zanders magazine · 2019. 8. 24. · zanders magazine is een kwartaaluitgave van zanders teksten:...
TRANSCRIPT
IFRS 17 en de impact van de building block approach
T R E A S U R Y � R I S K � F I N A N C E
Zanders MagazineJAARGANG 12 � ZOMER 2017
16
4
8
De hybride rol van Treasury bij Boskalis
FMO: voorbereid op verwachtingen en inschattingen
Zanders Magazine is een kwartaaluitgave van Zanders
Teksten: Niels Christern, Hugh Davies, Siska van Hees,
Elske Leenaars, Geert de Pont en Vincent Tijsterman
Eindredactie: Niels Christern en Bija Knowles
Vertaling: Concorde Group, Sharon Davis,
Veronica Leroux en Dick Lievaart
Fotografi e: Ann-Sophie Falter e.a.
Ontwerp/drukwerk: Dunnebier Print BV
Redactieteam: Aafke Bouma, Niels Christern,
Thomas Davison, Gerbert van Grootheest, Rob van Heesch,
Arn Knol, Marije Kruijer, Jelmer Lichthart, Henno van der Roest,
Sander van Tol en Bart-Jan Wittenberg
Redactieadres: Postbus 221,
1400 AE Bussum
Telefoon: +31 35 692 89 89
Website: www.zanders.eu
ISSN 1873-7455
Werken bij Zanders
Studie: MSc Finance
Afgestudeerd: Juli 2016
Bij Zanders sinds: September 2016
Functie:
Consultant
public sector
“Tijdens mijn studie heb ik twee keer stage
gelopen, beide als projectmanager. De eerste
was bij een NGO op Mauritius, die zich richt op
het behoud en beheer van de flora en fauna in
de wateren van het eiland. Mijn tweede stage
was bij de Hanze Summer School in Gronin-
gen, die elk jaar vele buitenlandse studenten
ontvangt voor een kort en intensief lespro-
gramma. Daarnaast heb ik nog een semester
in China gestudeerd, in Macau.
Ik ben via de studievereniging in contact gekomen
met Zanders. Zo werd mij duidelijk dat de consul-
tancy een dynamisch gebied is waar je veel leert en
ook veel waarde kunt toevoegen. Tijdens het Gradu-
ate Event van Zanders werd mij vervolgens duidelijk
dat het treasurygebied goede mogelijkheden biedt
om nuttige ervaring op te doen. Afgelopen najaar
begon ik als consultant in het public sector-team,
waar ik mij voornamelijk richt op de klantgroep
woningcorporaties, met advisering rond bijvoor-
beeld liquiditeitsontwikkelingen, financieringen
en derivatenkwesties. Daarnaast werk ik af en toe
voor relaties in onze andere klantengroepen, zoals
zorginstanties en gemeenten.
Vanaf het begin word ik betrokken bij de opdrach-
ten van collega’s. Dit maakt het werk erg gevarieerd
en dynamisch. Elke dag is anders en daar hou ik
van. Je krijg hier direct verantwoordelijkheden en
beheert je eigen agenda; er wordt professionaliteit
van je verwacht. Je krijgt als beginnend consultant
de flexibiliteit en ruimte om direct veel te leren,
maar ook feedback op je werk. Bij Zanders werken
mensen die stuk voor stuk erg goed zijn in hun vak.
Je leert daardoor heel veel, terwijl de werkcultuur
me ook erg aanspreekt.
In de komende jaren wil ik mij ontwikkelen tot een
consultant die in staat is zelfstandig te werken voor
onze opdrachtgevers. Daarnaast wil ik me op het
communicatieve vlak verbeteren, zoals in salespro-
cessen en het onderhouden van een goed netwerk.
Verder stimuleert mijn manager en het Zanders
Talent Program mij om aanvullende inhoudelijke
opleidingen te doen, zoals CFA en op het gebied van
accounting.
Treasury speelt binnen organisaties een steeds
belangrijkere rol. Door het verder optimaliseren van
de ‘interne dienstverlening’ zal treasury op de lange
termijn denk ik steeds meer waarde toevoegen aan
de organisatie.”
Martijn Groenbroek Inhoud4
8
12
20
21
24
25
Cliënt: Boskalis
Visie: IFRS 17
Event: Treasury & risk seminar 2017
Cliënt: FMO
Column: Evert de Vries & Henno van der Roest
Visie: Hypotheekwaardering
Column: Rob van Heesch
Research: Treasury & Cash ManagementTechnology Survey
Expertise: Treasury Continuity Service
Agenda & Kort
16
2
26
27
We leven in een bijzondere
tijd. Er is enorm veel geld
in de markt, maar het lijkt
zelden terecht te komen bij
degene die het nodig heeft.
Het risicoprofiel past niet,
het bedrag is te klein, de
sector is out of scope of de
looptijd is voor ‘de beleg-
ger’ te lang, et cetera. En
dat terwijl we enorm veel
dingen willen en moeten
doen in de BV Europa!
In de theorie staat dit bekend als de ‘action paraly-
sis’, ofwel: een verlamming door regels. Omdat de
eindinvesteerder zo strak is ingeregeld, blijkt het nu
ook bij de verschillende themafondsen inmiddels
een issue.
Het is een heel aparte ontwikkeling, die vooral te
verklaren is door de grote hoeveelheid geld die bij
een klein aantal partijen is opgehoopt. Die partijen
worden strak geregeerd door regels, of zijn eenvou-
digweg te groot geworden voor de markt. Het barst
namelijk van de nuttige investeringsmogelijkheden
die ook nog eens goed renderen. Die mogelijkheden
worden echter onvoldoende benut… Pas wanneer
een project al loopt en enige omvang heeft, wordt er
geïnvesteerd. Dat past dan binnen de risk appetite,
waarbij op project- en niet op portefeuilleniveau
wordt geoptimaliseerd.
Om de projecten die al wel draaien, wordt zodoende
gevochten. Het rendement van die lopende projecten
is daardoor vrij laag en is de risico-absorptie, door
diezelfde lage inkomsten, gering. Eigenlijk is dat
raar, want de bouwstenen voor een ideale porte-
feuille zijn het rendement, de standaarddeviatie en
de correlatie van losse beleggingen. Een belegging
met een paar AAA-titels blijft immers risicovoller en
minder renderend dan een portefeuille met honder-
den BB-investeringen. Alternatieve beleggingen zijn
daarenboven niet ‘beursgevoelig’, draaien na ople-
vering vaak een stabiele kasstroom en zijn nauwe-
lijks aan elkaar gecorreleerd. Want wat hebben een
zonnecellenpark in Bordeaux, een bejaardentehuis
in Madrid en een warmtenetwerk in de Amsterdamse
haven met elkaar gemeen?
Voor de BV Europa is er dus nog veel te winnen. Een
ontwikkel- of bouwrisico betaalt zich terug, als je
maar goed spreidt. En dat vergt wel goede kennis
van de business… Wij helpen u graag!
Rob Naber
Voorwoord
3
Veel geld
De hybride rol van Treasury bij Boskalis
4
Cliënt
In de eerste honderd jaren van haar bestaan was Bos-
kalis een puur baggerbedrijf. Vanaf 2010 deed het be-
drijf, voluit Royal Boskalis Westminster NV, een aantal
acquisities waarmee het evolueerde van baggerbedrijf
naar maritiem dienstverlener met verschillende dien-
sten op verschillende markten. Binnen enkele jaren
nam het onder meer sleepbedrijf SMIT Internationale,
Fairmount, Dockwise en de baggeractiviteiten van het
Duitse Strabag Wasserbau over.
Geëvolueerd naar de behoeftenDaarmee heeft Boskalis een enorme projectorgani-
satie gecreëerd; het bedrijf is actief in meer dan 90
landen op 6 continenten. Met deze uitbreiding nam
de treasury complexiteit sterk toe vanwege, onder an-
dere, verschillende valuta’s, lokale bankrekeningen,
financiële structuren en andere ERP-systemen. “Op
een bepaald moment moeten die worden geharmo-
niseerd”, vertelt Frank Rousseau, Group Treasurer bij
Boskalis. Treasury speelt in het geheel een opmerke-
lijke hybride rol: enerzijds als ‘holding-treasury’ – met
name op het gebied van corporate finance en alle za-
ken rond overnames – en anderzijds heel dicht tegen
de projecten aan, vooral op het gebied van financieel
risicomanagement. Rousseau: “Adviserend aan de
Raad van Bestuur en tegelijk zo lokaal mogelijk tegen
de business aan is onze rol heel centraal.”
Zo is de Treasuryfunctie van Boskalis een bijzondere,
vindt ook Rousseau. Zijn afdeling telt nu zestien
mensen, die werken aan cashmanagement, corpo-
rate finance, projectfinancieringen, bankgaranties en
kredietrisicomanagement. “Onze mensen zijn veelal
rechtstreeks betrokken bij de projecten. De treasury-
organisatie is geëvolueerd naar de behoeften van
het bedrijf. Er is veel behoefte aan sterk financieel én
operationeel risicomanagement en ondersteuning van
de business units daarin, zoals bij het identificeren en
afdekken van valutarisico’s, kredietrisico’s en brand-
stofprijsrisico’s. Het moment waarop je een contract
Als maritieme multinational werkt Boskalis wereldwijd aan grootschalige
projecten. Door de complexiteit die daarmee ontstaat, heeft Treasury
een duidelijke strategische rol binnen de onderneming verworven.
De afdeling is daarmee een voorbeeld voor andere multinationals.
Boven:
Met behulp van
kraanschepen bouwt
Boskalis onder meer
windturbines op zee
(foto: Navin Mistry/
Shutterstock).
De hybride rol van Treasury bij Boskalis
5
afsluit, moeten dergelijke risico’s allemaal worden
afgedekt; later in het project kun je niet meer ingrij-
pen. Een orderportefeuille vullen is makkelijk, maar ze
vullen met werk dat geld oplevert is des te moeilijker.
Het schiet niet veel op om mooi werk aan te nemen
en slecht uit te voeren. Risicomanagement is dus erg
belangrijk in onze business.”
