workshop woord dko

30
1 Workshop DKO woord ENW augent 23/10/2010 WORKSHOP WOORD DKO INHOUD Overzicht opleiding woord DKO Algemene verbale vorming jongeren: jaarplanning, aanpak lessen, handboeken Verbale vorming volwassenen: jaarplanning, aanpak lessen, handboeken Dramatische expressie: jaarplanning, aanpak lessen, handboeken Voordracht en toneel: jaarplanning, aanpak lessen, groepsgericht individueel lesgeven, boeken Welsprekendheid: jaarplanning, aanpak lessen, handboeken Repertoirestudie Gebruik ICT en media binnen de woordlessen Bijlage 1: tekstanalyse voordracht Bijlage 2: tekstanalyse omzetten naar tekstinterpretatie Bijlage 3: intonatie Bijlage 4: het ABC van de impro-oefeningen Bijlage 5: kunst coachen OVERZICHT OPLEIDING WOORD DKO Jongeren Volwassenen Lagere graad: vier jaar 4 jaar AVV instapleeftijd 8 jaar Middelbare graad: drie jaar M1 en M2: dramatische expressie gecombineerd met voordracht M3: toneel gecombineerd met voordracht M1 tot en met M3: AVV gecombineerd met toneel, voordracht of welsprekendheid

Upload: hilde-de-roeck

Post on 02-Jul-2015

183 views

Category:

Documents


1 download

TRANSCRIPT

Page 1: Workshop Woord DKO

1Workshop DKO woordENW augent 23/10/2010

WORKSHOP WOORD DKO

INHOUD Overzicht opleiding woord DKO Algemene verbale vorming jongeren: jaarplanning, aanpak lessen, handboeken Verbale vorming volwassenen: jaarplanning, aanpak lessen, handboeken Dramatische expressie: jaarplanning, aanpak lessen, handboeken Voordracht en toneel: jaarplanning, aanpak lessen, groepsgericht individueel lesgeven,

boeken Welsprekendheid: jaarplanning, aanpak lessen, handboeken Repertoirestudie Gebruik ICT en media binnen de woordlessen Bijlage 1: tekstanalyse voordracht Bijlage 2: tekstanalyse omzetten naar tekstinterpretatie Bijlage 3: intonatie Bijlage 4: het ABC van de impro-oefeningen Bijlage 5: kunst coachen

OVERZICHT OPLEIDING WOORD DKO

Jongeren Volwassenen

Lagere graad: vier jaar 4 jaar AVV instapleeftijd 8 jaar

Middelbare graad: drie jaar

M1 en M2: dramatische expressie gecombineerd met voordrachtM3: toneel gecombineerd met voordracht

M1 tot en met M3: AVV gecombineerd met toneel, voordracht of welsprekendheid

Hogere graad: drie jaar Toneel, voordracht of welsprekendheid gecombineerd met repertoirestudie *

Toneel, voordracht of welsprekendheid gecombineerd met repertoirestudie

* of er al dan niet toneel, voordracht en welsprekendheid mag gecombineerd worden hangt af van academie tot academie. Soms wordt er een soort van drempel ingebouwd, vb. enkel de leerlingen die op hun openbaar examen 80% haalden, mogen twee of drie vakken combineren.

Page 2: Workshop Woord DKO

2Workshop DKO woordENW augent 23/10/2010

ALGEMENE VERBALE VORMING JONGERENGroepsles - 4 jaar

JAARPLANNING: Avv 1: alle enkelvoudige klinkers (inclusief fonetisch schrift), ademhaling, articulatie,,

podiumtechnieken, improtechnieken Avv 2: tweeklanken (inclusief fonetisch schrift) + ademhaling, articulatie,,

podiumtechnieken, improtechnieken Avv 3: medeklinkers (inclusief fonetisch schrift)+ eind -en + ademhaling, articulatie,,

podiumtechnieken, improtechnieken Avv 4: assimilatieregels heel beknopt + herhaling ademhaling, articulatie,,

podiumtechnieken, improtechnieken

In functie van de optredens het werken aan teksten/toneeltjes tegen bepaalde data (proclamatie/winterfeest/carnaval/klasoptredens/klasexamens)

Tip: hoe jonger de leerlingen, hoe meer ik ze samen dingen laat zeggen tijdens optredens wegens de verstaanbaarheid!

AANPAK LESSEN: heel speels, ¾ van de les bestaat uit zeer speelse oefeningen zeer veel communicatie naar ouders toe! Gebruik van agenda, duidelijk huiswerk laten noteren! voldoende optredens: proclamatie, schoolconcerten, klasoptredens alle leerlingen staat elke les op het podium! Groepsgericht,maar toch ook met ruimte voor individuele opdrachten

TIPS HANDBOEKEN: VAN MAELE G, Handleiding bij de uitspraakleer, Van In, Lier, 1989. AALBRECHT (J.), PEINEN (W.) en SAS (P.), Uitspraakvademecum, als je veel moet praten

deel 2, Garant Uitgevers, Leuven/Apeldoorn, 1998. TIMMERMANS B., Klinkklaar, uitspraak- en intonatiegids voor het Nederlands,

Davidsfonds, Leuven, 2008. Cursussen: Op reis door klankenland BRASSEUR P., Actief Creatief, 1001 spelletjes en activiteiten om de verbeeldingskracht

van groot e klein te ontwikkelen, Casterman, Brussel, 2002. FAVARO (P.), MALAVAL (F.) en RAMAEKERS (T.), Technieken voor Sketches en

Toneelstukjes, speelse oefeningen, Casterman, Brussel, 2002. BOESMAN (K.), SPAEPEN (P) en VAN DER STRAETENB (E.), Groot Applaus, drama-

activiteiten met 9- tot 12- jarigen , Abimo Uitgeverij, Sint Niklaas, 2007. OOSTVOGELS, T., De Mondenboom, ideeën om toneel te spelen, Uitgeverij Afijn, 2005. BERNAERT (G.), VAN DEN BOGAARD (O.), BOONEN (H.) e.a., Ik heb het tegen jou,

Theaterteksten voor jongeren, Uitgeverij Afijn, Hasselt, 2003.

Page 3: Workshop Woord DKO

3Workshop DKO woordENW augent 23/10/2010

ROOYACKERS P., ROOYACKERS B. en MENDE L., 100 dialogen, nieuwe theaterteksten voor iedereen vanaf 12 jaar, Panta Rhei, Katwijk, 2002.

VERBALE VORMING VOLWASSENEN groepsles – 3 jaar middelbare graad

Voor volwassenen (vanaf 15 jaar of vanaf 12 mits akkoord van de directeur) wordt verbale vorming gecombineerd met toneel, voordracht of welsprekendheid.

JAARPLANNING meer afhankelijk van de noden van de cursisten, er kan direct gerichter gewerkt worden

op de specifieke problemen van de cursisten en er kan waarschijnlijk al in het eerste jaar op alle uitspraakparameters gewerkt worden.

AANPAK LESSEN

Als de les VV gegeven wordt door dezelfde leerkracht toneel/voordracht/welsprekendheid kan er in deze les uitspraaktechnisch gewerkt worden op de teksten uit deze lessen.

Ook improvisatietechnieken podiumtechnieken komen natuurlijk uitgebreid aan bod.

TIPS HANDBOEKEN: Zie handboeken AVV jongeren

DRAMATISCHE EXPRESSIE Dramatische expressie is een groepsles voor jongeren van de eerste en tweede middelbare graad.

JAARPLANNING

Drama M1: concentratieoefeningen , WIE? Verschillende personages maken, WAT? zoeken van de plot van een scene WAAR? Bewust worden van ruimte in alle facetten

Drama m2: concentratieoefeningen, gevoelens, tegengestelde gevoelens spelen, gevoelens duidelijk uiten, opbouw van scenes: komisch/ontroerend… ervan bewust worden hoe je het publiek in een bepaalde sfeer kunt brengen.

AANPAK LESSEN

Zeer belangrijk is hier de juiste groepssfeer creëren, die ook in de lessen voordracht en toneel zeer belangrijk is.

