jaarboek lcrp 2015

60
jaarboek 2015

Upload: uhasselt

Post on 05-Aug-2016

235 views

Category:

Documents


5 download

DESCRIPTION

 

TRANSCRIPT

Page 1: Jaarboek LCRP 2015

jaarboek 20 15

Page 2: Jaarboek LCRP 2015

4-5 2010-2015 | vijf jaar LCRP

6-9 OPENINGSINTERVIEW Met medische directeurs van het ZOL en Jessa, en voorzitter LCRP Prof. dr. Piet Stinissen

10-11 DEEL 1 MEER MEDISCH-WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK IN DE REGIO

12-14 HORIZON2020 | interview met prof. dr. Inge Gyssens 15-17 DOCTORAATSONDERZOEKEN IN DE KIJKER 16 IWT: interview met Leen Willems 17 FWO: interview met Philippe Bertrand

18 AFGERONDE DOCTORAATSONDERZOEKEN

20 DEEL 2 MEER IMPACT VOOR LIMBURGSE ZIEKENHUIZEN EN HUN PATIËNTEN

22-27 IMPACT VOOR DE KLINISCHE PRAKTIJK 22-25 interview met prof. dr. Paul Dendale en prof. dr. Johan Bellemans 26-27 interview met prof. dr. Wilfried Gyselaers

28-31 GETUIGENISSEN IN DE KIJKER 28 ONDERZOEK WAAR DE PATIÈNT METEEN DE VRUCHTEN VAN PLUKT, PATIËNT AAN HET WOORD 29-31 EEN MAGNEET VOOR JONGE ARTSEN 32-33 NAAR HET BREDE PUBLIEK

34-35 DEEL 3 MEER MEDISCHE INNOVATIE EN VALORISATIE

36-37 VAN ONDERZOEKSIDEE TOT START-UP: QOMPIUM

38-41 SAMENWERKEN MET BEDRIJVEN EN ANDERE ZORGACTOREN

42-45 UNIVERSITAIRE BIOBANK LIMBURG, PARTNER IN INNOVATIE

46-47 DEEL 4 MEER INTERNATIONALE SAMENWERKING EN ERKENNING VOOR LIMBURGSE LIFESCIENCES EN HEALTHCARE

48-50 OVER HET MUURTJE KIJKEN | INTERVIEW MET PROF. DR. LARS GRIETEN

51-55 INTERNATIONALE SAMENWERKING EN ERKENNING VOOR LIMBURGS MEDISCH-WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK

56-57 IN DE PERS

58 CONTACT

59 STEUN ONS ONDERZOEK

INHOUD

C O L O F O NConcept en eindredactie: Helene Piccard Marleen MissottenRedactie: Ann T ‘SyenVormgeving: Dave BosmansFotografie: Liesbeth Driessen Kobe VanderzandeDruk: Profeeling

Universiteit HasseltMartelarenlaan 42 | BE-3500 Hasselt

2

Page 3: Jaarboek LCRP 2015

3

Page 4: Jaarboek LCRP 2015

ORGANISATIE EN BELEID LCRP

Beleidsgroep LCRP: prof. dr. Piet Stinissen (voorzitter, UHasselt), prof. dr. Paul Janssen (UHasselt), prof. dr. Dirk Ramaekers (Jessa), prof. dr. Jean-Luc Rummens (Jessa), dr. Griet Vander Velpen (ZOL), prof. dr. Pieter Vandervoort (ZOL) - waarne-mend: ir. Ann Peters (directeur DOC UHasselt), dr. Helene Piccard (manager LCRP)

Coördinatoren LCRP clusters en platformen: dr. Helene Piccard (manager LCRP), prof. dr. Lars Grieten en dr. Inge Thijs (ZOL), dr. Ingrid Arijs (Jessa), dr. Kimberly Vanhees (Universitaire Biobank Limburg), dr. Valérie Storms (Mobile Health Unit), dr. Liesbet De Baets (Revalidatie & assistieve technologieën)

LCRP=

5 CLUSTERS

Cardiologie

Gynaecologie / fertiliteit

Infectieziekten / immunologie

Neurologie/ anesthesie

Oncologie

DOEL?

Meer medisch-wetenschappelijk onderzoek in Limburg

Meer impact voor Limburgse ziekenhuizen en patiënten

Meer valorisatie en innovatie

Meer internationalisering voor Limburgse lifesciences en healthcare

Voor elke onderzoeker diegefinancierd werd met impulsmiddelen

(LSM en SALK) is nu al 1.2 bijkomende FTE gefinancierd via:

5 JAAR LCRP IN CIJFERS

3 TECHNOLOGIE- EN SERVICEPLATFORMEN

Mobile Health Unit

Universitaire Biobank Limburg

IN OPBOUW: revalidatie en assistieve technologie

WIE?

1

3

2

36 doctoraats- studenten

6 postdoctorale onderzoekers

• IWT• FWO• BOF UHasselt

• Industrie• overige

4

Page 5: Jaarboek LCRP 2015

2011 2012 2013 2014 2015 2011 2012 2013 2014 2015

172 wetenschappelijke artikels met impact in internationale vakbladen

163 posterpresentaties en 190 mondelinge voordrachten op internationale congressen en symposia

2 0 1 0 - 2 0 1 5

VIJF JAAR LIMBURG CLINICAL RESEARCH PROGRAM

Met programmafinanciering van Limburg Sterk Merk (LSM), de UHasselt, het Ziekenhuis Oost-Limburg (Genk) en

het Jessa Ziekenhuis (Hasselt) lanceerden we in 2010 een intensief samenwerkingsverband voor patiëntgerichte

life-science-research, het Limburg Clinical Research Program (LCRP). Op vijf jaar tijd kwam het medisch-weten-

schappelijk onderzoek in Limburg in een stroomversnelling. En dat leverde een win-winsituatie op voor alle partijen.

Meer dan 30 opgestarte doctoraten

30 in uitvoering

aantalpublicaties

aantalposter- presentaties

hoogsteimpactfactor

aantalmondelinge voordrachten

87

31373348

43

74

16,58615,3

4814,2

285,2 265,92

48

6 succesvol afgerondmeer dan 70

stagestudenten van diverse masteropleidingen 2010-2015

5

Page 6: Jaarboek LCRP 2015

prof. dr. Dirk Ramaekers (Jessa) prof. dr. Piet Stinissen (UHasselt)

6

Page 7: Jaarboek LCRP 2015

dr. Griet Vander Velpen (ZOL)

D R I E P A R T N E R S . E E N S U C C E S V E R H A A L .

“Het LCRP is een verhaal met alleen

maar winnaars”

In 2010 startten het Ziekenhuis Oost-Limburg, het Jes-

sa Ziekenhuis en de Universiteit Hasselt met een uniek

samenwerkingsverband. Door de krachten te bundelen

in het Limburg Clinical Research Program wilden ze het

patiëntgericht medisch-wetenschappelijk onderzoek in

Limburg een duw in de rug geven. Met een duidelijke fo-

cus op heel concrete medische clusters, een gezamen-

lijke visie op de toekomst van de gezondheidszorg en

startfinanciering van Limburg Sterk Merk investeerden

ze fors in die groei aan kennis en expertise. En met re-

sultaat, want vijf jaar later zit dat medisch-wetenschap-

pelijke onderzoek in Limburg in een stroomversnelling.

En daar winnen de ziekenhuizen, de universiteit én

de patiënt bij. Een gesprek met medische directeurs

dr. Griet Vander Velpen (ZOL), prof. dr. Dirk Ramae-

kers (Jessa) en LCRP-voorzitter prof. dr. Piet Stinissen

(UHasselt).

7

Page 8: Jaarboek LCRP 2015

Waarom was én is het voor niet-universitaire ziekenhuizen als het Jessa Ziekenhuis en het Ziekenhuis Oost-Limburg zo belangrijk om te investeren in medisch-weten-schappelijk onderzoek?DIRK RAMAEKERS: “Onderzoek is onlosmakelijk verbonden met het voortdurend streven naar een betere zorgkwaliteit in zowel universitaire als niet-universitaire zie-kenhuizen. Ook vóór het LCRP investeerde het Jessa Ziekenhuis al in patiëntgericht onderzoek, maar door de krachten te bundelen met het Ziekenhuis Oost-Limburg en de UHasselt is dat wel sneller kunnen groeien. Jonge doctorandi vormen een belangrijke ondersteuning van de onderzoeksactiviteiten van onze artsen. En door de link met de universiteit konden we ook verder onze biobankactiviteiten uitbouwen.”GRIET VANDER VELPEN: “Door met gebundelde krachten te investeren in klinisch onderzoek, creëren we als supra-regionale ziekenhuizen opportuniteiten voor innova-ties en dragen we inherent bij aan het verbeteren van de kwaliteit van de zorg. Daar moet uiteindelijk vooral de patiënt bij winnen. Want ondanks de enorme medische vooruitgang de voorbije decennia blijft de nood aan wetenschappelijk onderzoek groot. Onderzoek is de basis om voortdurend betere behandelingen en methoden voor diagnose en preventie te ontwikkelen.”PIET STINISSEN: “Ook voor het academische onderzoek van de UHasselt is deze onderzoekssamenwerking een schitterende kans. Door het LCRP kunnen we docto-raatsonderzoeken opstarten die een antwoord bieden op heel concrete klinische vraag-stukken. Dat is onderzoek dat maatschappelijk relevant is, meteen kan uitgetest worden in de praktijk én flink wat publicaties oplevert die internationaal hoge ogen gooien.”GRIET VANDER VELPEN: “Het LCRP is een verhaal met alleen maar winnaars. De universiteit, de ziekenhuizen én de patiënt: iedereen wint.”

Het LCRP leidde al tot heel wat toppublicaties in gerenommeerde vaktijdschriften. En op vijf jaar tijd slagen jullie erin om externe financiering te verwerven in competitieve kanalen als het FWO, IWT en Horizon2020. Een bewijs van de hoge kwaliteit van het onderzoek. Wat is de sleutel tot succes?PIET STINISSEN: “Dat zijn de mensen achter het onderzoek. Topartsen en toponder-zoekers die de lat heel hoog leggen en die tot het uiterste willen gaan om met hun on-derzoek écht impact te creëren. Zij zijn de grootste kracht achter het LCRP-succes.”GRIET VANDER VELPEN: “Ook de duidelijke focus op concreet afgebakende me-dische clusters heeft ons geen windeieren gelegd. We zijn vijf jaar geleden natuurlijk niet van nul begonnen en hebben voortgebouwd op domeinen waarin we al over heel wat relevante onderzoekservaring beschikten.”DIRK RAMAEKERS: “Als je succesvolle onderzoeksresultaten wil boeken, moet je scherpe keuzes durven maken, duidelijke onderzoekslijnen uitzetten en investeren in excellente onderzoekers en topartsen. De middelen zijn beperkt en je kan jammer genoeg niet in onderzoek in elk domein investeren.”

Hoe belangrijk zijn publicaties voor het LCRP?PIET STINISSEN: “Publicaties en doctoraatsonderzoeken zijn belangrijk, maar het LCRP is veel meer dan dat. Ook de impact die we met ons onderzoek kunnen rea-liseren is van groot belang. De Mobile Health Unit is daar een goed voorbeeld van. Dat type onderzoek leidt misschien veel minder tot academische publicaties, maar als je kijkt naar de impact ervan op business development, kan je hun meerwaar-

de nauwelijks onderschatten. Internationale bedrijven en onderzoekers die aan de top staan in Digital Healthcare komen naar Limburg om met de teams van prof. dr. Pieter Vandervoort en prof. dr. Paul Dendale samen te werken. Dat is niet alleen een mooie erkenning voor de opgebouwde expertise van de Mobile Health Unit, dit soort samenwerkingen zet de hele regionale lifescience- en healthcare-sector mee op de wereldkaart.”GRIET VANDER VELPEN: “De toekomst van de zorg is digitaal. En het werk en de groei van de Mobile Health Unit zal daarin een belangrijke rol spelen. Het is een verfrissend LCRP-dwarsproject dat horizontaal raakvlakken creëert met de medische clusters. Dat inspireert heel wat bedrijven om digitale toepassingen te ontwikkelen om patiënten in hun thuissituatie op te volgen. En ook het beleid kijkt naar Limburg als in-spiratie om dat nieuwe geneeskundige model verder uit te rollen. Onze LCRP-artsen wordt als expert naar hun inbreng gevraagd.” DIRK RAMAEKERS: “Het verwerven van onderzoeksfondsen hangt nu eenmaal af van die publicaties. Op het domein van telegeneeskunde in de cardiologie pionieren wij op wereldvlak. De komende jaren moeten we proberen om die voortrekkersrol in het onderzoek in de dagdagelijkse praktijk te valoriseren. We moeten de lat heel hoog durven leggen.”Wat hebben de ziekenhuizen gewonnen bij het LCRP?DIRK RAMAEKERS: “Door de vele doctoraten is het onderzoek gegroeid en gepro-fessionaliseerd. Dat heeft kansen gecreëerd voor jonge, beloftevolle onderzoekers én ook de artsen-promotoren bij Jessa voelen zich in hun onderzoeksactiviteiten beter omkaderd. Het onderzoek dat vanuit het LCRP ondersteund wordt, is beloftevol. We hopen dat dit op termijn daadwerkelijk tot baanbrekende medische doorbraken voor de patiënt zal leiden die op grote schaal kunnen worden toegepast.”GRIET VANDER VELPEN: “Het LCRP heeft de onderzoeksdynamiek binnen het Ziekenhuis Oost-Limburg verder aangezwengeld. Dat straalt positief af op de hele organisatie. Bovendien werkt de opportuniteit om klinisch werk en academisch onder-zoek te combineren als een magneet op high potential arts-specialisten. Dat is een fantastisch zij-effect van het LCRP, want zij helpen ons ziekenhuis verder versterken.”

Plukt de patiënt nu al de vruchten van die groei aan expertise?PIET STINISSEN: “Als steeds meer topdokters hun weg naar Limburg vinden, pro-fiteert de patiënt daar in ieder geval al van. Bovendien wordt op dit moment al heel wat klinisch onderzoek gevaloriseerd. Dat betekent dat de fase van het translationele overschreden is en de bevindingen op dit moment al toegepast worden in de dage-lijkse klinische praktijk.”GRIET VANDER VELPEN: “Dat geldt o.a. voor het neuro-onderzoek waar nieuwe parameters onderzocht worden om de hersenschade na een hartstilstand te voor-spellen, én voor vrouwen met hoogrisicozwangerschappen die vandaag structureel vanop afstand opgevolgd worden. Daarmee plukken die patiënten nu al heel concreet de vruchten van ons onderzoek. DIRK RAMAEKERS: “Voor de hartpatiënten die instapten in onze klinische studie rond telerevalidatie is de meerwaarde van het LCRP-onderzoek zichtbaar. Hun her-stel verloopt vlotter, ze worden minder vaak opnieuw in het ziekenhuis opgenomen en ze houden de inspanningen om hun levensstijl om te gooien, langer vol. Het liefst van al zouden we die manier van revalidatie al uitrollen voor al onze patiënten, maar voor-

8

Page 9: Jaarboek LCRP 2015

lopig blijft het nog even wachten op terugbetaling door het RIZIV of hun ziekenfonds.”

