1934_ alfred adler_de zin van het leven

Upload: adrie1945

Post on 18-Jul-2015

144 views

Category:

Documents


8 download

DESCRIPTION

Individualpsychologie, Alfred Adler

TRANSCRIPT

De zin van het levenDr Alfred Adler

INHOUDVoorrede I. De mening over zichzelf en over de wereld II. Middelen en wegen van de psychologie om de levensstijl te ontdekken III. De levensvragen IV. Het probleem: lichaam-ziel V. Lichaamsvorm, beweging en karakter VI. Het minderwaardigheidscomplex VII. Het meerwaardigheidscomplex VIII. Verschillende typen van mislukking IX. De fictieve wereld van het verwende kind X. Wat is eigenlijk een neurose? XI seksuele perversiteit XII. Vroegste jeugdherinneringen XIII. Kindersituaties, die de ontwikkeling van het gemeenschapsgevoel tegengaan XIV. Dag- en nachtdromen XV. De zin van het leven Toevoegsel: Verhouding van patint tot raadgever Individualpsychologisch vragenschema

1 Alfred Adler De zin van het leven 1934 Utrecht, Erven J. Bijleveld OCR-scan

VOORREDEDe mens weet veel meer dan hij begrijpt. (ADLER).

Gedurende mijn langjarige werkzaamheid als raadsman bij zielsziekten, als psycholoog en opvoeder in school en gezin, was ik voortdurend in de gelegenheid een groot mensenmateriaal te bestuderen. Ik hield daarbij steeds aan de stelregel vast geen uitspraken te doen, die niet door mijn ervaring waren bewezen. Dat ik daarbij soms in tegenspraak kwam met de vooropgezette meningen van anderen, die dikwijls veel minder intensief de levensloop van vele personen hadden kunnen vervolgen, is niet te verwonderen. Steeds deed ik mijn uiterste best de zakelijke argumenten van anderen rustig te overwegen, wat mij van het te gemakkelijker viel, omdat ik mij niet aan strenge regels of vooringenomen standpunt gebonden voel, maar veeleer de regel huldig: alles kan ook anders zijn. Het eigene van elk individu is niet in een korte formule te vatten, en algemene regels, zoals ook de door mij geschapen Individualpsychologie opstelt, kunnen hoogstens hulpmiddelen zijn om een gezichtsveld, waarop een bepaald individu zich bevinden - of ontbreken - kan, voorlopig te belichten. Ik hechtte dus weinig aan regels, maar legde sterk de nadruk op soepelheid en het aanvoelen van schakeringen en dit versterkte hoe langer hoe meer mijn overtuiging in de vrij scheppende kracht van het individu gedurende zijn eerste levensjaren en in de beperking van dit vermogen in het latere leven, wanneer het kind zich eenmaal een vaste bewegingslijn voor zijn verdere bestaan heeft gevormd. Deze zienswijze laat het kind de vrije baan in zijn streven naar volkomenheid, voltooiing, superioriteit of evolutie, terwijl men de invloeden van zijn aangeboren eigenschappen, onverschillig of deze algemeen of niet algemeen menselijk zijn, zomede de invloed van zijn omgeving en opvoeding, als bouwstenen kan beschouwen, waaruit het kind met speelse kunstvaardigheid zijn levensstijl opbouwt. Nog een andere overtuiging drong zich aan mij op. Deze kinderlijke levensstijl zou zich alleen dan zonder tegenslag in het leven kunnen handhaven, indien hij sub specie aeternitatis juist was gekozen. Telkens ontmoet het kind nieuwe problemen, die noch door ingeoefende (voorwaardelijke) reflexen, noch door aangeboren psychische eigenschappen zijn op te lossen. Het zou daarom een hachelijk waagstuk zijn om een kind, uitsluitend voorzien van ingeoefende reflexen of toegerust met aangeboren eigenschappen, aan een wereld bloot te stellen, die voortdurend nieuwe vragen stelt. Steeds zou aan de nimmer rustende scheppende geest de belangrijkste taak moeten blijven2 Alfred Adler De zin van het leven 1934 Utrecht, Erven J. Bijleveld OCR-scan

toegewezen, ook al is deze geest in de ban van de kinderlijke levensstijl gevangen. Binnen deze beperking door de levensstijl beweegt zich ook alles, wat in de verschillende psychologische scholen als instinct, drift, gevoel, denken, handelen, lust of onlust en als eigenliefde en gemeenschapsgevoel wordt aangeduid. De levensstijl beschikt vrij over alle uitdrukkingsvormen, het geheel over de delen. Wordt ergens een fout begaan, dan schuilt deze in het bewegingsschema, in het einddoel van de levensstijl en niet in de afzonderlijke beweging, die altijd een deel en de uitdrukking van het geheel is. Nog iets anders heb ik uit dit inzicht geleerd: Alle schijnbare causaliteit van het zielenleven stamt uit de neiging van vele psychologen om hun dogmas in een mechanistische of natuurkundige vermomming te steken. Nu eens dient een pompwerk dat op en neer gaat, dan weer een magneet met twee polen, ook wel een in nood gebracht dier, dat om de bevrediging van zijn meest elementaire levensbehoeften vecht, als punt van vergelijking. Maar in al dergelijke vergelijkingen is in werkelijkheid weinig te vinden van de fundamentele en zo sterk variabele kenmerken van het zielenleven. Sinds echter de fysica zelf het dogma van de causaliteit heeft verlaten, om in de plaats daarvan een statistische waarschijnlijkheid van de afloop van de gebeurtenissen te stellen, behoeft men de aanvallen op de Individualpsychologie om haar loochening van de causaliteit in het zielenleven niet meer ernstig op te vatten. Ook de leek moet het wel duidelijk zijn, dat de onbegrensde verscheidenheid van de menselijke fouten wel als zodanig begrepen, maar niet causaal verklaard kan worden. Indien wij dus de absolute zekerheid, waarvan vele psychologen zijn uitgegaan, terecht hebben afgewezen, dan blijft er nog slechts n maatstaf over, waaraan wij de mens kunnen meten: zijn gedrag ten opzichte van de drie grote levensvragen, die aan een ieder onverbiddelijk worden gesteld: de verhouding tot de medemens, tot het beroep en tot de liefde. Deze drie, onderling door de eerste verbonden, zijn geen toevallige vragen, maar onontkoombaar en spruiten voort uit de betrekking van de mens tot de samenleving, de kosmische verschijnselen en het andere geslacht. Van de oplossing van deze vraagstukken zijn leven en welvaart van de mensheid afhankelijk. De mens is een deel van het geheel. Daarom hangt zijn individuele waarde af van de wijze waarop hij deze vragen beantwoordt. Men kan ze zich als wiskundige vraagstukken voorstellen, die moeten worden opgelost. Hoe groter de fout, van het te meer verwikkelingen de drager van een verkeerde levensstijl bedreigen. Deze verwikkelingen blijven slecht uit zolang het gemeenschapsgevoel nog niet op de proef wordt gesteld. Ziekelijke of verkeerde verschijnselen zoals onopvoedbaarheid, neurose, neuro-psychose, zelfmoord, misdaad verslaving en seksuele3 Alfred Adler De zin van het leven 1934 Utrecht, Erven J. Bijleveld OCR-scan

perversiteiten vinden altijd hun aanleidende oorzaak in een exogene factor, het nabij zijn van een taak die samenwerking en kameraadschap verlangt. Is op deze wijze de ongeschiktheid tot samenwerken aan de dag getreden, dan is de volgende vraag, die gesteld moet worden (en die zowel in wetenschappelijk opzicht als voor de genezing van groot belang is): hoe en wanneer werd de groei van het gemeenschapsgevoel verhinderd? Bij het onderzoek naar deze omstandigheden belandt men in de vroegste jeugd en stuit men op situaties, die krachtens de ervaring deze storing in de Ontwikkeling kunnen veroorzaken. Maar men ziet deze storingen altijd met de onjuiste reactie van het kind samenvallen en wanneer men nauwkeurig toeziet, komt men tot de ontdekking, dat nu eens een rechtmatige ingreep onjuist, dan weer een verkeerde ingreep onjuist en een derde keer - veel zeldzamer - dat een onjuiste ingreep juist wordt beantwoord. Men begrijpt dan ook, dat in een eenmaal ingeslagen richting, die steeds op de overwinning van moeilijkheden gericht is, verder wordt getraind, zonder dat daaropvolgende tegengestelde aanwijzingen de eenmaal ingeslagen weg doen verlaten. Opvoeden, hoe ruim zich dit begrip ook denken mag is daarom niet alleen gunstige invloeden uitoefenen, maar nauwkeurig gadeslaan, wat het scheppend vermogen van het kind daaruit maakt, om dan bij een verkeerd resultaat de weg naar de verbetering te effenen. De betere weg is onder alle omstandigheden de vergroting van de samenwerking met en van de belangstelling voor anderen. Heeft het kind eenmaal zijn bewegingsformule gevonden, waarin ritme, temperament, activiteit en vooral de graad van gemeenschapsgevoel moeten worden onderscheiden (verschijnselen die dikwijls in het tweede, stellig in het vijfde levensjaar zijn waar te nemen), dan zijn ook al zijn andere eigenschappen en mogelijkheden in al hun schakeringen aan deze formule gebonden. In dit boek zal hoofdzakelijk de hierdoor ontstane apperceptie, d.w.z. de manier waarop de mens zichzelf en de buitenwereld ziet en welke mening hij dus over zichzelf en de wereld heeft, worden behandeld. Deze mening kan men niet eenvoudig uit de woorden en gedachten van de betroffen persoon afleiden. Deze staan geheel onder de ban van zijn levensplan, dat zozeer in alles naar de overwinning streeft, dat het individu zelfs nog met de zelfvernedering de zelfverheffing op het oog heeft. Van groot belang is het hierbij, dat wat ik Jevensstijl-noem, door het kind gevormd wordt in een tijd, waarin het noch over de taal, noch over begrippen - voldoende de beschikking heeft. Groeit het in de zin van de eenmaal aangenomen levensstijl verder, dan ontwikkelt het zich in een richting, die, nooit in woorden uitgedrukt, voor alle kritiek, en voor alle lessen van de ervaring, onvatbaar is. Men mag hier niet van een verdrongen onbewuste4 Alfred Adler De zin van het leven 1934 Utrecht, Erven J. Bijleveld OCR-scan

spreken, maar veeleer van iets, dat onbegrepen en aan het begrijpen onttrokken is. De mens spreekt echter voor de kenner door zijn levensstijl en door zijn houding tegenover de levensvragen, welke gemeenschapsgevoel voor hun oplossing vereisen. Men kan de mening van de mens over zichzelf en de buitenwereld het best leren kennen, door na te gaan welke zin hij in het leven vindt en welke zin hij aan het eigen leven gegeven heeft. Dat zodoende een eventueel bestaande disharmonie met het ideale gemeenschapsgevoel, met samenleving, samenwerking, naastenliefde direct aan de dag zal treden, ligt voor de hand. Het is ons door het voorafgaande duidelijk geworden, van hoeveel belang het voor ons moet zijn om over de zin van het leven in het algemeen en over de zin die de individuele mens in zijn leven ziet, iets te weten te komen. Over de zin van het leven ontbreekt ons een directe ervaring, maar mocht daarover ook slechts een gedeeltelijk steekhoudende kennis mogelijk zijn, dan zouden wij deze daaraan dienen te ontlenen, dat deze zin al diegenen in het ongelijk stelt, wiens leven er mee in strijd is. Zoals men ziet is de schrijver bescheiden genoeg, om aanvankelijk slechts een gedeeltelijk resultaat na te streven, zonder verder te gaan dan zijn ervaring hem toestaat. Hij neemt zijn taak met des te meer liefde op zich, omdat daarin de hoop leeft, dat door een enigermate juiste kennis omtrent de zin van het leven niet alleen een programma voor het verdere wetenschappelijk onderzoek in deze richting geschapen wordt, maar ook omdat, door een groeiend besef en een duidelijker omschrijving van de zin van het leven, het aantal zal toenemen van hen, die voor deze zin gewonnen kunnen worden.

