twistgroningen.nltwistgroningen.nl/.../dyslexie-ii-samenvatting-colleges-e…  · web viewhet...

Download twistgroningen.nltwistgroningen.nl/.../Dyslexie-II-samenvatting-colleges-e…  · Web viewHet woord word in zijn geheel herkend waarna info over betekenis en uitspraak direct beschikbaar

If you can't read please download the document

Upload: haque

Post on 06-Feb-2018

216 views

Category:

Documents


1 download

TRANSCRIPT

Dyslexie II

Week 1: Colleges 1 en 2

Waarom is lezen moeilijk?:

Het is moeilijk om visueel naar klanken te leren of andersom.

De relatie tussen visueel symbool en klank is arbitrair: Je moet het leren, maar er is niet een n-op-n relatie tussen symbool en klank. De letter e kan bijvoorbeeld meerdere klanken hebben.

Het is geen klank-voor-klank proces we spreken in grotere eenheden, niet letter voor letter. We spreken in clusters. CV is de makkelijkste constructie qua lettergreep.

Evolutie van lezen is korter?

You gave it ju-ge-vit

Er is coarticulatie door spraakorganen. Je hoort 3 fonemen maar je spraakorgaan produceert dat niet elk apart. Hoe iets uitgesproken word hangt af van voorgaande en nakomende klanken.

Allofonen = varieteit van een klank.

Figuur Browman & Goldstein:

Pijlen laten de samenwerking zien tussen de verschillende onderdelen. Hoe dikker de pijl hoe sterker de verbinding/samenwerking.

Als spraak zou bestaan uit vaste abrupte klanken is het niet meer te verstaan. Daarom coarticulatie. Alleen dit maakt het voor lezers extra lastig want dat is gebaseerd op een vast alfabet.

Verschillende typen versprekingen duiden op problemen bij planning op verschillende niveaus:

Foneemniveau:

Substitutie

Verwisseling

Toevoeging

Morfeem/woordniveau

Substitutie

Verwisseling

Vermenging

Leesproblemen:

Technisch lezen omzetten van grafemen naar fonemen tot woordherkenning. Decoderen.

Observatie veel dyslectici hebben moeite met de klank structuur van woorden zwak foneembewustzijn.

Fonologisch bewustzijn is bevorderlijk voor het leren lezen. En door leren lezen wordt het fonologisch bewustzijn alleen maar scherper.

Categorische perceptie klanken worden niet als uniek gezien maar door de hersenen in categorieen geplaatst. Bak vs Dak. Alles ertussen is er wel, maar die klanken worden door de hersenen een richting op geduwd. Dus of je hoort bak of je hoort dak.

Categorische perceptie is een oorzaak van dyslexie. Als het categoriseren van klanken al lastig is maakt dat het alleen maar moeilijker om aan die klank ook nog eens een symbool te koppelen.

Verschillen tussen talen

Je hebt transparante en niet-transparante talen. Engels is een niet-transparante taal. Veel klinkers hebben meerdere klanken. Spaans is bijvoorbeeld een transparante taal.

Nederlands:

26 letters, 50 fonemen

5 klinker-letters, 12 klinker-fonemen

Spaans:

5 klinker-letters, 5 klinker- fonemen

Dual Route model (Tweeroutemodel) van Ellis & Young met een directe route(directe woordherkenning, visual input lexicon) en indirecte route (grafeem-foneem conversie):

Dit model stelt dat er twee van elkaar onafhankelijke routes zijn voor het identificeren van geschreven woorden.

Fonologische route gaat uit van hercoderen. Bijvoorbeeld voor een onbekend woord. Omdat er geen info is over de betekenis of uitspraak van een woord, moet het letter-voor-letter worden omgezet naar een fonologische weergave.

Lexicale route maakt gebruik van de context van een woord of grafeem. Lezen van veelvoorkomende en bekende woorden gebeurt via deze route. Het woord word in zijn geheel herkend waarna info over betekenis en uitspraak direct beschikbaar is.

Beide routes worden gebruikt voor regelmatig gespelde woorden.

Gebaseerd op dit model zijn de volgende diagnoses:

Oppervlakte dyslexie directe route is gestoord. Moeite met herkennen woordbeeld

Fonologische dyslexie indirecte route is gestoord. Moeite met verbinden letter en klank

ODH (orthografic depth hypothesis):

Dit model is gebaseerd op de dual route model.