Het Limburg Clinical Research Program draagt heel duidelijk “Limburg” in haar naam. Hoe belangrijk is die regionale insteek vandaag nog?GRIET VANDER VELPEN: “Het LCRP heeft een duidelijke regionale focus in die zin dat het onderzoek zich in de praktijk wel afspeelt in de Universiteit Hasselt, het Zie-kenhuis Oost-Limburg en het Jessa Ziekenhuis, maar onze artsen en onderzoekers werken uiteraard ook samen met andere universiteiten en organisaties in binnen-en buitenland. Er lopen succesvolle en beloftevolle onderzoekssamenwerkingen met de KU Leuven, het Scripps in San Diego, Cleveland Clinic, Cambridge University,… En dat rendeert. Want het groot aantal publicaties dat aanvaard wordt in high impact journals toont aan dat het wetenschappelijk onderzoek van het LCRP haar stempel drukt op de internationale, medisch-wetenschappelijke wereld. “PIET STINISSEN: “Het LCRP heeft haar wortels in Limburg. Het onderzoek vindt hier plaats, maar de impact die we met dat onderzoek willen genereren, moet veel verder reiken dan onze provinciegrenzen. Met dit onderzoek willen we antwoorden formule-ren op globale uitdagingen in de gezondheidszorg en we meten het succes van dat onderzoek ook op internationale schaal. Al hopen we natuurlijk dat ook de regio beter wordt van het succes van het LCRP.”DIRK RAMAEKERS: “We moeten ambitieus zijn en verder durven kijken dan Lim-

burg om écht een voortrekkersrol te kunnen opnemen. Het medisch-wetenschappelijk onderzoek is een uiterst competitief domein en de concurrentie speelt zich af op we-reldvlak. De zaken die we ontwikkelen, moeten ook kosteneffectief zijn.”

De eerste vijf jaar kunnen jullie al terugblikken op flink wat succeservaringen. Waar willen jullie de komende jaren verder aan werken?GRIET VANDER VELPEN: “De dynamiek die het LCRP op gang heeft gebracht, wil-len we ook de komende jaren vasthouden en nog verder versterken en valoriseren.”DIRK RAMAEKERS: “De grootste bedreiging op dat terrein is zonder twijfel de finan-ciering. Als de LSM-financiering binnen twee jaar wegvalt, moeten we op eigen kracht het onderzoek duurzaam kunnen voortzetten en verder uitbouwen. Voor een aantal domeinen slagen we daar op dit moment al in en er is toenemend interesse van externe partners, maar het blijft een uitdaging om onze ambities in de verschillende domeinen waar te maken.”PIET STINISSEN: “We moeten deze samenwerking de komende jaren verder ver-ankeren in een duurzame structuur om deze positieve onderzoeksbeweging vast te houden en vrijwaren. Vanuit ons onderzoek moeten we de toekomst van de gezond-heidszorg mee blijven vorm geven door heel concrete antwoorden te bedenken op reële, klinische uitdagingen. Daar liggen de groeikansen. Daar kunnen wij het verschil maken!”■

9

Page 10: Jaarboek LCRP 2015

0

5

10

15

20

25

30

35

40

2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015

andere

industrie

FWO

IWT

BOF

SALK

LSM

evolutie aantal gestarte doctoraten 2010-2015

74 wetenschappelijke publicaties en 7 abstracts in medisch-wetenschappelijke vakbladen

2015

48 posterpresentaties en 86 mondelinge voordrachten op nationale en internationale congressen en symposia

2015

10

Page 11: Jaarboek LCRP 2015

Sinds de start van het LCRP kwam het medisch-wetenschappelijk onderzoek in Limburg in een stroomversnelling.

Onze baanbrekende onderzoeksresultaten halen uitgebreid de pers en oogsten internationaal veel lof bij vakgeno-

ten. Van ver buiten de landsgrenzen wordt er met grote ogen gekeken naar wat er op medisch-wetenschappelijk

vlak in onze provincie gebeurt.

MEER MEDISCH-WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK

De startfinanciering van Limburg Sterk Merk (LSM) is een belangrijke hefboom ge-weest. Intussen konden we voor elk LSM-doctoraat al een tweede opstarten met andere, externe financiering. Dat onze onderzoeksprojecten – na amper vijf jaar - in uiterst competitieve interuniversitaire omgevingen als Horizon2020, het FWO en IWT al onderzoeksmiddelen kunnen verwerven, bewijst dat het medisch-wetenschappelijk onderzoek dat binnen het LCRP gebeurt internationaal van topkwaliteit is.

D E E L 1

MEER MEDISCH-WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK IN DE REGIO

9 nationale en internationale prijzen en awards 2015

LCRP doctorandi | opleidingMasterdiploma

2010 - 2015

11

master Biomedische wetenschappen

(53%)

arts (34,5%)

ander master-

diploma (12,5%)

Page 12: Jaarboek LCRP 2015

PROFESSOR DR. INGE GYSSENS trok na haar artsenopleiding 5 jaar naar Afrika als tropenarts. Daarna specialiseerde ze als internist infectioloog, en doctoreerde ze in Nijmegen in dit domein. Nadien ging ze aan de slag als infectioloog in het Universitaire Ziekenhuis van Rotterdam en het Radboud UMC Nijmegen. Sinds 2008 werkt ze in het Jessa Ziekenhuis en de Universiteit Hasselt.

12

Page 13: Jaarboek LCRP 2015

H O R I Z O N 2 0 2 0

Ernstige infectieziekten sensitiever, specifieker en sneller detecteren

In 2015 heeft prof. dr. Inge Gyssens (Jessa-UHasselt), in samenwerking met een Europees consortium van 6 pu-

blieke en 4 private partners uit 7 landen, een research grant verworven van 417.000 euro. Haar team neemt deel

aan het FAPIC-project (Fast Assay for Pathogen Identification and Characterisation). Door een innovatief DNA-pro-

be-concept wil het consortium een snelle, sensitieve en specifieke diagnostische test ontwikkelen voor ernstige

infectieziekten. Deze test zou bloedkweek op termijn overbodig maken. Prof. dr. Inge Gyssens is verantwoordelijk

voor de klinische evaluatie van dit interdisciplinaire onderzoeksproject. De klinische trial zal in het Jessa Ziekenhuis

uitgerold worden.

“De gouden standaard voor het detecteren van microbiële pathogenen is op dit moment nog steeds de kweek. Na 24 tot 48 uur kennen artsen op basis van de labo-analyse de juiste verwekker en kunnen ze de infectie met aangepaste, gerichte antibiotica bestrijden. Wie met hoge koorts in het ziekenhuis opgenomen wordt, en bij wie men een bacteriële infectie vermoedt, krijgt in de tussentijd alvast breed-spectrum antibiotica toegediend. Die medicatie doodt echter niet alleen de ziekteverwekkende bacterie, maar ook nuttige darmbacteriën die belangrijk zijn voor onze weerstand tegen infecties. Bovendien werkt deze aanpak de antibiotica-resistentie van gevaar-lijke bacteriën mee in de hand. Als we straks op basis van een DNA-analyse van een bloedstaal binnen de drie uur de juiste diagnose kunnen stellen, kunnen we de patiënt veel sneller gerichte smal-spectrum antibiotica voorschrijven. Dat zou het herstelpro-ces versnellen, de ziekenhuis-ligduur verkorten en heel wat negatieve bijwerkingen kunnen voorkomen.”

SNELLER. VOLLEDIGER. GOEDKOPER.

“Welke ziekteverwekker ligt aan de basis van de infectieziekte? Om welk pathogeen gaat het concreet? En hoe hoog is het ziekmakend vermogen precies? De test die wij op dit moment ontwikkelen, zal daar op amper drie uur tijd uitsluitsel over kunnen geven omdat hij rechtstreeks kan worden uitgevoerd op het bloedstaal van de patiënt. Innovatief, want de resultaten zijn sneller en vollediger dan die van de bestaande tests. En op basis van die informatie kan de arts heel snel de juiste antibiotica in de juiste dosis voorschrijven. Tijdens het hele ontwikkelingsproces houden we ook

rekening met de kosteneffectiviteit van deze innovatieve techniek. De bedoeling is immers dat de toepassing die uit dit onderzoek voortvloeit meteen op grote schaal kan worden toegepast in de klinische praktijk.”

EEN INTERDISCIPLINAIR CO-CREATIEPROJECT

“Als klinisch expert ben ik bij alle fases van het ontwikkelingsproces betrokken. De ingenieurs en technologie-bedrijven die voor de ontwikkeling van de test instaan, zijn experts in hun domein. Maar tijdens de ontwikkeling hebben ze wel nood aan medisch-wetenschappelijke expertise: Welke bacteriën zijn belangrijk? Welke indi-catoren en parameters moeten in de test ingebouwd worden? En hoe maken we de testresultaten achteraf ook makkelijk leesbaar? Daarin probeer ik hen te adviseren. Een boeiende samenwerking die inspireert!”

“FAPIC loopt nu al een jaar. De echte klinische trial start pas binnen 2 jaar, maar ook in die tussenperiode wordt er al heel wat voorbereidend klinisch werk verricht in het Jessa Ziekenhuis. Een LCRP-doctorandus focust zich op dit moment op een uitge-breide literatuurstudie en het schrijven van onderzoeksprotocollen. We verzamelen binnenkort prospectief bloedstalen van patiënten bij wie bloedkweken worden afge-nomen. Die bewaren we, samen met de analyse en de pathogenen van de klassieke kweek, in de biobank, zodat we achteraf de resultaten van onze proeftest kunnen vergelijken met deze klassieke diagnosetechniek. Op basis van die analyse willen we de proefversie nog verder verfijnen.”

13

Page 14: Jaarboek LCRP 2015

TWEE PARALLELLE ONTWIKKELINGEN

“We ontwikkelen tegelijkertijd twee verschillende versies van de diagnostische test. Een ervan richt zich meteen op de labo´s van grote ziekenhuizen waar dit soort testen op grote schaal kan worden toegepast. De apparatuur die daarvoor ontwikkeld wordt, werkt bijna volledig autonoom. In de eindversie formuleert het computerprogramma een gericht advies dat in het elektronisch dossier van de patiënt geplaatst kan wor-den. Daarbij heeft bijkomende ondersteuning door een microbioloog en infectioloog een meerwaarde. De andere toepassing is technisch minder vernuftig, maar even ef-ficiënt. Daarbij wordt het bloedstaal op een stick geplaatst in een eenvoudig, makke-lijk hanteerbaar apparaat. Ideaal voor spoedafdelingen en ontwikkelingslanden waar men – zonder grote technologische hoogstandjes en zonder beschikbaarheid van een microbioloog – op een recordtijd toch de juiste analyse wil maken.”

H O R I Z O N 2 0 2 0

Hoge onderzoeksbudgetten.Moordende competitie.

Toponderzoek veronderstelt ook topfinanciering. En

wanneer je met academisch onderzoek écht maat-

schappelijke en economische impact wil genereren, zijn

Europese Horizon2020-projecten een manier om die

middelen te vergaren. Maar de lat ligt hoog en de con-

currentie is loodzwaar. In het geval van FAPIC bedroeg

de slaagkans van de ingediende projecten minder dan

2%.

ONDERZOEK EN INNOVATIE

Horizon 2020 is hét EU-programma voor de financiering van onderzoek en innova-tie. De Europese commissie ondersteunt onderzoeksprojecten waarin wetenschap en industrie samen oplossingen ontwikkelen voor belangrijke, maatschappelijke uit-dagingen. Door te investeren in excellent onderzoek wil de EU de productiviteit en het concurrerend vermogen van de Europese industrie én het innoverend vermogen versterken.

EEN KWALITEITSLABEL

De budgetten voor Horizon 2020 zijn hoog: het globale FAPIC-project krijgt een on-derzoeksbudget van maar liefst 5 miljoen euro. Maar de competitie is moordend. Alleen de meest beloftevolle toponderzoeksprojecten krijgen financiering. Daarnaast staat of valt succes in Horizon2020 met Europese samenwerking. Toponderzoekers moeten, over de grenzen heen, excellente en complementaire partners vinden met wie ze samen competitieve projectvoorstellen kunnen schrijven.

14

Page 15: Jaarboek LCRP 2015

I N D E K I J K E R

DOCTORAATSONDERZOEKEN

Het medisch-wetenschappelijk LCRP-onderzoek is veelbelovend. Dat vinden ook het Fonds voor Wetenschappe-

lijke Onderzoek (FWO) en het Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie (IWT). Verscheidene

LCRP-doctoraatsonderzoeken slaagden erin om in deze zeer competitieve kanalen externe financiering te verwer-

ven. Maak kennis met twee ervan, die momenteel in eindfase zijn.

15

Page 16: Jaarboek LCRP 2015

L E E N W I L L E M SI W T - F I N A N C I E R I N G V O O R D O C T O R A A T I N H E T S T A M C E L O N D E R Z O E K

Van stamcellen hartspierweefsel maken

In 2012 zorgden onderzoekers van het Jessa

Ziekenhuis en de UHasselt voor een wetenschappelijke

doorbraak van formaat: ze ontdekten een nieuw type

stamcel (CASCs) in het menselijk hart, vonden een

doeltreffende methode om deze uit het hart te isoleren

en slaagden erin om de CASCs te transformeren tot

hartspierweefsel. Maar welke mechanismen zorgen

ervoor dat de stamcellen uitgroeien tot hartcellen?

Hoe kunnen we het groeiproces van de cellen nog

verbeteren? En kan dit nieuwe hartspierweefsel straks

ook overleven in een patiënt. Leen Willems onderzocht

het o.l.v. prof. dr. Karen Hensen, prof. dr. Jean-Luc

Rummens en prof. dr. Marc Hendrikx (Jessa-UHasselt)

in haar doctoraatsonderzoek.

STAMCELLEN KWEKEN IN HET LABORATORIUM

“Bij een hartinfarct loopt het hart altijd onherstelbare schade op. Een deel van het hartspierweefsel van de patiënt sterft af. Als gevolg daarvan vermindert de pomp-functie en stijgt de kans op hartfalen. De huidige behandelingen pakken vooral de symptomen aan. Daarmee verbeteren de overlevingskansen en de levenskwaliteit van de patiënt wel op korte termijn, maar op lange termijn lossen we het probleem niet op. Onze onderzoeksgroep werkt nu aan een innovatieve stamceltherapie die het verloren hartweefsel kan vervangen.”

“We zijn er in geslaagd om een nieuw type stamcellen uit het hart van de patiënt te isoleren en te transformeren tot spiercellen. Bij minipigs werden deze stamcellen al succesvol getransplanteerd. In een volgende fase willen we diezelfde techniek gaan toepassen bij mensen.”

NAAR DE KERN VAN DE CEL

“Mijn onderzoek focust op de moleculaire celbiologie. Ik kijk in de diepte naar de ka-raktereigenschappen en de mechanismes in die stamcel: hoe groeit die cel? Kunnen we dat proces versnellen? En wat gebeurt er op moleculair vlak in dit transformatie-proces? Dat is an sich heel fundamenteel onderzoek. Toch staat op elk moment de uiteindelijke toepassing centraal. Bovendien is mijn doctoraatsonderzoek ook slechts één schakel in dat grotere verhaal. Doordat al die onderzoeken parallel verlopen in één kader met één duidelijk doel, boeken we sneller resultaten. Stilaan vallen alle puzzelstukjes immers in elkaar en maken we ons klaar voor de fase1-trial bij men-sen.”