5 Alfred Adler De zin van het leven 1934 Utrecht, Erven J. Bijleveld OCR-scan

I DE MENING OVER ZICHZELF EN OVER DE WERELD Er bestaat voor mij geen twijfel of iedereen gedraagt zich in het leven z, alsof hij een zeer besliste mening over zijn vermogens en eigenschappen had, ook alsof hij over de moeilijkheid of gemakkelijkheid van een bepaald probleem, nog voor hij tot handelen overgaat, reeds bij voorbaat onderricht was. Dit wil in het kort zeggen, dat zijn gedrag uit zijn zienswijze voortspruit. Dit hoeft ons eigenlijk in het geheel niet te verbazen, want wij kunnen door middel van onze zintuigen geen feiten vaststellen, maar hoogstens een subjectief beeld, een afschijnsel van de buitenwereld opvangen. Omnia ad opinionem suspensa sunt. Dit woord van Seneca mag bij psychologische onderzoekingen nooit worden vergeten. Onze opinie over belangrijke gebeurtenissen in ons leven is geheel afhankelijk van onze levensstijl en alleen wanneer wij op verschijnselen stuiten, die met ons oordeel in al te duidelijke tegenspraak zijn, zijn wij geneigd om, geleid door de directe ervaring, onze opvattingen enigszins te wijzigen en de wet van de causaliteit op ons te laten inwerken, zonder echter onze mening over het leven in het algemeen te veranderen. Nu komt het voor mij op hetzelfde neer of er werkelijk een giftige slang op me toe kruipt of dat ik slechts geloof, dat het een giftige slang is en een verwend kind gedraagt zich, wanneer zijn moeder hem alleen gelaten heeft, in zijn angst voor inbrekers ook juist zo, alsof er werkelijk inbrekers om het huis dwaalden. Krampachtig houdt het de mening vast het niet zonder zijn moeder te kunnen stellen, ook al wordt hem het ongerijmde van zijn vrees nog zo duidelijk gemaakt. De man, die aan ruimtevrees lijdt en niet op straat durft te komen, omdat hij het gevoel heeft, dat de bodem onder zijn voeten wankelt, zou zich wanneer hij gezond was, niet anders gedragen, indien de bodem werkelijk onder hem wankelde. De inbreker, die nuttige arbeid schuwt, omdat hij, slecht voorbereid als hij is voor samenwerking, het inbreken verkeerdelijk gemakkelijker oordeelt, zou dezelfde afkeer tegen werken kunnen hebben, wanneer arbeid werkelijk moeilijker zou zijn dan misdaad. De zelfmoordenaar meent, dat de dood beter is dan het leven, omdat hij veronderstelt, dat dit laatste hopeloos is. De verslaafde put uit het vergif een verlichting, die hij hoger aanslaat dan de eerlijke oplossing van de levensvragen. De homoseksueel vindt de vrouw, omdat hij haar heimelijk vreest, onaantrekkelijk, terwijl hij door de man, wiens verovering hem een triomf toeschijnt, wordt aangelokt. Zij allen gaan van een opvatting uit, die als ze juist was, ook hun houding juist zou doen schijnen. Nu een ander voorbeeld. Een 36 jarige advocaat heeft alle lust in zijn beroep verloren. Hij heeft weinig praktijk en schrijft dit toe aan de slechte indruk, die hij op het geringe aantal clinten, dat hem6 Alfred Adler De zin van het leven 1934 Utrecht, Erven J. Bijleveld OCR-scan

bezoekt, maakt. Hij kon zich altijd moeilijk bij anderen aansluiten en was vooral verlegen tegenover meisjes. Een huwelijk, dat hij na lang aarzelen, om niet te zeggen met tegenzin, sloot, werd na een jaar door echtscheiding ontbonden. Sindsdien leeft hij bij zijn ouders, die bijna geheel voor hem moeten zorgen, totaal van de wereld teruggetrokken. Hij is enig kind en werd door zijn moeder op een ongelofelijke manier verwend. Zij liet hem geen ogenblik uit haar ogen en wist hem en zijn vader de overtuiging bij te brengen, dat een grote toekomst voor hem was weggelegd. De knaap leefde daardoor in een grootse verwachting, die aanvankelijk door zijn succes op school gewettigd scheen. Zoals bij veel verwende kinderen, die gewoon zijn zich niets te ontzeggen, kreeg de neiging tot zelfbevrediging een onheilspellende macht over hem. Zij maakte hem al vroeg tot een voorwerp van spot voor de meisjes van zijn school, die zijn zonde ontdekt hadden. Diep beschaamd trok hij zich daarom geheel van hen terug en gaf zich in dit isolement aan de meest triomfantelijke fantasien over liefde en huwelijk over. In werkelijkheid voelde hij zich echter alleen tot zijn moeder aangetrokken, die hij geheel beheerste en ook een tijd lang tot voorwerp van zijn seksuele wensen maakte. Dat dit zogenaamde Oedipuscomplex niet de werkelijke grondslag van het seksuele leven, maar slechts een onjuist kunstproduct van vertroetelende moeders is, treedt ook in dit geval duidelijk aan de dag. Wij zien dit complex vooral bij die knaap of jongeling, die te weinig sociale belangstelling voor anderen heeft aangekweekt en zich nu niet bij hen durft aan te sluiten, omdat hij zich in zijn overmatige ijdelheid door de meisjes bedrogen acht. Kort voor de voltooiing van zijn studie, dus toen het stadium van een zelfstandig bestaan dreigend naderde, verviel hij in een depressie, waardoor hij ook voor zijn maatschappelijke plichten de terugtocht aanvaardde. Al als kind was hij, evenals alle verwende kinderen, bang voor vreemden, later ook voor vrienden en vriendinnen. Deze negatieve houding heeft hij in verminderde mate steeds gehandhaafd. Mij tot deze korte beschrijving bepalend, ga ik aan de verschillende ziekteverschijnselen, die evenzoveel argumenten en uitvluchten betekenen waar mee hij zijn aftocht dekte, voorbij. En ding is duidelijk: deze man is zichzelf tot nu toe steeds gelijk gebleven. Hij wil altijd en overal de eerste, het middelpunt zijn en trekt zich direct terug, wanneer hij daaraan twijfelt. Zijn levensopvatting (die wij hieruit kunnen afleiden, maar die hem zelf verborgen blijft) laat zich aldus formuleren: Omdat de wereld mij mijn overwinning niet gunt, trek ik mij terug. Men kan niet ontkennen, dat hij, die zijn7 Alfred Adler De zin van het leven 1934 Utrecht, Erven J. Bijleveld OCR-scan

levensdoel in de overvleugeling van anderen ziet, zich dusdoende juist en zelfs verstandig gedraagt. In zijn bewegingswet is geen gezond verstand-, geen common sense-, maar hoogstens wat ik priv-intelligentie heb genoemd. Indien het leven iemand inderdaad iedere waarde zou ontzeggen, dan zou hij natuurlijk niet veel beter kunnen doen, dan zich terug te trekken. Iets dergelijks, alleen in andere vorm en met geringere neiging om de moeilijkheden geheel uit te schakelen, zien wij in het volgende geval. Een 26-jarig man groeide tussen twee andere kinderen op, die door de moeder werden voorgetrokken. Met hevige afgunst sloeg hij steeds de betere prestaties van zijn oudere broer gade. Ten opzichte van zijn moeder nam hij al spoedig een kritiserende houding aan, terwijl hij daarentegen steun zocht bij zijn vader. (Dit verbond met de vader is steeds een secundaire fase in het leven van een kind). De haat tegen zijn moeder sloeg, mee door het onaangename gedrag van zijn grootmoeder en van een kindermeisje, op het gehele vrouwelijke geslacht over, en als gevolg daarvan nam zijn eerzucht de vorm aan, zich nooit door een vrouw te laten binden, maar daarentegen zelf mannen te overheersen. Als eerste uitvloeisel van deze gedragslijn probeerde hij de meerderheid van zijn broer op allerlei manieren teniet te doen. Omdat deze in lichaamskracht, in sport en op de jacht zijn meerdere was, minachtte hij deze bezigheden en sloot ze buiten de sfeer van zijn belangstelling, zoals hij ook de vrouwen had gedaan. Alleen wat met een triomfgevoel gepaard ging kon hem aanlokken. Een tijd lang bewonderde hij een meisje uit de verte, maar de jonge dame was van deze terughoudendheid blijkbaar niet gediend en verloofde zich met iemand anders. Dat zijn broer gelukkig getrouwd was, verhoogde zijn vrees voor een mislukking in dit opzicht, waardoor hij in ieders oog, juist zoals vroeger in het oog van zijn moeder, weer de slechtere rol zou spelen. En voorbeeld uit vele, hoe hij er op uit was zijn broer de voorrang te betwisten. Eens bracht zijn broer van de jacht een prachtig vossenvel mee en onze vriend sneed, om hem deze overwinning te ontnemen, heimelijk de witte staartpunt af. Nadat hij de vrouw had uitgeschakeld, nam de geslachtsdrift van onze patint de richting aan, die overbleef en werd in verband met zijn op kleine schaal vrij grote activiteit, homoseksueel. Zijn opvatting van de zin van het leven was gemakkelijk te vinden: Leven betekent: ik moet in alles wat ik onderneem de meerdere blijken. Hij trachtte dit te bereiken8 Alfred Adler De zin van het leven 1934 Utrecht, Erven J. Bijleveld OCR-scan

door alle handelingen achterwege te laten waarvan hij geen triomf verwachtte. Het eerste bittere inzicht, dat hem tijdens de loop van onze besprekingen ten deel viel, was de ontdekking, dat de partner in een homoseksuele verhouding zich evengoed de overwinning door de magische kracht van zijn persoonlijkheid toekent en dat het triomfgevoel, dat zon verbintenis bekroont, daarom slechts op zelfbedrog berust. Ook in dit geval mogen wij aannemen, dat de priv-intelligentieop zichzelf juist functioneerde en dat de meeste mannen zich op een dergelijke wijze zouden gedragen, indien werkelijk de afwijzende houding van de vrouw ten opzichte van de man een algemene regel zou zijn. De grote neiging om te generaliseren is maar al te dikwijls aanleiding tot een verkeerde opbouw van de levensstijl. Levensplan en mening vullen elkaar aan. Beide ontstaan in een tijd, waarin het kind de gevolgtrekkingen uit zijn ervaring en ondervinding nog niet in woorden en begrippen vermag uit te drukken, maar niettemin deze gevolgtrekkingen maakt en daaruit algemene vormen voor zijn levenshouding gaat ontwikkelen. De aldus getrokken conclusies en de er uit voortvloeiende neigingen werken, ofschoon in verschillende mate getemperd, nog door, wanneer later de common sense min of meer corrigerend tracht in te grijpen en de mens poogt te weerhouden te veel op regels, leuzen, principes etc. te steunen. Zoals wij later zullen zien, is deze bevrijding uit een overdreven verlangen naar steun en veiligheid uitvloeisel van een sterk gevoel van onzekerheid en insufficintie - aan deze, door het gemeenschapsgevoel bevorderde, common sense te danken. Dat hetzelfde storende verschijnsel ook bij dieren voorkomt, kunnen wij aan de hand van het volgende voorbeeld aantonen. Een jonge hond was er aan gewend zijn baas op straat te volgen. Op zekere dag viel hem in om tegen een rijdende auto op te springen. Hij werd natuurlijk weggeslingerd, maar kreeg geen letsel. Voor deze onverwachte ervaring kon het dier onmogelijk een aangeboren juist antwoord gereed hebben. Deze hond was er nadien niet meer toe te bewegen de plaats van het onheil weer te betreden. Hij was niet bang geworden om op straat te gaan, evenmin voor voertuigen, maar alleen voor de plaats waar zich het ongeval had afgespeeld. Hij was blijkbaar tot dezelfde Conclusie gekomen als vele mensen, dat de plaats van het onheil en niet de eigen onachtzaamheid of onwetendheid de schuldige is. Volgens deze gedachtegang dreigt dus op dezelfde plaats steeds hetzelfde gevaar. De hier bedoelde hond, evenals de mens die zich door een soortgelijke opvatting laat leiden, meent daardoor te bereiken, dat hem tenminste op deze plaats niets meer kan overkomen.9 Alfred Adler De zin van het leven 1934 Utrecht, Erven J. Bijleveld OCR-scan