Opbouw lessen: steeds vertrekken vanuit opwarming, concentratieoefeningen, er wordt meestal niet echt gewerkt naar optredens toe

HANDBOEKEN

Page 4: Workshop Woord DKO

4Workshop DKO woordENW augent 23/10/2010

EGGELS P, Doe gewoon alsof!, dramalessen voor het voortgezet onderwijs, Panta Rhei, Katwijk, 2006

BOESMAN (K.), SPAEPEN (P) en VAN DER STRAETENB (E.), Groot Applaus, drama-activiteiten met 9- tot 12- jarigen , Abimo Uitgeverij, Sint Niklaas, 2007.

OOSTVOGELS, T., De Mondenboom, ideeën om toneel te spelen, Uitgeverij Afijn, 2005. HOFMAN H, Improviseren kun je leren, een handleiding voor spel en theater, Uitgeverij

Phaedon, Culemborg, 1990. BESSELING A, Theater vanuit het niets, alles over improvisatietechnieken,

UitgeverijIT&FB, Amsterdam, 1999. Zie bijlage ‘het ABC van de impro’

VOORDRACHT EN TONEEL individuele les – jongeren of volwassenen – 2 jaar middelbare graad voor jongeren, 3 jaar middelbare graad voor volwassenen, 3 jaar hogere graad voor jongeren en volwassenen

JAARPLANNING

Zeer individueel, per leerling verschillend, eigenlijk wordt er constant op alle parameters tegelijk gewerkt en worden er liefst zeer veel verschillende tekstsoorten aangeboden en verwerkt.

Jaarplanning is zeer afhankelijk van tussentijds klas-of openbaar examen en eventuele extra voorstellingen

AANPAK LESSEN

Laat de leerlingen bij voorkeur met zelfgekozen teksten werken, organiseer leessessies waarbij de leerlingen zelf hun werkmateriaal uitkiezen.

Stimuleer leerlingen zelfgeschreven teksten te brengen. Zorg dat de leerlingen niet alleen solo optreden of enkel binnen hun werkgroep, maar

organiseer grotere voorstellingen waarbij je klasoverschrijdend tewerk gaat. Leerlingen weten vaak zeer goede scènes op internet te vinden! Samenwerking met lokale cultuurbeleidscoördinator geeft vaak kansen op mooie

optredens voor de leerlingen, zo treden ze niet alleen op binnen de academie. Zie bijlage 1,2 en 3

GROEPSGERICHT INDIVIDUEEL LESGEVEN: Geef veel aandacht aan peerevaluatie. Zet ook de kijkers aan het werk! Zorg dat iedereen

bij alle oefeningen betrokken wordt! Voeg uren toneel samen om te werken aan grotere projecten. Zet bij voordracht de andere leerlingen in als tegenspelers bij individuele stukken. Begin, indien mogelijk, de lessen met gezamenlijke opwarming.

BOEKEN

interessante sites om boeken te kopen: www.theaterboekwinkel.nl en www.cosmox.be

Page 5: Workshop Woord DKO

5Workshop DKO woordENW augent 23/10/2010

Gratis toneelteksten downloaden op www.hoteldramatik.com, www.braakland.be Gratis gedichten downloaden op www.gedichtendag.org (zie lessuggesties),

www.zohelptpoezie.be

veel gebruikte en dankbare auteurs of titels:

toneel: Arne Sierens, Ad De Bont, Klein Magazijn, Oscar Van Woensel, reeks van Buitenkunst www.theaterboek.nl, www.hetgeluidshuis.be en vele anderen….

voordracht: Bram Vermeulen, Ivo De Wijs, Paul Jacobs, Toon Tellegen, Alex Agnew, Wim Helsen, Herman Brusselmans, Hugo Matthijsen, Luc Wijns, Joke Van Leeuwen, Josse De Pauw, Dario Fo, Annie MG Schmidt, reeks van ‘theaterboek’ Buitenkunst www.theaterboek.nl, Herman Finkers, Freek De Jonghe, Komil Foo, ‘Andermans veren ‘compilatieboek conferences, Hans Dorrestijn…

WELSPREKENDHEID individuele les – jongeren/volwassenen – 2 jaar middelbare graad voor jongeren, 3 jaar middelbare graad voor volwassenen, 3 jaar hogere graad voor jongeren en volwassenen

JAARPLANNING

Zeer individueel, per leerling verschillend, eigenlijk wordt er constant op alle parameters tegelijk gewerkt en wordt er ook gewerkt aan het zelf schrijven en brengen van toespraken, presentaties, interviews…

Jaarplanning is afhankelijk van tussentijds klas- of openbaar examen en eventuele extra presentaties (de klas welsprekendheid wordt bij voorkeur aangesproken om concerten van de muziekklassen te presenteren).

AANPAK LESSEN

De aanpak is zeer afhankelijk van het publiek: volwassenen of jongeren, wat willen ze? Presenteren, zelf schrijven van toespraken, interviewtechnieken, zakelijke gesprekken…

HANDBOEKEN

KUSHNER M, Presenteren voor dummies, IDG Books Worldwide, Foster City Calif, 1996.

REPERTOIRESTUDIEGroepsles – jongeren/volwassenen – drie jaar hogere graad

Page 6: Workshop Woord DKO

6Workshop DKO woordENW augent 23/10/2010

Repertoirestudie woord is de tegenhanger van wat muziekgeschiedenis in de muziekrichting is. In dit vak leer je belangrijke werken en auteurs kennen. Je leert verschillende stijlen en vormen herkennen en je analyseert teksten. Een gedeelte van de lessen speelt zich af in de klas, maar leerlingen en leerkracht gaan ook regelmatig op theaterbezoek om de praktijk te ervaren van wat je in het klaslokaal leert.

De aanpak van dit ‘verplichte’ vak verschilt erg van leerkracht tot leerkracht. Je kunt dit vak op een academische manier aanpakken, maar ook een zeer activerende vorm van lesgeven is zeker mogelijk. Een voorbeeld van een examen repertoirestudie kan zijn dat de leerlingen een stuk van Shakespeare in zeven verschillende speelstijlen opvoeren. Ook projectmatig werken rond voorstellingen kan (natuurlijk in samenspraak met je directeur).

ICT EN MEDIA BINNEN DE WOORDLESSEN Videocamera is een zeer handig hulpmiddel voor gebruik tijdens de lessen. Neem

oefeningen, stukjes op en laat de leerlingen zichzelf beoordelen, vaak zien ze zelf zeer goed in wat ze kunnen verbeteren nadat ze zichzelf aan ’t werk hebben gezien.

Maak video-opnames van examens, voorstellingen en speel af tijdens de bespreking van de punten of tijdens de evaluatie van het optreden.

Stimuleer de leerlingen om zelf leuke fragmenten te vinden op youtube. Laat leerlingen zelf reclame maken voor hun voorstellingen via facebook, email, twitter… Laat de leerlingen zelf teksten zoeken op goede sites. Zet de leerlingen voor repertoirestudie aan het werk: laat hen info opzoeken via internet. Gebruik powerpoint als decor voor toneelvoorstellingen. Laat de soundscape voor voorstellingen door leerlingen die bedreven zijn met muziek op

het internet. Laat de leerlingen zelf hun affiches maken met de computer. …

BIJLAGE 1: TEKSTANALYSE VOORDRACHT Om een tekst naar voor te brengen moet je die eerst grondig analyseren.

Page 7: Workshop Woord DKO

7Workshop DKO woordENW augent 23/10/2010

Dit kun je aan de hand van een aantal richtvragen.

Heb je het antwoord op deze vragen, dan kun je je een duidelijker beeld maken van wat je met de tekst op het podium kunt aanvangen.

Over welk soort tekst gaat het? Gedicht, proza, zakelijke tekst, cabarettekst, serieus, grappig, ironisch, spottend, romantisch…….?

Wat is de inhoud van de tekst? Wat wordt erin verteld?

Wat is de subtekst? Wil de schrijver iets onrechtstreeks duidelijk maken met de tekst? Wat wil de schrijver in de subtekst duidelijk maken?

Wie is de verteller in de tekst?

