wordpress.com · web viewverschil tussen zwart-wit foto’s en kleuren foto’s (sfeer e.d.)...

33
FOTOGRAFIE VWO 4 Foto’s… je maakt er ongemerkt heel wat in een week. Tegenwoordig hoef je niet echt meer na te denken over de manier waarop je foto’s maakt. Als het misgaat gooi je ze met 1 klik op de knop weg. Nee, dan vroeger. Toen was het maken van een foto een hele onderneming. Toch zou je wat meer moeten nadenken over de manier waarop je foto’s maakt. In Discap1 ga je een aantal dingen over fotografie leren. Bijvoorbeeld over de geschiedenis van de fotografie. En hoe je de beste foto’s maakt. Je doet een mini onderzoek, je bezoekt ????? waar je….. De module Fotografie wordt op deze manier beoordeeld: Verkennen: wat weet je al? Verbreden: de opdracht/ de begrippen. Verdiepen: het onderzoek. Doe alle opdrachten, aantekeningen, begrippen die je per onderdeel moet maken in je map bij het onderdeel: Discap 1 . Start met de volgende opdrachten: Zoek informatie op over de fotografie. Schrijf hier een verslag over van minimaal 1 A4 kantje. Beantwoord minimaal de volgende vragen: Wanneer is de fotografie ontstaan en door wie is dit uitgevonden? Hoe werden in de begintijd foto’s gemaakt? Welke ontwikkelingen heeft de fotografie doorgemaakt? Verschil tussen zwart-wit foto’s en kleuren foto’s (sfeer e.d.) Soorten van fotografie (denk aan portret, reportages e.d.) Eigen inbreng.

Upload: others

Post on 29-Jan-2021

2 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

FOTOGRAFIE VWO 4

Foto’s… je maakt er ongemerkt heel wat in een week. Tegenwoordig hoef je niet echt meer na te denken over de manier waarop je foto’s maakt. Als het misgaat gooi je ze met 1 klik op de knop weg. Nee, dan vroeger. Toen was het maken van een foto een hele onderneming. Toch zou je wat meer moeten nadenken over de manier waarop je foto’s maakt.

In Discap1 ga je een aantal dingen over fotografie leren. Bijvoorbeeld over de geschiedenis van de fotografie. En hoe je de beste foto’s maakt.

Je doet een mini onderzoek, je bezoekt ????? waar je…..

De module Fotografie wordt op deze manier beoordeeld:

· Verkennen: wat weet je al?

· Verbreden: de opdracht/ de begrippen.

· Verdiepen: het onderzoek.

Doe alle opdrachten, aantekeningen, begrippen die je per onderdeel moet maken in je map bij het onderdeel: Discap 1 .

Start met de volgende opdrachten:

Zoek informatie op over de fotografie. Schrijf hier een verslag over van minimaal 1 A4 kantje.

Beantwoord minimaal de volgende vragen:

· Wanneer is de fotografie ontstaan en door wie is dit uitgevonden?

· Hoe werden in de begintijd foto’s gemaakt?

· Welke ontwikkelingen heeft de fotografie doorgemaakt?

· Verschil tussen zwart-wit foto’s en kleuren foto’s (sfeer e.d.)

· Soorten van fotografie (denk aan portret, reportages e.d.)

· Eigen inbreng.

Hierna beantwoord je de volgende vragen:

Documentaire fotografie: Wat is documentaire fotografie?

Opdracht 1Als je het begrip ‘documentaire fotografie’ hoort, waar denk jij dan aan? En zou je een verschil kunnen benoemen tussen foto-journalistiek en documentaire fotografie? Weet je dit niet, zoek dan informatie op.

Als Ik het begrip ‘documentaire fotografie’ hoor, dan denk ik aan een situatie waarbij de fotograaf zich helemaal verdiept in het onderwerp en hij waarschijnlijk dan erg lang bezig is met het fotograferen van dat onderwerp. Een verschil tussen foto-journalistiek en documentaire fotografie is dat het bij foto-journalistiek gaat om het maken van foto’s voor bijvoorbeeld dag- en weekbladen en tijdschriften. Het is bedoeld voor nieuws en vaak snel gemaakt. Documentaire fotografie is vaak bedoeld als kunst en voor het maken van zo’n foto wordt erg lang gedaan.