Geheel overeenkomstige structuren treft men in de neurose aan, wanneer iemand een dreigende nederlaag of een vermindering van zijn zelfgevoel vreest. Door de lichamelijke en geestelijke verschijnselen, die als gevolg van zijn psychische reactie op een abusievelijk als onoplosbaar beschouwd probleem optreden, nu op de koop toe te nemen en als argument voor zijn terugtocht te benutten, stelt hij zich dan in veiligheid. Dat wij niet door feiten, maar door onze mening over deze feiten geleid worden, is duidelijk. De zekerheid, die wij over de door ons gevormde meningen hebben -, dit geldt in het bijzonder voor het onervaren kind en voor de gesoleerde, gemeenschapsvreemde mens, berust echter op een steeds ontoereikende ervaring, want op een slechts tijdelijke of toevallige overeenstemming tussen onze meningen en het resultaat van ons handelen. Omdat de kring waarin wij ons bewegen beperkt is, spreekt het vanzelf, dat deze criteria in werkelijkheid dikwijls onvoldoende zullen zijn. Dat kleinere misgrepen en tegenstrijdigheden f over het hoofd gezien - f zonder veel moeite overwonnen worden, terwijl in andere gevallen onze fouten door het te hulp schieten van anderen gecorrigeerd worden, draagt er toe bij, dat het eenmaal vastgestelde levensplan blijvend wordt behouden. Alleen zeer duidelijke mislukkingen dwingen tot ernstig nadenken, dat echter alleen bij hen vruchtbaar is, die aan een samenwerking bij de oplossing van de levensvragen gewoon zijn en niet onder alle omstandigheden en in de eerste plaats naar een superioriteit van de eigen persoon streven. Wij mogen uit dit alles het besluit trekken, dat iedereen een mening over zich zelf en de eisen van de werkelijkheid in zich draagt, die voor hem een levensrichting en een bewegingswet schept en hem, zonder dat hij zich daar rekenschap van geeft, beperkt en bindt. Deze bewegingswet werd gegrond op de beperkte omstandigheden van de jeugd en ontwikkelde zich, door geen mathematisch formuleerbare regel gebonden, uit de aangeboren krachten en middelen van het individu onder invloed van indrukken uit de buitenwereld. De richting waarin en de manier waarop instincten, driften- enerzijds, indrukken uit de buitenwereld en opvoeding anderzijds door het individu voor de vorming van zijn levensplan gebruikt worden, is het resultaat van de scheppende kunstvaardigheid van het kind en kan niet als bezit, maar alleen als gebruik worden begrepen. Typen, analogien en oppervlakkige gelijkenissen zijn f het resultaat van een statistische waarschijnlijkheid f slechts misvattingen, waartoe de armoede van de taal, die de steeds bestaande verschillen niet vermag uit te drukken of weer te geven, ons verleid heeft. Wat door de taal wordt uitgedrukt mag nooit tot het opstellen van regels leiden, kan ook nooit een speciaal geval begrijpelijk maken, maar kan hoogstens dienen om een bepaald gezichtsveld te10 Alfred Adler De zin van het leven 1934 Utrecht, Erven J. Bijleveld OCR-scan

belichten en vaag te omgrenzen, waarin het bepaalde geval in zijn eigen bijzonderheden moet worden gezien. Zo betekent het constateren van een versterkt minderwaardigheidsgevoel nog niets voor de kennis over de aard van het individuele geval, evenmin als de verwijzing naar een of ander tekort in opvoeding of sociale omstandigheden. Dit minderwaardigheidsgevoel vertoont zich in het gedrag van het individu tegenover de buitenwereld steeds in een vorm, die - dank zij de onberekenbare scheppende kracht van het kind en zijn daaruit ontsproten mening - in ieder geval verschillend is. Enkele schematische voorbeelden kunnen het bovenstaande toelichten. En kind, dat sinds zijn geboorte aan maag- darmstoornissen, dus wellicht aan een aangeboren minderwaardigheid van de spijsverteringsorganen, lijdt en daardoor geen werkelijk doelmatige voeding krijgt (en in de praktijk ook niet kan krijgen), komt er licht toe om bijzonder belang te gaan stellen in alles wat met voeding verband houdt. (Vergelijk: Adler Studie ber Minderwertigkeit von Organen). Zijn mening over zichzelf en het leven zal daardoor sterk door deze belangstelling worden benvloed en later misschien, door het opgemerkte verband tussen geld en voedsel, ook op geld zijn gericht. Iets dergelijks mag daarom natuurlijk nog niet als steeds geldende regel worden aangenomen, maar moet in ieder speciaal geval opnieuw worden aangetoond. Een kind, van wie de moeder hem steeds alle werk uit handen heeft genomen, zal ook later weinig neiging tonen zijn dingen zelf in orde te houden. Dit veroorlooft ons, wanneer hij tevens nog andere verschijnselen van gelijke aard vertoont, om te zeggen: het kind leeft in de mening, dat de anderen alles voor hem moeten doen. Een ander kind, dat men van meet af in de gelegenheid stelde zijn wil aan de ouders op te leggen, zal de opvatting kunnen huldigen, dat het steeds alle anderen moet kunnen overheersen. Daar zijn ervaringen daarmee dikwijls in tegenspraak zullen zijn, kan het gevolg van deze opinie zijn, dat het tegenover de buitenwereld een talmende, onwillige houding zal aannemen (Adler. Praxis und Theorie van de Individualpsychologie, 4e druk. Bergmann, Mnchen.) en de kring van zijn activiteit, ook op seksueel gebied, tot zijn familie zal beperken, zonder de noodzakelijke correctie in de zin van het gemeenschapsgevoel aan te brengen. Het kind echter, dat reeds vroeg in staat werd gesteld om als gelijkgerechtigde en volgens zijn bekwaamheden in het gezin mee te werken, zal steeds, voor zover hem geen onmogelijke eisen gesteld worden, alle levensvragen weer volgens zijn mening, maar nu met het juiste gemeenschapsgevoel, trachten op te lossen. Zo kan een meisje, dat een vader heeft, die in hoge mate onredelijk is en zijn familie veronachtzaamt, vooral wanneer zij overeenkomstige ervaringen met een broer of een buurman opdoet, gaan geloven, dat alle mannen van dit11 Alfred Adler De zin van het leven 1934 Utrecht, Erven J. Bijleveld OCR-scan

zelfde slag zijn. Wanneer deze mening eenmaal bij haar heeft postgevat, zullen andere ervaringen nauwelijks meer enig gewicht in de schaal leggen. Werd in zon geval bijv. ook nog een broer voor een bepaalde studie of een hoger beroep bestemd, dan kan de opvatting ontstaan f dat meisjes minder waard zouden zijn f dat zij ten onrechte bij de jongens achtergesteld en van een hogere ontwikkeling uitgesloten worden. Zon gevoel van achteruitzetting kan tot gevolg hebben, dat zich een toenemende ontmoediging openbaart ik zal toch altijd aan het kortste eind trekken - of dat het kind in de mening verkerend hetzelfde als de jongens te kunnen, in een opgezweept streven vervalt alle anderen te overtreffen en niemand te laten gelden. Een moeder, die haar zoon door voortdurend mopperen en kritiek lastig valt en misschien ook nog een andere zoon voortrekt, kan daardoor bewerkstelligen, dat haar kind later wantrouwend en afwijzend tegenover de vrouw komt te staan, wat tot velerlei consequenties kan voeren. Heeft een kind in zijn eerste levensjaren veel aan ziekten of ongevallen bloot gestaan, dan kan het tot de mening komen. dat deze wereld vol gevaren is en zal het zich daarnaar gedragen. Hetzelfde kan in andere nuances voorkomen, bijv. wanneer de familietraditie meebrengt, dat men angstig en wantrouwend tegenover het leven staat. Dat al deze duizendvoudig verschillende meningen met de werkelijkheid en haar sociale gevolgen in tegenspraak kunnen en moeten komen, ligt voor de hand. Vroeg of laat stoten zij op de onvermurwbare eisen van het leven, die oplossingen verlangen in de zin van het gemeenschapsgevoel. Wat dan gebeurt, kan met een shockwerking vergeleken worden. De ontdekking dat de levensstijl tegen de eisen van de realiteit niet is opgewassen, heeft echter nog niet tot direct gevolg, dat dit levensplan veranderd wordt. De zucht naar persoonlijk overwicht blijft niettemin bestaan en er schiet geen andere uitweg over, dan zich tot een kleiner gebied te beperken, de met een nederlaag dreigende taak te laten varen en de terugtocht aan te nemen, omdat de juiste voorbereiding, de juiste bewegingswet voor de oplossing van de problemen ontbreekt. De shock-werking openbaart zich echter zowel in het geestelijke als het lichamelijke, maakt de laatste rest van gemeenschapsgevoel waardeloos en veroorzaakt allerlei misslagen, want zij dwingt het individu tot de terugtocht of wel om met de nog overgebleven activiteit, die allerminst met moed is gelijk te stellen, naar de baan van het antisociale af te glijden. In al deze gevallen is het duidelijk, dat de mening van een mens de grondslag voor zijn wereldbeschouwing, voor zijn denken, voelen, willen en handelen is.

12 Alfred Adler De zin van het leven 1934 Utrecht, Erven J. Bijleveld OCR-scan

II MIDDELEN EN WEGEN VAN DE PSYCHOLOGIE OM DE LEVENSSTIJL TE ONTDEKKEN Om de mening van een bepaald persoon en hoe hij zich tegenover de levensvragen stelt, op het spoor te komen, en eerst recht om de zin van het leven zelf te ontdekken, zal men geen middel onbeproefd willen laten. De opvatting van een bepaald persoon over de zin van het leven is van groot belang, want zij is het richtsnoer voor zijn denken, voelen en handelen. De ware zin van het leven komt tot uiting in de weerstand, die de werkelijkheid aan het onjuiste handelen biedt. Tussen deze twee gegevens: de priv-intelligentie van het individu en de ware zin van het leven, speelt zich de taak af van verbetering, opvoeding en genezing. De kennis betreffende de individuele mens is zo oud als de wereld. De geschied- en persoonsbeschrijving bij oude volken, in de Bijbel, bij Homerus, Plutarchus, Griekse en Romeinse dichters, in sagen, fabels en mythen, leggen getuigenis af van een diepgaande kennis over personen. Tot voor kort waren het vooral dichters, wie het gelukte de levensstijl van een mens op het spoor te komen. Wat wij het meest in hen bewonderen is hun vermogen de mens als een ondeelbaar geheel te laten leven, handelen en sterven, in volstrekte overeenstemming met de eisen van zijn levenssfeer. Zonder twijfel zullen er ook mensen uit het volk zijn geweest, die de anderen in mensenkennis vooruit waren en hun ondervinding aan het nageslacht overleverden. Wat hen allen zo deed uitblinken was het diepe inzicht in de samenhang van de menselijke drijfveren, een vermogen dat alleen uit hun belangstelling in de mensheid kon ontstaan. Deze grotere ervaring, dit diepere inzicht dankten zij aan hun gemeenschapsgevoel. Om de onberekenbare en oneindig verschillende uitdrukkingsvormen zo te kunnen beschrijven, dat anderen, zonder de hulp van meten en wegen, in staat waren ze te begrijpen, konden zij de gave van het raden en vermoeden niet ontberen. Alleen daardoor was het hun mogelijk te ontdekken wat achter en tussen de uitdrukkingsvormen verborgen is: de bewegingswet van het individu. Sommigen noemen deze gave intutie en menen, dat deze alleen aan grote geesten gegeven is. In werkelijkheid is zij echter algemeen menselijk en gebruikt een ieder haar onafgebroken, zowel in de chaos van het heden als in het ondoorgrondelijke van de toekomst. Daar elke taak, die ons wordt opgelegd, het zij groot of klein, steeds nieuw en telkens anders is, zouden wij telkens in nieuwe fouten verwikkeld worden, wanneer wij ze volgens een vast schema, bijvoorbeeld volgens voorwaardelijke reflexen zouden moeten oplossen. De onophoudelijke verandering van de situatie stelt de mens echter de eis zijn vroeger aangenomen gedragslijn telkens aan nieuwe omstandigheden te toetsen. Zelfs bij het kaartspelen zou men met13 Alfred Adler De zin van het leven 1934 Utrecht, Erven J. Bijleveld OCR-scan

