intervisie verslag · 2009-07-05 · anna eline: het is niet duidelijk wat er op de stage gedaan...
TRANSCRIPT
Intervisie verslagVoortgezet Onderwijs - Vwo/ Havo/ Vmbo-tl
Charlotte Haring
(Stanislas, havo/vwo, alle vakken)
Pauline van Gemert
(Vrije School - Rudolf Steiner, alle niveaus, tekenen)
Sandra Bakker
(ISW gasthuislaan, havo/vwo, Tekenen, beeldende vorming, )
Anna Eline Vissering
(Groene Hart Lyceum, havo, vwo, gymnasium, CKV vrije ruimte)
Hayo van Reek
(VO onderbouw, alle niveaus tekenen/handvaardigheid)
Linda Batenburg
(Wolfert van Borselen, RISS, fotografie, Photoshop, beeldend)
Inhoud
Bijeenkomsten 3
Bijeenkomst 1: 2 oktober 2008 3
Bijeenkomst 2: 30 oktober 2008 4
Bijeenkomst 3: 20 november 2008 5
Supervisie bijeenkomst 4: 11 december 2008 6
Bijeenkomst 5: 15 januari 2009 8
Bijeenkomst 6: 5 februari 2009 9
Bijeenkomst 7: 26 maart 2009 10
Bijeenkomst 8: 23 april 2009 11
De Reflectieverslagen 12
Het reflectieverslag door: Charlotte Haring, 0782740 12
Het reflectieverslag door: Pauline van Gemert, 0783727 15
Het reflectieverslag door: Sandra Bakker, 0784090 17
Het reflectieverslag door: Anna Eline Vissering, 0792026 20
Het reflectieverslag door: Linda Batenburg, 0790218 24
Presentatie 26
Probleem stelling: Casus Quintus 26
Intervisie verslag 2
Bijeenkomsten
Bijeenkomst 1:
2 oktober 2008
1. Voorstelrondje
Dit is de eerste bijeenkomst. Wie zijn we en waar lopen we stage?
2. Tegengekomen problemen
Sandra: Vastgelopen powerpoint zorgt voor een onrustige ongeconcentreerde klas die niet meer stil
te krijgen is. Sandra heeft de leerlingen aangesproken en een aantal eruit gestuurd. De klas is van
zichzelf al erg druk. Sandra heeft het gevoel dat ze druk zijn doordat de les te weinig inhoud heeft.
Linda: Dronken leerling in de klas (in de ochtend). De leerling wil naar de wc en er volgt een ruzie met
een kapotte stoel.
Anna Eline: Het is niet duidelijk wat er op de stage gedaan moet worden. Er wordt niets uitgelegd,
de leerlingen moeten het zelf uitzoeken. De begeleider geeft aan zoveel mogelijk afzijdig te blijven, er
moet zelfstandigheid zijn. Dit intervisiegroepje vindt dit een rare manier van lesgeven.
Intervisie verslag 3
Bijeenkomst 2:
30 oktober 2008
1. Korte inventarisatie
Sandra: Tijdens het uitleggen is de klas druk, vooral Quintus. Hij doet de juf na waarom de klas
steeds moet lachen. Ook is er met een etui gegooid en zijn er problemen met computers.
Charlotte: Half uur alleen voor de klas gestaan. Drie leerlingen vooraan zijn druk en gaan zingen.
Charlotte zegt ze niet te zingen waarop ze zeggen dat het geen liedje maar een versje is. Als de docent weer terugkomt gaan ze weer zingen. Charlotte drukt dit meteen de kop in.
Pauline: (vorig jaar) Leerling geeft een verfhand, teruggepakt door met zelfde hand de leerling op zijn
wang te kloppen.
2. Verder ingaan op problemen
Sandra:
Oplossingen, tips, goede raad en aanverwanten
Sandra is nieuw en CKV is een pretvak dus dit is normaal.
Sandra zou zelf minder druk voor de klas kunnen staan, dit straalt af op de leerlingen.
Quintus aandacht geven zonder de aandacht voor de andere leerlingen te verliezen: minder op hem
focussen, een goed gesprek met hem houden, praten met de mentor, tips vragen, na drie
waarschuwingen eruit gooien.
3. Praten over van alles
(geen notulen)
Intervisie verslag 4
• Veel last van Quintus
• Stoort de les
• Grote mond
• Al vaak mee gepraat
• Wil veel aandacht
• Ouders liggen in een scheiding
• In vergadering naar voren gekomen als iemand die aandacht nodig heeft
• Is bij andere lessen redelijk braaf
Bijeenkomst 3:
20 november 2008Afwezig: Linda
1. Kort problemenrondje
Pauline: Deze school heeft periodeklassen. De les kunstgeschiedenis liep niet helemaal lekker, de
klas is opstandig en onrustig. (Pauline geeft hier zelf nog geen les aan maar observeert).
Anna Eline: Mocht eindelijk een les openen voor een groep van 40 (!) leerlingen. Ging op zich goed
maar door de grootte van de groep wel veel wachten tot het weer stil is. Gaat dit de volgende keer
nog wel goed?
Hayo: Moest vorig jaar in zijn eentje alle schoolfeesten organiseren, was niet leuk.
Charlotte: Alleen voor de klas. Niet alle leerlingen waren op hun plaats en ze waren een beetje druk.
De opdracht was een beetje gevaarlijk dus er moest overzicht zijn.
Sandra: Quintus is nog steeds vervelend en verpest zijn tekening. Bij apart zetten heeft hij een grote
mond. Hij geeft aan het vak niet leuk te vinden. De klas in het algemeen is ook druk.
Het gemeenschappelijke probleem deze week is dus drukke klassen. Hier gaan we verder over
praten.
2. Casus
De klas is druk aan het begin van de les, bij een wisseling van werkvorm of aan het eind van de les als
er moet worden opgeruimd. Hoe krijg je de aandacht van de klas?
Pauline: Zet de tafels niet netjes in een rij, maar allemaal richting de docent. Als de leerlingen voor zich
kijken, kijken ze dus automatisch naar de docent. Ook voor de docent zelf geeft dit een beter gevoel.
Als je de aandacht wil moet je gewoon hard in je handen klappen.
Anna Eline: Heel hard “OKEEEEEEE!!!” roepen, of iets doen dat de leerlingen helemaal niet
verwachten.
Charlotte: “JAAAAAA JONGENS EN MEISJES!!!” roepen of dreigen met verkorting van de pauze.
Sandra: Net zo brutaal terugdoen kan helpen. Ook hard tot drie tellen behoort tot de opties.
Hayo: De aandacht krijgen is niet eens het probleem. Het is de aandacht die de leerlingen je gunnen
en het vasthouden van de aandacht. Dit is iets dat je met de klas in de loop van de eerste weken
moet opbouwen.
Algemene bevindingen zijn dus:
• Harde geluiden maken helpt
• Boos worden op een groep heeft geen zin, op individuele leerlingen wel.
Intervisie verslag 5
Supervisie bijeenkomst 4:
11 december 2008
Vorige bijeenkomst: hoe krijg je aandacht?
Deze bijeenkomst: hoe hou je de aandacht?
1. Vragenrondje
Sandra: heeft de opdracht gegeven die Hayo had voorgesteld. Dit ging goed. De leerlingen waren
stil. Om de aandacht te houden helpt het om 1, 2, 3 te zeggen. De consequentie hiervoor is buiten
het lokaal staan, extra opdracht. Moet meer letten op ritme en structuur. Heeft een compliment gekregen van de docent. Verder geen problemen.
Pauline: de docent was ziek en Pauline heeft zelf de klas onder haar hoede genomen. In de les werd
er geverfd en dit werd een rommeltje. Er moest 15 min. opgeruimd worden. Tijdens het opruimen
waren 2 jongens vervelend. Deze gooiden elkaar onder met water.
Pauline zei: EY KAPPEN NOU! Waarop ze even stopten. Daarna kregen ze ruzie onderling. Pauline
heeft de leerlingen apart gehouden en mochten de vloer droogmaken. De rest van de leerlingen
mochten weg. Pauline wist niet wat ze met deze situatie aan moest.
