summit

44
Inspirerende onderzoekscases in vervoer, vrije tijd en onderwijs NR 1 - 2010

Upload: ton-vermeulen

Post on 23-Mar-2016

222 views

Category:

Documents


4 download

DESCRIPTION

Inspirerende onderzoekscases in vervoer, vrije tijd en onderwijs. Summit is het corporate Magazine van de Summit Research Group. Daaronder vallen Probit, NRIT Onderzoek en Didakt.

TRANSCRIPT

I n s p i r e r e n d e o n d e r z o e k s c a s e s i n v e r v o e r , v r i j e t i j d e n o n d e r w i j s

NR 1 - 2010

2 SUMMIT

SummitSummit verschijnt drie keer per jaar en is een uitgave van Probit Onderzoek en Advies, Didakt Onderzoek & Advies en NRIT Onderzoek en Media.

Deze editie van Summit is mede mogelijk gemaakt door:Ton Vermeulen, Walter Wildhagen, Bert Anvelink, Ivo Visser, Nicole van der Kemp, Glenn Engelen, Rob Dirven, Kim de Bruijn, Maarten Wingens en Nienke Drieënhuizen

Met dank aan: Leonie Broere, Arjan Veurink, Simone Levie, Eric Robbers. Nicky Broos, Diana Korteweg Maris, Ricardo de Winter, Jan-Kees van Elderen en Rento van Drunen

Extra exemplaren van deze uitgave kunnen gratis worden aangevraagd bij de redactie.

Redactieadres SUMMITHoofdstraat 517311 JV [email protected] www.probit-mo.nlwww.didakt.nlwww.nritonderzoek.nlwww.nritmedia.nl

Niets uit deze uitgave mag worden verveel-voudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaargemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopie, opnamen of enige andere wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

4 Met ProCIS van complexe data naar relevante sturingsinformatie Interview met Bert Anvelink en Ivo Visser

8 65 dagen sneeuwpret NRIT Onderzoek ondersteunt met gedegen research investeringsplannen van sneeuwattractiepark Skidôme

12 Denken over leren Didakt Onderzoek en Advies helpt scholen bij optimaliseren leerproces

14 Samenwerking leidt tot verbetering sociale veiligheid Probit zorgt voor monitoring veiligheidarrangement op spoorlijn Arnhem - Winterswijk

18 Kort nieuws

20 Samen verantwoordelijk Werken aan een soepele overgang van basis- naar voortgezet onderwijs

24 Toerist in vervoering Ontwikkeling van belevenisgerichte, toeristische vervoersproducten in Zuidwest-Nederland

28 Publicaties

28 Boekrecensie

29 Column Simone Levie Social Media is geen hype

31 Column Bert Anvelink De toekomst van het marktonderzoek

32 Twittergebruik neemt toe Verschil in toonzetting tussen openbaar vervoer, recreatie en toerisme en onderwijs

35 Wie is... Rogier Roding

36 Schouwen-Duiveland zet in op kwaliteitsstrand Bezoekersonderzoek onderbouwt beleidskeuzes

40 Bewust op reis in Haaglanden Campagne ter bevordering van een bewuste keuze tussen verschillende vervoersmiddelen

42 Nieuwe projecten

43 Agenda

4

8

14

20

32

36

Colofon InhoUdSopgave

3SUMMIT

4

8

20

Eigenlijk mag ik niet achterom kijken, want dan zie ik niet wat voor me gebeurt, maar ik wil u toch nog even mee terugne-men naar 1998. Ergens in dat jaar werd duidelijk dat ik mijn droom moest gaan volgen, het starten van mijn eigen marktonderzoek-bureau. Een droom die ik deelde met een aantal andere ondernemers. En dat waren niet de minste. Wist u dat in 1998 ook Google, MSN en de Europese Centrale bank van start zijn gegaan?

Historisch belangwekkende gebeurtenissen dat jaar waren bijvoorbeeld dat Apple de iMac introduceerde, de film Titanic elf Oscars won, Nederland voor het EMU-examen slaagde, maar dat we nog wel gewoon met de gulden betaalden.

Twaalf jaar later is Probit er nog steeds, noemen we ons een onderzoek en adviesbureau en hebben we ons versterkt door NRIT Onderzoek en NRIT Media over te nemen en Didakt Onderzoek en Advies op te richten.

Nu wordt het dan ook tijd dat we ons gezamenlijke gezicht laten zien, met een, zoals dat zo mooi heet, corporate brochure. Geen gewone productbrochure maar een echt tijd-schrift waarin we u samen met onze opdrachtgevers inzicht geven in een aantal projecten en ontwikkelingen waar we als bedrijf mee bezig zijn: Summit. Summit staat voor ons voor het totaal dat meer is dan de som der delen.

Graag wijs ik u op een nieuw informatiesysteem dat we aan het doorontwikkelen zijn: ProCIS. Een webbased rappor-tage- en analysetoepassing die we intern gaan gebruiken maar ook door onze opdrachtgevers gebruikt kan gaan worden. Binnen ProCIS is het mogelijk om eindelijk echte informatie-integratie toe te passen en dat zowel met tabellen en grafieken te presenteren als via een GIS-component op kaarten te visualiseren.

Verder kunt u lezen dat Skidome Rucphen NRIT Onderzoek heeft ingeschakeld om onderzoek uit te voeren ter onder-steuning van haar uitbreidingsplannen en leren we meer over Sneeuwvorsers. Wethouder Verseput van de gemeente Schouwen-Duiveland licht toe hoe recreatieonderzoek een bijdrage levert aan een versnelde uitvoering van de Strand-visie.

Onderzoek van Didakt geeft ons meer inzicht in de voor-waarden om een soepele overgang van basisonderwijs naar voortgezet onderwijs te bewerkstelligen. Het onderzoek heeft onder andere opgeleverd dat leerlingen op de basis-school best huiswerk willen maken om zo alvast te wennen aan de middelbare school. In een ander artikel wordt een tipje van de sluier opgelicht over de LeerConceptieLijst.

Samen met Delfini wordt beschreven hoe Probit inzicht geeft in het veiligheidsgevoel op en rond de spoorlijn Arnhem – Winterswijk. Een grootschalig telefonisch onderzoek in Haag-landen moet antwoord geven op de vraag of de bekendheid en de waardering van het openbaar vervoer is veranderd na een grootschalige communicatiecampagne. Lees in het artikel “Bewust op reis in Haaglanden” of dat gelukt is.

In dit magazine laten zien dat we samenwerken is natuurlijk mooi, maar of dat in de praktijk ook tot uitdrukking komt, moeten we natuurlijk met daden laten zien. Probit en NRIT Onderzoek hebben die handschoen opgepakt en werken nu samen met onder andere NHTV, KvK en MKB-ondernemers aan een gezamenlijke aanpak van de recreatiemobiliteit in Zuidwest-Nederland.

Uiteraard mag u van ons ook een doorkijk verwachten naar toekomstige ontwikkelingen. Een eerste analyse van 32.000 Twitterberichten in de afgelopen maanden geeft bijzondere inzichten in twaalf gevolgde bedrijven en instellingen.

Wij hopen u met Summit een leuke inkijk te hebben gegeven in onze dagelijkse bezigheden en onze visie op toekomstige ontwikkelingen. Uiteraard ben ik erg benieuwd naar uw reacties en daarvoor hou ik mijn e-mailbox dagelijks in de gaten. Ik daag u uit om uw mening op onze werkwijze, het magazine en onze toekomstvisie te delen: [email protected].

Uw input is voor ons het startpunt voor volgende edities.

Veel leesplezier en natuurlijk zo aan het eind van het jaar hele fijne feestdagen gewenst en een goed en gezond 2011!

Bert Anvelink

voorwoord

Interview met Bert Anvelink en Ivo Visser

Met ProCIS van complexe data naar relevante sturingsinformatie

Door: Ton Vermeulen

Probit, NRIT Onderzoek en Didakt hebben samen een management-informatiesysteem ontwikkeld waarmee data uit verschillende bronnen op eenduidige wijze tot goede sturingsinformatie kan lei-

den. Het open systeem, dat de naam ProCIS heeft gekregen, is uiter-mate flexibel van opzet, kan veel verschillende databestanden behan-delen en bevat een GIS-applicatie waardoor alle data met een geografische component op kaarten kan worden gevisualiseerd. Onze opdrachtgevers kunnen een abonnement op ProCIS nemen en al hun databestanden, ook die van andere onderzoeken en bronnen, in ProCIS onderbrengen. Daarmee ontstaat een tool die opdrachtgevers zowel strategisch, tactisch als operationeel kunnen inzetten. Een gesprek met de initiatiefnemers Bert Anvelink, directeur, en Ivo Visser, unitma-nager van Probit onderzoek en advies.

Eerste prangende vraag is natuurlijk waarom we dit doen. Wij zijn toch marktonderzoekers en geen software-verkopers?

Ivo Visser: ”We doen dit omdat we denken dat we met zo’n management-informatiesysteem onze opdracht-gevers een groot plezier doen. Zij hebben behoefte aan een generiek systeem waar we grote databe-standen kunnen inbrengen, op een uniforme manier rapporten kunnen maken en ook data uit andere bronnen kunnen verwerken. Bovendien gaan we het systeem ook zelf gebruiken. Het is voor ons veel efficiënter als we data-analyses en het samenstellen van standaardrapporten met ProCIS uitvoeren. Dat is waarom we ProCIS hebben ontwikkeld. Dat we het zelf gaan gebruiken, is wel het ultieme bewijs dat we geloven in het systeem. Groot voordeel is bovendien dat we verschillende onderzoeken met elkaar kunnen vergelijken.”

Wat kun je allemaal met ProCIS?

Bert Anvelink: “Je moet het eigenlijk heel simpel zien. In ProCIS kunnen we allerlei onderzoeksdata inlezen. Het maakt niet uit of het door ons of een ander bureau is verzameld of uit een geautomatiseerd systeem komt, het kan allemaal in ProCIS worden ingele-zen. Wij kunnen voor onze opdracht-gevers hun standaardrapportages, die ze nu ook krijgen, in het systeem programmeren. Als wij nieuwe actuele data aan het systeem hebben toege-voegd, kunnen ze zelf hun eigen stan-daardrapportage uitdraaien met de nieuwste gegevens. Daarnaast kunnen ze op de data zelf analyses uitvoeren en deze visualiseren in een eigen rapportage met tabellen, grafieken of kaartmateriaal.”

Er is ook standaard analysesoftware te koop. Wat maakt ProCIS nu zo bijzonder?

Bert Anvelink: “ProCIS is bijzonder omdat het een open en flexibel systeem is. Standaardsoftware kent te veel beperkingen. Bovendien hebben wij en onze opdrachtgevers behoefte aan een systeem waarin we grote da-tabestanden kunnen koppelen. Daarbij speelt bijvoorbeeld de OV-chipkaart een rol. Daaruit komt enorm veel data die geanalyseerd kan worden. Daarop willen we voorbereid zijn.”

Hoe ziet ProCIS eruit?

Bert Anvelink: “We hebben het systeem op twee manieren ingericht. De klant krijgt de mogelijkheid om het door hem bestelde standaardrapport semi-realtime samen te stellen. We hebben heel bewust voor semi-real-time gekozen. Het is niet zo dat als een waarnemer een gegeven invoert, dat dat realtime in het bestand wordt bijgewerkt. We willen wél alle data eerst verifiëren. Kort daarna worden de gecontroleerde databestanden in ProCIS ingelezen. En kan de opdracht-gever direct zijn eigen standaardrap-portage inkijken. Daarnaast heeft hij de mogelijkheid om zelf tabellen en grafieken samen te stellen en kan hij rechtstreeks op de database analyses maken.”

Is dat niet in strijd met jullie ambitie om meer een adviserende rol te gaan spelen?

Bert Anvelink: “Nee, we gaan het systeem namelijk ook zelf intensief gebruiken. Wij denken dat we daarmee meer tijd en gelegenheid krijgen om onze adviesrol waar te maken. We willen met ProCIS ook onze eigen

5SUMMIT

6 SUMMIT

mensen uitdagen. Onze opdracht-gevers verwachten van ons een interpretatie van de gegevens. Wat zie je en wat haal je eruit? We denken dat ProCIS daarvoor een uitstekend hulpmiddel is.” Hoe werkt het?

Ivo Visser: “Het is belangrijk om te weten dat ProCIS een webbased appli-catie is. Gebruikers hebben overal ter wereld via internet toegang tot ProCIS. Iedere gebruiker heeft zijn eigen omgeving waarin hij alleen toegang heeft tot zijn eigen data. Hij heeft ook een eigen startscherm waarin de door hem gewenste benchmarkgegevens worden gepresenteerd. Zodat hij gelijk de voor hem relevante gegevens ziet.”

Informatie-integratie is een sterk punt van ProCIS. Kun je een voorbeeld ge-ven van de integratie van die verschil-lende gegevens?

Ivo Visser: “Neem het openbaar vervoer als voorbeeld. Onze opdracht-gevers krijgen van ons de externe monitoring, uit GOVI de verzamelde reisinformatie, verplaatsingsgegevens uit de OV-chipkaart, data uit de halte-monitoring en ook nog eens gegevens

onze standaardrapportages down-loaden waarbij wij zelf al analyses en resultaten hebben omgezet in concrete adviezen. Daarnaast kunnen ze inzoomen op elk gewenst detail en kan iedere gebruiker z’n eigen rap-portages maken.”

Ben je hiermee aan Probit gebonden?

Ivo Visser: “Nee, want de klant blijft de eigenaar van de data. Wij zijn alleen de leverancier van het systeem.”

Je had het eerder over de enorme hoeveelheid gegevens die uit de OV-chipkaart gaat komen. Komt er ook data van de OV-chipkaart in het systeem?

Bert Anvelink: “Als het aan ons ligt wel. Natuurlijk op geaggregeerd niveau. Het zal zeker geen persoons-gegevens bevatten. Daar hoeven mensen niet bang voor te zijn. Wij zien alleen dat er op enig moment een reiziger is ingestapt op een bepaalde locatie en op enig moment op een andere locatie weer is uitgestapt. Wie dat is, weten we niet.”

