ving, voor zover die van geringe ernst of eenvoudige aard zijn … · feiten die worden...
Post on 06-Jul-2020
0 Views
Preview:
TRANSCRIPT
Nr. 35773
20 december
2013
Ric
htlijn
be
stu
urlijk
e s
trafb
esch
ikk
ing
sb
ev
oe
gd
he
id m
ilieu
- en
ke
urfe
iten
(art. 2
57
ba
, twe
ed
e lid
, Sv
)
Ad
ressaat: – Directeu
ren van
de reg
ion
ale uitvo
ering
sdien
sten– C
olleg
es van g
edep
uteerd
e staten– D
agelijkse b
esturen
van d
e watersch
app
en– H
oo
fdin
gen
ieurs-d
irecteur van
de reg
ion
ale dien
sten van
Rijksw
aterstaat– In
specteu
r-gen
eraal van d
e Insp
ectie Leefom
gevin
g en
Transp
ort
– Insp
ecteur-g
eneraal van
de N
ederlan
dse Vo
edsel- en
Waren
auto
riteit– D
e algem
een d
irecteur van
de B
elasting
dien
st/Do
uan
eIn
werkin
gtred
ing
: 1 janu
ari 2014P
ub
licatie Staatsco
uran
t: PM
Relevan
te beleid
sregels O
M: A
anw
ijzing
OM
-strafbesch
ikking
(2013A017)
Bijlag
en: feiten
lijst milieu
- en keu
r
SA
ME
NV
AT
TIN
G
In h
et Beslu
it OM
-afdo
enin
g (S
tb. 2012, 150), zo
als dit p
er 1 mei 2012 is g
ewijzig
d, is krach
tens artikel
257ba, eerste lid
, Sv vo
or o
nd
erscheid
enlijk:
1)d
aarin aan
gew
ezen zaken
betreffen
de m
isdrijven
of o
vertredin
gen
in d
e sfeer van d
e milieu
wetg
e-vin
g, vo
or zo
ver die van
gerin
ge ern
st of een
vou
dig
e aard zijn
(milieu
feiten), en
2)d
aarin aan
gew
ezen zaken
betreffen
de o
vertredin
gen
van w
aterschap
skeuren
, voo
r zover d
ie van
gerin
ge ern
st of een
vou
dig
e aard zijn
(keurfeiten
)b
inn
en d
aarbij g
estelde g
renzen
een strafb
eschikkin
gsb
evoeg
dh
eid verleen
d aan
een aan
tal licham
en
en p
erson
en, m
et een p
ub
lieke taak belast. In
gevo
lge h
et tweed
e lid van
artikel 257ba is h
et Co
llege
van p
rocu
reurs-g
eneraal (h
ierna: C
olleg
e) belast m
et het to
ezicht o
p en
het o
pstellen
van rich
tlijnen
vo
or h
et geb
ruik van
de b
estuu
rlijke strafbesch
ikking
sbevo
egd
heid
do
or d
e aang
ewezen
licham
en en
p
erson
en.
Deze rich
tlijn treed
t in d
e plaats van
de R
ichtlijn
bestu
urlijke strafb
eschikkin
gsb
e-voeg
dh
eid m
ilieu- en
keu
rfeiten (257b
a, tweed
e lid, S
v) die o
p 1 m
ei 2012 in w
erking
is getred
en (S
tcrt. 2012, 8342).D
e richtlijn
bevat reg
els voo
r het g
ebru
ik van d
e twee in
het B
esluit O
M-afd
oen
ing
on
dersch
eiden
b
estuu
rlijke strafbesch
ikking
sbevo
egd
hed
en. D
aarnaast b
evat zij bo
etebed
ragen
voo
r milieu
- en
keurfeiten
.D
e richtlijn
is gerich
t tot d
e aang
ewezen
licham
en en
perso
nen
, hiern
a aang
edu
id als: b
evoeg
d g
ezag.
Voo
r zover een
bevo
egd
gezag
het g
ebru
ik van d
e bestu
urlijke strafb
eschikkin
gsb
evoeg
dh
eid
overeen
kom
stig d
eze richtlijn
heeft g
eman
dateerd
aan een
and
er, dien
t het b
evoeg
d g
ezag ervo
or te
zorg
en d
at de b
etrokken
perso
on
de rich
tlijn even
eens in
acht n
eemt. D
eze zorg
plich
t ziet in h
et b
ijzon
der o
p d
e wijze w
aarop
wo
rdt o
mg
egaan
met d
e hiero
nd
er te no
emen
con
tra-ind
icaties voo
r het
geb
ruik van
de strafb
eschikkin
gsb
evoeg
dh
eid, d
e rechtsw
aarbo
rgen
voo
r de verd
achte en
de
bo
etebed
ragen
. Bij h
et toezich
t do
or h
et Co
llege o
p h
et geb
ruik van
de strafb
eschikkin
gsb
evoeg
dh
eid
zal dit een
belan
grijk aan
dach
tspu
nt zijn
.
1. A
ch
terg
ron
d
Sin
ds 1 feb
ruari 2008 b
iedt h
et Wetb
oek van
Strafvo
rderin
g (S
v) een m
eervou
dig
e gro
nd
slag vo
or d
e b
uiten
gerech
telijke afdo
enin
g van
misd
rijven w
aarop
maxim
aal zes jaar gevan
gen
isstraf staat, en alle
overtred
ing
en d
oo
r mid
del van
een strafb
eschikkin
g. 1
Hierin
kan een
straf, maatreg
el of aan
wijzin
g
wo
rden
op
geleg
d. M
et deze reg
eling
heeft d
e wetg
ever beo
og
d d
e transactie als b
uiten
gerech
telijk afd
oen
ing
smid
del g
eleidelijk te vervan
gen
do
or d
e strafbesch
ikking
. Daaro
m m
ag w
ord
en verw
acht
dat d
e strafbesch
ikking
sbevo
egd
heid
het m
eest zal wo
rden
geb
ruikt vo
or h
et op
legg
en van
een
geld
bo
ete.
De w
etgever o
nd
erscheid
t drie so
orten
strafbesch
ikking
:a.
de O
M-strafb
eschikkin
g, u
it te vaardig
en d
oo
r officieren
van ju
stitie (art. 257a Sv)
1W
et tot w
ijzigin
g van
het W
etbo
ek van S
trafrecht, h
et Wetb
oek van
Strafvo
rderin
g en
enig
e and
ere wetten
in verb
and
met d
e b
uiten
gerech
telijke afdo
enin
g van
strafbare feiten
(Wet O
M-afd
oen
ing
, Stb
. 2006, 330) en W
et van 26 ap
ril 2007 tot w
ijzigin
g van
h
et Wetb
oek van
Strafvo
rderin
g, d
e Wet O
M-afd
oen
ing
en en
ige an
dere w
etten in
verban
d m
et het w
egn
emen
van en
kele tech
nisch
e on
volko
men
hed
en (S
tb. 2007, 160).
STAATSCOURANTOfficiële uitgave van het Koninkrijk der N
ederlanden sinds 1814.
1Staatscourant 2013 nr. 35773
20 december 2013
b.
de p
olitiestrafb
eschikkin
g, u
it te vaardig
en d
oo
r bij alg
emen
e maatreg
el van b
estuu
r aan te w
ijzen
algem
een o
f bu
iteng
ewo
on
op
spo
ring
samb
tenaren
(art. 257b S
v)c.
de b
estuu
rlijke strafbesch
ikking
, uit te vaard
igen
do
or b
ij algem
ene m
aatregel van
bestu
ur
aang
ewezen
licham
en o
f perso
nen
, met een
pu
blieke taak b
elast (art. 257ba S
v).
Naar h
aar aard versch
ilt de strafb
eschikkin
g o
p en
kele pu
nten
van een
transactie. A
nd
ers dan
bij d
e tran
sactie het g
eval is, beru
st een strafb
eschikkin
g o
p een
schu
ldvaststellin
g; een
strafbesch
ikking
m
ag alleen
wo
rden
uitg
evaardig
d n
adat is vastg
esteld d
at de verd
achte h
et feit heeft b
egaan
. Dit
bren
gt m
ee dat een
verdach
te die in
de strafb
eschikkin
g b
erust, ach
teraf niet kan
bew
eren d
at zijn
schu
ld n
iet is vastgesteld
.W
aar de tran
sactie strekt tot vo
orko
min
g van
vervolg
ing
, is het u
itvaardig
en van
een strafb
eschikkin
g
een d
aad van
vervolg
ing
. Een
strafbesch
ikking
levert zon
der tu
ssenko
mst van
de rech
ter een
executo
riale titel op
. Het p
rocesin
itiatief kom
t bij d
e verdach
te te ligg
en: als h
ij het n
iet eens is m
et de
uitg
evaardig
de strafb
eschikkin
g kan
hij verzet d
oen
, waarn
a de zaak alsn
og
in vo
lle om
vang
do
or d
e strafrech
ter zal wo
rden
beo
ord
eeld (art. 257e S
v).
Bij d
e imp
lemen
tatie van d
e Wet O
M-afd
oen
ing
is ervoo
r geko
zen o
m h
et Cen
traal Justitieel In
casso-
bu
reau (C
JIB) een
centrale ro
l te geven
bij h
et toezen
den
van een
strafbesch
ikking
aan d
e verdach
te, b
ij het in
nen
van d
e daarb
ij op
geleg
de g
eldb
oete en
bij h
et mo
nito
ren van
de to
epassin
g van
de
on
dersch
eiden
soo
rten strafb
eschikkin
gen
.O
m zijn
uitvo
erend
e taken g
oed
te kun
nen
vervullen
, dien
t het C
JIB te b
eschikken
over d
e nam
en en
an
dere relevan
te geg
evens van
:a.
de lich
amen
en p
erson
en d
ie, al dan
niet krach
tens m
and
aat, een b
estuu
rlijke strafbesch
ikking
ku
nn
en u
itvaardig
enb
.d
e op
spo
ring
samb
tenaren
die ten
beh
oeve van
de to
t het u
itvaardig
en van
bestu
urlijke strafb
e-sch
ikking
en b
evoeg
de lich
amen
of p
erson
en een
pro
ces-verbaal ku
nn
en o
pm
aken.
2. B
estu
urlijk
e s
trafb
esch
ikkin
g m
ilieu
feite
n
2.1
Bevo
eg
d g
ezag
De b
evoeg
dh
eid to
t het u
itvaardig
en van
een b
estuu
rlijke strafbesch
ikking
voo
r milieu
feiten, w
aarin
een g
eldb
oete w
ord
t op
geleg
d, b
erust b
ij:a.
De d
irecteuren
van d
e regio
nale u
itvoerin
gsd
iensten
(RU
D)
b.
De C
olleg
es van g
edep
uteerd
e staten2
c.D
e dag
elijkse bestu
ren van
de w
aterschap
pen
d.
De h
oo
fdin
gen
ieurs-d
irecteur van
de reg
ion
ale en lan
delijke d
iensten
van R
ijkswaterstaat
e.D
e insp
ecteur-g
eneraal van
de In
spectie Leefo
mg
eving
en Tran
spo
rtf.
De in
specteu
r-gen
eraal van d
e Ned
erland
se Voed
sel- en W
arenau
toriteit
g.
De alg
emeen
directeu
r van d
e Belastin
gd
ienst/D
ou
ane
De d
atum
waaro
p een
bevo
egd
gezag
feitelijk geb
ruik kan
gaan
maken
van d
e bevo
egd
heid
tot h
et u
itvaardig
en van
een b
estuu
rlijke strafbesch
ikking
, is afhan
kelijk van d
e reactie van h
et CJIB
op
een
meld
ing
van d
at bevo
egd
gezag
dat h
et dit in
strum
ent w
il gaan
toep
assen en
de n
od
ige o
rgan
isatori-
sche vo
orzien
ing
en zijn
getro
ffen.
De d
irecteuren
van d
e RU
D’s d
ie no
g n
iet in w
erking
zijn, w
ord
en d
oo
r het C
JIB b
enad
erd, zo
dra h
et C
JIB van
het Fu
nctio
neel P
arket (FP) b
ericht h
eeft gekreg
en d
at Ged
epu
teerde S
taten (G
S) vo
orn
e-m
ens is d
e bestu
urlijke strafb
eschikkin
gsb
evoeg
dh
eid o
p een
bep
aalde d
atum
over te d
ragen
aan d
e d
irecteur van
een (n
ieuw
e) RU
D in
de p
rovin
cie.
2.2
Man
daatb
evo
eg
dh
eid
De b
evoeg
dh
eid to
t het u
itvaardig
en van
een b
estuu
rlijke strafbesch
ikking
voo
r milieu
feiten kan
do
or
een b
evoeg
d g
ezag w
ord
en g
eman
dateerd
aan één
of m
eer fun
ction
arissen b
inn
en d
e eigen
org
anisa-
tie, dan
wel b
inn
en een
and
ere org
anisatie w
aarmee h
et bevo
egd
gezag
een sam
enw
erking
sovereen
-ko
mst h
eeft geslo
ten ten
beh
oeve van
een effectief g
ebru
ik van d
e strafbesch
ikking
sbevo
egd
heid
. Zo
zo
u d
e directeu
r van een
RU
D vo
or feiten
die lig
gen
op
het w
erkterrein van
de d
ienst, d
e bevo
egd
heid
ku
nn
en m
and
ateren aan
een fu
nctio
naris b
inn
en d
e eigen
dien
st. Voo
r feiten w
aarvoo
r de d
irecteur
wel b
evoeg
d is, m
aar die b
uiten
het w
erkterrein van
de d
ienst vallen
– bijvo
orb
eeld h
aveng
erelateerde
2U
it artikel 4.2 van h
et Beslu
it OM
-afdo
enin
g vlo
eit voo
rt dat een
Co
llege van
ged
epu
teerde staten
slechts b
evoeg
d is to
t het u
itoe-
fenen
van d
e strafbesch
ikking
sbevo
egd
heid
bin
nen
zijn am
btsg
ebied
, voo
r zover h
et een m
ilieufeit b
etreft dat is g
epleeg
d vó
ór d
e d
atum
waaro
pvo
or h
et deel van
de p
rovin
cie waarb
inn
en h
et feit is geco
nstateerd
, een reg
ion
ale uitvo
ering
sdien
st van start is g
egaan
. An
ders
is de d
irecteur van
de reg
ion
ale uitvo
ering
sdien
st voo
r dat d
eel van d
e pro
vincie b
evoeg
d.
2Staatscourant 2013 nr. 35773
20 december 2013
milieu
overtred
ing
en van
afvalstoffen
regelin
gen
– kan ervo
or w
ord
en g
ekozen
om
de b
evoeg
dh
eid te
man
dateren
aan een
fun
ction
aris bin
nen
het d
esbetreffen
de h
avensch
ap, vo
or zo
ver het g
aat om
feiten
die w
ord
en g
econ
stateerd d
oo
r op
spo
ring
samb
tenaren
van d
at haven
schap
.D
e bevo
egd
heid
wo
rdt n
iet gem
and
ateerd aan
op
spo
ring
samb
tenaren
die krach
tens h
un
taakom
-sch
rijving
zijn b
elast met h
et op
spo
ren van
strafbare feiten
. Hierb
ij speelt d
e ho
og
te van d
e bo
ete een
rol. D
eze ligt n
amelijk slech
ts voo
r één m
ilieufeit o
nd
er de g
rens (€
340,– of m
eer) die in
artikel 10:3, vierd
e lid, ju
ncto
artikel 5:53 van d
e Alg
emen
e wet b
estuu
rsrecht is g
esteld vo
or h
et kun
nen
geven
van
een m
and
aat tot h
et op
legg
en van
een b
estuu
rlijke bo
ete aan d
egen
e die van
de o
vertredin
g een
rap
po
rt of p
roces-verb
aal heeft o
pg
emaakt. 3
Deg
ene aan
wie d
e strafbesch
ikking
sbevo
egd
heid
wo
rdt g
eman
dateerd
, dien
t een leid
ing
geven
de o
f co
örd
ineren
de fu
nctie o
p h
et vlak van h
and
havin
g te vervu
llen en
te besch
ikken o
ver vold
oen
de
desku
nd
igh
eid o
m d
e voo
rstellen van
op
spo
ring
samb
tenaren
tot h
et op
legg
en van
een b
oete te
kun
nen
beo
ord
elen o
p rech
tmatig
heid
, effectiviteit en p
rop
ortio
naliteit. In
dien
in een
con
creet geval
die fu
nctio
naris b
uiten
gew
oo
n o
f algem
een o
psp
orin
gsam
bten
aar is, beh
oeft d
eze om
stand
igh
eid aan
m
and
atering
niet in
de w
eg te staan
, mits h
ij niet zelf krach
tens zijn
taakom
schrijvin
g is b
elast met h
et o
psp
oren
van strafb
are feiten. 4
Ind
ien een
bevo
egd
gezag
beslu
it tot m
and
atering
, dien
t het FP
hiervan
op
de h
oo
gte te w
ord
en
gesteld
.
2.3
In te
zette
n o
psp
orin
gsam
bte
nare
n
Voo
r het g
ebru
ik van d
e strafbesch
ikking
sbevo
egd
heid
is het b
evoeg
d g
ezag p
rimair aan
gew
ezen o
p
pro
cessen-verb
aal van b
uiten
gew
oo
n o
psp
orin
gsam
bten
aren, b
evoeg
d to
t op
spo
ring
van m
ilieufei-
ten. D
e bu
iteng
ewo
on
op
spo
ring
samb
tenaren
kun
nen
in d
ienst zijn
van o
f werkzaam
zijn vo
or d
e o
rgan
isatie van h
et bevo
egd
gezag
. 5 D
e betro
kken b
uiten
gew
oo
n o
psp
orin
gsam
bten
aar valt in een
d
ergelijke situ
atie on
der h
et gezag
van h
et aang
ewezen
lichaam
, dan
wel d
e aang
ewezen
perso
on
; d
erhalve n
iet on
der h
et gezag
van d
e officier van
justitie.
Voo
r bu
iteng
ewo
on
op
spo
ring
samb
tenaren
die n
iet in d
ienst zijn
of al d
an n
iet werkzaam
zijn vo
or d
e o
rgan
isatie van h
et bevo
egd
gezag
, is vereist dat d
e betro
kken b
uiten
gew
oo
n o
psp
orin
gsam
bten
aar-krach
tens een
samen
werkin
gso
vereenko
mst tu
ssen d
iens w
erkgever en
het b
evoeg
d g
ezag is
aang
ewezen
om
werkzaam
te zijn vo
or d
at bevo
egd
gezag
voo
r het o
pm
aken van
een verko
rt p
roces-verb
aal voo
r op
de feiten
lijst voo
rkom
end
e milieu
-overtred
ing
en.
Hierto
e kan een
nieu
we o
vereenko
mst w
ord
en g
esloten
of een
bestaan
de sam
enw
erking
sovereen
-ko
mst tu
ssen d
e betro
kken p
artijen w
ord
en aan
gevu
ld. H
et is van b
elang
dat h
ierin in
elk geval
du
idelijk w
ord
en o
msch
reven:
–h
et geo
grafisch
geb
ied en
de b
oa’s (m
et aktenu
mm
er) waaro
p d
e overeen
kom
st betrekkin
g h
eeft en
wie h
un
direct to
ezichth
ou
der is,
–vo
or w
elke feiten van
de m
ilieufeiten
lijst deze b
oa’s een
verkort p
roces-verb
aal ten b
eho
eve van
een b
estuu
rlijke strafbesch
ikking
van h
et bevo
egd
gezag
kun
nen
op
maken
, en–
ho
e wo
rdt o
mg
egaan
met h
et geb
ruik van
po
litiebevo
egd
hed
en en
gew
eldsm
idd
elen (in
dien
van
toep
assing
).E
en afsch
rift van d
e samen
werkin
gso
vereenko
mst m
oet ter ken
nis w
ord
en g
ebrach
t van d
e betro
kken
direct to
ezichth
ou
der(s) en
de h
oo
fdo
fficier van h
etFP.
Daarn
aast kun
nen
oo
k algem
een o
psp
orin
gsam
bten
aren, zo
als bed
oeld
in artikel 141, o
nd
er b t/m
d,
Sv b
eho
rend
tot een
algem
ene o
f bijzo
nd
ere op
spo
ring
sdien
st, pro
ces-verbaal o
pm
aken ten
beh
oeve
van d
e toep
assing
van d
e bestu
urlijke strafb
eschikkin
gsb
evoeg
dh
eid d
oo
r een b
evoeg
d g
ezag, vo
or
zover h
ierover tu
ssen d
at bevo
egd
gezag
en d
e desb
etreffend
e op
spo
ring
sdien
st schriftelijke
afspraken
zijn g
emaakt, m
et instem
min
g van
de h
oo
fdo
fficier van h
et FP. Bij vo
orkeu
r wo
rden
d
ergelijke afsp
raken m
et de p
olitie g
emaakt m
et het o
og
op
een slag
vaardig
op
treden
tegen
overtre-
din
gen
in h
et bu
iteng
ebied
(zog
eno
emd
e ‘vrije-veldo
vertredin
gen
’) of h
avens d
ie een alg
emeen
o
psp
orin
gsam
bten
aar tijden
s een su
rveillance o
f na een
meld
ing
con
stateert. Hierb
ij mo
et in h
et b
ijzon
der w
ord
en g
edach
t aan fu
nctio
narissen
belast m
et basisp
olitiezo
rgtaken
. Daarn
aast kan o
ok
wo
rden
ged
acht aan
eenvo
ud
ige o
vertredin
gen
die als ‘b
ijvang
st’ van een
op
spo
ring
son
derzo
ek van
een p
olitiem
ilieuteam
of een
bijzo
nd
ere op
spo
ring
sdien
st wo
rden
geco
nstateerd
. Een
eventu
ele
3D
e wetg
ever heeft in
artikel 257b S
v een h
iermee verg
elijkbare g
rens g
esteld aan
de b
evoeg
dh
eid van
op
spo
ring
samb
tenaren
tot
het o
pleg
gen
van een
bo
ete voo
r een m
isdrijf, n
amelijk ten
ho
og
ste € 350,–.
4D
it bied
t, desg
ewen
st, ruim
te om
de b
evoeg
dh
eid te m
and
ateren aan
ieman
d d
ie op
gro
nd
van zijn
strafvord
erlijke kenn
is en
ervaring
is belast m
et de co
örd
inatie van
bu
iteng
ewo
on
op
spo
ring
samb
tenaren
, maar n
iet lang
er zelf actief is in d
e op
spo
ring
s-p
raktijk.5
Het g
aat hierb
ij om
bu
iteng
ewo
on
op
spo
ring
samb
tenaren
beh
oren
d to
t do
mein
2 van d
e Circu
laire Bu
iteng
ewo
on
op
spo
ring
s-am
bten
aar en, vo
or zo
ver het d
e op
spo
ring
van o
vertredin
gen
van d
e Eu
rop
ese Verord
enin
g O
verbren
gin
g A
fvalstoffen
(Wet
milieu
beh
eer) en d
e Flora- en
faun
awet b
etreft, oo
k do
mein
6 (Do
uan
e).
3Staatscourant 2013 nr. 35773
20 december 2013
samen
werkin
gso
vereenko
mst m
et de p
olitie m
ag er ech
ter niet to
e leiden
dat h
et op
maken
van een
verko
rt pro
ces-verbaal ten
beh
oeve van
een b
estuu
rlijke strafbesch
ikking
ten ko
ste gaat van
de
op
spo
ring
scapaciteit van
een p
olitiem
ilieuteam
voo
r (mid
del)zw
are milieu
crimin
aliteit.
2.4
Bevin
din
gen
van
toezic
hth
ou
ders
De co
nstaterin
g van
een o
vertredin
g d
ie in aan
merkin
g ko
mt vo
or een
bestu
urlijke strafb
eschikkin
g
beh
oeft o
verigen
s niet altijd
te zijn g
edaan
do
or een
op
spo
ring
samb
tenaar. C
on
statering
en d
oo
r een
toezich
tho
ud
er ged
aan in
het kad
er van zijn
toezich
tho
ud
end
e taak, kun
nen
bru
ikbaar zijn
als startin
form
atie voo
r een o
nd
erzoek d
oo
r een o
psp
orin
gsam
bten
aar en als strafrech
telijk bew
ijs voo
r d
e overtred
ing
. Voo
rwaard
e is dat d
e toezich
tho
ud
er bij h
et verrichten
van zijn
toezich
tshan
delin
gen
n
iet alleen d
e bestu
ursrech
telijke, maar o
ok d
e strafvord
erlijke rechtsw
aarbo
rgen
in ach
t heeft
gen
om
en.
Voo
r een rech
tmatig
geb
ruik van
toezich
tsgeg
evens is h
et van b
elang
dat to
ezichth
ou
ders d
ie in h
et kad
er van d
e uito
efenin
g van
hu
n taak ku
nn
en stu
iten o
p o
vertredin
gen
die vatb
aar zijn vo
or een
b
estuu
rlijke strafbesch
ikking
, go
ed w
ord
en g
eïnfo
rmeerd
over d
e rol d
ie zij kun
nen
spelen
bij d
e to
epassin
g van
de b
estuu
rlijke strafbesch
ikking
sbevo
egd
heid
. Zij zu
llen er d
an reken
ing
mee ku
nn
en
ho
ud
en d
at ged
uren
de een
toezich
ttraject aanw
ijzing
en n
aar voren
kun
nen
kom
en, d
an w
el een
vermo
eden
kan rijzen
dat d
e natu
urlijke p
ersoo
n o
f de rech
tsperso
on
op
wie h
et toezich
t zich rich
t, teven
s verdach
te is of kan
wo
rden
en n
iet meer kan
wo
rden
verplich
t mo
nd
eling
of sch
riftelijk in
lichtin
gen
te geven
met b
etrekking
tot d
e desb
etreffend
e overtred
ing
(en). In
dat g
eval zal de
toezich
tho
ud
er de b
etrokken
e hiero
ver mo
eten in
lichten
.Z
o zal d
e toezich
tho
ud
er die m
et betrekkin
g to
t de d
esbetreffen
de o
vertredin
g(en
) inlich
ting
en w
il krijg
en van
de b
etrokken
e, nad
at een aan
wijzin
g vo
or o
f vermo
eden
van een
strafbaar feit n
aar bo
ven
is geko
men
, deze, vo
ord
at hij vrag
en stelt, ero
p m
oeten
wijzen
dat h
ij niet verp
licht is o
m d
e gew
enste
inlich
ting
en te verstrekken
. Het g
aat dan
om
vrijwillig
e med
ewerkin
g. In
dit verb
and
kan w
ord
en
gesp
roken
van een
’bestu
urlijke cau
tie’. De ald
us verkreg
en in
form
atie is dan
on
mid
dellijk b
ruikb
aar vo
or h
et bew
ijs of als startin
form
atie in een
strafrechtelijk o
nd
erzoek. 6
Voo
r het o
verige kan
de
toezich
tho
ud
er zijn to
ezichttaak b
ij de b
etrokken
natu
urlijke p
ersoo
n o
f rechtsp
ersoo
n o
vereenko
mstig
d
e Alg
emen
e wet b
estuu
rsrecht b
lijven u
itoefen
en.
Mo
nd
eling
e of sch
riftelijke verklaring
en d
ie do
or d
e betro
kkene in
het kad
er van h
et toezich
t verplich
t zijn
afgeleg
d, vo
ord
at er sprake w
as van een
aanw
ijzing
of verd
enkin
g teg
en h
em, zijn
wel b
ruikb
aar als startin
form
atie of als in
form
atie voo
r de to
epassin
g van
op
spo
ring
sbevo
egd
hed
en o
f dw
ang
mid
-d
elen, m
aar mo
gen
niet vo
or h
et bew
ijs wo
rden
meeg
eno
men
. Geb
ruik als b
ewijs is d
an u
itsluiten
d
mo
gelijk, in
dien
de b
etrokken
e (als verdach
te) tijden
s een verh
oo
r do
or d
e beh
and
elend
bu
iteng
e-w
oo
n o
psp
orin
gsam
bten
aar ermee in
stemt d
at die verklarin
gen
wo
rden
op
gen
om
en in
een p
roces-
verbaal ten
beh
oeve van
het u
itvaardig
en van
een b
estuu
rlijke strafbesch
ikking
, of, n
a te zijn g
ewezen
o
p zijn
zwijg
recht, verklaart d
at hij b
lijft bij d
e verklaring
en d
ie hij in
de fase van
het to
ezicht h
eeft afg
elegd
.
De vereiste vrijw
illigh
eid b
ij het verlen
en van
med
ewerkin
g ziet n
iet op
do
cum
enten
, voo
rwerp
en o
f an
der m
ateriaal, die b
estaan o
nafh
ankelijk van
de w
il van d
e betro
kkene, teven
s (mo
gelijke) ver-
dach
te. Derg
elijke info
rmatie, b
ijvoo
rbeeld
resultaten
van d
oo
r de b
etrokken
e ing
evolg
e een w
ettelijk vo
orsch
rift verrichte m
eting
en van
luch
t- of w
ateremissies, m
ag als b
ewijs in
een latere strafzaak
tegen
hem
wo
rden
geb
ruikt, o
ok als zij verp
licht d
oo
r de b
etrokken
e is afgeg
even. In
het kad
er van
toezich
t verkregen
mo
nsters o
f analyseresu
ltaten ervan
zijn u
itsluiten
d b
ruikb
aar als strafrechtelijk
bew
ijs, ind
ien h
ierbij is g
ehan
deld
overeen
kom
stig d
e Aan
wijzin
g b
emo
nsterin
g en
analyse m
ilieud
e-licten
, 2009A017 (C
olleg
e van p
rocu
reurs-g
eneraal, S
tcrt. 2009, 14714). Oo
k foto
’s kun
nen
als bew
ijs d
ienen
, mits d
uid
elijk is vastgeleg
d w
ann
eer en w
aar zij zijn g
eno
men
.
In een
derg
elijk geval h
eeft de to
ezichth
ou
der tw
ee mo
gelijkh
eden
om
zijn b
evind
ing
en ter ken
nis te
bren
gen
van een
bu
iteng
ewo
on
op
spo
ring
samb
tenaar:
1)sch
riftelijk meld
en van
de g
econ
stateerde o
vertredin
g(en
) aan een
bu
iteng
ewo
on
op
spo
ring
s-am
bten
aar, met o
verlegg
ing
van een
afschrift van
zijn co
ntro
lerapp
ort. N
aar aanleid
ing
van d
e m
eldin
g w
ord
t de to
ezichth
ou
der vervo
lgen
s als getu
ige g
eho
ord
over w
at hij h
eeft waarg
eno
-m
en. D
e meld
ing
en d
e getu
igeverklarin
g, alsm
ede d
oo
r de to
ezichth
ou
der o
vergeleg
de stu
kken
wo
rden
on
derd
eel van h
et pro
ces-verbaal.
2)aan
gifte d
oen
van d
e geco
nstateerd
e overtred
ing
(en) b
ij een b
uiten
gew
oo
n o
psp
orin
gsam
bten
aar, m
et overleg
gin
g van
een afsch
rift van zijn
con
trolerap
po
rt. Bij d
e aang
ifte legt d
e op
spo
ring
s-am
bten
aar de verklarin
g van
de to
ezichth
ou
der vast in
een p
roces-verb
aal van aan
gifte.
Alvo
rens d
e bevin
din
gen
van d
e toezich
tho
ud
er voo
r de zaak te ku
nn
en g
ebru
iken, zal d
e bu
iteng
e-w
oo
n o
psp
orin
gsam
bten
aar het co
ntro
lerapp
ort en
eventu
ele and
ere bijb
eho
rend
e stukken
dien
en te
6Z
ie uitsp
raak van h
et EH
RM
van 17 d
ecemb
er 1996, Sau
nd
ers con
tra VK
(NJ 1997, 699).