voorwaardelijke reflexen niet veel uitrichten. Alleen het raden stelt ons in staat nieuwe problemen op te lossen. Dit vermogen heeft echter vooral degene, die een medespeler, een medemens is, die belangstelling heeft voor de juiste oplossing van de problemen, welke de mensheid betreffen. Het is hem tot een tweede natuur geworden om bij de beoordeling van het menselijke gebeuren steeds het oog op de toekomst te richten, onverschillig of hij de geschiedenis van de mensheid of het lot van de enkeling onderzoekt. De psychologie bleef een vrij onschuldig vermaak totdat de filosofie zich over haar ontfermde, want in de filosofie en in de antropologie van de filosofen zijn de wortels van de wetenschappelijke mensenkennis te vinden. In de velerlei pogingen om al het psychische gebeuren in een alles omvattende wetmatigheid samen te brengen, kon men op de duur het individu niet over het hoofd zien. De opvatting, dat alle uitdrukkingsvormen van het individu in n, alles samenvattend verband behoorden, werd tot een onomstotelijke waarheid. De toepassing van algemene natuurwetten ook op de menselijke natuur deed verschillende standpunten rijpen en de ondoorgrondelijke onbekende, besturende kracht werd door Kant, Schelling, Hegel. Schopenhauer, Hartman, Nietzsche en anderen in een onbewuste aandrang gezocht, die nu eens zedelijkhefdswet, dan eens, wil, streven naar macht of het onbewuste genoemd werd. Naast de toepassing van de natuurwetten op het menselijke gedrag, kwam ook de introspectie in ere. Deze methode geraakte echter spoedig en terecht, weer in diskrediet, omdat van de mens niet mocht worden verwacht, dat hij over deze introspectie objectief getuigenis zou kunnen afleggen. In het ontwikkelingstijdperk van de techniek kwam de experimentele methode in zwang. Met behulp van toestellen en zorgvuldig opgestelde vragen werden onderzoekingen ingesteld die ons over de werking van de zintuigen, over intelligentie, karakter en persoonlijkheid moesten inlichten. Daarbij ging echter het inzicht in de samenhang van de persoonlijkheid verloren of kon slechts door een aanvullend raden en vermoeden verkregen worden. De later op het toneel verschijnende erfelijkheidsleer maakte het zichzelf gemakkelijk en vond voldoening in de veronderstelling, dat het op het bezitten of niet bezitten van eigenschappen zou aankomen en niet op het gebruik. Op hetzelfde kwam ook de leer van de invloed van de endocriene klieren neer, die echter alleen in zeer speciale gevallen, waarbij gevoelens van minderwaardigheid en hun compensatie bij personen met minderwaardige endocriene organen in het spel waren, toepasselijk was. Een ware opbloei beleefde de psychologie in de psychoanalyse, die in de seksuele libido weer een almachtige beker over het mensenlot deed14 Alfred Adler De zin van het leven 1934 Utrecht, Erven J. Bijleveld OCR-scan

opstaan en de mensen de verschrikkingen van de hel in hetonbewuste en van de erfzonde in het schuldgevoel zorgvuldig afschilderde. De veronachtzaming van de hemel werd later, in navolging van het ideale doel van de volkomenheid van de Individualpsychologie, door de invoering van het ik-ideaal weer goed gemaakt Niettemin betekende de psychoanalyse een hoogst belangrijke poging om tussen de regels van het bewustzijn te lezen en was ze een stap voorwaarts op de weg, die tot de wederontdekking van de levensstijl, van de bewegingslijn, van de zin van het leven, zou voeren; zonder dat deze eindpaal echter door haar, in seksuele metaforen zwelgende, schepper werd opgemerkt. Bovendien was de psychoanalyse bijna geheel in de sfeer van het verwende kind bevangen, zodat de psychische structuur haar steeds als een spiegelbeeld van dit mensentype voor de geest zweefde en de met de menselijke evolutie samenhangende diepere structuren haar geheel ontgingen. Haar voorbijgaand succes had zij aan de ontvankelijkheid van de grote massa verwende mensen te danken, die gewillig de psychoanalytische opvattingen als algemeen geldend accepteerden en hun eigen levensstijl door haar bevestigd zagen. De techniek van de psychoanalyse was er van het begin af op gericht om met taai geduld de betrekking tussen uitdrukkingsbewegingen en ziekteverschijnselen tot de seksuele libido op te sporen en het gedrag afhankelijk van een inherente sadistische aandrift te doen schijnen. Dat dergelijke sadistische verschijnselen slechts uitvloeisels van een kunstmatig gekweekt ressentiment bij verwende kinderen zijn, kwam eerst met behulp van de individualpsychologische inzichten aan het licht. Toch wordt er ook in de psychoanalyse wel met het evolutionaire moment rekening gehouden, maar slechts vaag en onvoldoende en op een verkeerde en pessimistische manier. Daarbij wordt de dood als het doel van de vervulling voorgesteld en niet de actieve aanpassing, maar een wegsterven nagestreefd. Hierbij wordt verwezen naar de, hoewel betwistbare, tweede grondwet van de fysica. De Individualpsychologie staat geheel op de bodem van de evolutie (Studie ber Minderwertigkeit der Organe. 2e druk. Bergmann. Mnchen) en ziet in het licht daarvan elk menselijk streven als een streven naar volkomenheid. Zowel lichamelijk als geestelijk is de levensdrang onwrikbaar aan dit streven gekoppeld. Voor ons kenvermogen doet dus iedere uitdrukkingsvorm zich als een beweging voor, die van een minus naar een plussituatie voert. De richting, de bewegingswet, die ieder individu in het begin van zijn leven zelf kiest, betekent het in een betrekkelijke vrijheid gebruik maken van aangeboren eigenschappen en mogelijkheden, ook van de eerste indrukken uit zijn omgeving en is voor ieder individu verschillend in tempo, ritme en richting. Steeds met zijn onbereikbaar volkomenheidsideaal voor ogen,15 Alfred Adler De zin van het leven 1934 Utrecht, Erven J. Bijleveld OCR-scan

wordt het individu voortdurend door een gevoel van minderwaardigheid vervuld en daardoor voortgedreven. Wij mogen aannemen, dat iedere menselijke bewegingswet, sub specie aeternitatis en van het fictieve standpunt van een volstrekte juistheid gezien, een fout bevat. In iedere cultuurperiode vormt zich dit ideaal binnen de draagwijdte van haar gevoel- en gedachtewereld. Wat voor het heden geldt, geldt ook voor het verleden; steeds kunnen wij het tijdelijke, vergankelijke niveau van het menselijke bevattingsvermogen aan de aard van dit ideaal meten en wij moeten dit vermogen wel diep bewonderen, omdat het telkens voor onafzienbaar lange tijden bruikbare idealen voor de samenleving verschaft heeft. Een Gij zult niet doden of Hebt uw naaste lief kan uit de opperste instantie van ons weten en voelen wel nimmer meer verdwijnen. Deze en andere normen van de menselijke samenleving zijn allen producten van de evolutie en in de menselijke natuur zo vast verankerd als het ademen en de opgerichte gang. Men zou ze in hun voortschrijdende opeenvolging kort kunnen samenvatten in de idee van een ideale menselijke gemeenschap. Deze idee kunnen wij zuiver wetenschappelijk zien als een evolutionaire drang of als een evolutionair doel. Zij geeft aan de Individualpsychologie het richtsnoer in handen, waaraan alle andere doelstellingen en bewegingsvormen op hun juistheid of onjuistheid kunnen worden getoetst. Op dit punt wordt de Individualpsychologie waardepsychologie, evenals de medische wetenschap (die eveneens de evolutie bevordert) bij haar onderzoekingen en conclusies een normatieve wetenschap is. Minderwaardigheidsgevoel, streven naar overwinning van hinderpalen en gemeenschapsgevoel, deze grondpeilers van het Individualpsychologisch onderzoek, zijn bij de beschouwing van het individu of van de massa niet weg te denken. Men kan de erkenning van hun bestaan trachten te ontlopen of te verdoezelen; men kan beproeven ze door haarkloverij weg te praten, maar men kan ze niet uitwissen. Iedere passende beschouwing van de persoonlijkheid moet op de een of andere wijze met deze feiten rekening houden, zal moeten aangeven hoe het met het minderwaardigheidsgevoel, met het streven naar overwinning van moeilijkheden en met het gemeenschapsgevoel gesteld is. Maar evenals verschillende culturen uit de drang naar evolutie verschillende idealen en onjuiste wegen abstraheerden, zo doet ook ieder individu op zijn beurt hetzelfde. Het in de stroom van de algemene ontwikkeling door denken en voelen opbouwen van een levensstijl, is de taak van het kind. Als maatstaf van zijn krachten dient hem daarbij zijn tastend beproefd en bij benadering geschat prestatievermogen in een, oorspronkelijk eng begrensd en alles behalve neutraal milieu, dat daarom slechts een zeer gebrekkige voorschool voor het leven kan zijn. Bouwend op een subjectieve indruk,16 Alfred Adler De zin van het leven 1934 Utrecht, Erven J. Bijleveld OCR-scan

dikwijls geleid door onbeduidende successen of tegenslagen, zoekt het kind zich een weg, een doel en een uitbeeldingvorm voor een in de toekomst gelegen verheffing uit zijn minderwaardigheid. Alle middelen van de Individualpsychologie, die tot het juiste begrip van een persoonlijkheid moeten leiden, houden dan ook rekening met de mening van het individu over het einddoel van meerwaardigheid, met de sterkte van zijn minderwaardigheidsgevoel en met de graad van zijn gemeenschapsgevoel. Bij nader inzicht in de onderlinge verhouding van deze factoren blijkt, dat zij allen op de aard en de graad van het gemeenschapsgevoel zijn terug te brengen. De toetsing van het gemeenschapsgevoel heeft op dezelfde wijze plaats als in de experimentele psychologie of bij het functionele onderzoek in de gewone geneeskunde. Het grote verschil is echter, dat hier het leven zelf het onderzoek instelt, wat de innige verbondenheid van het individu met de levensvragen bewijst. De totaliteit van het individu kan namelijk onmogelijk uit de samenhang van het leven - beter uitgedrukt van de samenleving - worden gelicht. Hoe hij zich echter tegenover deze samenleving heeft ingesteld wordt verraden door zijn levensstijl. Hierom kan het experimentele onderzoek, dat in het gunstigste geval toch slechts op onderdelen van deze verhouding betrekking heeft, niets over het karakter en evenmin iets over toekomstige prestaties in de samenleving constateren. En ook de Gestaltpsychologie heeft, om over de houding van het individu tegenover het levensproces tot een uitspraak te komen, een aanvulling door de Individualpsychologie nodig. De techniek van de Individualpsychologie tot opsporing van de levensstijl, veronderstelt daarom in de eerste plaats de kennis van de problemen en van de eisen welke aan het individu gesteld worden en wij zullen bemerken, dat de oplossing van deze vragen een zekere mate van gemeenschapsgevoel vooropstelt. Een aangesloten-zijn aan de volheid van het leven, een geschiktheid tot samenwerking en medemenselijkheid. Ontbreekt deze geschiktheid, dan zal men het versterkte minderwaardigheidsgevoel en zijn gevolgen in talloze variaties (grof getekend als talmende houding en poging tot ontwijken) kunnen waarnemen. De daarmede samenhangende geestelijke en lichamelijke verschijnselen heb ik als minderwaardigheidscomplex aangeduid. Het nooit rustende streven naar macht en overwicht tracht dit complex door een meerwaardigheidscomplex te bemantelen, dat steeds buiten het gemeenschapsgevoel om de schijn van een persoonlijke meerderheid najaagt. Is men nu over alle verschijnselen, die bij een mislukking optreden, in het reine, dan behoort het onderzoek zich op de oorzaken te richten, die in de vroegste jeugd de juiste voorbereiding voor het leven in de weg stonden. Zo te werk gaande gelukt het om een getrouw beeld van de gehele, samenhangende levensstijl van een individu en in geval17 Alfred Adler De zin van het leven 1934 Utrecht, Erven J. Bijleveld OCR-scan

