rapport - gkv · 2013. 11. 8. · 2 werkzaamheden 2008 – 2011 3 3 nieuwe opdracht 6 bijlagen ......
TRANSCRIPT
Rapport deputaten eredienst
Generale Synode van de Gereformeerde Kerken Harderwijk 2011
Het auteursrecht van deze tekst berust hetzij bij de auteur, hetzij bij de Gereformeerde
Kerken in Nederland. Voor alle zaken het auteursrecht betreffend kan contact opgenomen
worden met het deputaatschap administratieve ondersteuning via: [email protected].
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd
gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in wat voor vorm of op wat voor manier dan ook,
zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de rechthebbende, behoudens de
uitzonderingen bij de wet gesteld.
2 Inhoudsopgave
1 Inleiding 3 2 Werkzaamheden 2008 – 2011 3
3 Nieuwe opdracht 6 Bijlagen
1 Opdracht GS Zwolle-Zuid 2008 7
2 Samenstelling deputaatschap en rooster van aftreden 8
3 Enkele gegevens Steunpunt Liturgie 8
4 Formulieren 8
a Huwelijksformulier (eerste lezing) 8
b Formulier voor de openbare kerkelijke tucht (eerste lezing) 13
c Formulier 1 om de christelijke doop te bedienen aan kinderen van
de gelovigen (tweede lezing) 16
d Formulier 2 om de christelijke doop te bedienen aan kinderen van
de gelovigen (tweede lezing) 19
e Formulier 3 om de christelijke doop te bedienen aan kinderen van
de gelovigen (tweede lezing) 23
f Formulier om de christelijke doop te bedienen aan volwassenen
die zich bij de kerk voegen (tweede lezing) 26
g Formulier voor de openbare geloofsbelijdenis (door gedoopte)
catechisanten (tweede lezing) 29
h Formulier 1 om het heilig avondmaal te vieren (tweede lezing) 30
i Formulier 2 om het heilig avondmaal te vieren (tweede lezing) 36
j Formulier 3 om het heilig avondmaal te vieren (tweede lezing) 39
k Formulier 4 om het heilig avondmaal te vieren (tweede lezing) 42
l Formulier 5 om het heilig avondmaal te vieren (tweede lezing) 44
m Formulier voor de openbare kerkelijke tucht (tweede lezing) 45
n Formulier om dienaren van het woord aan te stellen (tweede lezing) 48
o Formulier om ouderlingen en diakenen aan te stellen (tweede lezing) 52
3 1 Inleiding
De kerkdienst is het middelpunt van het kerk zijn. Daar wordt gevierd, geleerd, gesmeekt en
gedeeld. Gebeden klimmen op naar Gods troon. Veel aspecten van het leven worden onder
woorden gebracht, variërend van huwelijk tot kerkelijke tucht. Gemeenten bezinnen zich op
de liturgie. De eredienst is volop in beweging.
Bij dit alles heeft het landelijke kerkverband een rol. Het zorgt voor een kerkboek, voor
orden van dienst, formulieren en gebeden. Vanuit het kerkverband wordt informatie en
advies gegeven en de bezinning gestimuleerd.
Het kerkverband heeft hiervoor twee deputaatschappen. Het deputaatschap eredienst houdt
zich vooral bezig met liturgische teksten, zoals gebeden en formulieren. Daarover gaat dit
rapport. Een afzonderlijk deputaatschap kerkmuziek werkt aan de uitbreiding van de
gezangenbundel. Daarnaast is er een Steunpunt Liturgie om over de eredienst te informeren
en de advisering en bezinning te bevorderen. Dit steunpunt valt onder verantwoordelijkheid
van de beide deputaatschappen. Ook daarover in dit rapport.
In 2008-2011 hielden de deputaten zich bezig met1
- Informeren en adviseren van de kerken (Steunpunt)
- Taalkundige herziening van huwelijksformulier, tuchtformulier (gedeeltelijk) en
gebeden
- Herziening voorbedengebed
- Inventarisatie wijzigingsvoorstellen op eerder vastgestelde formulieren en
voorbereiding definitieve vaststelling door GS Harderwijk 2011
- Toekomst deputaatschappen en steunpunt na 2011
2 Werkzaamheden in 2008-2011
Steunpunt Liturgie: informatie en advies aan de kerken
De kern van het werk van het Steunpunt Liturgie (SL) bestaat uit het beantwoorden van
vragen uit het land. Die vragen zijn afkomstig van liturgiecommissies (het grootste deel),
voorgangers, kerkenraden, gemeenteleden, muzikanten. Deze vragen komen per e-mail
binnen en worden op dezelfde wijze beantwoord. Daarnaast is er het telefonisch spreekuur,
dinsdagavond van 19.00-20.00 uur. Uit deze vragen plus beantwoording zijn in de loop van
de jaren de zogenaamde Notities (digitale stukken waarin een onderwerp in kaart wordt
gebracht en diverse aspecten kort worden besproken) en Documentatiemappen ontstaan.
Deze stukken/mappen worden steeds bijgewerkt (geactualiseerd) als daar aanleiding voor
is. Die aanleiding kan zijn een artikel in de kerkelijke pers of het verschijnen van een nieuw
boek waarnaar verwezen kan worden. Het kan ook zijn dat een vraag uit het land reden is
om het materiaal uit te breiden of te wijzigen. Bij de beantwoording van al deze vragen staat
steeds dit uitgangspunt centraal: hoe kan er, in de gegeven situatie van uiteenlopende
liturgische praktijken, gewerkt worden aan én vanuit gezamenlijke uitgangspunten.
Het SL verzorgt ieder jaar een aantal bijbelleesroosters bij het kerkelijk jaar; voor deze
roosters is altijd veel belangstelling. Het SL verzorgt Lied van de Week, in samenwerking met
de GH-GPC. Dit project bestaat uit een liedrooster dat naar alle plaatselijke kerken wordt
gestuurd én naar de gereformeerde basisscholen. In De Reformatie verschijnt een toelichting
bij elk van de liederen op het rooster. Met ingang van 2010-2011 is de opzet gewijzigd: Lied
van de Week werd Lied van de Maand. De directe aanleiding was het stoppen van de
artikelenserie in De Reformatie (i.v.m. de gewijzigde opzet van dit blad). In de nieuwe opzet
verschijnen de toelichtingen nu in EREdienst, informatieblad voor liturgie en kerkmuziek, het
blad van de Vereniging van Gereformeerde Kerkmusici (VGK). Bovendien zullen er volgens
1 Zie de opdracht van de GS Zwolle-Zuid 2008 in bijlage 1
4 plan regelmatig begeleidende materialen bij de liederen op het rooster verschijnen in de
vorm van lessuggesties of (kerk)muzikale suggesties en bewerkingen.
Het SL communiceert via een digitale nieuwsbrief (die steeds in de GKv-nieuwsbrief wordt
aangekondigd) en via de liturgiepagina’s van www.gkv.nl. Met ingang van 2010 verzorgt het
SL een speciale rubriek in EREdienst.
Het SL werkt op kerkmuzikaal terrein samen met de VGK. Onderwerpen zijn o.a.: het
opzetten van een plaatselijk kerkmuzikaal beleid en kerkmuzikale samenwerking binnen de
classis. In samenwerking met de Stichting Nieuwe Kerkmuziek en het ND vond in 2008 een
groot kerkmuzikaal congres plaats.
Het SL wordt bemenst door Anje de Heer. Tot medio 2010 werd het werk verricht vanuit
haar privé-werkkamer. In mei 2010 is het SL verhuisd naar de locatie van Kerkzang.nl –
centrum voor de kerkzang (gevestigd aan de Kon. Wilhelminalaan te Amersfoort). Anje de
Heer is vanuit een andere functie al op deze locatie werkzaam, en Kerkzang.nl zocht een
medegebruiker. Tot deze verhuizing is besloten in nauwe samenspraak met deputaten
financiën en beheer. Het aantal werkuren bedraagt 16 u per week – hoewel er slechts voor
8,8 u is begroot. Het is de bedoeling dat dit met ingang van 2011-2012 wordt aangepast.
Nieuwe liturgische teksten
De GS Zwolle-Zuid presenteerde een aantal taalkundig vernieuwde formulieren aan de
kerken. De aanvaarding van de Nieuwe Bijbelvertaling vroeg om aanpassing van de
formulieren. Deze aanpassing begon met de Bijbelcitaten. Maar al gauw werd duidelijk dat er
meer nodig was. De NBV-citaten pasten qua taalkleed niet in de formulieren die nog de taal
van de NBG-vertaling uit 1951 spraken. De invoering van de NBV vroeg om een algehele
taalkundige herziening van de liturgische formulieren. Daarom kwam Zwolle-Zuid met
vernieuwde formulieren voor doop, belijdenis, avondmaal, bevestiging van ambtsdragers en
kerkelijke tucht (eerste deel: buitensluiting). De vaststelling van een nieuw
huwelijksformulier en het tweede deel van het formulier voor de kerkelijke tucht
(wederopneming, doopleden) moest uitgesteld worden tot de synode van 2011. Hetzelfde
gold voor de overige liturgische teksten en gebeden. De voorbereiding daarvan werd
opgedragen aan de deputaten eredienst.
De deputaten eredienst werkten de afgelopen periode aan de taalkundige herziening van
deze formulieren. Daarbij werden de zelfde uitgangspunten gebruikt als bij de formulieren
die Zwolle-Zuid vaststelde.
Niet alleen werden de Bijbelcitaten in de NBV overgezet. Ook de overige tekst van de
formulieren werd aangepast aan de kenmerken van de NBV, zoals:
- Het vermijden van abstracties en verouderde uitdrukkingen
- Eenvoudige zinsconstructies
- Taalgebruik passend bij de functie van de tekst (feestelijk in het huwelijksformulier,
plechtig in het tuchtformulier)
Meer hierover is te lezen in het rapport dat de deputaten eredienst uitbrachten aan de GS
Zwolle-Zuid 2008.
De formulieren die nu aangeboden worden werden door het deputaatschap vastgesteld aan
de hand van een concepttekst van ds. Martin van Veelen, die ook een belangrijke rol speelde
bij de voorbereiding van de formulieren die door Zwolle-Zuid werden vastgesteld.
Approbatieformule
Het huwelijksformulier en de bevestigingsformulieren voor ambtsdragers kennen een
approbatieformule ‘wanneer geen gegronde bezwaren worden ingebracht’. De bedoeling van
deze formule is de stilzwijgende instemming van de gemeente te vragen. Zo wordt het vaak
niet begrepen. In de oren van veel gemeenteleden hebben de woorden een negatieve klank,
die afbreuk doet aan de verblijdende afkondiging. Een positief gestelde formulering zou
meer recht doen aan de bedoeling. De deputaten stellen daarom voor in alle
bevestigingsformulieren als approbatieformule te gebruiken:
‘Wanneer de Heer het wil en u als gemeente ermee instemt, zal dit gebeuren in een eredienst
op …………. (datum en tijd)’
5 Deze formule kan ook gebruikt worden bij de bekendmaking van volwassendoop en
openbare geloofsbelijdenis.
Gebeden
De herziening van de gebeden uit het Gereformeerd Kerkboek kon niet tijdig worden
afgerond. Alleen de tekst van het geheel nieuwe voorbedengebed kan op het moment van
deze rapportage worden aangeboden (zie hierna). Over de andere gebeden volgt een
afzonderlijke rapportage.
Een nieuw voorbedengebed
In het Gereformeerd Kerkboek staat vanouds een tekst voor het ‘groot kerkgebed’, waarin de
kerk de Heer prijst en dankt en de noden van de kerk, de wereld en van ieder persoonlijk aan
de Here voorlegt. In liturgie B en C is dit het gebed dat na de preek gebeden wordt, in liturgie
A wordt het gecombineerd met de schuldbelijdenis en het gebed om verlichting vóór de
preek.
In de periode 2005-2008 hebben deputaten eredienst gepoogd een taalkundige herziening
aan te bieden van dit gebed. Zij kwamen tot de conclusie dat taalkundige herziening
onvoldoende was. Het bestaande gebed is te lang en te breedsprakig. Een andere opzet
verdient overweging. De GS van Zwolle Zuid gaf aan het nieuwe deputaatschap de opdracht
een nieuwe tekst voor het voorbedengebed voor te stellen.
De deputaten hebben zich voor de opzet hiervan laten voorlichten door dr. Paul Oskamp1,
ds. Jan Groenleer2, ds. Harco Bouwkamp3 en Anje de Heer4. Onze Theologische Universiteit
was niet in de gelegenheid een bijdrage te leveren.
Ze kwamen tot de conclusie dat het gebed alleen dan goed meegebeden kan worden door de
gemeente als het een heldere structuur heeft en duidelijk geformuleerd is.
Het bestaat uit twee onderdelen: dankzegging en voorbede.
Met name bij de voorbeden is een herkenbare rubricering voor de biddende gemeente
onmisbaar. Een veel toegepaste indeling is die in voorbeden voor de wereld, voor de kerk en
voor de gelovigen afzonderlijk. Door in ieder van deze rubrieken enkele gebedspunten te
formuleren wordt voorkomen dat het kerkgebed een opsomming wordt van persoonlijke
voorbeden.
De deputaten besloten daarom niet met één formuliergebed te komen maar voor iedere
rubriek een aantal teksten aan te bieden waaruit gekozen kan worden.
Eerst een viertal teksten voor de dankzegging. De voorbidder kan met één van deze vier
teksten het gebed beginnen.
Op de dankzegging volgt het gebed voor de wereld. In deze rubriek zijn over negen thema´s
gebedsvragen geformuleerd, b.v. ´overheid´, ´vrede´, ´rampen´ enz. Bij ieder thema kan de
keuze worden gemaakt uit verschillende teksten. Zo kan de voorbidder uit het thema ‘Israël’
de derde tekst nemen, uit het thema ‘honger’ de tweede en thema’s als samenleving en
rechtspraak voor een volgende zondag laten liggen.
Op dezelfde manier volgt in een derde onderdeel van het gebed de voorbede voor de kerk en
in het laatste onderdeel de persoonlijke voorbeden.
Om de structuur voor de biddende gemeente zichtbaar te maken kunnen de rubrieken
ingeleid worden met woorden als ‘Wij bidden tot u voor de wereld’, ‘Wij bidden tot u voor de
kerk’ en ‘Wij bidden tot u voor onszelf en voor elkaar’.
1 Dr. P. Oskamp is oud-rector van het theologisch seminarium Hydepark te Doorn. Hij was een van de
redacteuren van het handboek ‘De weg van de liturgie’ (Zoetermeer 1998), waarin hij het hoofdstuk over de
gebeden (5.7) verzorgde.
2 Ds. J. Groenleer is dichter en predikant van de Christelijke Gereformeerde Kerk te Leiden
3 Ds. H.K. Bouwkamp is predikant van de Gereformeerde Kerk (vrijgemaakt) te Mariënberg. Hij was van 1996 tot
2005 lid van het deputaatschap eredienst.
4 A. de Heer-de Jong is musicus en publicist op het gebied van kerkmuziek
6 Onnodig te zeggen dat de aangeboden teksten en zelf geformuleerde teksten afgewisseld
kunnen worden.
De deputaten hebben gekozen voor een enigszins poëtische stijl met korte ritmische zinnen.
Deputaat Ria Borkent formuleerde de teksten, die door het deputaatschap werden
besproken. Zo groeide een geheel van keuzeteksten, dat via de GKv-website aan de kerken
wordt aangeboden1.
De deputaten stellen voor dit met een toelichting als hierboven op te nemen in het nieuwe
Gereformeerd Kerkboek in de plaats van het oude voorbedengebed.
Verwerking reacties op de formulieren van Zwolle-Zuid
Er zijn in totaal van slechts zeven kerken reacties wijzigingsvoorstellen en bezwaren tegen
de formulieren uit het ‘groene boekje’ binnengekomen (nl. Bedum, Capelle-Noord (met
adhesie van Capelle-Zuidwest), Mariënberg, Bunschoten-O, Assen-Peelo, Smilde en
Eindhoven). Daarnaast is er door individuele ambtsdragers of gemeenteleden gereageerd.
Op het formele bezwaar dat de synode van Zwolle-Zuid 2008 de formulieren uit het ‘groene
boekje’ niet had mogen vrijgeven, omdat deputaten eredienst hun opdracht overschreden
zouden hebben, zal de synode zelf in moeten gaan. De deputaten hebben daarover wel een
advies geformuleerd, dat voor de synode beschikbaar is.
Wat betreft de inhoudelijke bezwaren: om aan de objectiviteit recht te doen, is de
verwerking van deze reacties tot een nieuwe tekst verzorgd door twee deputaten die nog
geen deel van het deputaatschap uitmaakten toen de eerste lezing van de formulieren werd
voorbereid (nl. Catharinus Geerds, neerlandicus, en David de Jong, theoloog).
De verwerking van de reacties staat bij de desbetreffende formulieren in bijlage 4 bij dit
rapport.
3 Nieuwe opdracht
Na de afronding van de taalkundige herziening van het Gereformeerd Kerkboek blijft voor de
deputaten eredienst een beperkte taak over. Het eerste deel van de taak, adviseren en
informeren van de kerken blijft nodig. De rapportage van het Steunpunt Liturgie (bijlage 3)
maakt duidelijk dat dit steunpunt in een behoefte voorziet.
De deputaten zien daarnaast nog een andere taak voor nieuwe deputaten. Te verwachten is
dat de nieuwe kerkorde consequenties zal hebben op liturgisch gebied. Te denken valt aan
de diensten voor speciale gelegenheden of groepen en het nieuwe fenomeen van de
begrafenisdienst2. Graag zouden deputaten van de GS de opdracht ontvangen te onderzoeken
wat de consequenties van de nieuwe kerkorde zijn op het gebied van de liturgie en daarover
voorstellen te doen aan de synode van 2014.
Deze beperkte taak maakt het mogelijk de samenvoeging van de deputaatschappen eredienst
en kerkmuziek, waar de GS van Amersfoort-Centrum 2005 al toe besloot vanaf 2011 in te
laten gaan. In een aanvullend rapport zullen de deputaten eredienst en deputaten
kerkmuziek een gezamenlijk voorstel doen voor een nieuwe opdracht.
1 http://www.gkv.nl/getdownload/74459EA2-61B5-4323-8FF6-99815D30E89D 2 Zie Werkorde C4.3: ‘De kerkenraad kan met het oog op bijzondere situaties of groepen
speciale en aangepaste kerkdiensten beleggen’.
En C4.4: ‘Wanneer een lid van de gemeente overlijdt, kan de kerkenraad op verzoek van
de familie bij de begrafenis een dienst van Woord en gebed beleggen’.
7 Bijlagen
1 Opdracht GS Zwolle-Zuid 2008
De GS Zwolle-Zuid benoemde deputaten eredienst, met als opdracht:
a. de kerken te voorzien van informatie en advies over zaken met betrekking tot liturgie en
eredienst en waar mogelijk een zodanige bijdrage te leveren dat de bezinning hierover
binnen de kerken wordt gestimuleerd;
b. de taalkundige herziening van de bestaande liturgische teksten en formulieren af te
ronden;
c. een nieuwe tekst voor te stellen voor het voorbedengebed en zo nodig ook de andere
gebeden uit het Gereformeerd Kerkboek;
d. als adres te fungeren voor wijzigingsvoorstellen uit de kerken op de formulieren die de
synode voorlopig vaststelde en de definitieve vaststelling door de komende synode voor
te bereiden;
e. de samenvoeging door de volgende synode van het deputaatschap eredienst met het
deputaatschap kerkmuziek voor te bereiden, aan de komende synode voorstellen te
doen voor de rol van het kerkverband in de eredienst (voorschrijvend, faciliterend,
adviserend, toerustend enz.) en daarbij aandacht te geven aan de verhouding tussen het
nieuwe deputaatschap en het Steunpunt Liturgie en de continuïteit van het steunpunt op
langere termijn;
f. hun werkzaamheden te verrichten binnen het beschikbaar gestelde budget dat separaat
zal worden toegezonden;
g. over hun werkzaamheden rapport uit te brengen aan de eerstvolgende generale synode
en dit rapport uiterlijk drie maanden voor het begin van deze synode aan de kerken te
doen toekomen.
Gronden:
1 bij de invoering van nieuwe liturgische elementen is het van belang dat de kerken
aanvullende informatie kunnen verkrijgen, zowel mondeling als schriftelijk. Discussies
rond liturgie en eredienst kunnen meer diepgang krijgen wanneer bijvoorbeeld door
deputaten vanuit hun deskundigheid een bijdrage geleverd wordt;
2 de opdracht van de Generale Synode van Amersfoort-Centrum 2005 kon niet worden
afgerond;
3 het past in het kader van de ‘Koersbepaling’ (Zuidhorn 2002, Acta art. 38) dat de synode
in het kerkboek teksten voor gebeden in de eredienst blijft aanbieden. Bij de bewerking
van de gebeden is het de deputaten duidelijk geworden dat met name bij de
voorbedengebeden taalkundige herziening niet voldoende is;
4 de Generale Synode van Amersfoort-Centrum 2005 besloot reeds tot samenvoeging van
de beide liturgiedeputaatschappen na afronding van een aantal grote taken op het
gebied van de eredienst; de afronding van deze taken en de vaststelling van de
‘Koersbepaling’ in 2002 vraagt om bezinning op de rol van het kerkverband in eredienst
en de plaats die het deputaatschap en het steunpunt daarin hebben.
Verder besloot de GS Zwolle-Zuid:
het Steunpunt Liturgie te laten voortbestaan en de aansturing daarvan op te dragen aan
deputaten eredienst en deputaten kerkmuziek.
Grond:
ondersteuning door het steunpunt is noodzakelijk gebleken om de taken van de beide
liturgiedeputaatschappen goed te kunnen uitvoeren; met name in de informatie en
adviezen aan de kerken in verband met de liturgische praktijk van vandaag
(synodebesluiten, veranderende cultuur, plurale praktijk) heeft het steunpunt zijn recht
van bestaan bewezen.