Snel betrokkenBij de grote projecten is de gehele treasury-afdeling
wel op een of andere manier betrokken. “Neem
bijvoorbeeld de aanleg van de nieuwe zijtak in het
Suezkanaal, waardoor het scheepsvervoer veiliger
twee kanten op kan varen. Vanaf 2014 is dat een groot
project geweest, waarbij we te maken hadden met
lokale bankrekeningen, Egyptische ponden die een
valutarisico geven, het managen van kredietrisico’s,
financiële zekerheden, bankgarantiestructuren en
brandstofprijsrisico’s. Dit soort zaken kunnen tot de
nodige fluctuaties in de opbrengsten en de kosten
leiden. Daarom is Treasury op allerlei vlakken betrok-
ken. En dat maakt het ook echt leuk.”
In totaal werken 1.300 mensen op het hoofdkantoor
van Boskalis, in Papendrecht, ter ondersteuning van
de grote internationale projecten van het bedrijf.
De vloot, de pools met bemanning, de onderzoe-
kers en uitvoerders, ze worden allemaal centraal
aangestuurd. Ook het voorbereiden en uitwerken
van tenders gebeurt centraal, vanuit onder meer
Treasury, Legal en Tax. “We zijn betrokken vanaf het
moment dat een potentieel werk aan de orde komt
tot en met de contractonderhandelingen. Maar ook
als de opdrachten eenmaal lopen – bijvoorbeeld bij
de betalingen, het cashmanagement”, licht Rousseau
toe. De uitvoering van dergelijke lokale projecten
moet centraal worden aangestuurd. “We hebben geen
lokale organisaties die de benodigde competenties
opbouwen; na afronding van een project gaat die
projectorganisatie door naar het volgende project. Na
zo’n project als in Egypte gaat de helft van de mensen
door naar een volgende klus, in Oman bijvoorbeeld.
Het is een soort hit and run-werk. Alleen in Nederland
en Singapore hebben we locaties waar je echt een
vaste basis hebt voor een regio.”
Atradius-dekkingDe Treasury-organisatie van Rousseau valt onder de
CFO. Naast de administratieve ondersteuning en het
secretariaat is er een team van vier personen die zich
bezighouden met het dagelijkse cashmanagement.
Vijf anderen richten zich op het kredietrisicomanage-
ment en bankgaranties. Daarnaast is er een team
van vijf personen dat zich richt op corporate finance,
project finance en project development. Onder project
finance valt ook customer finance. “Publiek-Private
Samenwerking (PPS) is redelijk arbeidsintensief; als je
voor een Nederlandse PPS een aanbieding doet, moet
je dat doen met een volledig financieringspakket.
Internationaal zijn er klanten – buiten de OESO-landen
– die een project hebben, maar daarvoor financiering
tekort komen of niet precies weten hoe ze het project
moeten ontwikkelen. In Panama hadden we bijvoor-
beeld Punta Pacifica, waarbij een klant twee eilanden
voor de kust van Panama-Stad wilde neerleggen. Om-
dat de klant daarvoor nog onvoldoende financiering
had, heeft Boskalis geparticipeerd met lokale banken.
Daarbij staan wij niet alleen als contractor garant voor
de complete uitvoering van het project richting de
financiers, maar hebben we ook een deel van de con-
tractsom meegefinancierd. Zo tracht Treasury waarde
toe te voegen om een project binnen te halen.”
Een ander voorbeeld is het arrangeren van een lening
voor klanten met Atradius-dekking. “Dat hebben we
afgelopen jaar in Colombia gedaan”, vertelt Rous-
seau. “Wij arrangeerden een bankfinanciering voor
die klant, waarbij de bank een kredietverzekering
kreeg van de Nederlandse Export Credit Agency, ge-
dekt door het Ministerie van Financiën. Hiermee is het
“De treasury-organisatie is geëvolueerd naar de behoeften van het bedrijf”
Rechts:
Frank Rousseau
6
kredietrisico voor de bank effectief verlegd naar de
Nederlandse overheid. Dat kan alleen in combinatie
met een Nederlands exportproduct.
Op die manier proberen we meer projecten te doen
– door een bijdrage te leveren aan de economische
haalbaarheid van een project. Daarnaast stappen
we nu met projectontwikkeling ook door naar een
bredere aanpak: we bieden partijen die een project
voor ogen hebben aan om dit samen met Boskalis
verder te ontwikkelen en een businessplan te maken
dat vervolgens ook te financieren is.” Hoewel dit op
het eerste gezicht geen typische Treasury-activiteit
is, past het wel bij de strategische en brede rol van
Treasury binnen Boskalis.
Nieuwe koers voor cashmanagementIn 2015 besloot RBS, een belangrijke internationale
huisbank van Boskalis, niet langer cashmanagement-
en trade finance-diensten aan te bieden buiten het
Verenigd Koninkrijk. Het dwong Boskalis ertoe haar
koers bij te stellen. Rousseau: “We waren al langer
van plan om ons cashmanagement onder de loep te
nemen, maar door de terugtrekking van RBS werden
we getriggerd om actie te ondernemen. En we reali-
seerden ons toen, in het voorjaar van 2015, dat we
daar externe hulp bij nodig hadden.”
Zo ontstond de samenwerking met Zanders. “Hun
toegevoegde waarde zat hem in het in beeld brengen
van de oplossingen en strategisch nadenken waar we
als bedrijf naartoe wilden. Ze hebben ons begeleid in
het maken van de keuzes en met het opzetten van
de hele organisatie.”
Belangrijke stap was het selecteren van een nieuwe
bank voor de cashmanagementdiensten. Samen met
Zanders werd een RfP-traject ingezet, waarbij via
een shortlist en diverse analyses uiteindelijk werd
gekozen voor BNP Paribas voor het internationale
cashmanagement en ABN AMRO voor het Neder-
landse cashmanagement. Daarnaast werd de cashma-
nagementstructuur en het betalingsproces verbeterd
middels de implementatie van een bank-onafhanke-
lijke, centrale payment hub, waarbij de kasstromen
“Naast de complete uitvoering van het project hebben we ook een deel van de
contractsom meegefinancierd”
Job Wolters
(Zanders, links)
en Frank Rousseau
(Boskalis).
inzichtelijker werden gemaakt. Rousseau: “We
kunnen nu echt iedere dag een rapport naar de raad
van bestuur sturen met onze netto financiële positie;
waar staat ons geld? De ruim 700 bankrekeningen die
we hadden, hebben we flink in aantal teruggebracht
en we hebben nu ook structuren in het buitenland
waarmee we onze cash veel beter kunnen centralise-
ren. Bovendien: voorheen hadden we betalingen via
allerlei verschillende e-bankingsystemen van banken.
Ook dat is nu helemaal gecentraliseerd in een gestan-
daardiseerde oplossing.”
Aziatische prijsParallel aan deze aanpassingen ondersteunde
Zanders Boskalis bij een upgrade en outsourcing van
het treasurymanagementsysteem (TMS). “Eigenlijk
hadden we drie ballen tegelijk in de lucht”, zegt Rous-
seau. “Het was een groot strategisch project, zeker
voor onze Treasury. Het heeft onze bankrekening-
structuur, het betaalproces en de informatiestromen
verbeterd. Van ongeveer 500 bankrekeningen krijgen
we nu elektronisch, via MT940, iedere ochtend alle
saldi op basis waarvan ons TMS het rapport genereert
waarmee de CFO en ik echt inzicht hebben in onze
netto financiële positie. In het Verenigd Koninkrijk
hebben we net een cash pool opgezet en dat doen
we nu ook in Duitsland. In onze centrale cash pool
hebben we 19 valuta ondergebracht. Vorig jaar heb-
ben we VBMS overgenomen, de voormalige offshore
windactiviteiten van VolkerWessels, en dit onderdeel
is ook al in de nieuwe structuur opgenomen. In dit
soort processen waren we als Treasury in het verle-
den vooral volgend, maar nu zijn we er leidend in. Wij
geven de business unit aan hoe het cashmanagement
wordt gestructureerd.”
Dit jaar won Boskalis een prijs van The Asset, een
gerenommeerd Aziatisch vakblad, voor ‘Best Cash
Management Solution in Asia’. Rousseau: “In Sin-
gapore, een van de weinige plekken waar we een
vaste inrichting hebben, hebben we een structuur
opgezet met target balancing, zodat daar iedere dag
een beperkt bedrag op de rekening blijft staan terwijl
overtollige middelen automatisch naar de centrale
cash pool in Nederland worden overgebracht. Die
oplossing heeft dus een mooie prijs en sector-brede
erkenning opgeleverd.”
Toekomstverwachtingen Welke plannen en ontwikkelingen ziet Rousseau ver-
der in de toekomst? “We blijven natuurlijk kijken waar
we verder kunnen verbeteren, maar hebben de afgelo-
pen twee jaar een grote slag gemaakt. Als Treasury is
de support richting de business units – de uitgebreide
rol op project finance en project development – vooral
belangrijk. We hebben een nieuw 3-jaars business-
plan voor 2017-2019, waarin we laten zien dat we
willen doorgroeien in de baggeractiviteiten en de
offshore energy, de nieuwe loot die we sinds enkele
jaren hebben en waarin we veel groei verwachten.
Wat kredietrisico betreft houden we, vooral rond de
olie- en gassector, de vinger goed aan de pols.”
De raad van bestuur zit heel dicht op de organisatie
en op de projecten. Dat betekent dat alle afdelingen
er hele korte lijnen mee hebben. “Zo hebben ze goed
zicht op alle financiële risico’s rond projecten en de
manieren waarop we die kunnen afdekken”, licht
Rousseau toe. “De mensen die we hier hebben zijn
echt goede professionals, die ook goed met derivaten
kunnen omgaan. Als je ziet wat we nu rond ons cash-
management hebben opgezet en met welke mensen
we volgende uitdagingen aangaan, dan zijn we echt
klaar voor de toekomst.”
7
Wilt u meer weten over de rol van
Treasury binnen corporates?
Neem dan contact op met
Job Wolters
of +31 35 692 89 89.
“In dit soort processen waren we als Treasury vooral volgend, maar nu zijn
we er leidend in”
8
Visie
IFRS 17 beschrijft op welke wijze verzekeringscon-
tracten verwerkt moeten worden, ook bekend als de
building blocks approach. Onder deze benadering
wordt de waarde van een contract bepaald als de
som van de volgende componenten:
• Blok 1: Som van de toekomstige kasstromen die
direct gerelateerd zijn aan het voldoen van de
verzekeringsverplichtingen.
