school mapping ten behoeve van planning en …...gebied (de districten marowijne en sipaliwini). het...

67
SCHOOL MAPPING TEN BEHOEVE VAN PLANNING EN BELEID IN DE REPUBLIEK SURINAME Ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling in samenwerking met UNICEF en de VVOB ONDERZOEK EN PLANNING Oktober 2010

Upload: others

Post on 22-Sep-2020

3 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: SCHOOL MAPPING TEN BEHOEVE VAN PLANNING EN …...gebied (de districten Marowijne en Sipaliwini). Het doel van dit onderzoek is het vergroten van de toegang tot onderwijs en het bevorderen

SCHOOL MAPPING TEN BEHOEVE VAN  PLANNING EN BELEID IN DE REPUBLIEK SURINAME  Ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling in samenwerking met UNICEF en de VVOB                               

ONDERZOEK EN PLANNING Oktober 2010 

Page 2: SCHOOL MAPPING TEN BEHOEVE VAN PLANNING EN …...gebied (de districten Marowijne en Sipaliwini). Het doel van dit onderzoek is het vergroten van de toegang tot onderwijs en het bevorderen

                             

 

 

 

 

©2010 MINOV

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd of gebruikt zonder bronvermelding.

    

Page 3: SCHOOL MAPPING TEN BEHOEVE VAN PLANNING EN …...gebied (de districten Marowijne en Sipaliwini). Het doel van dit onderzoek is het vergroten van de toegang tot onderwijs en het bevorderen

©Minov, Onderzoek & Planning  3

Voorwoord  De laatste jaren is er veel vooruitgang gesignaleerd in het Surinaams Lager onderwijs; er worden continu trainingen verzorgd in het geven van kindvriendelijk onderwijs en worden er verschillende projecten uitgevoerd ter verbetering van het onderwijs. Toch zijn er nog grote problemen, bijvoorbeeld het hoge zittenblijverspercentage en het aantal vroege schoolverlaters, met name in het binnenland. Wanneer er gesproken wordt over de prestaties in het Surinaams Lager onderwijs dan heeft men het in de meeste gevallen over de (relatief hoge) zittenblijverspercentages en vroege schoolverlaters. Het idee voor het uitvoeren van een School Mapping Onderzoek (SMO) in Suriname is gegroeid vanuit de noodzaak de achterliggende oorzaken, factoren en gevolgen van het fenomeen van zittenblijvers en drop‐outs beter in kaart te brengen, dit beter te kunnen analyseren en hierdoor ook gerichte beleidsstrategieën te ontwikkelen gericht op de aanpak van deze problemen. Al bij de start van het project was heel duidelijk dat er geen eenduidigheid was in het onderwijsveld met betrekking tot de definitie en het doel van een School Mapping onderzoek. Middels een participatief proces waarin vooral de verschillende departementen van het Ministerie van Onderwijs hebben deelgenomen alsook onze partners binnen het onderwijsgebeuren zoals het UNICEF, UNESCO (IIEP, Parijs), VVOB en lokale N.G.O.’s, zijn wij gekomen tot een heel uitgebreide en dynamische definitie van ‘School Mapping’ (meer hierover in de volgende hoofdstukken).  Dit onderzoek was niet mogelijk geweest zonder de bijdrage van en samenwerking met de volgende organisaties en of personen:  

• De scholen, ouders, lokale gemeenschappen die hun bereidwilligheid hebben getoond door te participeren in het onderzoek 

• Liesbeth Roolvink (als education specialist werkzaam geweest bij UNICEF en een van de initiators, vanaf ‘conceptie’ van School Mapping in Suriname) 

• Head of Office UNICEF in Suriname, Mary Louise Eagleton, Education Specialist   Simone Vis en andere medewerkers van UNICEF Suriname 

• VVOB, met name mevrouw Professor M. Lacante verbonden aan de Katholieke Universiteit van Leuven, Belgie 

• BOB (Bureau Onderwijs Binnenland) en andere afdelingen van het MINOV 

• Bureau Inspectie Lager Onderwijs 

• Eénieder die op welke manier dan ook een bijdrage heeft geleverd aan dit project 

Het verzamelen van informatie in elk district of dorp, elke plaats in Suriname waar er een school is of scholen zijn, vergt een enorm enthousiasme, grote betrokkenheid en zeker heel veel geduld en moed, vooral als het gaat om moeilijk bereikbare gebieden. Ik ben dank verschuldigd aan en heb veel ontzag voor het onderzoeksteam van de afdeling Onderzoek en Planning, onder leiding van Mw. Drs. Gita Jhinkoe Rai voor hun betrokkenheid vanaf het opzetten van het onderzoek, tot de uitvoer, dataverzameling, 

Page 4: SCHOOL MAPPING TEN BEHOEVE VAN PLANNING EN …...gebied (de districten Marowijne en Sipaliwini). Het doel van dit onderzoek is het vergroten van de toegang tot onderwijs en het bevorderen

©Minov, Onderzoek & Planning  4

data‐analyse en het schrijven van het onderzoeksrapport. Met beperkte capaciteit en weinig ervaring heeft het team het toch aangedurfd dit onderzoek uit te voeren en dus ook op deze manier een on‐the‐job training te ondergaan. Natuurlijk moet in één adem gezegd worden dat de motivatie van dit team sterk positief beïnvloed is door de bereidwilligheid van dorpgemeenschappen en van ouders in de verschillende dorpen en gebieden in Suriname om ervaringen en informatie te delen en beschikbaar te stellen, hun gastvrijheid, hun ondersteuning en hun openheid. In dit rapport zijn de resultaten verwerkt van het School Mapping  Onderzoek dat uitgevoerd is  in het Oost‐Surinamegebied (district Marowijne en een deel van het district Sipaliwini).  Wij hopen van harte dat dit rapport optimaal aangewend zal worden voor effectievere beleidplanning en beleidsformulering.   Drs. Prya Hirasingh Hoofd Onderzoek en Planning Ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling    

The responsibility of educators is the responsibility for what is to come, without full knowledge of what is to come…………      

Page 5: SCHOOL MAPPING TEN BEHOEVE VAN PLANNING EN …...gebied (de districten Marowijne en Sipaliwini). Het doel van dit onderzoek is het vergroten van de toegang tot onderwijs en het bevorderen

©Minov, Onderzoek & Planning  5

Inhoudsopgave  Samenvatting ...................................................................................................................... 7 

1. Inleiding ........................................................................................................................... 8 

2. Het primair onderwijs in Suriname ............................................................................... 11 

2.1 Pilot Schoolmapping 2008 ...................................................................................... 11 

2.2 Het onderzoeksgebied ............................................................................................ 13 

3. Foto’s huidig School Mapping Onderzoek .................................................................... 14 

4. Beschrijving van het onderzoeksgebied ....................................................................... 16 

5. Methodologie van het Onderzoek ................................................................................ 17 

5.1 Populatie en steekproef .......................................................................................... 18 

5.2 Meetinstrument ...................................................................................................... 18 

5.3 Dataverwerking en analyse ..................................................................................... 19 

6. Resultaten van het onderzoek ...................................................................................... 20 

7. Resultaten van het onderzoek bij de schoolleiders ...................................................... 27 

7.1 Algemene informatie .............................................................................................. 27 

7.2 Leermiddelen en instructie materiaal..................................................................... 27 

7.3 Infrastructuur .......................................................................................................... 30 

7.4 Geografische ligging ................................................................................................ 33 

7.5 Overzicht van andere belangrijke diensten in de omgeving .................................. 34 

7.6 Andere kwesties die een effect hebben op het onderwijs ..................................... 35 

7.7 Drop‐outs ................................................................................................................ 36 

7.8 Non School Mapping ............................................................................................... 39 

7.9 Conclusie schoolleiders ........................................................................................... 40 

8. Resultaten van het onderzoek bij de leerkrachten ....................................................... 44 

8.1 Beschrijving van de respondenten.......................................................................... 44 

8.2 Opvattingen en attitudes van leerkrachten ............................................................ 45 

8.3 Conclusie leerkrachten ........................................................................................... 53 

9. Resultaten van het onderzoek bij de ouders of verzorgers .......................................... 56 

9.1 Beschrijving van de respondenten.......................................................................... 56 

9.2 Issues met betrekking tot ouders ........................................................................... 56 

9.3 Conclusie ouders ..................................................................................................... 64 

Slot opmerkingen .............................................................................................................. 66 

Bronnen ............................................................................................................................. 67 

 

Page 6: SCHOOL MAPPING TEN BEHOEVE VAN PLANNING EN …...gebied (de districten Marowijne en Sipaliwini). Het doel van dit onderzoek is het vergroten van de toegang tot onderwijs en het bevorderen

©Minov, Onderzoek & Planning  6

Lijst van afkortingen  B.A.  Boslandakte BOB  Bureau Onderwijs BinnenlandDK  Districtskwekeling EBGS  Evangelische Broeder Gemeente SurinameEHBO  Eerste Hulp Bij OngelukkenEMISS  Educational Manangement Information System SurinameGIS  Geographic Information SystemGLO  Gewoon Lager OnderwijsH.K.L.  Hoofd KleuterleidsterIIEP  International Institute for Educational PlanningKweek‐A  Onderwijzersakte A MDG  Millennium Development GoalsMINOV  Ministerie van Onderwijs en VolksontwikkelingNGO  Niet Gouvernementele OrganisatieO&P  Onderzoek en PlanningO.A.  Onderwijzersakte OS  Openbare School PTA  Parent’s Teacher’s  AssociationPTR  Pupil Teacher Ratio RK  Rooms Katholiek RKBO  Rooms Katholiek Bijzonder OnderwijsRO  Regionale OntwikkelingSIS  Stichting Islamitische Gemeente SurinameSM  School Mapping SMO  School Mapping OnderzoekSPSS  Statistical Package for Social SciencesUNICEF  United Nations Children’s FundVA  Volle Evangelie VOJ  Voortgezet Onderwijs op JuniorenniveauVVOB  Vlaamse Vereniging voor Ontwikkelingssamenwerking en Technische Bijstand 

        

Page 7: SCHOOL MAPPING TEN BEHOEVE VAN PLANNING EN …...gebied (de districten Marowijne en Sipaliwini). Het doel van dit onderzoek is het vergroten van de toegang tot onderwijs en het bevorderen

©Minov, Onderzoek & Planning  7

Samenvatting 

 School Mapping is een essentieel planningsmechanisme dat ingezet moet worden om ongelijkheid in het onderwijs te traceren, te verminderen of zelfs te voorkomen. Het School Mapping Onderzoek 2009 is uitgevoerd op 34 scholen in het Oost‐ Suriname gebied (de districten Marowijne en Sipaliwini). Het doel van dit onderzoek is het vergroten van de toegang tot onderwijs en het bevorderen van gelijke kansen, die bereikt kunnen worden door meer evidence based beleid te formuleren en te plannen. Bij School Mapping kan men zich daarnaast ook een schoolkaart of atlas voorstellen met bepaalde karakteristieken van een school. Hierbij wordt aanbevolen gebruik te maken van een GIS (Geographical Information System), waarbij de scholen inclusief de data van deze scholen zijn terug te vinden in een elektronische kaart.  Om succesvolle doelen te bereiken binnen het onderwijs is het van belang dat naast het Ministerie van Onderwijs, ook een participatief proces van andere sectoren, gemeenschappen, ouders en private sector plaats vindt. Daarom worden tijdens de School Mapping niet alleen zaken met betrekking tot onderwijs of de school in kaart gebracht, maar tevens de sociaaleconomische omstandigheden in het gebied en andere (sociale) faciliteiten en diensten.  Er zijn in totaal 34 schoolleiders, 65 leerkrachten en 75 ouders betrokken bij het School Mapping onderzoek. Het type onderzoek karakteriseert zich als kwalitatief, en is aangevuld met kwantitatieve data. Er is gebruik gemaakt van diepte interviews, hierbij is er dieperliggende informatie verzameld betreffende aspecten die het onderwijs negatief beïnvloeden. De focus van het onderzoek ligt op het vinden van oorzaken en redenen voor de grote aantallen zittenblijvers en drop‐out die leiden tot veel inefficiëntie en verspilling in het onderwijs. Bij de schoolleiders is informatie verzameld over onder andere de fysieke situatie van de school, de leermiddelen en de faciliteiten in en rondom de school. De leerkrachten hebben informatie verschaft over hun motivatie met betrekking tot het werk, de processen die zich in de klas en op school afspelen en de tekortkomingen die zij als leerkracht ervaren tijdens het uitoefenen van hun beroep. De ouders zijn ook in dit onderzoek betrokken, omdat die een cruciale rol spelen bij het onderwijs dat hun kind geniet. Bij de ouders werd vooral ingegaan op de sociaal‐ economische aspecten, opvoedingsprocessen en hun houding tegenover de school.  Er bestaat grote behoefte aan (vervolg) onderwijs in Oost‐Suriname, in het bijzonder het oostelijk deel van het district Sipaliwini. Ook is er een tekort aan gekwalificeerde leerkrachten, leer‐ en hulpmiddelen en lokalen. De taalbarrière en het curriculum dat niet is aangepast aan de context, leiden ertoe dat leerlingen slecht presteren. Een grotere betrokkenheid van ouders bij het onderwijsgebeuren moet leiden tot betere leerprestaties.   De cijfers zijn confronterend en alarmerend en de nodige aandacht moet met heel veel voortvarendheid gegeven worden aan de verschillende kwesties en problemen die zowel direct als indirect met het onderwijs te maken hebben.    

Page 8: SCHOOL MAPPING TEN BEHOEVE VAN PLANNING EN …...gebied (de districten Marowijne en Sipaliwini). Het doel van dit onderzoek is het vergroten van de toegang tot onderwijs en het bevorderen

©Minov, Onderzoek & Planning  8

1. Inleiding 

Voorafgaand aan dit veelomvattend onderzoek is er een pilot School Mapping (SM) onderzoek (SMO) uitgevoerd in enkele dorpen in het Boven‐Surinamegebied (zie paragraaf 2.1). De resultaten van dit onderzoek werden aan een breed publiek gepresenteerd. Tijdens deze presentatie kwam duidelijk naar voren dat de verwachtingen met betrekking tot het begrip, definitie alsook het doel van SMO, heel verschillend waren. Volgens verschillende publicaties (zie www.iiep.unesco.org) is SM ontstaan in Frankrijk. Wat is SM? Wat is het doel van SM? De definitie van School Mapping is volgens de UNESCO: ‘Een set van technieken en procedures die gebruikt worden ten behoeve van de identificatie van onderwijs‐behoeften op lokaal niveau’. Door het in kaart brengen van problemen en oplossingen voor deze problemen, kunnen door het beleid de gepaste maatregelen genomen worden. SM is dus een diagnostisch instrument. De diagnose wordt verricht in een bepaald schooljaar dat als basis (baseline) dient. Wij zijn in Suriname bezig met het creëren van een basisjaar/ nulmeting die periodiek  bijgewerkt zal worden. Belangrijk hierbij is het uiteindelijke doel van onderwijs (en dus ook het doel van SMO) voor ogen te houden, namelijk het vergroten van de toegang tot onderwijs en het bevorderen van gelijke kansen in het onderwijs, te bereiken door meer evidence based beleidsformulering en beleidsplanning. Alleen dan is het ‘eerlijk en billijk’ een vergelijking te maken van onderwijsprestaties in de verschillende gebieden van het land. Er wordt in dit rapport benadrukt dat School Mapping niet alleen een schoolkaart of atlas moet voorstellen met bepaalde karakteristieken van een school. Bij de School Mapping wordt aanbevolen gebruik te maken van een GIS (Geographical Information System), waarbij de scholen inclusief de data van deze scholen terug te vinden zijn op een elektronische kaart. Dit is een onderdeel van het grotere doel van dit SMO. Vervolgens moet de verzamelde informatie aangewend worden ten behoeve van beleidsplanning. Het uiteindelijke doel van onderwijs is: 

a. Het bereiken van universeel primair onderwijs  b. Het vergroten van de toegang (toegankelijkheid) tot secundair onderwijs c. Het verbeteren van de kwaliteit van onderwijs en creëren van gelijke kansen 

 SM moet dienen als een belangrijk diagnostisch middel om de bovenstaande doelen te bereiken. Bovenstaande doelen zijn ‘veelomvattend’.  Zij kunnen niet alleen door het Ministerie van Onderwijs bereikt worden,  een participatief proces van andere sectoren, gemeenschappen, ouders en private sector is noodzakelijk. Daarom worden tijdens de SM niet alleen zaken met betrekking tot het  onderwijs of de school in kaart gebracht maar ook de sociaaleconomische omstandigheden in het gebied en andere (sociale) faciliteiten en diensten. Meer hierover in de volgende hoofdstukken.    

Page 9: SCHOOL MAPPING TEN BEHOEVE VAN PLANNING EN …...gebied (de districten Marowijne en Sipaliwini). Het doel van dit onderzoek is het vergroten van de toegang tot onderwijs en het bevorderen

©Minov, Onderzoek & Planning  9

 Een typische methodologie in het proces van het implementeren van SM bevat de volgende stappen: 

1. De selectie van een unit of departement die de SM gaat uitvoeren, analyseren en bijwerken (in dit geval is het de afdeling Onderzoek en Planning). 

2. Een diagnose van de bestaande onderwijssituatie in een bepaalde periode/ basisjaar. 

3. Het in kaart brengen van ongelijkheid met betrekking tot de toegang tot onderwijs in  gebieden/ gemeenschappen. 

4. Het in kaart brengen van efficiëntiekwesties als het repeteren van leerjaren en vroege schoolverlaters (verspilling). 

5. Het in kaart brengen van elementen die een impact hebben op de kwaliteit van onderwijs, zoals faciliteiten, leerkrachten, leermiddelen en curriculum. 

6. Een schatting of projectie van wat de verwachte vraag naar scholen zal zijn en de locatie van deze scholen. 

7. Maatregelen in kaart brengen die kunnen leiden tot een verhoging van participatie van kinderen in het onderwijs (zoals bijvoorbeeld schoolvoeding en gratis onderwijs). 

8. Schattingen van faciliteiten, middelen en benodigdheden die scholen moeten ontvangen om optimaal te kunnen functioneren. 

9. Schattingen van de kosten in het onderwijs.  Een van de grootste uitdagingen voor beleidsmedewerkers en beleidsmakers die belast zijn met de planning van het onderwijs, is het bereiken van gelijkheid met betrekking tot onderwijskansen voor elk kind of persoon. Het creëren van gelijke toegang tot de onderwijsfaciliteiten volstaat niet. Gelijkheid houdt uiteraard ook in dat scholen overal in Suriname beschikken over dezelfde voorzieningen, middelen, leerkrachten met dezelfde vereiste qualificaties en gelijkheid met betrekking tot participatie van zowel jongens en meisjes in het onderwijs. SM is een essentieel planningsmechanisme dat ingezet kan worden om ongelijkheid te verminderen of zelfs te voorkomen.   

Beleidsvoorstel als het gaat om gelijkheid en ongelijkheid van onderwijsfaciliteiten, dan wordt er vergeleken met bepaalde standaarden en normen als referentiekader. Wij konden voor ons onderzoek geen ‘officiële’ standaarden en normen vinden voor belangrijke (onderwijs) variabelen. Internationale normen kunnen wij niet altijd in een specifiek land hanteren. Het landelijke beleid moet voor zijn onderwijs en voor zijn  scholen, nationale en bovenal realistische standaarden en normen vooropstellen (realistische benchmark standaarden). In ons onderzoek hebben wij het ontbreken van eigen standaarden als een grote ‘bottleneck’ ervaren.  

    

Page 10: SCHOOL MAPPING TEN BEHOEVE VAN PLANNING EN …...gebied (de districten Marowijne en Sipaliwini). Het doel van dit onderzoek is het vergroten van de toegang tot onderwijs en het bevorderen

©Minov, Onderzoek & Planning  10

In het SM‐ onderzoek wordt  gedetailleerde informatie verzameld en verwerkt van alle scholen, van de omgeving en van de opinie van leerkrachten en ouders of verzorgers, en dit in een bepaald gebied. Dit rapport geeft een beknopte weergave van de resultaten van het onderzoek met hieraan gekoppeld een reeks van beleidsvoorstellen. Alle gedetailleerde informatie wordt in een speciaal daarvoor ontworpen software opgeslagen (ontwikkeld door het bedrijf Bussiness and Data Solutions), verwerkt en bijgehouden. Deze informatie is te allen tijde beschikbaar voor het beleid. Een voorbeeld van een ‘digitale print‐out’ wordt als bijlage in dit rapport opgenomen.  Dit onderzoek zal later over heel het land uitgevoerd worden. Een bijkomende meerwaarde van het SM‐onderzoek is dat de informatie/ data een grote aanvulling betekent voor  onze al draaiende EMISS (Education Management Information System Suriname)! 