Charlotte: Heeft een opdracht gegeven over structuur/ textuur.
Dit ging goed, alleen de feedback van de docent was dat Charlotte steeds punten gaf dat ze
mochten beginnen en dat ze toch verder praatte, waardoor het rumoerig werd.
Hoe kan de aandacht vast gehouden worden?
Anna Eline: Kan niet veel doen op haar stage. Is op zoek naar een andere stage.
De stagebegeleider is niet te spreken over de wdka, omdat deze volgens hem niet kijkt naar het
kunnen van de stageplek. Er zijn namelijk veel zelfstandig werkende leerlingen.
2. Probleemkeuze
Aandacht gepakt, en hoe nu verder?
• Situatie 1:
Klassikale uitleg hoe hou je de leerlingen er bij?Er werd om stilte gevraagd, maar ging gelijk verder met praten terwijl het nog niet stil was.
• Situatie 2:
Onverwachte situatie.
Vliegen elkaar in de haren.
De aandacht is getrokken, maar hoe ga je dan verder?
Intervisie verslag 6
3. Oplossingen
• Situatie 1:
- Wachten tot er stilte is.
- Is iedereen nu stil? Kan ik verder?
- Als ze niet stil zijn langzaam een briefje kapot scheuren voor de klas en verder niets zeggen en pas als de aandacht van iedereen er is verder gaan.
- Persoonlijk aanspreken.
- Mee laten schrijven.
- Namen van degenen die nog kletsen op het bord schrijven en daar een consequentie aan vast leggen.
- Er uit sturen.
- Aan het gedrag consequenties leggen.
• Situatie 2:
- ga maar in de hoek staan, apart staan, uit gezichtsveld van “plaats delict”.
- EY HIER KOMEN, en dan bespreken.
- Uit de situatie halen.
- In groepjes de spullen laten wassen, dus meer gecontroleerd laten opruimen.
- Eigen troep opruimen.
- Duidelijk maken wat je niet en wel wilt.
- Freeze: stoppen met bewegen, bevriezen.
Intervisie verslag 7
Bijeenkomst 5:
15 januari 2009
1. Algemeen rondje
Pauline: Krijg niet veel vrijheid wat inhoud van de les betreft.
Sandra: Bij de uitleg zijn de leerlingen druk, ook nog steeds problemen met Quintus.
Charlotte: Geen grote problemen, alleen beetje teveel vrijheid was inhoud van de les betreft.
2. Uitdiepen probleem
Sandra: Hoe krijg je de klas bij de uitleg stil? Afgelopen week was er verkort rooster. Bij het bespreken
van een opdracht geven veel leerlingen aan de opdracht niet te snappen. Ze waren heel
ongeconcentreerd. Sandra legt de les stil en spreekt de leerlingen belerend toe. Deze week komen de
leerlingen tijdens de uitleg met zoveel vragen dat uitleggen niet meer mogelijk is. Ligt dit aan de
voorbereiding of niet? Quintus is vervelend. De leerlingen komen tijdens het werken ook vaak vragen stellen die tijdens de uitleg al zijn uitgelegd. Sandra heeft het idee dat haar voorbereiding wel goed is,
maar waar ligt het dan aan? Moet ze zelf rustiger zijn?
Charlotte: Wacht je tot de leerlingen stil zijn?
Sandra: ja, maar ze zijn steeds maar 1 seconden stil.
Hayo: Hoe spreek je de klas aan in deze situatie?
Sandra: Als geheel, Quintus is vervelend dus die krijgt af en toe individuele aandacht (zoals eruit
gooien).
Charlotte: Schrijf je op het bord wat er die les behandeld gaat worden?
Sandra: Nee, is niet nodig.
3. Conclusie
I. Sandra zou kunnen proberen rustiger voor de klas te staan, dit staalt ook rust af op de kinderen.
II. Ook constateren wie de onrust veroorzaken en die kinderen aanspreken kan helpen om de orde
te houden. Eerst de klas als geheel aanspreken, dan kijken waar nog geluid vandaan komt en
daar ingrijpen.
III. Als leerlingen de opdracht niet begrijpen kun je andere leerlingen vragen het uit te leggen.
Intervisie verslag 8
Bijeenkomst 6:
5 februari 2009
1. Algemeen rondje
Pauline: Jongetjes vroegen steeds hoe laat het was, klok zat vol spuugpropjes. De jongetjes geven
aan van niks te weten maar lachen er wel de hele tijd om.
Anna Eline: Van stage gewisseld. Eindgesprek vorige stageschool was positief. Tevens last van
woorden die eruit floepen, zoals verneuken.
Sandra: Quintus is vervelend. Sandra geeft aan dat ze niet de pik op hem heeft maar dat het gewoon
een irritant ventjs is. De docent helpt nu met het bepalen van de grenzen.
Charlotte: Geen grote problemen, alleen is het rooster helemaal veranderd.
2. Uitdiepen problemen
Propjes op de klok
Charlotte: Je zou er de volgende les nog even op terug kunnen komen.
Orde en structuur in de lessen van Sandra
Charlotte: Het is handig op het bord te schrijven wat er die les gaat gebeuren. De leerlingen vinden
deze structuur fijn.
3. Planning voor de volgende bijeenkomst
Omdat het de afgelopen bijeenkomsten bijna alleen maar over orde ging gaan we het de komende
bijeenkomsten over iets anders hebben:
• Competenties (wat moet je ermee?)
• Lesmateriaal
• Welke leeftijdsfase is leuk?
Intervisie verslag 9
Bijeenkomst 7:
26 maart 2009
1. Onderwerp: Competenties
De eerste helft van de competenties uit de stagegids zijn gezamenlijk besproken en toegelicht, zodat
voor iedereen duidelijk(er) is wat hiermee word bedoeld.
Competentie 1:
Gaat over jou als kunstenaar en hoe je kunstenaarschap toepast in de klas
A: Hoe je uiting geeft aan je eigen beeldende visie en dat je gebruik kunt maken van de verschillende
disciplines (houtbewerking, keramiek enz.)
B: Hoe vertaal je je kunstzinnige visie naar de leerlingen
Competentie 2:
De vertaling van de stof naar leerling taal
A: Begeleid de leerling met de keuzes die gemaakt moeten worden gedurende het beeldend proces
(keuze materiaal, presentatie, gebruik van vorm enz.)
B: Het begeleiden en adviseren van diverse culturele activiteiten
C: De leerling beter bekent maken met kunst- en cultuurgeschiedenis en hoe kunst in de maatschappij staat.
D: Zorgen dat het kunstzinnige inzicht van de leerling bijdraagt aan zijn/haar zelfontwikkeling
E: Rekening houden met culturele en sociale verschillen
F: Dat je verschillende didactische en onderwijskundige middelen gebruikt (powerpoint enz.)
G: Dat je rekening houd met leer en gedragsproblemen en hier eventueel op in grijpt
H: Je lessen kunnen toetsen en eventueel vakoverstijgend maakt
Competentie 3:
Je kan een veilige leeromgeving neerzetten en in stand houden
A: Hoe richt je een (stimulerende) leeromgeving in zodat het interesse wekt (lesbrieven, lokaal enz.)
B: Je kan lesplannen ontwerpen en toepassen die aansluiten bij de school en de gevraagde doelen
C: Er word verwacht dat je leervragen kan vertalen naar educatieve activiteitenD: Het op orde houden van alle voorzieningen benodigd om docent te zijn, dus het bijhouden van je
kennis dmv. cursussen, voorraadbeheer materiaal enz.
Competentie 4:
A: Samen met andere docenten ervoor zorgen dat de pedagogische doelen bereikt worden (zoals
regels, normen en waarden, discipline e.d.)
B: Kunnen functioneren in een docenten team
C: In staat zijn te overleggen met collega’s
Wij willen het gesprek over de competenties laten vervolgen en afronden.
De volgende bijeenkomst besteden wij aan de presentatie.
Intervisie verslag 10
Bijeenkomst 8:
23 april 2009
Tijdens deze intervisie bijeenkomst zijn we de afgelopen bij eenkomsten door gaan kijken en hebben
wij het onderwerp voor onze presentatie bepaald.
