rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader...

75
Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk Anne-Jifke Haarsma Rudy van der Kuil November 2008 Rapport van Stichting Zoogdierenwerkgroep Zuid-Holland In opdracht van Gemeente Rijswijk STICHTING ZOOGDIERENWERKGROEP ZUID- HOLLAND

Upload: dinhxuyen

Post on 01-Aug-2019

213 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

Anne-Jifke Haarsma

Rudy van der Kuil

November 2008 Rapport van Stichting Zoogdierenwerkgroep Zuid-Holland In opdracht van Gemeente Rijswijk

S T I C H T I N G Z O O G D I E R E N W E R K G R O E P

Z U I D - H O L L A N D

Page 2: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

2

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

Rapport nr.: 2009.01

Datum uitgave: november 2008

Status uitgave: Eindversie

Auteur: Drs. A.-J. Haarsma (Batweter onderzoek en advies), Rudy van der Kuil.

Illustratie kaft: Rosse vleermuizen in boomholte. Fotograaf: Bart Noort

Projectleider: Rudy van der Kuil

Productie: Stichting Zoogdierenwerkgroep Zuid-Holland

Naam opdrachtgever: Gemeente Rijswijk

Contactpersoon Gerda Draijer, Senior beleidsmedewerker Groen

Dit rapport kan geciteerd worden als:

Haarsma, A.-J.& R. van der Kuil 2008. Jaarrond vleermuisonderzoek

landgoederenzone in Rijswijk. Zoogdiervereniging VZZ, Arnhem.

J A C O B V A N O F F W E G E N L A A N 7 4 • 2 2 8 2 H S • R I J S W I J K

T E L . : 0 7 0 - 3 6 5 2 8 1 1 • E M A I L : I N F O @ Z W G Z H . N L

R E G I S T R A T I E N U M M E R K V K 2 7 2 8 3 6 7 8

B T W N U M M E R N L 8 1 5 6 0 7 0 1 5 B 0 1

Page 3: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

3

DANKWOORD Dit rapport is een samenvatting van een jaarrond onderzoek naar vleermuizen in de landgoederenzone Rijswijk. Aan dit onderzoek hebben een groot aantal mensen meegewerkt: Freek Cornelis Kees Mostert Peter Lina Paul van Oostveen Gerben Achterkamp Bart Noort Wouter de Boer Vincent Nederpelt Raymond Haselager Magaret Konings Odile Schmidt Hans Hartholt Carolien van der Graaf Leonie de Kluys Chiel simons Tania Gutierrez Anton van Meurs Brenda Flapper Esther van der Wegen Barbara Gravendeel Kees Kort

Page 4: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

4

VOORWOORD In dit rapport leest u een weergave van de meest actuele kennis over de vleermuizen in de landgoederenzone Rijswijk. Deze kennis is verzameld tijdens een jaarrond onderzoek door de Stichting Zoogdierenwerkgroep Zuid Holland. De Stichting Zoogdierenwerkgroep Zuid Holland heeft als doel onderzoek te doen naar de in Zuid Holland voorkomende zoogdieren. Ook heeft de stichting het doel de zoogdieren te beschermen. De stichting verwezenlijkt haar doelen door het geven van voorlichting, door het voorzien van advies, het uitvoeren van onderzoek en het beheren van een databank met zoogdiergegevens. De stichting heeft een ideële doelstelling: een groot deel van de inkomsten wordt gebruikt om de doelstelling van de stichting te kunnen verwezenlijken. Zij organiseert bijvoorbeeld vleermuiskampjes, om de bestaande kennis te verspreiden. Ook stelt de stichting ,tegen lage kosten, vleermuisdetectors beschikbaar en worden winterverblijven voor vleermuizen gerealiseerd. Voor de uitvoering van dit onderzoek heeft de Stichting Zoogdierenwerkgroep Zuid Holland een externe vleermuisdeskundige in dienst genomen: Anne-Jifke Haarsma (van “Batweter onderzoek en advies”) doet al enige jaren, samen met studenten van de Universiteit Leiden, onderzoek naar de aanwezigheid van Rosse vleermuizen in landgoed ‘Huis te Warmont’. Voor het jaarrond onderzoek is een aantal apparaten ontwikkeld o.a. een boomcamera Hiermee konden sommige aspecten in het leven van de rosse vleermuis beter onderzocht worden.

Page 5: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

5

INHOUDSOPGAVE Dankwoord .........................................................................................................................................................................3Voorwoord ..........................................................................................................................................................................4INHOUDSOPGAVE.......................................................................................................................................................51. Inleiding .................................................................................................................................................................6

1.1 Algemeen ..........................................................................................................................................................61.2 Gebiedsomschrijving ......................................................................................................................................61.3 Doelstelling onderzoek...................................................................................................................................81.4 Plan van aanpak ...............................................................................................................................................9

2. Resultaten onderzoek ........................................................................................................................................112.1 Bezoekmomenten..........................................................................................................................................112.2 Algemeen ........................................................................................................................................................12

2.2.1 Potentieel en mogelijke verblijfplaatsen in bomen..................................................................................122.2.2 Verblijfplaatsen in gebouwen......................................................................................................................212.2.3 Vliegroutes .....................................................................................................................................................322.2.4 Voedselgebieden............................................................................................................................................39

3. Conclusie .............................................................................................................................................................423.1 Herinrichting..........................................................................................................................................................42

3.1.1 Gebouwen ......................................................................................................................................................423.1.2 Bomen als lichtfilter......................................................................................................................................433.1.3 Nieuwbouwlocaties.......................................................................................................................................453.1.4 Van Vredenburchweg ...................................................................................................................................453.1.5 Route over het Spoor ...................................................................................................................................47

3.2 Beheer en onderhoud...........................................................................................................................................483.2.1 Rijswijkse bos.................................................................................................................................................483.2.2 De Voordes ....................................................................................................................................................483.2.3 Den Burch/Don Bosco ...............................................................................................................................493.2.4 Ter Werve .......................................................................................................................................................493.2.5 Kruisvaarderspark.........................................................................................................................................493.2.6 Algemeen........................................................................................................................................................50

4. Aanbevelingen.........................................................................................................................................................534.1 Parkieten..........................................................................................................................................................53

4.1.1 Aanbeveling....................................................................................................................................................544.2 Ontsluiting .............................................................................................................................................................55

4.2.1 Parkeerplekken ..............................................................................................................................................554.2.2 Doodlopende weg.........................................................................................................................................554.2.3 Congrescentrum............................................................................................................................................554.2.4 Paden...............................................................................................................................................................55

4.3 Bosstructuur ..........................................................................................................................................................564.3.1 Verjonging ......................................................................................................................................................564.3.2 Waterbeheer ...................................................................................................................................................564.3.3 Variatie ............................................................................................................................................................584.3.4 Laanbomen en vleermuizen........................................................................................................................58

5. BIJLAGE I ...................................................................................................................................................................626. BijLAGE II...................................................................................................................................................................657. Literatuur.......................................................................................................................................................................698. Algemene informatie over vleermuizen ..................................................................................................................70

8.1. Jaarcyclus van de vleermuis................................................................................................................................708.2 Bespreking per soort ............................................................................................................................................71

Gewone dwergvleermuis Pipistrellus pipistrellus..............................................................................................71Ruige dwergvleermuis Pipistrellus nathusii ........................................................................................................71Laatvlieger Eptesicus serotinus ............................................................................................................................72Bruine grootoorvleermuis Plecotus auritus ...........................................................................................................72Watervleermuis Myotis daubentonii....................................................................................................................73Rosse vleermuis.......................................................................................................................................................74

Page 6: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

6

1. INLEIDING 1.1 Algemeen

De Stichting Zoogdierenwerkgroep Zuid Holland is gevraagd om een offerte te maken voor een jaarrond onderzoek naar de vleermuizen in de landgoederenzone in Rijswijk. Langs de noordkant van de gemeente Rijswijk (de grens met de gemeente Den Haag) ligt een, ca. 250 ha groot, parkachtig gebied met buitenplaatsen (genaamd: ‘landgoederenzone Rijswijk’). Het is een gevarieerd gebied met verschillende functies. Een deel bestaat uit park (meest openbaar en enkele particulier bezit), er zijn sportvelden en een deel van het gebied heeft diverse sport-, en "zorg"-bestemmingen (verzorgingstehuis en jeugdopvang, kinderdagverblijf). Er is een kinderboerderij, een deel is bebouwd met diverse woningen en er is een tuinbouwschool, en een oefenterrein voor de brandweer en verder heeft het gebied nog allerhande overige "gebiedsvreemde" functies (o.a sportvelden). In deze landgoederenzone komen minimaal 5 soorten vleermuizen voor. Het gebruik van de landgoederenzone door vleermuizen, wat betreft verblijfplaatsen, vliegroutes en foerageergebieden, is onvoldoende bekend. De Gemeente Rijswijk ziet de landgoederenzone als een belangrijk groot groengebied voor de stedelijke omgeving. Op een aantal punten is een verbeterslag noodzakelijk om de zone meer tot één geheel te maken. Bij de geplande werkzaamheden zal rekening gehouden moeten worden met het huidige voorkomen van krachtens de Flora- en Faunawet beschermde vleermuizen. 1.2 Gebiedsomschrijving

De landgoederenzone was voor dit onderzoek ingedeeld in vijf afzonderlijke deelgebieden (Figuur 1). In figuur 2 is een plattegrond van het onderzoeksgebied gegeven.

A. De voordes (de Voorde, Overvoorde en Steenvoorde), deels openbaar parkgebied. In dit gebied zijn ca. 60 gebouwen (woningen en overige gebouwen) aanwezig, onder andere landhuis Overvoorde en Steenvoorde. Verder staan er bunkers uit de Tweede Wereldoorlog en een keet van Groenbedrijf Den Haag. Rondom het gebied liggen voetbalvelden en tennisvelden. Omdat dit gebied erg groot is wordt in dit rapport vaak apart gesproken over het noordelijke deel van de Voordes (Overvoorde) en het zuidelijke deel (De Voorde)

B. Het Kruisvaarderspark, met aanwezige sportvelden en het terrein waarop de middelbare tuinbouwschool ligt, is een beperkt openbaar toegankelijk parkachtig terrein. In het Kruisvaarderspark zelf ligt een grote vijver. In dit gebied zijn ca. twintig gebouwen (woningen en overige gebouwen) aanwezig, waaronder enkele boerderijen, de

Page 7: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

7

gebouwen die behoren bij de middelbare tuinbouwschool, een sporthal, een mini-manege en een gebouw van de biljartvereniging.

C. Park te Werve is een oud landgoed, beheerd door het Zuid-Hollands Landschap. Het overige gebied bestaat uit verscheidende parkachtige terreinen, met o.a. sportvelden, een verzorgingshuis met Park Westhof, schooltuinen, de scouting en het dierenasiel. In dit gebied zijn ca. vijftig gebouwen (woningen en overige gebouwen) aanwezig.

D. Park den Burch (Don Bosco) is een semi-openbaar park. De kinderboerderij Von Fisinnepark is openbaar toegankelijk. Overige aanwezige parkachtige terreinen zijn Park Schoonoord en de tennisvelden van park Welgelegen. In dit gebied zijn ca. 40 gebouwen (woningen en overige gebouwen) aanwezig.

E. Het Rijswijkse bos is een openbaar park. Het bos is vrij jong en heeft een open structuur. Aan de zuidzijde zijn twee vijvers aanwezig.

Figuur 1: Overzicht kaart van het onderzoeksgebied met 5 deelgebiedenlandgoederen (in geel). De Voordes zijn onderverdeeld in Overvoorde en De voorde.

Page 8: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

8

Figuur 2: Overzicht kaart van het gebied. NB: het Von Fisinnepark wordt ook wel Den Burch of Don Bosco genoemd. Het Julianapark bestaat gedeeltelijk uit wel Park Welgelegen.

1.3 Doelstelling onderzoek

Het onderzoek heeft als doel het gebruik van de landgoederenzone door vleermuizen in kaart te brengen wat betreft verblijfplaatsen, vliegroutes en foerageergebieden. Aan de hand van de opgedane kennis uit het onderzoek kan de stichting adviezen geven ten aanzien van de herinrichting en van de beheer– en onderhoudsplannen van de landgoederenzone. De rapportage aan het eind van het onderzoek kan dienst doen bij de onderbouwing van de ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal: Wat is de beste manier om de landgoederenzone Rijswijk te herinrichten, te beheren en te onderhouden, waarbij rekening wordt gehouden met de aanwezige populatie vleermuizen. Uit deze kernvraag zijn de volgende deelvragen afgeleid:

• Wat zijn de biotoopeisen van de aanwezige vleermuissoorten? • Welke doelen kunnen gerealiseerd worden? • Welke terreinkenmerken sluiten aan op de doelen? • Wat is de beste beheermethode?

Page 9: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

9

1.4 Plan van aanpak

De landgoederenzone en alle bijbehorende elementen zullen jaarrond onderzocht worden van 1 december 2007 tot 1 november 2008. Hierbij zal met name aandacht worden geschonken aan de genoemde geplande werkzaamheden. Voor vleermuizen zijn de landgoederen een netwerk van deelleefgebieden die zij dynamisch gebruiken. Hierin spelen het type gebruik (verblijfplaatsen, vliegroutes en jachtgebieden), de seizoensgebonden aspecten en de verschillen tussen soorten een grote rol. De inventarisatie in de landgoederenzone van de aanwezigheid en van het landschapsgebruik door vleermuizen vereist een strategische combinatie van onderzoeksmethoden. Het jaarrond (tabel 3) onderzoek zal bestaan uit: • 1. Winterbezoeken, opsporen van mogelijke winterverblijfplaatsen in het

gebied. In de landgoederenzone kunnen winterverblijven worden aangetroffen in boomholtes en in gebouwen. Met huidige onderzoeksmethoden is het mogelijk om drie soorten vleermuizen waar te nemen die gebruik maken van winterverblijven in bomen: grootoorvleermuis, ruige dwergvleermuis en rosse vleermuis. De waarneembare soorten die gebruik maken van winterverblijven in gebouwen zijn: Grootoorvleermuis, watervleermuis, baardvleermuis en franjestaartvleermuis. De aanwezige bunkers, kelders en zolders van de landhuizen en schuren van boerderijen zullen rond half januari worden geïnventariseerd op vleermuizen. Hierbij wordt een zaklamp en spiegeltje gebruikt om in lastige hoekjes te kijken. De in boomholtes winterslapende vleermuizen zullen met behulp van een boomcamera worden opgespoord. Met een camera kunnen per dag ongeveer twintig boomholtes (wat grofweg overeenkomt met twee lanen) intensief bekeken worden. Door van tevoren een selectie te maken van de meest geschikte bomen kan het gebied het meest efficiënt onderzocht worden.

• 2. Voorjaarsbezoeken, het opsporen van mogelijke tijdelijke verblijven en paarverblijven. Sommige soorten zijn vooral in het voorjaar makkelijk waarneembaar in de landgoederenzone, met name grootoorvleermuis en ruige dwergvleermuis. Daarom wordt deze periode benut om bomen en gebouwen in kaart te brengen die gebruikt worden voor tijdelijk verblijf of als paarverblijf.

• 3. Zomerbezoeken, het opsporen van zomerverblijfplaatsen, vliegroutes en foerageergebieden. In de landgoederenzone kunnen in de zomer de volgende soorten worden aangetroffen: grootoorvleermuis, ruige dwergvleermuis, gewone dwergvleermuis, rosse vleermuis, watervleermuis, baardvleermuis, franjestaart en laatvlieger vleermuis. Voor de meeste soorten kunnen de gebruiksfuncties in de zomer in kaart worden gebracht

Page 10: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

10

met behulp van een batdetector. Franjestaartvleermuis en baardvleermuis zijn alleen met zekerheid te herkennen in de hand.Daarom zal een aantal maal met mistnetten gevangen worden. Voor boombewonende soorten zal in de ochtend worden gezocht naar invliegende vleermuizen bij boomholtes. Voor gebouwbewonende vleermuissoorten is een zomerbezoek van zolders en schuren van landhuizen nuttig. Alle overige gebouwen zullen overdag worden bekeken (van buitenaf). Aan de hand hiervan zal een beoordeling gemaakt worden van geschiktheid voor vleermuizen. Indien nodig wordt een aanvullend bezoek uitgevoerd of wordt extra aandacht aan dergelijke gebouwen geschonken tijdens de reguliere inventarisatieronden.

• 4. Najaarsbezoeken, het opsporen van mogelijke paarplaatsen in het gebied. In de landgoederenzone kunnen drie soorten vleermuizen aangetroffen worden die gebruik maken van paarverblijven in bomen: grootoorvleermuis, ruige dwergvleermuis en rosse vleermuis. Tevens kunnen in de landgoederenzone zes soorten vleermuizen aangetroffen worden die gebruik maken van paarverblijven in gebouwen: grootoorvleermuis, watervleermuis, baardvleermuis, franjestaart vleermuis, laatvlieger vleermuis en gewone dwergvleermuis. Elke soort heeft zo zijn eigen periode waarop de mannetjes het meest actief zijn om vrouwtjes te lokken. De boombewonende soorten maken hierbij opvallende baltsgeluiden. De meeste gebouwbewonende soorten zullen een sociaal gedrag vertonen voor de ingang van paarverblijven, het zogenaamde zwermen. Het is nodig om voor elke soort een bezoek in de optimale periode voor deze soort te plannen. Paarverblijven zullen voornamelijk opgespoord worden door gebruik te maken van een batdetector. Franjestaartvleermuis en baardvleermuis zijn alleen met zekerheid te herkennen in de hand en daarom zal een aantal maal met mistnetten gevangen worden.

