monitor beleidsmaatregelen 2016-2017 … · jongeren met een functiebeperking: −voor hen zijn...
TRANSCRIPT
Monitor Beleidsmaatregelen 2016-2017Anja van den Broek
Jessica Nooij
▪ Doorstroom en
toegankelijkheid
▪ Studiefinanciering en lenen
▪ Keuzemotieven en aansluiting
▪ Studiegedrag
▪ Studieuitval
▪ Aandachtsgroepen
▪ Van mbo naar hbo
Bronnen
▪ DUO stroomdata: eindexamencohorten mbo, havo, vwo
▪ DUO 1-cijfer hoger onderwijs 2006/2007 t/m 2016/2017
▪ Koppeling met SF-gegevens (DUO Groningen)
▪ Studentenmonitor Hoger Onderwijs 2010/2011 t/m 2015/2016
▪ Startmonitor Hoger Onderwijs 2009-2010 t/m 2016-2017
▪ Rendementen VSNU – VH
▪ Tevredenheid: Studentenmonitor – NSE
▪ Survey doorstroommotieven dec. 2016 – jan. 2017
Beleids-maatregelen
▪ Wet studievoorschot−Invoering studievoorschot
−Wijzigingen aanvullende beurs
▪ Wet versterking besturing−Tweede studies
▪ Wet kwaliteit in verscheidenheid−Selectie en loting
−Vervroeging aanmelding en studiekeuzecheck
−Collegegeld schakelprogramma’s
−Aanvullende eisen pabo
−Doorstroom vanuit hbo propedeuse naar wo
−Nadere vooropleidingseisen mbo
−Opleidingsnamen en titulatuur
Context en aandachts-punten
▪ Extra aandacht voor:
−studenten uit eerstegeneratiegezinnen (geen van beide ouders heeft een ho-opleiding afgerond)
−(potentiële) studenten die belemmerd worden door een functiebeperking
−mbo-hbo doorstroom
−studenten met een migratieachtergrond
▪ Bij instroom is februari-instroom buiten beschouwing gelaten
▪ Bij instroom is alleen gekeken naar de echte eerstejaars hoger onderwijs (nog nooit eerder ingeschreven in ho)
▪ Studenten die studeren in het buitenland blijven buiten beeld
▪ Er worden geen causale relaties gelegd
▪ Economisch herstel
Vandaag aandacht voor:
▪ Eerste deel:
−doorstroom vanuit het voortgezet onderwijs en mbo
−opvallende trends in onderwijsdeelname van specifieke groepen
−opvallende trends in uitval en switch
−gebruik van studiefinanciering en studieleningen
−opvallende trends in studiegedrag en studiesucces
−doorstroom van mbo naar hbo
▪ Na de pauze
−decentrale selectie bij numerus fixus
Onderwijs-deelname en toegankelijk-heid
▪ Doorstroom vanuit vwo, havo herstelt zich
▪ Doorstroom vanuit mbo (voltijd mbo-4 bol) blijft achter
▪ Indirecte doorstroom na 1 jaar herstelt zich
▪ Het aandeel studenten met een functiebeperking herstelt zich; hun doorstroomintentie is gelijk aan die van andere studenten
▪ Voorlichting over voorzieningen moet verbeteren (in het laatste jaar van het vo en mbo is 60% van degenen met een functiebeperking slecht geïnformeerd)
▪ Doorstroom van studenten met een migratieachtergrond stijgt
▪ Bètarendement stijgt
▪ Het aandeel eerstegeneratiestudenten fluctueert licht
▪ Ook in de bevolking daalt het aandeel gezinnen waarvan beide ouders laagopgeleid zijn
▪ Forse toename buitenlandse studenten in wo-bachelor
Directe doorstroom vanuit het voortgezet onderwijs en mbo
Indirecte doorstroom na 1 jaar
Directe en indirecte doorstroom
Onderwijs-deelname eerste generatie: steekproef Startmonitor
Uitval en switch
▪ Alle eerstejaars die na 1 jaar niet meer studeren aan dezelfde opleiding én dezelfde instelling
▪ Uitval is in vergelijking met twee jaar geleden gedaald in het hbo
