klasse voor leraren 24

38

Upload: klassebe

Post on 04-Apr-2016

229 views

Category:

Documents


0 download

DESCRIPTION

Maandblad voor Onderwijs in Vlaanderen. Uitgegeven door het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming. Voor scholen die dat wensen, is er ook Yeti (derde graad lager onderwijs), Klasse voor Ouders (kleuteronderwijs t/m tweede jaar secundair onderwijs) en Maks! (derde t/m zevende jaar secundair onderwijs). Lees meer op www.klasse.be

TRANSCRIPT

Page 1: Klasse voor Leraren 24
Page 2: Klasse voor Leraren 24

(advertentie)

Page 3: Klasse voor Leraren 24

(advertentie)

Page 4: Klasse voor Leraren 24

Daniël Coens Nzkv

Verbazing en een schok in alle leraarskamers, en zelfs in alle Vlaamse huiska-mers␣ : Daniël Coens overleden, 53 jaar, enkele weken na zijn lang en vruchtbaarministerschap.

Plots voelt iedereen aan, hoezeer hij met het Vlaams onderwijs vergroeid is en hoehij dit onderwijs onomkeerbaar gestuurd heeft.

Vanaf de eerste dag –17 december 1981– wilde hij sectoren, leerlingen en leraars,die volgens hem tot dan wat in het vergeetboek waren geraakt, de waarderinggeven die ze verdienden␣ : het kleuter– en lager onderwijs, het buitengewoononderwijs en het beroepsonderwijs. Hij zou van die lijn nooit afwijken. Onderwijswas voor hem de sterkste hefboom om (ogenschijnlijk) zwakkere jongeren op tetillen. Met zijn geliefde uitdrukking␣ : ze weerbaar maken, zowel voor de arbeids-markt als voor het (samen)leven. Beide zijn zo veeleisend geworden… Leerplicht-verlenging –volgens hem zijn belangrijkste realisatie– was dan ook essentieelverbonden aan het omvormen en meer leerlinggericht maken van het beroepson-derwijs.

Gelijke behandeling van alle leerlingen,ouders en scholen was voor hem een priori-tair doel, en maakte hem controversieel.Naarmate hij het terrein beter leerde ken-nen, was hij nog meer overtuigd van zijndoel, maar legde hij ook aan iedereen uitdat de overheid moet rekening houden metobjectief verschillende situaties en behoef-ten.

Met evenveel energie ging hij de autono-mie van het gemeenschapsonderwijs verde-digen␣ : niet een principiële behandeling«als een serreplantje», maar de stimule-ring van interne dynamiek moet de bloeivan gemeenschapsscholen herstellen.

Na hem zal de verhouding tussen de over-heid en het vrij onderwijs nooit meer zogespannen zijn als vóór 1981.

De gelijke behandeling van het Vlaams enFranstalig onderwijs nam hij even sterk terhand. Zo maakte hij door zwaar dagelijkslabeur gedurende vele jaren de overdrachtmogelijk van het onderwijs naar de ge-meenschappen. Samen met Jean–Luc Dehaene, Luc Van den Bossche, Jaak Vande Meulebroucke en enkele anderen smeedde hij in 1988 een oude slogan om toteen werkbare formule.

Nadien heeft hij van de Vlaamse autonomie maximaal gebruik gemaakt om deoude Belgische regelgeving in diverse sectoren te herschrijven en te moderniseren␣ :universiteiten en hogescholen, de structuur en omkadering van het secundaironderwijs, de inspectie en begeleiding enz. enz.

Hij was tien jaar Minister van Onderwijs in een moeilijke tijd. Naar buitenmoest hij argumenteren dat het onderwijs betaalbaar moest blijven, naar binnenverdedigde hij altijd het onderwijs, desnoods één tegen allen.

Van zijn sociologische opleiding hield hij wel een scherp inzicht in mens ensamenleving over, maar niet het volksvreemde jargon. Steeds bleef zijn gezond«boerenverstand» primeren. Hij bleef trouwens opvallend trouw aan zijn oor-sprong. Wat de gewone vrouw of man uit Sijsele hem zei, bleef bij hemdoorzinderen. Meest vanal gold dit voor zijn vrouw. Niet alleen was ze voor hem

een onmisbare steun, ook was ze bij echt belangrijke keuzen zijn allereersteadviseur.

Dienstbaar zijn, werken en nog eens werken, altijd maar door, was voor hemplicht. Verpozen en ontspannen kon hij wel begrijpen voor anderen; voor zichzelfhad hij er meestal moeite mee.

Toch gingen er van hem een grote menselijke warmte en gemoedelijkheid uit. Wielang met hem werkte, kon niet anders dan van hem gaan houden.

Hij was een man met diepgewortelde overtuiging␣ : christelijk, Vlaams en sociaal-voelend. Tegelijk geloofde hij rotsvast in de dialoog. Iedere groep en persoon zouzeker redelijk genoeg zijn om een akkoord tussen allen mogelijk te maken. Hij bleefdaarin geloven. Als het enkele keren niet lukte, zette hij door, maar dan leed hijzwaar onder het conflict, vooral als mensen of groepen die hem nabij stonden,erbij betrokken waren. Hij bleef echter proberen te begrijpen…

Hij had op het toppunt van zijn populariteit kunnen opteren voor een ander

departement, maar bleef tegen vele adviezen in trouw aanonderwijs.

u hij de leiding van het departement had doorgegeven, wasijn grote zorg nog een opbouwende en positieve bijdrage teunnen leveren. Hij verzekerde ons dat hij daarbij prioritairoor onderwijs en vorming wilde opkomen. Tot enkele dagen

voor zijn dood bleef hij plannen maken daarvoor. Op ontroerende wijze.

Zijn opvolger, die hij een warm hart toedroeg, wenste hij van harte succes ensterkte.

Daniël Coens heeft voor zichzelf nooit een dag ziekte geaccepteerd. Nu werd deze eikzo snel ondermijnd en geveld.

Voor het onderwijs is het een zeer groot verlies. Al degenen die met hem meewerktenof hem ontmoetten, stellen vragen waarop alleszins ons beperkt menselijk ver-stand geen antwoord heeft␣ : waarom hij␣ ? waarom nu␣ ?

Voor zijn vrouw en kinderen is het wel bijzonder pijnlijk. Met grote klasse hebbenzij hem begeleid in zijn laatste weken en hem naar het graf gedragen. Alleonderwijsmensen voelen met hen mee.

Zijn werk, zijn realisaties en zovele herinneringen zijn onuitwisbaar.

Georges Monard,Secretaris–generaal van het Departement Onderwijs

Page 5: Klasse voor Leraren 24

KLASSEMaandblad voor Onderwijs inVlaanderenUitgegeven door het Ministerievan de Vlaamse GemeenschapDepartement Onderwijs

RedactieLeo BormansPatrick De BusscherGaby De Moor

Koningsstraat 138 8ste verdieping1000 BrusselTel. redactie 02–211 46 60Tel. abonnementen enadministratie 02–211 46 58Telefax 02–211 46 61

ProduktiesecretariaatAnny Lecocq

AdministratieDiana De Caluwé

Verantwoordelijke uitgeverF. De Smul

Voorzitter RedactiecomitéJ. Helincks, directeur–generaal

Foto’s : Luc DaelemansCartoons : Dirk VercamptLay–out : Artefact, Leuven

Gedrukt op de persen van hetMinisterie van de Vlaamse Ge-meenschap, DepartementenOnderwijs en Leefmilieu &Infrastructuur.

Verspreiding : elke Vlaamseschool krijgt telkens twee gratisexemplaren van KLASSE

Abonnementen–␣ 700 fr. per jaar (10␣ nummers)–␣ Speciaal tarief uitsluitend voorleerkrachten␣ :␣ 450 fr. op rekening-nummer 091–2203004– 66 vanMinisterie Vlaamse Gemeenschap,Departement Onderwijs, Informa-tie en Bibliotheek, Koningsstraat150, 1000 Brussel, met vermeldingvan naam, voornaam en adres.

Uw onderwijsliteratuur :Centrale BibliotheekKoningsstraat 150, 1000 Brussel.Tel. 02–210 53 73Uitlening per post:Tel. 02–210 53 80

Uw vragen over onderwijs :Centrum voor Informatie enDocumentatieKoningsstraat 150, 1000 Brussel.Tel. 02–210 54 00

IN DIT NUMMER KLASSE nr. 24 APRIL 1992

VIZIER p. 6–15Er zitten flessehalzen in ons onderwijs. Te veel leerlingengeraken er klem in en ze moeten zittenblijven. Er zouden ookte veel scholen en te kleine klassen zijn waardoor het studie-aanbod versnipperd is. En aan de prijs van de vrije studiekeuzehangt een duur prijskaartje. Experts van de OESO legden nogmeer zwakke schakels bloot in ons onderwijssysteem.Hoe kunnen we de kwaliteit van ons onderwijs verbeteren␣ ?U kunt deelnemen aan het debat.

ACTIE p. 16–19– Geen paniek op school. Er zitten geen drugs in zelfklever-tjes.– Taalvakantie␣ : door de bomen het bos zien.– Toneel voor kleuters op school.

GIDS p. 20–23– Welke voorstellen hebt u om de communicatie met hetDepartement Onderwijs te vereenvoudigen␣ ?– De inspectie brengt onderwijs en arbeidsmarkt dichter bijelkaar.– Veel cursussen voor leraars die even naar het buitenlandwillen.

PERS p. 24–25De rubriek Spraakmakers verhuist nu ook naar de verzame-ling knipsels.

FORUM p. 26–29– Wie vindt de school nu leuk␣ ? Kinderen in een openhartigestudie.– Knelpunt. De vragen van de leraar.– Welk type leerkracht bent u␣ ? Er zijn er zes.

DE INFOLIJN p. 31Wanneer is de leraar precies aansprakelijk voor zijn leerlin-gen␣ ? Eén vraag aan de infolijn.

IDEE p. 33 – 38Vier bladzijden ideeën voor dynamisch onderwijs.

U had het al gemerkt. De onderwerpen uit KLASSE halen regelmatig de

koppen in kranten, tijdschriften, radio en televisie. Op die manier voeren

scholen, onderzoekers, leraars en onderwijsmensen samen met het Depar-

tement Onderwijs een ruime dialoog met onze samenleving. Dat is ook een van de

doelstellingen van KLASSE. Aan iedereen die daaraan meewerkt deze welgemeende groet.

De kwaliteit van ons onder-wijs door de OESO onder-zocht. VIZIER p. 6

Paniek op school. Drugs voorkinderen␣ ? ACTIE p. 16

Welk type leerkracht bent u␣ ?FORUM p. 26

KLASSE NR.24 APRIL '92 ␣5

Page 6: Klasse voor Leraren 24

VIZIER

DE KWALITEITVAN ONS ONDERWIJS

Deze maand gaan de Belgische minis-

ters van onderwijs naar Parijs. De Orga-

nisatie voor Economische Samenwer-

king en Ontwikkeling (OESO) roept ze

samen voor een gesprek over de kwali-

teit van ons onderwijs. In opdracht van

de onderwijsministers van de Vlaamse, de Franse en de

Duitstalige Gemeenschap lichtte de OESO het Belgisch

onderwijssysteem door.

De experts legden een aantal zwakke schakels bloot in

ons onderwijs– en vormingsbestel waaronder het zitten-

blijven, de versnippering van het studieaanbod, de hoge

prijs voor de vrije studiekeuze en het selectief waterval-

systeem.

Er is een relatief hoog aantal zittenblijvers in het Neder-

landstalig onderwijs. In de zesde klas van de lagere school

heeft één leerling op de tien al achterstand opgelopen. Op

het einde van het secundair onderwijs is dat vier op de

6 KLASSE NR.24 APRIL '92

tien. De OESO–experts vinden de oorzaak hiervan in de

absolute vrijheid van de ouders, de vrije toegang tot en het

rijke aanbod van studierichtingen en een niet altijd ge-

slaagde voorlichting bij de studiekeuze.

Ook en vooral in het secundair onderwijs versnipperen te

veel kleine scholen en vestigingsplaatsen het studieaan-

bod.

Aan de vrije studiekeuze hangt bovendien een duur prijs-

kaartje. We betalen te vaak hetzelfde in een verstard

netwerk van scholen.

Maar er zijn nog andere zwakke schakels. Zo is ons

onderwijs te sterk uitgebouwd op basis van een jaarklas-

Page 7: Klasse voor Leraren 24

VIZIER

KRACHTLIJNEN

In dit Vizier hoort u de stemmen van Etienne

Baeten, ere–directeur–generaal van het De-

partement Onderwijs en voorzitter van de be-

geleidingsgroep die het voorbereidend basis-

rapport opstelde en Jan De Groof, regerings-

commissaris bij het Departement en Vlaams

vertegenwoordiger bij het centrum voor onder-

zoek en onderwijsvernieuwing van de OESO.

Voor de belangrijkste krachtlijnen legden we

ons oor te luisteren bij Johan L. Vanderhoeven,

assistent bij het Centrum voor Onderwijsbeleid

en –vernieuwing (KUL). Hij was eindredacteur

van het basisrapport. Intussen bladerden we

ook in de laatste beleidsnota van het Departe-

ment Onderwijs. Ook daar blijven ze niet bij de

pakken zitten.

Het Vlaams onderwijs heeft een relatief hoog aantal zittenblijvers. Op het einde

van de basisschool loopt ruim één leerling op de tien achterstand op. Op het

einde van het secundair onderwijs loopt dat cijfer op tot vier op de tien. Het

Departement Onderwijs vindt deze cijfers onverantwoord hoog en om mense-

lijke, psychologische en economische redenen onaanvaardbaar.

VASTZITTENIN DE FLESSEHALS

ZIJN BELGEN ZITTENBLIJVERS␣ ?

sensysteem in het basisonderwijs en

een selectief watervalsysteem in het

secundair.

Met de leerplicht tot 18 jaar hebben

we weliswaar grote ambities. Toch

maakt ons systeem niet waar wat het

belooft.

Stelt u zich ook vragen over de kwali-

teit van ons onderwijs␣ ? Dan kunt u

nu deelnemen aan het debat over

hoe we de kwaliteit op peil kunnen

houden en verbeteren.

Het zittenblijven kost de gemeenschapjaarlijks 25 miljard. Bovendien neemt zowel inVlaanderen als in de Franse en DuitstaligeGemeenschap het fenomeen van de schoolach-terstand toe vanaf de eerste klas van debasisschool tot aan het einde van het secun-dair onderwijs. Op het einde van de basis-school heeft in Vlaanderen 13 procent van deleerlingen achterstand opgelopen. In de an-dere Gemeenschappen is dat 30 procent. Ophet einde van het secundair onderwijs tonende statistieken voor Vlaanderen een achter-stand van 40 procent en voor de anderelandsdelen bijna 60 procent.

Toch moeten we deze cijfers relativeren.Ten eerste hebben ze namelijk strikt geno-men betrekking op schoolachterstand en nietop zittenblijven. In ons onderwijssysteem ishet mogelijk om achterstand op te lopenzonder zittenblijver te zijn. De overgang vande 1B–klas naar de 1A–klas is hiervan eenvoorbeeld. Ook het geval waarin een scholierna een vierde en/of vijfde vervolmakings–en/of specialisatiejaar in het BSO overstaptnaar een derde graad is een voorbeeld.

Ten tweede dient men voorzichtig te zijnmet cijfermateriaal. Zo duiden de cijfers in destatistieken over achterstand enkel de propor-tie aan van het aantal leerlingen dat niet opleeftijd zit, ongeacht de oorzaak. Ze zijnbovendien cumulatief. De statistieken gevendus een vertekend beeld van de realiteit. Wiein de eerste klas wegens ziekte moest blijvenzitten krijgt alvast een jaar achterstand aange-rekend, ook al blijkt hij in zijn verdere school-loopbaan een goede leerling te zijn. Cijfersover schoolachterstand geven bijgevolg geenabsolute gegevens over de kwaliteit van deleerling.

LEERLINGRIJP– Waar vinden we de meeste zittenblij-vers␣ ?– Vanderhoeven, Centrum voor Onderwijsbe-

leid en –vernieuwing KUL en eindredacteurvan het voorbereidend rapport␣ : «Als je decumulatieve cijfers goed analyseert bemerk jeeen flessehals op twee plaatsen in ons school-systeem. De eerste zit in de eerste klas van hetlager onderwijs waar het hele probleem vande schoolrijpheid aan de orde komt. Hierloopt 9 procent van de Vlaamse leerlingen aleen achterstand op. Is het niet de hoogste tijdom na te denken over de vraag of de leerlingschoolrijp moet zijn dan wel de school leer-lingrijp␣ ?

De tweede flessehals zit tussen de eersteen de tweede graad van het secundair onder-wijs. Enkele jaren geleden zat het knelpuntnog een jaar vroeger␣ : in de eerste graad bij deovergang van het eerste naar het tweede jaar.– De relatief hoge achterstand in de eind-klas van het secundair is dus niet oprekening te schrijven van de verlengdeleerplicht␣ ?– Vanderhoeven␣ : Ook tien jaar geleden, vóórde leerplichtverlenging, waren de cijfers voorhet secundair onderwijs relatief hoog. Depiekwaarden liggen rond 16 jaar of bij heteinde van de voltijdse leerplicht. Wel is er nade invoering van de verlengde leerplicht tot18 jaar een eenmalige toename geweest vande proportie leerlingen met achterstand in dehogere leerjaren van het secundair onderwijs.Dat is dus geen doorslaggevende factor omzittenblijven en schoolachterstand te verkla-ren.

Men mag ook niet denken dat het zitten-blijven vooral voorkomt bij niet–Belgischekinderen. Integendeel.

Uit een meer gedetailleerd Vlaams onder-zoek naar de schoolloopbaan blijkt voorts dater een verband bestaat tussen het hoogstbehaalde getuigschrift en achterstand. Achter-stand komt het meest frequent voor bij leerlin-gen die als hoogste getuigschrift dat van hetderde of vierde jaar TSO of het derde jaar ASObehalen. Degenen die als hoogste getuig-

KLASSE NR.24 APRIL '92 ␣7

Page 8: Klasse voor Leraren 24

VIZIER

GEBUISD␣ !Slechts de helft van wie inschrijft aanonze universiteiten behaalt een diplo-ma. Ook dat is uniek. Maar wie offertde vrije toegang op␣ ?In het hoger onderwijs kennen we een

schrift het vierde jaar BSO of het zesde jaarASO behalen blijven het minst zitten. Alleandere groepen situeren zich daar tussenin.Er lijkt dus minstens iets aan de hand met devoorlichting bij de studiekeuze in en naarASO en TSO in de eerste graad. Dit wordtvertaald in een toename van de achterstand inhet derde en vierde jaar secundair onderwijs.

8 KLASSE NR.24 APRIL '92

DE ZWAKKE SCHIn 1989 beslisten de onderwijsministers v

Franse en de Duitstalige Gemeenschap

onderwijssysteem te laten doorlichten. D

externe en onafhankelijke instantie m

belast. Een eerste neerslag was een studie

ment zou dienen voor de verdere ana

experts. In de pers leidde dit voorbereid

meteen toe om de kwaliteit van ons ond

stellen. Dat was een misverstand want

hield geen veroordeling in. Maar wat dan

hoge scolarisatie en een zeer vrije, gede-mocratiseerde toegang. Maar de selec-tie in de eerste jaren is snijdend. Van debeginners behaalt slechts ongeveer 55␣ %ook een diploma. Ook het HOKT en hetHOLT kampen met dit verschijnsel.Onze buurlanden halen hier gemiddeldeen hoger rendement maar na een meerselectieve toegang tot het hoger onder-wijs. Alleen in Italië en in ons land is detoegang tot het hoger onderwijs volledigvrij.Vanderhoeven␣ : «Ik opteer niet voor eenselectie omdat democratisering en ge-lijkheid van kansen niet in gevaar mogenkomen en op zichzelf na te streven waar-den zijn. Maar om het rendement op tetrekken moeten we de oriëntering zogeloofwaardig en doeltreffend mogelijkorganiseren. En we moeten ernstig werkmaken van een effectieve onderwijskun-dige en didactische begeleiding van destudenten. Alleen onder die voorwaar-den kunnen we de onvermijdelijke kost-prijs van een vrije toegang tot het hogeronderwijs verdedigen.»

Vereenvoudigd samengevat␣ : in de eerstegraad is er een probleem met de studiekeuze-voorlichting en in de tweede graad is er eenzittenblijversprobleem.

VERKEERD GELOPEN– Is er een oplossing voor dat zittenblij-versprobleem␣ ?

– Baeten, voorzitter van de OESO–begeleidingsgroep␣ : Aan de basisvan het probleem liggen eigenlijkhet rijke aanbod van studierichtin-gen en de absolute vrijheid van deouders. Ons land heeft een zeeropen toegangsbeleid voor het se-cundair onderwijs. Ook voor hethoger onderwijs trouwens.

– Vanderhoeven␣ : Ook de eer-ste graad van het secundair onder-wijs zorgt voor problemen. On-danks het voorgehouden gemeen-schappelijke karakter is hij feitelijkeen ASO–onderbouw geworden.Dan krijg je natuurlijk problemenmet een aantal leerlingen die eenandere belangstelling hebben. Inons watervalsysteem beginnen zedan af te zakken. Ze komen vanhet ASO terecht in het technisch ofin het beroepsonderwijs waar zehaast niet meer uit weg kunnen.Op het einde van het beroepson-derwijs heb je een groep leerlingendie definitief verkeerd zijn gelopenomdat ze wegens een andere inte-resse in het begin van het secun-dair wat tijd verloren. Anderen za-gen misschien niet meteen het be-lang in van sterker theoretisch ge-

AKELSan de Vlaamse, de

om het Belgisch

e OESO werd als

et deze opdracht

die als basisdocu-

lyse door OESO–

end rapport er al

erwijs in vraag te

dit basisrapport

wel␣ ?

De procedure van de OESO–doorlichting doorloopt drie fasen. In eeneerste fase werd aan een nationale stuurgroep, onder het voorzitterschapvan ere–directeur–generaal Etienne Baeten, gevraagd een voorbereidend

basisrapport te maken. Deze stuur-groep was samengesteld uit kabi-netsleden, inspecteurs, ambtenaarsvan het Departement Onderwijs enuit experts van de Katholieke Uni-versiteit van Leuven (Centrum voorOnderwijsbeleid en –vernieuwing)en de Rijksuniversiteit van Luik(Service de Pédagogie expérimen-tale). Deze groep begeleidde ookde OESO–experts bij hun bezoekaan België toen zij zich ter plaatsevan de realiteit kwamen vergewis-sen. Dat waren R. Haby, voormaligFrans onderwijsminister, R.J. in ’tVeld, Nederlands hoogleraar aande universiteit van Rotterdam, J.A.Tschoumy, Zwitsers pedagoog vanhet Institut Romand de Rechercheset de Documentation Pédagogiquesin Neuchâtel en een OESO–func-tionaris.

In een tweede fase formuleer-den deze experts hun indrukken

en vragen in een reflectienota. Opbasis daarvan wordt op 27 en 28april in Parijs een gesprek georga-niseerd tussen de verantwoordelij-ke ministers, de experts en verte-genwoordigers van de OESO–lid-staten. Voor de ministers houdende experts concrete vragen in hunmouw over onder andere de on-voltooide pedagogische evolutie,het gedeeltelijk antwoord van hetonderwijs op de economische be-hoeften, het regelen van de decen-tralisatie en de financiële midde-len. De nieuwe onderwijsministerszullen dus hun argumenten klaaren duidelijk op een spiekbriefjemoeten zetten.

Pas in een derde fase wordt hetdebat geopend binnen de eigengrenzen.

Het voorbereidende rapport vande eerste fase werpt een blik opons gezamenlijk verleden en op de

Page 9: Klasse voor Leraren 24

VIZIER

richte studierichtingen. Maar achteraf zitten zevast in het beroepsonderwijs. Daarom zeggende experts dat onze eerste graad een gemeen-schappelijke stam zou moeten zijn met eenechte brede basisvorming.– Baeten␣ : We houden nog altijd de traditieaan dat je alleen op de goede weg geraakt alsje Grieks, Latijn en wiskunde studeert. De restzou tweederangs zijn.

