amputatie van een onderste lidmaat
TRANSCRIPT
1
AMPUTATIE VAN EEN
ONDERSTE LIDMAAT
Met deze brochure willen we u wegwijs maken in het proces die u zal ondergaan bij
een amputatie. Hebt u nog vragen, dan kan u bij uw behandelende arts, uw
verpleegkundig consulent sarcomen/bottumoren of bij uw poliverpleegkundig terecht.
1. Het amputatie niveau
2. De operatie
3. De opname op de verpleegafdeling
4. Risico’s en complicaties
5. Wondherstel en revalidatie
6. Kinesitherapie
7. Ergotherapie
8. Ontslag uit het ziekenhuis
9. Revalidatie
10. Het terug behalen van rijvaardigheid
11. Een overzicht van websites en patiëntenverenigingen
2
1. Het amputatie niveau
Een amputatie is een ernstige, onherroepelijke ingreep. Ook voor een chirurg is het
heel moeilijk om het besluit tot amputatie te nemen. Het is een ingreep die alleen
uitgevoerd wordt als het echt niet anders kan. De chirurg bekijkt zorgvuldig in overleg
met de revalidatiearts wat het beste amputatieniveau is. De plaats van amputeren
is namelijk bepalend voor het functioneren in de toekomst, met een prothese. In een
voorbereidend gesprek bespreekt u met de chirurg en/of de revalidatiearts welke
opties voor u mogelijk zijn.
Beenamputaties kunnen op zes niveaus uitgevoerd worden.
De amputatie kan gaan door:
de voet
het onderbeen
de knie
het bovenbeen
de heup
het bekken
De drie meest voorkomende amputatieniveaus zijn de onderbeenamputatie, de knie-
exarticulatie en de bovenbeenamputatie. De basisprincipes voor de behandeling na
de operatie zijn bij alle amputaties vergelijkbaar.
3
Bovenbeenamputatie (transfemorale amputatie)
Deze amputatie is afhankelijk van de tumorlokalisatie, hoe meer bot/lengte
bewaard kan worden, hoe beter.
Traplopen en buitenhuis lopen met een prothese is vaak mogelijk. Sommige
mensen maken daarbij gebruik van een hulpmiddel (wandelstok of kruk).
Stappen kost wel meer energie, uw mogelijkheden worden wel mede bepaald
door uw algemene toestand.
Amputatie door de knie (knie-exarticulatie)
Dit is een amputatie door het kniegewricht. Het onderbeen wordt als het ware
van het bovenbeen gescheiden. Op die manier bekomt men een lange
amputatiestomp met goede mogelijkheden om een prothesekoker aan op te
hangen. Een nadeel is dat de protheseknie lager staat dan de gezonde knie
van het andere been. De instrumentenmaker zal onder de stomp een
protheseknie moeten plaatsen. U krijgt als het ware een verlengde knie en dus
een verlengd bovenbeen. Dit is vooral te zien als u zit. Door het onderste deel
van de prothese hieraan aan te passen, zorgt de instrumentenmaker ervoor
dat de beide benen uiteindelijk even lang zijn.
Onderbeenamputatie (transtibiale amputatie)
Deze amputatie komt het meest voor. Het niveau van de amputatie wordt
bepaald door het letsel en de conditie van uw been. Bij deze amputatie kunt u
in principe deelnemen aan alle activiteiten van het dagelijks leven: stappen
met een prothese zonder hulpmiddel (wandelstok of kruk), traplopen en ook
sporten (afhankelijk van de prothesevoet!).
4
2. De operatie
Bij een operatie is het belangrijk dat er een zo goed mogelijke stomp wordt
gevormd, stevig en geschikt voor het lopen met een prothese. De ingreep vindt zo
plaats dat na de amputatie de huid rond de wond kan worden dichtgevouwen.
