stroomlijn 2015-2

24
Stroomlijn In dit nummer onder andere: Huisartsen en specialisten ouderengeneeskunde vinden elkaar steeds vaker Breed zorgaanbod na traumatisch hersenletsel Programma Veiligheid Publieke Taak Bewegen is belangrijk. Ook bij dementie Transmuraal Magazine voor Midden-Holland Jaargang 15 Juni 2015 Nummer 2

Upload: knijnenburg-producties

Post on 22-Jul-2016

227 views

Category:

Documents


4 download

DESCRIPTION

Stroomlijn is een informatief transmuraal magazine van en voor zorgverleners in de regio Midden-Holland.

TRANSCRIPT

Page 1: Stroomlijn 2015-2

Stro

omlij

nIn dit nummer onder andere:

Huisartsen en specialisten ouderengeneeskunde vinden elkaar steeds vaker

Breed zorgaanbod na traumatisch hersenletsel

Programma Veiligheid Publieke Taak

Bewegen is belangrijk. Ook bij dementie

TransmuraalMagazine voor

Midden-HollandJaargang 15

Juni 2015Nummer 2

Page 2: Stroomlijn 2015-2

2 Stroomlijn Jaargang 15 | Nummer 2 | Juni 2015

ColofonJaargang 15 nummer 2

Juni 2015

Stroomlijn is een informatief transmuraal magazine van en voor zorgverleners in de regio Midden-Holland.

Oplage: 2.000Frequentie: vier keer per jaar

RedactieLia Donkers, Transmuraal Netwerk Midden-Holland (hoofdredacteur)Gerdie Thijs en Esther Rikkengaa, Leene Communicatie (tekst en eindredactie)Ineke Weverling, Transmuraal Netwerk Midden-Holland (redactie-secretaris)Aleid de Booij, GGD HMRuud Hogervorst, Gemiva-SVG GroepLidwien van Keep, ArboUnieStefan van Luik, Sophia Revalidatie Gouda Harry Robberts, FundisAstrid van der Sanden, Groene Hart ZiekenhuisRianne van Dalsen, Zorgpartners Midden-Holland Vacature, GGZ MHJanet van Dordrecht, ZorgBrugRenée van Haastert, Transmuraal Netwerk Midden-Holland

RedactieadresTransmuraal Netwerk Midden-Holland internpostnummer B 6.73Postbus 1098, 2800 BB GoudaTelefoon (0182) 50 55 [email protected]

DTP en DrukKnijnenburg Producties, Rijswijk

VoorpaginafotoGemiva-SVG Groep, cliënte met hersenaandoening.

CopyrightOvername artikelen: toegestaan met bronvermelding: Stroomlijn, Transmuraal Netwerk Midden-Holland.

18 JUNI 2015 Netwerkbijeenkomst verslavingsproblematiek

15.00 tot 17.00 uur

GGD Hollands Midden, Thorbeckelaan 5, Gouda

17 SEPTEMBER 2015 ‘Beter uit de voeten’ over senioren en bewegen

15.30 tot 17.30 uur

Gouda

9 OKTOBER 2015 ‘Kennisdag Vrijwilligers

13.00 tot 16.30 uur

Gouda

28 OKTOBER 2015 MS Symposium

18.30 tot 21.30 uur

Driestar Educatief, Gouda

3 NOVEMBER 2015 Regionale Transmurale Zorgconferentie

17.00 tot 21.30 uur

Driestar Educatief, Gouda

WAT WANNEER WAAR Agenda

Diverse scholingen van het Transmuraal Netwerk vindt u op www.transmuraalnetwerk.nl zie agenda

VerzendingU ontvangt Stroomlijn per post of via uw instelling. Eventuele wijzingen/ correcties kunt u melden aan het in de colofon genoemde redactie-adres of aan de contactpersoon bij uw instelling (zie onder).

Overzicht van instellingen en contactpersonen:Arbo-Unie Gouda L. Van KeepGemiva-SVG Groep B. GemserGGD Hollands Midden directiesecretariaatGGZ Midden-Holland, locatie Ronsseweg directiesecretariaatGGZ Midden-Holland, locatie Thijsselaan medische administratie GGZ Rivierduinen Leidschendam zorgsecretariaatGroene Hart Ziekenhuis K. BrusseeID College, Unit Gezondheidzorg secretariaatFundis M. DuboisVierstroom M. DuboisZorgBrug secretariaatZorgpartners Midden-Holland locatie secretariaten

Oproep Op de achterzijde van Stroomlijn staat de rubriek ‘Zorgexport als passie’. Hierin komen zorgverleners uit de regio aan het woord die in andere landen hun expertise inzetten of anderszins zorg gerelateerde hulp verlenen. Kent u iemand of bent u zelf exporteur van zorg en wilt u meewer-ken aan een interview voor deze rubriek? Laat het ons weten!

Voorpagina Jeannette kreeg vijf jaar geleden twee keer achter elkaar een herseninfarct. Ze kon blijven werken en dacht dat ze te goed was voor Hersenz, maar Jeannette merkt in de groep dat er veel herkenning en erken-ning is. “ik begin stappen te maken, zit niet meer chronisch met die bal van angst in mijn buik.”

Page 3: Stroomlijn 2015-2

Stroomlijn Jaargang 15 | Nummer 2 | Juni 2015 3

Inhoud Breed zorg- en behandelaanbod na traumatisch hersenletsel ............................... 4

Wijkverpleegkundige S1 is pionier in welzijn en zorg ................................................ 7

Begeleiding van mensen met een verstandelijke beperking ................................... 8

De frisse blik van GHZ-directievoorzitter Godfried Barnasconi .............................. 9

Berichten ....................................................................................................................................10

POH GGZ vangt ook overbelaste mantelzorgers op ................................................12

Groene Hart Ziekenhuis opent een multiculturele geheugenpoli .......................13

Zorg voor kinderen met astma in de huisartsenpraktijk ..........................................14

Huisartsen en specialisten ouderengeneeskunde .....................................................16

Programma Veilige Publieke Taak voor aanpak agressie en geweld ..................18

Consultatiemogelijkheid voor ontregelde diabetespatiënten ..............................20

Symposium over ‘Dementie in beweging’ ....................................................................21

Zorgexport als passie .............................................................................................................24

HighlightsBreed zorgaanbod na traumatisch hersenletsel Naast het bestaande zorgaanbod voor herstel en revalidatie, biedt Hersenz een nieuw behandelaanbod voor het omgaan met de chronische gevolgen van hersenletsel. Daarnaast zijn er plannen voor een Hersenletselcentrum.

Pagina 4

Zorg voor kinderen met astma in de huisartsenpraktijk In Midden-Holland is de zorg voor kinderen met astma al goed geregeld in de tweede lijn. Substitutie naar de eerste lijn is gewenst. Daarom wordt in een project gekeken of de zorg voor deze groep kinderen kan plaatsvinden in de eerste lijn.

Pagina 14

Programma Veilige Publieke Taak pakt agressie en geweld aanProjectleider Ronald Hessels van de VPT-regio Midden-Holland over het regionale Plan van Aanpak om agressie en geweld te voorkomen en mensen met een publieke taak te beschermen.

Pagina 18

Consultatiemogelijkheid voor ontregelde diabetespatiënten buiten kantoorurenRegiozorg Midden Holland en Zorgbrug hebben onlangs een overeenkomst gesloten voor diabetes-zorg buiten kantooruren via de huisartsenpost.

Pagina 20

Ouderencampus

Laatst werkten we aan een project-idee voor een ouderencampus. Een complex waar ouderen veilig en verzorgd wonen, waar het goed toeven is, waar dingen te doen zijn, waar mensen contact hebben met elkaar, waar je kunt blijven wonen ongeacht de mankementen van een hoge leeftijd. Kortom: een goed leven in een comfortabele omge-ving.

Hoewel we ons een hemel op aarde fantaseerden, trekt het mij persoon-lijk helemaal niet om in zo’n campus te gaan wonen. Ik zou me vreselijk opgesloten voelen. Altijd weer dezelfde mensen met wie je een praatje maakt. Buurtgenoten die je steeds tegenkomt in de winkel of in de koffiecorner. Of nog erger: geza-menlijke maaltijden in het campus-restaurant. Dag in dag uit.

Ik ben blij dat ik nog lekker aan het werk ben met volop dingen te doen. Ik heb een schone verwarmde kamer, prachtig uitzicht, sanitair om de hoek. Elke dag heb ik bij de koffie automaat een praatje met m’n collega’s. Meestal gaan we ook met elkaar lunchen. Bij avondwerk gebruik ik de warme maaltijd in het bedrijfsrestaurant. En mocht ik iets vergeten zijn, in de hal een kiosk. In feite hoef ik het gebouw niet uit. Alles comfortabel bij de hand. Dag in dag uit.

Lia DonkersDirecteur Transmuraal Netwerk

Page 4: Stroomlijn 2015-2

Mensen die onverwacht met hersenletsel geconfronteerd

worden, konden op basis van de Zorgstandaard Traumatisch

Hersenletsel al rekenen op goede zorg voor de acute en reva-

lidatiefase. Nu is er in Midden-Holland nog breder aandacht

voor de fase daarna met Hersenz. Een nieuw behandelaanbod

voor het omgaan met de chronische gevolgen van hersen-

letsel. Daarnaast is het de wens van patientenverenigingen

een Hersenletselcentrum op te richten dat patiënten en hun

naasten helpt hun weg te vinden in het brede zorgaanbod.

Naar schatting zijn er in Nederland zo’n half miljoen mensen met hersen letsel. Door bijvoorbeeld een herseninfarct, zuurstoftekort, een hersenvliesontsteking of een onge-val. Meer dan de helft houdt er aan-toonbare motorische, cognitieve en emotionele beperkingen aan over.

‘Je kunt leren met de gevolgen van hersenletsel om te gaan’

Gerdie Thijs, tekstschrijver

Gevolgen die lang niet altijd duide-lijk aanwijsbaar zijn, beaamt revalida-tiearts Mirjam van Loo. “Signaleringsdiagnostiek is heel belangrijk om de gevolgen van trau-matisch hersenletsel tijdig te herken-nen. Dat geeft patiënten en hun familie de erkenning dat er écht iets

aan de hand is.” Daarvoor is lang niet altijd een specialist uit het zie-kenhuis nodig, meent Van Loo. “De huisarts of praktijkondersteuner kan de signaleringsdiagnostiek ook toepassen. Belangrijk hiervoor is dat helder is waar iemand met her-senletsel terecht kan voor de juiste zorg en begeleiding.”

