieke proces speelt.
Veelbelovende experimenten als Salland Centraal en VPRO’s Landroof laten zien dat
het niet zozeer de vraag is of burgers wel een rol spelen in het journalistieke proces,
maar hoe deze rol moet worden ingevuld. Daar is geen blauwdruk voor, maar
burgerjournalistiek in de betekenis van publiek dat zich al dan niet bewust actief
mengt in het journalistieke discours is niet meer weg te denken.
Burgerjournalistiek heeft als term een negatieve connotatie. Journalisten en
communicatiewetenschappers hebben geprobeerd er met een nieuwe naamgeving
een positieve draai aan te geven, maar de vaak al te letterlijke vertaling van Engelse
begrippen zaait eerder verwarring dan dat het bijdraagt aan een beter begrip.
Voorbeelden zijn: participatory journalism (Irene Costera Meijer: participerende
journalistiek), networked journalism (Henk Blanken: netwerk-journalistiek) en
interactieve journalistiek (Kees Buijs). Ze hebben gemeen dat een alternatief voor
het begrip burgerjournalistiek beter tot uitdrukking moet brengen dat het gaat om
interactie tussen de journalist en zijn publiek en niet om burgers die de
professionele journalist overbodig kunnen of willen maken. Dat maakt een einde aan
de oeverloze discussie rond de misvatting dat burgerjournalistiek een bedreiging zou
vormen voor de beroepsgroep, want de inventarisatie van de Nederlandse
voorbeelden levert daarvoor in elk geval geen aanwijzingen op. Ze laat juist zien hoe
bijdragen vanuit het publiek een verrijking kunnen vormen van de journalistieke
content, zoals de godfather van public journalism Dan Gillmor het in We the Media
ook heeft voorgespiegeld.
Veel van deze initiatieven zijn in een experimentele fase, zodat de definitieve vorm
nog allerminst vast staat, maar er tekenen zich duidelijk drie niveaus van
burgerparticipatie af.
1. Publieksreacties.
De mogelijkheid om te reageren op berichten biedt de minst vergaande vorm
van interactie tussen journalistiek en publiek, hoewel steeds meer journalisten
zich realiseren dat deze reacties aan waarde winnen als moderatie niet wordt
overgelaten aan een onderbetaalde webredacties, maar als de journalist zelf
weer reageert op de reacties. Mits inhoudelijk maakt het zijn werk transparant
en het verrijkt de journalistieke inhoud van het oorspronkelijke bericht. Als
variant maken steeds meer journalisten hun werkwijze transparant door ze in
een weblog ter discussie te stellen.
2. User generated content
Ze zijn de ooggetuigen van voorheen, maar dan dankzij moderne gadgets op de
mobiele telefoons met een (film)camera in de aanslag. Skoeps zag er zestien
miljoen verslaggevers in, maar net zo min als vroeger zijn ooggetuigen
journalisten. Toch leveren ze journalistiek waardevol materiaal, omdat de
ooggetuige per definitie eerder ter plaatse is dan de journalist. Bij de gevestigde
media zijn de platforms waar het publiek nieuwswaardige foto’s of filmpjes kan
325
http://paulmolenaar.web-log.nl/paulmolenaar/2005/05/jonge_honden_aa.html (19 april 2009)
91
uploaden inmiddels ingeburgerd. Daarnaast vragen veel redacties hun publiek
gericht om materiaal op basis van een gekozen onderwerp.
3. Cocreatie
Media die aan hun producten werken in een wisselwerking met hun publiek
komen steeds meer voor, maar deze vorm van interactie is nog geen
gemeengoed binnen de journalistiek. Journalisten blijken huiverig omdat ze
ermee de regie voor een deel uit handen geven. Toch laten experimenten als
Salland Centraal en VPRO’s Landroof zien hoe succesvol deze vormen van
intensieve samenwerking kunnen zijn.
Naast deze vormen van interactie vinden succesvolle media aansluiting bij
internetgebruikers die zich laat gelden binnen hun community (NRC.Next, De
Telegraaf/Wat U Zegt, NuJij). Zij etaleren er hun kennis, delen hun (nieuwswaardige)
media binnen hun sociale netwerk en vinden er een platform om zich te uiten.
9 . 3 . B U R G E R P A R T I C I P A T I E K E N M E R K T O N L I N E - J O U R N A L I S T I E K
Deze ontwikkeling is van groot belang omdat interactie binnen sociale netwerken de
kernmerkende eigenschap blijkt van internet als vernieuwend journalistiek medium.
Zoals televisienieuws zich heeft ontworsteld van het niveau van radio met plaatjes
en radiojournalistiek al snel wat anders bleek dan het voorlezen van de krant, zo is
internetjournalistiek wezenlijk anders dan oude journalistiek die zijn verhalen nu ook
– al dan niet gratis - online publiceert. De journalist(iek) in dialoog met zijn
nieuwsconsument maakt het verschil.
Dat is ingrijpend, omdat deze werkwijze een paradigmaverschuiving betekent binnen
de communicatiewetenschap. “De bestaande theorieën van
communicatiewetenschap houden onvoldoende rekening met interactiviteit”,
stellen Connie de Boer en Swantje Brennecke in Media en Publiek. Zij gaan er op dat
moment nog vanuit dat internet door het interactieve karakter zich niet leent om
het dagelijks nieuws te volgen, maar voorzien wel al dat de interactiviteit de
traditionele massamediale communicatie ingrijpend verandert, omdat de rol van
zender en ontvanger voortdurend wisselt. “Een van de belangrijke verschillen tussen
massacommunicatie en interpersoonlijke communicatie lijkt daarmee te verdwijnen.
De mediagebruiker krijgt door de interactieve mogelijkheden een grote mate van
controle over de inhoud van de boodschap.”326
Deskundigen in de massacommunicatie hebben deze evolutie al voor de opmars van
internet aan zien komen. Jan Bierhoff en Jo Bardoel hebben in hun boek Media in
Nederland geanalyseerd dat er een moment moet komen waarop bij de
mediagebruiker het besef doordringt dat hem een eigen rol toekomt. Zij voorspellen
in de editie van 1985 dat journalisten het moeilijk krijgen met deze mentale salto.
Met web 2.0 is het zover. Internet ontwikkelt zich in ongekend tempo tot het
dominante medium dat het publiek heeft ontketend, terwijl de journalistiek in
verwarring achterblijft.
Uit de historie blijkt dat de bestaande media zich aanpassen aan de nieuwe
werkelijkheid volgens een cyclus die zich als een wetmatigheid aftekent. Universitair
hoofddocent Hans van Driel van de Universiteit van Tilburg noemt dit het ARIA-
patroon.327
Na verbazing (amazement) over de geweldige mogelijkheden van het
nieuwe medium, volgt eerst verzet (resistance), vervolgens proberen de gevestigde
media het nieuwe medium te gebruiken volgens de op dat moment gangbare
werkwijze (imitation) en uiteindelijk verwerft het nieuwe medium zijn eigen plek in
het medialandschap (acceptance). In de opkomst van internetjournalistiek is dit
ARIA-patroon gemakkelijk te herkennen: aanvankelijk de hemel in geprezen
vanwege de ongekende mogelijkheden, vervolgens verketterd na het uiteenspatten
van de internetzeepbel en inmiddels omarmd als nieuw publicatieplatform met
326
De Boer, C. e.a. (2003). Media en publiek: theorieën over media-impact. Amsterdam: Boom p. 149 327
327
Hans van Driel. ´Oude nieuwe media´ In: E-View, nr. 99-1 (1999)
92
steeds meer zijn eigen dynamiek. Daaruit valt op te maken dat internetjournalistiek
aan de vooravond staat van de laatste fase.
9 . 4 . C O C R E A T I E K O M T V O O R T U I T E E N C O M M U N I C A T I E B E H O E F T E P U B L I E K
Voor zover er in Nederland sprake is van een goeroe op het gebied van
burgerjournalistiek, komt die rol toe aan communicatiewetenschapper Mark Deuze.
Hij beschouwt journalistieke productie in innige samenwerking tussen burger en
professional als vervolmaking van het beschavingsideaal van de actieve burger.
Deuze plaatst het fenomeen niet louter in journalistieke context, maar verklaart de
ontwikkeling op basis van mediahistorische, sociologische, politieke, polemische,
filosofische, maatschappijkritische en cultureel factoren. In het boek PopUp, dat hij
samen met journalist Henk Blanken heeft geschreven, stoeit Deuze met de
causaliteit: hij is er van overtuigd dat internetmedia de samenleving niet veranderen,
maar dat een veranderende samenleving internetmedia voortbrengen. Het verschil
geeft aan dat deze media voortkomen uit een sterke behoefte onder het publiek. De
behoefte duidt Deuze als cocreatie: samen nieuws maken en verspreiden.
De journalisten Warna Oosterbaan (NRC) en Hans Wansink (De Volkskrant)
nuanceren deze ontwikkeling in De krant moet kiezen, als boek de tegenhanger van
PopUp. Journalisten die samen optrekken met burgers in het journalistieke proces
beschouwen ze als louter theorie. De auteurs geloven er niets van dat de
journalistiek aan betekenis inboet. Zij vinden dat mediatheoretici veel te hoog
gespannen verwachtingen hebben van burgerjournalistiek. In hun ogen wijst de
praktijk uit dat burgers niet in staat zijn een serieuze bijdrage te leveren aan
journalistieke content. Ze beargumenteren dat krantentitels zo sterk zijn dat ze ook
op internet de journalistieke toon blijven zetten, omdat ‘de getrainde blik van een
professionele journalist meer waard [blijkt] dan de optelsom van indrukken van niet-
journalisten’. En omdat veel kwesties ‘niet inzichtelijker worden naarmate meer
mensen hun visie erop geven’.
De journalistieke werkelijkheid op internet logenstraft de opvattingen in De Krant
moet kiezen. Uit de inventarisatie in dit onderzoeksverslag blijkt dat user generated
content juist een steeds prominentere rol in het journalistieke proces speelt. Het
Stimuleringsfonds voor de Pers bevestigt in zijn Advies Persbeleid dat hier niet de
wens de vader van gedachte is, maar dat er sprake is van een structurele
verandering. Het fonds signaleert dat internet is geëvolueerd tot het medium met de
hoogste impact en noemt het kenmerkend voor dit medium dat consumenten ook
producenten zijn geworden.