Methode J F M A M J J A S O N D Zichtwaarneming dieren op route en in voedselgebied

Detector en mistnet

• • • • • •

Zichtwaarneming winterslapende vleermuizen in boomholtes

Boomcamera • • •

Zichtwaarneming winterslapende vleermuizen in gebouwen

Zaklamp en spiegel • • •

Inventarisatie paarverblijven Detector • • • •

Inventarisatie zomerverblijven

Detector, controle zolders

• •

Tabel 3: gebruikte methoden en inventarisatieperiodes voor het vleermuisonderzoek in de landgoederenzone. Legenda: Meest effectieve periode Inventarisatie mogelijk • Inventarisatie uitgevoerd

Page 11: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

11

2. RESULTATEN ONDERZOEK 2.1 Bezoekmomenten

De landgoederenzone en alle bijbehorende elementen zijn van 1 januari tot en met 31 oktober 2008 onderzocht met behulp van verschillende technieken (tabel 3). In het totaal zijn 31 bezoeken aan de landgoederenzone gemaakt (tabel 4). De bezoeken kunnen worden onderverdeeld in winter-, voorjaar-, zomer- en najaarsbezoeken. Datum Winter Voorjaar Zomer Najaar 25-1-2008 Bunker, boomcamera 6-2-2008 Boomcamera 10-2-2008 Boomcamera 17-2-2008 Boomcamera 22-2-2008 Gebouw bezoek 1-3-2008 Boomcamera 12-4-2008 Batdetector 1-5-2008 Batdetector 5-5-2008 Batdetector 8-5-2008 Batdetector 16-5-2008 Batdetector 25-5-2008 Batdetector 29-5-2008 Batdetector 30-5-2008 Batdetector 1-6-2008 Batdetector 6-6-2008 Batdetector 16-6-2008 Batdetector 20-6-2008 Mistnet, batdetector 21-6-2008 Mistnet, batdetector 22-6-2008 Boomcamera 22-6-2008 Batdetector 25-6-2008 Batdetector 25-8-2008 Batdetector 12-7-2008 Batdetector 18-9-2008 Batdetector 23-9-2008 Batdetector 24-9-2008 Batdetector 25-9-2008 Batdetector 26-9-2008 Batdetector 10-10-2008 Gebouw bezoek 31-10-2008 Boomcamera Tabel 4: overzicht van de bezoekdata. Per seizoen en datum zijn de gebruikte materialen weergegeven. De meeste bezoeken zijn uitgevoerd door meerdere onderzoekers, soms bijgestaan door vrijwilligers. Voor het gebruik van een boomcamera zijn bijvoorbeeld per keer twee personen nodig. Eén persoon hanteert de camera, de andere de monitor (figuur 5). Van 20 juni tot 22 juni is een vleermuiskamp georganiseerd. Tijdens dit kamp waren 20 mensen aanwezig. Tijdens dit kamp is op meerdere plekken tegelijkertijd met mistnetten gevangen. Ook zijn alle landgoederen in de ochtend bezocht om verblijfplaatsen te lokaliseren en zijn alle gevonden verblijfplaatsen simultaan geteld.

Page 12: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

12

Figuur �: Onderzoeker met een boomcamera in landgoed Don Bosco. Rechts is de boomcamera-kop afgebeeld. De kop van de camera zit op een lange uitschuifbare stok van 12 meter die vanaf beneden in een boomholte gestoken kan worden.

2.2 Algemeen

Aan de hand van de resultaten kan het gebruik van de landgoederenzone door vleermuizen beschreven worden wat betreft verblijfplaatsen, vliegroutes en voedselgebieden. De resultaten worden besproken per deelfunctie. 2.2.1 Potentieel en mogelijke verblijfplaatsen in bomen De meest voorkomende bomensoorten op de landgoederen in het onderzoeksgebied zijn zomereiken en beuken. Daarnaast is er een brede variatie aan soorten, zoals paardekastanje, populier, esdoorn en es. Verder zijn er ook typische landgoedsoorten waargenomen, zoals naaldboom, tulpenboom en notenboom. Het onderzoek met de boomcamera heeft zich voornamelijk gericht op de meest kansrijke deelgebieden (figuur 7). De Voordes zijn grotendeels onderzocht, Don Bosco (Von Fisennepark/Den Burch) is gedeeltelijk onderzocht en Ter Werve is in zijn geheel onderzocht. In het Kruisvaarderspark en Rijswijkse bos zijn de bomen te jong om geschikte vleermuisholtes te bevatten. In de onderzochte gebieden zijn in totaal 99 boomholtes gevonden (tabel 6);alle holtes tot 12 meter hoog konden met de boomcamera worden onderzocht (totaal 59 holtes). In Ter Werve is de grootste “boomholte dichtheid”geconstateerd.

Page 13: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

13

Boomsoort Don Bosco Ter Werve Overvoorde De Voorde

Abeel/Populier 1

Amerikaanse eik 4

Beuk 6 14 8 19

Es 1

Kastanje 0 1

Zomer eik 3 32 9 1

Totaal 9 50 19 21

Tabel �: Verdeling van de bomen met boomholtes over de verschillende landgoederen.

Figuur �: De met behulp van een boomcamera onderzochte delen (gearceerd) van de Rijswijkse landgoederen, respectievelijk Ter Werve, Don Bosco en de Voordes.

Al jaren proberen onderzoekers te doorgronden op basis van welke criteria vleermuizen boomholtes kiezen. Ondanks veel gespeculeer zijn er nog geen harde criteria gevonden. Tijdens dit onderzoek gebruiken we daarom alleen een aantal basiscriteria, waaraan een geschikte holte moet voldoen:

- Voldoende groot - Met een verhoogd plafond (zie kader) - Niet te tochtig (een holte met meerdere openingen is vaak ongeschikt) - Droog (er mag wel water op de grond liggen, zolang de wanden maar

droog zijn) In de winter komt hier nog een extra criterium bij: de holte moet in staat zijn, gedurende de winter, een relatief constante temperatuur te behouden. Deze eigenschap hebben alleen levende bomen, omdat hier temperatuurfluctuaties worden gebufferd door de sapstroom (een gekandelaberde boom is dus ongeschikt).

Page 14: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

14

Het ontstaan van geschikte boomholtes De echte bouwvakkers van het bos zijn de spechten. Zij hakken erop los en verschaffen zichzelf, vele andere vogels en vleermuizen een onderkomen. Vogels, ook spechten, gebruiken een holte slechts één tot enkele jaren. Hierna maakt rotting een boomholte onbruikbaar. Het ‘plafond’ begint steeds verder naar boven door te rotten, terwijl de rottingsresten de ‘vloer’ ophogen. Zo’n holte met opgehoogde bodem is juist heel geschikt voor vleermuizen, want deze gebruiken in tegenstelling tot vogels juist het bovenste gedeelte van een boomholte. Natuurlijk maken vleermuizen ook gebruik van allerlei rottingsgaten ontstaan door afgebroken takken, krimpscheuren of andere beschadigingen.

Een boomholte kan door vleermuizen in vier jaargetijden worden gebruikt. In het voor- en najaar gebruiken rosse vleermuizen en ruige dwergvleermuizen boomholtes als paarverblijven. In de zomer leven vrouwtjes watervleermuizen, grootoorvleermuizen en rosse vleermuizen in grote groepen in boomholtes. Dergelijke holtes zijn kraamverblijven; hier worden de jonge vleermuizen geboren. Rosse vleermuizen, en af en toe ook grootoorvleermuizen, en watervleermuizen, gebruiken boomholtes ook als winterverblijfplaats.

A. Paarverblijf: Ondanks een voor- en najaarsronde zijn nauwelijks paarverblijven van vleermuizen in de landgoederen aangetroffen (figuur 15, 16 en 18). Ondanks aanwezige rosse vleermuizen in de zomer, zijn in het najaar geen baltsroepende rosse vleermuizen waargenomen. In het totaal zijn acht maal baltsroepende grootoorvleermuizen gehoord. De dieren riepen echter niet continu, zodat de locatie van hun verblijven niet achterhaald kon worden. Ook het aantal waargenomen baltsroepende ruige dwergvleermuizen bleef laag. Van deze algemene vleermuissoort zijn slechts 18 waarnemingen verzameld.

B. Kraamverblijf: Tijdens dit onderzoek zijn in totaal 17 boomholtes gevonden, die in de zomer door vleermuizen werden bewoond. Drie hiervan werden afwisselend door meerdere vleermuissoorten gebruikt. Het aantal dieren dat in één holte verblijft, is meerdere malen bepaald door het aantal in de avondschemering uitvliegende dieren te tellen (tabel 14). Het aantal dieren per holte varieert tussen 1 en maximaal 48 dieren.

Page 15: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

15

C. Winterverblijf: Winterslapende vleermuizen kunnen opgespoord worden door met een boomcamera geschikte boomholtes te bekijken. Ook is de kans groot dat vleermuizen overwinteren in boomholtes die in de zomer gebruikt zijn. In totaal zijn 59 (geschikte) boomholtes met een boomcamera bekeken. In geen enkele holte werden vleermuizen aangetroffen. Dit is opvallend, aangezien op vergelijkbare landgoederen ’s winters altijd meerdere bewoonde holtes worden gevonden. Mogelijk zijn de halsbandparkieten hier de oorzaak van (zie paragraaf 4.1).

Lang niet alle van de gevonden holtes worden door vleermuizen gebruikt. Een aantal holtes is ongeschikt (zie criteria); een ander deel lijkt geschikt of is mogelijk geschikt, maar toch worden hier geen vleermuizen aangetroffen (tabel 8). Boom Omschrijving Don Bosco Ter Werve Overvoorde De Voorde

Abeel/populier Mogelijk geschikt 1 1

Amerikaanse eik Mogelijk geschikt 1 1

Amerikaanse eik Niet geschikt 3 3

Beuk Vleermuizen aanwezig 3 4 1 4 12

Beuk Mogelijk geschikt 3 8 5 17

Beuk Geschikt 1 5 8 14

Beuk Niet geschikt 1 2 2 5

Es Mogelijk geschikt 1 1

Kastanje Geschikt 1 1

Zomer eik Vleermuizen aanwezig 1 3 1 5

Zomer eik Mogelijk geschikt 16 4 1 21

Zomer eik Geschikt 1 12 4 17

Zomer eik Niet geschikt 1 1 2

9 50 19 21

Tabel �: Verdeling van de holtes over de boomsoorten en landgoederen. De verblijfplaatsen van boombewonende vleermuizen zijn geclusterd in drie landgoederen: de Voordes (Overvoorde, Steenvoorde en De Voorde), Ter Werve en Don Bosco (tabel 9 en figuur 10). Het landgoed Welgelegen is ook ‘s ochtends bezocht; hier zijn echter geen verblijfplaatsen van vleermuizen aangetroffen. In elk landgoed zijn een aantal watervleermuisverblijfplaatsen en een aantal rosse vleermuisverblijfplaatsen gevonden. Op twee landgoederen zijn wel meerdere malen grootoorvleermuizen gehoord (sociale roep), maar de locatie van hun verblijf kon niet achterhaald worden. Omdat de dieren gehoord werden in de buurt van een bekend verblijf, is aangenomen dat ze hier wonen. Het aantal verblijfplaatsen van watervleermuizen in de Voordes is opvallend hoog (7 verblijven). In hetzelfde gebied zijn slechts twee verblijfplaatsen van rosse vleermuizen aangetroffen. Tijdens een simultaantelling op 21 juni zijn alle bekende verblijven geteld (tabel 14). In het totaal 148 watervleermuizen, 21 rosse vleermuizen en 3 grootoorvleermuizen. Van enkele bomen met verblijfplaatsen zijn foto’s gemaakt (figuur 11 tot 13).

Page 16: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

16

Boom Soort Don Bosco Ter Werve Overvoorde De Voorde

Beuk Watervleermuis 2 3 1 4 10

Beuk Rosse vleermuis 2 1 3

Beuk Grootoor vleermuis 1 1 2

Es Watervleermuis 1 1

Zomereik Rosse vleermuis 1 2 1 4

5 6 3 6 20

Tabel �: Verdeling van zomerverblijfplaatsen over de landgoederen en over de boomsoorten. NB: drie bomen zijn gebruikt door twee soorten vleermuizen en zijn daarom tweemaal in deze tabel weergegeven.

Figuur 10: Overzicht kaart van de landgoederen zone. De bomen met verblijfplaatsen zijn in verschillende kleur –en vormcodes weergegeven (zie legenda). De boomnummers en boomsoort zijn naast de bomen weergegeven.

Legenda:

Verblijfplaats watervleermuis Verblijfplaats rosse vleermuis

(Verblijfplaats) grootoorvleermuis

Page 17: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

17

Figuur 11: Beuk nr 10 (De Voordes) en zomereik 7 (Ter Weve)

Figuur 12: Zomereik 13 (Don Bosco) en beuk 9 (De Voordes)

Figuur 13: Zomereik 87 (De Voordes)

Page 18: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

18

B

oo

mn

r

25-1

-2008

6-2

-2008

17-2

-2008

1-3

-2008

1-5

-2008

5-5

-2008

8-5

-2008

16-5

-2008

25-5

-2008

29-5

-2008

30-5

-208

1-6

-2008

6-6

-2008

16-6

-2008

20-6

-2008

21-6

-2008

22-6

-2008

25-6

-2008

12-7

-2008

31-1

0-2

008

133 1

6 2

4 2

149 0 2 0

14 0 5

47 0 2 + 5 2

48 2 5 0

87 4 10

11 5 2 2 0

5 2 10 5

12 15 2

10 2 8 + 3 8 6

1 5 15 0 2 1 2 0

9 0 2 42

8 2 30

7 0 25 41 35 21 2 17

13 2 48

Tabel 14: Het aantal vleermuizen per boomholte gedurende het jaar. De volgende kleurcodes zijn gebruikt: Grootoor vleermuizen, watervleermuizen en rosse vleermuizen.

De paarverblijfplaatsen van boombewonende vleermuizen zijn geclusterd in drie landgoederen: Don Bosco (figuur 15), Ter Werve (figuur 18) en De Voordes (figuur 16). De dieren starten 90 minuten na zonsondergang met het maken van baltsgeluiden. De geluiden zijn een duidelijk teken voor vrouwtjesvleermuizen, dat een seksueel actief mannetje in de buurt is. Hoe meer mannetjes in een gebied baltsen, hoe interessanter het gebied is voor vrouwtjes; ze zijn namelijk vrij kieskeurig en paren alleen met de ‘beste’ mannetjes. De Voordes is het meest belangrijke gebied voor ruige dwergvleermuizen (de dichtheid is er het grootst).

Page 19: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

19

Figuur 1�: Baltsplaatsen van Grootoor vleermuizen en ruige dwergvleermuizen in Don Bosco. In de buurt van verpleeghuis Westhoff is ook nog een baltsende ruige dwergvleermuis waargenomen.

Figuur 1�: Baltsplaatsen van Grootoor vleermuizen en ruige dwergvleermuizen in de Voordes.

Page 20: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

20

Tijdens dit onderzoek is niet gericht gezocht naar broedparen van halsbandparkieten. De holtes waar parkieten in zijn waargenomen zijn genoteerd als broedholte. Een holte is als ‘broedholte’ genoteerd als er een parkiet in of uitvloog, als er eitjes werden gevonden of als de holte actief verdedigd werd door een paartje parkieten. In totaal zijn 38 parkietenbomen gevonden. Vooral in het landgoed Ter Werve is de dichtheid parkieten erg hoog (figuur 17). Het was al langer bekend dat wat betreft de aanwezigheid van halsbandparkieten in Nederland de regio Den Haag de grootste “parkietdichtheid” heeft (zie kader). Halsbandparkiet De Halsbandparkiet (Psittacula krameri) is een exoot uit tropisch Afrika en Zuid-Azië, die ooit naar Europa is gehaald als volièrevogel. In de loop der jaren is een aantal van deze vogels ontsnapt of vrijgelaten. Zij bleken goed te aarden in het West-Europese klimaat. De halsbandparkiet is een opvallend groen gekleurde, vrij grote vogel met een lange, puntige staart en een rode snavel. De totale lengte is circa 42 centimeter. Hij heeft een heel opvallende, luide lokroep. Zoals bijna alle parkieten zijn het holenbroeders die meestal oude nesten van spechten gebruiken. Zij passen de nesten eventueel aan door het hol van binnenuit aan te knagen. In Nederland worden halsparkieten vooral waargenomen in en rond de grote steden. Bij een landelijke telling in november 2004 werd de grootste populatie aangetroffen op een gemeenschappelijke slaapplaats in Voorburg, bij Den Haag: 3200 exemplaren. In diverse parken in Amsterdam leefden bij elkaar zo'n 1800 vogels; in Rotterdam werden 300 halsbandparkieten gevonden.

Figuur 1�: De boomholtes bezet door broedparen halsbandparkieten in Landgoed Ter Werve.

Page 21: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

21

Figuur 1�: Ter vergelijking, een overzicht kaart met zowel parkieten als vleermuizen. Ook de paarverblijven van vleermuizen zijn weergegeven.

Legenda:

Verblijfplaats watervleermuis Verblijfplaats rosse vleermuis (Verblijfplaats) grootoorvleermuis Baltsplaats grootoorvleermuis Baltsplaats ruige dwergvleermuis Broedplaats halsbandparkiet

2.2.2 Verblijfplaatsen in gebouwen In het onderzoeksgebied zijn meerdere gebouwen aanwezig. Een aantal vleermuissoorten woont in de zomer in gebouwen. In de regio van Rijswijk zijn vijf vleermuissoorten bekend die van gebouwen gebruik maken: de gewone en ruige dwergvleermuis, de laatvlieger, de meervleermuis en de grootoorvleermuis. De gewone dwergvleermuis is de meest algemene soort van deze vijf en kan in allerlei typen gebouwen worden aangetroffen. Dwergvleermuizen zitten altijd ‘verstopt’ (zie ook hoofdstuk 8); plekken waar de dieren gevonden kunnen worden zijn: achter raamluiken, achter houtwerk, in rolluiken of in spouwmuren. De ruige dwergvleermuis is in feite een boombewonende vleermuis, die ook af en toe van huizen gebruikmaakt. Deze dieren kunnen vooral gevonden worden achter houtwerk, in rolluiken en soms in een stapel hout. De laatvlieger en de meervleermuizen zijn groter dan de dwergvleermuis en maken in het westen van Nederland vooral gebruik van spouwmuren. Beide soorten zijn echter niet in het onderzoeksgebied aangetroffen, dus verblijven worden niet verwacht. Tenslotte kan in het onderzoeksgebied ook de grootoorvleermuis voorkomen; deze soort maakt

Page 22: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

22

zowel gebruik van boomholtes als van gebouwen. De dieren maken vooral gebruik van plekken waar ze vrij kunnen hangen, zoals op een zolder. Voor deze soort is dus maar een beperkt aantal typen gebouwen geschikt. Alle gebouwen zijn overdag van buitenaf bekeken. Aan de hand hiervan is een beoordeling gemaakt van geschiktheid voor vleermuizen. Een aantal gebouwen is vervolgens (indien mogelijk) ook van binnen bezocht. Andere potentieel geschikte gebouwen hebben extra aandacht gekregen tijdens de reguliere inventarisatieronden. Zo kan in de buurt van een gebouw met een batdetector gepost worden. Eventueel uitvliegende dieren kunnen zo waargenomen worden. In de ochtend is ook gelet op eventueel zwermgedrag (invliegen) in de buurt van gebouwen. In- of uitvliegende dieren zijn een duidelijke indicatie voor gebruik van een gebouw door vleermuizen.

Figuur 1�: Locaties van de onderzochte gebouwen in het onderzoeksgebied.