Opdracht 2

Hines vader overleed in 1890, net nadat hij school afsloot. Hij ging hierna sociologie studeren. Na zijn studie werd Hine leraar tekenen in New York City en legde zich langzamerhand steeds meer op de fotografie. In 1908 nam hij ontslag als en werd hij fulltime fotograaf. Hij documenteerde uitgebreid de kinderarbeid zoals die in het begin van de twintigste eeuw nog veelvuldig voorkwam in de Verenigde Staten. Hine overleed in 1940 in een ziekenhuis, na een operatie. Hij was 66 jaar oud. Dorothea Lange was geboren in Hoboken. Haar vader liet haar en haar moeder in de steek toen ze 12 was. Ze opende in 1918 in San Francisco een portretstudio. Begin 1935 kreeg ze een betrekking als fotograaf voor Resettlement Administration. Haar opdracht was het vastleggen van de gevolgen van de Depressie op het Amerikaanse platteland.

Opdracht 3

Dorothea LangeLewis Hine

Bij Lewis Hines foto’s is de achtergrond vaak vager dan de voorgrond. Hierdoor worden de personen op de foto duidelijk het middelpunt van de foto. De foto draait om hun. Bij Dorothea Langes foto’s is dit niet het geval Bij haar is de foto vaak volledig gedetailleerd, of in ieder geval het grootste deel. Ook is het zo dat bij Lewis Hines foto’s de personen vaak triest of zonder enige uitdrukking kijken. Bij Dorothea Langes foto’s glimlachen de mensen vaak. Een overeenkomst is dat het beide zwart-wit foto’s zijn (dit komt waarschijnlijk doordat er toen nog geen goede kleur-camera’s waren). Ook zijn het vaak foto’s met een of meerdere personen op de voorgrond.

Opdracht 4

De documentaire fotograven van nu maken hun foto’s vaak op mooie plekken vol kleur. Dit doen zij dan ook met een kleur-camera. Ook zijn de foto’s van nu vaak met een klik gemaakt en deden ze daar vroeger veel langer over. Hierdoor wordt er vaak veel minder moeite gestopt in een foto.Immers betekende een fout vroeger dat je vaak al het werk opnieuw moest doen. Dus de foto’s van nu zijn veel sneller en met minder aandacht gemaakt op vaak mooie en kleurrijke plekken.

Opdracht 5

Nee, dat vind ik niet. Ze maken de foto’s met veel minder aandacht dan de meeste professionele fotografen dat doen. Vaak doen ze het alleen als een herinnering van een bepaalde plek, of om hun leven te delen met hun vrienden. Maar ik denk dat de meeste mensen die zo snel hun foto’s maken, het ook niet hebben gedaan met het idee om een mooie foto te maken. Het is niet hun bedoeling om een foto te maken zoals een fotograaf dat doet. Er zitten hele andere ideeën achter de foto’s van de fotograaf en die van de instagrammer.

Opdracht 6

Wanneer vind jij iemand een fotograaf? Kan dat bijvoorbeeld je buurman zijn die mooie foto’s maakt op vakantie, of is dat iemand die alles weet over ingewikkelde spiegelreflexcamera’s? Of moet een fotograaf volgens jou bekend zijn bij een groot publiek? Schrijf jouw mening hierover op.

Ik vind iemand een fotograaf als hij van fotograferen echt een passie heeft gemaakt. Dus niet als hij alleen maar wil laten zien hoe zijn dag was op instagram, maar als hij daadwerkelijk een verhaal wil meebrengen met de dingen die hij fotografeert.