9 . 5 . B U R G E R P A R T I C I P A T I E P A S T B I N N E N C I V I E L E J O U R N A L I S T I E K
Degenen die geloven dat internet als nieuw medium een kwaliteitsimpuls voor de
journalistiek betekent, vinden in We the Media van Dan Gillmor hun bijbel. Hij geeft
citizen journalism een ideologisch karakter en beargumenteert hoe dit fenomeen
democratiche processen versterkt: “The ability of anyone to make the news will give
new voice to people who’ve felt voiceless—and whose words we need to hear. They
are showing all of us—citizen, journalist, newsmaker—new ways of talking, of
learning. In the end, they may help spark a renaissance of the notion, now
threatened, of a truly informed citizenry.”328
Dit raakt de uitgangspunten van de civiele journalistiek, waarmee burgerjournalistiek
hand in hand kan gaan, want het fenomeen past naadloos in één van de vijf
aandachtspunten voor civiel werkende redacties, zoals hoofddocent Nico Drok
(Windesheim) heeft geformuleerd: een grotere bereidheid de
lezers/luisteraars/kijkers bij de journalistiek te betrekken en waar mogelijk en
gewenst een rol te geven in het journalistieke productieproces.
328
Gillmor, D. (2004). We the media, Grassroots Journalism by the People, for the
People. Sebastopol (CA), O’Reilly Media (pag. 18)
93
Toch is burgerjournalistiek geen deelverzameling van civiele journalistiek, maar
slechts een voertuig ter versterking van het democratisch burgerschap, de ideële
doelstelling achter de civiele benadering. In Journalistieke kwaliteit in het
crossmediale tijdperk laat mediadeskundige Kees Buijs in zijn bespreking van
kwaliteitsconcepten zien dat civiele journalistiek en burgerjournalistiek (interactieve
journalistiek) net zo goed naast elkaar kunnen bestaan als samen kunnen gaan. Hij
definieert het professionele concept en het marktconcept als de twee hoofdtypen
en bestempelt zowel civiele journalistiek als interactieve journalistiek tot subtypen.
Ze zijn óf aanvullend op een van de hoofdtypen óf mengvorm van beide, kunnen
elkaar overlappen, maar ‘komen zelden in hun zuivere vorm voor’.329
Bestudering van de theorie rond de participatiediscussie leidt tot dezelfde
gevolgtrekking. Zowel in de civiele journalistiek als in burgerjournalistiek draait het
om participatie, maar de civiele benadering heeft als doel de burger te laten
participeren in het politieke en maatschappelijke leven, terwijl het bij
burgerjournalistiek gaat om participatie binnen de journalistiek zelf. Beide vormen
van participatie kunnen gelijk opgaan, maar er is geen automatische koppeling.
9 . 6 . O R G A N I S E R E N B U R G E R C O N T E N T I S J O U R N A L I S T I E K E V A A R D I G H E I D
Als internet zich ontwikkelt tot het dominante medium en de participerende burger
binnen dat medium kenmerkend is, moet dit ook binnen de opleiding Journalistiek
tot uiting komen. Hoewel met name in de propedeuse de nadruk nog ligt op
geschreven journalistiek krijgt in het huidige curriculum online-journalistiek een
steeds prominentere plek, maar dan met de focus op de crossmediale component.
Voor tweerichtingsverkeer binnen de journalistiek als tweede pijler onder de nieuwe
media is in het leerplan minder oog.
Uit onderzoek van de NVJ blijkt dat werkgevers in de mediabranche dat wel
belangrijk vinden. Zij noemen naast crossmedialiteit het organiseren en genereren
van bijdragen van het publiek als belangrijke nieuwe journalistieke vaardigheid.
Volgens de werkgevers zijn pas afgestudeerde journalisten daar niet sterk in. Zij
kwalificeren deze vaardigheid in ruim de helft van de gevallen als onvoldoende of
zelfs uitgesproken zwak.330
In het beroeps- en opleidingsprofiel van de School of Media is deze vaardigheid
benoemd onder de derde beroepscompetentie: snel en gericht informatie
betreffende het onderwerp kunnen verzamelen met nieuwsgaringtechnieken en
methoden van research. BOP 3.5 omschrijft: gebruik willen en kunnen maken van de
verschillende vormen van interactie met het publiek, zowel persoonlijke als
elektronische. Interactieve journalistiek beschouwt burgers niet alleen als extra
nieuwsbron, maar betrekt publiek ook bij het analyseren en verspreiden van nieuws
en informatie. In het profiel komt dit niet expliciet aan bod.
9 . 7 . P U B L I E K A L S P A R T N E R A F G E Z E T T E G E N O N D E R W I J S I N H O U D E N
Het Major Minor Model waar de School of Media mee werkt volgens de Windeheim
Onderwijs Standaarden geeft alle vrijheid om het journalistiek onderwijs in te richten
volgens de meest recente inzichten. Zo is de voorkeur voor geschreven journalistiek
als kenmerkende beroepssituatie in de eerste semesters niet vastgelegd in de
onderwijsinhouden. Ze blijkt uit moduulwijzers en de keuze voor het Basisboek
Journalistiek, waarvan de auteurs stellen dat goed journalistiek onderwijs begint met
schrijven aan de hand van een strakke indeling in genres.
Mediadeskundige Leon de Wolff beargumenteert dat dit uitgangspunt achterhaald
is.331
Hij bepleit dat studenten van meet af aan multimediaal moeten leren denken
door vanuit een centrale vraag te werken. De Wolff introduceert publiekgerichte
journalistiek, een concept dat hij in zijn boek De Krant was Koning heeft uitgewerkt.
329
Buijs, K. (2008). Journalistieke kwaliteit in het crossmediale tijdperk. Amsterdam: Boom (pag. 196) 330
http://www.villamedia.nl/n/toelichting.doc (26 april 2009) 331
Wolff, Leon de. ‘Van genre naar centrale vraag’. In: Drok, N. (red.) (2007). De toekomst van de journalistiek.
Amsterdam: Boom p. 171
94
Daarin legt hij uit dat de journalisten van de toekomst vragen formuleren waarvan ze
veronderstellen dat die leven bij het publiek. Hoe de antwoorden het best tot hun
recht komen, bepaalt de keuze voor (een mix van) media en genres. Internet is
volgens De Wolff leidend vanwege het krachtige multimediale karakter en de unieke
functies van dit medium: zoals onbeperkte ruimte, zoeken op trefwoord, integratie
van tekst, beeld en geluid, realtime informatie, encyclopedische informatie.
Hoewel De Wolff ook interactie wel als kernwaarde voor internetjournalistiek
benoemt, gaat zijn concept niet uit van een wisselwerking tussen de journalist en
zijn publiek, omdat het publiek volgens De Wolff vaak de eigen informatiebehoefte
niet onder woorden kan brengen. Het tekent juist het vakmanschap als het publiek
achteraf verzucht dat het eindelijk antwoord heeft gekregen op wat het weten wil, al
had het zich de vraag eigenlijk nog nooit gesteld.332
Sinds de publicatie van zijn boek in 2005 heeft juist de interactieve component van
internet een hoge vlucht genomen en krijgt het publiek in toenemende mate
toegang tot het journalistieke proces. In het concept van de publiekgerichte
journalistiek biedt dat een extra dimensie. Journalistiek die in het publiek niet alleen
een inspiratiebron, maar ook een partner ziet, hoeft niet langer zelf te bedenken wat
de vraag van zijn publiek zou kunnen of moeten zijn, maar vindt die vraag én het
antwoord in dialoog met zijn publiek. Van publiekgerichte naar publiekbetrokken
journalistiek: een partnerschap van journalisten en burgers bij het verzamelen,
analyseren en verspreiden van nieuws en informatie.
332
Idem. p 173
95
10. CONCLUSIES
Twintig tips om een krant om zeep te helpen. Met stip op tien: geen interactie met
de lezer. Als innovator van de dagbladsector in Spanje provoceert Juan Antonio
Giner zijn gehoor van zo’n vijfhonderd uitgevers en hoofdredacteuren tijdens het
European Newspaper Congress333
in Wenen. Tijdens Digital News Affairs in Brussels
had algemeen hoofdredacteur Peter Vandermeersch van de Vlaamse
Uitgeversmaatschappij (De Standaard, Het Nieuwsblad) ook al met zelfspot een
soortgelijke boodschap afgegeven. Hij noemt user generated content cruciaal voor
de journalistiek van de toekomst. Twee voorbeelden van gezaghebbende namen
binnen de media, die aantonen dat een partnerschap tussen mediamakers en hun
publiek niet langer een belofte voor de toekomst is van mediagoeroes en profeten
van de blogospere, maar een overlevingsstrategie.
In Nederland is dat niet anders. Gevestigde media als kranten, tijdschriften en
omroepen verleggen inmiddels allemaal hun focus naar het internet en daar mag het
publiek zich in meer of mindere mate bemoeien met het journalistieke proces.
Terughoudend, zoals de redactie van Nova of vooruitstrevend als De Volkskrant met
het Volkskrantblog en RTV Utrecht met Unieuws. Ze hebben gemeen dat ze de
conversatie met het publiek aangaan, zoals Dan Gillmor dat als citizen journalism
heeft beschreven in We the Media.
Hoewel burgerjournalistiek een beladen begrip is dat nog steeds tot felle discussies
leidt binnen de beroepsgroep is het fenomeen op het nieuwe medium internet
ingeburgerd als interactieve journalistiek (o.a. Kees Buijs) of participerende
journalistiek (Irene Costera Meijer). Deze betekenis krijgt de term
burgerjournalistiek ook bij het formuleren van de conclusie in dit onderzoeksverslag.
De inventarisatie aan de hand van de 11 layers of citizen journalism toont aan dat
burgerjournalistiek in deze betekenis in Nederland is doorgebroken of op z’n minst
op het punt van doorbreken staat, een ontwikkeling die in verschillende
onafhankelijke onderzoeken is bevestigd (o.a. Advies Mediabeleid van het
Stimuleringsfonds voor de Pers). Het laat zien dat de journalistiek open staat voor
tweerichtingsverkeer, maar dat ze daarmee niet het heft uit handen geeft.
1 0 . 1 . C R O S S M E D I A A L D E N K E N G A A T S A M E N M E T T W E E R I C H T I N G S V E R K E E R
Omdat de School of Media als journalistenschool wil aansluiten bij de
beroepspraktijk, moet het curriculum zo zijn ingericht dat studenten leren hoe ze
in het publiek een partner kunnen zien bij het produceren van hun
beroepsproducten. Dat geldt in het bijzonder voor multimediale of crossmediale
producties op het internet, want dat heeft zich in het afgelopen decennium
ontwikkeld tot het dominante medium. Deze online journalistiek kent in aanvulling
op de traditionele journalistieke kernwaarden twee nieuwe pijlers: crossmediaal
denken en tweerichtingsverkeer tussen nieuwsmakers en nieuwsconsumenten.
Uit dit onderzoek komt naar voren dat burgerjournalistiek naast crossmedialiteit een
prominente plek verdient in het curriculum als belangrijke pijler onder
onlinejournalistiek. Daarom hangt de vraag hoe burgerjournalistiek past in het
curriculum van de School of Media nauw samen met de vraag welke positie
internetjournalistiek krijgt binnen het leerplan. Dat valt buiten de scope van dit
onderzoek, maar uit de moduulwijzers blijkt dat de opleiding een journalistieke basis
legt met de dagelijkse productie bij een dagblad als kenmerkende beroepssituatie.