Page 23: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

23

In de landgoederenzone liggen veel gebouwen, de meeste hiervan zijn tijdens dit onderzoek onderzocht. Benoeming van de gebouwen kan in sommige gevallen onduidelijkheid opleveren. Daarom is een aparte kaart (figuur 19) toegevoegd met de namen die wij in dit rapport hebben gebruikt. Per gebouw of gebouwengroep is de inventarisatieperiode gegeven, de eindconclusie en een lijst met verwachte vleermuissoorten.

1. Landhuis Overvoorde – We hebben geen toestemming gekregen voor betreding van het terrein of het landhuis. In de avond van 20 juni 2008 is de oostzijde geïnspecteerd op uitvliegende dieren. In de ochtend van 21 juni 2008 is de westzijde geïnspecteerd op invliegende dieren (figuur 20).

o Conclusie: De afstand van hek tot huis is echter te groot om conclusies te trekken over gebruikfuncties voor vleermuizen.

o Verwachte soorten: grootoor en gewone dwergvleermuis.

Figuur 20: Landhuis Overvoorde is geïnspecteerd vanachter het hek.

2. Woonhuis bij landhuis (op Steenvoorde) – In de ochtenden van 21 en 22 juni is het woonhuis onderzocht op invliegende dieren. Ook is het gebouw van buiten geïnspecteerd op sporen van vleermuizen.

o Conclusie: Er zijn geen indicaties van gebruik door vleermuizen gevonden.

3. Landhuis op Steenvoorde – Op 21 juni 2008 is het gebouw van binnen

(m.u.v. afgesloten ruimtes) onderzocht op vleermuizen of sporen van vleermuizen (figuur 21). In de ochtend van 21 een 22 juni is gekeken naar invliegende dieren.

o Conclusie: Er zijn geen indicaties van gebruik door vleermuizen gevonden.

Page 24: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

24

Figuur 21: Landhuis op Steenvoorde is van binnen en buiten geïnspecteerd.

4. Bunker in gebruik als garage – In de ochtend van 22 juni is naast de garage geluisterd naar invliegende dieren. De garage lijkt wat betreft haar constructie ongeschikt voor gebruik door vleermuizen in de zomer. Naast de garage staan lantarenpalen, waar vleermuizen hinder van hebben (figuur 22). De garagebunker is ’s winters niet onderzocht op vleermuizen.

o Conclusie: We verwachten dat dit object niet gebruikt zal worden door vleermuizen.

Figuur 22: Naast de garage staan lantarenpalen. Hierdoor is ook deze vliegroute door het bos minder geschikt.

5. Bunkercomplex – De Tweede Wereldoorlogbunkers op het terrein van

de Voorde zijn op 25 januari 2008 van binnen onderzocht. De bunkers zijn in het verleden veelvuldig gebruikt voor brandweeroefeningen. Sommige bunkers zijn hierdoor ongeschikt geworden (vleermuizen houden niet van brandlucht). Andere zijn nog steeds potentieel geschikt. Alle voor vleermuizen toegankelijke bunkers liggen bovengronds. Hierdoor zijn de bunkers gevoelig voor temperatuurschommelingen, vooral aangezien de bunkers relatief dunne wanden hebben. Alle bunkers zijn nauwkeurig van binnen met behulp van zaklamp en spiegel onderzocht. Ook de op het terrein gelegen ‘’oefen’’ gebouwen (figuur 23) zijn onderzocht.

o Conclusie: Er zijn geen indicaties voor gebruik door winterslapende vleermuizen gevonden. Enkele bunkers zouden voor vleermuizen ingericht kunnen worden: - hoeveelheid tocht beperken (deuren en schoorsteen sluiten) - invliegopening behouden (ca. 20 bij 14 cm)

Page 25: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

25

- klimaat verbeteren (aanbrengen van laag aarde op het dak) - hangplekken aanbrengen (bv: planken op rachels 1,5 cm van

de muur)

Figuur 23: De bunkers en aanwezige overige gebouwen worden niet gebruikt door vleermuizen.

6. Omnigroen – Het terrein van Omnigroen is niet vrij toegankelijk. Het

terrein is tijdens dit onderzoek door adviesbureau Aqua Terra Nova onderzocht. Daarom is voor huidig onderzoek ook geen moeite gedaan om toegang te verkrijgen.

7. Boerderij complex Kruisvaarderspark – Meerdere malen is het de

voorkant van het boerderij complex overdag bekeken. Tijdens een bezoek is met de bewoners van het westelijke complex gepraat. De bewoners gaven aan dat ze op hun zolder meerdere malen vleermuizen hebben waargenomen (mogelijk grootoorvleermuis). De zolders en het terrein mochten we echter niet bezoeken, hiervoor was een vervolg afspraak nodig. Ondanks herhaaldelijke pogingen is een bezoek van de zolder tot nu toe niet mogelijk geweest. Om uitvliegende of invliegende vleermuizen waar te nemen moet een terrein laat in de avond of vroeg in de ochtend worden bezocht. Op dergelijke tijdstippen liggen bewoners meestal al te slapen. Meestal vormt dit geen probleem. In dit geval is een avond en of ochtend bezoek niet uitgevoerd vanwege aanwezige honden.

o Conclusie: gezien de ligging en het uiterlijk van de boerderijwoningen wordt gebruik door vleermuizen verwacht.

o verwachte soorten: grootoor en gewone dwergvleermuis

8. Landgoed Ter Werve – Op 22 februari is het landhuis, de orangerie, de duiventil, het boothuis en het kantoor bij de orangerie onderzocht op vleermuizen of sporen van vleermuizen. De orangerie heeft een zolder; deze is toegankelijk voor vleermuizen, maar niet voor mensen. Enkele jaren terug hebben medewerkers van een bouwbedrijf vleermuizen op de zolder gezien. In de jaren erna is nog een aantal keren gekeken, maar zijn er geen sporen of aanwijzingen gevonden van gebruik van de zolder door vleermuizen. Ook het landhuis en het kantoor hebben zolders; deze worden echter gebruikt als opslagruimte. Rondom het landhuis staan ’s nachts, om esthetische redenen, vele lampen.

Page 26: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

26

Sommige gericht op het landhuis andere schijnen het bos in (figuur 24). Een dergelijke lamp is onnodig en verstorend voor de natuur. Aangezien vleermuizen niet van licht houden en de gebouwen geen zichtbare invliegopeningen hebben, vermoeden we dat deze niet gebruikt worden door vleermuizen. De duiventil is zo intensief in gebruik door duiven dat vleermuizen geen ruimte hebben in dit gebouw.

o Conclusie: gebruik van orangerie door vleermuizen kon tijdens dit onderzoek niet uitgesloten worden. Bij de andere gebouwen zijn geen indicaties voor gebruik door vleermuizen gevonden.

o Verwachte soorten: gewone dwergvleermuis en grootoorvleermuis (zolder oranjerie).

Figuur 24: Deze lamp naast landhuis Ter Werve is heel fel en schijnt het bos in.

9. Kantoor oprijlaan Ter Werve. Op 17 februari 2008 zijn de raamluiken

van het huis aan de oprijlaan onderzocht op de aanwezigheid van vleermuizen. Ook is het hele gebouw gecheckt op sporen van vleermuizen. Aangezien het gebouw wit is, zullen, indien vleermuizen aanwezig zijn, sporen duidelijk zichtbaar zijn.

o Conclusie: er zijn geen indicaties van gebruik door vleermuizen gevonden.

10. Oudbouw, Landhuis Den Burch – Op 17 februari zijn alle zolders van het

landhuis onderzocht op vleermuizen of op sporen van vleermuizen. Op 5 mei is door twee mensen (één aan de voorkant en één aan de achterkant) van het landhuis gepost om te luisteren naar uitvliegende vleermuizen.

o Conclusie: er zijn geen indicaties van gebruik door vleermuizen gevonden.

11. Nieuwbouw landhuis Den Burch – Op 5 mei is aan de noordkant van de

nieuwbouw geluisterd naar uitvliegende vleermuizen. Deze zijde van het pand is ’s nachts sterk verlicht en daardoor ongeschikt voor vleermuisgebruik. Er zijn geen indicaties voor gebruik door vleermuizen gevonden. Later is aan de zuidkant van het gebouw een lange scheur ontdekt in de muur. Deze kan mogelijk door vleermuizen worden gebruikt.

Page 27: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

27

o Conclusie: alhoewel geen indicaties voor gebruik door vleermuizen konden worden gevonden, kan gebruik (van zuidkant) niet worden uitgesloten.

o Verwachte soorten: gewone dwergvleermuis

12. Landhuis Welgelegen – In ochtend van 22 juni 2008 is geluisterd naar invliegende dieren. Hierbij is het gebouw ook van buiten geïnspecteerd.

o Conclusie: er zijn geen indicaties van gebruik door vleermuizen gevonden.

13. Kinderboerderij von Fisennepark– Op 1-5 2008 is de kinderboerderij van

binnen onderzocht op vleermuizen en vleermuissporen. Alhoewel het gebouw een geschikte zolder heeft, is deze niet toegankelijk voor vleermuizen. Ook is enige tijd geluisterd naar vleermuizen rondom het gebouw.

o Conclusie: Er zijn geen indicaties van gebruik door vleermuizen gevonden.

Figuur 2�: Kinderboerderij von Fisenneparkandhuis is van binnen en buiten geïnspecteerd.

14. Terrein Wellant MBO- Het scholencomplex ligt op een vrij toegankelijk terrein. De gebouwen zijn, voor zover mogelijk, van buiten geïnspecteerd. De gebouwen hebben een spouwmuur en zijn daarom geschikt voor bewoning. Op zondag 22 juni is in de ochtend gezocht naar invliegende dieren. Deze zijn niet waargenomen.

o Conclusie: alhoewel geen indicaties voor gebruik door vleermuizen konden worden gevonden, kan gebruik niet worden uitgesloten.

o verwachte soorten: gewone dwergvleermuis

Page 28: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

28

Figuur 2�: Scholencomplex Wellant.

15. Scouting nabij park Welgelegen – Het scoutgebouw ligt op een afgesloten terrein en is daarom niet onderzocht. Het gebouw is, voor zover mogelijk, van buiten geïnspecteerd. Het gebouw heeft een houten opbouw, waardoor het geschikt is voor bewoning door de gewone en de ruige dwergvleermuis. In de ochtend van 22 juni vanaf het hek geluisterd en niks gehoord.

o Conclusie: alhoewel geen indicaties voor gebruik door vleermuizen konden worden gevonden, kan gebruik door vleermuizen niet geheel worden uitgesloten.

o Verwachte soorten: gewone dwergvleermuis en ruige dwergvleermuis.

Figuur 2�: Het scouting gebouw heeft een houten opbouw mogelijk geschikt voor gebruik door vleermuizen.

16. Kinderdagverblijf Eigenwijs – Het kinderdagverblijf is niet onderzocht. o Conclusie: gezien de ligging en het uiterlijk van het dagverblijf

kan bewoning door vleermuizen niet worden uitgesloten. o Verwachte soorten: gewone dwergvleermuis

17. Streekdierentehuis – Het gebouw ligt op een afgesloten terrein en is

daarom niet onderzocht. Het gebouw is, voor zover mogelijk, van buitenaf geïnspecteerd. Het gebouw heeft een constructie die niet geschikt is voor vleermuisbewoning.

Page 29: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

29

o Conclusie: we verwachten dat vleermuizen geen gebruik van dit gebouw zullen maken.

18. Manege met opstallen – Op 10 oktober zijn de gebouwen, voor zover

mogelijk, van buitenaf geïnspecteerd. Het noordelijke gebouw, in gebruik door de Jeu- de- boulesvereniging, heeft zolders, die mogelijk geschikt zijn voor vleermuizen. Echter, er konden geen mogelijke invliegopeningen worden gevonden. De zuidelijke gebouwen lijken niet geschikt voor vleermuisgebruik.

o Conclusie: bewoning door vleermuizen kan niet worden uitgesloten.

o Verwachte soorten: gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis en grootoorvleermuis

19. Bowling partycentrum De Hofstede – Het gebouw is niet onderzocht op

in- of uitvliegende dieren. Tijdens reguliere inventarisaties is nabij het gebouw naar vleermuizen geluisterd. Er zijn geen dieren aangetroffen. De gebouwen hebben een bouwkundige structuur, die ongeschikt is voor vleermuisgebruik.

o Conclusie: we verwachten dat het gebouw niet gebruikt wordt door vleermuizen.

20. Loods hondenvereniging in Steenvoorde- Deze loods staat op een

afgesloten terrein. Het gebouw is niet onderzocht op in- of uitvliegende dieren. Het gebouw is bouwkundig ongeschikt voor gebruik door vleermuizen.

o Conclusie: we verwachten dat het gebouw niet gebruikt wordt door vleermuizen.

Figuur 2�: De loods van de hondenvereniging is ongeschikt voor gebruik door vleermuizen.

21. Boswachterswoning Rijswijkse bos- De woning staat op een afgesloten terrein. Vanachter het hek is op 5 mei geluisterd naar uitvliegende vleermuizen. De woning is op de ochtend van 21 juni geïnspecteerd op invliegende vleermuizen.

Page 30: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

30

o Conclusie: alhoewel vleermuizen rondom de woning maar beperkt waargenomen kunnen worden, verwachten we niet dat vleermuizen van de woning gebruik maken.

22. Scouting II- Het gebouw staat op een afgesloten terrein. Op 10 oktober

is het gebouw van de scouting, voor zover mogelijk, van buitenaf geïnspecteerd op sporen van vleermuizen. Het gebouw van deze scouting heeft een “bouwvallige” opbouw met een plat dak.

o Conclusie: alhoewel niet alle gebouwen en de volledige constructie kon worden bekeken, is onze verwachting dat de gebouwen niet door vleermuizen gebruikt worden.

23. Verpleeghuis Westerhoff- Op 1 mei is een vliegroute van

dwergvleermuizen gevonden ter hoogte van de ‘Van Vredenburchweg’. De dieren kwamen uit het noorden, mogelijk uit het verpleeghuis. Op 22 juni is in de ochtend rondom het verpleeghuis geluisterd naar invliegende dieren. Op 10 oktober is de buitenkant van het gebouw geïnspecteerd op sporen van vleermuizen. Het gebouw heeft een spouwmuur met overal open stootvoegen. Het is daarmee uitermate geschikt voor vleermuizen. Vooral vanwege het feit dat vleermuizen, net als oudere mensen, een voorkeur hebben voor warme woningen. Regelmatig worden in verpleeghuizen grote kraamverblijven van gewone dwergvleermuizen gevonden.

o Conclusie: alhoewel gebruik door vleermuizen niet is vastgesteld, verwachten we wel dat dit gebouw af en toe door vleermuizen gebruikt wordt.

o Verwachte soorten: gewone dwergvleermuis.

Figuur 2�: De gebouwen van het verpleeghuis zijn geschikt voor gebruik door vleermuizen.

24. Kinderopvang Blauwkapje -Het gebouw staat op een afgesloten terrein. Het gebouw lijkt voor vleermuizen geschikt; er is een spouwmuur aanwezig.

o Conclusie: gezien de ligging en het uiterlijk van het gebouw wordt gebruik door vleermuizen verwacht.

o Verwachte soorten: gewone dwergvleermuis 25. KPN-gebouw –Het gebouw is alleen bezocht tijdens reguliere inspecties.

Op 10 oktober is de buitenkant van het gebouw geïnspecteerd op

Page 31: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

31

sporen van vleermuizen. Het gebouw heeft een spouwmuur met overal open ventilatiegaten. Het is daarmee uitermate geschikt voor vleermuizen.Conclusie: gezien de ligging en het uiterlijk van het

gebouw wordt gebruik door vleermuizen verwacht. Verwachte soorten: gewone dwergvleermuis

Figuur 30: Close up van de spouwmuur van het KPN gebouw met open ventilatiegaten (gele pijlen).

Page 32: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

32

2.2.3 Vliegroutes Vleermuizen gebruiken vaste routes om van hun verblijfplaats naar hun voedselgebied te vliegen. Een vleermuisroute volgt een aantal oriëntatiepunten, zoals bomen, heggen en waterwegen. Sommige soorten vliegen heel hoog, zoals de laatvlieger en de rosse vleermuis. Andere soorten, zoals gewone en ruige dwergvleermuis, watervleermuis en grootoorvleermuis, vliegen relatief laag. Door het grote ruimtegebruik van vleermuizen en door het dichte wegennet in de landgoederenzone, kruisen vleermuisroutes vaak autowegen. Omdat dit knelpunten kan opleveren tussen mens en dier, hebben we tijdens dit onderzoek vooral aandacht geschonken aan verbindingsroutes in de buurt van autowegen. Op de landgoederen zijn geen verblijfplaatsen van de gebouwbewonende vleermuizen, zoals gewone dwergvleermuis, aangetroffen. Deze vleermuissoort wordt wel, veelvuldig voedselzoekend, in de landgoederen waargenomen. Om de landgoederen te bereiken moeten de dieren dus wegen oversteken. Hierbij maken ze vooral gebruik van punten waar de weg smal is, of waar geleidende elementen in de middenberm aanwezig zijn. Dergelijke geleidende elementen dienen als ‘hop- over’ (zie kader). De routes van dwergvleermuizen naar de landgoederen worden in drie delen, met elke een deel van de landgoederen zone, besproken. Tijdens dit onderzoek zijn meerdere routes van dwergvleermuizen waargenomen of zijn sterke aanduidingen gevonden dat een route gebruikt wordt. In één geval (oversteek Beatrixlaan) is het gebruik van een route zeer waarschijnlijk, maar zijn geen aanwijzingen gevonden. In dit geval is dat in de tekst specifiek aangegeven als ‘potentiële route’. De pijlen geven de richting van vliegen weer in het begin van de avond, als de dieren van verblijfplaats naar voedselgebied vliegen. Dwergvleermuizen maken vaak van dezelfde routes gebruik als andere soorten vleermuizen. Aangezien dwergvleermuizen makkelijker zijn waar te nemen dan bijvoorbeeld watervleermuizen, dienen zij als indicatiesoort voor routes. Zo weten we dat de route van over de Beatrixlaan ook door watervleermuizen gebruikt wordt. Watervleermuizen zijn veelvuldig voedselzoekend waargenomen boven de vijvers in het Kruisvaarderspark (figuur 31).

Figuur 31: Waterpartij in Kruisvaarderspark.

Page 33: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

33

Routes naar Don Bosco en het Rijswijkse bos:

A. Oversteek Burgemeester Elsenlaan (op drie plaatsen). Bij de meest zuidelijke oversteek vliegen de dieren heel hoog de weg over en volgen vervolgens de sloot (figuur 32). De bomen aan de oost oever van de sloot hebben een belangrijke licht filterende functie. Het aantal dieren dat deze route gebruikt is heel laag. De twee meest noordelijke routes worden vaker gebruikt. Bij het noordelijke deel van de route naderen de bomenrijen links en rechts van de weg elkaar zodat een hop over ontstaat (figuur 33). Bij het zuidelijke deel is deze afstand veel groter en wordt de oversteek niet gemaakt (figuur 34). De route via het Julianalaantje is de meest belangrijke. Het kruispunt tussen het

Julianalaantje en de Burgemeester Elsenlaan zou verbeterd kunnen worden met een ‘Hop-over’.