Vervolgens zijn we aan de slag gegaan om onze presentatie vorm te geven.
Intervisie verslag 11
De Reflectieverslagen
Het reflectieverslag
door: Charlotte Haring, 0782740
Je beschrijft je stagesituatie met kritische distantie en betrokkenheid. Je legt een verband tussen je voelen, denken, willen en handelen in concrete werksituaties en je verantwoordelijkheden als docent. Je sluit je ogen niet voor spanningen en inconsistenties, maar ziet ze onder ogen of beschouwt ze zelfs als een middel om verder te komen.
Dit jaar loop ik stage op het Stanislas College Westplantsoen (SWC). Dit is een middelbare school met
de niveaus Havo/Vwo. In dit gebouw volgen de leerlingen na een eenjarige ‘algemene’ brugklas, les
op het Gymnasium (totaal 6 jaar), Atheneum (totaal 6 jaar) of HAVO ( totaal 5 jaar).
Het Stanislascollege is een katholieke scholengemeenschap, dat wil zeggen dat ze onderwijs
verzorgen vanuit de Christelijke inspiratie en het gedachtegoed van de kerk.
Er is een sterke traditie die direct terug te voeren is op de paters Jezuïeten, die de school in 1948 hebben opgericht en die nog elke dag bij de school betrokken zijn. De katholiciteit van de school heeft
inmiddels eigentijdse verschijningsvormen gekregen. Alle leerlingen volgen de lessen
levensbeschouwing. Daarnaast zijn er bijeenkomsten met een bezinningskarakter aan het begin van
het schooljaar, met Kerstmis en Pasen. Ook worden er gespreksavonden en sociale acties gehouden
en besteden we aandacht aan speciale dagen als Allerzielen. De school staat open voor leerlingen die
geen binding hebben met de kerk. Ze proberen natuurlijk wel alle leerlingen het één en ander aan te
reiken, in de overtuiging dat dit niet alleen de opleiding, maar ook het leven completeert.
Op enkele locaties is de gewoonte om op verzoek van personeelsleden of leerlingen een grote kaars
te laten branden. Naast de kaars staat te lezen waarvoor of voor wie het bedoeld is, zodat even stil
gestaan kan worden bij een bepaald probleem, een sterfgeval in de familie, of een andere gebeurtenis die ingrijpt in het leven.
Ik liep stage bij verschillende docenten en zo ook bij verschillende klassen. Dit was ook een doel van
mijn stage. Ik heb stage gelopen in de onderbouw aan 2 brugklas klassen, 4 en 5 havo en een 3
atheneum klas. In de onderbouw en de bovenbouw worden de lessen klassikaal gegeven. Het jaar is
opgebouwd in een aantal blokken; zo begint de brugklas met de kleurenleer. Ze hebben een opdracht
over 100.000 kleuren hier leren de leerlingen verf mengen etc. Hierna maken ze de kleuren cirkel. Het
volgende blok bestaat uit een opdracht over textuur en structuur. Dan volgt het blok over Collage
maken met als thema pesten en als laatst komt het thema perspectief aan bod.
Elke les wordt er klassikaal lesgegeven; de opdracht word uitgelegd, de techniek die ze gaan
gebruiken, materiaal etc. Ze krijgen de opdracht op papier en gaan aan de slag. De brugklas heeft
Intervisie verslag 12
iedere week een blokuur tekenen. Zo zijn ze ongeveer 8 weken bezig met een opdracht.
Iedere les begint het centraal/klassikaal, docent herhaalt waar iedereen is etc en dan word er zelfstandig gewerkt. Hierin is het de taak van de docent om de leerlingen zo goed mogelijk te
begeleiden, stimuleren en sturen.
Leerlingen in de bovenbouw kiezen voor het vak tekenen. Ze hebben ook weer een vast aantal uren
waarin ze aan het vak kunnen werken. De werkwijze binnen de lessen is veel zelfstandiger. Er zijn
theorie uren waarbij de docent de stof behandeld en tijdens de praktijk uren werken de leerlingen aan
de opdracht.
Zeker de leerlingen die in het examenjaar zitten werken erg zelfstandig en is het de bedoeling dat de
docent zich zo min mogelijk met het werk van de leerling bemoeit. De docent geef geen ideeën maar
ondersteund het denkproces. De zelfstandigheid wordt zeer gestimuleerd. De rol van de docent hier
in is door middel van vragen stellen andere inzichten te geven. De docent geeft bijvoorbeeld adviezen voor materiaalgebruik of kunstenaars waar de leerlingen naar kunnen kijken voor inspiratie.
Aan het begin van het jaar krijgen de leerlingen een boekje waar opdrachten in staan. Elke leerling
kiest hier opdrachten uit. Deze opdrachten zijn heel breed.
Tijdens mijn stage heb ik gemerkt dat je toch wel anders lesgeeft aan een brugklas dan aan een 4 of
5 havo klas of een 3 Atheneum.
Ik merkte vooral in de bovenbouw dat je veel meer een begeleider bent (tijdens praktijk uren) dan een
docent. Je blijft de docent maar op een ander manier dan bij een brugklas. Je gaat op een andere
manier met je leerlingen om. Je kunt doormiddel van jouw reactie of advies leerlingen op een andere
manier naar hun werk laten kijken. Hierdoor gaan ze ook anders naar hun eigen werk kijken.
Door ‘vrije’ opdracht uit het examen jaar komt er veel meer uit de leerlingen zelf, dan dat ze klakkeloos volgen wat de docent zegt.
Doordat het leeftijd verschil niet zo groot is met leerlingen uit de bovenbouw vond ik het soms lastig
om mij de docent te voelen. Natuurlijk ben ik de docent maar soms voel ik mijzelf dan zo klein. Nou
ben ik ook niet zo groot. Maar toch heb ik ervaren tijdens mijn stage dat ze mij wel zien als de docent.
Op de een of andere manier zien ze mij niet als een leeftijdsgenoot.
Doordat de leerling zo zelfstandig en gemotiveerd werken is de sfeer heel rustig en gezellig. Hierdoor
ga je snel een praatje maken met de leerlingen. Ik lette er wel steeds op dat ik in de rol bleef van
docent. Ik praatte met de leerlingen over welke vervolgopleiding ze wilden gaan doen, reageerde op
dingen die ze zeiden etc. Hierdoor onderhield ik wel contact met de leerlingen, maar bleef ik wel de
docent. Het is dus denk ik zeker ook een voordeel als het leeftijdsverschil niet zo groot is, je staat namelijk dichter bij je leerlingen. Er is mij ook gevraagd door een oudere docent om bij hem in de
lessen aanwezig te zijn omdat hij zoiets had van wie weet kan jij wel tot ze doordringen want mij
vinden ze maar oud.
Bij de brugklassers ben je meer echt aan het lesgeven. Op een gegeven moment werd ik ook echt
uitgetest maar dit had ik op tijd in de gaten.
Je geeft aan hoe het leren van je groepsleden je beïnvloed heeft. Je geeft aan hoe het leren op een bepaald punt ook je functioneren op ander punten heeft beïnvloed. Welke veranderingen constateer je
Intervisie verslag 13
in je kijk op het docentschap en je houding ten opzichte van het beroep? Op wat voor school zou je graag willen werken?
De intervisie bijeenkomsten vond ik erg nuttig! Het is erg handig om je ervaringen te delen en te
praten over bepaalde aspecten/problemen van je stagen. We hebben het tijdens intervisie vooral
gehad over aandacht krijgen en aandacht vasthouden. Iedereen had hier op een andere manier
‘problemen’mee.
Ik hou er niet van om te schreeuwen. Meestal trok ik de aandacht door JAA.. even stil allemaal, te
zeggen. Met de groep hadden we het ook over andere manieren om aandacht te krijgen en
vervolgens deze aandacht vast te houden. Dit was erg handig en ik heb hierna ook verschillende
dingen uitgeprobeerd om te kijken wat de reactie van de klas was. Uiteindelijk, als je echt zelf voor
klas staat heb je op een gegeven moment wel je eigen ‘manier’ gevonden om orde te houden.
Ik merkte zeker na een paar lessen al dat leerlingen anders op mij gingen reageren en wisten ze
wanneer ik wilde dat het stil was. Ook heb ik ondervonden dat ik niet heel de les moet blijven
rondlopen maar ook een centraal punt bijv. vooraan op een tafel moet gaan zitten om vanuit daar de
leerlingen te sturen en de orde te bewaren. Dit werkt voor mezelf en voor de leerlingen, erg goed.
Ik heb door het kiezen van drie totaal verschillende stagescholen al wat ervaring op gedaan met verschillende leeftijden en met verschillende niveaus. Het eerste jaar: Theaterhavo/mbo, tweede jaar
vmbo school en nu het Stanislascollege havo/vwo.
Ik heb vorige jaar mijn stage als heel plezierig maar vooral ook erg leerzaam ervaren. Dit jaar loop ik
stage op het Stanislascollege. Ik geniet ervan om te ontdekken dat ik de leerlingen kan boeien en ze
met nieuwe technieken aanleren uit te dagen en ze zo toch aan het werk te krijgen.
Dit geeft toch wel een goed gevoel. = Keuze LIO-stage
Door mijn stage van vorig jaar en dit jaar ben ik erachter gekomen wat voor LIO-stage ik wil lopen. Dit
wordt een VSO school in Den Haag.
De locatie Het Westerbeek College is een school voor Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO) voor Zeer
Moeilijk Opvoedbare Kinderen (ZMOK), die onderwijs, begeleiding en diagnostiek biedt aan jongeren in de leeftijd van 12 tot 20 jaar met een gedragsstoornis en/of psychiatrische stoornis waarbij in de
meeste gevallen sprake is van een stoornis in het autistisch spectrum.
Formuleer vragen en leerdoelen voor je verdere professionele ontwikkeling.
I. Hoe is het om nog zelfstandiger je lessen te draaien?
II. Hoe is het om met les te geven aan leerlingen met een autistische stoornis?
III. Hoe kunnen leerlingen met een autistisch stoornis effectief begeleid/gestimuleerd worden in het van Beeldende Vorming?
IV. Hoe zorg je dat leerlingen zich blijven ontwikkelen ook al hebben ze moeite met variatie in
werkwijze en materiaal?
Intervisie verslag 14
Het reflectieverslag
door: Pauline van Gemert, 0783727
Je beschrijft je stagesituatie met kritische distantie en betrokkenheid. Je legt een verband tussen je voelen, denken, willen en handelen in concrete werksituaties en je verantwoordelijkheden als docent. Je sluit je ogen niet voor spanningen en inconsistenties, maar ziet ze onder ogen of beschouwt ze zelfs als een middel om verder te komen.
Ik loop stage op een vrije school; Het Rudolf Steiner College in Rotterdam. Dit is een middelbare
school met de niveaus mavo/havo/vwo. De school zet zich in voor de ontwikkeling van het kind. Ontwikkeling in de breedste zin betekent dat niet alleen het intellect wordt aangesproken maar ook
het denken, voelen en willen van de leerling word aangesproken. Het accent van alle vakken ligt op
het ontwikkelen van een gezond denk- en oordeelsvermogen.
Creativiteit is een belangrijk onderdeel op het Rudolf Steiner College. Er is een rijk aanbod aan vakken
waarin de leerling handvaardigheid, creativiteit en kunstzinnigheid kan ontwikkelen. Bovendien word
bij vakken als drama en euritmie de sociale ontwikkeling van de leerlingen versterkt.
Ik loop stage bij 3 docenten die elk een andere leeftijd lesgeven. Zo doe ik veel ervaring op met de
leeftijdsontwikkeling van de leerlingen. Ik vind het erg leuk om te zien hoe de leerlingen veranderen in
de jaren en zelfs in één jaar tijd.
Ik geef steeds 9 weken les aan een klas. Dit vind ik nadelig. Je leert een klas kennen en na negen weken gaan ze weer. Dan moet je weer een nieuwe klas leren kennen. Er is weinig tijd om echt een
goede band met je klas op te bouwen.
Ik vind dit een erg leuke stageplek omdat de onderlinge sfeer tussen leerlingen en docenten erg goed
is, iets waar ik erg veel waarde aan hecht. De docenten hebben een open houding en zijn allemaal
bereidt om een stagair te helpen. Ik kon dus met veel vragen bij de docenten van de school terecht
om zo met hun tips weer verder te gaan.
Je geeft aan hoe het leren van je groepsleden je beïnvloed heeft. Je geeft aan hoe het leren op een bepaald punt ook je functioneren op ander punten heeft beïnvloed. Welke veranderingen constateer je in je kijk op het docentschap en je houding ten opzichte van het beroep? Op wat voor school zou je graag willen werken?
Intervisie heeft me op een zelfde manier geholpen om verder te komen.
Ik vond het fijn om met mijn klasgenoten te praten over de dingen waar je tegen aanloopt in je stage.
Vaak was er wil iemand die een soort gelijke situatie had meegemaakt en met z’n allen hebben we
elkaar goed kunnen helpen met adviezen.
Wij hadden (onbewust) als centraal thema orde houden. Een punt waar zelfs docenten na jaren nog
mee kunnen kampen. We deelden ervaring en oplossingen uit.
De stage die ik nu heb levert qua orde houden weinig problemen op omdat de leerlingen te met
respect behandelen. Natuurlijk springen ze weleens uit de ban, maar dat komt zelden voor. Vorig jaar
Intervisie verslag 15
had ik een moeilijk stage op het VMBO. Ik heb daar dan ook meerdere malen op terug geblikt tijdens
intervisie.
Samen met mijn begeleidster van nu proberen we zo nu en dan eens wat dingen uit.
Zal het van zelf stil worden in de klas? Blijf ik zitten, ga ik staan? Wat voor effect heeft het verschuiven
van de tafels?
Ook zulk soort dingen bespraken we tijdens de intervisie.
Ik leerde door deze bijeenkomsten dat niet alles in één keer goed hoeft gaan en dat je verschillende
trucjes uit moet proberen in je lessen.
Hierdoor ben ik wat zekerder van mezelf geworden en vind ik het minder erg als het even allemaal niet
zo lekker loopt in de klas. Ik denk dan ‘volgende keer moet ik dat dus anders aanpakken!’
Ik zag ik het docentschap toch wel in als heel zwaar en door de intervisie is dat vermindert. Al doende
leert men! Ik meer lol in ‘lastige’leerlingen en zie ze nu als een uitdaging.
Ik zou wel graag op een creatief georiënteerde school willen werken zoals een vrijeschool of een
school met kunstklassen. Toch omdat deze leerlingen kwa motivatie al een stapje verder zijn. Ook lijkt
het me erg leuk om op een educatieve afdeling van een museum te werken. Ik wil dat de nadruk van
het vak niet ligt op het motiveren maar op het verdiepen.
Formuleer vragen en leerdoelen voor je verdere professionele ontwikkeling.
I. Hoe zet je een serie lessen voor een heel jaar in elkaar?
II. Hoe voer je deze lessen zelfstandig uit?
III. Hoe breng je leerlingen zo effectief mogelijk in aanraking met kunst als de school daar weinig
middelen toe biedt?
Intervisie verslag 16
Het reflectieverslag
door: Sandra Bakker, 0784090
Je beschrijft je stagesituatie met kritische distantie en betrokkenheid. Je legt een verband tussen je voelen, denken, willen en handelen in concrete werksituaties en je verantwoordelijkheden als docent. Je sluit je ogen niet voor spanningen en inconsistenties, maar ziet ze onder ogen of beschouwt ze zelfs als een middel om verder te komen.
Ik heb les gegeven op de havo/vwo–locatie Gasthuislaan van ISW. Ik wilde graag naar deze school,
omdat ik het op deze school altijd fijn heb gevonden om les te krijgen. Op deze school is er vooral
controle over beleid van leerlingen, regels en de ontwikkeling van de leerling. Daarnaast was ik de
docenten ook niet vergeten, want het was erg gezellig met hen. De school geeft les uit een bepaalde
visie. Het christelijke geloof staat centraal op deze school. Aan het begin van de les wordt er (meestal)
uit de Zoutkorrel gelezen. Daarnaast zijn er verschillende vieringen en is er een vak
levensbeschouwing/godsdienst die deze visie naar voren brengt.