“We zijn de enigen in Europa die met dit soort stamcel werken. De techniek die we hiervoor ontwikkelden, is zo innovatief en uniek dat hij intussen gepatenteerd werd. De resultaten van onze onderzoeksgroep zijn uiterst veelbelovend, en een klinisch toepasbare celtherapie voor hartinfarctpatiënten komt nu echt dichtbij. Dat beseft ook het IWT, want mijn doctoraatsonderzoek is al het derde doctoraat op rij dat binnen onze onderzoeksgroep door hen gefinancierd wordt.”

16

Page 17: Jaarboek LCRP 2015

P H I L I P P E B E R T R A N DF W O - F I N A N C I E R I N G V O O R D O C T O R A A T I N D E C A R D I O L O G I E

Naar een behandeling-op-maat bij een lekkende hartklep

“Voor patiënten met functionele

mitralisklepinsufficiëntie zijn de prognoses vandaag

nog steeds heel slecht. Als deze hartklep, die als een

parachute verbonden is met de linkerhartkamer, door

hartfalen begint te lekken, slaagt een chirurgische

behandeling er vaak niet in om dit op lange termijn

te herstellen. Hoe werkt het mechanisme van die

hartklep concreet? Welke veranderingen treden op na

klepherstel? En hoe kiezen we de juiste chirurgische

behandelingsmethoden voor elke patiënt? In het

kader van mijn doctoraatsonderzoek gebruikte ik

3D-computersimulatietechnieken om hier meer inzicht

in te verwerven”, aldus LCRP-doctorandus dr. ir.

Philippe Bertrand o.l.v prof. dr. Vandervoort (ZOL-

UHasselt).

HARTKLEP IN BEELD

“Chirurgische behandelingen van functionele mitralisklepinsufficiëntie focussen op dit moment nog vooral op de klepring zelf. Bij sommige patiënten boeken we ronduit schitterende resultaten met een bepaalde behandeling. Bij anderen biedt diezelfde optie helemaal geen soelaas. Om beter te kunnen inschatten welke behandeling bij elke individuele patiënt past, moeten we eerst het mechanisme van die hartklep beter begrijpen. Met behulp van 3D-computersimulaties wilden we dat mechanisme letter-lijk zichtbaar maken.”

“De uiteindelijke bedoeling is om een numeriek computermodel op maat van de pati-ent te ontwikkelen, waarin het effect van chirurgische opties kan gesimuleerd worden vooraleer de patiënt onder het mes gaat. Op die manier kunnen we echt evolueren naar een behandeling op maat van elke patiënt in functie van een beter en langdurig klepherstel. Mijn doctoraat, dat gefinancierd wordt door het FWO, is in dat proces slechts de eerste stap. Op dit moment zijn we erin geslaagd om het model van een gezonde hartklep in een normale hartcyclus te valideren. Een hele prestatie, maar een vervolgonderzoek moet het nog mogelijk maken om verschillende parameters en simulaties in dat model in te voeren.”

INTERDISCIPLINAIR SUCCESVERHAAL

“In mijn doctoraatsonderzoek kwamen heel wat expertises uit verschillende discipli-nes en instellingen bij elkaar. We bundelden dankbaar de krachten met ingenieurs van onder meer het Institute of Biomedical Technology (IBiTech) van de UGent én met het Medical Imaging Research Center (MIRC) van de KU Leuven. Door hun ervaring én onze klinische expertise samen te brengen rond één klinisch relevante vraag, konden we heel mooie stappen voorwaarts zetten. Als burgerlijk ingenieur én arts was het voor mij ontzettend inspirerend om te zien hoe ingenieurs en medische onderzoekers samen kunnen bouwen aan antwoorden voor reële medische uitda-gingen. En die interdisciplinaire aanpak zal in de medische wetenschap van morgen alleen maar relevanter worden.”

17

Page 18: Jaarboek LCRP 2015

AFGERONDE DOCTORAATSONDERZOEKEN 2015In 2015 werd het dertigste LCRP-doctoraat opgestart, maar er werden er ook twee succesvol beëindigd:

D R . F R E D E R I K V E R B R U G G E 1 1 J U N I 2 0 1 5 | C L U S T E R C A R D I O L O G I E

Pacemaker op maat voor hartfalenpatiëntenHartfalenpatiënten worden behandeld met CRT (car-

diale resynchronisatie-therapie), een behandeling met

een speciale pacemaker op hun maat. Hoewel de CRT

de overlevingskansen en de levenskwaliteit van gese-

lecteerde hartfalenpatiënten sterk kan verbeteren, blijft

het echter moeilijk om te voorspellen bij wie de behan-

deling zal aanslaan. Dr. Frederik Verbrugge onderzocht

in het kader van zijn doctoraat, o.l.v. prof. dr. Wilfried

Mullens (ZOL-UHasselt), onder meer een echocardio-

grafische parameter. Die bleek goed te corresponderen

met de respons op de CRT-behandeling.

De resultaten van dit LCRP-onderzoek zullen bijdragen tot een efficiëntere en meer geïndividualiseerde behandeling van hartfalenpatiënten. Een doorbraak die ook in de cardiologische wereld niet onopgemerkt voorbij ging, want dit doctoraatsonderzoek leverde dr. Frederik Verbrugge een Young Investigator Award op. Die prestigieuze prijs bekroont het meest beloftevolle onderzoeksproject van een jonge Belgische on-derzoeker. Hij kreeg de award tijdens het jaarlijkse congres van de Belgian Society of Cardiology.

18

Page 19: Jaarboek LCRP 2015

D R . L I E N E B E R V O E R T S2 J U L I 2 0 1 5 | C L U S T E R O B E S I T A S

Morbide obesitas vroegtijdig opsporenWereldwijd lijden steeds meer kinderen aan extreme

obesitas. Dat gaat gepaard met een verhoogd risico op

o.a. het metabool symdroom en type2-diabetes. Een

vroegtijdige detectie van obesitas en geassocieerde

metabole complicaties bij kinderen en adolescenten

kan belangrijk zijn voor een betere behandeling. Dr.

Liene Bervoets legde met haar doctoraatsonderzoek,

o.l.v. prof. dr. Guy Massa (Jessa-UHasselt), de basis

voor de verdere ontwikkeling van klinisch bruikbare

screeningstools.

“Niet alle kinderen die obees zijn, hebben ook last van een verhoogde cholesterol, hoge suiker of bloeddruk. In zo´n 6 tot 20 procent van de gevallen hebben kinderen zelfs geen verstoringen in hun metabolisme”, legt dr. Liene Bervoets uit. “Hoe detec-teer en definieer je morbide kinderobesitas? En hoe breng je de prevalentie ervan in kaart? In mijn doctoraatsonderzoek werden de internationale (IOTF) BMI-afkapwaar-den ontwikkeld die overeenkomen met een BMI hoger dan 40 op 18-jarige leeftijd. Met een toekomstige applicatie van deze BMI-afkapwaarden zal morbide kinderobe-sitas eenvoudig en kosteneffectief gescreend kunnen worden.”

19

Page 20: Jaarboek LCRP 2015

20

Page 21: Jaarboek LCRP 2015

D E E L 2

MEER IMPACT VOOR LIMBURGSE ZIEKENHUIZEN EN HUN PATIËNTEN

Het LCRP zorgt ervoor dat het medisch-wetenschappelijk onderzoek van internationale kwaliteit in een ijl tempo

groeit in onze provincie. We creëerden op een recordtijd een stimulerende zorgomgeving waarin innovatie alle

kansen krijgt. Een bruisend ecosysteem, dat als een magneet werkt op high potential medische onderzoekers en

inspirerende artsen. Al die elementen dragen bij tot een betere – en wetenschappelijk onderbouwde – patiëntenzorg

in onze Limburgse ziekenhuizen.

Als innovatieve technieken en nieuwe diagnose- en behandelingsmethoden hun ingang vinden in die dagelijkse ziekenhuispraktijk, dan plukt de patiënt daar de vruchten van. En die patiënt: daar draait het in het LCRP allemaal om. De allerbeste medische zorg voor hem: daar willen we ook de komende jaren hard aan blijven werken.

21

Page 22: Jaarboek LCRP 2015

22

Page 23: Jaarboek LCRP 2015

I M P A C T V O O R D E K L I N I S C H E P R A K T I J K

Betere opvolging. Minder heropnames.Een hogere levenskwaliteit.

Het Limburg Clinical Research Program is er op een recordtijd in geslaagd om een bruisende onderzoekscultuur

te creëren in het Jessa Ziekenhuis en het Ziekenhuis Oost-Limburg. Intussen hebben al heel wat resultaten hun

plaats gevonden in de klinische praktijk. Zo wordt gebouwd aan een -nog betere- zorg in onze regio. Prof. dr. Paul

Dendale (Jessa-UHasselt) startte tien jaar geleden onderzoek naar het opvolgen van hartpatiënten vanop afstand.

Vandaag zijn de voordelen wetenschappelijk aangetoond en begint de techniek zijn plaats te hebben in de klinische

praktijk. Prof. dr. Johan Bellemans (ZOL-UHasselt) zet onder meer in op technologie voor een betere opvolging van

kniechirurgie en sportletsels.

Welke impact heeft het wetenschappelijk onderzoek voor jullie klinische praktijk en de patiënt? PAUL DENDALE: “De voordelen voor de patiënt zijn legio. Onze onderzoeksresul-taten zijn overduidelijk: de overlevingskans van de patiënten stijgt samen met hun levenskwaliteit, en het aantal heropnames vermindert drastisch. Door telemonitoring kunnen we onze patiënten veel beter opvolgen en kan je eventuele problemen sneller opsporen. Dat vertel ik ook altijd aan mijn studenten. Als cardioloog is er niets zo frustrerend dan iemand die je bijvoorbeeld vochtafwerende medicijnen voorgeschre-ven hebt, een week later opnieuw met dezelfde problemen in het ziekenhuis te zien belanden. Misschien was zijn medicatie niet aangepast aan het warme weer? Met een tussentijdse aanpassing kan je heel wat van de heropnames vermijden. Zo geven we de gemiddelde hartpatiënt vandaag de dag wearable devices mee naar huis waar-mee eenvoudige waarden als hun bloeddruk, hartslag, gewicht en hun activiteiten (met een stappenteller) naar het ziekenhuis doorgestuurd worden. Bij patiënten met een pacemaker volgen we intussen naast de werking van de pacemaker zelf ook eventuele hartritmestoornissen en vochtopstapeling op. Daarnaast toonden studies aan dat slechts 20 tot 40% van de hartpatiënten na hun revalidatie erin slagen om hun levensstijl grondig om te gooien. Via een stappenteller en motiverende feedback-be-richten proberen we het tij te keren. En met resultaat. Onze aanpak werkt motiverend en de hartpatiënten houden hun inspanningen veel beter vol als ze weten dat hun dokter over hun schouder mee kijkt.

JOHAN BELLEMANS: “Door het LCRP geraakte het medisch-wetenschappelijk onderzoek in Limburg in een stroomversnelling. En ze bracht een bruisende onder-zoeksdynamiek naar de ziekenhuizen. Dat werkt aanstekelijk. Als je hier rondwandelt en met collega´s praat, dan voel je die positieve vibe. Iedereen wil, vanuit zijn eigen

discipline, echt meewerken aan een betere patiëntenzorg en mensen met goede ideeën vinden elkaar. Vernieuwende onderzoeksideeën worden hier niet in de kast gelegd. Er wordt echt iets mee gedaan. Zo vinden nieuwe operatietechnieken inmid-dels hun weg naar de patiënt. Ook behouden we bijvoorbeeld met een goed werkend app-gestuurd platform het overzicht. De alarmsignalen zijn duidelijker en completer dan de klassieke input die je als specialist vergaart. Ik volg op die manier al de Olym-pische ploeg vanop afstand op in de voorbereiding voor Rio. Dat zijn 200 individuele atleten die, verspreid over het hele land, elke week op een elektronisch platform hun waarden rapporteren. Uiteraard moet ik voortdurend opvolgen en reageren op alarm-signalen, maar die aanpak maakt mijn inspanningen wel efficiënter. En wat mogelijk is voor 200 atleten moet ook mogelijk zijn voor 1000 patiënten die het afgelopen kwartaal een knie- of heupoperatie ondergingen.”

Welke rol speelt het LCRP concreet voor jullie wetenschappelijk onderzoek?JOHAN BELLEMANS: “Kwalitatief onderzoek kan alleen maar kansen krijgen in een setting die onderzoek stimuleert. Vroeger was onderzoek iets dat exclusief voorbe-houden was voor universitaire ziekenhuizen. Door initiatieven als het LCRP is dat vandaag gelukkig anders. Het Limburg Clinical Research Program is er op een re-cordtijd in geslaagd om een bruisende onderzoekscultuur te creëren in het Jessa Ziekenhuis en het Ziekenhuis Oost-Limburg. Twee ziekenhuizen die samen met de UHasselt de krachten bundelen om de patiëntenzorg te verbeteren: dat is echt uniek.”

PAUL DENDALE: “Ik heb mijn hele carrière lang aan onderzoek gedaan, maar het LCRP heeft dat onderzoek enorm helpen professionaliseren. Het programma heeft ervoor gezorgd dat er doctorandi werden aangesteld en dat we konden samenwerken met de statistici, de moleculaire biomedische wetenschappers, de mobiliteitsweten-

23

Page 24: Jaarboek LCRP 2015

schappers en de informatici van de UHasselt: dat is een grote hulp voor artsen die klinisch onderzoek verrichten, maar geen fulltime onderzoeker zijn. Door de krach-ten te bundelen tussen twee ziekenhuizen en een universiteit heeft het LCRP een win-winsituatie gecreëerd voor alle partijen. De UHasselt kan door dit samenwer-kingsverband haar onderzoeksresultaten doen doorsijpelen in de klinische praktijk, de ziekenhuizen brengen interessante academische kennis binnen in het ziekenhuis, én van die inspanningen plukt de patiënt de vruchten.”

Is pionieren niet vermoeiend?PAUL DENDALE: “Innovatief medisch-wetenschappelijk onderzoek verrichten en nieuwe paden verkennen, is ongelooflijk boeiend. Dat creëert veel positieve energie en een bruisende dynamiek in je hele organisatie. Maar pionieren betekent ook dat

PROF. DR. PAUL DENDALE, cardioloog en diensthoofd cardiologie van het Hartcentrum en het Jessa Ziekenhuis, en professor UHasselt is een van de drijvende krachten achter de Mobile Health Unit van het Limburg Clinical Research Program. De Vlaamse pionier in mHealth begon tien jaar geleden al – nog voor er sprake was van de smartphone – hartpatiënten vanop afstand op te volgen. Door hun gezondheid beter te monitoren kon dr. Dendale het aantal overlijdens fors terugdringen. Dr. Dendale is fellow van de Belgische en Europese Vereniging voor Cardiologie, verkozen voor-zitter van de Europese Werkgroep voor Hartrevalidatie en Preventie, en een veel gevraagd en gewaardeerd spreker op internationale congressen rond Mobile Health. Recent werd hij door De Tijd nog uitgeroepen als één van 50 Belgen die jouw leven gaat redden.

je ook op heel wat hindernissen stoot onderweg. Technische hindernissen omdat de technologie zo innovatief is dat de markt er nog niet klaar voor is en je in die begin-periode vooral aangewezen bent op kleinere bedrijfjes voor de ontwikkeling. Zij zien wél graten in je verhaal, maar beschikken vaak over onvoldoende kapitaalkracht om zich staande te houden in een zich ontwikkelende markt. Eenmaal de bal echt aan het rollen gaat en je knappe resultaten boekt, zie je dat ook grote spelers als Philips en Siemens mee op de kar springen, maar dat was tien jaar geleden wel anders. En dan is er nog het verhaal van de terugbetalingen: ook dat kost immens veel tijd. Hoewel we bijvoorbeeld de eersten zijn in de wereld die de kosteneffectiviteit van telerevalidatie in de cardiologie wetenschappelijk hebben kunnen aantonen, blijft het voorlopig nog wachten op een terugbetaling van het Riziv. Door al die aspecten zijn buitenlandse collega´s ons aan het inhalen op het gebied van implementatie. Maar

24

Page 25: Jaarboek LCRP 2015

de voorsprong die we hebben opgebouwd in de hele organisatie blijven we wel vast-houden. Het heeft jaren gekost om de ‘mindshift’ te maken in de hele ziekenhuisorga-nisatie en alle zorgprofessionals daarin op te leiden. Die voorsprong mogen we niet zomaar uit handen geven.”

JOHAN BELLEMANS: “We moeten snel schakelen en ervoor zorgen dat de nieuwe, geneeskundige modellen voor de toekomst die hier in Limburg ontwikkeld werden, hier ook verder uitgerold worden zodat onze aanpak andere ziekenhuizen in binnen- en buitenland kan inspireren.”

Welke stappen willen jullie de komende jaren zetten?PAUL DENDALE: “Met onze studies hebben we bewezen dat we in de cardiologie met telemonitoring niet alleen gezondheidswinst boeken, maar dat deze manier van opvolgen ook kosteneffectief is. Nu willen we nog aantonen dat dit effect ook op

PROF. DR. JOHAN BELLEMANS, orthopedisch chirurg met als specialisa-tie kniechirurgie en sportletsels, en professor UHasselt, haalde in 2013 de wereldpers met de ontdekking van een nooit opgemerkte gewrichtsband in de knie. Hij wordt internationaal geprezen om zijn kennis van het kniege-wricht en introduceerde als eerste in ons land verschillende nieuwe opera-tietechnieken op het vlak van o.a. kruisbandchirurgie, meniscustransplan-taties, en knieprothese-chirurgie. Dr. Bellemans wordt druk geconsulteerd door internationale en nationale topsporters, en is ook team-arts van de Belgische Olympische ploeg sinds de Olympische Spelen van Peking 2008. Als kniespecialist is hij werkzaam in het Ziekenhuis Oost-Limburg. Binnen het Limburg Clinical Research Program is hij actief in het onderzoek rond revalidatie.

langere termijn overeind blijft. Verder moeten we vooral nog stappen zetten naar een goed werkend juridisch kader voor telemonitoring, het proces van terugbetaling èn de zoektocht naar geschikte technologie-providers.” JOHAN BELLEMANS: “Op dit moment werken we aan één elektronisch platform waarin alle opvolging en feedback van specialisten, huisartsen en kinesitherapeuten geïntegreerd wordt. Dat elektronisch patiëntenplatform moet op basis van de verza-melde data alarmsignalen genereren, én het moet voor alle partijen op elk moment consulteerbaar zijn. Dat vraagt heel wat tijd en overleg, maar het resultaat zal meer dan de moeite waard zijn.In ons domein moet er qua ontwikkeling en onderzoek nog heel wat gebeuren. Maar met de expertise die we in het LCRP in huis hebben, én het engagement van alle Limburgse zorgverstrekkers ben ik ervan overtuigd dat we ook hier heel snel mooie resultaten kunnen boeken.”

25

Page 26: Jaarboek LCRP 2015

I M P A C T V O O R D E K L I N I S C H E P R A K T I J K

Een snellere detectie én een betere opvolging van

hoogrisicozwangerschappen

26

Page 27: Jaarboek LCRP 2015

In zijn beroep komt prof. dr. Wilfried Gyselaers (ZOL-UHasselt) voortdurend in aanraking met risicozwangerschap-

pen. Waar bij de opvolging van die zwangerschappen meestal enkel de ongeboren baby onderzocht wordt, begon

professor Gyselaers tien jaar geleden systematisch op dezelfde manier ook de bloedvaten van de zwangere vrouw

tijdens de zwangerschap te onderzoeken. Het functioneren van haar cardio-vasculair stelsel bleek een schitterende

manier om eventuele risico´s sneller op te sporen.

“Als gynaecoloog onderzocht ik bijna dagelijks de bloedvaten van ongeboren baby´s. Ik begon mij af te vragen: Zou datzelfde bloedvat-onderzoek van de mama ons ook iets kunnen vertellen over de kansen op een risicozwangerschap? Past het bloedva-tenstelsel van de mama zich onvoldoende aan en kunnen we dit meten? Op eigen initiatief begon ik systematisch de baby´s én de zwangere vrouwen te onderzoeken. Ik verzamelde de data en analyseerde ze nauwgezet. Toen bleek dat die gegevens van de mama een belangrijke indicatie kunnen zijn voor een risicozwangerschap, zijn we dat onderzoek veel sterker wetenschappelijk gaan onderbouwen. Naast de echografie ontwikkelden we ook andere, bijkomende onderzoeken. Dat heeft uitein-delijk geleid tot het systeem dat we vandaag gebruiken en waarbij we op een heel eenvoudige, veilige manier de werking van het hart, de slagaders en aders van de zwangere vrouw in kaart kunnen brengen.”

ONDERZOEK OP 12 EN 20 WEKEN

“Recent zijn we gestart met een project waarbij we alle technieken die we onderzocht hebben, aanbieden aan alle Limburgse ziekenhuizen. Daarbij meten we zwangere, Limburgse vrouwen met een hoger risico op 12 en 20 weken. En in tegenstelling tot wat er standaard gebeurt, onderzoeken we daarbij de mama in plaats van de baby. Na 12 weken kunnen we op deze vernieuwende en eenvoudige manier al potentiële risico´s opsporen als het cardio-vasculair stelsel van de zwangere vrouw een afwij-king vertoont. Na 20 weken kunnen we de specifieke risico´s ook effectief benoemen: zwangerschapsvergiftiging, een gewone hoge bloeddruk, een zwangerschaps-hoge bloeddruk of groeiproblemen bij de baby. Door die snellere en betere detectie kunnen we de vrouwen die effectief een hoger risico lopen ook veel beter opvolgen.”

MINDER RAADPLEGINGEN. MINDER HOSPITALISATIES.

“Als we vaststellen dat een zwangerschap risicovol is, kunnen we de mama´s ook via telemonitoring van thuis uit opvolgen. Elke dag geven ze hun gewicht, bloeddruk en andere waarden in een platform in. Eén van mijn doctoraatsstudenten volgt de

situatie van in het ziekenhuis op. Duiken er problemen op? Dan word ik geconsulteerd voor een snelle diagnose. Ik koppel op mijn beurt terug naar de begeleidende gynae-coloog en de dame in kwestie kan snel geholpen worden. Waar wij met ons onder-zoek al verwachten dat er zich problemen zullen voordoen, kan je via telemonitoring het precieze moment waarop problemen opduiken echt vaststellen. Hoewel we die telemonitoring-toepassing alleen nog maar in een pilootproject onderzocht hebben, zijn de resultaten alvast veelbelovend. Die vrouwen met bloeddrukproblemen tijdens hun zwangerschap die we via telemonitoring opgevolgd hebben, zijn minder vaak naar de raadpleging moeten komen, werden minder vaak gehospitaliseerd én wan-neer ze toch naar het ziekenhuis kwamen, was dat telkens voor een heel concrete reden. Dit opent perspectieven naar een nieuwe vorm van gezondheidszorg, waarbij risicopatiënten veel intensiever kunnen worden opgevolgd dan vandaag, zonder extra meerkost voor de maatschappij.”

DE LCRP-HEFBOOM

“Het is logisch dat onderzoek dat ontstaat vanuit een duidelijke klinische opportuni-teit ook sneller toegepast kan worden in de klinische praktijk. Het LCRP is immens belangrijk geweest voor de uitbouw van dit soort patiëntgericht onderzoek in Limburg-se ziekenhuizen. De afgelopen jaren zijn er maar liefst vier doctoraten in mijn team opgestart. Dat maakt dat je kennis sneller groeit en dat je ook veel sneller stappen vooruit kan zetten waar de patiënt ook effectief de vruchten van plukt. Ook de link met de UHasselt legt het onderzoek geen windeieren. Dat universitaire label fungeert als een kwaliteitskenmerk dat deuren opent naar financieringskanalen, (internationale) collega´s en andere centra. En als arts vind ik het bovendien ongelooflijk fijn dat het wetenschappelijk onderzoek de Limburgse ziekenhuizen dichter bij elkaar brengt. Ik hoop dat het LCRP een aanleiding mag zijn om ook in de klinische praktijk nog vaker de krachten te bundelen, want hoe dan ook lopen we allemaal tegen dezelfde grenzen en uitdagingen aan. En gebundelde krachten kunnen meer. Daar ben ik van overtuigd.”

27

Page 28: Jaarboek LCRP 2015

O N D E R Z O E K W A A R D E P A T I Ë N T M E T E E N D E V R U C H T E N V A N P L U K T

Telerevalidatie helpt hartpatiëntenmeer bewegen

Twee jaar geleden kreeg Christiane Biesemans (63) een hartaanval. Een stent in haar hartslagader kon het eerste

gevaar meteen wegnemen, maar om herval te vermijden, was het belangrijk dat Christiane haar levensstijl hele-

maal omgooide. “Dankzij de telerevalidatie verliep dat hele proces ontzettend vlot. Ik kan het iedereen alleen maar

aanraden”, aldus de enthousiaste patiënte.

Met Telerehab III, de grootschalige klinische studie

die het Jessa Ziekenhuis, het Ziekenhuis Oost-Lim-

burg, het St.-Franciscusziekenhuis Heusden-Zolder

samen met de UHasselt tussen 2013 en 2015 uit-

voerden, werden voor het eerst de langetermijnvoor-

delen van cardiale telerevalidatie onderzocht. Meer

dan 100 hartpatiënten namen aan de studie deel.

Meer bewegen, gezonder eten,… Het lijkt evident na een hartaanval, maar slechts een minderheid slaagt er daadwerkelijk in op lange termijn zijn levensstijl om te gooien. Toen Christiane de kans kreeg om in te stappen in een grootschalige telerevalidatie-onder-zoek, aarzelde ze geen seconde. “En ik ben alleen maar blij dat ik die kans heb gegre-pen. Als je weet dat de dokters over je schouder mee kijken naar jouw herstelproces, dan doe je toch nog nét iets harder je best”, lacht Christiane.

DE DOKTER KIJKT MEE

Het principe van telerevalidatie is eenvoudig. De patiënt revalideert op afstand met een sensor zoals een stappenteller. Die gegevens worden automatisch doorgestuurd naar het ziekenhuis waar de dokters dat proces mee opvolgen. Via e-mail of sms krijgt de patiënt feedback op zijn proces. “Je moet meer bewegen, vertellen ze je in het zieken-huis. Zo´n 10.000 stappen elke dag. Dat klinkt aannemelijk en je knikt, maar eenmaal thuis is het niet zo gemakkelijk om je aan die nieuwe routine te houden. Als je dan een stappenteller mee naar huis krijgt en je weet dat de dokter in het ziekenhuis mee kijkt, dan motiveert dat toch extra om die inspanningen te leveren. Presteer je op een bepaald moment toch ondermaats, dan krijg je meteen een telefoontje of een sms´je om te kijken of alles wel in orde is.”

“Je levensstijl helemaal omgooien, is geen sinecure. Vooral in het begin is dat best lastig. Maar het rendeert wel. Dat merk je ook aan je fiets-inspanningstesten. Die po-sitieve resultaten stimuleren om vol te houden. En je voelt je ook al snel beter en fitter. Toen het programma na zes maanden afgelopen was, zag mijn dagelijkse leven er heel anders uit. Ik ben actiever dan ooit, laat de auto vaker aan de kant staan en doe trouw mijn oefeningen op de loopband of de hometrainer. Zelfs mijn man doet intussen vlijtig met mij mee.”

T e l e r e v a l i d a t i e z o r g t v o o r e c o n o m i s c h e é n

g e z o n d h e i d s w i n s t

Niet alleen voor Christiane Biesemans was telerevalidatie een succes. “Hartpati-enten die telerevalidatie kregen in combinatie met klassieke revalidatie, scoorden veel beter dan patiënten die op de klassieke manier opgevolgd werden. Hun fysieke conditie verbeterde tien keer zo sterk over een periode van 6 maanden. Bovendien werden de patiënten die geen telerevalidatie kregen meer dan dubbel zo vaak heropgenomen wegens hartproblemen”, aldus LCRP-doctorandus dr. Ines Frederix o.l.v. prof. dr. Paul Dendale. Ook financieel levert telerevalidatie al-leen maar voordelen op. “Elke patiënt die op deze manier werd opgevolgd, kostte immers meer dan 500 euro minder voor onze gezondheidszorg.”

28

Page 29: Jaarboek LCRP 2015

L C R P - D Y N A M I E K

EEN MAGNEET VOOR JONGE ARTSEN

Het Limburg Clinical Research Program creëerde op een recordtijd een stimulerende kwalitatief hoogstaande

zorgomgeving waarin innovatie alle kansen krijgt. Een bruisend ecosysteem, dat als een magneet werkt op

high potential medische onderzoekers en inspirerende artsen. En daar plukt ook de patiënt de vruchten van.

29

Page 30: Jaarboek LCRP 2015

P R O F . D R . K R I S T O F F C O R T E NH E U P C H I R U R G | Z I E K E N H U I S O O S T - L I M B U R G

“Een stimulerende onderzoeksdynamiek waar innovatie alle kansen krijgt”

Prof. dr. Kristoff Corten (ZOL-UHasselt) specialiseerde

zich in Canada, Zwitserland en Minnesota in de

heup-en bekkenchirurgie. Met zijn spiersparende

operatietechniek voor heupprothese-chirurgie verwierf

hij wereldfaam. “Voor mij is het ontzettend belangrijk

om te kunnen werken in een omgeving waar een

stimulerende onderzoeks-mindset heerst en innovatie

alle kansen krijgt. Die inspirerende setting heb ik in het

Ziekenhuis Oost-Limburg gevonden. En daar heeft het

LCRP in Limburg in belangrijke mate toe bijgedragen”,

aldus prof. dr. Corten.

“Wetenschappelijk onderzoek heeft mij altijd gefascineerd. Als chirurg wil je kritisch blijven kijken naar je eigen resultaten en behandelingsmethoden. Waar loopt het nog mis? En wat kan er beter? Daar wil je wetenschappelijk onderbouwde antwoorden voor bedenken. En die kennis en ervaring wil je ook delen met collega´s uit de hele wereld.”

GROTE VOLUMES EN LINK MET UHASSELT

“Als superspecialist is het ZOL voor mij de ideale ziekenhuisomgeving. Hier behandel ik ontzettend veel patiënten met gelijkaardige medische problemen. Door dat grote volume kan ik beter en sneller patronen detecteren, diepgaande analyses maken en nieuwe behandelingsmethoden – op een wetenschappelijk onderbouwde manier – ontwikkelen en uittesten. De nauwe samenwerking met de UHasselt betekent in dat verhaal een immense meerwaarde. Die directe link tussen de ziekenhuispraktijk en het academische onderzoek draagt immens bij tot een betere patiëntenzorg.”