     

Page 11: SCHOOL MAPPING TEN BEHOEVE VAN PLANNING EN …...gebied (de districten Marowijne en Sipaliwini). Het doel van dit onderzoek is het vergroten van de toegang tot onderwijs en het bevorderen

©Minov, Onderzoek & Planning  11

2. Het primair onderwijs in Suriname 

In dit hoofdstuk wordt een korte toelichting  gegeven over het Surinaams Onderwijssysteem. (Voor meer informatie kunt u onder andere het Surinaams Educatief Plan of Jaarboek onderwijsindicatoren 2007‐2008 raadplegen).  Suriname kent een zeer verouderde onderwijswetgeving. De leerplicht loopt van 7 tot 12 jaar. Het Gewoon Lager Onderwijs bestaat uit 8 leerjaren (2 jaren Kleuteronderwijs en 6 leerjaren lager (primair) onderwijs. Het GLO kent geen ‘automatisch’ overgangssysteem zoals in een aantal landen in de regio het geval is, maar een strikt selectiesysteem op basis van prestaties op testen die het gehele schooljaar door (klassikaal) worden afgenomen. Het GLO wordt afgesloten met een nationale toets (in het zesde leerjaar) op basis waarvan leerlingen worden verwezen naar het Voortgezet Onderwijs op Junioren niveau. Het ministerie is de hoofdverantwoordelijke voor het onderwijsgebeuren in Suriname. Het Ministerie van Onderwijs beheert, coördineert, monitort en financiert het lager onderwijs. Bijna de helft van het GLO valt onder het management van religieuze (gemeente) organisaties. De overheid ondersteunt ook deze scholen in de vorm van subsidies. In het schooljaar 2008‐2009 zijn er 332 scholen voor GLO in Suriname geregistreerd. In totaal hadden wij in 2008‐2009, 17695 leerlingen in het kleuteronderwijs en 71074 in het GLO. De participatie van beide geslachten, dus jongens en meisjes, is ongeveer gelijk in de beginjaren van het GLO. De situatie verandert in de hogere leerjaren. De participatie van jongens wordt (landelijk!) steeds minder. Hoewel het zittenblijverspercentage de afgelopen vier schooljaren een dalende trend vertoont, is het nog relatief hoog. Ook het fenomeen’vroege schoolverlaters’ is een grote uitdaging voor het ministerie. Het hoge percentage zittenblijvers en de vroege schoolverlaters duiden op een hoge mate van inefficiëntie in het onderwijs en is een grote verspilling van resources (zie voor meer informatie Jaarboek Onderwijsindicatoren 2007‐2008, afdeling Onderzoek en Planning of bezoek de website: www.emis‐sr.org). 

2.1 Pilot Schoolmapping 2008 

In 2008 is een Pilot School Mapping Onderzoek door de afdeling Onderzoek en Planning van het MINOV met de ondersteuning van het UNICEF en de VVOB uitgevoerd. Dit onderzoek vond plaats in de periode juli tot en met augustus 2008 in het Boven‐Surinamegebied (Pokigron tot en met Asidonhopo) dat voornamelijk bewoond wordt door de Marrongemeenschap (Saramaccaners). Het onderzoek is uitgevoerd op 12 scholen waarbij 20 leerkrachten en 22 ouders werden geïnterviewd. Het SMO is zowel kwantitatief als kwalitatief van aard. Het kwantitatieve gedeelte betreft interviews bij de schoolleiders aan de hand van gesloten vragenlijsten en had vooral betrekking op de materiële middelen van de school; waar nodig is deze informatie aangevuld met data die wij al in onze EMISS op de afdeling hebben. De kwalitatieve informatie is verzameld door middel van diepte interviews bij de leerkrachten en de ouders. Ook hiervoor werden er vragenlijsten gebruikt die zowel open als gesloten antwoordmogelijkheden hadden. Bij de open vragen werd er getracht om dieper liggende informatie en gevoelens te achterhalen (voor meer informatie en resultaten van dit onderzoek, zie het School Mapping Rapport 2008, Afdeling Onderzoek en Planning, MINOV).  

Page 12: SCHOOL MAPPING TEN BEHOEVE VAN PLANNING EN …...gebied (de districten Marowijne en Sipaliwini). Het doel van dit onderzoek is het vergroten van de toegang tot onderwijs en het bevorderen

©Minov, Onderzoek & Planning  12

Een onderzoek van dergelijk grote omvang en setting (onderzoek in het binnenland was vrij ‘nieuw’ voor de medewerkers van de afdeling) was een behoorlijke uitdaging voor de afdeling Onderzoek en Planning. De afdeling had nooit eerder een groot kwalitatief onderzoek opgezet en uitgevoerd. Voorts bestaat de afdeling uit ‘slechts’ tien vaste medewerkers waarvan enkele met een minimale onderzoeksachtergrond. Voor het uitvoeren van deze pilot van het SMO heeft de afdeling met externe technische ondersteuning en input van andere afdelingen van het MINOV, onderzoeksinstrumenten ontwikkeld en uitgetest in het veld. De instrumenten en technieken van onderzoek zijn continu geëvalueerd en aangepast. Het gehele proces is een oefening/ training geweest voor de medewerkers van de afdeling en het was zeker in het begin een kwestie van ‘vallen en opstaan’. Er is in het kader van het SMO door één van onze medewerkers een School Mapping training gevolg in Parijs te IIEP/ UNESCO. De inzichten verworven in deze training hebben ook enorm bijgedragen aan de kritische evaluaties van onze SMO werkwijze. Vanuit IIEP/ UNESCO is er ook ondersteuning toegezegd in het SMO gebeuren. Verder zijn een heleboel documenten (zie www.iiep.unesco.org) geraadpleegd en bestudeerd, dit ter verificatie van de door ons ingeslagen weg met betrekking tot methode en aanpak van het SMO.   

Het SMO is voor de afdeling meer dan het in kaart brengen van de onderwijssituatie in het land. Het is zeker een training van onschatbare waarde en heeft sterk bijgedragen aan de capaciteitsversterking van de medewerkers van de afdeling Onderzoek en Planning. Wij pretenderen dan ook niet een onderzoek te hebben uitgevoerd dat ‘volmaakt’ is en niet voor verbetering vatbaar zou zijn. De afdeling staat open voor alle suggesties/ aanbevelingen en voorstellen ter verbetering van het werk en product. De afdeling is een lerende organisatie en ontvangt opbouwende kritiek met open armen!  

 

Beleidsaanbeveling Het is van belang dat er vanuit het MINOV blijvend wordt geïnvesteerd in het versterken van  de  capaciteit  van  de  afdeling  Onderzoek  en  Planning.  Alleen  dan  kunnen onderzoeken  gecontinueerd  worden  en  kan  men  verzekerd  zijn  van  een  goede beleidsformulering, planning en beleidsuitvoering. Tegelijkertijd moet gewerkt worden aan verbeterde planning, uitvoering,  coördinatie en monitoring van activiteiten op en door  de  verschillende  afdelingen  van  het MINOV  die  input moeten  leveren  voor  de EMISS. 

     

Page 13: SCHOOL MAPPING TEN BEHOEVE VAN PLANNING EN …...gebied (de districten Marowijne en Sipaliwini). Het doel van dit onderzoek is het vergroten van de toegang tot onderwijs en het bevorderen

©Minov, Onderzoek & Planning  13

2.2 Het onderzoeksgebied 

Met  de  cirkel  wordt  het  gebied  aangegeven  waar  het    huidige  School  Mapping Onderzoek is uitgevoerd. In het software programma dat speciaal ontwikkeld is voor het verwerken van alle informatie van elke bezochte school, kan men met een ‘click’ op de witte  dakjes  (scholen)  de  algemene  informatie  zien.  In  elke  tabblad  worden    de gegevens van de betreffende variabele opgeslagen.   

        

Page 14: SCHOOL MAPPING TEN BEHOEVE VAN PLANNING EN …...gebied (de districten Marowijne en Sipaliwini). Het doel van dit onderzoek is het vergroten van de toegang tot onderwijs en het bevorderen

©Minov, Onderzoek & Planning  14

3. Foto’s huidig School Mapping Onderzoek  

Page 15: SCHOOL MAPPING TEN BEHOEVE VAN PLANNING EN …...gebied (de districten Marowijne en Sipaliwini). Het doel van dit onderzoek is het vergroten van de toegang tot onderwijs en het bevorderen

©Minov, Onderzoek & Planning  15

      

Page 16: SCHOOL MAPPING TEN BEHOEVE VAN PLANNING EN …...gebied (de districten Marowijne en Sipaliwini). Het doel van dit onderzoek is het vergroten van de toegang tot onderwijs en het bevorderen

©Minov, Onderzoek & Planning  16

4. Beschrijving van het onderzoeksgebied 

De bevolking in het Oost‐Surinamegebied bestaat voornamelijk uit inheemsen (Wajana’s en  Trio’s)  en  marrons  (Aucaans  en  Paramacaans).  Eind  jaren  ’80  werd  dit  gebied verwoest  tijdens  de  binnenlandse  oorlog.  De  gevolgen  hiervan  zijn  nog  duidelijk merkbaar  in het gebied. Niet alleen op het gebied van onderwijs maar op vele andere domeinen moet er een inhaalslag gemaakt worden.  We moeten ruiterlijk toegeven dat Oost‐Suriname erg  verwaarloosd werd. Verder  is een  aantal dorpen/  gebieden  in het Oost‐Surinamegebied moeilijk bereikbaar. In sommige gevallen duurt het dagen voordat men  een  dorpje  kan  bereiken.  Met  enkele  plaatsen  (o.a.  Cottica  aan  de  Lawa, Kawemhakan,  Apetina)  kan  er  geen  telefonisch  contact  gemaakt worden  omdat  die faciliteit daar nog niet aanwezig  is. Er vindt continu migratie plaats van de mensen van dit gebied naar Frans Guyana en visa versa.  Omdat deze ‘beweging’ continu is, is het erg moeilijk na te gaan hoeveel ‘Surinaamse’ kinderen op scholen zitten in Frans Guyana.  

Beleidsvoorstel In samenwerking met de Franse overheid moet er een uitgebreid onderzoek uitgevoerd worden naar dit fenomeen (Surinaamse kinderen die onderwijs volgen in Frans Guyana, naar de omvang ervan en naar de achterliggende oorzaken).  

 De volgende dorpen/ gebieden zijn bezocht in het kader van SMO in het Oost‐Suriname gebied: Anapaike (Kawemhakan), Cottica aan de Lawa, Ampoematapoe, Goninikreekmofo, Stoelmanseiland, Gakaba, Manlobi, Karmel, Moitaki, Drietabbetje, Godoholo, Moengo Tapoe, Peto Ondro, Tamarin, Ricanau mofo, Wanhati, Tepu, Kananoe Apetina, Palumeu, Bigiston, Mopikondre, Langatabbetje, Nason, Loka Loka, Pelgrim Kondre, Abadoekondre, Eurowarte, Albina, Wonoredjo, Moengo en Galibi. Voor een uitgebreide beschrijving van alle (bezochte) dorpen, de karakteristieken van het gebied of de school kunt u terecht op de afdeling Onderzoek en Planning van het MINOV. Deze informatie is zowel op papier (hard copy) als digitaal (soft copy) beschikbaar.    

Page 17: SCHOOL MAPPING TEN BEHOEVE VAN PLANNING EN …...gebied (de districten Marowijne en Sipaliwini). Het doel van dit onderzoek is het vergroten van de toegang tot onderwijs en het bevorderen

©Minov, Onderzoek & Planning  17

5. Methodologie van het Onderzoek 

Zoals eerder in dit rapport aangegeven is er een pilot School Mapping uitgevoerd waarin de  onderzoeksinstrumenten  zijn  uitgetest,  geëvalueerd  en  aangepast. Dit  aangepaste instrumentarium  is  gebruikt  in  dit  vervolgonderzoek,  dat  uitgevoerd  werd  in  het schooljaar 2008‐ 2009 in het Oost‐Surinamegebied. Er werden vragenlijsten afgenomen van de schoolleiders, van de leerkrachten en van de ouders/ verzorgers van de kinderen in  het  gebied.  Tegelijkertijd  is  er  van  iedere  school  in  elk  dorp  een  situatieanalyse gemaakt middels observatieformulieren. De dataverzameling geschiedde  in de dorpen langs de Marowijnerivier, de  Lawa en de Tapanahony.  In  tabel 1 wordt een overzicht gegeven van de bezochte dorpen en scholen.   Tabel 1  Overzicht van de bezochte scholen 

Nr  Dorp  School 

1  Wanhati  EBG Wanhati2  Tamarin  St. Angeline3*  Ricanau Mofo  OS Ricanau Mofo4  Pelgrimkondre  Leonard Leizel5  Moengo  H.A. Siregar6  Moengo  St. Theresia7  Santen  OS Santen8  Moengo  Fred Murray9  Moengo  OS Wonoredjo

10  Abadoekondre  La Providentia11  Moengo Tapoe  St. Petrus Claverschool12  Juliana dorp OS Bambi13  Peto Ondro  Emanuel Daketieschool14  Galibi  St. Antonius15  Eurowarte  Iporama16  Albina  I.H. Aaron17  Albina  St. Gerardus18  Albina  OS Albina19  Bigiston  OS Bigiston20  Mopikondre OS Maria’s hoop21  Langatabbetje  Granman C. Fosterschool22  Nason  Anton Donici23  Loka Loka  OS Loka Loka24  Ampoematapoe  OS Ampoematapoe25  Gakaba  OS Gakaba26  Stoelmanseiland  Prinses Beatrix27  Goninimofo  OS Goninimofo school28  Manlobi  OS Manlobi29  Karmel  Kapitein Joh Banda30  Moitaki  Moitakischool31  Drietabbetje  Gr. Akontoe Velantie32  Godoholo  EBG Godoholo33  Kananoe Apetina  OS Kananoe Apetina34  Palumeu  OS Palumeu35  Tepu  OS Tepu*) nog niet geopend op het moment van de School Mapping  

Page 18: SCHOOL MAPPING TEN BEHOEVE VAN PLANNING EN …...gebied (de districten Marowijne en Sipaliwini). Het doel van dit onderzoek is het vergroten van de toegang tot onderwijs en het bevorderen

©Minov, Onderzoek & Planning  18

Het onderzoek  is  zowel  kwalitatief  als  kwantitatief  van opzet. Het  kwantitatieve deel heeft betrekking op feiten en cijfers die verzameld werden met gesloten vragen als op informatie die  verkregen  is uit het EMISS  van de  afdeling O&P. Het  kwalitatieve deel beschrijft de meningen van leerkrachten en ouders verkregen door diepte interviews.  

5.1 Populatie en steekproef 

Het aantal scholen dat aan het onderzoek heeft meegedaan is 34. Op elke school zijn de schoolleiders en leerkrachten geïnterviewd. De  schoolleiders werden nadrukkelijk gevraagd om deel  te nemen aan het  interview, aangezien deze vragenlijst specifieke onderwerpen (materiële middelen van de school) bevat die het best door de schoolleider (of diens vervanger) beantwoord zouden kunnen worden. Geen van de schoolleiders of hun vervangers heeft geweigerd te participeren in het onderzoek. Het  totale aantal bevraagde  leerkrachten op de bezochte  scholen  is 65. Er  is gebruik gemaakt  van  een  selecte  steekproef  waarbij  voornamelijk  de  leerkrachten  uit  de leerjaren 1 en 6 zijn gevraagd of zij aan het  interview wilden deelnemen. Er  is voor de leerjaren  1  en  6  gekozen,  omdat  cijfers  (Jaarboek  Onderwijsindicatoren  2007‐2008, MINOV,  afdeling  Onderzoek  en  Planning)  aantonen  dat  het  aantal  drop‐outs  en zittenblijvers in deze leerjaren het grootst is. Indien een leerkracht om welke reden dan ook niet heeft willen/kunnen participeren, is een collega leerkracht uit andere leerjaren gevraagd deel te nemen aan het interview.  De resultaten zijn dus niet volledig generaliseerbaar naar alle leerkrachten uit leerjaar 1 en 6, aangezien er ook leerkrachten uit andere leerjaren in de interviews participeerden. Bij  de  beschrijving  van  de  resultaten wordt  er  een  overzicht  gegeven  van  het  aantal leerkrachten per school dat aan de  interviews heeft meegedaan  in verhouding tot het aantal aanwezige leerkrachten op die school. De ouders/ verzorgers hebben uit  ‘goodwill’ geparticipeerd  in het onderzoek. Er heeft samen met het schoolhoofd een introductie/kennismakingsronde plaatsgevonden in het dorp,  dus  in  de  nabijheid  van  de  school,  waarna  de  ouders  persoonlijk  door  de interviewers uitgenodigd werden om deel  te nemen aan het onderzoek. Weigeringen hebben slechts 2 keer plaatsgevonden:  in het ene geval kwam de ouder net van haar kostgrond  en  was  moe,  in  het  andere  geval  is  de  reden  onbekend.  Er  wordt  niet gesuggereerd  dat  de  verkregen  resultaten  betrekking  hebben  op  alle  ouders  van  het hele Oost‐Surinamegebied, maar slechts op die ouders die in de nabijheid van de school woonden  en  die  bereid waren  aan  het  interview  te  participeren. Ouders  hebben  de mogelijkheid gehad hun mening te uiten en waardevolle  informatie te verstrekken ten behoeve van de doelstelling van dit onderzoek. Iedere getuigenis is voor ons belangrijk, ook al zijn de verzamelde getuigenissen niet te generaliseren naar alle ouders van het Oost‐Surinamegebied. In totaal participeerden 75 ouders in het onderzoek. 

5.2 Meetinstrument 

Voor  het  onderzoek  zijn  er  vragenlijsten  gebruikt  voor  de  schoolleiders,  voor leerkrachten en voor de ouders. Schoolleiders, leerkrachten en ouders werden bevraagd door middel van gestandaardiseerde vragenlijsten. Elke vragenlijst bevat zowel gesloten 

Page 19: SCHOOL MAPPING TEN BEHOEVE VAN PLANNING EN …...gebied (de districten Marowijne en Sipaliwini). Het doel van dit onderzoek is het vergroten van de toegang tot onderwijs en het bevorderen

©Minov, Onderzoek & Planning  19

vragen als open vragen. De antwoorden op de open vragen zijn bij de verwerking zoveel als mogelijk gecategoriseerd.   De vragenlijst van de schoolleiders bevat de volgende topics: 

• Instructiemateriaal en leermiddelen  • Schoolgebouw/ infrastructuur • Schoolfaciliteiten • Geografische ligging • Zittenblijven en drop‐outs • Kosten voor onderwijs 

 De vragenlijst van de leerkrachten bevat vragen over: 

• Motivatie  • Opleiding • Cultuur • Functioneren van de school • Zittenblijvers en drop‐outs  

 De vragenlijst van de ouders richt zich op: 

• Huis‐ en familiefactoren • Sociaaleconomische situatie • Opvoedingsprocessen • Intellectueel klimaat van de ouders • Schoolfactoren • Geografische factoren 

5.3 Dataverwerking en analyse  

De  dataverwerking  en  analyse  van  de  kwantitatieve  data  zijn  via  het softwareprogramma  SPSS  16.0  gebeurd.  De  kwalitatieve  informatie  is  handmatig verwerkt, waarbij er inductief te werk is gegaan. De vele verhalen werden gereduceerd tot steekwoorden.   

   

De kwantitatieve gegevens worden  in  tabellen weergegeven met antwoordfrequenties en  bijbehorende  percentages.  Interessante  samenhangen  tussen  variabelen  worden middels kruistabellen gepresenteerd. Omdat het aantal scholen/schoolleiders een kleine steekproef betreft, kan bij het berekenen van percentages één eenheid verschil in aantal, een  relatief  grote wijziging  in  percentages  impliceren. Vanwege  deze  kleine  aantallen voeren we geen statistische toetsen uit.  

Page 20: SCHOOL MAPPING TEN BEHOEVE VAN PLANNING EN …...gebied (de districten Marowijne en Sipaliwini). Het doel van dit onderzoek is het vergroten van de toegang tot onderwijs en het bevorderen

©Minov, Onderzoek & Planning  20

6. Resultaten van het onderzoek  

In dit hoodstuk en in hoofdstuk 7,8 en 9 wordt een samenvattende uitleg gegeven van de resultaten van het onderzoek. Gedetailleerde informatie per school is op de afdeling Onderzoek en Planning digitaal beschikbaar. Zoals eerder in het rapport vermeld, is het onderzoek uitgevoerd in het schooljaar 2008‐2009  in het district Marowijne en in een aantal dorpen in het district Sipaliwini. Allereerst wordt ingegaan op de resultaten van de schoolleiders (hoofdstuk 7), vervolgens de leerkrachten (hoofdstuk 8)  en ten slotte de ouders (hoofdstuk 9). Hieronder treft u eerst (algemene) data en indicatoren van de bezochte scholen over het schooljaar 2008‐2009, zodat u een beeld heeft van de situatie van het onderwijs in het gebied. Deze data/ indicatoren zijn gegenereerd uit de bestaande EMISS op de afdeling Onderzoek en Planning.        

Page 21: SCHOOL MAPPING TEN BEHOEVE VAN PLANNING EN …...gebied (de districten Marowijne en Sipaliwini). Het doel van dit onderzoek is het vergroten van de toegang tot onderwijs en het bevorderen

©Minov, Onderzoek & Planning  21

Tabel 2 Overzicht van het aantal leerlingen naar leerjaar en geslacht 

  De scholen verschillen qua grootte (totaal aantal leerlingen) en niet alle scholen hebben kleuterklassen en/of  zes leerjaren. Van de 34 scholen zijn 15 openbaar en de rest valt onder het beheer van een gemeente. In totaal zitten er in de 34 scholen van het bezochte gebied, 5228 leerlingen op de leerschool (eerste tot en met het zesde leerjaar). Met het kleuteronderwijs erbij, komt het aantal op 6143 leerlingen. Op ALLE 34 scholen zijn in bijna alle leerjaren (behalve leerjaar 6)  meer jongens in de klassen (leerjaren) dan meisjes waarbij het aantal jongens in het laatste leerjaar, dus het zesde 

Scho

ol 

Type

 

Leerjaar

Totaal 

Leerjaar

Totaal 

Totaal Leerjaar 

1‐6,Kl A en Kl B 

1  2 3 4 5 6 KLA  KLBM  V  M V M V M V M V M V M  V  M V

EBGS‐WANHATTI  EBG  2  5  6 1 4 2 6 5 2 1 4 1 39  0  5  3 1 9 48ST. ANGELINE  RKBO  9  4  8 4 7 3 6 3 8 2 6 4 64      64LEONARD LEITZEL  WESLEYAA

NS 6  12  16 12 10 10 10 2 4 7 3 4 96  6  5  4 6 21 117

HADJI A. SIREGAR  SIS  15  18  18 11 23 19 15 16 19 14 13 18 199  18  14  16 7 55 254ST. THERESIA  RKBO  46  31  31 36 32 37 28 24 24 26 14 31 360  24  24  16 18 82 442O.S. SANTEN  OPENBAAR  19  14  45 25 32 34 36 34 20 34 6 20 319        319FRED. MURRAY  EBG  62  37  42 28 29 37 25 28 29 37 14 20 388  34  24  20 30 108 496O.S. WONOREDJO  OPENBAAR  56  45  43 32 58 47 51 35 28 33 18 52 498        20 31 51 549LA PROVIDENTIA  RKBO  13  8  15 12 18 11 14 10 12 10 7 11 141        11 8 19 160ST. PETRUS 

CLAVERSCHOOL RKBO  7  3  4 5 5 7 2 33  2  2  7 4 15 48

O.S. BAMBI  OPENBAAR  18  13  9 11 21 7 11 8 9 11 7 12 137  17  10  24 19 70 207EMANUEL DAKETI  EBG  12  9  7 5 6 2 41  2  7  6 12 27 68ST. ANTONIUS 

(MAROWIJNE) RKBO  18  6  10 13 12 15 9 12 9 10 4 9 127  4  4  4 3 15 142

IPOROMAN  7E DAG  2  5  7 6 4 1 4 3 5 2 6 45        6 1 7 52J.H. AARON  EBG  14  10  15 9 7 12 11 6 11 10 5 7 117  8  11  9 12 40 157ST. GERARDUS 

(Marowijne) RKBO  17  18  33 19 24 19 18 22 15 10 8 14 217  14  13  9 15 51 268

O.S. ALBINA  OPENBAAR  12  10  27 26 31 31 38 33 30 24 17 35 314        314O.S. BIGI STON      OPENBAAR  8  14  11 10 12 5 6 7 4 4 5 7 93  4  2  5 8 19 112O.S. Maria's Hoop  OPENBAAR  7  4  7 4 3 2 5 6 1 39  5  4  3 2 14 53GRAMMAN C. 