Onzichtbare gevolgen In de periode na herstel en revali-datie kan controle en begeleiding zinvol zijn, vindt Van Loo. “Vooral de onzichtbare gevolgen zoals het veranderde cognitieve, psychische en emotionele functioneren van een patiënt en veranderd gedrag zijn bepalend voor de kwaliteit van leven. Daarbij gaat het niet alleen om de patiënt, maar ook om zijn hele sociale omgeving zoals partner, gezin en werk. Als de omstandigheden veranderen, kan de balans snel worden verstoord. Dit laatste zien we vaak in de chronische fase.”

Het belang van balansDoor op tijd in te grijpen met de

Plannen HersenletselcentrumEr zijn plannen voor een hersenletselcentrum in Midden-Holland. Het wordt geen fysiek centrum, maar een informatienetwerk dat een goed zorg- en maatschappelijk netwerk vormt rond de groep mensen met hersenletsel. Bij het hersenletselcentrum werken onafhankelijke coördina-toren die laagdrempelig (per telefoon, e-mail of via de website) te berei-ken zijn. De coördinatoren hebben kennis van de sociale kaart van de regio en hebben als taak mensen met een hersenletsel en hun naasten te informeren, te adviseren en naar de juiste organisaties en hulpverleners te verwijzen. Daarnaast zijn er bij een hersenletselcentrum ook ervarings-deskundigen in dienst en worden er informatie- of lotgenotencontact-bijeenkomsten georganiseerd. De overtuiging daarachter is dat mensen met hersenletsel en hun naast betrokkenen het meeste leren van anderen in eenzelfde situatie. En hen stimuleert om de regie over het leven terug te krijgen en hen ondersteunt hen als dat - tijdelijk - niet lukt.De organisatie van dit geplande regionaal hersenletselcentrum is een samenwerkingsverband tussen professionele zorg- en welzijnsorganisaties en de patiëntenvereniging.

4 Stroomlijn Jaargang 15 | Nummer 1 | Maart 2015

Page 5: Stroomlijn 2015-2

juiste begeleiding kan de balans in het leven van iemand met hersenlet-sel mogelijk worden hersteld. Precies daarop is het nieuwe behandeltra-ject Hersenz gericht. “Het aanbod van Hersenz is bedoeld voor mensen met aantoonbaar niet-aangeboren hersenletsel in de chronische fase. Uitgangspunt is dat hersenletsel nooit meer overgaat, maar dat je wel kunt leren ermee om te gaan”, legt Hersenz-projectleider Inge Taveirne van Gemiva-SVG Groep uit.

De behandelmethode is in bijna heel Nederland beschikbaar. Dat kan dankzij de samenwerking tussen twaalf verschillende zorgorganisa-ties. Samen met hoofdbehandelaars Eeke Harting en Merel van Zoelen zorgde Taveirne ervoor dat Gemiva-SVG Groep zich begin dit jaar ook kon aansluiten. Het aanbod van Hersenz is grotendeels gebaseerd op bestaande behandelingen, vertelt

Vlnr. Inge Taveirne, Hersenz-projectleider, Eeke Harting en Merel van Zoelen hoofd-behandelaars Gemiva-SVG Groep

HersenzHersenz wordt gefinancierd door de twaalf deelnemende organisaties aangevuld met de behandelindicaties die cliënten nodig hebben voor hun behandeling.

Ondersteuning in de chronische faseAfhankelijk van de situatie van cliënten werkt Hersenz aan:• leren omgaan met veranderingen, samen met naasten• opbouwen van conditie en mobiliteit• weer vertrouwd raken met het lichaam• verminderen van angst om te vallen• omgaan met vermoeidheid• leren de energie goed te verdelen• handiger omgaan met problemen op gebied van aandacht, geheu-

gen, concentratie, planning en organisatie• werken met persoonlijke doelen met behulp van actiepunten• toepassen van het geleerde in het dagelijks leven• beter omgaan met de situatie door naasten

Een behandeltraject duurt anderhalf jaar en is gebaseerd op de vijf bouw-stenen emoties en gedrag, energie, cognitie (denken en doen, concentra-tie), beweging en thuis. Een bouwsteen communicatie is nog in ontwikke-ling. Elke module duurt 14 weken; de beweegmodule 28 weken. De thuis-behandeling zorgt voor de koppeling met het dagelijks leven.

Online testMensen met hersenletsel kunnen de online test invullen op www.omgaanmethersenletsel.nl om te kijken of een Hersenz-traject hen kan helpen.

Stroomlijn Jaargang 15 | Nummer 2 | Juni 2015 5

Page 6: Stroomlijn 2015-2

6 Stroomlijn Jaargang 15 | Nummer 2 | Juni 2015

beperking of zijn specifiek bedoeld voor ouderen. Dat maakt het een uitdaging om de resultaten voor mensen met NAH aantoonbaar te maken.”

Aantoonbare voordelenGemiva-SVG-Groep start na de zomervakantie met de behandeling van de eerste groepen cliënten binnen Hersenz. Van Zoelen: “We beginnen in Gouda en Leiden en hopen daarna in 2016 uit te breiden naar Alphen en Dordrecht.” Op dit moment zijn ze druk bezig met de organisatie en het selecteren van geschikte ruimtes die voldoen aan de standaard van Hersenz. Daarnaast wordt tien man personeel geschoold in de behandelmethodiek. Taveirne is ervan overtuigd dat Hersenz een grote groep mensen kan helpen. “De situatie voor hen is duidelijk: ze hebben ondersteuning en bege-leiding nodig bij wat ze niet meer kunnen. Ons doel is mensen met de juiste behandeling zelfstandiger te laten functioneren, waardoor ze min-der ondersteuning nodig hebben. Waardoor ze hun werk beter aankun-nen of hun rol in het gezin beter kunnen vervullen.”

Voor vragen of meer informatie over het behandelaanbod en de mogelijk-heden van Hersenz: mail naar [email protected].

verwijzer en een uitgebreide intake, krijgen cliënten een thuisbehande-laar aangewezen en beginnen ze met een eerste module. Daarna kij-ken we afhankelijk van de situatie welke andere modules de cliënt moet gaan volgen. Alle modu-les vinden plaats in groepen van zes tot acht personen. Zij worden onder-steund door twee behandelaars.”

“Aanvullend daarop verbindt de vaste thuisbehandelaar alles wat er in de groepsbehandelingen gebeurt met de situatie thuis”, vult Harting aan. “Daarbij wordt er geleerd hoe je thuis aan de slag kunt met alles wat je in de groepsbehandelingen hebt geleerd. De thuisbehandelaar is een belangrijke spil die kan signaleren hoe het systeem om de cliënt heen functioneert. En dus ziet wat er nodig is om die situatie nog te ver-beteren.”

Onderzoek naar meetbare resultatenAan Hersenz is wetenschappelijk onderzoek van Maastricht University gekoppeld om duidelijk te krijgen wat het aanbod oplevert, vertelt projectleider Taveirne. “Juist die resultaten zijn belangrijk om de behandelingen vergoed te krijgen door de zorgverzekeraars. Er zijn namelijk nog geen onderzoeksme-thoden specifiek voor mensen met hersenletsel. De methoden die gebruikt worden, zijn gericht op mensen met afasie, een visuele

Van Zoelen. “Hersenz heeft daardoor een eenduidig aanbod, een duidelijk zorgpad en doel.”

Aanvullend op de bestaande zorgHersenz concurreert niet met de al bestaande zorg rond hersenletsel, benadrukt hoofdbehandelaar Harting. Hersenz richt zich op hoe je na de revalidatie met beperkingen in je leven omgaat. Het gebeurt vaak dat iemand met niet-aangeboren hersenletsel na verloop van tijd (weer) moeite krijgt met bijvoor-beeld de energieverdeling, het geheugen of de stemming. Die klachten kunnen doorwerken in het gezin of in het dagelijks leven.

Mensen met niet-aangeboren her-senletsel in de chronische fase heb-ben vaak al een heel zorgpad door-lopen. Wanneer de (poli)klinische revalidatie is afgerond en er op stoornisniveau geen verbetering meer wordt verwacht, biedt Hersenz behandeling die iemand leert hoe hij of zij als persoon met hersenletsel het veranderde leven opnieuw kan inrichten en zin geven.

Thematische ondersteuning in groepsverband“Hersenz geeft mensen met hersen-letsel gelegenheid om in een periode van maximaal anderhalf tot twee jaar diverse behandelmodules te volgen die verschillen in duur en intensiteit”, vertelt collega-hoofdbehandelaar Van Zoelen. “Na overdracht van de

Zorgstandaard Traumatish Hersenletsel

De Zorgstandaard Traumatish Hersenletsel beschrijft wat volwassenen met traumatisch hersenletsel (THL) en hun naasten aan zorg mogen verwachten vanaf het moment van het ontstaan van het hersenletsel. Het is een functio-nele beschrijving: het gaat er om welke zorg geboden moet worden op welk moment en op welke wijze. De zorg-standaard beschrijft niet wie de zorg levert. Het is aan de regionale aanbieders, de gemeenten en de zorgverzeke-raars om hieraan uitvoering te geven.

Bron: Zorgstandaard Traumatish Hersenletsel. Deze is te downloaden via de website van het Transmuraal Netwerk Midden-Holland op www.transmuraalnetwerk.nl, thema Niet aangeboren Hersenletsel (NaH).

Page 7: Stroomlijn 2015-2

Stroomlijn Jaargang 15 | Nummer 1 | Maart 2015 7

Wijkverpleegkundige S1 Linda Hart

Als Linda Hart, wijkverpleegkundige segment 1 (S1), thuis haar

mail heeft beantwoord, gaat zij op pad. Niet naar kantoor,

want dat heeft ze niet. De hele dag beweegt zij zich in haar

netwerk, van het buurtcentrum naar het gezondheidscentrum,

van collegiaal overleg naar cliënten thuis.

Lia Thorborg, journalist

Eerst heeft zij een afspraak met een oudere, die na een recent verlies dreigt te verpieteren. Linda helpt haar op weg naar vrijwilligerswerk, zodat ze weer onder de mensen komt. Deze week zijn er zeven nieu-we aanmeldingen binnengekomen via het Sociaal Team Gouda-Oost, een huisarts, een praktijkondersteu-ner, de sociaal makelaar of de wijk-agent. Linda Hart verwijst kinderen van dementerende ouderen naar mantelzorgondersteuning. Ze heeft overleg met de diabetesverpleeg-kundige van het GHZ over een cliënt die niet in staat blijkt zichzelf de juiste medicatie toe te dienen. En bedenkt met iemand van Zorg en Overlast (GGD HM), hoe en door wie een wijkbewoner met meerdere pro-blemen kan worden geholpen zon-der escalatie.