BRUISENDE ONDERZOEKSDYNAMIEK

“Het LCRP heeft een bruisend kader gecreëerd waarbinnen die wisselwerking tussen de ziekenhuispraktijk en het academische onderzoek voluit tot bloei komt. En het hele ziekenhuis is intussen doordrongen van die onderzoeks-spirit. In het ZOL staan alle neuzen – van directie, collega´s en verpleegkundigen – écht in dezelfde richting. Wetenschappelijk onderzoek en innovatie worden op elk niveau ondersteund. Het management stimuleert vernieuwing en creëert mogelijkheden voor artsen om hun dagdagelijkse klinische praktijk te combineren met wetenschappelijk onderzoek. In een niet-universitair ziekenhuis is dat geen evidentie. Op die manier bouwen we het ziekenhuis uit tot een kweekvijver voor talent en nieuwe ideeën.”

OP DE WERELDKAART

“Het medisch-wetenschappelijk onderzoek in Limburg is de afgelopen jaren expo-nentieel gegroeid. De LCRP-inspanningen hebben duidelijk gerendeerd. Deze koers moeten we blijven varen. En we moeten – aan internationale collega´s én onze patiënten – wetenschappelijk blijven aantonen wat de impact van dat medisch-we-tenschappelijk onderzoek precies is. Samen met mijn collega´s wil ik de UHasselt en het Ziekenhuis Oost-Limburg mee op de wereldkaart helpen zetten als Centre of evidence-based Excellence.”

30

Page 31: Jaarboek LCRP 2015

P R O F . D R . G R E G O R Y S E R G E A N TL E V E R – P A N C R E A S - G A L W E G E N C H I R U R G I E | J E S S A Z I E K E N H U I S

“Een goede patiëntenzorg en wetenschappelijk onderzoek gaan hand in hand”

Prof. dr. Gregory Sergeant specialiseerde zich

in de lever-, pancreas- en galwegenchirurgie en

levertransplantatie aan het Universitair Ziekenhuis

Leuven en aan het Swiss HPB Center in Zürich.

Hij combineerde zijn job als chirurg altijd al met

wetenschappelijk onderzoek en heeft meer dan 25

wetenschappelijke publicaties in gerenommeerde

vaktijdschriften op zijn naam. De onderzoeksdynamiek

van het LCRP was een van de factoren die hem

overtuigden om in 2013 in het Jessa Ziekenhuis aan de

slag te gaan.

“Mijn passie voor wetenschappelijk onderzoek is een rode draad door mijn loopbaan. Eigenlijk is dat niet zo vreemd, want als chirurg wil je niet gewoon dingen doen omdat je denkt dat ze goed zijn, of omdat ze altijd al op die manier gebeurden. Je wil medi-sche beslissingen op een doordachte, liefst wetenschappelijke manier maken en je klinische praktijk kritisch blijven aftoetsen. Uiteindelijk wil je gewoon de allerbeste zorg voor je patiënten bieden: persoonlijk, gedreven en wetenschappelijk onderbouwd.”

IDEALE ONDERZOEKSSETTING

“Het Jessa Ziekenhuis is een goede omgeving om patiëntgericht, medisch-wetenschap-pelijk (translationeel) onderzoek te doen in een niet-academisch ziekenhuis. Door de grote patiëntenaantallen heb je aan onderzoeksdata geen gebrek en de organisatie-structuur is een stuk minder hiërarchisch en competitief dan in een universitair zieken-huis. Daardoor kan je hier nog veel beter je eigen onderzoeksinteresses kiezen. Daar tegenover staat natuurlijk dat de organisatiestructuur van een perifier ziekenhuis weinig aangepast is aan die onderzoekscultuur. Op dat terrein is het LCRP ontzettend belang-rijk. Door structureel de brug te slaan tussen de ziekenhuispraktijk en het academische onderzoek rond vier concrete thema’s (lever-pancreas-galwegen, obesitas, dikke darm en endeldarm en opleiding), kunnen we hopelijk samen stappen vooruit zetten.”

UNDER CONSTRUCTION

“Op dit moment zitten we nog in de opstartfase. Onze dienst abdominale heelkunde en de dienst maag-en darmziekten van het Jessa ziekenhuis hebben recent samen het ‘Lim-burgs Abdominaal Onderzoeksfonds’ opgericht om onderzoek binnen ons vakdomein te bundelen en te financieren. Dit is een hele uitdaging, want onderzoek kost handenvol geld en vooral in de opstartfase is het niet evident om daar financiering voor te vinden. Ook de verdere uitbouw van de universitaire biobank (UBiLim) met abdominale tumoren is een cruciale voorwaarde om translationeel onderzoek te kunnen verrichten.”

EEN BETERE PATIËNTENZORG

“Ik geloof heel sterk dat een sterke patiëntenzorg hand in hand gaat met wetenschap-pelijk onderzoek. Als we erin slagen om de komende jaren financiering aan te trekken voor het abdominale onderzoek, die onderzoeksactiviteiten ook logistiek kunnen on-dersteunen in de ziekenhuispraktijk en die onderzoeks-spirit in de organisatiecultuur kunnen verankeren, dan zullen wij – en vooral onze patiënten – daar binnen tien jaar echt de vruchten van plukken.”

31

Page 32: Jaarboek LCRP 2015

W E T E N S C H A P S C O M M U N I C A T I E

Van de universiteit en het ziekenhuisnaar het brede publiek

In Limburg is heel wat medische expertise aanwezig. Dat willen we graag tonen aan het grote publiek. Ook begrijp-

bare communicatie over medische ontwikkelingen en gezondheidspromotie is immers een belangrijke doelstelling

van het LCRP. In 2015 brachten we het LCRP-onderzoek via lezingen, debatten en andere activiteiten dichter bij

het grote publiek.

WETENSCHAPSCAFÉ “QUANTIFIED SELF“

26 FEBRUARI 2015BORRELHUIS HASSELT | 120 AANWEZIGEN

LEZING MUCOVISCIDOSE IN HET KADER VAN DE BENEFIETACTIE LUNGLIFERUN

23 MEI 2015UHASSELT-CAMPUS DIEPENBEEK | 60 AANWEZIGEN

Apps die je gewicht of bloeddruk meten. Sensoren in pacemakers die hartrit-mestoornissen en vochtopstapeling detecteren. Of slimme pleisters die jouw bewegingen in kaart brengen. In de gezondheidszorg worden er heel wat apps gebruikt, én er zijn er nog veel meer in ontwikkeling. Wat zijn de voor- en nadelen van Mobile Health? Vervangt onze smartphone binnenkort ons doktersbezoek? En hoe zit het met het recht op de privacy? In een informeel kader gingen exper-ten met elkaar en met het publiek in debat. In het panel zetelden LCRP-onderzoe-kers uit de Mobile Health Unit.

Wat gebeurt er met het lichaam van een mucopatiënt? Welke rol kan sport spelen in dat ziekteverloop? En welke verschillende trainingsvormen bestaan er eigen-lijk? LCRP-onderzoekers en externe experten gaven tijdens hun lezing tekst en uitleg. De sportievelingen konden in de namiddag deelnemen aan de benefietloop LungLife Run.

32

Page 33: Jaarboek LCRP 2015

AVONDLEZING WEEK VAN HET HART 2015

22 SEPTEMBER 2015UHASSELT-CAMPUS DIEPENBEEK | 300 AANWEZIGEN

DAG VAN DE WETENSCHAP

22 NOVEMBER 2015UHASSELT-CAMPUS DIEPENBEEK | 800 BEZOEKERS

De helft van de Vlaamse vrouwen sterft aan de gevolgen van hart- en vaataan-doeningen. Die cijfers zijn dramatisch en stijgen alleen maar. Voor welke risico-factoren kunnen vrouwen zich behoeden? Hoe kan je de symptomen – die anders zijn dan bij mannen – vroegtijdig herkennen? En welk LCRP-onderzoek speelt op deze problematiek in? In het kader van de Week van het Hart organiseerden de UHasselt, het Jessa Ziekenhuis en het Ziekenhuis Oost-Limburg de avondlezing ·Vrouw en hart: hart- en vaatziekten tijdens verschillende levensmomenten”. De LCRP-cardiologen en -onderzoekers verwelkomden een recordaantal geïnteres-seerden.

Via proefjes en demonstraties wetenschap dichter bij de mensen brengen: dat is de idee achter de Dag van de Wetenschap. Het evenement mag elk jaar op grote belangstelling rekenen. En ook het LCRP was present: met een informatiestand van het LCRP-onderzoek en de Mobile Health Unit, en met FibriCheck, de app die LCRP-spin-off Qompium ontwikkelde om hartritmestoornissen op te sporen.

33

Page 34: Jaarboek LCRP 2015

Ander medisch-wetenschappelijk

onderzoek in de provincie

Incubator Bio-Ville

Financiële hefbomen: LSM, IWT, FWO,

EUROPA, EFRO,..

Investeringsmaatschappij LRM

Bruisend ecosysteem: LifeTechValley

Proeftuin CareVille

Innovatiecentrum

Stevige zorgnetwerken: Hospilim, LISTEL, Platform Zorglandschap Limburg, het

Limburgs Centrum Geestelijke Gezondheidszorg en het

Limburgs Huisartsenplatform

(regionale) bedrijven in de sector

Sterke internationale inbedding

HET LCRP, EEN BRON VAN INSPIRATIE EN INNOVATIE IN DE LIMBURGSE LIFESCIENCES EN HEALTHCARE

34

Page 35: Jaarboek LCRP 2015

D E E L 3

MEER MEDISCHE INNOVATIE EN VALORISATIE

Hoe kunnen we beproefde medische diagnose- en behandelingsmethoden nog verder verfijnen? Welke medische

innovaties kunnen een antwoord bieden op heel concrete noden in de ziekenhuispraktijk? Daar draait het om in het

LCRP. Ons onderzoek is toepassingsgericht en focust op praktische resultaten waar de patiënt meteen beter van

wordt. Geen wonder dat ook de industrie en andere (zorg)organisaties veel potentieel ziet in het LCRP-onderzoek.

Door onze bestaande medische dienstverlening én vernieuwende technieken en behandelingsmethoden kritisch te onderzoeken en wetenschappelijk te onderbou-wen, trekt het LCRP resoluut de kaart van innovatie en valorisatie. Die krachtige pioniersgeest die heerst aan de UHasselt en in de Limburgse ziekenhuizen creëert een bruisende omgeving waar gelijkgezinden elkaar vinden en graag de krachten bundelen om samen te werken aan een betere patiëntenzorg. Het is een stimuleren-de kweekvijver van talent en nieuwe ideeën. Een inspirerende dynamiek die ook de ondernemers- en innovatiespirit in de brede zorgsector aanwakkert.

35

Page 36: Jaarboek LCRP 2015

In 2014 werkten twee studenten biomedische wetenschappen en twee ingenieursstudenten binnen het Limburg

Clinical Research Program (LCRP) in het Ziekenhuis Oost-Limburg aan hun masterthesis. Door hun inzichten

multidisciplinair samen te voegen, ontwikkelden ze een medische app die hartritmestoornissen kan opsporen

via de smartphone. Veelbelovend, vond de farmareus Bayer en de start-up Qompium was geboren. Ook iMinds,

huisartsen en cardiologen zien veel graten in de revolutionaire smartphone app. Na twee jaar hard werken is de

FibriCheck-app nu bijna klaar voor de markt.

L C R P S P I N - O F F

Van onderzoeksidee tot start-up | Qompium

HARTAFWIJKINGEN OPSPOREN VIA SMARTPHONE

“In het kader van onze masterthesis kregen we de kans om in binnen de multidisci-plinaire omgeving van de Mobile Health Unit in het Ziekenhuis Oost-Limburg (ZOL) te werken rond een heel concreet klinisch probleem”, vertelt CEO Kobe Leysen. “Zij volgen heel wat hartpatiënten via telemonitoring op en zijn continu op zoek naar een-voudige, gebruiksvriendelijke systemen om de gezondheid van de patiënten accuraat vanop afstand te monitoren. In die context ontwikkelden we een app die eventuele hartritmestoornissen bij deze patiënten kan detecteren door een eenvoudige opname van de vinger via de smartphone.”

“Onze intelligente software gebruikt de ingebouwde camera van je smartphone om hartritmestoornissen te detecteren op basis van kleurveranderingen in je vingertop. En dat in slechts 60 seconden. Via het online platform dat bij de app hoort, kunnen artsen die metingen bovendien makkelijk raadplegen en op die manier behandelingen opstarten of optimaliseren. Best revolutionair, want tot op vandaag is er wereldwijd geen enkele andere tool op de markt die dit aankan. Voorlopig kan de diagnose enkel gesteld worden door middel van een complex elektrocardiogram.”

VAN ONDERZOEKSPROJECT TOT START-UP

“Een interessante vinding doen, is één ding. Maar vanuit die onderzoeksidee een heel bedrijf opbouwen, is nog wat anders. Het medisch-wetenschappelijke onderzoeksluik was prima getagd door de UHasselt en de Mobile Health Unit in het ZOL, maar marketing, hr, financiën, de complexe juridische regulering van zo´n medische app… Dat was een heel kluwen waar we onze weg in moesten vinden. Gelukkig werden we tijdens dat hele proces prima omkaderd. Bayer HealthCare nodigde ons in het kader van haar acceleratorpro-gramma vier maanden uit op haar hoofdkantoor in Berlijn. Van hun netwerk en coaches hebben we ontzettend veel geleerd. En ook bij iMinds zijn we in uitstekend gezelschap.”

36

Page 37: Jaarboek LCRP 2015

VAN ZIEKENHUISOMGEVING NAAR START-UPINCUBATOR

“In het begin werkten we vijf dagen per week in het ZOL aan FibriCheck. Een luxe, want doordat we hier meteen een interessante proeftuin voorhanden hadden, konden we bij-zonder snel schakelen. We konden de cardiologen vragen naar hun feedback, verwach-tingen en bedenkingen, én bij de patiënten konden we meteen uitproberen of een nieuwe aanpassing werkte of niet. Ook de interactie met de andere LCRP´ers zorgde voor een schitterende dynamiek. Sinds kort hebben we op de Corda Campus onderdak gevonden. We moesten letterlijk onder die ziekenhuisvleugels uitkomen om uit te groeien tot een echt bedrijf. Die bruisende start-up-scene helpt enorm om stappen vooruit te zetten.”

ELKE WEEK CRISISMANAGEMENT

“Een start-up: dat is elke week crisismanagement. Zekerheden en langetermijnper-

spectieven bestaan niet. Dat maakt het af en toe best zwaar om voluit voor je droom te blijven gaan, maar échte twijfels hebben we nooit gehad. Van de originele founders is enkel Frederic uit het project gestapt. De drie anderen zijn nog steeds aan boord. Intussen is Bieke het foundersteam komen versterken met haar financiële expertise, en we hebben zelfs onze twee eerste werknemers aangeworven.”

