instructieboekje - wk automotive

466
Prius Instructieboekje

Upload: others

Post on 03-Nov-2021

0 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Instructieboekje - WK Automotive

PriusInstructieboekje

PriusIn

structiebo

ekje

0165

1-18

008-

00

Page 2: Instructieboekje - WK Automotive

I

Voorwoord

Welkom in de steeds groeiende groep van waardebewuste automobilisten,die voor Toyota hebben gekozen. Wij zijn trots op de vooruitstrevendetechniek en hoge kwaliteit van elke auto die wij bouwen.

In dit instructieboekje worden de eigenschappen van uw nieuwe Toyotauiteengezet. Lees het door en volg de aanwijzingen nauwgezet op,zodat u kunt rekenen op vele kilometers ongestoord rijplezier. Op devolgende bladzijden vindt u belangrijke informatie over ditinstructieboekje en uw Toyota; lees ze daarom zorgvuldig.

Wanneer het op onderhoud aankomt, onthoud dan dat uw Toyota--dealer oferkende reparateur uw auto zeer goed kent en het meest geïnteresseerd isin uw volledige tevredenheid. Alleen een Toyota--dealer of erkendereparateur is in staat om onderhoud optimaal uit te voeren en kan u alleservice geven die u nodig hebt.

Laat dit boekje in de auto achter indien u tot verkoop overgaat. Devolgende eigenaar zal de hierin verstrekte informatie ook nodighebben.

Alle informatie en specificaties in dit boekje waren actueel ten tijde van dedruk. Door Toyota’s streven naar een doorlopende perfectionering van haarproducten behouden wij ons tussentijdse wijzigingen in specificaties enuitvoeringen voor zonder voorafgaande kennisgeving.

Dit instructieboekje is bestemd voor alle uitvoeringen van dit typeauto; alle mogelijke opties zijn in dit boekje opgenomen. Er zullen danook ongetwijfeld onderwerpen worden beschreven die niet op uw autovan toepassing zijn.

© 2008 TOYOTA MOTOR CORPORATION

Alle rechten voorbehouden. Dit materiaal mag noch geheel noch gedeeltelijkworden gereproduceerd of gekopieerd zonder voorafgaande schriftelijketoestemming van Toyota Motor Corporation.

WKA 8F089--18008--00Vertaling: WK automotive bv, Oosterhout (NB)

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 3: Instructieboekje - WK Automotive

II

Informatie betreffende dit instructieboekje

Waarschuwingen met

betrekking tot veiligheid en

schade aan de auto

In dit instructieboekje treft u de aanwijzingenWAARSCHUWING en OPMERKING aan. Udient deze aanwijzingen zorgvuldig op te volgenom letsel en schade te voorkomen.

Deze aanwijzingen worden als volgt gebruikt:

WAARSCHUWING

Dit is een waarschuwing tegen alles wat per-

soonlijk letsel kan veroorzaken. U wordt

geïnformeerd over wat u moet doen of niet

moet doen om het risico voor uzelf en voor

anderen te vermijden of te verminderen.

OPMERKING

Dit is een waarschuwing tegen iets wat scha-

de aan de auto of uitrusting ervan kan veroor-

zaken. U wordt geïnformeerd over wat u moet

doen of niet moet doen om schade aan uw

auto en de uitrusting ervan te vermijden of

het risico te verminderen.

Waarschuwingssymbool

In dit instructieboekje komt u een aantal malen

het bovenstaande symbool tegen. Het betekent

dat er iets niet mag worden gedaan of mag

gebeuren.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 4: Instructieboekje - WK Automotive

III

Informatie betreffende uw Toyota

Veiligheidssystemen voor inzittenden

Toyota raadt u en uw passagiers aan hoofdstuk 2--2 van dit instructieboekje

zorgvuldig door te lezen. Alleen dan kunt u maximaal profiteren van de vei-

ligheidssystemen in uw auto. Hoofdstuk 2--2 is daarom het belangrijkste

hoofdstuk voor u en uw passagiers om door te lezen.

In hoofdstuk 2--2 worden de werking en de bediening van de stoelen, de

veiligheidsgordels, de airbags en veiligheidsvoorzieningen voor kinderen

van deze auto beschreven en wordt gewezen op eventueel gevaar. Deze

systemen zorgen er in combinatie met de structuur van de auto voor dat de

inzittenden bij een aanrijding worden beschermd tegen letsel. De systemen

bieden de beste bescherming wanneer ze op de juiste manier worden ge-

bruikt in combinatie met de andere systemen. Een individueel systeem

biedt niet dezelfde bescherming die de systemen bieden wanneer ze sa-

menwerken. Daarom dienen u en uw passagiers te weten hoe elk systeem

moet worden gebruikt en hoe ze samenwerken.

Het doel van alle veiligheidssystemen is om bij een aanrijding de kans op

letsel te verminderen. Geen van deze systemen, individueel noch samen,

kan garanderen dat u helemaal geen letsel oploopt bij een aanrijding. Een

goede kennis en een juist gebruik van deze systemen vergroten echter de

kans dat u bij een aanrijding ongedeerd blijft.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 5: Instructieboekje - WK Automotive

IV

Veiligheidsgordels bieden primaire bescherming voor alle inzittenden van de

auto. Daarom dienen alle inzittenden hun veiligheidsgordel te allen tijde op

de juiste manier te dragen. Kinderen dienen altijd mee te rijden in een ba-

by-- of kinderzitje dat geschikt is voor hun lengte, gewicht en leeftijd. De

airbags van het aanvullend veiligheidssysteem zijn, zoals de naam al zegt,

gemaakt als aanvulling op de veiligheidsgordels en dienen dus niet ter ver-

vanging van de gordels. De airbags helpen de kans op letsel aan het hoofd

en de borstkas te verminderen door te voorkomen dat deze bij een aanrij-

ding in aanraking komen met delen van het interieur van de auto.

Voor een effectieve werking moeten de airbags met een enorme snelheid

worden geactiveerd. Hierdoor kunnen de airbags zelf letsel veroorzaken

wanneer tijdens het opblazen van de airbags een van de inzittenden te dicht

bij de airbag zit of zich een lichaamsdeel of voorwerp tussen het lichaam

van de inzittende en de airbag bevindt. Alleen dit voorbeeld geeft al aan in

hoeverre de instructies in hoofdstuk 2--2 van dit instructieboekje u helpen

de veiligheidssystemen volgens de voorschriften te gebruiken en bijdragen

aan de veiligheid van u en uw passagiers in het geval van een aanrijding.

Toyota raadt u aan de voorschriften in hoofdstuk 2--2 zorgvuldig door te

lezen en deze gedurende het bezit van deze auto indien nodig te raadple-

gen.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 6: Instructieboekje - WK Automotive

V

Accessoires, onderdelen en veranderingen

aan uw Toyota

Er is een grote hoeveelheid originele en niet--originele onderdelen en ac-

cessoires voor uw Toyota te verkrijgen. Als een origineel onderdeel of ac-

cessoire uit de Toyota moet worden vervangen, raadt Toyota u aan om ori-

ginele Toyota--onderdelen en --accessoires te gebruiken. Er kunnen ook

andere onderdelen of accessoires van gelijkwaardige kwaliteit worden ge-

bruikt. Toyota kan geen garantie geven of betrouwbaarheid garanderen voor

onderdelen en accessoires die geen origineel Toyota--product zijn en ook

niet voor het vervangen door of monteren van dergelijke onderdelen. Bo-

vendien is het mogelijk dat schade aan of slechte prestaties van niet--origi-

nele Toyota--onderdelen ook niet onder de garantie vallen.

Inbouw van een radiografisch

afstandsbedieningssysteem

Aangezien de inbouw van een radiografisch afstandsbedieningssysteem de

regelsystemen zoals het hybridesysteem, het (sequentieel) multipoint

brandstofinspuitsysteem, het cruise control--systeem, het antiblokkeersys-

teem, het VSC+ systeem, het airbagsysteem en het systeem van de gor-

delspanners kan beïnvloeden, is het aan te bevelen een Toyota--dealer of

erkende reparateur te raadplegen over voorzorgsmaatregelen of speciale

voorschriften met betrekking tot de inbouw van een dergelijke installatie.

Nadere informatie met betrekking tot frequenties, vermogens, antenneposi-

ties en montagevoorwaarden voor radiografische afstandsbedieningen is op

verzoek beschikbaar bij een Toyota--dealer of erkende reparateur.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 7: Instructieboekje - WK Automotive

VI

De onderdelen en kabels in hybrideauto’s die onder hoge spanning staan,

produceren ongeveer dezelfde hoeveelheid elektromagnetische golven als

een conventionele auto met benzinemotor of huishoudelijke elektrische

apparaten.

Smart Key--systeem

Gebruikers van medische apparatuur als geïmplanteerde pacemakers moe-

ten contact opnemen met de fabrikant of leverancier van deze producten

voor informatie over de invloed van radiosignalen op deze apparatuur. Ra-

diosignalen kunnen onverwachte effecten hebben op de werking van derge-

lijke medische apparatuur. Zie “Sleutels” op bladzijde 22 en “Smart Key--

systeem” op bladzijde 29 voor meer informatie.

Onderhoud en garantie

Zie hiervoor het onderhoudsboekje en het garantieboekje dat bij de nieuwe

auto is verstrekt.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 8: Instructieboekje - WK Automotive

VII

Vernietigen van uw Toyota

De airbags en de gordelspanners in uw Toyota bevatten explosieve

chemicaliën. Wanneer uw auto, om welke reden dan ook, wordt vernietigd,

terwijl het airbagsysteem en/of de gordelspanners nog intact zijn, kan tijdens

de vernietiging een ontploffing plaatsvinden en brand ontstaan. Laat daarom

het airbagsysteem en de gordelspanners eerst verwijderen door een

Toyota--dealer of erkende reparateur.

WAARSCHUWING

Neem contact op met uw Toyota-dealer of erkende reparateur

als uw auto of de batterij ervan afgevoerd moeten worden. Hy-

bridebatterijen moeten worden ingezameld door een Toyota-

dealer of erkende reparateur. Als uw auto vernietigd wordt zon-

der dat deze eerst gedemonteerd is, kan iemand die een hoog-

spanningscomponent van het hybridesysteem van de auto aan-

raakt een elektrische schok krijgen. Als de batterij niet op de

juiste wijze wordt afgevoerd, kan de inhoud ervan zeer ernstig

letsel veroorzaken.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 9: Instructieboekje - WK Automotive

VIII

Hybridebatterij

De levensduur van de hybridebatterij is beperkt. Neem contact op met uw

Toyota--dealer of erkende reparateur voor meer informatie over het recyclen

of afvoeren van de batterij van het hybridesysteem en uw auto.

WAARSCHUWING

Voorzorgsmaatregelen

bij het gebruik van een hybrideauto

De auto heeft zowel hoogspanningssystemen (wissel- en gelijkspan-

ning) als een 12V-systeem. Beide hoogspanningssystemen (wissel-

en gelijkspanning) zijn zeer gevaarlijk en kunnen zeer ernstig letsel,

ernstige brandwonden en elektrische schokken veroorzaken.

� Raak de hoogspanningskabels (met oranje isolatie) en stekkerservan niet aan, om letsel te voorkomen.

� Volg de aanwijzingen op de waarschuwingslabels die aan de hoog-spanningscomponenten zijn bevestigd op.

� Verwijder geen hoogspanningscomponenten zoals de inverter (inde motorruimte), de batterij van het hybridesysteem (achter deachterbank), enz.

� Raak de servicestekker die zich in de zijbekleding links in de baga-geruimte bevindt niet aan als u geen technische training op hetgebied van hybridetechnologie hebt genoten. (Zie “Voorzorgsmaat-regelen voor het gebruik” op bladzijde 17.) Dit onderdeel is be-doeld om het hoogspanningssysteem buiten werking te stellenwanneer de auto bij een Toyota-dealer of erkende reparateur eenonderhoudsbeurt krijgt.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 10: Instructieboekje - WK Automotive

IX

WAARSCHUWING

Als er een ongeluk gebeurt

� Duw of sleep uw auto indien mogelijk van de weg, druk de schake-laar P in, schakel het hybridesysteem uit en verwijder, indien vantoepassing, de sleutel uit de sleutelhouder.

� Raak geen hoogspanningsbedrading, hoogspanningsstekkers ofhoogspanningscomponenten (inverter, batterij van het hybridesys-teem, enz.) aan.

� Als er elektrische bedrading van uw auto blootligt, kan er een elek-trische schok optreden. Raak elektrische bedrading nooit aan.

� Raak vloeistof die in de auto gelekt heeft of erin terechtgekomen isnooit aan, aangezien het elektrolyt (sterk alkalisch) van de batterijvan het hybridesysteem kan zijn. Spoel de huid respectievelijk deogen direct met veel water, of indien mogelijk met boorwater, als erelektrolyt op of in komt en schakel direct medische hulp in.

� Als er in de auto brand ontstaat, gebruik dan een brandblusser diegeschikt is voor het blussen van brand veroorzaakt door een elek-trische storing. Of gebruik grote hoeveelheden water om te voor-komen dat er licht ontvlambaar gas in de batterij gegenereerdwordt.

� Als uw auto gesleept moet worden, dient dit te gebeuren met devoorwielen van de grond. Zie voor meer informatie over slepen“Als uw auto moet worden gesleept” op bladzijde 386.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 11: Instructieboekje - WK Automotive

X

WAARSCHUWING

Hoogspanning

Uw auto is voorzien van kabels die aangesloten zijn op onderdelen

waar hoogspanning op staat (maximaal ongeveer 500 V). Een aantal

andere onderdelen wordt heet tijdens het rijden. Raak de accukabels

(met oranje isolatie) en de stekkers ervan nooit aan, aangezien er

hoogspanning op staat. Dit is gevaarlijk. Deze onderdelen zijn ter her-

kenning voorzien van waarschuwingslabels. Volg de instructies op de

waarschuwingslabels nauwkeurig op.

Uw auto bevat batterijen en/of accu’s. Zorg ervoor dat deze gescheiden

worden ingezameld en op een milieuvriendelijke manier worden afgevoerd

(richtlijn 2006/66/EG).

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 12: Instructieboekje - WK Automotive

XI

Inhoudsopgave

1 KENMERKEN VAN UW NIEUWE TOYOTA Bladzijde

1 Overzicht van instrumenten en bedieningsorganen 1. . . . . . . . . . . . .

2 Toyota hybridesysteem 9. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

2 INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN

1 Sleutels en portieren 21. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

2 Veiligheidssystemen 65. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

3 Stuurwiel en spiegels 119. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

4 Verlichting, ruitenwissers, achterruit-- en spiegelverwarming 125. . .

5 Meters, tellers en waarschuwingslampjes 141. . . . . . . . . . . . . . . . . . .

6 Startknop, transmissie en parkeerrem 159. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

7 Multi--informatiedisplay 177. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

8 Audiosysteem 195. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

9 Ventilatie/verwarming/airconditioning 239. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

10 Overige uitrusting 255. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

3 AANWIJZINGEN VOORDAT U GAAT RIJDEN MET UW TOYOTA 327.

4 STARTEN EN RIJDEN 345. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

5 WAT TE DOEN BIJ PECH 357. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

6 BESCHERMING EN VERZORGING VAN DE CARROSSERIE 393. . . . .

7 ONDERHOUD EN REPARATIE 401. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

8 ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD EN CONTROLES

1 Inleiding 405. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

2 Motor en chassis 413. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

3 Elektrische onderdelen 427. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

9 SPECIFICATIES 441. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

10 TREFWOORDENLIJST 449. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 13: Instructieboekje - WK Automotive

XII

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 14: Instructieboekje - WK Automotive

OVERZICHT VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN 1

Hoofdstuk 1--1KENMERKEN VAN UW NIEUWE TOYOTA

Overzicht van instrumenten

en bedieningsorganen

� Overzicht van dashboard 2. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Overzicht van instrumentenpaneel

en multi--informatiedisplay 4. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Waarschuwings-- en controlelampjes op

instrumentenpaneel en multi--informatiedisplay 5. . . . . . . . . . . .

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 15: Instructieboekje - WK Automotive

2 OVERZICHT VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN

1. Zijventilatierooster 251. . . . . . . . . . . . . . . .

2. Zijruitontwaseming

3. Instrumentenpaneel 4. . . . . . . . . . . . . . . . .

4. Centrale ventilatieroosters 251. . . . . . . . . .

5. Dashboardkastje 317. . . . . . . . . . . . . . . . . .

6. Schakelaars ruitbediening 58. . . . . . . . . . .

7. Extra opbergvak 318. . . . . . . . . . . . . . . . . .

8. Bekerhouders 320. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

9. AUX--aansluiting 230. . . . . . . . . . . . . . . . . .

10. Elektrische aansluiting 316. . . . . . . . . . . . .

11. Ontgrendelingshendel stuurkolom 120. . .

12. Ontgrendelingshendel motorkap 61. . . . . .

13. Parkeerrempedaal 173. . . . . . . . . . . . . . . .

14. Schakelaars elektrisch bedienbarebuitenspiegels 121. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

15. Blokkeerschakelaar ruitbediening 59. . . . .

16. Schakelaar centrale vergrendeling 54. . . .

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Overzicht van dashboard

Page 16: Instructieboekje - WK Automotive

OVERZICHT VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN 3

11p022

1. Licht-- en richtingaanwijzer-schakelaar 126. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

2. Ruitenwisser-- enruitensproeierschakelaar 135. . . . . . . . . . .

3. Startknop 162. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

4. Klok 256. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

5. Multi--informatiedisplay of navigatie-systeem inclusief multi--informatie-display (Zie voor het navigatiesysteemhet afzonderlijke instructieboekje“Navigatie systeem”.) 178. . . . . . . . . . . . . .

6. Schakelaar alarmknipperlichten 130. . . . .

7. Resetknop dagteller 144. . . . . . . . . . . . . . .

8. Knop regelbare dashboard-verlichting 144. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

9. Audiosysteem 196. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

10. Elektrische aansluiting 316. . . . . . . . . . . . .

11. Schakelaar stand P 167. . . . . . . . . . . . . . .

12. Selectiehendel (R, N, D, B) 167. . . . . . . . .

13. Sleutelhouder 161. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

14. Cruise control--schakelaar 174. . . . . . . . . .

15. Uitschakelknop Smart Key--systeem 40. .

16. Afstandsbedieningairconditioning 251. . . . . . . . . . . . . . . . . .

17. Schakelaar Intelligent Parking Assist 256.

18. Schakelaar elektrischeaandrijving (EV) 10. . . . . . . . . . . . . . . . . . .

19. Schakelaar koplampverstelling 130. . . . . .

20. Afstandsbediening audiosysteem 228. . . .

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 17: Instructieboekje - WK Automotive

4 OVERZICHT VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN

1. Waarschuwings-- encontrolelampjes 146, 154. . . . . . . . . . . . . .

2. Snelheidsmeter

3. Brandstofmeter 142. . . . . . . . . . . . . . . . . . .

4. Kilometerteller en dagteller 144. . . . . . . . .

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Overzicht van instrumentenpaneel en multi--informatiedisplay

Page 18: Instructieboekje - WK Automotive

OVERZICHT VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN 5

Waarschuwingslampje remsysteem*1

Controlelampje veiligheidsgordel bestuurder*1

Controlelampje veiligheidsgordel voorpassagier*1

Waarschuwingslampje laag brandstofniveau*1

Motorcontrolelampje*1

Centraal waarschuwingslampje*1

Waarschuwingslampje antiblokkeersysteem*1

Waarschuwingslampje open portier*1

Waarschuwingslampje airbagsysteem*1

Waarschuwingslampje Vehicle StabilityControl+ (VSC+)*1

Waarschuwingslampje laadsysteem*2

Waarschuwingslampje hoge koelvloeistoftemperatuur*2

Waarschuwingslampje lage oliedruk*2

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Waarschuwings-- en controlelampjes op instrumentenpaneel enmulti--informatiedisplay

Page 19: Instructieboekje - WK Automotive

6 OVERZICHT VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN

Waarschuwingslampje hybridebatterij*2

ofWaarschuwingslampje elektrische

stuurbekrachtiging*2

Waarschuwingslampje hybridesysteem*2

Controlelampje cruise control*3

Controlelampjes automatische transmissie*4

Waarschuwingslampje Smart Key--systeem*5

Controlelampjes richtingaanwijzers

Controlelampje grootlicht

Controlelampje parkeerverlichting

Controlelampje mistlampen vóór

Controlelampje mistachterlicht

Controlelampje READY

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 20: Instructieboekje - WK Automotive

OVERZICHT VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN 7

Controlelampje automatische airconditioning

Controlelampje recirculatiestand

Controlelampje voorruitontwaseming

Controlelampje achterruit-- en

buitenspiegelverwarming

Controlelampje startblokkering

hybrideauto/antidiefstalsysteem

Controlelampje elektrische aandrijving (EV)

Controlelampje Traction Control

*1: Zie “Waarschuwingslampjes en --zoemers -- Instrumentenpaneel” opbladzijde 146 voor meer informatie.

*2: Zie “Waarschuwingslampjes en --zoemers -- Multi--informatiedisplay” opbladzijde 154 voor meer informatie.

*3: Als dit lampje knippert, zie dan “Cruise control” op bladzijde 174.

*4: Zie “Hybridetransmissie” op bladzijde 167 voor meer informatie.

*5: Zie ”Smart Key--systeem” op bladzijde 29 voor meer informatie.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 21: Instructieboekje - WK Automotive

8 OVERZICHT VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 22: Instructieboekje - WK Automotive

TOYOTA HYBRIDESYSTEEM 9

Hoofdstuk 1--2KENMERKEN VAN UW NIEUWE TOYOTA

Toyota hybridesysteem

� Toyota hybridesysteem 10. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Bedrijfstoestanden van het Toyota hybridesysteem 12. . . . . . .

� Starten van de auto 15. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Efficiënt gebruik van de auto 16. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Voorzorgsmaatregelen voor het gebruik 17. . . . . . . . . . . . . . . .

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 23: Instructieboekje - WK Automotive

10 TOYOTA HYBRIDESYSTEEM

Bij het Toyota hybridesysteem wordt er ge-bruik gemaakt van zowel een benzinemotorals een elektromotor om het brandstofver-bruik terug te dringen, de uitstoot van scha-delijke uitlaatgassen aanzienlijk te reduce-ren en betere prestaties te leveren dan bijgewone auto’s met benzinemotor.

Afhankelijk van de rijomstandigheden wordtvoor de voortstuwing de gunstigste combi-natie gemaakt van:

� Vermogen van de benzinemotor

� Elektrisch vermogen geleverd door debenzinemotor

� Elektrisch vermogen geleverd door dehybridebatterij

Verder wordt de energie op de volgende manie-ren efficiënt gebruikt:

� Wanneer de auto tot stilstand komt, wordtde benzinemotor automatisch uitgescha-keld.

� Tijdens het remmen of decelereren wordtde kinetische energie van de wielen omge-zet in elektriciteit en opgeslagen in de hy-bridebatterij. (Dit wordt een regeneratiefremsysteem genoemd.)

Aangezien de batterij naar behoefte door debenzinemotor wordt bijgeladen, hoeft dezeniet zoals bij een elektrisch aangedrevenauto van buitenaf te worden opgeladen.

Als de stand elektrische aandrijving (EV) isingeschakeld, rijdt uw auto als een elektri-sche auto, waarbij alleen de elektromotorwordt aangedreven door in de hybridebatte-rij opgeslagen energie. Deze stand is ge-schikt voor het ’s nachts of in de vroegemorgen door woonwijken rijden of het rij-den in een parkeergarage, zonder dat u zichzorgen hoeft te maken over geluidsoverlastof uitlaatgassen.

Druk op de schakelaar om de elektromotorhandmatig in te schakelen.

Op het instrumentenpaneel gaat het controle-lampje branden. Druk nogmaals op de schake-laar om de functie en het controlelampje uit teschakelen.

WAARSCHUWING

Let als alleen de elektromotor wordt aange-dreven (en de benzinemotor is afgezet) tij-dens het rijden goed op de omgeving van deauto. Personen die zich in de directe omge-ving van de auto bevinden, kunnen afgaandop de afwezigheid van motorgeluid de bewe-ging van de hybrideauto verkeerd inschat-ten.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Toyota hybridesysteem——Schakelaar elektrischeaandrijving (EV)

Page 24: Instructieboekje - WK Automotive

TOYOTA HYBRIDESYSTEEM 11

In de volgende gevallen kan de stand elektri-sche aandrijving (EV) niet worden ingescha-keld. Er verschijnt dan een melding op het mul-ti--informatiedisplay en er is een piepsignaal tehoren.

� Het hybridesysteem raakt oververhit. (On-der zeer warme weersomstandigheden, nazware belasting van het systeem door hetrijden in de bergen of het rijden met hogesnelheden, enz.)

� Het hybridesysteem is te koud. (Nadat deauto lang aan een temperatuur van lagerdan 0�C heeft blootgestaan.)

� Tijdens de warmdraaifase van de benzine-motor

� Als het laadniveau van de hybridebatterij3 of lager is. (U kunt het laadniveau van dehybridebatterij aflezen op het scherm “Ener-gy monitor”.)

� Als de rijsnelheid ongeveer 45 km/h of ho-ger is.

� Als het gaspedaal diep wordt ingetrapt of bijhet oprijden van een helling.

� Als de voorruitontwaseming is ingescha-keld.

Starten met een koude motor

Als de motor koud is (bijvoorbeeld vroeg in deochtend), begint deze ongeveer 10 secondennadat het lampje READY is gaan branden op tewarmen. Tijdens het opwarmen kan de standelektrische aandrijving (EV) niet worden inge-schakeld. (De tijd die het duurt voordat de mo-tor kan worden gestart, is afhankelijk van detemperatuur, de stand van de airconditioning,enz.) Om de stand elektrische aandrijving (EV)in te schakelen, drukt u op de schakelaar voor-dat de motor aanslaat.

In de volgende gevallen kan de stand elektri-sche aandrijving (EV) tijdens het rijden auto-matisch worden uitgeschakeld. In dat geval iseen pieptoon te horen en knippert het controle-lampje elektrische aandrijving (EV) drie keer.

� Als het laadniveau van de hybridebatterij2 of lager is. (U kunt het laadniveau van dehybridebatterij aflezen op het scherm “Ener-gy monitor”.)

� Als de rijsnelheid hoger wordt dan ongeveer45 km/h.

� Als het gaspedaal diep wordt ingetrapt of bijhet oprijden van een helling.

Hoewel de beschikbare actieradius in de standelektrische aandrijving afhankelijk is van facto-ren zoals het laadniveau van de hybridebatterijen de stand van de airconditioning, varieertdeze gewoonlijk van enkele honderden meterstot ongeveer 2 km bij een rijsnelheid van min-der dan ongeveer 45 km/h.

Omdat uw auto is ontworpen om zuinig te rij-den onder normale rijomstandigheden (gecom-bineerde werking van benzine-- en elektromo-tor), kan veelvuldig gebruik van de standelektrische aandrijving (EV) leiden tot een ho-ger brandstofverbruik.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 25: Instructieboekje - WK Automotive

12 TOYOTA HYBRIDESYSTEEM

De basisbedrijfstoestanden worden hierna be-schreven. Het hybridesysteem omvat daar-naast diverse regelfuncties die afhankelijk zijnvan de bedrijfstoestand: Op het scherm “Ener-gy monitor” wordt aangegeven welke energieop dat moment wordt gebruikt.

12p066a

Aandrijving door deelektromotor

Bij het wegrijden, achteruitrijden, enz. is hetrendement van de benzinemotor lager; daaromwordt de auto dan met elektrisch vermogenvan de hybridebatterij aangedreven.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Bedrijfstoestanden van hetToyota hybridesysteem

Page 26: Instructieboekje - WK Automotive

TOYOTA HYBRIDESYSTEEM 13

Aandrijving door debenzinemotor

Tijdens normaal rijden wordt de auto hoofd-zakelijk door de benzinemotor aangedreven.De elektromotor vult, op basis van elektrischvermogen dat door de benzinemotor geleverdwordt, de aandrijving door de benzinemotoraan.

De verhouding van de aandrijving door de ben-zinemotor en de elektromotor wordt zo afge-stemd dat er zo veel mogelijk energie wordtbespaard.

Aandrijving door deelektro-- en benzinemotor

Bij het rijden met vol gas wordt er ook nogextra vermogen door de hybridebatterij gele-verd. De prestaties van de auto nemen toe.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 27: Instructieboekje - WK Automotive

14 TOYOTA HYBRIDESYSTEEM

Opslaan vanelektrische energie

Bij decelereren of afremmen zorgt de kineti-sche energie van de wielen ervoor dat de elek-tromotor als een dynamo werkt; de opgewekteelektrische energie wordt weer in de hybride-batterij opgeslagen (regeneratief remmen).

Niet in gebruik

Wanneer de auto tot stilstand komt, wordt debenzinemotor automatisch uitgeschakeld.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 28: Instructieboekje - WK Automotive

TOYOTA HYBRIDESYSTEEM 15

12p071a

Bijladen van de hybridebatterij

Als in de hybridebatterij onvoldoende energie isopgeslagen, laadt de benzinemotor de batterijbij. Het systeem levert altijd elektrische energieop een constant niveau.

Uw auto is voorzien van een startknopsys-teem. Druk, terwijl u het rempedaal inge-trapt houdt, kort op de startknop; het hybri-desysteem wordt dan automatisch gestart.

Met Smart Key-systeem

1. Zorg dat u de sleutel bij u hebt.

2. Druk kort op de startknop terwijl u het rem-pedaal ingetrapt houdt.

Zonder Smart Key-systeem

1. Plaats de sleutel in de sleutelhouder.

2. Druk kort op de startknop terwijl u het rem-pedaal ingetrapt houdt.

Het controlelampje READY knippert en blijftbranden. Na enkele seconden zijn twee piepto-nen te horen en wordt het hybridesysteem ge-start. (Als de omgevingstemperatuur laag is,zoals in winterse omstandigheden, kan heteven duren voordat het controlelampje READYgaat branden.) De auto kan niet worden gestartals het rempedaal niet ingetrapt wordt gehou-den. (Zie “Starten van het hybridesysteem” opbladzijde 346.)

Het kan zijn dat de benzinemotor niet wordtgestart, ook al brandt het controlelampjeREADY.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Starten van de auto

Page 29: Instructieboekje - WK Automotive

16 TOYOTA HYBRIDESYSTEEM

Accelereer en decelereer op soepele wijze.

� Tijdens het rijden wordt energie terugge-wonnen door middel van regeneratief rem-men terwijl de auto decelereert. Accelereeren decelereer ter verbetering van het ren-dement niet meer dan nodig.

� Voorkom onnodig snel accelereren en hardremmen.

� Het energieniveau van de hybridebatterijkan gecontroleerd worden op het scherm“Energy Monitor” van het multi--informatie-display. Zie “Informatie” op bladzijde 185voor meer informatie. Wanneer geleidelijkwordt geaccelereerd en afgeremd, wordende voordelen van de elektromotor beter be-nut, zodat het brandstofverbruik van debenzinemotor lager is.

Zet de hybridetransmissie bij het parkerenaltijd in stand P. Gebruik voor het rijdenstand D.

� In stand N werkt de benzinemotor, maarkan er geen elektriciteit worden opgewekt.De batterij van het hybridesysteem raakthierdoor ontladen, zodat onnodig vermogenvan de benzinemotor nodig is om dezeweer op te laden.

� Het hybridesysteem laadt de hybridebatterijautomatisch bij als de resterende hoeveel-heid vermogen in de batterij kleiner is ge-worden. Dit gebeurt echter niet als de hybri-detransmissie in stand N staat.

INFORMATIE

De benzinemotor wordt automatisch gestarten uitgeschakeld. (Hij werkt niet bij lichtebelasting, bij decelereren en als de auto stil-staat.)

Als het controlelampje READY continubrandt, kunt u wegrijden door middel van deelektromotor, zelfs als de benzinemotor nietdraait.

De benzinemotor stopt niet automatisch on-der de volgende omstandigheden:

� Tijdens de warmdraaifase van de benzine-motor

� Tijdens het bijladen van de hybridebatterij

� Als de temperatuur van de hybridebatterijte laag of te hoog is

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Efficiënt gebruik van de auto

Page 30: Instructieboekje - WK Automotive

TOYOTA HYBRIDESYSTEEM 17

De auto wordt aangedreven door de combi-natie van een benzinemotor en een elektro-motor. Let goed op de volgende punten.

Wees alert op hoogspanning en hoge tem-peraturen.

Uw auto is voorzien van kabels met oranje iso-latie. Dit zijn hoogspanningskabels (ongeveer200 V) die de hybridebatterij met andere hoog-spanningscomponenten verbinden.

WAARSCHUWING

Raak de oranje kabels en de accuklemmenniet aan. Een elektrische schok kan ernstigletsel veroorzaken. Lees alle waarschu-wingslabels.

De elektromotor, de radiateur en bepaalde an-dere onderdelen worden erg warm tijdens hetrijden. Waarschuwingslabels zijn op deze on-derdelen aangebracht. Volg de instructies opde waarschuwingslabels nauwkeurig op.

WAARSCHUWING

Verwijder of demonteer hoogspanningscom-ponenten, hoogspanningskabels (met oranjeisolatie) en de stekkers ervan nooit. Dit kanernstig letsel veroorzaken.

Inverter

Hybridebatterij

Service-stekker

Hoog-spannings-kabels

Hoog-spannings-kabels

ElektromotorAirco-compressor

Raak de servicestekker niet aan.

De servicestekker bevindt zich in het zijpaneellinks in de bagageruimte. De servicestekker isbedoeld om het hoogspanningssysteem buitenwerking te stellen wanneer bij een Toyota--dea-ler of erkende reparateur werkzaamheden aande auto uitgevoerd moeten worden.

WAARSCHUWING

� Bij de aangegeven onderdelen in de af-beelding is er sprake van hoogspanning.

� Een onjuiste handelswijze kan een elektri-sche schok veroorzaken, die ernstig letseltot gevolg kan hebben. Raak de aange-geven onderdelen nooit aan.

De onderdelen en kabels die onder hogespanning staan, zijn voorzien van een af-scherming voor elektromagnetische gol-ven, en produceren ongeveer dezelfdehoeveelheid elektromagnetische golvenals een conventionele auto met benzine-motor of huishoudelijke elektrische appa-raten.

Aangezien er bij de ontvangst van radio-zenders ruis kan ontstaan, kunt u het in-bouwen of verwijderen van een audio- in-stallatie beter overlaten aan een Toyota-dealer of erkende reparateur.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Voorzorgsmaatregelen voor hetgebruik

Page 31: Instructieboekje - WK Automotive

18 TOYOTA HYBRIDESYSTEEM

Houd altijd rekening met de rijeigenschap-pen van uw hybrideauto.

WAARSCHUWING

Let als alleen de elektromotor wordt aange-dreven (en de benzinemotor is afgezet) tij-dens het rijden goed op de omgeving van deauto. Personen die zich in de directe omge-ving van de auto bevinden, kunnen afgaandop de afwezigheid van motorgeluid de bewe-ging van de hybrideauto verkeerd inschat-ten.

� Aangezien de auto door zowel een benzine-motor als een elektromotor wordt aangedre-ven, kunt u uit de motorruimte geluiden vanbeide motoren horen komen.

� Wanneer het hybridesysteem wordt in-- ofuitgeschakeld, kunt u geluid van de hybri-debatterij in de bagageruimte horen. Ditduidt echter niet op een probleem.

� Als het controlelampje READY brandt, kuntu wegrijden, zelfs als de benzinemotor nietdraait.

� Als u de selectiehendel in stand B beweegten weer loslaat en u de voet van het gaspe-daal neemt, zal de auto op de motor gaanremmen. Tijdens het rijden met hoge snel-heden kunt u echter vaststellen dat de ver-traging door de motorremwerking kleiner isdan bij normale auto’s.

Zet de hybridetransmissie bij het parkerenaltijd in stand P.

In stand N wordt de hybridebatterij niet bijgela-den, zelfs niet als de benzinemotor draait. Hetis mogelijk dat u niet meer met de auto kuntrijden als de hybridetransmissie te lang instand N blijft staan, aangezien de hybridebatte-rij daardoor ontladen raakt.

Zet bij de hybridetransmissie bij het verla-ten van de auto in stand P en zet de par-keerrem vast. Neem de sleutel mee en ver-grendel alle portieren.

Als u het contact in de stand ACC of AAN laatstaan, zal het hybridesysteem mogelijk nietmeer in werking gesteld kunnen worden door-dat de 12 V--accu ontladen is.

Als de auto gedurende langere tijd geparkeerdwordt, zal de hybridebatterij geleidelijk aan ont-laden. Om de hybridebatterij in een goede con-ditie te houden, wordt geadviseerd elke paarmaanden ten minste 30 minuten of 15 kilome-ter met de auto te rijden. Als de hybridebatterijgeheel ontladen raakt en de auto ook niet meergestart kan worden door hulpstartkabels op12V--accu aan te sluiten, neem dan contact opmet een Toyota--dealer of erkende reparateur.

WAARSCHUWING

� Zorg ervoor dat u het hybridesysteem al-tijd uitschakelt wanneer u de auto verlaat.

� Zorg ervoor dat de hybridetransmissie al-tijd in stand P wordt gezet, aangezien deauto kan wegrijden als het controlelampjeREADY brandt en de motor niet draait(geen geluid of trillingen van de benzine-motor). Als het controlelampje READYbrandt en de hybridetransmissie in eenandere stand dan P of N staat, zal de autokruipen en plotseling wegrijden wanneerhet gaspedaal per ongeluk ingetraptwordt. Dit kan levensgevaarlijk letsel ver-oorzaken.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 32: Instructieboekje - WK Automotive

TOYOTA HYBRIDESYSTEEM 19

Type 1

12p008d

Type 2

Als deze melding op het multi- informatie-display verschijnt, zal het centrale waar-

schuwingslampje ( ) op het instrumenten-paneel oplichten. Lees de boodschap envolg de instructie op.

� Zet de hybridetransmissie in stand P als ude auto verlaat, langere tijd stilstaat of par-keert.

� Bijladen is noodzakelijk. In stand N wordtde batterij van het hybridesysteem niet bij-geladen. De dynamo werkt in stand P, D enB. Zet de hybridetransmissie in stand D ofB als u verder rijdt en trap het gaspedaal in.Laat de hybridetransmissie niet in stand Nstaan. Maak in druk verkeer gebruik vanstand D.

12P009d

Laat niemand tegen de rechterzijkant van deachterbankleuning leunen en plaats er geenbagage of andere voorwerpen op.

� De rechterzijkant van de achterbankleuningis voorzien van een ventilatieopening voorde koeling van de hybridebatterij. Als dezeventilatieopening afgedekt wordt, kan dehybridebatterij oververhit raken, wat zal lei-den tot een afname van het vermogen dathet hybridesysteem levert.

� Als de veiligheidsgordel niet goed door degeleider boven op de achterbankleuningloopt, kan deze de ventilatieopening afdek-ken. Zorg ervoor dat de gordel goed doorde geleider loopt.

� Houd de ventilatieopening vrij van vocht enleg er geen voorwerpen overheen. Anderskan de hybridebatterij schade oplopen.

� Via de ventilatieopening kunt u mogelijk hetgeluid van een ventilator horen.

� Indien water wordt gebruikt bij het reinigenvan het interieur of de bagageruimte, of erin deze ruimtes veel water wordt gemorst,kan de hybridebatterij beschadigd raken ofkan er kortsluiting ontstaan.

Neem voor reparaties of onderhoud altijdcontact op met een Toyota-dealer of erken-de reparateur.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 33: Instructieboekje - WK Automotive

20 TOYOTA HYBRIDESYSTEEM

Neem contact op met uw Toyota-dealer oferkende reparateur als uw auto total loss isgeraakt.

Aangezien er een afgedichte nikkel--metaalhy-dride--batterij wordt toegepast, dient u contactop te nemen met uw Toyota--dealer of erkendereparateur als uw auto vernietigd moeten wor-den.

WAARSCHUWING

Neem de volgende voorzorgsmaatregelen inacht als u bij een ongeval betrokken raakt.

� Zet de auto op een veilige plaats neer entref de volgende maatregelen om het risi-co van het weglekken van hoogspanningte voorkomen.

� Trap het rempedaal in en zet de par-keerrem vast.

� Druk op de schakelaar P en schakelhet hybridesysteem uit.

� Verwijder, indien van toepassing, desleutel uit de sleutelhouder.

� Als uw auto ernstige schade heeft opgelo-pen, is de kans aanwezig dat u een elektri-sche schok krijgt. Raak de hoogspan-ningscomponenten (hybridebatterij, enz.)en de kabels met oranje isolatie daaromnooit aan. Als er elektrische bedradingvan de auto blootligt, kan er eveneens eenelektrische schok optreden. Raak defectebedrading nooit aan.

� Raak vloeistof die in de auto gelekt heeftof erin terechtgekomen is nooit aan, aan-gezien het elektrolyt (sterk alkalisch) vande hybridebatterij kan zijn. Spoel de huidrespectievelijk de ogen direct met veel wa-ter, of indien mogelijk met boorwater, alser elektrolyt op of in komt en schakel di-rect medische hulp in.

� Als er in de auto brand ontstaat, gebruikdan een brandblusser die geschikt is voorhet blussen van brand veroorzaakt dooreen elektrische storing. Omdat een kleinehoeveelheid water gevaarlijk kan zijn,moet de auto geblust worden met een gro-te hoeveelheid water (afkomstig uit bij-voorbeeld een brandkraan) of wacht op dekomst van de brandweer.

� Als uw auto gesleept moet worden, dientdit te gebeuren met de voorwielen, of allewielen, van de grond. Als de voorwielentijdens het slepen de grond raken, kan deelektromotor elektriciteit blijven opwek-ken, waardoor spanning kan weglekken.Afhankelijk van de schade kan er danbrand ontstaan. Zie “Als uw auto moetworden gesleept” op bladzijde 386.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 34: Instructieboekje - WK Automotive

SLEUTELS EN PORTIEREN 21

Hoofdstuk 2--1INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN

Sleutels en portieren

� Sleutels 22. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Startblokkering hybridesysteem 24. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Smart Key--systeem 29. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Afstandsbediening 46. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Portieren 53. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Achterklep 56. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Elektrisch bedienbare ruiten 58. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Motorkap 61. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Tankdop 62. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 35: Instructieboekje - WK Automotive

22 SLEUTELS EN PORTIEREN

1. Hoofdsleutels met zilverkleurig embleem(auto’s met Smart Key--systeem): dezesleutels werken op alle sloten. Uw Toyota--dealer of erkende reparateur heeft een vande hoofdsleutels nodig om een nieuwe sleu-tel met ingebouwde transponderchip te ma-ken. Lees voordat u deze sleutels gaat ge-bruiken “Smart Key--systeem” op bladzijde29.

2. Hoofdsleutels zonder zilverkleurig embleem(auto’s zonder Smart Key--systeem): dezesleutels werken op alle sloten. Uw Toyota--dealer of erkende reparateur heeft een vande hoofdsleutels nodig om een nieuwe sleu-tel met ingebouwde transponderchip te ma-ken.

3. Mechanische sleutels (bevestigd aan dehoofdsleutels): deze sleutels werken alleenop het bestuurdersportier.

GEBRUIK VAN DE MECHANISCHESLEUTEL

Schuif wanneer u de mechanische sleutel wiltgebruiken de vergrendelknop van de hoofd-sleutel in de richting van de pijl en trek de sleu-tel uit de hoofdsleutel zoals aangegeven in deafbeelding. Schuif om de sleutel in te schuivende vergrendelknop in de richting van de pijl enplaats de sleutel terug. Zorg ervoor dat desleutel is ingeschoven wanneer deze niet wordtgebruikt.

Aangezien alle portieren zonder sleutel afge-sloten kunnen worden, raden wij u aan altijdeen reserve--hoofdsleutel mee te nemen voorhet geval u uw sleutels in de auto laat liggen.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Sleutels

Page 36: Instructieboekje - WK Automotive

SLEUTELS EN PORTIEREN 23

WAARSCHUWING

� Mensen met geïmplanteerde pacemakersof hartdefibrillators moeten voldoende af-stand bewaren tot de antennes van hetSmart Key--systeem. Zie voor de plaatsvan de antennes PLAATS VAN AN-TENNES op bladzijde 31. Radiosignalenkunnen dergelijke apparatuur beïnvloe-den. Indien nodig kan de instapfunctieworden uitgeschakeld. Neem contact opmet een Toyota--dealer of erkende repara-teur voor meer informatie, zoals over defrequentie en het tijdstip waarop de radio-signalen worden uitgezonden. Raadpleegdaarna uw huisarts om na te gaan of u deinstapfunctie moet uitschakelen.

� Gebruikers van medische apparatuur an-ders dan geïmplanteerde pacemakers engeïmplanteerde hartdefibrillators moetencontact opnemen met de fabrikant of leve-rancier van deze producten om te infor-meren of radiosignalen invloed uitoefenenop deze apparatuur. Radiosignalen kun-nen onverwachte effecten hebben op dewerking van dergelijke medische appara-tuur.

Zie voor meer informatie over de instapfunc-tie DEACTIVEREN VAN HET SMART KEY--SYSTEEM op bladzijde 40.

OPMERKING

Let bij het gebruik van een sleutel met eentransponder op de volgende voorzorgsmaat-regelen:

� Bevestig niets aan de sleutel dat geenelektromagnetische golven doorlaat (zoalseen metaalhoudende sticker).

� Voorkom hardhandige aanrakingen van desleutel met andere voorwerpen.

� Stel de sleutel niet langdurig bloot aan ho-ge temperaturen en direct zonlicht.

� Voorkom dat de sleutel in water terecht-komt en maak de sleutel niet schoon ineen ultrasoon reinigingsbad.

� Houd de sleutel niet in de buurt van voor-werpen die elektromagnetische golvenuitzenden, zoals een mobiele telefoon.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 37: Instructieboekje - WK Automotive

24 SLEUTELS EN PORTIEREN

PLAATJE MET SLEUTELNUMMER

Het sleutelnummer is in het plaatje gesla-gen. Bewaar het plaatje met het sleutelnum-mer op een veilige plaats buiten de auto.

Als u uw sleutels kwijtraakt of sleutels bij wiltlaten maken, kunt u daarvoor met het sleutel-nummer terecht bij een Toyota--dealer of erken-de reparateur.

Het verdient aanbeveling het sleutelnummer opte schrijven en op een veilige plek te bewaren.

DEACTIVEREN MET SMART KEY-SYSTEEM

De startblokkering is een antidiefstalsys-teem. Zodra de auto wordt geopend met deSmart Key en u op de startknop drukt,wordt de elektronische code in de sleutelautomatisch gecontroleerd om te bepalen ofdeze code overeenkomt met de geprogram-meerde identificatiecode (ID- code) van deauto. Als de ID-code is gecontroleerd, kanhet hybridesysteem worden gestart.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Startblokkering

Page 38: Instructieboekje - WK Automotive

SLEUTELS EN PORTIEREN 25

Als het hybridesysteem is uitgeschakeld en hetbestuurdersportier wordt geopend, wordt hetantidiefstalsysteem automatisch ingeschakeld.Het controlelampje zal gaan knipperen om aante geven dat het systeem is ingeschakeld.

Raadpleeg een Toyota--dealer of erkende repa-rateur als het controlelampje aan een van on-derstaande voorwaarden voldoet.

� Het controlelampje blijft branden.

� Het controlelampje gaat niet knipperen alshet hybridesysteem is uitgeschakeld en hetbestuurdersportier wordt geopend.

� Het controlelampje gaat onregelmatig knip-peren.

Wanneer u de Smart Key bij u hebt en op destartknop drukt, wordt het antidiefstalsysteemuitgeschakeld en kan het hybridesysteem wor-den gestart. Het controlelampje gaat uit.

Uw Toyota--dealer of erkende reparateur heefthet sleutelnummer en een hoofdsleutel nodigom een nieuwe sleutel met ingebouwdetransponderchip te maken. Het aantal sleutelsdat u kunt laten bijmaken, is echter beperkt.

OPMERKING

Breng geen wijzigingen aan het startblok-keersysteem aan en probeer het niet te ver-wijderen of te demonteren. Anders kan dejuiste werking van het systeem niet langerworden gegarandeerd.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 39: Instructieboekje - WK Automotive

26 SLEUTELS EN PORTIEREN

DEACTIVEREN MET SLEUTEL

De startblokkering van het hybridesysteemis een antidiefstalsysteem. Zodra de sleutelin de sleutelhouder wordt geplaatst, stuurtde transponder in de sleutelkop een elektro-nische code naar de auto. Als deze codeovereenkomt met de geprogrammeerdeidentificatiecode (ID- code) van de auto, kanhet hybridesysteem worden ingeschakeld.

21p007b

De startblokkering wordt automatisch inge-schakeld zodra de sleutel uit de sleutelhouderwordt genomen. Het controlelampje zal gaanknipperen om aan te geven dat het systeem isingeschakeld.

Raadpleeg een Toyota--dealer of erkende repa-rateur als het controlelampje aan een van on-derstaande voorwaarden voldoet.

� Het controlelampje blijft branden.

� Het controlelampje gaat niet knipperen alsde sleutel uit de sleutelhouder wordt verwij-derd.

� Het controlelampje gaat onregelmatig knip-peren.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 40: Instructieboekje - WK Automotive

SLEUTELS EN PORTIEREN 27

Als de sleutel die bij de auto hoort in de sleutel-houder wordt gestoken, wordt de blokkeringautomatisch opgeheven, waardoor het hybride-systeem kan worden ingeschakeld. Het contro-lelampje gaat uit.

Uw Toyota--dealer of erkende reparateur heefthet sleutelnummer en een hoofdsleutel nodigom een nieuwe sleutel met ingebouwdetransponderchip te maken. Het aantal sleutelsdat u kunt laten bijmaken, is echter beperkt.

OPMERKING

Breng geen wijzigingen aan het startblok-keersysteem aan en probeer het niet te ver-wijderen of te demonteren. Anders kan dejuiste werking van het systeem niet langerworden gegarandeerd.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 41: Instructieboekje - WK Automotive

28 SLEUTELS EN PORTIEREN

Hereby, Tokai Rika Co., Ltd., declares that this Amplifier, model RI--24KTY, is in compliance withthe essential requirements and other relevant provisions of Directive 1999/5/EC.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 42: Instructieboekje - WK Automotive

SLEUTELS EN PORTIEREN 29

1. Vergrendelen en ontgrendelen2. Starten van het hybridesysteem

Als u de Smart Key bij u hebt, kunt u deportieren ver- en ontgrendelen en het hybri-desysteem starten zonder de sleutel in hetslot of de sleutelhouder te steken.

Voor het vergrendelen van de portieren, zieVERGRENDELEN VAN DE PORTIEREN METHET SMART KEY--SYSTEEM op bladzijde 36.Voor het ontgrendelen van de portieren, zieONTGRENDELEN VAN DE PORTIEREN METHET SMART KEY--SYSTEEM op bladzijde 37.Voor het starten van het hybridesysteem, zie“Startknopsysteem” op bladzijde 160.

Wanneer de batterij van de Smart Key leeg is,kan de Smart Key niet worden gebruikt. Ge-bruik dan de in de Smart Key bevestigde me-chanische sleutel en steek deze in het slot vanhet bestuurdersportier om het portier te ver-- ofontgrendelen. Plaats de Smart Key in de sleu-telhouder om het hybridesysteem te starten.Om het Smart Key--systeem weer te activeren,moet de batterij worden vervangen. Zie “Ver-vangen van batterij” op bladzijde 51 voor meerinformatie.

Het is mogelijk het Smart Key--systeem te de-activeren door de uitschakelknop in te drukken.Op dat moment worden alle functies van hetSmart Key--systeem gedeactiveerd. Zie DEAC-TIVEREN VAN HET SMART KEY--SYSTEEMop bladzijde 40.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Smart Key--systeem

Page 43: Instructieboekje - WK Automotive

30 SLEUTELS EN PORTIEREN

INFORMATIE

� Wij raden u aan om de Smart Key altijdmee te nemen.

� Het Smart Key-systeem, de afstandsbe-diening en de startblokkering werken on-der de volgende omstandigheden mogelijkniet goed. Gebruik in zo’n geval een me-chanische sleutel om het bestuurderspor-tier te ver- of ontgrendelen (zie voor meerinformatie “Portieren” op bladzijde 53).

� In de buurt van een televisietoren, elek-triciteitsbedrijf, tankstation, radiozen-der, groot beeldscherm, vliegveld of an-dere installatie die sterke radiosignalenof elektromagnetische velden produ-ceert

� Wanneer een draagbare radio, mobieletelefoon, draadloze telefoon of een an-der draadloos communicatieapparaatin de buurt is

� Als er in de directe omgeving meerdereelektronische sleutels aanwezig zijn

� Als de elektronische sleutel in contactkomt met of afgedekt wordt door eenmetalen voorwerp

� Als er in de buurt gebruik wordt ge-maakt van een andere sleutel met af-standsbediening (die radiosignalen uit-zendt)

� Wanneer u de elektronische sleutel biju hebt samen met de volgende appara-ten die radiosignalen uitzendt

� Andere elektronische sleutel auto

� Een sleutel met afstandsbedieningdie radiosignalen uitzendt

� Een pc

� Als een metalen coating of metalenvoorwerpen aan de achterruit wordenbevestigd.

� Als de batterij van de elektronischesleutel leeg is (zie voor het vervangenvan de batterij bladzijde 51.)

� Berg de Smart Key, wanneer u hem nietgebruikt, minimaal 5 meter uit de buurtvan de auto op.

WAARSCHUWING

� Mensen met geïmplanteerde pacemakersof hartdefibrillators moeten voldoende af-stand bewaren tot de antennes van hetSmart Key--systeem. Zie voor de plaatsvan de antennes PLAATS VAN ANTEN-NES op bladzijde 31. Radiosignalen kun-nen dergelijke apparatuur beïnvloeden.Indien nodig kan de instapfunctie wordenuitgeschakeld. Neem contact op met eenToyota--dealer of erkende reparateur voormeer informatie, zoals over de frequentieen tijdstip waarop de radiosignalen wor-den uitgezonden. Raadpleeg daarna uwhuisarts om na te gaan of u de instapfunc-tie moet uitschakelen.

� Gebruikers van medische apparatuur an-ders dan geïmplanteerde pacemakers engeïmplanteerde hartdefibrillators moetencontact opnemen met de fabrikant of leve-rancier van deze producten om te infor-meren of radiosignalen invloed uitoefenenop deze apparatuur. Radiosignalen kun-nen onverwachte effecten hebben op dewerking van dergelijke medische appara-tuur.

Zie voor meer informatie over de instapfunc-tie DEACTIVEREN VAN HET SMART KEY--SYSTEEM op bladzijde 40.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 44: Instructieboekje - WK Automotive

SLEUTELS EN PORTIEREN 31

PLAATS VAN ANTENNES

1. Antennes in het interieur

2. Antennes aan de buitenzijde

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 45: Instructieboekje - WK Automotive

32 SLEUTELS EN PORTIEREN

GELUIDSSIGNALEN ENWAARSCHUWINGSLAMPJE

Geluidssignalen in het interieur en aan debuitenzijde van uw auto en een waarschu-wingslampje op het instrumentenpaneelwaarschuwen u als er een storing optreedtin het Smart Key-systeem.

Als het contact in de stand AAN staat, gaat hetwaarschuwingslampje branden en gaat het naenkele seconden weer uit.

Laat als het geluidssignaal te horen is of hetwaarschuwingslampje gaat branden uwauto en de Smart Key controleren.

(a) Het hybridesysteem is niet uitgescha-keld en de hybridetransmissie staat nietin stand P.

Als het bestuurdersportier wordt geopend, ter-wijl het contact in de stand ACC of AAN staaten de transmissie niet in stand P staat.

Geluidssignaal interieur: Ononderbrokenpieptoon

Display boordcomputer: Waarschuwings-melding

De audiovisuele waarschuwingen wordenuitgeschakeld door een van de volgendehandelingen uit te voeren:

� Sluiten van het bestuurdersportier

� Indrukken van de schakelaar P

� Uitschakelen van het hybridesysteem

(b) De Smart Key werd uit de auto geno-men, terwijl de transmissie in een ande-re stand dan stand P stond.

Als het bestuurdersportier wordt geopend ofgesloten, terwijl het hybridesysteem niet is uit-geschakeld en de transmissie niet in stand Pstaat, wordt vastgesteld dat de Smart Key zichniet in de auto bevindt.

Geluidssignaal interieur: Ononderbrokenpieptoon

Geluidssignaal exterieur: Ononderbrokenpieptoon

Waarschuwingslampje: Aan

De audiovisuele waarschuwingen wordenuitgeschakeld door een van de volgendehandelingen uit te voeren:

� Indrukken van de schakelaar P

� Ervoor zorgen dat de Smart Key zich in deauto bevindt

� Uitschakelen van het hybridesysteem

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 46: Instructieboekje - WK Automotive

SLEUTELS EN PORTIEREN 33

(c) Het hybridesysteem werd niet uitge-schakeld met de transmissie in stand P.

Als het bestuurdersportier wordt geopend methet contact in stand ACC en de transmissie instand P.

Geluidssignaal interieur: 3 piepsignalen

Met het contact AAN klinkt er geen alarm.

(d) De Smart Key werd uit de auto geno-men.

Als het bestuurdersportier wordt geopend ofgesloten, terwijl het hybridesysteem niet is uit-geschakeld en de transmissie in stand P staat,wordt vastgesteld dat de Smart Key zich niet inde auto bevindt.

Geluidssignaal interieur: Enkel piepsignaal

Geluidssignaal exterieur: 3 piepsignalen

Waarschuwingslampje: Aan

(e) Er werd geprobeerd de auto te vergren-delen zonder dat het hybridesysteemwas uitgeschakeld.

Wanneer u probeert met de Smart Key alle por-tieren te vergrendelen zonder dat het hybride-systeem is uitgeschakeld, terwijl de transmis-sie niet in stand P staat.

Geluidssignaal exterieur: Enkel piepsignaal(gedurende 2 seconden)

Waarschuwingslampje: Aan

Op dat moment kunnen de portieren nietworden vergrendeld.

(f) De Smart Key werd uit de auto geno-men.

Als een ander portier dan het bestuurderspor-tier wordt geopend of gesloten, terwijl het hy-bridesysteem niet is uitgeschakeld, wordt vast-gesteld dat de Smart Key zich niet in de autobevindt.

Geluidssignaal interieur: Enkel piepsignaal

Geluidssignaal exterieur: 3 piepsignalen

Waarschuwingslampje: Aan

(g) Voorkomt dat de sleutel wordt opgeslo-ten in de auto

Als het portier wordt gesloten, terwijl het hybri-desysteem is uitgeschakeld en de Smart Keyzich nog in de auto bevindt, en wordt gepro-beerd om alle portieren te vergrendelen methet Smart Key--systeem, wordt vastgesteld datde Smart Key zich in de auto bevindt.

Geluidssignaal exterieur: Enkel piepsignaal(gedurende 2 seconden)

INFORMATIE

� Het kan zijn dat deze functie niet werkt alsde Smart Key zich op het dashboard, opde bagageafdekking, op de vloer of in hetdashboardkastje bevindt.

� De functie kan ook geactiveerd worden alsde Smart Key zich wel buiten de auto be-vindt, maar dicht bij de portierruit of deportiergreep wordt gehouden.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 47: Instructieboekje - WK Automotive

34 SLEUTELS EN PORTIEREN

(h) Batterij Smart Key bijna leeg

Als ongeveer 20 minuten nadat het hybridesys-teem is ingeschakeld of het contact AAN is ge-zet, het contact in stand ACC of UIT wordt ge-zet, wordt vastgesteld dat de batterij van deSmart Key bijna leeg is.

Geluidssignaal interieur: Enkel piepsignaal

(i) Buiten bereik

Als op de startknop wordt gedrukt, wordt vast-gesteld dat de Smart Key zich niet in de autobevindt.

Geluidssignaal interieur: Enkel piepsignaal

Waarschuwingslampje: Aan (gedurende5 seconden)

(j) Waarschuwingssignaal open portier

Wanneer u probeert met de Smart Key alle por-tieren te vergrendelen als het hybridesysteemis uitgeschakeld, terwijl een van de portieren isgeopend.

Geluidssignaal exterieur: Enkel piepsignaal(gedurende 10 seconden)

De audiovisuele waarschuwingen wordenuitgeschakeld door een van de volgendehandelingen uit te voeren:

� Sluiten van alle portieren

� Indrukken van de ontgrendelknop op deSmart Key

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 48: Instructieboekje - WK Automotive

SLEUTELS EN PORTIEREN 35

Waarschuwing en betekenis

Geluidssignaalinterieur

Geluidssignaalexterieur

Waarschuwings-lampje

Oorzaken

Enkel piepsignaal(ononderbroken) — —

Het bestuurdersportier is geopend, terwijlhet contact in de stand ACC of AAN staaten de transmissie niet in stand P staat.

Enkel piepsignaal(ononderbroken)

Enkel piepsignaal(ononderbroken)

Aan De bestuurder heeft de Smart Key uitde auto genomen, zonder dat hethybridesysteem is uitgeschakeld, terwijlde transmissie niet in stand P staat.

Piepsignalen(met tussen-pozen)

— —Het bestuurdersportier is geopend, terwijlhet contact in de stand ACC staat en detransmissie in stand P staat.

Enkel piepsignaal 3 piepsignalen Aan De bestuurder heeft de Smart Key uitde auto genomen, zonder dat hethybridesysteem is uitgeschakeld, terwijlde transmissie in stand P staat.

—Enkel piepsignaal(gedurende2 seconden)

Aan De vergrendelknop is ingedrukt zonderdat het hybridesysteem is uitgeschakeld,terwijl de transmissie in stand P staat.

Enkel piepsignaal 3 piepsignalen Aan De passagier heeft de Smart Key uitde auto genomen, zonder dat hethybridesysteem is uitgeschakeld.

—Enkel piepsignaal(gedurende2 seconden)

—De vergrendelknop is ingedrukt als hethybridesysteem is uitgeschakeld, terwijlde Smart Key zich nog in de auto bevindt.

Enkel piepsignaal— —

De batterijspanning van de sleutel wordtongeveer 2 V. (normaal 3 V)

Enkel piepsignaal—

Aan(gedurende5 seconden)

De startknop is ingedruktterwijl de Smart Key zich niet binnen hetbereik van het systeem bevindt.

—Enkel piepsignaal(gedurende10 seconden)

—De vergrendelknop is ingedrukt als hethybridesysteem is uitgeschakeld, terwijleen van de portieren is geopend.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 49: Instructieboekje - WK Automotive

36 SLEUTELS EN PORTIEREN

Portier

Achterklep

VERGRENDELEN VAN DE PORTIERENMET HET SMART KEY-SYSTEEM

Met behulp van het Smart Key-systeemkunnen alle portieren worden vergrendeldzonder dat een sleutel in een portierslot be-hoeft te worden gestoken.

Wanneer u de auto verlaat, de Smart Key bij uhebt en op de vergrendeltoets op de portier-greep van het voorportier of de achterklepdrukt, worden alle portieren vergrendeld opvoorwaarde dat de elektronische code van desleutel overeenkomt met de opgeslagen identi-ficatiecode (ID--code) van de auto.

Tevens zullen de alarmknipperlichten één keerknipperen. Wanneer u echter op de toets op deportiergreep of de achterklep drukt, terwijl eenportier niet volledig gesloten is, is er gedurende10 seconden een piepsignaal te horen.

OPMERKING

Vergrendel de auto niet als de Smart Keyzich in de auto bevindt. Hierdoor kunnen desleutels in de auto worden opgesloten.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 50: Instructieboekje - WK Automotive

SLEUTELS EN PORTIEREN 37

INFORMATIE

� Het Smart Key-systeem werkt niet op deachterportieren.

� Zorg er bij het vergrendelen van de portie-ren voor dat de vergrendeltoets op de por-tiergreep van het voorportier of de achter-klep goed wordt ingedrukt. Als u de toetssnel indrukt, kan het voorkomen dat deportieren niet worden vergrendeld.

� Raak bij het openen of sluiten van een vande portieren de vergrendeltoets op de por-tiergreep of de achterklep niet aan. Als ude toets indrukt, is gedurende 10 secon-den een geluidssignaal te horen.

� Wanneer de portieren zijn vergrendeld metde afstandsbediening, terwijl de SmartKey zich in de auto en binnen het bereikvan het Smart Key-systeem bevindt, kun-nen de portieren niet met behulp van hetsysteem worden ontgrendeld. Gebruik inzo’n geval de afstandsbediening om deportieren te ontgrendelen.

� Binnen 3 seconden nadat de auto met hetSmart Key-systeem is vergrendeld, kan deauto op deze manier niet worden ontgren-deld.

ONTGRENDELEN VAN DE PORTIERENMET HET SMART KEY-SYSTEEM

Met het Smart Key-systeem kunnen de por-tieren worden ontgrendeld zonder dat eensleutel in het portierslot behoeft te wordengestoken.

Wanneer u dichter bij uw auto komt (tot onge-veer 1 m van de portiergreep van een van devoorportieren), en de Smart Key hebt meege-nomen, wordt de elektronische code in de sleu-tel automatisch gecontroleerd om te bepalen ofdeze code overeenkomt met de geprogram-meerde identificatiecode (ID--code) van deauto. Wanneer u de portiergreep aan de ach-terzijde vastpakt, worden de portieren ontgren-deld. Tevens zullen de alarmknipperlichtentwee keer knipperen.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 51: Instructieboekje - WK Automotive

38 SLEUTELS EN PORTIEREN

Wanneer u de Smart Key bij u hebt en aan dehandgreep van de achterklep trekt, wordt deID--code op dezelfde manier gecontroleerd alsbij het ontgrendelen van de voorportieren. Alleportieren zullen dan worden ontgrendeld. Te-vens zullen de alarmknipperlichten twee keerknipperen.

Wanneer u dichter bij uw auto komt (tot onge-veer 1 m van een van de voorportieren) en deSmart Key hebt meegenomen of de achterklepontgrendelt met het Smart Key--systeem, zalgedurende 15 seconden de interieurverlichtinggaan branden als de schakelaar van de inte-rieurverlichting op DOOR staat. De interieur-verlichting zal echter weer doven wanneer deschakelaar centrale vergrendeling in de ver-grendelstand gedrukt wordt of de startknopvanuit stand UIT 1 of 2 keer wordt ingedruktom de stand ACC of AAN te selecteren, zonderdat het rempedaal wordt ingetrapt. Zie “Inte-rieurverlichting” op bladzijde 133 voor meerinformatie.

Na het ontgrendelen met het Smart Key--sys-teem hebt u 30 seconden de tijd om een portierte openen. Wordt binnen dat tijdsbestek geenportier geopend, dan zullen alle sloten automa-tisch weer worden vergrendeld.

INFORMATIE

� Het Smart Key-systeem werkt niet op deachterportieren.

� Pak bij het ontgrendelen van de portierende portiergrepen altijd aan de achterzijdevast, zoals aangegeven in de afbeelding.Wanneer u bij het vastpakken van de por-tiergreep handschoenen draagt, kan hetontgrendelen langer duren.

� Controleer wanneer u de portieren ont-grendelt door de portiergreep vast te pak-ken of aan de handgreep van de achter-klep te trekken of de portieren daadwerke-lijk worden ontgrendeld. Wanneer er tweepiepsignalen te horen zijn en de alarm-knipperlichten twee keer knipperen, zijnde portieren ontgrendeld. Op dat momentkunt u de portiergreep buitenzijde uittrek-ken of de knop van de achterklep indruk-ken om het portier of de achterklep te ope-nen. Als u te snel dichter bij de auto komtof de portiergreep buitenzijde uittrekt ofaan de handgreep van de achterklep trekt,kan het voorkomen dat de portieren nietontgrendeld worden. Als het portier of deachterklep niet geopend kan worden doorde portiergreep uit te trekken of de knop inte drukken, laat de portiergreep of de knopdan los en probeer het opnieuw.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 52: Instructieboekje - WK Automotive

SLEUTELS EN PORTIEREN 39

� Als u de Smart Key te dicht bij de portier-greep of de handgreep van de achterklephoudt, kan het zijn dat de portieren nietvergrendeld kunnen worden.

� Wanneer iemand anders zonder een SmartKey een portiergreep vastpakt of aan dehandgreep van de achterklep trekt, terwijlu zich binnen het bereik van het SmartKey-systeem bevindt, kan het voorkomendat de portieren niet worden ontgrendeld.

� Wanneer grote hoeveelheden water op deportiergrepen of de achterklep komen tij-dens zware regenval of het autowassenkunnen de portieren worden ontgrendeldwanneer zich iemand met een Smart Keyin de nabijheid van de auto bevindt. Alsechter de portiergreep van een van devoorportieren niet uitgetrokken wordt ofniet aan de handgreep van de achterklepwordt getrokken, worden de portieren naongeveer 30 seconden automatisch weervergrendeld.

� Ontgrendel de auto binnen 3 secondennadat u dichter bij de auto (ongeveer 1 mvan een van de voorportieren of de achter-klep) gekomen bent om er zeker van te zijndat de auto daadwerkelijk wordt ontgren-deld. Wanneer u de auto later probeert teontgrendelen, kan het zijn dat de auto nietwordt ontgrendeld.

SPAREN VAN BATTERIJ SLEUTEL/ACCU

Wanneer de portieren zijn vergrendeld, zendthet Smart Key--systeem vanuit de auto elektro-magnetische golven uit met regelmatige inter-vallen. Hierdoor kan de accu worden ontladenwanneer de auto gedurende langere tijd nietwordt gebruikt. Wanneer de sleutel zich buitende auto, maar binnen het bereik van het SmartKey--systeem bevindt, zenden de sleutel en deauto regelmatig elektromagnetische golven uit.Als dit gedurende lange tijd zo blijft, kunnen debatterij van de sleutel en de accu ontladen ra-ken.

In de volgende gevallen wordt het Smart Key--systeem automatisch gedeactiveerd om tevoorkomen dat de accu en de batterij van desleutel ontladen raken:

� Wanneer er gedurende meer dan 14 dagengeen reactie is van de sleutel

� Wanneer de sleutel zich meer dan 10 minu-ten buiten de auto en binnen het bereik vanhet Smart Key--systeem bevindt

Voer één van de onderstaande handelingen uitom het Smart Key--systeem weer te activeren:

(a) Druk de vergrendelknop op de portiergreepvan een van de voorportieren of de knopvan de achterklep in terwijl u de Smart Keybij u hebt.

(b) Druk op een toets van de afstandsbedie-ning.

(c) Steek de mechanische sleutel in het slotvan het bestuurdersportier en draai de sleu-tel in een willekeurige richting.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 53: Instructieboekje - WK Automotive

40 SLEUTELS EN PORTIEREN

INFORMATIE

� Voor de communicatie met de auto heb-ben de Smart Keys een ingebouwde batte-rij. De batterij heeft een levensduur vangemiddeld 1 tot 3 jaar. Vervang de batterijdoor een nieuw exemplaar als deze ontla-den raakt.

� De Smart Key ontvangt elektromagneti-sche golven. Wanneer de Smart Key gedu-rende enige tijd sterke elektromagnetischegolven ontvangt, kan de batterij zeer snelontladen raken. Bewaar de Smart Keydaarom niet in de nabijheid van elektri-sche apparaten.

De volgende elektrische apparaten kun-nen een negatieve invloed hebben op deprestaties van het Smart Key-systeem:televisietoestellen, personal computers,laadstations van mobiele of draadloze te-lefoons, op het lichtnet aangesloten lam-pen en fluorescerende bureaulampen.

Zorg ervoor dat de Smart Key altijd mini-maal 1 meter uit de nabijheid van elektri-sche apparaten blijft.

1. Smart Key--systeem aan.2. Smart Key--systeem uit.

DEACTIVEREN VAN HET SMARTKEY-SYSTEEM

De uitschakelknop van dit systeem bevindtzich aan de onderzijde van het dashboardaan de bestuurderszijde. Wanneer u dezeknop indrukt, wordt het Smart Key-systeemgedeactiveerd. Wanneer deze knop opnieuwwordt ingedrukt, wordt het systeem weergeactiveerd.

Gebruik de mechanische sleutel of de af-standsbediening om de portieren te ver-- of ont-grendelen wanneer het Smart Key--systeem isgedeactiveerd. Plaats een Smart Key in desleutelhouder om het hybridesysteem te star-ten.

Druk wanneer u de auto gedurende een lange-re periode niet wilt gebruiken de uitschakel-knop in om het Smart Key--systeem te deacti-veren.

INFORMATIE

In de volgende gevallen wordt het SmartKey-systeem gedeactiveerd:

� De uitschakelknop staat in de stand AAN.

� De Smart Key is in de sleutelhouder ge-plaatst.

� De batterij van de Smart Key is ontladen.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 54: Instructieboekje - WK Automotive

SLEUTELS EN PORTIEREN 41

Hereby, Tokai Rika Co., Ltd., declares that this Electronic Key, model B31EA, is in compliancewith the essential requirements and other relevant provisions of Directive 1999/5/EC.

WAARSCHUWING

DE BATTERIJ KAN EXPLODEREN ALS DEZE DOOR EEN ONJUIST TYPE WORDT VERVANGEN.GOOI BATTERIJEN NIET WEG, MAAR LEVER ZE IN ALS KCA.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 55: Instructieboekje - WK Automotive

42 SLEUTELS EN PORTIEREN

Hereby, Tokai Rika Co., Ltd., declares that this Tuner, model B31UA, is in compliance with theessential requirements and other relevant provisions of Directive 1999/5/EC.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 56: Instructieboekje - WK Automotive

SLEUTELS EN PORTIEREN 43

Hereby, Tokai Rika Co., Ltd., declares that this Room Oscillator, model RO--2TY--1, is in com-pliance with the essential requirements and other relevant provisions of Directive 1999/5/EC.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 57: Instructieboekje - WK Automotive

44 SLEUTELS EN PORTIEREN

We, the manufacturer AISIN SEIKI CO., LTD. hereby declare that this equipment Door/TrunkOscillator,modelASAT2 is in compliancewith the essential requirements and other relevantpro-visions of Directive 1999/5/EC.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 58: Instructieboekje - WK Automotive

SLEUTELS EN PORTIEREN 45

A készülék felhasználása: az EU államainak, EFTA és a kelet Európa államainak van rendelve.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 59: Instructieboekje - WK Automotive

46 SLEUTELS EN PORTIEREN

Afstandsbediening—

1. Vergrendeltoets

2. Controlelampje

3. Ontgrendeltoets

Uw auto is uitgerust met een draadloze af-standsbediening, waarmee de portieren ende achterklep vanaf een afstand van onge-veer 1 meter kunnen worden ontgrendeld envergrendeld of het antidiefstalsysteem kanworden ingeschakeld.

Als u op een toets van de afstandsbedieningdrukt, doe dat dan rustig en duidelijk. Het con-trolelampje knippert eenmaal.

De zender van de afstandsbediening is eenelektronisch onderdeel. Let op de volgendepunten bij het gebruik van de afstandsbedie-ning om beschadigingen te voorkomen.

� Leg de afstandsbediening niet op plaatsenwaar de temperatuur hoog kan oplopenzoals op het dashboard.

� Probeer niet de afstandsbediening te de-monteren.

� Voorkom hardhandige aanraking met ande-re voorwerpen.

� Voorkom dat de afstandsbediening in hetwater terechtkomt.

Als uw auto is uitgerust met een Smart Key--systeem, kunt u maximaal 5 hoofdsleutels ge-bruiken. Als de auto niet is uitgerust met eenSmart Key--systeem, kunt u maximaal 4 hoofd-sleutels gebruiken. Neem voor meer informatiecontact op met een Toyota--dealer of erkendereparateur.

