heterdaadkracht organiseren

60
Heterdaadkracht organiseren Ivo van Duijneveldt Debby van Arkel Roel Holvast Peter Wijga Utrecht/ Apeldoorn, augustus 2013 AP122/012d.eindrapport

Upload: socialmediadna

Post on 12-May-2015

471 views

Category:

Documents


1 download

DESCRIPTION

Ivo van Duijneveldt Debby van Arkel Roel Holvast Peter Wijga

TRANSCRIPT

Page 1: Heterdaadkracht organiseren

Heterdaadkracht organiseren

Ivo van Duijneveldt Debby van Arkel Roel Holvast Peter Wijga

Utrecht/ Apeldoorn, augustus 2013

AP122/012d.eindrapport

Page 2: Heterdaadkracht organiseren

Inhoud

1  Inleiding 2 

2  Perceptie 5 

3  Initiatieven 9 

4  Aanpak 12 

5  Ratio 16 

6  Conclusies 20 

7  Aanbevelingen 22

Bijlagen

1  Initiatieven 26 

2  Casuïstiek 42 

3  Enquête 49 

4  Literatuur 53 

5  Interviews 56 

6  Verdiepingssessie 57 

7  Stuurgroep 59 

Page 3: Heterdaadkracht organiseren

Politieacademie | Andersson Elffers Felix

012d eindrapport

2

1 Inleiding

In 2007 is door de Politieacademie onderzoek verricht naar heterdaadkracht.1 Het onderzoek was onder andere bedoeld om in kaart te brengen op welke wijze een antwoord kon worden gegeven op de maatschappelijke vraag om beter op te sporen. Conclusies uit het onderzoek over heterdaadkracht waren onder meer:

85% van de verdachten wordt op heterdaad aangehouden, 15% wordt achteraf gepakt

60% van de heterdaadaanhoudingen wordt door burgers geïnitieerd; bij de zogenaamde slachtoffermisdrijven is dit percentage 87%

slechts 35% van burgers die ooggetuige van een misdrijf waren heeft het idee dat politie direct iets met hun informatie zou doen; 65% moet daarvan overtuigd worden

slechts 38% van de ooggetuigen gelooft dat de politie onmiddellijk komt als je belt; 62% moet daarvan overtuigd worden

minder dan de helft van de meldingen bevat voor de politie bruikbare ‘pakkansinformatie’, zoals een omschrijving van de dader, diens voertuig of vluchtrichting. Dat geeft aan dat nog bij meer dan de helft van de burgers kan worden geleerd waar ze alert op moeten zijn: krijgen van gegevens over signalement, voertuigen van de dader en vluchtrichting

slechts 1 op 4 waargenomen misdrijven wordt binnen enkele minuten aan de politie gemeld; 75% van de burgers moet dus worden overtuigd dat bij aanhouden van de verdachte iedere seconde telt

niet meer dan 1 op de 9 waargenomen misdrijven wordt binnen enkele minuten via het spoedkanaal (112) gemeld; bij een zeer groot deel van publiek moet nog duidelijk worden dat 112 het nummer is bij heterdaadmisdrijven. Het onderzoek van de Politieacademie resulteerde in de ontwikkeling van een rendementsmodel, dat inzichtelijk maakt hoe inspanningen van de politie voor het oplossen van misdrijven renderen. Figuur 1: Rendementsmodel

Iedere schakel in het rendementsmodel kan beschouwd worden als factor die bepalend is voor de kans op een heterdaadaanhouding. Verbetering op elke stap in het model telt, waarbij geldt dat een verbetering op stappen vóór in het model meer impact hebben dan die in latere stappen. Het gegeven dat slechts één op de negen burgers die getuige is van 1 Van Os, P., G. van den Brink en J. Baardewijk: Heterdaadkracht.

Aanhoudend in de buurt. Apeldoorn, Politieacademie, 2007.

Page 4: Heterdaadkracht organiseren

Politieacademie | Andersson Elffers Felix

012d eindrapport

3

een heterdaadsituatie daarvan ook direct, via de juiste ingang en met de juiste informatie melding doet, maakt duidelijk dat er nog veel te winnen valt. Of, zoals het in het eerder genoemde onderzoek wordt verwoord: als van de misdrijven 10% meer direct worden gemeld, biedt dit in principe meer extra oplossingen dan 10% extra zoekacties. Uit het model volgt dat directe opsporing naar aanleiding van een heterdaadsituatie minder inzet vergt en vele malen kansrijker is dan opsporing achteraf. Het versterken van de heterdaadkracht geldt daarom inmiddels tot een belangrijk middel in de strijd tegen de criminaliteit. De versterking van de heterdaadkracht is ook beleidsmatig verankerd. Bij de vaststelling van de landelijke prioriteiten voor de politie 2011‐2014 is als doelstelling geformuleerd:

In 2014 is de pakkans op heterdaad substantieel vergroot door zichtbaar en snel optreden van de politie en door betere samenwerking met burgers. Meer verdachten worden op heterdaad aangehouden en een snellere afdoening is gerealiseerd. De heterdaadratio (dat is de verhouding tussen op heterdaad aangehouden verdachten en alle aangehouden verdachten) is met 25% verhoogd ten opzichte van 2009, het jaar dat als nulmeting wordt gehanteerd voor de heterdaadratio.2

De genoemde heterdaadratio is in een later overleg tussen de minister van Veiligheid en Justitie en de korpsbeheerders aangepast. Thans wordt de heterdaadratio gedefinieerd als het aantal heterdaadaanhoudingen gedeeld door het totaal aantal misdrijven met slachtoffers. Slachtofferloze delicten, zoals rijden onder invloed, vallen buiten de ratio. De impact hiervan op het veiligheidsgevoel van burgers en op het vertrouwen van burgers in de politie wordt gering geacht. Om de heterdaadkracht van de politie te versterken, is binnen de politieorganisatie het (inmiddels afgeronde) Landelijk Programma Meer Heterdaadkracht ingesteld. Dit programma ondersteunt de politie bij het doorvoeren van maatregelen die bijdragen aan het versterken van heterdaadkracht. In de praktijk bestaat de ondersteuning van het Landelijk Programma Meer Heterdaadkracht vooral uit het ontsluiten van goodpractices binnen de politie. Het Landelijk Programma positioneert het versterken van heterdaadkracht in een bredere visie op de rol van de politie in relatie tot het publiek:

‘Meer heterdaadkracht is onderdeel van de bredere filosofie van directe aanpak en afhandeling van elke melding ongeacht de prioriteit. Daarmee creëren we een meer responsieve politie die bestendigend reageert wanneer de burger de vertrouwensvraag stelt. […] Om de pakkans op heterdaad te vergroten is de samenwerking met (professionele) burgers onontbeerlijk. Investeren in frontlijnmedewerkers is daarbij noodzakelijk.’3

Het ministerie van Veiligheid en Justitie heeft de Politieacademie verzocht onderzoek uit te voeren naar de wijze waarop de politie werkt aan haar heterdaadkracht en om op basis van de lessonslearned uit verschillende initiatieven aanbevelingen te doen om de heterdaadkracht van de politie verder te versterken. De Politieacademie heeft dit onderzoek uitgevoerd in de periode oktober 2012 tot en met april 2013. Het onderzoek is uitgevoerd

2 Ministerie van VenJ: Jaarverslag Nederlandse politie 2011.

3 Landelijk Programma Heterdaadkracht: Strategie aanpak Meer

heterdaadkracht.De Bilt, vtsPN, 2012.

Page 5: Heterdaadkracht organiseren

Politieacademie | Andersson Elffers Felix

012d eindrapport

4

in samenwerking met Andersson Elffers Felix. Voor het onderzoek is een stuurgroep ingericht, waarin naast het ministerie van Veiligheid en Justitie ook vertegenwoordigers vanuit het Landelijk Programma Meer Heterdaadkracht, de Politieacademie en vanuit de politie (Eenheid Noord Nederland) zitting hadden. Zie voor een overzicht van de samenstelling van de stuurgroep de bijlagen bij dit rapport. Het onderzoeksverslag is ter consultatie voorgelegd aan de Korpsstaf van de Nationale Politie. Voorts heeft de aandachtsgebiedhouder voor het thema ‘heterdaadkracht’ deelgenomen aan de verdiepingssessie die in het kader van dit onderzoek is georganiseerd. De opzet van het onderzoek is als volgt. Het onderzoek was er oorspronkelijk op gericht om bij een viertal pilots rond heterdaadkracht diepgaand onderzoek te doen naar de werking en opbrengsten van de pilots. Hierbij zouden de ervaren meerwaarde door politie en publiek beschreven worden en zou de bijdrage aan versterking van de heterdaadkracht worden gekwantificeerd. Kort na de start van het onderzoek in het najaar van 2012 bleek het echter niet goed mogelijk deze onderzoeksopzet uit te voeren op basis van beschikbare evaluaties. Veel pilots waren ofwel nog in ontwikkeling of uitvoering, of er was niet in evaluatie voorzien. Hierop is in overleg met het ministerie van Veiligheid en Justitie en met de begeleidingsgroep voor het onderzoek besloten de opzet van het onderzoek aan te passen. Gekozen is het onderzoek te verbreden, door enerzijds een groter aantal initiatieven bij het onderzoek te betrekken, anderzijds door vooral ook op systeemniveau te beschouwen wat versterking van de heterdaadkracht van de politie vergt. De scope van het onderzoek is hierbij verschoven van het analyseren van individuele verbetermaatregelen naar een benadering waarbij de beleidsmatige keuze de heterdaadkracht van de politie te versterken meer centraal is komen te staan. Het onderzoek is vervolgens uitgevoerd door middel van een combinatie van bureauonderzoek en interviews met betrokkenen vanuit het politieveld. Voor elk van de in het onderzoek betrokken initiatieven zijn relevante stukken onderzocht (projectopzet, evaluatierapporten, communicatiemiddelen). In de bijlagen bij dit rapport is een overzicht en uitgebreide beschrijving opgenomen van de initiatieven die in het onderzoek betrokken zijn. Daarnaast zijn interviews afgenomen met initiatiefnemers en projectleiders. Eveneens is een overzicht opgenomen van geïnterviewde personen. Daarnaast is een korte vragenlijst afgenomen onder 115 executieve politiemensen, om inzicht te krijgen in de wijze waarop agenten het concept heterdaadkracht zelf percipiëren en om inzicht te krijgen in de mogelijkheden die zij zien om de heterdaadkracht van de politie verder te versterken. In samenwerking met de stafafdeling korpscontrol is voor alle tien eenheden en voor de Landelijke Eenheid van de Nationale Politie uitgevraagd op welke wijze de eenheden invulling geven aan de landelijke prioriteit rond versterking van de heterdaadkracht. In aanvulling hierop zijn ook de beleidsplannen van de verschillende eenheden geanalyseerd op de wijze waarop versterking van de heterdaadkracht invulling krijgt. De voorlopige resultaten van het onderzoek zijn op 17 april getoetst bij het veld tijdens een verdiepingssessie bij de Politieacademie te Apeldoorn. Ongeveer veertig deelnemers hebben deze sessie bijgewoond. De opbrengsten van de verdiepingssessie zijn betrokken bij het opstellen van de definitieve onderzoeksrapportage.

Page 6: Heterdaadkracht organiseren

Politieacademie | Andersson Elffers Felix

012d eindrapport

5

2 Perceptie

Het begrip ‘heterdaadkracht’ valt regelmatig binnen de politie. Als doelstelling, maar ook als resultaat en daarmee als legitimatie voor beleid. Een mooi voorbeeld hiervan is te vinden in Opportuun, het maandblad van het Openbaar Ministerie. Onder een imposante foto van een politiehelikopter, waar vanuit een politiemedewerker camerabeelden maakt, staat de tekst:

‘Sinds 2011 wordt bij de bestrijding van overvallen steeds meer gebruik gemaakt van de inzet van de politiehelikopters die op meerdere plaatsen in Nederland zijn gestationeerd. De heli’s worden zo efficiënt mogelijk ingezet. Er is immers een directe lijn met de meldkamer die de helikopterpiloot aanstuurt. De heterdaadkracht is daarmee versterkt. Dat de inzet ook effectief is blijkt uit de cijfers. In de laatste drie maanden van vorig jaar zijn er met behulp van de heli 29 aanhoudingen verricht die niet alleen betrekking hadden op overvallen, maar ook op andere high impact crime delicten, zoals woninginbraken en ram- en plofkraken. Er zit een stijgende lijn in de vraag naar luchtondersteuning: in 2011 was dat 209 keer. In 2012 is dat aantal al meer dan verdubbeld.’4

Deze korte tekst roept meerdere vragen op. Om te beginnen die naar het causale verband tussen heterdaadaanhoudingen en helikopterinzet. Zou het zo zijn dat nog meer vliegbewegingen resulteren in nog meer heterdaadaanhoudingen? Daarnaast rijst de vraag wat de scope is van het concept heterdaadkracht. In dit voorbeeld wordt het concept gekoppeld aan high impact crimes, als overvallen. Inhoudelijk is daar niets tegen in te brengen, maar is dat het hele plaatje? Het begrip heterdaadkracht is vervlochten in het reguliere politiewerk, zodoende zullen er vele percepties te vinden zijn. Dat leidt tot de vraag wat politiemensen eigenlijk bedoelen als ze spreken over ‘de heterdaadkracht’ van de politie? In het kader van dit onderzoek is bij 115 agenten en operationeel leidinggevenden in zes eenheden van de Nationale Politie een korte vragenlijst afgenomen over hun perceptie van het begrip heterdaadkracht. De eerste vraag, of men een idee heeft wat er met heterdaadkracht wordt bedoeld, antwoordt een overgrote meerderheid bevestigend. Maar er zijn toch enkele respondenten die zeggen het niet precies te weten:

‘Ja en nee. Een beetje dus. Het wordt wat vaag gepresenteerd.’ Als vervolgens de vraag wordt gesteld wat heterdaadkracht dan volgens de respondenten in zou kunnen houden, blijken er uiteenlopende beelden te bestaan:

‘Het direct optreden bij een incident. Daarbij niet alleen gelijk doorpakken om de verdachte aan te houden bij een melding, maar bijvoorbeeld ook gelijk de aangifte opnemen, getuigen horen en eventuele expertise ter plaatse laten komen zoals forensische opsporing. Voor mij is heterdaadkracht het direct oppakken en afhandelen van een incident, waarbij ook de burger gelijk geholpen is.’

4 Opportuun, februari 2013.

Page 7: Heterdaadkracht organiseren

Politieacademie | Andersson Elffers Felix

012d eindrapport

6

‘Een burger ziet of hoort iets en maakt daarvan direct melding bij de politie. Op

deze melding wordt z.s.m. door de politie gereageerd.’

‘De politie moet daar zijn waar de misdrijven het meest plaatsvinden om verdachten zoveel mogelijk op heterdaad te betrappen.’

‘Direct bij de melding allerlei informatie kunnen krijgen waardoor ik goed geïnformeerd, sneller, maar vooral ook veiliger zaken af kan handelen.’

‘Preventieve surveillance weer op z’n juiste waarde schatten. Helaas noemt men dat tegenwoordig ‘doelloos rondrijden’ en dat is een absolute misvatting. Het effect van preventieve surveillance (met controles) is lastig te meten, maar werkt ongetwijfeld drempelverhogend voor de crimineel.’

Deze antwoorden geven een indruk van de uiteenlopende betekenissen die aan het begrip heterdaadkracht toegekend wordt door executieve politiemensen. De antwoorden zijn grofweg te bundelen in een achttal categorieën. Tabel 1: Perceptie heterdaadkracht Wat zou heterdaadkracht volgens jou kunnen betekenen?

N %

1 Pakkans vergroten; meer boeven vangen Een verdachte op heterdaad aanhouden

64 56%

2 Direct reageren op meldingen, meldingen sneller afhandelen Sneller ter plaatse

44 39%

3 Het vergroten van de meldingsbereidheid van burgers Betere samenwerking met burgers en partners

19 17%

4 Effectiever en efficiënter omgaan met mensen en middelen Capaciteitsmanagement

14 13%

5 Informatie benutten om verdachte aan te houden (o.a. via RTIC) De informatiepositie van de politie verbeteren

10 9%

6 Minder bureaucratie, meer optreden Blauw meer op straat

9 8%

7 Op basis van informatie aan de voorkant van veiligheidsproblemen komen

9 8%

8 Preventie: voorkomen dat delicten gepleegd worden

3 3%

(N = 112; resultaten gebaseerd op codering van antwoorden op open vragen)

Het overgrote deel van de antwoorden wijst in de richting van het doel dat politiemensen zien: de pakkans vergroten en een verdachte op heterdaad aanhouden. Voorwaarde daarvoor is dat de politie in staat is snel te reageren, direct opvolging weet te geven aan een melding en zo snel mogelijk ter plaatse komt. Dat vergt efficiënte inzet van mensen en middelen. En het is van belang dat de politie over de juiste informatie moet kunnen beschikken om een verdachte in te kunnen rekenen. De rol van real time intelligence wordt daarbij meermalen genoemd. Deze antwoorden grijpen allemaal aan op het vermogen van de politie om snel te reageren. Politiemensen koppelen het begrip heterdaadkracht primair aan het reactief vermogen van de politie zelf. Een kleiner deel van de respondenten positioneert heterdaadkracht daarnaast nadrukkelijk als een concept dat gericht is op de

Page 8: Heterdaadkracht organiseren

Politieacademie | Andersson Elffers Felix

012d eindrapport

7

verbinding tussen de politie en het publiek. Zij zijn zich bewust van de bijdrage die burgers kunnen leveren aan directe opsporing:

‘Heterdaadkracht is alles uit de kast halen waardoor je aanhoudingen kunt vergroten. Belangrijke meldingen binnen krijgen van burgers. Contacten proberen te leggen in de wijk zodat veel dingen gemeld worden.’

‘De samenwerking tussen burger en politie om heterdaadsituaties te vergroten. De kracht van samenwerking en vertrouwen.’

Tenslotte is er een groep respondenten die het concept heterdaadkracht niet zozeer reactief, als proactief opvat, of zelfs preventief. Dat vergt inzet van de beschikbare mensen en middelen op basis van een actueel veiligheidsbeeld en door informatie gestuurd te werken:

‘De kracht van politie en justitie om door middel van voorspellingsmodellen in een wijk aanwezig te zijn op de tijdstippen dat er mogelijke vermogensdelicten gepleegd worden.’

‘Minder achter de feiten aan lopen, maar pakkans vergroten en plegen van delicten proberen te voorkomen.’

De verschillen in perceptie van het concept heterdaadkracht blijken ook uit de antwoorden die respondenten geven op de vraag hoe de heterdaadkracht van de politie het best versterkt zou kunnen worden. De antwoorden van de respondenten zijn opnieuw gebundeld in enkele categorieën. Tabel 2: Heterdaadkracht versterken Wat zou de politie moeten doen om haar heterdaadkracht te versterken? N % 1 Inzetten op burgerparticipatie, meldingsbereidheid vergroten

Sociale media inzetten om oren en ogen publiek te mobiliseren 51 46%

2 Blauw meer op straat en meer blauw op straat Capaciteit beter inzetten

44 40%

3 Sneller en beter afhandelen van meldingen Strakkere aansturing door de meldkamer

31 28%

4 Beter uitvragen van melders Betere informatievoorziening aan blauw via meldkamer, inzet RTIC’s

15 14%

5 Proactiever en probleemgerichter inspelen op veiligheidsproblemen Versterken informatie gestuurd werken

15 14%

6 Inrichten van speciale teams zoals heterdaadteams of overvallenteams

7 6%

7 Preventie en eerder reageren op signalen

3 3%

(N = 110; resultaten gebaseerd op codering van antwoorden op open vragen)

Terwijl op de vraag wat heterdaadkracht is veel respondenten de nadruk legden op het vermogen van de politie om bij heterdaadsituaties snel te reageren, benadrukt bijna de helft van de respondenten bij de vraag hoe de politie haar heterdaadkracht kan versterken de rol van burgers. Via social media kan de politie de ogen en oren van burgers mobiliseren. Daarnaast geven respondenten aan dat de politie moet investeren in het

Page 9: Heterdaadkracht organiseren

Politieacademie | Andersson Elffers Felix

012d eindrapport

8

contact met het publiek, om zo de meldingsbereidheid te vergroten en relevante informatie aan de politie door te geven:

‘De burger nog meer betrekken bij het ons werk, zij zijn de ogen en oren op straat.

Ze ook het gevoel geven dat de politie snel reageert, aanpakt en zaken afhandelt. Meer gebruik maken van externe partners.’

‘Versterken van de lijnen met burgers, zij zijn onze beste informanten.’