Is de verteller een personage? Zo ja, welk personage? Hoe voelt dat personage zich?Waarom vertelt het personage deze tekst? In welke omstandigheden vertelt het personage deze tekst? Evolueert het gevoel van het personage in deze tekst en hoe?

Is de verteller geen personage uit de tekst, maar ‘verteller’?Wat vindt de verteller van de inhoud van de tekst die hij/zij vertelt?Waarom vertelt de verteller deze tekst?Wat is het gevoel van de verteller van de tekst? Betrokken, afstandelijk, enthousiast, onverschillig, verveeld, stijdlustig…?Evolueert het gevoel van de verteller tijdens de tekst en hoe?

Wat raakt jou persoonlijk in deze tekst? Ben je het eens met de inhoud van deze tekst? Wil je zelf met deze tekst een statement maken?

BIJLAGE 2: TEKSTANALYSE OMZETTEN NAAR TEKSTINTERPRETATIE

Page 8: Workshop Woord DKO

8Workshop DKO woordENW augent 23/10/2010

Een tekst kun je op honderden manieren brengen, maar daarom zijn nog niet alle honderd manieren even interessant voor het publiek om naar te kijken of even leuk voor de speler/verteller. En laat één tekst door honderd manieren op dezelfde manier brengen en hij zal toch honderd keer verschillend zijn.

Om een goede tekstinterpretatie te maken moet je goed nadenken over een aantal parameters, zoals gevoel, ruimtegebruik, lichaamstaal, ritme, volume, mimiek…

De tekstanalyse is hiervoor de basis om goede keuzes te maken. Let op, er zijn geen foute keuzes! Elke keuze is goed, zolang je de keuze kunt verantwoorden vanuit de tekstanalyse.

Volgende richtvragen kunnen je helpen bij de interpretatie van een tekst?

Wat is het gevoel van verteller/speler? Gevoelloos, juist met overdreven gevoel, bang, blij, boos, verliefd, enthousiast, droevig…?

Hoe vertaal je het gevoel met je stem? Langzaam, snel, stil, luid…

Wat is de lichaamstaal van de verteller/speler? Zeker van zichzelf, onzeker, energiek, moe…?

Is de verteller/speler een type? Serieuze nieuwslezer, verliefd meisje, oude militair, strenge moeder, bemoeizieke buur, roddelaar…

Hoe gebruikt de verteller/speler de ruimte? Stoel, tafel, rondlopen, stilstaan….?

Kun je medespelers betrekken bij je tekst? Als persoon tegen wie je de tekst vertelt, als personage over wie je vertelt, als uitbeelder…?

Page 9: Workshop Woord DKO

9Workshop DKO woordENW augent 23/10/2010

BIJLAGE 3: INTONATIEEen goede intonatie is niet alleen belangrijk om levendig te klinken, een goede intonatie bevordert ook de verstaanbaarheid van tekst. De inhoud van de tekst bepaalt het intonatiepatroon.

Vandaag heb ik zin in huiswerk.

Vandaag heb ik zin in huiswerk.

Vandaag heb ik zin in huiswerk.

Vandaag heb ik zin in huiswerk.

Vandaag heb ik zin in huiswerk.

Als je je eigen accentuering wilt oefenen, moet je eerst goed luisteren naar de accentuering van jezelf en anderen.

Om te vermijden dat je gaat ‘dreunen en zingen’ in rijmgedichten, duid je de juiste zinsklemtonen aan volgens de inhoud van de tekst. Laat je niet meesleuren door de cadans van het rijm.

Een dalende intonatie wordt ervaren als ernstig, rustig en rustgevend. Dalende zinsklemtonen passen heel goed bij de overbrenging van zakelijke berichten.

Stijgende zinsklemtonen zijn vaak te horen bij kinderen en drukke sprekers. De luisteraar ervaart ze als jong, vrolijk en licht, maar ook als druk. Ze past bij gevoelens van opwinding, enthousiasme en engagement.

Varieer in intonatie. Als je steeds dezelfde intonatiepatronen gebruikt, wieg je het publiek in slaap. Het publiek kan zijn aandacht niet meer bij de tekst houden en haakt af. Varieer daarom in ritme, volume en toonhoogte. Beklemtoon bvb. niet altijd het laatste woord.

Door een woord te rekken of het met een kleine rust te accentueren geef je het extra aandacht. Dit doe je vooral met moeilijke woorden die de luisteraars voor de eerste keer te horen krijgen.

Blijf doorspreken tot het einde van de zin. Laat de zin niet uitdoven door aan het einde van de zin te stil te gaan praten of door het laatste woord uit te rekken.Laat de punten horen door ze erbij te denken. Als de mededeling af is, moet je dat ook laten horen.

Bij lange opsommingen is het belangrijk dat er afwisseling in toon en tempo zit. Groepeer ze per twee of drie, spreek een woord eens apart uit, rek het ene woord of articuleer het andere wat nadrukkelijker.

Page 10: Workshop Woord DKO

10Workshop DKO woordENW augent 23/10/2010

Komt er een herhaling voor in de tekst, gebruik dat dan om variatie aan te brengen!

BIJLAGE 4: HET ABC VAN DE IMPRO-OEFENINGEN

ABC-GAME Twee spelers, uit elk team 1, spelen een vrije improvisatie, waarbij de eerste speler een zin begint met de letter A, de tweede met B, de eerste weer met C, enz. Bij de Z hoort het verhaaltje rond te zijn. Bij hapering of de verkeerde letter roept het publiek 'Dood', en wordt de speler vervangen door een andere speler uit zijn team. Winnaar is het team met de minste wissels.Variant 1: Men kan ook bij een andere letter beginnen.Variant 2: men kan ook weer opnieuw beginnen, dwz. alfabet herhalen.

DE ADOPTIEEen speler (het adoptie kind) verlaat de zaal. De andere spelers vragen aan het publiek om twee bekende personen. Daarnaast vragen ze een voorbehoedsmiddel en wat daarmee is misgegaan. Het kind (een volwassene) keert terug bij zijn adoptie ouders. Via verdekt spel proberen ze hem duidelijk te maken, wie zijn echte ouders waren en waarom het misging.

BALLADE Lied in een bepaalde stijl, waarin meestal een heroïsche gebeurtenis wordt bezongen.

BALLET Gedanste vrije improvisatie.

DE BESTE MANIER OM...De presentator vraagt aan de hand van een van tevoren opgestelde (maar aan de spelers onbekende) lijst aan alle spelers (beide teams) hun idee te spelen van de beste manier om (bijvoorbeeld) het uit te maken. De spelers, die hierdoor geïnspireerd raken spelen een kort stukje (enkele seconden).Variant: de slechtste manier om ...

BLUES Lied in bepaalde muziekstijl (blues), dat vrijwel altijd over een vervelende of droevige gebeurtenis in een mensenleven hoort te gaan.

BORIS Eén speler (de verdachte) verlaat de zaal. De detective vraagt het publiek om een misdaad, een locatie en een motief. Dan komt de verdachte terug. Via ondervragen, moet de detective de verdachte duidelijk maken, waar hij van verdacht wordt. Om zijn ondervraging kracht bij te zetten, kan hij de onzichtbare Boris te hulp roepen. De verdachte speelt dan enkele seconden, alsof of hij gemarteld wordt.

DE BRIEF

Voorop het toneel zo ver mogelijk uit elkaar worden twee stoelen gezet, waarop twee spelers plaatsnemen. Zij schrijven elkaar gelijktijdig een brief. Daardoor kan heerlijk langs elkaar heen gepraat worden. Bijvoorbeeld de man denkt dat de vrouw van hem houdt, terwijl zij hem schrijft dat zij hem nooit meer wil zien. Spelers langs de kant kunnen Freeze!  roepen, waarna een beschreven scène door de briefschrijvers zelf (als zij in die beschreven scène

Page 11: Workshop Woord DKO

11Workshop DKO woordENW augent 23/10/2010

voorkomen) wordt gespeeld. Daarna wordt via Freeze!  weer teruggegaan naar de brief.Variant: De briefschrijvers worden gespeeld door de andere spelers. Nadeel is hierbij, dat je geen reserve spelers meer hebt voor eventuele andere personages.