Als de portieren en de achterklep niet of nietbinnen een normale afstand met de zenderkunnen worden bediend:

� Controleer of er geen andere zender (bij-voorbeeld van een radiostation of een vlieg-veld) in de buurt is die de zender van deafstandsbediening kan storen.

� De batterij kan leeg zijn. Controleer de bat-terij in de sleutel. Zie voor het vervangenvan de batterij “Vervangen van batterij” opbladzijde 51.

Als u uw sleutel bent verloren, neem dan zosnel mogelijk contact op met een Toyota--dea-ler of erkende reparateur om diefstal en/of mis-bruik te voorkomen. (Zie “Als u uw sleutels ver-liest” op bladzijde 390.)

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 60: Instructieboekje - WK Automotive

SLEUTELS EN PORTIEREN 47

Vergrendelen

Ontgrendelen

WAARSCHUWING

Alleen auto’s met supervergrendeling—

Vergrendel de portieren nooit met de af-standsbediening als er zich nog personen inde auto bevinden, omdat de portieren danniet van binnenuit kunnen worden geopend.Als de portieren per ongeluk worden ver-grendeld, druk dan op de ontgrendeltoetsvan de afstandsbediening.

Druk rustig, maar stevig op de toetsen vande afstandsbediening om alle portierslotente ver- en ontgrendelen.

Vergrendelen: Druk op de vergrendeltoets. Alleportieren en de achterklep worden gelijktijdigvergrendeld. Tevens zullen de alarmknipper-lichten één keer knipperen.

Controleer of de portieren ook daadwerkelijk opslot zijn.

Als een van de portieren niet goed gesloten isof als de sleutel nog in de sleutelhouder zit,kunnen de portieren niet worden vergrendelddoor op de vergrendeltoets te drukken. Op datmoment is bij auto’s met Smart Key--systeemgedurende 10 seconden een pieptoon te horen.De pieptoon is echter niet te horen als de sleu-tel in de sleutelhouder is geplaatst. Sluit om depieptoon te laten stoppen alle portieren en deachterklep of druk op de ontgrendeltoets.

Het activeren van de zoemer kan worden voor-komen. Neem contact op met een Toyota--dea-ler of erkende reparateur voor meer informatie.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

—Vergrendelen en ontgrendelenvan de portieren

Page 61: Instructieboekje - WK Automotive

48 SLEUTELS EN PORTIEREN

Ontgrendelen: Druk op de ontgrendeltoets. Alleportieren worden gelijktijdig ontgrendeld. Te-vens zullen de alarmknipperlichten twee keerknipperen.

Tegelijk met het ontgrendelen gaat de interieur-verlichting gedurende 15 seconden branden alsde schakelaar van de interieurverlichting in destand DOOR staat. Deze functie zal echter nietwerken als het contact AAN staat. (Zie “Inte-rieurverlichting” op bladzijde 133 voor meerinformatie.)

Na het ontgrendelen met de afstandsbedieninghebt u 30 seconden de tijd om een portier teopenen. Wordt binnen dat tijdsbestek geen por-tier geopend, dan zullen alle portieren automa-tisch weer worden vergrendeld.

De tijdschakeling voor de automatische portier-vergrendeling kan worden gewijzigd. Neemcontact op met een Toyota--dealer of erkendereparateur voor meer informatie.

Als de vergrendel-- of ontgrendeltoets ingedruktwordt gehouden, worden de portieren niet her-haaldelijk ver-- of ontgrendeld. Laat de toets losen druk deze opnieuw in om de functie te her-halen.

Aan het systeem kunnen de volgende instellin-gen worden uitgevoerd. Neem contact op meteen Toyota--dealer of erkende reparateur voormeer informatie:

� Uitschakelen van het vergrendelen en ont-grendelen met de afstandsbediening

� Uitschakelen van het knipperen van dealarmknipperlichten

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 62: Instructieboekje - WK Automotive

SLEUTELS EN PORTIEREN 49

Hereby, TokaiRikaCo., Ltd., declares that this Card Key,model B21TA,model B23TA, is in com-pliance with the essential requirements and other relevant provisions of Directive 1999/5/EC.

WAARSCHUWING

DE BATTERIJ KAN EXPLODEREN ALS DEZE DOOR EEN ONJUIST TYPE WORDT VERVANGEN.GOOI BATTERIJEN NIET WEG, MAAR LEVER ZE IN ALS KCA.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 63: Instructieboekje - WK Automotive

50 SLEUTELS EN PORTIEREN

Hereby, Tokai Rika Co., Ltd., declares that this Receiver, model B21RA, is in compliance withthe essential requirements and other relevant provisions of Directive 1999/5/EC.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 64: Instructieboekje - WK Automotive

SLEUTELS EN PORTIEREN 51

Zorg voor een lithium CR2032 batterij of gelijk-waardig en een speciale schroevendraaier alsde batterij dient te worden vervangen.

WAARSCHUWING

Let erop dat kleine kinderen de batterij ofandere onderdelen niet in de mond doen ofdoorslikken.

OPMERKING

� Let er bij het vervangen van de batterij opde onderdelen niet kwijt te raken.

� Vervang de batterij alleen met het dooreen Toyota-dealer of erkende reparateuraanbevolen type.

� Gooi batterijen niet weg, maar lever ze inals KCA.

Vervang de batterij door het volgen van de vol-gende procedure.

1. Verwijder de mechanische sleutel en hetafdekplaatje terwijl u de vergrendelknop inde richting van de pijl geschoven houdt.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

—Vervangen van de batterij

Page 65: Instructieboekje - WK Automotive

52 SLEUTELS EN PORTIEREN

2. Verwijder de 4 schroeven en neem het dek-sel van de module.

OPMERKING

Verbuig de contacten niet.

3. Verwijder de lege batterij en plaats eennieuwe met de positieve zijde (+) naar bo-ven gericht.

OPMERKING

� Controleer of de batterij goed (met de po-sitieve zijde naar boven gericht) in de mo-dule ligt.

� Raak de batterij niet aan met natte han-den. Door vocht kan roest ontstaan.

� Raak de onderdelen in de afstandsbedie-ning niet aan en breng er geen wijzigingenin aan. Anders werkt de afstandsbedie-ning mogelijk niet goed.

� Let er bij het plaatsen van de batterij opdat de contacten niet verbuigen en dat ergeen stof of vloeistoffen in de afstandsbe-diening terechtkomen.

4. Plaats het deksel met de 4 schroeven.

OPMERKING

Let erop de O-ring niet te beschadigen of teverdraaien bij het plaatsen.

5. Plaats de mechanische sleutel en het af-dekplaatje terug terwijl u de vergrendelknopin de richting van de pijl geschoven houdt.

Controleer na het vervangen van de batterij ofde sleutel goed werkt. Raadpleeg een Toyota--dealer of erkende reparateur als de sleutel nogsteeds niet goed werkt.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 66: Instructieboekje - WK Automotive

SLEUTELS EN PORTIEREN 53

Portieren—

VER- EN ONTGRENDELEN VAN HETBESTUURDERSPORTIER MET DEMECHANISCHE SLEUTEL

Plaats de mechanische sleutel in het slot endraai de sleutel in de gewenste richting.

Vergrendelen: Draai de sleutel naar de voorzij-de van de auto.Ontgrendelen: Draai de sleutel naar de achter-zijde van de auto.

VERGRENDELEN EN ONTGRENDELENVAN BINNENUIT

Beweeg het vergrendelknopje.

Vergrendelen: Duw het knopje naar voren.Ontgrendelen: Trek het knopje naar achteren.

Duw het knopje naar voren voordat u het por-tier sluit, als u een portier van buitenaf zondersleutel wilt vergrendelen. Houd bij het sluitenvan een voorportier de handgreep omhoog. Letgoed op dat u de portieren nooit vergrendelt,terwijl de sleutels zich nog in de auto bevinden.

Het bestuurdersportier kan niet worden ver-grendeld als de sleutel zich nog in de sleutel-houder bevindt.

Auto’s met supervergrendeling: Als de super-vergrendeling is ingeschakeld, kunnen de por-tieren niet met een van de vergrendelknoppenvan binnenuit worden ontgrendeld. (Zie “Super-vergrendeling” op bladzijde 55 voor instruc-ties.)

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 67: Instructieboekje - WK Automotive

54 SLEUTELS EN PORTIEREN

BEDIENEN MET DE SCHAKELAARCENTRALE VERGRENDELING

Druk op de schakelaar.

Vergrendelen: Druk op de voorzijde van deschakelaar.Ontgrendelen: Druk op de achterzijde van deschakelaar.

Alle portieren worden gelijktijdig vergrendeld enontgrendeld.

Auto’s met supervergrendeling: Als de super-vergrendeling is ingeschakeld, kunnen de por-tieren niet met de schakelaar centrale vergren-deling worden ontgrendeld.

21p012b

KINDERSLOTEN

Zet het palletje in de stand UIT, zoals aange-geven op het label.

Als het kinderslot is ingeschakeld, kunt u hetachterportier niet van binnenuit openen met deportierhandgreep. Wij adviseren u deze moge-lijkheid te gebruiken als er kleine kinderen inde auto zitten.

WAARSCHUWING

� Controleer vóór het rijden of de portierenzijn gesloten.

� Gebruik de kindersloten als er kleine kin-deren meerijden op de achterbank, om tevoorkomen dat de achterportieren vanbinnenuit geopend kunnen worden.

� Als de portieren tijdens het rijden ont-grendeld blijven, kunnen ze na een onge-val worden geopend vanaf de buitenzijde.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 68: Instructieboekje - WK Automotive

SLEUTELS EN PORTIEREN 55

—Supervergrendeling

De supervergrendeling is een antidiefstal-systeem. Op de zijruiten van de uitvoerin-gen met supervergrendeling zijn labels be-vestigd om aan te geven dat de auto met ditsysteem is uitgerust. Wanneer u alle portie-ren door middel van de afstandsbedieningvergrendelt, is het systeem ingeschakeld.Als de supervergrendeling is ingeschakeld,kunnen de portieren niet van binnenuit ofvan buitenaf worden ontgrendeld.

WAARSCHUWING

Schakel de supervergrendeling nooit in alser zich nog personen in de auto bevinden,omdat de portieren dan niet van binnenuitkunnen worden geopend. Als de portierenper ongeluk worden vergrendeld, druk danop de ontgrendeltoets van de afstandsbedie-ning.

INSCHAKELEN VAN HET SYSTEEM

1. Schakel het hybridesysteem uit en verwij-der de sleutel.

2. Laat alle inzittenden de auto verlaten.

3. Sluit alle portieren en de achterklep.

4. Druk 2 maal binnen 5 seconden op de ver-grendeltoets van de afstandsbediening.

Het systeem kan uitsluitend worden inge-schakeld met de afstandsbediening.

De richtingaanwijzers knipperen eenmaalwanneer er op de vergrendeltoets wordt ge-drukt. De alarmknipperlichten knipperenechter niet als de supervergrendeling is in-geschakeld.

UITSCHAKELEN VAN HET SYSTEEM

Druk op de ontgrendeltoets van de afstandsbe-diening.

De richtingaanwijzers zullen 2 keer knipperenom aan te geven dat het systeem is uitgescha-keld.

Als de batterij van de afstandsbediening leegis, kan de supervergrendeling worden uitge-schakeld met de sleutel.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 69: Instructieboekje - WK Automotive

56 SLEUTELS EN PORTIEREN

TESTEN VAN HET SYSTEEM

1. Open alle ruiten.

2. Schakel het systeem in zoals hiervoor isomschreven.

3. Probeer alle portieren van binnenuit te ont-grendelen.

Het vergrendelknopje moet in de vergren-delstand blijven staan.

4. Druk op de ontgrendeltoets van de af-standsbediening en controleer of het sys-teem is uitgeschakeld.

Laat de auto nakijken door een Toyota--dealerof erkende reparateur als het systeem nietgoed werkt.

12p032

Trek aan de handgreep van de achterklep enopen de achterklep.

Zie “Als de handgreep van de achterklep nietwerkt” op bladzijde 391 als de handgreep vande achterklep niet werkt.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Achterklep

Page 70: Instructieboekje - WK Automotive

SLEUTELS EN PORTIEREN 57

Gebruik de handgreep aan de binnenkantom de achterklep gemakkelijker te kunnensluiten.

Zie “Voorzorgsmaatregelen bij het beladen vande bagageruimte” op bladzijde 341 voor hetinladen van bagage.

Sluit de achterklep door deze naar beneden tebewegen en in het slot te drukken. Probeer deachterklep na het sluiten open te trekken om erzeker van te zijn dat deze goed is gesloten.

WAARSCHUWING

Zorg ervoor dat de achterklep tijdens hetrijden gesloten is. Hierdoor wordt niet alleenvoorkomen dat bagage uit de bagageruimtekan vallen, maar ook dat uitlaatgassen hetinterieur binnendringen.

Als de 12V-accu losgekoppeld of ontladenis, wordt de achterklep automatisch vergren-deld. Vervang de accu of laad de accu bij alsde achterklepbediening na het aansluiten vande accu niet werkt. Reset de achterklepbedie-ning dan volgens de onderstaande procedure.

1. Ontgrendel de achterklep met de afstands-bediening of de schakelaar centrale ver-grendeling.

2. Sluit de achterklep volledig met de hand.

Als de achterklepbediening na bovenstaandeprocedure niet goed werkt, zit er mogelijk eenstoring in het systeem. Neem contact op meteen Toyota--dealer of erkende reparateur.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 71: Instructieboekje - WK Automotive

58 SLEUTELS EN PORTIEREN

Elektrisch bedienbare ruiten

Met de op elk portier aanwezige schakelaarkan de desbetreffende ruit worden bediend.

De elektrisch bedienbare ruiten werken als hetcontact in de stand AAN staat.

Werking bij uitgeschakeld contact: Na hetuitschakelen van het hybridesysteem kunnende ruiten nog worden bediend totdat een voor-portier wordt geopend (maximaal 43 secon-den). De ruiten kunnen niet meer worden be-diend als een voorportier wordt geopend.

BEDIENING VAN DE RUIT VAN HETBESTUURDERSPORTIER

Gebruik de schakelaar op het bestuurders-portier.

Normale werking: De ruit beweegt omlaag ofomhoog zolang de schakelaar wordt bediend.

Openen: Druk de schakelaar enigszins in.Sluiten: Trek de schakelaar enigszins omhoog.

Automatische werking: Druk de schakelaargeheel in of trek de schakelaar geheel omhoogen laat dan de schakelaar los. De ruit zal volle-dig open-- of dichtgaan. De ruit stopt in eentussenstand door de schakelaar even licht inde andere richting te bewegen en vervolgenslos te laten.

Klembeveiliging: Tijdens het automatisch slui-ten van de ruit of tijdens het sluiten, terwijl hetcontact niet is ingeschakeld, zal de ruit stop-pen en tot halverwege opengaan als er ietstussen de ruit en het ruitframe klem komt tezitten.

De klembeveiliging kan ook in werking tredenals de ruit tijdens het sluiten onderhevig is aanschokken.

Als de 12V-accu losgekoppeld of ontladenis, kan het zijn dat de ruitbediening niet auto-matisch werkt en de klembeveiliging niet goedwerkt als u de accu weer aangesloten, vervan-gen of opgeladen hebt. In al deze gevallenmoeten de elektrisch bedienbare ruiten wordengereset.

Resetten van de ruitbediening:

1. Druk op de schakelaar ruitbediening tot deruit half geopend is.

2. Trek de schakelaar omhoog tot de ruit isgesloten en houd de schakelaar nog 1 se-conde in dezelfde stand.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 72: Instructieboekje - WK Automotive

SLEUTELS EN PORTIEREN 59

Controleer of de ruit automatisch open-- endichtgaat. Laat de auto nakijken door eenToyota--dealer of erkende reparateur als deelektrische ruitbediening niet goed werkt.

WAARSCHUWING

� Probeer de klembeveiliging niet te testendoor een lichaamsdeel tussen de ruit enhet ruitframe te steken omdat u hierdoorernstig letsel kunt oplopen.

� Het is mogelijk dat de klembeveiliging netvoordat de ruit volledig sluit niet werkt.

Blokkeer-schakelaarruitbediening

BEDIENING VAN DE RUITEN VAN DEOVERIGE PORTIEREN

Gebruik de schakelaar op het desbetreffen-de portier of de schakelaars op het bestuur-dersportier.

De ruit beweegt omlaag of omhoog zolang deschakelaar wordt bediend.

Openen: Druk de schakelaar in.Sluiten: Trek de schakelaar omhoog.

Als de vergrendelschakelaar op het bestuur-dersportier is ingedrukt, kunnen de overige rui-ten niet worden geopend of gesloten.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 73: Instructieboekje - WK Automotive

60 SLEUTELS EN PORTIEREN

WAARSCHUWING

Houd u aan het volgende om letsel te voor-komen:

� Let bij het sluiten van de elektrisch be-dienbare ruiten altijd op dat er niemand inde buurt is. Controleer ook of niemandlichaamsdelen door de ruitopening steekt.Het bekneld raken van een lichaamsdeelkan ernstig letsel veroorzaken. Zorg er-voor dat de ruiten op een verantwoordemanier worden bediend.

� Zorg ervoor dat kleine kinderen niet metde schakelaars spelen. Maak gebruik vande blokkeerschakelaar ruitbediening omte voorkomen dat de ruiten worden ge-opend of gesloten.

� Zet het contact in de stand UIT en neemde sleutel uit de auto wanneer u de autoverlaat.

� Laat nooit iemand (en zeker geen kleinkind) alleen achter in uw auto, in het bij-zonder met de sleutel nog in het contact-slot of met het contact in een anderestand dan UIT. Als een kind dan met deschakelaars voor de ruitbediening gaatspelen, kan het gemakkelijk bekneld ra-ken. Vooral kleine kinderen kunnen hier-door ernstig letsel oplopen.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 74: Instructieboekje - WK Automotive

SLEUTELS EN PORTIEREN 61

Motorkap

21p026c

Open de motorkap als volgt:

1. Trek de ontgrendelingshendel naar u toe.De motorkap zal iets omhoog springen.

WAARSCHUWING

Controleer, voordat u weer gaat rijden, of demotorkap goed dicht en vergrendeld is. An-ders kan de motorkap tijdens het rijden on-verwachts opengaan, waardoor een ongevalkan ontstaan.

2. Ga naar de voorkant van de auto, trek deveiligheidshaak omhoog en open de mo-torkap.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 75: Instructieboekje - WK Automotive

62 SLEUTELS EN PORTIEREN

21p032e

3. De motorkap kan worden opengehoudendoor de steun in de opening van de kapte zetten.

Controleer voor het sluiten van de motorkap ofer geen gereedschap, doeken en dergelijke inde motorruimte zijn achtergebleven en druk desteun in het klemmetje om rammelen te voor-komen. Laat dan de kap zakken en in het slotvallen. Druk de kap, indien nodig, aan de voor-zijde in het midden met de vlakke hand aan totdeze in het slot valt.

WAARSCHUWING

Controleer of de steun goed in de uitsparingzit als de motorkap openstaat.

OPMERKING

Let erop de steun in het klemmetje te druk-ken alvorens de motorkap te sluiten. Wan-neer de kap wordt gesloten met de steunnog omhoog, kan de kap beschadigd raken.

Tankdop

Dit geeft aan dat het tankdopklepje zich aande linkerzijde van de auto bevindt.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 76: Instructieboekje - WK Automotive

SLEUTELS EN PORTIEREN 63

1. Trek de ontgrendelingshendel omhoogom het tankdopklepje te openen.

Schakel het hybridesysteem uit als ubrandstof tankt.

WAARSCHUWING

� Niet roken en geen open vuur bij het tan-ken. De dampen zijn licht ontvlambaar.

� Verwijder de tankdop niet direct na hetopendraaien. Bij warm weer e.d. kan debrandstof onder druk staan en uit de vul-pijp spuiten. Dit kan letsel veroorzaken.

� Vul geen brandstof meer bij als de vulin-stallatie is afgeslagen omdat hierdoorbrandstof uit de vulpijp kan spuiten.

2. Draai de tankdop linksom om hem teverwijderen. Wacht even voor u de dopverwijdert.

Het is niet ongewoon als u bij het verwijderenvan de tankdop even een licht sissend geluidhoort.

3. Plaats daarna de dop in de houder ophet tankdopklepje.

Draai de tankdop rechtsom vast tot u eenklikgeluid hoort. Wanneer u de klik hoort, isde dop volledig dicht.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 77: Instructieboekje - WK Automotive

64 SLEUTELS EN PORTIEREN

WAARSCHUWING

� Controleer of de dop goed vastzit, zodater bij een ongeval geen brandstof uit devulpijp kan stromen.

� Omdat de dop ook de druk in de brand-stoftank regelt, raadt Toyota aan om al-leen de originele Toyota--tankdop te ge-bruiken. Er kan ook een andere tankdopvan dezelfde kwaliteit worden gebruikt.

OPMERKING

Oefen alleen kracht uit in de draairichtingvan de dop, om beschadiging van de dop tevoorkomen. Trek of wrik niet aan de dop.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 78: Instructieboekje - WK Automotive

VEILIGHEIDSSYSTEMEN 65

Hoofdstuk 2--2

INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN

Veiligheidssystemen

� Zitplaatsen 66. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Voorstoelen 66. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Neerklapbare achterbank 71. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Hoofdsteunen 72. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Armsteun 73. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Veiligheidsgordels 73. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Airbags voor bestuurder en voorpassagier 81. . . . . . . . . . . . . .

� Baby-- en kinderzitjes 97. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 79: Instructieboekje - WK Automotive

66 VEILIGHEIDSSYSTEMEN

Zitplaatsen

Tijdens het rijden moeten de inzittenden derugleuning van hun stoel zo rechtop mogelijkzetten, goed in hun stoel zitten en de veilig-heidsgordels op de juiste manier dragen.

WAARSCHUWING

� Rijd niet weg als de inzittenden nog nietgoed in hun stoel zitten. Sta niet toe dat erpersonen meerijden die op een neerge-klapte leuning of in de bagageruimte zit-ten. Personen die niet op de juiste manierop een zitplaats zitten en/of de gordelsniet (goed) dragen, kunnen bij hard rem-men of bij een ongeval niet worden be-schermd door de veiligheidsgordels enhierdoor ernstig letsel oplopen.

� Laat passagiers niet staan of van plaatsverwisselen tijdens het rijden. Hierdoorkan de auto uit balans raken en kan menbij hard remmen of bij een ongeval ernstigletsel oplopen.

Bestuurdersstoel

WAARSCHUWING

Door de kracht waarmee de airbag opgebla-zen wordt, kan ernstig letsel ontstaan als debestuurder zich te dicht bij de airbag be-vindt.

Het gevaarlijkst bij de activering van de air-bag zijn de eerste 50 -- 75 mm; door een af-stand van minimaal 250 mm tot het stuurwielaan te houden, hanteert u een veilige marge.Deze afstand wordt gemeten tussen het mid-den van het stuurwiel en uw borstbeen. Alsu minder ver dan 250 mm van het stuur zit,kunt u uw positie op verschillende manierenwijzigen:

� Beweeg uw stoel zo ver naar achteren alsmogelijk is zonder dat dit ten koste gaatvan het bedieningscomfort van de peda-len.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Voorstoelen——Voorzorgsmaatregelen

Page 80: Instructieboekje - WK Automotive

VEILIGHEIDSSYSTEMEN 67

� Zet de rugleuning iets verder naar achte-ren. Hoewel het een beetje afhankelijk isvan het ontwerp van de auto, kunnen demeeste bestuurders een afstand van250 mm tot het stuur in acht nemen doorde rugleuning van de stoel iets naar ach-teren te zetten, ook al staat de stoel in zijnvoorste stand. Als u de weg moeilijkerkunt zien wanneer u de rugleuning naarachteren zet, neemt u dan plaats op eenstevig antislipkussen of stel de stoel ho-ger in, als de bestuurdersstoel van uwauto voorzien is van hoogteverstelling.

� Kantel het stuurwiel, indien dit verstelbaaris, naar beneden. Hierdoor wordt de air-bag op uw borst gericht in plaats van opuw hoofd en hals.

Stel de stoel in zoals hierboven is aange-geven en let er daarbij op dat u de pedalenen het stuurwiel goed kunt bedienen en vol-doende zicht hebt op het instrumentenpa-neel en de bedieningsorganen in het dash-board.

Stoel voorpassagier

WAARSCHUWING

Door de kracht waarmee de airbag opgebla-zen wordt, kan ernstig letsel ontstaan als devoorpassagier zich te dicht bij de airbag be-vindt. De passagiersstoel moet zo ver moge-lijk van de airbag staan met de rugleuning zoingesteld dat de voorpassagier rechtop zit.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 81: Instructieboekje - WK Automotive

68 VEILIGHEIDSSYSTEMEN

Voorstoelen (met side airbags)

WAARSCHUWING

De side airbags zijn gemonteerd in de voor-stoelen. Houd u aan de volgende voorzorgs-maatregelen.

� Ga tijdens het rijden niet tegen het voor-portier hangen. Als de side airbags in wer-king treden, gaat dit zeer snel en met gro-te kracht. Hierdoor kan ernstig letsel ont-staan.

� Gebruik geen accessoires voor de stoelendie de plaatsen bedekken waarachter deside airbags zich bevinden. Dergelijke ac-cessoires kunnen ervoor zorgen dat deside airbags niet (goed) in werking kunnentreden, waardoor de kans op letsel groterwordt.

� De voorstoelen en de stoelbekleding mo-gen niet worden vervangen en er mogengeen wijzigingen worden aangebracht. Ditkan ertoe leiden dat de side airbags nietgoed of op het verkeerde moment wordengeactiveerd, wat ernstig letsel kan veroor-zaken. Neem contact op met een Toyota--dealer of erkende reparateur als uw tochiets wilt wijzigen.

WAARSCHUWING

� Verstel de stoel niet tijdens het rijden,aangezien de stoel dan onverwachts kanbewegen. Daardoor kan de bestuurder decontrole over de auto verliezen.

� Let erop dat de stoel geen passagier ofbagage raakt.

� Laat na het verstellen van de stoel de hen-del los, en controleer of de stoel goed isvergrendeld door te proberen de stoel teverschuiven.

� Controleer na het verstellen van de rug-leuning of deze goed is vergrendeld doormet het lichaam tegen de leuning te druk-ken.

� Berg geen voorwerpen op onder de voor-stoelen. Deze kunnen het vergrendelme-chanisme hinderen en de hendel voor destoelverstelling omhoog drukken, waar-door de stoel onverwachts kan bewegenen de bestuurder de controle over de autokan verliezen.

� Houd bij het verstellen van de stoel uwhanden en vingers weg van de schuiven-de delen. U kunt anders klem komen tezitten en letsel oplopen aan uw handen ofvingers.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

—Voorzorgsmaatregelen bij hetafstellen

Page 82: Instructieboekje - WK Automotive

VEILIGHEIDSSYSTEMEN 69

—Verstellen van de voorstoelen

1. HENDEL VOOR VERSTELLENVAN DE STOEL

Trek de hendel omhoog. Schuif de stoel inde gewenste stand en laat de hendel los.

2. HENDEL VOOR HOOGTEVERSTELLING(alleen bestuurdersstoel)

Beweeg de hendel omhoog of omlaag.

3. HENDEL VOOR VERSTELLENVAN DE RUGLEUNING

Leun iets voorover en trek de hendel om-hoog. Leun vervolgens achterover tot degewenste stand bereikt is en laat de hendellos.

WAARSCHUWING

Zet de rugleuning niet verder achterover dannodig is. De veiligheidsgordels geven de be-stuurder en de voorpassagier alleen maxi-male bescherming wanneer zij geheel recht-op en goed tegen de rugleuning zitten. Als uachterover leunt, kan de veiligheidsgordelvan uw heupen omhoog glijden en danrechtstreeks op uw buik kracht uitoefenen.De kans op ernstig letsel bij een frontaleaanrijding neemt toe naarmate de rugleu-ning verder achterover wordt gezet.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 83: Instructieboekje - WK Automotive

70 VEILIGHEIDSSYSTEMEN

1. Verwijder de hoofdsteun. Trek de hendelomhoog. Schuif vervolgens de stoel zover mogelijk naar voren.

2. Trek aan de hendel van de rugleuning-verstelling om te ontgrendelen en drukde leuning achterover.

Wees voorzichtig bij het weer omhoog zet-ten van de rugleuning. Er staat een aanzien-lijke veerspanning op de rugleuning, waar-door het omhoog zetten met een behoorlijkekracht geschiedt.

Let erop dat de hoofdsteunen worden terug-geplaatst als de stoelen weer in hun uit-gangspositie worden gezet.

WAARSCHUWING

� Sta nooit toe dat er personen meerijden ineen stoel die in de slaapstand staat. Zorger daarom voor dat de rugleuning tijdenshet rijden altijd rechtop staat.

� Controleer na het rechtop zetten van derugleuning of deze en de zitting goed zijnvergrendeld door met het lichaam tegende leuning te drukken. Let erop de hoofd-steun terug te plaatsen.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

—Neerklappen rugleuningen

Page 84: Instructieboekje - WK Automotive

VEILIGHEIDSSYSTEMEN 71

Neerklapbare achterbank

Zet de hoofdsteunen in de laagste stand.Druk de ontgrendelknop omlaag en klap derugleuning voorover.

De delen van de rugleuning kunnen afzonder-lijk worden neergeklapt.

Hierdoor wordt de bagageruimte tot de achter-kant van de voorstoelen uitgebreid. Zie “Maat-regelen bij het beladen van de bagageruimte”op bladzijde 341 met betrekking tot het inladenvan bagage.

WAARSCHUWING

Als de rugleuning van de linker zitplaats isneergeklapt, kan alleen de rechter zitplaatsnog worden gebruikt. Ga niet op de middel-ste zitplaats zitten, aangezien de middelsteveiligheidsgordel niet goed vastgemaakt kanworden als de rugleuning van de linker zit-plaats is neergeklapt.

VOOR HET TERUGKLAPPEN VANDE ACHTERBANK

Controleer of de veiligheidsgordel bij hetterugklappen van de achterbank door degeleider loopt.

Als de schoudergordel van de rechter zitplaatsachter niet door de geleider loopt, kan het zijndat de ventilatieopening voor de koeling van dehybridebatterij door de gordel wordt geblok-keerd. Als de hybridebatterij niet kan wordengekoeld, wordt het vermogen beperkt, waar-door de auto mindere prestaties levert.

WAARSCHUWING

Let, om letsel te voorkomen bij een aanrij-ding of plotseling remmen, op het volgendebij het terugzetten van de stoelen in de oor-spronkelijke stand:

� Controleer of de leuning goed vergren-deld is door te proberen de leuning voor-uit en achteruit te duwen. Als dit nietwordt gecontroleerd, kan het gebeurendat de gordel zijn functie niet goed kanuitoefenen.

� Controleer of de gordels niet gedraaid zijnof vastzitten achter de rugleuning en of zezich in de juiste positie bevinden.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 85: Instructieboekje - WK Automotive

72 VEILIGHEIDSSYSTEMEN

Hoofdsteunen

Voor

Achter

Stel voor het rijden de hoofdsteunengoed in.

Hoger stellen: omhoogtrekken.Lager afstellen: druk de ontgrendelknop in endruk de hoofdsteun omlaag.

Middelste hoofdsteun achter: Trek de hoofd-steun altijd omhoog tot deze vergrendelt alseen inzittende midden op de achterbank zit.

Een hoofdsteun is het meest effectief indiendeze zich vlak bij uw hoofd bevindt. Een kus-sentje in uw rug is daarom af te raden.

WAARSCHUWING

� De hoofdsteun is goed afgesteld als debovenzijde hiervan gelijk ligt met de bo-venzijde van uw oren.

� Controleer na het verstellen of de hoofd-steun goed in de nieuwe stand is vergren-deld.

� Rijd nooit zonder hoofdsteunen.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 86: Instructieboekje - WK Automotive

VEILIGHEIDSSYSTEMEN 73

Klap de armsteun voor gebruik naar bene-den zoals aangegeven in de afbeelding.

OPMERKING

Plaats geen zware voorwerpen op de arm-steun om schade te voorkomen.

Toyota adviseert de bestuurder en de passa-giers van de auto de veiligheidsgordels altijd opde juiste manier te dragen. Als de gordels nietworden gedragen, wordt de kans op letsel bijeen ongeluk groter en kan het letsel ernstigerzijn dan wanneer de gordels wel worden gedra-gen.

De veiligheidsgordels in de auto zijn zo ontwor-pen dat ze volwassenen goed passen.

Kinderen. Gebruik een passend baby-- of kin-derzitje of zitkussen totdat het kind groot ge-noeg is voor de standaard gemonteerde veilig-heidsgordels. Toyota raadt aan om een zitje tekiezen met het keurmerk “ECE nr. 44”. Zie voormeer informatie “Baby-- en kinderzitjes” opbladzijde 97.

Kinderen die te groot zijn voor een baby-- ofkinderzitje, dienen plaats te nemen op de ach-terbank en gebruik te maken van de standaardgemonteerde veiligheidsgordels. In ongevallen-statistieken is aangetoond dat kinderen minderverwondingen oplopen als zij op de achterbankmeerijden.

Als een kind op de voorstoel moet zitten, let erdan op dat de gordel goed wordt omgedaan.Als de gordel niet goed is omgedaan, kan hetkind bij een ongeval door de kracht van de inwerking tredende airbag ernstig letsel oplopen.

Laat kinderen niet staan of op hun knieën zittenop de zitting van de voorstoel of de achter-bank. Als een kind geen gordel draagt, kan hetbij hard remmen of een ongeval ernstig letseloplopen. Neem kinderen ook nooit mee op uwschoot. Wanneer u een kind in uw armen vast-houdt, biedt dat niet voldoende bescherming.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

ArmsteunVeiligheidsgordels——Voorzorgsmaatregelen

Page 87: Instructieboekje - WK Automotive

74 VEILIGHEIDSSYSTEMEN

Zwangere vrouwen. Toyota adviseert het ge-bruik van een veiligheidsgordel. Overleg even-tueel met uw huisarts. De heupgordel dientstrak en zo laag mogelijk over het bekken ge-dragen te worden, nooit over buik of middel.

Gehandicapten. Toyota adviseert het gebruikvan een veiligheidsgordel. Maar raadpleeg,afhankelijk van de handicap, eerst uw arts.

Als er in het land waarin u woont regels zijnvoor veiligheidsgordels, neem dan contact opmet een Toyota--dealer of erkende reparateurvoor het vervangen of plaatsen vanveiligheidsgordels.

WAARSCHUWING

Alle inzittenden dienen tijdens het rijden eengordel te dragen zoals op de volgende blad-zijden wordt getoond. Anders neemt de kansop letsel bij hard remmen en bij een ongevalsterk toe.

Houd u bij het dragen van de veiligheidsgor-dels aan het volgende:

� Iedere veiligheidsgordel mag slechts dooréén persoon tegelijk worden gedragen.Gebruik een veiligheidsgordel nooit voortwee of meer personen, zelfs niet voortwee kinderen.

� Zet de rugleuning niet verder achteroverdan noodzakelijk. De veiligheidsgordelsgeven de bestuurder en de voorpassagieralleen maximale bescherming wanneer zijgeheel rechtop en goed tegen de rugleu-ning zitten. Als de rugleuning achterovergezet is, kan het heupgedeelte van de vei-ligheidsgordel voorbij uw heupen schui-ven en direct druk uitoefenen op uw on-derbuik, of kan het schoudergedeelte vande gordel tegen uw nek komen te liggen.De kans op letsel bij een frontale aanrij-ding neemt toe naarmate de rugleuningverder achterover wordt gezet.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 88: Instructieboekje - WK Automotive

VEILIGHEIDSSYSTEMEN 75

� Zorg ervoor dat geen enkel onderdeel vande veiligheidsgordels beschadigd raakt.Voorkom dat de gordels tussen de stoelenof portieren klem komen te zitten.

� Controleer de veiligheidsgordels regelma-tig. Let op beschadigingen, zoals scheu-ren en rafels en op losse onderdelen. Be-schadigde onderdelen moeten wordenvervangen. Demonteer of wijzig het sys-teem niet.

� Houd de gordels schoon en droog. Ge-bruik lauw water en eventueel milde zeepwanneer ze moeten worden gereinigd. Ge-bruik geen bleekmiddel of agressieveschoonmaakmiddelen -- deze kunnen deveiligheidsgordels ernstig verzwakken.(Zie “Schoonmaken van het interieur” opbladzijde 398.)

� Het is absoluut noodzakelijk om de veilig-heidsgordels compleet (inclusief bevesti-gingsbouten) te vervangen als deze tij-dens een ernstig ongeval zijn gedragen.Ook al lijkt de gordel op het eerste gezichthiervan niet geleden te hebben, hij moettoch compleet worden vervangen.

Gesp

Gordelsluiting

Stel de stoel in en ga goed rechtop en ach-ter in de stoel zitten. Trek de gordel uit deblokkeerautomaat en maak deze vast doorde gesp in de sluiting te steken.

U hoort een “klik” als de gesp in de sluitingwordt vergrendeld.

De veiligheidsgordels passen zich automatischaan uw postuur en de stand van uw stoel aan.

De blokkeerautomaat blokkeert de gordel van-zelf als u zeer krachtig remt of betrokken raaktbij een aanrijding. Het kan echter ook gebeurendat de gordel wordt geblokkeerd als u snelvoorover buigt. Bij rustige bewegingen verleentde gordel u daarentegen volledige bewegings-vrijheid.

Als een gordel voor de achterpassagier wordtopgerold, ook al is het slechts een klein stukje,nadat deze volledig uitgetrokken is geweest,dan wordt de gordel in die stand vergrendelden kan niet verder worden uitgetrokken. Dezevoorziening zorgt ervoor dat een baby-- of kin-derzitje stevig kan worden vastgezet. (Zie blad-zijde 97 voor meer informatie over baby-- enkinderzitjes) Om de blokkering ongedaan temaken, moet de gordel eerst volledig wordenopgerold, waarna hij weer op de normale ma-nier kan worden gebruikt.

Trek, als de gordel niet verder kan worden uit-getrokken, stevig aan de gordel en laat dezedan los. Het moet nu mogelijk zijn om de gor-del soepel uit de automaat te trekken.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

—Vastmaken veiligheidsgordelsvoor en achter

Page 89: Instructieboekje - WK Automotive

76 VEILIGHEIDSSYSTEMEN

WAARSCHUWING

� Controleer na het omdoen van de gordelof de gesp goed is vergrendeld in de gor-delsluiting en of de gordel niet gedraaidzit.

� Probeer nooit muntstukken, paperclipso.i.d. in de sluiting te steken. Dit om tevoorkomen dat de gesp niet in de sluitingkan worden vergrendeld.

� Laat de auto zo snel mogelijk nakijkendoor een Toyota--dealer of erkende repara-teur als de veiligheidsgordel niet goedwerkt. Gebruik, voor uw eigen veiligheiden die van anderen, de desbetreffende zit-plaats niet totdat de gordel gerepareerd is.

Trek gordelstrak

Zo laag mogelijkover bekken

Te hoog

Breng de schouder- en heupgordel in dejuiste positie om het lichaam.

De heupgordel moet zo laag mogelijk om uwbekken worden gedragen. Draag de gordel ingeen geval om uw middel. Trek de heupgordelstrak door het schouderdeel omhoog te trek-ken.

WAARSCHUWING

� Zowel door een hoogliggende heupgordelals door een te losse schoudergordel kaneen inzittende eerder onder de gordeldoorschuiven. Dit kan de kans op letselvergroten. Draag een heupgordel zo laagmogelijk.

� Het schouderdeel van uw gordel mag uitveiligheidsoverwegingen nooit onder uwarm worden gedragen.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 90: Instructieboekje - WK Automotive

VEILIGHEIDSSYSTEMEN 77

Gordels met verstelbaarschouderbevestigingspunt—

Stel het schouderbevestigingspuntaf op uw lengte.

Hoger stellen: Schuif het bevestigingspunt naarboven.Lager stellen: Druk de knop in en schuif hetbevestigingspunt naar beneden.

Controleer na het afstellen of het bevestigings-punt is vergrendeld.

WAARSCHUWING

Zorg ervoor dat de gordel goed over hetmidden van de schouder ligt. De gordel magniet tegen de nek aanliggen, maar ook nietvan uw schouder afglijden. Als u hier nietvoor zorgt, wordt de mate van beschermingbij een ongeluk minder en de kans op letselgroter.

Door op de rode ontgrendelknop van desluiting te drukken kan de gordel wordenlosgemaakt; laat de gordel oprollen.

Trek de gordel uit en controleer, als hij niet vol-ledig oprolt, of hij dubbel zit of gedraaid is. Leter dan op dat de gordel tijdens het oprollen nietverdraait.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 91: Instructieboekje - WK Automotive

78 VEILIGHEIDSSYSTEMEN

—Gordelspanners

22p009b

Beide voorstoelen zijn voorzien van gordel-spanners. Deze worden bij een ernstigefrontale aanrijding geactiveerd.

Als de airbagsensor een ernstige frontale aan-rijding registreert, worden de veiligheidsgordelssnel strakker getrokken, zodat de inzittendenstevig worden tegengehouden.

Beide gordelspanners treden tegelijk in wer-king, ook als er niemand op de passagiersstoelzit.

Niet bij alle aanrijdingen worden zowel de gor-delspanners als de airbags geactiveerd.

De gordelspanners bestaan hoofdzakelijk uitonderstaande onderdelen, en hun locatie isaangegeven in de afbeelding.

1. Voorste airbagsensoren

2. Waarschuwingslampje airbagsysteem

3. Gordelspanners

4. Airbag--ECU

De gordelspanners worden aangestuurd doorde airbag--ECU. De airbag--ECU bestaat uiteen safing--sensor en een airbagsensor.

Als de gordelspanners worden geactiveerd, zaldit duidelijk te horen zijn. Daarbij kan het zijndat er een kleine hoeveelheid niet--giftig gasvrijkomt. Dit betekent niet dat er iets in brandstaat. Het gas is normaal onschadelijk.

Als de gordelspanners geactiveerd zijn, blijvende gordels geblokkeerd.

Als de auto betrokken is bij meerdere aanrijdin-gen, wordt de gordelspanner geactiveerd voorde eerste aanrijding, maar niet voor de tweedeof voor volgende aanrijdingen.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 92: Instructieboekje - WK Automotive

VEILIGHEIDSSYSTEMEN 79

WAARSCHUWING

Neem de volgende voorzorgsmaatregelen inacht om de kans op letsel bij plotseling rem-men of een aanrijding te beperken.

Het niet in acht nemen van de voorzorgs-maatregelen kan ernstig letsel tot gevolghebben.

� Als de gordelspanner is geactiveerd, zalde veiligheidsgordel geblokkeerd worden:Deze kan niet verder worden uitgetrokkenof terugkeren naar de ingetrokken positie.Laat de veiligheidsgordel zo snel mogelijkvervangen door een Toyota--dealer of er-kende reparateur aangezien deze niet op-nieuw kan worden gebruikt.

� Breng geen wijzigingen aan in onderdelenvan het systeem van de gordelspanners,de airbagsensor, de omgeving van de on-derdelen en de bedrading en voorkom har-de aanrakingen met en bij deze onderde-len. Verwijder en/of open ze ook niet.Raadpleeg een Toyota--dealer of erkendereparateur voor reparaties of aanpassin-gen.

OPMERKING

Voer geen van onderstaande veranderingenuit zonder eerst een Toyota-dealer of erken-de reparateur te raadplegen. Ze kunnen decorrecte werking van de gordelspanners insommige gevallen hinderen.

� Plaatsen van elektronische onderdelenzoals een radiografisch afstandsbedie-ningssysteem, cassettespeler, CD-speler

� Reparaties aan of in de buurt van de blok-keerautomaten

� Wijzigen van de wielophanging

� Wijzigen van de structuur aan de voorzij-de van de auto

� Montage van een lier of enig ander voor-werp aan de voorzijde van de auto

� Reparaties aan of in de buurt van de voor-schermen, de voorzijde van de auto of demiddenconsole

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 93: Instructieboekje - WK Automotive

80 VEILIGHEIDSSYSTEMEN

Dit controlelampje gaat branden als hetcontact AAN wordt gezet. Na ongeveer 6seconden zal het lampje weer uitgaan. Ditbetekent dat de werking van de gordelspan-ners in orde is.

Dit waarschuwingslampje controleert de wer-king van de airbag--ECU, de airbagsensorenvóór, de side en curtain airbagsensoren, decurtain airbagsensoren, de positiesensor vande bestuurdersstoel, de schakelaar veiligheids-gordel van de bestuurdersstoel, de gordelspan-ners, de bedrading en de voeding. (Zie “Waar-schuwingslampjes en --zoemers” op bladzijde146 voor meer informatie.)

De volgende omstandigheden kunnen duidenop een defect in het airbagsysteem of in hetsysteem van de gordelspanners. Neem zo snelmogelijk contact op met een Toyota--dealer oferkende reparateur.

� Het lampje gaat niet branden als het con-tact AAN wordt gezet of blijft langer dan 6seconden branden.

� Het lampje gaat branden tijdens het rijden.

� Een van de veiligheidsgordels rolt niet op ofkan niet worden uitgetrokken door een sto-ring of door het activeren van de gordel-spanner.

� Beschadigingen aan of bij de gordelspan-ners.

22p012a

Laat uw auto in de volgende gevallen zo snelmogelijk nakijken door een Toyota--dealer oferkende reparateur:

� Schade aan de voorzijde van de auto (don-ker gedeelte in de afbeelding) ten gevolgevan een aanrijding die niet van zodanigeaard was dat de gordelspanners werdengeactiveerd.

� Krassen, scheuren of andere beschadigin-gen aan de gordelspanner of directe omge-ving.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 94: Instructieboekje - WK Automotive

VEILIGHEIDSSYSTEMEN 81

Het SRS (Supplemental Restraint System,aanvullend veiligheidssysteem) airbagsys-teem is zo ontworpen dat het de bestuurderen de voorpassagier, in combinatie met hetgebruik van de veiligheidsgordels, nogmeer veiligheid verschaft bij een ernstigeaanrijding.

Bij een ernstige frontale aanrijding worden deairbags vóór snel opgeblazen om zo, samenmet de veiligheidsgordels, de kans op letsel teverkleinen. De airbags vóór helpen de bestuur-der en de voorpassagier hoofdzakelijk om dekans op letsel aan het hoofd of de borstkas teverminderen, wanneer deze het stuurwiel ofhet dashboard dreigen te raken.

Beide airbags zullen tegelijk in werking treden,ook al zit er niemand op de passagiersstoel.

Draag uw veiligheidsgordel altijd op de juistemanier.

WAARSCHUWING

� Het airbagsysteem is niet ontworpen tervervanging van de veiligheidsgordel vande bestuurder en de voorpassagier, maarals aanvulling hierop. Als de bestuurderen de voorpassagier hun gordel niet goeddragen, kunnen zij ernstig letsel oplopenals het airbagsysteem in werking treedt.Tijdens hard remmen net voor een onge-val kunnen de bestuurder en de voorpas-sagier, als zij hun gordel niet dragen, naarvoren bewegen en tegen of dicht bij deairbag komen, die tijdens het ongeval kanworden opgeblazen. Als de auto rijdt, die-nen alle inzittenden gebruik te maken vande veiligheidsgordels. Het dragen van eengordel tijdens een ongeval vermindert dekans op ernstig letsel of het uit de autogeslingerd worden. Zie voor aanwijzingenen voorzorgsmaatregelen “Veiligheidsgor-dels” op bladzijde 73.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Airbags voor bestuurder envoorpassagier

Page 95: Instructieboekje - WK Automotive

82 VEILIGHEIDSSYSTEMEN

� Kinderen die niet (goed) op de stoel zittenen/of geen gordel dragen of de gordel nietop de juiste manier dragen, kunnen letseloplopen door in werking tredende air-bags. Gebruik de veiligheidsgordels nooitvoor baby’s of kleine kinderen. Gebruikhiervoor speciale baby-- of kinderzitjes.Toyota beveelt ten zeerste aan dat alle kin-deren achterin plaatsnemen en de veilig-heidsgordels altijd op de juiste manierdragen. Achterin zitten kinderen het vei-ligst. Zie voor aanwijzingen voor het plaat-sen van een baby-- of kinderzitje “Baby--en kinderzitjes” op bladzijde 97.

De airbags vóór zijn zo ontworpen dat zegeactiveerd worden bij een zware (gewoon-lijk frontale) aanrijding waarvan de grootteen duur van de voorwaartse deceleratie eenbepaalde drempelwaarde overschrijdt.

De airbags vóór worden pas geactiveerd alsbovenstaande drempelwaarde wordt over-schreden. Deze drempelwaarde is te vergelij-ken met een frontale aanrijding met een snel-heid van 25 km/h tegen een voorwerp dat nietkan bewegen of vervormen.

Echter, de drempelsnelheid kan veel hoger lig-gen als iets dat kan bewegen en/of vervormen(geparkeerde auto, lantaarnpaal) wordt geraaktof als u betrokken raakt bij een ongeval waarbijde voorzijde van de auto onder een vrachtwa-gen, enz. terechtkomt.

In bepaalde gevallen, bij aanrijdingen waarbijde deceleratie in voorwaartse richting dicht bijde drempelwaarde ligt, kan het gebeuren datde airbags vóór en de gordelspanners niet ge-lijktijdig worden geactiveerd.

Draag uw veiligheidsgordel altijd op de juistemanier.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 96: Instructieboekje - WK Automotive

VEILIGHEIDSSYSTEMEN 83

Aanrijding vanopzij Over de kop

slaan

Aanrijding vanachteren

Het airbagsysteem vóór is niet ontworpenom in werking te treden bij aanrijdingen vanopzij of van achteren, als de auto over dekop slaat of bij een frontale aanrijding oplage snelheid. Maar als bij wat voor typeaanrijding dan ook de deceleratie in voor-waartse richting groot genoeg is, worden deairbags vóór mogelijk wel geactiveerd.

Raken van eenstoeprand of eenandere hardeondergrond

In of over een diepekuil rijden

Hard neerkomen

De airbags vóór kunnen ook geactiveerdworden bij zware stoten tegen de onderkantvan de auto. Zie de afbeelding voor een aan-tal voorbeelden.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 97: Instructieboekje - WK Automotive

84 VEILIGHEIDSSYSTEMEN

22p206

De belangrijkste onderdelen van de airbagsys-temen vóór zijn aangegeven in de bovenstaan-de afbeelding en zijn:

1. Airbagsensoren voor

2. Waarschuwingslampje airbagsysteem

3. Airbag voorpassagier(airbag en opblaasmechanisme)

4. Schakelaar veiligheidsgordel bestuurder

5. Positiesensor bestuurdersstoel

6. Airbag--ECU

7. Airbag bestuurder(airbag en opblaasmechanisme)

De airbag--ECU omvat een safing--sensor eneen airbagsensor.

De airbagsensoren vóór controleren voortdu-rend de voorwaartse deceleratie van de auto.Bij een ernstige frontale aanrijding, waarbij dedeceleratie in voorwaartse richting de drempel-waarde overschrijdt, zal het systeem de ontste-kingsmechanismen van de airbags vóór aan-sturen. Op dat moment worden de airbags dooreen chemische reactie kortstondig gevuld metgas, waardoor de voorwaartse beweging vande inzittenden wordt afgeremd en gestopt. Deairbags zullen vervolgens weer snel leeglopen,zodat het zicht van de bestuurder, als dezeverder moet rijden, niet wordt gehinderd.

Als de airbags worden opgeblazen, zal dit dui-delijk te horen zijn. Daarbij zal enige rook enonschadelijk gas ontstaan. Deze rook duidt nietop brand of kortsluiting. De rook zal gedurendeenige tijd in de auto aanwezig blijven en kanlichte irritatie aan ogen, huid of ademhalingsor-ganen veroorzaken. Als er poederdeeltjes opuw huid zijn terechtgekomen, was deze er danzo snel mogelijk af met zeep en water om huid-irritatie te voorkomen. Als u op een veilige ma-nier de auto kunt verlaten, moet u dat directdoen.

Omdat het opblazen van de airbags in eenfractie van een seconde gebeurt, gaat dit ge-paard met een aanzienlijke kracht. Het sys-teem is weliswaar bedoeld om ernstig letsel,voornamelijk aan hoofd en borstkas, te voorko-men maar kan zelf een lichte vorm van letselveroorzaken aan het gezicht, de borstkas, dearmen en de handen. Dit heeft meestal het ka-rakter van kleine brandwondjes of schaafwond-jes en zwellingen. Maar de kracht van een ge-activeerde airbag kan ook ernstiger letselveroorzaken, vooral wanneer op het momentdat de airbag in werking treedt de handen, ar-men, borstkas of het hoofd van de inzittendezich dicht bij de airbag bevinden. Daarom moe-ten inzittenden: geen voorwerpen of lichaams-delen plaatsen tussen het lichaam en de air-bag; zo rechtop mogelijk in hun stoel zitten; deveiligheidsgordel op de juiste manier dragen;zo ver mogelijk van de airbag vandaan zitten,waarbij de bestuurder uiteraard wel de controleover de auto moet kunnen behouden.

Raak de delen van de airbag (stuurwielnaaf,afdekkap van de airbag en opblaasmechanis-me) niet aan! Deze kunnen gedurende enkeleminuten na activering nog heet zijn. De airbagszijn ontworpen voor eenmalig gebruik. De voor-ruit kan door de kracht van de airbags wordenbeschadigd.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 98: Instructieboekje - WK Automotive

VEILIGHEIDSSYSTEMEN 85

WAARSCHUWING

Als de bestuurder te dicht op het stuurwielof een voorpassagier te dicht op het dash-board zit bij het in werking treden van hetairbagsysteem, kan dit resulteren in ernstigletsel.Toyota beveelt het volgende aan:

� De bestuurder dient de stoel zodanig in testellen dat deze zo ver mogelijk naar ach-teren staat, weg van het stuurwiel, maardat de auto toch goed kan worden be-diend.

� De voorpassagier dient de stoel zo vermogelijk naar achteren, weg van het dash-board in te stellen.

� Alle inzittenden dienen hun gordels op dejuiste manier om te doen.

� Ga tijdens het rijden niet op de rand vande stoel zitten en leun niet tegen het dash-board. Als de airbags in werking treden,gebeurt dit zeer snel en met grote kracht.Wanneer u te dicht bij de airbag zit wan-neer deze wordt geactiveerd, kunt u ern-stig letsel oplopen. Ga altijd rechtop ach-ter in de stoel zitten en gebruik de veilig-heidsgordels.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 99: Instructieboekje - WK Automotive

86 VEILIGHEIDSSYSTEMEN

� Toyota beveelt ten zeerste aan dat alle kin-deren achterin plaatsnemen en de veilig-heidsgordels altijd op de juiste manierdragen.

� Laat een kind niet staan of knielen op depassagiersstoel. Als de airbag in werkingtreedt, gebeurt dit zeer snel en met grotekracht. Hierdoor kan ernstig letsel ont-staan.

� Houd een kind nooit bij u in de gordel ofin uw armen. Gebruik een baby-- of kinder-zitje op de achterbank als u een kind mee-neemt in de auto. Zie voor aanwijzingenvoor het plaatsen van een baby-- of kin-derzitje “Veiligheidssysteem voor kinde-ren” op bladzijde 97.

� Plaats geen voorwerpen of lichaamsdelenop of voor de ruimtes waarin zich een air-bag bevindt. Dit kan het opblazen van deairbags belemmeren en letsel veroorza-ken. Bovendien mogen de bestuurder ende voorpassagier geen voorwerpen in hunhanden of op hun knieën meenemen.

� Breng geen wijzigingen aan in de bedra-ding en verwijder de bedrading niet.Breng geen wijzigingen aan in onderdelenvan het SRS, zoals de airbag voor de be-stuurder, de stuurkolomkap, het dash-board in de buurt van de passagiersair-bag, de afdekkap van de airbag voor devoorpassagier, de airbag voor de voorpas-sagier en de airbag--ECU. Verwijder en/ofopen ze ook niet. Dit kan ertoe leiden datde airbags niet goed of op het onjuistemoment worden geactiveerd, wat ernstigletsel kan veroorzaken.

Het niet in acht nemen van deze waarschu-wingen kan resulteren in ernstig letsel.Raadpleeg een Toyota--dealer of erkendereparateur voor reparaties of aanpassingen.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 100: Instructieboekje - WK Automotive

VEILIGHEIDSSYSTEMEN 87

OPMERKING

Voer geen van onderstaande veranderingenuit zonder eerst een Toyota-dealer oferkende reparateur te raadplegen. Ze kunnende correcte werking van het airbagsysteemin sommige gevallen hinderen.

� Plaatsen van elektronische onderdelenzoals een radiografisch afstandsbedie-ningssysteem, cassettespeler, CD-speler

� Wijzigen van de wielophanging

� Wijzigen van de structuur aan de voorzij-de van de auto

� Montage van een lier of enig ander voor-werp aan de voorzijde van de auto

� Reparaties aan of in de buurt van de spat-borden, de voorzijde van de auto, de mid-denconsole, de stuurkolom, het stuurwielof het dashboard bij de airbag voor devoorpassagier

Dit controlelampje gaat branden als hetcontact AAN wordt gezet. Na ongeveer 6seconden gaat het lampje weer uit. Dit bete-kent dat het airbagsysteem in orde is.

Dit waarschuwingslampje controleert de wer-king van de airbag--ECU, de airbagsensorenvóór, de side en curtain airbagsensoren, decurtain airbagsensoren, de positiesensor vande bestuurdersstoel, de schakelaar veiligheids-gordel van de bestuurdersstoel, de gordelspan-ners, de bedrading en de voeding. (Zie “Waar-schuwingslampjes en --zoemers” op bladzijde146 voor meer informatie.)

De volgende omstandigheden kunnen duidenop een defect in het airbagsysteem of in hetsysteem van de gordelspanners. Neem zo snelmogelijk contact op met een Toyota--dealer oferkende reparateur.

� Het lampje gaat niet branden als het con-tact AAN wordt gezet of blijft langer dan 6seconden branden.

� Het lampje gaat branden tijdens het rijden.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 101: Instructieboekje - WK Automotive

88 VEILIGHEIDSSYSTEMEN

22p023b

Laat uw auto in de volgende gevallen zo snelmogelijk nakijken door een Toyota--dealer oferkende reparateur:

� Na het opblazen van de airbags.

� Schade aan de voorzijde van de auto (don-ker gedeelte in de afbeelding) ten gevolgevan een aanrijding die niet van zodanigeaard was dat de airbags werden opgebla-zen.

� Krassen, scheuren of andere beschadigin-gen in het middelste deel van het stuurwielof het dashboard voor de voorpassagier(donker gedeelte in de afbeelding).

OPMERKING

Maak de 12V-accukabels niet los zondereerst een Toyota-dealer of erkende repara-teur te raadplegen.

22p024c

De side airbags en curtain airbags van hetSRS (aanvullend veiligheidssysteem) zijn zoontworpen dat ze de bestuurder, de voor-passagier en de buitenste inzittenden op deachterbank, in combinatie met het gebruikvan de veiligheidsgordels, nog meer be-scherming bieden bij een ernstige aanrij-ding.

Bij een ernstige aanrijding van opzij worden deside airbags en curtain airbags snel opgebla-zen om zo, samen met de veiligheidsgordels,letsel te verminderen. De side airbags helpenvoornamelijk borstletsel van de bestuurder ende passagier te verminderen terwijl de curtainairbags als functie hebben om voornamelijkhoofdletsel te verminderen bij de bestuurder,de voorpassagier en de buitenste inzittendenop de achterbank.

De side airbag en curtain airbag aan passa-gierszijde worden ook geactiveerd als de voor-stoel of de buitenste zitplaats achter niet is be-zet.

Ook als de side airbags niet geactiveerd wor-den, kunnen de curtain airbags geactiveerdworden.

Draag uw veiligheidsgordel altijd op de juistemanier.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

—Side airbags en curtain airbags

Page 102: Instructieboekje - WK Automotive

VEILIGHEIDSSYSTEMEN 89

WAARSCHUWING

� Het side airbag-- en curtain airbagsysteemis niet ontworpen ter vervanging van deveiligheidsgordel van de bestuurder, devoorpassagier en de buitenste inzittendenop de achterbank, maar als aanvullinghierop. Als de auto rijdt, dienen alle inzit-tenden gebruik te maken van de veilig-heidsgordels. Het dragen van een gordeltijdens een ongeval vermindert de kans opernstig letsel of het uit de auto geslingerdworden. Zie voor aanwijzingen en voor-zorgsmaatregelen “Veiligheidsgordels” opbladzijde 73.

� Laat niemand tijdens het rijden tegen dedelen van het voorportier, de voorstoel, devoorstijl, de achterstijlen en het dak leu-nen waar de airbags opgeblazen worden,ook niet als het een kind in een baby-- ofkinderzitje betreft. Anders kan de inzitten-de ernstig letsel oplopen als bij een aanrij-ding de side airbag of de curtain airbagwordt opgeblazen.

� Kinderen die niet (goed) op de stoel zittenen/of geen gordel dragen of de gordel nietop de juiste manier dragen, kunnen letseloplopen door in werking tredende air-bags. Gebruik de veiligheidsgordels nooitvoor baby’s of kleine kinderen. Gebruikhiervoor speciale baby-- of kinderzitjes.Toyota beveelt ten zeerste aan dat alle kin-deren achterin plaatsnemen en de veilig-heidsgordels altijd op de juiste manierdragen. Achterin zitten kinderen het vei-ligst. Zie voor aanwijzingen voor het plaat-sen van een baby-- of kinderzitje “Veilig-heidssysteem voor kinderen” opbladzijde 97.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 103: Instructieboekje - WK Automotive

90 VEILIGHEIDSSYSTEMEN

Het is mogelijk dat de side airbags en cur-tain airbags niet opgeblazen worden als deauto onder een bepaalde hoek van opzijwordt aangereden of wordt aangereden opeen deel van de carrosserie anders dan hetgedeelte voor de inzittenden zoals aange-geven in de afbeelding.

De side airbags en curtain airbags zijn ontwor-pen om opgeblazen te worden bij ernstige aan-rijdingen van opzij.

Draag uw veiligheidsgordel altijd op de juistemanier.

22p026cAanrijding van achteren

Aanrijding van voren

Over de kop slaan

Het side airbag- en curtain airbagsysteemis niet ontworpen om in werking te tredenbij aanrijdingen van voren of van achteren,als de auto over de kop slaat of bij een aan-rijding van opzij op lage snelheid.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 104: Instructieboekje - WK Automotive

VEILIGHEIDSSYSTEMEN 91

De belangrijkste onderdelen van het side air-bag-- en curtain airbagsysteem zijn aange-geven in bovenstaande afbeelding en zijn:

1. Waarschuwingslampje airbagsysteem

2. Curtain airbag(airbag en opblaasmechanisme)

3. Side airbags(airbag en opblaasmechanisme)

4. Curtain airbagsensoren

5. Side airbag-- en curtain airbagsensoren

6. Airbag--ECU

De side airbags en curtain airbags worden aan-gestuurd door de airbag--ECU. De airbag--ECUomvat een safing--sensor en een airbagsensor.

Bij een ernstige zijdelingse aanrijding zullen desensoren de ontstekingsmechanismen van deside airbags en/of de curtain airbags aanstu-ren. Op dat moment worden de airbags dooreen chemische reactie kortstondig gevuld metgas, waardoor de zijdelingse beweging van deinzittenden wordt afgeremd en gestopt.

Als de airbags worden opgeblazen, zal dit dui-delijk te horen zijn. Daarbij zal enige rook enonschadelijk gas ontstaan. Deze rook duidt nietop brand of kortsluiting. De rook kan enige tijdin de auto achterblijven, en lichte irritatie aande ogen of huid veroorzaken of het ademenbemoeilijken. Als er poederdeeltjes op uw huidzijn terechtgekomen, was deze er dan zo snelmogelijk met water en zeep af om huidirritatiete voorkomen. Als u de auto veilig kunt verla-ten, doe dat dan onmiddellijk.

Omdat het opblazen van de airbags in eenfractie van een seconde gebeurt, gaat dit ge-paard met een aanzienlijke kracht. Ondanksdat het airbagsysteem is ontworpen om ernsti-ge verwondingen te voorkomen, kunnen bij hetopblazen van de airbag kleine brandwondjes,schaafplekken en zwellingen ontstaan.

Gedurende enkele minuten na het activerenkunnen zowel de voorstoelen als ook delen vande voor-- en achterstijlen en het dak nog heetzijn; de airbags zelf echter niet. Het airbagsys-teem is ontworpen voor eenmalig gebruik.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 105: Instructieboekje - WK Automotive

92 VEILIGHEIDSSYSTEMEN

WAARSCHUWING

De side airbags en curtain airbags wordenmet een aanzienlijke kracht opgeblazen. Om(ernstig) letsel bij het activeren te voorko-men, moeten de bestuurder, de voorpassa-gier en de achterpassagiers op de buitenstezitplaatsen:

� Hun gordels goed dragen.

� Altijd rechtop, achter in de stoel tegen derugleuning zitten.

� Ga tijdens het rijden niet tegen het voor-portier hangen. Als de side airbags en decurtain airbags in werking treden, gaat ditzeer snel en met grote kracht. Hierdoorkan ernstig letsel ontstaan. Wees extravoorzichtig wanneer u kleine kinderen inde auto meeneemt.

� Ga rechtop achter in de stoel zitten enverdeel uw gewicht gelijkmatig over destoel. Oefen geen grote kracht uit op debuitenzijde van een stoel met side air-bags, op de voorstijlen, de achterstijlen enhet deel van het dak met de curtain airbag.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 106: Instructieboekje - WK Automotive

VEILIGHEIDSSYSTEMEN 93

� Zorg ervoor dat niemand zijn/haar hoofdte dicht in de omgeving houdt van deplaats waar de side airbag en de curtainairbag geactiveerd worden. Als deze air-bags in werking treden, gaat dit zeer snelen met grote kracht. Hierdoor kan danernstig letsel ontstaan. Wees extra voor-zichtig wanneer u kleine kinderen in deauto meeneemt.

� Laat nooit iemand dwars op de passa-giersstoel met het hoofd in de richting vande ruit plaatsnemen, aangezien de sideairbag en de curtain airbag, als deze inwerking zouden treden, dit met aanzienlij-ke snelheid en kracht doen. Hierdoor kandan ernstig letsel ontstaan. Wees extravoorzichtig wanneer u kleine kinderen inde auto meeneemt.

� Laat niemand zijn/haar hoofd of handenuit de ruitopening steken. Als de side air-bag en de curtain airbag in werking tre-den, gebeurt dit zeer snel en met grotekracht. Hierdoor kan dan ernstig letselontstaan. Wees extra voorzichtig wanneeru kleine kinderen in de auto meeneemt.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 107: Instructieboekje - WK Automotive

94 VEILIGHEIDSSYSTEMEN

� Hang geen bekerhouder of iets dergelijksaan het portier. Als de side airbag wordtgeactiveerd, kan de bekerhouder met gro-te kracht worden weggeslingerd of kan deairbag de bestuurder en/of de voorpassa-gier onvoldoende bescherming bieden.Bovendien mogen de bestuurder en devoorpassagier geen voorwerpen in hunhanden of op hun knieën meenemen.

� Plaats geen microfoon of iets dergelijks inhet gedeelte waar de curtain airbag opge-blazen wordt zoals op de voorruit, de por-tierruit, de voor-- en achterstijl, het dak ofaan de handgrepen. Als de curtain airbagwordt opgeblazen, kan de microfoon ofiets dergelijks met grote kracht wordenweggeslingerd of kan de curtain airbagdoor een onvolledige werking de bestuur-der en/of de voorpassagier niet voldoendebescherming bieden.

� Hang geen kleerhanger, zwaar voorwerpof voorwerp met scherpe punten aan hetkledinghaakje. Als de curtain airbag wordtopgeblazen, kunnen deze voorwerpen metgrote kracht worden weggeslingerd of kande curtain airbag door een onvolledigewerking de bestuurder en/of de voorpas-sagier niet voldoende bescherming bie-den. Hang kleding zonder kleerhanger ofiets dergelijks aan het kledinghaakje.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 108: Instructieboekje - WK Automotive

VEILIGHEIDSSYSTEMEN 95

� Gebruik geen accessoires voor de stoelendie de plaatsen bedekken waarachter deside airbags zich bevinden. Dergelijke ac-cessoires kunnen ervoor zorgen dat deside airbags niet (goed) in werking kun-nen treden, waardoor de kans op letselgroter wordt.

� De voorstoelen en de stoelbekleding mo-gen niet worden vervangen en er mogengeen wijzigingen worden aangebracht. Ditkan ertoe leiden dat de side airbags nietgoed of op het onjuiste moment wordengeactiveerd, wat ernstig letsel kan veroor-zaken.

� Haal de voor-- en achterstijlen en de ge-deeltes van het dak waarin de curtain air-bags zich bevinden niet uit elkaar en pro-beer ze niet te repareren. Door dergelijkeveranderingen kunnen de curtain airbagsper ongeluk buiten of in werking treden enletsel veroorzaken.

Het niet in acht nemen van deze waarschu-wingen kan resulteren in ernstig letsel.Raadpleeg een Toyota--dealer of erkendereparateur voor reparaties of aanpassingen.

OPMERKING

Voer geen van onderstaande veranderingenuit zonder eerst een Toyota-dealer oferkende reparateur te raadplegen. Ze kunnende correcte werking van de side airbags ende curtain airbags in sommige gevallenhinderen.

� Plaatsen van elektronische onderdelenzoals een radiografisch afstandsbedie-ningssysteem, cassettespeler, CD-speler

� Wijzigen van de wielophanging

� Veranderingen aan de structuur aan dezijkant van het passagierscompartiment

� Reparaties aan of in de buurt van de mid-denconsole of de voorstoelen

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 109: Instructieboekje - WK Automotive

96 VEILIGHEIDSSYSTEMEN

Dit controlelampje gaat branden als hetcontact AAN wordt gezet. Na ongeveer 6seconden gaat het lampje weer uit. Dit bete-kent dat het airbagsysteem in orde is.

Dit waarschuwingslampje controleert de wer-king van de airbag--ECU, de airbagsensorenvóór, de side en curtain airbagsensoren, decurtain airbagsensoren, de positiesensor vande bestuurdersstoel, de schakelaar veiligheids-gordel van de bestuurdersstoel, de gordelspan-ners, de bedrading en de voeding. (Zie “Waar-schuwingslampjes en --zoemers” op bladzijde146 voor meer informatie.)

De volgende omstandigheden kunnen duidenop een defect in het airbagsysteem of in hetsysteem van de gordelspanners. Neem zo snelmogelijk contact op met een Toyota--dealer oferkende reparateur.

� Het lampje gaat niet branden als het con-tact AAN wordt gezet of blijft langer dan 6seconden branden.

� Het lampje gaat branden tijdens het rijden.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 110: Instructieboekje - WK Automotive

VEILIGHEIDSSYSTEMEN 97

Laat uw auto in de volgende gevallen zo snelmogelijk nakijken door een Toyota--dealer oferkende reparateur.

� Na het opblazen van de side airbags encurtain airbags.

� Schade aan de portieren (donker gedeeltein de afbeelding) ten gevolge van een aan-rijding die niet van zodanige aard was datde side airbags en curtain airbags werdengeactiveerd.

� Bij krassen, scheuren of andere beschadi-gingen aan de zijkant van de leuning vaneen voorstoel met een side airbag (donkergedeelte in de afbeelding).

� Bij krassen, scheuren of andere beschadi-gingen in het deel van de voor-- en de ach-terstijl of het dak met de curtain airbags(donker gedeelte in de afbeelding).

OPMERKING

Maak de 12V-accukabels niet los zondereerst een Toyota-dealer of erkende repara-teur te raadplegen.

Toyota raadt aan gebruik te maken van ba-by- en kinderzitjes zolang een kind te kleinis voor de standaard gemonteerde veilig-heidsgordels.

Kinderen die te groot zijn voor een baby-- ofkinderzitje, dienen achterin plaats te nemen engebruik te maken van de standaard gemonteer-de veiligheidsgordels. Zie “Veiligheidsgordels”op bladzijde 73 voor meer informatie.

WAARSCHUWING

� De meest effectieve bescherming van eenkind tijdens een ongeval of bij hard rem-men, is het gebruik van een zitje dat is af-gestemd op de grootte en het gewicht vanhet kind. Het vasthouden van een kind inde armen is geen vervanging voor een zit-je. Bij een ongeval kan een kind dan devoorruit raken of (als u geen veiligheids-gordel om hebt) klem komen te zitten tus-sen u en het dashboard.

� Toyota beveelt het gebruik van een zitjeaan dat op de lengte en het gewicht vanhet kind is afgestemd en dat achterinwordt geplaatst. In ongevallenstatistiekenis aangetoond dat kinderen minder ver-wondingen oplopen als zij achterin zitten.

� Gebruik geen baby-- of kinderzitje waarbijhet kind achteruit kijkt op de voorstoel. Bijeen ongeval kan het kind dan ernstig let-sel oplopen door de kracht waarmee depassagiersairbag wordt opgeblazen.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Baby-- en kinderzitjes——Voorzorgsmaatregelen

Page 111: Instructieboekje - WK Automotive

98 VEILIGHEIDSSYSTEMEN

� Plaats een in de rijrichting geplaatst ba-by-- of kinderzitje alleen op de voorstoelals het niet anders kan. Zet de stoel zo vermogelijk naar achteren, omdat de passa-giersairbag met aanzienlijke snelheid enkracht wordt geactiveerd. Hierdoor kanernstig letsel ontstaan.

� Laat bij auto’s met side airbags en curtainairbags een kind tijdens het rijden niet te-gen de delen van het voorportier, de voor-stoel, de voorstijl en het dak leunen waarde airbags opgeblazen worden, ook nietals het in een baby-- of kinderzitje zit. An-ders kan het kind ernstig letsel oplopenals bij een aanrijding de side airbag of decurtain airbag wordt opgeblazen.

� Volg bij het plaatsen van een zitje altijd degebruiksaanwijzing van de fabrikant encontroleer na het plaatsen van het zitje ofhet stevig is bevestigd. Als het zitje nietstevig vastzit, kan het kind bij hard rem-men of een ongeval letsel oplopen.

� Laat het kind niet spelen met de gordelmet blokkeerfunctie. Als de gordel om denek draait, kan de gordel niet meer naarbuiten worden getrokken waardoor hetkind kan stikken of ernstig letsel kan oplo-pen.Als de gordelsluiting niet kan worden los-gemaakt, knip de gordel dan door met eenschaar.

De auto is voorzien van een schakelaar voorhet uitschakelen van de passagiersairbag, zo-dat u veilig een tegen de rijrichting in geplaatstbaby-- of kinderzitje op de voorstoel kunt plaat-sen. Neem contact op met een Toyota--dealerof erkende reparateur voor meer informatie. Ziede handleiding van het uitschakelsysteem vande passagiersairbag voor instructies voor hetgebruik van de schakelaar voor het uitschake-len van de passagiersairbag.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 112: Instructieboekje - WK Automotive

VEILIGHEIDSSYSTEMEN 99

—Baby-- en kinderzitjes

Een baby- of kinderzitje dient met het heup-deel van de gordel op de zitting vastgezet teworden. Volg hierbij nauwgezet de ge-bruiksaanwijzing van de fabrikant.

Gebruik een zitje dat is afgestemd op de lengteen het gewicht van het kind.

Toyota raadt aan om een zitje te kiezen met hetkeurmerk “ECE nr. 44”.

Volg bij het plaatsen van een zitje altijd de ge-bruiksaanwijzing van de fabrikant van het zitje.Houd hierbij de volgende richtlijnen aan.