De chirurg vormt met huidsneden twee huidflappen. Deze worden zo gemaakt dat de
ene langer is dan de andere. Hierdoor kan de langere huidflap, over het kortere
gelegd worden. De spieren worden vervolgens op een hoger niveau doorgesneden
en het bot wordt tenslotte weer iets hoger afgezaagd.
Hiermee ontstaat een stomp. De bloedvaten worden afgebonden en de zenuwen
worden zo hoog mogelijk doorgesneden. Hiermee wil men voorkomen dat de
zenuwen in het littekenweefsel bekneld raken, waardoor hevige pijn kan optreden.
De huid met het onderliggende weefsel wordt vervolgens gesloten.
De ingreep duurt afhankelijk van de plaats 1 à 2 uur.
DE VOORBEREIDING
De arts bespreekt de operatieprocedure van tevoren met u. Tijdens dit gesprek legt
de arts onder meer uit op welke plaats de amputatie zal plaatsvinden. Deze plaats
wordt bepaald door de locatie van de weefselschade en door de prothese die na de
amputatie moet worden aangemeten.
Een goede voorbereiding is van levensbelang:
Het overlopen van al de thuismedicatie met de chirurg, indien u
bloedverdunnende medicijnen gebruikt zal met de chirurg overlegd worden
hoe lang u voor de ingreep met deze medicijnen moet stoppen.
Zorgen voor een zo goed mogelijke conditie.
Om uitgerust te zijn voor de operatie is het belangrijk dat u van tevoren
gezond eet, een goede nachtrust en voldoende ontspanning heeft.
Indien u rookt zal u met drang gevraagd worden om te stoppen. Roken
vertraagt de wondgenezing, wat vooral bij een amputatie erg belangrijk is.
5
Er wordt aangeraden om losliggende tapijten tijdelijk te verwijderen om
valaccidenten te voorkomen.
U hebt een gesprek met de revalidatiearts die u na de operatie begeleidt bij het
omgaan met de prothese. Zo wenselijk kan gevraagd worden of een gesprek met
een lotgenoot mogelijk is.
Psychologische begeleiding kan nuttig zijn aangezien een amputatie een
ingrijpende gebeurtenis is, echter noodzakelijk en in vele gevallen levensreddend u
kunt praten met de oncologieverpleegkundige op het verpleegkundig oncologisch
spreekuur over de psychische belasting die de ingreep met zich meebrengt.
Een amputatie is een chirurgische ingreep met een verminkend effect voor de
patiënt. Het verlies van een lidmaat is één van de schokkendste ervaringen die een
mens kan overkomen. De acceptatie van het verlies van een lichaamsdeel wordt
vaak vergeleken met een rouwproces. Iedereen verwerkt de amputatie op zijn manier
en dat heeft tijd nodig. Het is letterlijk en figuurlijk zoeken naar een nieuwe balans in
uw leven.
U kunt ook begeleiding krijgen van een medische psycholoog of een
maatschappelijk werker als u daar behoefte aan heeft.
3. De opname op de verpleegafdeling
WAT BRENGT U MEE NAAR HET ZIEKENHUIS?
Als u medicijnen gebruikt vragen we u om deze in hun originele verpakking
mee te nemen.
Indien u nog resultaten van onderzoeken heeft gelieve deze mee te
brengen
Toiletgerief, handdoeken, nachtkledij, gemakkelijke gesloten schoen,
krukken, anti-emboolkousen (indien u die heeft).
6
De dag van de opname meldt u zich aan op het afgesproken uur bij de opnamebalie
in K 12. Als de opname administratief in orde is, wordt u doorverwezen naar de
verpleegafdeling.
Dit kan zijn op:
9IA K12 Reumato - Orthopedie & Algemene Heelkunde
Hoofdverpleegkundige Franck Sophie
09/332 60 44
Op de verpleegafdeling meldt u zich aan bij het secretariaat, een verpleegkundige
brengt u naar uw kamer. Er is een opnamegesprek met de verpleegkundige waar de
thuismedicatie wordt overlopen en er gebeurt nog een bloedafname.