• Blok 2: Tijdswaarde van de toekomstige kasstro-
men. De gebuikte verdisconteringscurve moet het
illiquide karakter van de verplichtingen vertegen-
woordigen.
• Blok 3: Risk Adjustment. Dit is de compensatie die
de verzekeraar verlangt voor de onzekerheid in de
hoogte en timing van de kasstromen.
• Blok 4: Contractual service margin (CSM). Dit is het
IFRS 17: de impact van de building blocks approach
Op 18 mei 2017 publiceerde de International Accounting Standard Board (IASB)
de definitieve IFRS 17-standaarden. De totstandkoming van deze standaarden was
een lang en ingewikkeld proces, met als doel tot globale accountingstandaarden te
komen voor verzekeringscontracten. De nieuwe standaarden zullen een significante
operationele impact hebben op de verwerking en presentatie van de contracten in de
jaarverslagen. In dit artikel illustreren we de impact van de nieuwe standaarden.
9
beschikbare bedrag voor overhead en winst op het
contract. Het doel van de CSM is het voorkomen
van een realisatie van de winst bij aanvang van het
contract.
Risk Adjustment en Risk MarginWij belichten in dit artikel vooral de Risk Adjustment.
IFRS 17 geeft geen volledige beschrijving hoe dit
bedrag moet worden berekend. In theorie zou de
compensatie van de verzekeraar voor het risico van
het contract gelijk moeten zijn aan de kosten van
het kapitaal. Omdat de meeste verzekeraars die
rapporteren onder IFRS, kapitaliseren op basis van
de Solvency II (SII)-standaarden, is het waarschijn-
lijk dat ze gebruik zullen maken van hun ervaring
met deze standaarden. Er zijn zelfs sterke parallel-
len te trekken tussen de Risk Adjustment en de SII
Risk Margin. De Risk Margin vertegenwoordigt de
compensatie die een tegenpartij zou vragen voor het
overnemen van de risico’s die niet kunnen worden
afgedekt. In de praktijk wordt deze compensatie
echter bepaald op basis van de kapitaalsmodellen
van de verzekeraar zelf, in plaats van een fictieve
tegenpartij. Daarom lijken er veel overeenkomsten
te zijn tussen de Risk Adjustment en Risk Margin, en
zal de omvang van beide naar verwachting niet veel
verschillen. Toch zitten er verschillen in de details.
Zo kunnen verzekeraars het operationele risico mee-
nemen in de berekening van de Risk Margin, terwijl
dit niet is toegestaan voor de Risk Adjustment.
Life Adequacy TestDe financiële impact van de nieuwe standaarden is
niet eenvoudig te bepalen, omdat de huidige IFRS-
standaarden veel ruimte bieden voor het bepalen
van de voorziening voor een verzekeringscontract
(NB: dit is ook de motivatie voor de introductie
van de nieuwe standaarden). De methode voor het
bepalen van de voorzieningen onder de huidige
IFRS-standaarden komt vaak voort uit eerdere
standaarden, zoals Dutch GAAP. In het algemeen
zijn de voorzieningen gelijk aan de contante waarde
van toekomstige kasstromen, waar de rentevoet en
de aannamen voor sterfte eenmalig worden bepaald
op initiatie van het contract. Verzekeraars worden
wel verplicht om een Life Adequacy Test (LAT) uit te
voeren, waarbij de voorzieningen worden vergeleken
met de contante waarde van toekomstige kas-
stromen op basis van marktconsistente aannames.
Als onderdeel van deze marktconsistente waarderin-
gen mogen verzekeraars een compensatie bereke-
nen voor het risico in het contract, vergelijkbaar met
de Risk Adjustment. De grootste financiële impact
op de voorzieningen wordt daarom verwacht met het
invoeren van de CSM.
De IASB heeft een voorkeur uitgesproken voor
het bepalen van de CSM op de transitiedatum. De
voorkeur gaat uit naar de full retrospective applica-
tion. Onder deze methode moet de verzekeraar de
waarde van het verzekeringscontract bepalen alsof
de nieuwe standaard altijd al van toepassing was.
Dit betekent dat de waarde van het contract op de
datum van aanvang bepaald moet worden en ver-
volgens moet worden gecorrigeerd voor alle gereali-
seerde effecten tot aan de transitiedatum volgens de
boekhoudkundige regels van IFRS 17.
Een voorbeeldDe impact van de nieuwe IFRS-standaard wordt aan
de hand van het volgende contract geanalyseerd:
• Het contract dekt het risico dat de eigenaar van
een hypotheek vóór de einddatum van de lening
komt te overlijden. Wanneer dit gebeurt, betaalt
de verzekeraar de uitstaande hoofdsom op
de hypotheek.
• De hypotheek is uitgegeven op 31 december
2015 en heeft bij aanvang een hoofdsom van EUR
200.000, welke wordt afgelost in 20 jaar. Het rente-
percentage is vastgesteld op 3%.
• De verzekeraar ontvangt een jaarlijkse premie van
EUR 150. De kosten worden geschat op 10% van
de premie.
Voor de overlijdensrisicoverzekering die we in dit
voorbeeld bekijken, moet de verzekeraar kapitali-
seren: voor het risico dat de levensverwachting van
de verzekerde afneemt en voor het risico dat kosten
toenemen (bijvoorbeeld als gevolg van een hogere
inflatie). We nemen aan dat de verzekeraar de Sol-
vency II-standaardformule toepast, waarbij het totale
kapitaal gelijk is aan de som van het kapitaal voor de
individuele risico’s (gebaseerd op een 99,5% VaR),
rekening houdend met diversificatie.
De kosten van het benodigde kapitaal worden als
volgt bepaald:
• Kapitaal voor sterfterisico is gebaseerd op een
toename van 15% in de sterftekansen.
• Kapitaal voor het risico van een stijging van de
10
kosten is gebaseerd op een toename van 10% in
de kosten, gecombineerd met een stijging van de
inflatie van 1%.
• De diversificatie tussen deze twee risicotypen
wordt gesteld op 25%.
• Toekomstige kapitaalniveaus worden geprojec-
teerd aan de hand van het huidige kapitaalniveau,
geschaald voor uitstaande polissen en de dekking
van de verzekering.
• De kosten voor het aanhouden van kapitaal zijn
gelijk aan 6%.
Op initiatie (d.w.z. 2015-Q4) is de waarde van een
verzekeringscontract gelijk aan de som van:
• Blok 1: EUR 482
• Blok 2: -/- EUR 81
• Blok 3: -/- EUR 147
• Blok 4: -/- EUR 254. Omdat de som van blok 1, 2 en
3 positief is, is de waarde van de CSM precies te-
gengesteld, zodat er geen winst wordt gerealiseerd
bij aanvang.
Verandering in de blokken De verzekeraar zal op elke rapportagedatum de ver-
schillende blokken en de waarde van de voorziening
moeten bepalen. De hoogtes van de verschillende
blokken veranderen over de tijd, door een combina-
tie van verschillende factoren.
We kunnen vier factoren onderscheiden die leiden
tot een verandering in de blokken:
Stap 1. TijdseffectGedurende de looptijd van het verzekeringsproduct
worden de verdisconteerde kasstromen en de CSM
volledig afgelost. Het aflosschema van beide compo-
nenten kan verschillen, wat resulteert in een verschil
in de waarde van het verzekeringscontract.
Stap 2. Gerealiseerde sterfte is lager dan verwachtIn ons voorbeeld is de gerealiseerde sterfte ongeveer
10% lager dan verwacht. Het verschil wordt gereali-
seerd in de winst- en verliesrekening. Daardoor heb-
ben verschillen tussen de verwachte en gerealiseer-
de sterfte een beperkte invloed op de waarde van de
verschillende componenten. Zodoende verandert de
waarde van het verzekeringscontract nauwelijks.
Stap 3. Bijgewerkte sterftekansenEen aanpassing van de sterftekansen heeft invloed
op de verdisconteerde kasstromen en de Risk Ad-
justment, en wordt gelijktijdig verwerkt in de CSM.
Deze compensatie leidt ertoe dat een verandering in
de sterftekansen een zeer beperkt effect heeft op de
waarde van het verzekeringscontract.
Stap 4. Verhoging rentestandenEen aanpassing van de verdisconteringscurve
resulteert in een verandering van de netto contante
waarde van de kasstromen. Deze verandering wordt
niet gecompenseerd door de CSM, maar wordt ver-
werkt in het eigen vermogen. In ons voorbeeld daalt
de verdisconteringscurve van 2% naar 1%. Als gevolg
hiervan nemen de verdisconteerde kasstromen en de
waarde van de voorziening toe.
De verschillende effecten staan in figuur 1 weerge-
geven.
Resterende verloop van het contractIn het vervolg nemen we aan dat de waarde van het
verzekeringscontract zich ontwikkelt zoals verwacht.
Dit betekent dat gerealiseerde sterfte gelijk is aan de
verwachte sterftekansen, de sterftekansen niet meer
worden bijgewerkt en dat de verdisconteringscurve
ongewijzigd blijft. De voorzieningen en de boekingen
in de winst- en verliesrekening verlopen zoals figuur
2 weergeeft.
De winst neemt geleidelijk af over de tijd in lijn met
de uitstaande verplichtingen, d.w.z. de uitstaande
hoofdsom van de hypotheek. De relatief hoge winst
in 2016 is voornamelijk het resultaat van de gereali-
seerde sterfte die lager is dan verwacht.
Zoals we eerder aangaven, zal een verzekeraar bij
toepassing van de full retrospective application
alle componenten van de building blocks approach
moeten gaan bepalen bij aanvang van het contract.
Verzekeraars zullen een intensieve en omvangrijke
uitvraag van hun verzekeringstechnische administra-
tiesystemen moeten doen om deze waardes en alle
daaropvolgende veranderingen te kunnen bereke-
nen. Dit wordt erkend door de IASB;
vanaf de officiële publicatie van de standaard krijgen
verzekeraars drie jaar de tijd om deze te imple-
menteren. Verzekeraars staan aan de vooravond
van grote operationele inspanningen en zijn veelal
begonnen met de impactanalyse. In het bijzonder de
bepaling van de Risk Adjustment lijkt een uitdaging
die veel inzichten vereist van de kapitaalsmodellen
van een verzekeraar.