8 2 Samenstelling deputaatschap en rooster van aftreden
aftredend
H. Borkent-Vegter, Apeldoorn 2017
P. van Dijk, Arnhem 2014
T.K. van Eerden, Zuidhorn 2011
C.F. Geerds, Bedum 2017
D. Havinga-Heijs, Ede (tot 2009)
A.M. de Hullu, Apeldoorn 2014
D. de Jong, Den Ham 2017
A. Veefkind, Holten 2011
M. van Veelen, Bergentheim 2014
Secundi:
D.T. Vreugdenhil, Capelle aan den IJssel
M. Wielhouwer, Zuidlaren
3 Enkele gegevens Steunpunt Liturgie
Notities en Documentatiemappen:
- Aantal Notities medio 2010: 60
- Aantal Documentatiemappen medio 2010: 53
- Aangevraagd:
- 20082-20091: Notities: 428, Documentatiemappen: 135
- 20092-20101: Notities: 392, Documentatiemappen: 194
-
Benaderd om advies:
- 2008 (2de helft): 150
- 2009: 430
- 2010 (1ste helft): 180
-
Leesroosters
- Advent 2008: Kom tot ons, de wereld wacht, Veertigdagentijd 2009: Brood uit de hemel,
- Advent 2009: Wegwijzers, Veertigdagentijd 2010: Priester voor eeuwig (Hebreeën),
Hemelvaart-Pinksteren 2010: In het spoor van de Heer Jezus Christus (Jacobus)
- Advent 2010: Nu daagt het in het oosten
Artikelenserie in Eredienst
- Rond Pasen (febr. 2010)
- Gemeente en liturgie (april 2010)
- Liturgie in de vakantie (juni 2010)
- Liturgie en samenspel. Wat voetbal over liturgie te zeggen heeft (augustus 2010)
4 Formulieren
a Huwelijksformulier (eerste lezing)
De herziening van het huwelijksformulier vroeg bijzondere aandacht. Het is een formulier
dat betrekkelijk vaak gelezen wordt. Het klinkt in een feestelijke dienst op het kruispunt van
twee mensenlevens. Het bijbelse spreken over liefde, huwelijk, bruidegom en bruid geeft in
zo’n dienst de toon aan.
9 De deputaten hebben zich rekenschap gegeven van de kritiek dat het nogal onderwijzende
karakter van het formulier hieraan soms afbreuk doet. Hoewel dit onderwijs inhoudelijk
voortreffelijk is, passen brede uiteenzettingen niet in een huwelijksdienst. De kerk moet het
bruidspaar en de bruiloftsgangers niet overvragen. Voor diepgaand onderwijs zijn andere
gelegenheden zoals de (huwelijks)catechese meer geëigend. Bij de taalkundige herziening
kunnen de deputaten er daarom niet omheen enkele verdergaande aanpassingen voor te
stellen.
Zij stellen voor in het deel Instelling een passage als “Alleen binnen het huwelijk mogen man
en vrouw zich volledig aan elkaar geven. Zo wordt het kostbare geschenk van de seksualiteit
beschermd en wordt losbandigheid tegengegaan. Ons lichaam is namelijk een tempel van de
heilige Geest.” te schrappen. Dit hoort in de huwelijkscatechese thuis en niet in de
huwelijksdienst.
Zo ook in het deel Doel: “Ook nu roept de Heer tot het ouderschap als hij daar de
mogelijkheden voor geeft.” Deze zin zegt in feite niets!
Eveneens te schrappen in het deel De verhouding in… : “waarbij de liefdevolle trouw de toon
aangeeft.” Dit is al gezegd in het deel Instelling.
Hierna volgt een voorstel voor een herzien huwelijksformulier
Afkondiging
De kerkenraad maakt u bekend dat N.N. en N. N. van plan zijn te trouwen. Ze willen hun
huwelijk met God beginnen en samen met de gemeente zijn zegen vragen. Wanneer de Heer
het wil en u als gemeente ermee instemt, zal dit gebeuren in een eredienst op …………. (datum
en tijd)
Gemeente van onze Heer Jezus Christus, bruid en bruidegom,
Instelling
We vieren vandaag feest met twee jonge mensen in ons midden. Het huwelijk is ook een feest
zo oud als de mensheid. Want nadat God de mens, Adam geschapen had, dacht hij: Het is niet
goed dat de mens alleen is, ik zal een helper voor hem maken die bij hem past. Toen liet God, de
HEER, de mens in een diepe slaap vallen, en terwijl de mens sliep nam hij een van zijn ribben
weg; hij vulde die plaats weer met vlees. Uit de rib die hij bij de mens had weggenomen, bouwde
God, de HEER, een vrouw en hij bracht haar bij de mens. Toen riep de mens uit:
‘Eindelijk een gelijk aan mij,
mijn eigen gebeente,
mijn eigen vlees,
een die zal heten: vrouw,
een uit een man gebouwd.’1
Zo stelde God het huwelijk in. En nog steeds verbindt hij zelf man en vrouw aan elkaar.
Op het liefdeslied van Adam volgen de woorden: Zo komt het dat een man zich losmaakt van
zijn vader en moeder en zich hecht aan zijn vrouw, met wie hij één van lichaam wordt.2
Als bruidegom en bruid ga je in dat spoor, wanneer je elkaar levenslange trouw belooft.3 Je
huwelijkssluiting is een publieke gebeurtenis. Zo wordt je onderlinge band rechtsgeldig voor
God en mensen. Dat verbond ben je aan God en aan elkaar verplicht, als je samen één wilt
zijn.4 Want de Schepper wil een ring van trouw zien om de intieme liefde.5
1 Gen. 2:18-23. 2 Gen. 2:24; Mat. 19:5,6; Ef. 5:31. 3 Spr. 2:17; Mal. 2:14. 4 1Kor. 7:3,9. 5 Hoogl. 4:12.
10 God wil dat jullie bij elkaar blijven. Christus heeft dat onderstreept, toen hij zei: “Wat God
heeft verbonden, mag een mens niet scheiden.”1 Ontrouw neemt de Heer dan ook hoog op.
Echtbreuk verafschuwt hij.2 Hij heeft het huwelijk bedoeld als een band voor het leven.
Hij verwacht dat je je inzet voor je huwelijk en dat je elkaar trouw blijft.3 Alleen door de
kracht van de heilige Geest ben je daartoe in staat.
Doel
Als man en vrouw mag je elkaar in liefde toebehoren en genieten van wat God je geeft.
Uitbundig bezingt het Hooglied deze liefde tussen man en vrouw:
Zij: “Ik ben van mijn lief,
en mijn lief is van mij.”
Hij: “Zusje, bruid van mij,
hoe heerlijk is jouw liefde,
hoeveel zoeter nog dan wijn.
Hoeveel zoeter is je geur
dan alle balsems die er zijn.”
Zij: “Sterk als de dood is de liefde,
beklemmend als het dodenrijk de hartstocht.
De liefde is een vlammend vuur,
een laaiende vlam.
Zeeën kunnen haar niet doven,
rivieren spoelen haar niet weg.” 4
Als geliefden ben je uit op elkaars belang, want de liefde is niet zelfzuchtig.5. Zo kan het leven
leven van allebei tot bloei komen. Vooral hoor je samen de HEER te dienen en elkaar te
helpen op de weg naar het eeuwige leven.6
Daarnaast wil de HEER door het huwelijk bouwen aan volgende generaties.7 Bij de schepping
schepping zegende God man en vrouw met de woorden: Wees vruchtbaar en word talrijk.8 Als
Als je van God kinderen krijgt, ontvang je een kostbaar geschenk.9 Je mag als ouders het
beeld van God laten zien in de zorg voor je kinderen.10
Als gehuwden leef je overigens niet alleen voor elkaar en voor je gezin. De Heer geeft je een
plaats in de samenleving. Je hoort je in te zetten voor de andere leden van de gemeente van
Christus en voor alle mensen die God op je weg plaatst.11 Zo mag je huwelijk meewerken aan
de komst van Gods koninkrijk.
De verhouding in het huwelijk
Als man en vrouw ben je aan elkaar gegeven om elkaar aan te vullen en elkaar te dienen; niet
om elkaar te overheersen. Want man en vrouw zijn allebei als evenbeeld van God
1 Mat. 19:3-9. 2 Mal. 2:13-16. 3 Mat. 5:31,32; 1Kor. 7:10-14. 4 Hoogl. 6:3; 4:10; 8:6,7. 5 1Kor. 13:5. 6 Joz. 24:15b. 7 Gen. 17:7. 8 Gen. 1:28. 9 Ps. 127:3. 10 Spr. 1:7-9. 11 Gal. 6:10.
11 geschapen.1 Beiden deel je in de liefde van Christus en ben je erfgenaam van het eeuwige
leven. Alle reden om elkaar hoog te houden.
Binnen deze eenheid heb je je eigen plaats. De apostel Paulus brengt een mysterie aan het
licht als hij de huwelijksrelatie spiegelt aan de band tussen Christus en zijn gemeente.2
Christus is het hoofd van zijn gemeente en staat borg voor haar. Hij is voor haar tot het
uiterste gegaan door voor haar zijn leven te geven.
In navolging van Christus hoor jij als man dan ook met liefde en zelfverloochening je vrouw
voor te gaan in het leven met de Heer. Je draagt zorg voor haar welzijn en geeft haar
geborgenheid.
Als vrouw bewaar jij van jouw kant de eenheid door de positie van je man te respecteren. Je
vertrouwt je toe aan je man en laat je door hem leiden in het dienen van de Heer, zoals de
gemeente zich aan Christus toevertrouwt en zich door hem laat leiden. Je helpt hem bij alle
dingen die volgens Gods wil zijn en deelt je leven met hem.
Zo leer je elkaar te aanvaarden en leef je niet meer ieder voor zich. Je weerspiegelt dan
steeds meer de eenheid van Christus en zijn gemeente.
Belofte
Gelukkig ieder die ontzag heeft voor de HEER
en de weg gaat die hij wijst:
je zult eten wat je werk opbrengt,
geluk en voorspoed vallen je toe.
Je vrouw als een vruchtbare wijnstok in het midden van je huis,
je kinderen als jonge olijfbomen in een kring om je tafel.
Ja, zo wordt gezegend de man die ontzag heeft voor de HEER.3
Deze belofte neemt niet weg dat ieder huwelijk te kampen krijgt met zorg, moeite en
verdriet.4 Toch mag je als man en vrouw leven in het vaste vertrouwen dat God je blijft
helpen, zelfs wanneer je dat menselijkerwijs niet meer zou verwachten. De Heer heeft
beloofd als je hemelse Vader voor je te zorgen en hij roept je op om in alle omstandigheden
op hem terug te vallen.5
Wederzijdse verplichtingen
(De voorganger verzoekt het bruidspaar op te staan)
Bruidegom en bruid, luister naar wat de Heer van jullie verwacht.
Bruidegom, heb je vrouw lief, zoals Christus zijn gemeente liefheeft. Heb ontzag voor de
Heer! Ga verstandig om met je vrouw en behandel haar eervol, want zij deelt met jou in de
genade van het nieuwe leven.6 Dan staat niets je gebeden in de weg. Ga haar voor in een
leven met de Heer. Draag zorg voor haar en geef haar geborgenheid. Aanvaard haar
liefdevolle steun als de hulp die Christus je geeft.
Bruid, heb je man lief en help hem door in alles het goede voor hem te zoeken. Aanvaard hem
als hoofd en ontvang zijn liefdevolle zorg als geborgenheid die Christus je geeft.7 Heb ontzag
voor de Heer! Wees niet gericht op uiterlijk vertoon, maar laten je goede werken je sieraad
zijn, in je gezin en daarbuiten.
1 Gen:1:27. 2 Ef. 5:22-33 . 3 Ps 128. 4 Gen. 3:16-19; Ps. 90:10. 5 1Petr.5:7. 6 Ef. 5:25-33; 1Petr. 3:7. 7 1Tim. 2:8-15; Ef. 5:22-24,33.
12 Blijf elkaar trouw. Wees vergevingsgezind zoals de Heer1 en leef beiden van Gods genade.
Draag samen de verantwoordelijkheid en de zorg voor je gezin. Voer trouw de taken uit die
God je geeft. En leef zo, dat je tot een zegen bent in de gemeente en in de samenleving.
Vragen aan het bruidspaar
Geef elkaar nu de rechterhand en antwoord op de volgende vragen:
Bruidegom …, beloof je hier voor God en zijn gemeente, in liefde voor je vrouw te zorgen?
Beloof je haar voor te gaan in alle dingen die naar Gods wil zijn? Zul je heilig met haar leven,
haar nooit verlaten, maar haar trouw blijven in goede en kwade dagen, in rijkdom en
armoede, in gezondheid en ziekte, tot de dood jullie zal scheiden? Beloof je in je huwelijk
volgens het evangelie te leven?
(Antwoord:) Ja
Bruid …, beloof je hier voor God en zijn gemeente, in liefde voor je man te zorgen? Beloof je
hem te helpen en hem te volgen in alle dingen die naar Gods wil zijn? Zul je heilig met hem
leven, hem nooit verlaten, maar hem trouw blijven in goede en kwade dagen, in rijkdom en
armoede, in gezondheid en ziekte, tot de dood jullie zal scheiden? Beloof je in je huwelijk
volgens het evangelie te leven?
(Antwoord:) Ja
(Eventueel kunnen bruidegom en bruid de beloften zelf uitspreken. De voorganger vraagt:)
Willen jullie nu elkaar de rechterhand geven en je beloften uitspreken?
(De bruidegom zegt: ) Ik (N.N.) beloof hier voor God en zijn gemeente, in liefde voor jou
(N.N.) te zorgen. Ik beloof je voor te gaan in alle dingen die naar Gods wil zijn. Ik zal heilig
met je leven, je nooit verlaten, maar je trouw blijven in goede en kwade dagen, in rijkdom en
armoede, in gezondheid en ziekte, tot de dood ons zal scheiden. Ik beloof in ons huwelijk
volgens het evangelie te leven.
(De bruid zegt: ) Ik (N.N.) beloof hier voor God en zijn gemeente, in liefde voor jou (N.N.) te
zorgen. Ik beloof je te helpen en je te volgen in alle dingen die naar Gods wil zijn. Ik zal heilig
met je leven, je nooit verlaten, maar je trouw blijven in goede en kwade dagen, in rijkdom en
armoede, in gezondheid en ziekte, tot de dood ons zal scheiden. Ik beloof in ons huwelijk
volgens het evangelie te leven.
Zegen (De zegen kan ook uitgesproken worden na het gebed.)
God onze Heer, die jullie tot dit huwelijk heeft geroepen, geve jullie door zijn heilige Geest de
kracht om je belofte na te komen, al de dagen die hij jullie samen schenken wil. Moge hij jullie
verbinden met ware liefde en trouw en jullie zijn zegen geven. Amen.
Laten we nu de naam van de Heer aanroepen in dankzegging en gebed.
Gebed
Almachtige God, Vader in de hemel,
We prijzen uw goedheid en wijsheid die uitkomt in al uw werken,
ook in de instelling van het huwelijk.
We eren u omdat u Adam en Eva hebt geschapen
en hen samenbracht om een diepe levenseenheid te vormen.
Ook deze bruidegom (N.N.) en deze bruid (N.N.) hebt u zo aan elkaar verbonden.
We danken u, dat ze elkaar lief kregen en trouw beloofden voor het leven.
We bidden u, schenk hun uw Geest, zodat zij deze belofte kunnen nakomen.
1 Ef. 4:32.
13 Wilt u zelf met hen meegaan en hen beschermen tegen gevaren.
Houd hen aan elkaar verbonden in voor- en tegenspoed.
Geef dat zij elkaar blijven liefhebben,
elkaar helpen en trouw zijn.
Leer hun bovenal in gemeenschap met Christus te leven.
Laat hun huwelijk een afspiegeling zijn
van de band tussen Christus en zijn gemeente.
Help hen om samen vanuit uw evangelie te leven.
Geef hun een vast geloof,
zodat ze van harte bereid zijn naar u te luisteren
en de macht van de zonde te weerstaan.
Trouwe God, schenk hun uw zegen,
zoals u eens Abraham, Isaak en Jakob hebt gezegend.
Als u hun kinderen geeft,
schenk hun dan kracht en wijsheid
om die kinderen op te voeden tot uw eer.
Leid hen zo, dat ze zich inzetten voor de leden van Christus' gemeente
en voor alle mensen die u op hun weg plaatst.
Maak hen in woord en daad getuigen van uw liefde,
zodat uw naam geprezen wordt.
Doe dit bruidspaar met heel uw kerk uitzien
naar de bruiloft van het Lam,
die geweldige dag, waarop het leven één groot feest wordt.
Verhoor ons, barmhartige Vader, door Jezus Christus, onze Heer. Amen.
b Formulier voor de openbare kerkelijke tucht (eerste lezing)
Tuchtformulieren
Het Gereformeerd Kerkboek kent vanouds twee formulieren voor de kerkelijke tucht: ‘het
formulier van den ban of der afsnijding van de gemeente’ en ‘het formulier van wederopneming
des afgesnedenen in de gemeente van Christus’. De GS van Groningen 1978 voegde daar een
formulier voor de tucht over afkerige doopleden aan toe. Ieder voor zich bestaan deze
formulieren uit verschillende onderdelen. Verschillende afkondigingen, die in hun lengte een
formulier op zich zijn, gevolgd door een formulier voor de handeling zelf. Omwille van de
orde in het kerkboek stellen de deputaten voor deze drie formulieren als één onderdeel van
het kerkboek op te nemen onder de titel ‘Formulier voor de kerkelijke tucht’, onder te
verdelen in acht kleine formulieren. De teksten die betrekking hebben op de uitsluiting
werden door de GS van Zwolle-Zuid al in eerste lezing vastgesteld. Na verwerking van de
reacties op dit formulier doen de deputaten nu een voorstel ter vaststelling in tweede lezing.
Deel 1: Zie bijlage 4.m.
Deel 2. Formulier om een buitengesloten gemeentelid weer op te nemen
Afkondiging
Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
Als kerkenraad hebben we een verheugende mededeling voor u. U moet namelijk weten dat
N.N. een tijd geleden buiten de gemeente van Christus gesloten is. Tot onze blijdschap heeft
de Heer deze buitensluiting, en ook uw en onze waarschuwingen en gebeden gebruikt om
hem tot inkeer te brengen. Hij verlangt ernaar weer opgenomen te worden in de gemeente.
Christus draagt ons op, een zondaar die zich bekeert met blijdschap weer op te nemen.
Daarom zullen we de buitensluiting van N.N. opheffen. We zullen hem weer als broeder in de
kerk ontvangen en hem weer toelaten tot het heilig avondmaal.
14 Als iemand van u hiertegen een gegrond bezwaar heeft, verzoeken wij u dit binnen veertien
dagen aan ons te laten weten. Nu al danken we God voor zijn ontferming over deze broeder.
Ook bidden we de Heer dat hij zijn werk aan hem wil voltooien tot zijn eeuwig heil. Amen.
(Als binnen de gestelde termijn geen gegrond bezwaar is ingebracht, zal vóór de
eerstkomende avondmaalsviering het buitengesloten gemeentelid op de volgende wijze
weer worden opgenomen:)
Verantwoording
Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
Als kerkenraad hebben we u onlangs meegedeeld dat N.N. berouw heeft over zijn zonde en
ernaar verlangt weer opgenomen te worden in de gemeente van Christus. Niemand heeft
daartegen een gegrond bezwaar ingebracht. Integendeel, er is vreugde in de gemeente.
Daarom zullen we hem opnieuw in de gemeente opnemen.
Christus leert ons dat zijn kerk bevoegd is iemand buiten te sluiten maar ook weer op te
nemen in haar midden. De Heer zei namelijk tegen zijn apostelen: Ik verzeker jullie: al wat
jullie op aarde bindend verklaren zal ook in de hemel bindend zijn, en al wat jullie op aarde
ontbinden zal ook in de hemel ontbonden zijn.1 God verklaart zelf in zijn woord, dat de dood
van een slecht mens hem geen vreugde geeft. God wil juist dat hij tot inkeer komt en in leven
blijft.2 Daarom zijn we van harte bereid de berouwvolle zondaar weer in ons midden op te
nemen.3
Iedereen die zich oprecht bekeert en weer in de gemeente wordt ontvangen, mag er zeker
van zijn dat God zelf hem in genade heeft aangenomen. Christus heeft immers gezegd: Als
jullie iemands zonden vergeven, dan zijn ze vergeven.4
Vragen
N.N, voordat we u opnieuw opnemen in de gemeente verzoeken we u op de volgende vragen
te antwoorden.
- Verklaart u voor God en zijn gemeente dat u oprecht berouw hebt over uw zonden en uw
vasthouden daaraan in het verleden?
- Gelooft u van harte dat God uw zonden om Christus’ wil vergeven heeft en u in zijn
genade aanneemt?
- Verlangt u ernaar weer in de gemeente van Christus te worden opgenomen en belooft u
voortaan in eerbied voor God volgens zijn geboden te leven?
Wat is hierop uw antwoord? (Antwoord: Ja)
Verklaring
Broeder N, in de naam van onze Heer Jezus Christus verklaren wij, herders en opzieners van
deze gemeente, dat u niet langer buiten de gemeente van God staat maar daarin weer bent
opgenomen.
U bent opnieuw een met Christus en u deelt in alle geestelijke weldaden die God aan zijn
gemeente schenkt.
Wees ervan overtuigd dat de eeuwige God, die dit goede werk bij u begonnen is, het ook zal
voltooien op de dag van Christus Jezus.5 Amen.
Opwekking
Geliefde broeder, wees er zeker van dat God u weer in genade heeft aangenomen. Pas op voor
de listen van de duivel en ook voor de slechtheid van de wereld en uw eigen hart om niet
1 Mat. 18:18. 2 Ezech. 18:23,32; 33:11. 3 2Kor. 2:7. 4 Joh. 20:23. 5 Fil. 1:6.
15 opnieuw in de zonde verstrikt te raken. Leef dicht bij God door de kracht van de heilige
Geest. Heb Christus vurig lief, want u zijn veel zonden vergeven.1
En u, gemeente, ontvang deze broeder liefdevol in uw midden. Wees blij dat hij die dood was,
weer levend geworden is en die verloren was, teruggevonden is.2 Verheug u met Gods
engelen over deze zondaar die tot inkeer is gekomen. Behandel hem niet langer als een
buitenstaander maar als een broeder en mede-erfgenaam van Christus.