Uw arts heeft meestal op voorhand de nodige preoperatieve onderzoeken laten
uitvoeren. Indien niet wordt er de dag van opname voor gezorgd. Concreet betekent
dit dat er afhankelijk van uw leeftijd en van uw eventuele voorgaande
ziektegeschiedenis, een elektrocardiogram (hartonderzoek), een foto van de longen
en een bloedonderzoek gebeuren.
Vaak wordt u 48 uur voor operatie opgenomen omdat er een epidurale verdoving
gegeven wordt. Bij een epiduraal anesthesie wordt er een slangetje in de rug
geplaatst. Het slangetje wordt geplaatst, nadat de huid is ontsmet en kan tot een
paar dagen na de operatie gebruikt worden om er pijnstillende medicijnen door te
geven.
Op die manier zou de fantoompijn achteraf minder frequent zijn of in kracht
verminderen. U moet wel weten dat het geven van de epidurale anesthesie geen
garantie biedt tot het vermijden van fantoomgevoel/ pijn.
De verpleegkundige zal voor de operatie uw huid scheren rond het operatiegebied.
Verder krijgt u een injectie om bloedstolsels (trombose) te voorkomen. Deze
inspuiting krijgt u ook dagelijks na de operatie totdat u terug mobiel bent of tot het
moment dat de bloedverdunnende medicatie opnieuw goed is ingesteld.
7
U heeft nog een gesprek met de anesthesist die instructies zal geven over welke
medicatie de dag van de ingreep verder mag ingenomen worden. Indien u
slaapmedicatie wenst of ondersteuning om de angst te bedwingen op de dag van de
ingreep gelieve dit met de anesthesist te bespreken.
Rond 20u weet de verpleegkundige het vermoedelijke operatie uur, vanaf 24 u moet
u nuchter blijven, dit wil zeggen niet meer eten, drinken en roken.
DAG VAN DE INGREEP
Nagellak, make-up, contactlenzen, bril, gehoorapparaten, gebitsprotheses en
sierraden (ook piercings) mag u niet dragen tijdens de operatie.
Als u aan de beurt bent voor de operatie wordt u in uw bed naar de operatiekamer
gebracht. Daar krijgt u een infuus om vocht en medicijnen toe te dienen. De
anesthesist brengt u onder narcose, de operatie duurt 1 à 2 uur.
Na de operatie wordt u naar de PACU of ontwaakruimte gebracht.
U wordt een aantal uren verbonden aan bewakingsapparatuur die uw hartslag,
bloeddruk, temperatuur en ademhaling voortdurend controleert. U krijgt zo nodig
zuurstof toegediend.
U hebt een of meerdere infusen voor toedienen van vocht en medicijnen. Om de
pijn te bestrijden heeft u een pijnpomp via de ruggenprik of een morfinepomp via het
infuus. Als u door de narcose misselijk bent, krijg u daartegen ook medicijnen.
De chirurg heeft tijdens de ingreep een of meerdere drains geplaatst om wondvocht
en bloed af te voeren. De arts bepaalt wanneer de drains worden verwijderd.
Het kan zijn dat u een blaaskatheter heeft gekregen, omdat het soms moeilijk is om
te plassen na de operatie. Deze katheter mag na enkele dagen verwijderd worden.
De anesthesist beslist wanneer u naar de verpleegafdeling mag overgebracht
worden.
8
De PACU is gelegen op K12IC – 1ste verdiep
Bezoekuur is om 20 uur (15 minuten)
Max. 2 personen en kinderen onder de 14 jaar zijn niet toegelaten
Telefoonnummer PACU 09/332 63 00
Terug op de verpleegafdeling is de periode na de operatie gericht op het herstel van
de wonde en de ontwikkeling van de functies in het restant van het geamputeerde
lichaamsdeel.
Na de operatie is de wonde zorgvuldig afgedekt met een verband. Als u schrik heeft
voor de confrontatie met het litteken, kan u in overleg met de verpleegkundige een
tijdstip afspreken om dit samen te doen, eventueel met uw partner erbij.