van mislukking terzelfder tijd een indruk van de graad van de afwijking te verkrijgen. Deze doet zich steeds als een tekort in het aanpassingsvermogen aan de samenleving aan ons voor De taak van de opvoeder, de onderwijzer, de geneesheer, de zielzorger is hiermede tevens gegeven. Het doel moet zijn het gemeenschapsgevoel, en daardoor de moed, te vergroten door de werkelijke oorzaken van de mislukking bloot te leggen. Door het juiste inzicht te wekken omtrent de verkeerde betekenis, die het individu aan het leven heeft toegekend, wordt hij in staat gesteld om zich een beter oordeel te vormen over de zin die aan het leven van de mens in werkelijkheid toekomt. Deze taak is alleen te volbrengen door hen, die over een gedegen kennis van de levensproblemen beschikken en de te geringe inslag van het gemeenschapsgevoel in minder- en meerwaardigheidscomplex en in alle andere vormen van menselijk falen weten te herkennen. Daarenboven is een grote mate van ervaring nodig om de omstandigheden en situaties op te sporen, welke de ontplooiing van het gemeenschapsgevoel in de jeugd hebben verhinderd. De volgens mijn ervaring meest doeltreffende toegangswegen, worden ons verschaft door een juist inzicht in de betekenis van de eerste jeugdherinneringen, van de positie van het kind tussen de andere leden van het gezin, van eventuele kinderfouten, van dag- en nachtdromen en van de aard van de exogene, ziekteverwekkende factor. Alle uitkomsten van zon onderzoek, dat zich ook tot de houding van de onderzochte ten opzichte van de arts uitstrekt, moeten met grote voorzichtigheid beoordeeld en gewogen worden en de richting van hun beweging dient steeds op gelijkvormigheid met die van andere bevindingen te worden getoetst

18 Alfred Adler De zin van het leven 1934 Utrecht, Erven J. Bijleveld OCR-scan

III DE LEVENSVRAGEN Hier raken Individualpsychologie en sociologie elkaar. Het is onmogelijk zich een oordeel over iemand te vormen, zonder de structuur van zijn levensproblemen en de taak die hem daardoor gesteld wordt, te kennen. Eerst uit de manier waarop het individu zich daartegenover plaatst en uit wat daarbij in hem omgaat, wordt ons zijn wezen duidelijk. Wij moeten nagaan of hij meedoet of treuzelt, halt maakt of tracht weg te sluipen, uitvluchten verzint en schept, of hij de taak slechts gedeeltelijk volvoert, er boven uitgroeit of haar geheel ongedaan laat om zich langs een voor de gemeenschap schadelijke weg een schijn van persoonlijke superioriteit toe te eigenen. Van het begin af heb ik steeds alle levensvragen in drie grote probleemgroepen gerangschikt, die van het sociale leven, de arbeid en de liefde. Dit zijn, zoals gemakkelijk is in te zien, geen toevallige vragen, maar zij staan onophoudelijk voor ons, dringend en eisend, zonder dat een ontkomen mogelijk is. Want elke reactie op deze drie vragen is het antwoord, dat wij krachtens onze levensstijl geven. Omdat zij onder elkaar nauw verbonden zijn en wel daardoor, dat ze alle drie een voldoende mate van gemeenschapsgevoel verlangen, is het begrijpelijk, dat zich de levensstijl van elk mens meer of minder duidelijk in zijn houding tegenover deze vragen afspiegelt. Minder duidelijk wanneer op een bepaald ogenblik de taak nog ver weg ligt of toevallig gunstige en gemakkelijke kansen aanbiedt; duidelijker naarmate het individu strenger op zijn geschiktheid getoetst wordt. Vraagstukken van kunst en religie, waarvan de oplossing het gemiddelde te boven gaat, bewegen zich op alle drie gebieden. Het zijn de vragen van ons aardse bestaan en zij vloeien voort uit de dwingende noodzakelijkheid voor de mens tot samenleven met anderen, tot zorg voor het levensonderhoud en de nakomelingschap. De mens, als product van deze aarde in haar kosmisch verband, kon zich slechts als deel van een gemeenschap, door lichamelijke en geestelijke verzorging van deze gemeenschap, door arbeidsverdeling, vlijt en voldoende voortplanting ontwikkelen. Voor deze evolutie werd hij lichamelijk en geestelijk toegerust door zijn mogelijkheid tot het streven naar betere lichamelijke geschiktheid en hogere geestelijke ontwikkeling. Alle ervaringen, tradities, geboden en wetten waren niets anders dan geslaagde of gebrekkige pogingen tot overwinning van de moeilijkheden van het leven. In onze tegenwoordige cultuur vinden wij het tot op heden bereikte, doch nog te lage, niveau van dit streven. Zowel de beweging van het individu als van de massa wordt door het proberen gekenmerkt om uit een minus- in een plussituatie te komen en dit geeft ons het recht om bij individu n massa een constant minderwaardigheidsgevoel te veronderstellen. Er is geen rustpunt in19 Alfred Adler De zin van het leven 1934 Utrecht, Erven J. Bijleveld OCR-scan

deze stroom van de evolutie. Het doel van de volkomenheid lokt ons aan. Indien deze drie vragen, met hun gemeenschappelijke basis van sociale belangstelling, niet zijn te ontwijken, dan is het duidelijk, dat ze slechts opgelost kunnen worden door mensen, die over een voldoend groot gemeenschapsgevoel beschikken. Men mag aannemen, dat daartoe de geschiktheid wel in ieder individu aanwezig is, maar dat de evolutie op de huidige dag nog niet genoeg is voortgeschreden om de mens zo diep met gemeenschapsgevoel te doordringen, dat het geheel automatisch, zoals onze ademhaling, zou werken. Ik ben er zeker van, dat dit stadium eens, zij het ook in een zeer verre toekomst, bereikt zal worden, tenzij de mensheid op deze weg schipbreuk mocht lijden dat men in de tegenwoordige tijd bijna zou gaan vrezen. Alle andere vragen laten zich tot de oplossing van deze hoofdvragen terugbrengen, onverschillig of zij vriendschap, kameraadschap, belangstelling in stad, land, volk en mensheid; goede manieren, de culturele werking van de organen, spel, samenwerking, school, gezin of achting en waardering van het andere geslacht betreffen. Het kind wordt hiertoe van de eerste dag van zijn geboorte af op juiste of onjuiste manier voorbereid door de moeder, die in de loop van de evolutionaire ontwikkeling van de moederliefde voor het kind steeds de natuurlijke partner voor de beleving van de eerste medemens is geweest. Van haar, die aan de poort van de ontwikkeling van het gemeenschapsgevoel staat, gaan de eerste impulsen uit, die het kind bewegen om zich als deel van het geheel in het leven in te voegen, het goede contact met de buitenwereld te zoeken. Daarbij kunnen zich van twee zijden moeilijkheden voordoen. Van die van de moeder, wanneer ze door onbeholpenheid, traagheid of onkunde dit contact bemoeilijkt, of zorgeloos haar taak te gemakkelijk opneemt. Of, wat het meest gebeurt, indien zij het kind van alle actieve medewerking vrijstelt, het met liefkozingen overlaadt, voortdurend voor het kind handelt, denkt en spreekt, het daardoor iedere mogelijkheid tot ontwikkeling ontneemt en aan een denkbeeldige wereld went, waarin, in strijd met de werkelijkheid, alles voor het verwende kind door anderen wordt gedaan. Een betrekkelijk korte tijd is voldoende om het kind te verleiden zichzelf in het middelpunt te plaatsen en alle situaties waarin dit niet lukt als vijandig te verwerpen. Daarbij mag men de verschillen in uitwerking niet onderschatten, die uit het vrije oordeel en de scheppende kracht van het kind voortspruiten. Het kind gebruikt de invloeden van buiten om ze in eigen zin te verwerken. Wordt het door de moeder verwend, dan breidt het zijn gemeenschapsgevoel niet op anderen uit en tracht zich aan de invloed van vader en andere gezinsleden te onttrekken, omdat ze hem niet met dezelfde warmte omringen.20 Alfred Adler De zin van het leven 1934 Utrecht, Erven J. Bijleveld OCR-scan

Door de uitoefening van deze levensstijl, in de mening, dat alles in het leven door de hulp van anderen gemakkelijk te bereiken moet zijn, wordt het kind ongeschikt om de levensvragen zelf op te lossen en ondergaat, als ze werkelijk op het tapijt komen een shock, die in lichte gevallen voorbij gaat, maar in zware gevallen de oplossing blijvend in de weg staat. Het verwende kind grijpt iedere gelegenheid aan om zijn moeder met zich bezig te houden. Het bereikt dit doel van superioriteit het gemakkelijkst door aan de regeling van zijn lichaamsfuncties weerstand te bieden, zij het door opstandigheid - een stemming, die niettegenstaande de individualpsychologische uiteenzettingen nog onlangs door Charlotte Bhler als een natuurlijk ontwikkelingsstadium beschouwd werd - zij het door onverschilligheid voor de wensen van anderen. Andere krampachtige pogingen om de verklaring van kinderfouten, zoals ongeregelde ontlasting of bedwateren, van de seksuele libido of van sadistische aandriften af te leiden, in de mening, dat daarbij primitievere of zelfs diepere- lagen van het zielenleven worden blootgelegd, verwisselen gevolg en oorzaak, omdat ze de grondstemming van deze kinderen, hun overdreven behoefte aan liefkozingen, niet herkend hebben. Deze pogingen falen ook daarin, dat zij het evolutioneren van de orgaanfunctie z beschouwen, alsof dit steeds opnieuw moest verworven worden en de evolutie dus niet als oertendentie steeds en overal aanwezig zou zijn. Zij zien dan echter over het hoofd, dat de ontwikkeling van deze functies evengoed een natuurgebod is als de opgerichte gang en de spraak. In de denkbeeldige wereld van het verwende kind kan dit gebod weliswaar, evenals het incestverbod, worden overtreden, om als teken van het verwend-willenworden, als wraak en aanklacht over het niet-verwennen of als middel om andere personen in dienst te stellen, gebruikt te worden. Verwende kinderen wijzen op allerlei manieren iedere verandering in hun behaaglijke situatie af. Geschiedt zon verandering toch, dan zal men steeds hun min of meer actieve tegenstand ontmoeten. Of deze de vorm van een aanval of van een terugtocht zal aannemen, hangt grotendeels af van de graad van activiteit van het kind, doch bovendien van de uitwendige situatie, waarin de prestatie verlangd wordt, dus van de exogene factor. Successen in overeenkomstige vroegere situaties doen gedragsschemata ontstaan, die door sommige schrijvers slecht begrepen werden. Door ze als regressie te beschrijven, wisten zij zich van een verklaring af te maken. Andere schrijvers gaan nog verder in hun gissingen en trachten de psychische structuur, die als het sollede en duurzame resultaat van de evolutie is op te vatten, op een overgebleven rest uit de oertijd terug te voeren. Zij constateren daarbij de meest fantastische overeenstemmingen. Meestal zijn zij drdoor op een dwaalspoor gebracht, dat de uitdrukkingsvormen van de mens, vooral21 Alfred Adler De zin van het leven 1934 Utrecht, Erven J. Bijleveld OCR-scan