We drukken natuurlijk onze bezorgdheid

Er is een flessehalsin de eerste klas

van het lageronderwijs.

uit voor de normaal– en de minderbegaafden.Maar aan de andere kant denken we te weinigna over de gevolgen van deze gemeenschap-pelijke stam voor de meerbegaafden. Voorhen betekent dat een geweldige rem op hunverdere studie. Als je ziet waar ze vroeger inde Grieks–Latijnse na twee jaar al stondenvoor abstraherend denken dan moet ik nueen achteruitgang constateren. Wat moetenwe aan het begin van het secundair onderwijs

DERTIEN HANHet voorbereidend rapport omvat twee grote delebeschrijft het in detail het onderwijs– en vormianalyserend en evaluerend dertien topics uit de hDeze evaluaties waren de vertrekbasis voor de Oover de curricula, het zittenblijven en de schoolachoger onderwijs en het wetenschappelijk ondeinitiatieven voor de kinderen van migranten, het ning, de financiering, de decentralisatie, het innodig onderzoek en de ontwikkeling van kwalitwetenschappelijk onderzoek een kritische belichsituatie is elke keer een vertrekpunt voor discussiDe vraag rijst natuurlijk of in een gefederaliseerBelgisch onderwijssysteem nog wel zin heeft. Hoeen vorming in de verschillende Gemeenschappenaltijd mogelijk om een bevredigende geïntegreeweinig behoorlijk en vergelijkbaar cijfer– en feuiteenlopende visies tussen de Gemeenschappeneven eenvoudig om klaar te zien in het bos van coland met minder inwoners dan Parijs of Londen.

doen voor de meestbegaafden␣ ? Ook zij moe-ten aan hun trekken kunnen komen.– Vanderhoeven␣ : Er scheelt dus iets aan degedifferentieerde aanpak en het gemeen-schappelijke karakter van de eerste graad.Maar ook over het imago en het peil van onstechnisch en beroepsonderwijs moeten weons zorgen maken. De feiten tonen aan datleerlingen uit het beroepsonderwijs later somstoch nog zin krijgen om meer theoretische

GIJZERSn. Na een historisch–geografische inleiding

ngsbestel. In het tweede deel beschrijft hetitparade van de huidige beleidsproblemen.ESO–experts. De dertien thema’s handelenhterstand, het buitengewoon onderwijs, hetrzoek, de relatie tot de arbeidsmarkt, de

leraarsberoep, de pedagogische ondersteu-vatiebeleid, het pedagogisch–onderwijskun-eitsindicatoren. Er is telkens op basis vanting, maar geen oordelende. De geschetstee.d onderwijsbeleid een doorlichting van hetwel in het voorbereidend rapport onderwijs met elkaar worden vergeleken, was het nietrde evaluatie te maken. Er is onder meer teitenmateriaal ter beschikking. Of er zijn te. Het was overigens voor de experts niet altijdmmunautair opgedeelde maatregelen in een

eigen opdrachten voor elk van de drie Ge-meenschappen.– Johan Vanderhoeven (KUL)␣ : «Zo’n rapportkan natuurlijk de gemoederen beroeren om-dat onderwijs en vorming erg gevoelige socia-le en politieke materies zijn. Ze slorpen nietalleen een aanzienlijk deel van de overheids-begroting op. Ook is onze samenleving erintensief bij betrokken in de persoon vanleraar, leerling, ouder, ambtenaar, werkgever,vakbondsafgevaardigde… of minister. Als in-strumenten van sociale integratie weerspiege-len onderwijs en navorming de voortdurendemaatschappelijke evolutie die zich binnen enbuiten onze landsgrenzen voltrekt. Het voor-bereidend OESO–rapport en de uiteindelijkeevaluatie door buitenlandse experts houdenechter geen veroordeling in van ons onder-wijssysteem. De voltooide OESO–doorlich-ting moet wel een aansporing zijn om onsgrondig te bezinnen over de zwakkere scha-kels in ons onderwijs– en vormingsbestel.Alleen zo kunnen we ook in de toekomst dekwaliteit op peil houden.» ❏

KLASSE NR.24 APRIL '92 ␣9

Page 10: Klasse voor Leraren 24

VIZIER

TE VEELTE VEELHET STUDIE-

vakken te studeren. Naar het technisch on-derwijs kunnen ze niet meer. Wat doen ze␣ ?Ze trekken naar het HOBU van het kortetype waar ze zeer weinig slaagkansen heb-ben. Aan de andere kant zouden leerlingenuit het ASO misschien veel beter aan huntrekken komen in een kwalitatief gewaar-deerd technisch onderwijs. Want ook vanuithet ASO is er een groep die zonder veelkansen op succes doorstroomt naar het ho-ger onderwijs.– Dan duikt de behoefte op aan een bete-re studiekeuzebegeleiding.– Baeten␣ : We hebben daar nog te weinig

10 KLASSE NR.24 APRIL '92

denkwerk aan besteed. De huidige aanpak iste passief. Ook de studiekeuzebegeleiding viainformatie op de computer schiet te kort. Westelden vroeger voor om de leerlingen zelfaan het begin van hun secundaire school-loopbaan meer bij hun keuze te betrekken.Zo zouden ze zelf hun mogelijkheden beteraanvoelen en ontdekken. Maar deze idee isnooit echt op gang gekomen. En er zijn teweinig mensen in de PMS–centra om zichdaar daadwerkelijk mee bezig te houden. Eengoed georganiseerde klasseraad zou evenwelal een serieus begeleidingsinstrument kun-nen zijn. ❏

AANBOD ISVERSNIPPERD

DE WATERVAL VAN COO

Ons onderwijs heeft veel ambitie␣ : de

hele bevolking minstens tot achttien

jaar degelijk opleiden en vormen.

Daar hangt een duur prijskaartje aan

vast. Volgens de OESO–experts zijn

er te veel leraars en te veel scholen.

En de relatief kleine klassen zorgen

niet voor meer kwaliteit. Waarom

maakt ons systeem niet waar wat het

belooft␣ ?

Ons onderwijs is nog te veel uitgebouwdop basis van een jaarklassensysteem inhet basisonderwijs en een selectief water-valsysteem van leerlingengroepen in destudierichtingen van het secundair onder-wijs. Hoe stoppen we die stroom␣ ?In Vlaanderen is het buitengewoon onder-wijs sterk en modern uitgebouwd. Tochrijst er een vraag. Ongeveer drie pro-cent van de totale schoolbevolkingloopt school in het buitengewoononderwijs. Dat aantal neemt zelfslichtjes toe, vooral in het type 8 bijleerlingen met leerstoornissen. Ermag worden aangenomen dateen deel daarvan –met of zon-der speciale voorzieningen– inhet gewoon onderwijs kanworden opgenomen. De uit-zonderlijk gunstige voorzie-ningen voor mentaal en fy-siek gehandicapten zijn maar houdbaar als ze be-perkt blijven tot degenendie ze echt nodig hebben.Eenzelfde verschijnseldoet zich voor inhet beroeps-secundaironderwijs.Eén vijfdevan de leer-lingen vanhet voltijds secundair onderwijs vloeit na deeerste graad af naar het beroepssecundair.Het lijkt de moeite waard te onderzoeken ofeen aantal ervan –met of zonder begelei-ding– terecht kan in het technisch onderwijsdat andere perspectieven biedt.De hulpverlening in een modern onderwijszou zich moeten spreiden over een aanslui-tend geheel dat aan de ene kant individua-liserend gewoon onderwijs en aan de ande-re kant sterk individu gericht buitengewoononderwijs als eindpunten heeft.In het verleden werden een aantal ingrepen

in het onderwijssysteem uitgevoerd om dehulp te verbreden␣ : de aanpassingsklas–taakleraar, het geïntegreerd onderwijs, het

huisonderwijs, deexterne hulp via

o.a. de reva-lidatiecen-tra, het eer-ste leerjaar

B van het se-cundair onder-

wijs, de onder-wijsvoorrang voor

migrantenkinderenen de lestijden voor

Nederlandsonkundigeneveninstromers. Maar

deze initiatieven functio-neren om tal van redenen

niet optimaal.Nochtans evolueerden in de laatstedecennia systemen om leerlin-gen te volgen spectaculair␣ : re-medial teaching, orthodidactiek,

speciaal leermateriaal enz. He-laas stromen deze

resultaten zeermoeilijk doornaar het on-derwijsveldzelf. Daarom

pleit het Departe-ment Onderwijs voor een

algemene aanbreng van theorie over enpraktijk bij leermoeilijkheden in de initiëleopleiding van leerkrachten. Hierbij hoortook deskundigheidsbewaking door aange-paste in–servicetraining en permanente vor-ming voor wie functioneert in de vele vor-men van onderwijsvoorrang.Intussen zouden ook de PMS–sector en hetmedisch schooltoezicht intensiever kunnenwerken aan het voorkomen van leermoei-lijkheden en aan de opsporing van defactoren die bij jongeren aanleiding geventot achterstand.

Page 11: Klasse voor Leraren 24

VIZIER

SCHOLEN,LERAARS ENTE KLEINE KLASSEN

– Een behoorlijk aantal scholen in deverschillende netten en een breed aan-bod van studierichtingen per school staangarant voor de vrije keuze van ouders enstudenten. Maar de OESO–experts stel-len vast dat we te veel kleine scholen envestigingsplaatsen hebben.– De Groof, regeringscommissaris bij het Depar-tement␣ : Met deze vaststelling ben ik het eens.Nochtans denk ik dat de brede waaier vanmogelijkheden in het secundair onderwijs eenrijkdom kan blijven. Verscheidenheid kan even-wel alleen op voorwaarde dat de school eengoede omkadering heeft. Een groot draagvlak,zowel qua studieaanbod als infrastructuur, ver-

gemakkelijkt de geleidelijke oriëntering van deleerlingen. In een kleine school kan dat niet.– Vanderhoeven␣ : Je kunt de verscheiden-heid niet eindeloos opdrijven. De basisrich-tingen moeten natuurlijk aanwezig zijn. Maarscholen stampen soms allerlei richtingen uitde grond waarin slechts een gering aantalleerlingen zit. Dat heeft gevolgen voor dewerking van de school. Dat kost urenpakket-ten en een versnippering van de opdrachten.– Is er een remedie voor de versnippe-ring van het studieaanbod␣ ?– Baeten␣ : Om het aanbod financieel haalbaarte houden zou men per regio, althans voor deopties die een dure uitrusting vergen, één

Er moetenscholen weg.

enkele school kunnen kiezen om die specia-lisatie te verzekeren. Dat vereist dan wel eengrote coördinatie tussen de scholen onderlingen wellicht samenspraak tussen de netten.

SCHOLEN VERSCHILLEN– Moeten er scholen verdwijnen␣ ?– Baeten␣ : Niet in het basisonderwijs. Maar inhet secundair onderwijs stemt het tot naden-ken als men ziet dat elke leraar gemiddeldslechts negen leerlingen telt. Dat is natuurlijkveeleer een probleem van omkaderingsnor-men dan van schoolgrootte. Weliswaar is ernog geen studie gemaakt over de idealegrootte van een groep of van een klas in deverschillende studierichtingen.– Vanderhoeven␣ : Ingrijpende veranderin-gen zoals scholen sluiten moeten we oplangere termijn aanpakken. Er zijn inderdaadte veel scholen die verscheidene vestigings-plaatsen hebben met het oog op een beteretoevloeiing naar de moederschool. Dat heeftte maken met de concurrentieslag tussen descholen en netten. Maar dat geeft dure eindre-keningen.– De Groof␣ : We kunnen ons ook afvragen inwelke mate de tewerkstellingspolitiek dekern moet blijven uitmaken van de onder-wijspolitiek. De OESO–experts merken opdat de kwaliteit van ons onderwijs niet even-redig is aan het aantal leraars of aan hetrelatief laag gemiddelde aantal leerlingenper klas.– Er zouden ook grote onderlinge ver-schillen zijn tussen de scholen. Is dateen gevolg van de pedagogische vrij-heid␣ ?– Vanderhoeven␣ : Tot op zekere hoogte welnatuurlijk. Elke ouder die een keuze maaktin het onderwijsaanbod weet dat scholenverschillen. Onderzoek heeft aangetoonddat de verschillen tussen scholen groter zijndan tussen netten. Hetzelfde onderzoek maakteechter ook duidelijk dat de verschillen tus-sen individuele scholen in de Franse Ge-

KLASSE NR.24 APRIL '92 ␣11

Page 12: Klasse voor Leraren 24

VIZIER

Het beroepsonderwijs iseen verbanningsoord geworden.

SLECHTE STUDIEKEUZE

Met de vrije keuze van studierichtingoverschatten de ouders nogal eens vakerde mogelijkheden van hun kinderen.De grotere democratisering van onzestructuren heeft effect, maar de negatie-ve kant ervan –het aantal mislukkingenen achterstand– vraagt om een gerichteaanpak. Een hernieuwde aandacht voorstudiekeuzebegeleiding lijkt meer danwenselijk. Een beperking van het aantalkeuzemogelijkheden in termen van aan-bod is een element van een mogelijkestrategie. Aandacht voor de pedago-gisch–onderwijskundige bekwaamheidvan leerkrachten om doelgericht binnenhun klas te differentiëren is een andere.

meenschap groter zijn dan in Vlaanderen.De problematiek over de verschillen tussenscholen in het kader van de OESO–doorlich-ting is vooral een aandachtspunt in de FranseGemeenschap.– Baeten␣ : Trouwens, ondanks de minimum-doelstellingen of de eindtermen waar de Dienstvoor Onderwijsontwikkeling nu aan werkt,zullen alle scholen nooit eenzelfde niveaubereiken. Sommige buurtscholen hebben volgenshet niveau van hun leerlingen een andereprofilering, een verschillend opvoedingspro-ject dan een school uit een betere buurt. Devraag is hoe ze met hun leerlingen willenbereiken wat ze voorop hebben gesteld. Scholenmoeten beseffen dat ze de kennisoverdrachtmoeten integreren in de realiteit van hetdagelijkse leven van de scholier en zijn omge-ving. Uiteraard moet in dit verband aandachtgaan naar de leraarsopleiding.Niettemin maken allerlei beperkingen vande pedagogische vrijheid de eigen profile-ring van een school uiterst moeilijk.– Kan men spreken van verstikkende regu-lerende maatregelen door de overheid␣ ?– Baeten␣ : De vrijheid van de inrichtendemacht is al erg relatief. Die op lokaal vlaknog meer. Hoe kunnen we pleiten voor eeneigen profilering als alle scholen bijna het-zelfde aantal lesuren, hetzelfde minimum-leerplan en dezelfde minimumdoelstellin-gen hebben␣ ? Tot waar gaat eigenlijk derelatieve zelfstandigheid van een school␣ ?Dat blijft dus balanceren tussen de relatieveautonomie van een scholengemeenschap ende regulerende taak van de overheid.

EEN VERBANNINGSOORD– De media willen ons doen geloven datde kwaliteit van ons onderwijs achteruitboert. Is dat prietpraat␣ ?– Vanderhoeven␣ : Onderwijskwaliteit is ergmoeilijk vast te stellen of eenduidig te meten.Kwaliteitsmetingen zijn altijd impressies opgrond van verscheidene indicatoren die dannog zeer uitdrukkelijk moeten worden om-schreven. In het voorbereidend rapport staanook geen cijfers die een vergelijking door detijd heen mogelijk zouden maken. Onder-zoeken werden anders uitgevoerd, steek-proeven zijn onderling niet vergelijkbaar.Bovendien werden in enkele tabellen gege-vens opgenomen van het International Edu-cation Achievement (IEA). Deze slaan oponderzoek uit 1972. In IEA–steekproevenvergelijkt men landen met een hoge scolari-satiegraad met landen waar die veel lager is.Maar in deze landen gaan enkel de besten ofde meest gegoeden naar school. Wellicht

12 KLASSE NR.24 APRIL '92

behaalt zulke elite een betere score.– En toch kan ons systeem niet realise-ren wat het belooft. Hoe komt dat␣ ?– Vanderhoeven␣ : We hebben terecht groteambities␣ : onderwijs en vorming voor dehele bevolking. Pedagogisch en onderwijs-kundig hebben we dat ideaal nog niet volle-dig gerealiseerd. Het lijkt er zelfs op dat dekwantitatieve uitbouw (tewerkstelling␣ ?) deaandacht voor het kwalitatieve wat in hethoekje heeft geduwd. Zo merken de OESO–experts op dat in de eerste graad van hetsecundair onderwijs er een scheidingsstruc-tuur is ingebouwd. Bijna één leerling op driekomt na het eerste jaar terecht in het be-roepsvoorbereidend jaar. Tegelijkertijd daaltde jongste jaren het aantal 1B–onthaalklas-sen en het aantal leerlingen ervan. Het sa-menspel van deze factoren werkt in de handdat het beroepsonderwijs het label van ver-banningsoord voor wie niet mee kan krijgtopgekleefd.De experts stellen dat de pedagogische be-geleiding van heterogene klasgroepen on-der het vereiste niveau blijft. Zittenblijven enneerwaarts oriënteren lijken de enige oriën-terings– of remediëringsinstrumenten. Hetcurriculum, vooral van de eerste graad, her-denken in de zin van een echte, niet teabstracte basisvorming is aangewezen. Datkunnen we aanvullen met bijkomende ofremediërende activiteiten, aangepast aan demogelijkheden van de leerling. ❏

Page 13: Klasse voor Leraren 24

VIZIER

VEEL BEGONNEN,WEINIG VOLTOOID

De experts merken op dat veel vernieu-wingsprojecten in ons land na verloopvan tijd verdwijnen in vaagheid. Hetcreëren van gelijke kansen en het op-heffen van sociale ongelijkheden in hetsecundair onderwijs hebben we nietconsequent doorgezet, de integratie vanhet informatica–onderwijs lijkt momenteelvertraagd te worden en de taakleraarsin het basisonderwijs verhuisden naarhet achterplan. Ook dat lijkt een eigen-schap van ons onderwijs.– Vanderhoeven␣ : «Hebben we de ver-nieuwing van het secundair onderwijsniet voortijdig afgebroken of onzorgvul-dig gerealiseerd␣ ? Wat is het gevolg␣ ?We spelen nu het Type II van de klassiekehumaniora in het vernieuwende Type I(VSO). En dat doopten we om tot alge-meen kader. De druk van de ouders envan één net in het bijzonder zijn hieraanniet vreemd.Alle initiatieven voor onderwijsvernieu-wing bij ons hebben enkele vervelendegemeenschappelijke kenmerken. Ze wordennooit systematisch geïntegreerd en uitge-werkt in een duidelijk plan dat geregeldwordt geëvalueerd. De initiatieven rondnieuwe curricula zijn bijvoorbeeld te vaakbeperkt tot het doorgeven van informa-tie. En er zijn te weinig concrete (vak)–specifieke initiatieven om de invoeringvan een nieuw didactisch programmavoor de leraars in de klas te ondersteu-nen. Te veel zinvol werk gebeurt te vaakte snel.Ten tweede vervaagt aanhoudend over-leg met allerlei belangengroepen deeigenlijke doelstellingen en strategieënin de grijsheid van een compromis. Daar-tegenover staat een minister machteloos.Als het handelingsplan eenmaal is ver-vaagd verzandt een mogelijke positieveaanpak in mooie intentieverklaringen.En daar staan we dan met lege handenen veel goede bedoelingen.We kunnen ons ook afvragen in welkemate een schoolteam bereid of in staat isom vernieuwingen door te voeren. Onzescholen lijken zeer sterk getekend dooreen vrijwel traditionele passieve hou-ding. Men wacht vaak te lang tot Brusselzegt wat er nu concreet moet gebeuren.En in welke mate spelen de leraarsoplei-ding en de navorming mee om flexibelemensen op te leiden die voortdurendvernieuwend denken␣ ? De vernieuwingloopt vaak vast bij gebrek aan actievevernieuwers in de klas.»

U KUNT EROVERMEEPRATEN

❑ WELK ONDERWIJSVOOR DE TOEKOMST␣ ?De Vereniging voor Onderwijsrecht enOnderwijsbeleid organiseert op 2 mei eensymposium met als hamvraag␣ : welk onder-wijs voor de toekomst␣ ?Jan De Groof, regeringscommissaris bij hetDepartement Onderwijs en hoofdredacteurvan het Tijdschrift voor Onderwijsrecht enOnderwijsbeleid␣ : «De OESO–doorlichting moeteen rijpingsproces tot stand brengen. Met ditsymposium willen we de start geven van eenwisselwerking tussen overheid, wetenschap-pers en leerkrachten. Al degenen die betrok-ken zijn bij het onderwijs worden dus uitge-nodigd om deel te nemen aan het debat. Eenconfrontatie van gegevens, ideeën en visieskan het beleid zeker beïnvloeden.»In de werkgroepen komen volgende thema’saan bod␣ :1. OnderwijsvernieuwingDe vernieuwing van het lager en secundaironderwijs moet nu worden verwezenlijkt ophet niveau van de lokale school. Dit maakteen duidelijke keuze voor een klasgerichteleerplanontwikkeling en begeleiding nood-zakelijk. Een permanente evaluatie van deinspanningen voor vernieuwing zal bijsturingmogelijk maken.2. Zittenblijven en leerachterstandHet relatief hoog aantal zittenblijvers en leer-lingen met leerachterstand roept vragen opnaar mogelijk remmende factoren in de school-loopbaan (o.a. evaluatie en structuren) ennaar remediëring (o.a. taakleraars en differen-tiatie binnen de klas).3. Het beroep van leraarHet leraarsberoep wordt geconfronteerd met(te hoge␣ ?) maatschappelijke verwachtingen.Het versterken van de bekwaamheid en hetmeer onderwijskundig oriënteren van de op-leiding (basisopleiding en navorming) zalleiden tot een meer aantrekkelijke loopbaanen een grotere professionele voldoening voorde leerkrachten.4. Schoolbeleid en lokale autonomieDe actuele decentralisatie in de besluitvor-ming en de grotere verantwoordelijkheid oplokaal vlak geven weliswaar slechts een be-perkte autonomie op financieel en pedago-gisch niveau. Toch maken ze een duidelijkeprofilering van de school mogelijk.5. Strategie voor een permanente vormingNa een periode van snelle uitbreiding van depermanente vorming is er vraag naar door-zichtige informatie voor de gebruikers, taakaf-

spraken tussen alle betrokkenen (Onderwijsvoor Sociale Promotie, VDAB, Middenstand...)en naar het efficiënt gebruik van de infrastruc-tuur. De rol van de overheid en de financie-ring staan ter discussie. Een (soepel) systeemvan toelatingsvoorwaarden en getuigschriftenmoet de aansluiting met de basisopleidingenin het gewone onderwijs waarborgen.6. Migranten en onderwijsOm maximale slaagkansen voor migranten-kinderen te waarborgen, om optimale relatiestussen ouders en de school te leggen, en omde culturele verrijking van leerlingen en vol-wassenen te verzekeren, zijn modellen vanculturele integratie vereist. Daarom moetenleerkrachten worden gevormd die deze mo-dellen kunnen hanteren.De referaten en verslagen van dit symposiumworden nadien gepubliceerd in het Tijd-schrift voor Onderwijsrecht en Onderwijsbe-leid. ( Zie In het Vizier.)– Symposium «Welk onderwijs voor de toekomst␣ ?»

– zaterdag 2 mei om 9 u.30 in de Aula Major van

de Universiteit Antwerpen – Universiteitsplein 1 –

2610 Wilrijk

Informatie over het symposium is beschikbaar bij

mevr. E. Maja–Van Ceulen – ✆␣ 02–269 50 04

(maandag– en woensdagvoormiddag en

vrijdagnamiddag) of bij Tony Van Haver – ✆␣ 02–

210 51 21.