Is er in de markt behoefte aan een systeem als ProCIS?

Bert Anvelink: “Er is vooral behoefte aan een systeem dat de verschillende databronnen kan integreren. Als je alleen al in het openbaar vervoer kijkt naar de informatie die concessiehou-ders krijgen, dan weet je dat er be-hoefte is aan een integraal systeem.”Ivo Visser vult aan: “Alle overheden worstelen enorm met de vraag hoe ze al die data die ze krijgen, kunnen omzetten naar relevante informatie waarop ze kunnen sturen. Ze hebben

Van data naar informatieInformatie-integratie Relevante sturingsinformatie Webbased

van de vervoerder. Uit al die gegevens moet een provincie dan weer een eigen managementrapportage samen-stellen. Dat kan allemaal in ProCIS, in één systeem.”

Kunnen gebruikers zelf data toevoe-gen?

Bert Anvelink: “ProCIS is een heel open systeem maar om de integriteit van het systeem en de ingevoerde data te bewaken, gaat de invoer van nieuwe databestanden altijd via ons. Wij moeten de kwaliteit van de database borgen en een consistentie-check uitvoeren. Een simpel voorbeeld is al de variabele ‘geslacht’. Stel je voor dat wij een man met het cijfer ‘1’ coderen en in het externe bestand is dat een ‘2’. Dan krijg je heel vreemde resultaten. Daarom moeten wij echt een controleslag uitvoeren.”

Wat is de kracht van ProCIS?

Ivo Visser: “Het is een heel flexibel en open systeem. De kracht van het systeem is dat het heel gebruiksvrien-delijk is. Je hoeft geen verstand te hebben van ingewikkelde databases. Je kunt al heel snel aan de slag met ProCIS. De opdrachtgever kan

6 SUMMIT

7SUMMIT

allemaal de behoefte om vooral op hoofdlijnen te sturen. Aan de andere kant zien wij een behoefte om te kun-nen inzoomen op N=1. Het is mooi om te weten dat 98% goed is, maar wat is er met die 2% aan de hand? Dat is de vraag. Concessiehouders sturen strategisch op die 98% maar ook op operationeel niveau willen ze weten wat er aan de hand is. Dat kan allemaal met ProCIS.”

ProCIS bevat ook nog een geografi-sche module. Is het daarmee ook een GIS-applicatie?

Bert Anvelink: “Jazeker. Mensen zijn heel visueel ingesteld. Plaatjes zeggen veel meer dan teksten, grafieken en tabellen. Door gebruik te maken van een geografisch informatiesysteem kun je de sturingsinformatie duidelijk op kaarten visualiseren en is het goed mogelijk om geografische eenheden als concessiegebieden eenvoudig en in een oogopslag met elkaar te ver-gelijken. Onderliggende geografische relaties kunnen ook beter inzichtelijk worden gemaakt.”

Wat zijn de valkuilen van het systeem?

Bert Anvelink: “Dat mensen onzin-analyses maken. Zaken met elkaar vergelijken en met elkaar in verband brengen, die niet kunnen. We moeten voorkomen dat ProCIS wordt geas-socieerd met het boekje ‘How to lie with statistics’. Daar ligt voor ons als bureau dan ook een grote uitdaging als het gaat om instructie, scholing en begeleiding van de gebruikers.”

Wat verwachten jullie van ProCIS en waarom doen jullie dit als onderzoeks-bureau?

Bert Anvelink: “Daar kan ik heel kort over zijn: We verwachten veel van ProCIS. Ik ben er stellig van overtuigd dat het bestaansrecht van ons bureau afhankelijk is van een systeem als dit. Wij kunnen eenvoudig niet meer zon-der een dergelijk systeem. We staan nu bekend als een gegevensverzame-lingsbureau maar onze klanten zijn op zoek naar bureaus die meerwaarde kunnen bieden. Bureaus die proactief zijn, die naast marktonderzoeksbureau ook adviesbureau zijn. Dat kan alleen met dit soort systemen. Als je niet naar informatie-integratie streeft, ga je het in onderzoeksland niet redden. Let wel, er komt een onvoorstelbare hoe-veelheid data beschikbaar uit social media, mobiele apparaten en andere geautomatiseerde systemen.”

Open en flexibelMonitoring van prestaties Operationele tactische strategische ondersteuning

Waarom moeten onze opdrachtgevers dit systeem aanschaffen?

Ivo Visser: “Ze moeten dit systeem nemen omdat ze ervan overtuigd zijn dat ze uit verschillende bronnen, op eenduidige wijze, actuele goede sturingsinformatie kunnen krijgen. Ze moeten ProCIS gaan gebruiken zodat ze een tool in handen krijgen om op strategisch, operationeel en tactisch niveau de juiste keuzes te maken.” •

NRIT Onderzoek ondersteunt met gedegen research investeringsplannen van sneeuwattractiepark Skidôme

365 dagen sneeuwpretDoor: Walter Wildhagen

De eerste overdekte skibaan in Nederland met echte sneeuw in het Bra-bantse Rucphen krijgt ruim 15 jaar na de start een nieuwe primeur. De naam Skidôme is inmiddels versterkt met de toevoeging van het

woord Sneeuwattractiepark. En dat is niet voor niets. Naast een gehele make-over van het complex krijgt Skidôme er diverse activiteiten bij, zoals onder meer een tweede skipiste, Europa’s eerste permanen-te slee- en tubebaan, Europa’s eerste permanente ijskartbaan met elektrische karts en een nieuw skicafé met 300 zitplaat-sen. Directeur/eigenaar Nicky Broos wil met Sneeuwat-tractiepark Skidôme een attractiepark zijn voor jong en oud waar sneeuw, koude en winter 365 dagen per jaar de hoofdattracties zijn.

9SUMMIT

Broos is al geruime tijd met de mo-derniserings- en uitbreidingsplannen bezig. Om de planvorming beter vanuit de voorkeuren van consumenten c.q. gebruikers te kunnen beoordelen, werd NRIT Onderzoek gevraagd een professionele appreciatietest uit te voeren. Deze moest inzicht bieden in:• de waardering voor de afzonderlij-

ke voorzieningen binnen de huidige opzet van Skidôme Rucphen;

• mogelijke verbeteringen, uitbreidin-gen en aanpassingen ten behoeve van de toekomstige opzet van sneeuwattractiepark Skidôme.

Methode van onderzoekZowel vanuit efficiency- als financiële overwegingen is gekozen voor een en-quête via internet. Skidôme Rucphen verstuurt periodiek een nieuwsbrief onder haar bezoekers waarvan zij e-mailadressen verzamelen. Binnen dit bestand is een internetvragenlijst uit-gezet. Na een initiële responsperiode van circa twee weken ontvingen de personen die op dat moment nog niet hadden gereageerd een herinnerings-mail met het verzoek de vragenlijst alsnog in te vullen. Uiteindelijk namen ruim 1.000 respondenten aan het onderzoek deel.

Factoranalyse: doelgroepensegmen-tatieAan de respondenten werd een behoorlijk aantal vragen voorgelegd. Voor een belangrijk deel hadden deze betrekking op de op dat moment voor-gestane moderniserings- en uitbrei-dingsplannen. Op de beantwoording van deze vragen liet NRIT Onderzoek een factoranalyse los. Doel daarvan was het achterhalen c.q. vinden van mogelijke verklarende (achtergrond)variabelen die in de beantwoording van de vragen een belangrijke rol

spelen. Op deze wijze kan bijvoorbeeld doelgroepsegmentatie plaatsvinden en/of kunnen bepaalde bezoekerspro-fielen (anders dan een meer logisch onderscheid tussen bijvoorbeeld pashouders en incidentele bezoekers) achterhaald worden. De factoranalyse leverde een ook voor de toekomstige marketing een interessante en kans-rijke segmentatie op. Hierbij werd niet alleen hun aandeel binnen het totaal aantal bezoekers berekend, voor iedere categorie werden ook bepaalde specifieke kenmerken benoemd.

Sneeuwvorsers; de echte ‘die hard’ skiërs/snowboarders en wintersporters, met daarbinnen

een onderscheid in de volgende subcategorieën:

a. sneeuwspecialisten; het betreft hier vooral abonnementhouders of gebruikers met een hoge gebruiks-frequentie die samen met gelijkge-zinden (lees: ook fervente skiërs/snowboarders) naar Skidôme komen. De sneeuw en/of het beoe-fenen van hun sport staat voorop;

b. sneeuwhappers; betreft de bezoe-kers die ski-/snowboardles volgen of de incidentele bezoekers die de activiteit nog niet zo goed onder de knie hebben. Vaak gaat het om gezelschappen met kinderen, ou-ders die hun kinderen willen (laten) leren skiën, in voorbereiding op hun wintersportvakantie(s);

c. wintersportliefhebbers; een groot deel van de incidentele bezoekers valt onder deze categorie. Zij zijn vooral een dagje uit en de te onder-nemen activiteit is daaraan relatief ondergeschikt. Ook voor hen speelt echter het centrale thema ‘sneeuw’ een belangrijke rol.

10 SUMMIT

Ontspanningszoekers; zij bezoe-ken Skidôme weliswaar vooral ook om te skiën/snowboarden,

maar maken meer dan gemiddeld gebruik van ‘nevenactiviteiten’ als ho-reca en winkelvoorzieningen. Het skiën/snowboarden is onderdeel van een uitstapje, inclusief de daarbij horende sfeer en gezelligheid.

Fitness-/wellnessliefhebber; hun leeftijd ligt wat hoger dan gemiddeld. Hen gaat het primair

om de ontspanning door inspan-ning of vice versa. Skiën/snowboarden is slechts een van de vele sportieve activiteiten waarin men deze behoefte bevredigen kan. Hun bezoek heeft een puur incidenteel karakter.

“Ik ben nooit overtuigd geweest van het nut van onderzoeken. Naar aanleiding van de exercities van NRIT Onderzoek denk ik

toch dat ik mijn mening moet herzien”Nicky Broos,

directeur/eigenaar Sneeuwattractiepark Skidôme, Rucphen

Feestgangers en funshoppers; hen gaat het vooral om het vertier. Skiën/snowboarden is

bijzaak of mooi meegenomen. De typische sfeer, gezelligheid en uitstraling zijn zeker zo belangrijk. Zij ontmoeten elkaar vooral in de Tiroler Stube, het restaurant en neuzen graag een keer rond in de winkel. De respon-denten in deze categorie wonen in de regio van Skidôme.

Naast deze segmentatie en een beoordeling van de moderniserings- en uitbreidingsplannen ging het onder-zoek in op suggesties voor nieuwe/andere voorzieningen en het effect

van de plannen op het bezoekgedrag. Daarnaast werden met betrekking tot het huidige Skidôme de keuze-motieven inzichtelijk gemaakt en de klanttevredenheid gemeten.

VervolgonderzoekVanuit kwaliteitszorg, klantenbinding en marketingkansen is Sneeuwattrac-tiepark Skidôme op basis van deze eerste, uitgebreide appreciatietest voornemens periodiek onderzoek te blijven doen onder haar bezoekers. Zodra de moderniserings- en uitbrei-dingsplannen gereed zijn, worden onderdelen van dit onderzoek een eerste maal herhaald. •

Walter Wildhagen076-5482177 / [email protected]

twitter.com/walterwildhagen

Appreciatietest: meer dan een klanttevredenheidsonderzoek

11SUMMIT

De opdrachtgever aan het woord...Om het juiste gevoel te behouden bij onze moderniserings- en uitbreidingsplannen en

daarbij vooral ook onze bezoekers te betrekken, hebben we in overleg met NRIT Onderzoek besloten tot de hiervoor beschreven appreciatietest. Onze keuze voor NRIT Onderzoek ligt

vooral in het feit dat het hier een gerenommeerd onderzoeksbureau betreft binnen de recreatiebranche met kennis van zaken en een betrouwbaar imago.Het onderzoek kende een relatief korte doorlooptijd, aangezien we snel verder wilden met onze plannen. De communicatie tussen Skiôdome en NRIT Onderzoek verliep via korte

lijnen, waardoor snel schakelen mogelijk werd en een plezierige en goed werkbare situatie gecreëerd werd. Kort samengevat hebben we de resultaten en rapportage daarvan kunnen gebruiken voor alle facetten die nodig zijn voor het definitief maken van de uitbreiding. Activiteitkeuzes

konden definitief gemaakt worden en we hebben richtpunten gesteld aan bepaalde elemen-ten van de plannen. We hebben vooral ook geluisterd naar de wensen en behoeften van onze gasten zoals die uit het onderzoek naar voren kwamen, en deze betrokken c.q. vertaald in onze plannen.

Nicky Broos directeur Sneeuwattractiepark Skidôme

11SUMMIT

12 SUMMIT

Didakt Onderzoek en Advies helpt scholen bij optimaliseren leerproces

Denken over leren Door: Nicole van der Kemp

Een veel gebruikte definitie voor ‘leren’ is ‘het verwerven van nieuwe kennis en vaardigheden’. In de huidige, snel veranderende maatschappij veroudert kennis echter snel.

En dus zullen we ook en misschien wel vooral moeten leren op welke manier we zelfstandig nieuwe kennis op kunnen doen. Met andere woorden: we moeten leren leren. Rijtjes stampen is niet genoeg. De manier waarop we leren is belangrijk.

Uit onderzoek is gebleken dat mensen op veel verschillende manieren denken over leren. Hoe men erover denkt, blijkt voor een groot deel afhankelijk te zijn van de omgeving waarin men opgroeit. Opvattingen die men heeft over leren, krijgt men mee van thuis. Daarnaast ontwikkelen mensen leer-competenties in functie van de eisen die aan ze worden gesteld. Leeractivi-teiten die men veel gebruikt, ontwik-kelen zich sterker.