4Staatscourant 2013 nr. 35773
20 december 2013
verifiëren. D
e bu
iteng
ewo
on
op
spo
ring
samb
tenaar h
oo
rt, zo n
od
ig, in
aanvu
lling
hiero
p d
e toezich
t-h
ou
der n
og
maals als g
etuig
e. Veelal zal een b
ezoek ter p
laatse no
dig
zijn. O
ok zal d
e verdach
te m
oeten
wo
rden
geh
oo
rd.
2.5
Feite
nlijs
t en
bo
ete
bed
rag
en
In b
ijlage 1 van
deze rich
tlijn is d
e bij h
et Beslu
it OM
-afdo
enin
g b
eho
rend
e lijst met m
ilieufeiten
o
pg
eno
men
. De feiten
lijst bestaat u
it een aan
tal clusters m
et milieu
overtred
ing
en d
ie als gem
een-
schap
pelijk ken
merk h
ebb
en d
at de b
ewijso
pd
racht d
oo
r de b
uiten
gew
oo
n o
psp
orin
gsam
bten
aar d
oo
rgaan
s betrekkelijk een
vou
dig
is uit te vo
eren. D
e feiten b
eho
rend
tot h
et cluster ‘W
et hyg
iëne en
veilig
heid
bad
- en zw
emin
richtin
gen
’, zijn o
vertredin
gen
. De o
verige feiten
, die alle vallen
on
der artikel
1 of 1a van
de W
et op
de eco
no
misch
e delicten
, zijn m
isdrijven
, voo
r zover zij o
pzettelijk zijn
beg
aan;
voo
r zover zij g
een m
isdrijven
zijn, zijn
zij overtred
ing
en. D
e praktijk h
eeft het O
M g
eleerd d
at bij
econ
om
ische d
elicten veelal sp
rake is van o
p z’n
min
st voo
rwaard
elijke op
zet, oo
k al om
dat d
e d
elictsom
schrijvin
gen
geen
bew
ijs van o
pzet vereisen
met b
etrekking
tot h
et wed
errechtelijke karakter
van d
e ged
ragin
g (kleu
rloo
s op
zet). Dit ervarin
gsg
egeven
is als uitg
ang
spu
nt g
ehan
teerd b
ij het
vaststellen van
de lijst m
et bo
etebed
ragen
voo
r milieu
feiten.
In d
e feitom
schrijvin
g zelf w
ord
t het o
nd
erscheid
misd
rijf/overtred
ing
niet g
emaakt, b
eho
ud
ens b
ij en
kele overtred
ing
en van
de Flo
ra- en fau
naw
et. Uit h
et pro
ces-verbaal van
een eco
no
misch
delict
mo
et blijken
of d
e geco
nstateerd
e overtred
ing
op
zettelijk of n
iet op
zettelijk is gep
leegd
. Zie o
ok § 5,
on
der b
.In
dien
de b
etrokken
op
spo
ring
samb
tenaar o
p g
ron
d van
zijn o
nd
erzoek to
t de slo
tsom
kom
t dat er
vold
oen
de b
ewijs is vo
or een
op
zettelijk gep
leegd
e overtred
ing
, kan h
ij vervolg
ens een
voo
rstel do
en
aan h
et bevo
egd
gezag
tot h
et op
legg
en van
de b
oete d
ie hiervo
or staat. E
chter, in
dien
er volg
ens d
e b
etrokken
op
spo
ring
samb
tenaar g
een o
f on
vold
oen
de b
ewijs vo
or o
pzet is, w
ord
t het o
pg
emaakte
verkort p
roces-verb
aal ter afdo
enin
g rech
tstreeks naar d
e betro
kken reg
ion
ale vestigin
g van
het FP
g
estuu
rd. D
e officier van
justitie kan
dan
zelf een strafb
eschikkin
g m
et een p
assend
e bo
ete uitvaard
i-g
en, w
ann
eer oo
k hij van
men
ing
is dat in
het co
ncrete g
eval niet sp
rake is van een
misd
rijf, maar van
een
overtred
ing
.D
eze om
stand
igh
eid w
ord
t in § 2.8, o
nd
er 3, gen
oem
d als een
con
tra-ind
icatie voo
r het ku
nn
en
geb
ruiken
van d
e bestu
urlijke strafb
eschikkin
gsb
evoeg
dh
eid.
Per m
ilieufeit zijn
in b
ijlage 1 van
deze rich
tlijn d
e bo
etebed
ragen
voo
r natu
urlijke p
erson
en en
/of
rechtsp
erson
en aan
geg
even. H
et gaat telken
s om
vaste bed
ragen
, d.w
.z. hiervan
kan n
iet naar b
oven
o
f ben
eden
wo
rden
afgew
eken. B
ij het b
epalen
van d
e bo
etebed
ragen
is rekenin
g g
eho
ud
en m
et de
gan
gb
are strafmaat b
ij de afd
oen
ing
van d
e feiten d
oo
r mid
del van
een vo
nn
is of tran
sactie. Dit n
eemt
niet w
eg d
at in een
con
creet geval, g
elet op
de feiten
en o
mstan
dig
hed
en, h
et aang
egeven
bo
etebe-
drag
als niet p
assend
kan w
ord
en b
escho
uw
d. D
an kan
, na o
verleg m
et de b
etrokken
regio
nale
vestigin
g van
het FP, d
oo
r het b
evoeg
d g
ezag w
ord
en b
esloten
het verko
rt pro
ces-verbaal rech
tstreeks ter afd
oen
ing
te sturen
naar d
at parket. Z
ie oo
k § 5, on
der e.
Voo
r alle feiten lig
t het aan
geg
even b
oeteb
edrag
on
der d
e in artikel 257c, tw
eede lid
, Sv g
estelde
ho
org
rens van
€ 2.000 vo
or een
natu
urlijk p
ersoo
n en
, voo
r zover h
et een eco
no
misch
delict b
etreft, €
10.000 voo
r een rech
tsperso
on
.
2.6
. Territo
riale
reik
wijd
te b
evo
eg
dh
eid
De b
evoeg
dh
eid van
een b
evoeg
d g
ezag strekt zich
uit to
t alle milieu
feiten u
it de feiten
lijst, ind
ien
bin
nen
zijn w
erkgeb
ied7:
–h
et feit is beg
aan,
–d
e verdach
te zich b
evind
t,–
de verd
achte n
atuu
rlijke perso
on
zijn w
oo
n- o
f verblijfp
laats heeft, o
f–
de verd
achte rech
tsperso
on
zijn statu
taire vestigin
gsp
laats heeft.
Het lig
t voo
r de h
and
dat elk b
evoeg
d g
ezag h
et geb
ruik van
de strafb
eschikkin
gsb
evoeg
dh
eid p
rimair
richt o
p d
e milieu
feiten d
ie passen
bin
nen
de taako
msch
rijving
en exp
ertise van d
e bu
iteng
ewo
ne
op
spo
ring
samb
tenaren
die d
oo
r hen
hiervo
or w
ord
en in
gezet. H
et is de veran
two
ord
elijkheid
van elk
bevo
egd
gezag
om
, al dan
niet in
overleg
met an
dere aan
gew
ezen lich
amen
of p
erson
en, te zo
rgen
vo
or een
zo g
oed
mo
gelijke b
enu
tting
van d
e besch
ikbare cap
aciteit aan b
uiten
gew
oo
n o
psp
orin
gs-
amb
tenaren
. Dit laatste is tem
eer relevant o
md
at de in
voerin
g van
de b
estuu
rlijke strafbesch
ikking
m
ilieu m
eebren
gt d
at do
or d
e milieu
teams van
de p
olitie aan
het m
erend
eel van d
e hiero
nd
er vallen
de m
ilieufeiten
in b
egin
sel geen
aand
acht m
eer zal wo
rden
geg
even. O
ok is h
et wen
selijk dat er
7In
het g
eval dat een
pro
vinciale taak, zo
als bijvo
orb
eeld d
e natu
urtaak, n
iet wo
rdt b
elegd
bij alle R
UD
’s in een
pro
vincie, m
aar bij
een van
de R
UD
’s, dan
geld
t dat vo
or d
ie taak het w
erkgeb
ied d
e geh
ele pro
vincie b
etreft.
5Staatscourant 2013 nr. 35773
20 december 2013
on
derlin
g afsp
raken w
ord
en g
emaakt o
ver afstemm
ing
ter voo
rkom
ing
van strafrech
telijk op
treden
d
oo
r meer d
an één
bevo
egd
gezag
ter zake van d
ezelfde o
vertredin
g.
2.7
Bele
idsvrijh
eid
bin
nen
geste
lde g
ren
zen
De strafb
eschikkin
gsb
evoeg
dh
eid is een
zelfstand
ige b
evoeg
dh
eid van
de aan
gew
ezen lich
amen
of
perso
nen
. Zij ku
nn
en, b
inn
en d
e in h
et Beslu
it OM
-afdo
enin
g g
estelde g
renzen
, in h
og
e mate zelf
bep
alen vo
or w
elke soo
rten m
ilieufeiten
en in
welke co
ncrete g
evallen d
e strafbesch
ikking
sbevo
egd
-h
eid w
ord
t ing
ezet, tenzij sp
rake is van één
of m
eer van d
e hiern
a te no
emen
con
tra-ind
icaties, die
meeb
reng
en d
at in h
et con
crete geval n
iet sprake is van
een ‘strafb
aar feit van g
ering
e ernst o
f een
vou
dig
e aard’ (§ 2.8).
Bij h
et geb
ruik van
zijn b
evoeg
dh
eid d
ient een
bevo
egd
gezag
rekenin
g te h
ou
den
met d
e beg
insel-
plich
t tot h
and
havin
g, g
eform
uleerd
do
or d
e Afd
eling
Bestu
ursrech
tspraak van
de R
aad van
State, 8
en,
ind
ien sp
rake is van een
in o
orsp
ron
g E
uro
pees vo
orsch
rift, de zo
gen
oem
de d
oelg
ebo
nd
en h
and
ha-
ving
splich
t op
gro
nd
van h
et Verdrag
betreffen
de d
e Eu
rop
ese Un
ie.
In h
et Beslu
it OM
-afdo
enin
g zijn
gren
zen g
esteld aan
de b
estuu
rlijke strafbesch
ikking
sbevo
egd
heid
vo
or m
ilieufeiten
. De b
evoeg
dh
eid b
lijft, om
te beg
inn
en, b
eperkt to
t strafbare feiten
die w
ord
en
gen
oem
d in
bijlag
e II, ho
ofd
stuk 1, van
dat b
esluit, en
dan
uitslu
itend
, voo
r zover zij van
gerin
ge ern
st o
f eenvo
ud
ige aard
zijn (art. 4.3 B
esluit O
M-afd
oen
ing
).Van
de b
evoeg
dh
eid m
ag ech
ter geen
geb
ruik w
ord
en g
emaakt, in
dien
:a.
het een
strafbaar feit b
etreft dat is b
egaan
do
or een
perso
on
die jo
ng
er is dan
achttien
jaar;b
.h
et een strafb
aar feit betreft d
at is beg
aan d
oo
r een o
pen
baar lich
aamc.
deg
ene o
nd
er wie één
of m
eer voo
rwerp
en in
beslag
zijn g
eno
men
, weig
ert afstand
te do
en; 9
d.
voo
r op
spo
ring
van h
et strafbare feit is in
ternatio
nale rech
tshu
lp n
od
ig;
e.h
et strafbare feit w
ord
t geco
nstateerd
met één
of m
eer and
ere strafbare feiten
waarvo
or d
e b
estuu
rlijke strafbesch
ikking
sbevo
egd
heid
is verleend
, ind
ien h
et gezam
enlijk b
oeteb
edrag
voo
r eco
no
misch
e milieu
feiten h
og
er is dan
€ 2.000 vo
or een
natu
urlijk p
ersoo
n o
f € 10.000 vo
or een
rech
tsperso
on
;f.
het strafb
are feit wo
rdt g
econ
stateerd m
et één o
f meer an
dere strafb
are feiten w
aarvoo
r de
bestu
urlijke strafb
eschikkin
gsb
evoeg
dh
eid is verleen
d, in
dien
het g
ezamen
lijk bo
etebed
rag vo
or
niet-eco
no
misch
e milieu
feiten h
og
er is dan
€ 2.000 vo
or een
natu
urlijk p
ersoo
n o
f een rech
tsper-
soo
n;
g.
sprake is van
aanw
ijzing
en vo
or een
wed
errechtelijk verkreg
en vo
ord
eel van (verm
oed
elijk) meer
dan
€ 5.000;
h.
het strafb
are feit een w
ederrech
telijke ged
ragin
g b
etreft waard
oo
r de d
oo
d van
of ern
stig letsel
aan p
erson
en d
an w
el aanzien
lijke schad
e aan d
ieren o
f plan
ten w
ord
t veroo
rzaakt, dan
wel d
reigt
te wo
rden
veroo
rzaakt;(art. 4.4 B
esluit O
M-afd
oen
ing
).
Ind
ien een
strafbaar feit w
ord
t geco
nstateerd
dat w
eliswaar vo
orko
mt in
de lijst van
milieu
feiten, m
aar b
uiten
de in
het B
esluit O
M-afd
oen
ing
gesteld
e gren
zen valt, w
ord
t het d
oo
r de b
etrokken
op
spo
ring
s-am
bten
aar op
gem
aakte, al dan
niet verko
rte, pro
ces-verbaal van
de g
econ
stateerde o
vertredin
g(en
) rech
tstreeks ing
estuu
rd n
aar de ter zake h
iervan b
evoeg
de reg
ion
ale vestigin
g van
het FP. 1
0
De o
nd
er e en f verw
oo
rde g
renzen
strekken er to
e dat een
com
bin
atie van o
p te leg
gen
bo
etes steeds
blijft b
ened
en d
e in artikel 257c, d
erde lid
, Sv n
eergeleg
de h
oo
rgren
s. Het b
evoeg
d g
ezag h
eeft echter
in b
egin
sel wel d
e ruim
te om
dit te b
ereiken d
oo
r niet vo
or alle g
econ
stateerde o
vertredin
gen
een
bo
ete op
te legg
en. In
dien
echter een
com
plex van
strafbare feiten
met h
et karakter van m
eerdaad
se sam
enlo
op
11 w
ijst op
een stru
ctureel teko
rtschieten
de n
aleving
, is overleg
met d
e regio
nale vestig
ing
van
het FP
over o
verdrach
t van h
et pro
ces-verbaal aan
gew
ezen.
N.B
. Bij afstan
d van
inb
eslagg
eno
men
voo
rwerp
en m
oet een
kenn
isgevin
g van
inb
eslagn
emin
g
wo
rden
gestu
urd
naar d
e regio
nale vestig
ing
van h
et FP, zod
at het d
aar jurid
isch kan
wo
rden
afg
ehan
deld
(art. 116, tweed
e lid, S
v).
2.8
Co
ntra
-ind
icatie
s v
oo
r het u
itvaard
igen
van
een
bestu
urlijk
e s
trafb
esch
ikkin
g
Met d
e intro
du
ctie van d
e bestu
urlijke strafb
eschikkin
g is b
eoo
gd
het b
estuu
rsrechtelijk h
and
havin
gs-
8A
BR
vS 7 ju
li 2004, LJN A
P8242.
9In
dien
geen
afstand
wo
rdt g
edaan
, beslist d
e strafrechter o
ver verbeu
rdverklarin
g o
f on
ttrekking
aan h
et verkeer op
vord
ering
van
de o
fficier van ju
stitie.1
0S
trafzaken teg
en m
ind
erjarigen
wo
rden
do
or h
et FP o
verged
ragen
aan een
arron
dissem
entsp
arket.1
1Z
ie voo
r beg
rip ‘m
eerdaad
se samen
loo
p’: § 5, o
nd
er f.
6Staatscourant 2013 nr. 35773
20 december 2013
instru
men
tarium
aan te vu
llen m
et een slag
vaardig
in te zetten
instru
men
t bij o
vertredin
gen
van
gerin
ge ern
st of een
vou
dig
e aard d
ie een b
etrekkelijk bep
erkte inb
reuk vo
rmen
op
wettelijk
besch
ermd
e belan
gen
. In d
e praktijk ku
nn
en o
vertredin
gen
van d
e in d
e feitenlijst o
pg
eno
men
w
ettelijke bep
aling
en ech
ter, afhan
kelijk van d
e om
stand
igh
eden
waaro
nd
er zij wo
rden
beg
aan, d
e m
ate van ern
st van h
et feit in h
et licht van
de d
oo
r de d
esbetreffen
de reg
elgevin
g b
escherm
de
belan
gen
of d
e perso
on
lijkheid
van d
e overtred
er zod
anig
uiteen
lop
en d
at niet steed
s kan w
ord
en
gesp
roken
van een
overtred
ing
van een
vou
dig
e aard. In
zo’n
geval is h
et gew
enst d
at het feit w
ord
t afg
edaan
do
or h
et OM
of d
e strafrechter. D
it bren
gt m
ee dat er b
eho
efte is aan een
nad
ere afbaken
ing
van
wat to
t het b
estuu
rlijke, respectievelijk h
et strafrechtelijk d
om
ein b
eho
ort. H
iertoe zijn
drie clu
sters van
con
tra-ind
icaties on
twikkeld
. Deze b
reng
en m
ee dat in
gevallen
waarin
bij een
con
crete overtre-
din
g sp
rake is van een
om
stand
igh
eid d
ie toep
assing
van d
e bestu
urlijke strafb
eschikkin
gsb
evoeg
d-
heid
on
gew
enst m
aakt, de zaak ter afd
oen
ing
aan h
et OM
mo
et wo
rden
overg
edrag
en.
Vanw
ege h
et bred
e toep
assing
sbereik en
de g
rote versch
eiden
heid
aan situ
aties, zijn d
e con
tra-in
dicaties o
nverm
ijdelijk veelal tam
elijk glo
baal g
eform
uleerd
. Dit b
iedt aan
de en
e kant een
zekere m
ate van flexib
iliteit en b
eoo
rdelin
gsru
imte, m
aar kan o
ok o
nzekerh
eid sch
epp
en. H
et is daaro
m
gew
enst d
at het b
evoeg
d g
ezag, d
an w
el de o
psp
orin
gsam
bten
aar die d
e overtred
ing
heeft g
econ
sta-teerd
, in g
eval van tw
ijfel of in
het co
ncrete g
eval van een
con
tra-ind
icatie sprake is, o
verlegt m
et een
parketsecretaris van
de reg
ion
ale vestigin
g van
het FP, in
wier am
btsg
ebied
de o
vertredin
g is
geco
nstateerd
.
Na h
et con
stateren van
een m
ilieufeit d
ient telken
s te wo
rden
nag
egaan
of één
of m
eer van d
e vo
lgen
de co
ntra-in
dicaties van
toep
assing
zijn:
1)E
r is sprake van
één o
f meer van
de vo
lgen
de o
mstan
dig
hed
en d
ie de b
ewijso
pd
racht vo
or d
e o
psp
orin
gsam
bten
aar verzwaren
of w
ijzen o
p een
ernstig
e inb
reuk o
p b
escherm
de b
elang
en:
a.een
wed
errechtelijke g
edrag
ing
waard
oo
r aanzien
lijke schad
e aan d
e kwaliteit van
luch
t, gro
nd
o
f water w
ord
t veroo
rzaakt, dan
wel d
reigt te w
ord
en vero
orzaakt,
b.
een w
ederrech
telijke ged
ragin
g m
et een afvalsto
f in n
iet verwaarlo
osb
are ho
eveelhed
en,
c.een
wed
errechtelijke g
edrag
ing
in o
f han
delin
g m
et een in
richtin
g w
aar een g
evaarlijke activiteit w
ord
t verricht o
f waar g
evaarlijke stoffen
of p
reparaten
wo
rden
op
geslag
en o
f g
ebru
ikt, waard
oo
r bu
iten d
ie inrich
ting
de d
oo
d van
of ern
stig letsel aan
perso
nen
dan
wel
aanzien
lijke schad
e aan d
ieren o
f plan
ten w
ord
t veroo
rzaakt, dan
wel d
reigt te w
ord
en
veroo
rzaaktd
.een
wed
errechtelijk verh
and
elen van
specim
ens van
besch
ermd
e in h
et wild
levend
e dier- o
f p
lanten
soo
rten o
f delen
of afg
eleide p
rod
ucten
in een
niet verw
aarloo
sbare h
oeveelh
eid van
d
eze specim
ens o
f met een
niet te verw
aarlozen
invlo
ed o
p d
e instan
dh
ou
din
g van
de so
ort
e.een
wed
errechtelijke g
edrag
ing
waard
oo
r aanzien
lijke schad
e wo
rdt o
f dreig
t te wo
rden
to
egeb
racht aan
de h
abitat van
een b
escherm
de d
ier- of p
lanten
soo
rtf.
een w
ederrech
telijke ged
ragin
g w
aardo
or aan
zienlijke sch
ade w
ord
t of d
reigt te w
ord
en
toeg
ebrach
t aan een
besch
ermd
e hab
itat.Vo
or h
et insch
atten van
de m
ate van (d
reigen
de) sch
ade als b
edo
eld o
nd
er a, c, e en f, ku
nn
en d
e verm
oed
elijke op
ruim
ing
s- of h
erstelkosten
in veel g
evallen een
ind
icator zijn
.2)
Er is sp
rake van één
of m
eer van d
e volg
end
e om
stand
igh
eden
die w
ijzen o
p een
aanm
erkelijk calcu
lerend
e, dan
wel m
alafide in
stelling
van d
e overtred
er:a.
agressief o
f dreig
end
ged
rag ten
op
zichte van
een to
ezichth
ou
der o
f op
spo
ring
samb
tenaar
tijden
s of n
a de co
nstaterin
g van
de o
vertredin
gb
.sam
enlo
op
met één
of m
eer milieu
feiten w
aarvoo
r geen
bestu
urlijke strafb
eschikkin
gsb
e-vo
egd
heid
is verleend
(toelich
ting
: dit ziet o
p situ
aties waarin
kenn
elijk sprake is van
structu
reel slechte n
aleving
en
een sam
enh
ang
end
e op
spo
ring
en vervo
lgin
g d
oo
r het O
M aan
gew
ezen is; in
geval van
twijfel
is overleg
met O
M w
enselijk),
c.sam
enlo
op
met ern
stige co
mm
un
e misd
rijven, b
ijvoo
rbeeld
valsheid
in g
eschrift (art. 225 e.v.
Wetb
oek van
Strafrech
t) en o
mko
pin
g van
amb
tenaar (art. 177, 177a W
etbo
ek van S
trafrecht)
(toelich
ting
: in d
it soo
rt situaties is, n
a overleg
met h
et OM
, overd
racht aan
de p
olitie o
f een
bijzo
nd
ere op
spo
ring
sdien
st aang
ewezen
),d
.vo
lgen
s de g
egeven
s waaro
ver de (o
rgan
isatie van) h
et bevo
egd
gezag
of d
e betro
kken
op
spo
ring
samb
tenaar b
eschikt, is sp
rake van een
meer d
an in
ciden
teel tekortsch
ietend
n
aleving
sged
rag (d
.w.z. in
een p
eriod
e van vijf jaar is ten
min
ste driem
aal do
or een
toezich
t-h
ou
der o
f een o
psp
orin
gsam
bten
aar een relevan
te overtred
ing
van o
mg
eving
srechtelijke o
f eco
no
misch
e regelg
eving
geco
nstateerd
, waarteg
en san
ction
erend
is op
getred
en).
3)In
geval van
een eco
no
misch
milieu
feit dat in
bijlag
e 1 is om
schreven
zon
der d
at hierb
ij on
der-
scheid
is gem
aakt tussen
de o
pzet- en
de o
vertredin
gsvarian
t: er is geen
of o
nvo
ldo
end
e bew
ijs d
at een g
econ
stateerd eco
no
misch
delict o
pzettelijk is b
egaan
.(to
elichtin
g: zie § 2.5).
In g
evallen w
aarin sp
rake is van een
con
tra-ind
icatie, leent d
e geco
nstateerd
e milieu
overtred
ing
zich
7Staatscourant 2013 nr. 35773
20 december 2013
niet vo
or afd
oen
ing
do
or m
idd
el van een
bestu
urlijke strafb
eschikkin
g, m
aar vraagt o
m afd
oen
ing
d
oo
r het O
M. H
iertoe zal een
pro
ces- verbaal van
de g
econ
stateerde o
vertredin
g(en
) dien
en te w
ord
en
op
gem
aakt dat rech
tstreeks wo
rdt g
estuu
rd n
aar de ter zake h
iervan b
evoeg
de reg
ion
ale vestigin
g van
h
etFP. Het verd
ient aan
bevelin
g in
een d
ergelijk g
eval voo
raf con
tact op
te nem
en m
et dat p
arket. Dat
kan o
nd
er meer u
itwijzen
of en
, zo ja, in
ho
everre met een
verkort p
roces-verb
aal kan w
ord
en
volstaan
.In
dien
in d
e verzetsfase het O
M co
nstateert d
at een b
estuu
rlijke strafbesch
ikking
is uitg
evaardig
d
terwijl een
con
tra-ind
icatie van to
epassin
g w
as, kan d
it voo
r de o
fficier van ju
stitie reden
zijn o
m
geb
ruik te m
aken van
zijn b
evoeg
dh
eid krach
tens artikel 257e, ach
tste lid, S
v tot in
trekking
of w
ijzigin
g
van d
e strafbesch
ikking
. Zie § 7.
2.9
Wie
als
verd
ach
te k
un
nen
wo
rden
aan
gem
erk
t
Voo
r een o
vertredin
g b
egaan
in h
et kader van
(bed
rijfsmatig
e) activiteiten van
een rech
tsperso
on
, kan
de rech
tsperso
on
als verdach
te wo
rdt aan
gem
erkt. Met rech
tsperso
on
wo
rden
in h
et Wetb
oek van
S
trafrecht g
elijkgesteld
: maatsch
ap en
venn
oo
tschap
on
der firm
a.In
gevallen
waarin
het b
evoeg
d g
ezag van
men
ing
is dat, g
elet op
de o
mstan
dig
hed
en w
aaron
der d
e o
vertredin
g is b
egaan
, een n
adru
kkelijk verwijt m
oet w
ord
en g
emaakt aan
één o
f meer h
ierbij
betro
kken n
atuu
rlijke perso
nen
, kan van
deze h
oo
fdreg
el wo
rden
afgew
eken. N
aast of in
plaats van
de
rechtsp
ersoo
n kan
een n
atuu
rlijk perso
on
in d
rie rollen
als verdach
te wo
rden
aang
emerkt:
a.als d
egen
e die feitelijk leid
ing
heeft g
egeven
aan d
e verbo
den
ged
ragin
g van
de rech
tsperso
on
,b
.als d
egen
e die o
pd
racht h
eeft geg
even to
t de verb
od
en g
edrag
ing
van d
e rechtsp
ersoo
n,
c.als d
egen
e die d
e overtred
ing
feitelijk heeft b
egaan
(de m
ateriële dad
er), mits h
et overtred
en
voo
rschrift m
ede is g
ericht to
t deze p
ersoo
n. 1
2 H
iervan is in
elk geval sp
rake als een ied
er n
orm
adressaat is.
Wan
neer een
overtred
ing
bu
iten h
et verban
d van
een rech
tsperso
on
wo
rdt b
egaan
, kan u
itsluiten
d
een n
atuu
rlijk perso
on
als verdach
te wo
rden
aang
emerkt. D
it is oo
k het g
eval als de o
vertredin
g is
beg
aan in
het verb
and
van een
eenm
anszaak.
3. B
estu
urlijk
e s
trafb
esch
ikk
ing
ke
urfe
iten
3.1
Bevo
eg
d g
ezag
De b
evoeg
dh
eid to
t het u
itvaardig
en van
een b
estuu
rlijke strafbesch
ikking
voo
r keurfeiten
, waarin
een
geld
bo
ete wo
rdt o
pg
elegd
, beru
st bij:
a.d
e dag
elijkse bestu
ren van
de w
aterschap
pen
enb
.d
e ho
ofd
ing
enieu
rs-directeu
r van d
e regio
nale en
land
elijke dien
sten van
Rijksw
aterstaat.
De d
atum
waaro
p een
bevo
egd
gezag
feitelijk geb
ruik kan
gaan
maken
van d
e bevo
egd
heid
tot h
et u
itvaardig
en van
een b
estuu
rlijke strafbesch
ikking
, is afhan
kelijk van d
e reactie van h
et CJIB
op
een
meld
ing
van d
at bevo
egd
gezag
dat h
et dit in
strum
ent w
il gaan
toep
assen en
de n
od
ige o
rgan
isatori-
sche vo
orzien
ing
en zijn
getro
ffen.
3.2
Man
daatb
evo
eg
dh
eid
De b
evoeg
dh
eid to
t het u
itvaardig
en van
een b
estuu
rlijke strafbesch
ikking
kan w
ord
en g
eman
dateerd
aan
bu
iteng
ewo
on
op
spo
ring
samb
tenaren
, do
mein
2 van d
e Circu
laire Bu
iteng
ewo
on
op
spo
ring
s-am
bten
aar, uitslu
itend
voo
r zover h
et gaat o
m keu
rfeiten w
aarvoo
r in b
ijlage 2 een
bo
etebed
rag is
aang
egeven
on
der €
340,–. 13
Voo
r bestu
urlijke strafb
eschikkin
gen
voo
r keurfeiten
met een
bo
ete van €
340,– of m
eer kan d
e b
evoeg
dh
eid to
t het u
itvaardig
en van
een b
estuu
rlijke strafbesch
ikking
voo
r keurfeiten
wo
rden
g
eman
dateerd
aan één
of m
eer fun
ction
arissen b
inn
en d
e eigen
org
anisatie m
et een leid
ing
geven
de
of co
örd
ineren
de fu
nctie o
p h
et vlak van h
and
havin
g. D
e desb
etreffend
e fun
ction
aris dien
t te b
eschikken
over vo
ldo
end
e desku
nd
igh
eid o
m d
e voo
rstellen van
op
spo
ring
samb
tenaren
tot h
et o
pleg
gen
van een
bo
ete te kun
nen
beo
ord
elen o
p rech
tmatig
heid
, effectiviteit en p
rop
ortio
naliteit.
Ind
ien in
een co
ncreet g
eval die fu
nctio
naris b
uiten
gew
oo
n o
f algem
een o
psp
orin
gsam
bten
aar is, b
eho
eft deze o
mstan
dig
heid
aan m
and
atering
niet in
de w
eg te staan
, mits h
ij niet zelf krach
tens zijn
12
Hierb
ij kun
nen
twee situ
aties wo
rden
on
dersch
eiden
. Situ
atie 1: het o
vertreden
voo
rschrift g
eldt vo
or een
ieder. S
ituatie 2: h
et o
vertreden
voo
rschrift g
eldt alleen
voo
r daarb
ij aang
egeven
perso
nen
, bijvo
orb
eeld d
egen
e die een
inrich
ting
drijft; in
dat g
eval kan
de w
erknem
er die d
e strafbare g
edrag
ing
heeft verrich
t, hiervo
or n
iet wo
rden
bestraft.
13
De w
etgever h
eeft in artikel 257b
Sv een
hierm
ee vergelijkb
are gren
s gesteld
aan d
e bevo
egd
heid
van o
psp
orin
gsam
bten
aren to
t h
et op
legg
en van
een b
oete vo
or een
misd
rijf, nam
elijk ten h
oo
gste €
350,–.
8Staatscourant 2013 nr. 35773
20 december 2013
taakom
schrijvin
g is b
elast met h
et op
spo
ren van
strafbare feiten
. 14
Ind
ien een
bevo
egd
gezag
beslu
it tot m
and
atering
, dien
t het FP
hiervan
op
de h
oo
gte te w
ord
en
gesteld
.