De school staat open voor andere leerlingen met de overtuiging dat de verschillende groepen respect met elkaar om kunnen gaan. Daarnaast vindt de school ook de volgende dingen belangrijk: men wil
dat de leerlingen zich veilig en prettig voelen op deze school. Daarbij is de communicatie tussen
docenten, leerlingen en ouders/verzorgers erg belangrijk.
Ik heb stage gelopen bij mevrouw Tineke van Cappellen. Zij geeft tekenen, beeldbendevorming en
kunstgeschiedenis. Ik heb les gegeven in klas 1 havo/vwo, havo 4, havo 5, vwo 5 en vwo 6. Je merkt
al snel dat je anders les geeft in de bovenbouw dan in de onderbouw.
In de onderbouw mocht ik alleen les geven. Natuurlijk was de docent erbij, maar op een gegeven
moment ook niet meer. Je merkt dat je als docent erg op de proef wordt gesteld en dat sommige
leerlingen je aandacht voordurend opeisen. Ik heb in de eerste klas voornamelijk basisoefeningen
gedaan, zoals verven, mengen, donker/licht, contrasten, vorm, schaduwen, houtskool, potlood, dieren natekenen, striptekenen, Oost-Indische inkt, structuren en letters vervormen. Bij de onderbouw
merk je dat het erg belangrijk is, dat je als docent structuur biedt. Bij hogere klassen is dat al veel
minder. Je geeft de leerlingen een opdracht waarin staat wat ze moeten doen. Je laat de werkvorm
vrij, omdat de leerlingen jouw structuur na 3 jaar wel kennen. Aan het begin gaf ik de introductie en
gaf de stagedocent les. Ik heb in vwo 5 en havo 4 enkele lessen gegeven en havo 5 helemaal zelf
gedaan. Vwo 6 heeft nauwelijks instructie nodig. De docent begeleid hen doormiddel van opdrachten
naar het eindexamen toe.
Het leukste aan de bovenbouw is, dat je met hen veel meer kan bereiken dan met de onderbouw.
Daar ben je veel meer aan het opbouwen en bij de bovenbouw juist meer aan het vrijlaten in wat zij
leuk vinden. Zij kunnen immers zelfstandiger werken. Je leert de leerlingen ook persoonlijk kennen. Toch is mijn leeftijd een grote factor die helpt om dichterbij de leerlingen te komen. Ik heb niet het
gevoel gehad dat zij mij niet zagen als een docent. Het was leuk om de bovenbouw te begeleiden en
bij de onderbouw de leerlingen structuur te bieden en basistechnieken te leren.
Intervisie verslag 17
Daarnaast merk ik dat mijn stagedocent heel anders les geeft dan ik. Ik werk toch meer met de
computer. Misschien dat dit door de nieuwe generatie komt, die met computers is opgegroeid. Ik leg de leerlingen uit aan de hand van voorbeeld plaatjes op de computer.
Sommige beslissingen neem ik anders dan de docente. Soms zijn we het dan (per ongeluk) niet eens
met elkaar, maar zij heeft als laatste het woord dus moeten de leerlingen naar haar luisteren. Toch
moet ik nog veel leren qua lesinhoud en lesdidactiek. Ik was nu voornamelijk met controle over de
klas bezig.
Je geeft aan hoe het leren van je groepsleden je beïnvloed heeft. Je geeft aan hoe het leren op een bepaald punt ook je functioneren op ander punten heeft beïnvloed. Welke veranderingen constateer je in je kijk op het docentschap en je houding ten opzichte van het beroep? Op wat voor school zou je graag willen werken?
Ik had heel veel aan de intervisie! Ik heb de voorgaande jaren het gevoel gehad, dat ik te weinig kon
terugkoppelen over de problemen die ik in de les was tegen gekomen tijdens mijn stage. Met
intervisie krijg je ook andere meningen mee en kun je wat aan je probleem doen. Ik had het vooral
over een jongen, Quintus, uit de eerste klas, die al de aandacht opeiste van mij en de klas. We
hebben bij de intervisiebijeenkomsten veel over dit onderwerp gesproken en dat was erg prettig. Ik
heb o.a. geleerd dat ik consequenter moet zijn in mijn daden, niet te veel aandacht moet schenken
aan Quintus of hem juist even buiten de klas zetten. Na maanden later heb ik het gevoel, dat ik de
situatie met Quintus beter onder controle heb. Dit echt mede door de opmerkingen in het
intervisiegroepje.
We hebben ook veel gesproken over het aandacht trekken van de leerlingen. We hebben ieder onze
eigen manier. Ik gebruik de 1, 2, 3-tellen manier. Ik merk wel dat ze het nazeggen, maar uiteindelijk
zijn ze wel allemaal stil en zitten zij op hun plek. Ik heb dit uiteindelijk toch volgehouden, omdat het op
één of andere manier voor mij nog steeds goed verliep, al vond mijn stagedocent van niet. Daarbij
komt dat de leerlingen ook weten dat zij moeten gaan zitten en dit in zekere zin ook prettig vinden.
Na 3 jaar te hebben stage gelopen heb ik geleerd om niet alleen als docent daar te staan, maar ook
dat je duidelijk structuurlijn moet bieden, duidelijk consequenties moet handhaven en dat het toch
ook gezellig blijft. Daarbij komt natuurlijk ook de algemene verantwoordelijkheid voor het verloop van de les. Ik ben nog mee bezig om dit te verbeteren. Met het ontwikkelen hiervan zou ik graag volgend
jaar mee verder gaan.
Je leert door de drie jaar heen jezelf als docent te ontwikkelen en ik denk je eigen lesstijl zich
ontwikkelen in mijn LIO-jaar. Ik zou graag de leerlingen op mijn manier willen lesgeven, misschien wel
met een verfrissende blik voor leerlingen. Daarbij komt dat je echt in het vierde jaar als docent met de
specifieke verantwoordelijkheden voor dat leerjaar bezig bent. In het derde jaar had ik namelijk het
Intervisie verslag 18
gevoel dat, dat nog erg terzijde stond. In het vierde jaar zal ik veel meer worden opgenomen als
docent. Je leert als docent om verantwoordelijkheden in het team van CKV docenten te dragen.
Ik heb gekozen om op de school waar ik nu al stage loop, mijn LIO-stage te doen. Ik voel dat ik erg
gesteund wordt door de collega’s en ik heb op deze school een veilig gevoel. De samenwerking bij
vergaderingen enz. vind ik erg goed. Ik leer mijn oude docenten, als collega’s kennen en het is fijn om
een onderdeel van het team te zijn. Ik kan ook niet wachten om opnieuw als docent voor de klas te
staan en ook de door mij gemaakte lessen eventueel aangepast, opnieuw te geven. Daarbij komt nog
dat er veel variatie is in lesgeven, zowel in de boven- als onderbouw.
Formuleer vragen en leerdoelen voor je verdere professionele ontwikkeling.
I. Hoe zorg je dat leerlingen zich blijven ontwikkelen ook al hebben ze moeite met het vak?
II. Hoe is het om zelfstandiger voor de klas te staan?
III. Hoe kan ik consequent blijven en welke variaties kan ik hierin aanbrengen?
IV. Hoe kan ik genoeg variaties in de lessen aanbieden, om zo de leerlingen te motiveren en te
stimuleren.
V. Hoe zorg ik dat er aan de leerlingen een duidelijk structuur wordt geboden en er tegelijkertijd een
prettige lessfeer blijft.
Intervisie verslag 19
Het reflectieverslag
door: Anna Eline Vissering, 0792026
Je beschrijft je stagesituatie met kritische distantie en betrokkenheid.
Het eerste half jaar heb ik stage gelopen op het Groene Hart Lyceum in Alphen aan den Rijn. Dit is
een cultuurprofiel school. Het was duidelijk te merken dat kunst en cultuur hoog in het vaandel staat
op deze school. Het niveau van beeldende werken waren heel hoog vergeleken met andere scholen
en instellingen waar ik ben geweest. Al vanaf het vierde jaar kunnen de leerlingen kiezen om te werken
met olieverf. Vanaf het vierde jaar zit dit standaard in de opdrachten. De lessen zaten ook op een
andere manier in elkaar dan op meeste middelbare scholen.De leerlingen konden namelijk in de bovenbouw zelf kiezen op welke uren ze aan dit vak wilden werken. De werkwijze binnen de lessen
waren ook zeer zelfstandig.Aan het begin van het jaar krijgen de leerlingen een boekje waar
opdrachten in staan. Elke leerling kiest hier 2 opdrachten uit. Deze opdrachten worden heel breed
gesteld. Aan de leerling is om hier een weg in de vinden. Een opdracht kan bijvoorbeeld zijn: karakter.
De leerlingen kunnen hierbij denken aan bijvoorbeeld persoonlijkheden of karakters in de Chinese
letterkunde. De docent geef geen ideeën maar ondersteund het denkproces. De zelfstandigheid
wordt zeer gestimuleerd. Als je als docent ziet dat een leerling de fout in gaat, mag je hier niets van
zeggen. De leerling moet hier zelf achterkomen en om hulp vragen aan de docent. De rol van de
docent hier in is door middel van vragen stellen andere inzichten te geven. De docent geeft
bijvoorbeeld adviezen voor materiaalgebruik of kunstenaars waar de leerlingen naar kunnen kijken voor inspiratie. Door deze mate van zelfstandigheid en vrijheid, krijgen de leerlingen een groot
verantwoordelijkheidsgevoel en werken vaak hard aan hun werk met zeer goede resultaten als gevolg.
De methode voor de theorie die wordt gebruikt is zelf door de docenten samengesteld. Iedere
discipline binnen de kunst heeft zijn eigen boekje met daarin informatie en vragen. Het examenwerk
wordt tentoongesteld tijdens een tentoonstelling in de aula.
Het tweede halfjaar heb ik heel kort stage gelopen op het Wolfert College in Rotterdam.
Dit onderwijs zit totaal anders in elkaar. De lessen worden hier nog heel klassikaal en ouderwets
gegeven. Elke les wordt er iets klassikaal uitgelegd, waar ze vervolgens 1 tot 2 lessen mee bezig zijn.
Vaak wordt er in de les ook een stukje theorie uitgelegd. Hierbij krijgt elke leerling een theorieboek
(Zienderogen Kunst) en krijgen leerlingen om de beurt de beurt om voor te lezen. Na elke alinea vraagt de docent of er moeilijke woorden waren en worden deze uitgelegd. Doordat de leerlingen steeds zo
kort met een opdracht bezig zijn, zijn de leerlingen meer bezig met iets te knutselen. De nadruk op
kunst is heel gering aanwezig.
ik vond dat de nadruk op deze school meer lag op technieken aanleren, zoals zagen, timmeren,
verven, knippen en plakken.
Je legt een verband tussen je voelen, denken, willen en handelen in concrete werksituaties en je verantwoordelijkheden als docent. Je sluit je ogen niet voor spanningen en inconsistenties, maar ziet ze onder ogen of beschouwt ze zelfs als een middel om verder te komen.
Bij dit onderdeel specificeer ik mij op mijn eerste half jaar stage, omdat ik voor mij gevoel daar echt
stage heb gelopen. Ik voelde mij daar ook erg betrokken bij de leerlingen en ik wilde ze echt verder
Intervisie verslag 20
helpen. Ik had in het begin erg veel moeite mee om hier niets van te zeggen tegen de leerlingen. Ook
het feit dat sommige leerlingen niet veel deden met een houding van dat ze niet wisten wat ze moesten doen vond ik heel lastig om mee om te gaan.
Ik ben gewend om als docent dat gelijk klaar te staan en dit uit te leggen. De onduidelijkheid in eerste
instantie vond ik heel lastig. ook omdat ik merkte dat door de vrijheid die er werd geboden op de
school, sommige leerlingen lui werden en dingen uit stelden tot het laatste moment. De opdrachten
waren echter heel duidelijk en de leerlingen wisten heel goed wat ze moesten doen. 1 keer heb ik een
leerling gestuurd. Zij bleef 3 weken lang bezig met een schets, waarop ik tegen haar zei dat ze
gewoon eens moest beginnen, omdat ze uiteindelijk toch over de schets heen schildert en er niets
meer van ziet. Hierop reageerde de leerling heel aangevallen. Daarop zei ik dat ik hier ben om haar te
helpen en als zij denkt dat zij niets heeft aan mijn advies, dat ik haar verder met rust zou laten. Aan het
einde van de periode had zij haar werk niet af. Dit vond ik lastig, maar aan de andere kant zag ik dat het resultaat toch enigszins positief was. Tijdens de tentoonstelling zag ik haar werk niet hangen. Toen
ik haar zag staan werd ze gelijk al schaamrood. Ze had dus duidelijk een gevoel dat ik gelijk had en
dat ik haar alleen maar wilde helpen. Ik heb toen niets gezegd in de trant van: ik zei het toch. Ik zei
haar dat ik haar andere werk heel mooi vond en dat ik hoopte dat ze het andere werk ook zo mooi
zou afmaken. Ik merkte dat ik door middel van mijn reacties de leerlingen op een andere manier kon
laten kijken, dan ze alleen maar in een bepaalde richting te sturen waarvan ik dacht dat dat de juiste
was. Door de leerlingen die vrijheid te geven, kwam er veel meer uit de leerlingen zelf, dan dat ze
klakkeloos volgen wat de docent zegt. Soms vond ik het ook lastig om om te gaan met de grens
tussen docent en leerling.
Doordat de leerling zo zelfstandig en gemotiveerd werken is de sfeer heel rustig en gezellig.
Hierdoor ga je snel een praatje maken met de leerlingen. Ik lette er wel steeds op dat ik in de rol bleef
van docent. Soms merkte ik dat ik hier moeite mee had, bijvoorbeeld door woorden te gebruiken of
manier van praten die ik bij leeftijdsgenoten ook zou gebruiken.
Ik probeerde mij steeds hiervan terug te roepen en wel in de rol van de docent te blijven. Dus praatte
ik met de leerlingen over welke vervolgopleiding ze wilden gaan doen, reageerde op dingen die ze
zeiden en vroeg daar op door. Hierdoor onderhield ik wel contact met de leerlingen, maar bleef ik wel
de docent. De leerlingen kwamen hierdoor sneller naar mij toe voor advies en zagen mij echt als
docent.
Je geeft aan hoe het leren van je groepsleden je beïnvloed heeft. Tijdens de intervisie bijeenkomsten hebben we het vooral gehad over aandacht krijgen en aandacht
vasthouden. Een punt waar ieder lid op zijn manier last mee had. Ik persoonlijk heb er moeite mee om
aandacht te krijgen. Ik heb er een hekel aan om als de klas bezig is een harde stem op te zetten om
aandacht te vragen. Ik hou er niet van om te schreeuwen. Ik merkte dat op deze stage dat niet heel
erg van toepassing was, omdat de leerlingen snel luisterden. Meestal trok ik de aandacht door hard
OKEEE te zeggen. Dit vond ik niet zo fijn om te zeggen, maar ik merkte dat als ik in een drukke klas
zat en de aandacht moest trekken, dit wel werkte. In een ander lokaal was er een verhoging vooraan
het lokaal. Ik merkte al dat als ik daar ging staan of bij het bureau ging staan, dat ik automatisch
Intervisie verslag 21
aandacht kreeg van de leerlingen. Ik hoefde dan vaak langzaam aan een zin te beginnen om de
aandacht van alle leerlingen te krijgen. Ik vond deze verhoging een hele fijne manier om aandacht te krijgen. Ik hoefde hierbij niet te schreeuwen. Alle kinderen konden mij zien en ik kon hen ook goed
zien. Met de groep hadden we het ook over andere manieren om aandacht te krijgen en vervolgens
deze aandacht vast te houden. Dit is handig om te weten, omdat na een verloop van tijd een
bepaalde manier van aandacht vragen uit kan gaan werken. Ik merkte ook dat in het begin de
aandacht lastiger te krijgen was dan na een tijdje.