Het blijkt vaak helemaal niet de les-stof zelf te zijn die kinderen in het onderwijs de das om doet. Het is veel vaker de wijze waarop ze leren. Al in 1942 werd in onderzoek aangetoond dat een simpel klassengesprek over leren met leerlingen in het voortgezet onderwijs grote invloed kan hebben op de manier van leren die kinderen toepassen. In zo’n gesprek kan leerlingen duidelijk worden gemaakt

13SUMMIT

dat er veel verschillende manieren zijn om te leren en dat sommige manieren efficiënter en effectiever zijn dan an-dere. Kinderen worden zich er zo van bewust welke manier van leren ze zelf toepassen. Om leerlingen in hun leren te begeleiden en inzicht te krijgen in hoe leeropvattingen van kinderen zich in de loop van de tijd ontwikkelen, kan het nuttig zijn deze opvattingen in kaart te brengen.

LeerConceptieLijstKlatter (2003) ontwikkelde een vragenlijst naar leeropvattingen om zicht te krijgen in de leeropvattingen van leerlingen; de LeerConceptieLijst (LCL). Klatter onderscheidt drie pro-fielen in leeropvattingen. Een eerste groep leerlingen valt in het profiel van ‘beperkte leerconcepties’. Deze leerlingen denken eigenlijk niet na over het nut van leren en het belang van school. Ze doen maar wat. Het tweede profiel heeft betrekking op leerlingen met een ‘functionele leerconceptie’. Deze groep weet precies op welke manier ze een zo goed mogelijk resultaat kunnen behalen. Het cijfer is het belangrijkst. Ze varen vooral op sturing van buitenaf, meestal door de docent. Leerlingen in het derde profiel hebben een ‘ontwikkelingsgerichte leerstijl’. Zij zijn echt geïnteresseerd in de leerstof en willen die eigen maken. Ze zijn leergierig en het gaat deze leerlingen niet alleen om het eindcij-

fer. Ze zijn intrinsiek gemotiveerd en vragen pas hulp wanneer ze er zelf niet meer uitkomen. Dit laatste profiel is het meest wenselijk.

De LeerConceptieLijst van Klatter is geschikt voor leerlingen uit groep 8 van de basisschool en leerlingen in het voortgezet onderwijs. Didakt Onder-zoek en Advies heeft deze vragenlijst gedigitaliseerd en op verschillende scholen afgenomen. Dit gebeurt via internet waarbij kinderen op school klassikaal de LeerConceptieLijst invul-len. Alle leerlingen hebben daarbij een eigen toegangscode waarmee ze de lijst kunnen benaderen.

Inzicht in hoe kinderen denken over le-ren is een goed startpunt bij het leren leren. Door in lessen en toetsen leer-lingen uit te dagen een ontwikkelings-gerichte leerhouding te hanteren, kan ervoor gezorgd worden dat leerlingen hun eigen leerproces optimaliseren. •

13SUMMIT

Leren is…

“Dingen onthouden voor een proefwerk maar wel zo

dat je het niet na een week weer vergeten bent.”

“Saai!”

“Iets te weten komen waar je later iets mee kan en

dat je weer aan je kinderen kan door vertellen.”

“Iets wat je MOET doen om later goede resultaten

te halen op je werk en om wat socialer te worden.”

“Dingen onthouden in je hoofd.”

“Erg belangrijk om goede cijfers te halen en om

over te kunnen gaan.”

“Heel belangrijk voor veel verschillende dingen

zoals samenwerken, je toekomst en je ontwikke-ling.”

“Niet echt mijn ding.”

“Te weten te komen hoe dingen moeten.”

“Erg belangrijk voor later. Anders krijg je een

slechte baan en/of weinig salaris.”

Uitspraken van leerlingen uit de brugklas over leren

Probit zorgt voor monitoring veiligheidsarrangement op spoorlijn Arnhem - Winterswijk

Samenwerking leidt totverbetering sociale veiligheid

Door: Leonie Broere (Delfini) & Glenn Engelen

Op de spoorlijn Arnhem-Winterswijk was al enige jaren sprake van toenemende sociale onveiligheid. Om die problemen op te lossen heeft de provincie Gelderland in 2007 bureau Delfini ingehuurd om een veiligheidsarrangement op te zetten en te coördineren. Dit arrangement heeft als doel het te-

rugdringen van het aantal incidenten, het verbeteren van de veiligheidsbeleving van reizigers, omwonen-den en personeel en het verbeteren van het imago van de spoorlijn en de stationsgebieden. Probit is verantwoordelijk voor de monitoring van de veiligheidsbeleving en de registratie en rapportage van het aantal incidenten op de spoorlijn Arnhem-Winterswijk.

15SUMMIT

De partijen die het Veiligheidsarran-gement spoorlijn Arnhem-Winterswijk hebben ondertekend zijn de provincie Gelderland, de Stadsregio Arnhem Nijmegen, alle gemeenten die aan de spoorlijn liggen, Syntus, de regiopoli-tie, het KLPD dienst spoorwegpolitie, NS Poort, ProRail en het Openbaar Ministerie. Samen vormen zij het Platform sociale veiligheid Arnhem-Winterswijk.Al sinds de start van het project, eind 2007, is Probit betrokken bij dit platform. Probit draagt zorg voor de uitvoering van het reizigers- en omwonendenonderzoek dat jaarlijks plaatsvindt langs de spoorlijn. Sinds 2010 is de dienstverlening uitgebreid en verzorgt Probit ook de jaar- en kwartaalrapporten van de incidenten-meting.

Het reizigers- en omwonendenonder-zoekHet reizigers- en omwonendenonder-zoek dat Probit sinds 2008 jaarlijks houdt, is ontwikkeld in overleg met het platform. Het onderzoek richt zich op de veiligheidsbeleving van de reizigers en de omwonenden van de stations aan de spoorlijn Arnhem-Winterswijk. Voor het reizigersonderzoek reizen medewerkers van Probit mee op de trein waarbij ze aan alle instappende reizigers vragen of ze een schriftelijke enquête willen invullen. Het omwonendenonderzoek wordt telefonisch en via internet afgenomen. De gemeenten leveren hiervoor de namen en adressen van de omwonen-den aan en benaderen de bewoners middels een brief met het verzoek om medewerking. Het resultaat is een grote respons. De omwonenden kun-nen kiezen: of zij vullen een vragenlijst in via internet of zij geven aan dat zij liever door Probit gebeld worden voor een telefonisch interview.

“Mixed mode draagt bij aan hoge respons”

Met de verkregen informatie uit het reizigers- en omwonendenonderzoek kan het platform vaststellen welke maatregelen nodig zijn om de sociale veiligheid te verbeteren. De maatre-gelen worden vastgelegd in een uit-voeringsprogramma. Ieder jaar wordt dit uitvoeringsprogramma bijgesteld op basis van de uitkomsten van het onderzoek. Dit is ook noodzakelijk om-dat sociale veiligheid een dynamisch aspect is, het werk is nooit af.

De incidentenmetingSinds kort maakt Probit ook rap-porten van de incidentenmetingen. De incidentenmeting brengt ieder kwartaal en jaarlijks in kaart hoeveel en welke incidenten zich voordoen op de spoorlijn en in de stationsgebieden. De gegevens daarvoor worden ieder kwartaal aangeleverd door het KLPD, de regiopolitie, Syntus, NS Poort en ProRail. Op basis van de incidenten-meting kunnen zowel negatieve als positieve trends worden gesignaleerd. Zo kan men bijvoorbeeld volgen of het aantal fietsdiefstallen op een station toeneemt of juist afneemt en of de maatregelen die men neemt tegen fietsdiefstal effect sorteren. In geval van een negatieve trend kan men maatregelen afspreken om de pro-blematiek aan te pakken. De jaar- en kwartaalrapporten zijn om die reden van groot belang.

16 SUMMIT

Intensievere samenwerkingIn het reizigers- en omwonendenonder-zoek vervult Probit ook een belangrijke adviesrol. Zij probeert middels haar onderzoek de volgende vragen te beantwoorden: • Hoe moeten de uitkomsten van het

reizigers- en omwonendenonder-zoek worden geïnterpreteerd en welke conclusies kunnen daaraan worden verbonden?

• Waar moeten de partijen vooral op inzetten? Op menselijk toezicht of cameratoezicht? Op bijvoorbeeld het verbeteren van de wachtruim-tes of de aanleg van toiletten op de stations?

Om haar adviesrol goed te kunnen vervullen, schuift Probit regelmatig aan bij de overleggen van het platform. Zodoende blijft Probit op de hoogte van de stand van zaken en kan zij de stakeholders bijstaan bij het nemen van de juiste beslissingen. Hierdoor blijft de samenwerking tussen Probit en het platform optimaal.

Actiedagen

Op weg naar de discotheek “De Radstake” veroorzaakten jongeren veel overlast in de treinen en op en rond de stations.

Deze overlast blijkt ook uit de incidentenmeting. Om deze problematiek aan te pakken heeft Syntus in samenwerking met het KLPD en de regiopolitie verschillende actiedagen gehouden. Op deze actiedagen voeren de BOA’s (bijzonder opsporingsamb-tenaren) van Syntus extra controles uit en zijn er KLPD-agenten in burger in de trein aanwezig. Dat deze acties erg succesvol zijn,

blijkt uit het feit dat het veel rustiger is geworden. Deze positieve trend is tevens bij de incidentenmeting zichtbaar. Dit is voor Syntus, het KLPD en de regiopolitie echter geen reden om te stoppen met de actiedagen. Samen blijven ze de actiedagen

organiseren om de orde te handhaven.

Bureau DelfíniBureau Delfíni is in 2007 door de provincie Gelderland ingehuurd

om het Platform sociale veiligheid Arnhem-Winterswijk op te zetten en te coördineren. Delfíni is expert in het opzetten en coördineren van veiligheidsar-rangementen voor stationsgebieden en spoor- of buslijnen.

Aanleiding is vaak dat er sprake is van ernstige sociale veilig-heidsproblematiek. In andere gevallen begeleidt Delfíni het

opzetten van een veiligheidsarrangement als preventief middel tegen overlast en verloedering. Vooral bij nieuwe halteplaatsen of

stations is dat het geval. Uiteindelijk leidt samenwerking bijna altijd tot minder incidenten en een betere veiligheidsbeleving. Al is het alleen al omdat partijen elkaar makkelijk weten te vinden en

daarmee escalatie van problemen wordt voorkomen. Bij de aanpak die Delfíni hanteert staat de samenwerking tussen

professionals en gebruikersgroepen en het creëren van een gezamenlijke ambitie centraal. Zo ook bij het Platform sociale veiligheid Arnhem-Winterswijk. Delfíni is overigens niet alleen actief op het gebied van de sociale veiligheid. Ook helpt zij

overheden bij de aanpak van leefbaarheidsvraagstukken in de openbare ruimte zoals parken, pleinen en buurten. Tot slot wordt Delfíni regelmatig gevraagd om nieuwbouwplannen te beoordelen op de consequenties voor de sociale veiligheid en de leefbaar-heid.

17SUMMIT

Gezamenlijke ambitieHet Platform sociale veiligheid Arnhem-Winterswijk is een zeer suc-cesvol arrangement. Dit is ten eerste te danken aan het feit dat alle partijen één gezamenlijke ambitie delen name-lijk een sociaal veilige spoorlijn met een goed imago. Delfíni is er bij het Platform sociale veiligheid Arnhem-Winterswijk in geslaagd om alle neuzen van de betrokken organisaties dezelfde kant op te krijgen. Alle stake-holders werken samen om de sociale veiligheid op de spoorlijn te verbeteren en zijn daarvoor bereid de nodige investeringen te doen en met elkaar samen te werken. Want samen staat men sterker en krijgt men uiteindelijk meer voor elkaar dan ieder voor zich. Zo is het de partijen gelukt om gelden te genereren voor maatregelen zoals menselijk toezicht, reizigersnieuws-brieven, herinrichting van stations, extra fietsenstallingen en OV-fiets.

Het succes van het platformGezamenlijke ambitie alleen is niet voldoende. Ook de organisatie is be-langrijk. Die is bij het Platform sociale veiligheid spoorlijn Arnhem-Winterswijk stabiel en van een hoge kwaliteit. Er zijn meerdere overleggroepen met elk een eigen taak en verantwoordelijk-heden. Daarnaast heeft het Platform sociale veiligheid spoorlijn Arnhem-Winterswijk een onafhankelijke coördinator. Deze taak wordt uitgevoerd door Leonie Broere, werkzaam voor bureau Delfíni. Zij is voorzitter van de diverse overleg-groepen en zorgt voor de continuïteit. Ook bereidt zij de besluitvorming voor, bewaakt de voortgang van de actiepunten en ziet erop toe dat alle partijen zich aan de afspraken houden. Tenslotte geeft zij, waar het nodig is, haar deskundige advies. ‘Be good and tell it’. Daarom is er een apart budget in het leven

geroepen om te communiceren over de activiteiten en maatregelen van het platform. Zodoende ontstaat er vertrouwen onder de reizigers en de omwonenden in de partijen die verantwoordelijk zijn voor de sociale veiligheid. De communicatie verloopt via reizigersnieuwsbrieven en de web-site www.arnhem-winterswijk.nl.