“Het is een lang en slopend proces geweest, maar we zitten nu écht in de allerlaatste lijn naar de CE-certificering als medical device. Binnen een paar maanden kunnen we – met de allereerste medische app op doktersvoorschrift – echt van start gaan en enthousiast onze eerste stappen op de markt zetten. Daar kijken we ontzettend naar uit. Dankzij de app kunnen huisartsen én cardiologen straks beter geïnformeerd handelen omdat het zwarte gat tussen twee consultaties hiermee wordt opgevuld. Het besef dat zij door onze app binnenkort sneller kunnen ingrijpen en zware beroertes kunnen vermijden, maakt dit lange en intensieve proces méér dan de moeite waard!”

D E L C R P - M A S T E R T H E S I S : I N T E R D I S C I P L I N A I R E N O P L O S S I N G S G E R I C H T

V A N O N D E R Z O E K S I D E E T O T S T A R T - U P

UHasselt-studenten Lenn, Frederic, Jo en Kobe werkten in het kader van hun masterthesis in een multidiscipli-

nair team aan een concrete klinische oplossing. Hun research voerden ze in het ziekenhuis zelf uit. Een succes-

formule, zo blijkt, want hun masterthesis betekende het startschot voor de spin-off Qompium.

“Dat de ideeën die hier gelanceerd werden echt tot concrete start-ups zouden lei-den, hadden we nooit durven dromen, maar het scherpt wel de verwachtingen voor de volgende generatie masterstudenten”, zegt begeleider en initiatiefnemer prof. dr. Lars Grieten (UHasselt-ZOL). “We zijn ervan overtuigd dat zo’n multidisciplinai-re aanpak werkt. Heel concrete klinische problemen waarmee de artsen dagelijks

geconfronteerd worden, vragen immers vaak een oplossing waarin verschillende disciplines samengebracht worden. En doordat studenten profiteren van de proef-tuin die zo’n ziekenhuisomgeving is, en van de interactie met de LCRP-docto-raatsstudenten, kunnen nieuwe ideeën meteen uitgetest en bevraagd worden bij experten en patiënten.”

- 100 days at the Bayer headquarters- 50K seed funding

Qompiumfounded

MasterProject

Best eHeatlth projectFeasibility study 50K first employee 2nd AUDIT succesful- iStart incubation program- 50K seed funding

aug 2014

feb 2015jul 2015

jan 2016

37

Page 38: Jaarboek LCRP 2015

SAMENWERKEN MET BEDRIJVEN EN ANDERE ZORGACTOREN

LCRP-onderzoek levert niet alleen knappe publicaties op in gerenommeerde vaktijdschriften. Het onderzoek vertrekt

steeds vanuit een duidelijke klinische vraag en staat bijzonder dicht bij de patiënt en bij een concrete toepassing. Geen

wonder dat ook de industrie en andere zorgactoren heel wat interesse tonen in dat patiëntgericht LCRP-verhaal.

“Hartfalen neemt epidemiologische proporties aan in Europa. Het is een complexe aandoening die vaak pas heel

laat wordt opgespoord. Als we de ziekte beter kunnen opvolgen, kunnen we heel wat ziekenhuisopnames vermij-

den en dat kan de levenskwaliteit en de overlevingskansen van de patiënten alleen maar ten goede komen. In

het kader van mijn doctoraat ontwikkel ik in samenwerking met diverse partners een scoresysteem dat ons meer

inzicht kan geven in de gezondheidstoestand van de patiënt”, vertelt LCRP-doctorandus Hélène De Cannière

o.l.v. prof. dr. Vandervoort (ZOL-UHasselt).

IWT-FINANCIERING VOOR DOCTORAAT IN DE MOBILE HEALTH UNIT

Hartfalen beter opvolgen via telemonitoring

VAN VAGE KLACHTEN NAAR CONCRETE DATA

“Hartfalen vroegtijdig opsporen is geen sinecure. Het is een complexe aandoening waarbij – zeker in de beginfase – heel wat vage klachten en verschijnselen sa-menkomen. Een verminderde inspanningstolerantie, kortademigheid, tekenen van vochtretentie,… Als je de ziekte beter in kaart wil brengen, moet je dus heel wat ver-schillende fysiologische parameter tegelijkertijd meten en combineren. In het kader van mijn doctoraatsonderzoek probeer ik een scoresysteem te ontwikkelen dat, op basis van die parameters, een inschatting maakt van de ernst van de situatie. Dat onderzoek wordt gefinancierd door het IWT.”

“Het principe van mijn onderzoek is vrij eenvoudig: een draagbare sensor meet ver-schillende fysiologische parameters bij hartfalenpatiënten tijdens een inspanning of activiteit zoals hun hartslag, ademhaling,… Ik ga dan op zoek naar welke combina-tie van parameters alarmerend is. Eigenlijk ontwikkel ik een soort formule die één score genereert die ons kan vertellen hoe het met de patiënt gesteld is in functie van de tijd. Daarbij focus ik vooral op patiënten in een thuissituatie. Veranderen de parameters plots wanneer de patiënt ´s avonds zijn trap oploopt voor hij naar bed gaat? Worden zijn wandelingen ook ineens korter? En wat vertelt zijn bloeddruk? De combinatie van al die verschillende factoren kan ons veel vertellen over de reële toestand van de patiënt. Mijn taak bestaat erin om die enorme batterij aan data die

verzameld wordt, begrijpbaar en leesbaar te maken in één score.”

BRUGGEN SLAAN

“Telemonitoring is de toekomst. Het is een boeiend veld waarin heel wat disciplines samenkomen. Voor dit project werken we nauw samen met IMEC in Leuven/Eind-hoven en ESAT van de KULeuven. Door al die verschillende expertises samen te brengen in één verhaal kunnen we hopelijk straks het verschil maken voor duizen-den hartfalenpatiënten. Als biomedisch onderzoeker probeer ik de brug te maken tussen de technologie van de sensorontwikkeling en de klinische toepassingen.”

38

Page 39: Jaarboek LCRP 2015

“Na een hartstilstand is het de regel dat je de patiënt 15

tot 20 minuten reanimeert. Daarna moet je beslissen

of je voortgaat of niet. In het ziekenhuis heb je een

hoop gegevens waarop je je kan baseren, maar bij een

hartstilstand thuis of op straat is het voor artsen veel

moeilijker om te beslissen om wel of niet door te gaan

met de reanimatie. Mijn onderzoek wijst nu uit dat de

hoeveelheid zuurstof in de hersenen kan helpen bij die

beslissing”, aldus LCRP-onderzoekster Cornelia Ge-

nbrugge die haar doctoraatsonderzoek uitvoert o.l.v.

prof. dr. Cathy De Deyne, prof. dr. Jo Dens en prof. dr.

Frank Jans (ZOL-UHasselt).

SAMENWERKING MET ANDERE VLAAMSE ZIEKENHUIZEN

Heeft reanimatie na een hartstilstand zin?

ZUURSTOFNIVEAU ALS GRAADMETER

Slechts 5 tot 10% van de patiënten die buiten het ziekenhuis een hartstilstand krijgen, overleeft zonder cognitieve schade. Een groot deel van de patiënten sterft nog voor ze het ziekenhuis bereiken en in het ziekenhuis sterft nog eens de helft ten gevolge van de hersenschade die ze opgelopen hebben door een tekort aan zuurstof. Dr. Cornelia Genbrugge bracht het zuurstofniveau in kaart van 52 patiënten na een harstilstand. Daarbij stelde ze een significant verschil vast tussen de mensen die de harstilstand overleefden en degenen die stierven aan de gevolgen hiervan. “Het zuurstofniveau van de patiënt is voor de arts dus een duidelijke, objectieve graadmeter tijdens de reanimatie. Als het zuurstofniveau door de hartmassage omhoog gaat, dan weet hij dat het zin heeft om nog een tijdje door te gaan met reanimeren.”

MAKKELIJK INZETBAAR OP HET TERREIN

De resultaten uit dit doctoraatsonderzoek kunnen echt een verschil maken op het terrein. En dure, complexe medische apparaten zijn hiervoor niet noodzakelijk. “Ik voerde het onderzoek uit met een toestel dat nu al gebruikt wordt in de operatiekamer. Via een sensor op het voorhoofd en infraroodstralen kan je het zuurstofniveau heel eenvoudig meten. Het aansluiten van zo’n toestel gaat bijzonder snel en het kan ook makkelijk ingezet worden om de toestand van de patiënt tijdens het transport naar het ziekenhuis te bewaken.”

Door de grote relevantie werd de studie inmiddels al uitgebreid naar het UZ Leuven, ZNA Middelheim, ZNA Stuivenberg, AZ Turnhout en GZA St-Vincentius. Op dit moment zijn er al meer dan 300 patiënten geïncludeerd in het onderzoek en gaat dr. Genbrugge ook na of het zuurstofniveau ook een indicatie is voor het (neurologische) herstel van de patiënt.

39

Page 40: Jaarboek LCRP 2015

BOSTON SCIENTIFIC

Onderzoek dat relevant is voor de industrieBLOOM TECHNOLOGIES

Amerikaanse speler in Digital Healthcare neemt intrek in Limburg

Patiënten met chronische bloedvatvernauwingen van het hart kunnen op dit moment o.a. behandeld worden met verschillende interventionele technie-ken waarbij gebruik gemaakt wordt van voerdraden, ballonnen en stents. LCRP-doctorandus Joren Maeremans onderzoekt o.l.v. prof. dr. Jo Dens (ZOL-UHasselt) in zijn doctoraat hoe we die technieken nog beter kunnen aanwenden en verbeteren. Welke specifieke materialen kunnen meer impact genereren en een betere zorg garanderen? Het biomedische bedrijf Boston Scientific financiert een deel van zijn onderzoek.

“Het LCRP staat bekend voor haar expertise binnen interventionele cardiologie. Dat geeft mijn doctoraatsonderzoek heel wat credibiliteit naar industriële part-ners. En hoewel mijn onderzoek investigator-driven is en Boston Scientific geen inhoudelijke bijdrage mag leveren, profiteren zij als mede-producent van dit soort specifieke devices wel van de nieuwe inzichten die mijn onderzoek zal opleveren. Voor hen is dit een schitterende manier om toekomstige opportuniteiten in hun domein op te sporen en bloot te leggen”, aldus Joren Maeremans.

Bloom Technologies, een spin-off van IMEC met hoofdzetel in San Fran-cisco (VS), nam het voorbije jaar, in functie van zijn samenwerking met de LCRP-partners, zijn intrek in Limburg. Bloom Technologies ontwikkelt en commercialiseert draagbare meettoestellen voor de opvolging van moeder en kind tijdens en na de zwangerschap. Door klinisch relevante lichaam-sparameters accuraat te meten, willen ze ouders gerust stellen en/of artsen tijdig inschakelen. Dat de Amerikaanse speler in Digital HealthCare Limburg als Europese thuisbasis kiest, betekent een mooie erkenning voor de exper-tise van de Mobile Health Unit en de regio.

“Door een kantoorruimte te huren in achtereenvolgens de bio-incubator BioVille en het Ziekenhuis Oost-Limburg wil Bloom Technologies hun technologie nog dichter bij de frontlinie ontwikkelen. In het ziekenhuis hebben ze meteen een in-teressante proeftuin voorhanden. Ze kunnen de LCRP-experten van de Mobile Health Unit uitgebreid vragen naar hun feedback en bedenkingen en onmiddellijk bij patiënten uittesten of een nieuwe aanpak werkt. Het is een schitterende manier om de intensieve samenwerking met IMEC en de Mobile Health Unit nog verder te versterken”, aldus Lars Grieten, projectcoördinator van het LCRP in het ZOL.

40

Page 41: Jaarboek LCRP 2015

Eèn apparaatje dat je bloeddruk, hartslag, temperatuur en zuurstofstaratie meet door het tien seconden tegen je voorhoofd te houden. De Star Trek Tricoder be-staat. De Scout werd, via crowdfunding, ontwikkeld door Scanadu, het Ameri-kaanse technologiebedrijf van de Belg Walter de Brouwer. Wereldwijd wordt dit medical device slechts op twee plaatsen getest: èèn ervan is de Mobile Health Unit die dat, met haar expertise in Digital Health, Limburg op de wereldkaart heeft gezet.

Academisch medisch-wetenschappelijk onderzoek in vijf domeinen, de Mobile Health Unit en UBiLim: het LCRP-onderzoek is continu in beweging. Aan welke doorbraak werken de collega´s gynaecologie of oncologie? En welke onderzoeks-projecten zijn intussen afgerond? Elke maand geven LCRP-onderzoekers uit één domein tijdens een lunchsessie een update van hun werkzaamheden aan colle-ga`s-artsen, verpleegkundigen en externe (potentiële) partners. Daarbij kunnen ze ook op interesse vanuit andere organisaties rekenen. Onderlinge kruisbestui-ving gegarandeerd.

SCANADU

De Star Trek Tricoder bestaat.En hij wordt hier getest.

WETENSCHAPPELIJKE LUNCHSESSIES

LCRP-onderzoek: een update

41

Page 42: Jaarboek LCRP 2015

42

Page 43: Jaarboek LCRP 2015

U B i L i m

Universitaire Biobank Limburg, partner in innovatie

“Baanbrekende onderzoeksresultaten, innovatieve medisch-wetenschappelijke

diagnose- of behandelingsmethoden: alles begint met kwaliteitsvol

lichaamsmateriaal om je onderzoek op uit te voeren. Goed gedocumenteerde

bloed-, beenmerg-, urinestalen of lichaamsweefsel van hoge kwaliteit zijn de

basis van elke medisch-wetenschappelijk onderzoek. De Universitaire Biobank

Limburg (UBiLim) verzamelt, verwerkt en bewaart die lichaamsmaterialen. En

we ondersteunen de onderzoeker in dat complexe proces zodat hij zich kan

focussen op zijn core business: het onderzoek zelf”, vertelt Kimberly Vanhees,

die UBiLim coördineert.

43

Page 44: Jaarboek LCRP 2015

“Heel wat LCRP-doctorandi hebben op een bepaald moment in hun onderzoek nood aan lichaamsmateriaal van patiënten. Medisch-wetenschappelijk onderzoek dat een impact wil hebben op de gezondheidszorg steunt immers op goed gedocumenteerd en kwaliteitsvol lichaamsmateriaal dat verzameld, verwerkt en bewaard wordt in één centraal punt: een biobank. Om de onderzoekssamenwerking tussen de UHasselt, het Jessa- en het ZOL-ziekenhuis te versterken en om onze collecties structureel uit te bouwen zodat ze nog beter inspelen op de verschillende onderzoeksclusters, richtten de LCRP-partners in 2012 de Universitaire Biobank Limburg (UBiLim) op.”

EXPERTISE MAAKT HET VERSCHIL

“Als er een onderzoek wordt opgestart, worden wij vaak als eerste gecontacteerd. Wanneer een onderzoeker bijvoorbeeld bloedstalen van een duidelijk omlijnde pati-entengroep en een gezonde controlegroep wil verzamelen, stoot hij daarbij al snel op heel wat praktische en inhoudelijke vragen: Hoe moeten de stalen verwerkt worden zodat ze geschikt zijn voor mijn studie en voor eventuele vervolgstudies? En welke bloedbuizen gebruik ik het best? De verwerking en de opslag van lichaamsmaterialen

44

Page 45: Jaarboek LCRP 2015

is echt een vak apart. Standaardantwoorden bestaan niet en de verwerkingsprocédés verschillen naargelang de onderzoeksdoelstellingen. Voor de medisch-wetenschap-pelijke onderzoeker is het een heel tijdrovende bezigheid om zich in al die aspecten te verdiepen. Hij wil gewoon zo snel mogelijk met zijn onderzoek starten en resultaten boeken ” “In UBiLim beschikken wij over die expertise. Wij beschikken over een aantal gevali-deerde processen die de kwaliteit van de stalen garandeert. Door die kennis en erva-ring ter beschikking te stellen aan de onderzoekers proberen we hen wat ballast uit handen te nemen. Wij hopen met onze expertise het onderzoeksproces te bevorde-ren, want het verzamelen en verwerken van bronmateriaal vraagt al voldoende tijd.”