‘Het contact met de burger verbeteren. Vaker in overleg gaan met de burger. Confronteren en discussiëren. Vooral dit laatste durven. Dit geeft de burger het gevoel gehoord te worden. Wekt vertrouwen.’

40% van de respondenten benadrukt verder het belang om blauw meer op straat te brengen (en dus minder achter de computer op het bureau), of om sowieso meer blauw op straat te brengen. Eenmaal op straat, moet blauw in staat zijn adequaat te reageren: snel en goed geïnformeerd, ook bij meldingen die niet spoedeisend zijn:

‘Het beter aansturen van de beschikbare eenheden. Bij veel meldingen krijgen 1 of 2 auto’s de melding om deze af te handelen. In veel gevallen, zoals een diefstal heterdaad/straatroof kunnen meer eenheden ingezet worden. Veel personeel werkt bij rechercheafdelingen. Recherche werkt in mijn ogen achteraf aan een incident, waarbij op heterdaad geen resultaat is geweest. Als er meer uniformpersoneel beschikbaar is, is er op heterdaad meer resultaat te halen en is er minder recherchewerk achteraf nodig.’

‘Sneller meldingen uitgeven, ook prio’s 3 en 4 (verdachte situaties). De burger belt niet voor niets. Nu worden veel van dat soort meldingen niet eens uitgegeven en belanden in de FMS/FMC bak en zijn veelal voor de buurtagent. Goed personeel achter de telefoons (Teleservice) en ook meer doorvragen! Wellicht is het een idee om de meldingen op het scherm in de auto te laten projecteren. Vaak staat er in de melding iets anders dan wat de centralist doorgeeft.’

Probleemgericht, proactief en preventief werken aan lokale veiligheidsproblemen worden aanzienlijk minder vaak genoemd als hefbomen om de heterdaadkracht van de politie te versterken. Voor de grote meerderheid van de respondenten vormt het versterken van het reactief vermogen van de politie, mede gevoed door informatie van burgers, het belangrijkste aangrijpingspunt voor versterking van de heterdaadkracht.

Page 10: Heterdaadkracht organiseren

Politieacademie | Andersson Elffers Felix

012d eindrapport

9

3 Initiatieven

Heterdaadkracht kent binnen de politieorganisatie vele betekenissen en er zijn uiteenlopende visies op het versterken van de heterdaadkracht, zo blijkt uit het voorgaande hoofdstuk. Deze diversiteit in beelden en opvattingen over het concept heterdaadkracht werkt ook door in de wijze waarop de politie werkt aan het versterken van haar heterdaadkracht. Er is een grote verscheidenheid aan initiatieven, instrumenten, methodieken en tactieken die genoemd worden om de heterdaadkracht van de politie te versterken. Deze kunnen in drie groepen worden onderverdeeld:

initiatieven gericht op het vergroten van het reactief vermogen van de politie, zodat de politie slagvaardiger kan optreden en daarmee de kans op een heterdaadaanhouding kan vergroten

initiatieven gericht op het mobiliseren van en verbinden met het publiek, door de ogen en oren van het publiek meer te benutten en door de meldingsbereidheid van burgers en partners te vergroten

initiatieven om vanuit een gedegen informatiepositie meer proactief in te spelen op lokale veiligheidsproblemen, waarbij de politie informatie gestuurd optreedt. Hieronder volgt een korte beschrijving van de initiatieven die in het kader van dit onderzoek zijn betrokken. Als bijlage bij dit rapport is van elk initiatief of instrument een uitgebreidere beschrijving opgenomen, die inzicht biedt in de werking, ervaringen en opbrengsten. 1. Vergroten reactief vermogen: vergroten van de slagkracht Een eerste categorie instrumenten is gericht op het versterken van het reactief vermogen van de politie. Om zoveel mogelijk slagkracht te organiseren, hanteren sommige teams het principe van prio-1-voor-iedereen in een heterdaadsituatie. Bij een spoedeisende melding moeten alle eenheden in staat zijn als first responder op te treden, dus ook de wijkagenten en surveillanten. Wie het meest dichtbij is, pakt de melding als eerste op. Dit principe kan toegepast worden bij heterdaadsituaties, maar ook in bredere zin bij spoedeisende meldingen, vanuit de gedachte dat een snelle reactie van de politie ook bijdraagt aan het vertrouwen van burgers. Een toepassing die nog een stap verder gaat, is Colleganet, een alarmeringssysteem voor politiemedewerkers. Agenten die aangemeld zijn bij Colleganet kunnen binnen én buiten diensttijd op basis van GPS-coördinaten geïnformeerd worden over acute veiligheidssituaties in de directe omgeving waar zij zich op dat moment bevinden. Dit kan de professionele first response versterken en de kans op een heterdaadaanhouding vergroten.

Om de pakkans bij high impact crime te vergroten maakt de politie door heel Nederland gebruik van het drie ringenmodel of van Roadrunner. Deze methodieken lijken op elkaar met dien verstande dat Roadrunner anders dan het ringenmodel met gedetailleerd ingetekend kaartmateriaal werkt in plaats van globale cirkels. Roadrunner leent zich daarom vooral voor geografische compacte gebieden, zoals stedelijke gebieden. Beide methodieken zijn gericht op het positioneren van politie-eenheden op strategische locaties zoals uitvalswegen, om daarmee de pakkans te vergroten. In Blueprint komen beide methoden samen in een gedifferentieerde aanpak waar, afhankelijk van de kenmerken van de melding, gekozen wordt voor de meest geschikte methode: drie ringen en/of Roadrunner. Daarnaast worden (wijk)agenten aangestuurd om bij een overval proactief de

Page 11: Heterdaadkracht organiseren

Politieacademie | Andersson Elffers Felix

012d eindrapport

10

potentiële daders in dat gebied te bezoeken; dit wordt ‘afvangen’ genoemd. Inzet van ANPR (een instrument voor automatische nummerplaatherkenning) kan ook bijdragen aan het onderscheppen van voortvluchtige verdachten. De ANPR-technologie kan ook ingezet worden om verkeer op snelwegen te controleren (100%-controle). Bij grote overvallen, met grotere uitwijkmogelijkheden voor verdachten, kunnen meldkamers een beroep doen op de inzet van helikopters van de Landelijke Eenheid. Getrainde waarnemers sporen met behulp van technische hulpmiddelen als warmtebeeldcamera’s vluchtende verdachten op. Warmtebeeldcamera’s worden overigens ook ingezet door surveillerende eenheden. Doordat het waarnemingsvermogen toeneemt, neemt ook de pakkans toe. Voor objecten met een hoog risico, zoals geldtransporten, kan de meldkamer bovendien gebruik maken van track-and-trace. In de desbetreffende objecten is een GPS-zender aangebracht die de meldkamer in staat stelt de exacte locatie van een object te bepalen en daar vervolgens gericht op in te zetten. Live View is een toepassing die de meldkamer in staat stelt mee te kijken op camera’s die niet van de politie zelf zijn, maar bijvoorbeeld van een alarmcentrale. Zo kan de politie beter zicht op een incident krijgen. In verschillende eenheden van de Nationale Politie is al ervaring opgedaan met de inzet van drones, kleine onbemande vliegtuigjes, die de politie in staat stellen om beter zicht te krijgen op hot spots. De politie zet drones onder meer in bij de strijd tegen woninginbraken. 2. Mobiliseren van en verbinden met het publiek Een tweede categorie betreft instrumenten die gericht zijn op het benutten van de oren en ogen van het publiek. De meeste bekendheid geniet Burgernet, dat inmiddels landelijk toegepast wordt. De politie is weliswaar geen initiator van Burgernet, maar draagt er wel actief in bij. Burgers die zich hebben aangemeld als deelnemer aan Burgernet krijgen een telefonisch bericht als zich in hun buurt iets afspeelt waarbij de politie de hulp van het publiek kan gebruiken. Doel is om extra ogen en oren te mobiliseren en hiermee de heterdaadkracht te vergroten. Een variant hierop is Bizz-sms. Dit is een commerciële internetapplicatie waardoor aan een grote hoeveelheid mobiele nummers een sms gestuurd kan worden. De politie Roermond gebruikt dit instrument bij potentiële heterdaadsituaties om beveiligers van lokale beveiligingsbedrijven te attenderen. Opnieuw is de gedachte dat het mobiliseren van de ogen en oren van (in dit geval professionele) burgers de politie waardevolle informatie kan bieden, wat de kans op een heterdaadaanhouding kan doen toenemen. Ook ComProNet is gebaseerd op het mobiliseren van het publiek. Deze toepassing is ontwikkeld door de Groningse politie. De politie wisselt met behulp van een gesloten netwerk met ondernemers en burgers op een snelle manier informatie uit bij incidenten of verdachte situaties. Voor Burgernet en Bizz-sms geldt dat de politie bij een calamiteit een beroep doet op het publiek. Deze instrumenten stellen de politie in staat beter te reageren in heterdaadsituaties. Maar ze grijpen niet aan op de eerste schakel in het rendementsmodel voor heterdaadkracht: het vergroten van de meldingsbereidheid van het publiek. Dat geldt wel voor ComProNet, omdat alle deelnemers in het netwerk direct een melding kunnen plaatsen, waarna alle deelnemers de melding ontvangen. Het initiatief ligt hierbij dus niet bij de politie, maar in het netwerk. Een soortgelijke werking heeft het project Waaks! dat op meerdere plaatsen in Nederland is opgestart. Dit initiatief richt zich op hondenbezitters. Die komen immers enkele malen per dag buiten om hun hond uit te laten en kennen hun buurt daardoor als geen ander. Hondenbezitters kunnen vreemde en verdachte situaties daardoor snel herkennen. Waaks! is bedoeld om de hondenbezitters bewust te maken om verdachte situaties direct te melden aan de politie. Sommige teams zetten ook in op het vergroten van het waarnemingsvermogen van de politie zelf. Zo geeft de politie in Amsterdam Centrum agenten een spottercursus, om hen bewuster op straat te laten

Page 12: Heterdaadkracht organiseren

Politieacademie | Andersson Elffers Felix

012d eindrapport

11

waarnemen. Dit moet de effectiviteit van surveillancediensten vergroten. Gerichter surveilleren kan ook inhouden dat agenten actief contact zoeken met ondernemers en andere partners in de wijk, om bij hen de meldingsbereidheid te vergroten. Het versterken van de verbinding met het publiek is ook het uitgangspunt voor teams die contextgedreven werken. Contextgedreven werken is een visie op het organiseren van het politiewerk, waarbij niet de interne procedures, protocollen en prioriteiten voorop staan, maar waarbij de externe context leidend is. De lokale veiligheidsproblematiek en omstandigheden in het gebied bepalen de inzet van de politie. Door consequent te redeneren vanuit het perspectief van burgers en partners willen contextgedreven teams een stevige verbinding met het publiek opbouwen. Daarnaast beogen teams die contextgedreven werken hun inzet en capaciteit zo te richten dat ze maximaal aansluiten op de vraag uit het gebied. Op de juiste momenten op de juiste plaatsen zijn is het devies. Blauw moet zo veel mogelijk op straat komen. Of, zoals een chef van een contextgedreven team het verwoordt: ‘Ik wil dat mijn mensen buiten zijn. Dan komt de heterdaadkracht vanzelf.’ 3. Proactief en informatie gestuurd werken De derde categorie initiatieven en instrumenten is gericht op het vermogen van de politie om proactief in te spelen op lokale veiligheidsproblemen. De gedachte hierbij is dat de politie moet proberen aan de voorkant van de veiligheidsproblematiek te komen. Meldingen rijden is zo bezien achter de feiten aan lopen, de kunst is om nieuwe meldingen voor te zijn. Dit lukt alleen als teams beschikken over een diepgaand inzicht in de lokale veiligheidsproblematiek. Informatie gestuurd werken, waarbij de inzet van blauw gericht wordt vanuit prioriteiten die het team op basis van het actuele veiligheidsbeeld van het gebied stelt, vormt hiervoor de basis. De briefing en debriefing vormt hiervoor het koppelvlak met het uitvoerend politiewerk. Beoogde uitkomst is dat blauw, ook in noodhulpdiensten, gerichter de straat op gaat. Sommige teams verzorgen themabriefings rond specifieke veiligheidsthema’s. Deze briefings zijn gericht op actuele problematiek, zoals woninginbraken. Het doel is om niet incidentgericht, maar serie-, dader- en omgevingsgericht te werken en om daardoor de heterdaadkracht te vergroten. Het koppelen van informatie aan het uitvoerend politiewerk vormt de basis voor het concept van de Real Time Intelligence Center’s (RTIC’s). Bij de start van de Nationale Politie is bij elke eenheid op de meldkamer een RTIC ingericht. De RTIC’s voegen bij spoedeisende meldingen real time informatie en intelligence toe aan de melding. Blauw kan zo beter geïnformeerd ter plaatse gaan. De zoekslagen van de RTIC’s kunnen er ook toe bijdragen dat blauw in een heterdaadsituatie snel geïnformeerd is over mogelijke verblijfsplaatsen of uitwijkmogelijkheden van criminelen, wat kan bijdragen aan een aanhouding op heterdaad.De functionaliteit van de RTIC’s is ook voorzien in het Frontoffice/Backoffice-concept, waarbij agenten gebruik kunnen maken van een backoffice bij de informatieorganisatie die hen informatie biedt bij meldingen. Anders dan de werkwijze van de RTIC’s biedt de backoffice in het FoBo-concept ook ondersteuning bij de administratieve afhandeling van het politiewerk. Dit leidt ertoe dat blauw meer tijd op straat kan zijn. De ervaringen met het FoBo-concept wijzen uit dat de drempel voor agenten om (vrije) waarnemingen in de systemen vast te leggen veel lager komt te liggen. Daardoor helpt het FoBo-concept om informatie gestuurde politie echt werkend te krijgen.

Page 13: Heterdaadkracht organiseren

Politieacademie | Andersson Elffers Felix

012d eindrapport

12

4 Aanpak

De uiteenlopende initiatieven en instrumenten om de heterdaadkracht van de politie te versterken zijn op zich nuttig. Vanuit het perspectief van het rendementsmodel verdient een samenhangende aanpak, waarbij verschillende verbetermaatregelen in relatie tot elkaar worden opgepakt, echter de voorkeur. Eén zwakke schakel in de keten doet de kans op een heterdaadaanhouding immers afnemen. Hierbij dient ook het belang van de eerste schakel nog eens benadrukt te worden: de meldingsbereidheid van burgers. Het rendementsmodel is ontwikkeld vanuit het besef dat burgers slechts één op de negen heterdaadsituaties waar zij getuige van zijn direct melden aan de politie. Als de investeringen op deze eerste schakel uitblijven, blijft de potentieel grootste hefboom op de heterdaadkracht van de politie onbenut. Om na te gaan in hoeverre binnen de politieorganisatie op een samenhangende wijze gewerkt wordt aan het versterken van de heterdaadkracht, is per eenheid van de Nationale Politie onderzocht hoe de landelijke prioriteit versterking heterdaadkracht georganiseerd is en hoe de voortgang wordt gemonitord. Hiertoe is in samenwerking met korpscontrol een uitvraag gedaan bij de controllers van elk van de eenheden van de Nationale Politie. De belangrijkste resultaten van deze uitvraag staan vermeld in onderstaande tabel: Tabel 3: Aanpak landelijke prioriteit heterdaadkracht per eenheid

Eenheid Aanpak Noord-Nederland Tot de vorming van de Nationale Politie bestond in de regio

Fryslân een project ‘Directe opsporing’. Dit project is niet gecontinueerd in de nieuwe eenheid Noord-Nederland.

De Directeur Opsporing heeft thema heterdaadkracht in portefeuille. Er is geen project- of programmaleider.

Versterking heterdaadkracht krijgt invulling via diverse andere onderwerpen: RTIC, high impact crime, ZSM, Burgernet.

Oost-Nederland De landelijke prioriteit versterking heterdaadkracht is ondergebracht bij het project ‘versterking interventiekracht’ onder verantwoordelijkheid van het Hoofd Operatiën. Voor dit project is tevens een projectleider aangewezen.

Deelprojecten zijn onder meer gericht op aanpak mobiel banditisme, samenwerking met KMAR en douane en multidisciplinaire inzet van de ANPR (nummerplaatherkenning).

Midden-Nederland Er is een portefeuillehouder heterdaadkracht binnen de eenheid Midden-Nederland aangewezen op strategisch niveau. Tevens is er een projectleider op eenheidsniveau aangesteld.

Activiteiten zijn onder meer de inzet van een mobiel inbrakenobservatiesysteem, prio-1-voor-iedereen en het mobiliseren van de oren en ogen van buschauffeurs.

De eenheid monitort onder meer op aantallen meldingen verdachte situatie en de verhouding tussen aanhoudingen en aanhoudingen op heterdaad.

Page 14: Heterdaadkracht organiseren

Politieacademie | Andersson Elffers Felix

012d eindrapport

13

Eenheid Aanpak Noord-Holland De eenheid Noord-Holland kent geen specifieke

portefeuillehouder heterdaadkracht. Ook is er geen programma- of projectleider.

Versterking van heterdaadkracht krijgt invulling via Burgernet, de inzet van het RTIC of bijvoorbeeld het donkere dagenoffensief.

Amsterdam Binnen de eenheid Amsterdam is een portefeuillehouder heterdaadkracht aangewezen op strategisch niveau. Deze is voorzitter van een stuurgroep heterdaadkracht.

De aanpak omvat een viertal projecten: track-and-trace, inzet ANPR, inzet RTIC t.b.v. veredeling meldingen uit track-and-trace en ANPR en inzet en doorontwikkeling van het ringenmodel (naar een intelligent ringenmodel ‘Roadrunner’). Track-and-trace is inmiddels overgedragen aan een SGBO Overvallen, de ontwikkeling van Roadrunner is stilgelegd vanwege de landelijke ontwikkeling van Sherpa.

Daarnaast zijn er initiatieven die ‘formeel geen raakvlak hebben met heterdaadkracht, maar er wel mee te maken hebben’, zoals burgerparticipatie en nearrepeat.

Per 2012 is een code ‘aanhouding heterdaad’ actief t.b.v. monitoring van de landelijke prioriteit.

Den Haag Binnen de eenheid Den Haag is op eenheidsniveau geen programma- of projectleider aangesteld voor de prioriteit versterking heterdaadkracht. Versterking van heterdaadkracht wordt niet beschouwd als zelfstandige portefeuille.

Wel zijn er meerdere teams (o.a. Ypenburg en Hoefkade) die initiatieven ontplooien, onder meer op versterking van burgerparticipatie, inzet van social media of het gebruik van drones.

Rotterdam Versterking heterdaadkracht is verankerd in de aanpak van high impact crime, waarvoor een permanent SGBO is ingericht onder leiding van een daartoe vrijgestelde commissaris. Aanpak in dit SGBO is gericht op drie pijlers: preventie, proactie en repressie.

Er is geen aparte portefeuillehouder of projectleider voor heterdaadkracht.

Aan versterking heterdaadkracht wordt gewerkt via onder meer doorontwikkeling toezichtsmodel (i.s.m. stadstoezicht en particuliere beveiligers), informatiegestuurde surveillance (met rol meldkamer/RTIC), inzet helikopter, strak hanteren ringenmodel, training observeren van afwijkend gedrag voor blauw. Verbinding met publiek via inzet social media bij overvallen en inzet Burgernet.

De heterdaadratio wordt maandelijks gemonitord.

Page 15: Heterdaadkracht organiseren

Politieacademie | Andersson Elffers Felix

012d eindrapport

14

Eenheid Aanpak Zeeland- West-Brabant

Binnen de eenheid is een projectleider benoemd voor het thema heterdaadkracht. Deze wordt ondersteund door een beleidsondersteuner.

Versterking heterdaadkracht maakt onderdeel uit van de aanpak van high impact crime / WOS (woninginbraken, overvallen, straatroof).

Interventies zijn onder meer inzet van Burgernet, implementatie Live View, donkere dagenoffensief, benoemen hot spots, hot shots en hot times en inzet buurtpreventieteams, campagne ‘112 daar vang je boeven mee’.

Oost-Brabant De eenheid Oost-Brabant kent geen portefeuillehouder heterdaadkracht. De eenheidsleiding kiest ervoor deze prioriteit niet afzonderlijk te beleggen, maar in de lijn te organiseren. Er is dan ook geen aparte programma- of projectleider aangesteld.

De aanpak richt zich in het bijzonder op high impact crime, het toevoegen van informatie middels het RTIC, gebruik van voorspelkaarten en inzet van social media.

De eenheid monitort niet specifiek op de heterdaadratio, wel op verdachtenratio’s en prio-1-meldingen.