▪ Mogelijk effect van studiekeuzecheck en betere oriëntatie
▪ Verkeerde studiekeuze en het niet uitkomen van verwachtingenzijn belangrijkste redenen
▪ Voor mbo-hbo speelt bovendien de zwaarte van de studie een rol
▪ Studenten die een bewuste studiekeuze maakten, een goedebinding ervaren en kozen vanuit inhoudelijke interesse vallen minder uit
▪ Studenten die gebruikmaakten van studiekeuzeactiviteiten vallen minder uit: direct contact met de instelling doet ertoe
Uitval en switch na 1 jaar
Studie-financiering en lenen
▪ Gekoppelde dataset van 1-cijfer hoger onderwijs aan gegevens uit SF-bestanden
▪ Van alle ingeschreven (ongeacht hun recht op studiefinanciering) leent 46%
▪ Veel meer studenten zijn gaan lenen: twee van de drie studenten die vallen onder het studievoorschot lenen, gemiddeld 462 euro per maand
▪ Dit is 90 euro meer dan dezelfde groep met een basisbeurs
▪ Nog steeds wordt het meest geleend door studenten onder het oude stelsel die in de leenfase zitten (geen recht meer hebben op een basisbeurs)
▪ 20% maakt gebruik van collegegeldkrediet (ten opzichte van alle studerenden)
Studenten met een lening
Motieven om wel of niet te lenen
▪ Niet-leners:−voldoende inkomsten uit werk (vaker genoemd door
eerstegeneratiestudenten)
−voldoende ouderbijdrage: vaker genoemd door studenten met hoger opgeleide ouders
−de helft heeft principiële bezwaren tegen lenen of lenen wordt afgeraden door ouders (minder vaak bij studievoorschot)
▪ Leners:−zekerheid voldoende inkomsten en gunstige leenvoorwaarden
−noodzaak vanwege onvoldoende ouderbijdrage of onvoldoende inkomsten uit baan
▪ Trend:−advies van ouders speelt steeds belangrijkere rol (en meer
positief advies door hoger opgeleide ouders)
−gunstige leenvoorwaarden spelen steeds belangrijkere rol
Studiegedrag en studiesucces
▪ Vooral gebaseerd op de Studentenmonitor Hoger Onderwijs
▪ Over het algemeen weinig opvallende trends; alleen een paar lichte verbeteringen
▪ Studievoortgang en studietijd stijgen in hbo
▪ Extra-curriculaire activiteiten komen niet in het gedrang door studievoorschot
▪ 75% van de hbo-bachelors en 85% van de wo-bachelors zijn (zeer) tevreden over hun opleiding
▪ De tevredenheid over docenten is verbeterd
Van mbo naar hbo: een bewuste keuze?Motieven van mbo-studenten om (niet) door te stromen naar het hoger onderwijs
▪ Intentie om door te stromen
▪ Motieven om niet door te
stromen
▪ Motieven om wel door te
stromen
▪ Studeren…en dan?
▪ StudentLab
Intentie tot deelname
▪ Survey onder scholieren (panel) in het laatste jaar hav0-vwo en studenten in laatste jaar van mbo-4
▪ Uitgevoerd in december 2016 – januari 2017
▪ Onderwerp: intentie doorstroom naar het hoger onderwijs en intentie deelname aan selectie bij numerusfixusopleiding
▪ Motieven om al dan niet door te stromen
▪ Logistische regressieanalyses op de deelnamekans naar achtergrondkenmerken
Intentie om door te stromen?
Intentie (mbo-4) om door te stromen is lager bij…
▪ Eerste generatie studenten
▪ Bij studenten met een hoge leenaversie
▪ Bij studenten met weinig kennis over de ov-kaart
▪ Bij studenten met veel kennis over de aanvullende beurs
Niet studeren…en dan?