BRIEFJESGAME Een vrije improvisatie, waarbij de spelers regelmatig briefjes uit een hoed of mand halen en de tekst daarop direct voorlezen en in de scène verwerken. De teksten zijn van tevoren (bijvoorbeeld in de pauze) door het publiek opgeschreven en bevatten een spreekzin.

CLUEDO Drie spelers verlaten de zaal. De overgebleven speler (eerste speler) vraagt aan het publiek een beroep, locatie en een moordwapen (willekeurig voorwerp). (De volgorde is alfabetisch.) Als de gegevens nog een keer (zachtjes) herhaald zijn, komt de tweede speler terug. Via gebaren, geluiden en jabbertalk (nep-praten) probeert de eerste speler de gegevens in de juiste volgorde door te geven. De tweede speler speelt de eerste speler na, en als hij/zij denkt te weten wat het is, geeft hij de eerste speler een hand. Als hij weet wat het moordwapen is, dood hij de eerste speler met dit voorwerp. De eerste speler gaat zitten en de derde speler komt op. Het proces herhaalt zich, tot ook de vierde speler van de derde speler de gegevens heeft gezien.N.B. de gehele tijdsduur van deze spelvorm is 3 minuten, dan wordt door de rechters afgeblazen.

DE CONFRONTATIE

Twee spelers krijgen een gezamenlijke relatie, of oud conflict en twee (tegengestelde) karaktereigenschappen. Men zet twee stoelen neer op het toneel. Een 'talkshow host' vertelt het publiek over de onzichtbare wand, die tussen de stoelen staat. Om beurten vertellen de twee spelers, hoe het tussen hen 'fout' is gegaan. Als de climax in beide verhalen is bereikt, haalt de 'talkshow host' de wand weg, en confronteert de twee mensen met elkaar.

DE DATINGEén van de spelers doet mee aan een datingshow. Er zijn vier kandidaten die erg verschillend zijn (Sinterklaas, Peter R. de Vries, Pino, Pipo de Clown). Aan de hand van vragen moet de date-zoekende er achter zien te komen met wie hij/zij te maken heeft en belangrijker nog: wie is de gelukkige?

DIAPRESENTATIE Een expert vertelt een verhaal aan zijn publiek. Om dat verhaal duidelijker te maken, gebruikt hij enkele plaatjes die door zijn medespelers worden neergezet (Tableau vivant). Via een langgerekt Kli-i-i-i-i-k geeft hij aan, dat de spelers van houding moeten veranderen voor het volgende plaatje.N.B.: tijdens dit klik-zeggen is het mooi, als het licht even uitgaat, of het publiek zijn ogen sluit. Beide vooraf oefenen.Variant 1: Men kan inzoomen op onderdelen van de dia. De speler om wie het gaat komt dan naar voren en probeert zijn houding nog iets uit te vergroten.Variant 2: Men kan ook werken met bewegende beelden, die (eventueel versneld) voor- of achteruit gespeeld kunnen worden. In dit geval spreekt men van een Videopresentatie.Variant 3: Wanneer men naast dia's en video ook nog geluid maakt van geluidsfragmenten spreekt men van een Multimediapresentatie.Variant 4: Er zijn twee presentatoren. De andere twee spelers bewegen tot het moment dat Klik gezegd wordt. Dan bevriezen ze hun houding, waarna na een korte toelichting van hun houding de beweging weer mag worden voortgezet tot de volgende klik. Doel is om meer onverwachte dia's te krijgen. Deze vorm heet ook wel de Bewegende dia.

DE DIERENWINKELDe dierenwinkel (twee spelers):Eén speler heeft een dier gekocht in de winkel van de ander. Er is echter iets mis met het dier, alleen weet de speler die het dier terugbrengt dat niet. De eigenaar van de winkel weet het, net als het publiek, wel en moet aan de hand van hints en andere aanwijzingen zijn medespeler helpen bij het raden van het dier en wat daar mis mee is.

Page 12: Workshop Woord DKO

12Workshop DKO woordENW augent 23/10/2010

DOOD OP DE LIJN

Twee spelers van beide teams staan om en om op een lijn. Zij proberen gezamenlijk een verhaal te vertellen. Daarvoor wijst de presentator om beurten een speler aan. Als een speler hapert, of een woord herhaalt, moet het publiek 'Dood' roepen (dood roepen vooraf oefenen met het publiek). De dode speler vertrekt en de rest gaat door tot een speler over blijft. Winnaar is degene, die het langst blijft staan.Variant: De 'dood' speler vraagt een voorwerp aan het publiek en vermoordt zichzelf daarmee binnen een minuut.

DOVENTOLK Twee spelers hebben een interview of discussie. Een derde speler beeldt dit door middel van zelfverzonnen gebaren (doventaal) uit.N.B. geef de tolk de tijd om de gesproken tekst uit te beelden. Pas eventueel je snelheid aan.

DRIE IN DE PAN (EVT. MUZIKAAL)Een korte, neutrale scène wordt gespeeld, waarna een (overgebleven) speler Freeze! roept en het publiek vraagt om een emotie. De scène wordt vervolgens herhaald in deze emotie. Er wordt drie keer een emotie gevraagd.Variant 1: behalve emoties kan men ook filmgenres, muziekgenres of combinaties van deze gegevens aan het publiek vragen. Men spreekt dan ook wel van een Drie-in-de-pan-plus.Variant 2: Als in plaats van emoties alleen muziekgenres worden gevraagd spreekt men van een Muzikale drie-in-de-pan.Variant 3: In plaats van emoties vraag je spelvormen.N.B. dit vraagt publiek, dat de spelvormen kent. Uitermate geschikt voor toernooien. Men spreekt hier ook wel over een Multi-game.

DROOM Een speler (de dromer) wordt door zijn medespelers bestookt met geluiden, woorden, en beelden. Soms wordt hij ook door hen meegesleept naar werelden die het midden houden tussen werkelijkheid en fantasie.

DE DUBBEL / DE ONTMOETING / VERLOREN VRIENDENTwee mensen komen elkaar tegen na elkaar heel lang niet gezien te hebben. Zij praten over het verleden en langzaam wordt duidelijk, waarom ze elkaar zo lang niet gezien hebben. De andere spelers roepen soms Freeze! en spelen dan een scène uit het verleden van de spelers die elkaar ontmoeten. De overgang naar de tegenwoordige tijd wordt zonder Freeze! aangegeven.N.B. de spelers die elkaar ontmoeten gaan niet af. Het is daarom handig een hoek uit te zoeken vooraan op het toneel, meestal de andere hoek van waar men zit.N.B. 2: Het is vaak erg handig van tevoren af te spreken wie wie speelt en dit ook aan het publiek te zeggen.

DUBBEN Een speler die zelf meedoet doet zowel zijn eigen stem, als de stemmen van zijn medespelers.Variant: Twee spelers spelen, waarbij speler 1 de stem van speler 2 doet, en speler 2 de stem van speler 1. Deze vorm heet wel dubbeldubbing.

EEN-WOORDSPEL

Een vrije improvisatie, waarbij als er gesproken wordt, maar één woord gebruikt mag worden. Met dit woord mag men echter wel 'spelen'.Variant 1: een woord per speler.Variant 2: één zin per team.Variant 3: een zin per speler enz.

EMOTIONEEL VIERKANT

Het speelvlak word ingedeeld in vier vlakken. Voor ieder vlak wordt een emotie gevraagd. Wanneer een speler in dat vlak staat, moet hij die emotie spelen.

Page 13: Workshop Woord DKO

13Workshop DKO woordENW augent 23/10/2010

EMOTIONELE ACHTBAAN

Met het gegeven spelen de spelers een scène. Op gepaste tijden roept een speler: Freeze! en vraagt aan het publiek een emotie. De scène wordt dan in die emotie verder gespeeld, of gaat geleidelijk in die emotie over.Variant: Behalve emoties kunnen ook voorwerpen, filmgenres, muziekstijlen, enz. gevraagd worden.