De focus ligt op het schrijven van nieuwsberichten en verslagen voor de krant,
333
http://www.denieuwereporter.nl/2009/04/twintig-manieren-om-een-krant-kapot-te-krijgen/ (29 april 2009)
96
hoewel er in de praktijk ook steeds meer oog is voor de journalistieke consequenties
van internet als nieuw medium. Dan gaat het met name om het multimediale en
crossmediale aspect.
Studenten doen in de practica geen ervaring op met een publiek dat niet alleen
consumeert maar ook produceert. Daarmee komt een belangwekkende ontwikkeling
binnen de journalistieke beroepspraktijk in het onderwijsprogramma nog niet tot
uiting.
1 0 . 2 . T U S S E N H Y P E E N T R E N D V A N B L I J V E N D E W A A R D E
Competentiegericht onderwijs houdt onder meer in dat ontwikkelingen in de
beroepspraktijk een snelle vertaling krijgen binnen het curriculum. Om te
voorkomen dat elke hype hijgerig tot aanpassing van het leerplan leidt, is het van
belang trends van blijvende waarde te onderscheiden van modegrillen. Daar zit een
spanningsveld. Een opleiding die te laat inhaakt op de veranderingen binnen het
vakgebied, mist de aansluiting bij het beroepenveld, maar datzelfde verwijt treft een
opleiding die te veel voor de troepen uitloopt.
De mediawereld verandert op dit moment in een ongekend tempo. Als gevolg van
de opkomst van internet als nieuw medium herschikken de gevestigde media zich.
Omroepen staan voor strategische keuzes. Kranten vechten zelfs voor lijfsbehoud.
Een rapport van de Tijdelijke Commissie Innovatie en Toekomst Pers verschijnt in de
loop van 2009 als antwoord op de noodkreten uit de sector.
In dit tijdgewricht bereidt de School of Meda studenten voor op een beroepspraktijk
die allerminst vast staat, zoals adjunct-hoofdredacteur Tim Overdiek van NOS
Nieuws zei tijdens een gastcollege334
. Toen één van de studenten vroeg hoe hij denkt
dat de journalistiek er over 25 jaar uit ziet, barstte hij in lachen uit. “Ik heb al grote
moeite om drie jaar vooruit te kijken”, aldus Overdiek. Een lastige boodschap voor
studenten die net zijn begonnen aan een opleiding, want ze willen graag weten hoe
het vak eruit ziet als ze straks hun diploma krijgen.
Het voorbeeld van Overdiek illustreert hoe alert een opleiding journalistiek moet
reageren op signalen uit het werkveld, maar ook hoe de journalistenschool moet
focussen op de kernwaarden van de journalistiek. Dat geeft elke aankomend
journalist een veilige basis om op terug te vallen als beginnend
beroepsbeoefenaar335
. De visie van de School of Media daarop blijkt uit ‘de
strategische keuzes’ om de mediamarkt beter te bedienen. Ze zijn gebaseerd op de
wensen uit de arbeidsmarkt.
Dit onderzoeksverslag toont aan dat in het eisenpakket van de beroepspraktijk aan
de startende journalist ook burgerjournalistiek staat, zij het dat media zelf deze term
vanwege de negatieve connotatie niet gebruiken. In een onderzoek naar
startbekwaamheden van journalisten benoemt de NVJ deze wens concreet als het
organiseren en genereren van bijdragen van het publiek. De burgerjournalistieke
toetsmatrijs van Steve Outing laat zien dat deze nieuwe vaardigheid geen lege huls
is, maar dat ook de mainstream media in Nederland hun publiek in meer of mindere
mate als partner erkennen.
1 0 . 3 . A A N V U L L E N D E B E R O E P S E I S : I N H E T P U B L I E K E E N P A R T N E R Z I E N
Uit analyse van de bevindingen volgt de hoofdconclusie van dit onderzoek:
burgerjournalistiek (in de betekenis van journalistieke coproductie tussen
journalisten en hun publiek) past als aanvulling in het rijtje beroepseisen op basis
waarvan de School of Media het curriculum bepaalt. Daarmee staat het fenomeen
op hetzelfde niveau als crossmedialiteit. Dat betekent dat de beroepsopleiding
journalisten moet opleiden die beschikken over journalistieke kernwaarden en een
scherp analytisch vermogen, crossmediaal denken, oorspronkelijk zijn in hun
aanpak én in het publiek hun partner zien.
334
Tim Overdiek heeft zijn gastcollege op de School of Media gegeven op 18 maart 2009 335
De term komt uit het gezamenlijke Beroeps- en Opleidingsprofiel.
97
Binnen het onderwijsprogramma stelt de School of Media civiele journalistiek
centraal in het derdejaars blok Werken in de Wijk, dat onder de nieuwe naam
Crossmediale Journalistiek vanaf het studiejaar 2009/2010 een verplicht onderdeel is
binnen de journalistieke major. Uit dit verslag blijkt dat deze civiele benadering zich
uitstekend laat combineren met burgerjournalistiek, maar dat ze niet per definitie
bondgenoten zijn. Civiele journalistiek betekent niet vanzelfsprekend dat media ook
zelf burgers laten participeren in het journalistieke proces. User generated content,
reaguurders en cocreatie zijn niet automatisch verrijkend voor de democratie.
Civiele journalistiek ziet zijn publiek als inspirator en wil zich laten leiden door wat de
burger op de agenda zet. Burgerjournalistiek geeft die burger zelf een stem en ziet in
het publiek een partner. Beide journalistieke uitingsvormen kunnen heel goed
samen gaan en elkaar dan versterken, maar dat hoeft niet. Burgerjournalistiek wordt
dus geen recht gedaan door het alleen op te nemen in het leerplan als subset van of
aanvulling op civiele journalistiek.
Het Major Minor Model van de School of Media336
beschrijft op basis van de
Windesheim Onderwijs Standaarden de hoofdlijnen voor de leerroute die studenten
moeten volgen om na hun opleiding als startende journalist te voldoen aan de
beroepseisen. Het gaat daarbij om het ontwikkelen van alle competenties die zijn
vastgelegd in het Beroeps- en Opleidingsprofiel van basisniveau tot bachelorniveau.
In de praktijk houdt dit in dat de kenmerkende beroepssituaties gedurende de
opleiding groeien in complexiteit.
1 0 . 4 . C O N C R E T E V E R A N K E R I N G I N L E E R P L A N I S V O L G E N D E S T A P
Dit onderzoek geeft nog geen antwoord op de vraag waar in het leerplan het
publiek als partner concreet verankerd moet zijn. Uit de uitkomsten blijkt dat het
niet gaat om een nieuwe journalistieke stroming, maar om een vaardigheid die
nauw samenhangt met de opmars van onlinejournalistiek. Omdat de traditionele
nieuwsmedia krant, tijdschrift en omroep de crossmediale activiteiten op internet
hebben omarmt als integraal onderdeel, gaat het inmiddels om een algemeen
journalistiek uitgangspunt.
Een aparte minor Burgerjournalistiek of Publiek als Partner ligt daarmee niet voor de
hand. Dat het gaat om een basisvaardigheid pleit ervoor het publiekbetrokken
denken van meet af aan in het onderwijsprogramma op te nemen, maar het is de
vraag of studenten er al invulling aan kunnen geven, hoewel ze op dat moment de
journalistieke basis nog niet beheersen. In het Basisboek Journalistiek
beargumenteren de auteurs dat goed journalistiek onderwijs begint met het leren
schrijven aan de hand van een strakke indeling in genres. Media-adviseur Leon de
Wolff noemt dat ‘erg’.337
Hij vindt de gedachte achterhaald dat studenten
journalistiek beter onder de knie krijgen door eerst te oefenen in het maken van
nieuwsberichtjes, interviews en achtergrondverhalen en pas daarna aan de slag
mogen met camera’s, microfoons en pc’s. Hij vindt dat genredenken plaats moet
maken voor denken vanuit een (publiekgerichte) centrale vraag.
Het is aan de leerplancommissie om het journalistiek onderwijs onder de dramatisch
wijzigende verhoudingen binnen de media vorm te geven met het klassieke model
van het basisboek als degelijk startpunt of met als uitgangpunt het nieuwe denken
van De Wolff, dat in zijn visie past bij de multimediale journalistiek van de toekomst.
Die speelt zich grotendeels online af, in een wereld waar het publiek ‘formerly
known as the audience’338
zich thuis voelt en zich graag mengt in het journalistieke
discours.
336
De tekst verwijst naar de versie van januari 2009. 337
Wolff, Leon de. ‘Van genre naar centrale vraag’. In: Drok, N. (red.) (2007). De toekomst van de journalistiek.
Amsterdam: Boom p. 177 338
Rosen, J. ‘The public formerly known as the audience’. In: Solis, B. e.a. (2009). Putting the Public Back in
Public Relations New Jersey: Financial Times Press
98
11. AANBEVELINGEN
“The truly transparent newspaper is more than a newsroom that lets news
consumers watch the sausage being made. The truly transparent newspaper lets
news consumers get their hands dirty alongside the journalists”, zegt redacteur
Steven A. Smith van The Spokesman Review.339
De krant van Spokane (Washington
State) brengt het uitgangspunt in de praktijk dat burgers partners zijn in een
conversatie rond het nieuws in plaats van passieve consumenten van nieuws en
informatie.
De Spokesman Review beschouwt zichzelf al tegenpool van een ‘fortress newsroom’
waar lezers zoiets zijn als ‘necessary inconvenience’. “We need their business, but
not their interference. In fortress newsroom, objectivity means independence
defined by separation. Journalists report on their communities but cannot be part of
their communities. And listening to readers, trying to understand their interests and
motivations, is the business of ad reps (advertising representatives) and circulation
managers.”
Daarmee beschrijft de redacteur de journalistieke mores binnen de gevestigde
media zoals die ook op journalistenscholen sinds jaar en dag is onderwezen, maar
waar internet als nieuw medium korte metten mee maakt. Als de School of Media
bereid is het publiek als partner als uitgangspunt te aanvaarden voor een nieuwe
generatie journalisten, dan heeft dat gevolgen voor de inrichting van het onderwijs.
Ze komen aan bod in de volgende aanbevelingen.
1 1 . 1 . V E R V A N G H E T W O O R D B U R G E R J O U R N A L I S T I E K …
De term burgerjournalistiek vertroebelt het debat over de waarde van
publieksparticipatie binnen het journalistieke proces. Het zet de verhoudingen op
scherp, omdat het woord suggereert dat burgers actief de rol van journalisten
overnemen. Of ze daartoe in staat zijn, is op zichzelf een interessante vraag, maar
inmiddels zijn de stellingen zo betrokken dat een debat over burgerjournalistiek
steevast uitmondt in haarkloverij over een definitiekwestie in plaats van een
inhoudelijke discussie over de positie van het publiek binnen de journalistiek.