Vierde en laatste sleutel tot het suc-ces van het Platform sociale veilig-heid spoorlijn Arnhem-Winterswijk is het besef bij partijen dat je nooit klaar bent met sociale veiligheid. Het uitvoeringsprogramma is dan ook een levend document dat ieder jaar wordt geactualiseerd. Er vallen verbeter-punten af en er komen nieuwe bij. Zo kunnen partijen in blijven spelen op nieuwe ontwikkelingen. •

De twaalf actiepunten in het uitvoeringsprogramma

1. Het opzetten van een website, verspreiden van reizigersnieuwsbrieven en het

uitvoeren van andere communicatieactiviteiten

2. Een lokaal veiligheidsarrangement voor elk station

3. Ieder jaar een reizigers- en omwonendenonderzoek en een schouw en per

kwartaal een incidentenmeting

4. Organiseren van menselijk toezicht

5. Integrale aanpak handhaving

6. Verbeteren van de fysieke inrichting van de stationsgebieden

7. Uniforme aanpak verkeerd geparkeerde fietsen, weesfietsen en fietswrakken

8. Uitbreiding fietsenstallingen

9. OV-fiets op elk station

10. Service- en alarmzuilen op elk perron

11. Digitaal informatieplatform (extranet) voor alle stakeholders

12. Verbeteren van de sociale veiligheid in de trein.

Glenn Engelen055-5800178 / 06-50730864

[email protected] twitter.com/gengelen

18 SUMMIT

De zomer van 2010 heeft de beroerde zomer van vorig jaar niet goed kunnen maken voor de reisbranche. De omzet is net aan in de plus gekomen, met dank aan een eindspurtje in de nazomer. Het aantal mensen dat via een ANVR-reisorga-nisatie op vakantie ging ligt echter dik 1,5% onder dat van vorig jaar. Dat blijkt uit cijfers van GfK Travelscan, die de ANVR bekendmaakte op 29 oktober. In het begin van het jaar zag het er heel

slecht uit voor de sector. Januari is traditioneel de maand die het zwaarst weegt in de boekingen en juist in die maand zaten de boekingen qua omzet

8% onder het toch al lage niveau van 2009. Bijna 6% minder mensen maakten toen hun reisplannen voor de zomer. "In januari wordt bijna een kwart van de zomervakanties geboekt", vertelt onder-zoekster Judith Manenschijn van GfK Retail & Technology. De maanden februari en maart lieten wel plussen zien. "Omdat de boekingen daarna weer wat wegzakten, kwam het keerpunt pas in augustus", aldus Manenschijn. Doordat de stijgende lijn doorzette, behaalde de branche over het hele zomerseizoen een omzetplus van 0,3%. Het zomerseizoen loopt van april tot en met oktober. De mensen die op vakantie gingen, gaven wel iets meer geld uit. Was dat vorig jaar gemiddeld per persoon nog €581,-, nu lag dat op €593,-, een stijging van ruim €10,-. Weer slecht zomerseizoen

reisbranche

De eerste vijf maanden van 2010 hebben 142.000 toeristen uit de zogenaamde BRIC-landen (Brazilië, Rusland, India en China) een bezoek aan Nederland gebracht. Dat zijn er bijna 15% meer dan in dezelfde periode van 2009. Daarmee groeit het toerisme uit deze landen harder dan uit andere herkomstlan-den. Vooral uit Brazilië (+40%), India (+20%) en Rusland (+18%) kwamen meer toeristen. Alleen vanuit China bezochten minder toeristen (-8%) ons land. Alhoewel op dit moment de BRIC-landen maar een beperkt aandeel hebben in het inkomend toerisme naar Nederland, bevestigen deze cijfers de verwachting dat het belang van deze herkomstlanden in de toekomst alleen maar zal toene-

men. In 2050 behoren de BRIC-landen tot de grootste economieën ter wereld. En waar de economie groeit, neemt ook de welvaart toe en welvarende mensen gaan reizen. Wil Nederland als toeristi-sche bestemming profiteren van deze nieuwe markten, dan moet de gastvrijheidindustrie zich terdege

voorbe-reiden op de komst van deze groep

toeristen die een totaal ander gedrag vertonen dan de welbe-kende Duitse, Engelse, Franse of Amerikaanse toerist. Daarom hebben NHTV, NBTC en NRIT Media het initiatief genomen tot het boek ‘Kijk, de toerist van morgen’. Dit boek geeft inzicht in het reisgedrag van deze nieuwe toeristen en geeft handreikingen

om met ze te communiceren. 'Kijk, de toerist van morgen' is een boek over marktkansen, verwachtingen en communicatie voor het toeristisch bedrijfsleven, waarmee ondernemers zich kunnen voorbe-reiden op de komst van reizigers uit de BRIC-landen. Het boek is direct leverbaar en kost €24,95 (excl. 6% BTW). Bestellen gaat eenvoudig via de webshop op www.nritmedia.nl.

Steeds meer toeristen uit de BRIC-landen

korT nIeUwS

19SUMMIT

Samenwerking ontwerper Rento van Drunen

Een omzet van een miljard euro staat vanaf begin 2011 op het spel. Dan begint de aanbesteding van het openbaar vervoer in de Stadsregio Arnhem Nijmegen. Het is de vetste kluif die in Nederland voor vervoersbedrijven is binnen te halen. Niet alleen in Nederland gesettlede bedrijven als Connexxion en Arriva zullen een gooi naar de prijzen doen. Ook het Franse Keolis is met de Stadsregio in gesprek over de concessie die een looptijd van tien jaar krijgt. De kans bestaat dat meer buitenlandse partijen in Arnhem-Nijmegen een ideaal bruggenhoofd zien, nu het kabinet-Rutte ook het openbaar vervoer in de grote steden op de markt wil aanbesteden. Vanaf januari 2011 kunnen bedrijven inschrijven op het openbaar vervoer. Nu is de Stadsregio,

samen met de twintig gemeenten, bezig de eisen te formuleren. Het doel is om in 2022 vijftig procent meer ov-reizigers te hebben dan nu. “Een conces-sie is het belangrijkste instrument dat wij hebben”, zegt concessiemanager Erik van der Staak. “Nu leggen we eisen voor tien jaar vast.” Erik van der Staak zegt dat de Stadsregio niet voor een dubbeltje op de eerste rang wil zitten. “Concurrentie mag niet tot verschraling leiden. Te laag inschrijven zal de vervoerder bij ons niets opleveren.”

Groot gevechtom een miljard

Op dit moment zijn er al meer dan 8,5 miljoen OV-chipkaarten geproduceerd en reizen gemiddeld per week 1,5 miljoen unieke reizigers met dit nieuwe vervoerbewijs. De ervaringen van reizigers gebruiken de OV-bedrijven en Trans Link Systems om de OV-chipkaart en de dienstverlening ervan te verbeteren. Dit gebeurt onder andere door het gebruikmaken van de bevindingen van het OV-loket en het analyseren van de vragen die bij de Klantenservice OV-chipkaart binnenkomen. De resultaten hiervan zijn duidelijk zichtbaar. Uit de kwartaal-rapportage van het OV-loket blijkt dat ten opzichte van het eerste kwartaal 2010 de klachten die zij hebben ontvangen over de OV-chipkaart gehalveerd zijn. De

OV-bedrijven en Trans Link Systems zijn dan ook gemotiveerd om door te gaan met verbeteracties. Trans Link Systems blijft continu bezig haar processen klantvriendelijker in te richten. Daarnaast wordt het transactieoverzicht op www.ov-chipkaart.nl uitgebreid en makkelijker voor het declareren van zakelijke reizen bij de werkgever of

declaraties voor de belastingdienst.

Reizigers meer tevreden over OV-chipkaart

Scholen in het voortgezet onderwijs verwachten dat door de bezuinigingen op Passend Onderwijs meer zorgleerlingen uit zullen vallen. Dit blijkt uit een ledenpanel van de VO-raad, de sectororganisatie van het voortgezet onderwijs. Maar liefst 57 procent van de ondervraagde scholen verwacht dat

het aantal zorgleerlingen dat voortijdig uitvalt zal toenemen door de voorgenomen bezuinigingen van €300 miljoen op Passend Onderwijs. De uitkomst is opmerkelijk, omdat het een van de speerpunten van het kabinet Rutte is om de uitval van leerlingen juist verder terug te dringen. Volgens het ministerie van OCW verlaten jaarlijks ongeveer 10.200 leerlingen het voortgezet onderwijs zonder diploma.Meer uitval zorgleerlingen

door bezuinigingen

In Apeldoorn loopt van 10 december 2010 t/m 9 januari 2011 het kunstpro-ject Cascolab: Transmission. Cascolab brengt kunste-naars, ontwerpers en het innovatieve bedrijfsleven samen om een creatief proces op te zetten. Probit Onderzoek en Advies werd voor dit project gekoppeld aan grafisch ontwerper Rento van Drunen. Rento heeft gekeken hoe hij tabellen en grafieken op een andere manier zou kunnen weergeven. “Dit sluit aan bij mijn afstudeer-onderzoek ‘Grid en de derde dimensie’, waarin ik onderzoek deed naar het gebruik van grid in ruimtelijkheid en hoe ik met grid de illusie van ruimte kon opwekken. Dit uitte zich onder andere in een animatie en letterontwerp”, aldus Rento. Een aantal van Rento’s illustraties komen ook terug in dit magazine.

Werken aan een soepele overgang van basis- naar voortgezet onderwijsSamen verantwoordelijk

Door: Nicole van der Kemp

De overgang van basisonderwijs naar voortgezet onderwijs is voor leerlingen een grote stap. Een nieuw gebouw, nieuwe klas-genoten, andere leraren en vakken en vaak een stuk verder

fietsen. En je moet ‘mevrouw of meneer’ zeggen tegen de leraar voor de klas. Kon je nog maar gewoon ‘juf of meester’ zeggen zon-der dat je nieuwe klasgenootjes je uitlachen, dat zou volgens een brugklasser de overgang al een stuk makkelijker maken!Onderzoek van Didakt heeft de afgelopen jaren verschillende scholen geholpen om de aansluiting tussen basis- en voorge-zet onderwijs in kaart te brengen. Wanneer de resultaten van al deze onderzoeken worden samengevoegd, komt een algemeen beeld naar voren van de manier waarop de over-gang van basis- naar voortgezet onderwijs verloopt. En dan niet alleen vanuit het oogpunt van de leerlingen. Ook leraren en ouders komen in deze onderzoeken aan het woord.

21SUMMIT

Samen verantwoordelijk Een soepele overgang van primair naar voortgezet onderwijs is een gedeelde verantwoordelijkheid van het primair en het voortgezet onderwijs. In het land bestaan dan ook verschillen-de samenwerkingsverbanden waarin scholen voor primair en voortgezet on-derwijs samen proberen de overgang zo goed mogelijk te laten verlopen. En dat lijkt nodig. Volgens 41% van de leerkrachten in het basisonderwijs is de onderwijskundige aansluiting tussen de basisschool en het voort-gezet onderwijs nog niet goed. Veel respondenten geven daarbij aan dat zij ook niet echt een idee hebben op welke manier les wordt gegeven in de brugklas. Andersom geven ook docenten in het voortgezet onderwijs aan dat ze eigenlijk te weinig zicht hebben op de manier van werken in het basisonderwijs en op de gebruikte methodes. En als men te weinig op de hoogte is van elkaars manier van werken is het natuurlijk erg lastig een doorgaande lijn te ontwikkelen. Zo zijn samenwerkend leren en zelfstan-dig werken werkvormen die in het basisonderwijs veel worden toegepast maar in het voortgezet onderwijs veel minder aandacht krijgen. En dat is jammer want zo gaan vaardigheden die kinderen hebben opgedaan in het basisonderwijs snel weer verloren. Gericht bij elkaar in de keuken kijken om zo te zien hoe er gewerkt wordt, is daarom een suggestie die veel leraren geven.

“De school voor voortgezet onderwijs zou duidelijk moe-ten laten weten wat er precies verwacht wordt van de

leerlingen. Bijvoorbeeld of het verstandig is dat wij alvast starten met het werken met agenda’s.”

Leerkracht basisonderwijs

Wat wordt er verwacht van de leerling?Onder leraren in het basisonderwijs is dus niet heel goed bekend op welke manier er les gegeven wordt in het voortgezet onderwijs. Gelukkig geeft 93% van de leerkrachten in het basis-onderwijs wel aan voldoende op de hoogte te zijn van de kennis die leer-lingen nodig hebben om een goede start te kunnen maken in de brugklas. Men zou wel graag beter willen weten welke concrete vaardigheden nu écht belangrijk zijn. Hoe zit het bijvoor-beeld met het leren hanteren van een agenda of het maken van huiswerk? Leerlingen geven telkens weer aan erg te moeten wennen aan het maken van huiswerk. Ze vinden dat er in het begin al direct veel huiswerk wordt gegeven. Die opbouw zou wat rustiger kunnen. Daarbij geven ze ook aan dat ze graag op de basisschool al hadden willen wennen aan het maken van huiswerk. Ouders sluiten zich hierbij aan en vinden daarnaast een goede begelei-ding in de brugklas bij het plannen en maken van huiswerk erg belangrijk.

“Dit jaar heb ik ervaren dat er vooral of zelfs alleen maar naar CITO of andere toetsresultaten wordt gekeken. Onze mening en ervaring met de kinderen telt nauwelijks mee.

Wat heeft meer betekenis: een leerkracht die de leerling dag in dag uit meemaakt of scores op een papiertje?”

Leerkracht basisonderwijs

Warme overdrachtWanneer leerlingen naar een volgende school gaan, is een goede overdracht van informatie van groot belang. Daarvoor wordt een onderwijskundig rapport ingevuld. Hierin worden de re-sultaten en vorderingen van de leerling gezet en wordt vermeld of de leerling extra zorg heeft gehad of nodig heeft. Daarnaast komt ook de sociaal-emoti-onele ontwikkeling en de werkhouding van de leerling in het rapport vaak aan de orde. Zowel leerkrachten uit het basisonderwijs als docenten uit het voortgezet onderwijs geven in de uitgevoerde onderzoeken aan het zeer waardevol te vinden wanneer deze overdracht niet alleen op papier maar ook in een één op één gesprek plaats-vindt. Deze warme overdracht zorgt ervoor dat de informatie via de kortste lijnen doorgegeven wordt en toegelicht kan worden indien nodig.Uit de resultaten van het onderzoek komt verder naar voren dat het terug-koppelen van studieresultaten van leer-lingen naar de oude basisschool voor 60% van de leerkrachten waardevol is bij het geven van voorlichting. Zo’n 80% van de scholen in het voortgezet onderwijs doet dit ook en houdt de basisschool op de hoogte van de vorderingen van oud-leerlingen. Basis-scholen vinden het nuttig om te horen of het gegeven advies uiteindelijk het juiste was. Overigens vindt driekwart van de leerkrachten dat er op een

22 SUMMIT

juiste manier wordt omgegaan met het gegeven advies van de basisschool en de uitslag van de Cito eindtoets. De-genen die hier niet tevreden over zijn, vinden vooral dat er teveel waarde gehecht wordt aan de resultaten van de Cito eindtoets.