EMOTIONELE PARTY Alle spelers krijgen een eigen emotie. Als de eerste speler opkomt speelt hij zijn emotie. Komt de tweede speler op, dan spelen beide spelers de emotie van die tweede speler. Hetzelfde geldt voor de opkomst van de derde en de vierde speler. Zijn alle spelers op, dan vertrekt na een tijdje als eerste de vierde speler, waarna de overgebleven spelers weer de emotie van de derde speler overnemen. Dit herhaalt zich bij het vertrek van de derde en de tweede speler. Deze spelvorm wordt door sommigen ook wel Emotionele space-jump genoemd.Variant: Je kan ook tics, afwijkingen, accenten, landstreken, of wat dan ook vragen, eventueel gecombineerd. Deze vorm wordt wel Achtbaan-plus genoemd.

EVENWICHTSPLATEAU In het midden van het speelvlak zit een denkbeeldig evenwichtspunt. De enscenering (de manier waarop de spelers staan) moet zo zijn, dat het 'evenwichtsplateau' niet van dit punt afvalt. Dus als een speler aan de ene rand staat, moet een andere speler aan de andere rand staan.

SOAP / FAMILY FREEZENa het vragen van een gegeven, worden twee spelers ieder in een houding gezet (door publiek of andere team) en beginnen van hieruit korte scène. Dan wordt Freeze! geroepen. Eén of beide spelers worden afgetikt, en de inkomende speler neemt de houding over, waarin de bevroren speler stond. De speler die blijft staan heeft, speelt in de tweede scène hetzelfde personage, als in de eerste, alleen met een andere medespeler. Dit kan zich zo vaak herhalen, als voor het verhaal nodig is.N.B. deze vorm heet soap, omdat 1. er veel zeer korte scènes zijn en 2. het verhaal van deze scènes veel gelijkenissen vertoont met de tv-soap.

FRANS CHANSONLied in bepaalde, romantische muziekstijl. Kan zowel droevig als vrolijk zijn.N.B. er hoeft niet Frans gezongen te worden. Dat deed Jacques Brel ook niet altijd.

FREEZE / ZOVEEL MOGELIJK SCÈNES IN EEN MINUUTTwee spelers worden in een houding gezet en beginnen van hieruit te spelen. Als duidelijk is, wie ze zijn, waar ze zijn, en wat ze doen roept een medespeler/de jury/het publiek Freeze!, waarna er een spelerwissel plaatsvindt. De houding wordt overgenomen, en er wordt verder gespeeld tot er weer Freeze! wordt geroepen. Men telt hierbij (binnen een bepaalde tijdslimiet) het aantal wisselingen. Het team, dat de meeste wisselingen heeft, is winnaar.

FUGA Drie spelers vragen aan het publiek een beroep. Vervolgens gaan zij alle drie op de grond liggen en beginnen in verleden tijd te vertellen over de laatste dag van hun leven. Aan het eind van het verhaal moeten ze alle drie (ongeveer gelijktijdig) sterven.Variant 1: Men kan hierbij nog een tic per persoon vragen.Variant 2: Ook het vragen van de uiteindelijk locatie, waar men sterft wordt wel gedaan.

DE GASTIn een afgesloten locatie spelen een aantal extreme personages. Als er een 'gast' binnenkomt, die heel dringend iemand wil spreken (nodig heeft), schrikken allen. De gezochte persoon is meestal gedood. Over het algemeen eindigt de scène doordat de gast om dezelfde reden ook gedood wordt.

Page 14: Workshop Woord DKO

14Workshop DKO woordENW augent 23/10/2010

GEDICHT Er wordt een gedicht voorgedragen, dat door de andere spelers van beelden wordt voorzien. Net als bij de echte poëzie kan dit gaan van een gedicht in rijmvorm met 'normale beelden' tot een abstract klankdicht, met abstracte beelden.Variant: Men draagt het op aan iets of iemand, dat men zeer waardeert. Deze vorm heet wel een Ode.

GEWETEN Twee spelers hebben een 'lief' gesprek met elkaar, terwijl de spelers achter hen laten horen, wat de spelers werkelijk van elkaar denken.

HANDJE PANDJE / HANDEN DOORTwee spelers gaan vlak achter elkaar staan of zitten. De voorste speler houdt zijn handen op zijn rug, terwijl de achterste zijn handen onder de armen van de voorste speler door steekt. Zo 'lijkt' het alsof de handen van de achterste speler bij de voorste speler horen. Zo wordt een monoloog gehouden, waarbij handen en stem elkaar aan moeten vullen.N.B. Als men een jas over de tweede speler heen gooit, lijken de beide spelers nog meer één speler.Variant 1: De twee spelers vormen samen een deskundige, die door een tv-presentator wordt ondervraagd.Variant 2: Met twee keer twee spelers worden twee 'handjes-mensen' gemaakt, die samen een dialoog of discussie voeren.Tip: geef de handen eens (onverwacht) iets te eten of te drinken (geen hete koffie/thee) in handen.

HEEN EN WEER / DE HUGO / REPLAY / SCÈNE ACHTERUITEen scène wordt eerste normaal, en daarna in omgekeerde tijdsrichting gespeeld, alsof je een film terugspoelt.N.B. Lange scènes zijn extra moeilijk, dus tijdig freezen.Variant 1: Je kan ook beginnen met het terugspelen.Variant 2: Je kan achteruit spelen vanuit een gepleegde moord. Daarna de scène vooruit spelen. Deze vorm heet ook wel moord achteruit.Variant 3: Je kan je tegenstander vragen de scène vooruit te spelen, waarna je hem zelf achteruit speelt.Variant 4: Als je bij deze spelvorm een sprookje als verhaal gebruikt, heet de spelvorm (logisch) Sprookje achteruit

HET NIETSEén speler begint met niets en wacht geduldig totdat uit hele kleine bewegingen (bijv. een slingerende hand) of gebeurtenissen (bijv. iemand die kucht, een kerkklok in de verte) iets ontstaat. Dit wordt het gegeven en kan worden aangevuld door de andere spelers.

HOEDJESSPEL Twee spelers, van elk team 1, spelen een vrij improvisatie, waarbij elk probeert de hoed (van tevoren meenemen) van het hoofd van de ander te nemen. Probeert een speler de hoed te pakken, maar heeft de hoeddrager zijn hand eerder op zijn hoofd, dan is de hoedgrijper af. Is de hoedgrijper eerder dan is de hoeddrager af.N.B. beide spelers dragen een hoed. Spelers die af zijn worden gewisseld met andere spelers uit het team. Winnaar is het team met de minste wissels.

HOOGSTE STATUS HOEDJESSPELTwee spelers, van elk team 1, spelen een vrije improvisatie, waarbij de jury bepaald wie van de twee de hoogste status heeft. Variant: laagste status: De spelers proberen in dit geval een zo laag mogelijke status te spelen.

IETS ANDERS scène, waarbij iemand langs de kant één of meerdere keren "Iets anders!" roept. De speler moet dan zijn net uitgesproken zin vergeten en een nieuwe zeggen. De speler aan de kant mag net zolang "Iets anders!" roepen, tot hij denkt, dat het gegeven goed genoeg is voor de scène. De bedoeling is om hiermee tot gekke associaties te komen.N.B. als er iets anders wordt gezegd, is de eerste zin in feite niet gezegd.

Page 15: Workshop Woord DKO

15Workshop DKO woordENW augent 23/10/2010

INTERVIEW / TOLKEen gastheer van een televisieprogramma interviewt een expert uit een ander land, die geen Nederlands spreekt, maar jabbert (nep-praten). Om elkaar te verstaan maken zowel gastheer als gast gebruik van een tolk, die vragen en antwoorden naar eigen interpretatie vertaald. Ook hier hoeven vertaling en spel niet synchroon te lopen.

KLACHTENBUREAU Eén speler (de klant) verlaat de zaal. Men vraagt aan het publiek een voorwerp (en eventueel, wat daar aan mankeert). Een speler (of meerdere spelers) zetten het klachtenbureau van een grote winkel neer. Dan komt de klant terug (meestal in een sterk typetje). Via allerlei handelingen en zinnen probeert hij er achter te komen, waarom zijn voorwerp het niet doet.N.B. blokkeren mag niet.

