hogeschool utrecht de gevolgen van de jeugdwet voor tra ... · gedragsverandering bij de jongere....
TRANSCRIPT
HOGESCHOOL UTRECHT
De gevolgen van de
Jeugdwet voor tra-
jectzorg ‘De gevolgen van de Jeugdwet voor trajectzorg voor jongeren in de
JeugdzorgPlus’
Minor groep 2
Kai Schmahl 1626311 Mercedes Stroobant 1629788 Fleur van Slobbe 1626633 Renee Welvaadt 1603927 Spreekuurdocent: Jacqueline Bosker Cursuscoördinator: Moniek Zuurbier
Minor: justitiële dienstverlening
Cursus: Praktijkopdracht
Mercedes, Renee, Kai, Fleur ‘De gevolgen van de Jeugdwet voor trajectzorg voor jongeren in de JeugdzorgPlus’
2
Inhoudsopgave Inleiding ................................................................................................................................................... 3
Probleemstelling ...................................................................................................................................... 4
Doelstelling .............................................................................................................................................. 5
Vraagstelling ............................................................................................................................................ 5
Onderzoeksmethoden ............................................................................................................................. 6
1. Wat is JeugdzorgPlus & trajectzorg? Welke jongeren komen terecht in de trajectzorg van JeugdzorgPlus? ........................................................................................................................................ 7
2. Wat zijn de verschillen tussen Wet op de Jeugdzorg en de Jeugdwet? En wat zijn de voor- en
nadelen van de Jeugdwet? .................................................................................................................... 13
3. Wat is de verhouding tussen de Jeugdwet en trajectzorg? .......................................................... 21
4. Wat zijn de consequenties van de nieuwe wet voor de jongeren in de trajectzorg? ................... 27
Conclusie en aanbevelingen .................................................................................................................. 29
Schriftelijke toelichting beroepsproduct ............................................................................................... 31
Bijlage 1: Interview Wieke Westgeest & Floris Fonville op 15 december 2014 .................................... 32
Bijlage 2: Interview met Esther Lam. 11 december 2014. .................................................................... 36
Bijlage 3: Interview met Marije Jeltes op 17 december 2014 ............................................................... 39
Bijlage 4: Interview met René Segers-Hoogendoorn op 6 januari 2015 ............................................... 42
Literatuurlijst ......................................................................................................................................... 45
Mercedes, Renee, Kai, Fleur ‘De gevolgen van de Jeugdwet voor trajectzorg voor jongeren in de JeugdzorgPlus’
3
Inleiding
Voor u ligt het onderzoeksrapport ‘De gevolgen van de Jeugdwet voor trajectzorg’. Zoals u inmiddels
misschien al diverse keren voorbij heeft zien komen in het nieuws of in de krant is dat er vanaf 1
januari 2015 grote veranderingen worden doorgevoerd met betrekking tot de zorg voor de jeugd. Tot
1 januari 2015 werd de Wet op de Jeugdzorg gehanteerd maar deze is verandert naar de Jeugdwet.
Begrijpelijk is dat een verandering van de wet niet alleen op beleidsniveau voor veranderingen zorgt
maar dat deze ook doorwerken op operationeel niveau en uiteindelijk zelfs de hulpbehoevende kan
raken. In hoeverre deze veranderingen van invloed zijn op de zorgaanbieding en kwaliteit van de zorg voor de jeugd is een vraag die doormiddel van dit onderzoek zoveel mogelijk beantwoord wordt.
Een onderzoek doen naar een verandering die nog niet in de praktijk is toegepast is lastig, want de
daadwerkelijke gevolgen zullen doormiddel van praktijkervaring pas helder worden. Toch is er met
behulp van deskundigen, die al met de oude wet gewerkt hebben of ermee in aanraking zijn geweest,
een beeld gevormd over de mogelijke gevolgen voor de zorg voor jeugd. Hoe het uiteindelijk in de
praktijk uitpakt zullen we op korte termijn nog niet weten maar hoe de deskundigen hier in staan op
maatschappelijk en juridisch vlak kunt u voor een groot deel uit dit onderzoek halen. We willen met
dit onderzoeksrapport een (voorlopig) beeld voor u vormen over de invloed van de Jeugdwet waarbij
de inhoud van de Jeugdwet, de veranderingen in de wet en de invloed van de Jeugdwet op de
jongeren die in aanmerking komen voor trajectzorg in de JeugdzorgPlus voor u helder zijn.
Leeswijzer
Het rapport begint met een beschrijving van de probleemstelling waarin de probleembeschrijving, de
doelstelling en de vraagstelling met deelvragen naar voren komen. De probleemstelling wordt gevolg
door een uitwerking van de onderzoeksmethoden. Hier staat welke deskundigen geïnterviewd zijn en
welke bronnen geraadpleegd zijn om tot de onderzoeksresultaten te komen. Na de
onderzoeksmethoden worden de deelvragen uitgewerkt en gevolgd door een conclusie een
aanbevelingen. Aan de hand van de conclusie een aanbevelingen wordt er een beroepsproduct
ontwikkeld. Dit is een product dat de deskundigen daadwerkelijk zouden kunnen gebruiken in de
praktijk als ondersteuning bij de verandering van de wet.
Wij willen u, als lezer, er op attenderen dat dit onderzoek gebaseerd is op onze bevindingen uit eind
2014. De afwerking heeft plaatsgevonden begin 2015. Aangezien de Jeugdwet per 1 januari 2015 is ingegaan, hebben wij niet alle actualiteiten erin kunnen verwerken. Onze excuses hiervoor.
Mercedes, Renee, Kai, Fleur ‘De gevolgen van de Jeugdwet voor trajectzorg voor jongeren in de JeugdzorgPlus’
4
Probleemstelling
Probleembeschrijving
JeugdzorgPlus is een combinatie van jeugd- en opvoedhulp. Jongeren met ernstige
gedragsproblemen die zich afzetten tegen een behandeling komen hiervoor in aanmerking. Voor de
jongere heeft dit als gevolg dat er onder dwang gesloten jeugdzorg opgelegd wordt door de
kinderrechter. JeugdzorgPlus richt zich bij de behandeling vooral op de toekomst van het kind en de
thuissituatie vormt daarbij een leidraad. Het uiteindelijke doel van JeugdzorgPlus is een positieve
gedragsverandering bij de jongere. De mogelijkheid van JeugdzorgPlus tot het opleggen van gesloten
jeugdzorg is er niet altijd al geweest. Pas sinds de invoering van de Wet op de Jeugdzorg in 2008 is
het mogelijk om gesloten jeugdzorg toe te passen. Vóór de inwerkingtreding van deze wet werden de
jongeren met ernstige gedragsproblemen vaak nog, op een civielrechtelijke manier, in een justitiële
jeugdinrichting geplaatst. Het huidige beleid is erop gericht dat de jongere zo kort mogelijk in
JeugdzorgPlus verblijft en daarna één van de vier richtingen op gaat: terug naar huis, zelfstandig,
langer durende zorg en ondersteuning of een vervolgvoorziening (Jeugdzorg Nederland, 2014).
Trajectzorg is een belangrijk onderdeel van die kortdurende zorgvoorziening. Trajectzorg bestaat uit
een intensieve en integrale aanpak doormiddel van een opgezet plan met diverse stappen en in
samenwerking met verschillende partijen zoals de GGZ. Het plan bestaat uit verschillende fases die
moeten bijdragen aan de gedragsverandering van de jongere. Na de zorg in de gesloten setting komt
de na- fase/uitstroom van de jongeren. In deze fase worden de jongeren begeleid door middel van
gespecialiseerde jeugdzorgprojecten en klaar gemaakt voor de resocialisatie. Partijen die daarbij
betrokken zijn zijn de gemeentelijke jeugdzorg, de jeugdpsychiatrie en de Ivg (licht verstandelijk
gehandicapten) sector (Jeugdzorg Nederland, 2011).
In 2015 treedt de nieuwe Wet op de Jeugdzorg in werking. Daarbij treden een aantal veranderingen
op. De gemeente zal verantwoordelijk worden voor alle vormen van jeugdhulp en de
kinderbeschermingsmaatregelen (Rijksoverheid, 2014). De gevolgen van deze verandering zijn
momenteel nog niet in beeld gebracht. Er zijn onduidelijkheden over de gevolgen voor de jongeren
die uitstromen uit de JeugdzorgPlus en welke mogelijkheden of knelpunten dit oplevert. In het
belang van de jongeren en hun toekomst is het van belang om deze onduidelijkheden op tafel te krijgen en te achterhalen welke meerwaarde de wet heeft voor de jongeren.
Wij gaan in dit onderzoek de nieuwe wetgeving betreft de jeugdzorg naast de oude wetgeving leggen
en de veranderingen en vergelijkingen analyseren. In dit onderzoek wordt duidelijk wat deze
veranderingen inhouden voor verschillende partijen zoals de jongere zelf, de hulp/ en zorgaanbieders
en de beleidsmakers van de gemeente. Het juridisch raamwerk voor de JeugdzorgPlus wordt
uiteengezet. De gevolgen van de nieuwe Wet op de Jeugdzorg voor de jongeren met ernstige
gedragsproblemen worden daarbij centraal gesteld.
Mercedes, Renee, Kai, Fleur ‘De gevolgen van de Jeugdwet voor trajectzorg voor jongeren in de JeugdzorgPlus’
5
Doelstelling
“Het onderzoek ‘op zoek naar het gewone leven’ heeft als doel de realisatie van Trajectzorg te faciliteren en te stimuleren via een combinatie van beschrijvend onderzoek en de methode actieonderzoek.” Het beschrijvende onderzoek richt zich hier op wat er met jongeren in een traject gebeurd en wat zij, hun ouders en professionals, hiervan vinden.
Wij gaan ons in het onderzoek vooral richten op beschrijvend onderzoek, omdat we uitzoeken wat de
veranderingen in de nieuwe wet op de jeugdzorg en wat deze veranderingen inhouden. Ons kennisdoel is dus een beschrijving.
Deze beschrijving dient ter ondersteuning van de doelstelling. De doelstelling is om zicht krijgen op
het juridisch raamwerk voor de jeugdzorgplus. Dat wil zeggen om te laten zien hoe de nieuwe wet er
uit ziet, hoe deze verschilt van zijn voorganger en wat deze veranderingen dan inhouden. Het zijn
namelijk juist de vernieuwingen in de wet die mogelijke problemen zullen vormen voor de mensen
die in aanmerking komen met deze wet. Daarbij valt te denken aan mensen die werkzaam zijn in de
trajectzorg, zowel het management gedeelte als de mensen die de zorg verlenen. Maar ook de
mensen die gebruik maken van deze zorg (de jongeren) en diegene die bij hen betrokken zijn, denk
daarbij bijvoorbeeld aan ouders of andere familie.
Het is dus de bedoeling om met dit onderzoek de mensen die in aanraking zullen komen met deze
Jeugdwet, een duidelijk en helder beeld te geven wat er veranderd ten opzichte van hoe dit was en
wat dit inhoudt.
Vraagstelling
De veranderingen van de nieuwe Wet op de Jeugdzorg op het trajectzorg en de onduidelijkheden die daarbij naar voren komen hebben geleid tot de volgende vraagstelling:
Wat zijn de gevolgen van de invoering van de Jeugdwet voor trajectzorg voor jongeren in de
JeugdzorgPlus?
Om onze hoofdvraag te kunnen beantwoorden hebben wij de volgende deelvragen opgesteld:
1. Wat is de JeugdzorgPlus & trajectzorg? Welke jongeren komen terecht in de trajectzorg van
JeugdzorgPlus?
2. Wat zijn de verschillen tussen Wet op de Jeugdzorg en de Jeugdwet? En wat zijn de voor- en
nadelen van de Jeugdwet?
3. Wat is de verhouding tussen de Wet op de Jeugdzorg en trajectzorg?
4. Wat zijn de consequenties van de nieuwe wet voor de jongeren in de trajectzorg?
Mercedes, Renee, Kai, Fleur ‘De gevolgen van de Jeugdwet voor trajectzorg voor jongeren in de JeugdzorgPlus’
6
Onderzoeksmethoden
Onderzoek is te onderscheiden in kwalitatief onderzoek en kwantitatief onderzoek. Kwantitatief on-derzoek is cijfermatig onderzoek waarbij gegevens verzameld worden. Kwalitatief onderzoek zoekt het verhaal achter de cijfers en gaat in op de achtergrond van de cijfermatige bevindingen. In dit onderzoek is er gebruik gemaakt van kwalitatief onderzoek, vooral bestaand uit literatuuronderzoek en interviews. Het onderzoek is daarnaast een beschrijvend onderzoek waarbij bepaalde aspecten worden beschreven (Verhoeven, 2011). Het is van belang om op zowel juridisch als sociaal weten-schappelijk vlak informatie te krijgen en de onderzoeksvraag goed te onderbouwen. Daarom is er-voor gekozen om verschillende onderzoeksmethoden te gebruiken die op beide gebieden van toe-passing zijn. De gebruikte kwalitatieve onderzoeksmethoden;
Interview o Wieke Westgeest en Floris Fonville beleidsmedewerkers van gemeente Utrecht die
zich bezig houden met de veranderingen van de Jeugdwet binnen de gemeente. o Esther Lam advocaat bij Keizerhof advocaten. Zij heeft vanuit juridisch perspectief
gekeken naar de veranderingen door de Jeugdwet. o Marije Jeltes advocaat JSTW Advocaten. Ook zij heeft ons van juridische informatie
kunnen voorzien. o René Segers- Hoogendoorn teamleider Jeugdbeleid gemeente Rotterdam.
Literatuuronderzoek o Eerdere onderzoeken op het gebied van de Wet op de Jeugdzorg en de langer ter-
mijn effecten o Beleidsdossiers Transitie Jeugdzorg (NJI, Rijksoverheid) o Richtlijnen (Jeugdzorgplus) o Juridische literatuur (de Wet op de Jeugdzorg) o Transitievoorstel van het ministerie Volksgezondheid, Welzijn en Sport o Evaluatieonderzoeken van de Wet op de Jeugdzorg o Juridische vakbladen, in ieder geval Ars Aequi.
Kamerstukken We hebben veel gebruik gemaakt van literatuuronderzoek omdat dit erg geschikt bleek voor een beschrijvend onderzoek. Literatuuronderzoek bestaande uit eerdere onderzoeken en beleidsstukken hebben ons onderzoek goed kunnen ondersteunen. Vandaar dat deze gedurende het hele onderzoek zijn toegepast met juridische onderbouwing. Ook hebben we gebruik gemaakt van onderzoeken van de Wet op de Jeugdzorg, zodat we zeker wisten dat ons onderzoek niet al gedaan is en zodat we de informatie hieruit konden gebruiken op ons onderzoek. Wij hebben gebruik gemaakt van Kamerstukken, omdat in de Memorie van Toelichting van de Jeugdwet veel informatie te vinden was over de tekortkomingen van de Wet op de Jeugdzorg. Het laatste kwalitatieve middel dat we hebben ingezet, zijn de interviews met deskundigen van o.a.
de gemeente. De interviews hebben ons extra achtergrond informatie gegeven die de beleidsstukken
ons niet gaven. Daarnaast konden wij door middel van interviews gerichte vragen stellen en
informatie opdoen vanuit praktijkervaringen. De interviews waren ons middel om het onderzoek op sociaalwetenschappelijk vlak te onderbouwen.
Mercedes, Renee, Kai, Fleur ‘De gevolgen van de Jeugdwet voor trajectzorg voor jongeren in de JeugdzorgPlus’
7
1. Wat is JeugdzorgPlus & trajectzorg? Welke jongeren komen terecht in de
trajectzorg van JeugdzorgPlus?
De onderzoeksvraag voor ons onderzoek is: Wat zijn de gevolgen van de invoering van de Jeugdwet
voor trajectzorg voor jongeren in de JeugdzorgPlus? Om deze vraag goed te kunnen beantwoorden is
het belangrijk dat eerst duidelijk wordt wat JeugdzorgPlus inhoudt en wat trajectzorg inhoudt.
Daarom wordt er bij deze eerste deelvraag aandacht besteed aan wat JeugdzorgPlus en trajectzorg is en betekent. Ook besteden wij aandacht aan de groep jongeren die bij JeugdzorgPlus terecht komen.
Wat is JeugdzorgPlus & trajectzorg?
Wat is JeugdzorgPlus?
Bij JeugdzorgPlus krijgen jongeren, die te maken hebben met ernstige gedragsstoornissen, de zorg en behandeling die zij nodig hebben. Het gaat bij JeugdzorgPlus om gedwongen en gesloten opname van de jongeren die deze problematiek hebben. De jongeren worden opgenomen in zorginstellingen voor JeugdzorgPlus, de opname is gesloten en dus betekent dit dat de jongeren niet de vrijheid hebben om te gaan en staan waar ze willen en ze gedurende hun behandeling in de instelling dienen te verblijven. Dit is om te voorkomen dat de jongeren niet komen opdagen voor de behandeling die zij nodig hebben of dat anderen voorkomen dat zij de zorg krijgen door ze weg te houden van behandeling. Een groot gedeelte van de instellingen beschikt over een school op het terrein zodat de jongeren hier gedurende hun behandeling hier les kunnen volgen. Als deze voorziening niet aanwezig is bij de betreffende instelling dan zal de jongere wel school volgen bij een school in de nabijheid van de instelling en zich na schooltijd weer melden. Naast dat de opname dus een gesloten vorm van opname is, betreft het ook een gedwongen vorm van opname, dit houdt in dat er geen toestemming nodig is van de jongeren zelf om opgenomen te worden. In eerste instantie is het Bureau Jeugdzorg dat te kennen geeft dat er bij een jongere sprake is van ernstige gedragsstoornissen. In deze kennisgeving omtrent de betreffende jongere zal er door Bureau Jeugdzorg worden aangegeven welke vorm van zorg zij noodzakelijk achten voor de jongere met gedragsproblemen, een mogelijkheid hierbij is het overgaan tot behandeling op het gebied van JeugdzorgPlus. Indien opname in een instelling voor JeugdzorgPlus de juiste optie lijkt zal er een instemmingverklaring hiervoor moeten worden afgegeven, hierover wordt een besluit genomen door een gedragswetenschapper. Als laatste zal er door een kinderrechter een beslissing genomen worden of deze het noodzakelijk acht dat de jongere wordt opgenomen in een instelling voor JeugdzorgPlus of niet. Als de kinderrechter vindt dat zorg via JeugdzorgPlus noodzakelijk is zal deze een machtiging afgeven voor de plaatsing in een gesloten inrichting van Jeugdzorgplus.1
Opname in instelling
Het uitgangspunt van JeugdzorgPlus is om bescherming te bieden aan jongeren, maar ook om
anderen te beschermen tegen deze jongeren die ernstige gedragsproblemen hebben en is dus niet
bedoeld als strafmaatregel. De bedoeling is om jongeren een structuur in hun leven te bieden en ze
sociale vaardigheden aan te leren die hen tot dat moment ontbreken. Op deze manier is het de
bedoeling om hen weer op normale wijze in de maatschappij te laten functioneren. De redenen voor
opname in een JeugdzorgPlus instelling kunnen behoorlijk uiteenlopen. Zo worden er jongeren
opgenomen die agressief gedrag vertonen tegen anderen, dit is een voorbeeld van het beschermen
van anderen tegen gedrag van deze jongeren. Maar er worden ook meisjes opgenomen die in
‘JeugdzorgPlus’, Rijksoverheid, www.voordejeugd.nl/stelselwijziging/jeugdhulp/soorten-jeugdhulp/jeugdzorgplus.