FORSTER EBG  8  14  14 6 3 8 5 4 6 2 5 6 81  0  2  6 8 16 97

ANTON DONICI  RKBO  7  7  19 6 4 13 2 9 7 8 2 1 85  3  2  7 3 15 100O.S. LOKA LOKA  OPENBAAR  19  15  20 12 11 9 9 6 1 2 6 2 112  6  9  8 7 30 142O.S. AMPUMATAPU  OPENBAAR  13  14  24 21 33 20 17 14 8 9 4 9 186  8  7  5 3 23 209O.S. GAKABA  OPENBAAR  41  50  34 29 21 20 17 18 19 12 9 15 285  8  10  19 7 44 329PRINSES BEATRIX  EBG  16  16  27 16 25 11 3 7 4 4 5 9 143  8  5  14 19 46 189O.S. 

GONINIMOFOKREEK OPENBAAR  10  14  13 9 14 4 10 14 12 7 1 1 109  5  7  12 5 29 138

O.S.MANLOBI  OPENBAAR  14  12  9 9 10 12 9 9 9 7 6 5 111  5  3  11 4 23 134JOHANNES BANDA  EBG  7  3  6 5 5 4 5 4 7 7 3 3 59        59MOOITAKI  EBG  7  8  8 6 9 7 10 7 5 3 2 4 76        76GRAMAN AKONTOE 

VELANTI OPENBAAR  43  28  27 26 19 17 18 13 5 20 11 6 233        21 11 32 265

EBGS‐GODOHOLO  EBG  41  22  30 15 17 15 12 10 11 10 7 7 197        197O.S. KANANOE 

APETINA OPENBAAR  6  5  14 14 4 14 9 10 76  0  2  1 3 6 82

O. S. PALUMEU  OPENBAAR  13  9  11 10 5 8 6 5 8 3 9 4 91  10  5  4 2 21 112O.S. TEPU  OPENBAAR  20  26  12 8 7 6 4 5 3 7 11 8 117  6  6  5 10 27 144

TOTAAL  608  509  622  461  525  462  436  385  340  336  218  326  5228  197  183  276  259  915  6143 

Page 22: SCHOOL MAPPING TEN BEHOEVE VAN PLANNING EN …...gebied (de districten Marowijne en Sipaliwini). Het doel van dit onderzoek is het vergroten van de toegang tot onderwijs en het bevorderen

©Minov, Onderzoek & Planning  22

leerjaar afneemt. Nationaal is het ook de trend dat er in de leerjaren 1‐5 procentueel meer jongens zitten dan meisjes. In het zesde leerjaar neemt het aantal jongens in verhouding tot het aantal meisjes af en zijn de jongens zelfs ondervertegenwoordigd in het laatste jaar van het GLO. Dit gegeven duidt op een verminderde participatie van jongens in de laatste jaren van het GLO en dus op vroege schoolverlaters  bij vooral de jongens.   Tabel 3 Overzicht van het aantal leerlingen per leerjaar 

School  Leerjaar1  2 3 4 5 6 KLA KLB 

EBGS‐WANHATTI  7 7 6 11 3 5 5 4 ST. ANGELINE  13 12 10 9 10 10LEONARD LEITZEL  18 28 20 12 11 7 11 10 HADJI A. SIREGAR  33 29 42* 31 33 31* 32 23 ST. THERESIA  77* 67* 69* 52* 50* 45* 48 34 O.S. SANTEN  33 70* 66* 70* 54* 26FRED. MURRAY  99^ 70^ 66* 53* 66* 34* 58 50 O.S. WONOREDJO  101^ 75* 105^ 86^ 61* 70* 51 LA PROVIDENTIA  21 27 29 24 22 18 19 ST. PETRUS CLAVERSCHOOL  10 9 5 9 4 11 O.S. BAMBI  31 20 28 19 20 19 27 43 EMANUEL DAKETI  21 12 8 9 18 ST. ANTONIUS (MAROWIJNE)  24 23 27 21* 19* 13* 8 7 IPOROMAN  7 13 5 7 7 6 7 J.H. AARON  24 24 19 17 21 12 19 21 ST. GERARDUS(Marowijne)  35* 52* 43* 40 25 22 27 24 O.S. ALBINA  22* 53* 62* 71* 54 52O.S. BIGI STON      22* 21 17 13* 8 12* 6 13 O.S. Maria's Hoop  11 11 5 5 6 1 9 5 GRAMMAN C. FORSTER  22 20 11 9 8 11 2 14 ANTON DONICI  14 25 17 11 15 3 5 10 O.S. LOKA LOKA  34* 32* 20 15 3 8 15 15 O.S. AMPUMATAPU  27 45* 53^ 31 17 13 15 8 O.S. GAKABA  91* 63* 41* 35 31 24 18 26 PRINSES BEATRIX  32 43 36 10 8 14 13 33 O.S. GONINIMOFOKREEK  24 22 18 24 19 2 12 17 O.S.MANLOBI  26 18 22 18 16 11 8 15 JOHANNES BANDA  10 11 9 9 14 6MOOITAKI  15 14 16 17 8 6GRAMAN AKONTOE VELANTI  71* 53* 36 31 25 17 32 EBGS‐GODOHOLO  63* 45 32 22 21 14O.S. KANANOE APETINA  11 28 18 19 2 4 O. S. PALUMEU  22 21 13 11 11 13 15 6 O.S. TEPU  46* 20 13 9 10 19 12 15 

TOTAAL  1117 1083 987 821 690 544 380 535 

 Uit tabel 3 blijkt dat er klassen zijn op bepaalde scholen met relatief weinig kinderen (soms zelf maar 1 leerling in een leerjaar). De getallen met een * hebben een parallelklas (dus als er in een cel een totaal van 77* voorkomt wil dat zeggen dat er twee klassen zijn van het zelfde leerjaar met twee leerkrachten). Getallen met een ^ hebben drie klassen ( dus drie klassen van het zelfde leerjaar met drie leerkrachten).       

Page 23: SCHOOL MAPPING TEN BEHOEVE VAN PLANNING EN …...gebied (de districten Marowijne en Sipaliwini). Het doel van dit onderzoek is het vergroten van de toegang tot onderwijs en het bevorderen

©Minov, Onderzoek & Planning  23

Tabel 4 Overzicht van het percentage zittenblijvers naar leerjaar 

School Leerjaar 

Gemiddeld 1  2  3  4  5  6 

EBGS‐WANHATTI  42.9  0.0  50.0  36.4  0.0  20.0  24.9 ST. ANGELINE  38.5  8.3  60.0  33.3  0.0  0.0  23.4 LEONARD LEITZEL  38.9  53.6  45.0  0.0  0.0  0.0  22.9 HADJI A. SIREGAR  12.1  24.1  19.0  22.6  12.1  16.1  17.7 ST. THERESIA  11.7  22.4  7.2  19.2  20.0  22.2  17.1 O.S. SANTEN  30.3  30.0  18.2  17.1  7.4  11.5  19.1 FRED. MURRAY  28.3  27.1  33.3  37.7  48.5  23.5  33.1 O.S. WONOREDJO  25.7  28.0  19.0  7.0  6.6  2.9  14.9 LA PROVIDENTIA  14.3  33.3  13.8  20.8  18.2  11.1  18.6 ST. PETRUS CLAVERSCHOOL  20.0  0.0  20.0  0.0        10.0 O.S. BAMBI  38.7  15.0  60.7  42.1  20.0  31.6  34.7 EMANUEL DAKETI  14.3  25.0  25.0           21.4 ST. ANTONIUS (MAROWIJNE)  8.3  17.4  29.6  19.0  42.1  15.4  22.0 IPOROMAN  28.6  0.0  20.0  14.3  0.0  0.0  10.5 J.H. AARON  8.3  4.2  15.8  0.0  14.3  0.0  7.1 ST. GERARDUS (Marowijne)  8.6  11.5  14.0  22.5  16.0  4.5  12.9 O.S. ALBINA  13.6  20.8  16.1  21.1  11.1  17.3  16.7 O.S. BIGI STON      22.7  19.0  5.9  30.8  0.0  50.0  21.4 O.S. Maria's Hoop  45.5  9.1  60.0  0.0  0.0  100.0  35.8 GRAMMAN C. FORSTER  40.9  40.0  27.3  44.4  12.5  9.1  29.0 ANTON DONICI  14.3  60.0  23.5  18.2  0.0  0.0  19.3 O.S. LOKA LOKA  26.5  53.1  35.0  20.0  0.0  37.5  28.7 O.S. AMPUMATAPU  11.1  35.6  22.6  3.2  0.0  0.0  12.1 O.S. GAKABA  42.9  44.4  31.7  8.6  6.5  8.3  23.7 PRINSES BEATRIX  40.6  41.9  25.0  10.0  0.0  7.1  20.8 O.S. GONINIMOFOKREEK  20.8  31.8  22.2  0.0  0.0  0.0  12.5 O.S.MANLOBI  46.2  0.0  0.0  0.0  6.3  0.0  8.7 JOHANNES BANDA  50.0  54.5  22.2  22.2  0.0  0.0  24.8 MOOITAKI  20.0  7.1  0.0  5.9  0.0  33.3  11.1 GRAMAN AKONTOE VELANTI  52.1  47.2  16.7  45.2  12.0  5.9  29.8 EBGS‐GODOHOLO  46.0  44.4  21.9  9.1  4.8  0.0  21.0 O.S. KANANOE APETINA  72.7  14.3  0.0  0.0        21.8 O. S. PALUMEU  45.5  33.3  23.1  18.2  18.2  7.7  24.3 O.S. TEPU  34.8  30.0  0.0  11.1  0.0  10.5  14.4 

TOTAAL  29.9  29.5  21.4  17.5  13.8  12.7  20.8 

 De zittenblijverspercentages (zie bovenstaande tabel) zijn in bepaalde leerjaren (bijvoorbeeld in het eerste leerjaar) erg hoog. Gemiddeld heeft het gebied een zittenblijverspercentage van bijna 21%. Het zittenblijverspercentage in het eerste leerjaar is zoals het nationaal ook het geval is, het hoogst (gemiddeld bijna 30% op de scholen in dit gebied). Echter het gebied ‘scoort’ qua zittenblijverspercentages hoger dan het nationaal gemiddelde (zie Jaarboek Onderwijsindicatoren). Wanneer wij de data van tabel 3 en 4 vergelijken gaat de bewering ook niet altijd op dat kleine klassen (dus klassen met weinig leerlingen) beter presteren, want ook in die klassen liggen de zittenblijverspercentages erg hoog. In tabel 4 zijn er ook zittenblijverspercentages van 0%. Hier gaat het in de meeste gevallen om kleine klassen van enkele (bijvoorbeeld 3) leerlingen. Sommige scholen hebben niet alle leerjaren. De cellen (leerjaren) staan dan leeg in tabel 4. Het hoge zittenblijverspercentage in het eerste leerjaar  duidt op een zwakke voorbereiding op de leerschool en op een slechte aansluiting van het kleuteronderwijs (is ook niet in elk gebied/ op elke school aanwezig) op de leerschool.    

Page 24: SCHOOL MAPPING TEN BEHOEVE VAN PLANNING EN …...gebied (de districten Marowijne en Sipaliwini). Het doel van dit onderzoek is het vergroten van de toegang tot onderwijs en het bevorderen

©Minov, Onderzoek & Planning  24

Tabel 5 Overzicht van het geslacht en de kwalificatie van leerkrachten per school School  Gemeente  Leerkrachten kwalificatie 

M V Totaal GLO I 

III BA OA DK HFD  KA  HKL Onbekend

EBGS‐WANHATTI  EBG  0 4 4 2 1 1      ST. ANGELINE  RKBO  2 5 7 1 1 5      LEONARD LEITZEL  WESLEYAANS  0 10 10 1 7 1       1HADJI A. SIREGAR  SIS  1 11 12 4 6 2      ST. THERESIA  RKBO  0 19 19 5 6 8      O.S. SANTEN  OPENBAAR  1 11 12 5 1 6      FRED. MURRAY  EBG  0 18 18 6 9    3 O.S. WONOREDJO  OPENBAAR  0 21 21 2 7 12      LA PROVIDENTIA  RKBO  1 10 11 2 1 2 5 1      ST. PETRUS CLAVERSCHOOL  RKBO  0 5 5 1 2 1     1O.S. BAMBI  OPENBAAR  1 11 12 5 2 5      EMANUEL DAKETI  EBG  0 6 6 1 3 1    1 ST. ANTONIUS (MAROWIJNE)  RKBO  0 20 20 4 1 11 2    1  1IPOROMAN  7E DAG  0 4 4 1 3      J.H. AARON  EBG  0 8 8 1 2 5      ST. GERARDUS(Marowijne)  RKBO  1 18 19 4 2 1 12      O.S. ALBINA  OPENBAAR  0 12 12 1 1 1 8       1O.S. BIGI STON      OPENBAAR  2 10 12 2 4 3 2       1O.S. Maria's Hoop  OPENBAAR  2 3 5 4 1      GRAMMAN C. FORSTER  EBG  1 5 6 3 2 1      ANTON DONICI  RKBO  0 8 8 2 4 1       1O.S. LOKA LOKA  OPENBAAR  1 6 7 1 4 2      O.S. AMPUMATAPU  OPENBAAR  1 9 10 1 3 4 1       1O.S. GAKABA  OPENBAAR  2 8 10 3 1 4 1       1PRINSES BEATRIX  EBG  0 3 3 1 2      O.S. GONINIMOFOKREEK  OPENBAAR  0 10 10 2 3 3 2      O.S.MANLOBI  OPENBAAR  1 7 8 2 3 2       1JOHANNES BANDA  EBG  2 1 3 3      MOOITAKI  EBG  1 2 3 1 1 1      GRAMAN AKONTOE VELANTI  OPENBAAR  0 10 10 1 2 6 1      EBGS‐GODOHOLO  EBG  1 4 5 3 2      O.S. KANANOE APETINA  OPENBAAR  3 3 6 1 2 1    2 O. S. PALUMEU  OPENBAAR  0 6 6 1 1 2       2O.S. TEPU  OPENBAAR  5 4 9 1 1       7

TOTAAL  29 292 321 47 44 53 130 21 1  7  15 37E dag:     Zevendaags Adventisten EBG:    Evangelische Broedergemeenschap Suriname RKBO:    Rooms Katholiek Bijzonder Onderwijs SIS:    Stichting Islamitische Gemeente Suriname Wesleyaans:   Wesleyaanse Gemeente 

 Er zijn nog veel onbevoegde (leerkrachten die niet voldoen aan de vereiste opleiding) leerkrachten in het gebied. Er zijn in totaal 53 leerkrachten met een Boslandakte en 21 met een akte van Districtskwekeling (zie tabel 5).   Indien wij streven naar gelijkheid in het onderwijs over alle gebieden heen, dan moet ernaar gestreefd worden dat alle leerkrachten de vereiste upgrading krijgen zodat  de kwalificatie standaarden die nationaal gelden voor leerkrachten, ook toegepast worden in deze regio’s/ gebieden.     

Page 25: SCHOOL MAPPING TEN BEHOEVE VAN PLANNING EN …...gebied (de districten Marowijne en Sipaliwini). Het doel van dit onderzoek is het vergroten van de toegang tot onderwijs en het bevorderen

©Minov, Onderzoek & Planning  25

Beleidsvoorstel Binnen 5 jaren moeten leerkrachten met een Boslandakte of akte voor Districtskwekeling de vereiste kwalificaties hebben behaald voor het lesgeven op de lagere school, m.a.w. deze groep leerkrachten moet vanuit het beleid verplicht worden gesteld om zich verder bij te scholen. Thans werkt het MINOV aan het upgraden van alle leerkrachten. Er worden verschillende bijscholingscursussen georganiseerd die ook leerkrachten met een Boslandakte of akte voor Districtskwekeling meer handvatten biedt voor het verzorgen van goed onderwijs.  

 Tabel 6 Pupil Teacher Ratio (PTR) 

School Leerjaar 

1  2  3  4  5  6 EBGS‐WANHATTI  14  17  8 ST. ANGELINE  13  12  10  9  10  10 LEONARD LEITZEL  18  28  20  12  11  7 HADJI A. SIREGAR  33  29  21  31  33  16 ST. THERESIA  39  34  35  26  25  23 O.S. SANTEN  33  35  33  35  27  26 FRED. MURRAY  33  23  33  27  33  17 O.S. WONOREDJO  34  38  35  29  31  35 LA PROVIDENTIA  21  27  29  24  22  18 ST. PETRUS CLAVERSCHOOL  10  9  5  9       O.S. BAMBI  31  20  28  19  20  19 EMANUEL DAKETI  21  12  8          ST. ANTONIUS (MAROWIJNE)  24  23  27  11  10  7 IPOROMAN  20  12  13 J.H. AARON  24  24  19  17  21  12 ST. GERARDUS(Marowijne)  18  26  22  40  25  22 O.S. ALBINA  11  27  31  36  54  52 O.S. BIGI STON      11  21  17  7  8  6 O.S. Maria's Hoop  11  11  5  5  7 GRAMMAN C. FORSTER  22  20  11  17  11 ANTON DONICI  14  25  17  11  15  3 O.S. LOKA LOKA  17  16  20  15  3  8 O.S. AMPUMATAPU  27  23  18  31  17  13 O.S. GAKABA  46  32  21  35  31  24 PRINSES BEATRIX                   O.S. GONINIMOFOKREEK  24  22  18  24  19  2 O.S.MANLOBI  26  18  22  18  16  11 JOHANNES BANDA  21  18  20 MOOITAKI  43  33    GRAMAN AKONTOE VELANTI  36  27  36  31  25  17 EBGS‐GODOHOLO  32  45  32  22  35 O.S. KANANOE APETINA  11  28  18  19       O. S. PALUMEU  22  21  13  11  11  13 O.S. TEPU  23  20  13  9  10  19 

 Opmerking  bij tabel 6:  Blauw geeft aan dat een leerkracht in twee leerjaren lesgeeft.  Groen geeft aan dat een leerkracht zowel in leerjaar 1,2 5 en 6 lesgeeft. Voor de Prinses Beatrix school kunnen we geen PTR berekenen omdat in ons bestand deze informatie ontbreekt.      

Page 26: SCHOOL MAPPING TEN BEHOEVE VAN PLANNING EN …...gebied (de districten Marowijne en Sipaliwini). Het doel van dit onderzoek is het vergroten van de toegang tot onderwijs en het bevorderen

©Minov, Onderzoek & Planning  26

Tabel 6 is een overzicht van de ‘Pupil Teacher Ratio’ (PTR). De Pupil Teacher Ratio geeft aan hoeveel leerlingen er zijn in een (1) klas voor een (1) leerkracht; dus het aantal leerlingen per leerkracht. De situatie is echter wat ingewikkeld op enkele scholen. Er zijn zogenaamde’combinatieklassen’ waarbij 1 leerkracht les geeft aan leerlingen van verschillende leerjaren. Combinatieklassen zijn natuurlijk een extra belasting voor de leerkracht en de leerkrachten zijn niet getraind of voorbereid op het geven van les in combinatieklassen. Dit heeft natuurlijk invloed op de prestatie en de kwaliteit van het onderwijs op deze scholen! Sommige scholen hebben ook een PTR  van boven de toegestane norm van 40 leerlingen per leerkracht. Overvolle klassen hebben ook een negatief effect op de kwaliteit van het onderwijs  

Beleidsvoorstel Leerkrachten die lesgeven in combinatieklassen moeten daarvoor speciaal getraind worden.  

      

Page 27: SCHOOL MAPPING TEN BEHOEVE VAN PLANNING EN …...gebied (de districten Marowijne en Sipaliwini). Het doel van dit onderzoek is het vergroten van de toegang tot onderwijs en het bevorderen

©Minov, Onderzoek & Planning  27

7. Resultaten van het onderzoek bij de schoolleiders 

7.1 Algemene informatie 

In totaal werden 35 scholen bezocht. Er is 1 nieuwe school (OS Ricanao Mofo) die in de periode van de interviews net was opgeleverd, maar nog niet van start was gegaan. Leermiddelen en meubilair waren nog niet aangeleverd, terwijl de leerkrachten wel waren aangetrokken. Om die reden is deze school niet verder in het onderzoek betrokken en worden de resultaten van 34 scholen gepresenteerd. Op alle 34 bezochte scholen zijn de schoolleiders, 11 mannen en 23 vrouwen, of hun vervangers geïnterviewd. Het instrument voor het interview omvat de volgende topics: 

• Instructiemateriaal en leermiddelen • Gebouw/ infrastructuur • Schoolfaciliteiten • Geografische ligging • Zittenblijvers en drop‐outs  • Kosten voor onderwijs 

 

In de vragenlijsten zijn middelen geëvalueerd gebruik makend van categorieën  zoals slecht, gemiddeld, goed etc. In dit rapport worden de ‘beoordelingen’ van de schoolleiders en de leerkrachten weergegeven. Uiteraard zijn deze beoordelingen subjectief. Als wij letten op gelijkheid (M.D.G.‐ goals) zouden de leermiddelen moeten voldoen aan wat ‘nationaal’ aanvaardbaar is en wat als kindvriendelijk gecategoriseerd kan worden. Wij hebben echter nergens een norm gevonden voor het beoordelen/ evalueren van leermiddelen/ faciliteiten. 