De spieren moeten zich aanpassen aan de nieuwe situatie. Door te oefenen
voorkomt u dat u spierkracht kwijtraakt, die u later juist hard nodig heeft als u met
een prothese leert lopen.
De verpleegkundigen helpen u in het begin met wat u zelf nog niet kunt doen.
Langzaam maar zeker hebt u steeds minder hulp nodig.
4. Risico’s en complicaties
Bij iedere operatie is er kans op complicaties aanwezig.
Mogelijke complicaties zijn:
Nabloeding & bloedverlies
Door het grote wondgebied bestaat de kans op veel bloedverlies, daarom worden
de bloedwaarden gecontroleerd en indien nodig wordt bloed toegediend.
Infectie
Om een infectie te voorkomen wordt uit voorzorg antibiotica gegeven tijdens de
eerste 24 uur van de ingreep.
9
Als er na de operatie verschijnselen zijn die wijzen op infectie (koorts, roodheid,
warmte, ..) wordt uw bloed gecontroleerd. Een infectie kan meestal worden
bestreden met antibiotica.
Trombose
Trombose is een bloedstolsel in de bloedvaten. Om een trombose te voorkomen
krijgt u een aantal weken een antistollingsmiddel (spuitjes die dagelijks
onderhuids/subcutaan worden gegeven).
Decubitus of drukletsels
Decubitus is een beschadiging van de huid door verminderde weerstand en het
niet goed kunnen bewegen in bed (bijv. aan de stuit, de hiel van het niet
geopereerde been). Dit kan voorkomen worden door de hiel te laten zweven
alsook door u zo vlug mogelijk postoperatief te mobiliseren onder begeleiding van
de kinesist(e).
Dwangstand van de stomp
Het in een vaste stand gaan staan van heup- of kniegewricht door het inkorten
van de spieren en het gewrichtskapsel. Hierdoor nemen de
bewegingsmogelijkheden van het gewricht af. Voldoende pijnbestrijding en
voldoende strekken kunnen dit risico verkleinen.
Risico op verkorting van de heup- en kniebuigers
Dit kan voorkomen worden door buiklig van zodra mogelijk is. In geval van een
onderbeenamputatie geen kussens onder de knie leggen en gebruik maken van
een strekplank in zit.
Fantoompijn
Fantoompijn is zenuwpijn in het afwezige ledemaat, dit
betekent dat u pijn voelt in het gedeelte wat is geamputeerd.
Soms kan het gevoel verdwijnen door bijvoorbeeld ’s morgens
te bewegen met het geamputeerde lidmaat.
10
Ook kan veel en normaal lopen met de prothese de pijn verzachten. Er bestaan
medicijnen om fantoompijn te bestrijden of te verzachten.
5. Wondherstel en revalidatie
De amputatiestomp wordt na de operatie verbonden met
kompressen en een zwachtel tot een zogenaamd stompverband.
De stomp wordt dagelijks opnieuw verbonden en is in het begin
vanzelfsprekend gevoelig. Zwachtel 2 à 3 maal per dag, ook als u
denkt, dat de zwachtel nog goed zit. Laat de zwachtel ’s nachts
om.
Na een amputatie is “stompoedeem” een normaal verschijnsel. Oedeem is een
ophoping van (te veel) vocht in weefsels. Ernstig oedeem beïnvloedt de genezing
van de stomp nadelig. Door het aanwezige oedeem kan het aanmeten van een
definitieve prothese langer op zich laten wachten.
Zo er geen uitgesproken lekkage van de wonde meer is, wordt er overgestapt op een
tubigrip (elastische stompkous).
De tubigrip wordt steeds dubbel aangebracht tot iets boven de stomp, d.w.z. bij een
bovenbeenamputatie tot in de lies, bij een onderbeenamputatie tot iets boven de
knie.