❑ DE KWALITEITVAN HET VLAAMS ONDERWIJSDe Stichting–Lodewijk de Raet organiseertop vrijdag 29 mei om 15 u.30 een academi-sche zitting over de kwaliteit van het Vlaamsonderwijs. Onder meer prof. dr. R. J. in ’t␣ Veldsnijdt zwakke plekken aan. Hij werkte meeals expert aan de OESO–doorlichting.Georges Monard, secretaris–generaal van hetDepartement Onderwijs geeft een antwoordvanuit het beleid.Dirk Gombeir, Stuurgroep Onderwijs␣ : «De OESO–doorlichting van ons onderwijssysteem deedhet begrip kwaliteit steeds vaker opduiken inde berichtgeving rond het onderwijsgebeuren.Wat dienen we echter te verstaan onder kwali-teit en op welke wijze kan daaraan wordengewerkt␣ ? En hoe is het gesteld met de kwaliteitvan onze Vlaamse onderwijsstructuren␣ ?»– Academische zitting «De kwaliteit van het Vlaams

onderwijs» – vrijdag 29 mei om 15 u.30 in het

Trefcentrum Ten Weyngaert – Bondgenotenstraat

54 – 1190 Brussel (Vorst) – ✆␣ 02–347 16 86

– U kunt inschrijven bij Dirk Gombeir – ✆␣ 02–242

01 11 ❏

KLASSE NR.24 APRIL '92 ␣13

Page 14: Klasse voor Leraren 24

14 KLASSE NR.24 APRIL '92

VIZIER

WAT DOETDE OESO HIER␣ ?

De Organisatie voor Economische Sa-menwerking en Ontwikkeling (OESO)is economisch gericht. Ze hecht echtergroot belang aan het educatief procesals onmisbare schakel in de economi-sche ontwikkeling en bloei.De OESO werd in 1960 opgericht. Deorganisatie streeft de bevordering navan economische en sociale welvaart inde lidstaten door het formuleren en coör-dineren van de meest geschikte beleids-strategieën.De OESO is een verzameling van demeeste geïndustrialiseerde landen. Zetelt vandaag 24 lidstaten waaronder de12 EG–landen en de Verenigde Statenen Japan.De werkzaamheden zijn verspreid overeen 200–tal comités en werkgroepen.Aandacht gaat naar financiële aangele-genheden; economische zaken en statis-tieken; milieubeheer; wetenschap, tech-nologie en industrie; voeding, landbouwen visvangst; informatica en communi-catie; energie; sociale zaken, tewerkstel-ling en onderwijs. Dit laatste domeinkrijgt jaarlijks een begroting van onge-veer 200 miljoen frank.Binnen dit domein is een EducationalCommittee (EC) en een Center for Educa-tional Research and Innovation (CERI)werkzaam. Het CERI is een soort denk-tank. Vlaams vertegenwoordiger hier-voor is Jan De Groof, regeringscommis-saris bij het Departement Onderwijs.Voor het EC is Etienne Baeten, ere–directeur–generaal bij het DepartementOnderwijs, Vlaams vertegenwoordiger.Het EC coördineert in de OESO onderandere de doorlichtingen.De activiteiten van het EC omvatten voortsonderzoek van de nationale onderwijs-politiek van de lidstaten, statistieken, na-vorming, de rol van het technisch enberoepsonderwijs, universiteit en tewerk-stelling, effectiviteit van het onderwijs,versoepeling van de toelatingsvoorwaardentot het hoger onderwijs, peuter– en kleu-teronderwijs, administratie en financie-ring van het onderwijs.In het CERI buigen werkgroepen zichover de analyse van de onderwijsindica-toren die kunnen bijdragen tot het metenen vergelijken van de kwaliteit van hetonderwijs in de lidstaten. Voorts loopt hetarbeidsveld van het CERI parallel met datvan het EC. Men beoogt coördinatietussen de diverse comités zoals onder-wijs, sociale zaken en tewerkstelling omeen globale en harmonische visie teontwikkelen op gebieden die nauw metelkaar zijn verbonden.

DE PRIJS VANDE VRIJE KEUZEIS ONS ONDERWIJSSYSTEEMZO DUUR␣ ?Als de OESO–experts ons onderwijssysteem duur vinden bedoelen ze daarmee

niet dat het (te) duur is omdat we er te veel geld aan uitgeven in verhouding met

wat we ervan terecht brengen. We spenderen veeleer weinig aan onderwijs.

Maar het wordt wel onbetaalbaar.

In het secundair onderwijs staat1 leraar voor 9 scholieren.Of ziet u dat anders?

Rekening houdend met de staatsschuldbesteedt België bijna 10 procent van zijn reëleuitgaven aan onderwijs. Dat is vergelijkbaarmet het vroegere West–Duitsland, Italië enPortugal. Griekenland doet het slechter met7,5 procent. In enkele andere Europese lan-den is het bestedingspercentage hoger␣ : Frankrijk11 procent, Groot–Brittannië 11,5 procent,Nederland 12 procent, Noorwegen, Dene-marken en Finland ongeveer 14 procent. Ookniet–Europese geïndustrialiseerde landen doenhet beter␣ : Canada 16 procent, de VerenigdeStaten en Japan 13 procent.

De structuur van onze onderwijsuitgavenen de evolutie van de uitgavenbegroting zul-len in de toekomst de financiering van onsonderwijs erg moeilijk maken.

Ruim 87 procent van de onderwijsbegro-ting in de Vlaamse Gemeenschap gaat naarwedden en lonen. In de Franse Gemeen-schap is dat 89 procent. In beide gevallen zijnde universiteiten niet meegerekend. Dat iseen serieuze hypotheek op de toekomst.Enerzijds blijft het aandeel van de middelenom reële innovatieprojecten te steunen ergbeperkt. Anderzijds leidt een daling van hetaantal leerlingen niet automatisch tot eendaling van het totaal aantal leerkrachten. DeOESO–experts vragen zich dan ook af of onzeomkaderingsnormen hebben geleid tot eengrotere doelmatigheid van het educatief sys-teem. Volgens gegevens uit de databankenvan de UNESCO en de EG was er in hetschooljaar 87–88 in het Belgische basisonder-wijs 1 onderwijzer voor 16 kinderen en in hetsecundair 1 leraar voor 9 scholieren. In deoverige Europese landen schommelde datrond 20 tot 25 kinderen voor het basisonder-wijs en 17 voor het secundair. De vraag rijsthoe deze enigszins eenzijdige werkgelegen-heidspolitiek tot stand kwam. Op strikte gron-den van kwaliteitsbevordering␣ ? Leiden overi-gens meer leerkrachten tot beter onderwijs als

er tegelijkertijd geen kwalitatieve maatregelenworden genomen␣ ? Maar daarvoor is er teweinig budgettaire ruimte…

VERSTARD NETWERK VAN SCHOLENVervolgens is er de evolutie van de uitga-

venbegroting. De financieringswet houdt geenrekening met een aantal factoren die de stijgingvan de kosten in de hand werken zoals denormale stijging van de wedden als gevolg vananciënniteit. Er dreigt een structurele onderfi-nanciering. Onze huidige onderwijsstructuurzou wel eens onbetaalbaar kunnen wordenvóór het einde van dit decennium.

Page 15: Klasse voor Leraren 24

VIZIER

BELGIE AAN DE KOP

ONZE LEERPLICHT TOT 18 JAAR IS UNIEK IN EUROPA

IN HET VIZIER– Het voorbereidend rapport voor de OESO–doorlichting, Het educatief bestel in Bel-

Wat maakt ons onderwijs dan zo duurvolgens de OESO–experts␣ ? Het relatief grootaantal leerkrachten met een behoorlijk ge-middeld Europees salaris is daar één elementvan. Andere elementen hangen samen metonze hoge ambities (leerplichtverlenging, bijnaveralgemeend kleuteronderwijs) of met knel-punten in ons systeem (schoolachterstand).Maar het grote structurele probleem is vol-gens de experts ons uiteengebarsten en tege-lijk verstard netwerk van scholen. We betaleninderdaad een prijs voor onze vrijheid vanonderwijs en de vrije schoolkeuze. Maar vooralbetalen we een prijs voor de interne ineffi-

gië␣ : van convergentie naar divergentie,is te koop voor 420␣ fr. Er is een Nederlandsta-lige versie (bestelnr. 149.1), een Franstalige(bestelnr. 149.2) en een Engelstalige (bestel-nr. 149.3).Bestellen bij de Dienst Verkoop van Publika-ties – RAC – Arcadengebouw – Rivolistraat 58– 1010 Brussel – ✆␣ 02–210 50 86 – rekeningnr.091–2203006–68.– Kwaliteitsverbetering op school is deverslagbrochure van de studiedag die deStichting–Lodewijk de Raet organiseerde.

ciëntie van ons onderwijsbeheer binnen denetwerken en de externe inefficiëntie tussende netwerken. Er blijven, vooral in het secun-dair en in het hoger onderwijs te veel kleinescholen. Het hergroeperen van scholen totdynamische nieuwe eenheden verloopt slechtsmoeizaam. Lokale autonomie leidt nog nietnoodzakelijk tot dynamiek.

In het universitair onderwijs lijkt het voorde experts mogelijk om een aantal opleidin-gen in een geconcentreerder aanbod te her-groeperen. Een daadwerkelijke samenwer-king binnen en tussen de netten zou tot eenmeer rationeel gebruik van investeringen voor

het technisch en be-roepsonderwijskunnen bijdragen.Ook vragen de ex-perts zich af of devrije keuze niet kanworden beperkt opdomeinen die nietsmet levensbeschou-wing te maken heb-ben. Zo noemen zebijvoorbeeld de wer-

Voor de bevolking tussen 3 en 24 jaarkennen we de hoogste scolarisatiegraad inEuropa␣ : bijna 79␣ % van de Belgen tussen 3en 24 jaar volgen onderwijs. Ter vergelij-king de scolarisatiegraad voor dezelfdeleeftijdsgroep in enkele andere Europeselanden␣ : Nederland 78␣ %, Frankrijk 77␣ %,Noorwegen, Spanje en het vroegere West–Duitsland 74␣ %, Denemarken 71␣ %, Groot–Brittannië 70␣ %, Italië 64␣ % en Portugal47␣ %. Zelfs in vergelijking met enkele niet–Europese industriële grootmachten scorenwe goed␣ : Canada 72␣ %, VS 71␣ % en Japan69␣ %. Het symbool van onze hoge scolari-

satie–ambitie is de leerplicht tot 18 jaar. Dat isuniek in Europa.Samen met Frankrijk staan we ook aan de kopvan het voorschoolse of kleuteronderwijs (3␣ tot5 jaar) met een bezetting van haast 100␣ %. InGroot–Brittannië is dat slechts 31␣ %.Voor het lager en secundair onderwijs is eenvergelijking moeilijk omdat in de verschillendelanden de onderwijsniveaus niet allemaal gelij-klopend zijn. In sommige landen, waaronderBelgië, Denemarken, Finland en Groot–Brittan-nië, duurt het lager onderwijs 6 jaar. In Frankrijk,Italië, Spanje en Noorwegen 5 jaar en in West–Duitsland 4 jaar. Nederland heeft een 8–jarige

king van de PMS–centra.

Samengevat␣ :we betalen te vaakhetzelfde en wemaken van de glo-bale onderwijsbe-groting te weinigintensief gebruik alsgevolg van te wa-terdichte beschot-ten tussen de net-ten en tussen delokale scholen. Datverklaart de rela-tief hoge kostprijsvan ons onderwijs.❏

basisschool waarin klassen van het voor-schoolse onderwijs zijn geïntegreerd. De ver-schillende vormen van secundair onderwijsvergelijken wordt daardoor nog complexer.Wat de deelname aan het hoger onderwijs(universiteit en hoger onderwijs buiten deuniversiteit) betreft is België eveneens koplo-per in de EG met 32␣ % van de 20– tot 24–jarigen. Alleen Finland doet beter met 36␣ %.Als we de 18–19–jarigen meetellen in decijfers stijgt in België de scolarisatiegraad tot50␣ % van de betrokken leeftijdsgroep in deaanvangsjaren van het hoger onderwijs.Waarmee niet is gezegd dat de democrati-sering ervan is voltooid. Er zijn indicatiesvan het tegendeel.

KLASSE NR.24 APRIL '92 ␣15

Bestellen door overschrijving van 300␣ fr. oprekeningnummer 425–2087571–33 van de Stich-ting–Lodewijk de Raet in 1210 Brussel met devermelding «verslag kwaliteit».– Krachtlijnen uit het voorbereidend OESO–basisrapport. «Het Belgisch educatief bestel»,Johan L. Vanderhoeven – VLOR – Jozef II–straat 68 – 1040 Brussel – ✆␣ 231 00 17.– Kwaliteit van het onderwijs, Roland Van-denberghe (KU Leuven – Centrum voor On-derwijsbeleid en –vernieuwing) – verschenenin Tijdschrift voor Onderwijsrecht enOnderwijsbeleid – jaargang 1991–92 nr. 2 –uitgever E. Story–Scientia – E. Bockstaellaan228 – 1020 Brussel – ✆␣ 02–428 90 46 –abonnementen␣ : Margot Simons – ✆␣ 11 68 68(geen zonenummer). ❏

Page 16: Klasse voor Leraren 24

ACTIE

KLIMMEN INEEN ANDERETAALIN EEN TAALKAMP DUR-VEN ZE EINDELIJK HUNMOND TE OPENENBijna negen op de tien Vlamingen tussen 18 en 44 jaar willen in het

onderwijs meer aandacht voor moderne vreemde talen zoals

Frans en Engels. Tijdens de vakantie kunnen jongeren alvast

vriendschap sluiten met een vreemde taal. Ze kunnen naar een

taalkamp trekken.

«De jongeren hebben een afkeer vanFrans.» Dat merkt Francis Deleu op. Hij islicentiaat Germaanse filologie en coördineertde taalstages van Talks. «Frans komt in dehuidige leefcultuur van de jongeren vrijwelniet voor. Computers, talrijke tv– en videopro-gramma’s, allerlei games, de muziekwereld…Al deze dingen cultiveren het Engels. Jonge-ren beschouwen daarenboven het Engels alseen taal met veel grammaticale vrijheid. En-gels is op het eerste gezicht inderdaad minderberegeld dan het Frans of het Duits. In tekstenvan songs hoor je al veel afwijkingen. En dejeugd maakt er haast een cultus van om detaal voort te veramerikaniseren. Dat ligt ze.Ze ontwikkelen hun eigen slang. Maar hunouders schatten het belang van het Fransnatuurlijk anders in. Daarom sturen ze hunkinderen veelal niet op een Engelse taalstagemaar naar een vakantieverblijf waar ze inten-sief Frans kunnen bijleren. Ook al is dateigenlijk tegen de zin van hun kind.»

Taalstages, taalkampen en taalreizen krij-gen steeds meer belangstelling. De masto-dont–organisaties tellen 10.000 inschrijvingenper jaar. Talrijke kleinere organisaties trachtenhun deel van de markt te veroveren. Zijleggen de klemtoon op de voordelen van dekleinschaligheid. Al deze initiatieven komenvoor haast honderd procent uit de privé–sector. In deze wildgroei van taalbomen en –struiken wordt het lastig om je weg te vinden.Er is een aanbod voor home stay in eenvreemd gastgezin. Sommige organisaties wer-ken met native speakers. Andere schermen

16 KLASSE NR.24 APRIL '92

met sport– en cultuurstages in het buiten-land. Weer andere beloven een intensievetaaltraining in het binnenland. En intussenverschillen natuurlijk ook de prijskaartjes.Voor een stage in het binnenland rekent ubest op een gemiddelde prijs van 1000 tot1500 frank per dag. In een Europees buurlandneemt dit gemiddelde toe tot 2000 of 2500frank en meer.

Duur␣ ? «Als we de kinderen op vakantiemeenemen naar een of andere costa kost onsdat misschien evenveel», relativeren sommigeouders.

Hoe haal je er de goede organisaties uit␣ ?«Als je van een ander hoort zeggen dat hetdaar tof is heb je al een goede aanwijzing. Demondelinge reclame van vriendjes, neefjes,nichtjes, buurtkinderen enz. is vrijwel hetenige criterium», zegt Francis Deleu.

SPORT EN TAAL– Wat verwachten de ouders van eentaalkamp␣ ? Een soort voortzetting van deschool␣ ?– Deleu␣ : Dat was in het begin wel zo. Zeeisten dat er zoveel mogelijk intensief leswerd gegeven op zo’n vakantiedag. Tegen-woordig slaat de trend om, waarschijnlijkonder druk van de kinderen zelf. Nu is ermeer vraag naar een combinatie van leren enontspanning. Onze organisatie zorgt dan ookvoor gevarieerde avondactiviteiten met films,quiz, zoektochten en andere aangename din-gen. Maar overdag maken we ook cultureleuitstappen en bezoeken we bijvoorbeeld een

bedrijfje of een boerderij. De stage zelf isoverigens vaak een combinatie van taal ensport. We doen een beroep op sportinstruc-teurs voor kano, rafting, surfen, zeilen, boog-schieten, tennis, volley, skiën, paardrijden,speleologie, mountain bike en zelfs klimmen.Uiteraard is bij het sporten de vreemde taalwaarvoor ze inschreven de voertaal. Dergelij-ke formule bevalt vooral de middengroep van14 tot 18 jaar.

De meeste ouderen komen daarentegenniet af op een namiddagje paardrijden ofmuurklimmen. Die willen wat meer. Dievragen zelfs een hele dag taalles. Vaak zijn datstudenten die zich voorbereiden op een stu-dierichting waar talen belangrijk zijn.

We krijgen hier ook scholieren die meteen herexamen voor een vreemde taal zitten.In dit geval worden ze meestal door hunouders gedwongen om deel te nemen aaneen taalkamp.– Weten de ouders hoe het er op eentaalkamp aan toe gaat␣ ?– Deleu␣ : Om misverstanden te vermijdenleggen we ze de eerste dag onze aanpak uit.De begeleidende leraar geeft dan een toelich-ting over de geplande activiteiten. Drie vierdevan de ouders verwacht dat we de grootstenadruk leggen op het leren spreken omdatde kinderen op school daartoe te weiniggelegenheid zouden hebben.– Is dat zo␣ ?– Deleu␣ : Op school blijven talen in hethokjesonderwijs zitten. Na een uurtje wiskun-de komt er plots Frans en achteraf weer fysica.

Page 17: Klasse voor Leraren 24

ACTIE

De schoolis teschool-meester-achtig.

Taal is er voor de kinderen een vak als eenander. Wiskunde en fysica kun je blokken.Een taal moet je daarentegen ook veel kun-nen spreken en beleven in levensechte situa-ties. Helaas is er hiervoor weinig ruimte in hetlesrooster. In een taalkamp zitten ze eentwaalftal dagen in een taalbad want ze komenenkel voor de taal en niet voor nog anderevakken.

LOS KOMEN– Is het effect van zo’n kort taalbad wel demoeite waard␣ ?– Deleu␣ : Het resultaat blijft moeilijk te evalue-ren. We beloven ook geen mirakels. Noch-tans kan het verschil tussen de eerste en delaatste dag spectaculair zijn. De eerste avondhoor je veelal alleen de vorken en messen aantafel. Een begrafenisstemming. Ook al verteltde leraar een mopje. Ze durven gewoon niethun mond open te doen. We nemen de eerstegesprekjes op band op. Deze opname verge-lijken we met de laatste. Dan hoor je dat ereen rem is weggevallen. De durf is er. Vaakmerkt de klasleraar dit nadien op.– Krijgt iedereen hetzelfde badwater overzich heen␣ ?– Deleu␣ : De leeftijd is niet altijd het enigecriterium om een kind onder te brengen in de

VRAGEN VOOR EENGOED TAALKAMP

• Staat de vreemde taal op de voor-grond␣ ? Zijn er duidelijke afspraken metde kinderen om niet stiekem de moeder-taal te gebruiken␣ ?• Kunt u op de eerste en de laatste dagcontact opnemen met de leraar␣ ?• Hoe is de begeleiding van de deelne-mers, voornamelijk ook buiten de lessen␣ ?• Zijn de leraars of begeleiders perma-nent beschikbaar␣ ? Zijn ze dag en nachtaanwezig om problemen op te kunnenvangen␣ ?• Is er een medische begeleiding␣ ?• Is er tijdens de stage telefonisch contactmogelijk␣ ?• De ideale grootte van een groepje is vijftot zeven kinderen. Het maximum is tien.• Vraag naar de accommodatie terplaatse.• Wat schaft de keuken␣ ?• Is er een 100␣ % pedagogisch en didac-tisch verantwoorde begeleiding␣ ?• Zijn er taaldidactische en cultureleuitstappen␣ ?• Is er een behoorlijke verzekering inbe-grepen in de prijs␣ ?• En vergelijk vooral prijzen. Een stagedie via een tussenpersoon vanuit hetbuitenland wordt georganiseerd kan deprijs doen verdubbelen.

gepaste niveaugroep. In het begin nemen weeen kleine test af. Kinderen voelen zich beterin hun vel als ze bij niveaugenoten zitten. Deschool is gebonden aan het vaste klassysteemvolgens leeftijd. Omdat wij niet gebonden zijnaan leerplannen kunnen we ons soepel op-stellen.– Hebt u dan geen vast programma␣ ?– Deleu␣ : Als we met vaste cursussen wildenwerken zouden we er een enorm aantalnodig hebben. Er is geen voorgeschrevenlessenreeks. Het is handiger als de leraar zelfbepaalt wat hij doet. Dat is organisatorischwel moeilijker maar de leraar moet aanvoelenwat in zijn groepje mogelijk is en waar even-tueel belangstelling voor is. Het komt eropneer situaties te creëren waarin de kinderenlos komen. Voor de jongere kinderen ontwik-kelen sommige leraars een thema rond bij-voorbeeld het bezoek aan de boerderij.

ZWIJGSTAGE– Rond een thema een paar lessen opzet-ten␣ : is dat de doelstelling van een taal-kamp␣ ? Is er niet veeleer behoefte aan hetzich leren uiten in een vreemde taal ingewone, dagelijkse situaties␣ ?– Deleu␣ : Er is een andere sfeer dan op schoolen we gebruiken geen boekentaal. Het gaat erinformeler aan toe. Hét programma dient nietkost wat kost afgewerkt. We beperken degroepjes tot ten hoogste zeven kinderen. Datmaakt dat we ons kunnen concentreren opgewone conversatieonderwerpen. Maar ooktijdens de sportnamiddag komen de tongenlos. Op een prettige manier dan. De kinderenzeggen trouwens niet dat ze Frans geleerdhebben. Nee, in hun ogen was dat paardrij-den veel belangrijker natuurlijk.– Als dat maar niet in de moedertaalgebeurt.– Deleu␣ : Dat is ook een vaste afspraak. Alleactiviteiten gebeuren zoveel als maar kan inde vreemde taal. Sommige organisaties wer-ken daarom uitsluitend met native speakers.Voor jongere kinderen geven wij de voorkeuraan leraars die de problemen van de over-gang van de moedertaal naar een vreemdetaal goed kennen. We geven dus liever eenNederlandstalige leraar Frans de leiding vaneen groep dan een Waal of een Fransman.Een kind dat zich pijn heeft gedaan kun je niettroosten in een vreemde taal. Voor ouderenligt de zaak anders. Zij kunnen terugvallen opeen al betere basis van de vreemde taal.– U bent geen voorstander van een ver-blijf, een home stay in een gastgezin␣ ?– Deleu␣ : Op jonge kinderen kan dat eenaverechts effect hebben. Ze worden gedroptin een gezin dat uiteraard de moedertaal vanhet kind niet beheerst. Sommige kinderenkunnen het wegzijn van huis nog niet alleenaan. Ze zitten met heimwee maar ze kunnendie niet kwijt. Soms klikt de plaatselijke gezins-wcultuur niet met wat ze thuis gewend zijn.

De taaldrempel is ineens te groot. Wat is hetresultaat␣ ? ’s Avonds wordt er naar tv gekeken.En er wordt doorgaans gezwegen. Later ho-ren de ouders ook niet dat ze iets hebbenbijgeleerd. Een home stay is dus beslist nietaangewezen voor alle kinderen. Vaker lijktdat meer op een zwijgstage.

TE VEEL OP PAPIER– En voor scholieren die al een ruimebasiskennis hebben␣ ?– Deleu␣ : Misschien is een verblijf in eengastgezin wel de ideale formule voor zelfstan-dige jongeren die echt op een intensievetraining uit zijn. Toch missen ze nogal eenseen soort van ambiance. Ze missen bijvoor-beeld het groepsverband.– Men zegt dat jonge kinderen makkelij-

ker een vreemde taal leren. Hoe jongerhoe beter. Toch legt u de leeftijdsgrens opacht jaar.– Deleu␣ : Dat is natuurlijk een organisatorischprobleem. Toch trachten veel ouders hunkinderen zo vroeg mogelijk mee te sturen. Inhet Brusselse krijgen ze bijvoorbeeld al Fransin de derde klas van het basisonderwijs. In hetVlaamse landsgedeelte pas in de vijfde klas.Men wil deze leemte opvullen. In een taal-grensgemeente is men daar nog gevoeligervoor. Ook kinderen van ouders uit de econo-mische sector of uit de horeca zijn hiervooralert.Voor het Engels speelt ook de mythe van hetverenigd Europa een grote rol. Of hoe reageerje bijvoorbeeld op een uitspraak van eenwerkgever uit de toeristische sector␣ : laat zemaar zoveel mogelijk vreemde talen stude-

KLASSE NR.24 APRIL '92 ␣17

Page 18: Klasse voor Leraren 24

ACTIE

Enkele adressen␣ :

ONGEHOORD VOOR KLEUTERSTHEATER OP SCHOOLHet gezelschap ONGEHOORD speelt kort bij de kleuters. De jongste produktie

heet FAK en is voor kinderen van drie tot zes. Maar u wilt waarschijnlijk ook wel

weten wat er in het pakje met «monster zonder waarde» zit.

Theater Ongehoord – Marc Van Cauter –

Wijngaardstraat 18 – 1703 Schepdaal –

✆␣ 02–569 01 95

De postbode heeft een «monster»bij voor kleuters in de klas.

ren, de andere vaardigheden brengen we hunzelf wel bij in de stageperiode.– Betekent de groeiende vraag naar taal-stages dat het talenonderwijs op schooltekortschiet␣ ?– Deleu␣ : Te veel kinderen staan sprakeloosals ze voor het eerst in contact willen komenmet een anderstalige. Ze voelen zelf aan datwat ze op school aangeboden krijgen onvol-doende is. Ze kennen wel een en ander. Degrammaticale structuren zitten er ergens latentin. Maar echt spreken ligt ze niet op de tong.Kinderen ervaren evenwel de behoefte zichverstaanbaar te maken.– Leggen we dan op school te veel denadruk op grammaticale hoogstandjes␣ ?Velen blijken erop af te knappen.– Deleu␣ : Heel wat goede leraars doen hunbest om de onvermijdelijke grammatica opeen verdoken of speelse wijze toch bij tebrengen. Niet met eindeloze invuloefenin-gen. Maar ik herhaal dat het beperkt aantallesuren een volwaardige taaltraining onmo-gelijk maakt. Terwijl in een taalkamp deactiviteiten voor 70 procent mondeling ge-beuren willen we in het gewone onderwijs teveel op papier hebben. Als controleerbaarbewijs van onze beroepsijver.

VAN EEN TAAL HOUDEN– Waren de talenpractica een oplossingin de goede richting om het sprekenmeer aan bod te laten komen␣ ?– Deleu␣ : Bij de opkomst van de audio–visuele media was een school geen echteschool meer als ze geen talenpracticum bezat.Men is daar sterk van terug gekomen. Volgensmij is een taallab zeer goed om de leerlingente trainen op de uitspraak. Want een taal lerenis in de eerste plaats imiteren. Zeker in debeginfase en voornamelijk voor een idiomati-sche taal als het Engels. Een taallab is het bestemedium voor het verbeteren van de foneti-sche luistervaardigheid. Je stimuleert er echterniet alle communicatieve aspecten mee␣ : luis-teren, spreken, lezen, schrijven, het assimile-ren van een tekst in een vreemde taal… Ikgeloof meer in het werken met video.– Of is het klassieke onderwijs te school-meesterachtig␣ ?– Deleu␣ : In vergelijking met Wallonië en onzebuurlanden zijn we in Vlaanderen erg veelei-send op taalgebied. Dat betekent dat we veelbelang hechten aan de grammaticale regels.De negatieve kant ervan is inderdaad dat wete schoolmeesterachtig worden. Voortdurendverbeteren in een spreekoefening is remmenplaatsen. Je creëert op den duur faalangst. Descholieren zwijgen dan maar liever omdat zehet toch verkeerd zullen zeggen.

Waar willen we eigenlijk naartoe met onstalenonderwijs␣ ? Mogen we van een veertien-jarige verwachten dat hij geen enkele gram-maticale fout meer maakt␣ ? Het ligt natuurlijkanders als een achttienjarige koppig I has blijft

18 KLASSE NR.24 APRIL '92

zeggen. Dan is er iets mis met het taalgevoel.Of er zijn veel te weinig natuurlijke spreeksi-tuaties geweest waarin de scholieren zo vaakde juiste uitdrukking hoorden dat ze vooraltijd in het geheugen ingeprent zat. In hetcreëren van zulke situaties zien we een aan-

vullende rol van de taalkampen.Onze sleutelzinnen zijn␣ : neem met het

spelelement de drempelvrees weg. Laat dekinderen affectie krijgen voor een taal, laat zeer vriendschap mee sluiten. ❏

Maak dat mee␣ : u gaat met uw klas naareen lekker stukje toneel kijken maar u geraaktde zaal niet in. Gelukkig is daar de bijdehand-se postbode die met zijn ingepakt «monster»vanop zijn vakantie–eiland heel wat te vertel-len heeft over kunnen lezen en schrijven ende weg die een brief volgt naar zijn bestem-ming. Daarover gaat FAK.

Kleuters zijn een publiek met zeer specifie-ke eisen. Ze maken namelijk moeilijk eenonderscheid tussen het podiumgebeuren enhet toeschouwer zijn. Theater Ongehoord houdtdaar evenwel rekening mee. Dirk Bogaert enMarc Van Cauter hebben al tien jaar ervaring

met toneel voor kinderen van de basisschool.FAK duurt 55 minuten voor een groep van

maximum 150 kinderen. Het gezelschap heeftop uw school niet veel nodig␣ : een speelvlakvan ongeveer 6 bij 4 meter en 3 meter vrijehoogte en een liefst verduisterbare ruimte. Deprijs: 95 fr. per kind (minimum 9.500 fr.,maximum 12.500 fr.), alles inbegrepen. ❏

– Talks – Louis Paul Boonstraat 14 – 8560

Wevelgem – Tel. woensdag en zaterdag 056–41

74 46 – fax 056–50 37 94

– Euro–taal␣ : Kruisbulkstraat 22 – 9800

Deinze – ✆␣ 091–86 75 41 (na 18 u.)

– De Bond␣ : dienst Taaluitwisseling – Troon-

straat 125 – 1050 Brussel – ✆␣ 02–507 89 66

– Vakantiecursussen Roelandt – Koningin

Astridlaan 164 – 9000 Gent – ✆␣ 091–21 60 44

– Wiams Vakantieverblijven – Charles Degrel-

lestraat 36 – 1000 Brussel – ✆␣ 02–735 58 83

– Walter De Pauw – ’t Hooghe 120 – 8500

Kortrijk – ✆␣ 056–21 05 27

– Over educatieve jongerenvakanties in het

buitenland vindt u 167 pagina’s informatie in

Wegwijs voor jongeren in internationale

contacten – Kurt De Gendt – Koning Boude-

wijnstichting – Roularta Books – 255␣ fr.

Page 19: Klasse voor Leraren 24

ACTIE

«Waarschuw uw kinderen en leerlin-

gen voor zelfklevertjes die doordrenkt

zijn met LSD dat via het speeksel in

hun bloed terecht komt en zonder

dat u het weet verslavend werkt…».

Dergelijke boodschappen circuleren

de jongste tijd weer op heel wat scho-

len. Ze worden met de beste bedoe-

lingen gekopieerd en verspreid door

oudercomités, leerkrachten en direc-

teurs. Alleen… het gaat om zuiver

volksbedrog en gevaarlijke nonsens.

LSD IN ZELFKLEVERTJES␣ !PANIEK OP SCHOOL

Dergelijke brieven duiken zoals het mon-ster van Loch Ness met de regelmaat van deklok weer ergens anders op. Eerst in Luik, danin Limburg, later in Antwerpen en Oost–Vlaan-deren. En overal ziet het verhaal er een beetjeanders uit. Niemand weet waar het vandaankomt en weinig mensen checken de gegevens.De meesten slaan vol goede bedoelingen aanhet kopiëren en op die manier ontstaat eenlange rij kettingbrieven die vooral via scho-len en ouderverenigingen hun weg naar deouders vinden. En de paniek slaat snel toe.

HALLUCINATIESMeestal wordt in de brieven verwezen

naar geneesheren en politie die u dringendmoet contacteren als uw kind na het likkenaan een zelfklever «hallucinaties, humeurwis-selingen, braakneigingen enz.» krijgt. Dok-ters, politie en rijkswacht weten echter vanniets. De opgediste verhalen zijn zuiver volks-bedrog. Hoe concreet de klevertjes ook be-schreven zijn («Walt Disney figuurtjes metschitterende sterretjes, verpakt in rood kartonen gewikkeld in cellofaan met in het totaaltien prentjes»)␣ : ze bestaan niet. Niemandheeft ze ooit gezien. En of ze ooit het beschre-ven effect zouden kunnen hebben is zéér devraag. Waarom duiken de verhalen dan tel-kens weer op␣ ?Marcel Vanhex, Centrum voor Alcohol– enandere Drugproblemen␣ : «De mensen gelóvengraag dat drugverslaving zo begint. Dat is éénvan de verzinsels waardoor de aandacht vande oorzaken van echte drugverslaving wordtafgeleid. Maar ondertussen zorgen die verha-len wel voor een panieksfeer en ongezondestemmingmakerij. Ze jagen de ouders de stui-pen op het lijf. En daar is geen reden voor. Er isvrijwel geen enkele school waar LSD voor-komt. Dat is zeker niet het probleem. Boven-

dien verloopt het verslavingsproces niet op diemanier. Je wordt niet verslaafd omdat iemandiets in je koffie of cola kapt. Drugs moet je altijdléren gebruiken. Het is zéér de vraag of dat kandoor het likken aan zelfklevertjes. Op diemanier zaait men angst bij de mensen enworden de échte problemen verzwegen.»– Wat zijn dan de echte problemen␣ ?– Vanhex␣ : «Dat is zeker niet LSD. Wél hettoenemend alcoholgebruik, óók bij de oudersdie daarmee dikwijls onhoudbare gezins-situaties creëren. Dat is veel erger en veelconcreter voor de kinderen dan de vrees vooronbestaande zelfklevertjes met drugs. Bij ouderekinderen (en ook alweer bij hun ouders) ishet toenemend en onoordeelkundig gebruikvan verslavende geneesmiddelen ook nogzo’n probleem dat veel meer aandacht enpreventie verdient.

Maar het is nu eenmaal sensationeler omwilde verhalen op te hangen over verslaven-de Walt–Disney–figuurtjes. Ook als ze nietbestaan, blijft het een spannend verhaal.»

FABELTJESRijkswachtkapitein Heuzel, Projectleider Drugsop School␣ : «Er is maar één woord voor die

kettingbrieven␣ : onzin. Ze staan vol leugens.Zo kunnen drugs bijvoorbeeld niet in hetbloed terecht komen door ze op de huid teplakken. Bovendien is LSD zo duur dat zo’nprentje snel 500 frank zou kosten. En wienooit drugs heeft genomen en plots LSDbinnen krijgt zal er voor zijn leven wel genoegvan hebben. Daar ben je echt slecht van,hoor. Je moet ook weten dat LSD niet fysischverslavend werkt wél psychisch. Bij kinderenligt dat toch wel erg moeilijk. Er zijn in iedergeval nog nooit van die klevertjes voor kinde-ren gevonden. Maar de brieven, ja die duikenregelmatig ergens anders op. Je kan er maaréén ding mee doen␣ : kapot scheuren. Hetdrugprobleem is te ernstig om je met diefabeltjes bezig te houden.» ❏

❑ Centrum voor Alchohol– en andere

Drugproblemen – Luikersteenweg 134 –

3500 Hasselt – ✆␣ 011–27 42 99

❑ U kunt een video over drugs op school (mét

begeleiding) gratis aanvragen in uw eigen

rijkswachtdistrict. De coördinator van dat

project is Kapitein Heuzel – Leuvensesteenweg

58 – 1000 Brussel – ✆␣ 02–507 92 04

KLASSE NR.24 APRIL '92 ␣19

Page 20: Klasse voor Leraren 24

GIDS

WAAROMEENVOUDIGALS…OP NAAR EENEENVOUDIGEADMINISTRATIEOns departement heeft een nieuwe Staf Beleid. Vijf opdrachthouders zijn met

een zeer specifieke opdracht belast. Ze moeten o.a. de scholen en de admini-

stratie ontlasten van het teveel aan regels en procedures. Zij kunnen dat

natuurlijk niet alleen en rekenen dus op uw medewerking. Grijp die kans␣ !

«De papierberg moet weg␣ ! Alle personeelsledenin het onderwijs mogen nu voorstellen doen.»

20 KLASSE NR.24 APRIL '92

U WEET HET BETERDAN WIE OOK

De mensen uit het onderwijsveld wetenbeter dan wie ook waar er concreteinitiatieven tot vereenvoudiging mogelijkzijn.Hebt u zinnige voorstellen om de com-municatie tussen uw school en de admi-nistratie te verbeteren␣ ? Welke formulie-ren zou ú afschaffen␣ ? Zijn er zaken dievolgens u eenvoudiger moeten␣ ? Kort-om, weet u hoe we de papierberg inBrussel «klein krijgen»␣ ?Zet al uw opmerkingen, suggesties enervaringen even op papier en stuur zenaar KLASSE of naar de Staf Beleid.Vermeld alleszins een telefoonnummerwaar men u kan contacteren.Stuur uw voorstellen naar␣ : Peter Cloos␣ –Opdrachthouder Vereenvoudiging – StafBeleid – Secretariaat–generaal – RAC –Arcadengebouw – 3de verdieping␣ – Kantoor3105 – 1010 Brussel␣ - ✆␣ 02–210 51 15– Fax 02 –210 53 72

Het Vlaams regeerakkoord stelt het uit-drukkelijk␣ : «Gedurende deze zittingsperiodemoet de regelgeving in het onderwijs wordenbeperkt en vereenvoudigd.» Gemeenschapsmi-nister van Onderwijs Luc Van den Bosscheheeft dan ook het startschot gegeven voor eenaantal initiatieven. Zo is de coördinatie encodificatie van de wetgeving (de zgn. «witteen blauwe produkten») aan een grondigeopknapbeurt toe. Voorts is begonnen metenkele concrete projecten rond specifiekethema’s␣ :• erkenningsprocedure «nuttige ervaring» inhet secundair en hoger onderwijs;• gelijkschakeling tellingsdatums voor leer-lingenaantallen (basisonderwijs);• aansluiting van de sociale met de geldelijkeanciënniteit.Peter Cloos, opdrachthouder bij de Staf Be-leid␣ : «Een ernstig gemeende inspanning totvereenvoudiging kan nooit het werk zijn vanéén man. Elke betrokkene –politicus en amb-tenaar, school en overheid, administratie enbelangengroep– moet het belang van vereen-voudiging steeds voor ogen houden bij elkewijziging van regels en/of procedures. Wewillen te snel de dingen «reguleren». Wevertrekken dan van een eenvoudig model.Maar zodra dit model effectief in werkingtreedt blijkt het aantal regels onveranderlijktoegenomen te zijn en de wijze van toepas-sing veel complexer dan we eerst veronder-stelden. De kloof tussen de wereld van regelsen procedures en de concrete, dagdagelijkserealiteit van het onderwijsveld wordt steedsbreder. Dat is een paradoxale situatie waarbij

we steeds meer regels maken die steedsminder effect hebben. En de leerkracht in hetveld ziet door de bomen het bos niet meer.»

ALLES MAG EENVOUDIGERAlgemeen moeten we streven naar een

vereenvoudiging van alle administratieveprocedures. Alle tussenstappen die geenmeerwaarde toevoegen moeten we dus ver-mijden. Dit impliceert o.a. een grotere lokaleautonomie.Cloos␣ : «Een goede regelgeving moet iets zijnals een goede telefoongids␣ : op een ondub-belzinnige vraag moet een ondubbelzinnigantwoord volgen. Dus moeten we de codifi-catie en coördinatie van de onderwijswetge-ving van overtollige ballast ontdoen.

De meeste scholen willen ook een ver-mindering van de administratieve belastingdoor een vereenvoudiging/vermindering vanprocedures en papier. Op dit vlak is al veelgebeurd. Zodanig veel zelfs dat we ook devraag moeten durven stellen in hoeverreveranderingen opwegen tegen de last dieélke verandering hoe dan ook met zich mee-brengt. Het onderwijsveld vraagt immers steedsnadrukkelijker meer stabiliteit.

Grote scholen beschikken over meer mid-delen om hun administratieve taken vlot telaten verlopen. Regelgeving en procedureszijn echter ook voor kleinere scholen dezelf-de. Misschien kunnen we dus denken aansamenwerkingsverbanden tussen scholen(of inrichtende machten) om een gemeen-schappelijke administratie of personeelsbe-heer te organiseren.

Professioneel georganiseerde secretaria-ten kunnen voor meerdere scholen tegelijkwerken. Ze kunnen profiteren van de schaal-vergroting en een doorgedreven informatise-ring om met minder –maar beter opgeleide–mensen een betere administratieve onder-steuning te verzorgen.» ❏

Page 21: Klasse voor Leraren 24

GIDS

DE WEGENNAAR BRUSSEL

De formulierenMet het Project Scholeninterface begonin september een grootscheepse rationa-lisatie van de formulieren. Veel formulie-ren zijn afgeschaft, andere zijn opnieuwontworpen in een min of meer gestan-daardiseerde lay–out. Daardoor is eengeautomatiseerde formulierenverwerkingmogelijk. De school mag deze formulie-ren ook zelf aanmaken op voorwaardedat deze formulieren identiek zijn aanhet origineel. Dit betekent niet dat uhetzelfde lettertype of dezelfde Vlaamseleeuw moet gebruiken. Het betekent weldat alle gegevens op een formulier opprecies dezelfde plaats moeten staan alsop het origineel. De administratie ont-vangt jaarlijks honderdduizenden for-mulieren en is dus weinig tolerant voorafwijkende formulieren. Scholen die hetei van Columbus hebben gevonden zijnten allen tijde welkom met hun sugges-ties.Met de hand␣ ?U kunt de formulieren met de hand invul-len, liefst in drukletters. De formulieren zijnechter ontworpen voor machineschrift.Dat kan toch geen probleem geven␣ ?De faxDe fax is snel en gemakkelijk te bedie-nen. Hij is echter niet geschikt om opgrote schaal informatie op te vragen ofdoor te geven. Stel u voor dat honderdscholen tegelijk twintig formulieren wil-len doorfaxen␣ !De modemHet Departement werkt aan deze moge-lijkheid voor rechtstreekse elektronischegegevensoverbrenging. Uw schoolcom-puter zou zo rechtstreeks met de centralecomputer kunnen «printen» en informa-tie uitwisselen. Modems zijn ondertussenzeer goedkoop. Ze kosten minder dan10.000␣ fr. voor een PC–model. Een grootprobleem is wel dat zender en ontvangerdezelfde «taal» moeten spreken d.w.z.over de juiste programma’s moeten be-schikken.De disketteIn september hebben 90␣ % van de secun-daire scholen hun leerlingenaantallenvia diskette doorgegeven. Zo kunnen degegevens rechtstreeks in de computeringelezen worden met een minimum aanfouten en een maximum aan snelheid.Vanaf 1 februari 1993 kunnen alle scho-len hun leerlingenaantallen via disketteof modem doorgeven. Een eventueleelektronische overdracht van personeels-gegevens is momenteel het onderwerpvan een grondige studie.

WIE SNEUVELT ERDEZE WEEK␣ ?

SCHOLEN KUNNEN NIET BLIJVEN TOEKIJKEN

Er sterven te veel jongeren op onze

wegen. We kunnen dat betreuren maar

we moeten er ook iets aan doen. Op

school bijvoorbeeld. Over het ver-

keer leer je wel in het basisonderwijs

maar hoe kan het secundair onder-

wijs de verkeersopvoeding in zijn

pedagogisch project verwerken␣ ?

Enkele praktische tips.

De inspanningen die men in het basison-derwijs levert voor de verkeersopvoedingmoet het secundair onderwijs voortzetten.Fietsers zijn in de leeftijdsgroep 12–18 jaar hetmeest vatbaar voorongevallen. Bij debromfietsers, lopende 14–18–jarigen degrootste risico’s. Liefst43␣ % van alle gedo-de of ernstig gewon-de bromfietsers si-tueren zich in dezeleeftijdsgroep. Hetmerendeel van dezeslachtoffers zijn trou-wens jongens. Van-af 16 jaar zien weook een stijgendaantal gedode enernstig gewondepassagiers van per-sonenauto’s, vooraltijdens de weekends. Samenvattend kunnenwe deze risicogroep omschrijven als school-gaande jongeren tussen 12 en 18 jaar metrelatief weinig rij–ervaring. Verkeersopvoe-ding is verplicht in de basisschool. Maar in hetsecundair onderwijs is ze zeker ook op haarplaats.

In het secundair onderwijs zijn sommigemomenten «kritieker» dan andere. Een eerstemoment komt omstreeks 12 jaar, wanneerveel jongeren voor het eerst zelfstandig naarschool komen. Voor het eerst maken zezelfstandig gebruik van het openbaar vervoerof de fiets. Rond 16 jaar volgt de eersteconfrontatie met gemotoriseerde voertuigen(snorfietsen, brommers). Het zoeken naareen autonome identiteit leidt op die leeftijd

vaak tot agressiviteit en opstandigheid. Diefenomenen dreigen zich soms te verplaatsennaar het verkeersgedrag. Aan het eind vanhun secundaire studies wagen vele jongerenzich met de auto in het verkeer, vaak met degekende tragische gevolgen.

IN ELK VAKDe ministers van onderwijs en verkeer

suggereren twee «wegen» om de verkeersop-voeding in het secundair onderwijs te intro-duceren. Eerst en vooral kunnen we verkeers-opvoeding inbouwen in het gewone onder-richt. In de lessen wiskunde en informaticaverwerken we ongevallenstatistieken. In delessen taal bestuderen we het verkeerstaalge-bruik, de verkeersredactie en verkeersuitzen-dingen. In de lessen fysica hebben we hetover remafstanden en in technische vakken

over herstellingen enonderhoud. EHBO kanbinnen de lessen bio-logie en fiets– en brom-fietsvaardigheidstrainingin de lessen lichame-lijke opvoeding. U vultmaar aan…

Attitudevorming ende leerlingen diets ma-ken dat ze een socialeen maatschappelijke ver-antwoordelijkheid dra-gen wordt het best vak-overschrijdend aange-pakt. Daarnaast moe-ten we ook streven naareen permanent klimaatvan zorg om verkeers-

opvoeding. Projectwerking, bijvoorbeeld tweehalve dagen per klasgroep per schooljaar, ishiertoe de aangewezen weg.

In de eerste en tweede graad kunt ubijvoorbeeld werken rond actiepunten en heteigen verkeersgedrag. In de tweede graadmoet zeker het defensief fietsen aan bodkomen. In de derde graad en na de laatstesummatieve proeven kunt u dit project zelfsaanpakken als een introductie op het rij–examen. ❏

Praktische tips en nuttige adressen voor

verkeersopvoeding in het secundair onderwijs

vindt u in de omzendbrief van 25 oktober

1991 die in uw school ter inzage ligt.

KLASSE NR.24 APRIL '92 ␣21

Page 22: Klasse voor Leraren 24

GIDS

DE GO–BETWEENTUSSEN ONDERWIJSEN ARBEIDSMARKT

Inspecteur–coördinator TSO–BSO N. Van

Coillie – RAC – Arcadengebouw –

5de verdieping – kantoor 5107 –

1010 Brussel – ✆␣ 02–210 52 84

TOCHGESLAAGD␣ !De Examencommissie van de Vlaam-

se Gemeenschap (voorheen «De Mid-

denjury») organiseert tweemaal per

jaar examens voor diploma’s secun-

dair onderwijs. Telkens proberen zo’n

500 kandidaten het begeerde getuig-

schrift te behalen. Deelnemen kost

500␣ fr. per zittijd.