7.2 Leermiddelen en instructie materiaal 

In de onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de leermiddelen en het instructiemateriaal op de 34 scholen. Bij de categorieën ‘tekort’ en ‘onaanvaardbare staat’ zijn de percentages berekend op basis van de aanwezigheid van het materiaal op de scholen (dit is de noemer van de berekening).  Tabel 7 Overzicht van leermiddelen en instructie materiaal Leermiddelen en instructie materiaal  Niet aanwezig Aanwezig Tekort Onaanvaardbare staat 

Tafels leerlingen  0 34 (100%) 18 (52.9%) 9 (26.5%) Stoelen leerlingen  0 34 (100%) 17 (50%) 9 (26.5%) Bureau leerkrachten  15 19 (55.9%) 3 (15,8 %) 2 (10,5%)    Stoelen leerkrachten  0 34 (100%) 14 (41.2%) 9 (26.5%) Schoolboeken  3 31(91.2%) 18 (58,1%) 13 (41.9%) Schoolbord  0 34 (100%) 10 (29.4%) 7 (20.6%) Krijt  0 34 (100%) 10 (29.4%) 1 (2.9%) Televisie   30 4 (11.8%) 0 (0%) 0 (0%) DVD  31 3 (8.8%) 0 (0%) 0 (0%)  Kopieerapparaat  30 4 (11.8%) 0 (0%) 1(25%)  Computer   33 1 (2.9%) 0 (0%) 0 (0%)  Aanschouwelijk materiaal  29 5 (14.7%) 0 (0%) 0 (0%)  Sportmateriaal  0 34 (100%) 20 (58.8%) 5 (14.7%) 

Page 28: SCHOOL MAPPING TEN BEHOEVE VAN PLANNING EN …...gebied (de districten Marowijne en Sipaliwini). Het doel van dit onderzoek is het vergroten van de toegang tot onderwijs en het bevorderen

©Minov, Onderzoek & Planning  28

Meubilair   Van de 34 scholen beschikken 18 over onvoldoende tafels voor de leerlingen (52.9%). Er zijn 9 scholen (26.5%) die beschikken over tafels die in onaanvaardbare staat zijn voor de leerlingen  Slechts de helft van de schoolleiders(50℅) heeft voldoende stoelen ter beschikking voor de leerlingen. Op 9 scholen (26.5%) verkeren de stoelen in een onaanvaardbare staat .  Er zijn 15 scholen waar de leerkrachten geen bureaus hebben, maar gebruik maken van een tafel van de leerlingen of een ‘ geïmproviseerd’ bureau. Van de 19 schoolleiders die wel beschikken over bureaus voor de leerkrachten (55.9 %),  beschikken er 3 (15,8%) over onvoldoende bureaus voor de leerkrachten; van 2 schoolleiders (10.5%) zijn de bureaus in onaanvaardbare staat.   Op alle bezochte scholen zijn er stoelen voor de leerkrachten aanwezig. Er is een tekort aan stoelen voor de leerkrachten op 14 scholen (41.2%), 9 van de 34 scholleiders geven aan dat de stoelen (26.5%) in onaanvaardbare staat verkeren.   Leer en hulpmiddelen   Van de 34 scholen zijn er 31 scholen waar er schoolboeken aanwezig zijn. Op 3 scholen zijn de schoolboeken nog niet ontvangen uit de stad en verzorgen de leerkrachten de les door die op het bord over te schrijven. Meer dan de helft van de scholen waar er boeken zijn, geeft aan over onvoldoende schoolboeken te beschikken (58,1 %). 13 schooleiders (41.9%) vinden de staat van de schoolboeken onaanvaardbaar. Van de 31 scholen die beschikken over schoolboeken geven 23 (74.2%) schoolleiders aan dat het niveau goed is. Geen van de schoolleiders beoordeelt het niveau van de schoolboeken slecht.  Alhoewel de schoolleiders aangeven dat de inhoud van de boeken goed is, blijkt dat zij van mening zijn dat de inhoud van de boeken niet goed aansluit op de belevingswereld van de kinderen. De basis aan de hand waarvan de inhoud van de boeken als ‘goed’ beoordeeld wordt, is niet duidelijk geworden tijdens het onderzoek. Dit resultaat duidt op een sterk sociaal wenselijk antwoord of men heeft de vraag misschien niet goed begrepen.   Tabel 8 Type materiaal/ boeken en de mate van aanpassing aan de culturele context 

  Soort materiaal/ boeken Totaal

Aanpassing curriculum aan de culturele context 

Nederlands/ stedelijk 

Mix van Nederlands, stedelijk en eigen cultuur 

Aangepast aan eigen culturele context 

Slecht  9  9 0 18 (52.9%)Gemiddeld   2 11 0 13 (38.2%)goed  1 0 2 3 (8.8%)Totaal  12 (35.3%) 20 (58.8%) 2 (5.9%) 34 (100%)

   Het overgrote deel van de schoolleiders (94.1℅) geeft te kennen dat de inhoud van de boeken een combinatie is van het Nederlands, de stad en de eigen cultuur. Uit de bovenstaande kruistabel valt op dat de meeste schoolleiders vinden dat het curriculum 

Page 29: SCHOOL MAPPING TEN BEHOEVE VAN PLANNING EN …...gebied (de districten Marowijne en Sipaliwini). Het doel van dit onderzoek is het vergroten van de toegang tot onderwijs en het bevorderen

©Minov, Onderzoek & Planning  29

slecht is aangepast aan de culturele context (52.9 %). Er zijn 2 schoolleiders die aangeven dat het curriculum is aangepast aan de culturele context van de leerlingen.   

Beleidsvoorstel Een uitgebreid onderzoek geleid door de afdeling Curriculum Ontwikkeling moet uitmaken of de boeken inhoudelijk veranderd zijn en wat als ‘goed’ bevonden wordt door de schoolleiders. Voorts moet er goed gekeken worden hoe karakteristieken van gebieden (zowel stad als binnenland) goed geïntegreerd kunnen worden in het curriculum zodat het alle kinderen in Suriname aanspreekt. 

 10 van de 34 schooleiders (29.4%) beschikken over onvoldoende schoolborden. Onder dit percentage valt ook de behoefte aan een extra geruit bord of prikbord. Het merendeel van de schoolleiders (70.6℅) beschikt over voldoende schoolborden. Op de vraag naar de staat waarin de schoolborden verkeren, geven slechts 7 schoolleiders (20.6℅) aan dat de schoolborden in slechte staat verkeren.    Als scholen aangeven een tekort aan krijt te hebben (29.4%), hebben  ze in de meeste gevallen een tekort aan kleurkrijt. Er zijn scholen die per schooljaar 1 doos kleurkrijt ontvangen die bestemd is voor de hele school. De voorziening van krijt vindt elk jaar plaats, doch in een aantal gevallen onvoldoende. Slechts 1 school (2.9%) geeft aan dat de staat waarin het krijt verkeert, slecht is.    4 scholen beschikken over een televisie (11.8℅), en maken daar tijdens de les ook gebruik van. De staat waarin de tv’s verkeren is volgens de 4 schoolleiders (100 ℅) goed. Vermeldenswaard is dat al deze televisies schenkingen zijn van donoren of eigendom van het schoolhoofd. De overige 30 scholen beschikken niet over een televisie.   3 (8.8℅) van de 34 schoolleiders hebben de beschikking over een dvd‐ apparaat voor de school en maken daar tijdens de les ook gebruik van. Deze apparaten bevinden zich in goede staat.  Van de  34 scholen, geven slechts 4 schoolleiders(11.8℅) aan over een kopieerapparaat te beschikken,  dat  verkregen is door schenkingen. De scholen die beschikken over een kopieerapparaat hebben gedurende de hele dag elektriciteit. Slechts 1 van de 4 schoolleiders vindt dat het kopieerapparaat in slechte staat verkeert.   Slechts 1 school (2.9%) beschikt over een computer.  Van de 34 schoolleiders geven 29 (85.3 ℅) aan niet over aanschouwelijk materiaal te beschikken. Alle schoolleiders vinden de kwaliteit van het aanschouwelijk materiaal aanvaardbaar.  Meer dan de helft van de scholen (58.8℅) geven aan over onvoldoende sportmateriaal te  beschikken.  Slechts  5  van  de  34  schoolleiders(14.7℅)  vinden  de  staat  van  het sportmateriaal  slecht.  Vermeld moet  worden  dat  alle  scholen  in  het  land  niet  lang 

Page 30: SCHOOL MAPPING TEN BEHOEVE VAN PLANNING EN …...gebied (de districten Marowijne en Sipaliwini). Het doel van dit onderzoek is het vergroten van de toegang tot onderwijs en het bevorderen

©Minov, Onderzoek & Planning  30

geleden  zijn  voorzien  van  een  sportkit uit UNICEF‐fondsen. Het  kan  zijn dat men het beschikken over een speelveld ook als ‘sportmateriaal’ opvat. 

7.3 Infrastructuur  

In de onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de lokalen en dienstwoningen op de bezochte scholen.   Tabel 9 Overzicht van lokalen en dienstwoningen op de bezochte scholen 

  Niet aanwezig 

Aanwezig Tekort Onaanvaardbare staat

Lokalen (leerjaar 1‐6)  0  34 (100%) 19 (55.9%) 12 (35.3%)Kleuterlokalen  2  32 (94.1%) 14 (43.8%) 9 (28.1%)Dienstwoningen  5  29 (85.3%) 22 (75.9%) 15 (51.7%)

 Uit de bovenstaande tabel kan geconcludeerd worden dat 19 van de 34 schoolleiders (55.9℅) aangeven over onvoldoende lokalen te beschikken. Er zijn 12 schoolleiders (35.3℅) die aangeven dat de klassen in onaanvaardbare staat verkeren.   Van de 32 schoolleiders op wier school er kleuterklassen aanwezig zijn, vinden 14 (43.8℅) het aantal kleuterklassen onvoldoende. De staat waarin de kleuterklas verkeert is voor 9 schoolleiders (28.1%) onaanvaardbaar.   Verder geven 22 schoolleiders aan dat zij onvoldoende dienstwoningen hebben (75.9%). Van de 29 schoolleiders met dienstwoningen, vinden 15 (51.7%) de staat van de dienstwoningen onaanvaardbaar.   

Beleidsvoorstel Het garanderen van basisvoorzieningen (verblijf, veiligheid, gezondheidsvoorzieningen) voor leerkrachten. Het werven en aantrekkelijk maken voor afgestudeerde leerkrachten voor het lesgeven in het binnenland wordt steeds een moeilijker opgave voor het ministerie. Willen wij steeds meer en betere leerkrachten in het binnenland hebben, dan moeten de bovengenoemde basisvoorzieningen gegarandeerd zijn. Er zal vanuit het beleid van het ministerie samen met andere sectoren harder gewerkt moeten worden om steeds meer leerkrachten bereid en enthousiast te krijgen om te onderwijzen in ‘verre’ gebieden. 

 Tabel 10 Randvoorwaarden van het schoolgebouw 

  Niet aanwezig  Aanwezig Onaanvaardbare staat

Dak  1  33 (97.1%) 15 (45.5%)Afwatering   15  19 (55.9%) 8 (42.1%)Plafond  5  29 (85.3%) 9 (31%)Muren  2  32 (94.1%) 6 (18.8%) Vloer   0  34 (100%) 7 (20.6%)Omrastering school  30  4 (11.8%) 1 (25%)Verlichting in de klassen  15  19 (55.9%) 6/18 (33.3%)*      Toiletten   3  31 (91.2%) 12/30 (40%)*   *)enkele uitspraken over ‘de staat’ ontbreken, de noemer  waarvan de staat wel bekend is wordt gebruikt. 

  

Page 31: SCHOOL MAPPING TEN BEHOEVE VAN PLANNING EN …...gebied (de districten Marowijne en Sipaliwini). Het doel van dit onderzoek is het vergroten van de toegang tot onderwijs en het bevorderen

©Minov, Onderzoek & Planning  31

Het materiaal van het dak van alle 34 scholen (100%) is van zinkplaten. Op 1 school ontbreken enkele zinkplaten van het dak (2.9%) en wordt daarom aangemerkt als ‘niet aanwezig’. De staat van het dak van de school (ingeval aanwezig) wordt door 15 van de 33 schoolleiders (45.5℅) slecht bevonden.   De tabel geeft aan dat 19 van de 34 schoolleiders (55.9℅) zegt dat er wel een afwatering systeem aanwezig is, terwijl 15 schoolleiders (44.1℅) niet beschikken over een afwateringssysteem. Over de kwaliteit van de afwatering zijn de meningen van de schoolleiders verdeeld. Voor 8 schoolleiders is de afwatering onaanvaardbaar (42.1%).  Op 5 scholen (14.7%) geven de schoolleiders aan dat (er delen van) het plafond niet aanwezig is (zijn). Voor 9 schoolleiders (31.0℅) is het plafond in onaanvaardbare staat.   Opvallend is dat 2 schoolleiders van de 34 aangeven dat er geen muren aanwezig zijn (5.9%). Dit heeft te maken met het feit dat het onderwijs op 1 school (in een bepaald leerjaar) door gebrek aan lokalen wordt verzorgd in een tent. Op een andere school is er een houten muur die grote gaten heeft en op instorten staat. Meer dan de helft van de 32 schoolleiders die verklaren dat er muren zijn  (59.4 ℅), geeft aan dat de muren in goede staat verkeren. Voor 6 van de 32 schoolleiders (18.8℅) verkeren de muren in slechte staat. Op alle scholen is er een vloer aanwezig. Er zijn 7 schoolleiders die de vloer onaanvaardbaar (20.6%) vinden.  Van de 34 schoolleiders geven slechts 4 (11.8℅) aan dat er wel een omrastering aanwezig is op de school. Van de 4 schoolleiders beoordelen 3 (75℅) de kwaliteit van de omrastering goed en 1 schoolleider vindt de omrastering onaanvaardbaar (25%).  Verlichting op de scholen is soms noodzakelijk tijdens donkere, bewolkte dagen. Uit het aantal van 34 geven 19 schoolleiders (55.9%) aan te beschikken over verlichting/armatuur, terwijl de overige schoolleiders aangeven dat deze voorziening niet aanwezig is op hun school (44.1%).  Er zijn 16 van de 34 scholen die beschikken over electriciteit (47.1%), hiervan zijn er 13 scholen die verlichting en armatuur in de klas hebben (81.2%).  De overige scholen kunnen de verlichting slechts gebruiken op momenten dat er brandstof aanwezig is en de lichtmotor kan worden opgestart. De scholen die niet beschikken over elektriciteit kunnen geen gebruik maken van electrische apparaten.  Slechts 3 van de 34 schoolleiders (8.8%)  geven aan niet over toiletten te beschikken, terwijl het grootste aantal (91.2℅) aangeeft wel over toiletten te beschikken.  Van 1 van de 31 scholen die over toiletten beschikt, is de staat onbekend. Voor de overige 30 scholen, vinden 12 schoolleiders (40%) de staat onaanvaardbaar.       

Page 32: SCHOOL MAPPING TEN BEHOEVE VAN PLANNING EN …...gebied (de districten Marowijne en Sipaliwini). Het doel van dit onderzoek is het vergroten van de toegang tot onderwijs en het bevorderen

©Minov, Onderzoek & Planning  32

 Tabel 11 Faciliteiten die ondersteunend zijn voor het onderwijs op school 

Faciliteiten  Aanwezig  Onaanvaardbare staat

Bibliotheek   10 (29.4%)  2 (20%)Gymzaal  0  NvtComputerlokaal  0  Nvt Leraarskamer  2 (5.9%)  0Magazijn  22 (64.7%)  5 (22.7%)Fietsenhok  1 (2.9%)  1 (100%) Sportveld/ speeltuin  20 (58.8%)  7 (35%)Drinkwater   33 (97.1%)  16 (48.5 %)Elektriciteit  16 (47.1%)  ‐

  Het blijkt dat 24 schoolleiders (70.6℅) niet beschikken over een bibliotheek, terwijl 10  (29.4℅) aangeven wel hierover te beschikken. De 24 schoolleiders die niet beschikken over een bibliotheek, geven aan wel leesboeken ter beschikking te hebben die zijn uitgestald op een boekenrek in het magazijn of in een klas.  De meeste schoolleiders die beschikken over een bibliotheek, geven aan dat de kwaliteit van de boeken goed is. Slechts 2 schoolleiders vinden de staat van de bibliotheek onaanvaardbaar (20%).  Tabel 12 Bibliotheekgebruik 

  Aantal  % 

1‐5 keren per week   11  32.3 1‐2 keren per maand  2  5.9 Geen gebruik   11  32.3 Onbekend   10  29.4 

Totaal   34  100 

 

Beleidsvoorstel Het lezen en dus het gebruik van de bibliotheek moet gestimuleerd worden. Bij het ontbreken van een bibliotheek kunnen ook ‘leeshoeken’ in de klassen met kinderboeken die (Surinaamse) kinderen aanspreken het leesgedrag bevorderen.  

  11 van de 34 scholen geeft aan dat zij meerdere keren per week de leerlingen gebruik laten maken van de bibliotheek. Eveneens 11 scholen maken nog geen gebruik van de bibliotheek.  Geen van de 34 schoolleiders beschikt over een gymzaal en een computerlokaal. Over het materiaal en de kwaliteit hiervan worden om die reden geen uitspraken gedaan. Slechts 2 scholen (5.9℅) beschikken over een lerarenkamer. Beide schoolleiders (100%) vinden de lerarenkamer in goede staat bevindt.   Op 12 scholen (35.3℅) is er geen magazijn aanwezig. Reservemateriaal wordt bij het ontbreken van een magazijn bewaard in een kast of een boekenrek. Voor 5 schoolleiders (22.7%) is het magazijn in onaanvaardbare staat.   

Page 33: SCHOOL MAPPING TEN BEHOEVE VAN PLANNING EN …...gebied (de districten Marowijne en Sipaliwini). Het doel van dit onderzoek is het vergroten van de toegang tot onderwijs en het bevorderen

©Minov, Onderzoek & Planning  33

Slechts 1 school (2.9℅) van de 34 beschikt over een fietsenhok dat gebouwd is uit een combinatie van verschillend materiaal. De kwaliteit hiervan wordt slecht bevonden door de schoolleider.  Een percentage van 58.8℅ (20 van de 34 schoolleiders) beweert dat de school wel beschikt over een sportveld of speeltuin, terwijl 41.2℅ (14 schoolleiders) aangeeft dat de school geen sportveld of speeltuin tot haar beschikking heeft. Uit de tabel blijkt dat 7 schoolleiders (35℅) de kwaliteit van het sportveld/ de speeltuin slecht vinden.   In de gebieden langs de kustvlakte beschikken 10 scholen (29.4%) over waterleiding. In de andere bezochte gebieden is deze faciliteit echter niet aanwezig. Volgens 23 schoolleiders (67.6%) maakt men gebruik van drinkwater uit de regenpijp dat opgevangen wordt in een tank, of van rivierwater.Voor 16 schoolleiders (van de 33 schoolleiders die verklaren (drink)water te hebben), is het water van onaanvaardbare kwaliteit om als drinkwater te kunnen gebruiken.    Uit het aantal van 34 schoolleiders, geven 16 (47.1℅) te kennen dat de school beschikken over elektriciteit. Deze scholen bevinden zich voornamelijk  in de kustvlakte. Het resterende deel van de scholen is gelegen in het binnenland (52.9℅) en beschikken overdag, dus tijdens schooluren niet over elektriciteit.  

7.4  Geografische ligging  Tabel 13 Afstand van dorp naar school  

    Aantal 

Varen   N.V.T.    2   15 en 30 min varen    4   30 min – 1uur varen  10   > 1 uur varen   6   Onbekend   12   Totaal  34      Lopen  N.V.T  10   < 15 min lopen    3   15 en 30 min lopen    4   30 min‐ 1uur lopen    1   > 1 uur lopen    2   Totaal   20   Onbekend   14   Totaal  34      Rijden   N.V.T.    6   < 15 min rijden    1   15 en 30 min rijden    3   30 min‐ 1uur rijden    1   > 1 uur rijden   1   Onbekend   22 

Totaal  34 *) N.V.T. = niet van toepassing  De grootste afstanden die kinderen in dit gebied moeten afleggen om de school te bereiken zijn volgens 6 schoolleiders (17.6%) meer dan een uur varen. Er zijn 10 

Page 34: SCHOOL MAPPING TEN BEHOEVE VAN PLANNING EN …...gebied (de districten Marowijne en Sipaliwini). Het doel van dit onderzoek is het vergroten van de toegang tot onderwijs en het bevorderen

©Minov, Onderzoek & Planning  34

schoolleiders die leerlingen op hun school hebben die tussen 30 minuten en een uur moeten varen. De grootste afstand die kinderen te voet moeten afleggen om de school te bereiken is volgens 3 schoolleiders (8.8%) meer dan een half uur lopen.  Er zijn 4 schoolleiders (11.8%) die aangeven dat er leerlingen de school bezoeken die een kwartier tot een half uur moeten lopen. Op 10 scholen is het niet mogelijk om te voet de school te bereiken (29.4%). Op 1 school moeten de leerlingen langer dan een uur rijden om de school te bereiken. De afstand die overbrugd moet worden is niet gemakkelijk voor ouders, zeker als er geen voorzieningen aanwezig zijn zoals schoolvervoer.  