KLEINE STEMMETJEIn een verder vrije improvisatie blijkt een klein voorwerp plotseling een eigen stem te hebben, die door een van de spelers vanaf de kant wordt vertolkt. Meestal hoort een van de spelers deze stem wel, maar de ander niet.

LAATSTE MINUUT VAN (ALLE SPELERS):Net als bij "zoveel manieren om" en "de wereld's slechte" moeten de Lama's de laatste minuut van Napoleon, de Titanic of een andere suggestie uit het publiek uitbeelden.

LEVENSLIED / SMARTLAPLied in bepaalde, volkse muziekstijl. De smartlap gaat hierbij veelal over iets droevigs, terwijl het levenslied vaak veel positiever is.

DE LIFTERDe spelers (meestal beide teams samen) maken met stoelen op het podium een soort bus. De buschauffeur gaat voorin zitten. Hij gaat rijden. Een speler houdt de bus aan en stapt in. Op het moment dat de speler instapt neemt de hele bus de emotie, tic, karaktereigenschap van deze speler over. Dit herhaalt zich tot alle spelers in de bus zijn.

MACHINE Alle spelers vragen een gegeven. Men vormt vervolgens een menselijke 'machine' door met ieder zijn eigen, herhalende beweging met bijpassend geluid. Is de machine eenmaal gevormd, dan begint een van de spelers vanuit zijn beweging in de machine aan zijn verhaal. De andere spelers gaan hier in mee. Is het kleine verhaaltje rond, dan keert men terug in een nieuwe machine (herhalende beweging). Dit herhaalt zich tot alle spelers hun gegeven hebben uitgespeeld.

MELODRAMA Bepaalde scènes, waarbij grootse en meeslepende drama's een belangrijk onderdeel vormen in zowel spel als verhaal.

MUSICAL Een vrije improvisatie, waarbij af en toe een lied gezongen wordt.

MUZIKALE MACHINEDe vier spelers bouwen een machine op, waarin kan worden bewogen (zie gewone Machine), maar waarbij het belangrijkste is, dat iedereen een eigen regel met tekst zingt. Als de machine vierstemmig is, stapt iemand uit de machine en zingt een couplet. De andere drie blijven hun zin zingen. Daarna stapt de zanger weer in de machine en zingt opnieuw zijn zin, eventueel aangepast naar aanleiding van het couplet. Een andere speler kan dan uit de machine stappen. In principe zingt iedereen één couplet, maar meer of minder kan ook.

Page 16: Workshop Woord DKO

16Workshop DKO woordENW augent 23/10/2010

OM EN OM Twee spelers vormen samen één persoon, waarbij men om en om een woord zegt. De spelers houden elkaar daarbij vast.N.B. één persoon betekent, dat er in de ik-vorm wordt gesproken. In een team van vier spelers kunnen zo twee 'personen' worden gevormd, die samen een scène spelen.

ONDERTITELING Er wordt een scène gespeeld, waarbij gejabberd (nep-praten) wordt in een onverstaanbare taal. Een speler loopt hier bij tijd en wijle voor langs en geeft een vertaling in normaal Nederlands. Vertaling en spel hoeven niet synchroon te lopen.

OPERA Een geheel gezongen vrije improvisatie. Muziekstijl is meestal klassiek.Variant 1: gebruik je 'rock-muziek' dan krijg je een rock-opera.Variant 2: bij gebruik van modern klassiek krijg je een avant-garde opera.

OPZETTEN, AFMAKENHet ene team zet een scène in een van tevoren afgesproken tijd (bijvoorbeeld een minuut) op. Het andere team neemt vervolgens de houdingen over en speelt de scène in een even lange tijd tot een einde.N.B. deze scène wordt vaak gebruikt om bij een eventueel gelijkspel te beslissen. Hij kan ook als openingsspelvorm gebuikt worden.

PERSCONFERENTIE Eén van de spelers heeft een persconferentie gegeven over iets dat hij of zij gedaan heeft (bijvoorbeeld: punniken met het hele Nederlands elftal). Despeler die de persconferentie geeft weet als enige niet wat het is. Aan de hand van de vragen die de overige spelers tijdens de persconferentie stellen moet er geraden worden wat er precies is gebeurd.

PLAYBACK Twee spelers spelen een vrije improvisatie zonder geluid, terwijl de andere spelers hun stemmen doen.Variant: Eén speler doet alle stemmen.

PRENTENBOEKEen verteller leest voor uit een boek, waarin plaatjes (Tableau Vivant) voorkomen met driedimensionale personen, gespeeld door de overige drie spelers. Hij kan door die plaatjes heen lopen en als hij iemand aanraakt, zegt die een zin. Via het omslaan van pagina's (van links naar rechts lopen en doen alsof je een hele grote pagina omslaat) ontstaat een nieuw plaatje, waarmee de verteller het verhaal kan vervolgen. Dit herhaalt zich een aantal keer.

PROFESSORDe spelers (dit kan een team zijn, maar ook beide teams) gaan dicht bij elkaar staan. Zij vormen samen één persoon. Dit komt vooral tot uiting, doordat zij gelijktijdig moeten praten in de ik-vorm. De presentator of het publiek kan vragen stellen. Natuurlijk stelt de professor zich eerst voor.

RAP Lied in bepaalde muziekstijl, waarbij gerapt wordt (ritmische manier van praten).N.B. vaak wordt hierbij gebruik gemaakt van de zogenaamde human beatbox, iemand die op de achtergrond met behulp van zijn stem de ritmen van een drum(-computer) nadoet.

REPORTER / VERSLAGGEVERTwee spelers spelen in slowmotion een scène. De andere twee spelers geven hierop commentaar, meestal in de vorm van een verslaggever en een expert.

Page 17: Workshop Woord DKO

17Workshop DKO woordENW augent 23/10/2010

Variant: De scène kan betrekking hebben op de wereldkampioenschappen in een alledaagse handeling (bijv. stofzuigen), en krijgt dan die naam.

REPORTAGEEén speler (de reporter) verlaat de zaal. Het publiek wordt om een gebeurtenis gevraagd. Als de reporter terugkeert, speelt hij een reporter op lokatie, die verslag uitbrengt aan het vaste team in de studio. Van de overige spelers speelt in ieder geval één iemand de contactpersoon in de studio. De andere spelers kunnen (indien nodig) personen bij de gebeurtenis spelen.

ROETSCHBAAN (TWEE SPELERS):Twee spelers spelen een scène. Het publiek bepaalt waar of wanneer de scène plaatsvindt, ook stelt het publiek vast wat de relatie tussen de spelers is. Tijdens het spelen legt de spelleider het spel stil en roept een emotie (kwaad, stoned of opgewonden). In deze emotie moet de scène verder gaan. Tijdens de scène moeten de spelers een keer of zeven van emotie veranderen. De scène kan ook gespeeld worden met TV-programma's (speel de scène in de stijl van Idols, Lingo en Sesamstraat).

SPACE JUMP Alle spelers vragen een gegeven, bijvoorbeeld beroemde personen. Als de eerste speler opkomt, draait het verhaaltje om zijn gegeven. Komt de tweede speler op, dan spelen beide spelers in het verhaal van de tweede speler. Dit herhaalt zich bij de derde en vierde speler. Zijn alle spelers op, dan vertrekt als eerste de vierde speler. We keren dan terug in het verhaal van de derde speler. In het verhaal van de derde speler moet dan ondertussen wel een tijdssprong zijn geweest. Hetzelfde herhaalt zich bij het vertrek van de derde en tweede speler.N.B. de houdingen worden in de scènes overgenomen.

SPEL MET DE VERBODEN LETTERTwee spelers, van elk team 1, spelen een vrije improvisatie waarbij het zeggen van een door het publiek gegeven letter, door het publiek wordt afgestraft met 'Dood' roepen (vooraf oefenen). De dode speler wordt direct vervangen door een andere speler uit zijn team. Winnaar is het team met de minste wissels.Variant 1: zeg geen nee.Variant 2: letterwissel. Beide spelers krijgen van het publiek een letter, die ze tijdens de gehele scène moeten vervangen door een andere letter. Meestal vraagt men hier een klinker of klinkercombinatie (oe, ui, enz.).