B. Oversteek Van Vredenburchweg’ vanuit het Rijswijksebos (figuur 35). Mogelijk is dit dezelfde route van de dieren die vanuit de Generaal Spoorlaan het Rijswijkse bos invliegen.

C. Oversteek Jan van Beerstraat naar landgoed Den Burch. De dieren vliegen via de donkerte van de sloot naar het landgoed (figuur 36).

Figuur 32: Oversteek A. Nadat de dieren de weg (heel hoog) zijn overgestoken vervolgen ze hun route via de sloot. De begroeiing aan de oostzijde van de sloot heeft een belangrijke licht filterende functie.

Page 34: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

34

Figuur 33: Oversteek A over de Burgemeester Elsenlaan. De boomkruinen links en recht van de weg benaderen elkaar. Dit deel van de weg wordt gebruikt als ‘Hop-over’

Figuur 34: Oversteek A over de Burgemeester Elsenlaan. De boomkruinen links en recht van de weg staan vrij ver uit elkaar. Dit deel van de is ongeschikt voor overstekende vleermuizen.

Figuur 3�: Oversteek B via de Vredenburchweg. De hoofdlaan door het Rijswijkse bos wordt als vliegroute gebruikt.

Figuur 3�: Oversteek C via de sloot. Bottleneck zijn de lichten van de voetbalvelden.

Page 35: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

35

Routes naar landgoed Ter Werve:

D. Via de Huis ter Wervelaan naar landgoed Ter Werve. De dieren kunnen gebruik maken van de donkere van de sloot naast het Rijswijkse Bos

E. Oversteek van Vredenburchweg (op twee plekke). Vanaf de ‘’Kastanjelaan’’ (figuur 37) vliegen gewone dwergvleermuizen (mogelijk afkomstig uit het verpleeghuis Westhoff) naar landgoed Ter

Werve. F. Oversteek Huis te Landelaan (op minimaal 3 plekken, figuur 38). De dieren

komen vanaf het westen en volgen de Vredenburchweg. Ter hoogte van het Wellant College vliegen de dieren via de zuidkant van het talud (dit deel is relatief donker). Vervolgens vliegen ze via een noordelijke/zuidelijke route om de Huis te landelaan over te steken) het kruispunt tussen de Vredenburchweg en de Huis te Landelaan wordt namelijk vermeden.

G. Oversteek over het spoor (op 2 plaatsen, figuur 39). Ter hoogte van de moestuinen is het de omgeving van het spoor relatief groen en kunnen de dieren makkelijk oversteken. De afstand die de dieren moeten overbruggen is aanzienlijk. Gewone dwergvleermuizen vliegen hoog over. Watervleermuizen hebben de neiging om laag te vliegen, waardoor risico op aanrijding door treinen ontstaat. Deze oversteek zou voor vleermuizen verbeterd kunnen worden (zie paragraaf 3.1.5).

Figuur 3�: Oversteek E. Via het ‘’kastanjelaantje’’ vliegen dwergvleermuizen naar landgoed Ter Werve.

Page 36: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

36

Figuur 3�: Oversteek F via de Huis te Landelaan. Door de gescheiden rijbaan functie en de bomenrijen is deze weg voor vleermuizen gemakkelijk over te steken.

Figuur 3�: Oversteek G via het spoor. Deze oversteek is donker met links en rechts groene elementen. De bedrading van het spoor dient voor gewone dwergvleermuizen als oriëntatie tijdens de oversteek. Voor laag vliegende soorten als de watervleermuis is deze oversteek gevaarlijk.

Page 37: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

37

Routes naar de Voordes: H. Potentiële oversteek Prinses

Beatrixlaan (2 plaatsen). Om naar het Kruisvaarderspark te vliegen, steken de dieren de Prinses Beatrixlaan over. Hierbij fungeert de bomenlaan in het midden als een belangrijke hop-over (figuur 40).

I. Oversteek Vredenburchweg (op 4 plaatsen). Dit relatief donkere en rustige deel van de Vredenburchweg wordt op meerdere plekken door vleermuizen overgestoken. De dieren vliegen vervolgens via de Vredenburchweg naar het noorden. Deze route volgt de eikenlaan door het landgoed. Deze route is echter (onnodig) verlicht, waardoor de dieren de

westkant van de bomenrij volgen (figuur 41). J. Oversteek Schaapweg. Een klein aantal dieren steekt hoog de Schaapweg over

om naar de Voordes te vliegen. Deze route zou verbeterd kunnen worden door de aanleg van een ‘Hop-over’.

K. Vanuit omliggende wijk (o.a. via de John Kennedylaan) geraken de vleermuizen via meerdere routes in de Voordes.

Figuur 40: Oversteek H via de Prinses Beatrixlaan. De bomenlaan en groenstrook in het midden fungeert als belangrijke hop-over.

Page 38: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

38

Figuur 41: Oversteek I de eikenlaan door de landgoederen. Deze laan is onnodig met lantarenpalen verlicht. Vleermuizen vliegen langs de westkant (links op deze foto) van de laan.

Hopover Vleermuizen steken regelmatig wegen over, vaak via een aantal vaste plekken. Oversteekplekken liggen meestal in de buurt van lineaire elementen die als oriëntatie dienen, zoals bomen, heggen en waterwegen. Vleermuizen hebben namelijk oriëntatiepunten nodig om zich in het landschap voort te bewegen, grote open vlaktes worden, vooral bij slecht weer, gemeden. De meeste vleermuissoorten mijden, indien mogelijk, kunstlicht. Een open, verlichte omgeving is daarom onaantrekkelijk voor vleermuizen. Een brede verkeersweg vormt door aanwezige verkeersdrukte, verlichting en open ruimte een gevaarlijke barrière voor vleermuizen. Naar schatting wordt 1-5% van de vleermuizen verkeersslachtoffer. Voor het voortbestaan van vleermuizen is het belangrijk dat barrière vorming door wegen voorkomen wordt. Dit kan door de aanleg van een ‘Hop-over’. Via een hopover worden vleermuizen op een veilige manier een weg over geleid.

Zijaanzicht van een hop-over. Vleermuizen worden via een aantal lagere bomen naar een weg geleidt. Net voor de weg staat een hogere boom, waardoor de dieren omhoog vliegen. Via een hoge boom in de middenberm worden de dieren veilig naar de andere kant geleidt.

Bovenaanzicht ‘hop-over’. In het midden is een hoge boom of een verkeersbord geplaatst.

Page 39: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

39

2.2.4 Voedselgebieden Met behulp van een batdetector kunnen vleermuizen worden waargenomen en kan ook het gedrag van vleermuizen worden geobserveerd. Als een vleermuis een prooi vangt is dit op een batdetector hoorbaar als een versnelde puls. Tijdens dit onderzoek is op vrijwel alle plekken met een batdetector geluisterd, onder andere langs wegen, langs randen van woonwijken, in de buurt van gebouwencomplexen en natuurlijk op de landgoederen (figuur 42). Het midden van woonwijken, en tevens voetbalvelden en waterplassen zijn niet onderzocht. Op sommige plekken, zoals het in het Kruisvaarderspark of in de buurt van de gebouwen aan de noordrand van het onderzoeksgebied, zijn, ondanks regelmatige bezoeken, vrijwel geen vleermuiswaarnemingen verzameld.

Figuur 42: Een overzicht van het met de batdetector onderzochte gebied (gearceerd).

In totaal zijn 435 waarnemingen van vliegende of voedselzoekende vleermuizen gedaan (figuur 44). De gewone dwergvleermuis is de meest algemene soort in het onderzoeksgebied; deze is 240 maal waargenomen. Van de watervleermuis zijn 85 waarnemingen verzameld, van de ruige dwergvleermuis 74, van de rosse vleermuis 19 en tenslotte zijn van de grootoorvleermuis 15 waarnemingen verzameld. Opvallend is, dat geen waarnemingen zijn gedaan van de laatvliegervleermuis. Dit is een vrij algemene vleermuissoort, die in gebouwen leeft en die een voedselkeuze heeft, die vergelijkbaar is met die van de rosse vleermuis. In de bijlage I vindt u kaarten met daarop de spreiding van waarnemingen per vleermuissoort. De meeste vleermuizen zijn waargenomen in de landgoederen. Dit heeft deels te maken met de hoge inspanning die is verricht in de landgoederen en deels met, waarschijnlijk, het hogere voedselaanbod in de landgoederen.

Page 40: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

40

Figuur 43: De vijvers water het Rijswijkse bos en De Voordes zijn belangrijke voedselgebieden voor watervleermuizen. Ook de vijver van landgoed Ter Werve en Kruisvaarderspark worden veel gebruikt.

Figuur 44: Een overzicht van de batdetector waarnemingen in het onderzoeksgebied. In de bijlage I staan kaarten per soort. Legenda:

Watervleermuis Rosse vleermuis

Grootoorvleermuis

Ruige dwergvleermuis Gewone dwergvleermuis

In de omgeving van Rijswijk worden elke winter enkele zeldzame vleermuizen waargenomen: de baardvleermuis en de franjestaartvleermuis. Beide soorten zijn gebonden aan bossen voor hun voedsel. Tijdens dit onderzoek hebben we geprobeerd deze soorten waar te nemen met de batdetector. Voor determinatie zijn een visuele kenmerken belangrijk. Daarom hebben we ook

Page 41: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

41

geprobeerd de dieren te vangen met mistnetten. In totaal zijn op 27 plekken mistnetten geplaatst (figuur 45). Helaas zijn beide soorten, zowel op de detector als in de mistnetten, niet aangetroffen.

Figuur 4�: Locaties mistnetten.

Page 42: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

42

3. CONCLUSIE In dit hoofdstuk zullen aan de hand van de onderzoeksresultaten conclusies getrokken worden die relevant zijn voor de herinrichting, het beheer en onderhoud van de landgoederenzone. Bij deze conclusies richten we ons met name op de volgende elementen:

• Losse gebiedsvreemde elementen, zoals een schuur, werkkeet, sportkantine en school

• De aanwezige landhuizen • Het bunkercomplex • De landgoederen • De sportparken • Van Vredenburchweg en dwarslanen • Watersysteem • Ontsluiting voor auto’s en fietsers

3.1 Herinrichting

3.1.1 Gebouwen Het opruimen of renoveren van gebouwen in de landgoederenzone is wat betreft vleermuisbelangen mogelijk. Bij de meeste gebouwen (o.a. het bunkercomplex, landhuizen, schuur, werkkeet, kantine, etc) zijn geen indicaties voor gebruik door vleermuizen gevonden. In paragraaf 2.2.2 staat per gebouw aangegeven of vleermuizen verwacht kunnen worden. We verdelen de gebouwen in twee groepen; gebouwen waar meer onderzoek nodig is en gebouwen waarbij via compensatie en mitigatie natuurwaarden behouden kunnen blijven. 1. Gebouwen waar meer onderzoek nodig is:

- Verpleeghuis Westerhoff - Boerderij complex Kruisvaarderspark - Manege met opstallen - Orangerie Ter Werve

2. Gebouwen waarbij via compensatie en mitigatie natuurwaarden behouden kunnen blijven:

- Landhuis Overvoorde - Nieuwbouw landhuis Den Burch - Terrein Wellant MBO - Scouting nabij park Welgelegen - Kinderdagverblijf Eigenwijs - Kinderopvang Blauwkapje.

Page 43: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

43

Voor de gebouwen uit groep 2, waarbij via compensatie en mitigatie natuurwaarden behouden kunnen blijven, dient het volgende protocol gebruikt te worden. Met dit protocol worden alle mogelijke maatregelen genomen om te voorkomen dat eventueel aanwezige vleermuizen gedood worden tijdens de sloopwerkzaamheden. Waar nodig dient vooraf een ontheffing voor de Flora- en Faunawet aanwezig te zijn om een verblijfplaats te mogen verstoren. Verder wordt vleermuisvriendelijke nieuwbouw gepleegd.

1. Slopen in de minst ongunstige periode. Om te voorkomen dat vleermuizen gedood worden, moet gesloopt worden in relatief veilige perioden: half oktober tot half november en van half maart tot eind april (gebruik in winter door vleermuizen dient dan te zijn uitgesloten).

2. Zorgvuldig slopen. Het slopen zelf dient plaats te vinden door te ‘strippen’: al het plaatwerk aan de buitenkant of daklijsten worden voorzichtig verwijderd. Vervolgens wordt het microklimaat van een verblijf veranderd door enkele gaten en grotere openingen te creëren in de buitenmuur van een spouwmuur. Deze werkzaamheden vinden alleen plaats buiten vorstperioden en bij voorkeur in de maanden maart-april en (augustus-) september- half november. Vleermuizen moeten na het strippen voldoende tijd krijgen om het pand zelfstandig te verlaten (minimaal 3 dagen).

3. Vleermuisvriendelijke nieuwbouw. Een nieuw te bouwen gebouw moet

voorzieningen krijgen, zodanig, dat het (weer) voor vleermuizen als verblijfplaats gebruikt kan worden. Voorbeelden van dergelijke voorzieningen zijn: het openhouden van stootvoegen (niet afsluiten met bijenbekjes) zodat vleermuizen toegang hebben tot een (gedeelte) van de spouwmuur. Het gebruik van dakpannen en eventueel plaatsen van een aangepaste vleermuispan. Een ruimte van 1,5 centimeter tussen muur en boeiboord houden, zodat vleermuizen hier achter kunnen gaan zitten. Het inmetselen van een betonnen vleermuiskast. Deze kast dient een minimale afmeting van 80 bij 80 centimeter te hebben (de diepte is afhankelijk van de dikte van de muur waar de kast moet worden ingebouwd).

3.1.2 Bomen als lichtfilter In verband met de inrichting en beheer zullen op een aantal plaatsen bomen gekapt worden. Bijvoorbeeld langs sportvelden, langs bosranden en in middenberg. Bomen hebben voor vleermuizen meerdere functies, onder andere verblijfplaats, oriëntatie (lijnvormig landschapselement) en lichtfilterfactor. Bomen hebben de eigenschap dat ze met hun bladeren, takken en stam het licht van lantarenpalen filteren. Vleermuizen zullen op vliegroute vrijwel altijd aan de donkere kant van bomen vliegen (zie kader). Als enkele bomen wegvallen kan een route ongeschikt raken. Met vleermuizen op een vliegroute kan op de volgende manier rekening gehouden worden:

Page 44: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

44

- Gebruik gerichte armaturen met weinig uitstraling naar de omgeving

- Gebruik liever meerdere kleine lampen met een lagere hoeveelheid lux, dan een paar hele felle lampen.

- Behoud bomen langs route - Plant bomen aan rondom lantarenpalen. Snelgroeiers als populier

en wilg zijn hier erg geschikt voor. Ook kunnen knotbomen gebruikt worden, zodat altijd een dichte boomkruin op de goede hoogte aanwezig is. Door per lantarenpaal 3 bomen te planten en gefaseerd te knotten blijft de lichtfilterende werking altijd aanwezig)

Verlichting en vleermuizen Vleermuizen zijn lichtschuwe dieren. In de buurt van verblijfplaatsen en op hun vliegroute hebben vleermuizen de voorkeur voor donkere plekken. Toch menen veel mensen dat vleermuizen helemaal niet lichtschuw zijn, ze zien de dieren namelijk regelmatig op insecten jagen die worden aangetrokken door het kunstlicht van lantarenpalen. Dit is echter maar ten dele waar: slechts een klein aantal van de Nederlandse vleermuissoorten jaagt op insecten rondom lantarenpalen. De overige soorten mijden lantarenpalen. Verder speelt een zogenaamd waarnemerseffect een rol: zonder hulpmiddelen zijn alleen vleermuizen rondom lantarenpalen te zien. Het waarnemen van vleermuizen in een donker bos is voor de meeste mensen niet mogelijk. Het is belangrijk te begrijpen waarom vleermuizen rondom lantarenpalen jagen. Dit heeft te maken met een verschil tussen het voedselaanbod rondom kunstlicht en de overige plekken. Alleen in bepaalde seizoenen en weersomstandigheden is het plaatselijk voedselaanbod rondom lantarenpalen hoger dan het aanbod uit de omgeving. In dergelijke gevallen zullen vleermuizen het ‘risico’ van het jagen in het licht voor lief nemen. Het is mogelijk om op allerlei manieren knelpunten met betrekking tot vleermuizen en verlichting op te lossen, onder andere door gebruik van een bepaald type lamp en de plaatsing van de lamp. Op de bijgevoegde foto ziet u een voorbeeld van hoe een vleermuisroute behouden kan blijven door het handig toepassen van de juiste “slimme” verlichting

Figuur 4�: De lantarenpalen langs dit fietspad staan van de vaart afgericht. Tussen de vaart en het verlichte fietspad is een rij met knotwilgen geplaatst.

Page 45: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

45

Figuur 4�: Verlichting van sportvelden is erg vleermuis onvriendelijk. Gebruik liever meerdere kleine lampen met een lagere hoeveelheid lux, dan een paar hele felle lampen. Om licht uitstraling naar de omgeving te voorkomen zouden de lampen niet hoger moeten zijn dan de bomen. 3.1.3 Nieuwbouwlocaties In de landgoederenzone wordt in de toekomst mogelijk een aantal nieuwbouwlocaties ontwikkeld. op de aanwezige voetbalvelden en of tennisvelden . Deze gebieden worden door vleermuizen niet intensief gebruikt, zodat geen problemen verwacht worden bij nieuwbouw. Wel dient rekening gehouden te worden met aanwezige vliegroutes van vleermuizen (zie paragraaf 2.2.3). Deze routes dienen behouden te blijven. Voor vleermuizen is het belangrijk dat een nieuw te bouwen wijk veel groen bevat en relatief weinig licht naar nabij gelegen voedselgebieden uitstraalt. Dit kan gerealiseerd worden door het toepassen van slimme verlichting (zie kader). Door bijvoorbeeld een wijk te omringen met een struikenhaag, wordt uitstraling van licht naar de omgeving voorkomen. Door het bouwen van baksteenhuizen in plaats van witgepleisterde huizen kan de hoeveelheid aanwezig licht in een wijk verder beperkt worden. Vleermuizen zijn namelijk minder gevoelig voor rood licht dan voor wit licht. 3.1.4 Van Vredenburchweg De ‘Van Vredenburchweg’ zal heringericht worden als route voor langzaam verkeer(fietsers en voetgangers). Op enkele plaatsen zal de auto ‘te gast’ zijn, vanwege de bereikbaarheid van deze plaatsen, bv voetbalvelden. Tijdens de herinrichting wordt ook de eenheid van de laan hersteld. Voor vleermuizen zou het wenselijk zijn om de Vredenburchweg vrijwel geheel in te richten voor langzaam verkeer(figuur 48). Fietsers en vleermuizen hebben gedeeltelijk dezelfde belangen. Beiden hebben baat bij beschutting tegen de wind (beplanting met bomen). Verder kan langs een fietspad een ander soort verlichting worden gebruikt dan langs een autoweg (bv. meerdere minder felle lampen). Doordat een fietspad minder breed hoeft te zijn is er bovendien ruimte voor een groenstrook of wandelpad. Op dit moment zijn niet alle delen van de Vredenburchweg geschikt voor vleermuizen. Ten noorden van Ter Werve heeft de Vredenburchweg een open structuur. Ook kruist de Vredenburchweg een druk kruispunt (met de Burgemeester Elsenlaan). Dit deel van de weg zal daarom minder frequent door vleermuizen gebruikt worden. De dieren vliegen echter wel via het Julianalaantje richting Park

Page 46: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

46

Welgelegen. Voor vleermuizen zou het daarom interessant zijn om ook dit deel van de route te versterken. Om de Vredenburchweg autoluw te maken, moeten alternatieve autoroutes aangelegd worden. Zo kunnen ondermeer de voetbalvelden en het verpleeghuis ‘Westhoff’ bereikbaar gemaakt worden vanuit het noorden. Ditzelfde geldt voor het congrescentrum in de Voordes en het bowlingscentrum.