Welzijn en zorg verbindenBij elke nieuwe cliënt zoekt Hart uit welke ‘spelers’ actief zijn en probeert hun aanpak te coördineren. Zij is voortdurend bezig verbinding te leg-gen tussen welzijn en zorg. “Er is nog steeds verspilling, omdat de ene aan-

bieder niet weet wat de ander doet. Bovendien grijpen zorg en welzijn in elkaar. Mensen die eenzaam zijn, ontwikkelen vaak lichamelijke klach-ten. Wie worstelt met zijn financiën, is vaak onmachtig tot therapie-trouw.” Het wekelijks overleg van het Sociaal Team is bedoeld om die ver-banden te leggen en de acties te coördineren: “Het is mijn opdracht

om oog te hebben voor kwetsbare wijkbewoners, het sociaal netwerk in de wijk zichtbaar te maken en de druk op de tweedelijnszorg te ver-minderen.”

Ideeën voor een betere transferWat dat laatste betreft, is het nog pionieren. “ Met de GHZ-transfer-verpleegkundige heb ik contact over ouderen die uit het ziekenhuis wor-den ontslagen. Soms geven mensen aan dat ze voldoende zelfredzaam zijn, zich niet realiserend hoe het is om er na een opname meteen weer zelf voor te staan. Ik zou als wijkver-pleegkundige S1 langs willen gaan om te zien hoe het gaat. Dan heb je het over niet-geïndiceerde nazorg. Een huisarts zou mij ook kunnen vra-gen een alleenstaande tachtigplusser te bezoeken die na een darmonder-zoek (met een roesje) weer thuis is. Kijken of iemand het redt, daar hoef je geen indicatie op los te laten, dat kost teveel tijd. Maar het kan veel ellende voorkomen.” Zo bruist Hart van de ideeën, gebaseerd op haar praktijkervaringen. De zorgverzeke-raar geeft veel ruimte om die te ont-wikkelen. “Ik werk in grote vrijheid en verantwoordelijkheid.” Volgens haar weten cliënten het Sociaal Team in Gouda-Oost goed te vinden en ervaren zorgverleners de samen-werking als positief: “Ik denk echt dat de zorg hierdoor verbetert en het welzijn van mensen toeneemt. Daarom vind ik het geweldig om te doen.”

Pionier in welzijn en zorg

Signaleren, coördineren, regisserenDe wijkverpleegkundige S1 komt geen steunkousen aantrekken. Zij werkt wijkgericht en verleent niet-toewijsbare zorg. In deze nieuwe functie - voorheen Zichtbare Schakel - heeft zij een signalerende, coördinerende en regisserende rol. Dat gebeurt in samenwerking met het Sociale Team in haar gebied, waar zij als eerstverantwoordelijke zorg draagt voor de somatische dossiers. Zij is degene die als eerste op pad als ergens iets ‘niet pluis’ lijkt.

Linda Hart- Stigter, wijkverpleegkundige Plicare

Page 8: Stroomlijn 2015-2

8 Stroomlijn Jaargang 15 | Nummer 1 | Maart 2015

Gerdie Thijs, tekstschrijver Persoonlijk begeleider Brenda Overvliet van Gemiva-SVG

Groep begeleidt zo’n twaalf zelfstandig wonende cliënten

met een verstandelijke beperking en/of niet-aangeboren

hersenletsel. Flexibele ondersteuning op maat is een

belangrijk onderdeel van haar werk. “De cliënt bepaalt wat

er nodig is. Als het nodig is schakel ik met toestemming van

de cliënt zorg of hulp in.”

Voorheen werkte Brenda Overvliet op een woongroep voor begeleid wonen. Door een functieverschui-ving na een reorganisatie is ze naar grote tevredenheid terechtgekomen in de rol van persoonlijk begeleider van zelfstandig wonende cliënten. Sommigen hebben een verstandelij-ke beperking, anderen niet aange-boren hersenletsel en een paar een combinatie daarvan. Al haar cliënten hebben één ding gemeen: met de ondersteuning van een persoonlijk begeleider voor een bepaald aantal uren per week zijn ze zelfredzaam genoeg om zelfstandig te leven en wonen.

‘De cliënt zelf heeft de regie’

Ondersteuning naar behoefteDrie dagen per week bezoekt Overvliet haar cliënten die afhanke-lijk van hun indicatie een bepaald aantal uren per week ondersteuning krijgen. In sommige gevallen is dat maar een tot anderhalf uur per week. Afhankelijk van de behoeften van haar cliënten vult ze die uren in, legt Overvliet uit. “Ik bespreek hun even-tuele problemen, help bij het invul-len van formulieren, ga mee naar afspraken met de huisarts of specia-list en ben aanwezig bij de keuken-tafelgesprekken met de gemeente waarop de indicatie gebaseerd wordt.”

Cliënt heeft zelf de regieAls het erom gaat wie de regie heeft over de ondersteuning die haar cliën ten krijgen, is Overvliet heel stel-lig: “De cliënt zelf heeft de regie. Door gesprekken te voeren, probeer ik erachter te komen waar hij of zij tegenaan loopt. En als het nodig is, schakel ik met toestemming van de cliënt, zorg of hulp in.” Dan zoekt ze contact met de huisarts, thuiszorg of het Centrum voor Jeugd en Gezin als de situatie daarom vraagt. Andersom kan ook, dan wordt Overvliet zelf benaderd. “Het is heel fijn dat er op die manier meerdere mensen zijn die

de situatie van de cliënt in de gaten houden”. Daarbij houdt ze zelf goed in de gaten of de gevraagde onder-steuning past binnen het aantal uren dat de cliënt ervoor krijgt. “Daar moet ik heel eerlijk en direct over zijn door duidelijk te maken dat mijn tijd beperkt is en ik op een gegeven moment echt naar m’n volgende cliënt moet.”

DriehoeksoverlegOvervliet vertelt over een cliënt met een conversiestoornis (een psycholo-gische stoornis waarbij te heftige emoties uitvalverschijnselen veroor-zaken, red.) die heel vaak contact opnam met de huisartsenpost omdat hij steeds uitvalverschijnselen kreeg. De huisarts werd daar door zijn collega’s van de HAP op aangespro-ken omdat ze steeds voor ‘niets’ actie moesten ondernemen. Overvliet: “Op initiatief van de huis-arts is er toen een driehoeksoverleg geweest met de cliënt en ik als bege-leider om de situatie te bespreken. We hebben toen afspraken gemaakt die ervoor zorgen dat de situatie nu beter onder controle is. Ook heb ik meer uren voor persoonlijke begelei-ding aangevraagd waardoor de cliënt me vaker kon spreken over alles dat hem dwars zat. Die aanpak heeft goed geholpen.”

Brenda Overvliet, persoonlijk begeleider, Gemiva-SVG Groep

Page 9: Stroomlijn 2015-2

Stroomlijn Jaargang 15 | Nummer 1 | Maart 2015 9

‘Samenwerken is het sleutelwoord’

Toen Godfried Barnasconi na tien jaar leidinggeven bij het

Kadaster toe was aan een nieuwe uitdaging, leken twee - hem

relatief onbekende - sectoren interessant: onderwijs en zorg.

Via de headhunter belandde de 57-jarige Zeistenaar bij het

Groene Hart Ziekenhuis in Gouda. Logisch dat de nieuwe

voorzitter van de raad van bestuur een jaar heeft uitgetrokken

om alle aspecten van zijn werkkring te doorgronden.

Lia Thorborg, journalist

Hij loopt mee op alle afdelingen, is aanwezig bij werkoverleg, steekt zijn licht op bij insiders en maakt kennis met de spelers in zijn netwerk. Hij observeert, leert en analyseert. “Fascinerend,” vindt hij zijn nieuwe baan. “In de landelijke prestatielijs-ten van AD en Elsevier staan we hoog, hier wordt goede zorg gele-verd. Het GHZ vervult een belangrij-ke regionale functie. En ik vind het prettig dat de sfeer goed is.”

Passie“Van de vaatchirurg tot de schoon-maakster, ieder heeft zijn eigen rol, maar de 2.200 medewerkers en 120 vrijwilligers maken zichtbaar dat zij samen verantwoordelijk zijn voor die kwalitatief hoogstaande zorg. Vrienden riepen vooraf, zo’n zieken-huis met allemaal eigenwijze specia-

listen, waar begin je aan. Maar de dokters hier zijn positief eigenwijs. Mij is als nieuwkomer vooral de geweldige passie opgevallen, waar-mee iedereen werkt. En ik besef als nooit tevoren, dat zorg over mensen gaat. Ik had niet verwacht, dat daar zoveel bureaucratie aan vast zit. De administratieve belasting, die hon-derden zorgindicatoren, daar zou echt iets aan moeten gebeuren.”

ZelfstandigNa zijn interne ‘leerjaar’ zal Barnasconi vaker naar buiten treden. Over de positionering van het GHZ is hij duidelijk. “Wij willen een middel-groot ziekenhuis blijven met sterke regionale binding. Zolang ons pro-duct goed is en ons huishoudboekje op orde, is zelfstandigheid vanzelf-sprekend. Tegelijkertijd is samenwer-ken natuurlijk een sleutelwoord. De zogeheten A12-coöperatie is door fusies en overnames in de Haagse regio niet verder ontwikkeld. Nu kiezen wij in de vakgroepen op basis van zorgkwaliteit voor intensieve samenwerking. Dat kan met het Antonius in Utrecht zijn, met MCH/Bronovo in Den Haag, maar ook het LUMC in Leiden, waarvoor wij optre-den als opleidingsziekenhuis. En met Alrijne is de samenwerking gebun-

deld in het Oncologie Netwerk West.” Het sterke transmurale engagement in Midden-Holland is Barnasconi niet ontgaan. Hij vindt het een pluspunt: “Hoe beter de zorgketen georgani-seerd is, hoe hoger de kwaliteit van de zorg en hoe efficiënter ook.” Onder zijn voorganger was het ziekenhuis hierin een voortrekker. Zelf is hij “meer een voorstander van verbinding. Je moet goed kijken, waar ieders kracht zit en het elkaar gunnen om het voortouw te nemen.”

Financieel gezondDie opvatting past bij zijn leider-schapsstijl, zegt hij. En misschien ook bij zijn frisse blik op het werkveld. Hij stelt kritische vragen en legt eigen accenten. Bijvoorbeeld als het gaat om de financiële gezondheid van ‘zijn’ ziekenhuis. “Die is nodig om voorbereid te blijven op de toekomst en te kunnen groeien uit eigen kracht. Op bepaalde plekken kunnen we met minder geld meer bereiken en elders moet er een tandje bij. Daarnaast zullen wij professionalise-ringsslagen blijven maken. In een wereld, die voortdurend verandert, is dat een permanent proces. Het posi-tieve van het GHZ is, dat iedereen dat inziet en ertoe bereid is.”