Gebruik van het begrip werkt verlammend. In de praktijk experimenteren media
volop met burgercontent of hoe ze het ook maar noemen. Als het maar geen
burgerjournalistiek heet.
… D O O R P U B L I E K B E T R O K K E N J O U R N A L I S T I E K
Irene Costera Meijer introduceert participerende journalistiek als alternatief. Kees
Buijs gebruikt de term interactieve journalistiek. Beide termen hebben als voordeel
dat ze geen weerstand oproepen, maar het nadeel is dat de woorden ‘participeren’
en ‘interactief’ ook in andere betekenissen worden gebruikt. Dat maakt dat de
verwarring blijft.
Publiekbetrokken journalistiek dekt als nieuwe term de lading wel en sluit aan bij de
ontwikkelingen binnen de journalistiek door de jaren heen.
De eerste generatie journalisten hield geen rekening met zijn lezers, maar
publiceerde wat hij vanuit zijn eigen professionaliteit van belang vond voor de
samenleving – en had daar de handen al meer dan vol aan.
Sinds de opkomst van de fotografie probeert de journalistiek steeds meer aan te
sluiten bij de belevingswereld van de lezers. Ze is publiekbewust geworden. Het legt
de basis voor de twee hoofdroutes: die van de serieuze pers en de commerciële
tegenpool. Ze onderscheiden zich van elkaar in de mate waarin ze het handelen laat
339
Lerude W. ‘The transparent newspaper opens itself to the public.’ In: Innovations in Newspapers: 2008
World Report. (2008) p. 4
99
bepalen door het grote publiek. De opkomst van radio en televisie verscherpen deze
tegenstelling, omdat onder invloed van deze ‘nieuwe media’ het menselijke verhaal
(radio) en emotie (televisie) een steeds prominentere rol krijgen. In deze fase
houden journalisten in hun nieuwscriteria wel rekening met hun publiek, maar pas
als zelf vanuit professionele beroepsopvattingen heeft bepaald wat journalistiek
belangrijk is en wat niet.
In de publiekgerichte benadering van mediaconsulent Leon de Wolff is de journalist
zich niet alleen bewust van zijn publiek, maar kruipt hij als het ware in de huid van
zijn publiek om aan te voelen wat het publiek nieuwswaardig vindt. Hij verplaatst
zich in de belevingswereld van zijn publiek en gebruikt de vermeende
informatiebehoefte als belangrijk nieuwscriterium. De Wolff koppelt zijn
publiekgerichte journalistiek aan multimedialiteit en internet maakt dat in zijn visie
mogelijk.
Het interactieve karakter van dat nieuwe medium laat De Wolff buiten beschouwing,
maar waarom zou een journalist in de huid proberen te kruipen van zijn publiek op
zoek naar een vermeende informatiebehoefte, als hij dat proces ook in dialoog kan
doen? Dat leidt tot de overtreffende trap van publiekgerichte journalistiek, waarvoor
dit onderzoeksverslag de nieuwe term publiekbetrokken journalistiek introduceert.
Het brengt beter dan het woord burgerjournalistiek tot uiting dat journalisten hun
publiek willen inschakelen in het journalistieke proces, maar dat ze het journalistieke
stuur niet uit handen geven.
1 1 . 2 . R I C H T D E O P L E I D I N G I N A L S N E W S R O O M
In de aanbieding: een tijdschrift met historie in een gebouw gebouwd van baksteen.
Vrij Nederland zet zichzelf in de etalage. Niet voor geld, maar voor ideeën. Wat ooit
één van de boegbeelden was van de kwaliteitsjournalistiek in Nederland roept de
hulp in van het publiek en gebruikt zichzelf nu als
casus op zoek naar de toekomst van een
noodlijdend weekblad door op een weblog de vraag
voor te leggen ‘aan iedereen die er antwoord op wil
geven’. 340
De Amerikaanse hoogleraar journalistiek Jeff Jarvis heeft op promotietoernee voor
zijn boek Wat Zou Google Doen de redactie op het idee gebracht met een gratis
consult in de vorm van een interview voor het weekblad.341
Daarin klinkt de
verbijstering door dat Vrij Nederland de papieren versie nog altijd als kernactiviteit
beschouwt. “De markt van gedrukte media gaat down. […] Op een gegeven moment
moet Vrij Nederland zich voorbereiden op een wereld waar je geen gedrukt product
meer hebt. Dat is onvermijdelijk.”
Onder de eerste reacties de suggestie van Bart Brouwer342
, naast hoofdredacteur
van Spits onder meer initiatiefnemer van het weblog Dode Bomen, bestuurslid van
het Katholiek Instituut voor Massamedia en lid van de commissie-Brinkman: “Je
publiek weet meer dan 100 VN-redacties bij elkaar. Wie er in slaagt om
professionele journalisten te laten samenwerken met een publiek van betrokkenen,
heeft een wereld te winnen. Het kan leiden tot journalistieke producties én tot
nieuwe producten en diensten die je in je eentje nooit zou kunnen realiseren.”343
Quod erat demonstrandum.
Aan het eind van dit onderzoek vormt deze casus een mooie illustratie voor de
conclusie dat online journalistiek als dominant medium samen gaat met een
publiekbetrokken aanpak. In het ideale geval leren studenten van nu deze
journalistiek van de toekomst op de redactie van morgen. In het worldreport
Innovations in Newspapers 2008 werkt de Innovation International Media Consulting
Group op basis van een jaarlijks onderzoek in opdracht van de World Association of
340
http://blogs.vn.nl/lab/?p=40 (7 mei 2009) 341
http://www.vn.nl/KunstCultuur/FilmMedia/ArtikelFilmMedia/JeffJarvisOverWatZouGoogleDoen.htm idem 342
http://nl.wikipedia.org/wiki/Bart_Brouwers (7 mei 2009) 343
http://blogs.vn.nl/lab/?p=40#comment-25 (7 mei 2009)
100
Newspapers (WAN) de inrichting uit van een moderne newsroom. Belangrijkste
uitgangspunt: news first, platform second.
Deze newsroom is een afspiegeling van de nieuwe journalistieke praktijk: een
geïntegreerde, crossmediale (en multimediale) centrale redactie werkt aan een
nieuwssite in tekst, beeld en geluid en tegelijkertijd aan
de papieren versie (of binnen een soortgelijk
omroepmodel aan uitzendingen voor radio en
televisie), want ook in het internettijdperk blijven de
klassieke media een prominente en niet te
onderschatten plek innemen binnen het
medialandschap. Zo’n newsroom verbindt de nieuwe
en de oude media en vormt het antwoord op de valkuil
in de journalistieke vernieuwingdrift: zoveel aandacht
voor onlinejournalistiek dat je zou vergeten dat krant,
tijdschrift en omroep in elk geval op dit moment nog
steeds toonaangevende media zijn – ook al staan ze
onder druk, hun rol is nog lang niet uitgespeeld.
Zo’n newsroom vormt ook binnen het journalistieke
onderwijs een uitstekend model, omdat alle aspecten
van het vak erin geïntegreerd zijn: journalistieke
kernwaarden, analytisch vermogen, crossmediaal
denken, een oorspronkelijke aanpak en het publiek als
partner.
Het spreekt voor zich dat studenten niet van meet af
aan over al deze kwaliteiten beschikken en dat ze ook niet tegelijkertijd aan alle
competenties kunnen werken. Voor wie de journalistieke basis nog moet leggen, lijkt
een newsroom daarom te hoog gegrepen. Toch kunnen studenten hun journalistieke
handwerk in zo’n omgeving leren als niet elk blok een zelfstandige newsroom vormt,
maar als juist alle modules in het eerste en tweede jaar samen één geïntegreerde
‘redactie’ vormen: eerstelijns nieuws (Bericht) vormt aanleiding om er op uit te
trekken en op onderzoek te gaan(Verslag) en vraagt om uitleg (Achtergrond en
Context) en verdieping (Interview). Het is zelfs denkbaar dat ook het derde jaar in
deze opzet ondergebracht wordt, met de krant als specialisme binnen Crossmediale
Journalistiek en de omroep binnen RTV Journalistiek .
Of zo’n newsroom in de praktijk haalbaar is, moet nader onderzocht worden. De
uitdagingen zijn vooral organisatorisch van aard, want de leerroute in het Minor
Major Model en de onderwijsinhouden veranderen er niet door. Wel vergt invoering
aanpassing van de semesterplannen, maar ook hiervoor geldt dat de essentie erin
overeind blijft. Een belangrijk verschil is de organisatie: van horizontaal in verticaal.
Geen clustering van groepen van hetzelfde leerjaar binnen dezelfde module, maar
een cluster van groepen uit verschillende jaren en verschillende modules die samen
een newsroom vormen. Het voordeel voor studenten is dat zij in een crossmediale
omgeving journalistiek leren denken en produceren, zonder dat ze zelf al
duizendpoten moeten zijn. Zo kunnen ze zich per semester focussen op de
basisvaardigheden.
1 1 . 3 . O O R S P R O N K E L I J K = C R E A T I E F = R U I M T E V O O R E X P E R I M E N T
Hoe werk je samen met het publiek? Wie het weet, mag het zeggen. Zegt Vrij
Nederland dus letterlijk, maar het geldt ook overdrachtelijk. Uit dit onderzoek blijkt
dat de worsteling van de media met de vraag hoe ze hun publiek kunnen betrekken
bij hun product zich uit in tal van experimenten. Pleitbezorger van
onlinejournalistiek als aanjager van journalistieke vernieuwing als Jeff Jarvis en Dan
Gillmor juichen het experiment toe. “Het adagio is: faal snel en begin dan
onmiddellijk opnieuw”, aldus Gillmor. En Jarvis: “Het mooie van online is dat je
dingen kunt uitproberen en falen, op een hele snelle manier. Net als Google. Trial
and error.”
101
Als journalistiek laboratorium kan de School of Media een spilfunctie vervullen in
deze fase door studenten als jonge, creatieve geesten uit te dagen het experiment
aan te gaan, idealiter in cocreatie met het beroepenveld. Daarvoor is het
noodzakelijk dat de journalistenschool binnen en buiten de colleges een innovatief
klimaat creëert waarin studenten stoeien met het vak.
Deze aanpak werpt de meeste vruchten af als ze is opgezet in samenspraak met de
beroepspraktijk. Het Nederlands Genootschap van Hoofdredacteuren kent een
speciale commissie Opleidingen. Deze commissie onder voorzitterschap van Jos
Timmers (GPD) kan als intermediair fungeren tussen de journalistenschool en de
aangesloten media. Zo kunnen media aangeven met welke vragen ze in de praktijk
worstelen terwijl de opleiding de resultaten van de experimenten kunnen delen.