Spontaan genoemde motieven (mbo-4) om niet door te stromen?
▪ Wil werken, geld verdienen, gezin stichten (25%)
▪ Te hoge studiekosten, wil niet lenen (21%)
▪ Geen motivatie om verder te studeren (17%)
▪ Niveau te hoog (10%)
▪ Tevreden met mbo-diploma en toekomstperspectief (9%)
▪ Tussenjaar, sparen en daarna (misschien) studeren (5%)
▪ Geen toegevoegde waarde (4%)
Zeer belangrijk bij keuze (mbo-4) om niet door te stromen?
▪ Wil geen studielening (51%)
▪ Wil werken (43%)
▪ Terugbetalen studielening (40%)
▪ Onaantrekkelijke voorwaarden studielening (38%)
▪ Duurt lang (31%)
▪ Baankans (30%)
▪ Geen zin in studeren (30%)
(Zeer) veel leenaversie
Mate van leenaversie hangt samen met:
▪ Geslacht (vrouwen hebben meer leenaversie dan mannen)
▪ Vooropleiding (mbo-4 heeft meer leenaversie dan havo-vwo)
▪ Opleiding ouders (eerstegeneratiestudenten hebben meer leenaversie)
▪ Kennis over aflossingsmogelijkheden (degenen met weinig kennis, hebben men meer leenaversie)
Spontaan genoemde motieven (mbo-4) om wel door te stromen?
▪ Wil doorstuderen (ervaring opdoen, nog niet willen werken, niet uitgestudeerd, kennis verbreden) (27%)
▪ Hoger loon en/of betere baankansen (22%)
▪ Goede aansluiting (door willen of moeten groeien) (16%)
▪ Specifieke studie/baanwens (15%)
▪ Toekomstperspectief (14%)
Zeer belangrijk bij keuze (mbo-4) om wel door te stromen?
▪ Inhoudelijke interesse (94%)
▪ Motivatie (77%)
▪ Specifieke beroepswens (66%)
▪ Baankansen (65%)
▪ Financieel perspectief (61%)
▪ Zelfstandigheid (60%)
▪ Vanzelfsprekend (54%)
Startmonitor: doorstuderen ...en dan?
▪ Drie metingen: september, december, juni
▪ Achtergrond, studiekeuze, voorlichting, verwachtingen, aansluiting, studiegedrag, integratie, binding, studievoortgang, uitval, switch.
▪ Nationale steekproef, jaarlijks ca. 18.000 respondenten in hbo en wo
Studiekeuze en uitval in het eerste jaar
▪ Motieven omtrent studiekeuze lijken zeer op motieven om door te stromen, met name wat betreft specifieke beroepswensen, beter baankansen en een beter financieel perspectief
▪ De betere mbo-student (zelfverzekerd) kiest voor het hbo
▪ Mbo-studenten maken een weloverwogen keuze en zijn zeer gemotiveerd
▪ Mbo-student vallen (vergeleken met havisten) minder vaak uit vanwege een verkeerde keuze, niet uitkomen van verwachtingen of een gebrek aan motivatie
▪ Mbo-student vallen (vergeleken met havisten) relatief vaak uit vanwege te zware studie, moeite met aansluiting en persoonlijke omstandigheden
▪ Mbo-studenten missen informatie over het hbo teneinde een gefundeerde keuze te kunnen maken voor een studievervolg en –richting.
▪ Mbo-studenten hebben behoefte aan meer begeleiding in de laatste fase van het mbo en bij de start op het hbo.
▪ Mbo-studenten zijn wat betreft kennis, zelfstandigheid en vaardigheden onvoldoende voorbereid op het hbo.