11
Bij de analyse en implementatie
van IFRS 17 kunnen wij, mede
dankzij onze ervaringen met het
implementeren van Solvency II,
verzekeraars ondersteunen.
Wilt u meer weten of heeft u
vragen over IFRS 17-issues?
Neem dan contact op met
Elske Leenaars
of Geert de Pont
via +31 35 692 89 89.
600
500
400
300
200
100
-
(100)
(200)
(300)
Blok 1
Blok 2
Impact op de building blocks
Blok 3
Blok 4
Voorziening
2005Q4 Stap 1 Stap 2 Stap 3 Stap 4
400350300250200150100
500
50454035302520151050
Voorziening en winst- en verlies over tijd
Winst- en verlies (rechter as) Voorziening (linker as)
31-Dec-16
31-Dec-17
31-Dec-15
31-Dec-18
31-Dec-19
31-Dec-20
31-Dec-21
31-Dec-22
31-Dec-23
31-Dec-24
31-Dec-25
31-Dec-26
31-Dec-27
31-Dec-28
31-Dec-29
31-Dec-30
31-Dec-31
31-Dec-32
31-Dec-33
31-Dec-34
31-Dec-35
Figuur 1
Figuur 2
12
De enorme raampartijen van het Muziekgebouw aan
het IJ, waar het seminar dit voorjaar plaatsvond, bo-
den een wijds, helder beeld van de activiteiten in het
Amsterdamse havengebied. Het seminar had eenzelf-
de symbolisch doel: de aanwezigen een verhelderend
beeld meegeven van de toekomst van treasury.
Sander van Tol, partner bij Zanders, verwelkomde de
aanwezigen en schetste de laatste trends in het ‘uni-
versum van treasury’. Hij maakte daarbij onderscheid
tussen vier impactgebieden: technologie, regelgeving,
economie en markten. (NB: In de vorige editie van dit
magazine en op onze website kunt u meer lezen over
deze treasurytrends.) “In dit veranderende universum
richten treasurers zich op een meer adviserende,
strategische rol binnen de onderneming”, zei Van Tol,
alvorens hij de eerste genodigde spreker aankondigde.
Treasury in AfrikaMurat Balta, treasurymanager bij Heineken Inter-
national, betrad het podium om zijn gedachten te
delen over de treasury-gerelateerde uitdagingen in
opkomende markten. Bij Heineken is Balta verant-
woordelijk voor alle treasury-issues, zoals optimale
kapitaalstructuur, valutamanagement en bankrela-
ties, in meer dan twintig landen in de regio Afrika en
Midden-Oosten. Heineken is in meer dan zeventig
landen actief, met meer dan 250 merken. De opko-
mende markten genereren daarbij 59 procent van de
winst. Al in het jaar 1900 exporteerde Heineken zijn
eerste bier naar Afrika. Nu is de bierbrouwer actief in
23 Afrikaanse landen, met meer dan dertig fabrieken
in Nigeria, Egypte, Zuid-Afrika, Ethiopië, Rwanda en
Ivoorkust. “Sinds 2010 hebben we 2,5 miljard euro
in Afrika geïnvesteerd”, vertelde Balta. Vervolgens
In een tijd waar technologie zich exponentieel ontwikkelt, de regelgeving
maar blijft veranderen en de wereld steeds verder integreert, verandert
ook de rol van de treasury-organisatie binnen ondernemingen. Het roept
de vraag op wat de toekomst zal brengen voor corporate treasury –
de rode draad tijdens ons Treasury & Risk Seminar in Amsterdam.
Event
Treasury creëert toekomst
Treasury & risk seminar voor corporates
13
schetste hij de belangrijkste focusgebieden voor
Heinekens Treasury in Afrika: de macro-economische
uitdagingen, de Dutch disease, de financiële instel-
lingen, talentwerving, regelgeving en valuta. Voor de
valuta-uitdagingen gaf Balta enkele voorbeelden van
regelgevingskwesties in Egypte, Algerije en Nigeria.
Tot slot gaf Balta de deelnemers inzicht in sommige
cashmanagementproblemen, zoals het tegenpartij-
risico, de aanwezigheid van voorkeursbanken en de
IT-mogelijkheden in Afrika.
KosteneffectiefNa deze duik in de Afrikaanse wereld van treasury,
schoven drie corporate treasurers aan voor een pa-
neldiscussie over de toekomst van de treasuryfunctie:
Willem Scheepers, manager corporate finance and
treasury Asia & Africa bij Unilever; Eric Vastenhoud,
treasurymanager EAME bij IFF; en Michiel van der
Harst, director financial planning & analysis bij ASML.
Het centrale thema van de discussie was ‘Treasury als
strategische partner, een groeiend mandaat’. Sander
van Tol leidde het gesprek waarbij hij het panel
verzocht een beeld te schetsen van de huidige ontwik-
kelingen van treasury binnen hun eigen organisatie.
“Regelgeving heeft de last vergroot. Er zijn nu veel
dingen die we niet kunnen voorspellen, dus we moe-
ten vooral slim handelen”, trapte Scheepers af. “De
treasuryfunctie is gegroeid en daardoor ontstaat een
gebrek aan tijd voor nieuwe treasury-ontwikkelingen”,
zei Vastenhoud. “Met een zekere capaciteit is het voor
de treasury-afdeling een uitdaging om kosteneffectief
te zijn”, voegde Van der Harst toe. “Treasury is erg
kosten-gedreven; de kosten zijn altijd leidend.” De
leden van het panel zijn het erover eens dat Treasury
niet los van andere afdelingen kan opereren en er is
voor de business, waarbij het steeds verder in orga-
nisaties integreert. Het gebruik van technologie, met
name FinTech, speelt een zeer belangrijke rol in de
Murat Balta
De paneldiscussie
14
toekomstige ontwikkeling van treasury. Deze con-
clusie vormde direct een inleiding voor de volgende
spreker van het seminar.
Fundamenteel voor transformatieNa de lunch nam Zanders-partner Judith van Paassen
de voorzittersrol over om de volgende spreker voor te
stellen: Natalie Willems-Rosman, hoofd payables, re-
ceivables & transactional FX bij Bank of America Mer-
rill Lynch. Zij vertelde de deelnemers over de mythen,
misvattingen en realiteit van FinTech en innovatie.
Innovatie wordt volgens haar gedreven door drie
globale megatrends: demografische verschuivingen
(“De opkomst van de millennials vormt de toekomst
van de financiële dienstverlening”), de globalise-
ring (“Wereldwijde bevolkingsgroei biedt nieuwe
business opportunities en toename van de wereld-
handel”) en nieuwe technologieën (“De toename en
snelle adoptie van nieuwe technologieën verandert
klantinteracties”). “Technologische innovatie is
fundamenteel voor de transformatie van de financiële
dienstverlenende industrie”, zei Willems-Rosman,
wat ze toelichtte aan de hand van een tijdlijn met de
belangrijkste technologische ontwikkelingen in de
financiële wereld. De totale investeringen in particu-
liere FinTech-bedrijven zijn in de afgelopen vijf jaar
meer dan vertienvoudigd, tot USD 19 miljard in 2015.
“Opmerkelijk is dat van deze FinTech-investeringen
zich slechts 3 procent richt op ondernemingen, tegen-
over 73 procent voor consumenten en 24 procent voor
financiële instellingen”, vertelde Willems-Rosman.
Intussen nemen de mogelijkheden alleen maar toe.
Belangrijke systematische veranderingen, zoals
blockchain, kunnen de partnerships en processen
van bedrijven verbeteren. “Iedereen heeft zijn eigen
persoonlijke waarheid, maar met een blockchain
kun je één gecentraliseerd grootboek creëren waarin
iedereen alle transacties kan zien en alle data kan
controleren.” Daarnaast beïnvloedt kunstmatige intel-
ligentie de efficiëntie: “Als bank geloven wij daar in.
“De toename en snelle adoptie van nieuwe technologieën verandert klantinteracties”
Willem Scheeper,
Eric Vastenhoud
en (rechts)
Michiel van der Harst.
Natalie
Willems-Rosman
15
zanders.eu/events
We moeten daarom onze diensten naar het volgende
niveau brengen; om onze klanten beter te leren ken-
nen, onze problemen beter te begrijpen en klaar te
zijn voor de toekomst.”
Gezocht: zelfreflectieAls laatste spreker van het seminar gaf Zanders-
consultant Thomas Davison als startpunt van zijn dy-
namische presentatie direct zijn visie op de toekomst
van treasurytechnologie. “We zien technologie vanuit
de operationele kant komen, om regelgevingskwes-
ties aan te pakken door middel van automatisering,
organisatie en centralisatie.” Davison voorziet een
‘outside-in’-benadering van treasurymanagement,
waarin Treasury wereldwijd externe gebeurtenissen
inplant (in plaats van erop te reageren) en waarin
technologie scenario’s simuleert vanuit het hoofdkan-
toor van de onderneming. Vervolgens presenteerde
hij een aantal interessante inzichten op basis van een
recent onderzoek naar het gebruik van treasury-
systemen, het Reval Global Treasury Benchmarking
Survey. “De financiële industrie lijkt het minst inge-
wijd te zijn in geavanceerde technologie; daar zijn
vooral nog ‘Excel-junkies’”, legde Davison uit. Treasu-
rytechnologie speelt een belangrijke rol in de prog-
nose- en liquiditeitsplanning, en in regelgevingsissues
als IFRS 9. “En als het gaat om automatisering doet
de maat er niet toe; we zijn het er allemaal over eens
dat handmatige processen ons niet vooruit brengen –
maar wat doen we daaraan? Wat we nodig hebben, is
zelfreflectie.” Daarom vroeg Davison de aanwezigen
hun ogen te sluiten, diep adem te halen en te denken
aan de presentaties die ze net hadden gehoord. “En
stel jezelf nu de vraag: wat is het belangrijkst voor
mij, voor mijn organisatie? Regeling, automatisering,
technologie, of een ander idee? Ga dat onderzoeken
en houd jezelf verantwoordelijk.”