11
Zodra mogelijk (afhankelijk van het aanwezige verbandmateriaal) zal er gestart
worden met het dragen van de liner. Een liner is een siliconen kous die in eerste
instantie dient om een goede vorm van de stomp te bekomen en in een tweede fase
kan gebruikt worden voor de ophanging van de prothese. Het dragen van een liner
wordt langzaam opgebouwd. Er wordt gestart met 15 à 30 min. in de voor- en
namiddag. Nadien doet u de tubigrip terug aan.
‘s Nachts wordt er het eerste jaar steeds geslapen met een tubigrip.
Een goede verzorging van de stomp voorkomt veel huidproblemen. Daarom dient
u de stomp dagelijks te wassen met een ongeparfumeerde, pH-neutrale zeep. De
huid moet daarna grondig maar voorzichtig worden gedroogd. Afdrogen met een
ruwe handdoek stimuleert de circulatie. Een droge schilferige huid kunt u inwrijven
met een vettige crème of amandelolie, enkel ’s avonds en niet voor het aandoen van
de liner!
Na het wassen kunt u de huid tevens met behulp van
een handspiegel controleren op wondjes, blaren, rode of
blauwe plekken.
Blaarvorming is het meest voorkomend huidprobleem dikwijls door de liner verkeerd
aan te doen. Wanneer blaarvorming aanwezig is, mogen de liner en de prothese
vaak tijdelijk niet gedragen worden.
Was de stompkousen die u in de prothese draagt regelmatig uit, zodat ze schoon en
vooral soepel blijven. Maak de zachte binnenkoker in mousse van de liner na het
dragen of iedere avond met koud water schoon, eventueel met een pH-neutrale
zeep. Dit is noodzakelijk ter voorkoming van het ontstaan van wondjes op uw huid en
huidirritatie.
12
6. Kinesitherapie
De kinesist(e) komt bij u langs om samen met u aan het herstel te werken.
Wat doet de kinesist(e) samen met u?
U leert opnieuw staan en uw evenwicht bewaren. Dit noemen we sta-
balanstraining.
U krijgt instructies over uw houding.
U leert om te lopen zonder prothese, maar met een hulpmiddel (het looprekje
of de krukken), van zodra dit mogelijk is.
U doet oefeningen om het andere been sterker te maken en om de armen
meer kracht te geven.
U doet oefeningen met de stomp om de beweeglijkheid en de spierkracht te
onderhouden en te verbeteren.
Afhankelijk van het soort amputatie dat u hebt ondergaan: doet u oefeningen
om verkorting van de spieren te voorkomen.
Omdat u een deel van het been mist, bent u onbewust geneigd de stomp omhoog te
houden. Hierdoor kunt u pijn krijgen of kan de knie of heupgewricht een dwangstand
gaan aannemen. Om dit te voorkomen moet u, als uw lichamelijke conditie dat
toelaat, twee keer per dag een half uur plat op uw rug of buik liggen.
Oefeningen met de kinesist(e)
Ruglig
Trek het niet-geamputeerde been maximaal op met de knie naar de borst en probeer
het geamputeerde been zoveel mogelijk tegen de grond te drukken. Wissel beide
benen af. Let op dat u recht blijft liggen en dat de stomp niet zijwaarts wegdraait.
Goed Fout
13
Buiklig
Leg onder het einde van de stomp een klein kussentje of opgerolde handdoek; bij
een onderbeenamputatie moet u dit net boven de knieschijf leggen. Houd beide
benen tegen elkaar en houd beide heupen op de onderlaag (vloer, matras). Draai uw
hoofd naar de niet geamputeerde zijde.
Goed Fout
7. Ergotherapie
Een ergotherapeut kan individuele training geven, u begeleiden naar een optimale
zelfstandigheid door dagelijkse activiteiten te trainen (ADL training), u leren om in- en
uit het bed te komen (transfertraining), u leren gebruik maken van hulpmiddelen
(rolstoeltraining), advies geven over rolstoelen (hulpmiddelenadvies) en aanleren van
functionele oefeningen vanuit zit en staand.