Gebed
Barmhartige God en Vader, we danken u door Christus Jezus, dat u onze broeder ertoe
gebracht hebt weer met u te leven. Met u zijn we blij om zijn bekering. We bidden u, bewijs
hem uw genade zodat hij er steeds zekerder van wordt dat zijn zonden vergeven zijn. Laat hij
u uit dank daarvoor met grote blijdschap dienen. Geef dat hij met volharding de weg van uw
geboden gaat en laat hem voor velen tot zegen zijn door zijn bekering.
We vragen u ook: leer door de terugkeer van onze broeder ons allemaal dat bij u vergeving is,
zodat we u eren met ontzag.3 Geef dat we samen u dienen met kinderlijke eerbied en
overgave, alle dagen van ons leven, door Jezus Christus onze Heer. In zijn naam bidden we:
(het onzevader, gesproken of gezongen).
Deel 3. Formulier voor de tucht over afkerige volwassen doopleden
Bekendmaking aan de gemeente
Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
Als kerkenraad delen we u met droefheid mee, dat N.N., die als lid van Christus’ gemeente
gedoopt is, vasthoudt aan de zonde van . . . Door zo te doen is hij ongehoorzaam aan de God
van het verbond. Toch is hij voortdurend ernstig gewaarschuwd.
We hopen en bidden dat hij alsnog blijk zal geven van berouw en bekering. Wanneer dit
echter niet gebeurt binnen . . ., moeten we hem buiten de gemeenschap van de kerk sluiten.
We sporen u aan hem in liefde te vermanen en de Heer te bidden voor zijn bekering.
Verklaring van uitsluiting
Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
Als kerkenraad delen we u met grote droefheid mee, dat N.N., die eens de heilige doop heeft
ontvangen als afbeelding en garantie van de eenheid met Christus en zijn kerk, deze eenheid
te schande maakt. Ondanks vele ernstige waarschuwingen gaat hij daar stug mee door.
Daarom moeten we er nu toe overgaan hem buiten de gemeente van God te sluiten. We
verklaren in de naam van de Heer dat N.N. geen deel meer heeft aan het heil van Christus,
zolang hij zich niet bekeert.
We sporen u aan niet op te houden hem in uw gebed te gedenken en hem liefdevol te
waarschuwen, dat hij zijn zonde moet belijden en ermee moet breken. En laten wij ervoor
oppassen, dat iemand van ons afvallig wordt van de levende God.4
1 Luk. 7:47. 2 Luk. 15:32. 3 Ps. 130:4. 4 Hebr. 3:12.
16 Gebed
Laten we Gods naam aanroepen en onze zonden belijden.
Rechtvaardige God, barmhartige Vader, we klagen onszelf aan om onze zonden. We
verdienen het verdriet over de buitensluiting van dit dooplid van uw gemeente. Dat
erkennen we. Ja, we hebben het allemaal verdiend buiten uw gemeenschap gesloten te
worden. Maar Heer, wees ons om Christus’ wil genadig. We hebben berouw over onze
zonden en vragen u om vergeving.
Geef dat we voortdurend op onze hoede zijn voor slechte invloeden van buitenaf en van
binnenuit. Maak dat we ons steeds meer inspannen om u te dienen. Wil mee door ons
toedoen deze nu buitengesloten broeder terugbrengen tot u. Dan wordt uw naam
grootgemaakt als we hem met vreugde weer in ons midden kunnen opnemen. De dood van
een zondaar geeft u immers geen vreugde. U wilt juist dat hij tot inkeer komt en in leven
blijft.
Wilt u ook alle anderen die afgedwaald zijn, tot bekering brengen. Zegen onze vermaningen
en ons gebed.
(Het gebed wordt afgesloten door het onzevader, gesproken of gezongen)
c Formulier 1 om de christelijke doop te bedienen aan de kinderen van de gelovigen (tweede lezing)
Verwerking van reacties
Op de redactie van dit formulier zijn de meeste bezwaren gekomen.
- Het bezwaar tegen de formulering: “bij je geboorte ben je namelijk al belast met zonde”,
is ondervangen door Ps.51,7 aan te halen en de tekst opnieuw te redigeren.
- Het bezwaar tegen de formulering: “De doop wil je ertoe brengen je verkeerde daden
onder ogen zien” is toegekend en verwerkt.
- Deputaten hebben ook nog eens gekeken naar de wijze waarop de beloften van Vader,
Zoon en Geest verwoord zijn. Het is opvallend dat bij de Heilige Geest het hulpwerkwoord
“willen” is ingevoegd (“dat hij in je wil wonen”), terwijl dat bij Vader en Zoon ontbreekt.
Het kan toch niet de bedoeling zijn dat de belofte van de Heilige Geest van een ander
‘character’ is. Maar om dus het woordje “wil” weg te laten: “Door je doop garandeert de
heilige Geest je dat hij in je woont”? Dan zou het wonder van de wedergeboorte zich dus al
voltrokken hebben. Deputaten stellen daarom voor: “dat hij in je komt wonen”.
- Het wijzigingvoorstel om “met de wereld breken” te vervangen door: “de zondige wereld
de rug toekeren” is overgenomen. Daarmee keert het patroon van de oud-Nederlandse
doopgeloften terug: forsachistu? (verzaak je?) / gelobistu? (geloof je?).
- De zin: “Omdat elk verbond twee delen heeft, namelijk een belofte en een eis”, is
verdwenen, wat door één van de kerken betreurd werd. Dit getuigt van weinig historisch
besef. De woorden “nl. een belofte en een eis”, zijn pas in de jaren ’70 toegevoegd. Zo werd
ingevuld wat er met die twee delen bedoeld werd: God en mens (1) of belofte en eis (2).
Lang niet ieder was het met die interpretatie eens. De nieuwe tekst sluit beide
mogelijkheden in zich: van jouw kant (1) ben je nu verplicht (2).
- Ook al heeft niemand bezwaar gemaakt tegen de formulering: “De besnijdenis was in de
tijd van het oude verbond het garantieteken waardoor God liet zien dat je door het geloof
rechtvaardig bent”, bij nader inzien lijkt ons die toch niet juist. Was de besnijdenis van
jongens op de achtste dag een teken van het feit dat zij rechtvaardig zijn door het geloof?
In het voorgaande is immers gezegd dat kinderen, hoewel ze nog niet kunnen geloven,
toch delen in Gods verbond. Daarom is teruggegrepen op de formulering die eerder
gebruikt is voor “rechtvaardig voor God gerekend”, nl.: “dat God je vrijspreekt”.
- Met diverse bezwaarden zijn we van mening dat de parallellie “zoals zij zonder het te
weten…” // “zo worden zij ook zonder het te weten…” hersteld moest worden. Wij zijn er
echter niet van overtuigd dat daarbij de explicaties “in Adam” // “in Christus” ook niet
gemist kunnen worden.
17 - Deputaten hebben lange tijd geworsteld met de formulering van de tweede doopvraag (die
in veel andere formulieren terugkeert). Ten onrechte is “de leer van het OT en NT”
hertaald alsof bedoeld was: de leer over Gods woord. Maar hoe dan wel? Deputaten menen
een formulering gevonden te hebben die zowel de hoofd- als de bijzinnen van de tweede
doopvraag recht doet: “Belijdt u, dat alleen Gods woord ons leert hoe je verlost wordt,
zoals dat in de Apostolische Geloofsbelijdenis samengevat en in deze gemeente
verkondigd wordt?” Daarmee is de verwijzing naar de leer van de verlossing hersteld.
Het woordje “alleen” geeft “de ware en volkomen (leer)” weer.
Tekst formulier:
Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
Over de doop
Bij de doop word je in water ondergedompeld of ermee besprenkeld. Zo wordt zichtbaar
gemaakt dat je in de ogen van God vuil bent, belast met zonde. Je bent al schuldig als je wordt
geboren, al zondig sinds je moeder je ontving1. Zo kan God je niet accepteren. Je kunt zijn
koninkrijk alleen binnengaan als je opnieuw geboren wordt2 en een nieuw leven krijgt. De
doop wil je dus laten beseffen hoe slecht je eigenlijk bent. Dan kun je je alleen nog maar klein
maken voor God, want je kunt jezelf niet redden. Alleen Jezus Christus kan dat, door je
vuilheid af te wassen en je een nieuw leven te geven3.
De doop geeft je de verzekering dat Jezus Christus je inderdaad schoon wil wassen4. Hijzelf
heeft immers de opdracht gegeven te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de
heilige Geest5.
Door je doop garandeert God de Vader je dat hij een eeuwig genadeverbond met je sluit6. Hij
neemt je aan als zijn kind en erfgenaam7. Hij zal altijd voor je zorgen8. Het kwaad houdt hij
bij je vandaan of hij laat het bijdragen aan het goede9.
De Zoon garandeert je dat hij al je zonde van je wegneemt. Hij laat je volledig delen in zijn
dood en opstanding en geeft je een nieuw leven. Hij schenkt je zijn eigen volmaakte
zuiverheid. Hij zorgt ervoor dat God je vrijspreekt10.
De heilige Geest garandeert je dat hij in je komt wonen11. Hij maakt je één met Christus. Hij
geeft je in handen wat je in Christus al hebt12. Daardoor zul je eens volmaakt zuiver zijn13.
Dan zul je eeuwig leven te midden van het door God uitgekozen volk.
Van jouw14 kant ben je nu verplicht God zo te gehoorzamen als bij je nieuwe leven past. Je
moet geloven in deze ene God - Vader, Zoon en heilige Geest - en hem liefhebben met heel je
hart, met heel je ziel, met heel je verstand en met inzet van al je krachten15. Je moet de
1 Ps. 51:7. 2 Ezech. 36:25-27; Joh.3:3. 3 Hand. 4:12. 4 1Kor. 6:11; Hand. 22:16. 5 Mat. 28:19. 6 Gen. 17:1,2,7. 7 Rom. 8:15-17. 8 Mat. 6:25-33. 9 Rom. 8:28. 10 Hand. 2:38; 1Joh. 1:7; Rom. 6:4; Kol. 2:12. 11 1Kor. 6:19. 12 Ef. 1:13. 13 Ef. 5:27. 14 Gen. 17:1,9. 15 Deut. 6:5; Mat. 22:37.
18 zondige wereld de rug toekeren, wat aards in je is laten afsterven en vol ontzag voor God
leven1.
Als je uit zwakheid nog zonden doet, hoef je toch aan Gods genade niet te twijfelen2. Je doop
garandeert immers dat God voor eeuwig een verbond met je gesloten heeft 3.
Over de kinderdoop
Natuurlijk begrijpen kleine kinderen niets van deze dingen. Toch is dat geen reden om hun de doop
te onthouden. Want net zo min als ze doorhebben Gods oordeel te verdienen, begrijpen ze
dat God hen in genade aanneemt als zijn kinderen. Wat God aan Abraham heeft beloofd, geldt
namelijk nog steeds voor ons en onze kinderen: Ik sluit een verbond met jou en met je
nakomelingen, met alle komende generaties, een eeuwigdurend verbond: ik zal jouw God zijn en
die van je nakomelingen 4.
De apostel Petrus zegt hetzelfde met de woorden: voor u geldt deze belofte, evenals voor uw
kinderen en voor allen die ver weg zijn en die de Heer, onze God, tot zich zal roepen5.
Om deze reden heeft God Abraham opgedragen zijn nakomelingen te besnijden6. Die
besnijdenis was in de tijd van het oude verbond het garantieteken dat God je wil
vrijspreken7.
Verder heeft Jezus Christus zelf kinderen omarmd en hen gezegend door hun de handen op
te leggen8.
De kinderen van gelovigen horen er dus helemaal bij9. Ze zijn erfgenamen van Gods rijk en
delen in zijn verbond. Daarom moeten ze gedoopt worden, want in het nieuwe verbond is de
doop in de plaats gekomen van de besnijdenis10. De ouders horen hun kinderen, wanneer die
opgroeien, uit te leggen wat het betekent gedoopt te zijn11.
Gebed voor de doop
Laten we nu bidden, om zo tot eer van God, tot versterking van ons geloof en tot opbouw van
de gemeente de doop te bedienen.
Almachtige, eeuwige God, u hebt als een rechtvaardige rechter de ongelovige wereld eens
door de zondvloed gestraft, maar Noach en zijn gezin hebt u in uw grote barmhartigheid
gered. Heel het leger van de onverzettelijke farao van Egypte hebt u doen omkomen in de
Rietzee, maar uw volk Israël hebt u in uw barmhartigheid dwars door diezelfde zee, over
droog land laten gaan. In beide gebeurtenissen hebt u toen al iets van de doop laten zien12.
We bidden u, barmhartig als u bent, N.N. ook genadig te zijn. Maak dit kind van u door uw
heilige Geest één met Jezus Christus. Laat het door de doop met uw Zoon in diens dood
begraven zijn en met hem opstaan in een nieuw leven. Laat het elke dag vol goede moed zijn
kruis dragen, Christus achterna, aan hem verbonden met echt geloof, vaste hoop en vurige
liefde. Geef dat het eens, zeker van uw beloften, dit leven zal verlaten en onbevreesd zal
verschijnen voor Jezus Christus, zijn rechter en redder.
1 Ps. 103:17,18; Ef. 4:17-5:12; Kol. 3:5-10. 2 1Joh. 1:9; 3:20. 3 Jes. 54:10; 2 Tim. 2:19. 4 Gen. 17:7. 5 Hand..2:39. 6 Gen. 17:10-13. 7 Rom. 4:11. 8 Marc. 10:14-16. 9 1Kor. 7:14b. 10 Kol. 2:11,12. 11 Deut. 6:6,7; 2 Tim. 3:15. 12 1 Petr. 3:21; 1 Kor. 10:2.
19 Verhoor ons in de naam van Jezus Christus, uw Zoon, die met u en de heilige Geest, één enig
God, leeft en regeert in eeuwigheid. Amen.
Vragen aan de doopouders
Geliefden in Jezus Christus, onze Heer, in geloof moeten we de doop verlangen en niet uit
gewoonte of voor de vorm. Daarom vraag ik u eerlijk te antwoorden op de volgende vragen:
Erkent u dat N.N. zondig en schuldig ter wereld is gekomen en daarom aan allerlei ellende en
zelfs aan het eeuwig oordeel onderworpen is, en dat hij toch in Christus voor God heilig is en
daarom als lid van zijn gemeente gedoopt behoort te zijn?
Belijdt u dat alleen Gods woord ons leert hoe je verlost wordt, zoals dat in de Apostolische
Geloofsbelijdenis samengevat en in deze gemeente verkondigd wordt?
Belooft u dat u uw zoon zult voorgaan in een christelijke manier van leven en hem zo goed
mogelijk zult onderwijzen en laten onderwijzen om hem te leren begrijpen wat het betekent
dat hij gedoopt is?
Vader en moeder …, wat is daarop uw antwoord? (Ja)
Bediening van de doop
N.N.,(volledige naam) ik doop je in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest.
Opwekking aan de gemeente
Geliefde broeders en zusters, ontvang als gemeente dit kind met liefde in uw midden. Weet
u geroepen deze ouders te steunen door uw voorbede en voorbeeld. Wees ook, wanneer dat
nodig en mogelijk is, daadwerkelijk bereid, eraan mee te helpen dat dit kind groeit in het
geloof, de genade en het kennen van onze Heer Jezus Christus. Immers, wij zijn allen gedoopt
in één Geest en zijn daardoor één lichaam geworden1. Hiertoe helpe ons de Heer door zijn
Geest.
Dankgebed
Barmhartige God en Vader, dankbaar prijzen we u, want u vergeeft ons en onze kinderen al
onze zonden. U hebt ons als leden van uw Zoon en daarmee als uw kinderen aangenomen. In
Jezus’ naam bidden we u voor N.N.: Leid hem altijd door uw Geest. Laat hem volgens uw
woord worden opgevoed en in Christus tot geestelijke groei komen. Dan zal hij uw goedheid
en barmhartigheid erkennen en daarvan getuigen. Laat hem gehoorzaam onze enige leraar,
koning en hogepriester, Jezus Christus volgen. Dan zal hij dapper strijden tegen de zonde, de
duivel en heel zijn rijk. Geef hem de overwinning zodat hij u, de enige en betrouwbare God -
Vader, Zoon en heilige Geest - eeuwig zal loven. Amen.
d Formulier 2 om de christelijke doop te bedienen aan de kinderen van de gelovigen (tweede lezing)
Het werk aan dit formulier, zowel in de periode 2005-2008 als in de periode 2008-2011,
stelde de deputaten voor de nodige problemen. Het onderwijzend deel van dit formulier, in
samenwerking met de CGK tot stand gekomen, is een lang dogmatisch betoog, met veel
aandacht voor de bijbelse gronden voor de kinderdoop. Door lengte en toonzetting past het
slecht in de liturgische setting van de doopdienst. De ervaring is dan ook dat het weinig
gebruikt wordt. De deputaten hebben overwogen of een bewerking dit formulier
1 1 Kor. 12:13.
20 bruikbaarder kon maken, maar kwamen tot de conclusie dat deze bewerking zo ingrijpend
zou worden dat het geen recht zou doen aan het oorspronkelijke formulier en de
oecumenische ontstaansgeschiedenis ervan. Deputaten stellen dan ook voor dit formulier
nog wel via GKv.nl beschikbaar te stellen, maar niet in een nieuwe uitgave van de
formulieren of van het Gereformeerd Kerkboek te publiceren.
Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
Voordat onze Heer naar de hemel ging, gaf hij zijn leerlingen deze opdracht: Ga op weg en
maak alle volken tot mijn leerlingen door hen te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en
de heilige Geest1. Kort daarna, op het pinksterfeest, werd de heilige Geest uitgegoten.
Ongeveer drieduizend mensen kwamen tot geloof en lieten zich dopen2.
Het doopwater laat zien dat wij mensen als het ware vuil zijn door de zonde, wat ons voor
God schuldig maakt. Als nakomelingen van Adam zijn we zelfs al schuldig bij onze geboorte,
al zondig vanaf het begin van ons bestaan3. Van nature staan we daarom bloot aan Gods
toorn4 en zijn we reddeloos verloren. We kunnen het koninkrijk van God alleen binnengaan als we helemaal schoon zijn, vrij van schuld. Onze zonden
moeten dus worden afgewassen.
Wij mensen kunnen dat niet zelf. Daarom moeten we ons heil zoeken bij Jezus Christus, Gods
Zoon. Hij alleen kan ons redden. Het water bij de doop verwijst naar het bloed van Jezus
Christus, dat onze zonden afwast. God verzoent zich met ons door ons toe te rekenen wat zijn
Zoon heeft verdiend. Door hem zijn we helemaal schoon in Gods ogen.
Bij onze doop ontvangen we de afbeelding en de garantie van wat de drie-enige God ons in
het verbond van zijn genade belooft:
- De Vader garandeert ons dat hij een eeuwig verbond met ons sluit5. Hij neemt ons aan als
zijn kinderen en erfgenamen6 en zorgt, in goede en kwade dagen7, altijd voor ons8.
- De Zoon garandeert ons dat hij al onze zonden afwast met zijn bloed. Hij maakt ons een
met zichzelf in zijn dood en zijn opstanding. Hij zorgt ervoor dat God ons vrijspreekt9.
- De heilige Geest garandeert ons dat hij in ons woont en werkt10. Hij zegt ons toe ons te
laten delen in wat we in Christus hebben: dat we schoongewassen zijn van onze vuilheid
en dat ons leven dagelijks wordt vernieuwd.
In de doop bevestigt de HEER niet ons geloof of onze bekering, maar symboliseert en
garandeert hij de beloften van zijn verbond. Wanneer we hem vrijmoedig bidden om de
vervulling daarvan, zegent hij dat gebed.
Al begrijpen ze er nog niets van, de kinderen van gelovige ouders ontvangen de doop als
afbeelding en garantie van het verbond dat God ook met hen gesloten heeft. Voor hem horen
ze er helemaal bij. Toen de HEER zijn volk Israël uit Egypte, uit de slavernij bevrijdde, werden
1 Mat. 28:19. 2 Hand. 2:41. 3 Ps. 51:7. 4 Job 14:4. 5 Gen. 17:1,2,7. 6 Rom. 8:15-17. 7 Rom.8:28. 8 Mat. 6:25-33. 9 Hand. 2:38; 1Joh. 1:7; Rom. 6:4; Kol. 2:12. 10 1Kor. 6:19.
21 immers ook de kinderen bevrijd. Tegen hen allemaal zei hij: Ik ben de HEER, uw God1. Hij
verzekerde oud èn jong naar het beloofde land te brengen.
Gods beloften gelden voor de gelovigen en voor hun kinderen. De HEER sloot namelijk een
verbond met Abraham, de vader van alle gelovigen, en met zijn nakomelingen2. Als teken
daarvan moesten de jongens, nog maar acht dagen oud, besneden worden.
Toen op Golgota het bloed van Christus gevloeid had, was de besnijdenis als teken van het
verbond niet meer nodig, omdat de HEER zijn belofte aan Abraham vervuld had. Als
afbeelding daarvan verwijst het doopwater naar de grote zoon van Abraham, Jezus Christus.
Zijn bloed wast alle zonden af.
Aan de christelijke gemeente te Kolosse laat Paulus weten dat wie gedoopt zijn, niet
besneden hoeven te worden3. In het Oude Testament ging het God ten diepste om de
besnijdenis van het hart4; dat geldt net zo goed voor het gedoopte kind in de
nieuwtestamentische gemeente.
Dezelfde apostel schrijft aan de kerk te Korinte dat de kinderen van een gelovige vader of
moeder heilig zijn5. Niet in die zin dat ze zonder zonde zijn, maar ze worden apart gezet in
een wereld vol ongeloof om de Heer met en in zijn gemeente te dienen. Heel de gemeente
wordt daarom geroepen tot geloof en levensheiliging 6.