“We moeten onze diensten naar het volgende niveau brengen”
Natalie
Willems-Rosman
en (rechts)
Judith van Paassen
Thomas Davison
“De financiële industrie lijkt het minst ingewijd te zijn in geavanceerde
technologie; daar zijn vooral nog ‘Excel-junkies’”
16
FMO investeert al sinds 1970 in de private sector van
ontwikkelingslanden en opkomende markten. Zij doet
dit in sectoren waarvan ze gelooft dat de impact op de
lange termijn het grootst zal zijn: financiële instellin-
gen, energie en de agrarische sector. Met betrekking
tot de kredietverstrekking hanteert FMO een aantal
criteria. Is het initiatief bankable? Draagt het bij aan
een betere wereld? Is het afhankelijk van FMO of kan
een andere bank het ook?
IFRS 9 betreft een aantal nieuwe boekhoudkundige
vereisten voor financiële instrumenten en bevat
drie pijlers: classificatie & waardering van financiële
instrumenten, voorziening voor mogelijke kredietver-
liezen van financiële activa (impairment) en hedge
accounting. De aanpassingen binnen de organisatie
vallen onder de verantwoordelijkheid van Finance, de
afdeling van Buijze. “Wat hedge accounting betreft
is de impact voor ons niet zo groot, maar voor de
andere twee juist wel”, zegt Buijze. De regels vereisen
bijvoorbeeld dat de bank anders kijkt naar verwachte
kredietverliezen en onder andere rekening houdt met
macro-economische scenario’s.
Auditable en uitvoerbaarTijdens de kredietcrisis bleek voor banken dat de
voorzieningen die op de balans stonden veelal te laag
waren. Bovendien reageerden de voorzieningen nogal
laat op de ontwikkelingen in de markt. Het idee dat de
voorzieningen de markt beter zouden moeten volgen,
lijkt dus logisch. De vraag is echter of deze regel-
geving dat nu ook gaat bewerkstelligen. “Op zich
wel”, denkt Buijze. “Omdat het vanuit een politieke
discussie is ontstaan, schiet het alleen wel door in
complexiteit. Om deze complexiteit het hoofd te
kunnen bieden hebben we een externe manager op
De International Financial Reporting Standard 9 (IFRS 9) werd in 2014 door de
International Accounting Standards Board (IASB) als opvolger van de IAS 39
afgekondigd. Vanaf 1 januari 2018 is deze van kracht, met de nodige consequenties
voor financiële instellingen en corporates. Volgens Paul Buijze, director finance
& mid-office bij FMO, “raakt IFRS 9 bijna alle processen en systemen.” Hoe bereidt
de Nederlandse ontwikkelingsbank zich voor op de nieuwe IFRS 9-regulering?
Cliënt
FMO: voorbereid op verwachtingen en inschattingen
De impact van IFRS 9 voor de Nederlandse ontwikkelingsbank
FMO: voorbereid op verwachtingen en inschattingen
17
Paul Buijze
dit project gezet. Want het raakt alles binnen onze
organisatie. Om het allemaal zodanig in processen,
systemen en rapportages te verwerken, dat het stand-
houdt, is een heel werk.”
FMO begon relatief vroeg met de voorbereidingen,
in 2015. “Daardoor hebben we alle stappen die je
in zo’n proces moet nemen heel ordentelijk kunnen
nemen”, zegt Buijze. “Dat proces begon met de vraag:
wat is IFRS 9 precies, wat ga je allemaal tegenkomen?
Vervolgens: welke elementen heb je daar al van? De
PD, de probability of default, ofwel de waarschijnlijk-
heid dat een bedrijf failliet gaat, hadden we al aardig
in beeld. Net als de LGD, de loss given default, het
verlies bij wanbetaling. Op die basiselementen moet
je dan wel je hele kader bouwen. Wat IFRS 9 vraagt,
is het verwachte verlies, de expected loss (EL), in de
komende twaalf maanden. Als de kredietwaardig-
heid van een klant verslechtert, moet je echter het
verwachte verlies nemen over de levensduur van
het krediet. Maar wat versta je precies onder
‘verslechteren’? Dergelijke dingen moet je gaan opzet-
ten; belangrijk is dat het auditable en uitvoerbaar
is.” Dat roept de vraag op hoe je de kredietwaardig-
heid van bijvoorbeeld een lokale bank in Zimbabwe
bepaalt. Voor zo’n bank bestaan immers geen ratings.
Buijze: “We doen dat, met alle specialisten hier, door
middel van een ranking van de hele portefeuille, op
basis van ingeschatte risico’s. Het is dus als het ware
een relatieve rating die we vervolgens ‘mappen’ naar
de bekende ratingschalen van bijvoorbeeld Moody’s
en Standard & Poor’s.”
Diversiteit van portefeuilleTen opzichte van de Basel-richtlijnen vraagt IFRS 9
om meer point-in-time vertelt Martijn de Groot,
director bij Zanders. “Vooral om de bestaande PD’s
IFRS 9-proof te maken, hebben we een aantal stappen
moeten nemen. Niet heel ingrijpend, maar het moet
wel goed worden onderbouwd om goedkeuring te
krijgen van de auditor en om in het proces te kunnen
opnemen.” Buijze knikt bevestigend: “Je moet heel
goed beschrijven hoe je tot bepaalde keuzes gekomen
bent. Veel banken hebben heel specifieke problemen.
Wij kunnen als bank niet heel veel backtesten, omdat
we relatief weinig klanten hebben en gelukkig ook
niet veel verliezen. Om de expected loss met alleen
historische cijfers te laten zien, is lastig; je moet het
ook theoretisch goed onderbouwen.”
“Omdat de regelgeving vanuit een politieke discussie is ontstaan, schiet het door in complexiteit”
18
De portefeuille van FMO is veel kleiner dan de gemid-
delde bank, de diversiteit is juist veel groter.
Het balanstotaal is ruim EUR 8 miljard, aan leningen
staat er ruim EUR 4 miljard uit, maar die zijn verdeeld
over zo’n 700 klanten in tachtig landen. “Er zijn heel
risicovolle landen waar we nog nooit een cent hebben
verloren, maar het verwachte verlies is dan toch hoger
dan nul”, licht Buijze toe.
Het brede sectorlandschap van FMO heeft daarbij wel
consequenties, zegt De Groot: “Het betekent dat je
met IFRS 9 overal een oplossing voor moet vinden.
Omdat de portefeuille zo divers is, zijn de effecten ook
erg gediversifieerd. Een life cycle of credit cycle moet
je modelleren, maar de credit cycle van FMO op basis
van de totaalbalans is door de diversiteit een stuk
gedempt, minder volatiel.”
ClassificatieIn de wereld van FMO leidt het modelleren al snel tot
een hoog theoretisch gehalte, zegt Buijze. “Van veel
landen waar wij zaken doen, bestaan geen betrouw-
bare cijfers. Hoe bepaal je bijvoorbeeld de credit
cycle in Oekraïne? We proberen hier in ieder geval
het evenwicht in te vinden: terwijl we voldoen aan de
standaarden van IFRS 9 willen we niet verzanden in
iets dat er heel mooi uitziet in theorie maar nauwelijks
relateert aan wat er in een land gebeurt.”
Alle financiële instrumenten moeten volgens de IFRS 9-
richtlijnen worden geclassificeerd. Aan de verplichtin-
genkant heeft dit voor FMO geen impact. “Maar wel
aan de kant van de financiële assets”, vertelt Buijze.
“Daar moeten we per lening afzonderlijk de clas-
sificatie bepalen.” Deze classificatie houdt in dat je
een lening tegen kostprijs of op marktwaarde op de
balans zet. Dat laatste is lastig. De marktwaarde daalt
naarmate de terugbetaalcapaciteit vermindert.
Omdat er naast een kredietcomponent ook een ren-
tecomponent in zit, is op marktwaarde classificeren
complexer. “Gelukkig hebben we niet heel veel lenin-
gen op marktwaarde hoeven zetten. Wij doen normale
leningen, mezzanineleningen en private equity.
En voor de laatste gelden weer heel andere regels.”
SchommelingenEen van de meest wonderbaarlijke dingen van IFRS 9
vindt Buijze, is dat je voor private equity-investerin-
gen verplicht bent een keuze te maken. “Óf alles gaat
door de balans – dus van je investering zie je (behalve
uitbetaald dividend) nooit meer iets in je winst- en
verliesrekening (P&L), ook niet als je de investering
verkoopt met een mooie winst – óf alles gaat door de
P&L. Dat geeft best wat onzekerheid, want waarderin-
gen kunnen fluctueren en zijn niet altijd even precies
vast te stellen. Je krijgt daardoor enorme schomme-
lingen in je resultatenrekening. Wij financieren bijna
geen beursgenoteerde bedrijven en moeten daarom
bij het waarderen vooral kijken naar theoretische
waarden op basis van wat andere bedrijven doen.
Als wij een bank financieren en alle banken in de
betreffende regio worden lager gewaardeerd, dan
waarderen wij die bank ook lager. Tijdens de crisis
daalden de grote Nederlandse banken flink in waarde,
terwijl wij het juist heel goed deden. Als je FMO des-
tijds op dezelfde manier als ING had gewaardeerd…
Het is dus een benadering, geen spot-on. En dat komt
allemaal door je P&L.” Daar komt volgens De Groot
nog iets bij: “Het grootste deel van de private equity is
Martijn de Groot
(Zanders, l ) en
Paul Buijze
(FMO).
“Voor ons geldt het wat extremer, omdat wij een relatief grote portefeuille
in private equity hebben”
niet in euro’s, wat betekent dat ook de valutaontwik-
keling een effect heeft op de balanswaarde, die juist
wél in euro’s is. Voorheen ging dat resultaat alleen bij
verkoop door de P&L, dus als het daadwerkelijk werd
gerealiseerd. Onder IFRS 9 gaat het óf nooit door de
P&L, óf gaat elke periode ook je niet-gerealiseerde
resultaat door de P&L.” Dat alles betekent de facto
een hogere volatiliteit op de P&L. “Dat zal voor veel
banken gelden, maar bij ons wat extremer omdat wij
een relatief grote portefeuille in private equity heb-
ben”, vult Buijze aan.