SNELLER ONDERZOEKSRESULTATEN BOEKEN

“We werken heel hard aan de structurele uitbouw van onze collecties. Voor onder-zoek naar hematologische aandoeningen, multiple sclerose en reumatoïde artritis beschikken we intussen over een immense batterij aan waardevol bronmateriaal. Doordat dit lichaamsmateriaal, samen met de gegevens over het ziekteverloop van de patiënten, in één centraal punt verzameld wordt, kan nieuw onderzoek in die do-meinen veel sneller opgestart worden. De onderzoeker wint daardoor kostbare tijd. Bovendien kan hij aantonen dat de stalen die hij nodig heeft voor zijn onderzoek al meteen voorhanden zijn, wat het verkrijgen van financiering voor zijn onderzoeks-project makkelijker kan maken.”

SAMENWERKING STIMULEREN

“Een biobank is véél meer dan een gigantische opslagplaats voor lichaamsmateriaal. We bieden een service die het medisch-wetenschappelijke onderzoek verder helpt professionaliseren. We ondersteunen onderzoekers in een complex proces dat hun core business niet is en denken mee over de best geschikte staalverwerking en -op-slagmethode. Daarnaast promoten we ook samenwerkingen tussen de verschillende onderzoeksgroepen. Wij houden het overzicht over de globale collectie en weten op elk moment welke stalen wij precies in portefeuille hebben. Merken we dat een nieuwe onderzoeker lichaamsmateriaal wil verzamelen dat al in onze collectie zit, dan kunnen we een eventuele samenwerking voorstellen. Want als onderzoekers uit verschillende domeinen hun bronmateriaal met elkaar kunnen delen, leidt dat sneller tot betere onder-zoeksresultaten en knappe publicaties.”

“Ook op Vlaams niveau bundelen we de krachten met onze collega´s van andere biobanken. UBiLim participeert samen met de vier andere universitaire biobanken om één gemeenschappelijke Vlaamse Biobank van een voldoende groot aantal patiënten te vormen. Die samenwerking staat nog in de kinderschoenen, maar de voordelen voor de onderzoeker zijn legio. Hoe groter de verzameling stalen waar je kan uit putten, hoe sneller je onderzoek van start kan gaan. En des te sneller kan je met je resultaten een verschil maken voor de patiënt. Want die patiënt: daar draait het tenslotte om.”■

U B i L i m i n c i j f e r s

Beleid - Operationele groep: prof. dr. Jean-Luc Rummens, prof. dr. Joris Penders, prof. dr. Veerle Somers, dr. Kimberly Vanhees (coördinator)

www.ubi l im.be

90.680 stalen

1 collectie

31 studies

18 projectenVan UHasselt, Jessa Ziekenhuis

en Ziekenhuis Oost-Limburg

45

Page 46: Jaarboek LCRP 2015

48 posterpresentaties en86 mondelinge voordrachten op congressen

in 20 landen

België

Nederland

Luxemburg

Frankrijk

Zwitserland

Portugal

Spanje

USA (Baltimore &

Boston)

Canada

Colombia

Mexico

UK

VerenigdeArabischeEmiraten

Duitsland

Oostenrijk

Tsjechië

Denemarken

Noorwegen

Servië

Hongarije

46

Page 47: Jaarboek LCRP 2015

D E E L 4

MEER INTERNATIONALE SAMENWERKING EN ERKENNING VOOR LIMBURGSE

LIFESCIENCES EN HEALTHCARE

Het Limburg Clinical Research Program draagt onze provincienaam in haar naam, maar onze ambities reiken veel

verder dat de grenzen van onze regio. Door het medisch-wetenschappelijk onderzoek lokaal te versterken, willen

we de Limburgse lifesciences- en healthcare-sector mee op de wereldkaart helpen zetten.

De LCRP-onderzoekers zetten internationale samenwerkingsverbanden op met col-lega-vakgenoten uit de hele wereld om nog betere resultaten te kunnen boeken. Het impressionant aantal wetenschappelijke publicaties in internationale vaktijdschriften, bewijst dat het onderzoek dat in onze provincie gebeurt, nu al wereldwijd gewaar-deerd wordt. De wereld kijkt mee naar die bruisende dynamiek waarin baanbrekende onderzoeksresultaten elkaar razendsnel opvolgen. En onze onderzoekers en doc-torandi zijn heel gegeerde sprekers op nationale en internationale congressen. Van Londen en Boston tot Dubai dragen zij het LCRP-onderzoek mee uit.

47

Page 48: Jaarboek LCRP 2015

48

Page 49: Jaarboek LCRP 2015

O V E R H E T M U U R TJ E K I J K E N

Wat kunnen we leren van het Amerikaanse Scripps?

De medische wereld staat aan de vooravond van een revolutie. Digital Health zal de rol van de zorgvrager en de

arts veranderen, én zal een op maat gesneden zorg mogelijk maken. In die visie vinden het Scripps Translational

Science Institute – Digital Medicine en de Mobile Health Unit elkaar. Het Amerikaanse onderzoeksinstituut slaagde

er niet alleen in om op een recordtijd knappe onderzoeksresultaten te boeken. Ze begeleiden honderden nieuwe

innovaties van technologiebedrijven ook succesvol naar de zorgmarkt. Hoe pakken zij dat aan? En wat kunnen wij

uit hun ervaring leren? LCRP-coördinator prof. dr. Lars Grieten trok een maand lang naar de Verenigde Staten en

keerde met heel wat inspiratie terug naar Limburg.

“Als je kijkt naar wat het Scripps Translational Science Institute op een paar jaar tijd gerealiseerd heeft in het domein van de Digital Health, dan kan je niet anders dan onder de indruk zijn. Dr. Eric Topal en dr. Steven Steinhubl kunnen de grote vraag van technologiebedrijven amper bolwerken. Wat doen zij anders dan wij? In welk klimaat gebeurt dat? En welke ideeën kunnen we naar onze Vlaamse context exponeren? Met die vragen trok ik in maart 2015 naar San Diego.”

TECHNOLOGIE-HOTSPOT

“Californië is de hotspot voor nieuwe digitale innovaties. Het Scripps zit daarmee natuurlijk direct aan de bron van innovatieve ontwikkelingen en door hun stevige reputatie komen technologiebedrijven in grote aantallen bij hen aankloppen voor expertise en onderzoeksondersteuning. Waar wij binnen de Mobile Health Unit nog eerder focussen op klinisch onderzoek dat we in een volgende fase willen valoriseren tot een vermarktbaar product, leggen zij het accent heel duidelijk op die valorisatie en innovatie. Zij onderzoeken en ontwikkelen maar weinig in eigen beheer, maar zijn een bijzonder efficiënte Contract Research Organisation. Bedrijven stellen de

onderzoeksvragen, en het Scripps stelt haar kennis, expertise en haar netwerk ter beschikking om hen door dat complexe proces te loodsen.”

VAN PUSH NAAR PULL

“Het Scripps organiseert het hele klinische luik voor technologiebedrijven, ze brengen partners samen, zoeken een testpopulatie, stellen studieprotocols op en publiceren de resultaten. Alles wat vandaag een studieorgaan doet voor een farmaceutisch bedrijf doen zij voor de digitale technologie. Dat is niet alleen immens boeiend. De toegevoegde waarde die zij op die manier aan industrië-le partners bieden is gigantisch. Die kaart van technologie-pull, in plaats van technologie-push, moeten wij in de Mobile Health Unit nog meer trekken. Daar moeten we ècht in investeren.”

“Het grote probleem in Digital Health is vaak de adoptie van de technologie. Bedrij-ven willen dat proces versnellen en hebben expertise en onderzoek nodig om een product op de markt te brengen dat meteen kan worden ingeschakeld in de ►

49

Page 50: Jaarboek LCRP 2015

zorgpraktijk. Zij bedenken graag de technologische applicaties, maar hebben medi-sche experten nodig die hun feedback kunnen formuleren, en een patiëntenpopulatie om hun nieuwe ontwikkelingen uit te testen. Ze zijn op zoek naar een sparring partner in dat co-creatieproces. Die rol kunnen wij in Limburg perfect opnemen. Binnen de Mobile Health Unit hebben we het voorbije jaar in een gelijkaardige context al sa-mengewerkt met twee Amerikaanse bedrijven Bloom Technology en Scanadu. Een schitterende ervaring, waar je echt merkt dat onze kennis een verschil maakt.”

ONDERZOEKS-REGISSEUR

“Waar wij in Limburg nog veel meer met de voeten in de modder staan en inhoudelijk sterk meedraaien in het klinische onderzoek en de technologische ontwikkelingen, neemt het Scripps Institute eerder een regisserende rol op zich. Zij brengen mensen en organisaties samen en houden het overzicht, maar hun technische expertise reikt zo ver niet. Ze waren dan ook erg onder de indruk van de inhoudelijke diepgang die wij aan bedrijven kunnen bieden.”

“Al kan je de Amerikaanse context nauwelijks met de Europese vergelijken: in San Diego heb ik wel een glimp kunnen opvangen van welke weg wij de komende jaren zouden kunnen uitgaan. Dat inspireerde! Uiteraard is er een groot verschil in kapi-taalkracht en schaalgrootte. En ook het Amerikaanse zorglandschap waar verzeke-ringsfirma´s een belangrijke rol in spelen, zorgt voor een snellere implementatie van nieuwe technologieën. Maar ook in een Belgische context mogen we best ambitieuze groeiplannen koesteren. Zij zijn de wereldleider in het domein van de Digital Health, maar de Mobile Health Unit heeft alles in huis om in Europa uit te groeien tot een gelijkaardig gereputeerd expertisecentrum.

ZIE HET GROOT

“We mogen best trots zijn op de koers die we met de Mobile Healht Unit varen. Dat heb ik Amerika echt mogen ervaren. Onze visie zit goed, ons onderzoek is van zeer hoge kwaliteit en de meerwaarde die we voor bedrijven kunnen betekenen, is groot. De Amerikaanse bedrijven waar we op dit moment al mee samenwerken, zijn laaiend enthousiast. Waar het voor ingenieurs van technologiebedrijven ontzettend moeilijk is om de taal van artsen en specialisten te begrijpen en spreken, bieden wij hun met de Mobile Health Unit een schitterende interface. Bloom Technology huurt op dit mo-ment zelfs een kantoorruimte in het Ziekenhuis Oost-Limburg om hun ontwikkelingen nog dichter bij de frontlinie te kunnen brengen. Dichter bij de patiënt voor wie ze in de eerste plaats ontwikkelen. En dichter bij de Mobile Health Unit waar medische experten hun taal spreken.”

“Mijn stage in het Scripps heeft ontzettend veel inspiratie en positieve energie ge-bracht. Ik ben meer dan ooit vastbesloten om voluit voor de groei van de Mobile Health Unit te gaan. De toekomst van de gezondheidszorg is digitaal. En wij gaan die vanuit Limburg mee vorm geven.”

50

Page 51: Jaarboek LCRP 2015

INTERNATIONALE SAMENWERKING EN ERKENNING VOOR HET LCRP

Het Limburg Clinical Research Program vertrekt wel vanuit Limburg, maar de resultaten van dat onderzoek maken

indruk tot ver buiten de landsgrenzen. LCRP´ers bundelen de krachten met collega´s-onderzoekers uit het buitenland

en hun publicaties verschijnen niet alleen in internationale toptijdschriften, maar genereert ook flink wat impact voor

lokale en buitenlandse healthcare-ondernemingen. Het patiëntgericht medisch-wetenschappelijk onderzoek dat in

Limburg wordt uitgerold maakt indruk tot ver buiten de landsgrenzen.

Onderzoekers van de universiteit van Colorado (VS), het ZOL en de UHasselt, hebben een low-cost IVF-techniek

ontwikkeld die een grote impact kan hebben op het leven van miljoenen onvruchtbare koppels in ontwikkelings-

landen. Een wereldprimeur die stof deed opwaaien en die op heel wat persaandacht kon rekenen in binnen- en

buitenland. Prof. dr. Willem Ombelet (ZOL-UHasselt) behaalde er het voorbije jaar de Best of What´s New Award

mee van he Amerikaanse Popular Science Magazine.

BEST OF WHAT´S NEW AWARD

IVF voor iedereen

“Onvruchtbaarheid is wellicht het gezondheidsprobleem in het ontwikkelingslanden dat het meest over het hoofd gezien wordt”, zegt prof. dr. Willem Ombelet. “Volgens cijfers van het WHO treft het nochtans meer dan 200 miljoen koppels. En in de Der-de Wereld heeft kinderloosheid naast medische ook verregaande sociale gevolgen,

omdat veel families afhankelijk zijn van hun kinderen om te kunnen overleven. Wij zijn dan ook ontzettend blij met deze erkenning en de aandacht voor deze proble-matiek.” De studie maakt deel uit van The Walking Egg Project, dat het bewustzijn rond kinderloosheid in de Derde Wereld wil vergroten.

51

Page 52: Jaarboek LCRP 2015

Druggebruik is wijd verspreid in onze maatschappij, maar niet zonder risico. Vijftien procent van de cocaïnegebrui-

kers zijn geïnfecteerd met het Hepatitis C-virus. Bij intraveneuze (ex-)druggebruikers ligt dat cijfer zelfs nog veel

hoger: acht op tien wordt door de ziekte getroffen. Tot voor kort werden zij niet behandeld wegens te weinig kans op

succes. Dat betekende een doodsvonnis voor een patiëntengroep, die voor een groot deel opnieuw geïntegreerd

wordt in onze samenleving. Op basis van het onderzoek van prof. dr. Geert Robaeys (ZOL-UHasselt-UZ Leuven)

werden de richtlijnen voor de behandeling van (ex-)druggebruikers overal ter wereld herschreven. “Zonder interna-

tionale samenwerking zou dat veel moeilijker te realiseren geweest zijn.”

INTERNATIONALE SAMENWERKING

Hepatitis C is geen doodsvonnis meer

DRAMATISCHE CIJFERS

“Drugsgebruikers die injectienaalden delen, vormen de grootste risicogroep voor Hepatitis C. Toch bepaalden de National Institutes of Health (NIH) in 1997 nog dat personen die drugs gebruiken geen behandeling tegen hepatitis C-infecties mochten aangeboden krijgen tot ze alle druggebruik gedurende zes maanden gestopt hadden. De Europese richtlijnen (EASL 1999) zijn dit beleid gevolgd. Dat was dramatisch voor deze patiëntengroep, want na 20 jaar evolueert 15% van de druggebruikers naar cir-rose en wordt een levertransplantatie het laatste redmiddel. Als je weet dat 3 op 1000 Belgen ooit intraveneus drugs gebruikt hebben en dat de cijfers voor cocaïnegebruik nog veel hoger liggen, dan laat je met zo´n richtlijnen een grote patiëntengroep in de kou staan”, vertelt prof. dr. Geert Robaeys. In het kader van zijn doctoraatsonderzoek trok de gastro-enteroloog het beleid in vraag. Inmiddels verrichten ook LCRP-docto-randi verder onderzoek rond deze risicogroep.