Mercedes, Renee, Kai, Fleur ‘De gevolgen van de Jeugdwet voor trajectzorg voor jongeren in de JeugdzorgPlus’
8
moeilijke situaties terecht zijn gekomen doordat zij in aanraking zijn gekomen met loverboys, dit is
een voorbeeld van het beschermen van jongeren tegen zichzelf. Als een kinderrechter heeft besloten
dat een jongere, naar aanleiding van de indicatie van Bureau Jeugdzorg en de instemmingverklaring
van de gedragsdeskundige, zal er een behandelplan worden opgesteld. Dit is een persoonlijk plan
waarin wordt opgenomen hoe de behandeling van de jongere eruit zal gaan zien en zal worden
opgesteld door de instelling waarin de jongeren geplaatst is. Het kan zo zijn dat een jongere op een
groep moet met andere leeftijdsgenoten met dezelfde problemen of dat deze juist gedurende een
bepaalde periode in afzondering zal moeten doorbrengen en dat hij of zij geen gebruik mag maken
van enige vorm van communicatie als telefoons of computers. Het is van belang dat de opname van
een jongere in een JeugdzorgPlus- instelling qua tijd zo beperkt mogelijk blijft, maar wel voor de duur
die volgens behandelaren nodig is, het is namelijk de bedoeling dat de jongere op het juiste moment
de instelling verlaat en daardoor na enige tijd niet weer terugkeert.2` In 2013 verbleef een jongere gemiddeld 9 maanden in een JeugdzorgPlus- instelling.3
JeugdzorgPlus- instellingen
Op dit moment telt Nederland 14 verschillende instellingen welke verspreid zijn over 23
verschillende locaties. Bij iedere instelling heeft men een eigen manier van behandelen. Drie
instellingen in Nederland kennen een landelijke specialisatie. De LSG-Rentray instellingen welke
gevestigd zijn in Eefde, Zutphen en Nijkerk, hebben een moeder en kindhuis waar meisjes die
moeder zijn of die moeder zullen worden in de leeftijdscategorie 12 t/m 23 gedurende 24 uur
kunnen verblijven en worden behandeld. De instelling van Bergse Bos besloten groep biedt
behandeling en onderwijs aan kinderen die de leeftijd van 12 jaar nog niet hebben bereikt en die
ernstige gedragsproblemen kennen. De laatste instelling kent een specialisatie voor zowel jongens als
meisje in de leeftijdsgroep van 12 tot en met 24 jaar die dusdanig ernstige psychiatrische problemen
hebben dat hun eigen veiligheid en die van personen om hen heen in een normale instelling niet
gegarandeerd kunnen worden. De instelling met deze specialisatie is de Horizon Jeugdzorg en Onderwijs welke te vinden zijn in Sassenheim, Harreveld, Alphen aan den Rijn en Rotterdam.4
Wat is trajectzorg?
Met de trajectzorg wordt bedoeld alles wat er komt kijken van het moment dat een jongere in de
JeugdzorgPlus terecht komt, maar op het moment dat de behandeling in de JeugdzorgPlus- instelling
is beëindigt is nog niet direct het einde van de trajectzorg. Op het moment dat je jongere namelijk
klaar is met zijn behandeling in de JeugdzorgPlus- instelling, wordt de jongere voor nog tenminste
een half jaar begeleid. Dit is ter ondersteuning zodat de jongere uiteindelijk op normale wijze weer
kan functioneren in de maatschappij. Het doel van JeugdzorgPlus is namelijk om een goed resultaat
voor de jongeren te bewerkstelligen zodat zij weer op normale wijze in de maatschappij kunnen
functioneren. Daarom is het de bedoeling om te voorkomen dat jongeren na hun zorg in een
JeugdzorgPlus- instelling terug zullen keren nadat zij voor enige tijd terug zijn gekeerd in de
maatschappij. Het is daarom dat Jeugdzorg Nederland pas spreekt van een geslaagd JeugdzorgPlus-
traject op het moment dat de betreffende jongere na een half jaar na de beëindiging van zijn
behandeling volgens afspraak, op een bepaalde locatie verblijft, onderwijs volgt of aan het werk is.
Ook is van belang of de relatie met de ouder(s) in stand is gebleven, dat er geen sprake is van het
terugvallen in een verslaving, er geen sprake is van relaties of contacten met personen die niet goed
2 ‘Jeugdzorg in de wet’, Rijksoverheid, www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/jeugdzorg/jeugdzorg-in-de-wet, geraadpleegd op
1 december 2014. 3‘Jaarverslag Plaatsingscoördinatie jeugdzorgPlus Zuid-Nederland’ SJSJ, 18 maart 2014, www.sjsj.nl/ zoekopdracht: nieuws. 4 ‘Een goede service begint bij de voordeur’ Horizon, geraadpleegd op 12 november 2014, www.horizon.eu, zoekterm:
jeugdzorg-plus.
Mercedes, Renee, Kai, Fleur ‘De gevolgen van de Jeugdwet voor trajectzorg voor jongeren in de JeugdzorgPlus’
9
zijn voor het gedrag van de jongere en dat er geen crimineel gedrag wordt vertoond door de
jongere.5
Voortzetting traject in instelling
Het kan ook voorkomen dat de behandeling eindigt in een residentiële voorziening, in zo’n geval is
het de bedoeling dat de jongere na zijn behandeling terecht zal komen in een instelling voor
kinderen, jongeren en jongvolwassenen met een licht verstandelijk beperking (LVG- instelling) of een
instelling voor de geestelijke gezondheidszorg (GGZ- instelling). Bij residentiële zorg is het zo dat het
kind zowel overdag als tijdens de nacht ergens anders verblijft dan in zijn eigen omgeving. Dit kan op
twee manieren, vrijwillig of gedwongen en daarnaast is er dan nog sprake van een gesloten, besloten
of open leefgroep situatie. Als het om leefgroepen gaat zijn er ook instellingen die een zogeheten
“deeltijdarrangement” hebben. Hierbij verblijven de jongeren een gedeelte van de week in de groep,
de andere momenten zoals bijvoorbeeld het weekend gaan zij dan naar huis.6 In dergelijke gevallen
wordt er pas gesproken van een geslaagd traject indien de jongere op tijd in een geschikte instelling
is geplaatst waardoor problemen met zijn of haar gedrag tot zover zijn teruggedrongen dat de jongere in zijn nieuwe woonomgeving voldoende kan functioneren.7
Ambulante behandeling
Het is ook mogelijk dat de jongere na verloop van tijd klaar is met de behandeling in de gesloten
vorm, maar dat de jongere nog niet uitbehandeld is. Als de behandelaars van mening zijn dat de
jongere weer deel kan gaan nemen aan de maatschappij, maar de jongere nog wel verder behandeld
dient te worden zal de jongere terug mogen naar zijn woonadres. De jongere zal dan nog wel
verplichte behandelingen moeten volgen, maar dit zal dan niet langer plaatsvinden in een gesloten
setting zoals JeugdzorgPlus. Het is dan echter wel van belang dat de jongere zich houdt aan de
afspraak om deel te nemen aan de behandeling bij een ambulante zorgverlener.
Begeleiding
Om het gewenste resultaat, dat de jongere weer op normale wijze kan functioneren in de
maatschappij, te kunnen waarborgen vindt er een overleg plaats tussen de JeugdzorgPlus- instelling
en Bureau Jeugdzorg. Op basis van dit overleg wijst de instelling een vaste begeleider toe aan de
jongere die hem of haar gedurende de afronding van het traject zal begeleiden. Deze begeleiding
bestaat uit het helpen van de jongere met dagelijkse zaken waar hij of zij hulp bij nodig heeft. Dit kan
zijn met school, het zoeken naar werk of juist hulp op het werk, hulp bij het maken van een sociaal
netwerk om de jongere heen of het vinden van activiteiten die een positieve invloed kunnen hebben
op de jongere voor in zijn of haar vrije tijd.8 Daarnaast is het de verantwoordelijkheid van
JeugdzorgPlus om er voor te zorgen dat de jongere de beschikking krijgt over de voorzieningen en de
juiste mensen om hem of haar heen die benodigd zijn om tot een juiste diagnose en behandeling te
komen. Daarnaast is het JeugdzorgPlus dat tijdens dit traject er voor verantwoordelijk is dat er voor
de jongere onderdak verzorgd wordt die aan zijn of haar behoefte voldoet indien dit gewenst is. Als
zij hier niet toe in staat blijken zullen hiervoor andere instellingen geraadpleegd worden om een
geschikte locatie voor de jongeren te realiseren. Indien het nodig blijkt dat de betreffende jongere
behoefte heeft aan maatschappelijke ondersteuning gedurende een langere periode dan de
5 ‘Geslaagd traject’ Jeugdzorg Nederland 2011,
www.jeugdzorgplus.jeugdzorgnederland.nl/nl/Het+JeugdzorgPlus+traject/verantwoordelijkheid.
6 ‘Wat werkt in de residentiёle zorg’ NJI, www.nji.nl, zoekterm: Residentiele- jeugdzorg. 7 ‘Behandelrichtlijn’, Jeugdzorg Nederland 2011, www.jeugdzorgplus.jeugdzorgnederland.nl/nl/behandelrichtlijn/. 8 ‘Een goede service begint bij de voordeur’ Horizon, geraadpleegd op 12 november 2014, www.horizon.eu, zoekterm: jeugdzorg-plus.
Mercedes, Renee, Kai, Fleur ‘De gevolgen van de Jeugdwet voor trajectzorg voor jongeren in de JeugdzorgPlus’
10
trajectzorg strekt, treed JeugdzorgPlus in overleg met de gemeente waarin de jongere woonachtig is
op dat moment. De gemeente zal dan de verdere zorg op zich nemen en bekijken welke begeleiding
van toepassing dient te zijn voor de jongere. Dit kan zijn dat er verdere begeleiding noodzakelijk
wordt geacht binnen de familie waarin de betrokkenen is gesitueerd, maar het kan ook betekenen
dat de jongere op dat moment op zelfstandige wijze woonachtig is en daarbij extra begeleiding nodig heeft. 9
Conclusie
De conclusie van deze deelvraag luidt dat: JeugdzorgPlus er is voor de behandeling van jongeren met
ernstige gedragsproblemen. Deze jongeren zullen ter behandeling gedwongen en gesloten worden
opgenomen in een JeugdzorgPlus- instelling. Desondanks is opname in JeugdzorgPlus geen straf,
maar een manier om dergelijke jongeren te kunnen helpen om weer op normale wijze in de
maatschappij mee te kunnen.
Met Trajectzorg wordt het gehele pad dat een jongere doorloopt, zowel tijdens als na zijn
behandeling, bedoeld. Ook als de jongere klaar is met de behandeling wordt deze tenminste nog een half jaar begeleidt door een aan hem of haar toegewezen als begeleider.
Welke jongeren komen terecht in de trajectzorg van JeugdzorgPlus?
In deze deelvraag wordt er aandacht besteed aan de jongeren die terecht komen in de trajectzorg van JeugdzorgPlus. We staan aan het begin van veel veranderingen betreft de jeugdhulp. In deze deelvraag zal duidelijk worden welke jongeren hier precies consequenties van gaan ondervinden en wat deze consequenties inhouden. Vanaf 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor jeugdbescher-ming en jeugdreclassering. Dit is de grootste verandering, wat ook consequenties met zich mee-brengt voor de jongeren in de trajectzorg van JeugdzorgPlus. Voordat ik aandacht ga besteden aan specifiek de doelgroep die terecht komt in de trajectzorg van JeugdzorgPlus zal ik in het kort beschrijven wat de trajectzorg inhoudt. Trajectzorg is onderdeel van de behandeling binnen de JeugdzorgPlus. De trajectzorg heeft de volgende doelen: continuïteit van de zorg, integrale verantwoordelijkheden, transparantie van zorg en kosten, inzichtelijk maken van resultaten en focus op de thuissituatie. In de deelvraag betreft de verhouding Wet op de Jeugdzorg en Trajectzorg worden deze doelen uitgebreid uitgelegd. Één van deze doelen heeft voor ogen om de jongeren zo kort mogelijk in de gesloten setting te houden en zo goed en snel mogelijk terug te laten keren naar de thuissituatie. De trajectzorg moet ervoor zorgen dat de instellingen niet alleen hulp bieden aan de jongere als deze is opgenomen, maar ook wanneer de jongere weer thuis is. In de afbeelding op de volgende pagina is de trajectzorg schematisch weergegeven10. In de eerste kolom staat de doelgroep beschreven. Daar richt deze deelvraag zich op. De doelgroep van de trajectzorg van JeugdzorgPlus zijn de jongeren die bijvoorbeeld thuis veel problemen hebben en via de civiel-rechtelijke weg hierin terecht zijn komen. Deze groep jongeren komen op civielrechtelijke titel in een gesloten of besloten setting. Het gaat hierbij om jongeren die in een open setting niet te handhaven zijn (ongemotiveerd) of tegen zichzelf beschermd moeten worden (bijv. slachtoffers van loverboys). Vaak spelen verschillende problemen tegelijkertijd een rol. Problemen van en tussen ouders, ge-
9‘Behandelrichtlijn’, Jeugdzorg Nederland 2011, www.jeugdzorgplus.jeugdzorgnederland.nl/nl/behandelrichtlijn/.
10 R. Kummeling, K. Nijhof, ’De uitvoering van de schorsing- en terugplaatsing in de praktijk’, Universiteit Leiden 1 november
2012, http://media.leidenuniv.nl/legacy/werkgroep-3-trajectzorg-rechten-011112.pdf.
Mercedes, Renee, Kai, Fleur ‘De gevolgen van de Jeugdwet voor trajectzorg voor jongeren in de JeugdzorgPlus’
11
dragsproblemen, psychiatrische stoornissen en soms ook verstandelijke belemmeringen11. Zoals ook te zien op de afbeelding is de trajectzorg een intensief programma waarbij de jongeren in ongeveer 1,5 jaar worden klaar gestoomd om weer terug te keren in de maatschappij. Het is belangrijk om de jongeren die een strafbaar feit hebben gepleegd en dus via de strafrechtelijke weg terecht komen in een besloten setting en de jongeren die dit niet hebben gedaan maar wel pro-blemen hebben en thuis niet meer te handhaven zijn goed te onderscheiden. De jongeren die een strafbaar feit hebben gepleegd kunnen geplaatst worden in een justitiële jeugdinrichting. Ook heeft de rechter de mogelijkheid een minderjarige die een strafbaar feit begaat, een maatregel in de vorm van een gedwongen hulpverlening op te leggen. Dit heet de plaatsing in een inrichting voor jongeren, PIJ. De jongeren waar wij ons op richten in dit onderzoek zijn de jongeren die in een JeugdzorgPlus instelling worden geplaatst.
Naarmate jongeren langer adequate zorg en hulp krijgen, nemen hun kansen op maatschappelijk acceptabel gedrag en functioneren toe. Dit blijkt uit verschillende internationale studies (Stein en Munro, 2008). Volgens de Engelse hoogleraar Mike Stein zijn er drie groepen te onderscheiden be-treft jongeren die de JeugdzorgPlus verlaten. De eerste groep betreft de those moving on. Zij hebben baat gehad bij de zorg. De tweede groep, de survivors, ondervindt meer moeilijkheden bij het verla-ten bij van de zorg. De derde groep, de strugglers, ervaart tijdens het verlaten van de zorg veel moei-lijkheden. Voor zowel de tweede groep, de survivors, als de derde groep, de strugglers, is het ambu-lante deel van de zorg essentieel. Het ambulante deel van de trajectzorg is dus een zeer belangrijk aspect van het gehele traject12.
11‘Ontwikkelingen in de JeugdzorgPlus’ Stadsgewest Haaglanden geraadpleegd op 21 november 2014,
www.haaglanden.nl/ontwikkelingen-jeugdzorg-plus. 12 M. de Lange, C. van Dam, C. Dresen, E. Geurts, E. Knorth, ‘Doorgaande zorg na jeugdzorg`, Houten: Jeugd en co kennis,
2011.
Mercedes, Renee, Kai, Fleur ‘De gevolgen van de Jeugdwet voor trajectzorg voor jongeren in de JeugdzorgPlus’
12
Zoals in de inleiding van deze deelvraag al werd aangegeven krijgen de gemeenten vanaf 2015 de verantwoordelijkheid over de jeugdhulp. Wij hebben interviews afgelegd met zowel de gemeente Utrecht als de gemeente Rotterdam. Ook hebben wij Esther Lam (advocaat) en Marije Jeltes (advo-caat) benaderd om een interview mee af te leggen. De vraag: ‘Wat zijn de consequenties van de nieuwe wet voor de jongeren in de trajectzorg van JeugdzorgPlus?’ hebben wij gesteld aan de gemeenten. Zowel de gemeente Utrecht13 als de gemeen-te Rotterdam14 benadrukten ons dat er geen consequenties zijn voor de jongeren in de trajectzorg van de jeugdzorgplus door de invoering van de nieuwe wet. Dit komt door het recht van zorgconti-nuïteit. De jongeren die nu in de trajectzorg zitten, blijven in dit traject. De advocaten stelden wij de vraag: ’Wat zijn de verschillen tussen de oude en de nieuwe wet voor jongeren die uit de Jeugdzorgplus stromen?’ Esther Lam vertelt ons dat de voorwaardelijke machtiging in het leven is geroepen door middel van de nieuwe wet. Deze voorwaardelijke machtiging heeft als doel de jongere die uitstroomt een stok achter de deur te geven. De jongere gaat de jeugdzorg uit maar voldoet hij of zij niet aan de voor-waarden kan de jongere weer gesloten geplaatst worden. De voorwaardelijke machtiging is dan ook bedoeld voor de nazorg van het traject.15 Marije Jeltes vertelt ons het volgende; Om te beginnen zal de jongere die uitstroomt niet meer te maken hebben met Bureau Jeugdzorg, maar met de gemeente. De gemeenten hebben meer inzicht in informatie dan dat Bureau Jeugdzorg dat voorheen had. De drempel om informatie uit te wisselen over de jongeren ligt bij de gemeente een stuk lager. Dit kan zowel positief als negatief uitpakken, want de gemeente kan na de behandeling in een gesloten instelling kijken naar de thuissituatie waar-in een jongere terugkeert. Een voorbeeld hiervan is dat de gemeente kan kijken of ouder(s) waarbij de jongere woont een uitkering heeft. De jongere kan het echter ook als negatief ervaren omdat er ineens meer verschillende mensen bij zijn behandeling betrokken raken. Als laatste zal het ook lasti-ger worden om een jongere uit een bepaalde gemeente zorg te geven door een instantie die buiten die gemeente valt. Voorheen was dit met enige moeite wel te realiseren maar nu zal dat alleen nog maar moeilijker worden. Op deze wijze loopt een jongere mogelijk de behandelwijze mis die het bes-te zou zijn voor hem of haar.16 Conclusie In de trajectzorg van JeugdzorgPlus komen de jongeren via de civielrechtelijke weg. Dit zijn bijvoor-beeld jongeren met gedragsproblemen of de jongeren die thuis problemen hebben. De jongeren die de JeugdzorgPlus verlaten verdeelt de Engelse hoogleraar Mike Stein onder in drie categorieën: de those moving on, de survivors en de strugglers. Uit onderzoek is gebleken dat de trajectzorg, dus zowel de zorg in de instelling als daarbuiten, zeer effectief is voor jongeren om goed terug te kunnen keren in de maatschappij. De voorwaardelijke machtiging en de verdwijning van Bureau Jeugdzorg zijn de veranderingen waar de jongeren die in de trajectzorg van JeugdzorgPlus zitten mee te maken kunnen krijgen door de
13 Wieke Westgeest en Floris fonville,, interview over de nieuwe jeugdwet, 15 december 2014, bijlage 1. 14 René Segers- Hoogendoorn, interview over de nieuwe jeugdwet 6 januari 2015, bijlage 4 15 Esther Lam, interview over de nieuwe jeugdwet, 11 december 2014, bijlage 2. 16 Marije Jeltes, interview over de nieuwe jeugdwet, 17 december 2014, bijlage 3.