Jij als fotograaf

Opdracht 7

Maak een woordweb rondom het thema ‘Mijn leven op school’. Schrijf zoveel mogelijk woorden op die daar voor jou bij passen.

vakken

leren

lessen

SE’s

Mijn leven op school

toetsen

Saaie/leuke docenten

stress

vrienden

pauze

lessen

V-toetsen

Opdracht 8

Rangschik de woorden uit je woordweb in thema’s. Zijn er woorden die horen bij een bepaalde emotie? Bij een bepaald onderdeel van jouw leven op school? Bijvoorbeeld: in de klas, huiswerk, leerlingen of leraren? Schrijf hieronder drie thema’s op en zet de bijbehorende woorden uit je woordweb erachter.

Toetsen: V, SEbuiten school: vrienden, pauze leren stressLokaal: lessen, vakken, docenten

Opdracht 9

Kies uit de thema’s die je in de vorige opdracht (8) hebt opgeschreven één thema. Maak daar een nieuw woordweb van. In dit nieuwe woordweb ga je nadenken over hoe je je gekozen thema in foto’s kunt uitbeelden. In het midden schrijf je je thema en er omheen hoe je dit gaat uitbeelden.

Het maken

Het leerproces

SE

Voorbereiden

Ernaartoe

Waar het gebeurt

Opdracht 10

Welk verhaal wil jij vertellen met je fotoserie? Schrijf het hieronder in vijf zinnen op.

Ik wil het proces van leren tot en met het maken van een SE laten zien. Ik wil laten zien wat er allemaal vooraf een SE komt kijken voor een leerling. Ik laat de langere processen en de wat kortere processen zien. Ik wil laten zien dat er meer komt kijken dan alleen het leren en maken. Maar deze twee kunnen natuurlijk niet uitgesloten worden.

FOTO-OPDRACHT

MINI ONDERZOEK:

De uiteindelijke opdracht is dat je een reportage van vijf foto’s maakt, met behulp van het woordweb dat je hebt gemaakt in opdracht 9.

Voordat je dit gaat doen lees je de begrippenlijst. Hoe kun je fotograferen? Over een goede foto is nagedacht. Wat is het standpunt? Hoe is het licht?

Ook lees je het document “Selfie tips” onderaan dit bestand. Hoewel je geen selfies gaat maken kun je deze tips ook in jouw foto’s goed toepassen.

Je start met het maken van snelle schetsen van elke foto. Laat hierin duidelijk zien hoe je de foto’s gaat maken. Over elke foto moet zijn nagedacht, dus standpunt, lichtval, close-up of niet, kader, compositie, zwart/wit of kleur, scherpte, samenhang (vormt jouw serie één geheel?)

Ga daarna aan de slag.

Zet je foto’s in een PowerPoint en neem ze mee naar de les waar je ze presenteert aan de klas. Neem ook het verhaal mee dat je in opdracht 10 hebt geschreven, zodat je dit bij je foto’s kunt presenteren aan je klasgenoten.

Vergeet niet om toestemming te vragen aan de personen die op je foto in beeld komen. Je kunt hiervoor het Toestemmingsformulier (aan het eind van dit bestand)

Deze opdracht plaats je op je website onder DISCAP 1.

Sadie Pfeiffer aan het werk in de katoenfabriek, Lewis Wickes Hine, 1908

Migrant mother, 1936, Dorothea Lange, 1936

Begrippenlijst

Als je begint met fotograferen, dan helpen deze begrippen je op weg.

Kader

De uitsnede van het beeld. Daarbij kun je gebruik maken van afsnijding (dingen die gedeeltelijk buiten het kader vallen) om de ruimte binnen het kader te benadrukken.

Standpunt

De plek van waaruit de foto genomen wordt. Dat kan vanaf:

Kikkerperspectief van onderen, de camera is lager dan het onderwerp

Ooghoogte op dezelfde hoogte als het onderwerp Vogelperspectief van boven, camera is hoger dan het onderwerp

Compositie

Ordening van de belangrijkste elementen (kleuren, lijnen, vlakken) in het beeld.

Licht

Een lichtbron maakt voorwerpen zichtbaar. Licht kan natuurlijk of kunstmatig zijn. Licht kan van verschillende kanten komen; meelicht komt van achter de fotograaf, zijlicht van de zijkant en

tegenlicht recht van voren.