GHZ-directievoorzitter Godfried Barnasconi kijkt met frisse blik

Godfried Barnasconi, directievoorzitter Groene Hart Ziekenhuis

Page 10: Stroomlijn 2015-2

Berichten

10 Stroomlijn Jaargang 15 | Nummer 2 | Juni 2015

Reanimatietraining voor naasten van hartpatiëntenDe ervaring leert dat de periode tij­dens en na de hartrevalidatie voor directe familieleden net zo ingrij­pend is als voor de patiënt zelf. Vaak is er angst voor herhaling en is het een confronterend idee dat men ‘niets’ kan doen. Met een reanimatie training wil het GHZ naasten van hartpatiënten onder­steunen om de angst die zij ervaren zoveel mogelijk weg te nemen.

De reanimatietraining bestaat uit twee avonden waar de deelnemers op een goede manier leren reanimeren. Tijdens de training is er aandacht voor het herkennen van een hartstilstand, het geven van eerste hulp, hartmassa-

ge, beademing en het gebruik van een AED-apparaat. “Een hartinfarct komt altijd onverwacht. Daarom besloot ik om me voor deze cursus aan te mel-den. Het geeft mezelf en mijn naasten een goed en zeker gevoel nu ik weet wat ik moet doen, mocht mijn man nog eens getroffen worden door een hartinfarct”, aldus deelneemster mevrouw Van Lieshout.

Meer vertrouwenHet doel van de training is dat de cursisten leren adequaat en met meer vertrouwen te handelen wanneer zij (opnieuw) in hun directe omgeving te maken krijgen met iemand met hart-klachten. De training wordt aangebo-

Thuiszorgteam Bloemendaal kookt mee in de BuurtsteeElke woensdag wordt er samen gegeten in de Buurtstee door bewo­ners van de wijk Bloemendaal/Plaswijk van 65 jaar en ouder. De vaste groep vrijwilligers is uitge­breid met leden van het thuiszorg­team van Zorgpartners. Als spil in de wijk wil het thuiszorgteam van Zorgpartners dit initiatief actief steunen.

In Bloemendaal/Plaswijck eten onge-veer 30 bewoners van 65 jaar en ouder elke woensdag samen. Al 25 jaar orga-niseert een vaste groep vrijwilligers deze avonden in de buurt. Zij zorgen voor de maaltijd en een gezellige avond. Sinds kort draagt ook het thuis-zorgteam in de wijk van Zorgpartners bij aan dit initiatief.

Meer informatieDe maaltijden zijn elke woensdag-avond in de Buurtstee aan de Gilden-burg 1 in Gouda. Vanaf 17:00 start de inloop en tegen 18.00 wordt er gege-ten. De maaltijd wordt met een kop koffie of thee afgesloten. Meer infor-matie: Abigaël Blootens, adviseur mar-keting & communicatie Zorgpartners T (0182) - 72 37 24.

den door het Groene Hart Ziekenhuis, RVE cardiologie en Stichting Vrienden van het GHZ, in samenwerking met ZorgBrug. Meer informatie is te vinden op www.vriendenvanhetghz.nl.

Kosten en aanmeldenAan de cursus kan één familielid per patiënt gratis deelnemen. Voor elk extra familielid zijn de kosten € 26,00. Voor aanmelden of meer informatie kunt u per mail of telefonisch contact opnemen met ZorgBrug: [email protected] of telefoon (0182) 50 54 32.

Page 11: Stroomlijn 2015-2

Beschutte dagbesteding in De Waard van start

Zorgpartners Midden­Holland en de gemeente Bergambacht hebben gezamenlijk een beschutte dagbe­steding in De Waard ontwikkeld. Het is een nieuw initiatief voor dagop­vang voor ouderen met beginnende dementie volgens het zogenaamde ‘Waards model’. Met professionele begeleiding vanuit Zorgpartners aangevuld met de ondersteuning van vrijwilligers

Zorgpartners zorgt bij de dagbeste-ding voor professionele begeleiding. Daarnaast helpen twee vrijwilligers en zijn er ‘rijvrijwilligers’ voor het halen en brengen van cliënten met de auto. Hierdoor is het mogelijk om mensen met beginnende dementie op te van-gen. De dagopvang is op maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag van 10.00 tot 15.00 uur beschikbaar voor

maximaal 14 cliënten per dag. Ze heb-ben hierdoor gelegenheid om onder de mensen te komen én hun naasten thuis wordt wat zorg uit handen geno-men. De beschutte dagbesteding

wordt georganiseerd in de nieuw aan-gebouwde ruimte in De Waard te Bergambacht. Meer informatie is te krijgen bij Linda Oprel, telefoon (0182) 71 28 10.

Routes succesvolle GHZ-Regiobus worden uitgebreid

Niet voor alle patiënten is het een­voudig om (zelfstandig) naar het ziekenhuis te gaan. In oktober start­te het Groene Hart Ziekenhuis (GHZ) daarom een proef met een speciale busdienst om patiënten van en naar het ziekenhuis te brengen. Het was zo succesvol dat de vele patienten de GHZ­Regiobus gebruikten de dienst met een 8,9 gemiddeld waar­deerden. Reden voor het GHZ deze unieke service vanaf 1 juni aan­staande verder uit te breiden.

De gratis GHZ-Regiobus rijdt ver-schillende routes in de regio, op vaste werkdagen en meerdere keren per dag. Op verzoek van patiënten wordt de dienstregeling vanaf 1 juni uitgebreid met opstappunten in Gouderak, Haastrecht, Stolwijk, Moerkapelle, Zevenhuizen, Nieuwerkerk aan den IJssel en Waddinxveen- Souburgh. De opstap-plaatsen liggen centraal en vaak in de buurt van verzorgingshuizen en gezondheidscentra. De dienst is niet

Stroomlijn Jaargang 15 | Nummer 2 | Juni 2015 11

alleen voor hun bewoners: iedereen kan op de GHZ-Regiobus stappen om naar het ziekenhuis te gaan. Ook patiënten voor de GHZ-locaties Schoonhoven en Zuidplas.

Afsprakenkaart als vervoerbewijsDe GHZ-Regiobus is voor jong en oud en gratis voor patiënten inclu-sief één familielid of vriend. De afsprakenkaart van het ziekenhuis geldt als vervoersbewijs. In de GHZ-Regiobus kunnen geen rolstoelen worden meegenomen, maar wel invouwbare rollators en kinderwa-gens.

Omdat het GHZ veel waarde hecht aan duurzaamheid is in het vervolg-traject gekozen voor een elektrische bus. Voor meer informatie, opstap-plaatsen en de actuele dienstrege-ling: www.ghz.nl/regiobus.

Page 12: Stroomlijn 2015-2

12 Stroomlijn Jaargang 15 | Nummer 1 | Maart 2015

De veranderingen in de ggz, de jeugdzorg en de ouderenzorg

leiden alle drie tot extra taken voor de huisarts. Ook voor de

Praktijkondersteuner Huisarts Geestelijke Gezondheidszorg

(POH GGZ) betekenen ontwikkelingen in de zorg dat zijn

takenpakket verandert. Onno Kastelein over zijn werk als

POH GGZ bij twee huisartsenpraktijken in Bodengraven:

“Ik zie vaker overbelaste mantelzorgers.”

Op de dagen dat Kastelein voor de twee huisartsen werkt, is zijn agenda volgepland met afspraken met patiënten. Mensen in alle leeftijdsca-tegorieën en met allerlei typen klachten. “Bij sommigen is eerst vraagverheldering nodig: wat is het probleem? Soms denkt de arts dat een doorverwijzing nodig is en vraagt hij mijn oordeel. Andere patiënten behandel ik zelf, soms met behulp van protocollen en handboe-ken. Ik zoek daarnaast altijd naar de context van klachten die in wissel-werking met de omgeving ontstaan of verergeren. Daarbij hoef ik niet in ‘DSM’-termen te denken; ik hoef de patiënt niet in een hokje te stoppen. Het gaat erom dat hij meer veer-kracht opbouwt door een andere of positieve kijk op het probleem en een betere balans in het leven.”

Iemand met een DSM-classificatie wordt in principe eerst in de genera-listische basis ggz (GBGGZ) of de gespecialiseerde ggz (SGGZ) behan-deld. Maar Kastelein ontvangt sinds de wijziging in het ggz-stelsel steeds vaker ook patiënten met chronische

POH GGZ vangt ook over belaste mantelzorgers op

Laura van der Marks, tekstschrijver

psychische klachten. “Als ze stabiel zijn, komen ze vanuit de SGGZ bij mij. Ik heb bijvoorbeeld een man met schizofrenie onder behandeling. Ik hoef bij hem niet op zoek naar een oplossing voor zijn klachten, maar ik houd een vinger aan de pols. Sommigen zie ik eens in de twee of drie maanden, anderen vaker. Het belangrijkste is dat je een goede behandelrelatie opbouwt. Zodat ze juist ook naar je toe komen als het niét goed met ze gaat.”

Contact met huisarts en tweede lijnPatiënten die intensievere hulp nodig hebben, worden door de huis-arts doorverwezen naar de GBGGZ of de SGGZ. De huisarts doet dat vaak in nauw overleg met Kastelein. “Ik heb regelmatig overleg met de huis-arts. We bespreken dan GGZ-cliënten en hij vraagt me zo nodig advies.” Contact met de GGZ heeft Kastelein dagelijks. Hij is namelijk naast POH GGZ ook nog sociaalpsychiatrisch verpleegkundige bij Rivierduinen. “Overigens bepalen wij niet onder-ling wie bij de POH GGZ wordt opge-

vangen en wie wordt doorgestuurd. Daarvoor hanteren we de regels die de zorgverzekeraar heeft opgesteld.”

De ontwikkelingen in de ouderen-zorg en de jeugdzorg hebben nog niet direct invloed op het werk van Kastelein. “Iemand met beginnende dementie komt eerder bij de POH Somatiek terecht. Die kijkt praktisch of meer zorg nodig is.” Kastelein ziet wel indirect de gevolgen: “Steeds vaker zie ik mantelzorgers op het spreekuur. Een man van wie de vrouw beginnende dementie ont-wikkelt bijvoorbeeld. Dat heeft natuurlijk een enorme impact op hen allebei. Ik ondersteun de man om het emotioneel en praktisch vol te houden.” Ook de moeder van een kind dat vastliep op school, kwam bij Kastelein op het spreekuur. “De huis-arts zorgt dan voor het kind, de moe-der dreigde overbelast te raken en kwam daardoor bij mij terecht. Niet iedereen heeft mensen om zich heen met wie hij problemen kan delen. Soms zoeken we samen naar een oplossing voor de klachten, soms is een luisterend oor genoeg.”

Onno Kastelein, POH GGZ

Page 13: Stroomlijn 2015-2

Stroomlijn Jaargang 15 | Nummer 1 | Maart 2015 13

Het Groene Hart Ziekenhuis in Gouda opent in september een

multiculturele geheugenpolikliniek. In deze polikliniek kunnen

mensen met een andere culturele achtergrond onder meer een

aangepaste dementietest doen. Het doel van de polikliniek:

dementiescreening voor anderstaligen én betere zorg aan

mensen die de diagnose dementie krijgen.