FMO heeft ervoor gekozen om alles door de P&L te
laten lopen. “Dat was een moeilijke keuze, maar het
gaat om bijna een derde van onze activiteiten; vanuit
het oogpunt van transparantie vonden we dat te veel
om niet via de P&L te laten lopen.”
Blik op 2025Finance is als afdeling uiteindelijk het meest direct
betrokken bij de uitvoering van de nieuwe verslagleg-
gingsstandaarden. “Zanders had daarbij de ‘spin-in-
het-web’- taak”, zegt Buijze. “Zij brachten betrok-
kenen binnen de organisatie bij elkaar en hebben
een tool ontwikkeld om de kredietvoorziening en de
marktwaarde van leningen te berekenen. Met die tool
zijn ook schaduwberekeningen uitgevoerd om een
beter gevoel te krijgen bij de voor IFRS 9 gemaakte
keuzes; wat betekenen die voor de periodieke getal-
len? Zo ontstaat beter inzicht en kan eventueel nog
worden ingegrepen. We willen de tool het liefst in het
systeem zelf hebben zitten, maar de systemen bieden
dat op dit moment nog niet. De komende drie jaar
moet de tool in ieder geval voldoende niveau heb-
ben om onze P&L te maken, met aftekening door de
auditor. En daarna hopen we dat onze bronsystemen
de capaciteit hebben om dit zelf te doen.”
In de afgelopen jaren is FMO gegroeid, zowel in om-
vang als in winstgevendheid. “In de afgelopen jaren
hebben we enorm veel up-swings gehad”, vertelt
Buijze. “Door de dollar, maar gelukkig ook omdat het
goed gaat met de ontwikkelingen in een groot deel
van de wereld waarin wij werken.”
19
Wilt u meer weten over
IFRS 9-vraagstukken?
Neem dan contact op met
Martijn de Groot
of +31 35 692 89 89.
“Je moet heel goed beschrijven hoe je tot bepaalde keuzes gekomen bent”
Column
Evert de Vries (l) en Henno van der Roest
Fit voor TRIM?
Van de grotere Europese banken heb-
ben de meeste hun interne risicomodel-
len al geruime tijd geleden geïmple-
menteerd. Deze modellen zijn indertijd
door de National Competent Authorities
(NCAs) gevalideerd en goedgekeurd als
basis voor het maken van de vereiste
kapitaalberekeningen (op basis van risk
weighted assets). Voor de Europese
systeembanken, 128 in totaal, geldt
dat het toezicht in 2014 is overgegaan
van de NCAs naar de Europese Centrale
Bank (ECB). De ECB gaat binnenkort alle risicomodel-
len van deze systeembanken opnieuw kritisch onder
de loep nemen. Deze zogenoemde Targeted Review of
Internal Models (TRIM) heeft als doel na te gaan of de
interne modellen van banken voldoen aan alle eisen
en of ze onderling vergelijkbaar zijn. De ECB streeft er-
naar om de TRIM af te ronden in 2019. Daartoe zullen
in 2017 en 2018 on-site missions bij de systeembanken
worden gehouden.
Het ultieme doel dat de ECB hiermee nastreeft, is door
middel van meer harmonisatie een gelijker speelveld
te creëren in het eurogebied. Zo’n one level playing
field was overigens ook de aanleiding voor de imple-
mentatie van Basel I in 1988. De vrijheden die banken
kregen onder Basel II (door onder andere de invoering
van interne kredietrisicomodellen) en, hoewel nog
niet voltooid, Basel III (met onder meer additionele
balanseisen) hebben onbedoelde effecten. Immers,
hierdoor zijn ‘risicogetallen’ van individuele banken
steeds moeilijker te vergelijken.
Een voorbeeld. Banken gebruiken ieder voor zich
verschillende kredietrisicomodellen die kredietratings
voor hun klanten genereren. Deze modellen presteren
uiteenlopend, zo blijkt uit de jaarlijkse back-testen. De
ratings zijn vervolgens gekoppeld aan zogenoemde
probabilities of default (PD). Elke bank hanteert zijn ei-
gen PD-schaal. Deze vormt een belangrijke input voor
de risk weighted assets, en dus het al dan niet voldoen
aan de minimale kapitaaleisen. Onvergelijkbaarheid
is het logische gevolg. Ook met de kennis van toen,
bij de invoering van Basel II, waren deze onbedoelde
effecten allang in het zicht.
Met TRIM streeft de ECB ernaar deze ongewenste va-
riabiliteit in risk weighted assets terug te dringen. Een
frisse, kritische blik op de reeds geïmplementeerde
interne modellen is in de eerste plaats toe te juichen.
Een onafhankelijke, centrale review zou de kwaliteit en
betrouwbaarheid ten goede moeten komen. Gebruikte
modellen die niet voldoen aan de regelgeving worden
aangepast en indien nodig vervangen door nieuwe
modellen. Door het gebruik van beter vergelijkbare
modellen zijn ‘risicogetallen’ bovendien ook beter ver-
gelijkbaar. Er schuilt echter ook een serieus gevaar in
deze toenemende uniformiteit. Immers, het systeem-
risico in de bankensector als geheel zal toenemen.
Waar de economische theorie ons leert dat door
diversificatie reductie van risico plaatsvindt, ligt door
dit initiatief het tegenovergestelde, onbedoelde, effect
evenwel op de loer.
Met de eerste Asset Quality Review (AQR), in 2014,
heeft de ECB haar aandachtsgebied verbreed met
microprudentieel toezicht. Er bestaat echter een ge-
rede kans dat TRIM een weeffout van het ECB-toezicht
aan het licht zal brengen. Deze weeffout ontstaat
namelijk wanneer macroprudentiële doelstellingen
(gericht op de soliditeit van het financiële stelsel als
geheel) worden tegengewerkt door microprudentiële
maatregelen, zoals TRIM.
Ondanks alles is in
ieder geval duidelijk
dat de systeembanken
op korte termijn fit voor
TRIM moeten zijn. Het is
echter te hopen dat ook
het nieuwe toezichtska-
der fit zal blijven!
[email protected] / [email protected]
20
21
De meest gangbare methode voor de waardering van
hypotheekfondsen is de fair value-methode. Deze
bestaat uit twee bouwstenen: de kasstromen en een
verdisconteringscurve. De eerste vereiste bij de toe-
passing van de fair value-methode is dat aan de hand
van de contractuele componenten en gedragsmodellen
de verwachte kasstromen in kaart worden gebracht. De
tweede vereiste is dat via een top-down of bottom-up
methode de juiste verdisconteringsvoet wordt bepaald.
Twee bouwstenenBij de waardering van hypotheken is de aanpak en
mate van complexiteit afhankelijk van het onderlig-
gende doel. Waarderingsdoeleinden kunnen bijvoor-
beeld betrekking hebben op regelgeving, financiële
verslaggeving, risicobeoordeling of verkoop van de
hypotheekportefeuille. Zo stellen het BCBS, IRRBB,
Solvency, IFRS en de EBA (specifieke) eisen aan de
waarderingsmethode die voor hypotheken moet
worden gebruikt. De twee bouwstenen voor de bereke-
ning van de fair value van hypotheken zijn verwachte
kasstromen en een verdisconteringscurve. De markt-
waarde is de som van de op waarderingsdatum
verdisconteerde verwachte kasstromen. Deze worden
bepaald door verwachte toekomstige kasstromen mid-
dels een daarvoor toereikende curve te verdisconteren
(contant te maken). Voor beide bouwstenen moeten
modelkeuzes worden gemaakt, waarbij er een afwe-
ging gemaakt moet worden tussen het nauwkeurig-
heidsniveau en de berekeningsinspanning.
Hypotheek-waardering
Door het huidige lage renteklimaat en de toegenomen regelgevingsverplichtingen
is het ingewikkelder geworden om modellen voor de waardering van hypotheken
op te stellen. De toe te passen waarderingsmethode is bovendien afhankelijk van
het doel dat de waardering dient.
Visie
22
KasstroomschemaDe contractuele kasstromen zijn vastgelegde kas-
stromen inclusief aflossingen. Deze kunnen worden
afgeleid uit de contractueel overeengekomen lening-
deelkarakteristieken, zoals de rentevoet, de contractu-
ele looptijd en de aflossingsvorm.
De drie meest gangbare aflossingsvormen in de hypo-
theekmarkt zijn:
• Aflossingsvrije hypotheek: uitsluitend rentebeta-
lingen, geen contractuele aflossingskasstromen tot
einde looptijd.
• Lineaire hypotheek: (maandelijks afnemende) rente-
betalingen en constante contractuele aflossingskas-
stromen.
• Annuïteitenhypotheek: vaste kasstromen, bestaande
uit rentebetalingen en contractuele aflossingen.
Hoogstwaarschijnlijk zullen de verwachte kasstromen
van dit contractueel overeengekomen patroon verschil-
len. Dat houdt verband met vervroegde aflossingen.
Zeker in het huidige klimaat van lage rente wordt er op
grote schaal vervroegd afgelost. In Figuur 1 is weerge-
geven dat een verwacht kasstroomschema kan worden
berekend door de kasstromen uit vervroegde aflossing
toe te voegen aan de contractuele kasstromen.
Er zijn twee methoden om deze kasstromen uit
vervroegde aflossing af te leiden. De ene methode is
gebaseerd op renteafhankelijk gedrag van klanten,
de andere op renteonafhankelijk gedrag van klanten.
De renteonafhankelijke methode maakt gebruik van
historische analyse en blikt dus terug. De historische
analyse kan tevens een afhankelijkheid van bepaalde
contractkenmerken omvatten. De methode op basis
van renteafhankelijk klantgedrag blikt daarentegen
vooruit. In deze methode is de verwachte rentestand
een centrale factor. Renteafhankelijk gedrag kan
onder andere met behulp van Monte-Carlo-simulaties
worden gemodelleerd. Een andere belangrijke factor
voor klantgedrag zijn de boetekosten die klanten bij
vervroegde aflossing boven een contractueel overeen-
gekomen drempel verschuldigd zijn. De hoogte van
deze kosten verschilt per land en per product. In Italië
bijvoorbeeld bestaan deze extra kosten niet, waardoor
de huidige lage rentestand de vervroegde aflossingen
in dat land fors zou kunnen opschroeven.