VANUIT LIMBURG EN DE BENELUX

“We startten hier in Limburg met ons onderzoek, maar betrokken ook in die beginfase al patiënten uit de BeNeLux in de studie. Meer patiëntendata en een grotere schaal-grootte creëren meteen meer credibiliteit. Bovendien werken we met een patiënten-populatie die maar moeilijk te bereiken is. Uit dat eerste onderzoek bleek meteen dat de resultaten van antivirale therapie bij personen geïnfecteerd met Hepatitis C na druggebruik, in een multidisciplinaire setting vergelijkbaar zijn met de resultaten van dezelfde therapie bij niet-druggebruikers. Ook de kans op re-infectie na antivirale therapie was beduidend lager vergeleken met de eerste infectie.”

INTERNATIONALE BEVESTIGING

“Ook elders ter wereld werden die resultaten bevestigd door internationale onder-zoekscentra. Dat maakte dat we steeds sterkere evidence-based argumenten had-den om het toenmalige Hepatitis C-beleid in vraag te stellen. Dat leidde tot de op-

richting van de International Network on Hepatitis among Substance Users (INHSU). Onze gezamenlijke publicatie bundelde niet alleen onze onderzoeksresultaten, maar formuleerde bovendien concrete internationale richtlijnen voor het beleid. Dat rapport verscheen drie jaar geleden en onze aanbevelingen werden meteen geïntegreerd in de officiële Europese (The European Association for the Study of The Liver en de European Union Hepatitis C Elimination Manifesto) en de WHO-richtlijnen. Ook in België vormden die resultaten aanleiding voor een nieuw Hepatitis C-plan, waardoor in ons land alle patiënten met Hepatitis C kunnen behandeld worden.”

INTERNATIONAAL = MEER SLAGKRACHT

“Zonder dat internationale netwerk hadden we veel minder snel resultaten kunnen boeken. In het onderzoek zelf zorgde het bundelen van studieresultaten voor een grotere schaalgrootte in een moeilijk bereikbare populatiegroep. Dat internationale platform bracht bovendien heel wat verschillende ervaren en erkende stakeholders uit de hele wereld bij elkaar rond één grote uitdaging. Door dat brede platform werd onze vraag naar een nieuw beleid veel sneller opgepikt.”

“Intussen is de medicatie voor Hepatitis C sterk verbeterd. De behandeling wordt korter (van 6 maanden of een jaar tot drie maanden), de slaagkans stijgt duidelijk en de neven-werkingen zijn sterk verminderd. Dat betekent dat veel meer mensen succesvol behandeld kunnen worden. Maar onze taak zit er nog lang niet op. Twee LCRP-doctorandi verrichten inmiddels nog verder onderzoek naar o.a. een betere screening van de risicogroepen. Het blijft immers tot op vandaag ontzettend moeilijk om deze patiënten te bereiken.”

HOOPVOLLE RESULTATEN

“De toekomst ziet er alleszins hoopvol uit. Prognoses voor de risicogroepen voor Hepatitis C zijn voor het eerst heel positief. Men hoopt zelfs tot volledige uitroeiing van de ziekte te komen in deze risicogroepen. En door dit nieuwe beleid zullen er bovendien veel minder mensen met Hepatitis C geïnfecteerd raken.”

52

Page 53: Jaarboek LCRP 2015

53

Page 54: Jaarboek LCRP 2015

Biomedica, de grootste Euregionale LifeSciences-beurs

‘where business and science meet’, is een belangrijk

uithangbord voor de sector. De editie van 2015, die in

Limburg georganiseerd werd, stond in het teken Health

Innovation. Twee dagen lang werden de best practices

uit de Euregio rond BioTech/Pharma en MedTech in

de kijker geplaatst via gastsprekers, pitchen en ronde-

tafelgesprekken. Ook het LCRP was present: met een

uitnodigende informatiestand en de expertise van de

LCRP-experten van de clusters cardiologie, infectie-

ziekten, gynaecologie-fertiliteit en de Mobile Health Unit.

Meer dan 800 mensen uit het Euregionale bedrijfsleven,

zorg- en kennisinstellingen bezochten het evenement.

LCRP OP BIOMEDICA

Het grootste LifeSciences & Health Event van de Euregio

De knappe onderzoeksresultaten van het LCRP

bleven ook het voorbije jaar niet onopgemerkt.

Een greep uit de vele erkenningen die LCRP-on-

derzoekers kregen in binnen- en buitenland:

AWARDS IN 2015

LCRP´ers in de prijzen

Symposium

mHealth Satellite

• BSC congress, Best Poster Award • BOF kort buitenlands studieverblijf, Scripps Translational Science Insti-

tute California• Agoria, E-health award voor het Beste Mobile Health Project • Biomedica Summit 2015, Poster Award • 9th Belgian Heart Rhythm meeting, Poster Award • 17e jaarlijkse congress Belgian Society of Medical Oncology, 2e prijs

voor beste mondelinge presentatie • congress Belgian Working Group of Non-Invasive Cardiology Imaging,

Young Investigator Award 2015 • EuroEcho 2015, Award Congress Highlight 3D Echocardiography • Prof. Dr. Viviane Conraads Award 2015 – 2de laureate

Het onderzoek rond mobiele gezondheidstoepassingen binnen de Mobi-le Health Unit is toonaangevend in België en krijgt ook internationaal veel erkenning. BIOMEDICA was de gelegenheid om deze expertise naar voor te schuiven. Het programma bestond uit boeiende pitches, een breed vertegenwoordigd expertenpanel over duurzame implementatie van mHealth en een toelichting over het federale beleid inzake informatise-ring van de gezondheidszorg door Laurent Hublet, projectleider‘Digital Belgium’ van het kabinet van Minister De Croo.

Interesse in de mHealth activiteiten binnen de LCRP partners? Neem dan deel aan het zesmaandelijks Mobile Health FORUM dat interactie en sa-menwerking faciliteert. Meer info op www.mobilehealthunit.org.

54

Page 55: Jaarboek LCRP 2015

The Journal of the American College of Cardiology wordt beschouwd als een van de meest gerenommeerde cardiolo-

gische tijdschriften wereldwijd. En in 2015 slaagden drie LCRP-onderzoekers van de cluster cardiologie, onder leiding

van prof. dr. Pieter Vandervoort en prof. dr. Wilfried Mullens (ZOL-UHasselt), erin om hun wetenschappelijk werk in de

februari-editie van dit toptijdschrift te publiceren.

TOPPUBLICATIES

Het Journal of the American College of Cardiology kleurde even Limburgs

Hoe gaat het lichaam van patiënten met hartfalen om met zout? Dr. Petra Nijst besprak in haar artikel hoe het lichaam van gezonde mensen erin slaagt om zout te “bufferen”, zonder aantrekking van water, terwijl patiënten met hartfalen hier wellicht minder goed in slagen. Dat leidt niet alleen tot vochtopstapeling, maar ook tot een verhoogde reactiviteit van de bloedvaten.

Hoe kan die verstoorde zouthuishouding bij mensen met hartfalen gericht en oor-zakelijk behandeld worden? Dat beschreef dr. Frederik Verbrugge in zijn artikel. De LCRP-doctorandus beklemtoonde in deze context het belang van de nierwer-king. Als de nieren van een patiënt minder goed functioneren, werkt dit immers verdere vochtopstapeling in de hand.

Het artikel van de derde LCRP-doctorandus, dr. Philippe Bertrand, focuste op de pro-blematiek van lekkende hartkleppen bij patiënten met hartfalen. Vaak treedt er bij hen een lekkage op ter hoogte van de hartklep tussen de linkervoorkamer en de linkerka-mer, de mitralisklep. Doorgaans wordt dit probleem chirurgisch hersteld tijdens een klepoperatie, maar die specifieke ingreep is niet zonder discussie, onder andere om-dat er in sommige gevallen een vernauwde klepopening kan optreden na de operatie. Dr. Philippe Bertrand bestudeerde de onderliggende mechanismes met behulp van een echocardiografisch onderzoek tijdens inspanning, en toonde aan dat bij sommige patiënten een aangepaste aanpak nodig is om een vernauwde klepopening na de operatie te vermijden.

55

Page 56: Jaarboek LCRP 2015

IN DE PERSNiet alleen internationale vakgenoten kijken met grote ogen naar het medisch-wetenschappelijk onderzoek dat in

onze provincie gebeurt. De massale persaandacht voor het LCRP-onderzoek bewijst dat ook het brede publiek veel

interesse heeft in onze innovatieve onderzoeksresultaten. In 2015 sierde het LCRP meermaals de Belgische media:

Evaluatie jonge sporters moet uniform gebeuren, Het Belang van Limburg,

11/04/2015

Wij zijn al top in mobiele opvolging van patiënten, Het Belang van Limburg,

30/05/2015

Niet alle obese kinderen zijn even ongezond, Het Belang van Limburg,

goednieuwskrant, 07/07/2015

http://www.tvl.be/nieuws/limburgse-app-die-hartritmestoornissen-ontdekt-wint-agoria-ehealth-award-9437 11/06/2015

De dokter schrijft een app voor, De Standaard/Economie, 03/10/2015

Reportage Telefacts over telemonitoring

Mesuré, pesé, contrôlé La santé révolutionnée Samedi 21 mars “Un Gault

& Millau des apps”, L’Echo

Minder nieuwe hartinfarcten na revalidatie met stappenteller, Het Belang van

Limburg, 07/11/2015

15.000 euro ingezameld voor onderzoek naar kanker, Het Belang van Limbrug

(Vereniging “Give Life a Chance” financiert onderzoek UHasselt-Jessa-Zol naar neuro-endocriene tumoren (NET) )

Qompium, De Tijd, 04/04/2015

15 000 euro ingezameld voor onderzoek naar kanker, Het Belang van Limburg,

13/06/2015

Infertilité: l’enfer de la stigmatisation, Le Vif/L’Express, 18/09/2015, p32. (Low Cost IVF-techniek Willem Ombelet)

Dertigste doctoraat Limburg Clinical Research Program (LCRP) opgestart, persmededeling Universiteit Hasselt,

30/01/2015

56

Page 57: Jaarboek LCRP 2015

Vereniging ‘Give Life a Chance’ financiert onderzoekUHasselt-Jessa-ZOL naar zeldzame NET-tumoren

Dertigste doctoraat Limburg Clinical Research Program

De Universiteit Hasselt, het Jessa Ziekenhuis en Ziekenhuis Oost-Limburg gaan on-derzoek voeren naar neuro-endocriene tumoren (NET), een zeldzame en agressieve vorm van kanker. Het onderzoeksproject komt er op initiatief van NET-patiënt Jan Van Manshoven – die in februari 2015 aan de ziekte overleed. Hij richtte ‘Give Life a Chan-ce’ op, een vereniging die intussen de nodige fondsen wierf om dit wetenschappelijk onderzoek te financieren. De organisatie overhandigde de (symbolische) cheque ter waarde van 15.000 euro.

In amper vijf jaar tijd boekte het Limburg Clinical Research Program (LCRP) al heel wat successen. En met de start van het dertigste doctoraatsonderzoek bereikt het LCRP alweer een nieuwe mijlpaal.

Lieselotte Lemoine zal in haar doctoraatsonderzoek onder leiding van prof. dr. Kurt Van der Speeten een nieuwe behandeling – op basis van chemotherapie en chirurgie – scherpstellen voor kankerpatiënten met uitzaaiingen ter hoogte van het buikvlies.

Het Limburg Clinical Research Program werd in 2011 gelanceerd door de UHasselt,

het Ziekenhuis Oost-Limburg (Genk) en Jessa Ziekenhuis (Hasselt), met programmafinancie-ring van Limburg Sterk Merk (LSM). Het sa-menwerkingsverband voor patiëntgerichte life science research heeft de voorbije jaren heel wat in beweging gezet en draagt bij tot een verbeterde – en wetenschappelijk ondersteun-de – patiëntenzorg in Limburgse ziekenhuizen.

Mede dankzij die steun kunnen de faculteit Geneeskunde en levenswetenschappen van de UHasselt, het Ziekenhuis Oost-Limburg en Jessa Ziekenhuis onderzoek starten naar NET-kanker. Het onderzoeksteam – onder leiding van artsen-professoren van de drie part-ners – zal in een eerste fase focussen op het bevorderen van de diagnose.

Het LCRP onderzoeksteam o.l.v. prof. dr. Kurt Van der Speeten (ZOL-UHasselt), prof. dr. Jeroen Mebis (Jessa-UHasselt), prof. dr. Gregory Sergeant (Jessa-UHasselt) en vertegenwoordigers van Give Life a Chance. (c)

57

Page 58: Jaarboek LCRP 2015

Universiteit Hasselt | Martelarenlaan 42 | B-3500 Hasselt| + 32 11 26 85 02

www.uhasselt.be/lcrp | [email protected]

Contact

Limburg Clinical Research Program | LCRP

Helene PiccardManager LCRP

[email protected]+32 11 26 85 05

Valerie StormsCoordinator platform Mobile Health Unit

[email protected]+32 11 26 85 33

Ingrid ArijsCoördinator LCRP [email protected]@uhasselt.be

+32 11 33 82 65

Liesbet De BaetsCoördinator platform Revalidatie & assis-

tieve [email protected]

+32 11 26 21 29

Lars Grieten & Inge ThijsCoördinatoren LCRP ZOL

[email protected]@uhasselt.be

+32 89 32 15 [email protected]

[email protected]+32 89 32 15 55

Kimberly VanheesCoördinator platform Universitaire Bio-

bank [email protected]

[email protected]+32 11 33 82 56

58

Page 59: Jaarboek LCRP 2015

EEN SPECIFIEKONDERZOEKSONDERWERP

cardiologie• hartfalen

• TAVI (Transcatheter AorticValve Implementation)

• Interventionelecardiologie

Gynaecologie/fertiliteit:The Walking Egg

LimPronInfectieziekten

HepatitisOncologie• Oncologie

• Limburgs AbdominaalOnderzoeksfonds (LAOF)• Zeldzame tumoren (NET)

EEN VAN DE CLUSTERS

• Cardiologie• Gynaecologie / fertiliteit

• Infectieziekten / immuniteit• oncologie

• anesthesie / neurologie

HET LCRP

Deze gift kan het LCRPvrij inzetten voor een

project of initiatief waarde nood het hoogst is

1

2

3

Wetenschappelijk onderzoek

kost handenvol geld. En u kan

ons helpen zoeken naar nieuwe

behandelingsmethoden, snellere

diagnosetechnieken en een betere

patiëntenzorg door een gift of een

schenking aan het LCRP.

STEUN ONS ONDERZOEK

Wilt u het medisch-wetenschappelijk onderzoek in onze provincie in zijn geheelondersteunen? Of wilt u liever financieel uw steentje bijdragen voor een bepaaldonderzoeksdomein of een specifiek onderwerp? Aan u de keuze!

Kies waar u voor geeft en steun

Meer lezen? Surf naar www.uhasselt.be/lcrp

59

Page 60: Jaarboek LCRP 2015