Beleidsvoorstel Om de vergelijking van onderwijsvoorzieningen en faciliteiten mogelijk te maken, zodat het streven naar de gelijkheid op het gebied van onderwijs haalbaar en aanvaardbaar wordt, is het van belang dat er nationale normen, maatstaven en standaarden voor deze onderwijsfaciliteiten en voorzieningen worden vastgesteld en formeel ‘zichtbaar’ worden gemaakt. Niet altijd kan men werken met internationale normen. Er moet heel goed nagegaan worden wat realistisch en haalbaar is voor Suriname, zonder dat er inbreuk wordt gepleegd op het recht op goed onderwijs. Uiteindelijk moet dit proces ertoe leiden dat  situaties qua voorzieningen en faciliteiten niet veel meer verschillen van elkaar. 

7.5 Overzicht van andere belangrijke diensten in de omgeving 

Tabel 14 Diensten/faciliteiten in de omgeving   Niet aanwezig Aanwezig op school Aanwezig (< 1 km) Aanwezig (> 1km)  Onbekend

Telefoon  22 (64.7%) 4 (11.8%) 3 ( 3/8=37.5%) 5 (62.5%)  ‐Bank  23 (67.6%) ‐ 5 (5/11=45.4%) 6 (54.5%)  ‐Gezondheidscentrum  3 (8.8%) ‐ 16 (16/29=55.2%) 13 (44.8%)  2 (5.9%)Internet   25 (73.5%) ‐ 2 (2/9= 22.2%) 7 (77.8%)  ‐Zender  16 (47.1%) ‐ 11 (11/18=61.1%) 7 (38.9%)  ‐Mediatheek  26 (76.5%) 1 (2.9%) 2 (2/6=33.3%) 4 (66.7%)  1 (2.9%)Cybercafe  27 (79.4%) ‐ 2 (2/6=33.3%) 4 (66.7%)  1 (2.9%)Winkel   12 (35.2%) ‐ 20 (20/22=90.9%) 2 (9.1%)  ‐

 Er zijn 22 schoolleiders (64.7%) die niet beschikken over telefoon op school, terwijl 4 (11.8%) hierover wel beschikken. Het spreekt voor zich dat telefoonverbinding erg belangrijk is voor de communicatie met andere scholen, het ministerie, met ouders en een belangrijk middel is ten behoeve van het managen van een school. 3 Schoolleiders (37.5%) geven aan dat er buiten de school telefoonverbinding beschikbaar is op een afstand van minder dan 1 kilometer. Voor 4 scholen is dat op een afstand van 1 tot 15 kilometer. 1 schoolleider moet een afstand van 15 tot 25 kilometer afleggen om gebruik te kunnen maken van de telefoon.  In bepaalde gebieden van Oost‐Suriname is er nog steeds geen mobiele telefoonverbinding.     

Page 35: SCHOOL MAPPING TEN BEHOEVE VAN PLANNING EN …...gebied (de districten Marowijne en Sipaliwini). Het doel van dit onderzoek is het vergroten van de toegang tot onderwijs en het bevorderen

©Minov, Onderzoek & Planning  35

 

Beleidsvoorstel Scholen die niet beschikken over een telefoonverbinding maar waar er wel netwerk aanwezig is voor mobiele telefoonverbinding, zouden voorzien moeten worden van tenminste 1 mobiele telefoon met een vast beltegoed.  

 Het percentage van 8.8℅ (3 schoolleiders) geeft aan dat er geen gezondheidscentrum/ polikliniek ter beschikking is in de omgeving van de school. Er zijn 16 schoolleiders (55.2℅) die aangeven dat er wel een gezondheidscentrum staat op een afstand van minder dan een kilometer.   25 schoolleiders (73.5℅) van de 34 geven aan geen internet ter beschikking te hebben.  2 schoolleiders (22.2℅) beweren dat er minder dan 1 kilometer afgelegd moet worden om gebruik te kunnen maken van internetfaciliteiten. 7 schoolleiders (77.8℅) geven aan dat een afstand van meer dan 1 kilometer overbrugd moet worden om gebruik te kunnen maken van internetfaciliteiten.   16 schoolleiders (47.1℅) geven aan dat er geen zender in het dorp is waarvan de school gebruik mag maken.   Het percentage van 79.4℅ (27 schoolleiders geeft aan dat er geen cybercafé ter beschikking is. 2 schoolleiders (22.3℅) geven te kennen dat ze wel beschikken over cybercafés die liggen op een straal van minder dan 1 kilometer.   Uit het aantal van 34 schoolleiders, geven 12 (35.2℅) te kennen dat er geen winkels aanwezig zijn in de directe omgeving. Er zijn 20 schoolleiders (90.9℅) die aangeven dat er winkels aanwezig zijn binnen een straal van 1 kilometer. 

7.6 Andere kwesties die een effect hebben op het onderwijs 

Het Ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling vraagt een ouderbijdrage van SRD 10,‐ per kind per schooljaar bij inschrijving op de Openbare scholen. De scholen die onder het beheer van de verschillende gemeenten (bijzondere scholen) vallen, vragen een bedrag tussen de SRD 85 en SRD 115, ‐ per kind per schooljaar. Voor de meeste ouders in het binnenland is het een grote opgave om dit bedrag neer te tellen voor meestal meer dan 1 schoolgaand kind. Ook in het pilot SMO is het hoge inschrijfgeld aangegeven als reden voor het niet sturen van een kind naar school.  

Opmerking: Er wordt momenteel door UNICEF in samenwerking met het MINOV een studie/onderzoek (Child Friendly Budget Study) gedaan met als doel de kosten in het onderwijs in kaart te brengen en aanbevelingen te doen met betrekking tot het kostenaspect in het onderwijs. 

 

Page 36: SCHOOL MAPPING TEN BEHOEVE VAN PLANNING EN …...gebied (de districten Marowijne en Sipaliwini). Het doel van dit onderzoek is het vergroten van de toegang tot onderwijs en het bevorderen

©Minov, Onderzoek & Planning  36

Beleidsvoorstel De kwestie van inschrijfgelden op bijzondere/ gemeentescholen speelt al jaren. Er moet met heel veel spoed aandacht besteed worden,  niet alleen aan deze kwestie die betrekking heeft op het bijzonder / gemeenteonderwijs, maar ook aan andere issues die te maken hebben met het onderwijs op gemeentescholen (zoals bijdrage (subsidies) van de overheid, onderhoud van schoolgebouwen en de standaarden waaraan deze moeten voldoen, middelenvoorziening). 

7.7 Drop‐outs Tabel 15  Reden voor drop‐ outs  van jongens op de onderzochte scholen Reden voor drop‐out jongens  Aantal %

Geen betaling schoolgelden   1  2.9Verhuizing vanwege baan   5 14.7Overgeplaatst  naar  andere school 

 2  5.9

Anders  21 61.8Onbekend     5 14.7

Totaal  34 100 

Uit het onderzoek blijkt dat geen betaling van schoolgelden door 1 van de 34 schoolleiders (2.9℅) wordt aangegeven als reden voor drop‐out. Verhuizing vanwege baan wordt door 5 schoolleiders (14.7℅) vernoemd , als reden voor het vroege schoolverlaten. Het overplaatsen naar een andere school, wordt door 2 schoolleiders (5.9℅) als reden gezien voor drop‐out, terwijl 21 schoolleiders (61.8℅) andere redenen noemen voor drop‐out zoals culturele factoren, werk op de goudvelden, ‘hossel’ in het gebied.  Tabel 16  Reden voor drop‐ out van meisjes op de onderzochte scholen Reden voor drop‐out meisjes  Aantal %

Onbekend   1  2.9Werk op kostgrond   1  2.9Overgeplaatst naar andere school   1  2.9Zwanger/ uitgehuwelijkt  21 61.8Afgeschreven wegens leeftijd   5 14.7Anders   1  2.9Onbekend   4 11.8Totaal  34 100

 Zwanger raken of huwelijk is volgens  21 schoolleiders (61.8℅) de voornaamste reden voor drop‐ out bij de meisjes. Eén schoolleider (2.9℅) geeft aan dat het werken op de kostgrond een reden is voor drop‐ out van meisjes. De overplaatsing naar een andere school wordt door één schoolleider ( 2.9℅) eveneens genoemd als reden voor drop‐ out van meisjes. Het afschrijven wegens leeftijd wordt voor 5 schoolleiders (14.7℅) beschouwd als reden voor het uitvallen van meisjes, terwijl 1 schoolleider ( 2.9℅)  een andere reden (geen motivatie) opgeeft voor drop‐ out.  Huisbezoeken door leerkrachten zijn niet gebruikelijk. Als leerkrachten een wandeling maken in het dorp en ouders van drop‐outs tegenkomen wordt er wel geïnformeerd naar de kinderen en worden ze gestimuleerd om alsnog de school te bezoeken.   

Page 37: SCHOOL MAPPING TEN BEHOEVE VAN PLANNING EN …...gebied (de districten Marowijne en Sipaliwini). Het doel van dit onderzoek is het vergroten van de toegang tot onderwijs en het bevorderen

©Minov, Onderzoek & Planning  37

Beleidsvoorstel De administratie van scholen moet zodanig ingericht zijn dat de redenen voor het verlaten van een school verplicht/ continu geregistreerd wordt. Ook moet het beleid ten aanzien van het gebruik van leerlingnummers scherper gesteld worden, waarbij bij inschrijving/ afschrijving landelijk vanuit het MINOV, scholen verplicht worden op afschrijvingsformulieren/ mutatieformulieren het leerlingennummer in te vullen.  

 

Beleidsvoorstel Er moeten regelmatig  in samenwerking met andere sectoren opvoedingsprogramma’s/ voorlichting gegeven worden die zich richten op het belang van ( participatie in)  het onderwijs, het voorkomen van tienerzwangerschappen, het belang van het feit dat beide geslachten naar school gaan en deze ook afmaken. Voorts moeten er meer ondersteunende diensten (zoals Inspectie, afdeling Begeleiding) ter plaatse aanwezig zijn. Schoolleiders moeten meer autonomie krijgen ten aanzien van het managen van een school en hiermee ook meer verantwoordelijkheid voor het onderwijs op hun school tonen. Huisbezoekjes of contact met ouders door leerkrachten moeten meer en op continue basis gebeuren. 

 Tabel 17  Voorstellen voor aanpak van drop‐outs 

  Aantal  %

Communicatie met ouders en leerlingen   2 5.9 Bewustwording leerlingen/ouders   2 5.9 Ouderparticipatie   2 5.9 Voedingsprojecten   1 2.9 Huisbezoekjes afleggen   1 2.9 

 Schoolleiders vinden het moeilijk om met voorstellen te komen voor het terugdringen van om drop‐outs. Volgens enkelen is een manier om wegblijvers aan te pakken: communicatie en bewustwording van ouders en leerlingen en het bevorderen van ouderparticipatie.  Zittenblijvers   Tabel 18  Redenen voor zittenblijvers 

  Aantal %

Geen begeleiding leerlingen   2 5.9 Leerlingen niet gemotiveerd   5 14.7 Armoede (eenoudergezinnen)   3 8.8 Verzuim leerlingen  4 11.8 Verzuim leerkrachten   1 2.9 Geen begeleiding/ participatie ouders   5 14.7 Geen huiswerk   1 2.9 Problemen met rekenen   1 2.9 Problemen met taal   7 20.6 Geen Kleuter Onderwijs  1 2.9 Gebrek leermiddelen   1 2.9 

 De meest genoemde redenen voor het zittenblijven zijn volgens de schoolleiders de taalproblematiek (20.6%), geen gemotiveerde leerlingen (14.7%), geen begeleiding en participatie van de zijde van de ouders (14.7%) en verzuim van leerlingen (11.8%).  

Page 38: SCHOOL MAPPING TEN BEHOEVE VAN PLANNING EN …...gebied (de districten Marowijne en Sipaliwini). Het doel van dit onderzoek is het vergroten van de toegang tot onderwijs en het bevorderen

©Minov, Onderzoek & Planning  38

 Tabel 19  Oplossingen om het zittenblijven aan te pakken 

  Aantal  %

Extra begeleiding (bijlessen)   5 14.7 Bewustwording ouders/ouderparticipatie   7 20.6 Begeleiden leerlingen in eigen taal   1 2.9 Meer aanschouwelijk materiaal   1 2.9 Remedial Teaching Klas   1 2.9 Begeleiding leerkrachten   1 2.9 Minder verzuim   1 2.9 Voldoende leermiddelen   1 2.9 Kleinere klassen   1 2.9 Opzetten eigen bibliotheek en mediatheek  1 2.9 

 Als oplossingsmodellen voor het tegengaan van het zittenblijven vernoemen  de schoolleiders de bewustwording en participatie van ouders in het onderwijs (20.6%) en extra begeleiding voor de leerlingen (14.7%). Wij suggereren dat het hier gaat om zaken die te maken hebben met de taal. Als overige aanpakken worden genoemd: remedial teaching, begeleiding, ondersteuning van leerkrachten, kleinere klassen. Tijdens onze observaties en gesprekken met ouders en verzorgers, is zowel tijdens het pilotonderzoek als het onderzoek in het Oost‐Surinamegebied, de taal die thuis gebezigd wordt (Aucaans, inheemse talen) in bijna alle gevallen de ‘lokale’ taal en niet het Nederlands of zelfs het ‘Sranantongo’. In vele gevallen (vooral in gebieden waar er geen toegang is tot het kleuteronderwijs) komen kinderen onvoldoende voorbereid of bijna niet voorbereid (vooral wat de taal betreft) op de leerschool. Dit verklaart natuurlijk de hoge zittenblijverspercentages (zie tabellen in het begin van dit hoofdstuk) in vooral het eerste leerjaar van het GLO.  

Beleidsvoorstel Er moet in samenwerking met deskundigen (curriculumdeskundigen en deskundigen op het gebied van taal) nagegaan worden hoe het ‘taalprobleem’, dat niet alleen een probleem is dat zich voordoet in het binnenland, effectief aangepakt kan worden. Het probleem met de taal heeft een behoorlijke invloed op de prestaties van kinderen in het GLO.  

 Aan de schoolleiders werd gevraagd aspecten op te noemen die het onderwijs op hun school (en daarmee de schoolprestaties) beïnvloeden. Bij deze vraag mochten schoolleiders meerdere zaken opnoemen. Onderstaande tabel geeft een overzicht van zaken die volgens de schoolleiders het onderwijs belemmeren.    

Page 39: SCHOOL MAPPING TEN BEHOEVE VAN PLANNING EN …...gebied (de districten Marowijne en Sipaliwini). Het doel van dit onderzoek is het vergroten van de toegang tot onderwijs en het bevorderen

©Minov, Onderzoek & Planning  39

Tabel 20 Aspecten die het onderwijs belemmeren     Aantal  %

Taalbarrière                                                     9 26.5 Geen elektriciteit   1  2.9 Ontbreken communicatiemiddelen   3  8.8 Geen toekomstperspectief   1  2.9 Schoolleider overbelast   30 88Geen mediatheek   2  5.9 Sanitaire voorzieningen (gebrek aan toiletten)  5 14.7 Geen inspecteur     1  2.9 Tekort bevoegde leerkrachten   5 14.7 Gebrek aan onderwijswoningen (huisvesting leerkrachten)   6 17.6 Gebrek aan lokalen (klassen te groot)  3  8.8 Gebrek aan meubilair                         1  2.9 Rekenproblemen                                             1  2.9 Begeleiding leerkrachten en leerlingen                                     1  2.9 Gebrek aan leermiddelen                                1  2.9 Probleemgedrag leerlingen                                      2  5.9 Verzuim van leerlingen                                                      5 14.7 Ontbreken van kindvriendelijk milieu  1 2.9Ouderbijdrage/ inschrijfgeld                                                 1  2.9 Geen betrokkenheid ouders                           7 20.6 Analfabetisme                                                 1  2.9 Huiselijke problemen (armoede)  2  5.9 Voeding                                                           2  5.9   

Schoolleiders geven aan dat zij in plaats van het managen van de school ook nog belast worden met taken zoals het invallen in de klas bij afwezigheid van leerkrachten, het zoeken voor oplossingen voor problemen die de school regarderen, het invullen van enquetes en vragenlijsten, het volgen van trainingen die elkaar overlappen, enzovoort. De belangrijkste problemen waarmee school volgens hen te kampen heeft zijn de taalbarrière (26.5%), gebrek aan huisvesting voor leerkrachten (17.6%), onbevoegde leerkrachten (14.7%). (Zie tabellen in het begin van dit hoofdstuk), verzuim van de leerlingen (14.7%) en de geringe betrokkenheid van de ouders (20.6%).   Volgens schoolleiders kan de schoolparticipatie worden bevorderd door de betrokkenheid en bewustwording van ouders te vergroten (20.6%) en meer aanschouwelijk materiaal aan de leerlingen te bieden zodat het onderwijs aantrekkelijker wordt (11.8%). Voorts worden zaken genoemd als meer groepswerk in de klas (5.9%), een bibliotheek/ mediatheek, een kindvriendelijk milieu op school en meer begeleiding en bijlessen voor de leerlingen (5.9%). 

7.8 Non School Mapping 

Tijdens deze tweede School Mapping  onderzoek zijn er ook (toevallig) dorpen bezocht waar er geen scholen zijn en kinderen noodgedwongen elders (in een ander gebied) onderwijs volgen. Gebaseerd op deze ervaringen is de noodzaak gebleken om onderzoek in gebieden uit te voeren waar er wel mensen wonen en waar (niet perse) scholen aanwezig zijn. Het ministerie zal samen met andere instanties nagaan hoe dit onderzoek het beste uitgevoerd kan worden. De afdeling Onderzoek en Planning heeft reeds in haar planning opgenomen volgend jaar (2011) een ‘echte’ aanvang te maken met de ‘Non School Mapping’ .  

Page 40: SCHOOL MAPPING TEN BEHOEVE VAN PLANNING EN …...gebied (de districten Marowijne en Sipaliwini). Het doel van dit onderzoek is het vergroten van de toegang tot onderwijs en het bevorderen

©Minov, Onderzoek & Planning  40

Zie hieronder een overzicht van de bezochte dorpen waar de onderzoekers geen scholen hebben aangetroffen maar waar wel de behoefte aan onderwijs of aan scholen is.  Tabel 21 Bezochte dorpen met dringende vraag naar onderwijs  

Dorp   Aantal inwoners Aantal kinderen beneden de 15 jaar

Kawemhakan (Anapaike)  220 55Cottica aan de Lawa  607 286Lensedede  onbekend* 80Granbori  onbekend 200Stoelmanseiland (wel school, onvoldoende plaatsingsmogelijkheid) 4096 2104*In deze dorpen zijn er wel ‘genoeg’ kinderen aangetroffen om ter plaatse een school te beginnen 

 

Beleidsvoorstel Het is ook belangrijk bewoonde gebieden te bezoeken waar er geen scholen zijn om na te gaan of de behoefte aan onderwijs in die gebieden aanwezig is. De plannen voor het uitvoeren van een dergelijk onderzoek zijn er al en moeten tegen het einde van dit jaar ‘vormen’ beginnen te krijgen. 

7.9 Conclusie schoolleiders 

Uit de gesprekken, interviews en observaties met de schoolleiders is waardevolle informatie verkregen met betrekking tot de materiële omstandigheden op de scholen en de problemen in de verschillende gebieden die te maken hebben met de toegang tot onderwijs en participatie en prestatie van kinderen in het onderwijs in deze gebieden.  Bekijken we het instructiemateriaal dat er op de scholen wordt gebruikt, dan wordt dit volgens de schoolleiders elk jaar aangevuld door het ministerie, doch in onvoldoende mate.  Niet alle kinderen beschikken over een eigen boek bij de verschillende vakken, wat extra belastend werkt voor de leerkrachten (de lessen worden dan bijvoorbeeld overgeschreven op het bord). De schoolboeken vallen vaak letterlijk uit elkaar bij herhaald gebruik (materiaal niet duurzaam), maar ook wordt aangegeven dat leerlingen niet netjes omspringen met de boeken en die beschadigen. Een maatregel die vele scholen treffen om beschadiging van de boeken te voorkomen is de schoolboeken uitsluitend op school te gebruiken en die niet mee te sturen naar huis.       

Page 41: SCHOOL MAPPING TEN BEHOEVE VAN PLANNING EN …...gebied (de districten Marowijne en Sipaliwini). Het doel van dit onderzoek is het vergroten van de toegang tot onderwijs en het bevorderen

©Minov, Onderzoek & Planning  41

Beleidsvoorstel Leermiddelen / boeken moeten van duurzaam, maar bovenal voor het onderwijs en het kind, van aantrekkelijk materiaal vervaardigd zijn. Leerlingen moeten vaker bewust gemaakt worden van het feit dat alles geld en energie kost en moeten aangeleerd worden zuinig om te springen met leermiddelen en boeken. Samen met de afdeling Curriculum ontwikkeling en andere afdelingen moet nagegaan worden hoe het curriculum zowel uiterlijk als inhoudelijk aantrekkelijker gemaakt kan worden. Ook voor boeken moeten er bepaalde kwaliteitsstandaarden en normen gelden waaraan deze moeten voldoen.  Schoolleiders zouden jaarlijks (behoefte) lijsten voor leermiddelen ruim op tijd naar de daarvoor bestemde afdeling opsturen. Een goede schoolleider moet ruim van te voren in staat zijn een zogenaamde ‘Schoolplan’ of behoeftelijst voor het komende schooljaar te kunnen produceren. Bij het ontbreken van bepaald aanschouwelijk materiaal moet er vaker een beroep gedaan kunnen worden op de inventiviteit en creativiteit van leerkrachten en schoolleiders. 