Mercedes, Renee, Kai, Fleur ‘De gevolgen van de Jeugdwet voor trajectzorg voor jongeren in de JeugdzorgPlus’
13
invoering van de nieuwe wet. Echter, de gemeenten benadrukken dat er geen grote consequenties volgen voor de jongeren door het recht van zorg continuïteit.
2. Wat zijn de verschillen tussen Wet op de Jeugdzorg en de Jeugdwet? En
wat zijn de voor- en nadelen van de Jeugdwet?
De verschillen tussen de Wet op de Jeugdzorg en de Jeugdwet zijn van belang, want als we kijken
naar wat de gevolgen van de nieuwe wet voor de jongeren betekent, dienen we wel te weten wat de
situatie op dit moment is. Als er geen verschillen in de wetten zouden zitten zouden de gevolgen ook
niet anders zijn en zou de onderzoeksvraag dus overbodig zijn. Ten eerste zetten wij uiteen wat de
Wet op de Jeugdzorg is en wat deze wet regelt. Daarna beschrijven wij wat de Jeugdwet gaat regelen
en tot slot kijken we naar de verschillen tussen de Wet op de Jeugdzorg en de Jeugdwet.
Wet op de Jeugdzorg
Op de website van het Nederlands Jeugd Instituut17 staat beschreven wat de Wet op de jeugdzorg
regelt: “Op 1 januari 2005 is de 'Wet op de jeugdzorg' ingegaan. De wet regelt de aanspraak op, de
toegang tot en de bekostiging van jeugdzorg.”18 De Wet op de jeugdzorg regelt dus de zorg voor de
jeugd indien een jongere deze behoeft. Dit is in de gevallen als het allemaal niet zo soepel loopt met
en jeugdige. Een jeugdige is in art. 1 sub b Wet op de jeugdzorg (ook wel Wjz) beschreven als: “Een in
Nederland verblijvend persoon die de meerderjarigheidsleeftijd nog niet heeft bereikt ofwel al
meerderjarig is, maar nog geen 23 jaar.” Een jeugdige hoeft dus niet per definitie een minderjarige te
zijn, dus jeugdzorg kan ook betrekking hebben op een meerderjarige. Het boek praktisch
jeugdstrafrecht legt als volgt uit: “Die grens van 23 jaar is vooral van belang van continuering van
noodzakelijke jeugdzorg. ‘die was aangevangen of waarvan de aanvraag […] was ingediend voor het
bereiken van de meerderjarigheidsleeftijd’, aldus art. 1 sub 3 Wjz.”19. Jeugdzorg moet dus kunnen
blijven voortgaan als een jeugdige al in de jeugdzorg zit. Wat houdt deze jeugdzorg dan in? Daar
geeft artikel 1 van de Wet op de Jeugdzorg ons antwoord op: “
- Ondersteuning en hulp bij opgroei- en opvoedingsproblemen of dreigende zodanige problemen.
- Voor jeugdigen, hun ouders, stiefouders of anderen die een jeugdige als behorend tot hun gezin verzorgen. “
De doelen van de Wet op de jeugdzorg zijn:
1. “‘Eén toegang 2. Objectieve indicatiestelling 3. Recht op jeugdzorg 4. Ketensamenwerking 5. Provinciale regie”20
17‘Over het Nederlands Jeugdinsitituut’, NJI, www.nji.nl/nl/Het-Nederlands-Jeugdinstituut.
18 ‘Wet op de Jeugdzorg’ NJI, www.nji.nl/Wet--en-regelgeving-Wet-op-de-jeugdzorg . 19 A. Bunthof, S. Polak, Praktisch jeugdstrafrecht, Groningen: Noordhoff uitgevers, 2011. 20 ‘Wet op de Jeugdzorg’ NJI, www.nji.nl/Wet--en-regelgeving-Wet-op-de-jeugdzorg .
Mercedes, Renee, Kai, Fleur ‘De gevolgen van de Jeugdwet voor trajectzorg voor jongeren in de JeugdzorgPlus’
14
Deze doelen werken wij nader uit in deelvraag 3: Wat is de verhouding tussen de Wet op de jeugdzorg en trajectzorg?
De Wet op de Jeugdzorg vertoonde tekortkomingen en daarom treedt per 1 januari 2015 de Jeugd-wet in werking.
Jeugdwet De Jeugdwet regelt in principe hetzelfde als de Wet op de Jeugdzorg, maar dan met een aantal
aanpassingen. Aan de huidige wet op de Jeugdzorg schoot het een en ander tekort. In de Memorie
van Toelichting van de Tweede Kamer21 zijn de belangrijkste tekortkomingen op een rijtje gezet:
“De evaluatie van de Wet op de jeugdzorg en de analyse van de parlementaire werkgroep
Toekomstverkenning Jeugdzorg laten belangrijke tekortkomingen van het huidige jeugdstelsel zien:
− financiële prikkels werken richting dure gespecialiseerde zorg;
− tekortschietende samenwerking rond kinderen en gezinnen; − afwijkend gedrag wordt onnodig gemedicaliseerd; − het kosten opdrijvend effect als afgeleide van deze knelpunten. ”22
In het rechtswetenschappelijk maandblad Ars Aequi verscheen in juni een artikel van Martin Buijsen
over de nieuwe Jeugdwet en wat deze wet betekent voor gemeenten.23 Prof.mr.dr. M.A.J.M (Martin)
Buijsen is als hoogleraar Recht & gezondheidszorg verbonden aan het Instituut Beleid & Manage-
ment Gezondheidszorg en de Erasmus School of Law van de Erasmus Universiteit Rotterdam.24 De
heer Buijsen omschreef de tekortkomingen als volgt: “Zo schiet de samenwerking van hulpverleners
rond kinderen en gezinnen vaak tekort, stimuleren de financiele prikkels van het systeem het beroep
op dure specialistische zorg en wordt afwijkend gedrag onnodig gemedicaliseerd. Deze tekortkomin-
gen, die de kosten van de huidige jeugdzorg ook nog eens erg opdrijven, rechtvaardigen volgens de
regering veel meer aandacht in de ondersteuning, hulp en zorg aan jeugdigen en gezinnen voor: 1.
preventie en het nemen van eigen verantwoordelijkheid en mogelijkheden van jeugdigen en hun
ouders als uitgangspunt; 2. demedicaliseren, ontzorgen en normaliseren door onder meer het op-
voedkundig klimaat in gezinnen, scholen en wijken te versterken; 3. het eerder bieden van de juiste
hulp op maat om de inschakeling van dure hulp te verminderen; 4. het bieden van integrale hulp
volgens het uitgangspunt ‘één gezin, één plan, één regisseur’; en 5. het bieden van meer ruimte aan
professionals voor het verlenen van de juiste hulp door vermindering van de regeldruk.”25
Wij herkenden het uitgangspunt ‘één gezin, één plan, één regisseur’ uit ons interview met mevrouw
Esther Lam. Op 11 december 2014 interviewden wij mevrouw Esther Lam26 . Wij vroegen haar of zij
dacht dat de integrale aanpak (met verschillende hulpinstanties) die bij een jongere wordt toegepast
bevorderd wordt door de inwerkingtreding van de Jeugdwet. Zij antwoordde daarop dat hier erg de
nadruk op wordt gelegd. “Men roept het heel hard: 1 gezin 1 plan!, vooral als er verschillende pro-
blematiek speelt in een gezin. We moeten nog maar zien of daar echt iets in veranderd. Ik denk niet
21 Kamerstukken II 2012/13, 33684, 3 22 Kamerstukken II 2012/13, 33684, 3 23 M.A.J.M. Buijsen, ‘Jeugdzorg voortaan in handen van gemeenten’, Ars Aequi, 2014/06, p. 443-451. 24 M.A.J.M. Buijsen, ‘Jeugdzorg voortaan in handen van gemeenten’, Ars Aequi, 2014/06, p. 443. 25 M.A.J.M. Buijsen, ‘Jeugdzorg voortaan in handen van gemeenten’, Ars Aequi, 2014/06, p. 444.
Mercedes, Renee, Kai, Fleur ‘De gevolgen van de Jeugdwet voor trajectzorg voor jongeren in de JeugdzorgPlus’
15
dat daarin veel gaat veranderen. Het is wel zo dat gemeenten zo veel mogelijk gaan proberen jeugd-
zorgzaken vrijwillig kader af te handelen, niet in gedwongen kader. Successen hierin zouden voor
elke jongere ideaal zijn, want het is natuurlijk beter als een jongere niet vastzit.”27 Dit brengt ons bij
de verschillen tussen de Wet op de Jeugdzorg en de Jeugdwet.
Uit de uiteenzetting van Buijsen blijken de doelen van de Jeugdwet. Kortom:
1. preventie en uitgaan van eigen kracht van jeugdigen en ouders en verstandelijk gehandicapten
van hun sociale netwerk.
2. De-medicalisatie en ontzorgen bij AD(H)D
3. Verminderen gebruik van dure hulp. (Dit is een bezuinigingsmaatregel)
4. Betere samenwerking tussen hulpverleners (Dit is al een lange tijd het streven, maar blijft een
verbeterpunt.)
5. Meer vrijheid voor hulpverleners om de juiste zorg te bieden.
Deze doelen werken wij nader uit in deelvraag 3: Wat is de verhouding tussen de Wet op de jeugdzorg en trajectzorg?
Transitie Jeugdzorg
Nu wij de tekortkomingen en doelen op een rijtje hebben gezet is het nog niet geheel duidelijk voor
proces nu eigenlijk aan de gang is. Wat duidelijk is, is dat er een verandering zijn intrede doet per 1
januari 2015. Zo een verandering wordt ook wel ‘transitie’ genoemd. In de transitie jeugdzorg wordt
alle jeugdhulp overgedragen aan gemeenten. Dit betekent dat de jeugdreclassering, kinderbescher-
mingsmaatregelen en gesloten jeugdzorg (JeugdzorgPlus) wordt overgedragen aan de gemeenten.
“Dit deed eerst Bureau Jeugdzorg en de Wet op de Jeugdzorg, nu regelt de Jeugdwet dit met een
gemeentelijke bevoegdheid. Ook gaat de geïndiceerde jeugdzorg eerst via een wijkteam. Daar vragen
ouders dan een indicatie aan, waarna ze een zorgaanbieder (die gecontracteerd is door de gemeen-
te) uitkiezen. Wat nog meer verandert is dat de GGZ-jeugd (Geestelijke Gezondheidszorg) en licht
verstandelijke beperkte jeugd vanaf 1 januari 2015 onder de Jeugdwet valt. Dit gaat allemaal naar de
gemeente en daarom ontstaat er een enorme drukte”28
Verschillen
Naast dat de doelen van de wetten van elkaar verschillen, zijn er nog meer punten waarop de
Jeugdwet een verandering laat zien in vergelijking met de Wet op de Jeugdzorg. In onderstaande
alinea’s treft u een uitwerking van de reeds genoemde veranderingen in het kopje ‘Transitie
Jeugdzorg’
Gemeenten
Zoals eerder vermeld is, gaan gemeenten een grote rol spelen met ingang van de nieuwe Wet op de
Jeugdzorg. Elke gemeente wordt zowel bestuurlijk als financieel afzonderlijk verantwoordelijk voor
de uitvoering van taken met betrekking tot jeugdhulp. Dit is een groot verschil met hoe de Wet op de
Jeugdzorg op dit moment geregeld is. In het huidig recht zijn het Ministerie van Volksgezondheid,
27 Esther Lam, interview over de nieuwe jeugdwet, 11 december 2014, bijlage 2. 28 Marian van Rijn, Werkcollege jeugdrecht, 9 januari.
Mercedes, Renee, Kai, Fleur ‘De gevolgen van de Jeugdwet voor trajectzorg voor jongeren in de JeugdzorgPlus’
16
Welzijn en Sport (VWS) en het Ministerie van Justitie samen verantwoordelijk voor de jeugdzorg.
“Het VWS richt zich hierbij op de vrijwillige hulpverlening, de hulpverlening aan licht verstandelijk
gehandicapten en jongeren met psychische problemen. Justitie houdt zich bezig met kinderen en
jongeren die extra bescherming nodig hebben of in contact zijn gekomen met het jeugdstrafrecht.”29
Buijsen voegde toe dat decentralisatie van jeugdhulpverlening naar gemeenten volgens de regering
het middel is om de prikkels te richten op preventie en integrale hulpverlening, en de bestuurlijke en
financiële verantwoordelijkheid en daarmee de regie van het hele stelsel te leggen bij één
bestuurslaag.30 In de Memorie van Toelichting zien we dit terug in een schematische weergave31:
Kortom: door decentralisatie zouden de tekortkomingen worden opgelost. Het nieuwe stelsel zou
doelmatiger en effectiever zijn. De gemeenten staan dichter bij de burgers, waardoor zij de
jeugdhulp kunnen aanpassen naar de problematiek die zich daar voordoet.
Sinds 16 oktober worden (ouders van) cliënten geïnformeerd over de nieuwe Jeugdwet. Op de
website www.hoeverandertmijnzorg.nl en www.dezorgverandertmee.nl/misverstanden32 is onder
andere terug te vinden wat er verandert voor (ouders van) cliënten.33 Een groot misverstand is
bijvoorbeeld dat een ambtenaar van de gemeente straks jeugdreclassering mag opleggen. Dit is niet
het geval:
29‘Wet op de jeugdzorg’, Bureau Jeugdzorg 2014, www.bureaujeugdzorg.info/wet_op_de_jeugdzorg/.
30 M.A.J.M. Buijsen, ‘Jeugdzorg voortaan in handen van gemeenten’, Ars Aequi, 2014/06, p. 444. 31 Kamerstukken II 2012/13, 33684, 3 32 ‘Misverstanden’, Rijksoverheid geraadpleegd op 4 december 2014, www.dezorgverandertmee.nl/misverstanden#Jeugdwet. 33 M.J. van Rijn, F. Teeven, ‘Stand van zaken transisitie en inkoop jeugdhulp’, Kamerbrief Ministerie VWS, 3 december 2014.
Mercedes, Renee, Kai, Fleur ‘De gevolgen van de Jeugdwet voor trajectzorg voor jongeren in de JeugdzorgPlus’
17
“Nee, alleen een kinderrechter, het Openbaar Ministerie, de Raad voor de Kinderbescherming en de
directeur van de Justitiële Jeugdinrichting kunnen jeugdreclassering opleggen. Dat is nu zo en blijft na
1 januari 2014 ook zo “…” Een leerplichtambtenaar is een ambtenaar van de gemeente, maar kan alleen een proces-verbaal opmaken en geen jeugdreclassering opleggen.”34
Het is dus niet zo dat de gemeente werkelijk alles over kan nemen. Een grote positieve verandering
zoals voorgenoemd is dat gemeenten zo veel mogelijk gaan proberen jeugdzorgzaken in vrijwillig
kader af te handelen, niet in gedwongen kader. Dit zou ervoor zorgen dat minder jongeren vast kunnen komen te zitten.35
Voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdzorg De voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdzorg is neergelegd in art.6.1.2. van de Jeugdwet: “Artikel 6.1.2 1. De kinderrechter kan op verzoek een machtiging verlenen om een jeugdige in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven.” Mevrouw Lam vertelde ons: “De voorwaardelijke machtiging is bedoeld voor de nazorg van het
traject. Dit komt voor in de situatie dat de jongere uitstroomt en hij gemotiveerd lijkt, maar ze het
niet helemaal zeker weten. Dan kan een voorwaardelijke machtiging worden gevraagd aan de
rechter. Hiervoor moet een plan zijn, en daar moet de gemeente dan mee instemmen. Dit gaat een
stok achter de deur worden. Je gaat de jeugdzorg uit maar als je niet aan voorwaarden voldoet mag
je gesloten geplaatst worden. In de wet op de Jeugdzorg bestond deze machtiging niet.”36
Trajectzorg in de Jeugdwet De voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdzorg is een voorbeeld van trajectzorg in de Jeugdwet, aangezien deze machtiging verleend kan worden aan het eind van het traject.
JeugdzorgPlus is de gesloten jeugdzorg. Deze zorg is vastgelegd in hoofdstuk 6 Jeugdwet. Op de
website www.voordejeugd.nl van Rijksoverheid wordt verwezen naar de digitale handreiking van de
JeugdzorgPlus. Zoals we in deze digitale handreiking kunnen lezen, wordt het regime van de gesloten
jeugdzorg ongewijzigd overgenomen in de Jeugdwet, op de voorwaardelijke machtiging na. Ook is er
de volgende verandering “Een verandering ten opzichte van de Wet op de Jeugdzorg is dat een
jeugdige gemakkelijker kan worden opgenomen in een gesloten accommodatie, omdat de jeugdige
daartoe niet eerst aangewezen hoeft te worden door de Ministeries van VWS en V&J.”37
Commercie
Uit ons interviews met Esther Lam en Wieke Westgeest & Floris Fonville38 bleek dat er meer verande-ringen plaatsvinden. Mevrouw Lam vertelde ons dat zowel de gecertificeerde instellingen als de jeugdhulpaanbieders kunnen gaan concurreren met elkaar. De gemeente kan een jongere naar zowel de ene als de andere instelling verwijzen. Hierdoor wordt het wat commerciëler. Mevrouw West-geest meldde ons hierover: “Gemeentes zijn verplicht de hulp aan kinderen die dit nu krijgen, voort te zetten. Het mag niet zo zijn dat alle kinderen die nu hulp krijgen, ineens geen hulp meer hebben vanaf 1 januari. Ze moeten bij dezelfde aanbieder krijgen. Dus de gemeente moet zorgcontinuïteit creëren bij alle aanbieders. Daarbij moet gekeken worden bij wie Utrechtse kinderen nu zorg krijgen. In 2016 pas verandert de concurrentie. Dan is de gemeente vrij om zorg in te kopen bij wie ze willen, In de jeugd GGZ is nu al heel veel concurrentie, omdat je daar krijgt betaalt voor het aantal cliënten
34 ‘Misverstanden’, Rijksoverheid geraadpleegd op 4 december 2014, www.dezorgverandertmee.nl/misverstanden#Jeugdwet. 35 Esther Lam, interview over de nieuwe jeugdwet, 11 december 2014, bijlage 2. 36 Esther Lam, interview over de nieuwe jeugdwet, 11 december 2014, bijlage 2. 37 ‘JeugdzorgPlus’, Rijksoverheid, www.voordejeugd.nl/stelselwijziging/jeugdhulp/soorten-jeugdhulp/jeugdzorgplus.
Mercedes, Renee, Kai, Fleur ‘De gevolgen van de Jeugdwet voor trajectzorg voor jongeren in de JeugdzorgPlus’
18
die je binnen haalt. Dat is ook waar zorgverzekeraars nu op sturen. Hierdoor komt er veel concurren-tie voor jeugdhulpaanbieders. Het is aan de gemeentes om een inkoopbeleid te verzinnen en dit be-leid kan per gemeente erg gaan verschillen. Gemeentes kunnen gaan verschillen op maatwerking, of dat ze bij weinig aanbieders inkopen.”39
De commercie die kan ontstaan is een verschil. In de Wet op de Jeugdzorg was hier geen sprake van, omdat Bureau Jeugdzorg hierover besliste. Daarnaast is het ook niet zeker dat deze commercie plaatsvindt, omdat de gemeente kan besluiten dat het bevalt op de manier waarop het gebeurt. Dan verandert er uiteraard niets.
Bureau Jeugdzorg
Bureau Jeugdzorg (BJZ) houdt op te bestaan in de functie die zij nu vervullen. De hulp in gedwongen
kader, zoals jeugdreclassering, wordt vanaf 1 januari gedaan door gecertificeerde instellingen, omdat
Bureau Jeugdzorg komt te vervallen. Voorheen regelde Bureau Jeugdzorg dit. Dit is een groot verschil
met de Wet op de Jeugdzorg. Bureau Jeugdzorg was in de Wet op de Jeugdzorg de toegangspoort tot de jeugdzorg was. Vanaf 1 januari is de gemeente dit.
Voor- en nadelen Jeugdwet
Interviews
Een van de doelen van de Jeugdwet is maatwerk leveren. Wij spraken mevrouw Esther Lam hierover. Lam denkt dat dit niet per 1 januari geleverd kan worden en vertelde als volgt:
“Wat er nu gebeurt in de samenleving is dat we een etiketje op elk kind willen plakken: “Mijn kind doet het niet zo goed. Als we er een etiketje op plakken dan kan ik zeggen waarom mijn kind het niet zo goed doet.” Dit mag minder. Nu krijgt een druk kind het etiketje ADHD, maar veel beter zou zijn om te kijken hoe we ervoor kunnen zorgen dat dit kind kan functioneren. Vooral kijken wat het kind wel kan en niet kijken naar wat het niet kan. Maar dit maatwerk heb je dan niet per 1 januari, omdat onze samenleving eerst anders moet gaan denken. Misschien verandert er helemaal niets en blijven we met bestaande partijen hetzelfde doen.”
In bovenstaand antwoord is goed te lezen dat niemand weet wat er gaat gebeuren, zelfs Lam als expert van het jeugdrecht niet. Zij ziet maatwerk leveren als een voordeel, maar dit kan wel eens gaan uitpakken als een nadeel omdat maatwerk leveren niet mogelijk is.
Westgeest en Fonville van de gemeente Utrecht zien als voordeel: “Er is geen sprake meer van 3 verschillende wettelijke kaders. Het wordt dichtbij de burgers georganiseerd. Ik zie het als een groot voordeel dat het op 1 plek geregeld gaat worden. Er zijn wel risico’s, maar het moet nog maar blijken of het nadelen zijn.”40
Als nadeel stelden zij: “Het is heel complex voor de gemeente om de veranderingen te organiseren. Dit is vooral een nadeel voor kleine gemeentes want daar zijn er minder mensen om het allemaal te regelen (t.o.v. een grote gemeente als de gemeente Utrecht). Het risico in de ene gemeente is anders dan het risico in een andere gemeente. Daar bestaat dan weer de discussie of dit rechtsongelijk is. In de praktijk moet nog blijken of dat echt een issue is.”41
39 Wieke Westgeest en Floris Fonville, interview over de nieuwe jeugdwet, 15 december 2014, bijlage 1. 40 Wieke Westgeest en Floris fonville,, interview over de nieuwe jeugdwet, 15 december 2014, bijlage 1. 41 Wieke Westgeest en Floris fonville,, interview over de nieuwe jeugdwet, 15 december 2014, bijlage 1.
Mercedes, Renee, Kai, Fleur ‘De gevolgen van de Jeugdwet voor trajectzorg voor jongeren in de JeugdzorgPlus’
19
Mevrouw Jeltes42 kwam terug op de voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdzorg. Zij ziet dit als een voordeel. “Hierdoor zullen er minder gesloten plaatsingen komen. Daarnaast kan het een posi-tief punt zijn dat de burgemeester van een gemeente zich met zaken kan gaan bemoeien, maar dat kan ook juist weer negatief zijn.“43
Ook mevrouw Jeltes heeft moeite met de voordelen van de nadelen te onderscheiden. Sommige uitgangspunten lijken een voordeel maar kunnen een nadeel worden bij de daadwerkelijke uitvoe-ring. Een nadeel vond ze in ieder geval dat de gemeente de verantwoordelijk heeft voor de financie-ring van de zorg, maar tegelijkertijd moet beoordelen welke jongere er wel en welke er niet in een gesloten inrichting dienen te worden geplaatst.
Onze mening Per 1 januari 2015 krijgt de gemeente alle jeugdhulptaken op zich. Wij merkten op dat de gemeenten Rotterdam en Utrecht al een lange tijd met veel werknemers hiermee bezig zijn. Wij zien als voordeel dat gemeenten er zich van bewust zijn dat ze veel nieuwe belangrijke taken krijgen. Een voordeel dat daarbij komt kijken is dat er meer werkgelegenheid bij gemeenten zal zijn. Dit geldt ook voor zorg-aanbieders, omdat er een keuze komt tussen zorgaanbieders.
Aan de andere kant is er minder werkgelegenheid bij Bureau Jeugdzorg en is het voor kleine gemeen-ten moeilijk om alle taken goed uit te voeren.
Wij denken dat als alle gemeenten met elkaar samenwerken, er meer kans van slagen is dat de taken betreffende de jeugdhulp goed worden uitgevoerd.
Discussie Momenteel is de discussie gaande dat mensen bang zijn dat het delegeren van de
verantwoordelijkheid van de overheid naar gemeenten niet gaat werken, omdat de gemeenten te
weinig geld hebben om de diensten voor trajectzorg in te blijven kopen. Mevrouw Lam vertelde ons
dat deze discussie gaande is, omdat niemand echt weet wat er gaat gebeuren wanneer de Jeugdwet in gaat.
Wieke Westgeest en Floris Fonville van de gemeente Utrecht vertelden dat het idee van de Jeugdwet
is om meer preventief te werk te gaan. Hierdoor kunnen de problemen meer in de beginfase worden
opgelost. Als meer zaken in de beginfase worden opgelost kost het traject uiteindelijk minder en blijft
het voor de gemeente betaalbaar. De concurrentie zoals hiervoor besproken zal er in het eerste jaar
nog niet zijn, omdat de jongeren niet zomaar zorg mogen krijgen van een andere organisatie. In
principe verandert er in het begin vrij weinig, dus het moet allemaal blijken op lange termijn. Fonville
maakte een verwijzing naar Denemarken. In Denemarken zijn soortgelijke veranderingen
doorgevoerd en daar werden ook pas na een paar jaar de resultaten zichtbaar. Het verschil met
Denemarken is wel dat in Nederland men de overgang wil maken en daarbij meteen minder geld wil
uitgeven. Er zijn veel risico’s waarvan nog maar moet blijken of het nadelen zijn, aldus Fonville. Het risico in de ene gemeente is ten slotte anders in de andere gemeente.
Conclusie Conclusies op de deelvraag: Wat zijn de verschillen tussen Wet op de Jeugdzorg en de Jeugdwet? En wat zijn de voor- en nadelen van de Jeugdwet? luiden:
43 Marije Jeltes, interview over de nieuwe jeugdwet, 17 december 2014, bijlage 3.
Mercedes, Renee, Kai, Fleur ‘De gevolgen van de Jeugdwet voor trajectzorg voor jongeren in de JeugdzorgPlus’
20
- De gemeenten worden verantwoordelijk voor de jeugdzorg, in plaats van de Ministeries VWS
en Justitie. Dit is het belangrijkste verschil, omdat de gemeente nu de toegangspoort tot de jeugdzorg wordt. De verantwoordelijkheid wordt dus op een ander overgedragen.
- De voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp wordt ingevoerd
- (De functie van) Bureau Jeugdzorg verdwijnt, gemeenten worden de toegangspoort tot de
jeugdzorg.
- Het is niet zeker wat er in de toekomst gebeurt. De keuze voor een instelling kan veranderen,
maar ook worden voortgezet. Ook weet niemand of de gemeente de zorg voor de jeugd kan dragen. Er zijn veel risico’s, maar het moet nog blijken of dit nadelen opleveren.
- Per gemeente zal de aanpak voor jeugdzorg verschillen.
- Het is een voordeel dat de gemeente maatwerk wil leveren
- Alles op 1 plek regelen is zowel een voordeel als een nadeel: we hebben niet meer te maken
met 3 verschillende wettelijke kaders, maar het is complex te organiseren voor de gemeenten.
Kortom: het grootste verschil is dat de gemeente voor jeugdzorg zal zorgen. Voor- en nadelen zijn vooralsnog moeilijk vast te stellen.
Mercedes, Renee, Kai, Fleur ‘De gevolgen van de Jeugdwet voor trajectzorg voor jongeren in de JeugdzorgPlus’
21
3. Wat is de verhouding tussen de Jeugdwet en trajectzorg? In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe trajectzorg in verbinding staat met de Jeugdwet. Zoals in de
eerdere hoofdstukken naar voren werd gebracht is de Wet op de Jeugdzorg in 2005 in werking ge-
gaan. Vanaf januari 2015 is er een wetswijziging doorgevoerd en is er een nieuwe Wet op de Jeugd-
zorg, genaamd de Jeugdwet. Toch blijven veel onderdelen uit de oude wet gelden. Om te zien hoe of
de invulling van trajectzorg beïnvloedt wordt door de verandering naar de Jeugdwet worden de doe-
len van de Jeugdwet naast de doelen van trajectzorg gezet.
In het voorgaande hoofdstuk zijn de doelen van de Wet op de Jeugdzorg en de Jeugdwet beschreven.
In het kort worden de belangrijkste verschillen in de Wet op de Jeugdzorg en de Jeugdwet beschre-
ven. Daarna wordt er beschreven of de invulling van de Jeugdwet aansluit op trajectzorg en wat de
(mogelijke) gevolgen voor het traject en de zorg voor de jongere kunnen zijn. Bij de vergelijking van
de doelen van zowel de Jeugdwet als trajectzorg wordt er gekeken of de doelen gekoppeld kunnen
worden. Mogelijk zullen niet alle doelen overeenkomsten hebben. Met een toelichting wordt be-
schreven welke doelen wel gekoppeld kunnen worden en welke niet. De koppeling van de doelen
zorgt voor een overzichtelijke weergave van de verhouding tussen de Jeugdwet en de gevolgen voor
trajectzorg.
De doelen van de Wet op de Jeugdzorg
1. Eén toegangspoort
De Wet op de Jeugdzorg uit 2005 heeft als eerste doel het bieden van één toegang tot
jeugdzorg doormiddel van een onafhankelijk Bureau Jeugdzorg per provincie (Art.4 Wjz).
Bureau Jeugdzorg verzorgd maatwerk door te kijken welke zorg er nodig is en hoe de
gezinssituatie eruit ziet. Daaruit ontstaat een op maat gemaakt hulpverleningsplan. Bureau
Jeugdzorg is wettelijk verantwoordelijk voor de jeugdbescherming en de jeugdreclassering.44
2. Objectieve indicatiestelling
Een doel van de Wet op de Jeugdzorg is het toepassen van een integrale indicatiestelling
(Art. 2d Wjz). Hiermee wordt de zorg toegepast op de situatie en persoonlijkheid van de
jongere. De problematiek van een jongere raakt vaak meerdere vlakken en heeft dan ook
zorg nodig van verschillende partijen. De wet op de jeugdzorg schrijft voor dat de zowel de
jongere als zijn ouders of verzorgers erop moeten kunnen vertrouwen een goede en juiste
zorgtoewijzing toebedeeld te krijgen.45
3. Recht op Jeugdzorg
Het derde doel van de Wjz is het ontwikkelingen van een integrale aanpak van jeugdzorg. In
de wet is een acceptatieplicht opgenomen die zegt dat een zorgaanbieder een cliënt niet
mag weigeren (Art. 19 Wjz). Deze wet is er om ervoor te zorgen dat er daadwerkelijk zorg
beschikbaar is voor cliënten.
4. Ketensamenwerking
44‘Wet op de Jeugdzorg’ NJI, www.nji.nl/Wet--en-regelgeving-Wet-op-de-jeugdzorg. 45 ‘Wet op de Jeugdzorg’ NJI, www.nji.nl/Wet--en-regelgeving-Wet-op-de-jeugdzorg.
Mercedes, Renee, Kai, Fleur ‘De gevolgen van de Jeugdwet voor trajectzorg voor jongeren in de JeugdzorgPlus’
22
Ketensamenwerking is een vierde doel van de Wet op de Jeugdzorg (Art 10 Wjz). Jeugdzorg
moet goed aansluiten op de andere betrokken instanties die betrokken zijn bij het traject dat
de jongere doorloopt. In de wet staat aangegeven dat Jeugdzorg verantwoordelijk is voor het
onderhouden van de contacten en ook, zover als mogelijk is, zich betrekt bij de ambulante
zorg.46
5. Provinciale regie
In de Wet op de Jeugdzorg is geregeld dat de provincie de regie heeft op de jeugdzorg (Art.3
Wjz). De verantwoordelijkheid voor jeugdzorg ligt bij één onafhankelijk bureau per provincie.
De provincie krijgt geld van het Rijk om bureau jeugdzorg te financieren. De provincie koopt
zorg via diverse zorginstellingen en zorgt voor een uniforme zorgaanbieding.47
De doelen van de Wet op de Jeugdzorg (Wjz) hebben een andere insteek dan de doelen van de
Jeugdwet. De doelen van de Jeugdwet zijn gericht op de tekortkomingen die de Wjz had op het
gebied van jeugdzorg. Hieronder worden de doelen van de Jeugdwet kort omschreven.
Doelen Jeugdwet
1. Preventie & eigen kracht
De insteek van de Jeugdwet is dat de thuissituatie een belang uitgangspunt is in het voorko-
men van hulpbehoevendheid. Daarbij gaat de wet uit van de eigen kracht van jeugdigen en
ouders en verstandelijk gehandicapten binnen hun sociale netwerk (Art.2.1 Jeugdwet).
2. De-medicalisatie en ontzorgen bij AD(H)D
Momenteel worden er te snel labels geplakt en medicatie voorgeschreven. De focus moet
niet komen te liggen op het labelen maar op het bieden van juiste zorg. Het opvoedkundige
klimaat in gezinnen, wijken, buurten scholen en kinderopvang moet versterkt worden zodat
er in een vroeg stadium goede hulpverlening wordt geboden (Art.2.1 Jeugdwet).
3. Verminderen dure hulp
Er komen bezuinigingen op hulpvoorzieningen en instanties. Dure hulp is niet perse de beste
hulp. Gemeente maken die afweging binnen hun eigen gemeente en budget. Het eerder
signaleren van hulpbehoefte en de bieding van hulp hierop afstemmen zal ook
kostenbesparend werken (Art.8 Jeugdwet).
4. Betere samenwerking hulpverleners
Het beiden van hulp is een integraal proces. De cliënt heeft vaak verschillende raakvlakken
bij verschillende (hulp)instanties. Voor het bieden van goede hulp is het van belang dat de
hulpverleners onderling een goede samenwerking en een adequate informatieoverdracht
hebben (Art. 4 Jeugdwet).
5. Meer vrijheid voor de hulpverleners in het bieden van hulp
46 ‘Wet op de Jeugdzorg’ NJI, www.nji.nl/Wet--en-regelgeving-Wet-op-de-jeugdzorg . 47 ‘Jeugdzorg in de wet’, Rijksoverheid, www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/jeugdzorg/jeugdzorg-in-de-wet, geraadpleegd
op 1 december 2014.
Mercedes, Renee, Kai, Fleur ‘De gevolgen van de Jeugdwet voor trajectzorg voor jongeren in de JeugdzorgPlus’
23
Elke hulpinstantie heeft zijn eigen expertise en visie op het gebied van hulp. De Jeugdwet
geeft de hulpverleners meer vrijheid om de hulp en zorg voor de jongere in te richten (Art. 4
Jeugdwet). 48
Het vergelijken van de doelen van de Wet op de Jeugdzorg en de Jeugdwet is niet gemakkelijk. Zoals
u waarschijnlijk ook is opgevallen bij het doornemen van de doelen zijn er weinige overeenkomsten.
De doelen van de Wet op de Jeugdzorg waren gericht op het naar voren brengen van de doelen die
doormiddel van de wet behaald moesten worden. De Jeugdwet heeft de doelen gebaseerd op de
tekortkomingen in de Wet op de Jeugdzorg. De nadruk ligt bij deze doelen vooral op de punten die
doormiddel van de Jeugdwet verbeterd moeten worden. De vergelijking kan beter getrokken worden
als er ook gekeken wordt naar wat er op inhoudelijk gebied verandert is.
Inhoudelijke veranderingen wet
In het vorige hoofdstuk zijn de inhoudelijke veranderingen besproken. Kort gezegd blijft de wet voor
het grootste deel behouden en is er met name een grote verschuiving van de verantwoordelijkheid.
Niet de provincie maar de gemeente heeft met de inwerkingtreding van de Jeugdwet de verant-
woordelijkheid op het gebied van Jeugdzorg. Hiermee vervalt het vijfde doel van de Wet op de
Jeugdzorg; provinciale regie. Ook het eerste doel van de Wet op de Jeugdzorg vervalt door de ver-
schuiving van de verantwoordelijkheid. In het eerste doel wordt omschreven dat er per provincie één
toegang is tot jeugdzorg doormiddel van een onafhankelijk bureau Jeugdzorg. De gemeente wordt de
nieuwe toegangspoort. Een duidelijke overeenkomst tussen de doelen van beide wetten is die van
een betere samenwerking tussen de ketenpartners. De integrale aanpak op het gebied van jeugdzorg
blijft een belangrijk speerpunt van het bieden van zorg. De overige doelen hebben weinig raakvlak-
ken met elkaar. De invloed van het verschuiven van de doelen is daardoor op dat gebied lastig te
bepalen.
