klasse voor leraren 37

36
Maandblad voor Onderwijs in Vlaanderen Angst om te falen Angst om Angst om te falen te falen nr. 37 • September 1993 «De jeugd van tegenwoordig» Niets mee aan te vangen? Video’s en computers. Nog niet thuis in de klas. De eindtermen. Een nieuwe discussie. «De jeugd van tegenwoordig» Niets mee aan te vangen? Video’s en computers. Nog niet thuis in de klas. De eindtermen. Een nieuwe discussie.

Upload: klassebe

Post on 04-Apr-2016

236 views

Category:

Documents


5 download

DESCRIPTION

Maandblad voor Onderwijs in Vlaanderen. Uitgegeven door het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming. Voor scholen die dat wensen, is er ook Yeti (derde graad lager onderwijs), Klasse voor Ouders (kleuteronderwijs t/m tweede jaar secundair onderwijs) en Maks! (derde t/m zevende jaar secundair onderwijs). Lees meer op www.klasse.be

TRANSCRIPT

Page 1: Klasse voor Leraren 37

Maandblad voor Onderwijs in Vlaanderen

Angst omte falenAngst omAngst omte falente falen

nr. 37 • September 1993

«De jeugd van tegenwoordig» Niets mee aan te vangen?

Video’s en computers. Nog niet thuis in de klas.

De eindtermen.Een nieuwe discussie.

«De jeugd van tegenwoordig» Niets mee aan te vangen?

Video’s en computers. Nog niet thuis in de klas.

De eindtermen.Een nieuwe discussie.

Page 2: Klasse voor Leraren 37

(advertentie)

Page 3: Klasse voor Leraren 37

Eén op de zes spijbelt.Maar wie ziet het?

Het spijbelrapport p. 24

Waarom willen zoveel leer-lingen wegkruipen in de klas?VIZIER p. 4

Maandblad voor Onderwijsin VlaanderenUitgegeven door het Ministerievan de Vlaamse GemeenschapDepartement Onderwijs

Nr. 37 / September 1993

RedactieLeo BormansPatrick De BusscherGaby De Moor

RedactiesecretariaatDiana De CaluwéAnny Lecocq

Foto’s: Luc DaelemansCartoons: Dirk VercamptVormgeving: Artefact, Leuven

Verantwoordelijke uitgeverJ. Helincks, directeur–generaalAlgemene Onderwijsdiensten en Voor-lichting

KLASSE verschijnt tien keer per jaar enwordt gedrukt op chloorvrij papier.Elke Vlaamse school krijgt twee gratisexemplaren.Voor persoonlijke abonnementen enpubliciteit belt u 02–211 46 58.

KLASSEKoningsstraat 138 8ste verdieping1000 BrusselTel. redactie 02–211 46 60Tel. secretariaat 02–211 46 58Telefax 02–211 46 61

De school?Een noodzakelijk kwaad.Onderzoek p. 30

De nieuwe KLASSEDit is de nieuwe KLASSE.

Op chloorvrij papier en in vierkleu-

rendruk, met vernieuwde rubrieken

en een aangepaste lay–out. Midden

in het blad vindt u vanaf nu de uitge-

breide katern IDEE, met de INFOLIJN.

Door de nieuwe manier van drukken

kost het blad niet alleen minder, we

kunnen ook nog korter op de bal

spelen door een sterk verminderde

produktietijd. Alles over de nieuwe

KLASSE, de meer dan duizend kaart-

jes die u ons schreef en de plannen

voor de toekomst leest u op p. 33.

KLASSE NR.37 3

IN DIT NUMMER

4–11Faalangst

Eén leerling op de zeven heeft last van faalangst. De school kandat gedrag stimuleren of verminderen. VIZIER met klammehanden.

12–13Actualiteit

• De eindtermen ter discussie.• Acht miljard voor hoger loon. Een akkoord op weg naar de(financiële) herwaardering van het onderwijsambt.

24–25Spijbelen via de voordeur

70 % van de spijbelaars zegt dat niemand er op school iets van merkt.De ouders spelen het spel dan ook stevig mee. Toch is spijbelen eenernstig signaal voor een verstoorde relatie met de school.

26-27Meer dan een miljoen neuzen geteld

Goed dat u zo nauwkeurig de leerlingen telt. Kunnen ze daar inBrussel mooie statistiekjes over maken. Weet u bijvoorbeeld hoe-veel…?

28–29Liever krijt dan video’s en computers

De apparatuur is wel op school maar wordt maar voor de helftefficiënt gebruikt.Tijdverlies, zeggen sommigen. Maar er zijn nog andere redenen.Zo blijkt uit een enquête bij 11.000 Vlaamse leerkrachten.

30–31De jeugd van tegenwoordig

«Het zijn allemaal individualisten en er valt niets meer mee aan tevangen». Dat hoort u waarschijnlijk ook wel eens als het over dejeugd van tegenwoordig gaat. De Koning Boudewijnstichtingging na hoe dat komt.

En ook…

• JOURNAAL. Onderwijsactualiteit in vogelvluchtp.14

• KLASSE–IDEE. Een extra katern volbruikbare ideeën, voortaan in hethart van elke KLASSE p.15–21

• DE INFOLIJN. Uw vragen overonderwijs. En het antwoord p.22

• SIGNALEN. Bruikbare signalenvoor de onderwijspraktijk p.23

• COMMUNICATIE. De nieuweKLASSE p. 33

Een nieuw schooljaar…

Page 4: Klasse voor Leraren 37

soms, 7 % heel vaak). Voor eentoets is zowat iedereen zenuw-achtig: 56 % soms en 31 % heelvaak.Van specifieke faalangst heeft éénop de vijf heel vaak last. Zij wetenbij een toets dingen niet meer dieze voordien goed kenden, 70 %heeft dat soms en slechts 10 %zegt dat nooit aan de hand tehebben. Meer dan 40 % van dezesdeklassers is zodanig zenuw-achtig dat ze helemaal niet meerkunnen studeren (35 % soms, 7 %heel vaak).

HartkloppingenIn het secundair onderwijs neemtfaalangst nog toe. Van de Vlaam-se 12– tot 15–jarigen ervaren 40tot 70 % angst als ze hun naamhoren afroepen, naar het bord

Leerlingen presteren onder de drei-ging van het oordeel op schoolondermaats en lopen een achter-stand op. Hierdoor krijgen ze hetmoeilijker dan hun leeftijdgeno-ten zonder angst. Er is een wissel-werking tussen angst en preste-ren. Voor de enen is de druk vaneen uitdaging een aansporing totperfectie. Voor de anderen is dateen signaal om te vluchten. Zevoelen zich al bij voorbaat mis-lukt. Deze negatieve invloed groeitmet de tijd.Ouders geven faalangst door aanhun kinderen. Zowat 15 % van detotale bevolking lijdt onder faal-angst. De betrokkenen wijzen inde helft van de gevallen hun moe-der aan als faalangstig en in eenkwart hun vader. Ouders zijn vooral

bezorgd om wat er gebeurt alshun kind op school faalt en geendiploma behaalt of een trap lagermoet zakken.

Bang van de schoolIn onze prestatiemaatschappij komtfaalangst op bij het begin vanelke schoolfase, vooral in het eer-ste leerjaar van de grote school.Recent onderzoek van Herman Brut-saert (RUG) in 1993 bij 3000 zes-dejaars basisonderwijs in honderdscholen van verschillende nettengeeft voor het eerst (opvallende!)cijfers voor Vlaanderen.Van de zesdeklassers voelt 40 %zich ’s morgens zenuwachtig omnaar school te gaan, ook als ergeen toetsen zijn (33 % soms, 7 %heel vaak). In de klas voelt meerdan de helft zich gespannen (48 %

AngstAngstvoor

VIZ IER

4 KLASSE NR.37

Page 5: Klasse voor Leraren 37

moeten komen of proefwerkenmoeten maken. Ze hebben danlast van hartkloppingen en span-ning. Ze willen zelfs wegkruipen.Sociaal pedagoog Ard Nieuwenbroekzegt dat in het secundair onder-wijs minstens één leerling op dezeven sterk onder zijn niveau pres-

teert door irreële faalangst.Volgens onderzoek van Eric De-preeuw (KUL) zou het faalangstni-veau in het technisch onderwijshoger liggen dan in het algemeenvormend. Van de hogeschool– ofuniversiteitsstudenten heeft bijna20 % ernstige problemen met

Ik heb de zenuwen in de klas

(zesde klas basisonderwijs, in procenten) soms heel vaak nooit

’s Morgens, als ik naar school ga, voel ik me zenuwachtig, ook als er geen toetsen zijn.

In de klas voel ik me gespannen en zenuwachtig.

Als ik een toets of proefwerk moet maken, voel ik me zeer zenuwachtig.

Dingen die ik voordien goed wist kan ik me niet herinneren als ik een toets of een proefwerk maak.

Het gebeurt dat ik zodanig zenuwachtig ben dat ik helemaal niet meer kan studeren.

33

48

56

70

35

7

7

31

20

7

60

45

13

10

58

faalangst.Iedere leerkracht heeft te makenmet faalangstige leerlingen in zijnklas. Als hij ze niet tijdig herkenten erkent dreigt hun schoolloop-baan te mislukken. Leraars kun-nen vaak zonder dat ze het wetenfaalangst stimuleren of wegne-men. Therapie en medicatie voorde leerlingen net voor het exa-men helpen niet echt. Faalangstmoet al in het begin van het school-jaar worden aangepakt. Specialetrainingen leren de leerlingen nuomgaan met faalangst. Bij 80 %van de extreem faalangstigen ont-staat daardoor een blijvende ver-betering. Maar er helemaal vangenezen is uitzonderlijk. De angstvoor het oordeel blijft veel leerlin-gen verlammen. ■

oordeelhet oordeel

KLASSE NR.37 5

Page 6: Klasse voor Leraren 37

Een gesprek met een psycholoog. Je zou vanminder plankenkoorts krijgen. In de hoop dat erook zoiets bestaat als positieve faalangst begin-nen we er maar aan. Al snel zal blijken datpositieve faalangst niet bestaat. Het is alsof depoten onder onze stoel wegvallen.Een vijfde van de scholieren zou wegens faal-angst onder zijn niveau presteren.DEPREEUW: Dat is een veralgemening. Er wordt nogaltijd beweerd dat faalangst per definitie negatiefinwerkt op het presteren. Maar de interactie tus-sen faalangst en presteren is wisselvallig. Tiental-len onderzoeken spreken elkaar tegen. Ze houdente weinig rekening met het verschil tussen actiefen veeleer passief faalangstige leerlingen. Dan hebje ook nog lage en hoge faalangst. Faalangst is eencomplex fenomeen. Je kunt het vergelijken metplankenkoorts. Bij de repetitie gaat alles goedmaar eenmaal als je voor het publiek moet optre-den sta je voor het zwarte gat. Je ziet dezelfdeverschijnselen in de individuele sporten waar deatleet zich niet kan verstoppen. Hij moet indivi-dueel presteren terwijl iedereen ernaar kijkt.Is groepswerk dan niet beter aangewezen danindividueel werk om de faalangst te doen ver-minderen in de klas?DEPREEUW: Dat is een van de remedies om faal-angst in het onderwijs te reduceren, als mentenminste van het idee vertrekt dat het leerprocesbelangrijker is dan het rapport. Faalangstigen

doen. Geleidelijk kunnen ookhet oordeel van de medeleer-lingen, de plaats in de groepen vooral de zelfwaarde be-langrijke bronnen van angstworden.

De perfectionistZijn faalangstige leerlingenpessimisten?DEPREEUW: Degenen met eenlagere faalangst beleven dedruk van een uitdaging alseen aansporing tot grotereinzet en concentratie. Maardegenen met hoge faalangstbeoordelen zichzelf en hunprestaties veeleer negatief,ongeacht hun capaciteiten ende voorbereiding op een taak.Dat zijn de pessimisten. Daar-om zijn ze gevoelig voor pres-tatiedruk van welke aard ook:tijdsdruk, strenge instructies,negatieve opmerkingen, deaanwezigheid van observa-tors of nadelige vergelijkin-gen met medeleerlingen. Zeproberen de onaangenameangsttoestand te verminderen of te laten verdwij-

Het oordeel vanmedeleerlingenkan faalangstoproepen.

«Leraars moeten

«Het klinkt paradoxaalmaar leraars moeten fou-ten belonen. Je kunt zesamen met de leerlingenbespreken en naar de oor-zaken zoeken. Dat ge-beurt te weinig», vindtpsycholoog Eric Depreeuw,verbonden aan de dienstvoor studie–advies van deKU Leuven. «Leraars ge-raken niet los van hetpuntensysteem. Ze han-teren watgraag derode pen.Faalang-stige leerlingen zijn daardubbel gevoelig voor wantze rekenen net als de le-raar elke prestatie om ineen cijfer. En de angstom een slecht cijfer tebehalen verlamt hen. Maarde leraars zijn niet deoorzaak van hun angst.»

zouden gebaat zijn met minder individu–gerichtequoteringen. In een groepje, onder leeftijdgeno-ten, kunnen ze hun antwoorden makkelijker na-trekken. Ze durven aan elkaar vragen hoe ze hetgedaan hebben. Daardoor voelen ze zich gesteund.Maar ik durf niet te stellen dat leerkrachten deoorzaak zijn van de faalangst.Word je ermee geboren?DEPREEUW: We weten niet goed of faalangst aange-boren, erfelijk of vroeg verworven is. Doorgaansgaat men ervan uit dat angst en zenuwachtigheidin het algemeen voor twee derde door de oudersworden doorgegeven.Kan positieve faalangst je naar grote prestatiesstuwen?DEPREEUW: Er is helemaal niets positiefs aan faal-angst. De theorie van de negatief en positief faal-angstigen is trouwens achterhaald. Er is gewoonfaalangst. Faalangst is wel een interactie tussen deleerling en de gebeurtenissen in zijn omgeving.Faalangstigen kunnen daarop actief of passiefreageren. Ze kunnen meer of minder lijden onderfaalangst.

Er zijn twee fundamentele voorwaarden voorhet ontstaan van faalangst. Iets waardevol komtin het gedrang en de kans dat daarmee iets foutloopt wordt waarschijnlijk geacht. En ten twee-de, de leerling schat zijn kansen op succes veel-eer laag in.

De faalangstige leerling wil mislukken vermij-den. Niet zozeer om de mislukking zelf maarvooral om de gevolgen ervan. Kleinere kinderenhebben schrik om de affectie van mama of papa teverliezen. Bij oudere kinderen groeit de angst omde ouders te ontgoochelen, hen verdriet aan te

nen. Maar dit gaat vaak gepaard met minderefficiënt gedrag. Zich concentreren gaat niet goedmeer omdat ze de mislukking al voorspellen. Zedenken al aan de gevolgen ervan. Intussen erva-ren ze hun eigen lichamelijke spanning: hartklop-pingen, zweten, gestoorde ademhaling… In deomgeving zoeken ze een geruststelling zoals eenaanmoediging van de leraar, een instemmendknikken of de waarneming dat medeleerlingenhet ook niet kunnen.

Vaak vluchten de leerlingen met hoge faal-angst mentaal of fysiek weg van de studietaak en –evaluatie. Ze zijn weinig gemotiveerd om te pres-teren. Ze dromen weg of ze studeren zo weinigmogelijk. Ze keren zich van de taak af of ze gaanzelfs niet naar het examen. We kunnen ze passieffaalangstige leerlingen noemen. De schoolresulta-ten vallen tegen maar dat heeft in dit geval veelmeer te maken met het gebrek aan inspanningdan met angst. Vlak voor de examenperiode scha-kelen sommigen over naar een actievere strategiemaar dan is het meestal te laat.En dan heb je naast de vluchters nog de eeuwigeperfectionisten.DEPREEUW: Leerlingen met een hogere faalangstreduceren hun angst inderdaad soms door allesperfect te leren. Ze behalen dan ook relatief goedetot zeer goede resultaten. Hier heeft de combina-tie faalangst–prestatiemotivatie geen negatieve invloedop de schoolresultaten. We spreken in dit gevalvan actief faalangstige leerlingen.Een ijverige leerling kan dus faalangstig zijn?DEPREEUW: Hij wordt bekeken als een modelleer-ling omdat hij altijd met zijn neus in de boekenzit. Dat er faalangst achter zit wordt duidelijk als

6 KLASSE NR.37

Page 7: Klasse voor Leraren 37

MACHTELOOS ONDERAAN DE LADDERMeisjes hebben meer last van de zenuwen dan jongens. Toch merkte hoogleraarHerman Brutsaert (RU Gent) verschillen op. Bij buitenhuiswerkende moedershebben jongens minder faalangst. Voor meisjes maakt dat geen verschil. Na eenechtscheiding vertonen vooral de meisjes meer faalangst. Ook hoe groter deschool, hoe meer faalangst bij de meisjes. Deze factor beïnvloedt de jongensnauwelijks.Hoe lager op de sociale ladder, hoe meer faalangst. Blijkbaar geldt voor déze ladderniet, dat wie bovenaan staat het meest schrik heeft. Zelfs als de kinderen zich doorhun ouders op velerlei wijzen gesteund en aangemoedigd voelen, blijft hetbehoren tot de meer kwetsbare groepen in de maatschappij ook op dit vlak eenernstige handicap voor alle kinderen uit lagere sociale klassen.HERMAN BRUTSAERT: «Een aannemelijke verklaring hiervoor is het Pygmalion–effect.Leerkrachten –en dan vooral in het basisonderwijs– koesteren vaak minder hogeverwachtingen van die kinderen. Daardoor krijgen ze ook minder zelfvertrouwenen greep op hun omgeving. Ander onderzoek toonde immers ook aan dat lageresociale klassen hoog scoren qua machteloosheid. Waarschijnlijk wordt die houdingook overgedragen op de kinderen. Zij hebben daardoor veel minder de indruk datzij wat hen overkomt zelf in de hand hebben. En dat stimuleert faalangst.»

Is er meer faalangst in de zogenaamde elitescho-len?DEPREEUW: In tal van scholen primeert het rationele.Hoe meer de sfeer op presteren is georiënteerd hoenadeliger dat is voor faalangstige leerlingen. Je magdaaruit niet besluiten dat de faalangst in bepaaldeelitescholen groter zou zijn. Maar zeer intelligen-ten kunnen hun faalangst langer verbergen.

hij geen ontspanning durft tenemen en als hij te weinigslaapt.Zijn ze bang om af te gaan?DEPREEUW: Bij faalangst spe-len vier belangrijke achter-gronden mee. De belangrijk-ste is de zelfwaarde. Faalang-stigen hebben een erg twij-felachtig besef van zelfwaar-de. Presteren, succes scoren,mislukkingen vermijden zijncontinue pogingen om te ont-kennen dat ze zichzelf maarniks vinden.

De zelfwaarde hangt sa-men met geen modderfiguurwillen slaan in de ogen van deleraar. Leerlingen hebbenschrik om een leraar die zegraag hebben te ontgooche-len. Zo zijn ze ook bang niette kunnen beantwoorden aande verwachtingen van hunouders.

Er is de angst om zijn toe-komstige carrière naar de blik-sem te helpen. «Ik wil La-tijn–wiskunde blijven volgen

maar als ik dit jaar misluk kan dat niet meer»

Verhoogt bij de hoge-schoolstudenten de faal-angst onder de groteremaatschappelijke druk?Bissen kost veel geld.DEPREEUW: Bij ouderejaars-studenten aan de univer-siteit hebben één op devijf werkelijk last van faal-angst. Daarvan identifi-ceren we 12 procent alsactief en 7 procent alspassief faalangstig. Maarals je het criterium rui-mer neemt zou de helftvan de studenten gere-geld last hebben van angst.Psychische klachten ko-men bij hen dan ook meervoor. Vooral in de examenperiode.Is er een verband tussen rode–pen–mentaliteitvan nogal wat leraars en faalangst?

fouten belonen»speelt bij sommigen in het hoofd.