Scherptediepte

Ruimte die scherp is om het onderwerp. De fotograaf kan die ruimte bepalen (van klein naar groot). Daarnaast kan de fotograaf ook gebruik maken van bewegingsonscherpte door of het onderwerp of de camera te bewegen. Door bewegingsonscherpte krijgt de foto dynamiek.

Context

Samenhang. De foto ontleent zijn betekenis aan de samenhang waarin hij wordt gepresenteerd. De samenhang ontstaat door andere foto’s, teksten, titels.

Bijschrift

Een of meerdere regels tekst waarin informatie wordt gegeven over het beeld.

Serie

Een aaneensluitende reeks foto’s die samen een verhaal vertellen.

Selfietips voor de mooiste #OldMasterSelfie

Als moderne selfiemakers kunnen we nog veel leren van de zelfportretten van de Hollandse Meesters. Met grootste zorg dachten schilders na over zaken als lichtinval, houding, gezichtsuitdrukking en achtergrond.

Rembrandt, Zelfportret, 1669. Mauritshuis, Den Haag.

Tip 1: Licht

Schilders hadden het liefst een studio op het Noorden. Niet gek, want licht uit het Noorden is het meest constant en altijd zacht.

Wat voor licht is ideaal voor een #OldMasterSelfie?

Het fijnste is daglicht – maar geen zonlicht. Zonlicht zorgt voor knijpende ogen en gekke harde schaduwen. Voor zacht licht is een raam op het noorden ideaal. Op een bewolkte dag werkt licht uit andere ramen natuurlijk ook. 

Rembrandt laat het licht in dit zelfportret van opzij op zijn gezicht vallen. Dat is niet toevallig: op deze manier worden zijn gelaatstrekken prachtig gemodelleerd door het licht. De ene kant van het zicht is iets meer in de schaduw, maar nog steeds goed te zien. 

Licht van de zijkant is dus ideaal – en dat is makkelijk te regelen. Ga zo staan dat het licht van de zijkant op uw gezicht valt. Draai de neus dan nog een klein tikje richting het raam. Zo krijgt u precies dezelfde belichting als Rembrandt. 

Geen geschikt daglicht tot de beschikking? Dan is het belangrijk niet met verschillende soorten licht te werken. Meng geen gloeilamp met LED, of fluorescerend licht, dat zorgt voor gekke kleuren in het gezicht. Bij te weinig licht kan een vel wit papier helpen. Houd deze naast het gezicht tegenover de lichtbron. Zo werkt het vel als reflector waardoor er ook licht valt op de andere kant van het gezicht. 

Kies voor het juiste licht.

Het fijnste is daglicht, maar geen zonlicht.

Licht uit het noorden is het meest ideaal.

Frans van Mieris, Zelfportret, 1667. Polesden Lacey, The McEwan Collection - The National Trust.

Tip 2: Houding

Let op de houding van de Hollandse Meesters: niemand heeft zich recht van voren geschilderd. Dat is geen toeval, bij een zelfportret (of selfie) worden gelaatstrekken afgeplat en dat maakt het portret minder herkenbaar en soms ook gek om naar te kijken. 

Welke houding is ideaal voor een #OldMasterSelfie?

De meeste schilders kozen voor een portret in 3/4de , voor een zelfportret een goede optie. Begin met recht in de lens te kijken, maar draai vervolgens uw neus een heel klein beetje weg, richting je lichtbron. Draai niet zover dat u niet meer in de lens kunt kijken – een klein beetje is genoeg. 

Hetzelfde geldt voor de schouders. Recht van voren zijn ze vierkant en hoekig, niet het meest flatteus. Zorg dat de schouders een klein beetje zijn ingedraaid. Van Mieris doet dat hier ook. 

Denk ook na over waar u de camera houdt ten opzicht van het gezicht: Een foto vanuit een lager standpunt dan de ogen maakt groter en indrukwekkender, maar ook ouder en zwaarder. Een foto vanuit een hoger standpunt maakt kleiner en liever, maar maakt ook slanker en jonger. Kies dus bewust voor een perspectief.