In het vorige hoofdstuk zijn naast de verschuiving van de verantwoordelijkheid naar de gemeente
nog een paar inhoudelijke veranderingen naar voren gekomen. Eén daarvan is het ontstaan van de
voorwaardelijke machtiging. Dit houdt in dat de kinderrechter een voorwaardelijke machtiging kan
opleggen voor het opnemen in een gesloten inrichting. Dit is een vorm van nazorg (als verlengstuk
van trajectzorg) en betekent dat een jongere met zo’n machtiging bij het in de fout gaan weer terug-
geplaatst kan worden in een gesloten instelling. Ook de hulpinstantie waar de jongere terecht komt
verandert. Bureau Jeugdzorg vervalt en wordt door de gemeente vervangen door een gecertificeerde
instelling. Het zorgtraject kan dus binnen een andere instelling plaatsvinden.
Verhouding Jeugdwet en trajectzorg
Met het vergelijken van de doelen en het uitlichten van de inhoudelijke veranderingen is het nog niet
duidelijk wat dit voor gevolgen heeft voor trajectzorg. Ook trajectzorg heeft vijf doelen.
Doelen trajectzorg
48 M.A.J.M. Buijsen, ‘Jeugdzorg voortaan in handen van gemeenten’, Ars Aequi, 2014/06, p. 444.
Mercedes, Renee, Kai, Fleur ‘De gevolgen van de Jeugdwet voor trajectzorg voor jongeren in de JeugdzorgPlus’
24
1. Continuïteit van de zorg
Continuïteit van de zorg is van belang voor de jongeren die het traject gaat doorlopen. Het
doel is om te zorgen voor gepaste zorg in een tempo dat aansluit bij de jongere.
2. Integrale verantwoordelijkheid
De zorginstellingen zijn niet alleen verantwoordelijk voor het deel van trajectzorg dat binnen
hun instelling plaatsvindt maar ook voor de overdracht naar een andere zorginstelling. De
onderdelen binnen trajectzorg moeten met elkaar verbonden zijn om de doorstroom te be-
vorderen.
3. Transparantie van zorg en kosten
Door de ontwikkeling van trajectzorg en de bijbehorende trajectzorgbekostiging worden de
integrale kosten inzichtelijk voor elke betrokken partij. Het hele doorlopen proces van de
jongeren en de kosten die daarbij zijn gemaakt worden zo inzichtelijk gemaakt en laat zien
hoe de investeringen zich terug verdienen in de resultaten.
4. Inzichtelijk maken van resultaten
Openheid in het delen van de resultaten van de zorg en de bijbehorende behandeling is be-
langrijk om zorg te kunnen optimaliseren. Trajectzorg zorgt ervoor dat het hele proces in
kaart kan worden gebracht en er tussentijds naar de resultaten gekeken kan worden.
5. Focus op thuissituatie
Binnen trajectzorg blijft de thuissituatie van de jongere centraal staan bij de bieding van zorg.
De zorg moet aansluiten bij de situatie van de jongere zodat hij of zij niet in een ‘gat’ valt na
de behandeling en ondersteund wordt door het gezin. 49
De koppeling van de doelen van de Jeugdwet aan de doelen van trajectzorg laat zien dat er inhoude-
lijk weinig zal veranderen voor de behandeling binnen trajectzorg. Het eerste doel van de Jeugdwet
waar wordt uitgegaan van preventie en de eigen kracht van het sociale netwerk van de jongere is te
koppelen aan het vijfde doel van trajectzorg; focus op thuissituatie. De Jeugdwet heeft de thuissitua-
tie centraal gesteld in het bieden van de juiste zorg. Binnen trajectzorg wordt dit ook als uitgangs-
punt genomen omdat een jongere na het volgen van het traject goed opgevangen moet worden in
het gezin om niet te vervallen in het oude patroon of problematiek. Het tweede doel van de Jeugd-
wet hangt daar nauw mee samen; de-medicalisatie en ontzorgen bij AD(H)D. Hierin wordt beschre-
ven dat er in een vroeg stadium binnen het sociale netwerk gesignaleerd en opgevangen moet wor-
den om te snelle labeling en het toeschrijven van medicatie voorkomen moet worden. Ook hier
wordt uitgegaan van de kracht van het sociale netwerk en de focus op de thuissituatie zoals in tra-
jectzorg beschreven wordt.
Het derde doel van de Jeugdwet; Verminderen dure hulp, is niet makkelijk te koppelen aan een doel
in trajectzorg. Trajectzorg heeft wel als doel het transparant maken van de zorg en kosten maar dit
zorgt niet perse voor een kostenbesparing. Natuurlijk kan er bij openheid in de kosten wel beter ge-
49 ‘Behandelrichtlijn’, Jeugdzorg Nederland 2011, www.jeugdzorgplus.jeugdzorgnederland.nl/nl/behandelrichtlijn/.
Mercedes, Renee, Kai, Fleur ‘De gevolgen van de Jeugdwet voor trajectzorg voor jongeren in de JeugdzorgPlus’
25
keken worden naar waar het geld heen gaat en of er ergens op bespaard kan worden. Het vierde
doel van de Jeugdwet (betere samenwerking van de hulpverleners) sluit goed aan bij het eerste doel
van trajectzorg waarin continuïteit van de zorg vooraan staan. Een logisch gevolg van een betere
samenwerking en overeenstemming tussen de hulpverleners is dat de zorg beter wordt afgestemd
op de jongere en het gewenste tempo. Dit doel uit de Jeugdwet sluit ook aan bij het tweede doel van
trajectzorg; de integrale verantwoordelijkheid. Integrale verantwoordelijkheid heeft sinds de invoe-
ring van de Wet op de Jeugdzorg altijd een belangrijke plaats gehad binnen de jeugdzorg. De proble-
matiek van een jongere raakt vaak diverse soorten zorg- en hulpinstanties. Onderlinge overeen-
stemming en informatieoverdracht tussen die instanties blijft belangrijk om ervoor te zorgen dat de
zorg effectief wordt ingezet.
De twee doelen die overblijven zijn lastig te koppelen omdat ze op een ander onderdeel van de zorg
gericht zijn. Bij de Jeugdwet is dat doel gericht op de vrijheid die hulpverleners moeten krijgen in het
bieden van hulp en bij trajectzorg gaat het om het inzichtelijk maken van de resultaten. Toch als er
gekeken wordt naar de invloed die het doel van de Jeugdwet zou kunnen hebben op de invulling van
trajectzorg zal er niet veel veranderen. Momenteel heeft elke hulpverlener al zijn eigen expertise en
biedt zo goed mogelijke zorg aan. Meer vrijheid in het beiden van hulp zal ervoor zorgen dat er nog
meer maatwerk geleverd kan worden. Trajectzorg zal daardoor effectiever ingezet kunnen worden.
Wat uiteindelijk ten goede komt voor de hulp en zorg voor de jongere.
Conclusie
In dit hoofdstuk zijn de doelen van de Wet op de Jeugdzorg en de Jeugdwet als eerste naast elkaar
gelegd. Zoals u heeft kunnen lezen was een vergelijking maken tussen deze doelen erg lastig, omdat
de insteek van de doelen erg verschillend is. De doelen van de Wet op de Jeugdzorg waren gericht op
de doelen die doormiddel van de inwerkingtreding van de wet behaald moeten worden. Terwijl de
doelen van de Jeugdwet vooral gericht zijn op de tekortkomingen van de Wet op de Jeugdzorg. Om
toch een vergelijking te kunnen maken tussen de oude en nieuwe situatie ten aanzien van de wet is
er naar de inhoudelijke veranderingen in de wet gekeken.
Alhoewel de wetten inhoudelijk grotendeels overeenkomen zijn er toch een aantal grote veranderin-
gen. Deze veranderingen zijn vooral te zien in de verschuiving van de verantwoordelijkheid van de
provincie naar de gemeente. Bureau Jeugdzorg vervalt als toegangspoort en de gemeente wordt
verantwoordelijk voor de plaatsing van de jongere in een gecertificeerde instelling. Daarnaast is de
voorwaardelijke machtiging een nieuw middel dat ingezet kan worden om een jongere die weer de
fout ingaat of weer zorg nodig heeft snel terug te kunnen plaatsen in een gesloten instelling.
Na de vergelijking van de doelen van de Wet op de Jeugdzorg en de Jeugdwet zijn de doelen van de
Jeugdwet en trajectzorg naast elkaar gelegd. Na het naast elkaar leggen van deze doelen kan er
geconstateerd worden dat de Jeugdwet weinig invloed zal hebben op de behandeling binnen
trajectzorg. Veel doelen sluiten op elkaar aan zoals de integrale samenwerking die van de
hulpverleners verwacht wordt en de focus op de thuissituatie en het sociale netwerk. Eén doel dat
van invloed kan zijn op de behandeling is het vergroten van de vrijheid van de hulpverleners bij het
bieden van hulp. De hulpverleners binnen trajectzorg kunnen hierdoor nog meer maatwerk leveren.
De conclusie die hieruit getrokken kan worden is dat de Jeugdwet weinig van invloed zal zijn op het
Mercedes, Renee, Kai, Fleur ‘De gevolgen van de Jeugdwet voor trajectzorg voor jongeren in de JeugdzorgPlus’
26
traject dat de jongere doorloopt. Uiteindelijk kan het vergroten van maatwerk er juist voor zorgen
dat de behandeling nog meer aansluit bij de jongere en de terugkeer naar het gezin.
Mercedes, Renee, Kai, Fleur ‘De gevolgen van de Jeugdwet voor trajectzorg voor jongeren in de JeugdzorgPlus’
27
4. Wat zijn de consequenties van de nieuwe wet voor de jongeren in de tra-
jectzorg?
De consequenties van de nieuwe wet voor de jongeren in de trajectzorg zijn al kort benoemd in de
deelvraag betreft de jongeren die terecht komen in de trajectzorg van JeugdzorgPlus. De consequen-
ties zijn voornamelijk de voorwaardelijke machtiging die in het leven is geroepen door de nieuwe wet
en de verdwijning van Bureau Jeugdzorg. De taken waar Bureau Jeugdzorg voorheen verantwoorde-
lijk over waren zijn nu onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten. Aangezien ons onderzoek
erg juridisch is, hebben wij de informatie op sociaalwetenschappelijk vlak bijgebracht via interviews.
De advocaten Marije Jeltes en Esther Lam hebben ons geïnformeerd over de consequenties van de nieuwe wet voor de jongeren in de trajectzorg.
Voorwaardelijke machtiging
De voorwaardelijke machtiging is bedoeld voor de nazorg van het traject. Dit komt voor in de situatie
dat de jongere uitstroomt en hij gemotiveerd lijkt, maar ze het niet helemaal zeker weten. Dan kan
een voorwaardelijke machtiging worden gevraagd aan de rechter. Hiervoor moet een plan zijn, en
daar moet de gemeente dan mee instemmen. Dit gaat een stok achter de deur worden. Je gaat de
jeugdzorg uit maar als je niet aan voorwaarden voldoet mag je gesloten geplaatst worden. In de wet
op de Jeugdzorg bestond deze machtiging niet50.
Marije Jeltes ziet de voorwaardelijke machtiging als de grootste verandering waar zij vanaf 1 januari
2015 mee te maken zal gaan krijgen. Zij denkt dan ook dat dit punt, met name in het begin, vaak tot
een kort geding zal gaan leiden. Aangezien dit een nieuw punt is waarbij aan bepaalde voorwaarden
dient te zijn voldaan, zal dit in de beginfase nog wel eens tot verschillen van inzicht leiden waardoor
er ruimte voor discussie is of een jongere nu wel of niet een voorwaardelijke machtiging opgelegd
moet krijgen51.
Bureau Jeugdzorg
Eén van de veranderingen van de nieuwe Jeugdwet is dat bureau jeugdzorg ophoudt te bestaan. De
verantwoordelijkheden van bureau jeugdzorg zullen overgaan op de gemeenten, deze zullen overi-
gens niet zelf de taken overnemen, dit zal gebeuren door gecertificeerde instellingen die worden
uitgezocht door de gemeenten. De gemeenten op hun beurt zijn verantwoordelijk dat het zorgt voor
voldoende aanbod van dergelijke instellingen die voldoen aan de eisen om maatregelen van kinder-
bescherming en jeugdreclassering mogen uitvoeren.52 Volgens Marije Jeltes is een grote verandering
voor de jongeren dat niet langer bureau jeugdzorg de toegangspoort tot jeugdzorg zal zijn, maar dat
dit voortaan de gemeente waarin de jongere woont.53 Voortaan krijgen de jongeren dus te maken
met de gemeente en niet meer met bureau jeugdzorg. De gemeente beschikt, in tegenstelling tot
bureaujeugdzorg, over allerlei andere informatie van de rest van het gezin. Zo kan de gemeente bij-
voorbeeld zien of de ouders een uitkering hebben of dat er andere problemen in het gezin spelen. Dit
50 Marije Jeltes, interview over de nieuwe jeugdwet, 17 december 2014, bijlage 3. 51 Marije Jeltes, interview over de nieuwe jeugdwet, 17 december 2014, bijlage 3. 52 ‘JeugdzorgPlus’, Rijksoverheid, www.voordejeugd.nl/stelselwijziging/jeugdhulp/soorten-jeugdhulp/jeugdzorgplus. 53 Marije Jeltes, interview over de nieuwe jeugdwet, 17 december 2014, bijlage 3.
Mercedes, Renee, Kai, Fleur ‘De gevolgen van de Jeugdwet voor trajectzorg voor jongeren in de JeugdzorgPlus’
28
kan positief zijn omdat het uitwisselen van informatie laagdrempeliger wordt voor de gemeente,
maar het kan ook negatief uitpakken omdat de jongere het idee krijgt dat er teveel instanties zich
met hem bemoeien volgens Jeltes.54
In een interview met Wieke Westgeest en Floris Fonville van gemeente Utrecht is de vraag gesteld
wat de invloed van de Jeugdwet zal zijn op de zorg voor de jongere. Hierop werd er geantwoord dat
de Jeugdwet geen gevolgen zal hebben voor de jongeren door de in de wet vastgelegde
zorgcontinuïteit. De zorgcontinuïteit zorgt ervoor dat jongeren die nu in het traject zitten binnen het
zelfde traject behandelt worden. Dit zorgt ervoor dat een jongere niet zomaar een ander traject
moet volgen binnen een andere instelling55. Ook in het interview met René Segers- Hoogendoorn van
gemeente Rotterdam kwam de zorgcontinuïteit naar voren. René gaf ook aan dat de zorgcontinuïteit voorkomt dat de Jeugdwet van invloed is op de zorg. De jongere wordt als het ware beschermd56.
Conclusie
Voor de jongeren in de trajectzorg zal er door de nieuwe Jeugdwet wat hun behandeling betreft niets
veranderen. Zij behouden het behandeltraject waaronder zij ten tijde van de Wet op de Jeugdzorg
ook al werden behandelt. Wat wel voor hen verandert is degene die verantwoordelijk is voor dit al-
les. Dit zal vanaf 1 januari 2015 namelijk de gemeente worden waarin zij wonen. Jongeren staan dus
niet langer in contact met Bureau Jeugdzorg wanneer het over hun traject gaat, maar moeten nu
aankloppen bij hun eigen gemeente. Zij zullen echter gewoon verder kunnen gaan met hun behande-
ling zoals zij dat al gewend waren.
54 Marije Jeltes, interview over de nieuwe jeugdwet, 17 december 2014, bijlage 3. 55 Wieke Westgeest en Floris fonville,, interview over de nieuwe jeugdwet, 15 december 2014, bijlage 1. 56 René Segers- Hoogendoorn, interview over de nieuwe jeugdwet 6 januari 2015, bijlage 4.
Mercedes, Renee, Kai, Fleur ‘De gevolgen van de Jeugdwet voor trajectzorg voor jongeren in de JeugdzorgPlus’
29
Conclusie en aanbevelingen De vraag die gedurende het hele onderzoek centraal stond was: ‘Wat zijn de gevolgen van de invoe-ring van de Jeugdwet voor trajectzorg voor jongeren in de JeugdzorgPlus?’ Om antwoord te krijgen op deze vraag hebben wij allereerst uitgelegd wat JeugdzorgPlus en trajectzorg precies inhouden. In het eerste hoofdstuk zijn deze twee zorgvoorzieningen voor de jongeren uitgebreid besproken. JeugdzorgPlus verzorgt gedwongen en gesloten opname voor jongeren met ernstige gedragsstoor-nissen. Het uitgangspunt is het bieden van bescherming aan de jongeren en de omgeving. Het is dus niet bedoelt als strafmaatregel. Trajectzorg omvat het traject dat de jongere doorloopt van het mo-ment van opvang, de gesloten opname en de uitstroom. Een belangrijk onderdeel van trajectzorg is de voorbereiding op terugkeer in de maatschappij. Dit kan betekenen dat de jongere terug gaat naar huis, zelfstandig gaat wonen, een langer durende zorg en ondersteuning aangeboden krijgt of een vervolgvoorziening in gaat. Ook hebben wij besproken welke jongeren in aanmerking komen voor JeugdzorgPlus en trajectzorg. Niet elke jongere die hulpbehoevend is of met problematiek te maken heeft komt in aanmerking. De jongere die in de JeugdzorgPlus terecht komen zijn de jongere die een gevaar vormen voor zichzelf en de maatschappij. Tot 1 januari 2015 was de Wet op de Jeugdzorg in werking. De komst van de Jeugdwet heeft een aantal een veranderingen met zich mee gebracht. In het hoofdstuk: ‘Wat zijn de verschillen tussen de Wet op de Jeugdzorg en de Jeugdwet? En wat zijn de voor- en nadelen van de Jeugdwet?’ Zijn de wetten tegenover elkaar gezet en zijn de veranderingen belicht. Daarnaast is er bekeken welke voor-delen en nadelen de Jeugdwet met zich meebrengt. De grootste verandering sinds 1 januari 2015 is de verschuiving van de verantwoordelijkheid van de provincie naar de gemeente betreffende de jeugdzorg. De gemeente vervult de functie als toegangspoort tot de jeugdzorg en Bureau Jeugdzorg verdwijnt. Daarnaast is er een beschermingsmaatregel bijgekomen die het makkelijker maakt om een jongere die in zijn oude patroon vervalt terug te plaatsten in een gesloten instelling. Dit heet de voorwaardelijk machtiging gesloten jeugdhulp. De belangrijkste voordelen zullen zijn dat de gemeen-te maatwerk zal leveren en dat er vanuit één wettelijk kader gehandeld kan worden. De mogelijke nadelen die kunnen volgen door invoering van de Jeugdwet zijn dat de jeugdzorgaanbieder per ge-meente kan verschillen en de complexiteit die de integratie van de wettelijke kaders met zich mee-brengt. De hoofdvraag is met de voorgaande hoofdstukken nog niet volledig beantwoord. Wat JeugdzorgPlus en trajectzorg inhouden is duidelijk. Ook de inhoudelijke verschillen tussen de (oude) Wet op de Jeugdzorg en de (nieuwe) Jeugdwet zijn uitgewerkt. Maar wat hebben die veranderingen uiteindelijk voor invloed op trajectzorg? In het derde hoofdstuk: ‘Wat is de verhouding tussen de Jeugdwet en trajectzorg?’ zijn de doelen van de Wet op de Jeugdzorg en de Jeugdwet met elkaar vergeleken en de inhoudelijke veranderingen. Het vergelijken van de doelen was lastig door de verschillende insteek die de doelen hebben maar de vergelijking met de doelen in de Jeugdwet en trajectzorg bracht wel inzicht. Bij de vergelijking werd al snel duidelijk dat de Jeugdwet weinig invloed zal hebben op de invulling van trajectzorg. De meeste doelen van de Jeugdwet sluiten aan op die van trajectzorg zoals de integrale samenwerking tussen de hulpverleners die centraal staat bij een behandeling. Een doel dat wel van invloed kan zijn op de vormgeving van de behandeling is de vrijheid die de hulpverleners krijgen door de Jeugdwet. Maar dit zal naar ons oordeel alleen ten goede komen, omdat de hulpver-lener daardoor nog meer maatwerk kan leveren en de jongeren nog beter voorbereid wordt op de terugkeer naar het gezin of het zelfstandig wonen.