3.3
In te
zette
n o
psp
orin
gsam
bte
nare
n
Voo
r het g
ebru
ik van d
e strafbesch
ikking
sbevo
egd
heid
is het b
evoeg
d g
ezag p
rimair aan
gew
ezen o
p
pro
cessen-verb
aal van b
uiten
gew
oo
n o
psp
orin
gsam
bten
aren, b
evoeg
d to
t op
spo
ring
van keu
rfeiten,
die in
dien
st zijn van
of w
erkzaam zijn
voo
r dien
s org
anisatie. 1
5 D
e betro
kken b
uiten
gew
oo
n
op
spo
ring
samb
tenaar valt in
een d
ergelijke situ
atie on
der h
et gezag
van h
et aang
ewezen
lichaam
, dan
w
el de aan
gew
ezen p
ersoo
n; d
erhalve n
iet on
der h
et gezag
van d
e officier van
justitie.
Om
als bu
iteng
ewo
on
op
spo
ring
samb
tenaar (b
oa) w
erkzaam te ku
nn
en zijn
voo
r de o
rgan
isatie van
het b
evoeg
d g
ezag, zo
nd
er daarb
ij in d
ienst te zijn
, is vereist dat d
e betro
kken p
ersoo
n:
a.krach
tens h
et Beslu
it bu
iteng
ewo
on
op
spo
ring
samb
tenaar is aan
gew
ezen als o
nb
ezold
igd
bo
a van
de o
rgan
isatie van h
et bevo
egd
gezag
, of
b.
krachten
s een sam
enw
erking
sovereen
kom
st tussen
dien
s werkg
ever en h
et bevo
egd
gezag
is aan
gew
ezen o
m w
erkzaam te zijn
voo
r dat b
evoeg
d g
ezag d
oo
r het o
pm
aken van
een verko
rt p
roces-verb
aal voo
r op
de feiten
lijst voo
rkom
end
e keuro
vertredin
gen
.H
iertoe kan
een n
ieuw
e overeen
kom
st wo
rden
geslo
ten o
f een b
estaand
e samen
werkin
gso
vereen-
kom
st tussen
de b
etrokken
partijen
wo
rden
aang
evuld
. Het is van
belan
g d
at hierin
in elk g
eval d
uid
elijk wo
rden
om
schreven
:–
het g
eog
rafisch g
ebied
en d
e bo
a’s (met akten
um
mer) w
aarop
de o
vereenko
mst b
etrekking
h
eeft en w
ie hu
n d
irect toezich
tho
ud
er is,–
voo
r welke feiten
van d
e keurfeiten
lijst deze b
oa’s een
verkort p
roces-verb
aal ten b
eho
eve van
een b
estuu
rlijke strafbesch
ikking
van h
et bevo
egd
gezag
kun
nen
op
maken
, en–
ho
e wo
rdt o
mg
egaan
met h
et geb
ruik van
po
litiebevo
egd
hed
en en
gew
eldsm
idd
elen (in
dien
van
toep
assing
).E
en afsch
rift van d
e samen
werkin
gso
vereenko
mst m
oet ter ken
nis w
ord
en g
ebrach
t van d
e b
etrokken
direct to
ezichth
ou
der(s) en
de h
oo
fdo
fficier van h
et FP.
3.4
Bevin
din
gen
van
toezic
hth
ou
ders
De co
nstaterin
g van
een o
vertredin
g d
ie in aan
merkin
g ko
mt vo
or een
bestu
urlijke strafb
eschikkin
g
beh
oeft o
verigen
s niet altijd
te zijn g
edaan
do
or een
op
spo
ring
samb
tenaar. C
on
statering
en d
oo
r een
toezich
tho
ud
er ged
aan in
het kad
er van zijn
toezich
tho
ud
end
e taak, kun
nen
bru
ikbaar zijn
als startin
form
atie voo
r een o
nd
erzoek d
oo
r een o
psp
orin
gsam
bten
aar en als strafrech
telijk bew
ijs voo
r d
e overtred
ing
. Voo
rwaard
e is dat d
e toezich
tho
ud
er bij h
et verrichten
van zijn
toezich
tshan
delin
gen
n
iet alleen d
e bestu
ursrech
telijke, maar o
ok d
e strafvord
erlijke rechtsw
aarbo
rgen
in ach
t heeft
gen
om
en. Z
ie voo
r meer to
elichtin
g § 2.4.
3.5
Feite
nlijs
t en
bo
ete
bed
rag
en
In b
ijlage 2 van
deze rich
tlijn is d
e bij h
et Beslu
it OM
-afdo
enin
g b
eho
rend
e lijst met keu
rfeiten
op
gen
om
en. D
e feitenlijst b
estaat uit o
vertredin
gen
van d
e keur d
ie als gem
eensch
app
elijk kenm
erk h
ebb
en d
at de b
ewijso
pd
racht d
oo
r de b
uiten
gew
oo
n o
psp
orin
gsam
bten
aar do
org
aans b
etrekkelijk een
vou
dig
is uit te vo
eren. D
e feiten zijn
overtred
ing
en.
Per keu
rfeit zijn in
bijlag
e 2 van d
eze richtlijn
de b
oeteb
edrag
en vo
or n
atuu
rlijke perso
nen
en/o
f rech
tsperso
nen
aang
egeven
. Het g
aat telkens o
m vaste b
edrag
en, d
.w.z. h
iervan kan
niet n
aar bo
ven
of b
ened
en w
ord
en afg
eweken
. Bij h
et bep
alen van
de b
oeteb
edrag
en is reken
ing
geh
ou
den
met d
e g
ang
bare strafm
aat bij d
e afdo
enin
g van
de feiten
do
or m
idd
el van een
von
nis o
f transactie. D
it neem
t n
iet weg
dat in
een co
ncreet g
eval, gelet o
p d
e feiten en
om
stand
igh
eden
, het aan
geg
even b
oeteb
e-d
rag als n
iet passen
d kan
wo
rden
besch
ou
wd
. Dan
kan, n
a overleg
met h
et betro
kken arro
nd
isse-m
entsp
arket, do
or d
e bu
iteng
ewo
on
op
spo
ring
samb
tenaar o
f het b
evoeg
d g
ezag w
ord
en b
esloten
om
h
et verkort p
roces-verb
aal ter afdo
enin
g te stu
ren n
aar dat p
arket. Zie o
ok § 5, o
nd
er e.
Voo
r alle feiten lig
t het aan
geg
even b
oeteb
edrag
on
der d
e in artikel 257c, tw
eede lid
, Sv g
estelde
ho
org
rens van
€ 2.000 vo
or een
natu
urlijk p
ersoo
n o
f een rech
tsperso
on
.
14
Dit b
iedt, d
esgew
enst, ru
imte o
m d
e bevo
egd
heid
te man
dateren
aan iem
and
die o
p g
ron
d van
zijn strafvo
rderlijke ken
nis en
ervarin
g is b
elast met d
e coö
rdin
atie van b
uiten
gew
oo
n o
psp
orin
gsam
bten
aren, m
aar niet lan
ger zelf actief is in
de o
psp
orin
gs-
praktijk.
15
Het g
aat hierb
ij om
bu
iteng
ewo
on
op
spo
ring
samb
tenaren
beh
oren
d to
t do
mein
2 van d
e Circu
laire Bu
iteng
ewo
on
op
spo
ring
s-am
bten
aar.
9Staatscourant 2013 nr. 35773
20 december 2013
3.6
. Territo
riale
reik
wijd
te b
evo
eg
dh
eid
De b
evoeg
dh
eid van
een b
uiten
gew
oo
n o
psp
orin
gsam
bten
aar of b
evoeg
d g
ezag strekt zich
uit to
t alle keu
rfeiten u
it de feiten
lijst, ind
ien b
inn
en zijn
amb
tsgeb
ied:
–h
et feit is beg
aan,
–d
e verdach
te zich b
evind
t,–
de verd
achte n
atuu
rlijke perso
on
zijn w
oo
n- o
f verblijfp
laats heeft, o
f–
de verd
achte rech
tsperso
on
zijn statu
taire vestigin
gsp
laats heeft.
3.7
Bele
idsvrijh
eid
bin
nen
geste
lde g
ren
zen
De strafb
eschikkin
gsb
evoeg
dh
eid is een
zelfstand
ige b
evoeg
dh
eid van
de aan
gew
ezen lich
amen
of
perso
nen
. Zij ku
nn
en, b
inn
en d
e in h
et Beslu
it OM
-afdo
enin
g g
estelde g
renzen
, in h
og
e mate zelf
bep
alen vo
or w
elke soo
rten keu
rfeiten en
in w
elke con
crete gevallen
de strafb
eschikkin
gsb
evoeg
dh
eid
wo
rdt in
gezet, ten
zij sprake is van
één o
f meer van
de h
ierna te n
oem
en co
ntra-in
dicaties, d
ie m
eebren
gen
dat in
het co
ncrete g
eval niet sp
rake is van een
‘strafbaar feit van
gerin
ge ern
st of
eenvo
ud
ige aard
’ (§ 3.8).B
ij het g
ebru
ik van zijn
bevo
egd
heid
dien
t een b
uiten
gew
oo
n o
psp
orin
gsam
bten
aar of b
evoeg
d g
ezag
rekenin
g te h
ou
den
met d
e beg
inselp
licht to
t han
dh
aving
, gefo
rmu
leerd d
oo
r de A
fdelin
g B
estuu
rs-rech
tspraak van
de R
aad van
State. 1
6
In h
et Beslu
it OM
-afdo
enin
g zijn
gren
zen g
esteld aan
de b
estuu
rlijke strafbesch
ikking
sbevo
egd
heid
vo
or keu
rfeiten. D
e bevo
egd
heid
blijft, o
m te b
egin
nen
, bep
erkt tot strafb
are feiten d
ie wo
rden
g
eno
emd
in b
ijlage II, h
oo
fdstu
k 2, van d
at beslu
it, en d
an u
itsluiten
d, vo
or zo
ver zij van g
ering
e ernst
of een
vou
dig
e aard zijn
(art. 4.3 Beslu
it OM
-afdo
enin
g).
Van d
e bevo
egd
heid
mag
echter g
een g
ebru
ik wo
rden
gem
aakt, ind
ien:
a.h
et een strafb
aar feit betreft d
at is beg
aan d
oo
r een p
ersoo
n d
ie jon
ger is d
an ach
ttien jaar;
b.
het een
strafbaar feit b
etreft dat is b
egaan
do
or een
op
enb
aar lichaam
c.d
egen
e on
der w
ie één o
f meer vo
orw
erpen
in b
eslag zijn
gen
om
en, w
eigert afstan
d te d
oen
; 17
d.
voo
r op
spo
ring
van h
et strafbare feit is in
ternatio
nale rech
tshu
lp n
od
ig;
e.h
et strafbare feit w
ord
t geco
nstateerd
met één
of m
eer and
ere strafbare feiten
waarvo
or d
e b
estuu
rlijke strafbesch
ikking
sbevo
egd
heid
is verleend
, ind
ien h
et gezam
enlijk b
oeteb
edrag
voo
r eco
no
misch
e milieu
feiten h
og
er is dan
€ 2.000 vo
or een
natu
urlijk p
ersoo
n o
f € 10.000 vo
or een
rech
tsperso
on
;f.
het strafb
are feit wo
rdt g
econ
stateerd m
et één o
f meer an
dere strafb
are feiten w
aarvoo
r de
bestu
urlijke strafb
eschikkin
gsb
evoeg
dh
eid is verleen
d, in
dien
het g
ezamen
lijk bo
etebed
rag vo
or
niet-eco
no
misch
e milieu
feiten h
og
er is dan
€ 2.000 vo
or een
natu
urlijk p
ersoo
n o
f een rech
tsper-
soo
n;
g.
sprake is van
aanw
ijzing
en vo
or een
wed
errechtelijk verkreg
en vo
ord
eel van (verm
oed
elijk) meer
dan
€ 5.000;
h.
het strafb
are feit een w
ederrech
telijke ged
ragin
g b
etreft waard
oo
r de d
oo
d van
of ern
stig letsel
aan p
erson
en d
an w
el aanzien
lijke schad
e aan d
ieren o
f plan
ten w
ord
t veroo
rzaakt, dan
wel d
reigt
te wo
rden
veroo
rzaakt;(art. 4.4 B
esluit O
M-afd
oen
ing
).
Ind
ien een
strafbaar feit w
ord
t geco
nstateerd
dat w
eliswaar vo
orko
mt in
de lijst van
keurfeiten
, maar
bu
iten d
e in h
et Beslu
it OM
-afdo
enin
g g
estelde g
renzen
valt, wo
rdt h
et do
or d
e betro
kken o
psp
orin
gs-
amb
tenaar o
pg
emaakte, al d
an n
iet verkorte, p
roces-verb
aal van d
e geco
nstateerd
e overtred
ing
(en)
rechtstreeks in
gestu
urd
naar h
et ter zake hiervan
bevo
egd
e arron
dissem
entsp
arket.
De o
nd
er e en f verw
oo
rde g
renzen
strekken er to
e dat een
com
bin
atie van o
p te leg
gen
bo
etes steeds
blijft b
ened
en d
e in artikel 257c, d
erde lid
, Sv n
eergeleg
de h
oo
rgren
s. Het b
evoeg
d g
ezag h
eeft echter
in b
egin
sel wel d
e ruim
te om
dit te b
ereiken d
oo
r niet vo
or alle g
econ
stateerde o
vertredin
gen
een
bo
ete op
te legg
en. In
dien
echter een
com
plex van
strafbare feiten
met h
et karakter van m
eerdaad
se sam
enlo
op
18 w
ijst op
een stru
ctureel teko
rtschieten
de n
aleving
, is overleg
met h
et ter zake hiervan
b
evoeg
de arro
nd
issemen
tsparket o
ver overd
racht van
het p
roces-verb
aal aang
ewezen
.
N.B
. Bij afstan
d van
inb
eslagg
eno
men
voo
rwerp
en m
oet een
kenn
isgevin
g van
inb
eslagn
emin
g
wo
rden
gestu
urd
naar h
et ter hiervan
bevo
egd
e arron
dissem
entsp
arket, zod
at het d
aar jurid
isch kan
w
ord
en afg
ehan
deld
(art. 116, tweed
e lid, S
v).
16
AB
RvS
7 juli 2004, LJN
AP
8242.1
7In
dien
geen
afstand
wo
rdt g
edaan
, beslist d
e strafrechter o
ver verbeu
rdverklarin
g o
f on
ttrekking
aan h
et verkeer op
vord
ering
van
de o
fficier van ju
stitie.1
8Z
ie voo
r beg
rip ‘m
eerdaad
se samen
loo
p’: § 5, o
nd
er f.
10Staatscourant 2013 nr. 35773
20 december 2013
3.8
Co
ntra
-ind
icatie
s v
oo
r het u
itvaard
igen
van
een
bestu
urlijk
e s
trafb
esch
ikkin
g
Met d
e intro
du
ctie van d
e bestu
urlijke strafb
eschikkin
g is b
eoo
gd
het b
estuu
rsrechtelijk h
and
havin
gs-
instru
men
tarium
aan te vu
llen m
et een slag
vaardig
in te zetten
instru
men
t bij o
vertredin
gen
van
gerin
ge ern
st of een
vou
dig
e aard d
ie een b
etrekkelijk bep
erkte inb
reuk vo
rmen
op
wettelijk
besch
ermd
e belan
gen
. In d
e praktijk ku
nn
en o
vertredin
gen
van d
e in d
e feitenlijst o
pg
eno
men
w
ettelijke bep
aling
en ech
ter, afhan
kelijk van d
e om
stand
igh
eden
waaro
nd
er zij wo
rden
beg
aan, d
e m
ate van ern
st van h
et feit in h
et licht van
de d
oo
r de d
esbetreffen
de reg
elgevin
g b
escherm
de
belan
gen
of d
e perso
on
lijkheid
van d
e overtred
er zod
anig
uiteen
lop
en d
at niet steed
s kan w
ord
en
gesp
roken
van een
overtred
ing
van een
vou
dig
e aard. In
zo’n
geval is h
et gew
enst d
at het feit w
ord
t afg
edaan
do
or h
et OM
of d
e strafrechter. D
it bren
gt m
ee dat er b
eho
efte is aan een
nad
ere afbaken
ing
van
wat to
t het b
estuu
rlijke, respectievelijk h
et strafrechtelijk d
om
ein b
eho
ort. H
iertoe zijn
enkele
con
tra-ind
icaties on
twikkeld
. Deze b
reng
en m
ee dat in
gevallen
waarin
bij een
con
crete overtred
ing
sp
rake is van een
om
stand
igh
eid d
ie toep
assing
van d
e bestu
urlijke strafb
eschikkin
gsb
evoeg
dh
eid
on
gew
enst m
aakt, de zaak ter afd
oen
ing
aan h
et OM
mo
et wo
rden
overg
edrag
en.
Hiero
nd
er volg
en d
e voo
r de keu
rfeiten relevan
te con
tra-ind
icaties. Vanw
ege h
et bred
e toep
assing
sbe-
reik en d
e gro
te verscheid
enh
eid aan
situaties, zijn
die o
nverm
ijdelijk veelal tam
elijk glo
baal g
eform
u-
leerd. D
it bied
t aan d
e ene kan
t een zekere m
ate van flexib
iliteit en b
eoo
rdelin
gsru
imte, m
aar kan o
ok
on
zekerheid
schep
pen
. Het is d
aarom
gew
enst d
at het b
evoeg
d g
ezag, d
an w
el de o
psp
orin
gsam
bte-
naar d
ie de o
vertredin
g h
eeft geco
nstateerd
, in g
eval van tw
ijfel of in
het co
ncrete g
eval een co
ntra-
ind
icatie wo
rdt vervu
ld, o
verlegt m
et een p
arketsecretaris van h
et arron
dissem
entsp
arket, in w
iens
amb
tsgeb
ied d
e overtred
ing
is geco
nstateerd
.
Na h
et con
stateren van
een keu
rfeit dien
t telkens te w
ord
en n
ageg
aan o
f sprake is van
één o
f meer
van d
e volg
end
e om
stand
igh
eden
, die een
con
tra-ind
icatie op
leveren:
1.ag
ressief of d
reigen
d g
edrag
ten o
pzich
te van een
toezich
tho
ud
er of o
psp
orin
gsam
bten
aar tijden
s o
f na d
e con
statering
van d
e overtred
ing
,2.
samen
loo
p m
et één o
f meer m
ilieu- o
f keurfeiten
waarvo
or g
een b
estuu
rlijke strafbesch
ikking
sbe-
voeg
dh
eid is verleen
d,
3.sam
enlo
op
met en
stige co
mm
un
e misd
rijven, b
ijvoo
rbeeld
valsheid
in g
eschrift (art. 225 W
etbo
ek van
Strafrech
t) en o
mko
pin
g van
amb
tenaar (art. 177, 177a W
etbo
ek van S
trafrecht),
4.vo
lgen
s de g
egeven
s waaro
ver de (o
rgan
isatie van) h
et bevo
egd
gezag
of d
e betro
kken
op
spo
ring
samb
tenaar b
eschikt, is sp
rake van een
meer d
an in
ciden
teel tekortsch
ietend
nalevin
gs-
ged
rag (d
.w.z. in
een p
eriod
e van vijf jaar is ten
min
ste driem
aal do
or een
toezich
tho
ud
er of een
o
psp
orin
gsam
bten
aar een relevan
te overtred
ing
van o
mg
eving
srechtelijke o
f econ
om
ische
regelg
eving
geco
nstateerd
, waarteg
en san
ction
erend
is op
getred
en).
In g
evallen w
aarin sp
rake is van een
con
tra-ind
icatie, leent d
e geco
nstateerd
e keuro
vertredin
g zich
n
iet voo
r afdo
enin
g d
oo
r mid
del van
een b
estuu
rlijke strafbesch
ikking
, maar vraag
t om
afdo
enin
g
do
or h
et OM
. Hierto
e zal een p
roces- verb
aal van d
e geco
nstateerd
e overtred
ing
(en) d
ienen
te wo
rden
o
pg
emaakt d
at rechtstreeks w
ord
t gestu
urd
naar d
e ter zake hiervan
bevo
egd
e arron
dissem
entsp
ar-ket. H
et verdien
t aanb
eveling
in een
derg
elijk geval vo
oraf co
ntact o
p te n
emen
met d
at parket. D
at kan
on
der m
eer uitw
ijzen o
f en, zo
ja, in h
oeverre m
et een verko
rt pro
ces-verbaal kan
wo
rden
vo
lstaan.
Ind
ien in
de verzetsfase h
et OM
con
stateert dat een
bestu
urlijke strafb
eschikkin
g is u
itgevaard
igd
terw
ijl een co
ntra-in
dicatie van
toep
assing
was, kan
dit vo
or d
e officier van
justitie red
en zijn
om
g
ebru
ik te maken
van zijn
bevo
egd
heid
krachten
s artikel 257e, achtste lid
, Sv to
t intrekkin
g o
f wijzig
ing
van
de b
estuu
rlijke strafbesch
ikking
. Zie § 7.
3.9
Wie
als
verd
ach
te k
un
nen
wo
rden
aan
gem
erk
t
Voo
r een to
elichtin
g w
ie als verdach
te kun
nen
wo
rden
aang
emerkt w
ord
t verwezen
naar § 2.9.
4. C
om
bin
atie
met b
estu
urs
rech
telijk
e s
an
ctie
bevo
eg
dh
eid
De b
estuu
rlijke strafbesch
ikking
is een strafrech
telijk bo
ete-instru
men
t in h
and
en van
bestu
urlijke
fun
ction
arissen. H
et instru
men
t heeft een
pu
nitief karakter. D
aarmee o
nd
erscheid
t de b
estuu
rlijke strafb
eschikkin
g zich
van b
estuu
rsrechtelijke san
ctiebevo
egd
hed
en als d
e last on
der b
estuu
rsdw
ang
o
f de b
estuu
rlijke dw
ang
som
en, in
bep
aalde g
evallen, een
intrekkin
g van
een b
egu
nstig
end
e b
eschikkin
g19, zo
gen
aamd
e herstelsan
cties.Vo
or d
e feiten w
aarvoo
r een strafb
eschikkin
g kan
wo
rden
uitg
evaardig
d, kan
tevens een
bestu
ursrech
-
19
In so
mm
ige g
evallen is d
e intrekkin
g van
een b
egu
nstig
end
e besch
ikking
do
or d
e bestu
ursrech
ter niet als h
erstelsanctie, m
aar als p
un
itieve sanctie aan
gem
erkt.
11Staatscourant 2013 nr. 35773
20 december 2013
telijke herstelsan
ctie als een last o
nd
er bestu
ursd
wan
g o
f dw
ang
som
wo
rden
op
geleg
d. D
e toeken
-n
ing
van d
e strafbesch
ikking
sbevo
egd
heid
maakt h
et mo
gelijk o
m p
er overtred
ing
te bekijken
welke
sanctie o
f com
bin
atie van san
cties in h
et con
crete geval h
et meest effectief en
passen
d is. H
iermee
kan h
et com
plem
entaire karakter van
beid
e soo
rten san
cties go
ed to
t zijn rech
t kom
en.
So
mm
ige feiten
lenen
zich n
iet voo
r een h
erstelsanctie, b
ijvoo
rbeeld
het n
iet tijdig
meld
en van
een
on
gew
oo
n vo
orval o
f een een
malig
e afvalwaterlo
zing
waarvan
de g
evolg
en n
iet meer o
ng
edaan
ku
nn
en w
ord
en g
emaakt. In
dit g
eval ligt d
e keuze vo
or u
itsluiten
d d
e bestu
urlijke strafb
eschikkin
g
voo
r de h
and
. In g
evallen w
aarin d
e overtred
ing
no
g n
iet is beëin
dig
d o
f de g
evolg
en n
og
kun
nen
w
ord
en b
eperkt o
f on
ged
aan g
emaakt, zal een
com
bin
atie van een
bestu
urlijke strafb
eschikkin
g en
last o
nd
er bestu
ursd
wan
g vaak h
et meest aan
gew
ezen zijn
. Hierb
ij kan o
.a. wo
rden
ged
acht aan
een
afvaltransp
ort zo
nd
er de ju
iste do
cum
enten
of in
form
atie, een vo
ortg
aand
e afvalwaterlo
zing
in strijd
m
et de vo
orsch
riften o
f een n
og
niet b
eëind
igd
e illegale o
ntg
ron
din
g o
f gro
nd
watero
nttrekkin
g. O
ok
een co
mb
inatie m
et een last o
nd
er dw
ang
som
kan o
nd
er om
stand
igh
eden
passen
d zijn
; bijvo
orb
eeld
wan
neer in
een b
adin
richtin
g g
edu
rend
e de o
pen
stelling
niet in
vold
oen
de m
ate toezich
t wo
rdt
uitg
eoefen
d o
f voo
rgesch
reven keu
ring
en van
app
araten o
f metin
gen
niet m
et de ju
iste frequ
entie
wo
rden
uitg
evoerd
.Van
het b
evoeg
d g
ezag w
ord
t daaro
m verw
acht d
at bij d
e han
tering
van d
e bestu
urlijke strafb
eschik-
king
sbevo
egd
heid
de vraag
of een
com
bin
atie met een
herstelsan
ctie in h
et con
crete geval aan
gew
e-zen
is, telkens n
adru
kkelijk aand
acht krijg
t en w
ord
t bean
two
ord
.
Als alg
emen
e regel kan
wo
rden
geh
anteerd
dat een
bevo
egd
gezag
voo
r de feiten
die g
eno
emd
zijn in
d
e bijlag
e, naast een
bestu
urlijke strafb
eschikkin
g, o
ok een
herstelsan
ctie op
legt w
ann
eer een
overtred
ig vo
ortd
uu
rt en d
e gevo
lgen
van d
ie overtred
ing
bep
erkt of o
ng
edaan
gem
aakt kun
nen
w
ord
en.
5. W
aarb
org
en
bij u
itvaard
igen
bestu
urlijk
e s
trafb
esch
ikkin
g
Tenein
de d
e rechtm
atigh
eid van
een strafb
eschikkin
g te ku
nn
en w
aarbo
rgen
, mag
zij uitslu
itend
w
ord
en u
itgevaard
igd
met in
achtn
emin
g van
de o
nd
erstaand
e strafvord
erlijke vereisten.
a. V
erk
larin
g v
an
de v
erd
ach
te
Vó
ór d
e afsluitin
g van
het o
psp
orin
gso
nd
erzoek d
ient d
e betro
kken o
psp
orin
gsam
bten
aar deg
ene d
ie w
ord
t verdach
t van d
e overtred
ing
, in d
e geleg
enh
eid te stellen
om
een verklarin
g af te leg
gen
over
het g
econ
stateerde feit, n
adat h
em d
e cautie is g
egeven
. Dit w
il zegg
en d
at hem
of h
aar wo
rdt
meeg
edeeld
dat er g
een p
licht is o
m o
ver de o
vertredin
g een
verklaring
af te legg
en o
f op
do
or d
e o
psp
orin
gsam
bten
aar gesteld
e vragen
antw
oo
rd te g
even. D
e verklaring
wo
rdt vastg
elegd
in h
et p
roces-verb
aal, dat d
oo
r de o
psp
orin
gsam
bten
aar op
amb
tseed/-b
elofte w
ord
t op
gem
aakt en
on
derteken
d.
Ind
ien d
e overtred
ing
kan w
ord
en to
egereken
d aan
een rech
tsperso
on
, dien
t nam
ens d
e rechtsp
er-so
on
ieman
d te w
ord
en g
eho
ord
die g
erechtig
d is d
e rechtsp
ersoo
n te verteg
enw
oo
rdig
en.
Als d
e verdach
te niet d
e geleg
enh
eid is g
ebo
den
tot h
et aflegg
en van
een verklarin
g o
f aan d
e verd
achte n
iet voo
r het verh
oo
r de cau
tie is geg
even, m
ag er g
een strafb
eschikkin
g w
ord
en u
itgevaar-
dig
d.
b. B
ew
ijsre
gels
Voo
r alle bestan
dd
elen van
het strafb
are feit mo
et er vold
oen
de b
ewijs zijn
, and
ers mag
er geen
strafb
eschikkin
g w
ord
en u
itgevaard
igd
. Het is d
e taak van d
e op
spo
ring
samb
tenaar d
ie de o
vertredin
g
heeft g
econ
stateerd, o
m h
et bew
ijs te vergaren
en in
een o
nd
er amb
tseed/ -b
elofte o
p te m
aken
pro
ces-verbaal vast te leg
gen
. Ten aan
zien van
feiten d
ie vallen o
nd
er artikel 1 of 1a van
de W
et op
de
econ
om
ische d
elicten, zal u
it het p
roces-verb
aal du
idelijk m
oeten
blijken
of en
, zo ja, in
ho
everre zij o
pzettelijk zijn
beg
aan. O
ok zal aan
de h
and
van h
et pro
ces-verbaal m
oeten
kun
nen
wo
rden
beo
or-
deeld
of d
e voo
r de b
ewijsverg
aring
ing
ezette op
spo
ring
sbevo
egd
hed
en rech
tmatig
zijn to
egep
ast, d
.w.z. n
iet in strijd
met h
et Wetb
oek van
Strafvo
rderin
g o
f de W
et op
de eco
no
misch
e delicten
.
c. S
ch
uld
vasts
tellin
g
Op
basis van
het p
roces-verb
aal van d
e beh
and
elend
op
spo
ring
samb
tenaar m
oet d
e schu
ld van
de
verdach
te kun
nen
wo
rden
vastgesteld
. Een
strafbesch
ikking
mag
niet w
ord
en u
itgevaard
igd
wan
neer
het strafb
are feit niet aan
de o
vertreder kan
wo
rden
verweten
. Ind
ien er tw
ijfel bestaat o
ver dien
s sch
uld
, mag
er geen
strafbesch
ikking
wo
rden
uitg
evaardig
d.
12Staatscourant 2013 nr. 35773
20 december 2013
d. H
ore
n v
an
de v
erd
ach
te d
oo
r bevo
eg
d g
ezag
Er is g
een verp
lichtin
g vo
or h
et bevo
egd
gezag
om
de verd
achte te h
oren
voo
rdat een
bestu
urlijke
strafbesch
ikking
wo
rdt u
itgevaard
igd
.In
gevallen
waarin
het vo
orn
emen
bestaat een
bestu
urlijke strafb
eschikkin
g u
it te vaardig
en in
co
mb
inatie m
et een b
estuu
rsrechtelijke san
ctiebesch
ikking
waaro
ver de b
etrokken
e op
gro
nd
van d
e A
lgem
ene w
et bestu
ursrech
t mo
et wo
rden
geh
oo
rd, is h
et echter w
el gew
enst d
at hij d
an teven
s als verd
achte w
ord
t geh
oo
rd o
ver de b
estuu
rlijke strafbesch
ikking
. In d
it geval zijn
de p
roced
urevo
or-
schriften
voo
r het h
oren
in d
e Alg
emen
e wet b
estuu
rsrecht leid
end
. Wel zal in
dat g
eval aan d
e verd
achte d
e cautie m
oeten
wo
rden
geg
even. Teven
s is het w
enselijk d
at van h
et ho
ren een
schriftelijk
verslag w
ord
t op
gem
aakt. Dit d
ient b
ij het p
roces-verb
aal te wo
rden
gevo
egd
.
e. E
ven
red
igh
eid
Wan
neer h
et voo
rnem
en b
estaat een b
estuu
rlijke strafbesch
ikking
uit te vaard
igen
, zal telkens m
oeten
w
ord
en b
eoo
rdeeld
of h
et op
legg
en van
de in
de feiten
lijst aang
egeven
ho
og
te van d
e geld
bo
ete in
het co
ncrete g
eval evenred
ig is in
verho
ud
ing
tot d
e ernst van
het feit, d
e mate van
verwijtb
aarheid
en
de g
evolg
en van
de o
vertredin
g vo
or d
e overtred
er zelf. Van h
et uitvaard
igen
van een
strafbesch
ikking
zal in
elk geval m
oeten
wo
rden
afgezien
ind
ien:
a.d
e overtred
ing
een zo
gerin
ge in
breu
k op
de rech
tsord
e is of zo
wein
ig sch
ade h
eeft veroo
rzaakt, d
at de vo
or h
et feit vastgesteld
e geld
bo
ete on
evenred
ig h
oo
g is in
verho
ud
ing
tot w
at heeft
plaatsg
evon
den
, of
b.
het feit, d
oo
r samen
werkin
g van
meer d
an één
perso
on
gep
leegd
, op
zichzelf w
el ernstig
gen
oeg
is vo
or een
geld
bo
ete, maar h
et aand
eel van d
e verdach
te daarin
zo g
ering
is, dat d
e voo
r het feit
vastgesteld
e geld
bo
ete on
evenred
ig zw
aar zou
zijn,
c.d
e verdach
te do
or d
e overtred
ing
zelf ernstig
e finan
ciële schad
e, rechtstreeks u
it het feit vo
ort-
vloeien
d o
f do
or verp
lichte sch
adeverg
oed
ing
, lijdt o
f heeft g
eleden
, dat d
e voo
r het feit vastg
e-steld
e geld
bo
ete on
evenred
ig h
oo
g is in
verho
ud
ing
tot d
ie schad
e.
f. Ne b
is in
idem
Er kan
niet tw
eemaal een
strafbesch
ikking
wo
rden
uitg
evaardig
d vo
or h
etzelfde feit. W
ann
eer ieman
d
gelijktijd
ig tw
ee of m
eer overtred
ing
en p
leegt, kan
hij w
el voo
r beid
e afzon
derlijk w
ord
en g
estraft, m
its:–
de so
m van
de b
oetes vo
or eco
no
misch
e milieu
feiten n
iet ho
ger is d
an €
2.000 (natu
urlijk
perso
on
), on
dersch
eiden
lijk € 10.000 (rech
tsperso
on
) of
–d
e som
van d
e bo
etes voo
r niet-eco
no
misch
e milieu
feiten n
iet ho
ger is d
an €
2.000 (natu
urlijk
perso
on
of rech
tsperso
on
) of
–d
e som
van d
e bo
etes voo
r keurfeiten
niet h
og
er is van €
1.500 (natu
urlijk p
ersoo
n), o
nd
erschei-
den
lijk € 2.000 (rech
tsperso
on
).