Limburg Portefeuillehouder is de plaatsvervangend eenheidschef/Hoofd Operatiën. Er is geen aparte programma- of projectleider. Wel is er een programmaleider high impact crime.

De eenheid zet in op het mobiliseren van burgers middels Burgernet. Daarnaast gaat aandacht uit naar het verbeteren van informatievoorziening via briefings, toepassing ringenmodel, inzet op hot spots, directe informatievoorziening via RTIC en koppeling van camerabeelden t.b.v. opvolging door politie.

Landelijke eenheid De aanpak van heterdaadkracht zit verweven binnen het onderdeel Operations. Er is geen directe portefeuillehouder, noch een project- of programmaleider.

Aanpak behelst ‘permanente monitoring van het land, sturen en regie op afwijkingen, opschalen, coördinatie met regionale eenheden’.

Daarnaast onderwerpen als sensing (o.a. ANPR), stealth ping (lokaliseren verdachten via sms), inzet RTIC.

Bij overvallen, vermissingen, inbraken, transportgerelateerde overvallen, geweldsincidenten en zedendelicten kent de Landelijke Eenheid een ‘rode knop-procedure’ om direct op heterdaad te kunnen acteren.

Uit de tabel blijkt dat de landelijke prioriteit versterking heterdaadkracht binnen elk van de eenheden van de Nationale Politie invulling krijgt. De wijze waarop dit in de praktijk wordt georganiseerd verschilt per eenheid. Sommige eenheden kennen specifieke programma- of projectleiders, andere kiezen daar bewust niet voor en organiseren heterdaadkracht in de lijn. Een meerderheid van de eenheden geeft aan niet actief te monitoren op de heterdaadratio. Ook hier geldt dat de monitoring gericht is op de veiligheidsproblemen (ontwikkeling van de criminaliteitscijfers) en dus niet zozeer op de ontwikkeling van het aantal heterdaadaanhoudingen.

Page 16: Heterdaadkracht organiseren

Politieacademie | Andersson Elffers Felix

012d eindrapport

15

In het merendeel van de eenheden keren enkele vaste ingrediënten terug in de aanpak van de landelijke prioriteit: de ondersteuning van blauw door middel van real time intelligence, toepassing van het ringenmodel, inzet van ANPR en andere vormen van sensing, mobiliseren van het publiek middels Burgernet. Veel eenheden koppelen het versterken van heterdaadkracht aan de aanpak van high impact crime. Woninginbraken, overvallen en straatroven, dat zijn de delicten die de eenheden terug willen dringen. Het vermogen om op heterdaad te acteren draagt daaraan bij. Eén van de eenheidscontrollers formuleert het als volgt:

‘Het beeld dat versterking van de heterdaadkracht een prioriteit is, is vooral beleidsmatig bekend. […] De programma- en procesmanager hebben een duidelijker en ook positiever beeld over de wijze waarop extra voorzieningen, maatregelen of procesaanpassingen zijn getroffen dan de organisatie in den breedte. Zij kunnen makkelijk zeven tot tien voorbeelden noemen van maatregelen waarvan een bijdrage in de versterking van de heterdaadkracht wordt verwacht, terwijl het merendeel daartoe veel minder of zelfs niet in staat is.’

Een eenheidsbrede programmatische aanpak van heterdaadkracht, waarbij de verschillende schakels in het rendementsmodel in samenhang ontwikkeld worden en waarbij niet alleen het reactief, maar ook het proactief of zelf preventief vermogen van de politie wordt betrokken, ontbreekt echter veelal. Dat betekent niet dat de eenheden niet gericht zijn op het versterken van de heterdaadkracht.Er worden volop initiatieven ontplooid, dikwijls voortvloeiend uit specifieke veiligheidsproblemen in het gebied. Interventies gericht op versterking van de heterdaadkracht dienen uiteraard contextueel ingevuld te worden. Maar daarnaast dienen ze, voor een effectieve werking, ook ingebed te zijn in een bredere, programmatische aanpak. Eén schakel uit het rendementsmodel aanpakken maakt nog niet het verschil. Voor het echt effectief bevorderen van heterdaadkracht is een gelijktijdige aanpak op alle schakel in het model gewenst. Als bijlage bij deze rapportage is een zestal casusbeschrijvingen opgenomen, waaruit blijkt de politie op samenhangende wijze werkt aan het versterken van haar heterdaadkracht, al is dat niet altijd de formele noemer waaronder de aanpak geschaard kan worden. De casussen gaan achtereenvolgens in op de heterdaadaanpak van het district Amsterdam Centrum, de heterdaadaanpak van het team Assen, de aanpak van heterdaadkracht vanuit het meldkamerdomein, de aanpak van high impact crime, de aanpak van heterdaadkracht in een team dat contextgedreven werkt (Roermond) en de aanpak van heterdaad in twee Haagse teams.

Page 17: Heterdaadkracht organiseren

Politieacademie | Andersson Elffers Felix

012d eindrapport

16

5 Ratio

In de prestatieafspraken tussen korpsbeheerders en de minister van Veiligheid en Justitie is afgesproken dat de heterdaadkracht van de politie, gemeten aan de hand van de heterdaad-ratio, in 2014 is toegenomen met 25% ten opzichte van 2010. Het bleek in de praktijk lastig deze doelstelling te operationaliseren. Data bleken lastig vanuit BVH te genereren. Pas vanaf 2012 kan gemeten worden, en dan bovendien op basis van een aangepaste indicator. Om de ontwikkeling op het thema heterdaadkracht te monitoren is een indicator ontwikkeld gebaseerd op een uniforme bevraging van BVH in alle 25 voormalige korpsen. Deze indicator moet ook zicht geven op de effectiviteit van de ingezette initiatieven in het land rondom heterdaadkracht. De overeengekomen definitie luidt:

Het aantal aangehouden verdachten op heterdaad van slachtoffer gerelateerde misdrijven t.o.v. het totaal aantal slachtoffer gerelateerde misdrijven.

In de definitie is gecorrigeerd voor heterdaadaanhoudingen die niet relevant zijn voor het thema heterdaadkracht. Denk daarbij aan aanhoudingen op basis van artikel 8 WvW.Deze definitie houdt geen rekening met het zogenoemde darknumber, de misdrijven waarvan geen aangifte wordt gedaan. Deze definitie is opgesteld door een aantal informatie-experts binnen de Nederlandse politie en is als zodanig overgenomen door de minister. De informatie die benodigd is voor deze indicator kan landelijk gegenereerd worden uit BVH. Hierdoor ontstaat in principe een vergelijkbaar beeld per eenheid. De indicator maakt deel uit van de landelijke dashboard van indicatoren die voor elke eenheid wordt opgesteld, maar is daarin nog niet ingevuld. Overigens zal de ratio op termijn overgeheveld worden van de ‘landelijke prioriteiten’ naar het beheersplan voor de Nationale Politie. De ratio blijft daarmee als prestatie indicator bestaan. Er is op dit moment alleen een nulmeting uitgevoerd volgens deze definitie. Hierin blijkt dat de heterdaadratio behoorlijk verschilt per korps. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de gevonden waarden. Tabel 4: Resultaten nulmeting heterdaadratioberekend over de periode januari-juni 2012 Korps Score Korps Score Amsterdam 19% Hollands Midden 10%

Haaglanden 16% Kennemerland 10%

Rotterdam Rijnmond 14% Gooi- enVechtstreek 10%

Zaanstreek Waterland 12% IJsselland 10%

Flevoland 12% Noord Holland Noord 9%

Fryslân 12% Midden West Brabant 9%

Utrecht 11% Zeeland 9%

Groningen 11% Limburg Zuid 9%

Gelderland Midden 11% Drenthe 8%

Zuid Holland Zuid 11% Gelderland Zuid 8%

Twente 11% Limburg Noord 8%

Brabant Zuid-Oost 10% Noord- en Oost Gelderland 7%

Brabant Noord 10% Totaal 12% Wat opvalt is dat de heterdaadratio sterk verschilt per voormalige politieregio. Dit blijkt ook uit figuur 1, gebaseerd op bovenstaande tabel:

Page 18: Heterdaadkracht organiseren

Politieacademie | Andersson Elffers Felix

012d eindrapport

17

Figuur 2: Verhouding tussen heterdaadratio en aantal misdrijven

Het lijkt aannemelijk dat een grotere concentratie van politie, gebaseerd op het aantal misdrijven, leidt tot meer aanhoudingen op heterdaad. Er is immers een grotere kans dat er een politieagent is die tijdig kan reageren. In uitgestrekte landelijke gebieden is de kans kleiner dat een eenheid voldoende dicht in de buurt is om op tijd ter plaatse te kunnen zijn. De resultaten uit de nulmeting lijken dit verband te onderbouwen voor de grootste drie korpsen (Amsterdam, Rotterdam en Haaglanden). Echter Utrecht en Midden West Brabant, regio’s met elk ook een relatief groot aantal misdrijven, vallen in de brede middenmoot. Een duidelijk verband is daarmee ook niet aangetoond. De vraag is of in bovenstaande grafiek niet ook de aard van de misdrijven in de grote steden een rol speelt in de hogere heterdaadratio. Onderzoek naar heterdaadkracht in Utrecht wijst uit dat de kans op een heterdaadaanhouding afhankelijk is van het type delict.5 Uit de nulmeting blijkt dat het overgrote deel van de relevante aanhoudingen buiten heterdaad plaatsvindt. Van het deel dat op heterdaad plaatsvindt is dan nog een groot deel winkeldiefstal volgens het Utrechtse onderzoek (ruim een derde). Een heterdaadaanhouding van winkeldiefstal is in de regel niet de verdienste van de politie maar van het winkelpersoneel zelf (volgens het onderzoek gaat het om maar liefst 96% van de verdachten). Een relatief groot aantal winkeldiefstallen kan dan al een flinke stijging in de heterdaadratio veroorzaken. Een nadere analyse op delictniveau is dan ook noodzakelijk om de indicator te kunnen hanteren als betekenisvol sturingsinstrument. Ook het aantal aangiftes maakt als teller uit voor de ratio. Een factor die hiervoor mogelijk van belang is, is de toegankelijkheid om aangifte te doen door openstelling van politiebureaus. Een beperkte openstelling leidt tot minder aangiftes en daarmee tot een hogere heterdaadratio. Dergelijke mechanismen kleven uiteraard aan elk sturingsinstrument. Wel is het van belang om deze effecten nader te onderbouwen voordat men conclusies kan trekken uit de uitkomsten van de indicator.

5Wouters, S. en A. Ponjee: Heterdaadkracht in perspectief. Onderzoek

naar de Utrechtse heterdaadkracht. Utrecht, Politie Utrecht, 2009.

Page 19: Heterdaadkracht organiseren

Politieacademie | Andersson Elffers Felix

012d eindrapport

18

De nieuwe definitie van de heterdaadratio wordt ondersteund door het veld. Uit de enquête onder executief blauw blijkt dat bijna de helft van de respondenten het versterken van de heterdaadkracht geslaagd vindt als het aantal heterdaadaanhoudingen stijgt (tabel 4). Eerder is beschreven dat onder het begrip ‘heterdaadkracht’ door veel respondenten gekoppeld wordt aan het terugdringen van met name high impact crime, van slachtoffer gerelateerde misdrijven dus. Tabel 5: Beoogd resultaat versterking heterdaadkracht Wanneer is het versterken van heterdaadkracht geslaagd? N % 1 Als het aantal heterdaadaanhoudingen stijgt

50 46%

2 Als de politie erin slaagt het aantal misdrijven terug te dringen

23 21%

3 Als burgers meer tevreden zijn en het veiligheidsgevoel toeneemt

21 19%

4 Als de samenwerking met burgers en partners is versterkt

9 8%

5 Als de politie erin slaagt meer zaken op te lossen

6 6%

6 Als de politie erin slaagt zaken sneller af te handelen

5 5%

7 Als de meldingsbereidheid toeneemt

5 5%

8

Als we misdrijven kunnen voorkomen 1 1%

(N = 109; resultaten gebaseerd op codering van antwoorden op open vragen)

Overigens blijkt uit de enquête eveneens dat een substantiële groep respondenten geneigd is het resultaat van ‘heterdaadkracht versterken’ meer in termen van maatschappelijke outcome te definiëren. 21% van de respondenten noemt als beoogd resultaat een daling van het aantal misdrijven, 19% noemt als doel het verhogen van het veiligheidsgevoel van burgers en/of de tevredenheid van burgers met het optreden van de politie. Tenslotte nog een opmerking ten aanzien van de monitoring van de impact van verbetermaatregelen op de heterdaadkracht van de politie. Uit het veldwerk dat in het kader van dit onderzoek is uitgevoerd blijkt dat bij veel initiatieven en instrumenten die bijdragen aan het versterken van de heterdaadkracht ofwel een kwantitatieve monitoring van de opbrengsten ontbreekt, ofwel dat deze gericht is op andere indicatoren dan de heterdaadratio. Dit maakt het niet goed mogelijk om generieke uitspraken te doen over de bijdrage die specifieke verbetermaatregelen kunnen bieden aan het versterken van de heterdaadkracht zoals gedefinieerd in de ratio. Eerder is bovendien al uiteengezet dat versterking van de heterdaadkracht gebaat is bij een meer samenhangende benadering, dan het inzetten op losse verbetermaatregelen.

Page 20: Heterdaadkracht organiseren

Politieacademie | Andersson Elffers Felix

012d eindrapport

19

Page 21: Heterdaadkracht organiseren

Politieacademie | Andersson Elffers Felix

012d eindrapport

20

6 Conclusies

Op basis van de bevindingen kunnen de volgende conclusies worden geformuleerd:

Heterdaadkracht is een diffuus concept. Binnen de politie bestaat geen eenduidig beeld over het concept heterdaadkracht. Een eerste invulling van het concept gaat over het vermogen van de politie om snel ter plaatse te komen bij een heterdaadsituatie en vervolgens de pakkans zo groot mogelijk te maken. Deze invulling legt de nadruk op het reactief vermogen van de politie. Heterdaadkracht wordt hierbij als concept vooral gekoppeld aan de aanpak van high impact crime, zoals woninginbraken, overvallen of straatroof. Een andere benadering is die waarbij de nadruk ligt op het samenspel tussen politie en publiek. Het vergroten van de meldingsbereidheid en het faciliteren van het publiek om heterdaadsituaties te melden staat daarbij centraal. Deze benadering is gericht op het vermogen van de politie om zich te verbinden met de ogen en oren van burgers. Het gaat om het vermogen om niet alleen na een melding responsief te zijn, maar om veel breder in contact te staan met het publiek. Een derde invulling van het concept heterdaadkracht legt de nadruk op het vermogen van de politie op proactief in te spelen op de specifieke veiligheidsproblematiek in een gebied. Hierbij gaat het om het gericht inzetten van capaciteit op basis van een actueel veiligheidsbeeld. Deze invulling gaat uit van een informatie gestuurde invulling van de politietaken. De verschillende benaderingen sluiten elkaar niet uit, maar zijn juist complementair.

Veel initiatieven, vooral gericht op reactief vermogen politie. Net zoals het begrip heterdaadkracht op heel verschillende manieren kan worden uitgelegd, kan er op uiteenlopende wijze gewerkt worden aan het versterken van de heterdaadkracht van de politie. Het begrip heterdaadkracht (heterdaad en daadkracht) heeft een positieve gevoelswaarde binnen de politie en zorgt voor een beweging die op ‘buiten’ gericht is. Door heel Nederland werkt de politie aan het versterken van haar heterdaadkracht. Deze initiatieven zijn elk voor zich van waarde, zeker daar waar ze voortkomen uit de uitvoeringspraktijk dan wel daar direct op aansluiten. Dikwijls geldt echter ook dat de reikwijdte en daarmee de impact op de heterdaadkracht van de politie echter beperkt is. Brede toepassing vinden initiatieven en methodieken die gericht zijn op het versterken van het reactief vermogen van de politie bij een heterdaadmelding. Snel ter plaatse komen en de goede tactieken hanteren is daarbij het devies. Voorbeelden zijn de toepassing van het drie ringenmodel en de inzet van politiehelikopters bij overvalsituaties of de inzet van technieken voor automatische nummerplaatherkenning. Dominant is hierbij de aanpak van high impact crime, waar diverse eenheden aparte teams voor kennen.

Versterking meldingsbereidheid burgers staat niet centraal. Opmerkelijk is dat het accent bij het versterken van heterdaadkracht veel minder ligt op het versterken van de meldingsbereidheid van burgers. Onderzoek van de Politieacademie uit 2007 heeft aangetoond dat burgers slechts één op de negen misdrijven waarvan zij getuige zijn direct melden aan de politie. Twee derde van de Nederlanders gelooft niet dat de politie direct komt als je belt. Het vergroten van de meldingsbereidheid van burgers wordt daarom beschouwd als de grootste hefboom op het versterken van de heterdaadkracht van de politie. Een heterdaadwaarneming die niet wordt gemeld, zal immers ook niet leiden tot een heterdaadaanhouding door de politie. De politie richt zich echter in veel mindere mate op het versterken van de meldingsbereidheid van burgers en op de verbinding met het publiek dan op het versterken van haar eigen reactief vermogen. Burgernet kent weliswaar een landelijke dekking, maar is in wezen een reactief instrument: de politie beslist over de inzet van Burgernet om het publiek om hulp te vragen, niet andersom. De pilots met Compronet in Groningen en Assen, het initiatief van Roermondse agenten om portiers van

Page 22: Heterdaadkracht organiseren

Politieacademie | Andersson Elffers Felix

012d eindrapport

21

horecagelegenheden een directe sms-toegang tot de politie te geven, het project Waaks!, waarbij hondenbezitters verdachte situaties doorgeven of het initiatief van de Utrechtse politie om de oren en ogen van buschauffeurs te mobiliseren zijn daarentegen voorbeelden van initiatieven waarbij de politie de verbinding met het publiek beoogt te intensiveren.

Een samenhangende aanpak van heterdaadkracht ontbreekt. Bij een meerderheid van de eenheden van de Nationale Politie is deportefeuille ‘versterking heterdaadkracht’ belegd bij het Hoofd Operatiën. Hoe de aanpak van de prioriteit versterking heterdaadkracht verder invulling krijgt, verschilt sterk per eenheid. Ongeveer de helft van de eenheden heeft een aparte projectleider ‘heterdaadkracht’ benoemd. Andere eenheden kiezen er bewust voor de versterking van heterdaadkracht niet middels een apart programma of project op te pakken. Zij brengen het onder in de lijn en koppelen het thema aan de aanpak van high impact crime. Van een programmatische aanpak van het versterken van heterdaadkracht op basis van het rendementsmodel is maar beperkt sprake. Als de politie kiest voor een programmatische aanpak, komt deze eerder voort uit een specifieke problematiek of vanuit een visie op criminaliteitsbeheersing, dan vanuit het perspectief van het vergroten van heterdaadkracht. De problematiek is het vertrekpunt, niet de heterdaadkracht. De conclusie lijkt gerechtvaardigd dat verbetermaatregelen gericht op het vergroten van het reactief vermogen van de politie meer aansluiten bij het ‘hit and run’-karakter van het politiewerk (‘pakkans vergroten’), terwijl de programmatische aanpak dikwijls meer probleemgericht is.

Monitoring ontwikkeling heterdaadkracht problematisch. Slaagt de politie erin haar heterdaadkracht te versterken?Deze vraag laat zich lastig beantwoorden. Het blijkt lastig om vanuit BVH betrouwbare data te genereren over de ontwikkeling van het aantal heterdaadaanhoudingen, omdat deze niet altijd als zodanig geregistreerd staan. Daarnaast was de definitie van het begrip heterdaadkracht oorspronkelijk veel breder dan de huidige heterdaadratio voor de monitoring van de landelijke prioriteit versterking heterdaadkracht. De huidige definitie gaat namelijk uit van het aantal aanhoudingen bijslachtoffer gerelateerde misdrijven. Bovendien wordt nu het aantal misdrijven als noemer gehanteerd in plaats van het aantal aanhoudingen. Op basis van deze definitie blijkt dat gemiddeld in 12% van de misdrijven een verdachte op heterdaad wordt aangehouden. Dit getal is niet te vergelijken met de 80% die gehanteerd werd als maat voor het aandeel aanhoudingen op heterdaad in 2007. In deze 80% zat namelijk ook rijden onder invloed (altijd heterdaadaanhouding) en waarschijnlijk zelfs geplande aanhoudingen. Daarnaast geldt dat het type misdrijf van grote invloed is op de kans dat er zich een heterdaadaanhouding voordoet en op de manier waarop die kans beïnvloed kan worden. Geconcludeerd kan worden dat de huidige definitie van heterdaadkracht meer aansluit bij de aanpak van high impact crime. In hoofdstuk 5 is daarnaast betoogd dat ook de politieconcentratie in relatie tot het aantal misdrijven en de mogelijkheid tot het doen van aangifte van invloed zijn op het aantal heterdaadaanhoudingen. De monitoring van de ontwikkeling van ‘de heterdaadkracht’ van ‘de politie’ is tenslotte ook problematisch omdat maar in zeer beperkte mate kwantitatieve gegevens beschikbaar zijn over de bijdrage van de diverse verbetermaatregelen aan de ratio. Voor veel van de in dit onderzoek betrokken initiatieven geldt dat monitoring en evaluatie niet specifiek op de ontwikkeling van het aantal heterdaadaanhoudingen gericht is geweest. Dit maakt het onmogelijk om generieke uitspraken te doen over de bijdrage van afzonderlijke initiatieven aan de heterdaadkracht van de politie. Gezien de noodzakelijke interpretatieslagen op de totale indicator achten wij het niet zinvol om op dit getal binnen de Nederlandse Politie hard te sturen. Wel kan een uitgewerkte indicator zinvol zijn in de monitoring op resultaten van de aanpak van bepaalde (delict-) groepen.