De eerste afdeling organiseert examensvoor het getuigschrift van de eerste graad vanhet secundair onderwijs en het getuigschriftvan lager secundair onderwijs (alle onderwijs-vormen). De tweede zittijd start op 7 septem-ber. Men kan hiervoor inschrijven tussen 1juni en 5 september (niet tussen 20 juli en 14augustus␣ !).

Het getuigschrift van de eerste graad isnieuw. Jongeren die door diverse omstandig-heden (bv. langdurige afwezigheid) niet naarhet derde leerjaar kunnen, krijgen zo de kanseen jaartje zittenblijven te vermijden. Ookjongeren die door eigen toedoen niet slagenin het tweede jaar kunnen zich in septembernog redden.

De tweede afdeling organiseert examensvoor het diploma algemeen secundair onder-wijs. De examens van de eerste zittijd begin-nen op 10 juni. Inschrijven kan tussen 21 aprilen 15 mei. De tweede zittijd start op 28oktober. Inschrijven kan tussen 7 septemberen 3 oktober.

De derde afdeling organiseert examensvoor het diploma technisch, kunst– en be-roepssecundair onderwijs. De tweede zittijdbegint op 5 oktober. Inschrijven kan tussen 1juni en 11 september (niet tussen 20 juli en 14augustus␣ !).

Inschrijvingen␣ :

Eerste afdeling␣ : Koningsstraat 80 –

7de verdieping – 1000 Brussel / Tweede

afdeling␣ : Moutstraat 24 – 1000 Brussel /

Derde afdeling␣ : Koningsstraat 80 –

6de verdieping – 1000 Brussel.

Inlichtingen␣ :

Departement Onderwijs – Administratie

secundair onderwijs – Christiane Robaer –

RAC – Arcadengebouw – 5de verdieping –

kantoor 5089 – 1010 Brussel –

✆␣ 02–210 53 68

De relatie tussen het technisch en het

beroepsonderwijs en de arbeidsmarkt

loopt wel eens mank. Vijf inspec-

teurs, één per provincie, zullen

voortaan zowel het onderwijsaanbod

als de behoeften van de arbeidsmarkt

opvolgen.

In een eerste fase maken de inspecteursgezamenlijk met VIZO (Vlaams Instituut voorZelfstandig Ondernemen) en VDAB (Vlaam-se Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Be-

roepsopleiding) een inventaris van het be-staande onderwijs– en opleidingsaanbod. DeOrbis–databank van de Centrale voor Studie–en Beroepsoriëntering is de vertrekbasis. Datbestand bevat immers alle schoolse opleidin-gen in Vlaanderen. Uiteindelijk zullen allegegevens op dezelfde wijze in één gegevens-bank verwerkt zijn.J. Clarys, inspecteur␣ : «Eerst zullen we moetenleren samenwerken. Onderwijs en VDABstaan immers vaak tegenover elkaar, bijna ineen concurrentiële positie. De VDAB legttrouwens meer en meer het accent op de Bvan Beroepsopleiding. Als de inventaris klaaris kunnen we ook beter aanvullend werkenen vragen beantwoorden zoals␣ : Is het nuttigom allebei deze opleiding te organiseren␣ ? Iser wel behoefte aan nog eens een opleidinginformatica␣ ? Samenwerken betekent ook datwe beter op de vraag inspelen. Stel dat deVDAB ergens een cursus informatica organi-seert en een wachtlijst heeft van bijna twee

«Scholen en bedrijven gaanbeter samenwerken.»

22 KLASSE NR.24 APRIL '92

jaar. Het zou toch te gek zijn als een schooldan geen zaterdagcursus informatica zou mogenorganiseren␣ !»

Daarnaast nemen de inspecteurs deel aande permanente werkgroep onderwijs–arbeids-markt van de subregionale tewerkstellingsco-mités. Ze zorgen zo voor een betere doorstro-ming van informatie tussen de werkgroepenen de onderwijsinstellingen. In afspraak metde onderwijsnetten brengen de inspecteursgezamenlijke standpunten naar voor en reali-seren ze een specifieke inbreng van de scho-len in deze werkgroepen.

Samenwerkingsverbanden inzake in-frastructuur tussen scholen onderling en tus-sen school en bedrijfsleven kunnen best wat

actiever worden.Concreet gaat deinspecteur onderzoe-ken hoe de scho-len uitrusting kun-nen uitwisselen oflenen bij bedrijvenen hoe de scholengebruik kunnen ma-ken van de bestaan-de uitrusting van deVDAB.

Last but not leastzijn de inspecteursook betrokken bijprospectief markt-onderzoek. Dat on-derzoek wil de ont-

wikkeling van behoeften en aanbod op dearbeidsmarkt in kaart brengen.

COÖRDINATIEEr zijn vijf inspecteurs benoemd, één per

provincie␣ : J. Thomaes–Prové (West–Vlaande-ren), Ch. Dufour (Oost–Vlaanderen), G.Vandromme (Antwerpen), J. Clarys (Brabant)en H. Van Dingenen (Limburg).

Inspecteur–coördinator TSO–BSO NicoleVan Coillie staat in voor hun begeleiding. Zeondersteunt ook acties die de samenwerkingtussen onderwijscoördinatoren van de ver-schillende provincies, de verschillende nettenen de verantwoordelijken van de nationale enVlaamse overheden bevorderen. ❏

Page 23: Klasse voor Leraren 24

GIDS

DUITSLANDLeen Mortier verwacht uw kandidatuur zes wekenvoor de aanvang van de stage.• Nr. 1.2292.6 van 28 tot 30 meiPolitik in Leben und Werk Hermann Hesses.• Nr. 1.2792.2 van 29 juni tot 1 juliUmwelterziehung – fächerverbindendes und fächerü-bergreifendes Arbeiten am Beispiel Müllentsorgung.• Nr. 4.2492.4 op 9 en 10 juniGymnastik/Tanz koedukativ in den Klassen 5 und6.• Nr. 2.2392.1.6 van 1 tot 4 juniKomburger Kultur Konvent – Gestaltung von Musikund Wort.• Nr. 181 van 1 tot 5 juniLeistungsforderung und Humanität im Unterricht(Grundkurs).• Nr. 182 van 1 tot 5 juniMusikelektronik, Computer und Keyboard als neueUnterrichtsmedien – Grundlehrgang für Einsteiger.• Nr. 190 van 9 tot 12 juniBiologie im Freiland (Jgst 5/6 der Hauptschule).• Nr. 191 van 9 tot 12 juniComputereinsatz im Fremdsprachenunterricht.• Nr. 193 van 9 tot 12 juniErdkendliche Arbeitstechniken zur verbessertenWahrnehmung von Raumstrukturen.• Nr. 201 van 22 tot 26 juniDie Frau in der Geschichte.• Nr. 203 van 22 tot 26 juniUmweltschutz vor Ort.• Nr. 210 van 29 juni tot 3 juliPhysik und New Age – Lehrgang für Lehrkräfte anRealschulen.• Nr. 213 van 29 juni tot 3 juliSchulspiel in der Grund– und Hauptschule – perso-nales Spiel.• Nr. 221 van 6 tot 10 juliFreie Arbeit in der Grundschule.• Nr. 231 van 13 tot 17 juliAusgewählte Themen aus der Geschichte und Phi-losophie der Mathematik.• Nr. 232 van 13 tot 17 juliGroßmutter Latein und ihr kräftigstes Enkelkind.• Nr. 236 van 13 tot 17 juliDie EG im Wirtschafts– und Rechtslehre– und So-zialkundeunterricht an Realschulen und Gymna-sien.• Nr. 240 van 15 tot 17 juliHandlungsorientierte Arbeitslehre in der Haupt-schule.• Nr. 256 van 27 tot 31 juliGestalten und Bauen mit Lehm.• Nr. 258 van 27 tot 31 juliMädchen und Computer.• Nr. 259 van 27 tot 31 juliFreie Arbeit in den Fächern Deutsch und Mathe-matik der Hauptschule.• Nr. 55.04 van 25 tot 27 meiMethoden der Naturerfahrung.• Nr. 92.23.06 van 1 tot 5 juniHumangenetik␣ : schöpfungsgemäßes Handeln oderhybride Allmachtsphantasie␣ ?• Nr. 92.23.46 van 1 tot 5 juniBerufsbezogene Umwelterziehung im BerufsfeldWirtschaft und Verwaltung.• Nr. 19.701 op 1 en 2 juliEuropa als Sozialraum.

• Nr. 19.595 van 7 tot 9 juliDynamik biologischer Systeme – Ökologische Frei-landuntersuchungen an typischen Biotopen derSüdeifel.

ZWITSERLANDLeen Mortier verwacht uw kandidatuur vóór 1mei.• Nr. 92.01.01, 5 dagen in oktoberEpoche der Klassik␣ : Neue Einblicke in «klassische»Texte.• Nr. 92.01.31, van 3 tot 6 novemberSprachgeschichte am Gymnasium.• Nr. 92.01.33, van 21 tot 26 septemberTextanalyse konkret.• 92.03.03, van 27 tot 29 oktoberDer Computer im Unterricht und Forschung.• Nr. 92.04.01, van 28 tot 30 septemberMathematiksoftware im Unterricht.• Nr. 92.04.11, van 28 september tot 2 oktoberAnalyse numérique et théorie des codes.• Nr. 92.05.11, van 28 september tot 1 oktoberOrigines␣ : Homme – Industries – Technologies – Art.• Nr. 92.05.31, van 19 tot 21 oktoberQuantenphänomene in 12 Stunden.• Nr. 92.07.03, van 22 tot 24 september

Hirnforschung.• Nr. 92.08.31, van 14 tot 16 septemberComputereinsatz im Geographieunterricht.• Nr. 92.10.61, van 21 tot 25 septemberGrundkurs␣ : Politisches System der Schweiz.• Nr. 92.10.91, van 21 tot 23 septemberl’Europe en actes␣ : la Suisse et le mouvement eu-ropéen.• Nr. 92.12.02, van 15 tot 18 septemberDie siedlungsgeschichtliche Bedeutung der Römer-zeit für die Schweiz.• Nr. 92.12.91, van 15 tot 17 oktoberIntroduction à la préhistoire de la Suisse.• Nr. 92.13.11, van 14 tot 18 septemberLa pédagogie des philosophes.• Nr. 92.15.01, van 14 tot 16 septemberArchitektur vermitteln.• Nr. 92.18.11, van 7 tot 10 septemberIntelligence artificielle.• Nr. 92.23.32, van 21 tot 26 septemberDas Buch – Buchkunst, Buchillustration, Buchher-stellung.• Nr. 92.23.34, van 5 tot 7 novemberEssen ist mehr als sich verpflegen.• Nr. 92.23.36, van 21 tot 25 septemberEtude de quelques émissions naturelles et artificiellesdans l’atmosphère et de leurs consequences.• Nr. 92.34.42, van 26 tot 31 oktoberAntike und moderne Naturwissenschaften.• Nr. 92.24.61, van 2 tot 4 novemberIntegrativer Unterricht am Wirtschaftsgymnasium undan der Handelsmittelschule.• Nr. 92.24.91, van 5 tot 8 oktober (limietdatum␣ : 15augustus)Techniques créatives d’apprentissage.• Nr. 92.27.02, van 28 tot 30 septemberMenschenbilder und Bildung.• Nr. 92.27.35, van 14 tot 16 septemberSchulklima (II)• Nr. K86, van 26 tot 28 oktober (limietdatum␣ : 20mei)Application des énergies renouvelables dans le bâti-ment.

DE UITSMIJTERSTwee Europese seminaries in Donaueschingen in hetnajaar.• van 12 tot 17 oktober (limietdatum␣ : 14 augustus)l’Education civique␣ : enseignement de la société ettransmissions de valeurs (voertaal␣ : Frans).• van 9 tot 14 november (limietdatum␣ : 12 septem-ber)East–West␣ : building bridges between teachers (voer-taal␣ : Duits). ❏

Inlichtingen eninschrijvingsformulieren

Departement Onderwijs – Secretariaat–

generaal t.a.v. Leen Mortier – RAC –

Arcadengebouw – 3de verdieping –

kantoor 3087 – 1010 Brussel –

✆␣ 02–210 51 10

OVER DE GRENZEN

Bijscholen in Duitsland of Zwitser-

land␣ ? Dat kan. Hier is een nieuw

pakket korte vormingsstages voor

leerkrachten. Uw instellingshoofd en

uw inrichtende macht moeten uw

aanvraag ondertekenen. Als uw aan-

vraag wordt goedgekeurd zijn reis en

verblijf in principe gratis.

KLASSE NR.24 APRIL '92 ␣23

Page 24: Klasse voor Leraren 24

24 KLASSE NR.24 APRIL '92

PERS

SNELLE MEISJESSten Levander van het East Hospital in het Zweedse Mälmo heeft een

heel nieuw debat geopend. Hij vindt dat meisjes een jaar vroeger naarschool moeten dan jongens. Meisjes zijn immers –biologisch gesproken–vroeger schoolrijp dan jongens. Omdat ze pas samen met de jongens naarschool mogen zijn ze dus in hun ontwikkeling geremd. Meisjes kunnen inhun eerste schooljaar trouwens veel sneller vooruit, maar moeten in hethuidige systeem noodgedwongen wachten op hun mannelijke collega’s.

Moeten we dus opnieuw naar meisjes– en jongensscholen ? De oplos-sing kan ook elders liggen. In Zweden gaat de regering de intrede in hetlager onderwijs versoepelen. De ouders zullen zelf kunnen bepalen wan-neer hun kind naar school gaat. Opvoeding en onderwijs zijn zo betergeïntegreerd. De kinderen krijgen immers meer mogelijkheden om in huneigen tempo op te groeien. ❏

(Newsletter of the Council of Europe)

ASSEPOESTER–EFFECT

Kinderen van eenoudergezin-nen doen het op school mindergoed dan kinderen uit een com-pleet gezin. Het verschil valt niette verklaren uit de doorgaans slech-tere sociaal–economische positievan gescheiden moeders. Het iseen «echte» achterstand, die voort-vloeit uit het leven in een eenou-dergezin.

Dit concludeert de Amster-damse onderwijssocioloog prof.dr. J. Dronkers in het onderzoek«Zullen wij voor de kinderen bijelkaar blijven ?». Daarvoor volg-de hij de schoolloopbaan van14.000 leerlingen, van wie bijnaacht procent uit éénoudergezin-nen kwam.

Overigens doet zowel in va-der– als moedergezinnen het op-leidingsniveau van de vader of demoeder weinig terzake.

Bij moedergezinnen doen kin-deren uit gezinnen met een nieu-we partner het slechter dan kinde-ren uit gezinnen zonder nieuwepartner. Volgens Dronkers kan ditbetekenen dat het ontbreken vaneen man in het huishouden niet dereden voor lagere schoolpresta-ties is. Het kan ook betekenen datde introductie van een nieuwe part-ner spanningen bij de kinderenoproept, die zich vertalen in lage-re schoolprestaties.

Daarentegen doen jongens uiteen vadergezin met een nieuwepartner het op school beter danjongens van wie de verzorgendevader geen nieuwe partner heeft,terwijl dit bij meisjes net anders-om is. Hieruit blijkt, aldus Dron-kers, dat jongens blijkbaar nietzonder het toezicht van een moe-der of verzorgster kunnen, terwijleen andere vrouw in het gezin dande moeder voor meisjes blijkbaarmeer spanningen met zich mee-brengt. Dronkers noemt dit het«Assepoester–effect». ❏

(Mens & Maatschappij, Ned.)

GROEN OF RECHTSDe Franse leerkrachten zou-

den volgens een opiniepeiling in«Le Monde» nu in ruime mate hunvoorkeur geven aan de «Groe-nen», terwijl 6 procent op het ex-treem–rechtse Nationaal Front zoustemmen. ❏

(Het Laatste Nieuws)

TALENT KWEKENMr. en Mevr. Polgar uit Hon-

garije zijn de trotse ouders vandrie zeer getalenteerde dochters.Alle drie behoren ze tot de we-reldschaaktop. Talent kun je kwe-ken, zeggen pa en ma. Een basis-school in Boedapest past de Pol-gar–onderwijsmethode toe.

Op jonge leeftijd raken dekinderen vertrouwd met het Ja-panse telraam soroban. Daardoorkunnen ze snel uit het hoofd reke-nen en leggen ze een goede basisvoor de studie van exacte vakken.Daarnaast leren de kinderen Es-peranto. Hierdoor is andere ta-len leren veel gemakkelijker.

Op het 9de InternationaleCongres over hoogbegaafde kin-deren gaven twaalf Hongaarsekinderen een demonstratie vanhun kunnen. Het doorsnee–school-systeem is voor zeer intelligentekinderen vaak een rem op de ont-wikkeling van hun talenten. DeHongaarse kinderen bewezen inDen Haag dat het ook anderskan. ❏

(Unesco Nieuws)

ÉÉNVLAAMSE

UNIVERSITEITDe enige echte en blijvende

oplossing voor de moeilijkhedendie we nu kennen met de financie-ring van het wetenschapsbeleid,is de stichting van één grote Vlaam-se universiteit». Dat zegt rectorLeon De Meyer van de GentseRijksuniversiteit. «We moeten erin slagen de verzuiling te door-breken. Nu zitten alle universitei-ten en universiteitjes te knoeienen te sukkelen. Door de versnip-pering zullen we elk op eigen houtjesteeds minder kunnen doen. DeUniversiteit Vlaanderen is daarop termijn het enige antwoord op.Geef die Universiteit Vlaanderende middelen en laat ze vrij in dekeuze van haar niet–georiënteer-de onderzoeksprojecten, maar meteen stevige evaluatie door de over-heid en door de wetenschappelij-ke wereld. Dat zal ook voor destudenten beter zijn.» ❏

(Het Volk)

DE WOORDENSCHATVAN LERAARS

Hoe zit het met de kennis vande Nederlandse taal bij toekomsti-ge leerkrachten ? Om het antwoordop die vraag te kennen, nam deProvinciale Technische Normaal-leergangen in Diepenbeek een taal-test af van 133 cursisten. Hieruitblijkt dat de toekomstige leerkrach-ten zich nog aardig uit de slagtrekken voor spelling, synthese enzinsontleding.

Woordenschat is duidelijk deminst sterke kant. Nochtans zou-den woorden als zwendel, ethiek,compenseren en relativeren nietonbekend mogen zijn voor toekom-stige leerkrachten. Wellicht ken-nen de meeste cursisten deze woor-den wel, maar kunnen ze die nietprecies omschrijven. Veel woord-verklaringen zijn totaal fout. Zo isaltruïsme wat anders dan het be-spelen van een alt, mecenaat iszeker geen instrument om afstan-den te meten en ostentatief is ookgeen voorwerp uit de medischesector. Vaak worden woorden ookmet elkaar verward. Voorbeeldenzijn parachute en parasiet, ethieken esthetiek of vulcaniseren envulgariseren.

Koren op de molen van cul-tuurpessimisten ? Wellicht, maarverheugend is wel dat uit het on-derzoek ook blijkt dat vrijwel ie-dereen op relatief korte termijnfoutloos kan leren schrijven. ❏

(Het Belang van Limburg)

MEER GELD ENMINDER BESPAREN

De Franstalige vraag naarnationaal geld voor een onder-wijssector waarin sedert 1985beduidend minder bespaard is danaan Vlaamse zijde, doet in Vlaan-deren serieuze twijfels rijzen overhet handhaven van de solidariteit.Men stelt daarbij ook vast dat definancieringswet van 1989 de Fran-stalige overheden nog enkele ja-ren lang meer geld per inwonerzal bezorgen dan de Vlaamse, ofdat het Franstalige landsgedeeltenog steeds een omvangrijker over-heidsapparaat heeft dan het Vlaam-se. Daarbij blijft de Franstaligevraag om meer middelen gepaardgaan met een onwrikbare hou-ding in het communautair dos-sier. ❏

(Het Nieuwsblad)

Page 25: Klasse voor Leraren 24

KLASSE NR.24 APRIL '92 ␣25

PERS

Di Rupo, Gemeenschapsmi-nister van Franstalig onderwijs:«In Vlaanderen wordt de crisisin het onderwijs tot nu toe min-der gevoeld maar er zal een kwa-litatieve discussie komen. Gééndiscussie over geld alleen. Dekern van de discussie is dat demaatschappij verandert en hetonderwijs stabiel is, en dat dekloof tussen maatschappij enonderwijs voortdurend vergroot.»

Brugmans, historicus : «Alsik geschiedenisboekjes zie die inhet onderwijs worden gebruikt,denk ik soms dat het beter zouzijn dat vak af te schaffen. Wat jein die boekjes vindt is geen ge-schiedenis, maar totaal anti–Eu-ropese, nationale propaganda.»

Roland Vandenberghe, prof.KUL : «Nascholing betekent inVlaanderen vooral doorgevenvan informatie. Wat ontbreekt iseen degelijke, individuele bege-leiding van de leerkracht. Hijsteekt van zo’n cursus wel watop, maar in de klas weet hij nietwat ermee te doen.»

Wim Vertommen, Departe-ment voor Didactiek en Kritiek(UIA) : «Zwak opgevoede entaalarme kinderen, verdoofd doorhet lawaai, verblind door de licht-flitsen en het teveel aan snellebeelden hebben sterke prikkelsnodig wil er nog iets doordrin-gen. Ze zijn hierdoor eigenlijkzintuiglijk gehandicapt. Diemoeten dan onderwijs krijgendoor mensen en niet door cir-cusnummers. Dat vraagt enor-me didactische vaardigheden vande leerkracht.» ❏

deSPRAAK-MAKERS

ISLAMITISCHSCHOLENNET

Nederland telt al twintig erkende islamitische basisscholen en die groeikan zich de komende jaren sterk doorzetten. In Nederland woedt eendiscussie over de vraag of die «islamitische onderwijszuil» al dan niet eenbedreiging betekent voor het integratiebeleid.

Volgens de woordvoerder van het Ministerie van Onderwijs liggen ertwee nieuwe aanvragen voor islamitische basisscholen klaar, naast verzoe-ken voor de opening van een islamitisch pedagogisch centrum, waarleerkrachten een bijkomende training zouden krijgen, en van de eersteschool voor secundair onderwijs. De eerste basisscholen werden in 1988opgericht in Eindhoven en Rotterdam.

Secretaris I. Taspinar van de Islamitische Scholen Besturen Organisa-tie (ISBO) zei dat men in islamitische kringen erg enthousiast is over demogelijkheid eigen scholen op te richten. Volgens Taspinar wil de overgro-te meerderheid van de zowat 500.000 islamieten in Nederland hun 130.000kinderen naar eigen scholen sturen. De man schat dat er de komende jarentelkens een vijftal scholen zullen bijkomen. En zijn organisatie denkt er zelfsaan in de toekomst een eigen universiteit op te richten.

Dat is niet naar de zin van alle politieke partijen. Vooral de liberaleVVD voorspelt onheil bij de verdere uitbouw van die aparte islamitischeonderwijszuil. Een onderwijsspecialist van de VVD vreest een nefasteinvloed op de integratie van islamieten in de Nederlandse samenleving.❏

(De Standaard)

ZIEKE LERAARSHet ziekteverzuim in het Nederlandse onderwijs is hoger dan ooit

tevoren. Onderzoekers van de Leidse Universiteit telden voor het school-jaar 1990–1991 een ziekteverzuimpercentage van 7,7 %. Dat is bijna hetdubbele van de 3,9 % in 1976 toen de jaarlijkse registratie begon.

Onderwijsminister Ritzen noemt dit een zeer verontrustende ontwikke-ling. Temeer omdat het basisonderwijs niet meer de sectie is met het laagsteziekteverzuim. Het ziekteverzuim ligt er nu boven het gemiddelde. Deonderwijzers zijn wel minder vaak ziek, maar veel langer dan in het jaarvoordien. Ritzen noemde geen verdere cijfers, maar ook in het secundaironderwijs zou het ziekteverzuim van de leraars zijn gestegen en dat van dedirectie zou lichtjes zijn gedaald.

De minister zal zijn beleid krachtig doorzetten, o.a. wat betreft deoprichting van een bedrijfsgezondheidsdienst in het onderwijs. Ook zullende scholen zelf voor de kosten moeten opdraaien als het ziekteverzuim nogverder toeneemt. ❏

(NRC Handelsblad, Ned.)