Wanneer Paulus het evangelie in Filippi verkondigt, komen Lydia en de gevangenbewaarder
tot geloof in de Heer Jezus. Samen met hun huisgenoten worden ze gedoopt7. Aan de
Korintiërs schrijft Paulus dat hij het huisgezin van Stefanas heeft gedoopt8.
Op de pinksterdag herinnert Petrus de Joden in Jeruzalem aan de belofte bij monde van de
profeet Joël dat de Geest ook aan hen en hun kinderen geschonken zal worden, als ze tot
inkeer komen: […] want voor u geldt deze belofte, evenals voor uw kinderen en voor allen die
ver weg zijn en die de Heer, onze God, tot zich zal roepen9. Zo komt de HEER ook nu nog met
zijn belofte van vergeving en vernieuwing naar de gelovigen èn hun kinderen toe.
Het gaat in het Oude en in het Nieuwe Testament om hetzelfde verbond met dezelfde
beloften, ook al verandert het teken ervan. Daarom mogen de gelovigen en hun kinderen
slechts één keer de doop ontvangen. Wat God zegt, blijft gelden. De christelijke kerk belijdt
dan ook één doop tot vergeving van de zonden10.
Gelovige ouders horen dagelijks voor hun kinderen te bidden om de vervulling van Gods
beloften. Ze moeten hun kinderen van jongs af aan leren ook zelf daarom te bidden in het
vertrouwen dat de HEER deze gebeden zal verhoren. Ouders zijn geroepen hun kinderen
ontzag voor de HEER bij te brengen. Ze moeten hun kinderen voorgaan in het leven met God.
Ouders en kinderen worden opgeroepen niet op te gaan in de wereld, maar juist te vechten
tegen de zonde.
1 Ex. 20:2. 2 Gen. 17:7. 3 Kol. 2:11,12. 4 Deut. 10:16; Jer. 9:25. 5 1Kor. 7:14. 6 1Petr. 2. 7 Hand. 16:15,33. 8 1Kor. 1:16. 9 Hand. 2:39. 10 Geloofsbelijdenis van Nicea.
22
Heel de gemeente moet ernaar uitzien en erom bidden dat de kinderen zelf de HEER gaan
kennen en openlijk hun geloof belijden.
Gebed
Vader in de hemel, nu N.N. en N.N. hun zoon N. laten dopen, bidden we voor hen en hun kind.
U hebt u verbonden aan N. en schrijft uw naam op zijn voorhoofd. Dank u wel daarvoor.
Wat een genade is het dat u uw beloften al aan pasgeborenen wilt geven. We bidden u al uw
beloften in het leven van N. te vervullen. Wilt u dit kind van u een plaats geven in het lichaam
van onze Heer, zó dat hij met Christus begraven wordt en met hem opstaat in een nieuw
leven.
Laat de bediening van de doop ook voor ons als gemeente tot zegen zijn. We zijn in uw naam
gedoopt en u hebt ons zoveel beloofd. Geef dat we ons daarvan weer bewust worden bij deze
doop en dat we met vernieuwde kracht bidden om de vervulling van uw beloften. Laat ons
ook beseffen wat we u beloven met het oog op N. en leer ons daarnaar te leven.
We bidden u: als eenmaal ook voor N. het ogenblik aanbreekt dat hij voor de rechterstoel van
Christus verschijnt, laat hem dan zonder vrees mogen staan voor uw Zoon, die met u en de
heilige Geest de enige God is, en leeft en regeert tot in eeuwigheid.
Amen
Vragen aan de doopouders
Geliefden in Jezus Christus, onze Heer, u hebt gehoord dat de doop is ingesteld door de Heer
en een afbeelding en garantie is van zijn belofte, waarin ook uw kind deelt. In geloof moeten
we daarom de doop verlangen en niet uit gewoonte of voor de vorm. Ik vraag u dan ook een
eerlijk antwoord te geven op de volgende vragen.
- Erkent u dat N. zondig ter wereld is gekomen en daarom aan allerlei ellende, ja zelfs aan
het eeuwig oordeel onderworpen is, maar dat hij toch in Christus voor God heilig is en
daarom als lid van zijn gemeente gedoopt behoort te zijn?
- Belijdt u dat alleen Gods woord ons leert hoe je verlost wordt, zoals dat in de
Apostolische Geloofsbelijdenis samengevat en in deze gemeente verkondigd wordt?
- Belooft u dat u N. zult voorgaan in een christelijke manier van leven en hem zo goed
mogelijk zult onderwijzen en laten onderwijzen, om hem te leren begrijpen wat het
betekent gedoopt te zijn?
Vader en moeder N., wat is daarop uw antwoord?
- (Ja)
Bediening van de doop
N.N. (volledige naam), ik doop je in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest.
Dankgebed
Vader, Zoon en heilige Geest, nu N. in uw naam is gedoopt, danken we u dat u het
genadeverbond niet alleen met Abraham en zijn nakomelingen hebt gesloten, maar ook met
ons en onze kinderen.
- Vader in de hemel, we herinneren u aan uw beloften: wilt u altijd de God van N. zijn en
voor hem zorgen. Laat hem als uw kind vol liefde voor u zijn en in vast vertrouwen op u
leven.
- Zoon van God, u hebt beloofd dit kind al zijn zonden af te wassen met uw bloed. We
bidden u: laat hem delen in de vergeving van de zonden.
23 - Heilige Geest, u hebt toegezegd dit kind volledig te vernieuwen. Wilt u zo werken in zijn
hart dat hij helemaal voor God leeft.
We bidden u dat N. heel zijn leven en tot in eeuwigheid u mag toebehoren om met heel uw
kerk u eeuwig te loven. Vervul hem daarom, drie-enige God, met oprecht geloof in u,
hartelijke liefde voor u en sterke hoop op u.
Geef deze ouders uw genade om hun zoon als kind van uw verbond op te voeden. Laat hen en
ons als uw gemeente in heel onze levenswandel een voorbeeld zijn voor onze kinderen.
Werk zo in de harten van onze kinderen dat ze u leren volgen en uw naam belijden. Bewaar
hen ervoor zich van u af te keren en in de handen van satan te vallen. Wilt u ervoor zorgen
dat er nooit een van hen als kind van uw verbond verloren gaat.
Geef dat allen die gedoopt zijn, de goede strijd voeren en in uw kracht overwinnen.
Verhoor ons, barmhartige Vader, omdat Jezus dat verdiend heeft. In zijn naam bidden wij:
(het onzevader, gesproken of gezongen)1. Oproep aan de gemeente
Geliefde broeders en zusters, ontvang als gemeente dit kind met liefde in uw midden. Weet u
geroepen deze ouders te steunen door uw voorbede en voorbeeld. Wees ook, wanneer dat
nodig en mogelijk is, daadwerkelijk bereid, eraan mee te helpen dat dit kind groeit in het
geloof, de genade en het kennen van onze Heer Jezus Christus.
Immers, wij zijn allen gedoopt in één Geest en zijn daardoor één lichaam geworden (1 Kor.
12:13). Hiertoe helpe ons de Heer door zijn Geest.
e Formulier 3 om de christelijke doop te bedienen aan de kinderen van de gelovigen (tweede lezing)
Presentatie
Gemeente van onze Heer Jezus Christus, N.N. en N.N. hebben te kennen gegeven dat ze hun
zoon/dochter N.N. willen laten dopen.
Onderwijs
Wanneer in de gemeente van Christus de doop wordt bediend, gebeurt dat in opdracht van
onze Heer Jezus Christus. Hij heeft zijn apostelen opgedragen alle volken tot zijn leerlingen te
maken en hen te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest en hun te
leren zich te houden aan alles wat hij hun opgedragen had.2
In de brieven van de apostelen wordt ook over de doop gesproken. Zo zegt Paulus dat wie in
Christus Jezus gedoopt zijn, in zijn dood gedoopt zijn. We zijn door de doop in zijn dood met
hem begraven om, zoals Christus door de macht van de Vader uit de dood is opgewekt, een
nieuw leven te leiden.3
1 Het gebruik van het Onze Vader wordt in de vrijheid van de voorganger gelaten. 2 Mat. 28:18,19. 3 Rom. 6:3,4.
24 Ook de kinderen mogen delen in dit geheim, in overeenstemming met de uitspraak van Jezus:
Laat de kinderen bij me komen, houd ze niet tegen,want het koninkrijk van God behoort toe aan
wie is zoals zij.1
Het volk Israël trok met zijn kinderen uit Egypte, het land van duisternis en slavernij, door de
Rietzee en de woestijn op weg naar het beloofde land. Ze lieten zich allemaal dopen in de wolk
en in de zee.2 Gods belofte en opdracht waren dus ook bedoeld voor de kinderen.
Al vanaf Abraham, de vader van alle gelovigen, wordt het verbond ingescherpt door de
besnijdenis aan jongens op de achtste dag na de geboorte.3
Volgens de apostel Paulus zijn de gelovigen in Christus besneden, niet door mensenhanden,
maar met de besnijdenis van Christus, door het afleggen van het aardse lichaam. Toen u
gedoopt werd, zo schrijft hij verder aan de gemeente te Kolosse, bent u immers met hem
begraven.4 Zo heeft de kerk sinds de dagen van de apostelen aan de kinderen de doop
bediend.5
De doop in de naam van de Vader verbeeldt en garandeert dat God de Vader voor eeuwig zijn
genadeverbond met ons sluit. Hij laat daarmee weten dat hij ons als zijn kinderen en
erfgenamen aanneemt en zich voor ons inzet.
De doop in de naam van de Zoon verbeeldt en garandeert dat de Heer Jezus al onze zonden
afwast op grond van zijn lijden en sterven. We mogen met hem opstaan in een nieuw leven,
bevrijd van zonde en schuld.
De doop in de naam van de heilige Geest verbeeldt en garandeert dat hij vast en zeker in ons
woont en werkt. Hij verbindt ons aan Christus en doet ons delen in het heil dat Christus voor
ons verdiend heeft. De schatten van Christus maakt hij tot ons persoonlijk eigendom: dat we
schoongewassen zijn van onze vuilheid en dat ons leven dagelijks wordt vernieuwd, totdat
we eens met alle heiligen God zullen loven in de wereld die komt.
Doopgedachtenis
De doop gebiedt ons God zo te gehoorzamen als bij ons nieuwe leven past. Laten we dus
toegewijd zijn aan de ene God - Vader, Zoon en heilige Geest. Laten we hem vertrouwen en
liefhebben met heel ons hart, met heel onze ziel, met heel ons verstand en met al onze kracht.
Loslaten moeten we al wat onheilig is. Afsterven moet ons oude, zondige leven, opdat we
helemaal een nieuw leven leiden in dienst van God. Als we uit zwakheid in zonde vallen,
hoeven we niet aan Gods genade te twijfelen6. De doop is immers het garantiebewijs dat het
verbond, dat God met ons gesloten heeft, eeuwig is.7
Samengekomen rond de doopvont worden we allen getuigen van de doop van dit kind en
gedenken we onze eigen doop. Laten we ons dan niet schamen Christus openlijk te erkennen,
want het evangelie is Gods reddende kracht voor allen die geloven.8
Belijdenis
In verbondenheid met de kerk van alle tijden en alle plaatsen spreken wij openlijk uit:9
Ik geloof in God de Vader, de Almachtige,
1 Mar. 10:14. 2 1Kor. 10:2. 3 Gen 17:7,12; 21:4. 4 Kol. 2:11,12. 5 Mat. 28:18,19; Hand. 2:39. 6 1Joh. 1:9; 3:20. 7 Jes. 54:10; 2 Tim. 2:19. 8 Rom. 1:16. 9 Het gebruik van de Apostolische Geloofsbelijdenis wordt in de vrijheid van de voorganger gelaten.
25 Schepper van de hemel en de aarde.
En in Jezus Christus, zijn eniggeboren Zoon, onze Heer;
die ontvangen is van de heilige Geest, geboren uit de maagd Maria;
die geleden heeft onder Pontius Pilatus, is gekruisigd, gestorven en begraven,
neergedaald in de hel; op de derde dag opgestaan uit de doden; opgevaren naar de
hemel,
en zit aan de rechterhand van God, de almachtige Vader;
vandaar zal Hij komen om te oordelen de levenden en de doden.
Ik geloof in de heilige Geest. Ik geloof een heilige, algemene, christelijke kerk,
de gemeenschap der heiligen; vergeving van de zonden;
opstanding van het vlees;en een eeuwig leven.
Vragen aan de ouders
Geliefden in Jezus Christus, onze Heer, in geloof moeten we de doop verlangen en niet uit
gewoonte of voor de vorm. Daarom vraag ik u eerlijk te antwoorden op de volgende vragen:
Erkent u dat uw kind zondig en schuldig ter wereld is gekomen en daarom aan allerlei
ellende en zelfs aan het eeuwig oordeel onderworpen is, maar dat hij toch in Christus voor
God heilig is, en daarom als lid van zijn gemeente gedoopt behoort te zijn?
Belijdt u dat alleen Gods woord ons leert hoe je verlost wordt, zoals dat in de Apostolische
Geloofsbelijdenis samengevat en in deze gemeente verkondigd wordt?
Belooft u dat u uw zoon zult voorgaan in een christelijke manier van leven en hem zo goed
mogelijk zult onderwijzen en laten onderwijzen, om hem te leren begrijpen wat het betekent
gedoopt te zijn?
Vader en moeder…….. wat is daarop uw antwoord? (Ja)
Doopgebed
Almachtige, eeuwige God, u hebt als een rechtvaardige rechter de ongelovige wereld eens
door de zondvloed gestraft, maar Noach en zijn gezin hebt u in uw grote barmhartigheid
gered. Heel het leger van de onverzettelijke farao van Egypte hebt u doen omkomen in de
Rietzee, maar uw volk Israël hebt u in uw barmhartigheid dwars door diezelfde zee, over
droog land laten gaan. In beide gebeurtenissen hebt u toen al iets van de doop laten zien1.
We bidden u, barmhartig als u bent, NN genadig te zijn. Maak dit kind van u door uw heilige
Geest één met Jezus Christus[…]. Laat het via de doop met uw Zoon in diens dood begraven
zijn en met hem opstaan in een nieuw leven. Laat het elke dag opgewekt de moeiten dragen
die meekomen met het volgen van Jezus, aan hem verbonden met echt geloof, vaste hoop en
vurige liefde. Geef dat het eens, zeker van uw beloften dit leven zal verlaten en onbevreesd
zal verschijnen voor Jezus Christus, zijn rechter en redder.
Verhoor ons in de naam van Jezus Christus, uw Zoon, die met u en de heilige Geest, één enig
God, leeft en regeert in eeuwigheid. Amen.
Doopformule
N.N., (volledige naam) ik doop je in de naam van de Vader en van de Zoon en van de heilige
Geest.
Dankgebed
Barmhartige God en Vader, dankbaar prijzen we u, want u vergeeft ons en onze kinderen al
onze zonden. U hebt ons als leden van uw Zoon en daarmee als uw kinderen aangenomen. In
Jezus’ naam bidden we u voor N.N.: Leid hem altijd door uw Geest. Laat hem volgens uw
1 1 Petr. 3:21; 1 Kor. 10:2.
26 woord worden opgevoed en in Christus tot geestelijke groei komen. Dan zal hij uw goedheid
en barmhartigheid erkennen en daarvan getuigen. Laat hem gehoorzaam onze enige leraar,
koning en hogepriester, Jezus Christus volgen. Dan zal hij dapper strijden tegen de zonde, de
duivel en heel zijn rijk. Geef hem de overwinning zodat hij u, de enige en betrouwbare God -
Vader, Zoon en heilige Geest - eeuwig zal loven. Amen.
Opwekking aan de gemeente
Geliefde broeders en zusters, ontvang als gemeente dit kind met liefde in uw midden. Weet
u geroepen deze ouders te steunen door uw voorbede en voorbeeld. Wees ook, wanneer dat
nodig en mogelijk is, daadwerkelijk bereid, eraan mee te helpen dat dit kind groeit in het
geloof, de genade en het kennen van onze Heer Jezus Christus. Immers, wij zijn allen gedoopt
in één Geest en zijn daardoor één lichaam geworden1. Hiertoe helpe ons de Heer door zijn
Geest.
f Formulier om de christelijke doop te bedienen aan volwassenen die zich bij de kerk voegen (tweede lezing)
Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
Over de doop
Bij de doop word je in water ondergedompeld of ermee besprenkeld. Zo wordt zichtbaar
gemaakt dat je in de ogen van God vuil bent, belast met zonde. Je bent al schuldig als je wordt
geboren, al zondig sinds je moeder je ontving.2 Zo kan God je niet accepteren. Je kunt zijn
koninkrijk alleen binnengaan als je opnieuw geboren wordt3 en een nieuw leven krijgt. De
doop wil je dus laten beseffen hoe slecht je eigenlijk bent. Dan kun je je alleen nog maar klein
maken voor God, want je kunt jezelf niet redden. Alleen Jezus Christus kan dat, door je
vuilheid af te wassen en je een nieuw leven te geven.4
De doop geeft je de verzekering dat Jezus Christus je inderdaad schoon wil wassen.5 Hijzelf
heeft immers de opdracht gegeven te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de
heilige Geest.6
Door je doop garandeert God de Vader je dat hij een eeuwig genadeverbond met je sluit.7 Hij
neemt je aan als zijn kind en erfgenaam.8 Hij zal altijd voor je zorgen.9 Het kwaad houdt hij
bij je vandaan of hij laat het bijdragen aan het goede.10
De Zoon garandeert je dat hij al je zonde van je wegneemt. Hij laat je volledig delen in zijn
dood en opstanding en geeft je een nieuw leven. Hij schenkt je zijn eigen volmaakte
zuiverheid. Hij zorgt ervoor dat God je vrijspreekt.11
De heilige Geest garandeert je dat hij in je komt wonen.12 Hij maakt je één met Christus. Hij
geeft je in handen wat je in Christus al hebt.1 Daardoor zul je eens volmaakt zuiver zijn.2 Dan
Dan zul je eeuwig leven te midden van het door God uitgekozen volk.
1 1 Kor. 12:13. 2 Ps. 51:7. 3 Ezech. 36:25-27; Joh.3:3. 4 Hand. 4:12. 5 1Kor. 6:11; Hand. 22:16. 6 Mat. 28:19. 7 Gen. 17:1,2,7. 8 Rom. 8:15-17. 9 Mat. 6:25-33. 10 Rom. 8:28. 11 Hand. 2:38; 1Joh. 1:7; Rom. 6:4; Kol. 2:12. 12 1Kor. 6:19.
27
Van jouw3 kant ben je nu verplicht God zo te gehoorzamen als bij je nieuwe leven past. Je
moet geloven in deze ene God - Vader, Zoon en heilige Geest - en hem liefhebben met heel je
hart, met heel je ziel, met heel je verstand en met inzet van al je krachten.4 Je moet de
zondige wereld de rug toekeren, wat aards in je is laten afsterven en vol ontzag voor God
leven.5
Als je uit zwakheid nog zonden doet, hoef je toch aan Gods genade niet te twijfelen.6 Je hoeft
je er ook niet bij neer te leggen dat je nu eenmaal zondig bent. Je doop garandeert immers
dat God voor eeuwig een verbond met je gesloten heeft.7
Voorwaarden voor de volwassenendoop
Nu worden de kinderen van christenen gedoopt omdat ze bij Gods verbond horen, hoewel
die kleintjes daar nog niets van begrijpen. Hun ouders nemen de verplichting op zich hun
kinderen de betekenis van hun doop uit te leggen. Wanneer die volwassen worden, horen ze
zelf hun geloof te belijden.
Volwassenen mogen pas gedoopt worden, als ze tot inkeer zijn gekomen, hun zonden hebben
beleden en belijdenis hebben gedaan van hun geloof in Christus.8 Want toen Johannes de
Doper de mensen opriep zich te laten dopen en tot inkeer te komen om zo vergeving van
zonden te verkrijgen,9 heeft hij alleen mensen gedoopt die hun zonden beleden.
Verder heeft onze Heer Jezus Christus zelf zijn apostelen bevolen alle volken tot zijn
leerlingen te maken en hen te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige
Geest.10 Jezus heeft toen ook beloofd: Wie gelooft en gedoopt is zal worden gered.11 Volgens
deze regel hebben dan ook de apostelen alleen die volwassenen gedoopt die met berouw hun
geloof beleden.12
Daarom mag de kerk alleen die volwassenen dopen die de rijke inhoud van de doop uit het
evangelie hebben leren begrijpen en van hun geloof rekenschap afleggen door hun
persoonlijke belijdenis.
Gebed voor de doop
Almachtige, eeuwige God, u hebt als een rechtvaardige rechter de ongelovige wereld eens
door de zondvloed gestraft, maar Noach en zijn gezin hebt u in uw grote barmhartigheid
gered. Heel het leger van de onverzettelijke farao van Egypte hebt u doen omkomen in de
Rietzee, maar uw volk Israël hebt u in uw barmhartigheid dwars door diezelfde zee, over
droog land doen gaan. In beide gebeurtenissen hebt u toen al iets van de doop laten zien.
We bidden u, barmhartig als u bent, ook N.N. genadig te zijn. Maak hem door uw heilige
Geest één met Jezus Christus. Laat hem door de doop met uw Zoon in diens dood begraven
zijn en met hem opstaan in een nieuw leven.
Laat hem elke dag vol goede moed zijn kruis dragen, Christus achterna, aan hem verbonden
met echt geloof, vaste hoop en vurige liefde. Geef dat hij eens, zeker van uw beloften, dit
leven zal verlaten en onbevreesd zal verschijnen voor Jezus Christus, zijn rechter en redder.
1 Ef. 1:13. 2 Ef. 5:27. 3 Gen. 17:1,9. 4 Deut. 6:5; Mat. 22:37. 5 Ps. 103:17,18; Ef. 4:17-5:12; Kol. 3:5-10. 6 1Joh. 1:9; 3:20. 7 Jes. 54:10; 2Tim. 2:19. 8 Hand. 2:38; Marc. 16:16. 9 Marc. 1:4,5. 10 Mat. 28:19. 11 Marc. 16:16 12 Hand. 2:41.