Mercedes, Renee, Kai, Fleur ‘De gevolgen van de Jeugdwet voor trajectzorg voor jongeren in de JeugdzorgPlus’
30
De aanbevelingen zijn gericht op de gemeente. Tijdens het onderzoek is er vooral gepraat met jeugdbeleidsmedewerkers van de gemeente. Zij liepen erg tegen de veranderingen aan. Wat de ver-anderingen precies voor gevolgen zullen hebben zal pas later in de praktijk blijken. Daarnaast is het een complex proces van integratie van diverse wettelijke kaders en krijgt de gemeente veel verant-woordelijkheid op het gebied van jeugdzorg. Een middel dat deze verwarring weghaalt en meer dui-delijkheid verschaft voor de beleidsmedewerkers is daarbij toepasselijk. Dit is verwerkt in de eerste aanbeveling. Aanbevelingen
De jeugdbeleidsmedewerkers moeten doormiddel van een voorlichtingsbijeenkomst inge-
licht worden over de veranderingen in de Jeugdwet en verantwoordelijkheden.
De gemeente moet de jeugdbeleidsmedewerkers per medewerker goed inlichten over de
veranderingen die de Jeugdwet heeft op de taken en werkzaamheden.
De gemeente moet de extra kosten, die door het overnemen van de taken op het gebied van
jeugd nauwkeurig bijhouden om een goede inschatting te maken van de uitgaven en waar er
eventueel op bespaard kan worden.
Mercedes, Renee, Kai, Fleur ‘De gevolgen van de Jeugdwet voor trajectzorg voor jongeren in de JeugdzorgPlus’
31
Schriftelijke toelichting beroepsproduct
Wat is de onderzoeksvraag en wat is de aanleiding c.q. motivatie tot dit beroepsproduct.
Onze onderzoeksvraag luidt: ‘Wat zijn de gevolgen van de invoering van de Jeugdwet voor trajectzorg
voor jongeren in de JeugdzorgPlus?’. Wij hebben ons de afgelopen maanden bezig gehouden met
deze vraag. Om zo goed mogelijk antwoord te kunnen geven op deze vraag hebben wij een aantal
mensen benaderd die hier meer van af weten. Dit heeft geresulteerd tot interviews met de
gemeente Rotterdam, de gemeente Utrecht, Marije Jeltes (advocaat) en Esther Lam (advocaat). Door
middel van de informatie die wij tijdens deze interviews hebben verschaft is ons helder geworden
dat nog niet duidelijk is voor de gemeenten wat de veranderingen precies inhouden en wat de
invloed daarvan is. Dit is wel van belang aangezien de (jeugd)beleidsmedewerkers bij de gemeente te
maken krijgen met de Jeugdwet en dit invloed zal hebben op hun werkzaamheden. Een
beroepsproduct dat deze verwarring weghaalt en zorgt voor één visie is daarbij van grote waarde. De
bruikbaarheid en kwaliteit van het beroepsproduct moet daarbij vooraan staan en aansluiten bij de
wensen van de beleidsmedewerkers.
Om de (jeugd)beleidsmedewerkers zo goed mogelijk te kunnen laten functioneren moeten zij op de
hoogte worden gesteld van de veranderingen die de invoering van de Jeugdwet met zich
meebrengen. Ons beroepsproduct is daarom ook een voorlichtingsbijeenkomst voor
(jeugd)beleidsmedewerkers die direct te maken hebben met de transitie naar de Jeugdwet. Tijdens
de voorlichtingsbijeenkomst worden de beleidsmedewerkers geïnformeerd over de voor hen belangrijke veranderingen.
De voorlichtingsbijeenkomst wordt aan de hand van een PowerPoint presentatie gegeven aan de
(jeugd)beleidsmedewerkers. Ieder van hun krijgt tijdens deze bijeenkomst een hand-out. Zo kunnen
de (jeugd)beleidsmedewerkers ook na de voorlichtingsbijeenkomst nog eens nalezen wat de
belangrijkste punten zijn van de invoering van de Jeugdwet. In deze voorlichtingsbijeenkomst zullen
de volgende onderwerpen aan bod komen: plichten gemeente, bovenlokale samenwerking, overheveling van taken, toegang en meldpunten, certificering, toezicht en financiering.
Conclusie
Wij willen door middel van ons beroepsproduct, een voorlichtingsbijeenkomst, de
(jeugd)beleidsmedewerkers die werkzaam zijn bij de gemeenten zo goed mogelijk informeren over
de veranderingen van de Jeugdwet. Ook willen wij dat de gemeenten één visie hebben over de
verkregen informatie en dit op dezelfde manier toepassen. Wij hopen hiermee te bereiken dat de
(jeugd)beleidsmedewerkers de informatie die wij geven tijdens de voorlichtingsbijeenkomst kunnen
gebruiken tijdens hun werkzaamheden. Dit zal ook resulteren tot een betere samenwerking tussen de gemeenten en de instellingen en hier profiteert de hulpbehoevende jongere weer van.
Mercedes, Renee, Kai, Fleur ‘De gevolgen van de Jeugdwet voor trajectzorg voor jongeren in de JeugdzorgPlus’
32
Bijlage 1: Interview Wieke Westgeest & Floris Fonville op 15 december 2014
1.Zou u allereerst een korte omschrijving van uzelf willen geven? Wieke Westgeest is sinds mei werkzaam voor de gemeente Utrecht als beleidsadviseur. Daarvoor heeft zij 3 jaar bij BJZ R’dam gewerkt. Ze is toen bezig geweest met de gesloten plaatsingen in de JeugdzorgPlus. In Utrecht houdt ze zich vooral bezig met de ontwikkeling van het beleid. Hierbij moe-ten we denken aan welke keuze ze als gemeente Utrecht moeten maken met betrekking tot de nieuwe wetgeving van volgend jaar.
Floris Fonville werkt 5 jaar voor de gemeente Utrecht. Afgelopen jaar heeft hij zich bezig gehouden met het inkopen van jeugdzorg, jongerenwerk, beleidsontwikkelingen en de zorg voor kinderen met beperkingen. Inkoop jeugdzorg deed hij heel breed en daarom kan hij meer vragen beantwoorden omtrent Jeugdzorg. Dit jaar heeft hij veel tijd besteedt aan het uitzoeken waar de cliënten nu zitten, zodat hij kon kijken met welke instellingen de gemeente Utrecht zaken gaat doen.
2. In hoeverre neemt de gemeente alle taken van de provincie over op het gebied van jeugdzorg? Alle taken op het gebied van jeugdhulp die nu bij het rijk, de zorgverzekeraars en de provincie liggen, worden overgeheveld naar de gemeenten. Verantwoordelijkheid krijgen ze helemaal over, hoe ze de taken invullen verschilt per gemeente. Utrecht kiest ervoor om de hulp meer op laagdrempelige ma-nier aan te bieden. De gemeente schakelt buurtteams in om dichtbij huis laagdrempelige hulp te organiseren die zo effectief en goedkoop mogelijk is.
De functie van Bureau Jeugdzorg in de vrijwillige hulpverlening komt te vervallen. In de Jeugdwet is er een functie voor de onder toezichtstelling. Kinderen/voogdij zaken (over jeugdbescherming en jeugdreclassering) blijft BJZ doen. Voor bepaalde hulp heb je een indicatie nodig en daarvoor heb je eerst iemand nodig die kijkt welke hulp nodig is/goed is. Eerst deed BJZ dit en nu gaan de buurtteams dit doen. Het buurtteam komt thuis om hulp te verlenen. Als de problematiek heel ernstig is, bijvoor-beeld bij psychiatrische problematiek, dan kan er doorverwezen worden naar een zorgaanbieder in de aanvullende zorg.
Gedwongen en vrijwillige hulp is nu voor BJZ. Vanaf 1 januari verzorgt BJZ alleen nog de gedwongen hulp.
3. Is de Jeugdwet vooral gericht op veranderingen op beleidsniveau of hebben de hulpverleners op operationeel niveau ook baat bij de veranderingen? In de Jeugdwet zelf staan veranderingen op het gebied van organiseren. Het inhoudelijke verhaal is dat het goed zou zijn om zoveel mogelijk preventief te doen, hulp op maat te geven. De gemeente moet daar zelf mee aan de slag en geeft daar zelf invulling aan. In Utrecht doen ze dit door middel van buurtteams. Voor hulpverleners verandert er een hoop. Een hulpverlener in een buurtteam is heel anders dan hulp verlenen hoe dat nu gebeurt. De hulpverleners uit de buurtteams werken echt samen met het gezin, en laten de regie aan het gezin. Buurtteams doen dus inhoudelijk een ander ding.
In het begin van de trajectzorg: Als gezinnen nu provinciale jeugdzorg, jeugd-ggz zorg en zorg voor mensen met beperking tegelijkertijd nodig hebben is het lastig te bewerkstelligen. De buurtteams kunnen dit makkelijker doen. Buurtteams werken op een laagdrempelig niveau waardoor er een vast aanspreekpunt is voor het gezin dat geholpen wordt. Zij bieden niet alleen de benodigde hulp maar verzorgen ook de indicaties en kiezen op basis daarvan passende hulp.
Mercedes, Renee, Kai, Fleur ‘De gevolgen van de Jeugdwet voor trajectzorg voor jongeren in de JeugdzorgPlus’
33
Een buurtteam wordt pas ingezet als het een gezin niet lukt om er in het Gewoon Opvoeden uit te komen. Onder het Gewoon Opvoeden scharen we alle normale dingen waar kinderen mee te maken hebben: je gezin, je familie, je buren, je school enzovoorts. Ook hoort preventieve hulp hierin thuis, zoals bijvoorbeeld jeugdgezondheidszorg (consultatiebureau). Daarna geldt dat als het buurtteam niet voldoende is als hulpmiddel dat er dan gedacht kan worden aan gespecialiseerde hulp (dit noe-men wij aanvullende zorg).
Je kan naar je buurtteam toe, want ze hebben een loket in de wijk. Voor gezinnen geldt vaak dat de docent met ouder in gesprek gaat, de docent/consultatiebureau kan dan adviseren om langs te gaan bij het buurtteam. Buurtteams zijn ook aanwezig op scholen. Is allemaal op vrijwillige basis.
5.Welke voor-en nadelen ziet u bij de invoering van de Jeugdwet? Wieke Westgeest: belangrijk is dat het dichterbij mensen georganiseerd wordt, en op 1 plek. Er is geen sprake meer van 3 verschillende wettelijke kaders. Ik zie het als een groot voordeel dat het op 1 plek geregeld gaat worden. Tegelijkertijd is het heel complex voor de gemeente om dat te organise-ren. Dit is vooral een nadeel voor kleine gemeentes want daar zijn er minder mensen om het alle-maal te regelen (t.o.v. een grote gemeente als de gemeente Utrecht).
Floris Fonville: Er zijn risico’s, maar het moet nog maar blijken of het nadelen zijn. Het risico in de ene gemeente is anders dan het risico in een andere gemeente. Daar bestaat dan weer de discussie of dit rechtsongelijk is. In de praktijk moet nog blijken of dat echt een issue is.
6. Hoe zijn de taken en verantwoordelijkheden van de hulpinstanties zoals de Raad voor de Kin-derbescherming geregeld na invoering van de Jeugdwet? De taken van de RvdK veranderen niet. Zij blijft verantwoordelijk voor het doen van onderzoek, de aanvraag van een onder toezichtstelling, kindervoogdij of jeugdreclasseringsmaatregel bij de kinder-rechter. Ze werkt hierbij samen met BJZ.
Wat wel verandert is het takenpakket van de burgemeester. Hij krijgt speciale bevoegdheden: hij kan bijvoorbeeld dwingen om een zaak voor te leggen aan de rechter (terwijl de RvdK dat niet nodig vindt).
7. Wij lazen in de Kamerbrief over de stand van zaken van de jeugdhulp vanaf januari afgelopen 3 december dat de gemeenten afspraken maken met de Raad voor de Kinderbescherming. Wat hou-den deze afspraken in? En zijn er nog meer instanties waarmee samengewerkt wordt? De belangrijkste afspraak die geregeld moet worden een goede samenwerking tussen de gemeenten en de partijen die zorgen voor jeugdreclassering etc. Utrecht doet dat in een aanpak genaamd ‘SAVE’ Deze aanpak moet ervoor zorgen dat berichten worden uitgewisseld tussen de gemeenten en instan-ties.
Aanvullende Zorg
Buurtteam
Gewoon Opvoeden
Mercedes, Renee, Kai, Fleur ‘De gevolgen van de Jeugdwet voor trajectzorg voor jongeren in de JeugdzorgPlus’
34
Gemeentes zijn verplicht de hulp aan kinderen die dit nu krijgen, voort te zetten. Het mag niet zo zijn dat alle kinderen die nu hulp krijgen, ineens geen hulp meer hebben vanaf 1 januari. Ze moeten bij dezelfde aanbieder krijgen. Dus de gemeente moet zorgcontinuïteit creëren bij alle aanbieders. Daarbij moet gekeken worden bij wie Utrechtse kinderen nu zorg krijgen.
In 2016 pas verandert de concurrentie. Dan is de gemeente vrij om zorg in te kopen bij wie ze willen, In de jeugd GGZ is nu al heel veel concurrentie, omdat je daar krijgt betaalt voor het aantal cliënten die je binnen haalt. Dat is ook waar zorgverzekeraars nu op sturen. Hierdoor komt er veel concurren-tie voor jeugdhulpaanbieders. Is aan de gemeentes om een inkoopbeleid te verzinnen en dit beleid kan per gemeente erg gaan verschillen. Gemeentes kunnen gaan verschillen op maatwerking, of dat ze bij weinig aanbieders inkopen.
8. Wat weet u over de verhouding tussen de gemeente en de JeugdzorgPlus met ingang van de Jeugdwet? Jeugdzorgplus is een noodzakelijke voorziening. Je komt daar alleen met een uitspraak van de rech-ter. De gemeente Utrecht kan hier geen invloed op uitoefenen. De rechter besluit hoeveel Jeugd-zorgPlus er komt. De gemeente kan er niet op inkopen en ook niet kijken of het minder wordt. De plekken voor JeugdzorgPlus zijn duur, deze zijn heel kostbaar. Met alle gemeenten van provincie Utrecht zijn afspraken gemaakt over de ingeschatte plekken voor JeugdzorgPlus. Als provincie moe-ten er afspraken worden gemaakt met JeugdzorgPlus-instellingen. Je wilt liever niet dat daar ooit kinderen in terecht komen, want dan is er veel mis gegaan. Er zijn ook kinderen die zulke erge ge-dragsproblemen hebben dat deze toch geplaatst moeten worden omdat je die niet los kunt laten in de maatschappij. Hiervoor is nog geen andere oplossing bedacht.
9. Wat zijn de consequenties van de nieuwe wet voor de jongeren in de trajectzorg van Jeugdzorg-Plus? Geen gevolgen, want zorgcontinuïteit. Zorgcontinuïteit is een recht. Als je nu in de trajectzorg zit blijf je in dat traject zitten.
Uitstromen jongeren: Jeugdzorgplus is een van de vormen van aanvullende zorg (3e niveau schema gemeente lagen zorg). Waar wij erg op sturen is dat we afspreken dat de instanties die JeugdzorgPlus verlenen, samenwerken met buurtteams. Bij uitstromen is het buurtteam ook beschikbaar voor de nazorg. Bij instroom zal het buurtteam ook altijd betrokken zijn. terwijl in het traject het buurtteam ook bij ouders en jongere betrokken is. Door deze betrokkenheid blijft het effect van de behandeling langer behouden.
10. Onlangs zagen wij op het RTL nieuws dat jongeren die in de jeugdzorg zitten ingelicht moeten worden de Jeugdwet. Wat moet hen gemeld worden en hoe wordt dit gedaan? In principe is het zo dat gemeente inwoners in moeten lichten. Zorginstellingen hebben zelf verant-woordelijkheid om in te lichten wat er allemaal speelt.
De verschillende gemeenten zijn verantwoordelijk om over de veranderingen te communiceren naar inwoners. Dit gaat over het algemeen om basic informatie (bijvoorbeeld ‘waar moet ik me melden als ik hulp nodig heb’). Als gezinnen/jongeren al hulp hebben, is afgesproken dat de hulpverlener het gezin/de jongere informeert over wat er voor hen verandert. Op die manier kun je veel persoonlijker informatie geven over de veranderingen en kunnen jongeren bijvoorbeeld ook vragen stellen. Voor de meeste jongeren die al zorg hebben, zal er niets veranderen per 1 januari, dus dan is dat de in-formatie die zij moeten krijgen.
Mercedes, Renee, Kai, Fleur ‘De gevolgen van de Jeugdwet voor trajectzorg voor jongeren in de JeugdzorgPlus’
35
11. Ook is de discussie gaande dat de Jeugdwet niet gaat werken omdat de gemeente te weinig geld heeft om de jeugdzorg in te blijven kopen wat denkt u hierover? De Jeugdzorg wordt gedecentraliseerd naar de gemeentes net zoals de WMO (ondersteuning voor beperkt zelfredzame volwassenen, bijvoorbeeld ouderen). Ook gaat de participatiewet van kracht waarbij de gemeente verantwoordelijk wordt voor de re- integratie van beperkte mensen die met ondersteuning wel kunnen werken. De zorgkosten in Nederland zijn veel te duur geworden en deze kosten moeten naar beneden. Daarom komt er meer aandacht voor preventie etc. Dit is een grote opgave voor gemeente, want de gemeente moet het met minder geld gaan doen dan de staat (4%).
Voorbeeld Denemarken. In Denemarken zijn soortgelijke veranderingen doorgevoerd. Naar een paar jaar zie je pas de resultaten ervan. In Nederland willen ze en de overgang van de staat naar de ge-meenten en ze willen dit meteen met minder geld doen.
Wieke Westgeest: We gaan meer preventief te werk, waardoor je problemen meer in de voorkant op kan lossen. Dit is goedkoper. Zo veel mogelijk laagdrempelig. Maar in de praktijk moet nog blijken of dit ook echt lukt!
Buurtteams zijn al 2 jaar operationeel gestart. Vanaf 2011 is Utrecht al bezig met transitie. Andere gemeentes hebben ook meegekeken en er is veel samenwerking met G4 (de 4 grootste gemeentes van Nederland), de G32 en de Vereniging Nederlandse Gemeenten. Je kunt veel van elkaar leren. Utrecht heeft als grote gemeente de ruimte gehad om te experimenteren.
12. Met welke veranderingen heeft u te maken? Floris: afgelopen jaar ging in een stroomversnelling door de inkoop van de zorg en het gereed maken van het beleid. Als team kregen wij veel nieuwe taken met veel tijdsdruk. De werkdruk is enorm toe-genomen. Komend jaar wordt weer een hele nieuwe fase: we hebben het beleid en we hebben jeugdzorg ingekocht, maar nu moet blijken of het gaat werken. Het accounthouderschap van ver-schillende organisaties moet in de gaten worden gehouden. Wij verwachten vernieuwing van ze en moeten opletten of het allemaal goed gaat. We krijgen allemaal taken die we voorheen niet hadden dus er is meer werk. We houden ons continu bezig met vragen als: hoeveel cliënten worden gehol-pen en wat zijn de kosten? Hoe kunnen we sneller gaan werken? En hoe kunnen we dingen uit het verleden blijven doen zodat ze minder tijd kosten?
Er komen heel veel nieuwe taken bij, de werkdruk is hoger dus dit vraagt om een andere manier van werken. We willen de professionals meer ruimte geven. We proberen als gemeente om ons meer als partner op te stellen dan als opdrachtgever, omdat we niet overal bovenop kunnen zitten. Wij moe-ten ons anders gaan verhouden ten opzichte van organisaties die het werk uitvoeren.
13. Heeft u een idee voor een hulpmiddel waardoor u makkelijker u werk kunt doen? Er moet 1 systeem komen waarin dat allemaal bij elkaar komt. Nu zijn het allemaal verschillende systemen. Een digitaal systeem waarbij informatie en financiering inzichtelijk wordt voor elke be-trokken partij heeft de voorkeur. Dit is handig voor bijvoorbeeld buurtteams om in 1 oogopslag te kunnen zien wat er in hun wijk gebeurt.
Mercedes, Renee, Kai, Fleur ‘De gevolgen van de Jeugdwet voor trajectzorg voor jongeren in de JeugdzorgPlus’
36
Bijlage 2: Interview met Esther Lam. 11 december 2014. 1. Zou u allereerst een korte omschrijving van uzelf willen geven?
Esther Lam, sinds bijna 5 jaar advocaat. Ze heeft hiervoor op de juridische afdeling van Bureau
Jeugdzorg Noord-Holland gewerkt en daarvoor bij familie sector gerechtshof. Als advocaat is zij
gespecialiseerd in jeugdzorgzaken en familiezaken en geeft zij lessen en voorlichting over de
Jeugdwet.
2. Ons viel meteen op dat de gemeente een hoop verantwoordelijkheden krijgt, maar wat zijn
nog meer verschillen in de Jeugdwet ten opzichte van de Wet op de Jeugdzorg?
De inhoudsopgave van de Jeugdwet en de Wet op de jeugdzorg lijken op elkaar. Grootste wijzi-
ging is dat de gemeente verantwoordelijkheid krijgt voor de financiering als besturing en de
jeugdreclassering zal uitvoeren. Andere grote wijziging is dat BJZ ophoudt te bestaan. Zorg in ge-
dwongen kader gaat naar de gecertificeerde instellingen. Bureau Jeugdzorg was de toegangs-
poort tot de jeugdzorg, nu wordt dat de gemeente. Een andere grote verandering is dat de zorg-
aanbieders commerciëler worden, omdat de gemeente een zorgaanbieder mag kiezen. Dit is wel
voor een plan op iets langere termijn, aangezien de hulp die nu verstrekt wordt bij dezelfde aan-
bieder voortgezet wordt.
Wettelijk kader gesloten jeugdzorg/hulp verandert niet. De grootste verandering naast dat de
gemeente het overneemt is de voorwaardelijke machtiging jeugdhulp. Deze wordt ingevoerd.
3. Wat zijn de verschillen tussen de oude en de nieuwe wet voor jongeren die in de Jeugdzorgplus
instromen? Grootste verschil is waar je terecht komt. Nu geeft Bureau Jeugdzorg indicaties af.
Kinderen met een lichamelijke beperking gaan nu naar CIZ57, maar deze komen straks allemaal
naar gemeente. De gemeente kan deze dan doorverwijzen bij een loket, sociaal wijkteam etc.
Ook mag de gemeente keuzes maken. De gemeente kan gespecialiseerde (individuele) jeugdhulp
aanbieden, wat duurder is. Ook kan de gemeente algemene jeugdhulp bieden waar iedere jonge-
re terecht kan. Voor gespecialiseerde jeugdhulp is een besluit voor deskundigen voor nodig.
4. Wat zijn de verschillen tussen de oude en de nieuwe wet voor jongeren die uit de Jeugdzorg-
plus stromen? De voorwaardelijke machtiging is bedoeld voor de nazorg van het traject. Dit
komt voor in de situatie dat de jongere uitstroomt en hij gemotiveerd lijkt, maar ze het niet he-
lemaal zeker weten. Dan kan een voorwaardelijke machtiging worden gevraagd aan de rechter.
Hiervoor moet een plan zijn, en daar moet de gemeente dan mee instemmen. Dit gaat een stok
achter de deur worden. Je gaat de jeugdzorg uit maar als je niet aan voorwaarden voldoet mag je
gesloten geplaatst worden. In de wet op de Jeugdzorg bestond deze machtiging niet.
57 Het Centrum indicatiestelling zorg behandelt aanvragen voor AWBZ-zorg (algemene wet bijzondere ziekte-
kosten). De grootste groep cliënten heeft een lichamelijk aandoening of beperking.
https://www.ciz.nl/actueel/Paginas/Persbericht-Waardering-en-snelheid-CIZ-opnieuw-verbeterd.aspx .
Mercedes, Renee, Kai, Fleur ‘De gevolgen van de Jeugdwet voor trajectzorg voor jongeren in de JeugdzorgPlus’
37
5. Welke voor-en nadelen ziet u bij de invoering van de Jeugdwet?
Nadelen… Ik weet het niet zo goed. Er komt teveel op de gemeentes af. De AWBZ (Algemene
Wet Bijzondere Ziektekosten) verdwijnt ook dus er komen heel veel taken bij de gemeente te lig-
gen. Objectief gezien wordt het teveel voor gemeentes. Het is een grote zorg, omdat er nog heel
veel niet duidelijk is. Gemeentes weten niet zo goed wat het in houdt, maar dit hoeft niet te be-
tekenen dat het slecht gaat worden.
6. Ook is de discussie gaande dat de Jeugdwet niet gaat werken omdat de gemeente te weinig
geld heeft om de jeugdzorg in te blijven kopen wat denkt u hierover?
Weet niet of het een nadeel is. We hebben misschien de zorg voor de jeugd te duur gemaakt.
Doelstellingen zijn medicaliseren. Wat er nu gebeurt in de samenleving is dat we een etiketje op
elk kind willen plakken: “Mijn kind doet het niet zo goed. Als we er een etiketje op plakken dan
kan ik zeggen waarom mijn kind het niet zo goed doet.” Dit mag minder van Esther Lam. Nu krijgt
een druk kind het etiketje ADHD, maar veel beter zou zijn om te kijken hoe we ervoor kunnen
zorgen dat dit kind kan functioneren. Vooral kijken wat het kind wel kan en niet wat het niet kan.
Maar dat maatwerk heb je dan niet op 1 januari omdat onze samenleving eerst anders moet
gaan denken.
Misschien verandert er helemaal niets en blijven we met bestaande partijen hetzelfde doen.
Een andere doelstelling is dichterbij huis jeugdhulp verlenen. Ik weet niet of dit er echt toe zal
leiden of het beter wordt. Wat je wel zou kunnen kijken is bijvoorbeeld: “Binnen mijn gemeente
wonen veel kinderen met beperking hoe kunnen we iets anders bieden?” Sportvoorzienig zou
dan een mooi nieuw initiatief zijn.
Voordelen: doelstellingen klinken heel goed. Het idee is maatwerk leveren, we staan dichter bij
burger, kijken wat dit kind nodig heeft. Dat klinkt allemaal erg goed.
7. Hoe zijn de taken en verantwoordelijkheden van de hulpinstanties zoals de Raad voor de Kin-
derbescherming geregeld na invoering van de Jeugdwet?
Rvdk blijft vast takenpakket houden. RvdK blijft de instantie die de rechter om OTS kan vragen,
en behoudt positie in jeugdstrafrecht. RvdK krijgt te maken met nieuwe instellingen voor afspra-
ken. Rvdk heeft zijn takenpakket die hij nu heeft en houdt. GI gaan gedwongen kader doen, hulp-
verleners heb je, gemeente gaat neerzetten. Qua taakverdeling lijkt alles helder. Veel meer sa-
menwerking, dat is spannend. Gaat iedereen op zijn eigen eilandje zitten?
8. Wat zijn de consequenties van de Jeugdwet voor de jongeren in de trajectzorg van Jeugdzorg-
Plus?
Ze kunnen met de gemeente te maken krijgen. Het kan wel voor ouders als een nadeel worden
gezien, want de gemeente beschikt over veel meer informatie zeker als ouders over uitkering be-
schikken. Ik weet niet of het voor een jongere anders wordt. Het verzoek om de jongeren onder
gezag te stellen mag worden ingediend door gemeente. Weet niet of dat voor jongeren heel an-
ders wordt maar voor ouders wel “oh die gemeente, kan mijn gegevens gaan uitwisselen. Gaat
er niet teveel info gedeeld worden over mij of mijn kind?” Het gaat niet meer via Bureau Jeugd-
Mercedes, Renee, Kai, Fleur ‘De gevolgen van de Jeugdwet voor trajectzorg voor jongeren in de JeugdzorgPlus’
38
zorg maar via gemeente.
9. Denkt u dat de integrale aanpak (met verschillende hulpinstanties) die bij een jongere wordt
toegepast bevorderd wordt door de inwerkingtreding van de Jeugdwet? Dat roept men nu heel
hard he? Men roept het heel hard: 1 gezin 1 plan (vooral bij verschillende problematiek in ge-
zin.). We moeten nog maar zien of daar echt iets in veranderd. Denk niet dat er veel gaat veran-
deren. Jongeren in gesloten inrichting moeten het ook kunnen krijgen. Gemeente gaat zo veel
mogelijk proberen het in vrijwillig kader af te handelen, niet in gedwongen kader. Successen hier-
in zouden voor elke jongere ideaal zijn, want het is natuurlijk beter als een jongere niet vastzit.
10. Vanochtend in het RTL nieuws zagen wij dat jongeren die in de jeugdzorg zitten ingelicht moe-
ten worden de Jeugdwet. Wat moet hen gemeld worden en hoe wordt dit gedaan? Het BJZ
moet cliënten inlichten, maar inlichten is vooral een verantwoordelijkheid van de gemeente. Zij
moeten inlichten hoe zij het binnen hun gemeente regelen. Jeugdwet is een kaderwet, de be-
leidsvrijheid staat centraal daarom mag per gemeente bepaald worden. Voorlichting is per ge-
meente verschillend
11. Met welke veranderingen heeft u te maken vanaf 1 januari ? Esther Lam staat Bureau Jeugdzorg
bij in OTS zaken. Dat verandert niet, alleen zullen er minder OTS zaken zijn en zal er meer defen-
sie in het voorveld (dus in een eerder stadium) worden ingezet. Esther Lam kan de veranderingen
voor zichzelf niet goed overzien, want er zijn meerdere veranderingen gaande.
12. Heeft u een idee voor een hulpmiddel waardoor u makkelijker uw werk kunt doen? Niet voor
mijzelf. Ik zit redelijk goed in de wet dus ik vind mijn weg wel , wat heel goed zou zijn bij gemeen-
tes goede voorlichting wat er gaat veranderen. Bijvoorbeeld een productencatalogus met “wat
beidt je? Wie biedt het? Waar biedt je het?” Bijvoorbeeld: daar is het dit en dat ondergebracht
en als ik aanvraag voor hulp aan moet vragen moet het CJG (Centrum Jeugd en Gezin) zijn.” dat
zou voor mij ook behulpzaam zijn.
Verder hoop ik dat men niet naar elkaar gaat wijzen.
Mercedes, Renee, Kai, Fleur ‘De gevolgen van de Jeugdwet voor trajectzorg voor jongeren in de JeugdzorgPlus’
39
Bijlage 3: Interview met Marije Jeltes op 17 december 2014 1. Zou u allereerst een korte omschrijving van uzelf willen geven?
Marije Jeltes, 38 jaar en inmiddels bijna 10 jaar jeugdrecht-advocaat. Heeft zich onder andere
bezig gehouden met strafrecht, civielrecht, penitentiair klachtrecht en slachtoffers.
2. Ons viel meteen op dat de gemeente een hoop verantwoordelijkheden krijgt, maar wat zijn
nog meer verschillen in de Jeugdwet ten opzichte van de Wet op de Jeugdzorg?
Het grote verschil is dat de jeugdzorg aanbieder veel meer invloed krijgt, dat zijn bijvoorbeeld
de jeugdzorginstellingen. Als het gaat om een uithuisplaatsing dan kunnen zij in het kader van
een voorwaardelijke machtiging tot uithuisplaatsing bepalen wanneer een kind toch in een ge-
sloten instelling moet. Op dit moment is het niet zo dat een jeugdzorginstelling dat kan bepa-
len. In de nieuwe wet wordt de jeugdzorginstelling een jeugdzorgaanbieder.
De burgemeester heeft veel meer macht, dat berust niet alleen op een financiële verantwoor-
delijkheid maar ook een uitvoerende verantwoordelijkheid. Dit komt doordat de burgemeester
de raad voor de kinderbescherming kan vragen onderzoek te doen en als deze dat weigert dan
kan de raad naar de rechter stappen.
De officier van justitie mag een machtiging tot gesloten uithuisplaatsing vragen, dat is nu niet
het geval. De OVJ mag nu wel een gewone uithuisplaatsing aanvragen maar dus geen gesloten
uithuisplaatsing. Het ontstaan van de voorwaardelijke machtiging tot uithuisplaatsing, die be-
stond tot nu toe nog niet. Dat betekend dat er getoetst wordt of er aan alle voorwaarden voor
uithuisplaatsing is voldaan, maar dat er dan toch nog voor wordt gekozen dat tijdens een soort
proeftijd de tijd om te laten zien dat het ook buiten een instelling nog kan en die module, zeg
maar die mogelijkheid bestaat nu niet. De voorwaardelijke machtiging is iets waarvan gezins-
voogden of gezinsmanagers heten ze nu, heel erg blij mee zijn dat dat gaat bestaan als een
soort van drukmiddel om een jongere tot een gedragsverandering te laten komen. En ook bij-
voorbeeld om ouders mee te laten werken. Wat verder van belang is, waar ze het niet mee
eens is en met haar nog anderen, is in het kader van de voorlopige machtiging. Als de jeugd-
zorgaanbieder, de inrichting waarin het kind terecht zou moeten komen maar niet terecht komt
zegt hij voldoet niet aan de voorwaarden, je krijgt een voorwaardelijke machtiging maar met
bijvoorbeeld de voorwaarden dat je naar de gezinsmanager komt, dat je naar school gaat, dat
je gedragsbehandeling ondergaat, dat je netjes thuis slaapt of geen drugs gebruikt. Als je die
voorwaarden dan overtreedt dan mag de jeugdzorgaanbieder, de instelling, zelf beslissen om te
zeggen: je hebt een voorwaarde of ze allemaal bijvoorbeeld overtreden dus kom nu gewoon
maar naar binnen (gesloten opname) en dat er dan dus geen rechter aan te pas komt en dat is
dan weer in strijd met artikel 5 van het EVRM, omdat het ook vrijheidsbeneming met zich mee-
brengt, net als een voorwaardelijke straf bijvoorbeeld als je je daar niet aan houdt en dat je dan
vast komt te zitten waarna uiteindelijk het kind het initiatief moet nemen om dat aan te kaar-
ten. Dat is het punt wat zij nogal kwalijk vindt en met haar andere collega’s uit haar vakgebied
zoals profesoren, advocaten, rechters noem maar op. Deze mensen vinden het onbegrijpelijk
dat er geen rechter aan te pas komt op het moment dat je die voorwaarden overtreed en er
een voorwaardelijke machtiging ten uitvoer wordt gelegd. Zij noemt dit verder nog zorgelijk.
3. Wat zijn de verschillen tussen de oude en de nieuwe wet voor jongeren die in de Jeugdzorg-
plus instromen?
Mercedes, Renee, Kai, Fleur ‘De gevolgen van de Jeugdwet voor trajectzorg voor jongeren in de JeugdzorgPlus’
40
Om terecht te komen in de JeugdzorgPlus was er volgens de oude wet een machtiging hiertoe
nodig, gegeven door een (kinder)rechter. Nu kan er in de nieuwe wet door een OVJ een voor-
waardelijke machtiging worden afgegeven. De bestaande instellingen blijven bestaan zoals ze
er al waren, dus daar verandert eigenlijk niet zo veel aan. Voor de jongere in de instelling zal er
qua behandelwijze niet veel veranderen, het zal er meer omgaan om de wijze waarop de jonge-
re in de instelling terecht komt. Vanaf 1 januari is het de gemeente die gaat over de financiering
van de Jeugdzorg en dus ook de JeugdzorgPlus, maar diezelfde gemeente krijgt ook de taak om
te beoordelen of een jongere wel of niet in zo een “dure” instelling geplaatst moet worden. Het
is dan niet geheel ondenkbaar dat een gemeente eerst naar goedkopere alternatieven behan-
delwijzen zal gaan zoeken alvorens een jongere in gesloten instelling wordt geplaatst
4. Wat zijn de verschillen tussen de oude en de nieuwe wet voor jongeren die uit de Jeugdzorg-
plus stromen?
Om te beginnen zal de jongere die uitstroomt niet meer te maken hebben met Bureau Jeugd-
zorg, maar met de gemeente. De gemeenten hebben meer inzicht in informatie dan dat Bureau
Jeugdzorg dat voorheen had. De drempel om informatie uit te wisselen over de jongeren ligt bij
de gemeente een stuk lager. Dit kan zowel positief als negatief uitpakken, want de gemeente
kan na de behandeling in een gesloten instelling kijken naar de thuissituatie waarin een jongere
terugkeert. Een voorbeeld hiervan is dat de gemeente kan kijken of ouder(s) waarbij de jongere
woont een uitkering heeft. De jongere kan het echter ook als negatief ervaren omdat er ineens
meer verschillende mensen bij zijn behandeling betrokken raken. Als laatste zal het ook lastiger
worden om een jongere uit een bepaalde gemeente zorg te geven door een instantie die buiten
die gemeente valt. Voorheen was dit met enige moeite wel te realiseren maar nu zal dat alleen
nog maar moeilijker worden. Op deze wijze loopt een jongere mogelijk de behandelwijze mis
die het beste zou zijn voor hem of haar.