So
ms kan
bij o
vertredin
g van
twee o
f meer vo
orsch
riften to
ch sp
rake zijn van
hetzelfd
e feit. Dit is
som
s lastig vast te stellen
.D
rie situaties ku
nn
en w
ord
en o
nd
erscheid
en:
a.één
ged
ragin
g valt ‘au
tom
atisch’ o
nd
er verschillen
de strafb
epalin
gen
(eend
aadse sam
enlo
op
).In
dit g
eval mo
eten d
e overtred
ing
en w
ord
en b
ehan
deld
als één feit. E
r wo
rdt één
bo
ete op
geleg
d.
Ind
ien h
et bo
etebed
rag vo
or d
e te on
dersch
eiden
strafbep
aling
en in
de feiten
lijst verschilt, w
ord
t g
ekozen
voo
r de h
oo
gste b
oete.
b.
verschillen
de g
edrag
ing
en w
ord
en g
elijktijdig
verricht zo
nd
er dat sp
rake is van een
inh
ou
delijke
samen
han
g (m
eerdaad
se samen
loo
p20).
In d
it geval w
ord
en d
e overtred
ing
en b
ehan
deld
als afzon
derlijke feiten
waarvo
or afzo
nd
erlijke b
oetes w
ord
en o
pg
elegd
.c.
verschillen
de g
edrag
ing
en w
ord
en g
elijktijdig
verricht o
nd
er om
stand
igh
eden
waaru
it blijkt van
een
zod
anig
verban
d m
et betrekkin
g to
t de g
elijktijdig
heid
en d
e wezen
lijke samen
han
g in
het
20
Van m
eerdaad
se samen
loo
p is sp
rake in g
eval meer feiten
bew
ezen zijn
verklaard, m
aar geen
voo
rtgezette h
and
eling
wo
rdt
aang
eno
men
.M
eerdaad
se samen
loo
p kan
zich vo
ord
oen
in vier vo
rmen
:a.
simu
ltaan m
eermalen
hetzelfd
e delict;
b.
simu
ltaan versch
illend
e delicten
;c.
con
secutief m
eermalen
hetzelfd
e delict;
d.
con
secutief versch
illend
e delicten
.D
e twee laatstg
eno
emd
e vorm
en ku
nn
en so
ms o
ok als vo
ortg
ezette han
delin
g w
ord
en o
pg
evat.D
e voo
rtgezette h
and
eling
dien
t te wo
rden
on
dersch
eiden
van h
et voo
rtdu
rend
e delict. D
e voo
rtgezette h
and
eling
wo
rdt g
evorm
d
do
or m
eer strafbare feiten
(het m
eermalen
beg
aan van
hetzelfd
e delict o
f overtred
ing
van versch
illend
e gelijkso
ortig
e delictso
m-
schrijvin
gen
). Het vo
ortd
uren
de d
elict bestaat d
aarenteg
en in
een d
oen
bestaan
of vo
ortb
estaan van
een verb
od
en to
estand
, strafb
aar gesteld
in één
strafbep
aling
.
13Staatscourant 2013 nr. 35773
20 december 2013
han
delen
en in
de sch
uld
van d
e dad
er, dat sp
rake is van h
etzelfde feit.
Nad
at is vastgesteld
wat h
et feit is, wo
rdt d
e hierb
ij beh
oren
de b
oete o
pg
elegd
.A
ang
esloten
mo
et wo
rden
bij d
e jurisp
rud
entie o
ver artikel 68 Wetb
oek van
Strafrech
t.
6. G
ron
dsla
g: p
roces-v
erb
aal v
an
op
sp
orin
gsam
bte
naar
De g
ron
dslag
voo
r een b
estuu
rlijke strafbesch
ikking
is een p
roces-verb
aal van een
op
spo
ring
samb
te-n
aar die b
evoeg
d is to
t de o
psp
orin
g van
de feiten
gen
oem
d in
de m
ilieufeiten
lijst of d
e keurfeiten
lijst. Teven
s mo
et de o
psp
orin
gsam
bten
aar bij h
et CJIB
zijn aan
gem
eld d
oo
r een b
evoeg
d g
ezag als een
p
ersoo
n d
ie pro
cessen-verb
aal ten b
eho
eve van h
et uitvaard
igen
van b
estuu
rlijke strafbesch
ikking
en
voo
r milieu
feiten en
/of keu
rfeiten kan
op
maken
.Vo
or aan
meld
ing
bij h
et CJIB
kom
en allereerst in
aanm
erking
bu
iteng
ewo
on
op
spo
ring
samb
tenaren
b
eho
rend
tot d
om
ein 2 o
f do
mein
6, voo
rzover h
et de D
ou
ane b
etreft, van d
e Circu
laire Bu
iteng
ewo
on
o
psp
orin
gsam
bten
aar, die in
dien
st zijn van
of w
erkzaam zijn
voo
r de o
rgan
isatie van een
bevo
egd
g
ezag (zie § 2.1 en
3.1). Zij zijn
op
gro
nd
van h
un
akte van o
psp
orin
g b
evoeg
d to
t de o
psp
orin
g van
alle feiten
van d
e milieu
feitenlijst en
van alle feiten
van d
e keurfeiten
lijst. Ind
ien er een
samen
wer-
king
sovereen
kom
st is tussen
het b
evoeg
d g
ezag en
de p
olitie o
f een b
ijzon
dere o
psp
orin
gsd
ienst
kun
nen
oo
k algem
een o
psp
orin
gsam
bten
aren b
ij het C
JIB w
ord
en aan
gem
eld.
Voo
r het u
itvaardig
en van
een b
estuu
rlijke strafbesch
ikking
kan w
ord
en vo
lstaan m
et het o
pm
aken
van een
verkort p
roces-verb
aal op
het h
iervoo
r do
or d
e Min
ister van Veilig
heid
en Ju
stitie vastge-
stelde stan
daard
form
ulier (zo
gen
oem
de ‘co
mb
ibo
n’). H
ierin w
ord
t op
ho
ofd
zaken h
et bew
ijs voo
r de
overtred
ing
en d
e schu
ld van
de verd
achte b
eschreven
. Oo
k de d
oo
r de verd
achte afg
elegd
e verkla-rin
g m
aakt hiervan
deel u
it.D
it pro
ces-verbaal h
eeft een d
rieledig
e fun
ctie:a.
kenn
isgevin
g van
bekeu
ring
aan d
e verdach
te,b
.o
nd
erbo
uw
ing
van h
et voo
rstel aan h
et bevo
egd
gezag
tot h
et op
legg
en van
een b
oete,
c.in
form
atiebro
n vo
or h
et CJIB
ten b
eho
eve van h
et verzend
en van
een b
estuu
rlijke strafbesch
ik-kin
g.
Voo
r het g
eval tegen
een b
estuu
rlijke strafbesch
ikking
voo
r milieu
- of keu
rfeiten verzet w
ord
t ged
aan
do
or d
e verdach
te of sp
rake is van m
islukte execu
tie van d
e strafbesch
ikking
, dien
t de b
etrokken
o
psp
orin
gsam
bten
aar in elk g
eval afzon
derlijk vast te leg
gen
en te b
ewaren
:–
ind
ien aan
wezig
: startinfo
rmatie, b
ijvoo
rbeeld
een rap
po
rt van een
toezich
tho
ud
er of een
meld
ing
,–
een o
verzicht van
de verrich
te op
spo
ring
shan
delin
gen
en–
eventu
eel vergaard
e aanvu
llend
e geg
evens m
et betrekkin
g to
t de feiten
en o
mstan
dig
hed
en
waaro
nd
er de o
vertredin
g is b
egaan
, en d
e instellin
g (b
ijv. aanm
erkelijk calculeren
d) o
f bijzo
nd
ere g
edrag
ing
en van
de verd
achte
–in
de g
evallen w
aarin d
e verdach
te do
or h
et bevo
egd
gezag
is geh
oo
rd o
ver een vo
orn
emen
tot
het u
itvaardig
en van
een b
estuu
rlijke strafbesch
ikking
: het verslag
hiervan
.
De resu
ltaten van
verrichte o
psp
orin
gsh
and
eling
en m
et betrekkin
g to
t natu
urlijke p
erson
en d
ie als verd
achte o
f getu
ige b
etrokken
zijn g
eweest b
ij een feit w
aarvoo
r een p
roces-verb
aal ten b
eho
eve van
een b
estuu
rlijke strafbesch
ikking
is op
gem
aakt, zijn g
egeven
s in d
e zin van
de W
et besch
ermin
g
perso
on
sgeg
evens. D
aarom
wo
rdt van
het b
evoeg
d g
ezag verw
acht d
at het to
ereikend
e maatreg
elen
treft ter vold
oen
ing
aan d
e toep
asselijke bep
aling
en van
de W
et besch
ermin
g p
ersoo
nsg
egeven
s met
betrekkin
g to
t het reg
istreren o
f and
erszins b
ewaren
van d
ie geg
evens.
7. V
erz
et
Wan
neer een
verdach
te verzet do
et tegen
een b
estuu
rlijke strafbesch
ikking
voo
r milieu
- of keu
rfeiten
wo
rdt h
et bevo
egd
gezag
dat d
e strafbesch
ikking
heeft u
itgevaard
igd
daarvan
do
or h
et CJIB
op
de
ho
og
te geb
racht. D
an w
ord
t verzoch
t om
een u
itgew
erkt pro
ces-verbaal. N
adat h
et CJIB
het u
itge-
werkte p
roces-verb
aal van h
et bevo
egd
gezag
heeft o
ntvan
gen
, draag
t het C
JIB d
e zaak (inclu
sief het
uitg
ewerkte p
roces-verb
aal) ter beh
and
eling
over aan
de C
entrale Verw
erking
Op
enb
aar Min
isterie (C
VO
M). 2
1
Dit laat o
nverlet d
at tijden
s de b
ehan
delin
g van
het verzet kan
blijken
dat d
e officier van
justitie o
f de
strafrechter b
eho
efte heeft aan
een aan
vullen
d p
roces-verb
aal.
Een
beslu
it tot in
trekking
van een
bestu
urlijke strafb
eschikkin
g w
ord
t niet g
eno
men
do
or d
e officier
van ju
stitie zon
der vo
orafg
aand
overleg
met h
et bevo
egd
gezag
.H
et betro
kken b
evoeg
d g
ezag krijg
t berich
t over d
e afloo
p van
de b
ehan
delin
g van
het verzet.
21
Wan
neer d
e bestu
urlijke strafb
eschikkin
g b
etrekking
heeft o
p een
milieu
feit, wo
rdt h
et verzet beh
and
eld in
samen
werkin
g m
et het
FP.
14Staatscourant 2013 nr. 35773
20 december 2013
8. In
form
atie
vers
trekkin
g
Op
en
baarh
eid
De o
pen
baarh
eid van
een strafb
eschikkin
g is g
eregeld
in artikel 257h
Sv. Z
o w
ord
t in h
et tweed
e lid
bep
aald d
at ieder an
der d
an d
e verdach
te of zijn
raadsm
an d
e officier van
justitie kan
verzoeken
om
verstrekkin
g van
een afsch
rift. Aan
dit verzo
ek dien
t in b
egin
sel te wo
rden
vold
aan. Verstrekkin
g b
lijft alleen
achterw
ege, in
dien
naar h
et oo
rdeel van
de o
fficier van ju
stitie ter besch
ermin
g van
de
belan
gen
van d
egen
en ten
aanzien
waarvan
de strafb
eschikkin
g is u
itgevaard
igd
of van
de d
erden
die
in d
e strafbesch
ikking
wo
rden
gen
oem
d, g
eheel o
f ged
eeltelijk mo
et wo
rden
gew
eigerd
. In d
at laatste g
eval kan een
gean
on
imiseerd
afschrift w
ord
en verstrekt.
Aan
gezien
de w
etgever h
ierbij ken
nelijk h
et oo
g h
eeft geh
ad o
p strafb
eschikkin
gen
die d
oo
r of o
nd
er veran
two
ord
elijkheid
van een
officier van
justitie zijn
verstrekt, en b
ij een b
estuu
rlijke strafbesch
ikking
d
e officier van
justitie n
iet betro
kken is, ten
zij de verd
achte h
iertegen
verzet heeft g
edaan
, ligt h
et in d
e red
e dat, h
et betro
kken b
evoeg
d g
ezag b
eslist op
een verzo
ek tot verstrekkin
g van
een afsch
rift van
een b
estuu
rlijke strafbesch
ikking
, naar an
alog
ie van d
e regelin
g van
artikel 257h, tw
eede lid
, Sv.
Ind
ien b
inn
en veertien
dag
en g
een afsch
rift, dan
wel een
gean
on
imiseerd
afschrift w
ord
t verstrekt, kan
de verzo
eker een klaag
schrift in
dien
en b
ij de o
fficier van ju
stitie. Het klaag
schrift en
de p
rocesstu
k-ken
dien
en in
dat g
eval on
verwijld
ter kenn
is wo
rden
geb
racht van
de rech
tban
k (art. 257h, d
erde lid
, S
v). Zo
no
dig
, zal de o
fficier van ju
stitie het b
evoeg
d g
ezag verzo
eken o
m verstrekkin
g van
pro
cesstuk-
ken.
Ken
nis
nem
ing
van
alle
pro
cesstu
kken
Met d
e uitreikin
g van
een ken
nisg
eving
van b
ekeurin
g d
oo
r de b
etrokken
op
spo
ring
samb
tenaar krijg
t d
e verdach
te de b
eschikkin
g o
ver het o
pg
emaakte verko
rt pro
ces-verbaal. D
aarbij d
ient h
em teven
s m
ede te w
ord
en g
edeeld
dat h
et CJIB
tevens een
bed
rag van
€ 7,– aan
adm
inistratieko
sten in
reken
ing
bren
gt.
Ing
eval een verd
achte verzet d
oet teg
en d
e op
geleg
de b
oete, h
eeft hij rech
t op
inzag
e van alle
pro
cesstukken
(art. 33 Sv). E
en verzo
ek hierto
e kan w
ord
en g
ericht aan
het p
arket dat o
p d
e bestu
ur-
lijke strafbesch
ikking
is vermeld
.
9. T
oezic
ht
Het C
olleg
e is belast m
et toezich
t op
het g
ebru
ik van d
e bestu
urlijke strafb
eschikkin
gsb
evoeg
dh
eid. D
it to
ezicht zal p
rimair w
ord
en g
ericht o
p d
e rechtm
atigh
eid van
de to
epassin
g en
de kw
aliteit van
pro
cessen-verb
aal. Daarn
aast zal oo
k aand
acht w
ord
en b
esteed aan
de u
itvoerb
aarheid
en w
erking
van
de reg
eling
in h
et licht van
de d
oelstellin
gen
ervan. M
et het o
og
op
een g
oed
e vervullin
g van
deze
taak wo
rdt m
and
aat verleend
aan:
a.d
e ho
ofd
officier van
justitie van
het FP
tot h
et uito
efenen
van h
et toezich
t op
het g
ebru
ik van d
e b
estuu
rlijke strafbesch
ikking
sbevo
egd
heid
voo
r milieu
feiten en
b.
de h
oo
fdo
fficieren van
de arro
nd
issemen
tsparketten
tot h
et uito
efenen
van h
et toezich
t op
het
geb
ruik van
de b
estuu
rlijke strafbesch
ikking
sbevo
egd
heid
voo
r keurfeiten
.Van
de b
etrokken
ho
ofd
officieren
wo
rdt verw
acht d
at zij ten m
inste een
maal p
er jaar aan h
et Co
llege
schriftelijk verslag
do
en van
hu
n b
evind
ing
en.
Het is aan
de b
etrokken
ho
ofd
officieren
om
zelf te bep
alen h
oe zij o
p een
do
elmatig
e wijze een
go
ed
beeld
kun
nen
krijgen
van d
e toep
assing
van d
e bestu
urlijke strafb
eschikkin
gsb
evoeg
dh
eid d
oo
r of
nam
ens h
et bevo
egd
gezag
. Bij h
et toezich
t met b
etrekking
tot d
e bestu
urlijke strafb
eschikkin
g
keurfeiten
is enig
erlei vorm
van o
nd
erling
e afstemm
ing
om
twee red
enen
echter w
enselijk. H
et territo
ir van een
bevo
egd
gezag
is nam
elijk som
s gro
ter is dan
dat van
een arro
nd
issemen
tsparket.
Bo
vend
ien kan
het n
uttig
zijn o
m d
e toezich
tbevin
din
gen
van d
e arron
dissem
entsp
arketten o
p
bep
aalde p
un
ten te ku
nn
en verg
elijken.
Belan
grijke b
ron
nen
van in
form
atie voo
r het to
ezicht zijn
de g
egeven
s van h
et CJIB
over d
e instro
om
van
aanleveren
de in
stanties, d
e tenu
itvoerleg
gin
g van
bestu
urlijke strafb
eschikkin
gen
, en ervarin
gen
en
inzich
ten d
ie tijden
s de verzetsfase w
ord
en verkreg
en. D
aarnaast ku
nn
en g
esprekken
met h
et b
evoeg
de g
ezag o
f dien
s med
ewerkers n
uttig
e info
rmatie o
pleveren
over d
e uitvo
erbaarh
eid van
de
regelin
g, m
et inb
egrip
van d
e richtlijn
en van
het C
olleg
e, en o
ver de sam
enw
erking
tussen
het
bevo
egd
gezag
en h
et OM
. Deze g
esprekken
kun
nen
oo
k wo
rden
ben
ut vo
or h
et van g
edach
ten
wisselen
over d
e bij h
et toezich
t do
or h
et OM
ged
ane b
evind
ing
en ten
aanzien
van h
et geb
ruik van
de
bestu
urlijke strafb
eschikkin
gsb
evoeg
dh
eid en
de kw
aliteit van b
estuu
rlijke strafbesch
ikking
en en
de
15Staatscourant 2013 nr. 35773
20 december 2013
hieraan
ten g
ron
dslag
ligg
end
e pro
cessen-verb
aal, med
e in h
et licht van
de w
ettelijke eisen en
de
richtlijn
en van
het C
olleg
e.
De resu
ltaten van
het to
ezicht ku
nn
en, o
m te b
egin
nen
, leiden
tot ad
viezen to
t verbeterin
g van
de
uitvo
ering
spraktijk b
ij zow
el het b
evoeg
d g
ezag als h
et OM
en h
et CJIB
. Daarn
aast kun
nen
zij aan
leidin
g g
even to
t een ad
vies aan d
e Min
ister van Veilig
heid
en Ju
stitie tot aan
passin
g van
de
regelg
eving
. In h
et uiterste g
eval zal een h
oo
fdo
fficier geb
ruik ku
nn
en m
aken van
de b
evoeg
dh
eid to
t h
et tijdelijk in
trekken van
de b
evoeg
dh
eid van
een b
evoeg
d g
ezag, o
vereenko
mstig
artikel 4.5 van h
et B
esluit O
M-afd
oen
ing
.
10. O
verg
an
gsp
erio
de
Na d
e inw
erking
tredin
g van
het g
ewijzig
de B
esluit O
M-afd
oen
ing
zal het, n
aar verwach
ting
, enig
e tijd
kun
nen
du
ren vo
ord
at de b
estuu
rlijke strafbesch
ikking
sbevo
egd
heid
do
or alle aan
gew
ezen lich
amen
en
perso
nen
wo
rdt to
egep
ast. Om
te voo
rkom
en d
at als gevo
lg h
iervan aan
pro
cessen-verb
aal o
pg
emaakt d
oo
r een b
uiten
gew
oo
n o
psp
orin
gsam
bten
aar (do
mein
2) voo
r in d
e feitenlijst o
pg
eno
-m
en o
vertredin
gen
, geen
passen
d vervo
lg zo
u ku
nn
en w
ord
en g
egeven
, kun
nen
deze p
rocessen
-verb
aal tot u
iterlijk 1 janu
ari 2014 wo
rden
gestu
urd
naar h
et betro
kken p
arket. Dit zal d
eze strafzaken
op
de to
t nu
geb
ruikelijke w
ijze beo
ord
elen en
afdo
en. 2
2
22
Meestal is d
it een tran
sactievoo
rstel of een
OM
-strafbesch
ikking
.
16Staatscourant 2013 nr. 35773
20 december 2013
Bestuurlijke strafbeschikking milieu
Categorie-indeling F:
1 – Natuurlijk persoon;
2 – Rechtspersoon.
Feit Overtreden artikel Tarief in euro per feit en
categorie
1 2
Nummers BM 001 – BM 010: Wet Milieubeheer
r BM 001 a zich hebben ontdaan van afvalstoffen, door die afvalstoffen – al dan niet in verpakking – buiten een inrichting te storten en/of anderszins op of in de bodem te brengen en/of te verbranden: 0–5 m3
10.2 Wet milieubeheer 750 3.000
r BM 001 b zich hebben ontdaan van afvalstoffen, door die afvalstoffen – al dan niet in verpakking – buiten een inrichting te storten en/of anderszins op of in de bodem te brengen en/of te verbranden: 5–10 m3
art. 10.2 Wet milieubeheer 1.500 6.000
r BM 003 zich door afgifte aan een ander hebben ontdaan van bedrijfsafvalstoffen; max. 10 m3 art. 10.37 Wet milieubeheer 750 3.000
r BM 004 als degene die zich van bedrijfsafvalstoffen heeft ontdaan door deze af te geven aan een persoon als bedoeld in artikel 10.37, tweede lid, onder a tot en met f Wet milieubeheer, niet registreren van een of meer gegevens als bedoeld in art. 10.38 lid 1 onder a tot en met f Wet milieubeheer
art. 10.38 lid 1 Wet milieubeheer jo Art. 10.37 lid 2 sub a t/m f Wet milieube-heer
1.000 2.000
r BM 005 als een persoon als bedoeld in artikel 10.37, tweede lid, onder a of b Wet milieubeheer, die zich van bedrijfsafvalstoffen heeft ontdaan door deze af te geven aan een andere zodanige persoon, niet melden van, met betrekking tot een zodanige afgifte, de in artikel 10.38, eerste lid Wet milieubeheer bedoelde gegevens aan een door onze minister aan te wijzen instantie
art. 10.38 lid 3 Wet milieubeheer jo Art. 10.38 lid 1sub a tot en met f jo Art. 10.37 lid 2 sub a of b Wet milieubeheer
1.000 2.000
r BM 006 als degene die zich van bedrijfsafvalstoffen heeft ontdaan door afgifte aan een persoon als bedoeld in artikel 10.37, tweede lid, onder a tot en met e Wet milieubeheer, aan degene die opdracht heeft de afvalstoffen naar die persoon te vervoeren, niet verstrekken van een begeleidingsbrief, welke ten minste de in het eerste lid, onder a, en de in artikel 10.38, eerste lid Wet milieubeheer, bedoelde gegevens bevatte
art. 10.39 lid 2 Wet milieubeheer jo Art. 10.39 lid 1 jo Art. 10.37 lid 2 sub a t/m e Wet milieubeheer
1.000 2.000
r BM 007 als degene als bedoeld in artikel 10.37, tweede lid, onder a of b Wet milieubeheer, aan wie bedrijfsafval-stoffen worden afgegeven, zodanige afgifte niet melden aan een door onze minister aan te wijzen instantie
art. 10.40 lid 1 Wet milieubeheer jo Art. 10.37 lid 2 sub a of b Wet milieubeheer
1.000 2.000
r BM 008 als degene als bedoeld in artikel 10.40, eerste lid Wet milieubeheer, bedrijfsafvalstoffen in ontvangst nemen zonder dat hem daarbij een omschrijving en een begeleidingsbrief als bedoeld in artikel 10.39, eerste lid, onder a en b Wet milieubeheer, is verstrekt
art. 10.40 lid 2 Wet milieubeheer jo Art. 10.40 lid 1 Wet milieubeheer jo Art. 10.39 lid 1 sub a en b Wet milieube-heer
1.000 2.000
r BM 009 als degene die bedrijfsafvalstoffen vervoert, terwijl hij die afvalstoffen onder zich heeft, geen begelei-dingsbrief als bedoeld in artikel 10.39 Wet milieubeheer bij die afvalstoffen aanwezig hebben
art. 10.44 lid 1 Wet milieubeheer 1.000 2.000
r BM 010 bedrijfsafvalstoffen inzamelen zonder vermelding op een lijst van inzamelaars art. 10.45 lid 1 sub a Wet milieubeheer 1.000 2.000
Nummers BM 029 – BM 042: Europese Verordening Overbrenging Afvalstoffen (EVOA)
r BM 029 a overbrengen van afvalstoffen in strijd met de voorwaarden verbonden aan de toestemming voor een aangemelde overbrenging
10.60 lid 6 onder a Wm ivm. 10 lid 1 EVOA
1.500 5.000
r BM 029 b overbrenging van afvalstoffen in strijd met de vervoersvoorwaarden verbonden aan de kennisgeving 10.60 lid 6 onder a Wm ivm. 10 lid 2 EVOA
1.500 5.000
r BM 030 overbrengen van afvalstoffen zonder de betrokken bevoegde autoriteiten zo spoedig mogelijk op de hoogte te brengen van een – wegens onvoorziene omstandigheden benodigde – routewijziging bij een algemene kennisgeving
art. 10.60 lid 5 onder a Wm i.v.m. art. 13 lid 2 EVOA
1.200 1.200
17Staatscourant 2013 nr. 35773
20 december 2013
Feit Overtreden artikel Tarief in euro per feit en
categorie
1 2
r BM 031 overbrengen van afvalstoffen in strijd met de voorwaarde dat naderhand aanvullende informatie en documentatie wordt verstrekt aan de betrokken bevoegde autoriteiten in geval van een algemene kennisgeving
art. 10.60 lid 6 onder a Wm i.v.m. art. 13 lid 3 EVOA
1.200 1.200
r BM 032 overbrengen van afvalstoffen terwijl niet binnen drie dagen na ontvangst van de afvalstoffen door de, met voorlopige nuttige toepassing of verwijdering belaste, inrichting een schriftelijke bevestiging van ontvangst van die afvalstoffen is toegestuurd
art. 10.60 lid 5 onder a Wm i.v.m. art. 15 onder c EVOA
1.200 1.200
r BM 033 a overbrengen van afvalstoffen terwijl niet: zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen 30 dagen na de voltooiing en uiterlijk één kalenderjaar na ontvangst van de afvalstoffen, door de inrichting die de voorlopige nuttige toepassing of voorlopige verwijdering heeft verricht, is bevestigd dat de voorlopige nuttige toepassing of voorlopige verwijdering is voltooid
art. 10.60 lid 7 onder a Wm i.v.m. art. 15 onder d of e EVOA
1.200 1.200
r BM 033 b overbrengen van afvalstoffen terwijl niet: afschriften van het vervoersdocument met de verklaring aan de kennisgever en/of de betrokken autoriteiten zijn verstuurd door de betrokken inrichting
art. 10.60 lid 7 onder a Wm i.v.m. art. 15 onder d of e EVOA
1.200 1.200
r BM 034 overbrengen van afvalstoffen terwijl het vervoersdocument niet volledig of onjuist is ingevuld of niet is ondertekend door de kennisgever
art. 10.60 lid 5 onder a Wm i.v.m. art. 16 onder a EVOA
1.200 1.200
r BM 035 overbrengen van afvalstoffen terwijl niet het ingevulde vervoersdocument aan de bevoegde autoriteit minimaal drie werkdagen voorafgaand aan het transport is toegezonden
art. 10.60 lid 5 onder a Wm i.v.m. art. 16 onder b EVOA
1.200 1.200
r BM 036 overbrengen van afvalstoffen waarbij het transport van afvalstoffen op een andere dan de opgegeven transportdatum plaatsvindt
art. 10.60 lid 5 onder a Wm i.v.m. art. 16 onder b EVOA
1.200 1.200
r BM 037 overbrengen van afvalstoffen waarbij het vervoer niet vergezeld gaat van de juiste documenten (vervoers-document, de afschriften van het kennisgevingsdocument met de schriftelijke toestemmingen en de voorwaarden die door de betrokken bevoegde autoriteiten resp. zijn verleend en gesteld)
art. 10.60 lid 5 onder a Wm i.v.m. art. 16 onder c EVOA
1.800 5.000
r BM 038 overbrengen van afvalstoffen terwijl de inrichting de ontvangst van de afvalstoffen niet binnen drie dagen na ontvangst van de afvalstoffen heeft bevestigd
art. 10.60 lid 5 onder a Wm i.v.m. art. 16 onder d EVOA
1.200 1.200
r BM 039 niet binnen de daarvoor gestelde termijnen opsturen van de verklaring van de voltooiing van de niet-voorlopige nuttige toepassing of verwijdering door de inrichting van nuttige toepassing of verwijdering
10.60 lid 7 onder a Wm i.v.m. 16 onder e EVOA
1.200 1.200
r BM 042 niet gedurende ten minste 5 jaar door de kennisgever en/of de ontvanger en/of de inrichting die de afvalstoffen heeft ontvangen, bewaren van aan of door de bevoegde autoriteiten verzonden documenten inzake de overbrenging van afvalstoffen
art. 10.56 Wm i.v.m. art. 5 Regeling EG-verordening overbrenging van afvalstoffen
1.700 1.700
Nummer BM 011: Besluit inzamelen afvalstoffen
r BM 011 als inzamelaar tijdens het inzamelen geen gewaarmerkte kopie van het certificaat waaruit blijkt dat hij op de lijst van inzamelaars staat vermeld, zichtbaar ten behoeve van de handhaving aanwezig hebben
6 Besluit inzamelen afvalstoffen 250 500
Nummers BM 012 – BM 015: Besluit beheer autowrakken
r BM 012 a als producent en/of importeur van voertuigen die onder zijn verantwoordelijkheid in Nederland aan een ander ter beschikking zijn gesteld geen zorg dragen voor: een landelijk dekkend innamesysteem voor autowrakken
8 sub a Besluit beheer autowrakken 1.500 5.000
r BM 012 b als producent en/of importeur van voertuigen die onder zijn verantwoordelijkheid in Nederland aan een ander ter beschikking zijn gesteld geen zorg dragen voor: het om niet kunnen afgeven van autowrakken
8 sub b Besluit beheer autowrakken 1.500 5.000
r BM 012 c als producent en/of importeur van voertuigen die onder zijn verantwoordelijkheid in Nederland aan een ander ter beschikking zijn gesteld geen zorg dragen voor: het opzetten van een verwerkingssysteem voor autowrakken
8 sub c Besluit beheer autowrakken 1.500 5.000
18Staatscourant 2013 nr. 35773
20 december 2013
Feit Overtreden artikel Tarief in euro per feit en
categorie
1 2
r BM 013 als producent en/of importeur van voertuigen niet binnen dertien weken nadat dit besluit op hem van toepassing is geworden, aan Onze Minister mededeling doen over de wijze waarop uitvoering zal worden gegeven aan de verplichtingen
art. 12 lid 1 Besluit beheer autowrak-ken
1.500 5.000
r BM 014 als producent en/of importeur van voertuigen niet de verplichtingen uitvoeren overeenkomstig de mededeling, zoals onze minister daarmee heeft ingestemd
art. 14 Besluit beheer auto-wrakken 1.500 5.000
r BM 015 als producent en/of importeur van voertuigen niet voor 1 augustus van elk jaar aan Onze Minister een verslag zenden over de uitvoering van de verplichtingen in het voorafgaande kalenderjaar
art. 15 lid 1 Besluit beheer autowrak-ken
1.500 5.000
Nummer BM 016: Besluit beheer batterijen en accu’s 2008
r BM 016 als producent en/of fabrikant van batterijen en/of accu’s niet binnen dertien weken nadat de Regeling beheer batterijen en accu’s 2008 op hem van toepassing is geworden, mededeling doen aan Onze Minister
art. 2 lid 1 Besluit beheer batterijen en accu’s 2008
1.500 5.000
Nummers BM 017 – BM 021: Regeling beheer batterijen en accu’s 2008
r BM 017 als producent van draagbare batterijen en/of accu’s geen zorg dragen voor een inzamelingssysteem dat de eindgebruikers in staat stelt om zich in hun nabijheid kosteloos op een in voldoende mate toegankelijk inzamelpunt in Nederland van die draagbare batterijen en accu’s te ontdoen
art. 5 lid 1 Regeling beheer batterijen en accu’s 2008
1.500 5.000
r BM 018 als producent van draagbare batterijen en/of accu’s geen zorg dragen voor een systeem voor de verwer-king en de recycling als materiaal van afgedankte batterijen en accu’s
art. 7 lid 1 sub a Regeling beheer batterijen en accu’s 2008
1.500 5.000
r BM 019 als producent van draagbare batterijen en/of accu’s niet zorgen dat die batterijen en/of accu’s en/of batterijpakken zijn voorzien van het symbool, bedoeld in bijlage II, van richtlijn 2006/66/EG (afvalcontainer met kruis)
9 lid 1 sub a Regeling beheer batterijen en accu’s 2008
1.500 5.000
r BM 020 als producent van draagbare batterijen en/of accu’s zich niet laten registreren bij de Minister van Infra-structuur en Milieu
art. 12 Regeling beheer batterijen en accu’s 2008
1.500 5.000
r BM 021 als fabrikant en/of producent van draagbare batterijen en/of accu’s niet voor 1 augustus van elk jaar aan de Minister van Infrastructuur en Milieu een verslag zenden
art. 13 lid 1 Regeling beheer 1.500 5.000
Nummer BM 022: Besluit beheer elektrische en elektronische apparatuur
r BM 022 als producent van elektrische en/of elektronische apparatuur niet binnen dertien weken nadat de Regeling beheer elektrische en elektronische apparatuur op hem van toepassing is geworden mededeling doen aan onze minister
art. 4 lid 1 Besluit beheer elektrische en elektronische apparatuur
1.500 5.000
Nummers BM 025 – BM 026 en BM 500 – BM 501: Regeling beheer elektrische en elektronische appara-
tuur
r BM 025 a als producent van elektrische/elektronische apparatuur de door hem geproduceerde elektrische/elektronische apparatuur niet voorzien van: een symbool zoals opgenomen is in bijlage IV bij richtlijn nr. 2002/96/EG (afvalcontainer met kruis)
art. 13 lid 1 sub a Regeling beheer elektrische en elektronische appara-tuur
1.500 5.000
r BM 025 b als producent van elektrische en/of elektronische apparatuur de door hem geproduceerde elektrische en/of elektronische apparatuur niet voorzien van: een aanduiding waardoor de producent duidelijk is te identificeren
art. 13 lid 1 sub b Regeling beheer elektrische en elektronische appara-tuur
1.500 5.000
r BM 025 c als producent van elektrische/elektronische apparatuur de door hem geproduceerde elektrische/elektronische apparatuur niet voorzien van: een aanduiding waaruit blijkt dat het apparaat na 13 augustus 2005 op de markt is gebracht
art. 13 lid 1 sub c Regeling beheer elektrische en elektronische appara-tuur
1.500 5.000
r BM 026 als producent van elektrische en/of elektronische apparatuur niet binnen 6 maanden na afloop van ieder kalenderjaar de Minister van Infrastructuur en Milieu informeren conform artikel 16 Regeling beheer elektische en elektronische apparatuur
16 Regeling beheer elektrische en elektronische apparatuur
1.500 5.000
19Staatscourant 2013 nr. 35773
20 december 2013
Feit Overtreden artikel Tarief in euro per feit en
categorie
1 2
r BM 500 als distributeur bij het ter beschikking stellen van een nieuw product, een soortgelijk na gebruik vrijgeko-men product – zijnde afgedankte elektrische en elektronische apparatuur – van particuliere huishoudens, dat hem wordt aangeboden niet ten minste om niet innemen
4 Regeling beheer elektrische en elektronische apparatuur
250 500
r BM 501 ten onrechte in rekening brengen van een afvalbeheersbijdrage (ofwel verwijderingsbijdrage) 11 lid 6 Regeling beheer elektrische en elektronische apparatuur
250 500
Nummers BM 043 – BM 044 en BM 530: Asbestverwijderingsbesluit (Avb)
r BM 530 als opdrachtgever niet verstrekken van het asbestinventarisatie rapport aan degene die het werk uitvoert 5 Avb 1.500 5.000
r BM 043 bij het gehele of gedeeltelijk slopen van een gebouw of object, niet beschikken over een asbestinventari-satierapport
artikel 3.1 Avb 1.500
r BM 044 bij het verwijderen van asbest uit een gebouw of object, niet beschikken over een asbestinventarisatierap-port
artikel 3.2 Avb 1.500
Nummer BM 531: Besluit asbestwegen
r BM 531 als degene die een asbestbevattende weg voorhanden heeft de aanwezigheid hiervan niet melden 5 lid 1 Besluit asbestwegen 1.500 5.000
Nummer BM 532–BM 533: Bouwbesluit
r BM 532 zonder sloopmelding slopen, terwijl daarbij asbest is of zal worden verwijderd 1.26 lid 1 Bouwbesluit 1.000 3.000
r BM 533 a door degene die sloopt c.q. degene die de sanering feitelijk uitvoert, niet binnen wettelijke termijnen voorafgaande aan de feitelijke aanvang van de sloop of sanering aan het bevoegd gezag de datum of het tijdstip van de feitelijke aanvang van de sloop- en/of saneringswerkzaamheden melden
1.33 Bouwbesluit jo 120 lid 2 Woning-wet
1.500 3.000
r BM 533 b door degene die de werkzaamheden heeft uitgevoerd, niet schriftelijk melden van de datum van voltooi-ing van de sloop c.q. sanering binnen de wettelijke termijnen na beëindiging van de sloop- of sanerings-werkzaamheden aan het bevoegd gezag
1.33 Bouwbesluit jo 120 lid 2 Woning-wet
1.500 3.