Page 23: Heterdaadkracht organiseren

Politieacademie | Andersson Elffers Felix

012d eindrapport

22

7 Aanbevelingen

Aanbevelingen om de heterdaadkracht van de politie verder te versterken zijn:

Zet in op burgerparticipatie en cocreatie in directe opsporing.Dit onderzoek wijst uit dat heterdaadkracht als thema leeft binnen de politieorganisatie. Maar ook dat er nog volop verbeterpotentieel is. Zo is het opmerkelijk dat de rol van de burger bij directe opsporing zo weinig invulling krijgt. De politie werkt vooral aan het versterken van het eigen reactief vermogen in heterdaadsituaties. Daar is niets mis mee, maar het levert slechts een bijdrage aan een deel van het rendementsmodel voor versterking van de heterdaadkracht. Een eerste dimensie waarlangs verbetering kan worden geboekt, is door nadrukkelijker dan nu het geval is in te zetten op de verbinding met het publiek. Niet alleen door het publiek als extra oren en ogen te gebruiken op het moment dat zich een heterdaadsituatie voordoet, maar vooral ook door het publiek te overtuigen van het belang meldingen van verdachte situaties door te geven. Hierbij past een werkwijze die gebaseerd is op gedeelde belangen en op cocreatie. De pilot met ComProNet in Groningen en Assen wijst uit dat (professionele) burgers graag bereid zijn bij te dragen aan directe opsporing, mits de politie hen daartoe faciliteert en hen op voet van gelijkwaardigheid tegemoet treedt. Aanbevolen wordt ook in te zetten op instructie van burgers over het aanleveren van bruikbare ‘pakkansinformatie’. De vraag waar burgers op moeten letten (signalement van dader of voertuig, vluchtrichting e.d.) kan bijvoorbeeld ingevuld worden met een algemene campagne die bewustwording hierover stimuleert, instructie via internet met gebruik van filmpjes of games, of lokale instructie van specifieke doelgroepen zoals buurtpreventieteams, hondenbezitters, buschauffeurs en dergelijke. Figuur 3: Verbeterpotentieel langs twee dimensies

Werk ook aan het proactief en preventief vermogen van de politie. De inzet rond het thema heterdaadkracht dient zich niet te beperken tot sneller en beter reageren in heterdaadsituaties. De opgave is de versterking van de heterdaadkracht van de politie in te bedden in een proactieve werkwijze, die geworteld is in een diep begrip van en kennis over de lokale veiligheidsproblematiek. Het gaat om een omslag van incidentgericht naar meer probleemgericht werken. Dit vergt dat blauwe teams kunnen beschikken over een

Page 24: Heterdaadkracht organiseren

Politieacademie | Andersson Elffers Felix

012d eindrapport

23

permanent actueel veiligheidsbeeld. Op basis van informatie die zij rechtstreeks ontvangen van burgers en op basis van analyses die daadwerkelijk inzicht bieden in de aard en omvang van de problematiek. Dit stelt de teams in staat op basis van informatie keuzes te maken ten aanzien van de inzet van capaciteit en om bij de uitvoering van het politiewerk op basis van informatie te surveilleren, observeren en te interveniëren. Met de juiste mensen op het juiste moment op de juiste plaats zijn is hierbij het streven. In het verlengde van een dergelijke proactieve aanpak kan de politie ook inzetten op preventie, waardoor de heterdaadaanpak deel gaat uitmaken van een integrale visie op criminaliteitsbeheersing. Het verbeterpotentieel met betrekking tot het versterken van de heterdaadkracht van de politie kent dus twee dimensies, zoals samengevat in figuur 2.

Maak gebruik van bestaande programma’s en beleid. De inzet op het versterken van de heterdaadkracht van de politie wekt de indruk dat de heterdaadkracht van de politie een doel op zich is. Zeker gekoppeld aan de kwantitatieve doelstelling de heterdaadratio met een kwart te vergroten. Het versterken van de heterdaadkracht krijgt echter alleen inhoud op het moment dat deze gerelateerd wordt aan concrete veiligheidsproblemen. Daarnaast is de constatering dat er met de komst van de Nationale Politie al volop landelijke programma’s en ontwikkelingen zijn die (gaan) bijdragen op onderdelen van het rendementsmodel en dus aan samenhang, bijvoorbeeld door de inzet rond het dienstverleningsconcept, de introductie van de RTIC’s of de verbetermaatregelen rond briefen en debriefen. Een apart landelijk programma voor het versterken van de heterdaadkracht is dan ook niet nodig. Daarnaast is er (een overvloed aan) bestaand beleid op landelijk en lokaal niveau dat aanleiding geeft tot de probleemgerichte aanpak van verschillende veiligheidsthema’s of in bredere zin tot een manier van gebiedsgebonden werken, zoals in de teams die contextgedreven werken. Koppeling van het begrip heterdaadkracht aan deze thema’s ligt meer voor de hand dan een aparte programmatische benadering.

Organiseer heterdaadkracht in de lijn, niet als los thema. Het onderzoek wijst uit dat een groot aantal eenheden er voor kiest het werken aan ‘meer heterdaadkracht’ in de lijn te organiseren en dus niet als afzonderlijk programma. Daarbij kiezen zij vaak niet ‘heterdaadkracht’ als vertrekpunt en doel, maar specifieke lokale veiligheidsproblematiek. Dit is, vanuit probleemgericht werken bezien, een verstandige keuze. Uiteindelijk krijgt versterking van de heterdaadkracht pas concreet vorm in de lokale context, onder verantwoordelijkheid van de lijn. De constatering dat er geen aparte programmatische benadering nodig is laat de conclusie onverlet dat het in de eenheden aan een samenhangende aanpak ontbreekt en dat daar door de lijn aan gewerkt dient te worden en dat zij al dan niet tijdelijk, behoefte kan hebben om zich te laten bijstaan door een (blauwe) buitenboordmotor of ambassadeur die het begrip heterdaadkracht op de kaart houdt. Dit lijkt ook gelet op de beleidsmatige aandacht op landelijk niveau ook niet onverstandig. Activiteiten kunnen liggen in de sfeer van het uitwisselen van best practices, communicatie, bezien hoe landelijke concepten zoals dienstverlening doorwerken op heterdaadkracht, monitoring en dergelijke.

Haal de heterdaadratio uit de prestatieafspraken met het departement. Het versterken van de heterdaadkracht is als landelijke prioriteit opgenomen in de prestatieafspraken tussen korpsbeheerders en de minister van Veiligheid en Justitie voor de periode 2011-2014. In de praktijk is het handelingsperspectief voor blauwe chefs om invulling te geven aan de doelstelling ‘een kwart meer heterdaadkracht’ beperkt. Politiemensen zien vooral het terugdringen van criminaliteit en het versterken van het vertrouwen van burgers in de politie als doel en niet het percentage heterdaadaanhoudingen op zich. De doelstelling

Page 25: Heterdaadkracht organiseren

Politieacademie | Andersson Elffers Felix

012d eindrapport

24

‘versterking heterdaadkracht’ lijkt dan ook, waar het de inzet van de heterdaadratio als sturingsvariabele betreft, vooral een beleidswerkelijkheid, die ver staat van de uitvoeringspraktijk. Tegelijkertijd resoneert het begrip heterdaadkracht wel degelijk binnen de teams. Het maakt energie los, het raakt aan daadkracht. De kunst is deze energie te verbinden met enerzijds het publiek en anders een proactieve aanpak van lokale veiligheidsproblemen. De sturing zou gericht moeten zijn op het vermogen van blauwe teams om juist die verbindingen te realiseren. De minister van Veiligheid en Justitie en de korpsleiding van de Nationale Politie mogen erop vertrouwen dat politiemensen in staat zijn om contextueel te handelen en bij specifieke problemen dat instrument uit hun gereedschapskist te pakken dat hen het best in staat stelt de klus te klaren. Het is echter wel relevant de robuuste teams consequent te bevragen op de wijze waarop zij inspelen op hun lokale veiligheidsproblematiek en hoe zij de verbinding met burgers consequent opzoeken. Dit vergt evenwel een dialoog – geen dashboardrationaliteit.

Verlies het publiek en de werkvloer niet uit het oog. De vorming van de Nationale Politie brengt onvermijdelijk het risico met zich mee dat de volledige politieorganisatie de handen vol heeft aan zichzelf. Het risico bestaat dat de verbinding met het publiek uit het oog raakt. Zeker met de schaalvergroting die het gevolg is van de invoering van de Nationale Politie is het van eminent belang om juist op lokaal niveau de verbinding met het publiek te bestendigen. Voor de korpsleiding is de opgave niet alleen te sturen op eenheid, beheersing en resultaten, maar vooral ook op ontwikkeling: op het vermogen van de robuuste teams om in verbinding te zijn met hun gebied. De casussen van politieteams uit Assen, Amsterdam, Den Haag en Roermond die in dit onderzoek verwerkt zijn wijzen uit dat teams heel goed in staat zijn deze verbindingen te leggen. Signalen en ondersteuning vanuit de leiding dat men hier de ruimte voor krijgt zijn belangrijk. Aandacht voor heterdaadkracht is in die zin ook belangrijk dat het niet om een inrichtingsvraagstuk gaat maar om (belangstelling voor) operationeel werk.

Page 26: Heterdaadkracht organiseren

Politieacademie | Andersson Elffers Felix

012d eindrapport

25

Bijlagen

Page 27: Heterdaadkracht organiseren

Politieacademie | Andersson Elffers Felix

012d eindrapport

26

1 Initiatieven

Op de volgende pagina’s volgt een overzicht van initiatieven gericht op het versterken van de heterdaadkracht van de politie. Dit overzicht is samengesteld op basis van:

overzichten van het Landelijk Programma Meer Heterdaadkracht

een uitvraag aan de controllers van elk van de eenheden van de Nationale Politie

verwijzingen van programma- en projectleiders heterdaadkracht binnen de eenheden van de Nationale Politie en

veldwerk en bureauonderzoek van de onderzoeksgroep zelf. In het overzicht zijn zowel bredere, meer programmatische aanpakken betrokken als kleinere, qua scope en werking beperktere initiatieven. Voor elk onderwerp volgt een beschrijving van de werking, de toepassing ervan binnen de politie en van de ervaringen en opbrengsten. Afhankelijk van het onderwerp is de beschrijving meer of minder uitgebreid. Het overzicht is nadrukkelijk niet limitatief en uitputtend, maar beoogt recht te doen aan de veelzijdigheid waarmee binnen de politie gewerkt wordt aan het versterken van heterdaadkracht. Achtereenvolgens wordt ingegaan op de volgende onderwerpen:

ComProNet

Burgernet

Colleganet

Drie ringenmodel/Roadrunner/Blueprint

Prio-1-voor-iedereen

Live View

Warmtebeeldcamera’s

Track-and-Trace

ANPR

Capaciteitsmanagement

Gericht surveilleren

Tactisch-operationele sturing

Briefing en debriefing

Themabriefing

Real Time Intelligence

Frontoffice/Backoffice

Contextgedreven werken.

Page 28: Heterdaadkracht organiseren

Politieacademie | Andersson Elffers Felix

012d eindrapport

27

ComProNet ComProNet (Community Protection Network) is een initiatief gestart door de Groningse politie. Het is een concept om direct verbinding tot stand te laten komen tussen politie, burgers en maatschappelijke partners (tot nu toe voornamelijk ondernemers en stadswachten) rondom incidenten en verstoringen van de openbare orde. Iedere deelnemer kan het initiatief nemen tot een melding of contact. De verbinding tussen participanten komt tot stand met behulp van het gebruik van social media (op basis van een gesloten netwerk). De politie treedt in dit geval op als onderdeel van ComProNet. Zij ondersteunt of treedt op als hulpverlener. Met behulp van een tool op een smartphone is het mogelijk om snel informatie uit te wisselen. De software biedt de mogelijkheid om incidentmeldingen en aanvullende informatie te ontvangen, te verwerken en acties uit te zetten via de user interface (die in beheer van de politie is). De politie geeft na iedere melding terugkoppeling over de afhandeling van de melding aan de participanten. Deelnemers aan ComProNet, zowel burgers als professionals, staan in direct met elkaar. Zij hebben de mogelijkheid om middels de applicatie MELD! meldingen door te sturen. Zo kan een participant bijvoorbeeld een diefstal uit een winkel meteen melden, worden de participanten die zich dichtbij de GPS positie van de melder bevinden op de hoogte gesteld en kunnen zij uitkijken naar eventuele verdachte(n) en relevante signaleringen melden. De politie creëert op deze wijze ‘extra ogen en oren’ op straat en ziet daarbij de burger als veiligheidspartner. Verwachting is dat de responstijd zal versnellen en dat de politie sneller ter plaatse kan zijn doordat sprake is van directe lijnen. Het doel achter ComProNet is om direct een maatschappelijke reactie tegen criminaliteit te creëren op het moment dat het plaatsvindt. Informatie-uitwisseling is hierbij het belangrijkste element, zodat de actuele status van een incident gevolgd kan worden. Door het actief benaderen van participanten met informatieverzoeken ten tijde van incidenten, wordt het omgevingsbewustzijn van participanten vergroot, kunnen gemelde incidenten geverifieerd of gefalsificeerd worden en kan aanvullende informatie verkregen worden over omstandigheden rond het incident en/of de verdachte(n). Hierdoor kan de heterdaadkracht rond misdrijven vergroot worden (met als gevolg afnemende bureaucratie binnen de politieorganisatie), evenals de snelheid van hulpverlening. Verder worden participanten betrokken en geactiveerd bij veiligheidsvraagstukken in hun gebied, wordt getracht het aantal meldingen door burgers te vergroten en probeert men op probleemgerichte basis te werk te gaan, in plaats van incidentgericht. Imagoverbetering van de politie (met name door snelle reactie) en het vergroten van de veiligheid zijn verwachte resultaten.6 Ondanks het feit dat het aantal dagelijkse meldingen niet hoog is (in Groningen zo’n twee à drie meldingen per dag) levert het gebruik van ComProNet diverse successen op Er worden een aantal aanhoudingen (op en buiten heterdaad) verricht naar aanleiding van diefstal uit winkels, er wordt informatie doorgegeven die de politie normaliter gesproken niet ontvangt over bijvoorbeeld drugshandel en verdachte situaties, maar ook de stadswachten vangen meldingen af die binnen hun taakdomein valt.7 Ervaring in beide plaatsen met het gebruik van ComProNet is verder wel dat sprake is van technische beperkingen: in eerste instantie

6 Pilot ComProNet, Politie Drenthe.

7 Journaal Pilot ComProNet Groningen.

Page 29: Heterdaadkracht organiseren

Politieacademie | Andersson Elffers Felix

012d eindrapport

28

zijn in Groningen geluidssignalen bij het ontvangen van meldingen op de telefoon niet hoorbaar. Tevens zijn de batterijen van de smartphones snel leeg. Zowel in Assen als in Groningen is sprake van veel testmeldingen of valse alarmmeldingen als participanten per ongeluk de meldknop activeren. Ook de gebruiksvriendelijkheid van het systeem behoeft verbetering. Verder gaat veel tijd zitten in het benaderen van participanten en distributie van het systeem. Ervaring in Groningen is bovendien dat de pilot met het openbare orde team(OOT) beter verliep dan de pilot in het basisteam. Mogelijk heeft dit onder andere te maken gehad met de (reeds bestaande) goede samenwerking tussen OOT en horeca.8 Uit de evaluatie van ComProNet (2013)9 blijkt dat de burgers die meegewerkt hebben aan de pilots zich meer betrokken voelen bij hun omgeving. ComProNet bevordert het gevoel van veiligheid en saamhorigheid. Ook het aantal meldingen door burgers neemt toe. Er is sprake van grote bereidheid om deel te nemen aan algemene ordehandhaving. Voor de politie resulteerde de pilot in kortere reactietijden, wat de heterdaadkracht kan vergroten. Hierbij moet wel vermeld worden dat het werken met ComProNet een cultuurverandering vereist van de politieorganisatie. Het is geen communicatiemiddel ter vervanging van de noodoproep, maar een systeem om in contact te staan met de burger. Tevens zorgde het voor een betere verdeling van incidenten tussen politiemedewerkers en BOA's. Aanbevelingen uit de evaluatie zijn dan ook om ComProNet langdurig en op grotere schaal te toetsen en verder te ontwikkelen, hierbij rekening houdend met afstemming met het OM, het meldkamerdomein en RTIC. Ook het oplossen van technische issues, het in kaart brengen van de juridische consequenties bij het concept en het opstarten van een leercyclus voor alle deelnemers aan ComProNet worden als aanbevelingen gepresenteerd. Burgernet Burgernet is een door gemeente en politie opgezet netwerk, waarvoor burgers zich aan kunnen melden. In de praktijk is de gemeente verantwoordelijk voor met name het werven van burgers, de politie zet daadwerkelijke Burgernetacties uit. Het concept is in de jaren negentig door een politiemedewerker bedacht en in 2004 is een eerste pilot met Burgernet gestart in de gemeente Nieuwegein. In eerste instantie is de doelstelling rond Burgernet breed geformuleerd, namelijk dat Burgernet als communicatiemiddel zou gaan fungeren tussen de burger en de gemeente op het gebied van integrale veiligheidszorg. Hiermee zou de burger zowel betrokken worden bij tijdkritische incidenten als meer preventief gerichte acties. Na politiek commitment en het hiermee gepaard gaande plan om Burgernet landelijk uit te rollen, is het doel van Burgernet in 2007 als volgt geformuleerd:

‘Burgernet heeft tot doel invulling te geven aan de wens van overheid en burger om gezamenlijk herkenbaar bij te dragen aan de veiligheid in de woonomgeving. Dit wordt bereikt door burgers vanuit de woon- en werkomgeving op directe wijze te betrekken bij het vinden van personen of voertuigen waar de politie naar aanleiding van een urgente melding naar zoekt.’