Alle hobbels wegnemen?Een soepele overgang van basison-derwijs naar voortgezet onderwijs is wenselijk. Daarover zijn leerlingen, ouders en leraren het wel eens. Veel

scholen werken er dan ook hard aan om de aansluiting tussen primair en voortgezet onderwijs zo goed mogelijk te laten verlopen. Maar alle drempels zullen nooit weggenomen kunnen wor-den. Het blijft een grote verandering. Leerlingen zullen het uiteindelijk zelf moeten doen en zo weer een stap zet-ten in hun ontwikkeling. En de vraag is of het zo verkeerd is een paar hobbels te moeten nemen op weg naar een volgende levensfase. •

“Ik weet niet hoe de overgang makkelijker gemaakt kan wor-

den. Het is sowieso best moei-lijk want je mist je oude juf of meester en een aantal van je

vrienden”Brugklasleerling

Een opdrachtgever aan het woord...

“Het Candea College in Duiven zet zich al geruime tijd actief in om de overgang van basisonderwijs naar voortgezet onderwijs te verbeteren. Daarvoor is het project “Van

BO…/… VO naar BOVO” kortweg BOVO opgezet. In het kader van dit project is enkele jaren geleden gestart met het opzetten van werkgroepen bestaande uit

vertegenwoordigers van het Candea College en de meeste basisscholen in Duiven. Deze werkgroepen kregen doelstellingen mee maar hadden zelf de verantwoordelijk-

heid een plan van aanpak op te stellen. Zo is een werkgroep aan de gang gegaan met doorlopende leerlijnen voor de vakken Nederlands, Rekenen/Wiskunde en Engels. Een

andere werkgroep heeft het thema huiswerk opgepakt.

Gedurende alle jaren dat BOVO loopt, heeft Didakt Onderzoek en Advies de effecten van het project ieder schooljaar in kaart gebracht. Dit hebben zij gedaan met behulp

van internetenquêtes die werden ingevuld door brugklassers, docenten uit het voortgezet onderwijs en leerkrachten uit het basisonderwijs. De deelnemers aan het

project, mensen uit het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs werden steeds op de hoogte gehouden van de uitkomsten van het onderzoek. Door het onderzoek jaarlijks te herhalen werd de voortgang gemeten en konden tijdig aanpassingen

gedaan worden.”

Eric RobbersAfdelingsdirecteur Candea College

Projectleider BOVO

Nicole van der Kemp055-5800110 / 06-54700794

[email protected]

23SUMMIT

Tips

In alle onderzoeken werd leerlingen, leraren en ouders gevraagd tips te

geven om de overgang naar het voortgezet onderwijs makkelijker te

laten verlopen. Hieronder een aantal van de meest genoemde sugges-

ties.

Om de aansluiting van primair naar voorgezet onder-

wijs in kaart te brengen heeft Didakt Onderzoek en Advies

de afgelopen jaren voor leerlingen, hun ouders en leraren

uit het primair en voortgezet onderwijs enquêtes ontwik-

keld die via het internet worden afgenomen. Deze enquê-

tes zijn getest en leveren een betrouwbaar beeld op van

deze aansluiting. Onderzoek blijkt steeds weer duidelijke

aanknopingpunten op te leveren om de overgang tussen

primair en voortgezet onderwijs te verbeteren.

Tips

In alle onderzoeken werd leerlingen, leraren en ouders

gevraagd tips te geven om de overgang naar het voortge-

zet onderwijs makkelijker te laten verlopen. Hieronder een

aantal van de meestgenoemde suggesties.

Organiseer proeflessen voor leerlingen uit groep 8. Zo krijgen ze

alvast een idee van wat ze te wachten staat op de nieuwe school.

Plan overleg tussen docenten uit het voortgezet onderwijs en

leerkrachten uit het basisonderwijs. Laat ze bij elkaar op school

en in de klas kijken. Dit zorgt ervoor dat de basisschool beter

weet wat er verwacht wordt van leerlingen. Daarnaast zien

docenten uit het voortgezet onderwijs welke werkvormen er in

het basisonderwijs toegepast worden.

Zorg dat de huiswerkovergang wat minder groot is.

Leerlingen willen ook op de basisschool best al

huiswerk maken om zo vast te kunnen wennen.

Laat leerlingen uit de brugklas op hun oude basisschool

vertellen hoe het eraan toegaat op het voortgezet onderwijs.

Organiseer een warme overdracht waarbij de leerkracht van

groep 8 en de mentor van de brugklas de leerlingen doorspreken.

23SUMMIT

24 SUMMIT

Ontwikkeling van belevenisgerichte, toeristische vervoersproducten in Zuidwest-NederlandToerist in vervoering

Door: Kim de Bruijn

De toeristisch-recreatieve sector kent van oudsher de indeling in de drie V’s: vervoer, verblijf en vermaak. Binnen deze sector gaat de aandacht echter voornamelijk uit naar verblijf en/of vermaak. Vervoer is vaak een onderbelicht thema en wordt doorgaans de verantwoordelijkheid van anderen

gerekend. En dit terwijl vervoer toch juist meer en meer onderdeel kan uitmaken van de totaalbeleving van een toeristisch-recreatieve activiteit.

25SUMMIT

Toerist in vervoering Onder de Summit Research Group hangen de onderzoeks- en advies-bureaus NRIT Onderzoek en Probit Onderzoek en Advies. Eerstgenoemde richt zich al meer dan 40 jaar op de sector toerisme, recreatie en vrije tijd. Probit Onderzoek en Advies is al meer dan een decennium een toonaange-vend bureau in de sector verkeer en vervoer. Met deze twee disciplines in zich verenigd rees de vraag al snel wat we samen op het synergetisch vlak van de recreatiemobiliteit zouden kunnen betekenen. Een quick scan van dit onderwerp leerde dat we eigenlijk nog erg weinig van dit onderwerp we-ten. Voor beide partijen een reden om het onderwerp op een gezamenlijke onderzoeksagenda te zetten!

NHTV internationaal hoger onderwijs BredaEen eerste logische stap was het contact met samenwerkingspartner NHTV. Ook deze partij heeft de vakge-bieden toerisme, recreatie, vrije tijd en verkeer en vervoer in zich verenigd. En ook daar werd geconcludeerd dat het overlappende gebied tot op heden te weinig aandacht geniet. Een gezamenlijk initiatief was geboren, waarbij allereerst werd gekeken naar de regio waarin zowel NRIT Onderzoek als NHTV gevestigd zijn.

Van initiatief naar projectDe toeristische bestedingen in Zuidwest-Nederland blijven achter op andere gebieden in ons land, onder andere omdat toeristen relatief weinig

activiteiten ondernemen tijdens hun verblijf in de regio. Binnen het initiatief van de Rabobank ‘Zoektocht naar succes’ benoemden een aantal onder-nemers kansen om dit te stimuleren door verbeterde vervoersmogelijkhe-den te ontwikkelen; vervoer dat de verschillende bestaande toeristisch-recreatieve mogelijkheden beter zou ontsluiten, maar vooral ook vervoer dat in zichzelf al een bijdrage levert aan de beleving van de regio. Individu-ele ondernemers zijn echter nauwelijks in staat om mobiliteit als een dergelijk belevenisconcept neer te zetten.

Project ‘Toerist in vervoering’Beide initiatieven wisten elkaar al in een vroegtijdig stadium te vinden. Besloten werd de krachten te bun-delen en onder de noemer ‘Toerist in vervoering’ de markt te verkennen en in nauwe samenwerking met clusters van MKB-ondernemers innovatieve, belevenisgerichte mobiliteitsconcepten voor de regio Zuidwest-Nederland te ontwikkelen. Inmiddels zijn naast MKB-ondernemers veel partijen betrokken, waaronder de Hogeschool Zeeland, het Kenniscentrum (Kust)toerisme en de Kamer van Koophandel Zuidwest-Nederland. Om het project handen en voeten te geven en de ondernemers ook daadwerkelijk op weg te helpen wordt momenteel gewerkt aan een subsidieaanvraag. Eind 2010 wordt duidelijk of deze aanvraag gehono-reerd wordt en kan het project echt van start. •

Kim de Bruijn076-5482175 / 06-13861348

[email protected] http://twitter.com/kimdebruijn

26 SUMMIT

Mobiliteit van de watersporter

Recreanten die per boot aankomen in een jachthaven hebben over het

algemeen weinig verplaatsingsmoge-lijkheden; soms een volgboot of een

fiets. Het gebruik van voorzieningen in de omgeving is daardoor erg beperkt. We willen binnen het project bekijken

hoe we de waterrecreant mobiel krijgen zodat ze op een aangename

en leuke manier het ‘achterland’ kunnen bereiken waardoor ze meer in de regio doen en langer in de regio

blijven.

Walter Wildhagensenior projectleider NRIT Onderzoek

Ontsluiten van de BiesboschVerblijfsrecreanten willen zonder al te veel moeite een goed totaalaanbod krijgen voor het bezoek aan een voorziening en attracties zoals bijvoorbeeld de Biesbosch. De informatie vooraf en de uitvoering van voorbereiding, verplaatsing, ontvangst en activiteit zelf zijn teveel versnip-perd. Hoe kunnen we nu een passend totaalpakket ontwikkelen (voorberei-ding, reis en bezoek) voor een bezoek aan de Biesbosch? De boeking en de uitvoering moet hierbij zo min mogelijk handelingen en begeleiding van het personeel van bijv. hotel of camping vragen.

Diana Korteweg Marisprojectmanager Kenniscentrum (Kust)toerisme, NHTV internationaal hoger onderwijs Breda

Pilotprojecten Toerist in

vervoering

Recreatiemobiliteit

in de kuststreek

De recreatiemobiliteit in de kuststreek

vraagt voordurende aandacht. Succes-

volle oplossingen, zoals bijvoorbeeld

het recreatietransferium in Renesse,

dragen bij aan het voorkomen van

overlast en het verbeteren van de

bereikbaarheid. Misschien is er nog

meer winst te halen, ook op dagen

zonder strandweer. Op deze dagen

verlegt het verplaatsingspatroon zich

van de stranden naar de steden, de

musea en andere attracties. Als het

lukt om met het vervoeraanbod

daarop aan te passen, dan wordt een

goede bijdrage geleverd aan de

beleving van het verblijf en het

beheersen van verkeersstromen.

Jan-Kees van Elderen

docent Verkeerskunde NHTV internati-

onaal hoger onderwijs Breda, Acade-

mie voor stedenbouw, logistiek en mobiliteit

26 SUMMIT

27SUMMIT

Publicaties van NRIT Media en NRIT Onderzoek

NRIT Media is de uitgeverijtak van NRIT Onderzoek en verzorgt toonaangevende publicaties binnen het vakgebied toerisme, recreatie en vrije tijd. Publicaties die NRIT Onderzoek zelf heeft geschreven en waar ‘onderzoek' de boventoon voert, brengen we uit onder de merknaam NRIT Onderzoek. Onder het merk NRIT Media brengen we alle meer journalistieke uitgaven als-mede publicaties van derden uit. Alle publicaties zijn eenvoudig via de webshop op www.nritmedia.nl te bestellen. In elke editie van Summit stellen we enkele recente publicaties aan u voor.

Trendrapport toerisme, recreatie en vrije tijd 2009/2010Ook benieuwd naar de nieuwste trends en ontwikkelingen in de vrijetijdsindustrie? Dan mag u het jaarlijkse NRIT/NHTV ‘Trendrapport toerisme, recreatie en vrije tijd’ niet missen! Wij bieden in dit prettig leesbare rapport een actueel inzicht in de belangrijkste trends en ontwikkelingen op het gebied van toerisme, recreatie en vrije tijd. Het Trendrapport is inmiddels uitgegroeid tot hét standaardwerk voor de sector. In de nieuwste editie (2009/2010) besteden we vanzelfspre-kend uitgebreid aandacht aan de economische crisis en de impact daarvan op de toeristische sector. Natuurlijk ook volop aandacht voor andere belangrijke thema’s als duur-zaamheid en nieuwe technologie. Daarnaast leveren diverse deskundigen en lectoren van NHTV en Saxion Hogeschool interessante bijdragen aan het rapport. Het ‘Trendrapport toerisme, recreatie en vrije tijd’ voert u langs de belangrijk-ste toeristisch-recreatieve ontwikkelingen van 2009. Aan de hand van meer dan 100 tabellen en grafieken worden deze cijfermatig toegelicht. Deze ontwikkelingen worden aange-vuld met visies en inzichten van toonaangevende branche- en kennisorganisaties uit de sector. Door de presentatie van al deze informatie in één overzichtelijke uitgave is het rapport ook uitstekend bruikbaar als naslagwerk.

Jaar van uitgave: 2010 Aantal pagina’s: 320 Prijs: € 137,50 Abonnement € 82,50

De markt voor tweede woningenDe Nederlandse huizenmarkt staat onder druk. Verkoop-prijzen zijn aantoonbaar gedaald en financieringen worden slechts onder strenge voorwaarden verstrekt. Grote vraag in de toeristische sector is of de recessie ook invloed heeft op de markt voor tweede woningen. Zouden (potentiële) eigenaren hun wensen en plannen bijstellen? En kunnen zij beschikken over de juiste marktinformatie? U vindt het antwoord op al deze vragen in het nieuwe rapport 'De markt voor tweede woningen' van NRIT Onderzoek. Speciaal voor dit rapport zijn zo'n 700 Nederlanders met een meer dan gemiddelde interesse in tweede woningen ondervraagd. De resultaten bieden inzicht in de markt voor tweede woningen in zowel binnen- als buitenland. Daarbij staan zaken centraal als bezit en aanschafplannen, gebruik en verhuur van de tweede woning, voorkeuren voor locatie, faciliteiten, inrich-ting, prijsklasse en kwaliteitsniveau.