Nummers BM 045 – BM 066: Besluit gebruik meststoffen (BGM)
r BM 045 gebruiken van meststoffen art. 1a lid 1 BGM 900 1.500
r BM 046 gebruiken van zuiveringsslib en overige organische meststoffen art. 1b lid 1 BGM 900 1.500
r BM 047 gebruiken van zuiveringsslib op weideland gedurende de periode van beweiding art. 1d onderdeel a BGM 900 1.500
r BM 048 gebruiken van zuiveringsslib op grond die wordt gebruikt voor de teelt van voedergewassen, minder dan drie weken voor de oogst
art. 1d onderdeel b BGM 1.200 1.800
r BM 049 gebruiken van zuiveringsslib op grond die wordt gebruikt voor groente- of fruitaanplant, met uitzondering van fruitbomen, gedurende de groeiperiode van de groente onderscheidenlijk het fruit
art. 1d onderdeel c BGM 1.200 1.800
r BM 050 gebruiken van zuiveringsslib op grond die is bestemd voor de teelt van groenten of vruchten, die gewoonlijk in rechtstreeks contact met de bodem staan en rauw worden geconsumeerd, minder dan tien maanden voor de oogst alsmede tijdens de oogst
art. 1d onderdeel d BGM 1.200 1.800
r BM 051 a gebruiken van dierlijke meststoffen of compost: op natuurterrein art. 2 lid 1 BGM 1.200 1.800
r BM 051 b gebruiken van dierlijke meststoffen of compost: op overige grond art. 2 lid 1 BGM 900 1.500
r BM 052 gebruiken van dierlijke meststoffen, stikstofkunstmest, zuiveringsslib, of een mengsel met deze meststof-fen, terwijl de bodem geheel of gedeeltelijk is bevroren of geheel of gedeeltelijk is bedekt met sneeuw
art. 3 lid 1 BGM 900 1.500
r BM 053 gebruiken van dierlijke meststoffen, stikstofkunstmest, zuiveringsslib, compost, overige organische meststoffen of een mengsel met deze messtoffen, terwijl de bovenste bodemlaag met water is verzadigd
art. 3a BGM 900 1.500
20Staatscourant 2013 nr. 35773
20 december 2013
Feit Overtreden artikel Tarief in euro per feit en
categorie
1 2
r BM 054 gebruiken van dierlijke meststoffen, stikstofkunstmest, zuiveringsslib, compost, overige organische meststoffen of een mengsel met deze meststoffen in de periode van 1 september tot en met 31 januari, terwijl de bodem tegelijkertijd wordt bevloeid, beregend of geïnfiltreerd
art. 3b lid 1 BGM 900 1.500
r BM 055 gebruiken van vaste dierlijke meststoffen of steekvast zuiveringsslib in de periode van 1 september tot en met 31 januari
art. 4 lid 1 BGM 900 1.500
r BM 056 gebruiken van drijfmest of vloeibaar zuiveringsslib in de periode van 1 augustus tot en met 15 februari art. 4 lid 3 BGM 900 1.500
r BM 057 gebruiken van stikstofkunstmest op bouwland of grasland in de periode van 16 september tot en met 31 januari
art. 4a lid 1 BGM 900 1.500
r BM 058 vernietigen van de graszode op grasland art. 4b lid 1 BGM 500 900
r BM 059 niet emissie-arm aanwenden van dierlijke meststoffen, zuiveringsslib of een mengsel met deze meststof-fen op grasland of bouwland
5 BGM 900 1.500
r BM 060 gebruiken van dierlijke meststoffen, stikstofkunstmest, zuiveringsslib, compost, overige organische meststoffen of een mengsel met deze meststoffen anders dan door een zo gelijkmatig mogelijke versprei-ding over het perceel waarop de meststoffen worden gebruikt
art. 6 BGM 500 900
r BM 061 gebruiken van dierlijke meststoffen, stikstofkunstmest, zuiveringsslib, compost, overige organische meststoffen of een mengsel met deze meststoffen op grond met een hellingspercentage van 7 of meer indien de desbetreffende grond is aangetast door geulenerosie
art. 6a lid 1 BGM 500 900
r BM 062 gebruiken van dierlijke meststoffen, zuiveringsslib, compost, overige organische meststoffen of een mengsel met deze meststoffen op niet-beteelde grond met een hellingspercentage van 7 of meer
art. 6b lid 1 BGM 500 900
r BM 063 gebruiken van stikstofkunstmest op niet-beteelde grond met een hellingspercentage van 7 of meer art. 6c BGM 500 900
r BM 064 gebruiken van dierlijke meststoffen, stikstofkunstmest, zuiveringsslib, compost, overige organische meststoffen of een mengsel met deze meststoffen op bouwland met een hellingspercentage van 18 of meer
art. 6d BGM 500 900
r BM 065 niet direct aansluitend na de teelt van maïs op zand- en lössgronden telen van een bij ministeriële regeling aangewezen gewas
art. 8a lid 1 BGM 500 900
r BM 066 vernietigen van gewassen die na maïs worden geteeld, bedoeld in het eerste lid, voor 1 februari van het daarop volgende jaar
art. 8a lid 2 BGM jo art. 8a lid 1 BGM 500 900
Nummers BM 067 – BM 078: Besluit hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden
(Bhvbz)
r BM 067 door de houder van een badinrichting geen zorg dragen dat voorafgaand aan de ingebruikneming van de badinrichting een analyse wordt uitgevoerd met betrekking tot het risico dat niet wordt voldaan aan het eerste lid van artikel 2a Bhvbz
art 2a lid 2 Bhvbz jo art. 2a lid 1 Bhvbz 2.000
r BM 068 door de houder van een badinrichting niet binnen drie maanden na het gereedkomen van de risicoanalyse bedoeld in artikel 2a Bhvbz een beheersplan opstellen voor het zwem- of badwatersysteem van de badinrichting of niet binnen drie maanden een bestaand beheersplan herzien, terwijl uit risicoanalyse blijkt dat sprake is van het in artikel 2a, tweede lid, Bhvbz bedoelde risico
art 2b lid 1 Bhvbz jo art. 2a Bhvbz 1.500
r BM 069 door de houder van een badinrichting de in het beheersplan, bedoeld in artikel 2b, eerste lid, Bhvbz, vermelde risicopunten niet ten minste halfjaarlijks op de aanwezigheid van Legionella laten onderzoeken door een laboratorium als bedoeld in artikel 10 Bhvbz
art 2c lid 1 jo art. 10 Bhvbz 1.500
21Staatscourant 2013 nr. 35773
20 december 2013
Feit Overtreden artikel Tarief in euro per feit en
categorie
1 2
r BM 070 door de houder van een badinrichting niet onmiddellijk na de vaststelling van een concentratie van legionellabacteriën van 100 of meer kolonievormende eenheden per liter op de in artikel 2a, vierde lid, onder d, Bhvbz bedoelde risicopunten, gedeputeerde staten hiervan in kennis stellen
art 2d lid 1 Bhvbz 1.500
r BM 071 ontbreken in de toevoer naar of afvoer van de filters, die deel uitmaken van de waterzuiveringsinstallatie van een badinrichting, van een voorziening waarmee de hoeveelheid water kan worden bepaald, die in een bepaalde tijdseenheid wordt toegevoerd, onderscheidenlijk afgevoerd
6 lid 1 Bhvbz 500
r BM 072 ontbreken bij gesloten zandfilters, die deel uitmaken van de waterzuiveringsinstallatie van een badinrich-ting, waarbij het filtermateriaal in fluïdisatie geraakt, van een voorziening waardoor dit in fluïdisatie geraken waargenomen kan worden
7 lid 2 Bhvbz 500
r BM 073 door de houder van een badinrichting de parameters die zijn aangegeven in bijlage I van Bhvbz, niet ten minste zo vaak als in die bijlage is aangegeven, onderzoeken
art 9 lid 1 Bhvbz jo bijlage I Bhvbz 1.000
r BM 074 door de houder van een badinrichting de parameters die zijn aangegeven in de bij dit besluit behorende bijlage I van Bhvbz niet ten minste zo vaak als in die bijlage is aangegeven, op de in de bijlage IV van Bhvbz aangegeven wijze, laten onderzoeken door een laboratorium dat voldoet aan de in artikel 10, eerste lid, Bhvbz gestelde eisen
art 10 lid 1 Bhvbz 2.000
r BM 075 door de houder van een badinrichting de uitkomsten van een onderzoek als bedoeld in artikel 10 lid 1 Bhvbz, niet laten noteren in een aan hem uit te brengen rapport
art 10 lid 2 Bhvbz jo art 10 lid 1 Bhvbz 1.000
r BM 076 vloeren van badinrichtingen die bestemd zijn om met blote voeten te worden betreden, zijn niet zodanig aangelegd dat het afvloeien van schrobwater of regenwater in het bassin niet mogelijk is
art 15 lid 1 onder c Bhvbz 1.000
r BM 077 diepte van het zwem- en badwater van een badinrichting is voor de zwemmers en baders niet duidelijk zichtbaar aangegeven op alle punten waar dit met het oog op hun veiligheid van belang is
art 21 Bhvbz 500
r BM 078 in de badinrichting wordt gedurende de openstelling niet in voldoende mate toezicht uitgeoefend art 25 Bhvbz 2.000
Nummers BM 079 – BM 081: Ontgrondingenwet (Ogw)
r BM 079 a ontgronden zonder vergunning: als degene die ontgrondt art. 3 Ogw 1.000 3.000
r BM 079 b ontgronden zonder vergunning: als zakelijk gerechtigde of als gebruiker van enig onroerende zaak art. 3 Ogw 750 1.500
r BM 080 niet melden van een van de vergunningplicht vrijgestelde ontgronding art. 7 Ogw 750 1.500
r BM 081 starten met een ontgronding zonder machtiging verleend door bevoegd gezag na verstrijken termijn als bedoeld in artikel 3:16 Awb
art. 12 Ogw 1.000 3.000
Nummers BM 082 – BM 089: Wet bodembescherming (WBB)
r BM 082 a door degene die de bodem saneert, alsmede degene die de sanering feitelijk uitvoert niet melden van (voorschriften opgenomen in beschikking, provinciale of gemeentelijke verordening): start sanering overeenkomstig vastgestelde termijn of voorafgaand aan de feitelijke sanering
39a WBB / Provinciale Milieu Verorde-ning (PMV)
1.800 5.000
r BM 082 b door degene die de bodem saneert, alsmede degene die de sanering feitelijk uitvoert niet melden van (voorschriften opgenomen inbeschikking, provinciale of gemeentelijke verordening): het bereiken van de einddiepte van een grondsanering vóór het aanbrengen van aanvulgrond of deklaag
39a WBB / Provinciale Milieu Verorde-ning (PMV)
1.800 2.000
r BM 083 door degene die voornemens is te saneren dan wel handelingen te verrichten ten gevolge waarvan de verontreiniging van de bodem wordt verminderd en/of verplaatst overeenkomstig de regels gesteld krachtens het eerste lid van artikel 39 a, eerste lid WBB, dat voornemen niet vijf werkdagen voor de start van de bussanering melden aan gedeputeerde staten van de betrokken provincie
39b lid3 WBB (jo 2.1 RUS) 1.500 3.000
22Staatscourant 2013 nr. 35773
20 december 2013
Feit Overtreden artikel Tarief in euro per feit en
categorie
1 2
r BM 084 a door degene die op en/of in de bodem handelingen verricht met betrekking tot niet gevaarlijk afval, terwijl hij of zij wist of redelijkerwijs had kunnen vermoeden dat door die handelingen de bodem kan worden verontreinigd en/of aangetast, niet nemen van alle maatregelen die redelijkerwijs van hem/haar kunnen worden gevergd, teneinde die verontreiniging en/of aantasting te voorkomen, dan wel te beperken en/of verminderen: 0 t/m 5 m3
13 WBB 750 2.500
r BM 084 b door degene die op en/of in de bodem handelingen verricht met betrekking tot niet gevaarlijk afval, terwijl hij of zij wist of redelijkerwijs had kunnen vermoeden dat door die handelingen de bodem kan worden verontreinigd en/of aangetast, niet nemen van alle maatregelen die redelijkerwijs van hem/haar kunnen worden gevergd, teneinde die verontreiniging en/of aantasting te voorkomen, dan wel te beperken en/of verminderen: 6 t/m 10 m3
13 WBB 1.500 5.000
r BM 085 door degene die voornemens is de bodem te saneren, bij de melding daarvan bij Gedeputeerde Staten van de betrokken provincie niet verstrekken van de juiste gegevens
28 WBB 1.000 2.000
r BM 086 door degene die de bodem saneert of degene die de sanering feitelijk uitvoert, hebben van een depot langer dan de duur van de sanering of langer dan 6 maanden
39a WBB en 2.1. Wabo 1.000 1.500
r BM 087 a door degene die bouw- en sloopafval bewerkt met een mobiele puinbreker niet (tijdig) melden van dat bewerken aan burgemeester en wethouders
art. 4 lid 1 Besluit mobiel breken bouw- en sloopafval
1.000 2.500
r BM 088 door degene die de bodem heeft gesaneerd, dan wel een fase van de sanering heeft uitgevoerd, daarvan niet zo spoedig mogelijk een verslag indienen bij Gedeputeerde Staten of in dat verslag niet de vereiste gegevens verstrekken
39c WBB 1.500 5.000
r BM 089 door degene die de bodem heeft gesaneerd, dan wel een fase van de sanering heeft uitgevoerd, het nazorgplan niet tegelijk, dan wel niet zo spoedig mogelijk na de toezending van het saneringsverslag indienen
39d WBB 1.500 5.000
Nummers BM 090 – BM 104: Besluit uniforme saneringen (BUS) en Regeling uniforme saneringen (RUS)
r BM 090 door degene die de bodem saneert of degene die de sanering feitelijk uitvoert, niet afdoende afsluiten en/of omgeven van de saneringslocatie en/of depots met een hekwerk
2 lid 2 BUS (jo 2.2 lid 3 RUS) 1.500 1.500
r BM 091 door de milieukundig begeleider van de sanering niet bijhouden van een logboek 2 lid 2 BUS (jo 2.3, derde lid RUS) 1.000 3.000
r BM 092 door degene die de bodem saneert of degene die de sanering feitelijk uitvoert, niet (tijdig) melden van wijzigingen o.b.v. het Besluit uniforme saneringen en de daarbij behorende Regeling uniforme saneringen
10 lid 1 en 2 bus en art. 1.4 lid 1 en 2 RUS
1.000 3.000
r BM 093 door degene die de bodem saneert of door degene die de sanering feitelijk uitvoert, niet deugdelijk afdekken van opgeslagen bij de sanering vrijkomende verontreinigde grond en/of bodemvreemd materi-aal
2 lid 2 BUS (jo 2.4 RUS) 8.1 Wm 1.500 1.500
r BM 094 door degene die de bodem saneert, of degene die de sanering feitelijk uitvoert, niet deugdelijk afdekken van containers voor tijdelijke opslag van bij de sanering vrijkomende verontreinigde grond en/of bodemvreemd materiaal
2 lid 2 BUS (jo 2.4 RUS) 8.1 Wm 750 2.000
r BM 095 door degene die de bodem saneert, of degene die de sanering feitelijk uitvoert, tijdelijke depots met bij de sanering vrijkomende verontreinigde grond of bodemvreemd materiaal na afronding van de grondsane-ring of langer dan 6 maanden in werking hebben
2 lid 2 BUS (jo 2.4 RUS) 8.1 Wm 1.000 3.000
r BM 096 door degene die de bodem saneert, of degene die de sanering feitelijk uitvoert, vrijgekomen asbesthou-dende grond of bodemmateriaal niet uiterlijk binnen vier weken na het vrijkomen ervan afvoeren
2 lid 2 BUS (jo 2.5 RUS) 1.500 4.000
r BM 097 door degene die de bodem saneert, of degene die de sanering feitelijk uitvoert, de verontreinigingsituatie onder de isolatielaag niet beschrijven in het evaluatieverslag m.b.t. kleinschalige immobiele verontreini-gingen
2 lid 2 BUS (jo 3.1.9 RUS) 1.800 5.000
23Staatscourant 2013 nr. 35773
20 december 2013
Feit Overtreden artikel Tarief in euro per feit en
categorie
1 2
r BM 098 a door degene die de bodem saneert, of degene die de sanering feitelijk uitvoert, niet afvoeren van de ontgraven verontreinigde grond m.b.t. kleinschalige immobiele verontreinigingen: t/m 10 m3
2 lid 2 en 3 BUS (jo 3.1.2 RUS, jo 3.2.2 onder b)
1.000 2.000
r BM 098 b door degene die de bodem saneert, of degene die de sanering feitelijk uitvoert, niet afvoeren van de ontgraven verontreinigde grond m.b.t. kleinschalige immobiele verontreinigingen: van 11 m3 tot 40 m3
2 lid 2 en 3 BUS (jo 3.1.2 RUS, jo 3.2.2 onder b)
1.800 5.000
r BM 099 door degene die de bodem saneert, of degene die de sanering feitelijk uitvoert, langer dan 3 werkdagen opslaan van verontreinigde grond op de saneringslocatie ter bepaling van de afvoerbestemming m.b.t. kleinschalige mobiele verontreinigingen
2 lid 2 BUS (jo 3.2.7 RUS) 1.000 1.000
r BM 100 door degene die de bodem saneert, of degene die de sanering feitelijk uitvoert, niet melden van de datum waarop de einddiepte van de ontgraving zal worden bereikt uiterlijk één werkdag voorafgaande aan het bereiken van dat punt aan het bevoegd gezag gemeld m.b.t. kleinschalige mobiele verontreinigingen
2 lid 2 BUS (jo 3.2.6 RUS) 1.500 1.500
r BM 101 door degene die de bodem saneert, of degene die de sanering feitelijk uitvoert m.b.t. tijdelijk uitplaatsen van verontreinigde grond de grond niet terugplaatsen in de ontgraving
2 lid 2 en en 3 en 7 BUS (jo 3.3.2 RUS) 1.500 1.500
r BM 102 niet schriftelijk melden van de datum van voltooiing van de sanering binnen twee weken na beëindiging van de saneringswerkzaamheden aan het bevoegd gezag
11 BUS (jo 4.1 RUS) 1.000 1.000
r BM 103 door degene die de landbodem of waterbodem heeft gesaneerd, niet na de uitvoering van de sanering daarvan binnen acht weken na beëindiging van de saneringswerkzaamheden schriftelijk verslag doen aan het bevoegd gezag of niet de juiste gegevens verstrekken in het verslag
13 BUS 1.500 3.000
r BM 104 door degene die saneert, niet uiterlijk vijf werkdagen voorafgaande aan de aanvang van de sanering aan het bevoegd gezag schriftelijk de datum of het tijdstip van de feitelijke aanvang van de saneringswerk-zaamheden melden
39b lid3 Wbb, art 2, lid 2 BUS jo 2.1 RUS
1.800 4.000
Nummers BM 105 – BM 112: Besluit bodemkwaliteit (Bbk)
r BM 105 a vervaardigen en/of invoeren en/of voor toepassing in Nederland en/of voor handelsdoeleinden voor de Nederlandse markt voorhanden hebben en/of vervoeren en/of aan een ander ter beschikking stellen en/of toepassen van bouwstoffen terwijl niet: de samenstellings- en emissiewaarden van de bouwstof zijn bepaald overeenkomstig de bij ministeriele regeling gestelde methoden door of onder toezicht van een persoon of instelling die daartoe beschikt over een erkenning
art. 28 lid 1 onder a Bbk 1.500 8.000
r BM 105 b vervaardigen en/of invoeren en/of voor toepassing in Nederland en/of voor handelsdoeleinden voor de Nederlandse markt voorhanden hebben en/of vervoeren en/of aan een ander ter beschikking stellen en/of toepassen van bouwstoffen terwijl niet: een bij ministeriele regeling aangewezen persoon of instelling op een bij ministeriele regeling voorgeschreven wijze heeft vastgesteld dat de vastgestelde maximale samenstellings- en emissiewaarden niet zijn overschreden
Art. 28 lid 1 onder b Bbk 1.500 8.000
r BM 105 c vervaardigen en/of invoeren en/of voor toepassing in Nederland en/of voor handelsdoeleinden voor de Nederlandse markt voorhanden hebben en/of vervoeren en/of aan een ander ter beschikking stellen en/of toepassen van bouwstoffen terwijl niet: uit een milieuhygiënische verklaring blijkt dat wordt voldaan aan het bepaalde in onderdeel a en b
art. 28 lid 1 onder c Bbk 1.500 8.000
r BM 105 d vervaardigen en/of invoeren en/of voor toepassing in Nederland en/of voor handelsdoeleinden voor de Nederlandse markt voorhanden hebben en/of vervoeren en/of aan een ander ter beschikking stellen en/of toepassen van bouwstoffen terwijl niet: een afleveringsbon bij de desbetreffende partij aanwezig is die de bij ministeriele regeling vastgestelde gegevens bevat
art. 28 lid 1 onder d Bbk 1.500 8.000
r BM 106 door degene die voornemens is een bouwstof toe te passen, dit voornemen niet ten minste vijf werkda-gen voor het toepassen aan de minister van Infrastructuur en Milieu melden
32 lid 1 Bbk 1.500 3.000
24Staatscourant 2013 nr. 35773
20 december 2013
Feit Overtreden artikel Tarief in euro per feit en
categorie
1 2
r BM 107 door degene die voornemens is een IBC-bouwstof toe te passen als bedoeld in artikel 30, dat voornemen niet ten minste vier weken voor het toepassen aan de minister van Infrastructuur en Milieu melden
32 lid 2 Bbk 1.800 8.000
r BM 108 door degene die voornemens is grond en/of baggerspecie toe te passen, niet overeenkomstig de bij ministeriele regeling bepaalde methoden door een persoon of instelling die daartoe beschikt over een erkenning, de kwaliteit van de grond of baggerspecie laten vaststellen
art. 38 lid 1 Bbk 1.800 8.000
r BM 109 geen milieuhygiënische verklaring aanwezig hebben bij een partij grond en/of baggerspecie art. 38 lid 2 Bbk 1.800 8.000
r BM 110 de kwaliteit van de bodem waarop of waarin de grond en/of baggerspecie wordt toegepast, niet laten vaststellen overeenkomstig de bij regeling van onze ministers bepaalde methoden door een persoon of instelling die daartoe beschikt over een erkenning
40 lid 1 jo 9 lid 1 Bbk 1.800 8.000
r BM 111 niet aanwezig hebben van een milieuhygiënische verklaring waaruit de kwaliteit van de bodem blijkt art. 40, lid 2 Bbk 1.000 1.500
r BM 112 door degene die voornemens is grond en/of baggerspecie toe te passen, dat voornemen niet ten minste vijf werkdagen van tevoren aan de minister van Infrastructuur en Milieu melden
42 jo art. 35 Bbk 1.000 5.000
Nummers BM 119 – BM 126: Besluit detectie radioactief besmet schroot
r BM 119 a een inrichting drijven en niet onverwijld de ioniserende straling van het schroot dat binnen de inrichting wordt gebracht meten: meetapparatuur wel aanwezig
art. 3 Besluit detectie radioactief besmet schroot
1.200 5.000
r BM 120 een inrichting drijven zonder een register van de metingen, bedoeld in art. 3 Besluit detectie radioactief besmet schroot, bij te houden
art. 5 Besluit detectie radioactief besmet schroot jo art. 3 Besluit detectie radioactief besmet schroot
1.500 5.000
r BM 121 metingen als bedoeld in artikel 3 Besluit detectie radioactief besmet schroot niet door deskundige laten verrichten
art. 6 jo art.3 Besluit detectie radioac-tief besmet schroot
10.000
r BM 122 de registratie van de gegevens als bedoeld in artikel 5 Besluit detectie radioactief besmet schroot niet door deskundige laten verrichten
art. 6 jo art. 5 Besluit detectie radioactief besmet schroot
10.000
r BM 123 het niet stellen van financiële zekerheid ter dekking van de kosten die voortvloeien uit verwijderen van radioactief besmet schroot
art. 7/8/9 Besluit detectie radioactief besmet schroot
10.000
r BM 124 het niet stellen van financiële zekerheid ter dekking van de kosten die voortvloeien uit het afvoeren van afgedankte hoogactieve bron
art. 20d Besluit stralings-bescherming 10.000
r BM 125 a voor het verwerven van een hoogactieve bron niet aan de minister verstrekken van: iinformatie over volume van de bron en bronhouder en vaste afscherming
20f Besluit stralingsbescherming 1.800 5.000
r BM 125 b voor het verwerven van een hoogactieve bron niet aan de minister van EL&I verstrekken van: schriftelijk bewijs dat fin. zekerheid is gesteld
20f Besluit stralingsbescherming 1.000 2.500
r BM 126 als ondernemer die handelingen als bedoeld in art. 120 van het Besluit stralingsbescherming verricht geen administratie bij houden van die handelingen
art. 120 Besluit stralings-bescherming 1.500 5.000
Nummers BM 127 – BM 135 en BM 515 – BM 526: Scheepsafvalstoffenbesluit (SAB)
r BM 127 als schipper er geen zorg voor dragen dat bilgewater en overige olie- en vethoudende scheepsafvalstoffen aan boord in de bilge van de machinekamer, onderscheidenlijk gescheiden in de daarvoor bestemde verzamelreservoirs, worden verzameld en bewaard
art. 11 SAB 500 1.000
r BM 128 als schipper voor de opslag van afgewerkte olie los aan dek staande verzamelreservoirs gebruiken art. 12 lid 2 SAB 500 1.000
r BM 129 als schipper er niet zorg voor dragen dat een geldig olie-afgifteboekje aan boord aanwezig is art. 14 lid 1 SAB 500 1.000
25Staatscourant 2013 nr. 35773
20 december 2013
Feit Overtreden artikel Tarief in euro per feit en
categorie
1 2
r BM 130 als schipper, na verkrijging van een nieuw olie-afgifteboekje, niet het voorgaande olie-afgifteboekje ten minste zes maanden na de datum van de laatste daarin opgenomen vermelding van een afgifte aan boord bewaren
art. 14 lid 4 SAB 200 750
r BM 131 a als drijver van een overslaginrichting met betrekking tot het laden en lossen van een schip, niet voldoen aan de bepalingen ten aanzien van: het schip bij het laden vrij van overslagresten of het verwijderen van overslagresten na het laden
art. 33 jo 41 SAB 5.000
r BM 131 b als drijver van een overslaginrichting met betrekking tot het laden en lossen van een schip, niet voldoen aan de bepalingen ten aanzien van: aansluitend aan het lossen van droge lading van of uit het laadruim van een schip de in het laadruim achtergebleven restlading en/of verpakkings-en stuwingsmateriaal verwijderen en zoveel mogelijk toevoegen aan geloste lading
art 33 jo 42 SAB 5.000
r BM 131 c als drijver van een overslaginrichting met betrekking tot het laden en lossen van een schip, niet voldoen aan de bepalingen ten aanzien van: aansluitend aan het lossen van vloeibare lading uit een ladingtank van een schip met behulp van een leiding, aangesloten op het nalenssysteem van het schip, de restlading uit de ladingtank verwijderen, zodanig dat de losstandaard nagelensde ladingtank wordt bereikt
art 33 jo 43 SAB 5.000
r BM 131 d als drijver van een overslaginrichting met betrekking tot het laden en lossen van een schip, niet voldoen aan de bepalingen ten aanzien van: bij het lossen uit een laadruim of een ladingtank van een schip het laadruim of die ladingtank wassen en het afvalwater met ladingrestanten innemen
art. 33 jo 45 SAB 7.500
r BM 131 g als drijver van een overslaginrichting met betrekking tot het laden en lossen van een schip, niet voldoen aan de bepalingen ten aanzien van: voorleggen van de losverklaring in drievoud aan de schipper dan wel, als het schip niet onder gezag van de schipper staat, aan de exploitant van het schip
art. 33 jo 53, vierde lid SAB 1.000
r BM 131 h als drijver van een overslaginrichting met betrekking tot het laden en lossen van een schip, niet voldoen aan de bepalingen ten aanzien van: het bewaren van het ingevolge artikel 54 SAB ontvangen exemplaar van de losverklaring in de bedrijfsadministratie
art 33 SAB 1.000
r BM 132 de schipper draagt er geen zorg voor dat de losverklaringen, ontvangen overeenkomstig art 53 SAB, het transport begeleiden
art 56 SAB 750 1.500
r BM 133 als schipper met het schip na het laden de laadplaats verlaten zonder zich ervan te vergewissen dat de overslagresten zijn verwijderd
55 lid 1 SAB 750 1.500
r BM 134 a als schipper met het schip na het lossen de losplaats verlaten zonder zich ervan te vergewissen dat: de overslagresten zijn verwijderd
art. 55, lid 2, onderdeel a SAB 750 1.500
r BM 134 b als schipper met het schip na het lossen de losplaats verlaten zonder zich ervan te vergewissen dat: alle geloste laadruimen zijn nagelost en/of ladingtanks nagelensd
art. 55, lid 2, onderdeel a SAB 750 1.500
r BM 134 c als schipper met het schip na het lossen de losplaats verlaten zonder zich ervan te vergewissen dat: voldaan is aan de wasverplichting indien die van toepassing is dan wel hem daartoe volgens de bepalin-gen uit art 47 SAB een voorziening is toegewezen
art. 55, lid 2, onderdeel a SAB 750 1.500
r BM 134 d als schipper met het schip na het lossen de losplaats verlaten zonder zich ervan te vergewissen dat: het afvalwater dat ladingresten bevat, is ingenomen, dan wel hem daartoe een ontvangstvoorziening is toegewezen, in een geval als bedoeld in artikel 45 SAB
art. 55, lid 2, onderdeel a SAB 750 1.500
r BM 135 als schipper met het schip na het lossen de losplaats verlaten zonder te voldoen aan de bepalingen ten aanzien van de losverklaring uit artikel 54 SAB
art. 55, lid 2, onderdeel a SAB 500 1.000
r BM 515 door de schipper niet onverwijld waarschuwen van de dichtstbijzijnde bevoegde autoriteit, terwijl vanaf een schip scheepsafvalstoffen dan wel delen van de lading in een oppervlaktewaterlichaam zijn geraakt of dreigen te geraken
6 SAB 750 1.500
26Staatscourant 2013 nr. 35773
20 december 2013
Feit Overtreden artikel Tarief in euro per feit en
categorie
1 2
r BM 516 aan boord van een schip verbranden van scheepsafvalstoffen 7 SAB 250 500
r BM 517 reinigingsmiddelen die olie of vet oplossen dan wel emulgerend zijn in de bilge van de machinekamer dan wel in het bilgewater doen geraken
13 lid 1 SAB 500 1.000
r BM 518 door degene die een inrichting voor het inzamelen van scheepsafvalstoffen drijft niet of niet juist invullen of ondertekenen van het olie-afgifteboekje
17 SAB 750
r BM 519 door de schipper niet of niet juist invullen of ondertekenen van het olie-afgifteboekje 18 SAB 200 750
r BM 520 als degene die feitelijk lost, met betrekking tot het lossen van een schip, niet bewaren in de bedrijfsadmi-nistratie van het ingevolge artikel 54, tweede lid, terug ontvangen exemplaar van de losverklaring
57 SAB 1.000
r BM 521 als schipper, bij het afgeven van afvalwater dat ladingrestanten bevat aan een ontvangstvoorziening, niet in tweevoud de door hem ondertekende losverklaring voorleggen aan degene die de ontvangstvoorzie-ning drijft of een door deze aangewezen persoon