De preventieve doelstelling lijkt hiermee minder nadrukkelijk aanwezig. Burgernet wordt een middel om, nadat een incident heeft plaatsgevonden, het reactief vermogen van de politie te vergroten. Burgernet moet op een vijftal gebieden resultaten

8 Evaluatiebijeenkomst Groningen november 2012.

9 Evaluatie ComProNet (2013).

Page 30: Heterdaadkracht organiseren

Politieacademie | Andersson Elffers Felix

012d eindrapport

29

opleveren:deelnemers hebben meer grip op veiligheid, meer vertrouwen in gemeente en politie, de pakkans wordt verhoogd, conflict- en crisisbeheersing wordt versneld en het normen- en waarden besef wordt versterkt. Een Burgernetactie wordt door de meldkamer van de politie uitgezet. Het betreft dus eenrichtingsverkeer vanuit politie naar de deelnemers. Via telefoon of sms worden burgers woonachtig in het gebied waar de dringende situatie plaatsvindt op geautomatiseerde wijze geattendeerd en gevraagd actief uit te kijken. Zij ontvangen terugkoppeling na iedere uitgezette actie in de vorm van een afloopbericht. Dit is eveneens via een website te volgen.10 Uit de evaluatie van Burgernet blijkt dat de deelnemers aan Burgernet vinden dat zij de politie, door middel van hun deelname, ondersteunen bij haar aanpak van criminaliteit. Waar het heterdaadkracht betreft, werd bij 32 procent van de uitgezette acties informatie ontvangen van de deelnemers. Dit leidde niet in alle gevallen tot een opsporingsresultaat. Bij ruim 40 procent werd een opsporingsresultaat geboekt. Een deel hiervan is geen rechtstreeks gevolg van de Burgernetinformatie. Bij 17 procent van de uitgezette acties is zowel informatie verkregen als een opsporingsresultaat geboekt. Bij bijna tien procent van de uitgezette Burgernetacties is een directe relatie tussen ontvangen informatie en het opsporingsresultaat waargenomen (een aanhouding of het terugvinden van personen of goederen). Anno 2011 heeft een groot aantal van de Nederlandse gemeenten zich aangesloten bij Burgernet (ongeveer 250), zijn er ruim 600.000 deelnemers en hebben alle meldkamers van politie de mogelijkheid om, in gemeenten waar Burgernet is, dit instrument in te schakelen bij tijdkritische incidenten. Doelstelling voor de komende jaren is om dit te verbreden naar ‘alarmering’ (bijvoorbeeld bij vrijgekomen giftige stoffen) en ‘informering’ (preventieve acties). Het aantal succesvolle acties (een aanhouding of opsporing dankzij informatie van deelnemers aan Burgernet) ligt boven de 10 procent. Bij ongeveer 40 procent is sprake van een meer indirecte, maar waardevolle bijdrage aan het opsporingsproces. Burgernet wordt hiermee gezien als belangrijk middel om de heterdaadkracht te vergroten.11 Colleganet Colleganet is in 2009 ontwikkeld in het toenmalige politiekorps Fryslân. Het is een variant op Burgernet, waarbij politiemedewerkers bij urgente situaties in hun directe omgeving geïnformeerd kunnen worden en op deze manier mogelijk een bijdrage kunnen leveren. Door het mobiliseren van extra ogen en oren bij incidenten zou de pakkans toe moeten nemen. Colleganet verschilt van Burgernet doordat politiemedewerkers via Colleganet extra informatie kunnen krijgen tijdens incidenten en daardoor gerichter op kunnen treden dan deelnemers aan Burgernet. Van de politiemedewerker wordt wel verwacht dat deze zelf een inschatting maakt of en op welke wijze diens inzet mogelijk is. De meldkamer selecteert het gebied waarbinnen zij medewerkers wil informeren en kan enkel geanonimiseerde

10 Vijver, K. van der, R. Johannink et al.: Burgernet in de praktijk. De

evaluatie van de pilot van Burgernet. Den Haag, Stichting

Maatschappij Veiligheid en Politie, 2009.

11Programmabureau Burgernet: Eindrapport Programma

Burgernet.2011.

Page 31: Heterdaadkracht organiseren

Politieacademie | Andersson Elffers Felix

012d eindrapport

30

gegevens zien. De privacy van de medewerkers blijft hiermee gewaarborgd. De applicatie voorziet wel in een dienst ‘Assistentie Collega’, wat de meldkamer de mogelijkheid geeft in geval van nood direct te zien welke medewerker het betreft, wat zijn of haar locatie is en een live verbinding creëert. Participatie aan Colleganet vindt op vrijwillige basis plaats. Uit de participatiegraad van ruim 80 procent blijkt dat medewerkers op de hoogte willen zijn en een bijdrage willen leveren als zij in privé tijd in de buurt zijn van urgente situaties. Sinds eind 2009 is Colleganet in de regio Fryslân bij vrijwel iedere Burgernetactie ingezet. In de periode van december 2009 tot en met augustus 2010 in totaal zo’n 70 maal. Het betreft bijvoorbeeld vermissingen, winkelovervallen en het doorrijden na een aanrijding met letsel. In een tweetal gevallen is gebruik gemaakt van de noodknop:één maal om de exacte locatie van de medewerker te bepalen omdat deze niet wist waar hij zich bevond; de andere keer omdat een medewerker de Meldkamer niet kon bereiken en middels de noodknop alsnog verbinding kon leggen. De operationele effecten van Colleganet en daarmee de bijdrage aan het versterken van de heterdaadkracht kunnen door beperkingen in BVH niet aangetoond worden.12Met de introductie van de Blackberry in de eenheid Noord-Nederland is vanaf februari 2012 het gebruik van Colleganet gestopt. De applicatie draaide tot dat moment namelijk op de toenmalige telefoontoestellen en kon niet overgezet worden naar de Blackberry smartphones. Drie ringenmodel/Roadrunner/Blueprint Binnen het meldkamerdomein wordt (met name bij overvallen) gebruik gemaakt van het drie ringenmodel, of Roadrunner. Het drie ringenmodel is erop gericht om als politie te kunnen acteren bij overvallen volgens een gerichte geografische tactiek. Bekend is dat bij een substantieel deel van de overvallen de pleger een lokale dader is, wat inhoudt dat deze binnen een straal van een paar kilometer van de plaats delict woont.13 Naar aanleiding van dit gegeven is het drie ringenmodel ontwikkeld. Aan de hand van het geografisch plotten van de drie ringen op de plaats delict worden politiemedewerkers op strategische uitvalswegen gepositioneerd om de mogelijke vluchtroutes te bezetten en op deze manier de overvaller op heterdaad te kunnen pakken. Hierbij is de buitenste ring met name gericht op inzet indien de verdachte per auto vlucht. De binnenste ring wordt gebruikt bij een verdachte die te voet vlucht. De tweede ring wordt gebruikt bij een verdachte die per fiets vlucht. Bij Roadrunner vindt positionering van politiemedewerkers plaats op basis van gedetailleerde kaarten met informatie over hot spots, de actieradius van (potentiële) daders, waar zij zich ophouden en wat potentiële vluchtrichtingen en -routes zijn, met name in stedelijke gebieden.14 In Blueprint wordt gekozen voor de meest geschikte variant (drie ringenmodel of Roadrunner), in combinatie met afvangen: door na te gaan wie potentiële daders in het werkgebied zijn, kunnen (wijk)agenten hen proactief bezoeken om

12 Interne evaluatie Colleganet, september 2010.

13Een onderzoek toont bijvoorbeeld aan dat de helft van de

commerciële overvallen plaatsvindt binnen een straal van 3,5

kilometer van het woonadres van de dader (Van Koppen, P. en R.

Jansen:The Road to the Robbery. Travel Patterns in Commercial

Robberies. In: British Journal of Criminology, 38(2), 230-246), 1998.

14 Zie ook: Vreugdenhil en De Jong: Meer heterdaad door slim

positioneren, 2011.

Page 32: Heterdaadkracht organiseren

Politieacademie | Andersson Elffers Felix

012d eindrapport

31

na te gaan of er een relatie met het incident is. Op deze manier proberen zij de heterdaadkracht te versterken. Het drie ringenmodel kan door alle meldkamers van de politie gebruikt worden om de politiemedewerkers gericht aan te sturen. In de praktijk blijkt dat er nog veel verbeterd kan worden binnen verschillende eenheden als het gaat om het creëren van vertrouwen bij de politiemedewerkers over de gerichte aansturing door de meldkamer. Politiemedewerkers zijn niet altijd overtuigd van de reden waarom zij op specifieke plekken gepositioneerd worden. Zij handelen soms vanuit eigen professionaliteit en willen graag door de meldkamer voorzien worden van alle beschikbare informatie omtrent het incident. Voor het meldkamerpersoneel en de politiemedewerkers kan het van belang zijn om een gedegen training te krijgen over de inhoud en het gebruik van het model, zodat zij het middel optimaal in kunnen zetten. In de toekomst wordt gekeken of het mogelijk is om, in samenwerking met het RTIC, actuele verdachteninformatie te gebruiken in het drie ringenmodel (zoals het plotten van NAW-gegevens van lokaal bekende overvallers in het drie ringenmodel) teneinde politiemedewerkers nog gerichter te positioneren bij overvalsituaties om de heterdaadkracht te vergroten. Voor zover bekend heeft geen evaluatie van het drie ringenmodel plaatsgevonden in relatie tot het effect van het gebruik ervan op de heterdaadkracht bij overvallen. Prio-1-voor-iedereen Prio-1-voor-iedereen houdt in dat bij incidenten met een zogenoemde ‘prio-1’ melding (een melding met een spoedeisend karakter, waar acute respons van politie nodig is) alle politiemedewerkers die op straat actief zijn (zoals wijkteams, recherche en verkeerspolitie) ingezet kunnen worden. Ook niet gewapende politiemedewerkers kunnen een bijdrage leveren: zij kunnen dienen als ‘ogen en oren’. Het doel van prio-1-voor-iedereen is om de heterdaadkracht en hiermee gepaard gaand de effectiviteit van de politie te vergroten doordat inzet van meer politiemedewerkers mogelijk is. De basis van prio-1-voor-iedereen ligt bij de politie Fryslân. Aanleidingwas een heroriëntatie op de 24/7 beschikbaarheid van dit regiokorps, om te komen tot een ‘toekomstbestendig en betaalbaar’ organisatiemodel. In dit kader heeft de organisatie geconcludeerd dat de noodhulp niet meer gezien moet worden als een dienstverband, maar dat dit een activiteit is met een spoedeisend karakter. Er wordt dus gepleit voor een perspectiefwisseling; medewerkers zijn primair politiemedewerker en moet klaarstaan voor de burger indien zij dit vereist, zij moeten als first responder op kunnen treden. Dit betekent een grote mate van ‘ontschotting’: van gebiedsgrens, dienstverband en functie.15 In het inrichtingsplan van de Nationale Politie is eveneens de doelstelling omtrent prio-1-voor-iedereen opgenomen:

Bij ernstige incidenten waarbij de kans bestaat de betreffende verdachte(n) op heterdaad aan te houden, geldt het devies ‘prioriteit 1 voor iedereen’: alle beschikbare eenheden worden dan ingezet cq strategisch gepositioneerd. Waar

15Both, D.: Prio 1 is voor iedereen. Plan van aanpak organisatie

noodhulp. Politie Fryslân, 2011.

Page 33: Heterdaadkracht organiseren

Politieacademie | Andersson Elffers Felix

012d eindrapport

32

mogelijk of noodzakelijk worden ook gemeentelijke toezichthouders en/of particuliere beveiligers betrokken bij de inzet.’16

Alle eenheden hebben volgens het inrichtingsplan de taak om iedere beschikbare politiemedewerker in te kunnen zetten. De uitvoering van dit initiatief bevindt zich tot op heden nog in de opstartfase. Een aantal redenen kunnen hiervoor genoemd worden. In de praktijk blijkt de cultuuromslag een belangrijke belemmering te zijn bij de uitvoering van dit initiatief.17 Ook binnen het meldkamerdomein is sprake van diverse belemmeringen voor de uitvoering van dit initiatief bij meldingen met een spoedeisend karakter. Zo meldt bijvoorbeeld niet iedere politiemedewerker zich in, waardoor de meldkamer niet kan zien of de medewerker beschikbaar is of niet. Verder is niet altijd duidelijk in hoeverre een medewerker door de meldkamer ingezet kan worden tijdens een incident. Als onbekend is of een collega wapendragend is, beperkt dit om veiligheidsredenen de inzetbaarheid. Niet bekend is of de werking van prio-1-voor-iedereen op de heterdaadkracht gemonitord wordt. Live View Live View is ontwikkeld om bij overvalsituaties het reactievermogen en daarmee de heterdaadkracht van de politie te vergroten. Het Actieprogramma Ketenaanpak Overvalcriminaliteit bevat een reeks met aanbevelingen om het aantal overvallen te doen dalen en het oplossingspercentage te verhogen. Een van deze aanbevelingen is het bundelen van krachten van publieke en private partijen om de overvalcriminaliteit te bestrijden. Live View is een uitwerking van deze aanbeveling. Het is een vorm van publiek-private-samenwerking en is gericht op verbetering en versnelling van de behandeling van meldingen van overvallen. Hiertoe zijn afspraken gemaakt tussen de politie, particuliere alarmcentrales (PAC’s) en regionale toezicht ruimtes (RTR).18 Live View is een werkwijze die gebruikt kan worden binnen alle meldkamers van de politie. Live View maakt het mogelijk om vanuit de meldkamer camerabeelden op te vragen bij winkeliers en horecaondernemers (en hiermee rechtstreeks, real time, mee te kunnen kijken) wanneer een overval of ander ernstig incident plaatsvindt. Alle beschikbare camera’s zijn hiervoor in kaart gebracht, zodat medewerkers van de meldkamer kunnen zien of zij bij een incident camera’s tot hun beschikking kunnen hebben. Op korte termijn worden ook de PAC’s aangesloten bij Live View, zodat camera’s van bedrijven die aangesloten zijn bij PAC’s eveneens real time doorgezonden kunnen worden naar de meldkamer van de politie. Vanuit de gedachte dat de eerste tien minuten na de melding de belangrijkste zijn om tot een zo groot mogelijke kans op een heterdaadaanhouding te komen, wordt veel aandacht besteedt aan processen binnen het meldkamerdomein, waaronder ook Live View. Het doel van Live View is het verhogen van de snelheid. In geval van een melding door een burger is thans het signalement van een verdachte na ongeveer twee minuten doorgegeven. Dit wil men versnellen door zelf gebruik te maken van actueel beeldmateriaal. Verder is het voor de politie mogelijk om zicht te houden op het incident, waardoor zij gerichter en sneller kan reageren. De te volgen techniek, evenals een efficiëntere en effectievere aansturing

16Inrichtingsplan Nationale Politie, 2012.

17 Vreugdenhil, D. en L. de Jong: Meer heterdaad door slim

positioneren. Aanpak overvallen. Werkgroep zoekactie, 2011.

18 Algemene beschrijving Live View.

Page 34: Heterdaadkracht organiseren

Politieacademie | Andersson Elffers Felix

012d eindrapport

33

worden hierdoor mogelijk gemaakt. Hierdoor wordt getracht de heterdaadkracht te vergroten. Bredere visie achter Live View is dat de werkwijze een preventieve werking heeft op overvallers: doordat overvallers ervan op de hoogte worden gesteld dat zij live op beeld gevolgd kunnen worden (door middel van bijvoorbeeld het gebruik van Live View stickers op winkelruiten) en direct sprake is van opvolging, wordt gesteld dat sprake kan zijn van een afschrikwekkend effect. Begin 2013 is een impactanalyse uitgevoerd naar de kosten en baten van Live View.19 In relatie tot heterdaadkracht wordt gesteld dat het succes van Live View ‘sterk afhankelijk is van het aantal aangesloten objecten en de succesratio van heterdaadaanhoudingen voor gevallen wanneer Live View ingezet wordt. Hierop kan de politie invloed uitoefenen door succesvolle heterdaadaanhoudingen te realiseren met behulp van Live View en deze successen in de publiciteit te brengen.’Ook wordt in de rapportage aangegeven dat het waarschijnlijk is dat verhoging van de kans op een heterdaadaanhouding in hoge mate bereikt kan worden met behulp van het gebruik van Live View. Warmtebeeldcamera’s In verschillende eenheden wordt gewerkt met warmtebeeldcamera’s. Dankzij het gebruik van een warmtebeeldcamera kunnen personen waargenomen worden op een afstand van 450 meter. Obstakels zoals voertuigen en bosschages vormen geen belemmering voor het waarnemingsvermogen van de camera. Het doel van het gebruik van de camera’s is het vergroten van het waarnemingsvermogen. Hiermee kan het middel een bijdrage leveren aan de pakkans op heterdaad. Daarbij richt de politie zich op delicten als overvallen, straatroven, woninginbraken en autodiefstal. De politiehelikopters zijn bijvoorbeeld uitgerust met dit hulpmiddel om verdachten (met name als het donker is) beter op te kunnen sporen. In een andere eenheid maakt men gebruik van warmtebeeldcamera’s op voertuigen. In de voertuigen kunnen de beelden rechtstreeks bekeken worden op een hoog resolutie beeldscherm. De camera kan 360 graden gedraaid worden en kan 135 graden naar boven en beneden bewogen worden. Door de Politie Zaanstreek-Waterland is geëxperimenteerd met het gebruik van warmtebeeldcamera’s. De aanleiding om gebruik te maken van deze camera’s is een brainstormsessie over voertuigcriminaliteit geweest: hierin werd gesproken over mogelijkheden om de pakkans te vergroten door extra waarnemingsvermogen te creëren, met name in de avonduren. In de evaluatierapportage wordt aangegeven dat in de periode maart t/m november 2011 gefaseerd een zestal voertuigen is uitgerust met camera’s. Deze werden tijdens iedere dienst gebruikt, zowel bij preventieve surveillance als bij gericht optreden bij incidenten. Dit heeft geleidt tot de aanhouding van een zevental verdachten en het aantreffen van een vermist persoon. Verder heeft het gebruik van de camera’s geleid tot een groot aantal indicaties van verdachte objecten waar het hennepteelt betreft.20Het is niet

19 Andersson Elffers Felix (2013). Impactanalyse van kosten en baten

van Live View. Rapportage.

20 Projectrapportage warmtebeeldcamera’s Politie Zaanstreek-

Waterland.

Page 35: Heterdaadkracht organiseren

Politieacademie | Andersson Elffers Felix

012d eindrapport

34

bekend wat het directe effect is van het gebruik van warmtebeeldcamera's op de heterdaadkracht. Monitoring hierop vindt niet plaats. Track-and-Trace Track-and-Trace wordt gebruikt om voertuigen of goederen te lokaliseren. Hoog risico objecten, zoals geldwagens en juwelen, worden uitgerust met een GPS-zender, waardoor zij traceerbaar zijn bij bijvoorbeeld overvallen. Vanuit de meldkamer van de politie wordt de GPS-locatie via een geografische kaart (zoals Google Maps) weergegeven. De meldkamer wordt op deze manier in staat gesteld om politiemedewerkers zo mogelijk real time aan te sturen. Het is mogelijk om dit proces met meerdere meldkamers tegelijkertijd te volgen, zodat betere afstemming tussen de politie-eenheden plaats kan vinden. Door de mogelijkheid om de actuele locatie te bepalen van goederen of voertuigen en hierop gericht en onmiddellijk de politiemedewerkers in te zetten kan de heterdaadkracht vergroot worden. Het directe effect van track-and-trace op de heterdaadkracht wordt, voor zover bekend, niet gemonitord. ANPR ANPR (Automatic NumberPlateRecognition) is een techniek die gebruikt wordt om kentekens van passerende auto’s te signaleren en vast te leggen door middel van het gebruik van een camera in combinatie met een digitaal systeem. De gescande kentekens kunnen vergeleken worden met kentekens van bijvoorbeeld gestolen of gezochte voertuigen of databases met kentekens uit bijvoorbeeld PAPOS.21 De camera’s kunnen op vaste punten geplaatst worden (middels een paal langs de weg), maar ook bevestigd worden in een auto. Ook kunnen ANPR-laptops in meldkamers aangesloten worden op camera’s, zodat er vanuit een punt signalering van voertuigen mogelijk is.22 Ervaringen met het gebruik van ANPR richten zich op handhavings- en opsporingsdoeleinden, zoals het innen van openstaande boetes, bij mogelijke openbare ordeverstoringen (zoals het signaleren van (kentekens van) personen die rond een specifiek evenement een gebiedsverbod hebben gekregen), toezicht in het verkeer, de opsporing van gestolen voertuigen of kentekens en bij ladingdiefstal. ANPR wordt in dit laatste geval ingezet als waarnemingsinstrument. Door te signaleren welke auto’s veelvuldig parkeerhavens oprijden of rondjes rijden, kunnen mogelijke verdachten in beeld gebracht worden. De inzet van ANPR wordt, door het ministerie van Veiligheid en Justitie, ‘noodzakelijk geacht omdat een goede informatiepositie van de politie essentieel is om haar taken effectief en efficiënt uit te kunnen voeren’.23

21PAPOS staat voor Parket Politie Systeem. Hierin worden onder

andere openstaande boetes opgenomen.

22Mesken, J., C. Goldenbeld en S. Houwing: Welke

handhavingsmiddelen kunnen op effectiviteit worden onderzocht?

Inventarisatie en selectie voor effectiviteitsonderzoek. Leidschendam,

SWOV, 2012.