 Alle schoolleiders vinden het niveau van de schoolboeken goed, echter is het van belang dat er wordt gewerkt aan de aanpassing van de inhoud aan de culturele context/ belevingswereld van de leerlingen. Op dit moment vinden de schoolleiders dat het curriculum meer een combinatie is van het Nederlandse onderwijs en het stedelijke in Suriname. Aspecten uit de eigen leefomgeving herkennen de kinderen niet terug in het onderwijs. Met de hervormingen in het onderwijs moet worden ingespeeld op het aantrekkelijk maken van het curriculum voor kinderen in heel Suriname. Het ontbreken van aanschouwelijk materiaal is een tekortkoming bij het lesgeven voor vele leerkrachten. Voorbeelden die in de schoolboeken worden gegeven verwijzen naar aanschouwelijk materiaal. Dat ontbreekt vaak op de scholen. Vooral bij het vak Natuuronderwijs is het tekort aan aanschouwelijk materiaal groot. Leerkrachten vangen dit op door zelf (of samen met de kinderen) het aanschouwelijk materiaal te vervaardigen.  Op de meeste scholen zijn er voldoende schoolborden, maar de behoefte aan een extra schoolbord, een prikbord om platen op te hangen, of een geruit bord is groot. Op de lerarenopleidingen worden de leerkrachten klaargestoomd te werken met al deze middelen. Echter ontbreken de middelen in het veld. Platen worden met plakband aan de muur opgehangen in plaats van aan het prikbord, maar binnen niet al te lange tijd raken deze los. Kleurkrijt ontbreekt vaak op de scholen. Dit is vooral voor de leerkrachten van de onderbouw onmisbaar bij het illustreren van bepaalde voorbeelden.   Er zijn enkele scholen die beschikken over een televisie, een computer/ laptop, een dvd speler en een kopieerapparaat, waarvan ook gebruik gemaakt wordt in het onderwijs. Ten overvloede wordt vermeld dat deze middelen in de gebieden tijdens schooluren gebruikt kunnen worden waar er de hele dag elektriciteitsvoorziening is. De genoemde apparaten zijn allemaal schenkingen en niet aangeschaft door de overheid of vanuit de reguliere begroting. 

Page 42: SCHOOL MAPPING TEN BEHOEVE VAN PLANNING EN …...gebied (de districten Marowijne en Sipaliwini). Het doel van dit onderzoek is het vergroten van de toegang tot onderwijs en het bevorderen

©Minov, Onderzoek & Planning  42

Meubilair voor de leerlingen wordt elk jaar aangevuld door het MINOV, maar het aantal tafels en stoelen dat wordt geleverd is onvoldoende of niet altijd geschikt voor de leerlingen. Er zijn scholen aangetroffen met een overschot aan meubilair voor de onder‐ of bovenbouw, dat in het magazijn worden opgeslagen. Voorts zijn er donoren of instanties die schoolmeubilair ter beschikking stellen voor de scholen in Suriname. Helaas gaat het bij de schenkingen dikwijls om gebruikt meubilair, dat gedeeltelijk beschadigd of niet meer duurzaam is.  Evenals bij de leerlingen is er ook een tekort aan meubilair voor leerkrachten. Er zijn scholen waar leerkrachten door een tekort aan bureaus gebruik maken van de tafels en stoelen van de leerlingen. Ook worden soms door de buurtbewoners tafels voor de leerkrachten vervaardigd.   De meeste schoolleiders geven aan dat het aantal lokalen op de school onvoldoende is. Klassen zijn te groot en vaker kunnen leerlingen niet ingeschreven worden door een gebrek aan ruimte. Dit leidt ertoe dat kinderen genoodzaakt zijn om thuis te blijven of om hun toevlucht te zoeken in Frans Guyana.   

Beleidsvoorstel De mogelijkheid om te starten met combinatieklassen (twee leerjaren in een klas) moet in overweging genomen worden. De richtlijnen ten aanzien van aanpak en vormgeving van het onderwijs in deze combinatieklassen moet duidelijk vanuit het beleid geformuleerd worden en als zodanig in de praktijk toegepast worden. Controle en monitoring van deze combinatieklassen moet op regelmatige basis geschieden. 

 

Beleidsvoorstel In bepaalde gebieden neemt de plaatselijke bevolking toch een stukje verantwoordelijkheid voor het onderwijs door op een of ander manier een bijdrage te leveren. Met voorlichtingsprogramma’s moeten gemeenschappen bewust gemaakt worden van het feit dat  het MINOV alleen niet alle problemen van het onderwijs kan aanpakken maar dat de  bijdrage van een ieder  in deze zeer noodzakelijk is. Men moet vaker  verantwoordelijkheid tonen voor het onderwijsgebeuren in zijn of haar gebied. 

 Sinds de overstromingen zijn de muren en het plafond van scholen beschadigd door het water en of aangetast door houtluizen. Schoolgebouwen die in de afgelopen 5 jaren zijn gerenoveerd zijn nu wederom aan renovatie toe. Dit geldt ook voor de dienstwoningen voor de leerkrachten, die op vele plaatsen in onvoldoende mate aanwezig zijn.   Aanvaardbaar drinkwater is slechts op de helft van de  scholen beschikbaar. Het merendeel van de scholen in de gebieden die langs de Marowijne, Lawa en de Tapanahony liggen, geven aan regenwater op te vangen in een tank en dat vervolgens te gebruiken als drinkwater. Bij extreme droogte wordt gebruik gemaakt van bron‐ of rivierwater, wat niet veilig is voor de gezondheid.   

Page 43: SCHOOL MAPPING TEN BEHOEVE VAN PLANNING EN …...gebied (de districten Marowijne en Sipaliwini). Het doel van dit onderzoek is het vergroten van de toegang tot onderwijs en het bevorderen

©Minov, Onderzoek & Planning  43

In de meeste dorpen zijn medische voorzieningen aanwezig. Er zijn gezondheidscentra van de Medische Zending gevestigd waarvan de bewoners van de gebieden gebruik kunnen maken.   Waar het verkeer te water plaatsvindt (de dorpen langs de rivier) is er eerder uitzonderlijk een vaste telefoon, een bank, computer‐ of internetfaciliteit of een mediatheek. Het is van belang dat ook in deze gebieden een dependance van deze diensten en faciliteiten worden gebracht.   Afstanden die kinderen moeten afleggen om een school te bereiken variëren van enkele minuten lopen tot meer dan een uur varen. De lange afstanden die kinderen te voet of te water moeten afleggen zijn vaak niet vrij van gevaren/obstakels. Voor ouders kunnen deze gevaren op weg van en naar school een reden zijn om hun kinderen thuis te houden.   Migratie in het Oost‐Surinamegebied is een veel voorkomend verschijnsel, mede door het ontbreken van vervolgonderwijs in het gebied. De trek van Surinamers naar Frans‐Guyana is groot vanwege de sociale voorzieningen die Frans Guyana te bieden heeft. Toekomstperspectieven zijn volgens ouders uit het gebied beter in Frans Guyana, vandaar dat zij continu bezig zijn met het zoeken naar mogelijkheden om hun kinderen aan de Franse zijde op school te plaatsen. De scholen in Suriname zijn een ‘tijdelijke opvang’; zodra er plaatsingsmogelijkheid bestaat op Frans grondgebied doen zij de oversteek. Vaak met alle gevolgen van dien: geen adequate huisvesting, geen documenten. Bij mislukking keren de ouders terug om de kinderen weer in te schrijven op een school in Suriname.   Zittenblijvers komen relatief veel voor in het Oost‐Surinamegebied. Te weinig lokalen met als gevolg te grote klassen zijn zeker een reden hiervoor. Ook de inhoud van de lessen die niet aansluit bij het referentiekader van het kind en de taalbarrière zijn oorzaken voor het zittenblijven. De grote aantallen onbevoegde leerkrachten (zie tabel begin van dit hoofdstuk) hebben zeker ook een impact op de prestaties van de kinderen.  Schoolgeld voor de bijzondere scholen vormt een obstakel voor de meeste ouders. Vooral gezinnen met meerdere schoolgaande kinderen worden het meest hierdoor getroffen. Door de hoge kosten zijn ouders vaak genoodzaakt hun kinderen thuis te houden. Er zijn gemeenten die wat verlichting brengen in de zaak door mogelijkheden te bieden om gefaseerd te betalen. Voorts zijn er schoolbesturen die de mogelijkheid bieden aan gezinnen om de ouderbijdrage van maximaal 3 schoolgaande kinderen te betalen. De overige kinderen worden gevrijwaard van de kosten.     

Page 44: SCHOOL MAPPING TEN BEHOEVE VAN PLANNING EN …...gebied (de districten Marowijne en Sipaliwini). Het doel van dit onderzoek is het vergroten van de toegang tot onderwijs en het bevorderen

©Minov, Onderzoek & Planning  44

8. Resultaten van het onderzoek bij de leerkrachten  

In totaal werkten 65 leerkrachten mee aan het onderzoek, 8 mannelijke en 57 vrouwelijke. Er werden zoveel mogelijk leerkrachten van leerjaar 1 en 6 betrokken, omdat cijfers aantonen dat deze leerjaren de meeste zittenblijvers hebben. Als er om bepaalde redenen een leerkracht uit leerjaar 1 of 6 niet kon deelnemen aan het onderzoek, werd een leerkracht uit een ander leerjaar gevraagd om als respondent op te treden. De resultaten zijn daarom niet generaliseerbaar naar alle leerkrachten van leerjaar 1 en 6 in het Oost‐Surinamegebied. 

8.1 Beschrijving van de respondenten Tabel 22 Opleiding van de leerkrachten  Bevoegdheid  M  V  Tot   Percentage

D.K.  1    1  1.5 B.A.  2  15  18  27.7 O.A.  2  24  25  38.4  GLO 1  2  13  15  23.1 H.K.L.  ‐  1  1  1.5 onbekend  1  4  5  7.7 

  8  57  65  100D.K=Districtskwekeling B.A.=Boslandakte O.A.= Onderwijzersakte GLO 1= Akte voor bekwaamheid voor het lesgeven in het Lager Onderwijs H.K.L.=Hoofdkleuterleidster M= Man V= Vrouw Tot= Totaal 

 Volgens de bovenstaande tabel hebben 25 van de 65 respondenten een Onderwijzersakte (38.4%), opgevolgd door 18 leerkrachten met een Boslandakte (27.7%). Voorts zijn er 15 leerkrachten die de GLO 1‐ bevoegdheid hebben (23.1%).  Tabel 23 Leeftijd en dienstjaren van de leerkrachten 

Leeftijd  M  V  Aantal 

21‐30 jaar  3  23  2631‐ 40 jaar   2  23  2541‐50 jaar  2  8  1051‐60 jaar  1  3  4Totaal   8  57  65     Dienstjaren   Aantal   % 1tot en met 5  32  49.2 5 tot en met 10  18  27.6 10 tot en met 15   11  16.9 15 tot en met 20  3  4.6 30 dienstjaren  1  1.5 

Totaal   65  100 

 Meer dan 50 % van de leerkrachten is tussen de 21 en 40 jaar oud. Ongeveer 90% is van het vrouwelijke geslacht. Dit correspondeert met de nationale cijfers en de internationale trend. Uit de cijfers blijkt ook dat het grootste deel maximaal vijf dienstjaren heeft en dus vrij ‘nieuw’ is in het vak.  

Page 45: SCHOOL MAPPING TEN BEHOEVE VAN PLANNING EN …...gebied (de districten Marowijne en Sipaliwini). Het doel van dit onderzoek is het vergroten van de toegang tot onderwijs en het bevorderen

©Minov, Onderzoek & Planning  45

8.2 Opvattingen en attitudes van leerkrachten 

Motivatie met betrekking tot het werk   Tabel 24 Periode dat een leerkracht  nog in het binnenland wil onderwijzen 

  Aantal   % 

Korter dan 1 jaar  13  20 Tussen 1 en 5 jaren  20  30.8 Langer dan 5 jaren  25  38.5 Onbekend   7  10.8 

Totaal  65  100 

 Een vrij groot percentage van de leerkrachten geeft aan langer dan 5 jaren in het binnenland te willen blijven (38.5%), terwijl 13 leerkrachten (20%) binnen een jaar willen stoppen met het lesgeven in het binnenland. In de onderstaande tabel worden de positieve aspecten voor het geven van onderwijs in het binnenland weergegeven.   Tabel 25 Prettige (positieve) kanten van het lesgeven  

  Aantal  % tov 65

De ervaring   24 36.9Het functioneren van de school  17 26.1Contact met collega’s  19 29.2Financiële beloning  10 15.4Gezin in het binnenland  21 32.3Leefomstandigheden  13 20Het werken in het binnenland is motiverend 17 26.2Ontplooiingskansen   5 7.7Anders, n.l. helpen het binnenland te ontwikkelen 1 1.5

 Eén van de belangrijkste redenen waarom men wil lesgeven in het binnenland, is  de ervaring die leerkrachten opdoen (36.9%) en het feit dat hun gezin/ familie ook in het binnenland woonachtig is (32.3%). Tevens zijn er leerkrachten die het contact met collega’s beschouwen als een motivatie (29.2%).  Op de vraag of leerkrachten behoefte hebben aan een andere job, geven 56 van de 65 leerkrachten (86,2%) aan dat ze die behoefte niet hebben. Slechts 5 van de 65 respondenten (7.7%) geven aan van wel. Er is gevraagd naar de reden voor de behoefte aan een andere job. Leerkrachten geven aan dat het salaris en de leefomstandigheden een rol spelen. Voorts willen zij verder studeren in de stad. Op de vraag hoe zij toch gemotiveerd blijven, wordt als reden opgegeven dat het vooral de liefde voor het kind is (36%) en dat het lesgeven in het binnenland een bewuste keus is geweest (13.8%). Van de 13 respondenten die binnen het jaar weg willen uit het gebied, zeggen 12 ervan dat ze geen behoefte hebben aan een andere job, maar elders als leerkracht willen werken.       

Page 46: SCHOOL MAPPING TEN BEHOEVE VAN PLANNING EN …...gebied (de districten Marowijne en Sipaliwini). Het doel van dit onderzoek is het vergroten van de toegang tot onderwijs en het bevorderen

©Minov, Onderzoek & Planning  46

 

Beleidsvoorstel Het MINOV moet interactief afstandsonderwijs introduceren voor leerkrachten. Dit onderwijs wordt ontwikkeld door en voor leerkrachten die ter plekke met bepaalde problemen te maken krijgen, zodat de lessen praktisch en oplossingsgericht zijn. 

 

Beleidsvoorstel Salarissen van leerkrachten moeten de belangrijkste kosten van levensonderhoud dekken (minimum Benchmark). Leerkrachten moeten met hun volle aandacht en energie op school kunnen functioneren en zich niet bezig houden met een tweede baan om te kunnen overleven of zich druk maken over andere voorzieningen zoals huisvesting en veiligheid, doorgroeimogelijkheden, mogelijkheden voor het upgraden. Wanneer leerkrachten zich gaan bezig houden met het ‘druk maken’ om deze zaken zal dit zeker van invloed zijn op de kwaliteit van het onderwijs. Learning/ multifunctionele centra voor leerkrachten waar zij bij elkaar kunnen komen om ervaringen te delen en waar  zij over het onderwijsgebeuren kunnen praten, moeten in verschillende gebieden neergezet worden en effectief in gebruik genomen worden.  

 Opleiding en training  Tabel 26 Tevreden over de gevolgde opleiding 

  Aantal  %

Ja  51  78.5 Nee  14  21.5 Totaal  65  100 

 Van de 65 leerkrachten zijn slechts 14 (21.5%) ontevreden over de gevolgde opleiding. De meesten geven aan er tevreden over te zijn. Op de vraag over welk aspect van de opleiding zij tevreden zijn geven 11 leerkrachten (16.9%) aan ‘de aansluiting tussen theorie en praktijk’.   Op de vraag over het volgen van trainingen en bijscholingscursussen geven 15 van de 65 leerkrachten aan nooit een training  te hebben gevolgd (23.1%). Van 23 leerkrachten (35.4%) is het niet bekend of zij ooit een training hebben gevolgd. De overige 27 leerkrachten (41.4%) hebben in de afgelopen tien jaren wel een training gevolgd.     

Page 47: SCHOOL MAPPING TEN BEHOEVE VAN PLANNING EN …...gebied (de districten Marowijne en Sipaliwini). Het doel van dit onderzoek is het vergroten van de toegang tot onderwijs en het bevorderen

©Minov, Onderzoek & Planning  47

Tabel 27  Naam Training/ bijscholingscursus: Naam   Aantal %

Malariapreventie  1 1.5Didactische vaardigheden  4 6.1Bijscholingscursussen (naam onbekend)  10 15.4Natuuronderwijs 2e leerjaar  2 3.1Beip‐ training   4 6.1Opleiding tot Boslandonderwijzeres (B.A)  1 1.5Training en bijscholen aardr. en Ned  1 1.5Training om mensen te leren lezen  1 1.5Trainingen op school  1 1.5Lezen en rek.  3 4.6Training Stg. Sucet  4 6.1Computerles  1 1.5Training Learn‐project  1 1.5Hoofdkleuterleidster  1 1.5Kindvriendelijk onderwijs  2 3.1E.H.B.O.‐training  1 1.5Vroege kindstimulatie (E.C.D)   1 1.5Opmerking: de term training (zoals bovenstaande tabel aangeeft) wordt verschillend geïnterpreteerd.  De tabel geeft een overzicht van de trainingen die bij deze vraag zijn opgenoemd (zowel de trainingen die direct met het onderwijs als indirect met het onderwijs te maken hebben). 

 

Beleidsvoorstel Er moet vanuit het beleid van het ministerie een verbeterde controle uitgeoefend worden op de verschillende soorten trainingen en de inhoud van de verzorgde trainingen aan leerkrachten. Sterke monitoring, evaluatie en controle op dit gebied zullen ertoe leiden dat het ministerie een beter ‘zicht’ op zaken zal hebben. 

 

Beleidsvoorstel In de training van leerkrachten moet worden meegenomen dat toekomstige leerkrachten moeten kunnen werken met de faciliteiten / tools die ter plaatse beschikbaar zijn. De training moet leerkrachten voorbereiden op het kunnen werken met verscheidenheid/ in verschillende situaties/ diversiteit. 

 Sociaal Culturele vragen  Behalve het Nederlands worden in het Oost‐Surinamegebied ook andere talen gesproken. Deze zijn onder andere het Aucaans, Paramaccaans, Sranangtongo en de inheemse talen.   Tabel 28 Spreekt leerkracht de lokale taal 

  Aantal   % 

Ja  39  60 Nee  17  26.2 Een beetje  7  10.8 Onbekend   2  3.1 Totaal   65  100 

 Meer dan de helft van de leerkrachten (60%) spreekt de lokale taal.    

Page 48: SCHOOL MAPPING TEN BEHOEVE VAN PLANNING EN …...gebied (de districten Marowijne en Sipaliwini). Het doel van dit onderzoek is het vergroten van de toegang tot onderwijs en het bevorderen

©Minov, Onderzoek & Planning  48

Tabel 29 Kent leerkracht de lokale cultuur   Aantal   % 

Ja  30  46.2 Nee  15  23.1 Onbekend  20  30.8 Totaal   65  100 

 Er zijn 30 leerkrachten (46.2%), die de plaatselijke cultuur van de gemeenschap kennen, terwijl 15 leerkrachten (23.1%) aangeven die niet te kennen. Van 20 leerkrachten is hun mening onbekend (30.8%). Op de vraag op welke wijze zij de lokale cultuur betrekken tijdens het lesgeven, geven zij aan dat zij de leerstof beter kunnen vertalen/ uitleggen, dat zij beter kunnen inspelen op de belevingswereld van de leerlingen en zich kunnen inleven in de situatie van de leerlingen als zij meer weet hebben van de lokale cultuur.  Functioneren van de school  Leerkrachten werden gevraagd om de tekorten op school aan te geven waarmee zij te maken hebben. De zaken die het meest door hun zijn opgenoemd waren: tekort aan leerkrachten, slechte huisvesting, sanitaire faciliteiten, tekort aan leer‐ en hulpmiddelen.  Op de vraag welke zaken het onderwijs in het gebied bevorderen, geven leerkrachten de volgende aspecten aan: sterke schoolleiding (10.8%), nette school (15,4%), goede samenwerking tussen de collega’s, weinig verzuim onder de leerlingen (7,8%).  Betrokkenheid van ouders bij de school  Ten aanzien van de betrokkenheid van de ouders bij de school geven 28 leerkrachten aan dat ouders onvoldoende betrokken zijn (43.1%), terwijl 19 (29.2%) vinden dat de ouders voldoende betrokken zijn. Van 18 leerkrachten (27.7%) is hun mening onbekend.  Tabel 30 Verbetering van de betrokkenheid van de ouders  

  Aantal  %

Oprichting oudercommissie   1 1.5Meer ouderbijeenkomsten /ouderochtenden  39 60Alfabetiseringscursussen   2 3.1Band leerkrachtouders versterken   1 1.5Huisbezoeken organiseren   4 6.2Info verschaffen over het nut van onderwijs  2 3.1Strakke schoolleiding   1 1.5

 Het merendeel van de leerkrachten (60%), geeft aan dat de betrokkenheid van de ouders kan worden verbeterd door meer ouderbijeenkomsten en ouderochtenden te organiseren.     

Page 49: SCHOOL MAPPING TEN BEHOEVE VAN PLANNING EN …...gebied (de districten Marowijne en Sipaliwini). Het doel van dit onderzoek is het vergroten van de toegang tot onderwijs en het bevorderen

©Minov, Onderzoek & Planning  49

Het curriculum   Tabel 31  Leerkracht tevreden over inhoud van de schoolboeken 

  Aantal   % 

Ja  44  67.7 Nee  20  30.8 onbekend  1  1.5 Totaal  65  100 

 Ten aanzien van de inhoud van de schoolboeken geven 44 leerkrachten (67.7%) aan dat zij tevreden hierover zijn. Toch wordt door een aantal leerkrachten aangegeven dat de inhoud van de boeken niet helemaal aansluit op de belevingswereld van de kinderen.  

Opmerking: De begrippen ‘inhoud’ en ‘tevreden’ zijn zeer subjectief. Het doorvragen: ‘leg uit waarom leerlingen voldoende kunnen leren uit de schoolboeken’ heeft dan ook weinig informatie opgeleverd. 