8. Ontslag uit het ziekenhuis
Voorbereiding op het ontslag
U kunt uw arts een aantal vragen stellen zodat u een duidelijker zicht krijgt op wat u
mag verwachten:
Hoe lang zal mijn opname duren?
Wat kan ik verwachten tijdens mijn herstelperiode?
Hoe lang zal dit herstel duren?
Zal er nog nabehandeling nodig zijn?
Zal ik bepaalde dingen niet kunnen doen als ik naar huis ga?
14
Heb ik bijkomende zorg of bepaalde hulpmiddelen nodig, zoals een aangepast
bed, krukken, looprek, rolstoel of andere?
Moet ik eerst verder herstellen in een revalidatiecentrum, hersteloord of
andere setting?
Vanuit de Sociale Dienst voor Patiënten kunt u bijstand krijgen bij het regelen van
heel wat persoonlijke en praktische zaken.
Vervoer en eventuele opvang thuis
Als u het ziekenhuis mag verlaten, is het belangrijk al op voorhand nagedacht te
hebben over uw vervoer naar huis (of thuisvervangend milieu).
Volgende vragen kunnen hierbij helpen:
Kan iemand u naar huis brengen?
Kan iemand aanwezig zijn als u thuiskomt?
Hebt u bijkomende hulp nodig thuis?
Bent u zelf hulpverlenend persoon voor uw partner of andere mensen in
uw omgeving?
Moet voor hen hulp georganiseerd worden?
Hulpmiddelen
Na uw verblijf in het ziekenhuis hebt u soms nood aan bijkomende hulpmiddelen die
u kunnen helpen bij de dagelijkse activiteiten. Die kunnen uw levenskwaliteit sterk
verbeteren. Als u geen trappen meer kan doen en uw slaapruimte bevindt zich op
een andere verdieping, kan u een ziekenhuisbed ontlenen. Als u krukken, een
looprek, een rolstoel of andere hulpmiddelen nodig hebt, is het belangrijk ervoor te
zorgen dat ze voor uw ontslag uit het ziekenhuis al ter beschikking zijn. Deze
hulpmiddelen zijn te verkrijgen bij de mediatheek van uw ziekenfonds.
Informatie kan bekomen worden via de sociale dienst en advies wordt gegeven door
de ergo van het revalidatiecentrum of sociale dienst mutualiteit.
15
Thuisverpleging en kinesitherapie
U kunt thuisverpleging aanvragen bij georganiseerde diensten of bij een zelfstandige
verpleegkundige uit uw buurt. Meer informatie over zelfstandige
thuisverpleegkundigen (lid van de Vlaamse beroepsvereniging voor zelfstandige
verpleegkundigen) vindt u op de website: www.verplegingthuis.be.
Voor adressen van thuisverpleegkundigen of kinesitherapeuten kan u ook terecht bij
uw huisarts, de sociale dienst van uw ziekenfonds, het OCMW of de sociale dienst
van het ziekenhuis.
9. Revalidatie
Als u denkt dat herstel thuis niet mogelijk is – omdat u alleen woont, uw omgeving u
onvoldoende hulp kan bieden of u denkt onvoldoende zelfredzaam te zijn – kan een
verblijf in een hersteloord, een revalidatiecentrum of een andere setting een
oplossing bieden. Vraag hierover het advies van uw arts. Een dergelijk verblijf moet
voor uw opname in het ziekenhuis aangevraagd worden om een vlotte overgang van
ziekenhuis naar een verlengde opname in een hersteloord, revalidatiecentrum, …
mogelijk te maken.
Voor een opname in het revalidatiecentrum UZ Gent komen enkel patiënten met
een bovenbeenamputatie en/of dubbele onderbeenamputatie in aanmerking. Alle
patiënten met een amputatie kunnen ambulant revalideren in het revalidatiecentrum
en worden zo nodig opgenomen op de locomotorische SP-revalidatie van het UZ
Gent.