Jaar van uitgave: 2010Aantal pagina’s: 84 Prijs: € 49,95

De markt voortweede woningen

De m

arkt voor tweede w

oningen

pUblICaTIeS

Ton Vermeulen076-5420600

[email protected] twitter.com/tonvermeulen

28 SUMMIT

In ‘Het slimme onbewuste, denken met gevoel’ beschrijft Ap Dijksterhuis hoe wij de werking van het bewustzijn overschatten. Het onbewuste blijkt een belangrijkere rol te hebben dan lange tijd is aangenomen. Onbewust nemen we veel meer waar en maken we veel betere beslissingen. Het onbewuste heeft een veel grotere verwerkings-capaciteit dat het bewuste. Ons onbewuste steeds op de achtergrond aanwezig. Het volgende voorbeeld uit het boek is daarbij heel herkenbaar: stel je bent op een feestje met iemand in gesprek. Om je heen vinden andere gesprekken plaats. Je bent je er niet van bewust dat je onbewuste ook die gesprekken volgt. Totdat je eigen naam genoemd wordt!

Dijksterhuis toont in zijn boek aan dat wij bij het maken van complexe beslis-singen veel meer moeten vertrouwen op ons onbewuste. Het bewuste heeft eenvoudigweg niet voldoende capaci-teit om veel informatie te verwerken. Na het verzamelen van informatie die nodig is om een beslissing te nemen kunnen we er beter even een nachtje over slapen en ons onbewuste zijn gang laten gaan. Bewust nadenken is eigenlijk alleen nuttig bij beslissingen waarbij we maar weinig informatie hoeven te gebruiken.

Ook meningen worden vaak onbe-wust gevormd. Deze onbewuste

meningen wijken vaak af van onze bewuste meningen. We denken dat we een bepaalde mening hebben maar eigenlijk is dat helemaal niet zo. En onze onbewuste meningen zijn bepalend voor onze beslissingen en ons gedrag. Meer nadenken zorgt ervoor dat we van mening veranderen en daarbij verder verwijderd raken van dat wat we eigenlijk vinden. En dat is iets waar wij als marktonderzoekers rekening mee moeten houden. Want hoe vaak vragen we respondenten in onderzoeken niet bewust na te denken over wat ze vinden? Krijgen we dan wel de echte mening boven tafel?

‘Het slimme onbewuste’ is een leuk, makkelijk te lezen boek met veel voorbeelden. Het maakt je ervan bewust dat we best wat meer op ons onbewuste kunnen vertrouwen, op onze intuïtie, ons gevoel. Dan zullen we vaak veel betere beslissingen maken. Een aanrader!

Het slimme onbewusteAp DijksterhuisBert Bakker, 2007ISBN 9789035129689

boekreCenSIe

Betty-scoreBetty is bijna 80 en leest nog

graag een boek. Voor de ontspan-ning maar ook om een beetje bij te blijven. Af en toe een lekkere

roman maar ook regelmatig een informatief boek over nieuwe

ontwikkelingen. Kan ze tenminste een beetje meepraten met zonen, schoondochters en kleinkinderen.

Maar de ontwikkelingen gaan wel snel en als je ouder wordt, is het

allemaal toch wat moeilijker bij te benen. Betty wil daarom wel graag dat een boek makkelijk

leesbaar en begrijpelijk is. Ook moet de praktische toepasbaar-

heid haar duidelijk worden. Je moet er wel wat aan hebben! En tja, als ze dan wat leest, wil ze

ook wel graag dat het iets nieuws brengt. Kan ze lekker interessant

doen op familiebezoekjes!

Betty bestaat overigens echt en is de moeder van Bert Anvelink.

Leesbaar Toepasbaar

VernieuwendActueel

Betty-score

29SUMMIT

Social media is razendsnel een hot topic geworden. Toen ik medio 2009 samen met Matthijs Douwes mijn bedrijf SocialMedium startte, was er nog weinig aandacht voor en ging veel meer aandacht uit naar internetmar-keting. Echt fascinerend hoe snel dat is veranderd.

Wij adviseren bedrijven hoe zij social media in kunnen zetten. Voordat ik voor mezelf begon, werkte ik bij Buzzcapture. Hier onderzocht ik voor bedrijven als Rabobank, KPN en Opel hoe er over hen en hun concurrenten op internet werd gesproken. Al snel raakte ik overtuigd dat social media niet alleen interessant is voor deze multinationals maar voor alle bedrijven; van eenpitter tot multinational. Ieder bedrijf heeft een andere doelstelling, doelgroep en schaalgrootte, dus ook een andere benadering met betrekking tot social media. Wij adviseren en helpen bedrijven daarbij. Dat doen wij met strategisch advies, actieplannen en praktische workshops. Daarnaast ontwerpen en bouwen wij websites en onlinecommunities die optimaal geïntegreerd zijn met social media. Voor dat laatste hebben wij een fantastisch team van Filippijnse designers en programmeurs beschikbaar.

Is social media een hype of blijvend? Ik ben stellig overtuigd dat social media blijft en nu nog volop in ontwikkeling is. Ik vergelijk de opkomst van social media met de opkomst van internet in de jaren negentig. Veel bedrij-ven zagen internet als een hype en negeerden het. Er waren ook bedrijven die wel de nieuwe kansen en mogelijkheden van internet zagen en nieuwe businessmodellen ontwikkelden. Sommige zijn uitgegroeid tot de machtigsten ter wereld, zoals Google, maar ook Amazon.com of Bol.com in Nederland.

Ook social media biedt de mogelijkheid tot het ontwikkelen van nieuwe businessmodellen. Daarbij draait het vooral om de binding met de klant. Het is niet meer alleen een kwestie van zenden, maar vooral luisteren naar de klant. En zorg dragen voor een langdurige relatie waarbij het gaat om aanbevelingen en de kracht van de community. Door alle sociale netwerken is de wereld transparanter en kleiner geworden. De klant wordt machtiger, heeft wat te zeggen en wil en kan ook invloed uitoefenen. Dit is geen hype. Ik ben van mening dat het in de toekomst alleen maar zal groeien.

Voor onderzoek biedt social media veel mogelijkheden. Neem bijvoorbeeld het krijgen van respondenten. Ik weet nog dat ik voor mijn scriptie enorm zat te worstelen om aan voldoende respondenten te komen. Voor de scriptie van mijn broer heb ik op Twitter twee oproepen gedaan. Zelf heeft hij mensen benaderd via Hyves, LinkedIn en Facebook. Binnen een mum van tijd had hij meer dan genoeg respondenten.

Social media met locatiefunctie - zoals Foursquare en Feest.je – lenen zich uitstekend voor reisonderzoek. Laat reizigers op start- en eindpunt (en eventueel overstappunten) in- en uitchecken met hun smartphone. Zo verkrijg je efficiënt en goedkoop zeer betrouwbare en waardevolle reis(gedrag)gegevens. Dit zijn slechts twee van de vele mogelijkheden die ingezet kunnen worden voor onderzoek. En dit is zeker geen hype, maar een nog bijna onontgonnen terrein waar nog vele kansen en mogelijkheden liggen.

Social Media is geen hypeDoor: Simone Levie, Social Media Consultant

ColUMn

30 SUMMIT30 SUMMIT

31SUMMIT

Als ondernemer kijk je elke dag naar nieuwe mogelijkheden, grijp je kansen om leuke werkzaamheden uit te voeren en verwachtin-gen van klanten te overtreffen en nieuwe klanten te vinden. Vaak is dat inspelen op zaken die op het moment spelen en kijk je niet echt verder naar de langere termijn. Toch zouden we dat vaker moeten doen, stilstaan bij maatschappelijke ontwikkelingen. En onszelf afvragen wat die ontwikkelingen inhouden, hoe we er op in kunnen spelen of besluiten dat het een hype is die we zonder risico voorbij kunnen laten gaan.

Uit alle nationale en internationale berichtge-vingen valt op te maken dat er voor ons marktonderzoekers veel staat te gebeuren. Data en informatie op de ons zo vertrouwde manier verzamelen, daar gaan wij het niet mee redden. We moeten inspelen op de nieuwste ontwikkelingen. Het is al enige tijd zo dat onlineonderzoek de belangrijkste methode van dataverzameling is. Het wordt ook steeds duidelijker, dat onlineonderzoek alleen onvoldoende is. Je bereikt lang niet altijd een goede afspiegeling van de doel-groep. Mixed mode, het op verschillende en aanvullende manieren data verzamelen, wordt steeds vaker ingezet.

In mijn ogen is de belangrijkste ontwikkeling van het moment toch het meer dan gestaag groeiende gebruik van sociale media. Twitter, Facebook, Hyves en Linkedin nemen een grote vlucht. Voeg daarbij een zeer sterke ontwikkeling van blogs en reviews zoals Zoover en Tripadvisor en er is een enorme berg aan informatie van klanten, geïnteres-seerden en dus respondenten die vrij toegankelijk is. Het maakt het mogelijk voor bedrijven om zelf informatie in te winnen en zelf trends en ontwikkelingen te volgen. Kortom, ze voeren hun eigen marktonderzoek uit: Do-it-yourself onderzoek. Wij (markt-)

onderzoekers moeten ons niet afvragen of dat een goede of slechte ontwikkeling is, nee, we moeten nadenken hoe we hiermee om moeten gaan. Welke kansen bieden sociale media ons? Want dat deze ontwikkeling doorzet, is evident.

Natuurlijk zijn de Do-it-yourself onderzoeken niet altijd representatief en dus niet weten-schappelijk betrouwbaar. Maar is dat erg? Geeft het de ondernemer niet een beeld van wat er speelt? Hoe zijn of haar bedrijf genoemd en beoordeeld wordt?

Wij zullen daar als marktonderzoeker op in moeten spelen, onze klanten de middelen bieden om die informatie eenvoudiger toegankelijk te maken en de ondernemer te helpen bij het interpreteren van al die informatie. Daarnaast is er zoveel informatie beschikbaar dat het de rol van de markton-derzoeker wordt om al die informatiebronnen te integreren en te aggregeren. Er zal in mijn ogen een verschuiving plaatsvinden van hoofdzakelijk kwantitatief onderzoek naar kwalitatief onderzoek. Waarom reageert een klant zoals hij of zij reageert en wat zijn de beweegredenen in een keuzeproces?

Maar ook kwalitatief onderzoek staat niet stil. Diverse studies hebben geleid tot het inzicht dat bewuste keuzes of meningen vaak worden gevormd door onbewuste gedachten en gevoelens. Lukt het ons onderzoekers om tot het onbewuste door te dringen en zo inzicht te krijgen in de diepere motivaties?

Kortom, wij marktonderzoekers moeten ook verder kijken. De marktonderzoeker van de toekomst is een adviseur, die verschillende informatiebronnen integreert en dieperlig-gende motieven achterhaalt. U verwacht meer van ons, wij willen die verwachting waarmaken.

De toekomst van het marktonderzoekDoor: Bert Anvelink, Directeur Probit, Didakt en NRIT Onderzoek en Media

ColUMn

32 SUMMIT

Verschil in toonzetting tussen Openbaar Vervoer, Recreatie en Toerisme en Onderwijs

Twittergebruik neemt toeDoor: Bert Anvelink

Het gebruik van social media neemt hand over hand toe. Steeds meer mensen ge-bruiken Hyves, Facebook, LinkedIn en Twit-

ter. Waren er in juli van dit jaar nog 191.000 ac-tieve Twitter-accounts in Nederland, in oktober waren dat er al 314.000. Dat is een groei van bijna 65% in drie maanden tijd. Als onderzoekers zijn wij in het gebruik van Twitter en tweets gedo-ken in de sectoren openbaar vervoer, recreatie

en toerisme en het onderwijs. Meer dan 32.000 tweets geven een opvallend beeld.

33SUMMIT

Gedurende een periode van vier maanden zijn tweets die betrekking op de ons bekende sectoren heb-ben, geanalyseerd. In totaal zijn twitterberichten van 12 bedrijven en instellingen in de afgelopen maanden onder de loop genomen. Inzicht is verkregen over de openbaarvervoer-bedrijven Arriva, Connexxion, Qbuzz, Syntus en Veolia. Een viertal HBO’s is gevolgd, te weten: INHolland, NHTV, Saxion en Stenden. Om een breder inzicht te krijgen in het gebruik van Twitter is er voor gekozen om in de toeristisch-recreatieve branche te kijken naar drie brancheverenigingen: HISWA, VVV en RECRON. De berichten

die zijn geanalyseerd, zijn afkomstig van accounts die niet direct gelieerd zijn aan de onderzochte bedrijven zelf. Promotietweets van bijvoorbeeld de VVV’s of HBO-instellingen zijn in deze analyse niet meegenomen.

De eerste conclusie die kan wor-den getrokken is dat er veel meer specifiek over een bedrijf of instelling wordt getweet dan over een bran-chevereniging. Van alle ruim 32.000 geanalyseerde tweets werden gemid-deld genomen de meeste berichten per HBO-instelling geplaatst: ruim 3.900 per HBO tegen ruim 2.800 per OV-bedrijf en gemiddeld 900 per brancheorganisatie.

Toename aantal berichtenIn de afgelopen maanden is een duidelijke toename van het aantal geplaatste tweets te constateren.Vooral de berichten die geplaatst worden over OV-bedrijven en HBO-scholen laten een sterke groei zien. Logischerwijs is er in de zomer over deze twee typen bedrijven/instellingen minder geplaatst dan aan het begin van het nieuwe schooljaar en bij de start van de winterdienstregeling in het openbaar vervoer.