Laura van der Mark, tekstschrijver

“In Gouda hebben we een grote Marok kaanse populatie”, legt Willeke van Buren, consultatief verpleeg-kundige ouderenzorg en geriatrie, uit. “Als zij op de geheugenpoli komen, lukt het vaak niet om de screening goed uit te voeren.” Het probleem is namelijk dat de stan-daardtest sterk gebaseerd is op een goede beheersing van de Neder-landse taal. Klinisch geriater Rianne van der Meer: “Dan is het natuurlijk lastig om iemand te testen die onze taal niet of slecht spreekt.” Daarnaast zijn de plaatjes in de test cultureel bepaald, waardoor mensen uit een andere cultuur ze soms niet snappen of er een andere betekenis aan toe-kennen.

Hulp uit AmsterdamReden genoeg voor het Groene Hart Ziekenhuis om een Cross Culturele Dementiescreening te introduceren in een multiculturele geheugenpoli-kliniek. Hiervoor maakte het zieken-huis gebruik van de ervaringen van het AMC en het Slotervaart

Ziekenhuis, die al eerder samen met de Universiteit van Amsterdam een dementietest voor migranten heb-ben ontwikkeld. Deze Cross Culturele Dementiescreening kan met behulp van een computer worden uitge-voerd in vijf talen. De computer geeft instructies in de taal van de patiënt. Daarnaast is de test ook geschikt voor analfabeten. Van der Meer: “De computer vraagt hen in hun eigen taal ook om symbolen aan te wijzen, zoals de zon of de maan. Daarnaast gebruikt de test symbolen die beter passen bij de cultuur; de tennisbal in de oorspronkelijke test is nu bijvoorbeeld vervangen door een citroen.” Op de multiculturele poli-kliniek volgen naast de Cross Cultu-rele Dementiescreening onder ande-re ook een bloedonderzoek, lichame-lijk onderzoek en een gesprek met de familie.

Taboe op dementieVoor een screening moet de poli-kliniek de mogelijke patiënten en hun mantelzorgers wel eerst berei-ken. “Helaas heerst in de Marok-kaanse cultuur nog een taboe op dementie. Mensen verklaren de symptomen bijvoorbeeld uit het

ouder worden. Daarnaast is het in de Marokkaanse cultuur vanzelfspre-kend dat je voor je ouders zorgt”, aldus Van Buren. “Dat is mooi, maar dag en nacht zorgen voor iemand met dementie is erg zwaar. Daarnaast hebben patiënten vaak specifieke zorg nodig. Zo is bewe-ging is heel goed voor demente ouderen, terwijl mantelzorgers graag alles uit handen nemen.”

FocusgroepDe zorg aan deze specifieke groep ouderen met dementie omvat daar-om zowel het bereiken van deze doelgroep en het uitvoeren van een goede screening als het leveren van de juiste zorg. Hoewel voor de poli-kliniek van het Groene Hart Zieken-huis de screening het voornaamste doel is, gaat het wel samenwerken met huisartsen, thuiszorg, casemana-gers dementie en het Olympiadehuis (voor zorgbehoevende ouderen met een multiculturele achtergrond). Zij vormen samen een Focusgroep van het Transmuraal Netwerk Midden-Nederland. Van Buren: “Uiteindelijk hopen we een richtlijn dementie voor deze groep te ontwikkelen en die ook met alle betrokken partijen samen te gaan uitvoeren. Zo kunnen we met elkaar de screening en zorg aan deze ouderen met dementie verbeteren.”

Groene Hart Ziekenhuis opent een multiculturele geheugenpoliPOH GGZ vangt

ook over belaste mantelzorgers op

Willeke van Buren, consultatief verpleegkundi-ge ouderenzorg en geriatrie, Rianne van der Meer, klinisch geriater Groene Hart Ziekenhuis

Page 14: Stroomlijn 2015-2

Substitutie - zorg verplaatsen van de tweede naar de eerste

lijn - is gewenst beleid. Dat betekent echter niet het simpel

overhevelen van zorg naar de huisartsenpraktijk.

Integendeel. Het vereist uiterste zorgvuldigheid, met

waarborging van de kwaliteit van zorg en een goede

organisatie. Zoals gebeurt bij de ketenzorg voor kinderen

met (mogelijk) astma.

In Midden-Holland is de zorg voor kinderen met astma al goed gere-geld in de tweede lijn. Nu wordt in een project gekeken of de zorg voor deze groep kinderen kan plaatsvin-den in de eerste lijn. Daartoe is met financiering van VGZ, een project gestart in twee locaties: twee huisart-senpraktijken van het Zorgnetwerk Nieuw Iterson in Gouda en huisart-senpraktijk Medisch Centrum West in Waddinxveen. Het bijzondere van dit project is dat de verpleegkundig spe-cialist kinderlongziekten van ZorgBrug aan de slag gaat in de huisartsenpraktijk. Zij gaat samen-werken met de praktijkverpleegkun-digen en draagt zo haar kennis over.

Zorg voor kinderen met astma in de huisartsenpraktijk

Gerda van Beek, journalist

Training van longverpleegkundige“Zorg voor kinderen met astma in de huisartsenpraktijk heeft zeker meer-waarde”, is de overtuiging van huis-arts Janny Maaijen. “De kinderen dicht bij huis behandelen werkt laag-drempelig. Daarbij halen we know how binnen van de verpleegkundig specialist kinderlongziekten, die de praktijkverpleegkundigen bijstaat en zal trainen. Voor de kinderen die al onder behandeling zijn voor astma is Monique een vertrouwd gezicht, dat is ook prettig.”

Screening in het ziekenhuis“Efficiënte zorg met een goede afstemming tussen de behandelaars

is van belang voor kinderen met luchtwegklachten”, benadrukt Monique Veenstra, verpleegkundig specialist kinderlongziekten. Ze licht in het kort de aanpak toe. “Het pro-ject is tweeledig: kinderen opsporen en de bestaande zorg verplaatsen. We kijken met behulp van gegevens in de HIS (huisartsen informatiesy-steem) welke kinderen regelmatig luchtwegproblemen hebben, waarbij de diagnose astma nog niet is gesteld.” Jannie Maaijen vult haar aan: “Dat kan via verschillende invalshoeken. Bijvoorbeeld op fre-quente hoesters of op medicatie. Deze groep gaan we uitnodigen langs te komen.” Monique vervolgt: “Als er dan mogelijk sprake blijkt van astma, worden de kinderen doorge-stuurd naar het Groene Hart Ziekenhuis. Daar vindt uitgebreide screening plaats, met onder andere een longfunctieonderzoek en een bezoek aan de kinderarts, samen met de verpleegkundig specialist kinder-longziekten. Als de diagnose is gesteld, komt het kind met een behandeladvies terug in de zorg bij de huisartsenpraktijk. Daar staan de kinderen onder structurele controle van de praktijkverpleegkundige en eens per jaar de huisarts.”Dankzij deze werkwijze zal er meer

ProjectdoelenDoelen van het project ‘Kinderen met bronchiane hyperreactiviteit en mogelijke astma’ zijn als volgt geformuleerd:• Het objectief vaststellen van de mate van astma van het kind• Substitutie van astmazorg van de tweede naar de eerste lijn• Voorkomen van dubbele diagnostiek• Ouders eenduidig informeren over ziektebeeld en indicatie

De verpleegkundig specialist kinderlongziekten van ZorgBrug traint de praktijkverpleegkundigen on the job, zodat de poh’s de reguliere contro-les kunnen uitvoeren. Bij de zorg voor astma bij kinderen vormen de ouders eveneens een belangrijke doelgroep. Denk alleen al aan de thera-pietrouw en de motivatie om te stoppen met roken. Ook dat wordt een taak voor de poh.

14 Stroomlijn Jaargang 15 | Nummer 2 | Juni 2015

Page 15: Stroomlijn 2015-2

Stroomlijn Jaargang 15 | Nummer 2 | Juni 2015 15

deren heeft problemen met sporten of ademhalingstechniek. Ook heb-ben sommige kinderen adviezen nodig over voeding, daarvoor wer-ken we samen met een diëtist. Tevens is er in Gouda Oost samen-werking met de apotheek om de therapietrouw te verhogen. Kortom: we werken multidisciplinair.”

Reactie oudersHuisarts Maaijen is ervan overtuigd dat de zorg logistiek goed is opgezet en de kinderen in de eerste lijn de juiste zorg krijgen. “Het past goed binnen ons programma. Maar ik ben wel heel benieuwd hoe de ouders het vinden dat ze niet meer naar het ziekenhuis gaan met hun kind. Dat zal met name voor hen wennen zijn, verwacht ik. Wel zien ze dezelfde verpleegkundig specialist kinder-longziekten van het ziekenhuis nu bij ons in de praktijk, dat zal wel ver-trouwen geven.”“Alles is erop gericht om de kwaliteit van zorg voor kinderen met astma te verbeteren en ernstige astma-aan-vallen te voorkomen”, stelt Monique vast. “De kinderen moeten zo opti-maal mogelijk kunnen meedoen in het dagelijks leven. Daar doen we het voor!”

sprake zijn van vroegdiagnostiek. Een goede zaak, want vroegdiagnos-tiek is van groot belang bij de zorg voor astma. Maar ook kinderen waar-bij reeds astma is geconstateerd, zul-len in dit project de zorg voortaan krijgen in de huisartsenpraktijk. Monique is ervan overtuigd dat dat heel goed mogelijk is. “Astmazorg voor kinderen gebeurt nog niet zo veel in Nederland in de eerste lijn. Maar kinderen met matige astma kunnen prima worden behandeld in de huisartsenpraktijk, mits deze regelmatig worden gezien en gecon-troleerd. Daarbij wordt altijd geke-ken naar therapietrouw, gezonde groei, schoolverzuim en werkverzuim bij de ouders, sportbeoefening en kwaliteit van leven.”

Samenwerking Uiteraard is deze werkwijze niet geschikt voor alle kinderen met astma, erkent Monique. “Er zijn kin-deren die heel moeilijk in te stellen zijn, zij blijven in de tweede lijn. Er zijn natuurlijk ook afspraken gemaakt wanneer er moet worden terugverwezen naar de tweede lijn. Er is hiervoor een Zorgpad opge-steld. Ook vindt samenwerking plaats met andere zorgverleners, vooral fysiotherapie. Een aantal kin-

Veelvoorkomende aandoeningAstma is een veel voorkomende aandoening. In Nederland heb-ben zo’n 85.000 kinderen astma. De prevalentie in de huisartsen-praktijk is bij kinderen van 0-4 jaar 33 per 1000 patiënten en bij kinderen van 4-14 jaar 36 per 1000 patiënten.