Naarmate je dichterbij de directe route komt, kom je dieper in de orthografie (schriftsysteem)

Deze hypothese stelt dat mensen hun leesstrategie aanpassen aan de eisen die een bepaalde orthografie stelt.

Een transparante orthografie zou dus meer gebruik van fonologische route maken.

Alfabetische talen: De fonologische route voor woorden met regelmatige grafeem-foneem relatie en onbekende of non-woorden. De lexicale route voor onregelmatige grafeem-foneem woorden die zeer veel voorkomen.

Procesmodel:

Route 1: indirecte woordherkenning via volledige verklanking.

Route 2: indirecte woordherkenning via visuele synthese

Route 3: directe woordherkenning op basis van woordspecifieke kennis

Enkele dissociatie 1 controlegroep, 1 patintengroep. Stel iemand heeft een hersenbeschadiging in het frontale gebied. Die scoort slecht op rekentaak en goed op leestaak. Dan zou je concluderen dat die patinten een specifiek probleem hebben met rekenen. Gezien dat de controlegroep op beide evengoed scoort.

Dubbele dissociatie 1 controlegroep, 2 patintengroepen. De ene groep heeft een hersenenbeschadiging bij het frontale gebied, de andere groep in het temporale gebied. Als de temporale patienten het tegenovergestelde laten zien ( goed rekenen maar slecht in taal) is er sterker bewijs dat er een uitval of stoornis is bij een specifieke cognitieve functie.

Dyslectici kunnen specifiek moeite hebben met n van de stappen in de dual route model.

Dit bevestigd het bestaan van onafhankelijke processen.

Dubbele dissociatie.

Alexie onvermogen/verminderd vermogen tot (begrijpend lezen)

Agrafie onvermogen/verminderd vermogen tot schrijven

Goed in non-woorden maar slecht in onregelmatige woorden directe route niet goed!!

Granularity etc moet nog!!

Leeswerk

Castles & Coltheart:

Onderwerp: verschillende vormen van ontwikkelde dyslexie

Previous research

- er zijn subgroepen van dyslexie

- relatie tussen verkregen en ontwikkelde dyslexie

- dual route model, multiple levels model

Hypothese

Dezelfde leespatronen zouden moeten worden gevonden bij ontwikkelde en verkregen dyslexie

- Uitgangspunt: dual-route model

lexicaal (mentale lexicon, geheugen) vs sublexicaal (visueel inputlexicon,decoderen)

surface dyslexia (lexical deficit) vs phonological dyslexia (sublexical deficit)

van beide zijn cases gegeven

- Veel kritiek wordt weerlegd

Methode

- dyslectische kinderen vs. controlegroep

- gescheiden testen van lexicaal en sublexicaal lezen

- individueel, 18 maanden lang regelmatige woorden, onregelmatige woorden en nonwoorden

lezen

Resultaten

- 85% subjecten met dissociatie tussen onregelmatig en nonwoord

- 34% had een taak in de normale range voor de leeftijd

- meer phonologisch deficit dan surface

Discussie

- Dissociatie niet altijd in dezelfde richting: bijna 50/50 voor de 2 soorten

- Kinderen zouden een taalstoornis ipv leesstoornis kunnen hebben

hiervoor is experiment 2 gedaan: dit is niet het geval

Conclusie

- Er zijn twee soorten dyslexie. Toekomstig onderzoek moet zich focussen op oorzaken ipv

types/definitie

Ziegler & Goswami:

3 belangrijkste hordes die een kind meemaakt tijdens de leesontwikkeling:

Availibility probleem

Consistency probleem, het kind moet leren dat een letter/symbool meerdere klanken kan hebben. Het hangt wel van de taal af. Zoals het Engels heeft meerdere klanken voor de letter a. Dus inconsistent. Het spaans heeft 5 klinkers en daarbij 5 fonemen. Dus dat is erg makkelijk te leren en dus consistent.

Granularity probleem

Uitleg hopelijk snel van Bennie

Goede fonologische awareness dat zijn goede lezers.

Fonologische awareness is het herkennen, identificeren of manipuleren van eenheden in een woord (foneem, rime of syllabe)

Woord

Onset

Rime

Sit

S

It

Spit

Sp

It

Over het algemeen eerst het leren van:

1) Word-level skill

2) Syllabe- level~ vrij snel onder de knie: 67% 4jr, 80% 5 jaar, 100% daarna

3) Onset-rime level

4) Phoneme level~ veel later: 4-5 jr niet goed in foneemtaak. 7-8 jaar weer wel.

Woord

Rime Neighbour

Consonant neighbour

Onset-vowel neighbour

Cop

Pot

Kit

Cop

_VC

C_C

CV_

Week 2: college 3 en 4

Oorzaken Dyslexie:

Erfelijkheid

Automatisering. Dingen worden niet opgeslagen in cerebellum. Dyslectici gebruiken frontaalkwabben. Elke keer moeten ze alle stappen bij langs in plaats van het te automatiseren. Dit kost meer inspanning en concentratie. Automatisering kun je testen door middel van Snel serieel benoemen (SSB) van bijvoorbeeld kleuren of plaatjes.

Slecht visueel systeem Letters lijken te bewegen waardoor volgorde en woordherkenning lastig is.

Slecht klanken onderscheiden waardoor het lastig is om dat aan een letter te koppelen.

Vaak meerdere oorzaken/factoren

Iets is geautomatiseerd als:

Accuratesse hoog is (goed)

En een hoge snelheid (woorden snel lezen, anders vergeet je de zin)

Automatiserend procesmodel van der Leij:

Automatisch verwerken

Aandachtvragend verwerken

Uitvoering loopt onbewust

Uitvoering loopt bewust

Uitgevoerd zonder controle van de persoon (autonome verwerking(

Uitgevoerd onder controle van de persoon

Gebruikt geen verwerkingscapaciteit

Vraagt verwerkingscapaciteit

Uitvoering niet benvloed door bemoeilijking van de taak (geen interferentie)

Uitvoering sterk benvloed door bemoeilijking van de taak (interferentie)

Stimulus staat direct in verbinding met het lange termijn geheugen

Stimulus moet worden omgezet in een code voor toegang tot het lange termijn geheugen ( algoritmische verwerking)

Eerst lees je bewust, wanneer je vaker hetzelfde woord ziet wordt het vanzelf onbewust.

Poor comprehenders zijn goed in woorden lezen, maar slecht in teksten.

Enkele oorzaak hypothese:

Fonologisch tekort ligt ten grondslag voor dyslexie en SLI. Als je niet ernstig hebt dan heb je dyslexie. Wel ernstig dan heb je SLI. SLI heeft in dit model dus automatisch dyslexie.

In dit model zie je niet terug dat sommige kinderen met SLI geen dyslexie hebben.

Comorbiditeits-hypothese:

Als je een fonologisch tekort hebt dan heb je Dyslexie.

Een ander tekort dan heb je SLI

Ongeveer 50% van de fonologische tekorten ook in combinatie met andere tekorten.

In de grafieken zie je dat alleen SLI wat meer bijtrekt. Dus zij naderen wat meer de normale lijn. Dyslexie en mensen met dyslexie/SLI die blijven even slecht op al die taken.

Bishop & Snowling

Kwalitatieve verschillenhypothese:

dyslexie: fonologisch tekort; SLI: ook andere (niet-fonologische) taalcapaciteiten vertonen defect(en).

Continu aan het voorspellen. Bottom-up en Top Down beide aanwezig. Voor woorden Bottom up. Voor zinnen Top down. Voorspellen wat het gaat worden.

Landau-kleffner : Stoornis in auditieve verwerking verstoort de ontwikkeling van fonologie en spraakproductie. De mensen kunnen wel horen, maar de interpretatie van klanken is gestoord.

Magnocellulaire theorie:

Leesproblemen veroorzaakt door een slecht werkend magnocellulair systeem.

Functies van magnocellen:

visueel: coordinatie van oogbewegingen en verwerken snelle veranderingen in het visuele veld zoals beweging.

Auditief: verwerken van snelle akoestische veranderingen.

Ik denk Powerpoint van Stein zelf. Het onderwerp is iig nog meer magnoshit:

Lezen is moeilijk omdat het vereist:

Snelle visuele identificatie van letters. Zelfs bij ervaren goede lezers.

Snelle sequentiebepaling van de volgorde

Snelle vertaling naar de geluiden/klanken waar ze voor staan

De visuele magnocellulair systeem bestuurt leesaandacht en oogbewegingen.

Vergence controle (dus het scherpstellen van de ogen):

De ogen moeten voor het lezen naar dichtbij scherpstellen.

Controle over scherpstellen wordt gedomineerd door het visuele magno systeem

Dyslectici hebben onstabiele vergence controle.

Motorische stoornissen bij dyslexie:

Magnocellulaire systeem projecteert naar het cerebellum.

Het cerebellum is de automatische piloot van de hersenen voor het voorspellen.

Bij dyslectici is het cerebellum onderactief.

Dit verklaart de balans en coordinatie problemen, maar niet de leesproblemen.

Dyslexie en het immuunsysteem: supervaag

Ontwikkeling van de magnocellular neuronen wordt gereguleerd door het immuunsysteem magno-oppervlakte-antigeen, CAT 301

Er is een link tussen slecht lezen en immuunherkenning (??) op chromosoom 6

Hoge incidentie (aantal nieuwe gevallen van een ziekte, dus hoge incidentie is dat veel mensen die ziekte weleens krijgen. Dit kan dus ook iets zijn wat snel geneest) van immuun verschijnselen bij dyslectici: allergien, astma, eczeem en lupus.

Bewijs voor antimagno antilichamen in serums van sommige moeders met dyslectische kinderen.

Waarom visolie?

Hoogwaardige onverzadigde vetzuren (Highly unsaturated fatty acids (HUFAs)) vormen 20% van het gewicht van het brein.

HUFA is vooral belangrijk voor magnocellulaire functies.

Behandeling hiermee kan het lezen verbeteren.

Sommige dyslectici hebben tekenen van HUFA tekorten: zoals droge en hobbelige huid, droog haar, broze nagels, veel dorst, veel plassen.

Dus daarom kan HUFA ook attentie, coordinatie en lezen verbeteren.

Conclusies van die beste man:

Dyslectische problemen zijn: lezen, spellen, attentie en coordinatie problemen. Deze problemen zijn het resultaat van een gestoorde ontwikkeling van magnocellen in het brein. Deze cellen zijn gespecialiseerd in visueel, auditief en motorisch.

Visuele magnocellulaire zwakte veroorzaakt visuele instabiliteit vandaar de verwarring van letter posities gekke orthografische representaties leid tot arme orthografische skills.

Auditieve magnocellulaire zwakte belemmert letter/klank vertaling lage fonologische skills.

Zwakke magnocellulaire functies kunnen komen door: 1) genetische kwetsbaarheid, 2) immunologische aanval of 3) HUFA tekorten.

Leeswerk

Bishop & Snowling (2004):

Onderwerp: Overeenkomsten en verschillen tussen dyslexie en SLI

Previous research

- 40-60% van de kinderen met SLI hebben ernstige leesproblemen

- Kinderen met dyslexie hebben ook taalproblemen

- Enkele oorzaak hypothese (Tallal): SLI en dyslexie zijn verschillende uitingen van hetzelfde

probleem

- Comorbiditeitshypothese (Catts): SLI en dyslexie komen vaak samen voor

Hypothese

Kwalitatieve verschillenhypothese

- een fonologisch probleem veroorzaak dyslexie en evt. ook SLI

- een ander probleem veroorzaakt alleen SLI

kwalitatief verschil: aan SLI en dyslexie liggen verschillende defecten ten grondslag [dyslexie: fonologisch tekort; SLI: ook andere (niet-fonologische) taalcapaciteiten vertonen defect(en)].

Wat wordt verstaan onder garden-variety zwakke lezers? [Term van Stanovich en Siegel (1994; geciteerd in Bishop & Snowling, 2004)] Antwoord: zwakke lezers op basis van meerdere beneden-gemiddelde capaciteiten (wat lagere intelligentie, etc.), zonder specifieke oorzaak voor de leesmoeilijkheden.

Ben Maassen (2010)

Dyslexiediagnose = gedragsdiagnose

- traagheid bij lezen van losse woorden en nonwoorden (EMT, Klepel)

- fonologisch bewustzijn (rijmen etc.)

- auditieve verwerking (bak bak bak dak bak)

- gebrekkig automatiseren (snel serieel benoemen)

Neurologie

- ectopieen (malformaties in de hersenschors)

- laag percentage magnocellen (visueel en auditief)

- cerebellum (automatiseren)

onderscheid SLI

- SLI scoort zwak op auditieve verwerking

- Uitgebreide testbatterij

associatie of dissociatie?

- bij jonge kinderen: associatie slecht verstaan veroorzaakt slechte productie

(surface hypothese)

- omgekeerd: moeite met woorden leren met als gevolg achterblijvende fonologie

- latere leeftijd: dissociatie

hoe kan het dat van FR kinderen een deel erin slaagt geen dyslexie te krijgen?

- genetisch?

- verschil in aanbod?

- compensatie?

Week 3:

Linker hemisfeer is meer voor taal L type

Rechter hemisfeer is meer visueel

L type meer linker hemisfeer iemand maakt inhoudelijke fouten

P type aarzelingsfouten

Neutral condition zoals je normaal leest

Accuracy zo min mogelijk fouten maken tijdens het lezen

Speed zo snel mogelijk lezen

Powerpoint Jolijn van der Auwera:

Dual route model bij volwassen:

Powerpoint neurological routes van Pugh:

39 fonologie

40 semantiek

39 +40 Wernicke

44+45 Broca

Lezen Bij 17 komt het binnen. Bij 19 letteridentificatie. Vanuit 19 kan het twee kanten op. 1e kant is naar 21 (woordbeeldherkenning) dus de lexicale route/directe route. De 2e kant op is naar 39 (grafeem-foneemkoppeling) dus de fonologische route/indirecte route.

NI = not impaired

RD = reading disorder

Blauw gebied lezen via spellingsregels, grafeemfoneemkoppeling dus indirecte route.

Rood gebied woord vormen opgeslagen, directe route

Geel gebied spraakproductie, planning spraak.

Als blauw/rood niet goed functioneert rechterkant meer opgelicht

Bij goede lezers is linkerhemisfeer meer actief dan rechterhemisfeer.

Bij dyslectici is rechterhemisfeer evenveel actief.

Dorsaal gebied (bovenkant) meer actief bij pseudowoorden dan normale woorden.

Developmental dyslexia: the cerebellar deficit hypothesis

Nicolson and Fawcett (2001)

Onderwerp: neurologische verklaring voor dyslexie

Previous research

- 80% van de gevallen van dyslexie is gerelateerd aan cerebellar impairment

- phonological deficit theory: leesmoeilijkheden ontstaan door moeite met (de)coderen

- magnocellular deficit theory: impaired sensory processing

Hypothese

- cerebellar impairment veroorzaakt leesmoeilijkheden

- cerebellum is de kleine hersenen en regelt automatisering

Disucssie: Problemen: skill automatisation

Conclusie

- Zoeken naar oorzaken voor de symptomen

- Gebruik maken van Dyslexia Early Screening Test (DEST)

DST (dyslexie screening test):

vooral verklarende diagnose

eenvoudige screening test met 11 subtesten die aanduiding geven of een kind risico loopt of niet.

Subtesten DST:

1) plaatjes en letters benoemen. Verbale taak waarrbij snel informatie uit het lange termijn geheugen gehaald moet worden.

2) Kralen rijgen: Testen van fijn-motorische vaardigheden zoals oog-hand coordinatie.

3) Woorden lezen : leesprestatie meten onder tijdsdruk.

4) Lichamelijke stabiliteit : evenwicht + controle oogbewegingen.

5) Klanksplitsing en letterverwisseling : problemen fonetische segmentatie.(opdelen)

6) Twee minuten spelling : dictee onder tijdsdruk

7) Cijferreeksen achterwaarts: testen van aandacht en KTG

8) Onzinwoorden lezen: leesprestatie onder tijdsdruk

9) Een minuut schrijven : correct schrijven onder tijdsdruk

10) Woordenschat: noem woorden met de letter s.

11) Taalkundige begrippen (semantiek): Bijv. zoveel mogelijk dieren opnoemen.

Betrouwbaarheid is belangrijk

Ook sommige dingen kunnen invloed hebben op de resultaten:

Is het in de ochtend of in de middag getest.

Heeft de proefpersoon de test al een keer eerder gemaakt (test hertest)

Heeft de proefpersoon motivatie

Is de proefpersoon niet vermoeid etc.

Goed in benoemtaak automatiseren is gelukt

Factor 1 te maken met automatiseren

Factor 2 fonologisch

Factor 3- woordenschat / semantisch

Factor 4 motorisch

Begin van het leren lezen fonologisch bewustzijn erg belangrijk. Vanaf bovenbouw neem het fonologisch bewustzijn af en word rapid naming (automatiseren) belangrijk.

Rond een bepaalde periode neemt het verbaal IQ af. Kinderen lezen dan minder dus leren minder woorden. Kleinere woordenschat tot gevolg.

Dorsale route fonologische route

Ventrale route lexicale route

Grijze stof hersencellen

Witte stof hersenbanen

Snowling

The dyslexia debate

- de term dyslexie wordt te vaak gebruikt

- dyslexie wordt onterecht aan andere dingen gelinkt (intelligentie, linkshandigheid, balans)

- dyslexie is erfelijk

- training bij risico helpt, maar er is geen totale preventie/genezing mogelijk

Volgens haar doet intelligentie er niet toe, het gaat om lezen.

Er zijn geen specifieke oorzaken en de negatieve effecten kun je verzachten. Mythe heeft te maken met comorbiditeit, zoals linkshandigheid, allergieen etc. Er zijn verklaringen:

Motoriek cerebellum (lezen + motoriek)

ADHD met concentratie en lezen.

Engelse literatuur person first rule

Het niet in hokjes plaatsen van mensen. Dus niet dyslectici maar kind met dyslexie.

Leeswerk :

Stein & Walsch:

Onderwerp: temporele verwerking als achterliggende stoornis van dyslexie

Previous research

- fonologische vaardigheden bij kinderen voorspellen hun toekomstige leesvaardigheid

- fonologische training versneld het leren lezen

- overige moeilijkheden zijn:

- onhandigheid

- vertraagde motorische ontwikkeling

- chaotisch

- leren klokkijken/dagen van de week/links-rechts

Hypothese

- Er is een algemene neurologische verklaring voor dyslexie (en bijbehorende moeilijkheden)

Methode

- psychophysical research

- elicited potential recording

- visual motion sensitivity (volgen van signaal met ogen)

- fMRI

- post mortem onderzoek

Resultaten

- magnocellular impairment is vaak mild

- ogen zijn onstabiel bij het lezen van kleine letters

- lezen gaat beter met 1 oog dicht

- problemen met concentratie kunnen een rol spelen

Discussie

- Deze resultaten worden niet door iedereen gevonden

- Dit kan komen doordat sommige resultaten alleen onder heel specifieke omstandigheden

zichtbaar zijn

- Het is onzeker of het ooit mogelijk zal zijn om alle symptomen met 1 uitleg te verklaren (in

dit geval impaired temporal processing)

Conclusie

Het is goed mogelijk dat er een onderliggende stoornis is die alle symptomen verklaart.

Nicolson, fawcett & Dean:

Onderwerp: neurologische verklaring voor dyslexie

Previous research

- 80% van de gevallen van dyslexie is gerelateerd aan cerebellar impairment

- phonological deficit theory: leesmoeilijkheden ontstaan door moeite met (de)coderen

- magnocellular deficit theory: impaired sensory processing

Hypothese

- cerebellar impairment veroorzaakt leesmoeilijkheden

- cerebellum is de kleine hersenen en regelt automatisering

Disucssie: Problemen: skill automatisation

Conclusie

- Zoeken naar oorzaken voor de symptomen

- Gebruik maken van Dyslexia Early Screening Test (DEST)

Hendriks & Kolk:

Onderwerp: Is er sprake van een strategische keuze voor een leesroute?

Previous research

- Dual Route model (Castles en Coltheart) surface (traag) vs. fonologisch (fouten)

Hypothese

- Kinderen kiezen een van de twee routes om snel of accuraat te lezen

- Er is sprake van controle over deze keuze

Methode

- specifieke taken aanbieden (snelheid vs. accuratesse)

Resultaten

- Sneller lezen veroorzaakt meer fouten gedragen als fonologische dyslexie

- Accuraat lezen veroorzaakt traagheid gedragen als surface dyslexie

Week 4: Diagnostiek

Diagnostiek : Vanuit verschillende invalshoeken

Onderzoekers: zoeken naar onderliggende processen

Hulpverlener: behandelplan, grensgevallen en co-morbiditeit

Dyslexie en intelligentie

Discrepantie: trage leesvorderingen bij dyslexie contrasteren met normale intellectuele mogelijkheden