Ten slotte is er de angst om de angst. «Deexamens zijn in aantocht. Ik weet dat ik weer felzal afzien.» Ze zijn bang op voorhand. Ze zijnbang voor de lichamelijke symptomen, de stress,de buikpijn, de slapeloosheid, de herexamens…

Angst in elitescholenVerschilt de faalangst volgens het onderwijsni-veau?DEPREEUW: Uit onderzoek op de Vlaamse leerlin-genpopulatie tussen 12 en 15 jaar blijkt dat defaalangst groter is in het technisch dan in hetalgemeen vormend onderwijs. Uit Duits onder-zoek weten we dat bij 10–jarige leerlingen defaalangst geleidelijk toeneemt terwijl parallel dezelfwaarde daalt, vertrekkend van de sterk preste-rende groep over de middengroep tot de zwakkegroep. Migrantenkinderen bleken niet faalangsti-ger te zijn dan de Duitse kinderen van hun presta-tieniveau.

Bij elk scharniermoment is er een stijging vande faalangst, bij de overstap van lager naar secun-dair onderwijs en van secundair naar hoger. Faal-angst is natuurlijk het sterkst bij leerlingen diemeer mislukkingen meemaakten. Maar ook datniveau is weer wisselvallig. Wie in een sterk zesdejaar op het randje van zijn mogelijkheden zit,heeft angst om te falen als hij bij de besten wilblijven horen. Kiest hij in het secundair voor eentechnische richting kan hij na twee jaar van zijnfaalangst verlost zijn omdat hij zich in de nieuwesituatie meer op zijn gemak voelt. Mogelijk komthij zelfs aan de kop van de klas waardoor hij aanzelfvertrouwen wint.

DEPREEUW: Natuurlijk. Faalangstigen zijn gevoeligvoor elk signaal. Een strenge leraar of een moeilijkvak roepen doorgaans meer spanning op. Eenvriendelijke leraar kan de leerlingen meer op hungemak stellen. Het optreden van de schrik van deschool, de leraar die prat gaat op zijn status vanheel strenge rode–pen–ridder, verhoogt natuur-lijk de faalangst. Daarom hebben faalangstigen eralle baat bij dat de beoordeling van hun prestatieszo veel mogelijk procesgericht of taakgericht ge-beurt. De leerling moet er als persoon buitenworden gehouden. ■

KLASSE NR.37 7

• De intelligenten kunnen

hun faalangst langer en

beter verbergen.

• Er is helemaal niets

positiefs aan faalangst.

• De «schrik van de

school» laat sporen na.

Page 8: Klasse voor Leraren 37

Studenten met faalangst nemen tot vijf-maal meer geneesmiddelen om hun angst teverdringen. Ook in het lager en secundaironderwijs wordt de dokter erbij geroepen.Maar die vindt niets en schrijft wat pillenvoor.

«Ik stuur ze meteen door naar de dokterwant ik kan er als psycholoog niet veel meeraan doen als de faalangstigen zich net voorde examens op mijn spreekuur melden. Ikkan slechts wat EHBO geven. Om relaxatie–oefeningen aan te leren is het te laat. Zekunnen de tijd niet meer opbrengen om teoefenen.» Eric Depreeuw is dan ook vanoordeel dat faalangst in september al moetworden aangepakt, nog voor er sprake isvan examinitis.DEPREEUW: «Faalangst kan met succes wor-den behandeld. Ik spreek niet direct overgenezen. Grote verbeteringen zijn de regel.Het volledig doen verdwijnen van faalangstis veeleer de uitzondering, ook na gespecia-liseerde trainingen. Maar bij 80 procent vande gevallen treedt een serieuze verbeteringop van blijvende aard. Als leerlingen metfaalangst geen hulp krijgen kan hun school-loopbaan in de problemen komen. Ook ta-lentvolle scholieren kunnen last hebben vansluimerende faalangst.

Bij sommigen is faalangst een alleen-staand probleem. Het blijft beperkt tot deexamenperiode. Dit is de minst moeilijkevorm van faalangst om te behandelen. Bijanderen daarentegen hangt dit verschijnselsamen met een onzekere of neurotischepersoonlijkheid. Faalangst is hier een on-derdeel van een diepere problematiek.»

Oogkleppen dragenMARK VAN HUFFEL, nationaal coördinatorvan Teleblok: «Een beroemd koorddanseris ooit een keer gevallen omdat hij plots aanzichzelf begon te twijfelen. Een koorddan-ser moet vertrouwen hebben in zichzelf enin het koord waarop hij staat. Hij moet zichniet concentreren op wat onder hem ge-beurt. Ik heb de indruk dat de talrijke scho-lieren en studenten die ons bellen van hunkoord zijn gevallen. Ze kunnen het nietmeer, ze zitten erdoor, het heeft allemaalgeen zin meer…

Iemand met faalangst is te veel bezig methet punt dat voor hem ligt, met dat examen.Hij draagt oogkleppen, alleen het slechtekomt nog in zijn blikveld. De klachten vanscholieren uit het secundair onderwijs ver-schillen wel van die van de hogeschool ende universiteit. Scholieren krijgen vooralfaalangst omdat de leerstof te moeilijk of teomvangrijk is. Hoe ouder de opbellers hoeabstracter het probleem bekeken wordt. Stu-denten klagen meer over vermoeidheid enhet zich niet kunnen concentreren. Zij ne-men ook veel meer medicamenten.»

Ze hangen de clown uitARD NIEUWENBROEK, sociaal pedagoog: «Angstkan faalangst worden zodra een leerling prestatiesmoet leveren. Aan de ene kant stelt de leraarallerlei eisen aan de leerling. Aan de anderekant stelt de leerling eisen aan zichzelf. Deleraar hanteert de meetlat en beoordeelt deprestaties als voldoende of onvoldoende, maarook de leerling geeft zichzelf opdrachten. Hijneemt zich bijvoorbeeld voor om betere re-

sultaten te behalen voor het eerstvolgendeproefwerk wiskunde.

Maar een faalangstige leerling kijkt met-een naar wat hij niet kan als hij aan eenproefwerk begint. Hij denkt negatief overzichzelf en zijn mogelijkheden. Hij is ookik-gericht. Hij denkt de enige te zijn in deklas met faalangst. Kennelijk ziet zo’n leer-ling niet dat er in zijn klas meerdere leerlin-gen met hetzelfde probleem kampen. Datverbaast ons niet. Kinderen praten niet graagmet elkaar over hun problemen, zeker nietals hun leeftijdgenoten hen als kinderachtigbekijken.

Succes ligt niet aan mij, zegt een faalang-stige leerling. Hij verklaart dat door geluk tehebben gehad. Niet kennis en vaardigheidhebben voor het goede cijfer gezorgd. Nee,volgens hem had hij toevallig goed gegokttoen hij het niet meer wist.

Leerlingen met faalangst zijn in een les-situatie niet makkelijk of éénduidig te her-kennen. Het kunnen stille, schuchtere kin-deren zijn. Als ze aan het woord moetenkomen, worden ze zenuwachtig. Ze blozenen kijken niet op, spreken verward en ma-ken domme fouten. Sommigen verbergen hunonzekerheid achter een scherm van storenden clownesk gedrag of grootdoenerij en aan-stellerij. Zo geven ze zichzelf, via de ogenvan de anderen, onrechtstreeks zelfwaardeen zelfbevestiging. Er rust in de hele maat-schappij trouwens een zwaar taboe op niet–slagen. Kijk maar naar de reacties op men-sen die niet slagen voor hun rij–examen.Het is een hele levenskunst om daarmee omte leren gaan.» ■

Een koorddanser moet ver-trouwen hebben in zich-zelf en in het koord waar-op hij staat.Wie zich con-centreert opwat onderhem gebeurt,

van dekoorddanser

valt. Dat gebeurt met veelleerlingen.

Genezen van faalangst is uitzonderlijk.Beter worden is de regel.

8 KLASSE NR.37

De angst

Page 9: Klasse voor Leraren 37

25 SIGNALENFaalangst is niet altijd zo goed zicht-baar. Maar leraars die er oog voorhebben, ontdekken het wel. Waaropletten zij bij de leerling?• Algemeen: onzeker1. heeft behoefte aan regelmatige feed–back2. is snel uit balans als de sfeer in de klasminder goed is3. heeft sterke behoefte aan positieveverwachtingen van anderen over zijnfunctioneren4. is onzeker bij nieuwe opdrachten; kijktvaak eerst toe hoe anderen het doen5. vertoont uiterlijke reacties als stotte-ren, zweten, zenuwachtig wiebelen metde benen, oppervlakkig ademhalen, schou-ders samentrekken, met de handen frie-melen6. vertoont innerlijke reacties als hart-kloppingen, droge mond, naar de wcmoeten, maagpijn• In de les: wegduiken7. hoort nauwelijks wat er wordt gezegd8. duikt weg achter een andere leerlingals de leraar een vraag aan de hele klasstelt9. doet heel druk als de leraar zijn richtinguitkijkt, in een poging de aandacht vastte houden10. kijkt de leraar niet aan11. durft geen vragen te stellen over denieuwe stof12. heeft moeite met het vasthoudenvan de grote lijn• Op de speelplaats: overgevoelig13. maakt veel negatieve opmerkingentegen anderen en zichzelf14. voelt zich onbehaaglijk in een situatiemet hooggeplaatsten of vermijdt mede-leerlingen; zoekt grote groepen op waarinhij zich kan verbergen15. is overgevoelig voor kritiek; bij som-migen gaat dit zo ver dat ze zelfs bangzijn voor complimenten16. zoekt voortdurend steun bij de me-deleerlingen17. durft niet te weigeren als iemand watvan hem gedaan wil hebben• Bij toetsen: opwinding18. begint later dan de anderen met deeerste opgave19. beweegt onrustig heen en weer20. ziet er opgewonden uit21. stelt regelmatig procedurevragen ofvragen over de opgaven22. begint vaak met de moeilijkste opga-ven23. raakt helemaal in de war als hij aanhet einde alle gemaakte opgaven nogeens controleert24. reageert scherp op alle dingen die inde directe omgeving gebeuren25. heeft na afloop geen inzicht in dekwaliteit van het geleverde werk

Veel leraars zijn er zich niet vanbewust dat ze hun leerlingen faal-

«Ik heb nognooit iemand

opgegeten»

angstig maken. «Ikheb nog nooit iemandopgege-ten», zeg-gen zedan. Maarleerlingen ervarendat heel anders.Een goed gesprek helpt meer pro-blemen uit de weg dan genees-middelen.

Een faalangstige leerling aan-moedigen of geruststellen heeftvaak een averechts effect. Uit-spraken als het zal wel gaan, jezult het wel kunnen, maak je nietongerust verhogen de angst. Voorde faalangstige komen ze over alsik verwacht van jou dat je het on-danks alles toch zal kunnen.

Op school of op een PMS–centrum kunnen leerlingen faal-angsttraining krijgen. Hierbij le-ren ze omgaan met faalangst. Maarzelfs met een boekje in de handblijft dat een zaak voor specialis-ten. Toch kan de klasseleraar voorde eerste opvang zorgen als hijoog heeft voor faalangstigen. Hijkan door zijn manier van lesge-ven en van omgaan met leerlin-gen ertoe bijdragen dat faalangstminder snel of hevig wordt geac-tiveerd. Dat is een taak voor deleraar zelf. Hij kan de verant-woordelijkheid hiervoor niet ver-schuiven naar externe specialis-ten.

De leraar kan ook eenvoudigetrainingen geven. Ontspannings-oefeningen en ademhalingstech-nieken kan hij zelfs in klasver-band geven. In Leren omgaan metfaalangst geven Ard Nieuwenbroeken Jos de Vries tal van tips ombijvoorbeeld de ademhaling te leren contro-leren en de spieren te ontspannen. En wieontspannen is beschermt zich beter tegenfaalangst.

Dreigende woordenEen gesprek kan de faalangst uit de ta-

boesfeer halen. Hierdoor krijgt de betrokke-ne de kans zijn angstgevoelens te uiten. Hijkan zeggen waarvoor hij eigenlijk te bang is:voor het falen of voor de gevolgen ervan. Deleraar kan hem zelf absolute uitspraken alsik ga het niet kunnen laten doorbreken. Viaeen korte, informele overhoring van eenbepaald stuk leerstof bewijst de faalangstigeimmers aan zichzelf dat hij de stof inder-

daad geleerd heeft en ook kent. Waarvoorzou hij dus bang moeten zijn?

Een school nodigde eens alle faalangsti-ge leerlingen uit op een gespreksronde, sa-men met alle leraars. De leerlingen kondenin een niet–beschuldigende sfeer vertellenwat hen in het gedrag van de leraars zoangstig maakte. Veel leerkrachten waren erzich niet van bewust dat ze de leerlingenfaalangstig maakten. «Ze hebben toch geenreden om angstig te zijn, ik heb nog nooitiemand opgegeten», repliceerde een leraar.Hij vond die angst wat overdreven, maar deleerlingen interpreteerden zijn gevleugeldeuitspraak «wacht maar, het serieuze werkmoet nog komen» als zeer bedreigend. ■

KLASSE NR.37 9

Page 10: Klasse voor Leraren 37

De oorzaak van veel faalangst kan bij de leraarliggen. Hij maakt leerlingen angstig met zijn op-voedingsstijl en vooral met zijn manier van lesge-ven. Ook het algemeen pedagogisch klimaat vande school kan faalangst oproepen. Het is dusdweilen met de kraan open als de schoolvoor faalangstige leerlingen alleen ge-specialiseerde begeleiders inzet. De le-raar kan immers in zijn eigen klas defaalangst verminderen. Hoe u dat kuntdoen leest u in Omgaan met faalangstvan Ard Nieuwenbroek en Jos de Vries.

Voor een niet–bedreigende sfeer in de klaszorgen lijkt zo vanzelfsprekend en toch is depraktijk vaak heel anders. Soms kan een leraar alsmens niet in staat zijn een uitnodigend en veiligleerklimaat op te bouwen. Dat leidt vaak tot de-

fensief gedrag bij leerlingen. Ze krui-pen in hun schulp, zijn niet leergierig.Een niet–bedreigende sfeer kan wor-den versterkt door het competitie–element zoveel mogelijk uit de les tehalen. Sommige leraars gebruiken ditcompetitie–element omdat ze niet instaat zijn leerlingen vanuit de stof zelfte motiveren. Ze camoufleren hier-mee hun onvermogen om te boeien.

Een vriendelijke leraar kan de leer-

De leraar moet

zeggen en tonen

wat hij werkelijk

bedoelt.lingen op hun gemak stellen en daarbij een sfeervan vertrouwen scheppen.

Leerlingen hebben behoefte aan voorspelbaargedrag. Als een leraar op dezelfde situatie op eentotaal verschillende manier reageert roept dit meestalspanning op. Daarom vermijdt hij het liefst tegen-spraak en willekeur in zijn houding.

Zekerheden opbouwenEen leraar kan tegen een leerling zeggen: «Dat

vind ik een geweldige prestatie van jou!», om hemvervolgens het proefwerk met een twee op tienterug te geven. Zeker als de leraar dit doet met eenstralende blik, roept dit voor een leerling in hevigemate spanning op. Bij andere situaties kan deleerling dan niet meer beoordelen of de leraar ietsmeent of niet. Deze paradoxale communicatiewerkt in die zin neurotiserend.

Kortom, de leraar moet zeggen en tonen wathij werkelijk bedoelt en geen dubbele bodemsgebruiken.

Faalangstige leerlingen hebben negatieve ver-

Het

rode gevaar

«Daar heb je het. Hij haaltzijn rode pen boven. Erzal weer veel rood op mijnblad staan enop mijn rap-port zal ik ookin het roodzitten.» Wie heeft de rodeinkt uitgevonden en waar-om hebben leraars eenvoorliefde voor deze be-straffende kleur? Als hijvan zijn rode–pen–men-taliteit afstapt kan deleraar veel faalangst voor-komen. wach-

tingen overhun toekomstig

functioneren. Een le-raar kan hierop invloed

uitoefenen door hardop posi-tieve verwachtingen uit te spre-

ken. Dan moeten die verwachtingennatuurlijk wel gebaseerd zijn op reële fei-

ten. Ook in zijn manier van doen kan de leraarpositieve verwachtingen uitstralen. Een optimis-tische levenshouding werkt stimulerend en heefteen voorbeeldfunctie.

Faalangstige leerlingen hebben de gewoontemislukkingen toe te schrijven aan oorzaken bin-nen henzelf die ze, zoals bijvoorbeeld intelligen-tie, niet kunnen beïnvloeden. Successen wordentoegeschreven aan factoren buiten henzelf. In deinteractie tussen leraar en leerling is het van be-lang de toeschrijvingen om te buigen naar oorza-ken binnen jezelf, die je kunt beïnvloeden. Het isbelangrijk te ontdekken in hoeverre je zelf verant-woordelijk kunt zijn voor geleverde prestaties. Deleraar kan dus positieve verwachtingen stimule-ren.

De leraar kan een leerling de gelegenheid ge-ven om uit zichzelf te tonen wat hij al aankan.Naarmate de leraar merkt dat een leerling meerzelfstandigheid aankan moet hij een groter be-roep doen op zijn gevoel voor verantwoordelijk-heid.

Feedback, als terugkoppeling van informatieover een geleverde prestatie, is een belangrijkmiddel om de interactie gunstig te beïnvloeden.Het is belangrijk specifiek persoons– en taakge-richte feedback te geven. Bij negatieve feedbackkiest de leraar het beste voor een taakgerichtebenadering. Dan laat hij de leerling er als persoonbuiten. Bij faalangstige leerlingen moet veelvuldigfeedback worden gegeven. Dat structureert inhoge mate hun leren. Door gerichte informatiebouwen zij dan zekerheden op.

«Ik snap niets van die vraag!»Aan het begin van een les geeft de leraar de

doelstellingen van de les duidelijk aan. Hij for-muleert de kern van de les. Een faalangstige leer-ling kan hieruit opmaken wat de hoofdzaak is vande les, wat hij in ieder geval moet snappen. Uit-

10 KLASSE NR.37

Page 11: Klasse voor Leraren 37

kelijke vraag. Zeker bij multiple choice be-staat het gevaar dat de getoetste kennis meerzegt over het niveau van de tekstverklaringdan over de beheersing van de bestudeerdestof. Faalangstige leerlingen, en zij niet al-leen, raken verward door de ingewikkeldevraagstelling en raken in paniek. De leraarmoet bijgevolg de toetsopdracht kort enbondig formuleren.

«Nog vijf minuten!»Bij het samenstellen van een toets houdt

de leraar het best rekening met een heldereopbouw in moeilijkheidsgraad. Voor faal-angstige leerlingen is het een steun die op-bouw te kunnen herkennen. Zo kan deleraar bij een toets aangeven welke opdrachtenin ieder geval gemaakt moeten zijn om eenvoldoende te halen. Daarmee voorkomt hijdat faalangstigen zich te veel richten op demoeilijkste opdrachten en daardoor de klutskwijt raken.

Het is voor de leerlingen stimulerend enrustgevend als de leraar zo snel mogelijk nade toets de beoordeling voorlegt. Gemaaktefouten kunnen hierdoor makkelijk wordenherkend en verbeterd.

De factor tijd is belangrijk. Als er genoegtijd is om een toets te maken vermindert despanning. Iedereen kent de situatie waarbijde leraar tegen het eind van het examenopmerkt: «Nog vijf minuten!». Dat werktverlammend.

Leraars gebruiken een onverwachte toets-beurt over het algemeen als stok–achter–de–deur om leerlingen aan te sporen tochvooral regelmatig te studeren. Bij faalangsti-ge leerlingen werkt deze methode averechts.Toetsen kunnen worden aangekondigd.