Na een tijdje weten de leerlingen ook dat jij de docent bent, herkennen ze je stem en werkwijze en
kunnen de leerlingen verwachten wanneer de docent aandacht van hen wilt.
Je geeft aan hoe het leren op een bepaald punt ook je functioneren op ander punten heeft beïnvloed.
Ik wilde eerst bij de leerlingen te snel resultaat zien. Zodra de opdracht voor de leerlingen is gesteld,
verwachtte ik dat ze gelijk aan de slag zouden gaan. Door mijn stagesituatie heb ik geleerd dat ieder
kind in zijn eigen tempo werkt, op een andere manier werkt en andere resultaten heeft. Soms hebben
leerlingen meer tijd nodig om de opdracht op zich in te laten werken en dan pas aan de slag gaan. Ik
heb geleerd door de leerlingen meer met rust te laten en ze meer te ondersteunen dan te doceren, er
betere resultaten uit kwamen.
Ik heb geleerd dit ook in andere situaties te doen. Alles stapje voor stapje aan te pakken en niet te
veel te gelijk. Ook met een gevoel van, vertrouwen in de situatie hebben en denken dat alles wel op
zijn pootjes terecht zal komen. Ik denk dat het docent eigen is om de situaties zo veel mogelijk zelf in de hand proberen te houden. Dus ook in samenwerkingen er op vertrouwen dat de mede
groepsleden hun taken goed kunnen volbrengen.
Welke veranderingen constateer je in je kijk op het docentschap en je houding ten opzichte van het beroep? Op wat voor school zou je graag willen werken?
Voordat ik aan deze stage begon, vond ik het erg belangrijk dat de docent zeggenschap had over wat
de leerling produceerde en dat de docent met autoriteit had. Ik vind het nog steeds belangrijk dat als
de docent iets verteld, de leerlingen gewoon hun mond houden en luisteren en als ze vragen hebben
hun vinger opsteken. Deze stage heeft mijn ogen geopend wat betreft zelfstandigheid en vrij gestelde
opdrachten. Ik merk dat ik de uitkomsten en het werkproces veel waardevoller en productiever vindt
dan als de opdracht heel gesloten zijn en de docent veel zeggenschap heeft. Ik merk ook dat ik totaal
geen knutseljuf ben, maar meer gericht op de kunst. Ik vind het heel fijn om met leerlingen over hun
werk te praten en over kunst. ik vind het interessant om met leerlingen over hun visie op bepaalde
kunstwerken en kunstenaars te bespreken. Tijdens het werkproces haal ik ook vaak een bepaalde
kunstenaar, stijl of kunstwerk naar voren. Dan zoek ik een boek op als dit aanwezig is, zoeken we samen op internet of schrijf ik een naam op waar ze zelf naar moeten zoeken.
Ik haal totaal geen voldoening uit het leren van een kwast vasthouden bij een leerling, of hoe een
leerling moet knippen of timmeren. Daarom wil ik ook een stage vinden waar het accent duidelijk ligt
Intervisie verslag 22
op de cultuur en kunst. Ik vind het ook belangrijk dat ik geen politie agentje hoef te spelen en dat ik de
leerlingen echt iets kan gaan overbrengen. Dit is natuurlijk ook grotendeels onder invloed van hoe ik de lessen inricht. Toch vind ik dat dit ook heeft te maken met het algemene klimaat op een school.
Wat zijn de regels binnen de school en binnen de klas en welke status hebben de kunstvakken binnen
de school.
Formuleer vragen en leerdoelen voor je verdere professionele ontwikkeling.
Volgend stagejaar wil ik verder gaan waar ik ben gestopt. Ik wil dus de mogelijkheid hebben om
klassen te draaien en hierbinnen een positief leerklimaat te scheppen. Ik wil binnen de lessen een
zekere mate van zelfstandigheid, vrijheid en gevoel van eigen verantwoordelijkheid creëren. Dus mijn leervraag is hoe ik een leerklimaat kan scheppen waar zelfstandigheid, vrijheid en gevoel van eigen
verantwoordelijkheid een belangrijke rol speelt. Ook wil ik mijn lessen echt gericht op de kunst
houden.
Intervisie verslag 23
Het reflectieverslag
door: Linda Batenburg, 0790218
Je beschrijft je stagesituatie met kritische distantie en betrokkenheid. Je legt een verband tussen je voelen, denken, willen en handelen in concrete werksituaties en je verantwoordelijkheden als docent. Je sluit je ogen niet voor spanningen en inconsistenties, maar ziet ze onder ogen of beschouwt ze zelfs als een middel om verder te komen.
Zoals ook vorig jaar het geval was, loop ik ook dit jaar stage op het Wolfert van Borselen. Vorig jaar heb ik voornamelijk les gegeven aan het tweetalig onderwijs, maar dit jaar ben ik begonnen met
workshops Photoshop te geven aan de Mavo 2 klassen van Marije van Doeland.
Het Wolfert van Borselen is een hele brede school waar ze ook Dalton onderwijs aanbieden, maar hier
heb ik nog geen verdere ervaring mee.
De mogelijkheden die aangeboden werden waren ruim. Samen met Nadine heb ik vorig jaar gezorgd
dat de doka weer in gebruik genomen werd en ook hebben we digitale camera’s aan mogen schaffen
om een verdieping in de digitale fotografie mogelijk te maken.
Tijdens het opzetten van de Photoshop lessen ben ik goed mijzelf tegen gekomen. Ik had het idee dat
ik een goede uitgebreide lesvorm had samengesteld tot ik daadwerkelijk voor de klas kwam te staan.
Toen bleek dat mijn verwachtingen op het gebied van de digitale kennis van de leerling erg overschat waren. Dit zorgde voor onrustige lessen en een grote verdeeldheid qua niveau van de prestaties van
de leerlingen. Ook was het 45 minuten rooster hierbij een probleem omdat het werken achter de
computers en de daarbij behorende taken, zoals het opslaan van bestanden, veel tijd vraagt.
Naast deze ckv lessen heb ik ook bij Marion Clay stage gelopen. In haar lessen merkte ik hoe groot
het verschil per docent qua orde handhaving. Marion Clay is in mijn ogen vrij streng, maar dit is
eigenlijk ook wel goed voor mij. Hierdoor krijg ik een beter orde besef. Ook met Marije van Doeland
heb ik dit besproken en heb ik een escalatieladder gemaakt zodat ik beter en vooral consequenter
“straf” kan geven. Op die manier weten de leerlingen en ik beide beter waar we aan toe zijn en dit
versterkte de algehele rust in de klas.
Je geeft aan hoe het leren van je groepsleden je beïnvloed heeft. Je geeft aan hoe het leren op een bepaald punt ook je functioneren op ander punten heeft beïnvloed. Welke veranderingen constateer je in je kijk op het docentschap en je houding ten opzichte van het beroep? Op wat voor school zou je graag willen werken?
Toen ik in de tweede mijn stage op het Altena College in Sleeuwijk had afgerond was ik veel
enthousiaster over het Voortgezet Onderwijs dan ik vooraf verwacht had. Na mijn derde jaars stage is
dit echter weer verandert. Het lesgeven op een stadsschool is toch heel wat anders dan op een
plattelandsschool. Er zijn meer verschillende culturen en meer probleemjongeren dan ik vooraf had
verwacht. Ook was het niveau verschil tussen de scholen erg groot, waardoor ik dus met mijn Photoshop workshop de fout in ging. Doordat ik voorheen weinig orde problemen had gehad en deze
nu wel ervaarde was ik erg blij dat het algehele thema van de intervisie hierom draaide. Het is toch
Intervisie verslag 24
voor een docent erg belangrijk dat dat gedeelte van zijn lesgeven zo goed mogelijk verloopt, want
zonder aandacht geef je de kinderen ook vrij weinig kennis en vaardigheden mee. Of ik echt het Voortgezet Onderwijs in ga weet ik dus nog niet zeker. Mijn interesse in iets als Digital Playground is
verhoogd, dit mede door de uitgebreide mogelijkheden op dit gebied. Ik zou graag daar wat meer
over te weten willen komen en hier ook graag ervaring in op doen, zodat ik na deze opleiding een
beter beeld heb van wat ik wel en niet wil.