SEXUELEVOORLICHTING

Kinderen moeten «the factsof life» leren zodra ze naar schoolgaan. Dat zegt Doreen Masseyvan de Engelse Family PlanningAssociation. Het toenemend aan-tal tienerzwangerschappen noemtzij de evolutie van een «onaan-vaardbare situatie» naar een «re-gelrechte ramp».

In 1989 waren er 117.500 tie-nerzwangerschappen. Eén op drieleidde tot abortus en 89 % van demeisjes waren ongehuwd. In 1964hadden 2 % van de meisjes en6 % van de jongens sexuele con-tacten vóór de leeftijd van 16 jaar.In 1989 was dat respectievelijk48 % en 36 %. Meer dan 80 %van de meisjes tussen 16 en 21jaar noemen de voorlichting opschool compleet onvoldoende.

De fout ligt niet helemaal bijde scholen alleen. Ook in de jaren’90 is in Engeland praten over sexeen probleem. Ouders doen hetniet of hebben er grote problemenmee en de onderwijsoverhedenhebben nog steeds geen curricu-lum klaar voor sexuele voorlich-ting op school. ❏(Times Educational Supplement)

OPVOEDEN TOTWAARDEN«Het onderwijs moet in een

versplinterde samenleving opvoe-den tot waarden. Het behoren totde Vlaamse Gemeenschap kan debasis zijn van een nieuwe gemeen-schappelijke ethiek». Deze stel-lingen wil Hugo Schiltz verdedi-gen.

«Ons bekommert het wegbrok-kelen van alle overkoepelende so-lidariteit», aldus Schiltz. «Het re-ligieuze is een individuele zaakgeworden. De klassestrijd is geenmotiverend begrip meer. De in-eenstorting van de socialistischeregimes is daar de ultieme uitingvan. De Vlaamse Beweging heefter ook moeite mee om mensen temotiveren. Wat is dan nog eenbindmiddel in onze geseculariseer-de samenleving ?» Volgens Schiltzkan het behoren tot dezelfde ge-meenschap met éénzelfde taal eenexistentiële basis zijn voor eenmoreel engagement. ❏

(Gazet van Antwerpen)

Page 26: Klasse voor Leraren 24

FORUM

WELK TYPELERAAR BENT U␣ ?De kwaliteit van een leerkracht wordt voor een groot deel

bepaald door zijn leiderschapsstijl. Recent onderzoek in

Nederland onderscheidt daarin zes types. In welk type

herkent u uzelf en uw collega’s␣ ?

Als de onderzoekers bij u in deklas op bezoek kwamen zoudenze op de volgende vragen eenantwoord zoeken. Hoe organiseertu de presentatie van de leerstof␣ ?Hoe gedraagt u zich als regelsworden overtreden␣ ? Hoe gaat uom met ongewenst gedrag␣ ? Hoemotiveert u leerlingen tot taakbe-trokken gedrag␣ ? Wat mogen deleerlingen zelf inbrengen␣ ? Hoeverloopt de interactie met verschil-lende leerlingen␣ ? Welke verhou-ding is er tussen ontspanning enwerken␣ ? Welke differentiatie tus-sen leerlingen is er en aan welktempo verloopt de overdracht vande leerstof␣ ? Voor u verder leest ishet misschien zinnig eerst even nate denken over uw eigen ant-woord op die vragen. De onder-zoekers distilleerden er zes typesleerkrachten uit.

1. DE AUTORITAIRE LERAAR• Het optreden van de leraar isintolerant, hij duldt geen regel-overtredend gedrag en dwingt ordeaf door een ongemotiveerde machts-uitoefening. De leraar verwijst naargedragsregels die niet ter discussiestaan, straft of dreigt met straf enkan onverwacht fel en denigre-rend uitvallen naar leerlingen.• De leraar differentieert sterk inde sanctionering van ongewenstgedrag. Hetzelfde gedrag kan dusbij de ene leerling leiden tot eenkorte zakelijke correctie en bij de

26 KLASSE NR.24 APRIL '92

andere leiden tot een felle uitval.• De leerkrachten in het onder-zoek, die op grond van de boven-staande eigenschappen als autori-tair zijn te typeren, staan bij deleerstofpresentatie in principe openvoor actieve deelname van leerlin-gen aan het lesgebeuren. De leer-kracht benadert de klas met onge-richte vragen en waardeert spon-tane inbreng van leerlingen. In deuitwerking is de leraar echter in-consequent, doordat de leerstof-overdracht een gejaagd karakterheeft. De leerkracht wacht nauwe-lijks op de antwoorden en bij beurt-verdeling wordt bij het uitblijvenvan een goed antwoord niet ach-terhaald waar de problemen bijleerlingen liggen, maar wordt debeurt doorgegeven aan een ande-re leerling of aan de klas («Wieweet het wél␣ ?»).• Ook met betrekking tot ont-spanning in de les blijkt de leraarinconsequent. Hij kan zelf ont-spanningsmomenten introducerenen even later initiatieven van leer-lingen daartoe fel afwijzen.• De organisatie van de les isduidelijk en de presentatie van delesstof is overzichtelijk.

2. DE INSTRUMENTELELERAAR• De relatie van de leraar met deleerlingen heeft een zakelijk ka-rakter. Evaluaties van leerlingin-breng zijn kort en zakelijk (goed/

fout) en inbreng wordt slechts ge-accepteerd voorzover deze de aande orde zijnde leerstof betreft. Inde evaluatie van ongewenst ge-drag is de leerkracht eveneenskort en zakelijk door middel vaneen bevelend corrigeren, betrap-pen en signaleren. De leraar moti-veert de leerlingen tot taakbetrok-ken gedrag door te verwijzen naarcijferbelangen en door uitdrukke-lijk gedragsregels te omschrijvendie als geldig worden beschouwd.• De tolerantie van ongewenstgedrag is matig. Een zacht geroe-zemoes wordt toegestaan.• Bij de leerstofpresentatie zorgtde leerkracht voor een gespreideparticipatie.• De leraar houdt rekening met debehoeften van leerlingen (nodigtuit tot vragen stellen, verlevendigtlesstof met praktijkvoorbeelden)onder gelijktijdige handhaving vaneen resoluut tempo. Hij behandeltbijvoorbeeld niet wat als bekendwordt verondersteld. De leerkrachtverwacht daarbij van de leerlingeneen relatief zelfstandige leerattitu-de en veronderstelt zelfwerkzaam-heid bij kennishiaten.• Zowel bij de evaluatie van de leer-lingprestaties als bij de evaluatiesvan het leerlinggedrag lijken diffe-rentiaties door de leraar beperkt.• De organisatie van de les isduidelijk en de presentatie van delessen is helder en overzichtelijk.Het accent ligt op werken.

3. DE STIMULERENDE LERAAR• De leraar accepteert inbreng vanleerlingen in het lesgebeuren alsvolwaardige inbreng. Hij waardeertgoede antwoorden en accepteertfouten van leerlingen. Hij stimu-leert bij de leerlingen een zelfstan-dige leerattitude␣ : zelf de oplos-sing zoeken voor problemen.• De leraar zorgt voor een gesprei-de interactie.• In de benadering van de leerlin-gen zijn verschillen te signaleren

in de hoeveelheid aandacht enhulp die leerlingen krijgen en in dewaardering van leerlingprestaties.Deze differentiaties houden ver-band met de capaciteiten van deleerling voor het vak.• Bij de leerstofpresentatie houdtde leerkracht rekening met de leer-behoeften en behoeften aan ont-spanning van leerlingen zondergelijktijdige handhaving van eenresoluut tempo. Zakelijke infor-matieoverdracht wordt afgewisseldmet momenten van ontspanning.• De organisatie van de les heefteen duidelijk karakter en de be-spreking van de lesstof is helderen overzichtelijk.• In de wijze waarop de leraaromgaat met ongewenst leerling-gedrag zijn twee oriëntaties te on-derscheiden␣ :1. De leerkracht is permissief in deordehandhaving. Hij wijst de leer-lingen op de eigen verantwoorde-lijkheid voor het lesgedrag, om-schrijft uitdrukkelijk de communi-catieregels die als voorwaardengelden voor een adequaat verloopvan het lesgebeuren en heeft aan-dacht voor de motieven van leer-lingen voor regelovertredend ge-drag (openlijk betrappen).2. De leerkracht is resoluut in deordehandhaving. Hij reageert kortmaar vriendelijk op ongewenst ge-drag (vragend corrigeren, signale-ren).

4. DE REGULERENDACCEPTERENDE LERAAR• De leraar reguleert de lesstof-overdracht maar besteedt daarbijveel aandacht aan de leerbehoef-ten van leerlingen. Hij accepteertde inbreng van leerlingen als vol-waardig en hij gaat uitgebreid inop hun vragen en problemen.• De leraar zorgt voor een gesprei-de interactie en stimuleert een ac-tieve betrokkenheid van leerlin-gen bij de les.• De leraar is permissief tegenoverde leerlingen. Hij accepteert deintroductie door leerlingen vanontspanningsmomenten. Leerlin-gen worden slechts enkele malenin het gedrag gecorrigeerd. Alleenwanneer het gedrag te rigoureusvan de regels afwijkt (te sterk ver-baal, ruimtelijke verplaatsing) grijptde leerkracht in.• De les heeft een duidelijk engestructureerd karakter waarbij deleraar een gematigd tempo vanlesstofoverdracht in stand houdt.

Page 27: Klasse voor Leraren 24

FORUM

Kinderen vinden

5. DE ACCEPTERENDELERAAR• Bij deze leraar wordt de leerstof-overdracht in belangrijke mate ge-reguleerd door de leerbehoeftendie leerlingen manifesteren. Deleraar reageert direct en uitgebreidop vragen en inbreng van leerlin-gen, bovendien blijkt de leerkrachtnauwelijks volgens een uitgewerktlesplan te werken (vraagt aan deleerlingen wat reeds wel en nietbehandeld is).

HET ONDERZOEKLessen in Orde (M.A.J.M.Matthijssen, Amersfoort, 1991)bundelt de resultaten van eenonderzoek naar leerlingper-spectieven in het Nederland-se secundair onderwijs. Hetanalyseert interactiepatronenen leerlingperspectieven perafdeling en niveau. U vindt erzowel een theoretisch kaderin als concrete toetsing dooronderzoek. In België kunt uhet boek bestellen bij Acco␣ –Tiensestraat 134 – 3000 Leu-ven – ✆␣ 016–23 35 20.

Meer dan tweeduizend leerlingen van de basisschool schreven

voor de Koning Boudewijnstichting uitgebreid neer wat zij

dachten over hun gezin, hun school en hun vrije tijd. Het

resultaat is een boek vol levendige getuigenissen. Wij lich-

ten er de belangrijkste vaststellingen uit over de school en

de leerkracht. En wat blijkt␣ ? Kinderen vinden meestal héél

andere dingen belangrijk dan hun leraar.

op school héélandere dingenbelangrijk dan hunleraar. Vriendschapbijvoorbeeld.

• De leraar streeft er niet naar deinteracties over de leerlingen tespreiden. Het betrekken van deleerlingen bij klassikale bespre-king is sterk individueel gericht ende leraar heeft geen aandacht voorde leerlingen die niet actief aan deles deelnemen. Het wordt aan deleerlingen zelf overgelaten zich welof niet met de les te bemoeien.• Ten aanzien van rumoer in deles is de leraar permissief. Alleenwanneer het gedrag te rigoureusafwijkt van de regels grijpt hij inmet zakelijke correcties (bevelendcorrigeren, signaleren).• De organisatie van de les isrommelig en inefficiënt, als gevolgvan de sterke afwisselingen tussenhet klassikale en het individueleniveau en als gevolg van veelrumoer.

6. DE TOEGEEFLIJKE LERAAR• Kenmerkend voor deze leraar isdat het lesgebeuren wordt geleiddoor de consumptieve behoeftenvan leerlingen. Bij de lesstofover-dracht is de leraar herhaaldelijkgenoodzaakt zich aan te passenaan het gedrag van de leerlingen.• Met betrekking tot het leerling-gedrag is de leraar gelaten toleranten toegeeflijk. Hij roept de leerlin-gen veelvuldig tot de orde, door zevriendelijk te corrigeren. De leer-lingen reageren hier echter nietop. De leerkracht kan uiteindelijk

niet anders dan de wanorde in deklas accepteren. Hij breekt bijvoor-beeld de les voortijdig af.

• In principe lijkt de leraar in delesstofpresentatie gericht op de leer-behoeften van leerlingen en uitno-digend tot actieve inbreng. Onderinvloed van de beperkte mede-werking van leerlingen gaat hijechter meer regulerend optreden.

DE BESTE LERAARHet is niet in het algemeen aan tegeven, welke leiderschapsstijlenhet meest effectief zijn of de moti-vatie het meest bevorderen. Hetenige wat daarover met enige over-tuiging valt te zeggen, is dat debeide extremen in dit opzicht te-kort schieten␣ : toegeeflijk leider-schap schiet tekort wegens hetchaotisch en rumoerig lesverloop;autoritair leiderschap schiet tekortwegens de irrationele druk die hetop leerlingen legt. Zij worden ookbeide door leerlingen afgewezen,zo blijkt uit interviews. De tussen-liggende stijlen zijn ten opzichtevan elkaar moeilijk te wegen. Wellijkt het stimulerend leiderschapde voorkeur te hebben, omdat hetde voordelen van het instrumen-teel en het accepterend leider-schap combineert. ❏

Kinderen reageren heel uit-eenlopend op de school␣ : van enormpositief tot genuanceerd positief,negatief, soms erg negatief. Ookde motieven zijn zeer uiteenlo-pend. Vrienden en vriendinnenspelen een grote rol; de leerkrachtheeft er een invloed op; het zichkunnen manifesteren in een be-paald leervak; doevakken dragenbij tot een positieve motivatie. Maarde school is en blijft voor hen eenkunstmatig milieu. Een vrije dag,vakantie, spelen, daarheen gaathun hart. De school is nuttig maarniet zo aangenaam.«Het is wel leuk, màààr…»

Kinderen komen over het al-gemeen niet tegen hun zin naarschool. De redenen die uiteinde-lijk de balans niet negatief latendoorslaan, zijn evenwel niet deredenen die de volwassenen (gaandevan de Minister van Onderwijs,over de leerkrachten tot en met deouders) misschien het liefst zou-

den horen. De zwaargewichtenaan de positieve zijde van de mo-tivatiebalans van de kinderen zijn␣ :de vrienden, de speelplaats, deleerkracht, de vrije woensdagna-middag. Ook het turnen en hetzwemmen spelen een stevige rol.De theoretische vakken (rekenen,taal e.d.) komen maar met mond-jesmaat voor aan de positieve zijdevan de balans.

Negatieve motieven vindenkinderen in bepaalde vakken (maardaarin is geen lijn te trekken), inhet huiswerk en bij de pestkop-pen.«Ik vraag me echt af of ikdaar wel slimmer word»

De school sluit niet aan bij deinteressesferen van de kinderen,ze is kind–vreemd. Je hebt er geenverhaal tegen. Je moet er dus hetbeste van maken, maar het blijftiets dat niet past in het kinderle-ven. Het is een vreemd orgaan datbij de kinderen ingeplant is. Het

DE SCHOOL,

WIE VINDT DATNU LEUK␣ ?

KLASSE NR.24 APRIL '92 ␣27

Page 28: Klasse voor Leraren 24

FORUM

WIE NIET WEG IS,IS GEZIEN

Onder deze titel verschijnthet verslag van het onder-zoek door Jan Van Gils (Na-tionaal Diensten– en Onder-zoekscentrum voor het Spe-lende Kind) voor de KoningBoudewijnstichting. Het be-vat geen analyse van boven-uit, wel vele honderden ge-tuigenissen die in categorie-en werden samengebracht.Zo kijk je mee door de ogenvan de kinderen zelf naarhun gezin, school en vrijetijd. Het is een ontroerende,grappige en eerlijke zoek-tocht naar wat kinderen échtberoert.U kunt dit fraai uitgegevenboek van 175 bladzijden voor400␣ fr. bestellen bij de Ko-ning Boudewijnstichting –Brederodestraat 21 – 1000Brussel – ✆␣ 02–511 18 40

ONDERWIJS IS OVERALANDERSHOE MOET DAT IN 1993␣ ?

Hoe moet een Vlaamse school reageren als er een leerling

voor de deur staat met een attest van het Berufsgrundbil-

dungsjahr␣ ? Of een leerling met een attest van de Classes

Préprofessionnelles de Niveau uit Frankrijk␣ ? In het Euro-

pa van morgen zal dat snel realiteit worden. Roger Stan-

daert (Dienst Onderwijsontwikkeling) vergelijkt in Impuls

de systemen van onze buurlanden. Een visie.

wordt weliswaar niet afgestoten –daarvoor is het te sterk aanwezig–maar het wordt niet echt geïnte-greerd.«De school achtervolgt me»

De ideale school is een gezel-lige school. Er zijn de leeftijdsge-noten waarmee je prima kan op-schieten en er zijn de leerkrachtendie dicht bij de leerlingen staan.Het onderwijs is bij hen aanschou-welijk en tastbaar; je leert dingendie je interessant vindt, waarbij jeje betrokken voelt. Er is heel watmeer tijd voor sport en spel. Despeelplaats biedt ruimte voor ech-te ontspanning. En na schooltijd isde school ook uit, je moet er nietmeer aan denken. Met zo’n schoolzouden ze het wel kunnen stellen.«De meesters zijn stom maarde vrienden zijn tof»

De school krijgt een heel stukaantrekkelijkheid door de vrien-den die je er ontmoet. De school ishet terrein bij uitstek waar kinde-ren vrienden maken. En de laatstedecennia is de rol van de schoolop dit punt ongetwijfeld alleenmaar uitgebreid. Het sociale net-werk waarbinnen kinderen vrien-den maken is niet langer de grotefamilie en de buurt, het is veelmeer de school geworden. Vrien-dengroepen ontstaan op de school.Zo wordt de school een sociaalproefstation␣ : daar leren kinderenomgaan met elkaar, daar leren zeeen stoot verdragen, daar leren zegroep vormen enz. Dat alles ge-beurt in hoofdzaak naast het on-derwijs, buiten de klassen␣ : tijdensde speeltijden en op weg naarschool.«Ik vind de meester wel knap.Soms is hij boos maar wegaan door het vuur voor hem,hoor␣ ! Heel de klas zelfs␣ !»

Eigenlijk verwachten kinderenvan een leerkracht dat hij of zij henverleidt tot leren, dat hij of zij henverzoent met de school. Het ver-plichte onderwijs is voor kinderenniet de boeman die je bekampt,het is een situatie die je accepteert,maar onaangenaam vindt. Steedshoop je dat iemand je boven dieonaangenaamheid uittilt, steedshoop je dat de leerkracht je verlei-den kan. Maar als die leerkracht eralleen in slaagt de onaangenaam-heid te belichamen, dan vindenkinderen daarin ook meteen eenheel concreet aangrijpingspunt omzich tegen af te zetten. De situatie

28 KLASSE NR.24 APRIL '92

escaleert dan.«Huiswerk␣ : bah»

Huiswerk is een zaak van devolwassenen. Ouders en leerkrachtenverdedigen het maar de kinderenzijn er zowat unaniem tegen. Oudersnemen na een zware dagtaak hunwerk toch ook liever niet mee naarhuis.«Gelukkig mag ik soms de vis-sen eten geven»

Kinderen houden vooral vanafwisseling in het onderwijsgebeu-ren␣ : eens een andere aanpak vande les, een uitstapje, groepswerk,de juffrouw eens mogen helpen.Daarmee stappen ze eens uit desleur en krijgen ze (heel even␣ ?)een eigen plaats in de massa en inde rest van de dagen. Een heerlijkgevoel.«We zijn toch niet allemaalhetzelfde»

De school werkt steeds metgroepen kinderen. Die groepenzijn vrij groot. Dat veroorzaakt eenvervlakking van het onderwijs waarbijmen te weinig rekening houdt metkinderen die het moeilijk hebbenom te volgen, maar ook met hendie het te gemakkelijk hebben.Daarom zou men veel meer in-spanningen moeten doen om tedifferentiëren en rekening te hou-den met de eigenheid van elkkind. ❏

Het klinkt reeds als een clichédat Europa volop in de onderwijsac-tualiteit staat. Het aantal initiatieven,samen met de reusachtige sommengeld die aan Europese onderwijs-projecten worden besteed, zijn nau-welijks nog te tellen. Waar er vijf jaargeleden nauwelijks sprake was vaneen Europese eenheidsgedachte kanmen nu spreken van een bijna over-haaste opeenstapeling van initiatie-ven en projecten. Haast en spoed iszelden goed en ook dat is te merkenin de zenuwachtige hordenloop naareen meer verenigd Europa. Sindshet magische punt van het openstel-len van de grenzen op 1992 werdgesteld, voelen zich steeds meer in-stellingen, instanties en verenigin-gen geroepen om dit nieuwe Euro-pa mee voor te bereiden. Het resul-taat is voorlopig een onoverzichte-lijk geheel van allerlei projecten diemet de regelmaat van een klok bijge-stuurd worden omdat ze niet ergeffectief lijken te zijn of omdat ze totoverlappingen en versnippering lei-den. Gerichtheid en planning optermijn zijn daarbij vaak ver te zoe-ken. Inmiddels gaan er dan ookmassale geldstromen naar dergelijkeinitiatieven zonder dat steeds blijktdat dit geld goed besteed is.

WITTE MERELSHet onderwijs kan niet anders

dan zich in deze stroom van initiatie-ven laten meetrekken, ook al is hetverdrag van Rome helemaal nietgeconcipieerd op een grotere een-wording van de onderwijssystemen.Men kan integendeel zeggen dat erdaartegenover in heel wat Europeselanden flinke weerstanden bestaan.Onrechtstreeks is er evenwel vanuitde economische substructuur vande maatschappij een groeiende drukop het onderwijs om in Europa tegroeien naar gelijkwaardige oplei-dingen en diploma’s. Dit laatste kanuiteraard niet anders dan de structu-ren van het onderwijs beroeren. Uit-eindelijk zal het niet volstaan dat de

verschillende Europese onderwijs-systemen de gedachte van een groeien-de Europese staat zullen versprei-den via allerlei lessen, uitwisselings-activiteiten en projecten rond Euro-pa. Vroeg of laat zullen de onder-wijssystemen op een minimale ma-nier een zekere analogie moetenvertonen. Hoe kan men anders devergelijkbaarheid van de opleidin-gen en diploma’s tot stand brengen␣ ?Welke witte merels zullen een ge-tuigschrift in Denemarken kunnenvergelijken met een Grieks attest␣ ?Wie zal er in staat zijn deze knopendoor te hakken door de vele diverseonderwijssystemen te kunnen on-derscheiden␣ ? Men hoeft dan nogniet te spreken van het overschake-len van leerlingen van een bepaaldeonderwijsstructuur naar een andere,een mechanisme dat door de groeiendeuitwisselingen en mobiliteit zal wor-den bevorderd. Hoe moet een Vlaamsschooldirecteur redeneren als hij eenleerling uit Duitsland binnenkrijgtmet een attest van het Berufsgrund-bildungsjahr␣ ? Of een leerling meteen attest van de Classes Préprofes-sionnelles de Niveau uit Frankrijk␣ ?

VERGISSINGENOp dit ogenblik is de weerstand

tegen een grotere uniformiteit vanonderwijssystemen nog erg groot.Vroeg of laat zal de kwestie echteropnieuw opduiken, gewoon omdatde verwarring en de misverstandenextreem groot zullen worden. Het isnu reeds moeilijk de structuren vanNederland met deze van Vlaanderente vergelijken (recentelijk werd hetHAVO in Nederland gelijkwaardigbeoordeeld met het ASO in Vlaande-ren, uiteraard een misser van for-maat). Waar zal men dan eindigenwanneer men alle systemen moetvergelijken␣ ? Dat aantal bedraagt nureeds vijftien (alle landen van Euro-pa met nog deelsystemen in Vlaan-deren en Wallonië voor België en inEngeland, Wales, Schotland en Noord–Ierland voor het Verenigd Konink-

Page 29: Klasse voor Leraren 24

FORUM

DE VRAGEN VANDE LERAAREen leraar wordt voortdurend geconfronteerd met een

kritisch publiek van leerlingen in de klas. Zeker nieuwko-

mers leven met de angst om als leerkracht te mislukken.