Een beurt voor de klas is zo ongeveer hetergste wat een leerling kan overkomen. Hetblokkeert hem volledig bij het reproduce-ren van de gevraagde kennis. Dit wordt meeveroorzaakt door de angst af te gaan voor de

In hetvizierIn hetvizier

Het beste op de markt met veel prakti-sche tips: Omgaan met faalangst Basis-boek (1992), Trainingsprogramma Le-ren omgaan met faalangst (1992), Exa-menvrees (1993) – Ard Nieuwenbroek,Jos de Vries, (P. Gieles) – KatholiekPedagogisch Centrum – Postbus 482 –5201 AL ’s–Hertogenbosch – + 00–31–73–21 54 35

De meest recente Vlaamse onderzoeks-resultaten: School, gezin en welbevin-den (1993) – Herman Brutsaert – Uitge-verij Garant – Tiensesteenweg 83 – 3010Kessel–Lo (Leuven) – + 016–25 31 31

Wetenschappelijk Onderzoek: Gedrags–en emotionele problemen bij kinderen,deel I (1991) – Walter Hellinckx, AgnesDe Munter, Hans Grietens – UitgeverijGarant

Voor gebruik in de klas: Probleemge-drag op school, een handleiding – the-ma Faalangst – Luc Wielockx – ComitéBijzondere Jeugdzorg Brugge – Zand-straat 255 – 8200 Brugge St. Andries –+ 050–31 71 68

ADIOV (Automatisch Documentatie–en Informatiesysteem voor het Onder-wijs in Vlaanderen) – U krijgt gratis eengeannoteerde literatuurlijst van wat erin Vlaamse publikaties is verschenenover «faalangst» – U schrijft of belt naarADIOV – Luc Stoops – kamer –112B –Koningsstraat 138 – 1000 Brussel –+ 02–211 43 24

s p r a -ken als «Je

moet in staat zijnom voor het examen

dit uit het hoofd te ken-nen, zulke oefeningen te ma-

ken…», helpen de leerling.Uiteraard moet de leraar zo over-

zichtelijk mogelijk les geven. Hij ordentde leerstof en brengt regelmatig de struc-tuur naar voor via bijvoorbeeld een bord-schema. Hij geeft de rode draad aan endoseert het aanbrengen van nieuwe leerstof.

Bij nieuwe leerstof vinden faalangstigeleerlingen het geruststellend door middelvan kleine tussenoefeningen voor zichzelfte evalueren of ze de stof inderdaad snap-pen. Ook geeft dat mogelijkheden aanvul-lende gerichte vragen te stellen. Los hier-van is het een didactisch verantwoordemanier stof te laten beklijven tijdens hetleerproces.

Nieuwe leerstof moet worden overge-bracht in overzienbare en afgepaste gehe-len die passen in het strakke keurslijf vanhet 50–minuten–rooster. Ruim voor de lesis beëindigd moet eigenlijk de instructieook zijn afgerond. De leraar moet dus optijd een duidelijk eind aan zijn les maken.Faalangstige leerlingen maken er een pro-bleem van als de instructie niet is afgerond.

Soms lijkt het wel of toetsen niet alleende bestudeerde stof maar ook vaardighedenvan tekstverklaring willen meten. De op-drachten zijn dan zo ingewikkeld en meer-duidig geformuleerd dat leerlingen veel energiekwijt raken bij het ontcijferen van de wer-

KLASSE NR.37 11

ogen van anderen, de medeleerlingen en deleraar. Het geven van beurten in de klas–zittend op je eigen plaats– is al moeilijkgenoeg. Zeker jonge adolescenten ervarendeze publieke meting als een bedreiging vanhun positie in de groep. Daarom is eenmondelinge overhoring voor de klas tevermijden.

Soms ontstaat het misverstand alsof menzou pleiten voor een faalangst–vrije school.Dat is niet waar. De toepassing van de hier-boven vermelde tips sluit niet uit dat ervoldoende momenten overblijven, waarbijde leerlingen faalangstig kunnen worden.En dat is maar goed ook. Want buiten deschool komen leerlingen beslist terecht insituaties vol spanning. In die zin hoort deschool, tot op zekere hoogte en binnenbepaalde grenzen, een afspiegeling te zijnvan de omringende maatschappij. Maar alsde school jonge mensen vleugellam maaktterwijl ze nog moeten leren vliegen, loopthet fout. ■

Page 12: Klasse voor Leraren 37

voor zowel basis- als secundair onderwijs: vor-ming tot burgerzin, milieu-educatie, leren leren,gezondheidsopvoeding en sociale vaardigheden.Het wordt aan de scholen en de inrichtende machtenovergelaten om via hun schoolwerkplan en deleerplannen deze vakoverschrijdende eindtermenin te vullen. Een dergelijke benadering legt eenstuk professionaliteit en autonomie bij de lokalescholen, waarbij de lokale school- en participatie-raden een belangrijke rol kunnen spelen.

Dank zij de eindtermen wordt een goed verti-caal samenhangend onderwijs mogelijk. Kleuter-,lager en secundair onderwijs volgen elkaar op

U zult mogen meepra-ten over de nieuwe eind-termen. Onderwijsminis-ter Luc Van den Bossche

INSPRAAK legt devoorstellen van de Dienstvoor Onderwijsontwikke- Eindtermen

ter discussieling (DVO) aan eenbreed publiek fo-rum voor. Ten vroeg-ste in 1995 zullen de eind-termen in nieuwe leer-plannen worden inge-past.

We bezonnen ons vroeger te weinig over deinhoud van ons onderwijs. De aandacht gingvooral naar structuren en regels. Maar welke ken-nisinhouden, attitudes en waarden moet de school-gaande jeugd eigenlijk leren? Daar komt nu dui-delijkheid in met de invoering van de eindtermen.Dat zijn de doelstellingen die de gemeenschapvastlegt. Ze moeten minimaal door de school voorde meerderheid van leerlingen, studenten of cur-sisten worden gerealiseerd aan het einde van res-pectievelijk het kleuter-, lager, secundair en ho-ger onderwijs van het korte type.

De Dienst voor Onderwijsontwikkeling (DVO)

zonder dat er overbodige overlapping is van leer-stof. Er is nu ook een horizontale samenhang via devakoverschrijdende doelstellingen. Zo loopt dedoelstelling leren leren van 6 tot 18 jaar. In dezesde klas kan dat de boekentas leren schikken zijnen in de derde graad van het secundair wordtgedacht aan het kunnen werken met microfiches inde bibliotheek.

VideoclipsMaar zo ver zijn we nog niet. Eerst krijgen allen

die betrokken zijn bij het onderwijs inspraak in ditvernieuwingsproces. Leraars, directies, PMS-me-dewerkers, ouderverenigingen, vriendenkringen,socio-culturele en socio-economische organisatiesenz. krijgen de kans om een brede maatschappelij-ke discussie rond de voorgestelde eindtermen aante gaan. Om de golf van bemerkingen op te vangenstaat een team van vier deskundigen van 15 sep-tember tot 15 december ter beschikking. Het zalschriftelijke en mondelinge vragen beantwoorden,inleidingen en discussieavonden houden en hetresultaat van de dialoog bijhouden en rapporteren.De deskundigen zijn te bereiken via het Centrumvoor Informatie en Documentatie (CID).

Daarnaast wordt in september de toelichtings-brochure De Eindtermen - «Wat heb je vandaag opschool geleerd?» op grote schaal verspreid. Erkomt ook een bundel met alle eindtermen terinzage in de scholen en alle openbare bibliothe-ken.

In de loop van het eerste trimester wordt eenvideo van ongeveer 15 minuten in «Open Scherm»van BRTN zesmaal uitgezonden. Deze produktievan Paul Moereels behandelt aan de hand van eenaantal cases de vernieuwingen. Hij zal ook wor-den gebruikt om gespreksavonden in te leiden.

Ten slotte wordt minstens twaalf keer eenvideoclip in een regie van John Erbuer en met DeNieuwe Snaar in prime time op BRTN uitgezon-den. Met al deze elementen krijgt het gewenstemaatschappelijk debat over de eindtermen vormen inhoud. ■

Centrum voor Informatie en Documentatie - Eindtermen- Koningsstraat 71 - 1000 Brussel - + 02-210 54 00 of02-219 18 00

heeft een voorstel uitgewerkt voor het basison-derwijs en de eerste graad van het secundaironderwijs.

De eindtermen voor het basisonderwijs (in hetkleuteronderwijs spreekt men van ontwikkelings-doelen) worden gebundeld in vijf leergebieden:lichamelijke opvoeding, muzische vorming, taal(Nederlands en Frans), wereldoriëntatie (onder-wijs over natuur, mens en maatschappij) en wis-kundige initiatie. Deze eindtermen moeten veel-eer gezien worden als een totaalpakket van doel-stellingen die het best zoveel mogelijk in eenfunctionele samenhang worden gerealiseerd. Taalen wiskunde bijvoorbeeld hebben ook een inhou-delijk verband met wereldoriëntatie.

Meer samenhangDe eindtermen voor de eerste graad secundair

onderwijs zijn opgesteld in elf delen: aardrijks-kunde, biologie, geschiedenis, lichamelijke op-voeding, moderne vreemde talen (Frans en En-gels), muzikale en plastische opvoeding, Neder-lands, project algemene vakken, technologischeopvoeding, technologische opvoeding leerjaar Ben wiskunde.

Om te vermijden dat een aantal waardevolleinhouden en doelstellingen tussen de «mazen vanhet vakkennet» verdwijnen, worden ook thema-tisch geordende eindtermen gepland. Het gaatvooral om de vakoverschrijdende eindtermen

Over het nieuwe minimumbeslissen we samen.

Page 13: Klasse voor Leraren 37

De Vlaamse minister vanonderwijs Luc Van den

Acht miljardvoor

Bossche heeftmet de drie on-derwijsvakbon-den een ak-koord bereiktover het ontwerp van eennieuwe collectieve ar-beidsovereenkomst. Daar-in wordt o.a. ernstig werkgemaakt van de (finan-ciële) herwaardering vanhet onderwijsambt. Erhangt een prijskaartje aanvan acht miljard frankextra.

nog 250 miljoen bij voor het kleuteronder-wijs. Het basisonderwijs krijgt dus de be-loofde betere omkadering.

Op 1 sept.’94 en ’95 krijgen de gesubsidi-eerde basisscholen bo-vendien telkens een bij-komende toelage van 50 miljoen voor admi-nistratieve ondersteuning.

Secundair onderwijs:deeltijds brugpensioen

Leerkrachten secundair onderwijs die ouderzijn dan 55 jaar en minstens 30 jaar dienst-anciënniteit hebben, kunnen vanaf 1 jan.’94met deeltijds brugpensioen gaan. Ze moe-ten de helft van een volledige opdrachtblijven presteren en krijgen (met wachtgelderbij) 80 % van een volledige wedde. Zemoeten er zich wel toe verbinden op hunzestigste definitief met pensioen te gaan. Inhun plaats komen eerst en vooral bovental-lige leerkrachten die zonder werk zitten entoch moeten worden doorbetaald. Om datoptimaal te realiseren mag het brugpen-sioen telkens maar ingaan op 1 januari. Metdeze maatregel hoopt men o.a. burn-out,prepensionitis en vergrijzing tegen te gaan.

Buitengewoon onderwijs:extra stimulans

De kinderverzorgsters uit het buitenge-woon onderwijs krijgen op 1 jan.’94 «eenbehoorlijke weddeverhoging». Wie in ditonderwijs vrijwillig een specifieke oplei-ding heeft gevolgd krijgt vanaf 1 jan.’94 eenbijkomende vergoeding van 1100 fr. permaand. Voor de paramedici komt er eenaparte omzendbrief die effect heeft vanaf 1sept.’93.

Volwassenenonderwijs:aantrekkelijker

Het volwassenenonderwijs krijgt een jaar-lijkse enveloppe van een kwart miljard omeen aantrekkelijker loon van het personeelmogelijk te maken. Ook de contractuelelesgevers zullen meer verdienen.

Bovendien is de anciënniteit gelijkge-schakeld met het voltijds onderwijs. Eenleerkracht verliest dus niet langer zijn an-ciënniteit als hij van het dag- naar het avond-onderwijs overstapt.

De basiseducatie (buitenschools onder-wijs voor wie niet verder dan de eerste graadsecundair is geraakt) zal meer uren kunnenorganiseren.

Hoger onderwijs: opgetildHet HOBU krijgt voor zijn hervorming

een belangrijke financiële inspuiting: 160miljoen in ’95. De inspuiting wordt zevenkeer herhaald, met een vermindering van20 miljoen per jaar. Daarmee moeten bo-ventalligen worden opgevangen en moetnieuwe tewerkstelling mogelijk worden.

Vanaf 1 jan.’94 worden de weddeschalenvan docenten plastische en muzikale op-voeding opgetild en vanaf 1 dec.’94 wordenalle assistenten uit het korte type betaaldzoals hun collega’s aan de universiteit. ■

AKKOORD

KLASSE NR.37 13

Er komt een algemene loonsverhogingvan gemiddeld vier procent, gespreid overtwee jaar, voor alle personeelsleden van hetonderwijs en de PMS-centra. Dat gebeurt indrie stappen: op 1 nov.’93 één procent en1000 fr. netto, een jaar later nog eens 1000fr. en op 1 aug.’95 nog één procent extra. Devakbonden noemen de loonsverhoging «nietmeteen om van achterover te vallen» maarzijn o.a. blij dat met het gedeelte centeni.p.v. procenten vooral de lagere barema’sen jongere leerkrachten een extra stimulanskrijgen.

De werklieden met verantwoordelijkeen technische functies van de gemeenschaps-scholen krijgen bovenop de algemene wed-deverhoging een toeslag van 1000 frank insept.’94 en ’95. Voor deze werklieden inandere scholen wordt een eigen akkoordmet gelijkwaardig effect uitgewerkt.

Vanaf sept.’93 is er ook een uitgebreideretegemoetkoming in de vervoerskosten vande personeelsleden die het openbaar ver-voer gebruiken. De betaling daarvan ge-beurt door de werkgever.

Basisonderwijs: gelijk loonDe weddes van kleuterleiders en onder-

wijzers worden volledig gelijkgeschakeld.Dat gebeurt in drie stappen, telkens op 1januari. In 1996 is er dus één wedde basis-onderwijs.

In plaats van zestien komen er twee wed-deschalen voor directies: een voor de oe-fenscholen en een voor de andere. Daarvoorworden hun lonen vanaf 1 jan.’94 opgetrok-ken tot de hoogste schaal.

Op 1 sept.’93 kwam er al 420 miljoenextra voor bijkomende tewerkstelling inhet eerste leerjaar. Op 1 sept.’94 komt daar

De kleuterleidster verdient weldra evenveel als de onderwijzer

hogerloon

Page 14: Klasse voor Leraren 37

Jongeren willen meer participatie opschool. De Week voor Democratie en Ver-draagzaamheid ontlokte in meer dan 130scholen initiatieven. Onder het motto«Uit Jezelf» konden alle jongeren tussen16 en 18 jaar met elkaar, met volwasse-nen en beleidsverantwoordelijken pra-ten over democratie en verdraagzaam-heid. Jongeren getuigen dat weinig scho-len rekening houden met de cultureleachtergronden van de migrantenleer-lingen. Bij veel leerlingen overheerst ookde «Ik–cultuur». Anderen staan geïso-leerd en moeten veel moed opbrengen

JOURNAALom voor meer ver-draagzaamheid op

te komen.Ze willen meer deelnemen aan het be-leid op school. Dat bereidt hen voor omlater burgers met gevoel voor verant-woordelijkheid te worden.

Laatste getuigen op school. Zowat 2500leerlingen uit het laatste jaar secundaironderwijs bekeken een aflevering uit de«Laatste Getuigen», een tv–reeks vanLuckas Vander Taelen. Na deze getuige-nis van overlevenden uit de hel van denazi–concentratiekampen bleef het akeligstil in de zaal. De beelden en nadien hetdebat lieten jongeren inzien tot watonbegrip, onverschilligheid en onver-draagzaamheid kunnen leiden. «Vijf jaargeleden hield men de gruwelen in ex–Joegoslavië voor onmogelijk», zeggenze, «maar de verdrukkingen uit de ge-schiedenis kunnen ons opnieuw over-vallen.»

Lichamelijke opvoeding isbrossen. Onderzoek wees uitdat wat er nog aan LO–on-derricht rest dikwijls onren-dabel is. Slechts minder daneen kwartier blijken de leer-lingen echt actief te zijn. Bo-vendien ligt het verzuim erghoog. In het ASO blijkt zo’n10 % van de leerlingen vrij-gesteld te zijn. In het TSOkomt bijna 20 % van de scho-lieren met een doktersbriefjeaandragen. In het BSO ver-dwijnt zelfs een kwart van deleerlingen in de kantine vanhet zwembad. BOIC–voorzit-ter A. Vanden Eede vindt dezecijfers onthutsend.

Deeltijds lesgeven neemt toe.In het basisonderwijs is 23procent van de leerkrachtendeeltijds aan de school ver-bonden, onder meer door eenduo–baan. In 6 procent vande scholen werkt meer dande helft deeltijds. Tien jaargeleden bedroeg het deeltijdslesgeven slechts 3 procent. Datstaat in een studie van Bart

Van Hooreweghe, Hoger Instituut voorde Arbeid (HIVA). Tussen voltijds endeeltijds werkenden zijn er weinig ver-schillen in het functioneren in school-verband, het concrete gedrag in de klas,de gerichtheid op de leerstof, het kinden vernieuwingen. Kinderen lijden dusniet onder deeltijds werkende leerkrach-ten.

De Franstaligen schaffen de jaarklas-sen af. Alle kleuter– en lagere scholenvan de Franstalige gemeenschap moe-ten hun onderwijs in cycli van twee ofdrie jaar in plaats van schooljaren reor-ganiseren. Tegen het jaar 2000 moethet nieuwe organisatiesysteem wordentoegepast in het kleuteronderwijs en deeerste twee klassen van het lager onder-wijs. Vijf jaar later moet het systeemuitgebreid zijn van de derde tot en metde zesde klas. Competentieniveaus om-schrijven de kennis die vereist is vooreen bepaald studieniveau. «Met dezecycli kunnen ze op een continue wijzeop hun eigen ritme de schooltijd doorlo-pen en mislukkingen voorkomen», zegtonderwijsminister Di Rupo.

Petitie voor meer artistieke vorming.9000 leraars, ouders en studenten on-dertekenden een petitie waarin ze on-derwijsminister Luc Van den Bossche vra-gen dat plastische en muzikale opvoe-ding tot de verplichte kernvakken zou-den behoren van lager tot middelbaaronderwijs. Ze vrezen dat in het onder-

wijs vooral vakken met economisch nutde bovenhand zullen krijgen.

Onderwijs en bedrijf werken samen.Voor de eerste keer in Vlaanderen wer-ken op grote schaal twee grote beroeps-sectoren samen met het technisch enberoepsonderwijs. Kunststoftechniekenwordt in de derde graad van het TSOaangeboden en kunststofverwerking inde derde graad van het voltijds BSO.Beide nieuwe richtingen worden slechtsin acht Vlaamse scholen aangeboden.De sociale partners uit de twee beroeps-sectoren steunen samen de betrokkenscholen voor 5,6 miljoen.

Nederlandstalig onderwijs in Brusselverliest. In de doorstroming van kleu-teronderwijs via lager naar secundaironderwijs zit blijkbaar een stop. In hetkleuteronderwijs is het aantal leerlin-gen afkomstig van anderstalige oudersde voorbije 12 jaar vervijfvoudigd. Maarde afgelopen 10 jaar verloor het Vlaams–Brusselse secundair onderwijs 22 % vanzijn leerlingen.

Mevrouw de ingenieur zet koffie. Meis-jes met interesse voor techniek gerakende drempel niet over. Van de vrouwendie al beroepsactief zijn ondervondendrie kwart discriminatie bij het sollicite-ren. Overigens zijn de rolpatronen inhet beroepsleven nog sterk aanwezig.Het project Diversificatie van de studie-keuze van meisjes in het technisch en be-

roepssecundair onderwijs on-dersteunt de meisjes die kie-zen voor een nijverheidstech-nische richting. Hun leraarsworden aangezet om na tedenken over hoe ze het bestomgaan met de andere leer-stijl, motivatie en ervaringenvan meisjes. Maar intussenis de doorstroming naar ho-ger onderwijs of naar werknog lang niet optimaal.

Onderwijskwaliteit is meerdan de cijfers op het rap-port. Het basisonderwijs moetmeer oog hebben voor eentotale en evenwichtige per-soonlijkheidsontplooiing vanalle kinderen. Dat zegt de Sub-commissie Basisonderwijs vanhet Nederlands–Vlaams Sa-menwerkingsprogramma.Kwaliteit is een zich algemeenwelbevinden. Daarom moet ermeer brede vorming komenmet aandacht voor waardenals creativiteit, sociale inzet,dienstbetoon, rechtvaardig-heid en altruïsme. Het is maarwat je «kwaliteit» noemt. Datis in elk geval méér dan demeetbare leereffecten.

