uit en thuis - eenvoudig communiceren en thuis eerste... · 2015-03-06 · hoofdstuk xx1 11 lezen -...
TRANSCRIPT
Uit en thUisWerkboek
Inhoud
Inleiding 4
Hoofdstuk 1 Wonen 9Hoofdstuk 2 Klussen 21Hoofdstuk 3 Reizen 33Hoofdstuk 4 Eten 45Hoofdstuk 5 Bewegen 57Hoofdstuk 6 Uitgaan 69Hoofdstuk 7 Werken 81Hoofdstuk 8 Winkelen 93Hoofdstuk 9 Op bezoek gaan 105Hoofdstuk 10 Zorgen voor jezelf 117Hoofdstuk 11 Leren 129Hoofdstuk 12 Op vakantie gaan 141
Antwoorden 154
Register 171
9
WOnen
Dit hoofdstuk gaat over wonen. Je leest over het huis van Ton en Myriam Boonstra en hun twee kinderen, Sam en Ana. Ton krijgt een brief over een huurverhoging. Sam wandelt met de hond in de buurt.
1
10
12
14
16
18
20
L e z e n
S c h r i j v e n
L e z e n
S c h r i j v e n
Ve r h a a l
E x t r a
Het huis van de familie BoonstraAdressenBriefHij - ze - hetGoede burenPlattegrond
De
10 H O O F D S T U K 1
Lezen - H e t h u i s v a n d e f a m i l i e B o o n s t r a
Het huis van de familie Boonstra Dit is het nieuwe huis van Ton en Myriam Boonstra. Ze zijn erg blij met hun huis.Het huis heeft drie verdiepingen. De woonkamer en de keuken zijn beneden. Er is ook een werkkamer beneden. Daar staat de computer.De slaapkamers en de badkamer zijn boven. Er is nog een slaapkamer op zolder. Ze hebben ook een kleine tuin.
Het huis staat in een rustige buurt. Er is niet veel verkeer. Aan het einde van de straat is een pleintje. Daar zijn winkels: een supermarkt, een bakker en een bloemist. Er is ook een park. De buurt ligt vlak bij het centrum. Met de fiets ben je er zo.
11H O O F D S T U K x x 11H O O F D S T U K 1
Lezen - H e t h u i s v a n d e f a m i l i e B o o n s t r a
vraag 1 Zet een cirkel om het goede woord.
Het huis heeft twee / drie verdiepingen.
De werkkamer is beneden / boven.
Ze hebben een kleine / grote tuin.
Het huis staat in een rustige / drukke buurt.
Op het pleintje is een bakker / slager.
vraag 2 Kijk in de tekst. Zoek vier woorden met het woord ‘kamer’. Schrijf ze op.
1 _____________________________________________________
2 _____________________________________________________
3 _____________________________________________________
4 _____________________________________________________
vraag 3 Kijk in de tekst. Welke woorden vind je moeilijk om te lezen? Zet een streep onder die woorden.
woonkamer
12 H O O F D S T U K 1
Schrijven - A d r e s s e n
vraag 4 Schrijf de woorden en de adressen over.
de laan Dennenlaan 20
__________________ _____________________
de straat Ravenstraat 2
__________________ _____________________
de weg Parkweg 221
__________________ _____________________
het plein Emmaplein 363
__________________ _____________________
de dijk Weteringdijk 69
__________________ _____________________
de kade Hammerkade 102
__________________ _____________________
de steeg Torensteeg 45
__________________ _____________________
de gracht Bloemgracht 16-II
__________________ _____________________
het plantsoen Meester Renkenplantsoen 80
__________________ _____________________
de laan
13H O O F D S T U K x x
vraag 5 Schrijf nu deze adressen over.
Molenstreek 152 ______________________________
1641 AJ Grou ______________________________
Bergenhuizen 11 ______________________________
4251 NJ Epen ______________________________
Piet Mondriaanstraat 142 ______________________________
2506 KM Veendam ______________________________
Koningslaan 16 ______________________________
1502 NG Franeker ______________________________
vraag 6 Welk adres moet je zelf vaak schrijven? Schrijf het op.