23 Beleidsvisie ANPR, 11 februari 2013.

Page 36: Heterdaadkracht organiseren

Politieacademie | Andersson Elffers Felix

012d eindrapport

35

In het kader van het vergroten van de heterdaadkracht kan ANPR bijvoorbeeld gebruikt worden bij de aanpak van overvallen en de inzet van het drie ringenmodel.24 Indien bij een overval sprake is van een vluchtende verdachte met een motorvoertuig, kan met behulp van ANPR snel en op grote schaal gezocht worden naar de vluchtende verdachte. Door aan de hand van een goede informatiepositie te werken kan de heterdaadkracht vergroot worden tijdens de uitvoering van actuele politie-inzet. In 2011 is door middel van onderzoek de meerwaarde van ANPR voor opsporingsdoeleinden van de politie inzichtelijk gemaakt.25 De effectiviteit en de werking van ANPR op heterdaadkracht is, voor zover bekend, niet onderzocht. Capaciteitsmanagement Meerdere eenheden werken met capaciteitsmanagement om op het juiste moment op de juiste plaats met de juiste mensen te kunnen interveniëren. Doel is om hiermee de heterdaadkracht te vergroten. Een drietal teams binnen de eenheid Oost-Nederland start hiervoor in maart 2013 met het COP (Coördinatie Operationeel Politiewerk). Doel van het COP is om intelligence te vertalen naar de uitvoering van werkzaamheden door politiemedewerkers. De achterliggende visie achter het COP is dat de politieorganisatie te intern gericht (en versnipperd) is en meer gebiedsgebonden en contextgericht moet werken. Ze moet ‘van buiten naar binnen’ werken. Hiertoe is een sturingsmodel ontwikkeld, waarbinnen capaciteit gekoppeld wordt aan activiteiten. Het model probeert dus de concepten van GGP en IGP tot volle wasdom te laten komen door ze te integreren in een sturingslijst: de Digitale Voorziening Politie (DVP). Informatievoorziening in het COP komt van twee kanten. Ten eerste is sprake van een Vaste Kern Probleem Interventie (VKP). Dit is een speciaal opgericht team dat acteert op diverse soorten wijkproblematiek, met name op HIC en seriedelicten/dadergroepen. Zij worden voor snelle interventies ingezet en zijn onderdeel van de basiseenheid. Hun doel is om informatie voor het COP te verzamelen en om te zetten in bruikbare dossiers. Ten tweede wordt vanuit de opsporing informatie geleverd met behulp van Bosz. Deze informatie wordt in het sturingsmodel verwerkt. Aan de hand hiervan wordt invulling gegeven aan de operationele uitvoeringswerkzaamheden. Beoogde opbrengst van het COP is het verbeteren van de heterdaadkracht door sneller ter plaatse te zijn en beter geïnformeerd te zijn. De werking van het COP op de heterdaadkracht wordt, voor zover bekend, niet gemonitord. Gericht surveilleren Binnen de eenheid Amsterdam wordt door een van de basiseenheden aandacht besteedt aan het gerichter surveilleren en meer in contact komen met onder andere ondernemers.

24 Vreugdenhil, D. en L. de Jong: Meer heterdaad door slim

positioneren. Aanpak overvallen. Werkgroep zoekactie, 2011.

25 Flight, S. en P. van Egmond:Hits and hints. The potential added

value of Automatic Number Plate Recognition (ANPR) for investigation

purposes.Amsterdam: DSP-groep, 2011.

Page 37: Heterdaadkracht organiseren

Politieacademie | Andersson Elffers Felix

012d eindrapport

36

Agenten moeten niet alleen langs de winkels lopen, maar ook naar binnen gaan en winkeliers aanspreken. Gestart is met het anders vormgeven van de surveillancediensten door politiemedewerkers een spottersopleiding te geven. Onderliggende visie is dat door middel van gerichter surveilleren de heterdaadkracht vergroot kan worden. Als voorbeeld wordt de aandacht voor scooters benoemd. Men is thans gericht op illegale onderdelen op de scooters en eventuele inbeslagname. In cijfers is niet aan te tonen dat hiermee de heterdaadkracht vergroot wordt, maar sinds de aandacht op deze manier ingezet is op scooters, zijn geen aangiftes meer gekomen van diefstal uit rijdende auto’s met behulp van scooters. Het effect van gerichte surveillance op de heterdaadkracht wordt, voor zover bekend, niet gemonitord. Tactisch-operationele sturing Eén van de basiseenheden binnen de eenheid Amsterdam is actief bezig met tactisch-operationele sturing in de vorm van een wekelijks overleg. In dit overleg (waar in totaal ongeveer twaalf personen plaatsnemen) zitten medewerkers van de planning (capaciteitsmanagement), districtsrecherche, wijkteamrecherche, de informatieafdeling en de top-600 organisatie. In dit overleg brengt men elkaar op de hoogte en vindt advisering plaats. De bijzonderheden op operationeel niveau worden gedeeld: wat heeft plaatsgevonden en wat zijn verwachtingen. Aan de hand van deze informatie wordt op districtelijk niveau de focus voor de inzet van mensen en middelen bepaald. Middels capaciteitsmanagement gaat de basiseenheid na of de operationele vertaling van de gekozen prioriteiten goed plaatsvindt. Waar nodig worden aanpassingen gedaan. Ook wordt een vertaalslag naar de briefing gemaakt. Het overleg dient ervoor om verbinding met de operationele werkvloer te zoeken, teneinde het rendement van de collega’s op straat te vergroten en op het juiste moment op de juiste plaats te kunnen zijn doordat sprake is van het krijgen van een eenduidig beeld van het werkgebied. De bijdrage hiervan aan het versterken van de heterdaadkracht wordt niet specifiek gemonitord. Briefing en debriefing In het inrichtingsplan voor de Nationale Politie is de briefing benoemd als strategisch thema. De briefing wordt gezien als een belangrijke factor in de operationele sturing van het politiewerk, omdat op basis van intelligence én capaciteitsmanagement keuzes gemaakt worden ten aanzien van daadwerkelijke inzet. Onder andere in de eenheid Amsterdam wordt gewerkt aan het verbeteren van de briefing en debriefing. Om de heterdaadkracht te vergroten en om slagvaardiger en daadkrachtiger op te kunnen treden, is per januari 2013 de briefing aangepast. Heterdaadkracht houdt volgens betrokkenen in dat je bent op de plaats waar je moet zijn, het liefst voor een incident plaatsvindt. ‘De kern hierbij is goede informatie en mensen op de juiste plaats die de goede dingen doen. Heterdaadkracht is toezicht en handhaving,’ aldus een strategisch leidinggevende. Hiervoor is onder andere een goede briefing noodzakelijk. In het verleden duurde de briefing te lang, kwamen te veel dia’s voorbij en kregen de politiemedewerkers een overdaad aan informatie te verwerken. De huidige briefing bevat ongeveer tien dia’s, wordt opgesteld door de Informatieafdeling en wordt drie keer per dag getoond op basis van gegevens over de meest actuele situatie. De dia’s zijn bedoeld om niet te ver achteruit te kijken en zijn meer gericht op het werkgebied en de aanpak vanuit het districtsbeeld. De wens is met name om meer vanuit een bottom-up principe te werken. De onderwerpen die behandeld worden in de briefing zijn met name gericht op High Impact Crime (HIC), geplande acties, hot shots (informatie over deze personen is zo veel mogelijk geactualiseerd), informatie gestuurde surveillance (het

Page 38: Heterdaadkracht organiseren

Politieacademie | Andersson Elffers Felix

012d eindrapport

37

strategisch positioneren van dagelijkse teams op basis van actuele informatie over bijvoorbeeld hotspots) en werkopdrachten. Onderliggende gedachte hierbij is ook dat surveilleren zonder opdrachten leidt tot onbevredigde gevoelens bij politiemedewerkers, omdat zij gevoelsmatig geen concrete resultaten boeken. Tevens vindt na iedere dienst een debriefing plaats. Hierin wordt besproken wat de medewerkers die dag gedaan hebben, of zij dit geregistreerd hebben en of zij nog aanvullende punten ter tafel willen brengen. Politiemedewerkers ervaren met name de debriefing als controle op hun werk. In het wijkteam in Assen wordt de briefing digitaal verspreid, zodat medewerkers zoveel mogelijk in staat zijn op de hoogte te blijven van de actuele gebeurtenissen, informatieopdrachten etc. Themabriefing Het wijkteam Assen experimenteert met themabriefings. Iedere week, tijdens een briefing, plant het team een themabriefing in. De werkvoorbereiding verzorgt deze themabriefing. Doel is niet enkel incidentgericht te werken, maar ook seriegericht, dadergericht en omgevingsgericht. Doel van de themabriefing is om de intelligence te verbeteren en het specifieke thema aan te pakken. Voor de invulling van de dia’s wordt gebruik gemaakt van informatie uit zo veel mogelijk systemen, om de informatievoorziening zo rijk mogelijk te laten zijn. De gebiedsscan en maandrapportages worden gebruikt om te monitoren welk thema actuele aandacht vereist (een stijging in het aantal woninginbraken is bijvoorbeeld aanleiding om dit als thema in de briefing te behandelen). Pleegplaatsen, mogelijke verdachten en relevante gegevens over verdachten worden gebruikt om politiemedewerkers met informatievragen de straat op te sturen. Beoogd wordt om de heterdaadkracht te vergroten door, op basis van intelligence, de dagelijkse aansturing op straat meer op de actuele situatie van de omgeving aangepast te laten zijn. Door de vorming van de Nationale Politie en de hiermee gepaard gaande veranderingen in de wijkteams (vorming robuuste basiseenheden), wordt de themabriefing thans opnieuw opgebouwd. Het effect van het gebruik van de themabriefing op de heterdaadkracht wordt niet gemonitord. Real Time Intelligence Vanaf ‘Dag 1’, de officiële start van de Nationale Politie op 3 januari 2013, is het voor alle eenheden mogelijk om 24 uur per dag ondersteuning te krijgen van medewerkers van het RTIC (Real Time Intelligence Center). Het RTIC is onderdeel van de informatieorganisatie van de politie en bevindt zich binnen de meldkamer. Het RTIC veredelt zo spoedig mogelijk binnengekomen meldingen en bevraagt diverse informatiesystemen (zoals politiesystemen en ANPR, maar ook open bronnen en sociale media) teneinde de politiemedewerker op straat optimaal te kunnen voorzien van beschikbare informatie. Het RTIC levert in casu zo veel mogelijk relevante informatie aan over personen, locaties en objecten. De kerntaken van het RTIC zijn verder een volledig, actueel veiligheidsbeeld te kunnen bieden en (on)gevraagd real time intelligence op actuele informatievragen voor operationele processen te kunnen leveren. Ook volgen de RTIC’s in real time open bronnen en leggen zij verbanden tussen incidenten.26

26Inrichtingsplan Nationale Politie, 2012.

Page 39: Heterdaadkracht organiseren

Politieacademie | Andersson Elffers Felix

012d eindrapport

38

De politieregio Rotterdam-Rijnmond heeft eind 2010 een RTIC bij de meldkamer opgericht, als onderdeel van de RIO (Regionale Informatie Organisatie). Het doel van het RTIC is om de effectiviteit van het politieoptreden te vergroten (de interventiekracht en de heterdaadkracht) door ongevraagd en op proactieve wijze informatie aan te leveren aan de politiemedewerkers op straat. De gedachte is dat zij beter geïnformeerd ter plaatse komen. Dit vergroot de veiligheid van de politiemedewerker doordat zij beter voorbereid zijn op de situatie en beter beslissingen kunnen nemen over hun optreden op basis van de aangereikte informatie. Ook kan de politie haar capaciteit gerichter inzetten op basis van de aangeleverde informatie. Verder kan meer informatie ‘gehaald’ worden bij politiemedewerkers, doordat informatiespecialisten gerichte vragen bij hen uit kunnen zetten.27 Binnen het inrichtingsplan van de Nationale Politie is het vergroten van de heterdaadkracht benoemd als thema. In dit plan wordt heterdaadkracht omschreven als ‘het verhogen van het aantal heterdaadaanhoudingen, dat wil zeggen aanhoudingen op het moment dat, of kort nadat een strafbaar feit is gepleegd’.28 Een aantal voorwaarden worden genoemd om de heterdaadkracht te vergroten: goede informatiepositie, een probleemgerichte benadering, een informatie gestuurde en flexibele inzet en een hoge mate van betrokkenheid van burgers. Een van de inrichtingselementen die hierbij toegepast wordt is het RTIC. In 2011 is in het toenmalige korps Rotterdam-Rijnmond een onderzoek verricht over de werkwijze van het RTIC en de bijdrage aan de kwaliteit en effectiviteit van de Directe Hulpverlening.29 In het onderzoek zijn onvoldoende observaties gedaan om het effect van het RTIC op de heterdaadkracht te kunnen meten. Wel wordt geconcludeerd dat 70 procent van de informatie uit het RTIC op tijd bij de politiemedewerker op straat terecht komt. Gemiddeld duurt het 8,5 minuut om een melding aan te vullen. De efficiency kan hierbij omhoog. Ook kan beter gekeken worden hoe informatie vanuit het RTIC toegespitst kan worden op de behoeften van de politiemedewerkers op straat. Tot slot kan, om de heterdaadkracht te vergroten, gebruik gemaakt worden van trends en analyses. Frontoffice/Backoffice Het Frontoffice/Backoffice-concept (kortweg FoBo) behelst een andere organisatie van zowel de informatieondersteuning van het uitvoerend politiewerk op straat als van de verwerking van de informatie uit het werk op straat. Agenten op straat vormen de ‘frontoffice’ uit het FoBo-concept. Zij staan in telefonisch contact met een ‘backoffice’ bij de informatieorganisatie. Deze backoffice ondersteunt de agenten met informatie en intelligence (real time), bijvoorbeeld als zij aanrijden op meldingen. De agenten geven op hun beurt informatie over hun waarnemingen en activiteiten op straat telefonisch door aan de backoffice. De backoffice stelt aanvullende vragen aan de agenten om hun informatie zo

27 Duijneveldt, I. van, P. van Os en P. Tops: Naar betere

politieprestaties. Informatieconcepten rond uitvoerend politiewerk

vergeleken. Apeldoorn, Politieacademie, 2011.

28Inrichtingsplan Nationale Politie, 2012.

29 Hengst, M. den, H. Regterschot en E. van der Torre: Real Time

Intelligence Center. Actieonderzoek. Eindverslag. Apeldoorn,

Politieacademie, 2011.

Page 40: Heterdaadkracht organiseren

Politieacademie | Andersson Elffers Felix

012d eindrapport

39

volledig mogelijk in de politiesystemen te kunnen verwerken. Hierdoor wordt het informatiebewustzijn van agenten getriggerd. Het FoBo-concept is gebaseerd op permanente wederkerigheid tussen straat en systeem. Deze verbinding in de uitvoering van het werk brengt het vliegwiel van het delen van informatie, het informatiebewustzijn en het informatiegestuurd werken op gang. Van het gesprek wordt een digitale opname gemaakt. Zo kunnen de backoffice medewerkers zich tijdens het telefoongesprek maximaal op het gesprek concentreren. De audiobestanden zijn op een later moment bovendien voor analysedoeleinden beschikbaar. Doordat het om ongestructureerde data gaat, lenen de audiofiles zich er bij uitstek voor om data te kunnen herinterpreteren, wat in het intelligence domein van groot belang is. Na het gesprek verwerken de backoffice medewerkers de informatie in de politiesystemen. Voordat gegevens in de systemen worden ingevoerd, worden deze gevalideerd en gecontroleerd. Zo vindt gegevensinvoer in één keer goed plaats. Daardoor kan fors worden bespaard op gegevensbeheer. De backoffice medewerkers maken vervolgens ook relevante producten op, zoals een mutatie of een proces-verbaal. Agenten ervaren het werken met BVH dikwijls als ingewikkeld en bewerkelijk. De ervaringen met het FoBo-concept laten zien dat de invoer in en het werken met de systemen een administratieve competentie vergt en dat agenten erbij geholpen zijn als een backoffice hen daarbij ondersteunt. Het stelt hen in staat meer invulling te geven aan hun eigen werk, aan hun blauwe competentie. In het gesprek tussen agent en backoffice medewerker wordt kennis en intelligence toegevoegd, zowel vanuit de systemen als vanuit de kennis en expertise van beide politiemedewerkers. Het FoBo-concept is daardoor wezenlijk anders dan bijvoorbeeld het inspreken van een melding op een bandje om deze later uit te (laten) werken. Aan het FoBo-concept ligt de visie ten grondslag dat real time informatievoorziening en real time invoer van gegevens in de politiesystemen hand in hand gaan. Real time intelligence vergt real time data entry. De ervaringen met het FoBo-concept wijzen bovendien uit dat het aanbieden van ondersteuning bij de afhandeling van het schriftelijk werk de drempel voor agenten om informatie te delen met het systeem aanzienlijk verlaagt, het brengt het vliegwiel van straat en systeem verbinden op gang. De agenten blijven als verbalisant verantwoordelijk voor de inhoud en kwaliteit van deze producten. Zij hoeven deze echter niet meer geheel zelf op te stellen. Terug op het bureau hoeven de agenten de concepten alleen nog maar te controleren, waar nodig te corrigeren of aan te vullen en te accorderen. Voor blauw betekent dit een belangrijke reductie van de administratieve lastendruk, waar slechts een kleine investering in een backoffice tegenover staat. Onderzoek naar het FoBo-concept wijst dat agenten meer en beter geïnformeerd op straat komen. De tijd die agenten besteden aan de administratieve afhandeling van het politiewerk blijkt met grofweg de helft af te nemen. Netto valt ongeveer 20% van de totale diensttijd vrij, tijd die beschikbaar komt voor het werk op straat.30 De bijdrage van het FoBo-concept op het versterken van de heterdaadkracht laat zich niet goed kwantificeren. Wel blijkt uit de evaluatie van de toepassing van het FoBo-concept

30Straver, M., P. Meesters en I. van Duijneveldt: Dit helpt ons echt.

Eindbalans actieonderzoek Frontoffice/Backoffice-concept Politieregio

Hollands Midden. Apeldoorn, Politieacademie, 2012.

Page 41: Heterdaadkracht organiseren

Politieacademie | Andersson Elffers Felix

012d eindrapport

40

binnen de voormalige politieregio Hollands Midden dat agenten het FoBo-concept ervaren als een methodiek die hen in staat stelt in het gebied te zijn en zo snel te kunnen acteren op meldingen. Agenten hoeven niet na elke twee, drie meldingen terug naar het bureau om de meldingen af te muteren, maar kunnen voortdurend beschikbaar blijven en ook dieper het gebied in trekken. Dit komt naar hun mening de heterdaadkracht van de politie ten goede. Contextgedreven werken Het concept contextgedreven werken is bedacht vanuit de visie dat de politiemedewerker weer midden in de samenleving moet komen te staan. Uit onderzoek is gebleken dat sprake is van individualisering van de samenleving, en dat de politie nauwelijks in staat is om op effectieve wijze te reageren op problematiek.31 De belangrijkste oorzaak hiervoor is dat de politiemedewerker als het ware ‘gevangen’ zit tussen de systemen en de samenleving. De vereiste voorschriften en protocollen zorgen ervoor dat sprake is van grote systeemdruk: iedere vaststelling of waarneming moet beschreven worden in de systemen, waardoor de tijd die de politiemedewerker op straat kan besteden steeds minder groot is. Dit heeft gevolgen voor de ervaren veiligheidsbeleving in de samenleving. Het terugdringen van de onbalans tussen de tijd die de politiemedewerker op straat kan zijn en de tijd die binnen besteedt wordt aan systeemgerichte (af)handelingen vergt een heel andere werkwijze. In plaats van systeemgedreven werken wordt contextgedreven werken leidend. Dit houdt in dat politiewerk verricht wordt vanuit de verbinding met de omgeving. In 2011 is de politie hiertoe gestart met het opzetten van een viertal proeftuinen. Een viertal teams is geselecteerd om nieuwe werkwijzen en aanpakken te ontwikkelen waardoor de politiemedewerkers meer in verbinding met hun omgeving komen te staan. Het Platform Proeftuinen Contextgedreven Politie onderkent een aantal randvoorwaarden om binnen de robuuste basisteams van de Nationale Politie contextgedreven te kunnen werken.32Er moet sprake zijn van verbinding met de omgeving. Het team moet de dingen doen die voor het gebied daadwerkelijk belangrijk zijn en daarvoor ook de ruimte krijgen. Burgers moeten betrokken worden om tot duurzame balans in de wijk en aanpak van criminaliteit te komen. Daarnaast dient de organisatie het werk ten behoeve van de context mogelijk te maken en te faciliteren. De inzet van de medewerkers moet bepaald worden door de context. De afhandeling van zaken moet via zo min mogelijk schakels lopen en niet gestuurd worden door systeemeisen, maar door de noodzaak buiten. De aanpak van zaken is gericht op probleemoplossing op maat. Kwaliteitseisen die hierbij van belang zijn richten zich met name op informatie en analyse, leiderschap, vakmanschap en sturing. Binnen de visie van contextgedreven werken is heterdaadkracht niet zozeer een direct doel, maar eerder een uitkomst. Het contact met burgers en de probleemgerichte benadering staan centraal om een duurzame aanpak van criminaliteit te ontwikkelen.

31Dinten, W. van, L. van Dinten, I. Schouten en D. Voorthuijsen:

Omdat de samenleving eraan toe is. Naar een lokaal contextgedreven,

regionaal en landelijk systeemgedreven Nederlandse Nationale Politie.