Figuur 4�: voorgestelde fietsroute (rood). Delen van de route die toegankelijk moeten blijven voor auto’s (zwart).

Figuur 4�: Onderdeel van de Vredenburchweg, fietspad naast autoweg. Door struiken aan te planten tussen autoweg en fietspad vormt de weg meer een geheel.

Page 47: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

47

Figuur �0: Onderdeel van de Vredenburchweg, fietspad naast autoweg. Deze autoweg is doodlopend en wordt toch als functionele autoweg verlicht

3.1.5 Route over het Spoor Zoals in paragraaf 2.2.3 bij route G is aangegeven, is momenteel de afstand die vleermuizen over het spoor moeten overbruggen redelijk groot. Vooral laagvliegende vleermuissoorten zoals de watervleermuizen hebben risico om aangereden te worden door een voorbijrijdende trein. De route kan voor vleermuizen op een vrij simpele manier verbeterd worden:

- via geleidende elementen (zoals lage struiken) worden de dieren aan de oost- en westkant naar de fietsbrug geleid.

- De lantarenpalen rondom de brug worden zodanig aangepast dat de zuidkant van de brug donker is. (op dit moment staan alle lantarenpalen aan de zuidkant van de brug). De route langs de Vredenburchweg loopt zuidelijk van het talud.

- Eenmaal bij de brug aangekomen, zullen de dieren via de buitenkant van de zuidelijke zijkant langs de brug het spoor oversteken.

- Eventueel krijgt de fietsbrug aan de buitenzijkant een vleermuisrichel (figuur 51)

Page 48: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

48

Figuur �1: Een van beide kanten van de brug moet donker worden gemaakt en ingericht met een geleidend element. Vleermuizen kunnen dan langs de buitenkant van de brug het spoor oversteken (gele pijl foto). Door aan de bovenzijkant van de brug een richel te maken (een soort boekenplank) kunnen vleermuizen beschut tegen de wind langs de zijkant van de burg vliegen, terwijl ze geen hinder ondervinden van lantarenlicht. 3.2 Beheer en onderhoud

Per landgoed worden een aantal specifieke opmerkingen gemaakt over beheer en onderhoud. Vervolgens worden een aantal algemeen geldende maatregelen genoemd. 3.2.1 Rijswijkse bos In het Rijswijkse bos zullen in 2009 een aantal bomen gedund worden. De te dunnen bomen zijn van tevoren bekeken door vleermuisonderzoeker en (nog) niet geschikt bevonden als verblijfplaats van vleermuizen. Door het dunnen van de bomen, hebben andere inheemse bomen, zoals de beuk, betere overlevingskansen en er ontstaat een betere onderbeplanting waardoor het voedselaanbod voor vleermuizen zal verbeteren. 3.2.2 De Voordes In Overvoorde is in september 2008 gestart met beheerswerkzaamheden. Tijdens de werkzaamheden is overleg gevoerd over de afstemming van beheerswerkzaamheden op vleermuisbelangen. De conclusies van het overleg worden hier samengevat:

- Behoud van ‘wilde’ bosranden, zodat instraling van licht vanaf de weg zoveel mogelijk wordt voorkomen.

Page 49: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

49

- Behoud van ‘wilde’ structuur van deel de Voordes, vanwege gebruik door grootoorvleermuizen.

- Streef naar variatie in beheer - Afsluiten van een deel van de laan voor fietsers vanwege relatief

onveilige vleermuisbomen (zie paragraaf 4.3.4). 3.2.3 Den Burch/Don Bosco Het landgoed Bon Bosco/Den Burch heeft een natuurlijk bosbeheer. Een van de weinige maatregelen is het plaatselijk verwijderen van ondergroei met een bosmaaier. . Dit is gunstig voor de natuur, o.a. vleermuizen. Sommige bospercelen blijven open, op andere plekken is het bos in staat zich op een natuurlijke manier te verjongen, waardoor ook in de toekomst voldoende oude bomen aanwezig zullen zijn. In de toekomst worden problemen verwacht met het waterniveau. Vanwege het welzijn van de beuken is het belangrijk het water regelmatig op te schonen (paragraaf 4.3.2). Indien het landgoed in 2010 beheerd gaat worden, dient gekeken te worden naar belangrijke vleermuisbomen die behouden moeten blijven (zie paragraaf 3.2.6). In paragraaf 4.3 zijn algemene vleermuisvriendelijke beheerstips te vinden. Het is ook mogelijk Stichting Zoogdierwerkgroep Zuid-Holland bij het opstellen van een beheersplan voor het landgoed te betrekken. 3.2.4 Ter Werve Het landgoedbos Ter Werve wordt goed onderhouden en biedt veel variatie in boomsoorten, openheid van het bos en landschappelijke elementen zoals een doorkijk en een waterplas. In het bos bevindt zich een landgoedhuis wat gebruikt wordt als locatie voor feesten. Voor de gasten is een grote parkeergelegenheid aangelegd, met bijbehorende verlichting op de oprijlaan en de parkeerplaats. Verder wordt ook de route van de parkeerplaats naar het landhuis verlicht. Ter verhoging van de esthetische waarde van het landhuis en van een vrijstaande beuk ,worden ze beiden door middel van een grote spot verlicht. Ook schijnen sommige spots vanaf het huis rechtstreeks het bos in.. Helaas, heeft al deze verlichting een negatief effect op aanwezige vleermuisfauna; de oprijlaan wordt nauwelijks gebruikt door vleermuizen, terwijl hier wel geschikte bomen met holtes aanwezig zijn. De lampen op de oprijlaan zouden vervangen kunnen worden door minder felle lampen, zodat de laan weer geschikt wordt voor gebruik door vleermuizen. In de winter, als de nachten lang zijn en vleermuizen in winterslaap, is gebruik van een lamp op het landhuis geen enkel probleem. Van begin mei tot begin oktober zou verlichting van het landhuis door dergelijke felle lampen vermeden worden. 3.2.5 Kruisvaarderspark Het Kruisvaarderspark is het jongste park in de landgoederenzone. De bomen in het park zijn nog niet oud genoeg om holtes te bevatten. De vijver in het park is een belangrijk jachtgebied voor de watervleermuizen uit de Voordes. Om bij de vijver te geraken, dienen de dieren de drukke Prinses Beatrixlaan over te steken. Het is belangrijk dat deze route voor vleermuizen toegankelijk blijft.

Page 50: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

50

3.2.6 Algemeen Vleermuizen gebruiken per jaar meerdere verblijfplaatsen. Een klein aantal hiervan is gevonden tijdens dit onderzoek. Alle gevonden verblijfplaatsen zijn belangrijk voor het voortbestaan van de populatie vleermuizen en zijn dus beschermd door de Flora en Faunawet. Toch heeft het beschermen van een enkele boom geen nut, als omstaande bomen wel gewoon gekapt kunnen worden. Een boom is afhankelijk van zijn buren voor beschutting tegen wind. Door het plotseling wegvallen van omstaande bomen, wordt de overgebleven boom heel kwetsbaar voor harde windvlagen. Ook voor vleermuizen is een alleenstaande boom vaak ongeschikt. De andere bomen in de omgeving dienen als oriëntatiepunten bij vliegbewegingen door het landschap . Tenslotte kennen vleermuizen, naast hun eigen boomholte, ook alle andere aanwezig boomholtes in de buurt. Deze kennis is nodig als een boom plotseling wegvalt of tijdelijk ongeschikt raakt (bv. door bewoning door een vogel of door een ongunstige windrichting). Voor het behoud van de bekende verblijfplaatsen hebben we de bomen in de buurt van alle verblijfplaatsen in kaart gebracht, die belangrijk zijn voor het voortbestaan van deze verblijven. Op die manier hebben we een lijst van 181 bomen (zie bijlage II) verkregen. Van elke boom is de status, de aan of afwezigheid van gaten en de boomsoort bekend.

Figuur �2: De bomen in Den Burch/Don Bosko die beschermd moeten worden. De bomen met een zwarte hele circel hebben holtes, de bomen in met halve zwart-wit circel hebben (nog) geen holtes. In de buurt van bekende vleermuisverblijven zijn de omstaande bomen die belangrijk zijn voor het behoud van het verblijf ook aangegeven. Als ondergrond voor deze kaart is een Gis-kaart gebruikt, hierop zijn in groen onder andere locaties van bomen te zien. Hierbij is echter geen onderscheidt gemaakt tussen boomsoort en leeftijd van bomen. Verder zijn deze boomlocaties vaak onvolledig.

Page 51: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

51

Figuur �3: De bomen op Ter Werve die beschermd moeten worden. De bomen met een zwarte hele cirkel hebben holtes, de bomen in met halve zwart-witte cirkel hebben (nog) geen holtes. In de buurt van bekende vleermuisverblijven zijn de omstaande bomen die belangrijk zijn voor het behoud van het verblijf ook aangegeven. Als ondergrond voor deze kaart is een Gis-kaart gebruikt, hierop zijn in groen onder andere locaties van bomen te zien. Hierbij is echter geen onderscheidt gemaakt tussen boomsoort en leeftijd van bomen. Verder zijn deze boomlocaties vaak onvolledig.

Figuur �4: De bomen in Overvoorde die beschermd moeten worden. De bomen met een hele cirkel hebben holtes, de bomen in met halve cirkel hebben (nog) geen holtes. In de buurt van bekende vleermuisverblijven zijn de omstaande bomen die belangrijk zijn voor het behoud van het verblijf ook aangegeven. Als ondergrond voor deze kaart is een Gis-kaart gebruikt, hierop zijn in groen onder andere locaties van bomen te zien. Hierbij is echter geen onderscheidt gemaakt tussen boomsoort en leeftijd van bomen. Verder zijn deze boomlocaties vaak onvolledig.

Page 52: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

52

Figuur ��: De bomen in Overvoorde die beschermd moeten worden. De bomen met een zwarte hele cirkel hebben holtes, de bomen in met halve zwart-witte cirkel hebben (nog) geen holtes. In de buurt van bekende vleermuisverblijven zijn de omstaande bomen die belangrijk zijn voor het behoud van het verblijf ook aangegeven. Als ondergrond voor deze kaart is een Gis-kaart gebruikt, hierop zijn in groen onder andere locaties van bomen te zien. Hierbij is echter geen onderscheidt gemaakt tussen boomsoort en leeftijd van bomen. Verder zijn deze boomlocaties vaak onvolledig.

Beuken De beuk (Fagus sylvatica) is een van nature in Europa voorkomende boom. De soortaanduiding sylvatica is afgeleid van 'silva' (= bos). De boom wordt tot 46 m hoog. De boom leeft in symbiose met een schimmel (mycorrhiza). De stam is glad en grijs. Het blad is veernervig, licht gegolfd en licht glanzend. Beuken kunnen 200 tot 300 jaar oud worden. Bij beukenbossen valt op dat er weinig tot geen ondergroei is, door het dichte bladerdak bereikt maar zeer weinig zonlicht de bodem, terwijl het looizuurrijke blad kruidachtige begroeiing tegengaat.

Beuken zijn gevoelige bomen. De beuk gedijt goed op vochthoudende, goed doorlatende, kalkrijke, leemhoudende bodem. Hij verdraagt hoge waterstanden niet. Een langdurig te hoge waterstand kan voor wortelschade zorgen, vooral als het water stilstaat. Ditzelfde geldt voor een sterk variabele waterstand. Verder kunnen beuken snel zonnebrand oplopen, bijvoorbeeld als een buurboom wegvalt. Bomen met ernstige zonneschade gaan snel achteruit. Zo kan een hele laan binnen korte tijd wegvallen. Om een boom voor vleermuizen te sparen wordt deze soms gekandalaberd. Alle zijtakken worden verwijderd zodat het karkas van een boom nog kan blijven staan. Dergelijke bomen zijn erg aantrekkelijk voor spechten omdat ze vol zitten met insecten die het dode hout opeten. De bedoelde bewoners, de vleermuizen, blijven

echter al snel weg. Een holte in een gekandelaberde beuk krijgt namelijk als snel een onaangenaam microklimaat (te nat) en wordt voor vleermuizen ongeschikt. Het kandelaberen van beuken is dus geen lange termijn oplossing om vleermuisverblijven te sparen.

Page 53: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

53

4. AANBEVELINGEN 4.1 Parkieten

We vermoeden dat parkieten, als holenbroeders, een nadelig effect kunnen hebben op de Rijswijkse vleermuispopulatie. In het zomerseizoen zullen parkieten, overige holenvogels en vleermuizen om holtes concurreren. Dit zal een natuurlijke selectiedruk opleveren, waar vleermuizen zich op kunnen aanpassen. Onze grootste zorg is dan ook niet de relatie tussen vleermuizen en parkieten in de zomer, maar het effect dat de parkieten op de vleermuispopulatie hebben van oktober tot april. In deze periode zijn boombewonende vleermuizen in winterslaap. Door hun lichaamstemperatuur en basale metabolisme te verlagen, kunnen vleermuizen met een minimum aan energie een lange periode van voedselschaarste (de winter) overleven. Een winterslapende vleermuis is zo diep in slaap dat hij zich niet in staat is te verdedigen tegen eventuele aanvallen. Het is bekend dat dieren in de winter ‘levend’ opgegeten worden door onder andere bosmuizen. Van oktober tot april zijn halsbandparkieten echter gewoon wakker en, bij gunstige weersomstandigheden, zelfs al bezig met voorbereidingen voor aankomend broedseizoen. Dit houdt in: inspecteren van boomholtes en opruimen van boomholtes. Eventuele ongeregeldheden (vleermuizen, grillige stukken hout) worden naar buiten gegooid (figuur 56). Dit kan bevestigd worden door observaties op de boomcamera: De geïnspecteerde halsbandparkieten holtes zien er van binnen dan ook spik en span uit. Tot nu toe zijn 4 gevallen bekend waarbij dodelijke verwonde vleermuizen zijn gevonden onder door halsbandparkiet bewoonde holtes.

Figuur ��: De inhoud van een boomholte (Zomer eik), door een halsbandparkiet naar buiten gewerkt. Deze stapel hout is 60 centimeter breed, 10 centimeter hoog en bestaat uit brokken hout tot 4 centimeter groot. Rondom een holte van een eik bewerkt door een halsbandparkiet zijn vaak ook al sporen te vinden. Zoals deze ‘rode ring’ om een holte in een eik. De eigenaar van de holte zit op een tak.

Page 54: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

54

Om inzicht te krijgen in het parkietenprobleem zijn, in overleg met Dienst Landelijk Gebied, maatregelen genomen. Voor maart 2008 zijn in totaal 14 holtes voor parkieten ontoegankelijk gemaakt door ze af te sluiten met een plank of stugge doek met daarin een gat van 3,2 centimeter. Hierdoor zijn de holtes wel geschikt voor inheemse broedvogels en vleermuizen, maar niet meer voor parkieten. Hierbij geldt de volgende redenering: De halsbandparkiet is een exoot, dus niet beschermd in Nederland. Voor alle diersoorten, ook niet beschermde exoten, geldt de zorgplicht. Broedende parkieten mogen dus niet verstoord worden. Ook voor de meeste andere, wel inheemse, vogelsoorten geldt dat er geen broedgevallen mogen worden verstoord. Vaste rust- of verblijfplaatsen van spechten, uilen en een aantal roofvogels zijn het jaarrond beschermd. Dit geldt ook voor verblijfplaatsen van vleermuizen. Voor het plaatsen van planken voor de ingang van holtes is geen ontheffing nodig, zolang wordt gehouden aan de volgende voorwaarden:

- niet verstoren van broedende vogels (maatregel uitvoeren voor 15 maart)

- niet toepassen bij holtes van spechten, uilen en roofvogels *** - kwaliteit van verblijfplaats moet er niet op achteruit gaan

*** note: Uilen en roofvogels maken alleen gebruik van invliegopeningen vanaf 15 centimeter. Spechten maken niet meer gebruik van holtes die van binnen te groot zijn geworden.

Helaas is de proefopzet mislukt. Parkieten bleken in staat de aangebrachte voorzieningen binnen 2 dagen weer groter te maken (figuur 57).

Figuur ��: Parkieten waren in staat zowel de ruwe doek (3 mm dik vezel versterkt rubber) en de houten plankjes (6 mm dik hout) open te breken.

4.1.1 Aanbeveling Voor het behoud van de vleermuispopulatie in Rijswijk raden we aan een aantal holtes parkiet vrij te maken. Hiervoor moet een nieuwe voorziening gemaakt worden, bijvoorbeeld een gelamineerde plaat met twee houten planken waar een metalen plaat tussen gelijmd zit. Het hout zorgt ervoor dat vogels of vleermuizen wel grip hebben om te landen en vervolgens naar binnen te gaan. Voor het esthetisch effect is het belangrijk dat een dergelijke plank per boom op maat wordt gemaakt.