Of het genootschap de meerwaarde ziet en deze rol wil vervullen is nog niet
onderzocht. Daarnaast vertegenwoordigt het genootschap niet alle relevante media.
Dat roept de vraag op hoe ook de niet aangesloten organisaties kunnen worden
betrokken bij het onderwijs. Uiteraard kan de opleiding hiervoor gebruik maken van
de één op één contacten die ze al met verschillende media onderhoudt, waaronder
de strategische partners.
1 1 . 4 . P L A T F O R M V O O R D E B A T O V E R J O U R N A L I S T I E K E I N N O V A T I E
Bij zo’n medialab past een voortdurend debat over journalistieke vernieuwing. Dat
wil zeggen dat de School of Media een platform moet willen bieden voor discussie
over het vak op drie verschillende niveaus: voor studenten, voor docenten en voor
de beroepspraktijk.
STUDENTEN Voor studenten moet de beroepsopleiding niet alleen draaien om studiepunten en
journalistieke vaardigheden, maar ook op het ontwikkelen van een eigen visie op het
vak door ze te confronteren met de beroepspraktijk. Van GeenStijl tot Wansink &
Oosterbaan. Uitgesproken visies op het vak zetten studenten aan het nadenken over
hun journalistieke toekomst.
Een goed voorbeeld daarvan is het al aangehaalde gastcollege van Tim Overdiek. Dat
is nu door een individuele actie van een docent tot stand gekomen. Dit soort
bijeenkomsten verdienen een structurele aanpak. Dat kan door een commissie te
belasten met de organisatie ervan of ze door studenten te laten organiseren. Ook
didactisch is dat te verantwoorden, omdat deze beroepsoriëntatie uitstekend past
binnen het traject van de studieloopbaanbegeleiding. Zo is het denkbaar dat elke
SLB-groep één keer per studiejaar zo’n gastcollege voorbereidt.
DOCENTEN Gastcolleges zijn niet alleen interessant voor studenten, maar leveren ook stof tot
discussie voor docenten. Als vanzelfsprekend geldt dat ze hun vakkennis op peil
houden, maar de geschetste ontwikkelingen leiden ook tot veel reflectie op het vak.
In de dagelijkse praktijk ontbreekt het vaak aan tijd om daarover met elkaar van
gedachten te wisselen.
De studiedagen in de collegevrije periodes komen daaraan deels tegemoet. Zo is een
workshop over de vierde nieuwsstroom344
een mooi voorbeeld hoe een journalistiek
debat op de werkvloer is geëntameerd, maar daarna ontbreekt het aan een platform
waar de discussie kan worden voortgezet. In dit internettijdperk leent een
groepsweblog á la De Nieuwe Reporter (maar dan met de focus op journalistiek
onderwijs) zich daar uitstekend voor. Dat maakt de gedachtewisseling transparant
en biedt de mogelijkheid voor inbreng van buiten.
Zo’n platform kan alleen tot bloei komen als er een stroom prikkelende bijdragen op
gang komt, op eigen initiatief, op verzoek of bijvoorbeeld aan de hand van verslagen
van congressen, symposia en werkbezoeken.
344
De workshop was onderdeel van de studiedag van de School of Media op 31 maart 2009.
102
BEROEPSPRAKTIJK “Hoe de media fungeren op dit moment, hoe ze naar verwachting zullen
functioneren in de maatschappij (…), hoe ze zouden kunnen, c.q. zouden moeten (…)
functioneren.” De vragen bij de start van de eerste journalistenschool van Nederland 345
hebben niets aan actualiteit verloren. Een toekomstgerichte journalistenschool
met twee benen in de beroepspraktijk schoolt een nieuwe generatie journalisten,
maar draag ook bij aan de ontwikkelingen binnen het vak.
Met het lectoraat Media & Civil Society en de daaraan verbonden Kenniskring geeft
de School of Media daar al uitvoering aan. De ondersteunende website staat nog in
de kinderschoenen en is grotendeels ‘under construction’346
, maar kan gemakkelijk
uitgroeien tot een kennisbank die niet alleen relevant is voor het onderwijs, maar
vooral ook voor de dagelijkse praktijk van journalisten.
Het publiek als partner in het journalistieke proces is een belangrijk thema binnen
het onderzoeksdomein van het lectoraat, maar het gaat ook om onderzoeksvragen
rond journalistieke kwaliteit en de invloed op het functioneren van de democratie.347
Het zijn onderwerpen die onder journalisten een brede discussie verdienen. De
School of Media kan dat entameren door het (mede)organiseren van debatten en
symposia. Op de Campus of elders in het land.
Daarmee zet de Zwolse journalistenschool zich binnen de journalistiek op de kaart
als ‘open werkplaats van en voor communicatie, met mogelijkheden tot onderzoek
en experiment’.348
Als adjunct-directeur van de School voor de Journalistiek zag
Henk Schaafsma het nog niet zo gek, precies veertig jaar geleden.
345
Wijfjes, H. (2004). Journalistiek in Nederland 1850-2000 Beroep, Cultuur en Organisatie. Amsterdam: Boom
p. 356 346
http://som.mediaandcivilsociety.nl/index.php?info=55 (11 mei 2009) 347
http://som.mediaandcivilsociety.nl/index.php?info=6 (11 mei 2009) 348
Wijfjes, H. (2004). Journalistiek in Nederland 1850-2000 Beroep, Cultuur en Organisatie. Amsterdam: Boom
p. 356
103
B r o n n e n
L I T E R A T U U R L I J S T
Akkermans, L. (2003). Televisie, beginjaren van een nieuw beroep. Amsterdam: Boom
Bardoel, J. e.a. (red) (1995), Media in Nederland 2: informatiestromen, pers, boeken,
invloed. Groningen: Wolters-Noordhoff
Bardoel, J. e.a. (red) (2002), Journalistieke Cultuur in Nederland. Amsterdam:
Amsterdam University Press
Becker, M.J.(red) (1999). Massamedia tussen informatie en emotie. Nijmegen:
Valkhof Pers
Berkhout, H. , ‘Burgerjournalistiek, de hype voorbij’ In: De Journalist, nr. 7 (2009)
Blanken H, en Deuze, M. (2008), PopUp, de botsing tussen oude en nieuwe media.
Amsterdam/Antwerpen: Uitgeverij Atlas
Bowman, S e.a. (2003). We Media: how audiences are shaping the future of news
and information. Online PDF-uitgave: The Media Center
Briggs, M. (2007). Journalism 2.0. How to survive and thrive. Maryland (USA): JLab
De Boer, C. e.a. (2003). Media en publiek: theorieën over media-impact. Amsterdam:
Boom
Buckingham, D. (2000). The making of citizens: Young people, news en politics.
London: Routledge
Buijs, K. (2008). Journalistieke kwaliteit in het crossmediale tijdperk. Amsterdam:
Boom
Carpentier, N. e.a. (2008). Burgermedia, opmars, ervaringen, bedenkingen. Brussel:
Indymedia.be/GetBasic
Dahlgren, P. (red) (2007). Young Citizens and New Media. Oxon: Routledge
Deuze, M. (2008). Guerilla winkels, het SoCo Experiment en een volgende Big Bang.
Amsterdam: Leiden University Press
Drok, N . (red) (2007). De toekomst van de journalistiek. Amsterdam: Boom
Drok, N. en Jansen, T. (2004). Even geen Den Haag vandaag. Naar een Nederlandse
civiele journalistiek. Den Haag: Sdu Uitgevers
Gillmor, D. (2004). We the media, Grassroots Journalism by the People, for the
People. Sebastopol (CA), O’Reilly Media
Giner, J.A. e.a. (2008) Innovations in Newspapers: 2008 World Report. Pamplona:
International Media Consulting Group
Haasbroek, J. (2004). Van idee naar idool. Over Radio en Televisie. Amsterdam: Bas
Lubberhuizen
104
Kussendrager, N. e.a. (2007). Basisboek Journalistiek. Achtergronden, genres
vaardigheden. Groningen/Houten: Wolters Noordhoff
Oosterbaan, W. en Wansink, H. (2008). De krant moet kiezen: de toekomst van de
kwaliteitsjournalistiek. Amsterdam: Prometheus
Solis, B. e.a. (2009), Putting the Public Back in Public Relations. New Jersey: FT Press
Stappers, J.G. (1992). Massacommunicatie , een inleiding. Amsterdam: De
Arbeiderspers
Stegeren, T. e.a. (red) (2008). Journalisitiek in Nederland: onderweg, maar
waarheen. Apeldoorn: Het Spinhuis
Stichting Promotie Televisiereclame (2008). Alles over tijd, tijdbestedingsonderzoek
2008. Amstelveen: SPOT
Stimuleringsfonds voor de Pers (2007). De krant doorgeklikt: innovatie en
transformatie in de dagbladpers. Apeldoorn: Het Spinhuis
Stimuleringsfonds voor de Pers (2008). Advies Persbeleid. Den Haag: SvdP
Wijfjes, H. (2004). Journalistiek in Nederland 1850 – 2000: Beroep, Cultuur &
Organsiatie. Amsterdam: Boom
Wolff, L. de. (2005). De krant was koning. Publiekgerichte journalistiek en de
toekomst van de media. Amsterdam: Uitgeverij Bert Bakker
105
R E L E V A N T E S E L E C T I E G E R A A D P L E E G D E I N T E R N E T S I T E S
‘Burgerjournalistiek potentiële zegen voor media' - Spreekbuis.url 19-4-2009 12:53
“De warenhuizen van de media zullen blijven bestaan” « De nieuwe reporter.url 4-5-2009 22:57
20081204_bild_verkoopt_mobiele_cameras_om_burgerjournalistiek_te_stimuleren.url 29-1-2009 20:09
Bereik publieke omroep opnieuw ter discussie forum voor democratische ontwikkeling.url 26-11-2008 21:52
Broodnijd in de perszaal - België - nieuws - Knack.be.url 19-5-2008 12:23
Burgerjournalistiek NL - De Nieuwe Reporter Wiki.url 8-2-2009 16:46
Burgerjournalistiek via professionele kanalen.url 26-11-2008 21:51
Checklist » Journalistiek.url 2-12-2008 23:42
Civiele journalistiek laatste redding voor de Nederlandse dagbladen - Spotlight Effect - de
communicatieblog van Nederland.url 29-6-2008 21:04
Civiele journalistiek laatste redding voor de Nederlandse dagbladen - Spotlight Effect -
platform voor communicatietalent.url 28-11-2008 22:01
Consumenten ruilen televisie in voor internet - Personal Computer Magazine.url 26-11-2008 22:54
CROSSMEDIA - Crossmedialog.nl Het kruispunt van media. Civiele journalistiek als rem op
de democratie.url 30-11-2008 21:23
De nieuwe reporter » Blog Archive » Burgerjournalistiek in de praktijk Skoeps.nl werkt
niet.url 30-11-2008 15:06
De nieuwe reporter » Blog Archive » Burgerjournalistiek in de praktijk vijf veelgemaakte
fouten.url
30-11-2008 15:05
De nieuwe reporter » Blog Archive » De arrogantie van de nieuwe media#more-1423.url 8-12-2008 22:13