Wijk bij Duurstede, Sezen, 2011.

32 Platform Proeftuinen Contextgedreven Politie. (Januari 2012).

Interne memo: Wat is er straks nodig om vanuit de robuuste

basisteams contextgedreven te kunnen werken?

Page 42: Heterdaadkracht organiseren

Politieacademie | Andersson Elffers Felix

012d eindrapport

41

Page 43: Heterdaadkracht organiseren

Politieacademie | Andersson Elffers Felix

012d eindrapport

42

2 Casuïstiek

De heterdaadaanpak in district Amsterdam Centrum De politie in het centrum van Amsterdam richt zich al geruime tijd op het versterken van haar heterdaadkracht. De hoofdstedelijke politie wil effectiever werken. Geen ‘processen tegen problemen plakken’, maar daadwerkelijk werken aan het oplossen van problemen, of, zoals een chef het stelt: ‘We willen ons niet verantwoorden op cijfers, maar op wat we doen.’ Werken aan de heterdaadkracht hoeft niet te betekenen dat je als politie heel nieuwe dingen moet bedenken. De oplossing ligt besloten in het echt werkend krijgen van informatie gestuurde politie, meent de chef:‘Heterdaadkracht moet je bereiken door aan de voorkant van het veiligheidsprobleem te werken. We moeten niet reactief zijn, maar ons juist richten op het voorkomen van misdrijven. Zijn op de plaats waar je moet zijn, liefst voordat iets plaatsvindt.’ Deze visie vindt concrete uitwerking in de teams Toezicht en Handhaving. Dit zijn politiemedewerkers die in burger op straat werken en zich richten op zakkenrollen, drugs en straatroof. Dankzij deze teams vinden veel aanhoudingen op heterdaad plaats. Ook wordt geïnvesteerd in gerichter surveilleren. Politiemedewerkers krijgen hiervoor een spotters opleiding. Speciale aandacht is bijvoorbeeld besteed aan jongeren op scooters. Controles op illegale onderdelen en inbeslagname van ondeugdelijke of gestolen scooters lijkt een breder effect te sorteren: sinds deze aandacht zijn geen aangiftes meer binnen gekomen van diefstal uit rijdende auto’s met behulp van scooters. Kernelementen rond het organiseren van heterdaadkracht zijn voor de Amsterdammers goede informatie en samenwerking, capaciteitsmanagement (voldoende mensen op de juiste plaatsen) en operationele sturing (de juiste mensen die weten wat ze moeten doen). Verbeteren van de briefing krijgt speciale aandacht. Minder sheets, gerichte informatie rond high impact crime, hotshots en hotspots en informatie gestuurde surveillance. Aan het einde van iedere dienst wordt een debriefing gehouden. Hierin staat centraal wat medewerkers gedaan hebben, of zij dit geregistreerd hebben en of er andere te benoemen punten zijn. De politie overlegt met handhavers van de gemeente aan de hand van de veiligheidsmonitor over inzet en prioriteiten. Wekelijks vindt een actualisering van het veiligheidsbeeld plaats middels een overleg tussen medewerkers van de capaciteitsafdeling, de Top-600 organisatie (persoonsgerichte aanpak), districtsrecherche, wijkteamrecherche en de informatieafdeling. Voor het vergroten van de heterdaadkracht is in 2011 op korpsniveau besloten een viertal projecten te continueren: het werken met ANPR, het drie ringenmodel, track-and-trace en het Real Time Intelligence Center (RTIC). Het district ondersteunt ook initiatieven gericht op burgerparticipatie. Luisteren en consequent terugkoppelen aan melders moeten het vertrouwen van burgers in de politie versterken. De politie zoekt ook actief contact met burgers om haar informatiepositie te verbeteren, bijvoorbeeld door na een woninginbraak borden in de wijk te plaatsen met de oproep aan burgers om relevante informatie door te geven.

Page 44: Heterdaadkracht organiseren

Politieacademie | Andersson Elffers Felix

012d eindrapport

43

De heterdaadaanpak bij de politie Assen Het wijkteam van Assen vond zichzelf te reactief en te intern gericht. De effectiviteit van het team kon en moest beter. Het team werkt daarom in samenhang aan het versterken van het vertrouwen van burgers en partners in de politie, aan het sturen met en op informatie en aan het omgevingsbewustzijn van agenten. Het team wil 24 uur per dag, zeven dagen per week, in dialoog zijn met haar de omgeving. Dit vergt een cultuurverandering voor alle medewerkers op het team. Om de interactie tussen het wijkteam en het publiek te versterken, start team Assen in november 2012 een pilot met ComProNet. Dit is een technisch middel om (ad hoc) verbinding tot stand te laten komen tussen het wijkteam en ‘professionele burgers’, zoals ondernemers en stadswachten. ComProNet is in bij de Groningse politie bedacht en getest. Idee is dat door het actief benaderen van participanten met informatieverzoeken ten tijde van incidenten, het omgevingsbewustzijn van participanten toeneemt. Hierdoor kan het wijkteam gemelde incidenten verifiëren of falsifiëren en aanvullende informatie krijgen over omstandigheden rond het incident en/of de verdachte(n). Zo wil de politie de snelheid van hulpverlening en daarmee haar heterdaadkracht vergroten. De pilot met ComProNet past in een bredere aanpak van het team Assen om de verbinding met het publiek te versterken. Team Assen maakt actief gebruik van Twitter en Facebook. Het team biedt burgers de mogelijkheid via deze social media vragen te stellen aan de politie. In maart 2013 is bovendien gestart met het opnemen van aangifte op locatie om daarmee de dienstverlening aan burgers te verbeteren. Het wijkteam Assen is een van de drie pilotteams die gebruik maken van het concept Coördinatie Operationeel Politiewerk (COP), een werkwijze waarbij informatie aan de hand van sturingslijsten naar uitvoerend politiewerk wordt vertaald. Doel is het informatie- en het opsporingsproces dichter bij elkaar te brengen. Vaste teams rond specifieke problemen gaan dagelijks met actuele informatie aan de slag met de aanpak van high impact crime en seriematige criminaliteit, door in te zoomen op veelplegers en dadergroepen. Het team maakt verder gebruik van Amazone, een doelgroepensysteem dat is bedoeld voor het monitoren van verdachte personen en veelplegers. Informatie uit diverse systemen vormen tezamen een persoonsdossier. Indien er wijzigingen zijn met betrekking tot personen, ontvangen (aangemelde) medewerkers van het wijkteam automatisch bericht hierover. Zo is het team geïnformeerd als een bekende inbreker weer op vrije voeten komt. Op deze manier houdt het team bij wie er mogelijk betrokken kunnen zijn inbraken in het werkgebied. Monitoring en evaluatie van genoemde initiatieven en werkwijzen op heterdaadkracht vindt nauwelijks plaats. Dit heeft er onder andere mee te maken dat de effecten op de heterdaadkracht niet direct meetbaar zijn of de initiatieven nog in ontwikkeling zijn. De pilot met ComProNet is geëvalueerd. Het evaluatierapport maakt melding van enkele succesvolle heterdaadaanhoudingen dankzij ComProNet. Zowel de wijkteamleden als hun leidinggevenden op tactisch en strategisch niveau dragen het gedachtegoed om de heterdaadkracht te versterken breed uit. Zij geven aan dat dit gedachtegoed een cultuuromslag vereist van politiemedewerkers: van gerichtheid op procedures, protocollen en regels en reactief handelen naar een werkwijze waarbij de verbinding met het gebied en de lokale veiligheidsproblematiek leidend zijn.

Page 45: Heterdaadkracht organiseren

Politieacademie | Andersson Elffers Felix

012d eindrapport

44

Heterdaadkracht in het meldkamerdomein Het meldkamerdomein investeert bij het vergroten van de heterdaadkracht vooral op de aanpak van overvallen en andere vormen van high impact crime (woninginbraken en straatroven). De inzet is gericht op het zo snel mogelijk op de juiste plaatsen inzetten van politiemedewerkers, het benutten van informatie van burgers en het ‘slim’ volgen en oppakken van verdachten aan de hand van actuele informatie. Aansturing en het verkrijgen van actuele informatie (aan de hand van systeemgegevens, maar ook door gebruik te maken van burgers) vormen zo de belangrijkste elementen bij het vergroten van heterdaadkracht vanuit de meldkamer. Voor de aansturing van politiemedewerkers heeft de meldkamer diverse methoden tot haar beschikking. De meesten zijn erop gericht de politiemedewerkers strategisch te positioneren, zodat de pakkans op heterdaad toeneemt. Met name bij overvallen maakt zij gebruik van het drie ringenmodel, Roadrunner, of Blueprint; waarbij (wijk)agenten worden aangestuurd om bij een overval de potentiële daders in dat gebied te bezoeken. Diverse meldkamers zijn inmiddels ook gestart met het ontwikkelen van het concept ‘prio-1-voor-iedereen’. De gedachte achter dit concept is dat alle politiemedewerkers in staat moeten zijn om als first responder op te kunnen treden bij spoedeisende meldingen, zodat de heterdaadkracht vergroot wordt. Vanuit de meldkamer bestaat de mogelijkheid om, gebruikmakend van AVLS, de dichtstbijzijnde eenheden op straat aan te sturen naar aanleiding van een melding. De meldkamer heeft daarnaast scala aan (technische) middelen tot haar beschikking om actuele informatie bij heterdaadsituaties te verkrijgen. De Real Time Intelligence Centers (RTIC’s) bieden ondersteuning door bij meldingen gevraagd en ongevraagd bruikbare informatie uit diverse informatiebronnen te zoeken en aan te bieden aan aanrijdende politiemedewerkers. Hiermee tracht zij effectief politieoptreden en de heterdaadkracht te vergroten. Bij inbraken en overvallen gebruikt de meldkamer, indien mogelijk, Live View. Via de alarmcentrales kan de meldkamer alle beschikbare camerabeelden opvragen, zodat beter zicht op het incident ontstaat, en zij gecoördineerde inzet kan plegen, waardoor de pakkans toeneemt. Bij grotere overvallen (met grotere uitwijkmogelijkheden van verdachten) kan de meldkamer, via de Landelijke Eenheid, inzet van een politiehelikopter vragen. Deze helikopters zijn uitgerust met getrainde waarnemers en technische hulpmiddelen zoals warmtebeeldcamera’s. Verder maakt de politie bij hoog risico objecten zoals geldwagens gebruik van GPS-zenders. De meldkamer kan daardoor in geval van een overval de exacte GPS-locatie bepalen en gerichte inzet plegen. Tot slot creëert de meldkamer extra ogen en oren op straat door burgers met behulp van Burgernet gericht te informeren over misdrijven of noodsituaties en aan hen te verzoeken om actief mee te kijken om hierdoor de pakkans op heterdaad te vergroten. In het verleden is de meldkamer van het korps Fryslân ook gestart met het gebruik van Colleganet, maar onder andere door de samenvoeging van de meldkamers is dit initiatief vooralsnog stil komen te liggen.

Page 46: Heterdaadkracht organiseren

Politieacademie | Andersson Elffers Felix

012d eindrapport

45

Heterdaadkracht bij de aanpak van high impact crime De aanpak van high impact crime (HIC) is een belangrijk thema in de veiligheidsagenda van opeenvolgende kabinetten. Het gaat hierbij om het terugdringen van voor burgers impactvolle misdrijven, zoals overvallen, woninginbraken en straatroven. De Nederlandse politie kent diverse programma’s die erop gericht zijn deze specifieke vormen van criminaliteit te bestrijden. De doelstellingen rond deze programma’s richten zicht op het terugdringen van het aantal delicten, maar ook het verhogen van de pakkans, het vergroten van het ophelderingspercentage en aandacht voor preventieve maatregelen. Om de bovenstaande doelstellingen te realiseren richten de betrokken programmamanagers, projectleiders en teams zich op een drietal terreinen: het vergroten van het reactievermogen, omdat vanuit heterdaadkracht een preventieve werking uitgaat, op proactief optreden en tenslotte op preventie. Het versterken van de heterdaadkracht loopt hier als een rode draad door heen. Heterdaadkracht kan beschouwd worden als het doen van de juiste dingen op de juiste plek op het juiste moment met de juiste mensen. Een aantal maatregelen richt zich op snelle en slimme inzet bij onmiddellijk benodigde interventie ten tijde of direct na een gepleegd misdrijf, zoals het gebruiken van het drie ringenmodel of de inzet van helikopters. De RTIC’s zetten zich in om zo veel mogelijk aanvullende informatie te verzamelen bij heterdaadsituaties. Samenwerking met partners en burgers vormt een volgend onderdeel van het vergroten van het reactievermogen van de politie, bijvoorbeeld door gebruik te maken van camerabeelden uit alarmcentrales via Live View. Ook het gebruik van Burgernet of sociale media om extra ogen en oren op straat te mobiliseren behoort tot de mogelijke maatregelen. Om burgers bewust te maken van het belang verdachte situaties direct te melden is de campagne‘112 daar pak je inbrekers mee’ gestart. Ook het project ‘Waaks’, speciaal gericht op hondenbezitters, is bedoeld om burgers te attenderen op het belang van het melden van verdachte situaties. Betrokken programmamanagers geven aan dat het slim sturen op en met informatie veel winst kan opleveren voor de heterdaadkracht van de politie. De voorspellingskans van woninginbraken is bijvoorbeeld groot. Door op gerichte tijden gebieden te monitoren met behulp van bijvoorbeeld drones of een helikopter kan zo efficiënt mogelijk gebruik gemaakt worden van medewerkers en middelen. Analyse moet als basis dienen om te sturen. Probleemgerichtheid is hierbij belangrijk. Verder is sprake van de ontwikkeling van een persoonsgerichte aanpak. Hiertoe worden instrumenten gemaakt om focus te leggen op met name hoogrisicogroepen (dit is een soort Top 600-aanpak). Binnen het programma Overvallen ligt met name een sterke focus op de opsporing. Informatie uit zowel persoonsgerichte als zaaksgerichte opsporingsonderzoeken zijn sterk richtinggevend om de heterdaadkracht te versterken. De focus ligt op daders en locaties. De programma’s richten verder hun aandacht op preventiemaatregelen, zoals het bedrijfsleven activeren om gepaste maatregelen te treffen om bijvoorbeeld overvallen of bedrijfsinbraken te voorkomen. Ook richten zij met samenwerkingspartners ( zoals gemeenten en woningbouwcorporaties) acties op het voorkomen van woninginbraken en het stimuleren van het aanschaffen van gedegen hang- en sluitwerk door burgers (witte voetjes, Keurmerk Veilig Wonen).

Page 47: Heterdaadkracht organiseren

Politieacademie | Andersson Elffers Felix

012d eindrapport

46

Heterdaadkracht in een contextgedreven team Bij de Roermondse politie hangt een sfeer van aanpakken, van daadkracht. Al is het versterken van heterdaadkracht hierbij niet het primaire doel, de werkwijze van het team Roermond draagt hier wel toe bij. Het wijkteam Roermond werkt sinds enige tijd volgens de principes van de contextgedreven werken. De teamchef hanteert vier principes bij het inrichten van en leidinggeven aan zijn team: de externe vraag is leidend, agenten moeten zoveel mogelijk buiten zijn, zaken moeten direct aan worden gepakt en worden opgelost en tot slot verdient de professional alle ruimte. Externe vraag is leidend De externe context bepaalt de agenda voor het Roermondse team. De politie zoekt in het contact met burgers naar actieve wederkerigheid. Een verbetering van de heterdaadkracht ligt in een grotere rol van burgers en andere partijen. De politie Roermond werkt op meerdere vlakken intensief samen met de gemeente. Deze samenwerking is voor beide partijen interessant. Zo heeft de gemeente Roermond camera’s op surveillanceauto’s betaald om jeugdgroepen beter in de gaten te houden. Ook werkt de politie samen met een lokaal beveiligingsbedrijf met een aanzienlijk aantal mensen en auto’s in Roermond. De beveiligers krijgen per sms informatie over relevante feiten en kunnen zo als extra ogen en oren van de politie fungeren. Wijkagenten in Roermond proberen het contact met burgers laagdrempeliger te maken met initiatieven als ‘wijkagent voor een dag’ en ‘effe buurten’. Ook doet de Roermondse politie een beroep op hondenbezitters om alert te zijn op verdachte situaties: zij lopen immers ook op de late uren nog door de wijk. Er bestaat een zekere spanning tussen de noodzakelijke vrijheid voor Roermond om zelf te kunnen prioriteren naar aanleiding van meldingen van buiten en de sturing op beschikbaarheid vanuit de meldkamer. Het team geeft aan dat voor de lager geprioriteerde meldingen de regie bij de OC van het team zou moeten liggen. Deze heeft een beter beeld van de context dan een medewerker van Teleservice (0900-8844). Die kunnen bij meldingen dikwijls alleen een procesmatig antwoord geven (‘er wordt aan gewerkt’, ‘er komt iemand naar u toe’) en kunnen het probleem niet direct aanpakken. Agenten moeten zoveel mogelijk buiten zijn Agenten zijn in toenemende mate een groot deel van de hun tijd kwijt met administratief werk op het bureau. De politie Roermond heeft een aantal innovaties ingezet om agenten meer naar buiten te krijgen. Zo hebben zij de iPad-applicatie van wijkteam Horst overgenomen voor het opnemen van (complexe) aangiftes op locatie of bij mensen thuis. Dit zorgt voor een beter contact tussen politie en burgers en geeft de agenten de mogelijkheid om buiten te zijn. De ingetikte aangifte wordt op dit moment nog door volontairs overgetikt in BVH. Het is tot op heden nog niet mogelijk om een directe koppeling te maken zodat deze extra stap noodzakelijk blijft. Direct aanpakken en oplossen in plaats van georganiseerd uitstellen Binnen de politie is in de afgelopen jaren het aantal geprotocolleerde procedures sterk toegenomen. Dat leidt enerzijds tot een kwaliteitsslag doordat agenten gedwongen worden alle kaders secuur te volgen. Tegelijkertijd leidt het tot wachten omdat procedures enige tijd kosten om op te starten (autorisaties, beschikbaar personeel, etc). Dat leidt tot inflexibiliteit (alle hennepplantages worden op dezelfde wijze opgerold terwijl de situatie enorm kan verschillen) en risicomijdend gedrag. Binnen de politie Roermond wordt gestuurd op het direct afhandelen van zaken, zo mogelijk zonder allerhande protocollen in

Page 48: Heterdaadkracht organiseren

Politieacademie | Andersson Elffers Felix

012d eindrapport

47

werking te zetten. Dat geeft tijdswinst en vooral veel meer arbeidsplezier voor agenten. Zaken worden niet meer weggeprioriteerd door andere afdelingen. Bij een vermoeden van hennepteelt gaat men sneller tot actie over. Hierbij maken zij gebruik van hun eigen beheer ontwikkeld hennep-app.Binnen het team Roermond wordt niet gewerkt met uitgebreide Veiligheidsplannen of complexe gebiedscans. Deze zijn in de praktijk zijn vaak te oud en geven informatie die toch al beschikbaar was bij betrokkenen. Bovendien zijn ze vaak statisch van aard. In de samenwerking met de informatieafdelingen wordt gefocust op real time informatie rond trends, modus operandi etc. Ruimte geven aan professional De Roermondse politie stuurtzoveel mogelijk op het ‘wat’ en niet op het ‘hoe’. Dat geeft professionals de ruimte terug om zelf te bepalen wat in een bepaalde situatie de beste aanpak is. Initiatief van collega’s wordt sterk gestimuleerd. Hierdoor ontstaat een natuurlijke werkverdeling waarbij thema’s en onderwerpen door diegenen worden opgepakt die daar de meeste feeling mee heeft. Agenten krijgen niet overal extra budget of tijd voor. Dat blijkt in de praktijk ook niet noodzakelijk. Het aanboren van hun professionele enthousiasme is voldoende om grote te stappen te maken. Een voorbeeld is het eerdergenoemde sms-netwerk van beveiligers. Twee wijkagenten hebben na een lezing over Heterdaadkracht en het lezen van artikelen over onder andere ComProNet zelf in zeer korte tijd een eenvoudige sms-dienst opgezet door gebruik te maken van het online beschikbare Bizz-sms. Belangrijk onderdeel in het stimuleren van het oplossend vermogen van agenten is het ontschotten van de interne organisatie. Kleine werkverbanden krijgen niet automatisch een stempel en de capaciteitsverdeling vindt meer op hoofdlijnen plaats. De noodhulpdiensten zijn verdwenen. In plaats daarvan zijn er in Roermond een aantal mensen in de flexpool die oproepbaar zijn voor de meldkamer. Dat zijn er in de regel meer dan Roermond aan officiële noodhulp eenheden dient te leveren. Daarnaast zijn er twee man die het taakaccent flexibel hebben en die ingezet worden op zaken die op dat moment buiten relevant zijn. De wijkagenten in Roermond zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het wijkwerk. Zij stellen gezamenlijk prioriteiten voor het team en pakken in duo’s verschillende zaken aan. Door agenten aan te spreken op hun professionaliteit en een sfeer van aanpakken te creëren blijkt dat er in de praktijk minder vaak een beroep wordt gedaan op LAR- en Barp-verordeningen. Deze arbeidstijdenregelingen zijn niet langer beperkend vanuit agenten. Zij geven zelf aan waar hun grens ligt.