Page 55: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

55

4.2 Ontsluiting

4.2.1 Parkeerplekken De landgoederenzone is van alle kanten goed toegankelijk. De meeste landgoederen hebben meerdere ingangen. De meeste mensen komen te voet vanuit omliggende woningen naar de landgoederen. Voor mensen met auto’s zijn geen speciale voorzieningen, behalve op landgoed Ter Werve, waar een parkeerplaats aanwezig is. Bij een bezoek aan de Voordes parkeren de meeste mensen op de van Vredenburchweg. Bezoekers parkeren hun auto net voor de paaltjes. De meeste blijven nooit erg lang, waardoor deze parkeerplaats voldoende is. De weg is echter te smal om te draaien, waardoor de randen van het bos op diverse plaatsen stuk gereden door (geparkeerde of draaiende) auto’s. 4.2.2 Doodlopende weg De Vredenburchweg loopt voor verkeer uit het oosten dood. Dit staat echter niet goed staat aangegeven, waardoor de weg veel verdwaald verkeer heeft (ca. 5 per uur). Dit kan opgelost worden met een verkeersbord. 4.2.3 Congrescentrum Vanuit het westen kan men via de van Vredenburchweg naar het congrescentrum rijden. De gehele nacht rijdt verkeer via de westelijke deel van Vredenburchweg naar het noorden. Het is onduidelijk of de auto’s op het congrescentrum moeten zijn of dat mensen deze route als short-cut gebruiken naar het Noorden. Het is zonde dat deze oude eikenlaan verlicht wordt terwijl het geen doorgaande weg is. 4.2.4 Paden De landgoederen hebben een dicht netwerk van wandelpaden. Een deel is bedekt met asfalt (de Voordes), sommige paden hebben geen verharding. Sommige officiële paden in het park worden weinig gebruikt en groeien daardoor dicht. De laatste jaren is er weinig onderhoud geweest aan de paden. Vaak is de halfverharding van de paden niet meer te zien. Vanuit deze uitgangssituatie is het mogelijk keuzes te maken welke paden ‘weer’ toegankelijk worden gemaakt en welke niet. Bij de keuze voor het behoud of laten verdwijnen van een pad spelen een aantal tegenstrijdige natuurbelangen mee:

- Vleermuizen hebben baat bij een bosstructuur met voldoende beschutting tijdens harde wind

- Vleermuizen hebben baat bij laanstructuren om in te jagen - Vleermuisbomen hebben holtes en zijn potentieel gevaarlijk voor

wandelaars. Wij adviseren op plekken, waar nu veel grootoorvleermuizen worden waargenomen, de paden op natuurlijke wijze te laten dichtgroeien. Dit kan ook met behulp van takken en stammen, die vrij komen bij het bosonderhoud.

Page 56: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

56

Plaatselijk kunnen struiken (meidoorn, vlier, hulst, liguster) geplant worden om paden dicht te maken. In de buurt van risicobomen kan gebruik van paden door bezoekers het beste worden ontmoedigd. Om te voorkomen dat dergelijke paden te veel gebruikt worden (met name door fietsers en rolstoelgebruikers) kunnen aan het begin en eind natuurlijke barrières worden neergelegd (bv. een boomstronk).

4.3 Bosstructuur 4.3.1 Verjonging Natuurlijke verjonging moet, indien mogelijk, een kans krijgen. In enkele percelen kunnen bomen meer worden ‘vrijgezet’ om goed tot ontwikkeling te kunnen komen. Er moet dus een goed plan (lange termijn) komen voor de verjonging van het bos.

Figuur ��: In enkele percelen is veel opschot van esdoorn.

Figuur ��: Beheerswerkzaamheden in de Voordes. Voor het beheer en na het beheer. De gekandelaberde beuk is nu weggehaald.

4.3.2 Waterbeheer Water met een goede waterkwaliteit is belangrijk voor vleermuizen. Watervleermuizen vangen insecten, zoals muggen en muggenlarven, van het wateroppervlak. Hoe meer kroos op het water ligt, hoe moeilijker het voor watervleermuizen is om een insect van een kroosdeeltje te onderscheiden. Vleermuizen hebben als insecteneters belang bij water met natuurlijke oevers.

Page 57: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

57

Een natuurlijke watergang heeft een geleidelijk aflopende oever met daarin watervegetatie, zoals riet. Het water net naast de oever is relatief warm en biedt beschutting aan aquatische insecten (oa kokerjuffers, muggenlarven en libellenlarven).

Figuur �0: In voorbeeld van een natuurlijke oever langs een bos (Rijswijkse bos ter hoogte van de Vrednburchweg). In deze oever leven veel insecten

Figuur �1: In voorbeeld van een niet natuurlijke oever langs een grasveld (Rijswijkse bos). In deze oever leven weinig insecten

Figuur �2: In voorbeeld van een niet natuurlijke oever langs een bosrand (Rijswijkse bos). Niet alleen is deze oever ongeschikt voor insecten ook andere dieren (zoals kikkers, padden, egels, muizen) ondervinden hinder van deze oeverbeschoeiing. Een dergelijke beschoeiing is een hindernis om van en naar het water te geraken.

Page 58: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

58

4.3.3 Variatie In een landgoedbos kunnen hoge natuurwaarden behaald worden. Voorbeelden zijn meer open plekken met soortenrijke, bloeiende randbegroeiing en ontwikkeling van stinzeflora (vroegbloeiende bolgewassen, kenmerkend voor landgoederen). De bodem is een wit tapijt van bosanemonen en sneeuwklokjes. Soorten die gevoeliger zijn voor betreding, zijn verdwenen. Dat heeft o.a. te maken met het intensieve gebruik door honden, die zich niet aan de paden houden. Vleermuis hebben baat bij beschutting, met name beschutting door bomen of struiken waar ook veel insecten gebruik van maken. Indien niet strikt noodzakelijk uit cultuurhistorisch oogpunt, is het aanplanten van rhododendronhagen ongewenst. Deze plant heeft namelijk een lage natuurwaarde, geschikter zijn hazelaar of meidoorn. Op sommige plaatsen kunnen ook wintergroenblijvers als hulst, taxus of liguster aangeplant worden. Deze soorten kunnen in de schaduw onder de bomen goed groeien en zorgen met hun altijd groene bladeren in de winter voor enige vulling en structuur in het bos. Overgangen van open plekken naar bos zijn ecologisch waardevol. In de randen van de open plek, die in de zon liggen (dus noord- en oostkant) kunnen natuurlijke bloemenrijke zomen ontwikkeld worden. Hierdoor krijgt de open plek ook een fraaiere aanblik. Voor een optimaal gebruik door insecten en vleermuizen moet de bloemenzoom gefaseerd gemaaid worden, zodat ze overlevingskansen hebben, ook in de winter

4.3.4 Laanbomen en vleermuizen Laanbomen zijn bomen die men vaak langs lanen, wegen en straten plant, zoals eik, beuk, iep, berk en plataan. Om de karakteristieke vorm met een takvrije stam te verkrijgen, is het nodig in de eerste 10 tot 15 jaar regelmatig takken weg te snoeien. Dit wordt begeleidingssnoei genoemd. Uiteindelijk ontstaat een laan met bomen van allemaal dezelfde leeftijd. Alle bomen zijn de eerste 80 jaar ongeschikt voor vleermuizen, omdat ze dan nog geen holtes hebben. Tussen 80 en 120 jaar wordt een groot deel geschikt voor vleermuizen en vanaf 120 jaar zijn de meeste bomen geschikt voor vleermuizen. Helaas is dit ook het moment waarop een aantal bomen in verval beginnen te raken door schimmelrot. De meest aangetaste bomen vallen om, waardoor gaten in een laan ontstaan. Door zonnebrand worden buurbomen ook aangetast en al snel heeft de oorspronkelijke laan zijn statig uiterlijk verloren. De laan wordt nu echter intensief gebruikt door vleermuizen, waardoor tegenstrijdige belangen tussen cultuur en natuur ontstaan. Omdat een laan vaak ook intensief gebruikt wordt door wandelaars, speelt ook een risicofactor mee in de afweging een laan te kappen of te laten staan. Vaak is herplant van bomen tussen de oude laanbomen geen optie uit cultuuroverwegingen. Om zo goed mogelijk rekening te houden met vleermuizen in lanen hebben we een aantal aandachtspunten op een rij gezet:

Page 59: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

59

- indien mogelijk, uit cultureel oogpunt, zo snel mogelijk beginnen met herplant van laanbomen in gaten ontstaan door uitval van oudere bomen.

o Herplant met zomereik of Beuk. Eventueel haagbeuk, omdat deze beter tegen schaduw kan (haagbeuk is echter minder geschikt als laanboom). Herplant met zo oud mogelijke bomen

o Herplant in voorjaar of herfst (vlak voor het uitlopen of vlak na het vallen van blad) omdat bomen dan voldoende tijd hebben om te acclimatiseren op aankomende zomer/winter.

o Geef een te herplanten boom in een plantput voldoende plaats en losse aarde voor de ontwikkeling van een wortelstel (stelregel de breedte van het plantgat is ongeveer driemaal de breedte van de kluit)

- Bescherm laanbomen tegen zonnebrand. Dit voorkomt onnodige uitval van nog meer laanbomen

o Stam inpakken met jutelappen. Het jute valt er geleidelijk na ongeveer twee jaar vanzelf af. De boom krijgt de tijd om te wennen aan de nieuwe situatie.

- Bescherm laanbomen tegen wortelschade o Tijdens maaien met zware voertuigen wordt de grond rondom

een boom verdicht, waardoor dat problemen kan geven in het wortelstel. Maai daarom niet vaker dan één keer per jaar rondom bomen

o Tijdens beheerswerkzaamheden met de hoogwerker worden stam en wortels van laanbomen vaak beschadigd. Beschadigingen van wortels tot op drie meter van een boom hebben een negatief effect op de overleving van een boom. Vermijdt gebruik van hoogwerkers in een laan, tenzij er een goede verharding aanwezig is of zorg dat een aannemer die het bos gaat beheren materialen heeft die op de breedte van een laan zijn aangepast.

o Parkeerplaatsen tussen bomen hebben een negatief effect op het wortelstelsel van de boom. Aanleg van dergelijke parkeerplaatsen moet voorkomen worden.

o Verharding of wegen moeten niet te dicht langs bomen worden aangelegd. Bij de aanleg van wegfundering kunnen boomwortels worden beschadigd, met negatieve gevolgen voor de boom en ook uiteindelijk voor de weg.

- Indien herplant van een laan nodig is, doe dit gefaseerd. Dit heeft zowel voordelen voor de natuur als voor de portemonnee:

o Met fasering ontstaat een gevarieerde bosopbouw wat betreft leeftijd, waardoor beheersproblemen in de toekomst voorkomen kunnen worden.

o De kosten voor het onderhoud worden gespreid o Fasering van het bosonderhoud geeft de natuur de kans goed te

overleven (er kan immers geschuild worden in delen waar niet gewerkt wordt).

Page 60: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

60

- Een laan gefaseerd verjongen kan op de volgende manieren: o Een laan kan soms in stukken worden opgedeeld, zodat slechts

een derde van de laan verjongt hoeft te worden, terwijl de overige twee derde nog twintig jaar respijt krijgt

o Een deel van een laan wordt verjongd, terwijl het pad door het andere deel van een laan wordt omgeleid via een alternatieve route. Het pad door de te sparen laan wordt voor wandelaars ontoegankelijk gemaakt worden door het plaatsen van boomstammen of een houtstapel.

Bij beheerwerkzaamheden aan bomen, zoals kap en wegzagen van zijtakken, moet het volgende protocol in acht genomen worden (hierbij wordt vanuit gegaan dat de benodigde ontheffingen voor de kap en beheer van bomen aanwezig zijn):

1. Een boom wordt in zijn geheel omgezaagd, ga verder bij punt 3 2. Een zijtak wordt afgezaagd, ga verder bij punt 4 3. Controleer de boom nauwkeurig op holtes (zowel visueel als dmv

kloppen). Indien een boom een grote kruin heeft, dient ook de kruin gecontroleerd te worden. Inspectie vanaf de grond is hierbij niet voldoende.

a. Indien de boom geen holtes heeft, kan de boom gekapt worden. Indien voorkoming van schade bij buurbomen relevant is: de boom eerst ontmantelen en vervolgens gericht omhalen. Het hout kan direct verwerkt en afgevoerd worden.

b. Indien de boom geen holtes heeft, maar wel in de buurt van een bekende vleermuisbomen staat, ga verder bij punt 6

c. Indien de boom holtes heeft, ga verder bij punt 5 4. Controleer een zijtak nauwkeurig op holtes (zowel visueel als dmv

kloppen) a. Indien een zijtak geen holtes heeft, kan de tak afgezaagd

worden. Voorkom inrotting van de zaagsnee en behoud een ‘kapstok’. Deze zal vanzelf afsterven waardoor de boom op een natuurlijke manier zijn takwond kan afsluiten voor infecties van buitenaf.

b. Indien een zijtak holtes heeft, dient dmv kloppen bekeken te worden tot waar deze holte loopt. De zijtak wordt vervolgens zodanig afgezet dat de aanwezige holte (plus ca. 30 cm extra) behouden blijft

5. Een boom of zijtak heeft één of meer holtes. Elke holte moet kort van tevoren door een vleermuisdeskundige onderzocht worden op vleermuizen. Als er nog vleermuizen aanwezig zijn in een boom dan zullen deze het niet overleven als de boom omgehaald wordt. Tijdens een inspectie worden de volgende stappen genomen:

a. Inspectie met boomcamera of batdetector b. Indien vleermuizen aanwezig zijn, holte zodanig afsluiten dat

vleermuizen wel naar buiten maar niet weer terug naar binnen

Page 61: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

61

kunnen (deze maatregel mag niet worden uitgevoerd van mei tot augustus i.v.m. eventuele niet vliegvlugge jongen vleermuizen)

c. Nogmaals inspectie met boomcamera of batdetector 6. Een boom wordt niet meer gebruikt door vleermuizen. De boom wordt

eerst ontmanteld en vervolgens gericht omgehaald a. De gevelde boom een nacht laten rusten, zodat eventuele

vleermuizen zelfstandig kunnen wegkomen (zorg hierbij dat de opening van de holte omhoog ligt)

b. Het hout wordt de volgende dag verwerkt en afgevoerd

Figuur �3: Een voorbeeld van een niet correct uitgevoerde beheersmaatregel. Tijdens het afzagen van de boom is niet gecheckt tot hoever de holte doorliep. Hierdoor is de holte van boven open gezaagd.

Page 62: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

62

�. BIJLAGE I

WAARNEMINGEN GEWONE DWERGVLEERMUIS

WAARNEMINGEN RUIGE DWERGVLEERMUIS

Page 63: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

63

WAARNEMINGEN GROOTOORVLEERMUIS

WAARNEMINGEN ROSSE VLEERMUIS

Page 64: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

64

WAARNEMINGEN WATERVLEERMUIS

Page 65: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

65

�. BIJLAGE II De bomen in deze bijlage dienen allen beschermd te worden vanwege hun belang voor vleermuizen. Per boom is aangegeven of de boom al of niet geschikt is voor vleermuizen. De volgende categorieën zijn gebruikt: - ja, vleermuizen aanwezig (vleermuizen tijdens dit onderzoek

aangetroffen) - ja, niks aanwezig (geen vleermuizen aangetroffen. De holte is geschikt als

verblijfplaats en wordt gebruikt door vleermuizen) - ja, mogelijk geschikt (een geschikte holte aanwezig, maar geen

vleermuizen waargenomen. De kans dat deze boom in de toekomst gebruikt wordt door vleermuizen is aanzienlijk).

- Nee, niet geschikt (deze boom heeft geen holte of geen holte die geschikt is of zal worden voor vleermuizen. Deze boom dient behouden te worden vanwege zijn functie als aanvliegroute).

boomnr X-coord Y-coord geschiktheid holsoort landgoed laanboom? boomsoort hoogte holte (m)

1 82107,736 452155,54 Ja, vleermuizen aanwezig Gat met ´lippen´ Dombosko net buiten laan beuk 8

2 81989 452378 Ja, vleermuizen aanwezig Scheur Dombosko laanboom kastanje

4 81789,576 451537,63 Ja, vleermuizen aanwezig Spechtengat Ter Werve laanboom beuk

5 81820,175 451536,381 Ja, vleermuizen aanwezig Spechtengat Ter Werve laanboom beuk 12

6 81779,585 451537,005 Ja, vleermuizen aanwezig Gat met tuut Ter Werve laanboom beuk 12

7 81817,677 451435,842 Ja, vleermuizen aanwezig Spechtengat Ter Werve laanboom zomer eik 3

8 80674,719 450933,287 Ja, vleermuizen aanwezig Spechtengat Voorde zuid laanboom beuk 12

9 80445,073 450980,864 Ja, vleermuizen aanwezig Gat met tuut Voorde zuid laanboom beuk 7,5

10 80372,396 451005,59 Ja, vleermuizen aanwezig Spechtengat Voorde zuid net buiten laan beuk 10

11 82184,237 452276,995 Ja, vleermuizen aanwezig Spechtengat Dombosko ver buiten laan zomer eik 8

12 82218,026 452293,702 Ja, vleermuizen aanwezig Spechtengat Dombosko ver buiten laan beuk 12

13 82114,929 452302,693 Ja, vleermuizen aanwezig Spechtengat Dombosko net buiten laan beuk 12

14 80397,021 451274,106 ja, mogelijk geschikt Spechtengat Voorde noord net buiten laan es 7,5

15 80470,652 451021,059 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Voorde zuid net buiten laan zomer eik

16 80460,062 451031,493 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Voorde zuid net buiten laan zomer eik

17 80433,586 451030,247 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Voorde zuid laanboom beuk

18 80434,676 451007,042 ja, niks aanwezig Spechtengat Voorde zuid net buiten laan beuk 13

19 80438,414 450998,165 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Voorde zuid net buiten laan beuk

20 80443,086 450985,238 ja, niks aanwezig Gat met tuut Voorde zuid net buiten laan beuk 5

21 80446,357 450971,689 ja, niks aanwezig Gat met tuut Voorde zuid net buiten laan beuk 6

22 80449,939 450963,123 ja, niks aanwezig Spechtengat Voorde zuid net buiten laan beuk

23 80458,66 450946,459 ja, niks aanwezig Spechtengat Voorde zuid net buiten laan beuk

24 80408,512 450921,54 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Voorde zuid laanboom beuk

25 80380,167 450854,104 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Voorde zuid ver buiten laan beuk

26 80371,134 450863,916 Nee, niet geschikt Spechtengat Voorde zuid ver buiten laan beuk 14

27 80361,01 450907,367 Nee, niet geschikt Spechtengat Voorde zuid ver buiten laan beuk 14

28 80389,511 450893,974 ja, mogelijk geschikt Spechtengat Voorde zuid ver buiten laan abeel/populier 9

29 80320,05 450947,704 ja, mogelijk geschikt Spechtengat Voorde zuid net buiten laan beuk 10

30 80364,281 451018,411 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Voorde zuid net buiten laan beuk

31 80366,617 451010,935 ja, niks aanwezig Scheur Voorde zuid net buiten laan beuk 12