wanneer men de armoede van de taal over het hoofd ziet, wel altijd oppervlakkige gelijkenissen vertonen. Op dergelijke gelijkenissen gaat men ook af, indien men beproeft alle menselijke bewegingsvormen tot seksuele uitdrukkingsvormen te herleiden. Ik heb aannemelijk gemaakt, dat verwende kinderen zich buiten hun gewone milieu steeds bedreigd, als in een vijandig land voelen. Al hun karaktertrekken moeten met deze mening over het leven overeenstemmen, in het bijzonder hun dikwijls bijna ongelooflijk grote eigenliefde en zelfbewondering. Hieruit volgt onmiddellijk dat al deze karaktertrekken kunstproducten, dus verworven en niet aangeboren zijn. Inderdaad is gemakkelijk in te zien, dat alle karaktertrekken, in tegenspraak met de opvatting van de zogenaamde karakterologen, sociale betrekkingen aangeven en uit de door het kind gebouwde levensstijl voorspruiten. Hierdoor vervalt ook de oude strijdvraag, of de mens van nature goed dan wel slecht is. Het met de evolutie onophoudelijk groter wordende gemeenschapsgevoel geeft het recht tot de veronderstelling, dat het leven van de mens met het goed-zijn onafscheidelijk verbonden is. Wat daarmede in strijd schijnt, is als een misslag in de evolutie te beschouwen en wordt door vergissingen en fouten veroorzaakt, zoals er ook bij de diersoorten allerlei onbruikbaar lichamelijk materiaal op het grote experimenteerveld van de natuur wordt gevonden. Ook de karakterologie zal ten slotte moeten toegeven, dat moedige, deugdzame, luie, vijandige, standvastige karakters zich steeds naar onze, steeds veranderende, buitenwereld richten en zonder deze in het geheel niet te denken zijn. Er zijn naast de verwenning, zoals ik heb aangetoond, nog andere moeilijkheden in het kinderleven die de groei van het gemeenschapsgevoel verhinderen. Ook voor de werking van deze invloeden moeten wij de heerschappij van een strenge causaliteit ontkennen. Zij scheppen hoogstens een verlokkend moment, dat in een statistische waarschijnlijkheid tot uitwerking komt. Het eigene en bijzondere van elk individueel verschijnsel mag nooit worden vergeten. Het is het gevolg van de bijna geheel vrije scheppingskracht van het kind bij de vorming van zijn bewegingswet. De hier bedoelde andere verzwarende omstandigheden zijn verwaarlozing van het kind en zijn bezit van minderwaardige organen. Door beide worden, evenals door de verwenning, de blik en de belangstelling van de medemens afgewend en op het het gevaarlijke van de eigen situatie en het eigen welzijn gericht. Dat dit welzijn in werkelijkheid echter uitsluitend door een voldoend gemeenschapsgevoel gewaarborgd wordt, zal later nader worden aangetoond. Het is echter gemakkelijk en zonder meer in te zien, dat het aardse gebeuren zich vooral tegen degene keert die er te weinig mee in contact staat. Van deze drie schadelijke omstandigheden in de eerste22 Alfred Adler De zin van het leven 1934 Utrecht, Erven J. Bijleveld OCR-scan

kindertijd kan worden gezegd, dat de scheppende kracht van het kind ze, nu eens beter, dan weer slechter, te boven kan komen. Succes of mislukking hangt daarbij geheel af van de levensstijl en van de, de mens zelf doorgaans onbewuste, mening over het leven. Evenals de gevolgen van de zoeven genoemde drie moeilijkheden in het kinderleven slechts volgens een statistische waarschijnlijkheid optreden, zullen ook de levensvragen, de kleine zo goed als de grote, alleen volgens zon waarschijnlijkheid als shock-factoren werkzaam zijn. Men kan dus wel met enige waarschijnlijkheid de gevolgen voorspellen wanneer een individu met de levensvragen in aanraking komt, maar men mag pas uit de goed voorspelde gevolgen tot de juistheid van zijn veronderstellingen besluiten. Het is een gunstig teken voor de wetenschappelijke fundering van de Individualpsychologie, dat zij door haar ervaring en krachtens haar waarschijnlijkheidsregels beter dan welke andere psychologische richting ook vroegere gebeurtenissen en situaties vermoeden, raden en reconstrueren kan. Wij dienen nu nog te onderzoeken of ook de schijnbaar minder belangrijke vragen, waarvoor het individu zich geplaatst ziet, voor hun beantwoording eveneens een voldoende mate van gemeenschapsgevoel nodig hebben. In de eerste plaats denken wij dan aan de verhouding van het kind tot zijn vader. Het meest normale zou een voor vader en moeder ongeveer gelijke belangstelling zijn. Verwenning door de moeder, verkeerd optreden van de vader, ook ziekten of moeilijkheden in de lichamelijke ontwikkeling waarvan de verzorging meer tot de taak van de moeder behoort, kunnen echter tussen kind en vader een afstand scheppen en daardoor de uitbreiding van het gemeenschapsgevoel in de weg staan. Wanneer de vader, om de gevolgen van de verwenning tegen te gaan, ruw zou ingrijpen, zou hij daardoor deze afstand nog vergroten. Zo doet ook een, door de moeder zelf niet herkend, verlangen om het kind geheel aan zich te binden. Indien echter de vader het kind nog sterker verwent dan de moeder, dan keert het kind zich van de laatste af en hecht zich aan de vader. Steeds is dit als een tweede stadium te beschouwen en kan altijd als een bewijs gelden, dat het kind in de verhouding tot zijn moeder een tragedie heeft beleefd. Blijft het als een verwend kind aan de moeder hangen, dan zal het zich min of meer als een parasiet ontwikkelen, die de bevrediging van al zijn behoeften, eventueel ook van de seksuele, van zijn moeder verwacht. Des te eerder, omdat zon kind bij de ontwaking van de geslachtsdrift in een gemoedsstemming verkeert, waarin het geen enkele wens kan opgeven of uitstellen. daar het aan een onmiddellijke bevrediging door de moeder van jongs af gewend is. Wat door Freud het Oedipuscomplex genoemd en als natuurlijke grondslag van de geestelijke ontwikkeling23 Alfred Adler De zin van het leven 1934 Utrecht, Erven J. Bijleveld OCR-scan

beschouwd wordt, is slechts een van de vele levensvormen van het verwende kind, dat de speelbal is van zijn opgezweepte wensen. Bovendien dienen wij in aanmerking te nemen, dat dezelfde schrijver met een blind fanatisme alle verhoudingen tussen moeder en kind in een zelfde (seksuele) schema perst, waarbij het oedipuscomplex hem als grondslag dient. Evengoed moeten wij echter de mening weerspreken van andere onderzoekers, die veronderstellen, dat het meisje zich van nature, door een aangeboren instinct, meer bij de vader, de jongen meer bij de moeder zou aansluiten. Wanneer dit zonder verwenning geschied is, hoeven wij daarin naar onze mening niets anders dan een vanzelf sprekend gevolg van het juiste begrip en de volledige erkenning van de toekomstige geslachtsrol te zien. Het is de juiste wijze van voorbereiding voor een veel later stadium, waarbij op speelse manier, meestal zonder dat de geslachtsdrift daarbij te pas wordt gebracht en juist zoals bij andere spelen het geval is, op de toekomst wordt vooruitgelopen. De te vroeg ontwaakte en abnormaal sterke geslachtsdrift, wijst in de eerste plaats op een egocentrisch kind, dat, meestal verwend, zich geen wens kan ontzeggen. Ook de houding tegenover de andere kinderen is een aan het kind ter oplossing gegeven probleem en kan als maat voor de geschiktheid tot contact gebruikt worden. De hierboven getekende drie groepen van kinderen zullen meestal een broertje of zusje, vooral het jongere, als een belemmering en een invloedsbeperking opvatten. De uitwerking, die de aanwezigheid van zon jonger kind heeft, kan verschillend zijn, laat echter in dit plastische stadium zulk een grote indruk in de kinderziel achter, dat het hierbij ingenomen standpunt gedurende het gehele verdere leven aIs een blijvende karaktertrek herkenbaar is en zich voordoet als een voortdurende wedloop, als een zucht om te domineren of, in zijn zachtste vorm. in de neiging om de anderen als kinderen te behandelen. Veel hangt hierbij voor de karaktervorming af van succes of nederlaag in deze eerste concurrentiestrijd. De indruk door een jonger kind verdrongen te zijn zal echter, vooral bij een verwend kind, nimmer geheel worden uitgewist. Een andere vraag betreft de houding en het gedrag van het kind tegenover ziekte. Daarbij wordt de gedragslijn van de ouders, vooral bij ernstig schijnende ongesteldheden, door het kind in zijn balans opgenomen. Vroegtijdig optredende ziekten als rachitis, longontsteking, kinkhoest, St. Vitusdans, roodvonk. hersengriep etc., waarbij het kind de onvoorzichtige angstige stemming van de ouders meemaakt, kunnen niet alleen het lijden ernstiger doen schijnen dan het werkelijk is, maar zullen tevens een meer dan gewone hang naar liefkozingen en vertroeteling kunnen geven, waardoor aan het kind een verhoogd gevoel van eigenwaarde verschaft wordt, zonder dat het zelf daartoe actief heeft24 Alfred Adler De zin van het leven 1934 Utrecht, Erven J. Bijleveld OCR-scan

meegewerkt. Dit alles kan een neiging tot ziek zijn en klagen in de hand werken. Houdt bij herkregen gezondheid de sterke verwenning op, dan wordt het kind dikwijls lastig of houdt een blijvend gevoel van ziekte, het klaagt over moeheid, eet slecht of blijft zonder reden hoesten. Deze verschijnselen worden dan dikwijls ten onrechte nog als directe gevolgen van de ziekte opgevat. Zulke kinderen hebben de neiging om de herinnering aan hun ziekte het gehele leven door te bewaren, wat hun mening weergeeft, dat zij op toegevendheid aanspraak mogen maken en verzachtende omstandigheden mogen doen gelden. Men moet tevens bedenken, dat in dergelijke gevallen van langdurige ziekte, door het ontbrekende contact met de buitenwereld. er geredelijk aanleiding is tot een verhoging van het gevoelsleven, tot een versterking van de emoties en affecten. Aan een andere beproeving van zijn geschiktheid tot coperatie wordt het kind bij zijn intrede in de kleuterschool onderworpen. Hierbij kan men deze geschiktheid duidelijk waarnemen. De graad van nervositeit, de manier waarop hij het contact weigert, hoe hij zich afzijdig houdt, zijn gebrek aan belangstelling en concentratie, verder verschillende handelingen, die zijn weerzin tegen de school uitdrukken, zoals te laat komen, ordeverstoringen, neiging om te spijbelen, het herhaaldelijk verliezen van schoolbehoeften, tijd verknoeien in plaats van te werken, dit wijst alles op zijn slechte voorbereiding tot de gewenste samenwerking. In dergelijke gevallen zou men de toestand geheel verkeerd beoordelen, wanneer men over het hoofd zag, dat dergelijke kinderen, of zij het zelf weten of niet, onder een sterk minderwaardigheidsgevoel gebukt gaan, dat in de vorm van verlegenheid of zenuwachtigheid gecombineerd met allerlei lichamelijke en geestelijke verschijnselen aan de dag treedt of als meerwaardigheidscomplex, door twistziekte en de neiging om als spelbreker op te treden, zichtbaar wordt. Ook in deze laatste gevallen kan men niet van moed spreken. Zelfs brutale kinderen tonen zich laf zodra het om nuttige dingen gaat. Op de weg van de list wordt de leugenachtigheid gevonden en neigingen tot diefstal treden op als schadelijke compensaties van het gevoel van te kort te zijn gedaan. Gaat zon kind, wat nooit uitblijft, zichzelf vergelijken met flinker kinderen, dan leidt dit niet tot verbetering, maar veel eerder tot een geleidelijke afstomping of zelfs tot een geheel afbreken van de schoolprestaties. Juist de school werkt als een experiment, dat op het kind wordt verricht, en geeft van de eerste dag af de graad van samenwerking aan waar toe het in staat is. Maar de school is ook de juiste plaats, waar met verstandig inzicht het gemeenschapsgevoel van het kind versterkt kan worden, zodat het deze niet als een tegenstander van de gemeenschap zal verlaten. Uit deze overwegingen kwam ik er toe om in de scholen25 Alfred Adler De zin van het leven 1934 Utrecht, Erven J. Bijleveld OCR-scan