Aantal tweets per sector per maand

0

1.000

2.000

3.000

4.000

5.000

6.000

juli augustus september oktober

OV

R&T

HBO

Verschil in toonzetting tussen Openbaar Vervoer, Recreatie en Toerisme en Onderwijs

34 SUMMIT

Toonzetting van de berichtenNaast het vastleggen van het aantal berichten is ook een interpretatie gemaakt van de toonzetting van de berichten. Alle geanalyseerde tweets zijn gelezen en ingedeeld in een van de categorieën: positief, neutraal of negatief.De ruim 32.000 tweets die zijn gelezen, laten op totaalniveau zien dat er overwegend (71%) neutrale teksten worden geuit. Een op de vijf tweets is negatief en ongeveer een op de tien heeft een positieve toonzetting.

Per sector zijn er wel duidelijke verschillen gevonden. Waar in het onderwijs en in recreatie en toerisme bijna 9 van de 10 tweets een neutraal karakter heeft, is 44% van alle OV-tweets negatief. Veel mensen spuien hun kritiek over uitval en vertraging van bus of trein op Twitter. Het lijkt alsof Twitter de vervanger is geworden van het TV-programma ‘Ook dat nog’, dan wel een digitale Klaagmuur is.

InterpretatieUiteraard is er veel meer uit de 32.000 tweets te halen dan alleen een toonzetting. Een korte bloemlezing van onze analyse en interpretatie van de berichten per sector.

Onderwijs:• Minder tweets in het weekend;• Veel promotieberichten van HBO’s

zelf;• Berichten van studenten gaan

veelal over waar zij zichzelf bevin-den (location based);

• Negatieve berichten hebben vooral te maken gehad met de diplomafraude op INHolland en op het ontbreken dan wel late informa-tie van de scholen.

Recreatie en toerisme:• Vooral op evenementen gerichte

berichten;• Veel positieve berichten werden

geplaatst rond HISWA te Water en het congres van VVV Nederland omtrent haar 125-jarig bestaan.

Openbaar Vervoer:• Twittergedrag van OV-reizigers

komt overeen met hun reisgedrag, meer op werkdagen dan in het weekend;

• Er worden opvallend veel nega-tieve berichten bevestigd dan wel geretweet;

• Negatieve berichten gaan bijna altijd over de dienstuitvoering;

• Positieve berichten gaan veelal ook over de dienstuitvoering met als toevoeging: ’Dat mag ook wel eens gezegd’.

Meer informatieHet voert uiteraard te ver om hier per bedrijf of instelling een analyse te maken van de gevonden resultaten. Heeft u daar interesse in dan nodig ik u van harte uit om contact op te nemen en een verdieping te krijgen op onze analyse.Het is ons in ieder geval wel duidelijk dat social media in het algemeen en Twitter in het bijzonder een zeer belangrijke informatiebron is voor ons onderzoekers en voor het bedrijf of de instelling zelf. •

positief

neutraal

negatief

9%

47%

44%

OV

9%

89%

2%

R&T

5%

89%

5%

HBO9%

71%

20%Totaal

Bert Anvelink055-5800172 / 06-54637046

[email protected]/BAnvelink

35SUMMIT

Vanaf januari 2011 is Rogier Roding in dienst bij Probit Onderzoek en Advies. Hij gaat als projectleider verkeer en vervoer aan de slag. Na zijn studie Verkeerskunde heeft Rogier gewerkt bij TripConsult. Daarna is hij aan de slag gegaan bij de provincie Noord-Brabant waar hij een aantal jaren met plezier aan projecten en beleid heeft gewerkt. Nu is hij toe aan een nieuwe uitdaging en zal daarvoor iets meer richting het oosten van het land trekken. In Apeldoorn hoopt Rogier de komende tijd een aantal interessante projecten te gaan leiden. Hij wil graag een bijdrage leveren aan het verstre-ken van gespecialiseerd advies op het gebied van vervoer in brede zin. Aan de hand van een aantal kernwoorden, die betrekking hebben op Rogier, zal hij zich aan jullie voorstellen.

NauwkeurigAls ik een plan maak, dan maak ik dat het liefst tot in de puntjes af en ben ik daar heel secuur in. Ik werk continue aan verbetering. Daarom houd ik niet van kruiswoordraadsels, die zijn te snel af.

KritischBij het ontwikkelen of beoordelen van een plan of beleid gaan mijn gedach-ten vaak naar hoe iets er in de praktijk uit gaat zien. Dat maakt me kritisch en geeft me een drive om veel aandacht te geven aan het gedegen vaststellen van uitgangspunten.

Wie is… Rogier Roding?

wIe IS . . . OrganiserenIk ben graag de bedenker en de 'spin in het web'. Zo organiseerde ik tijdens maar ook na de studie enkele liftwed-strijden, ‘Wie is de Mol’ en recent ook romatische speeddate avonden. Het geeft me een kick als mijn (logistiek) plan werkt en resultaat geeft.

WereldreizigerVan heel Europa tot Malawi. En van Japan tot Noord-Korea. En nog een heleboel wensen op mijn lijstje. Ruim-telijke ordening, staatsinrichting, cul-tuur, het eten, mooie mensen... ik vind het geweldig om te leren van andere culturen. Op reis voel ik me altijd heel vrij en compleet.

GeocachingSchatzoeken voor volwassenen. Met behulp van een GPS op zoek naar duizenden verborgen schatten. Mooi te combineren met een lekker eind wandelen.

FijnproeverMensen verbazen zich er over dat ik nog gewoon graag elke dag kook. Ik vind het fijn om anderen en mezelf te verwennen met goed en lekker eten. In mijn keuken vind je veel kruiden (maar niet te heet!) en bijzondere gerechten zoals Dim Sum, Pekingeend, Japanse Misosoep en krokodillevlees.

35SUMMIT

Door: Rob Dirven

Schouwen-Duiveland zet in op kwaliteitsstrand

NRIT Onderzoek heeft in opdracht van de gemeente Schouwen-Duiveland een recreatieonderzoek uitgevoerd op het Schouwse strand. Op een tiental willekeurig vastgestelde data zijn verspreid over het gehele strand bezoekers benaderd met het verzoek hun medewerking te verlenen aan het

onderzoek. De bereidwilligen kregen een internetvragenlijst toegestuurd. In het algemeen zijn de recre-anten tevreden over het Schouwse strand. Voor slechts 2% van hen had het bezoek niet aan de verwach-tingen voldaan. Verbetering behoeven met name de toiletten, het hondenprobleem, de toegankelijkheid van het strand, en toezicht en controle.

Bezoekersonderzoek onderbouwt beleidskeuzes

37SUMMIT

Schouwen-Duiveland zet in op kwaliteitsstrand

De recreatiesector wordt van groot be-lang geacht voor de economie van het eiland Schouwen-Duiveland. Daarbin-nen vormt het Schouwse strand een heel belangrijk onderdeel. Ongeveer 80% van de Nederlandse toeristen op Schouwen-Duiveland brengt een bezoek aan het strand, zo blijkt uit de Strandvisie 2008-2013. Het strandbe-zoek is echter tussen 1997 en 2007 licht teruggelopen.

Aanleiding en doel van het onderzoekOm die reden heeft de gemeente Schouwen-Duiveland de Strandvisie 2008-2013 opgesteld. Het daarbij behorende Actieprogramma beoogt er voor te zorgen dat het strandbezoek weer toeneemt.

Zo zijn in dit Actieprogramma punten opgenomen ten behoeve van het behoud van het unieke karakter van het Schouwse strand en het behalen van een structurele top 10-plaats in de competitie voor het Schoonste Strand van de Stichting Nederland Schoon. Andere actiepunten zijn het realiseren van meer ecologisch strandonder-houd, het verbeteren van de bereik-baarheid van het strand, en het blijven bieden van kwalitatief hoogwaardige veiligheid.Tevens heeft de raad in de Strandvisie te kennen gegeven structureel onder-zoek te willen laten uitvoeren naar de tevredenheid van bezoekers van het Schouwse strand, in de vorm van een monitor. Dit terugkerende periodieke

onderzoek kent de volgende doelstel-ling:

‘Het op dusdanige wijze in beeld bren-gen van de waardering en de wensen van de recreanten op het Schouwse strand, dat op basis daarvan door de gemeente Schouwen-Duiveland en andere publieke en private partijen in-gespeeld kan worden op de behoeften van de recreant’.

De onderzoeksresultaten maken het in de eerste plaats mogelijk de resul-taten van de Strandvisie te meten. Tevens kunnen de resultaten leiden tot aanpassingen en aanvullingen in het Actieprogramma.

37SUMMIT

38 SUMMIT

vertrekplaats bezoekerswoonplaats bezoekers

OnderzoeksitemsHet onderzoek richtte zich op dag- en verblijfsrecreanten, zowel woonachtig binnen als buiten de gemeentegren-zen. Het onderzoek heeft zich beperkt tot uitsluitend Nederlands- en Duits-taligen. De onderzoeksdoelstelling is uitgewerkt in de volgende onderzoek-sitems:• waardering: algemene waardering,

en waardering van de aanwezige recreatievoorzieningen en ontspan-ningsmogelijkheden;

• beleving: van het karakter van de verschillende stranden, de veiligheid, druktebeleving, hinder, netheid, etc.;

• belang: van aanwezigheid en kwa-liteit van voorzieningen op of nabij het strand;

• recreatiegedrag: bezoekmotieven, gebruik voorzieningen, activiteiten, bestedingen;

• informatievoorziening: bekendheid met en gebruik van informatiebron-nen, en de waardering ervan;

Rob Dirven076-5482171 / 06-13889992

[email protected]

• bereikbaarheid: vervoermiddelge-bruik, bewegwijzering, parkeer-mogelijkheden, toegankelijkheid strand, etc.;

• klachten: hinderbeleving en ge-miste voorzieningen;

• bezoekerskenmerken: sociaal-demografische kenmerken, groepssamenstelling, verblijfsduur, bezoekfrequentie.

ResponsIn totaal zijn 3.484 Nederlandse en 1.294 Duitse e-mailadressen verza-meld tijdens de tien onderzoeksdagen. Van de 4.778 verstuurde vragenlijsten zijn 2.069 Nederlandstalige en 614 Duitstalige vragenlijsten ingevuld. Het responspercentage bedraagt derhalve 56%. Doorgaans wordt bij online onderzoek rekening gehouden met een netto-respons van 40 à 50%. De respons kan als graadmeter worden gezien voor de betrokkenheid van bezoekers met het gebied, die in dit geval dus redelijk hoog is. •

39SUMMIT

De Zeeuwse gemeente Schouwen-Duiveland is omge-ven door water en ligt centraal in het Deltagebied. Aan de noordzijde bevindt zich het Grevelingenmeer, aan de zuidzijde de Oosterschelde en het westelijk gedeel-te grenst aan de Noordzee. Het Noordzeestrand is in totaal 21 kilometer lang en heeft momenteel 22 duinovergangen. De kracht van het Schouwse Noord-zeestrand ligt in de openheid en diversiteit van het strand. Door de uitgebreide en specifieke zonering van het strand is de basis voor een divers strand, met behoud van het open en natuurlijk karakter, gelegd. Grote stukken ongerept strand met natuurbeleving worden afgewisseld met zones voor allerlei sporten, zoals surfen en vliegeren. In de strandpaviljoens (14 in totaal) krijgen bezoekers de mogelijkheid te genieten van een versnapering, terwijl ook fietsers, wandelaars en ruiters ruimschoots de mogelijkheid krijgen hun activiteiten op of in de directe nabijheid van het strand uit te oefenen.

In 1997 heeft de gemeente Schouwen-Duiveland aan het Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek – nu Alterra – gevraagd een monitoringssysteem te ontwikkelen om de tevredenheid van de recreanten gedurende een langere tijd te volgen. Na het basisonderzoek zijn er twee herhalingsonderzoeken geweest, waarvan de laatste in 2006. Onderzoeksgebied was het westelijk deel van Schouwen-Duiveland, waarvan het Noordzee-strand een belangrijk onderdeel vormt. Op de vraag waarom een recreant naar Schouwen komt, antwoordt het grootste deel ‘natuur, rust, ruimte en het strand’. Het strand is dus een cruciale voorziening voor recreanten, maar zeker ook voor de plaatselijke bevolking. Tussen 1997 en 2007 is het aantal mensen dat het strand als toeristische voorziening gebruikt echter wel licht teruggelopen. De uitvoering van het Actieprogramma Strandvisie 2008-2013 moet er voor zorgen dat het strandbezoek weer toeneemt.

Onderdeel van het Actieprogramma Strandvisie 2008-2013 is het uitvoeren van een specifiek onder-zoek naar de tevredenheid van bezoekers van het Schouwse Noordzeestrand. Een dergelijk onderzoek biedt de gemeente Schouwen-Duiveland de mogelijk-heid de resultaten van het Actieprogramma Strandvisie 2008-2013 te meten. De resultaten kunnen bovendien

leiden tot aanpassingen en aanvullingen in het actiepro-gramma. Het is tot slot de bedoeling dat zowel publieke als private partijen, indien noodzakelijk, zo spoedig mogelijk inspelen op kortetermijnwensen en -behoeften van strandbezoekers.

Wethouder Verseput (Recreatie en Economie) bena-drukt het belang van het tevredenheidsonderzoek, meer in het bijzonder de specifieke aandachtspunten die eruit voortvloeien: “Het onderzoek is een goede onderbouwing voor aanpassing, dan wel versnelde uitvoering van het Actieprogramma Strandvisie 2008-2013. Uit het onderzoek vloeit bijvoorbeeld voort dat de toiletvoorzieningen op korte termijn verbeterd moeten worden. Voor een van de strandovergangen (De Rotonde) is al geld gereserveerd voor vervanging, maar we zullen de staat van onderhoud en de schoon-maak van de overige toiletten ook tegen het licht houden. Wellicht is uitbreiding van het aantal toiletten nodig.”

Er ligt echter niet alleen een taak voor de gemeente. Ook private partijen, waaronder paviljoenhouders en aanbieders van diverse (sport)activiteiten, kunnen hun voordeel doen met de onderzoeksresultaten. Verseput: “Het onderzoek maakt per strandvak inzichtelijk welk type recreant hier doorgaans zijn vrije tijd doorbrengt. Paviljoenhouders kunnen hierop inspelen en zo nodig hun aanbod of promotie op punten aanpassen.”