Verdisconteringscurve Kasstromen worden altijd met behulp van een zero-cur-
ve verdisconteerd. De zero-curve wordt geconstrueerd
op basis van geobserveerde rentetarieven die worden
geprojecteerd op zerocoupon-obligaties. De rentes van
de verdisconteringscurve kunnen via drie benaderin-
gen worden afgeleid, te weten de top-down aanpak,
de bottom-up aanpak en de onderhandelingsaanpak.
De eerste twee methoden zijn het meest relevant en
gangbaar.
In theorie bestaat een all-in verdisconteringscurve uit
een risicovrije rente en diverse spreadcomponenten.
De basiscurve betreft de termijnstructuur van de risi-
covrije rente in de markt op de waarderingsdatum, met
de toepasselijke valuta en rentebepalingsfrequentie (er
kan ook gebruik worden gemaakt van valuta- en basis-
spreads). Welke spreads in de curve worden opgeno-
men, hangt af van het doeleinde van de waardering. Bij
een fair value-bepaling worden de volgende spreads
toegevoegd: liquiditeitsspread, creditspread, operati-
onele kosten, optiekosten, kapitaalkosten en winst-
marge. Een voorbeeld van spreads die voor andere
waarderingsdoeleinden in de curve kunnen worden
opgenomen, zijn offertekosten en verstrekkingskosten.
Top-down versus bottom-upDe keuze van de berekeningsmethode is afhanke-
lijk van de beschikbaarheid van informatie voor het
afleiden van de spreadcomponenten, voorkeuren en
het doel van de waardering. Bij de top-down aanpak
worden de in de verdisconteringscurve toegepaste
rentes afgeleid uit all-in hypotheekrentes op porte-
feuilleniveau. Er moeten verschillende rentes worden
gebruikt om voor elk hypotheektype en LTV-niveau een
verdisconteringscurve te construeren. Daarbij dient
ook het garantiebedrag in het kader van nationale
garantieregelingen (in het geval van Nederland NHG) in
aanmerking te worden genomen. Spreads die niet in de
120
100
80
60
40
20
0
Contractuele kasstromen
Aflossing
Rente
Uitstaandehoofdsom
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
120
100
80
60
40
20
0
Verwachte kasstromen
Vervroegdeaflossing
Aflossing
Rente
Uitstaandehoofdsom0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Figuur 1:
Construeren van
verwachte kas-
stromen uit
contractuele kas-
stromen bij een
annuïteiten-
hypotheek.
23
verdisconteringscurve thuishoren, zoals de offertekos-
ten, dienen op deze all-in hypotheekrentes in minde-
ring te worden gebracht. Deze top-down aanpak kan
het beste worden toegepast wanneer er weinig kennis
of instrumenten voorhanden zijn om alle afzonder-
lijke spreadcomponenten af te leiden. De all-in rentes
kunnen worden verkregen uit de volgende bronnen:
hypotheekrentes in de markt, eigen hypotheekrentes
en zelf ontworpen prijsmodellen voor hypotheken.
Bij de bottom-up aanpak wordt de toegepaste ver-
disconteringscurve geconstrueerd door alle spreads
die van toepassing zijn op contractniveau aan de
zero-curve toe te voegen. Deze methode vereist dat de
verschillende spreadcomponenten separaat kunnen
worden berekend. De top-down aanpak is sneller dan
de bottom-up aanpak, maar ook minder precies. De
bottom-up methode leidt daarentegen tot nauwkeu-
riger uitkomsten, maar vergt wel intensieve bereke-
ningen. De bottom-up aanpak is bovendien alleen
mogelijk als de spreads bekend of af te leiden zijn.
Een voorbeeld van een afgeleide spreadcomponent is
een creditspread (renteopslag op een bedrijfsobligatie)
die gededuceerd is uit verwachte verliezen die op basis
van historische analyse en actuele marktomstandig-
heden berekend zijn.
Resumé Een fair value op basis van een verdisconteerde kas-
stroommethode bestaat uit twee bouwstenen: de
verwachte kasstromen en een verdisconteringscurve. Er
dienen verschillende modelkeuzes te worden gemaakt
alvorens de fair value van een hypotheek(portefeuille)
kan worden berekend.
Het model voor verwachte kasstromen is gebaseerd op
de contractuele kasstromen en eventuele vervroegde
aflossingen. Vervroegde aflossingen op hypotheken
kunnen worden gemodelleerd door aannames over ren-
teafhankelijk of -onafhankelijk klantgedrag te maken.
De verdisconteringscurve wordt geconstrueerd door de
spreads die van toepassing zijn aan de risicovrije curve
toe te voegen. De beslissing om daarbij een top-down
of bottom-up aanpak te hanteren, is afhankelijk van de
beschikbare gegevens om de spreadcomponenten te
bepalen, voorkeuren en het doeleinde van de waarde-
ring. Deze belangrijke keuzes gelden niet alleen voor
de fair value-bepaling, maar zijn ook van toepassing op
andere waarderingsdoelen op hypothecair gebied.
Wit u meer weten over het
modelleren van hypotheken?
Neem dan contact op met:
Siska van Hees
of
Vincent Tijsterman
via +31 35 692 89 89.
Figuur 3
Zanders Valuation DeskOnafhankelijk, kwaliteitsbewust, marktconform en op
de hoogte van de meest actuele verslaggevings-regels
– dit streeft onze Valuation Desk na. Zo weten wij
bijvoorbeeld een hoog kwaliteitsniveau en profes-
sionalisme te waarborgen door de marktgegevens die
onze dataprovider dagelijks verstrekt op een strikte,
uitvoerige, geautomatiseerde wijze te controle-
ren. Daarnaast hebben we onze onafhankelijkheid
vergroot door de F3-applicatie van FINCAD in onze
actuele waarderingsmodellen in te bouwen. Daarmee
kunnen wij een groter scala aan complexe financiële
instrumenten waarderen en een hoog kwaliteitsni-
veau en grotere nauwkeurigheid bereiken.
Wilt u meer weten? Neem dan contact op met
onze Valuation Desk via 035 - 692 89 89.
21.81.61.41.2
10.80.60.40.2
0
Top-down
Offertekosten
All-in rente -Offertekosten
21.81.61.41.2
10.80.60.40.2
0
Buttom-up
Winstmarge
Kapitaalkosten
Optiekosten
Operationele kosten
Creditspread
Liquiditeitsspread
Risicovrije rente
Figuur 2
24
Column
Rob van Heesch
Zorg voor proactiefrentemanagement
Het is niemand ontgaan dat de kapitaal-
marktrente zich al langdurig op een laag
niveau bevindt. De 10-jaars swaprente is
ten opzichte van medio 2016 weliswaar
gestegen, maar nog steeds ruim onder
1%. Hiervan kunnen zorginstellingen met een financie-
ringsvraag gebruikmaken. Maar ook in een bestaande
leningenportefeuille zijn er mogelijkheden om de lage
rente te benutten.
De komende jaren zijn er veel renteherzieningen in de
portefeuilles van zorginstellingen. Negen en tien jaar
terug was de kapitaalmarktrente nog hoog en werd
tien jaar al als een lange termijn gezien. In de meeste
gevallen is de bestaande rentecoupon aanzienlijk
hoger dan de nieuwe. Het kan lonen om niet af te
wachten totdat de bank een aanbod doet voor de ren-
teherziening, maar proactief de bank te verzoeken een
voorstel te doen voor een nieuw rentetarief. Dit tarief
wordt weliswaar verhoogd met een ’forward-opslag’,
als vergoeding voor de te overbruggen periode , maar
daarmee is er wel zekerheid over een lagere rentelast
en is het renterisico gemitigeerd. De nieuwe rente
gaat hierbij overigens niet per direct in, maar op het
moment van de geplande renteherziening.
Niet altijd kan een forward-rentetarief worden afge-
sproken. Het hangt af van verschillende factoren. Wie
is de geldgever? Wat voor lening betreft het: met of
zonder borging, bijvoorbeeld van het WfZ? Hoe ver ligt
de renteherziening in de toekomst? Wanneer de bank
niet wil meewerken aan een vervroegde renteherzie-
ning en de instelling wil toch graag een nieuw, actueel
en dus lager rentetarief voor zijn lening, dan kan
vervroegde aflossing en herfinanciering worden over-
wogen. Daartoe wordt het resterende rentecontract
afgekocht, ongetwijfeld met een negatieve waarde.
Bij het overeenkomen van een nieuwe rente is het kie-
zen van de nieuwe looptijd essentieel. Hierbij dienen
meerdere aspecten te worden betrokken. Niet alleen
het renterisicoprofiel en het niveau van de rentemarkt,
maar ook de verwachte ontwikkeling van de financie-
ringsbehoefte op langere termijn. Deze wordt bepaald
aan de hand van de kaseffecten van de meerjaren-
prognose. Maar ook moet gekeken worden wat nodig
is om op termijn te kunnen blijven voldoen aan de met
financiers overeengekomen kasstroomratio’s, i.c. de
DSCR. Actief rentemanagement is dus een onderdeel
van integraal portefeuillebeheer. Deze benadering kan
helpen de vraag te beantwoorden of het gewenst, dan
wel mogelijk is om vervroegd te ’investeren’ in een
lagere rente op langere termijn.
In het bovenstaande is geabstraheerd van hoe de
Richtlijnen van de jaarverslaggeving kijken naar de
verwerking van vervroegde aflossing met herfinan-
ciering. Wellicht moet hier het agio (de te betalen
negatieve waarde) worden verspreid over nog de res-
terende looptijd van het oorspronkelijke rentecontract,
en in die jaren ten laste van winst worden gebracht,
zoals we dat bij derivatentransacties zien. Hierdoor
beïnvloedt de transactie dus niet het resultaat van de
eerste jaren. Het spreiden van het agio is slechts een
boekhoudkundige verwerking; er is geen sprake van
daadwerkelijke cash-out in de tussenliggende jaren.
De negatieve waarde van het oorspronkelijke rente-
contract wordt immers op moment van de vervroegde
aflossing betaald. Deze richtlijnen en treasury zijn
dan twee kanten van dezelfde munt. Of mogen we,
in actuele terminologie, spreken van alternatieve
werkelijkheden?