 Tabel 32  Tevredenheid over het materiaal  van de  schoolboeken 

  Aantal  % 

Ja  22  33.8 Nee  39  60 Onbekend  4  6.2 

Totaal   65  100 

 Het materiaal waarvan de schoolboeken zijn vervaardigd is niet naar tevredenheid van 39 leerkrachten (60%), terwijl 22 leerkrachten (33.8%) daar wel tevreden over zijn. De ontevreden leerkrachten geven aan dat de boeken versleten zijn en snel uit elkaar vallen.  Tabel 33 Tevredenheid over het aantal schoolboeken 

  Aantal   % 

Ja  26  40 nee  38  58.5 Onbekend   1  1.5 Totaal   65  100 

 Van de 65 leerkrachten zijn 38 (58.5%) ontevreden over het aantal schoolboeken dat de school ter beschikking heeft voor de leerlingen.  Tabel 34  Vrijheid om de lessen af te stemmen  op de behoeften  van leerlingen 

  Aantal   % 

Ja  29  44.6 Nee  12  18.5 Onbekend  24  36.9 Totaal   65  100 

 12 van de 65 leerkrachten (18.5%) geven aan onvoldoende vrijheid te hebben om de lessen af te stemmen op de behoeften van de verschillende leerlingen, terwijl 29 leerkrachten (44.6%) aangeven wel die ruimte te hebben. 

Page 50: SCHOOL MAPPING TEN BEHOEVE VAN PLANNING EN …...gebied (de districten Marowijne en Sipaliwini). Het doel van dit onderzoek is het vergroten van de toegang tot onderwijs en het bevorderen

©Minov, Onderzoek & Planning  50

Tabel 35 Integratie van de cultuur en leefwijze in de les   Aantal   % 

Ja  59  90.8 Nee  6  9.2 Totaal   65  100 

 Het merendeel van de leerkrachten vindt het belangrijk om de cultuur en leefwijze van de leerlingen te integreren in de les (90.8%).  

Beleidsvoorstel Er moet meer aandacht besteed worden en geinvesteerd worden in cultureel aangepast onderwijs, omdat dat het leerproces vergemakkelijkt. De pilots met tweetalig onderwijs die kleinschalig zijn uitgevoerd dienen geëvalueerd te worden en zouden eventueel toegepast kunnen worden als basis voor de aanpassing van curriculum. Ook internationale ervaringen op dit gebied kunnen als input dienen voor het zo aantrekkelijk mogelijk maken van lesmateriaal. 

 Schoolprestaties  Tabel 36 Tevredenheid  met schoolprestaties van leerlingen 

  Aantal  % 

Ja   25  38.5 Nee   22  33.8 Onbekend   18  27.7 Totaal   65  100 

 Voor wat betreft de tevredenheid met betrekking tot de schoolresultaten van de leerlingen zijn de meningen verdeeld en is het daarom moeilijk om een oordeel hierover te vellen: er zijn 22 leerkrachten ontevreden (33.8%) en 25 leerkrachten (38.5%) tevreden over de schoolprestaties. Van de overige 18 (27.7%) is hun mening onbekend. De prestaties in het eerste leerjaar zijn meestal teleurstellend (de leerkrachten die aangeven ontevreden te zijn, zijn zeer waarschijnlijk van het eerste leerjaar) terwijl de percentages in de andere leerjaren wat lager zijn (zie tabellen en uitleg in hoofdstuk 6).  Tabel 37 School te moeilijk voor de leerlingen 

  Aantal   % 

Ja  12  18.5 Nee  26  40 Onbekend   27  41.5 Totaal   65  100 

 Er zijn slechts 12 van de 65 leerkrachten (18.5%) die de school te moeilijk vinden voor de leerlingen. Van 27 leerkrachten (41.5%) is de mening onbekend.     

Page 51: SCHOOL MAPPING TEN BEHOEVE VAN PLANNING EN …...gebied (de districten Marowijne en Sipaliwini). Het doel van dit onderzoek is het vergroten van de toegang tot onderwijs en het bevorderen

©Minov, Onderzoek & Planning  51

Zittenblijvers   Tabel 38 Redenen waarom leerlingen in de klas/ op school blijven zitten 

  Aantal % 

Geringe ouderparticipatie    29  44.6 

Problemen van leerlingen  

Luiheid  4 6.2 Schrijfproblemen  2 3.1 Leesproblemen  6 9.2 Slecht concentratie  16 24.6 Kinderen snappen de leerkrachten niet  1 1.5 Veelvuldig verzuim leerlingen  9 13.8 Leerlingen voeren andere activiteiten uit na school  1 1.5 Taal‐ en rekenproblemen  12 18.5 Kinderen willen niet leren  8 12.3 

Faalangst     3  4.6 

Anders 

Tekort personeel  4 6.2 Combinatieklassen 1 1.5 Overgaan wegens leeftijd  1 1.5 Geen ondersteunende thuisomgeving 2 3.1 School wordt gezien als opvangcentrum  1 1.5 Geen matregelen/ sancties bij slechte prestatie  1 1.5 Kinderen doen oppas thuis  2 3.1 Taalbarrière  12 18.5 Huiselijke problemen  3 4.6 Geen aanschouwelijk materiaal  1 1.5 Armoede 1 1.5 

 Tabel 39 Oplossingen om het zittenblijven tegen te gegaan 

  Aantal  %

Ouderbetrokkenheid    26 40Leerlingen problemen  Geen optimale inzet van leerlingen  8 12.3

Anders 

Opvoeding   1 1.5Goed inspelen op beginsituatie van het kind  1 1.5Naschoolse opvang  1 1.5Hechte band   1 1.5Kleuteren   1 1.5Aanpak van het elektriciteit probleem  2 3.1Extra hulp aan trage leerlingen  14 21.5Meer aanschouwelijk materiaal  1 1.5Meer leerkrachten  2 3.1Extra lessen in Nederlands 1 1.5Instructie in eigen taal  2 3.1

    

Page 52: SCHOOL MAPPING TEN BEHOEVE VAN PLANNING EN …...gebied (de districten Marowijne en Sipaliwini). Het doel van dit onderzoek is het vergroten van de toegang tot onderwijs en het bevorderen

©Minov, Onderzoek & Planning  52

Vroege schoolverlaters (drop‐out)   Tabel 40  Redenen voor vroegtijdig verlaten van de school 

  Aantal  %

Geloof en ziekte   2 3.1Financiën   7 10.8Ongewenst gedrag   2 3.1Verhuizing   22 33.8Huiselijke omstandigheden   6 9.2Zwangerschap / huwelijk   16 24.6Werken/ oppas doen   5 7.7Geestelijk gestoord   1 1.5Goudvelden in de buurt   4 6.2Vertoning volwassen gedrag   2 3.1Kinderen konden niet mee met de stroom  1 1.5Geen zin in school  2 3.1Prefereert werk vanwege hoge leeftijd   1 1.5Vervoer   1 1.5Afschrijving   3 4.6Ongewenst gedrag   1 1.5Weinig gemotiveerd   2 3.1Toerisme   1 1.5Weinig stimulans van de ouders  1 1.5

 De belangrijkste redenen volgens de leerkrachten waarom kinderen in het bezochte gebied vroegtijdig de school verlaten hebben te maken met verhuizing, zwangerschap en huwelijk. Verhuizing naar vooral Frans Guyana is een veelvoorkomend fenomeen.  Tabel 41 Voorstel van leerkrachten ten aanzien van kinderen met leerproblemen 

  Aantal   %

 Extra begeleiding (tijd, hulp)   21  32.3 Veel lezen   1  1.5 Individuele beurten   2  3.1 Observeren   1  1.5 Ouderbetrokkenheid   1  1.5 Bijles   4  6.2 Extra huiswerk meegeven   1  1.5 Speciale leerkrachten   7  10.8 Aparte klas   2  3.1 

Om kinderen met leerproblemen aan te pakken is het voorstel van leerkrachten dat deze leerlingen extra begeleiding krijgen en er hiervoor speciale leerkrachten worden aangetrokken.    

Page 53: SCHOOL MAPPING TEN BEHOEVE VAN PLANNING EN …...gebied (de districten Marowijne en Sipaliwini). Het doel van dit onderzoek is het vergroten van de toegang tot onderwijs en het bevorderen

©Minov, Onderzoek & Planning  53

Tabel 42 Oplossingen om onderwijs in het gebied te verbeteren   Aantal  %

Reserve leerkrachten   6 9.2Nederlands als thuistaal   1 1.5Meer aanschouwelijk materiaal/leermiddelen  5 7.7Meer trainingen voor leerkrachten   1 1.5Bewustwording ouders m.b.t. het belang van de school  3 4.6Alfabetiseringscursus voor ouders   1 1.5Gebouw uitbreiden en aantrekkelijker maken  4 6.2Meer leerkrachtenwoningen   3 4.6Sociale voorzieningen in Suriname vergroten (aan de Franse kant aantrekkelijk)  1 1.5Goede speeltuin / sportmateriaal   2 3.1Internaat leerlingen   1 1.5Communicatiemogelijkheden   1 1.5Bibliotheek   2 3.1Gymzaal   1 1.5Audio visueel apparatuur   1 1.5Bijlessen   1 1.5Voldoende leermiddelen   1 1.5Samenwerking leerkrachten onderling   1 1.5 

Bovenstaande tabel geeft oplossingen die de leerkrachten voorstellen om het onderwijs in het gebied te verbeteren. Het meest worden opgesomd: het aanwezig zijn van reserve leerkrachten (9.2%) die ondersteuning kunnen bieden, meer aanschouwelijk materiaal en leermiddelen (7.7%) en meer dienstwoningen voor de leerkrachten (4.6%). 

8.3 Conclusie leerkrachten 

In totaal hebben 65 leerkrachten uit Oost‐Suriname aan het interview geparticipeerd. Het merendeel van de leerkrachten bestaat uit vrouwen, zoals nationaal ook het geval is (zie voor totale overzichten de tabellen in hoofdstuk 6). 41 van de 65 respondenten (63.1%) zijn bevoegd om les te geven op het G.L.O. De overige leerkrachten zijn onbevoegd. Het merendeel van de geïnterviewde leerkrachten is jonger dan 40 jaar (78.5%).   Er werden leerkrachten van alle leerjaren geïnterviewd, maar de focus lag bij leerkrachten van leerjaar 1 en 6. Soms boden ook leerkrachten uit andere leerjaren spontaan aan om aan het onderzoek te participeren.   Ongeveer de helft van de bevraagde leerkrachten hebben minder dan 5 dienstjaren (49.2%). Een aanzienlijk deel geeft aan langer dan 5 jaren te willen blijven (38.5%), terwijl 20% binnen het jaar het binnenland wil verlaten. Deze cijfer zijn een indicatie, dat het gunstig gesteld is met de motivatie van leerkrachten in het binnenland.   Op de vraag welke de positieve kanten zijn van het werk in het binnenland, geven de leerkrachten op als reden: de ervaring die zij opdoen (36.9%) en hun gezin dat ook in het binnenland woonachtig is (32.3%). Ook contact met collega’s (29.2%) en het functioneren van de school worden als positieve aspecten opgenoemd (26.1%).   Leerkrachten in het Oost‐Surinamegebied geven aan dat zij gemotiveerd blijven vanwege de liefde voor het kind (36%) en de bewuste keuze die zij hebben gemaakt (13.8%), waardoor zij een zekere mate van plezier ervaren in het werk. 

Page 54: SCHOOL MAPPING TEN BEHOEVE VAN PLANNING EN …...gebied (de districten Marowijne en Sipaliwini). Het doel van dit onderzoek is het vergroten van de toegang tot onderwijs en het bevorderen

©Minov, Onderzoek & Planning  54

Beleidsvoorstel Om de motivatie van leerkrachten te ondersteunen en te vergroten moet het beroep van leerkracht aantrekkelijker gemaakt worden. Betere salariëringen, verbeterde leef‐ en woonomstandigheden, doorgroeimogelijkheden, trainingen en bijscholingscursussen zijn aspecten die ertoe zullen bijdragen dat het beroep aantrekkelijker wordt. 

 Voor wat betreft de leerkrachtenopleiding is 78.5% van de respondenten tevreden hierover. Zij geven aan zij een goede aansluiting tussen theorie en praktijk ervaren (16.9%). Hiertegenover staat dat een deel van de leerkrachten (13.8%) beweert dat er verschil is tussen theorie en praktijk. Een mogelijke verklaring hiervoor kan zijn dat sommige leerkrachten hun creativiteit inzetten om gemakkelijker de aansluiting van theorie en praktijk te kunnen maken.  Er zijn leerkrachten op de scholen in Oost‐Suriname die aangeven nooit een training/ cursus te hebben gevolgd (23.1%). Van degenen die wel een training hebben gevolgd variëren de onderwerpen van trainingen van didactische vaardigheden, (om de lessen beter te kunnen verzorgen), Early Childhood Development (E.C.D.), kindvriendelijk onderwijs tot andere trainingen op het gebied van gezondheidsaspecten. Het is niet helemaal bekend of de trainingen de leerkrachten beter hebben voorbereid op hun taak. Leerkrachten geven aan wel behoefte te hebben aan extra trainingen die het lesgeven ondersteunt en extra begeleiding voor bepaalde vakken (26.2%).  De lokale talen worden gesproken door 60% van de leerkrachten. Deze zijn het Aucaans, Paramaccaans, de inheemse talen. Leerkrachten maken tijdens het lesgeven gebruik van de lokale taal om de lessen beter over te brengen en duidelijker te maken. De lokale cultuur is bij 46.2% van de leerkrachten bekend. Deze wordt vooral gebruikt bij het uitleggen van de les en het geven van specifieke voorbeelden. Door de les uit te leggen met specifieke culturele voorbeelden, wordt volgens de leerkrachten de les afgestemd op de belevingswereld van het kind.  Ouders zijn volgens de leerkrachten nog onvoldoende betrokken bij de school. De betrokkenheid kan volgens de leerkrachten gestimuleerd worden door meer ouderochtenden te organiseren (60%), maar ook huisbezoeken door de leerkrachten kunnen de betrokkenheid van ouders vergroten.   

Beleidsvoorstel Niet alleen in het binnenland moet de participatie/ betrokkenheid van ouders behoorlijk op gang gebracht worden, landelijk moet deze kwestie vanuit het beleid structureel aangepakt worden. De gemeenschap moet duidelijk bewust gemaakt worden van het feit dat het schoolgebeuren en onderwijs niet beginnen en stoppen op scholen maar dat het buiten de school ook doorgaat! Er  moeten meer (tenminste voor elke cluster 1 actieve oudercommissie) PTA (Parent’s Teacher’s  Association) actief bezig zijn met en betrokken zijn bij het onderwijs. 

Page 55: SCHOOL MAPPING TEN BEHOEVE VAN PLANNING EN …...gebied (de districten Marowijne en Sipaliwini). Het doel van dit onderzoek is het vergroten van de toegang tot onderwijs en het bevorderen

©Minov, Onderzoek & Planning  55

Meer dan de helft van de leerkrachten (67.7 %) is tevreden met de inhoud van de schoolboeken. Vooral is men tevreden over de duidelijke uitleg. Een ander deel van de leerkrachten is ontevreden als het gaat om de aansluiting van de schoolboeken bij de belevingswereld van het kind. Verder wordt steeds aangegeven dat de kwaliteit van de boeken slecht is. Ten aanzien van de kwaliteit is niet verder onderzocht wat hiermee wordt bedoeld.  

Beleidsvoorstel Een onderzoek / evaluatie onder leiding van de afdeling Curriculum ontwikkeling moet uitmaken welke de hiaten zijn binnen het bestaande curriculum, hoe het curriculum eruit moet gaan zien, zodat toch elk kind zich kan terug vinden in het onderwijs en zo gemotiveerd blijft het onderwijs te blijven volgen. 

 Leerkrachten geven aan dat de kinderen wel voldoende kunnen leren uit de schoolboeken. Voor wat betreft het materiaal van de schoolboeken is slechts (33.8%) tevreden hierover. Als reden voor ontevredenheid wordt aangegeven dat de kwaliteit slecht is, de boeken zijn verouderd en vallen uit elkaar.  Leerkrachten vinden het belangrijk dat de cultuur en leefwijze van de leerlingen geïntegreerd worden in de les (90.8%).  Voor wat betreft de tevredenheid van de leerkrachten met betrekking tot de leerprestaties van de leerlingen is 38.5 % tevreden. Een aanzienlijk deel is echter ontevreden over de leerprestaties van de kinderen (33.8%). Volgens 18.5 % van de leerkrachten is de school te moeilijk voor de kinderen, maar tegelijkertijd wordt wel aangegeven tevreden te zijn over het niveau.   Het merendeel van de leerkrachten geeft aan dat er in het Boven Marowijne gebied een trend is om te verhuizen. De verhuizing is meestal naar de stad, naar andere omliggende dorpen, maar ook Frans Guyana, waar de sociale voorzieningen beter zijn geregeld. In bepaalde gevallen verhuizen de ouders en blijven de kinderen voor een periode bij familie. Dit resulteert na verloop van tijd in drop‐out, omdat er geen adequate huisvesting, begeleiding, opvang en controle is voor deze kinderen.  In het gebied zijn er goudvelden die kinderen aantrekken voor het verdienen van extra geld. Voor levensonderhoud zijn vooral jongens genoodzaakt om (tijdelijk) een baantje te vinden op de goudvelden.  Maatregelen die leraren treffen wanneer kinderen ineens stoppen met de school zijn vaak minimaal. Concreet betekent dit dat leerkrachten dit melden aan de schoolleider, waarna er contact wordt gemaakt met de ouders. Dit gebeurt echter niet vaak genoeg. Leerkrachten nemen soms zelf het initiatief om huisbezoeken af te leggen of de ouders op te roepen om op de desbetreffende school te verschijnen.     

Page 56: SCHOOL MAPPING TEN BEHOEVE VAN PLANNING EN …...gebied (de districten Marowijne en Sipaliwini). Het doel van dit onderzoek is het vergroten van de toegang tot onderwijs en het bevorderen

©Minov, Onderzoek & Planning  56

9. Resultaten van het onderzoek bij de ouders of verzorgers 

9.1 Beschrijving van de respondenten 

Aan dit onderzoek participeerden 75 ouders, 59 hiervan zijn vrouwen (78.7%) en 16 mannen (21.3%). In het onderstaande overzicht treft u de aantallen ouders per district die geparticipeerd hebben aan het onderzoek.  Tabel 43  Overzicht van het geslacht van de respondenten per district 

  Man   Vrouw   Totaal  (%)

Sipaliwini  8   20   28 (37.3%)Marowijne  8   39   47 (62.7%)Totaal   16 (21.3%)  59 (78.7%)  75 (100%)

 Tabel 44  Leeftijd van de ouders 

  Aantal   % 

20 tot en met 30 jaar   16  21.3 31 tot en met 40 jaar  30  40 41 tot en met 50 jaar  14  18.7 51tot en met 60 jaar   8  10.7 60 jaar en ouder   1  1.3 Onbekend   6  8 

Totaal   75  100 

 Meer dan de helft van de geïnterviewde ouders is tussen de 20 en 40 jaar (61.3%).     

9.2 Issues met betrekking tot ouders 

Financiën/Schoolkosten Voor ouders is het moeilijk om een schatting te maken van de kosten per kind per schooljaar. De kosten die werden opgesomd hebben betrekking op voeding, schoolbenodigdheden/ leermateriaal, kleding en schoeisel, ouderbijdrage en vervoer. Als wij een ruwe schatting zouden moeten maken op basis van hetgeen de ouders zeggen, zouden de kosten ongeveer SRD 1000 bedragen, ‐ per kind per schooljaar voor de ouders.  Ongeveer de helft van de ouders geeft aan (48%) dat zij niet alle kosten kunnen betalen om het kind naar school te sturen. Een ander deel (40%) geeft aan wel alle kosten te kunnen betalen. De overige ouders hebben geen mening hierover of vinden het moeilijk om een schatting te maken.  