32 80356,338 451008,444 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Voorde zuid net buiten laan beuk

34 80384,06 451018,878 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Voorde zuid ver buiten laan beuk

35 80381,724 450970,598 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Voorde zuid laanboom beuk

39 80487,829 451089,118 ja, niks aanwezig Spechtengat Voorde noord laanboom beuk 8

40 80482,777 451112,338 ja, niks aanwezig Scheur Voorde noord laanboom beuk 6

41 80457,735 451176,921 ja, niks aanwezig Spechtengat Voorde noord laanboom zomer eik

Page 66: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

66

42 80420,454 451275,585 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Voorde noord laanboom zomer eik

43 80426,102 451275,773 Nee, niet geschikt Spechtengat Voorde noord laanboom beuk

44 80352,293 451222,676 ja, niks aanwezig Spechtengat Voorde noord laanboom zomer eik 6,5

47 80379,889 450981,988 Ja, vleermuizen aanwezig Spechtengat Voorde zuid laanboom beuk 8

48 80528 451262 Ja, vleermuizen aanwezig Spechtengat Voorde noord laanboom beuk 16

49 82101,742 452152,543 ja, mogelijk geschikt Gat met tuut Dombosko laanboom beuk 17

50 82111,632 452149,846 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Dombosko net buiten laan beuk

51 82111,033 452133,662 ja, mogelijk geschikt Scheur Dombosko laanboom beuk 8

52 82124,219 452134,261 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Dombosko laanboom beuk

53 82125,718 452145,35 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Dombosko laanboom zomer eik

54 82099,344 452138,757 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Dombosko laanboom beuk

55 82104,14 452128,867 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Dombosko laanboom beuk

56 82111,932 452121,374 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Dombosko laanboom beuk

57 82121,222 452115,68 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Dombosko laanboom kastanje

58 82156,287 452220,275 ja, mogelijk geschikt Spechtengat Dombosko ver buiten laan beuk 7

59 82209,634 452285,01 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Dombosko ver buiten laan beuk

60 82213,53 452276,319 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Dombosko ver buiten laan beuk

61 82202,441 452277,218 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Dombosko ver buiten laan beuk

62 82197,047 452270,325 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Dombosko ver buiten laan zomer eik

63 82199,444 452268,527 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Dombosko ver buiten laan zomer eik

64 82195,548 452246,649 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Dombosko ver buiten laan kastanje

65 82186,257 452252,643 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Dombosko ver buiten laan zomer eik

66 82188,655 452259,536 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Dombosko ver buiten laan kastanje

67 82182,062 452285,31 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Dombosko ver buiten laan zomer eik

68 82109,534 452354,841 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Dombosko laanboom zomer eik

69 82103,84 452363,232 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Dombosko laanboom zomer eik

70 82098,445 452371,924 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Dombosko laanboom zomer eik

71 82092,152 452378,517 Nee, niet geschikt Scheur Dombosko laanboom zomer eik

72 82114,929 452325,17 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Dombosko laanboom beuk

73 82114,03 452318,577 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Dombosko laanboom beuk

74 82113,43 452310,785 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Dombosko laanboom zomer eik

75 82124,219 452313,182 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Dombosko ver buiten laan zomer eik

77 82117,326 452293,402 ja, niks aanwezig Spechtengat Dombosko laanboom zomer eik 12

78 80490,403 451120,974 ja, niks aanwezig Spechtengat Voorde noord net buiten laan kastanje 5,5

79 80572,446 451092,877 ja, niks aanwezig Spechtengat Voorde noord laanboom beuk 6,5

80 80609,909 451179,416 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Voorde noord laanboom zomer eik

81 80613,655 451176,044 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Voorde noord laanboom zomer eik

82 80611,407 451172,673 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Voorde noord net buiten laan zomer eik

83 80619,274 451175,295 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Voorde noord net buiten laan zomer eik

84 80624,144 451173,797 ja, mogelijk geschikt Spechtengat Voorde noord net buiten laan zomer eik 12

85 80618,15 451162,558 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Voorde noord laanboom zomer eik

86 80620,773 451156,938 ja, mogelijk geschikt Spechtengat Voorde noord laanboom zomer eik 12

87 80624,144 451161,059 Ja, vleermuizen aanwezig Spechtengat Voorde noord net buiten laan zomer eik 16

88 80630,513 451157,313 ja, mogelijk geschikt Scheur Voorde noord net buiten laan zomer eik 8

89 80618,525 451152,818 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Voorde noord laanboom zomer eik

90 80623,77 451149,821 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Voorde noord net buiten laan zomer eik

91 80626,018 451145,7 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Voorde noord net buiten laan zomer eik

92 80634,259 451146,074 ja, mogelijk geschikt Spechtengat Voorde noord net buiten laan zomer eik 12

93 80433,835 451026,194 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Voorde zuid laanboom beuk

94 80434,584 451022,823 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Voorde zuid laanboom beuk

95 80436,082 451002,593 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Voorde zuid net buiten laan beuk

96 80439,454 450993,976 ja, mogelijk geschikt Gat met tuut Voorde zuid net buiten laan beuk 8

97 80442,826 451004,091 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Voorde zuid laanboom beuk

98 80441,702 450989,855 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Voorde zuid net buiten laan beuk

99 80439,454 450978,242 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Voorde zuid ver buiten laan beuk

100 80457,061 450950,52 ja, niks aanwezig Spechtengat Voorde zuid net buiten laan beuk 10

Page 67: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

67

101 80473,92 450927,293 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Voorde zuid laanboom zomer eik

102 80425,593 451019,826 ja, mogelijk geschikt Scheur Voorde zuid ver buiten laan zomer eik 5

103 80390,378 450965,505 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Voorde zuid laanboom beuk

104 80374,644 450974,87 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Voorde zuid laanboom beuk

105 80357,786 451014,955 ja, mogelijk geschikt Spechtengat Voorde zuid net buiten laan beuk 12

106 80360,783 451009,336 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Voorde zuid net buiten laan beuk

107 80369,024 451016,454 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Voorde zuid ver buiten laan beuk

108 80376,142 451000,72 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Voorde zuid laanboom beuk

109 80369,399 450998,846 ja, niks aanwezig Spechtengat Voorde zuid laanboom beuk 10

110 80337,181 450950,894 ja, mogelijk geschikt Spechtengat Voorde zuid laanboom beuk

111 80686,707 450929,166 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Voorde zuid laanboom beuk

112 80679,214 450924,296 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Voorde zuid laanboom beuk

113 80676,967 450943,402 ja, mogelijk geschikt Spechtengat Voorde zuid laanboom beuk

114 81835,683 451452,892 ja, niks aanwezig Spechtengat Ter Werve laanboom zomer eik 6

115 81837,556 451449,146 Ter Werve laanboom zomer eik

116 81840,178 451452,892 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Ter Werve laanboom zomer eik

117 81810,583 451437,533 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Ter Werve net buiten laan zomer eik

118 81806,837 451433,412 ja, mogelijk geschikt Spechtengat Ter Werve net buiten laan beuk 12

119 81800,843 451432,288 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Ter Werve net buiten laan zomer eik

120 81794,474 451432,288 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Ter Werve net buiten laan beuk

121 81788,855 451433,037 ja, mogelijk geschikt Spechtengat Ter Werve laanboom amerikaanse eik 17

122 81783,235 451435,66 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Ter Werve laanboom amerikaanse eik

123 81782,486 451430,415 ja, mogelijk geschikt Spechtengat Ter Werve net buiten laan beuk

124 81777,991 451429,291 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Ter Werve net buiten laan beuk

125 81764,879 451446,149 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Ter Werve laanboom zomer eik

126 81770,124 451443,152 ja, niks aanwezig Spechtengat Ter Werve laanboom zomer eik 12

127 81863,031 451547,298 ja, mogelijk geschikt Spechtengat Ter Werve laanboom beuk

128 81857,411 451556,289 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Ter Werve laanboom beuk

129 81852,916 451565,655 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Ter Werve laanboom zomer eik

130 81864,904 451552,543 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Ter Werve net buiten laan zomer eik

131 81862,656 451556,664 ja, mogelijk geschikt Spechtengat Ter Werve net buiten laan zomer eik

132 81869,399 451555,54 Ja, vleermuizen aanwezig Spechtengat Ter Werve ver buiten laan zomer eik

133 81825,943 451548,797 Ja, vleermuizen aanwezig Spechtengat Ter Werve laanboom beuk 11

134 81831,187 451551,044 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Ter Werve laanboom beuk

135 81827,441 451520,325 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Ter Werve laanboom beuk

136 81827,441 451524,446 ja, mogelijk geschikt Spechtengat Ter Werve laanboom beuk

137 81833,81 451536,809 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Ter Werve laanboom zomer eik

138 81836,432 451540,929 ja, mogelijk geschikt Spechtengat Ter Werve laanboom beuk 15

139 81821,073 451526,694 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Ter Werve laanboom zomer eik

140 81816,952 451522,947 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Ter Werve laanboom beuk

141 81800,843 451517,703 ja, mogelijk geschikt Spechtengat Ter Werve laanboom beuk

142 81782,112 451513,207 ja, mogelijk geschikt Spechtengat Ter Werve net buiten laan beuk

143 81800,094 451545,8 ja, mogelijk geschikt Spechtengat Ter Werve laanboom beuk

144 81800,094 451542,053 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Ter Werve net buiten laan beuk

145 82029,944 451560,994 ja, mogelijk geschikt Spechtengat Ter Werve laanboom zomer eik

146 81989,624 451539,283 ja, mogelijk geschikt Spechtengat Ter Werve laanboom zomer eik

147 81978,381 451549,363 ja, niks aanwezig Spechtengat Ter Werve laanboom zomer eik 7,5

148 81945,815 451590,071 ja, niks aanwezig Spechtengat Ter Werve laanboom zomer eik 6

149 81935,348 451610,231 Ja, vleermuizen aanwezig Spechtengat Ter Werve net buiten laan zomer eik 5

150 81907,434 451659,468 ja, mogelijk geschikt Spechtengat Ter Werve net buiten laan zomer eik 12

151 81898,517 451678,464 ja, mogelijk geschikt Spechtengat Ter Werve ver buiten laan zomer eik

152 81946,978 451554,403 ja, niks aanwezig Spechtengat Ter Werve laanboom zomer eik 6

153 81936,123 451553,628 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Ter Werve laanboom beuk

154 81936,511 451548,976 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Ter Werve laanboom beuk

155 81940,388 451545,486 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Ter Werve laanboom beuk

156 81946,591 451544,323 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Ter Werve laanboom beuk

Page 68: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

68

157 81904,332 451574,176 Nee, niet geschikt Spechtengat Ter Werve laanboom amerikaanse eik

158 81869,44 451634,268 ja, mogelijk geschikt Spechtengat Ter Werve laanboom zomer eik 12

159 81831,834 451643,572 ja, mogelijk geschikt Spechtengat Ter Werve ver buiten laan zomer eik 15

160 81823,305 451634,655 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Ter Werve ver buiten laan zomer eik

161 81813,613 451625,351 ja, mogelijk geschikt Spechtengat Ter Werve ver buiten laan zomer eik 15

162 81796,167 451594,723 Nee, niet geschikt Spechtengat Ter Werve laanboom zomer eik

163 81788,025 451588,908 ja, niks aanwezig Spechtengat Ter Werve laanboom zomer eik 7

164 81762,825 451562,933 ja, mogelijk geschikt Spechtengat Ter Werve laanboom zomer eik

165 81757,398 451560,219 ja, mogelijk geschikt Spechtengat Ter Werve laanboom zomer eik

166 81751,582 451556,73 ja, mogelijk geschikt Spechtengat Ter Werve laanboom zomer eik

167 81744,216 451553,24 ja, niks aanwezig Spechtengat Ter Werve laanboom zomer eik 11

168 81717,466 451524,939 ja, mogelijk geschikt Spechtengat Ter Werve laanboom zomer eik 13

169 81723,669 451524,164 ja, mogelijk geschikt Spechtengat Ter Werve laanboom zomer eik 15

170 81722,118 451508,656 Nee, niet geschikt Spechtengat Ter Werve ver buiten laan amerikaanse eik

171 81731,81 451498,576 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Ter Werve net buiten laan amerikaanse eik

172 81696,53 451447,788 ja, niks aanwezig Spechtengat Ter Werve laanboom zomer eik 7,5

173 81699,632 451427,629 ja, mogelijk geschikt Spechtengat Ter Werve net buiten laan zomer eik

174 81701,57 451422,976 ja, mogelijk geschikt Spechtengat Ter Werve net buiten laan zomer eik 9

175 81746,155 451446,238 ja, niks aanwezig Spechtengat Ter Werve laanboom zomer eik 5,5

176 81746,542 451442,361 ja, niks aanwezig Spechtengat Ter Werve laanboom zomer eik 8

177 81805,471 451509,431 Nee, niet geschikt Spechtengat Ter Werve laanboom amerikaanse eik

178 81789,576 451512,533 ja, niks aanwezig Spechtengat Ter Werve net buiten laan zomer eik 12

179 81784,924 451503,228 ja, niks aanwezig Gat met tuut Ter Werve laanboom beuk 5

180 81763,213 451510,982 ja, mogelijk geschikt Spechtengat Ter Werve laanboom zomer eik 13

181 80550,129 451095,765 ja, niks aanwezig Spechtengat Voorde noord laanboom beuk 8

182 80497,791 451267,9 ja, niks aanwezig Spechtengat Voorde noord ver buiten laan beuk 8

183 80520,277 451249,679 Nee, niet geschikt Spechtengat Voorde noord laanboom beuk 7

184 80471,04 451129,107 ja, niks aanwezig Spechtengat Voorde noord laanboom zomer eik 8

185 82098,953 451584,643 ja, niks aanwezig Spechtengat Ter Werve net buiten laan zomer eik

186 82051,267 451558,668 Nee, niet geschikt Spechtengat Ter Werve ver buiten laan beuk 8

187 80393,575 451050,173 ja, niks aanwezig Spechtengat Voorde noord laanboom zomer eik 4,5

188 80471,05 451021,25 Nee, niet geschikt Geen hol aanwezig Voorde zuid laanboom zomer eik

Page 69: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

69

�. LITERATUUR

Boonman A.M. & W. Bongers & P. Twisk, atlas van de Nederlandse vleermuizen, z.pl., z.j., p. 172-182 Haarsma A-J , Rosse vleermuizen inventarisatie van de binnenduinrand in Zuid-Holland 2001, 'de langoederen tussen Den Haag en Noordwijkerhout',Leiden, 2001 Helmer, W.& H.J.G.A., Limpens (1987). Handleiding voor het inventariseren en determineren van Nederlandse vleermuissoorten met behulp van batdetectors. Stichting vleermuis onderzoek, Utrecht. Limpens, H.J.G.A.& K., Mostert (1997). Atlas van de Nederlandse vleermuizen, onderzoek naar verspreiding en ecologie. KNNV, Utrecht. Meems, L. (2007). Advies voor vleermuisvriendelijk beheer in landgoed ‘Huys te Warmont’. Universiteit Leiden. Verboom, B. (1998). The use of edge habitats by commuting and foraging bats. Thesis Universteit Wageningen.

Page 70: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

70

�. ALGEMENE INFORMATIE OVER VLEERMUIZEN Met 17 verschillende soorten nemen vleermuizen een belangrijke plaats in de Nederlandse zoogdierenwereld in. Het zijn allen insecteneters die hun prooi opsporen met een uiterst fijngevoelig systeem van echolocatie. De hoge ultrasone geluiden die vleermuizen tijdens hun vlucht uitzenden en waarvan ze de echo's weer opvangen, geven niet alleen informatie over rondvliegende insecten, maar helpen de dieren tevens bij hun oriëntatie. Het vliegen kost veel energie. Vleermuizen verorberen per nacht dan ook bijna hun lichaamsgewicht aan insecten. 's Winters lukt dat uiteraard niet en zijn de dieren gedwongen in winterslaap te gaan. De meeste soorten zoeken daarbij ondergrondse (vorstvrije), donkere en zeer vochtige ruimten op met een tamelijk constante lage temperatuur. Dit zijn bijvoorbeeld bunkers, ijskelders, andere kelders en groeven. Wanneer de dieren tijdens de eerste warme voorjaarsdagen ontwaken, groeperen de vrouwtjes zich tot zogenaamde kraamkolonies, waarin ze jongen krijgen en grootbrengen. De mannetjes zoeken alleen of in kleine groepjes een eigen territorium op. In Nederland vindt de geboorte van de jongen meestal plaats rond half juni. Ongeveer een maand later zijn de jongen al in staat om mee te vliegen. Na het uitvliegen van de jongen in de loop van juli of augustus, valt de kraamkolonie uiteen en zoeken de vrouwtjes de dan territoriale mannetjes op voor de paring. De bevruchting zelf vindt echter nog niet in het najaar plaats, maar pas laat in het voorjaar, wanneer de dieren uit hun winterslaap zijn ontwaakt. De vrouwtjes slaan het zaad zo lang op in een apart orgaan.

�.1. Jaarcyclus van de vleermuis In afbeelding 4 is de jaarcyclus van de vleermuis te vinden. Nu volgt een korte uitleg.

In de lente

Na de winterslaap kunnen op warme dagen in februari-maart 's avonds al de eerste jagende vleermuizen gezien worden, meestal in de buurt van hun winterverblijf. Eind april, begin mei vetrekken de meeste vleermuizen nar hun zomerverblijfplaatsen, vaak in de directe omgeving, maar soms tientallen kilometers verder weg. Tot eind mei verhuizen de vleermuizen regelmatig en aantallen in zomerverblijfplaatsen wisselen sterk.

In de zomer Vanaf begin juni zitten alle vrouwtjes (15-400!) bijeen in kraamkolonies. Mannetjes zitten alleen of in kleine groepjes elders. Deze verblijfplaatsen zijn warm en droog in spouwmuren en boomholten. Op de kraamplaats worden in juni de jongen geboren. Dat alle jongen op één plek zitten heeft het voordeel dat zij elkaar warm kunnen houden, maar dat maakt vleermuizen ook erg kwetsbaar voor verstoringen. De jongen worden zo'n vier weken lang zowel overdag als 's nachts gezoogd. Het is voor de vrouwtjes 's avonds hard werken, na jachtvluchten van een half uur tot een uur wordt het ene jong in de verblijfplaats vorens weer uitgevlogen wordt om op insectenjacht te gaan. Op warme avonden wordt het dan rond de kraamplaats net een bijenkorf van komende en vertrekkende vleermuizen. Vanaf half juni zijn de eerste stuntelvluchten van jonge vleermuizen te zien. Eind juni vertrekt de grote kolonie en dan zijn in de omgeving alleen nog kleine groepjes vleermuizen aan te treffen.