Page 49: Heterdaadkracht organiseren

Politieacademie | Andersson Elffers Felix

012d eindrapport

48

Heterdaadpilots Den Haag In de politieregio Haaglanden is een driejarig project afgerond rond het thema heterdaadkracht. De bureaus Hoefkade (Schilderswijk Oost) en Zuiderpark (winkelgebied Leyweg) zijn als pilot benoemd om de praktische toepasbaarheid van de theorie achter Meer Heterdaadkracht te toetsen. Naar het verloop en de opbrengsten van de pilots is onderzoek verricht door de DSP-groep. Hieronder volgen de belangrijkste conclusies uit dit onderzoek. De pilots zijn bedoeld om de veiligheid en leefbaarheid van de wijk te vergroten. Bureau Hoefkade richt zich in dit kader op woninginbraak, diefstal uit voertuigen en vernieling. Bureau Zuiderpark heeft primair de wens om het aantal winkeldiefstallen in het winkelgebied aan de Leyweg terug te dringen. Op basis van de aangiftecijfers worden zakkenrollerij en fietsendiefstal hieraan toegevoegd. Bijkomende doelen van de pilots zijn om betrokkenheid van bewoners te vergroten, het aantal meldingen te laten stijgen (met name door het vertrouwen in de politie te vergroten), het aantal heterdaadaanhoudingen te laten stijgen, evenals het ophelderingspercentage. Op langere termijn is de doelstelling om het aantal veel voorkomende delicten te laten dalen. Om de doelen te bereiken is door bureau Hoefkade met name ingezet op het attenderen van bewoners op het bellen van 112 bij verdachte situaties en de mogelijkheid om je als burger aan te melden bij Burgernet en het Buurt Preventie Team (beide vanuit de visie dat door extra ogen in de wijk de kans op heterdaadaanhoudingen vergroot wordt). Bureau Zuiderpark maakt gebruik van het team Veel Voorkomende Criminaliteit om de administratieve verwerking van de meldingen op zich te nemen, waardoor politiemedewerkers zoveel mogelijk tijd op straat door kunnen brengen. Ook met de meldkamer worden afspraken gemaakt over snelle opvolging van meldingen. Verder zoekt de politie samenwerking met de gemeente (via het Keurmerk Veilig Ondernemen) en de ondernemers. Er wordt hiertoe een projectgroep opgericht. De politie zegt de inzet van meer politiemedewerkers toe, evenals snelle reactie op ondernemers en burgers in het gebied. Zij geeft tevens advies en voert speciale acties uit. Tot slot wordt een publiekscampagne gestart, worden camera’s in het gebied geplaatst en worden particuliere beveiligers ingeschakeld. De politie vindt de nadrukkelijke samenwerking met ondernemers een vereiste. Heterdaadkracht is een gezamenlijk project en dat betekent dat alle partijen een inspanning moeten leveren. De uitvoering loopt bij bureau Hoefkade moeizaam. Er is progressie geboekt in de samenwerking tussen burgers en politie, maar dit is een moeizaam proces gebleken. In de Schilderswijk Oost is inmiddels een Buurt Preventie Team actief. De betrokkenheid van bewoners lijkt iets verbeterd. De meldingsbereidheid is echter niet toegenomen en er is eveneens geen effect waargenomen op het aantal heterdaadaanhoudingen en de heterdaadratio. Bij bureau Zuiderpark loopt de uitvoering beter. Een meerderheid van de ondernemers is zich bereid in te zetten en samen te werken om de criminaliteit en overlast in het gebied te bestrijden. De meldingsbereidheid voor winkeldiefstal toegenomen. Met name als de integrale wijze van toezicht ingevoerd is, stijgt het aantal heterdaadaanhoudingen sterk, evenals het ophelderingspercentage. Hierna neemt het aantal heterdaadaanhoudingen af. Volgens betrokkenen komt dit doordat de werkwijze resulteert in een afschrikkend effect voor plegers van winkeldiefstal. Er vinden minder winkeldiefstallen plaats. De veiligheidssituaties in het gebied is verbeterd.

Page 50: Heterdaadkracht organiseren

Politieacademie | Andersson Elffers Felix

012d eindrapport

49

3 Enquête

Hieronder volgen de resultaten van een enquête onder executieve politiemensen. De vragenlijst is afgenomen bij 115 respondenten in de periode januari – april 2013 in de eenheden Noord Nederland, Oost Nederland, Amsterdam, Den Haag, Zeeland-West Brabant en Limburg. De vragen 2, 3 en 4 zijn open vragen. De antwoorden van de respondenten zijn door de onderzoeksgroep geclusterd naar de antwoordcategorieën zoals deze in onderstaande tabellen zijn opgenomen. Percentages tellen daardoor niet op tot 100%. Onderliggende data zijn op aanvraag (geanonimiseerd) beschikbaar bij de onderzoekers. Vraag 1 Binnen de Nederlandse politie wordt momenteel veel gesproken over het versterken van de heterdaadkracht van de politie. Heb je een idee wat er met het begrip heterdaadkracht wordt bedoeld?

N % Ja 108 94%

Nee 5 4%

Weet niet/geen antwoord 1 1%

Vraag 2 Wat zou heterdaadkracht volgens jou kunnen betekenen?

N % 1 Pakkans vergroten; meer boeven vangen

Een verdachte op heterdaad aanhouden 64 56%

2 Direct reageren op meldingen, meldingen sneller afhandelen Sneller ter plaatse

44 39%

3 Het vergroten van de meldingsbereidheid van burgers Betere samenwerking met burgers en partners

19 17%

4 Effectiever en efficiënter omgaan met mensen en middelen Capaciteitsmanagement

14 13%

5 Informatie benutten om verdachte aan te houden (o.a. via RTIC) De informatiepositie van de politie verbeteren

10 9%

6 Minder bureaucratie, meer optreden Blauw meer op straat

9 8%

7 Op basis van informatie aan de voorkant van veiligheidsproblemen komen

9 8%

8 Preventie: voorkomen dat delicten gepleegd worden

3 3%

Page 51: Heterdaadkracht organiseren

Politieacademie | Andersson Elffers Felix

012d eindrapport

50

Vraag 3 Stel dat jouw korps wil werken aan het versterken van de heterdaadkracht, wat zou men dan kunnen doen?

Wat zou de politie moeten doen om haar heterdaadkracht te versterken? N % 1 Inzetten op burgerparticipatie, meldingsbereidheid vergroten

Sociale media inzetten om oren en ogen publiek te mobiliseren 51 46%

2 Blauw meer op straat en meer blauw op straat Capaciteit beter inzetten

44 40%

3 Sneller en beter afhandelen van meldingen Strakkere aansturing door de meldkamer

31 28%

4 Beter uitvragen van melders Betere informatievoorziening aan blauw via meldkamer, inzet RTIC’s

15 14%

5 Proactiever en probleemgerichter inspelen op veiligheidsproblemen Versterken informatie gestuurd werken

15 14%

6 Inrichten van speciale teams zoals heterdaadteams of overvallenteams

7 6%

7 Preventie en eerder reageren op signalen

3 3%

8 Overige antwoorden

5 5%

Vraag 4 Wanneer is het versterken van heterdaadkracht geslaagd?

Wanneer is het versterken van heterdaadkracht geslaagd? N % 1 Als het aantal heterdaadaanhoudingen stijgt

50 46%

2 Als de politie erin slaagt het aantal misdrijven terug te dringen

23 21%

3 Als burgers meer tevreden zijn en het veiligheidsgevoel toeneemt

21 19%

4 Als de samenwerking met burgers en partners is versterkt

9 8%

5 Als de politie erin slaagt meer zaken op te lossen

6 6%

6 Als de politie erin slaagt zaken sneller af te handelen

5 5%

7 Als de meldingsbereidheid toeneemt

5 5%

8

Als we misdrijven kunnen voorkomen 1 1%

9

Overige antwoorden 18 17%

Page 52: Heterdaadkracht organiseren

Politieacademie | Andersson Elffers Felix

012d eindrapport

51

Vraag 5 Hieronder vind je een lijstje met mogelijke maatregelen die bij zouden kunnen dragen aan het versterken van de heterdaadkracht van de politie. Kun je van elk van deze maatregelen aan de hand van een rapportcijfer aangeven in hoeverre jij denkt dat deze bijdraagt aan de heterdaadkracht van de politie?

Verbetermaatregelen (gesorteerd van hoogste naar laagste waardering) Cijfer Gebruik maken van Live View, zodat de meldkamer bij een misdrijf rechtstreeks de beelden van beveiligingsbedrijven kan bekijken

8,3

FoBo: ondersteuning van de diender op straat met informatie en bij de administratieve afhandeling van het politiewerk, zodat agenten meer en beter geïnformeerd op straat komen

7,9

Inzet van Burgernet, waardoor de politie burgers actief kan informeren en betrekken bij (de afhandeling van) incidenten

7,8

Alle agenten op straat voorzien van GPS, zodat de meldkamer weet waar iedereen is

7,7

Het systematisch terugkoppelen aan melders, om bij te dragen aan het vergroten van de meldingsbereidheid van burgers

7,7

Prio-1-voor-iedereen, zodat spoedeisende meldingen door alle agenten die op straat beschikbaar zijn opgepakt kunnen worden

7,6

Themabriefing: een aanvullende briefing over één onderwerp met relevante informatie over bijvoorbeeld verdachten, pleeglocaties etc., zodat agenten een gerichte informatie uitvraag kunnen krijgen

7,6

Voeren van een publiekscampagne om burgers ervan bewust te maken dat zij ook in geval van verdachte situaties 112 kunnen bellen

7,6

Het flexibeler omgaan met capaciteitsplanning, zodat blauw beschikbaar is op die momenten dat er veel werkaanbod is

7,6

Contextgedreven werken: politiewerk wordt gedaan vanuit de verbinding met de omgeving. Prioriteiten ‘van binnenuit’ zijn niet enkel meer leidend bij invulling van het dagdagelijkse politiewerk

7,5

Inzet van specifieke teams, zoals een overvallenteam

7,3

Inzet van ComProNet: burgers, middenstanders en politie werken direct met elkaar samen bij (dreigende) verstoringen van de openbare orde, door via social media snel informatie uit te wisselen

7,2

Inzet van buurtpreventieteams, zodat er meer ogen en oren in de wijk zijn en de politie meldingen van burgers krijgt over zaken die hen in hun wijk opvallen

7,1

Direct reageren op elke melding, dus ook op niet spoedeisende meldingen (prio 3 en 4)

6,9

Aangifte opnemen op locatie, bijvoorbeeld bij mensen thuis

6,9

Colleganet: via GPS kan de meldkamer zien of agenten, ook op vrije dagen, in de buurt zijn als zich bijvoorbeeld een overval voordoet

5,4

Page 53: Heterdaadkracht organiseren

Politieacademie | Andersson Elffers Felix

012d eindrapport

52

Page 54: Heterdaadkracht organiseren

Politieacademie | Andersson Elffers Felix

012d eindrapport

53

4 Literatuur

Andersson Elffers Felix: Impactanalyse van kosten en baten van Live View. Utrecht, AEF, 2013. Boes, S.: Heterdaadkracht. In: Opsporing belicht. Over strategieën in de opsporingspraktijk. Apeldoorn, Politieacademie, 2011. Both, D.: Prio 1 is voor iedereen. Plan van aanpak organisatie noodhulp. Politie Fryslân, 2011. Dinten, W. van, L. van Dinten, I. Schouten en D. Voorthuijsen: Omdat de samenleving eraan toe is. Naar een lokaal contextgedreven, regionaal en landelijk systeemgedreven Nederlandse Nationale Politie. Wijk bij Duurstede, Sezen, 2011. Dijk, B. van en J. Terpstra: Heterdaadkracht in twee Haagse pilotgebieden. Amsterdam, DSP-groep, 2013. Duijneveldt, I. van, P. van Os en P. Tops: Naar betere politieprestaties. Informatieconcepten rond uitvoerend politiewerk vergeleken. Apeldoorn, Politieacademie, 2011. Flight, S. en P. van Egmond: Hits and hints. The potentialaddedvalue of Automatic NumberPlateRecognition (ANPR) forinvestigationpurposes. Amsterdam: DSP-groep, 2011. Hengst, M. den, H. Regterschot en E. van der Torre: Real-Time Intelligence Center. Actieonderzoek. Apeldoorn, Politieacademie, 2011. Van Koppen, P. en R. Jansen:The Road to the Robbery. Travel Patterns in Commercial Robberies. In: British Journal of Criminology, 38(2), (230-246), 1998. Kwartiermaker Nationale Politie: Inrichtingsplan Nationale Politie. Den Haag, Kwartiermaker Nationale Politie, 2012. Mesken, J., C. Goldenbeld en S. Houwing: Welke handhavingsmiddelen kunnen op effectiviteit worden onderzocht? Inventarisatie en selectie voor effectiviteitsonderzoek. Leidschendam, SWOV, 2012. Os, P. van, G. van den Brink en J. van Baardewijk: Meer heterdaadkracht. Aanhoudend in de buurt. Apeldoorn, Politieacademie, 2007. Programmabureau Burgernet: Eindrapport Programma Burgernet.2011. Straver, R., P. Meesters en I. van Duijneveldt: Dit helpt ons echt. Eindbalans actieonderzoek Frontoffice/Backofficeconcept Politieregio Hollands Midden. Apeldoorn, Politieacademie, 2012. Versteegh, P., T. van der Plas en H. Nieuwstraten: The Best of Three Worlds. Effectiever politiewerk door een probleemgerichte aanpak van hot crimes, hot spots, hot shots en hot groups. Apeldoorn, Politieacademie, 2010.

Page 55: Heterdaadkracht organiseren

Politieacademie | Andersson Elffers Felix

012d eindrapport

54

Vreugdenhil, C. en L. de Jong: Meer heterdaad door slim positioneren. Aanpak overvallen. Werkgroep zoekactie, 2011. Vijver, K. van der e.a.: Burgernet in de praktijk. De evaluatie van de pilot van Burgernet. Den Haag, Stichting Maatschappij Veiligheid en Politie, 2009. Wouters, S. en A. Ponjee: Heterdaadkracht in perspectief. Onderzoek naar de Utrechtse heterdaadkracht. Utrecht, Politie Utrecht, 2009.

Page 56: Heterdaadkracht organiseren

Politieacademie | Andersson Elffers Felix

012d eindrapport

55

Page 57: Heterdaadkracht organiseren

Politieacademie | Andersson Elffers Felix

012d eindrapport

56

5 Interviews

Respondent Organisatie De heer E. Aldewater Politie Eenheid Amsterdam

Mevrouw N. Arts Politie Eenheid Oost-Nederland

De heer E. Beld Politie Eenheid Den Haag

De heer V. Bodifee Politie Eenheid Noord-Holland

De heer E. den Boer Politie Eenheid Zeeland-West-Brabant

De heer R. Bos Politieacademie

De heer R. van Bree Politie Eenheid Noord-Holland

De heer H. Dikhooff Politie Korpsstaf / Korpscontrol

De heer P. Dol Politie Eenheid Oost-Nederland

De heer A. Douhdouh Politie Eenheid Amsterdam

De heer D. Dreves Politie Eenheid Oost-Nederland

De heer A. Endeman Politie Eenheid Zeeland-West-Brabant

De heer W. van Essen Politie Eenheid Noord-Nederland

De heer P. de Graaf Politie Eenheid Amsterdam

De heer R. de Haan Politie Eenheid Noord-Holland

Mevrouw Y. Halfwerk Politie Eenheid Rotterdam

De heer R. Hessels Politie Eenheid Noord-Nederland

De heer P. Homminga Politie Eenheid Rotterdam

De heer T. Hulsbeek Politie Eenheid Oost-Nederland

De heer E. de Jonge Politie Eenheid Noord-Nederland

De heer R. Joosten Politie Eenheid Oost-Nederland

Mevrouw J. Knol Politie Eenheid Oost-Nederland

De heer H. Kodden Politie Eenheid Oost-Nederland

De heer R. Kool Politie Eenheid Den Haag

De heer B. Kooij Politie Eenheid Den Haag

De heer C. de Lange Politie Noord Nederland

De heer J. Lemereis Politie Eenheid Midden-Nederland

Mevrouw I. Mensink Politie Eenheid Oost-Nederland

De heer M. van Nierop Landelijk Programma Meer Heterdaadkracht

Mevrouw N. Olberts Politie Eenheid Oost-Nederland

De heer M. van Poppel Politie Eenheid Zeeland-West Brabant

De heer J. van der Stap Politie Landelijke Eenheid

De heer F. Stegman Politie Eenheid Zeeland-West Brabant

De heer J. Stultiens Politie Eenheid Limburg

De heer K. Taneja Politie Korpsstaf / Beleidsontwikkeling

De heer R. Thiele Politie Eenheid Rotterdam

De heer T. Vet Politie Eenheid Noord-Nederland

Mevrouw B. Wijkman Politie Eenheid Oost-Nederland

Page 58: Heterdaadkracht organiseren

Politieacademie | Andersson Elffers Felix

012d eindrapport

57

6 Verdiepingssessie

Hieronder volgt een overzicht van de deelnemers aan de verdiepingssessie die op 17 april 2013 plaatsvond bij de Politieacademie te Apeldoorn: Respondent Organisatie Mevrouw N. Arts Politie Eenheid Oost-Nederland

Mevrouw M. Bekema Politie Eenheid Noord-Nederland

De heer A. van Breugel Politie Eenheid Rotterdam

De heer V. Bodifee Politie Eenheid Noord-Holland

De heer D. Dreves Politie Eenheid Noord-Nederland

De heer A. Douhdouh Politie Eenheid Amsterdam

De heer S. Heidanus Politie Eenheid Noord-Nederland

De heer R. Hessels Politie Eenheid Noord-Nederland

De heer J. Hoencamp Politie Eenheid Oost Nederland

De heer J. Hoogstraten Politie Eenheid Midden-Nederland

De heer E. de Jonge Politie Eenheid Noord-Nederland

De heer J. Kartoredjo Politie Eenheid Zeeland-West-Brabant

De heer E. Kerstens Politie Eenheid Oost Nederland

De heer A. de Koning Politie Eenheid Zeeland-West-Brabant

De heer B. Kooij Politie Eenheid Den Haag

De heer R. Kool Politie Eenheid Den Haag

De heer C. de Lange Politie Eenheid Noord-Nederland

De heer B. Lentfert Politie Eenheid Oost-Nederland

De heer M. Maas Politie Eenheid Oost-Nederland

De heer M. van Nierop Landelijk Programma Meer Heterdaadkracht

De heer P. van Os Politieacademie

De heer B. Oude Oast Politie Eenheid Oost-Nederland

De heer R. Preijers Politie Eenheid Noord-Nederland

De heer J. van der Stap Landelijke Eenheid

De heer R. Schigt Politie Eenheid Limburg

De heer M. Steendam Politie Oost-Nederland

De heer J. Stultiens Politie Eenheid Limburg

De heer S. Tulp Politie Eenheid Noord-Nederland

De heer K. Taneja Politie Stafbureau/Beleidsontwikkeling

De heer G. Veldhuis Politie Eenheid Limburg

De heer H. Wijnants Politie Eenheid Oost-Nederland

Page 59: Heterdaadkracht organiseren

Politieacademie | Andersson Elffers Felix

012d eindrapport

58

Page 60: Heterdaadkracht organiseren

Politieacademie | Andersson Elffers Felix

012d eindrapport

59

7 Stuurgroep

Dit onderzoek is begeleid door een stuurgroep, waarvan de samenstelling als volgt is:

Respondent Organisatie Mevrouw M. Albregtse* Ministerie van Veiligheid en Justitie

Mevrouw E. Huisman* Ministerie van Veiligheid en Justitie

De heer H. Kodden Politie Eenheid Oost-Nederland

De heer C. de Lange Politie Noord Nederland

De heer M. van Nierop Landelijk Programma Meer Heterdaadkracht

De heer P. van Os Politieacademie

* Mevrouw Albregtse is de opvolger van mevrouw Huisman is de stuurgroep.