Janny Maaijen, huisarts

Monique Veenstra, verpleegkundig specialist kinderlongziekten ZorgBrug, Mirjam Altena, Zorgnetwerk Nieuw Iterson

Page 16: Stroomlijn 2015-2

Huisartsen en specialisten ouderengeneeskunde vinden elkaar steeds vaker

Er vindt nog veel te weinig overleg plaats tussen huisarts en specialist ouderengeneeskunde, vindt Rianne van Dalsen, specialist ouderenge-neeskunde bij Zorgpartners Midden-Holland. En dat is jammer, zeker in een tijd waarin ouderen – ook die met complexe problemen - steeds langer thuis blijven wonen en de huisarts het dus steeds drukker krijgt. “De specialist ouderengeneeskunde is van toegevoegde waarde in de eerste lijn”, is de stellige overtuiging van Van Dalsen. “De analyse en de

Onrust, eenzaamheid, incontinentie, geheugenproblemen.

De (vage) klachten van ouderen zijn voor de huisarts vaak

lastig te ontrafelen. Het inschakelen van een specialist

ouderengeneeskunde lijkt dan dé oplossing. Maar toch

gebeurt dat nog maar mondjesmaat. Op een aantal plekken

in de regio komt daar nu verandering in.

Esther Rikkengaa, tekstschrijver

16 Stroomlijn Jaargang 15 | Nummer 2 | Juni 2015

op de borst en gewrichtspijn. Ik kijk naar de samenhang van die proble-men, maar daarnaast bijvoorbeeld ook naar de manier waarop iemand beweegt en hoe het sociale netwerk van iemand werkt. Dat levert veel extra informatie op, en soms zelfs een andere diagnose. Dat iemand bijvoorbeeld gewoon heel eenzaam is en daardoor allerlei lichamelijke klachten krijgt.”

Geen ‘landjepik’En voor de huisarts zelf, wat levert het hem of haar op? “De grootste winst zit in de tijd die de arts over-houdt”, aldus Van Dalsen. “Het analy-seren van de gezondheidssituatie van een kwetsbare oudere is een tijdrovende klus. Een specialist oude-rengeneeskunde heeft daar meer tijd voor dan een huisarts.” Van Dalsen wuift de angst voor ‘landjepik’ snel weg. “Ik hoef zeker niet bij elke oudere patiënt betrokken te worden. Je moet het écht zien als een aanvul-ling. De huisarts behoudt de regierol; hij of zij bepaalt steeds zelf of, en zo ja, waarover hij consultatie wil.”

Verschillende vormenIn de regio Midden-Holland zijn er steeds meer huisartsen die de meer-waarde van de inzet van een specia-

aanpak van de meervoudige, com-plexe problematiek bij ouderen vraagt om een andere invalshoek en werkwijze en om aanvullende exper-tise. De specialist ouderengenees-kunde is toegerust om deze aanvul-lende zorg te leveren.”

Anders dan huisartsen kijken specia-listen ouderengeneeskunde naar álle problemen van een oudere patiënt. Van Dalsen: “Een huisarts ziet een oudere met allerlei lichamelijke klachten zoals kortademigheid, pijn

Meer tijd en aandacht

Een voorbeeld: een echtpaar van eind tachtig woont zelfstandig. Meneer is vaak moe en heeft last van kortademigheid. Relatief eenvoudige aan-doeningen die de huisarts heel goed alleen kan oplossen. Komen daar chronische ziekten, bijbehorende medicatie of medische, psychische en cognitieve problemen bij, dan kan een specialist ouderengeneeskunde uitkomst bieden. “Dat zijn geen patiënten die in een consult van tien minuten hun probleem op tafel leggen en tevreden met een recept de deur uitgaan”, weet specialist ouderengeneeskunde Van Dalsen. “Zij hebben meer tijd en aandacht nodig.” Daarnaast verlenen specialisten ouderengeneeskunde medische zorg aan ouderen die bezig zijn met revalidatie. Zij kijken daarbij niet alleen naar iemands gezondheid, maar ook naar de kwaliteit van leven. “Doordat een specialist ouderengenees-kunde de cliënt langere tijd volgt, kan hij of zij ook vaststellen of de behandeling en zorg de cliënt helpen zo veel mogelijk volgens zijn eigen wensen te blijven leven.”

Page 17: Stroomlijn 2015-2

Stroomlijn Jaargang 15 | Nummer 2 | Juni 2015 17

maakt bijvoorbeeld erg uit of je in een stad of een klein dorpje werkt. In kleine gemeenschappen zijn er vaak al lokale afspraken en zijn de lijntjes korter. In steden verloopt de samen-werking, met veel meer zorgverle-ners, vaak stroever.” In de Krimpener-waard, waar Van Dalsen zélf werkt, wordt momenteel nog onderzocht op welke momenten de consultatie gewenst en effectief is.

Meer kwaliteit door multidisciplinair overlegEen van de huisartsen die meedoet aan een pilot om meer samen te werken met een specialist ouderen-geneeskunde, is Hans van Krimpen van huisartsenpraktijk De Spil uit Ouderkerk aan den IJssel. De vele veranderingen in de ouderenzorg maakten hem ervan bewust dat hij zaken niet langer in zijn eentje kon oplossen. “Vroeger zag ik de specia-list ouderengeneeskunde één of twee keer per jaar, meestal in een verzorgingshuis. Maar eigenlijk dacht je bij een oudere vaak: ach, ik los het zélf wel op. Maar met de nieuwe langdurige zorg en de grijze golf die er aankomt, kan dat niet meer. Ik heb simpelweg geen tijd meer om mezelf in iedere patiënt te verdiepen.”

Voorlopig krijgt de samenwerking in Ouderkerk aan den IJssel de vorm van een multidisciplinair overleg. “We ontmoeten elkaar straks ieder kwartaal. Ik ben van plan de ouderen met kwetsbaarheden uit mijn prak-tijk stuk voor stuk te bespreken. Door dat met andere disciplines te doen, hoop ik een grote kwaliteitsslag te maken. Drie mensen zien meer dan één.” Toch kijkt huisarts Van Krimpen verder dan de specialist ouderen-geneeskunde alleen. “Een betere samenwerking is geen wonder-middel, maar slechts een gereed-schap. We investeren ook in onze eigen praktijkondersteuner met een specialisatie in ouderenzorg.”

de praktijk meestal wel in kaart, maar een wijkverpleegkundige ziet de mensen ook thuis. Dat levert relevan-te informatie op.”

SamenwerkingsvariantenMaar ook andere varianten van samenwerking zijn mogelijk. Zo wer-ken er elders in Nederland ook al specialisten ouderengeneeskunde een dag(deel) in de huisartsenprak-tijk. Welke vorm uiteindelijk wordt gekozen, is volgens Van Dalsen een zeer lokale aangelegenheid. “Het

list ouderengeneeskunde zien. In Ouderkerk aan den IJssel bijvoorbeeld zijn zorgverleners een pilot gestart. En ook in Gouda, Waddinx veen en Krimpen aan de Lek kijken huisartsen hoe ze de specialist ouderengenees-kunde beter kunnen inschakelen. Vaak gebeurt dat in de vorm van een regelmatig terugkerend multidiscipli-nair overleg. “Hierbij schuift naast de huisarts en de specialist ouderenge-neeskunde ook de wijkverpleegkun-dige aan”, weet Van Dalsen. “De huis-arts heeft de kwetsbare ouderen uit

Financiering door Ouderenmodule van VGZ

Huisartsen en specialisten ouderengeneeskunde die samen willen werken, kunnen voor financiering terecht bij zorgverzekeraars VGZ en CZ. Met de modules ouderenzorg kan een zogenaamd wijknetwerk gestart worden. Hierin zit een actief kernteam (huisarts en poh) en worden disciplines uit de zorg, wonen en welzijn uitgenodigd voor een multidisciplinair overleg (MDO). De vergoeding in afhankelijk van de mate van vergrijzing van een praktijk. Meer informatie staat op www.cooperatievgz.nl en www.cz.nl.

Hans van Krimpen huisarts bij De Spil in Ouderkerk aan den IJssel Rianne van Dalsen, specialist ouderengeneeskunde bij Zorgpartners Midden-Holland

Page 18: Stroomlijn 2015-2

18 Stroomlijn Jaargang 15 | Nummer 1 | Maart 2015

Een receptioniste bij de gemeentebalie die een grote mond

krijgt, ambulancemedewerkers die het werken onmogelijk

wordt gemaakt op een uitgaansavond en treinconducteurs

die klappen krijgen. Allemaal uitingen van agressie tegen

medewerkers in het publieke domein die om een gerichte

aanpak vragen.

Vanaf 2010 stimuleert het program-ma Veilige Publieke Taak (VPT) van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties daarom werkgevers met een publieke taak bij de aanpak van agressie en geweld regionaal de samenwerking met elkaar zoeken en met de politie en het Openbaar Ministerie. Hiertoe zijn zogenoemde VPT-regio’s gevormd, waarvan Hollands Midden er één is. Projectleider is Ronald Hessels. Hij stelde een Plan van Aanpak op

Publieke veiligheid: Emotie mag, agressie niet

Job Post, communicatieadviseur

dat in mei 2014 werd goedgekeurd. Wat is er sinds die tijd gebeurd?

Grote diversiteit De diversiteit binnen de VPT doel-groep is erg groot. Het is dus niet mogelijk om voor één aanpak te kiezen als het om agressie gaat. “Een UWV-medewerker heeft een ander soort klantcontacten dan een buiten-gewoon opsporingsambtenaar (BOA) die op straat loopt”, zegt Ronald Hessels. “Het is daarom belangrijk

dat je als organisatie je eigen nor-men stelt. Wanneer gaat emotie over in agressie? Tijdens bijeenkomsten die het afgelopen jaar zijn gehouden hanteren we het ‘stoplichtmodel’. Zolang verbale agressie onpersoon-lijk is staat het licht op oranje: ‘Wat een k***gemeente / ziekenhuis / woningcorporatie zijn jullie!’. Het licht springt direct op rood als de medewerker persoonlijk onheus of agressief wordt bejegend: ‘Wat een k*** ben jij’.”

Aparte doelgroepDe doelgroep van de VPT aanpak in de Veiligheidsregio Hollands Midden is divers: politie, brandweer, ambulan-cevoorziening, OM, GGD, openbaar vervoer, woningbouwcorporaties, zieken huizen, UWV en gemeenten. De gezondheidszorg vormt binnen dit geheel een aparte doelgroep, vol-gens Hessels. “Een gemeente kan zeg-gen: je komt er bij ons niet meer in. Maar een ziekenhuis heeft zorgplicht. Dat maakt het lastiger. Ik merk ook dat het Groene Hart Ziekenhuis al veel zaken rond bejegening en agres-sie in uitvoering heeft genomen. Van elkaar leren, best practices uitwisse-len, dat vinden we iets essentieels binnen de aanpak. Gemeenten en andere partners kunnen ook weer leren van de ‘hospita lity aanpak’ die het GHZ ontwikkeld heeft.”