individualpsychologische consultatiebureaus in te richten, die de onderwijzer kunnen helpen, de juiste weg bij de opvoeding van het te kort schietende kind te vinden. Het laat geen twijfel, dat ook de resultaten van het onderwijs in de eerste plaats van het gemeenschapsgevoel van het kind afhankelijk zijn. Vragen betreffende vriendschap en kameraadschap, zo belangrijk voor het verdere leven, van trouw, betrouwbaarheid, samenwerking, belangstelling voor staat, volk, mensheid hangen met het schoolleven samen en kunnen daar worden aangekweekt. De school heeft het in de hand het gevoel van saamhorigheid te wekken en te vergroten. Indien de onderwijzer onze gezichtspunten begrijpt, dan zal hij ook in staat zijn het kind zijn gebrek aan gemeenschapsgevoel, benevens de oorzaken en de weg tot verbetering duidelijk te maken en het zo de gemeenschap nader te brengen. Door vriendschappelijke gesprekken zal het hem lukken het kind er van te overtuigen, dat zowel zijn eigen toekomst als die van de mensheid in het algemeen van een versterking van het gemeenschapsgevoel afhankelijk zijn en dat de grote fouten in de menselijke samenleving, zoals oorlog, doodstraf, rassenhaat en ook neurose, zelfmoord, misdaad, drankzucht enz. uit een gebrek aan gemeenschapsgevoel voortkomen en als uitvloeisels van het minderwaardigheidsgevoel, als verderfelijke pogingen om een situatie op een ondoelmatige en ongeoorloofde manier meester te worden, zijn te beschouwen. Ook het tijdens de schooltijd opduikende seksuele vraagstuk kan jongens en meisjes in verwarring brengen. Niet echter hen die voor de coperatie al gewonnen zijn. Zij, die zich een deel van een geheel voelen, zullen nooit met opwindende geheimen rondlopen zonder hun ouders er over te spreken of hun onderwijzer om raad te vragen. Die kinderen echter, die al in hun familie een vijandig element zien, en vooral weer de verwende kinderen, zijn gemakkelijk te intimideren en door vleierijen over te halen tot verkeerde dingen. Hoe de ouders bij de voorlichting van de kinderen te werk moeten gaan, zal hun wanneer zij met hun kinderen meeleven, vanzelf worden ingegeven. Het kind moet zover worden ingelicht als het zelf verlangt te weten en op zon manier, dat het de nieuwe wetenschap goed verdragen en verwerken kan. Men mag daarbij niet aarzelen of uitstellen, maar ook haasten is nadelig. Dat kinderen op school over seksuele dingen spreken is nauwelijks te verhinderen. Het zelfstandige kind, dat het oog op de toekomst richt, zal viezigheden afwijzen en onzinnige praatjes niet geloven. Alles wat aanleiding kan geven tot vrees voor de liefde en het huwelijk is natuurlijk een grote fout tegenover het kind, maar wordt alleen door kinderen, die al moedeloos zijn, zonder meer aanvaard.26 Alfred Adler De zin van het leven 1934 Utrecht, Erven J. Bijleveld OCR-scan

De puberteit, als een volgende levensvraag, wordt door velen voor een duister mysterie gehouden. Maar ook in deze periode vindt men slechts wat reeds in het kind sluimerde. Ontbrak het hem van te voren aan gemeenschapsgevoel, dan zal zijn puberteitsperiode een dienovereenkomstig verloop hebben. Men zal alleen duidelijker kunnen zien in hoeverre het kind was voorbereid voor de vereiste nieuwe vorm van samenwerking. De bewegingsruimte van het kind is groter geworden en het beschikt over meer middelen. En nu krijgt het de neiging om op een voor hem bereikbare en aanlokkelijke manier te tonen, dat het geen kind meer is, of in zeldzame gevallen, dat het dit juist nog wel is. Werd het in de ontwikkeling van zijn gemeenschapsgevoel belemmerd, dan zal de onsociale richting van zijn verkeerd levensplan zich duidelijker gaan aftekenen. Velen zullen in hun zucht om voor volwassen door te gaan, liever de fouten dan de deugden van de volwassenen overnemen, daar hun dit gemakkelijker valt Allerlei delicten kunnen zo tot stand komen, weer vooral bij verwende kinderen, omdat zij, aan directe bevrediging gewend, de verzoeking veel moeilijker kunnen weerstaan. Dergelijke meisjes of jongens vallen gemakkelijk aan vleierij of aan een prikkeling van hun ijdelheid ten offer. In bijzonder groot gevaar verkeren in deze periode die meisjes, die thuis het gevoel van achteruitzetting hebben en slechts dan aan hun eigen waarde geloven kunnen. wanneer zij gevleid worden. Het kind, tot nog toe in het achterland, nadert met het aanbreken van de puberteit het levensfront, waar het de drie grote levensvragen voor zich ziet: samenleving, arbeid en liefde. Deze verlangen alle een voldoende graad van belangstelling in anderen. Het al of niet voorbereid zijn geeft daarbij de doorslag. Als fouten vinden wij verlegenheid, schuwheid, mensenhaat, wantrouwen, leedvermaak, ijdelheid, overgevoeligheid, zenuwachtigheid in gezelschap van anderen, plankenkoorts, leugen en bedrog, laster, heerszucht en nog veel meer. Degene, die voor de gemeenschap werd opgevoed, zal gemakkelijk vrienden krijgen,ook belang stellen in alle vragen, die de mensheid aangaan, en zijn levensbeschouwing en gedrag op het algemene nut richten. Het zal hem er niet om te doen zijn om in het goede of in het slechte de aandacht op zich te vestigen. Zijn gedrag in de samenleving zal zich steeds door welwillendheid kenmerken. ofschoon hij zijn stem tegen de vijanden van de gemeenschap zal verheffen. Ook de meest welwillende mens kan er zich soms niet aan onttrekken anderen te moeten verachten. De aarde waarop wij leven noodzaakt tot arbeid en arbeidsverdeling. Het gemeenschapsgevoel komt hier in de medewerking ten bate van anderen tot uiting. De gemeenschapsmens zal er nimmer aantwijfelen, dat aan ieder het loon voor zijn arbeid toekomt en dat uitbuiting van leven en arbeid van anderen het welzijn van de mensheid onmogelijk27 Alfred Adler De zin van het leven 1934 Utrecht, Erven J. Bijleveld OCR-scan

kan bevorderen. Wij leven allen ten slotte van wat onze grote voorvaderen tot stand brachten, om het welzijn van de mensheid te bevorderen. De grote gemeenschapsgedachte, die zich ook in de godsdiensten en grote politieke stromingen openbaart, eist terecht de best mogelijke verdeling van arbeid en verbruik. Iemand die schoenen maakt is daardoor nuttig voor anderen en heeft aanspraak op een behoorlijk bestaan, goede hyginische levensomstandigheden en een goede opvoeding voor zijn kinderen. Dat hij onder de tegenwoordige economische omstandigheden voor zijn diensten geld ontvangt, is de erkenning van zijn nuttigheid. Daardoor krijgt hij het gevoel iets waard te zijn voor de samenleving, de enige mogelijkheid om het algemeen menselijke minderwaardigheidsgevoel te verzachten. Wie nuttige arbeid verricht, doet mee aan de ontwikkeling van de gemeenschap en bevordert deze. Ofschoon het ons niet altijd bewust is, dat het gevoel van eigenwaarde zo sterk afhankelijk is van verrichtte arbeid, blijkt dit toch uit het algemeen gedeelde oordeel over vlijt en luiheid. Niemand zal luiheid als een deugd beschouwen. Ook het recht op voldoende levensonderhoud van hen, die door crisis of overproductie werkeloos zijn geworden, wordt tegenwoordig algemeen erkend, een gevolg niet zozeer van de vrees voor een maatschappelijk gevaar als van een groeiend gemeenschapsbesef. Ook de toekomstige veranderingen in productiemethoden en verdeling -van de goederen zullen noodzakelijkerwijze beter met het gemeenschapsgevoel moeten overeenstemmen, dan thans nog het geval is, onverschillig of deze veranderingen gedwongen dan wel vrijwillig tot stand gebracht zullen worden. In de liefde, die met zulke sterke bevredigingen van lichamelijke en geestelijke aard gepaard gaat, is het gemeenschapsgevoel de directe en stellige bepaler van het mensenlot. Evenals bij vriendschap en in de verhouding tussen broers, zussen of ouders, gaat het bij de liefde om een taak voor twee personen, ditmaal van verschillend geslacht, met het vooruitzicht op nakomelingschap, op instandhouding van het menselijke geslacht. Waarschijnlijk is geen ander probleem voor het geluk en -het welzijn van de enkeling zo belangrijk als het probleem van de liefde. Een taak voor twee personen heeft een eigen structuur en kan niet op dezelfde manier worden volbracht als de taak voor een afzonderlijk individu. Het is alsof ieder zichzelf geheel moet vergeten en in de ander opgaan om in de taak van de liefde niet te kort te schieten, alsof uit twee mensen n wezen moest worden gevormd. Hetzelfde is tot op zekere hoogte ook noodzakelijk voor de vriendschap, voor dans, spel of voor het werken van twee mensen met hetzelfde gereedschap aan hetzelfde object. Noodzakelijk is in deze structuur begrepen, dat gedachten van ongelijkheid, twijfel aan elkaar, vijandigheid, daarbij uitgeschakeld28 Alfred Adler De zin van het leven 1934 Utrecht, Erven J. Bijleveld OCR-scan

moeten zijn. En het ligt in het wezen van de liefde, dat de lichamelijke aantrekkingskracht daarbij niet ontbeerd kan worden en dat deze lichamelijke aantrekkingskracht in een bepaalde, voor de vooruitgang van de mensheid noodzakelijke graad, de keuze van de partner benvloedt. Zo stelt de evolutie onze esthetische gevoelens in dienst van de ontwikkeling van de mensheid, doordat zij ons bewust of onbewust het hogere ideaal in de partner doet zoeken.. Behalve de vanzelfsprekende gelijkwaardigheid van man en vrouw, die door beiden dikwijls nog te weinig erkend wordt, is in de liefde ook het gevoel van overgave aan de ander niet te ontberen. Deze toewijding wordt soms door mannen, heel dikwijls door meisjes, ten onrechte als een slaafse onderwerping beschouwd en dit schrikt vooral hen van de liefde af, die volgens hun levensstijl steeds het overwicht over de ander willen hebben. De gebrekkige geschiktheid in de volgende drie opzichten: voor het gemeenschappelijk verrichten van een taak, voor het aanvaarden van de volkomen gelijkwaardigheid van man en vrouw en voor de overgave aan de partner, is een kenmerk van een gebrekkig gemeenschapsgevoel. De moeilijkheden, die in het liefdesprobleem zijn gelegen, vormen een verleiding om de eisen, die liefde en huwelijk stellen, niet al te nauw te nemen en naar gemakkelijker vormen te zoeken, want vooral het monogame huwelijk betekent wel een van de moeilijkste opgaven van de menselijke evolutie. Volgens de hier geschetste structuur betekent de liefde bovendien omdat zij niet het eindpunt van een ontwikkeling is, maar deze ontwikkeling juist tot taak heeft - een definitieve beslissing met eeuwigheidswaarde, want zij vereeuwigt zich in de voortplanting en in de opvoeding van de kinderen, tot welzijn of nadeel van de mensheid. Het is een onheilspellende gedachte, dat misslagen, vergissingen en gemis aan gemeenschapsgevoel in de liefde, aanleiding kunnen zijn, dat wij uitgesloten worden van het deelhebben in nageslacht en werken van de opvoeding, aan het eeuwige leven op deze aarde. Een bagatellisering van de liefde, zoals zich in de promiscuteit, in de prostitutie, de perversiteit en in de geheime schuilhoek van de naaktcultuur openbaart, zou aan de liefde alle glans, alle grootsheid en esthetische betovering ontnemen. De weigering om een blijvende band aan te gaan strooit twijfel en wantrouwen tussen de partners en belet hen zich geheel aan elkaar te geven. Dergelijke moeilijkheden, hoewel in ieder geval weer anders, zal men als uitvloeisel van een verminderd gemeenschapsgevoel, in alle gevallen van een ongelukkige liefde of een mislukt huwelijk en bij elk te kort schieten van terecht verwachte functies, aantreffen. Er is ook geen twijfel mogelijk of de geringschatting van de liefde, bijv. in de promiscuteit, is29 Alfred Adler De zin van het leven 1934 Utrecht, Erven J. Bijleveld OCR-scan