Page 57: SCHOOL MAPPING TEN BEHOEVE VAN PLANNING EN …...gebied (de districten Marowijne en Sipaliwini). Het doel van dit onderzoek is het vergroten van de toegang tot onderwijs en het bevorderen

©Minov, Onderzoek & Planning  57

Tabel 45  Kosten die volgens ouders moetenworden verlaagd  

  Aantal   %

School fee/ouderbijdrage  43  57.3Transport  2  2.7 Uniform  1  1.3Schoolmateriaal  18  24Voeding  8  10.7Alle kosten  3  4

Totaal   75  100 

 Grafiek 1 

 

De kosten voor ouderbijdrage willen 57.3% van de ouders graag gereduceerd zien, opgevolgd door 24 % van de ouders die minder willen uitgeven aan kosten voor schoolmateriaal. Bovenstaande grafiek geeft een duidelijk overzicht van de kosten die de ouders graag verlaagd willen zien.  Er zijn 11 van de 75 ouders die aangeven dat de kosten voor school een reden zijn om het kind thuis te houden (14.7%). De kosten voor inschrijving op school, transport en voeding worden als ‘duur’ aangemerkt. De betere toekomstperspectieven voor kinderen door het volgen van onderwijs is de reden voor 9.3% van de ouders om alle kosten te betalen.   Tabel 46 Middel van bestaan van de geïnterviewde ouders  

  Aantal   % 

Landbouw  19  25.3Jacht   1   1.3Kleinhandel  16  21.3Ambtenaar/loondienst   18  24.0Anders  12  16.0Onbekend   9  12.0

Totaal  75  100.0 

Grafiek 2 

De meeste ouders leven van de landbouw (25.3%), opgevolgd door ambtenaren in loondienst (24%). Vooral in de bebouwde, meer ontwikkelde gebieden is de groep van mensen in loondienst (ambtenaren) groot. In het binnenland beperkt de loondienst (ambtenarij) zich tot onder andere het beroep van schoonmaakster, tuinman, ambtenaar op het Ministerie van Regionale Ontwikkeling (R.O.) of verplegend personeel van de Medische Zending. De kleinhandel levert in het bezochte gebied bestaansmiddelen voor 21.3% van de ouders. Er zijn 12 ouders (16%) die vallen onder de categorie ‘anders’. Zij hebben een middel van bestaan in het verkopen van zelfgemaakte sieraden, kledingstukken en vrachtvaart. Van 9 van de geïnterviewde ouders is niet bekend hoe zij aan geld komen (12%)  

0

10

20

30

40

50

60

70

Aantal 

%

0

5

10

15

20

25

30

Aantal 

%

Page 58: SCHOOL MAPPING TEN BEHOEVE VAN PLANNING EN …...gebied (de districten Marowijne en Sipaliwini). Het doel van dit onderzoek is het vergroten van de toegang tot onderwijs en het bevorderen

©Minov, Onderzoek & Planning  58

Van 10,7% van de geïnterviewden is de partner actief in de landbouw . Voor nog eens 10,7% vervaardigt de partner kleding en sieraden. Van 44 van de 75 respondenten (58.7%) is het niet bekend wat voor werk hun partner doet.  Tabel 47 Ondersteuning van  anderen (geld, natura) 

  Aantal  % 

Ja  40  53.3 Nee  28  37.3 Onbekend    7   9.3 Totaal   75  100 

 Meer dan de helft van de ouders (53.3%) krijgt financiële steun van derden.  Hulp van kinderen  Tabel 48  Verwachting hulp  thuis of van elders 

  Aantal   % 

Ja  62  82.7 Nee  10  13.3 Onbekend   3   4.0 Totaal   75  100 

  Er zijn 62 ouders (82.7%) die hulp van hun kind in het huishouden of op de kostgrond verwachten. Wij willen hier verder geen uitspraken over doen of het helpen in de huishouding of op de kostgrond positieve of negatieve effecten heeft op schoolprestaties. De meningen hierover zijn sterk verdeeld. Bovendien wordt dit gezien als iets dat hoort binnen de Surinaamse opvoedingsstijlen en komt dit fenomeen landelijk ook veel voor.   Ondersteunende omgeving  Tabel 49 Ondersteunt u uw  kinderen met schoolwerk 

  Aantal   % 

Ja  27  36 Nee  43  57.3 Onbekend   5  6.7 Totaal  75  100 

 De meeste ouders (57.3%) geven aan dat zij het kind niet ondersteunen met schoolwerk middels het overhoren, helpen met huiswerk maken, controle op schoolwerk en uitleggen/ oefenen. Er zijn 27 ouders (36%) die hun kind wel ondersteunen met schoolwerk. Tijdens de interviews is het in de meeste gevallen niet mogelijk geweest de ouder(s) te interviewen in het Nederlands. Wij twijfelen in hoeverre het antwoord ten aanzien van de ondersteuning van de kinderen betrouwbaar is.     

Page 59: SCHOOL MAPPING TEN BEHOEVE VAN PLANNING EN …...gebied (de districten Marowijne en Sipaliwini). Het doel van dit onderzoek is het vergroten van de toegang tot onderwijs en het bevorderen

©Minov, Onderzoek & Planning  59

Beleidsvoorstel Vanuit het ministerie moeten er acties ondernomen worden (zoals meetings met schoolleiders) met als doel een nationaal beleid te ontwikkelen met betrekking tot het contact (frequentie) van leerkrachten met ouders/ verzorgers. 

 Tabel 50 Tevredenheid van ouder met  de  leerresultaten van de kinderen 

  Aantal   % 

Ja  57  76.0 Nee  11  14.7 Onbekend   7   9.3 Totaal   75  100 

 Het grootste deel van de ouders (76%) is tevreden over de leerresultaten. Het gaat hier waarschijnlijk om sociaal wenselijke antwoorden. Zetten we de EMISS  resultaten hiertegenover dan vragen wij ons af of er daadwerkelijk reden bestaat om tevreden te zijn over de leerprestaties (zie hoofdstuk 6).  Tabel 51 Oorzaak van slechte resultaten volgens de ouder  

Oorzaak   Aantal  %

Geen begeleiding leerkrachten  2 2.7Onvoldoende aandacht ouders vanwege drukke werkzaamheden 1 1.3Het kind zelf   26 34.6

 Het kind zelf is volgens 34.6%  van de  ouders zelf verantwoordelijk voor slechte resultaten op school.  Opvoedingsprocessen   Tabel 52 Onderwijs belangrijk voor jongens als  meisjes of even belangrijk voor beiden  

  Aantal  %

Onderwijs belangrijk voor jongens   1 1.3Onderwijs belangrijker voor meisjes  4 5.3Onderwijs even belangrijk voor beide   69 92.0Onbekend  1 1.3

Totaal  75 100 

Grafiek 3 

 Het merendeel van de ouders vindt onderwijs even belangrijk voor jongens als voor meisjes (92%). Slechts 1 van de 75 ouders (1.3%) vindt de school belangrijker voor jongens.      

0102030405060708090

100

Onderwijs belangrijk 

voor jongens 

Onderwijs belangrijker voor meisjes

Onderwijs even 

belangrijk voor beide 

Onbekend

Aantal

%

Page 60: SCHOOL MAPPING TEN BEHOEVE VAN PLANNING EN …...gebied (de districten Marowijne en Sipaliwini). Het doel van dit onderzoek is het vergroten van de toegang tot onderwijs en het bevorderen

©Minov, Onderzoek & Planning  60

Intellectueel klimaat ouders  Tabel 53: Ouder naar school geweest 

  Aantal   %

Ja   67  89.3 Nee  8  10.7 Totaal   75  100 

  8 van de 75 respondenten zijn nooit naar school geweest (10.7%). Van de 67 ouders (89.3%) die wel naar school zijn geweest, volgde ongeveer 68% van hen les in  het GLO. Toch was het niet mogelijk  het interview in het Nederlands (of heel eenvoudig Nederlands) af te nemen bij de meeste ouders. Zij hebben dan ook aangegeven het GLO niet te hebben afgemaakt.  Tabel 54 Plannen om te verhuizen 

  Aantal   % 

Ja  15  20.0 Nee   58  77.3 Onbekend   2   2.7 Totaal   75  100 

 Er zijn 15 ouders (20%) die aangeven binnenkort te willen verhuizen. Het merendeel van de ouders (77.3%) heeft die plannen niet.  De reden om uit het binnenland te verhuizen is volgens de ouders de familie‐ en gezinsomstandigheden. Een aantal ouders geeft aan niet te willen verhuizen omdat het hun geboorteplaats is (18.7%) en het wonen in het binnenland prettig is (12%).  Tabel 55 Plaats waar de ouder wil dat zijn  kind in de toekomst gaat wonen 

Gebied  Aantal   % 

Kustvlakte   38  50.7Binnenland   20  26.7Maakt niet uit    7   9.3Weet niet    7   9.3Onbekend   3   4.0

Totaal   75  100 

 Toch willen de meeste ouders dat hun kind in de toekomst (nadat ze klaar zijn met school) gaat wonen in de kustvlakte (50.7%), terwijl ongeveer één vierde van de ouders (26.7%) kiest voor het binnenland. Dat de ouders hun kinderen naar de kustvlakte willen sturen is natuurlijk niet verbazingwekkend. Een voor de hand liggende reden hiervoor is het ontbreken van vervolgonderwijs in de eigen gebieden. Voor 7 ouders (9.3%) maakt het niet uit waar hun kind in de toekomst gaat wonen en 7 ouders weten het niet.   Tabel 56: Bereidheid ouder om het kind  elders te sturen voor vervolgonderwijs 

  Aantal  % 

Ja  17  22.7Nee  2  2.7Onbekend  56  74.7Totaal  75  100

 

Page 61: SCHOOL MAPPING TEN BEHOEVE VAN PLANNING EN …...gebied (de districten Marowijne en Sipaliwini). Het doel van dit onderzoek is het vergroten van de toegang tot onderwijs en het bevorderen

©Minov, Onderzoek & Planning  61

Er zijn 17 ouders die vastbesloten zijn (22.7%) om hun kind voor vervolgonderwijs naar andere gebieden te sturen. Het merendeel van de ouders heeft deze vraag niet beantwoord.    Tabel 57  Mensen die meehelpen bij het  grootbrengen/ opvoeden van de kinderen 

  Aantal   %

Alleen geïnterviewde   37  49.3Partner en geïnterviewde   29  38.7Meerdere mensen    7  9.3Onbekend   2  2.7

Totaal   75  100

 Op de vraag wie meehelpt met de opvoeding van de kinderen, antwoorden 37 respondenten (49.3%) dat zij alleen hun kinderen opvoeden, terwijl 29 ouders de hulp van hun partner daarbij hebben (38.7%). Voorts zijn er soms ook andere gezinsleden die de respondent helpen bij het opvoeden van de kinderen (9.3%).   Schoolfactoren  Tabel 58  Talen die er thuis met de kinderen wordt gesproken 

  Aantal  %

Lokale taal   34 45.3Lokale taal en Sranang tongo   5 6.7Lokale taal, Sranang tongo en Nederlands  30 40.0Nederlands   4  5.3Sranang tongo   2 2.7

Totaal   75 100

 Bijna de helft van de respondenten spreken de lokale taal in het gezin (45.3%), terwijl 30 ouders (40%) een combinatie spreken van de lokale taal, het Sranangtongo en het Nederlands. Wij trekken de antwoorden hier wel in twijfel omdat slechts enkele ouders ‘een beetje’ Nederlands spraken tijdens het interview.  Tabel 59  Belangrijk voor ouder dat  het kind Nederlands leert spreken op school 

  Aantal   % 

Ja   74  98.7 Onbekend   1  1.3 Totaal   75  100 

 Haast alle ouders (98.7%) vinden het belangrijk dat hun kind Nederlands leert spreken op school. Als redenen hiervoor worden genoemd: betere communicatie, verder studie en ontwikkeling     

Page 62: SCHOOL MAPPING TEN BEHOEVE VAN PLANNING EN …...gebied (de districten Marowijne en Sipaliwini). Het doel van dit onderzoek is het vergroten van de toegang tot onderwijs en het bevorderen

©Minov, Onderzoek & Planning  62

Het curriculum/de leerinhouden  Tabel 60  Mening van ouders of de school  een bijdrage levert bij het opvoeden van kinderen 

  Aantal   % 

Ja  70  93.3 Nee   1    1.3 Onbekend   4   5.3 Totaal   75  100 

 Slechts 1 ouder twijfelt dat de school bijdraagt aan de opvoeding van de kinderen, terwijl 4 ouders (5.3%) daar geen uitspraak over doen. Het merendeel van de ouders (93.3%) gelooft wel dat de school bijdraagt bij de opvoeding van hun kinderen.  Schoolparticipatie   Tabel 61 Ouder naar school geroepen  voor de vorderingen van hun kind 

  Aantal  % 

Ja  64  85.3 Nee    9  12.0 Onbekend    2   2.7 Totaal   75  100 

 Er zijn 9 ouders die aangeven nooit uitgenodigd te zijn op school om te paten over de vorderingen van hun kind (12%). Een ander deel (85.3%) geeft aan dat zij wel contact hebben met de school. Helaas is de frequentie van het contact niet duidelijk.  Tabel 62 Mening van de ouder of hij/zij  voldoende weet wat er op school  gebeurt 

  Aantal  % 

Ja   56  74.7 Nee  11  14.7 Onbekend   8  10.7 

Totaal   75  100 

 Het merendeel van de ouders (74.7%) vindt dat zij voldoende betrokken worden bij de school. Echter wordt door de leerkrachten juist aangegeven dat ouders onvoldoende betrokken zijn.  Tabel 63 Vindt ouder de boeken  die er op school gebruikt worden goed 

  Aantal  % 

Ja  52  69.3 Nee   4  5.3 Weet niet  13  17.3 Onbekend   6  8.0 Totaal   75  100 

 Meer dan de helft van de ouders (69.3%) vindt de kwaliteit van de schoolboeken voldoende. De vraag blijft in hoeverre ouders in staat zijn deze te beoordelen.   

Page 63: SCHOOL MAPPING TEN BEHOEVE VAN PLANNING EN …...gebied (de districten Marowijne en Sipaliwini). Het doel van dit onderzoek is het vergroten van de toegang tot onderwijs en het bevorderen

©Minov, Onderzoek & Planning  63

Tabel 64 Mening van de ouder of de leerkracht  op een goede manier met de kinderen omgaat 

  Aantal  % 

Ja  65  86.7 Weet niet   2  2.7 Onbekend   8  10.7 Totaal   75  100 

 De manier waarop leerkrachten met de kinderen omgaan, vindt 86.7% van de ouders goed. 2 ouders (2.7%) weten het niet. Voor ouders maakt de afkomst van de leerkracht niet veel uit: 66.7% vinden het niet belangrijke, terwijl 24 ouders (32%) dat wel belangrijk vinden.  Bijna de helft van de ouders (49.3%) vindt het belangrijk dat leerkrachten in hun gebied de locale taal/ cultuur kennen, terwijl 35 ouders (46.7%) dat onbelangrijk vinden. Daartegenover vinden 63 ouders (84%) het geslacht van de leerkrachten niet belangrijk, 10 ouders (13.3%) vinden van wel.   Ook de leeftijd van de leerkrachten vinden 60 ouders (80%) onbelangrijk. Slechts 12 ouders (16%) vinden de leeftijd van de leerkrachten belangrijk.   Als reden voor schoolverzuim van de leerlingen worden de volgende zaken door de ouders genoemd: 

• Verzuim leerkrachten • Afstand/ locatie van de school • Bereikbaarheid van de school 

 Geografische factoren  Er zijn 9 ouders (12%) van de 75 die geen school in hun dorp hebben. Hun kinderen moeten met de boot naar school. Desondanks vinden 61 ouders (81.3%) het niet moeilijk hun kinderen op tijd naar school te sturen.   Ook andere externe factoren worden genoemd zoals: mijn‐ en houtkap activiteiten in de omgeving, andere economische activiteiten en toerisme als redenen voor het verstoren van het onderwijs.  Tabel 65 Mening van de ouder over  naar school gaan of geld verdienen  

Mening  Aantal  % 

School afmaken  71  94.7 Geld verdienen   4   5.3 

Totaal   75  100 

 Alle ouders vinden het belangrijk dat hun kind meehelpt met het genereren van inkomsten. Vrijwel alle respondenten (94,7 %) geven aan dat het beter is dat hun kinderen de school afmaken dan dat ze nu geld verdienen.    

Page 64: SCHOOL MAPPING TEN BEHOEVE VAN PLANNING EN …...gebied (de districten Marowijne en Sipaliwini). Het doel van dit onderzoek is het vergroten van de toegang tot onderwijs en het bevorderen

©Minov, Onderzoek & Planning  64

Tabel 66 Mening van de ouder of onderwijs  kan zorgen voor betere kansen in de toekomst 

  Aantal % 

Ja  65  86.7 Nee   1  1.3 Weet niet   6  8.0 Onbekend   3  4.0 

Totaal   75  100 

 Het grootste deel van de ouders (86.7%) is ervan overtuigd dat onderwijs kan bijdragen aan betere maatschappelijke kansen voor de kinderen, terwijl 6 ouders (8%) dat niet weten of geen mening hebben. 

9.3 Conclusie ouders 

Onder de geïnterviewde ouders zijn er meer vrouwelijke respondenten dan mannelijke. De reden hiervoor zou kunnen zijn dat de mannen in het bezochte gebied dikwijls werken buiten het dorp.  De kosten om één kind gedurende één schooljaar naar school te sturen zijn niet simpel te schatten. Desondanks, geven de meeste ouders aan dat de kosten per kind hoog zijn. Meer dan de helft van de ouders geeft aan ( 48%) niet alle kosten te kunnen betalen om de kinderen naar school te sturen. De reden waarom ouders niet alle kosten kunnen betalen om het kind naar school te sturen, is het inschrijfgeld, schoolbenodigdheden en voeding. Kosten voor ouderbijdrage en schoolbenodigdheden zouden een aantal ouders verlaagd willen zien.   De belangrijkste bestaansmiddelen in het Oost‐ Surinamegebied zijn: landbouw ( 25.3%), kleinhandel (21.3%), maar er zijn ook vele ouders in loondienst (24%). Het merendeel van de respondenten (82.7%) verwacht hulp van de kinderen thuis of op de kostgrond.   Het merendeel van de ouders (76%) is tevreden met de leerresultaten van de kinderen. Het zou hier kunnen gaan om sociaal wenselijke antwoorden ( gezien het hoge aantal zittenblijvers), of misschien omdat de ouders niet op de hoogte zijn van de leerprestatie. Volgens de ouders liggen de oorzaken voor slechte resultaten vaak bij het kind zelf. Kinderen worden gauw afgeleid en willen zich simpelweg niet inzetten.   De meeste ouders zijn wel eens naar school geweest (89.3%), hoewel het slechts de eerste leerjaren van het GLO betreft.   In het Oost‐Surinamegebied wordt er aan mijnbouw activiteiten gedaan (goud, bauxiet) en zijn er eveneens houtkap activiteiten en toerisme.  Op de vraag aan de ouders of er schoolgaande kinderen in deze bedrijven werk vinden, wordt ontkennend geantwoord. Het merendeel van de ouders (86.7%) gelooft in betere toekomstperspectieven voor het kind door onderwijs.    

Page 65: SCHOOL MAPPING TEN BEHOEVE VAN PLANNING EN …...gebied (de districten Marowijne en Sipaliwini). Het doel van dit onderzoek is het vergroten van de toegang tot onderwijs en het bevorderen

©Minov, Onderzoek & Planning  65

Door de taalbarrière was het een grote uitdaging voor de ouders de vragen die tijdens het interview gesteld werden goed te begrijpen. Waar nodig is een tolk ingezet. De onderzoekers hadden vaak het gevoel dat er sociaal wenselijk geantwoord werd op een aantal vragen. Het was de ouders bekend dat de interviewers medewerkers zijn van de afdeling Onderzoek en Planning van het Ministerie van Onderwijs. Dit gegeven kan van invloed zijn geweest op bepaalde antwoorden van de ouders. Vooral de antwoorden op de vragen of ouders ondersteuning bieden aan hun kinderen en welke taal zij thuis bezigen, worden sterk in twijfel getrokken. Het behoeft geen betoog dat participatie van ouders in het onderwijs en hun betrokkenheid bij het schoolgebeuren een behoorlijke impact hebben op de prestatie van kinderen op school. Nagegaan moet worden hoe er vanuit het beleid ook ondersteuning ter plaatse geboden kan worden aan ouders. Dit in de vorm van alfabetiseringscursussen, informatiebijeenkomsten, en het aanleren aan ouders/ verzorgers op welke manieren (ook andere dan inhoudelijke) ze aandacht en interesse kunnen tonen voor het onderwijs. 

    

Page 66: SCHOOL MAPPING TEN BEHOEVE VAN PLANNING EN …...gebied (de districten Marowijne en Sipaliwini). Het doel van dit onderzoek is het vergroten van de toegang tot onderwijs en het bevorderen

©Minov, Onderzoek & Planning  66

Slot opmerkingen 

Er is een reeks van beleidsvoorstellen in dit rapport opgenomen die zeker niet uitputtend is. De bedoeling van dit rapport is ook afdelingen, departementen, stakeholders in de sector onderwijs en anderen aan te zetten om ook zelf voorstellen aan te dragen voor beleid en vervolgonderzoeken. Er is tot nu toe veel informatie verzameld in het pilot  School Mapping en het School Mapping Onderzoek in Oost‐Suriname. Wij kunnen deze schat aan informatie niet verwerken in een rapport. Gedetailleerde informatie van elke school is digitaal beschikbaar op de afdeling Onderzoek en Planning van het MINOV. Hiervoor zal er samen met de leiding van het ministerie nagegaan worden aan wie deze informatie beschikbaar gesteld zal worden, hoe de informatie beschikbaar gesteld zal worden en in welke vorm.   Wij onderkennen en begrijpen echter de (economische) realiteit en het zou heel naïef zijn ervan uit te gaan dat het Ministerie van Onderwijs (alleen) met ALLE beleidsvoorstellen en issues die opgenomen zijn in dit rapport of uit dit onderzoek voortvloeien, tegelijkertijd aan de slag gaat. Het is daarom heel belangrijk na te gaan welke aandachtspunten in dit rapport dringend aangepakt moeten worden (prioriteiten vaststellen) en voor welke zaken toch op een later tijdstip structurele oplossingen moeten komen.   Het is de bedoeling het School Mapping Onderzoek nationaal uit te voeren waarbij er een baseline gecreëerd wordt van alle GLO scholen in Suriname met gedetailleerde informatie over de school die continu op regelmatige basis bijgewerkt zal worden. Het School Mapping onderzoek is dus een continu proces. Tegen de eerste helft van 2011 moet de baseline (en de updates) compleet zijn.   

Opmerking: Wij houden rekening met het feit dat er gebieden/ scholen zijn waar er tussen nu en de periode waarin de School Mapping werd uitgevoerd, een aantal zaken zijn aangepakt, totaal veranderd of wat wij absoluut niet hopen, zijn verslechterd. De situaties in gebieden en op scholen veranderen continu. De afdeling Onderzoek en Planning van het MINOV hoopt dit jaar nog het School Mapping Onderzoek af te ronden zodat via de schooladministratieboekjes* de detailgegevens per school continu bijgehouden wordt. *)Schooladministratieboekjes worden gegenereerd uit het EMISS. In deze boekjes worden gegevens van scholen 

(leerlingeninformatie, leerkrachtenbestand, mutaties) bijgehouden.      

Page 67: SCHOOL MAPPING TEN BEHOEVE VAN PLANNING EN …...gebied (de districten Marowijne en Sipaliwini). Het doel van dit onderzoek is het vergroten van de toegang tot onderwijs en het bevorderen

©Minov, Onderzoek & Planning  67

Bronnen 

Jaarboek Onderwijsindicatoren 2006‐2007, MINOV, Afdeling Onderzoek en Planning    Jaarboek Onderwijsindicatoren 2007‐2008, MINOV, Afdeling Onderzoek en Planning  School Mapping Rapport 2008. MINOV, Afdeling Onderzoek en Planning  Surinaams Educatief Plan, MINOV 2004   Websites:  www.emis‐sr.org  www.iiep.unesco.org