Als gereedschap voor orde houding heb ik gemerkt dat je stem erg belangrijk is. Een beetje boze
klemtoon kan al een groot verschil maken. Hier ben ik ook mee aan de slag gegaan tijdens de lessen
bij Marije van Doeland en dit gaat ook steeds beter. Het grote nadeel voor mij is dat ik altijd het idee
heb dat als ik hard praat dat ik dan aan het schreeuwen ben. Hierdoor was ik in begin wat angstig om
met stemverheffing te praten, maar het begint al aardig te wennen. De casus die we hebben samengesteld is voor iedereen goed bruikbaar. Net als Sandra heb ook ik mijn portie"Quintus" al
gehad. In mijn geval hete de jongen Patrick en was ook niet stil of rustig te krijgen. Hij had een
spanningsboog van 5 minuten en alles om hem heen was interessanter dan de lessen. Een volgende
keer dat ik weer een Quintus in de klas heb zal ik zeker veel baat hebben bij de intervisie die we
gehad hebben en de daaruit gekomen conclusies. Het verschilt uiteraard veel per klas en leerling,
maar om toch een beetje een handvat te hebben is wel prettig.
Formuleer vragen en leerdoelen voor je verdere professionele ontwikkeling.
I. Hoe is het nu om een heel jaar in te richten ipv een korte lessenserie?
II. Hoe kun je je lessen op de computer toch zo efficiënt mogelijk maken?
III. Hoe verdeel ik mijn aandacht als er veel leerlingen zijn die iets niet begrijpen?
IV. Nauwkeuriger letten op mijn lichaamshouding en hierdoor “bewuster” voor de klas staan.
Intervisie verslag 25
Presentatie
Probleem stelling: Casus Quintus
Met het klassenmanagement van een leerkracht hangen veel aspecten samen, denk dan bijvoorbeeld
aan lesinhoud of onderwijsmethoden, regels in de klas, instructie maar ook de relatie tussen
leerkracht en leerling en leerlingen onderling (de sfeer) bepalen het klassenmanagement.
Wij hebben het voornamelijk gehad over de relatie tussen leerkracht en leerling en de leerlingen
onderling en vooral met betrekking tot orde krijgen en orde houden.
Pieter is de gehele periode meerdere malen ter sprake gekomen.
De beginsituatie van Quintus:
• Quintus zit in de eerste klas van Havo/ Vwo.
• In de klas gedraagt hij zich populair.
• Daarmee betrekt hij de andere leerlingen.
• Hij is erg tegenstrijdig.
• Hij wil taken wel voltooien, maar wil hierbij geen hulp en krijgt dan een negatieve houding.
• Hij trekt de aandacht graag naar zich toe.
• Hij praat hard.
• Altijd een weer woord.
• Als je hem waarschuwt blijft hij zijn grenzen verleggen, totdat de docent op een punt komt, waar er hij echt te ver is gegaan.
• Quintus kan zijn frustratie niet kwijt en uit dit in probleemgedrag.
• Verliest snel zijn concentratie, omdat het vak hem niet interesseert.
• Laat snel de moed zakken.
• Vraagt veel aandacht door middel van veel hulp vragen aan de docent.
• Kan niet goed met emoties omgaan.
• Vind CKV geen leuk vak.
• Is bij andere lessen redelijk braaf, vooral bij de vakken waar hij goed in is.
• Al vaak mee gepraat.
• In vergadering naar voren gekomen als iemand die aandacht nodig heeft.
Intervisie verslag 26
Thuissituatie:
• De thuissituatie van Quintus is problematisch.
• Hij deelt een gezin met 4 andere broers en zussen.
• Zijn vader zit in de gevangenis wegens mishandeling ter gevolge van overmatig drankgebruik.
• Zijn moeder heeft een ziekte gehad waardoor zij voor lange tijd in een rolstoel heeft gezeten. Uiteindelijk is zij genezen en kan zij nu weer normaal functioneren.
• De vader was lange tijd de spil van het gezin.
• De moeder is naar Spanje vertrokken, waar zij een andere man heeft ontmoet.
• Dit kon de vader blijkbaar niet aan is zich gaan vergrijpen aan de alcohol.
• Als gevolg hiervan werd hij agressief en kreeg losse handjes.
• Naar wie dit allemaal is geweest is onduidelijk. Wat wij wel weten is dat dit van grote invloed is op Quintus.
• Het is ook onduidelijk of de ouders nu in scheiding liggen of niet.
Wat voor problemen/oplossingen hebben wij besproken tijdens intervisie?
Bijeenkomst 2Uitleg en inleiding
Probleem:
tijdens de uitleg is Quintus erg druk. Hij doet de juf na waar de klas steeds om moet lachen. Hij heeft
een grote mond en wilt constant aandacht.
Gegeven tips:
I. Sandra is nieuw.
II. CKV wordt vaker gezien als een pretvak dus dit gedrag komt vaker voor.
III. Sandra zou zelf minder druk voor de klas kunnen staan, dit straalt af op de leerlingen.
IV. Quintus aandacht geven zonder de aandacht voor de andere leerlingen te verliezen: minder op
hem focussen, meer consequentie bieden, een goed gesprek met hem houden, praten met de
mentor of decaan, tips vragen, na drie waarschuwingen eruit gooien.
Buiten intervisie om:
Sandra heeft met de decaan gesproken over hoe je consequent kan zijn. Quintus heeft veel behoefte
aan consequent gedrag, omdat hij dan weet hoe ver hij kan gaan. Als hij eenmaal verder is gegaan,
heeft Sandra meestal naderhand een gesprek met Quintus. Sandra wilde door middel van het
gesprek met de Decaan er graag achter komen waarom hij dit gedrag vertoont.
Intervisie verslag 27
De decaan heeft als advies gegeven:
- Stel een vraag en wacht op het antwoord, in plaats van het antwoord voortijdig te geven.
- Waarschuwing op het bord.
- Opbouwen van straf. (bijvoorbeeld deel van een boek overschrijven, nakomen, blokrooster, vegen, etc)
- Uitsturen naar de decaan als uiterste straf.
Bijeenkomst 3 en 4:Hoe motiveer je iemand?
Quintus is nog steeds vervelend en verpest steeds zijn tekening. Bij apart zetten heeft hij een grote
mond. Hij geeft aan het vak niet leuk te vinden.
Tijdens de intervisie legde Sandra dit voor aan de groep. Tijdens de ronde vertelde Hayo dat hij een
leuke opdracht wist met verf. Hayo vertelde dat zij ze gewoon een blad moest geven en ze zoveel
mogelijk kleuren moest laten mengen in vijf minuten (Hayo had een zelfde situatie al eens mee
gemaakt).
Sandra heeft deze opdracht gegeven op haar stage. Ook Quintus deed fanatiek mee aan deze
opdracht. Hij vond het zelfs erg leuk.
Hoe komt dit?
- De opdracht bevat een spel element.
- Er hoeft geen voorstelling uit te komen.
- Quintus zag snel resultaat.
- De opdracht bevat een korte spanningsboog.
Wat voor resultaat heeft dit gegeven;
De opdracht zorgde voor een leuke sfeer in de klas.
Quintus moest zich geheel op zijn werk concentreren en was niet negatief.
Dit was fijn voor Sandra zodat ze haar aandacht beter over de klas kon verdelen.
Quintus is voor zijn goede werkhouding beloond d.m.v een compliment.
Hoe is het gedrag uiteindelijk veranderd:
• Sandra heeft meer rust gevonden in het lesgeven.
• De focus ligt nu minder op Quintus en meer op de gehele klas.
• Sandra stelt nu beter haar consequenties en is duidelijker naar de klas toe.
• Quintus is zelf rustiger en begripsvoller geworden.
Intervisie verslag 28
Intervisie verslag 29