De nieuwe reporter » Blog Archive » Een avond met goeroe Dan Gillmor.url 2-12-2008 23:40
De nieuwe reporter » Blog Archive » Gezocht journalist met managementopleiding (m-
v).url
26-11-2008 22:02
De nieuwe reporter » Blog Archive » Internet verandert de journalistiek, veranderen de
opleidingen mee.url
8-2-2009 16:44
De nieuwe reporter » Blog Archive » Is er nog plaats voor hbo’ers in de 'serieuze'
journalistiek.url
18-12-2008 22:38
De nieuwe reporter » Blog Archive » Kan filantropie de journalistiek redden.url 26-11-2008 22:01
De nieuwe reporter » Blog Archive » NewAssignment wil 'profs en amateurs'
samenbrengen.url
8-2-2009 16:43
De nieuwe reporter » Blog Archive » Startende journalist moet zich onderscheiden door
flexibiliteit.url
4-2-2009 22:56
De nieuwe reporter » Print » Wie leidt er nog ambachtelijke journalisten op.url 2-2-2009 18:20
Deuzeblog.url 18-8-2008 11:27
Directe democratie.url 2-12-2008 23:39
Do newspapers even need professional journalists - Editors Weblog.mht 4-2-2009 21:46
DOE MEE!! Vast u Vast wel - of beslist niet.. - Zwolle - Regio - Stentor.url 12-2-2009 21:40
Edacteur.com - Over de site.url 15-2-2009 22:52
Elsevier.nl - Internet & Gadgets - Noodlanding Hudson Twitter sneller dan persbureaus.url 29-1-2009 20:05
Emerce - Media-Marketing nieuws 'Burgerjournalistiek vraagt om meer experimenten'.url 26-11-2008 22:46
FOK.nl - Nieuws - 'Burgerjournalistiek gaat een vlucht nemen' - FOK!frontpage.url 15-2-2009 20:36
Francisco van Jole Journalist tussen zijn lezers.url 8-12-2008 22:29
Frontaal Naakt. Ongesluierde opinies, interviews & achtergronden.url 13-8-2008 14:43
'GeenStijl is meest waardevolle weblog' - Digitaal - Telegraaf.nl [24 uur actueel, ook
mobiel] [Digitaal].url
15-2-2009 20:37
http--www.fhj25jaar.nl-Toespraak_Schmetz.pdf.url 14-8-2008 23:41
http--www.huubwijfjes.nl-upload-opinie-nrc-rtvjournalistiek.pdf.url 15-8-2008 11:44
Journalism Education’s Future Broader, Deeper than its Past – Center for Citizen Media.url 9-2-2009 11:41
'Journalisten zijn net zombies' - donderdag 14 augustus 2008 - DePers.nl.url 15-8-2008 12:43
106
Journalistiek en Internet 2007 - Villamedia.nl onderzoek.url 12-5-2008 22:32
Kenniskring Media & Civil Society Lectoraat Media & Civil Society - Media and Civil Society
- Windesheim - Irene Costera Meijer.url
4-5-2009 23:00
Leer je kijker kennen zo wordt burgerjournalistiek betrouwbaar Crossmedia Impact.url 29-1-2009 20:10
MediaBlog » Waarom overleeft de journalistiek wel.url 12-5-2008 22:47
MediaShift . Your Guide to Citizen Journalism PBS.url 14-2-2009 20:57
Murdoch to media You dug yourself a huge hole Coop's Corner - CNET News.url 8-12-2008 21:54
Nederlands Genootschap van Hoofdredacteuren Arendo Joustra over ‘multimediale-
crossmediale journalistiek’.url
8-12-2008 23:34
Nieman Reports.url 6-8-2008 12:42
Nieuwe discussie over burgerjournalistiek – Archief vaknieuws – Villamedia.url 23-2-2009 12:43
Nieuwe lichting van radio- en tv-makers studeert deze maand af aan BNN University -
Spreekbuis.url
19-4-2009 12:48
Nieuwslog.nl - De Nieuwe Krant.url 19-4-2009 12:53
NOVA - Commentaar van de hoofdredactie - De VPRO en NOVA.url 9-12-2008 23:18
NOVA - Commentaar van de hoofdredactie - NOVA en de digitale toekomst.url 9-12-2008 23:19
NOVA - Commentaar van de hoofdredactie - NOVA in 2010.url 9-12-2008 23:22
NRC Handelsblad.url 13-12-2008 21:41
NRC stelt teleur met burgerjournalistiek-special Jaap Stronks.url 30-11-2008 15:11
nrc.nl - Internet & Media - Dagbladpers noemt 8 miljoen voor kranten 'kruimels'.url 13-12-2008 21:42
nrc.nl - Opinie - Bestaat de krant nog in 2018.url 13-12-2008 21:47
nrc.nl - Opinie - Blogs gaan de krant echt niet vervangen.url 13-12-2008 21:48
nrc.nl - Opinie - Stel de krantenbegrafenis nog maar héél lang uit.url 9-12-2008 22:01
nrc.nl - Opinie - Voor een zinvol publiek debat moet de burger mediawijs zijn.url 8-12-2008 22:29
Nrcnext.nl gaat alleen nog maar bloggen « De nieuwe reporter.url 21-2-2009 11:58
nu.nl-internet Miljoenen voor website burgerjournalistiek.url 29-1-2009 20:07
OneWorld.nl Burgerjournalistiek verdient hulp.url 13-2-2009 23:23
Planet - PCM begint baanbrekende nieuwssite#hier.url 19-5-2008 12:06
Publiek Centraal » Gerard Oonk “Wat doe je met user generated content”.url 29-12-2008 14:52
Respons.url 11-12-2008 23:12
Stimuleringsfonds adviseert potje voor burgerjournalistiek.url 19-4-2009 14:06
Talpa en PCM starten met burgernieuwssite Skoeps · Marketingfacts.url 19-5-2008 12:02
The News is NowPublic.com The News is NowPublic.com.url 26-8-2008 22:46
Vandergrift.org - De nieuws & fotosite van Hattem - Economie.url 15-8-2008 15:18
verslagNPScongres2005.url 24-11-2008 23:21
Veto - Onafhankelijk Studentenweekblad - Burgermedia in opmars “Journalisten moeten
niet als cowboys schieten.url
30-11-2008 15:11
Volkskrantblog - DONQUI - 'Burgerjournalist' als 'martelaar voor de persvrijheid'. Het moet
niet gekker worden..url
30-11-2008 15:28
Volkskrantblog - Over het Volkskrantblog - Op zoek naar symbiose.url 9-12-2008 21:34
Voorlopige top-10 lezerssuggesties - Opinie - de Volkskrant.url 9-12-2008 22:15
Vooruit – Artikel 'Journalistiek blijft een conservatief vak'.url 1-12-2008 22:51
Vrij Nederland - Jeff Jarvis over 'Wat zou Google doen'.url 7-5-2009 21:10
VU podium - Het nieuws wordt duur betaald.url 28-11-2008 22:02
Wat moeten uitgevers met civiele journalistiek.url 26-8-2008 22:44
www.ditdanweerwel.nl » Blog Archive » We noemen het “burgerjournalistiek” en we
hebben discussie.url
3-7-2008 21:24
107
B i j l a g e n 1 . T H E 1 1 L A Y E R S O F C I T I Z E N J O U R N A L I S M
PoynterOnline
Posted, Jun. 13, 2005 Updated, Jun. 15, 2005
The 11 Layers of Citizen Journalism By Steve Outing (More articles by this author)
"Citizen journalism." It's one of the hottest buzzwords in the news business these days. Many news executives are probably thinking about implementing some sort of citizen-journalism initiative; a small but growing number have already done so.
But there's plenty of confusion about citizen journalism. What exactly is it? Is this something that's going to be essential to the future prosperity of news companies?
In my conversations and communications with editors, I sense plenty of confusion about the concept. There's enthusiasm about experimenting in some quarters -- about harnessing the power of an audience permitted for the first time to truly participate in the news media. But mostly I hear concern and healthy skepticism.
This article is designed to help publishers and editors understand citizen journalism and how it might be incorporated into their Web sites and legacy media. We'll look at how news organizations can employ the citizen-journalism concept, and we'll approach it by looking at the different levels or
layers available. Citizen journalism isn't one simple concept that can be applied universally by all news organizations. It's much more complex, with many potential variations.
So let's explore the possibilities, from dipping a toe into the waters of participatory journalism to embracing citizen reporting with your organization's full involvement. We'll start out slow and build toward the most radical visions of what's possible.
1. The first step: Opening up to public comment
For some publishers skittish about allowing anyone to publish under their brand name, enabling readers to attach comments to articles on the Web represents a start. At its simplest level, user comments offer the opportunity for readers to react to, criticize, praise or add to what's published by professional journalists. If you look at news Web sites that allow user comments (and at this writing, it's still a small minority of all news sites), you'll see a mix of user reactions within article comments. But almost universally, you'll see occasional reader comments that add to what's published. Readers routinely use such comments to bring up some point that was missed by the writer, or add new information that the reporter didn't know about. Such readers can make the original story better.
Which content should be open to reader comments? Blogs traditionally have included reader comments (though even some of the most popular independent blogs eschew them; e.g., Instapundit), so that's a no-brainer. Some sites -- including Poynter Online, where you're reading this -- support user comments on all articles. Do that and you're on your way toward the citizen-journalism experience.
But why not go further; think outside the box a bit? Consider allowing reader comments on things like calendar listings, obituaries, letters to the editor, even classified ads. Let's think about this: Why does a letter to the editor from a member of the public have to stop with that letter? Why not allow it to spark an online conversation? Comments on a calendar listing might attract citizen reviews from people who've seen a speaker or performer before (an interesting and useful public service). Obituary comments will draw remembrances from people who knew the deceased.
Even allowing comments on classified ads -- especially if they are in categories where sellers don't pay for the ad -- can be a fascinating exercise and a potentially good public service.
A few words of caution: Some news Web sites have had trouble with readers posting objectionable content in comment areas. This can be at least partially avoided by requiring users to register with the site and submit their names and e-mail addresses before being allowed to post comments, and by establishing a system that makes it easy for site users to report objectionable comments.