Draai, net als de schilders, uw schouders in.

Denk na over waar u de camera houdt ten opzicht van het gezicht.

Een foto vanuit een lager standpunt maakt indrukwekkender, maar ook ouder en zwaarder.

Een foto vanuit een hoger standpunt maakt kleiner en liever.

Huygh Pietersz Voskuyl, Zelfportret, 1638. Mauritshuis, Den Haag.

Tip 3: Gezichtsuitdrukking

Een van de leukste dingen aan de tentoonstelling is het gevoel dat we oog in oog staan met de schilders. Hoe we dat ervaren is mede afhankelijk van hun expressie – hoe kijken ze ons aan? 

Welke gezichtsuitdrukking kiest u voor uw #OldMasterSelfie?

Bedenk vooraf welke expressie u kiest. Hoe wilt u gezien wil worden? Streng? Lief? Verveeld? Dromerig?

Wilt u spontaan op de foto? In dat geval kan het helpen om even te huppelen of springen voor het maken van uw #oldmasterselfie. Het zorgt voor een mooie gloed en heel ontspannen en blije foto’s. 

Een stoel kan helpen voor een ontspannen foto. Laat een arm op de leuning rusten. Zet een hand onder de kin voor een uiterst intelligente blik. 

Voorwerpen vasthouden kan ook helpen om meer ontspannen op de foto te gaan. 

Denk na over uw gezichtsuitdrukking.

Wordt het lief, streng of verveeld?

Een stoel kan helpen te ontspannen.

David Bailly, Zelfportret met allegorisch stilleven, 1651. Museum de Lakenhal, Leiden.

Tip 4: Achtergrond en attributen

Wat veel mensen vergeten bij een zelfportret is de achtergrond. Niet gek – de meeste selfiemakers zijn al druk genoeg met hoe ze er zelf op staan. Jammer, een achtergrond kan veel toevoegen aan een foto – of de foto helemaal verpesten. Let dus ook op de wereld achter u. 

Welke achtergrond is ideaal voor een #OldMasterSelfie? 

Muren, gordijnen, behang, lakens, doeken – daar bent u helemaal vrij in. Betonnen muren kunnen ook prachtig werken. Denk bij de keuze voor een achtergrond ook even aan onze tips over licht. Een prachtige achtergrond komt alleen uit de verf bij het juiste licht. 

Een donkere achtergrond maakt dat uw gezicht beter naar voren komt en creëert meestal een zwaar, serieus beeld. Een lichtere achtergrond geeft juist een lichter gevoel. Vergelijkt u de zelfportretten van Rembrandt en Voskuyl maar eens. Een drukke achtergrond kan veel energie aan een portret toevoegen, maar ook heel erg afleiden. 

Heeft u achtergrond gekozen? Kijk nog eenmaal goed achterom of er niets geks staat: een lamp, een brandblusser of een stopcontact bijvoorbeeld. Geen gekke dingen in beeld? Dan kunt u aan de slag met accessoires. 

Bailly heeft in zijn zelfportret de tafel helemaal vol gelegd met voorwerpen. Sommigen zijn symbolisch, anderen laten zien hoe goed hij kon schilderen. De voorwerpen geven het zelfportret een bijzondere betekenis. 

Welke voorwerpen kiest u voor uw #OldMasterSelfie? 

Een familiestuk? Een muziekinstrument? Een verwijzing naar uw hobby? U kunt er allemaal mee op de foto. Op deze manier krijgt uw selfie nog meer betekenis.

Staat er niets geks achter u?

Kies voor persoonlijke voorwerpen om uw portret meer betekenis te geven.

Toestemmingsformulier

Hofstadlyceum

VerklaringHierbij geef ik toestemming aan het Hofstadlyceum om de foto’s die van mij, …………………………………….., zijn gemaakt door ………………………………………………., in te zetten voor publicitaire doeleinden (Open dag, Website Hofstadlyceum)

Datum:Plaats:

Naam:Handtekening: