wereld de pieter van...tijl uilenspiegel → schelmenstreken, gericht tegen iedereen die dom,...
TRANSCRIPT
DE WERELD
VAN Pieter
de Oude
DE BELGISCHE IDENTITEIT
‘Er zijn Vlamingen en Walen. Er zijn geen Belgen’ Jules Destrée tegen koning Albert I, 1912
Tijl Uilenspiegel
NAR EN REBEL
Hieronymus Francken II Stilleven, ca. 1604 (eerdere toeschrijving PB, 1549)
Goeien dacg, bruer Uuilen spieghel Wat baten kaars en bril als de uil niet zien en lezen wil (het is vruchteloos iemand te willen voorlichten als hij dat niet wil)
Tijl Uilenspiegel geïllustreerd met afbeeldingen van Pieter Bruegel: Poolse uitgave uit 1955 Russische uitgave uit 1978
‘Hoog welft de buik van de slaper, en in zijn paffige wangen gaapt het mondgat wijd open. “Die zal mij nog van pas komen,” zegt Bruegel, “ik droomde alree van een kerel van zijn slag voor mijn Luilekkerland”’
1827 – 1879
1867
1896: eerste Nederlandse vertaling door Richard Delbecq en René De Clercq
1515: oudst bewaarde ‘volksboek’ over Tijl Uilenspiegel met als titel Ein kurtzweilig Lesen von Dil Ulenspiegel, geboren uss dem Land zu Brunsswick. Wie er sein Leben volbracht hatt. XCVI seiner Geschichten Oudere (druk)fragmenten uit 1510/’12 Eerste vertalingen volgen snel; in het Engels (ca. 1519, gedrukt in Antwerpen) en in het Frans (1532, gedrukt in Parijs) Eerste vermelding van ‘Tijl Uilenspiegel’ in een briefwisseling uit 1411. Volgens de verhalen zou hij zijn geboren in Kneitlingen (ca. 1300) en gestorven in Mölln (tijdens de pestepidemie van 1350)
Eerste uitgave in het Nederlands tussen 1520 1530 met als titel Ulenspieghel. Van Ulenspieghels Leven ende schimpelijcke wercken, ende wonderlijcke avontueren die hi hadde want hi en liet hem geen boeverie verdrieten (Antwerpen, Michiel van Hoochstraten (ca. 1480-1559)
Tijl Uilenspiegel → schelmenstreken, gericht tegen iedereen die dom, verwaand of zelfgenoegzaam is Platte, middeleeuwse volkse humor, met veel poep-en-pies grappen Behorende tot de ‘stand der onmaatschappelijken’ (prof. Th. Enklaar): vaganten, ‘varende luyden’ zoals handwerkslui, kermisklanten, zangers, goochelaars, acrobaten, studenten, verarmde intellectuelen, weggelopen geestelijken, lekenzwervers, bedelaars en landlopers die aan de kost komen door te speculeren op de domheid en goedgelovigheid van de burgerij
Andere interpretaties: - een satire waarbij Tijl Uilenspiegel de klasse
van de armen tegenover de rijken (ambachtslieden, burgerij) vertegenwoordigt
- de boer die de stedeling bedriegt - de bohémien of flierefluiter die spot met
conventies en gewichtdoenerij
Bernd Ulrich Hucker (Duits historicus) ziet in hem een ‘duivelsfiguur’, het prototype van een boosaardig mens die zonder onderscheid en (soms) zonder reden zijn medemensen benadeelt, bedriegt en bespot. Uilenspiegel als antichrist
Roger Gheyselinck: Uilenspiegel, een onbezwaard mens ‘noch gehinderd door stand of geleerdheid, noch door geloof of gemanierdheid’; tegen het machtsmisbruik door (verworven) rang of positie, tegen de inbeelding boven de medemens verheven te zijn De verpersoonlijking van de universele vrijheidsgedachte
De legende van Tijl Uilenspiegel (1867) wordt door de Franstalige Brusselaar Charles De Coster herschapen tot een nationaal epos, waarin de gelijknamige hoofdpersoon de strijd aanbindt met de katholieke Spaanse overheerser ‘Typisch’ Belgisch: ‘Claes is je moed, nobel volk van Vlaanderen’ zegt Kathalijne bij Tijls geboorte; ‘Soetkin is je dappere moeder, Ulenspiegel je geest; een lief en aardig meisje, metgezel van Ulenspiegel en net als hij onsterfelijk, zal je hart zijn, en een gezellige dikbuik, Lamme Goedzak, je maag.’ ‘Het bier vloeit er net zo rijkelijk als het bloed,’ schreef een recensent over De legende van Tijl Uilenspiegel ‘Franstalige landgenoten, jullie moeten de Vlamingen kennen, waarderen en bij de uitbouw van België betrekken, het parool “L’union fait la force” indachtig’ – Charles De Coster De Costers ‘nationale epos’ moet aantonen dat er altijd al een Belgisch volk heeft bestaan, samengesteld uit Walen en Vlamingen
‘Het is de Vlaamse Bijbel. [...] Het is gisteren, het is morgen, het is heel onze geschiedenis’ Camille Lemonnier, schrijver en kunstcriticus
‘Het is het eerste boek waarin ons land zich terugvindt’
Emile Verhaeren, schrijver, dichter en symbolist
‘Het is sinds De Coster dat er een Belgische literatuur bestaat’
Maurice des Ombiaux, schrijver en journalist
‘De Legende van Uilenspiegel heeft een nieuw vaderland gecreëerd. [...] Een arme, obscure journalist bouwde bijna onder onze ogen een monument dat rivaliseert met Don Quichot en Pantagruel’
Romain Rolland, Franse schrijver, Nobelprijswinnaar en pacifist
Een antikatholiek, liberaal epos over een gewone volksjongen (emancipatie van de arbeidersklasse in de 19e eeuw!) die als vrijheidsstrijder zijn land en volk verdedigt tegen de vreemde overheersing
Minstens twintig vertalingen (bron uit 1978) in de Sovjetunie in de verschillende talen van de USSR; sinds de eerste vertaling in het Russisch (1916, bron idem) 46 herdrukken met een totale oplage van ruim 16 miljoen exemplaren → vrijheidsgedachte en de antiklerikale inslag van het werk
1977
Tijl Uilenspiegel ten tijde van de Franse Revolutie: Tijl wordt opgevoerd als goed katholiek die het opneemt tegen de sansculotten en deelneemt aan de Boerenkrijg
Oorspronkelijk 1926
Twee illustratoren van Tijl Uilenspiegel: Masereel en Timmermans
12 illustraties (‘chromo’s) van Tijl Uilenspiegel door Felix Timmermans
1916
Schrijver, dichter, schilder en tekenaar
(1886 – 1947)
Zanger, muzikant, dichter en beeldend kunstenaar (1937 – 2008)
Tijl Uilespiegel
Tung Spaans inquisiteursgeslacht ons laend wou krake meh' z'n macht
kwam in e kolenbraendersuis e kind ter wereld wijs en struis
Refrein:
In Vlaanderen in diên dróevigen tijd we make van Uilespiegel ne zot
en make z'n echte ziel kapot
A iêtte Tijl de zöng van Klaas van joengsafaan et lêve baas
ontkwam 'em ni on 't dróef bestaan da' g'in diên tijd moest ondergaan
Ze vader kreeg proces-verbaal en moest verbraenden on de paal
a zag ze vader staerven en kon z'n assen aerve
Ze goeiden 'em in 't beulekot
de pijnbaenk was z'n dróevig lot oemda' de vreugden un verliet stierf ze móeder van verdriet
(refrein)
Meh Lamme Góe'zak z'ne vrind ne freêtzak lak g'er weinig vind
liet 'em z'n dörp in de steek ging weg uit z'n geboortestreek
(refrein)
Zoe trekke ze de wereld deur de wind vanachter of vanveur
ze zulle noêt ni blijve staan totdad et onrecht zal vergaan
Al iêwelaenk wa' dróevig lot wörd 'em verslete vör ne zot mor ik geloêf da' vör gi geld
vör mij blefd 'em den bitteren eld
Van Vlaanderen van da' dróevig laend en mokte van Uilespiegel ne zot der krijde zijne ziel ni meh kapot
De voorspelling van Katelijne, buurvrouw van Soetkin en Klaas: ‘Twee kinderen … van Christus bloeden’
De vijf boeken van De Legende van Uilenspiegel: Boek I, 1527-1559, onder keizer Karel V, vanaf de geboorte van Filips II van Spanje Boek II, 1559-1567, onder Margaretha van Parma Boek III, 1567-1571, onder de hertog van Alva, begin van de Nederlandse Opstand Boek IV, 1571-1573, verder onder Alva Boek V, 1573-1584, met de Unie van Brussel (1576), de Unie van Utrecht (1579), de afzetting van de koning (1581) tot aan de moord op Willem van Oranje
Veel vreemde versieringen van sinnekens [personificaties van de verleidende krachten van het kwaad] ziet men van zijn dwaasheden in print: maar hij had nog veel meer prachtige tekeningen gemaakt in enkele schriften, welke ten dele al te zeer bijtend of sarcastisch waren, zodat hij op zijn sterfbed dat werk door zijn vrouw liet verbranden omdat hij bang was dat zij er door in problemen zou komen
De prediking van Johannes de Doper, 1565
De kindermoord te Bethlehem, 1566/’67