66 SAB 500 1.000
r BM 522 door degene die een inrichting voor het inzamelen van scheepsafvalstoffen drijft, na ondertekening niet terugbezorgen van een exemplaar van de ondertekende losverklaring aan de schipper
68, lid 1, SAB 500 1.000
r BM 523 als schipper niet gedurende zes maanden aan boord bewaren van de terugontvangen ondertekende losverklaring
68, lid 3, SAB 500 1.000
r BM 524 als exploitant van het schip niet bewaren in de bedrijfsadministratie van de terugontvangen ondertekende losverklaring
68, lid 4, SAB 500 1.000
r BM 525 als schipper er geen zorg voor dragen dat huisvuil, slops, zuiveringsslib en klein gevaarlijk afval aan boord naar categorie gescheiden worden gehouden en gescheiden worden aangeboden bij een ontvangstvoor-ziening
73, lid 1 SAB 250 500
r BM 526 als exploitant van een passagiersschip, dat is uitgerust met een boordzuiveringsinstallatie voor afvalwater, niet aanbieden van het zuiveringsslib van die installatie bij een ontvangstvoorziening
74 SAB 1.500 3.000
Nummers BM 136 – BM 165 en BM 502: Vuurwerkbesluit (Vwb)
r BM 136 als ondernemer consumentenvuurwerk aan een particulier afleveren buiten de verkoopruimte art. 2.3.4 Vwb 650 650
r BM 137 a andere werkzaamheden in de bufferbewaarplaats verrichten dan volgens vs. 3.2 van Bijlage I Vuurwerkbe-sluit is toegestaan: inrichtingen t/m 10.000 kg
art. 2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 3.2 1.500 1.500
r BM 137 b andere werkzaamheden in de bufferbewaarplaats verrichten dan volgens vs. 3.2 van Bijlage I Vuurwerkbe-sluit is toegestaan: inrichtingen vanaf 10.000 kg
art. 2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 3.2 6.000
r BM 138 a in de bufferbewaarplaats andere werkzaamheden verrichten dan het inbrengen/uitnemen van verpakt vuurwerk: inrichtingen t/m 10.000 kg
art. 2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 3.3 1.500 1.500
r BM 138 b in de bufferbewaarplaats andere werkzaamheden verrichten dan het inbrengen/uitnemen van verpakt vuurwerk: inrichtingen vanaf 10.000 kg
art. 2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 3.3 6.000
r BM 139 a de deur van de bufferbewaarplaats niet gesloten houden anders dan ten tijde van het inbrengen of uitnemen van consumentenvuurwerk: inrichtingen t/m 10.000 kg
art. 2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 3.4 1.500 1.500
r BM 139 b de deur van de bufferbewaarplaats niet gesloten houden anders dan ten tijde van het inbrengen of uitnemen van consumentenvuurwerk: inrichtingen vanaf 10.000 kg
art. 2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 3.4 6.000
r BM 140 a niet voldoen aan inrichting bufferbewaarplaats volgens vs. 3.6 van Bijlage I Vuurwerkbesluit: inrichtingen t/m 10.000 kg
art. 2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 3.6 1.500 1.500
r BM 140 b niet voldoen aan inrichting bufferbewaarplaats volgens vs. 3.6 van Bijlage I Vuurwerkbesluit: inrichtingen vanaf 10.000 kg
art. 2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 3.6 6.000
27Staatscourant 2013 nr. 35773
20 december 2013
Feit Overtreden artikel Tarief in euro per feit en
categorie
1 2
r BM 141 a tijdens de toegestane verkoopdagen voor de verkoop van consumentenvuurwerk meer dan 500 kg consumentenvuurwerk aanwezig hebben in de verkoopruimte: inrichtingen t/m 10.000 kg
art. 2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 4.1 1.500 1.500
r BM 141 b tijdens de toegestane verkoopdagen voor de verkoop van consumentenvuurwerk meer dan 500 kg consumentenvuurwerk aanwezig hebben in de verkoopruimte: inrichtingen t/m 10.000 kg
art. 2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 4.1 6.000
r BM 142 a buiten de openingstijden van de winkel tijdens de toegestane verkoopdagen voor de verkoop van consumentenvuurwerk anders dan 200 kg fop- en schertsvuurwerk in de verkoopruimte aanwezig hebben: inrichtingen t/m 10.000 kg
art. 2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 4.1 1.500 1.500
r BM 142 b buiten de openingstijden van de winkel tijdens de toegestane verkoopdagen voor de verkoop van consumentenvuurwerk anders dan 200 kg fop- en schertsvuurwerk in de verkoopruimte aanwezig hebben: inrichtingen vanaf 10.000 kg
art. 2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 4.1 6.000
r BM 502 ander vuurwerk dan consumentenvuurwerk dat voldoet aan de wettelijk eisen hiervoor, aanprijzen of aanbevelen als consumentenvuurwerk
1.2.6 lid 1a Vwb 1.500 4.000
r BM 143 a het in de verkoopruimte aanwezige vuurwerk niet hebben opgeslagen in een vitrine, stelling of winkelkast: inrichtingen t/m 10.000 kg
art. 2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 4.2 1.500 1.500
r BM 143 b het in de verkoopruimte aanwezige vuurwerk niet hebben opgeslagen in een vitrine, stelling of winkelkast: inrichtingen vanaf 10.000 kg
art. 2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 4.2 6.000
r BM 144 a het in de verkoopruimte aanwezige vuurwerk hebben opgeslagen in een vitrine, stelling of winkelkast, welke vitrine, stelling of winkelkast zich niet buiten het bereik van het publiek bevindt: inrichtingen t/m 10.000 kg
art. 2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 4.2 1.500 1.500
r BM 144 b het in de verkoopruimte aanwezige vuurwerk hebben opgeslagen in een vitrine, stelling of winkelkast, welke vitrine, stelling of winkelkast zich niet buiten het bereik van het publiek bevindt: inrichtingen vanaf 10.000 kg
art. 2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 4.2 6.000
r BM 145 a het niet voldoen aan de constructie-eisen zonder dat vuurwerk aanwezig is: inrichtingen t/m 10.000 kg art. 2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb paragraaf 2
1.000 1.000
r BM 145 b het niet voldoen aan de constructie-eisen zonder dat vuurwerk aanwezig is: inrichtingen vanaf 10.000 kg art. 2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb paragraaf 2
3.000
r BM 146 a het niet voldoen aan de constructie-eisen terwijl vuurwerk aanwezig is: inrichtingen t/m 10.000 kg art. 2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb paragraaf 2
1.800 2.000
r BM 146 b het niet voldoen aan de constructie-eisen terwijl vuurwerk aanwezig is: inrichtingen vanaf 10.000 kg art. 2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb paragraaf 2
6.000
r BM 147 a het niet voldoen aan de voorschriften m.b.t. brandveiligheidsinstallatie zonder dat vuurwerk aanwezig is: inrichtingen t/m 10.000 kg
art. 2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb paragraaf 5
1.000 1.000
r BM 147 b het niet voldoen aan de voorschriften m.b.t. brandveiligheidsinstallatie zonder dat vuurwerk aanwezig is: inrichtingen vanaf 10.000 kg
art. 2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb paragraaf 5
3.000
r BM 148 a het niet voldoen aan de voorschriften m.b.t. brandveiligheidsinstallatie terwijl vuurwerk aanwezig is: inrichtingen t/m 10.000 kg
art. 2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb paragraaf 5
1.800 2.000
r BM 148 b het niet voldoen aan de voorschriften m.b.t. brandveiligheidsinstallatie terwijl vuurwerk aanwezig is: inrichtingen vanaf 10.000 kg
art. 2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb paragraaf 5
6.000
r BM 149 a in gebruik nemen van bewaarplaats, bufferbewaarplaats en verkoopruimte zonder dat voldaan is aan vs. 5.3 van Bijlage I Vuurwerkbesluit met betrekking tot inspectierapport en/of certificaat B: inrichtingen t/m 10.000 kg
art. 2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 5.3 1.500 1.500
28Staatscourant 2013 nr. 35773
20 december 2013
Feit Overtreden artikel Tarief in euro per feit en
categorie
1 2
r BM 149 b in gebruik nemen van bewaarplaats, bufferbewaarplaats en verkoopruimte zonder dat voldaan is aan vs. 5.3 van Bijlage I Vuurwerkbesluit met betrekking tot inspectierapport en/of certificaat B: inrichtingen vanaf 10.000 kg
art. 2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 5.3 6.000
r BM 150 als degene die vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik vervaardigt, binnen het grondgebied van Nederland brengt, of voor handelsdoeleinden voorhanden heeft, niet registreren hetgeen onder artikel 1.4 lid 1, sub a en b is aangeduid
art. 1.4.2 lid 1 Vwb 6.500
r BM 152 als degene die vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik binnen of buiten het grondge-bied van Nederland brengt, niet een melding doen bij bevoegd gezag die voldoet aan art. 1.3.2 lid 1 Vuurwerkbesluit
art. 1.3.2 lid 1 Vwb 4.000
r BM 153 als degene die consumentenvuurwerk aan een groothandelaar ter beschikking stelt of professioneel vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik aan een ander ter beschikking stelt, niet een melding doen bij bevoegd gezag die voldoet aan art. 1.4.1 lid 1 Vuurwerkbesluit
art. 1.4.1 lid 1 Vwb 4.000
r BM 156 vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik in de handel brengen, voorhanden hebben, aan een ander ter beschikking stellen of gebruiken anders dan met inachtneming van de voorschriften gesteld bij of krachtens de artikelen 1A.4.1, 2.1.3, 3.1.1 en 3A.1.1 met betrekking tot de aanduiding en het bezigen van vermeldingen
art. 1A.2.1 lid 3 Vwb 7.500
r BM 157 in strijd met artikel 1.2.5 Vuurwerkbesluit niet ononderbroken een vervoermiddel met vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik beladen en/of daaruit lossen
art. 1.2.5 lid 1 onder b Vwb 1.800 5.000
r BM 159 a als degene die een inrichting drijft als bedoeld in artikel 1.1.4, 2.2.1, 3.2.1 of 3A.2.1 Vuurwerkbesluit er niet voor zorgen dat B&W en/of de burgemeester van de gemeente waarin de inrichting is gelegen en/of de commandant van de regionale brandweer, bij de toegang tot de inrichting direct toegang hebben tot in ieder geval de actuele gegevens als bedoeld in artikel 1.4.3 Vuurwerkbesluit: opslag voor doorvoer
art. 1.4.3 Vwb jo art. 1.4.1 Vwb jo art. 2.2.1 Vwb jo art. 3.2.1 Vwb jo art. 3A.2.1 Vwb
7.500
r BM 159 b als degene die een inrichting drijft als bedoeld in artikel 1.1.4, 2.2.1, 3.2.1 of 3A.2.1 Vuurwerkbesluit er niet voor zorgen dat B&W en/of de burgemeester van de gemeente waarin de inrichting is gelegen en/of de commandant van de regionale brandweer, bij de toegang tot de inrichting direct toegang hebben tot in ieder geval de actuele gegevens als bedoeld in artikel 1.4.3 Vuurwerkbesluit: opslag consumenten vuurwerk
1.4.3 Vwb jo 1.4.1 Vwb jo 2.2.1 Vwb jo 3.2.1 Vwb jo 3A.2.1 Vwb
1.500 2.500
r BM 159 c als degene die een inrichting drijft als bedoeld in artikel 1.1.4, 2.2.1, 3.2.1 of 3A.2.1 Vuurwerkbesluit er niet voor zorgen dat B&W en/of de burgemeester van de gemeente waarin de inrichting is gelegen en/of de commandant van de regionale brandweer, bij de toegang tot de inrichting direct toegang hebben tot in ieder geval de actuele gegevens als bedoeld in artikel 1.4.3 Vuurwerkbesluit: opslag professioneel eventueel. met consumenten vuurwerk en/of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik
1.4.3 Vwb jo 1.4.1 Vwb jo 2.2.1 Vwb jo 3.2.1 Vwb jo 3A.2.1 Vwb
5.000
r BM 159 d als degene die een inrichting drijft als bedoeld in artikel 1.1.4, 2.2.1, 3.2.1 of 3A.2.1 Vuurwerkbesluit er niet voor zorgen dat B&W en/of de burgemeester van de gemeente waarin de inrichting is gelegen en/of de commandant van de regionale brandweer, bij de toegang tot de inrichting direct toegang hebben tot in ieder geval de actuele gegevens als bedoeld in artikel 1.4.3 Vuurwerkbesluit: opslag pyrotechnische artikelen voor theatergebruik eventueel met consumenten vuurwerk en/of professioneel vuurwerk
1.4.3 Vwb jo 1.4.1 Vwb jo 2.2.1 Vwb jo 3.2.1 Vwb jo 3A.2.1 Vwb
5.000
r BM 160 zonder daartoe verleende vergunning consumentenvuurwerk, professioneel vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik tot ontbranding brengen, ten behoeve daarvan opbouwen, installeren, bewerken, dan wel na ontbranding verwijderen
art. 3B.1 lid 1 Vwb 1.800 5.000
29Staatscourant 2013 nr. 35773
20 december 2013
Feit Overtreden artikel Tarief in euro per feit en
categorie
1 2
r BM 162 als aanvrager naar het oordeel van het bevoegd gezag bij de aanvraag niet op genoegzame wijze door verzekering of anderszins financiële zekerheid stellen ter dekking van de aansprakelijkheid, en/of welke zekerheid tenminste € 2.500.000,00 per gebeurtenis bedraagt en welke zekerheid in ieder geval in stand wordt gehouden tot het moment waarop de vergunning vervalt
art. 3B.2 Vwb 8.000
r BM 163 geen melding doen als bedoeld in artikel 3B.4 lid 1 Vuurwerkbesluit aan bevoegd gezag voorafgaand aan het tot ontbranding brengen van theatervuurwerk en/of consumentenvuurwerk
art. 3B.4 lid 1 Vwb j. 3B.1 lid 1 Vwb 1.000 1.000
r BM 164 niet ten minste 2 weken voordat de artikelen tot ontbranding worden gebracht een melding als bedoeld in art. 3b.4 lid 1 Vwb doen toekomen aan het bevoegd gezag
art. 3B4 lid 4 Vwb 1.000 1.000
r BM 165 als degene aan wie een vergunning, als bedoeld in artikel 3B.1, eerste lid, Vuurwerkbesluit is verleend, niet voldoen aan hetgeen in voorschrift 3B.6 Vuurwerkbesluit met betrekking tot het bijhouden van een register is opgenomen
art. 3B.6 Vwb jo art. 3B.1 lid 1 Vwb 1.800 4.000
Nummers BM 166 - BM 168: Wet explosieven voor civiel gebruik (Wecg)
r BM 166 als houder van een vergunning of een bewijs van toestemming voor de overbrenging van explosieven, niet deze explosieven tot aan de plaats waar de overbrenging eindigt en/of bij het verlaten van het grondgebied van Nederland, doen vergezellen van deze vergunning of dit bewijs van toestemming
artikel 14 Wecg 1.000 5.000
r BM 167 als degene voor wie de explosieven bestemd zijn en/of als onderneming uit de sector explosieven niet op verzoek van de autoriteit, die daarom verzoekt als bedoeld in artikel 16 Wet explosieven civiel gebruik, de gegevens die hem ter beschikking staan, zenden aan deze bevoegde autoriteit
artikel 16 Wecg 1.000 5.000
r BM 168 geen registratie bijhouden die voldoet aan hetgeen in artikel 21 Wet exposieven voor civiel gebruik is gesteld
artikel 21 Wecg 1.000 5.000
Nummer BM 169: en BM 332: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)
r BM 169 a een bouwwerk slopen zonder de vereiste vergunning of ontheffing volgens een provinciale of gemeente-lijke verordening: particulier-eigenaar/opdrachtgever
art. 2.2 Wabo 1.000
r BM 169 b een bouwwerk slopen zonder de vereiste vergunning of ontheffing volgens een provinciale of gemeente-lijke verordening: bedrijfsmatig-eigenaar/opdrachtgever
art. 2.2 Wabo 5.000
r BM 169 c een bouwwerk slopen zonder de vereiste vergunning of ontheffing volgens een provinciale of gemeente-lijke verordening: particulier-aannemer
Art. 2.2 Wabo 2.000
r BM 169 d een bouwwerk slopen zonder de vereiste vergunning of ontheffing volgens een provinciale of gemeente-lijke verordening: bedrijfsmatig-aannemer
art. 2.2 Wabo 5.000
r BM 332 zonder een omgevingsvergunning oprichten, veranderen of veranderen van de werking, of in werking hebben van een inrichting
2.1 lid 1 onder e Wabo 1.500 3.000
Nummers BM 170 – BM 172: Wet milieubeheer BRZO
r BM 170 niet zo spoedig mogelijk melden van een ongewoon voorval in een inrichting, niet zijnde een BRZO-inrichting
art. 17.2, 1e lid Wm 1.500 5.500
r BM 171 niet (tijdig) verstrekken van voorgeschreven gegevens met betrekking tot een ongewoon voorval in een inrichting, niet zijnde een BRZO-inrichting
art. 17.2, 2e lid jo 1e lid Wm 1.500 3.000
r BM 172 niet zo spoedig mogelijk (binnen 48 uur) melden van een gebeurtenis m.b.t. een afvalvoorziening, niet zijnde een BRZO-inrichting
art. 17.5a, 1e lid WM 1.000 3.000
Nummers BM 174 – BM 220 en BM 329 – BM 330: Activiteitenbesluit milieubeheer (Abm)
r BM 174 verbranden van afvalstoffen (hout) in een inrichting 2.14a 1e lid Abm 750 1.500
30Staatscourant 2013 nr. 35773
20 december 2013
Feit Overtreden artikel Tarief in euro per feit en
categorie
1 2
r BM 175 niet binnen 8 weken na beëindiging van de inrichting de daarin aanwezige afvalstoffen uit de inrichting afvoeren
2.14a 7e lid Abm 1.100 5.500
r BM 176 niet aanwezig hebben van een actuele beschrijving van de procedures van acceptatie en controle van ontvangen afvalstoffen, i.v.m. doelmatig beheer van de op- en/of overgeslagen en/of te verwerken afvalstoffen binnen de inrichting
2.14b 1e lid Abm 1.500 1.500
r BM 178 niet aanwezig zijn van een bedrijfsnoodplan in een inrichting waar gasdrukmeet- en regelstations categorie B en/of C in werking zijn
3.12 1e lid Abm 1.100 2.200
r BM 179 ontbreken van de in artikel 3.12, tweede lid, Abm voorgeschreven informatie in het bedrijfsnoodplan, bedoeld in artikel 3.12, eerste lid, Abm
3.12 2e lid Abm 550 1.100
r BM 180 niet aan de regionale brandweer en/of bevoegd gezag toesturen van een bedrijfsnoodplan, bedoeld in artikel 3.12, eerste lid, Abm, of wijzigingen daarvan
3.12 3e lid Abm 550 1.100
r BM 181 bedienend personeel geen toegang bieden tot de documenten, bedoeld in artikel 3.12, vijfde lid, Abm 3.12 5e lid Abm 1.100 2.200
r BM 182 niet tenminste eenmaal per kalenderjaar laten beoordelen van een windturbine op de noodzakelijke beveiligingen, onderhoud en reparaties door een deskundige op dat gebied
3.14 1e lid Abm 1.100 2.200
r BM 183 niet onverwijld opheffen van afwijkingen geconstateerd tijdens de uitvoering van de in artikel 3.20, vierde lid, bedoelde controle van een systeem voor dampretour Stage-II
3.20 5e lid jo 4e lid Abm 1.500 2.200
r BM 184 de resultaten van de metingen en/of herkeuring en/of controle, bedoeld in artikel 3.20, Abm worden niet tenminste drie jaar opgenomen in een installatieboek
3.22 1e lid jo 3e lid Abm 550 550
r BM 185 ontbreken in het installatieboek van een plattegrond op een schaal van ten minste één op tweehonderd-vijftig aanduidende uit- en inwendige samenstelling van de inrichting en toebehoren en/of alle bewijzen van gecertificeerde en/of geaccrediteerde aanleg en inspectie uit te voeren op grond van het Abm
3.22 2e lid Abm 550 550
r BM 186 niet tenminste eenmaal per twee kalenderjaren keuren van een koelinstallatie met een inhoud van 12 kg of meer aan natuurlijk koudemiddel op veilig functioneren en/of lekkages en/of energiezuinigheid
3.16d 3e lid jo 1e lid Abm 1.500 2.200
r BM 187 niet tenminste eenmaal per twee kalenderjaren keuren van een ammoniakkoelsysteem, als bedoeld in artikel 3.16d Abm op veilig functioneren en/of lekkages en/of energiezuinigheid
3.16d 3e lid jo 2e lid Abm 1.500 2.200
r BM 188 niet laten uitvoeren van een keuring van een koelinstallatie en/of een ammoniakkoelsysteem, als bedoeld in artikel 3.16d Abm door een onafhankelijk deskundig persoon, die van de keuring een rapport opmaakt dat hij ter beschikking stelt aan de drijver van de inrichting
3.16d 4e lid Abm 1.500 2.200
r BM 189 niet binnen twee weken uitvoeren van onderhoud, terwijl uit een keuring aan een koelinstallatie en/of een ammoniakkoelsysteem blijkt dat onderhoud vereist is
3.16d 5e lid Abm 1.500 2.200
r BM 191 niet bewaren van het laatst opgestelde keuringsrapport en/of het laatst opgestelde onderhoudsbewijs met betrekking tot een koelinstallatie en/of een ammoniakkoelsysteem
3.16d 6e lid Abm 550 550
r BM 192 in een inrichting de buitenlucht hout en/of kurk en/of houten en/of kurken en/of houtachtige voorwerpen met behulp van een nevelspuit coaten en/of lijmen en/of reinigen met vluchtige organische stoffen houdende producten
4.22 1e lid Abm 1.800 2.500
r BM 193 in een inrichting in de buitenlucht kunststof en/of kunststof producten met behulp van een nevelspuit coaten en/of lijmen en/of reinigen met vluchtige organische stoffen houdende producten
4.28 1e lid Abm 1.800 2.500
r BM 194 in een inrichting in de buitenlucht verspanende en/of thermische bewerkingen en/of mechanische eindafwerking van metalen uitvoeren
4.32 1e lid Abm 1.800 2.500
r BM 195 in een inrichting in de buitenlucht verrichten van laswerkzaamheden 4.39 1e lid Abm 1.800 2.500
31Staatscourant 2013 nr. 35773
20 december 2013
Feit Overtreden artikel Tarief in euro per feit en
categorie
1 2
r BM 196 in een inrichting in de buitenlucht straalwerkzaamheden verrichten 4.49 1e lid Abm 1.800 2.500
r BM 197 in een inrichting in de buitenlucht anorganische deklagen op metalen aanbrengen 4.57 1e lid Abm 1.800 2.500
r BM 198 in een inrichting in de buitenlucht natuursteen en/of kunststeen mechanisch bewerken 4.74aa 1e lid Abm 1.800 2.500
r BM 199 in een inrichting in de buitenlucht met behulp van een nevelspuit lijmen en/of harsen en/of coatings aanbrengen op natuursteen en/of kunststeen
4.74e 1e lid Abm 1.800 2.500
r BM 200 niet aanhouden van een afstand van ten minste 20 meter tussen een op de wal geplaatste vaste afleverin-stallatie voor het afleveren van lichte olie aan vaartuigen en buiten de inrichting gelegen kwetsbare objecten
4.77 2e lid Abm 550 2.200
r BM 204 aanwezig hebben van meer dan 4 autowrakken in een inrichting voor onderhoud en/of reparatie van motorvoertuigen, niet zijnde een autodemontagebedrijf of een inrichting voor het opslaan van autowrak-ken in het kader van hulpverlening aan kentekenhouders door een daartoe aangewezen instantie of in het kader van onderzoek door politie of justitie
4.84 1e lid Abm 1.100 1.100
r BM 205 anders dan bij een demontagebedrijf verwijderen en/of nuttig toepassen van een autowrak en/of de daarin aanwezige materialen of onderdelen, tenzij sprake is van de uitzondering vermeld in artikel 4.84, tweede lid, onder 1e en/of 2e, Abm
4.84 2e lid Abm 1.100 1.100
r BM 206 in een inrichting in de buitenlucht proefdraaien van verbrandingsmotoren 4.84 3e lid Abm 550 550
r BM 207 in een inrichting niet uitsluitend voor de eindreiniging van zeefdrukramen gebruiken van reinigingsmidde-len met een vlampunt groter dan 55 graden Celsius en op waterbasis
4.90 Abm 1.100 1.100
r BM 212 in een inrichting meetinstrumentarium niet ter plaatse van een meetplaats bevestigen 4.99 17e lid Abm 1.500 2.500
r BM 213 als drijver van de inrichting niet bewaren van het laatste keurings- en/of onderhoudsrapport met betrekking tot een machine bestemd voor het reinigen met een koolwaterstof, waaruit mede blijkt wie en wanneer de keuring of het onderhoud heeft en/of is verricht
4.101 3e lid Abm 550 550
r BM 216 bij een jachthaven, die gewoonlijk wordt aangedaan door zeegaande pleziervaartuigen, niet na overleg met betrokken partijen eens in de drie jaar een passend plan vaststellen voor het in ontvangst nemen en verder beheren van afvalstoffen
3.26j 3e lid Abm 500 500
r BM 217 door degene die een jachthaven drijft, niet eens in de drie jaar een plan als bedoeld in artikel 3.26j Abm aan het bevoegd gezag ter goedkeuring voorleggen
3.26j 3e lid Abm 500 500
r BM 218 in een inrichting niet inpandig slachten van dieren en/of bewerken van dierlijke bijproducten 3.134 lid 1 Abm 1.000 1.500
r BM 219 in een inrichting niet uitschakelen van de verlichting in de buitenlucht tussen 2300 uur en 0700 uur en/of als er geen sport beoefend wordt en/of als er geen onderhoud plaatsvindt
3.148 1e lid Abm 500 1.000
r BM 220 in of vanuit een inrichting lozen van spuiwater uit recreatieve visvijvers op een oppervlaktewaterlichaam en/of op of in de bodem en/of in een voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater, niet zijnde een vuilwaterriool
3.150 2e lid Abm 750 3.000
r BM 329 bij het drijven van een inrichting waar uitsluitend of in hoofdzaak horeca-, sport- of recreatieactiviteiten plaatsvinden, niet in achtnemen van het maximaal toegestane geluidsniveau overschrijding: min. 10 dB(A), max. 21 dB(A)
2.17 Abm 1.500 3.000
r BM 330 bij het drijven van een inrichting waar uitsluitend of in hoofdzaak horeca-, sport- of recreatieactiviteiten plaatsvinden, overschrijden van het maximaal toegestane geluidsniveau (overschrijding: 22 dB(A) of meer)
2.17 Abm 1.800 4.000
Nummers BM 224 – BM 229: Waterwet (Wtw)
32Staatscourant 2013 nr. 35773
20 december 2013
Feit Overtreden artikel Tarief in euro per feit en
categorie
1 2
r BM 224 zonder vergunning stoffen in een oppervlaktewaterlichaam brengen 6.2 jo 6.6 Wtw 1.000 2.000
r BM 225 zonder vergunning van Gedeputeerde Staten grondwater onttrekken of water infiltreren zonder vergun-ning als bedoeld in artikel 6.4 Waterwet (max. 50 m3/u)
6.4 Wtw 1.800 5.000
r BM 226 door degene die handelingen verricht als bedoeld in artikel 6.8 Waterwet, een daardoor veroorzaakte verontreiniging of aantasting van de bodem of oever van een oppervlaktewaterlichaam niet zo spoedig mogelijk melden aan de beheerder
6.9, lid 1 Wtw 1.500 3.000
r BM 227 a met een voertuig betreden van een waterstaatswerk in beheer bij het Rijk, in strijd met een toegangsver-bod: met motorvoertuig
6.10 Wtw 250 250
r BM 227 b met een voertuig betreden van een waterstaatswerk in beheer bij het Rijk, in strijd met een toegangsver-bod: zonder motorvoertuig
6.10 Wtw 150 150
r BM 227 c het zich als persoon bevinden op een waterstaatswerk in beheer bij het Rijk, terwijl op een voor het publiek duidelijke wijze is aangegeven dat dit verboden is
6.10 Wtw 150
r BM 228 a brengen van stoffen, niet zijnde een gevaarlijke (afval)stof, in een oppervlaktewaterlichaam in strijd met de aan een vergunning als bedoeld in artikel 6.2 Waterwet verbonden vergunningvoorschriften: 1 t/m 10% overschrijding
6.20, lid 3 Wtw 400 1.500
r BM 228 b brengen van stoffen, niet zijnde een gevaarlijke (afval)stof, in een oppervlaktewaterlichaam in strijd met de aan een vergunning als bedoeld in artikel 6.2 Waterwet verbonden vergunningvoorschriften: 11 t/m 20% overschrijding
6.20, lid 3 Wtw 800 3.000
r BM 228 c brengen van stoffen, niet zijnde een gevaarlijke (afval)stof, in een oppervlaktewaterlichaam in strijd met de aan een vergunning als bedoeld in artikel 6.2 Waterwet verbonden vergunningvoorschriften: 21 t/m 30% overschrijding
6.20, lid 3 Wtw 1.200 4.500
r BM 228 d brengen van stoffen, niet zijnde een gevaarlijke (afval)stof, in een oppervlaktewaterlichaam in strijd met de aan een vergunning als bedoeld in artikel 6.2 Waterwet verbonden vergunningvoorschriften: 31 t/m 40% overschrijding
6.20, lid 3 Wtw 1.600 6.000
r BM 228 e brengen van stoffen, niet zijnde een gevaarlijke (afval)stof, in een oppervlaktewaterlichaam in strijd met de aan een vergunning als bedoeld in artikel 6.2 Waterwet verbonden vergunningvoorschriften 41 t/m 50% overschrijding
6.20, lid 3 Wtw 1.800 8.000
r BM 229 a handelen in strijd met de aan een vergunning als bedoeld in artikel 6.2 Waterwet verbonden vergunnings-voorschriften: niet melden van een calamiteit met relatief beperkte gevolgen voor het oppervlaktewaterli-chaam
6.20 lid 3 Wtw 1.000 2.500
r BM 229 b handelen in strijd met de aan een vergunning als bedoeld in artikel 6.2 Waterwet verbonden vergunnings-voorschriften: niet voldoen aan administratieve verplichtingen
6.20 lid 3 Wtw 750 1.500
r BM 229 c handelen in strijd met de aan een vergunning als bedoeld in artikel 6.2 Waterwet verbonden vergunnings-voorschriften: niet treffen van voorgeschreven voorzieningen
6.20 lid 3 Wtw 1.000 2.500
Nummers BM 230 – BM 233: Waterbesluit (Wtb)
r BM 230 niet melden bij het bevoegd gezag van een grondwateronttrekking of infiltratie van water, waarvoor geen vergunning is vereist krachtens artikel 6.4 Waterwet of een verordening van het waterschap
6.11, lid 1 Wtb 1.800 5.000
r BM 231 niet voldoen aan de meetplicht ten aanzien van de in elk kwartaal onttrokken hoeveelheid grondwater of geïnfiltreerd water
6.11, lid 2 Wtb 1.500 5.000
r BM 232 niet voldoen aan de verplichting tot het meten van de kwaliteit van geïnfiltreerd water overeenkomstig de bij ministeriële regeling gestelde regels
6.11, lid 3 Wtb 1.500 5.000
33Staatscourant 2013 nr. 35773
20 december 2013
Feit Overtreden artikel Tarief in euro per feit en
categorie
1 2