STAAN-BUIGEN-ZITTENscène waarbij steeds één speler staat, één speler zit en één speler gebogen staat. Als een speler van houding verandert, moet één van de andere spelers zijn houding overnemen.N.B. gebruik twee stoelen, anders is het erg moeilijk voor een niet zittende speler om de zittende speler af te wisselen (al mag op de grond zitten ook).Variant: men kan ook nog een vierde speler toevoegen, die moet liggen.

STOELENMidden op het podium staan twee stoelen. De spelers spelen een scène. Als ze de ene stoel aanraken geeft het publiek een emotie. Raken ze de andere stoel aan, dan roept het publiek een spreekzin.N.B. leg goed uit welke stoel de emotie is, en welke de spreekzin.

STRIP Twee spelers worden door de tegenstander in een houding gezet. Zij spelen een korte scène, waarna door de medespelers Freeze! wordt geroepen. De medespelers krijgen vervolgens 5 tellen de tijd om de spelers in een andere houding te zetten. Van daaruit wordt weer verder gespeeld. Dit herhaalt zich een aantal keer, zodat een klein doorlopend verhaal met verschillende kleine 'plaatjes' ontstaat. Tijdsprongen en nieuwe personages zijn toegestaan.N.B. het is leuk het publiek mee te laten tellen, zodat de wisseling van houding ook echt vijf tellen duurt.

Page 18: Workshop Woord DKO

18Workshop DKO woordENW augent 23/10/2010

STUNT / STAND-INEen alledaags handeling wordt regelmatig onderbroken met een Stunt!. Na deze freeze neemt het stuntteam de houding over en begint sterk uitvergroot aan het uitvoeren van een onderdeel van de handeling (bijvoorbeeld het scheppen van suiker in een kopje) alsof het heel gevaarlijk en moeilijk is. Na het uitvoeren van de stunt, wordt er Freeze! geroepen en nemen de normale acteurs het over. Dit herhaalt zich een aantal keer.

TABLEAU VIVANTDe spelers maken met behulp van een gegeven uit het publiek een stilstaand, maar natuurlijk springlevend schilderij. De jury of het publiek bepaalt, welk schilderij het mooist was. Deze "game" wordt ook wel eens gebruikt ter afsluiting van een wedstrijd, met beide teams samen.

THE DAY AFTEREén speler verlaat de zaal. De tweede speler vraagt aan het publiek een bekende persoon. Dan komt de eerste speler terug en verlaat de tweede speler de zaal. De eerste speler vraagt ook een bekende persoon. De tweede speler keert terug. Daarna begint een scène, waarin twee bekende personen na een wilde nacht naast elkaar wakker worden. Zij weten wie de ander is, maar ze weten niet hun eigen identiteit. Het is de bedoeling om te weten te komen, wie je speelt.

TIJD VOOR EEN LIEDJEVrije improvisatie, waarbij één van de spelers langs de kant kan roepen: "Tijd voor een liedje!" De spelers in het spel moeten dan een lied beginnen te zingen. Verschil met de musical is, dat hier het begin van de liedjes duidelijk wordt aangegeven.

TWEE PILARENTwee personen uit het publiek staan als pilaren, of bomen op het podium. De spelers spelen een scène. Als ze een pilaar (persoon) aanraken, moet die een willekeurige spreekzin zeggen, die dan gesproken wordt door de speler, die de pilaar aanraakt.N.B. Herhalen van die zin hoeft niet.N.B. 2. Deze scène vraagt een enigszins gevorderd publiek.

TYPEWRITER / VERHALENVERTELLER / BARDEén speler schrijft of vertelt een verhaal, de overige spelers beelden dit uit. Zij nemen soms het verhaal over. Zo ontstaat een wisselwerking tussen verteller en speler. Veel gebruikte elementen in de verhalen zijn onder andere hoofdstukken en flashbacks.Variant: Wanneer de verteller zijn verhaal zingt in korte rijmende coupletten heet deze vorm De bard.

VERJAARDAGSFEEST Eén speler (de jarige) verlaat de zaal. De andere drie krijgen alle drie een bekende persoon. De jarige komt terug en begint de ruimte in te richten voor zijn verjaardag. De overige spelers komen één voor één binnen en brengen een cadeautje (eerste hint) mee. Via kleine hints proberen ze de jarige duidelijk te maken, wie zij zijn. Als dat nodig is, mag men elkaar ook aanspreken op kenmerken, bijvoorbeeld "Zeg had jij laatst niet een plaat gemaakt".Variant: Eerste werkdag.

VIDEORECORDERJe hebt twee leuke knopjes op je videorecorder:Versnelde tijd heet fast motion, vertraagde tijd heet slow motion.Een tweetal speelt een simpele scène.Daarna zowel in slow motion als in fast motion herhalen.NB: blijf de teksten uitspreken en alle handelingen moeten erin blijven. 

Page 19: Workshop Woord DKO

19Workshop DKO woordENW augent 23/10/2010

VRIJE IMPROVISATIEIn principe ligt (zoals de naam al zegt) in vrije improvisaties niets vast. Toch geven spelers zichzelf nog wel eens een extra uitdaging of aandachtspunt mee. De volgende uitdagingen worden regelmatig gebruikt:

Met statuswisselingAan het begin van de scène wordt een duidelijk statusverschil tussen twee (of meer) spelers neergezet. Om een logische reden moet de statusverhouding in de loop van de scène omkeren. Figuurlijk gesproken wordt de baas knecht, en de knecht baas. Meerdere statuswisselingen zijn mogelijk.

Met rijm (Rijmgame)Een vrije improvisatie, waarin de spelers op elkaar of zichzelf rijmen.Variant 1: Speler 1 zegt een zin. Speler 2 rijmt op die zin en geeft zelf een nieuwe zin. Speler 1 rijmt vervolgens op die zin, en geeft ook een nieuwe zin. Enz.Variant 2: Speler 1 zegt twee zinnen, waarbij hij rijmt op zijn eigen eerste zin. Speler 2 doet hetzelfde.Variant 3: Alle combinaties van rijm zijn mogelijk.

Met dieren (Dierengame)De vier spelers vragen aan het begin vier dieren. Kenmerken van die dieren komen terug in de personages of typetjes die zij spelen.N.B. het kan hierbij zowel om uiterlijke kenmerken gaan, als ook om karaktereigenschappen, die met dit dier worden geassocieerd, een lui varken, een slimme vos, een trage olifant.

Als Detective (met motieven, alibi's)De vrije improvisatie heeft de vorm van een detective met een misdaad, motieven en eventuele noodzakelijke alibi's.

Met tempowisselingTijdens de scène moet tenminste 1 tempowisseling voorkomen. Dit kan zowel vertragen (bijv. slow-motion) als versnellen zijn.

Met twee verhaallijnen

Twee spelers spelen een verhaal op de ene lokatie. Dan roept iemand van de kant een zin die lijkt op: 'Op dat zelfde moment in Afrika', de twee eerste spelers gaan af, en door de andere spelers wordt de tweede verhaallijn opgezet. De twee scènes wisselen elkaar een tijdlang af. Aan het eind is het mooi, als de twee verhalen een verband hebben.

N.B. De twee verhalen kunnen zich ook op verschillende tijdstippen afspelen.N.B. 2. Het is vaak mooi als zo lang mogelijk onduidelijk blijft, hoe de verhalen weer bij elkaar zullen komen.

ZAPPEN Men vraagt aan het publiek 3 verschillende soorten televisieprogramma's. Een 'zapper' doet vervolgens zijn televisie aan op net 1, 2, of 3. De spelers spelen de scènes, die op dat moment op dat net zijn. Zapt de zapper tussendoor naar een ander net, dan moet de scène met dezelfde houding verder gaan in het andere tv-programma.N.B. als een bepaald net twee keer aan bod komt, moet er tussendoor een tijdssprong zijn gemaakt.