Overigens is Verseput content met de onderzoeksre-sultaten, maar blijft kritisch: “De gemiddelde waarde-ring voor het Schouwse Noordzeestrand is 7,9 en bij vrijwel alle bezoekers voldoet hun bezoek aan de verwachtingen. Een aantal voorzieningen scoort echter nipt onvoldoende of voldoende. We zullen ons richten op deze verbeterpunten, maar zeker ook aandacht blijven behouden voor onze sterke punten.”

De gemeente Schouwen-Duiveland neemt momenteel deel aan het Euregioproject “120 kilometer kustkwali-teit” en geeft daardoor uitvoering aan enkele verbeter-punten. Zo wordt er een extra reddingspost geplaatst en zullen vijf extra duinovergangen toegankelijk worden voor ouderen en mindervaliden.

De opdrachtgever aan het woord...

Campagne ter bevordering van een bewuste keuze tussen verschillende vervoersmiddelenBewust op reis in Haaglanden

Door: Ivo Visser

Het Stadsgewest Haaglanden is op 8 maart 2008 gestart met een mobiliteitscampagne om het bewuste keuzegedrag van reizigers tussen verschillende vervoersmiddelen te bevorderen. De uitingen van de campagne hadden naast een hoofdboodschap over dit keuzegedrag ook an-

dere onderboodschappen meegekregen waarin de voordelen ten aanzien van fiets of OV naar voren kwamen. Dit om het gebruik van deze modaliteiten extra te bevorderen. Na bijna drie jaar is deze campagne afgerond. Zowel de 0-meting als de 1-meting is door Probit uitgevoerd.

41SUMMIT

Campagne ter bevordering van een bewuste keuze tussen verschillende vervoersmiddelen

De verschillende communicatiebood-schappen waren gericht op diverse doelgroepen in de regio Haaglanden. Naast de boodschappen gericht op alle inwoners van de regio is specifiek aandacht besteed aan de OV-gebrui-kers in Haaglanden, de mensen die gebruikmaken van de fiets voor hun woon-werkverkeer en aan mensen die in potentie gebruik zouden kunnen maken van de fiets voor het reizen van huis naar werkadres. De campagne startte op 8 maart 2008 en liep door tot medio 2010. Een van de onderde-len van de campagne was de website www.tijdreizen.nl, waarop reizigers een reisadvies van alle 3 de modalitei-ten (auto, OV, fiets) kunnen opvragen waarin actuele verkeersinformatie is verwerkt.

Groot telefonisch onderzoekOm de effecten van de campagne in kaart te brengen heeft Probit bij de start van de campagne een 0-meting uitgevoerd om de beginsituatie in kaart te brengen. In het voorjaar van 2010 werd de 1-meting uitgevoerd. De onderzoeken werden uitgevoerd in de eigen callcenters van Probit in Apeldoorn en Breda. In totaal zijn er voor de 1-meting meer dan 6.500 ge-slaagde telefoongesprekken gevoerd, ruim voldoende om met 99% betrouw-baarheid uitspraken te kunnen doen.

Resultaten campagneDe doelstelling van de campagne was het stimuleren van het maken van een slimme, bewuste keuze tussen OV, fiets en auto.

Voordat iemand zijn of haar houding ten opzichte van het OV wijzigt, is het belangrijk dat men bekend is met deze modaliteit.

Uit het onderzoek is gebleken dat de bekendheid van het regionale OV duidelijk is toegenomen. Niet alleen onder Haaglanders die gebruikmaken van het OV maar ook onder mensen die dit niet of nauwelijks doen.

Uit de 1-meting is gebleken dat de kwaliteit van het OV in het algemeen en de kwaliteit van bus, tram, Rand-stadrail en trein met een significant hoger rapportcijfer is beoordeeld ten opzichte van de 0-meting. De stijging bedroeg gemiddeld 0,3 punt.

Ook de bekendheid van fietsvoorzie-ningen is duidelijk toegenomen De be-kendheid van de OV-fiets is met 15% toegenomen en van de Bicyclette met 16%. Het fietsknooppuntensysteem is bij 26% van de Haaglanders bekend.

De opdrachtgever aan het woord...De doelstellingen die we vooraf beoogden met de campagne zijn deels gehaald. De resultaten zijn overwegend positief. Lastig blijft echter wel dat met dergelijke onderzoeken nooit exact het precieze verband tussen de campagne en de resultaten is vast te stellen. Dit komt omdat meerdere factoren tegelijkertijd invloed hebben op de resultaten (‘het is geen laboratoriumsituatie’). We zagen de bekendheid en de waardering voor het OV toenemen, maar in welke mate dit nu precies toe te schrijven is aan de campagne blijft een vraagteken. De positieve resultaten zijn een goede reden om een vervolg te geven aan de mobiliteitscampag-nes. Echter door de bezuinigingen zullen de mobiliteitscampag-nes in deze vorm hoogstwaarschijnlijk niet worden voortgezet.

De kwaliteit van de fietspaden, de mate waarin men in een directe lijn naar je bestemming kunt fietsen en de bewegwijzering worden significant positiever gewaardeerd. Dit is een stijging van 0,1 tot 0,4 punt.

De bekendheid en waardering voor het openbaar vervoer en de fietsvoor-zieningen in de regio Haaglanden is dus toegenomen aan het eind van de campagne. Het belangrijkste doel van de campagne was reizigers bewust te maken van de tijdwinst die ze kunnen boeken als ze een slimme keuze ma-ken voor een vervoermiddel. De groep reizigers die regelmatig een bewuste afweging maken tussen verschillende vervoermiddelen lijkt de afgelopen jaren niet groter te zijn geworden. De groep die deze afweging maakt, doet dit echter wel vaker dan een aantal jaren geleden. •

Ivo Visser055-5800173 / 06-54637076

[email protected]/IvoVisser

42 SUMMIT

nIeUwe projeCTen

Evaluatie OV marketingactie “Er is meer buiten Amsterdam” | Stads-regio AmsterdamStadsregio Amsterdam en de OV-bedrijven Arriva, Connexxion, GVB en NS hebben gezamenlijk een marke-tingactie ontwikkeld. Onder de noemer “Er is meer buiten Amsterdam” willen zij inwoners van de regio attenderen op leuke bestemmingen in de regio die met het openbaar vervoer goed te bereiken zijn. Door middel van telefonisch onderzoek en via internet brengt Probit in kaart of deze actie voldoet aan de vooraf opgestelde doelstellingen.

Evaluatie gewijzigd parkeertarief in het centrum van de gemeente Ede | Gemeente Ede en Q-parkDe gemeente Ede en Q-park zijn in het najaar van 2010 gestart met een experiment met de parkeertarieven in het centrum van Ede. Het doel hiervan is te onderzoeken of het tarief beter aan kan sluiten op de werkelijke tijd waarop geparkeerd wordt en de verschillende tarieven tussen de parkeerterreinen en parkeergarages te harmoniseren. Probit voert een onderzoek naar de bekendheid en tevredenheid van dit tarief onder auto-mobilisten en ondernemers in het cen-trum. Het onderzoek wordt uitgevoerd door middel van een internetenquête en face-to-faceonderzoek.

Klanttevredenheidsonderzoek gebruikers Deeltaxi | Bureau Deel-taxi West-BrabantBureau Deeltaxi West-Brabant is ver-antwoordelijk voor de uitvoering van de Deeltaxi in Breda en omliggende gemeentes. Om zicht te houden op de mate van tevredenheid van haar klanten heeft het Bureau aan Probit de opdracht gegeven een klanttevre-denheidsonderzoek onder de gebrui-

kers uit te voeren. Dit onderzoek zal door middel van schriftelijk onderzoek worden uitgevoerd.

Behoeftepeiling flexibele peuter-opvang | HetKindercentrum.nl ApeldoornHetKindercentrum.nl biedt verschil-lende vormen van kinderopvang in de gemeente Apeldoorn. Een van de vormen van opvang is de peuterop-vang voor kinderen van 2 tot 4 jaar. HetKindercentrum.nl wil de peuterop-vang opnieuw opzetten om deze beter te laten aansluiten bij de wensen van werkende ouders. Didakt Onderzoek en Advies is gevraagd een onderzoek uit te voeren naar de behoefte van ou-ders wat betreft d e opvang van peuters in de leeftijd van 2 tot 4 jaar. Het onderzoek zal uitgevoerd worden door middel van een internetenquête.

Onderzoek Marktkansen verblijfs-recreatie in Kerkrade | gemeente KerkradeDe gemeente Kerkrade heeft NRIT Onderzoek gevraagd inzicht te ver-schaffen in vraag, aanbod en ontwik-kelingsmogelijkheden voor de hotel-, b&b-, kampeer- en bungalowsector in Kerkrade, als onderdeel van Park-stad Limburg. Deze inzichten wil de gemeente Kerkrade gebruiken om be-staande initiatieven te kunnen toetsen en nieuwe ontwikkelingen te initiëren dan wel stimuleren. NRIT Onderzoek geeft aan de hand van deskresearch en gesprekken met vertegenwoordi-gers van sleutelorganisaties invulling aan deze opdracht.

Marktonderzoek potentieel Buiten-hof Tholen | DeKoningWessels BVIn opdracht van vastgoedontwikkelaar De Koning Wessels BV onderzoekt NRIT Onderzoek de markttechnische haalbaarheid c.q. marktmogelijkheden

van verhuurbungalows en tweede wo-ningen op Buitenhof Tholen in Zeeland. Deels betreft het hier een omzetting van een bestaande camping, deels gaat het hierbij om een uitbreiding van het park met tweede woningen. In de plannen moet de relatie tot Tholen en haar inwoners geborgd worden. Ook zij zouden gebruik moeten kunnen maken van de voorzieningen die op en om Buitenhof Tholen worden gerealiseerd. Binnen deze opdracht inventariseert NRIT Onderzoek zowel aanbod, vraag als bestaande plannen in en om Tholen.

Onderzoek financieringen tweede woningen | Second Home Interna-tionalIn samenwerking met de Second Home International beurs onderzoekt NRIT Onderzoek door middel van een consumentenonderzoek de wijze waarop tweedewoningbezitters, of mensen met plannen voor de aanschaf van een tweede woning, de finan-ciering hiervan geregeld hebben, of verwachten te regelen. Hierbij gaat het zowel om tweede woningen in Nederland als in het buitenland, een deel van de toeristisch-recreatieve sector waarvan nog niet veel bekend is. Binnen dit onderzoek zijn de res-pondenten uitgenodigd tot het invullen van een internetvragenlijst.

43SUMMIT

agendaVakantieVakbeurs 11 januari 2011

De eerste dag van de Vakantie-beurs in de Utrechtse Jaarbeurs is

traditiegetrouw de vakdag. Deze Vakbeurs is dé uitgelezen kans om al

uw bestaande relaties uit binnen- en buitenland te ontmoeten en nieuwe

contacten te leggen met vakgenoten en de pers. De afgelopen jaren is de VakantieVakbeurs uitgegroeid tot het

B2B-trefpunt van de branche. Een absolute must voor wie bij wil blijven.

Horecava10 t/m 13 januari 2011

De Horecava in de Amsterdamse RAI is de vakbeurs voor horecaonderne-

mers en professionals uit catering en zorg. De beurs is opgebouwd

in diverse belevingswerelden zoals markt, hotel, nachtleven, buiten en fastservice. Op de wereld innoveer

krijgt u een overzicht van de trends en innovaties voor uw vak.

Caravana20 t/m 25 januari 2011

De 51e editie van Nederlands groot-ste kampeerbeurs van Nederland vindt

ook dit jaar weer plaats in het WTC Expo Leeuwarden. Jaarlijks vinden

vele bedrijven uit binnen- en buitenland hun weg naar Leeuwarden om hier

alles op het gebied van kamperen aan tienduizenden kampeerliefhebbers te

tonen.

FietsVAK23 t/m 25 januari 2011

Bent u vakmatig geinteresseerd in de fietsbranche? Wilt u op de hoogte zijn van de laatste ontwikkelingen in deze

markt? En weten wat de laatste trends en nieuwe producten voor 2011 zijn?

Bezoek dan FietsVAK 2011 van 23 tot 25 januari in het AutoTron Rosmalen, het zakelijke en inspirerende platform

voor de tweewielerbranche.

Rail-Tech Europe29 t/m 31 maart 2011

Het platform voor baanbrekende in-novaties in de Europese spoorsector.

De 8e editie van dit internationale railevenement is een toonaangevende vakbeurs voor railinfrastructuur en rol-lend materieel spoor. Rail-Tech Europe

is, na Innotrans, de belangrijkste beurs op het gebied van railtechnolo-gie in Europa. Locatie: Rijtuigenloods

Amersfoort.

KpVV OV-Netwerkdag15 december 2010

Net als vorig jaar stelt KpVV een inte-ressant programma voor u samen op de drempel van 2011. Een bijzonder

jaar 2010. Niet alleen markeert de OV-Netwerkdag 2010 een decennium van marktwerking, maar ze zien ook

donkere bezuinigingswolken. Niet louter als voorbode voor slecht weer,

maar zeker ook als uitdaging om stap-pen voorwaarts te blijven zetten om het openbaar vervoer (op zijn minst) op hetzelfde hoge peil te houden. In

Antropia te Driebergen.

NOT25 t/m 29 januari 2011

De NOT is dé vakbeurs voor onder-wijsprofessionals. Nergens anders

is er zo’n compleet aanbod voor on-derwijssegmenten. Van basis tot mid-

delbaar, van Dalton tot vrije school: ruim 500 exposanten brengen u het

nieuwste uit de markt. Eind januari in de Jaarbeurs in Utrecht.

Vakbeurs Kind & Opvang 17 t/m 19 mei 2011

De vakdagen staan bekend om prach-tige opgebouwde stands, mobiliteit, informatie, innovatie en workshops.

Het is dé uitgesproken plek waar relaties uit de kinderopvangbranche elkaar ontmoeten. Evenementenhal,

Hardenberg

44 SUMMIT