▪ Mbo-studenten ervaren een diep gebrek aan vertrouwen in hun mogelijkheden. Met name mbo-docenten, maar ook hbo-docenten, schatten de kans op studiesucces in het hbo structureel laag in. Dat knaagt aan hun zelfvertrouwen met als gevolg dat veel mbo-studenten afzien van een hbo-studie.
Studentplannen gaan over vier knelpunten:
Decentrale selectie bij numerus fixus
▪ Informatie
▪ Hulp van ouders en school
▪ Oordeel over de procedure
▪ Criteria en vorm van de
selectie
▪ De kans op toelating
Intentie deelname selectie bij numerus fixus:eerste generatie ho
Intentie deelname selectie bij numerus fixus:geslacht
Motieven om te kiezen voor een numerus fixus opleiding
▪ Ik denk dat ik aan de selectiecriteria voldoe (65%)
▪ Ik heb me goed voorbereid op de selectie (57%)
▪ Ik verwacht dat ik wel door de selectieprocedure zal komen (49%)
▪ Studenten die deze opleidingen doen, zijn gemotiveerder (39%)
▪ De opleiding heeft (toevallig) numerus fixus en een selectie (39%)
Motieven om niet te kiezen voor een numerus fixus opleiding
▪ De opleiding die ik wil doen heeft (toevallig) geen selectie (28%)
▪ Ik besteed mijn tijd en energie liever aan het behalen van het diploma (20%)
▪ Ik ben bang dat ik niet goed genoeg ben om door selectie te komen (18%)
▪ Ik betwijfel of ik een selectieprocedure succesvol kan afronden (14%)
▪ Ik weet niet uit welke onderdelen de selectieprocedure bestaat (13%)
Motieven en achtergrond-kenmerken
▪ Jongeren met een functiebeperking:
−voor hen zijn alle (negatieve) motieven belangrijker dan voor andere jongeren
−zij zijn vooral minder zeker over het succesvol kunnen doorlopen van de procedure
▪ Vrouwen:
−zijn minder zeker over hun kans van slagen terwijl zij aangeven zich beter voor te bereiden
−mannen vinden de status van een nf-opleiding belangrijker dan vrouwen en hechten meer aan baankansen
Ervaringen met de selectie en de kans op toelating
▪ Onderzoek onder kandidaten (42.365) die hebben deelgenomen aan de selectieprocedure
▪ Alle kandidaten zijn benaderd via Studielink (per e-mail) via een beveiligd portaal
▪ Veldwerk in één week (tussen 8 en 14 april 2017); respons was 33%
▪ Uitslag gekoppeld (na toestemming) via Studielink
▪ Uiteindelijke respons 5.917 (14%)
▪ Uitval (1) ontbreken toestemming koppeling, (2) incomplete enquêtes, (3) mismatch isat*brin Studielink en enquête
▪ Analyses gewogen voor isat*brin of multilevelanalyses met isat*brin op niveau 2
Voorbereiding: informatie, hulpbronnen en voorbereiding
▪ Informatie vooral gezocht via websites (in wo vaker) en via open dagen (in hbo vaker).