28 Verhoor ons in de naam van Jezus Christus, uw Zoon, die met u en de heilige Geest, één enig
God, leeft en regeert in eeuwigheid. Amen.
Geliefde broeder(s)/zuster(s),
U staat hier voor God en zijn gemeente om uw geloof te belijden. Ik verzoek u eerlijk te
antwoorden op de volgende vragen.
Gelooft u in God de Vader, de Almachtige, Schepper van hemel en aarde, en in Jezus Christus,
zijn eniggeboren Zoon, onze Heer, en in de heilige Geest, de Drie-enige God1 van uw doop?
Erkent dat u zondig en schuldig ter wereld bent gekomen en dat u van nature niet in staat
bent te doen wat goed is in Gods ogen leven en daarom blootstaat aan Gods toorn?2 Bekent u
u dat u met gedachten, woorden en daden de geboden van de Heer vaak hebt overtreden?
Hebt u berouw over deze zonde?
Gelooft u dat Jezus Christus u als uw Verlosser geschonken is en dat u door de kracht van de
heilige Geest bij hem hoort? Gelooft u dat God u door Christus’ bloed al uw zonden vergeeft?3
vergeeft?3
Gelooft u dat de schriften van het Oude en Nieuwe Testament het verlossende woord van
God zijn, zoals de kerk dat ook openlijk in haar geloofsbelijdenis uitspreekt en zoals dat hier
in de kerk wordt verkondigd?4 Zult u zolang u leeft bij deze belijdenis blijven en alles
verwerpen wat tegen Gods woord ingaat?5
Aanvaardt u de belofte en verplichting van Gods genadeverbond, waarvan de doop
afbeelding en garantie is? Verlangt u ernaar om God en uw naaste lief te hebben, met de
zonde te breken, uw oude, zondige aard te doden en eerbiedig met de Heer te leven?6 Belooft
Belooft u dienstbaar te zijn aan de gemeente, trouw met haar naar het woord te luisteren en
het avondmaal te gebruiken? Zult u zich gewillig onderwerpen aan alle christelijke
vermaningen?7
Wat is daarop uw antwoord? (Ja)
Zegenbede
Al moet u nog korte tijd lijden, God, de bron van alle genade, heeft u geroepen om in Christus
Jezus deel te krijgen aan zijn eeuwige luister. God zal u sterk en krachtig maken, zodat u
staande zult blijven en niet meer zult wankelen. Hem komt de macht toe, voor eeuwig.8
Amen.
Of
Moge de God van de vrede, die onze Heer Jezus, de machtige herder van de schapen, door het
bloed van het eeuwig verbond uit de wereld van de doden heeft weggeleid, u toerusten met
al het goede, zodat u zijn wil kunt doen. Moge hij in ons datgene tot stand brengen wat hem
welgevallig is door Jezus Christus, aan wie de eer toekomt, tot in alle eeuwigheid. Amen.9
1 Mat. 3:16,17; Gen. 1:1. 2 Ps. 51:7; Rom. 7:18. 3 1Kor. 1:8,9. 4 2Tim. 3:16. 5 Mat. 24:13; 2Tim. 4:3-5; Hebr. 10:24,25. 6 Ps. 119:10; 1Joh. 2:15-17. 7 Hebr. 13:17. 8 1Petr.5:10-11. 9 Hebr. 13:20,21.
29
Bediening van de doop
NN (volledige naam) ik doop u in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest.1
Dankgebed
Almachtige, barmhartige God en Vader, dankbaar prijzen wij u. Want u vergeeft ons en onze
kinderen door het bloed van uw geliefde Zoon, Jezus Christus, al onze zonden.
U hebt ons door uw Geest tot leden van uw Zoon en daarmee tot uw kinderen aangenomen.
In de doop laat u dit ons zien en garandeert u het ons. In Jezus’ naam bidden wij u voor deze
broeder: Leid hem altijd door uw Geest. Laat hij volgens uw woord leven en in Christus tot
geestelijke groei komen. Dan zal hij uw goedheid en barmhartigheid erkennen en
verkondigen. Laat hem gehoorzaam onze enige leraar, koning en hogepriester Jezus Christus
volgen, zodat hij sterk is in de strijd tegen de zonde, de duivel en heel zijn rijk en overwint.
Dan zal hij u, de enige en betrouwbare God, Vader, Zoon en heilige Geest, eeuwig loven.
Amen.
Opwekking aan de gemeente
En u, geliefde broeders en zusters, ontvang deze broeder/zuster met liefde in de gemeente.
Weet u geroepen door uw voorbede en voorbeeld hem/haar te steunen. Wees ook
daadwerkelijk bereid om, waar nodig en mogelijk, eraan mee te helpen, dat deze
broeder/zuster groeit in het geloof, in de genade en de kennis van onze Heer Jezus Christus.
Want “wij zijn allen gedoopt in één Geest en zijn daardoor één lichaam geworden” (1
Kor.12:13). Hiertoe helpe ons de Heer door zijn Geest.
g Formulier voor de openbare geloofsbelijdenis (door gedoopte
catechisanten (tweede lezing)
Geliefde broeder(s)/zuster(s),
U staat hier voor God en zijn gemeente om uw geloof te belijden. Ik verzoek u eerlijk te
antwoorden op de volgende vragen.
Gelooft u in God de Vader, de Almachtige, schepper van hemel en aarde, en in Jezus Christus,
zijn eniggeboren Zoon, onze Heer, en in de heilige Geest, de drie-enige God2 van uw doop?
Erkent u dat u zondig en schuldig ter wereld bent gekomen en dat u van nature niet kunt
doen wat goed is in Gods ogen? Beseft u dat u daarom blootstaat aan Gods toorn?3 Bekent u
dat u de geboden van de Heer vaak hebt overtreden met zondige gedachten, woorden en
daden? Hebt u daar berouw over?
Gelooft u dat Jezus Christus u als uw verlosser geschonken is en dat u door de kracht van de
heilige Geest bij hem hoort? Gelooft u dat God u door Christus’ bloed al uw zonden vergeeft?4
vergeeft?4
Belijdt u dat alleen Gods woord u leert hoe u verlost wordt, zoals dat in de Apostolische
Geloofsbelijdenis samengevat en in deze gemeente verkondigd wordt?5 Zult u, zolang u leeft,
bij deze belijdenis blijven en alles verwerpen wat tegen Gods woord ingaat?6
1 Matt. 28:19. 2 Mat. 3:16,17; Gen. 1:1. 3 Ps. 51:7; Rom. 7:18. 4 1Kor. 1:8,9. 5 2Tim. 3:16. 6 Mat. 24:13; 2Tim. 4:3-5; Hebr. 10:24,25.
30
Aanvaardt u de belofte en verplichting van Gods genadeverbond, waarvan de doop
afbeelding en garantie is? Verlangt u ernaar God en uw naaste lief te hebben, de zondige
wereld de rug toe te keren, wat aards in u is te laten afsterven en vol ontzag voor God te
leven?1 Belooft u dienstbaar te zijn aan de gemeente, trouw met haar naar het woord te
luisteren en het avondmaal te gebruiken? Zult u zich gewillig onderwerpen aan alle
christelijke vermaningen?2
Wat is daarop uw antwoord? (Ja)
Zegenbede
Al moet u nog korte tijd lijden, God, de bron van alle genade, heeft u geroepen om in Christus
Jezus deel te krijgen aan zijn eeuwige luister. God zal u sterk en krachtig maken, zodat u
staande zult blijven en niet meer zult wankelen. Hem komt de macht toe, voor eeuwig.3
Amen.
Of
Moge de God van de vrede, die onze Heer Jezus, de machtige herder van de schapen, door het
bloed van het eeuwig verbond uit de wereld van de doden heeft weggeleid, u toerusten met
al het goede, zodat u zijn wil kunt doen. Moge hij in ons datgene tot stand brengen wat hem
welgevallig is door Jezus Christus, aan wie de eer toekomt, tot in alle eeuwigheid. Amen.4
h Formulier 1 om het heilig avondmaal te vieren (tweede lezing)
- Tegen de tekst van dit formulier zijn nauwelijks inhoudelijke bezwaren ingebracht. Wel
is de kwaliteit van het Nederlands verbeterd.
- Deputaten attenderen u erop dat de oude verbinding: “nu de Here aan zijn tafel onze ziel
gevoed heeft… loof de Here, mijn ziel” in ere hersteld is. Ook is het schriftbewijs
versterkt.
- In dit formulier is “ons kruis op ons nemen, Jezus achterna” blijven staan, terwijl in
doopsformulier 1 gekozen is voor “de moeiten dragen die horen bij het volgen van
Christus”. De formuleringen vullen elkaar aan en verdienen o.i. beide een plaats.
Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
Instelling
Over de instelling van het heilig avondmaal schrijft de apostel Paulus aan de gemeente van
Korinte: Wat ik heb ontvangen en aan u heb doorgegeven, gaat terug op de Heer zelf. In de
nacht waarin de Heer Jezus werd uitgeleverd nam hij een brood, sprak het dankgebed uit, brak
het brood en zei: ‘Neem, eet, dit is mijn lichaam voor jullie. Doe dit, telkens opnieuw, om mij te
gedenken.’ Zo nam hij na de maaltijd ook de beker, en hij zei: ‘Deze beker is het nieuwe verbond
dat door mijn bloed gesloten wordt. Doe dit, telkens als jullie hieruit drinken, om mij te
gedenken.’
De apostel gaat dan als volgt verder: Dus altijd wanneer u dit brood eet en uit de beker drinkt,
verkondigt u de dood van de Heer, totdat hij komt.
Daarom maakt iemand die op onwaardige wijze van het brood eet en uit de beker van de Heer
drinkt, zich schuldig tegenover het lichaam en het bloed van de Heer. Laat daarom iedereen
1 Ps. 119:10; 1Joh. 2:15-17. 2 Hebr. 13:17. 3 1Petr.5:10-11. 4 Hebr. 13:20,21.
31 zichzelf eerst toetsen voordat hij van het brood eet en uit de beker drinkt, want wie eet en
drinkt maar niet beseft dat het om het lichaam van de Heer gaat, roept zijn veroordeling af
over zichzelf.1
Jezelf toetsen
Om Jezus Christus op waardige wijze te kunnen gedenken moet je dus eerst jezelf toetsen.
In de eerste plaats moet je nadenken over je zonden en beseffen dat je Gods oordeel
verdient.2 Dan krijg je om je zonden een hekel aan jezelf en weet je je heel klein voor God. Je
zonden maken God immers zo boos, dat hij liever zijn enige Zoon met de kruisdood heeft
gestraft,3 dan dat hij die zonden onbestraft liet.
In de tweede plaats moet je je afvragen, of je echt gelooft in de belofte van God dat Hij al je
zonden heeft vergeven alleen omdat Christus voor je is gestorven.4 Om hem spreekt God je
vrij, alsof je zelf voor je zonden hebt betaald en net zo rechtvaardig leeft als zijn eigen Zoon.5
In de derde plaats moet je bij jezelf nagaan, of je God uit dankbaarheid graag in alles oprecht
wilt dienen en in liefde en vrede met je medemensen wilt omgaan.
Uitnodiging en terugwijzing
God wil iedereen die door de heilige Geest zo in het leven staat, graag aan de tafel van zijn
Zoon ontvangen. Maar wie die houding niet heeft, haalt Gods veroordeling over zich door
toch het avondmaal te vieren. Daarom geven we, op bevel van Christus en zijn apostel
Paulus6, iedereen die in ernstige zonden leeft, de waarschuwing: blijf weg van het
avondmaal!
Je moet namelijk beseffen dat je buiten het rijk van Christus staat, als je
- niet op de Heer alleen wilt vertrouwen;
- God op eigenwillige manier vereert;
- de naam van de Heer misbruikt;
- de kerkdiensten niet trouw bezoekt en onverschillig staat tegenover de verkondiging
van het woord of de heiligheid van de doop en het avondmaal;
- je ouders of andere gezagsdragers ongehoorzaam bent;
- je aan menselijk leven vergrijpt of iemand haat en je niet met hem of haar wilt
verzoenen;
- getrouwd of niet, jezelf niet rein houdt;
- hebzuchtig of verkwistend opgaat in deze wereld;
- liegt of roddelt;7
kortom, als je je met woord en daad als een ongelovige gedraagt.
Zolang je aan je zonde vasthoudt, mag je niet aan het avondmaal deelnemen; anders word je
des te zwaarder veroordeeld.
1 1Kor. 11:23-29. 2 Rom. 7:24,25. 3 Hebr. 10:5-10; Jes. 53:5. 4 Rom. 3:24. 5 2Kor. 5:21. 6 1Kor. 5:4,5,11. 7 Ex. 20:1-17.
32 Bemoediging
Geliefde broeders en zusters, je zou er toch moedeloos van worden, als je dit allemaal op je
laat inwerken1. Maar dat hoeft niet! We vieren het avondmaal immers niet om te
demonstreren dat we van onszelf volmaakt en rechtvaardig zijn. We zoeken ons leven juist
buiten onszelf, in Jezus Christus. Daarmee erkennen we dat ons bestaan beheerst wordt door
de dood.2 En inderdaad, er zijn nog veel zonden en gebreken in ons hart en leven.3 Zo hebben
hebben we geen volkomen geloof, dienen we God niet met zoveel ijver als we zouden moeten
en hebben we dagelijks te vechten tegen de zwakheid van ons geloof en tegen onze slechte
neigingen.4 Maar dankzij de heilige Geest hebben we van harte berouw over onze slechtheid
en willen we graag tegen ons ongeloof strijden en volgens alle geboden van God leven.5
Wanneer onze daden in strijd zijn met onze wil6, mogen we er toch zeker van zijn dat God
ons in genade aanneemt. 7 We zijn van harte welkom aan de tafel van onze Heer om te
genieten van dit hemelse eten en drinken.
Christus gedenken
We vieren het avondmaal om Christus te gedenken.8 Dan staan we erbij stil dat God de Vader
Vader onze Heer Jezus Christus in deze wereld gezonden heeft, zoals hij onder het oude
verbond aan de aartsvaders had beloofd. Het Woord is mens geworden.9 Heel zijn leven op
aarde heeft hij de toorn van God, waaronder wij eeuwig hadden moeten bezwijken, voor ons
gedragen.10 Zo heeft hij gehoorzaam alles gedaan wat Gods wet van ons vraagt.11
Gebogen onder de zware druk van onze zonden en van Gods toorn werd hij in de olijfgaard
Getsemane overvallen door doodsangst, zodat zijn zweet in grote druppels als bloed op de
grond viel.12 Daar liet hij zich boeien13 om ons vrijuit te laten gaan.
Daarna dreef men de spot met hem,14 zodat wij nooit meer te schande gemaakt zouden
worden. Hij werd onschuldig ter dood veroordeeld,15 zodat wij voor Gods rechterstoel
zouden worden vrijgesproken. Hij heeft zich zelfs laten kruisigen en de aanklacht tegen ons
vernietigd door haar aan het kruis te nagelen.16 Door dit alles heeft hij de vloek die op ons
lag, op zich genomen17 om ons met zijn zegen te vervullen. Ja, aan het kruishout heeft hij met
lichaam en ziel de angstaanjagende verlatenheid van de hel ondergaan, toen hij uitriep: ‘Mijn
God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten?’ 18 opdat wij door God aangenomen en nooit meer
door hem verlaten zouden worden. Tot slot heeft hij door zijn bloed uit te gieten het nieuwe
1 Jes. 57:15. 2 Rom. 7:24. 3 Fil. 3:12-14. 4 Rom. 7:23; Gal. 5:17. 5 Ps. 19:13,14. 6 Rom. 7:20. 7 Jes 42:3; 1Joh.1:9; 3:20. 8 Luc. 22:19; 1Kor.11:24, 25. 9 Joh. 1:14. Gal. 4:4. 10 Jes. 53:4. Rom. 3:25. 11 Matt. 3:15. 12 Luc. 22:44. 13 Joh. 18:12. 14 Luc. 22:63-65. 15 Luc. 23:14. 16 Kol. 2:14. 17 Gal. 3:13. 18 Mat. 27:46.
33 verbond van genade en verzoening voor eeuwig rechtsgeldig gemaakt.1 Toen riep hij uit: ‘Het
‘Het is volbracht!’ 2
Onderwijs
Onze Heer Jezus Christus wil dat wij er vast op vertrouwen bij dat nieuwe verbond te horen.
Daarom nam hij bij zijn laatste pesachmaal een brood, sprak het dankgebed uit, brak het
brood en zei: ‘Dit is mijn lichaam voor jullie. Doe dit, telkens opnieuw, om mij te gedenken.’ 3
Ook nam hij na de maaltijd de beker en hij zei: ‘Deze beker is het nieuwe verbond dat door
mijn bloed gesloten wordt. Doe dit, telkens als jullie hieruit drinken, om mij te gedenken.’ 4
Daarmee zei hij, met andere woorden: Zo vaak als je avondmaal viert, herinneren het brood
en de wijn je aan mijn hartelijke liefde. Jij moest de eeuwige dood ondergaan. Daarom heb ik
mijn lichaam in de dood gegeven en mijn bloed voor jou vergoten. Met mijn gekruisigde
lichaam en vergoten bloed stil ik jouw geestelijke honger en dorst zodat je eeuwig leeft.5. Dat
Dat is net zo zeker als het brood voor je ogen wordt gebroken, de beker je gegeven wordt en
je dit brood eet en uit deze beker drinkt.
Eenheid met Christus en zijn broeders en zusters
Ons geloof moet rusten op het offer dat Jezus Christus eenmaal aan het kruis heeft gebracht.6
gebracht.6
Dat wil de Heer ons met dit avondmaal leren. Alleen door dat offer worden we gered, want
aan het kruis is hij voor ons het echte eten en drinken geworden waardoor wij eeuwig leven.7
leven.7 Door te sterven heeft hij de zonde, de oorzaak van onze eeuwige honger en dorst,
weggenomen.
Door zijn dood heeft Christus ook het recht gekregen de levendmakende Geest aan ons te
geven.8 Christus en wij vormen één lichaam: hij is ons hoofd, wij zijn delen van zijn lichaam.
De Geest, die hem bezielt, woont ook in ons en verbindt ons aan hem.9 Hij laat ons delen in
heel de rijkdom die Christus schenkt: de vrijspraak en het leven in eeuwige luister.
Door diezelfde Geest verbindt hij ons ook met elkaar. We gaan als broeders en zusters van
elkaar houden. Zo gaat een groot aantal delen één lichaam vormen. De apostel Paulus schrijft
namelijk: Omdat het één brood is zijn wij, hoewel met velen, één lichaam, want wij hebben allen
deel aan dat ene brood.10 Christus heeft ons eerst volmaakt liefgehad. Daarom moeten ook
wij elkaar liefhebben, en wel met woord én daad.11 Hiertoe helpe ons de almachtige God en
Vader van onze Heer Jezus Christus, door zijn heilige Geest. Amen!
Gebed
Barmhartige God, onze Vader, dankbaar gedenken we de bittere dood van uw geliefde Zoon
Jezus Christus. We bidden u: geef ons door uw heilige Geest dat we ons hoe langer hoe meer
vol vertrouwen aan uw Zoon Jezus Christus overgeven. Schenk ons daarom nieuwe kracht
door ons te voeden met het brood uit de hemel. Dan leeft Christus in ons en leven wij in hém,
1 Hebr. 9:15. 2 Joh. 19:30. 3 1Kor. 11:24. 4 1Kor. 11:25. 5 Joh. 6:53-57. 6 Hebr. 10:14. 7 Joh. 6:32, 51. 8 Rom. 8:11. 9 Joh. 14:16. 10 1Kor. 10:17. 11 Jak. 1:22, 23.
34 en niet meer in onze zonden. Laat ons steeds meer groeien in het nieuwe verbond in
Christus’ bloed. Dan weten we zeker dat u voor altijd onze genadige Vader bent, die ons onze
zonden nooit meer aanrekent en voor ons zorgt met alle dingen voor lichaam en ziel.
Geef dat we opgewekt gestemd ons kruis op ons nemen, Jezus achterna , dat we afzien van
onszelf en belijden dat uw Zoon onze redder is. Laat ons in alle omstandigheden met
opgeheven hoofd onze Heer uit de hemel verwachten. Hij zal ons armzalig lichaam aan zijn
verheerlijkt lichaam gelijkmaken1 en ons voor altijd bij zich nemen.
Dit gebed wordt afgesloten met het onzevader, gesproken of gezongen.
Belijdenis
De Apostolische Geloofsbelijdenis of de Belijdenis van Nicea, gesproken of gezongen.
Opwekking
Om met het echte brood uit de hemel, Christus zelf, gevoed te worden moeten we niet alleen
naar dit brood en deze wijn kijken. We moeten juist omhoog kijken, onze blik richten op
Jezus Christus, die aan de rechterhand van zijn Vader in de hemel2 voor ons pleit.3
Laten we vast geloven dat we door de werking van de heilige Geest zijn lichaam en bloed
geestelijk te eten en te drinken krijgen.
Viering
Bij het breken en uitdelen van het brood spreekt de voorganger:
Het brood dat we breken, maakt ons één met het lichaam van Christus.
Neem, eet, gedenk en geloof, dat het lichaam van onze Heer Jezus Christus gegeven is om al
onze zonden volkomen te verzoenen.4
En als hij de beker geeft:
De beker met wijn, waarvoor we God loven en danken, maakt ons één met het bloed van
Christus.
Neem, drink allen daaruit, gedenk en geloof, dat het kostbare bloed van onze Heer Jezus
Christus vergoten is om al onze zonden volkomen te verzoenen.5
Bij de gaande viering kunnen deze woorden gecombineerd worden tot:
Het brood dat we breken, maakt ons één met het lichaam van Christus.
De beker met wijn, waarvoor we God loven en danken, maakt ons één met het bloed van
Christus.
Neem dit brood en deze beker, eet en drink, gedenk en geloof dat onze Heer Jezus Christus
zijn lichaam en bloed gegeven heeft om al onze zonden volkomen te verzoenen.
Tijdens de viering kan gelezen, gezongen of gemusiceerd worden.
Bij de dankzegging kan men kiezen uit de volgende alternatieven of ze allebei gebruiken.
Dankzegging (1)
Geliefden in de Heer, de Heer heeft aan zijn tafel ons innerlijk kracht en sterkte geschonken.
Laten we daarom samen zijn naam met dankzegging prijzen:
Prijs de HEER, mijn ziel,
prijs, mijn hart, zijn heilige naam.
Prijs de HEER, mijn ziel,
1 Fil. 3:21. 2 Kol. 3:1,2. 3 Rom. 8:34; Hebr. 7:25. 4 1Kor. 10:16; Matt. 26:26; Luc. 22:19; Gal.1:4. 5 1Kor. 10:16; Matt. 26:27,28.
35 vergeet niet één van zijn weldaden.
Hij vergeeft u alle schuld,
hij geneest al uw kwalen,
hij redt uw leven van het graf,
hij kroont u met trouw en liefde, …
Liefdevol en genadig is de HEER,
hij blijft geduldig en groot is zijn trouw.
Niet eindeloos blijft hij twisten,
niet eeuwig duurt zijn toorn.
Hij straft ons niet naar onze zonden,
hij vergeldt ons niet naar onze schuld.
Zoals de hoge hemel de aarde overspant,
zo welft zich zijn trouw over wie hem vrezen.
Zo ver als het oosten is van het westen,
zo ver heeft hij onze zonden van ons verwijderd.
Zo liefdevol als een vader is voor zijn kinderen,
zo liefdevol is de HEER voor wie hem vrezen.1
Zal hij, die zijn eigen Zoon niet heeft gespaard, maar hem omwille van ons allen heeft
prijsgegeven, ons met hem niet alles schenken?2
God bewees ons zijn liefde doordat Christus voor ons gestorven is toen wij nog zondaars waren.
Des te zekerder is het dus dat wij, nu we door zijn dood zijn vrijgesproken, dankzij hem zullen
worden gered en niet veroordeeld. Werden we in de tijd dat we nog Gods vijanden waren al met
hem verzoend door de dood van zijn Zoon, des te zekerder is het dat wij, nu we met hem zijn
verzoend, worden gered door zijn leven.3]
Daarom zal ik voor mezelf en voor de mensen om me heen de Heer altijd blijven prijzen.4
Amen.
Dankzegging (2)
Onze Vader, we danken u van harte dat u ons uit genade uw Zoon hebt gegeven als onze
bemiddelaar en als offer voor onze zonden. Dank u wel dat we eeuwig leven hebben doordat
hij ons eten en drinken werd. We zeggen u dank voor ons geloof dat ons verbindt aan
Christus en aan alles wat hij voor ons gedaan heeft.
We bidden u, trouwe God en Vader, geef door deze avondmaalsviering dat we dagelijks
groeien in het echte geloof en dat onze band met Christus sterker wordt.
We vragen u dat in de naam van uw geliefde Zoon Jezus Christus. Amen.
1 Ps. 103:1-4,8-13. 2 Rom. 8:32. 3 Rom. 5:8-10. 4 Ps. 116:17-19.
36 i Formulier 2 om het heilig avondmaal te vieren (tweede lezing)
Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
Instelling
De apostel Paulus beschrijft de instelling van het heilig avondmaal zo:
Wat ik heb ontvangen en aan u heb doorgegeven, gaat terug op de Heer zelf. In de nacht waarin
de Heer Jezus werd uitgeleverd, nam hij een brood, sprak het dankgebed uit, brak het brood en
zei: ‘Dit is mijn lichaam voor jullie. Doe dit, telkens opnieuw, om mij te gedenken.’
Zo nam hij na de maaltijd ook de beker, en hij zei: ‘Deze beker is het nieuwe verbond dat door
mijn bloed gesloten wordt. Doe dit, telkens als jullie hieruit drinken, om mij te gedenken.’
En hij vervolgt dan:
Dus altijd wanneer u dit brood eet en uit de beker drinkt, verkondigt u de dood van de Heer,
totdat hij komt.
Daarom maakt iemand, die op onwaardige wijze van het brood eet en uit de beker van de Heer
drinkt, zich schuldig tegenover het lichaam en het bloed van de Heer. Laat daarom iedereen
zichzelf eerst toetsen voordat hij van het brood eet en uit de beker drinkt, want wie eet en
drinkt maar niet beseft dat het om het lichaam van de Heer gaat, roept zijn veroordeling af
over zichzelf.1
Jezelf toetsen
De Heer gebruikt het avondmaal om ons geloof sterker te maken. Om dat te bereiken moeten
we onszelf toetsen.
Als je jezelf toetst, moet je eerst nadenken over je zonden en tot het besef komen dat God
terecht boos is op jou. Om die zonden krijg je een hekel aan jezelf; je weet je heel klein voor
God. Verder moet je je afvragen, of je echt gelooft dat God jou al je zonden heeft vergeven
alleen omdat Christus voor je is gestorven. Tot slot moet je bij jezelf nagaan of je van plan
bent voortaan dankbaar2 en oprecht met God te leven3. Ben je van harte bereid in liefde en
vrede met je medemensen om te gaan?
Uitnodiging en terugwijzing
God wil iedereen die door de werking van de heilige Geest verdriet heeft over zijn zonden
zeker in genade aannemen.
Als je met heel je hart verlangt tegen je ongeloof te strijden en volgens al Gods geboden te
leven, wil hij je graag aan de tafel van zijn Zoon Jezus Christus ontvangen. Daar mag je zeker
van zijn, al heb je zonder het te willen nog zonden en zwakheden. Maar voor iedereen die
geen berouw heeft en zich niet wil bekeren, klinkt deze waarschuwing: blijf van het
avondmaal weg, anders straft God je nog zwaarder.
Christus gedenken
Christus heeft ons bevolen deze maaltijd te houden om hem te gedenken4. Daarom gedenken
we dat onze Heer Jezus Christus door de Vader in deze wereld gezonden is. Het Woord is
mens geworden5. Van het begin tot het einde van zijn leven op aarde heeft hij voor ons de
toorn van God gedragen6, waaronder wij eeuwig hadden moeten bezwijken. Gebogen onder
de zware druk van onze zonden en van Gods toorn was hij in de olijfgaard Getsemane
1 1Kor. 11:23-29. 2 Rom. 12:1,2. 3 Gen. 17:1. 4 1Kor. 11:24,25. 5 Joh. 1:14. Gal. 4:4. 6 Jes. 53:4. Rom. 3:25.
37 dodelijk bedroefd1, zodat zijn zweet in grote druppels als bloed op de grond viel2. Daar liet
hij zich boeien3 om ons vrijuit te laten gaan. Hij werd onschuldig ter dood veroordeeld4,
zodat wij voor Gods rechterstoel zouden worden vrijgesproken. Ja, hij heeft zijn lichaam aan
het kruis laten spijkeren en zo de vloek die op ons lag, op zich genomen5 om ons met zijn
zegen te vervullen. Hij is door God verlaten6, zodat God ons zou aannemen en hij ons nooit
meer zou verlaten. Tot slot heeft hij met zijn dood het verbond van genade en verzoening
voor eeuwig bekrachtigd7, toen hij uitriep: ‘Het is volbracht!’ 8
Verzekering
Elke keer dat we van dit brood eten en uit deze beker drinken, wordt ons de trouwe liefde
van Christus getoond en op het hart gebonden. Hij heeft zich immers eerst voor ons aan het
kruis in de dood gegeven9. Nu stilt hij onze geestelijke honger en dorst10 met zijn lichaam en
bloed zodat we eeuwig leven. Dat is even zeker als dat we dit brood eten en uit deze beker
drinken.
Eenheid
Door zijn dood heeft Christus ook het recht gekregen de levendmakende Geest11 aan ons te
geven. Door die Geest verbindt hij ons aan zichzelf, zodat we met Paulus mogen zeggen: Met
Christus ben ik gekruisigd: ikzelf leef niet meer, maar Christus leeft in mij12. Door die Geest laat
hij bij ons vruchten groeien van geloof, hoop en liefde13. Door diezelfde Geest verbindt hij ons
ook met elkaar in echte liefde als delen van één lichaam, want de apostel schrijft: Omdat het
één brood is zijn wij, hoewel met velen, één lichaam, want wij hebben allen deel aan dat ene
brood14. Daarom zijn we samen één lichaam en moeten we ons inspannen elkaar in liefde te
dienen15, met woord én daad.
Verlangen naar Christus’ wederkomst
Christus heeft ons de opdracht gegeven het avondmaal te vieren, totdat hij komt16. Aan zijn
tafel krijgen we alvast een voorproefje van de overweldigende blijdschap die hij beloofd
heeft. Vol verlangen zien we uit naar zijn luisterrijke verschijning, naar de bruiloft van het
Lam17, waar hij opnieuw wijn zal drinken18 in het koninkrijk van zijn Vader. Laten we dus blij
zijn en feestvieren en hem de eer geven, want de bruiloft van het Lam komt.
1 Marc. 14:34. 2 Luc. 22:44. 3 Joh. 18:12. 4 Luc. 23:14. 5 Gal. 3:13. 6 Marc. 15:34. 7 Hebr. 9:15. 8 Joh. 19:30. 9 Luc. 22:19. 10 Joh. 6:51. 11 Joh. 6:63; 2Kor. 3:6. 12 Gal.2:20. 13 Gal. 5:22,23; 1Kor. 13:13. 14 1Kor.10:17. 15 Gal. 5:13. 16 1Kor. 11:26. 17 Opb 19:6-9. 18 Marc. 14:25.
38 Gebed
Onze God en Vader, we danken u hartelijk voor uw genade. Al gaven we als mensheid u geen
enkele reden barmhartig voor ons te zijn, toch hebt u ons uw eniggeboren Zoon als offer voor
onze zonden en als hemels eten en drinken gegeven.
Geef dat we ons steeds meer toevertrouwen aan uw Zoon Jezus Christus door dit avondmaal
te vieren. Voed ons met hem, het brood uit de hemel, en geef dat we niet meer in onze
zonden leven, maar dat hij leeft in ons en wij in hem. Laat ons steeds meer groeien in het
nieuwe verbond in Christus’ bloed. Dan weten we zeker dat u voor altijd onze genadige
Vader bent, die ons onze zonden nooit meer aanrekent en voor ons zorgt met alles voor
lichaam en ziel.
Geef dat we vol goede moed ons kruis op ons nemen, dat we afzien van onszelf en openlijk
uitkomen voor onze redder. Leer ons in alle moeite en verdriet met opgeheven hoofd onze
Heer Jezus Christus uit de hemel te verwachten. Hij zal ons armzalig lichaam aan zijn
verheerlijkt lichaam gelijkmaken1 en ons voor altijd bij zich nemen.
Dit gebed wordt afgesloten door het onzevader, gesproken of gezongen.
Opwekking
Om met het echte brood uit de hemel, Christus zelf, gevoed te worden moeten we niet alleen
naar dit brood en deze wijn kijken. We moeten juist omhoog kijken, onze blik richten op
Jezus Christus, die aan de rechterhand van zijn Vader in de hemel2 voor ons pleit3.
Laten we vast geloven dat we door de werking van de heilige Geest zijn lichaam en bloed
geestelijk te eten en te drinken krijgen.
Viering
Bij het breken en uitdelen van het brood spreekt de voorganger:
Het brood dat we breken, maakt ons één met het lichaam van Christus.
Neem, eet, gedenk en geloof, dat het lichaam van onze Heer Jezus Christus gegeven is om al
onze zonden volkomen te verzoenen4.
En als hij de beker geeft:
De beker met wijn, waarvoor we God loven en danken, maakt ons één met het bloed van
Christus. Neem, drink allen daaruit, gedenk en geloof, dat het kostbare bloed van onze Heer
Jezus Christus uitgegoten is om al onze zonden volkomen te verzoenen5.
Bij de gaande viering kunnen deze woorden gecombineerd worden tot:
Het brood dat we breken, maakt ons één met het lichaam van Christus. De beker met wijn,
waarvoor we God loven en danken, maakt ons één met het bloed van Christus.
Neem dit brood en deze beker, eet en drink, gedenk en geloof dat onze Heer Jezus Christus
zijn lichaam en bloed gegeven heeft om al onze zonden volkomen te verzoenen.
Tijdens de viering kan gelezen, gezongen of gemusiceerd worden.
Bij de dankzegging kan men kiezen uit de volgende alternatieven of ze allebei gebruiken.
Dankzegging (1)
Geliefden in de Heer, de Heer heeft aan zijn tafel ons innerlijk kracht en sterkte geschonken6.
geschonken6. Laten we daarom samen zijn naam met dankzegging prijzen:
Prijs de HEER, mijn ziel,
1 Fil. 3:21. 2 Kol. 3:1,2. 3 Rom. 8:34; Hebr. 7:25. 4 1Kor. 10:16; Matt. 26:26; Luc. 22:19; Gal.1:4. 5 1Kor. 10:16; Matt. 26:27,28. 6 Ef.3: 16.
39 prijs, mijn hart, zijn heilige naam.
Prijs de HEER, mijn ziel,
vergeet niet één van zijn weldaden.
Hij vergeeft u alle schuld,
hij geneest al uw kwalen,
hij redt uw leven van het graf,
hij kroont u met trouw en liefde,
Liefdevol en genadig is de HEER,
hij blijft geduldig en groot is zijn trouw.
Niet eindeloos blijft hij twisten,
niet eeuwig duurt zijn toorn.
Hij straft ons niet naar onze zonden,
hij vergeldt ons niet naar onze schuld.
Zoals de hoge hemel de aarde overspant,
zo welft zich zijn trouw over wie hem vrezen.
Zo ver als het oosten is van het westen,
zo ver heeft hij onze zonden van ons verwijderd.
Zo liefdevol als een vader is voor zijn kinderen,
zo liefdevol is de HEER voor wie hem vrezen1.
Dankzegging (2)
Barmhartige God en Vader, u alleen komt onze dank toe, nu we van het brood gegeten en van
de wijn gedronken hebben, om te getuigen dat we alleen gered worden door de dood van
onze Heer.
We loven u, omdat we door uw heilige Geest de blijdschap mochten ervaren die de band met
uw Zoon en met elkaar geeft.
We bidden u: geef dat wij met heel ons leven laten zien u en elkaar van harte lief te hebben,
nu we in ons geloof sterker gemaakt zijn door de viering van dit avondmaal,.
Laat ons volhouden de terugkomst van onze redder te verwachten, die ons beloofde opnieuw
wijn met ons te drinken in uw koninkrijk.
U, Vader, zij de lof, en uw Zoon en de heilige Geest, nu en in eeuwigheid. Amen.
j Formulier 3 om het heilig avondmaal te vieren (tweede lezing)
Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
Instelling
Het avondmaal is door onze verlosser zelf ingesteld. Want de apostel Paulus verklaart:
Wat ik heb ontvangen en aan u heb doorgegeven, gaat terug op de Heer zelf. In de nacht waarin
de Heer Jezus werd uitgeleverd, nam hij een brood, sprak het dankgebed uit, brak het brood en
zei: ‘Dit is mijn lichaam voor jullie. Doe dit, telkens opnieuw, om mij te gedenken.’
Zo nam hij na de maaltijd ook de beker, en hij zei: ‘Deze beker is het nieuwe verbond dat door
mijn bloed gesloten wordt. Doe dit, telkens als jullie hieruit drinken, om mij te gedenken.’
En Paulus vervolgt dan: Dus altijd wanneer u dit brood eet en uit de beker drinkt, verkondigt u
de dood van de Heer, totdat hij komt.2
1 Ps. 103:1-4,8-13. 2 1Kor. 11:23-26.
40 Christus gedenken
Luisterend naar deze woorden van onze Heer Jezus Christus, staan we erbij stil dat hij door
zijn Vader naar deze wereld gestuurd is1 en zich voor ons, zondaren, heeft prijsgegeven.2 Met
blijdschap maken we bekend dat zijn dood ons het leven schenkt. We prijzen de liefde van
onze hemelse Vader, die zijn eigen Zoon voor ons opgeofferd heeft.3
We danken onze redder, die als een goede herder zijn leven gaf voor zijn schapen.4
We bejubelen het grote mysterie van ons geloof:
Hij is geopenbaard in een sterfelijk lichaam,
in het gelijk gesteld door de Geest,
is verschenen aan de engelen,
verkondigd onder de volken,
vond geloof in de wereld,
is opgenomen in majesteit.5
Blij en dankbaar zullen we straks Christus gedenken aan de tafel die hij voor ons heeft
klaargemaakt. We doen dat in het volle besef dat wij, door onze zonden, de dood nog elke dag
over ons afroepen. We eten straks brood waar we geen enkel recht op hebben, nog niet op
een kruimel. Dat erkennen we hier in de aanwezigheid van God. Ook verdienen we geen
druppel van de wijn die we straks drinken. Maar we klampen ons vast aan de belofte van God
zelf dat al onze zonden vergeven zijn. Hij aanvaardt het offer van zijn Zoon Jezus Christus als
afbetaling van onze schuld en spreekt ons vrij.6
We komen niet aan het avondmaal omdat we dat uit onszelf waard zijn. Jezus Christus geeft
ons dit feestmaal. Als armen komen we bij de gulle gever, als zieken bij de dokter die
genezing schenkt, als schuldigen voor de rechter die vrijspraak geeft, als doden bij hem die
levend maakt. We hebben niets in onszelf, maar alles in Christus.
Wanneer we zo eten en drinken, maakt Christus ons zeker van zijn liefde en trouw. Wat hij
ons door deze heilige symbolen laat zien, geeft hij ons echt. Hijzelf is voor ons het brood dat
leven7 geeft. Alles wat hij verdiend heeft door zijn lijden en sterven, krijgen wij.
Eén zijn
Door zijn dood heeft Christus ook het recht gekregen de levendmakende Geest8 aan ons te
geven. Door die Geest verbindt hij ons aan zichzelf. Daarom mogen we met Paulus zeggen:
Met Christus ben ik gekruisigd: ikzelf leef niet meer, maar Christus leeft in mij.9
Door die Geest laat hij bij ons vruchten groeien van geloof, hoop en liefde.10 Door dezelfde
Geest verbindt hij ons met elkaar in echte liefde, als broers en zusters ,11 als delen van één
lichaam. De apostel Paulus schrijft namelijk: Omdat het één brood is zijn wij, hoewel met velen,
één lichaam, want wij hebben allen deel aan dat ene brood.12 We vormen samen één lichaam
1 Joh. 3:17. 2 Gal. 2:20. 3 Rom. 8:32. 4 Joh. 10:11. 5 1Tim. 3:16. 6 Rom. 4:4-8; 2Kor.5:19. 7 Joh. 6:48. 8 Joh. 6:63; 2Kor. 3:6. 9 Gal. 2:19,20. 10 Gal. 5:22,23; 1Kor. 13:13. 11 Marc. 3:35. 12 1Kor. 10:17.
41 om elkaar in liefde te dienen.1 Juist aan het avondmaal zegt Christus: Mijn gebod is dat jullie
elkaar liefhebben zoals ik jullie heb liefgehad.2
Verwachten
We vieren het avondmaal ook met het oog op de terugkeer van Jezus. Paulus schrijft: altijd
wanneer u dit brood eet en uit de beker drinkt, verkondigt u de dood van de Heer, totdat hij
komt.3 Bij brood en beker zijn we blij deel te hebben aan het nieuwe verbond4, dat vastligt in
in Christus’ bloed. We danken de Vader het geluk te mogen kennen waarvan de profeten
hebben gesproken en vieren de vrede die door onze Heer is gesticht. Tegelijk zien we aan het
avondmaal uit naar de luisterrijke verschijning van onze verlosser, naar de overweldigende
vreugde die hij ons heeft beloofd, naar de bruiloft van het Lam5, waar hij met ons opnieuw
wijn zal drinken in het koninkrijk van zijn Vader.6 Daarom vieren we het avondmaal met
grote blijdschap en bidden we met heel Gods kerk: Maranata!7 Amen, kom, Heer Jezus!8
Gebed
Barmhartige God, onze Vader, dankbaar gedenken we aan dit avondmaal de bittere dood van
uw geliefde Zoon Jezus Christus, en we bidden u: zend ons uw levendmakende Geest, zodat
we gevoed worden met Jezus Christus zelf, die het brood uit de hemel is dat eeuwig leven
geeft. Amen.
Lied
Opwekking en uitnodiging
Kijk niet alleen naar brood en wijn. Maar kijk omhoog, naar Jezus Christus, die aan de
rechterhand van de Vader in de hemel zit. Kom allemaal blij en eensgezind aan de tafel van
uw Heer. [Alternatief voor de ‘Schotse’ viering: Neem blij en eensgezind deel aan de maaltijd
van uw Heer.]
Dank hem voor de grote liefde aan ons betoond en bewaar de herinnering aan zijn dood voor
eeuwig in uw hart. Zo zult u vervuld worden met liefde voor God en ook anderen tot die
liefde bewegen.
Viering
Bij het breken en uitdelen van het brood spreekt de voorganger:
Het brood dat we breken, maakt ons één met het lichaam van Christus. Neem, eet, gedenk en
geloof, dat het lichaam van onze Heer Jezus Christus gegeven is om al onze zonden volkomen
te verzoenen.9
En als hij de beker geeft:
De beker met wijn, waarvoor we God loven en danken, maakt ons één met het bloed van
Christus. Neem, drink allen daaruit, gedenk en geloof, dat het kostbare bloed van onze
Heer Jezus Christus uitgegoten is om al onze zonden volkomen te verzoenen.10
1 Gal. 5:13. 2 Joh.15:12. 3 1Kor. 11:26. 4 Luc.22:20. 5 Opb. 19:7. 6 Marc. 14:25. 7 1Kor. 16:22. 8 Opb. 22:20. 9 1Kor. 10:16; Matt. 26:26; Luc. 22:19; Gal.1:4. 10 1Kor. 10:16; Matt. 26:27,28.
42 Bij de gaande viering kunnen deze woorden gecombineerd worden tot:
Het brood dat we breken, maakt ons één met het lichaam van Christus.
De beker met wijn, waarvoor we God loven en danken, maakt ons één met het bloed van
Christus.
Neem dit brood en deze beker, eet en drink, gedenk en geloof dat onze Heer Jezus Christus
zijn lichaam en bloed gegeven heeft om al onze zonden volkomen te verzoenen.
Tijdens de viering kan gelezen, gezongen of gemusiceerd worden.
De viering wordt afgesloten met het zingen van een Psalm of gezang.
k Formulier 4 om het heilig avondmaal te vieren (tweede lezing)
Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
Instelling
We zijn hier bijeen om in opdracht van onze Heer zijn dood te verkondigen.
In het heilig evangelie wordt de instelling van het avondmaal als volgt beschreven:
Toen ze verder aten nam Jezus een brood, sprak het zegengebed uit, brak het brood en gaf de
leerlingen ervan met de woorden: ‘Neem, eet, dit is mijn lichaam.’ En hij nam een beker, sprak
het dankgebed uit en gaf hun de beker met de woorden: ‘Drink allen hieruit, dit is mijn bloed,
het bloed van het verbond, dat voor velen wordt vergoten tot vergeving van zonden. Ik zeg
jullie: vanaf vandaag zal ik niet meer van de vrucht van de wijnstok drinken tot de dag komt
dat ik er met jullie opnieuw van zal drinken in het koninkrijk van mijn Vader.’1
Gedachtenis
In het avondmaal gedenken we hoe onze Heer Jezus aan het kruis zijn lichaam en bloed voor
ons offerde. Dit offer verzekert ons van zijn grote liefde, want hij gaf zich over in de dood
voor zondaren die oprecht belijden dat ze nietig zijn voor God. Dat maakt ons blij en
dankbaar, want door zijn dood ontvangen wij het leven.
Als broers en zusters van één huisgezin vieren we ons geluk met dit geestelijke feestmaal.
Aan tafel worden we door Christus gevoed en bemoedigd en wordt onze verlossing zichtbaar
gemaakt. Hij versterkt ons geloof door de heilige Geest. Met des te meer blijdschap en
dankbaarheid zullen we de Heer dienen in ons leven van elke dag.
Uitnodiging en terugwijzing
Het avondmaal is vol van vergeving en vreugde, maar we mogen het niet achteloos of zonder
geloof gebruiken. De Heer vraagt van ons een oprecht besef van schuld en maakt zich boos
over ons, als we ons niet dagelijks van harte tot hem bekeren. Als we dan toch deelnemen
aan de viering halen we alleen maar grotere toorn over ons.
Ga daarom bij uzelf na hoe u het avondmaal viert. Kom aan tafel met een oprecht hart.
Ontvang het brood en de wijn en verheug u over uw redding door Christus.
Gebed
Heer, onze God en Vader, van harte danken we u voor het geschenk van het heilig avondmaal
en voor de grote liefde die u ons in Christus hebt bewezen. We bidden u om een oprecht
geloof bij het eten van uw brood en het drinken van uw wijn. Geef ons daartoe uw heilige
Geest.
1 Mat. 26:26-29.
43 We prijzen u dat we aan deze tafel de verlossing van ons leven mogen vieren. Dank u voor de
eenheid die we met elkaar mogen ervaren in de gemeente. Geef dat we elkaar van harte
liefhebben. Dat vragen we u in de naam van Jezus Christus, onze Heer. Amen.
Geloofsbelijdenis
De Apostolische Geloofsbelijdenis of de Geloofsbelijdenis van Nicea, gesproken of gezongen.
Opwekking
Dit brood en deze wijn verwijzen naar het lichaam en bloed van onze Heer Jezus Christus.
Laten we daarom onze harten richten op hem, die koning is in de hemel en gastheer aan deze
tafel.
Viering
Bij het breken en uitdelen van het brood spreekt de voorganger:
Het brood dat we breken, maakt ons één met het lichaam van Christus.
Neem, eet, gedenk en geloof, dat het lichaam van onze Heer Jezus Christus gegeven is
om al onze zonden volkomen te verzoenen.
En als hij de beker geeft:
De beker met wijn, waarvoor we God loven en danken, maakt ons één met het bloed van
Christus. Neem, drink allen daaruit, gedenk en geloof, dat het kostbare bloed van
onze Heer Jezus Christus vergoten is om al onze zonden volkomen te verzoenen.
Bij de gaande viering kunnen deze woorden gecombineerd worden tot:
Het brood dat we breken, maakt ons één met het lichaam van Christus. De beker met wijn,
waarvoor wij God loven en danken, maakt ons één met het bloed van Christus.
Neem dit brood en deze beker, eet en drink, gedenk en geloof dat onze Heer Jezus Christus
zijn lichaam en bloed gegeven heeft om al onze zonden volkomen te verzoenen.
Tijdens de viering kan gelezen, gezongen of gemusiceerd worden.
Bij de dankzegging kan men kiezen uit de volgende alternatieven of ze allebei gebruiken.
Dankzegging (1)
Laten we de Heer dankbaar prijzen om zijn gaven.
God bewees ons zijn liefde doordat Christus voor ons gestorven is toen wij nog zondaars waren.
Des te zekerder is het dus dat wij, nu we door zijn dood zijn vrijgesproken, dankzij hem zullen
worden gered en niet veroordeeld. Werden we in de tijd dat we nog Gods vijanden waren al met
hem verzoend door de dood van zijn Zoon, des te zekerder is het dat wij, nu we met hem zijn
verzoend, worden gered door diens leven. En meer nog, dat wij God prijzen danken we aan onze
Heer Jezus Christus, door wie we nu al met God zijn verzoend. 1
Dankzegging (2)
Heer, onze God, we danken u hartelijk dat we aan dit avondmaal de dood van Jezus Christus
mochten gedenken en belijden. We danken u dat hij stierf, opdat wij zouden leven. Nu u ons
geloof hebt willen versterken door deze viering, vragen we u door Jezus Christus, onze Heer:
geef dat we u in heel ons leven oprecht en met vreugde dienen. Amen.
Lied
De avondmaalsviering – en daarmee de eredienst – wordt afgesloten met het zingen van een
psalm of gezang.
1 Rom. 5:8-11.
44 l Formulier 5 om het heilig avondmaal te vieren (tweede lezing)
Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
Instelling
We zijn hier bij elkaar om volgens het bevel van onze Heer zijn dood te verkondigen. Eerst
horen we hoe de instelling van het avondmaal beschreven wordt in het heilig evangelie:
Toen ze aten nam Jezus een brood, sprak het zegengebed uit, brak het brood en gaf de
leerlingen ervan met de woorden: ‘Neem, eet, dit is mijn lichaam.’ En hij nam een beker, sprak
het dankgebed uit en gaf hun de beker met de woorden: ‘Drink allen hieruit, dit is mijn bloed,
het bloed van het verbond, dat voor velen wordt vergoten tot vergeving van zonden. Ik zeg
jullie: vanaf vandaag zal ik niet meer van de vrucht van de wijnstok drinken tot de dag komt
dat ik er met jullie opnieuw van zal drinken in het koninkrijk van mijn Vader.’ 1
Christus gedenken
We gedenken dat de Heer Jezus aan het kruis zijn lichaam en zijn bloed gegeven heeft voor
de zijnen. In grote liefde voor ons heeft hij zich geofferd, zodat wij niet zouden sterven maar
leven.2 Het avondmaal richt onze aandacht op deze zelfovergave van de Heer. Het vervult ons
met schaamte om onze zonden, maar ook met dankbaarheid om zijn verzoenende liefde.
Gemeenschap en verwachting
We beleven aan deze tafel samen de vreugdevolle eenheid met Christus en met elkaar. Vanuit
de viering van het avondmaal willen we elkaar dienen in de gemeente.
Tegelijk verwachten we de terugkeer van onze Heer Jezus. Aan het avondmaal mogen we
alvast iets proeven van de blijdschap die de bruiloft van het Lam geeft. Straks zal onze Heer
met ons opnieuw wijn drinken in het koninkrijk van zijn Vader.3
Daarom mogen we het avondmaal ook niet achteloos en zonder oprecht geloof vieren. We
moeten dat juist doen met eerbied voor God en in heilige, gespannen verwachting. Straks zal
de Heer alle tranen uit onze ogen wissen4 en zal aan alle gebrokenheid en nood een einde
gekomen zijn.5 En hij zal over alles en allen regeren.6
Gebed
Heer, onze God en Vader, we danken u voor het geschenk van het avondmaal. We prijzen u
voor de liefde van Christus: dat hij zich voor ons overgaf tot in de dood. We belijden onze
schuld en danken u voor de vergeving van onze zonden. Zend ons uw heilige Geest, die Heer
is en levend maakt, zodat we gevoed worden met Jezus Christus, het brood uit de hemel. We
zien uit naar de terugkeer van onze Heer, naar de bruiloft van het Lam. Bemoedig ons met
dat vooruitzicht, wanneer wij in dit leven moeite, schuld en gebrokenheid ervaren. Hoor ons
gebed in Jezus’ naam. Amen.
Geloofsbelijdenis
Apostolische Geloofsbelijdenis of Geloofsbelijdenis van Nicea, gesproken of gezongen
Opwekking
Dit brood en deze wijn zijn afbeeldingen van het lichaam en bloed van onze Heer Jezus
Christus. Laten we daarom onze harten richten op hem, die koning is in de hemel en gastheer
aan deze tafel.
1 Mat. 26:26-29. 2 Rom. 6:1-11. 3 Marc. 14:25; Opb.19:6-9. 4 Jes.25:8; Opb 7:17; 21:4. 5 Jes. 2:4; 11:4-9; 1Kor.15:54. 6 1Kor. 15:26-28.
45 Viering
Bij het breken en uitdelen van het brood spreekt de voorganger:
Het brood dat we breken, maakt ons één met het lichaam van Christus. Neem, eet, gedenk en
geloof, dat het lichaam van onze Heer gegeven is om al onze zonden volkomen te verzoenen.1
En als hij de beker geeft:
De beker met wijn, waarvoor we God loven en danken, maakt ons één met het bloed van
Christus. Neem, drink allen daaruit, gedenk en geloof, dat het kostbare bloed van onze Heer
Jezus Christus vergoten is om al onze zonden volkomen te verzoenen.2
Bij de gaande viering kunnen deze woorden gecombineerd worden tot:
Het brood dat we breken, maakt ons één met het lichaam van Christus. De beker met wijn,
waarvoor we God loven en danken, maakt ons één met het bloed van Christus. Neem dit
brood en deze beker, eet en drink, gedenk en geloof dat onze Heer Jezus Christus zijn lichaam
en bloed gegeven heeft om al onze zonden volkomen te verzoenen.
Tijdens de viering kan gelezen, gezongen of gemusiceerd worden.
Bij de dankzegging kan men kiezen uit de volgende alternatieven of ze allebei gebruiken.
Dankzegging (1)
Laten we de Heer dankbaar prijzen.
Zal hij, die zijn eigen Zoon niet heeft gespaard, maar hem omwille van ons allen heeft
prijsgegeven, ons met hem niet alles schenken? Wie zal Gods uitverkorenen aanklagen? God zelf
spreekt ons vrij. Wie zal ons veroordelen? Christus Jezus, die gestorven is, meer nog, die is
opgewekt en aan de rechterhand van God zit, pleit voor ons. Niets zal ons kunnen scheiden van
de liefde van God, die hij ons gegeven heeft in Christus Jezus, onze Heer. 3
Dankzegging (2)
Heer, onze God, we danken u hartelijk voor de viering van dit avondmaal. U maakt ons er
zeker van dat we door Jezus Christus vergeving van onze zonden en eeuwig leven hebben.
Geef dat we door uw heilige Geest groeien in geloof. Geef ons de kracht om in ons leven te
vechten tegen zonde en staande te blijven in aanvechtingen. Doe ons uitzien naar de dag van
Christus. Vervul al uw beloften. Dit alles bidden wij u om Christus’ wil. Amen.
Lied
De avondmaalsviering – en daarmee de eredienst – wordt afgesloten met het zingen van een
psalm of gezang.
m Formulier voor de openbare kerkelijke tucht (tweede lezing)
Deel 1 Formulier voor de uitsluiting
Eerste afkondiging
Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
Als kerkenraad delen we u met droefheid mee dat een broeder zich schuldig (heeft ge)maakt
aan zonde tegen het …e gebod (of: de zonde van …). Herhaaldelijk is hij daarop angesproken,
maar steeds heeft hij geen enkel teken van berouw getoond. Daarom hebben we hem al enige
tijd moeten afhouden van het avondmaal, maar ook dat heeft hem helaas niet tot inkeer
gebracht. Verdere waarschuwingen hebben tot nu toe evenmin resultaat gehad.
1 1Kor. 10:16; Matt. 26:26; Luc. 22:19; Gal.1:4. 2 1Kor. 10:16; Matt. 26:27,28. 3 Rom. 8:32-39.
46 We moeten de tucht nu voortzetten en ertoe overgaan deze broeder buiten de gemeente te
sluiten, als hij niet met zijn zonde breekt.
We delen u dit nu voor de eerste keer mee en roepen u met klem op voortdurend de Heer te
bidden, of hij deze broeder tot bekering wil brengen.
Tweede afkondiging
Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
Als kerkenraad hebben we u al eerder meegedeeld dat een broeder zich schuldig (heeft
ge)maakt aan zonde tegen het …e gebod (of de zonde van …). U hebt toen gehoord dat hij niet
meer werd toegelaten aan het avondmaal, omdat hij geen berouw toonde. Daarna hebben we
de tucht voortgezet, maar van inkeer is bij deze broeder niets gebleken: alle waarschuwingen
zijn tot nu toe zonder resultaat gebleven.
Tot onze droefheid moeten we nu ingrijpender maatregelen nemen. Met toestemming van de
classis maken we nu de naam van deze broeder aan u bekend. Zijn naam luidt: …………………
Met diepe ernst roepen we u op: spreek deze broeder liefdevol aan en bid de Heer, of hij hem
nog tot inkeer wil brengen. Zo zal de zonde uit de gemeente weggedaan en de zondaar gered
worden.
Derde afkondiging
Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
Als kerkenraad moesten we u al twee keer meedelen dat broeder N.N. zich schuldig (heeft
ge)maakt aan zonde tegen het …e gebod (of de zonde van …). U weet dat hij geen berouw
wilde tonen en niet meer werd toegelaten aan het avondmaal. Daarna hebben we
ingrijpender maatregelen genomen, maar helaas is er geen sprake van dat deze broeder
berouw toont. Integendeel, alle waarschuwingen hebben tot nu toe geen enkel resultaat
gehad. Daarom delen we u nu voor de derde en laatste keer mee, dat we deze broeder verder
moeten bestraffen. Als hij niet tot inkeer komt, zal hij op ……(datum) buiten de gemeenschap
van de kerk gesloten worden.
Nog eenmaal roepen we u met droefheid op hem liefdevol te waarschuwen. Bid de Heer
vurig, of hij deze broeder nog tot inkeer wil brengen.
Verantwoording
Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
Als kerkenraad hebben we u al drie keer meegedeeld dat broeder N.N. in zonde leeft. Het doel
van die afkondigingen was dat hij door uw en onze gebeden en waarschuwingen tot God zou
terugkeren en verlost zou worden uit de macht van de satan, die hem in zijn greep houdt.
Maar helaas valt er bij deze broeder nog geen spoor van berouw op te merken. Toch is hij
vaak indringend gewaarschuwd. Zijn schuld was op zich al ernstig, maar wordt nu nog
groter doordat hij aan zijn zonde vasthoudt. Als kerkenraad hebben we lang geduld met hem
gehad, maar nu zijn we verplicht het uiterste middel te gebruiken om hem te redden. We
moeten hem buiten de gemeente sluiten, omdat Gods woord zegt: Verwijder wie kwaad doet
uit uw midden.1 Deze buitensluiting heeft tot doel dat hij zich gaat schamen over zijn zonde.2
Ook mag dit zieke lichaamsdeel niet het hele lichaam van Christus, de gemeente, aantasten.
Bovenal moet de buitensluiting voorkomen dat de naam van God gelasterd wordt,3 omdat de
kerk een zondaar in haar midden zijn gang laat gaan.
1 1Kor. 5:5.
2 2Tess. 3:14.
3 Jes. 52:5; Rom. 2:24; Tit. 2:5; 2Petr.2:2.
47 Uitsluiting
Christus heeft de uitoefening van de tucht opgedragen aan zijn apostelen met de woorden: Ik
verzeker jullie: al wat jullie op aarde bindend verklaren zal ook in de hemel bindend zijn, en al
wat jullie op aarde ontbinden zal ook in de hemel ontbonden zijn.1
Daarom verklaren wij als herders en opzieners van deze gemeente in de naam van onze Heer
Jezus Christus, dat N.N., die zichzelf al buiten de gemeente van Christus heeft gesloten, nu
officieel buitengesloten wordt.
Hij staat nu buiten de gemeenschap van Christus, heeft geen recht meer op de sacramenten
en deelt niet meer in de geestelijke weldaden die God aan zijn gemeente schenkt.
Wanneer de apostel Paulus schrijft over de buitensluiting van gemeenteleden, zegt hij: Ga
niet met hen om, dan zullen ze zich schamen. Behandel hen echter niet als vijanden, maar wijs
hen als uw broeders en zusters terecht.2 Ga echter ook geen te nauwe banden met hem aan.
Laat hem daaraan merken dat hij berouw moet tonen. Zolang hij vasthoudt aan zijn zonde,
moet u hem behandelen zoals men in Israël iemand als een heiden of een tollenaar
behandelde.3 Zo heeft Christus zelf het ons opgedragen.
Oproep aan de gemeente
Deze buitensluiting, gemeente, is voor ons allemaal een waarschuwend voorbeeld. Laten we
ontzag hebben voor de Heer en nauwkeurig op onszelf letten. Laat daarom ieder die denkt
dat hij stevig overeind staat oppassen dat hij niet valt.4 Blijf verbonden met de Vader en zijn
Zoon Christus en ook met alle oprechte christenen om zo het eeuwige leven te krijgen.
U hebt gezien hoe onze buitengesloten broeder langzamerhand het spoor bijster is geraakt.
Leer daaruit hoe sluw de satan te werk gaat, wanneer hij mensen in het verderf stort en hen
afkerig maakt van Gods woord en de sacramenten.
Onderwerp u dus aan God, en verzet u tegen de duivel, dan zal die van u wegvluchten.5
We moeten de last van de zonde, waarin we steeds weer verstrikt raken, van ons afwerpen en
vastberaden de wedstrijd lopen die voor ons ligt. Laten we daarbij de blik gericht houden op
Jezus, de grondlegger en voltooier van ons geloof.6 Wees waakzaam, wees op uw hoede7 en bid
dat jullie niet in beproeving komen. 8 Horen jullie vandaag zijn stem, wees dan niet koppig. 9
Blijf u inspannen voor uw redding en doe dat in diep ontzag voor God.10
Laat ieder berouw hebben over zijn eigen zonden, zodat we niet opnieuw door de Heer
vernederd worden en over een ander lid van de gemeente bedroefd moeten zijn. Leef
eensgezind en vol ontzag voor God.
Opwekking tot het gebed
Alleen God is het, die zowel het willen als het doen bij ons teweegbrengt, omdat het Hem
behaagt.11 Laten we daarom zijn naam aanroepen met belijdenis van onze zonden.
Gebed
Rechtvaardige God, barmhartige Vader, we klagen onszelf aan om onze zonden. We
verdienen de pijn en het verdriet over de buitensluiting van onze broeder . Dat erkennen we.
Ja, we hebben het allemaal verdiend van u afgesneden te worden om onze overtredingen.
1 Johannes. 20:23; 1Kor 5:13.
2 2Tess. 3:14,15.
3 Mat.18:17.
4 1Kor.10:12.
5 Jak. 4:7.
6 Hebr 12:1,2.
7 1Petr. 5:8.
8 Luc. 22:46.
9 Hebr. 4:7.
10 Fil. 2:12.
11 Fil. 2:13.
48 Maar, Heer, wees ons om Christus’ wil genadig. We hebben berouw over onze zonden en
vragen u om vergeving. Maak dat we ons steeds meer inspannen om u te dienen. Geef dat we
voortdurend op onze hoede zijn voor slechte invloeden van buitenaf en van binnenuit. De
dood van een zondaar geeft u immers geen vreugde, maar juist dat hij tot inkeer komt en
leeft.1 Wil mee door ons toedoen deze nu buitengesloten broeder terugbrengen tot u. Dan
wordt uw naam grootgemaakt als we hem met vreugde weer in ons midden kunnen
opnemen. Wilt u ook alle anderen die afgedwaald zijn, tot bekering brengen. Zegen onze
vermaningen en ons gebed.
(Het gebed wordt afgesloten door het onzevader, gesproken of gezongen)
Deel 2 en 3 werden nog niet in eerste lezing vastgesteld door de synode van Zwolle-Zuid
2008. De deputaten bieden een voorstel voor deze gedeelten van het formulier aan. Zie
bijlage 4.2
n Formulier om dienaren van het woord aan te stellen (tweede lezing)
Hierin is, op aangeven van prof. dr. P.H.R. van Houwelingen, de volgende passage
toegevoegd: “Paulus spoort Timoteüs dan ook als volgt aan: Geef wat je in aanwezigheid van
velen van mij hebt gehoord, door aan betrouwbare mensen die geschikt zijn om anderen te
onderwijzen. Verder krijgt Titus van Paulus de opdracht in elke stad oudsten aan te stellen”.
Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
Inleiding
Als kerkenraad hebben we u tweemaal de naam bekendgemaakt van de predikant die we
beroepen hebben, broeder N., om na te gaan of iemand een gegrond bezwaar tegen zijn
aanstelling had in te brengen. Gelukkig heeft niemand dat gedaan. Daarom wordt hij nu in de
naam van onze Heer in zijn ambt aangesteld.