Hoe dan ook, in de realiteit van de echte wereld,
die van de kasstromen, lijkt de timing goed om werk
te maken van proactief rentemanagement en dus
van integraal portefeuillemanagement van de
leningenportefeuille.
25
Research
De survey bevestigde het beeld dat SAP meest
gebruikte systeem is, als ERP-systeem en als
TMS. Veel respondenten gaven aan rationalisatie
van, of migratie vanuit hun huidige ERP-systeem
te overwegen. Ze verwachtten meer consolidatie
onder de TMS-aanbieders. Voor een TMS ligt de
uitdaging in meer functionaliteit en betere integratie
met ERP-systemen. Verschillende vragen gingen in
op de modules van het meest gewilde TMS en de
hoofdactiviteiten waarvoor deze worden gebruikt.
Andere onderzochte onderwerpen waren de
toenemende overstap naar cloud-based ERP-
systemen en TMS, het gebruik van SWIFT-kanalen
voor het ontvangen van bankverklaringen en
de voorkeursformats voor de afgifte daarvan.
Opmerkelijk was de toename van het aantal
bedrijven dat bankverklaringen automatisch
verwerkt, hoewel op dat vlak door de respondenten
ook diverse uitdagingen werden genoemd,
voornamelijk het gebrek aan end-to-end-
automatisering en inefficiënte processen.
De survey ging daarnaast in op het continue
streven naar standaardisatie in bankconnectiviteit
en formats voor betalingsprocessen, waarbij een
meerderheid van de respondenten momenteel XML-
betalingsformats gebruikt. Ook enkele zorgpunten
rond betalingsverwerkingstechnologie kwamen
ter sprake, waarbij bijna ruim twee derde van de
respondenten aangaf dat veiligheids- en frauderisico
hun belangrijkste zorg is.
Samengevat geeft de survey een aantal inzichten
in de trends rond treasurytechnologie en een beeld
van de problemen met betrekking tot efficiëntie,
veiligheid en integratie. De resultaten geven
nuttige, gedetailleerde informatie over dit complexe
onderwerp, dat van groot belang is voor corporates
bij het ondersteunen van, en het investeren in
centralisatie-initiatieven die leiden tot meer
efficiëntie en normalisatie in de treasury-organisatie.
Het volledige onderzoeksrapport kunt u via onze
website, onder ‘latest insights’, bekijken.
De belangrijkste resultaten van de eerste jaarlijkse Treasury & Cash Management
Technology Survey belichten enkele trends in het gebruik van het ERP-systeem en
het treasurymanagementsysteem (TMS), en geven een beeld van de uitdagingen voor
de corporate treasury in het gebruik van deze systemen. Met gerichte vragen werd
aan treasuryprofessionals en andere corporate decision makers gevraagd op welke
wijze zij technologie inzetten, en wat hun belangrijkste zorgen en verwachtingen zijn
met betrekking tot systemen en bankconnectiviteit.
Trends en uitdagingen rond treasurytechnologie
Wilt u meer weten over de
Treasurytechnology?
Neem dan contact op met
Hugh Davies
of + 44 20 7730 2510.
26
Ondernemingen die te maken hebben met financiële
complexiteit als gevolg van hun internationale
activiteiten en zelf geen Treasury afdeling hebben,
ontbreekt het veelal aan kennis, capaciteit en tijd om
de nodige aandacht te geven aan de verschillende
treasury-processen. Hierdoor kunnen ze bloot
worden gesteld aan diverse financiële risico’s.
Inzicht in de financiële risico’s, volledig zicht op
de bankrekeningensaldi en een accurate cash flow
forecasting dragen bij aan het beheersen van de
risico’s en verbeteren van de bedrijfsvoering. Met
onze Treasury Continuity Service, een nieuwe dienst in
abonnementsvorm, spelen we in op dergelijke risico’s
en kansen.
Hoe werkt het precies?De Treasury Continuity Service biedt capaciteit,
kennis en automatisering. Met hands-on-
ondersteuning en advies helpen wij de bestaande
treasury-processen van uw organisatie op flexibele
en kostenefficiënte wijze te blijven verbeteren en
borgen we de continuïteit van deze processen. Op
basis van een vooraf overeengekomen vergoeding
bent u maandelijks een aantal dagen verzekerd
van onze kennis en ondersteuning. Daarmee bent
u beter in staat continu te anticiperen op de laatste
ontwikkelingen en veranderingen in regulering.
Onderdeel van de service is de implementatie van
een geavanceerd Treasury Management-Systeem
(TMS), genaamd Integrity™, een SaaS oplossing van
systeemaanbieder FIS. Dit TMS stelt je in staat de
vaak cruciale treasury-processen te optimaliseren,
automatiseren en beheersen. Het systeem is samen
met FIS vooraf geconfigureerd om zeker te kunnen
zijn van een snelle en gemakkelijke implementatie
en on-boarding.
Heeft u al een TMS? Dan kunt u hier gewoon mee
verder. Wij zullen in dat geval het gebruik van uw
bestaande TMS beoordelen. Veel systemen worden
niet optimaal benut, terwijl er wel kosten voor licentie
en onderhoud voor moeten worden betaald. Door
beter gebruik te maken van uw TMS worden de
treasury-operationele processen efficiënter.
Treasury Continuity Service
Wilt u meer weten over onze
Treasury Continuity Service?
Neem dan contact
op met
Lisette Overmars
of
Laura Koekkoek
via +31 35 692 89 89.
Expertise
Agenda
27
In april 2016 bepaalde het Baselcomité voor het
bankentoezicht (BCBS) de definitieve norm voor het
renterisico in het bankboek (IRRBB). Als reactie hierop
wordt later dit jaar een herziening verwacht van de
IRRBB-richtlijnen door de Europese Bankautoriteit
(EBA), rekening houdend met de nieuwe BCBS-norm.
Het BCBS verwacht dat banken de nieuwe IRRBB-richt-
lijnen uiterlijk 1 januari 2018 zullen implementeren.
In afwachting van de nieuwe EBA-richtlijnen heeft
Zanders een IRRBB Quick Scan ontwikkeld. Na het uit-
voeren van deze scan leveren wij een rapport waarin
staat aangegeven in hoeverre het IRRBB-kader van uw
bank aan de negen BCBS-principes voldoet. Met onze
ruime ervaring op dit gebied (meer dan 25 succesvolle
IRRBB-projecten voor diverse typen banken), bieden
we in het rapport ook een vergelijking met de huidige
best practices. Voor de onderdelen van het IRRBB-ka-
der die voor verbetering vatbaar zijn, bevat het rapport
daarnaast aanbevelingen op maat.
Wilt u meer weten over onze IRRBB Quick Scan?
Kijk voor meer informatie op onze website of neem
contact op met Erik Vijlbrief ([email protected])
via +31 35 692 89 89.
IRRBB Quick Scan
Omschrijving Locatie Datum
Reval Webinar Amsterdam, NL 29 juni
International SAP Conference for Treasury Management Praag, CZ 11-13 juli
EuroFinance, International Treasury Management Barcelona, ES 4-6 oktober
AFP Annual Conference San Diego, US 15-18 oktober
Zanders Treasury Bootcamp Amsterdam, NL 6-8 november
Zanders Annual Treasy & Risk Seminar, Engeland London, UK 16 november
DACT Treasury Beurs Noordwijk, NL 23-24 november
Meer informatie over bovenstaande events vindt u op onze website: www.zanders.eu
Twee van onze klanten, Philips en British American To-
bacco (BAT) zijn dit voorjaar aangewezen als winnaars
van de Treasury Today Adam Smith Awards 2017.
Philips wint in de categorie ‘Best Risk Management
Solution’, terwijl BAT ‘highly commended’ is bevonden
in de categorie ‘Best Cash Management Solution’.
Samen met Deutsche Bank was Zanders consulting
partner bij het onderscheiden project van BAT.
De Adam Smith Awards zijn in tien jaar tijd uitgegroeid
tot de ultieme benchmark voor uitzonderlijke presta-
ties op het gebied van corporate treasury. De jury van
de Adam Smith Awards 2017 had een uitzonderlijk
moeilijke taak bij het selecteren van de winnaars van
dit jaar; zij kregen 211 inzendingen uit meer dan dertig
landen te beoordelen. Alle winnaars zijn uitgenodigd
om hun prijzen in ontvangst te nemen tijdens het
prestigieuze Adam Smith Awards Gala in Londen op
donderdag 22 juni.
Wij zijn er trots op deel uit te hebben mogen maken
van beide winnende projecten. Toelichting op de
selectie van de winnaars volgt na deze ceremonie.
Meer informatie over de Adam Smith Awards 2017
vindt u op de website van Treasury Today:
treasurytoday.com/adamsmith/2017.
In de prijzen!
Zanders
Sinds de oprichting in 1994 is Zanders uitgegroeid tot een
toonaangevende onderneming op de kennisgebieden
treasury-management, risicomanagement en corporate finance.
Met vestigingen in Nederland, België, Zwitserland en het Verenigd
Koninkrijk werken onze 140 professionals voor corporates,
financiële instellingen en organisaties in de publieke sector.
Onze toegevoegde waarde ligt vooral in gespecialiseerde kennis
en onafhankelijkheid. Wij werken uitsluitend voor en in opdracht
van klanten, waardoor belangenverstrengeling wordt voorkomen.
Binnen onze expertisegebieden volgen wij alle ontwikkelingen op
de voet, om deze vervolgens op innoverende wijze toe te passen.
Onze Services:• Treasurymanagement
• Risicomanagement
• Treasury & risk technology
• Corporate finance & capital markets
• Zanders Academy
• Valuation services
• Interim services
Klantgebieden:• Corporates
• Financiële instellingen
• Publieke sector & Non-profit
www.zanders.eu
Zanders NederlandBrinklaan 134
1404 GV Bussum
+31 35 692 89 89
Zanders BelgiëPlace de l’Albertine 2, B6
1000 Brussel
+32 2 213 84 00
PostadresPostbus 221
1400 AE Bussum
Nederland
Zanders Verenigd Koninkrijk26 Grosvenor Gardens
London, SW1W 0GT
+44 20 7730 2510
Zanders ZwitserlandGessnerallee 36
8001 Zürich
+41 44 577 70 10