Geen discriminatie. De onderwijsnetten hebben tijdens degrote vakantie een non-discriminatieverklaring onderte-kend. Dat betekent o.a. dat de netten geen migranten (meer)kunnen weigeren. In gemeenten met een grote aanwezigheidvan migranten zijn de inrichtende machten nu verplicht teoverleggen, over de netten heen. Zo moet er een evenwichtigespreiding komen door een gezamenlijk «toelatingsbeleid».Dat komt er eerst in enkele van de gemeenten die voor hetFonds voor Kansarmoede in aanmerking komen, in enkelevan degene die onder de Sociale Investeringsmaatschappijvoor de Mijngebieden vallen en in Brusselse gemeenten. Deproefprojecten in de basisscholen zijn daar bij het begin vanhet schooljaar gestart. In 1996 is het overleg van toepassingin alle scholen.Er komt ook overal een non-discriminatiecode. Dat is eenstel van gedragsregels waaraan de afzonderlijke school zichhoudt om dagelijkse discriminatie tegen te gaan. Elk netwerkt daarvoor een eigen model uit dat op lokaal vlakconcrete vorm krijgt.

14 KLASSE NR.37

Page 15: Klasse voor Leraren 37

GEEF UW KLAS DE RUIMTEIn een klein Waals dorpje staat de shuttleklaar die uw klas in de ruimte brengt. Inhet Euro Space Center van Rédu ervarenuw leerlingen aan den lijve hoe moeilijkhet is om aan de realiteit (en aan dezwaartekracht) te ontsnappen. v

IDEE

Page 16: Klasse voor Leraren 37

UW KLAS IN DE RUIMTE aUw klas naar de maan wensen? Dat kan letter-lijk in het Euro Space Center in Rédu. Dat cen-trum populariseert de ruimtewetenschappenen –technologie. U vindt er een permanentetentoonstelling over de verovering van de ruimteen u kunt er met uw klas naar toe voor eenruimtestage. Die stages duren één, twee, drieof zes dagen. Vooral de laatste twee zijn inte-ressant. Uw leerlingen krijgen dan een uitge-breid programma voorgeschoteld én de scho-len krijgen tot 25 procent korting op dezestages.Het programma omvat een reeks theoretischeuiteenzettingen en praktische stages. De uit-eenzettingen sluiten aan bij de lessen aard-rijkskunde, wiskunde, fysica, informatica enhedendaagse geschiedenis. Ze brengen geken-de stof in herinnering, illustreren ze en tonenaan hoe de theoretische principes in de ruimte-vaart worden toegepast. De praktische oefe-ningen vinden plaats in een «training hall» enomvatten verschillende toestellen die bij deastronautentraining worden gebruikt. Zo ma-ken de leerlingen kennis met de draaistoel, demulti–assenstoel en de moonwalk. Daarnaastbouwen en lanceren ze zelf een miniraket. Debekroning van de stage is een gesimuleerderuimtevlucht aan boord van de ruimtependelen in het vluchtcontrolecentrum.De stages zijn verdeeld over drie niveaus: 10 tot12 jaar, 13 tot 15 jaar en 16 tot 18 jaar. Deduur, het niveau en de inhoud van de theore-tische lessen kan worden aangepast aan uwwensen. Uiteraard verlopen de lessen in hetNederlands.Een driedaagse stage kost 7700 fr. per leerling;een zesdaagse kost 12.500 fr. per leerling. Deleerkrachten nemen gratis deel maar dragenwel de verantwoordelijkheid over de groep van17 u. 30 tot 8 u. 30.Euro Space Center Belgium – Rue devant les Hêtres 1– Rédu–Transinne – 6890 Libin – + 061– 65 64 65of Camille Goossens (verantwoordelijke voor hetNederlandstalig onderwijs) – Groeningenstraat 10– 1500 Halle – + 02–356 98 89 v

STAND VOOR TALEN aU plant een Europese dag? U organiseert eententoonstelling over Europa? Dan kunt u al-vast een beroep doen op de gratis infostandvan het Vlaams Lingua Agentschap.Lingua is een Europees programma ter onder-steuning van het onderwijs van vreemde ta-len. Het programma richt zich tot taalleraars,studenten die een opleiding tot leraar vreemdetalen volgen, jongeren tussen 16 en 25 jaar, inschool– of opleidingsverband, verantwoorde-lijken voor de opleiding van taalleraren, werk-gevers en beroepsorganisaties en verenigin-gen en organisaties die actief zijn in het do-mein van het vreemde–talenonderwijs. Lin-gua deelt beurzen en andere financiële steunuit aan bijvoorbeeld de navorming van le-raars vreemde talen, de basisopleiding vanleraars vreemde talen en taaluitwisselingenvoor scholen.Deze zogenaamde paraplu–stand weegt 50 kg.U kunt hem gemakkelijk vervoeren in de koffervan een personenwagen. U moet hem dus welzelf afhalen en terugbrengen.Vlaams Lingua Agentschap – Julien Degraeve – RACArcadengebouw – kantoor 3083 – 1010 Brussel –+ 02–210 51 22. v

INFO OP UW SCHERM aKan iemand van 17 zomaar alleen gaan wo-nen? Waar kunnen mishandelde kinderen te-recht met hun klachten? Toneelspelen metkinderen, is dat kinderarbeid? Waar kunnenjongeren terecht met drug–, seksuele of psychi-sche problemen? Het antwoord op al dezevragen vindt u in de bekende Infolders vanInfo Jeugd. Maar adressen veranderen, wetge-ving evolueert, informatie veroudert.Info Jeugd heeft alle informatie uit de Infoldersverwerkt in een Bulletin Board System (BBS).Voortaan kunt u dus de meest recente infor-matie via de telefoon rechtstreeks op uw com-puterscherm krijgen. Alles wat u nodig hebt iseen telefoon, een IBM–compatibele PC (wer-kend op MS–DOS) en een Hayes–compatibelemodem. U belt het BBS–nummer, geeft uwpaswoord in en vervolgens kunt u alle infor-matie raadplegen.Een abonnement kost 500 fr. per jaar. Ukrijgt echter steeds twee weken gratis toe-gang tot het systeem. Pas daarna beslist u ofu een abonnement neemt. Een demodiskettekunt u ook aanvragen. Daarvoor betaalt ude prijs van een lege diskette en de verzen-dingskosten.Info Jeugd Nationaal – Prinsstraat 15 – 2000 Ant-werpen – + 03–231 07 58 – BBS 03–231 37 09 v

RECENT ONDERZOEK aUitgevoerd in opdracht van het Ministerie vande Vlaamse Gemeenschap, Departement On-derwijs (Fonds voor Kollectief FundamenteelOnderzoek – Ministerieel Initiatief). U kunt bijde onderzoekers zelf een exemplaar bestellen.• De invloed van het Europees Gemeen-schapsrecht op het onderwijsrecht in de Vlaam-se Gemeenschap (FKFO–MI–project nr. 90.26)Onderzoek uitgevoerd door Machteld Verbruggen(Promotoren: prof. dr. Koen Lenaerts en prof. dr. RafVerstegen) aan de KULeuven – Faculteit der Rechts-geleerdheid – College De Valk – Tiensestraat 41 –3000 Leuven – + 016–28 51 33.• Het organisatorisch functioneren van ba-sisscholen–in–vernieuwing. Eindrapport +Constructie en eerste resultaten van eencurriculum–specifieke luisterproef (FKFO–MI–project nr. 89.11)Onderzoek uitgevoerd door prof. Roland Van-denberghe (met medewerking van H. Baerten,R. Conings en C. Theunkens) aan de KULeuven –Centrum voor Onderwijsbeleid en –vernieuwing– Vesal iusstraat 2 – 3000 Leuven –+ 016–23 39 41.• Het schoolonderwijs Frans in Vlaanderen(SOFIV). Onderzoek naar de systematise-ring van inhoud en methodes in functie vanmeetbare einddoelstellingen (FKFO–MI–pro-ject nr. 90.04)Onderzoek uitgevoerd door prof. dr. WilfriedDecoo (met medewerking van P. Bal, P. Hoste, J.Jacobs, E. Heughebaert, E. Preckler en A. VanWalle) aan de Universitaire Instelling Antwerpen– Departement Didactiek en Kritiek – Onder-zoekscentrum Didascalia – Universiteitsplein 1 –2610 Wilrijk – + 03–820 29 70.• Wiskundeonderwijs, taal en realiteit. Sug-gesties voor een zinvoller onderwijs (FKFO–MI–project nr. 90.03)Onderzoek uitgevoerd door Bart Vandenbergheen Linda Verkimpe aan de VUBrussel – CentrumLeo Apostel – Pleinlaan 2 – 1050 Brussel –+ 02–641 27 51. v

VREDESONDERWIJS aGa het conflict niet uit de weg isde centrale slogan van deVlaamse Vredesweek. De or-ganisatoren stellen van 27 sep-tember tot 3 oktober de vraag:hoe gaan wij om met conflic-ten? Alle deelnemende orga-nisaties stellen trouwens ma-teriaal ter beschikking ommeteen in de klas aan de slagte gaan.Infonummer + 02–640 07 74 v

ABS–SYSTEEMBij elke tip in dit katern vindtu een letter: A, B of S. Datverwijst naar de specifiekedoelgroep van het idee.A staat voor algemeen, B voorbasisonderwijs en S voor se-cundair en hoger onderwijs.Zo vindt u snel uw weg in hetgrote aanbod. v

16 KLASSE NR.37

Page 17: Klasse voor Leraren 37

• EUROPALIA MEXICO:TOT EIND DECEMBER aDe twaalfde editie van Euro-palia heeft als gastland Mexi-co maar is toch de meest Euro-pese uit de rij. Nederland,

Duitsland, Frankrijk en Luxem-burg doen immers voor heteerst mee. We krijgen alles-zins een zeer ruim aanbod vantentoonstellingen, muziek, dans,toneel enz. voorgeschoteld.Alle leerkrachten kunnen metdit aanbod kennismaken opde speciale opendeurdag van13 oktober. Er is ook een pe-dagogische brochure beschik-baar om een bezoek aan Eu-

ZEKER zien.

nen. Ze richt zich vooral tothet secundair onderwijs. Elkeschool kreeg twee gratis exem-plaren. Bijkomende exempla-ren kosten 100 fr.Europalia – Koningsstraat 10 –1000 Brussel – + 02–507 85 94• KLEUREN MAKENDE FOTO: VAN 24/9TOT 5/12 bNatasja is Russische maar eetgraag spaghetti en Asma kooktgraag couscous. In het Ant-werpse Museum voor Fotografiehebben ze allebei een multi-cultureel foto–atelier gevolgden nu kunt u er hun foto’sbekijken. Een twintigtal 12–jarigen zijn verantwoordelijkvoor alle foto’s. Zij zijn uitbijna evenveel landen afkomstigmaar toonden een grote inte-resse voor elkaars cultuur enleefgewoonten. De foto’s vor-men hiervan de neerslag.Bij de tentoonstelling is er eenspeciale publikatie voor de leer-lingen van de derde graad. Erzijn ook speciale geleide be-zoeken. Die kosten 750 fr. vooreen groep van maximum 20leerlingen.Museum voor Fotografie – Waal-se Kaai 47 – 2000 Antwerpen –+ 03–216 22 11• TOVER VAN DE MIDDEL-EEUWEN: VAN 8/9TOT 7/11 aVóór Jan Van Eyck was er alkunst in Vlaanderen. Het iswel sinds ongeveer 1400 gele-den dat we daarvan het be-

wijs hebben gezien. Zeventighandschriften uit de periode1380–1420 tonen dat de Vlaam-se miniaturisten zeer profes-sioneel werkten, een grote in-ternationale waardering ge-noten, een authentieke kunst-vorm beoefenden én de eigen-lijke voedingsbodem vormdenvoor hun veel beroemdereopvolgers.Na de tentoonstelling krijgt uin negen thema’s (met o.a.een video en CD–I–toestellen)een bevattelijke én didactischopgevatte inleiding op dezeperiode. De tentoonstelling sluitvooral goed aan op de lessengeschiedenis, esthetica en Ne-derlands van de derde graadsecundair onderwijs.De toegang bedraagt 50 fr. perleerling. Daarbij krijgt ieder-een een gratis wandelbrochu-re als leidraad. Een geleid be-zoek kost 1000 fr. Het boek bijde tentoonstelling kost 395 fr.Speciaal voor scholen kost ditboek slechts 200 fr. bij afna-me van minimum 15 exem-plaren.Romaanse Poort – Brusselsestraat63 – 3000 Leuven – + 016–2245 64

• MARIA VAN HONGARIJE:VAN 12/9 TOT 28/11 aMaria van Hongarije, regentesder Nederlanden wist zich be-gin 16de eeuw uitstekend tehandhaven tussen grote na-men als Karel V, Frans I vanFrankrijk en Hendrik VIII van

Engeland. In het UtrechtseCatharijneconvent illustrerenportretten, persoonlijke bezit-tingen en handschriften haarleven. In het NoordbrabantsMuseum in ’s–Hertogenboschligt het accent op haar rol alsbeschermvrouwe van de kun-sten: u vindt er werken vanTitiaan en Dürer maar ook Brus-selse wandtapijten.Schoolgroepen betalen ± 90 fr.per leerling voor beide ten-toonstellingen of ± 55 frankvoor één tentoonstelling. Rond-leidingen zijn mogelijk opaanvraag. Verder is er ook eenspeciaal lespakket om uw be-zoek in de klas voor te berei-den.Museum het Catharijneconvent– Jacqueline Kerkhoff – Nieuwe-gracht 63 – 3512 LG Utrecht –+ 00–31–30–31 38 35

• STUDIENAMIDDAG VOORLEERKRACHTEN: OP 22/9 aHet Antwerpse Museum voorHedendaagse Kunst heeft eenzeer actieve educatieve dienst.Die heeft in zijn aanbod o.a.geleide bezoeken, tentoonstel-lingsfolders, jongerengidsen,kinderpraatfolders, museum-spelen enz. Op deze studiena-middag krijgt u alles te horenover het tentoonstellingspro-gramma 93–94 én over hetbegeleidende educatieve aan-bod.MuHKA – Educatieve Dienst – Leu-venstraat 32 – 2000 Antwerpen– + 03–238 59 60 v

ropalia al in uw klas voor tebereiden. De brochure geefteen algemeen overzicht vande geschiedenis, cultuur enlevenswijze van de Mexica-

LICHT OP ZOLDER bMet 25 kant–en–klare–lessen kunt u met uwvijfde of zesde klas vier maanden lang werkenrond verdraagzaamheid. De lessen gaan overracisme, discriminatie en onderdrukking vanbevolkingsgroepen in het verleden en nu (Indi-anen, Joden, vreemdelingen). Onderwijzer Pa-trick Adam werkte het totaalproject Licht opzolder uit met een lessenpakket, een set metwerkbladen voor de leerlingen, een brochuremet een handleiding en een ingevuld leerlin-genboek voor de leerkracht en beeldmateriaal.De lessen zijn geïntegreerd in taal, geschiede-nis, manuele expressie enz. U kunt het projectafsluiten met de opvoering van een bijhorenden gelijknamig kindertoneelstuk. De auteursuggereert 25 lesuren voor de brochure, ge-spreid over drie à vier maanden en twee weke-lijkse lesuren voor toneel in dezelfde periode.Het tekstmateriaal kost 900 fr., de videomon-tage van het toneelstuk 600 fr.Patrick Adam – Rupelstraat 15 – 8820 Torhout –+ 050–21 56 59 v

VERBRUIK IN DE KLAS aElke week kunt u het laatste nieuws over dewereld van het verbruik in uw klas halen engebruiken. Het Onderzoeks– en Informatiecen-trum van de Verbruikersorganisaties (OIVO) pro-duceert immers een wekelijks persoverzicht.

Dertig dagbladen en zeventien weekbladen uitde verschillende EG–landen passeren daartoede schaar. Daarnaast beschikt het OIVO overeen indrukwekkende documentatiedienst. Dieverzamelt alle mogelijke informatie rond deverbruikersproblematiek. Die bibliotheek is ookvoor het publiek toegankelijk.Een jaarabonnement op het persoverzicht kost1000 fr. voor leerkrachten lager en secundaironderwijs, 2000 fr. voor leerkrachten hogeronderwijs, actiegroepen en particulieren en5000 fr. in elk ander geval. U kunt trouwensook enkele gratis proefnummers aanvragen.OIVO – Lea Bosmans – Opperstraat 28 – 1050Brussel – + 02–513 80 70 v

MODERN THEATER sBijzonder expressief modern theater op de ei-gen school, dat kan voor de hoogste graad. Hetstuk «Cirqonstances» steunt op inventieve im-provisaties van twee acteurs en een muzikantop de universele thema’s uit het schilderij DulleGriet van Pieter Breughel. Het is een harde con-frontatie over waanzin, hebzucht, macht enoverleven die niemand onberoerd zal laten.De voorstelling duurt een uur, er zijn geenhoge technische eisen en de acteurs verzorgenzelf de nabespreking in workshopformule.Cie Petaar – Ninoofsesteenweg 150 – 1080 Brussel– + 02–411 12 38 v

KLASSE NR.37 17

PARA EXTRANJEROS aEén handige brochure maaktin klare taal het Vlaamseonderwijssysteem duidelijkvoor alle buitenlandse belang-stellenden. De brochure is gratisverkrijgbaar in een Nederlandse,Franse, Engelse, Duitse of Spaan-se versie.Centrum voor Informatie enDocumentatie – nieuw adres:Koningsstraat 71 – 1000 Brus-sel – + 02–219 18 00 of02–210 54 00 v

Page 18: Klasse voor Leraren 37

hoofd en door uw inrichtende macht en stuuralles naar Brussel. Als het gastland uw aan-vraag aanvaardt zijn reis en verblijf in principevolledig gratis. En KLASSE wenst u veel studie-genot.