16
De ziekenhuisbehandeling is klaar als de wonde aan het genezen is en de patiënt
naar huis mag. Maar op één been ziet de wereld er opeens heel anders uit: door een
amputatie is het leven in praktische en in emotionele zin sterk veranderd.
In het ziekenhuis heeft de revalidatiearts al beoordeeld hoe u het beste kunt worden
gerevalideerd: tijdens een opname in het revalidatiecentrum of via de ambulante
revalidatiebehandeling. Vaak volgt na een klinische opname nog een periode van
ambulante behandeling.
10. Het terug behalen van rijvaardigheid
Na uw amputatie wil u misschien opnieuw met de auto rijden. Omwille van de
amputatie bent u dan verplicht om naar het CARA (Centrum voor Rijgeschiktheid en
voertuig Aanpassing) te gaan. Volgens de wetgeving is een kandidaat verplicht om
zich te laten testen bij een aandoening van het bewegingsstelsel (waaronder een
amputatie hoort).
Het CARA bepaalt uw rijgeschiktheid met uw beperking door een gratis test. Deze
test is nodig voor alle motorvoertuigen waar een rijbewijs voor vereist is. U krijgt een
oogtest (standaard) en zult met een testwagen van het CARA een rit maken. Tijdens
deze test wordt gekeken naar uw rijgeschiktheid, het is dus geen rijexamen.
Afhankelijk van uw beperking en uw vaardigheden kan het CARA u een aantal
voorwaarden, beperkingen of aanpassingen voorstellen.
Er is een wachttijd van ongeveer 2 maanden, de testauto komt (niet altijd!) naar het
UZ Gent om deze proef af te leggen. Voor een brommer/moto/vrachtwagen moet u
naar Brussel gaan.
Nadien mag u zelf rijden en bent u verzekerd van zodra het rijbewijs is aangepast en
eventuele noodzakelijke aanpassingen aan het voertuig zijn gebeurd. De
revalidatiearts kan u hierbij begeleiden (papieren in te vullen door kandidaat en
arts,….).
17
11. Een overzicht van websides en patiëntenverenigingen
OVERZICHT VAN WEBSITES EN PATIENTENVERENIGINGEN
Verenigingen voor mensen met een handicap
www.kvg.be
www.vfg.be
Sport
www.anvasport.com
www.casvzw.be
www.sporta.be/towalkagain
www.vlg.be
Hulpmiddelen
www.vlibank.be
www.handy-wijzer.nl
www.practicomfort.nl
www.dyadis.org.
www.hachiko.org
CARA
www.bivv.be
18
___________________
Referenties:
Het multidisciplinair team sarcomen en bottumoren UZ Gent
Hospitalisatie afdeling Reumato - Orthopedie & Algemene Heelkunde (9IA K12)
Verantwoordelijke uitgever: Oncologisch Centrum UZ Gent. April 2015.
Deze brochure werd enkel ontwikkeld voor gebruik binnen het UZ Gent. Alle rechten voorbehouden. Niets uit
deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar
gemaakt, in enige vorm of op enige wijze zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het Oncologisch
Centrum UZ Gent.
De chirurg bekijkt zorgvuldig in overleg met de revalidatiearts wat het beste
amputatieniveau is
Bij een operatie is het belangrijk dat er een zo goed mogelijke stomp wordt
gevormd, stevig en geschikt voor het lopen met een prothese.
Vaak wordt er 48u voordien epidurale verdoving.
Mogelijke complicaties zijn; infectie, bloedverlies, decubitus, trombose,
dwangstand van de stomp, fantoompijn/gevoel, …
Na operatie wordt er een stompverband aangelegd, die nadien vervangen
wordt door een tubigrip om uiteindelijk te starten met het dragen van een
liner.
De kinesitherapeut, ergotherapeut, revalidatiearts, … staan in voor de verdere
revalidatie.
Aanpassing rijbewijs CARA