Schrijven - A d r e s s e n
13H O O F D S T U K 1
14 H O O F D S T U K 1
Lezen - B r i e f
Ton krijgt een brief van zijn huisbaas. Er staat een voorstel tot huurverhoging in.
Datum Betre�13 maart 2013 Verhoging van de huur
Geachte heer Boonstra,
De huurprijs van uw woning gaat omhoog. Vanaf: 1 juli 2013Bedrag verhoging: € 10,18 (1,3%)
De huurprijs is nu: € 783,-De nieuwe huurprijs is: € 793,18
Als u het niet eens bent met de huurverhoging, kunt u dit tot 1 juli 2013 laten weten. U kunt hiervoor het standaardformulier gebruiken. Dit formulier vindt u op www.huurcommissie.nl.
Hoogachtend,
R. Zomers
Dhr. R. ZomersBloemstraat 182163 VV HAARSTEDE
Dhr. T. BoonstraKerkstraat 251012 AX BERKLAND
15H O O F D S T U K x x 15H O O F D S T U K 1
Lezen - B r i e f
vraag 7 Welke twee woorden zie je in het woord ‘huurverhoging?’ Schrijf ze op:
_______________________________________________________
_______________________________________________________
vraag 8 Welke zin is waar? Zet een kruis voor het goede antwoord.Dit is een belangrijke brief.Dit is geen belangrijke brief.
De brief gaat over de kinderen.De brief gaat over het werk van Ton.De brief gaat over de huurprijs.
vraag 9 Zoek de datum in de tekst en schrijf hem op.Op welke datum is de brief verstuurd?
_______________________________________________________
Op welke datum wordt de huur hoger?
_______________________________________________________
vraag 10 Zoek het antwoord op in de tekst. Zet er een streep onder.Hoeveel huur betalen Ton en Myriam nu?Hoeveel gaan ze betalen?Hoeveel gaan ze meer betalen?
vraag 11 Ton heeft bezwaar tegen de huurverhoging. Waar staat in de brief wat hij kan doen? Zet er een kruis voor.
Op
Op
16 H O O F D S T U K 1
Schrijven - H i j - z e - h e t
Hij - ze - hetAls je schrijft, herhaal je niet steeds dezelfde woorden. Dat leest niet prettig.
Voorbeeld:Tom en Myriam hebben een nieuw huis. Tom en Myriam zijn blij met hun huis.
Beter is:Tom en Myriam hebben een nieuw huis. Ze zijn blij met hun huis.
Je schrijft één keer: Tom en Myriam. Daarna schrijf je: ‘ze’.
Nog een voorbeeld:Sam heeft een hond. Sam laat de hond elke dag uit. Zo leert Sam meteen de buurt kennen.
Beter is:Sam heeft een hond. Hij laat de hond elke dag uit. Zo leert hij meteen de buurt kennen.
Je schrijft één keer: Sam. Daarna schrijf je ‘hij’.
Je schrijft:Tom krijgt een brief. Hij leest de brief. Hij = TomMyriam gaat naar de bakker. Ze koopt brood. Ze = MyriamTom en Myriam zijn blij want ze hebben een nieuw huis. ze = Myriam en TomDe tuin is niet groot. Maar hij heeft wel zon. hij = de tuinHet huis is groot. Het heeft drie verdiepingen. Het = het huis
17H O O F D S T U K x x
Schrijven - H i j - z e - h e t
17H O O F D S T U K 1
vraag 12 Zet een cirkel om het goede woord.
Tom en Myriam zijn getrouwd. Ze / Het hebben twee kinderen.
Ana is hun dochter. Ze / Hij is veertien jaar oud.
Hun zoon heet Sam. Ze / Hij voetbalt graag.
De kinderen hebben allebei een eigen kamer. Dat vinden ze / hij fijn.
Het huis is groot. Het / Hij heeft drie slaapkamers.
vraag 13 Schrijf nu vier zinnen over je buren. Gebruik hij of ze.
VoorbeeldMijn buren zijn oud.
Z e komen niet vaak buiten.
Z e krijgen elke dag bezoek van hun zoon.
Hij woont in de buurt.