Het is veiliger voor het kind om het zitje op deachterbank te plaatsen. In ongevallenstatistie-ken is aangetoond dat kinderen minder ver-wondingen oplopen als zij achterin zitten.

WAARSCHUWING

Als het baby-- of kinderzitje niet in gebruikis:

� Laat het baby-- of kinderzitje goed vastzit-ten op de stoel als het niet wordt gebruikt.Plaats het zitje niet los in het passagiers-compartiment.

� Als het zitje moet worden losgemaakt,verwijder het dan uit de auto of berg hetveilig op in de bagageruimte.

Dit voorkomt dat inzittenden bij een onge-val of bij hard remmen hierdoor verwondworden.

Typen driepuntsgordels

Er zijn 2 typen driepuntsgordels. Controleer hettype alvorens een zitje te plaatsen.

Veiligheidsgordel met vergrendelmogelijkheid:De blokkeerautomaat blokkeert de gordel van-zelf als deze snel uit de automaat wordt getrok-ken. Vergrendel de veiligheidsgordel door hetschouderdeel van de gordel geheel uit te trek-ken; hierna kan de gordel na gedeeltelijk oprol-len niet meer worden uitgetrokken (specialefunctie om een baby-- of kinderzitje vast te zet-ten). Maak gebruik van deze vergrendelmoge-lijkheid bij het plaatsen van een zitje.

Veiligheidsgordels met vergrendelmogelijkheidzijn gemonteerd op de achterbank.

Veiligheidsgordel zonder vergrendelmogelijk-heid:De blokkeerautomaat blokkeert de gordel van-zelf als deze snel uit de automaat wordt getrok-ken. Dit type gordel heeft echter niet de ver-grendelmogelijkheid zoals hierboven isaangegeven. Voor het plaatsen van een baby--of kinderzitje is een speciale blokkeerclip no-dig.

Als uw kinderzitje niet over een blokkeerclipbeschikt, kunt u deze kopen bij een Toyota--dealer of erkende reparateur.

Blokkeerclip voor baby-- of kinderzitje(onderdeelnr. 73119--22010)

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 113: Instructieboekje - WK Automotive

100 VEILIGHEIDSSYSTEMEN

Het keurmerk “ECE nr. 44” maakt onderscheidtussen 5 groepen baby-- en kinderzitjes.

Groep 0: Minder dan 10 kg (22 lb.)(0 -- 9 maanden)

Groep 0+: Minder dan 13 kg (28 lb.)(0 -- 2 jaar)

Groep I: 9 -- 18 kg (20 -- 39 lb.)(9 maanden -- 4 jaar)

Groep II: 15 -- 25 kg (34 -- 55 lb.)(4 -- 7 jaar)

Groep III: 22 -- 36 kg (49 -- 79 lb.)(6 -- 12 jaar)

In dit instructieboekje wordt het plaatsen vande volgende 3 zitjes nader uitgelegd.

(A) Babyzitje Komt overeen met. . . . . .groep 0 en 0+ van ECEnr. 44

(B) Kinderzitje Komt overeen met. . . . .groep 0+, I en IIvan ECE nr. 44

(C) Zitkussen Komt overeen met. . . . . .groep III van ECE nr. 44

Let er bij de aanschaf van een zitje op dat hetzitje geschikt is voor uw kind en dat het in uwauto past.

Kies in de volgende tabel een zitje dat geschiktis voor uw kind en dat in uw auto past.

Volg bij het plaatsen van een zitje altijd de ge-bruiksaanwijzing van de fabrikant van het zitje.

Uw auto is voorzien van speciale bevestigin-gen waarmee een baby-- of kinderzitje aan debovenzijde vastgemaakt kan worden.

Zie “Bevestigen aan de bovenzijde” op blad-zijde 114 voor instructies met betrekking tot hetgebruik van de bevestigingen.

Uw auto is voorzien van bevestigingspuntenvoor een ISOfix--baby-- of kinderzitje.

Zie voor de instructies over het gebruik vaneen ISOfix--baby-- of kinderzitje “Plaatsen metISOfix--bevestigingssysteem” op bladzijde 117.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

—Typen zitjes

Page 114: Instructieboekje - WK Automotive

VEILIGHEIDSSYSTEMEN 101

(A) Babyzitje

(B) Kinderzitje

(C) Zitkussen

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 115: Instructieboekje - WK Automotive

102 VEILIGHEIDSSYSTEMEN

In deze tabel wordt aangegeven in hoeverre de baby-- en kinderzitjes in verschillende zitpositieskunnen worden geplaatst.

Stoel voorpassagier Achterbank

Standaard Optie*

Zonderschakelaar vooruitschakelen

Met schakelaar vooruitschakelen

passagiersairbag

Buiten-zijde

Midden

uitschakelenpassagiersairbag AAN UIT

0Minder dan10 kg (22 lb.)(0 -- 9 maanden)

XNiet toegestaan

XNiet toegestaan

U U L2

0+

Minder dan13 kg (28 lb.)(0 -- 2 jaar)

XNiet toegestaan

XNiet toegestaan

U U L2

I9 -- 18 kg (20 -- 39 lb.)(9 maanden -- 4 jaar)

Tegen derijrichting in—

XNiet toegestaan

Tegen derijrichting in—

XNiet toegestaan U U, L1 L3

(9 maanden -- 4 jaar)In de rijrichting—

UFIn de rijrichting—

UF

II, III15 -- 36 kg (34 -- 79 lb.)(4 -- 12 jaar)

UF UF U U L4

*: De auto is voorzien van een schakelaar voor het uitschakelen van de passagiersairbag, zodat uveilig een tegen de rijrichting in geplaatst baby-- of kinderzitje op de voorstoel kunt plaatsen.Neem contact op met een Toyota--dealer of erkende reparateur voor meer informatie. Zie dehandleiding van het uitschakelsysteem van de passagiersairbag voor instructies voor het gebruikvan de schakelaar voor het uitschakelen van de passagiersairbag.

Verklaring van lettercodes in de tabel:

U: Geschikt voor een “universeel” zitje dat is goedgekeurd voor gebruik in deze gewichtsgroep.

UF: Geschikt voor een in de rijrichting geplaatst “universeel” zitje dat is goedgekeurd voor gebruikin deze gewichtsgroep.

L1: Geschikt voor een TOYOTA DUO+--zitje (met ISOfix, 9 -- 18 kg (20 -- 39 lb.)) dat is goedge-keurd voor gebruik in deze gewichtsgroep.

L2: Geschikt voor een TOYOTA BABY SAFE--zitje (0 -- 13 kg (0 -- 28 lb.)) dat is goedgekeurd voorgebruik in deze gewichtsgroep.

L3: Geschikt voor een TOYOTA DUO+--zitje (zonder ISOfix, 9 -- 18 kg (20 -- 39 lb.)) dat is goedge-keurd voor gebruik in deze gewichtsgroep.

L4: Geschikt voor een TOYOTA KID--zitje (15 -- 36 kg (34 -- 79 lb.)) dat is goedgekeurd voor ge-bruik in deze gewichtsgroep.

X: Geen geschikte zitpositie voor kinderen in deze gewichtsgroep.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Geschiktheid baby-- en kinderzitjes voor diverse zitposities

Gewichtsgroep

Zitpositie

Page 116: Instructieboekje - WK Automotive

VEILIGHEIDSSYSTEMEN 103

De baby-- of kinderzitjes in de tabel zijn moge-lijk niet leverbaar buiten de EU.

Controleer bij baby-- of kinderzitjes die nietworden genoemd in de tabel of ze geschikt zijnvoor gebruik in deze auto. Raadpleeg hiervoorde fabrikant of de leverancier van het baby-- ofkinderzitje.

WAARSCHUWING

Het gebruik van een baby-- of kinderzitje datniet geschikt is voor deze auto kan ernstigletsel tot gevolg hebben.

AANWIJZING:

� Schuif de stoel altijd zo ver mogelijk naarachteren als u een kinderzitje in de rijrich-ting op de voorstoel zet. (Zie AFBEELDING1.)

� Zet de rugleuning van de voorstoel zorechtop mogelijk. (Zie AFBEELDING 2.)

Zie voor meer informatie “Plaatsen met drie-puntsgordel” op bladzijde 104.

AFBEELDING 1

Zet de stoel zo ver mogelijk naar achteren.

AFBEELDING 2

Zet de rugleuning zo rechtop mogelijk.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 117: Instructieboekje - WK Automotive

104 VEILIGHEIDSSYSTEMEN

(A) PLAATSEN VAN BABYZITJE

Een babyzitje dient uitsluitend tegen de rij-richting in te worden geplaatst.

WAARSCHUWING

� Gebruik geen zitje op de achterbank alsdit het vergrendelen van de rugleuningvan een voorstoel verhindert. Anders kanhet kind of de inzittende op de voorstoelernstig letsel oplopen bij plotseling rem-men of een aanrijding.

� Plaats het zitje op de zitplaats rechts ach-ter wanneer door de positie van de be-stuurdersstoel niet voldoende ruimteoverblijft.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

—Plaatsen met driepuntsgordelmet vergrendelmogelijkheid

Page 118: Instructieboekje - WK Automotive

VEILIGHEIDSSYSTEMEN 105

1. Bevestig het zitje met de veiligheidsgordelzoals wordt aangegeven door de fabrikantvan het zitje. Steek de gesp in de gordel-sluiting en controleer of de gordel niet ge-draaid zit. Trek het heupdeel van de gordelstrak.

WAARSCHUWING

� Controleer na het plaatsen van de gesp inde gordelsluiting of de gesp goed is ver-grendeld en of het heup-- en schouderdeelvan de gordel niet gedraaid zitten.

� Probeer nooit muntstukken, paperclipso.i.d. in de sluiting te steken. Dit om tevoorkomen dat de gesp niet in de sluitingkan worden vergrendeld.

� De gordel kan uw kind niet beschermenals deze niet op een normale manier is tegebruiken. Laat in dit geval uw auto zosnel mogelijk nakijken door een Toyota--dealer of erkende reparateur. Plaats geenbaby-- of kinderzitje op de zitplaats waar-van de veiligheidsgordel niet kan wordenvastgemaakt.

� Controleer of het zitje goed is bevestigddoor te proberen het zitje in alle richtin-gen te bewegen. Volg bij het plaatsen al-tijd de gebruiksaanwijzing van de fabri-kant van het zitje.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 119: Instructieboekje - WK Automotive

106 VEILIGHEIDSSYSTEMEN

2. Het zitje kan worden verwijderd door op deknop van de gordelsluiting te drukken; laatde gordel geheel oprollen. De vergrendelingis nu uitgeschakeld en de gordel kan nuweer op de normale wijze gebruikt worden.

22p042c

(B) PLAATSEN VAN KINDERZITJE

Een kinderzitje kan zowel met de rijrichtingmee als tegen de rijrichting in worden ge-plaatst, afhankelijk van het gewicht en delengte van het kind. Volg de gebruiksaanwij-zing betreffende het gewicht en de lengtevan het kind en de plaatsing van het zitje.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 120: Instructieboekje - WK Automotive

VEILIGHEIDSSYSTEMEN 107

WAARSCHUWING

� Gebruik geen zitje op de achterbank alsdit het vergrendelen van de rugleuningvan een voorstoel verhindert. Anders kanhet kind of de inzittende op de voorstoelernstig letsel oplopen bij plotseling rem-men of een aanrijding.

� Plaats het zitje op de zitplaats rechts ach-ter wanneer door de positie van de be-stuurdersstoel niet voldoende ruimteoverblijft.

1. Bevestig het zitje met de veiligheidsgordelzoals wordt aangegeven door de fabrikantvan het zitje. Steek de gesp in de gordel-sluiting en controleer of de gordel niet ge-draaid zit. Trek het heupdeel van de gordelstrak.

WAARSCHUWING

� Controleer na het plaatsen van de gesp inde gordelsluiting of de gesp goed is ver-grendeld en of het heup-- en schouderdeelvan de gordel niet gedraaid zitten.

� Probeer nooit muntstukken, paperclipso.i.d. in de sluiting te steken. Dit om tevoorkomen dat de gesp niet in de sluitingkan worden vergrendeld.

� De gordel kan uw kind niet beschermenals deze niet op een normale manier is tegebruiken. Laat in dit geval uw auto zosnel mogelijk nakijken door een Toyota--dealer of erkende reparateur. Plaats geenkinderzitje op de zitplaats waarvan de vei-ligheidsgordel niet kan worden vastge-maakt.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 121: Instructieboekje - WK Automotive

108 VEILIGHEIDSSYSTEMEN

2. Trek het schouderdeel van de gordel geheeluit om de vergrendelmogelijkheid in teschakelen. Hierna kan de gordel na gedeel-telijk oprollen niet meer uitgetrokken wor-den (speciale functie om een baby-- of kin-derzitje vast te zetten).

Controleer of het vergrendelmechanisme inwerking is alvorens de gordel te laten oprollen,om het baby-- of kinderzitje stevig vast te zet-ten.

3. Druk het zitje stevig in de achterbank enlaat de gordel zo ver mogelijk oprollen omhet zitje zo stevig mogelijk te bevestigen.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 122: Instructieboekje - WK Automotive

VEILIGHEIDSSYSTEMEN 109

WAARSCHUWING

Controleer of het zitje goed is bevestigddoor te proberen het zitje in alle richtingente bewegen. Volg bij het plaatsen altijd degebruiksaanwijzing van de fabrikant van hetzitje.

4. Het zitje kan worden verwijderd door op deknop van de gordelsluiting te drukken; laatde gordel geheel oprollen. De vergrendelingis nu uitgeschakeld en de gordel kan nuweer op de normale wijze gebruikt worden.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 123: Instructieboekje - WK Automotive

110 VEILIGHEIDSSYSTEMEN

(C) PLAATSEN VAN ZITKUSSEN

Een zitkussen dient altijd in de rijrichting teworden geplaatst.

22p053c

1. Laat het kind op het zitkussen plaatsne-men. Bevestig de veiligheidsgordel zoalswordt aangegeven door de fabrikant van hetkussen. Steek de gesp in de gordelsluitingen controleer of de gordel niet gedraaid zit.

Verzeker u ervan dat het schouderdeel van degordel over de schouder van het kind loopt endat het heupdeel zo laag mogelijk over de heu-pen van het kind loopt. Zie “Veiligheidsgordels”op bladzijde 73 voor meer informatie.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 124: Instructieboekje - WK Automotive

VEILIGHEIDSSYSTEMEN 111

WAARSCHUWING

� Zorg ervoor dat de gordel goed over hetmidden van de schouder van het kind ligt.De gordel mag niet tegen de nek aanlig-gen, maar ook niet van de schouder afglij-den. Anders kan het kind bij plotselingremmen of een aanrijding ernstig letseloplopen.

� Zowel door een hoogliggende heupgordelalsook door een te losse schoudergordelkan een inzittende eerder onder de gordeldoorschuiven. Dit kan de kans op letselvergroten. Zorg ervoor dat de heupgordelzo laag mogelijk loopt.

� Het schouderdeel van de gordel mag uitveiligheidsoverwegingen nooit onder dearm van het kind worden gedragen.

� Controleer na het plaatsen van de gesp inde gordelsluiting of de gesp goed is ver-grendeld en of het heup-- en schouderdeelvan de gordel niet gedraaid zitten.

� Probeer nooit muntstukken, paperclipso.i.d. in de sluiting te steken. Dit om tevoorkomen dat de gesp niet in de sluitingkan worden vergrendeld.

� De gordel kan uw kind niet beschermenals deze niet op een normale manier is tegebruiken. Laat in dit geval uw auto zosnel mogelijk nakijken door een Toyota--dealer of erkende reparateur. Plaats geenbaby-- of kinderzitje op de zitplaats waar-van de veiligheidsgordel niet kan wordenvastgemaakt.

22p050b

2. Het zitkussen kan worden verwijderd doorop de knop van de gordelsluiting te druk-ken; laat de gordel oprollen.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 125: Instructieboekje - WK Automotive

112 VEILIGHEIDSSYSTEMEN

Volg bij het plaatsen van een zitje altijd de ge-bruiksaanwijzing van de fabrikant van het zitje.

Afhankelijk van het type baby-- of kinderzitjedat u wilt monteren, kan het nodig zijn dat ueen blokkeerclip gebruikt.

Als uw baby-- of kinderzitje niet over een blok-keerclip beschikt, kunt u deze kopen bij eenToyota--dealer of erkende reparateur. (Zie“Baby-- en kinderzitjes” op bladzijde 99.)

22p072c

WAARSCHUWING

Gebruik geen baby-- of kinderzitje waarbijhet kind achteruit kijkt op de voorstoel. Bijeen ongeval kan het kind letsel oplopendoor de kracht waarmee de airbag wordt op-geblazen. Bij uitvoeringen met een airbagvoor de voorpassagier bevindt zich een labelaan de zijkant van het dashboard om u hier-aan te herinneren.

De auto is voorzien van een schakelaar voorhet uitschakelen van de passagiersairbag, zo-dat u veilig een tegen de rijrichting in geplaatstbaby-- of kinderzitje op de voorstoel kunt plaat-sen. Neem contact op met een Toyota--dealerof erkende reparateur voor meer informatie. Ziede handleiding van het uitschakelsysteem vande passagiersairbag voor instructies voor hetgebruik van de schakelaar voor het uitschake-len van de passagiersairbag.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

—Plaatsen met driepuntsgordelzonder vergrendelmogelijkheid

Page 126: Instructieboekje - WK Automotive

VEILIGHEIDSSYSTEMEN 113

Helemaal naarachteren

WAARSCHUWING

� Plaats een baby-- of kinderzitje waarbij hetkind naar voren kijkt alleen op de voor-stoel als het niet anders kan. Zet de stoelzo ver mogelijk naar achteren, omdat depassagiersairbag met aanzienlijke snel-heid en kracht wordt geactiveerd. Hier-door kan ernstig letsel ontstaan.

� Laat bij auto’s met side airbags en curtainairbags een kind tijdens het rijden niet te-gen de delen van het voorportier, de voor-stoel, de voorstijl en het dak leunen waarde airbags opgeblazen worden, ook nietals het in een baby-- of kinderzitje zit. An-ders kan het kind ernstig letsel oplopenals bij een aanrijding de side airbag of decurtain airbag wordt opgeblazen.

� Controleer na het plaatsen van de gesp inde gordelsluiting of de gesp goed is ver-grendeld en of het heup-- en schouderdeelvan de gordel niet gedraaid zitten.

� Probeer nooit muntstukken, paperclipso.i.d. in de sluiting te steken. Dit om tevoorkomen dat de gesp niet in de sluitingkan worden vergrendeld.

� De gordel kan uw kind niet beschermenals deze niet op een normale manier is tegebruiken. Laat in dit geval uw auto zosnel mogelijk nakijken door een Toyota--dealer of erkende reparateur. Plaats geenkinderzitje op de zitplaats waarvan de vei-ligheidsgordel niet kan worden vastge-maakt.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 127: Instructieboekje - WK Automotive

114 VEILIGHEIDSSYSTEMEN

� Controleer of het zitje goed is bevestigddoor te proberen het zitje in alle richtin-gen te bewegen. Volg bij het plaatsen al-tijd de gebruiksaanwijzing van de fabri-kant van het zitje.

—Bevestigen aan de bovenzijde

Volg onderstaande procedure voor het be-vestigen van een zitje dat aan de bovenzijdemoet worden vastgemaakt.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 128: Instructieboekje - WK Automotive

VEILIGHEIDSSYSTEMEN 115

Bevestigingspunten

Symbool

Gebruik de bevestigingspunten op de rugleu-ning van de zitplaatsen achter om de bovenstelus vast te maken.

Beide buitenste zitplaatsen van de achterbankzijn voorzien van bevestigingspunten.

Dit symbool geeft de plaats van de bevesti-gingspunten aan.

22p063b

VOLG ONDERSTAANDE PROCEDUREVOOR HET GEBRUIK VAN HETBEVESTIGINGSPUNT:

1. Verwijder de bagageafdekking (zie “Ba-gageafdekking” op bladzijde 324) en zetde hoofdsteun in de hoogste stand.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 129: Instructieboekje - WK Automotive

116 VEILIGHEIDSSYSTEMEN

22p225

2. Open het deksel van het bevestigings-punt.

3. Maak het baby- of kinderzitje vast metde veiligheidsgordel.

Maak de haak vast aan het bevestigings-punt en maak de bovenste riem vast.

Zie “Veiligheidssysteem voor kinderen” opbladzijde 97 voor instructies met betrekking tothet plaatsen van baby-- of kinderzitjes.

WAARSCHUWING

Zorg ervoor dat het zitje goed aan de boven-zijde is vastgemaakt en controleer of het zit-je goed vastzit door het in verschillenderichtingen proberen te bewegen. Volg bij hetplaatsen altijd de gebruiksaanwijzing van defabrikant van het zitje.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 130: Instructieboekje - WK Automotive

VEILIGHEIDSSYSTEMEN 117

Het bevestigingssysteem voor eenbaby- of kinderzitje dat voldoet aan deISO-specificatie bevindt zich bij deachterbank.

De stang met een diameter van ongeveer 6mm bevindt zich in de ruimte tussen de zittingen de rugleuning van beide buitenste zitplaat-sen achter.

Baby-- of kinderzitjes die zijn voorzien van eenzogenaamde ISO--specificatie kunnen aan de-ze speciaal hiervoor bestemde stang wordenbevestigd. In dat geval is het niet nodig om hetbaby-- of kinderzitje met de gordel te bevesti-gen.

OPMERKING

Vraag de fabrikant of het baby- of kinderzitjein dit model mag worden gebruikt.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

—ISOfix--bevestigingssysteem(voor ISOfix baby-- of kinderzitje)

Page 131: Instructieboekje - WK Automotive

118 VEILIGHEIDSSYSTEMEN

PLAATSEN VAN BABY- OF KINDERZITJE

1. Maak de ruimte tussen de zitting en derugleuning wat groter zodat u de stangkunt zien.

2. Bevestig de sluitingen aan de specialebevestigingsstang.

Als het baby-- of kinderzitje een lus heeft aande bovenkant, dient ook deze te worden beves-tigd. (Zie voor het bevestigen aan de boven-zijde “Bevestigen aan de bovenzijde” op blad-zijde 114.)

Zie de handleiding van het zitje voor meer in-formatie over het plaatsen.

WAARSCHUWING

� Als de stang voor een baby-- of kinderzitjewordt gebruikt, controleer dan of er nietsom de stang zit gewikkeld en of de gordelniet klem zit.

� Controleer of het zitje goed is bevestigddoor te proberen het zitje in alle richtin-gen te bewegen. Volg bij het plaatsen al-tijd de gebruiksaanwijzing van de fabri-kant van het zitje.

� Gebruik geen zitje op de achterbank alsdit het vergrendelen van de rugleuningvan een voorstoel verhindert. Anders kanhet kind of de inzittende op de voorstoelernstig letsel oplopen bij plotseling rem-men of een aanrijding.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 132: Instructieboekje - WK Automotive

STUURWIEL EN SPIEGELS 119

Hoofdstuk 2--3

INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN

Stuurwiel en spiegels

� In hoogte verstelbaar stuurwiel 120. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Buitenspiegels 120. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Binnenspiegel met antiverblindingsstand 122. . . . . . . . . . . . . . .

� Make--upspiegels 122. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 133: Instructieboekje - WK Automotive

120 STUURWIEL EN SPIEGELS

In hoogte verstelbaar stuurwiel

Pak het stuurwiel vast, druk de ontgrende-lingshendel naar beneden, zet het stuurwielin de gewenste stand. Zet de ontgrende-lingshendel in de uitgangspositie.

WAARSCHUWING

� Verstel het stuur niet tijdens het rijden.Hierdoor verslapt de aandacht van de be-stuurder voor het verkeer en kan een on-geval ontstaan, resulterend in letsel.

� Controleer na het verstellen van het stuur-wiel of het goed is vergrendeld door teproberen het omhoog en omlaag te bewe-gen.

Als u het stuurwiel verdraait, kunt u het geluidvan een elektromotor horen. Dat is de motorvan de stuurbekrachtiging en het geluid duidtniet op een storing.

Buitenspiegels—

Stel de buitenspiegels zodanig af dat de zij-kant van uw auto nog net in de spiegels iste zien.

De buitenspiegel aan de bestuurderszijde isasferisch (het binnenste deel van de spiegel isvlak, het buitenste deel is bol). De verschillen-de delen (die in de bovenstaande afbeeldingworden gescheiden door een lijn) zorgen ersamen voor dat u een breder zicht naar achte-ren hebt dan bij een gewone spiegel.

Bij sommige uitvoeringen bedient de schake-laar voor de achterruitverwarming ook de ver-warming van de buitenspiegels.(Zie “Achterruit-- en buitenspiegelverwarming”op bladzijde 138.)

WAARSCHUWING

� Verstel de spiegel niet tijdens het rijden.Hierdoor verslapt de aandacht van de be-stuurder voor het verkeer en kan een on-geval ontstaan, resulterend in letsel.

� Raak de spiegels niet aan als de buiten-spiegelverwarming is ingeschakeld, om-dat de spiegels zeer heet kunnen zijn.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 134: Instructieboekje - WK Automotive

STUURWIEL EN SPIEGELS 121

Verstel de buitenspiegels met deschakelaars.

1. Hoofdschakelaar: om de te verstellen spie-gel te selecteren.Zet de schakelaar in stand L voor de linkerbuitenspiegel of stand R voor de rechterbuitenspiegel.

2. Bedieningsschakelaar: om de spiegel teverstellen.Beweeg de bedieningsschakelaar in de ge-wenste richting.

De spiegels kunnen worden versteld als hetcontact in de stand ACC of AAN staat.

OPMERKING

Als het stelmechanisme vastzit als gevolgvan bevriezing, mag de spiegel niet wordenversteld. Bespuit de spiegel met ruitontdooi-er om deze weer beweegbaar te maken.

—Wegklapbare buitenspiegels

Het wegklappen van de buitenspiegels kannuttig zijn voor het parkeren in krapperuimtes.

Druk de buitenspiegel naar achteren om dezeweg te klappen.

WAARSCHUWING

Rijd niet met de auto als de spiegels zijnweggeklapt. Beide buitenspiegels dienen inde normale stand te staan en goed te zijningesteld voordat met de auto wordt gere-den.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

—Schakelaar elektrischbedienbare buitenspiegels

Page 135: Instructieboekje - WK Automotive

122 STUURWIEL EN SPIEGELS

Stel de spiegel zodanig af dat de achterkantvan uw auto nog net in de spiegel is te zien.

Verblinding door de koplampen van achter-opkomend verkeer kan voorkomen wordendoor het hendeltje aan de spiegel als volgtte bedienen.

Normale stand: hendeltje in stand 1

Stel de spiegel af met het hendeltje in dezestand. In deze stand is het zicht in de binnen-spiegel maximaal.

Antiverblindingsstand: hendeltje in stand 2

Houd er rekening mee dat uw zicht via de spie-gel enigszins afneemt, als u de antiverblin-dingsstand gebruikt.

WAARSCHUWING

Verstel de spiegel niet tijdens het rijden.Hierdoor verslapt de aandacht van de be-stuurder voor het verkeer en kan een onge-val ontstaan, resulterend in letsel.

22p098b

Klap de zonneklep naar beneden en openhet klepje om de make-upspiegel te gebrui-ken.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Binnenspiegel metantiverblindingsstand Make--upspiegels

Page 136: Instructieboekje - WK Automotive

STUURWIEL EN SPIEGELS 123

Verschuif de schakelaar om demake-upverlichting in te schakelen.

De schakelaar van de make--upverlichtingheeft de volgende standen:

ON: Het licht wordt ingeschakeld als de zonne-klep naar beneden wordt geklapt. Als de zon-neklep echter aan één zijde is losgemaakt, kanhet zijn dat het licht niet wordt ingeschakeld.

OFF: de verlichting wordt uitgeschakeld.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 137: Instructieboekje - WK Automotive

124 STUURWIEL EN SPIEGELS

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 138: Instructieboekje - WK Automotive

VERLICHTING, RUITENWISSERS, ACHTERRUIT-- EN SPIEGELVERWARMING 125

Hoofdstuk 2--4INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN

Verlichting, ruitenwissers,

achterruit-- en spiegelverwarming

� Verlichting en richtingaanwijzers (type A) 126. . . . . . . . . . . . . .

� Verlichting en richtingaanwijzers (type B) 128. . . . . . . . . . . . . .

� Koplampverstelling 130. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Alarmknipperlichten 130. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Mistlampen vóór en mistachterlicht (type A) 131. . . . . . . . . . . .

� Mistlampen vóór en mistachterlicht (type B) 131. . . . . . . . . . . .

� Mistachterlicht (type A) 132. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Mistachterlicht (type B) 132. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Interieurverlichting 133. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Leeslampje 134. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Bagageruimteverlichting 134. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Verlichting sleutelhouder 135. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Ruitenwissers en --sproeier (type A) 135. . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Ruitenwissers en --sproeier (type B) 136. . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Achterruitenwisser en --sproeier (type A) 137. . . . . . . . . . . . . . .

� Achterruitenwisser en --sproeier (type B) 138. . . . . . . . . . . . . . .

� Achterruit-- en buitenspiegelverwarming 138. . . . . . . . . . . . . . .

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 139: Instructieboekje - WK Automotive

126 VERLICHTING, RUITENWISSERS, ACHTERRUIT-- EN SPIEGELVERWARMING

KOPLAMPEN

Om de volgende verlichting in te schakelen:Draai aan het uiteinde van de schakelaar.

Stand 1: alleen de parkeerlichten, achterlich-ten, kentekenplaat-- en instrumentenverlichtingbranden

Stand 2: bovengenoemde verlichting brandt nuin combinatie met de koplampen

Bij sommige uitvoeringen gaat de bovenge-noemde verlichting ook branden als het hybri-desysteem ingeschakeld wordt, terwijl de licht-schakelaar nog uit staat.

Automatisch uitschakelen van deverlichting

De verlichting wordt automatisch uitgeschakeldop het moment dat het hybridesysteem uitge-schakeld wordt. Druk, om de verlichting weerin te schakelen, tweemaal op de startknop zon-der het rempedaal in te trappen om het contactAAN te zetten, of bedien de lichtschakelaar.Als u uw auto meer dan een week niet ge-bruikt, zorg er dan voor dat de lichtschakelaaruit staat.

Stel de stand van de koplampen in voordat ude verlichting inschakelt. (Zie “Koplampverstel-ling” op bladzijde 130.)

Als de lichtschakelaar in de eerste of tweedestand wordt gezet, zal de lichtsterkte van dedashboardverlichting iets worden gedimd, ten-zij de uitschakelknop voor de dimfunctie van dedashboardverlichting in de stand AAN staat.

OPMERKING

Laat de verlichting niet langer ingeschakelddan nodig is wanneer het hybridesysteemniet ingeschakeld is, om te voorkomen datde accu ontladen raakt.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Verlichting en richtingaanwijzers(type A)

Page 140: Instructieboekje - WK Automotive

VERLICHTING, RUITENWISSERS, ACHTERRUIT-- EN SPIEGELVERWARMING 127

Grootlicht/dimlicht: Zet de lichtschakelaar instand 2 en druk de hendel van u af voor groot-licht (stand 1 van de bovenstaande afbeelding).Wanneer u de hendel weer naar u toe trekt(stand 2), brandt het dimlicht.

Een blauw lampje op het dashboard geeft aandat het grootlicht brandt.

Lichtsignaal (stand 3): Trek de hendel naar utoe. Het grootlicht blijft branden zolang u dehendel naar u toe trekt.

Het lichtsignaal werkt ook als de verlichting isuitgeschakeld.

RICHTINGAANWIJZERS

Schakel de richtingaanwijzers in door delichtschakelaar op de gebruikelijke maniernaar boven of naar beneden te bewegen(stand 1).

Het contact moet AAN staan.

De schakelaar keert in de ruststand terug naeen bocht, maar na bijvoorbeeld een rijbaan-wisseling blijft de schakelaar mogelijk aanstaan en dient u de richtingaanwijzers zelf uitte schakelen.

Een rijbaanwisseling geeft u aan door de scha-kelaar licht omhoog of omlaag te drukken(stand 2) en even vast te houden.

Wanneer het controlelampje van de richting-aanwijzers (groen) sneller knippert dan nor-maal, is een richtingaanwijzerlampje defect.Zie “Vervangen van gloeilampen” opbladzijde 433.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 141: Instructieboekje - WK Automotive

128 VERLICHTING, RUITENWISSERS, ACHTERRUIT-- EN SPIEGELVERWARMING

KOPLAMPEN

Om de volgende verlichting in te schakelen:Draai aan het uiteinde van de schakelaar.

Stand 1: alleen de parkeerlichten, achterlich-ten, kentekenplaat-- en dashboardverlichtingbranden

Stand 2: bovengenoemde verlichting brandt nuin combinatie met de koplampen

Bij sommige uitvoeringen gaat de bovenge-noemde verlichting ook branden als het hybri-desysteem ingeschakeld wordt, terwijl de licht-schakelaar nog uit staat.

Automatisch uitschakelen van deverlichting

De verlichting wordt automatisch uitgeschakeldop het moment dat het hybridesysteem uitge-schakeld wordt. Druk, om de verlichting weerin te schakelen, tweemaal op de startknop zon-der het rempedaal in te trappen om het contactAAN te zetten, of bedien de lichtschakelaar.Als u uw auto meer dan een week niet ge-bruikt, zorg er dan voor dat de lichtschakelaaruit staat.

Stel de stand van de koplampen in voordat ude verlichting inschakelt. (Zie “Koplampverstel-ling” op bladzijde 130.)

Als de lichtschakelaar in de eerste of tweedestand wordt gezet, zal de lichtsterkte van dedashboardverlichting iets worden gedimd, ten-zij de uitschakelknop voor de dimfunctie van dedashboardverlichting in de stand AAN staat.

OPMERKING

Laat de verlichting niet langer ingeschakelddan nodig is wanneer het hybridesysteemniet ingeschakeld is, om te voorkomen datde accu ontladen raakt.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Verlichting en richtingaanwijzers(type B)

Page 142: Instructieboekje - WK Automotive

VERLICHTING, RUITENWISSERS, ACHTERRUIT-- EN SPIEGELVERWARMING 129

Grootlicht/dimlicht: zet de lichtschakelaar instand 2 en druk de hendel van u af voor groot-licht (stand 1 van de bovenstaande afbeelding).Wanneer u de hendel weer naar u toe trekt(stand 2), brandt het dimlicht.

Een blauw lampje op het dashboard geeft aandat het grootlicht brandt.

Lichtsignaal (stand 3): trek de hendel naar utoe. Het grootlicht blijft branden zolang u dehendel naar u toe trekt.

Het lichtsignaal werkt ook als de verlichting isuitgeschakeld.

RICHTINGAANWIJZERS

Schakel de richtingaanwijzers in door delichtschakelaar op de gebruikelijke maniernaar boven of naar beneden te bewegen(stand 1).

Het contact moet AAN staan.

De schakelaar keert in de ruststand terug naeen bocht, maar na bijvoorbeeld een rijbaan-wisseling blijft de schakelaar mogelijk aanstaan en dient u de richtingaanwijzers zelf uitte schakelen.

Een rijbaanwisseling geeft u aan door de scha-kelaar licht omhoog of omlaag te drukken(stand 2) en even vast te houden.

Wanneer het controlelampje van de richting-aanwijzers (groen) op het dashboard snellerknippert dan normaal, is een richtingaanwijzer-lampje defect. Zie “Vervangen van gloeilam-pen” op bladzijde 433.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 143: Instructieboekje - WK Automotive

130 VERLICHTING, RUITENWISSERS, ACHTERRUIT-- EN SPIEGELVERWARMING

Koplampverstelling

23p135

Draai aan de schakelaar om de stand van dekoplampen in te stellen.

In de tabel hierna wordt een aantal voorbeel-den van schakelaarinstellingen gegeven. Voorandere beladingstoestanden moet de schake-laar in een zodanige stand worden gezet dat delichtbundels even ver reiken als wanneer debestuurder alleen in de auto zit. Hoe hoger hetnummer op de schakelaar, des te lager is delichtbundel afgesteld.

Zorg ervoor dat de koplampen altijd juist zijnafgesteld, anders kunnen tegenliggers door uwkoplampen worden verblind.

Beladingstoestand en schakelaarstand

Bestuurder alleen 0

Bestuurder en voorpassagier 0

Maximaal aantal personen 2,0

Maximaal aantal personenen maximale belading 2,0

Bestuurder en maximale belading 4,0

Alarmknipperlichten

Druk op de schakelaar om dealarmknipperlichten in werking te stellen.

Alle richtingaanwijzerlampjes gaan nu gelijktij-dig knipperen, ongeacht of de motor nu draaitof niet. Schakel ze uit door nogmaals op deschakelaar te drukken.

Schakel de alarmknipperlichten in om anderebestuurders te waarschuwen als uw auto totstilstand moet worden gebracht op een plaatswaar dit gevaar oplevert voor het overige ver-keer.

Zet de auto altijd zo ver mogelijk naast de weg.

U kunt de richtingaanwijzers niet gelijktijdigmet de alarmknipperlichten gebruiken.

OPMERKING

Laat de alarmknipperlichten niet langer inge-schakeld dan nodig is wanneer het hybride-systeem niet ingeschakeld is, om te voorko-men dat de accu ontladen raakt.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 144: Instructieboekje - WK Automotive

VERLICHTING, RUITENWISSERS, ACHTERRUIT-- EN SPIEGELVERWARMING 131

Draai aan de ring van de licht- en richting-aanwijzerhendel om de volgende verlichtingin te schakelen.

Stand 1: mistlampen vóór

Een controlelampje op het dashboard geeft aandat de mistlampen vóór branden.

Stand 2: mistlampen vóór en mistachterlicht

De controlelampjes geven aan dat de mistlam-pen vóór en het mistachterlicht branden. Als dering wordt losgelaten, keert hij automatisch te-rug naar stand 1.

Als de verlichting wordt uitgeschakeld, wordenook de mistlampen vóór en het mistachterlichtautomatisch uitgeschakeld.

Als de verlichting werd uitgeschakeld, terwijlhet mistachterlicht was ingeschakeld, gaat hetmistachterlicht niet branden als de verlichtingopnieuw wordt ingeschakeld.

Draai de ring van de licht-- en richtingaanwij-zerhendel in de aangegeven stand om hetmistachterlicht opnieuw in te schakelen.

Draai aan de ring van de licht- en richting-aanwijzerhendel om de volgende lichten inte schakelen.

Stand 1: Mistlampen vóór

Een controlelampje op het dashboard geeft aandat de mistlampen vóór branden.

Stand 2: mistlampen vóór en mistachterlicht

De controlelampjes geven aan dat de mistlam-pen vóór en het mistachterlicht branden. Dering keert automatisch terug naar stand 1 alshij wordt losgelaten.

Als de verlichting wordt uitgeschakeld, wordenook de mistlampen vóór en het mistachterlichtautomatisch uitgeschakeld.

Als de verlichting werd uitgeschakeld, terwijlhet mistachterlicht was ingeschakeld, gaat hetmistachterlicht niet branden als de verlichtingopnieuw wordt ingeschakeld.

Draai de ring van de licht-- en richtingaanwij-zerhendel in de aangegeven stand om hetmistachterlicht opnieuw in te schakelen.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Mistlampen vóór enmistachterlicht (type A)

Mistlampen voor enmistachterlicht (type B)

Page 145: Instructieboekje - WK Automotive

132 VERLICHTING, RUITENWISSERS, ACHTERRUIT-- EN SPIEGELVERWARMING

Mistachterlicht (type A)

Draai de ring van de licht- en richtingaan-wijzerhendel om het mistachterlicht in teschakelen. Het mistachterlicht zal gaanbranden als het dimlicht is ingeschakeld.

Een controlelampje op het dashboard geeft aandat het mistachterlicht brandt. De ring keertautomatisch terug naar de stand UIT als hijwordt losgelaten.

Als de verlichting wordt uitgeschakeld, wordthet mistachterlicht ook automatisch uitgescha-keld.

Als de verlichting werd uitgeschakeld, terwijlhet mistachterlicht was ingeschakeld, gaat hetmistachterlicht niet branden als de verlichtingopnieuw wordt ingeschakeld.

Draai dan nogmaals de ring van de licht-- enrichtingaanwijzerhendel, rekening houdend metde hiervoor vermelde omstandigheden, om hetmistachterlicht in te schakelen.

Mistachterlicht (type B)

Draai de ring van de licht- en richtingaan-wijzerhendel om het mistachterlicht in teschakelen. Het mistachterlicht zal gaanbranden als het dimlicht is ingeschakeld.

Een controlelampje op het dashboard geeft aandat het mistachterlicht brandt. De ring keertautomatisch terug naar de stand UIT als hijwordt losgelaten.

Als de verlichting wordt uitgeschakeld, wordthet mistachterlicht ook automatisch uitgescha-keld.

Als de verlichting werd uitgeschakeld, terwijlhet mistachterlicht was ingeschakeld, gaat hetmistachterlicht niet branden als de verlichtingopnieuw wordt ingeschakeld.

Draai dan nogmaals de ring van de licht-- enrichtingaanwijzerhendel, rekening houdend metde hiervoor vermelde omstandigheden, om hetmistachterlicht in te schakelen.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 146: Instructieboekje - WK Automotive

VERLICHTING, RUITENWISSERS, ACHTERRUIT-- EN SPIEGELVERWARMING 133

Voor

Achter

Zet de schakelaar in de gewenste stand omde interieurverlichting in of uit te schakelen.

De schakelaar voor de interieurverlichting heeftde volgende standen:

ON: de verlichting wordt ingeschakeld.

OFF: de verlichting wordt uitgeschakeld.

DOOR: de verlichting gaat branden als eenportier wordt geopend. Als de portieren geslo-ten zijn, blijft de verlichting gedurende 15 se-conden branden.

INSTAPVERLICHTING

Als de schakelaar in de stand DOOR staat,gaat de verlichting branden als een van de por-tieren wordt geopend of wanneer u met deSmart Key in de buurt van een van de voorpor-tieren komt. Als alle portieren worden gesloten,zal het licht nog ongeveer 15 seconden aanblij-ven en dan langzaam doven.

Echter, in de volgende gevallen zal de verlich-ting meteen uitgaan.

� Alle portieren zijn gesloten en het contactstaat in de stand ACC of AAN.

� Alle portieren worden gesloten en vergren-deld.

Als alle portieren worden ontgrendeld, gaat deverlichting gedurende ongeveer 15 secondenbranden en vervolgens langzaam uit, ook als ergeen portier wordt geopend.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Interieurverlichting

Page 147: Instructieboekje - WK Automotive

134 VERLICHTING, RUITENWISSERS, ACHTERRUIT-- EN SPIEGELVERWARMING

Druk op de schakelaar om het leeslampje inte schakelen. Druk nogmaals op de schake-laar om het lampje uit te schakelen.

Druk op de bovenzijde van de schakelaarom de bagageruimteverlichting in te scha-kelen. Druk op de onderzijde van de schake-laar om de verlichting uit te schakelen.

De verlichting bevindt zich aan de linkerzijdevan de bagageruimte.

Zelfs als de bovenzijde van de schakelaar isingedrukt, wordt de verlichting uitgeschakeldals de achterklep wordt gesloten.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Leeslampje Bagageruimteverlichting

Page 148: Instructieboekje - WK Automotive

VERLICHTING, RUITENWISSERS, ACHTERRUIT-- EN SPIEGELVERWARMING 135

Voor extra gebruiksgemak gaat de verlich-ting van de sleutelhouder tegelijk met deinterieurverlichting branden.

Druk de hendel omlaag om de ruitenwissersin te schakelen.

Het contact moet AAN staan.

Schakelaarstand Snelheid

Stand 1 Interval

Stand 2 Normaal

Stand 3 Snel

Door de hendel omhoog te bewegen in destand MIST en weer los te laten zullen de wis-sers één slag maken.

Draai de intervalafstelling naar boven vooreen langer interval of naar beneden vooreen korter interval tussen de wisslagen.

De schakelaar moet in de stand INT staan.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Verlichting sleutelhouderRuitenwissers en--sproeier (type A)

Page 149: Instructieboekje - WK Automotive

136 VERLICHTING, RUITENWISSERS, ACHTERRUIT-- EN SPIEGELVERWARMING

De ruitensproeiers werken zolang u deschakelaar naar u toe trekt.

De ruitenwissers maken tijdens het sproeienautomatisch een paar slagen, zelfs als de hen-del in stand OFF staat.

Zie voor het bijvullen van het sproeierreservoir“Bijvullen van het sproeierreservoir” op bladzij-de 433.

Verwarm de voorruit in de winter door de voor-ruitontwaseming in te schakelen voordat u deruitensproeiers gebruikt. U voorkomt zo ijsvor-ming waardoor uw zicht beperkt kan worden.

OPMERKING

Schakel de wissers niet in als de ruit droogis. Anders kunnen er krassen ontstaan.

Druk de hendel omlaag om de ruitenwissersin te schakelen.

Het contact moet AAN staan.

Schakelaarstand Snelheid

Stand 1 Interval

Stand 2 Normaal

Stand 3 Snel

Door de hendel omhoog te bewegen in destand MIST en weer los te laten zullen de wis-sers één slag maken.

Draai de ring voor de intervalinstelling naarboven voor een korter interval of naar bene-den voor een langer interval tussen de wis-slagen.

De schakelaar moet in stand 1 staan.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Ruitenwissers en--sproeier (type B)

Page 150: Instructieboekje - WK Automotive

VERLICHTING, RUITENWISSERS, ACHTERRUIT-- EN SPIEGELVERWARMING 137

De ruitensproeiers werken zolang u de rui-tenwisserhendel naar u toe trekt.

De ruitenwissers maken tijdens het sproeienautomatisch een paar slagen, zelfs als de hen-del in stand OFF staat.

Zie voor het bijvullen van het sproeierreservoir“Bijvullen van het sproeierreservoir” op bladzij-de 433.

Verwarm de voorruit in de winter door de voor-ruitontwaseming in te schakelen voordat u deruitensproeiers gebruikt. U voorkomt zo ijsvor-ming waardoor uw zicht beperkt kan worden.

OPMERKING

Schakel de wissers niet in als de ruit droogis. Anders kunnen er krassen ontstaan.

Draai het uiteinde van de hendel rechtsomom de achterruitenwisser in te schakelen.

Het contact moet AAN staan.

Schakelaarstand Snelheid

Stand 1 Interval

Stand 2 Normaal

De ruitensproeier werkt in de twee uiterste po-sities van de draaischakelaar (stand 3 en 4) enstopt zodra de schakelaar wordt losgelaten.Hierna keert de schakelaar terug in de vorigestand. Als de ruitensproeier in werking is, gaatook de achterruitenwisser werken.

Zie voor het bijvullen van het sproeierreservoir“Bijvullen van het sproeierreservoir” op bladzij-de 433.

OPMERKING

Schakel de wisser niet in als de ruit droog is.Anders kunnen er krassen ontstaan.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Achterruitenwisser en --sproeier(type A)

Page 151: Instructieboekje - WK Automotive

138 VERLICHTING, RUITENWISSERS, ACHTERRUIT-- EN SPIEGELVERWARMING

Draai het uiteinde van de hendel rechtsomom de achterruitenwisser in te schakelen.

Het contact moet AAN staan.

Schakelaarstand Snelheid

Stand 1 Interval

Stand 2 Normaal

De ruitensproeier werkt in de twee uiterste po-sities van de draaischakelaar (stand 3 en 4) enstopt zodra de schakelaar wordt losgelaten.Hierna keert de schakelaar terug in de vorigestand. Als de ruitensproeier in werking is, gaatook de achterruitenwisser werken.

Zie voor het bijvullen van het sproeierreservoir“Bijvullen van het sproeierreservoir” op bladzij-de 433.

OPMERKING

Schakel de wisser niet in als de ruit droog is.Anders kunnen er krassen ontstaan.

Type 1

23p009c

Type 2

Druk, om de achterruit te ontwasemen of teontdooien, op de toets CLIMATE om hetscherm van de airconditioning weer te ge-ven, en druk vervolgens op de toets achter-ruitverwarming.

De achterruitverwarming kan ook worden inge-schakeld met behulp van de toets op het stuur-wiel. (Zie “Afstandsbediening airconditioning”op bladzijde 251.)

Het contact moet AAN staan.

Door de dunne verwarmingsdraden op de ach-terruit zal de ruit snel ontwasemen. Er gaat eencontrolelampje branden om aan te geven datde verwarming is ingeschakeld.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Achterruitenwisser en --sproeier(type B)

Achterruit-- enbuitenspiegelverwarming

Page 152: Instructieboekje - WK Automotive

VERLICHTING, RUITENWISSERS, ACHTERRUIT-- EN SPIEGELVERWARMING 139

Bij sommige uitvoeringen bedient de schake-laar voor de achterruitverwarming ook de ver-warming van de buitenspiegels.

Druk nogmaals op de schakelaar om de ver-warming uit te schakelen.

Het systeem slaat automatisch af nadat de ver-warming ongeveer 15 minuten in werking isgeweest.

WAARSCHUWING

Raak de spiegels niet aan als de achterruit--en buitenspiegelverwarming is ingescha-keld, omdat de spiegels zeer heet kunnenzijn.

Schakel de verwarming uit, zodra het zicht hel-der is. Langdurig gebruik van de verwarmingput de accu uit. De verwarming is niet bedoeldom een natte ruit of spiegel te laten drogen ofom sneeuw te laten smelten.

Als er veel ijs op de spiegels zit, bespuit dande spiegels met ruitontdooier alvorens de ver-warming van de buitenspiegels in te schakelen.

OPMERKING

Maak de binnenzijde van de achterruit voor-zichtig schoon zonder de verwarmingsdra-den of de aansluitingen te beschadigen.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 153: Instructieboekje - WK Automotive

140 VERLICHTING, RUITENWISSERS, ACHTERRUIT-- EN SPIEGELVERWARMING

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 154: Instructieboekje - WK Automotive

METERS, TELLERS EN WAARSCHUWINGSLAMPJES 141

Hoofdstuk 2--5INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN

Meters, tellers en waarschuwingslampjes

� Brandstofmeter 142. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Kilometerteller en 2 dagtellers 144. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Knop regelbare dashboardverlichting 144. . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Toets km/h of MPH 145. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Waarschuwingslampjes en --zoemers 146. . . . . . . . . . . . . . . . .

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 155: Instructieboekje - WK Automotive

142 METERS, TELLERS EN WAARSCHUWINGSLAMPJES

Brandstofmeter

De meter geeft wanneer het contact AANstaat, aan hoeveel brandstof er nog onge-veer in de tank zit.

Bijna vol: Aanwijzing 1/1Bijna leeg: Aanwijzing R

Wij adviseren u de tank minstens voor 1/4 ge-vuld te houden.

Als het display van de brandstofmeter knippertof de hoeveelheid brandstof niet wordt weerge-geven na het knipperen, kan er zich een sto-ring bevinden in het systeem. Laat uw auto indeze gevallen zo snel mogelijk nakijken dooreen Toyota--dealer of erkende reparateur.

Knippert

Waarschuwingslampje laagbrandstofniveau

Vul de tank zo snel mogelijk als het brandstof-niveau onder R komt of als het waarschu-wingslampje voor een laag brandstofniveaugaat knipperen.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 156: Instructieboekje - WK Automotive

METERS, TELLERS EN WAARSCHUWINGSLAMPJES 143

Type 1

Type 2

Wanneer het lampje gaat branden, gaat tevenshet centrale waarschuwingslampje op het in-strumentenpaneel branden en verschijnt op hetmulti--informatiedisplay de waarschuwing dat erbrandstof getankt moet worden.

Door de beweging van de brandstof in de tankkan op hellingen en in bochten het waarschu-wingslampje wat eerder dan normaal gaanbranden.

Sommige uitvoeringen

Als de brandstoftank helemaal leeg is, zal hetwaarschuwingslampje elektrisch systeem mo-tor gaan branden. Vul de brandstoftank onmid-dellijk.

Het waarschuwingslampje gaat na een paarkeer rijden weer uit. Laat de auto zo snel mo-gelijk nakijken door een Toyota--dealer of er-kende reparateur als het controlelampje nietuitgaat.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 157: Instructieboekje - WK Automotive

144 METERS, TELLERS EN WAARSCHUWINGSLAMPJES

Kilometerteller en 2 dagtellers

Deze tellers geven de afgelegde afstandaan.

1. Kilometerteller: registreert de totale afstanddie de auto heeft afgelegd.

2. 2 dagtellers: registreren onafhankelijk vanelkaar twee verschillende afstanden die deauto heeft afgelegd sinds de laatste keerdat de terugstelknop werd ingedrukt.

Met de ene dagteller kan bijvoorbeeld deafstand die met één tank brandstof wordtafgelegd, worden geregistreerd, terwijl deandere dagteller tegelijkertijd de afgelegdeafstand tijdens een rit kan registreren. Alsde accukabel wordt losgemaakt, wordt hetgeheugen van de dagtellers gewist.

3. Keuzeknop kilometerteller/dagteller enterugstelknop dagtellers: hiermee kunnende dagtellers weer op nul worden gezet enkan de weergave op het display worden ge-kozen.

Druk kort op de knop om de weergave vanhet display te veranderen. Elke keer wan-neer er kort op de knop wordt gedrukt, ver-andert de weergave van het display in devolgorde: kilometerteller, dagteller A, dag-teller B en weer terug naar kilometerteller.

Zet dagteller A op nul door de weergavevan het display op dagteller A te zetten endan op de knop te drukken totdat de dagtel-ler op nul staat. Hetzelfde geldt voor dagtel-ler B.

Type A

24p009a

Type B

Druk bij ingeschakelde parkeerverlichting opdeze knop om de dimfunctie van de dash-boardverlichting uit te schakelen. Druk nog-maals op de knop om deze functie weer in teschakelen.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Knop regelbaredashboardverlichting

Page 158: Instructieboekje - WK Automotive

METERS, TELLERS EN WAARSCHUWINGSLAMPJES 145

24p106

Als langer dan 1 seconde op de knop wordtgedrukt, verandert de weergave op het dis-play van km/h naar mph en omgekeerd.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Toets km/h of MPH

Page 159: Instructieboekje - WK Automotive

146 METERS, TELLERS EN WAARSCHUWINGSLAMPJES

Als lampje gaat branden of

zoemer is te horen...doe dan dit.

(a)(lampjes en zoemers)

Als de parkeerrem niet werkt, laat de auto dan zo snelmogelijk nakijken door een Toyota--dealer of erkendereparateur. (rood)

Laat de auto nakijken door een Toyota--dealer of erkendereparateur. (geel)

(b)(waarschuwingslampjeen --zoemer)

Bestuurder dient veiligheidsgordel om te doen.

(c)(waarschuwingslampjeen --zoemer)

Voorpassagier dient veiligheidsgordel om te doen.

(d)Laat de auto nakijken door een Toyota--dealer of erkendereparateur.

(e) Zie “Multi--informatiedisplay”.

(f)

Laat de auto nakijken door een Toyota--dealer oferkende reparateur.

Als het rode waarschuwingslampje remsysteem ookbrandt, stop dan onmiddellijk en neem contact op met eenToyota--dealer of erkende reparateur.

(g)Laat de auto zo snel mogelijk nakijken door eenToyota--dealer of erkende reparateur.

(h) Sluit alle portieren en de achterklep.

Als er een waarschuwingslampje gaat branden, kan het zijn dat het hybridesysteem niet kan wor-den gestart met de startknop. Druk er in dat geval nogmaals op.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Waarschuwingslampjes en --zoemers—Instrumentenpaneel

Page 160: Instructieboekje - WK Automotive

METERS, TELLERS EN WAARSCHUWINGSLAMPJES 147

Als lampje gaat branden

of zoemer is te horen...Doe dan dit.

(i) Vul brandstoftank.

(j)

Laat de auto nakijken door een Toyota--dealer oferkende reparateur.

Als het rode waarschuwingslampje remsysteem ookbrandt, stop dan onmiddellijk en neem contact op met eenToyota--dealer of erkende reparateur.

(k)Zoemer sleutel incontactslot

Verwijder sleutel uit contactslot.

(l)Zoemer stand P

Druk op de schakelaar stand P.

Als er een waarschuwingslampje gaat branden, kan het zijn dat het hybridesysteem niet kan wor-den gestart met de startknop. Druk er in dat geval nogmaals op.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 161: Instructieboekje - WK Automotive

148 METERS, TELLERS EN WAARSCHUWINGSLAMPJES

(a) Waarschuwingslampjes en - zoemerremsysteem

Deze lampjes gaan in de volgende gevallenbranden als het contact AAN wordt gezet.

ROOD WAARSCHUWINGSLAMPJE

� Als de parkeerrem is ingeschakeld...

Dit lampje gaat branden als het contact AANwordt gezet, zelfs nadat de parkeerrem is vrij-gezet.

Als de rijsnelheid hoger wordt dan 5 km/h ter-wijl de parkeerrem is geactiveerd gaat er eenzoemer klinken.

� Als het remvloeistofniveau te laag is...

WAARSCHUWING

Gewoon doorrijden, terwijl het niveau van deremvloeistof te laag is, is gevaarlijk.

GEEL WAARSCHUWINGSLAMPJE

� Als het regeneratief remsysteem defectis...

ROOD OF GEELWAARSCHUWINGSLAMPJE

� Als het hydraulische remsysteemdefect is...

Als het gele waarschuwingslampje gaat bran-den, kunt u gewoon verder rijden. Laat de autoechter wel zo snel mogelijk nakijken. Als hetrode waarschuwingslampje echter gaat bran-den, is er een serieus defect en kunt u nietmeer verder rijden.

Laat uw auto in de volgende gevallennakijken door een Toyota-dealer of erkendereparateur:

� De lampjes gaan zelfs niet branden als deparkeerrem wordt vastgezet terwijl het con-trolelampje READY brandt.

� De lampjes gaan zelfs niet branden als destartknop wordt ingedrukt terwijl de par-keerrem vrijgezet is.

Als het rode en gele waarschuwingslampje tij-dens het rijden even gaan branden, duidt ditniet op een storing.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 162: Instructieboekje - WK Automotive

METERS, TELLERS EN WAARSCHUWINGSLAMPJES 149

WAARSCHUWING

Stop de auto onmiddellijk op een veiligeplaats en neem contact op met een Toyota--dealer of erkende reparateur als een van devolgende omstandigheden zich voordoet.

� Het rode waarschuwingslampje gaat zelfsniet uit als de parkeerrem wordt vrijgezetterwijl het hybridesysteem is ingescha-keld.

� Het rode waarschuwingslampje gaat bran-den of de zoemer klinkt voortdurend.

In beide gevallen kan het zijn dat de remmenniet goed functioneren, waardoor de rem-weg langer wordt. Breng de auto onmiddel-lijk tot stilstand door het rempedaal stevig inte trappen.

� Het waarschuwingslampje remsysteemblijft samen met de waarschuwingslamp-jes ABS en VSC branden.

In dat geval zijn het antiblokkeersysteem ende Vehicle Stability Control (VSC) defect,waardoor het moeilijker is de auto ondercontrole te houden tijdens hard remmen enbij remmen op een gladde ondergrond.

Breng de auto in het volgende geval zo snelmogelijk naar een Toyota--dealer of erkendereparateur.

� Het gele waarschuwingslampje gaat bran-den tijdens het rijden.

Elk van de volgende omstandigheden kanoptreden, maar duidt niet op een storing:

� Na het inschakelen van het hybridesysteemkan het rode en gele waarschuwingslampjenog zo’n 60 seconden blijven branden. Naeen tijdje zal het lampje uitgaan.

� Door het rempedaal herhaaldelijk in te trap-pen, kunnen het rode en gele waarschu-wingslampje en de zoemer worden geacti-veerd. Als het lampje na een paarseconden uitgaat en de zoemer stopt, is ergeen defect.

� Nadat het hybridesysteem is ingeschakeldof als het rempedaal herhaaldelijk wordt in-getrapt, kan in de motorruimte een geluidworden gehoord. Dit is het pulserende ge-luid van de pomp van het remsysteem enduidt niet op enig defect.

� Als het rempedaal wordt ingetrapt terwijl hethybridesysteem is uitgeschakeld, kan hetzijn dat u een geluid hoort in de motorruim-te.

� Mogelijk beweegt het rempedaal iets wan-neer u de startknop indrukt terwijl het rem-pedaal is ingetrapt.

� Als het bestuurdersportier wordt geopend ofhet rempedaal wordt ingetrapt terwijl hethybridesysteem is uitgeschakeld, hoort umogelijk een geluid in de motorruimte. Ditduidt echter niet op een probleem.

� Nadat het hybridesysteem is in-- of uitge-schakeld, hoort u mogelijk een geluid in demotorruimte. Dit duidt echter niet op eenprobleem.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 163: Instructieboekje - WK Automotive

150 METERS, TELLERS EN WAARSCHUWINGSLAMPJES

(b) Waarschuwingslampje en - zoemerveiligheidsgordel bestuurder

Dit lampje en de zoemer herinneren de be-stuurder eraan de gordel om te doen.

Het waarschuwingslampje gaat knipperen zo-dra het contact AAN wordt gezet en de be-stuurder de gordel nog niet heeft vastgemaakt.Dit lampje blijft knipperen totdat de gordel isvastgemaakt.

Als de rijsnelheid hoger wordt dan 20 km/h ende gordel nog steeds niet is vastgemaakt, gaater een zoemer klinken.

(c) Waarschuwingslampje en - zoemerveiligheidsgordel voorpassagier

Dit lampje en de zoemer herinneren de voor-passagier eraan de gordel om te doen.

Dit lampje gaat knipperen als het contact AANwordt gezet en er iemand op de passagiers-stoel zit die zijn gordel nog niet heeft vastge-maakt. Dit lampje blijft knipperen totdat de gor-del is vastgemaakt.

Als de rijsnelheid hoger wordt dan 20 km/h ende gordel nog steeds niet is vastgemaakt, gaater een zoemer klinken.

Als er bagage op de passagiersstoel wordt ge-plaatst, kunnen het waarschuwingslampje ende zoemer, afhankelijk van het gewicht en deplaatsing van de bagage op de stoel, in wer-king treden door de druk op de sensoren in destoel.

(d) Waarschuwingslampje elektrischsysteem motor

Sommige uitvoeringen

Dit lampje geeft aan dat er een storing is opge-treden in het hybridesysteem.

Als het lampje tijdens het rijden gaat branden,laat de auto dan zo snel mogelijk door eenToyota--dealer of erkende reparateur nakijken.

Overige

Dit lampje gaat onder de volgende omstandig-heden branden.

a. De brandstoftank is helemaal leeg. (Zie”Brandstofmeter” op bladzijde 142.)

b. Er is een storing opgetreden in het hybride-systeem.

Als het lampje tijdens het rijden in geval b gaatbranden, laat de auto dan zo snel mogelijk dooreen Toyota--dealer of erkende reparateur nakij-ken.

(e) Centraal waarschuwingslampje ( )

Als het centrale waarschuwingslampje gaatbranden, gaat het waarschuwingslampje vanhet systeem waarin een storing is opgetredenaan of verschijnt er een waarschuwing op hetmulti--informatiedisplay, bijvoorbeeld: “Pleasepress “P” to engage Park.” (Druk op P omstand P in te schakelen) en “The batteries willnot be charged if the transaxle is in Neutral N.”(De batterij wordt niet opgeladen met de trans-missie in stand N). (Zie “Multi--informatiedis-play” op bladzijde 154 of “Voorzorgsmaatrege-len voor het gebruik” op bladzijde 17 of“Brandstofmeter” op bladzijde 142 voor meerinformatie.)

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 164: Instructieboekje - WK Automotive

METERS, TELLERS EN WAARSCHUWINGSLAMPJES 151

(f) Waarschuwingslampje antiblokkeersys-teem

Dit lampje gaat branden als het contact AANwordt gezet. Als het antiblokkeersysteem en deBrake Assist in orde zijn, dooft het lampje na-dat het controlelampje READY gaat branden.Als er daarna een storing optreedt, gaat hetlampje weer branden.

Als het waarschuwingslampje ABS brandt (enhet waarschuwingslampje van het remsysteembrandt), werkt het remsysteem als een conven-tioneel remsysteem, dus zonder de antiblok-keerfunctie.

Als een van de onderstaande gevallen zichvoordoet, is er een defect in een van deonderdelen die worden gecontroleerd doorhet systeem van het waarschuwingslampje.Laat de auto zo snel mogelijk nakijken dooreen Toyota-dealer of erkende reparateur.

� Het lampje gaat niet branden nadat het con-tact AAN wordt gezet, of het lampje blijftbranden nadat het controlelampje READYgaat branden.

� Het lampje gaat branden tijdens het rijden.

Als het lampje tijdens het rijden even gaatbranden, duidt dit niet op een storing.

WAARSCHUWING

Als het waarschuwingslampje ABS en hetrode waarschuwingslampje remsysteem ge-lijktijdig blijven branden, zet de auto dan on-middellijk op een veilige plaats stil en neemcontact op met een Toyota--dealer of erken-de reparateur.

In dat geval zijn het antiblokkeersysteem ende Brake Assist defect, waardoor het moei-lijker is de auto onder controle te houdentijdens hard remmen en bij remmen op eengladde ondergrond.

Elk van de volgende omstandigheden kanoptreden, maar duidt niet op een storing:

� Na het inschakelen van het hybridesysteemkan het lampje nog zo’n 60 seconden blij-ven branden. Na een tijdje zal het lampjeuitgaan.

� Door het rempedaal herhaaldelijk in te trap-pen, kan het lampje gaan branden. Het isnormaal dat het na een paar seconden uit-gaat.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 165: Instructieboekje - WK Automotive

152 METERS, TELLERS EN WAARSCHUWINGSLAMPJES

(g) Waarschuwingslampje airbagsysteem

Dit controlelampje gaat branden als hetcontact AAN wordt gezet. Na ongeveer6 seconden zal het lampje weer uitgaan. Ditbetekent dat de airbags vóór, de side encurtain airbags en de gordelspanners juistwerken.

Dit waarschuwingslampje controleert de wer-king van de airbag--ECU, de airbagsensorenvóór, de side en curtain airbagsensoren, decurtain airbagsensoren, de positiesensor vande bestuurdersstoel, de schakelaar veiligheids-gordel van de bestuurdersstoel, de gordelspan-ners, de bedrading en de voeding.

De volgende omstandigheden kunnen duidenop een defect in het airbagsysteem of in hetsysteem van de gordelspanners. Laat uw autozo snel mogelijk nakijken door een Toyota--dealer of erkende reparateur.

� Het lampje gaat niet branden als het con-tact AAN wordt gezet of blijft langer dan 6seconden branden.

� Het lampje gaat branden tijdens het rijden.

(h) Waarschuwingslampje open portier/achterklep

Dit lampje blijft branden zolang niet alle portie-ren geheel zijn gesloten.

(i) Waarschuwingslampje laag brandstof-niveau

Dit lampje gaat knipperen als de tank bijna leegis. Tank bij de eerstvolgende gelegenheid.

Wanneer het lampje gaat branden, verschijntop het multi--informatiedisplay de waarschu-wing dat de bestuurder brandstof moet tanken.

Neem in de volgende gevallen contact op meteen Toyota--dealer of erkende reparateur:

� Alle segmenten knipperen.

� Het segment onder de R en de segmentendie de nog aanwezige hoeveelheid brand-stof aangeven, knipperen.

(j) Waarschuwingslampje VSC

Dit lampje waarschuwt als er een probleem isin het VSC+ systeem.

Dit lampje gaat branden als het contact AANwordt gezet en dooft nadat het controlelampjeREADY gaat branden.

Als het lampje tijdens het rijden gaat branden,werkt het systeem niet. Aangezien de conven-tionele remwerking nog aanwezig is, kan ernog gewoon met de auto worden gereden.

Neem in de volgende gevallen contact op meteen Toyota--dealer of erkende reparateur:

� Het waarschuwingslampje gaat niet bran-den nadat het contact AAN is gezet.

� Het waarschuwingslampje blijft branden na-dat het controlelampje READY gaat bran-den.

� Het waarschuwingslampje gaat brandentijdens het rijden.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 166: Instructieboekje - WK Automotive

METERS, TELLERS EN WAARSCHUWINGSLAMPJES 153

WAARSCHUWING

Als het waarschuwingslampje VSC en hetrode waarschuwingslampje remsysteem ge-lijktijdig blijven branden, stop de auto danonmiddellijk op een veilige plaats en neemcontact op met een Toyota--dealer of erken-de reparateur.

In dat geval is de VSC+ defect, waardoor hetmoeilijker wordt de auto onder controle tehouden tijdens hard remmen en bij remmenop een gladde ondergrond.

(k) Zoemer sleutel in contactslot

Deze zoemer herinnert u eraan de sleutel teverwijderen als u het bestuurdersportier opent,het hybridesysteem is uitgeschakeld en desleutel in de sleutelhouder zit.

(l) Zoemer stand P

Deze zoemer klinkt als het bestuurdersportierwordt geopend terwijl de hybridetransmissie instand N, D of B staat.

CONTROLE VANWAARSCHUWINGSLAMPJES(behalve dat voor een laag brandstofniveau)

1. Zet de parkeerrem vast.

2. Open een portier.Het lampje voor een open portier/achterklepmoet nu gaan branden.

3. Sluit het portier.Het lampje voor een open portier/achterklepmoet nu uitgaan.

4. Druk, om het contact AAN te zetten,tweemaal op de startknop zonder het rem-pedaal in te trappen.Alle waarschuwingslampjes, behalve hetwaarschuwingslampje open portier/achter-klep gaan nu branden. Het gele waarschu-wingslampje voor het remsysteem en dewaarschuwingslampjes ABS en VSC gaanuit als het lampje READY gaat branden.

In sommige gevallen zullen het gele waarschu-wingslampje van het remsysteem en de waar-schuwingslampje ABS en VSC gedurende on-geveer 60 seconden blijven branden nadat hetcontrolelampje READY is gaan branden. Naeen tijdje zullen de lampjes uitgaan.

Als een van de lampjes of zoemers niet op dehierboven beschreven manier werkt, laat deauto dan nakijken door een Toyota--dealer oferkende reparateur.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 167: Instructieboekje - WK Automotive

154 METERS, TELLERS EN WAARSCHUWINGSLAMPJES

Type 1

Type 2

Als er een storing in het systeem optreedt,verschijnt er een waarschuwing en eensymbool.

Zie de beschrijving op de volgende bladzijdenvoor meer informatie over het waarschuwings-scherm en de actie die ondernomen moet wor-den.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

—Multi--informatiedisplay

Page 168: Instructieboekje - WK Automotive

METERS, TELLERS EN WAARSCHUWINGSLAMPJES 155

Als lampje gaat branden... Doe dan dit.

(a)Breng de auto onmiddellijk tot stilstand en laat deze zosnel mogelijk nakijken door een Toyota--dealer of erkendereparateur.

(b) Stoppen en controleren.

(c) Stoppen en controleren.

(d) of Breng de auto naar een officiële Toyota--dealer.

(e)Laat de auto zo snel mogelijk nakijken door een Toyota--dealer of erkende reparateur.

(f)Laat de auto nakijken door een Toyota--dealer oferkende reparateur.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 169: Instructieboekje - WK Automotive

156 METERS, TELLERS EN WAARSCHUWINGSLAMPJES

(a) Waarschuwingslampje laadsysteem

Het waarschuwingslampje gaat branden wan-neer zich bij een draaiende motor problemenvoordoen in het laadsysteem.

OPMERKING

Wanneer het laadstroomcontrolelampje gaatbranden terwijl het hybridesysteem in wer-king is, zijn er mogelijk storingen opgetre-den. Als het waarschuwingslampje gaatbranden, zet de auto dan onmiddellijk op eenveilige plaats stil en neem contact op meteen Toyota-dealer of erkende reparateur.

(b) Waarschuwingslampje lage oliedruk

Dit lampje gaat branden als de oliedruk te laagis.

Wanneer het lampje blijft branden tijdens hetrijden, zet dan de auto zo snel mogelijk op eenveilige plaats aan de kant en zet de motor on-middellijk uit. Bel onmiddellijk een Toyota--dea-ler of erkende reparateur voor assistentie.

Het lampje licht mogelijk op wanneer het olie-peil extreem laag is. Het lampje is niet ontwor-pen om een laag oliepeil aan te geven, maargeeft alleen een te lage oliedruk aan. Het olie-peil dient regelmatig te worden gecontroleerdmet de peilstok.

OPMERKING

Rijd niet door als het waarschuwingslampjebrandt, zelfs geen 50 meter. Dit kan ernstigemotorschade tot gevolg hebben.

(c) Waarschuwingslampje hogekoelvloeistoftemperatuur

Het lampje gaat branden als het hybridesys-teem oververhit dreigt te raken.

Zet de auto op een veilige plaats stil als hetlampje tijdens het rijden gaat branden en con-troleer het hybridesysteem. Zie voor meer in-formatie “Als de motor oververhit raakt” opbladzijde 363.

De temperatuur kan te hoog oplopen ten gevol-ge van extreme omstandigheden zoals:

� Een steile helling oprijden op een warmedag.

� Afremmen of stoppen na een snelle rit.

OPMERKING

� Verwijder nooit de thermostaat uit hetkoelsysteem, want dan zou het hybride-systeem oververhit kunnen raken. Dethermostaat regelt de doorstroming vande koelvloeistof en zorgt ervoor dat detemperatuur van het hybridesysteem bin-nen de voorgeschreven waarden blijft.

� Als u doorrijdt terwijl het waarschuwings-lampje brandt, kan het hybridesysteemoververhit raken.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 170: Instructieboekje - WK Automotive

METERS, TELLERS EN WAARSCHUWINGSLAMPJES 157

(d) Waarschuwingslampje elektrischestuurbekrachtiging

Dit lampje gaat branden als de stuurbekrachti-ging defect raakt.

WAARSCHUWING

Breng uw auto zo snel mogelijk naar eenToyota--dealer, als dit lampje gaat branden.In dit geval zal de besturing zwaar gaan.Wees er tijdens het rijden op bedacht dat hetdraaien van het stuurwiel veel kracht vereist.

(e) Waarschuwingslampje hybridesysteem( )

Dit lampje gaat branden als er een storing in deelektromotor, de inverter, de hybridebatterij,enz. zit.

Zet, als dit lampje brandt, de auto onmiddellijkop een veilige plaats langs de kant en neemcontact op met een Toyota--dealer of erkendereparateur.

Als het waarschuwingslampje van het hybride-systeem gaat branden, kunt u de snelheid tijde-lijk nog wat verhogen door het gaspedaal in tetrappen. Zet de auto onmiddellijk op een veiligeplaats langs de kant en neem contact op meteen Toyota--dealer of erkende reparateur.

(f) Waarschuwingslampje hybridebatterij

Dit lampje gaat in de volgende gevallen bran-den.

De spanning van de hybridebatterij daalt als ude hybridetransmissie in stand N laat staan.

Het systeem werkt goed als u de selectiehen-del in stand P zet en het lampje uitgaat.

b. De hybridebatterij is ontladen.

Als het lampje gaat branden als gevolg vanpunt b terwijl het controlelampje READY aan is,zet de auto dan op een veilige plaats aan dekant stop en neem contact op met een Toyota--dealer of erkende reparateur.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 171: Instructieboekje - WK Automotive

158 METERS, TELLERS EN WAARSCHUWINGSLAMPJES

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 172: Instructieboekje - WK Automotive

STARTKNOP, TRANSMISSIE EN PARKEERREM 159

Hoofdstuk 2--6INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN

Startknop, transmissie en parkeerrem

� Startknopsysteem 160. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Hybridetransmissie 167. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Vehicle Stability Control+ (VSC+) 172. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Parkeerrem 173. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Cruise control 174. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 173: Instructieboekje - WK Automotive

160 STARTKNOP, TRANSMISSIE EN PARKEERREM

Met behulp van de startknop kan het hybride-systeem worden gestart en uitgezet, en kanhet contact in stand ACC, AAN en UIT wordengezet. (Zie “Selecteren stand startknopsys-teem” op bladzijde 163 in dit hoofdstuk en“Starten van het hybridesysteem” opbladzijde 346.) Het systeem bestaat uit de vol-gende onderdelen.

1. Startknop

2. Sleutelhouder

3. Rempedaal

4. Selectiehendel

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Startknopsysteem—

Page 174: Instructieboekje - WK Automotive

STARTKNOP, TRANSMISSIE EN PARKEERREM 161

In plaats van conventionele autosleutels eneen contactslot is uw auto voorzien van spe-ciale sleutels en een daarvoor bestemde sleu-telhouder.

Houd de volgende punten in gedachten bij hetgebruiken van de sleutel:

� Als u de sleutel in de sleutelhouder plaatst,dient u deze zo ver mogelijk in de sleutel-houder te steken.

� Trek de sleutel voorzichtig uit de sleutel-houder om te voorkomen dat de sleutelwegschiet door de werking van de veer.

� Duw als de sleutel niet uit de sleutelhouderkan worden getrokken de sleutel nogmaalsvolledig in de sleutelhouder en probeer hetopnieuw.

WAARSCHUWING

Steek nooit uw vinger in de sleutelhouder. Ukunt hierdoor letsel oplopen.

OPMERKING

Houd u aan de onderstaande aanwijzingenom schade aan het mechanisme en storin-gen te voorkomen.

� Gebruik de sleutel alleen met schone han-den.

� Forceer de sleutel niet in de sleutelhouder.

� Plaats alleen de originele sleutels in desleutelhouder.

� Forceer de sleutel niet uit de sleutelhou-der als deze niet op de normale manier uitde sleutelhouder kan worden verwijderd.

� Houd de sleutelhouder vrij van vocht, olie,vreemde voorwerpen, enz.

� Plaats geen natte, vuile of beschadigdesleutel in de sleutelhouder.

� Plak geen stickers op de sleutel.

� Steek de sleutel niet omgekeerd in desleutelhouder.

� Trek de sleutel niet aan de sleutelring uitde sleutelhouder.

Laat de auto zo snel mogelijk nakijken dooreen Toyota-dealer of erkende reparateur alsu iets ongewoons aan het systeem merkt.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

—Sleutelhouder

Page 175: Instructieboekje - WK Automotive

162 STARTKNOP, TRANSMISSIE EN PARKEERREM

Druk de startknop langzaam en goed in. Wan-neer u de knop te snel indrukt, kan het zijn datniet de gewenste stand wordt ingeschakeld.

WAARSCHUWING

� Druk de knop niet in tijdens het rijden, be-halve in noodgevallen.

� Bij warm weer kan het oppervlak van deknop heet worden. Pas op dat u zich nietverbrandt.

OPMERKING

Volg onderstaande aanwijzingen om hetstartsysteem goed te laten functioneren.

� Bedien de knop met een schone vinger.Zorg ervoor dat uw vingers niet vet of vuilzijn.

� Pas op dat de knop niet nat wordt.

Laat uw auto in de volgende gevallen zo snelmogelijk nakijken door een Toyota-dealer oferkende reparateur.

� Als het oranje controlelampje in de knopgaat knipperen, zit er mogelijk een storingin het systeem. Als u het systeem uitscha-kelt, kan het zijn dat het niet meer inge-schakeld kan worden.

� Als u iets ongewoons merkt aan de wer-king van de knop, gebruik de auto danniet.

Laat uw auto in het volgende geval nakijkendoor een Toyota-dealer of erkende repara-teur.

� Het controlelampje in de startknop gaatniet branden als de parkeerverlichtingwordt ingeschakeld.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

—Startknop

Page 176: Instructieboekje - WK Automotive

STARTKNOP, TRANSMISSIE EN PARKEERREM 163

Zonder het rempedaal in te trappen.

De Smart Key biedt u de mogelijkheid destartknop te bedienen zonder de sleutel inde sleutelhouder te steken.

Elke keer dat u kort op de startknop druktzonder dat het rempedaal is ingetrapt, scha-kelt het hybridesysteem over naar een an-dere stand in de volgorde UIT, ACC, AAN envervolgens weer terug naar UIT.

Het Smart Key--systeem kan gedeactiveerdworden met de uitschakelknop. Zie DEACTI-VEREN VAN HET SMART KEY--SYSTEEM opbladzijde 40.

1) ACC (groen controlelampje brandt)

Accessoires zoals de radio werken.

Deze stand wordt ingeschakeld door met hetcontact UIT de startknop kort in te drukkenzonder het rempedaal in te trappen.

Wanneer in de stand ACC de startknop kortingedrukt wordt terwijl het rempedaal is inge-trapt, wordt het hybridesysteem gestart.

Als het contact ongeveer een uur in de standACC staat, wordt het hybridesysteem automa-tisch uitgeschakeld.

2) AAN (oranje controlelampje brandt)

Alle accessoires kunnen wordeningeschakeld.

Deze stand wordt ingeschakeld door met hetcontact in de stand ACC de startknop kort in tedrukken zonder het rempedaal in te trappen.

Wanneer in de stand AAN de startknop kortingedrukt wordt terwijl het rempedaal is inge-trapt, wordt het hybridesysteem gestart. Alsechter stand N geselecteerd is, wordt het hy-bridesysteem UIT geschakeld.

3) UIT (controlelampje is uit)

Het hybridesysteem is uitgeschakeld.

Het kan zijn dat u ongeveer 90 seconden nadathet systeem is uitgeschakeld in de motorruimtegedurende enkele seconden een geluid hoort.

De startblokkering wordt automatisch inge-schakeld. Zie “Startblokkering” op bladzijde 24.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

—Selecteren standstartknopsysteem (met SmartKey—sommige uitvoeringen)

Page 177: Instructieboekje - WK Automotive

164 STARTKNOP, TRANSMISSIE EN PARKEERREM

Met het rempedaal ingetrapt

Het hybridesysteem wordt gestart en uitge-schakeld door kort op de schakelaarPOWER te drukken terwijl het rempedaal isingetrapt.

Als het rempedaal wordt ingetrapt terwijl hethybridesysteem is uitgeschakeld, kan het zijndat u een geluid hoort in de motorruimte.

1) START (oranje controlelampje gaatenkele seconden branden.)

Het hybridesysteem kan worden gestarten alle accessoires kunnen wordeningeschakeld. (Stand AAN)

Druk op de startknop terwijl u het rempedaalingetrapt houdt.

Zie “Starten van het hybridesysteem” op blad-zijde 346 voor tips voor het starten.

Als het hybridesysteem in een noodgeval moetworden uitgeschakeld terwijl de auto rijdt, houddan de startknop langer dan 3 seconden inge-drukt. Op dat moment wordt het systeem auto-matisch in de stand ACC en de transmissieautomatisch in stand N gezet.

2) UIT (controlelampje is uit)

Het hybridesysteem is uitgeschakeld.

Het kan zijn dat u ongeveer 90 seconden nadathet systeem is uitgeschakeld in de motorruimtegedurende enkele seconden een geluid hoort.

De startblokkering wordt automatisch inge-schakeld. Zie “Startblokkering” op bladzijde 24.

OPMERKING

� Het hybridesysteem kan niet worden ge-start als de transmissie in stand N staat.Zet de transmissie in stand P en start hetsysteem.

� Laat het contact niet langdurig in de standACC of AAN staan. Hierdoor zal 12V-accuontladen raken.

� De stand waarin het hybridesysteem staatals de accu wordt ontladen of losgeno-men, wordt in het geheugen opgeslagen.Deze stand wordt ingeschakeld als de ac-cu weer opgeladen is of aangeslotenwordt.

Zorg er bij het verlaten van de auto voor dat uhet contact UIT zet en de Smart Key mee-neemt.

Als u met de Smart Key de auto verlaat terwijlhet contact niet UIT is gezet, gaan op het mo-ment dat u het portier sluit een waarschuwings-toon in de auto en pieptonen buiten de autoklinken.

INFORMATIE

In de stand AAN en tijdens het starten van hethybridesysteem kan er een originele sleutel inde sleutelhouder worden gestoken. Plaats al-leen de originele sleutels in de sleutelhouder.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 178: Instructieboekje - WK Automotive

STARTKNOP, TRANSMISSIE EN PARKEERREM 165

Zonder het rempedaal in te trappen.

Elke keer dat u kort op de schakelaarPOWER drukt zonder dat het rempedaal isingetrapt, schakelt het contact over naareen andere stand in de volgorde UIT, ACC,AAN en vervolgens weer terug naar UIT.

1) ACC (groen controlelampje brandt)

Accessoires zoals de radio werken.

Deze stand wordt ingeschakeld door met hetcontact UIT de startknop kort in te drukkenzonder het rempedaal in te trappen.

In deze stand kan de sleutel worden verwij-derd. Het contact wordt dan automatisch UITgezet.

Wanneer in de stand ACC de startknop kortingedrukt wordt terwijl het rempedaal is inge-trapt, wordt het hybridesysteem gestart.

Als het contact ongeveer een uur in de standACC staat, wordt het automatisch uitgescha-keld.

2) AAN (oranje controlelampje brandt)

Alle accessoires kunnen wordeningeschakeld.

Deze stand wordt ingeschakeld door met hetcontact in de stand ACC de startknop kort in tedrukken zonder het rempedaal in te trappen.

Wanneer in de stand AAN de startknop kortingedrukt wordt terwijl het rempedaal is inge-trapt, wordt het hybridesysteem gestart. Alsechter stand N geselecteerd is, wordt het con-tact UIT geschakeld.

3) UIT (controlelampje is uit)

Het hybridesysteem is uitgeschakeld.In deze stand kan de sleutel wordenverwijderd.

Het kan zijn dat u ongeveer 90 seconden nadathet systeem is uitgeschakeld in de motorruimtegedurende enkele seconden een geluid hoort.

Zodra u de sleutel verwijdert, wordt de start-blokkering automatisch ingeschakeld. Zie“Startblokkering” op bladzijde 24.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

—Selecteren van standstartknopsysteem(zonder Smart Key)

Page 179: Instructieboekje - WK Automotive

166 STARTKNOP, TRANSMISSIE EN PARKEERREM

Met het rempedaal ingetrapt

Het hybridesysteem wordt gestart en uitge-schakeld door kort op de schakelaarPOWER te drukken terwijl het rempedaal isingetrapt.

Als het rempedaal wordt ingetrapt terwijl hethybridesysteem is uitgeschakeld, kan het zijndat u een geluid hoort in de motorruimte.

1) START (oranje controlelampje gaatenkele seconden branden.)

Het hybridesysteem kan worden gestarten alle accessoires kunnen wordeningeschakeld. (Stand AAN)

Steek de sleutel in de sleutelhouder en drukkort op de startknop terwijl het rempedaal isingetrapt.

Zie “Starten van het hybridesysteem” op blad-zijde 346 voor tips voor het starten.

Als het hybridesysteem in een noodgeval moetworden uitgeschakeld terwijl de auto rijdt, houddan de startknop langer dan 3 seconden inge-drukt. Op dat moment wordt het systeem auto-matisch in de stand ACC en de transmissieautomatisch in stand N gezet.

2) UIT (controlelampje is uit)

Het hybridesysteem is uitgeschakeld.In deze stand kan de sleutel worden verwij-derd.

Het kan zijn dat u ongeveer 90 seconden nadathet systeem is uitgeschakeld in de motorruimtegedurende enkele seconden een geluid hoort.

Zodra u de sleutel verwijdert, wordt de start-blokkering automatisch ingeschakeld. Zie“Startblokkering” op bladzijde 24.

OPMERKING

� Het hybridesysteem kan niet worden ge-start als de transmissie in stand N staat.Zet de transmissie in stand P en start hetsysteem.

� Laat het hybridesysteem niet langdurig inde stand ACC of AAN staan. Hierdoor zal12V-accu ontladen raken.

� De stand waarin het hybridesysteem staatals de accu wordt ontladen of losgeno-men, wordt in het geheugen opgeslagen.Deze stand wordt ingeschakeld als de ac-cu weer opgeladen is of aangeslotenwordt.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 180: Instructieboekje - WK Automotive

STARTKNOP, TRANSMISSIE EN PARKEERREM 167

Selectiehendel

De selectiehendel keert na hetbedienen altijd terug in dezeuitgangspositie.

Schakelaar stand P

Alleen in stand D kunt u deselectiehendel in deze standzetten.

Houd de selectiehendel evenvast in stand N nadat u dehendel daarheen hebt bewogen.

De hybridetransmissie wordt elektronisch gere-geld om de kans op een onjuiste bediening teminimaliseren. Dit betekent dat u de selectie-hendel alleen vanuit stand P in een anderestand kunt zetten als het rempedaal is inge-trapt.

Bij de volgende handelingen treedt de blok-keerfunctie in werking en klinkt er een piep-toon. De hybridetransmissie kan dan niet in degekozen stand worden gezet.

(i) U probeert de transmissie vanuit stand P ineen andere stand te zetten zonder het rem-pedaal in te trappen.

(ii) U drukt tijdens het rijden op de schakelaarstand P.

(iii) Terwijl de auto rijdt, probeert u de selectie-hendel vanuit stand D in stand R te zettenof andersom.

(iv) U probeert de selectiehendel vanuit een an-dere stand dan D in stand B te zetten.

In het geval van (i) blijft de transmissie in standP. In geval van (ii) t/m (iv) wordt de transmissieautomatisch in stand N gezet.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Hybridetransmissie

Page 181: Instructieboekje - WK Automotive

168 STARTKNOP, TRANSMISSIE EN PARKEERREM

(a) Selectiehendel

De stand van de selectiehendel wordt weerge-geven op het instrumentenpaneel.

R: Achteruitversnelling (zoemer klinkt)

N: Vrijstand

D: Normaal rijden

B: Motorrem(wordt alleen in D weergegeven)

OPMERKING

Houd u aan de volgende instructies. Anderskan de selectiehendel een storing veroorza-ken, waardoor er problemen kunnen ont-staan:

� Verwijder de knop niet van de hendel.

� Gebruik alleen de originele knop van dehendel.

� Hang niets aan de hendel.

Als u iets ongewoons merkt, neem dan zosnel mogelijk contact op met een Toyota-dealer of erkende reparateur.

(b) Schakelaar stand P

De stand P (parkeren) wordt op het instrumen-tenpaneel weergegeven en het controlelampjein de schakelaar stand P gaat branden.

(c) Normaal rijden

1. Start het hybridesysteem zoals beschrevenwordt in “Starten van het hybridesysteem”op bladzijde 346.

2. Zet de selectiehendel in stand D, terwijl utegelijkertijd het rempedaal ingetrapt houdt.

WAARSCHUWING

Trap nooit het gaspedaal in, terwijl u de se-lectiehendel beweegt. Dit kan leiden tot plot-seling accelereren.

3. Zet de parkeerrem vrij en laat het rempe-daal los. Trap het gaspedaal langzaam inom soepel weg te rijden.

Wanneer u de transmissie tijdens het ach-teruitrijden in stand D probeert te zetten,klinkt er een alarm en wordt de transmissiein stand N gezet.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 182: Instructieboekje - WK Automotive

STARTKNOP, TRANSMISSIE EN PARKEERREM 169

25p004c

(d) Remwerking van de motor

Zet de selectiehendel in stand B om de rem-werking van de motor te gebruiken.

Tijdens het rijden met hoge snelheden kunt uvaststellen dat de vertraging door de motor-remwerking kleiner is dan bij conventioneleauto’s.

Rijd onder normale omstandigheden niet lang-durig met de transmissie in stand B. Dit kaneen ongunstige invloed op het brandstofver-bruik hebben. Gebruik, om dit te voorkomen,stand D voor normale rijomstandigheden.

Wanneer u de transmissie vanuit een anderestand dan D in stand B probeert te zetten,klinkt er een alarm en wordt de transmissieautomatisch in stand N gezet.

WAARSCHUWING

Wees voorzichtig wanneer u op een gladwegdek een lagere versnelling inschakelt.Abrupt schakelen kan de auto in een slipbrengen.

(e) Achteruitrijden

1. Breng de auto geheel tot stilstand.

2. Zet dan de selectiehendel in stand R, terwijlu het rempedaal ingetrapt houdt. Terwijl detransmissie in stand R staat, klinken erpieptonen.

Wanneer u de transmissie tijdens het rijden instand R probeert te zetten, klinkt er een alarmen wordt de transmissie in stand N gezet.

(f) Parkeren

1. Breng de auto geheel tot stilstand.

2. Trap, terwijl u het rempedaal ingetrapthoudt, het parkeerrempedaal volledig in omde parkeerrem goed te activeren.

3. Druk, met het rempedaal volledig ingetrapt,op de schakelaar stand P.

Als u op de startknop drukt terwijl de auto stil-staat, wordt de transmissie automatisch instand P gezet en wordt het hybridesysteemuitgeschakeld.

Als het bestuurdersportier wordt geopend ter-wijl de transmissie in stand N, D of B staat,klinkt er een pieptoon en verschijnt er eenwaarschuwingsmelding op het multi--informa-tiedisplay om u eraan te herinneren de trans-missie in stand P te zetten.

Wanneer u tijdens het rijden op de schakelaarstand P drukt, klinkt er een alarm en wordt detransmissie automatisch in stand N gezet.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 183: Instructieboekje - WK Automotive

170 STARTKNOP, TRANSMISSIE EN PARKEERREM

OPMERKING

Zet de hybridetransmissie bij het parkerenaltijd in stand P. In stand N wordt de hybride-batterij niet bijgeladen, zelfs niet als de ben-zinemotor draait. Als u de transmissie telang in stand N laat staan, ontlaadt de hybri-debatterij en kan de auto niet meer wordengestart.

Wanneer u de transmissie vanuit stand P ineen andere stand zet terwijl de auto op eenhelling staat, is dit duidelijk te horen. Dit duidtechter niet op een storing.

(g) Rijeigenschappen van de auto

Kruipen

Om het wegrijden op een helling te vergemak-kelijken en om een betere reactie op het gas-pedaal bij wegrijden te verkrijgen is de trans-missie zo ontworpen dat de auto reageert alsauto’s met een conventionele automatischetransmissie; dat wil zeggen dat de auto kruiptals het gaspedaal niet wordt ingetrapt en deselectiehendel in een andere stand dan P of Nstaat.

Trap het rempedaal stevig in als de transmissiein een andere stand dan P of N staat, zelfswanneer de auto stilstaat. Activeer indien nodigde parkeerrem.

Bij het manoeuvreren als er weinig ruimte is, ofin een file, is kruipen een praktisch hulpmiddelom de rijsnelheid te regelen. Hierbij hoeft danalleen het rempedaal bediend te worden.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 184: Instructieboekje - WK Automotive

STARTKNOP, TRANSMISSIE EN PARKEERREM 171

Regeneratief remmen

Als het gas wordt losgelaten of als het rempe-daal wordt ingetrapt, fungeert de elektromotorals dynamo en zet deze kinetische energie omin elektrische energie om de auto te laten de-celereren en de hybridebatterij bij te laden.

In die situatie gaat de elektromotor wat meergeluid produceren.

De bediening van het remsysteem is hetzelfdeals bij conventionele auto’s met benzinemotor.

Tijdens het remmen kunt u het volgende waar-nemen. Aangezien dit niet op een storing duidt,kunt u normaal blijven remmen:

� Wanneer u in de stand UIT één of tweekeer op de startknop drukt wordt de standACC of AAN ingeschakeld als het rempe-daal niet is ingetrapt. Daarbij kan het rem-pedaal een beetje bewegen.

Rijden met een hybridesysteem

De auto wordt aangedreven door de combinatievan een benzinemotor en een elektromotor.

Als het controlelampje READY brandt, kunt uwegrijden, zelfs als de benzinemotor nietdraait.

(h) Als er een storing in het systeem zit

In de volgende gevallen is er iets niet in orde inhet systeem.

� Het controlelampje in de schakelaar standP knippert. Dit duidt echter alleen op eenstoring als er ook een waarschuwingsmel-ding op het multi--informatiedisplay ver-schijnt.

� Op het instrumentenpaneel knipperen allecontrolelampjes van de transmissiestand.

� De foutmelding voor het parkeersysteemverschijnt op het multi--informatiedisplay.

� Het instrumentenpaneel en het multi--infor-matiedisplay worden niet ingeschakeld alshet contact AAN wordt gezet.

Zet in deze gevallen de auto onmiddellijk opeen veilige en vlakke plaats aan de kant, zetde parkeerrem stevig vast, en neem contact opmet een Toyota--dealer of erkende reparateur.

(i) Als de kabels van de 12V-accu zijn los-genomen

Controleer, voordat u de kabels van de 12V--accu losneemt, of de transmissie in stand Pstaat en de parkeerrem goed is vastgezet.

Zet, nadat u de kabels van de 12V--accu weerhebt aangesloten, de selectiehendel in stand Nen controleer of de transmissie ook in stand Nstaat als het contact AAN wordt gezet.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 185: Instructieboekje - WK Automotive

172 STARTKNOP, TRANSMISSIE EN PARKEERREM

De VSC+ helpt u de stabiliteit van uw autote handhaven door uitgebreid gebruik temaken van onder andere het antiblokkeer-systeem, de Brake Assist, het hybridesys-teem, de elektrische stuurbekrachtiging,enz. Dit systeem regelt automatisch de be-diening van de remmen en het hybridesy-seem, om te voorkomen dat de auto gaatglijden tijdens het rijden in een gladdebocht of als het stuurwiel ineens wordt ver-draaid.

De VSC+ treedt in werking als de rijsnelheidhoger is dan 15 km/h.

WAARSCHUWING

� Ga er niet van uit dat de VSC+ de auto al-tijd onder controle kan houden. Zelfs alshet systeem in werking is, dient u altijdvoorzichtig en aandachtig te rijden om eenongeval met ernstig letsel te voorkomen.Roekeloos rijgedrag leidt tot ongevallen.Pas uw rijstijl aan als het controlelampjeknippert en het alarmgeluid te horen is.

� Gebruik alleen banden met de aangegevenbandenmaat. De maat, het merk, het typeen het profiel dienen voor alle vier bandengelijk te zijn. Als u andere banden gebruiktdan aangegeven, of van een ander type ofeen andere maat, kan het gebeuren dat deVSC+ niet goed functioneert. Neem con-tact op met een Toyota--dealer of erkendereparateur voor het vervangen van de wie-len of banden. (Zie “Controle en vervan-ging van banden” op bladzijde 421.)

25p115a

Controlelampje Traction Control

Als de auto wil gaan glijden tijdens het rijden,gaat het controlelampje knipperen en is er mettussenpozen een alarmsignaal te horen. Pasuw rijstijl aan.

Het controlelampje Traction Control knippertook in de volgende gevallen.

� De banden slippen door. Wees uiterst voor-zichtig bij het rijden.

� Als het antiblokkeersysteem in werking is.Zie “Remsysteem” op bladzijde 335 voormeer informatie.

Het controlelampje van de antidoorslipregelinggaat branden als het contact AAN wordt gezeten dooft nadat het controlelampje READY gaatbranden. Laat de auto zo snel mogelijk nakij-ken door een Toyota--dealer of erkende repara-teur als het controlelampje niet gaat brandenals het hybridesysteem ingeschakeld wordt.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Vehicle Stability Control+ (VSC+)

Page 186: Instructieboekje - WK Automotive

STARTKNOP, TRANSMISSIE EN PARKEERREM 173

25p117

Waarschuwingslampje VSC

Dit lampje waarschuwt als er een probleem isin het VSC+ systeem.

Dit lampje gaat branden als het contact AANwordt gezet en dooft nadat het controlelampjeREADY gaat branden.

Als het lampje tijdens het rijden gaat branden,werkt het systeem niet. Omdat het conventio-nele remsysteem nog steeds werkt, kan erechter wel met de auto gereden worden zonderdeze te beschadigen. Neem contact op meteen Toyota--dealer of erkende reparateur.

Neem in de volgende gevallen contact op meteen Toyota--dealer of erkende reparateur:

� Het waarschuwingslampje gaat niet bran-den nadat het contact AAN is gezet.

� Het waarschuwingslampje blijft branden na-dat het controlelampje READY gaat bran-den.

� Het waarschuwingslampje gaat brandentijdens het rijden.

Parkeerrem

Zet de parkeerrem goed vast voordat deauto wordt achtergelaten.

Parkeerrem vast: Houd het bedrijfsrempedaalmet uw rechtervoet ingetrapt. Trap het parkeer-rempedaal in met uw linkervoet.

Parkeerrem los: Houd het bedrijfsrempedaalmet uw rechtervoet ingetrapt en trap met uwlinkervoet het parkeerrempedaal in. Wanneer uuw linkervoet omhoog beweegt, zal het par-keerrempedaal mee omhoog bewegen naar degedeactiveerde stand.

Op het dashboard gaat een waarschuwings-lampje branden om u eraan te herinneren datde parkeerrem is vastgezet.

WAARSCHUWING

� Door te rijden met geactiveerde parkeer-rem kan het remvermogen negatiefbeïnvloed worden.

� Controleer, voordat u wegrijdt, of de par-keerrem geheel vrij is en het waarschu-wingslampje voor de geactiveerde par-keerrem uit is.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 187: Instructieboekje - WK Automotive

174 STARTKNOP, TRANSMISSIE EN PARKEERREM

Cruise control

De cruise control geeft u de mogelijkheidom met een gewenste snelheid boven 40km/h te rijden zonder het gaspedaal aan teraken.

Elke snelheid kan worden vastgehouden bin-nen de limieten van het vermogen van het hy-bridesysteem, maar er kunnen kleine snel-heidsveranderingen optreden bij het stijgen endalen. Op steilere hellingen zijn de snelheids-veranderingen te groot. Dan is het beter om decruise control uit te schakelen.

WAARSCHUWING

� Om de controle over uw auto te behou-den, dient u de cruise control niet te ge-bruiken in druk of wisselend verkeer of opgladde (natte, met ijs of sneeuw bedekte)of bochtige wegen.

� Voorkom dat de auto steeds sneller gaatrijden bij het afrijden van een helling. Alsde snelheid ver afwijkt van de ingesteldesnelheid, schakel dan de cruise control uiten zet de selectiehendel in stand B om ge-bruik te kunnen maken van de motorrem-werking.

25p006b

ACTIVEREN VAN HET SYSTEEM

Druk op de schakelaar ON--OFF om de cruisecontrol in te schakelen. Dit activeert het sys-teem. Het controlelampje op het dashboardgeeft aan dat u nu de gewenste rijsnelheid kuntinstellen. Door nog een keer op de toets tedrukken, wordt het systeem weer uitgescha-keld.

WAARSCHUWING

Om onbedoeld inschakelen van de cruisecontrol te voorkomen dient de hoofdschake-laar van de cruise control in de stand Uit testaan als de cruise control niet wordt ge-bruikt.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 188: Instructieboekje - WK Automotive

STARTKNOP, TRANSMISSIE EN PARKEERREM 175

INSTELLEN OP DE GEWENSTE SNELHEID

De transmissie moet in stand D staan voordatde snelheid van de cruise control kan wordeningesteld.

Druk zodra de gewenste snelheid is bereikt dehendel naar beneden in de richting --SET enlaat hem weer los. Met deze handeling is derijsnelheid ingesteld.

Door de hendel kort naar boven te drukkenwordt een hogere snelheid ingesteld; kort naarbeneden drukken zorgt voor een lagere snel-heid. Elke keer dat de hendel kort naar bovenof beneden wordt gedrukt, verandert de snel-heid met ongeveer 1,6 km/h. Nu kunt u uw voetvan het gaspedaal afhalen.

Wanneer u wilt accelereren, bijvoorbeeld bijinhalen, trap dan het gaspedaal zover in dat deauto de ingestelde snelheid overschrijdt. Zodrahet gaspedaal wordt losgelaten, zal de autoverder rijden met de eerder ingestelde snel-heid.

OPHEFFEN VAN DE INGESTELDESNELHEID

De ingestelde snelheid kan worden opgehevendoor één van de volgende handelingen:

a. De hendel in de richting CANCEL drukkenen weer loslaten.

b. Het rempedaal intrappen.

Als de snelheid onder 40 km/h komt, vervalt deingestelde snelheid automatisch.

Als de snelheid tot 16 km/h onder de ingestel-de snelheid komt, vervalt deze ook automa-tisch.

Als de ingestelde snelheid om een andere danbovengenoemde redenen wordt uitgeschakeld,laat dan de auto zo snel mogelijk nakijken dooreen Toyota--dealer of erkende reparateur.

BIJSTELLEN NAAR EEN HOGERESNELHEID

Druk de hendel in de richting +RES en houdhem vast. Laat de hendel los als de gewenstesnelheid is bereikt. Terwijl de hendel omhoogwordt gedrukt, neemt de snelheid van de autogeleidelijk toe.

Echter, een snellere manier om snelheid tewinnen, is gasgeven en daarna de hendel naarbeneden in de richting –SET te bewegen.

BIJSTELLEN NAAR EEN LAGERESNELHEID

Druk de hendel in de richting –SET en houdhem vast. Laat de hendel los als de gewenstesnelheid is bereikt. Zolang de hendel naar be-neden wordt gedrukt, neemt de snelheid vande auto geleidelijk af.

Echter, een snellere manier om snelheid te ver-minderen is te remmen en daarna de hendelnaar beneden in de richting – SET te bewegen.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 189: Instructieboekje - WK Automotive

176 STARTKNOP, TRANSMISSIE EN PARKEERREM

HERVATTEN VAN DE INGESTELDESNELHEID

Als de ingestelde snelheid werd opgehevenmet de hendel of door op het rempedaal tetrappen, kan door de hendel omhoog in de rich-ting + RES te drukken, de vooraf ingesteldesnelheid weer worden hervat.

De auto zal nu weer dezelfde snelheid aanne-men als voor de opheffing van de ingesteldesnelheid, behalve indien dit is veroorzaakt doorhet dalen van de snelheid tot onder 40 km/h.

WAARSCHUWING DEFECT IN CRUISECONTROL-SYSTEEM

Als het controlelampje cruise control op hetinstrumentenpaneel knippert, terwijl de cruisecontrol in gebruik is, schakel dan het systeemuit en weer in.

Het controlelampje geeft op de volgende ma-nieren aan dat er een storing is in het cruisecontrol--systeem.

� Het controlelampje gaat niet branden.

� Het controlelampje gaat weer knipperen.

� Het controlelampje gaat uit nadat het isgaan branden.

Als dit het geval is, laat de auto dan zo snelmogelijk nakijken door een Toyota--dealer oferkende reparateur.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 190: Instructieboekje - WK Automotive

MULTI--INFORMATIEDISPLAY 177

Hoofdstuk 2--7INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN

Multi-- informatiedisplay

� Overzicht 178. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Voordat u het multi--informatiedisplay gebruikt 181. . . . . . . . . .

� Bedienen van de toetsen 182. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Functies 182. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Informatie 185. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Afstellingen 192. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Display buitentemperatuur 193. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 191: Instructieboekje - WK Automotive

178 MULTI--INFORMATIEDISPLAY

1. Multi--informatiedisplay*(Zie bladzijde 181 voor meer informatie.)

2. Toets DISPLAYHet scherm voor het instellen van het dis-play wordt weergegeven.(Zie bladzijde 192 voor meer informatie.)

3. Toets INFOHet informatiemenu wordt weergegeven.(Zie bladzijde 185 voor meer informatie.)

4. Toets CLIMATEHet bedieningsscherm van de air-conditioning wordt weergegeven.(Zie bladzijde 240 voor meer informatie.)

5. Toets AUDIOHet bedieningsscherm van het audiosys-teem wordt weergegeven.(Zie bladzijde 196 voor meer informatie.)

6. Toets INFO (op bestuurdersairbag)Het scherm met de ritinformatie wordtweergegeven.(Zie bladzijde. 188 voor meer informatie.)

*: In dit instructieboekje worden de Engelseschermen als voorbeeld getoond.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Overzicht

�Type 1

Page 192: Instructieboekje - WK Automotive

MULTI--INFORMATIEDISPLAY 179

1. Multi--informatiedisplay*(Zie bladzijde 181 voor meer informatie.)

2. Toets DISPLAYHet scherm voor het instellen van het dis-play wordt weergegeven.(Zie bladzijde 192 voor meer informatie.)

3. Toets INFOHet informatiemenu wordt weergegeven.(Zie bladzijde 185 voor meer informatie.)

4. Toets CLIMATEHet bedieningsscherm van de air-conditioning wordt weergegeven.(Zie bladzijde 240 voor meer informatie.)

5. Toets AUDIOHet bedieningsscherm van het audiosys-teem wordt weergegeven.(Zie bladzijde 196 voor meer informatie.)

*: In dit instructieboekje worden de Engelseschermen als voorbeeld getoond.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

�Type 2

Page 193: Instructieboekje - WK Automotive

180 MULTI--INFORMATIEDISPLAY

1. Multi--informatiedisplay*(Zie bladzijde 181 voor meer informatie.)

2. Toets DISPLAYHet scherm voor het instellen van het dis-play wordt weergegeven.(Zie bladzijde 192 voor meer informatie.)

3. Toets INFOHet informatiemenu wordt weergegeven.(Zie bladzijde 185 voor meer informatie.)

4. Toets CLIMATEHet bedieningsscherm van de air-conditioning wordt weergegeven.(Zie bladzijde 240 voor meer informatie.)

5. Toets AUDIOHet bedieningsscherm van het audiosys-teem wordt weergegeven.(Zie bladzijde 196 voor meer informatie.)

*: In dit instructieboekje worden de Engelseschermen als voorbeeld getoond.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

�Type 3

Page 194: Instructieboekje - WK Automotive

MULTI--INFORMATIEDISPLAY 181

Type 1 en type 2

26p049b

Type 3

Voor het gebruik van het multi- informatie-display moet het contact AAN worden ge-zet.

In de stand ACC verschijnt het beginscherm enwordt het systeem ingeschakeld.

Na enkele seconden zal de laatstgekozen func-tie op het display verschijnen.

Na onderbreking van de voeding zal het dis-play automatisch de laatstgekozen functie to-nen.

WAARSCHUWING

Stel het display niet in tijdens het rijden. Stelhet display alleen in wanneer de auto stil-staat.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Voordat u hetmulti--informatiedisplay gebruikt

Page 195: Instructieboekje - WK Automotive

182 MULTI--INFORMATIEDISPLAY

Bedienen van de toetsen

Het systeem werkt voornamelijk met toetsendie op het scherm worden weergegeven. Eenlichte aanraking is voldoende om de toets tebedienen. Druk niet te hard op het scherm. Alseen toets (op of buiten het scherm) wordt be-diend, is een pieptoon te horen.

� Als het systeem niet reageert op het aanra-ken van een toets, neem dan de vinger vanhet scherm en raak de toets opnieuw aan.

� Contrastarm weergegeven toetsen kunnenniet worden bediend.

� Verwijder vingerafdrukken op het schermmet een brillendoekje.

� Het beeld kan donker zijn en de bewegendebeelden kunnen vervormd zijn als het dis-play nog koud is.

� Als u het scherm bekijkt met een polaroidzonnebril, kan het scherm donker lijken enmoeilijk afleesbaar zijn. Kijk dan vanuitverschillende hoeken naar het scherm, wij-zig de instellingen via het scherm “Display”of zet uw zonnebril af.

Functies

Type 1*

Type 2

Type 3

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 196: Instructieboekje - WK Automotive

MULTI--INFORMATIEDISPLAY 183

1. Ritinformatie, taal en scherminstellingen

Zie bladzijde 185 voor meer informatie.

*: Raadpleeg het instructieboekje van hetnavigatiesysteem voor meer informatieover de andere functies (onderhoud, tele-foon, kalender en geluidssignaal).

2. Afstellingen

Het contrast en de helderheid van het schermkunnen op dit scherm worden ingesteld. Ziebladzijde 192 voor meer informatie.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 197: Instructieboekje - WK Automotive

184 MULTI--INFORMATIEDISPLAY

3. Airconditioning

De airconditioning kan via het multi--informatie-display worden bediend. Zie bladzijde 240 voormeer informatie.

4. Audiosysteem

De radio en CD--speler kunnen via het multi--in-formatiedisplay worden bediend.Zie bladzijde 196 voor meer informatie.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 198: Instructieboekje - WK Automotive

MULTI--INFORMATIEDISPLAY 185

5. Waarschuwingsscherm

Het symbool van het systeem waarin een sto-ring is opgetreden, licht op. Zie bladzijde 154voor meer informatie.

Informatie—

Type 1 Type 2 en type 3

Druk op de toets INFO om het informatieme-nu op het scherm weer te geven.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 199: Instructieboekje - WK Automotive

186 MULTI--INFORMATIEDISPLAY

Type 1

Type 2

Type 3

Ritinformatie: Er kan gekozen worden uit eenscherm voor de energiestroom en een schermvoor het brandstofverbruik.

Taal: Het scherm voor de taalkeuze wordtweergegeven.

Scherminstellingen: Het scherm voor descherminstellingen wordt weergegeven.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 200: Instructieboekje - WK Automotive

MULTI--INFORMATIEDISPLAY 187

—Ritinformatie

Type 1 en type 2

Type 3

Scherm Energy monitor

Druk op de toets “Energy”. De rijomstandighe-den van de auto, de bedrijfsomstandighedenvan het hybridesysteem en de regeneratie vande energie worden weergegeven.

1. Geeft de energiestroom aan met oranje engele pijlen. Als er energie wordt gerecycled,wijzen de pijlpunten in de tegenovergestel-de richting en worden de pijlen in groenweergegeven.

2. Het energieniveau van de hybridebatterijwordt weergegeven.

Het scherm wordt elke 3 seconden ververst,dus kan de weergave op het scherm enigszinsafwijken van de actuele status.

Type 1 en type 2

Type 3

Scherm Fuel consumption

Druk op de toets “Consumption”. Het gemiddel-de brandstofverbruik, het actuele brandstofver-bruik en de geregenereerde energie wordenweergegeven.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 201: Instructieboekje - WK Automotive

188 MULTI--INFORMATIEDISPLAY

1. Voor de voorafgaande periode wordt per 5minuten het actuele brandstofverbruikweergegeven.

2. De gegenereerde energie wordt per 5 minu-ten met symbolen weergegeven. Eén sym-bool komt overeen met 50 Wh ofwel deenergie waarop een 50W--gloeilamp gedu-rende 1 uur kan blijven branden. Er wordenmaximaal 4 symbolen weergegeven.

3. Het actuele brandstofverbruik op dit mo-ment wordt weergegeven.

Als de auto echter stilstaat en de benzinemotorniet draait, kan het display het maximum ni-veau aangeven.

4. Na het resetten wordt het gemiddeldebrandstofverbruik weergegeven. Als detoets “Reset” wordt aangeraakt of er wordtmeer dan 10 liter bijgetankt, wordt het ge-middelde brandstofverbruik gereset.

Werking stuurwieltoetsen(met navigatiesysteem)

Het scherm met ritinformatie verschijnt directnadat er op de toets INFO op de rechterzijdevan het stuurwielkussen wordt gedrukt. Iederekeer dat er op de toets wordt gedrukt, veran-dert het scherm tussen het scherm voor deenergiestroom en het scherm voor het brand-stofverbruik.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 202: Instructieboekje - WK Automotive

MULTI--INFORMATIEDISPLAY 189

Type 1 en type 2

Type 3

U kunt een van de op het scherm getoondetalen kiezen. Kies de gewenste toets op hetscherm.

GB : EngelsD : DuitsF : FransI : Italiaans

NL : NederlandsE : SpaansS : Zweeds

DK : DeensN : Noors (Type 1 en Type 2)P : Portugees (Type 1 en Type 2)

—Scherminstellingen

Type 1 en type 2

AUTOMATISCH TERUGGAAN NAARVORIG SCHERM

Het is mogelijk na gebruik van het schermvan het audiosysteem of de airconditioningterug te keren naar het vorige scherm. Kies“On” of “Off” en druk vervolgens op detoets OK.

On: het vorige scherm keert 20 seconden na-dat het audiosysteem of de air-conditioning werd bediend automatischterug.

Off: het scherm van het audiosysteem of deairconditioning blijft zichtbaar.

WIJZIG KLEUR

Kies de gewenste kleur en druk op OK.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

—Taal

Page 203: Instructieboekje - WK Automotive

190 MULTI--INFORMATIEDISPLAY

WIS PERSOONLIJKE GEGEVENS

De volgende persoonlijke gegevens kunnenworden gewist of op de standaardwaardenworden ingesteld:

� Gegevens telefoonboek

� Gekozen nummers en ontvangen ge-sprekken

� Snelkeuzenummers

� Gegevens Bluetooth�- telefoon

� Beveiligingscode

Deze functie is alleen beschikbaar bij stilstaan-de auto.

1. Kies Delete personal data.

Het scherm Delete personal data verschijnt.

2. Kies Delete.

Het scherm Confirmation for deleting all perso-nal data verschijnt.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 204: Instructieboekje - WK Automotive

MULTI--INFORMATIEDISPLAY 191

3. Kies Yes.

26p175

Type 3

AUTOMATISCH TERUGGAAN NAARVORIG SCHERM

Het is mogelijk na gebruik van het schermvan het audiosysteem of de airconditioningterug te keren naar het vorige scherm. KiesOn of Off en druk vervolgens op de toetsOK.

On: Het vorige scherm keert 20 seconden na-dat het audiosysteem of de air-conditioning werd bediend automatischterug.

Off: Het scherm van het audiosysteem of deairconditioning blijft zichtbaar.

KLEUR ACHTERGROND

Kies de gewenste kleur voor de achtergronden druk op OK.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 205: Instructieboekje - WK Automotive

192 MULTI--INFORMATIEDISPLAY

Afstellingen

Type 1 Type 2 en type 3

Druk op de toets DISPLAY om het scherm“Display” weer te geven.

Type 1 en type 2

Type 3

Afstellen van helderheid en contrast van hetscherm

Contrast “+”: verhoogt het contrastvan het scherm.

Contrast “- ”: verlaagt het contrastvan het scherm.

Helderheid “+”: vergroot de helderheidvan het scherm.

Helderheid “–”: vermindert de helderheidvan het scherm.

Het scherm wordt uitgeschakeld als op detoets SCREEN OFF wordt gedrukt. Druk opeen willekeurige toets onder het scherm, bijv.de toets INFO. Het laatstgekozen scherm ver-schijnt weer.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 206: Instructieboekje - WK Automotive

MULTI--INFORMATIEDISPLAY 193

Type 1 en type 2

Type 3

Afhankelijk van de stand van de lichtscha-kelaar staat het scherm in dag- of nacht-stand.

Druk op de toets DAY MODE op het schermDISPLAY om het scherm in de dagstand te zet-ten terwijl de verlichting van de auto ingescha-keld is.

Als de uitschakelknop voor de dimfunctie vande dashboardverlichting of de toets km/h ofMPH aan is, kan de lichtsterkte van het displayniet beïnvloed worden. Het display blijft in dedagstand. In dit geval wordt de optieDAY MODE niet op het scherm weergegeven.

Als het scherm in de dagstand wordt gezet ter-wijl de verlichting ingeschakeld is, wordt dit inhet geheugen opgeslagen, zelfs als het hybri-desysteem uitgeschakeld is.

Display buitentemperatuur

Type 1 en type 2

Type 3

In de rechter bovenhoek van het schermvoor de energiestroom, de rechter boven-hoek van het scherm voor het brandstofver-bruik, en de linker bovenhoek van hetscherm van de airconditioning wordt de bui-tentemperatuur weergegeven. Het meetbe-reik loopt van -30�C (- 22�F) tot 50�C(122�F).

Wanneer de buitentemperatuur daalt onder

3�C, worden * en de buitentemperatuur los

van het bovenstaande scherm gedurendeenige seconden weergegeven in het bovenstedeel van het scherm.

(Deze buitentemperatuur verschijnt ook op hetkaartscherm, enz.)

*: kan mogelijk niet worden weergegeven

afhankelijk van het type display.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 207: Instructieboekje - WK Automotive

194 MULTI--INFORMATIEDISPLAY

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 208: Instructieboekje - WK Automotive

AUDIOSYSTEEM 195

Hoofdstuk 2--8INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN

Audiosysteem

� Overzicht 196. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Gebruik van het audiosysteem 199. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Bediening van de radio 206. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Bediening CD--wisselaar (type 1, type 2 en type 3) 212. . . . . .

� Bediening CD--wisselaar (type 4) 220. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Bediening MP3/WMA--speler 223. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Afstandsbediening audiosysteem 228. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� AUX--aansluiting 230. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Bedieningstips audiosysteem 230. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 209: Instructieboekje - WK Automotive

196 AUDIOSYSTEEM

Metnavigatie-systeem

1. Multi--informatiedisplay(Zie bladzijde 201 voor meer informatie.)

2. Een CD uitwerpen(Zie bladzijde 213 voor meer informatie.)

3. Invoeropening CD(zie bladzijde 212 voor meer informatie.)

4. Afstemmen en zoeken naar bestanden(Zie bladzijde 206 of 224 voor meer infor-matie.)

5. TA--functie (verkeersmelding)(zie bladzijde 208 voor meer informatie.)

6. Toetsvoor CD-- of AUX--aansluiting(Zie bladzijde 215 voor meer informatie.)

7. Toets voor inschakelen radio(Zie bladzijde 206 voor meer informatie.)

8. Inschakelen radio:Zoeken naar zender (Zie bladzijde 208voor meer informatie.)Inschakelen CD--speler:Direct selecteren van een gewenst pro-gramma (zie bladzijde 216 voor meer in-formatie.)

9. Inschakelen van het systeem(Zie bladzijde 199 voor meer informatie.)

10. Regelen van het volume(Zie bladzijde 200 voor meer informatie.)

11. Toets CD laden(Zie bladzijde 212 voor meer informatie.)

12. Toets scherm voor bediening audio--instal-latie(Zie bladzijde 201 voor meer informatie.)

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Overzicht

�Type 1 en type 2

Page 210: Instructieboekje - WK Automotive

AUDIOSYSTEEM 197

Metnavigatie--systeem

1. Multi--informatiedisplay(Zie bladzijde 201 voor meer informatie.)

2. Een CD uitwerpen(Zie bladzijde 213 voor meer informatie.)

3. Invoeropening CD(Zie bladzijde 212 voor meer informatie.)

4. Afstemmen en zoeken naar bestanden(Zie bladzijde 206 of 224 voor meer infor-matie.)

5. TA--functie (verkeersmelding)(Zie bladzijde 208 voor meer informatie.)

6. Toetsvoor CD-- of AUX--aansluiting(Zie bladzijde 215 voor meer informatie.)

7. Toets voor inschakelen radio(Zie bladzijde 206 voor meer informatie.)

8. Inschakelen radio:Zoeken naar zender (Zie bladzijde 208voor meer informatie.)Inschakelen CD--speler:Direct selecteren van een gewenst pro-gramma (Zie bladzijde 216 voor meer in-formatie.)

9. Regelen van het volume(Zie bladzijde 200 voor meer informatie.)

10. Activeren van het systeem(Zie bladzijde 199 voor meer informatie.)

11. Toets scherm voor bedieningaudio--installatie(Zie bladzijde 201 voor meer informatie.)

Prius (WE) 08/05/10om47616E

�Type 3

Page 211: Instructieboekje - WK Automotive

198 AUDIOSYSTEEM

1. Multi--informatiedisplay(Zie bladzijde 201 voor meer informatie.)

2. Een CD uitwerpen(Zie bladzijde 220 voor meer informatie.)

3. Invoeropening CD(Zie bladzijde 220 voor meer informatie.)

4. Zoeken van zender(Zie bladzijde 206 voor meer informatie.)

5. TA--functie (verkeersmelding)(Zie bladzijde 208 voor meer informatie.)

6. Toets voor inschakelen CD--speler(Zie bladzijde 220 voor meer informatie.)

7. Toets voor inschakelen radio(Zie bladzijde 206 voor meer informatie.)

8. Inschakelen radio:Zoeken naar zender (Zie bladzijde 208voor meer informatie.)Inschakelen CD--speler:Direct selecteren van een gewenst pro-gramma (Zie bladzijde 221 voor meer in-formatie.)

9. Regelen van het volume(Zie bladzijde 199 voor meer informatie.)

10. Activeren van het systeem(Zie bladzijde 199 voor meer informatie.)

11. Toets scherm voor bedieningaudio--installatie(Zie bladzijde 201 voor meer informatie.)

Prius (WE) 08/05/10om47616E

�Type 4

Page 212: Instructieboekje - WK Automotive

AUDIOSYSTEEM 199

In dit deel worden een aantal basishandelingenuitgelegd die betrekking hebben op het Toyota--audiosysteem. Het kan voorkomen dat nietalle genoemde onderwerpen op uw audiosys-teem van toepassing zijn.

Het audiosysteem kan worden ingeschakeldals het contact in de stand ACC of AAN staat.

OPMERKING

Laat het audiosysteem niet langeringeschakeld dan nodig is wanneer hethybridesysteem niet ingeschakeld is, om tevoorkomen dat de accu ontladen raakt.

Type 1 en type 2

Type 3 en type 4

IN- EN UITSCHAKELEN AUDIOSYSTEEM

Druk op de toets PWR om het audiosysteem inen uit te schakelen. Het audiosysteem zal delaatstingestelde functie activeren.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Gebruik van het audiosysteem——Basishandelingen

Page 213: Instructieboekje - WK Automotive

200 AUDIOSYSTEEM

Type 1, type 2 en type 3

Type 4

VOLUMEREGELING

Druk op en draai aan de knop VOL om het vo-lume af te stellen.

Type 1, type 2 en type 3

Type 4

Druk op de toets AM, FM, TAPE, DISC ofDISC·AUX om de gewenste functie in teschakelen. De gekozen functie wordt me-teen ingeschakeld.

Druk op één van deze toetsen als u een anderefunctie wilt selecteren.

De CD--speler wordt niet ingeschakeld als ergeen CD is geplaatst.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 214: Instructieboekje - WK Automotive

AUDIOSYSTEEM 201

Radio (type 1 en type 2)

Radio (type 3)

Radio (type 4)

CD (type 1 en type 2)

CD (type 3)

CD (type 4)

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 215: Instructieboekje - WK Automotive

202 AUDIOSYSTEEM

De toetsen voor de radio en CD-speler wor-den op het LCD weergegeven. Raak de toet-sen op het scherm licht, maar stevig aan.

De geselecteerde toets wordt groen verlicht.

TOONREGELING EN GELUIDSVERDELING

Als de toets SOUND op het scherm wordtaangeraakt, verschijnt het scherm voor deinstelling van toon en balans.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 216: Instructieboekje - WK Automotive

AUDIOSYSTEEM 203

TREB “+” of “–”: Regelen van de hoge tonen.

MID “+” of “–” (type 1 en type 2): regelenvan het middengebied.

BASS “+” of “–”: regelen van de lage tonen.

FRONT of REAR: instellen van de geluidsver-deling tussen de luidsprekers voor en achter.

“L” of “R”: instellen van de geluidsverdelingtussen de luidsprekers links en rechts.

OK: Het voorgaande scherm verschijnt weer.

De geluidskwaliteit wordt bepaald door de in-stellingen van de hoge tonen, het middenge-bied en de lage tonen. Het is zelfs zo dat ver-schillende muzieksoorten en praatprogramma’sbeter klinken door deze instellingen daaraanaan te passen.

Het is ook belangrijk het geluid goed over deaanwezige luidsprekers te verdelen. Stel degeluidsverdeling links--rechts en voor--achtergoed af.

Houd er rekening mee dat, als u luistert naareen stereoweergave, het veranderen van degeluidsverdeling links--rechts ervoor zorgt dathet volume aan één kant toeneemt en aan deandere kant afneemt.

Type 1 en type 2

Type 3

AUTOMATISCHE VOLUMEREGELING (ASL)(alleen type 1, type 2 en type 3)

Als tijdens het rijden het audiosysteem door rij--en windgeluid minder goed te horen is, regelthet audiosysteem de geluidssterkte en de toon-regeling, afhankelijk van het geluidsniveau.

Auto’s met CD--wisselaar:

Druk op de toets ASL.

Als het systeem is ingeschakeld, wordt de ge-luidsinstelling weergegeven op het scherm.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 217: Instructieboekje - WK Automotive

204 AUDIOSYSTEEM

Auto’s zonder CD--wisselaar:

Druk op de toets DSP om het scherm ASLweer te geven.

Kies High, Mid of Low en vervolgens OK.

Als u High kiest, wordt de geluidsregeling ge-voeliger. Als u Low kiest, wordt de gevoeligheidminder.

Door Off te kiezen wordt het systeem uitge-schakeld.

ANTENNE

Draai de dakantenne voorzichtig linksom omdeze te verwijderen.

OPMERKING

Zorg ervoor dat de antenne is gedemonteerdvoordat u van een autowasstraat gebruikmaakt.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 218: Instructieboekje - WK Automotive

AUDIOSYSTEEM 205

CD-WISSELAAR

Plaats de CD rustig in de wisselaar met de zij-de van het label naar boven.

De CD’s in de wisselaar zullen achter elkaarworden afgespeeld, te beginnen bij CD 1. Hetnummer van de CD en het muziekstuk alsookde speelduur vanaf het begin worden weerge-geven op het display.

Alleen type 1 en type 2Als de CD is afgelopen, zal de CD--wisselaarautomatisch de volgende CD uit het magazijnnemen en daarvan het eerste nummer gaanafspelen. Als de laatste CD geheel is afge-speeld, dan wordt weer begonnen met het eer-ste nummer van de eerste CD in het magazijn.

De wisselaar zal lege houders overslaan.

OPMERKING

� Plaats geen twee op elkaar geplaatsteCD’s in de opening omdat hierdoor deCD-wisselaar beschadigd zal raken. Steekper keer slechts een CD in de opening.

� Probeer nooit de CD-wisselaar te demon-teren of onderdelen te smeren. Plaatsgeen andere voorwerpen dan CD’s in deCD-opening.

De CD--wisselaar is uitsluitend ontworpen voorhet gebruik van 12 cm CD’s.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 219: Instructieboekje - WK Automotive

206 AUDIOSYSTEEM

(a) Luisteren naar de radio

Druk op één van deze toetsen om te kiezentussen een AM- of FM-zender.

Op het display verschijnt de aanduiding AM,FM1, FM2 of FM3.

Type 1, type 2 en type 3

Type 4

Druk op de knop en draai eraan om eenhogere of lagere frequentie te selecteren.

De radio zal automatisch overgaan op stereo--ontvangst als een FM--stereo--uitzending wordtontvangen. Tegelijkertijd verschijnt de aandui-ding ST op het display. Als een stereo--uitzen-ding zwak wordt en gaat storen, zal de matewaarin de kanalen gescheiden worden, auto-matisch worden verminderd tot het laagsteruisniveau bereikt is. Wanneer de ontvangsterg zwak wordt, zal de radio op mono--ont-vangst overgaan. Op dat moment wordt deaanduiding ST niet meer weergegeven op hetdisplay.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Bediening van de radio

Page 220: Instructieboekje - WK Automotive

AUDIOSYSTEEM 207

Type 1 en type 2

Type 3

Type 4

(b) Vastleggen van een zender in het ge-heugen

1. Stem af op de gewenste zender.

2. Druk op één van de voorkeuzetoetsen(1 - 6) en houd deze ingedrukt totdat eenpieptoon is te horen. De zender is nu op-geslagen onder deze voorkeuzetoets ende frequentie verschijnt op de toets ophet display.

Onder elke toets kan een AM--, FM1--, FM2--en FM3--zender worden vastgelegd. Het wijzi-gen van vastgelegde gegevens geschiedt opdezelfde wijze.

De opgeslagen zenders worden uit het geheu-gen gewist als de accuverbinding wordt verbro-ken, een zekering doorbrandt e.d.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 221: Instructieboekje - WK Automotive

208 AUDIOSYSTEEM

AUTOMATISCH VASTLEGGEN VANZENDERS

AST (autostore, automatisch voorkeuzetoet-sen toekennen)

Met deze toets worden per golflengte (AM enFM) maximaal 6 radiozenders toegekend aande voorkeuzetoetsen. Druk op de toets ASTtotdat u een pieptoon hoort. Druk nogmaals opde toets om deze functie uit te schakelen.

Als u de toets AST indrukt als FM (FM1, FM2,FM3) is geselecteerd, worden de zenders auto-matisch opgeslagen in FM3. Zelfs als u bij-voorbeeld in FM1 de zenders automatisch op-slaat, schakelt het systeem automatisch overnaar FM3.

Als de radio geen zenders kan vinden, zal deradio de zender laten horen waar naar werdgeluisterd voordat op de toets AST werd ge-drukt.

(c) Afstemmen op een zender

Op één van de hierna beschreven methodeskan worden afgestemd op een zender.

Afstemmen op voorkeuzezenders: Druk opde voorkeuzetoets (1 -- 6) waaronder de door ugewenste zender is opgeslagen. De geselec-teerde toets (1 -- 6) wordt groen verlicht en defrequentie van de zender verschijnt op het dis-play.

Handmatig afstemmen: Draai kort aan deknop TUNE·FILE en TUNE. Elke keer dat uaan de knop draait, stemt de radio af op eenhogere of lagere frequentie.

Afstemmen met de zoekfunctie: Druk op eenzijde van de toets SEEK·TRACK. De radio be-gint nu de ingestelde band naar boven of bene-den af te zoeken tot een zender wordt ontvan-gen. Elke keer dat op de toets wordt gedrukt,wordt de volgende zender gezocht.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 222: Instructieboekje - WK Automotive

AUDIOSYSTEEM 209

Type 1 en type 2

Type 3

Type 4

(d) RDS (Radio Data Systeem)

Deze functie kan alleen gebruikt worden alser een RDS-zender ontvangen wordt.

(1) AF- functie (alternatieve frequentie):

Als een zender is gekozen, wordt automa-tisch de frequentie gekozen met de besteontvangst.

Bij iedere aanraking van de toets AF veran-dert de instelling als volgt:

Stand AF-ON, REG-OFF: Op het display ver-schijnt de aanduiding AF. Om een zender metde beste ontvangst binnen hetzelfde RDS--net-werk te selecteren, om zo de zender te kunnenvolgen over een grotere afstand.

Stand AF-ON, REG-ON: De aanduidingen AFen REG verschijnen op het display. Om eenzender te selecteren binnen eenzelfde gebied.

Stand AF-OFF, REG-OFF: De AF--functie isuitgeschakeld.

TA- functie (verkeersmelding): Er wordt au-tomatisch gezocht naar een zender die re-gelmatig verkeersinformatie uitzendt. Zodradie zender verkeersinformatie uitzendt, zal(tijdelijk) op de zender worden overgescha-keld.

Bij FM--ontvangst:

Druk op de toets TA. De TP--functie wordt inge-schakeld en op het display verschijnt de aan-duiding TP.

In de stand TP begint de radio na 20 secondeneen zender met een verkeersprogramma tezoeken. Op het display verschijnt de meldingTP SEEK. Als een TP--zender wordt ontvan-gen, zal de naam van die zender op het displayworden getoond.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 223: Instructieboekje - WK Automotive

210 AUDIOSYSTEEM

Als de radio geen verkeersprogramma kan vin-den, zal op het display gedurende 2 secondende melding NOTHING verschijnen. Hierna zalde radio de frequentie inschakelen die werdontvangen voor de toets TA werd ingedrukt. Alsu opnieuw wilt zoeken, druk dan op de toetsSEEK.

Druk in de TP--stand op de toets TA. De TA--functie wordt ingeschakeld en op het displayverschijnt de aanduiding TA. Op dit momentwordt de FM--uitzending uitgeschakeld.

In de stand TA gaat de radio zoeken naar eenverkeersprogramma. Als dit programma wordtontvangen, wordt de naam van die zender ophet display getoond.

Als de radio geen verkeersprogramma kan vin-den, zal op het display gedurende 2 secondende melding NOTHING verschijnen. Na 20 se-conden zal de radio opnieuw beginnen met hetzoeken naar een verkeersprogramma.

EON (Enhanced Other Network): Als de RDS--zender (met EON--gegevens) waar u naar luis-tert geen verkeersinformatie uitzendt, terwijl deradio in de stand TP staat, zal de radio auto-matisch overschakelen op een verkeersinfor-matieprogramma met behulp van de EON AF--lijst. Nadat de verkeersinformatie beëindigd is,zal de radio terugschakelen naar het program-ma waarnaar u oorspronkelijk luisterde. Er zaleen pieptoon te horen zijn om aan te gevenwanneer deze functie in werking treedt en wan-neer deze wordt beëindigd.

Bij het luisteren naar een CD:

Als op de toets TA wordt gedrukt terwijl de CD--speler is ingeschakeld, wordt gezocht naar eenzender die verkeersinformatie uitzendt en ver-schijnt op het display de melding TA.

Als een verkeersmelding wordt uitgezonden,wordt de weergave van de CD--speler automa-tisch onderbroken en de verkeersinformatieweergegeven. Zodra de verkeersinformatieeindigt, wordt weer afgestemd op de oorspron-kelijke zender.

Type 1 en type 2

Type 3

Type 4

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 224: Instructieboekje - WK Automotive

AUDIOSYSTEEM 211

(2) PTY (programmatype)

Tijdens de ontvangst van een RDS--zender ver-schijnen de frequentie, de zenderaanduiding enhet programmatype op het display.

Als op de toets PTY wordt gedrukt, terwijl hetprogrammatype op het display wordt aange-geven, worden de letters van het programmaty-pe groen. Als nogmaals op de toets PTY wordtgedrukt, verandert het programmatype achter-eenvolgens in: nieuws, sport, praatprogramma,pop en klassiek. Als op de toets PTY SEEKwordt gedrukt, gaat de radio zoeken naar eenRDS--zender van het desbetreffende program-matype. Wanneer de radio een zender met hetdesbetreffende programmatype vindt, zal ditprogramma te horen zijn. Als de radio geenenkele RDS--zender kan ontvangen, verschijnteerst de melding NOTHING op het display envervolgens wordt het programmatype dat opdat moment wordt ontvangen aangegeven.

Type 1 en type 2

26p135

Type 3

Type 4

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 225: Instructieboekje - WK Automotive

212 AUDIOSYSTEEM

(3) Calamiteitenuitzendingen

Als een calamiteitenuitzending wordt ontvan-gen tijdens een FM--uitzending of het luisterennaar de CD--speler, verschijnt ALARM op hetdisplay en het huidige programma wordt onder-broken door de calamiteitenuitzending.

(a) Plaatsen of uitwerpen van CD’s

Type 1 en type 2:

� Plaatsen van één enkele CD:

1. Druk kort op de toets LOAD.

De amberkleurige lampjes aan weerszijden vande invoeropening gaan knipperen. De amber-kleurige knipperende lampjes worden groen enblijven branden.

2. Plaats slechts één CD.

U kunt een CD op het laagste lege CD--num-mer plaatsen.

De CD wordt automatisch geladen nadat dezegeplaatst is.

Wanneer het etiket naar beneden wijst, wordtde CD niet afgespeeld. In dit geval verschijntde melding CD CHECK op het display.

Herhaal deze procedure wanneer u een vol-gende CD wilt plaatsen.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Bediening CD--wisselaar(type 1, type 2 en type 3)

Page 226: Instructieboekje - WK Automotive

AUDIOSYSTEEM 213

� Plaatsen van meerdere CD’s:

1. Druk op de toets LOAD totdat u eenpieptoon hoort.

De amberkleurige lampjes aan weerszijden vande invoeropening gaan knipperen. De amber-kleurige knipperende lampjes worden groen enblijven branden.

2. Plaats slechts één CD.

De amberkleurige lampjes knipperen.

3. Plaats de volgende CD nadat de amber-kleurige knipperende lampjes groen zijngeworden en blijven branden.

4. Herhaal deze procedure totdat u alleCD’s geplaatst heeft.

Druk op de toets LOAD om de handeling testoppen.

Er kunnen maximaal 6 CD’s in uw CD--wisse-laar geladen worden.

Als de CD’s niet binnen 15 seconden na hetindrukken van de toets LOAD geladen worden,wordt de handeling automatisch afgebroken.

OPMERKING

Plaats geen CD boven op een andere CD ofdirect na elkaar om te voorkomen dat deCD’s vast komen te zitten in de wisselaar.

� Uitwerpen van een enkele CD:

1. Druk op de toets (1 - 6) om de CD te kie-zen waarvan u wilt dat deze uitgeworpenwordt.

2. Druk kort op de toets voor de CD.

Op dat moment gaan de amberkleurige lamp-jes aan weerszijden van de invoeropeningknipperen.

� Uitwerpen van alle CD’s:

Druk op de toets voor de CD tot een

pieptoon te horen is.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 227: Instructieboekje - WK Automotive

214 AUDIOSYSTEEM

De nummers van de lege houders in de CD--wisselaar zijn niet verlicht.

Type 3:

Als de CD in de wisselaar wordt geplaatst,wordt de CD-wisselaar automatisch inge-

schakeld. Druk op de toets om de CD uit

te werpen.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 228: Instructieboekje - WK Automotive

AUDIOSYSTEEM 215

(b) Afspelen van een CD

Type 1 en type 2:

Druk op de toets DISC·AUX als er reedsCD’s in de wisselaar geladen zijn.

Op het scherm verschijnt de melding CDCHANGER.

De CD’s in de wisselaar zullen achter elkaarworden afgespeeld, te beginnen bij de laatstgeplaatste CD. Het nummer en de tijdsduurvan het muziekstuk dat wordt afgespeeld, wor-den weergegeven op het display.

Als de CD is afgelopen, zal de CD--wisselaarautomatisch de volgende CD uit het magazijnnemen en daarvan het eerste nummer gaanafspelen. Als de laatste CD geheel is afge-speeld, dan wordt weer begonnen met het eer-ste nummer van de eerste CD in het magazijn.

Lege houders worden bij het afspelen overge-slagen.

Als de AUX--aansluiting in gebruik is, wordtiedere keer dat er op de toets DISC·AUX ge-drukt wordt, overgeschakeld tussen de standCD en de stand AUX. Zie bladzijde 230 voormeer informatie over de AUX--aansluiting.

Type 3:

Druk op de toets DISC·AUX als er reedsCD’s in de wisselaar geladen zijn.

Op het display verschijnt de aanduiding CD.

De geladen CD’s worden achtereenvolgensafgespeeld. Het nummer en de tijdsduur vanhet muziekstuk worden op het display getoond.

Als de AUX--aansluiting in gebruik is, wordtiedere keer dat er op de toets DISC·AUX ge-drukt wordt, overgeschakeld tussen de CD--stand en de stand AUX. Zie bladzijde 230 voormeer informatie over de AUX--aansluiting.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 229: Instructieboekje - WK Automotive

216 AUDIOSYSTEEM

(c) Selecteren van een CD(alleen type 1 en type 2)

Raak het nummer van de gewenste CD aan.

Het geselecteerde nummer wordt groen ver-licht.

De CD--wisselaar begint met het afspelen vanhet eerste nummer van de geselecteerde CD.

(d) Kiezen van een muziekstuk

Toets SEEK·TRACK:

Druk op de toets SEEK·TRACK. De speler be-gint het geselecteerde muziekstuk af te spelen.

Scherm overzicht muziekstukken:

Kies het gewenste muziekstuk in het overzicht.

Het overzicht kan niet worden weergegeven alsde auto rijdt.

Zie voor meer informatie over het overzicht (l)Weergeven van overzicht muziekstukken opbladzijde 219.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 230: Instructieboekje - WK Automotive

AUDIOSYSTEEM 217

(e) Versneld vooruit- /terugspoelen

Houd de toets SEEK·TRACK ingedrukt om ver-sneld vooruit of terug te spoelen. Wanneer u detoets loslaat, wordt de normale weergave her-vat.

Als bij het versneld vooruit spoelen het eindevan het laatste muziekstuk bereikt wordt, be-gint de speler met het afspelen van het eerstemuziekstuk.

Als bij het terugspoelen het begin van het eer-ste muziekstuk bereikt wordt, wordt het terug-spoelen afgebroken, ook al wordt de toets in-gedrukt gehouden.

(f) Herhalen van hetzelfde muziekstuk

Druk kort op de toets RPT. Aan het einde vanhet muziekstuk wordt automatisch teruggegaannaar het begin van dat muziekstuk en wordt hetopnieuw afgespeeld. Druk nogmaals op detoets om deze functie uit te schakelen.

(g) Herhalen van dezelfde CD(alleen type 1 en type 2)

Druk op de toets RPT totdat u een pieptoonhoort. Aan het einde van de CD wordt automa-tisch teruggegaan naar het eerste muziekstuken wordt de CD opnieuw afgespeeld. Druk nog-maals op de toets om deze functie uit te scha-kelen.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 231: Instructieboekje - WK Automotive

218 AUDIOSYSTEEM

(h) In willekeurige volgorde afspelen vande muziekstukken op de CD waar unaar luistert

Door kort op de toets RAND te drukken, zal deCD--wisselaar zelf een muziekstuk van de CDwaar u op dat moment naar luistert selecteren.Druk nogmaals op de toets om deze functie uitte schakelen.

(i) In willekeurige volgorde luisteren naarde muziekstukken van alle CD’s in deCD-wisselaar (alleen type 1 en type 2)

Wanneer deze toets wordt ingedrukt tot er eenpiepsignaal hoorbaar is, wordt een willekeurigmuziekstuk van een van de geladen CD’s afge-speeld. Druk nogmaals op de toets om dezefunctie uit te schakelen.

(j) Zoeken van een muziekstuk

Als u kort op de toets SCAN drukt, laat de CD--wisselaar de eerste 10 seconden van alle mu-ziekstukken op de CD horen. Druk nogmaalsop de toets SCAN om het muziekstuk waar opdat moment naar wordt geluisterd, definitief teselecteren.

Als alle muziekstukken te horen zijn geweest inde zoekfunctie, wordt de normale afspeelpro-cedure hervat.

(k) Selecteren van een CD(alleen type 1 en type 2)

Wanneer de toets SCAN wordt ingedrukt tot ereen piepsignaal hoorbaar is, worden de eerste10 seconden van elke geladen CD afgespeeld.Druk nogmaals op de toets SCAN om de CDwaar op dat moment naar wordt geluisterd, de-finitief te selecteren.

Als alle CD’s te horen zijn geweest in de zoek-functie, wordt de normale afspeelprocedurehervat.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 232: Instructieboekje - WK Automotive

AUDIOSYSTEEM 219

(l) Weergeven van overzichtmuziekstukken

Kies de toets TRACK LIST.

Het overzicht wordt weergegeven.

Als er meer dan 6 muziekstukken in het over-zicht staan, kies dan � of � om naar een an-dere bladzijde te gaan.

Als u een muziekstuk aanraakt, wordt dat mu-ziekstuk afgespeeld.

Er kunnen alleen namen worden weergegevenvan maximaal 13 karakters. Of de namen wor-den weergegeven en de manier waarop zeworden weergegeven, is afhankelijk van degegevens op de CD.

(m) Als de wisselaar niet correct werkt

Als de wisselaar niet correct werkt, verschijntop het display van het audiosysteem een vande volgende foutmeldingen.

Als de melding CD CHECK op het displayverschijnt, geeft dit aan dat de CD vuil, be-schadigd of verkeerd geplaatst is. Reinig deCD of plaats deze op de juiste wijze.

Wanneer de melding CD ERROR op het dis-play verschijnt, zijn de volgende oorzakenmogelijk.

� Er is een storing in het systeem. Verwijderde CD.

� De CD--wisselaar is te warm door een erghoge omgevingstemperatuur. Verwijder deCD uit de wisselaar en laat deze afkoelen.

Als het defect niet verholpen is, raadpleegdan een Toyota--dealer of erkende reparateur.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 233: Instructieboekje - WK Automotive

220 AUDIOSYSTEEM

(a) Plaatsen of uitwerpen van CD’s

Als de CD in de speler wordt geplaatst,wordt de CD-speler automatisch ingescha-

keld. Druk op de toets om de CD uit te

werpen.

(b) Afspelen van een CD

Druk op de toets DISC als er reeds een CDin de speler geladen is.

Op het display verschijnt de melding CD.

De geladen CD’s worden achtereenvolgensafgespeeld. Het nummer en de tijdsduur vanhet muziekstuk worden op het display getoond.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Bediening CD--speler (type 4)

Page 234: Instructieboekje - WK Automotive

AUDIOSYSTEEM 221

(c) Kiezen van een muziekstuk

Toets SEEK·TRACK: Deze mogelijkheid wordtgebruikt voor directe toegang tot een gewenstmuziekstuk.

Druk op een zijde van de toets SEEK·TRACK.De speler begint het geselecteerde muziekstukaf te spelen.

Vooruitspoelen: Houd de toets ingedrukt

om snel vooruit te spoelen. Wanneer u de toetsloslaat, gaat de weergave door vanaf dat punt.

Terugspoelen: Houd de toets ingedrukt

om achteruit te spoelen. Wanneer u de toetsloslaat, gaat de weergave door vanaf dat punt.

(d) Zoeken van een muziekstuk

Druk op de toets SCAN.

SCAN wordt groen verlicht. De CD--wisselaarlaat de eerste 10 seconden van alle muziek-stukken op de CD horen. Druk nogmaals opde toets SCAN om het muziekstuk waar op datmoment naar wordt geluisterd, definitief te se-lecteren. Als de zoekfunctie is geactiveerd enhet einde van de CD is bereikt, wordt dezefunctie voortgezet met het eerste muziekstukvan die CD.

Als alle muziekstukken te horen zijn geweest inde zoekfunctie, wordt de normale afspeelpro-cedure hervat.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 235: Instructieboekje - WK Automotive

222 AUDIOSYSTEEM

(e) Overige functies van de CD-wisselaar

Toets RPT: Gebruik deze voorziening om hetmuziekstuk dat momenteel wordt afgespeeld,te herhalen.

Druk op de toets tijdens het afspelen van hetmuziekstuk. Aan het einde van het muziekstukwordt automatisch teruggegaan naar het beginvan dat muziekstuk en wordt het opnieuw afge-speeld. Druk nogmaals op de toets om dezefunctie uit te schakelen.

”Toets RAND: Druk op deze toets om de af-speelvolgorde van de CD waar u momenteelnaar luistert door de wisselaar te laten bepalen.

Als deze functie wordt geactiveerd, zal de CD--wisselaar zelf een muziekstuk selecteren vande CD waar u momenteel naar luistert. Druknogmaals op de toets om deze functie uit teschakelen.

Toets TITLE: Wanneer er een CD--TEXT wordtafgespeeld, kunnen met deze toets de titel vande CD en de titel van het muziekstuk wordenweergegeven.

Wanneer er geen CD--TEXT wordt afgespeeld,wordt de toets niet op het scherm weergege-ven. Er kunnen maximaal 29 letters wordenweergegeven. Druk op de toets TITLE OFF omde functie uit te schakelen.

(f) Als de wisselaar niet correct werkt

Als de wisselaar niet correct werkt, verschijntop het display van het audiosysteem een vande volgende foutmeldingen.

Als de melding CD CHECK op het displayverschijnt, geeft dit aan dat de CD vuil, be-schadigd of verkeerd geplaatst is. Reinig deCD of plaats deze op de juiste wijze.

Wanneer de melding CD ERROR op het dis-play verschijnt, zijn de volgende oorzakenmogelijk.

� Er is een storing in het systeem. Verwijderde CD.

� De CD--wisselaar is te warm door een erghoge omgevingstemperatuur. Verwijder deCD uit de wisselaar en laat deze afkoelen.

Als het defect niet verholpen is, raadpleegdan een Toyota--dealer of erkende reparateur.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 236: Instructieboekje - WK Automotive

AUDIOSYSTEEM 223

(a) Plaatsen of uitwerpen van CD metMP3/WMA-bestanden

Zie (a) Plaatsen of uitwerpen van CD’s op blad-zijde 212.

(b) Afspelen van een CD

Zie (b) Afspelen van een CD op bladzijde 215.

(c) Selecteren van een CD (alleen type 1 entype 2)

Zie (c) Selecteren van een CD opbladzijde 216.

(d) Selecteren van een gewenste map

Toets FOLDER:

Druk een van de zijden van de toets FOLDERin. De wisselaar begint het bestand in de gese-lecteerde map af te spelen.

Scherm overzicht mappen:

Kies de gewenste map in het overzicht.

Het overzicht kan niet worden weergegeven alsde auto rijdt.

Zie voor meer informatie over het overzicht (m)Weergeven van overzicht mappen opbladzijde 226.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Bediening MP3/WMA--wisselaar(type 1, type 2 en type 3)

Page 237: Instructieboekje - WK Automotive

224 AUDIOSYSTEEM

(e) Kiezen van een bestand

Toets TRACK:

Druk op de toets SEEK·TRACK. De wisselaarbegint het geselecteerde bestand af te spelen.

Scherm overzicht bestanden:

Kies het gewenste bestand in het overzicht.

Het overzicht kan niet worden weergegeven alsde auto rijdt.

Zie voor meer informatie over het overzicht (n)Weergeven van overzicht bestanden op blad-zijde 227.

Knop TUNE·FILE:

Draai de knop rechtsom om de bestanden inopwaartse richting te doorzoeken. Draai deknop linksom om de bestanden in neerwaartserichting te doorzoeken.

(f) Versneld vooruit- /terugspoelen

Druk op de toets SEEK·TRACK en houd dezetoets ingedrukt om versneld vooruit of terug tespoelen. Zodra de toets wordt losgelaten, zalde CD weer normaal worden afgespeeld.

Als bij het versneld vooruitspoelen het eindevan het laatste bestand bereikt wordt, begint dewisselaar met het afspelen van het eerste be-stand.

Als bij het terugspoelen het begin van het eer-ste bestand bereikt wordt, wordt het terugspoe-len afgebroken, ook al wordt de toets ingedruktgehouden.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 238: Instructieboekje - WK Automotive

AUDIOSYSTEEM 225

(g) Herhalen van hetzelfde bestand

Druk kort op de toets RPT. Aan het einde vanhet bestand wordt automatisch teruggegaannaar het begin van het bestand en wordt hetbestand opnieuw afgespeeld. Druk nogmaalsop de toets om deze functie uit te schakelen.

(h) Herhalen van dezelfde map

Druk op de toets RPT totdat u een pieptoonhoort. Aan het einde van de map wordt auto-matisch teruggegaan naar het begin van demap en wordt de map opnieuw afgespeeld.Druk nogmaals op de toets om deze functie uitte schakelen.

(i) In willekeurige volgorde afspelen vande bestanden in de map waar u naarluistert

Door kort op de toets RAND te drukken, zal deCD--wisselaar zelf een bestand selecteren inde map waar u op dat moment naar luistert.Druk nogmaals op de toets om deze functie uitte schakelen.

(j) In willekeurige volgorde luisteren naarde bestanden in alle mappen

Wanneer deze toets wordt ingedrukt tot er eenpiepsignaal hoorbaar is, wordt een willekeurigbestand uit een van de mappen afgespeeld.Druk nogmaals op de toets om deze functie uitte schakelen.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 239: Instructieboekje - WK Automotive

226 AUDIOSYSTEEM

(k) Zoeken van een bestand

Als u kort op de toets SCAN drukt, laat de CD--wisselaar de eerste 10 seconden van alle be-standen horen. Druk nogmaals op de toetsSCAN om het bestand waar op dat momentnaar wordt geluisterd, definitief te selecteren.

Als alle bestanden te horen zijn geweest in dezoekfunctie, wordt de normale afspeelprocedu-re hervat.

(l) Zoeken van een map

Wanneer de toets SCAN wordt ingedrukt tot ereen piepsignaal hoorbaar is, worden de eerste10 seconden van elke map afgespeeld. Druknogmaals op de toets SCAN om het bestandwaar op dat moment naar wordt geluisterd, de-finitief te selecteren.

Als alle mappen te horen zijn geweest in dezoekfunctie, wordt de normale afspeelprocedu-re hervat.

(m) Weergeven van overzicht mappen

Kies de toets FOLDER LIST.

Het overzicht wordt weergegeven.

Als er meer dan 6 mappen in het overzichtstaan, kies dan � of � om naar een anderebladzijde te gaan.

Als u een map aanraakt, wordt die map afge-speeld.

Er kunnen alleen namen worden weergegevenvan maximaal 13 karakters. Of de namen wor-den weergegeven en de manier waarop zeworden weergegeven, is afhankelijk van degegevens op de CD.

Als u op de toets FILE drukt, verschijnt hetscherm met de bestandenlijst.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 240: Instructieboekje - WK Automotive

AUDIOSYSTEEM 227

(n) Weergeven van overzicht bestanden

Druk op de toets FILE.

Het overzicht wordt weergegeven.

Als er meer dan 6 bestanden in het overzichtstaan, kies dan � of � om naar een anderebladzijde te gaan.

Als u een bestand aanraakt, wordt dat bestandafgespeeld.

Er kunnen alleen namen worden weergegevenvan maximaal 13 karakters. Of de namen wor-den weergegeven en de manier waarop zeworden weergegeven, is afhankelijk van degegevens op de CD.

Als u op de toets FOLDER drukt, verschijnt hetscherm met de mappenlijst.

(o) Weergeven van bestandsinformatie

Kies de toets DETAIL op het scherm met demappenlijst of de bestandenlijst.

De naam van het album, het muziekstuk, deartiest of het muziekgenre kan worden weerge-geven in maximaal 32 karakters. Of de infor-matie worden weergegeven en de manierwaarop deze worden weergegeven, is afhanke-lijk van de gegevens op de CD.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 241: Instructieboekje - WK Automotive

228 AUDIOSYSTEEM

(p) Als de wisselaar niet correct werkt

Als de wisselaar niet correct werkt, verschijntop het display van het audiosysteem een vande volgende foutmeldingen.

Als de melding CD CHECK op het displayverschijnt, geeft dit aan dat de CD vuil, be-schadigd of verkeerd geplaatst is. Reinig deCD of plaats deze op de juiste wijze.

Wanneer de melding CD ERROR op het dis-play verschijnt, zijn de volgende oorzakenmogelijk.

� Er is een storing in het systeem. Verwijderde CD.

� De CD--wisselaar is te warm door een erghoge omgevingstemperatuur. Verwijder deCD uit de wisselaar en laat deze afkoelen.

Als de melding NO DATA DISC op het dis-play verschijnt, geeft dit aan dat er een CDgeplaatst is met andere bestanden dan MP3--of WMA--bestanden. Verwijder de CD en plaatseen CD met MP3-- of WMA--bestanden.

Als het defect niet verholpen is, raadpleegdan een Toyota--dealer of erkende reparateur.

26p112

De toetsen bevinden zich aan de linkerzijdevan het stuurwielkussen.

Toets MODE: Gebruik deze toets om de func-tie te kiezen. Wanneer er geen CD geplaatst is,wordt de functie CD overgeslagen. Als u detoets indrukt terwijl het systeem uitgeschakeldis, treedt het audiosysteem in werking.

Toets : Gebruik deze toetsen om het volu-me af te stellen. Druk op + om het volume teverhogen en op – om het volume te verlagen.Het volume wordt hoger of lager zolang detoets ingedrukt gehouden wordt.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Afstandsbedieningaudiosysteem(stuurwieltoetsen)

Page 242: Instructieboekje - WK Automotive

AUDIOSYSTEEM 229

(a) Als de radioweergave is geselecteerd

Toets of : Druk op deze toets om eenzender te selecteren of met de zoekfunctie tezoeken.

� Druk kort op de toets om een voorkeuze-zender te selecteren. Doe dit nogmaals omde volgende zender te selecteren.

� Houd de toets ingedrukt tot u een pieptoonhoort om een zender te zoeken. Doe ditnogmaals om de volgende radiozender tezoeken. Als u tijdens het zoeken op de zijde� of � van de toets drukt, wordt het zoe-ken gestopt.

� Om de frequentie te verhogen of verlagen,dient u de toets ingedrukt te houden totdater een pieptoon te horen is. Zodra u detoets loslaat, begint de radio omhoog of om-laag te zoeken naar een zender. Doe ditnogmaals om de volgende radiozender tezoeken.

(b) Als de functie CD (CD-wisselaar) isgeselecteerd

Toets of : Gebruik deze toets om eengewenst muziekstuk of een CD van uw voor-keur te selecteren.

� Druk deze toets kort in om het gewenstemuziekstuk te selecteren.

� Houd, om een CD te selecteren, een vandeze toetsen ingedrukt tot het nummer vande gewenste CD op het display verschijnten u een pieptoon hoort.

(c) Als de stand MP3/WMA geselecteerd is

Toets of : Gebruik deze toets om eenbestand of een map van uw voorkeur te selec-teren.

� Druk deze toets kort in om het gewenstebestand te selecteren.

� Houd, om een map te selecteren, dezetoets ingedrukt tot de gewenste map op hetdisplay verschijnt en u een pieptoon hoort.

WAARSCHUWING

Wees om ongevallen te voorkomen voor-zichtig wanneer u tijdens het rijden de af-standsbediening op het stuurwiel gebruikt.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 243: Instructieboekje - WK Automotive

230 AUDIOSYSTEEM

In het achterste deel van de middenconsoleis een AUX-aansluiting ondergebracht.

Met behulp van een miniplug kan op deze aan-sluiting een extern audioapparaat worden aan-gesloten en kan de muziek van dit apparaat viahet luidsprekersysteem van de auto wordenweergegeven.

Schakel de stand AUX (extern apparaat) vanhet audiosysteem in door op de toetsDISC·AUX te drukken. Als de AUX--aansluitingin gebruik is, verschijnt op het display de aan-duiding AUX. Regel het volume met behulp vande knop PWR·VOL.

Als het externe audioapparaat op de elektri-sche aansluiting of de aansteker wordt aange-sloten, kan er tijdens het afspelen storing op-treden. Gebruik in dat geval de internevoedingsbron van het externe audioapparaat.

Als er in uw auto een ander audiosysteem ge-monteerd wordt dan het originele audiosys-teem, dan kan de AUX--aansluiting niet wordengebruikt.

OPMERKING

Om een goede werking van het audiosys-teem te waarborgen:

� Let erop dat er geen vloeistoffen over hetaudiosysteem worden gemorst.

� Het gebruik van een mobiele telefoon in ofnabij de auto kan een geluid veroorzakenvia de luidsprekers van de auto. Dit duidtechter niet op een storing.

RADIO-ONTVANGST

Gewoonlijk worden problemen bij de radio--ont-vangst niet veroorzaakt door de radio zelf, der-gelijke problemen worden meestal veroorzaaktdoor condities buiten de auto.

Zo kunnen grote gebouwen en de omgevingzorgen voor storingen in de FM--ontvangst.Hoogspanningskabels en telefoonkabels kun-nen storingen veroorzaken in de AM--ont-vangst. Verder hebben radiozenders uiteraardeen beperkt bereik. Hoe verder u van een zen-der af bent, hoe zwakker het signaal zal zijn.Verder veranderen de ontvangstconditiesvoortdurend omdat u auto in beweging is.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

AUX--aansluiting(alleen type 1, type 2 en type 3) Bedieningstips audiosysteem

Page 244: Instructieboekje - WK Automotive

AUDIOSYSTEEM 231

Hieronder worden enkele ontvangstproblemenbesproken die waarschijnlijk niet duiden op eenprobleem met uw autoradio:

FM

Fading en verlopen van zenders: Over het al-gemeen is het bereik van een FM--zender on-geveer 40 km. Buiten dit gebied kunt u merkendat er fading optreedt of dat er niet meer zuiverop de zender kan worden afgestemd, ver-schijnselen die toenemen naarmate u verdervan de zender verwijderd raakt. Ze gaan vaakgepaard met storing.

Reflectievervorming: FM--signalen kunnenweerkaatst worden, waardoor het mogelijk isdat twee signalen gelijktijdig de antenne berei-ken. Als dat het geval is, heffen de signalenelkaar op, waardoor er kortstondig sprake kanzijn van flutter of ontvangsverlies.

Statische elektriciteit en fluttering: Deze storin-gen treden op als de signalen worden tegenge-houden door gebouwen, bomen of andere groteobstakels. Dit type storing kan afnemen als delage tonen minder sterk worden weergegeven.

Overspringen naar andere zender: Als het FM--signaal waar u naar luistert onderbroken wordtof te zwak wordt en er in de buurt van dezelfdefrequentie een andere krachtige zender kanworden ontvangen, kan uw autoradio afstem-men op de tweede zender totdat het oorspron-kelijke signaal weer krachtig genoeg is.

AM

Fading: AM--uitzendingen worden gereflecteerddoor de bovenste laag van de atmosfeer, voor-al ’s nachts. Deze gereflecteerde signalen kun-nen de ontvangst van de rechtstreeks ontvan-gen signalen storen, waardoor de ontvangstafwisselend krachtig en zwak is.

Zenderinterferentie: Als een gereflecteerd sig-naal en een direct van een zender ontvangensignaal bijna dezelfde frequentie hebben, kun-nen beide signalen elkaar storen, waardoor hetluisteren naar de uitzending bemoeilijkt kanworden.

Statische elektriciteit: AM--uitzendingen wordengemakkelijk gestoord door externe oorzakenals elektromagnetische velden, zoals deze bij-voorbeeld aanwezig zijn rond hoogspannings-leidingen, lichtmasten en elektromotoren. Ditresulteert in vervorming door statische elektri-citeit.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 245: Instructieboekje - WK Automotive

232 AUDIOSYSTEEM

GEBRUIK EN ONDERHOUD VANCD-WISSELAAR EN CD’S

� De CD--wisselaar is uitsluitend ontworpenvoor het gebruik van 12cm CD’s.

� Door te hoge temperaturen kan het gebeu-ren dat een CD--wisselaar niet meer werkt.Gebruik op warme dagen de airconditioningom het interieur te koelen alvorens een CDaf te spelen.

� Door schokken en trillingen kan een CD--wisselaar weleens een stukje overslaan.

� Bij vocht in de CD--wisselaar kan het ge-beuren dat er geen geluid hoorbaar is, ookal lijkt de wisselaar te werken. Verwijderdan de CD uit de wisselaar en laat hem dro-gen.

WAARSCHUWING

CD--spelers maken gebruik van onzichtbarelaserstralen, die schadelijk kunnen zijn bijgebruik buiten de CD--wisselaar. Gebruik deCD--wisselaar daarom alleen zoals in de ge-bruiksaanwijzing staat aangegeven.

� Gebruik alleen CD’s met bovenstaand label.De volgende producten kunnen mogelijkniet worden afgespeeld op de CD--wisse-laar.

Copy--protected CDCD--R (CD--Recordable)CD--RW (CD--Re--writable)CD--ROM

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 246: Instructieboekje - WK Automotive

AUDIOSYSTEEM 233

CD’s met een speciale vorm

Doorzichtige CD’s

CD’s van inferieure kwaliteit

CD’s met sticker

OPMERKING

� Gebruik geen CD’s met een speciale vorm,CD’s van inferieure kwaliteit of CD’s voor-zien van een sticker, zie afbeelding. Doorhet gebruik van dergelijke CD’s kan deCD-speler of CD-wisselaar beschadigdraken of wordt het onmogelijk om de CDuit te werpen.

� Dit systeem is niet ontworpen voor hetgebruik van DualDisc. Plaats geen Dual-Discs omdat dit schade aan de CD-spelerof -wisselaar kan veroorzaken.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 247: Instructieboekje - WK Automotive

234 AUDIOSYSTEEM

Goed Fout

� Ga voorzichtig met een CD om, vooral alsdeze wordt geplaatst in een houder van hetmagazijn. Houd een CD aan de randen vasten buig de CD niet. Voorkom vingerafdruk-ken op een CD, vooral op de glimmendezijde.

� Vuil, krasjes, slingering, gaatjes en anderebeschadigingen kunnen de oorzaak zijn vanhet overslaan of herhalen van een CD.(Gaatjes zijn te constateren door de CD te-gen het licht te houden.)

� Verwijder CD’s uit de CD--wisselaar als u erniet naar luistert. Berg ze op in hun opberg-doosjes, weg van vocht, warmte en directzonlicht.

Schoonmaken van een CD: Veeg de CD meteen zachte, pluisvrije, licht vochtige doekschoon. Veeg vanuit het midden naar de zij-kanten, niet in een rondgaande beweging.Droog hem met een andere pluisvrije doek.Gebruik geen reinigingsdoekjes voor platen,omdat deze een antistatische stof bevatten.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 248: Instructieboekje - WK Automotive

AUDIOSYSTEEM 235

MP3/WMA-BESTANDEN

� MP3 (MPEG Audio LAYER3) en WMA(Windows Media Audio) zijn standaard au-diocompressieformaten.

� Er kunnen MP3 en WMA--bestanden wor-den afgespeeld op CD--ROM’s, CD--R’s enCD--RW’s.

De speler kan opnames afspelen die com-patibel zijn met ISO9660 level 1 en level 2en bestanden die in het bestandsformaatRomeo en Joliet zijn geschreven.

� Voeg aan de bestandsnaam van een MP3--of WMA--bestand de juiste extensie (.mp3of .wma) toe.

� De speler kan bestanden met de extensie.mp3 of .wma als MP3-- of WMA--bestandenafspelen. Gebruik de juiste bestandsexten-sie om ruis en storingen bij het afspelen tevoorkomen.

� Multi--session compatibel CD’s kunneneveneens worden afgespeeld.

� MP3--bestanden zijn compatible met de ID3Tag Ver. 1.0, Ver. 1.1, Ver. 2.2 en Ver. 2.3formats. Het apparaat geeft in andere for-maten geen titel van de CD of van het mu-ziekstuk of de naam van de artiest weer.

� WMA--bestanden kunnen een WMA--tagbevatten die op dezelfde manier wordt ge-bruikt als een ID3--tag. WMA--tags bevatteninformatie zoals de titel van een muziekstukof de naam van de artiest.

� De nadrukfunctie is alleen beschikbaar bijhet afspelen van MP3/WMA--bestanden diebij 32, 44,1 en 48 kHz zijn opgenomen. (Hetsysteem kan MP3--bestanden met sam-plingfrequenties van 16, 22,05 en 24 kHzafspelen. De nadrukfunctie is echter nietbeschikbaar voor bestanden die bij de dezefrequenties zijn opgenomen.)

� Over het algemeen neemt de geluidskwali-teit van MP3/WMA--bestanden toe bij ho-gere bitrates. Voor een redelijke geluids-kwaliteit worden CD’s aangeraden die zijnopgenomen met een bitrate van ten minste128 kbps.

Af te spelen bitratesMP3--bestanden:MPEG1 LAYER3: 64 tot320 kbpsMPEG2 LSF LAYER3: 64 tot 160 kbpsWMA--bestanden:

Versie 7, 8 CBR: 48 tot 192 kbpsVersie 9 CBR: 48 tot 320 kbps

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 249: Instructieboekje - WK Automotive

236 AUDIOSYSTEEM

� De MP3/WMA--speler kan geenMP3/WMA--bestanden afspelen die in pac-ket write data--formaat (UDF--formaat) zijnopgenomen. CD’s moeten worden opgeno-men met “pre--mastering” software en nietmet packet write data--formaat software.

� Afspeellijsten van m3u zijn niet compatibelmet de audiospeler.

� De formaten MP3i (MP3 interactive) enMP3PRO zijn niet compatibel met de audio-speler.

� De MP3--speler is compatibel met VBR (Va-riabele Bitrate).

� Bij het afspelen van bestanden die opgeno-men zijn als VBR (Variable Bit Rate) be-standen, wordt de speeltijd niet correctweergegeven als er versneld vooruit of ach-teruit gespoeld wordt.

� Het controleren van mappen waarin geenMP3/WMA--bestanden aanwezig zijn, is nietmogelijk.

� U kunt MP3/WMA--bestanden afspelen inmappen tot maximaal 8 lagen. Wanneer uechter CD’s gebruikt die vele lagen mappenbevatten, begint de weergave mogelijk metenige vertraging. Daarom raden wij u aanom niet meer dan twee lagen mappen opeen CD te zetten.

� U kunt maximaal 192 mappen of 255 be-standen op een CD afspelen.

002.wma

003.mp3

Map 2

004.wma005.mp3

006.mp3

001.mp3

Map 3

Map 1

� De afspeelvolgorde van de CD met degetoonde structuur is als volgt:

001.mp3 002.wma . . 006.mp3

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 250: Instructieboekje - WK Automotive

AUDIOSYSTEEM 237

CD-R en CD-RW

� CD--R/CD--RW’s waarvan de opnamen nietop de juiste wijze zijn afgesloten (een pro-cedure waardoor ze ook op conventioneleCD--spelers kunnen worden afgespeeld),kunnen niet worden afgespeeld.

� Afspelen van een CD--R/CD--RW die is op-genomen op een CD--recorder of personalcomputer is soms niet mogelijk vanwege deeigenschappen van de CD, de aanwezig-heid van krassen of vuil op de CD of deaanwezigheid van vuil, condens, enz. op delens van de speler.

� Het afspelen van CD’s die zijn opgenomenop een personal computer is soms niet mo-gelijk vanwege de instellingen waarmee deCD is opgenomen of vanwege de gebruikteapparatuur/software. Neem de bestandenop het juiste formaat op. (Neem voor meerinformatie contact op met de leveranciervan de programma’s.)

� CD--R’s/CD--RW’s kunnen beschadigd ra-ken als ze worden blootgesteld aan directzonlicht, hoge temperaturen of onder on-gunstige omstandigheden worden bewaard.Beschadigde CD’s kunnen in sommige ge-vallen niet worden afgespeeld.

� Als u een CD--RW in de MP3/WMA--spelerplaats, duurt het wat langer voordat dezewordt afgespeeld dan bij een conventioneleCD of CR--R.

� Opnames op CD--R/CD--RW kunnen nietworden afgespeeld met het DDCD--systeem(Double Density CD).

VERKLARING VAN DE TERMEN

Packet write—

Dit is een algemene benaming voor het on--de-mand opslaan van gegevens op een CD--R,enz., op dezelfde manier waarop gegevens opeen diskette of harde schijf worden opgesla-gen.

ID3- tag—

Dit is een methode om informatie die gerela-teerd is aan een track in een MP3--bestandvast te leggen. Deze vastgelegde informatiekan onder meer de naam van het muziekstuk,de naam van de artiest, de naam van het al-bum, het genre muziek, het jaar van productie,opmerkingen en andere gegevens bevatten.Met behulp van software met opties voor hetbewerken van ID3--tags kunt u de inhoud vande tags onbeperkt wijzigen. Hoewel het aantalkarakters waaruit een tag bestaat, beperkt is,kan de informatie die is vastgelegd, wordenbekeken als het nummer wordt afgespeeld.

WMA- tag—

WMA--bestanden kunnen een WMA--tag bevat-ten die op dezelfde manier wordt gebruikt alseen ID3--tag. WMA--tags bevatten informatiezoals de titel van een muziekstuk of de naamvan de artiest.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 251: Instructieboekje - WK Automotive

238 AUDIOSYSTEEM

ISO 9660 formaat—

Dit is de internationale standaard voor het op-maken van CD--ROM--mappen en --bestanden.Er zijn twee verschillende niveaus voor het ISO9660--formaat.

Niveau 1:

De bestandsnaam is in formaat 8.3 (bestands-naam van 8 karakters, bestandsextensie van 3karakters. Bestandsnamen dienen te wordensamengesteld uit hoofdletters en nummers van1--byte. Het symbool “_” mag worden meege-teld.)

Niveau 2:

De bestandsnaam kan uit maximaal 31 karak-ters bestaan (inclusief het scheidingsteken “.”en de bestandsextensie). Elke map mag nietmeer dan 8 hiërarchieën bevatten.

m3u—

Afspeellijsten die met “WINAMP--”software zijngemaakt, hebben een bestandsextensie voorafspeellijsten (.m3u).

MP3—

MP3 is een standaard voor audiocompressiedie door een werkgroep (MPEG) van de ISO(International Standard Organization) is be-paald. MP3 comprimeert audiogegevens totongeveer 1/10 van het formaat van conventio-nele CD’s.

WMA—

WMA (Windows Media Audio) is een formaatvoor audiocompressie ontwikkeld door Micro-soft. Dit formaat comprimeert bestanden toteen maatje kleiner dan de MP3--bestanden. Deformaten voor het decoderen van WMA--be-standen zijn versie 7, 8 en 9.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 252: Instructieboekje - WK Automotive

VENTILATIE/VERWARMING/AIRCONDITIONING 239

Hoofdstuk 2--9INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN

Ventilatie/verwarming/airconditioning

� Bediening 240. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Afstandsbediening airconditioning 251. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Uitstroomopeningen in het dashboard 251. . . . . . . . . . . . . . . . .

� Interieurfilter 252. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 253: Instructieboekje - WK Automotive

240 VENTILATIE/VERWARMING/AIRCONDITIONING

1. Display temperatuurpassagierscompartiment

2. Display buitentemperatuur

3. Toetsen temperatuurregeling

4. Toetsen luchtcirculatie

5. Toetsen aanjagersnelheid

6. Toets automatische regeling

7. Toets regeling luchttoevoer

8. Toets achterruit-- enbuitenspiegelverwarming(zie bladzijde 138 voor meer informatie.)

9. Toets voorruitontwaseming

10. Toets in--/uitschakelen airconditioning

11. Toets weergave bedieningsschermairconditioning

12. Toets OFF

In dit instructieboekje worden de Engelseschermen als voorbeeld getoond.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Bediening

�Type 1

Page 254: Instructieboekje - WK Automotive

VENTILATIE/VERWARMING/AIRCONDITIONING 241

1. Display temperatuurpassagierscompartiment

2. Display buitentemperatuur

3. Toetsen temperatuurregeling

4. Toetsen luchtcirculatie

5. Toetsen aanjagersnelheid

6. Toets automatische regeling

7. Toets regeling luchttoevoer

8. Toets achterruit-- enbuitenspiegelverwarming(zie blz. 138 voor meer informatie.)

9. Toets voorruitontwaseming

10. Toets in--/uitschakelen airconditioning

11. Toets OFF

12. Toets weergave bedieningsschermairconditioning

In dit instructieboekje worden de Engelseschermen als voorbeeld getoond.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

�Type 2

Page 255: Instructieboekje - WK Automotive

242 VENTILATIE/VERWARMING/AIRCONDITIONING

1. Display buitentemperatuur

2. Display temperatuurpassagierscompartiment

3. Toetsen luchtcirculatie

4. Toetsen aanjagersnelheid

5. Toetsen temperatuurregeling

6. Toets OFF

7. Toets automatische regeling

8. Toets achterruit-- enbuitenspiegelverwarming(zie blz. 138 voor meer informatie.)

9. Toets voorruitontwaseming

10. Toets regeling luchttoevoer

11. Toets weergave bedieningsschermairconditioning

12. Toets in--/uitschakelen airconditioning

In dit instructieboekje worden de Engelseschermen als voorbeeld getoond.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

�Type 3

Page 256: Instructieboekje - WK Automotive

VENTILATIE/VERWARMING/AIRCONDITIONING 243

27p005a

Keuze luchtcirculatie: Als de automatische regeling van de luchttoevoer wordt ingeschakeld, kan het zijn dat er in

eerste instantie veel lucht uit deze ventilatieroosters stroomt.

De automatische airconditioning zorgt er-voor dat de ingestelde temperatuur gehand-haafd blijft.

De airconditioning zorgt automatisch voor dejuiste snelheid van de aanjager en voor de juis-te luchtcirculatie naar gelang de instelling vande temperatuur. Het contact moet AAN staan.

CLIMATE: Druk op deze toets om het schermvan de airconditioning weer te geven.

OPMERKING

Laat de airconditioning niet langer ingescha-keld dan nodig is wanneer het hybridesys-teem niet ingeschakeld is, om te voorkomendat de accu ontladen raakt.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 257: Instructieboekje - WK Automotive

244 VENTILATIE/VERWARMING/AIRCONDITIONING

INSTELLEN VAN DE AUTOMATISCHEBEDIENING

Type 1 en type 2

Type 3

1. Druk op de toets AUTO.

Het controlelampje op het instrumentenpaneelgaat branden.

Als de airconditioning nog niet was ingescha-keld, gebeurt dit alsnog.

Er vindt een automatische keuze plaats watbetreft de aanjagersnelheid, de diverse ventila-tieroosters en de aanvoer van verse buiten-lucht of circulatie van de lucht in het interieur.Op het display wordt weergegeven welke keu-zes de automatische airconditioning heeft ge-maakt.

Als echter handmatig is gekozen voor recircu-latie van de lucht in het interieur, wijzigt de re-geling om prioriteit te geven aan de handmati-ge instellingen.

Als een bedieningstoets wordt ingedrukt terwijlgebruik wordt gemaakt van de automatischeairconditioning, zal de airconditioning de des-betreffende functie niet meer automatisch rege-len. De overige functies blijven echter wel auto-matisch geregeld worden. Wanneer u echter deluchtcirculatie in een andere stand zet of deaanjagersnelheid verandert, wordt de automati-sche regeling uitgeschakeld.

Druk op de toets OFF om de airconditioning uitte schakelen.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

(a) Klimaatregeling

Page 258: Instructieboekje - WK Automotive

VENTILATIE/VERWARMING/AIRCONDITIONING 245

Type 1 en type 2

Type 3

2. Gebruik de toets TEMP om de gewenstetemperatuur in te stellen.

De temperatuur van de lucht in het interieurwordt automatisch op de ingestelde waardeafgeregeld.

MET DE HAND INSTELLEN

Als op een bedieningstoets wordt gedruktterwijl gebruik wordt gemaakt van de auto-matische airconditioning, zal de air-conditioning de desbetreffende functie nietmeer automatisch regelen. De overige func-ties worden echter nog wel automatisch ge-regeld.

Als u de luchtcirculatie met de hand wiltinstellen —

Type 1 en type 2

Type 3

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 259: Instructieboekje - WK Automotive

246 VENTILATIE/VERWARMING/AIRCONDITIONING

Druk op één van de toetsen voor de luchtcircu-latie om de gewenste ventilatieroosters te kie-zen. De functie van elk van de instellingenstaat hieronder aangegeven:

1. HOOFD: De lucht komt voornamelijk uit deventilatieroosters in het dashboard.

2. HOOFD/VOETEN: De lucht komt zowel uitde ventilatieroosters in de voetenruimte alsuit de ventilatieroosters in het dashboard.

3. VOETEN: De lucht komt voornamelijk uit deventilatieroosters in de voetenruimte.

4. VOETEN/VOORRUIT: De lucht komt voor-namelijk uit de ventilatieroosters voor devoorruit en uit de ventilatieroosters in devoetenruimte.

De toets met de geselecteerde instelling wordtgroen weergegeven.

Als snel verwarmen of koelen wordtgewenst—

Type 1 en type 2

Type 3

Houd de toets TEMP ingedrukt tot de maximaleof minimale waarde wordt weergegeven.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 260: Instructieboekje - WK Automotive

VENTILATIE/VERWARMING/AIRCONDITIONING 247

Als u de aanjager met de hand wilt instel-len—

Type 1 en type 2

Type 3

1. Lage aanjagersnelheid2. Hoge aanjagersnelheid

Druk op één van de toetsen voor de aanjager-snelheid om de gewenste snelheid van de aan-jager in te stellen. Hoe hoger de snelheid vande aanjager, des te meer lucht het interieur zalworden ingevoerd. Druk op de toets OFF omde aanjager uit te schakelen.

Rijp aan de buitenzijde van de ruiten kan wor-den verwijderd door de aanjager op de hoogstesnelheid te laten werken.

De toets met de geselecteerde instelling wordtgroen weergegeven.

Als u de luchttoevoerkeuze met de hand wiltinstellen—

Type 1 en type 2

Type 3

De luchttoevoertoets wordt gebruikt om teluchttoevoer te schakelen tussen buitenluchten recirculatie.

Wanneer de stand buitenlucht wordt gekozen,laat het systeem verse buitenlucht in de auto.

Als een snelle circulatie van koele lucht is ge-wenst, druk dan op de toets voor recirculatie.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 261: Instructieboekje - WK Automotive

248 VENTILATIE/VERWARMING/AIRCONDITIONING

Als de stand recirculatie is geselecteerd, gaathet controlelampje op het instrumentenpaneelbranden.

Als de stand circulatie van de lucht in het interi-eur wordt gebruikt als de verwarming aanstaat,is de kans groot dat de ruiten beslaan.

Als het hybridesysteem wordt uitgeschakeldterwijl de stand buitenlucht is geselecteerd,dan wordt de automatische regeling van deluchttoevoer ingeschakeld als het hybridesys-teem weer wordt ingeschakeld.

Geavanceerde luchttoevoerregeling

Om het brandstofverbruik te verlagen,wordt de luchttoevoer onder de volgendeomstandigheden gewijzigd als de luchttoe-voertoets in de stand buitenlucht staat:

� Als de maximale verwarmingscapaciteit no-dig is wanneer de luchtcirculatie in de standVOETEN of VOETEN/VOORRUIT staat,wordt in het bovenste gedeelte van het pas-sagierscompartiment verse buitenlucht toe-gevoerd en wordt de lucht in het onderstegedeelte van het compartiment gerecircu-leerd.

� Als er gekoeld moet worden, wordt er zowelbuitenlucht toegevoerd als lucht in het inte-rieur gerecirculeerd.

Als u de airconditioning met de hand wiltbedienen—

Druk op de toets A/C om de airconditioning inte schakelen en druk nogmaals op de toets omde airconditioning uit te schakelen.

Als de airconditioning wordt gebruikt voor ven-tilatie, verwarmen bij droog weer of het verwij-deren van rijp of aanslag van de ruiten, schakelde airconditioning dan uit, zodra het gewensteresultaat is bereikt. Dit heeft een gunstige in-vloed op het brandstofverbruik. Door alle sei-zoenen heen is het gebruik van de air-conditioning aan te bevelen.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 262: Instructieboekje - WK Automotive

VENTILATIE/VERWARMING/AIRCONDITIONING 249

Type 1 en type 2

Type 3

Verwijderen van aanslag aan de binnenzijdevan de voorruit—

Druk op de toets voorruitontwaseming.

Verwijderen van rijp aan de buitenzijde vande voorruit —

1. Druk op de bovenzijde van de toets voor detemperatuurregeling tot de maximale waar-de wordt weergegeven.

2. Druk op de toets voorruitontwaseming.

3. Druk op de toets HI om de aanjagersnel-heid in de hoogste stand te zetten.

4. Laat de airconditioning uit staan.

Wanneer op de toets voorruitontwasemingwordt gedrukt, wordt de airconditioning inge-schakeld en, als de buitentemperatuur laag is,de luchttoevoer in de stand buitenlucht gezet.

Druk op de toets A/C voor gedroogde warmeof koude lucht. Hierdoor wordt de voorruit snel-ler ontwasemd.

Als u nu nogmaals op de toets voorruitont-waseming drukt, keert u terug naar de oor-spronkelijk geselecteerde stand.

Als de voorruitontwaseming is ingeschakeld,gaat het controlelampje op het instrumentenpa-neel branden.

WAARSCHUWING

Om te voorkomen dat de voorruit beslaat,dient u de de toets voorruitontwasemingniet samen met de airconditioning bij zeervochtig weer te gebruiken. Door het verschilin temperatuur tussen de buitenlucht en devoorruit kan de buitenzijde van de voorruitbeslaan, waardoor het zicht wordt belem-merd.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

(b) Ontwasemen van de voorruit

Page 263: Instructieboekje - WK Automotive

250 VENTILATIE/VERWARMING/AIRCONDITIONING

� De lichtsensor bevindt zich boven op hetdashboard aan bestuurderszijde. Als u ietsop het dit gedeelte van het dashboardplaatst waardoor de lichtsensor bedektwordt, kan het zijn dat de sensor niet goedwerkt.

� Nadat de auto in de zon heeft gestaan, ishet aan te bevelen eerst een paar minutenmet open ruiten te rijden om snelle ventila-tie te verkrijgen. Sluit daarna de ruiten omde warmte buiten te houden. Een effectievekoeling kan alleen bereikt worden met ge-sloten ruiten.

� Zorg ervoor dat de inlaatopeningen vlakvoor de voorruit niet zijn bedekt door blade-ren, sneeuw en dergelijke.

� Houd de ruimte onder de voorstoelen vrij,zodat de lucht vrij door de auto kan circule-ren.

� Schakel, als het koud is, de aanjager evenin de hoogste stand om zo de inlaatopenin-gen vrij te maken van sneeuw of vocht.Hierdoor kan het beslaan van de ruiten ver-minderd worden.

� Houd bij het rijden op stoffige wegen alleruiten gesloten. Als er na het sluiten van deruiten nog altijd stof wordt aangezogen, laatdan de luchttoevoertoets in de stand buiten-lucht staan en schakel de aanjager in.

� Zet de luchttoevoertoets in de stand voorcirculatie van de binnenlucht als u een an-dere auto volgt op een stoffige weg. Op de-ze wijze komt er geen stof in het interieur.Zet zodra het mogelijk is de luchttoevoer-toets weer in de stand BUITENLUCHT.

WAARSCHUWING

Om te voorkomen dat de voorruit beslaatdient u de de toets voorruitontwasemingniet samen met de airconditioning bij zeervochtig weer te gebruiken. Door het verschilin temperatuur tussen de buitenlucht en devoorruit kan de buitenzijde van de voorruitbeslaan, waardoor het zicht wordt belem-merd.

OPMERKING

Laat de airconditioning niet langer ingescha-keld dan nodig is wanneer het hybridesys-teem niet ingeschakeld is, om te voorkomendat de accu ontladen raakt.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

(c) Bedieningstips

Page 264: Instructieboekje - WK Automotive

VENTILATIE/VERWARMING/AIRCONDITIONING 251

De toetsen bevinden zich aan beide zijden vanhet stuurwielkussen.

Toets A/C AUTO: Gebruik deze toets om deautomatische regeling in te schakelen. (Zievoor meer informatie bladzijde 244.) Door dezetoets bij automatische regeling in te drukken,wordt de aanjager uitgeschakeld.

Toets TEMP : Met deze toets kan de ge-wenste temperatuur worden ingesteld. (Zievoor meer informatie bladzijde 245.)

: Met deze toets kan de stand van de lucht-

toevoer worden gewijzigd. (Zie voor meer infor-matie bladzijde 247.)

: Met deze toets kan de voorruitontwase-

ming worden ingeschakeld. (Zie voor meer in-formatie bladzijde 249.)

: Met deze toets kan de achterruit-- en bui-

tenspiegelverwarming worden in-- en uitge-schakeld. (Zie voor meer informatiebladzijde 138.)

WAARSCHUWING

Wees om ongevallen te voorkomen voor-zichtig wanneer u tijdens het rijden de af-standsbediening op het stuurwiel gebruikt.

27p006a

Het kan voorkomen dat de luchtstroom door deventilatieroosters niet goed is. Controleer danof de ventilatieroosters wel geopend zijn. Deventilatieroosters in het dashboard kunnenworden geopend en gesloten zoals aange-geven in de afbeelding.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Afstandsbedieningairconditioning(toetsen op het stuurwiel) Ventilatieroosters

Page 265: Instructieboekje - WK Automotive

252 VENTILATIE/VERWARMING/AIRCONDITIONING

82p109

Het informatielabel van het interieurfilterbevindt zich aan de linkerzijde van hetdashboardkastje, zoals afgebeeld en geeftaan dat er een filter is gemonteerd.

Het interieurfilter voorkomt dat er via de venti-latieroosters stof de auto binnendringt.

82p006b

Het interieurfilter bevindt zich achter hetdashboardkastje.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Interieurfilter—

Page 266: Instructieboekje - WK Automotive

VENTILATIE/VERWARMING/AIRCONDITIONING 253

Het interieurfilter kan na verloop van tijdverstopt raken. Het filter dient te wordenvervangen als de airconditioning en de ver-warming niet meer goed werken, of als deruiten snel beslaan.

Controleer en vervang voor een goede werkingvan de airconditioning het interieurfilter volgenshet onderhoudsschema. (Zie het onderhouds--en garantieboekje voor het onderhoudssche-ma.)

1. Open het dashboardkastje en schuif dedemper zoals aangegeven los.

2. Duw aan beide zijden van het dash-boardkastje om de klauwen vrij te ma-ken.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

—Controleren en vervangen vaninterieurfilter

Page 267: Instructieboekje - WK Automotive

254 VENTILATIE/VERWARMING/AIRCONDITIONING

3. Trek de filterhouder naar u toe om hemte verwijderen.

4. Neem het filter uit de houder en plaatseen nieuw filter in de houder.

5. Plaats de filterhouder met het filter weerin omgekeerde volgorde.

Wanneer u het filter in de filterhouder plaatst,dient u ervoor te zorgen dat de platte zijde vanhet filter naar beneden ligt en de geribbeldezijde van het filter naar boven ligt.

Plaats de filterhouder zo dat het merkteken�UP naar boven wijst en plaats de filterhouderin de auto.

INFORMATIE

Plaats het interieurfilter op de juiste manier.De werking van de airconditioning zal sterkachteruitgaan als deze wordt ingeschakeld,terwijl het filter is verwijderd.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 268: Instructieboekje - WK Automotive

OVERIGE UITRUSTING 255

Hoofdstuk 2--10INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN

Overige uitrusting

� Klok 256. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Intelligent Parking Assist 256. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Elektrische aansluitingen 316. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Achterste deel middenconsole 317. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Dashboardkastjes 317. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Extra opbergvakken 318. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Bekerhouders 320. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Fleshouders 321. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Riempje verbandtrommel 321. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Bevestigingsogen 322. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Opbergvak onder vloer bagageruimte 323. . . . . . . . . . . . . . . . .

� Bagageafdekking 324. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Vloermat 326. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 269: Instructieboekje - WK Automotive

256 OVERIGE UITRUSTING

Klok

28p009d

De digitale klok geeft de tijd aan.

Het contact moet in de stand ACC of AANstaan.

Om de uren in te stellen: Druk op hetknopje H.Om de minuten in te stellen: Druk op hetknopje M.

Na onderbreking van de voeding zal het klokje1:00 aanwijzen.

Zodra de verlichting wordt ontstoken, zal delichtsterkte van de cijfers gereduceerd worden.

De Intelligent Parking Assist helpt u bij hetachteruit inparkeren met behulp van rijlij-nen die worden weergegeven op een beeldvan wat er achter de auto te zien is en doorde positie van het stuurwiel bij het achter-uitrijden zo te regelen dat de auto in de ophet scherm weergegeven positie geparkeerdkan worden. Het systeem schakelt niet auto-matisch de achteruit in en regelt ook desnelheid waarmee achteruitgereden wordtniet.

De Intelligent Parking Assist is geen automa-tisch parkeersysteem. Het is een systeem datu helpt bij het achteruit inparkeren.

Omdat het systeem alleen helpt bij het inparke-ren op een van tevoren bepaalde positie, kanhet voorkomen dat het systeem niet altijd juistwerkt. Een juiste werking is afhankelijk vanfactoren als de conditie van de weg en de autoen van de afstand tot de beoogde parkeerposi-tie.

Afhankelijk van de eigenschappen van de ca-meralens kan de afstand of de positie vanmensen of obstakels die op het scherm ge-toond worden, afwijken van de actuele situatie.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Intelligent Parking Assist—

Page 270: Instructieboekje - WK Automotive

OVERIGE UITRUSTING 257

WAARSCHUWING

� Controleer bij het achteruitrijden altijd deomgeving van de auto en rijd langzaamachteruit, waarbij u de snelheid regeltdoor het rempedaal in te trappen.

� Als het erop lijkt dat u een dichtstbijzijndeauto, een obstakel of een persoon gaatraken, trap dan het rempedaal in om deauto tot stilstand te brengen en schakelhet systeem uit door de hoofdschakelaaruit te zetten of door de uitschakelknop( ) op het scherm aan te raken.

FUNCTIES INTELLIGENT PARKING ASSIST

De Intelligent Parking Assist heeft 4 functies(standen) die hieronder beschreven worden.Gebruik deze standen al naargelang de om-standigheden waaronder geparkeerd moet wor-den.

Weergave rijlijnen

De rijlijnen die gevolgd worden als het stuur-wiel in de desbetreffende stand wordt gehou-den, worden weergegeven.

Gebruik deze stand bij het parkeren in een ga-rage, enz.

Deze stand kan ook worden gebruikt als dehoofdschakelaar uit is.

Bij de stand voor de weergave van de rijlijnenwordt het stuurwiel niet automatisch geregeld.

Zie bladzijde 263 voor meer informatie.

Weergave rijlijnen Parking Assist

Weergave van de punten (parkeerrijlijnen)waarop het stuurwiel verdraaid moet worden.

Gebruik deze stand bij het achteruit inparkerenof fileparkeren.

Deze stand kan ook worden gebruikt als dehoofdschakelaar uit is.

Bij de stand voor de weergave van de parkeer-rijlijnen wordt het stuurwiel niet automatischgeregeld.

Zie bladzijde 267 voor meer informatie.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 271: Instructieboekje - WK Automotive

258 OVERIGE UITRUSTING

Stand automatisch inparkeren(achteruit inparkeren)

Helpt bij het inparkeren door automatisch hetstuurwiel te regelen bij het achteruitrijden omde auto op de beoogde positie te kunnen par-keren. Zie bladzijde 273 voor meer informatie.

Stand fileparkeren

Helpt bij het fileparkeren door automatisch hetstuurwiel te regelen bij het achteruitrijden omde auto op de beoogde positie te kunnen par-keren. Zie bladzijde 284 voor meer informatie.

HOOFDSCHAKELAAR

Druk op deze schakelaar om te wisselentussen weergave rijlijnen en de IntelligentParking Assist.

Deze schakelaar bevindt zich links naast hetstuurwiel.

Druk op de schakelaar om hem aan en uit tezetten.

Het controlelampje van de hoofdschakelaargaat branden als u de schakelaar aan zet.

Als het controlelampje van de hoofdschakelaargaat knipperen als u de schakelaar aan zet, iser waarschijnlijk een defect in het systeemaanwezig. Laat uw auto controleren bij eenToyota--dealer of erkende reparateur.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 272: Instructieboekje - WK Automotive

OVERIGE UITRUSTING 259

UITSCHAKELEN VAN HET SYSTEEM

In de stand automatisch inparkeren of file-parkeren zal in de volgende gevallen destembegeleiding de boodschap “The assisthas been cancelled” geven, wordt er eenmelding weergegeven en wordt het systeemuitgeschakeld. Zie bladzijde 297 tot 299voor de weergegeven meldingen en stembe-geleiding.

Na de volgende handelingen—

� Verdraaien van het stuurwiel.

� Intrappen van het gaspedaal.

� Uitschakelen van de hoofdschakelaar.

� Het in een andere stand dan stand R zettenvan de transmissie.

� Het bedienen van de parkeerrem.

� Het overschakelen naar een ander scherm.

In de volgende situaties—

� Als de auto naar voren glijdt of tot stilstandkomt nadat u uw voet van het rempedaalgehaald hebt.

� Als de snelheid waarmee achteruitgeredenwordt te hoog is.

� Als de normale assistentie niet kan wordengegeven als gevolg van versleten bandenof een te lage bandenspanning.

� Als de beoogde parkeerpositie niet beves-tigd is in het scherm voordat er achteruitge-reden wordt.

� Er is niet gereageerd op de waarschuwings-meldingen die op het scherm verschenenzijn voordat er achteruitgereden wordt.

� Er is een storing in het systeem.

Als het systeem uitgeschakeld wordt tijdenshet achteruitrijden, grijp dan het stuurwiel ste-vig vast en trap het rempedaal in om de autotot stilstand te brengen. Het hele systeem isuitgeschakeld zodat u opnieuw kunt beginnenvanaf het begin. Draai het stuur zoals u datnormaal zou doen als u besluit handmatig in tegaan parkeren.

Als er een mobiel telefoongesprek wordt ont-vangen, verschijnt het handsfree--scherm enwordt het systeem uitgeschakeld.

WEERGAVE VAN DE PARKING ASSIST

Als u in stand R schakelt terwijl het contro-lelampje READY brandt, schakelt hetscherm over naar het scherm voor de Intel-ligent Parking Assist.

Zet de hoofdschakelaar aan als u het systeemwilt gebruiken.

Als u een andere stand dan R inschakelt, wordtde Intelligent Parking Assist uitgeschakeld.

Het is mogelijk de rijlijnen die worden weerge-geven in het scherm te wijzigen.

De volgende afbeeldingen zijn voorbeelden vanschermen waarop rijlijnen worden weergege-ven.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 273: Instructieboekje - WK Automotive

260 OVERIGE UITRUSTING

Als de hoofdschakelaar aan is

Als de hoofdschakelaar uit is

1. Schakelaar stand Parking Assist

Aanraken om de Parking Assist te kunnengebruiken.

2. Toets fileparkeerhulp

Aanraken om de fileparkeerhulp te kunnengebruiken.

3. Controlelijnen camera-oriëntatie

Lijnen om de oriëntatie van de camera tebevestigen.

4. Waarschuwingsmelding

Eenmaal weergegeven blijft hij na een korteperiode knipperen op het scherm.

Als de rand van de bumper die wordt weerge-geven in het scherm niet overeenkomt met deoriëntatielijnen van de camera, kan de camerawellicht niet goed uitgelijnd zijn. Laat uw autocontroleren bij een Toyota--dealer of erkendereparateur.

Als u een schakelaar, bijvoorbeeld AUDIO, in-drukt terwijl de transmissie in stand R staat,wordt het bijbehorende scherm weergegeven.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 274: Instructieboekje - WK Automotive

OVERIGE UITRUSTING 261

OM DE WEERGAVE VAN LIJNENTE WIJZIGEN

Het is mogelijk het soort lijnen dat wordenweergegeven in het scherm te wijzigen.

U kunt kiezen tussen de weergave van de rijlijndie u bij de huidige stand van het stuurwielvolgt, de weergave van de rijlijn die u zou moe-ten volgen om op de gewenste positie uit tekomen en in het geheel geen weergave vanrijlijnen.

Bedien de schakelaar links onder in hetscherm als de transmissie in stand R staat.

Weergave vermoedelijke rijlijn Parking Assist

Weergave geadviseerde rijlijn Parking Assist

Geen weergave van rijlijnen

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 275: Instructieboekje - WK Automotive

262 OVERIGE UITRUSTING

Als het systeem is ingeschakeld, wordt de rijlijndie wordt afgelegd bij de huidige stand van hetstuurwiel weergegeven, ook als staat het sys-teem in de stand ”Geadviseerde rijlijn” of”Geen weergave”.

INSTELLEN VAN HET VOLUME

U kunt het volume van de stembegeleiding in-stellen.

Neem contact op met een Toyota--dealer oferkende reparateur voor meer informatie.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 276: Instructieboekje - WK Automotive

OVERIGE UITRUSTING 263

Rand van de achterbumper

1. Vermoedelijke rijlijn (geel)

Geeft aan welke lijn de auto tijdens het ach-teruitrijden vermoedelijk zal volgen.

Door het stuurwiel te verdraaien zullen de-ze lijnen zich verplaatsen.

2. Breedtelijnen van de auto (groen)

Geeft aan welke weg de auto aflegt als hijrecht achteruitrijdt, met behulp van debreedtelijnen die de breedte van de autoaangeven.

Als het stuurwiel in de rechtuitstand gehou-den wordt, overlappen de breedtelijnen devermoedelijke rijlijnen.

3. Afstandslijn (groen, ongeveer 0,5 m)

Geeft een afstand van ongeveer 0,5 m aanvanaf de achterzijde van de auto (vanaf derand van de achterbumper).

4. Afstandslijn (rood, ongeveer 0,5 m)(geel, ongeveer 1 m)

Geeft de afstand aan vanaf de achterzijdevan de auto (vanaf de rand van de achter-bumper)

Door het stuurwiel te verdraaien verplaat-sen deze lijnen zich samen met de vermoe-delijke rijlijn.

Geeft 0,5 m en 1 m aan ten opzichte van derespectieve middenposities.

Als het stuurwiel niet in de rechtuitstandstaat, kan er een afwijking optreden.

Op bovenstaand scherm is te zien dat de rech-terzijde dichterbij is en de linkerzijde verderweg is dan volgens de afstandslijnen het gevalzou moeten zijn (rood: ongeveer 0,5 m, geel:ongeveer 1 m).

WAARSCHUWING

De positie van de lijnen op het scherm kanafwijken als gevolg van de condities van deweg (niveauverschillen, rijden op een hel-ling, enz.) of het aantal passagiers/de hoe-veelheid bagage. Controleer voordat u gaatparkeren eerst de omgeving van de auto enkijk ook in de spiegels.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

—Weergave rijlijnen

Page 277: Instructieboekje - WK Automotive

264 OVERIGE UITRUSTING

VOORBEELD: PARKEREN(ACHTERUIT INPARKEREN)

De volgende volgorde is alleen een voorbeeld.De handelingen en het aantal bewegingen isafhankelijk van de hoeveelheid verkeer, decondities van de auto en die van de weg. Houddaar rekening mee bij gebruik van het sys-teem.

Bij het parkeren vanaf de andere kant dan in deafbeelding is aangegeven, moeten alle stuurbe-wegingen tegengesteld worden uitgevoerd.

1. Zet de transmissie in de stand R.

Laat de vermoedelijke rijlijn op het scherm zienals deze nog niet wordt weergegeven.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 278: Instructieboekje - WK Automotive

OVERIGE UITRUSTING 265

2. Beweeg het stuurwiel zo dat de vermoe-delijke rijlijn binnen het parkeervak valten rijd langzaam achteruit.

3. Draai als de achterzijde van de auto zichin het parkeervak bevindt het stuurwielzodanig dat de verlengde breedtelijnenen de tussenruimte links en rechts vanhet parkeervak ongeveer hetzelfde zijn.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 279: Instructieboekje - WK Automotive

266 OVERIGE UITRUSTING

4. Rijd langzaam achteruit als de verlengdebreedtelijnen en de lijnen van het par-keervak parallel liggen totdat de auto ge-heel in het parkeervak staat.

Kijk bij het parkeren ook om u heen omdatwat u op het scherm ziet, af kan wijken vande realiteit.

Zelfs als de afstandslijnen en de lijnen van hetparkeervak op het scherm evenwijdig lijken teliggen, dan is dat in werkelijkheid niet altijd hetgeval.

Zelfs als de parkeervakken slechts door éénlijn van elkaar gescheiden worden en de ver-lengde breedtelijnen en de rechter-- of linkerzij-de van het parkeervak op het scherm evenwij-dig lijken te zijn, dan is dat in werkelijkheid nietaltijd het geval.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 280: Instructieboekje - WK Automotive

OVERIGE UITRUSTING 267

Rand van de achterbumper

1. Breedtelijnen van de auto (groen)

Geeft aan welke weg de auto aflegt als hijrecht achteruitrijdt, met behulp van debreedtelijnen die de breedte van de autoaangeven.

2. Afstandslijn (ongeveer 0,5 m)

Geeft een afstand van ongeveer 0,5 m aanvanaf de achterzijde van de auto (vanaf derand van de achterbumper).

3. Rijlijnen Parking Assist

Geven aan welke lijn de auto zal afleggenals het stuurwiel geheel gedraaid wordt(kleinste draaicirkel).

Dienen als referentiekader bij het verdraai-en van het stuurwiel.

WAARSCHUWING

De positie van de lijnen op het scherm kanafwijken als gevolg van de condities van deweg (niveauverschillen, rijden op een hel-ling, enz.) of het aantal passagiers/de hoe-veelheid bagage. Controleer voordat u gaatparkeren eerst de omgeving van de auto enkijk ook in de spiegels.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

—Weergave rijlijnenParking Assist

Page 281: Instructieboekje - WK Automotive

268 OVERIGE UITRUSTING

VOORBEELD: PARKEREN(ACHTERUIT INPARKEREN)

De volgende volgorde is alleen een voorbeeld.De handelingen en het aantal bewegingen isafhankelijk van de hoeveelheid verkeer, decondities van de auto en die van de weg. Houddaar rekening mee bij gebruik van het sys-teem.

Bij het parkeren vanaf de andere kant dan in deafbeelding is aangegeven, moeten alle stuurbe-wegingen tegengesteld worden uitgevoerd.

1. Zet de transmissie in de stand R.

Laat de vermoedelijk rijlijn op het scherm zienals deze nog niet wordt weergegeven.

2. Rijd achteruit tot de rijlijn de linker lijnvan het parkeervak raakt en breng deauto tot stilstand.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 282: Instructieboekje - WK Automotive

OVERIGE UITRUSTING 269

OPMERKING

Als de rijlijn en de lijn van het parkeervakelkaar raken zoals in bovenstaand schermen u achteruitrijdt, zet u de auto ongeveer inhet midden van een parkeervak van 2,2 m.Stem het punt waarop u de auto tot stilstandbreng af op de breedte van het parkeervak.

3. Draai het stuurwiel geheel naar rechts enrijd langzaam achteruit het parkeervakin.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 283: Instructieboekje - WK Automotive

270 OVERIGE UITRUSTING

4. Zet het stuurwiel in de rechtuitstand alsde auto recht in het parkeervak staat.Rijd met behulp van het scherm achter-uit totdat de auto goed staat en beëindigde parkeermanoeuvre.

VOORBEELD: FILEPARKEREN

De volgende volgorde is alleen een voorbeeld.De handelingen en het aantal bewegingen isafhankelijk van de hoeveelheid verkeer, decondities van de auto en die van de weg. Houddaar rekening mee bij gebruik van het sys-teem.

Bij het parkeren vanaf de andere kant dan in deafbeelding is aangegeven, moeten alle stuurbe-wegingen tegengesteld worden uitgevoerd.

1. Zet de transmissie in de stand R.

Laat de vermoedelijk rijlijn op het scherm zienals deze nog niet wordt weergegeven.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 284: Instructieboekje - WK Automotive

OVERIGE UITRUSTING 271

2. Rijd achteruit tot de rijlijn de rechter lijnvan het parkeervak raakt en breng deauto tot stilstand.

3. Draai het stuurwiel geheel naar links enrijd voorzichtig achteruit.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 285: Instructieboekje - WK Automotive

272 OVERIGE UITRUSTING

WAARSCHUWING

Rijd langzaam achteruit en let erop dat u deauto voor u niet raakt met de rechter voorzij-de van uw auto.

4. Zet op het moment dat de auto evenwij-dig staat met de stoeprand het stuurwielin de rechtuitstand. Rijd met behulp vanhet scherm achteruit totdat de auto goedstaat en beëindig de parkeermanoeuvre.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 286: Instructieboekje - WK Automotive

OVERIGE UITRUSTING 273

WAARSCHUWING

� Controleer bij het achteruitrijden altijd deomgeving van de auto en rijd langzaamachteruit, waarbij u de snelheid regeltdoor het rempedaal in te trappen.

� Als het erop lijkt dat u een dichtstbijzijndeauto, een obstakel of een persoon gaatraken, trap dan het rempedaal in om deauto tot stilstand te brengen en schakelhet systeem uit door de hoofdschakelaaruit te zetten of door de uitschakeltoets( ) op het scherm aan te raken.

Omdat het systeem alleen helpt bij het inparke-ren op een van tevoren bepaalde positie, kanhet voorkomen dat het systeem niet altijd juistwerkt. Een juiste werking is afhankelijk vanfactoren als de conditie van de weg en de autoen van de afstand tot de beoogde parkeerposi-tie.

Houd daar rekening mee bij gebruik van hetsysteem.

Als er tijdens het manoeuvreren een mel-ding verschijnt, volg dan de procedures zoalsdeze beschreven staan in WAT ALS DITSOORT MELDINGEN VERSCHIJNEN op blad-zijde 297.

GEBRUIKEN VAN DEZE FUNCTIE

Zet de hoofdschakelaar aan om deze functie tegebruiken.

1. Zet de auto haaks op het parkeervak, zodicht mogelijk naast de geparkeerdeauto’s.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

—Stand automatisch inparkeren(achteruit inparkeren)

Page 287: Instructieboekje - WK Automotive

274 OVERIGE UITRUSTING

2. Zet de auto stil op een positie waarin uhet midden van het parkeervak rechtsnaast u kunt zien en zet het stuurwiel inde rechtuitstand.

Door de auto op deze positie tot stilstand tebrengen, kunt u het parkeervak het beste zienen kunt u de gewenste parkeerpositie gemak-kelijker instellen.

Controleer of het stuurwiel in de rechtuitstandstaat als u de auto tot stilstand brengt. Als datniet het geval is, kan de locatie van de parkeer-plek niet worden vastgesteld.

Als u niet voor het parkeervak stopt, zal hetsysteem de hoek van de auto naast het beoog-de parkeervak als referentiepunt nemen en debeoogde parkeerpositie (groen kader) weerge-ven in de positie die gebruikt is bij de laatstekeer dat de functie automatisch inparkeren in-geschakeld was.

3. Zet de auto zo neer dat u het parkeervakin kunt rijden en breng de auto tot stil-stand met de wielen in de rechtuitstand.

Als u de auto neerzet, kunt u door de auto zoneer te zetten dat u de hoek van het parkeer-vak in het midden van de buitenspiegel (in ditgeval die aan passagierszijde) ziet, eenvoudi-ger de gewenste parkeerpositie instellen.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 288: Instructieboekje - WK Automotive

OVERIGE UITRUSTING 275

4. Zet de transmissie in de stand R.

5. Bedien de toets voor de functie inparke-ren ( ) op het scherm.

6. Verplaats het groene kader met de pijlenzo dat het kader samenvalt met het ge-wenste parkeervak en kies de toets OK.

U kunt het groene kader ook verplaatsen doorhet scherm aan te raken (het gedeelte naast depijlen).

Er zijn trucs waarmee u het groene kader kuntuitlijnen. Zie TIPS VOOR HET INSTELLENVAN DE GEWENSTE PARKEERPOSITIE opbladzijde 280.

Gedeelten waarin u niet kunt parkeren zijn aan-gegeven in rood.

Als het kader in rood wordt weergegeven, kuntu de functie automatisch inparkeren niet ge-bruiken om op die parkeerplaats te gaan parke-ren. Zie ALS HET KADER IN DE STAND AU-TOMATISCH INPARKEREN IN ROOD WORDTWEERGEGEVEN op bladzijde 300.

Als het kader in groen wordt weergegeven en uniet de toets OK hebt bediend, verschijnt demelding “Parking position has not been set” ophet scherm zodra u achteruit begint te rijden.Als u verder gaat met achteruitrijden, klinkt ereen waarschuwingssignaal en wordt het sys-teem uitgeschakeld.

Als het kader rood is, werkt het begeleidings-systeem niet, ook niet als u begint met achter-uitrijden.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 289: Instructieboekje - WK Automotive

276 OVERIGE UITRUSTING

WAARSCHUWING

� Controleer altijd of er geen obstakels bin-nen het groene kader of tussen uw autoen de parkeerplek aanwezig zijn en of dewaarschuwingsvlag geen geparkeerdeauto of muur overlapt.

� Als er obstakels in het groene kader oftussen uw auto en de parkeerplek aanwe-zig zijn of als de waarschuwingsvlag eengeparkeerde auto of muur overlapt, be-staat er kans op een aanrijding. Gebruik indat geval de functie automatisch inparke-ren niet.

� Als er niveauverschillen in de weg aanwe-zig zijn, en op een helling, is het niet mo-gelijk de locatie juist in te stellen. Gebruikin dat geval de functie automatisch inpar-keren niet.

� Als het rode kader, dat aangeeft dat eenbepaalde plaats ongeschikt is om te par-keren, de lijnen van de parkeerplek over-lapt, kunt u daar niet parkeren omdat hetsysteem oordeelt dat er te weinig ruimteis. Stel een positie in waarin de lijnen vande parkeerplek niet worden overlapt doorhet rode kader.

Als de oriëntatie van het kader tegengesteld isaan die van de beoogde parkeerplek, druk danop de oriëntatietoets ( ).

In sommige gevallen, als het beeld vervormdwordt, komt het groene kader niet overeen metde lijnen die op het wegdek het parkeervakaangeven. Probeer het kader dan zo in te stel-len dat de waarschuwingsvlag geen geparkeer-de auto’s of obstakels overlapt.

U kunt de beoogde parkeerpositie ook nog wij-zigen als de functie automatisch inparkeren alin werking is.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 290: Instructieboekje - WK Automotive

OVERIGE UITRUSTING 277

7. Lees de aanwijzingen op het schermzorgvuldig door en druk op de toets “Iagree”.

Als u achteruit begint te rijden zonder op detoets “I agree” gedrukt te hebben, verschijnt demelding “Agree cautions”. Als u verder gaatmet achteruitrijden, klinkt er een waarschu-wingssignaal en wordt het systeem uitgescha-keld.

Als u niet in staat bent de toets “I agree” in tedrukken, schakel het systeem dan uit met dehoofdschakelaar.

8. Ga achter het stuur zitten op dezelfdemanier als u zou doen wanneer u nor-maal achteruit zou rijden en leg uw han-den op het stuurwiel zonder druk uit teoefenen. Controleer altijd de omgevingvan de auto en rijd langzaam achteruit,waarbij u de snelheid regelt door hetrempedaal in te trappen.

Als u de uitschakeltoets ( ) bedient,wordt de Parking Assist uitgeschakeld.

Als u te hard achteruitrijdt, klinkt er een waar-schuwingssignaal. Als u met ongewijzigdesnelheid door blijft rijden, wordt het systeemuitgeschakeld. Verlaag uw snelheid zo ver dathet waarschuwingssignaal niet langer hoorbaaris.

Het groene kader op het scherm heeft onge-veer dezelfde afmetingen als uw auto. (Hetgroene kader bij het instellen van de beoogdeparkeerpositie heeft de afmetingen van eennormale parkeerplek.)

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 291: Instructieboekje - WK Automotive

278 OVERIGE UITRUSTING

WAARSCHUWING

� Controleer bij het achteruitrijden altijd deomgeving van de auto en rijd langzaamachteruit, waarbij u de snelheid regeltdoor het rempedaal in te trappen.

� Als het erop lijkt dat u een dichtstbijzijndeauto, een obstakel of een persoon gaatraken, trap dan het rempedaal in om deauto tot stilstand te brengen en schakelhet systeem uit door de hoofdschakelaaruit te zetten of door de uitschakeltoets( ) op het scherm aan te raken.

U kunt de beoogde parkeerpositie wijzigendoor ( ) aan te raken (als u achteruitaan het rijden bent of de beoogde parkeerposi-tie te dicht bent genaderd, wordt deze schake-laar grijs en kan de beoogde parkeerpositieniet worden gewijzigd). Stel met behulp van depijlen de gewenste positie in en kies “OK”.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 292: Instructieboekje - WK Automotive

OVERIGE UITRUSTING 279

9. Als de auto bijna op de gewenste positiestaat, geeft de stembegeleiding de mel-ding “The assist is finished” en wordt deParking Assist uitgeschakeld.

Uit veiligheidsoverwegingen wordt deze mel-ding door de stembegeleiding gegeven netvoordat de auto op de gewenste positie staat.Op dat moment wordt het automatisch inparke-ren beëindigd; pak daarom het stuurwiel stevigvast en zet de auto op de gewenste plaats,waarbij u de snelheid regelt met het rempedaal.

Gebruik de afstandslijn als referentie en houdde voor-- en achterzijde van de auto tijdens hetachteruitrijden in de gaten, gebruik tevens despiegels.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 293: Instructieboekje - WK Automotive

280 OVERIGE UITRUSTING

TIPS VOOR HET INSTELLEN VAN DEGEWENSTE PARKEERPOSITIE

Nuttige informatie over het instellen van debeoogde parkeerpositie (groene kader)

Weergave van het groene kader

Het systeem bepaalt de basispositie van hetgroene kader aan de hand van de positie vande auto op het moment dat deze tot stilstand isgekomen en aan de hand van de witte lijnendie het parkeervak afbakenen in het beeld vande camera om de locatie van het parkeervakvast te kunnen stellen.

Als de auto tot stilstand is gebracht, wordt deglobale positie van het parkeervak vastgestelden wordt geregistreerd waar zich de witte lijnenbevinden. Daarom maakt het stoppen voor hetparkeervak het registreren van de witte lijneneenvoudiger.

Het is niet altijd mogelijk de juiste positie vande witte lijnen vast te stellen, dat is afhankelijkvan de vorm van de lijnen.

In de volgende omstandigheden is het mis-schien niet mogelijk de juiste positie van dewitte lijnen op het wegdek te bepalen:

� De lijnen zijn vervaagd of vuil, waardoor zeslecht zichtbaar zijn.

� Het wegdek heeft een lichte kleur, waardoorer weinig contrast met de witte lijnen is.

� De lijnen waarmee het parkeervak aange-geven zijn, hebben een andere kleur danwit (geel, enz.).

� Er is te weinig licht, bijvoorbeeld ’s avondsen ’s nachts of omdat de parkeerplaatsoverdekt is.

� Tijdens of na een regenbui, wanneer hetwegdek nat is en het licht reflecteert of alser plassen op het wegdek gevormd zijn.

� Als er direct zonlicht op de camera valt, bij-voorbeeld als de zon ’s ochtends of ’s mid-dags laag staat.

� Als de parkeerplek bedekt is met sneeuw ofpekel.

� Als er markeringen of onderhoudsmerkte-kens op het wegdek zijn aangebracht.

� Als de kleur of de helderheid van het weg-dek niet overal gelijk is.

� Als er warm of koud water op de cameraterecht is gekomen of als de lens beslagenis.

� Als er vuil of waterdruppels op de lens aan-wezig is/zijn.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 294: Instructieboekje - WK Automotive

OVERIGE UITRUSTING 281

Als de positie waarop u de auto tot stilstandgebracht hebt goed kan worden bepaald, dangeeft het groene kader de positie van de par-keerplek redelijk nauwkeurig aan. Als de posi-tie van de witte lijnen die het parkeervak be-grenzen niet goed kan worden bepaald, dankomt de positie van het groene kader niet over-een met het parkeervak, ook al hebt u de autoop de juiste positie tot stilstand gebracht. Stelin dat geval de stoppostie handmatig bij.

Uitlijnen van het groene kader

Er zijn twee manieren om het groene kader uitte lijnen met het parkeervak; met de pijlen ophet scherm of door het scherm aan te raken opandere punten dan bij de pijlen.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 295: Instructieboekje - WK Automotive

282 OVERIGE UITRUSTING

Bedieningspijlen

Verplaatsen kader(vooruit/achteruit/links/rechts)

Verplaatsen kader (rotatie)

Met behulp van de pijlen op het scherm—

Door de pijlen op het scherm aan te raken,kunt u het groene kader verplaatsen zoals inbovenstaande afbeelding is aangegeven.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 296: Instructieboekje - WK Automotive

OVERIGE UITRUSTING 283

Direct aanraken van het beoogde punt—

Door het punt aan te raken waar u het kadernaar toe wilt bewegen, kunt u het groene kaderverplaatsen.

Als u de voorzijde van de plaats die u wilt ver-plaatsen aanraakt. zal het kader zich verplaat-sen zoals aangegeven.

Als u de volgende plaatsen aanraakt, zal hetkader niet verplaatsen:

� Het gedeelte rond de pijlen.

� Het gedeelte rond de onderste toetsen ophet scherm.

� Gedeeltes die te ver weg liggen om te par-keren (8,5 m) achter en/of links of rechtsvan de huidige positie.

Als het parkeervak en het groene kader nietovereenkomen

Als de lijnen die het parkeervak begrenzen bre-der zijn dan het groene kader moet u het kaderzo verplaatsen dat de verschillen tussen hetkader en de lijnen van het parkeervak aan bei-de zijden gelijk is.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 297: Instructieboekje - WK Automotive

284 OVERIGE UITRUSTING

Op een hellend wegdek—

Door het groene kader uit te lijnen met de lijnaan de voorzijde, wordt de juiste hoek inge-steld.

WAARSCHUWING

� Controleer bij het achteruitrijden altijd deomgeving van de auto en rijd langzaamachteruit, waarbij u de snelheid regeltdoor het rempedaal in te trappen.

� Als het erop lijkt dat u een dichtstbijzijndeauto, een obstakel of een persoon gaatraken, trap dan het rempedaal in om deauto tot stilstand te brengen en schakelhet systeem uit door de hoofdschakelaaruit te zetten of door de uitschakeltoets( ) op het scherm aan te raken.

Omdat het systeem alleen helpt bij het inparke-ren op een van tevoren bepaalde positie, kanhet voorkomen dat het systeem niet altijd juistwerkt. Een juiste werking is afhankelijk vanfactoren als de conditie van de weg en de autoen van de afstand tot de beoogde parkeerposi-tie.

Houd daar rekening mee bij gebruik van hetsysteem.

Als er tijdens het manoeuvreren een mel-ding verschijnt, volg dan de procedures zoalsdeze beschreven staan in WAT ALS DITSOORT MELDINGEN VERSCHIJNEN op blad-zijde 297.

GEBRUIKEN VAN DEZE FUNCTIE

Zet de hoofdschakelaar aan om deze functie tegebruiken.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

—Fileparkeerhulp

Page 298: Instructieboekje - WK Automotive

OVERIGE UITRUSTING 285

Ongeveer1 m

1. Zet de auto parallel aan de weg (of destoeprand) en ongeveer 1 m naast de ge-parkeerde auto.

Ongeveer5 m

2. Rijd zover naar voren dat u de achterzij-de van de auto waarachter u wilt parke-ren naast u ziet, met het stuurwiel in derechtuitstand, rijd 5 m naar voren enbreng de auto tot stilstand.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 299: Instructieboekje - WK Automotive

286 OVERIGE UITRUSTING

WAARSCHUWING

Zorg ervoor dat u de auto parallel aan deweg (of stoeprand) tot stilstand brengt. Alsde auto niet parallel staat, bestaat de kansdat het achterwiel de stoeprand raakt. Alshet er naar uitziet dat de auto de stoeprandzal raken of de stoep op zal rijden, breng deauto dan tot stilstand door het rempedaal inte trappen en druk op de toets ( ) ophet scherm om het systeem uit te schakelen.

Door de auto op deze positie tot stilstand tebrengen, kunt u het parkeervak het beste zienen kunt u de gewenste parkeerpositie gemak-kelijker instellen.

Controleer of het stuurwiel in de rechtuitstandstaat als u de auto tot stilstand brengt en rechtvooruit rijdt. Als dat niet het geval is, kan delocatie van de parkeerplek niet worden vastge-steld.

Als u niet voor het parkeervak stopt, zal hetsysteem de positie van de auto naast hetbeoogde parkeervak als referentiepunt nemenen de beoogde parkeerpositie (groen kader)weergeven in de positie die gebruikt is bij delaatste keer dat de fileparkeerhulp ingescha-keld was.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 300: Instructieboekje - WK Automotive

OVERIGE UITRUSTING 287

3. Zet de transmissie in de stand R.

4. Bedien de toets voor de functie filepar-keren ( ) op het scherm.

5. Verplaats het groene kader met de pijlenzo dat het kader samenvalt met het ge-wenste parkeervak en kies de toets OK.

U kunt het groene kader ook verplaatsen doorhet scherm aan te raken (het gedeelte naast depijlen).

Er zijn trucs waarmee u het groene kader kuntuitlijnen. Zie TIPS VOOR HET INSTELLENVAN DE GEWENSTE PARKEERPOSITIE opbladzijde 292.

Als het kader in rood wordt weergegeven, kuntu de functie automatisch inparkeren niet ge-bruiken om op die parkeerplaats te gaan parke-ren. Zie ALS HET KADER IN DE STAND AU-TOMATISCH INPARKEREN IN ROOD WORDTWEERGEGEVEN op bladzijde 300.

Als het kader in groen wordt weergegeven en uniet de toets OK hebt bediend, verschijnt demelding “Parking position has not been set” ophet scherm zodra u achteruit begint te rijden.Als u verder gaat met achteruitrijden, klinkt ereen waarschuwingssignaal en wordt het sys-teem uitgeschakeld.

Als het kader rood is, werkt het begeleidings-systeem niet, ook niet als u begint met achter-uitrijden.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 301: Instructieboekje - WK Automotive

288 OVERIGE UITRUSTING

WAARSCHUWING

� Controleer altijd of er geen obstakels bin-nen het groene kader of tussen uw autoen de parkeerplek aanwezig zijn en of dewaarschuwingsvlag en de verlengde rijlij-nen geen geparkeerde auto of muur over-lappen.

� Als er obstakels in het groene kader oftussen uw auto en de parkeerplek aanwe-zig zijn of als de waarschuwingsvlag of deverlengde rijlijnen een geparkeerde autoof muur overlappen, bestaat er kans opeen aanrijding. Gebruik in dat geval de fi-leparkeerhulp niet. Hetzelfde geldt als hetgroene kader de stoeprand overlapt.

� Als er niveauverschillen in de weg aanwe-zig zijn, en op een helling, is het niet mo-gelijk de locatie juist in te stellen. Gebruikin dat geval de fileparkeerhulp niet.

Als de oriëntatie van het kader tegengesteld isaan die van de beoogde parkeerplek, druk danop de oriëntatietoets ( ).

In sommige gevallen, als het beeld vervormdwordt, komt het groene kader niet overeen metde lijnen die op het wegdek het parkeervakaangeven. Gebruik in dat geval de waarschu-wingsvlag en de groene verlengde rijlijnen omde parkeerpositie in te stellen.

U kunt de beoogde parkeerpositie ook nog wij-zigen als de functie automatisch inparkeren alin werking is.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 302: Instructieboekje - WK Automotive

OVERIGE UITRUSTING 289

6. Lees de aanwijzingen op het schermzorgvuldig door en druk op de knop “Iagree”.

Als u achteruit begint te rijden zonder op deknop “I agree” gedrukt te hebben, verschijnt demelding “Parking position has not been set”.Als u verder gaat met achteruitrijden, klinkt ereen waarschuwingssignaal en wordt het sys-teem uitgeschakeld.

Als u niet in staat bent de knop “I agree” in tedrukken, schakel het systeem dan uit met dehoofdschakelaar.

7. Ga achter het stuur zitten op dezelfdemanier als u zou doen wanneer u nor-maal achteruit zou rijden en leg uw han-den op het stuurwiel zonder druk uit teoefenen. Controleer altijd de omgevingvan de auto en rijd langzaam achteruit,waarbij u de snelheid regelt door hetrempedaal in te trappen.

Als u de uitschakeltoets ( ) bedient,wordt de Parking Assist uitgeschakeld.

Als u te hard achteruitrijdt, klinkt er een waar-schuwingssignaal. Als u met ongewijzigdesnelheid door blijft rijden, wordt het systeemuitgeschakeld. Verlaag uw snelheid zo ver dathet waarschuwingssignaal niet langer hoorbaaris.

Het groene kader op het scherm heeft onge-veer dezelfde afmetingen als uw auto. (Hetgroene kader bij het instellen van de beoogdeparkeerpositie heeft de afmetingen van eennormale parkeerplek.)

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 303: Instructieboekje - WK Automotive

290 OVERIGE UITRUSTING

WAARSCHUWING

� Controleer bij het achteruitrijden altijd deomgeving van de auto en rijd langzaamachteruit, waarbij u de snelheid regeltdoor het rempedaal in te trappen.

� Als een aanrijding onvermijdelijk lijkt, trapdan het rempedaal in om de auto tot stil-stand te brengen en schakel het systeemuit door de hoofdschakelaar uit te zettenof door de uitschakeltoets ( ) ophet scherm aan te raken.

U kunt de beoogde parkeerpositie wijzigendoor ( ) aan te raken (als u achteruitaan het rijden bent of de beoogde parkeerposi-tie te dicht bent genaderd, wordt deze schake-laar grijs en kan de beoogde parkeerpositieniet worden gewijzigd).

Stel met behulp van de pijlen de gewenste po-sitie in en kies “OK”.

U kunt alleen de beoogde parkeerpositie naarlinks of rechts verplaatsen en de waarschu-wingsvlag verandert niet van plaats, ook al wij-zigt u de beoogde parkeerpositie.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 304: Instructieboekje - WK Automotive

OVERIGE UITRUSTING 291

8. Als de auto bijna op de gewenste positiestaat, geeft de stembegeleiding de mel-ding “The assist is finished” en wordt defileparkeerhulp uitgeschakeld.

Uit veiligheidsoverwegingen wordt deze mel-ding door de stembegeleiding gegeven netvoordat de auto op de gewenste positie staat.Op dat moment wordt het automatisch inparke-ren beëindigd; pak daarom het stuurwiel stevigvast en zet de auto op de gewenste plaats,waarbij u de snelheid regelt met het rempedaal.

Gebruik de afstandslijn als referentie en houdde voor-- en achterzijde van de auto tijdens hetachteruitrijden in de gaten, gebruik tevens despiegels.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 305: Instructieboekje - WK Automotive

292 OVERIGE UITRUSTING

TIPS VOOR HET INSTELLEN VAN DEGEWENSTE PARKEERPOSITIE

Nuttige informatie over het instellen van debeoogde parkeerpositie (groen kader)

Uitlijnen van het groene kader

Er zijn twee manieren om het groene kader uitte lijnen met het parkeervak; met de pijlen ophet scherm of door het scherm aan te raken opandere punten dan bij de pijlen.

Bedieningspijlen

Verplaatsen kader

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 306: Instructieboekje - WK Automotive

OVERIGE UITRUSTING 293

Met behulp van de pijlen op het scherm—

Door de pijlen op het scherm aan te raken,kunt u het groene kader verplaatsen zoals inbovenstaande afbeelding is aangegeven.

Door eerst de links/rechts uitlijning uit te voe-ren, wordt de volgende uitlijning vereenvou-digd.

Direct aanraken van het beoogde punt—

Door het punt aan te raken waar u het kadernaar toe wilt bewegen, kunt u het groene kaderverplaatsen.

Als u de voorzijde van de plaats die u wilt ver-plaatsen, aanraakt, zal het kader zich verplaat-sen zoals aangegeven.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 307: Instructieboekje - WK Automotive

294 OVERIGE UITRUSTING

Als u de volgende plaatsen aanraakt zal hetkader niet verplaatsen:

� Het gedeelte rond de pijlen.

� Het gedeelte rond de onderste toetsen ophet scherm.

� Gedeeltes die te ver weg liggen om te par-keren, 9,5 m of meer achter en/of 4,0 m ofmeer links of rechts van de huidige positie.

Op een hellend wegdek—

De positie waarin geparkeerd wordt, ligt dichternaar het midden van de weg (verder van destoeprand) dan de ingestelde beoogde parkeer-positie.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 308: Instructieboekje - WK Automotive

OVERIGE UITRUSTING 295

Als u in dat geval de waarschuwingsvlag in lijnbrengt met de achterzijde van de auto waar-achter u wilt parkeren en de groene verlengderijlijn met de onderzijde van het achterwiel vandeze auto bij het instellen van de beoogde par-keerpositie, zal de linker kant van uw auto glo-baal in lijn liggen met de linker kant van deauto waarachter u geparkeerd hebt als de par-keermanoeuvre voltooid is. (Als u fileparkeertaan de andere zijde van de weg, zullen links enrechts omgedraaid worden.)

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 309: Instructieboekje - WK Automotive

296 OVERIGE UITRUSTING

Smal

WAARSCHUWING

Als de geparkeerde auto waarachter u wiltparkeren erg smal is, of dicht tegen destoeprand aan geparkeerd staat, kan depositie waarin het systeem de auto wilparkeren erg dicht tegen de stoeprand aankomen te liggen. Als het er naar uitziet datde auto de stoeprand zal raken of de stoepop zal rijden, breng de auto dan tot stilstanddoor het rempedaal in te trappen en druk opde toets ( ) op het scherm om hetsysteem uit te schakelen.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 310: Instructieboekje - WK Automotive

OVERIGE UITRUSTING 297

WAT ALS DIT SOORT MELDINGEN VERSCHIJNEN

Melding Oorzaak Wat te doen

Parking position cannot beset.

De auto bevindt zich in eenpositie waarin het systeem nietgebruikt kan worden.

Wijzig de positie van de auto, raad-pleeg daarvoor de Help--functie.

System malfunction Er is een storing in het systeemaanwezig.

Laat uw auto controleren door eenToyota--dealer of erkende reparateur.

Use on flat surface. �De auto is naar voren geroldop een hellende weg.

�De auto beweegt ook niet alsu uw voet van het rempedaalhaalt.

Gebruik onder deze condities hetsysteem niet.

System cannot assist incurrent conditions.

Als deze melding alleen wordtweergegeven als het systeemin werking is, is de kans grootdat de banden versleten zijn ofdat de bandenspanning niet inorde is.

Controleer de banden op slijtage encontroleer de bandenspanning.

Als de melding continu wordtweergegeven, is er hoogstwaar-schijnlijk een storing in het sys-teem aanwezig.

Druk op de startknop om het hybride-systeem uit te schakelen en start hetsysteem daarna opnieuw. Laat deauto nakijken door een Toyota--dealerof erkende reparateur als de meldingnog steeds wordt weergegeven.

De auto is geslipt of de wielenzijn geblokkeerd geweest.

Gebruik het systeem niet op een gladwegdek zoals bijvoorbeeld op een be-sneeuwde weg.

System is temporarily una-vailable.

Het stuurbekrachtigings-systeem is tijdelijk oververhit.

Druk op de startknop om het hybride-systeem uit te schakelen en start hetsysteem daarna opnieuw. Wacht en-kele ogenblikken voor het systeemopnieuw te gebruiken.

Release parking brake. De parkeerrem is vastgezet. Ontgrendel de parkeerrem.

Too much force is given tothe steering wheel.

U oefent te veel kracht uit ophet stuurwiel.

Houd het stuurwiel minder stevigvast.

Steering position is notneutral. Turn the steeringwheel to left (or right).

Het stuurwiel staat niet in derechtuitstand.

Zet het stuurwiel in de rechtuitstand.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

—Wat moet u doen als...

Page 311: Instructieboekje - WK Automotive

298 OVERIGE UITRUSTING

Melding Oorzaak Wat te doen

Steer to left (or right) untilthe position becomesgreen.

De parkeermanoeuvre kan be-gonnen worden als het stuur-wiel in de aangegeven richtingwordt gedraaid.

Draai het stuurwiel in de aangegevenrichting totdat het kader groen wordt(de melding “Too much force is givento the steering wheel” wordt weerge-geven). (Draai het stuurwiel iets meerdan nodig is om de weerstand van debanden te overwinnen.) Als u hetstuurwiel eenmaal verdraaid hebt,kunt u de beoogde parkeerpositie nietlanger wijzigen. Lijn het kader uitvoordat u het stuurwiel verdraait.

Parking position has notbeen set.

U bent achteruit gaan rijdenzonder dat u op “OK” gedrukthebt.

Breng de auto tot stilstand en druk op“OK”.

Agree cautions. U bent achteruit gaan rijdenzonder dat u op “I agree” ge-drukt hebt.

Breng de auto tot stilstand en druk op“I agree”.

Backing speed is too fast. De snelheid waarmee u achter-uitrijdt, is te hoog.

Verlaag door het rempedaal in te trap-pen uw snelheid zo ver dat het waar-schuwingssignaal niet langer hoor-baar is. Het systeem wordt uitge-schakeld als u te snel achteruitrijdt.

Assist has been cancelledby user operation.

U hebt het stuurwiel verdraaidof het rempedaal ingetrapt tij-dens het automatisch inparke-ren.

Het systeem is uitgeschakeld, startvanaf het begin.

! Guidance unavailable Er is een storing in het systeemopgetreden.

Laat uw auto controleren door eenToyota--dealer of erkende reparateur.

System not ready—

Laat de auto nakijken door eenToyota--dealer of erkende reparateur.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 312: Instructieboekje - WK Automotive

OVERIGE UITRUSTING 299

Meldingen en stembegeleiding

In de stand automatisch inparkeren worden de volgende weergegeven meldingen vergezeld vanstembegeleiding. (Soms is er geen stembegeleiding, afhankelijk van de weergegeven melding)

Stembegeleiding (waarschuwingstoon)

MeldingTijdens instellen

Tijdens regeling vanstuurbewegingen

System malfunction(Een belsignaal)

(Een piepsignaal) The assist hasbeen cancelled.

System cannot assist incurrent conditions.

—(Een piepsignaal) The assist hasbeen cancelled.

System is temporarilyunavailable.

(Een belsignaal)(Een piepsignaal) The assist hasbeen cancelled.

Release parking brake.(Een belsignaal)

(Een piepsignaal) The assist hasbeen cancelled.

Parking position has not beenset.

(Een belsignaal) —

Agree cautions. (Een belsignaal) —

Backing speed is too fast.—

(Twee piepsignalen en dan eenpiepsignaal) The assist hasbeen cancelled.

Assist has been cancelled byuser operation.

—(Een piepsignaal) The assist hasbeen cancelled.

Neem voor het wijzigen van het volume contact op met een Toyota--dealer of erkende reparateur.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 313: Instructieboekje - WK Automotive

300 OVERIGE UITRUSTING

ALS HET KADER IN DE STANDAUTOMATISCH INPARKEREN IN ROODWORDT WEERGEGEVEN

Als het kader rood wordt en de melding ”Adjustthe frame to the target” wordt weergegeven,kunt u de functie automatisch inparkeren nietgebruiken.

Verplaats in dat geval de beoogde parkeerposi-tie of verplaats de auto.

Het kader kan in rood worden weergegeven opbasis van de volgende condities:

� De locatie waar de auto tot stilstand is ge-bracht

� De locatie en de hoek van de auto wanneerstand R geselecteerd wordt (alleen bij defunctie automatisch inparkeren)

� De beoogde parkeerpositie die is ingesteldbij de laatste keer dat het systeem is inge-schakeld

Verder zal de kleur van het kader van groen inrood veranderen als u het kader verplaatstnaar een ongeschikte positie voor het automa-tisch inparkeren.

Als in de stand automatisch inparkeren de mel-ding “Steer to right (or left) until the positionbecomes green.” wordt weergegeven, kunt udeze functie gebruiken door het stuurwiel teverdraaien.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 314: Instructieboekje - WK Automotive

OVERIGE UITRUSTING 301

1. Breng het kader in lijn met de beoogdeparkeerpositie.

2. Draai bij stilstaande auto het stuurwielnaar links (rechts) totdat het kader groenwordt en de melding “Too much force isgiven to the steering wheel” wordt weer-gegeven.

Draai het stuurwiel iets meer dan nodig is omde weerstand van de banden te overwinnen.

Als u het stuurwiel te ver verdraait, wordt derichting waarin u het stuurwiel moet verdraaienvolgens de aanwijzing op het scherm omge-draaid.

3. Druk op de toets “OK”.

Als u het stuurwiel eenmaal verdraaid hebt,kunt u de beoogde parkeerpositie niet langerwijzigen. Lijn het kader uit voordat u het stuur-wiel verdraait.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 315: Instructieboekje - WK Automotive

302 OVERIGE UITRUSTING

HELP-FUNCTIE

Als u op de toets “OK“ drukt, wordt de redenwaarom het kader in rood wordt weergegeven,op het scherm weergegeven. Verplaats de autovolgens de aanwijzingen op het scherm.

1. Druk op de toets “OK”.

2. Verplaats de auto volgens de aanwijzin-gen op het scherm.

Zie onderstaande onderwerpen voor informatieover de weergegeven meldingen.

Als u het kader verplaatst naar een positiewaarin de functie automatisch inparkeren kanworden gebruikt, klinkt er een belsignaal.

3. Als u de auto naar voren hebt verplaatst,schakel dan stand “R” in.

4. Controleer of het kader groen is en drukop “OK” als de positie acceptabel is.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 316: Instructieboekje - WK Automotive

OVERIGE UITRUSTING 303

Te ver

Weergegeven meldingen en voertuigpositiebij ingeschakelde Parking Assist

Als de auto te ver weg staat van de parkeer-plek.

Te schuin

Als de positie van de auto ten opzichte van deparkeerplek niet juist is

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 317: Instructieboekje - WK Automotive

304 OVERIGE UITRUSTING

Aan de voorzijdevan hetparkeervak

Te dichtbij

Als de auto aan de voorzijde van het parkeer-vak of te dicht bij het parkeervak staat.

Te ver

Weergegeven meldingen en voertuigpositiebij ingeschakelde fileparkeerhulp

Als de auto te ver weg staat van de parkeer-plek.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 318: Instructieboekje - WK Automotive

OVERIGE UITRUSTING 305

Tedichtbij

Als de auto te dicht bij andere geparkeerdeauto’s staat.

Te vernaarvoren

Als de auto te ver naar voren staat.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 319: Instructieboekje - WK Automotive

306 OVERIGE UITRUSTING

Te vernaarachteren

Als de auto te ver naar achteren staat.

WAARSCHUWINGEN TIJDENS HET RIJDEN

WAARSCHUWING

� Vertrouw niet uitsluitend op de IntelligentParking Assist.

Controleer altijd de omgeving van de autoen rijd voorzichtig achteruit, net als u zoudoen in een andere auto.

� Kijk tijdens het achteruitrijden niet alleennaar het scherm.

Er kunnen verschillen zijn tussen wat u ophet scherm ziet en de actuele condities,waardoor het uitsluitend naar het schermkijken tijdens het achteruitrijden kan lei-den tot een aanrijding. Controleer daaromtijdens het achteruitrijden ook telkens deomgeving van de auto en vergeet ook nietin de spiegels te kijken.

� Rijd langzaam achteruit en regel de snel-heid met behulp van het rempedaal.

� Als het erop lijkt dat u een dichtstbijzijndeauto, een obstakel of een persoon gaatraken, trap dan het rempedaal in om deauto tot stilstand te brengen en schakelhet systeem uit door de hoofdschakelaaruit te zetten of door de uitschakeltoets( ) op het scherm aan te raken.

� Gebruik het systeem uitsluitend op eenhorizontaal wegdek.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

—Waarschuwingen voor hetgebruik

Page 320: Instructieboekje - WK Automotive

OVERIGE UITRUSTING 307

Let op de volgende punten omdat het stuur-wiel in de stand automatisch inparkeren au-tomatisch verdraaid wordt.

� Houd kleding als stropdassen, sjaals enmouwen uit de buurt van het stuurwiel omte voorkomen dat ze bekneld raken. Houdook kinderen uit de buurt van het stuur-wiel.

� Pas op dat u uzelf tijdens het draaien vanhet stuurwiel niet bezeert als u lange vin-gernagels hebt.

Als er een probleem optreedt, breng dan deauto tot stilstand en schakel het systeem uitdoor de hoofdschakelaar uit te zetten ofdoor de uitschakeltoets ( ) op hetscherm aan te raken.

� Controleer voor met parkeren te beginnenof het parkeervak groot genoeg is voor deauto.

� Gebruik het systeem onder de volgendeomstandigheden niet:

� Buiten parkeervakken

� Op een onverhard wegdek, zoals grindof zand

� Op parkeerterreinen met onregelmatiggevormde parkeervakken ofhoogteverschillen

� Op een wegdek dat bedekt is met ijs ofsneeuw of anderszins glad is

� Op asfalt dat door hogebuitentemperaturen zacht geworden is

� Als er obstakels op de beoogdeparkeerplek (binnen het groene kader)of tussen de auto en de parkeerplekaanwezig zijn

� Als er tijdens het parkeren veel andereauto’s of voetgangers passeren

� Op plaatsen die niet geschikt zijn om teparkeren (te krappe ruimtes, steilerotsen, enz.)

� Als het beeld slecht te zien is door vuil,direct zonlicht, schaduw of sneeuw opde cameralens

� Als er sneeuwkettingen wordengebruikt of het reservewiel gemonteerdis

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 321: Instructieboekje - WK Automotive

308 OVERIGE UITRUSTING

� Gebruik geen andere banden onder deauto dan door de fabrikant is voorge-schreven omdat anders een juiste werkingvan het systeem niet gegarandeerd kanworden. Als u andere banden gebruikt,kunnen er fouten optreden bij het weerge-ven van de positie van de lijnen en kadersop het scherm. Neem contact op met eenToyota--dealer of erkende reparateur als ueen andere maat banden onder uw autowilt laten monteren.

� Als de buitentemperatuur laag is, kan hetscherm donker worden of kan het beeldonscherp worden. Vooral bewegende ob-jecten kunnen vervormd worden weerge-geven of geheel van het scherm verdwij-nen. Kijk altijd om u heen om te controle-ren of u veilig achteruit kunt rijden.

Onder de volgende omstandigheden kan hetvoorkomen dat het automatisch inparkerenop de ingestelde positie niet lukt:

� Als de banden extreem ver versleten zijnof als de bandenspanning te laag is

� Als de auto abnormaal zwaar belast is

� Als een zijde van de auto veel zwaarderbelast is dan de andere zijde, waardoor deauto naar een kant gaat overhellen.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 322: Instructieboekje - WK Automotive

OVERIGE UITRUSTING 309

Hoeken van debumper

Scherm

Weergegeven gedeelte

GEDEELTE DAT OP HET SCHERM WORDTWEERGEGEVEN

Afgebeeld is de achterzijde van de achter-bumper.

Het weergegeven gedeelte is afhankelijk vande auto en de conditie van de weg.

De camera kan niet alles achter de auto weer-geven. Objecten die zich heel dicht bij de ran-den van de bumper of onder de bumper bevin-den, kunnen niet worden weergegeven.

Om de camera ook in het donker te kunnengebruiken, wordt er gebruik gemaakt van infra-roodlicht. Daarom kunnen de kleuren op hetscherm afwijken van de werkelijke kleuren.

Omdat voor de camera een geavanceerd soortlens gebruikt wordt, kunnen de afstanden dieop het scherm worden weergegeven afwijkenvan de werkelijke afstanden.

In de volgende gevallen is het scherm moeilijkaf te lezen. Dit duidt niet op een storing.

� Donkere gedeeltes (bij duisternis, enz.)

� Als de omgeving van de lens heel heet ofkoud is.

� Als er waterdruppels op de camera aanwe-zig zijn of als de luchtvochtigheid hoog is(op regenachtige dagen, enz.)

� Als er modder of andere verontreinigingenop of in de omgeving van de camera aan-wezig zijn.

� Als er direct zonlicht of de lichtbundel vande koplampen van een andere auto op decameralens valt.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 323: Instructieboekje - WK Automotive

310 OVERIGE UITRUSTING

Als er veel licht (bijvoorbeeld gereflecteerdzonlicht) door de camera wordt opgevangen,kan het smear--effect* optreden.

*: Smear--effect: Een verschijnsel dat zichvoordoet als een heldere lichtbundel (bijv. zon-licht dat door de carrosserie gereflecteerdwordt) wordt opgevangen door de camera; alshet opgevangen beeld door de camera wordtdoorgestuurd, verschijnt de lichtbron op hetscherm met een verticale streep boven en on-der de lichtbron.

Als er een antenne van een zender in de buurtvan de camera gemonteerd wordt, kan hetbeeld op het scherm beïnvloed worden door deelektromagnetische golven, waardoor het sys-teem misschien niet juist functioneert. Plaatsdaarom geen antenne in de buurt van de came-ra.

De manier voor het instellen van de beeldkwali-teit van het systeem voor automatisch inparke-ren is hetzelfde als voor het navigatiesysteem.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 324: Instructieboekje - WK Automotive

OVERIGE UITRUSTING 311

CAMERA

De camera is gemonteerd op de achterklep.

Als de cameralens vuil is, is een heldere weer-gave van het beeld niet mogelijk. Verwijder wa-terdruppels, sneeuw, modder, enz. met wateren droog de lens met een zachte doek. Als delens extreem vuil is, was hem dan met eenmild reinigingsmiddel en spoel hem vervolgensaf.

OPMERKING

Houd rekening met de volgende punten omzeker te zijn van een juiste werking van hetsysteem voor automatisch inparkeren:

� Stel de camera niet bloot aan sterkeschokken of stoten. Hierdoor kan de posi-tie van de camera veranderd worden.

� De onderdelen van de camera zijn water-dicht; verwijder, demonteer de onderdelenniet en wijzig ook de positie waarin ze ge-monteerd zijn ook niet.

� Als u de cameralens reinigt met een hardeborstel of schuurmiddel, kunt u de lensbeschadigen, waardoor de beeldkwaliteitin negatieve zin beïnvloed wordt.

� Omdat de cameralens gemaakt is vankunststof, mag hij niet direct wordenblootgesteld aan organische oplosmidde-len, carrosseriewas, ontvetters of glascoa-tings. Verwijder deze materialen direct vande camera als ze er per ongeluk op terechtzijn gekomen.

� Stel de camera niet bloot aan plotselingetemperatuurveranderingen, bijvoorbeelddoor er bij lage buitentemperaturen heetwater over te gieten.

� Als de camera bij een aanrijding geraaktis, of als de oriëntatielijnen van de cameraniet in lijn liggen met de bumper, is hetwaarschijnlijk dat de positie van de came-ra of de hoek waaronder de camera ge-monteerd is, gewijzigd is. Neem zo snelmogelijk contact op met een Toyota-dea-ler of erkende reparateur.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 325: Instructieboekje - WK Automotive

312 OVERIGE UITRUSTING

VERSCHIL TUSSEN SCHERM ENACTUEEL WEGDEK

In de volgende situaties kan er een verschilzijn tussen de ingestelde beoogde parkeerposi-tie en lijnen op het scherm en het actuele tra-ject en de afstanden.

A: 0,5 mB: 1,0 m

Als het wegdek achter de auto omhoogoploopt

De afstandslijnen geven de globale afstand aanop een horizontaal wegdek. Daarom wordt ereen kortere afstand weergegeven dan de wer-kelijke afstand als de weg achter de auto om-hoog loopt. Dat betekent dat een object op eenoplopende weg verder weg kan lijken dan hetin werkelijkheid is.

Ook wijken het geprojecteerde traject en deweergegeven beoogde parkeerplek af van deactuele omstandigheden.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 326: Instructieboekje - WK Automotive

OVERIGE UITRUSTING 313

A: 0,5 mB: 1,0 m

Als het wegdek achter de auto omlaagafloopt

Daarom wordt er een langere afstand weerge-geven dan de werkelijke afstand als de wegachter de auto omlaag loopt. Dat betekent dateen object op een aflopende weg dichterbij kanlijken dan het in werkelijkheid is.

Ook wijken het geprojecteerde traject en deweergegeven beoogde parkeerplek af van deactuele omstandigheden.

ALS ER DRIEDIMENSIONALE OBJECTEN INDE BUURT ZIJN

Het systeem is ontworpen voor de weergavevan vlakke objecten (wegen, enz.). Let op devolgende punten om een aanrijding te vermij-den bij driedimensionale objecten met eenoverhang (vrachtwagens met een laadbak,enz.).

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 327: Instructieboekje - WK Automotive

314 OVERIGE UITRUSTING

Vermoedelijke rijlijnen

De vermoedelijke rijlijnen worden weergegevenin relatie tot het wegdek en de positie van drie-dimensionale objecten kan daarbij niet wordenbepaald.

In het bovenstaande voorbeeld lijkt het alsof delaadbak zich buiten de vermoedelijke rijlijn be-vindt maar in werkelijkheid hangt de laadbakboven de rijlijn van de auto, waardoor een aan-rijding het gevolg zal zijn. Kijk in gevallen waar-bij de vermoedelijke rijlijnen dicht langs eenobject extra goed uit.

Ongeveer 1 m

Afstandslijnen

De afstandslijnen worden weergegeven in rela-tie tot het wegdek en de positie van driedimen-sionale objecten kan daarbij niet worden be-paald.

In bovenstaand voorbeeld bevindt de vrachtwa-gen zich volgens de afstandslijnen op een af-stand van ongeveer 1 meter (positie B), maarals u doorrijdt tot positie A raakt u de laadbak.

In het bovenstaande voorbeeld lijkt het alsof depunten A, B en C op een lijn liggen maar inwerkelijkheid geldt dat alleen voor de punten Aen C, en ligt punt B verder dan de beide anderepunten.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 328: Instructieboekje - WK Automotive

OVERIGE UITRUSTING 315

ALS OP HET SCHERM “SYSTEMMALFUNCTION” WORDT WEERGEGEVEN

Als de accu verwijderd en weer geplaatst is ofals de accu geheel ontladen is geweest, ver-schijnt bovenstaand scherm. In dat geval moetde volgende procedure worden gevolgd.

Draai als de auto stilstaat het stuurwiel geheelnaar links en vervolgens geheel naar rechts.(In welke volgorde dit gebeurt is niet belang-rijk.) Als het normale scherm verschijnt, is deinstelling voltooid.

Laat, als het normale scherm niet verschijnt nabovenstaande procedure, uw auto nakijkendoor een Toyota--dealer of erkende reparateur.

Controleer als het normale scherm wordt weer-gegeven of het systeem werkt door in te parke-ren met behulp van de laatst opgeslagenbeoogde parkeerpositie. Laat, als de auto vol-gens de aanwijzingen wordt geparkeerd maarzelfs op een horizontaal wegdek scheef gepar-keerd wordt, uw auto nakijken door eenToyota--dealer of erkende reparateur.

Als u de knop “Help“ op het scherm “Systeminitializing” aanraakt, verschijnen er aanwijzin-gen om u te helpen.

Als u de aanwijzingen opvolgt en het normalescherm weer wordt weergegeven, is de instel-ling voltooid.

Laat, als het scherm “System initializing” of hetHelp--scherm continu wordt weergegeven, uwauto nakijken door een Toyota--dealer of erken-de reparateur.

Druk op de toets “I agree” om terug te kerennaar het vorige scherm.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 329: Instructieboekje - WK Automotive

316 OVERIGE UITRUSTING

Elektrische aansluitingen

Dashboard

Opbergvak middenconsole

De elektrische aansluitingen zijn ontworpenom autoaccessoires van stroom te voor-zien.

Het contact moet in de stand ACC of AANstaan om de elektrische aansluitingen te kun-nen gebruiken.

OPMERKING

� Om te voorkomen dat een zekering door-brandt, mag in totaal niet meer dan 12V/120 W worden afgenomen.

� Wanneer het hybridesysteem niet in wer-king is, gebruik dan de elektrische aan-sluiting niet langer dan nodig is, om tevoorkomen dat de accu ontladen raakt.

� Sluit de elektrische aansluiting af met hetkapje als de aansluiting niet in gebruik is.Sluit alleen een stekker aan die in de aan-sluiting past en voorkom dat er vloeistof-fen in de aansluiting komen, anders kun-nen er storingen of kortsluiting ontstaan.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 330: Instructieboekje - WK Automotive

OVERIGE UITRUSTING 317

Achterste deel middenconsole

28p012d

Open het achterste deel van de middencon-sole zoals is aangegeven in de afbeeldingom er gebruik van te kunnen maken.

WAARSCHUWING

Let bij het openen van het achterste deel vande middenconsole op dat uw vingers nietbekneld raken.

Dashboardkastjes

28p002a

Opbergvak

Onderste dashboardkastje

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 331: Instructieboekje - WK Automotive

318 OVERIGE UITRUSTING

Druk op de knoppen van het dashboardkast-je om ze te openen.

Het bovenste dashboardkastje wordt door eentussenschot in tweeën verdeeld. Voor het op-bergen van een langer voorwerp kan het tus-senschot worden verwijderd.

Als de verlichting is ingeschakeld, zal ook hetlampje in het onderste dashboardkastje gaanbranden wanneer de klep wordt geopend.

WAARSCHUWING

Houd de dashboardkastjes tijdens het rijdengesloten, om letsel te voorkomen bij een on-geval of plotseling remmen.

Extra opbergvakken

Open de klep van het opbergvak zoals in devolgende afbeeldingen is getoond.

WAARSCHUWING

� Houd het extra opbergvak tijdens het rij-den gesloten, om letsel te voorkomen bijeen ongeval of plotseling remmen.

� Extra opbergvak in de dakconsole—Dit opbergvak is bedoeld voor lichte voor-werpen zoals een bril. Plaats er dus geenzware voorwerpen in. Zware voorwerpenkunnen ertoe leiden dat het opbergvakopengaat, waardoor de rondvliegende in-houd letsel kan veroorzaken.

OPMERKING

Extra opbergvak in de dakconsole—Bij warm weer wordt het plafond van de autozeer heet. Bewaar er daarom niet iets datlicht ontvlambaar of vervormbaar is zoalseen aansteker of een zonnebril.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 332: Instructieboekje - WK Automotive

OVERIGE UITRUSTING 319

28p117

Dakconsole

28p011c

Voorzijde achterste deel middenconsole

28p003a

Op het dashboard

28p111a

Linkerzijde van de bagageruimte

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 333: Instructieboekje - WK Automotive

320 OVERIGE UITRUSTING

28p005b

Voor voorstoelen

Voor achterstoelen

In de bekerhouder kunnen drinkbekers enblikjes worden geplaatst.

Open het deksel om de bekerhouder te ope-nen.

WAARSCHUWING

� Plaats niets in de bekerhouders waarvoordeze niet zijn ontworpen. Dergelijke voor-werpen kunnen bij een ongeval of bij hardremmen door de auto slingeren en de in-zittenden letsel toebrengen. Dek indienmogelijk warme dranken af om verbran-ding te voorkomen.

� Houd het deksel van de bekerhouder tij-dens het rijden gesloten als deze nietwordt gebruikt, om letsel te voorkomen bijeen ongeval of plotseling remmen.

� Let bij het openen van de bekerhouder opdat uw vingers niet bekneld raken.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Bekerhouders

Page 334: Instructieboekje - WK Automotive

OVERIGE UITRUSTING 321

In de fleshouders kunnen flessen wordengeplaatst.

WAARSCHUWING

Plaats niets in de houder waarvoor deze nietis ontworpen. Dergelijke voorwerpen kun-nen bij een ongeval of bij hard remmen doorde auto slingeren en de inzittenden letseltoebrengen.

OPMERKING

Plaats geen beker of open fles in de fleshou-der omdat de inhoud daarvan gemorst kanworden als het portier geopend of geslotenwordt.

Deze riem is ontworpen om een verband-trommel vast te zetten.

Hoewel een verbandtrommel zelf niet tot destandaarduitrusting behoort, is deze riem welontworpen om een verbandtrommel mee op tebergen.

1. Losmaken: Trek de gesp omhoog.

2. Vastmaken: Trek de riem naar u toe.

Verzeker u ervan dat de verbandtrommel goedvastzit.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Fleshouders Riempje verbandtrommel

Page 335: Instructieboekje - WK Automotive

322 OVERIGE UITRUSTING

openingen

Bout

De riem kan worden verwijderd en geplaatstom een verbandtrommel in het extra opbergvakaan de linkerzijde van de bagageruimte op tebergen.

Plaatsen van de riem:

1. Verwijder de klep van het opbergvak onderde vloer van de bagageruimte en de klepvan het extra opbergvak.

2. Draai de bout in de bodem van het extraopbergvak los en verwijder het opbergvak.

3. Voer de riem door de openingen in het extraopbergvak.

Gebruik de bevestigingsogen zoals aange-geven om de bagage goed vast te zetten.

Zie “Maatregelen bij het beladen van de baga-geruimte” op bladzijde 341 met betrekking tothet inladen van bagage.

WAARSCHUWING

Klap, om letsel te voorkomen, de bevesti-gingsogen in als ze niet worden gebruikt.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Bevestigingsogen

Page 336: Instructieboekje - WK Automotive

OVERIGE UITRUSTING 323

1. Draai, om het opbergvak onder de vloer vande bagageruimte te kunnen gebruiken, deknop in de stand UNLOCK en open het dek-sel van het opbergvak.

2. Het deksel kan worden opengehouden doorde steun in de opening te zetten.

WAARSCHUWING

Houd het opbergvak tijdens het rijden geslo-ten en vergrendeld om letsel te voorkomenbij een ongeval of plotseling remmen.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Opbergvak onder vloerbagageruimte—

Page 337: Instructieboekje - WK Automotive

324 OVERIGE UITRUSTING

Trek, om de bagageruimte af te schermen,de bagageafdekking uit de houder en haakhem vast.

WAARSCHUWING

Plaats geen voorwerpen op de bagageafdek-king. Voorwerpen die daar liggen, kunnen bijplotseling remmen of bij een ongeval weg-schieten en letsel veroorzaken.

De bagageafdekking kan worden verwijderddoor deze recht omhoog te bewegen.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Bagageafdekking

Page 338: Instructieboekje - WK Automotive

OVERIGE UITRUSTING 325

De bagageafdekking kan worden opgeborgenin het opbergvak onder de vloer van de baga-geruimte, zoals aangegeven in de afbeelding.Plaats de afdekking zodanig dat het merktekenTOP naar boven is gericht.

Berg de bagageafdekking na het verwijderenniet op in het passagierscompartiment, maar inhet opbergvak onder de vloer van de bagage-ruimte of ergens anders in de auto. Dit voor-komt letsel bij passagiers bij plotseling remmenof een ongeval.

Zorg er bij het vervangen van de bagageaf-dekking voor dat het merkteken TOP naarboven is gericht.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 339: Instructieboekje - WK Automotive

326 OVERIGE UITRUSTING

Vloermat

28p007b

Gebruik een passende vloermat.

Als er aan de achterzijde van de vloermat tweeogen zitten, dan is deze ontworpen voor hetgebruik met bevestigingsclips. Bevestig devloermat aan de vloerbedekking met behulpvan de clips. Vergrendel de clips in de ogenvan de vloerbedekking.

WAARSCHUWING

Houd u aan de volgende voorzorgsmaat-regelen: Als de vloermat niet goed op devloerbedekking is geplaatst, kan deze de be-diening van de pedalen hinderen, wat kanresulteren in een ongeval.

� Zorg ervoor dat de vloermat op de juistemanier op de vloerbedekking ligt, met degoede zijde omhoog.

� Plaats geen vloermatten op reeds aanwe-zige matten.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 340: Instructieboekje - WK Automotive

AANWIJZINGEN VOORDAT U GAAT RIJDEN MET UW TOYOTA 327

Hoofdstuk 3AANWIJZINGEN VOORDAT UGAAT RIJDEN MET UW TOYOTA

� Inrijden 328. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Brandstof 328. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Uitschakelsysteem brandstofpomp 329. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Rijden in het buitenland 330. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Driewegkatalysatoren 330. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Belangrijke waarschuwingen voor uitlaatgassen 332. . . . . . . .

� Feiten betreffende olieverbruik 333. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Bougies met iridium elektroden 334. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Remsysteem 335. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Elektrische stuurbekrachtiging 339. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Remblokslijtage--indicatoren 340. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Voorzorgsmaatregelen bij het beladen

van de bagageruimte 341. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Identificatie van uw Toyota 341. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Wielophanging en chassis 343. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 341: Instructieboekje - WK Automotive

328 AANWIJZINGEN VOORDAT U GAAT RIJDEN MET UW TOYOTA

Inrijden

Rijd rustig en vermijd hoge snelheden.

Het is niet nodig uw nieuwe Toyota volgens eenspeciaal schema in te rijden. Enkele eenvoudi-ge rijtips voor de eerste 2000 km kunnen ech-ter veel bijdragen aan de toekomstige zuinig-heid en lange levensduur van uw auto:

� Accelereer niet met volgas.

� Voorkom dat de elektromotor met een tehoog toerental draait.

� Tracht de eerste 300 km krachtig remmente vermijden.

Brandstof

De keuze van de juiste brandstof is essen-tieel voor de goede werking van de motor.

Motorschade ontstaan door het gebruik vanonjuiste brandstof wordt niet door de Toyota--garantie gedekt.

BRANDSTOFSOORT

Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.

Om vergissingen bij tankstations te voorko-men, is uw auto uitgerust met een kleinere vul-opening. Hierin passen wel de vulpistolen voorloodvrije benzine, maar niet de grotere vulpi-stolen voor loodhoudende benzine.

OPMERKING

Gebruik geen loodhoudende benzine. Ge-bruik van loodhoudende benzine zal de wer-king van de driewegkatalysator blijvend aan-tasten, waardoor het emissieregelsysteemniet goed kan functioneren. Bovendien kun-nen de onderhoudskosten hierdoor aanmer-kelijk hoger worden.

OCTAANGETAL

Gebruik brandstof met een octaangetal van95 RON (research-octaangetal) of hoger.

Bij gebruik van loodvrije benzine met een oc-taangetal van minder dan 95 kan de motorgaan pingelen. Langdurig pingelen kan leidentot motorschade.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 342: Instructieboekje - WK Automotive

AANWIJZINGEN VOORDAT U GAAT RIJDEN MET UW TOYOTA 329

Als de motor pingelt

Als er zwaar pingelen te horen is, ook al wordtde aanbevolen brandstof gebruikt, of als er re-gelmatig pingelen te horen is bij rijden met eenconstante snelheid op vlakke wegen, laat deauto dan nakijken door een Toyota--dealer oferkende reparateur.

Mogelijk hoort u eens een enkele keer kort lichtpingelen tijdens accelereren of bij het oprijdenvan een heuvel. Dit is normaal en niets om uzorgen over te maken.

INHOUD BRANDSTOFTANK

45 liter (11,9 gal., 9,9 Imp. gal.)

Uitschakelsysteem brandstofpomp

Het uitschakelsysteem van de brandstofpomponderbreekt de brandstoftoevoer naar de motorom de kans op brandstoflekkage te verkleinenals de motor afslaat of als een airbag wordtgeactiveerd als gevolg van een ongeval. Hethybridesysteem kan na het inwerkingtredenvan het uitschakelsysteem van de brandstof-pomp weer worden ingeschakeld door het con-tact met de startknop eerst UIT te zetten envervolgens te starten.

WAARSCHUWING

Controleer de grond onder de auto alvorenshet hybridesysteem weer in te schakelen.Als er brandstoflekkage waarneembaar is, ishet waarschijnlijk dat het brandstofsysteembeschadigd is en reparatie behoeft. Schakelhet hybridesysteem in dat geval niet in.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 343: Instructieboekje - WK Automotive

330 AANWIJZINGEN VOORDAT U GAAT RIJDEN MET UW TOYOTA

Rijden in het buitenland

Als u van plan bent met uw Toyota naar hetbuitenland te gaan

Ten eerste: zorg ervoor dat uw auto voldoetaan de in dat land geldende wettelijke voor-schriften.

Ten tweede: informeer of de juiste brandstof erwel verkrijgbaar is.

De driewegkatalysatoren zijn voorzieningendie de uitstoot van schadelijke stoffen be-perken.

Deze ziet er ongeveer uit als een uitlaatdem-per, maar de werking is geheel anders.

WAARSCHUWING

� Houd mensen en brandbare materialen uitde buurt van de uitlaat zolang de motornog draait. De uitlaatgassen zijn zeer heet.

� Rijd, parkeer of stop nooit boven materiaaldat licht ontvlambaar is, zoals papier, doe-ken, gras en bladeren.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Driewegkatalysatoren

Page 344: Instructieboekje - WK Automotive

AANWIJZINGEN VOORDAT U GAAT RIJDEN MET UW TOYOTA 331

OPMERKING

Wanneer veel onverbrand gas naar de kataly-sator stroomt, kan dat oververhitting tot ge-volg hebben en zelfs brand veroorzaken. Hetis daarom van groot belang om de volgendeinstructies op te volgen:

� Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.

� Rijd nooit met te weinig brandstof in detank. Als tijdelijk niet voldoende brandstofnaar de motor kan komen, kan dit eenslechte verbranding tot gevolg hebben.

� Zet nooit het contact uit zolang de autonog rijdt.

� Laat de motor van uw auto altijd volgenshet schema onderhouden. Storingen aande elektrische installatie, het elektronischgeregelde ontstekings- en verdelersys-teem of het brandstofsysteem kunnen eenextreem hoge katalysatortemperatuur ver-oorzaken.

� Als de motor moeilijk start of vaak afslaat,laat de auto dan nakijken door eenToyota-dealer of erkende reparateur.

� Om de katalysator goed te kunnen latenfunctioneren, dient uw Toyota volgens hetvoorgeschreven onderhoudsschema teworden onderhouden. Zie het onder-houds- en garantieboekje voor het onder-houdsschema.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 345: Instructieboekje - WK Automotive

332 AANWIJZINGEN VOORDAT U GAAT RIJDEN MET UW TOYOTA

Belangrijke waarschuwingen vooruitlaatgassen

WAARSCHUWING

� Uitlaatgassen bevatten schadelijk koolmo-noxide (CO), een kleur-- en reukloos gas.Het inhaleren van uitlaatgas kan koolmo-noxidevergiftiging veroorzaken.

� Het uitlaatsysteem dient regelmatig ge-controleerd te worden. Laat uw auto nakij-ken door een Toyota--dealer of erkendereparateur bij gaten of scheuren als ge-volg van corrosie of beschadigingen aanverbindingsstukken, of bij een abnormaalgeluid aan het uitlaatsysteem. Anders zou-den er uitlaatgassen in de auto terechtkunnen komen, wat koolmonoxidevergif-tiging kan veroorzaken.

� Als de auto zich in een slecht geventi-leerde omgeving bevindt, schakel dan hethybridesysteem uit. In een afgeslotenruimte, bijv. een garage, kunnen uitlaat-gassen in de auto terechtkomen. Hierdoorkan koolmonoxidevergiftiging ontstaan.

� Blijf niet lange tijd in de auto zitten als de-ze stilstaat en het hybridesysteem in wer-king is. Als dit echter onvermijdelijk is,mag het alleen in de buitenlucht gebeu-ren. Stel de verwarming/ventilatie van uwauto zo af dat er verse buitenlucht in hetinterieur wordt gevoerd.

� Zorg ervoor dat de achterklep gesloten istijdens het rijden. Als deze niet goed isgesloten, kunnen er uitlaatgassen in hetinterieur worden gezogen.

� Voor een goede werking van het ventilatie-systeem is het noodzakelijk dat de lucht-roosters onderaan de voorruit vrij zijn vansneeuw, bladeren en andere voorwerpen.

� Open de ruiten als u in de auto uitlaatgas-sen ruikt. Als gevolg van een grote con-centratie uitlaatgas in de auto kan de be-stuurder buiten bewustzijn raken en eenernstig ongeval veroorzaken. Laat uw autodirect controleren door een Toyota--dealerof erkende reparateur.

� Laat het hybridesysteem niet draaien opeen plaats waar sneeuw de afvoer van deuitlaatgassen zou kunnen hinderen. Alssneeuw de afvoer van uitlaatgassen hin-dert wanneer het hybridesysteem draait,kan er uitlaatgas in de auto terechtkomen.Hierdoor kan koolmonoxidevergiftigingontstaan.

� Zet altijd het hybridesysteem uit als ueven gaat slapen in de auto. Anders zou uper ongeluk de selectiehendel uit de vrij-stand kunnen zetten of het gaspedaal inkunnen trappen, waardoor het hybridesys-teem oververhit zou kunnen raken enbrand kan ontstaan. Verder kan er in eenslecht geventileerde omgeving uitlaatgasin de auto terechtkomen, waardoor kool-monoxidevergiftiging kan ontstaan.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 346: Instructieboekje - WK Automotive

AANWIJZINGEN VOORDAT U GAAT RIJDEN MET UW TOYOTA 333

FUNCTIES VAN MOTOROLIE

Motorolie heeft als belangrijke functie de bin-nenzijde van de motor te smeren en te koelenen speelt daarom een grote rol bij het in goedeconditie houden van de motor.

OLIEVERBRUIK

Het is heel normaal dat een motor een beet-je olie verbruikt gedurende de gewone wer-king van de motor. De oorzaken hiervan zijnde volgende.

� Olie wordt gebruikt om zuigers, zuigerverenen cilinders te smeren. Als een zuiger in decilinder naar beneden gaat, wordt op de ci-linderwand een dunne oliefilm achtergela-ten. Door hoge onderdruk die ontstaat tij-dens deceleratie van de auto, wordt eenbeetje olie de verbrandingskamer ingezo-gen. Dit beetje aangezogen olie en eenklein gedeelte van de achtergelaten oliefilmworden tijdens het verbrandingsproces doorde hoge temperatuur verbrand.

� Ook wordt olie gebruikt om de inlaatklepste-len te smeren. Een beetje van deze oliewordt samen met de lucht en brandstof inde verbrandingskamer verbrand. De hogetemperatuur van de uitlaatgassen zorgt ookvoor verbranding van de olie die de uitlaat-klepstelen smeert.

De hoeveelheid motorolie die wordt ver-bruikt, hangt o.a. af van de viscositeit vande olie, de kwaliteit van de olie en de wijzewaarop met de auto wordt gereden.

Bij het rijden op hoge snelheden en veelvuldigaccelereren en decelereren zal een hoger olie-verbruik optreden.

Een splinternieuwe motor gebruikt tijdelijk meerolie omdat zuigers, zuigerveren en cilindersnog niet op elkaar zijn ingelopen.

Technisch verantwoord olieverbruik:Maximaal 1,0 liter per 1.000 km.

Bij de beoordeling van het olieverbruikmoet voorzichtigheid worden betracht, om-dat de olie kan zijn verdund en het moeilijkis het juiste niveau te bepalen.

Als een auto bijvoorbeeld herhaaldelijk korteritten rijdt en een normale hoeveelheid olie ver-bruikt, kan het zijn dat aan de hand van hetoliepeil geen verbruik is te constateren, zelfsniet na 1.000 km of meer. Dit komt omdat deolie geleidelijk aan door brandstof en vochtwordt verdund. Dan lijkt het dat het oliepeil nietis veranderd.

Als daarna met hoge snelheden gereden wordt,verdampen vocht en brandstof uit de olie enlijkt de motor ineens een hoog olieverbruik tehebben.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Feiten betreffende olieverbruik

Page 347: Instructieboekje - WK Automotive

334 AANWIJZINGEN VOORDAT U GAAT RIJDEN MET UW TOYOTA

MOTOROLIE PEILEN IS BELANGRIJK

Een van de belangrijkste punten van auto--on-derhoud is het op peil houden van de motor-olie, zodat de werking van de olie niet achteruitkan gaan. Daarom is het van wezenlijk belangom het oliepeil regelmatig te controleren. Aan-bevolen wordt om steeds na het tanken of een-maal per week de olie te peilen.

OPMERKING

Het nalaten van regelmatig olie peilen kanleiden tot motorstoringen ten gevolge vanonvoldoende smering en koeling.

Zie “Controle van motoroliepeil” op bladzijde414 voor meer informatie betreffende het con-troleren van het oliepeil.

De motor van uw auto is uitgerust met bou-gies met iridium elektroden.

OPMERKING

Gebruik alleen bougies met iridium elektro-den. Pas de elektrodenafstand niet aan vooreen betere werking van de motor of betererijeigenschappen.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Bougies met iridium elektroden

Page 348: Instructieboekje - WK Automotive

AANWIJZINGEN VOORDAT U GAAT RIJDEN MET UW TOYOTA 335

REGENERATIEF REMSYSTEEM

Als de remmen worden bediend, zet de elektro-motor, die dan als dynamo fungeert, kinetischeenergie om in elektrische energie.

Het regeneratieve remsysteem werkt onder devolgende omstandigheden.

1. Als het gas los wordt gelaten, wordt afhan-kelijk van de stand van de selectiehendeleen snelheidsverlaging bereikt die overeen-komt met de motorremwerking bij een automet benzinemotor.

2. Het regeneratieve remsysteem werkt alshet rempedaal wordt ingetrapt en de selec-tiehendel in stand D of B staat.

HYDRAULISCH REMSYSTEEM

Dit remsysteem is uitgerust met 3 onafhankelij-ke hydraulische circuits. Bij een lek in één vande remcircuits blijft het andere nog werken. Uzult dan wel met meer kracht het rempedaalmoeten intrappen, terwijl de remweg langer zalzijn. Ook kan het waarschuwingslampje voorhet remsysteem gaan branden.

WAARSCHUWING

Blijf niet doorrijden als één van de twee rem-circuits defect is, maar laat uw remmen zosnel mogelijk repareren door uw Toyota--dealer of erkende reparateur.

HYDRAULISCHE REGELEENHEID

De hydraulische regeleenheid zorgt ervoor datde remmen bekrachtigd worden met behulpvan remvloeistof die door een pomp onder drukwordt gezet. Als de hydraulische regeleenheidtijdens het rijden defect raakt, gaat het waar-schuwingslampje van het remsysteem brandenen klinkt de zoemer voortdurend. In dit gevalkan het zijn dat de remmen niet goed functio-neren. Trap het rempedaal stevig in als deremmen niet goed werken. Als het waarschu-wingslampje van het remsysteem gaat bran-den, stop dan onmiddellijk en neem contact opmet een Toyota--dealer of erkende reparateur.

Nadat het contact AAN is gezet, kan het zijndat het gele waarschuwingslampje van hetremsysteem nog ongeveer 60 seconden blijftbranden. Als het lampje daarna dooft, is hetsysteem in orde.

Door het rempedaal herhaaldelijk in te trappen,kunnen het rode waarschuwingslampje rem-systeem en de zoemer worden geactiveerd.Als het lampje na een paar seconden uitgaaten de zoemer stopt, is er geen defect.

Nadat het hybridesysteem is ingeschakeld ofals het rempedaal herhaaldelijk wordt ingetrapt,kan in de motorruimte een geluid worden ge-hoord. Dit is het pulserende geluid van depomp van het remsysteem en duidt niet openig defect.

In de volgende gevallen kan het zijn dat u eengeluid hoort in de motorruimte.

� Het rempedaal wordt ingetrapt als het hybri-desysteem is uitgeschakeld.

� Het bestuurdersportier wordt geopend.

� Ongeveer 90 seconden nadat het contactUIT is gezet (geluid in motorruimte duurtenkele seconden).

Mogelijk beweegt het rempedaal iets wanneeru de startknop indrukt terwijl het rempedaal isingetrapt.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Remsysteem

Page 349: Instructieboekje - WK Automotive

336 AANWIJZINGEN VOORDAT U GAAT RIJDEN MET UW TOYOTA

WAARSCHUWING

� Pomp niet met het rempedaal als het hy-bridesysteem niet is ingeschakeld. Elkekeer dat u op het rempedaal trapt, wordter weer een gedeelte van de reserverem-druk verbruikt.

� Ook zonder bekrachtiging blijven de rem-men werken, maar het rempedaal moetdan met meer kracht worden ingetraptdan anders en de remweg zal langer zijn.

ANTIBLOKKEERSYSTEEM

Dit systeem is ontworpen om het blokkerenvan de wielen tijdens hard remmen en bijremmen op een glad wegdek te voorkomen.Hierdoor is het mogelijk onder deze om-standigheden de koersstabiliteit te behou-den en te kunnen blijven sturen.

Effectief gebruik van het antiblokkeer-systeem: Als het antiblokkeersysteem inwerking treedt, gaat het controlelampje ophet instrumentenpaneel knipperen en is ereen geluid hoorbaar. Laat het antiblokkeer-systeem dan zijn werk doen en houd hetrempedaal stevig ingetrapt. Rem niet pom-pend als u een noodstop moet maken. Daar-door zou de remwerking alleen maar minderworden.

Het antiblokkeersysteem treedt in werking zo-dra de snelheid boven 10 km/h komt. Het wordtuitgeschakeld zodra de snelheid onder 5 km/hkomt.

Bij remmen op gladde weggedeelten, zoals bij-voorbeeld putdeksels, staalplaten bij wegwerk-zaamheden, overgang van brugdelen en bijregenachtig weer, treedt het antiblokkeersys-teem vrij snel in werking.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 350: Instructieboekje - WK Automotive

AANWIJZINGEN VOORDAT U GAAT RIJDEN MET UW TOYOTA 337

Als het antiblokkeersysteem wordt geacti-veerd, kan zich het volgende voordoen. Ditduidt niet op een storing:

� De werking van het antiblokkeersysteem ishoorbaar en de carrosserie en het stuurwieltrillen. Als de auto stilstaat, kan het geluidvan een elektromotor in de motorruimtehoorbaar zijn.

WAARSCHUWING

Overschat het antiblokkeersysteem niet:Hoewel het antiblokkeersysteem bijdraagtaan de bestuurbaarheid van de auto, blijfthet te allen tijde belangrijk voorzichtig tezijn, niet te hard te rijden en voldoende af-stand van de voorligger te houden. Als hetantiblokkeersysteem in werking is, zijn ergrenzen aan de stabiliteit en bestuurbaar-heid van de auto.

Het antiblokkeersysteem helpt niet als debanden hun grip verliezen en ook niet tij-dens aquaplaning.

Het antiblokkeersysteem is niet ontworpenom de remweg te verkleinen: Rijd niet tehard en houd altijd voldoende afstand tot uwvoorligger. Uw auto heeft, ten opzichte vanauto’s zonder antiblokkeersysteem, een lan-gere remweg in de volgende omstandighe-den:

� Als wordt gereden op slechte wegen,grind, zand en dergelijke, of op besneeuw-de wegen.

� Als wordt gereden met sneeuwkettingen.

� Als wordt gereden op wegen met drem-pels, zoals bij de overgang van betonpla-ten.

� Als wordt gereden op wegen met kuilen ofandere oneffenheden.

Zorg ervoor dat alle 4 banden de juiste maaten de juiste bandenspanning hebben: Hetantiblokkeersysteem werkt door de snelheidwaarmee de wielen draaien te meten. Als erbanden met een verkeerde maat zijn gemon-teerd, is het niet mogelijk de snelheid nauw-keurig te bepalen, waardoor het antiblok-keersysteem niet goed meer werkt en deremweg groter wordt.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 351: Instructieboekje - WK Automotive

338 AANWIJZINGEN VOORDAT U GAAT RIJDEN MET UW TOYOTA

Waarschuwingslampje ABS

Dit lampje gaat branden als het contact AANwordt gezet. Als de werking van het antiblok-keersysteem in orde is, dooft het lampje nadathet controlelampje READY gaat branden. Bijeen storing gaat het lampje weer branden.

Als het waarschuwingslampje ABS brandt (enhet waarschuwingslampje van het remsysteembrandt), werkt het remsysteem als een conven-tioneel remsysteem, dus zonder de antiblok-keerfunctie.

Als een van de onderstaande gevallen zichvoordoet, is er een defect in een van de on-derdelen die worden gecontroleerd door hetsysteem van het waarschuwingslampje.Laat de auto zo snel mogelijk nakijken dooreen Toyota-dealer of erkende reparateur.

� Het lampje gaat niet branden nadat het con-tact AAN wordt gezet, of het lampje blijftbranden nadat het controlelampje READYgaat branden.

� Het lampje gaat branden tijdens het rijden.

Als het lampje tijdens het rijden kort brandt,duidt dit niet op een storing.

WAARSCHUWING

Als het waarschuwingslampje ABS en hetrode waarschuwingslampje remsysteem ge-lijktijdig blijven branden, zet de auto dan on-middellijk op een veilige plaats stil en neemcontact op met een Toyota--dealer of erken-de reparateur.

In dat geval zijn het antiblokkeersysteem ende Brake Assist defect, waardoor het moei-lijker is de auto onder controle te houdentijdens hard remmen en bij remmen op eengladde ondergrond.

Elk van de volgende omstandigheden kanoptreden, maar duidt niet op een storing:

� Nadat het contact AAN is gezet, kan hetzijn dat het lampje nog ongeveer 60 secon-den blijft branden. Na een tijdje zal hetlampje uitgaan.

� Door het rempedaal herhaaldelijk in te trap-pen, kan het lampje gaan branden. Het isnormaal dat het na een paar seconden uit-gaat.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 352: Instructieboekje - WK Automotive

AANWIJZINGEN VOORDAT U GAAT RIJDEN MET UW TOYOTA 339

PARKEERREM

Uw auto is uitgerust met separate trommelrem-men (die zich in de remschijven bevinden) dieals parkeerrem functioneren. Deze trommel-remmen moeten regelmatig worden bijgesteld.Bij het vervangen van onderdelen van de par-keerrem, dienen ze te worden afgesteld.

Laat de remmen bijstellen door een Toyota--dealer of erkende reparateur.

BRAKE ASSIST

Als hard op de rem getrapt wordt, ziet deBrake Assist dit als een noodstop en zorgtvoor een sterkere remwerking wanneer debestuurder het rempedaal niet krachtig in-getrapt kan houden.

Als u hard op de rem trapt, wordt er sterkergeremd. Op dat moment kan het zijn dat u eengeluid hoort in de motorruimte. Dit is normaalen duidt niet op een storing.

De Brake Assist treedt in werking zodra desnelheid boven 10 km/h komt. Hij wordt uitge-schakeld zodra de snelheid onder 5 km/h komt.

Voor een uitleg over het waarschuwingslampjevan dit systeem, zie “Waarschuwingslampjesen --zoemers” op bladzijde 146.

De elektrische stuurbekrachtiging assisteertmet behulp van een elektromotor bij hetverdraaien van het stuurwiel.

In de volgende gevallen kan de besturingzwaar worden. Het waarschuwingslampjestuurbekrachtiging gaat echter niet bran-den. (Er is geen sprake van een storing.)

� Wanneer het stuur vaak wordt verdraaid ofwanneer het stuur maximaal wordt ver-draaid terwijl de auto stilstaat of zeer lang-zaam rijdt.

De stuurbekrachtiging wordt verminderd omhet systeem tegen oververhitting te be-schermen. Probeer onnodige stuur-manoeuvres te voorkomen of stop de auto.Als u het contact een tijdje AAN laat staan,koelt het systeem af.

OPMERKING

Als u de handeling herhaalt die ertoe leiddedat de stuurbekrachtiging werd verminderdom oververhitting te voorkomen, kan deelektrische stuurbekrachtiging beschadigdraken.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Elektrische stuurbekrachtiging

Page 353: Instructieboekje - WK Automotive

340 AANWIJZINGEN VOORDAT U GAAT RIJDEN MET UW TOYOTA

� Als 12V--accu ontladen is

Controleer de conditie van de 12V--accu.Laad de accu op of vervang deze indiennodig. Zie Controle van de conditie van de12V--accu op bladzijde 428 voor meer infor-matie.

� Als het stuurwiel wordt verdraaid terwijl hethybridesysteem nog niet is ingeschakeld(controlelampje READY brandt niet)

De capaciteit van de 12V--accu is tijdelijkkleiner. Het systeem gaat enige tijd nadathet hybridesysteem wordt ingeschakeld te-rug naar de normale stand.

Als er ergens in de elektrische stuurbekrachti-ging een storing is, gaat het waarschuwings-lampje op het multi--informatiedisplay branden.zie “Multi--informatiedisplay” op bladzijde 154voor meer informatie.

Als u het stuurwiel verdraait, kunt u het geluidvan een elektromotor horen. Dat is de motorvan de stuurbekrachtiging en het geluid duidtniet op een storing.

Remblokslijtage--indicatoren

De slijtage- indicatoren van de remblokkengeven een geluidssignaal als de remblokkendoor slijtage aan vervanging toe zijn.

Als er tijdens het rijden een piepend ofschurend geluid hoorbaar is, laat dan deremblokken zo snel mogelijk nakijken bij dedichtstbijzijnde Toyota--dealer of erkendereparateur.

Blijf niet doorrijden als u deze geluiden hoort.

Ver doorrijden met versleten remblokken kanschade aan de remschijven veroorzaken eneen grotere kracht op het rempedaal vergenom dezelfde remkracht te verkrijgen.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 354: Instructieboekje - WK Automotive

AANWIJZINGEN VOORDAT U GAAT RIJDEN MET UW TOYOTA 341

Voorzorgsmaatregelen bij het bela-den van de bagageruimte

Let bij het beladen van de bagageruimte op devolgende punten:

� Berg de lading of bagage zo veel mogelijkin de bagageruimte op. Zorg ervoor dat debagage stevig vastligt.

� Let erop dat de auto niet uit balans raaktdoor zware lading aan één zijde van deauto te leggen. Leg zware voorwerpen zover mogelijk naar voren.

� Neem geen onnodige bagage mee. Dit helptu brandstof te besparen.

WAARSCHUWING

� Stapel bagage in de bagageruimte nooithoger dan de rugleuningen, om te voorko-men dat goederen tijdens hard remmennaar voren schuiven. Plaats bagage altijdzo laag mogelijk.

� Sta nooit toe dat er personen in de baga-geruimte meerijden. De bagageruimte isniet ontworpen om personen te vervoeren.Personen dienen plaats te nemen op eenzitplaats en een gordel op de juiste manierom te doen. Anders neemt de kans op let-sel bij hard remmen en bij een ongevalsterk toe.

� Plaats geen voorwerpen op de bagageaf-dekking. Voorwerpen die daar liggen, kun-nen bij plotseling remmen of bij een onge-val wegschieten en letsel veroorzaken.Berg alle voorwerpen op een veilige plaatsop.

� Zorg ervoor dat er geen voorwerpen ophet dashboard liggen als er met de autowordt gereden. Het uitzicht kan er doorworden belemmerd. Bij fel accelereren ofscherp sturen kunnen deze gaan bewegenen zo de bestuurder hinderen. Bij een on-geval kan het bij de inzittenden letsel ver-oorzaken.

30p008b

Het voertuigidentificatienummer (VIN) is hetwettelijke identificatienummer van uwToyota. Dit nummer is aangebracht in demotorruimte zoals hierboven afgebeeld.

Dit is het belangrijkste identificatienummer vanuw Toyota. Het wordt gebruikt voor het opnaam zetten van de auto.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Identificatie van uw Toyota——Voertuigidentificatienummer

Page 355: Instructieboekje - WK Automotive

342 AANWIJZINGEN VOORDAT U GAAT RIJDEN MET UW TOYOTA

30p005c

Het voertuigidentificatienummer (VIN) is tevensingeslagen in het typeplaatje.

MotornummerSerienummerelektromotor

De plaatjes met het serienummer van debenzinemotor en van de elektromotor zijnop de aangegeven plaatsen op de motor enhet koppelingshuis aangebracht.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

—Serienummer benzine-- enelektromotor

Page 356: Instructieboekje - WK Automotive

AANWIJZINGEN VOORDAT U GAAT RIJDEN MET UW TOYOTA 343

—Chargenummer

DEZE STICKER NOOIT VERWIJDEREN

Louwman & Parqui B.V. Postbus 2124940 AE Raamsdonksveer

Chargenummer

Chassisnummer AA123BBB12A123456

HB31885

Alleen voor Nederland:Elke door Louwman & Parqui ingevoerdeToyota- automobiel krijgt een chargenum-mer. Dit nummer staat op de sticker die aande binnenzijde van de klep van het dash-boardkastje is geplakt. Vermeld bij eventue-le correspondentie of het inwinnen van tele-fonische informatie, altijd hetchargenummer van uw auto.

Wielophanging en chassis

WAARSCHUWING

Wijzig de wielophanging/het chassis nietmet verhogingssets, tussenstukken, andereveren, enz. Anders kunnen gevaarlijke rij-eigenschappen ontstaan, die tot het verliesvan de controle over de auto kunnen leiden.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 357: Instructieboekje - WK Automotive

344 AANWIJZINGEN VOORDAT U GAAT RIJDEN MET UW TOYOTA

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 358: Instructieboekje - WK Automotive

STARTEN EN RIJDEN 345

Hoofdstuk 4STARTEN EN RIJDEN

� Vóór het inschakelen van het hybridesysteem 346. . . . . . . . . .

� Starten van het hybridesysteem 346. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Controle van de auto voor een lange rit 349. . . . . . . . . . . . . . . .

� Tips voor het rijden onder diverse omstandigheden 350. . . . . .

� Rijden in de regen 351. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Rijden in de winter 352. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Het trekken van een aanhangwagen 354. . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Hoe u brandstof kunt besparen en uw

auto langer kunt gebruiken 354. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 359: Instructieboekje - WK Automotive

346 STARTEN EN RIJDEN

1. Controleer, voordat u instapt, de omgevingvan de auto.

2. Verstel, indien nodig, de stoel, de rugleu-ning, de hoofdsteun en het stuurwiel, zodatu prettig zit.

3. Verstel indien nodig de binnenspiegel en debuitenspiegels.

4. Sluit alle portieren en de achterklep.

5. Doe de veiligheidsgordel om.

Controleer wanneer u instapt of het contro-lelampje READY brandt.

WAARSCHUWING

Uw auto produceert geen geluid of trillingenals het controlelampje READY brandt en deauto gereed is om weg te rijden. Verplaatsuw voet voorzichtig van het rempedaal naarhet gaspedaal om te gaan rijden.

1. Trap het parkeerrempedaal stevig in.

2. Schakel onnodige verlichting en accessoi-res uit.

3. Trap het rempedaal in en houd het ingetrapttot u wegrijdt.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Vóór het inschakelen van hethybridesysteem

Starten van het hybridesysteem:(a) Vóór het inschakelen van hethybridesysteem

Page 360: Instructieboekje - WK Automotive

STARTEN EN RIJDEN 347

Volg altijd eerst de instructies onder “(a) Vóórhet starten van het hybridesysteem”.

Normale startprocedure

Draag de sleutel bij u en druk kort en goed opde startknop terwijl het rempedaal is ingetrapt.Het controlelampje READY begint te knippe-ren. Na enkele seconden gaat het controle-lampje READY continu branden en klinken ertwee pieptonen. (Als de buitentemperatuur laagis, zoals in de winter, kan het even duren voor-dat het controlelampje READY gaat branden.)

Het kan zijn dat de benzinemotor niet wordtgestart, ook al brandt het controlelampjeREADY.

Als het rempedaal wordt ingetrapt terwijl hethybridesysteem is uitgeschakeld, kan het zijndat u een geluid hoort in de motorruimte.

Wanneer het hybridesysteem wordt in-- of uit-geschakeld, kunt u geluid van de hybridebatte-rij in de bagageruimte horen. Dit duidt echterniet op een probleem.

Als er een storing in het hybridesysteem zit,zal in plaats van het controlelampje READY hetwaarschuwingslampje van het hybridesysteemgaan branden. Neem, als dit gebeurt, contactop met een Toyota--dealer of erkende repara-teur.

WAARSCHUWING

Start het hybridesysteem niet van buitenaf.Dit kan tot ongelukken leiden. Ga op de be-stuurdersstoel zitten en start het systeemom te gaan rijden.

OPMERKING

� Het hybridesysteem kan niet worden ge-start als de transmissie in stand N staat.Zet de transmissie in stand P en start hetsysteem.

� Als er een waarschuwingslampje gaatbranden (zie bladzijde 146 voor meer in-formatie) of de kabels van de 12V-accuzijn losgenomen, kan het zijn dat het hy-bridesysteem niet wordt gestart wanneeru op de startknop drukt. Druk er in dat ge-val nogmaals op. Als het controlelampjeREADY niet gaat branden, neem dan con-tact op met een Toyota-dealer of erkendereparateur.

� Als u het hybridesysteem inschakelt bijeen lage omgevingstemperatuur, zal hetlanger duren voordat het knipperendecontrolelampje READY continu gaat bran-den.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

(b) Inschakelen van het hybride-systeem (met het Smart Key--systeem:

bij sommige uitvoeringen)

Page 361: Instructieboekje - WK Automotive

348 STARTEN EN RIJDEN

40p002d

Volg altijd eerst de instructies onder “(a) Vóórhet starten van het hybridesysteem”.

Normale startprocedure

Steek de sleutel in de sleutelhouder en drukkort en stevig op de startknop terwijl het rem-pedaal is ingetrapt. Het controlelampje READYbegint te knipperen. Na enkele seconden gaathet controlelampje READY continu branden enklinken er twee pieptonen. (Als de buitentem-peratuur laag is, zoals in de winter, kan heteven duren voordat het controlelampje READYgaat branden.)

Het kan zijn dat de benzinemotor niet wordtgestart, ook al brandt het controlelampjeREADY.

Als het rempedaal wordt ingetrapt terwijl hethybridesysteem is uitgeschakeld, kan het zijndat u een geluid hoort in de motorruimte.

Wanneer het hybridesysteem wordt in-- of uit-geschakeld, kunt u geluid van de hybridebatte-rij in de bagageruimte horen. Dit duidt echterniet op een probleem.

Als er een storing in het hybridesysteem zit,zal in plaats van het controlelampje READY hetwaarschuwingslampje van het hybridesysteemgaan branden. Neem, als dit gebeurt, contactop met een Toyota--dealer of erkende repara-teur.

WAARSCHUWING

Start het hybridesysteem niet van buitenaf.Dit kan tot ongelukken leiden. Ga op de be-stuurdersstoel zitten en start het systeemom te gaan rijden.

OPMERKING

� Het hybridesysteem kan niet worden ge-start als de transmissie in stand N staat.Zet de transmissie in stand P en start hetsysteem.

� Als er een waarschuwingslampje gaatbranden (zie bladzijde 146 voor meer in-formatie) of de kabels van de 12V-accuzijn losgenomen, kan het zijn dat het hy-bridesysteem niet wordt gestart wanneeru op de startknop drukt. Druk er in dat ge-val nogmaals op. Als het controlelampjeREADY niet gaat branden, neem dan con-tact op met een Toyota-dealer of erkendereparateur.

� Als u het hybridesysteem inschakelt bijeen lage omgevingstemperatuur, zal hetlanger duren voordat het knipperendecontrolelampje READY continu gaat bran-den.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

(b) Inschakelen van hethybridesysteem (met de sleutel)

Page 362: Instructieboekje - WK Automotive

STARTEN EN RIJDEN 349

Controle van de auto vooreen lange rit

Een goede gewoonte! Door uw auto te contro-leren kunt u uzelf ervan verzekeren dat u veiligen plezierig kunt autorijden. Slechts enige ver-trouwdheid met uw auto en een oplettend oogzijn hiervoor vereist. Indien gewenst kunt u de-ze controle tegen een minimale vergoeding ooklaten doen door een Toyota--dealer of erkendereparateur.

WAARSCHUWING

Als u deze controles in een gesloten garageuitvoert, zorg dan voor ruim voldoende ven-tilatie. Uitlaatgassen zijn namelijk giftig.

VOOR HET INSCHAKELEN VAN HETHYBRIDESYSTEEM

De buitenkant van de auto

Banden. Controleer de spanning van alle ban-den met behulp van een bandenspanningsme-ter en kijk goed of u insnijdingen, beschadigin-gen of abnormale slijtage ziet.

Wielmoeren. Overtuig u ervan dat er geenmoeren ontbreken en dat ze allemaal goedvastzitten.

Vloeistoflekkages. Als de auto enige tijd ge-parkeerd heeft gestaan, controleer dan onderde auto of lekkage van olie, brandstof, water ofandere vloeistof heeft plaatsgevonden. (Na ge-bruik van de airconditioning is waterlekkagenormaal.)

Verlichting. Controleer de werking van allelampen. Controleer ook de afstelling van dekoplampen.

In de auto

Reservewiel, krik en wielmoersleutel. Con-troleer de bandenspanning en overtuig u ervandat krik en wielmoersleutel in de auto aanwezigzijn.

Veiligheidsgordels. Controleer of de sluitingengoed werken. Controleer of de gordels niet ver-sleten of gerafeld zijn.

Instrumenten en bedieningsorganen. Leterop dat de waarschuwingslampjes, instrumen-tenverlichting en de voorruitontwaseming goedwerken.

Remmen. Overtuig u ervan dat het rempedaalenige speling heeft.

12V-accu en kabels. Controleer of de accupo-len en klemmen goed schoon zijn en de klem-men goed vastzitten. Let ook op scheurtjes inde accubak. Controleer of de accukabels ingoede staat verkeren en goed zijn aangesloten.

In de motorruimte

Reservezekeringen. Wees er zeker van dat ureservezekeringen bij u hebt. Zorg ervoor dat uvan alle voorkomende stroomsterktes reserve-zekeringen bij u hebt (zie het deksel van hetzekeringenkastje).

Koelvloeistofniveau. Controleer of het niveauvan de koelvloeistof goed is. (Zie bladzijde 417voor aanwijzingen.)

Bedrading. Controleer of er draden zijn be-schadigd of losgeraakt.

Brandstofleidingen. Controleer de leidingenop lekkage en losse verbindingen.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 363: Instructieboekje - WK Automotive

350 STARTEN EN RIJDEN

NA HET INSCHAKELEN VAN HETHYBRIDESYSTEEM

Uitlaatsysteem. Luister of het geluid niet af-wijkt van normaal en controleer of u geen uit-laatgassen ruikt. Laat een eventuele lekkageonmiddellijk verhelpen. (Zie ”Belangrijke waar-schuwingen voor uitlaatgassen” op bladzijde332.)

Motoroliepeil. Schakel het hybridesysteem uiten controleer het motoroliepeil terwijl de autohorizontaal staat. (Zie bladzijde 414 voor aan-wijzingen.)

TIJDENS HET RIJDEN

Instrumenten. Controleer of alle meters wer-ken.

Remmen. Controleer op een veilige plaats ofde auto tijdens remmen niet naar een kanttrekt.

Iets ongewoons? Controleer op loszittendeonderdelen en lekkages. Luister of u abnorma-le geluiden hoort.

Als alles in orde is, kunt u onbezorgd gaan rij-den.

� Matig bij rukwinden altijd uw snelheid. Hier-door hebt u een betere controle over deauto.

� Rijd, als dit niet te vermijden is, langzaameen stoeprand op en als het mogelijk is on-der een rechte hoek. Rijd niet tegen hoge ofscherpe voorwerpen en dergelijke aan oferoverheen. Als u dit toch doet, kunnen debanden ernstig beschadigd raken (klap-band).Rijd voorzichtig over drempels, andere gro-te oneffenheden en slechte wegen. Anderskan er ernstige schade ontstaan aan debanden en/of wielen.

� Draai bij het parkeren op een helling dewielen zodanig tegen de stoeprand aan datde auto niet naar beneden kan rollen. Zetde parkeerrem vast en druk op de schake-laar stand P. Plaats, indien nodig, wielblok-ken.

� Door de auto te wassen of bij het rijdendoor diepe plassen kunnen de remmen natworden. Om te controleren of de remmennat zijn, dient u er zeker van te zijn dat ergeen verkeer in uw nabijheid is. Trap danlicht op het rempedaal. Als u niet de norma-le vertragingskracht voelt, zullen de rem-men nat zijn. Om de remmen droog te ma-ken dient u tijdens langzaam en voorzichtigdoorrijden het rempedaal licht ingetrapt tehouden. Als ze hierna nog steeds niet veiligwerken, zet de auto dan aan de kant en beleen Toyota--dealer of erkende reparateurvoor assistentie.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Tips voor het rijden onderdiverse omstandigheden

Page 364: Instructieboekje - WK Automotive

STARTEN EN RIJDEN 351

WAARSCHUWING

� Controleer, voordat u wegrijdt, of de par-keerrem geheel vrij is en het waarschu-wingslampje voor de geactiveerde par-keerrem uit is.

� Laat uw auto niet onbeheerd achter terwijlhet controlelampje READY brandt.

� Laat de voet niet op het rempedaal rustentijdens het rijden. Anders kunnen de rem-men gevaarlijk oververhit raken. Daar-naast zullen de remmen sneller slijten enzal het brandstofverbruik hoger worden.

� Zet de selectiehendel in stand B en matiguw snelheid, wanneer u aan een lange ofsteile afdaling begint. Door aanhoudendgebruik van de remmen kunnen dezeoververhit raken en kan de remwerkingachteruit gaan.

� Wees voorzichtig bij accelereren en rem-men op gladde wegen. Door het plotselingwijzigen van het motortoerental, zoals bijacceleratie en afremmen op de motor,kunnen de banden hun grip verliezen enkan de auto in een slip geraken.

� Matig uw snelheid als de remmen nat zijn.Als de remmen nat zijn, is uw remweg lan-ger. Ook kan de auto naar een kant trek-ken bij het remmen. Ook kan het gebeurendat de parkeerrem niet goed meer werkt.

Rijden op een glad wegdek

Rijd voorzichtig als het regent, het zicht is danimmers minder, de ruiten kunnen beslaan ende weg kan glad zijn.

� Rijd extra voorzichtig wanneer het begint teregenen, de weg kan dan immers bijzonderglad zijn.

� Matig uw snelheid bij het rijden in de regen,tussen band en wegdek kan er zich dan im-mers een waterfilm vormen die het sturenen remmen kan bemoeilijken.

WAARSCHUWING

� Door plots remmen, accelereren en sturenop glad wegdek kunnen de banden door-slippen, met controleverlies en mogelijkeen ongeval tot gevolg.

� Plotse veranderingen in het motortoeren-tal, bijvoorbeeld bij afremmen op de mo-tor, kunnen de auto in een slip brengenmet mogelijk een ongeval tot gevolg.

� Trap na het rijden in een plas het rempe-daal lichtjes in om ervoor te zorgen dat deremmen goed werken. Door natte rem-blokjes kan de remwerking afnemen. Rem-men die aan één kant van de auto nat zijnen niet goed werken, kunnen de besturingbemoeilijken met mogelijk een ongeval totgevolg.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Rijden in de regen

Page 365: Instructieboekje - WK Automotive

352 STARTEN EN RIJDEN

Overstroomde wegen

Rij niet op wegen die na zware regenval e.d.zijn overstroomd. Indien u dat toch doet, kande auto hierdoor ernstig worden beschadigd.

OPMERKING

Door op een overstroomde weg te rijden,kan de motor stilvallen en kunnen andereernstige problemen optreden zoals bijvoor-beeld kortsluiting in elektrische onderdelenen motorschade door onderdompeling inwater. Indien de auto toch nat is gewordenna het rijden op een overstroomde weg,moet u de remwerking, peil en kwaliteit vanmotorolie, transmissievloeistof voor het hy-bridesysteem, enz. alsook de smering vanlagers en verbindingen (indien mogelijk) ende werking van alle verbindingen en lagerslaten nakijken door een Toyota-dealer of er-kende reparateur.

Rijden in de winter

Zorg ervoor dat de koelvloeistof voldoendevorstbescherming biedt.

Gebruik alleen originele Toyota--koelvloeistof ofeen gelijkwaardige hoogwaardige koelvloeistofop basis van ethyleenglycol. (Long--lifekoelvloeistof is een combinatie vanfosfaatarme en organische zuren.)

Zie “Koelvloeistofniveau controleren” op blad-zijde 417 voor meer informatie over de keuzevan de koelvloeistof.

“Toyota Super Long Life Coolant” is een meng-sel van 50% koelvloeistof en 50% gedeminera-liseerd water. Deze koelvloeistof biedt bescher-ming tot ongeveer --35�C.

OPMERKING

Gebruik geen kraanwater.

Controleer de staat van de 12V-accu en dekabels.

Lage temperaturen verminderen de capaciteitvan de 12V--accu, dus moet deze in optimaleconditie verkeren om voldoende vermogen tekunnen leveren voor het starten in de winter.Zie hoofdstuk 8--3 voor controle van de 12V--accu. Uw Toyota--dealer of erkende reparateuris gaarne bereid de conditie van de accu voor ute controleren.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 366: Instructieboekje - WK Automotive

STARTEN EN RIJDEN 353

Overtuig u ervan dat de viscositeit van demotorolie aan het koude weer is aangepast.

Zie bladzijde 414 voor de aanbevolen viscosi-teit. Als u relatief dikke olie voor gebruik in dezomer gedurende de wintermaanden in de mo-tor laat zitten, zal dit moeizaam starten tot ge-volg hebben. Als u niet zeker weet welke olie uhet beste kunt gebruiken, aarzel dan niet omcontact op te nemen met een Toyota--dealer oferkende reparateur.

Zorg ervoor dat de portiersloten nietkunnen bevriezen.

Spuit speciale slotontdooier in de sloten ensmeer de rubbers in met glycerine om te voor-komen dat ze vastvriezen. U kunt probereneen bevroren slot toch open te krijgen, door desleutel te verhitten alvorens deze in het slot testeken.

Gebruik in de winter een vorstbestendigeruitensproeiervloeistof.

Dit product is verkrijgbaar bij elke Toyota--dea-ler of erkende reparateur en bij de meeste au-toshops. Raadpleeg de gebruiksaanwijzingvoor de juiste mengverhouding met water.

OPMERKING

Gebruik geen motorantivries of enig andervervangingsmiddel, omdat daardoor de lakvan uw auto kan worden aangetast.

Gebruik de parkeerrem niet als de kansbestaat dat deze vastvriest.

Druk na het parkeren op de schakelaar stand Pen gebruik zo nodig wielblokken om de achter-wielen te blokkeren. Maak geen gebruik van deparkeerrem, omdat deze anders door het wateren de sneeuw die zich in het mechanisme heb-ben verzameld, kan vastvriezen.

Voorkom dat er zich veel ijs en sneeuwonder de spatschermen ophoopt.

De besturing kan erdoor belemmerd worden.Stop af en toe als u over besneeuwde wegenrijdt en verwijder, indien nodig, de sneeuwklon-ten onder de spatschermen.

Afhankelijk van de omstandighedenwaarin u moet rijden, kunt u een kleinenooduitrusting meenemen.

Zaken die u bijvoorbeeld in de bagageruimtekunt meenemen, zijn sneeuwkettingen, eenruitenkrabbertje, een pechlamp, hulpstartka-bels e.d.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 367: Instructieboekje - WK Automotive

354 STARTEN EN RIJDEN

Het trekken van eenaanhangwagen

40p003b

Toyota adviseert u geen aanhangwagen metuw auto te trekken. De auto is niet ontwor-pen voor het trekken van een aanhangwa-gen.

Meer kilometers met een liter brandstof rijdenis eenvoudig: rijd rustig! Uw auto zal dan ooklanger meegaan. De volgende tips zullen u hel-pen geld te besparen op brandstof-- en repara-tiekosten:

� Houd de banden steeds op de juistespanning. Te lage bandenspanning bevor-dert slijtage en verspilt brandstof. Zie blad-zijde 419 voor aanwijzingen.

� Voer geen onnodige ballast in uw automee. Door extra gewicht wordt de motorzwaarder belast, waardoor het brandstof-verbruik toeneemt.

� Trek rustig en geleidelijk op. Vermijd snelaccelereren.

� Rijd zo veel mogelijk met gelijkmatigesnelheid. Door herhaaldelijk accelererenen vaart minderen wordt er kostbare brand-stof verspild.

� Voorkom onnodig stoppen en remmen.Houd een constante snelheid. Kijk onderhet rijden ver vooruit en houd rekening metveranderingen in de verkeerssituatie. Kiesdoorgaande wegen om zo veel mogelijkverkeerslichten te vermijden. Houd altijdvoldoende afstand tot uw voorligger, zodatu plotseling remmen kunt vermijden. Uspaart zo tevens uw remmen.

� Vermijd zo veel mogelijk files en andereverkeersopstoppingen.

� Laat de voet niet op het rempedaalrusten. Dit veroorzaakt voortijdige slijtage,warmlopen en een hoog brandstofverbruik.

� Rijd ook op snelwegen rustig engelijkmatig. Hoe hoger de snelheid, des tehoger het brandstofverbruik. Door uw snel-heid te matigen, bespaart u op uw brand-stofkosten.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Hoe u brandstof kunt besparenen uw auto langer kuntgebruiken

Page 368: Instructieboekje - WK Automotive

STARTEN EN RIJDEN 355

� Zorg ervoor dat de voorwielen goeduitgelijnd blijven. Rijd niet tegen stoepran-den aan en minder vaart op slechte wegen.Als de wielen niet goed uitgelijnd zijn, slijtende banden sneller en moet de motor eenhogere rolweerstand overwinnen, waardoorhet brandstofverbruik toeneemt.

� Houd de onderzijde en wielkastenvan uw auto vrij van modder, vuil endergelijke. Hiermee worden corrosie ennodeloze gewichtstoename tegengegaan.

� Houd uw auto door regelmatigonderhoud in topconditie. Een vervuildluchtfilter, onjuiste klepspeling, vervuildebougies, vervuilde en/of verouderde smeer-middelen, niet goed afgestelde remmen,enz. verminderen de prestaties van de mo-tor en verhogen het brandstofverbruik. Vooreen lange levensduur en een lage kilome-terprijs is het van belang dat de onder-houdsbeurten volgens het onderhoudssche-ma worden uitgevoerd. Als u vaak overstoffige wegen rijdt of dikwijls zeer korteafstanden rijdt, dient uw auto vaker een on-derhoudsbeurt te krijgen.

WAARSCHUWING

Probeer nooit brandstof te besparen doortijdens het afdalen van een helling het hybri-desysteem uit te schakelen. De rem-- enstuurbekrachtiging zullen dan niet meer wer-ken. Het is dan ook niet meer mogelijk omop de motor af te remmen om het remsys-teem te sparen. Bovendien werkt het emis-siesysteem alleen goed als het hybridesys-teem in werking is.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 369: Instructieboekje - WK Automotive

356 STARTEN EN RIJDEN

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 370: Instructieboekje - WK Automotive

WAT TE DOEN BIJ PECH 357

Hoofdstuk 5WAT TE DOEN BIJ PECH

� Als de motor niet wil aanslaan 358. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Als het hybridesysteem afslaat tijdens het rijden 362. . . . . . . .

� Als de motor oververhit raakt 363. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Als de auto een lekke band heeft

(uitvoeringen met bandenreparatieset) 364. . . . . . . . . . . . . . . .

� Als de auto een lekke band heeft

(uitvoeringen met compact reservewiel) 377. . . . . . . . . . . . . . .

� Als uw auto moet worden gesleept 386. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Als u uw sleutels verliest 390. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Als het openingssysteem voor de achterklep niet werkt 391. .

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 371: Instructieboekje - WK Automotive

358 WAT TE DOEN BIJ PECH

Verzeker u er vóór het uitvoeren van dezecontroles van dat u de juiste startprocedurehebt gevolgd. Zie hiervoor “Starten van hethybridesysteem” op bladzijde 346. Controleertevens of er voldoende brandstof in de tank zit.Controleer tevens of het hybridesysteem welmet de overige sleutels ingeschakeld kanworden. Als de motor dan wel kan wordengestart, kan uw sleutel defect zijn. Laat desleutel controleren bij een Toyota--dealer oferkende reparateur. Als de motor met geen vande sleutels gestart kan worden, kan de start-blokkering defect zijn. Neem contact op meteen Toyota--dealer of erkende reparateur. Zie“Sleutels” op bladzijde 22.

Als de verlichting van het instrumentenpa-neel zwakker gaat branden of uitgaat terwijlhet hybridesysteem ingeschakeld is—

1. Controleer beide kabels van de 12V--accu.Overtuig u ervan dat de aansluitingen op deaccu, het chassis en de startmotor goedvastzitten en schoon zijn.

2. Als de kabels van de 12V--accu en --polenin orde zijn, is de 12V--accu ontladen. Ukunt proberen door middel van startkabelsen een accu de motor te starten. Zie “(b)Hulpstart” voor meer informatie.

Als de verlichting van het instrumentenpa-neel met de juiste sterkte brandt terwijl hetcontact AAN staat

In dat geval zit er vermoedelijk een storing inhet hybridesysteem. Neem contact op met eenToyota--dealer of erkende reparateur.

(b) Hulpstart

Als de 12V-accu leeg is, kan het hybride-systeem door een hulpstart in werking ge-steld worden. Afhankelijk van de omstan-digheden zal de motor wel of niet aanslaan.

Als de volgende aanwijzingen niet nauwge-zet worden opgevolgd, kan letsel ontstaanof kunnen de auto of elektronische onderde-len beschadigd raken door het exploderenvan de accu, door accuzuur of elektriciteit.

Hybrideauto’s kunnen niet aangesleept of aan-geduwd worden.

Als de 12V--accu is ontladen, kunt u niet bij de12V--accu in de bagageruimte, omdat de ach-terklep niet kan worden geopend. Gebruik indat geval de speciale hulpstartaansluiting in demotorruimte. Zie voor meer informatie HULP-STARTPROCEDURE op bladzijde 359.

OPMERKING

Als de 12V-accu is ontladen terwijl de trans-missie in stand P staat, kan de auto alleenworden verplaatst door hem te slepen metde voorwielen van de grond. Dit komt door-dat de voorwielen zijn geblokkeerd door hetparkeervergrendelmechanisme.

Als u er niet helemaal zeker van bent hoe u deprocedure dient te volgen, neem dan contactop met een Toyota--dealer of erkende repara-teur of een sleepdienst.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Als de motor niet wil aanslaan—(a) Eenvoudige controles

Page 372: Instructieboekje - WK Automotive

WAT TE DOEN BIJ PECH 359

WAARSCHUWING

� De accu bevat het giftige en corrosievezwavelzuur. Gebruik een veiligheidsbriltijdens de hulpstart en voorkom dat erzuur op de huid, kleding of auto terecht-komt.

� Als er zuur op de huid of in de ogen komt,trek dan onmiddellijk kleding die in con-tact is gekomen met accuzuur uit en spoelovervloedig met water. Schakel gelijkdaarna medische hulp in. Blijf zo mogelijkwater op de ogen deppen met een sponsof doek, terwijl u naar een arts of het zie-kenhuis gaat.

� In de accu ontstaat het licht ontvlambareen explosieve waterstof. Gebruik tijdensde hulpstart uitsluitend goede startkabels;rook niet en steek nooit een lucifer of eenaansteker aan.

OPMERKING

� De accu dient een 12V-accu te zijn. Voerde hulpstart pas uit als u er zeker van bentdat de accu voor dit doel geschikt is.

� Het kan zijn dat het hybridesysteem naeen hulpstart niet kan worden gestartdoor op de startknop te drukken. Druk erin dat geval nogmaals op. Als het contro-lelampje READY niet gaat branden, neemdan contact op met een Toyota-dealer oferkende reparateur.

� De speciale hulpstartaansluiting moetworden gebruikt als de 12 V-accu in eennoodgeval vanuit een andere auto wordtgeladen. Deze kan niet worden gebruiktals hulpstart voor een andere auto.

50p049

HULPSTARTPROCEDURE

1. Zet de parkeerrem vast en schakel de kop-lampen en interieurverlichting uit.

2. Schakel het hybridesysteem uit en verwij-der de sleutel, indien van toepassing.

3. Open de motorkap en het deksel van dezekeringenkast zoals in bovenstaande af-beelding wordt getoond.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 373: Instructieboekje - WK Automotive

360 WAT TE DOEN BIJ PECH

Deksel specialehulpstartaansluiting

4. Open het deksel van de speciale hulpstart-aansluiting.

5. Controleer of de auto’s elkaar niet raken alsde accu zich in een andere auto bevindt.Schakel onnodige verlichting en accessoi-res uit.

Gebruik bij de hulpstartprocedure een accumet een gelijke of grotere capaciteit. Eenandere accu is waarschijnlijk niet krachtiggenoeg voor een hulpstart. Laad de accuenige tijd op als de hulpstart moeizaam ver-loopt.

6. Als de motor in de auto met de accu nietdraait, start deze dan en laat hem een paarminuten draaien. Laat tijdens de hulpstartde motor met ongeveer 2.000 omw/mindraaien door het gaspedaal iets in te trap-pen.

Accu

Specialehulpstartaansluiting

Startkabel

Pluspoolaccu(merkteken +)

7. Sluit de startkabels in de volgorde a, b, c, daan.

a. Sluit de klem van de positieve (rode)startkabel aan op de speciale hulpstart-aansluiting.

b. Sluit de andere zijde van de rode hulp-startkabel aan op de positieve accupool(+) van de hulpaccu.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 374: Instructieboekje - WK Automotive

WAT TE DOEN BIJ PECH 361

Accu

Minpoolaccu(merkteken --)

Startkabel

c. Sluit de zwarte startkabel aan op de nega-tieve accupool (–) van de accu.

d. Sluit de andere zijde van de zwarte hulp-startkabel aan op de automet de ontladenaccuopeenstevig, stabiel, niet gelaktme-talen punt.

In de volgende afbeeldingen worden deaanbevolen punten gegeven waarop dehulpstartkabel het beste kan worden aange-sloten:

50p080a

Aansluitpunt

WAARSCHUWING

Let er bij het aansluiten van de startkabelsop dat u niet over de accu gaat hangen endat de startkabels en de accuklemmen nietsanders dan de accupolen of massa raken,om letsel te voorkomen.

8. Wacht na het aansluiten van de startkabelsongeveer 5 minuten om de ontladen accuwat op te laden. Laat gedurende deze tijdde motor van de auto met de accu met on-geveer 2.000 omw/min draaien door hetgaspedaal iets in te trappen.

9. Schakel het hybridesysteem in. Controleerof het controlelampje READY brandt. Alshet waarschuwingslampje hybridebatterij ophet multi--informatiedisplay gaat branden, isde hybridebatterij eveneens ontladen.Neem contact op met een Toyota--dealer oferkende reparateur.

10. Neem de startkabels voorzichtig in de om-gekeerde volgorde los: eerst de negatievekabel en dan de positieve kabel.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 375: Instructieboekje - WK Automotive

362 WAT TE DOEN BIJ PECH

Als de reden voor het ontladen van de 12V--ac-cu niet duidelijk is (zoals bijvoorbeeld wanneeru hebt vergeten de lampen uit te zetten), moetu de auto laten nakijken door een Toyota--dea-ler of erkende reparateur.

Als de eerste startpoging niet succesvolverloopt...

Controleer of de klemmen van de startkabelgoed contact maken. Laad de lege accu metaangesloten startkabel gedurende enkele mi-nuten en start het hybridesysteem op de nor-male manier.

Als deze poging ook zonder succes blijft, is deaccu mogelijk te ver ontladen. Laat hem con-troleren bij een Toyota--dealer of erkende repa-rateur.

Als het hybridesysteem afslaat tijdens het rij-den...

1. Verminder geleidelijk aan uw snelheid en leterop dat u in een rechte lijn blijft rijden. Rijdvoorzichtig de vluchtstrook op of de weg af.Zet de auto op een veilige plaats neer.

2. Schakel de alarmknipperlichten in.

3. Probeer het hybridesysteem nogmaals testarten.

Zie als het hybridesysteem niet inschakelt “Alshet hybridesysteem niet in werking treedt” opbladzijde 358.

WAARSCHUWING

Als het hybridesysteem niet in werking is,werken de rem-- en stuurbekrachtiging niet.Hierdoor zal het remmen en sturen veelzwaarder gaan dan normaal.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Als het hybridesysteem afslaattijdens het rijden

Page 376: Instructieboekje - WK Automotive

WAT TE DOEN BIJ PECH 363

Als de motor oververhit raakt

Als het waarschuwingslampje voor de koel-vloeistoftemperatuur gaat branden, wan-neer u merkt dat de motor minder goedtrekt of als u een luid kloppend of pingelendgeluid hoort, is de motor waarschijnlijk teheet geworden. Volg de volgende procedu-re:

1. Zet de auto zo ver mogelijk aan de kant vande weg en schakel de alarmknipperlichtenin. Druk op de schakelaar stand P en zet deparkeerrem vast. Schakel de airconditioninguit (indien van toepassing).

2. Schakel het hybridesysteem uit als er ko-kende vloeistof of stoom uit de radiateur ofhet reservoir ontsnapt. Wacht met het ope-nen van de motorkap tot er geen stoommeer te zien is. Als er geen kokende vloei-stof of stoom ontsnapt, laat u het hybride-systeem in werking. Controleer of de elek-trische ventilator werkt. Zet hethybridesysteem uit als dit niet het geval is.

WAARSCHUWING

Laat de motorkap gesloten tot er geenstoom meer ontsnapt om letsel te voorko-men. Ontsnappende stoom of koelvloeistofis een teken dat het koelsysteem onder eenzeer hoge druk staat, met alle gevaren vandien.

3. Controleer de radiateur, de slangen en deonderzijde van de auto op lekken. Waterlek-kage van de airconditioning is echter nor-maal wanneer deze gebruikt is.

WAARSCHUWING

Houd handen en kleding uit de buurt van deventilator als het hybridesysteem in werkingis.

4. Zet het contact direct af als het koelsys-teem lek is. Bel onmiddellijk een Toyota--dealer of erkende reparateur voor assisten-tie.

5. Als er geen lekkage kan worden vastge-steld, controleer dan het koelvloeistofniveauin het reservoir. Als het reservoir leeg is,dient er koelvloeistof te worden bijgevuldterwijl het hybridesysteem in werking is. Vulhet reservoir tot ongeveer de helft.

WAARSCHUWING

Verwijder de radiateurdop nooit wanneer hethybridesysteem en de radiateur nog heetzijn. Door de hoge druk in het koelsysteemkunnen kokende vloeistof en stoom naarbuiten spuiten waardoor ernstige brandwon-den kunnen ontstaan.

6. Controleer nogmaals het koelvloeistofni-veau in het reservoir als de motortempera-tuur weer tot de normale waarde is gedaald.Vul, indien nodig, het reservoir bij tot hethalfvol is. Als het niveau in korte tijd daalt,is het koelsysteem toch lek. Laat de auto zosnel mogelijk nakijken door een Toyota--dealer of erkende reparateur.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 377: Instructieboekje - WK Automotive

364 WAT TE DOEN BIJ PECH

1. Verminder geleidelijk aan uw snelheid en leterop dat u in een rechte lijn blijft rijden. Rijdvoorzichtig de vluchtstrook op of de weg af.Stop nooit in de middenberm. Zet de autoop een veilige plaats neer. Parkeer de autoop een vlakke en stevige ondergrond.

2. Schakel het hybridesysteem uit en schakelde alarmknipperlichten in.

3. Zet de parkeerrem stevig vast.

4. Laat de passagiers aan de rechterkant uitde auto stappen en wijs ze op de gevarenvan het voorbijrijdende verkeer.

5. Lees de hierna gegeven aanwijzingen aan-dachtig door.

OPMERKING

Rijd nooit door met een lekke band. Zelfs alsu slechts een klein stukje doorrijdt, kunnende band en de velg onherstelbaar bescha-digd raken.

Bandenreparatieset

De bandenreparatieset is bedoeld voor het ineen noodgeval repareren van een lekke band.

De set bevindt zich onder het opbergvak onderde vloer van de bagageruimte.

Een lek veroorzaakt door een spijker of schroefin het loopvlak kan voorlopig worden gerepa-reerd.

Met één fles dichtmiddel kan één band tijdelijkworden gerepareerd.

Het dichtmiddel moet na gebruik worden inge-leverd bij en de band definitief gerepareerd ofvervangen door een Toyota--dealer of erkendereparateur.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Als de auto een lekke band heeft(uitvoeringen metbandenreparatieset)

Page 378: Instructieboekje - WK Automotive

WAT TE DOEN BIJ PECH 365

WAARSCHUWING

� Het dichtmiddel in de bandenreparatiesetmag niet worden gedronken. Als u per on-geluk dichtmiddel inslikt, drink dan eengrote hoeveelheid water en ga naar eendokter.

� Als u dichtmiddel in uw ogen of op uwhuid krijgt, spoel dan grondig met water.Ga indien nodig naar een dokter.

� Bewaar de bandenreparatieset op een vei-lige plaats, buiten het bereik van kinderen.

� Zet uw auto op een veilige en vlakkeplaats aan de kant wanneer u een lekkeband gaat repareren.

OPMERKING

De velg kan opnieuw worden gebruikt als hetdichtmiddel dat erop zit, wordt verwijderd.Verwijder geknoeid dichtmiddel met eendoek. Het ventiel kan echter niet worden her-gebruikt. Vervang het ventiel altijd door eennieuw exemplaar.

INFORMATIE

� Als het dichtmiddel op uw kleren komt,kan dit vlekken veroorzaken.

� In de volgende gevallen kan er sprake zijnvan een lekke band:

� Het stuurwiel trekt naar één kant.

� De auto trilt ongewoon veel.

� De auto helt naar één zijde over.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 379: Instructieboekje - WK Automotive

366 WAT TE DOEN BIJ PECH

1. Dichtmiddel

2. Inspuitslang

3. Ventielsleutel

4. Binnenste deel ventiel

5. Compressor

Het dichtmiddel is tot vier jaar na productiehoudbaar. De houdbaarheidsdatum wordt op defles aangegeven.

Het dichtmiddel kan niet worden gebruikt als debuitentemperatuur niet tussen --30°C en 60°Cligt.

INFORMATIE

Het dichtmiddel dient voor de uiterste houd-baarheidsdatum te worden vervangen. Voornieuw dichtmiddel kunt u terecht bij eenToyota-dealer of erkende reparateur.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

—Inhoud

Page 380: Instructieboekje - WK Automotive

WAT TE DOEN BIJ PECH 367

Controleer, voordat u het dichtmiddel van debandenreparatieset gaat gebruiken, eerst demate van beschadiging van de band.

De band kan worden gerepareerd als het lekwordt veroorzaakt door een spijker ofschroef die in het loopvlak vastzit en con-tact maakt met de grond.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

—Vóór gebruik van hetdichtmiddel

Page 381: Instructieboekje - WK Automotive

368 WAT TE DOEN BIJ PECH

OPMERKING

Voer de reparatie in dit geval uit zonder despijker of schroef te verwijderen. Anders kanhet repareren van het lek met behulp vandichtmiddel mislukken.

Reparatie met behulp van dichtmiddel is inde volgende gevallen niet mogelijk. Neemcontact op met een Toyota-dealer of erken-de reparateur.

� De velg is beschadigd

� Als er twee of meer banden lek zijn (Defles dichtmiddel volstaat slechts voor éénband.)

� De band is beschadigd doordat er nogenige tijd is doorgereden met een lekkeband

� De band is van de velg afgelopen

� Het lek wordt veroorzaakt door eenscheur of beschadiging aan de zijkantvan de band

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 382: Instructieboekje - WK Automotive

WAT TE DOEN BIJ PECH 369

� Het lek in het loopvlak is 4 mm of groter

50p057Ventiel

Dopje

1. Verwijder het dopje van het ventiel.

50p058

Ventiel

Uitstekendgedeelte

Ventielsleutel

2. Plaats het uitstekende gedeelte van de ven-tielsleutel op het ventiel om alle lucht uit deband te laten lopen.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

—Reparatiemethode innoodgevallen

Page 383: Instructieboekje - WK Automotive

370 WAT TE DOEN BIJ PECH

50p059

Ventielsleutel

Binnenstedeel ventiel

3. Draai de ventielsleutel linksom en trek hetbinnenste deel uit het ventiel.

WAARSCHUWING

Als u met kracht aan de ventielsleutel draaitals er nog lucht in de band zit, kan het bin-nenste deel met kracht uit het ventiel schie-ten. Let daarom goed op.

OPMERKING

Leg het binnenste deel van het ventiel nietop een vieze ondergrond of in het zand. Be-waar het op een schone plaats.

50p060

Dichtmiddel

4. Schud de fles enkele keren op en neer.

50p700

5. Verwijder de dop van de fles met dichtmid-del.

OPMERKING

Verwijder de binnenste dop niet.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 384: Instructieboekje - WK Automotive

WAT TE DOEN BIJ PECH 371

50p061

Inspuitslang

Dichtmiddel

6. Schroef de inspuitslang op de fles metdichtmiddel. Op het moment dat de inspuit-slang wordt vastgeschroefd, wordt de alu-minium verzegeling van de fles doorboord.

WAARSCHUWING

Pas goed op. Als u met de fles schudt terwijlde inspuitslang is bevestigd, kan er dicht-middel uitspuiten.

Inspuitslang

Plug

7. Verwijder de plug van de inspuitslang.

Ventiel

Inspuitslang

8. Sluit de inspuitslang aan op het ventiel.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 385: Instructieboekje - WK Automotive

372 WAT TE DOEN BIJ PECH

9. Spuit de fles met dichtmiddel helemaalleeg. Houd de fles vast en kantel deze.Knijp vervolgens het dichtmiddel zoals aan-gegeven uit de fles.

WAARSCHUWING

Als de slang niet goed is aangesloten, kan ertijdens het vullen dichtmiddel rondspuiten.

OPMERKING

� Lever de lege fles van het dichtmiddel inbij een Toyota-dealer of erkende repara-teur.

� Vraag na gebruik bij een Toyota-dealer oferkende reparateur om een nieuwe flesdichtmiddel, en bewaar deze in uw auto.

50p065Binnenstedeelventiel

Ventielsleutel

10. Trek de inspuitslang van het ventiel enschroef met de ventielsleutel het binnenstedeel van het ventiel rechtsom terug in hetventiel.

OPMERKING

Verdraai de ventielsleutel met de hand. Wan-neer u hiervoor ander gereedschap gebruikt,kan de ventielsleutel worden beschadigd.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 386: Instructieboekje - WK Automotive

WAT TE DOEN BIJ PECH 373

50p066

Slang

Drukmeter

Compressor

11. Sluit de slang van de compressor aan doorhem in het ventiel te schroeven.

WAARSCHUWING

Sluit de slang stevig aan op het ventiel ter-wijl het wiel aan de auto bevestigd is.

Voedings-aansluiting

Elektrische aansluiting

12. Sluit de voedingsaansluiting van de com-pressor aan op de elektrische aansluiting.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 387: Instructieboekje - WK Automotive

374 WAT TE DOEN BIJ PECH

50p068

13. Druk, met het contact UIT, eenmaal op destartknop terwijl het rempedaal niet wordtingetrapt, zodat de stand ACC wordt inge-schakeld.

OPMERKING

Wanneer de compressor wordt gebruikt alshet hybridesysteem is uitgeschakeld (hetcontrolelampje READY brandt niet), kan de12V-accu worden ontladen.

50p069a

Banden-spannings-label

14. Controleer de voorgeschreven bandenspan-ning. Het label is op de portierstijl van hetbestuurdersportier geplaatst.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 388: Instructieboekje - WK Automotive

WAT TE DOEN BIJ PECH 375

Schakelaar

15. Druk op de compressorschakelaar en vulde band met lucht tot deze de voorgeschre-ven bandenspanning heeft bereikt.

Zet de compressor uit als de drukmeter op deslang de voorgeschreven bandenspanning aan-geeft.

Als de voorgeschreven bandenspanning nietbinnen 5 minuten wordt bereikt, is de band tezwaar beschadigd en kan hij niet worden gere-pareerd. Neem contact op met een Toyota--dealer of erkende reparateur.

WAARSCHUWING

De binnenzijde van de compressor kan heetworden. Raak deze dus niet aan.

OPMERKING

� Gebruik de compressor niet langer dan7 minuten achter elkaar. De motor kanoververhit en beschadigd raken. Laat decompressor afkoelen voordat u hem op-nieuw gebruikt.

� De compressor is een luchtpomp voor ge-bruik bij personenauto’s.

� De compressor heeft een gelijkspannings-voeding van 12 V nodig. Gebruik geen ge-lijkspanningsvoedingsbron van 24 V ofeen andere voedingsbron.

� De compressor gebruikt geen olie. Smeerde compressor niet met olie.

INFORMATIE

Wanneer u de compressor inschakelt, hoortu een luid geluid. Dit is normaal en duidt nietop een storing.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 389: Instructieboekje - WK Automotive

376 WAT TE DOEN BIJ PECH

16. Neem, nadat de band volledig is gevuld, deslang los van het ventiel.

17. Trek de voedingsaansluiting van de com-pressor uit de elektrische aansluiting in deauto.

18. Rijd, om het vloeibare dichtmiddel gelijkma-tig over de band te verdelen, meteen onge-veer 5 km of 10 minuten.

WAARSCHUWING

Rijd voorzichtig. Wees extra voorzichtig bijhet maken van bochten.

50p071

19. Zet, nadat u ongeveer 5 km of 10 minutenhebt gereden, de auto op een veilige plaatsaan de kant en sluit de compressor op-nieuw aan.

Drukmeter

20. Lees de bandenspanning af op de drukme-ter.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 390: Instructieboekje - WK Automotive

WAT TE DOEN BIJ PECH 377

50p073

Als de bandenspanning 130 kPa (1,3 kg/cm2 of

bar, 18 psi) of hoger is, vul dan met de com-pressor lucht bij tot de voorgeschreven ban-denspanning is bereikt.

50p074

Als de bandenspanning lager is dan 130 kPa(1,3 kg/cm2 of bar, 18 psi), is de band te zwaarbeschadigd om te worden gerepareerd metdichtmiddel. Neem contact op met een Toyota--dealer of erkende reparateur.

1. Verminder geleidelijk aan uw snelheid en leterop dat u in een rechte lijn blijft rijden. Rijdvoorzichtig de vluchtstrook op of de weg af.Stop nooit in de middenberm. Zet de autoop een veilige plaats neer. Parkeer de autoop een vlakke en stevige ondergrond.

2. Schakel het hybridesysteem uit en schakelde alarmknipperlichten in.

3. Zet de parkeerrem stevig vast.

4. Laat de passagiers aan de rechterkant uitde auto stappen en wijs ze op de gevarenvan het voorbijrijdende verkeer.

5. Lees de hierna gegeven aanwijzingen aan-dachtig door.

WAARSCHUWING

Belangrijke punten die u bij het opkrikken inacht moet nemen ter voorkoming van letsel:

� Volg de instructies die hierna gegevenworden stipt op.

� Zorg ervoor dat er zich geen lichaamsde-len bevinden onder een auto die alleendoor een krik wordt ondersteund. Anderskunt u hierdoor ernstige verwondingenoplopen.

� Schakel het hybridesysteem niet in en laathet niet in werking treden als de auto opeen krik staat.

� Stop de auto op een vlakke en stevige on-dergrond, en zet de parkeerrem stevigvast. Plaats, indien nodig, een wielblokvoor of achter het wiel dat zich schuin te-genover het wiel met de lekke band be-vindt.

� Controleer of de krikkop goed in het krik-steunpunt aangrijpt. Als de auto wordt op-gekrikt, terwijl de krik niet goed is ge-plaatst, kan de auto beschadigd raken ofvan de krik vallen en letsel veroorzaken.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Als de auto een lekke band heeft(uitvoeringen met compactreservewiel)

Page 391: Instructieboekje - WK Automotive

378 WAT TE DOEN BIJ PECH

� Kruip nooit onder de auto als deze alleendoor de krik wordt ondersteund.

� Gebruik de krik uitsluitend om uw auto opte krikken bij het verwisselen van eenwiel.

� Krik de auto niet op als er zich nog ie-mand in de auto bevindt.

� Plaats niets op of onder de krik als deauto wordt opgekrikt.

� Krik de auto niet hoger op dan nodig isom het reservewiel te monteren.

OPMERKING

Rijd nooit door met een lekke band. Zelfs alsu slechts een klein stukje doorrijdt, kunnende band en de velg onherstelbaar bescha-digd raken.

Compact reservewiel

Het compacte reservewiel is alleen bedoeldvoor tijdelijk gebruik.

Het compacte reservewiel kan worden herkendaan het opschrift TEMPORARY USE ONLY opde wang van de band.

De standaardband moet zo snel mogelijk gere-pareerd of vervangen worden.

Het compacte reservewiel spaart ruimte in debagageruimte en is lichter in gewicht, wat er-voor zorgt dat de auto zuiniger rijdt en dat, alsde auto een lekke band heeft, het reservewielgemakkelijker te monteren is.

Het compacte reservewiel kan, indien nodig,vele malen gebruikt worden. Afhankelijk van derijomstandigheden en uw rijstijl heeft de bandeen levensduur van maximaal 4.800 km. Ver-vang de band wanneer de slijtage--indicatorenverschijnen.

Zie ook de informatie over banden op bladzijde421 voor meer informatie over de slijtage--indi-catoren en het onderhoud.

De bandenspanning van het compacte reserve-wiel is anders dan de bandenspanning van destandaardbanden. Controleer de bandenspan-ning van het compacte reservewiel periodieken breng de band indien nodig op spanning. Zievoor meer informatie over de bandenspanningBanden op bladzijde 446.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 392: Instructieboekje - WK Automotive

WAT TE DOEN BIJ PECH 379

WAARSCHUWING

� Het compacte reservewiel is speciaal ont-worpen voor Toyota. Gebruik het niet on-der andere auto’s en gebruik ook geenband van een andere auto.

� Gebruik niet meer dan één compact reser-vewiel tegelijk.

� Rijd nooit door met een compact reserve-wiel met een te lage spanning.

� Rijd nooit harder dan 80 km/h als het com-pacte reservewiel gemonteerd is.

� Vervang het compacte reservewiel zo snelmogelijk door een standaardwiel.

� Voorkom snel optrekken, hard remmen enhet maken van scherpe bochten als hetcompacte reservewiel is gemonteerd.

� Het rijden met een onjuiste bandenspan-ning kan resulteren in een ongeval.

� De hoogte van de auto links en rechts isverschillend vanwege de afwijkende ban-denmaat. Wees extra voorzichtig tijdenshet rijden.

OPMERKING

� De bodemvrijheid wordt door het monte-ren van een compact reservewiel kleiner;voorkom daarom dat u over obstakels rijdten rijd langzaam over ongelijke, onverhar-de wegen en over verkeersdrempels. Pro-beer ook niet door een automatische was-straat te rijden omdat dan de auto aan deonderzijde geraakt kan worden, wat scha-de tot gevolg kan hebben.

� Monteer geen sneeuwketting op het com-pacte reservewiel. Monteer op besneeuw-de of bevroren wegen het compacte reser-vewiel niet op de vooras. Monteer hetcompacte reservewiel op de achteras als ueen lekke voorband krijgt. Plaats het ver-wijderde achterwiel op de vooras en mon-teer de sneeuwkettingen op de voorwie-len.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 393: Instructieboekje - WK Automotive

380 WAT TE DOEN BIJ PECH

—Gereedschap en reservewiel

1. Pak het benodigde gereedschap en hetreservewiel uit de auto.

1 Wielmoersleutel2 Krikslinger3 Krik4 Reservewiel

Zie “Opbergvak onder vloer bagageruimte” opbladzijde 323 voor meer informatie over hetopenen van het opbergvak onder de vloer vande bagageruimte.

Om op een lekke band voorbereid te zijn, kuntu zich het beste van tevoren met de krik en hetgereedschap vertrouwd maken. Ook dient u teweten waar alles is opgeborgen.

Verwijder de krik door de haak van de band loste nemen.

Zet bij het opbergen van de krik de haak goedvast.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 394: Instructieboekje - WK Automotive

WAT TE DOEN BIJ PECH 381

50p010e

Verwijderen van het reservewiel:

1. Verwijder het opbergvak onder de vloer vande bagageruimte.

2. Draai de bout los en verwijder deze.

3. Verwijder het opbergvak voor de krik.

Neem dan het reservewiel uit de auto.

Leg bij het opbergen de binnenkant van hetwiel naar boven. Zet daarna het wiel weer vastdoor bovenstaande procedure in omgekeerdevolgorde uit te voeren om te voorkomen dat hetbij een ongeluk of bij plotseling remmen naarvoren schiet.

Breng, bij het plaatsen van het opbergvak voorde krik, de pijlen op het opbergvak in lijn metde pijlen op de carrosserie.

50p011b

2. Blokkeer het wiel schuin tegenover hetwiel met de lekke band met een wielblok,om te voorkomen dat de auto kan gaanrijden als deze is opgekrikt.

Plaats het wielblok aan de voorzijde van eenvan de voorwielen of aan de achterzijde vaneen van de achterwielen.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

—Plaatsen van een wielblok

Page 395: Instructieboekje - WK Automotive

382 WAT TE DOEN BIJ PECH

3. Draai alle wielmoeren los.

Draai de wielmoeren altijd een halve slag losvoordat u de auto opkrikt.

De wielmoeren moeten linksom worden losge-draaid. Om een maximale hefboomwerking teverkrijgen, zet u de sleutel zo op de moer datde handgreep horizontaal naar rechts wijst.Pak de sleutel bij het uiteinde vast en trek dezenaar boven om de moer los te draaien. Pas opdat de sleutel niet van de moer afschiet.

Draai de wielmoeren er nog niet helemaal af,maar draai ze slechts een halve slag los in deaangegeven volgorde.

WAARSCHUWING

Breng nooit olie of vet aan op de wielboutenof --moeren. De moeren en wielen kunnenlosraken en eraf vallen, wat kan leiden toteen ernstig ongeval.

4. Plaats de krik onder het kriksteunpuntzoals aangegeven.

Verzeker u ervan dat de krik op een vlakke enharde ondergrond staat.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

—Losdraaien van de wielmoeren —Plaatsen van de krik

Page 396: Instructieboekje - WK Automotive

WAT TE DOEN BIJ PECH 383

5. Controleer of er zich niemand in de autobevindt en krik dan de auto zo hoog opdat het reservewiel kan worden gemon-teerd.

Denk eraan dat de auto hoger moet wordenopgekrikt om het reservewiel te monteren danom het wiel met de lekke band te verwijderen.

Om de auto op te krikken steekt u de slinger inde krik (losse verbinding) en draait u de hand-greep rechtsom. Zodra de krik de auto raakt endeze iets op begint te tillen, controleert u voorde zekerheid nogmaals of de krikkop goed on-der het steunpunt zit.

WAARSCHUWING

Kruip nooit onder de auto als deze alleendoor de krik wordt ondersteund.

6. Verwijder de wielmoeren en verwisselhet wiel.

Til het wiel met de lekke band er recht af en leghet weg.

Zet het reservewiel in de goede stand voor dewielkast. Til dan het reservewiel op en zorgervoor dat ten minste het bovenste draadeinddoor het bovenste gat van het wiel steekt. Be-weeg het wiel dan voorzichtig heen en weer endruk het wiel ook over de andere draadeinden.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

—Opkrikken van de auto —Verwisselen van het wiel

Page 397: Instructieboekje - WK Automotive

384 WAT TE DOEN BIJ PECH

Voordat u een wiel monteert, reinigt u de plaat-sen waar wiel en naaf of remtrommel elkaarraken met behulp van een staalborstel of eendoek. Als een wiel wordt gemonteerd zonderdat de metalen delen goed op elkaar dragen,kunnen de wielmoeren loslopen. Hierdoor kaneen wiel op den duur onder het rijden losraken.

7. Plaats alle wielmoeren en draai demoeren handvast.

Draai de moeren met de schuine kant naar hetwiel toe met de hand zo ver mogelijk op dedraadeinden. Druk daarna het wiel naar binnenen probeer de moeren met de hand nog verderaan te draaien.

WAARSCHUWING

Breng nooit olie of vet aan op de wielboutenof --moeren. Hierdoor kunnen de moeren tevast worden aangedraaid en de bouten be-schadigd raken. De moeren en wielen kun-nen losraken en eraf vallen, wat kan leidentot een ernstig ongeval. Als er olie of smeerop een bout of moer zit, maak deze danschoon.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

—Monteren van de wielmoeren

Page 398: Instructieboekje - WK Automotive

WAT TE DOEN BIJ PECH 385

8. Laat de auto helemaal zakken en draaide wielmoeren vast.

Draai de krikslinger linksom tot de krik hele-maal gezakt is en het wiel weer op de grondstaat.

Gebruik alleen de wielmoersleutel om de moe-ren (rechtsom) vast te draaien. Gebruik geenandere gereedschappen; zet alleen met uwhanden kracht op de wielmoersleutel, doe ditnooit met een hamer, pijp of voet. Let erop datde sleutel goed over de moer zit.

Draai de moeren in de aangegeven volgordeeerst een beetje vast. Draai de moeren in de-zelfde volgorde iets vaster en herhaal dit tot zegoed vastzitten.

WAARSCHUWING

� Controleer wanneer u de auto laat zakkenof er niets of niemand onder komt.

� Laat zo spoedig mogelijk na het verwisse-len van een wiel de moeren met een aan-haalmoment van 103 Nm (10,5 kgm, 76ft·lbf) vastzetten. Anders zouden de wiel-moeren los kunnen lopen, waardoor hetwiel van de auto afloopt, hetgeen kan lei-den tot een ernstig ongeluk.

� Plaats een sterk beschadigde wieldop nietop het wiel. Een beschadigde wieldop kantijdens het rijden van het wiel raken en on-gelukken veroorzaken.

9. Controleer de spanning van de zojuistgemonteerde reserveband.

Breng deze indien nodig op de voorgeschrevenwaarde (zie hiervoor bladzijde 446). Indien despanning lager is dan voorgeschreven, rijd danlangzaam naar de dichtstbijzijnde Toyota--dea-ler of erkende reparateur of een ander gespe-cialiseerd bedrijf, en breng de band op de voor-geschreven spanning.

Vergeet niet te controleren of bij elk wiel hetventiel met een dopje is afgesloten, zodat ergeen vuil en vocht in het ventiel kunnen drin-gen. Hierdoor zou het ventiel kunnen gaan lek-ken. Breng zo spoedig mogelijk een nieuw dop-je aan als er een blijkt te ontbreken.

10. Berg het gereedschap, de krik en hetwiel met de lekke band weer op.

Draai zo spoedig mogelijk na het verwisselenvan een wiel de wielmoeren vast met het voor-geschreven aanhaalmoment, zie bladzijde 446.Laat de lekke band repareren en vervang hetreservewiel door de gerepareerde band.

WAARSCHUWING

Controleer voor het rijden of het gereed-schap, de krik, de gevarendriehoek en hetwiel met de lekke band weer goed zijn opge-borgen en bevestigd. Dit om te voorkomendat een van deze voorwerpen bij een aanrij-ding of bij hard remmen letsel veroorzaakt.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

—Auto laten zakken —Na het verwisselen van het wiel

Page 399: Instructieboekje - WK Automotive

386 WAT TE DOEN BIJ PECH

(a) Slepen met een dolly—

—Aan de voorzijde

—Aan de achterzijde

(b) Vervoeren op eentrailer/autoambulance

Wanneer slepen noodzakelijk is, dient dit tegeschieden door een Toyota-dealer of er-kende reparateur of een gespecialiseerd be-drijf. Laat uw auto, in overleg met de sleep-dienst, op manier (a) of (b) wegslepen.

Laat uw auto alleen wegslepen door eenToyota-dealer of erkende reparateur of eenander gespecialiseerd bedrijf. In geval vannood mag uw auto worden weggesleeptzoals beschreven in “Slepen in een noodge-val” op bladzijde 388.

Door goed materiaal te gebruiken wordt voor-komen dat uw auto beschadigd raakt tijdenshet slepen. Uw dealer en de sleepdiensten zijnop de hoogte van de te volgen procedure.

Uw auto kan beschadigd raken als het slepenniet goed wordt gedaan. Ondanks dat demeeste sleepdiensten op de hoogte zijn van dejuiste procedure, is een vergissing niet uit tesluiten. Let erop dat de volgende voorzorgs-maatregelen altijd in acht worden genomen.Laat, indien nodig, deze bladzijde aan dechauffeur van de sleepdienst zien.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Als uw auto moet wordengesleept—

Page 400: Instructieboekje - WK Automotive

WAT TE DOEN BIJ PECH 387

VOORZORGSMAATREGELEN

Gebruik een stevige sleepkabel en neem dewettelijke voorschriften in acht. De wielen ende as die niet van de grond worden getakeld,dienen in een goede conditie te verkeren. Ge-bruik een trailer of dolly als dit niet het geval is.

(a) Slepen met een bril

Aan de voorzijde: Zorg ervoor dat de parkeer-rem vrij staat.

OPMERKING

Let erop dat de andere zijde van de auto dandie op de dolly staat voldoende grondspe-ling heeft. Anders kan de bumper en/of deonderkant van de auto beschadigd raken tij-dens het wegslepen.

Met de achterwielen in de bril: Gebruik eendolly onder de voorwielen.

OPMERKING

Sleep een auto met een automatische trans-missie nooit achteruit met de voorwielen opde grond aangezien de automatische trans-missie hierdoor ernstige schade op kan lo-pen.

(b) Vervoeren op een trailer/autoambulance

(c) Slepen met een takelwagen

(c) Slepen met een takelwagen

OPMERKING

Sleep de auto niet met een takelwagen, nochvooruit, noch achteruit. Anders kan er scha-de ontstaan aan de carrosserie.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 401: Instructieboekje - WK Automotive

388 WAT TE DOEN BIJ PECH

—Slepen in een noodgeval

Wanneer slepen noodzakelijk is, dient dit tegeschieden door een Toyota-dealer of er-kende reparateur of een gespecialiseerd be-drijf.

In geval van nood kunt u een sleepkabel of- ketting aan één van de sleepogen vastma-ken. Wees extra voorzichtig als er op dezemanier wordt gesleept.

OPMERKING

� Gebruik alleen het aangegeven sleepoog,anders kan de auto beschadigd raken.

� Sleep een auto nooit aan de achterzijdemet alle vier wielen op de grond. Dit kande transmissie ernstig beschadigen.

Er moet een bestuurder in de auto zitten om testuren en te remmen.

Uw auto mag op deze manier alleen op eenverharde weg en met een snelheid van maxi-maal 30 km/h over een korte afstand wordengesleept. Ook dienen de wielen, de assen, deaandrijflijn, de stuurinrichting en de remmen ineen goede conditie te zijn.

WAARSCHUWING

Wees extra voorzichtig als er op deze manierwordt gesleept. Voorkom plotseling wegrij-den of plotselinge bewegingen waardoor erextreme krachten op het sleepoog en desleepkabel of --ketting worden uitgeoefend.Het sleepoog en de sleepkabel of --kettingkunnen breken, waardoor er ernstig letsel ofschade kan ontstaan.

OPMERKING

Gebruik uitsluitend een speciale sleepkabelof -ketting om een auto te slepen. Maak dekabel of de ketting goed vast aan de sleep-ogen.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 402: Instructieboekje - WK Automotive

WAT TE DOEN BIJ PECH 389

Zet vóór het slepen de parkeerrem vrij en dehybridetransmissie in stand N. Het contactmoet AAN staan.

In de volgende gevallen kan uw auto niet dooreen andere auto worden gesleept met behulpvan een sleepkabel, aangezien het kan zijn datde voorwielen worden geblokkeerd door hetparkeervergrendelmechanisme. Laat uw autoslepen met de voorwielen of de voor-- en ach-terwielen van de grond.

� Het parkeervergrendelmechanisme is de-fect.

� Als 12V--accu is ontladen.

WAARSCHUWING

Als het hybridesysteem niet in werking is,werken de rem-- en stuurbekrachtiging niet.Hierdoor zal het remmen en sturen veelzwaarder gaan dan normaal.

50p046a

1. Verwijder het sleepoog zoals aangegeven inde afbeelding.

50p047a

2. Draai het sleepoog rechtsom vast in dedaarvoor bestemde opening in de bumper.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

—Plaatsen sleepoog

Page 403: Instructieboekje - WK Automotive

390 WAT TE DOEN BIJ PECH

50p048a

3. Draai het sleepoog stevig vast met eenwielmoersleutel.

WAARSCHUWING

Wanneer u het sleepoog plaatst, zorg er danvoor dat het goed wordt vastgedraaid. Alsdit niet het geval is, kan het sleepoog tijdenshet slepen losraken en ernstig letsel veroor-zaken.

Als u uw sleutels verliest

U kunt nieuwe sleutels laten maken bij elkeToyota-dealer of erkende reparateur metbehulp van het sleutelnummer en eenhoofdsleutel.

Laat ook een nieuwe sleutel bijmaken als uslechts een van de sleutels kwijtraakt. Als u aluw hoofdsleutels bent verloren, kunnen er geensleutels worden bijgemaakt. De volledige start-blokkering moet dan worden vervangen.

Zie hiervoor ook de aanwijzing in “Sleutels” opbladzijde 22.

Als uw sleutels zich in de afgesloten auto be-vinden en het niet mogelijk is een sleutel bij telaten maken, kan een Toyota--dealer of erken-de reparateur in veel gevallen een portier vanuw auto met speciaal gereedschap voor uopenmaken. Als u onverhoopt een ruit moetinslaan om in de auto te kunnen komen, radenwij u aan hiervoor het kleinste ruitje te kiezenomdat dit het minste kost. Wees extra voor-zichtig dat u zich niet aan het glas snijdt.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 404: Instructieboekje - WK Automotive

WAT TE DOEN BIJ PECH 391

Als de achterklep niet met de handgreepvan buitenaf kan worden geopend, kan deachterklep van binnenuit worden geopend.

Voer de volgende procedure uit om de achter-klep van binnenuit te openen.

1. Open het opbergvak onder de vloer van debagageruimte (zie “Opbergvak onder vloerbagageruimte” op bladzijde 323) en verwij-der het deksel.

2. Trek aan de hendel van de slotservo van deachterklep, en open de achterklep.

Laat de handgreep van de achterklep controle-ren/repareren door een Toyota--dealer of erken-de reparateur.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Als het openingssysteem voorde achterklep niet werkt

Page 405: Instructieboekje - WK Automotive

392 WAT TE DOEN BIJ PECH

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 406: Instructieboekje - WK Automotive

BESCHERMING EN VERZORGING VAN DE CARROSSERIE 393

Hoofdstuk 6BESCHERMING EN VERZORGING VAN DECARROSSERIE

� Beschermen van uw Toyota tegen roest 394. . . . . . . . . . . . . . .

� Het wassen en in de was zetten van uw Toyota 395. . . . . . . . .

� Het schoonmaken van het interieur 398. . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 407: Instructieboekje - WK Automotive

394 BESCHERMING EN VERZORGING VAN DE CARROSSERIE

Toyota heeft met behulp van de meest vooruit-strevende technologie in ontwerp en construc-tie voor u een kwaliteitsauto gebouwd die goedis beschermd tegen roest. Doordat de auto nuaan u wordt toevertrouwd, is de zorg waarmeeu de carrosserie de komende jaren onderhoudtbepalend voor het voorkomen van roest.

De meest voorkomende oorzaken van roestaan de auto zijn:

� Het ophopen van strooizout, vuil en modderop moeilijk bereikbare plaatsen onder deauto.

� Het afspringen van de lak of de antiroestbe-schermlaag door lichte aanrijdingen ofsteenslag.

Het onderhoud van de carrosserie kan inbepaalde gebieden of onder ongunstige rij-omstandigheden van extra groot belangzijn:

� Strooizout en stofwerende chemicaliën be-vorderen de roestvorming evenals het zoutin de zeelucht en de luchtverontreiniging inindustriegebieden.

� Een hoge relatieve vochtigheid versnelt devorming van roest, vooral bij temperaturennet boven het vriespunt.

� Langdurig vochtig of nat blijven van bepaal-de delen van de carrosserie werkt de vor-ming van roest in de hand; controleer vantijd tot tijd uw auto op dit punt (bijvoorbeeldonder de vloermatten).

� Hoge temperaturen bevorderen roest op diedelen van de carrosserie die door gebrekaan een goede ventilatie niet snel kunnendrogen.

Het zal nu duidelijk zijn hoe belangrijk het is uwauto zo schoon mogelijk te houden en bescha-diging van de lak of de beschermingslaag zosnel mogelijk te (laten) repareren.

Neem de volgende aanwijzingen zorgvuldigin acht om roest aan uw Toyota te helpenvoorkomen:

Was uw auto dikwijls. Het is uiteraard nood-zakelijk om uw auto door regelmatig wassenschoon te houden. Ter voorkoming van roesten andere corrosieverschijnselen zijn de vol-gende punten van belang:

� Als u in de winter over gepekelde wegenhebt gereden of in de buurt van de kustwoont, is het verstandig om de carrosserieen de onderkant van de auto regelmatigmet een krachtige waterstraal schoon tespuiten (ten minste eenmaal per maand).

� Besteed extra aandacht aan de onderzijdeen de wielkasten van de auto, daar hetmoeilijk is alle modder en vuil te zien. Letop dat daar alle aangekoekte modder wordtverwijderd, want alleen nat maken zonderhet te verwijderen maakt de zaak alleenmaar erger. De onderzijde van de portierenen diverse elementen van de bodemplaathebben waterafvoeropeningen die niet ver-stopt mogen raken. Er zou zich water kun-nen verzamelen, wat roestvorming in dehand werkt.

� Het verdient aanbeveling om na de winterde onderzijde van de auto grondig te reini-gen.

Zie voor verdere aanwijzingen “Het wassen enin de was zetten van uw Toyota”.

Controleer de conditie van de lak van uwauto. Werk krassen direct bij, om te voorko-men dat er roest ontstaat. Als door steenslagen krassen het onderliggende metaal zichtbaaris geworden, laat dan uw Toyota--dealer of er-kende reparateur een en ander in orde bren-gen.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Beschermen van uw Toyotategen roest

Page 408: Instructieboekje - WK Automotive

BESCHERMING EN VERZORGING VAN DE CARROSSERIE 395

Controleer het interieur van uw auto. Onderde vloermatten in het interieur en in de bagage-ruimte kunnen zich vuil en water ophopen,waardoor roest kan gaan optreden. Controleerdus af en toe of de vloer onder de mattendroog is. Wees vooral voorzichtig met het ver-voer van chemicaliën, reinigingsmiddelen,kunstmest, zout, enz. en vervoer dergelijkestoffen in een goed afgesloten verpakking. Bijmorsen of lekken de auto direct reinigen enlaten drogen.

Zet uw auto in een goed geventileerde gara-ge of onder een carport. Zet uw auto niet ineen vochtige, slecht geventileerde garage.Als u de auto in de garage wast of nog nat ofbedekt met sneeuw erin rijdt, zal uw garage zovochtig worden dat er wel roest moet gaan op-treden. Uw auto kan nat zelfs in een verwarm-de garage gaan roesten, als deze ruimte slechtgeventileerd is.

Uw Toyota is een hybridevoertuig. Besteeddaarom extra aandacht aan het wassen van uwToyota.

OPMERKING

Neem voor het wassen van uw auto de vol-gende voorzorgsmaatregelen in acht omschade aan uw auto te voorkomen.

� Zorg ervoor dat er geen water op de elek-trische onderdelen in de motorruimtekomt. Water zou de elektrische onderde-len kunnen beschadigen.

� Wanneer u de ruitenwissers optilt, til daneerst de ruitenwisser aan bestuurderszij-de op. Wanneer u de ruitenwissers weerterugzet in de oorspronkelijke stand, be-gin dan aan passagierszijde.

Wassen van uw Toyota

Houd uw auto schoon door hem regelmatigte wassen.

De volgende omstandigheden kunnen de lakaantasten en corrosie aan de carrosserie enandere onderdelen veroorzaken. Was uw autozo spoedig mogelijk:

� Bij het rijden in een kustgebied

� Bij het rijden over gepekelde wegen

� Als er zich teer, boomsappen, vogeluitwerp-selen of insecten op de auto bevinden

� Als er wordt gereden in gebieden waarsprake is van veel rook, roet, stof, ijzerdeel-tjes of chemische stoffen

� Als de auto erg vuil is geworden van stof ofmodder

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Het wassen en in de was zettenvan uw Toyota

Page 409: Instructieboekje - WK Automotive

396 BESCHERMING EN VERZORGING VAN DE CARROSSERIE

Met de hand wassen van uw Toyota

Was uw auto altijd in de schaduw en als decarrosserie niet te warm aanvoelt.

WAARSCHUWING

� Let erop uw handen niet te verwonden bijhet reinigen van de bodemplaat en/of hetchassis.

� Uitlaatgassen zorgen ervoor dat de uit-laatpijp tamelijk heet wordt. Raak wanneeru de auto wast de uitlaatpijp niet aan tot-dat deze voldoende is afgekoeld, aange-zien het aanraken van een hete uitlaatpijpbrandwonden kan veroorzaken.

1. Spoel eerst al het losse vuil en stof met eenslang van de auto af. Als de onderzijde ende wielkasten van de auto met modder ofstrooizout bedekt zijn, gebruikt u een hardestraal om het te verwijderen.

2. Was de auto dan met een mild reinigings-middel. Volg de gebruiksaanwijzing van defabrikant zorgvuldig op. Spoel uw spons ofdoek veelvuldig in het water uit. Wrijf niet tehard over de lak; laat het zeepwater het vuilverwijderen.

Wieldoppen: Kunststof wieldoppen kunnengemakkelijk beschadigd raken bij gebruik vansterke oplosmiddelen. Als er toch oplosmiddelop de wieldop terechtkomt, spoel deze dan afmet water en controleer of de wieldop bescha-digd is.

Lichtmetalen velgen: Gebruik een milde zeepof een natuurlijk schoonmaakmiddel.

OPMERKING

� Maak de wielen niet schoon met bijtendeschoonmaakmiddelen op chemische ba-sis. (Voorbeeld: waterstoffluoride)

� Maak de wielen niet schoon met een hoge-drukreiniger of de daarin gebruikte chemi-caliën.

� Maak de wielen niet schoon met eenschuurspons, staalborstels of andereschuurmiddelen.

� Maak de wielen niet schoon met alcohol,oplosmiddelen of andere agressieve reini-gingsmiddelen, omdat deze het uiterlijk ende corrosiebestendigheid van de wielenaantasten.

Kunststof bumpers: Was deze met de nodigevoorzichtigheid. Gebruik geen schuurmiddelen.De bumpers hebben een zacht oppervlak.

Verlichting: Was deze met de nodige voor-zichtigheid. Gebruik geen sterke oplosmiddelenof harde borstel. Deze kunnen de verlichtingbeschadigen.

Teervlekken: Teervlekken kunt u verwijderenmet terpentine. Hiervoor zijn overigens ookspeciale producten in de handel.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 410: Instructieboekje - WK Automotive

BESCHERMING EN VERZORGING VAN DE CARROSSERIE 397

3. Spoel de auto grondig na. Als zeeprestenop de auto opdrogen, zullen er strepen ont-staan. Bij warm weer kan het nodig zijn omde auto in gedeelten te wassen en ieder ge-deelte meteen na te spoelen.

4. Droog de auto na met een vochtige zeem ofeen zachte doek. Dit om te zorgen dat deauto zonder vlekken opdroogt. Wrijf of drukdaarbij beslist niet te hard, omdat er anderskrassen in de lak kunnen ontstaan.

OPMERKING

� Gebruik geen organische reinigingsmid-delen, zoals benzine en sterke oplosmid-delen. Deze kunnen giftig zijn en schadeveroorzaken.

� Boen de auto niet met een harde borstel,aangezien dit beschadigingen kan veroor-zaken.

Wassen in de wasstraat

Uw auto mag gewassen worden in een was-straat, maar houd in de gaten dat sommigeborstels, ongefilterd water of de wasprocedurezelf soms krassen kunnen veroorzaken. Doorkrassen wordt de lak aangetast en verliest delak zijn glans, wat vooral opvalt bij donkerekleuren. De exploitant van de wasstraat kan uwellicht meer informatie hierover verstrekken.

OPMERKING

Zorg ervoor dat de antenne is gedemonteerdvoordat u van een autowasstraat gebruikmaakt.

Het in de was zetten van uw Toyota

Regelmatig in de was zetten wordt aanbevo-len om de oorspronkelijke glans van de lakte behouden en de lak tegen milieu- invloe-den te beschermen.

Zet uw auto één keer in de maand of als deauto het water niet goed meer afstoot in dewas.

1. Was en droog de auto altijd voordat u methet in de was zetten begint, ook als u eengecombineerde cleaner en was gebruikt.

2. Gebruik cleaner en was van een goedekwaliteit. Als de lak erg verweerd is, ge-bruikt u eerst een aparte cleaner en zet ude auto daarna nogmaals in de was. Volghierbij de gebruiksaanwijzing van de fabri-kant zorgvuldig op. Behandel bij het poet-sen en in de was zetten ook de chroomde-len, of gebruik hiervoor een speciaalreinigings-- en beschermend middel.

Verlichting: Breng geen was aan op het op-pervlak van de lampen. Was kan het lampglasbeschadigen. Als er per ongeluk was op deverlichting komt, veeg of was dit er dan af.

3. Wanneer het water niet meer in druppels opde lak blijft liggen, moet de auto opnieuw inde was worden gezet.

Lakstift

Uw Toyota-dealer kan u een lakstift leverenom kleine plekjes en krassen in het lakwerkbij te werken.

Wanneer u zo’n beschadiging ontdekt, kunt uhet plekje het beste meteen bijwerken, anderszal het plaatwerk gaan roesten. Handel alsvolgt: Schud de lak goed. Zorg ervoor dat hette behandelen oppervlak goed schoon endroog is. De truc om de plek zo onzichtbaarmogelijk bij te werken is alleen dat stukje methet kwastje aan te raken waar de lak af is. Ge-bruik zo weinig mogelijk lak en lak niet de lakrondom de beschadigde plek mee.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 411: Instructieboekje - WK Automotive

398 BESCHERMING EN VERZORGING VAN DE CARROSSERIE

Het schoonmaken van het interieur

WAARSCHUWING

� Let erop geen waterspetters of vloeistof inde auto te morsen, zoals op de vloer, in deventilatieopeningen van de hybridebatterij(tractiebatterij) of in de bagageruimte. Ditkan brand of storingen in de hybridebat-terij, de elektrische componenten, enz.veroorzaken.

� Auto’s met side airbags: Let erop geenwaterspetters of vloeistof te morsen op devloer. Hierdoor kan het voorkomen dat deside airbags niet goed meer kunnen wer-ken, waardoor ernstig letsel kan ontstaan.

OPMERKING

Reinig de vloerbedekking in het interieur nietmet water en let erop dat er geen water opblijft staan na het reinigen van het in- of ex-terieur. Water kan in onderdelen van het au-diosysteem komen of onder de vloerbedek-king (of -matten) komen en brand of storin-gen in het elektrische systeem veroorzaken;bovendien kan de bodemplaat hierdoor cor-roderen.

Vinyl bekleding

De vinyl bekleding kan gemakkelijk wordengereinigd met water waaraan wat mildezeep of mild reinigingsmiddel is toege-voegd.

Gebruik eerst de stofzuiger om het losse vuilen stof te verwijderen. Neem de bekledingdaarna af met een spons of doek en zeepsop.Laat het sop een paar minuten op de bekledinginwerken om het vuil los te weken en verwijderdan het vuil en de zeepresten met een schone,vochtige doek. Als het vuil nog niet geheel isverdwenen, kunt u deze procedure herhalen.Er zijn ook reinigingsmiddelen op schuimbasisin de handel die goed gebruikt kunnen worden.Volg de instructies van de fabrikant zorgvuldigop.

OPMERKING

Gebruik nooit oplosmiddelen, verdunner,benzine of ruitenreiniger om het interieurschoon te maken.

Vloerbedekking

Gebruik een goed reinigingsmiddel opschuimbasis om de vloerbedekking te reini-gen.

Verwijder eerst zoveel mogelijk vuil met destofzuiger. Er zijn diverse soorten reinigings-middelen op schuimbasis in de handel: in spuit-bus of als poeder of vloeistof die met watermoet worden vermengd om schuim te krijgen.Gebruik een spons of een borstel om hetschuim op de vloerbedekking aan te brengen.Wrijf met elkaar overlappende cirkels.

Voeg geen water toe. Het beste resultaat wordtverkregen door de vloerbedekking zo droogmogelijk te houden. Lees de gebruiksaanwij-zing aandachtig en volg deze stipt op.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 412: Instructieboekje - WK Automotive

BESCHERMING EN VERZORGING VAN DE CARROSSERIE 399

Veiligheidsgordels

De veiligheidsgordels kunnen worden gerei-nigd met milde zeep en water of met hand-warm water.

Gebruik een doek of een spons. Controleer degordels tijdens het schoonmaken op abnormaleslijtage, rafels en scheuren.

OPMERKING

� Gebruik geen textielverf of bleekmiddelenvoor de riemen, omdat deze de sterktekunnen aantasten.

� Gebruik de gordels niet totdat deze droogzijn.

Ruiten

Maak de binnenzijde van de achterruit nietschoon met een ruitreiniger; een dergelijkmiddel kan de verwarmingsdraden bescha-digen. Veeg de ruit voorzichtig schoon meteen doek en lauw water. Maak de ruit in ho-rizontale richting schoon, evenwijdig aan deverwarmingsdraden.

OPMERKING

Maak de binnenzijde van de achterruit voor-zichtig schoon zonder de verwarmingsdra-den te beschadigen.

Bedieningspaneel airconditioning, audio-systeem, dashboard, middenconsole enschakelaars

Gebruik een zachte, vochtige doek om dezedelen schoon te maken.

Dompel een schone, zachte doek onder in lauwwater, wring hem goed uit en veeg dan voor-zichtig het vuil weg.

OPMERKING

� Gebruik geen organische reinigingsmid-delen (oplosmiddelen, kerosine, alcohol,benzine, enz.), alkalische of zuurhouden-de middelen. Deze chemicaliën veroorza-ken verkleuring, vlekvorming en het losla-ten van het oppervlak.

� Als u gebruik maakt van een schoon-maak- of poetsmiddel, verzeker u er danvan dat de bovenstaande ingrediëntendaarin niet voorkomen.

� Let er bij het gebruik van een vloeibareluchtverfrisser op dat er geen vloeistofwordt gemorst op de kunststof delen inhet interieur. Het kan zijn dat de vloeistoféén of meerdere van bovenstaande be-standdelen bevat. Als er toch wat is ge-morst, maak het dan zo snel mogelijkschoon volgens de hiervoor beschrevenmethode.

Lederen bekleding

Gebruik een speciaal reinigingsmiddel voorlederen bekleding.

Breng het sop niet te royaal met een zachtedoek aan en laat het een paar minuten op debekleding inwerken om het vuil los te weken.Verwijder dan het vuil en de zeepresten gron-dig met een schone, vochtige doek.

Maak de bekleding droog met een zachte,schone doek na het reinigen of als de bekle-ding nat is geworden. Laat de lederen bekle-ding drogen in geventileerde ruimte in de scha-duw.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 413: Instructieboekje - WK Automotive

400 BESCHERMING EN VERZORGING VAN DE CARROSSERIE

OPMERKING

� Als een vlek niet met een neutraal reini-gingsmiddel kan worden verwijderd, ge-bruik dan een ander reinigingsmiddel datgeen organisch oplosmiddel bevat.

� Gebruik nooit organische reinigingsmid-delen zoals benzine, alcohol, wasbenzineof iets dergelijks of alkalische of zureoplossingen om de lederen bekledingschoon te maken, aangezien deze verkleu-ring kunnen veroorzaken.

� Door het gebruik van een nylon borstel,een doek van synthetische vezels of ietsdergelijks kunnen er krassen ontstaan inhet leer.

� Op vervuilde lederen bekleding kanschimmel ontstaan. Let er vooral op olie-vlekken te voorkomen. Probeer de bekle-ding altijd schoon te houden.

� Door langdurige blootstelling aan directzonlicht kan het leer hard worden en krim-pen. Parkeer uw auto in de schaduw, metname in de zomer.

� Leg op warme zomerdagen geen vinyl ofplastic voorwerpen of artikelen die wasbevatten op de bekleding, aangezien ze bijhoge temperaturen in het interieur aan hetleer vast blijven kleven.

� Onjuiste reiniging van de lederen bekle-ding kan verkleuring en vlekken tot gevolghebben.

Als u vragen hebt over het reinigen van uwToyota, aarzel dan niet om contact op tenemen met een Toyota-dealer of erkendereparateur, die gaarne bereid is u te helpen.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 414: Instructieboekje - WK Automotive

ONDERHOUD EN REPARATIE 401

Hoofdstuk 7ONDERHOUD EN REPARATIE

� Feiten betreffende onderhoud 402. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Wanneer moet uw auto worden gerepareerd? 403. . . . . . . . . .

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 415: Instructieboekje - WK Automotive

402 ONDERHOUD EN REPARATIE

Feiten betreffende onderhoud

Regelmatig onderhoud is essentieel.

Om uw nieuwe auto langdurig te kunnen ge-bruiken, raden wij u met klem aan uw Toyotaovereenkomstig het onderhoudsschema te la-ten onderhouden. Zie hiervoor het onderhouds-boekje en het garantieboekje. Door uw autoregelmatig te onderhouden, bent u verzekerdvan:

� een zo gunstig mogelijk brandstofverbruik

� een lange levensduur van de auto

� optimaal rijgenot

� maximale veiligheid

� maximale betrouwbaarheid

� volledige bescherming van uw garantie--aanspraken

� het voldoen aan de overheidsvoorschriften

Uw Toyota is ontworpen voor zuinig rijden envoordelig onderhoud. Veel van het vroeger ver-eiste onderhoud is niet langer of niet zo vaakmeer nodig. Zorg ervoor dat uw auto zo voor-delig mogelijk kan rijden en zo lang mogelijkkan meegaan door het onderhoudsschemanauwkeurig op te volgen.

Zie het onderhouds- en garantieboekje voorhet onderhoudsschema.

Waar naar toe voor goed onderhoud?

Om uw auto in de best mogelijke staat te hou-den, raadt Toyota u aan om alle reparaties enonderhoudswerkzaamheden te laten uitvoerendoor een Toyota--dealer of erkende reparateur.Laat door de garantie gedekte reparaties enservicewerkzaamheden uitvoeren door eenToyota--dealer of erkende reparateur, die origi-nele Toyota--onderdelen gebruikt. Er kunnenook voordelen aan zitten om niet door de ga-rantie gedekte reparaties en servicewerkzaam-heden te laten uitvoeren door een Toyota--dea-ler of erkende reparateur, aangezien zijgespecialiseerd zijn in Toyota--auto’s en udaarom met hun expertise kunnen helpen pro-blemen met uw auto op te lossen.

Uw Toyota--dealer of erkende reparateur voertalle onderhoudswerkzaamheden aan uw autobetrouwbaar en tegen zo laag mogelijke kostenuit.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 416: Instructieboekje - WK Automotive

ONDERHOUD EN REPARATIE 403

Kan de bestuurder zelf onderhoud encontroles uitvoeren?

Als u een beetje technisch inzicht en wat een-voudig gereedschap hebt, zijn veel onder-houdswerkzaamheden en reparaties zelf uit tevoeren. Hoe deze werkzaamheden dienen teworden uitgevoerd wordt nader uitgelegd opbladzijde 405.

Houd echter in de gaten dat voor bepaaldewerkzaamheden speciaal gereedschap en ken-nis benodigd is. Dit soort werkzaamheden kuntu beter overlaten aan uw dealer. Zelfs als ueen ervaren doe--het--zelfmonteur bent, radenwij u aan om reparaties en onderhoud door eenToyota--dealer of erkende reparateur uit te latenvoeren. Een Toyota--dealer of erkende repara-teur houdt de onderhoudshistorie van uwToyota bij, wat handig kan zijn als u ooit werk-zaamheden moet laten uitvoeren die onder degarantie vallen. Indien u de onderhoudswerk-zaamheden door een andere dan een Toyota--dealer of erkende reparateur laat uitvoeren,raden wij u aan te vragen of de onderhoudshis-torie kan worden bijgehouden.

De aanwijzing van de kilometerteller of deverstreken tijd bepaalt wanneer een onder-houdsbeurt noodzakelijk is. In het algemeenzal de aanwijzing van de kilometerteller be-palen wanneer de onderhoudsbeurt nodigis. Als u echter minder dan 15.000 km perjaar rijdt, dient uw auto 1 keer per jaar eenonderhoudsbeurt te krijgen. Onder zwarerijomstandigheden is frequenter onderhoudvereist.

Rubber slangen (van het koel- , verwar-mings- , rem- en brandstofsysteem) dienendoor een Toyota-dealer of erkende repara-teur volgens het onderhoudsschema te wor-den gecontroleerd.

Dit zijn extra belangrijke onderhoudsgevoeligeonderdelen. Laat vervuilde of beschadigdeslangen onmiddellijk vervangen. Rubber slan-gen verslijten door het ouder worden, resulte-rend in zwellen, schuren of scheuren.

Wees attent op veranderingen van de presta-ties en geluiden en op zichtbare tekenen dieerop wijzen dat onderhoud noodzakelijk is. Eenpaar belangrijke aanwijzingen zijn de volgende:

� De motor hapert, pingelt of slaat over

� Een merkbaar verlies aan trekkracht

� Vreemde motorgeluiden

� Lekkage onder de auto (na gebruik van deairconditioning is waterlekkage echter nor-maal.)

� Verandering in het uitlaatgeluid. Dit kan wij-zen op een zeer gevaarlijk koolmonoxide-lek. Rijd met alle ruiten open en laat het uit-laatsysteem onmiddellijk controleren.

� Abnormaal zachte banden; ongewoon veelbandengepiep bij het nemen van bochten;ongelijkmatige bandenslijtage.

� De auto trekt naar één kant, terwijl u recht-uitrijdt op een vlakke weg

� Vreemde geluiden die kennelijk in verbandstaan met de bewegingen van de wielop-hanging

� Verlies van remkracht; “sponzig” aanvoe-lend rempedaal; het pedaal kan bijna tot opde vloer worden ingetrapt; scheeftrekkenvan de auto bij remmen.

� Koelvloeistoftemperatuur voortdurend hogerdan normaal.

Als u een van deze zaken merkt, laat dan uwauto zo snel mogelijk nakijken door eenToyota--dealer of erkende reparateur. De automoet waarschijnlijk worden afgesteld of gere-pareerd.

WAARSCHUWING

Blijf niet doorrijden wanneer u één van degenoemde verschijnselen hebt geconsta-teerd. Daardoor kan niet alleen de auto ern-stige schade oplopen, maar ook letsel wor-den veroorzaakt.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Wanneer moet uw auto wordengerepareerd?

Page 417: Instructieboekje - WK Automotive

404 ONDERHOUD EN REPARATIE

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 418: Instructieboekje - WK Automotive

ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD EN CONTROLES: Inleiding 405

Hoofdstuk 8--1ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUDEN CONTROLES

Inleiding

� Overzicht van de motorruimte 406. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Plaats van zekeringen 407. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Voorzorgsmaatregelen bij controles

en onderhoudswerkzaamheden 408. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Plaatsen van de krik 410. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 419: Instructieboekje - WK Automotive

406 ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD EN CONTROLES: Inleiding

1. Reservoir ruitensproeier

2. Motorolievuldop

3. Koelvloeistofreservoir

4. Koelvloeistofreservoir inverter

5. Zekeringenkastje

6. Radiateur en condensor

7. Motoroliepeilstok

8. 12V--accu (in bagageruimte)

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Overzicht van de motorruimte

Page 420: Instructieboekje - WK Automotive

ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD EN CONTROLES: Inleiding 407

Plaats van zekeringen

81p003b

81p005b

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 421: Instructieboekje - WK Automotive

408 ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD EN CONTROLES: Inleiding

Als u controles en onderhoudswerkzaamhe-den uitvoert, dient u dit precies te doenzoals in dit hoofdstuk wordt beschreven.

U dient er rekening mee te houden dat on-nauwkeurige of onvolledige uitvoering van debeschreven controles en onderhoudswerk-zaamheden kan leiden tot schade aan de autoof tot letsel.

Dit hoofdstuk geeft alleen aanwijzingen voorwerkzaamheden die door de bestuurder een-voudig zijn uit te voeren. Zoals uitgelegd inhoofdstuk 7, zijn er nog steeds werkzaamhe-den die door uw Toyota--dealer of erkende re-parateuren met speciaal gereedschap dienente worden uitgevoerd.

Wees uiterst voorzichtig als u aan uw autowerkt. Houd u aan de volgende voorzorgs-maatregelen:

WAARSCHUWING

� Houd handen, kleding en gereedschap uitde buurt van de ventilator en de aandrijf-riemen als het hybridesysteem in werkingis. (Draag geen sieraden en/of een strop-das bij werkzaamheden in de motorruim-te.)

� Na het rijden met de auto zal de motor-ruimte (motor, radiateur, uitlaatspruitstuk,bougiedoppen, enz.) heet zijn. Let er daar-om op dat ze niet worden aangeraakt. Deolie, andere vloeistoffen en de bougieskunnen ook heet zijn.

� Verwijder de radiateurdop niet als het hy-bridesysteem heet is en draai ook geenaftappluggen los. Dit om te voorkomendat u brandwonden oploopt.

� Laat geen brandbare voorwerpen, zoalseen stuk papier of een doek, achter in demotorruimte.

� Niet roken en geen open vuur bij brand-stof en bij de batterij. De brandstof-- enaccudampen zijn licht ontvlambaar.

� Wees uiterst voorzichtig als u aan de bat-terij werkt. Elektrolyt bevat het giftige encorrosieve zwavelzuur of sterk alkali.

� Als het hybridesysteem is ingeschakelden het controlelampje READY brandt,wordt de benzinemotor in bepaalde geval-len automatisch gestart. Zorg dat het hy-bridesysteem in de stand UIT staat als u inde motorruimte moet zijn.

� Kruip niet onder uw auto wanneer dezealleen maar door de krik wordt onder-steund. Gebruik altijd speciale bokken ofgelijkwaardige steunen.

� Verzeker u ervan dat het hybridesysteemis uitgeschakeld als u in de buurt van deventilatoren of de radiateur komt. Als hetcontact AAN staat, kunnen de ventilatorsautomatisch aanslaan als de motortempe-ratuur te hoog wordt en/of als de air-conditioning wordt ingeschakeld.

� Gebruik een veiligheidsbril als u aan ofonder de auto aan het werk bent, omdat ubloot staat aan wegvliegend en vallendmateriaal, vloeistoffen, enz.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Voorzorgsmaatregelen bijcontroles enonderhoudswerkzaamheden

Page 422: Instructieboekje - WK Automotive

ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD EN CONTROLES: Inleiding 409

� Afgewerkte motorolie bevat schadelijkestoffen die huidaandoeningen zoals ont-steking of huidkanker kunnen veroorza-ken. Wees daarom voorzichtig en vermijdlangdurig en herhaaldelijk contact met dehuid. Verwijder afgewerkte motorolie doorgoed met water en zeep te wassen.

� Houd motorolie buiten het bereik van kin-deren.

� Voer afgewerkte motorolie en een gebruiktoliefilter op een veilige en acceptabele ma-nier af. Gooi afgewerkte motorolie en eengebruikt oliefilter nooit weg in de vuilnis-bak, in het riool of zomaar ergens. Neemcontact op met uw dealer voor informatieover het innemen of de recycling van af-gewerkte motorolie.

� Wees voorzichtig met bijvullen van hetreservoir, want remvloeistof is gevaarlijkvoor uw handen en ogen. Als u remvloei-stof op uw handen of in uw ogen krijgt,spoel ze dan onmiddellijk met schoon wa-ter. Als u last blijft houden, raadpleeg danuw huisarts.

� Wanneer u onderhoud verricht aan eenauto met Smart Key--systeem, zorg er danvoor dat de Smart Key niet in de buurt vande auto is. Als de sleutel in de auto wordtachtergelaten, kan het hybridesysteemworden gestart door op de startknop tedrukken terwijl het rempedaal is ingetrapt.

OPMERKING

� Houd er rekening mee dat er bij de batterijen ontstekingskabels sprake is van hogespanningen en grote stromen. Pas daar-om op dat u geen kortsluiting maakt metgereedschap.

� Gebruik alleen originele Toyota-koelvloei-stof of een gelijkwaardige hoogwaardigekoelvloeistof op basis van ethyleenglycol.“Toyota Super Long Life Coolant” is eenmengsel van 50% koelvloeistof en 50%gedemineraliseerd water.

� Als er koelvloeistof wordt gemorst bij hetvullen, verwijder dat dan met veel water,om te voorkomen dat het de lak of onder-delen aantast.

� Zorg ervoor dat er niets door de bougiega-ten in het motorblok valt.

� Let erop dat de elektroden van de bougieselkaar niet raken.

� Gebruik alleen bougies van het aange-geven type. Het gebruik van een ander ty-pe bougie kan resulteren in motorschade,verlies van motorvermogen of radiostorin-gen.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 423: Instructieboekje - WK Automotive

410 ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD EN CONTROLES: Inleiding

� Als er wat wordt gemorst bij het vullen,verwijder dat dan met veel water, om tevoorkomen dat het de lak of onderdelenaantast.

� Rijd niet met een verwijderd luchtfilter,omdat er dan ernstige motorschade kanontstaan. Ook kan er dan door terugslagbrand ontstaan in de motorruimte.

� Let erop dat, als de ruitenwisserbladenworden vervangen, de ruitenwissers nietworden ingeschakeld. Anders kunnenkrassen in de voorruit ontstaan.

� Controleer, voordat u de motorkap sluit, ofer geen doeken, gereedschap e.d. in demotorruimte zijn achtergebleven.

Plaatsen van de krik

Voor

Achter

Gebruik het aangegeven krikpunt als deauto met een krik wordt opgekrikt.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 424: Instructieboekje - WK Automotive

ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD EN CONTROLES: Inleiding 411

WAARSCHUWING

Belangrijke punten die u bij het opkrikken inacht moet nemen ter voorkoming van letsel:

� Volg de instructies die hierna gegevenworden stipt op.

� Zorg ervoor dat er zich geen lichaamsde-len bevinden onder een auto die alleendoor een krik wordt ondersteund. U kunthierdoor ernstige verwondingen oplopen.

� Schakel het hybridesysteem niet in en laathet niet in werking treden als de auto opeen krik staat.

� Parkeer de auto op een stevige vlakke on-dergrond, trap het parkeerrempedaal diepin en zet de transmissie in stand P. Plaatsindien nodig een wielblok voor of achterhet wiel dat zich schuin tegenover het wielmet de lekke band bevindt.

� Verzeker u ervan dat de krikkop goed inhet kriksteunpunt aangrijpt. Als de autowordt opgekrikt, terwijl de krik niet goedis geplaatst, kan de auto beschadigd ra-ken of van de krik vallen en letsel veroor-zaken.

� Kruip nooit onder de auto als deze alleendoor de krik wordt ondersteund.

� Krik de auto niet op als er zich nog ie-mand in de auto bevindt.

� Plaats niets op of onder de krik als deauto wordt opgekrikt.

OPMERKING

Gebruik een krik nergens anders dan onderhet aangegeven krikpunt. Anders kan deauto beschadigd raken.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 425: Instructieboekje - WK Automotive

412 ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD EN CONTROLES: Inleiding

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 426: Instructieboekje - WK Automotive

ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD EN CONTROLES: Motor en chassis 413

Hoofdstuk 8--2ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUDEN CONTROLES

Motor en chassis

� Controle van motoroliepeil 414. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Koelvloeistofniveau controleren 417. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Controle van radiateur en condensor 419. . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Controle van bandenspanning 419. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Controle en vervanging van banden 421. . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Wisselen van banden 422. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Winterbanden en sneeuwkettingen 423. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Velgen vervangen 425. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Belangrijke aanwijzingen voor lichtmetalen velgen 425. . . . . .

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 427: Instructieboekje - WK Automotive

414 ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD EN CONTROLES: Motor en chassis

Controle van motoroliepeil

Onderstemerkteken

Bovenstemerkteken

Bijvullen In orde Te veel

Controleer het oliepeil met behulp van depeilstok bij bedrijfswarme, afgezette motor.

1. Voor een betrouwbare meting moet de autovlak staan en op bedrijfstemperatuur zijn.Wacht, nadat het hybridesysteem afgezetis, minstens een paar minuten om de oliede gelegenheid te geven naar het carter te-rug te stromen.

2. Trek de peilstok uit de motor en veeg dezemet een doek schoon.

3. Steek de peilstok weer in de motor en drukhem goed aan, anders krijgt u geen be-trouwbare aanwijzing.

4. Trek de peilstok er opnieuw uit en contro-leer het oliepeil terwijl u een doek onder hetuiteinde houdt.

WAARSCHUWING

Raak het hete uitlaatspruitstuk niet aan.

OPMERKING

Let erop dat er geen motorolie op onderde-len van de auto terechtkomt.

Als het oliepeil onder het onderste merkte-ken of er net boven ligt, moet u olie bijvul-len van het type zoals hierna is vermeld, ofvan hetzelfde type waarmee de motor eer-der werd gevuld.

Verwijder de olievuldop en giet beetje voorbeetje motorolie in de vulopening. Controleerhet oliepeil ondertussen steeds door middelvan de peilstok.

De globale hoeveelheid olie die moet wordenbijgevuld om het niveau van minimum naarmaximum op de peilstok te krijgen is hierondervermeld:

1,5 l (1,6 qt., 1,3 lmp.qt.)

Als het oliepeil weer tussen het onderste enbovenste merkteken ligt, plaatst u de olievul-dop weer en draait u deze handvast.

Zie “Servicespecificaties” op bladzijde 444.

OPMERKING

� Let erop dat er geen motorolie op onder-delen van de auto terechtkomt.

� Vul nooit te veel olie bij; het oliepeil magnooit boven het bovenste merkteken ko-men, aangezien het hybridesysteem danbeschadigd kan raken.

� Controleer na het bijvullen het oliepeilnogmaals op de peilstok.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 428: Instructieboekje - WK Automotive

ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD EN CONTROLES: Motor en chassis 415

KEUZE MOTOROLIE

De motor is af fabriek gevuld met origineleToyota--motorolie. Toyota beveelt het gebruikvan originele Toyota--motorolie aan. Er kan ookandere motorolie van gelijkwaardige kwaliteitworden gebruikt.

Oliesoort:

20W--50 en 15W--40:API SL of SM multigrade motorolie

10W--30, 5W--30, 5W--20 en 0W--20:API SL “Energy--Conserving”, SM “Energy--Conserving” of ILSAC multigrade--motorolie.

Aanbevolen viscositeit (SAE):

Te verwachten temperatuurbereik totde volgende verversing.

Aanbevolen viscositeit: 0W--20

Motorolie met de viscositeit SAE 0W-20 isde beste keuze voor uw auto vanwege eenzuinig brandstofverbruik en goede startei-genschappen bij koud weer.

U kunt de viscositeit SAE 5W-30 gebruikenals SAE 0W-20 niet beschikbaar is. Bij devolgende verversing moet deze olie echterweer worden vervangen door SAE 0W-20.

API--symbool

ILSAC--symbool

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 429: Instructieboekje - WK Automotive

416 ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD EN CONTROLES: Motor en chassis

Merktekens oliekwaliteit

Let er bij het aanschaffen van motorolie opof ten minste één van beide bovenstaandesymbolen op de verpakking is gedrukt.

Het API--symbool bevindt zich op een willekeu-rige plaats op de verpakking.

Het bovenste deel van het symbool geeft dekwaliteit van de motorolie aan door middel vaneen afkorting zoals SM. Deze aanduiding isvastgesteld door API (American Petroleum In-stitute). In het middelste deel wordt de viscosi-teit aangegeven, bijvoorbeeld SAE 0W--20.

In het onderste deel staat “Energy--Conser-ving”, wat staat voor brandstofbesparende ei-genschappen.

Het ILSAC--symbool (International LubricantStandardization and Approval Committee) staataltijd op de voorzijde van de verpakking.

Gebruik voor de beste prestaties origineleToyota--motorolie of een gelijkwaardige motor-olie.Neem contact op met uw Toyota--dealer of er-kende reparateur voor meer informatie overoriginele Toyota--motorolie. Er kan ook anderemotorolie van gelijkwaardige kwaliteit wordengebruikt.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 430: Instructieboekje - WK Automotive

ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD EN CONTROLES: Motor en chassis 417

Koelvloeistofreservoir

Koelvloeistofreservoir inverter

Controleer het koelvloeistofniveau in hetdoorschijnende reservoir wanneer het hy-bridesysteem koud is. Het koelvloeistofni-veau is correct als het zich tussen destreepjes FULL en LOW bevindt. Vul koel-vloeistof bij als het niveau te laag is. (Zie“Selectie van koelvloeistof” hierna voormeer informatie over het type koelvloeistof.)

Het koelvloeistofniveau in het reservoir (expan-sietankje) zal met de temperatuur van het hy-bridesysteem variëren. Als het niveau zichechter op of onder het onderste streepje (LOW)bevindt, moet koelvloeistof worden bijgevuld.Vul bij tot aan het FULL--streepje.

Als het koelvloeistofniveau korte tijd na het bij-vullen weer is gezakt, is er misschien een lekin het koelsysteem. Controleer de radiateur, deslangen, de radiateurdop, de aftapkraan en dewaterpomp.

Als u geen lekkage kunt vinden, laat dan eenToyota--dealer of erkende reparateur de drukop de dop controleren en controleren op lekka-ges in het koelsysteem.

Als het niveau in het koelvloeistofreservoir vande inverter te laag is, kan er een probleem zijnmet het koelsysteem. Laat uw auto controlerenbij een Toyota--dealer of erkende reparateur.

WAARSCHUWING

Verwijder de radiateurdop nooit als de motornog heet is, om te voorkomen dat u brand-wonden oploopt.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Koelvloeistofniveau controleren

Page 431: Instructieboekje - WK Automotive

418 ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD EN CONTROLES: Motor en chassis

Selectie van koelvloeistof

Het gebruik van de verkeerde koelvloeistof kanleiden tot beschadiging van het koelsysteem.

Gebruik alleen originele Toyota--koelvloeistof ofeen gelijkwaardige hoogwaardige koelvloeistofop basis van ethyleenglycol. (Long--lifekoelvloeistof is een combinatie vanfosfaatarme en organische zuren.)

“Toyota Super Long Life Coolant” is een meng-sel van 50% koelvloeistof en 50% gedeminera-liseerd water. Deze koelvloeistof biedt bes-cherming tot ongeveer --35°C.

OPMERKING

Gebruik geen kraanwater.

Toyota beveelt het gebruik van originele Toyo-ta--koelvloeistof aan. Tests hebben uitgewezendat deze geen corrosie veroorzaakt en bij nor-maal gebruik niet leidt tot defecten aan hetkoelsysteem. Originele Toyota--koelvloeistof isgemaakt op basis van organische zuren en isspeciaal ontwikkeld om defecten aan het koel-systeem van Toyota’s te voorkomen.

Neem voor meer informatie contact op met eenToyota--dealer of erkende reparateur.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 432: Instructieboekje - WK Automotive

ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD EN CONTROLES: Motor en chassis 419

Als een van bovenstaande onderdelen extreemvuil is of als u niet zeker bent van de staat er-van, laat dan uw auto nakijken door eenToyota--dealer of erkende reparateur.

WAARSCHUWING

Wees er om brandwonden te voorkomen opattent dat de radiateur en de condensor nahet rijden nog warm kunnen zijn.

OPMERKING

Laat om beschadigingen te voorkomen werk-zaamheden aan de radiateur en de conden-sor uitvoeren door uw Toyota-dealer of er-kende reparateur.

Houd de bandenspanning op de juiste waar-de.

Zie voor de juiste bandenspanning (bij koudebanden) bladzijde 446.

Het is aan te bevelen de bandenspanning eensper twee weken of ten minste eenmaal permaand te controleren. Vergeet het reservewielniet!

Een onjuiste bandenspanning kan leiden totonnodig brandstofverbruik, vermindering vanhet rijcomfort, een kortere levensduur van debanden en een minder veilige auto.

Als een band vaak moet worden opgepompt,laat deze dan controleren door een Toyota--dealer of erkende reparateur.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Controle van radiateur encondensor Controle van bandenspanning

Page 433: Instructieboekje - WK Automotive

420 ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD EN CONTROLES: Motor en chassis

Neem de volgende aanwijzingen ter contro-le van de bandenspanning in acht:

� Controleer de spanning van de bandenuitsluitend als deze koud zijn. Als uwauto ten minste 3 uur heeft stilgestaan endaarna niet meer dan 1,5 km heeft gereden,kunt u de bandenspanning voor koude ban-den correct aflezen.

� Gebruik altijd een bandenspanningsme-ter. Het uiterlijk van de banden kan mislei-dend zijn. Bovendien kunnen banden waar-van de spanning enkele tienden van devoorgeschreven waarde afwijkt, toch al destuur-- en rijeigenschappen negatief beïn-vloeden.

� Wees extra voorzichtig bij het oppompenvan het compacte reservewiel. Door dekleine afmetingen loopt de spanning snelop. Laat de lucht met kleine hoeveelhedenin de band en controleer telkens de banden-spanning totdat de voorgeschreven waardeis bereikt.

� Laat na het rijden geen lucht uit de ban-den lopen om de spanning te verlagen.Het is normaal dat de spanning van eenband na een rit opgelopen is.

� Vergeet niet de dopjes weer op de ven-tielen aan te brengen. Zonder de ventiel-dopjes kan er vuil en vocht in het inwendigevan de ventielen doordringen. Hierdoor kande afdichting in gevaar komen. Vervangkwijtgeraakte dopjes daarom zo spoedigmogelijk.

WAARSCHUWING

Houd de bandenspanning op de juiste waar-de. Anders kunnen zich de volgende om-standigheden voordoen, die kunnen leidentot ongevallen en letsel.

Te lage bandenspanning (niet voldoende op-geblazen):

� Overmatige slijtage

� Ongelijkmatige slijtage

� Slecht rijgedrag

� Klapband als gevolg van oververhitting

� Slecht aansluitende velgrand

� Wielvervorming en/of loslatende banden

� Een grotere kans op beschadiging van deband door voorwerpen op het wegdek

Te hoge bandenspanning:

� Slecht sturen

� Overmatige slijtage

� Ongelijkmatige slijtage

� Een grotere kans op beschadiging van deband door op de weg liggende objecten

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 434: Instructieboekje - WK Automotive

ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD EN CONTROLES: Motor en chassis 421

Controle en vervanging vanbanden

Slijtage--indicator

CONTROLEREN VAN BANDEN

Controleer of de slijtage- indicatoren in hetloopvlak zichtbaar geworden zijn. Vervangde banden als dat het geval is. De plaatsvan de slijtage- indicatoren wordt aange-geven met de tekst “TWI” of “∆” op dewang van de band.

De banden waarmee uw Toyota wordt afge-leverd, zijn voorzien van slijtage--indicatoren,die aangeven wanneer uw banden moeten wor-den vervangen. Wanneer de profieldiepte min-der wordt dan 1,6 mm, worden de slijtage--indi-catoren zichtbaar. Als ze zichtbaar zijn in tweeof meer groeven naast elkaar, moet de bandworden vervangen. Hoe minder diep het profielis, des te groter is de kans om te slippen.

De werkzaamheid van winterbanden raaktverloren als de profieldiepte minder wordtdan 4 mm.

Controleer de banden regelmatig op be-schadigingen, zoals insnijdingen, scheurenen barsten. Laat banden vervangen of repa-reren als u beschadigingen vindt.

Zelfs als de beschadiging niet ernstig lijkt, dientdeze door een vakman te worden onderzocht.Voorwerpen die in de band zijn gedrongen,kunnen binnenin schade hebben veroorzaakt.

Banden die ouder zijn dan 6 jaar moetenaltijd door gekwalificeerd werkplaatsperso-neel worden gecontroleerd, zelfs als de ban-den niet lijken te zijn beschadigd.

Banden verouderen zelfs als ze niet of nauwe-lijks zijn gebruikt.

Dit geldt ook voor het reservewiel en voor ban-den die voor toekomstig gebruik zijn opgesla-gen.

VERVANGEN VAN BANDEN

Kies bij het vervangen een band met dezelf-de bandenmaat, van hetzelfde type en metminimaal hetzelfde draagvermogen als deoriginele banden.

Het gebruik van een band met een anderemaat of van een ander type kan de rijeigen-schappen, het comfort, de aanwijzing van desnelheidsmeter en de kilometerteller, de grond-speling en de speling tussen de carrosserie ende banden of de sneeuwketting beïnvloeden.

WAARSCHUWING

Houd u aan de volgende voorzorgsmaat-regelen. Anders kan er zich een ongevalvoordoen waarbij kans is op ernstig letsel.

� Gebruik geen radiale en diagonale bandentegelijkertijd op uw auto. Anders kunnengevaarlijke rijeigenschappen ontstaan,waardoor u de controle over de auto ver-liest. In Duitsland is het rijden met bandenvan verschillende constructie verbodendoor StVZO.

� Gebruik alleen banden met de door de fa-brikant aanbevolen maat. Het gebruik vaneen andere maat banden kan leiden totgevaarlijke stuureigenschappen en hetverliezen van de controle over de auto.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 435: Instructieboekje - WK Automotive

422 ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD EN CONTROLES: Motor en chassis

Gebruik nooit gebruikte banden onder uwToyota.

Door het gebruik van banden waarvan het ver-leden onbekend is, loopt u extra risico.

Toyota raadt aan om alle banden, of tenminste beide voor- of achterbanden tegelijkals één set te vervangen.

Zie “Als de auto een lekke band heeft” op blad-zijde 377 voor het verwisselen van wielen.

Als een band wordt vervangen, moet hetwiel altijd worden gebalanceerd.

Een wiel dat niet is gebalanceerd, kan de rij-eigenschappen en de levensduur beïnvloeden.Door normaal gebruik kunnen wielen uit balansraken; laat de wielen regelmatig balanceren.

Als een tubeless band (zonder binnenband)wordt vervangen, moet ook het ventiel dooreen nieuw ventiel worden vervangen.

Wisselen van banden

Toyota beveelt aan om de banden ongeveerelke 10.000 km van plaats te wisselen omeen gelijkmatig slijtagepatroon en een lan-gere levensduur van de banden te verkrij-gen. Pas dit schema aan de hand van rijge-woonten en soort wegdek aan.

Wissel de wielen van plaats zoals is aange-geven in bovenstaande afbeelding.

Controleer bij het wisselen de banden op onge-lijkmatige slijtage en beschadigingen. Abnor-male slijtage wordt meestal veroorzaakt dooreen verkeerde bandenspanning, slechte wiel-uitlijning, niet--uitgebalanceerde wielen of rem-men met blokkerende wielen.

WAARSCHUWING

Bij het wisselen van banden mag nooit hetcompacte reservewiel inbegrepen worden.Dit is alleen bedoeld voor tijdelijk gebruik.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 436: Instructieboekje - WK Automotive

ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD EN CONTROLES: Motor en chassis 423

GEBRUIK VAN WINTERBANDEN ENSNEEUWKETTINGEN

Voor het rijden op wegen die met sneeuw ofijs zijn bedekt, is het gebruik van winterban-den of sneeuwkettingen aan te bevelen.

Op een droog of nat wegdek bieden de stan-daard gemonteerde banden echter een beteregrip.

KEUZE VAN WINTERBANDEN

Kies een winterband met dezelfde banden-maat, van hetzelfde type en met hetzelfdedraagvermogen als de oorspronkelijkeband.

Gebruik geen andere banden. Het gebruik vanspijkerbanden is gebonden aan wettelijke re-gels.

WAARSCHUWING

Gebruik alleen winterbanden met de door defabrikant aanbevolen maat. Het gebruik vaneen andere maat banden kan leiden totslecht rijgedrag en het verliezen van de con-trole over de auto. Anders kan er een onge-val ontstaan, resulterend in ernstig letsel.

MONTEREN VAN WINTERBANDEN

Winterbanden dienen op alle wielen te wor-den gemonteerd.

Door alleen op de voorwielen winterbanden teplaatsen kan er een groot verschil in grip ont-staan tussen de voor-- en achterwielen, waar-door u de controle over de auto kunt verliezen.

Bewaar verwijderde banden op een koele dro-ge plaats.

Geef de draairichting aan en let erop dat dezena het monteren weer hetzelfde is als vóór hetverwijderen.

WAARSCHUWING

� Rijd niet met de auto als de bandenspan-ning van de winterbanden niet goed is.

� Overschrijd de toegestane maximum snel-heid van de winterbanden en de snelheidop de desbetreffende weg niet.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Winterbanden ensneeuwkettingen

Page 437: Instructieboekje - WK Automotive

424 ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD EN CONTROLES: Motor en chassis

Zijketting

Dwarsketting

KEUZE VAN SNEEUWKETTINGEN

Gebruik sneeuwkettingen met de juistemaat.

Gebruik voor 195/55R16 banden het volgendetype sneeuwketting.

mm (in.)A Diameter van

schakel zijketting 3,5 (0,14)B Diameter van

schakel dwarsketting 4,0 (0,16)

Voorschriften met betrekking tot het gebruikvan sneeuwkettingen verschillen per locatieof type weg. Volg voor het monteren vansneeuwkettingen altijd de plaatselijke voor-schriften.

OPMERKING

Als de verkeerde combinatie van band enketting wordt gebruikt, kunnen de kettingende carrosserie beschadigen.

PLAATSEN VAN SNEEUWKETTINGEN

Plaats de sneeuwkettingen zo strak moge-lijk om de voorwielen. Gebruik geensneeuwkettingen om de achterwielen. Zetde sneeuwkettingen na 0,5 - 1,0 km op-nieuw vast.

Volg de voorschriften van de fabrikant van desneeuwkettingen zorgvuldig op.

Verwijder de wieldoppen (indien aanwezig) al-vorens de sneeuwkettingen te monteren, ombeschadiging van de wieldoppen te voorko-men.

WAARSCHUWING

� Rijd niet met een hogere snelheid dan diede fabrikant van de sneeuwkettingen aan-geeft, maar maximaal 50 km/h.

� Rijd voorzichtig, ontwijk oneffenheden enkuilen en probeer het maken van scherpebochten te voorkomen. Anders kan deauto gaan stuiteren.

� Voorkom het maken van scherpe bochtenen remmen met geblokkeerde wielen;door het gebruik van sneeuwkettingenworden de rijeigenschappen negatiefbeïnvloed.

� Rijd voorzichtig wanneer u sneeuwkettin-gen hebt gemonteerd. Minder voor eenbocht vaart om te voorkomen dat u decontrole over de auto verliest. Anders kaner een ongeval ontstaan.

OPMERKING

Probeer geen sneeuwketting om een com-pact reservewiel te monteren. Dit kan be-schadigingen aan de auto en aan de bandveroorzaken.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 438: Instructieboekje - WK Automotive

ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD EN CONTROLES: Motor en chassis 425

Velgen vervangen

WANNEER DIENEN VELGEN TE WORDENVERVANGEN

Vervang de velg als deze beschadigingen,zoals verbuigingen of scheuren vertoont oferg gecorrodeerd is.

Als een beschadigde velg niet wordt vervan-gen, kan de band van de velg raken of kan deauto moeilijk beheersbaar worden.

KEUZE VAN VELG

Let er bij het vervangen van een velg op datdeze hetzelfde draagvermogen, dezelfdediameter, velgbreedte en offset heeft.

De juiste vervangende velgen zijn verkrijgbaarbij een Toyota--dealer of erkende reparateur.

Een velg van een afwijkende maat of van eenander type kan de rijeigenschappen, de levens-duur van de velg en het wiellager, de koelingvan de remmen, de aanwijzing van de snel-heidsmeter en de kilometerteller, het remver-mogen, de koplampafstelling, de bumperhoog-te, de grondspeling en de speling tussen deband of de sneeuwketting en de carrosserie ofhet chassis negatief beïnvloeden.

Het vervangen van velgen door gebruikte vel-gen is niet aan te bevelen, omdat er ruw meeomgegaan kan zijn of omdat er veel mee gere-den kan zijn en ze zonder waarschuwing kapotkunnen gaan. Verbogen velgen die hersteldzijn, kunnen structurele schade hebben en mo-gen daarom niet meer worden gebruikt. Ge-bruik nooit een binnenband bij een poreuzevelg die ontworpen is voor een tubeless band.

Belangrijke aanwijzingen voorlichtmetalen velgen

� Controleer wanneer u lichtmetalen velgenmonteert na de eerste 1.600 km rijden of dewielmoeren nog goed vastzitten.

� Doe dit ook telkens als een wiel is verwis-seld, een band is gerepareerd of is vervan-gen.

� Pas op dat lichtmetalen velgen niet wordenbeschadigd als u sneeuwkettingen gebruikt.

� Toyota raadt u aan de Toyota--wielmoerenen Toyota--wielmoersleutel te gebruiken bijuw lichtmetalen velgen. Er kunnen ook an-dere moeren en sleutels van gelijkwaardigekwaliteit worden gebruikt.

� Toyota raadt u aan voor het balanceren vande wielen originele Toyota--balansgewichtente gebruiken. Er kunnen ook andere balans-gewichten worden gebruikt.

� Controleer net als bij stalen velgen uw licht-metalen velgen regelmatig op beschadigin-gen. Beschadigde velgen dienen direct teworden vervangen.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 439: Instructieboekje - WK Automotive

426 ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD EN CONTROLES: Motor en chassis

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 440: Instructieboekje - WK Automotive

ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD EN CONTROLES: Elektrische onderdelen 427

Hoofdstuk 8--3ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUDEN CONTROLES

Elektrische onderdelen

� Controle van de conditie van de 12V--accu 428. . . . . . . . . . . . .

� Voorzorgsmaatregelen voor het laden van de 12V--accu 431.

� Controleren en vervangen van zekeringen 431. . . . . . . . . . . . .

� Bijvullen van het sproeierreservoir 433. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Vervangen van gloeilampen 433. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 441: Instructieboekje - WK Automotive

428 ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD EN CONTROLES: Elektrische onderdelen

WAARSCHUWING

VOORZORGSMAATREGELEN 12V--ACCU

Gebruik, als de 12V--accu moet worden ver-vangen, een accu van het voorgeschreventype.

In de 12V--accu ontstaat het licht ontvlamba-re en explosieve waterstof.

� Veroorzaak geen vonken met gereed-schap.

� Rook nooit en steek nooit een lucifer ofeen aansteker aan bij de accu.

Elektrolyt bevat het giftige en corrosievezwavelzuur.

� Voorkom dat ogen, huid of kleren in con-tact komen met de elektrolyt.

� Slik nooit elektrolyt in.

� Gebruik een veiligheidsbril als u bij de ac-cu bezig bent.

� Laat kinderen niet in de buurt spelen als umet de accu bezig bent.

NOODMAATREGELEN

� Spoel de ogen minstens 15 minuten als erelektrolyt in komt en schakel direct medi-sche hulp in. Blijf zo mogelijk water op deogen deppen met een spons of doek, ter-wijl u naar een arts of het ziekenhuis gaat.

� Als u elektrolyt op de huid krijgt, wast ude desbetreffende plaats zeer grondig. Alshet pijn doet of brandt, roept u meteenmedische hulp in.

� Als u elektrolyt op uw kleding krijgt, kanhet erdoorheen op de huid komen. Trek dekleding waar het op gekomen is uit enhandel indien nodig zoals hierboven be-schreven.

� Als u per ongeluk elektrolyt inslikt, moet uveel water of melk drinken. Drink danmagnesiummelk, geklopt rauw ei of plan-taardige olie. Roep meteen medische hulpin.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Controle van de conditie van de12V--accu——Voorzorgsmaatregelen

Page 442: Instructieboekje - WK Automotive

ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD EN CONTROLES: Elektrische onderdelen 429

De betekenis van de waarschuwingssymbo-len aan de bovenzijde van de 12V-accu isals volgt:

Niet roken, geen open vuur,geen vonken

Draag een veiligheidsbril

Buiten bereik van kinderenhouden

Accuzuur

Lees gebruiksaanwijzing

Explosief gas

83p035

Open de achterklep. Verwijder het opberg-vak en de afdekkap van de 12V-accu.

Zie “Als het openingssysteem voor de achter-klep niet werkt” op bladzijde 391 als de achter-klep niet kan worden geopend.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

—Controle van de buitenzijdevan de 12V--accu

Page 443: Instructieboekje - WK Automotive

430 ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD EN CONTROLES: Elektrische onderdelen

83p001c

Accupolen

MassakabelKlembeugel

Controleer de accu op gecorrodeerde ofloszittende klemmen, scheuren en een los-zittende bevestigingsbeugel.

a. Als er op de accu een witte, poedervormigeafzetting voorkomt, kunt u deze met warmwater en wat soda afwassen. Smeer de ac-cupolen en --klemmen in met zuurvrije va-seline om verdere corrosie tegen te gaan.

b. Draai de moeren van de poolklemmen watverder aan als deze loszitten, maar draai zeniet te vast.

c. Draai de bouten/moeren van de klembeugelniet verder aan dan nodig is om de accustevig op zijn plaats te houden. De accubakkan beschadigd raken als de bouten/moe-ren te vast worden aangedraaid.

OPMERKING

� Schakel het hybridesysteem en allestroomverbruikers uit voordat er onder-houdswerkzaamheden aan een accu wor-den uitgevoerd of de accu wordt opgela-den.

� De massakabel (–) moet altijd het eersteworden losgemaakt en als laatste weerworden vastgemaakt.

� Pas op dat u met het gereedschap geenkortsluiting maakt.

� Behalve bij onderhoudsvrije accu’s dientu ervoor te zorgen dat het schoonmaak-middel dat u gebruikt niet in de accu kankomen.

Als de 12V-accu losgekoppeld of ontladenis, kan het zijn dat de elektrisch bedienbareruiten en de achterklep niet automatisch wer-ken, en dat de klembeveiliging niet goed werktals u de accu weer aangesloten, vervangen ofopgeladen hebt. In deze gevallen dient iedersysteem gereset te worden. Zie “Elektrisch be-dienbare ruiten” op bladzijde 58 en “Achter-klep” op bladzijde 56 voor meer informatie overhet resetten.

Controleer, voordat u de kabels van de 12V--accu losneemt, of de transmissie in stand Pstaat en de parkeerrem goed is vastgezet.

Zet, nadat u de kabels van de 12V--accu weerhebt aangesloten, de selectiehendel in stand Nen controleer of de transmissie ook in stand Nstaat als het contact AAN wordt gezet.

Het kan zijn dat het hybridesysteem na hetaansluiten van de kabels niet kan worden ge-start door op de startknop te drukken. Druk erin dat geval nogmaals op.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 444: Instructieboekje - WK Automotive

ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD EN CONTROLES: Elektrische onderdelen 431

Tijdens het opladen wordt er in de accu wa-terstofgas opgewekt.

Voer daarom vóór het laden de volgende han-delingen uit:

1. Als de accu in de auto is gemonteerd, moetvoorafgaand aan het opladen de massaka-bel worden losgenomen.

2. Controleer of de schakelaar van de accula-der uit staat als de kabels van de acculaderworden aangesloten op of losgenomen vande accu.

WAARSCHUWING

� Laad de accu altijd op in een open ruimte.Laad de accu niet bij in een garage of ineen afgesloten ruimte waar onvoldoendeventilatie is.

� Gebruik alleen een druppellading (3,5 A ofminder). Sneller laden is gevaarlijk. De ac-cu kan ontploffen, waardoor letsel kanontstaan.

OPMERKING

Laad de accu nooit bij wanneer het hybride-systeem ingeschakeld is. Controleer ook ofalle accessoires zijn uitgeschakeld.

Controleren en vervangenvan zekeringen

Type A

Type B

Type C

Goed Defect

Goed Defect

Goed Defect

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Voorzorgsmaatregelen voor hetladen van de 12V--accu

Page 445: Instructieboekje - WK Automotive

432 ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD EN CONTROLES: Elektrische onderdelen

83p004b

Controleer de zekeringen wanneer één vande lampen of een andere stroomverbruikerniet werkt. Als een zekering is doorgebrand,dient deze te worden vervangen.

Zie “Plaats van de zekeringen” op bladzijde407 voor de plaats van de zekeringen.

Schakel het hybridesysteem en het defectonderdeel uit. Trek de verdachte zekeringrecht uit de zekeringkast en controleer hem.

Stel vast welke zekering verantwoordelijk kanzijn voor de storing. Op het deksel van het ze-keringenkastje is aangegeven welk circuit doorwelke zekering wordt beveiligd. Zie bladzijde447 waar alle stroomverbruikers per circuitworden opgesomd.

Zekeringen van het type A moeten met de ze-keringtrekker eruit worden getrokken. Deplaats van de zekeringtrekker is aangegeven inde afbeelding.

Als u er niet zeker van bent of de zekering isdoorgebrand, kunt u de verdachte zekeringvervangen door een zekering waarvan u zekerweet dat dat een goede is.

Als de zekering is doorgebrand, druk daneen nieuwe in de houder.

Monteer uitsluitend een zekering voor dezelfdestroomsterkte zoals vermeld is op het dekselvan het zekeringenkastje.

Mocht u onverhoopt niet over een reservezeke-ring beschikken, dan kunt u desnoods de zeke-ring DOME of OBD II gebruiken, mits destroomsterkte niet groter is dan die van de de-fecte zekering.

Als u geen zekering bij de hand hebt die ge-schikt is voor dezelfde stroomsterkte, kunt ueen zekering gebruiken voor een lagerestroomsterkte. Gebruik dan wel een zekeringwaarvan de stroomsterkte zo dicht mogelijk bijdie van de defecte zekering ligt. Een zekeringvoor een lagere stroomsterkte kan eveneensdoorslaan, maar dat hoeft niet te betekenen dathet desbetreffende circuit defect is. Zorg zosnel mogelijk voor een nieuwe zekering enbreng de vervangende zekering weer op deoorspronkelijke plaats aan.

Het is verstandig om een doosje met reserve-zekeringen in de auto te hebben.

Als de nieuwe zekering direct doorslaat, is hetdoor deze zekering beveiligde circuit defect.Laat het circuit zo snel mogelijk repareren dooreen Toyota--dealer of erkende reparateur.

WAARSCHUWING

Monteer nooit een zekering voor een hogerestroomsterkte of één of ander stukje metaal.Hierdoor kan aanzienlijke schade en moge-lijk zelfs brand ontstaan.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 446: Instructieboekje - WK Automotive

ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD EN CONTROLES: Elektrische onderdelen 433

Bijvullen van het sproeierreservoir

Als een sproeier niet werkt, is het sproeier-reservoir mogelijk leeg. Vul uitsluitend bijmet speciale ruitensproeiervloeistof.

U kunt schoon water gebruiken als er onver-hoopt geen speciale vloeistof verkrijgbaar is.Bij vriezend weer moet er speciale ruiten-sproeiervloeistof worden gebruikt die niet kanbevriezen. Dit product is verkrijgbaar bij elkeToyota--dealer of erkende reparateur en bij demeeste autoshops. Raadpleeg de gebruiksaan-wijzing voor de juiste mengverhouding met wa-ter.

OPMERKING

Gebruik geen motorantivries of enig andervervangingsmiddel, omdat daardoor de lakvan uw auto kan worden aangetast.

Vervangen van gloeilampen—

De volgende afbeeldingen maken duidelijk hoede gloeilampen bereikt kunnen worden. Zorg ereerst voor dat het hybridesysteem en de des-betreffende lamp zijn uitgeschakeld. Monteeralleen gloeilampen van hetzelfde vermogen.Het juiste vermogen is in de tabel hieronderweergegeven.

De remlichten en het derde remlicht bestaan uiteen serie LED’s. Laat een defecte LED vervan-gen door een Toyota--dealer of erkende repa-rateur.

Als er twee of meer LED’s doorgebrand zijn,voldoet uw auto misschien niet meer aan dewettelijke voorschriften (ECE).

WAARSCHUWING

� Vervang de gloeilampen niet als ze nogheet zijn, om te voorkomen dat u zichbrandt.

� In halogeenlampen bevindt zich gas onderdruk. Deze lampen moeten dan ook voor-zichtig worden behandeld. Ze kunnenscheuren of uit elkaar spatten als er kras-sen op komen of als ze vallen. Houd eenhalogeenlamp alleen vast bij de metalen ofkunststof lampvoet. Raak het glas niet aanmet de blote handen.

OPMERKING

Gebruik uitsluitend een gloeilamp van hetaangegeven type.

De glazen van de verlichting van de auto, zoalsde koplampglazen, kunnen tijdelijk beslaan alsze door de regen of in een wasstraat nat zijngeworden. Dat is geen probleem omdat decondensvorming het gevolg is van hettemperatuurverschil tussen de binnenzijde ende buitenzijde van de lens, net zoals eenvoorruit beslaat als het regent. Als er echtereen grote druppel water op de binnenzijde vanhet lampglas zit, of als er water in de lampstaat, neem dan contact op met eenToyota--dealer of erkende reparateur.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 447: Instructieboekje - WK Automotive

434 ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD EN CONTROLES: Elektrische onderdelen

Gloeilampen W Type

Koplampen 60/55 A

Mistlampen voor 51 B

Parkeerlichten 5 C

Richtingaanwijzers voor 21 C

Richtingaanwijzers opzij 5 C

Richtingaanwijzers achter 21 C

Achterlichten 5 C

Remlichten 4.4 E

Derde remlicht 2.8 E

Achteruitrijlichten 21 C

Mistachterlicht 21 C

Kentekenplaatverlichting 5 C

Interieurverlichting 8 D

Leeslampjes 5 C

Portierverlichting 5 C

Make--uplicht 5 D

Bagageruimteverlichting 5 D

A: H4 halogeen lampenB: HB4 halogeen lampenC: GlassokkellampjesD: BuislampjesE: LED’s (Light--emitting Diodes)

—Koplampen

1. Open de motorkap. Verwijder de clips enneem de afdekkap uit de motorruimte.

Verwijder en plaats de clips zoals in de volgen-de afbeeldingen wordt weergegeven.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 448: Instructieboekje - WK Automotive

ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD EN CONTROLES: Elektrische onderdelen 435

Verwijderen van clips

Plaatsen van clips

2. ALLEEN RECHTER KOPLAMP:Verwijder de clip en de luchtfilterinlaat.

Verwijder en plaats de clips zoals in de volgen-de afbeeldingen wordt weergegeven.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 449: Instructieboekje - WK Automotive

436 ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD EN CONTROLES: Elektrische onderdelen

Verwijderen van clips

Plaatsen van clips

3. Neem de stekker los. Draai de kap links-om en verwijder hem.

Als de stekker klemt, kunt u hem bij het los-trekken iets heen en weer bewegen.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 450: Instructieboekje - WK Automotive

ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD EN CONTROLES: Elektrische onderdelen 437

4. Maak de klemveer los en verwijder delamp met de fitting. Plaats een nieuwlampje in de fitting en maak de klemveerweer vast.

De nokjes op de lampvoet moeten in de daar-voor bestemde uitsparingen van de reflectorvallen.

83p015b

5. Plaats de kap en draai deze rechtsom.Sluit de stekker aan.

De koplampen hoeven niet opnieuw te wordenafgesteld na het vervangen van een gloeilamp.Als ze wel moeten worden afgesteld, neem dancontact op met een Toyota--dealer of erkendereparateur.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 451: Instructieboekje - WK Automotive

438 ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD EN CONTROLES: Elektrische onderdelen

Laat, als een van de mistlampen vóór door-brandt, de auto nakijken door een Toyota-dealer of erkende reparateur.

OPMERKING

Probeer niet zelf een lampje van de mistlampvóór te vervangen. Anders kan schade aande auto het gevolg zijn.

—Parkeerlichten

Prius (WE) 08/05/10om47616E

—Mistlampen vóór

Page 452: Instructieboekje - WK Automotive

ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD EN CONTROLES: Elektrische onderdelen 439

83p019b

—Richtingaanwijzers opzij

Voorzijde van auto

Prius (WE) 08/05/10om47616E

—Richtingaanwijzers vóór

Page 453: Instructieboekje - WK Automotive

440 ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD EN CONTROLES: Elektrische onderdelen

83p033

a: Richtingaanwijzer achterb: Achteruitrijlichtc: Achterlichtd: Mistachterlicht

Verwijder het deksel.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

—Richtingaanwijzers achter,parkeerverlichting, achteruitrijlichten mistachterlicht —Kentekenplaatverlichting

Page 454: Instructieboekje - WK Automotive

SPECIFICATIES 441

Hoofdstuk 9SPECIFICATIES

� Afmetingen 442. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Elektromotor 442. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Motor 443. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Brandstof 443. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Hybridebatterij 444. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Servicespecificaties 444. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Banden 446. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

� Zekeringen 447. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 455: Instructieboekje - WK Automotive

442 SPECIFICATIES

Totale lengte mm (in.) 4.450 (175,2)

Totale breedte mm (in.) 1.725 (67,9)

Totale hoogte mm (in.) 1.490 (58,7)

Wielbasis mm (in.) 2.700 (106,3)

Spoorbreedtevoor mm (in.) 1.510 (59,4)

Spoorbreedteachter mm (in.) 1.480 (58,3)

Elektromotor

Type: Synchroonmotormet permanente magneet(vloeistofgekoeld)

Maximumvermogen:50 kW

Maximumkoppel:400 Nm (40,8 kgm, 295 ft·lbf)

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Afmetingen

Page 456: Instructieboekje - WK Automotive

SPECIFICATIES 443

Uitvoering: 1NZ--FXE

Type: 4--cilinder lijnmotor, 4--takt benzinemotor

Boring x slag, mm (in.):75,0 x 84,7 (2,95 x 3,33)

Cilinderinhoud, cm3 (cu. in.):1.497 (91,4)

Type brandstof:Loodvrije benzine, octaangetal van 95 RON(Research Octane Number) of hoger

Inhoud brandstoftank, L (gal., lmp. gal.):45 (11,9, 9,9)

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Motor Brandstof

Page 457: Instructieboekje - WK Automotive

444 SPECIFICATIES

Hybridebatterij

Type: Nikkel--metaalhydride--batterij

Spanning: 7,2 V

Capaciteit: 6,5 Ah (3 h)

Aantal: 28

Totale spanning: 201,6 V

Servicespecificaties

MOTOR

Klepspeling bij koude motor, mm (in.):Inlaat 0,17—0,23 (0,007—0,009)Uitlaat 0,27—0,33 (0,011—0,013)

Bougietype:DENSO SK16R11NGK IFR5A11

Elektrodenafstand, mm (in.):1,1 (0,043)

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 458: Instructieboekje - WK Automotive

SPECIFICATIES 445

MOTOROLIE

Inhoud (verversen), liter (qt, lmp. qt.):

Met filter 3,7 (3,9, 3,3)Zonder filter 3,4 (3,6, 3,0)

De motor is af fabriek gevuld met origineleToyota--motorolie. Toyota beveelt het gebruikvan originele Toyota--motorolie aan. Er kan ookandere motorolie van gelijkwaardige kwaliteitworden gebruikt.

Oliesoort:

20W--50 en 15W--40:API SL of SM multigrade motorolie

10W--30, 5W--30, 5W--20 en 0W--20:API SL “Energy--Conserving”, SM “Energy--Conserving” of ILSAC multigrade--motorolie.

Aanbevolen viscositeit (SAE):

Te verwachten temperatuurbereik totde volgende verversing.

Aanbevolen viscositeit: 0W--20

Neem voor meer informatie contact op met eenToyota--dealer of erkende reparateur.

KOELSYSTEEM

Totale inhoud, liter (qt., Imp. qt.):Benzinemotor

5,5 (5,8, 4,9)Elektromotorinverter enconverter 2,7 (2,9, 2,4)

Soort koelvloeistof:Het koelsysteem is af fabriek gevuld metoriginele Toyota--koelvloeistof. Gebruik omtechnische problemen te voorkomen alleenoriginele Toyota--koelvloeistof of een gelijk-waardige hoogwaardige koelvloeistof opbasis van ethyleenglycol. (Long--life koel-vloeistof is een combinatie van fosfaatarmeen organische zuren.)

Gebruik geen kraanwater.

Neem voor meer informatie contact op meteen Toyota--dealer of erkende reparateur.

12V-accu

Klemspanning bij 20�C (68�F):12,6 -- 12,8 V Volledig geladen12,2 -- 12,4 V Half geladen11,5 -- 11,9 V Ontladen

[Spanning die 20 minuten nadat de sleutel isverwijderd gemeten wordt terwijl alle verlichtinguit is]

Laadstroom: max. 3,5 A

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 459: Instructieboekje - WK Automotive

446 SPECIFICATIES

HYBRIDE TRANSMISSIE

Inhoud (verversen),liter (qt., Imp. qt.):3,6 (3,8, 3,2)

Soort vloeistof:Toyota Genuine ATF WS ofgelijkwaardig

Neem voor meer informatie contact op met eenToyota--dealer of erkende reparateur.

REMMEN

Minimum afstand van pedaal tot vloer bij eenpedaalkracht van 196 N (20 kg, 44 lbf) metdraaiende elektromotor, mm (in.):

101,0 (3,98)

Vrije slag pedaal, mm (in.):1 -- 6 (0,04 -- 0,24)

Vrije slag parkeerrem bij intrappen met eenkracht van 294 N (30 kg, 66 lbf):

6 -- 9 klikken

Soort vloeistof:SAE J1703 of FMVSS nr. 116 DOT 3

STUURINRICHTING

Vrije slag stuurwiel:Minder dan 30 mm (1,2 in.)

Banden

Bandenmaat:195/55R16 87V

Bandenspanning, kPa (kg/cm2 of bar, psi):Voor snelheden boven 160 km/h (100 mph)

Voor 260 (2,6, 38)Achter 250 (2,5, 36)

Voor snelheden onder 160 km/h (100 mph)Voor 240 (2,4, 35)Achter 230 (2,3, 33)

Reservewiel:Compact reservewiel

T125/70D16 96MBandenspanning, kPa (kgf/cm2 of bar, psi)

420 (4,2, 60)

Wielmaat:Standaard band 16 x 6JJCompact reservewiel 16 x 4T

Aanhaalmoment wielmoeren,Nm (kgm, ft·lbf):

103 (10,5, 76)

TOELICHTING:Zie voor de volledige informatie overbanden (zoals bijvoorbeeld vervangenen wisselen) “Controle van banden-spanning” t/m “Velgen vervangen”, opbladzijde 419 t/m 425.

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 460: Instructieboekje - WK Automotive

SPECIFICATIES 447

Zekeringen

90p007b

Dashboard

Motorruimte

Bagageruimte

1. PWR 30 A: Elektrisch bedienbare ruiten

2. DEF 40 A: Achterruitverwarming

3. M/HTR 15 A: Buitenspiegelverwarming

4. WIP 25 A: Ruitenwisser

5. RR WIP 15 A: Achterruitenwisser

6. WSH 20 A: Sproeier

7. ECU- IG 7,5 A: Smart Key--systeem, elek-trisch bedienbare ruiten, multi--informatie-display, elektrische stuurbekrachtiging, anti-diefstalsysteem

8. GAUGE 10 A: Meters en tellers, achteruit-rijlicht, alarmknipperlichten, elektrisch be-dienbare ruiten

9. OBD 7,5 A: Diagnosesysteem

10. STOP 7,5 A: Remlichten

11. DOOR 25 A: Centrale vergrendeling

12. ACC-B 25 A: Zekering POWER OUTLET,ACC

13. ECU-B 15 A: Multi--informatiedisplay, elek-trisch bedienbare ruiten, airconditioning

14. AM1 7.5 A: Hybridesysteem

15. TAIL 10 A: Achterlichten, kentekenplaatver-lichting, parkeerverlichting

16. PANEL 7,5 A: Multi--informatiedisplay, klok,audiosysteem, dashboardverlichting

17. A/C (HTR) 10 A: Airconditioning

18. FR DOOR 20 A: Elektrisch bedienbare rui-ten

19. PWR OUTLET 15 A: Elektrische aanslui-ting

20. ACC 7,5 A: Audiosysteem, multi--informa-tiedisplay, klok

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 461: Instructieboekje - WK Automotive

448 SPECIFICATIES

21. PWR OUTLET FR 15 A: Elektrische aan-sluiting

22. IGN 7,5 A: Hybridesysteem, startblokke-ring, airbags

23. SPARE 30 A: Reservewiel

24. SPARE 15 A: Reservewiel

25. H-LP LO RH 10 A: Rechter dimlicht

26. H-LP LO LH 10 A: Linker dimlicht

27. H-LP HI RH 10 A: Rechter grootlicht

28. H-LP HI LH 10 A: Linker grootlicht

29. EFI 15 A: (Sequentieel) multipoint brand-stofinspuitsysteem

30. AM2 15 A: Zekering IGN, ontsteking

31. HORN 10 A: Claxon

32. HEV 20 A: Hybridesysteem

33. P CON MAIN 7,5 A: Parkeervergrendelme-chanisme, startblokkering

34. ABS-1 25 A: Antiblokkeersysteem

35. ETCS 10 A: Elektronisch gaspedaal

36. BATT FAN 10 A: Ventilator om batterij tekoelen

37. HAZ 10 A: Richtingaanwijzers, alarmknip-perlichten

38. DOME 15 A: Audiosysteem, interieurver-lichting, Smart Key--systeem, meters entellers, richtingaanwijzers, bagageruimte-verlichting, klok

39. ABS MAIN3 15 A: Antiblokkeersysteem

40. ABS MAIN2 10 A: Antiblokkeersysteem

41. ABS MAIN1 10 A: Antiblokkeersysteem

42. FR FOG 15 A: Mistlampen

43. RR FOG LP 10 A: Mistachterlicht

44. AMP 30 A: Audiosysteem

45. PTC HTR2 30 A: Verwarmingselement

46. PTC HTR1 30 A: Verwarmingselement

47. CDS FAN 30 A: Elektrische koelventilator

48. DC/DC-S 5 A: Inverter en converter

49. MAIN 120 A: Hybridesysteem

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 462: Instructieboekje - WK Automotive

TREFWOORDENLIJST 449

Hoofdstuk 10TREFWOORDENLIJST

Prius (WE) 08/05/10om47616E

Page 463: Instructieboekje - WK Automotive

TREFWOORDENLIJST450

AAandrijving

Hybride transmissie 167. . . . . . . . . . . . . . . . . . .Rijtips 346. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

AccuControle van de conditie van de 12V--accu 428Hybridebatterij 444. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Omgang met accu 428. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Rijden in de winter 352. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Voorzorgsmaatregelen bij opladen 431. . . . . . .Waarschuwing gas 428. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Achterbank, Neerklappen 71. . . . . . . . . . . . . . . . .Achterklep 56. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Achterruitenwisser en --sproeier 137, 138. . . . . . .Achterruitverwarming

Achterruit 138. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Buitenspiegel 138. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Achterste deel middenconsole 317. . . . . . . . . . . .Afstandsbediening 46. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Airbag bestuurder en voorpassagiersairbags 81.Airbags 81. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Airconditioning 240, 241, 242. . . . . . . . . . . . . . . . . .Armsteun 73. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Audiosysteem 196. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .AUX--aansluiting 230. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

BBaby-- en kinderzitjes

Baby-- en kinderzitjes 99, 100. . . . . . . . . . . . . . .Bevestigen aan de bovenzijde 114. . . . . . . . . . .Plaatsen 104, 112. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Voorzorgsmaatregelen 97. . . . . . . . . . . . . . . . . .

Bagageafdekking 324. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Bagageruimteverlichting 134. . . . . . . . . . . . . . . . . .Banden

Informatie over banden 419. . . . . . . . . . . . . . . .Lekke band 364, 377. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Reserve 380. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Verwisselen 377. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Wisselen 422. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Bandenreparatieset 364. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Bediening van selectiehendel 167. . . . . . . . . . . . .Bedieningsorganen, dashboard 2, 4. . . . . . . . . . .Bedieningstips, airconditioning 250. . . . . . . . . . . .Bekerhouders 320. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Belangrijke aanwijzingen voor

lichtmetalen velgen 425. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Beschermen van uw Toyota tegen roest 394. . . .Bevestigingsogen 322. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Bijvullen van het sproeierreservoir 433. . . . . . . . .Binnenspiegel met antiverblindingsstand 122. . . .Bougies, Bougies met iridium elektroden 334. . . .Brandstof

Brandstofverbruik 354. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Meter 142. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Ontgrendelingshendel tankdopklepje 62. . . . . .Rijden in het buitenland 330. . . . . . . . . . . . . . . .Tankdop 62. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Brandstofinformatie 328. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Buitenland (rijden in) 330. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Buitenspiegels 120. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Buitenspiegels wegklappen 121. . . . . . . . . . . . . . .

CCentraal waarschuwingslampje 150. . . . . . . . . . .Chargenummer 343. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Condensor, Controle van condensor 419. . . . . . .Controle van de auto voor een lange rit 349. . . . .Controle van motoroliepeil 414. . . . . . . . . . . . . . . .Controle van radiateur en condensor 419. . . . . . .Controlelampje traction control 172. . . . . . . . . . . .Controlelampjes 5. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Controleren en vervangen van zekeringen 431. .Cruise control 174. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

DDagteller 144. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Dashboard

Brandstofmeter 142. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Controlelampjes 5. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Dagteller 144. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Elektrische aansluitingen 316. . . . . . . . . . . . . . .Kilometerteller 144. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Dashboardkastjes 317. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Dimschakelaar, koplampen 126, 128. . . . . . . . . . .Driewegkatalysatoren 330. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

EElektrisch bedienbare buitenspiegels 121. . . . . . .Elektrisch systeem

Accu 428, 431. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Plaats van zekeringen 407. . . . . . . . . . . . . . . . .Zekeringen 431. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Elektrische aansluitingen 316. . . . . . . . . . . . . . . . .Elektrische stuurbekrachtiging 339. . . . . . . . . . . .Energy monitor 187. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Extra opbergvakken 318. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

FFeiten betreffende olieverbruik 333. . . . . . . . . . . .Fleshouders 321. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

GGereedschap 380. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Gloeilampen

Achteruitrijlichten 440. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Kentekenplaatverlichting 440. . . . . . . . . . . . . . .Koplampen 434. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Mistachterlicht 440. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Parkeerlichten 438. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Richtingaanwijzers achter 440. . . . . . . . . . . . . .Richtingaanwijzers opzij 439. . . . . . . . . . . . . . . .Richtingaanwijzers vóór 439. . . . . . . . . . . . . . . .

Gordelspanners 78. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

HHoge snelheid, Tijdens inrijperiode 328. . . . . . . . .Hoofdsteunen 72. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Hulpstart 358. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Hybride transmissie

Rijden met een hybridetransmissie 167. . . . . . .Schakelpatroon 167. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Page 464: Instructieboekje - WK Automotive

TREFWOORDENLIJST 451

HybridesysteemBedrijfstoestanden 12. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Efficiënt gebruik van de auto 16. . . . . . . . . . . . .Startsysteem 15. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Toyota hybridesysteem 10. . . . . . . . . . . . . . . . .Voorzorgsmaatregelen voor het gebruik 17. . .

IIdentificatie

Auto 341. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Motor 342. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

In hoogte verstelbaar stuurwiel 120. . . . . . . . . . . .Inrijden van een nieuwe auto 328. . . . . . . . . . . . . .Intelligent Parking Assist 256. . . . . . . . . . . . . . . . .Interieurfilter 252. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Interieurverlichting 133. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Leeslampje 134. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Verlichting sleutelhouder 135. . . . . . . . . . . . . . .

KKilometerteller 144. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Klok 256. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Knop regelbare dashboardverlichting 144. . . . . . .Koelsysteem

Koelvloeistofniveau 417. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Oververhitting 363. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Radiateur en reservoir 417. . . . . . . . . . . . . . . . .Radiateurdop 417. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Rijden in de winter 352. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Koelvloeistof, Rijden in de winter 352. . . . . . . . . .Koplampverstelling 130. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Koud weer, Werking 352. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Krik

Plaats 380. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Plaatsen van de krik 382. . . . . . . . . . . . . . . . . . .

LLampen vervangen 433. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Leeslampje 134. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Lekke band

Als de auto een lekke band heeft 364, 377. . . .Auto laten zakken 385. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Losdraaien van de wielmoeren 382. . . . . . . . . .Na het verwisselen van het wiel 385. . . . . . . . .Opkrikken van de auto 383. . . . . . . . . . . . . . . . .Plaatsen van de krik 382. . . . . . . . . . . . . . . . . . .Reparatieset 364. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Verwisselen van wiel 383. . . . . . . . . . . . . . . . . .Voorzorgsmaatregelen bij opkrikken 377. . . . . .Wielblok 381. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Wielmoeren 384. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Lichtschakelaar 126, 128. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Lichtsignaal 126, 128. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

MMake--upspiegel 122. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Meter, Brandstof 142. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Motor

Controle van koelvloeistofniveau 417. . . . . . . .Driewegkatalysatoren 330. . . . . . . . . . . . . . . . . .Emissiesysteem 330. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Oliepeil 414. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Olieverbruik 333. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Ontgrendeling motorkap 61. . . . . . . . . . . . . . . . .Oververhitting 363. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Startprocedure 346. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Uitlaatgassen (belangrijke waarschuwingen) 332

Motorcontrolelampje 150. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Motorolie, Rijden in de winter 352. . . . . . . . . . . . .Multi--informatiedisplay

Afstellingen 192. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Bedienen van de toetsen 182. . . . . . . . . . . . . . .Functies 182. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Informatie 185. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Informatie vooraf 181. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

NNeerklapbare achterbank 71. . . . . . . . . . . . . . . . .

OOlie

Verbruik 333. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Viscositeit en soort 415. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

OnderhoudOnderhoud en reparatie 402. . . . . . . . . . . . . . . .Voorzorgsmaatregelen bij zelf uitvoeren 408. .Waar naar toe voor goed onderhoud 402. . . . .Wanneer moet uw auto worden

gerepareerd? 403. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Zelf uit te voeren onderhoud 408. . . . . . . . . . . .

Ontgrendeling motorkap 61. . . . . . . . . . . . . . . . . . .Opbergvak onder vloer bagageruimte 323. . . . . .Oververhitting, hybridesysteem 363. . . . . . . . . . .Overzicht van dashboard 2, 4. . . . . . . . . . . . . . . . .

PParkeerrem

Waarschuwingslampje 173. . . . . . . . . . . . . . . . .Werking 173. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Pech, wat te doenAls de motor niet wil aanslaan 358. . . . . . . . . . .Als het hybridesysteem afslaat

tijdens het rijden 362. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Als het openingssysteem voor

de achterklep niet werkt 391. . . . . . . . . . . . . .Als u uw sleutels verliest 390. . . . . . . . . . . . . . .Als uw auto moet worden gesleept 386. . . . . . .Defecte zekering 431. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Hulpstart 358. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Lekke band 364, 377. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Oververhitting 363. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Schakelaar alarmknipperlichten 130. . . . . . . . .Slepen 386. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Plaats van zekeringen 407. . . . . . . . . . . . . . . . . . .Plaatsen van de krik 410. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Poetsen 395. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Portieren 53. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

RRadiateur

Controle van radiateur 419. . . . . . . . . . . . . . . . .Koelvloeistof, motor en elektromotor 417. . . . .

Radio 196. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Page 465: Instructieboekje - WK Automotive

TREFWOORDENLIJST452

RemmenParkeren 173. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Remblokslijtage--indicatoren 340. . . . . . . . . . . .

Reservewiel 380. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Reservezekering 431. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Richtingaanwijzers 126, 128. . . . . . . . . . . . . . . . . .Riempje verbandtrommel 321. . . . . . . . . . . . . . . . .Rijden in de regen 351. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Rijden in de winter 352. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Rijden in het buitenland 330. . . . . . . . . . . . . . . . . .Rijtips

Controle van de auto voor een lange rit 349. . .Rijden met een hybridetransmissie 167. . . . . . .Rijden onder diverse omstandigheden 350. . . .Zuinig rijden 354. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Ritinformatie 187. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Ruitensproeiervloeistof, Bijvullen

van het sproeierreservoir 433. . . . . . . . . . . . . . .

SSchakelaars

Achterruitverwarming 138. . . . . . . . . . . . . . . . . .Alarmknipperlichten 130. . . . . . . . . . . . . . . . . . .Buitenspiegelverwarming 138. . . . . . . . . . . . . . .Elektrisch bedienbare buitenspiegels 121. . . . .Elektrische aandrijving (EV) 10. . . . . . . . . . . . .Licht--, dim-- en

richtingaanwijzerschakelaar 126, 128. . . . . .Mistlampen voor en mistachterlicht 131, 132. . .Ruitenwisser en --sproeier 135, 136. . . . . . . . . .Ruitbediening 58. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Schakelmethode 167. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Schoonmaken van het interieur 398. . . . . . . . . . . .Service en onderhoud 402. . . . . . . . . . . . . . . . . . .Side airbags en curtain airbags 88. . . . . . . . . . . . .Sleutelhouder 161. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Sleutels 22, 390. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Spiegels

Binnenspiegel met antiverblindingsstand 122. .Buitenspiegels 120. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Elektrisch bedienbare buitenspiegels 121. . . . .Make--upspiegel 122. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Wegklapbare buitenspiegels 121. . . . . . . . . . . .

Startblokkering hybridesysteem 24. . . . . . . . . . . .Starten

Hulpstart 358. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Hybridesysteem 346. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Koud weer 352. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Starten van het hybridesysteem 346. . . . . . . . . . .Startknopsysteem 160. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Stuurinrichting, In hoogte

verstelbaar stuurwiel 120. . . . . . . . . . . . . . . . . .Stuurslot 160. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Stuurwielschakelaars

Airconditioning 251. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Audiosysteem 228. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Supervergrendeling 55. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

TTips voor inrijperiode 328. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Toets km/h of MPH 145. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Toyota hybridesysteem 10. . . . . . . . . . . . . . . . . . .

TrekkenAanhangwagen 354. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Als uw auto moet worden gesleept 386. . . . . . .Slepen in een noodgeval 388. . . . . . . . . . . . . . .

Trekken van een aanhangwagen 354. . . . . . . . . .

UUitlaatgassen (belangrijke waarschuwingen) 332Uitschakelsysteem brandstofpomp 329. . . . . . . . .

VVehicle Stability Control--systeem 172. . . . . . . . . .Veiligheidsgordels

Gordelspanners 78. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Schoonmaken 398. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Vastmaken 75. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Voorzorgsmaatregelen veiligheidsgordels 73. .

Veiligheidshaak, motorkap 61. . . . . . . . . . . . . . . . .Velgen, Lichtmetalen velgen 425. . . . . . . . . . . . . .Vergrendeling

Bestuurdersportier 53. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Stuurkolom 160. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

VerstellingVeiligheidsgordel 73. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Voorstoelen 69. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Verzorging van uw autoBeschermen van uw Toyota tegen roest 394. .Schoonmaken van het interieur 398. . . . . . . . . .Wassen en in de was zetten 395. . . . . . . . . . . .

Vloermat 326. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Voertuigidentificatiesysteem 341. . . . . . . . . . . . . .Vóór het inschakelen van het

hybridesysteem 346. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Voorstoelen 66. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Voorzorgsmaatregelen bij het

afstellen van de stoel, Voorstoelen 68. . . . . . . .Voorzorgsmaatregelen bij het

beladen van de bagageruimte 341. . . . . . . . . . .

WWaarschuwingslampjes

Airbagsysteem 152. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Antiblokkeersysteem 146. . . . . . . . . . . . . . . . . .Hoge koelvloeistoftemperatuur 156. . . . . . . . . .Hybridebatterij 157. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Laadsysteem 156. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Laag brandstofniveau 152. . . . . . . . . . . . . . . . . .Lage oliedruk 156. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Open portier/achterklep 152. . . . . . . . . . . . . . . .Remsysteem 148. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Waarschuwingszoemer 146. . . . . . . . . . . . . . . . . .Wanneer moet uw auto worden gerepareerd? 403Wassen en in de was zetten 395. . . . . . . . . . . . . .Wielophanging en chassis 343. . . . . . . . . . . . . . . .

ZZekering, Zekeringenkast 431. . . . . . . . . . . . . . . .Zitplaatsen 66. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Zuinig rijden, Geld besparen op

brandstof en reparaties 354. . . . . . . . . . . . . . . .

Page 466: Instructieboekje - WK Automotive

PriusInstructieboekje

PriusIn

structiebo

ekje

0165

1-18

008-

00