r BM 233 niet binnen de hiervoor gestelde termijn opgave doen aan het bevoegd gezag over de in het voorgaande kalenderjaar gemeten hoeveelheden onttrokken grondwater, geïnfiltreerd water of de kwaliteit van het geïnfiltreerde water
6.11, lid 4 Wtb 500 500
Nummers BM 234 – BM 235: Waterregeling (Wtr)
r BM 234 niet ten minste vier weken voor de uitvoering van een werk of een activiteit waarvoor krachtens artikel 6.12 of 6.13 Waterbesluit geen vergunning is vereist, dit schriftelijk melden aan de minister van I & M
6.14 lid 1 Wtr 500 1.500
r BM 235 a niet voldoen aan de verplichting dat de debietmeet- en bemonsteringsvoorzieningen: in goede staat verkeren
7.6 Wtr 750 1.200
r BM 235 b niet voldoen aan de verplichting dat de debietmeet- en bemonsteringsvoorzieningen: overeenkomstig de voorschriften van de leverancier zijn geïnstalleerd en/of onderhouden
7.6 Wtr 1.000 2.000
Nummers BM 236 – BM 239: Besluit lozing afvalwater huishoudens (Blah)
r BM 236 lozen van huishoudelijk afvalwater in een oppervlaktewaterlichaam, terwijl de afstand tot het dichtstbij-zijnde vuilwaterriool of een zuiveringtechnisch werk waarop aansluiting kan plaatsvinden, 40 meter of minder bedraagt
10 Blah 750 1.000
r BM 238 huishoudelijk afvalwater niet voorafgaand aan het lozen in een oppervlaktewaterlichaam door een zuiveringsvoorziening geleiden
11 Blah 500 750
r BM 239 degene die voornemens is huishoudelijk afvalwater vanuit een particulier huishouden op en/of in de bodem en/of in een oppervlaktewaterlichaam te lozen, heeft dit voornemen niet ten minste zes weken voorafgaand aan het plaatsen van een zuiveringsvoorziening gemeld aan het bevoegd gezag
13 Blah 750 1.500
Nummers BM 240 – BM 255: Drinkwaterbesluit (Dwb)
r BM 240 niet uitvoeren van een meetprogramma dat voldoet aan de in bijlage 3 van de Drinkwaterregeling opgenomen tabellen
14 (via 31) Dwb jo. art. 10 Dwr 500 5.000
r BM 241 niet terstond en volledig informeren van de door onze minister als zodanig aangewezen toezichthouder dat drinkwater niet voldoet aan artikel 21 lid 1 Drinkwaterwet of aan een in tabel I of II van bijlage A van Drinkwaterbesluit gestelde eis, en over het onderzoek of de nemen herstelmaatregelen, bedoeld in artikel 22 Drinkwaterbesluit
23 jo 31 lid 1 Dwb 1.000 3.000
r BM 242 eigenaar van een collectieve watervoorziening heeft niet of onvoldoende een legionella-risicoanalyse bedoeld in artikel 37, eerste lid, van het Drinkwaterbesluit laten uitvoeren overeenkomstig de hiervoor gestelde regels
37 lid 1 Dwb jo art. 5 Regeling legionellapreventie
1.000 5.000
r BM 243 eigenaar van een collectief leidingnet heeft niet of onvoldoende een legionella-risicoanalyse bedoeld in artikel 37, tweede lid, van het Drinkwaterbesluit laten uitvoeren van overeenkomstig de hiervoor gestelde regels
37 lid 2 Dwb jo art. 5 Regeling legionellapreventie
1.000 5.000
r BM 244 legionella-risicoanalyse, bedoeld in het eerste of tweede lid van artikel 37 Drinkwaterbesluit, laten uitvoeren door een niet daarvoor op basis van BRL 6010 gecertificeerd bedrijf, indien opgesteld na 1 juli 2011
37 lid 3 Dwb 1.000 5.000
r BM 245 niet binnen drie maanden na iedere voor het in artikel 37, eerste of tweede lid, Drinkwaterbesluit bedoelde risico relevante wijziging van een collectieve watervoorziening of collectief leidingnet, of het gebruik daarvan, dan wel een wijziging van factoren die invloed kunnen hebben op dat risico, opnieuw uitvoeren van de legionella-risicoanalyse, bedoeld in het eerste lid of tweede lid artikel 37, eerste of tweede lid, Drinkwaterbesluit
37 lid 4 Dwb 1.000 3.000
34Staatscourant 2013 nr. 35773
20 december 2013
Feit Overtreden artikel Tarief in euro per feit en
categorie
1 2
r BM 246 niet door een daarvoor overeenkomstig BRL 6010 gecertificeerde persoon of bedrijf op basis van de legionella-risicoanalyse laten opstellen van een legionella-beheersplan, dan wel herzien van een bestaand legionella-beheersplan met betrekking tot de inrichting en het beheer van een collectieve watervoorzie-ning, dan wel collectief leidingnet, terwijl uit een legionella-risicoanalyse als bedoeld in artikel 37, eerste, tweede of vierde lid, Drinkwaterbesluit is gebleken dat er een risico is dat niet wordt voldaan aan artikel 27 of artikel 36, eerste lid, Drinkwaterbesluit
38 lid 1 Dwb 1.000 3.000
r BM 247 niet binnen drie maanden na het tijdstip van gereedkomen van de in artikel 37, vierde lid, Drinkwaterbe-sluit bedoelde legionella-risicoanalyse opstellen van een legionella-beheersplan, dan wel herzien van een bestaand legionella-beheersplan, terwijl de legionella-risicoanalyse daartoe aanleiding geeft
38 lid 2 Dwb 1.000 3.000
r BM 248 niet uitvoeren van maatregelen en controles overeenkomstig het legionellabeheersplan 40 lid 1 Dwb 1.000 5.000
r BM 249 niet in een logboek aantekening houden van de krachtens hoofdstuk 4 Drinkwaterbesluit uitgevoerde maatregelen, controles en onderzoeken, alsmede van de resultaten daarvan, of gedurende drie jaar bewaren van deze gegevens
40 lid 2 Dwb 750 2.500
r BM 250 niet terstond en volledig informeren van de door onze minister als zodanig aangewezen inspecteur dat het drinkwater, bedoeld in artikel 36 lid 1 Dwb meer dan 1.000 kolonievormende eenheden legionellabacteriën per liter bevat
41 lid 3 Dwb 1.000 5.000
r BM 251 niet op de voorgeschreven wijze het drinkwater onderzoeken, ter uitvoering van hoofdstuk 4 van het Drinkwaterbesluit, op de aanwezigheid van legionellabacteriën
42 Dwb jo art. 6 en 7 van de Regeling legionellapreventie
750 2.500
r BM 252 a bij de uitvoering van de legionella-risicoanalyse, bedoeld in artikel 37, eerste of tweede lid, van het Drinkwaterbesluit bij de tappunten, bedoeld in artikel 35 vierde lid Drinkwaterbesluit, van een collectieve watervoorziening, dan wel een collectief leidingnet: het drinkwater niet onderzoeken op de aanwezigheid van legionellabacteriën
43 lid 1 Dwb 1.000 5.000
r BM 252 b bij de uitvoering van de legionella-risicoanalyse, bedoeld in artikel 37, eerste of tweede lid, van het Drinkwaterbesluit bij de tappunten, bedoeld in artikel 35 vierde lid Drinkwaterbesluit, van een collectieve watervoorziening, dan wel een collectief leidingnet: het drinkwater daarna niet ten minste om de zes maanden onderzoeken (van toepassing op alle collectieve installaties behoudens situatie c)
43 lid 1 Dwb 1.000 5.000
r BM 253 het drinkwater niet tenminste eenmaal per jaar onderzoeken indien de collectieve watervoorziening of het collectieve leidingnet maximaal zeven maanden per jaar in gebruik is
43 lid 2 Dwb 1.000 5.000
r BM 254 het niet in acht nemen van de voorwaarden en voorschriften opgenomen in BRL K 14010-1 bij de toepassing van fysisch of fotochemisch beheer door de eigenaar van de collectieve watervoorziening of het collectief leidingnet
44 lid 4 Dwb 750 2.500
r BM 255 het niet in acht nemen van de voorwaarden en voorschriften opgenomen in BRL K 14010-2 bij de toepassing van elektrochemisch beheer door de eigenaar van de collectieve watervoorziening of het collectief leidingnet
44 lid 5 Dwb 750 2.500
Nummers BM 256 – BM 259 en BM 322 – BM 336: Besluit lozen buiten inrichtingen (Blbi)
r BM 256 door degene die voornemens is te lozen niet ten minste vier weken voordat met het lozen wordt aange-vangen hiervan melding maken bij het bevoegd gezag
1.10 lid 1 Blbi 1.500 3.000
r BM 256 a door degene die voornemens is een lozing te veranderen niet ten minste vier weken voordat met het lozen wordt aangevangen hiervan melding maken bij het bevoegd gezag
1.10 lid 2 Blbi 1.500 3.000
r BM 257 door degene die voornemens is te lozen vanuit een bodemsanering dit lozen niet ten minste vijf werkda-gen voor de aavang melden aan het bevoegd gezag (in geval BUS-sanering)
1.11 Blbi 1.500 3.000
35Staatscourant 2013 nr. 35773
20 december 2013
Feit Overtreden artikel Tarief in euro per feit en
categorie
1 2
r BM 258 bij het lozen in een oppervlaktewaterlichaam ten gevolge van werkzaamheden aan vaste objecten niet of onvoldoende treffen van bij ministeriële regeling aangegeven maatregelen om het in dat oppervlaktewa-terlichaam lozen van stoffen te voorkomen dan wel zoveel mogelijk te beperken
3.10 lid 2 jo lid 1 Blbi 1.000 2.000
r BM 259 niet in een werkplan beschrijven van de maatregelen die worden getroffen om het lozen in een oppervlak-telichaam ten gevolge van sloop-, renovatie-, of nieuwbouwwerkzaamheden aan vaste objecten te voorkomen, dan wel, voor zover dat niet mogelijk is, zoveel mogelijk te beperken
3.11lid 1 jo lid 3 Blbi 500 1.500
r BM 322 lozen van grondwater in een vuilwaterriool vanuit een proefbronnering in het kader van een saneringson-derzoek in de zin van de Wet bodembescherming of vanuit een bodemsanering in de zin van de Wet bodembescherming
3.1, lid 1 jo lid 5 Blbi 1.500 3.000
r BM 323 lozen van grondwater vanuit een proefbronnering in het kader van een saneringsonderzoek in de zin van de Wet bodembescherming of vanuit een bodemsanering in de zin van de Wet bodembescherming, terwijl dit grondwater niet op een doelmatige wijze kan worden bemonsterd
3.1 lid 1 jo lid 5 Blbi 750 2.000
r BM 333 als degene die loost niet zo spoedig mogelijk melden aan het bevoegd gezag wanneer zich met betrekking tot het lozen een ongewoon voorval voordoet of heeft voorgedaan, waardoor nadelige gevolgen voor de kwaliteit van het milieu zijn ontstaan
1.20 Blbi 1.500 8.000
r BM 334 lozen in een oppervlaktewaterlichaam van toiletwater vanaf een pleziervaartuig, terwijl dit toiletwater niet voorafgaand aan het lozen door een zuiveringsvoorziening is geleid die voldoet aan bij ministeriële regeling gestelde eisen
art. 3.9 lid 1 Blbi 1.500 4.000
r BM 335 bij ontgravingen of baggerwerkzaamheden in een oppervlaktewaterlichaam waarbij de kwaliteit van de te baggeren of ontgraven waterbodem een bij ministeriële regeling te bepalen interventiewaarde over-schrijdt, de werkzaamheden niet uitvoeren overeenkomstig een werkplan, waarin maatregelen zijn beschreven waarmee het lozen zo veel als redelijkerwijs mogelijk wordt beperkt
art. 3.17 lid 2 Blbi 1.500 4.000
r BM 336 lozen in zoet oppervlaktewater vanaf een niet varend vaartuig van afvalwater dat vrijkomt bij het spoelen van door dat vaartuig vervoerd zeezand
art. 3.20 lid 3 Blbi 1.500 3.000
Nummers BM 260 – BM 277 en BM 331: Flora- en faunawet (FFW) inheems
r BM 260 opzettelijk beschermde inheemse planten plukken, verzamelen, afsnijden, uitsteken, vernielen, beschadi-gen, ontwortelen of op andere wijze van hun groeiplaats verwijderen
8 FFW 1.000 2.000
r BM 261 opzettelijk inheems beschermde dieren, doden, verwonden, vangen, bemachtigen of opsporen (max. 3) 9 FFW 1.000 2.000
r BM 262 beschermde inheemse diersoorten opzettelijk verontrusten 10 FFW 500 1.000
r BM 263 opzettelijk nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van beschermde inheemse dieren beschadigen, vernielen, uithalen, wegnemen of verstoren (max. 3)
11 FFW 750 1.500
r BM 264 opzettelijk eieren van beschermde inheemse dieren zoeken, rapen, uit het nest nemen, beschadigen of vernielen
12 FFW 500 500
r BM 265 opzettelijk planten of producten van planten, behorende tot een beschermde inheemse plantensoort te koop te vragen, te kopen of te verwerven, ten verkoop voorhanden of in voorraad te hebben, te verkopen of ten verkoop aan te bieden, te vervoeren, af te leveren, uit te wisselen, te ruilen of in ruil aan te bieden, binnen of buiten het grondgebied van Nederland te brengen of onder zich te hebben (1-5 stuks)
13, lid 1, onder a FFW 500 1.000
r BM 266 opzettelijk planten of producten van planten, behorende tot een beschermde inheemse plantensoort te koop te vragen, te kopen of te verwerven, ten verkoop voorhanden of in voorraad te hebben, te verkopen of ten verkoop aan te bieden, te vervoeren, af te leveren, uit te wisselen, te ruilen of in ruil aan te bieden, binnen of buiten het grondgebied van Nederland te brengen of onder zich te hebben (6-10 stuks)
13, lid 1, onder a FFW 1.200 3.000
36Staatscourant 2013 nr. 35773
20 december 2013
Feit Overtreden artikel Tarief in euro per feit en
categorie
1 2
r BM 267 opzettelijk dieren, dan wel eieren van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te koop te vragen, te kopen of te verwerven, ten verkoop voorhanden of in voorraad te hebben, te verkopen of ten verkoop aan te bieden, te vervoeren, af te leveren, uit te wisselen, te ruilen of in ruil aan te bieden, binnen of buiten het grondgebied van Nederland te brengen of onder zich te hebben (1-5 stuks)
13, lid 1, FFW 500 1.000
r BM 268 opzettelijk dieren, dan wel eieren van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort te koop te vragen, te kopen of te verwerven, ten verkoop voorhanden of in voorraad te hebben, te verkopen of ten verkoop aan te bieden, te vervoeren, af te leveren, uit te wisselen, te ruilen of in ruil aan te bieden, binnen of buiten het grondgebied van Nederland te brengen of onder zich te hebben (6-10 stuks)
13, lid 1, FFW 1.200 3.000
r BM 269 opzettelijk ongeoorloofde middelen die geschikt en bestemd zijn voor het doden of vangen of doden van één dier onder zich te hebben (max. 3 stuks)
15, lid 1 FFW 300 600
r BM 270 opzettelijk ongeoorloofde middelen die geschikt en bestemd zijn voor het doden of vangen of doden van meer dan één dier onder zich te hebben (max. 3 stuks)
15, lid 1 FFW 600 1.200
r BM 271 opzettelijk ongeoorloofde middelen die geschikt en bestemd zijn voor het doden of vangen of doden van één dier ten verkoop voorradig of voorhanden te hebben, te verkopen of ten verkoop aan te bieden (max. 3 stuks)
15, lid 1 FFW 300 600
r BM 272 opzettelijk ongeoorloofde middelen die geschikt en bestemd zijn voor het doden of vangen van meer dan één dier ten verkoop voorradig of voorhanden te hebben, te verkopen of ten verkoop aan te bieden (max. 3 stuks)
15, lid 1 FFW 600 1.200
r BM 273 opzettelijk zich buiten een gebouw bevinden met ongeoorloofde middelen die geschikt of bestemd zijn voor het doden of vangen of doden van één dier (max. 3 stuks)
15, lid 2 FFW 300 600
r BM 274 opzettelijk zich buiten een gebouw bevinden met ongeoorloofde middelen die geschikt of bestemd zijn voor het doden of vangen of doden van meer dan één dier (max. 3 stuks)
15, lid 2 FFW 600 1.200
r BM 275 als degene die niet voorzien is van een jachtakte, in het veld een geweer of een gedeelte van een geweer dragen, terwijl hij niet uit andere hoofde tot het gebruik van een geweer ter plaatse gerechtigd is
16, lid 1 FFW 500
r BM 276 als degene die zich in het veld ophoudt, zich zonder gegronde reden met een fret, buidel of kastval bevinden op gronden waarop hij niet bevoegd is van die middelen gebruik te maken voor de uitoefening van de jacht of in verband met beheer en bestrijding van schade als bedoeld in de artikelen 65, 67 en 68 FFW
16, lid 2 FFW 500
r BM 277 niet verhinderen dat een dier dat hem toebehoort of onder zijn toezicht staat, in het veld dieren opspoort, doodt, verwondt, vangt of bemachtigt
16, lid 3 FFW 500
r BM 331 opzettelijk uitzetten van dieren of eieren van dieren in de vrije natuur 14 FFW 1.800 4.000
Nummers BM 278 – BM 291: Flora- en faunawet (FFW) uitheems
r BM 278 a planten of producten van planten, behorende tot een beschermde uitheemse plantensoort, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben, CITES Bijlage A. Per stuk maximaal 3 stuks: niet opzettelijk
13, lid 1, onder a FFW 400
r BM 278 b planten of producten van planten, behorende tot een beschermde uitheemse plantensoort, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben, CITES Bijlage A. Per stuk maximaal 3 stuks: opzettelijk
13, lid 1, onder a FFW 700
r BM 279 a een hoeveelheid kaviaar (van 0 gram tot 125 gram, zijnde een product van een dier behorende tot een beschermde uitheemse diersoort (CITES bijlage A), binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: niet opzettelijk
13, lid 1, onder a FFW 250
37Staatscourant 2013 nr. 35773
20 december 2013
Feit Overtreden artikel Tarief in euro per feit en
categorie
1 2
r BM 279 b een hoeveelheid kaviaar (van 0 gram tot 125 gram, zijnde een product van een dier behorende tot een beschermde uitheemse diersoort (CITES bijlage A), binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: opzettelijk
13, lid 1, onder a FFW 500
r BM 280 a een hoeveelheid kaviaar (van 125 gram tot 350 gram, zijnde een product van een dier behorende tot een beschermde uitheemse diersoort (CITES bijlage A), binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: niet opzettelijk
13, lid 1, onder a FFW 500
r BM 280 b een hoeveelheid kaviaar (van 125 gram tot 350 gram, zijnde een product van een dier behorende tot een beschermde uitheemse diersoort (CITES bijlage A), binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: opzettelijk
13, lid 1, onder a FFW 1.000
r BM 281 a CITES bijlage A, product van plant of dier, Ivoor, een hoeveelheid van 1 tot 100 gram, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: niet opzettelijk
13, lid 1, onder a FFW 450
r BM 281 b CITES bijlage A, product van plant of dier, Ivoor, een hoeveelheid van 1 tot 100 gram, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: opzettelijk
13, lid 1, onder a FFW 700
r BM 282 a CITES bijlage A, product van plant of dier, Ivoor, een hoeveelheid van 100 tot 200 gram, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: niet opzettelijk
13, lid 1, onder a FFW 700
r BM 282 b CITES bijlage A, product van plant of dier, Ivoor, een hoeveelheid van 100 tot 200 gram, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: opzettelijk
13, lid 1, onder a FFW 900
r BM 283 a CITES bijlage A, product van plant of dier, Ivoor, een hoeveelheid van 200 tot 300 gram, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: niet opzettelijk
13, lid 1, onder a FFW 900
r BM 283 b CITES bijlage A, product van plant of dier, Ivoor, een hoeveelheid van 200 tot 300 gram, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: opzettelijk
13, lid 1, onder a FFW 1.200
r BM 284 a CITES bijlage A, product van plant of dier, Ivoor, een hoeveelheid 300 tot 400 gram, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: niet opzettelijk
13, lid 1, onder a FFW 1.200
r BM 284 b CITES bijlage A, product van plant of dier, Ivoor, een hoeveelheid 300 tot 400 gram, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: opzettelijk
13, lid 1, onder a FFW 1.500
r BM 285 a CITES bijlage A product van plant of dier, Medicijn, maximaal 3 stuks, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: niet opzettelijk
13, lid 1, onder a FFW 250
r BM 285 b CITES bijlage A product van plant of dier, Medicijn, maximaal 3 stuks, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: opzettelijk
13, lid 1, onder a FFW 500
r BM 286 a CITES bijlage A, product van plant of dier, souvenir/gebruiksvoorwerp, maximaal 3 stuks, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: niet opzettelijk
13, lid 1, onder a FFW 250
r BM 286 b CITES bijlage A, product van plant of dier, souvenir/gebruiksvoorwerp, maximaal 3 stuks, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: opzettelijk
13, lid 1, onder a FFW 500
r BM 287 a CITES bijlage B/C, dier of plant, dood of levend, maximaal 3, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: niet opzettelijk
13, lid 1, onder a FFW 300
r BM 287 b CITES bijlage B/C, dier of plant, dood of levend, maximaal 3, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: opzettelijk
13, lid 1, onder a FFW 600
r BM 288 a CITES bijlage B, product van plant of dier, kaviaar, 125 tot 250 gram, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: niet opzettelijk
13, lid 1, onder a FFW 250
r BM 288 b CITES bijlage B, product van plant of dier, kaviaar, 125 tot 250 gram, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: opzettelijk
13, lid 1, onder a FFW 500
38Staatscourant 2013 nr. 35773
20 december 2013
Feit Overtreden artikel Tarief in euro per feit en
categorie
1 2
r BM 289 a CITES bijlage B/C, product van plant of dier, kaviaar, 250 tot 500 gram, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: niet opzettelijk
13, lid 1, onder a FFW 500
r BM 289 b CITES bijlage B/C, product van plant of dier, kaviaar, 250 tot 500 gram, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: opzettelijk
13, lid 1, onder a FFW 1.000
r BM 290 a CITES bijlage B/C product van plant of dier, Medicijn, geringe hoeveelheid, maximaal 3 stuks, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: niet opzettelijk
13, lid 1, onder a FFW 150
r BM 290 b CITES bijlage B/C product van plant of dier, Medicijn, geringe hoeveelheid, maximaal 3 stuks, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: opzettelijk
13, lid 1, onder a FFW 300
r BM 291 a CITES bijlage B/C, product van plant of dier, souvenir/gebruiksvoorwerp, maximaal 3, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: niet opzettelijk
13, lid 1, onder a FFW 150
r BM 291 b CITES bijlage B/C, product van plant of dier, souvenir/gebruiksvoorwerp, maximaal 3, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: opzettelijk
13, lid 1, onder a FFW 300
Nummers BM 292 – BM 294 Boswet (Bw)
r BM 292 vellen of te doen vellen van een houtbestand, anders dan bij wijze van dunning, zonder dat een vooraf-gaande tijdige kennisgeving als bedoeld in art. 2 lid 1 Boswet is gedaan (max. 1 hectare)
2 lid 3 Bw 2.000 4.000
r BM 293 als eigenaar van grond, waarop een houtopstand, anders dan bij wijze van dunning, is geveld of op andere wijze tenietgegaan, niet voldoen aan verplichting binnen een tijdvak van drie jaren na de velling of het tenietgaan van de houtopstand te herbeplanten volgens de hiervoor gestelde regels (max. 1 hectare)
3 lid, 1Bw 1.000 2.000
r BM 294 als eigenaar van grond, waarop een houtopstand, anders dan bij wijze van dunning, is geveld of op andere wijze tenietgegaan, niet voldoen aan verplichting beplanting die niet is aangeslagen binnen drie jaren te vervangen (max. 1 hectare)
3 lid 2 Bw 1.000 2.000
Nummer BM 295: Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw 1998)
r BM 295 zich in strijd met de beperkingen die ingevolge artikel 20, eerste of tweede lid, Nbw1998 zijn opgelegd, bevinden in een beschermd natuurmonument als bedoeld in artikel 10, eerste lid, Nbw 1998, een Natura 2000-gebied of gedeelten daarvan
20, lid 3 Nbw 1998 200 400
Nummer BM 297: Wet op de economische delicten (Wed)
r BM 297 opzettelijk niet hebben voldaan aan een vordering, krachtens enig voorschrift van de Wet op de economi-sche delicten, gedaan door een opsporingsambtenaar
art. 26 Wed 1.000 2.500
Nummer BM 510 – BM 512: Regeling gefluoreerde broeikasgassen en gereguleerde stoffen koelinstalla-
ties
r BM 510 laten verrichten van lekcontroles,terugwinnen, installeren of onderhouden van stationaire of mobiele koelinstallaties door personen zonder geldig en bij de betreffende categorie van werkzaamheden behorend diploma
artikel 2 regeling gefluoreerde broeikasgassen en gereguleerde stoffen koelinstallaties
1.500
verrichten van installatie- of onderhoudswerkzaamheden aan stationaire of mobiele koelinstallaties zonder geldig bedrijfscertificaat dat is afgegeven door een keuringsinstantie
18 regeling gefluoreerde broeikasgas-sen en gereguleerde stoffen koelinstal-laties
r BM 511 a – t/m 20 werknemers 1.500
r BM 511 b – meer dan 20 werknemers 3.000
39Staatscourant 2013 nr. 35773
20 december 2013
Feit Overtreden artikel Tarief in euro per feit en
categorie
1 2
r BM 512 het op een mobiele installatie (koeltransport) niet voor handen hebben van een logboek(kaart) 3 lid 6 Verordening (EG) nr. 842/2006 inzake gefluoreerde broeikasgassen jo 2a van het Besluit gefluoreerde broeikasgassen
500
Nummers BM 450 – BM 494: Activiteitenbesluit milieubeheer (Abm)
r BM 450 niet ten minste vier weken voor de oprichting van een nieuwe inrichting dit melden aan het bevoegd gezag
1.10 lid 1 Abm 750 1.500
r BM 451 niet ten minste vier weken voor de verandering van een inrichting of het veranderen van de werking daarvan dit melden aan het bevoegd gezag
1.10 lid 2 Abm 500 1.000
r BM 452 door degene die voornemens is agrarische activiteiten of activiteiten die daarmee verband houden uit te voeren buiten een inrichting ten gevolge waarvan lozen kan plaatsvinden, dit lozen niet ten minste 4 weken voor de aanvang melden aan het bevoegd gezag
1.10a lid 1 Abm 250 500
r BM 453 door degene die voornemens is agrarische activiteiten of activiteiten die daarmee verband houden te veranderen buiten een inrichting ten gevolge waarvan lozen kan plaatsvinden, dit lozen niet ten minste 4 weken voor de aanvang melden aan het bevoegd gezag
1.10a lid 2 Abm 250 500
r BM 454 door degene die voornemens is te lozen vanuit een bodemsanering als bedoeld in artikel 3.1, tweede, derde of vierde lid, dit lozen niet ten minste 5 werkdagen voor de aanvang melden aan het bevoegd gezag (in geval BUS-sanering)
1.12 Abm 250 500
r BM 455 door degene die voornemens is langer dan 48 uur doch ten hoogste 8 weken grondwater te lozen bij ontwatering, dit lozen niet ten minste 5 werkdagen voor de aanvang melden aan het bevoegd gezag
1.13 Abm 250 500
r BM 456 vanuit een inrichting lozen op en/of in de bodem en/of in een voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater, niet zijnde een vuilwaterriool
1.4 jo 2.2 lid 1 Abm 500 1.000
r BM 457 bij een bodemsanering of proefbronnering lozen in een aangewezen oppervlaktewaterlichaam of in een voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater, niet zijnde een vuilwaterriool, terwijl: visuele verontreiniging plaatsvindt
1.4 jo 3.1 lid 2 Abm 250 500
r BM 458 bij een bodemsanering of proefbronnering lozen in een niet aangewezen oppervlaktewaterlichaam terwijl: visuele verontreiniging plaatsvindt
1.4 jo 3.1 lid 3 Abm 250 500
r BM 459 lozen in een oppervlaktewaterlichaam van grondwater bij ontwatering terwijl het gehalte onopgeloste stoffen in enig steekmonster meer dan 50 milligram per liter bedraagt of als gevolg van het lozen visuele verontreiniging optreedt
3.2 lid 3 Abm 250 500
r BM 460 lozen in een oppervlaktewaterlichaam van grondwater bij ontwatering terwijl het gehalte onopgeloste stoffen, zoals vastgesteld in een maatwerkvoorschrift van het bevoegd gezag, wordt overschreden
3.2 lid 4 Abm 250 500
r BM 461 bij het lozen van huishoudelijk afvalwater op of in de bodem of in een oppervlaktewaterlichaam niet voldoen aan de grenswaarden
3.5 lid 1 Abm 500 750
r BM 462 bij het lozen van huishoudelijk afvalwater op of in de bodem of in een oppervlaktewaterlichaam niet voldoen aan de grenswaarden zoals vastgesteld in een maatwerkvoorschrift van het bevoegd gezag
3.5 lid 5 Abm 500 750
r BM 463 niet in het belang van het doelmatig beheer van afvalstoffen in een jachthaven van gebruikers van de jachthaven innemen van in ieder geval de afvalstoffen, genoemd in artikel 3.26i, 1e lid, onder a tot en met d, Abm
3.26i lid 1 Abm 1.000
r BM 464 aan de gebruikers van een jachthaven vragen van een aparte financiële vergoeding voor de inzameling van afvalstoffen, als bedoeld in artikel 3.26i lid 4 Abm
3.26i lid 4 Abm 500
40Staatscourant 2013 nr. 35773
20 december 2013
Feit Overtreden artikel Tarief in euro per feit en
categorie
1 2
r BM 465 op- of overslaan van goederen in de buitenlucht zonder dat maatregelen zijn genomen om zoveel mogelijk te voorkomen dat deze goederen in een oppervlaktewaterlichaam geraken
3.32 sub c Abm 500 750
r BM 466 lozen in een oppervlaktewaterlichaam, op of in de bodem of in een voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater, niet zijnde een vuilwaterriool, van afvalwater dat in contact is geweest met inerte goederen, waarbij het gehalte aan onopgeloste stoffen in enig steekmonster meer bedraagt dan 300 milligram per liter.