Maatregelen Plan van Aanpak

Centraal in de aanpak die aan de partners wordt uitgedragen staan acht VPT maatregelen. Vanuit de ervaring met de aanpak tegen agressie en geweld van de gemeente Gouda brengt burgemeester Schoenmaker een negende maatregel in. • Laat externen weten wat uw organisatienorm van acceptabel gedrag

is.• Stimuleer dat uw werknemers elk voorval van agressie en geweld

melden.• Registreer alle voorvallen van agressie en geweld tegen werknemers.• Train uw werknemers in het voorkomen van en omgaan met agressie

en geweld.• Reageer binnen 48 uur naar de dader die agressie en geweld heeft

gebruikt tegen uw werknemers.• Bevorder het (laten) doen van aangifte van strafbare feiten.• Verhaal de schade op de dader.• Verleen nazorg aan werknemers die slachtoffer zijn van agressie en

geweld.• Investeer in de organisatie van de preventie tegen agressie.

Page 19: Stroomlijn 2015-2

Stroomlijn Jaargang 15 | Nummer 2 | Juni 2015 19

wordt bejegend, komt er na een signaal direct een interventiemede-werker. Deze speelt een belangrijke rol in de de-escalatie van het geweld en het gevoel van veiligheid voor de betreffende medewerker. Dat doet hij naast zijn gewone werk en heeft hiervoor een training gevolgd. Hessels: “Wil je van de aanpak tegen agressie een succes maken dan moet je behoorlijk investeren in de eigen organisatie. Het is niet alleen een kwestie van geld. Het kost ook capa-citeit, energie en tijd. Ik merk tijdens onze Join the Club bijeenkomsten - waar mensen samenkomen die ver-antwoordelijk zijn voor de uitvoering - dat de een het sneller oppakt dan de ander. Ik vind dit verschil in tempo geen probleem, je kun het niet afdwingen, maar het is wel belangrijk dat je steeds een stap verder komt.”

Goed samenwerkenVoor aangiften van geweld tegen medewerkers in de publieke sector is afgesproken dat de politiemedewer-ker aan de aangifte de code VPT toe-kent. Dat gebeurt nog niet altijd. “Het besef moet aan beide kanten nog groeien, bij de politie en bij degene die aangifte doet”, zegt Hessels. “Daarom hebben we er tijdens een bijeenkomst aandacht aan besteed, uitgelegd hoe het werkt. Een agent hoeft bij wijze van spreken alleen maar aan te vinken dat het om een VPT zaak gaat. Als dat het geval is, kan het OM veel zwaardere straffen opleggen. Een goede samenwerking tussen politie en OM is daarom essentieel.”

Eigen tempoEen organisatie is volgens Hessels goed bezig als het één lijn trekt als het om agressie gaat en duidelijke onderlinge afspraken maakt en pro-tocollen opstelt. Een voorbeeld is de gemeente Gouda. Zodra een medewerker aan de balie agressief

Drie pijlers

In de regio Hollands Midden spelen, naast Ronald Hessels, ook de Goudse burgemeester Milo Schoenmaker en gemeentesecretaris Loes Bakker een belangrijke rol in het project. Schoenmaker, boegbeeld en eerstverantwoordelijke voor de aanpak, richt zich op de ambassadeurs (kopstukken van een branche), Bakker op de sponsoren (eerstverantwoordelijken voor een veilige werkplek van mede-werkers) en Hessels vooral op de uitvoerende medewerkers. Schoenmaker: “Mensen in het publieke domein zetten zich elke dag in voor ons allemaal. Zij verdienen ons respect en moeten kunnen rekenen op een veilige werk-plek zonder agressie of geweld. Daarom is het VPT programma zo belang-rijk. Ik sta als burgemeester van Gouda volledig achter de maatregelen uit het Plan van Aanpak en zet me daar graag voor in. Het is mijn taak de top van de organisaties bij de les te houden en te zorgen dat er aandacht is en blijft voor dit belangrijke onderwerp.”

Met het programma VPT willen we de bewustwording van hoog tot laag in de

verschillende organisaties stimuleren.’

Ronald Hessels, Projectleider

Page 20: Stroomlijn 2015-2

20 Stroomlijn Jaargang 15 | Nummer 1 | Maart 2015

Het toenemend aantal mensen met diabetes heeft ook gevol-

gen voor de zorgverlening. Zo is de ketenzorg diabetes een

aantal jaren geleden gestart in de regio. In aanvulling daarop

hebben hebben Regiozorg Midden Holland en ZorgBrug

onlangs een overeenkomst gesloten voor diabeteszorg buiten

kantooruren. Via de huisartsenpost kan er een beroep worden

gedaan op de gespecialiseerde diabetesverpleegkundige.

“Dit is een volgende stap in de kwali-teitsverbetering”, stelt kaderhuisarts diabetes Ineke Ruting. “Op de huis-artsenpost (HAP) komen regelmatig vragen over ontregelde diabetes. Een enkele keer vinden we achteraf dat de zorg beter had gekund. Met name de continuïteit is op de HAP een pro-bleem. Stel: een patiënt met diabetes is op vrijdagavond al ont regeld en dat probleem blijft bestaan in het week-end. Dan is het mogelijk dat vier of vijf verschillende huisartsen zich in die tijd hebben gebogen over deze casus. Dan is het heel fijn als we een gespecialiseerde diabetesverpleeg-kundige kunnen raad plegen.”

Toenemend aantal diabetes-patiënten in de eerste lijn“We behandelen steeds meer diabe-tespatiënten in de eerste lijn”, vervolgt Ruting. “De kennis over diabeteszorg bij de huisartsen is daardoor sterk toe-genomen. Maar voor een diabetesver-pleegkundige is diabeteszorg echt haar core business, ze is daar de hele dag mee bezig. Hoewel het waar-schijnlijk niet vaak zal voorkomen, kan de mogelijkheid om ruggespraak te houden met een diabetes -

Consultatiemogelijkheid voor ontregelde diabetespatiënten buiten kantooruren

Gerda van Beek, journalist

verpleegkundige een mogelijke zie-kenhuisopname voorkomen. De huis-arts maakt uiteindelijk de inschatting of de patiënt gezien moet worden”Diabetesverpleegkundige Dorothea Sneep ziet deze samenwerking even-eens als een logische volgende stap in de diabeteszorg. “We hebben al een telefonische bereikbaarheid voor patiënten met diabetes in de tweede lijn. Dat zijn voornamelijk mensen die insuline gebruiken. Maar er zijn inmiddels veel meer mensen met insulinegebruik onder controle bij de eerste lijn. Zeker in een griep-periode neemt het aantal ontregelde diabetespatiënten toe. Bij koorts en braken is ontregeling bijna onvermij-delijk. Aan de hand van het verhaal en de waarden kijken we hoe we het probleem het beste kunnen aanpak-ken. Soms lukt dat niet en is een bezoek aan de spoedeisende hulp noodzakelijk.”

Weloverwogen adviesAls er vanuit de diabetesverpleeg-kundigen contact is geweest met de HAP informeert de dienstdoende diabetesverpleegkundige de eerst-volgende werkdag de eigen huisarts

van de betreffende patiënt. “Organisatorisch kunnen we aanslui-ten bij de bestaande werkwijze als achterwacht van de tweede lijn. Alleen kunnen wij niet in het dossier van de huisarts meekijken. We heb-ben dus echt het verhaal van de HAP-arts nodig om weloverwogen advies te kunnen geven. Uiteraard heeft de huisarts de regie en is ver-antwoordelijk voor de behandeling.”

Veel vraag?Beiden zijn benieuwd of er veel gebruik gemaakt zal worden van deze service. “Dat heeft te maken met de vraag hoe vaak het nodig is voor de huisarts om ondersteuning te vragen. Tegelijk moeten de huisartsen zich ook realiseren dat deze mogelijkheid er is, want alleen als zij zich ervan bewust zijn, gaat het echt werken.”

Ineke Ruting, kader-huisarts diabetes Gouda,

Dorothea Sneep, Diabetesverpleeg-kundige ZorgBrug

Page 21: Stroomlijn 2015-2

Stroomlijn Jaargang 15 | Nummer 1 | Maart 2015 21

De vele aanwezigen luisteren geboeid naar de passionele

presentatie van professor Erik Scherder. Zijn boodschap over

bewegen en dementie gaat vergezeld met soms schokkende

afbeeldingen van aangetaste hersenen. Hij brengt het lood-

zware onderwerp met aanstekelijke humor en tegelijk is zijn

boodschap glashelder: “Bewegen, bewegen, bewegen. Zitten

is het nieuwe roken”.

Gerda van Beek, journalist

Hoogleraar klinische neuropsycholo-gie en bewegingswetenschappen professor Erik Scherder is dé deskun-dige op het gebied van de hersenen en de invloed van bewegen daarop. Het is juist deze kennis die hem steeds opnieuw een warm, bevlogen pleidooi doet houden voor het in conditie houden van ons brein, door in beweging te blijven. Dat deed hij onder meer in ‘De wereld draait door”, bij de ‘Universiteit van Nederland’ en dus ook tijdens het symposium in Gouda over dit onder-werp.

Verschrompeld breinDe eerste afbeelding die Scherder laat zien, is een wat ouder brein. “Dat weegt ongeveer 1375 gram. Een jonger brein weegt 1500 gram”. Dan toont hij een brein van iemand die overleden is aan dementie. Schokkend veel kleiner. Dat klopt: “Dit brein weegt zo’n 375 gram, een kilo minder. Dat komt door ver-schrompeling en het afnemen van de zenuwcellen. Dat betekent dat er in die cellen weliswaar nog stofwis-seling plaatsvindt, maar enorm veel lager.” Hij is oprecht begaan met mensen met dementie: “Dat raakt

me ontzettend. Stel je voor: geen structuur meer hebben, geen hou-vast, niet meer weten waar je bent. “ Hij vervolgt: “Je kunt het brein niet genezen, maar wel weer in bewe-ging brengen. Dat kan door letterlijk te bewegen. Bewegen zorgt voor een stimulatie van de hersenen en is daardoor een goede vorm om het brein van mensen met dementie te verrijken!”