Maar ook de anderen zitten met vragen. Toch is er een

verschil en een verschuiving merkbaar. Ook bij u␣ ?

KNELPUNT

KNELPUNT KNELPUNT

EEN NIEUWEIMPULS

Het blad Impuls bestaat al 20jaar maar is nu van koers ge-wijzigd. Het wordt uitdrukke-lijk een tijdschrift voor onder-wijsbegeleiding. In het eerstenummer van de nieuwe aan-pak vindt u meteen heel over-zichtelijk een vergelijking vande verschillende onderwijssys-temen in onze buurlanden. Metde Europese eenmaking voorde deur zou elke Vlaamse schooldaar inzicht in moeten heb-ben.Een abonnement op Impuls kost650 frank. Wie er drie tegelijkneemt voor zijn school krijgthet vierde gratis.Stort het bedrag op rekening000–0964500–29 van Acco–Boekbestellingen. Voor meerinlichtingen␣ : Uitgeverij Acco,Antwoordnummer 3000–4,3000 Leuven.

Leraar A␣ : «Ik denk soms dat ikdeze taak echt niet aankan en datik als een gieter zal afgaan voor deklas.»Leraar B␣ :␣ «Het is vooral een kwes-tie van steeds nieuwe manieren tevinden om de leerlingen te boeien.Ik vraag me af of ik daar met debeperkte middelen van onze schoolzal in blijven slagen.»Leraar C␣ : «Ik vraag me soms echtaf waar wij mee bezig zijn als ik ziehoe weinig ik en mijn collega’smaar uit die kinderen krijgen enhoeveel leerlingen mislukken.»

STERK BETROKKENDe meeste leraars zijn sterk

betrokken bij hun beroep. Het isiets anders dan bandwerk en ver-onderstelt altijd engagement vande totale persoonlijkheid. Toch kijktelke leraar op een andere maniertegen zijn beroep aan. Die betrok-kenheid bepaalt de gevoelens,bekommernissen, zorgen en vra-gen waar je als leraar mee zit.Onderzoek onderscheidt hierin driegrote soorten of varianten van be-trokkenheid (o.a. R. van den Bergen R. Vandenberghe, Onderwijs-

innovatie in verschuivend perspectief,Tilburg, 1981 en S. Janssens, Hetbetrokkenheidsmodel in ontwikke-ling, ’s–Hertogenbosch, 1987).1. De eigen persoon (Leraar A)Sommige leraars vrezen in hunberoep de totale afgang als per-soon. De vragen die ze zich stellenhebben vooral betrekking op derelatie tussen hun beroep en huneigen karakter, aanpak en per-soonlijkheid.2. De taak als lesgever (LeraarB)Anderen stellen zich vooral vra-gen over hun opdracht in de klasen de problemen die ze als leraarervaren om hun taak naar behorenuit te voeren. Ze gaan dan op zoeknaar beter lesmateriaal, anderewerkvormen enz. Of ze gaan zichconcentreren op orde en tucht.3. De leerlingen en de collega’s(Leraar C)Heel wat leraars zitten met vragenover het resultaat van hun werk bijde leerlingen, over de aanpak vanzwakkere leerlingen, kinderen metfaalangst of jongeren die met pro-blemen kampen. Ze willen huneigen aanpak ook plaatsen in het

breder perspectief van de school,gaan op zoek naar overleg enteamwerk met de collega’s. Watdan weer nieuwe vragen oproept.

VAN IK NAAR ZIJBelangrijk is de vaststelling dat

deze drie vormen van betrokken-heid blijkbaar in deze welbepaal-de volgorde voorkomen. Ze ge-ven dus de evolutie weer in hetdenken van de leraar en tonen hetverschuivend aandachtspunt in devragen die bij hem rijzen over zijnberoep. De beginnende leraarworstelt vooral met zichzelf. Daarschuilt een gevaar in. Uit vreesvoor de afgang grijpt de beginnen-de leerkracht gemakkelijk terugnaar de klassieke gedragspatro-nen die hij uit zijn eigen schooltijdkent. Hij gaat dreigen, straffen enterugvallen op routinewerk omzichzelf als persoon te handhavenen zichzelf zeker niet te kwetsbaarop te stellen. Hier speelt goedeopvang, begeleiding en samen-werking een grote rol om vernieu-wing een kans te geven.

Na de inloopfase krijgen demeeste leraars meer oog voorhun opdracht bij de leerlingen.Pas als deze taak–bekommer-nissen zijn opgelost gaat de le-raar zich in een derde en laatstefase vragen stellen over de ande-ren␣ : de leerlingen en de colle-ga’s. Hij gaat dan bijvoorbeeld opzoek naar andere leerinhoudendie beter zijn aangepast aan despecifieke behoeften van zijn leer-lingen. Hij gaat ook investeren insamenwerking met de collega’som zo de impact van zijn hande-len door een gezamenlijk strevente vergroten.

DE EIGEN WEGDecorte e.a. (Groeien in on-

derwijzen, Leuven, 1990) wijzenerop dat het voor leraars bijzonderverhelderend werkt om inzicht teverwerven in de aard en de evolu-tie van de eigen bekommernissen.Zij vinden het met name belangrijkdat de leraar weet dat hij op deverschillende momenten van zijnloopbaan beslissingen neemt diesterk beïnvloed worden door degeschiedenis van zijn eigen loop-baan, de verschuivende betrok-kenheid bij elementen in zijn be-roep (zichzelf, de taak, de ande-ren) en de vragen die hij zichdaarover stelt. ❏

rijk). Daarbij wordt er dan nog vanuitgegaan dat de onderwijssystemenin de zestien deelstaten van de Bonds-republiek Duitsland min of meerdezelfde zijn. Dit wordt echter hoelanger hoe minder vanzelfsprekendgezien de autonomie van de Duitsedeelstaten op onderwijsgebied.

In elk geval zal men zich nogeen tijdlang moeten behelpen metvoorlopige schattingen van analogeopleidingen. Men beschikt zeker nogniet over voldoende know–how omdeze vergelijkingen vrij correct doorte voeren. Ook zal men nog eentijdlang moeten ondervinden hoemoeilijk de overschakelingen van deene structuur naar de andere, zelfs inde zogenaamde analoog geachte rich-tingen, zullen zijn. Veel kan er reedsgebeuren door in een eerste stadiumte werken aan een gemeenschappe-lijke terminologie waarbij gelijke si-tuaties en gebruiken ook eenzelfdenaam zullen krijgen. Op dit ogenblikis het zo dat dezelfde benamingenvaak naar verschillende inhoudenverwijzen, terwijl verschillende be-namingen vaak eenzelfde inhoude-lijke identiteit omvatten. Men denkehier maar aan de Nederlandse term«beroepsonderwijs» vergeleken metde Belgische. Anderzijds betekentde Franse term «conseil de classe»helemaal niet hetzelfde als onze klas-seraad.

Het zal reeds een hele kracht-toer zijn om de onderwijssystemenvan onze buurlanden uit elkaar tehouden. Het blijk ook dat men al tevlug en te lichtvaardig besluiten trektuit bezoeken aan buitenlandse sys-temen. Men vergeet dan vaak onder-wijs in de context van zijn geschie-denis en cultuur te plaatsen. ❏

KLASSE NR.24 APRIL '92 ␣29

Page 30: Klasse voor Leraren 24

(advertentie)

Page 31: Klasse voor Leraren 24

INFOLIJN

INFOLIJNINFOLIJNINFOLIJN

is-ed

n

eknt,r-

s-deanm

deo

et

-

-on

na-nG

DE INFOLIJNVoor al uw vragen over onderwijs:

Centrum voorInformatie en Documentatie

Koningsstraat 150 1000 Brussel

✆ 02–210 54 00

ee, de

woon-

en die in de

ernen

woonorgd

n hetrvoer-n voor

P O S T U I T B R U S S E L

rse-nrtd

g

HOOGBEGAAFD

e-etn

e-

n-

.–t-

.

et

engr

n-ostn

rdtst u-ddie-

tp0

-eg

DE FOUT VAN DELERAAR

Kan ik bij een ongeval in deklas als leraar aansprakelijkworden gesteld als ik de leer-ling heb gewaarschuwd en hijniet luistert␣ ?Dat zou kunnen, ja. De leerkracht verantwoordelijk voor de tucht. Gebrek aan tucht werd door de rechtin sommige gevallen al beschouwals een persoonlijke fout van de leer-kracht. Wie een leraar burgerlijk aasprakelijk wil stellen moet bewijzendat die een persoonlijke fout maaktdat er schade is en dat er een oorzalijk verband bestaat tussen fout eschade. Worden beschouwd als fouelk verzuim, elke onvoorzichtigheidelke onbedachtzaamheid en elk vezuim in het nemen van voorzorgmaatregelen (opgedrongen door omstandigheden) waardoor de schde had kunnen worden voorkomeVoorbeelden : een leerling slaan, heover een drukke weg sturen om bal te halen, hem alleen achter lattijdens een schooluitstap, hem vozijn leeftijd gevaarlijke voorwerpenlaten gebruiken, leerlingen zondeffectief toezicht laten enz. In de rechspraak ontsnapt u niet aan een per-soonlijke fout als u de ongehoorzaamheid van de leerling inroept.

Deze informatie vindt u o.a. gedetail-leerd en concreet uitgewerkt in hetOnderwijszakboekje van Kluwer.

DE JUISTELEERPLANNEN

Heeft het provinciaal en gemeen-telijk onderwijs nog andere leer-plannen dan het NSKO en deARGO␣ ?Inderdaad. In de Infolijn van ons januari–nummer verwezen we u vode juiste leerplannen naar onze DieVerkoop van Publikaties, de ARGOen het NSKO. Sinds de invoering vade eenheidsstructuur in het secundonderwijs publiceert het Onderwijssecretariaat van de Steden en Gemeevan de Vlaamse Gemeenschap (OVSeveneens eigen leerplannen.

U kunt een catalogus bekomen bijOVSG – Oranjestraat 102 – 2060

Antwerpen – ✆␣ 03–233 05 41

38

-.

enr

r-

rst

ir

ten)

• STAGES IN BUITENGEWOONSECUNDAIR ONDERWIJS

De leerlingen van het buitengewoon secundair onderwijs kunnen via eenstage kennismaken met het arbeidsmilieu. In opleidingsvorm 2 kan de schooleen stage organiseren. In opleidingsvorm 3 moet ze dat doen. In een nieuwomzendbrief leest u alles over duur, verlenging en vrijstelling van de stagvoorbereiding, het stagereglement enz. In opleidingsvorm 1 kan de schoolsociaal–maatschappelijke training organiseren binnen een beschermdevorm of dagbesteding. U vindt alle uitleg in dezelfde omzendbrief.

Omzendbrief OND/II/2.3/CWW/CB van 2 december 1991.

• BUSBEGELEIDING BUITENGEWOONONDERWIJS

Vanaf 1 september 1991 is de toelage van prestaties van de personleerlingen tijdens de ophaaldiensten in het buitengewoon onderwijs enzones voor gemeenschappelijk vervoer begeleiden aangepast :– 160,28 fr. per prestatie van maximum 1 uur;– 240,42 fr. voor een prestatie van méér dan 1 uur;– 400,72 fr. voor prestaties van minimum 2 u.30 in de zones en in de kvoor gemeenschappelijk vervoer.Vanaf 1 januari 1992 is de toelage busbegeleiding in het buitengeonderwijs vastgesteld op 239,80 fr. bruto per uur, d.w.z. het gewaarbminimumuurloon.

Omzendbrief nr. 4/91

• LEERLINGENVERVOERSinds 1 januari 1992 wordt de bijdrage van de leerlingen in de kostprijs vavervoer anders berekend. De tarieven van de Openbare Vlaamse Vemaatschappij zijn nu immers ook integraal van toepassing op de DiensteLeerlingenvervoer.

Omzendbrief JUR11/LLV/S 3 (9) van 6 januari 1992

r

-

,e-

:

Ik zag op TV een programmaover hoogbegaafde leerlingen.Dat interesseert me wel. Is erergens een vereniging die zichhiermee bezig houdt␣ ?❑ Die vereniging bestaat inderdaaDe vzw BEKINA (Begaafde Kinde-ren en Adolescenten) groepeert hoo

begaafde kinderen én hun oudeleerkrachten en opvoeders. Ze heeen dubbel doel. Enerzijds wil BEKINA de opvang en begeleiding vadeze kinderen bevorderen. Andezijds wil de vereniging bijdragen tohun maximale zelfontplooiing.BEKINA organiseert vormingspro-

.

-

korte

,ft

-

gramma’s voor leraars en vakantikampen voor begaafde kinderen, doaan voorlichting (o.a. via een eigetijdschrift), verzamelt documentatien werkt samen met allerlei verwante organisaties in binnen– en buiteland. U kunt BEKINA contacterenvia Ria Vanhove, secretaris – StMartens–Latemlaan 5 – 8500 Korrijk – ✆␣ 056–22 43 44. Een abonne-ment op het tijdschrift kost 480 frvoor 4 nummers.❑ U kunt ook contact opnemen mMENSA–ROTUNDA. Die vereniginggroepeert namelijk mensen met eIQ hoger dan 148. Wie nieuwsgieriis naar zijn eigen IQ kan ook daaterecht voor een meting via gestadaardiseerde tests. Een voortest k600 frank en u moet die thuis binnede twintig minuten invullen. Als uwantwoorden hoog genoeg scoren wou uitgenodigd voor een echte IQ–teonder toezicht. Ook daarvoor moetbetalen. Op twintig jaar werking voldeden in ons land zo’n vijfhonderpersonen aan de hoge criteria van test, 150 daarvan werden lid van MENSA. In principe komt twee procenvan de bevolking voor lidmaatschain aanmerking : meer dan 100.00Vlamingen dus.Contactadres voor Vlaanderen : Annie Dhaeyere – Mechelsesteenw34 – 2640 Mortsel – ✆ 03–449 21 01

KLASSE NR.24 APRIL '92 ␣31

Page 32: Klasse voor Leraren 24

(advertentie)

Page 33: Klasse voor Leraren 24

IDEE

VOOR LEZERS AScript. Tijdschrift voor lezers

heet het nieuwe literaire tijdschriftvan Uitg. De Clauwaert. In hetvoorwoord van het eerste num-mer lezen we dat Script de lezerwil informeren over wat van veren nabij met literatuur en lectuur temaken heeft.

Script verschijnt vier maal perjaar, telkens met een interview metof over een auteur en een bijdrageover een letterkundig onderwerp.Verder zijn er echo’s uit de wereldvan het boek én een voorproefvan een later te verschijnen werk.

In het eerste nummer vindt ueen artikel over Portugese litera-tuur, een bespreking van De volleleegte van Marcel Janssens en eeninterview met Maria Rosseels. Devoorpublikatie komt uit de verha-lenbundel Capitán Maria van Her-man Vos.

Een abonnement voor viernummers kost 350␣ fr., een los num-mer 100␣ fr. ❏

Script – Blijde Inkomststraat 79 – 3000

Leuven

GRATIS BOEK SDe Amerikaanse auteur Ye-

huda Nir schonk een aantal exem-plaren van zijn boek Verlorenkinderjaren (The lost childhood)aan het Vlaamse onderwijs. Hijbeschrijft in zijn boek de verbit-terde strijd om te overleven tij-dens WO II in Polen. De toon vandit boek is die van de tien– totzestienjarige jongen die hij toenzelf was.

Het doel van de schenking isduidelijk␣ : de jeugd moet door dejaren heen van dit stuk geschiede-nis kennis nemen en ervan door-drongen worden dat deze ge-beurtenissen zich nooit meer mo-gen herhalen. De recente gebeur-tenissen in Europa en de wereldmaken dit alleen maar des tedwingender.

Secundaire scholen kunnen eengratis exemplaar aanvragen bij hetCentrum voor Informatie en Do-cumentatie – Koningsstraat 150 –1000 Brussel (wel een kleefetiketmet het schooladres insluiten). Oponze vorige oproep reageerden alheel veel scholen. Snel wezen dus.Er zijn nog een 100–tal exempla-ren beschikbaar. ❏

A = ALGEEEN B = BASISONDERWIJS S = SECUNDAIR ONDERWIJS

NIEUWETENTOONSTELLINGEN

❑ WONEN METTECHNOLOGIE␣ :TOT 30 SEPTEMBER.

SThema van deze unieke ten-

toonstelling is de hedendaagse entoekomstige technologie voor com-fort, veiligheid en het thuis werkenen studeren. Deurtelefoons, geïn-tegreerde home–office–systemen,nieuwe keukentechnologie, vei-ligheids– en energiebeheersyste-men vindt u er naast elkaar.

Een geleid bezoek voor maxi-mum 25 leerlingen per groep isvolledig gratis. Het duurt zo’n an-derhalf à twee uur. Voor de leer-lingen is er een brochure en voorde leraar een handig boekje metde technische fiche van alle pro-dukten. Eventueel kunt u uw be-zoek aanvullen met een initiatieinformatica en technologie in hetmulti–media lokaal. Dat is ookgratis en duurt zo’n anderhalf uur.KB – Technocentrum – Eiermarkt 20 –

2000 Antwerpen – ✆␣ 03–223 46 30

❑ ALECHINSKY –GRAFISCH WERK␣ :TOT 30 MEI.

SVoor het eerst wordt het biblio-

fiele oeuvre van de schilder in zijngeheel gepresenteerd␣ : etsen, lit-hografieën, boeken met prenten,plakkaten en affiches, logo’s enobjecten enz.

De catalogus kost 1500␣ fr. Detoegangsprijs bedraagt 50␣ fr. perleerling. Een geleid bezoek voormaximum 15 personen kost 1200␣ fr.en duurt anderhalf uur. U kunt danook een blik werpen op dat deelvan de collectie dat normaal nietvoor het publiek toegankelijk is.Bibliotheca Wittockiana – Bemelstraat

21 – 1150 Brussel – ✆␣ 02–770 53 33

❑ TURNER IN EUROPA –RIJN, MAAS EN MOEZELTOT 30 APRIL.

STussen 1817 en 1839 reisde de

Engelse schilder William Turnerdriemaal door het Rijnland en deArdennen. Die reizen leverden tal-loze schetsen op waarvan hij na-dien prachtige aquarellen maakte.De Rijn–aquarellen, Maas– en Moe-

zelgouaches enz. tonenTurner als een wegberei-der van het impressionis-me.

De toegangsprijs bedraagt100␣ fr. per leerling. Een geleidbezoek kost 1000␣ fr. voor maxi-mum 20 leerlingen en duurt on-geveer één uur. De catalogus kost950␣ fr.Museum van Elsene – Jean Van Vol-

semstraat 71 – 1050 Brussel – ✆␣ 02–

511 90 84

❑ CLAUDE MONET␣ :TOT 10 MEI.

SVeertig doeken, voor het eerst

samengebracht, geven een duide-lijk beeld van de evolutie van de

onbetwiste meester vanhet impressionisme. De

tentoonstelling volgt de schil-der naar de plaatsen waar

hij inspiratie én steeds anderelichtschakeringen vond.

Elke ochtend tussen 9 u. en11 u. kunnen de scholen langsko-men. De toegangsprijs bedraagt 100␣ fr.per leerling, de leraar mag gratismeegenieten. Een rondleiding inhet Nederlands kost 1200␣ fr. vooreen groep van 25 leerlingen; vooreen Franstalige gids betaalt u 900␣ fr.

De catalogus (in het Frans)kost 700␣ fr.; de teksten zijn ook inhet Nederlands verkrijgbaar.Salle Saint–Georges – Féronstrée 86 –

4000 Luik – ✆␣ 041–21 26 16

KLASSETIP VAN DEMAAND

A

❑ EDUCATIEVE DIENST STE-DELIJK MUSEUM ST. NIKLAAS

Een museumatelier voor hetbasisonderwijs bestaat uit tweedelen␣ : een actieve kennismakingmet de collectie (vraag– en ant-woordspel over een vijftal kunst-werken) en een creatieve verwer-king in het atelier. Voor kleuter-klassen duurt dit één uur, voorklassen lager onderwijs twee uur.U betaalt 500␣ fr. per groep vanmaximaal 25 leerlingen. Anderemogelijkheden aan dezelfde voor-waarden zijn museumlessen voorde tweede graad over De verlich-ting, vroeger en nu en voor dederde graad over Bodemvondstenuit het Land van Waas, De Boude-lo–zaal (bodemvondsten Boude-

lo–abdij) of Mercator en zijn tijd.Het secundair onderwijs komt

Kijken naar kunst. Een inleiden-de diareeks en een vraag– en ant-woordspel reiken de leerlingeneen kijkmethode aan, uitgaandevan de specifieke vormentaal vanhet schilderij. Voor een bezoekvan anderhalf uur betaalt u 500␣ fr.per groep van maximaal 25 leer-lingen. Aan dezelfde voorwaardekunt u ook de thema’s van dederde graad lager onderwijs kie-zen of de thema’s Geschiedenis enschilderkunst, Barbierama (dekapperszaak) en Van muziekdoostot grammofoon. ❏

Stedelijk Museum – Salons voor Schone

Kunsten – Stationsstraat 85 – 9100 St.

Niklaas – ✆␣ 03–777 29 42 – briefwisse-

ling␣ : Regentiestraat 61–63 – 9100

St. Niklaas

KLASSE NR.24 APRIL '92 ␣33KLASSE NR.24 APRIL '92 ␣33

Page 34: Klasse voor Leraren 24

(advertentie)

Page 35: Klasse voor Leraren 24

IDEE

NIEUWEPUBLIKATIES

❑ ALGEMEEN A

– Dyslexie in de les&␣ Dyslexie, wat nu␣ ?Ongeveer 5␣ % van de leerlin-gen is enigszins dyslectisch, d.w.z.kampt met lees– en spellings-moeilijkheden. Daarover is al veelgeschreven, maar slechts weinigvoor niet–specialisten. Dyslexie inde les is speciaal voor de leraarsgeschreven. Het vertelt wat dyslexieis, hoe u het kunt herkennen enhoe u deze leerlingen in de lessenkunt helpen. Dyslexie, wat nu␣ ? isvoor de ouders. Zij spelen immerseen grote rol bij de aanpak van hetprobleem.Ard Nieuwenbroek &␣ Jos De Vries –

KPC – Postbus 482 – 5201 AL ’s–Herto-

genbosch – Nederland – ✆␣ 00–31–73–

215435 – 125 blz. en 50 blz. – onge-

veer 340␣ fr. en 240␣ fr.

– Repertorium van het katho-liek onderwijsAlles wat u altijd al wou wetenover «de Guimardstraat» en het vrijonderwijs maar nooit durfde vra-gen␣ ! Naast een volledige lijst vankatholieke scholen vindt u hierook informatie over de structuurvan het vrije net, de overlegorga-nen, de inspectie, de schoolwet-geving enz.Boekhandel LICAP – Guimardstraat 1

– 1040 Brussel – ✆␣ 02–509 96 80 – 604

blz. – 700␣ fr. (+ 35␣ fr. verzendingskos-

ten)

– Achtergronden van jeugdcri-minaliteitDe auteur schrijft over oorzakenen aanleidingen, drijfveren enmotieven, aanzetten en voorlopersvan jeugdcriminaliteit. Een een-duidige verklaring of een allesop-lossende oplossing moet u nietverwachten, daarvoor is het pro-bleem té complex. Wel krijgt uveel inzicht en stof tot nadenken.Vooral het hoofdstuk over de schoolis leerrijk.Huub Angenent – Bohn Stafleu Van

Loghum – Postbus 246 – 3990 GA

Houten – Nederland – ✆␣ 00–31–3403–

957 11 – 338 blz. – ± 1000␣ fr.

De Sint–Baafs kathedraal in GentEen dossier in twee afleveringen.Het eerste deel bekijkt de kathe-draal als monument en heiligdom,

het tweede deel neemteen kijkje in de kunst-

kamer. Het ongeëvenaar-de Lam Gods komt daarbijuiteraard ruim aan bod.

Openbaar Kunstbezit in Vlaan-

deren – Kasteelstraat 97 –␣ 8700 Tielt

– ✆␣ 051–42 42 99 – 2 x 40 blz. –

180␣ fr. per deel, 330␣ fr. voor beide afle-

veringen, 600␣ fr. voor een abonnement

van 4 nummers.