de oorzaak van ontstaan en voortbestaan van de geslachtsziekten en daardoor van de vernietiging van vele leven, families en volksstammen geweest. Omdat men in het leven geen enkele onfeilbare regel aantrek kunnen er ook redenen bestaan, die voor de ontbinding van een liefdesverhouding of huwelijk pleiten. Niet aan een ieder kan daarbij genoeg inzicht worden toegekend, dat hij zelf tot een juist oordeel in staat zou zijn. Men behoorde daarom deze vraag steeds in handen van ervaren psychologen te stellen, van wie men een oordeel in de zin van het gemeenschapsgevoel mag verwachten. Ook het vraagstuk van de geboortebeperking is in onze tijd veel omstreden. Sinds de mensheid de profetie vervuld heeft en zo talrijk als het zand van de zee is geworden, is het besef van het dringende van de eis tot voortplanting waarschijnlijk sterk verminderd, terwijl de ontwikkeling van de techniek bovendien de behoefte aan een talrijk nakroost heeft verkleind. De vraag naar medewerkers is daardoor belangrijk ingeperkt, terwijl ook de sociale verhoudingen niet tot een snelle vermeerdering uitlokken. De sterk toegenomen geschiktheid voor de liefde houdt meer dan vroeger met welzijn en gezondheid van de moeder rekening. Daarbij heeft de stijgende cultuur de grenzen van de geestelijke ontwikkeling en belangstelling ook voor de vrouw verruimd en laat de vooruitgang van de techniek aan man en vrouw meer gelegenheid tot ontwikkeling en ontspanning. De beschikbaar gekomen vrije tijd, die in de naaste toekomst nog groter zal worden, zal bij juist gebruik veel tot het verdere welzijn van individuen familie bijdragen. Al deze feiten hebben gemaakt, dat aan de liefde naast haar taak tot voortplanting een daarvan nagenoeg onafhankelijke rol is toebedeeld, en wel om een hoger niveau, een opvoering van het geluk te bewerkstelligen. Door wetten noch voorschriften zal men de hiermede eens gewonnen vooruitgang weer te niet kunnen doen, want deze vooruitgang is het, die de mens van het dier onderscheidt. De beslissing over de geboorten worde aan de vrouw, nadat zij zich van alle voor- en tegenargumenten op de hoogte heeft laten stellen, overgelaten. Wat de kunstmatige onderbreking van de zwangerschap op andere dan zuiver geneeskundige gronden betreft, zouden moeder en kind waarschijnlijk het best beschermd zijn, wanneer een kundige psychologische raadgever onbelangrijke motieven, die voor de onderbreking werden aangevoerd, zou weerleggen, rechtvaardige echter zou laten gelden. Werd dan onderbreking besloten, dan zou deze steeds kosteloos in een kliniek moeten worden uitgevoerd. Voor de juiste keuze van de partner komen, behalve de lichamelijke geschiktheid en aantrekkingskracht, vooral de volgende punten in30 Alfred Adler De zin van het leven 1934 Utrecht, Erven J. Bijleveld OCR-scan

aanmerking, die een voldoende mate van gemeenschapsgevoel moeten bewijzen. De partner moet getoond hebben vriendschap in stand te kunnen houden. Belangstelling hebben voor zijn beroep of arbeid. Hij moet meer belangstelling voor zijn partner dan voor zichzelf aan de dag leggen. De vrees voor kinderzegen kan echter ook volstrekt zelfzuchtige gronden hebben en zal dan ten slotte tot een gebrek aan gemeenschapsgevoel zijn terug te brengen. Bijvoorbeeld als een verwend meisje ook in het huwelijk alleen maar het verwende kind wil blijven spelen en, beducht voor haar uiterlijk, zwangerschap en geboorte vreest en in hun gevolgen overschat, of zoals soms het geval is, zonder liefde de echtelijke verbintenis heeft aangegaan. In vele gevallen speelt het manlijk protest bij storingen van de vrouwelijke functies en het afwijzen van de zwangerschap een noodlottige rol. Deze protesthouding tegenover de geslachtsrol, die door mij het eerst onder deze naam beschreven is, geeft dikwijls aanleiding tot menstruatie- en andere storingen in de seksuele sfeer. Zij ontstaat steeds uit de ontevredenheid met de geslachtsrol, die al in het gezin als minderwaardig werd beschouwd en wordt door onze cultuur, die aan de vrouw nog steeds bedekt of openlijk een ondergeschikte rang tracht toe te kennen, belangrijk in de hand werkt. Door dit alles kan het optreden van de menstruatie, tengevolge van een psychisch verweer van het meisje, tot allerlei bezwaren en klachten aanleiding geven en een gebrekkige voorbereiding tot coperatie verraden. Het manlijk protest in zijn veelvuldige uitingen is derhalve als een meerwaardigheidscomplex op te vatten, dat zich op het minderwaardigheidscomplex: maar een meisje te zijn heeft gegrondvest. Het kan als zucht om de man te spelen aan de dag treden en de grondslag tot lesbische liefde vormen. In het tijdperk, dat aan de ontwaking van de liefde behoort, openbaren zich, met de onvoldoende voorbereiding voor beroep en samenleving, ook nog andere vormen van terugtocht tegenover de taak in de gemeenschap. De ernstigste vorm daarvan is wel de dementia praecox (schizofrenie AvdH) , een zielsziekte die een gehele afsluiting voor de eisen van de gemeenschap betekent. Deze ziekte staat in verband met een bepaalde orgaanminderwaardigheid zoals door Kretschmer is gevonden. De resultaten van zijn onderzoekingen vullen die van mij betreffende de betekenis van de organische bemoeilijking van het levensbegin aan, zonder dat deze schrijver met de betekenis van deze organische31 Alfred Adler De zin van het leven 1934 Utrecht, Erven J. Bijleveld OCR-scan

minderwaardigheid voor het opbouwen van de levensstijl heeft rekening gehouden. Een volgende vorm, waarin de storing aan de dag treedt is de neurose, die onder de toenemende druk van de uitwendige omstandigheden steeds veelvuldiger wordt, evenals de zelfmoord, die zowel de gehele terugtocht als de volstrekte afwijzing van de levenseisen tot uitdrukking brengt en dikwijls tevens een vijandige bedoeling heeft. Drankzucht evenals morfinisme en cocanisme zijn verleidingen, waaraan de mens met gebrekkig gemeenschapsgevoel slechts moeilijk weerstand kan bieden, zodra de gemeenschap haar eisen met meer dan gewone kracht doet gelden. Steeds zal men bij dergelijke personen de grote zucht naar verwenning en vergemakkelijking van het leven kunnen aantonen, mits men de daartoe vereiste oefening en kennis bezit. Hetzelfde geldt ook voor een groot aantal delinquenten, bij wie tegelijk met een wel voorhanden activiteit, een gebrek aan gemeenschapsgevoel en werkelijke moed reeds in de kinderjaren duidelijk zichtbaar is. Het zal ons niet verbazen, dat in de overgangsperiode van de puberteit ook de perversiteiten duidelijker worden. Deze worden door de betrokkenen zelf, in navolging van vele schrijvers, bij voorkeur aan erfelijkheid toegeschreven, waarbij perverse verschijnselen in de kinderjaren als aangeboren of als het gevolg van een bepaalde gebeurtenis beschouwd worden. In werkelijkheid blijken deze perversiteiten gevolg van een verkeerde training te zijn en vormen zij zekere tekenen van een gebrek aan gemeenschapsgevoel, dat zich ook op de andere levensgebieden duidelijk genoeg openbaart. (Adler. Problem van de Homosexualitk. S. Hirzel. Leipzig). Andere toetsstenen voor het gemeenschapsgevoel zijn het gedrag in het huwelijk, in het beroep, bij het verlies van een geliefd persoon (de betrokkene kan dan alles verloren geven en geheel aan de wereld onttrekken, indien hij zich ook reeds eerder weinig om die wereld bekommerd heeft), bij financile tegenslagen, bij teleurstellingen van allerlei aard. In al dergelijke situaties komt het onvermogen om in een gespannen nieuwe situatie toch de harmonie met het geheel weer tot stand te brengen. Ook het verlies van een betrekking wekt velen niet tot een nauwere aansluiting aan de gemeenschap op, om misstanden gemeenschappelijk uit de weg te ruimen, maar brengt ze in verwarring en drijft hen ertoe zich tegen de gemeenschap te keren en drijft hen ertoe zich tegen de gemeenschap te keren. Nog een laatste toetssteen wil ik noemen, de vrees voor de ouderdom en de dood. Zij zullen hem geen schrik aanjagen, die zich zijn onvergankelijkheid in het beeld van zijn kinderen en in zijn bijdrage tot de groeiende cultuur bewust is. Men vindt echter zeer dikwijls als duidelijke uitdrukking van de vrees voor een totale vernietiging een snel lichamelijk verval, gepaard aan een sterke geestelijke achteruitgang. Bijzonder32 Alfred Adler De zin van het leven 1934 Utrecht, Erven J. Bijleveld OCR-scan

veelvuldig worden vrouwen door het bijgeloof van de gevaren van het climacterium zwaar geschaad. Vooral zij, die niet in de coperatie, maar in jeugd en schoonheid de waarde van de vrouw zoeken, lijden dan in bijzondere mate. Zij geraken dikwijls in een vijandig defensief, alsof hun een groot onrecht was aangedaan en lijden aan een ontstemming, die tot melancholie kan aangroeien. Het staat voor mij vast, dat op ons tegenwoordig cultuurniveau voor ouder wordende vrouwen en mannen nog niet de goede plaats geschapen is. Naar deze plaats te streven of hem voor zichzelf te scheppen, is ontegenzeggelijk het recht van de verouderde mens. Helaas wordt bij velen op deze leeftijd de grens van hun geneigdheid tot medewerking zichtbaar. Zij overdrijven hun belangrijkheid, willen alles beter weten, menen hardnekkig, dat men hen te kort doet, hinderen daardoor de anderen en helpen zodoende zelf mee de atmosfeer te scheppen, die zij lang van te voren reeds hebben gevreesd. Bij enige ervaring en rustige overweging, moet het aan een ieder duidelijk zijn, dat wij feitelijk onophoudelijk door de levensvragen op de graad van ons gemeenschapsgevoel onder zocht en gewogen, goedgekeurd of te licht bevonden worden.

33 Alfred Adler De zin van het leven 1934 Utrecht, Erven J. Bijleveld OCR-scan

IV HET PROBLEEM: LICHAAM - ZIEL Wij hoeven er tegenwoordig niet meer aan te twijfelen: alles wat wij met de naam lichaam bestempelen streeft er naar om een geheel te worden. Het atoom kan in het algemeen met de levende cel vergeleken worden. Beide bezitten latente en manifeste krachten, die deels aanleiding, geven tot begrenzing en afronding, deels tot aanhechting aan andere delen. Het voornaamste onderscheid is wel in de stofwisseling van de cel tegenover de zelfgenoegzaamheid van het atoom gelegen. Ook de bewegingen in en buiten atoom of cel vertonen onderling geen fundamentele verschillen. Ook de elektronen zijn nooit in rust en nergens