ZEI HIJ, TERWIJL HIJ...Deze spelvorm wordt gespeeld door twee spelers (één van elk team). De eerste speler vraagt: "Wat doe je?" De tweede speler antwoordt hierop: "Zei hij, terwijl hij ....". Op de puntjes moet een handeling worden ingevuld, bijvoorbeeld 'schaakte'. De eerste speler moet vervolgens mimen, dat hij schaakt. Hierop vraagt de tweede speler, "Wat doe je ?" De eerste speler antwoord: "Zei hij, terwijl hij ..." Hij noemt hierop een andere handeling, die de tweede speler moet gaan mimen. Dit wisselt elkaar snel af. Hapert een speler, of herhaalt hij een bepaalde handeling, dan roept het publiek dood, en wordt de speler gewisseld. Het team met de minste wisselingen is winnaar.

Page 20: Workshop Woord DKO

20Workshop DKO woordENW augent 23/10/2010

ZINNETJE (EVT. ZINGEND)Aan het publiek wordt een locatie of een relatie tussen twee spelers gevraagd. Eén van de twee spelers (de raadspeler) verlaat de zaal. Dan vraagt men aan het publiek een spreekzin, die de raadspeler tijdens de scène moet gaan zeggen.N.B. het is handig te vragen om een zin die te maken heeft met het eerste gegeven. De raadspeler komt terug en begint samen met de andere spelers een scène te spelen. Via zo normaal mogelijk spel moeten de andere spelers de raadspeler zo ver krijgen, dat hij de juiste spreekzin zegt.Variant: Zingende zinnetje.

 

BIJLAGE 5: KUNST COACHEN ALS DOCENT IN HET DKO BEN JE VOORTDUREND BEZIG MET HET COACHEN VAN MENSEN DIE KUNST BEOEFENEN. JE GEEFT ALS LEERKRACHT DRAMA, MUZIEK, DANS… COMMENTAAR OP WAT DE LEERLING DOET, ZODAT DE LEERLING ERUIT KAN LEREN EN VERDER ONTWIKKELEN. DIT COACHEN KAN OP VERSCHILLENDE MANIEREN GEBEUREN. HET IS GOED OM DAAR EVEN BIJ STIL TE STAAN EN VERSCHILLENDE MOGELIJKHEDEN VAN COACHING TE BEKIJKEN, NIET ALLEEN OM EEN BETER RESULTAAT BIJ DE LEERLINGEN TE BEREIKEN, MAAR OOK OM HET LESGEVEN VOOR JEZELF ALS LEERKRACHT BOEIEND TE HOUDEN.

COACHEN VAN INDIVIDUELE LEERLINGENIn het DKO worden een zeer groot aantal van de lessen ‘individueel’ gegeven. In de praktijk komt dat neer op lesgeven aan groepjes van ongeveer 4 leerlingen per uur oftewel ‘groepsgericht’ individueel onderwijs. In deze uren instrument, voordracht, toneel… begeleid je op zeer intense wijze een individuele leerling op zijn pad doorheen de kunst! Een persoonlijke aanpak is voor deze lessen vereist. Waarschijnlijk zal je manier van coachen voor iedere leerling een beetje anders zijn, afhankelijk van het karakter, motivatie en inzet van de leerling.Als leerkracht coach je niet alleen hun technische vooruitgang, maar ook hun motivatie voor het vak.

COACHEN VAN GROEPEN

Naast de individuele lessen heb je ook de groepslessen in het DKO: AVV, AMV, AMC, alle danslessen… Vaak moet je deze groepen coachen naar een afgewerkt op het podium: concertjes, toneelstukken, dansopvoeringen. Maar het gaat niet alleen om het coachen van een afgewerkt geheel, je bent als leerkracht ook bezig met het coachen van een groep. In deze muzische vakken is de groepsgeest namelijk van essentieel belang. In een les AVV bijvoorbeeld moet iedereen zich ok voelen, anders durven leerlingen zich niet te uiten op het podium bij bijvoorbeeld improvisaties. De meeste leerlingen in het DKO volgen deze lessen als ontspanning, als hobby, er is geen verplicht karakter. Voelt een leerling zich niet goed in de groep, zal de leerling sneller afhaken.

COACHEN VAN EVENEMENTEN

Page 21: Workshop Woord DKO

21Workshop DKO woordENW augent 23/10/2010

Als leerkracht in het DKO sta je in voor de organisatie van verschillende evenementen. Je moet je leerlingen de kans geven om hun ding te doen op een podium, voor publiek. Je coacht het werkstuk van de leerling tot een (liefst) toonbaar geheel. Je coacht technisc, maar ook de leerling mentaal moet je je leerlingen voorbereiden! Hoe ga je om met plankenkoort? Ook na het concert of voorstelling gaat de coaching verder: hoe is alles verlopen, wat was goed, wat kon beter en hoe?

COACHEN IN DE PRAKTIJK

1. COACHEN VAN EEN ARTISTIEK PROCES

1.1. Waarom coachen? Je coacht om je leerling verder te helpen. Je coacht oefening per oefening je leerling verder. Is het doel van je oefening niet behaald, dan zul je verder deelaspecten van de oefening moeten coachen om uiteindelijk je doel te behalen. Is het doel van de oefening bereikt, moet je op zoek gaan naar verbreding van de mogelijkheden van je leerling, naar nieuwe uitdagingen!

1.2. Wie kan coachen? Leerkracht Medeleerlingen: geef de medeleerlingen een taak tijdens de oefeningen van

collega’s, laat elke leerling apart zich focussen op bepaalde parameters en na de oefening hun oordeel geven. Let op, dit kun je alleen maar doen bij een groep die mekaar goed kent en waarvan je weet dat iedereen zich goed voelt.

Leerling zelf: met behulp van video of ander opnamemateriaal kan je de leerling zichzelf laten bekijken, vaak worden dan heel wat dingen duidelijk voor de leerling.

1.3. Voor de oefening/uitvoering/repetitie: geven van tips, zaken waar ze extra op moeten letten of focussen (let op: geef niet te

veel tips tegelijk!) geven van abstracte of concrete tips? Je kunt coachen vanuit vorm of techniek of

vanuit inhoud en verbeelding

1.4. Tijdens de oefening: Waar het misloopt de oefening stilleggen en onmiddellijk de pijnpunten aansnijden,

bijvoorbeeld tussenoefening geven om probleem op te lossen. Coachen tijdens spelen zonder de oefening stil te leggen, bijvoorbeeld met vooraf

afgesproken tekens of door mee te spelen of door de leerling op een andere manier in de juiste richting te duwen.

Probeer te vermijden om tijdens elke oefening te onderbreken, dat kan de leerlingen een onzeker gevoel geven.

1.5. Na de oefening:

Page 22: Workshop Woord DKO

22Workshop DKO woordENW augent 23/10/2010

Steeds positief en negatief! Ook als de feedback door lln gegeven wordt! Feedback niet alleen door leerkracht! Spoor ook de medeleerlingen aan om

feedback te geven. Zo leer je je leerlingen kritisch kijken en kritiek van anderen verdragen.

2. COACHEN VAN DE GROEP(SGEEST)2.1. Samenwerking: zijn er leidersfiguren? Wordt er naar iedereen in de groep geluisterd?

Voelt iedereen zich ok in de groep? Zijn er kliekjes? Zeker binnen het DKO is het zeer belangrijk om een goeie ‘spirit’ in je groep te verkrijgen en te behouden. Maak genoeg tijd voor kennismakingsspelletjes, kleine ‘feestjes’ in de klas, uitstapjes zodat leerlingen ook echt graag naar de academie komen.

2.2. Zorg dat ook de minder mondige leerlingen creatief moeten zijn! Stel bijvoorbeeld regisseurs of dirigenten aan binnen groepjes, zodat ieders ideeën aan bod kunnen komen.

2.3. Bij het organiseren van individuele lessen is het zeer belangrijk dat je de juiste samenstellingen van groepjes probeert te maken: liefst niet teveel leeftijdsverschil, zet mensen samen die het goed met mekaar kunnen vinden. Grijp snel in als leerlingen zich niet goed voelen in een groep, want de kans dat ze dan afhaken is dan zeer groot.

2.4. Is het niveau van de leerlingen in de groep op mekaar afgestemd? Probeer leerlingen met ongeveer gelijk niveau samen te zetten (uiteraard voor de individuele lessen).