❑ BASISONDERWIJSB

– Het 1–2–3 schilderboekKinderen vanaf vijf jaar leren metdit originele en kleurrijke boek opeen eenvoudige manier schilde-ren. Tom Robb heeft de groei vanelke tekening stap voor stap vormgegeven. Zo zie je ze voor je ogengroeien␣ : de slakken, dino’s, bloe-men, vissen, krokodillen en hui-zen. Maar er is ook plaats voorgriezels en composities. Het boekeindigt zoals het hoort␣ : met tipsvoor handig opruimen.Tom Robb – Uitgeverij Van Reemst/

Standaard Uitgeverij – ✆␣ 03–239 59

00 – 560␣ fr.

– Wereldatlas voor de jeugdHier staat het kijken centraal. Hetalgemene gedeelte legt uit watkaarten en schalen zijn. De aardeals planeet, landschappen, weeren klimaat, plantenwereld en delf-stoffen passeren voor het jeugdigeoog. In het tweede gedeelte tonenkaarten en foto’s ons alle landenvan de wereld. Het nieuwe Duits-land staat er al in, het nieuweRusland nog niet. Handige dia-grammen met feitenmateriaal ma-ken de vergelijking met ons landmogelijk.Brian Dicks – Uitgeverij Helmond/Stan-

daard Uitgeverij – ✆␣ 03–239 59 00 –

128 blz. – 595␣ fr.

– Encyclopedie voor de jeugdDeze 10–delige encyclopedie be-gint met «Aap». Dat is al heel lo-gisch, want daar zijn wij ook meebegonnen. Meer dan 1300 onder-werpen komen daarna aan bod,met alles wat een «grote» encyclo-pedie ook heeft. Ongeveer 2000foto’s en tekeningen, kadertekstenmet opmerkelijke weetjes, specia-le onderwerpen met gedetailleer-de informatie, eenvoudige doe–het–zelf experimenten, feitenlijs-ten met statistische informatie en

natuurlijk uitgebreide verwijzingen.Vier delen zijn al verschenen, wezitten dus al aan Islam. En ja hoor,ook volwassenen kunnen er watvan leren.Uitgeverij Van Goor/Standaard Uitge-

verij – ✆␣ 03–239 59 00 – 80 blz. per

deel – 495␣ fr. per deel

❑ SECUNDAIRONDERWIJS

S– Mensen voor mensenDeze reeks biografieën van «per-sonen die de wereld een stukjevooruit hielpen» bestaat nu al uit20 delen. Recent verschenen im-mers Abraham Lincoln, NelsonMandela, Peter Benenson (AmnestyInternational–oprichter) en Char-lie Chaplin. Telkens komen zowelde persoonlijke geschiedenis alsde historische en sociale contextaan bod. De boeken zijn speciaalvoor tieners geschreven en biedenmeer dan zomaar een vluchtigekennismaking met bekende men-sen.Davidsfonds/Infodok – ✆␣ 016–22 87

44 – 64 blz. per deel – 445␣ fr. per deel

– 5 x bekroondDe derde bundel bekroonde jeugd-literatuur verzamelt De adjudantvan de vrachtwagen (Van Iterson,Jeugdboek van het jaar 1968), Scha-kelfout (Van Kerkwijk, Zilveren Griffel1971), Heraios en de beker (Bur-ger, Zilveren Griffel 1971), Aren-den vliegen alleen (Vos–Dahmenvon Buchholz, Zilveren Griffel 1975)en Zeezicht (Schell, Gouden Grif-fel 1980). Een dikke pil voor urenleesgenot.Van Reemst/Standaard Uitgeverij – ✆␣ 03–

239 59 00 – 618 blz. – 315␣ fr.

❑ KLASSETIPVAN DE MAAND

A– Eindelijk␣ : gedichten voor ie-dereenDit prachtige boek gaat een levenlang mee␣ : 365 gedichten voorkinderen van alle leeftijden ge-schreven door de beste Neder-landse en Vlaamse auteurs en geïl-lustreerd door 21 tekenaars. Te-recht bekroond met de GoudenGriffel 1991. Het zou mooi zijn alselk kind hier naar hartelust in mochtgrasduinen. Hopelijk krijgt het daar-voor op uw school de kans. ❏

Als je goed om je heen kijkt zie je dat

alles gekleurd is – Uitgeverij Querido/

Uitgeverij Singel 262 – ✆␣ 03–233 77 11

– 999␣ fr.

DE OVERGANG BEr gebeurt nogal wat bij 12–

jarige jongens en meisjes die destap zetten naar het 1ste jaar se-cundair onderwijs. De KWB heefthierover een stripverhaal gemaakt.Het is niet alleen prettige lectuurmaar geeft de kinderen ook infor-matie over de keuzemogelijkhe-den in het secundair onderwijs.

Het tweede deel van David enCo bij Meester Kaaiman richt zichspeciaal tot de ouders. Zij hebbenimmers het laatste woord in dekeuze van een school. Die keuzeis zeer belangrijk. Het hoge aantalzittenblijvers heeft immers ook temaken met een verkeerde studie-keuze␣ ! De ouders vinden in debrochure tips voor een eerste con-tact met een school en een lijst metadressen waar ze allerhande infor-matie kunnen vinden.

De leraar krijgt als bijlage eenaantal didactische tips om de stripin de klas te gebruiken. Hij kanook een meer uitgebreide handlei-ding aanvragen (alleen kopie– enverzendingskosten betalen). De stripkost 30␣ fr. per exemplaar (+ 20␣ fr.verzendingskosten). U kunt hemin alle BAC–kantoren kopen. ❏KWB – Nationaal – Onderwijsdienst –Lakensestraat 76 – 1000 Brussel – ✆␣ 02–210 88 24

JOBBEURS SOp donderdag 23 april organi-

seert het Hoger Instituut der Kem-pen in Geel zijn traditionele job-beurs voor studenten en leerlin-gen uit de hele regio én uit allemogelijke richtingen. De leerlin-gen kunnen er kennis maken metde personeelsverantwoordelijkenvan de deelnemende bedrijven.Daarnaast kunnen ze ook een schijn-sollicitatie meemaken. Ze krijgendaarbij een beoordeling én tipsvoor een echte sollicitatie. Het helegebeuren is gratis. ❏H.I. Kempen – Guido Cuyvers – Klein-hoefstraat 4 – 2440 Geel – ✆␣ 014–5855 75

KLASSE NR.24 APRIL '92 ␣35KLASSE NR.24 APRIL '92 ␣35

Page 36: Klasse voor Leraren 24

(advertentie)

Page 37: Klasse voor Leraren 24

IDEE

VORMING VOORLERAARS* Dommelhof – Toe-komstlaan 5 – 3910 Neer-pelt – ✆␣ 011–64 30 49A – Internationale Zomeraca-demie aquarel (5 tot 11 juli),Zomercollege film (1 tot 5 juli).* Praxis – Tiense Vest 142 – 3000Leuven – ✆␣ 016–20 58 56A – Integrale kwaliteitszorg (4, 11,18 en 25 mei); Functioneringsge-sprekken (5 mei); Projectontwik-keling (8 en 22 mei); Leidinggeven(12 en 19 mei); Financieel beleid(14 mei); Promotie–planning (20mei).* Uitstraling Permanente Vor-ming – VU Brussel – Pleinlaan 2 –1050 Brussel – ✆␣ 02–641 27 50A – Vrijmetselarij␣ : een histori-sche schets (6 mei); Waarom vrij-metselaar zijn aan de vooravondvan de 21ste eeuw␣ ? (13 mei);Kunstambachten en kunst␣ : on-derlinge invloed met de vrijmetse-larij (20 mei).– Kinderen en hun (echt)scheidendeouders – een juridisch–psychologi-sche benadering (5, 12 en 19 mei).– Antarctica␣ : mariene biologieen verontreiniging door stabielepolluenten (11 mei); De toekomstvan Antarctica (18 mei); De cam-pagne van Greenpeace voor eenwereldnatuurreservaat in Antarcti-ca (25 mei).* Bijscholings– en vormings-centrum Ten Doorn – Zuidmoer-straat 125 – 9900 Eeklo – ✆␣ 091–77 13 26 toestel 252B – Kinderdans␣ : thema Milieu␣ :op 29 april.

– Schoolrapport encomputer␣ : op 13 mei.S – Nieuwe evoluties inhet vak Frans 1ste graad

SO␣ : op 29 april.– Een computer in de les we-

tenschappen␣ : op 23 april (bio-logie), 30 april (fysica) en 7 mei

(chemie).* Centrum voor Navorming –Legeweg 85 – 8200 Brugge – ✆␣ 050–31 01 36S – Parallelvergelijkende studiebeeld–muziek (29 april, 6 en 13mei in Brugge of 27 april, 4 en 11mei in Kortrijk of 28 april, 5 en 12mei in Diksmuide); Europa␣ : eenuitdaging (24 april in Veurne of 14mei in Tielt).* Centrum voor Navorming Bis-dom Gent – Coupure Rechts 314 –9000 Gent – ✆␣ 091–25 37 34S – Maatschappelijke en socia-le vorming toegepaste wetenschap-pen en praktijk␣ : op 30 april.* Eekhoutcentrum – Universi-taire Campus – 8500 Kortrijk –✆␣ 056–21 79 31S – Biologie␣ : biotoopstudie (veld-werk; 13 mei) en classificatiepro-bleem (methodiek; op 16 mei).* Studiegroep Autonome Midden-scholen (St. A.M.) – Mariendaal44 – 3290 Diest – ✆␣ 013–33 67 37S – Middenschoolonderwijs = kwa-liteitsonderwijs␣ !?␣ : op 12 en 13 meiin Den Haan.Achtste St. A.M.–congres over degrondslagen van middenschool-onderwijs, met theoretische dis-cussies en concrete getuigenissenvan coördinatoren, directies envakleraars. ❏

DRAAIMOLEN BElke donderdag vertelt Nolle

Versyp een goed kinderboek ophet eerste BRTN–net. De beeldendaarbij zijn schitterend.LET OP␣ : het nieuwe uitzenduur isnu 17 u.30␣ ! Dat u dan tien minutenkindertelevisie van de bovenste plankkrijgt wist u hopelijk al. Er valt zekeriets mee te doen in de klas.Op het programma␣ :23 april␣ : Er ligt een krokodil onderm’n bed (J. &␣ D. Schubert);30 april␣ : Schiet op, Sam (P. Bour-gois &␣ B. Clark);7 mei␣ : Helemaal verkikkerd (J.&␣ D. Schubert);14 mei␣ : Ravestreken (D. Schu-bert) en Marianne denkt aan oma(E. Egger &␣ S. Jucker);21 mei␣ : Super mama (B. Cole) enHup, Karel, hup (B. Cole);28 mei␣ : Hoe de olifant een langeslurf kreeg (R. Kipling). ❏

BRTN – Dienst Jeugd – Wim Vanseve-

ren – A. Reyerslaan 52 –␣ Kamer 8 L 55

– 1043 Brussel – ✆␣ 02–741 51 41

DIT ZIJN WIJ BDe Nederlandse Anne

Frankstichting verspreidt een nieuwlespakket over de rijkdom van eenmulti–etnische samenleving. Hetpakket bevat zes verhalenboekjes,een leerkrachtenboek, een pakketwerkbladen en een video. Doel-groep zijn de leerlingen van de5de en 6de klas lager onderwijs.

De verhalenboekjes vertellenhet dagelijks leven van zes kinde-ren met een verschillende etnischeachtergrond. In het leerkrachten-boek zijn hierrond een dertigtallessen uitgewerkt. De eigen erva-ringen van de leerlingen zijn uit-gangspunt voor werken met taal,spel en wereldoriëntatie. De videotoont een klas die met thema’s uitdit lesmateriaal aan het werk is.

Een schoolpakket bestaat uitzesmaal veertig verhalenboekjes,een leerkrachtenboek, een set ko-pieerbare werkbladen en een vi-deo. Het hele pakket kost onge-veer 6000␣ fr., maar u kunt hetmateriaal ook los bestellen. U kuntook eerst een uitgebreide gratisfolder aanvragen. ❏Anne Frankstichting – sector onder-wijs – Keizersgracht 192 – 1016 DWAmsterdam – Nederland – ✆␣ 00–31–20–26 45 33

MIMIEKPOPPEN APaul Contryn geeft op 28, 29

en 30 mei (telkens van 10 u. tot 17u.) in Gent een workshop pop-penmaken. In de cursus «De mi-miekpop van latexmassa op schuim-rubber» maakt u kennis met demimiekpoppen en leert u ze zelfmaken. Uiteindelijk gaat u met eenspeelklare pop naar huis.

De cursusprijs, verzekering enmateriaal inbegrepen, is 2200␣ fr.Leden van het Vlaams Verbondvoor Poppenspel en cursisten vande School voor Poppenspel betalenslechts 1800␣ fr. U moet wel in-schrijven vóór 1 mei. ❏

Vlaams Verbond voor Poppenspel –

Terlindenhofstraat 204 – 2170 Merk-

sem – ✆␣ 03–645 34 51

KUNSTBRIEF ADe tweemaandelijkse folder

Kunst in de kijker doet precies watde titel belooft. Telkens staat éénkunstvoorwerp uit de permanentecollectie van het museum in deschijnwerpers.

Telkens ook is dit aanleidingom in te gaan op de geschiedenisdie rond elk voorwerp kan wor-den verteld. In eerste instantie richthet museum zich hiermee naarelke kunstliefhebber. Voor leraarsis dit eventueel de gelegenheid dethema’s in hun lessen in te bou-wen of zelfs naar het museum testappen.

De meest recente kunstbrieftoont een 19de eeuwse parasol.We volgen daarbij de geschiede-nis van de parasol van de Chinese,Egyptische en Indische voorloperstot de bloeitijd in de 19de eeuw.

In het museum zelf kost dekunstbrief 10␣ fr. U kunt zich ookabonneren. U betaalt dan 150␣ fr.voor 6 nummers (verzendingskos-ten inbegrepen). ❏

Stedelijke Musea – Savoyestraat 6 –

3000 Leuven – ✆␣ 016–22 69 06

NIEUW PARLEMENT ANa de verkiezingen van no-

vember 1991 hebben heel watnieuwe gezichten hun intrede ge-maakt in het parlementaire half-rond. INBEL heeft de nieuwe sa-menstelling op papier gezet␣ : allenamen, adressen en kleuren in

twee handige lijsten.Als u de lijsten zelf afhaalt

krijgt u ze gratis. U kunt ze ookschriftelijk bestellen. Dan moet uwel drie postzegels van 14␣ fr. bij-sluiten. ❏

INBEL – Kunstlaan 3 – 1040 Brussel –

✆␣ 02–217 11 11

(SCHOOL)TONEEL SHet Antwerpse gezelschap De

Fakkel creëerde het stuk Scho(o)lnaar Teechers (!) van John Godber.Wim Verbeke vertaalde het en be-werkte het naar Vlaamse onder-wijstoestanden. Daardoor is het

nu geschikt voor alle leerlingensecundair onderwijs, ook die vanhet technisch en beroepsonder-wijs.

Tot 25 april kunt u het stukbekijken in het Fakkeltheater inAntwerpen. Dan betaalt u 150␣ fr.per leerling (1 leraar per 20 leerlin-gen mag gratis meekijken). Laterkunt u het stuk eventueel ook naaruw school halen, mits u over eentheaterruimte beschikt. Dan be-taalt u 32.000␣ fr. uitkoopsom (ex-clusief auteursrechten) + 18.000␣ fr.reiskosten. ❏

De Fakkel – Reyndersstraat 7 – 2000

Antwerpen – ✆␣ 03–233 15 88

KLASSE NR.24 APRIL '92 ␣37

Page 38: Klasse voor Leraren 24

38 KLASSE NR.24 APRIL '92

IDEE

❑ WANDELVOOR-DRACHTEN A

School en Museum ver-kent elke woensdagnamid-dag een stukje Vlaamse cul-tuur. Zo kunt u uit de eerstehand kennis maken met de edu-catieve mogelijkheden van onzemusea en andere culturele instel-lingen. U moet wel op voorhandinschrijven én een kleine bijdragein de kosten leveren.

Het programma␣ : 22 april␣ :Kunst in de Metro van Brussel(220␣ fr.); 29 april␣ : Islamitisch Cul-tureel Centrum in Brussel (50␣ fr.);6 mei␣ : Museum van Posterijen enTelecommunicatie in Brussel (gra-tis); 13 mei␣ : Museum voor Foto-grafie in Antwerpen (100␣ fr.); 20mei␣ : Groeningemuseum in Brug-ge (150␣ fr.); 27 mei␣ : David enAlice Van Buurenmuseum in Uk-kel (200␣ fr.); 3 juni␣ : KoninklijkeMusea voor Schone Kunsten (pe-riode 1860–1914) in Brussel (100␣ fr.);10 juni␣ : Openluchtmuseum Bok-rijk (150␣ fr.).School en Museum – Koloniënstraat

31 – 1000 Brussel – ✆␣ 02–510 36 56

❑ KINDERBOERDERIJB

Pietersheim heeft een rijk edu-catief aanbod voor kinderen vande hoogste kleuterklas tot de zes-de klas van de lagere school. Er isvoor elk wat wils.In de kaboutertocht gaan de kleutersen de eerste twee klassen in het bosop zoek naar kabouters en lossenallerlei natuuropdrachten op. In dezuivelklas maken de kleuters ende eerste drie klassen kaas en bo-ter. Dezelfde kinderen kunnen ookkoekjes leren bakken.

De vijfde en zesdeklas gaat op speurtocht

langs de mooiste plekjesvan het domein. In demilieules doen de vierde,

vijfde en zesde klas proevenrond de zure regen, maken ze

milieubuttons enz. De vijfde enzesde klas kunnen ook meedoen

met het ecologisch dagproject vanhet Provinciaal Natuurcentrum (zieook KLASSE 18 p. 37). Dat projectbestaat uit een reeks opdrachtenwaarin een open en een boster-rein worden vergeleken. Hiervooris een bostas met veldstudiemate-riaal en een volledig uitgewerktlespakket beschikbaar.

Alle lesonderwerpen durenongeveer 1 u.30. Als u een volledi-ge dag uittrekt kunt u twee onder-werpen afwerken. De algemenetoegang is gratis. Voor de begelei-ding van één les betaalt u 25␣ fr. perleerling voor een groep van maxi-maal 28 leerlingen. Voor de zui-vel– en koekjesklassen betaalt u250␣ fr. extra voor materiaal en in-grediënten.Kinderboerderij Pietersheim – Neerha-

renweg 12 – 3620 Lanaken – ✆␣ 011–

71 21 20

❑ DE NATUUR INA

Natuur 2000 is een verenigingvoor jongeren van 8 tot 25 jaar diezich willen inzetten voor het be-houd van ons leefmilieu. Het helejaar door organiseert Natuur 2000natuurstudie– en werkkampenen excursies. Ook voor dia– enfilmvoorstellingen kunt u ophen een beroep doen.

Voor de allerjongsten van 8 tot12 jaar is er trouwens een aparte«kiemwerking». Voor hen zijn erbijvoorbeeld kampen op Schier-monnikoog (van 16 tot 20 augus-tus of van 20 tot 24 augustus;3500␣ fr.) en in het Zoerselbos (17en 18 oktober; 900␣ fr.).

Jongeren vanaf 12 jaar hebbende keuze uit een reeks werkkam-pen (de Oude Landen, de ZwarteBeek, het Fort Oelegem) en na-tuurstudiekampen (van de Kalmt-houtse Heide tot de Slowaaksenatuurparken). De prijzen varië-ren van 500␣ fr. tot 8000␣ fr. naarge-lang van de formule en de lengtevan het verblijf). ❏

Natuur 2000 – Bervoetstraat 33 – 2000

Antwerpen – ✆␣ 03–231 26 04

BLOKFLUIT BDe kleine toverfluit is een nieu-

we methode om kinderen van 6 à7 jaar spelenderwijs te leren blok-fluit spelen. Voor de leraar is ereen handboek met algemene in-formatie én stof voor 27 uitge-werkte lessen. Voor de leraar ende ouders is er een ideeënboekjemet oefeningen, spelideeën enopgaven voor thuis. Voor de leer-ling zelf zijn er werkbladen, éénper les. Ideeënboekje en werkbla-den maken weinig of geen ge-bruik van verbale aanwijzingen,wel zijn er veel afbeeldingen enillustraties om de kinderlijke fanta-sie aan te wakkeren.

Het pakket kost 1490␣ fr. Dewerkbladen kunt u ook apart aan-kopen␣ : 290␣ fr. per exemplaar, 250␣ fr.vanaf 10 exemplaren, 190␣ fr. vanaf20 exemplaren. ❏Davidsfonds/Infodok – Brabançonne-straat 95 A – 3000 Leuven – ✆␣ 016–2287 44

BIOTECHNOLOGIE SHet zesde Forum for Applied

Biotechnology vindt plaats in Bruggeop 24 en 25 september. Het forumbeoogt het stimuleren van contac-ten tussen ingenieurs, onderzoe-kers, technisch–commerciële staf-leden enz. die in het domein vande biotechnologie actief zijn. Hetwil ook samenwerkingsverbandentussen industrie en universiteit sti-muleren. Daarom stelt het weten-schappelijke onderzoeksresultatenvoor met hun praktische of com-mercialiseerbare toepassingen.

Het programma omvat eenacademische zitting, parallelle ses-sies, lezingen en een tentoonstel-ling van wetenschappelijke appa-ratuur. Deelnemen kost 6000␣ fr.vóór 15 juli en 7000␣ fr. na 15 juli.❏Administratief Centrum FAB – Ph. Ta-vernier – p/a GOM – W.–Vlaanderen –Baron Ruzettelaan 33 – 8310 Asse-broek – Brugge – ✆␣ 050–35 81 31

HET GELD EN DE BANK SEen dossier over geld voor

leerlingen vanaf 15 jaar. De inlei-ding schetst in grote lijnen hetontstaan van geld als betaalmiddelen de geschiedenis van het bank-bedrijf. Daarna volgen een drietalhoofdstukken over de financiëlesector in België, zijn samenstellingen reglementering en een over-zicht van de voornaamste bankbe-drijvigheden en economische ge-

gevens. De volgende hoofdstuk-ken behandelen de betaalsyste-men (overschrijving, cheque, kre-dietkaart enz.), geldschepping enverrekening, krediet en krediet-waarborgen en het beursbedrijf.De bank telt 124 blz. en kost 400␣ fr.❏Belgische Vereniging van Banken –

Ravensteinstraat 36 bus 5 – 1000 Brussel

– ✆␣ 02–507 68 11

VERKEERSOPVOEDING BDe lesbrieven Verkeersoefenin-

gen zijn bruikbaar als aanvullingbij elke verkeersonderwijsmetho-de. Er zijn er nu zes beschikbaar,één per leerjaar lager onderwijs.Elke lesbrief bevat drie uitgewerk-te oefeningen praktische verkeers-opvoeding.De lesbrieven kosten 25␣ fr. perexemplaar. ❏

Verkeerspedagogisch Instituut – Spin-

nersstraat 29 – 8800 Roeselare – ✆␣ 051–

21 04 17

KUNST IN KIELDRECHT BBSG De Wijzer organiseert van

18 tot 20 april haar 21ste Kunstex-po van Wase kunstenaars. Uvindt er werken van o.a. Nestor DeClercq, Sven De Wilde, RobertMestdagh en Rudi Van Buel.De toegang tot de tentoonstellingin de schoolgebouwen is gratis.❏BSG De Wijzer – Beukenlaan 9 – 9130

Kieldrecht – ✆␣ 03–773 47 90

PATERSHOL SU kunt met SOCAK het Gentse

Patershol bezoeken. Op het pro-gramma␣ : een tentoonstelling metetsen van Simon Van Loo, eenvideo–impressie, een groepsgesprekover de vormingsmap, een geleidbezoek aan de beroemde stads-wijk en een demonstratie van ets-technieken door de kunstenaar.Het programma duurt een halvedag en kost 2000␣ fr. voor een groepvan maximum 15 volwassenen ofleerlingen hoger secundair onder-wijs. U kunt ook een programma àla carte samenstellen in overlegmet SOCAK.Wegens het grote succes wordt dezeformule verlengd tot einde mei. ❏

SOCAK – Dienst Kunstzinnige Vorming

– Dendermondsesteenweg 319 – 9040

Gent – ✆␣ 091–28 90 55