OOSTENRIJK: VOORJAAR ’94Dit pakket richt zich heel specifiek tot leer-krachten aan scholen voor technisch en be-roepsonderwijs. De organisatoren verwachtendat u de Duitse taal voldoende machtig bent. Umoet uw aanvraag ten laatste 10 weken voorhet begin van de stage indienen.• Nr. 324036, van 18 tot 21 januari C++ fürWindows• Nr. 324059, van 21 tot 24 februari Chemie undUmwelt• Nr. 324147, van 16 tot 19 mei Computereinsatzim Mathematikunterricht: DERIVE• Nr. 334315, van 14 tot 17 maart Theater aktuell• Nr. 334326, van 21 tot 24 maart in Mulhouse(Frankrijk) Wirtschaftsfranzösisch in der Praxis (kennisDuits niet vereist)• Nr. 344012, van 11 tot 14 januari Zivilisations-krankheiten• Nr. 344115, van 21 tot 24 maart Der umwelt-freundliche Gastbetrieb• Nr. 344129, van 21 tot 24 maart Animation undAktivierung alter Menschen• Nr. 344156, van 18 tot 21 april Bankettwesen• Nr. 344189, van 11 tot 15 juli Modelle derAltenbetreuung• Nr. 424047, van 17 tot 19 januari CAD–Einsatz inder technischen Gebäudeausrüstung• Nr. 624017, van 12 tot 14 januari Supraleiter• Nr. 624047, van 7 tot 10 maart Methoden derRevision und des Controlling• Nr. 634015, van 22 tot 25 maart Logistik in derPraxis• Nr. 724014, van 7 tot 10 maart Verfahren derFertigungsmeßtechnik• Nr. 904077, van 14 tot 17 maart Biotechnologie• Nr. 904169, van 9 tot 13 mei Ideologie undWirklichkeit des Nationalsozialismus• Nr. 904229, van 17 tot 21 oktober 1994Jugend(sub)kultur: Wertewandel und Rechtsradikalis-mus• Nr. 914178, van 11 tot 15 april Minderheiten-feindlichkeit und Gewaltbereitschaft• Nr. 914199, van 18 tot 22 april Motorentechnik• Nr. 914309, van 17 tot 20 mei Floristik–Trends ’94• Nr. 914479, van 28 november tot 2 december ’94Natürliche Lebensweise – natürliche Heilverfahren• Nr. 924463, van 24 tot 27 januari Grundlagen derGlasfasertechnik• Nr. 924567, van 4 tot 8 juli Ingenieurverantwort-lichkeit in Technik und Wirtschaft• Nr. 934225, van 28 tot 31 maart Wirtschaftsgeo-graphische Veränderungen an der Schwelle zum 21.JahrhundertInlichtingen en inschrijvingsformulierenDepartement Onderwijs – Secretariaat–generaal – t.a.v.Leen Mortier – RAC Arcadengebouw – 3de verdieping –kantoor 3087 – 1010 Brussel – + 02–210 51 10 v

LAUREAAT SCHOOL-MANAGEMENT bKLASSE en de Vlerick Schoolvoor Management dagen uwschool uit voor een uniekewedstrijd. U vormt een teamvan vijf personen (directie, leer-krachten en eventueel ouders)en u krijgt dit schooljaar zesconcrete managementopdrach-ten voor uw school. Opdrach-ten en oplossingen wordenprofessioneel begeleid. Er is geenspecifieke voorkennis vereisten alles wat u doet, kunt uconcreet toepassen in de ei-gen school. In de vorige KLAS-SE (juni ’93, p. 15) staat meerinformatie. Inschrijven moetvoor 15 september.Laureaat Schoolmanagement ’93-’94 - Vlerick School voor Mana-gement - t.a.v. Karlien Vander-heyden - Bellevue 6 - 9050 Gent(Ledeberg) - + 09-210 97 66 -fax 09-210 97 00 v

18 KLASSE NR.37

DRAAIMOLEN bElke dinsdag om 17 u. 30 zitde BRTN voor tien minutenop de Draaimolen, het heleschooljaar lang. Dit is prach-tige kindertelevisie waarin debeste internationale kinder–en prentenboeken worden ver-teld en verbeeld. De serie isideaal om bij kleuters en eer-stejaars lager onderwijs hetlezen te stimuleren.BRTN – Dienst Jeugd – A. Reyers-laan 52 – 1043 Brussel – + 02–741 51 33 v

DE FOTOGRAFIE UITVINDEN sIn het Antwerpse Museum voor Fotografie kun-nen uw leerlingen de fotografie opnieuw én ditkeer zelf uitvinden. De Educatieve Dienst orga-niseert immers ontdekkingstochten in dezewondere wereld voor jongeren vanaf het se-cundair onderwijs. In een creatief geleid be-zoek bijvoorbeeld zetten uw leerlingen eersteen stap terug in de tijd en maken met eenoude reiscamera een groepsportret, net zoalsin pakweg 1900. Die opname mogen ze danzelf ontwikkelen in de donkere kamer. De rond-leiding doorheen het museum is daarna veelaantrekkelijker. Zo’n bezoek kost 625 fr. pergroep en duurt anderhalf uur.En dan zijn er ook nog de foto–ateliers. Die hetenZelf de fotografie opnieuw uitvinden en durennormaal 4X2 uren. Speciaal voor schoolgroepenheeft de educatieve dienst dit programma her-werkt tot een dag–atelier. In dit atelier staat heteigen experiment centraal. Net zoals de uitvin-ders 150 jaar geleden, bouwen uw leerlingen zelfeen camera obscura en maken daarmee huneerste foto. Het vasthouden van een stukje wer-kelijkheid in wat daarnet nog een schoenendooswas blijft ook vandaag nog toverij. Zo’n dagate-lier kost 1250 fr. per groep van maximum 10leerlingen. Er kunnen twee groepen tegelijk aande slag. Het atelier duurt 2X2 uren (met pauze)en u kunt ter plaatse een meegebracht lunch-pakket gebruiken.Het museum is trouwens elke dag (behalve demaandag) voor iedereen gratis toegankelijkvan 10 u. tot 17 u. Met de educatieve dienstmoet u wel een afspraak maken.Museum voor Fotografie – Educatieve Dienst – WaalseKaai 47 – 2000 Antwerpen – + 03–216 22 11 v

FILMFREAKS IN GENT aHet Filmfestival van Vlaanderen heeft het on-derwijs ontdekt. De organisatoren nodigen immersalle scholen uit om van 13 tot 24 oktober ookeens een film mee te pikken uit het omvangrij-ke programma. Tal van films hebben inder-daad een algemeen vormende, informatieveén educatieve waarde.In de sectie Filmspectrum vindt u Europesefilms die nog geen Belgische verdeler vonden.De sectie Focus richt zich –hoe kan het andersin dit Europalia–jaar– op Mexico. En de sectieHommage brengt een aantal van de meester-werken van Alfred Hitchcock éénmalig op hetgrote scherm terug.U kunt de gratis programmabrochure aanvra-gen. Als u daarbij vermeldt welke vakgebiedenof onderwerpen u interesseren krijgt u meteenook informatie over de films die deze thema’sbehandelen.Op aanvraag kunnen eventueel ook specialeschoolvoorstellingen worden georganiseerd.Internationaal Filmgebeuren van Vlaanderen – Gent– Kortrijksesteenweg 1104 – 9051 St–Denijs–Westrem– + 09–221 89 46 v

OVER DE GRENZEN sOok in de nieuwe KLASSE zult u regelmatignieuwe aanbiedingen vinden voor korte bij-scholingen in het buitenland. Meer dan 300collega’s hebben de voorbije twee jaar zo’nbijscholing aangevraagd en meer dan 70 vanhen hebben ook effectief over de grenzen hunlicht opgestoken. Als u interesse hebt voor éénvan de volgende aanbiedingen, aarzel dan niet.Laat uw aanvraag tekenen door uw instellings-

Page 19: Klasse voor Leraren 37

GEWELD sEtienne Bruneel is een plastisch kunstenaar meteen bijzondere aandacht voor de pijnlijke kan-ten van het bestaan. Hij verbeeldt het gewelddat dagelijks breed wordt uitgesmeerd op tv enin kranten, in gesprekken op de speelplaatsenz. Zijn werken vormen de basis voor eeneigenzinnige diareeks en video–impressie overgeweld. Dat gaat van oorlog en moord totmishandeling en verkrachting.En dan vergeten we nog de zogenaamde «klei-ne kantjes» van het geweld, de manier waaropover de anderen wordt geoordeeld, de dagelijk-se pesterijen enz.De video koppelt het plastisch werk aan door-dringende actualiteitsbeelden.De uitleenprijs bedraagt 350 fr. voor de dia-reeks en 250 fr. voor de video. Als u ze samenuitleent betaalt u 500 fr.SoCAK – Dendermondsesteenweg 319 – 9040 Gent– + 09–228 90 55 v

SCHRIJF ZE VRIJ sOp vrijdag 15 oktober zullen opnieuw honder-den klassen, scholen, jeugdclubs enz. mee-doen met de Schrijf–Ze–VRIJdag van AmnestyInternational (AI). Speciaal voor de tweede enderde graad heeft AI een pakket samengesteldvol suggesties, actiemiddelen en affiches. Als uin uw school zo’n dag wil organiseren, krijgt udit pakket gratis toegestuurd. Het pakket ka-dert in de nieuwe wereldwijde campagne te-gen politieke moorden en verdwijningen.Met hetzelfde doel vertrekt die dag ook hetactieschip AAK (Amnesty AKtie) voor een tochtover onze binnenrivieren. Hierop zullen o.a.15 voorstellingen plaatsvinden van het toneel-stuk Sneeuw van Koen de Feyter. Dit stuk han-delt over verdwijningen en richt zich heel spe-ciaal tot de derde graad. Er is trouwens ook eenbegeleidende pedagogische handleiding (metnabespreking) beschikbaar. De tocht duurt tot15 november. v

ALGEMEEN a• DE OVERHEID GEEFT UITOok al vaak verloren gelopenbij de overheid? Het Ministe-rie van de Vlaamse Gemeen-schap heeft nu een handige

gids uitgegeven met al haarpublikaties. De gids vermeldthonderden uitgaven, over o.a.onderwijs, kunst en cultuur,milieu en openbare werken.In het aanbod zitten boeken,tijdschriften, brochures en fol-ders, kaarten, audiovisuele pro-dukties (diareeksen, films envideobanden) enz.Overheidspublikaties Vlaamse Ge-meenschap – Departement Coör-dinatie – Dienst Pers, Voorlich-ting en Ontvangst – Boudewijn-laan 30 – 1210 Brussel – + 02–507 55 79 – 144 blz. – 100 fr.

• GEZELLE IN DE KLASDeze bloemlezing brengt 50gedichten van Guido Gezelleuw klaslokaal binnen. In hetboek (445 fr.) vindt u ook tien-tallen reacties van kinderenen jongeren, biografische tek-sten over Gezelle en grappigetekeningen van Wout Olaerts.De begeleidende onderwijs-brochure (175 fr.) geeft prak-tische lesmodellen en tips ommeteen aan de slag te gaan.Een puit met hete pootjes – Da-niel Billiet – Uitgeverij Bakermat –Koningin Astridlaan 160 – 2800Mechelen – + 015–42 05 08

• ZITTENBLIJVENVOORKOMENDe kleuterschool kan zitten-blijven voorkomen, zegt ditverslagboek van een studie-dag van de Bond van Groteen van Jonge Gezinnen. Ookde overgangen kleuterschool–

lager onderwijs en lager on-derwijs–secundair onderwijs zijnin de paneldiscussies uitvoe-rig besproken.Zittenblijven – BGJG – Troon-straat 125 – 1050 Brussel –+ 02–507 88 11 – 120 fr.

BASISONDERWIJS b• LESSEN VOORKLEURRIJKE KLASSENWeinig lesmateriaal is afge-stemd op klassen met leerlin-gen van verschillende natio-naliteiten en culturen. Dit pak-ket wil deze leemte aanpak-ken. Het omvat zes verhalen-boekjes voor de leerlingen, eendertigtal themalessen en ver-diepingslessen. Er is ook eenleerkrachtenboek met lessug-gesties om meertalige leerlin-gen op de lessen voor te berei-den. Mits wat aanvullingenen herwer-kingen om deherkennings-mogelijkhe-den voorVlaamse kin-deren te ver-groten is ditmate r iaa lheel bruik-baar in onzebasisscholen.Dit zijn wij –NBLC – Post-bus 93054 – 2509 AB Den Haag– Nederland – + 00–31–70–31417 45

• VERNIEUWINGSGEZINDENAAN HET WERKDit boek is een werkinstru-ment, een kader waarin u deinitiatieven van onderwijsver-nieuwing integreert. Het gaatover goed onderwijs, de erva-ringsgerichte visie op leren enontwikkeling, de verhoging vande betrokkenheid in de prak-

tijk, de vijf basiswerkvormenvan de moderne basisschool(kring en forum, contractwerk,projectwerk, atelier en vrijeactiviteit) en over praktischehulpmiddelen.Ervaringsgericht werken in debasisschool – Ferre Laevers – CEGO– Vesaliusstraat 2 – 3000 Leuven– + 016–28 38 90 – 184 blz. –675 fr.

• ACHTTIEN HOEKEN INÉÉN KLASDe klas van Jos Castermansheeft achttien hoeken. Hij geefthandige tips voor wie met speel-leerhoeken of kiesuurtjes wilwerken. Zo kunt u de lagereschool beter laten aansluitenop de kleuterklas, zelfstandigwerken bevorderen én een ef-ficïentere en aangenamere klascreëren. Castermans pleit ookvoor het spel als leermiddel

op de basis-school. Deleer l ingenkiezen tijdenselk dood mo-ment eenhoek om erop een speel-se en aange-name manierte werken.Speelleerhoe-ken in de la-

gere school – Jos Castermans –Uitgeverij De Sikkel – + 03–31247 61 – 400 fr.

SECUNDAIR ONDERWIJS s• DE CULTUUR MAAKT HETVERSCHILTurkse en Marokkaanse leer-lingen hebben niet in de eer-ste plaats problemen met deNederlandse taal. Hét centra-le probleem is het cultuurver-schil en de daarmee samen-hangende emotionele gevol-

gen. Dat blijkt uit Nederlandsonderzoek. Dat onderzocht deleerlingperspectieven vanallochtone leerlingen in hetsecundair onderwijs.Lessen in orde voor migranten –M.A.J.M. Matthijssen – Academi-sche Uitg. Amersfoort/Acco –+ 016–29 11 00 – 380 fr.

• TIJDSCHRIFT VOORUITWISSELAARSVoor leerkrachten die belang-stelling tonen voor uitwisse-lingen in het hoger secun-dair onderwijs is er goed nieuws.Eureka brengt verslagen vanuitwisselingsprojecten, inter-views met projectverantwoor-delijken en leerlingen, adres-sen van buitenlandse scholendie op zoek zijn naar een part-ner, projectmodellen enz. Eu-reka verschijnt viermaal perjaar en is gratis.EUREKA – Guy Tilkin – Landcom-manderij Alden Biesen – Kasteel-straat 6 – 3740 Bilzen – + 089–41 39 13 of Jan Tachelet – Stich-ting Ryckevelde – Ryckevelde 10 –8340 Damme – + 050–35 27 20

• BROOD VOOR DE ARMENHet OCMW begint bij de brood-bedeling aan middeleeuwsearmen. Zo kregen zij enigebescherming tegen het spookvan de hongersnood. Een nieu-we lesbrief schetst beknopt énbevattelijk de geschiedenis vande Antwerpse armenzorg ensociale politiek. In de mid-deleeuwen moest armenzorgde maatschappelijke orde be-veiligen. Vandaag is er hetOCMW om iedereen een de-gelijk bestaan te waarborgen.Brood–nodig. Van liefdadigheidtot OCMW – Vereniging Vlaam-se Leerkrachten – Zwijgerstraat37 – 2000 Antwerpen – + 03–237 65 59 – 30 fr. v

ZEKER lezen.

KLASSE NR.37 19

Amnesty International – Kerk-straat 156 – 2060 Antwerpen –+ 03–271 16 16

Page 20: Klasse voor Leraren 37

UW SCHOOL IN KLASSE? aWij trekken er regelmatig metde fotograaf op uit om levens-echte foto’s te nemen van leer-lingen, leerkrachten, scholenen alles wat met onderwijs temaken heeft. Op die maniervindt u in KLASSE een herken-baar beeld van het onderwijsin Vlaanderen.

Als ook uw school wil mee-werken aan een foto–sessie voorKLASSE, geeft u gewoon hetadres even door. U hoeft echtniets bijzonders te doen. Elkeschool, groot en klein, van gelijkwelk net of niveau mag zichmelden. Graag zelfs. Het isniet de bedoeling dat wij eenportret van uw school in KLASSEbrengen, wel dat we sfeerbeel-den van het leven in uw schoolgebruiken als illustratie bijartikels in KLASSE. We komendus op een doodgewone school-dag maar maken wel eersteen afspraak.Schrijf ons een briefje. Ver-meld het aantal leerlingen enleerkrachten, het niveau, even-tueel de afdelingen en bijzon-derheden van uw school. Ver-geet vooral niet het juiste adres,het telefoonnummer en denaam van de persoon die wemogen contacteren. Tot ziensin KLASSE.Schrijven naar KLASSE–FOTO –Koningsstraat 138 – 1000 Brus-sel v

BOEREN IN PERU sElke ronde van het nieuwe gezelschapsspelMundopolie is één jaar uit het leven van eenPeruviaanse boer. Uw leerlingen krijgen bij hetbegin van het spel elk vijf akkers. Door teeltente kiezen proberen de boeren een zo hoogmogelijke opbrengst te halen. Na elke spelron-de rekenen ze af met de bank en kunnen ze –alnaargelang van hun situatie– akkers of pluim-vee bijkopen, verkopen of besluiten tot samen-werking met anderen.Mundopolie is afgeleid van het populaire mo-nopoly–spel. Vanaf de tweede graad is het heelgeschikt om een algemene sociale en econo-mische woordenschat aan te leren. Bij het spelhoort trouwens een boekhoudblad met geëi-gende terminologie. Elke speler moet dit invul-len naarmate het spel vordert.Eén spel duurt ongeveer één uur. Het aantaldeelnemers is minimaal zes. Het spel is ver-krijgbaar in de Oxfam–Wereldwinkels en kost980 fr.Oxfam Wereldwinkels – Nieuwland 35–37 – 9000Gent – + 09–223 01 61 v

KLASSE SERVICE• DIFFERENTIATIE GEZOCHTVoor binnenklasdifferentiatie is geen werk-materiaal voor handen. Iedereen is het ernochtans over eens dat differentiatie in debasisschool een must is. Tot op heden vondenwe geen enkele instantie die ons daadwerkelijkkon helpen bij deze materie. Worden er leer-krachten vrijgemaakt om zich te specialiserenin de begeleiding van differentiatieprojecten?Of wie brengt ons op een goed spoor?Stefan Pasture – Grensstraat 12A – 3061 Leefdaal–Bertem – + 02–759 77 37 v

• GRATIS SCHOOLADMINISTRATIEIk was schooldirecteur en heb een software-pakket ontwikkeld om uw schooladministratiete automatiseren. U kunt het gratis krijgen. Hetpakket is samengesteld met MS Works en is zeergebruiksvriendelijk. Daardoor kan iedereen hetaanpassen en uitbreiden. Het is dan ook ge-schikt voor basis–, secundair én hoger onder-wijs. Zowel de directeur als de klastitularis, deeconoom, de rekenplichtige en de secretaressekunnen er meteen mee aan de slag.Georges Willems – Zandstraat 36 – 3110 Rotselaar– + 016–44 59 50 v

• SCHOOLMATERIAAL VOOR ALBANIËDe Albanese scholen hebben een groot gebrekaan potloden, pennen, tekengerief en schrif-ten. De Oostendse Esperantogroep La Konko isnu met een inzameling begonnen voor tweescholen uit de hoofdstad Tirana. De vereni-ging zoekt daarvoor dus materiële (het ge-noemde schoolgerief) én financiële steun (omalles ginder te krijgen).La Konko – André D’Hulster – P. Michielslaan 10 –8400 Oostende – + 059–80 06 95 v

NIET WAT JE ZIET sIn Je ziet niet wat je ziet draait alles om waarne-ming en verwoording van moderne kunst. Nukunt u deze kunsttentoonstelling ook naar uwschool halen. Dat kost 8000 fr. Rondleidingenkosten 80 fr. per leerling. Het project richt zichvooral tot de tweede en derde graad.De Kunstbank – Lydia Andries – Vaartstraat 30 –3000 Leuven – + 016–23 31 23 v

BRT–SCHOOLUITZENDINGEN aDe Instructieve Omroep start het nieuwe schooljaarmet enkele nieuwigheden. Elk programma gaatdrie keer de ether in: eerst in preview op TV2om 19 u. en de daaropvolgende week tweekeer op TV1 in de namiddag. De programma-gids ligt in uw school ter inzage. Een greep uitde inhoud.

• BASISONDERWIJS• Het Atomium (7 afleveringen) brengt poppen-spel voor de tweede graad. De reeks kadert inhet vak wereldoriëntatie en brengt vier afleve-ringen rond wonen en drie rond voeding. Bijelk thema is er een werkmap met handleidingvoor de leerkracht en werkbladen voor de leer-lingen. Er zijn previews op 9 en 23/9, 7 en 21/10, 11 en 25/11 en 9/12.• Rembrandt (2 afleveringen) mikt op de derdegraad én op het secundair onderwijs. Voor deleerkracht is er een brochure en voor de leerlingeneen werkmap. Er zijn previews op 13/9 en 4/10.• Geografische streken van België (4 afleverin-gen) is een nieuwe serie voor de derde graad.Voor de leerkracht is een handleiding beschik-baar en voor de leerlingen een werkboekje. Dediareeks Zeekust en polders kost 430 fr. Er zijnpreviews op 6 en 20/12 en in het voorjaar ’94.Op Radio 3 is er ook nog steeds Triangel, eenkinderprogramma om het luisteren te stimule-ren. U hoort het elke vrijdag tussen 13 u. 30 en14 u. 30 en elke graad heeft zijn eigen onder-deel.

• SECUNDAIR ONDERWIJS• Natuur, wat doe je ermee? (5 afleveringen)besteedt extra aandacht aan de Vlaamse na-tuurreservaten. Er zijn previews op 5, 12, 19 en26/10 en 9/11.• Nieuw zijn verder ook de talenreeksen Lernex-press (10 afleveringen Duits voor beginners)vanaf 16/9, Ici Paris (5 afleveringen Frans voorbijna–beginners) vanaf 16/9 en Family Album,USA (12 afleveringen Engels) vanaf 14/12.• Prima bruikbaar in de lessen Engels én ge-schiedenis is de reeks Savagery and the AmericanIndian (4 afleveringen), het verhaal van deverovering van Amerika bekeken vanuit hetstandpunt van de Indianen. Er zijn previewsop 16, 23 en 30/11 en 7/12.Op Radio 3 is er elke maandag van 10 u. tot 11u. Mozaïek, met dit schooljaar o.a. hedendaag-se muziek en Griekse tragedies op muziek. Opvrijdag van 10 u. tot 11 u. krijgt u in Polyglottaalprogramma’s Nederlands, Frans, Engelsen Duits.