I don't want to paint this as easy. As media Web sites that allow comments have learned, you do need to watch what people post. The key may be to realize that opening up to reader comments requires vigilance, even if the number of problems you are likely to encounter may be slim.
Still, many publishers seemingly remain reluctant to take this first step into citizen journalism. Even The Northwest Voice, a stand-alone citizen-journalism Web site and newspaper owned by The Bakersfield Californian, which I'll mention in the layers below, doesn't allow reader comments. Two-way conversation is an imperative characteristic of most citizen journalism, yet it appears to remain threatening to many people in the journalism and publishing professions.
Examples:
• InsideVC.com (Ventura County Star, Calif.). • Poynter Online (The Poynter Institute's Web site). • ZDNet.com.
2. Second step: The citizen add-on reporter
A small step up the ladder is to recruit citizen add-on contributions for stories written by professional journalists. I mean more than just adding a "User Comments" link. I mean that with selected stories, solicit information and experiences from members of the public, and add them to the main story to enhance it.
Here's an example: A series of car break-ins is occurring at trailhead parking lots in your area. A reporter writes a short article about the problem, identifying some of the locations of the vandalism. As a sidebar to the conventionally written story, trail users are invited to post their experiences of having their cars broken into, including submitting photos.
This approach turns a standard 10-inch minor article into an ongoing story, with victims or witnesses to the crimes contributing information and news over a longer time period. (Until the culprit is caught and the story fades.) The information from the public serves as a warning to other trail users about which parking lots have had break-in problems. The public-submitted information could even be crafted by the news staff into an online map of crime reports, featuring victims' self-reports and photos.
(This is another one of those areas that requires vigilance. Imagine, for example, if someone posted a note with a photo of someone apparently breaking into a car, and the suspect was identifiable. If that person was an innocent car owner who locked his keys in the car ... well, you can imagine the libel threat.)
Many (but certainly not all) stories can benefit from this treatment. A story, say, about bicyclists being harassed by motorists is the ideal type of story to solicit reports from the public.
Such an approach to citizen contributions isn't something you'll want to do on every news story, but, when appropriate, it's a great way to offer the community better and deeper coverage than is possible with a lone professional reporter. So look for stories that can benefit from the citizen add-on approach.
Examples: If you know of any news sites employing this approach, please e-mail me.
3. Now we're getting serious: Open-source reporting
If you're willing to take yet another step up the ladder of citizen journalism, consider what's sometimes referred to as "open-source" or "participatory" journalism or reporting. This is another one of those techniques that you'll use once in a while, when appropriate to a particular story or project.
The term generally is understood to mean a collaboration between a professional journalist and his/her readers on a story, where readers who are knowledgeable on the topic are asked to contribute their expertise, ask questions to provide guidance to the reporter, or even do actual reporting which will be included in the final journalistic product.
There are various approaches that a reporter can take under the umbrella of this general model. One would be to announce up front that you are working on a particular story, and ask readers to guide you. An example would be if you have an interview scheduled with a famous politician or celebrity. Announce that you want to go into the interview armed with questions submitted by your readers. Pick out the best ones, add your own, then do the interview.
Take it a step further: Distribute a draft of your article before "official" publication to the readers who've helped you out, getting feedback to "perfect" the article before it gets wide readership. Reporters who publish on Web sites or on blogs can do this by publishing a draft online, getting public feedback, then later publishing the polished version on the Web as well as then publishing in a print edition.
An alternative to simply taking readers' advice and incorporating it into the article invisibly is to build specific suggestions into the story and give the readers credit. One technique involves adding pop-up notes on a story that highlight reader ideas; these can appear when a Web site reader mouses over a "hot" word or phrase.
More advanced forms of open-source reporting involve a collaboration between writer and readers. This could take the form of requesting that readers with knowledge or involvement in a topic do actual reporting, which is then incorporated into the final published story. Payment for readers' work might be as simple as credit in the finished article, or event actual cash payment. Obviously, it will behoove the reporter to double-check reader reporting so as not to get duped.
Also (perhaps) fitting in this category of citizen journalism is the reader panel. Some newspapers have developed databases of volunteer readers willing to be interviewed by reporters. When a writer needs to find a group of sources to be interviewed for a story project, he/she can search the database for certain characteristics and contact them. Or reader-panel members can be used in some of the ways described in the paragraphs above.
Examples:
• The Spokesman-Review/APME reader panel. • If you know of any other news sites deploying this approach, please e-mail me.
4. The citizen bloghouse
Blogging started out as an "everyman" phenomenon (and now, it seems, almost everyone has a blog), but then professional journalists took up the form, too. But the real promise of blogs remains with the non-journalists, for whom blogging has given a powerful and inexpensive publishing tool to reach out to the world with their stories and thoughts.
A great way to get citizens involved in a news Web site is to simply invite them to blog for it. A number of news sites do this now, and some citizen blogs are consistently interesting reads.
RELATED RESOURCES
Articles: * Reader Reactions, Additions to this Article. * Citizen-Journalism Sites: Don't Be Boring.
* Improving Citizen Journalism.
* Reporter + Citizen = Better Journalism. * Taking Tsunami Coverage Into Their Own Hands.
* New Desk in the Newsroom: The Citizen Editor's (E&P).
Resources: * We Media report (The Media Center @ API).
* Wikipedia entry on citizen journalism.
108
A couple different approaches work for citizen blogs on news Web sites. The first is simply to invite anyone who's interested to start a blog, by offering a blog hosting service. (Try using a service like Blogdigger Local to find local bloggers to invite.) What can turn into a long list of citizen blogs are listed by category on a blog table of contents page. And a main citizen-blogs page can highlight new posts to the various blogs as they are published. Or site editors can watch the citizen blog postings and select the best to be highlighted on the main blog page. Yet another interesting approach is an aggregator application which creates a sort of Über-blog featuring the newest entries from a variety of citizen blogs, continuously updated.
Your community might already have a Web site that's aggregating local blogs (like Greensboro101.com or Rex Sorgatz's MNSpeak.com Aggregator) -- in which case, perhaps there are partnership opportunities to be explored.
The other model is to be selective, inviting people who you think would be good additions to the Web site to start blogging under your news site's brand name. This might mean seeking out local people who already have independent blogs and encouraging them to move over to the news Web site -- perhaps with enticements such as free hosting, promises of promotion to increase their blog audience and visibility, or even money. Or accept "applications" from bloggers, saying you'll choose the best to be published on your site (and perhaps paying them a modest fee).
If your site takes the selective approach, it's worth thinking about what topics the blogs might cover. The best strategy may be to have citizen blogs that complement what the news staff produces. A great promise of citizen blogs is that they can cover topics and areas uncovered by or too narrow to warrant the interest of the news staff. If your newspaper, say, has a small sports staff, citizen bloggers who are passionate about minor sports can fill in the gaps, ensuring that sports like trail running and girls' softball get at least some coverage. If your news organization doesn't provide much coverage of pets, consider finding a local veterinarian or animal trainer who might like to start a blog.
One word of caution, however: Citizen bloggers, because they're usually volunteers, can't be counted on to keep a blog filled with content consistently or for very long. Most news Web sites that have used citizen bloggers report that the blogs tend to be short-lived; starting out strong is common, followed by less-frequent posting, then complete inactivity. Paying citizen bloggers -- even if it's a token amount, or in the form of prizes or "goodies" -- might help to alleviate this problem.
Examples:
• Bluffton (S.C.) Today Community Blogs. • Lawrence.com Blogs (The Lawrence Journal-World, Kansas). • The Denver Post Bloghouse. • NJ.com Weblogs.
5. Newsroom citizen 'transparency' blogs
A specific type of citizen blog deserves its own category here. It plays on the notion of news organization "transparency," or sharing the inner workings of the newsroom with readers or viewers. This involves inviting a reader or readers to blog with public complaints, criticism, or praise for the news organization's ongoing work. A reader panel can be empowered via a publicly accessible blog to serve as citizen ombudsmen, of a sort, offering public commentary on how the news organization is performing.
A milder form of this is the editor's blog -- typically written by a paper's top editor and explaining the inner workings of the newsroom and discussing how specific editorial decisions are made -- along with reader comments, so that the editor has a public dialog with his/her blog readers.
Example:
• SpokesmanReview.com's "News Is a Conversation" blog.
6. The stand-alone citizen-journalism site: Edited version
OK, now we're swimming in the deep end. This next step involves establishing a stand-alone citizen-journalism Web site that is separate from the core news brand. It means establishing a news-oriented Web site that is comprised entirely or nearly entirely of contributions from the community.
Most such sites focus on local news -- very local news. Citizen contributors can submit whatever they want, from an account of a kids' soccer game, to observations from an audience member at last night's city council meeting, to an opinion piece by a state legislator, to a high-school student telling of her prom-night experience. The site's editors monitor and perform a modest degree of editing to submissions, in order to maintain some degree of "editorial integrity" of content placed under the publisher's brand name.
Photos are also a big appeal of such sites. You'll find citizen-submitted shots of pets, cars, vacations, kids graduating...
If that sounds like a big mish-mash of not-that-interesting content, you're right. But that doesn't mean this is a bad idea. Rather, it means that editors of such local citizen-journalism sites need to guide community members into making quality submissions -- to educate them about what's worth sharing with their fellow citizens. That can mean recruiting community leaders, event organizers, and just plain interesting people to contribute to the site. It can mean guiding submissions by, for example, promoting an upcoming event and urging that participants take photographs and submit them, and write up their experiences.
And in this model, the site's editors also perform a line-editing role, ensuring that content is up to at least a minimal level of quality. (Correct spelling, proper grammar, attention paid to potential libel issues.)
The other imperative with such sites is to create a homepage and section pages that highlight the best of citizen coverage. Since much of user-submitted content can be deadly dull to most of the audience, a page that simply lists everything people submitted by date -- no matter how bad -- can be about as exciting as reading a press-release wire. But if site editors are doing their job well in terms of recruiting and educating citizen journalists, there should be enough compelling content within the submissions pool to populate a homepage that will engage site visitors.
An advantage of sites like this is that citizens can cover issues and events that local mainstream media ignore. If you as a community member think that your fellow citizens should know about a stop sign that was knocked down and the county government won't fix, then this is an outlet to publicize news that's not big enough to get on the radar screen of the local newspaper or TV news outlets. Citizens likewise have a way to publicize big stories that local media outlets are avoiding. Got a complaint about the local press? Go around them.
Examples:
• MyMissourian (Columbia, Mo., student-run site). • WestportNow (Westport, Conn., independent site). • iBrattleboro.com (Brattleboro, Vt., independent site). • Greensboro (N.C.) News & Record YourNews (sub-site of main news Web site).
7. The stand-alone citizen-journalism site: Unedited version
This model is identical to No. 6 above, except that citizen submissions are not edited. What people write goes on the site: blemishes, misspellings and all.