Harmonisch profiel: leeszwakke leerlingen presteren overeenkomstig hun beperkte cognitieve mogelijkheden

Behandeling van dyslexie Dyslexie:

compensatiestrategien voor lezen en schrijven (remedial teaching)

Leeszwakte: algemene associatieve en memoriserende aanpak (reteaching leren leren)

Geschiedenis van Dyslexie

1900 1960: medisch neurologische opvatting - Schotse oogarts Pringle Morgan (1896): woordblindheid

1960 1990: cognitief -geheugen; aandacht; automatisering; taal -multi-factorieel; subtypen

1990 heden: neurocognitief en -biologisch - fMRI; ERP EEG

Exclusiefactoren, factoren die uitgesloten moeten worden als verklaring van hardnekkige problemen in lezen en/of spellen, zijn onder meer: algemene verstandelijke beperkingen, doof- of slechthorendheid, blind- of slechtziendheid, neurologische stoornissen, onvoldoende beheersing van de instructietaal en algemene omgevingsfactoren, zoals inadequaat onderwijs (zie DSM-5).

Protocol Dyslexie Diagnostiek en Behandeling (PDDB)

Drie vormen van diagnose:

A. Onderkennende diagnose: classificatie

B. Verklarende diagnose: specifieke oorzaken (multifactorieel)

C. Indicerende diagnose: handelingsgerichte diagnose

Criterium Hardnekkigheid

Zijn de juiste toetsen afgenomen op 3 meetmomenten en zijn de resultaten eenduidig beschreven?

Zijn inhoud, voortgang, en effecten van de begeleiding voldoende beschreven?

Wordt het vermoeden van dyslexie onderbouwd vanuit deze bevindingen ? en daarnaast vanuit de kernkarakteristieken van dyslexie ? [vermoedelijk fonologisch tekort, automatiseringsprobleem (snelheid en accuratesse)]

Typering van dyslexie

Belangrijkste kenmerken van dyslexie [Gezondheidsraad, 1995; Catts, 1996, VanderLeij e.a., 2003; Vellutino e.a., 2004; Shaywitz & Shaywitz, 2005; Blomert, 2005]:

GEDRAG

Ernstige lees en spellingproblemen af te leiden uit zwakke prestaties

Het trage/moeizame leerproces is specifiek voor lezen en spellen

De lees en spellingproblemen betrekken zich op woord en subwoordniveau

De verwerking van spraakklanken is verstoord/vertraagd

Het snel serieel benoemen (van letters en cijfers) is verstoord/vertraagd

Visueel/orthografische woordherkenning is onnauwkeurig/vertraagd

Het koppelen van visuele/auditieve letter/woordverwerking is verstoord/vertraagd

Een minderheid vertoont verbale werkgeheugenproblemen.

GENETICA

De genetische basis van dyslexie is multifactoriel van aard [McGrath e.a., 2006].

COGNITIE

De cognitieve basis van dyslexie duidt eveneens op meerdere, vaak simultaan optredende, cognitieve verwerkingsproblemen, waarvan (nog) niet duidelijk is in hoeverre deze stoornissen onafhankelijk van elkaar zijn.

Stap 3: is er sprake van dyslexie typerend cognitief profiel?

Drie dyslexie typerende cognitieve variabelen (elk 2 parameters, totaal 6 indicatoren)

1. fonologische verwerking: accuratesse n snelheid

2. grafeem-foneemassociatie: accuratesse n snelheid

3. snel serieel benoemen: cijfers n letters

Criterium: testprestatie in de laagste 10% op 2 van de 6 dyslexie indicatoren positieve indicatie

Dyslexie

Week 5: Interventie

Effectiviteit van behandeling:

Algemene uitkomst: Train specifiek wat moeizaam gaat, maar blijf niet hangen, volg ontwikkeling en pas aan.

Onderzoek: vroege interventie

Dyslexie vroeg identificeren en behandelen: Kleuters en dyslexie

Vaardigheden die op kleuterleeftijd voorspellende waarde voor de leesvaardigheid hebben: Fonemisch bewustzijn

Letterkennis

Benoemsnelheid (Rapid Naming)

Training geeft een head-start maar voorsprong nivelleert in groep 3 4 => doorgaan met extra begeleiding