• VOOR LEERKRACHTEN• Enkel voor leerkrachten zijn Een kunstenaar inzijn stad: Titiaan, Michelangelo, Rafaël en Dona-tello (27, 28, 30 en 31/12) en IJsland (6 en 7/1).• Een aanrader is de herhaling van de reeksKijken om te leren (1, 2, 4, 5 en 8/11). U krijgthier tips om de schooltelevisie in uw lessen teverwerken. De bijhorende werkmap + video-cassette kosten 1.755 fr.Al deze programma’s lopen op TV2 om 19 u.Kopies van programma’s kunt u steeds aanvragenbij het Departement Onderwijs – Centrum voorOnderwijsmedia – Koningsstraat 138 – 1000 Brus-sel – + 02–211 45 58. Als u zelf een lege cassettestuurt krijgt u de kopies gratis.BRTN–Schooluitzendingen – A. Reyerslaan 52 –1043 Brussel – + 02–741 32 03 of 02–741 53 02(didactisch materiaal) v

Page 21: Klasse voor Leraren 37

ZEKER doen.

ALGEMEEN a• EINDTERMEN: EEN «MEERWAAR-DE» VOOR ONS ONDERWIJS?Over de integratie van eind-termen in het concrete lesge-beuren. Over scholen die de

• 7TH FORUM FOR APPLIEDBIOTECHNOLOGYEen ontmoetingsplaats waarVlaamse en buitenlandse on-derzoekers en leerkrachten idee-ën wisselen over de toegepas-te biotechnologie in de bredezin van het woord. Op 30 sep-tember en 1 oktober in hetPand van de RUGentAdministrative Center FAB – c/oGOM–West–Vlaanderen – BaronRuzettelaan 33 – 8310 Assebroek–Brugge – + 050–35 81 31• NAVORMING EDUCATIEVESOFTWARECursussen over software voorTalen (12 en 26/10); Weten-schappen–Wiskunde (19/10 en9/11); Dactylografie (11 en 25/2). Voor leerkrachten secun-dair onderwijs, HOBU, OSP enmedewerkers van de PMS–cen-tra. Alle sessies vinden plaatsin het centrum HAALO –Montrealstraat 6 – 2030 Ant-werpen – + 03–542 49 88.Navormingscentrum van het Onder-wijssecretariaat van de Steden enGemeenten van de Vlaamse Ge-meenschap – Aarlenstraat 53 bus5 – 1040 Brussel – + 02–233 20 45• TOEGEPASTE INFORMATICAIN HET BSOReeks van vijf studienamid-dagen vanaf 22 september.ZAKELIJK FRANS IN HET TSOTwee studienamiddagen op 20en 27 oktober.Centrum voor Didactische Ver-nieuwing – VIIde Olympiadelaan25 – 2020 Antwerpen – + 03–827 78 90

• 7DE NEDERLANDS–VLAAMSECONFERENTIE HET SCHOOLVAKNEDERLANDSOver het onderwijs Nederlandsin het voortgezet/secundaironderwijs, de aansluitingspro-blematiek met basis– en ho-ger onderwijs, taalvaardig-heids–, taalbeschouwings– enliteratuuronderwijs, leerplan-ontwikkeling en taal bij an-dere vakken. Op 19 en 20 no-vember in Diemen bij Am-sterdam (Nederland).«Het Schoolvak Nederlands» –voor Vlaanderen: Mark Van Ba-vel – Scherpenberg 26 – 2390Westmalle – + 03–312 16 40 v

KLASSE–MENTVoortaan vindt u op deze plaats elke maandeen kleine wedstrijd. De redactie daagt haarlezers uit hun hersens te laten kronkelen. Elkemaand trekken we uit de juiste inzendingenéén winnaar. Die krijgt een boekenbon terwaarde van 2000 fr. Dat lukt alleen als u ookuw naam, adres, telefoonnummer en functiein het onderwijs vermeldt.Hier volgt de eerste opgave.

Opgave 1: De hiernavolgende zin is de cryptischeomschrijving van een woord van zeven letters.Welk woord bedoelen we?

MET ZO’N BEROEP BLIJF JEEEN VREEMDE IN HET ONDERWIJS

We verwachten uw antwoord ten laatste op 30september. De juiste oplossing én een nieuweopgave vindt u in het volgende nummer vanKLASSE. v

KLASSE NR.37 21

eindtermen niet behalen. Overde gevolgen op leermiddelenen leerplannen. Over al dit ennog veel meer wordt gepraatop de campus van het Vlekho– Koningsstraat 336 – 1210Brussel op 2 oktober.Stichting–Lodewijk de Raet – Liedts-straat 27–29 – 1210 Brussel –+ 02–242 01 11• KINDER– EN JEUGDLITERA-TUUROver jeugdliteratuur en de plaatsdie zij inneemt in de ontwik-keling van kinderen. Drie woens-dagavonden in Evergem (13,20 en 27/10).GROEPSLEIDER VOOR LEESCLUBSOver gespreksvaardigheden,literaire vorming, principes vanvormings– en groepswerk enontmoetingen met auteurs.Vier zaterdagen in Antwer-pen (9 en 30/10, 20/11 en 11/12).DE NEDERLANDSE LITERATUURNA 1945Een wegwijs in het massaleaanbod voor mensen met eenliteraire belangstelling en meerspeciaal voor leerkrachtenNederlands. Vier maandag-avonden in Beveren (20 en27/9, 4 en 11/10) of vier dins-dagavonden in Wachtebeke(16, 23 en 30/11 en 7/12).Katholiek Centrum voor Lectuurin-formatie en Bibliotheekvoorzie-ning – Mutsaertstraat 32 – 2000Antwerpen – + 03–232 77 94• SOCIALE VAARDIGHEDENVOOR LEERKRACHTENVier delen: de leerkracht alsbeïnvloedende factor in hetsociaal systeem school/klas;sociale vaardigheden; de klasals groep; de leiderschapsstijlvan de leerkracht.IPSOC – Doorniksesteenweg 145– 8500 Kortrijk – + 056–22 42 50– 16 woensdagvoormiddagentussen 22/9/93 en 1/6/94

• SPIJBELENStudiedag op 28 oktober inAntwerpen over o.a. concretecijfers, remediëring en moge-lijke juridische gevolgen.Vlaamse Vereniging van de PMS–leden – Raf Corijn – Nolfstraat11–13 – 8500 Kortrijk – + 056–22 56 61• VEILIGER WONENOver belangrijke gevaren(brand, elektriciteit, gevaarlijkeprodukten), omgevingsfacto-ren (lawaai, verlichting, kli-maat, vallen, heffen en dra-gen) en kind en veiligheid(materialen, speelgoed, –tui-gen en –tuinen). Op 23 sep-tember, 21 oktober en 25 no-vember.Provinciaal Veiligheidsinstituut –Jezusstraat 28–30 – 2000 Ant-werpen – + 03–231 28 04

• VOORBEREIDING TOT SCHOOL-HOOFDDe thema’s gaan van onder-wijslandschap en –wetgevingover marketing en organisa-tiekunde naar klasmanage-ment en leerkrachten– en leer-lingenbeleid. Voor alle leer-krachten en waarnemendedirecteurs.Stedelijk Pedagogisch Centrum –Meerlenhoflaan 30 – 2660 Ho-boken – + 03–830 01 11 – 17zaterdagen en 3 weekends ge-spreid over twee schooljaren.

BASISONDERWIJS b• VERNIEUWINGEN INTRODU-CEREN IN DE BASISSCHOOLStudienamiddag op 6 oktober.

LEZEN: EEN STRUIKELBLOKStudienamiddag op 13 oktober.HOE MOTIVEER JE KINDEREN INDE LAGERE SCHOOL?Studienamiddag op 20 okto-ber.OPVOEDEN TOT BELEEFDHEID:HEEFT HET NOG ZIN?Studienamiddag op 27 okto-ber.Centrum voor Didactische Ver-nieuwing – VIIde Olympiadelaan25 – 2020 Antwerpen – + 03–827 78 90

SECUNDAIR ONDERWIJS s• BOSEXCURSIESEcologie en veldwerk uit deleerplannen biologie in de prak-tijk toegepast op 29 septem-ber (St. Truiden), 6 oktober(Eeklo), 13 oktober (Hoeilaart)en 20 oktober (Herentals).Educatief Bosbouwcentrum Groe-nendaal – Duboislaan 2 – 1560Hoeilaart – + 02–657 93 64• ENCOURAGING STUDENTS TOMOVE ON FROM CLASSROOMTEXTSTricia Hedge toont op 6 okto-ber hoe u leerlingen kunt aan-sporen om van klassikaal le-zen over te stappen naar le-zen buiten de schooluren.USING TEXTS AND DIALOGUESTim Bowen start op 20 en 21oktober een nieuwe reeks work-shops over Reading and Wri-ting in the English languageclassroom.The British Council – Jozef II–Straat30 – 1040 Brussel – + 02–21936 00

Page 22: Klasse voor Leraren 37

JAARKALENDERSAlle schooldirecties krijgen deze maand eenjaarkalender met belangrijke data voor hetindienen van formulieren, uiterste betalingen,ingang van verlof zonder wedde, vakantiere-geling enz. Er zitten alle gegevens in overomkadering, personeel, studietoelagen en leer-lingenvervoer. Elke doelgroep (basisonderwijs,secundair onderwijs, PMS enz.) heeft een eigenkalender op maat: zeven in totaal. Met dezenieuwe dienstverlening werkt het DepartementOnderwijs voort aan een betere communicatiemet alle instellingen. U kunt de kalender nietbijbestellen maar u kunt hem wel gemakkelijkkopiëren. v

DOCENT WORDEN IN DE HOGESCHOLENIk heb net het diploma van licentiaat biolo-gie behaald. Kan ik met dit diploma lesge-ven in het hoger onderwijs buiten de univer-siteit?Zopas verscheen een basistekst over de rechts-positie van het personeel van het HOBU. DeVlaamse minister van Onderwijs heeft in juniover deze tekst van gedachten gewisseld metdeze mensen. In deze Ronde van Vlaanderenzijn de krachtlijnen van de nieuwe rechtsposi-tieregeling en hun gevolgen verduidelijkt. Nieuwis inderdaad dat u om les te geven in eenhogeschool tenminste een academisch diplo-ma moet bezitten of een diploma van acade-misch niveau.Hierop is maar één uitzondering mogelijk.Praktijklectoren in het hoger onderwijs van hetkorte type moeten minstens een diploma vanhet hoger onderwijs van het korte type heb-ben. Zij moeten bovendien cursussen gevendie rechtstreeks verband houden met de be-roepspraktijk.Lectoren, hoofdlectoren en assistenten (mini-

mum 30 % van het onderwijzend personeel)moeten een diploma van academisch niveauhebben. Docenten, hoofddocenten en hoogle-raars moeten een diploma van doctor op proef-schrift behaald hebben.Daarnaast kan elke hogeschool gastprofesso-ren aanstellen. Die zijn op contractuele basisverbonden aan de hogeschool. De nieuwe di-plomavereisten zijn niet op hen van toepas-sing. In totaal mag 10 % van het onderwij-zend personeel van de hogeschool uit gastpro-fessoren bestaan. Deze beperking geldt echterniet voor de kunstrichtingen.Meer details vindt u in Nieuwsbrief nr. 3 van deadministratie Hoger Onderwijs en WetenschappelijkOnderzoek van het departement Onderwijs – Ko-ningsstraat 136 – 1000 Brussel – + 02–211 42 71 –U kunt deze Nieuwsbrief gratis toegestuurd krijgen. v

BEKWAAMHEIDSBEWIJZENVorig jaar kondigde u een publikatie aanover de bekwaamheidsbewijzen die wij alsleerkracht nodig hebben om een bepaaldvak te geven. Bij ons op school is ze niet tevinden. Is die publikatie nog steeds beschik-baar?Ja, zeker. Bovendien is de informatie nu uitge-breid met de bekwaamheidsbewijzen voor gods-dienstleraars, zowel voor katholieke godsdienstals voor islamitische, joodse en protestantsegodsdienst.U vindt alle informatie op één 3,5 inch diskette(35 fr. + 22 fr. verzendingskosten; bestelnr.154.2) of op twee 5,25 inch diskettes (60 fr. + 22fr.; bestelnr. 154.3). U krijgt per graad voor elkvak de vereiste, voldoende geachte en anderebekwaamheidsbewijzen voor het bestuurs- enhet onderwijzend personeel. Dezelfde infor-matie is ook beschikbaar in een losbladigepublikatie (± 1000 blz.; 525 fr.; bestelnr. 154.1).Opgelet: hierin is de nieuwe informatie overgodsdienst voorlopig nog niet opgenomen.Scholen die over de oude versie beschikken,krijgen de nieuwe versie gratis toegestuurd.Scholen kunnen daarenboven nog steeds éénexemplaar van boek of diskette(s) gratis krij-gen. Tot nog toe hebben slechts 619 scholenvan dit aanbod gebruik gemaakt.Inlichtingen: Theo Van Wayenberghe - RAC Ar-cadengebouw - kantoor 5109 - 1010 Brussel -+ 02-210 52 83 - Verkoopadres: Dienst Verkoopvan Publikaties - Koningsstraat 71 - 1000 Brussel -+ 02–210 50 86 of 02–219 18 00 v

BROSSERSZijn de leerlingen verplicht om alle vakkenvan het lesrooster te volgen of zijn daaropuitzonderingen mogelijk? Ik denk bijvoor-beeld aan de zwemlessen waarbij we somsveel afwezigen tellen.Ouders zijn verplicht ervoor te zorgen dat hunkinderen voor de duur van de leerplicht alsleerling van een school of vormingsinstellingzijn ingeschreven. Ze moeten er ook voor zor-gen dat deze kinderen de school of instellinggeregeld bezoeken.Een regelmatige leerling is een leerling dieregelmatig is ingeschreven en die alle lessen enactiviteiten volgt die op het leerplan voorko-men. Ook de zwemlessen. Indien de leerlingom medische of andere redenen deze prak-tijklessen niet kan volgen dan moet (en dat isnieuw in de eenheidsstructuur!) hij deze lessenwel theoretisch benaderen en studeren. v

VAKANTIEGELDIk heb mijn vakantiegeld wel op tijd gehad maar hoe wordt dat bedrageigenlijk berekend?Voor 1993 is het bruto–bedrag het volgende: 31.589 fr. + 1 procent van degeïndexeerde jaarwedde die tot grondslag diende voor de maandwedde vanmaart 1993 + eventueel het haardgeld. Op dit bedrag wordt 13,07 procent RMZingehouden. Daar gaat dan nog eens de bedrijfsvoorheffing af en –bingo !– daarhebben we het netto vakantiegeld. v

22 KLASSE NR.37

++INFOLIJN

NIEUWE INFOLIJNDe Infolijn en het Centrum voorInformatie en Documentatie ver-huizen naar de Koningsstraat71. In dat gebouw nemen ookde Centrale Bibliotheek, de DienstVerkoop van Publikaties enADIOV hun intrek. Weldra kuntu alle diensten bereiken via hetnieuwe centrale nummer 02-219 18 00. Dit is meteen ook hetnieuwe nummer van de Info-lijn. Indien u geen antwoordkrijgt belt u zoals vroeger naar02–210 54 00. v

Page 23: Klasse voor Leraren 37

Vergader in cirkelsDeelnemers aan een verga-dering functioneren het bestals ze niet in rijen maar in(halve) cirkels mogen zitten.Dat onderzocht Prof. Stone aande Carnegie Mellon Universi-teit (VSA). Aan een lange recht-hoekige tafel en bij een L–, T–of U–vorm is er minder com-municatie omdat er altijd weliemand te ver van de anderzit, de anderen niet ziet oftegen een rug aankijkt. Klei-ne groepen vergaderen hetbest aan een ronde tafel. Dat onder-streept het belang van ieders inbreng.Grotere groepen zitten beter in halvecirkels waarbij de stoelen minstens der-tig centimeter van elkaar staan en tus-sen de rijen minstens een meter plaatsblijft. Tot 100 deelnemers is er dan ookgeen podium nodig voor de spreker.Deze opstelling bevordert de communi-catie, stimuleert elke aanwezige tot ac-tieve deelname en leidt tot meer con-structieve resultaten.Rechte rijen ontmoedigen de aanwe-zigen om van gedachten te wisselen enefficiënt te vergaderen. Maar misschienis dat soms wel de verborgen boodschapvan een vergadering. De laatste tip vanStone: zorg ervoor dat er net genoeg (ofzelfs iets te weinig) stoelen staan. Datwekt een succesvolle indruk en lege stoelenleiden alleen maar af. De deelnemersvragen zich dan af wie de afwezigen

dat het er in Vlaanderen veel rustiger,ordelijker en braver aan toe gaat danbij hen.

Meisjes onder stressJongens en meisjes gaan heel verschil-lend om met de spanningen en eisenvan het dagelijks leven. Zo blijkt datmeisjes duidelijk minder tevreden zijnover hun gezondheidstoestand dan jon-gens. Ze hebben het gevoel dat hunvermogen om de dagelijkse problemenhet hoofd te bieden snel is uitgeput.Meisjes hebben vergeleken met jongenseen relatief beperkter gevoel van eigen-waarde en een geringer zelfbewustzijndan jongens. Ze zijn minder tevredenover zichzelf en maken zich meer zor-gen over hun karakter en fysiek uiter-lijk. Dit uit zich ook in concreet gedrag,van dieet tot anorexia. Opmerkelijk is

De nieuwe gulzigheidEr is een «nieuwe gulzigheid» ontstaan bij de jongeren. Op devraag wat zij het belangrijkste vinden in het leven antwoor-den zij «gelukkig zijn». De belangrijkste voorwaarden daar-voor zijn liefde, tevredenheid met wat je hebt, een doel in hetleven, een goede verstandhouding in het gezin en gezond-heid. Voor een gelukkige toekomst denken zij vooral aan eenconventioneel gezinsleven (werk, trouwen, huis kopen, kin-deren krijgen). De onderzoekers Elchardus en Heyvaert (Eenvergelijking van twee laat–moderne generaties, Brussel, 1990)spreken op dit vlak van de «nieuwe gulzigheid». Het zijnimmers juist de situaties waarvan ze dromen die in de werke-lijkheid niet meer zo vanzelfsprekend zijn door werkloosheid,echtscheiding, woningnood enz. Gezin, kinderen, woning enpersoonlijke ontplooiing worden des te belangrijker nu decoördinatie van werk, gezinsleven en vrijetijdsbesteding steedsmoeilijker wordt.

zijn, waar die zitten en of zemisschien zelfs geen gelijkhadden.

Brave leerlingenVorig schooljaar bezocht eengroep van 14 inspecteurs uitNederland een week langVlaamse basisscholen. Huncommentaar: «Er is toch weleen verschil tussen de grotetheoretische aandacht voorzorgverbreding en de prak-tijk in de klas. Op papierstelt iedereen dat er veel aan-dacht gaat naar de verschil-len tussen kinderen maar inde klas zien we toch vooralfrontaal en klassikaal on-derwijs. Er is heel weinig in-terne differentiatie. Er gebeurtdan wel remediëring buitende klas. Maar de leerstof komtop de eerste plaats, dan pasvolgt de aandacht voor hetindividu.»Verder viel het de inspecteursop dat de Vlaamse klasgroe-pen veel kleiner zijn dan deNederlandse, dat de infra-structuur en het materiaalsoms wat oubollig lijken en

dat het meisjes zijn die goedestudieresultaten behalen diehiervoor het meest kwetsbaarzijn. Blijkbaar geldt de norm:de slimste, maar ook de«mooiste» worden. Hoge ver-wachtingen van ouders voorschoolprestaties, problemenmet het vinden van erken-ning onder leeftijdgenoten,consumptie– en vrijetijdsei-sen worden als bronnen vanstress ervaren. Meisjes reage-ren daar meer psychosoma-tisch of agressief op dan jon-

gens. Ongezond consumptiegedrag zo-als b.v. roken neemt vooral bij meisjestoe, evenals het gebruik van medicijnen(vooral middelen tegen verkoudheid,griep en hoofdpijn). Hieruit zou blijken

S IGNALEN

KLASSE NR.37 23

dat meisjes al zeervroeg anticiperen ophun latere meervoudige belasting ingezins– en werksituaties. Ze volgen daar-bij een vrij traditioneel «vrouwelijk» ver-werkingspatroon. (Een verkennende kijkop jeugdcultuur, Koning Boudewijnstich-ting, 1993).