▪ 56% kreeg hulp van ouders, met name financiële hulp; dit gebeurde minder bij kandidaten uit eerstegeneratiegezinnen
▪ 36% kreeg hulp van school; dit gebeurde vaker bij scholieren met een migratieachtergrond
▪ De ouderlijke hulp en de hulp vanuit school hadden geen invloed op de toelatingskans
▪ Driekwart heeft activiteiten verricht om zich voor te bereiden (kennis en vaardigheden verbeteren, werkervaring, hulp of advies gevraagd, bijlessen of herkansingen)
▪ Een kwart heeft zich niet voorbereid
Vorm van de selectie en de tevredenheid
▪ In het hbo komen gesprekken veel vaker voor dan in het wo, bij alle criteria
▪ In het hbo is daarmee ook veel vaker sprake van face-to-facecontact (70%) tegenover 35% bij geneeskunde en 21% in het overige wo
▪ Door een ruime meerderheid (driekwart) wordt de selectie als eerlijk ervaren
▪ 60% is (zeer) tevreden over het verloop van de selectie; 14% is (zeer) ontevreden
▪ Kandidaten kunnen vooraf goed inschatten of de uitkomst positief is; deze inschatting beïnvloedt het oordeel over de selectieprocedure
Oordeel over de selectie: kwalitatieve informatie
▪ Organisatie: kandidaten hebben behoefte aan een rustigeen persoonlijke sfeer, kleinschaligheid en klagen soms over lange wachttijden
▪ Kandidaten willen een goed beeld van zichzelf kunnen geven; dit was niet altijd het geval
▪ Kandidaten hebben behoefte aan transparantie over criteria en naleving van de procedure zoals gecommuniceerd
▪ Buitenlandse kandidaten zijn positief over mogelijkheden van selectie op afstand (skype, online)
▪ Combinatie eindexamen en selectie wordt als zwaar ervaren
▪ Oefenstof en feedback worden op prijs gesteld
▪ Aandacht nodig voor kandidaten met een functiebeperking, met name dyslexie
Positieve ervaringen
Negatieve ervaringen
De kans op toelating
▪ Op zoek naar differentiële effecten (interactie-effecten): werken bepaalde criteria anders uit voor bepaalde groepen en werken daarmee bepaalde criteria ongelijkheid in de hand of juist niet?
▪ Multilevel analyses
▪ Persoonsniveau: achtergrondkenmerken, aanleg, hulpbronnen
▪ Instelling*opleidingsniveau: gemiddelde toelatingskans, selectiecriteria
▪ De gemiddelde toelatingskans heeft overal het grootste effect op de toelatingskans voor kandidaten: hiervoor is steeds gecontroleerd
Resultaten algemeen en hbo
▪ Bij alle opleidingen hebben kandidaten met betere prestaties in het voortgezet onderwijs meer kans op toelating
▪ Bij geen enkele opleiding zijn er verschillen geconstateerd in de kans op toelating tussen vrouwen en mannen, voor buitenlandse kandidaten, naar leeftijd en voor degenen die hulp van ouders kregen
▪ In het hbo is de toelatingskans kleiner voor kandidaten met een migratieachtergrond en kandidaten met een functiebeperking en groter als familie een verwanteopleiding heeft gedaan
Minder kans voor kandidaten met functie-beperking
Minder kans voor kandidaten met migratie-achtergrond
Minder kans voor havo en mbo
Meer kans indien verwante opleiding bij familieleden
Resultaten wo
▪ Bij geneeskunde hebben alle kandidaten evenveel kans: eerlijke selectie
▪ Face-to-face contact is bij geneeskunde positief voor kandidaten met een migratieachtergrond
▪ Kandidaten met een functiebeperking ondervinden bij geneeskunde nadeel als niet geselecteerd wordt op non-cognitieve vaardigheden
▪ In overig wo hebben kandidaten uit eerstegeneratiegezinnen of kandidaten met migratieachtergrond minder kans
▪ In overig wo ondervinden kandidaten met functiebeperking nadeel als geselecteerd wordt op persoonlijkheidskenmerken
▪ In het overig wo lijkt selectie op cognitieve vaardigheden positief uit te pakken voor kandidaten uit eerstegeneratiegezinnen
Geneeskunde: migratie-achtergrond en face-to-face contact
Geneeskunde:beperking en non-cognitieve criteria
Overig wo: eerste generatie en cognitieve criteria
Overig wo: beperking en persoonlijk-heids-kenmerken
Wat betekent dit?
▪ Selectie verloopt redelijk naar tevredenheid
▪ Verbeterpunten met name in de organisatie, communicatie en terugkoppeling: kennisdeling over good practicesbelangrijk
▪ Aandacht voor functiebeperking
▪ Vooral lessen van elkaar te leren: hoe kunnen bepaalde criteria uitwerken voor groepen kandidaten?