Page 71: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

71

In de herfst In augustus breekt voor veel vleermuizen de paartijd aan. Mannetjes proberen met luide kreten vrouwtjes naar hun plek te lokken en met ze te paren. Vanaf deze periode tot aan de winter proberen vleermuizen hun vetreserve weer aan te vullen en bij koud weer perioden gaan ze in winterslaap. Deze winterslaapplekken hebben een constant lage temperatuur en een relatief hoge luchtvochtigheid, zoals in kelders, forten en bunkers.

In de winter Als het najaar vordert en er steeds minder insekten vliegen worden de winterverblijfplaatsen opgezocht. Hier verkeren ze tot het volgende voorjaar in diepe rust. In geschikte winterverblijven is het koel (4 tot 8 C), is de luchtvochtigheid hoog en is het donker en stil. De dieren laten hun lichaamstemperatuur zakken tot de omgevingstemperatuur, zodat ze vrijwel geen energie meer verbruiken. Gemiddeld verliezen vleermuizen tijdens de winterslaap 25% van hun lichaamsgewicht. Bekende overwinteringsplekken zijn de mergelgroeven in Zuid-Limburg. Ook in ijskelders, spouwmuren van huizen en holle bomen overwinteren vleermuizen, afhankelijk van de soort.

�.2 Bespreking per soort

Gewone dwergvleermuis Pipistrellus pipistrellus De gewone dwergvleermuis is een kleine vleermuis, met een gewicht van 3,5 – 8 gr en naar verhouding vrij lange, smalle vleugels, met een spanwijdte van 18 tot 24 cm. Het is een soort van gesloten tot half open landschap. Ze jaagt relatief snel en wendbaar in een grillige vlucht met veel bochten en lussen en vliegt daarbij op enige afstand (1 tot 8 m) langs de vegetatie. Ze vliegt op een hoogte van gemiddeld 2 tot 5 m, maar soms wel 15 m. Gewone dwergvleermuizen jagen in de beschutting van opgaande elementen in groene bebouwde omgeving, langs kanalen, vaarten, in tuinen en parken met vijvers, in lanen, tussen boomkruinen, boven open plekken in bos, langs de bosrand (vooral oude voedselrijke loofbossen), straatlantaarns, in en langs lanen, bomenrijen, singels, houtwallen en holle wegen. Waterpartijen en beschutte oevers zijn favoriet als jachtgebied. Ze vangen een breed spectrum aan veelal kleinere prooien uit de lucht en pakken dat wat voorhanden is. Ze eten voornamelijk muggen, dansmuggen, schietmotten, maar ook haften, gaasvliegen, nachtvlinders en soms ook kevers. (Kraam)kolonies zijn in Nederland vooral in gebouwen, in spouwmuren, achter betimmering en daklijsten, of onder dakpannen gevonden. In Oost-Europa worden ze ook in bomen en grotten gevonden. De groepsgroottes lopen uiteen van enkele tientallen tot meer dan tweehonderd dieren. Gewone dwergvleermuizen zijn plaatstrouw, maar gebruiken meerdere verblijfplaatsen en verhuizen relatief vaak. Ze jagen hoofdzakelijk binnen en straal van 2-5 km van de verblijfplaats. Vliegroutes volgen zoveel mogelijk lijnvormige structuren. In de bebouwde kom zijn de baltsvluchten van roepende mannetjes in hun territorium in de herfst gemakkelijk op te sporen. In die situatie zijn de paarverblijven in spleten in en om gebouwen echter moeilijk te vinden. Vaak liggen er in een stad of dorp veel territoria in een bepaalde wijk. Uit het buitenland zijn ook paarverblijven uit nest- en vleermuiskasten en boomholtes bekend. Gebouwen worden ook als winterverblijf gebruikt, waarbij vergelijkbare plaatsen als in de zomer genut worden. Systematisch zoeken naar winterslapende dieren is daardoor moeilijk. Overwinterende gewone dwergvleermuizen worden vooral bij toeval gevonden in spouwmuren, onder dakpannen, achter betimmering en daklijsten. Daarnaast zijn ze ook in spleten in de muur van kerktorens, en in spleten in grotten, groeves, betonnen bruggen en parkeergarages en dergelijke gevonden. Ze worden als solitaire overwinteraar, maar vaak ook in grote groepen waargenomen. Er is in feite geen duidelijke winterslaapperiode aan te geven. Het zijn, in de relatief milde Nederlandse winters, geen stabiele slapers. Bij mild weer zijn ze vaak wakker en gaan regelmatig op jacht. Ze kiezen temperatuurgevoelige winterslaapplaatsen. Soms worden grote clusters gevormd, waarin tot enkele honderden dieren bijeen kunnen hangen. Bij vorst zoeken ze vaak verwarmde huizen op. In het westen van Europa is de gewone dwergvleermuis hoofdzakelijk een standvleermuis. Ze overwinteren meestal op niet meer dan 25 km van het zomergebied. In het koudere klimaat van Europees en Centraal Rusland worden wel grotere afstanden (tot 1100 km) afgelegd. Ruige dwergvleermuis Pipistrellus nathusii

Page 72: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

72

De ruige dwergvleermuis is een vrij kleine vleermuis, met een gewicht van 6 - 15,5 gr en een spanwijdte van 23 tot 25 cm. Het is een soort van vooral half open bosrijk landschap. Ze jaagt in een relatief snelle rechtlijnige vlucht in lange banen, op 2 tot 5 m hoogte, op enige afstand van de vegetatie. Vaak jagen ruige dwergvleermuizen langs bosranden, door lanen, boven open plekken in bos en langs houtwallen. Waterpartijen en beschutte oevers in voedselrijke gebieden vormen een belangrijk aspect van het biotoop. Ze jagen ook graag bij straatlantaarns, maar bebouwing en open gebied zijn minder in trek. Ze vangen insecten uit de lucht. Voor zover bekend zijn vooral dansmuggen van belang. Kraamkolonies zijn in Nederland alleen in Noord-Holland gevonden. Uit het buitenland zijn ze bekend van spleten en gaten in bomen, uit nest- en vleermuiskasten, in gebouwen achter betimmeringen, achter daklijsten, onder dakbedekking en zolders. Twee Nederlandse kolonies bewoonden spouwmuren. Vele solitaire mannetjes of kleine groepen zijn gevonden in spleten en gaten in bomen, achter loshangend schors en in kasten. (Kraam)kolonies variëren van vijftig tot honderdvijftig dieren. Ze gebruiken meerdere verblijfplaatsen en verhuizen relatief vaak. Ze jagen tot op 5 á 10 km van de verblijfplaats. Vliegroutes volgen zoveel mogelijk lijnvormige structuren. Roepende territoriale mannetjes en paarverblijven zijn gevonden in nest- en vleermuiskasten, boomholtes, achter daklijsten en betimmeringen. Vaak liggen er veel paarplaatsen of –territoria in een klein gebied bijeen. Oude gatenrijke loofbossen in de buurt van waterpartijen kunnen tot echte ruige dwergvleermuis-paargebieden worden, waar haast in elke boom een mannetje zit te roepen. Als winterverblijf zijn gebouwen (spouwmuur, dakpannen, betimmering), houtstapels, maar ook boomholtes en nest- en vleermuiskasten bekend. Het zijn, in ieder geval in de relatief milde Nederlandse winters, geen stabiele slapers. Ze zijn relatief vaak wakker en kiezen temperatuurgevoelige winterslaapplaatsen. Bij vorst zoeken ze dan vaak verwarmde huizen op. De ruige dwergvleermuis, of een deel van de populatie, gedraagt zich als echte lange afstandstrekker die vanuit Noordoost-Europa 1500 tot 2000 km aflegt om onder andere in Nederland te overwinteren

Laatvlieger Eptesicus serotinus De laatvlieger is een grote soort, met een gewicht van 14 – 34 gram en relatief lange en brede vleugels met een spanwijdte van 31 tot 38 cm. Het is een soort van open tot half open landschap. De laatvlieger jaagt in een grillige vlucht met trage vleugelslag, in lange banen met wijde bochten en plotselinge uitvallen in de beschutting van opgaande elementen, zoals bosranden, heggen en lanen, gemiddeld op een hoogte tussen 5 en 20 m. Ze vliegt daarbij op enige afstand van de vegetatie boven (vochtige) graslandgebieden, weilanden met koeien en paarden, langs kanalen en vaarten en in tuinen en parken met vijvers. Soms jaagt de soort ook in bos. Bij windstil weer wordt open gebied belangrijker. In de buurt van de bebouwde kom jaagt ze veelvuldig bij straatlantaarns. Laatvliegers vangen insecten hoofdzakelijk uit de lucht, maar pakken soms ook prooien van het gebladerte of van de grond. Ze vangen voornamelijk grotere soorten nachtvlinders, kevers en muggen. De (kraam)kolonies zijn bekend in gebouwen. Ze wonen in de spouwmuur, achter de betimmering, daklijst, onder pannen, of onder het lood rondom de schoorsteen, maar ook wel op zolder. Solitaire mannetjes worden soms achter vensterluiken gevonden, en in Zuid-Europa zijn laatvliegers ook uit bomen bekend. In de paartijd in september/oktober worden vergelijkbare verblijven gebruikt, waarbij plotseling kleine groepjes op plaatsen gevonden worden waar ze in de zomer niet zaten. De (kraam)groepen bestaan meestal uit enkele tientallen, en zelden uit meer dan 150 dieren. Laatvliegers bewonen een netwerk van verschillende huizen tot op hooguit enkele honderden meters uit elkaar. Ze verhuizen soms wel, maar zijn in principe erg plaats- en gebiedstrouw. Soms wordt een en hetzelfde huis jaar na jaar als zomer- en winterverblijf gebruikt. De jachtgebieden liggen in een straal van 1 tot 5 (zelden meer) kilometers rondom de kolonie. Vliegroutes volgen waar mogelijk lijnvormige structuren, maar laatvliegers vliegen bij gunstige weersomstandigheden ook grotere afstanden door open gebied. Als winterverblijf worden met de zomerverblijven vergelijkbare en dus relatief droge plekken gebruikt. De kans dat ze in de spouwmuur, achter betimmeringen, achter daklijsten, onder pannen, of op zolder ontdekt worden is echter relatief klein. Soms worden ze ook in spleten in de buurt van de ingang van grotten en groeves gevonden. Over de winterslaapstrategie is weinig bekend. Ze zijn van november tot maart/april vrijwel uit ons blikveld verdwenen. De laatvlieger geldt als standvleermuis, waarvan verplaatsingen over enkele km tot hooguit 45 km bekend zijn.

Bruine grootoorvleermuis Plecotus auritus

Page 73: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

73

De gewone of bruine grootoorvleermuis Plecotus auritus en de grijze grootoorvleermuis P. austriacus zijn zustersoorten, die met de batdetector (nog) niet van elkaar te onderscheiden zijn en die ook in veel andere waarnemingssituaties alleen door specialisten tot op de soort te determineren zijn. De grijze grootoorvleermuis is echter in recente tijd niet meer in Zuid-Holland waargenomen, zodat hier aangenomen wordt dat het bij de betreffende waarnemingen hoogst waarschijnlijk om de gewone grootoorvleermuis gaat. De gewone grootoorvleermuis is een middelgrote vleermuis, met een gewicht tussen 4,5 en 12 gram en zeer brede, relatief lange vleugels met een spanwijdte van 24 tot 28,5 cm. Het is een soort van gesloten landschap en bosgebied. Ze jaagt in cirkels met een zeer wendbare vlucht dicht op of door de vegetatie, waar insecten van het gebladerte of uit de lucht worden gegrepen. Vaak vliegt ze in een langzame stijgende vlucht vertikaal van onder naar boven langs vegetatie of wanden, waarbij ze soms blijft stilhangen (bidden) in de lucht. De prooien worden dan direct van de vegetatie afgepikt. De prooien worden niet alleen met echolocatie ontdekt, maar ook met de ogen en door het ritselende geluid dat prooidieren maken. Soms landen ze op de grond om een prooi uit het gras te pakken. Ze jagen op beschutte plekken in bos en kleinschalig parkachtig landschap, boven bospaden, lanen en open plekken, langs bosranden en laag boven (bloeiende) kruidenvegetaties of langs en door de kroon van (bloeiende) bomen. Als wendbare vlieger jagen ze ook veel in gebouwen (zolders, schuren etc.). Gewone grootoren vangen een verscheidenheid aan relatief grote, vaak dag-actieve of niet-vliegende prooien, zoals (nacht)vlinders, langpootmuggen, spinnen, kevers, schietmotten, vliegen, rupsen, steekmuggen en oorwormen. Grootoorvleermuizen gedragen zich zeer opportunistisch in de keuze van verblijfplaatsen. Ze worden in de zomer zowel op zolders, achter betimmeringen, daklijsten en vensterluiken, in spouwmuren, onder dakpannen, als in holten en spleten in bomen en in nest- en vleermuiskasten gevonden. Ze vormen meestal groepen van 5 tot 25, in uitzonderingen tot aan 80, dieren, die over meerdere kleine groepjes verdeeld een groot aantal verblijfplaatsen naast elkaar gebruiken. Ze verhuizen vaak. Ze jagen in de directe omgeving van de verblijfplaats, meestal binnen een straal van enkele honderden meters, maximaal tot op ca. 3 km afstand. Ze volgen lijnvormige structuren als vliegroute, vooral in bos of heel kleinschalig landschap vliegen ze ook tussen bomen en takken door. De paartijd loopt van de herfst tot en met het voorjaar. In de herfst en het voorjaar worden grootoren waargenomen, die vanaf boomstammen, maar ook bijvoorbeeld daklijsten, luid roepend de aandacht trekken. In die tijd worden seksueel actieve mannetjes in boomholtes, op zolders en in nest/vleermuiskasten gevonden. Als winterverblijf worden vooral onderaardse ruimten gebruikt, zoals grotten, kalksteengroeven, oude steenfabrieken, bunkers, forten, vestingwerken, ijskelders en kasteelkelders. Overwinterende gewone grootoren zijn echter ook op zolders en kerktorens, en een enkele keer in boomholtes gevonden. De winterslaapperiode duurt van oktober tot maart/april. Het zijn echter geen stabiele slapers. Vooral de grootoren die in winterverblijven met wisselende temperaturen overwinteren, worden, ook bij koud weer (< 0°C), regelmatig wakker en foerageren dan bijvoorbeeld op zolders op de daar overwinterende vlinders. De gewone grootoorvleermuis geldt als standvleermuis. Meestal overwintert ze in de onmiddellijke nabijheid van de zomerverblijfplaatsen. De maximale afstand waarover verplaatsingen van geringde dieren zijn geregistreerd is ca. 50 km.

Watervleermuis Myotis daubentonii De Watervleermuis is iets groter dan de Gewone dwergvleermuis. Hij is te herkennen aan een lichte buik en grote harige poten. Met deze poten grist het dier insecten van het wateroppervlak. De Watervleermuis jaagt vrijwel uitsluitend boven water. Daar jaagt hij op ca. 20 cm boven het wateroppervlak op waterinsecten. In verband met zijn sonareigenschappen (hoogfrequent) is hij, als andere kleine soorten, op vliegroute sterk gebonden aan lijnvormige begroeiingen. Bovendien vermijdt hij, waar dat kan, licht, zowel op vliegroutes als op jachtplaatsen. Verblijfplaatsen bevinden zich in bomen. Koloniegrootte varieert van 20 tot meer dan 150 dieren. Winterkwartieren liggen vaak op enige afstanden van de zomerverblijfplaatsen. Hij overwintert op zeer vochtige plaatsen met een vorstvrij, koel en stabiel klimaat (bunkers, ijskelders, forten e.d.).

Page 74: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

74

Figuur 64: watervleermuis. Foto: Kamiel Spoelstra.

Rosse vleermuis De rosse vleermuis (figuur 65) weegt ongeveer 30 gram. Hij heeft een spanwijdte van 35 cm en de lengte tussen kop en romp is ongeveer 8 cm. De vleugels zijn puntig en smal, de voorarmvlieghuid loopt tot halverwege de onderarm. De oren zijn kort en de vacht heeft een roodbruine kleur. 6,9 jaar is de gemiddelde leeftijd die een rosse vleermuis in Nederland bereikt.

Figuur 65: rosse vleermuis.

Page 75: Rijswijk landgoederenzone conce - batweter.nl · ontheffingsaanvraag ex. artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. In dit rapport staat de volgende probleemstelling centraal:

Jaarrond vleermuisonderzoek landgoederenzone in Rijswijk

75

Het hoofdvoedsel bestaat uit vliegen, muggen, vlinders en kevers. Schietmotten kunnen echter ook op het menu aangetroffen worden. Rosse vleermuizen passen hun eetgewoonte aan, aan de hoeveelheid insecten van een soort die beschikbaar is. Vanaf het voorjaar tot begin juni bestaat hun voedsel uit kevers (meikevers) en muggen (dansmuggen en langpootmuggen). Schietmotten overheersen later in het seizoen en staan dan ook op het menu van de rosse vleermuis. Verder bestaat hun voedsel uit gaasvliegen, haften, wantsen, vliegende mieren, spinnen, huiskrekels, mestvliegen en mijten. Over het algemeen foerageren ze boven open water, moeras en weilanden. Ook is het mogelijk om ze boven dorpen en velden in overgangsgebied tussen bos en landbouw foeragerend aan te treffen. Het jachtbiotoop van de rosse vleermuis is echter nooit in bos. De rosse vleermuis is veeleisend wat betreft de keuze voor een verblijfplaats. In Nederland verblijven ze in levende, oude (± 100 jaar), holle bomen die tevens rustig en donker moeten zijn zodat deze niet toegankelijk is voor vijanden zoals de mens. De temperatuur moet tussen de 0 en 10ºC zijn; de ingang mag dan ook niet groter zijn dan een spechtengat en de dikte van de wand moet niet te dun zijn. Tevens moet de relatieve vochtigheid 80 á 100% zijn. Belangrijk bij de boomkeuze is dat het een oudere boom betreft met scheuren of spleten, inrottingsgaten, loshangende schors of oude spechtengaten. De voorkeur gaat uit naar eiken en beuken, overige boomsoorten waarin de rosse vleermuis zijn verblijfplaats heeft zijn de kastanje, de abeel en soms schietwilgen en populieren. Een dicht vegetatiedek van de boomkruinen zorgt ervoor dat de lichtintensiteit kleiner is waardoor predatoren minder zicht hebben, ook is het warmer doordat de warme (stijgende) lucht onder het bladerdek blijft hangen, dit is ter bevordering van de groei van de jongen. De invliegopening zit meestal op 8 á 10 meter hoogte, echter loopt de variatie in invliegopening van 5 naar 15 meter. Een boom kan binnen één seizoen zowel dienen als kraamkolonie, paarboom en overwinteringsboom.