Ze luisteren nietOm leerlingen aan het werk te krijgenmaakt het geen verschil of je ze streng ofspeels aanpakt. De onderzoekers Atwa-ter en Morris van de Universiteit van Kan-sas stelden vast dat niet de vorm van deopdracht belangrijk is maar wel de si-

tuatie waarin ze wordt gege-ven. De kinderen gehoorza-men beter als ze al met ietsbezig zijn, dan wanneer zemet de handen over elkaarnaar de opdracht luisteren.Het is dus zaak de leerlingensnel aan het werk te zetten,waarna ze makkelijker aanhet werk te houden zijn.

«Flink zo» helpt nietSchouderklopjes voor leerlin-gen hebben niet altijd hetpositief effect dat de leer-kracht beoogt. The Journal ofApplied Behavioral Analysisontdekte dat positieve com-mentaar op een rapport ofeen algemeen complimentweinig effect heeft op de leer-lingen. Zulke schouderklop-jes werken alleen als ze on-middellijk worden gegeven,aansluitend op bepaald ge-drag of een bepaalde presta-tie. Anders gaat het positiefeffect ervan in de algemeen-heid verloren. «Flink zo» opeen toets of een rapport heeftdus lang niet het effect vande directe schouderklop naeen goede prestatie.

Page 24: Klasse voor Leraren 37

Eén leerling op de zesspijbelt regelmatig. Meerdan 70 % van hen zegtdat de schoolhet geen en-kele keer heeftontdekt. Ge-beurt dat weldan volgt er meestal straf,zelden een gesprek. Noch-tans is spijbelen voor 75 %

Zo’n 5 % van de leerlingen in het secundaironderwijs zijn échte spijbelaars. Ze blijven eenweek of meer per jaar weg van school. Voeg daarnog 11 % occasionele spijbelaars bij en je komtaan een gemiddelde van 16 % of 70.000 leerlin-gen.

Er zijn wel verschillen. Jongens spijbelen meerdan meisjes. Maar ASO–meisjes in de derde graadspijbelen dubbel zoveel dan TSO– of BSO–meis-jes. Bij de jongens scoort BSO het hoogst (42 %,waarvan de helft ernstige gevallen), tegenover20 % in ASO en 27 % in TSO. De grootste risico-groepen zijn dan ook jongens tweede en derdegraad TSO en BSO en zowel jongens als meisjes inde derde graad ASO.

De school beuDrie vierde van de spijbelaars geeft een motief

op dat te maken heeft met de school (schoolmoe,

problemen met leerkracht of vak enz.). Persoon-lijke problemen spelen een veel kleinere rol, zekerbij de «lichte» gevallen. Spijbelen is dus vooraleen signaal voor moeilijkheden op school. Het isniet omdat de meeste jongeren zich amuseren alsze spijbelen dat ze spijbelen om zich te amuseren.Vooral door deze verwarring tussen spijbelactivi-teiten (zich amuseren) en spijbelmotieven (deschool) loopt de aanpak fout. De oorzaak ligt veeldieper: in een gestoorde relatie tussen school engezin. Eén vierde van de spijbelaars blijft trou-wens thuis om te werken (voor de school of voorde ouders).

Kleine pak–kansDe spijbelcontrole op school komt erg zwak

uit het onderzoek: 70 % van de spijbelaars zegtdat de school het geen enkele keer heeft ontdekt,20 % stelt dat het bijna nooit uitkwam. Slechts8 % geeft aan dat de school het dikwijls is te wetengekomen. De pak–kans is dus zeer klein. Spijbel-ontduiking is de regel en spijbelontdekking deuitzondering. Dat komt vooral omdat gemiddeldde helft van de ouders de afwezigheden toedek-ken (in ASO 44 %, in TSO 23 % en in BSO 65 %!).Slechts 4 % wordt door de ouders gestraft.

Er wordt dus op grote schaal gespijbeld vanuitde geruststellende gedachte dat de ouders het welzullen helpen verdoezelen.

Vooral straffenWat doet de school als spijbelaars

dan toch betrapt worden? De helft

Spijbelenvia de voordeurRAPPORT een uiting

van problemen op school.En het wordt snel eengewoonte.

24 KLASSE NR.37

Page 25: Klasse voor Leraren 37

ook tot gevolg hebben dat de ouders minderde kant van de spijbelaar kiezen omdat zezien dat de school een oplossing probeert tebieden voor een probleem waar ook zij meezitten.

Ver van het echte levenNiet alleen de leerling zal zich aan de

school moeten aanpassen, de school zalzich ook moeten aanpassen aan wat de leer-ling via zijn probleemgedrag van de schoolvraagt. De meeste leerlingen ervaren de leer-kracht op de eerste plaats als een presenta-tor van leerstof en de school als een instituutvoor leerstofoverdracht, ver van het echteleven.

Gevarieerd, levendig onderwijs met aan-dacht voor de eigen activiteit van de leerlingen de groep, in een klimaat van betrokken-heid op het welzijn van de leerlingen isveeleer uitzondering dan regel.

Dat is volgens de onderzoekers niet oprekening te schrijven van de individueleleerkracht. Het hele systeem ademt de sfeeruit van een sterke oriëntatie of klemtoon opde leerstofoverdracht (opleiding, school-organisatie…). Het is begrijpelijk dat hetantwoord van veel jongeren op deze «sfeer»vaak probleemgedrag is, waarvan spijbeleneen van de sprekendste vormen is. Zij gevendaarmee aan dat ze het spel niet willenmeespelen.

Als we een echte oplossing willen vindenzullen we dus niet enkel de leerlingen enhun ouders met de vinger moeten nawijzen.Volgens de onderzoekers staat ook de schoolter discussie. Spijbelen is een uiting van eengestoorde relatie tussen de leerling en deschool. Bij de oplossing van het probleemmoeten dan ook beide polen worden be-trokken. ■

Het onderzoek werd uitgevoerd bij meer dan1300 leerlingen in 108 scholen van het vrij se-cundair onderwijs. Dat gebeurde door de vrijePMS–centra in opdracht van Caleidoscoop. CSBO,+ 02–513 57 08

Spijbelen: het

loopt fout tussen

de leerling en de

school.

krijgt straf, een vierde komt er met eendreiging van af en met amper 22 % van deleerlingen wordt een gesprek gevoerd. Nochtansis spijbelen een ernstig signaal voor proble-men op school. Maar van begeleiding isnauwelijks sprake. Het maakt daarbij wei-nig verschil uit of je een lichte of hardnekki-ge spijbelaar bent. De school merkt hetspijbelgedrag nauwelijks op en als dat tochgebeurt is de reactie bijna uitsluitend re-pressief: straffen i.p.v. spreken dus. Tochblijkt uit het onderzoek dat men zelfs overonschuldig spijbelen niet licht heen maggaan. Het is een belangrijke barometer waaropde school kan zien of het schoolleven voorde leerlingen een positieve betekenis heeft.

WAT DOEN SPIJBELAARS ?

1. Zich amuseren 49 %2. Zich amuseren en 8 %

schoolwerk maken3. Schoolwerk maken 11 %4. Thuis helpen 12 %5. Andere (sport, eten, slapen…) 20 %

Snel opsporenDe school kan verschillende maatrege-

len treffen. Voor de registratie en de opvangvan het spijbelen bekleedt het leerlingsecre-tariaat en de leerlingbegeleiding –eventueelvia de PMS–medewerker– een sleutelposi-tie.

Een eerste belangrijke stap is de vroegtij-dige detectie van het spijbelen en een directcontact met de leerlingen en hun ouders.Dadelijke reactie voorkomt gewoontevor-ming. Ongemerkt kunnen spijbelen nodigtuit om het nog te proberen.

Een tweede stap is spijbelen aan begelei-ding koppelen, wat nu haast nooit gebeurt.De spijbelaars moeten de mogelijkheid toteen gesprek krijgen, waarop dan de begelei-ding kan aansluiten. Dat zal waarschijnlijk

WAT DOET DE SCHOOL METBETRAPTE SPIJBELAARS?

Straffen 50 %Dreigen 27 %Spreken 23 %

WAAROM SPIJBELEN ZE?

1. De school beu 25 %2. Problemen met leerkracht 20 %

of vak3. Een andere les voorbereiden 11 %4. De gelegenheid deed zich

voor op school 15 %5. Persoonlijke problemen 15 %6. Andere 14 %

KLASSE NR.37 25

Het is niet omdat de meeste jongerenzich amuseren als ze spijbelen dat ze

spijbelen om zich te amuseren.

Page 26: Klasse voor Leraren 37

Elke schooldag wande-len meer dan 1,2 miljoenVlaamse jongeren door

derwijs hetgrootste be-drijf van Vlaan-deren, met eenjaarlijks budgetvan meer dan220 miljard. De

STATIST IEK m e e rdan 4000 schoolpoorten.Dat maakt van ons on-

definitieve cijfers van het school-jaar ’91–’92 zijn nu bekend. Leer-lingen en centen of de dingenwaarmee u dagelijks te makenhebt.

Meer daneen miljoenneuzen

geteld

Kleuteronderwijs 233.261 Lager onderwijs 404.773

Secundair onderwijs 427.380 HOBU 80.849 Universitair onderwijs 59.538

Leerlingen in het gewoon voltijds onderwijs, schooljaar ’91–92

5 %7 %

35 %

34 %19 %

Op 1 februari 1992 telde Vlaanderenprecies 1.205.801 leerlingen in het gewoononderwijs en 35.828 leerlingen in het bui-tengewoon onderwijs. Het gewoon kleuter-onderwijs had 233.261 leerlingen (19 %),het gewoon lager onderwijs 404.773 (34 %),het gewoon secundair onderwijs 427.380(35 %), het HOBU 80.849 (7 %) en hetuniversitair onderwijs 59.538 (5 %).

Geen babyboomHet kleuteronderwijs kende op één jaar

tijd een spectaculaire aangroei: het departe-ment merkte ineens een toename van 20.774kleuters. We hoeven echter niet te jubelenover een nieuwe babyboom. Deze toenameis immers grotendeels veroorzaakt door deverschuiving van de tellingsdatum van 30september naar 1 februari. Vergelijkingenmet vroeger zijn hier dus heel moeilijk. Op1 februari tellen we immers véél meer kleu-ters dan in september.

De andere niveaus kunnen we wel vergelij-ken met bijvoorbeeld vijf schooljaren vroeger.Dan zien we dat het lager onderwijs in ’91–’92ongeveer 3 % minder leerlingen telt dan in ’87–’88. En het secundair telt liefst 5,6 % minderleerlingen. Het hoger onderwijs is daarentegenfel gestegen: 4,7 % in het HOBU en meer dan13 % in het universitair onderwijs.

Het gewicht van de nettenHet vrij gesubsidieerd onderwijs is en

blijft het grootste net: het omvat méér dan69 % van het Vlaamse onderwijs. Het ge-meenschapsonderwijs omvat ongeveer 16 %en het officieel gesubsidieerd onderwijs(provinciaal onderwijs & stedelijk en ge-meentelijk onderwijs) bijna 15 %. Gemeen-schapsonderwijs en officieel gesubsidieerdonderwijs wegen dus bijna even zwaar, maar

Er zijn minder kinderendan vijf jaar geleden.

Page 27: Klasse voor Leraren 37

niet overal. In het basisonderwijs is hetofficieel gesubsidieerd onderwijs duidelijksterker vertegenwoordigd dan het gemeen-schapsonderwijs (20 % tegenover 13 %), inhet secundair onderwijs zien we het omge-keerde beeld: 9 % voor het officieel gesubsi-dieerd onderwijs en 17 % voor het gemeen-schapsonderwijs. De grafiek maakt deze ver-houdingen zichtbaar.

De helft van de Vlaamsecenten

In 1992 bedroeg de begroting voor hetVlaamse onderwijs meer dan 220 miljardfrank. Dat betekent dat de Vlaamse Ge-meenschap zowat 46 % van zijn financiëlemiddelen in ons onderwijs investeert. Dieverhouding blijkt trouwens bijna een con-stante te zijn: sinds 1989 gaat telkens onge-veer 46 % van het «Vlaamse budget» naarhet onderwijs. In het diagram ziet u deverdeling van deze centen over de verschil-lende onderwijsniveaus.

De Vlaamse

Gemeenschap

investeert bijna de

helft van haar geld

in onderwijs.

De boven geschetste verdeling is duide-lijk niet dezelfde in de verschillende netten.In het gemeenschapsonderwijs zien we bij-voorbeeld een oververtegenwoordiging vanhet BSO en een ondervertegenwoordigingvan het TSO. In het vrij gesubsidieerd on-derwijs zien we dan weer een oververtegen-woordiging van het ASO en een onderverte-genwoordiging van het BSO.

Het officieel gesubsidieerd onderwijs ver-toont een heel eigen beeld. Het telt immersslechts 11 % leerlingen in het ASO tegen-over 40 % in het TSO, 44 % in het BSO en5 % in het KSO.

BasisBuitengewoonSecundair

DKOHOBUUniversitairOSP

Begroting opgesplitstnaar de niveaus

1,5 %11,1 %7,9 %1,6 %

46,1 %5,7 %

26,0 %

De begroting stijgt niet voor elk niveauin dezelfde mate. Ten opzichte van de be-groting 1991 steeg het basisonderwijs met6,1 %, het buitengewoon onderwijs met 7,8 %,het secundair onderwijs met 7,8 %, het HOBUmet 8,5 %, het universitair onderwijs met6,1 % en het deeltijds kunstonderwijs met6,7 %. Als enige in het rijtje daalde de begro-ting voor het onderwijs sociale promotie in1992 met 0,6 %.

We weten hoeveel leerlingen Vlaande-ren telt. We weten hoeveel geld de Vlaamseoverheid in ons onderwijs investeert. Dankunnen we ook berekenen hoeveel een leerlingkost in elk onderwijsniveau. Zo kostte opde begroting 1992 een leerling in het basis-onderwijs 78.130 fr., in het secundair on-derwijs 201.183 fr., in het buitengewoononderwijs 308.218 fr., in het deeltijds kunst-onderwijs 22.768 fr., in het HOBU 178.271 fr.,in het universitair onderwijs 430.207 fr. enin het onderwijs voor sociale promotie 17.867 fr.

Ook hier kunnen we weer vergelijkenmet de begroting 1991. Dan steeg de kostvoor een leerling in het basisonderwijsmet 6,3 %, in het secundair onderwijsmet 9 %, in het buitengewoon onder-wijs met 6,3 %, in het HOBU met7,5 % en in het universitair onder-wijs met 4,6 %. De kostprijs perleerling daalde in het deeltijds kunst-onderwijs met 2 % en in het on-derwijs sociale promotie zelfsmet 3,6 %. ■

Deze en nog veel meer cijfers vindtu in de nieuwe brochure van hetBestuur Statistiek van het Depar-tement Onderwijs. De brochure heet Statinfo– Statistische Informatiebrochure OnderwijsSchooljaar 1991–92 en is naar elke Vlaamseschool gestuurd. Als u ze daar niet kuntvinden, kunt u een extra exemplaar bestel-len bij het Bestuur Statistiek – Konings-straat 138 – 1000 Brussel – + 02–211 42 11

Het gewicht van de netten per niveau

Basis

Secu

ndHo

ger

% 0 20 40 60 80 100GemeenschapsonderwijsOfficieel gesubsidieerd onderwijsVrij gesubsidieerd onderwijs

De verdeling van de leerlingen over denetten blijkt zeer stabiel te zijn. Ook in hetschooljaar ’87–’88 of vijf schooljaren vroegerkregen we immers al hetzelfde beeld: het vrijgesubsidieerd onderwijs telde toen 69,2 %van de leerlingen, het gemeenschapsonder-wijs 16 % en het officieel gesubsidieerd on-derwijs 14,8 %. Een identiek beeld dus.

Onevenwichtige vormenDe tweede en derde graad secundair on-

derwijs telde in totaal 280.491 leerlingen.Hiervan volgden 41 % het algemeen secun-dair onderwijs, 30 % het technisch secun-dair onderwijs, 28 % het beroepssecundaironderwijs en 1 % het kunstsecundair on-derwijs.

G: GemeenschapsonderwijsO: Officieel gesubsidieerd onderwijsV: Vrij gesubsidieerd onderwijsA: Alle netten (algemeen gemiddelde)

Onderwijsvormen per net

ASOTSOBSOKSO

40 %22 %36 %2 %

11 %40 %44 %5 %

44 %31 %24 %1 %

41 %30 %28 %1 %

G O V A

KLASSE NR.37 27

Page 28: Klasse voor Leraren 37

Liever krijtdan video’sen computers

Zestig procent van deVlaamse scholen hebbencomputers in huis, ge-middeld een stuk of tien.Maar slechts in de helftvan de gevallen doen leer-

krachtendaar ietsmee voorhun leerlin-gen. Ookde video–

apparatuur wordt bitterweinig gebruikt. Noch-tans heeft elke school ge-middeld twee toestellen.Leerkrachten zien er dik-wijls de meerwaarde niet

ENQUETE van in envinden video’s en com-puters tijdverlies. Maarer zijn nog andere rede-nen waarom de commu-nicatie in de klas anno1993 nog vooral met krijtgebeurt.

De apparatuur is wel aanwezig maar ze ren-deert onvoldoende. In veel gevallen zijn de toe-stellen niet echt operationeel en staan ze nietvolledig ter beschikking van de leerkrachten. Datblijkt uit een onderzoek van het Centrum voorOnderwijsmedia waaraan 1800 directies en 11.000leerkrachten meewerkten.• In het basisonderwijs hebben 47 procent van descholen computers (gemiddeld drie per school).Maar die staan in slechts 22 procent van de geval-len ter beschikking van de leerkrachten en hunleerlingen.• In het secundair onderwijs zijn er veel meercomputers maar het probleem is hetzelfde: 83procent van de scholen hebben de apparatuur(gemiddeld zestien computers per school) maar

slechts 45 procent vande leerkrachten zegt datze daar ook over kun-nen beschikken.• In het hoger onder-wijs ligt de verhoudingbeter: 82 procent van deinstellingen hebben com-puters en 62 procent vande docenten kunnen zegebruiken.

Niet in de lesBlijkbaar worden veel

computers hoofdzakelijkgebruikt voor deschooladministratie enniet voor de les. In hetsecundair onderwijsworden ze vaak gemo-nopoliseerd door enke-le vakken. Maar er zijnnog andere redenen. Som-mige apparaten zijn ge-woon verouderd en nietlanger bruikbaar. Boven-dien ontbreekt er vaak

een goed uitgerust lokaal waar de apparatuurpermanent ter beschikking staat.

Voor video zijn de verschillen minder groot. Inhet basisonderwijs heeft 83 procent van de scho-len video–apparatuur (gemiddeld één toestel), inhet secundair 96 procent (gemiddeld drie toestel-len) en in het hoger onderwijs 97 procent (gemid-deld vijf toestellen). Die staan ook effectief terbeschikking van de leerkrachten: gemiddeld voor85 procent. Maar dat betekent nog niet dat ze devideo echt in hun lessen gebruiken.

TijdverliesDirecties en leerkrachten halen uiteenlopende

redenen aan waarom computers en video’s nogdikwijls buiten de klas blijven. Volgens de direc-ties zijn er maar weinig leerkrachten die echtgeïnteresseerd zijn om ze effectief in hun les tegebruiken. De meesten zijn er niet mee vertrouwden kennen de didactische mogelijkheden en demeerwaarde van de nieuwe media niet. Naast dedrempelvrees is er ook nog het overaanbod waar-door niemand nog precies weet wat hij moetkiezen. En dan klampt men zich vast aan wat menal langer kent en vertrouwt: het bord en het krijt.

De leerkrachten zelf verschuilen zich meestalachter tijdsgebrek. Anderen zeggen dat ze diedingen voor hun vak niet nodig hebben en noe-men video’s en computers tijdverlies waar deleerlingen in hun vrije tijd sowieso al te veel meebezig zijn. Voor de computers wijzen ze enerzijdsop het oncontroleerbare overaanbod en ander-zijds op het gebrek aan voor hen geschikte educa-tieve software. Ook het gebrek aan informatie enbegeleiding loopt als een rode draad door hunbeklag.