BreinstimulatieScherder gaat in op het functioneren van het geheugen. “Het geheugen is een kostbaar bezit: daarmee leren en

Terugblik symposium ‘Dementie in beweging’

Page 22: Stroomlijn 2015-2

22 Stroomlijn Jaargang 15 | Nummer 2 | Juni 2015

onthouden we. De frontale en parië-tale kwab hebben gezamenlijk een rol in het geheugen. Tussen die her-senvelden zit een grote afstand, waarbij de witte stof zorgt voor de verbinding. Hoe groter de afstand tussen deze gebieden, hoe com-plexer de cognitieve functies. Zoals gezegd: het geheugen, maar ook zaken als aandacht en empathie. Met name de witte stof is gevoelig voor doorbloeding, daar is ze zeer bij gebaat. Beweging leidt tot betere hartactie en het hart zorgt voor de doorbloeding van het brein. Dus ook hier heeft bewegen een positieve invloed.”Scherder noemt nog andere zaken die het brein stimuleren, waaronder muziek. “Onderzoek heeft daarbij aangetoond dat de beste breinsti-mulatie plaatsvindt met muziek naar voorkeur. Houd daarom rekening met de persoonlijke smaak en scho-tel niet iedereen Frans Bauer voor.”

BeweegnormEn opnieuw volgt er een treurigma-kende afbeelding: een stukje hersen-weefsel met grijze en witte stof, met tal van kleine gaatjes erin. “Dat zijn lacunaire herseninfarcten”, vermeldt Scherder. “Kleine infarcten als gevolg van tien tot vijftien jaar niet-behan-delde hoge bloeddruk. Ook hier weer: wat kan je doen om het risico op hoge bloeddruk te verminderen? Juist: bewegen!” Hij vraagt de zaal naar de ‘beweegnorm’. Het ant-woord komt vlot: “Minimaal 5 dagen per week een half uur matig intensief bewegen.” Bij navraag geeft een groot deel van de aanwezigen aan daaraan te voldoen. “Dat is een goede score”, constateert Scherder, “maar helaas haalt zo’n 60 procent

van de Nederlanders die norm niet.” Zijn dringende oproep luidt dan ook: “Laat je hersenen niet zitten. Als je je leven lang heel actief bent, is dat uitermate goed voor je gezondheid, beter voor je welbevinden en je ver-mindert de kans op Alzheimer, of je stelt dat in ieder geval uit. Wat houdt ons nog tegen?”

Goede voorbeeldenIn de regio Midden-Holland zijn in de zorg tal van goede initiatieven op het gebied van bewegen. Tijdens het symposium worden enkele praktijk-voorbeelden gepresenteerd.

• Proeflessen SportiefPlan biedt drie gratis proeflessen aan namens het Beweegteam van de Edwin van der Sar Foundation. Plezier in bewegen staat daarbij voorop, gevarieerd en ieder naar eigen kunnen. Zorgorganisatie WelThuis is hiermee aan de slag gegaan op verschillende loca-ties. Hoewel de bewoners vooraf zo hun aarzelingen hadden, zijn ze inmiddels enthousiast. Ze hebben ontdekt dat bewegen leuk kan zijn, maar ook dat ze meer kunnen dan ze zelf hadden gedacht. WelThuis gaat ermee verder en wil daarbij de zorgme-dewerkers, familie en vrijwilli-gers meer gaan betrekken.

• Fitness Zorgcentrum Prinsenhof biedt standaard voor elke bewoner twee uur fitness. Wekelijks gaan de bewoners erop uit, zelf lopend of in een rolstoel. Als vrij-willigers boodschappen doen voor de woongroepen, nemen

ze altijd een bewoner mee. Naast gezamenlijke activiteiten wordt gekeken naar wat ieder individu kan. Zo brengt een bewoner regelmatig de kliko’s naar buiten, is een ander geleerd om veilig om te gaan met de rol-stoel en laat een bewoner dage-lijks een hondje uit. Zomaar wat voorbeelden van de inzet om cli-enten zoveel mogelijk in bewe-ging te houden.

• Leefcirkels Savelberg is een fixatievrije instelling en wil zo veel mogelijk vrijheid bieden. Daarvoor wordt domotica ingezet. Het gebouw wordt onderverdeeld in zoge-naamde ‘leefcirkels’. De afdeling is een leefcirkel, het hele huis is een leefcirkel, evenals de tuin. Per bewoner wordt gekeken hoe ver hij/zij zich kan bewegen in huis en tuin, met of juist zonder gebruikmaking van de trap, zon-der dat de veiligheid in het geding komt. De bewoners krij-gen een sensor en zo weet de verzorging waar de bewoner is. Deze aanpak leidt tot meer bewegingsvrijheid.

• Beweegfeest Hoe maak je bewegen aantrek-kelijk voor mensen die niet zijn opgevoed met het idee dat sport en bewegen belangrijk is?

Reden voor symposium

Op 30 maart vond het symposium ‘Dementie in beweging’ plaats. Zoals we alom kunnen constateren, bewegen mensen tegenwoordig steeds minder. Deze toenemende inactiviteit is alarmerend, omdat bewegen goed is voor lichaam en geest. Het vermindert de kans op tal van ziekten en heeft een remmende functie op dementie. Voor mensen die reeds dement zijn, heeft bewegen een positieve invloed op hun lichamelijke en geestelijke gesteldheid. Reden voor het netwerk dementie Midden-Holland om een symposium te organiseren over de relatie dementie en bewegen.

Page 23: Stroomlijn 2015-2

Stroomlijn Jaargang 15 | Nummer 2 | Juni 2015 23

schillende manieren, afhankelijk van de lichamelijke situatie. Met de fysiotherapie wordt gekeken naar passende mogelijkheden en eventuele hulpmiddelen daarbij.

• Tovertafels De ‘Tovertafels’ zijn ontwikkeld om mensen in de midden- en laatste fase van dementie te sti-muleren tot fysieke activiteit. Het betreft een kastje dat aan het plafond boven een (eet)tafel is bevestigd. Op de tafel verschij-nen beelden die uitnodigen om iets te doen. Zoals bladeren die je kunt wegvegen met je hand. Of vlinders die je kunt proberen te pakken. De beelden prikkelen tot interactieve bewegingen en mensen hebben er schik in. Het leidt ook tot sociale interactie tussen bewoners, maar ook met hun bezoekers.

Meer informatie over het Netwerk Dementie Midden-Holland is te vin-den op www.transmuraalnetwerk.nl bij het thema Dementie.

boek gratis aanvragen bij Ineke Weverling, Transmuraal Netwerk Midden Holland: [email protected]

• Project Beweeg Gemiva stimuleert cliënten om structureel te bewegen en ze daar plezier in hebben. Dit gebeurt met ondersteuning van het project ‘Beweeg. Zo kan het ook’. Er zijn praktische handvat-ten voor begeleiders, zoals het ‘Beweegboek’ met activiteiten die eenvoudig uitvoerbaar zijn. Er is een intranetpagina met tips en handvatten hoe ze bewegen aan de orde kunnen stellen. Locaties krijgen gratis speltas-sen. En men kan adviezen krij-gen van het ‘Beweegloket’.

• Mobiliseren in ziekenhuis In het ziekenhuis krijgen patiën-ten vaak van familie te horen dat ze het vooral ‘rustig aan’ moeten doen. Maar voor hen is bewegen van belang om kracht te behou-den of terug te krijgen. Het is een belangrijk aandachtspunt in de anamnese. Mobiliseren van de patiënten gebeurt op ver-

Maak er een feestje van! Hoe je dit kunt organiseren, staat in het recent ontwikkelde ‘Draaiboek Beweegfeest’. Het is geschikt voor een beperkt ‘beweegfeest’ van een paar uur, maar ook voor bijvoorbeeld een hele week. Mensen laten ervaren hoe leuk bewegen kan zijn, dat is de kern. Professionals kunnen dit draai-

Tom vanWanrooij, The Cartoon Factory

Boek: laat je hersenen niet zitten

In zijn boek ‘Laat je hersenen niet zitten’ houdt professor Scherder een pleidooi voor het in conditie houden van het brein. Zijn boodschap: “Bewegen is onderdeel van een verrijkte omgeving. Met bewegen investeer je in cognitie”. Het nut van bewe-gen is de kern van al zijn presentaties en dus ook van het boek.

Page 24: Stroomlijn 2015-2

Esther Rikkengaa, tekstschrijver

“Jaarlijks begeleid ik een groep studenten van het Erasmus MC tijdens hun stage in Kenia. De eerste periode trekken we met z’n allen door het land om kennis te maken met de cultuur en de inwoners. We bezoeken steden, maar ook de allerarmste dorpjes op het platteland. Zo leren ze de relatie beter begrijpen tussen de inrichting van een land en haar ziekte- en sterftepatronen. De laatste drie weken lopen de studenten mee in een academisch ziekenhuis. Ook begeleid ik Keniaanse studenten tijdens hun uitwisseling hier in Nederland. Zij hebben een omgekeerde interculturele ervaring en vallen van de ene verbazing in de andere.”

“De verschillen tussen arm en rijk zijn heel groot in Kenia. Een bemiddelde inwoner wordt soms tot wel veertig jaar ouder dan bijvoorbeeld een arme boer. Om de studenten écht te laten voelen hoe hard zo’n boer moet werken voor zijn levensonderhoud laat ik ze een hele dag meewerken op het land, bij de pindaoogst. Dat inzicht komt bij sommige studenten hard binnen. Ook tijdens gesprekken moeders en zwangere vrouwen op het platteland lopen de emoties soms op. Pas tijdens zo’n gesprek begrijpen studenten hoe ver en zwaar de reis is die deze vrouwen moeten afleggen om veilig te kunnen bevallen.”

“Ik vind oprecht dat íedere medische student tijdens de opleiding een tijdje in het buitenland zou moeten verblijven. Naast de verbrede kennis over buitenlandse ziekten, heeft de student ook een beter beeld van de culturele achtergronden die spelen. De studenten die terugkomen onderschrijven dat. Vaak starten zij bij thuiskomst een aanvullend curriculum, bijvoorbeeld op het gebied van beleid of management. Hun referentiekader verfijnt door hun ervaringen in Afrika. Het werk binnen de vier veilige muren van de Nederlandse gezondheidszorg is dan niet meer voldoende.”

Paul Mertens is voorzitter van de Stichting Medische Hulp Kenia. Deze stichting richt zich op ondersteuning van lokale initiatieven, zoals de bouw en beheer van medische hulpposten en gezondheidscentra. Kijk op www.smhk.nl

Oud-tropenarts Paul Mertens uit Gouda ziet zijn medische studenten tijdens hun zesweekse stage in Kenia volledig veranderen. “Het is een verrijkend life event dat hen

behalve extra medische kennis ook een bredere blik op het leven oplevert.”

‘Iedere medische student zou een tijd in het buitenland

moeten verblijven’

OproepIn de rubriek. ‘Zorgexport als pas-sie’ laten we zorgverleners uit de regio aan het woord die in andere landen hun expertise inzetten of anderszins zorg gerelateerde hulp verlenen. Kent u iemand of bent u zelf exporteur van zorg, laat het ons weten via [email protected].