With this model of stand-alone citizen-journalism site, it is important to have safeguards against inappropriate content being posted. Having a site editor review all submissions as soon as possible after they've been automatically published is ideal -- but impractical, of course, since editors do have to sleep and posting by the public is possible 24 hours a day.
A more practical model is to include "Report Misconduct" buttons on every citizen-submitted story and photograph. Users click these when they spot something inappropriate, and a message is sent to site editors so someone can take a look, and take action if necessary. Also worth considering is having a script written that automatically takes down an item when, say, at least three people click the misconduct button -- a safeguard that will come in handy in the middle of the night.
Why would site editors want to keep their hands off and not even fix obvious errors? Well, for one thing, this approach is more in the spirit of citizen journalism -- let them be what they are (amateur writers, community members), rather than try to turn every contributor into a mini-journalist. Make the site more about community and less about "journalism."
Then there's the legal angle. I'm not a lawyer and I'd urge you to consult one for specific advice, but a citizen-journalism Web site publisher may be on safer legal ground by not being in a position of editing every submission. Should an editor spot a user-submitted article that's potentially libelous (and thus violates the site's terms of service), then of course remove it. But by screening every submission for potential libel before publication, the site will have greater liability should something get through that results in a lawsuit.
Examples:
• Backfence.com (U.S. nationwide, with current beta sites in Reston and McLean, Va.). • GoSkokie (Skokie, Ill., student-run site). • GetLocalNews.com (large network of community citizen-journalism Web sites around the U.S.). • NewWest (news site covering the Rocky Mountain region; mostly by professional journalists but with a stand-alone "Citizen Journalism" area). • DailyHeights.com (neighborhood citizen-journalism site for the Prospect Heights neighborhood in Brooklyn, N.Y.).
8. Add a print edition
For this model, take either No. 6 or No. 7 above (stand-alone citizen-journalism Web site, either with edited submissions or a hands-off editing approach) and add a print edition. A number of newspapers have tried this, using a print edition distributed freely once a week as an insert into a traditional daily or weekly paper, or as a stand-alone print product delivered to people's doorsteps and/or delivered to local retailers and placed in news boxes for consumers to pick up.
Content for these print special editions is typically comprised primarily of the best content submitted to the citizen-journalism Web site. This can be categorized in a similar way as the traditional newspaper: weddings, deaths, business, sports, opinion, people, features, food, etc. Photo features -- especially the best photos from all the people who attended a local event, for example -- can be particularly compelling content for such print editions.
109
Most stand-alone citizen-journalism sites, even those that choose not to edit submissions before they go live online, do exercise at least some editing prior to print publication. The print edition will look more credible if misspellings are avoided and proper grammar is used. But even print editors should avoid editing out the flavor of the citizen submissions; keep editing to the bare minimum.
A print component can help entice "trusted" contributors to sign up for voluntary writing duty: youth and community group leaders, religious leaders, coaches, politicians, etc. Especially in a citizen-journalism initiative's early days, the prospect of a volunteer's writing turning up in a newspaper can be more appealing than writing for a still-obscure Web site.
For now, at least, such print editions often are seen as the primary revenue source for newspapers venturing into citizen journalism. Typically, advertising rates are significantly lower than in the newspaper itself or on its Web site, so the combined print-online combo citizen-journalism site can be appealing to small businesses that otherwise couldn't afford to advertise with the newspaper.
However, there is a school of thought that having a print edition as part of a citizen-journalism venture is sort of "retrograde." It adds significant costs that shouldn't be underestimated, and, the argument goes, print can't begin to capture what's most interesting about the citizen-journalism concept because it isn't an interactive, two-way medium like online.
Examples:
• MyTown (The Daily Camera, Boulder, Colo.). • Neighbors (The Dallas Morning News, Texas). • Northwest Voice (The Bakersfield Californian). • YourHub (Rocky Mountain News, Denver, Colo.). • Bluffton Today (South Carolina; daily print edition, so it fits in this category, but also in No. 9 below).
9. The hybrid: Pro + citizen journalism
The next step up the ladder creates a news organization that combines citizen journalism with the work of professionals. South Korean site OhmyNews is the best example of this approach. It has recruited, to date, some 38,000 "citizen reporters," who contribute articles for review by OhmyNews' editorial staff. A small team of professional reporters also create content for the site. Citizen reports account for about 70 percent of the site's content, and pro reporters create the rest, so the emphasis clearly is on the citizen.
Not everything submitted by the citizen reporters is accepted for publication on OhmyNews. And some of the contributors who submit quality content are paid modest fees for their writing and/or photography. This is a different approach than is taken by most U.S. citizen-journalism sites, which rarely pay for submissions. OhmyNews treats its citizen reporters as though they are journalists (albeit low-paid ones).
This approach appears to be potentially profitable. OhmyNews, which is five years old, says that it made about US$400,000 in 2004, two-thirds of which from advertising. While it started out as a Korean media venture, the company has created an international edition and recruits citizen journalists from around the world to participate. It's possible that OhmyNews represents a new kind of media organization that will rival traditional "pro-only" news outlets.
BlufftonToday.com, a South Carolina news Web site that's part of the Morris Communications news empire, also represents a melding of professional journalism and citizen participation. The Web site is dominated by citizen submissions -- mostly in the forms of blogs and photo albums -- and community members talking to each other, along with some staff-produced content. Accompanying the Web site is the daily Bluffton Today print edition (which is why I also listed it in layer No. 8 above), the main newspaper for the small town of Bluffton, population 1,600. The 32-page edition is delivered free to the town's homes. The print edition is comprised of the work of staff journalists, but also includes citizen submissions -- and the intent is to grow citizen content in print over time.
This site is interesting because the site's creators decided to "turn the traditional community newspaper model on its head," where the citizen-driven Web site drives content to the print edition. It is an example of a small town that has a principal news organization offering up a mix of professional and citizen news coverage. Could this be the future of small-town news?
Examples:
• Bluffton Today (South Carolina; it also fits in layer No. 8 above, since it has a print edition). • OhmyNews.com. • Greensboro (N.C.) News & Record YourNews (this forward-thinking newspaper initiative seems to be heading in the direction of this degree of pro-journalist and community-member integration).
10. Integrating citizen and pro journalism under one roof
Now we enter the world of theory, because I've yet to find anyone taking this bold step yet. Imagine, then, a news Web site comprised of reports by professional journalists directly alongside submissions from everyday citizens. This is slightly different than No. 9, above, because on any one page there will be a mix of professionally written (paid) and citizen-submitted (free) content -- labeled appropriately so that the reader knows what he/she is getting -- rather than the more typical walling-off of citizen content as a way of differentiating it from the work of professionals.
(OhmyNews and Bluffton Today come close to this, and Greensboro's News & Record perhaps is heading in this direction.)
Here are some examples of how this might look:
A "lifestyles" section might have a traditional feature article, while nearby is a report on a society event written by an attendee.
A food section might include links to not only a restaurant review by a professional staff critic, but also customer reviews of that and other local eateries. A staff food editor's column might be placed on the same page as recipes submitted by readers.
A report by a city hall correspondent might be accompanied by opinion pieces by citizens commenting on the outcome of an issue decided by the city council.
The key to making this work is the labeling of the respective content. "By Joe Jones, Chronicle staff reporter" and "By Sam Smith, Citizen contributor" makes the difference between the two authors obvious. The former should offer some level of trust that what appears under Jones' byline is professionally reported and credible. Smith's content indeed may by just as good and credible, but the reader must understand that the news organization does not accredit his content in the same way -- and should take care in trusting what's been written.
It's this vision of citizen journalism complementing and adding to professional journalism that is so compelling -- at least in theory. Few news organizations have the staff manpower to cover everything that their readers are interested in, but by tapping the volunteer (or cheap) resources of the citizenry, a news organization can potentially provide coverage down to the Little League team and church-group level, as well as offer better and more diverse coverage of larger issues by bringing in more voices and perspectives.
This is the model that perhaps gets closest to what citizens'-media pioneers like Jeff Jarvis and Dan Gillmor espouse: When news becomes a conversation, and not just a lecture. It's professional journalist and community member sharing the online media publishing space, to the benefit of the audience.
In these early days of citizen journalism -- especially in the U.S. -- publishers seem skittish about this combining of pro and amateur/citizen content. They're more likely to wall off citizen submissions, as though they shouldn't "contaminate" the work of the professionals. I suspect that that attitude will wear off in time, and that this complementary approach will bring professional and citizen closer together -- to the ultimate benefit of the audience.
Examples: If you know of any news sites employing this approach, please e-mail me.
11. Wiki journalism: Where the readers are editors
Finally, in the "way out there" category, comes wiki news. The most well known example is the WikiNews site, a spinoff of the famed Wikipedia public encyclopedia, which allows anyone to write and post a news story, and anyone to edit any story that's been posted. It's an experimental concept operating on the theory that the knowledge and intelligence of the group can produce credible, well-balanced news accounts.
The jury is still out on whether or not WikiNews will work, but the wiki model does seem to succeed with Wikipedia. The online encyclopedia is now one of the top information sources on the Web, and its entries are, for the most part, accurate and useful. WikiNews, at this writing, is a less compelling service.
Traditional news organizations are unlikely to copy WikiNews, but the wiki concept might be useful to them in certain situations. For example, an obituary might work as a wiki. A family member might write the initial article, then friends and family add remembrances, photos, etc. The big worry that editors have about wikis is that people will use it inappropriately, and while that's certainly possible, the experience at Wikipedia would seem to indicate that that's unlikely. In the case of an obituary, a family member likely would monitor what people add, removing anything inappropriate.
News Web sites might better experiment with information rather than news. A city guide that's part of a news Web site, for instance, could benefit from the public being allowed to build on it and improve it over time. Backfence.com, a network of micro-local news citizen-journalism Web sites, utilizes the wiki concept in its Community Guides sections.
Going this far with citizen journalism will take some guts -- and a change in thinking. It means moving far down the continuum of journalist-reader interaction, allowing an unprecedented loss of control of the editorial product.
Examples:
• WikiNews. • Backfence.com Community Guide (small component of Web site).
(Notes: I've excluded Pegasus News from the list of examples in this article. This company has announced plans to debut a Web site in Dallas, Texas, that will "reinvent the model of local market content and advertising," but there's no product yet. ... Ditto for Bayosphere, a Bay Area (California) citizen journalism site being developed by Dan Gillmor, author of The Book on citizen journalism, "We the Media" (2004, O'Reilly). ... If you have a citizen-journalism site that fits in one of these categories, but is not listed in this article, please let me know so I can add it.)
http://www.poynter.org/content/content_view.asp?id=83126
Copyright © 1995-2009 The Poynter Institute
110
2. M O D E L N E W S R O O M W O R L D A S S O C I A T I O N O F N E W S P A P E R S
( W A N )