3.33 lid 1 Abm 250 500
r BM 467 lozen in een aangewezen oppervlaktewaterlichaam van afvalwater dat in contact is geweest met goede-ren, niet zijnde inerte goederen, waaruit geen vloeibare bodembedreigende stoffen kunnen lekken, terwijl een emissiegrenswaarde als genoemd in artikel 3.34 lid 3 Abm wordt overschreden
3.34 lid 3 Abm 250 500
r BM 468 lozen in een aangewezen oppervlaktewaterlichaam van afvalwater dat in contact is geweest met goede-ren, niet zijnde inerte goederen, waaruit geen vloeibare bodembedreigende stoffen kunnen lekken, terwijl een emissiegrenswaarde zoals vastgesteld in een maatwerkvoorschrift van het bevoegd gezag wordt overschreden (bij hogere emissiewaarden)
3.34 lid 4 Abm 250 500
r BM 469 lozen in een aangewezen oppervlaktewaterlichaam van afvalwater dat in contact is geweest met goede-ren, niet zijnde inerte goederen, waaruit geen vloeibare bodembedreigende stoffen kunnen lekken, terwijl een emissiegrenswaarde zoals vastgesteld in een maatwerkvoorschrift van het bevoegd gezag wordt overschreden (bij lagere emissiewaarden)
3.34 lid 5 Abm 250 500
r BM 470 a opslaan van agrarische bedrijfsstoffen op onverhard oppervlak op een afstand minder dan 5 meter vanaf de insteek van een oppervlaktewaterlichaam
3.49 onder a Abm 500 500
r BM 470 b opslaan van agrarische bedrijfsstoffen op onverhard oppervlak zodanig dat het te lozen hemelwater in contact kan komen met de opgeslagen agrarische bedrijfsstoffen
3.49 onder b Abm 500 500
r BM 471 lozen anders dan in een vuilwaterriool van condenswater, afkomstig van condensvorming aan de binnenzijde van een kas dat via condensgootjes is verzameld, waarin gewasbeschermingsmiddelen of biociden zijn toegepast
3.61 lid 3 Abm 500 1.000
r BM 472 de hoeveelheid totaal stikstof in het geloosde drainwater bedraagt meer dan de in artikel 3.66 lid 4 Abm genoemde waarden
3.66 lid 4 jo art. 3.63 lid 7 Abm 500 1.000
r BM 473 niet periodiek meten en registreren van de gegevens (bijvoorbeeld de hoeveelheid drainwater) zoals bedoeld in artikel 3.67 lid 1 Abm jo artikel 3.76 Arm
3.67 lid 1 Abm jo 3.76 Arm 500 1.000
r BM 474 niet overleggen van de rapportage van het voorgaande kalenderjaar zoals bedoeld in artikel 3.68 Abm 3.68 lid 1 Abm 250 500
r BM 475 overschrijden van de verbruiksnormen in tabel 3.77 Arm 3.71 lid 3 Abm jo 3.77 onder a Arm 500 1.000
r BM 476 niet periodiek meten en registreren van de gegevens (bijvoorbeeld de hoeveelheid drainagewater) zoals bedoeld in artikel 3.72 lid 1 Abm jo artikel 3.78 Arm
3.72 lid 1 Abm jo 3.78 Arm 500 1.000
r BM 477 niet overleggen van de rapportage van het voorgaande kalenderjaar zoals bedoeld in artikel 3.73 Abm 3.73 lid 1 Abm 250 500
lozen van afvalwater in een oppervlaktewaterlichaam als gevolg van het telen of kweken van gewassen in een gebouw, anders dan in een kas
3.76 lid 2 Abm
r BM 478 a – terwijl gewasbeschermingsmiddelen of biociden worden gebruikt 750 750
r BM 478 b – terwijl het gehalte aan onopgeloste stoffen meer bedraagt dan 100 milligram per liter 500 1.000
r BM 478 c – terwijl het gehalte aan chemisch zuurstof verbruik meer bedraagt dan 300 milligram per liter 500 1.000
r BM 478 d – terwijl het gehalte aan biochemisch zuurstof verbruik meer bedraagt dan 60 milligram per liter 500 1.000
41Staatscourant 2013 nr. 35773
20 december 2013
Feit Overtreden artikel Tarief in euro per feit en
categorie
1 2
r BM 479 lozen van afvalwater in een oppervlaktewaterlichaam als gevolg van het circuleren van water door trekbakken waarin witlofpenen staan voor de groei van witlofstronken of als gevolg van het broeien van bolgewassen, terwijl gewasbeschermingsmiddelen of biociden worden gebruikt of het gehalte aan onopgeloste stoffen meer bedraagt dan 100 milligram per liter
3.77 lid 3 Abm 500 1.000
r BM 480 binnen een teeltvrije zone gewasbeschermingsmiddelen gebruiken met apparatuur voor het druppelsge-wijs gebruiken van gewasbeschermingsmiddelen
3.79 lid 5 Abm 500 500
r BM 481 op braakliggend terrein gewasbeschermingsmiddelen gebruiken binnen een afstand van 50 centimeter vanaf de insteek van een oppervlaktewaterlichaam
3.82 Abm 500 500
r BM 482 gebruiken van veldspuitapparatuur waarbij niet wordt voldaan aan het gestelde in artikel 3.83 lid 1 Abm (onjuiste spuitdoppen, geen kantdop of onjuiste spuithoogte)
3.83 lid 1 Abm 500 500
r BM 483 binnen een teeltvrije zone meststoffen gebruiken 3.85 lid 1 Abm 500 500
r BM 484 geen gebruik maken van een kantstrooivoorziening bij het gebruik van korrelvormige of poedervormige meststoffen op de strook gelegen naast de teeltvrije zone
3.85 lid 4 Abm 500 500
r BM 485 op braakliggend terrein meststoffen gebruiken binnen een afstand van 50 centimeter vanaf de insteek van een oppervlaktewaterlichaam
3.85 lid 8 Abm 500 500
lozen van afvalwater, afkomstig van het voor de gietwatervoorziening bij agrarische activiteiten zuiveren van water door omgekeerde osmose of ionenwisselaars, in een oppervlaktewaterlichaam
3.90 lid 4 Abm
r BM 486 a – terwijl het gehalte chloride meer bedraagt dan 200 milligram per liter 250 500
r BM 486 b – terwijl het gehalte ijzer meer bedraagt dan 2 milligram per liter 250 500
r BM 486 c – terwijl het gehalte organische stof meer bedraagt dan 15 milligram per liter 250 500
r BM 487 lozen van afvalwater in een oppervlaktewaterlichaam, als gevolg van het voor agrarische activiteiten zuiveren van water door het ontijzeren van grondwater, terwijl het gehalte aan ijzer in het afvalwater meer bedraagt dan 5 milligram per liter
3.91 lid 1 Abm 250 500
r BM 488 bij het uit een oppervlaktewaterlichaam vullen van apparatuur waarin gewasbeschermingsmiddelen, biociden of bladmeststoffen worden aangemaakt, niet treffen van een voorziening die terugstroming van het mengsel van gewasbeschermingsmiddelen, biociden of bladmeststoffen en water voorkomt
3.93 lid 1 Abm 500 500
r BM 489 bij het uit een oppervlaktewaterlichaam vullen van apparatuur waarin gewasbeschermingsmiddelen, biociden of bladmeststoffen worden aangemaakt, die niet is opgesteld boven een bodembeschermende voorziening, de apparatuur niet op een afstand van ten minste twee meter van de insteek van het oppervlaktewaterlichaam hebben
3.93 lid 2 Abm 250 250
lozen van afvalwater, afkomstig van het spoelen van gewassen, in een oppervlaktewaterlichaam 3.102 lid 6 Abm
r BM 490 a – terwijl het perceel waar het afvalwater vrijkomt is aangesloten op een vuilwaterriool waarop geloosd kan worden
500 500
r BM 490 b – terwijl het gehalte aan onopgeloste stoffen in enig steekmonster meer bedraagt dan 100 milligram per liter
500 500
lozen van afvalwater, afkomstig van het sorteren en transporteren van gewassen, in een oppervlaktewater-lichaam
3.105 lid 2 Abm
r BM 491 a – terwijl het afvalwater niet afkomstig is van het sorteren en transporteren van uitsluitend biologisch geteelde gewassen
500 500
42Staatscourant 2013 nr. 35773
20 december 2013
Feit Overtreden artikel Tarief in euro per feit en
categorie
1 2
r BM 491 b – terwijl het gehalte aan onopgelsote stoffen in het te lozen afvalwater meer bedraagt dan 100 milligram per liter
500 500
r BM 491 c – terwijl het chemisch zuurstofverbruik in het te lozen afvalwater meer bedraagt dan 300 milligram per liter
500 500
r BM 491 d – terwijl het biologisch zuurstofverbruik meer bedraagt dan 60 milligram per liter 500 500
r BM 492 binnen een afstand van 5 meter vanaf de insteek van een oppervlaktewaterlichaam een composterings-hoop hebben
3.110 Abm 250 500
r BM 493 toestaan van overnachting en/of recreatief verblijf door derden binnen een afstand van 20 meter van een bunkerstation voor opslag van lichte olie en/of binnen een afstand van 20 meter van een op de wal geplaatste vaste afleverinstallatie voor het afleveren van lichte olie aan vaartuigen
1.4 jo 4.77, 3e lid Abm 550 1.100
r BM 494 bij aflevering van vloeibare brandstoffen aan vaartuigen niet voldoende absorptiemiddelen en/of andere hulpmiddelen aanwezig hebben voor de eerste bestrijding van een waterverontreiniging als gevolg van morsingen en/of een calamiteit bij de aflevering
1.4 jo 4.78, 1e lid Abm 750 750
Nummers BM 495 – BM 499: Activiteitenregeling milieubeheer (Arm)
r BM 495 bij het opslaan van agrarische bedrijfsstoffen op een vloeistofkerende of vloeistofdichte voorziening niet opvangen van vloeistoffen in ten minste een mestdichte opslagvoorziening of is de vloeistofkerende of vloeistofdichte opslagvoorziening niet zodanig aangelegd dat de vloeistof naar deze opslagvoorziening stroomt (geldt tot 1-1-2027 niet voor kuilvoer indien voorziening voor opslag van kuilvoer in gebruik was voor 1-1-2013)
3.65 lid 5 Arm jo. 3.48 Abm 500 500
r BM 496 opstellen van een op de wal geplaatste vaste installatie voor het afleveren van vloeibare brandstoffen aan vaartuigen anders dan boven een lekbak of een vloeistofdichte vloer of verharding
1.4 jo 4.79 Abm jo 4.87 Arm 500 1.500
r BM 497 als drijver van de inrichting er geen zorg voor dragen dat machinaal schuren geschiedt met mechanische stofafzuiging waarbij het vrijkomende schuurstof in een stofzak wordt opgevangen
1.4 jo 4.88 Abm jo 4.98 lid 1 Arm 250 500
r BM 498 in een inrichting onderhouden, repareren en afspuiten van pleziervaartuigen of repareren, onderhouden en behandelen van de oppervlakte van pleziervaartuigen of onderdelen daarvan, waarbij vloeistoffen vrij kunnen komen, op andere wijze dan boven een bodembeschermende voorziening
1.4 jo 4.88 Abm jo 4.99 lid 1 Arm 500 750
r BM 499 het op de wal met water onder hoge druk reinigen van de romp onder de waterlijn van een pleziervaar-tuig, geschiedt niet boven een vloeistofdichte vloer of verharding
1.4 jo 4.88 Abm jo 4.99 lid 3 Arm 500 750
Nummers BM 400 – BM 442: Model Keur
Beheer en onderhoud waterstaatswerken
r BM 400 als onderhoudsplichtige niet voldoen aan de onderhoudsplicht ten aanzien van de waterkering (gewoon onderhoud)
2.2 Model Keur 100 300
r BM 401 als onderhoudsplichtige niet voldoen aan de onderhoudsplicht ten aanzien van de waterkering (buitenge-woon onderhoud)
2.3 lid 1 Model Keur 200 600
r BM 402 buitengewoon onderhoud uitvoeren in het gesloten seizoen 2.3 lid 2 Model Keur 550 1.500
r BM 403 als onderhoudsplichtige niet voldoen aan de verplichting om een ondersteunend kunstwerk of werk dat in, op, aan of boven waterkeringen of de beschermingszone zijn aangebracht en mede een waterkerende functie hebben, waterkerend te houden
2.4 lid 1 Model Keur 200 600
r BM 404 als onderhoudsplichtige de middelen bestemd tot afsluiting van kunstwerken niet in goede staat onderhouden, dan wel de goede werking ervan te tonen
2.4 lid 2 Model Keur 200 600
43Staatscourant 2013 nr. 35773
20 december 2013
Feit Overtreden artikel Tarief in euro per feit en
categorie
1 2
r BM 405 als onderhoudsplichtige niet voldoen aan de verwijderplicht uit oppervlaktewaterlichamen van voor het functioneren van het oppervlaktewaterlichaam schadelijke begroeiingen en van afval
2.5 lid 1 Model Keur 100 300
r BM 406 als onderhoudsplichtige niet voldoen aan de verplichting tot het herstellen van beschadigingen aan oevers en tot het onderhouden van begroeiingen, dienstig aan de waterhuishoudkundige functies van het oppervlaktewaterlichaam
2.5 lid 2 Model Keur 200 600
r BM 407 als onderhoudsplichtige niet voldoen aan de verplichting tot het instandhouden van een oppervlaktewa-terlichaam overeenkomstig het in de legger bepaalde omtrent ligging, vorm, afmeting en constructie (buitengewoon onderhoud)
2.6 Model Keur 150 450
r BM 408 als eigenaar of gebruiker van grond, die gebruikt wordt voor het houden van dieren en dat is gelegen op of nabij een waterstaatswerk niet voldoen aan de verplichting om, na eerste aanschrijving hiertoe door het bestuur, voor eigen rekening op of langs deze grond een voldoende kerende afrastering aan te brengen
2.8 Model Keur 150 450
r BM 409 als onderhoudsplichtige van een in een waterkering voorkomende coupure of sluis er geen zorg voor dragen dat deze, na eerste aanzegging door of namens het bestuur, terstond wordt gesloten
2.9 Model Keur 550 1.500
r BM 410 als eigenaar of onderhoudsplichtige van een stuw niet voldoen aan de verplichting deze op een bepaald stuwpeil stellen en in stand te houden
2.10 Model Keur 550 1.500
Handelingen in watersystemen
zonder watervergunning van het bestuur gebruik maken van een waterstaatswerk niet zijnde een waterkering door, anders dan in overeenstemming met de waterhuishoudkundige functie(s) daarop, daarin, daarboven, daarover of daaronder:
3.2 lid 1 Model Keur
r BM 411 a – handelingen te verrichten 550 1.500
r BM 411 b – werken te behouden 360 1.000
r BM 411 c – vaste substanties of voorwerpen te laten staan of liggen 200 600
r BM 411 d – een brandplaats aan te leggen of stoffen te verbranden 150 450
r BM 411 e – een hond niet aangelijnd te laten verblijven of te laten lopen, terwijl dit op een voor het publiek duidelijke wijze is aangegeven dat dit verboden is
90
r BM 411 f – met een voertuig zich buiten verharde wegen of paden te bevinden 150 450
3.2 lid 1 Model Keur
r BM 412 a – handelingen te verrichten 360 1.000
r BM 412 b – werken te behouden 300 900
r BM 412 c – vaste substanties of voorwerpen te laten staan of liggen 200 600
zonder watervergunning van het bestuur gebruik maken van een beschermingszone behorende bij een waterkering door, anders dan in overeenstemming met de waterhuishoudkundige functie(s) daarin, daarop, daarboven, daarover of daaronder:
3.2 lid 1 Model Keur
r BM 413 a – handelingen te verrichten 300 900
r BM 413 b – werken te behouden 200 600
r BM 413 c – vaste substanties of voorwerpen te laten staan of liggen 100 300
r BM 413 d – met een voertuig zich buiten verharde wegen of paden te bevinden 100 300
44Staatscourant 2013 nr. 35773
20 december 2013
Feit Overtreden artikel Tarief in euro per feit en
categorie
1 2
zonder watervergunning van het bestuur gebruik maken van een beschermingszone behorende bij een oppervlaktewaterlichaam door, anders dan in overeenstemming met de waterhuishoudkundige functie(s) daarin, daarop, daarboven, daarover of daaronder:
3.2 lid 1 Model Keur
r BM 414 a – handelingen te verrichten 200 600
r BM 414 b – werken te behouden 150 450
r BM 414 c – vaste substanties of voorwerpen te laten staan of liggen 100 300
r BM 414 d – een brandplaats aan te leggen of stoffen te verbranden 100 300
r BM 415 zonder watervergunning van het bestuur in het profiel van vrije ruimte werken te plaatsen, te wijzigen of te behouden
3.2 lid 2 Model Keur 170 500
r BM 416 zonder watervergunning van het bestuur binnen 400 meter van een windwatermolen werken en opgaande beplanting aan te brengen of te hebben
3.2 lid 3 Model Keur 170 500
r BM 417 a zonder watervergunning van het bestuur in meanderzones: bouwwerken te plaatsen, te hebben of te wijzigen
3.2 lid 6 sub a Model Keur 150 450
r BM 417 b zonder watervergunning van het bestuur in meanderzones: leidingen of kabels te leggen, te hebben, te herstellen, te wijzigen, te vernieuwen of op te ruimen
3.2 lid 6 sub b Model Keur 100 300
r BM 417 c zonder watervergunning van het bestuur in meanderzones: bovengrondse infrastructuur aan te leggen, te hebben, te wijzigen of te vernieuwen
3.2 lid 6 sub c Model Keur 100 300
r BM 418 a zonder watervergunning van het bestuur in inundatiegebieden: ophogingen te maken of te verwijderen 3.2 lid 7 sub a Model Keur 250 750
r BM 418 b zonder watervergunning van het bestuur in inundatiegebieden: werken of beplantingen aan te brengen die waterstuwing of stroomgeleiding teweeg brengen
3.2 lid 7 sub b Model Keur 250 750
r BM 419 zonder watervergunning van het bestuur neerslag door nieuw verhard oppervlak versneld tot afvoer laten komen
3.3 Model Keur 200 600
r BM 420 a in geval van grote schaarste of overvloed aan water, aanmerkelijke verslechtering van de kwaliteit daarvan of bij het in ongerede raken van een waterstaatswerk, dan wel indien zodanige omstandigheid dreigt te ontstaan, zonodig in afwijking van verleende watervergunningen of geldende peilbesluiten, wanneer dit door het bestuur verboden is: water afvoeren naar of aanvoeren uit oppervlaktewaterlichamen
3.7 lid 1 sub a Model Keur 550 1.500
r BM 420 b in geval van grote schaarste of overvloed aan water, aanmerkelijke verslechtering van de kwaliteit daarvan of bij het in ongerede raken van een waterstaatswerk, dan wel indien zodanige omstandigheid dreigt te ontstaan, zonodig in afwijking van verleende watervergunningen of geldende peilbesluiten, wanneer dit door het bestuur verboden is: water brengen in of onttrekken aan oppervlaktewaterlichamen
3.7 lid 1 sub b Model Keur 550 1.500
r BM 420 c in geval van grote schaarste of overvloed aan water, aanmerkelijke verslechtering van de kwaliteit daarvan of bij het in ongerede raken van een waterstaatswerk, dan wel indien zodanige omstandigheid dreigt te ontstaan, zonodig in afwijking van verleende watervergunningen of geldende peilbesluiten, wanneer dit door het bestuur verboden is: grondwater onttrekken of water infiltreren
3.7 lid 1 sub c Model Keur 550 1.500
r BM 421 zonder watervergunning van het bestuur water brengen in of onttrekken aan een oppervlaktewaterli-chaam
3.4 Model Keur 180 500
r BM 422 zonder watervergunning van het bestuur gronden ontwateren met drainagemiddelen 3.5 Model Keur 200 600
r BM 423 zonder watervergunning van het bestuur grondwater onttrekken of water in de bodem infiltreren 3.6 lid 1 Model Keur 700 2.000
45Staatscourant 2013 nr. 35773
20 december 2013
Feit Overtreden artikel Tarief in euro per feit en
categorie
1 2
r BM 424 door degene die handelingen verricht en inbreuk maakt op door het waterschap in het kader van zijn beheer uitgevoerde maatregelen in het watersysteem, niet zo spoedig mogelijk melding maken van die inbreuk en de maatregelen die hij voornemens is te treffen of reeds heeft getroffen
3.8 lid 2 Model Keur 200 600
r BM 425 zonder watervergunning van het bestuur: in een oppervlaktewatersysteem vis uitzetten 3.11 Model Keur 150 450
r BM 426 zonder watervergunning van het bestuur: vaste vistuigen plaatsen 3.11 Model Keur 360 1.000
Algemene regels
r BM 430 terwijl dit bij of krachtens de Keur door het bestuur verplicht is gesteld: niet (tijdig) melden van de werkzaamheden als genoemd in de algemene regels
3 lid 1 algemene regels jo. 3.9 lid 2 Model Keur
180 500
Algemene regels – waterkeringen
r BM 431 a het niet hebben van een voldoende veekerende afrastering conform de voorschriften zoals genoemd in artikel 2 van de algemene regels voor waterkeringen, onderdeel beweiden
2 algemene regels beweiden jo. 3.2 lid 1 Model Keur
150 450
r BM 431 b beweiden van de waterkering anders dan in de aangegeven periode 2 algemene regels beweiden jo. 3.2 lid 1 Model Keur
150 450
Algemene regels – waterkwantiteit
r BM 432 bij het aanleggen of verwijderen van een steiger, vlonder of overhangend bouwwerk, de afmetingen van het oppervlaktewaterlichaam zoals vastgelegd in de legger wijzigen
2 sub a algemene regels steigers, vlonders en overhangende bouwwer-ken jo. 3.2 lid 1 Model Keur
100 300
r BM 433 bij het aanleggen of verwijderen van een steiger, vlonder of overhangend bouwwerk, niet gebruiken van deugdelijk en niet uitlogend materiaal
2 sub e algemene regels steigers, vlonders en overhangende bouwwer-ken jo. 3.2 lid 1 Model Keur
150 450
r BM 434 niet voorafgaand aan of gelijktijdig met het dempen van het bestaande oppervlaktewaterlichaam een nieuw oppervlaktewaterlichaam met eenzelfde oppervlakte als het gedempte oppervlaktewaterlichaam in hetzelfde peilgebied graven en aansluiten op het watersysteem
2 algemene regels dempen jo. 3.2 lid 1 Model Keur
150 450
r BM 435 a terwijl dit bij of krachtens de Keur door het bestuur verplicht is gesteld: niet (tijdig) melden van het dempen van een oppervlaktewaterlichaam tot 50 m2
3 lid 1 algemene regels dempen jo. 3.9 lid 2 Model Keur
200 600
r BM 435 b terwijl dit bij of krachtens de Keur door het bestuur verplicht is gesteld: niet (tijdig) melden van het dempen van een oppervlaktewaterlichaam 50 – 150 m2
3 lid 1 algemene regels dempen jo. 3.9 lid 2 Model Keur
300 900
r BM 435 c terwijl dit bij of krachtens de Keur door het bestuur verplicht is gesteld: niet (tijdig) melden van het dempen van een oppervlaktewaterlichaam meer dan 150 m2
3 lid 1 algemene regels dempen jo. 3.9 lid 2 Model Keur
450 1.300
Algemene regels – grondwater
r BM 436 bij het onttrekken van grondwater in het kader van een bouwputbemaling, sleufbemaling, proefbronne-ring of grondsanering niet plaatsen van een peilbuis of meetput om de stijghoogte te bepalen indien spanningsbemaling wordt toegepast
2 lid 2 algemene regels bouwputbe-maling, sleufbemaling, proefbronne-ring of grondsanering jo. 3.6 lid 1 Model Keur
150 450
r BM 437 bij het onttrekken van grondwater in het kader van een bouwputbemaling, sleufbemaling, proefbronne-ring of grondsanering niet verwijderen of dichten van voorzieningen voor grondwateronttrekking na definitieve beëindiging van de onttrekking zodat geen uitwisseling van grondwater tussen de verschil-lende watervoerende pakketten plaatsvindt
2 lid 4 algemene regels bouwputbe-maling, sleufbemaling, proefbronne-ring of grondsanering jo. 3.6 lid 1 Model Keur
300 900
46Staatscourant 2013 nr. 35773
20 december 2013
Feit Overtreden artikel Tarief in euro per feit en
categorie
1 2
r BM 438 bij het onttrekken van grondwater in het kader van een bouwputbemaling, sleufbemaling, proefbronne-ring of grondsanering niet uiterlijk 24 uur voor aanvang van de onttrekking een startmelding doen
2 lid 9 algemene regels bouwputbe-maling, sleufbemaling, proefbronne-ring of grondsanering jo. 3.6 lid 1 Model Keur
100 300
r BM 439 bij het onttrekken van grondwater in het kader van een bouwputbemaling, sleufbemaling, proefbronne-ring of grondsanering niet uiterlijk 24 uur na beëindiging van de onttrekking een afmelding doen
2 lid 10 algemene regels bouwputbe-maling, sleufbemaling, proefbronne-ring of grondsanering jo. 3.6 lid 1 Model Keur
100 300
r BM 440 bij het onttrekken van grondwater in het kader van een grondwaterverontreiniging niet verwijderen of dichten van voorzieningen voor grondwateronttrekking na definitieve beëindiging van de onttrekking zodat geen uitwisseling van grondwater tussen de verschillende watervoerende pakketten plaatsvindt
2 lid 3 algemene regels grondwater-verontreiniging jo. 3.6 lid 1 Model Keur
300 900
r BM 441 bij het onttrekken van grondwater in het kader van een grondwaterverontreiniging niet uiterlijk 24 uur voor aanvang van de onttrekking een startmelding doen
2 lid 7 algemene regels grondwater-verontreiniging jo. 3.6 lid 1 Model Keur
100 300
r BM 442 bij het onttrekken van grondwater in het kader van een grondwaterverontreiniging niet uiterlijk 24 uur na beëindiging van de onttrekking een afmelding doen
2 lid 8 algemene regels grondwater-verontreiniging jo. 3.6 lid 1 Model Keur
100 300
47Staatscourant 2013 nr. 35773
20 december 2013
top related