5. Welke voor-en nadelen ziet u bij de invoering van de Jeugdwet?
Voordelen zijn dat er minder gesloten plaatsingen zullen komen door de komst van de voor-
waardelijke machtiging. Daarnaast kan het een positief punt zijn dat de burgemeester van een
gemeente zich met zaken kan gaan bemoeien, maar dat kan ook juist weer negatief zijn. Ander
nadeel is dat de jongere door die nieuwe Jeugdwet in bepaalde situaties in een gebrekkige
rechtspositie komt, denk bijvoorbeeld aan de voorwaardelijk machtiging door een OVJ. De jon-
gere krijgt dan iets opgelegd zonder dat er door een rechter naar wordt gekeken. En ook een
nadeel is dat de gemeente de verantwoordelijk heeft voor de financiering van de zorg, maar te-
gelijkertijd moet beoordelen welke jongere er wel en welke er niet in een gesloten inrichting
dienen te worden geplaatst.
6. Ook is de discussie gaande dat de Jeugdwet niet gaat werken omdat de gemeente te weinig
geld heeft om de jeugdzorg in te blijven kopen wat denkt u hierover?
Zij is met name bang voor de situatie die gaat ontstaan dat de gemeente aan de ene kant ver-
antwoordelijk is voor de financiering van de jeugdzorg, maar aan de andere kant ook verant-
woordelijk is voor welke mensen nu in welke soort zorg terechtkomen. Volgens haar hadden
deze takken gescheiden moeten blijven van elkaar. Ze had begrepen dat de gemeente Amster-
dam een noodfonds van een x aantal miljoen en daar is nu al voor het eind van dit jaar een
Mercedes, Renee, Kai, Fleur ‘De gevolgen van de Jeugdwet voor trajectzorg voor jongeren in de JeugdzorgPlus’
41
kwart van besteed, dat is dus nog voordat de wet (waarvoor dit noodfonds bedoeld was) in
werking is getreden. Het zal dus afwachten worden hoe dit zal gaan verlopen.
7. Hoe zijn de taken en verantwoordelijkheden van de hulpinstanties zoals de Raad voor de Kin-
derbescherming geregeld na invoering van de Jeugdwet? De taken voor de hulpinstanties zijn
goed geregeld, eigenlijk verandert in dat gedeelte niet al te veel. De raad van de kinderbe-
scherming kan bijvoorbeeld vanaf 1 januari een onderzoek doen naar de situatie van een kind
op verzoek van de burgemeester van de gemeente waarin het kind leeft. Voorheen konden zij
dit alleen vanuit eigen initiatief.
8. Is de Jeugdwet vooral gericht op veranderingen op beleidsniveau of hebben de hulpverleners
op operationeel niveau ook baat bij de veranderingen?
De Jeugdwet brengt ook veranderingen mee voor de hulpverleners, maar toch niet zoveel als
dat het op beleidsniveau doet. Het aanvragen van de hulp verandert, net als aan wie moeten de
behandelaren informatie terugkoppelen over het behandelen van de jongeren en zaken als wie
mag er nu precies welke taken wel of niet uitvoeren. Verder is een belangrijk aspect voor de
hulpverleners de voorwaardelijke machtiging. Waar men voorheen enkel bezig was met de
mensen binnen hun gesloten setting, moet zij nu ook toezicht gaan houden op de mensen die
een voorwaardelijk machtiging opgelegd hebben gekregen en of zij zich aan de voorwaarden
houden. Wat dat betreft komt er dus een extra stukje bij voor hen.
9. Denkt u dat de integrale aanpak (met verschillende hulpinstanties) die bij een jongere wordt
toegepast bevorderd wordt door de inwerkingtreding van de Jeugdwet?
Ja dat denk ik wel, omdat alle zorg gecentreerd bij de gemeente komt te liggen. Iedereen werkt
in principe dicht bij elkaar en iedereen heeft gemakkelijk de informatie ter beschikking die ze
nodig hebben voor de zorg van de jongeren.
10. Onlangs in het RTL nieuws zagen wij dat jongeren die in de jeugdzorg zitten ingelicht moeten
worden de Jeugdwet. Wat moet hen gemeld worden en hoe wordt dit gedaan?
Geen idee eigenlijk hoe dat er op dit moment voor staat. Ze geeft aan wel cliënten te hebben
die in deze situatie zitten, maar ze heeft niet expliciet gevraagd of deze ook daadwerkelijk geïn-
formeerd zijn door de gemeente over deze veranderingen. In ieder geval heeft zij op dit mo-
ment nog geen meldingen gehad van cliënten die informatie van de gemeente heeft ontvan-
gen, dus hier kan ze weinig over kwijt.
11. Met welke veranderingen heeft u te maken vanaf 1 januari ?
Voor haar lijkt de grootste verandering het intreden van de voorwaardelijke machtiging te zijn.
Zij denkt dan ook dat dit punt, met name in het begin, vaak tot een kort geding zal gaan leiden.
Aangezien dit een nieuw punt is waarbij aan bepaalde voorwaarden dient te zijn voldaan, zal dit
in de beginfase nog wel eens tot verschillen van inzicht leiden waardoor er ruimte voor discus-
sie is of een jongere nu wel of niet een voorwaardelijke machtiging opgelegd moet krijgen.
12. Heeft u een idee voor een hulpmiddel waardoor u makkelijker uw werk kunt doen?
Zij heeft iets gehoord dat de gemeenten een sociale kaart willen opzetten voor de nieuwe
Mercedes, Renee, Kai, Fleur ‘De gevolgen van de Jeugdwet voor trajectzorg voor jongeren in de JeugdzorgPlus’
42
Jeugdwet. Door deze sociale kaart moet dan duidelijk worden wie wat doet, wie wat moet doen
en wie dit vervolgens uitvoert. De sociale kaart zal dan op de website van de gemeenten moet
komen zodat het voor de betrokkenen overzichtelijker zal worden. Dit is iets wat zij onlangs
hoorde, maar op dit moment is er op de sites van de gemeenten nog niets over verschenen.
Bijlage 4: Interview met René Segers-Hoogendoorn op 6 januari 2015
Op 6 januari 2015 hebben wij een interview gehad met René Segers-Hoogendoorn. Hij is werkzaam
bij de gemeente Rotterdam, locatie Librijesteeg 4. In dit interview hebben wij hem de volgende
vragen voorgelegd:
1. Zou u allereerst een korte omschrijving van uzelf willen geven?
De heer Segers-Hoogendoorn is sinds 2009 werkzaam bij de gemeente Rotterdam. In 2013 kreeg hij
de functie aangeboden die hij nu uitvoert namelijk; teamleider van de afdeling jeugd. De heer Segers-
Hoogendoorn legt ons in duidelijke stappen uit hoe de werknemers bij de gemeente zijn verdeelt. Bij
de gemeente Rotterdam zijn 14.000 ambtenaren werkzaam die zijn verdeelt in clusters. Meneer
Segers-Hoogendoorn zit in de cluster genaamd maatschappelijke ontwikkeling. De clusters zijn
onderverdeelt in directies. Deze directies zijn weer onderverdeelt in afdelingen. Over één van deze
afdelingen van de directie jeugd en onderwijs geeft de heer Segers-Hoogendoorn leiding. De
werknemers waar hij leiding aangeeft is een groep van 30 man die zich bezig houden met de inkoop
van de jeugdhulp.
2. In hoeverre neemt de gemeente alle taken van de provincie over op het gebied van jeugdzorg?
De gemeente krijgt de gehele verantwoordelijkheid over van de provincie. Dit betekent ook dat alle
taken die voorheen de verantwoordelijk waren van de provincie nu overgaan op de gemeente.
Echter, elke gemeente bepaalt zelf hoe zij deze taken betreft de jeugdzorg invullen.
In de gemeente Rotterdam zijn vanaf januari 2015 42 buurtteams actief. De mensen kunnen via hun
huisarts verwezen worden naar een van deze teams. Ook kan de persoon zelf naar een loket van een
buurtteam gaan om zijn probleem voor te leggen. Ook is er in Rotterdam een jongerenloket
geopend. Dit loket helpt specifiek de jongeren die bijvoorbeeld zijn gestopt met school en weer
regelmaat in hun leven willen.
De heer Segers-Hoogendoorn benadrukt dat de gemeente Rotterdam zeer klaar is voor de
veranderingen. De jeugdhulp is extreem risicovol. Kijk maar naar de afschuwelijke gebeurtenissen
zoals het maasmeisje of het meisje van nulde. Dit soort gebeurtenissen zijn beperkt vergelijkbaar met
gebeurtenissen in andere gemeenten. De gemeente Rotterdam heeft de grootste jeugdzorg van
Nederland. Om de jeugdzorg zo goed mogelijk te maken heeft de gemeente Rotterdam veelvuldig
Mercedes, Renee, Kai, Fleur ‘De gevolgen van de Jeugdwet voor trajectzorg voor jongeren in de JeugdzorgPlus’
43
contact met zowel de gemeente Amsterdam als de gemeente Den Haag. Transitie houdt in dat de
verantwoordelijkheden overgaan van de provincie op de gemeente. Trasformatie houdt in dat de
dingen anders moeten. Dit laatste is een stuk moeilijker en houdt de gemeente Rotterdam zich
voornamelijk mee bezig. De transitie is goed geregeld.
3.Welke voor-en nadelen ziet u bij de invoering van de Jeugdwet?
Het voordeel van de invoering van de Jeugdwet is voornamelijk dat de hulp laagdrempelig wordt
waardoor de hulpverleners dichter bij de mensen komen te staan in de wijk. Ook ziet de heer Segers-
Hoogendoorn het als een voordeel dat de professionals zoals bijvoorbeeld psychologen breder
moeten gaan kijken.
Het nadeel van de invoering van de Jeugdwet is voornamelijk de bezuiniging.
4. Hoe zijn de taken en verantwoordelijkheden van de hulpinstanties zoals de Raad voor de
Kinderbescherming geregeld na invoering van de Jeugdwet?
De RvdK is geen hulpinstantie. De RvdK houdt haar onafhankelijke rol zoals zij die nu ook heeft, zie
https://www.kinderbescherming.nl/wat_doet_de_raad/. Wat wel verandert is dat gemeente en
RvdK veel nauwer met elkaar samenwerken, met name op het jeugdbeschermingsplein
www.rotterdam.nl/jeugdbeschermingsplein.
5. Wij lazen in de Kamerbrief over de stand van zaken van de jeugdhulp vanaf januari afgelopen 3
december dat de gemeenten afspraken maken met de Raad voor de Kinderbescherming. Wat
houden deze afspraken in? En zijn er nog meer instanties waarmee samengewerkt wordt?
Volgens de Jeugdwet moesten er 2 protocollen komen: 1 voor de samenwerking tussen gemeenten
en de RvdK en 1 voor de samenwerking tussen gemeenten en de GI. Beide
samenwerkingsprotocollen zijn voor de regio Rotterdam Rijnmond opgesteld en bestuurlijk
geaccordeerd.
6. Wat weet u over de verhouding tussen de gemeente en de JeugdzorgPlus met ingang van de
Jeugdwet?
De gemeente Rotterdam vindt het erg belangrijk om de jongeren in hun eigen leefomgeving te laten.
De heer Segers-Hoogendoorn vertelt ons dat de gemeente Rotterdam het aantal jongeren wat
jaarlijks wordt opgenomen in een JeugdzorgPlus instelling sterk wil laten verminderen. Echter, er is
geen sprake van het laten verdwijnen van deze plekken. Er blijven jongeren die niet door alternatieve
zorginstellingen geholpen kunnen worden maar waarbij de JeugdzorgPlus instellingen noodzakelijk
blijven. Het inkopen van deze plekken is erg duur en kan dus goed op worden bezuinigd d.m.v.
alternatieve zorginstellingen.
7. Wat zijn de consequenties van de nieuwe wet voor de jongeren in de trajectzorg van
JeugdzorgPlus?
Er zijn geen consequenties voor de jongeren in de trajectzorg van JeugdzorgPlus door de invoering
van de nieuwe wet. Dit komt door het recht van de zorg continuïteit.
8. Onlangs zagen wij op het RTL nieuws dat jongeren die in de jeugdzorg zitten ingelicht moeten
worden de Jeugdwet. Wat moet hen gemeld worden en hoe wordt dit gedaan?
Mercedes, Renee, Kai, Fleur ‘De gevolgen van de Jeugdwet voor trajectzorg voor jongeren in de JeugdzorgPlus’
44
De heer Segers-Hoogendoorn vertelt ons dat de jongeren in de jeugdzorg worden ingelicht door de
zorginstellingen. De gemeente heeft dit uitbesteed aan de zorginstellingen. Wel heeft de gemeente
een zogeheten PGB avond georganiseerd waarbij iedereen vragen kon stellen betreft de nieuwe
wetgeving.
9. Ook is de discussie gaande dat de Jeugdwet niet gaat werken omdat de gemeente te weinig geld
heeft om de jeugdzorg in te blijven kopen wat denkt u hierover?
Ook de heer Segers-Hoogendoorn heeft hier zijn twijfels over, de tijd zal het leren.
10. Met welke veranderingen heeft u te maken?
De grootste verandering waar de heer Segers-Hoogendoorn mee te maken heeft vindt hij toch wel
het feit dat hij nu verantwoordelijk is voor 250 miljoen euro. Voor 1 januari 2015 was hij
verantwoordelijk voor 10 miljoen euro. Dit is een aanzienlijk verschil. Voorderest geeft hij leiding
over evenveel mensen en is dit dus niet veranderd.
11. Heeft u een idee voor een hulpmiddel waardoor u makkelijker u werk kunt doen?
De heer Segers-Hoogendoorn denkt dat er veel winst is te behalen als alles wordt geautomatiseerd.
Een systeem waarop elke gemeente in Nederland op kan zien welke jongeren er in het land zijn en
van welke hulp zij genieten zou ideaal zijn. Echter ziet de heer Segers-Hoogendoorn ook in dat dit
hulpmiddel onhaalbaar is gezien het geld en de privacy gevoeligheid.
Mercedes, Renee, Kai, Fleur ‘De gevolgen van de Jeugdwet voor trajectzorg voor jongeren in de JeugdzorgPlus’
45
Literatuurlijst
Buijsen, 2014, Ars Aequi, nr. 6, p.443. M.A.J.M. Buijsen, ‘Jeugdzorg voortaan in handen van gemeenten’, Ars Aequi, 2014/06, p. 443.
Buijsen, 2014, Ars Aequi, nr. 6, p.443- 451. M.A.J.M. Buijsen, ‘Jeugdzorg voortaan in handen van gemeenten’, Ars Aequi, 2014/06, p. 443-451.
Buijsen, 2014, Ars Aequi, nr. 6, p.444. M.A.J.M. Buijsen, ‘Jeugdzorg voortaan in handen van gemeenten’, Ars Aequi, 2014/06, p. 444.
Bunthof, Polak 2011 A. Bunthof, S. Polak, Praktisch jeugdstrafrecht, Groningen: Noordhoff uitgevers, 2011.
Bureau Jeugdzorg, 2014 ‘Wet op de jeugdzorg’, Bureau Jeugdzorg 2014, www.bureaujeugdzorg.info/wet_op_de_jeugdzorg/.
De Lange, van Dam, Dresen, Geurts, Knorth, 2011
M. de Lange, C. van Dam, C. Dresen, E. Geurts, E. Knorth, ‘Doorgaande zorg na jeugdzorg`, Houten:
Jeugd en co kennis, 2011.
Horizon 2014
‘Een goede service begint bij de voordeur’ Horizon, geraadpleegd op 12 november 2014,
www.horizon.eu, zoekterm: jeugdzorg-plus.
Jeugdzorg Nederland 2011
‘Behandelrichtlijn’, Jeugdzorg Nederland 2011,
www.jeugdzorgplus.jeugdzorgnederland.nl/nl/behandelrichtlijn/.
Jeugdzorg Nederland 2011
‘Geslaagd traject’ Jeugdzorg Nederland 2011,
www.jeugdzorgplus.jeugdzorgnederland.nl/nl/Het+JeugdzorgPlus+traject/verantwoordelijkheid.
Kummeling, Nijhof, 2012
R. Kummeling, K. Nijhof, ’De uitvoering van de schorsing- en terugplaatsing in de praktijk’,
Universiteit Leiden 1 november 2012, http://media.leidenuniv.nl/legacy/werkgroep-3-trajectzorg-
rechten-011112.pdf.
NJI 2014 ‘Over het Nederlands Jeugdinsitituut’, NJI, www.nji.nl/nl/Het-Nederlands-Jeugdinstituut. NJI 2014 ‘Wat werkt in de residentiёle zorg’ NJI, www.nji.nl, zoekterm: Residentiele- jeugdzorg. NJI 2014 ‘Wet op de Jeugdzorg’ NJI, www.nji.nl/Wet--en-regelgeving-Wet-op-de-jeugdzorg. Rijksoverheid 2014 ‘Misverstanden’, Rijksoverheid geraadpleegd op 4 december 2014, www.dezorgverandertmee.nl/misverstanden#Jeugdwet.
Mercedes, Renee, Kai, Fleur ‘De gevolgen van de Jeugdwet voor trajectzorg voor jongeren in de JeugdzorgPlus’
46
Rijksoverheid 2014
‘Jeugdzorg in de wet’, Rijksoverheid, www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/jeugdzorg/jeugdzorg-in-de-wet, geraadpleegd op 1 december 2014.
Rijksoverheid 2014 ‘JeugdzorgPlus’, Rijksoverheid, www.voordejeugd.nl/stelselwijziging/jeugdhulp/soorten-jeugdhulp/jeugdzorgplus. SJSJ 2014 ‘Jaarverslag Plaatsingscoördinatie jeugdzorgPlus Zuid-Nederland’ SJSJ, 18 maart 2014, www.sjsj.nl/ zoekopdracht: nieuws. Stadsgewest Haaglanden 2014
‘Ontwikkelingen in de JeugdzorgPlus’ Stadsgewest Haaglanden geraadpleegd op 21 november 2014, www.haaglanden.nl/ontwikkelingen-jeugdzorg-plus.
Regelgeving
Wet
Wet op de Jeugdzorg
Jeugdwet
Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM)
Kamerstukken Kamerstukken II 2012/13, 33684, 3.
M.J. van Rijn, F. Teeven, Stand van zaken transisitie en inkoop jeugdhulp. Kamerbrief Ministerie VWS,
Den Haag: Ministerie van VWS, 3 december 2014. Via www.rijksoverheid.nl zoekterm: kamerbrief over stand van zaken transitie en inkoop jeugdhulp.
Personen
Wieke Westgeest
Floris Fonville
Esther Lam
Marije Jeltes
René Segers-Hoogendoorn
Marian van Rijn