Oorsprong van het ambt
God, onze hemelse Vader, brengt uit de verdorven mensheid een gemeente bijeen, die
eeuwig zal leven. Daarvoor schakelt hij ook mensen in. Christus geeft daarom vanuit de
hemel ambtsdragers aan zijn gemeente. De apostel Paulus wijst daarop, met de woorden: hij
is het die apostelen heeft aangesteld, en profeten, evangelieverkondigers, herders en leraren,
om de heiligen toe te rusten voor het werk in zijn dienst. Zo wordt het lichaam van Christus
opgebouwd.2
Als de goede herder3 zorgt hij voortdurend voor zijn kudde en stelt hij herders4 aan, om in
zijn naam de schapen te weiden. Zij verzorgen deze schapen van Christus door het woord te
verkondigen, de sacramenten te gebruiken en te bidden. Zo wordt de kudde van voedsel
voorzien en op de goede weg geleid.
Aanvankelijk vervulden de apostelen deze taak in de christelijke kerk.5 Later stelden ze,
geleid door de Geest van Christus, in elke gemeente oudsten aan. Er waren oudsten die
leiding gaven en oudsten die daarnaast preekten en onderwijs gaven.6 De eersten noemen
wij ouderlingen, de laatsten dienaren van het woord of predikanten. Zij prediken het
269 Ez. 18:32. 2 Ef.4:11,12. 3 Joh.10:11. 4 1Petr. 5:1-4; Jer. 3:15; 23:4. 5 Hand 6:4. 6 1Tim. 5:17.
49 evangelie van de apostelen, waarover Paulus schrijft: Dit alles is het werk van God. Hij heeft
ons door Christus met zich verzoend en ons de verkondiging daarover toevertrouwd. Het is God
die door Christus de wereld met zich heeft verzoend: hij heeft de wereld haar overtredingen niet
aangerekend.
En ons heeft hij de verkondiging van de verzoening toevertrouwd. Wij zijn gezanten van
Christus, God doet door ons zijn oproep. Namens Christus vragen wij: laat u met God
verzoenen. God heeft hem die de zonde niet kende voor ons één gemaakt met de zonde, zodat
wij door hem rechtvaardig voor God konden worden.1
Taken van de dienaar van het woord
De taak van de dienaren van het woord komt hierop neer: In de eerste plaats moeten ze het
woord van God zuiver en volledig verkondigen,2 in overeenstemming met het bevel van de
apostel Paulus: Ik roep je dringend op, ten overstaan van God en van Christus Jezus, die zal
oordelen over de levenden en de doden, ik bezweer je bij zijn komst en heerschappij: Verkondig
de boodschap, blijf aandringen, of het nu uitkomt of niet, wijs terecht, straf en vermaan met alle
geduld dat het onderricht vereist.3
Naar het voorbeeld van deze apostel verrichten ze dit werk in de publieke erediensten en bij
de gelovigen thuis. Ze weerleggen dwalingen met Gods woord, ontmaskeren de vruchteloze
praktijken van de duisternis en roepen de gemeenteleden op het voorbeeld van God na te
volgen en als kinderen van het licht de weg van de liefde te gaan.4
Ze bezoeken de gemeenteleden, troosten de zieken en maken de jeugd van de kerk en
anderen die door God geroepen worden, vertrouwd met de heilige geschriften, die hun
wijsheid kunnen geven, zodat ze gered worden door het geloof in Christus Jezus.5
Vervolgens is het hun taak de sacramenten van doop en avondmaal te bedienen, omdat die
een zichtbare vorm zijn van het woord van God. Daarom wordt door hen de doop bediend,
volgens het bevel van Christus: Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen, door
hen te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest.6.
Om dezelfde reden bedienen zij het avondmaal, dat Christus ons heeft bevolen te vieren, toen
hij zei: Doe dit, telkens opnieuw, om mij te gedenken.7
Verder is het hun taak als voorganger van de gemeente in de eredienst de naam van de Heer
aan te roepen,8 en smeekbeden, voorbeden en dankgebeden uit te spreken voor alle
mensen9, van hoog tot laag.
Tot slot zorgen ze er, samen met de ouderlingen, als beheerders van Gods huis10 voor dat
alles in de gemeente vreedzaam en ordelijk toegaat11, en wel zo als Christus het geboden
heeft. Daarom moeten ze zichzelf in acht nemen en zich houden aan de leer12 en zorgen voor
Gods kudde.13 In opdracht van Christus hanteren ze de christelijke tucht, waardoor ze het
koninkrijk van de hemel openen voor de gelovigen en sluiten voor de ongelovigen.14
1 2Kor. 5:18-21. 2 Hand. 20:20. 3 2Tim.4:1,2. 4 Ef.5:8-11. 5 2Tim. 3:15. 6 Mat.28:19. 7 Luc. 22:19. 8 Gen. 4:26. 9 1Tim. 2:1. 10 Tit. 1:7. 11 1Kor. 14:33,40. 12 1Tim. 4:16. 13 Hand. 20:28; 1Petr. 5:2,3. 14 Mat.18:18.
50 Belang van het ambt
Uit dit alles blijkt hoe belangrijk het werk van de dienaren van het woord is. Door hun werk
wil God mensen redden. Zij zijn de sterren in de rechterhand van Christus,1 die verblijft
tussen de gouden lampenstandaards, zijn gemeenten.2 Ze dragen in hun werk een grote
verantwoordelijkheid.
Paulus spoort Timoteüs dan ook als volgt aan: Geef wat je in aanwezigheid van velen van mij
hebt gehoord, door aan betrouwbare mensen die geschikt zijn om anderen te onderwijzen.3
Verder krijgt Titus van Paulus de opdracht in elke stad oudsten aan te stellen4.
Wanneer ze als herders van de kudde hun dienst met toewijding verricht hebben, ontvangen
ze, als de hoogste herder verschijnt, de krans van de luister, die nooit verwelkt5.
Aanstelling
Geliefde broeder, u staat klaar om uw ambt te aanvaarden.
Ik verzoek u op de volgende vragen te antwoorden voor God en zijn heilige gemeente:
Bent u ervan overtuigd, dat God zelf u door zijn gemeente tot deze dienst heeft geroepen?
Belijdt u dat alleen Gods woord ons leert hoe we verlost worden, en wijst u alles af wat
daarmee in strijd is?
Belooft u in overeenstemming daarmee uw ambt trouw te vervullen en u daarbij met ontzag
voor God in heel uw leven te gedragen?
Belooft u u te onderwerpen aan de kerkelijke vermaning en tucht, in overeenstemming met
de kerkorde, als u in leer of leven zondigt?
Wat is daarop uw antwoord? (Ja)
Bij het uitspreken van de volgende zegen legt de voorganger de aangestelde predikant de hand
op, als die het ambt van dienaar van het woord nog niet heeft bekleed.
Zegen
Moge God, die u tot dit ambt heeft geroepen, u door zijn Geest sterk maken en verlichten en u
zó leiden als dienaar van zijn woord, dat u hem gehoorzaam bent en dat uw werk vrucht
draagt, tot eer van zijn naam en tot uitbreiding van het rijk van zijn Zoon Jezus Christus.
Amen.
Opdracht
Geliefde broeder in Christus, God onze Vader heeft deze gemeente gekocht met het bloed van
zijn eigen Zoon, onze Heer Jezus Christus.6 Zorg voor uzelf en voor de hele kudde waarover de
heilige Geest u als herder heeft aangesteld.7 Wees een voorbeeld voor de gelovigen in woord
en daad, in liefde, in geloof en in reinheid.8 Heb Christus lief en hoed Gods kudde waarvoor u
de verantwoordelijkheid hebt, houd goed toezicht – niet gedwongen maar vrijwillig, zoals God
dat wil, en niet om er zelf beter van te worden maar met belangeloze toewijding, zoals God dat
1 Opb.1:20. 2 Opb.1:12,20; 2:1. 3 2Tim. 2:2. 4 Tit. 1:5. 5 1 Petr. 5:4. 6 Hand. 20:28b. 7 Hand. 20:28a. 8 1Tim. 4:12-16.
51 wil. Stel u niet heerszuchtig op tegenover de kudde die aan u is toevertrouwd.1 Verkondig de
zuivere leer, zodat de gemeente door uw prediking en onderwijs bewaard blijft bij Gods
woord. Deel in het lijden als een goed soldaat van Christus Jezus.2 Veronachtzaam de genade
die u geschonken is niet.3 Neem u in acht, houd u aan de leer en blijf dat doen; dan redt u zowel
uzelf als hen die naar u luisteren.4 en de Heer zal met u zijn.
Geliefde broeders en zusters, de Heer heeft deze dienaar aan u gegeven. Denk eraan dat God
zelf u door hem aanspreekt. Neem daarom de woorden, die hij naar de schrift tot u spreekt,
met blijdschap aan.
Verwelkom hem vol vreugde als iemand die één is met de Heer,5 want hoe welkom is de
vreugdebode die vrede aankondigt en goed nieuws brengt!6
Heb achting voor hem om zijn werk. Bid voor hem dat hij zijn taak naar behoren kan
verrichten.
Gehoorzaam uw leiders en schik u naar hen, want zij waken over uw leven en zullen daarvan
ook rekenschap moeten afleggen. Zorg ervoor dat zij hun taak met vreugde kunnen vervullen,
zodat ze geen reden tot klagen hebben: dat zou u zeker niet ten goede komen. 7
Als u zo deze dienaar van de Heer ontvangt, zal God u zijn vrede geven en krijgt u deel aan
het eeuwige leven.
Gebed
Barmhartige Vader, u brengt door Jezus Christus uit de verloren mensheid een gemeente
samen die eeuwig mag leven. We danken u dat u daarvoor mensen in dienst neemt en dat u
aan uw kerk hier deze dienaar van het woord geeft. We bidden u: wil hem door uw Geest
alles geven wat hij nodig heeft voor de taak waartoe u hem geroepen hebt. Schenk hem een
helder inzicht in uw woord en leg hem de juiste woorden in de mond, zodat hij met
vrijmoedigheid het mysterie van het evangelie openbaart.
Geeft hem wijsheid en trouw om de kudde die hij onder zijn hoede heeft gekregen, op de
goede weg te leiden en in christelijke vrede bijeen te houden. Laat hem zijn dienst zó
uitoefenen, dat uw kerk daardoor wordt bewaard en uitgebreid. Bemoedig hem door uw
Geest, zodat hij standvastig blijft in moeiten en beproevingen. Dan zal hij eens met al uw
trouwe dienstknechten welkom zijn bij het feestmaal van zijn Heer.
Laat allen die aan zijn zorg zijn toevertrouwd, deze dienaar erkennen als door u gezonden.
Geef dat ze de leer en de vermaning van Christus, waarmee deze herder naar hen toe komt,
aannemen en zich met vreugde aan zijn leiding onderwerpen. Laat allen door zijn dienst in
Christus geloven en eeuwig leven.
Verhoor ons, Vader, door uw geliefde Zoon, onze Heer Jezus Christus. In zijn naam bidden we
u: (het onzevader gesproken of gezongen).
1 1Petr. 5:2,3. 2 2Tim. 2:3. 3 1Tim.4:14. 4 1Tim. 4:16. 5 Fil. 2:29. 6 Jes. 52:7. 7 Hebr. 13:17.
52 o Formulier om ouderlingen en diakenen aan te stellen (tweede lezing)
Hierin is de tweede zin teruggekeerd: “Hij wil daarvoor de dienst van mensen gebruiken”.
Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
Inleiding
De kerkenraad heeft u tweemaal de namen van de broeders bekendgemaakt die tot ouderling
en diaken gekozen zijn, om na te gaan of iemand een gegrond bezwaar tegen hun aanstelling
had in te brengen. Gelukkig heeft niemand dat gedaan. Daarom worden deze broeders nu in
de naam van onze Heer in hun ambt aangesteld.
Onderwijs
Als het hoofd van de kerk zorgt Christus vanuit de hemel voor zijn gemeente op aarde.
Daarvoor neemt hij mensen in dienst. De apostel Paulus wijst daarop, met de woorden: … hij
is het die apostelen heeft aangesteld, en profeten, evangelieverkondigers, herders en leraren,
om de heiligen toe te rusten voor het werk in zijn dienst. Zo wordt het lichaam van Christus
opgebouwd.1 Als de goede herder2 zorgt hij voortdurend voor zijn kudde en stelt hij herders3
herders3 aan om in zijn naam de schapen te weiden.
(Over ouderlingen:)
Oudsten vinden we al in het Oude Testament4; ze bekleedden daar een leidende
functie. In het Nieuwe Testament lezen we dat de apostelen, door de Geest van
Christus geleid, in elke gemeente oudsten aanstelden.5 Er waren in de
vroegchristelijke kerk oudsten die leiding gaven – bij ons ouderlingen genoemd - én
oudsten die daarnaast preekten en onderwijs gaven,6 onze dienaren van het woord of
predikanten. Met hen vormen de ouderlingen de kerkenraad.7 Door de leiding van
de gemeente toe te vertrouwen aan de ouderlingen met de predikanten, beschermt
Christus zijn kerk tegen heerszuchtig optreden van enkelingen.
Over de taak van de ouderlingen spreekt het Nieuwe Testament op diverse plaatsen. Samen
met de predikanten moeten ze als herders de gemeente besturen en verzorgen.8
In de eerste plaats letten ze erop dat ieder lid van de gemeente zich met woord en daad
gedraagt in overeenstemming met het evangelie.9 Ze bezoeken de leden van Christus’
gemeente om hen met het woord van God te troosten, te waarschuwen en te onderwijzen.10
Hen die zich in leer of leven slecht gedragen, wijzen ze terecht en ze zorgen ervoor dat doop
en avondmaal niet ontheiligd worden. Op hen die bewust in zonde blijven leven, passen ze de
christelijke tucht toe.11
In de tweede plaats zorgen ze er als beheerders van Gods huis12 voor dat alles in de
gemeente vreedzaam en ordelijk toegaat13, en wel zo als Christus het geboden heeft. Ze letten
1 Ef. 4:11,12. 2 Joh.10:11. 3 1 Petr. 5:1-4; Jer. 3:15; 23:4. 4 Ex. 19:7; 2Sam. 5:3. 5 Hand. 14:23. 6 1Tim. 5:17. 7 1Tim. 4:14. 8 1Petr. 5:2; Hand. 20:28-31. 9 1Tess. 2:11,12. 10 1Tess. 5:14; Tit. 1:9. 11 Matt. 18:15-18. 12 Tit. 1:7. 13 1Kor. 14:33.
53 erop dat niemand een ambt bekleedt in de gemeente zonder daartoe op een wettige manier
geroepen te zijn. De predikanten helpen ze met raad en daad.
In de derde plaats houden de ouderlingen toezicht op leer en leven van de dienaren van het
woord. Er mag immers geen dwaalleer worden verkondigd en de gemeente moet in elk
opzicht worden opgebouwd. De apostel Paulus draagt de oudsten op waakzaam te zijn en
ervoor te zorgen dat geen wolven de schaapskooi van Christus binnendringen.1
De ouderlingen zullen deze taken kunnen vervullen als ze Gods woord ijverig bestuderen en
zich oefenen in het dienen van God.2
(Over diakenen:)
De Schriften leren ons dat barmhartigheidbetoon voortvloeit uit de liefde van Christus. Hij
kwam in de wereld om te dienen3 en ontfermde zich over velen die in nood waren. In
navolging4 van haar Heer zorgde de eerste christelijke gemeente ervoor dat niemand in haar
haar midden gebrek leed.5 Ieder kreeg naar wat hij nodig had.
De Heer roept ook nu op tot het betonen van gastvrijheid, offervaardigheid en
barmhartigheid, om zwakken en hulpbehoevenden volop te laten delen in de blijdschap van
Gods volk.6 In de gemeente van Christus mag niemand ongetroost leven in ziekte,
eenzaamheid of armoede.
Met het oog op deze hulpverlening heeft Christus diakenen aan zijn gemeente gegeven.7 We
lezen hoe de apostelen speciale ambtsdragers lieten kiezen, toen ze zelf niet meer in staat
waren al het werk in de kerk naar behoren te verrichten.8
De diakenen moeten ervoor zorgen dat de hulpverlening in en door de gemeente goed
verloopt.9 Ze bezoeken de gemeenteleden thuis om zich op de hoogte te stellen van hun
moeiten of om hen aan te sporen tot hulpbetoon. Ze inventariseren de gaven van de
gemeenteleden en zetten die in waar dat nodig is. Bovendien zamelen ze de giften uit de
gemeente in, beheren die en delen die in de naam van Christus uit. Ze bemoedigen hen die de
liefdegaven van Christus ontvangen, met het woord van God. De heilige Geest brengt eenheid
in de gemeente en laat die ervaren aan het heilig avondmaal. De diakenen spannen zich er
met woord en daad voor in dat deze eenheid zichtbaar wordt in de onderlinge liefde.10
Zo zullen we als gemeente groeien in liefde voor elkaar en voor alle mensen.11
Bevestiging
Geliefde broeders, u staat klaar om uw ambt op u te nemen. Ik verzoek u voor God en zijn
heilige gemeente de volgende vragen te beantwoorden:
Bent u ervan overtuigd dat God zelf u door zijn gemeente tot deze dienst heeft geroepen?
Belijdt u dat alleen Gods woord ons leert hoe we verlost worden, en wijst u alles af wat
daarmee in strijd is?
Belooft u in overeenstemming daarmee uw ambt trouw te vervullen en u daarbij met ontzag
voor God in heel uw leven te gedragen?
1 Hand. 20:28-31. 2 1Tim. 4:7,8; 2 Tim. 3:16,17. 3 Marc. 10:45; Luc. 22:27. 4 Joh. 13:15. 5 Hand. 2:45; 4:32-37. 6 Mat.25:31-46; Rom. 12:13; Hebr. 13:2,16; 1Petr. 4:9; Deut. 14:28,29; 16:11,14; 24:19-21. 7 Fil. 1:1; 1Tim. 3:8-13. 8 Hand. 6:1-7. 9 Hand. 11:29; 2Kor. 8,9; 1Tim. 5:16; Rom. 12:8. 10 1Tess. 3:12; 2Petr. 1:7. 11 Gal. 6:10.
54
Belooft u u te onderwerpen aan de kerkelijke vermaning en tucht, in overeenstemming met
de kerkorde, als u in leer of leven zondigt?
Wat is daarop uw antwoord? (Ja)
Zegen
Moge onze almachtige God en Vader u geven dat u deze dienst trouw en met goed resultaat
zult vervullen. Amen
Opdracht (Aan de ouderlingen)
Broeders ouderlingen, bestuur de gemeente met toewijding, samen met de dienaren van het
woord. Gedraag u als herders over de kudde van God als u troost en waarschuwt.1 Waak
erover dat de gemeente blijft bij de zuivere leer en daaruit leeft.2 Neem ter harte wat de
apostel Petrus schrijft: Hoed Gods kudde waarvoor u de verantwoordelijkheid hebt, houd goed
toezicht – niet gedwongen maar vrijwillig, zoals God dat wil, en niet om er zelf beter van te
worden maar met belangeloze toewijding. Stel u niet heerszuchtig op tegenover de kudde die
aan u is toevertrouwd, maar geef het goede voorbeeld.3
(Aan de diakenen)
Broeders diakenen, toon u toegewijd en actief bij het inzamelen en beheren van de giften uit
de gemeente en het inventariseren en inzetten van de gaven in de gemeente. Laat het
allemaal ten goede komen aan wie hulp nodig heeft. Bemoedig en help iedereen die in zorgen
leeft of eenzaam is. Geef zo aan de gemeente een goed voorbeeld van de onderlinge zorg
waartoe Christus ons allemaal oproept.
(Aan de ouderlingen en de diakenen)
Wees allen trouw in uw dienst. Houd vast aan het mysterie van het geloof, met een zuiver
geweten.4 Dan verwerft u aanzien en kunt u door uw geloof in Christus Jezus vrijuit spreken5
spreken5 en bent u welkom bij het feestmaal van uw Heer.6
(Aan de gemeente)
En u, geliefde broeders en zusters, ontvang deze mannen als dienaren van God.7 Erken de
ouderlingen als opzieners en herders van de gemeente. Acht hen hoog om hun werk.
Gehoorzaam uw leiders en schik u naar hen, want zij waken over uw leven en zullen daarvan
ook rekenschap moeten afleggen. Zorg ervoor dat ze hun taak met vreugde kunnen
vervullen, zodat ze geen reden tot klagen hebben: dat zou u zeker niet ten goede komen.8
Zorg dat de diakenen de middelen hebben om hun werk te doen. Wees goede rentmeesters
over wat de Heer u toevertrouwt en weet u in de gemeente van Christus geroepen om te
dienen. Laat ieder in de gemeente die in nood verkeert, dankbaar de hulp aanvaarden die
Christus door de diakenen wil geven.
1 Ez. 33:6,7; Jer. 6:17, Jes. 62:6. 2 Hebr. 13:17. 3 1Petr. 5:2,3. 4 1Tim. 3:9. 5 1Tim. 3:13. 6 Mat. 25:21. 7 1Tess. 5:12,13. 8 Heb. 13:17.
55 Gebed
Heer God, hemelse Vader, we danken u, dat u ons ouderlingen en diakenen gegeven hebt die
met uw Geest vervuld zijn om uw gemeente op te bouwen. Verleen hun steeds meer de gaven
die zij nodig hebben: wijsheid, vrijmoedigheid, barmhartigheid en
onderscheidingsvermogen, opdat ieder zijn ambt zo vervult als u dat vraagt. Schenk hun uw
genade, opdat ze hun dienst trouw vervullen zonder zich te laten ophouden door moeite of
verdriet.
Zegen ons als gemeente, waarover ze zijn aangesteld. Laat ieder van ons zich aan de goede
waarschuwingen van de ouderlingen onderwerpen en hen eren om hun ambt. Geef dat we
elkaar vurig liefhebben. Zorg ervoor dat we de diakenen met blijdschap alles geven wat ze
nodig hebben om de hulp die ze willen verlenen ook werkelijk te kunnen geven. We bidden
u: rust ons door de dienst van deze ambtsdragers toe voor het werk in uw dienst, zodat het
lichaam van Christus opgebouwd wordt. Verhoor ons, barmhartige Vader, door uw geliefde
Zoon, onze Heer Jezus Christus. In zijn naam bidden wij u: (het onzevader, gesproken of
gezongen).