Nieuw aanbodHet Departement Onderwijs wil scholen en leer-

krachten helpen om efficiënter met de nieuwemedia om te gaan. Het Centrum voor Onderwijs-media is verhuisd. Zij verblijven nu in hetzelfdegebouw als KLASSE en de dienst werd gereorga-

28 KLASSE NR.37

Page 29: Klasse voor Leraren 37

niseerd. Zij hebben trouwens ook dit onderzoekuitgevoerd om preciezer op de behoeften te kun-nen inspelen. Uit de enquête blijkt dat 73 procentvan de leerkrachten (het niveau speelt geen rol)nog nooit gebruikt gemaakt hebben van de dien-sten van het centrum; 45 procent zeggen dat ookin de toekomst niet te zullen doen. Maar ongeveerde helft van de leerkrachten wil in de toekomstwel van de dienstverlening weten. Als u daar bijbent mag u verder lezen, de rest haakt hier af.

Software: ondersteuningDe bijgewerkte catalogus Educatieve Software

bevat zo’n zeventig titels van pakketten mét eenbeoordeling. Die beoordeling gaat zowel over detechnische kant van de pakketten als over hunbruikbaarheid in de klaspraktijk. Bij de catalogusvindt u een prijslijst met de geldende kostprijsvoor schoolaankopen en de tussenkomst van hetDepartement Onderwijs. Het systematisch ver-werven van veralgemeende schoollicenties is fi-nanciëel niet haalbaar. Dus heeft het departementvanaf vorig schooljaar in een (beperkte)tussenkomst voorzien bij de aankoop vangevalideerde educatieve software. Die tus-senkomst bedraagt 25 procent van deindividuele schoollicentie. Tijdens het eerstetrimester van vorig schooljaar hebben reeds163 scholen van deze mo-gelijkheid gebruik gemaakt.Leerkrachten en directieskrijgen op eenvoudig ver-zoek deze catalogus en prijs-lijst gratis toegestuurd.

Vanaf dit schooljaar zul-len in een aantal regionale cen-tra ook multimediale computercon-figuraties ter beschikking staan. Dezecentra zijn betrokken bij de uitwer-king van projecten rond multime-dia en dienen daarnaast ook als infor-matie– en presentatiecentra voor nieuwemedia. Er komt zeker ook een centrum inuw buurt.

Video: gratis kopiërenNog heel wat leerkrachten en directies

blijken niet op de hoogte te zijn van demogelijkheid om kopieën van BRTN–school-uitzendingen te bekomen. Dat is dus weldegelijk mogelijk en u hoeft echt geen jaar tewachten om kopieën van het lopend school–en uitzendingsjaar aan te vragen. U kunt vanelk programma gratis een kopie krijgen vanzodra het op antenne is geweest. De nodigecassettes –en dit geldt trouwens ook voor deschoolradio– kan het Centrum voor Onder-wijsmedia ook zelf leveren tegen eenuniforme eenheidsprijs (uw aandelin de kosten) van 300 fr. In hetandere geval stuurt u lege cassettesnaar het Centrum.

Op dit moment is het Centrum drukbezig met het overschrijven van haar rij-ke bestand aan 16mm films op videoban-den. De films zelf kunt u immers niet meerontlenen.

Een gratis catalogus met alle beschikbare vi-deofilms krijgt u op eenvoudig verzoek toege-stuurd.

Audiovisueel: per vakNaast de videocatalogus heeft het Centrum

voor Onderwijsmedia ook per vakgebied gratiscatalogi met het beschikbare audiovisuele materi-aal. Naast video zijn er bijvoorbeeld ook nogdiareeksen en transparanten over allerlei onder-werpen beschikbaar. Op dit moment zijn er cata-logi voor aardrijkskunde, biologie, chemie, klas-sieke oudheid, geschiedenis, muzikale opvoeding,plastische opvoeding en PMS–werking. Er is ookeen aparte catalogus Basisonderwijs. Al deze cata-logi geven een overzicht van 16mm films opvideo, videofilms, BRTN–schooluitzendingen eneducatieve software die u via het Centrum kuntbekomen. Het volledige media-aanbod is nu ookop diskette verkrijgbaar. ■

De resultaten van het onderzoek werden samen met eenfolder over het Centrum voor Onderwijsmedia naar allescholen gestuurd. Bijkomende exemplaren van de en-quête, bijkomende folders, catalogi of gewoon meerinlichtingen krijgt u op het Centrum voor Onderwijs-media – Koningsstraat 138 – 1000 Brussel – +02–211

45 58 – fax 02–211 45 52 –Bulletin Board System 02–211 45 54. Het Centrum ver-blijft dus niet meer aan deHandelskaai.

Sommige leerkrachten noemen computersen video’s in de klas tijdverlies.

Meer dan de

helft van de

leraars mag,

kan of wil de

computers op

school niet

gebruiken.

KLASSE NR.37 29

Page 30: Klasse voor Leraren 37

«Met de jeugd van te-genwoordig valt nietsmeer aan te vangen.» Datis zowat de teneur vanelke kof-fieklets enelk straat-interview

ONDERZOEKvoor wie elke dag metdat jonge volkje te ma-ken heeft.

De wereld van de kinderen en jonge mensen oponze schoolbanken verschilt fundamenteel vande wereld die hun ouders en leerkrachten kendentoen ze jong waren. Nochtans hebben de jongerendie wereld niet zelf gemaakt. Zij zijn een produktvan de maatschappij waarin ze leven. Jeugdwerk-specialist Luk Bral onderzocht voor de Dialoogtussen Samenleving en Onderwijs van de KoningBoudewijnstichting de belangrijkste recente trendsen ontwikkelingen op demografisch, economisch,technologisch, sociaal en cultureel vlak. Bij elkeontwikkeling ging hij het effect ervan na op datdeel van de tijdsbesteding waarover jonge mensenvrijwel zelf volledig mogen beschikken. Daar zijnde effecten het eerst zichtbaar. De veertien belang-rijkste evoluties en hun effect vatten we hiernaastsamen. Maar eerst lichten we de verschuivingenop school toe.

School als redplankVan de school wordt steeds meer geëist en

verwacht. Zijmoet voor zowatalles instaan en isde laatste redplankgeworden voor watfout loopt in de sa-menleving. Als erzich een maatschap-pelijk probleem aan-dient gaat de eersteverwijtende vingernaar de school. Maartegelijkertijd valt menvoor de oplossing vanhet probleem ook met-

een op de school terug. Blijkbaar gaat men er tochnog van uit dat de school vrijwel het enige maat-schappelijke instituut is dat nog een systemati-sche en rechtstreekse impact heeft op jongeren.LUK BRAL: «Men vergeet daarbij wel dat waardenslechts gedijen in een globaal maatschappelijkklimaat dat voor deze waarden openstaat. Deschool is maar één factor en die beïnvloedt dejongeren slechts in zeer geringe mate.

Bovendien zien we dat scholen meer en meerzijn geëvolueerd naar instrumentale instituten dieer vooral op uit zijn een deel van de onderwijs-markt te bezetten. Ook scholen onderhandelennu als producenten met de ouders als onrecht-streekse consumenten. Die worden opgesplitst inmarktsegmenten. Onderwijsutopieën worden ver-vangen door marketingstrategieën. Daardoor ligtde school meer dan ooit buiten de leefwereld vande jongeren. Die beschouwen schoollopen meest-al nog enkel als een noodzakelijk kwaad. Hetmoet, dus reageer je er best zo utilitaristisch mo-gelijk op. Met zo min mogelijk inspanningen erzoveel mogelijk uithalen, dat is voor hen de kunst!

Nochtans bepaalt de school hun tijdspatroonmeer dan ooit. Globaal genomen neemt het aantalschoolse uren (inclusief verplaatsingen en huista-ken) toe. Misschien moeten we ons ook eensdurven afvragen waar al die uren goed voor zijn.Leren we de jongeren echt alle vaardigheden dienodig zijn? En is de school daar wel het aangewe-zen milieu voor?»

Een verkennende kijk op jeugdcultuur, Brussel 1993. Ukunt het onderzoek gratis bestellen bij de Koning Bou-dewijnstichting - Brederodestraat 21 - 1000 Brussel -+ 02-511 18 40

«De jeugd van

tegenwoordig»maar soms ook van ern-stige uiteenzettingen,oudercontacten of leraars-vergaderingen. Daarbijvergeet men snel dat elkejeugd een produkt is vanhaar tijd. Daarom onder-zocht de Koning Boude-wijnstichting de recentemaatschappelijke veran-deringen en hun effectop de leef- en denkwe-reld van onze jongeren.Bijzonder verhelderend

Page 31: Klasse voor Leraren 37

evolutie © het effect op de jeugd

1. Er zijn minder jongeren, de actieve bevolking daalt en de maatschappij vergrijst.© Collectieve voorzieningen voor jongeren (onderwijs, vorming, jeugdwerk) komen meer onder druk,

worden duurder of zullen verdwijnen.In het gezin worden jongeren sneller zelfstandig (met eigen tijdsbesteding en consumptie) maar met meergeïndividualiseerde i.p.v. collectief voorziene middelen (zelf verdiend of van de ouders).

2. Jongeren studeren langer en komen later op de arbeidsmarkt.© Jongeren krijgen een hogere scholingsgraad en meer vrije

bestedingstijd maar ze zijn ook langer materieel afhanke-lijk van de ouders.

3. Meer vrouwen werken buitenshuis.© Kinderen worden sneller als zelfstandige partners in het

gezin gezien maar zijn ook meer op zichzelf aangewezen.Voor jonge kinderen rijst het probleem van de kinderop-vang, voor tieners de toenemende «verveeltijd»: rond-hangen en tv–kijken.

4. Er ontstaat een nieuw type werknemer: flexibel, mobiel, creatief en bereid tot perma-nente vorming.

© Jongeren moeten vaardigheden ontwikkelen als soepel-heid, mobiliteit en creativiteit. Wie dat thuis of op schoolniet leert valt uit de boot.

5. Er is een snelle technologische evolutie die niet altijd aan kwalitatieve vragen ofbehoeften beantwoordt.

© Vrijetijdsgedrag wordt geïndividualiseerd (video, hifi en computerspel i.p.v. bioscoop, concert engezelschapsspel). Dat wordt gecompenseerd door massaspektakel (megaconcerten, dancings, bioscopenen pretparken).

6. We evolueren naar een multiculturele samenleving.© Een open en solidaire houding ontwikkelen. Dat leer je op school en in het gezin maar vooral ook via

informele kanalen (vrienden, media enz.).7. De ongelijkheid van laaggeschoolden groeit. Zij hebben steeds minder kansen.

© Laaggeschoolden moeten veel meer sociaal en cultureel geïntegreerd worden. Dat is een zaak van méérdan de school alleen.

8. Er zijn minder financiële en andere mogelijkheden voor de groeiende groep kinderen vanéénverdieners en uit éénoudergezinnen.

© Om mee te kunnen, krijgen deze kinderen meer huishoudelijke taken en nemen ze er een studentenjobbij. Ze hebben minder vrije tijd.

9. Het traditionele gezin wordt een uitzondering. Iedereen krijgt zijn taak en er is minder tijd vooraffectie en waarden.

© Kinderen moeten vrij vlug «volwassen» zijn. Ouders verwachten dat de school regels bijbrengt en wettenstelt. Van het jeugdwerk wordt nog weinig heil verwacht.

10. De school wordt maatschappelijk overbevraagd. Ze wordt meer en meer door management enmarketing beheerst.

© De school wordt een noodzakelijk kwaad, ver van de eigen leefwereld. Je kan er dan ook maar best zoveelmogelijk uithalen met zo min mogelijk inspanning.

11. De leeftijdsgenoten worden steeds belangrijker voor een eigen jeugdcultuur die zich uit in steedswisselende stijlen.

© Het uitproberen van nieuwe stijlen lukt niet in vaste groepen met strikte afspraken. Sportclubs enverenigingen trekken dus minder volk. Samen «rondhangen» en uitgaan is belangrijker. Het gemis aangeborgenheid en vertrouwen wordt dan opgevangen door surrogaten (o.a. drugs).

12. De media (met een overaanbod van Amerikaanse fictie) versterken de gangbare, behoudendesocio–culturele normen.

© Jongeren imiteren de Amerikaanse levensstijl en krijgen een bevestigend, behoudsgezind wereldbeeld.Opvallend is dat zwaar kijkgedrag samengaat met laag sociaal milieu en lage schoolopleiding. Eencumulatief effect.

13. In de arbeidswereld komt er veel meer aandacht voor de bedrijfscultuur die de werknemers eenspecifieke identiteit voorschotelt, met voorzieningen voor educatie, ontspanning, begeleidingenz. Velen bekijken de wereld niet meer vanuit hun dorp maar vanuit hun bedrijf.

© Niet de werknemer maar zijn hele gezin moet zich bij het bedrijf goed voelen. Kinderopvang, jeugdvakan-ties, uitwisselingen, taalstages enz. worden door de bedrijven geregeld. Die nieuwe netwerkvormenkunnen weldra klassieke dorps– en parochienetwerken vervangen.

14. De huidige cultuur is er vooral op uit «de pijn te vermijden, het plezier te maximaliseren en dit viageld en macht» (de rationeel–utilitaire benadering).

© De individuele voorkeuren en gevoelens zijn belangrijker dan collectieve waarden en solidariteit.Algemene vorming en culturele traditie zijn niet zo belangrijk. Waarden worden tot belangen geredu-ceerd. Het kan ook anders. Er zijn vormen van vrijwilligerswerk, engagement, jeugdwerk en oefeningenin democratisch burgerschap. Maar het jeugdwerk buiten de school bereikt slechts vijf procent van dejongerenpopulatie. ■

Het uitproberen van nieuwe stijlen lukt nietin vaste groepen met strikte afspraken.

KLASSE NR.37 31

Page 32: Klasse voor Leraren 37

(advertentie)

(advertentie)

Page 33: Klasse voor Leraren 37

Zoals beloofd ziet KLASSE er na devakantie (waarschijnlijk net als u)anders en beter uit. De nieuwe Met

open VizierDE NIEUWE KLASSE

KLASSE is niet alleenkleurrijker maar ookveelzijdiger en actue-ler. Omdat hij bovendien goedko-per is, kunnen we vanaf 1 januarihet blad gratis aan alle leerkrach-ten thuis bezorgen.

Na de oproep in vorig nummer stuurde u onsmeer dan duizend brieven en kaartjes. Eerlijkgezegd: overrompelend enthousiast.

86 % vindt géén zwakke kanten aan KLASSE,wel sterke (degelijke informatie, journalistiekeaanpak, knappe vormgeving, gevarieerde onder-werpen, autonome redactie, stevige dossiers, rea-listische visie, kritisch, objectief, netoverschrij-dend, ironisch, probleemgericht, klare taal enz.).«Ik haal er elke maand nieuwe energie uit», «Hetgeeft me het gevoel dat ik niet alleen sta en dat erinteresse voor ons werk bestaat», «Dat is echt eenblad dat lééft en met twee voeten in het onderwijsstaat.» Als zwakke kanten worden soms genoemd:de «drukke» lay-out als die de leesbaarheid schaadt,het gebrek aan diepgang in korte artikels, te wei-nig aandacht voor het basisonderwijs en voor despecifieke vakdidactiek.

Naar alle leraarsOok bij de grote lezersenquête vorig jaar be-

oordeelde 94 % KLASSE in zijn geheel als goed totzeer goed (slecht: 0 %, matig: 0 %, behoorlijk:6 %, goed: 66 %, zeer goed: 28 %). Veel lezersstelden toen voor om het blad aan alle leerkrach-ten te bezorgen («zeer bruikbare informatie vooriedereen»). Anderen vroegen zich af waarom leer-krachten voor die informatie moesten BETALENen stelden voor het blad aan iedereen gratis testuren.

Twee exemplaren per school is inderdaad wei-nig. Meestal wordt het blad door iemand meege-nomen. In grote scholen of scholen met verschil-lende vestigingsplaatsen is de doorstroming eengroot probleem.

Via het wedde-uittreksel konden leerkrachtendie het blad nog niet kenden onlangs een proef-exemplaar vragen. Daarop kwamen nog eens meerdan 10.000 aanvragen binnen. Bij het Departe-ment Onderwijs werd dan ook gezocht naar demeest efficiënte en goedkoopste wijze om de door-stroming van het blad te optimaliseren.

Parels voor de zwijnen?In vorig nummer vroegen we wat u ervan vond

als we het blad gratis aan alle leerkrachten thuiszouden bezorgen. Van de duizend reacties vond93 % dat ronduit een schitterend idee («Moet ikdat niet meer pikken op school», «Eindelijk eenecht cadeau van het ministerie», «Dat noem ik nueens herwaardering» en «Ongelooflijk maar waar?»).

Ook de anderen zeggen dat ze het een uitste-kend tijdschrift vinden maar dat ze er best eenkleinigheid voor willen betalen («In tijden van

bezuiniging en besparing»). Ze voegen er somsook aan toe dat een grote groep leerkrachten tochnergens interesse voor heeft en nooit iets zal lezenover onderwijs. Parels voor de zwijnen dus.

Dat willen we niet meteen geloven. Daarom zaliedereen die door het Departement Onderwijswordt betaald vanaf 1 jan.’94 KLASSE gratis krij-gen. Wie dat niet wil (of bijvoorbeeld twee num-mers in zijn gezin ontvangt) kan ons dat in januarimet een speciale inlegkaart melden. Deze oplos-sing is meteen de meest efficiënte en goedkoopsteomdat we van het bestaande adressenbestand vande weddedienst kunnen uitgaan. Het gaat tenslot-te om meer dan 135.000 adressen.

De kostprijsHet Departement Onderwijs wil met KLASSE

op een open en directe manier communicerenmet al wie in onderwijs actief is. Dat kan relatiefgoedkoop. U zult het niet geloven maar door dehoge oplage, een efficiënte aanpak en het nieuweproduktieproces kost dit blad (op chloorvrij pa-pier!) minder dan een postzegel.

Bovendien heeft de meerkost van het initiatiefgeen enkele weerslag op de begroting van hetDepartement. We zijn immers op zoek gegaannaar andere begrotingsposten bin-nen de eigen administratie waar nogop kon bespaard worden.

Nieuwe aanpakHet produktieproces is stevig ge-

wijzigd zodat we nu nog sterker opde actualiteit kunnen inspelen. Daaromzijn ook de oude rubrieken vervan-gen door een meer soepele struc-tuur.

VIZIER en de INFOLIJN blijven;de service-rubriek IDEE wordt uit-gebreid tot een heus katern middenin het blad; wetenschappelijk on-derzoek, overheidsinformatie enconcrete activiteiten van scholen enleerkrachten krijgen bijzondere aan-dacht. Er komen ook twee nieuwevaste pagina’s: het actuele JOUR-NAAL (p. 14) en het pedagogisch-didactische SIGNALEN (p.23). Hetaantal bladzijden publiciteit blijftbeperkt. De dialoog met de lezerwordt nog opgevoerd. KLASSE houdtook in de toekomst de vinger aan depols van alles wat leeft in onderwijs.U kent het adres. ■

COMMUNICATIE

Er gaat tweekeer een

driedubbeledikke Van

Dale weg naarde lezers die

aan de enquê-tes meewerk-ten: Marijke

Tavernier uitDendermonde

en PauletteReeckmans uit

Geel.

Page 34: Klasse voor Leraren 37

(advertentie)

Page 35: Klasse voor Leraren 37

(advertentie)

Page 36: Klasse voor Leraren 37

Afgiftekantoor Brussel X - Ministerie van de Vlaamse GemeenschapDepartement Onderwijs - Redactiesecretariaat KLASSEKoningsstraat 138 - 1000 Brussel

TIJDSCHRIFTverschijnt maandelijks (behalve in juli en augustus)

U.V.

DAG

ELIJK

SE K

OST

In d

e Vla

amse

Gem

eens

chap

staa

nzo

’n 1

20.0

00 le

erkr

acht

en k

laar

voor

mee

r da

n 1,

2 m

iljoe

n le

er-

linge

n. N

iet a

lleen

op

1 se

ptem

-be

r m

aar

elke

dag

opn

ieuw

.